Het boek Openbaring - Volgen gebeurtenissen elkaar op?
description
Transcript of Het boek Openbaring - Volgen gebeurtenissen elkaar op?
De gebeurtenissen in het boek Openbaring,
chronologisch of parallel?
Dit werkstuk bespreekt de vraag of er in het boek Openbaring sprake is van een
chronologische ontwikkeling of dat in latere hoofdstukken dezelfde gebeurtenissen
beschreven worden maar op een andere manier. Ook wordt ingegaan op de kwestie
of het Duizendjarig rijk een aparte periode is aan het eind van de wereldgeschiedenis
of dat zich dat nu al afspeelt; en dus ook of de satan dan nu al gebonden is. In de
derde plaats komt de vraag aan bod of de komst van Jezus met de Opname van de
Gemeente op dezelfde dag plaatsvindt als het Laatste oordeel of dat dit op afzon-
derlijke tijdstippen gebeurt. Bij dit laatste kijken we ook naar het tijdstip van de
opstanding van gelovigen en van ongelovigen en naar het moment dat Jezus komt als
een dief in de nacht.
Dezelfde gebeurtenis?
Als je Openbaring 6:12-17 vergelijkt met 11:17-19 en 16:17-20 valt op dat er overlap is
tussen de verschillende oordelen. Er is in elk van deze gedeelten sprake van catastrofale
gebeurtenissen, waarna verder leven op aarde praktisch niet meer mogelijk is en die dus
niet meerdere keren kunnen plaatsvinden. Bovendien tref je bij elk van de afzonderlijke
teksten kenmerken van het Laatste oordeel aan.
(6:12-17) Een zware aardbeving... De sterren vielen op de aarde... De hemel
scheurde los en rolde zich als een boekrol op. Geen berg of eiland bleef op zijn
plaats. Nu is de grote dag van hun toorn aangebroken.
(11:17-19) De tijd is gekomen om een oordeel te vellen over de doden; en om uw
dienaren, de profeten, te belonen, evenals de heiligen... Er volgden bliksem-
schichten, groot geraas, donderslagen, een aardbeving en zware hagel.
(16:17-20) Toen klonk er uit de tempel een luide stem vanaf de troon, die uitriep:
‘Het is voorbij!’ Er volgden bliksemschichten en groot geraas en donderslagen. Er
kwam een zware aardbeving... Alle eilanden verdwenen in het niets en van de
bergen was geen spoor meer te vinden. Uit de hemel vielen loodzware hagel-
stenen.
Jezus geeft in Matteüs 24 de volgende uitleg over wat er vooraf gaat aan Zijn komst:
(24:6-9) Jullie zullen berichten horen over oorlogen en oorlogsdreiging. Laat dat je
dan niet verontrusten, die dingen moeten namelijk gebeuren, al is daarmee het
einde nog niet gekomen. Het ene volk zal tegen het andere ten strijde trekken en
het ene koninkrijk tegen het andere, en overal zullen er hongersnoden uitbreken
en zal de aarde beven: dat alles is het begin van de weeën. Dan zal men jullie
onderdrukken en doden, en jullie zullen door alle volken worden gehaat omwille
van mijn naam…
(24:29-31) De zon zal verduisterd worden en de maan geen licht meer geven, de
sterren zullen uit de hemel vallen en de hemelse machten zullen wankelen. Dan zal
aan de hemel het teken zichtbaar worden dat de komst van de Mensenzoon
aankondigt, en alle stammen op aarde zullen zich van ontzetting op de borst slaan
als ze de Mensenzoon zien komen op de wolken van de hemel, bekleed met macht
en grote luister. Dan zal hij zijn engelen uitzenden, en onder luid bazuingeschal
zullen zij zijn uitverkorenen uit de vier windstreken bijeenbrengen, van het ene
uiteinde van de hemelkoepel tot het andere.
(24:42,43) Wees dus waakzaam, want jullie weten niet op welke dag jullie Heer
komt. Besef wel: als de heer des huizes had geweten in welk deel van de nacht de
dief zou komen, dan zou hij wakker gebleven zijn en niet in zijn huis hebben laten
inbreken.
Letterlijk taalgebruik of symbooltaal
Symbolisch taalgebruik was voor de christenen in de tijd van Johannes een bekend
gegeven. Er bestonden meerdere apocalyptische geschriften in die tijd. Ook het boek
Openbaring bevat veel symbooltaal en associatief denken; het is geen spoorboekje.
Het zogenaamde amillennialisme heeft goede papieren wat de ingewikkelde uitleg van
Openbaring betreft. Volgens deze visie is het boek Openbaring opgebouwd uit zeven
parallelle gedeelten (1–3, 4–7, 8–11, 12–14, 15–16, 17–19, 20–22), die elk de gemeente en
de wereld beschrijven vanaf Christus’ eerste komst tot aan zijn wederkomst. Omdat er een
voortgang zichtbaar is in deze zeven delen, wordt dit wel progressief parallellisme genoemd.
In deze visie beschrijft Openbaring gebeurtenissen niet in chronologische volgorde. Bij deze
uitleg borduurt men voort op het verbond van God met Israël. In het Nieuwe Testament
zijn ook de gelovigen uit de heidenen hier deel van uit gaan maken. Ze werden geënt op
de edele olijfboom. God heeft maar één volk, Christus heeft maar één bruid, de scheids-
muur tussen Israël en de Kerk is neergehaald (Efeziërs 2:14). Er bestaat wel onderscheid
tussen de oudtestamentische en de nieuwtestamentische gestalte van het ene volk van
God (vergelijk bijvoorbeeld Exodus 19:5-6 met 1 Petrus 2:9). Met de komst van Jezus is het
koninkrijk van God gevestigd op aarde. Zo spreekt ook Jezus hierover in de gelijkenissen
over het Koninkrijk.
Duizendjarig rijk – satan gebonden
Christus heeft satan gebonden en buitengeworpen. De inboedel van het huis van satan
wordt geroofd; daartoe wordt hij eerst vastgebonden - in de grondtekst staat in Matteüs
12:29 hetzelfde woord als in Openbaring 20:2 En de engel greep de draak, de oude slang,
dat is de duivel en de satan, en bond hem voor duizend jaar. Dit binden van satan houdt in
dat er nu geen belemmering meer is voor de prediking onder de andere volken op aarde.
Jezus Christus heeft de daden van de duivel teniet gedaan, Hij heeft de machten en
krachten openlijk te schande gemaakt en over hen getriomfeerd. Hij heeft door zijn dood
definitief afgerekend met de heerser over de dood, de duivel, en ons zo bevrijd van de
slavernij van de angst voor de dood. Wie uit God geboren is, bewaart zichzelf en de boze
heeft geen vat op hem. Satan ligt vast aan de ketting van Jezus overwinning door het kruis;
boze geesten worden uitgedreven. Het Duizendjarig rijk is aanwezig vanaf Christus’
hemelvaart. Gelovigen die gestorven zijn regeren samen met Christus vanuit de hemel.1
De ‘duizend jaar’ is volgens deze uitleg geen letterlijke 1000 jaar, maar het staat voor de
tijd vanaf Jezus’ overwinning op satan door zijn dood en opstanding tot aan Jezus’ weder-
komst op de dag van het oordeel. Het getal 1000 wordt symbolisch opgevat, net zoals veel
andere getallen in het boek Openbaring.2 Het getal 1000 als het getal van de volheid staat
1 Matteüs 12: 22-31; Lukas 10:18; Johannes 12:31,32; Kolossenzen 2:15; Hebreeën. 2:14,15; 1 Johannes 3:8; 1 Johannes 5:18. 2 Dit zijn onder meer de volgende getallen:
• Het getal 7 staat voor perfectie. Bijvoorbeeld in hoofdstuk 1: de 7 lampenstandaarden en de 7 sterren.
• Het getal 10 verwijst in de Bijbel naar volledigheid: 10 geboden, 10 gouden kandelaren in de tabernakel, 10 horens.
• Het getal 1000 betekent absolute volledigheid: 10×10×10.
• Het getal 12 is de volheid van Gods volk: een kroon met 12 sterren (hoofdstuk 12), 12 poorten in de muur van het
Nieuwe Jeruzalem (hoofdstuk 21), 12 stammen van Israël, 12 apostelen.
• Het getal 144.000 is eveneens een bijzonder getal: 12×12×10×10×10 – de volheid van de volkeren die gered worden.
in contrast met het getal 3½. Het getal 3½ is een gebroken getal en duidt op een beperkte
tijd (‘een tijd, tijden en een halve tijd’ = 42 maanden = 1260 dagen, zie 11:2,3,9, 12:6,14 en
13:5). De heerschappij van Christus en zijn gemeente krijgt een volle periode (‘1000 jaar’),
de tijd waarin de satan gebonden is. Satan krijgt slechts een beperkte tijd van vrijheid
toegemeten, 3½ jaar. De Bijbel kent in geen ander bijbelgedeelte een tussenfase van 1000
jaar tussen de opstanding van de gelovigen en de opstanding van de ongelovigen. De Heer
Jezus spreekt ook niet over een dergelijke periode.
Laatste oordeel en Opname van de Gemeente
Jezus vertelt over één moment van opstanding van de doden, van zowel gelovigen als
ongelovigen:
‘Er komt een moment waarop alle doden zijn stem zullen horen en uit hun graf
zullen komen: wie het goede gedaan heeft staat op om te leven, wie het slechte
gedaan heeft staat op om veroordeeld te worden’ (Johannes 5:28,29).
‘Dit is de wil van hem die mij gezonden heeft: dat ik niemand van wie hij mij
gegeven heeft verloren laat gaan, maar dat ik hen allen laat opstaan op de laatste
dag. Dit wil mijn Vader: dat iedereen die de Zoon ziet en in hem gelooft, eeuwig
leven heeft, en dat ik hen op de laatste dag uit de dood zal opwekken’ (Johannes
6:39,40).
Jezus spreekt niet over een aparte opstanding die al eerder zou plaatsvinden en dan alleen
gelovigen betreft, een vroegere Opname van de Gemeente. Meer uitleg over de weder-
komst van Jezus staat op de website http://theologie.atspace.com/pdf/wederkomst.pdf.
Als een dief in de nacht
Volgens sommigen heeft Jezus’ komst als een dief in de nacht betrekking op de Opname
van de Gemeente en deze valt dan niet samen met het Laatste oordeel.
Ook in Openbaring komen we deze uitdrukking tegen: ‘Ik kom onverwacht als een dief!’
(Openbaring 16:15). Het gaat hier over de slag bij Harmagedon, de laatste grote strijd die
gevolgd wordt door het Laatste oordeel.
Petrus geeft de volgende uitleg: ‘De dag des Heren zal komen als een dief. Op die dag
zullen de hemelen met gedruis voorbijgaan en de elementen door vuur vergaan, en de
aarde en de werken daarop zullen gevonden worden’ (1 Petrus 3:10). Van een
afzonderlijke Opname van de Gemeente wordt niet gesproken.
Ook in 1 Thessalonicenzen 4:13–5:4 valt de Opname van de Gemeente samen met de dag
des Heren – de dag van het Laatste oordeel.3
Er zijn meer argumenten die pleiten tegen een chronologische uitleg van Openbaring,
zoals het feit dat alle ongelovigen omkomen in de veldslag in hoofdstuk 19, terwijl we in
hoofdstuk 20 lezen dat de gelovigen regeren in het Duizendjarig rijk (over wie dan?). Voor
nu volstaat vooral de troostrijke vaststelling in Openbaring dat de geschiedenis en de
toekomst in Gods hand veilig is, dat reeds in deze periode de macht van de satan beperkt
is, en dat de Opname van de Gemeente aan het eind der tijden zeker is.
�
3 De grote dag des Heren met het Laatste oordeel wordt genoemd in Sefanja 1:14, Joël 2:31, Maleachi 4:5, Handelingen 2:20
en Judas 1:6. Het Griekse woord Parousia betekent overigens letterlijk Komst, ofwel de Wederkomst van Christus.
Overeenkomende
gebeurtenissen Hoofdstuk 4–7
6:12-17
Hoofdstuk 8–11
11:17-19
Hoofdstuk 12–14
14:14-20
Hoofdstuk 15–16
16:12-20
Hoofdstuk 17–19
18:2,8,10
Hoofdstuk 20–22
20:11-15
De grote dag des
Heren.
Het Laatste oordeel
Sefanja 1:14
Joël 2:31
Maleachi 4:5
Handelingen 2:20
Judas 1:6
Nu is de grote dag
van de toorn van
hem die zit op de
troon en van het
lam aangebroken.
Nu laat u uw woede
razen.
De tijd is gekomen
om een oordeel te
vellen over de
doden; en om de
heiligen te belonen.
En ook om hen die
de aarde vernietigen
nu zelf te
vernietigen.
De aarde is meer
dan rijp voor de
oogst. De druiven
werden in de grote
perskuip van Gods
woede gegooid.
Er kwam een grote
stroom bloed uit,
300 km lang en zo
hoog als het bit bij
een paard.
Een engel riep uit: Het
is voorbij!
Alle koningen komen
bijeen voor de strijd
op de grote dag van
de almachtige God.
Het grote Babylon
moest het ontgelden:
God gaf het de beker
met de wijn van zijn
hevige woede.
Gevallen, gevallen is
Babylon. Alle plagen
zullen haar op een dag
treffen.
In een uur tijd is je
vonnis voltrokken.4
Een grote witte troon.
Iedereen werd geoordeeld
naar zijn daden. Wie niet in
het boek van het leven
bleek te staan werd in de
vuurpoel gegooid.
Tekenen aan hemel
en aarde;
zon, maan en
sterren
Matteüs 24:29
De zon werd zwart.
De maan werd
bloedrood.
De sterren vielen
op de aarde.
De hemel scheurde
los en rolde zich op
als een boekrol.
De aarde en de hemel
vluchtten van Hem weg en
verdwenen in het niets.
Bergen en eilanden Geen berg of eiland
bleef op zijn plaats.
Alle eilanden
verdwenen in het
niets en van de bergen
was geen spoor meer
te vinden.
Aardbeving en
zware hagel
Er kwam een zware
aardbeving.
Er volgden een
aardbeving en zware
hagel.
Er kwam een zware
aardbeving.
Uit de hemel vielen
loodzware
hagelstenen.
Bliksemschichten,
groot geraas en
donderslagen
Er volgden
bliksemschichten,
groot geraas en
donderslagen.
Er volgden
bliksemschichten en
groot geraas en
donderslagen.
4 Het is zeer de vraag of Babylon hier een actuele, concrete stad is. Er staat, In haar werd het bloed van profeten en heiligen en van allen, die geslacht zijn op de aarde
gevonden (18:24). Omdat er staat ‘allen’ lijkt dit meer op een symbolische naam te wijzen.
Overeenkomende
gebeurtenissen Hoofdstuk 4–7 Hoofdstuk 8–11
9:1-11
Hoofdstuk 12–14
14:14-20
Hoofdstuk 15–16
16:12-20
Hoofdstuk 17–19
19:17-21
Hoofdstuk 20–22
20:1-3, 7-10
De koningen met
hun volken komen
samen voor de
laatste, grote strijd
Alle koningen worden
bijeen gebracht voor
de strijd op de grote
dag van de almachtige
God.
Op de plaats die
Harmagedon heet.
De koningen met hun
troepen hadden zich
verzameld om oorlog
te voeren. Vogels
komen naar Gods
grote maaltijd en
krijgen het vlees te
eten van koningen,
legeraanvoerders en
machthebbers, van
slaven en van vrije
mensen, het vlees van
jong en oud.
Gog en Magog, de volken
aan de vier hoeken van de
aarde, worden misleidt.
Satan brengt hen voor de
strijd bijeen, een menigte
zo talrijk als zandkorrels
aan de zee.
Het openen van de
bodemloze put, de
onderaardse diepte
(Griekse grondtekst:
Abysson,
bodemloze put,
onderwereld)
Een engel kreeg de
sleutel van de put
naar de onderaardse
diepte en hij opende
die put. Hun koning
is de engel van de
onderaardse diepte;
zijn naam luidt in het
Grieks Apollyon
(vernietiger)
Een engel greep de draak,
de slang van weleer, die
ook duivel of Satan wordt
genoemd, en ketende hem
voor duizend jaren. Hij
gooide hem in de diepte,
sloot de put boven hem en
verzegelde die.
Wanneer de duizend jaar
voorbij zijn, zal Satan uit
zijn gevangenis worden
losgelaten.
Jezus komst als een
dief in de nacht
Matteüs 24:43
Ik kom onverwacht,
als een dief!
Slag bij Harmagedon
De Mensenzoon
komt met de wolken
van de hemel
Matteüs 24:30;
Daniel 7:13;
Handelingen 1:11
En ik zag, en zie,
een witte wolk, en
op de wolk zat
Iemand als een
Mensenzoon.