Het grillige van dyxlesie dyslexie · Het grillige van dyxlesie dyslexie Mark Mieras: wat is er...

3
Woordbreuk: is een dyslect woordblind, woorddoof of allebei? Het grillige van dyxlesie dyslexie Mark Mieras: wat is er loos in mijn hoofd? Foto Mike Roelofs Wat is dyslexie? Een aandoening waarvan er drie types zijn, zegt nieuw onderzoek. Wetenschapsjournalist Mark Mieras - zelf dyslecticus - moet het nog zien. Op verzoek van de krant zette hij de spellingschecker uit. MARK MIERAS 'Woordblind', zo werd ik in 1969 gediagnosticeerd. Een van de eerste kinderen in Amsterdam moet ik zijn geweest. Het gestanselde maandbericht van mijn lagere school besteedde er een stukje aan: ik was nog een unicum. Achteraf gezien kan ik in mijn klas onmogelijk de enige zijn geweest. Zo'n zeven procent van de bevolking kampt met 'dyslexie', zoals het later ging heten - een onschrijfbaar woord voor wie het betreft. Toon mij een woord en ik ben de spelling direct weer kwijt. Ook lezen gaat relatief traag. Dat ligt niet aan mijn ogen maar aan mijn hersenen, dat stond in 1969 al vast. Maar wat in die hersenen dan precies mis is, dat bleef meer dan veertig jaar onderwerp van strijd en verwarring. Wat is er loos in mijn hoofd? In 1973 opperde Isabelle Liberman, hoorleraar aan de universiteit van Connecticut, dat het eufel hem bij dyslexie in de hersencentra zit die de woordklanken, de fonemen, verwerken. Wat is 'pruik' zonder 'p'? Ik moest daar als kind over nadenken. Mijn eerste klas juf werd er wanhopig van. Ik weet nog hoe ik naast haar tafel stond en woorden van grote kartonnen kaarten moest lezen. Haar schuld was het allemaal niet. Onderzoekers van het Children's Hospital Boston konden in 2011 reeds bij kleuters afwijkingen vaststellen in het hersennetwerk dat klanken en taal verwerkt, maar destijds was men nog niet zo ver. Begin jaren tachtig: ik studeerde natuurkunde, een studie waar gelukkig niemand zich druk maakt over spelfouten. Volgens nieuwe inzichten was het werkelijke probleem van mijn dislexie niet de verwerking van fonemen maar een onvermogen om goed naar stemgeluid te luisteren. Ik was eigenlijk woorddoof. Deze kijk op de zaak zou later in veel meer studies worden onderschreven: mijn hersenstam verwerkt sommige snelle klankveranderignen onzorgvuldig. Onderzoekers van de Universiteit van Cambridge onderzochten de hersenen van dyslectische kinderen uit Engels-, Spaans-, Chinees- en Finssprekende landen en ontdekten dat ze in hun taal allemaal struikelden over hetzelfde: ze lijken doof voor de eerste aanzet van de klanken. Begint die klank als een vioolstreek of als een trompetstoot? Mijn auditieve schors kan het verschil niet horen. Daardoor is het lastig om het klankritme in een woord aan te voelen. En, zo ontdekten onderzoekers van het Ecole Normale Supérieure in Parijs, daardoor is het ook lastig om de klanken in het verbale werkgeheugen te krijgen. Vooral in een omgeving met een troebele akkoestiek of met stoorgeluid zoals op een feestje, raakt een dyslect sneller dan anderen de kluts kwijt. Door hun luisterprobleem kunnen dyslectische kinderen de letterklanken minder goed onderscheiden en wordt het bij het leren lezen en schrijven een rommeltje in hun hoofd. Of schortte het aan de samenwerking van mijn hersenhelften? In de tweede helft van de jaren tachtig was het onder andere VU-onderzoeker Dick Bakker die met deze opvatting aan de weg timmerde. Aan het Pedalogisch Instituut in Diemen volgde ik een training om de hersenhelften in dat samenwerken te trainen. Later werd dit idee weer verlaten, maar in 2011 bleek dat ook in deze hypothese een diepe waarheid schuilt. Onderzoekers uit onder andere Stanfort en Cambridge ontdekten dat dyslectiesche kinderen wel een redelijk leestempo ontwikkelen als hun rechter hersenhelft de linker te hulp schiet. Ze leren lezen met twee hersenhelften. Normaal gebeurd dat alleen links. Maken de dyslectische hersenen deze omslag niet, dan zal het met het lezen nooit wat worden. Luxe Eind jaren negentig. Ik was inmiddels journalist bij een weekblad, met de luxe van een eindredactie met een heilig oog voor spelfouten. Soms drong de grimmige buitenwereld even tot mij door. Toen een eindredacteur eens had zitten dutten, en in een stukje van mij twee dt-fouten had laten staan, kwam er een snibbige brief met de vraag 'wat de lezer mocht geloven van een artikel geschreven door een analfabeet?' De psychologen John Stein en Vincent Walsh ontdekten in die jaren in Oxford dat er bij dislecten iets mis was met de oogbewegingen. Als je leest springen de ogen in een hoog tempo langs de woorden. Zo'n vier © de Volkskrant zaterdag 02 maart 2013 Pagina 3 (1)

Transcript of Het grillige van dyxlesie dyslexie · Het grillige van dyxlesie dyslexie Mark Mieras: wat is er...

Woordbreuk: is een dyslect woordblind, woorddoof of allebei? Het grillige van dyxlesie dyslexie

Mark Mieras: wat is er loos in mijnhoofd?Foto Mike Roelofs

Wat is dyslexie? Een aandoeningwaarvan er drie types zijn, zegtnieuw onderzoek.Wetenschapsjournalist Mark Mieras- zelf dyslecticus - moet het nogzien. Op verzoek van de krant zettehij de spellingschecker uit.

MARK MIERAS

'Woordblind', zo werd ik in 1969gediagnosticeerd. Een van deeerste kinderen in Amsterdam moetik zijn geweest. Het gestanseldemaandbericht van mijn lagereschool besteedde er een stukjeaan: ik was nog een unicum.Achteraf gezien kan ik in mijn klasonmogelijk de enige zijn geweest.Zo'n zeven procent van debevolking kampt met 'dyslexie',zoals het later ging heten - eenonschrijfbaar woord voor wie hetbetreft. Toon mij een woord en ikben de spelling direct weer kwijt.Ook lezen gaat relatief traag.

Dat ligt niet aan mijn ogen maaraan mijn hersenen, dat stond in1969 al vast. Maar wat in diehersenen dan precies mis is, datbleef meer dan veertig jaaronderwerp van strijd en verwarring.

Wat is er loos in mijn hoofd? In1973 opperde Isabelle Liberman,hoorleraar aan de universiteit vanConnecticut, dat het eufel hem bijdyslexie in de hersencentra zit diede woordklanken, de fonemen,verwerken. Wat is 'pruik' zonder'p'? Ik moest daar als kind over

nadenken. Mijn eerste klas juf werder wanhopig van. Ik weet nog hoeik naast haar tafel stond enwoorden van grote kartonnenkaarten moest lezen. Haar schuldwas het allemaal niet.Onderzoekers van het Children'sHospital Boston konden in 2011reeds bij kleuters afwijkingenvaststellen in het hersennetwerkdat klanken en taal verwerkt, maardestijds was men nog niet zo ver.

Begin jaren tachtig: ik studeerdenatuurkunde, een studie waargelukkig niemand zich druk maaktover spelfouten. Volgens nieuweinzichten was het werkelijkeprobleem van mijn dislexie niet deverwerking van fonemen maar eenonvermogen om goed naarstemgeluid te luisteren. Ik waseigenlijk woorddoof.

Deze kijk op de zaak zou later inveel meer studies wordenonderschreven: mijn hersenstamverwerkt sommige snelleklankveranderignen onzorgvuldig.Onderzoekers van de Universiteitvan Cambridge onderzochten dehersenen van dyslectischekinderen uit Engels-, Spaans-,Chinees- en Finssprekende landenen ontdekten dat ze in hun taalallemaal struikelden over hetzelfde:ze lijken doof voor de eerste aanzetvan de klanken. Begint die klankals een vioolstreek of als eentrompetstoot? Mijn auditieve schorskan het verschil niet horen.Daardoor is het lastig om hetklankritme in een woord aan tevoelen. En, zo ontdektenonderzoekers van het EcoleNormale Supérieure in Parijs,daardoor is het ook lastig om deklanken in het verbalewerkgeheugen te krijgen.

Vooral in een omgeving met eentroebele akkoestiek of metstoorgeluid zoals op een feestje,raakt een dyslect sneller dananderen de kluts kwijt. Door hunluisterprobleem kunnendyslectische kinderen de

letterklanken minder goedonderscheiden en wordt het bij hetleren lezen en schrijven eenrommeltje in hun hoofd.

Of schortte het aan desamenwerking van mijnhersenhelften? In de tweede helftvan de jaren tachtig was het onderandere VU-onderzoeker DickBakker die met deze opvatting aande weg timmerde. Aan hetPedalogisch Instituut in Diemenvolgde ik een training om dehersenhelften in dat samenwerkente trainen.

Later werd dit idee weer verlaten,maar in 2011 bleek dat ook in dezehypothese een diepe waarheidschuilt. Onderzoekers uit onderandere Stanfort en Cambridgeontdekten dat dyslectieschekinderen wel een redelijkleestempo ontwikkelen als hunrechter hersenhelft de linker te hulpschiet. Ze leren lezen met tweehersenhelften. Normaal gebeurddat alleen links. Maken dedyslectische hersenen deze omslagniet, dan zal het met het lezen nooitwat worden.

Luxe

Eind jaren negentig. Ik wasinmiddels journalist bij eenweekblad, met de luxe van eeneindredactie met een heilig oogvoor spelfouten. Soms drong degrimmige buitenwereld even tot mijdoor. Toen een eindredacteur eenshad zitten dutten, en in een stukjevan mij twee dt-fouten had latenstaan, kwam er een snibbige briefmet de vraag 'wat de lezer mochtgeloven van een artikel geschrevendoor een analfabeet?'

De psychologen John Stein enVincent Walsh ontdekten in diejaren in Oxford dat er bij dislecteniets mis was met deoogbewegingen. Als je leestspringen de ogen in een hoogtempo langs de woorden. Zo'n vier

© de Volkskrant zaterdag 02 maart 2013 Pagina 3 (1)

tot vijf keer per seconde fixeren zeop een groepje letters en schietendan weer verder. Deoogbewegingen worden gestuurddoor de razendsnelle 'magno-cellen' in de thalamus, die het beeldon the fly op contrast en contourenanalyseren, om beide ogen naarhet juiste punt op de bladzijde tedirigeren. Gaat dat fout danbeginnen de letters voor je ogen tedansen en te verspringen - ietswaar dyslecten soms over klagen.Was ik dus toch woordblind, zoalsze op de lagere school zeiden.

De inkt van deze theorie was nogniet droog, of er was alweer eennieuwe alomvattende hypothese.Volgens deze 'cerebellumtheorie'zit het probleem in mijn kleinehersenen, een sponsachtigestructuur bij de hersenstam die eensleutelrol speelt bij hetautomatiseren vanhersenprocessen. Het ZweedseKarolinska Instituut ontdekte recentdat het vermoedelijk aan de cilialigt, de voelsprieten waarmeehersencellen op de tast hun wegvinden als ze tijdens de prillehersenontwikkeling migreren naarhun plekje. Door een genetischfoutje raakten de mijne de wegkwijt.

De kleine hersenen spelen nietalleen een sleutelrol bij lezen enschrijven maar ook bij rekenen,traplopen en nog veel meer.Vandaar altijd die oh-dat-heb-jij-ook-ervaring als twee dyslectenelkaar ontmoeten. Al dieovereenkomsten als slecht namenen losse feiten onthouden, slecht inmultitasken en in de tafels vanvermenigvuldiging en moeite omsnelle bewegingen te volgen: hoevaak kreeg ik de bal niet op mijnneus? Toch geldt geen van diekenmerken voor allemaal.

Dyslexie is grillig. Deeigenschappen ervan verschillenvan persoon tot persoon en hunspreiding verschilt weer vantaalgebied tot taalgebied. InEngelstalige landen, met hunonlogische spelling, worstelendyslecten bijna allemaal met defonemen. In Frankrijk, Polen, Italiëen Duitsland stuiten onderzoekers

ook op dyslecten met alleen visueleproblemen. Niet gek misschien:elke taal stelt de hersenen weervoor andere moeilijkheden.

China kent opvallend veeldyslecten van het visuele type.Logisch, vindt onderzoeker Li HaiTan, die in 2009 aan de universiteitvan Hong Kong onderzoek deed.Chinese karakters kun je nietoncijferen door ze te verklanken. Jemoet ze visueel herkennen en deklanken van het woord dan uit hetgeheugen vissen.

Veertig jaar lang werden er appelsmet peren vergeleken, betogen deonderzoekers Stefan Heim enMarion Grande van de Universiteitvan Aken, in een recentoverzichtsartikel (Neuroscience andEducation). Tijd om hetwetenschappelijk gekibbel tebeëindigen, vinden ze. Er bestaangewoon verschillende vormen vandyslexie en iedereen heeft dus eenbeetje gelijk.

Simulator

Als vredesduif ontwikkelden ze inAken een simulator waarmee jeeen proefpersoon in uiteenlopendedyslectische toestanden kuntbrengen, simpel door aan watknoppen te draaien. Het principe iste vergelijken met een bewegendevloer waarop je in nuchteretoestand vanzelf toch eendronkemanswaggel krijgt. Omvisuele dyslectie te simuleren laathet computerprogramma de lettersin de tekst ten opzichte van elkaarbewegen. De fonologische dyslexiewordt gesimuleerd door vervormdeletters te gebruiken: wel stabielleesbaar maar niet gemakkelijk teverklanken. Desgewenst zijn deverschillende varianten in iederegradatie te combineren: dyslexie alla cart. Het levert realistischeuitkomsten, claimen ze in Aken, enhet kan helpen om te ontdekkenhoe je de verschillende vormen vandyslexie bij kinderen kuntonderscheiden.

In Aken willen ze van kinderen eendyslexie-vingerafdruk kunnenbepalen. Een grote groep lieten ze

allerlei testen doen. Met de nodigestatistiek ontdekten ze in deresultaten drie clusters. De eerstegroep kinderen had fonologischeproblemen, de tweede had visueleproblemen en de derde had eenmix van fonologische, visuele enauditieve problemen. Drie subtypendus, die volgens de onderzoekerselk begeleiding op maat zoudenmoeten krijgen. Voor de ene kanhet bijvoorbeeld helpen om eenspeciale letter als de 'Dyslexie' tegebruiken, voor anderen helpt datniets.

Dyslexiebegeleiding op maat?Hoogleraar Aryan van der Leij vande Universiteit van Amsterdam zieter weinig in. Hij houdt zich alveertig jaar met dyslexie bezig.'Onderzoekers vergeten dat lerenlezen en schrijven een sterkconvergerende werking heeft.Vergelijk het met leren autorijden.Daar heb je ook grote verschillen inaanleg en toch zal iedereen hetexamen moeten halen. En ik kanmij niet voorstellen dat je op eenandere manier dan de gebruikelijkekunt leren autorijden.'

Dyslexie aanpakken blijft voorlopigvooral een kwestie van oefenen,oefenen, oefenen. Meer kennis kanwel helpen om eerder in te grijpen.Dat kan veel ellende voorkomen,daarover lijken onderzoekers heteens.

Hoe eerder je begint hoe beter,blijkt ook uit Nederlands onderzoek.'Kinderen die van halverwegengroep twee tot halverwegen groepvier een ondersteunendprogramma kregen, ondervondenminder leesproblemen,' vertelt Vander Leij. We moeten niet opleesproblemen wachten.

Het is 2013. Ik heb drie kinderen,en alle drie ondervonden ze opschool problemen met leren lezenen spellen. Na de nodige e-tjesvoor taal, veel frustratie en heel watgeharrewar werd uiteindelijk bij hende diagnose gesteld. Ookdyslectisch.

En geen wonder: kinderen vandyslectische ouders hebbengemiddeld een tien keer grotere

© de Volkskrant zaterdag 02 maart 2013 Pagina 3 (2)

kans om ook zelf dyslectisch te zijn,zo ontdekte onderzoekster Elsjevan Bergen in haarpromotieonderzoek, dat ze dezemaand aan de Universiteit vanAmsterdam verdedigt.

Ze basseert zich op gegevens vanhet het Dutch Dyslexia Programme,een grootschalig Nederlandsonderzoeksprogramma waarin drieNederlandse universiteiten twaalfjaar lang 250 kinderen volgden, uitgezinnen met en zonder dyslexie.Hoe meer moeite ouders met lezenhebben, hoe groter de kans dat ookde kinderen de pineut zijn.

Al met betrekkelijk eenvoudigetesten als snel kleuren benoemenen klanken onderscheiden kun jereeds bij deze kleuters de kans opdyslexie schatten, zegt VanBergen. 'Testen bij ouders en kindleveren samen voldoende indicatieom bij een kleuter al direct in tegrijpen.'

MAAR WAT DOET MARKVERKEERD?

'Er staan eigenlijk vooral heelweinig fouten in', zegt deNijmeegse hoogleraarorthopedagogiek Ludo Verhoeven,nadat hij op verzoek van deVolkskrant de tekst van Mierasbekeek. 'Maar de fouten díé hijmaakt, zijn heel verklaarbaar.'Emeritushoogleraar Aryan van derLeij: 'Er zit geen lijn in, dat kun jewel dyslectisch noemen.'

Bij dyslectici is het verband tussenklank en woordbeeld niet goedopgeslagen in het brein, legtVerhoeven uit. Het gevolg is datdyslectici soms fonetisch schrijven,en soms taalregels op hetverkeerde moment toepassen.

Een 'klassieker' vindt Van der Leijde verschrijving dislexie. 'Hier wordteen regel toegepast:discrepantiedislexie. Dat medischetermen met een y wordengeschreven en meer gebruikelijkewoorden met een i, wie heeft dateigenlijk verzonnen?' EnVerhoeven: 'In feite is hij heelconsequent.'

Dat Mieras Amsterdammer is,raden beide hoogleraren al snel: hijschrijft eufel en pedalogisch inplaats van euvel en pedologisch,en dat verraadt een Amsterdamsetongval. 'Eufel is, net als de son,typisch zoals een Amsterdammerhet zegt', aldus Verhoeven.

Uit de verschrijving halverwegenspreekt volgens Verhoeven 'ietswanhopigs: het is toch één weg,twee wegen?' En Van der Leij vindtgestanseld in plaats van gestencild'een mooi voorbeeld vanovergeneralisatie'. Stencillen isEngels, maar is het nou met een a(zoals Stan Laurel) of een e (zoalsstengun)?

Het ligt meer aan de taal dan aande dyslecticus, willen de expertsmaar zeggen. 'Schrijven is veelmoeilijker dan lezen', zegtVerhoeven. 'En dyslectici hebbenmoeite met woorden die je net ietsanders schrijft dan ze uitspreekt.'

Problemen had Mark ook met:akkoestiek, Stanfort, dyslectiesche,gebeurd, dislecten, oncijferen, al lacart, basseert.

'PROFESSIONEEL SCHRIJVENWAS MIJN REDDING'

Uit eerdere correspondentie tussenMieras en de redactie van deVolkskrant over een nieuwsbericht.

Hee Mark, fijn en interessant stuk -al moet ik er in één adem aantoevoegen dat er wel een hoopkleine slordigheidjes in zaten.Spaart ons een hoop werk als jehet volgende keer nog even éénkeer met aandacht doorneemt...

... Dag Maarten, dank! Sorry van despelfouten. Ik zal de volgende keermijn best doen om ze te vermijden.Helemaal foutloos zal het bij mijniet zijn door mijn dyslexie. Ik kanvijf keer een zin lezen en dan nogde fout over het hoofd zien. Dat jeweet dat het geen onachtzaamheidis...

... O, sorry, dat wist ik niet. Promptslaat mijn stemming om in dieprespect - dat je dan een schrijvend

beroep hebt!

... Ja, het bloed stroomt waar hetniet gaan kan. Maar gek genoeg ismijn keuze om professioneelschrijver te worden ook mijnredding geweest. Ik magsamenwerken met redacties die hetonderscheid kunnen maken tussende inhoud, stijl en schrijffouten. Jijschrijft in je reactie eerst dat heteen mooi verhaal is en dan dat eraan de speling wat schort. Elderswordt dat onderscheid vaak nietgemaakt. Jij denkt aanonzorgvuldigheid, elders wordenspelfouten nog altijd vooronbekwaam versleten...

ZONDER SPELLINGSCONTROLE

Op verzoek van de krant schreefwetenschapsjournalist Mark Mierasdit artikel zonder spellingscontrole.'Zo zou ik het dus geschrevenhebben zonder hulpmiddelen', lichtMieras toe. 'Let wel, dat is na eenleven waarin ik miljoenen woordenheb geschreven. Heel veeloefening dus.' Later mailt hij: 'Vaakgaat het goed als ik woordengedachteloos opschrijf maar ga iknadenken dan gaat het mis. Als ikmoe ben ga ik veel meer foutenmaken. Het is dus vrijonberekenbaar.'

,,Zeven procent van de bevolking

kampt met dyslexie - eenonschrijfbaar woord voor wie hetbetreft,,

© de Volkskrant zaterdag 02 maart 2013 Pagina 3 (3)