Hoe krijg ik zicht op mijn problemen?

5
VOORLICHTING Hoe krijg ik zicht op mijn problemen? De Kop-midden-staart-analyseInformatie voor clie¨nten Emmanuel Maes Uiteraard gaan mensen enkel en alleen naar een psychi- ater of psychotherapeut wanneer zich een probleem voordoet. Meestal voelen ze zich al een tijdje niet meer lekker in hun vel. Voordat men toe is aan een oplossing van het probleem, moeten we eerst het probleem nauw- keurig verkennen en nagaan wat de eventuele oorzaken kunnen zijn. Afhankelijk van de oorzaak kunnen we immers een juiste aanpak kiezen. Zo is het onverstandig om met antidepressiva te starten bij iemand die in de put zit na een conflict met zijn baas op het werk of na een recent verlies. Medicijnen zullen hier weinig zinvol zijn. Om het probleem te verkennen en het in zijn context te plaatsen, stellen we hier een specifieke aanpak voor: de kop-midden-staart-analyse, afgekort als KMS-analyse. Met deze aanpak kun je thuis aan de slag. Eerst leggen we de algemene spelregels van de huiswerkopdracht uit en vervolgens geven we een aantal tips voor gevorderden. Daarnaast beschrijven we enkele eenvoudige voorbeel- den om de principes te tonen en je op weg te helpen. Uiteraard gaat het hier om verzonnen voorbeelden, die alleen dienen als illustratie. Lees eerst alles door voor je aan de huiswerkopdracht begint! Spelregels Benodigdheden Een rustige plaats Eventjes tijd Een aantal vellen papier (A4 formaat, best ruitjespapier) Een potlood of balpen, een gom, een liniaal en een papiermand Voorbereiding Neem een vel papier en leg het in de breedte voor je Verdeel het blad in 3 min of meer gelijke kolommen Schrijf bovenaan de kolommen: ‘Kop’ (in de linker kolom) Midden’ (in de middelste kolom) Staart’ (in de rechter kolom) Uitleg De klachten waarvoor mensen naar een psychiater of psychotherapeut gaan, noemen we het staartprobleem, omdat deze klachten meestal recent ontstonden. De ver- wijzing naar ‘STAART’ heeft dus niets te maken met de ernst, maar met het tijdstip waarop de klachten begon- nen. Wanneer je eerst zelf geprobeerd hebt om de pro- blemen op te lossen of je niet onmiddellijk hulp durfde inroepen van een therapeut, bestaat jouw staartprobleem misschien al een tijdje. Denk in dat geval eens na over de reden waarom je nu naar een therapeut gaat en niet een week of een maand eerder. Misschien is er nu toch iets veranderd, waardoor je dat nu wel doet. De (rechter) kolom ‘Staart’ staat dus voor de klachten waarvoor je langskomt, de zogenaamde aanmeldings- klachten. Vaak ontstaan deze klachten niet vanzelf of los van andere gebeurtenissen in iemands leven. Soms waren er al veel eerder belangrijke omwentelingen, beslis- singen of ‘crisissituaties’ die een invloed hebben op een staartprobleem. Dingen die recent (enkele weken, maan- den of soms jaren geleden) plaatsvonden noteer je in de kolom ‘MIDDEN’ (middelste kolom). Zaken die veel langer geleden gebeurden, schrijf je op in de linkerkolom ‘KOP’. In deze kolom gaat het dus om dingen uit jouw kinderjaren, puberteit of jeugdjaren. Het onderscheid tussen al deze kolommen is natuurlijk heel persoonlijk. Wanneer je twintig bent zal je bepaalde zaken uit de puberteit misschien nog bij ‘MIDDEN’ indelen, terwijl iemand van 50 die al in ‘KOP’ neerpent. Soms is het Psychopraxis, jaargang 2006 (2006) 08:72–76 DOI 10.1007/BF03072267 13

Transcript of Hoe krijg ik zicht op mijn problemen?

VOORLICHTING

Hoe krijg ik zicht op mijn problemen?

De Kop-midden-staart-analyseInformatie voor clienten

Emmanuel Maes

Uiteraard gaan mensen enkel en alleen naar een psychi-

ater of psychotherapeut wanneer zich een probleem

voordoet. Meestal voelen ze zich al een tijdje niet meer

lekker in hun vel. Voordat men toe is aan een oplossing

van het probleem, moeten we eerst het probleem nauw-

keurig verkennen en nagaan wat de eventuele oorzaken

kunnen zijn. Afhankelijk van de oorzaak kunnen we

immers een juiste aanpak kiezen. Zo is het onverstandig

om met antidepressiva te starten bij iemand die in de put

zit na een conflict met zijn baas op het werk of na een

recent verlies. Medicijnen zullen hier weinig zinvol zijn.

Om het probleem te verkennen en het in zijn context te

plaatsen, stellen we hier een specifieke aanpak voor: de

kop-midden-staart-analyse, afgekort als KMS-analyse.

Met deze aanpak kun je thuis aan de slag. Eerst leggen

we de algemene spelregels van de huiswerkopdracht uit

en vervolgens geven we een aantal tips voor gevorderden.

Daarnaast beschrijven we enkele eenvoudige voorbeel-

den om de principes te tonen en je op weg te helpen.

Uiteraard gaat het hier om verzonnen voorbeelden, die

alleen dienen als illustratie. Lees eerst alles door voor je

aan de huiswerkopdracht begint!

Spelregels

Benodigdheden

� Een rustige plaats� Eventjes tijd� Een aantal vellen papier (A4 formaat, best

ruitjespapier)� Een potlood of balpen, een gom, een liniaal en een

papiermand

Voorbereiding

� Neem een vel papier en leg het in de breedte voor je� Verdeel het blad in 3 min of meer gelijke kolommen� Schrijf bovenaan de kolommen:

� ‘Kop’ (in de linker kolom)� Midden’ (in de middelste kolom)� Staart’ (in de rechter kolom)

Uitleg

De klachten waarvoor mensen naar een psychiater of

psychotherapeut gaan, noemen we het staartprobleem,

omdat deze klachten meestal recent ontstonden. De ver-

wijzing naar ‘STAART’ heeft dus niets te maken met de

ernst, maar met het tijdstip waarop de klachten begon-

nen. Wanneer je eerst zelf geprobeerd hebt om de pro-

blemen op te lossen of je niet onmiddellijk hulp durfde

inroepen van een therapeut, bestaat jouw staartprobleem

misschien al een tijdje. Denk in dat geval eens na over de

reden waarom je nu naar een therapeut gaat en niet een

week of een maand eerder. Misschien is er nu toch iets

veranderd, waardoor je dat nu wel doet.

De (rechter) kolom ‘Staart’ staat dus voor de klachten

waarvoor je langskomt, de zogenaamde aanmeldings-

klachten. Vaak ontstaan deze klachten niet vanzelf of

los van andere gebeurtenissen in iemands leven. Soms

waren er al veel eerder belangrijke omwentelingen, beslis-

singen of ‘crisissituaties’ die een invloed hebben op een

staartprobleem. Dingen die recent (enkele weken, maan-

den of soms jaren geleden) plaatsvonden noteer je in de

kolom ‘MIDDEN’ (middelste kolom). Zaken die veel

langer geleden gebeurden, schrijf je op in de linkerkolom

‘KOP’. In deze kolom gaat het dus om dingen uit jouw

kinderjaren, puberteit of jeugdjaren. Het onderscheid

tussen al deze kolommen is natuurlijk heel persoonlijk.

Wanneer je twintig bent zal je bepaalde zaken uit de

puberteit misschien nog bij ‘MIDDEN’ indelen, terwijl

iemand van 50 die al in ‘KOP’ neerpent. Soms is het

Psychopraxis, jaargang 2006 (2006) 08:72–76

DOI 10.1007/BF03072267

13

moeilijk om te kiezen waar je iets neerschrijft, omdat het

schijnbaar tussen twee kolommen hoort. Als dat het

geval is mag je dit onderwerp ook letterlijk tussen de

twee kolommen (op de scheidingslijn) plaatsen.

Methode

Je hebt nu een overzicht van het aantal en de aard van de

eventuele probleemgebieden. Nu is het ook de bedoeling

om inzicht te krijgen in de verbanden hiertussen. Let wel,

de therapeut is hierbij niet alwetend. Hij weet ook niet

direct hoe jouw problemen allemaal precies in elkaar

zitten. Jouw mening hierover is zeer belangrijk. Probeer

daarom tussen alles wat je hebt opgeschreven ook met

pijlen of streepjes verbanden aan te geven. Je kunt even-

tueel met kleurtjes of plus/min-tekentjes aanduiden of

iets een positieve dan wel een negatieve weerslag had.

Zo kan bijvoorbeeld een verhuizing een slechte invloed

hebben gehad op je vriendenkring, maar zou dat erg

positief uit kunnen vallen voor jouw financiele situatie.

Het verlies van vrienden maakt je wellicht depressief,

terwijl een betere financiele toestand je tegelijk meer

ademruimte geeft.

Tips

� Soms helpt het om alle probleemgebieden die je vroe-

ger tegenkwam (of nu nog ervaart) eerst op te schrij-

ven in een lijstje. Je kan dan daarna al deze puntjes

overnemen in het schema.� Begin regelmatig opnieuw! Het is normaal dat je niet

bij de eerste poging een perfect schema aflevert. Als

het even niet wil lukken, pauzeer dan even. Bewaar de

verschillende versies in een privemapje, zodat je er

later op kan voortborduren.� Zorg er wel voor dat niemand anders deze informatie

kan inkijken!

Waarschuwingen

� Deze oefening lijkt dan wel op een schoolse huiswerk-

opdracht, maar je krijgt hiervoor geen punten. Alles

wat je neerschrijft, is automatisch correct. Er wordt

overigens niet gelet op taalfouten of op de schoonheid

van je handschrift.

� Hoewel het hier gaat om een probleemsamenhang,

mogen er in jouw schema uiteraard ook een aantal

positieve elementen voorkomen. Het hoeven dus niet

allemaal problemen te zijn!

� Zo bieden positieve dingen soms een tegenwicht

voor probleemgebieden: fitnessen, huisdieren hou-

den, lezen, tuinieren, op stap gaan, etc.� Soms is het gewoon leuk om te weten waar je goed in

bent/wat prima loopt en staat dit los van jouw pro-

blemen: goed kunnen koken, een huismus zijn, etc.� Slechts zelden maken positieve dingen ook deel uit

van het probleem. Bijvoorbeeld: goed kunnen luis-

teren naar mensen, veel kritiek kunnen verdragen,

veel hooi op de vork nemen …

� Maak dit huiswerk niet op een computer, want dan

ben je meer bezig met lijntjes en kadertjes te tekenen,

dan met de inhoud van je schema. Als je het toch met

de computer wil doen, gebruik dan telkens voor

‘Kop’, ‘Midden’ en ‘Staart’ een apart blad en noteer

alles in puntjes (met opsommingstekens).

KMS voor gevorderden

Heb je de werkwijze onder de knie, dan kun je misschien

een stapje verder gaan. De volgende suggesties helpen je

daarbij:

� Rode draadWanneer je een zeer uitgebreid schema hebt

getekend, wordt het soms onduidelijk wat de hoofd- en

de bijzaken zijn. Om hier wat structuur in te brengen

kan je een rode lijn trekken van kop naar staart die de

voornaamste probleemgebieden doorkruist.� Terugkerende patronenSoms gebeurt het dat een pro-

bleem of een bepaalde situatie zich lijkt te herhalen.

Het kan interessant zijn om deze dingen in jouw

schema aan te duiden met een zelfde kleur.� Ruggengraat

� VoorbereidingJe kleeft hiervoor het beste onderaan

de pagina’s (waar jouw schema opstaat) een extra

blaadje of een papierstrook vast. Natuurlijk kan je

ook op voorhand onderaan ruimte vrij laten en de

kolommen iets hoger laten eindigen.� De manier waarop we in elkaar zitten, onze karak-

tereigenschappen of onze persoonlijkheidstrekken

beınvloeden vaak een groot deel van ons leven.

Bijvoorbeeld: iemand die van nature veel belang

hecht aan de mening van anderen, kan tot de con-

clusie komen dat hij op verschillende momenten

besliste wat hij dacht dat anderen vonden dat hij

moest kiezen…

Kolom Titel Info

Links ‘Kop’ Vroeger (lang geleden)

Midden ‘Midden’ Afgelopen weken, maanden, jaren, …

Rechts ‘Staart’ Nu

Psychopraxis, jaargang 2006 (2006) 08:72–76 73

13

� Zulke karaktereigenschappen die zowel een invloed

hadden op jouw midden- en staartproblemen,

schrijf je neer in deze ruimte. Met pijlen (liefst in

een andere kleur) kan je verwijzen naar de verschil-

lende probleemgebieden.� Ook omgekeerd kan het zijn dat bepaalde gebeurte-

nissen uit jouw jeugd (KOP-kolom) van invloed

waren op jouw persoonlijkheidsontwikkeling. Bij-

voorbeeld: Als je de jongste bent uit een gezin met

veel kinderen en jouw zussen/broers veel uit handen

namen, heb je misschien nooit geleerd om voor jezelf

op te komen.Als je ouders studeren en ‘punten halen’

erg belangrijk vonden, kan het zijn dat je ook later

maar steeds meer of beter wil scoren (en dat een

kleine opmerking van de baas inslaat als een bom).

1 Praktijkvoorbeeld: Herman ’Ik ben net 34 jaar

geworden en herinner me niet veel meer van mijn

kindertijd. Ik groeide op in een modaal gezin en heb

een zus en een broer. Ik ben de tweede in de rij. Mijn

kindertijd verliep zorgeloos en ook op school had ik

geen problemen. Ik behaalde een diploma ‘elektri-

cien’ en deed nog een specialisatiejaar. Nu werk ik

al meer dan tien jaar bij een groot installateur. Ik

werd er ploegbaas en geef leiding aan twee of drie

mensen. Ik ben gehuwd met Leen en we hebben

samen twee dochters (tweeling). Zij zijn nu acht.

Enkele maanden geleden was een van mijn colle-

ga’s onvoorzichtig, waardoor een andere collega

ernstig gewond (elektrocutie) raakte. Ook mijn

vader moest in dezelfde periode een aantal onder-

zoeken ondergaan omwille van prostaatklachten,

waarbij men pas na enkele onderzoeken kon beslui-

ten dat het goedaardig was. Verder overleed de

vader van een van de klasgenootjes (van mijn doch-

ters) aan leukemie. Sedertdien voel ik mij niet meer

op mijn gemak en krijg ik af en toe paniekaanval-

len. Ik word dan plotseling heel angstig enmisselijk.

Soms is het zo ernstig dat ik flauwval en moet over-

geven. In het begin dacht ik dat ik een hartaanval

kreeg en werd ik telkens opgenomen op de spoed-

afdeling. Telkens bleek het loos alarm en uiteinde-

lijk vernam ik dat ik aan hyperventilatie leed.

Omdat ik bang ben om in het openbaar zulke aan-

vallen te krijgen, probeer ik zoveel mogelijk sociale

activiteiten te mijden. In het begin vertelde ik aller-

lei smoesjes, maar nu stel ik ook op het werk allerlei

vergaderingen uit en fronsen mensen hun wenk-

brauwen. Recent zag ik een televisieprogramma

over angststoornissen. Ik herkende mezelf in het

verhaal van iemand met een paniekstoornis. De

dag daarop maakte ik een afspraak met mijn

huisarts, die me doorverwees naar een psychiater-

psychotherapeut’

2 Praktijkvoorbeeld: Lies ’Ik voel me al een tijdje

niet lekker in mijn vel. Ik pieker vaak en reageer

prikkelbaar op onbenullige stressmomenten. De

laatste tijd valt alles mij zwaar en kijk ik overal

tegen op. Voor het eerst in mijn leven vraag ik me

af wat ik op deze wereld doe. 25 jaar geleden stu-

deerde ik in Leuven, waar ik Thomas leerde ken-

nen. Hij was in alle opzichten mijn eerste lief. Twee

jaar later trouwden we. Nadien volgden drie kinde-

ren (10, 12 en 14 jaar). Deze stellen buiten puber-

teitsperikelen geen problemen. Wel komt het

huishouden en het rondgerij op mijn schouders

terecht. Alle kinderen hebben namelijk verschil-

lende buitenschoolse bezigheden (sportclub,

muziekschool, ballet, tekenacademie en jeugdbewe-

ging) en er overnachten ook regelmatig vriendjes.

Een brede opvoeding met veel sociale contacten

vind ik namelijk belangrijk.

Tijdens mijn jeugd werden mijn drie broers

klaargestoomd voor de universiteit, terwijl ik als

Voorbeeld 1 HermanKOP MIDDEN STAART

34j Ziekte vader→ongerustheid

Angstaanvallen

→misselijk

modaalgezin

Overlijdenleeftijdsgenoot

→overgeven

→vader vanklasgenootje

→flauwvallen

1 broer en 1zus

→leukemie

(dacht dat alleen oudemensen kanker krijgen)

Bang voor hartaanval

elektricien →spoedafdeling

→hart OK→hyperventilatie

‘ploegbaas’ ONGEVAL OP WERK

→foutje van collega Durf niet meer overalnaar toe

gehuwd metLeen

(had ik ook kunnenmaken)

→minder socialecontacten

tweeling van8

→ernstigeverwondingen

→stel dingen uit

(had ook mij kunnenoverkomen)

→verzin smoesjes

DURF NERGENSMEER NAAR TOE

Ruggengraat

Wil ik samen met therapeut bespreken/uitzoeken

74 Psychopraxis, jaargang 2006 (2006) 08:72–76

13

enig meisje niet mocht doorstuderen. Het huishou-

den en het gezin waren voor meisjes belangrijker

dan uit werken gaan. Ook mijn moeder was haar

hele leven huisvrouw en vader gedroeg zich als

enige kostwinner. Via de schooldirecteur mocht ik

uiteindelijk toch een korte opleiding (directiesecre-

taresse) volgen. Desondanks had ik graag bewezen

dat ik een universitair diploma aankon. Verder

kreeg ik een klassieke opvoeding. Meisjes mochten

niet uitgaan en je mocht dankbaar zijn wanneer een

‘goede’ man je verkoos. Sedertdien lijkt het alsof ik

me steeds moet bewijzen en overal tegen op moet

boksen. Nu werk ik fulltime in een ICT-bedrijf. Ik

krijg er veel vrijheid en verantwoordelijkheid, wat

niet door iedereen geapprecieerd wordt. Ik voel me

vaak gepasseerd door jonge mensen (met een uni-

versitair diploma). Mijn baas vindt dan weer dat ik

het al ver heb geschopt. Mijn echtgenoot werkt in

een stadsbibliotheek. Hoewel hij met zijn universi-

tair diploma (Pol & Soc) bij mijn ouders in de

smaak viel, raakte hij nergens in de sociale sector

aan de bak. Ik werd op hem verliefd omwille van

zijn engagement en inzet in tal van verenigingen,

maar nu verschuilt hij zich ’s avonds achter zijn

boeken. Soms vraag ik me af of hij niet te veel

drinkt. Ik beoefen sedert de kinderen geen hobby’s

meer, maar probeer door fitness te lijnen. Daar

ontmoette ik Frederik met wie ik goed kan praten.

Soms vraag ik me af of ik niet ‘meer’ voor hem voel

en vice versa. Dat brengt me in de war en dan denk

ik aan de kinderen. Vorige maand schreef de huis-

arts me ziek, waar ik me schuldig om voel: ik bleef

nooit eerder een dag thuis. Liefst wil ik zo snel

mogelijk aan het werk, hoewel ik besef dat het nu

nog te vroeg is. Ook de doorverwijzing naar een

psychotherapeut zorgt voor kopzorgen. Gaat het

wel helpen? Wat moet ik hierover tegen anderen

zeggen? Wat als ik geen medicijnen wil nemen?’

Doel

Met het neerschrijven van een probleemsamenhang wil-

len we jou, jouw leven of jouw problemen niet terug-

brengen tot een vodje papier. Wel willen we samen met

jou een schematische voorstelling maken als leidraad

voor de volgende gesprekken bij de gesprekstherapie.

Zo kunnen we vermijden dat we in de gesprekken te ver

afdwalen of ons laten meedrijven van het ene kabbelende

gesprek naar het andere. Psychotherapie moet ergens toe

Psychopraxis, jaargang 2006 (2006) 08:72–76 75

13

leiden! Tegelijkertijd is het volgen van het schema (tijdens

de therapie) ook geen doel op zichzelf. Het gebeurt regel-

matig dat zijsprongetjes toch als belangrijk ervaren wor-

den of dat mensen bepaalde dingen vergaten op te nemen

in hun oorspronkelijk werkschema. Ook nieuwe of

onverwachte gebeurtenissen na de aanvang van de the-

rapie kan je uiteraard pas nadien invoegen. Tenslotte

biedt het schema zowel voor jou als jouw therapeut een

houvast voor de tijd tussen twee gesprekken. Beiden

kunnen zich min of meer voorbereiden op het volgende

gesprek en je hoeft niet bang te zijn voor onverwachte

vragen/wendingen.

Wat gebeurt er achteraf mee?

Wanneer je schema af is, wordt er eerst een fotokopie van

gemaakt. De originelen krijg je terug, want die blijven

uiteraard jouw eigendom. Daarna zal de therapeut je

vragen om het schema uit te leggen en nader toe te

lichten. Naar alle waarschijnlijkheid zal de therapeut

hierbij aanvullingen maken op de fotokopie, zodat het

schema ook achteraf voor hem/haar duidelijk blijft. Je

mag er vanuit gaan dat zo’n bespreking een volledige

sessie in beslag zal nemen. Al naargelang de situatie

zullen de therapeut en jij dan op basis van deze bespre-

king verdere stappen uitwerken. Vergeet niet dat dit

schema een van de belangrijkste documenten van de

hele therapie is. Er wordt regelmatig naar teruggegrepen!

Als het echt niet wil lukken

Voor veel mensen is het maken van een huiswerkop-

dracht een hele klus. Ook nadenken over jezelf is dikwijls

niet eenvoudig. Het zou kunnen dat je, ondanks deze

spelregels en voorbeelden niet op gang komt met jouw

KMS-analyse. Vergeet niet dat je hiervoor steeds de hulp

van je therapeut mag inroepen of dat je deze analyse

eventueel ook samen met je therapeut kunt maken. In

de kaders geven we een paar voorbeelden, die je hopelijk

een goed beeld geven van de wijze waarop je het kunt

aanpakken.Dankbetuiging

Met dank aan mevrouw Hilde Huysmans voor haar ondersteu-ning en feedback.

76 Psychopraxis, jaargang 2006 (2006) 08:72–76

13