Het net ophalen buiten de brandweerorganisatie · 11/29/2019  · living environment. In addition,...

71
De Brandweeracademie is onderdeel van het Instituut Fysieke Veiligheid. Het net ophalen buiten de brandweerorganisatie Een inventariserend onderzoek naar de vraag waarom burgers in de toekomst wel of niet actief willen worden als brandweervrijwilliger

Transcript of Het net ophalen buiten de brandweerorganisatie · 11/29/2019  · living environment. In addition,...

Page 1: Het net ophalen buiten de brandweerorganisatie · 11/29/2019  · living environment. In addition, respondents consider it important to have sufficient knowledge and skills prior

De Brandweeracademie is onderdeel van het Instituut Fysieke Veiligheid.

Het net ophalen buiten de brandweerorganisatie Een inventariserend onderzoek naar de vraag waarom

burgers in de toekomst wel of niet actief willen worden

als brandweervrijwilliger

Page 2: Het net ophalen buiten de brandweerorganisatie · 11/29/2019  · living environment. In addition, respondents consider it important to have sufficient knowledge and skills prior

2/71

Instituut Fysieke Veiligheid

Brandweeracademie

Postbus 7010

6801 HA Arnhem

www.ifv.nl

[email protected]

026 355 24 00

Colofon

Brandweeracademie (2019). Het net ophalen buiten de brandweerorganisatie. Een

inventariserend onderzoek naar de vraag waarom burgers in de toekomst wel of niet actief

willen worden als brandweervrijwilliger. Arnhem: Instituut Fysieke Veiligheid.

Opdrachtgever: Raad van Brandweercommandanten

Contactpersoon: K. Dangermond, Msc MA ([email protected])

Titel: Het net ophalen buiten de brandweerorganisatie. Een

inventariserend onderzoek naar de vraag waarom burgers in de

toekomst wel of niet actief willen worden als brandweervrijwilliger

Datum: 29 november 2019

Status: Definitief

Versie: 1.0

Auteurs: dr. M. Kobes; R. Fikke, MSc; M. Polman, MSc

Projectleider: K. Dangermond, MSc MA

Review: dr. ir. R. Weewer; K. Dangermond, MSc MA

Eindverantwoordelijk: dr. ir. R. Weewer

Page 3: Het net ophalen buiten de brandweerorganisatie · 11/29/2019  · living environment. In addition, respondents consider it important to have sufficient knowledge and skills prior

3/71

Abstract

Making up 80 percent of all firefighters, volunteers are an important part of the Dutch fire

service. However, it is becoming increasingly difficult to find and retain volunteers who are

willing to invest time and effort in training, and are regularly available. To get a clear picture

of the incentives or obstacles to register as a volunteer firefighter, a survey was conducted

among 1007 Dutch citizens between the ages of 18 and 55 and without experience as

volunteer firefighters.

Almost all respondents believe that the Dutch fire service has a positive reputation and that

its work is socially important. They primarily regard the work of firefighters as a paid job and

not as a position for volunteers.

After they had received information, four in ten of the respondents were interested in

voluntary work for the fire brigade. Half of them (two in ten) were interested in voluntary work

for the fire brigade, met most of the criteria for volunteer firefighters and were willing to

receive emergency calls during the weekend or on weekday evenings. One in ten of the

respondents was willing to receive emergency calls on weekdays during daytime. About five

percent of the interested, suitable and willing respondents live in a rural or only slightly

urbanised area. These are the areas where there are most problems in getting enough

volunteers on weekday daytime hours.

The main reasons for the respondents for being interested in voluntary work at the fire

brigade are appealing tasks and the possibility of helping others and improving their own

living environment. In addition, respondents consider it important to have sufficient

knowledge and skills prior to registering as a volunteer and that their voluntary work should

not be detrimental to their other duties.

The combination with a paid job, the care of children and other life obligations, and the

moments at which emergency calls can be received, such as weekday daytime hours, are

seen as important obstacles to voluntary participation. Furthermore, some of the

respondents cite their physical condition or other reasons why they would not be suitable, as

an obstacle. Nevertheless, the majority of the respondents meet most of the selection criteria

for volunteer firefighters.

Male respondents up to 40 years old who are technically skilled, action-oriented or risk-

taking, who like to work in a team or together as friends, who prefer socially relevant work,

have a preference for selfless commitment, who want to spend most of their time as

volunteers on assisting tasks, who see volunteering as a professional task or who choose to

'always respond to an emergency call' are significantly more often interested in a

volunteering position at the fire brigade than respondents with opposite characteristics of

preferences.

Respondents generally have a positive impression of the Dutch fire service, but correct

information seems to be an important factor in arousing the interest of potential volunteers.

Page 4: Het net ophalen buiten de brandweerorganisatie · 11/29/2019  · living environment. In addition, respondents consider it important to have sufficient knowledge and skills prior

4/71

This is essential, as people become more interested when they have received information

about the work of volunteer firefighters and when they are aware of the need for volunteers

at the fire brigade.

The interest in obtaining a volunteer position seems to increase when the image that

respondents have of volunteer firefighters matches closely to their own preferences. With

respect to this, it is noteworthy that volunteer firefighters are thought to be action-oriented

and risk-taking when providing assistance and obliged to always respond to an emergency

call, while most respondents describe themselves primarily as thoughtful and risk-averse and

prefer to have a free choice in attendance.

Page 5: Het net ophalen buiten de brandweerorganisatie · 11/29/2019  · living environment. In addition, respondents consider it important to have sufficient knowledge and skills prior

5/71

Samenvatting

Om de robuustheid en toekomstbestendigheid van het stelsel van vrijwilligheid bij de

brandweer te kunnen blijven garanderen, heeft het Veiligheidsberaad opdracht gegeven tot

en uitvoeren van het Programma vrijwilligheid. Vanuit dit programma is de

Brandweeracademie van het Instituut Fysieke Veiligheid gevraagd om onderzoek te doen

naar de mogelijke redenen voor burgers, die niet als vrijwilliger bij de brandweer zijn

aangesloten, om wel of niet in de toekomst als brandweervrijwilliger actief te worden. In het

licht daarvan is onderzocht:

1. welk beeld burgers hebben van brandweervrijwilligers,

2. wat redenen zijn om vrijwilliger bij de brandweer te worden,

3. wat redenen zijn om géén vrijwilliger bij de brandweer te worden, en

4. welke verschillen in groepen te onderscheiden zijn met betrekking tot de bereidheid om

als vrijwilliger bij de brandweer te gaan werken.

Het beeld van brandweervrijwilligers en de redenen om zich wel (stimulans) of niet

(belemmering) als vrijwilliger bij de brandweer aan te melden, zijn onderzocht aan de hand

van een enquête onder 1007 burgers in Nederland in de leeftijd van 18 tot 55 jaar en zonder

ervaring als brandweervrijwilliger. De enquête is opgesteld op basis van een verkennende

literatuurstudie.

Beeld van brandweervrijwilligers

De respondenten hebben in het algemeen een positieve indruk van de

brandweerorganisatie. Zij geven aan dat de brandweer een positieve reputatie heeft,

maatschappelijk relevant werk doet en dat er volgens hen sprake is van diversiteit in het

personeelsbestand. Dit blijkt uit de antwoorden op uitgevraagde kenmerken waarbij de

respondenten telkens konden kiezen uit twee tegengestelde stellingen.

Werken bij de brandweer wordt vooral gezien als een professioneel beroep in plaats van een

hobby. Slechts een derde van de respondenten denkt dat de brandweerorganisatie vooral uit

vrijwilligers bestaat. Ook gaan de meeste respondenten ervan uit dat brandweervrijwilligers

een financiële vergoeding krijgen. Dit zou kunnen impliceren dat respondenten het werk van

de brandweer als een betaalde baan zien en niet als vrijwilligerswerk.

Wat betreft de benodigde vaardigheden denken de meeste respondenten dat

brandweervrijwilligers in teamverband werken, vooral actiegericht zijn en bij de hulpverlening

eerder risico’s nemen dan vermijden. Respondenten hebben geen uitgesproken mening over

of brandweervrijwilligers vooral zorgzaam of heldhaftig zijn en over of ze vooral sociale of

technische vaardigheden hebben.

Verder bestaat het beeld dat de brandweer flexibele werktijden kent, dat brandweermensen

altijd moeten opkomen bij een noodgeval en in een hiërarchische structuur werken. De

meeste respondenten schatten in dat een brandweervrijwilliger tussen de één en acht uur

besteedt aan opleiding en training en tussen de nul en vier uur aan hulpverlening.

Page 6: Het net ophalen buiten de brandweerorganisatie · 11/29/2019  · living environment. In addition, respondents consider it important to have sufficient knowledge and skills prior

6/71

Stimulans voor vrijwilligheid bij de brandweer

Als reden voor vrijwilligerswerk geven bijna alle respondenten aan dat zij het belangrijk

vinden dat het type werk hen aanspreekt. Het valt daarbij op dat de voorkeur van de meeste

respondenten juist niet uitgaat naar typische brandweerwerkzaamheden als ‘brand

bestrijden’ en ‘redden van mensen’, maar naar administratieve en ondersteunende

werkzaamheden. Wat betreft repressieve taken worden het verlenen van hulp bij storm- en

waterschade en de hulpverlening aan dieren in nood het vaakst genoemd.

Daarnaast geven bijna alle respondenten als belangrijk motief voor vrijwilligerswerk dat zij

anderen willen helpen. Verder vinden de meeste respondenten het belangrijk om

voorafgaand aan een aanmelding voor vrijwilligerswerk voldoende kennis en vaardigheden

te hebben en zouden zij vrijwilligerswerk willen doen als zij daarmee de eigen leefomgeving

kunnen verbeteren. Ook vinden zij dat vrijwilligerswerk niet ten koste mag gaan van hun

andere werkzaamheden (andere baan).

Belemmering voor vrijwilligheid bij de brandweer

De combinatie met een hoofdbaan, de zorg voor kinderen, mantelzorg en andere

levensverplichtingen worden als belangrijke belemmeringen voor vrijwilligheid gezien.

Daarnaast willen de meeste respondenten helemaal niet, of op bepaalde momenten niet,

opgeroepen worden voor noodgevallen. Ten slotte geeft een minderheid van de

respondenten aan dat zij zichzelf ongeschikt vinden vanwege een lichamelijk beperking,

slechte gezondheid, een te hoge leeftijd of vanwege een andere reden. Daarnaast worden

hoogtevrees, een gebrek aan sportiviteit of een goede lichamelijke conditie en een gebrek

aan technisch inzicht door sommigen ervaren als belemmeringen, net als claustrofobie en

het niet kunnen omgaan met het leed van anderen. Desondanks vallen de meeste

respondenten op basis van de selectiecriteria voor brandweervrijwilligers wel in de categorie

‘geschikt’ of ‘redelijk geschikt’. Dat wil zeggen dat zij voldoen aan meer dan tien,

respectievelijk zes van de vijftien genoemde criteria voor brandweervrijwilligers.

Eigenschappen en voorkeuren van respondenten

Om een uitgebreider antwoord op de deelvragen van het onderzoek te krijgen, is in de

enquête gevraagd naar de persoonlijke eigenschappen en voorkeuren van de respondenten

in relatie tot vrijwilligerswerk en in relatie tot het werk van de brandweer. Evenals bij de

inventarisatie van het beeld van respondenten over brandweervrijwilligers zijn de

eigenschappen en voorkeuren uitgevraagd aan de hand van telkens twee stellingen per

item.

De meeste respondenten geven aan dat zij vrijwilligerswerk het liefst doen in een organisatie

met een open cultuur, persoonlijke omgangsvormen en waarin verschillende type mensen

werken. Verder geven de meeste respondenten de voorkeur aan een vrije keuze in opkomst

bij een oproep voor een noodgeval. Respondenten omschrijven zichzelf vooral als

bedachtzaam, risicomijdend en zorgzaam. Verder geven zij aan vooral sociale vaardigheden

te hebben in plaats van technische vaardigheden.

Page 7: Het net ophalen buiten de brandweerorganisatie · 11/29/2019  · living environment. In addition, respondents consider it important to have sufficient knowledge and skills prior

7/71

Groepen met betrekking tot bereidheid voor vrijwilligheid

Als wordt gekeken naar groepen in relatie tot de bereidheid voor vrijwilligheid bij de

brandweer, komt naar voren dat mannen significant vaker geïnteresseerd zijn in

vrijwilligerswerk bij de brandweer dan vrouwen. Ook blijkt dat respondenten tussen de 40 en

55 jaar oud significant minder geïnteresseerd zijn dan de respondenten tussen de 18 en 29

jaar en tussen de 30 en 39 jaar. Verder valt op dat respondenten die vooral technische

vaardigheden hebben, of die zichzelf omschrijven als ‘actiegericht’, of die bij voorkeur risico’s

nemen, significant vaker geïnteresseerd zijn dan respondenten met tegenovergestelde

karaktereigenschappen.

Verder geven respondenten die graag in teamverband werken of die graag als vrienden

samenwerken, die de voorkeur hebben voor maatschappelijk relevant werk, en/of voor een

belangeloze inzet significant vaker aan dat zij geïnteresseerd zijn in het werk als

brandweervrijwilliger dan respondenten met tegenovergestelde voorkeuren. Ten slotte zijn

respondenten significant vaker geïnteresseerd als zij de meeste tijd aan hulpverlening

zouden willen besteden in plaats van aan opleiding en training, als zij vrijwilligerswerk zien

als professionele taak in plaats van als hobby en/of als zij kiezen voor ‘altijd opkomen bij een

noodgeval’ in plaats van voor ‘vrije keuze in opkomst’.

Interesse in de functie van brandweervrijwilliger

In het algemeen kan gesteld worden dat burgers geïnteresseerder raken wanneer zij

informatie hebben gekregen over wat het werken bij de brandweer inhoudt en wanneer zij op

de hoogte zijn van de urgentie van vrijwilligheid bij de brandweer. Dit betekent dat juiste

informatie belangrijk is om de interesse van potentiële vrijwilligers te wekken. Overigens kan

het geven van informatie ook een negatief effect hebben, aangezien bij een aantal

respondenten de interesse aan het einde van de enquête juist blijkt afgenomen.

Verder is het van belang dat de informatie aansluit bij de persoonlijke voorkeuren van de

potentiële vrijwilligers. De interesse in vrijwilligerswerk bij brandweer neemt namelijk toe

naarmate het beeld van brandweervrijwilligers meer overeenkomt met de eigen voorkeuren.

Wat dat betreft, is het waardevol om op te merken dat respondenten denken dat

brandweervrijwilligers vooral actiegericht zijn, risico’s nemen bij hulpverlening en verplicht

zijn om altijd te reageren op een noodoproep, terwijl de meeste respondenten zichzelf

voornamelijk beschrijven als zorgzaam en risicomijdend en liever een vrije keuze hebben in

de opkomst.

Nadat zij informatie hadden gekregen over de functie van brandweervrijwilliger, toonde vier

op de tien respondenten interesse in de functie. De helft van hen (twee op de tien

respondenten) bleek geïnteresseerd, geschikt volgens criteria voor brandweervrijwilligers en

bereid om in het weekend of op een doordeweekse avond oproepen voor noodgevallen te

ontvangen. Dit gold ook voor één op de tien respondenten voor doordeweeks overdag. Dit is

het moment dat, met name in rurale gebieden, het probleem om voldoende vrijwilligers op de

been te krijgen het grootst is. Ongeveer vijf procent van de geïnteresseerde, geschikte en

voor oproep bereid gevonden respondenten woont in niet of weinig stedelijk gebied.

Page 8: Het net ophalen buiten de brandweerorganisatie · 11/29/2019  · living environment. In addition, respondents consider it important to have sufficient knowledge and skills prior

8/71

Inhoud Abstract 3

Samenvatting 5

Inleiding 9

1 Onderzoeksmethode 11

1.1 Verkennende literatuurstudie 11

1.2 Enquête 11

Dataverzameling 12

Data-analyse 12

1.5 Kwaliteit van het onderzoek 13

2 Resultaten 17

Het beeld van brandweervrijwilligers 17

Stimulans voor vrijwilligheid bij brandweer 20

Belemmering voor vrijwilligheid bij brandweer 21

Eigenschappen en voorkeuren van respondenten 23

Interesse in vrijwilligerswerk bij de brandweer 28

Groepen burgers in bereidheid voor vrijwilligheid 32

3 Conclusie en discussie 37

Beantwoording van hoofd- en deelvragen 37

Discussie 39

3.3 Vervolgonderzoek 43

Literatuurlijst 45

Bijlage 1 Verkennende literatuurstudie 46

Bijlage 2 Enquête 50

Bijlage 3 Grafieken en tabellen 58

Page 9: Het net ophalen buiten de brandweerorganisatie · 11/29/2019  · living environment. In addition, respondents consider it important to have sufficient knowledge and skills prior

9/71

Inleiding

Het Veiligheidsberaad heeft geconstateerd dat er diverse maatschappelijke, demografische

en juridische ontwikkelingen zijn die de robuustheid en toekomstbestendigheid van het

stelsel van vrijwilligheid bij de brandweer kunnen ondermijnen. Om te komen tot een goede

doorontwikkeling van het huidige stelsel, is het van belang om scherp te hebben waar

momenteel de belangrijkste knelpunten en uitdagingen liggen op het thema vrijwilligheid bij

de brandweer en wat mogelijke oplossingsrichtingen zijn. In juni 2018 is in dat kader het

Programma vrijwilligheid van start gegaan. Hierin participeren de Vakvereniging

Brandweervrijwilligers, het Instituut Fysieke Veiligheid (IFV) en het ministerie van Justitie en

Veiligheid. Het programma bestaat uit verschillende ‘trajecten’ waarbinnen onderwerpen die

met dit thema te maken hebben, worden uitgediept. De Brandweeracademie van het IFV is

verantwoordelijk voor de uitvoering van traject 3, 4, 5 en subtraject 5. In dit

onderzoeksrapport worden de resultaten beschreven van traject 4, deelvraag 2: Wat zijn

mogelijke redenen voor burgers, die niet als vrijwilliger bij de brandweer zijn aangesloten,

om wel of niet in de toekomst als brandweervrijwilliger actief te worden?

Aanleiding

Het repressieve werk van de brandweer in Nederland wordt voor het grootste deel

uitgevoerd door vrijwilligers, naast hun dagelijkse baan. Uit diverse veiligheidsregio’s komen

verschillende signalen dat het steeds lastiger om voldoende brandweervrijwilligers te werven

en te behouden. Ook in de nationale en internationale brandweernetwerken wordt echter

regelmatig vernomen dat er problemen zijn of worden verwacht rondom vrijwilligheid,

specifiek met het vinden en binden van vrijwilligers. Tot nog toe zijn deze problemen

voornamelijk benaderd binnen de grenzen van de brandweerorganisatie en haar

medewerkers - dat terwijl er mogelijk ook waardevolle informatie ligt bij burgers die niet als

vrijwilliger bij de brandweer zijn aangesloten. Hoewel meermaals onderzocht is wat

vrijwilligers die al bij de brandweer zijn aangesloten motiveert om hun werk te doen, is er

(voor zover bekend) nog nooit onderzocht welke redenen burgers hebben om zich niet bij de

vrijwillige brandweer aan te melden en wat hen zou bewegen om dat wel te doen.

Doel

Het is van belang om een scherp beeld te krijgen wat de beweegredenen van burgers zijn

om zich wel of niet aan te melden als brandweervrijwilliger. De inzichten die in dit onderzoek

worden opgedaan over de kenmerken van potentiële brandweervrijwilligers en hun redenen

om zich wel of niet aan te melden, kunnen ondersteuning bieden bij het formuleren van

mogelijke richtingen om nu en in de toekomst een brandweer gebaseerd op vrijwilligheid te

behouden voor de Nederlandse samenleving.

Page 10: Het net ophalen buiten de brandweerorganisatie · 11/29/2019  · living environment. In addition, respondents consider it important to have sufficient knowledge and skills prior

10/71

Hoofd- en deelvragen

De hoofdvraag van dit onderzoek luidt:

Wat zijn voor burgers die niet als vrijwilliger bij de brandweer zijn aangesloten, mogelijke

redenen om wel of niet in de toekomst als brandweervrijwilliger actief te worden?

Om deze vraag adequaat te beantwoorden, worden de volgende deelvragen onderzocht.

1. Welk beeld hebben burgers van brandweervrijwilligers?

2. Wat zijn redenen om vrijwilliger bij de brandweer te worden (stimulans)?

3. Wat zijn redenen om geen vrijwilliger bij de brandweer te worden (belemmering)?

4. Zijn er verschillen in groepen te onderscheiden met betrekking tot de bereidheid om als

vrijwilliger bij de brandweer te gaan werken? Zo ja, welke?

Afbakening

Allereerst is het belangrijk om te vermelden dat, vanwege de beperkte doorlooptijd, dit

onderzoek nadrukkelijk slechts een inventariserend onderzoek is. Voor het onderzoek is een

enquête uitgezet onder burgers in Nederland. De enquête is uitsluitend uitgezet onder

personen tussen 18 en 55 jaar oud (zie ook het volgende hoofdstuk Onderzoeksmethode),

die niet als vrijwilliger bij de brandweer zijn aangesloten.

Gezien de beperkte doorlooptijd van dit onderzoek is de nadruk gelegd op frequentie-

analyses per vraag van de enquête. Verder is verkend of er verschil bestaat in de interesse

in vrijwilligerswerk bij de brandweer tussen respondenten uit bepaalde groepen zoals die in

de literatuur al naar voren zijn gekomen (zoals leeftijd, geslacht en opleidingsniveau). Een

diepgaandere analyse, bijvoorbeeld of respondenten in bepaalde groepen verschillen in

voorkeuren of motieven, valt niet binnen de kaders van dit onderzoek.

Page 11: Het net ophalen buiten de brandweerorganisatie · 11/29/2019  · living environment. In addition, respondents consider it important to have sufficient knowledge and skills prior

11/71

1 Onderzoeksmethode

Voor het onderzoek naar mogelijke redenen van burgers om wel of niet in de toekomst als

brandweervrijwilliger actief te worden, is eerst een literatuurstudie uitgevoerd. Vervolgens is

een enquête uitgezet onder burgers die nu nog niet bij de brandweer zijn aangesloten.

1.1 Verkennende literatuurstudie

Aan de hand van internationale literatuur is eerst een globaal beeld verkregen van mogelijke

aspecten die van invloed zijn op doen van vrijwilligerswerk in het algemeen en bij de

brandweer in het bijzonder. Er is in wetenschappelijke tijdschriften gezocht naar artikelen

over motieven en belemmeringen voor vrijwilligheid en er is op het internet gezocht naar

overige publicaties gebaseerd op onderzoek naar vrijwilligheid. De reeds bestaande

onderzoeken richten zich voornamelijk op vrijwilligerswerk in het algemeen en op mensen

die kort voor het onderzoek vrijwilliger zijn geworden of juist net zijn gestopt met

vrijwilligerswerk. Toch heeft de literatuurstudie voldoende aanknopingspunten geboden voor

de ontwikkeling van een enquête die is voorgelegd aan Nederlandse burgers.

1.2 Enquête

Zoals vermeld is aan de hand van de resultaten uit de verkennende literatuurstudie een

enquête opgesteld. Daarin zijn vragen en stellingen opgenomen over het beeld dat de

burger heeft van brandweervrijwilligers in Nederland, de mogelijke interesse om zelf als

vrijwilliger bij de brandweer actief te worden en over mogelijk redenen of belemmeringen om

zich aan te melden als brandweervrijwilliger. Daarnaast zijn vragen opgenomen over de

interesse in specifieke brandweerwerkzaamheden en over de selectiecriteria voor

brandweervrijwilligers. Deze laatste twee type vragen zijn opgenomen om enerzijds de

interesse en geschiktheid te toetsen en anderzijds om de respondent informatie te geven

over het werk van brandweervrijwilligers. Om te toetsen of het bieden van informatie van

invloed is op de interesse van mensen om zich als brandweervrijwilliger aan te melden, is

vervolgens opnieuw gevraagd naar de mogelijke interesse in vrijwilligerswerk bij de

brandweer. Ten slotte is informatie gegeven over de problemen bij de

brandweerorganisaties om voldoende vrijwilligers te vinden en is voor de derde keer

gevraagd of hierna de interesse is toegenomen, afgenomen of gelijk is gebleven.

1.2.1 Betrokkenheid

Om een indruk te krijgen van de betrokkenheid van de deelnemers bij de brandweer, is

gevraagd of zij een relatie hebben met het werk van de brandweer en in welke mate ze op

de hoogte zijn van wat werken bij de brandweer inhoudt.

Persoonlijke ervaring/connectie met brandweer en/of hulpverlening

Er is aan de deelnemers gevraagd of zij mensen bij de brandweer kennen, of ze wel eens

hulp hebben geboden aan mensen die in acute nood zijn (zoals geruststellen, hulpdiensten

Page 12: Het net ophalen buiten de brandweerorganisatie · 11/29/2019  · living environment. In addition, respondents consider it important to have sufficient knowledge and skills prior

12/71

alarmeren, EHBO verlenen) en of ze zelf wel eens betrokken zijn geweest bij een incident

waarbij de brandweer hulp heeft verleend. Als dit het geval is kan worden gesproken van

een ‘persoonlijke ervaring/connectie met het werk van de brandweer en/of met

hulpverlening’. In totaal heeft bijna zes op de tien respondenten aangegeven dat sprake is

van een persoonlijke ervaring/connectie. Driekwart van hen (vier op de tien respondenten)

geeft aan dat ze mensen kennen die bij de brandweer werken. Daarnaast geven bijna drie

op de tien respondenten aan dat ze wel eens hulp hebben geboden aan mensen die in acute

nood zijn en één op de tien respondenten geeft aan zelf wel eens betrokken zijn geweest bij

een incident waarbij de brandweer hulp heeft verleend. De overige respondenten hebben

geen persoonlijke ervaring/connectie met het werk van de brandweer en/of met

hulpverlening.

Voorkennis

De helft van de respondenten geeft aan redelijk goed op de hoogte te zijn van wat werken bij

de brandweer inhoudt en een klein deel (4 procent) geeft aan zeer goed op de hoogte te zijn.

Vier op de tien respondenten is niet zo goed op de hoogte en een klein deel (4 procent)

geeft aan dat zij helemaal niet goed op de hoogte zijn van het werk van de brandweer. De

mate van voorkennis is een zelfinschatting van de respondent. In de enquête is niet

gecontroleerd of de voorkennis juist is.

Persoonlijke ervaring/connectie met het werk van de brandweer

Ongeveer twee derde van de respondenten met een persoonlijke ervaring/connectie met het

werk van de brandweer geeft aan op de hoogte te zijn, tegenover ongeveer de helft van de

respondenten zonder een persoonlijke ervaring/connectie met het werk van de brandweer.

Dit verschil is niet significant, wat betekent dat de relatie die respondenten hebben met het

werk van de brandweer geen goede voorspeller is voor de mate van voorkennis.

Dataverzameling

De enquête is door I&O Research in een panel uitgezet onder mensen die nu nog niet als

vrijwilliger bij de brandweer actief en tussen 18 en 55 jaar oud zijn. Het I&O Research Panel

is een landelijk dekkend panel met ruim 26.000 actieve panelleden. De deelnemers zijn

geworven op basis van aselecte personen- en huishoudensteekproeven op traditionele

manier (geen zelfaanmelding). Het I&O Research Panel werkt met een spaarprogramma,

waarbij deelnemers punten sparen afhankelijk van de lengte en complexiteit van de enquête.

Deze punten kunnen later worden ingewisseld voor Bol.com-tegoed of een donatie aan een

goed doel.

De enquête kon online worden ingevuld tussen woensdag 18 en woensdag 25 september

2019. Er is één herinnering gestuurd. De herinnering is alleen gestuurd aan panelleden

tussen 18 en 39 jaar oud en alle laagopgeleiden, omdat bij deze groepen in eerste instantie

de beoogde respons nog niet was behaald.

Data-analyse

I&O Research heeft een geanonimiseerde dataset aangeleverd met hierin de informatie uit

de ingevulde enquêtes. Om de enquête gebruiksvriendelijker te maken voor de respondent,

Page 13: Het net ophalen buiten de brandweerorganisatie · 11/29/2019  · living environment. In addition, respondents consider it important to have sufficient knowledge and skills prior

13/71

is bij een aantal vragen gekozen voor een meerpuntsschaal (bijvoorbeeld een 5-puntsschaal

van ‘helemaal oneens’ tot ‘helemaal eens’). Voorafgaand aan de data-analyse zijn deze

vragen opnieuw gelabeld. Op deze manier is een meer gerichte analyse van deze vragen

mogelijk. In de resultaten is bij de desbetreffende vragen uitgelegd hoe de labels zijn

toegekend. De analyses zijn uitgevoerd met behulp van het statistische programma SPSS.

Om de onderzoeksvragen te kunnen beantwoorden, zijn de antwoorden van de

respondenten in kaart gebracht met behulp van frequentieanalyses en kruistabellen.

Vervolgens is er gekeken naar de interesse van de respondenten in vrijwilligerswerk bij de

brandweer en of hier groepen in te onderscheiden zijn.

Een repeated measures ANOVA is uitgevoerd om te onderzoeken of er verschil is in

interesse in werk als vrijwilliger bij de brandweer tussen de drie tijdsmomenten: het begin

van de enquête, na het verkrijgen van informatie over de werkzaamheden van de brandweer

en na het verkrijgen van informatie over de urgentie van vrijwilligheid. De specifieke

verschillen tussen tijdsmoment één en twee, en tijdsmoment twee en drie zijn vervolgens

bekeken met behulp van een paired-sample t-test. De verschillen tussen groepen in hun

interesse zijn bekeken aan de hand van een independent samples t-test (maximaal twee

groepen, bijvoorbeeld geslacht) of een one-way independent ANOVA (meer dan twee

groepen, bijvoorbeeld opleidingsniveau). Indien er sprake was van meer dan twee groepen

is een post hoc analyse uitgevoerd om de specifieke verschillen tussen de groepen te

bekijken.

Alle analyses met betrekking tot interesse zijn uitgevoerd met de originele

antwoordcategorieën (ja, zeker; ja, misschien en nee). Omdat de groep ‘ja, zeker’ relatief

klein was, is ervoor gekozen om in de beschrijving uit te gaan van wel (ja, zeker en ja,

misschien) of niet geïnteresseerd (nee).

1.5 Kwaliteit van het onderzoek

1.5.1 Betrouwbaarheid

Er is een gestratificeerde steekproef uit het I&O Research Panel getrokken naar geslacht,

leeftijd, regio en opleidingsniveau. Bruto zijn 3.977 panelleden uitgenodigd. De enquête is

door 1.007 panelleden volledig ingevuld, een respons van 25 procent.1

1.5.2 Validiteit

De vragen in de enquête zijn grotendeels gebaseerd op de uitkomsten uit een verkennende

literatuurstudie naar motieven voor vrijwilligheid. De belangrijkste motieven voor of tegen

vrijwilligheid die in internationale literatuur zijn gevonden, zijn geoperationaliseerd naar

indicatoren waarmee de motieven gemeten kunnen worden. Zo is in het verlengde van

eerder onderzoek in het buitenland gevraagd naar de eigenschappen, vaardigheden en

normen en waarden van de respondenten. De lijst met persoonskenmerken is vooral

gebaseerd op de studies door Kragt, Dunlop, Gagne, Holtrop en Luksyte (2018) en Birch

(2011). Dezelfde lijst met kenmerken is ook voorgelegd in relatie tot het beeld dat de

respondenten van brandweervrijwilligers hebben. Deze inventarisatie is voor zover bekend

niet eerder gedaan. Doordat dezelfde respondenten op nagenoeg identieke wijze zijn

1 Er is vooraf gescreend op de vraag of men bij de brandweer werkt of heeft gewerkt. Bij twintig panelleden was dit het

geval. Zij vielen buiten de doelgroep van dit onderzoek.

Page 14: Het net ophalen buiten de brandweerorganisatie · 11/29/2019  · living environment. In addition, respondents consider it important to have sufficient knowledge and skills prior

14/71

bevraagd over dezelfde concepten, is het bovendien mogelijk de kenmerken van

respondenten te vergelijken met het beeld dat zij van brandweervrijwilligers hebben. Ook is

gevraagd naar mogelijke motieven om vrijwilligerswerk bij de brandweer te willen doen. Dit is

gedaan aan de hand van stellingen, die zijn gebaseerd op de studies door Kragt et al.

(2018), Kehl, Kietzmann en Schmidt (2017) en Govender (2014). Ook hier is zoveel mogelijk

aangesloten bij de concepten waarover de respondenten zijn bevraagd om het beeld

duidelijk te krijgen dat zij hebben van brandweervrijwilligers. Om inzicht te krijgen in de mate

van geschiktheid van de respondenten voor de functie van brandweervrijwilliger, is

gebruikgemaakt van de selectiecriteria die de Veiligheidsregio Zaanstreek-Waterland heeft

opgesteld.

Op 25 september is volop in het nieuws2 geweest dat in nieuwe Europese wetgeving is

vastgesteld dat brandweervrijwilligers loon moeten krijgen. In de berichtgeving is ook

informatie gegeven over de brandweerorganisatie, zoals dat het uitrukkende

brandweerpersoneel voor 80 procent uit vrijwilligers bestaat en dat de posten op het

platteland alleen uit vrijwilligers bestaan. Deze berichtgeving kan van invloed zijn geweest op

de antwoorden van de respondenten. Enkele respondenten hebben in de open

antwoordmogelijkheden het nieuwsbericht benoemd, of opmerkingen geplaatst de trant van

“de brandweer moet bestaan uit hoofdzakelijk professionals, daar is het werk veel te

belangrijk en complex voor”.

1.5.3 Generaliseerbaarheid

Wat betreft de samenstelling van de steekproef zijn de respondenten naar geslacht, leeftijd

en spreiding van woonplaats representatief voor de Nederlandse bevolking.

> Aan het onderzoek hebben ongeveer evenveel mannen als vrouwen meegedaan.

> Bijna zes op de tien deelnemers hebben een leeftijd tussen de 40 en 55 jaar. Een kwart

van de respondenten is tussen 30 en 39 jaar oud en bijna twee op de tien deelnemers

zijn tussen 18 en 29 jaar oud. Mensen onder de 18 of boven de 54 jaar zijn niet

betrokken in dit onderzoek, aangezien de minimum leeftijd voor brandweervrijwilligers 18

jaar is en potentiële brandweervrijwilligers niet 55 jaar of ouder zullen zijn.

> Ongeveer de helft van de respondenten woont in een sterk (34 procent) tot zeer sterk

(17 procent) stedelijke omgeving. Vier op de tien respondenten woont in een weinig (21

procent) tot matig (19 procent) stedelijke omgeving en ongeveer één op de tien

respondenten woont in een niet-stedelijke omgeving.

Naar verdeling in opleidingsniveau is de steekproef niet representatief. De respondenten zijn

ten opzichte van de Nederlandse bevolking namelijk vaker hoogopgeleid en minder vaak

laagopgeleid:

> Bijna de helft van de respondenten is hoogopgeleid, tegenover een derde van de

Nederlandse bevolking tussen 18 en 55 jaar oud. Vier op de tien respondenten is op

middelbaar niveau opgeleid, evenals de vier op de tien Nederlanders in dezelfde

leeftijdsgroep. Iets meer dan één op de tien respondenten is laagopgeleid, tegenover

een kwart van de Nederlanders in dezelfde leeftijdsgroep. Aangezien het

opleidingsniveau geen relatie blijkt te hebben met de interesse van respondenten in

vrijwilligerswerk bij de brandweer3, zijn de resultaten uit dit onderzoek desondanks wel te

generaliseren naar de Nederlandse bevolking.

2 Zie onder andere https://www.trouw.nl/binnenland/nederlandse-brandweer-dreigt-vrijwilligers-kwijt-te-raken-door-

europese-wetgeving~b4a94d99/ en https://www.rtlnieuws.nl/nieuws/nederland/artikel/4860756/vrijwillige-brandweer-door-

europese-regelgeving-voorbestaan-gevaar. 3 Zie paragraaf 2.6.1.

Page 15: Het net ophalen buiten de brandweerorganisatie · 11/29/2019  · living environment. In addition, respondents consider it important to have sufficient knowledge and skills prior

15/71

> Ook naar verdeling in veiligheidsregio’s is de steekproef niet representatief:

respondenten komen uit 25 verschillende veiligheidsregio’s. Sommige veiligheidsregio’s

zijn beter vertegenwoordigd dan andere.

> Andere kenmerken van de respondenten worden hierna genoemd, te weten de

leefsituatie en de werksituatie.

– Iets meer dan een derde van de deelnemers is gehuwd of woont samen en heeft

thuiswonende kinderen. Een kwart van de deelnemers woont alleen en een kwart is

gehuwd of woont samen en heeft geen thuiswonende kinderen. Figuur 1.1 is een

weergave van de leefsituatie van de deelnemers.

– Bijna de helft van de deelnemers is werkzaam in loondienst in het bedrijfsleven. In

totaal werkt zeven op de tien deelnemers bij een werkgever en heeft bijna één op de

tien deelnemers een eigen bedrijf met of zonder personeel. De werksituatie van de

deelnemers is weergegeven in figuur 1.2.

Figuur 1.1 Leefsituatie van de deelnemers (n = 1006)

36%

25%

25%

7%

5% 2%

Leefsituatie

Ik ben gehuwd/woon samen en heb thuiswonendekinderen

Ik woon alleen

Ik ben gehuwd/woon samen en heb geen thuiswonendekinderen

Ik woon bij mijn ouder(s)/verzorger(s)

Ik woon alleen (zonder partner) met kinderen

Anders

Weet niet/wil niet zeggen

Page 16: Het net ophalen buiten de brandweerorganisatie · 11/29/2019  · living environment. In addition, respondents consider it important to have sufficient knowledge and skills prior

16/71

Figuur 1.2 Werksituatie van de deelnemers (n = 1005)

44%

17%

9%

7%

6%

6%

4%4% 2% 1%

Werksituatie

Werkzaam in loondienst (bedrijfsleven)

Werkzaam bij de semioverheid (onderwijs, zorg, politie,etc.)Werkzaam bij de overheid

Studerend/schoolgaand

Arbeidsongeschikt

ZZP'er/freelancer

Werkloos/werkzoekend/bijstand

Huisvrouw/huisman

Ondernemer met personeel

Anders

Page 17: Het net ophalen buiten de brandweerorganisatie · 11/29/2019  · living environment. In addition, respondents consider it important to have sufficient knowledge and skills prior

17/71

2 Resultaten

Het beeld van brandweervrijwilligers

In deze paragraaf wordt een antwoord gegeven op deelvraag 1: Welk beeld hebben burgers

van brandweervrijwilligers?

2.1.1 Type brandweerorganisatie in eigen woonplaats

Verhouding beroepspersoneel en vrijwilligers

Op basis van gegevens van het CBS (2019) komt naar voren dat bijna 80 procent van het

operationeel personeel bij de brandweer vrijwilliger is. Toch denkt vier op de tien

respondenten dat bij de brandweerorganisatie ongeveer evenveel beroepspersoneel als

vrijwilligers werkzaam zijn. Een tiende denkt dat er vooral beroepspersoneel werkzaam is.

Slechts een derde van de respondenten heeft het bij het juiste eind en denkt dat de

organisatie vooral uit vrijwilligers bestaat. Overige deelnemers geven aan dat zij het niet

weten.

Dat maar weinig burgers vermoeden dat personeel bij de brandweer vooral uit vrijwilligers

bestaat, is des te opmerkelijker, aangezien in de introductietekst van de enquête is

aangegeven dat ‘het repressieve werk van de brandweer voor het grootste deel wordt

gedaan door gedreven vrijwilligers’.

Brandweerorganisatie op zoek naar vrijwilligers in woonplaats

In reactie op de stelling ‘De brandweerorganisatie in mijn woonplaats is op zoek naar

vrijwilligers’, antwoordde meer dan de helft van de respondenten dat de stelling klopt. Vier

op de tien denkt dat de stelling ‘waar’ is, twee op de tien denkt dat de stelling waarschijnlijk

waar is. Twee op de tien respondenten denkt dat de stelling ‘waarschijnlijk niet waar’ is en

een klein deel (4 procent) denkt dat de stelling niet klopt. Ongeveer een derde van de

respondenten weet het niet. Hierbij moet worden opgemerkt dat in de introductietekst is

gemeld dat het ‘steeds moeilijker is om brandweervrijwilligers te vinden’. Door deze

informatie kan sprake zijn van een leereffect. Het antwoord op de vraag is daarom mogelijk

niet voldoende betrouwbaar.

2.1.2 Kenmerken brandweer

Er is geïnformeerd naar het beeld dat de respondenten hebben over de kenmerken van de

brandweerorganisatie. Daarbij is telkens gevraagd middels een 7-puntsschaal te kiezen in

hoeverre twee tegenovergestelde kenmerken van toepassing zijn op de brandweer of op

brandweervrijwilligers, zoals: ‘de brandweer is een traditionele organisatie’ versus ‘de

brandweer is een innovatieve organisatie’. Ook is gevraagd in welke mate respondenten

deze kenmerken bij zichzelf vinden passen (zie paragraaf 2.4.1). Om een analyse tussen

beide vragen mogelijk te maken, zijn de antwoorden teruggebracht naar een keuze voor het

ene of het andere aspect, ‘neutraal’ of ‘weet niet’.

Page 18: Het net ophalen buiten de brandweerorganisatie · 11/29/2019  · living environment. In addition, respondents consider it important to have sufficient knowledge and skills prior

18/71

Kenmerken brandweerorganisatie

Bijna alle respondenten geven aan dat bij de brandweer in ‘teamverband’ wordt gewerkt, dat

de organisatie een ‘positieve reputatie’ heeft en dat het werk van de brandweer

‘maatschappelijk relevant’ is, in plaats van dat het relevant is voor de mensen die daar

werken. Daarnaast geeft ongeveer driekwart van de respondenten aan dat brandweerwerk

een ‘professioneel beroep’ is in plaats van een hobby, dat bij de brandweer ‘verschillende

type mensen’ werken en de brandweer ‘flexibele werktijden’ kent. Iets meer dan de helft van

de respondenten geeft aan dat brandweermensen de meeste tijd besteden aan ‘training en

voorlichting’ ten opzichte van de tijd die wordt besteed aan inzet bij noodgevallen, dat

brandweermensen ‘risico’s nemen bij de hulpverlening’ in plaats van dat zij risico’s mijden en

dat een brandweervrijwilliger ‘altijd in actie moet komen bij een noodgeval’ in plaats van dat

er een vrije keuze is om in actie te komen. Zie figuur 2.1.

Figuur 2.1 Kenmerken van de brandweerorganisatie die een uitgesproken richting (≥

50 %) hebben (n = 1007)

* Labels kleiner dan 5 % zijn niet in de figuur weergegeven.

Over andere mogelijke kenmerken van de brandweerorganisatie zijn de respondenten meer

verdeeld. Zie figuur 2.2.

51%

53%

57%

72%

76%

81%

91%

91%

96%

6%

11%

16%

4%

6%

11%

18%

10%

10%

5%

25%

33%

17%

14%

13%

5%

0% 25% 50% 75% 100%

Altijd in actie komen

Nemen van risico’s

Training en voorlichting

Flexibele werktijden

Diversiteit in personeel

Professioneel beroep

Maatschappelijk relevant

Positieve reputatie

Werken in teams

Beeld van de kenmerken van de brandweerorganisatie

Vooral links Neutraal Weet niet Vooral rechts

Zelfstandig werken

Negatieve reputatie

Persoonlijk relevant

Hobby

Homogeniteit

Vaste werktijden

Inzet bij noodgevallen

Vermijden van risico’s

Vrije keuze in opkomst

Page 19: Het net ophalen buiten de brandweerorganisatie · 11/29/2019  · living environment. In addition, respondents consider it important to have sufficient knowledge and skills prior

19/71

Figuur 2.2 Overige kenmerken brandweerorganisatie (n = 1007)

* Labels kleiner dan 5 % zijn niet in de figuur weergegeven.

Het valt op dat een relatief grote groep respondenten aangeeft niet te weten of vrijwilligers

wel of geen financiële vergoeding krijgen en of sprake is van een open of gesloten cultuur bij

de brandweer. Daarnaast valt op dat een relatief grote groep respondenten ‘neutraal’

aangeeft bij de vraag of het werk bij de brandweer vooral vraagt om ‘technische

vaardigheden’ of ‘sociale vaardigheden’ en bij de vraag of brandweermensen vooral

‘heldhaftig’ of ‘zorgzaam’ zijn.

Tijdbesteding

Respondenten is gevraagd een inschatting te maken van de tijd die een brandweervrijwilliger

besteedt aan opleiding en training, en aan hulp verlenen tijdens een ongeval.

Zeven op de tien respondenten denken dat een vrijwilliger tussen de één en acht uur

besteedt aan opleiding en training, waarbij het grootste deel (20 procent) denkt dat dit vier

uur is. Ruim een kwart van de respondenten heeft deze vraag niet beantwoord.

Zes op de tien respondenten denken dat een vrijwilliger maximaal vier uur per week

besteedt aan hulp verlenen tijdens een noodgeval, waarbij het grootste deel (21 procent)

denkt dat dit twee uur is. Drie op de tien respondenten heeft de vraag niet beantwoord.

35%

35%

37%

43%

43%

45%

45%

46%

47%

48%

11%

43%

33%

18%

12%

14%

16%

10%

23%

5%

23%

16%

5%

30%

32%

18%

27%

32%

30%

36%

35%

29%

27%

17%

0% 25% 50% 75% 100%

Open cultuur

Technisch

Zorgzaam

Collega's

Traditioneel

Belangeloos

Vaste werkwijze

Hiërarchisch

Actiegericht

Betaald

Overige kenmerken van de brandweerorganisatieVooral links Neutraal Weet niet Vooral rechts

Onbetaald

Bedachtzaam

Persoonlijke omgang

Improvisatie

Erkenning

Innovatief

Vrienden

Heldhaftig

Sociaal

Gesloten cultuur

Page 20: Het net ophalen buiten de brandweerorganisatie · 11/29/2019  · living environment. In addition, respondents consider it important to have sufficient knowledge and skills prior

20/71

Stimulans voor vrijwilligheid bij brandweer

In deze paragraaf wordt een antwoord gegeven op deelvraag 2:

Wat zijn redenen om vrijwilliger bij de brandweer te worden?

Aan de respondenten is gevraagd welke motieven of aspecten zij belangrijk vinden in de

keuze om vrijwilligerswerk bij de brandweer te willen doen. De antwoorden variëren tussen

‘helemaal mee eens’ tot ‘helemaal mee oneens’ op een 5-puntsschaal en ‘weet niet’ als

zesde optie. Voor de analyse zijn de antwoorden vertaald naar ‘belangrijk’, ‘neutraal’,

‘onbelangrijk’ en ‘weet niet’.

Ongeveer negen op de tien respondenten vinden het belangrijk dat het ‘type werk

aanspreekt’ en vinden ‘anderen te helpen’ een belangrijk motief. Zo’n zeven op de tien

respondenten vinden het belangrijk om ‘nieuwe kennis en vaardigheden’ op te doen, dat

‘werktijden van te voren bekend’ zijn en om van te voren ‘voldoende kennis en

vaardigheden’ te hebben. Zes op de tien vinden het ‘verbeteren van de leefomgeving’

belangrijk en dat vrijwilligerswerk ‘niet ten koste gaat van normale werktijd’. Ongeveer de

helft van de respondenten geeft aan een ‘persoonlijk omgang’ belangrijk te vinden in de

keuze om vrijwilligerswerk bij de brandweer te willen doen, net zoals ‘duidelijke

machtsverhoudingen en verantwoordelijkheden’, het ‘imago van de organisatie’ en

‘erkenning, dankbaarheid en waardering’. Zie figuur 2.3. ‘Gevraagd worden’, ‘hoogte van

financiële beloning’, ‘vergroten van zelfredzaamheid’, ‘uitbreiden van sociaal netwerk’,

‘verbeteren van carrière/cv’, ‘spannende activiteiten doen’, ‘al iemand bij de organisatie

kennen’, ‘steun van familie en vrienden’, ‘werk is persoonlijk relevant’ en ‘diverse groep

mensen’, werden niet als overwegend (≥ 50 %) belangrijk of onbelangrijk gezien. Dat

betekent dat dit geen belangrijke redenen zijn om vrijwilliger te worden bij de brandweer.

Daarnaast geven bijna twee op de tien respondenten aan nog andere aspecten te hebben

die voor hen belangrijk zijn om vrijwilligerswerk bij de brandweer te doen. De antwoorden

zijn zeer divers en hebben bovendien overlap met de aspecten in de vraag hierboven.

Page 21: Het net ophalen buiten de brandweerorganisatie · 11/29/2019  · living environment. In addition, respondents consider it important to have sufficient knowledge and skills prior

21/71

Figuur 2.3 Aspecten die respondenten belangrijk vinden in hun keuze om

vrijwilligerswerk bij de brandweer te willen doen (n = 1007). Alleen kenmerken die als

overwegend (≥ 50 %) belangrijk of onbelangrijk worden gezien, zijn weergegeven in de

figuur

* Labels kleiner dan 5 % zijn niet in de figuur weergegeven.

Belemmering voor vrijwilligheid bij brandweer

In deze paragraaf wordt een antwoord gegeven op deelvraag 3:

Wat zijn redenen om geen vrijwilliger bij de brandweer te worden?

Om erachter te komen of bepaalde omstandigheden als belemmering worden gezien door

respondenten om geen vrijwilliger te worden bij de brandweer, is eerst gevraagd of

dergelijke omstandigheden (bijvoorbeeld het zorgen voor een klein kind) van toepassing

waren in hun persoonlijke situatie. Daarbij is gevraagd of de aangegeven situatie een

belangrijke reden voor de respondent is om zichzelf niet aan te melden. Vervolgens is

bekeken in welke mate respondenten aangegeven hebben opgeroepen te willen worden op

bepaalde tijdstippen. Wanneer zij hebben aangegeven niet opgeroepen willen worden, is

hen gevraagd in hoeverre de situatie een belangrijke reden zou zijn om zichzelf niet aan te

melden. De antwoorden variëren tussen ‘zeer belangrijk’, ‘belangrijk’, ‘redelijk belangrijk’,

‘enigszins belangrijk’ en ‘onbelangrijk’ of ‘weet niet’. Voor de analyse zijn antwoorden

teruggebracht naar ‘belangrijk’, ‘onbelangrijk’ en ‘weet niet’.

52%

54%

55%

56%

61%

65%

69%

71%

74%

86%

91%

31%

25%

29%

31%

22%

24%

17%

19%

20%

11%

15%

18%

14%

11%

15%

9%

12%

8%

0% 25% 50% 75% 100%

Erkenning, dankbaarheid en waardering

Imago organisatie

Hiërarchische duidelijkheid

Persoonlijk omgang

Ten koste normale werktijd

Verbeteren leefomgeving

Voldoende kennis en vaardigheden

Momenten van te voren bekend

Nieuwe kennis en vaardigheden

Anderen helpen

Type werkt spreekt aan

Belangrijke aspecten om brandweervrijwilliger te worden

Belangrijk Neutraal Niet belangrijk Weet niet

Page 22: Het net ophalen buiten de brandweerorganisatie · 11/29/2019  · living environment. In addition, respondents consider it important to have sufficient knowledge and skills prior

22/71

Bijna driekwart van de respondenten geeft aan te werken bij een werkgever (in loondienst).

Eén op de vier respondenten geeft aan een ‘actief sociaal leven’ te hebben. Bijna een derde

geeft aan actief te zijn in vrijwilligerswerk. Deze drie situaties als belangrijke reden om geen

vrijwilliger te worden. Zo’n één op de vijf respondenten geeft aan voor een klein kind te

zorgen, een studie/opleiding te volgen of mantelzorg te verlenen. Eén op de tien geeft aan te

werken als zelfstandige. Ook deze situaties worden door de respondenten gezien als

belangrijke redenen om geen vrijwilligerswerk te doen. Het grootse deel van de hen geeft

zelfs aan dat dit zeer belangrijke redenen zijn. Een klein deel geeft aan dat bovenstaande

situaties niet van toepassing zijn. Respondenten mochten meerdere antwoorden invullen.

Zie tabel 2.1.

Tabel 2.1 Situaties die worden gezien als belemmering om brandweervrijwilliger te

worden (n = 1007)

Situatie

Frequentie

(n = 1007) Onbelangrijk Belangrijk Weet niet

Werkt bij werkgever 743 14 % 83 % 3 %

Heeft actief sociaal leven 412 21 % 78 % 1 %

Is actief is vrijwilligerswerk 301 22 % 75 % 3 %

Zorgt voor klein kind 162 6 % 94 % <1 %

Volgt studie/opleiding 141 13 % 87 % <1 %

Verleent mantelzorg 128 15 % 82 % 3 %

Werkt als zelfstandige 101 21 % 77 % 2 %

Bovenstaande situaties zijn niet van

toepassing

51 n.v.t. n.v.t. n.v.t.

Ook verwacht ongeveer de helft van de respondenten dat zij vrijwilligerswerk lastig kunnen

combineren met hun hoofdbaan. Vier op tien verwachten dat vrijwilligerswerk lastig te

combineren is met het gezin of huishouden. Daarnaast denken twee op de tien

respondenten dat hun werkgever waarschijnlijk niet akkoord gaat als zij zich aanmelden als

brandweervrijwilliger. Deze drie situaties worden gezien als belangrijke reden om geen

vrijwilliger te worden; de meeste respondenten geven zelfs aan dat deze situaties zeer

belangrijke redenen zijn. Zie tabel 2.2.

Page 23: Het net ophalen buiten de brandweerorganisatie · 11/29/2019  · living environment. In addition, respondents consider it important to have sufficient knowledge and skills prior

23/71

Tabel 2.2 Andere belemmeringen om geen brandweervrijwilliger te worden (n = 1007)

Stellingen

Frequentie

(n=1007) Onbelangrijk Belangrijk Weet niet

Vindt vrijwilligerswerk lastig te combineren

met hoofdbaan

520 1 % 98 % 1 %

Vindt vrijwilligerswerk lastig te combineren

met gezin/huishouden

403 2 % 96 % 2 %

Denkt dat werkgever mogelijk niet akkoord

gaat

200 2,5 % 94 % 3,5 %

Er is gevraagd op welke vier momenten de respondenten bereid zijn om voor noodgevallen

opgeroepen te worden: op een doordeweekse dag overdag, op een doordeweekse dag ’s

avonds, in het weekend overdag en/of in het weekend ‘s avonds. Bijna de helft van de

respondenten wil helemaal niet opgeroepen worden en sommige respondenten willen op

bepaalde momenten in de week niet opgeroepen worden. Aan deze laatsten is vervolgens

gevraagd of de mogelijkheid dat zij op een dergelijk moment worden opgeroepen een

belangrijke reden is om zich niet aan te melden als vrijwilliger bij de brandweer. Voor

driekwart van de respondenten was dit inderdaad het geval. De meesten geven zelfs aan het

zeer belangrijk te vinden. Ongeveer een vijfde geeft aan het niet te weten en een voor

slechts een klein deel (6 procent) is het moment van oproep geen belangrijke reden. Dit

beeld geldt voor alle vier onderscheiden momenten in de week.

In paragraaf 2.4.3 wordt de informatie over de geïnteresseerde respondenten besproken.

Daarnaast geeft ongeveer de helft van de respondenten aan dat er nog extra redenen zijn

die zij belangrijk vinden om geen vrijwilligerswerk bij de brandweer te doen. De antwoorden

zijn zeer divers en hebben bovendien overlap met de aspecten hierboven. Ongeveer twee

op de tien respondenten geven aan dat zij een lichamelijk beperking of slechte gezondheid

hebben, zichzelf te oud vinden of vanwege een andere reden zichzelf ongeschikt vinden.

Anderen noemen vooral (nogmaals) de lastige of onmogelijke combinatie met andere

verplichtingen, zoals zorgtaken en een baan, waarbij veelal onregelmatige werktijden als

belemmering wordt genoemd.

Eigenschappen en voorkeuren van respondenten

Om een vollediger antwoord te kunnen geven op de vragen van dit onderzoek is in de

enquête gevraagd naar de persoonlijke eigenschappen en voorkeuren van de respondenten.

Daarbij is ingegaan op aspecten die een relatie hebben met het beeld dat respondenten

hebben van brandweervrijwilligers (paragraaf 2.1.2), de selectiecriteria voor

brandweervrijwilligers, op de bereidheid om op bepaalde momenten voor noodgevallen

opgeroepen te worden en op de interesse in bepaalde type brandweerwerkzaamheden.

Page 24: Het net ophalen buiten de brandweerorganisatie · 11/29/2019  · living environment. In addition, respondents consider it important to have sufficient knowledge and skills prior

24/71

2.4.1 Karakter en voorkeur voor werkomgeving

In paragraaf 2.1.2 is beschreven welke kenmerken overeenkomen met het beeld dat

respondenten van een brandweervrijwilliger hebben. Ook is aan respondenten gevraagd in

hoeverre deze eigenschappen, vaardigheden, waarden en normen bij de respondent zelf

passen. Daarbij is telkens gevraagd te kiezen in hoeverre (7-puntsschaal) twee

tegenovergestelde kenmerken van toepassing zijn op de respondent zelf. Om een analyse

mogelijk te maken tussen het beeld dat respondenten van brandweervrijwilligers hebben en

hun eigen karakter en voorkeuren, zijn de antwoorden teruggebracht naar een keuze voor

het ene of het andere aspect, ‘neutraal’ of ‘weet niet’.

De meeste respondenten hebben bij vrijwilligerswerk de voorkeur voor een organisatie met

een open cultuur en een positieve reputatie en waarin verschillende type mensen werken.

Daarnaast vinden zij een persoonlijke omgang belangrijk en dat mensen met elkaar omgaan

als collega’s in plaats van als vrienden. Verder hebben de meeste respondenten een

voorkeur voor flexibele werktijden, voor een vrije keuze in het opkomen bij een noodgeval en

voor onbetaald vrijwilligerswerk dat vooral maatschappelijk relevant is. De meeste

respondenten omschrijven zichzelf als zorgzaam in plaats van heldhaftig, als risicomijdend in

plaats van risico nemend en als bedachtzaam in plaats van actiegericht. Daarnaast werken

de meeste respondenten liever in een team dan zelfstandig en hebben ze vooral sociale in

plaats van technische vaardigheden. Zie ook figuur 2.4. Voor de andere uitgevraagde

aspecten bestaat geen overwegende voorkeur (≥ 50 %), zie bijlage.

50%

52%

52%

53%

54%

55%

58%

60%

65%

65%

70%

73%

76%

80%

22%

21%

10%

10%

18%

19%

19%

14%

13%

15%

14%

11%

15%

8%

11%

5%

7%

5%

7%

8%

26%

24%

27%

32%

27%

21%

20%

19%

18%

18%

13%

10%

8%

0% 20% 40% 60% 80% 100%

Collega's

Sociaal

Vrije keuze

Flexibele werktijden

Bedachtzaam

Werken in teams

Maatschappelijk relevant

Onbetaald

Positeve reputatie

Vermijden van risico's

Diversiteit in personeel

Persoonlijke omgang

Zorgzaam

Open cultuur

Karakter en voorkeur voor werkomgeving

Vooral links Neutraal Weet niet Vooral rechts

Figuur 2.4 Kenmerken van de respondenten die een uitgesproken richting (≥ 50 %) hebben

(n = 1007) * Labels kleiner dan 5 % zijn niet in de figuur weergegeven.

Gesloten cultuur

Heldhaftig

Hiërarchisch

Homogeniteit

Nemen van risico’s

Reputatie onbelangrijk

Betaald

Persoonlijk relevant

Zelfstandig

Actiegericht

Vaste werktijden

Altijd opkomen

Technisch

Vrienden

Page 25: Het net ophalen buiten de brandweerorganisatie · 11/29/2019  · living environment. In addition, respondents consider it important to have sufficient knowledge and skills prior

25/71

Om na te gaan of het beeld dat respondenten van brandweervrijwilligers hebben,

overeenkomt met de eigen voorkeuren van de respondenten zijn eerder de vragen over de

kenmerken van de brandweer (zie paragraaf 2.1.2) en de respondentkenmerken (zie

paragraaf 2.4.1) met elkaar vergeleken. Het blijkt dat er voor een aantal aspecten een groot

verschil bestaat tussen het beeld van brandweervrijwilligers en de voorkeuren van

respondenten. In figuur 2.5 zijn de meest opvallende verschillen weergegeven.

Figuur 2.5 Beeld brandweer versus de voorkeur van de respondent (n = 1007). Per

kenmerk is weergegeven in welke mate het volgens respondenten bij de brandweer

past en in welke mate het past bij de respondenten zelf * Labels kleiner dan 5 % zijn niet

in de figuur weergegeven. Alleen opvallende kenmerken zijn weergegeven.

Wat vooral opvalt, is dat acht op de tien respondenten vinden dat het werk van de

brandweer een professioneel beroep is, terwijl respondenten vrijwilligerswerk vooral als

hobby willen doen. Een ander noemenswaardig verschil is dat de meeste respondenten zelf

de voorkeur geven aan het vermijden van risico’s, terwijl zij denken dat

brandweervrijwilligers vooral risico’s nemen. Daarnaast valt op dat de meeste respondenten

de voorkeur geven aan een vrije keuze in opkomst bij een oproep voor een noodgeval,

96%

55%

35%

24%

43%

19%

35%

80%

46%

10%

81%

36%

51%

27%

37%

76%

47%

27%

53%

18%

19%

43%

21%

12%

22%

11%

8%

10%

11%

11%

16%

6%

10%

33%

15%

23%

18%

11%

15%

16%

12%

23%

8%

16%

7%

18%

11%

3%

21%

18%

52%

30%

47%

32%

29%

73%

5%

44%

25%

52%

27%

8%

27%

54%

33%

65%

0% 50% 100%

brandweer

respondent

brandweer

respondent

brandweer

respondent

brandweer

respondent

brandweer

respondent

brandweer

respondent

brandweer

respondent

brandweer

respondent

brandweer

respondent

brandweer

respondent

Beeld brandweer vs. voorkeur respondent

Vooral links Neutraal Weet ik niet Vooral rechts

werken in teams

technische vaardigheden

traditionele organisatie

open cultuur

hiërarchisch

professioneel beroep

altijd in actie komen

zorgzaam

actiegericht

nemen van risico’s

zelfstandig werken

sociale vaardigheden

innovatieve organisatie

gesloten cultuur

persoonlijke omgang

hobby

vrije keuze in opkomst

heldhaftig

bedachtzaam

vermijden van risico’s

Page 26: Het net ophalen buiten de brandweerorganisatie · 11/29/2019  · living environment. In addition, respondents consider it important to have sufficient knowledge and skills prior

26/71

terwijl de meeste respondenten denken dat een brandweervrijwilliger altijd (24/7) in actie

moet komen.

Wat betreft de werkwijze (vast), de mate van waardering (belangeloos), het type personeel

(divers), de onderlinge omgang (als collega’s), de werktijden (flexibel) en de type van

relevantie van het werk (maatschappelijk) zijn er op groepsniveau geen grote verschillen

tussen het beeld dat respondenten van de brandweer hebben en hun eigen voorkeur.

2.4.2 Selectiecriteria voor brandweervrijwilligers

In de enquête zijn vijftien selectiecriteria voor brandweervrijwilligers genoemd. Aan de

respondenten is gevraagd in hoeverre zij denken of verwachten dat zij aan deze criteria

kunnen voldoen (5-puntsschaal). Voor de analyse zijn de antwoorden teruggebracht naar

‘voldoet wel’, ‘voldoet niet’ en ‘weet niet’.

Over het algemeen wordt in grote mate voldaan aan de gestelde criteria. Wat betreft de

belemmeringen vormt hoogtevrees het grootste probleem om aan de criteria te kunnen

voldoen, namelijk voor vier op de tien respondenten. Gebrek aan sportiviteit, een goede

lichamelijke conditie en technisch inzicht vormen voor ongeveer drie op de tien

respondenten een struikelblok. Claustrofobie is voor een kwart van de respondenten een

probleem en twee op de tien respondenten kunnen niet omgaan met het leed van anderen.

Zie figuur 2.6.

Page 27: Het net ophalen buiten de brandweerorganisatie · 11/29/2019  · living environment. In addition, respondents consider it important to have sufficient knowledge and skills prior

27/71

Figuur 2.6 Mate waarin respondenten voldoen aan selectiecriteria (n = 1007)

* Labels kleiner dan 5 % zijn niet in de figuur weergegeven.

Om de mate van geschiktheid per respondent aan te kunnen geven, is een gradatie

gemaakt. Respondenten die denken of verwachten te voldoen aan elf of meer criteria zijn als

‘geschikt’ aangemerkt. Respondenten die voldoen aan zes tot elf criteria zijn ‘redelijk

geschikt’ en respondenten die voldoen aan vijf of minder criteria zijn ‘ongeschikt’ voor het

werk als brandweervrijwilliger. Op basis van deze indeling blijkt de helft van de respondenten

‘geschikt’, ongeveer vier op de tien blijken ‘redelijk geschikt’ en één op de tien respondenten

valt in de categorie ‘ongeschikt’.

2.4.3 Momenten om opgeroepen te worden voor noodgevallen

Aan de respondenten is gevraagd of ze op bepaalde momenten opgeroepen zouden willen

worden voor noodgevallen, zoals ’s avonds in het weekend. Ongeveer de helft van de

respondenten geeft één (18 procent) of meer (34 procent) momenten aan waarop zij wel

willen worden opgeroepen. Een derde van de respondenten vindt het geen bezwaar om ’s

avonds op een doordeweekse dag en/of in het weekend overdag opgeroepen te worden.

Bijna drie op de tien respondenten willen wel ’s avonds in het weekend opgeroepen worden.

Slechts twee op de tien respondenten zijn bereid om overdag op een doordeweekse dag

een oproep voor een noodgeval te krijgen. Dit is voor de brandweerorganisatie ook het

lastigste moment in de week om voldoende vrijwilligers op de been te krijgen.

41%

44%

45%

49%

58%

59%

69%

71%

72%

74%

78%

79%

81%

83%

92%

14%

28%

25%

22%

19%

14%

22%

14%

14%

19%

14%

13%

14%

13%

5%

43%

27%

30%

27%

20%

25%

8%

14%

12%

6%

7%

6%

Durf om op (grote) hoogte te werken

Goede lichamelijke conditie

Sportief

Technisch inzicht

Kunnen omgaan met leed van anderen

Durf om in kleine ruimtes te werken

Doener/ actieve instelling

Stressbestendig

Emotioneel stabiel

Vermogen om te improviseren

Goede geestelijke conditie

Bereid om opleiding en training te volgen

Praktisch ingesteld

Doorzettingsvermogen

Verantwoordelijkheidsgevoel

Voldoen aan selectiecriteria

Wel Neutraal Niet Weet ik niet

Page 28: Het net ophalen buiten de brandweerorganisatie · 11/29/2019  · living environment. In addition, respondents consider it important to have sufficient knowledge and skills prior

28/71

2.4.4 Interesse in brandweerwerkzaamheden

In de enquête zijn dertien verschillende werkzaamheden genoemd die bij de brandweer

uitgevoerd worden, variërend van het redden van mensen bij brand tot het uitvoeren van

administratieve werkzaamheden.

De respondenten zijn voornamelijk geïnteresseerd in administratieve en ondersteunende

werkzaamheden en in het verlenen van hulp aan dieren in nood of bij storm- en

waterschade. Iets meer dan de helft van de respondenten geeft namelijk aan deze

werkzaamheden wel te willen uitvoeren. Twee op de tien respondenten zijn hierin zelfs

sterke geïnteresseerd.

Het werven van vrijwilligers, voorlichting geven en hulp verlenen op hoogte of bij opsluiting,

zijn werkzaamheden die meer dan de helft van de respondenten juist niet zou willen doen.

Zie ook figuur 2.7.

Figuur 2.7 Mate van interesse in de brandweerwerkzaamheden (n = 1007)

Er is ook gekeken naar het aantal verschillende werkzaamheden waarin respondenten

geïnteresseerd zijn. Twee op de tien hebben bij geen enkele taak een positief4 antwoord

gegeven. De overige 80 procent is bereid om ten minste één van de werkzaamheden uit te

voeren. Een klein deel (6 procent) heeft interesse in alle werkzaamheden.

Interesse in vrijwilligerswerk bij de brandweer

Om deelvraag 4 (‘Zijn er verschillen in groepen te onderscheiden met betrekking tot de

bereidheid om als vrijwilliger bij de brandweer te gaan werken? Zo ja, welke?’) te kunnen

beantwoorden, is gevraagd naar de interesse in een functie als vrijwilliger bij de brandweer.

4 Dat wil zeggen: ‘ja, zeker’ of ‘ja, misschien’.

5%

12%

10%

14%

11%

19%

19%

17%

19%

14%

21%

21%

22%

19%

21%

29%

26%

34%

27%

27%

30%

30%

38%

32%

34%

36%

69%

61%

55%

54%

49%

46%

47%

48%

45%

43%

42%

40%

37%

7%

6%

6%

6%

6%

8%

7%

5%

6%

5%

5%

5%

5%

0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% 100%

Werven van andere vrijwilligers

Hulp verlenen op hoogte

Voorlichting geven aan burgers

Hulp verlenen bij opsluiting

Organiserende taken

Redden van mensen bij brand

Redden van mensen uit het water

Brand bestrijden

Hulp verlenen bij een verkeersongeluk

Administratieve werkzaamheden

Hulp verlenen bij dieren in nood

Ondersteunende werkzaamheden

Hulp verlenen bij storm- en waterschade

Werkzaamheden brandweervrijwilliger

Ja, zeker Ja, misschien Nee Weet ik niet

Page 29: Het net ophalen buiten de brandweerorganisatie · 11/29/2019  · living environment. In addition, respondents consider it important to have sufficient knowledge and skills prior

29/71

Om een uitgebreider antwoord op deelvraag te kunnen geven is bovendien onderzocht of de

al dan niet aanwezige interesse in vrijwilligerswerk bij de brandweer verandert nadat, door

het beantwoorden van de enquêtevragen, informatie over het werk en de urgentie van

vrijwilligheid bij de brandweer is gegeven. Daarnaast is de interesse bekeken per

veiligheidsregio en in relatie tot de geschiktheid en mate van stedelijkheid van de

woonomgeving van de respondenten. Ten slotte is dieper ingegaan op de bereidheid voor

het werken als vrijwilliger bij de brandweer in relatie tot de interesse in type werkzaamheden.

Er is getoetst of een waargenomen verschil in interesse tussen momenten of groepen

significant is. Als het verschil significant is, betekent dit dat er sprake is van een effect of

statistische samenhang waarvan het onaannemelijk lijkt dat deze op toeval berusten.

2.5.1 Functie als vrijwilliger

Een kwart van de respondenten geeft bij aanvang van de enquête aan geïnteresseerd te zijn

in vrijwilligerswerk bij de brandweer. Het aandeel geïnteresseerden stijgt significant5 naar

een derde nadat de respondenten gedurende de enquête meer informatie hebben verkregen

over de werkzaamheden van vrijwilligers bij de brandweer. Hierbij blijkt een klein deel van de

respondenten minder interesse en een groter deel meer interesse te hebben gekregen.6 Op

het moment dat er informatie wordt gegeven over de urgentie van vrijwilligheid en het tekort

aan vrijwilligers, stijgt het aandeel geïnteresseerden nog eens significant7 naar vier op de

tien geïnteresseerde respondenten. Hierbij blijkt ook een klein deel van de respondenten

minder interesse en een groter deel meer interesse te hebben gekregen.8

Daarnaast is op alle drie momenten dat de interesse is gemeten een klein deel9 van de

respondenten zelfs in hoge mate geïnteresseerd. Een overzicht van de interesse op de drie

besproken tijdsmomenten staat weergeven in figuur 2.8.

Zowel na het geven van informatie over het vrijwilligerswerk bij de brandweer als na het

geven van informatie over de urgentie van vrijwilligheid stijgt de interesse significant.10 Dit

betekent dat het verstrekken van informatie over zowel de werkzaamheden als het belang

van vrijwilligerswerk bij de brandweer gemiddeld genomen de interesse verhogen. Echter,

we zien ook dat het verstrekken van informatie niet op iedereen een positief effect heeft en

de interesse zelfs kan laten afnemen.

5 Paired-samples t-test: t(1005) = 6,19, p < ,001. 6 Het verschil is bepaald door het antwoord op de eerste vraag over interesse per respondent te vergelijken met het

antwoord op precies dezelfde vraag aan het eind van de enquête. 5 % van de respondenten heeft minder interesse

gekregen en 14 % heeft meer interesse gekregen, dit geeft een toename van 9 %. 7 Paired-samples t-test: t(1006) = 10,14, p < ,001. 8 Het verschil is bepaald op basis van de vraag waarin is gesteld of de interesse na de informatie is toegenomen,

afgenomen of gelijk is gebleven. 5 % van de respondenten heeft minder interesse gekregen en 24% heeft meer interesse

gekregen. 9 3 tot 4 %. 10 One-way repeated measures ANOVA: F(2, 2010) = 94,28, p < ,001.

Page 30: Het net ophalen buiten de brandweerorganisatie · 11/29/2019  · living environment. In addition, respondents consider it important to have sufficient knowledge and skills prior

30/71

Figuur 2.8 De interesse van respondenten in vrijwilligerswerk bij de brandweer bij

aanvang van de enquête (n = 1006), na informatie over de werkzaamheden (n = 1007)

en na informatie over de urgentie (n = 1007)

2.5.2 Interesse per veiligheidsregio

In figuur 2.9 is in de linker kaart het aantal deelnemers per 100.000 inwoners per

veiligheidsregio weergegeven. Over heel Nederland beschouwd, hebben 6 respondenten

per 100.000 inwoners aan het onderzoek meegedaan. Uit de regio Zuid-Holland Zuid komen

relatief de meeste deelnemers, namelijk 12,5 respondenten per 100.000 inwoners. Uit de

regio Amsterdam-Amstelland komen de relatief minste deelnemers, namelijk 2,1

respondenten per 100.000 inwoners.

Het aantal respondenten dat geïnteresseerd is in vrijwilligerswerk bij de brandweer verschilt

enigszins per regio. Opvallend is dat de interesse in de regio’s IJsselland, Twente en

Gelderland-Zuid relatief laag ligt (een kwart of minder van de respondenten) en in de regio’s

Gooi- en Vechtstreek, Haaglanden en Flevoland relatief hoog (de helft tot driekwart van de

respondenten). Voor een totaaloverzicht van de interesse per veiligheidsregio zie de rechter

kaart van figuur 2.9.

0

100

200

300

400

500

600

700

800

Aanvang vragenlijst Informatie werkzaamheden Informatie urgentie

Verandering interesse gedurende de enquête

Nee Ja, misschien Ja, zeker

Page 31: Het net ophalen buiten de brandweerorganisatie · 11/29/2019  · living environment. In addition, respondents consider it important to have sufficient knowledge and skills prior

31/71

Figuur 2.9 Aantal respondenten en interesse in vrijwilligerswerk bij de brandweer per

veiligheidsregio

2.5.3 Interesse in relatie tot geschiktheid, oproepbaarheid en stedelijkheid

In paragraaf 2.4.3 is beschreven in hoeverre respondenten op bepaalde momenten in de

week voor noodgevallen opgeroepen willen worden. Bij de respondenten die hebben

aangegeven dat zij willen worden opgeroepen op een bepaald moment, is ook gekeken naar

de mate van interesse in relatie tot stedelijkheid. Bij de analyse zijn de respondenten die

arbeidsongeschikt zijn of niet geschikt zijn voor de brandweer niet meegenomen.

Ongeveer twee op de tien respondenten zijn in de avond of in het weekend overdag

geïnteresseerd en geschikt. Eén op de tien respondenten (n = 156) is overdag doordeweeks

geïnteresseerd en geschikt. Ongeveer een derde van hen (n = 57) woont in niet tot weinig

stedelijk gebied. Van deze groep is zes op de tien respondenten (n = 33) geïnteresseerd in

vrijwilligerswerk bij de brandweer; dit komt neer op drie procent van de 1007 respondenten.

Van alle respondenten is zes procent geïnteresseerd om op een doordeweekse dag ’s

avonds opgeroepen te worden, geschikt en woonachtig in niet tot weinig stedelijk gebied. Dit

geldt ook voor zes procent in het weekend overdag en voor vijf procent in het weekend ’s

avonds.

2.5.4 Interesse in relatie tot type brandweerwerkzaamheden

In paragraaf 2.4.4 is beschreven in welke type brandweerwerkzaamheden respondenten

geïnteresseerd zijn. Ook is er gekeken hoe dit verband houdt met de interesse voor de

functie van brandweervrijwilliger.

Hoewel iets meer dan de helft aangeeft geïnteresseerd te zijn in administratieve of

ondersteunende werkzaamheden of in het verlenen van hulp aan dieren in nood of bij storm-

en waterschade, is per taak ongeveer een derde van de respondenten ook geïnteresseerd

om zich aan te melden als brandweervrijwilliger. De overige respondenten zijn wel

geïnteresseerd in de genoemde taken, maar niet in de functie van brandweervrijwilliger. Bij

Page 32: Het net ophalen buiten de brandweerorganisatie · 11/29/2019  · living environment. In addition, respondents consider it important to have sufficient knowledge and skills prior

32/71

de overige werkzaamheden die respondenten zouden willen doen, zijn per taak twee tot drie

op de tien respondenten zowel geïnteresseerd in de taak als geïnteresseerd om zich aan te

melden als brandweervrijwilliger.

Groepen burgers in bereidheid voor vrijwilligheid

In deze paragraaf wordt een antwoord gegeven op deelvraag 4: Zijn er verschillen in

groepen te onderscheiden met betrekking tot de bereidheid om als vrijwilliger bij de

brandweer te gaan werken? Zo ja, welke? Hiervoor wordt gekeken naar

persoonskenmerken, naar voorkennis en het beeld van de brandweer, naar

karaktereigenschappen en voorkeuren en naar competenties van de respondenten in relatie

tot interesse in vrijwilligerswerk bij de brandweer. Het gaat hierbij om de getoonde interesse

nadat de respondenten informatie hebben gekregen over het werk van brandweervrijwilligers

en over de urgentie in het vinden van voldoende vrijwilligers.

2.6.1 Persoonskenmerken

Het verschil in interesse voor vrijwilligerswerk bij de brandweer is eerst bekeken in relatie tot

de persoonskenmerken van de respondenten. Er is gekeken naar geslacht, leeftijd,

opleiding, huishouden, werksituatie en de mate van stedelijkheid van de woonomgeving van

de respondenten. Wat betreft de persoonskenmerken zijn de volgende groepen met

significante verschillen in interesse te onderscheiden:

> Mannen zijn significant vaker geïnteresseerd in vrijwilligerswerk bij de brandweer dan

vrouwen.11 De helft van de mannen is geïnteresseerd, tegenover een derde van de

vrouwen. Ook zijn mannen vaker ‘in hoge mate geïnteresseerd’ dan vrouwen.12

> De respondenten tussen 40 en 55 jaar oud zijn significant minder vaak geïnteresseerd

dan de respondenten in de andere twee leeftijdsgroepen.13 Ongeveer de helft van de

respondenten tussen 18 en 29 jaar oud en tussen 30 en 39 jaar oud is geïnteresseerd,

terwijl een derde van de respondenten in hoogste leeftijdsgroep interesse heeft.

> Tussen huishoudens is een significant verschil in interesse. Uit een nadere analyse komt

naar voren dat alleen de interesse tussen de respondenten die nog bij hun ouders

wonen (de meest geïnteresseerde groep) en gehuwden/samenwonenden zonder

kinderen (de minst geïnteresseerde groep) significant verschilt.14 Er is geen significant

verschil met de interesse van singles, alleenstaande ouders en

gehuwden/samenwonenden met thuiswonende kinderen of met personen met een ander

type huishouden. De categorie ‘weet niet/wil niet zeggen’ is niet meegenomen in de

vergelijking.

Daarnaast blijkt het verschil in interesse niet significant voor het opleidingsniveau, de

werksituatie en de stedelijkheid van de woonomgeving van de respondenten:

> Een derde van de respondenten met een laag opleidingsniveau is geïnteresseerd en

een kwart van respondenten met een midden of hoog opleidingsniveau is

11 Independent samples t-test: t(1005) = -5,40, p < ,001. 12 Het gaat om 7 % van de mannen en 1 % van de vrouwen. 13 One-way independent ANOVA: F(2, 1004) = 10,17, p < ,001. Post hoc Bonferonni geeft een significant verschil tussen 18

t/m 29 jarigen en 40 t/m 54 jarigen (p < ,001) en tussen 30 t/m 39 jarigen en 40 t/m 54 jarigen (p = ,033). 14 One-way independent ANOVA: F(6, 999) = 3,04, p = ,006. Post hoc Bonferonni geeft een significant verschil tussen

respondenten die gehuwd/samenwonend zonder thuiswonende kinderen zijn en respondenten die bij hun

ouder(s)/verzorger(s) wonen (p = ,011).

Page 33: Het net ophalen buiten de brandweerorganisatie · 11/29/2019  · living environment. In addition, respondents consider it important to have sufficient knowledge and skills prior

33/71

geïnteresseerd. Dit verschil is niet significant, wat betekent dat het opleidingsniveau

geen goede voorspeller is voor de mate van interesse.

> Ongeveer de helft van de studenten en ondernemers met personeel is geïnteresseerd in

vrijwilligerswerk bij de brandweer. Van de respondenten in semi- en overheidsdienst is

een derde geïnteresseerd en respondenten met een andere werksituatie zijn het minst

geïnteresseerd, namelijk twee op de tien respondenten. Deze verschillen tussen de

groepen zijn niet significant, wat betekent dat de werksituatie geen goede voorspeller is

voor de mate van interesse.

> Respondenten die in een zeer stedelijk gebied wonen, zijn het vaakst geïnteresseerd,

namelijk de helft. Van de respondenten die in een matig stedelijk gebied wonen, heeft

bijna vier op de tien interesse. Respondenten in andere groepen zitten hier tussenin. De

verschillen tussen de groepen zijn niet significant, wat betekent dat de stedelijkheid van

de woonomgeving geen goede voorspeller is voor de mate van interesse.

2.6.2 Voorkennis en beeld van de brandweer

De mate van voorkennis blijkt van invloed te zijn op de interesse in vrijwilligerswerk bij de

brandweer. De respondenten die zeggen dat zij zeer goed op de hoogte zijn, zijn namelijk

significant vaker geïnteresseerd dan de respondenten in de andere drie groepen.15 Zie figuur

2.10 voor een overzicht.

Respondenten die de tijd die een brandweervrijwilliger besteedt aan opleiding en training of

aan hulpverlening tijdens een ongeval relatief laag inschatten, zijn niet vaker geïnteresseerd

dan respondenten die de benodigde tijd hoog inschatten. De tijdsinschatting heeft daarmee

geen invloed op de mate van interesse. De meeste respondenten denken dat maximaal acht

uur per week wordt besteed aan opleiding en training en maximaal vier uur per week aan

hulpverlening.

15 One-way independent ANOVA: F(3, 1002) = 8,46, p < ,001. Post hoc Bonferroni geeft een significant verschil tussen de

groep zeer goed op de hoogte en de groepen helemaal niet op de hoogte, niet zo goed op de hoogte en redelijk goed op

de hoogte (respectievelijk, p = ,001, p < ,001, en p = ,001).

Figuur 2.1 Relatie voorkennis en interesse (n=1006).

25%

37%

34%

42%

35%

64%

63%

54%

40%

0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% 100%

Helemaal niet

Niet zo goed

Redelijk goed

Zeer goed

Relatie voorkennis en interesse

Ja, zeker Ja, misschien Nee

Figuur 2.10 Relatie tussen voorkennis en interesse in een vrijwilligersfunctie bij de

brandweer (n = 1006)

* Labels kleiner dan 5 % zijn niet in de figuur weergegeven.

Page 34: Het net ophalen buiten de brandweerorganisatie · 11/29/2019  · living environment. In addition, respondents consider it important to have sufficient knowledge and skills prior

34/71

Op basis van de literatuur (Clary et al. 1988, in: Trexler, 2019; Govender, 2014) kan

verondersteld worden dat interesse in vrijwilligerswerk bij de brandweer toeneemt, naarmate

de persoonskenmerken (eigenschappen, vaardigheden, normen en waarden) van de

respondent sterker overeenkomen met het beeld dat deze van de brandweer heeft. Om dit te

kunnen toetsen, is per respondent en per item vastgesteld of de gekozen waarde bij de

persoonskenmerken overeenkomt met de gekozen waarde bij het beeld van de brandweer.

Er is bijvoorbeeld sprake van gelijkheid als de respondent aangeeft vrijwilligerswerk graag in

teamverband te doen en denkt dat de brandweer vooral in teams opereert. Vervolgens is per

respondent het aantal items gemeten waarop de gekozen eigen kenmerken overeenkomen

met de gekozen kenmerken voor het beeld van de brandweer. Wanneer bij minder dan zes

items gelijke waarden gekozen zijn, zijn de persoonskenmerken ‘nauwelijks overeenkomstig’

met het beeld van de brandweer, tussen zes en twaalf items is het ‘redelijk overeenkomstig’

en bij twaalf of meer items is het ‘sterk overeenkomstig’. 16

De respondenten van wie de persoonskenmerken sterk overeenkomen met het beeld van de

brandweer zijn significant vaker geïnteresseerd in vrijwilligerswerk bij de brandweer dan

respondenten van wie de persoonskenmerken redelijk overeenkomen met het beeld van de

brandweer. Deze tweede groep is vervolgens significant vaker geïnteresseerd dan

respondenten van wie de persoonskenmerken nauwelijks overeenkomen met het beeld van

de brandweer.17 Oftewel: de veronderstelling dat de interesse toeneemt naarmate de

persoonskenmerken van de burger meer overeenkomen met het beeld dat hij/zij heeft van

de brandweer klopt. Zie ook figuur 2.11.

Figuur 2.11 Interesse per mate van overeenkomst in persoonskenmerken met het

beeld van de brandweer

* Labels kleiner dan 5 % zijn niet in de figuur weergegeven.

16 Bij 28 % van de respondenten zijn de persoonskenmerken nauwelijks overeenkomstig met het beeld van de brandweer,

bij 61 % zijn zij redelijk overeenkomstig en bij 11 % sterk overeenkomstig. 17 One-way independent ANOVA: F(2, 1004) = 9,21, p < ,001. Post hoc Bonferroni geeft een significant verschil tussen de

groep nauwelijks overeenkomstig en de groepen redelijk overeenkomstig en sterk overeenkomstig (respectievelijk, p =

,006 en p < ,001).

5%

6%

32%

39%

50%

66%

56%

44%

0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% 100%

Nauwelijks overeenkomstig

Redelijk overeenkomstig

Sterk overeenkomstig

Relatie interesse en mate van overeenkomst in persoonskenmerken met beeld van de brandweer

Ja, zeker Ja, misschien Nee

Page 35: Het net ophalen buiten de brandweerorganisatie · 11/29/2019  · living environment. In addition, respondents consider it important to have sufficient knowledge and skills prior

35/71

2.6.3 Karaktereigenschappen en voorkeuren

Per cluster van kenmerken is onderzocht of bepaalde karaktereigenschappen of voorkeuren

een relatie hebben met de interesse in vrijwilligerswerk bij de brandweer. Er is gekeken naar

de kenmerken die betrekking hebben op het type mens, de werkzaamheden, de

competenties, de cultuur, de organisatie en de tijdsbesteding:

> Het blijkt dat respondenten die zichzelf omschrijven als ‘actiegericht’ significant vaker

interesse hebben dan zij die zichzelf omschrijven als ‘bedachtzaam’.18 Ook blijkt dat

respondenten die liever risico’s nemen significant vaker geïnteresseerd zijn dan

respondenten die bij voorkeur risico’s mijden.19 Er zijn geen verschillen tussen

respondenten die zichzelf heldhaftig of zorgzaam vinden en tussen respondenten die bij

voorkeur met dezelfde of juist met verschillende type mensen samenwerken.

> Respondenten die een voorkeur hebben voor maatschappelijk relevant werk zijn

significant geïnteresseerder dan respondenten die liever persoonlijk relevant werk

doen.20 Respondenten met een voorkeur voor een belangeloze inzet zijn vaker

geïnteresseerd dan respondenten die erkenning, dankbaarheid en waardering belangrijk

vinden21 en respondenten die de meeste tijd aan hulpverlening willen besteden hebben

significant meer interesse dan respondenten die vooral tijd aan training en voorlichting

willen besteden.22

> Daarnaast zijn respondenten met vooral ‘technische vaardigheden’ significant vaker

geïnteresseerd dan respondenten met vooral ‘sociale vaardigheden’.23 Ook teamwerkers

hebben significant meer interesse dan respondenten die aangeven liever niet in

teamverband te werken.24 Er is geen significant verschil tussen respondenten met een

voorkeur voor een vaste werkwijze of met een voorkeur voor improvisatie.

> Er is significant meer interesse bij respondenten die de mensen met wie zij

samenwerken als vrienden zien, dan bij respondenten die elkaar liever als collega’s

zien.25 Er zijn geen significante verschillen tussen respondenten die bij voorkeur in een

traditionele of innovatieve organisatie werken en tussen respondenten die liever in een

organisatie met een open of gesloten cultuur werken.

> Er is significant meer interesse bij respondenten die vrijwilligerswerk zien als

professionele taak dan bij respondenten die vrijwilligerswerk zien als hobby.26 Er zijn

geen significante verschillen tussen respondenten met een voorkeur voor een

organisatie met persoonlijke omgangsvormen of voor een organisatie met duidelijke

machtsverhoudingen en verantwoordelijkheden. Ook is er geen significant verschil

tussen respondenten die een positieve reputatie van de organisatie belangrijk of juist

onbelangrijk vinden.

> Er is significant meer interesse in de groep respondenten die ‘altijd’ wil opkomen bij een

noodgeval dan in de groep respondenten die ‘vrije keuze’ wil hebben.27 Er zijn geen

significante verschillen tussen respondenten met een voorkeur voor flexibele werktijden

of vaste werktijden en tussen respondenten die liever betaald of onbetaald

vrijwilligerswerk doen.

18 Independent samples t-test: t(809) = -2,04, p = ,042. 19 Independent samples t-test: t(838) = -2,37, p = ,018. 20 Independent samples t-test: t(780) = -3,85, p < ,001. 21 Independent samples t-test: t(789) = 2,11, p = ,035. 22 Independent samples t-test: t(669) =-2,51, p = ,012. 23 Independent samples t-test: t(768) = -4,00, p < ,001. 24 Independent samples t-test: t(768) = -4,35, p < ,001. 25 Independent samples t-test: t(760) = -3,94, p < ,001. 26 Independent samples t-test: t(801) = 2,39, p = ,017. 27 Independent samples t-test: t(793) = -6,42, p < ,001.

Page 36: Het net ophalen buiten de brandweerorganisatie · 11/29/2019  · living environment. In addition, respondents consider it important to have sufficient knowledge and skills prior

36/71

2.6.4 Competenties

In paragraaf 2.4.2 is beschreven hoe op basis van de vijftien selectiecriteria voor

brandweervrijwilligers een indeling is gemaakt in geschiktheid om brandweervrijwilliger te

worden. De relatie tussen de mate van geschiktheid en de interesse in de functie van

brandweervrijwilliger zal hieronder worden beschreven.

De respondenten die op basis van de selectiecriteria en zelfinschatting geschikt zijn voor de

functie van brandweervrijwilliger zijn significant vaker geïnteresseerd dan respondenten die

redelijk geschikt of ongeschikt zijn.28 Zie ook figuur 2.12. Van alle respondenten is ongeveer

één op de acht respondenten ‘geschikt’ en geïnteresseerd in de functie van

brandweervrijwilliger. Dit geldt ook voor de respondenten die ‘redelijk geschikt’ zijn. In totaal

is ongeveer een kwart van de respondenten zowel geïnteresseerd als ‘redelijk geschikt’ tot

‘geschikt’ voor de functie van brandweervrijwilliger.

Figuur 2.12 De relatie tussen interesse en geschiktheid (n = 1006)

* Labels kleiner dan 5 % zijn niet in de figuur weergegeven.

28 One-way independent ANOVA: F(2, 1004) = 36,02, p < ,001. Post hoc Bonferroni geeft een significant verschil tussen de

groep geschikt en de groepen ongeschikt en redelijk geschikt (beides p < ,001).

8%

22%

32%

46%

77%

67%

46%

0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% 100%

Ongeschikt

Redelijk geschikt

Geschikt

Relatie interesse en geschiktheid

Ja, zeker Ja, misschien Nee

Page 37: Het net ophalen buiten de brandweerorganisatie · 11/29/2019  · living environment. In addition, respondents consider it important to have sufficient knowledge and skills prior

37/71

3 Conclusie en discussie

In dit hoofdstuk wordt antwoord gegeven op de onderzoeksvragen zoals gesteld in de

inleiding. Ten slotte worden suggesties voor vervolgonderzoek gedaan.

Beantwoording van hoofd- en deelvragen

Door het beantwoorden van de deelvragen wordt tevens een antwoord gegeven op de

hoofdvraag: Wat zijn voor burgers die niet als vrijwilliger bij de brandweer zijn aangesloten,

mogelijke redenen om wel of niet in de toekomst als brandweervrijwilliger actief te worden?

Deelvraag 1: Welk beeld hebben burgers van brandweervrijwilligers?

De respondenten zijn aan de hand van tegenstellingen bevraagd over hun beeld van

brandweervrijwilligers. De respondenten hebben in het algemeen een positieve indruk van

de brandweerorganisatie. Zij geven aan dat de brandweer een positieve reputatie heeft en

maatschappelijk relevant werk doet, en zij vinden dat er sprake is van diversiteit in het

personeelsbestand.

De meeste respondenten geven aan dat zij redelijk goed op de hoogte zijn van wat werken

bij de brandweer inhoudt. Daar staat tegenover dat slechts een derde van de respondenten

het bij het juiste eind heeft dat de brandweerorganisatie vooral uit vrijwilligers bestaat.

Werken bij de brandweer wordt vooral gezien als een professioneel beroep in plaats van een

hobby. Respondenten hebben het idee dat er meer tijd wordt besteed aan opleiding en

voorlichting dan aan hulpverlening. Daarbij schatten de meeste respondenten in dat een

brandweervrijwilliger tussen de één en acht uur besteedt aan opleiding en training en tussen

de nul en vier uur aan hulpverlening. Ook denken ze dat de brandweer flexibele werktijden

kent, dat brandweermensen altijd moeten opkomen bij een noodgeval, vooral in

teamverband werken en bij de hulpverlening eerder risico’s nemen dan risico’s vermijden.

Daarnaast valt op dat veel respondenten niet weten of vrijwilligers een vergoeding krijgen en

of er sprake is van een gesloten of open cultuur. De respondenten verschillen van mening

over de vraag welke vaardigheden – technische of sociale – een brandweervrijwilliger moet

hebben, en of brandweervrijwilligers vooral heldhaftig of zorgzaam zijn.

Deelvraag 2: Wat zijn redenen om vrijwilliger bij de brandweer te worden?

In antwoord op de vraag wat redenen zijn om zich aan te melden voor vrijwilligerswerk,

geven bijna alle respondenten aan dat zij het belangrijk vinden dat het type werk hen

aanspreekt. Het valt daarbij op dat de voorkeur van de meeste respondenten juist niet

uitgaat naar typische brandweerwerkzaamheden als ‘brand bestrijden’ en ‘redden van

mensen’, maar naar administratieve en ondersteunende werkzaamheden. Wat betreft

repressieve taken worden het verlenen van hulp bij storm- en waterschade en de

hulpverlening aan dieren in nood het vaakst genoemd.

Een ander belangrijk motief voor vrijwilligerswerk is de behoefte om anderen te helpen en

om de eigen leefomgeving te verbeteren. Verder vinden de meeste respondenten het

belangrijk om met vrijwilligerswerk nieuwe kennis en vaardigheden aan te leren, maar ook

om van te voren al voldoende kennis en vaardigheden te hebben. Voorspelbaarheid in de

Page 38: Het net ophalen buiten de brandweerorganisatie · 11/29/2019  · living environment. In addition, respondents consider it important to have sufficient knowledge and skills prior

38/71

momenten dat vrijwilligerswerk moet worden gedaan blijkt bovendien een belangrijk punt.

Ook vinden de meeste respondenten dat vrijwilligerswerk niet ten koste mag gaan van de

normale werktijd.

Deelvraag 3: Wat zijn redenen om geen vrijwilliger bij de brandweer te

worden?

De combinatie met een hoofdbaan, de zorg voor kinderen/zieken en andere

levensverplichtingen worden als belangrijke redenen gezien om geen vrijwilliger te worden.

Een groot deel van de respondenten schat namelijk in dat vrijwilligerswerk lastig te

combineren is met een hoofdbaan en/of zorg voor het gezin of huishouden. Ook denken

twee op de tien respondenten dat hun werkgever waarschijnlijk niet akkoord gaat als ze zich

aanmelden als brandweervrijwilliger. Daarnaast willen de meeste respondenten helemaal

niet, of op bepaalde momenten niet, opgeroepen worden voor noodgevallen. Dit wordt als

belangrijke reden gezien om zich niet aan te melden als brandweervrijwilliger.

Ten slotte geeft een deel van de respondenten aan dat zij zichzelf ongeschikt vinden

vanwege een lichamelijk beperking, een slechte gezondheid en/of een te hoge leeftijd of

vanwege een andere reden. Desondanks voldoen de meeste respondenten aan meer dan

zes, of zelfs tien van de vijftien selectiecriteria voor brandweervrijwilligers en vallen daarmee

in de categorie ‘redelijk geschikt’ of ‘geschikt’. Wel geeft ongeveer een kwart van de

respondenten aan last te hebben van hoogtevrees en/of claustrofobie en/of een gebrek te

ervaren aan sportiviteit, een goede lichamelijke conditie of technisch inzicht en/of niet te

kunnen omgaan met het leed van anderen.

Deelvraag 4: Zijn er verschillen in groepen te onderscheiden met

betrekking tot de bereidheid om als vrijwilliger bij de brandweer te gaan?

Zo ja, welke?

Mannen zijn vaker geïnteresseerd in vrijwilligerswerk bij de brandweer dan vrouwen. Ook

zijn de respondenten in de leeftijdsgroepen 18-29 jaar en 30-39 jaar vaker geïnteresseerd

dan de respondenten tussen de 40 en 55 jaar oud. Daarnaast zijn respondenten die nog bij

hun ouders wonen het meest geïnteresseerd in vrijwilligerswerk bij de brandweer. Zij zijn

significant vaker geïnteresseerd dan gehuwden/samenwonenden zonder kinderen, die van

alle type huishoudens het minst geïnteresseerd zijn.

Ook is het zo dat respondenten met bepaalde karaktereigenschappen vaker geïnteresseerd

zijn. Dit geldt voor mensen die zich omschrijven als actiegericht in plaats van bedachtzaam,

voor mensen die liever risico’s nemen dan risico’s mijden, voor respondenten die een

voorkeur hebben voor maatschappelijk relevant werk in plaats van persoonlijk relevant werk

en voor de respondenten die zich belangeloos willen in te zetten in plaats van de

respondenten die erkenning, dankbaarheid en waardering belangrijk vinden. Hetzelfde geldt

voor respondenten met eerder technische dan sociale vaardigheden, voor respondenten die

liever in teamverband werken dan zelfstandig en voor respondenten die de mensen met wie

zij samenwerken eerder zien als vrienden dan als collega’s. Ook respondenten die meer tijd

willen besteden aan hulpverlening dan aan voorlichting en training hebben meer interesse.

Daarnaast is er sprake van meer interesse bij de respondenten die vrijwilligerswerk zien als

een professionele taak in plaats van een hobby en bij hen die altijd willen opkomen bij een

noodgeval in plaats van de respondenten die liever een vrije keuze hierin willen hebben. Ten

slotte zijn de respondenten die op basis van de selectiecriteria en zelfinschatting ‘geschikt’

zijn voor de functie van brandweervrijwilliger vaker geïnteresseerd dan respondenten die

‘redelijk geschikt’ of ‘ongeschikt’ zijn.

Page 39: Het net ophalen buiten de brandweerorganisatie · 11/29/2019  · living environment. In addition, respondents consider it important to have sufficient knowledge and skills prior

39/71

Interesse in de functie van brandweervrijwilliger

Om deelvraag 4 uitgebreider te kunnen beantwoorden is onder andere onderzocht of de al

dan niet aanwezige interesse in vrijwilligerswerk bij de brandweer verandert nadat, door het

beantwoorden van de enquêtevragen, informatie over het werk en de urgentie van

vrijwilligheid bij de brandweer is gegeven.

In het algemeen kan gesteld worden dat burgers vooral geïnteresseerd raken in

vrijwilligerswerk bij de brandweer wanneer zij weten wat werken bij de brandweer inhoudt en

wanneer zij op de hoogte zijn van de noodzaak voor de brandweer om voldoende

vrijwilligers te vinden. Respondenten blijken nadat zij deze informatie hebben gekregen

namelijk significant vaker geïnteresseerd dan aan het begin van de enquête.

Een kwart van de respondenten geeft bij aanvang van de enquête aan geïnteresseerd te zijn

in vrijwilligerswerk bij de brandweer. Na het geven van informatie over de werkzaamheden

stijgt het aandeel geïnteresseerden significant naar een derde van de respondenten. Nadat

informatie is gegeven over de urgentie van vrijwilligheid en het tekort aan vrijwilligers stijgt

het aandeel geïnteresseerden nog eens significant naar vier op de tien geïnteresseerde

respondenten. Bovendien zijn de respondenten die aangeven dat zij zeer goed op de hoogte

zijn van het werk van de brandweer significant vaker geïnteresseerd dan de respondenten

die aangeven dat zij minder goed of niet op de hoogte zijn.

Dit betekent dat informatie belangrijk is om de interesse van potentiële vrijwilligers te

wekken. Verder is het van belang dat de informatie aansluit bij de persoonlijke voorkeuren

van de potentiële vrijwilligers. De interesse in vrijwilligerswerk bij brandweer neemt namelijk

toe naarmate het beeld van brandweervrijwilligers meer overeenkomt met de eigen

voorkeuren.

Als wordt gekeken naar de geschiktheid als vrijwilliger volgens de criteria voor

brandweervrijwilligers en de bereidheid om opgeroepen te worden, zijn twee op de tien

respondenten geïnteresseerd, geschikt en bereid om in het weekend of op een

doordeweekse avond oproepen voor noodgevallen te ontvangen. Dit geldt ook voor één op

de tien respondenten voor doordeweeks overdag. Ongeveer vijf procent van de

geïnteresseerde, geschikte en voor oproep bereid gevonden respondenten woont in niet of

weinig stedelijk gebied. Met name in rurale gebieden lijkt er een probleem te zijn om

voldoende vrijwilligers op de been te krijgen.

Al met al kan gesteld worden dat een aanzienlijk potentieel aan vrijwilligers aanwezig is als

informatie wordt gegeven over de functie van brandweervrijwilliger.

Discussie

In de voorgaande tekst zijn de resultaten beschreven. In deze paragraaf worden de

resultaten bediscussieerd, onder andere in vergelijking met de bevindingen uit de literatuur

over vrijwilligheid (bij de brandweer). Om voor de discussie een volledig beeld te schetsen

worden eerder besproken resultaten soms herhaald.

Page 40: Het net ophalen buiten de brandweerorganisatie · 11/29/2019  · living environment. In addition, respondents consider it important to have sufficient knowledge and skills prior

40/71

3.2.1 Beeld van brandweervrijwilligers

Hoewel de respondenten in het algemeen een positieve indruk van de brandweerorganisatie

hebben, is niet gekeken naar de mate waarin het beeld dat respondenten hebben

overeenkomt met de werkelijkheid. Dit zou ook per regio of korps verschillend kunnen zijn.

Wel is gekeken in hoeverre het beeld overeenkomt met de eigen voorkeuren van de

respondenten. Wat daarbij opvalt, is dat veel respondenten vinden dat de uitoefening van

het brandweervak een professioneel beroep is, terwijl zij zelf ‘vrijwilligerswerk’ vooral zien als

een hobby. De huidige brandweervrijwilligers hebben in het Belevingsonderzoek (Brandweer

Nederland, 2017) aangegeven dat zij hun werk bij de brandweer vooral als hobby zien, maar

daar denken respondenten duidelijk anders over. Verder gaan de meeste respondenten

ervan uit dat brandweervrijwilligers een financiële vergoeding krijgen en een aanzienlijk deel

geeft aan dat zij niet weten of vrijwilligers wel of geen financiële vergoeding krijgen.

Daarnaast denkt slechts een derde van de respondenten dat de brandweer vooral uit

vrijwilligers bestaat. Dit impliceert dat respondenten het werk van de brandweer als een

betaalde baan zien en niet als vrijwilligerswerk. Een enkeling geeft dit ook als een opmerking

in de enquête aan.

Ook valt op dat het beeld van brandweervrijwilligers is dat de persoon vooral actiegericht is

en risico’s neemt, altijd in actie moet komen bij een oproep voor een noodgeval en werkt in

een hiërarchische structuur. Dit staat lijnrecht tegenover de eigenschappen en voorkeuren

die respondenten bij zichzelf herkennen.

3.2.2 Stimulans voor vrijwilligheid

Uit de literatuur komt naar voren dat sociale verantwoordelijkheid, zelfervaring en sociale

motivatie de belangrijkste motieven zijn voor vrijwilligerswerk bij de brandweer (Kehl et al.,

2017). Nederlandse burgers vinden het inderdaad belangrijk om anderen te helpen en om

nieuwe kennis en vaardigheden op te doen, maar de uitbreiding van het sociale netwerk

wordt niet als belangrijke reden gezien om zich aan te melden voor vrijwilligerswerk bij de

brandweer.

De aanvullende motieven die voortkomen uit onderzoeken die specifiek zijn gericht op

vrijwilligers bij de brandweer (Kehl et al., 2017; Kragt et al., 2018) blijken ook grotendeels

van toepassing op de Nederlandse praktijk. Het loopbaanmotief en de sociale invloed blijken

geen belangrijke rol te spelen, maar de zelfontplooiing wordt wel als motief onderkend, in de

zin dat veel respondenten het belangrijk vinden om van te voren voldoende kennis en

vaardigheden te hebben zodat zij die in het vrijwilligerswerk kunnen toepassen. Ook de

politieke verantwoordelijkheid, vrij vertaald naar de behoefte om de eigen leefomgeving te

verbeteren, speelt een belangrijke rol. Dit geldt ook voor de werk-privébalans, vertaald naar

stelling dat vrijwilligerswerk niet ten koste mag gaan van de normale werktijd.

Het blijkt dat interesse in vrijwilligerswerk bij brandweer toeneemt naarmate het beeld van

brandweervrijwilligers meer overeenkomt met de eigen voorkeuren. Daarmee is de

bevinding dat vrijwilligers eerder geïnteresseerd zijn wanneer de uit te voeren activiteiten

overeenkomen met de persoonlijke motieven voor persoonlijke voldoening (Clary et al.,

1988, in: Trexler, 2019; Govender, 2014) ook van toepassing op de Nederlandse situatie. Dit

komt ook overeen met de algemenere ‘similarity heuristic’, waarbij wordt gesteld dat mensen

een voorkeur hebben voor mensen, dingen of andere aspecten die overeenkomende

kenmerken hebben met henzelf (Read & Grushka-Cockayne, 2011). Uit de literatuur komt

bovendien naar voren dat eenmaal aangemelde vrijwilligers weer afhaken wanneer hun

verwachtingen van het werken bij de brandweer niet overeenkomen met de daadwerkelijke

Page 41: Het net ophalen buiten de brandweerorganisatie · 11/29/2019  · living environment. In addition, respondents consider it important to have sufficient knowledge and skills prior

41/71

praktijk (Kragt et al., 2018). Door informatie te geven, en daarmee de verwachtingen te

sturen, zullen potentiële vrijwilligers niet alleen meer geïnteresseerd raken, maar zullen

vrijwilligers ook minder snel afhaken.

De respondenten hebben een voorkeur voor het doen van vrijwilligerswerk in een organisatie

met een open cultuur en persoonlijke omgangsvormen, waarin verschillende type mensen

werken en een vrije keuze bestaat in het opkomen bij een noodgeval.29 De respondenten

omschrijven zichzelf vooral als zorgzaam, risicomijdend, bedachtzaam en hebben vooral

sociale vaardigheden. Dit zijn aspecten waarop de brandweerorganisatie zowel in de

communicatie over als in de organisatie van het werk van brandweervrijwilligers kan

inspelen. Hierbij is het interessant te weten dat het beeld over brandweervrijwilligers op

bepaalde onderdelen niet overeenkomt met de eigenschappen en voorkeuren die veel

respondenten bij zichzelf herkennen. Dit betekent dat het voor het werven van meer

brandweervrijwilligers van belang is dat het werk beter dan momenteel gaat aansluiten bij

veelvoorkomende eigenschappen en voorkeuren van burgers.

3.2.3 Belemmering voor vrijwilligheid

Uit de literatuur (NVFC, 2015) blijkt dat de belangrijkste belemmeringen voor vrijwilligheid bij

de brandweer te maken hebben met de fysieke bekwaamheid en vaardigheden om het werk

te doen, met de beschikbare tijd om zich volledig in te zetten voor het werk en de

beschikbare informatie over het vrijwilligerswerk. Dit geldt ook voor de Nederlandse burger.

Zo worden de combinaties met een hoofdbaan, de zorg voor kinderen/zieken en andere

levensverplichtingen als belangrijke belemmeringen gezien. Leeftijd wordt door

respondenten ook meermaals als een belemmering voor vrijwilligerswerk genoemd, evenals

een lichamelijk beperking of slechte gezondheid of een andere reden op basis waarvan

respondenten zichzelf niet geschikt vinden. Daarnaast wordt het gebrek aan informatie over

training en ervaringseisen bevestigd als een belangrijke belemmering. Het blijkt namelijk dat

de interesse voordat informatie is gegeven over de werkzaamheden en selectiecriteria

significant lager is dan nadat de informatie is gegeven.

3.2.4 Verschillen in groepen

De werksituatie van respondenten blijkt geen significante relatie te hebben met de mate van

interesse voor vrijwilligerswerk. Dat mensen die niet werken of al vrijwilligerswerk doen, niet

geïnteresseerd zijn (Birch, 2011) wordt daarmee niet bevestigd. Wel wordt dat de

werksituatie van respondenten als een belangrijke belemmering genoemd voor vrijwilligheid

bij de brandweer.

Verder blijkt uit de buitenlandse literatuur dat mensen tot 35 jaar het meest gemotiveerd zijn

om brandweervrijwilliger te worden (Birch, 2011). Dit komt ongeveer overeen met de

bevinding dat respondenten tussen 18 en 39 jaar significant vaker geïnteresseerd zijn dan

respondenten tussen 40 en 55 jaar oud. Desondanks heeft een derde van de respondenten

in de hoogste leeftijdsgroep interesse in vrijwilligerswerk bij de brandweer. Daarmee is er

een potentieel aan oudere vrijwilligers. Dit is interessant aangezien oudere vrijwilligers, gelet

op de stabielere levensfase waarin zij zich bevinden, het personeelsbestand van

brandweervrijwilligers kunnen bestendigen.

Ook blijken Nederlandse mannen significant vaker geïnteresseerd in vrijwilligerswerk bij de

brandweer dan vrouwen. Uit de literatuur komt naar voren dat mannen meer geïnteresseerd

zijn in operationele taken bij de brandweer (Birch, 2011) en vrouwen meer gemotiveerd

worden door het opdoen van nieuwe vaardigheden en ervaringen (Kehl et al., 2017). Ook

29 Dit is een selectie, voor het totaalbeeld zie paragraaf 2.4.1.

Page 42: Het net ophalen buiten de brandweerorganisatie · 11/29/2019  · living environment. In addition, respondents consider it important to have sufficient knowledge and skills prior

42/71

jongeren worden meer gemotiveerd door het opdoen van nieuwe kennis en vaardigheden

(Kehl et al., 2017; Omoto, Snyder, & Martino 2000; Okun & Schultz 2003) en door

carrièreperspectieven (Birch, 2011; Kragt et al., 2018). Vooralsnog kunnen deze bevindingen

uit de literatuur niet bevestigd of ontkracht worden voor de Nederlandse praktijk, omdat er

gezien het verkennende karakter van dit onderzoek niet is gekeken naar de stimulansen en

belemmeringen bij specifieke groepen voor het werken als vrijwilliger. Een diepgaandere

analyse is op basis van de verkregen dataset in een aanvullende analyse wel mogelijk,

evenals andere verdiepende analyses met deze dataset.

3.2.5 Interesse in de functie van brandweervrijwilliger

Om verschillende groepen te onderscheiden in de bereidheid voor vrijwilligheid is gekeken

naar de interesse in vrijwilligheid voor alle respondenten als geheel.

In totaal heeft ruim vier op de tien respondenten interesse in vrijwilligerswerk bij de

brandweer.30 Dat is een aanzienlijk aandeel.

Maar als we kijken naar de werkzaamheden die respondenten zouden willen doen, dan valt

op dat de voorkeur juist niet uitgaat naar typische brandweerwerkzaamheden als ‘brand

bestrijden’ en ‘redden van mensen’. In totaal is een derde van de respondenten zowel

geïnteresseerd in één of meer van de in de enquête genoemde taken als in de functie van

brandweervrijwilliger. Voor het werven van meer brandweervrijwilligers zou de mogelijkheid

van wijzigingen in het takenpakket van brandweervrijwilligers onderzocht kunnen worden.

Verder voldoen niet alle respondenten die geïnteresseerd zijn in de functie van

brandweervrijwilliger ook aan de criteria voor brandweervrijwilligers. Wel valt op dat de

respondenten die op basis van de selectiecriteria en zelfinschatting ‘geschikt’ zijn voor de

functie van brandweervrijwilliger vaker geïnteresseerd dan respondenten die ‘redelijk

geschikt’ of ‘ongeschikt’ zijn. In totaal is ongeveer een kwart van de respondenten zowel

geïnteresseerd als ‘redelijk geschikt’ tot ‘geschikt’ voor de functie van brandweervrijwilliger.

In het algemeen kan gesteld worden dat burgers vooral geïnteresseerd raken

wanneer zij informatie hebben gekregen over wat het werken bij de brandweer

inhoudt en wanneer zij op de hoogte zijn van de noodzaak van het vinden van

voldoende vrijwilligers. Dit betekent dat informatie belangrijk is om de interesse van

potentiële vrijwilligers te wekken.

Overigens kan het geven van informatie ook een negatief effect hebben, aangezien bij een

aantal respondenten de interesse juist is afgenomen nadat zij informatie over de brandweer

hebben gekregen. Een verklaring voor de afgenomen interesse kan zijn dat het geschetste

beeld van brandweervrijwilligers niet overeenkomt met de eigen voorkeuren. De

respondenten blijken namelijk vooral geïnteresseerd wanneer het beeld dat zij hebben van

het vrijwilligerswerk bij de brandweer, overeenkomt met hun eigen voorkeuren. Gezien de

scope van dit onderzoek is deze analyse niet uitgevoerd, maar dit zou in een

vervolgonderzoek middels een diepgaandere analyse van de dataset uitgevoerd kunnen

worden.

30 Gemeten nadat informatie is gegeven over de werkzaamheden van brandweervrijwilligers en over de urgentie van

vrijwilligheid bij de brandweer.

Page 43: Het net ophalen buiten de brandweerorganisatie · 11/29/2019  · living environment. In addition, respondents consider it important to have sufficient knowledge and skills prior

43/71

3.2.6 Slotbeschouwing

Al met al bieden de resultaten van het onderzoek interessante aanknopingspunten voor de

werving van nieuwe vrijwilligers. Daarbij zijn twee richtingen te onderscheiden, waarvan de

eerste zich toespitst op de burger. Zo is het denkbaar dat het beeld van de burger over

brandweervrijwilligers kan worden bijgesteld, waardoor in de toekomst meer mensen

geïnteresseerd raken. Informatie lijkt daarbij het sleutelwoord. Deze informatie moet

enerzijds aansluiten bij de voorkeuren van burgers, en anderzijds een beeld schetsten van

de daadwerkelijke praktijk van de brandweer. De in dit onderzoek gevonden motieven en

belemmeringen helpen bij het kiezen van een richting voor wervingscampagnes, die mensen

aanspreken op hun eigen voorkeuren en bezwaren.

Een tweede richting is een eventuele herziening van het takenpakket van

brandweervrijwilligers. Hoewel de meeste respondenten de voorkeur hebben voor

administratieve en ondersteunende werkzaamheden, geeft bijna de helft aan interesse te

hebben in het redden van mensen (uit water of bij brand), het bestrijden van brand en/of in

technische hulpverlening.31 Gezien de interesses en voorkeuren van zullen meer vrijwilligers

beschikbaar zijn als de taken anders worden ingericht.

Kortom, de resultaten van het onderzoek geven voldoende stof tot nadenken over

brandweervrijwilligers van morgen.

3.3 Vervolgonderzoek

Dit onderzoek heeft een eerste inzicht gegeven in de motieven en belemmeringen van

burgers om zich als vrijwilliger bij de brandweer aan te melden. De gevonden motieven en

belemmeringen kunnen helpen bij het kiezen van een nieuwe richting voor

wervingscampagnes. Om de resultaten daadwerkelijk voor werving toe te kunnen passen, is

het wel nodig om diepgaander onderzoek te doen.

Daarnaast kunnen de resultaten uit dit onderzoek helpen bij het herzien van het takenpakket

van brandweervrijwilligers. De voorkeuren en bezwaren wijzen namelijk op een potentiële

toename in interesse voor vrijwilligheid als het werk voor brandweervrijwilligers anders wordt

ingericht.

In dit onderzoek is een aantal analyses uitgevoerd naar (combinaties van) aspecten die een

rol kunnen spelen bij de al dan niet aanwezige interesse in vrijwilligerswerk bij de brandweer.

Maar de huidige dataset biedt nog tal van andere combinaties die onderzocht kunnen

worden. Zo komt uit het onderzoek bijvoorbeeld naar voren dat het geven van informatie van

invloed is op de interesse, maar of de mate van invloed verschilt tussen diverse doelgroepen

is nog niet onderzocht. Ook is in dit onderzoek niet gekeken naar de stimulansen en

belemmeringen voor het doen van vrijwilligerswerk bij specifieke doelgroepen. Dit zou op

basis van de huidige enquêteresultaten in een vervolgonderzoek onderzocht kunnen

worden.

Verder is het niet alleen van belang om te weten wat burgers motiveert of belemmert om

vrijwilliger te worden, maar is het ook relevant om te weten hoe vrijwilligers behouden

kunnen worden. Het heeft dan ook een grote meerwaarde om de resultaten uit dit onderzoek

te verbinden met de resultaten uit andere trajecten die uitgevoerd worden in het kader van

31 Hierbij is niet gekeken naar de interesse in de functie van brandweervrijwilliger en de bereidheid om opgeroepen te

worden voor een noodgeval. Dit betekent dat het aandeel geïnteresseerden lager zal zijn dan de genoemde cijfers.

Page 44: Het net ophalen buiten de brandweerorganisatie · 11/29/2019  · living environment. In addition, respondents consider it important to have sufficient knowledge and skills prior

44/71

het Programma vrijwilligheid, specifiek traject 3 (de ervaren knelpunten bij werven en

behouden van brandweervrijwilligers) en traject 4 (deelonderzoek 1 over het werven en

behouden van vrijwilligers binnen andere organisaties dan de brandweer en het nog uit te

voeren deelonderzoek 3 naar het werkgeversperspectief).

Page 45: Het net ophalen buiten de brandweerorganisatie · 11/29/2019  · living environment. In addition, respondents consider it important to have sufficient knowledge and skills prior

45/71

Literatuurlijst

Birch, A. (2011). Recruiting and Retaining Volunteer Firefighters in Australasia - an

Integrative Summary of Research (synopsis). East Melbourne, Victoria: Bushfire

Cooperative Research Centre.

CBS (2019). Brandweerpersoneel; beroeps en vrijwilligers, rangniveau, opleiding, regio.

Verkregen via

https://opendata.cbs.nl/statline/#/CBS/nl/dataset/71482NED/table?fromstatweb

Duijneveldt, van I., Herder, M. (2017). Belevingsonderzoek repressief brandweerpersoneel.

Verkregen via https://www.brandweer.nl/media/6943/belevingsonderzoek-

brandweerpersoneel-landelijk-beeld.pdf.

Govender, R. (2014). The making of a volunteer: a qualitative study (Doctoral dissertation,

University of South Africa).

Kehl, D., Kietzmann, D., & Schmidt, S. (2017). Reasons for Volunteering in the Field of Civil

Protection in Germany. Journal of Homeland Security and Emergency

Management, 14(1). doi: 10.1515/jhsem-2016-0042.

Kragt, D., Dunlop, P., Gagné, M., Holtrop, D., & Luksyte, A. (2018). When joining is not

enough: Emergency services volunteers and the intention to remain. Australian

Journal of Emergency Management, 33(4), 35.

NVFC (2015). Retention Formative Research Results Prepared for National Volunteer Fire

Council.

Okun, M. A., & Schultz, A. (2003). Age and motives for volunteering: testing hypotheses

derived from socioemotional selectivity theory. Psychology and aging, 18(2), 231.

Omoto, A. M., Snyder, M., & Martino, S. C. (2000). Volunteerism and the life course:

Investigating age-related agendas for action. Basic and applied social

psychology, 22(3), 181-197.

Read, D., & Grushka-Cockayne, Y. (2010). The similarity heuristic. Journal of Behavioral

Decision Making, 24(1), 23–46. doi: 10.1002/bdm.679.

Trexler, C. M. (2019). Community Perceptions of Volunteering at Local Volunteer Fire

Departments: A Qualitative Study (Doctoral dissertation, Northcentral University).

Page 46: Het net ophalen buiten de brandweerorganisatie · 11/29/2019  · living environment. In addition, respondents consider it important to have sufficient knowledge and skills prior

46/71

Bijlage 1 Verkennende literatuurstudie

Ter voorbereiding van de enquête is een verkennend onderzoek gedaan naar informatie uit

literatuur over vrijwilligheid in het algemeen en bij een brandweerorganisatie in het bijzonder.

De onderzoeken die gedaan zijn, zijn voornamelijk in het buitenland uitgevoerd. In dit

hoofdstuk is de relevante informatie opgenomen.

B1.1 Onderzoek onder huidige brandweervrijwilligers

Er zijn diverse studies gedaan onder brandweervrijwilligers die pas of al enige tijd bij een

brandweerorganisatie werken, met name in Australië (Birch, 2011; Kragt et al, 2018; Francis

& Jones, 2012) en de Verenigde Staten (NVFC, 2018; Trexler, 2019; Silva, 2001). Voor het

bevragen van huidige vrijwilligers over motieven om vrijwilliger te worden, wordt meestal de

Volunteer Functions Inventory (VFI) gebruikt (Francis & Jones, 2012; Bierhoff et al, 2007).

De VFI is een algemene vragenlijst, die zich niet richt op een specifieke organisatie, en het

toetst de aspecten ‘waarden’, ‘carrière’, ‘sociaal’, ‘begrip’, ‘zelfontplooiing’ en ‘bescherming’.

In andere studies zijn aspecten in vragenlijsten afgeleid van de VFI (Govender, 2014), en

soms meer toegespitst op het werk van vrijwilligers bij de brandweer (Kehl et al, 2017; Kragt

et al, 2018). In Nederland is in 2017 een uitgebreid belevingsonderzoek onder

brandweerpersoneel gepubliceerd (Brandweer Nederland, 2017). Dit onderzoek is

uitgevoerd onder zowel beroepspersoneel als onder vrijwilligers.

B1.2 Ervaringen van Nederlandse brandweervrijwilligers

Uit het belevingsonderzoek (Brandweer Nederland, 2017) blijkt dat bijna alle vrijwilligers hun

werk bij de brandweer is als een hobby ervaren. Driekwart van de vrijwilligers is van mening

dat repressieve brandweermensen het hart van de organisatie vormen. Nagenoeg alle

vrijwilligers geven aan dat zij voldoende zijn opgeleid en getraind om veilig en goed te

kunnen werken en ervaren nauwelijks verschil in de vakbekwaamheid tussen vrijwilligers en

beroepspersoneel. Iets meer dan de helft van de vrijwilligers geeft aan dat het werk bij de

brandweer hen biedt de ruimte zich verder te ontwikkelen en maar drie op de tien vrijwilligers

geeft aan dat de brandweer hen de mogelijkheid biedt carrière te maken.

Wat betreft de ervaren ondersteuning vanuit het management geeft de helft van de

vrijwilligers aan dat het management meer rekening houdt met beroepspersoneel dan met

vrijwilligers. De meerderheid van de vrijwilligers is bovendien niet van mening dat de

brandweer veel over heeft voor haar medewerkers. Verder komt naar voren dat naar mening

van het brandweerpersoneel (beroeps en vrijwillig) onvoldoende aandacht wordt besteed

aan de werving van nieuwe vrijwilligers.

Page 47: Het net ophalen buiten de brandweerorganisatie · 11/29/2019  · living environment. In addition, respondents consider it important to have sufficient knowledge and skills prior

47/71

De vrijwilligers zijn licht positief over de aantrekkelijkheid van de brandweer voor vrijwilligers.

Zij ervaren de cultuur van de brandweerorganisatie enigszins als open en veilig32 en waarin

leren en verbeteren centraal staat33. Verder ervaren zij enige diversiteit in het

personeelsbestand34.

B1.3 Redenen om aan te haken

Sociale verantwoordelijkheid, zelfervaring en sociale banden zijn belangrijke motieven voor

vrijwilligerswerk (Kehl et al., 2017). Dit komt globaal overeen met aspecten die een

belangrijke rol spelen bij het repressieve werk van de brandweer: “Het repressieve werk van

de brandweer wordt voor het grootste deel gedaan door gedreven vrijwilligers, naast hun

dagelijkse baan. Een parttime-job in feite, waar het naast paraatheid en hulpvaardigheid

aankomt op groepsbinding en teamspirit” (Brandweer Utrecht35).

In de onderzoeken die specifiek zijn gericht op vrijwilligers bij de brandweer komen, inclusief

de drie hiervoor genoemde motieven, in totaal acht motieven naar voren (Kehl et al, 2017;

Kragt et al, 2018):

> Sociale motivatie: het aanhalen en verstreken van sociale banden, ervaren van

kameraadschap, onderdeel willen zijn van een team.

> Zelfervaring: het opdoen van nieuwe ervaringen, de sterke en zwakke kanten van

zichzelf beter leren kennen, beleven van avontuur en spanning, doen van praktische

werkzaamheden.

> Zelfontplooiing: het ontwikkelen en versterken van iemands eigenwaarde, het toepassen

van bestaande vaardigheden.

> Sociale invloed: invloed van familieleden of vrienden, status van rol, reputatie van de

organisatie.

> Werk-privébalans: evenwicht tussen professioneel werk, vrijwilligerswerk en privéleven.

> Loopbaanmotief: het verbeteren van loopbaanperspectieven, nieuwe vaardigheden

leren.

> Sociale verantwoordelijkheid: het helpen van andere mensen, iets terug geven aan de

samenleving.

> Politieke verantwoordelijkheid: het tot stand brengen van politieke/sociale

veranderingen, zoals het verbeteren van de eigen leefomgeving.

Ten slotte blijken voor vrijwilligerswerk in het algemeen de eigen normen en waarden een

belangrijke rol te spelen. Zo sluiten mensen zich als vrijwilliger bij een organisatie aan als zij

geloven in de doelstelling van het vrijwilligerswerk en het vrijwilligerswerk samenvalt met de

persoonlijke interesses. Verder moet tijd beschikbaar zijn die zij nuttig willen besteden.

Daarnaast is het gevoel van voldoening krijgen een belangrijk motief om voor

vrijwilligerswerk (Govender, 2014).

32 Score van 3,5 op schaal van 1 (laag) tot 5 (hoog). 33 Score van 3,6 op schaal van 1 (laag) tot 5 (hoog). 34 Score van 3,4 op schaal van 1 (laag) tot 5 (hoog). 35 https://www.brandweer.nl/utrecht/werken-bij/vrijwillige-brandweer

Page 48: Het net ophalen buiten de brandweerorganisatie · 11/29/2019  · living environment. In addition, respondents consider it important to have sufficient knowledge and skills prior

48/71

B1.4 Redenen om af te haken

De belangrijkste belemmeringen voor vrijwilligheid bij de brandweer, hebben te maken met

de fysieke bekwaamheid en vaardigheden om het werk te doen, beschikbare tijd om zich

volledig in te zetten voor het werk en de beschikbare informatie over het vrijwilligerswerk

(NVFC, 2015).

> Aspecten die een belemmerende rol spelen bij de fysieke bekwaamheid en

vaardigheden zijn onder andere een oudere leeftijd, het vrouw zijn, het niet mentaal

sterk genoeg zijn en een beperkt fysiek vermogen.

> Belemmeringen op het gebied van tijdbesteding zijn onder meer de combinatie met

fulltime banen, de zorg voor kinderen/zieken en andere levensverplichtingen.

> Verder blijkt onder meer een gebrek aan informatie over training en ervaringseisen een

belangrijke belemmering te zijn voor het doen van vrijwilligerswerk bij de brandweer.

In onderzoek naar de redenen waarom brandweervrijwilligers na enige tijd toch stoppen

komt de balans tussen werk en beschikbare tijd voor vrijwilligerswerk naar voren als

belangrijk motief om af te haken (Birch, 2011). Dit is vooral van toepassing op

brandweervrijwilligers (in Australië) die zzp-er zijn of een eigen bedrijf hebben. Zij geven aan

dat zij vaker dan mensen in loondienst tijdens kantooruren worden ingezet en dat de

opkomst bij oproepen voor noodgevallen nadelige gevolgen heeft voor hun eigen bedrijf of

boerderij. Maar ook mensen die elders in loondienst zijn geven aan dat de combinatie met

verantwoordelijkheden op hun werk ertoe leidt dat minder tijd aan de brandweer besteed kan

worden. Verder wordt de toenemende complexiteit van de brandweertaken, de

veranderende eisen voor opleiding en training en de benodigde tijdbesteding in het

algemeen als belangrijke redenen genoemd om te stoppen als brandweervrijwilliger (Birch,

2011).

B1.5 Beeld van de brandweer en verwachtingen

Clary et al. (1988, in: Trexler, 2019) stellen dat vrijwilligers eerder geïnteresseerd zijn

wanneer de uit te voeren activiteiten overeenkomen met de persoonlijke motieven voor

persoonlijke voldoening. Dit betekent dat het beeld van de brandweer een belangrijke

dimensie is bij de werving van brandweervrijwilligers. Birch (2011) constateert dat burgers

weinig weten over de brandweerorganisatie in hun eigen omgeving en suggereert dat er bij

de brandweer mogelijk meer sprake is van een gesloten cultuur dan van een open en

sociale cultuur. Verder constateert Birch dat een significant aandeel vrijwilligers, zowel

huidige als ex-vrijwilligers, aangeeft zich buitengesloten te voelen, waardoor het

enthousiasme voor het vrijwilligerswerk bij de brandweer is afgenomen36. Daarnaast is de

perceptie van een bureaucratisch karakter van de brandweerorganisatie één van de

belangrijkste motieven om geen vrijwilligerswerk bij de brandweer te willen doen.

Kragt et al. (2018) constateren bovendien dat het beeld van de brandweer ook een

belangrijke rol speelt bij het behouden van vrijwilligers. Zij zien namelijk dat eenmaal

aangemelde vrijwilligers afhaken wanneer de verwachtingen van het werken bij de

brandweer niet overeenkomen met de daadwerkelijke praktijk.

36 Significantie is een waargenomen effect of statistische samenhang waarvan het onaannemelijk lijkt dat het op toeval

berust.

Page 49: Het net ophalen buiten de brandweerorganisatie · 11/29/2019  · living environment. In addition, respondents consider it important to have sufficient knowledge and skills prior

49/71

B1.6 Groepen vrijwilligers

Naast de algemene motieven en belemmeringen voor vrijwilligheid blijkt dat er binnen

brandweervrijwilligers verschillende groepen onderscheiden kunnen worden. Sommige

motieven verschillen namelijk per geslacht of levensfase waarin personen zich bevinden. Zo

blijkt sociale motivatie een belangrijk motief voor zowel mannen als vrouwen, maar zijn

vrouwen meer gemotiveerd door het opdoen van nieuwe vaardigheden en ervaringen (Kehl

et al, 2017). Mannen blijken meer dan vrouwen geïnteresseerd in operationele taken bij de

brandweer. Verder zijn plattelandsvrouwen (in Australië) meer dan stadsvrouwen

geïnteresseerd in vrijwilligerswerk bij de brandweer (Birch, 2011). Vrijwilligers tot ongeveer

35 jaar oud zijn meer gemotiveerd door opdoen van nieuwe kennis en vaardigheden (Kehl et

al, 2017; Omoto, Snyder, and Martino 2000; Okun and Schultz 2003) en

carrièreperspectieven37 (Birch, 2011, Kragt et al, 2018). Mensen tot 35 jaar zijn ook het

meest gemotiveerd om brandweervrijwilliger te worden, mensen in de leeftijd van 35 tot 50

jaar zijn het minst gemotiveerd. Ook mensen die niet werken, of al vrijwilligerswerk doen,

blijken niet geïnteresseerd (Birch, 2011).

37 Kragt et al. zien dat mensen jonger dan 36 jaar oververtegenwoordigd zijn in de door hun ingedeelde groep

‘overenthousiaste vrijwilligers’ en dat deze groep het carrièreperspectief als één van de redenen noemt om zich als

vrijwilliger bij de brandweer aan te melden.

Page 50: Het net ophalen buiten de brandweerorganisatie · 11/29/2019  · living environment. In addition, respondents consider it important to have sufficient knowledge and skills prior

50/71

Bijlage 2 Enquête

Introductie tekst begeleidende e-mail

De brandweer is 7 dagen per week 24 uur per dag paraat om de veiligheid in jouw

woonplaats te garanderen. Het repressieve werk van de brandweer wordt voor het grootste

deel gedaan door gedreven vrijwilligers, naast hun dagelijkse baan. Een parttimejob in feite,

waar het naast paraatheid en hulpvaardigheid aankomt op groepsbinding en teamspirit. Het

is echter gebleken dat het steeds moeilijker is om brandweervrijwilligers te vinden. Om die

reden willen we graag aan jou, de Nederlandse burger, vragen wat voor jou redenen zijn om

wel of niet in de toekomst als brandweervrijwilliger actief worden.

Vragenlijst

We beginnen met enkele vragen over de brandweer en situaties die je mogelijk hebt

meegemaakt.

1. Kruis aan welke van de onderstaande beweringen voor jou van toepassing zijn (meerdere

antwoorden mogelijk): o Ik werk of heb bij de brandweer gewerkt → einde vragenlijst

o Ik ken mensen die bij de brandweer werken

o Ik heb wel eens hulp geboden aan mensen die in acute nood zijn (zoals gerust

stellen, hulpdiensten alarmeren, EHBO verlenen)

o Ik ben zelf wel eens betrokken geweest bij een incident waarbij de brandweer hulp

heeft verleend

o Geen van bovenstaande beweringen zijn van toepassing

2. Ben je geïnteresseerd in het doen van vrijwilligerswerk bij de brandweer? o Ja, zeker

o Ja, misschien

o Nee

Er volgen nu enkele uitspraken over de brandweer.

3. De brandweerorganisatie in Nederland bestaat uit: o Vooral vrijwilligers

o Vooral beroepspersoneel

o Ongeveer evenveel beroepspersoneel als vrijwilligers

o Weet ik niet

4. De brandweerorganisatie in mijn woonplaats is op zoek naar vrijwilligers: o Waar

o Waarschijnlijk waar

o Waarschijnlijk niet waar

o Niet waar

o Weet ik niet

Page 51: Het net ophalen buiten de brandweerorganisatie · 11/29/2019  · living environment. In addition, respondents consider it important to have sufficient knowledge and skills prior

51/71

5. Welke van de onderstaande kenmerken zijn volgens jou het meest van toepassing op de

brandweer: Kenmerk 1 vooral

1 / 2 / 3 / 4 / 5 / 6 / 7 / Weet niet

Kenmerk 2 vooral

Brandweermensen werken in teams 0 0 0 0 0 0 0 0 Brandweermensen werken zelfstandig

Brandweermensen werken volgens een vaste werkwijze

0 0 0 0 0 0 0 0 Brandweermensen moeten improviseren

Het werken bij de brandweer vraagt om technische vaardigheden

0 0 0 0 0 0 0 0 Het werken bij de brandweer vraagt om sociale vaardigheden

De brandweer is een traditionele organisatie

0 0 0 0 0 0 0 0 De brandweer is een innovatieve organisatie

De brandweer heeft een open cultuur

0 0 0 0 0 0 0 0 De brandweer heeft een gesloten cultuur

Brandweermensen zijn vrienden van elkaar

0 0 0 0 0 0 0 0 Brandweermensen zijn collega’s van elkaar

De brandweer is een organisatie met persoonlijke omgangsvormen

0 0 0 0 0 0 0 0 De brandweer is een organisatie met duidelijke machtsverhoudingen en verantwoordelijkheden

Brandweerwerk is een hobby 0 0 0 0 0 0 0 0 Brandweerwerk is een professioneel beroep

De brandweer heeft een positieve reputatie

0 0 0 0 0 0 0 0 De brandweer heeft een slechte reputatie

De brandweer kent flexibele werktijden

0 0 0 0 0 0 0 0 De brandweer kent vaste werktijden

Brandweervrijwilligers krijgen een financiële vergoeding

0 0 0 0 0 0 0 0 Brandweervrijwilligers krijgen geen financiële vergoeding

Als vrijwilliger moet je altijd (24/7) in actie komen bij een noodgeval

0 0 0 0 0 0 0 0 Als vrijwilliger heb je vrije keuze in actie komen bij een noodgeval

Brandweermensen zijn heldhaftig 0 0 0 0 0 0 0 0 Brandweermensen zijn zorgzaam

Brandweermensen zijn actiegericht 0 0 0 0 0 0 0 0 Brandweermensen zijn bedachtzaam

Bij de brandweer werken verschillende type mensen

0 0 0 0 0 0 0 0 Bij de brandweer werken dezelfde type mensen

De brandweer besteedt de meeste tijd aan inzet bij noodgevallen

0 0 0 0 0 0 0 0 De brandweer besteedt de meeste tijd aan training en voorlichting

Het werk van de brandweer is maatschappelijk relevant

0 0 0 0 0 0 0 0 Het werk van de brandweer is relevant voor de personen die daar werken

Brandweermensen nemen risico’s bij de hulpverlening

0 0 0 0 0 0 0 0 Brandweermensen vermijden risico’s bij de hulpverlening

Brandweermensen vinden erkenning, dankbaarheid en waardering belangrijk

0 0 0 0 0 0 0 0 Brandweermensen zetten zich belangeloos in

6. Hoeveel uur per week denk je dat een vrijwilliger bij de brandweer besteedt aan opleiding

en training?

… uren per week + ‘weet ik niet’

7. Hoeveel uur per week denk je dat een vrijwilliger bij de brandweer besteedt aan hulp

verlenen tijdens een noodgeval?

… uren per week + ‘weet ik niet’

Page 52: Het net ophalen buiten de brandweerorganisatie · 11/29/2019  · living environment. In addition, respondents consider it important to have sufficient knowledge and skills prior

52/71

8. Welke van de onderstaande kenmerken passen het meeste bij jou, en in welke mate?

Kenmerk 1 vooral

1 / 2 / 3 / 4 / 5 / 6 / 7 / Weet niet

Kenmerk 2 vooral

Ik ben heldhaftig 0 0 0 0 0 0 0 0 Ik ben zorgzaam

Ik ben actiegericht 0 0 0 0 0 0 0 0 Ik ben bedachtzaam

Ik ga graag om met verschillende type mensen

0 0 0 0 0 0 0 0 Ik ga graag om met dezelfde type mensen

In neem graag risico’s 0 0 0 0 0 0 0 0 Ik vermijd graag risico’s

Ik doe graag maatschappelijk relevante werkzaamheden

0 0 0 0 0 0 0 0 Ik doe graag werkzaamheden die voor mij persoonlijk relevant zijn

Ik vind erkenning, dankbaarheid en waardering voor wat ik doe belangrijk

0 0 0 0 0 0 0 0 Ik zet mij graag belangeloos in

Ik heb sterke technische vaardigheden

0 0 0 0 0 0 0 0 Ik heb sterke sociale vaardigheden

Vrijwilligerswerk doe ik het liefst in een team

0 0 0 0 0 0 0 0 Vrijwilligerswerk doe ik het liefst zelfstandig

Ik doe vrijwillige werkzaamheden het liefst volgens een vaste werkwijze

0 0 0 0 0 0 0 0 Ik improviseer het liefst bij het uitvoeren van vrijwillige werkzaamheden

Ik doe het liefst vrijwilligerswerk in een traditionele omgeving

0 0 0 0 0 0 0 0 Ik doe het liefst vrijwilligerswerk in een innovatieve omgeving

Ik doe het liefst vrijwilligerswerk in een omgeving met een open cultuur

0 0 0 0 0 0 0 0 Ik doe het liefst vrijwilligerswerk in een omgeving met een gesloten cultuur

Mensen met wie ik samenwerk zie ik als vrienden

0 0 0 0 0 0 0 0 Mensen met wie ik samenwerk zie ik als collega’s

Ik verricht graag vrijwilligerswerk in een organisatie met persoonlijke omgangsvormen

0 0 0 0 0 0 0 0 Ik verricht graag vrijwilligerswerk in een organisatie met een duidelijke machtsverhoudingen en verantwoordelijkheden

Ik zie vrijwilligerswerk als hobby 0 0 0 0 0 0 0 0 Ik zie vrijwilligerswerk als een professionele taak

Ik vind de reputatie van een organisatie waar ik vrijwilligerswerk doe belangrijk

0 0 0 0 0 0 0 0 Ik vind de reputatie van de organisatie waar ik vrijwilligerswerk doe niet belangrijk

Tijd voor vrijwilligerswerk wil ik flexibel kunnen indelen

0 0 0 0 0 0 0 0 Vrijwilligerswerk doe ik graag volgens vaste tijden

Ik ben bereid onbetaald vrijwilligerswerk te doen

0 0 0 0 0 0 0 0 Ik wil betaald worden voor vrijwilligerswerk

Ik ben bereid altijd (24/7) op te komen bij een noodgeval

0 0 0 0 0 0 0 0 Ik wil een vrije keuze in het opkomen bij een noodgeval

Ik zou vooral tijd willen besteden aan hulpverlening bij noodgevallen

0 0 0 0 0 0 0 0 Ik zou vooral tijd willen besteden aan training en voorlichting

Page 53: Het net ophalen buiten de brandweerorganisatie · 11/29/2019  · living environment. In addition, respondents consider it important to have sufficient knowledge and skills prior

53/71

9. Geef aan in welke mate de onderstaande aspecten voor jou belangrijk zijn in je keuze om

vrijwilligerswerk bij de brandweer te willen doen. (Helemaal mee oneens / Mee oneens /

Neutraal / Mee eens / Helemaal mee eens / Weet ik niet)

o Ik vind het belangrijk om gevraagd te worden voor vrijwilligerswerk

o Ik vind het belangrijk dat de type werkzaamheden me aanspreken

o Ik vind de hoogte van de financiële tegemoetkoming belangrijk in mijn keuze voor

vrijwilligerswerk

o Ik vind het belangrijk om mijn zelfredzaamheid te vergroten door het doen van

vrijwilligerswerk

o Ik vind het belangrijk om mijn directe leefomgeving te verbeteren door het doen van

vrijwilligerswerk

o Ik vind het belangrijk om mijn sociaal netwerk uit te breiden door het doen van

vrijwilligerswerk

o Ik vind het belangrijk dat ik met vrijwilligerswerk mijn carrière / cv kan verbeteren

o Ik vind dat de tijd die ik besteed aan vrijwilligerswerk, nooit ten koste mag gaan van

mijn normale werktijd

o Ik vind het belangrijk dat ik van te voren weet op welke momenten ik vrijwilligerswerk

doe

o Voordat ik met aanmeld voor vrijwilligerswerk vind ik het belangrijk dat ik voldoende

kennis en vaardigheden heb

o Ik vind het belangrijk om met vrijwilligerswerk nieuwe kennis / vaardigheden aan te

leren

o Ik vind het belangrijk om anderen te helpen

o Ik vind het belangrijk om met vrijwilligerswerk spannende activiteiten te doen die ik

anders niet zou doen

o Voordat ik me aanmeld voor vrijwilligerswerk vind ik het belangrijk dat ik al iemand in

de organisatie goed ken

o Voordat ik me aanmeld voor vrijwilligerswerk vind ik het belangrijk dat ik de steun

van familie en vrienden heb

o Ik vind het imago van de organisatie belangrijk bij het doen van vrijwilligerswerk

o Ik vind een persoonlijke omgang (als vrienden) tussen vrijwilligers belangrijk

o Ik vind het belangrijk dat de machtsverhoudingen en verantwoordelijkheden duidelijk

zijn

o Ik vind het bij het doen van vrijwilligerswerk belangrijk dat de werkzaamheden voor

mij persoonlijk relevant zijn

o Bij het doen van vrijwilligerswerk vind ik het belangrijk dat de groep met wie ik

samenwerk uit verschillende type mensen bestaat, met verschillende achtergronden

o Ik vind het belangrijk om erkenning, dankbaarheid en waardering te krijgen voor wat

ik als vrijwilliger doe

10. Welke andere aspecten vind je belangrijk in je keuze om vrijwilligerswerk te willen doen?

< open vraag >

11. In welke mate voldoe jij aan de onderstaande selectiecriteria voor brandweervrijwilligers?

(Helemaal niet / Grotendeels niet / Neutraal / Grotendeels wel / Helemaal wel / Weet ik niet)

Page 54: Het net ophalen buiten de brandweerorganisatie · 11/29/2019  · living environment. In addition, respondents consider it important to have sufficient knowledge and skills prior

54/71

o Emotioneel stabiel

o Stressbestendig

o Kunnen omgaan met leed van anderen

o Goede geestelijke conditie

o Verantwoordelijkheidsgevoel

o Praktisch ingesteld

o Bereid om opleiding en training te volgen

o Technisch inzicht

o Vermogen om te improviseren

o Doorzettingsvermogen

o Durf om in kleine ruimtes te werken

o Durf om op (grote) hoogte te werken

o Sportief

o Goede lichamelijke conditie

o Doener / actieve instelling

12a. Welke kenmerken zijn op jouw van toepassing? o Ik zorg voor klein kind / zieke

o Ik verleen mantelzorg

o Ik kan vrijwilligerswerk lastig combineren met mijn gezin / huishouden

o Ik volg een studie/opleiding

o Ik werk als zelfstandige

o Ik werk bij een werkgever

o Mijn werkgever gaat waarschijnlijk niet akkoord als ik mij aanmeld als

brandweervrijwilliger

o Ik kan vrijwilligerswerk lastig combineren met mijn hoofdbaan

o Ik wil overdag niet opgeroepen worden voor noodgevallen

o Ik wil ’s avonds niet opgeroepen worden voor noodgevallen

o Ik wil in het weekend niet opgeroepen worden voor noodgevallen

o Ik heb een actief sociaal leven

o Ik ben actief in vrijwilligerswerk

12b. In hoeverre zijn de onderstaande kenmerken voor jou een belangrijke reden om je niet

aan te melden als vrijwilliger bij brandweer? (Zeer belangrijk / Belangrijk / Redelijk belangrijk

/ Enigszins belangrijk / Onbelangrijk / Weet ik niet)

o Ik zorg voor klein kind / zieke

o Ik verleen mantelzorg

o Ik kan vrijwilligerswerk lastig combineren met mijn gezin / huishouden

o Ik volg een studie/opleiding

o Ik werk als zelfstandige

o Ik werk bij een werkgever

o Mijn werkgever gaat waarschijnlijk niet akkoord als ik me aanmelden als

brandweervrijwilliger

o Ik kan vrijwilligerswerk lastig combineren met mijn hoofdbaan

o Ik wil overdag niet opgeroepen worden voor noodgevallen

o Ik wil ’s avonds niet opgeroepen worden voor noodgevallen

o Ik wil in het weekend niet opgeroepen worden voor noodgevallen

o Ik heb een actief sociaal leven

o Ik ben actief in vrijwilligerswerk

Page 55: Het net ophalen buiten de brandweerorganisatie · 11/29/2019  · living environment. In addition, respondents consider it important to have sufficient knowledge and skills prior

55/71

13. Wat zijn voor jou nog meer belemmeringen om je aan te melden voor vrijwilligerswerk bij

de brandweer? <open vraag >

14a. Zou je de volgende werkzaamheden willen doen? (Ja, zeker / Ja, misschien / Nee +

Weet ik niet) o Werven van andere vrijwilligers

o Administratieve werkzaamheden

o Organiserende taken bij opleiding / oefening van vrijwilligers

o Voorlichting geven aan burgers

o Hulp verlenen bij een verkeersongeluk

o Hulp verlenen bij dieren in nood

o Hulp verlenen bij storm- en waterschade (bijv. opruimen)

o Hulp verlenen op hoogte (bijv. mensen via hoogwerker evacueren)

o Hulp verlenen bij opsluiting (bijv. in lift of grot)

o Brand bestrijden

o Ondersteunende werkzaamheden (bijv. slangen uitrollen naar open water)

o Redden van mensen bij brand

o Redden van mensen uit het water

o Geen van bovenstaande

14b. Welke sport(en) vind je leuk om te doen? (meerdere antwoorden mogelijk) o Balsport in teamverband

o Duiken

o Klimsport

o Kitesurfen

o Motorsport/ motorrijden

o Parachutespringen/ zweefvliegen/ schermvliegen

o Paardrijden

o Raften/ wildwaterkanoën

o Schietsport

o Vechtsport

o Wielersport

o Wintersport

o Zwemmen

o Anders

Door het invullen van de vragenlijst heb je mogelijk een ander beeld van

vrijwilligerswerk bij de brandweer gekregen. Daarom herhalen we de vraag die in het

begin ook al is gesteld.

15. Ben je geïnteresseerd in het doen van vrijwilligerswerk bij de brandweer? o Ja, zeker

o Ja, misschien

o Nee

De brandveiligheid in jouw omgeving is afhankelijk van de inzet van vrijwilligers. Er is

een tekort aan vrijwilligers bij de brandweer.

16. Is de kans nu groter dat je vrijwilligerswerk gaat doen? o Veel groter

o Iets groter

o Gelijk

o Iets kleiner

o Veel kleiner

Page 56: Het net ophalen buiten de brandweerorganisatie · 11/29/2019  · living environment. In addition, respondents consider it important to have sufficient knowledge and skills prior

56/71

17. In welk type omgeving woon je? (stedelijkheidsklasse volgens de CBS-definitie) o Niet stedelijk

o Weinig stedelijk

o Matig stedelijk

o Sterk stedelijk

o Zeer sterk stedelijk

18. Woonplaats <open vraag>

19. Werksituatie o Ondernemer met personeel

o ZZP’er/freelancer

o Werkzaam in loondienst (bedrijfsleven)

o Werkzaam bij de overheid

o Werkzaam bij de semioverheid (onderwijs, zorg, politie, etc)

o Arbeidsongeschikt

o Werkloos/werkzoekend/bijstand

o Gepensioneerd of VUT

o Studerend/schoolgaand

o Huisvrouw/huisman

o Anders

20. Gezinssamenstelling o Ik woon alleen

o Ik woon alleen (zonder partner) met kinderen

o Ik ben gehuwd/woon samen zonder thuiswonende kinderen

o Ik ben gehuwd/woon samen met thuiswonende kinderen

o Ik woon bij mijn ouders(s)/verzorger(s)

o Anders

o Weet niet/wil niet zeggen)

21. Geslacht: o Man

o Vrouw

22. Leeftijd <open vraag>

23. Hoogst genoten opleiding (Met of zonder diploma) o Geen onderwijs / basisonderwijs / cursus inburgering / cursus Nederlandse taal

o LBO/ VBO/ VMBO (kader- of beroepsgerichte leerweg) / MBO 1

(assistentenopleiding)

o MAVO/HAVO of VWO (eerste drie jaar) / ULO / MULO / VMBO (TL of GL) / VSO

o MBO 2, 3, 4 (basisberoeps-, vak-, middenkader- of specialistenopleiding) of MBO

ouder structuur (vóór 1998)

o HAVO of WVO (overgegaan naar de 4de klas) / HBS / MMS / HBO propedeuse of

WO propedeuse

o WO-doctoraal of WO-master of HBO-master / postdoctoraal onderwijs

o Weet niet/wil niet zeggen

Page 57: Het net ophalen buiten de brandweerorganisatie · 11/29/2019  · living environment. In addition, respondents consider it important to have sufficient knowledge and skills prior

57/71

Bedankt voor het beantwoorden van de vragen. Hiermee heb je ons geholpen om een beter

inzicht te krijgen van het algemene beeld van burgers over de vrijwillige brandweer. Dit

inzicht helpt ons om misvattingen weg te nemen en om potentiële vrijwilligers beter te

kunnen bereiken. Mocht je zelf interesse hebben of iemand in je omgeving voor willen stellen

dan horen we het graag. Nogmaals bedankt voor je tijd!

Met vriendelijke groet,

I&O Research namens de Brandweeracademie van het Instituut Fysieke Veiligheid.

Heb je interesse in vrijwilligerswerk bij de brandweer? Klik hier

<https://www.brandweer.nl/wil-jij-bij-de-brandweer-werken> voor meer informatie.

Page 58: Het net ophalen buiten de brandweerorganisatie · 11/29/2019  · living environment. In addition, respondents consider it important to have sufficient knowledge and skills prior

58/71

Bijlage 3 Grafieken en tabellen

A Grafieken en tabellen hoofdstuk 1

A 3.1 Generaliseerbaarheid

Figuur A.2 Opleidingsniveau van de deelnemers (n = 1007).

18%

25%

57%

Leeftijd

18 t/m 29 jaar 30 t/m 39 jaar 40 t/m 54 jaar

Figuur A.1 Leeftijd van de deelnemers (n = 1007).

14%

40%

46%

Opleidingsniveau

laag midden hoog

Page 59: Het net ophalen buiten de brandweerorganisatie · 11/29/2019  · living environment. In addition, respondents consider it important to have sufficient knowledge and skills prior

59/71

Tabel A.3.1 Deelnemers per veiligheidsregio (n = 1007)

Veiligheidsregio Aantal

inwoners Aantal respondenten Aantal respondenten

per 100.000 inw.

1 Groningen 584104 49 8,4

2 Fryslân 646324 45 7,0

3 Drenthe 488611 29 5,9

4 IJsselland 514650 29 5,6

5 Twente 626009 24 3,8

6 Noord- en Oost-Gelderland 812224 36 4,4

7 Gelderland-Midden 670924 61 9,1

8 Gelderland-Zuid 543245 30 5,5

9 Utrecht 1263509 70 5,5

10 Noord-Holland-Noord 646991 53 8,2

11 Zaanstreek-Waterland 328233 20 6,1

12 Kennemerland 531591 24 4,5

13 Amsterdam-Amstelland 1008808 21 2,1

17%

34%

19%

21%

9%

Stedelijkheid

Zeer sterk stedelijk

Sterk stedelijk

Matig stedelijk

Weinig stedelijk

Niet stedelijk

Figuur A.3 Stedelijkheid (n = 1006).

Page 60: Het net ophalen buiten de brandweerorganisatie · 11/29/2019  · living environment. In addition, respondents consider it important to have sufficient knowledge and skills prior

60/71

Veiligheidsregio Aantal

inwoners Aantal respondenten Aantal respondenten

per 100.000 inw.

14 Gooi en Vechtstreek 246540 15 6,1

15 Haaglanden 1061908 47 4,4

16 Hollands-Midden 774476 70 9,0

17 Rotterdam-Rijnmond 1279414 65 5,1

18 Zuid-Holland-Zuid 367350 46 12,5

19 Zeeland 380717 13 3,4

20 Midden- en West-Brabant 1091129 72 6,6

21 Brabant-Noord 645711 47 7,3

22 Brabant-Zuidoost 752485 42 5,6

23 Limburg-Noord 516014 23 4,5

24 Zuid-Limburg 602040 41 6,8

25 Flevoland 401503 35 8,7

B Grafieken en tabellen hoofdstuk 2

B 3.1 Betrokkenheid

Figuur B.1 Persoonlijke ervaring/connectie met brandweer of hulpverlening (n = 1007)

0

100

200

300

400

500

Voorkennis

Relatie brandweer

Ik ken mensen die bij de brandweer werken

Ik heb wel eens hulp geboden aan mensen die in acute nood zijn

Ik ben zelf wel eens betrokkken geweest bij een incident waarbij de brandweer hulp heeftverleend

Geen van bovenstaande beweringen zijn van toepassing

Page 61: Het net ophalen buiten de brandweerorganisatie · 11/29/2019  · living environment. In addition, respondents consider it important to have sufficient knowledge and skills prior

61/71

Figuur B.2 Mate van voorkennis van het werk van de brandweer (n = 1006)

Figuur B.3 Voorkennis en persoonlijke ervaring/connectie met brandweer (n = 1006)

* Labels kleiner dan 5 % zijn niet in de figuur weergegeven.

7% 8% 9% 6%

57%

45%

54%48%

54%49%

53%45%

33%

48%

35%44%

36%43%

38%48%

6% 5% 5% 6%

0%

10%

20%

30%

40%

50%

60%

70%

80%

90%

100%

Kent welmensen

Kent nietmensen

Wel hulp Geen hulp Wel bijincident

Niet bijincident

Eén of meerbeweringen

vantoepassing

Geenbeweringen

vantoepassing

Voorkennis en persoonlijke ervaring/connectie

Zeer goed Redelijk goed Niet zo goed Helemaal niet

4%

50%

42%

4%

Voorkennis brandweer

Zeer goed op de hoogte Redelijk goed op de hoogte

Niet zo goed op de hoogte Helemaal niet goed op de hoogte

Page 62: Het net ophalen buiten de brandweerorganisatie · 11/29/2019  · living environment. In addition, respondents consider it important to have sufficient knowledge and skills prior

62/71

B 3.2 Type brandweerorganisatie in eigen woonplaats

36%

11%

41%

12%

Verhouding beroepspersoneel en vrijwilligers

Vooral vrijwilligers

Vooral beroepspersoneel

Ongeveer evenveel

Weet ik niet

Figuur B.4 Verhouding beroepspersoneel en vrijwilligers (n = 1007)

40%

37%

19%

3% 1%

De brandweerorganisatie in mijn woonplaats is op zoek naar vrijwilligers:

Waarschijnlijk waar

Weet ik niet

Waar.

Waarschijnlijk niet waar

Niet waar

Figuur B.5 Stelling: 'De brandweerorganisatie in mijn woonplaats is op zoek naar

vrijwilligers’ (n = 1007)

Page 63: Het net ophalen buiten de brandweerorganisatie · 11/29/2019  · living environment. In addition, respondents consider it important to have sufficient knowledge and skills prior

63/71

B 3.3 Tijdsbesteding

Figuur B.6 Weergave van de antwoorden op vraag ‘Hoeveel uur denk je dat een

vrijwilliger bij de brandweer besteedt aan opleiding en training?’

Figuur B.7 Weergave van de antwoorden op de vraag ‘Hoeveel uur denk je dat een

vrijwilliger bij de brandweer besteedt aan hulp verlenen tijdens een noodgeval?’

Page 64: Het net ophalen buiten de brandweerorganisatie · 11/29/2019  · living environment. In addition, respondents consider it important to have sufficient knowledge and skills prior

64/71

B 3.4 Karakter en voorkeuren voor werkomgeving

Figuur B.8 Overige kenmerken van de respondenten (n = 1007)

* Labels kleiner dan 5 % zijn niet in de figuur weergegeven.

35%

41%

44%

47%

47%

21%

19%

16%

19%

22%

13%

7%

12%

32%

33%

36%

32%

19%

0% 20% 40% 60% 80% 100%

Hulpverlening

Vaste werkwijze

Hobby

Erkenning

Innovatieve organisatie

Overige kenmerken respondenten

Vooral links Neutraal Weet niet Vooral rechts

Traditionele organisatie

Belangeloze inzet

Professioneel beroep

Improvisatie

Training en voorlichting

Page 65: Het net ophalen buiten de brandweerorganisatie · 11/29/2019  · living environment. In addition, respondents consider it important to have sufficient knowledge and skills prior

65/71

Figuur B.9 Overige kenmerken over het beeld brandweer versus de voorkeur van de

respondent (n = 1007). Per kenmerk is weergegeven in welke mate het volgens

respondenten bij de brandweer past en in welke mate het past bij de respondenten zelf

* Labels kleiner dan 5 % zijn niet in de figuur weergegeven.

45%

41%

43%

50%

91%

65%

72%

53%

48%

19%

76%

70%

57%

32%

91%

58%

45%

32%

16%

19%

18%

22%

13%

10%

5%

14%

6%

14%

16%

21%

19%

14%

19%

7%

8%

5%

10%

5%

30%

7%

5%

19%

13%

5%

35%

33%

32%

26%

18%

14%

32%

17%

60%

13%

13%

35%

20%

36%

47%

0% 50% 100%

brandweer

respondent

brandweer

respondent

brandweer

respondent

brandweer

respondent

brandweer

respondent

brandweer

respondent

brandweer

respondent

brandweer

respondent

brandweer

respondent

Beeld brandweer vs. voorkeur respondent (overig)

Voora links Neutraal Weet ik niet Vooral rechts

Vaste werkwijze

Collega's van elkaar

Positive reputatie

Flexibele werktijden

Betaald

Diverstiteit in personeel

Training en voorlichting

Maatschappelijk relevant

Belangeloze inzet

Improvisatie

Vrienden van elkaar

Reputatie onbelangrijk

Vaste werktijden

Onbetaald

Homogeniteit

Inzet bij noodgevallen

Persoonlijk relevant

Erkennning

Page 66: Het net ophalen buiten de brandweerorganisatie · 11/29/2019  · living environment. In addition, respondents consider it important to have sufficient knowledge and skills prior

66/71

B 3.5 Momenten om opgeroepen te worden voor noodgevallen

Tabel B.1 Tijdstippen waarop respondenten willen worden opgeroepen (n = 1007)

Tabel B.2 Tijdstip, interesse en stedelijkheid

B 3.6 Interesse per veiligheidsregio

Tabel B.3 Interesse per veiligheidsregio (n = 1007)

Veiligheidsregio Wel interesse Geen interesse

Groningen 43 % 57 %

Friesland 44 % 56 %

Drenthe 38 % 62 %

IJsselland 21 % 79 %

Twente 25 % 75 %

Noord- en Oost-Gelderland 39 % 61 %

Gelderland-Midden 39 % 61 %

Gelderland-Zuid 20 % 80 %

Utrecht 47 % 53 %

Ma-vr

overdag

Ma-vr

‘s avonds

Za-zo

overdag

Za-zo

‘s avonds

Eén of meer

tijdstippen

Genoemd 18,5 % 34 % 33 % 28 % 52,5 %

Niet genoemd 81,5 % 66 % 67 % 72 % 47,5 %

Interesse Ma-vr

overdag

(n=289) Ma-vr ‘s

avonds

(n =429) Za-zo

overdag

(n=428) Za-zo ‘s

avonds

(n=392)

Matig

stedelijk

(n=53)

Niet

stedelijk

(n=27)

Matig

stedelijk

(n=70)

Niet

stedelijk

(n=42)

Matig

stedelijk

(n=74)

Niet

stedelijk

(n=36)

Matig

stedelijk

(n=63)

Niet

stedelijk

(n=34)

Ja 2 % 7 % 6 % 7 % 6 % 8 % 8 % 9 %

Ja,

misschien

53 % 41 % 56 % 41 % 47 % 45 % 52 % 44 %

Nee 45 % 52 % 38 % 52 % 47 % 47 % 40 % 47 %

Page 67: Het net ophalen buiten de brandweerorganisatie · 11/29/2019  · living environment. In addition, respondents consider it important to have sufficient knowledge and skills prior

67/71

Veiligheidsregio Wel interesse Geen interesse

Noord-Holland Noord 45 % 55 %

Zaanstreek-Waterland 45 % 55 %

Kennemerland 50 % 50 %

Amsterdam-Amstelland 43 % 57 %

Gooi- en Vechtstreek 53 % 47 %

Haaglanden 60 % 40 %

Hollands-Midden 46 % 54 %

Rotterdam-Rijnmond 37 % 63 %

Zuid-Holland Zuid 37 % 63 %

Zeeland 31 % 69 %

Midden- en West-Brabant 49 % 51 %

Brabant-Noord 30 % 70 %

Brabant-Zuidoost 43 % 57 %

Limburg-Noord 43 % 57 %

Zuid-Limburg 56 % 44 %

Flevoland 57 % 43 %

B 3.7 Interesse in relatie tot geschiktheid, oproepbaarheid en stedelijkheid

Tabel B.4 Tijdstip, interesse en stedelijkheid

Interesse

Zeer sterk

stedelijk

Sterk

stedelijk

Matig

stedelijk

Weinig

stedelijk

Niet

stedelijk Totaal

ma-vr overdag (n = 22) (n = 52) (n = 25) (n = 41) (n = 16) (n = 156)

Ja, zeker 9 % 4 % 4 % 22 % 13 % 10 %

Ja, misschien 41 % 52 % 52 % 32 % 56 % 46 %

ma-vr 's avonds (n = 58) (n = 103) (n = 46) (n = 73) (n = 31) (n = 311)

Ja, zeker 7 % 10 % 9 % 14 % 10 % 10 %

Ja, misschien 69 % 52 % 59 % 48 % 48 % 55 %

za-zo overdag (n = 50) (n = 107) (n = 50) (n = 65) (n = 25) (n = 297)

Page 68: Het net ophalen buiten de brandweerorganisatie · 11/29/2019  · living environment. In addition, respondents consider it important to have sufficient knowledge and skills prior

68/71

Interesse

Zeer sterk

stedelijk

Sterk

stedelijk

Matig

stedelijk

Weinig

stedelijk

Niet

stedelijk Totaal

Ja, zeker 8 % 7 % 8 % 18 % 12 % 10 %

Ja, misschien 64 % 61 % 46 % 43 % 52 % 54 %

za-zo 's avonds (n = 46) (n = 90) (n = 37) (n = 64) (n = 23) (n = 260)

Ja, zeker 9 % 9 % 14 % 16 % 13 % 12 %

Ja, misschien 70 % 59% 54 % 47 % 52 % 57 %

B 3.8 Interesse in relatie tot type werkzaamheden

Figuur B.10 Interesse in type werkzaamheden versus interesse in functie van

brandweervrijwilliger (n = 1007)

3%

3%

4%

4%

4%

4%

4%

4%

4%

3%

4%

4%

4%

15%

20%

22%

22%

25%

23%

24%

25%

26%

27%

27%

30%

30%

6%

10%

14%

14%

16%

19%

19%

17%

19%

23%

23%

21%

24%

0% 20% 40% 60%

Werven van andere vrijwilligers

Hulp verlenen op hoogte

Voorlichting geven aan burgers

Hulp verlenen bij opsluiting

Organiserende taken bij opleiding / oefening

Redden van mensen bij brand

Redden van mensen uit het water

Brand bestrijden

Hulp verlenen bij een verkeersongeluk

Administratieve werkzaamheden

Hulp verlenen bij dieren in nood

Ondersteunende werkzaamheden

Hulp verlenen bij storm- en waterschade

Werkzaamheden versus interesse

Ja, zeker Ja, misschien Nee

Page 69: Het net ophalen buiten de brandweerorganisatie · 11/29/2019  · living environment. In addition, respondents consider it important to have sufficient knowledge and skills prior

69/71

B 3.9 Persoonskenmerken

Tabel B.5 Verschil in interesse binnen groepen (geslacht, leeftijd, opleiding,

huishouden, werksituatie en stedelijkheid)

Kenmerk Groep (n) Ja, zeker Ja, misschien Nee

Geslacht Man (512) 7 % 42 % 51 %

Vrouw (495) 1 % 34 % 64 %

Leeftijd 18 t/m 29 (185) 7 % 47 % 46 %

30 t/m 39 (251) 3 % 45 % 52 %

40 t/m 54 (571) 4 % 32 % 64 %

Opleiding Laag (140) 4 % 29 % 67 %

Midden (406) 5 % 37 % 58 %

Hoog (461) 4 % 42 % 54 %

Huishouden Alleen (257) 4 % 39 % 57 %

Alleen met

kinderen (51)

2 % 43 % 55 %

Gehuwd/

samenwonend

(248)

2 % 36 % 62 %

Gehuwd/

samenwonend

met kinderen

(358)

5 % 36 % 59 %

Bij ouder(s)/

verzorger(s) (71)

11 % 44 % 45 %

Anders (16) 13 % 56 % 31 %

Weet niet/ wil niet

zeggen (5)

0 % 40 % 60 %

Werksituatie Ondernemer met

personeel (15)

13 % 27 % 60 %

ZZP’er/ freelancer

(57)

2 % 40 % 58 %

In loondienst

bedrijfsleven (445)

5 % 40 % 55 %

Bij de overheid

(86)

5 % 30 % 65 %

Page 70: Het net ophalen buiten de brandweerorganisatie · 11/29/2019  · living environment. In addition, respondents consider it important to have sufficient knowledge and skills prior

70/71

Kenmerk Groep (n) Ja, zeker Ja, misschien Nee

Bij de

semioverheid

(169)

2 % 34 % 64 %

Arbeidsongeschikt

(65)

6 % 37 % 57 %

Werkloos /

werkzoekend/

bijstand (42)

2 % 43 % 55 %

Studerend/

schoolgaand (74)

7 % 45 % 48 %

Huisvrouw/

huisman (38)

5 % 40 % 55 %

Anders (14) 0 % 21 % 79 %

Stedelijkheid Zeer sterk (176) 4 % 47 % 49 %

Sterk (343) 4 % 40 % 56 %

Matig (193) 3 % 34 % 63 %

Weinig (207) 7 % 32 % 61 %

Niet (87) 6 % 38 % 56 %

Page 71: Het net ophalen buiten de brandweerorganisatie · 11/29/2019  · living environment. In addition, respondents consider it important to have sufficient knowledge and skills prior

71/71

B 3.10 Karaktereigenschappen en voorkeuren

Tabel B.6 Toetsen zonder significant resultaat

Toets Onderwerp

One-way independent ANOVA Opleiding en interesse

One-way independent ANOVA Werksituatie en interesse

One-way independent ANOVA Stedelijkheid en interesse

Independent samples t-test Heldhaftig vs Zorgzaam en interesse

Independent samples t-test Diversiteit vs Homogeniteit en interesse

Independent samples t-test Vaste werkwijze vs Improvisatie en interesse

Independent samples t-test Traditioneel vs Innovatief en interesse

Independent samples t-test Open cultuur vs Gesloten cultuur en interesse

Independent samples t-test Persoonlijke omgang vs Hiërarchische omgang en interesse

Independent samples t-test Positieve reputatie vs Reputatie onbelangrijk en interesse

Independent samples t-test Flexibele werktijden vs. Vaste werktijden en interesse

Independent samples t-test Betaald vs Onbetaald en interesse