Hoe krijg ik zicht op mijn problemen?
-
Upload
emmanuel-maes -
Category
Documents
-
view
218 -
download
4
Transcript of Hoe krijg ik zicht op mijn problemen?
VOORLICHTING
Hoe krijg ik zicht op mijn problemen?
De Kop-midden-staart-analyseInformatie voor clienten
Emmanuel Maes
Uiteraard gaan mensen enkel en alleen naar een psychi-
ater of psychotherapeut wanneer zich een probleem
voordoet. Meestal voelen ze zich al een tijdje niet meer
lekker in hun vel. Voordat men toe is aan een oplossing
van het probleem, moeten we eerst het probleem nauw-
keurig verkennen en nagaan wat de eventuele oorzaken
kunnen zijn. Afhankelijk van de oorzaak kunnen we
immers een juiste aanpak kiezen. Zo is het onverstandig
om met antidepressiva te starten bij iemand die in de put
zit na een conflict met zijn baas op het werk of na een
recent verlies. Medicijnen zullen hier weinig zinvol zijn.
Om het probleem te verkennen en het in zijn context te
plaatsen, stellen we hier een specifieke aanpak voor: de
kop-midden-staart-analyse, afgekort als KMS-analyse.
Met deze aanpak kun je thuis aan de slag. Eerst leggen
we de algemene spelregels van de huiswerkopdracht uit
en vervolgens geven we een aantal tips voor gevorderden.
Daarnaast beschrijven we enkele eenvoudige voorbeel-
den om de principes te tonen en je op weg te helpen.
Uiteraard gaat het hier om verzonnen voorbeelden, die
alleen dienen als illustratie. Lees eerst alles door voor je
aan de huiswerkopdracht begint!
Spelregels
Benodigdheden
� Een rustige plaats� Eventjes tijd� Een aantal vellen papier (A4 formaat, best
ruitjespapier)� Een potlood of balpen, een gom, een liniaal en een
papiermand
Voorbereiding
� Neem een vel papier en leg het in de breedte voor je� Verdeel het blad in 3 min of meer gelijke kolommen� Schrijf bovenaan de kolommen:
� ‘Kop’ (in de linker kolom)� Midden’ (in de middelste kolom)� Staart’ (in de rechter kolom)
Uitleg
De klachten waarvoor mensen naar een psychiater of
psychotherapeut gaan, noemen we het staartprobleem,
omdat deze klachten meestal recent ontstonden. De ver-
wijzing naar ‘STAART’ heeft dus niets te maken met de
ernst, maar met het tijdstip waarop de klachten begon-
nen. Wanneer je eerst zelf geprobeerd hebt om de pro-
blemen op te lossen of je niet onmiddellijk hulp durfde
inroepen van een therapeut, bestaat jouw staartprobleem
misschien al een tijdje. Denk in dat geval eens na over de
reden waarom je nu naar een therapeut gaat en niet een
week of een maand eerder. Misschien is er nu toch iets
veranderd, waardoor je dat nu wel doet.
De (rechter) kolom ‘Staart’ staat dus voor de klachten
waarvoor je langskomt, de zogenaamde aanmeldings-
klachten. Vaak ontstaan deze klachten niet vanzelf of
los van andere gebeurtenissen in iemands leven. Soms
waren er al veel eerder belangrijke omwentelingen, beslis-
singen of ‘crisissituaties’ die een invloed hebben op een
staartprobleem. Dingen die recent (enkele weken, maan-
den of soms jaren geleden) plaatsvonden noteer je in de
kolom ‘MIDDEN’ (middelste kolom). Zaken die veel
langer geleden gebeurden, schrijf je op in de linkerkolom
‘KOP’. In deze kolom gaat het dus om dingen uit jouw
kinderjaren, puberteit of jeugdjaren. Het onderscheid
tussen al deze kolommen is natuurlijk heel persoonlijk.
Wanneer je twintig bent zal je bepaalde zaken uit de
puberteit misschien nog bij ‘MIDDEN’ indelen, terwijl
iemand van 50 die al in ‘KOP’ neerpent. Soms is het
Psychopraxis, jaargang 2006 (2006) 08:72–76
DOI 10.1007/BF03072267
13
moeilijk om te kiezen waar je iets neerschrijft, omdat het
schijnbaar tussen twee kolommen hoort. Als dat het
geval is mag je dit onderwerp ook letterlijk tussen de
twee kolommen (op de scheidingslijn) plaatsen.
Methode
Je hebt nu een overzicht van het aantal en de aard van de
eventuele probleemgebieden. Nu is het ook de bedoeling
om inzicht te krijgen in de verbanden hiertussen. Let wel,
de therapeut is hierbij niet alwetend. Hij weet ook niet
direct hoe jouw problemen allemaal precies in elkaar
zitten. Jouw mening hierover is zeer belangrijk. Probeer
daarom tussen alles wat je hebt opgeschreven ook met
pijlen of streepjes verbanden aan te geven. Je kunt even-
tueel met kleurtjes of plus/min-tekentjes aanduiden of
iets een positieve dan wel een negatieve weerslag had.
Zo kan bijvoorbeeld een verhuizing een slechte invloed
hebben gehad op je vriendenkring, maar zou dat erg
positief uit kunnen vallen voor jouw financiele situatie.
Het verlies van vrienden maakt je wellicht depressief,
terwijl een betere financiele toestand je tegelijk meer
ademruimte geeft.
Tips
� Soms helpt het om alle probleemgebieden die je vroe-
ger tegenkwam (of nu nog ervaart) eerst op te schrij-
ven in een lijstje. Je kan dan daarna al deze puntjes
overnemen in het schema.� Begin regelmatig opnieuw! Het is normaal dat je niet
bij de eerste poging een perfect schema aflevert. Als
het even niet wil lukken, pauzeer dan even. Bewaar de
verschillende versies in een privemapje, zodat je er
later op kan voortborduren.� Zorg er wel voor dat niemand anders deze informatie
kan inkijken!
Waarschuwingen
� Deze oefening lijkt dan wel op een schoolse huiswerk-
opdracht, maar je krijgt hiervoor geen punten. Alles
wat je neerschrijft, is automatisch correct. Er wordt
overigens niet gelet op taalfouten of op de schoonheid
van je handschrift.
� Hoewel het hier gaat om een probleemsamenhang,
mogen er in jouw schema uiteraard ook een aantal
positieve elementen voorkomen. Het hoeven dus niet
allemaal problemen te zijn!
� Zo bieden positieve dingen soms een tegenwicht
voor probleemgebieden: fitnessen, huisdieren hou-
den, lezen, tuinieren, op stap gaan, etc.� Soms is het gewoon leuk om te weten waar je goed in
bent/wat prima loopt en staat dit los van jouw pro-
blemen: goed kunnen koken, een huismus zijn, etc.� Slechts zelden maken positieve dingen ook deel uit
van het probleem. Bijvoorbeeld: goed kunnen luis-
teren naar mensen, veel kritiek kunnen verdragen,
veel hooi op de vork nemen …
� Maak dit huiswerk niet op een computer, want dan
ben je meer bezig met lijntjes en kadertjes te tekenen,
dan met de inhoud van je schema. Als je het toch met
de computer wil doen, gebruik dan telkens voor
‘Kop’, ‘Midden’ en ‘Staart’ een apart blad en noteer
alles in puntjes (met opsommingstekens).
KMS voor gevorderden
Heb je de werkwijze onder de knie, dan kun je misschien
een stapje verder gaan. De volgende suggesties helpen je
daarbij:
� Rode draadWanneer je een zeer uitgebreid schema hebt
getekend, wordt het soms onduidelijk wat de hoofd- en
de bijzaken zijn. Om hier wat structuur in te brengen
kan je een rode lijn trekken van kop naar staart die de
voornaamste probleemgebieden doorkruist.� Terugkerende patronenSoms gebeurt het dat een pro-
bleem of een bepaalde situatie zich lijkt te herhalen.
Het kan interessant zijn om deze dingen in jouw
schema aan te duiden met een zelfde kleur.� Ruggengraat
� VoorbereidingJe kleeft hiervoor het beste onderaan
de pagina’s (waar jouw schema opstaat) een extra
blaadje of een papierstrook vast. Natuurlijk kan je
ook op voorhand onderaan ruimte vrij laten en de
kolommen iets hoger laten eindigen.� De manier waarop we in elkaar zitten, onze karak-
tereigenschappen of onze persoonlijkheidstrekken
beınvloeden vaak een groot deel van ons leven.
Bijvoorbeeld: iemand die van nature veel belang
hecht aan de mening van anderen, kan tot de con-
clusie komen dat hij op verschillende momenten
besliste wat hij dacht dat anderen vonden dat hij
moest kiezen…
Kolom Titel Info
Links ‘Kop’ Vroeger (lang geleden)
Midden ‘Midden’ Afgelopen weken, maanden, jaren, …
Rechts ‘Staart’ Nu
Psychopraxis, jaargang 2006 (2006) 08:72–76 73
13
� Zulke karaktereigenschappen die zowel een invloed
hadden op jouw midden- en staartproblemen,
schrijf je neer in deze ruimte. Met pijlen (liefst in
een andere kleur) kan je verwijzen naar de verschil-
lende probleemgebieden.� Ook omgekeerd kan het zijn dat bepaalde gebeurte-
nissen uit jouw jeugd (KOP-kolom) van invloed
waren op jouw persoonlijkheidsontwikkeling. Bij-
voorbeeld: Als je de jongste bent uit een gezin met
veel kinderen en jouw zussen/broers veel uit handen
namen, heb je misschien nooit geleerd om voor jezelf
op te komen.Als je ouders studeren en ‘punten halen’
erg belangrijk vonden, kan het zijn dat je ook later
maar steeds meer of beter wil scoren (en dat een
kleine opmerking van de baas inslaat als een bom).
1 Praktijkvoorbeeld: Herman ’Ik ben net 34 jaar
geworden en herinner me niet veel meer van mijn
kindertijd. Ik groeide op in een modaal gezin en heb
een zus en een broer. Ik ben de tweede in de rij. Mijn
kindertijd verliep zorgeloos en ook op school had ik
geen problemen. Ik behaalde een diploma ‘elektri-
cien’ en deed nog een specialisatiejaar. Nu werk ik
al meer dan tien jaar bij een groot installateur. Ik
werd er ploegbaas en geef leiding aan twee of drie
mensen. Ik ben gehuwd met Leen en we hebben
samen twee dochters (tweeling). Zij zijn nu acht.
Enkele maanden geleden was een van mijn colle-
ga’s onvoorzichtig, waardoor een andere collega
ernstig gewond (elektrocutie) raakte. Ook mijn
vader moest in dezelfde periode een aantal onder-
zoeken ondergaan omwille van prostaatklachten,
waarbij men pas na enkele onderzoeken kon beslui-
ten dat het goedaardig was. Verder overleed de
vader van een van de klasgenootjes (van mijn doch-
ters) aan leukemie. Sedertdien voel ik mij niet meer
op mijn gemak en krijg ik af en toe paniekaanval-
len. Ik word dan plotseling heel angstig enmisselijk.
Soms is het zo ernstig dat ik flauwval en moet over-
geven. In het begin dacht ik dat ik een hartaanval
kreeg en werd ik telkens opgenomen op de spoed-
afdeling. Telkens bleek het loos alarm en uiteinde-
lijk vernam ik dat ik aan hyperventilatie leed.
Omdat ik bang ben om in het openbaar zulke aan-
vallen te krijgen, probeer ik zoveel mogelijk sociale
activiteiten te mijden. In het begin vertelde ik aller-
lei smoesjes, maar nu stel ik ook op het werk allerlei
vergaderingen uit en fronsen mensen hun wenk-
brauwen. Recent zag ik een televisieprogramma
over angststoornissen. Ik herkende mezelf in het
verhaal van iemand met een paniekstoornis. De
dag daarop maakte ik een afspraak met mijn
huisarts, die me doorverwees naar een psychiater-
psychotherapeut’
2 Praktijkvoorbeeld: Lies ’Ik voel me al een tijdje
niet lekker in mijn vel. Ik pieker vaak en reageer
prikkelbaar op onbenullige stressmomenten. De
laatste tijd valt alles mij zwaar en kijk ik overal
tegen op. Voor het eerst in mijn leven vraag ik me
af wat ik op deze wereld doe. 25 jaar geleden stu-
deerde ik in Leuven, waar ik Thomas leerde ken-
nen. Hij was in alle opzichten mijn eerste lief. Twee
jaar later trouwden we. Nadien volgden drie kinde-
ren (10, 12 en 14 jaar). Deze stellen buiten puber-
teitsperikelen geen problemen. Wel komt het
huishouden en het rondgerij op mijn schouders
terecht. Alle kinderen hebben namelijk verschil-
lende buitenschoolse bezigheden (sportclub,
muziekschool, ballet, tekenacademie en jeugdbewe-
ging) en er overnachten ook regelmatig vriendjes.
Een brede opvoeding met veel sociale contacten
vind ik namelijk belangrijk.
Tijdens mijn jeugd werden mijn drie broers
klaargestoomd voor de universiteit, terwijl ik als
Voorbeeld 1 HermanKOP MIDDEN STAART
34j Ziekte vader→ongerustheid
Angstaanvallen
→misselijk
modaalgezin
Overlijdenleeftijdsgenoot
→overgeven
→vader vanklasgenootje
→flauwvallen
1 broer en 1zus
→leukemie
(dacht dat alleen oudemensen kanker krijgen)
Bang voor hartaanval
elektricien →spoedafdeling
→hart OK→hyperventilatie
‘ploegbaas’ ONGEVAL OP WERK
→foutje van collega Durf niet meer overalnaar toe
gehuwd metLeen
(had ik ook kunnenmaken)
→minder socialecontacten
tweeling van8
→ernstigeverwondingen
→stel dingen uit
(had ook mij kunnenoverkomen)
→verzin smoesjes
DURF NERGENSMEER NAAR TOE
Ruggengraat
Wil ik samen met therapeut bespreken/uitzoeken
74 Psychopraxis, jaargang 2006 (2006) 08:72–76
13
enig meisje niet mocht doorstuderen. Het huishou-
den en het gezin waren voor meisjes belangrijker
dan uit werken gaan. Ook mijn moeder was haar
hele leven huisvrouw en vader gedroeg zich als
enige kostwinner. Via de schooldirecteur mocht ik
uiteindelijk toch een korte opleiding (directiesecre-
taresse) volgen. Desondanks had ik graag bewezen
dat ik een universitair diploma aankon. Verder
kreeg ik een klassieke opvoeding. Meisjes mochten
niet uitgaan en je mocht dankbaar zijn wanneer een
‘goede’ man je verkoos. Sedertdien lijkt het alsof ik
me steeds moet bewijzen en overal tegen op moet
boksen. Nu werk ik fulltime in een ICT-bedrijf. Ik
krijg er veel vrijheid en verantwoordelijkheid, wat
niet door iedereen geapprecieerd wordt. Ik voel me
vaak gepasseerd door jonge mensen (met een uni-
versitair diploma). Mijn baas vindt dan weer dat ik
het al ver heb geschopt. Mijn echtgenoot werkt in
een stadsbibliotheek. Hoewel hij met zijn universi-
tair diploma (Pol & Soc) bij mijn ouders in de
smaak viel, raakte hij nergens in de sociale sector
aan de bak. Ik werd op hem verliefd omwille van
zijn engagement en inzet in tal van verenigingen,
maar nu verschuilt hij zich ’s avonds achter zijn
boeken. Soms vraag ik me af of hij niet te veel
drinkt. Ik beoefen sedert de kinderen geen hobby’s
meer, maar probeer door fitness te lijnen. Daar
ontmoette ik Frederik met wie ik goed kan praten.
Soms vraag ik me af of ik niet ‘meer’ voor hem voel
en vice versa. Dat brengt me in de war en dan denk
ik aan de kinderen. Vorige maand schreef de huis-
arts me ziek, waar ik me schuldig om voel: ik bleef
nooit eerder een dag thuis. Liefst wil ik zo snel
mogelijk aan het werk, hoewel ik besef dat het nu
nog te vroeg is. Ook de doorverwijzing naar een
psychotherapeut zorgt voor kopzorgen. Gaat het
wel helpen? Wat moet ik hierover tegen anderen
zeggen? Wat als ik geen medicijnen wil nemen?’
Doel
Met het neerschrijven van een probleemsamenhang wil-
len we jou, jouw leven of jouw problemen niet terug-
brengen tot een vodje papier. Wel willen we samen met
jou een schematische voorstelling maken als leidraad
voor de volgende gesprekken bij de gesprekstherapie.
Zo kunnen we vermijden dat we in de gesprekken te ver
afdwalen of ons laten meedrijven van het ene kabbelende
gesprek naar het andere. Psychotherapie moet ergens toe
Psychopraxis, jaargang 2006 (2006) 08:72–76 75
13
leiden! Tegelijkertijd is het volgen van het schema (tijdens
de therapie) ook geen doel op zichzelf. Het gebeurt regel-
matig dat zijsprongetjes toch als belangrijk ervaren wor-
den of dat mensen bepaalde dingen vergaten op te nemen
in hun oorspronkelijk werkschema. Ook nieuwe of
onverwachte gebeurtenissen na de aanvang van de the-
rapie kan je uiteraard pas nadien invoegen. Tenslotte
biedt het schema zowel voor jou als jouw therapeut een
houvast voor de tijd tussen twee gesprekken. Beiden
kunnen zich min of meer voorbereiden op het volgende
gesprek en je hoeft niet bang te zijn voor onverwachte
vragen/wendingen.
Wat gebeurt er achteraf mee?
Wanneer je schema af is, wordt er eerst een fotokopie van
gemaakt. De originelen krijg je terug, want die blijven
uiteraard jouw eigendom. Daarna zal de therapeut je
vragen om het schema uit te leggen en nader toe te
lichten. Naar alle waarschijnlijkheid zal de therapeut
hierbij aanvullingen maken op de fotokopie, zodat het
schema ook achteraf voor hem/haar duidelijk blijft. Je
mag er vanuit gaan dat zo’n bespreking een volledige
sessie in beslag zal nemen. Al naargelang de situatie
zullen de therapeut en jij dan op basis van deze bespre-
king verdere stappen uitwerken. Vergeet niet dat dit
schema een van de belangrijkste documenten van de
hele therapie is. Er wordt regelmatig naar teruggegrepen!
Als het echt niet wil lukken
Voor veel mensen is het maken van een huiswerkop-
dracht een hele klus. Ook nadenken over jezelf is dikwijls
niet eenvoudig. Het zou kunnen dat je, ondanks deze
spelregels en voorbeelden niet op gang komt met jouw
KMS-analyse. Vergeet niet dat je hiervoor steeds de hulp
van je therapeut mag inroepen of dat je deze analyse
eventueel ook samen met je therapeut kunt maken. In
de kaders geven we een paar voorbeelden, die je hopelijk
een goed beeld geven van de wijze waarop je het kunt
aanpakken.Dankbetuiging
Met dank aan mevrouw Hilde Huysmans voor haar ondersteu-ning en feedback.
76 Psychopraxis, jaargang 2006 (2006) 08:72–76
13