EVOLUTIE OF OPENBARING

37
EVOLUTIE OF OPENBARING 1 Het gas dat bij de explosie van de Krab is weggeslingerd vormt nu een mooie nevel. © Very Large Telescope, Chili EVOLUTIE OF OPENBARING Een woord vooraf Een lezer heeft eens opgemekt dat we nogal simplistisch doen met deze problematiek. Ja, er zijn velen die geen probleem hebben met de beide zaken, schepping en evolutie, samen te voegen. Maar in werkelijkheid gaat het, hoe we het draaien of keren, om twee mogelijkheden: er is schepping of die is er niet. Neem eens de visie van Teilhard de Chardin. Die had de volgende visie: we zijn op weg van alpha naar omega. God stuurt die baan, langs evolutionaire wegen. Daar zijn ondertussen veel varianten op. In dat alles zit filosofie die ook niet te controleren is. Het is trouwens vermoeiend om er iets van te weerleggen. Want dan gaat men een ander filosoof er tegenaan gooien. En het blijft maar duren zonder ergens te landen. Om alles gemakkelijk te houden, ook voor wie er niet zoveel van kent, neem ik er dus de beide grondstellingen uit: evolutie OF schepping. Dat maakt het heel simpel. Niet simplistisch, dat is nog wat anders. Ja, ik ben geen geoloog of bioloog. Ik weet het, zo blind zijn we ook niet of slecht ingelicht: alles van de evolutie is niet te weerleggen. We maken die opmerking niet als een stok om ons er mee te slaan, want de basis van de leer van de evolutionisten klopt niet met honderden andere feiten. Een evolutie in de soort is een feit en daar heeft een creationist, zoals wijzelf, geen enkel probleem mee. Maar een zebravink die na een tijd van een intensief kweekprogramma omgevormd is tot een tortelduif dat hebben we nog niet gezien. Een reeks artikelen verschenen in het Vlaamse evangelisatieblad Kruisbanier, 2008 en 2009. (Met uitzondering van 11 en 12, nog niet verschenen.) Guido Biebaut, 2008-2009 Alle rechten voorbehouden ******

description

In de evolutieleer spreekt men zeer dogmatische taal: het heelal is miljarden jaren geleden ontstaan. Onze vraag hierbij: is dat wel zo? Want: SCHIJN BEDRIEGT SOMS. Wanneer we naar de ouderdom van iets kijken, dan moet rekening gehouden worden met méér dan één zaak. Een kind dat de ziekte 'progeria' heeft (= ongewone veroudering) kan op zijn pas 10 jaar oud zijn, maar tachtig of negentig lijken.

Transcript of EVOLUTIE OF OPENBARING

Page 1: EVOLUTIE OF OPENBARING

EVOLUTIE OF OPENBARING 1

Het gas dat bij de explosie van de Krab is weggeslingerd vormt nu een mooie nevel.

© Very Large Telescope, Chili

EVOLUTIE OF OPENBARING

Een woord vooraf

Een lezer heeft eens opgemekt dat we nogal simplistisch doen met deze problematiek. Ja, er zijn velen die geen probleem hebben met de beide zaken, schepping en evolutie, samen te voegen. Maar in werkelijkheid gaat het, hoe we het draaien of keren, om twee mogelijkheden: er is schepping of die is er niet. Neem eens de visie van Teilhard de Chardin. Die had de volgende visie: we zijn op weg van alpha naar omega. God stuurt die baan, langs evolutionaire wegen. Daar zijn ondertussen veel varianten op. In dat alles zit filosofie die ook niet te controleren is. Het is trouwens vermoeiend om er iets van te weerleggen. Want dan gaat men een ander filosoof er tegenaan gooien. En het blijft maar duren zonder ergens te landen.

Om alles gemakkelijk te houden, ook voor wie er niet zoveel van kent, neem ik er dus de beide grondstellingen uit: evolutie OF schepping. Dat maakt het heel simpel. Niet simplistisch, dat is nog wat anders.

Ja, ik ben geen geoloog of bioloog. Ik weet het, zo blind zijn we ook niet of slecht ingelicht: alles van de evolutie is niet te weerleggen. We maken die opmerking niet als een stok om ons er mee te slaan, want de basis van de leer van de evolutionisten klopt niet met honderden andere feiten. Een evolutie in de soort is een feit en daar heeft een creationist, zoals wijzelf, geen enkel probleem mee. Maar een zebravink die na een tijd van een intensief kweekprogramma omgevormd is tot een tortelduif dat hebben we nog niet gezien.

Een reeks artikelen verschenen in het Vlaamse evangelisatieblad Kruisbanier, 2008 en 2009.

(Met uitzondering van 11 en 12, nog niet verschenen.)

Guido Biebaut, 2008-2009 Alle rechten voorbehouden

******

Page 2: EVOLUTIE OF OPENBARING

EVOLUTIE OF OPENBARING 2

EVOLUTIE OF OPENBARING (1) : EEN OVERZICHT

We hebben al geruime tijd deze reeks in gedachten, ze zit trouwens in de lijn van onze vroegere bijdragen over de dinosauriërs en de zondvloed. Recent (op 3 februari 2008) had het programma 'De zevende Dag' van zondagmorgen op Een-televisie een bespreking tussen een universiteitsprof, Johan Braeckman, en een imam uit het Antwerpse. Aanleiding was een rapport dat aantoonde dat de Vlaamse jeugd zo weinig afwist van de leer van de evolutie. We willen dat als opstapje gebruiken om aan te tonen dat ons levensmodel als christenen de voorkeur geniet boven wat de evolutie leert.

DE PROF

Prof. Dr. Johan Braeckman is vijf jaar geleden docent geworden aan de universiteit Gent. Zijn vakgebied is de wijsbegeerte, meerbepaald de antropologie, dat is de wetenschap die zich afvraagt wat voor wezen de mens is. Hij bekijkt hoe de mens moet gezien worden in de natuur en het heelal. Braeckman houdt zich vooral bezig met de evolutietheorie en hoe de mens een ethisch voelend wezen is geworden. In klare taal: hoe staat de mens in verhouding tot dieren.

Nu heeft professor J. Braeckman, een budget van 200.000 euro gekregen van de Gentse universiteit om de evolutietheorie aan Vlaanderen, vooral aan de jeugd, uit te leggen. Er is nu al kritiek te horen. Zo noemt Taede Smedes, godsdienstfilosoof en theoloog aan de faculteit Godgeleerdheid van de KU Leuven, het idee om meer aan wetenschapspopularisering te doen een zaak die niet veel zal opbrengen. Het zal volgens hem niet tot minder geloof in creationisme leiden. Dat is volgens hem een illusie en een utopie. Intussen heeft Braeckman al gereageerd op Taede Smedes. Braeckman benadrukt dat hij geen 'onderhuidse wens heeft om een atheïstische levensbeschouwing te promoten', zoals Smedes insinueerde. Hij wil enkel de kennis over de evolutietheorie verbeteren met een website, lezingen en debatten. Nu moeten we als gelovigen niet echt bang zijn voor de waarheid.

DE THEORIE SAMENGEVAT

Donderdag, 7 februari 2008, plaatste professor Johan Braeckman op zijn internetsite een inleiding tot zijn opdracht. 'De evolutietheorie is één van de beste wetenschappelijke theorieën die we hebben. Ze verklaart ondermeer de ontwikkeling en de samenhang van het leven, het ontstaan van soorten en adaptaties, en de aanwezigheid van fossielen. Er bestaat overweldigend veel bewijsmateriaal voor. Vele tienduizenden wetenschappers, in de taxonomie, de genetica, de geneeskunde, de embryologie, de psychologie, de neurowetenschappen en in vele andere disciplines, werken er dagelijks mee om de natuur steeds beter te begrijpen. De theorie is in de loop van bijna honderdvijftig jaar uiteraard ook zelf geëvolueerd. Ze bestaat momenteel uit meerdere subtheorieën, waaruit men diverse hypothesen afleidt, die dan weer aanleiding geven tot nieuwe waarnemingen en zeer uiteenlopend experimenteel onderzoek. Wie vertrouwd is met de theorie kent de finesses, de rijkdom, de elegantie en de verklarende en esthetische kracht ervan. Daarnaast stelt men evenwel vast dat zeer veel mensen het abc van de theorie niet kennen, verkeerd begrijpen, er vooroordelen over koesteren of er foute conclusies uit afleiden. Dat is erg jammer, om meerdere redenen. Niet alleen mist men op die manier de kennis en informatie die de evolutietheorie met zich meebrengt, maar bovendien krijgt men, meer algemeen, een fout beeld van waarover het gaat, en misschien vooral niet gaat, in de wetenschap.'

Laten we van daaruit vertrekken.

ENKELE ONDERDELEN

Een auto is de geordende samenstelling van een reeks onderdelen. Maar zo is het niet met de leer van de evolutie, die volgens Braeckman hierboven een samenvoeging is van 'meerdere subtheorieën, waaruit men diverse hypothesen afleidt.' De leer van de evolutie is dus een samenstelling van: 'wetenschappelijke theorieën, subtheorieën en diverse hypothesen.' Het zijn dus niet onze uitspraken wanneer we de evolutieleer zullen beschrijven als een geloofspunt. Dat Braeckman spreekt over de leer als een conclusie van 'Wetenschappelijk bewijs' wordt niet onderbouwd door de feiten. Een bewijs is dat wat

Page 3: EVOLUTIE OF OPENBARING

EVOLUTIE OF OPENBARING 3

geconstateerd is met instrumenten; een telescoop om naar verre werelden te kijken, een microscoop om naar het kleine te kijken en nog tientallen andere vernuftige toestellen. Een bewijs is wat onze 5 zintuigen kunnen nagaan, iets dat controleerbaar is. We zien de fenomenen. Verklaringen moeten ons helpen de zaak te begrijpen. Men kan een 'hypothese' dus niet als een tijdelijke verklaring verwerpen. Men moet er wel op letten dat men niet permanent met 'hypothesen' de zaken blijft uitleggen. Zo is de leer van de evolutie van de ene 'reeks hypothesen naar de andere reeks hypothesen' overgegaan zonder dat men ondertussen echte bewijzen op tafel gelegd heeft. De optelsom van enkele veronderstellingen levert je nog geen waarheid op. Hypothesen heiligen de waarheid niet.

Bewijzen zijn gebaseerd op waarneembare natuurlijke fenomenen die ieder ander kan controleren. Iemand in Zuid-Afrika kan evengoed als iemand in Siberië naar dezelfde sterren kijken. Voor velen is de sterrenhemel het bewijs van schepping. Jammer, we kunnen God niet eventjes vragen of Hij zich wil laten onderzoeken aan de universiteit van Heidelberg of het MIT in de USA. Dat zijn de besten in hun vakgebied, wetenschappelijk natuurkundig onderzoek. We kunnen over God niet doceren zoals in de scholen bewijs geleverd wordt, hoe licht gebroken wordt in een holle of bolle lens. Dat is God verkeerd begrijpen. Ons bewijs voor God is een ander dan het wetenschappelijk bewijs. Evolutie echter is een onverdedigbare aaneenschakeling van 'hypothesen', iets dat helaas gedoceerd wordt als wetenschap.

TERMEN EN ONDERSCHEID

We zullen dus regelmatig twee tegengestelde termen gebruiken die we toch even nader willen toelichten:

Schepping of creatie: God heeft alles geschapen, zoals de Schrift dit beschrijft. Alle planten- en diersoorten zijn apart geschapen in een zeer korte tijd. Als zodanig is ook de mens niet lichamelijk verwant aan de dieren door een afstamming ervan. Ook de mens is een aparte schepping van God.

Atheïstische evolutie: Er is geen God. Alles is door evolutie ontstaan, onder invloed van het toeval. Gedurende een zeer lange tijd zijn door natuurlijke processen, miljarden jaren geleden zowel alle sterren als alle dieren ontstaan. Men noemt het ook spontane evolutie. In recentere jaren is die oudere versie vervangen door een andere visie. Daarbij is het mogelijk dat het leven op aarde uit een ander zonnestelsel zou overgewaaid zijn naar onze aarde. Hoe het leven er zou ontstaan zijn, daar is men nog over aan het nadenken. In de loop der jaren zijn er meerdere pogingen geweest om een zekere combinatie te vinden met evolutie en schepping als één geheel.

Deïstische evolutie: Hier leert men dat God de basisvoorwaarden heeft geschapen zodat alles verder door evolutie kan geschieden. God blijft helemaal buiten dat proces. De evolutiekracht is door God in de natuur gelegd en God laat die zijn werk doen. God is een horlogemaker. Hij heeft de radertjes van het horloge eenmaal opgedraaid, de veer is opgewonden, en alles loopt vanzelf verder.

Theïstische evolutie: Hier zegt men dat God de evolutie begeleidt bij elke stap. In deze soort 'evolutie' is er een bestendige goddelijke invloed. Men spreekt dan ook wel van scheppingsproces, maar dat is een onduidelijk begrip. Scheppen in Bijbelse zin veronderstelt namelijk altijd scheppen in een oogwenk, uit het niets. Dus is er géén blind toeval, God is de uiterlijke oorzaak van het ontstaan der dingen. Veel christenen aanvaarden deze leer. Het zegt iets maar niet alles.

Kan men niet spreken over Intelligent Design zoals men sinds enkele jaren doet? Intelligent Design is letterlijk vertaald = intelligent ontwerp = een zaak die getekend, gepland en ontworpen is van tevoren. Ja, maar pas wel op dat er niet een poging gedaan wordt om van de Bijbel een natuurwetenschappelijk boek te maken. Ook dit moeten we van de hand wijzen: dat er bepaalde aanhangers van Intelligent Design leren, dat buitenaardse wezens verantwoordelijk zijn voor het leven op aarde. Dat zijn verkapte godloochenaars.

DE MENS, EEN HOGER DIER

Charles Darwin (midden 19de eeuw) is de filosoof achter de leer van de evolutie. Ongeveer zes miljoen jaar geleden zou in Afrika een wezen rondgelopen hebben dat enerzijds heeft geleid tot de ontwikkeling van aapachtige soorten en anderzijds tot die van mensachtige soorten. Apen en mensen hebben, zo leert een volgeling van Darwin, een gemeenschappelijke voorouder. De evolutionist zegt: de mens is een dier

Page 4: EVOLUTIE OF OPENBARING

EVOLUTIE OF OPENBARING 4

dat iets hoger is geëvolueerd dan de apen. De creationist zegt: de mens is geschapen naar het beeld van God (Gen.1:26-27,30 / 6:1). De mens is 'een beetje lager dan de engelen geschapen' (Psalm 8:5) en kreeg van God het beheer over alle dieren op de wereld. Omdat mensen recht hebben op een zinnig antwoord op de vraag: wie is de mens, moeten we ook de leer van de evolutie onderzoeken. In het volgende deel gaan we wat zeggen over de ouderdom van het heelal en de aarde.

******

EVOLUTIE OF OPENBARING (2) : HOE OUDER, HOE BETER?

In de evolutieleer spreekt men zeer dogmatische taal: het heelal is miljarden jaren geleden ontstaan. Onze vraag hierbij: is dat wel zo?

SCHIJN BEDRIEGT SOMS

Wanneer we naar de ouderdom van iets kijken, dan moet rekening gehouden worden met méér dan één zaak. Een kind dat de ziekte 'progeria' heeft (= ongewone ouderdomsveroudering) kan op zijn identiteitspas 10 jaar oud zijn, maar tachtig of negentig lijken. Die situatie is vergelijkbaar met de cijfers die gegeven worden in verband met de ouderdom van de aarde en zoals we later zullen zien ook in de biologie. Al wie zijn geloof in de handen van de leraren van de evolutieleer legt, gaat ervan uit dat er een zeer lange tijd nodig is geweest voor de ontwikkeling van alle levende wezens op aarde. Waaruit volgt dat ook het universum (lees = hemel en aarde) miljarden jaren geleden zijn ontstaan. Tot het einde van de jaren 1920 geloofden evolutionisten dat het heelal 2 miljard jaar oud was. Maar elke daaropvolgende 10 jaar is er een half miljoen jaar aan toegevoegd. De Wilkinson Microwave Anisotropy Probe (WMAP) heeft 5 jaar lang metingen verricht aan de kosmische achtergrondstraling. De leeftijd van het heelal is door die onderzoekers bepaald op 13,7 miljard jaar (met een foutmarge van ongeveer 1% (zie het verslag op NASA van 7 maart 2008). Klinkt dat niet: hoe ouder hoe beter? Natuurlijk met de gedachte in het achterhoofd, wie zal het kunnen nagaan!

TEGENSTRIJDIGHEID

Dat sommige sterrenstelsels ouder lijken dan de ouderdom van het universum zelf had Robert C. Kennicutt Jr. reeds beschreven in, 'An Old Galaxy in a Young Universe,' (= Een oud sterrenstelsel in een jong universum), Nature, Vol. 381, 13 June 1996, blz.555,556. Het tijdschrift 'Nature' is een blad uitgegeven door evolutionisten. Een uitleg voor deze tegenstrijdige bevinding is door hen nog niet gegeven. Van Jonathan Amos, een wetenschappelijk reporter van 'BBC News' verscheen het artikel 'Astronomers claim galaxy record' (Astronomen eisen de ontdekking op van het oudste sterrenstelsel) Je kunt het vinden op http://news.bbc.co.uk/ datum 07/11/2007. Dit is een samenvatting van zijn verhaal.

Een door Caltech gesponsord team heeft met de Keck telescopen op Hawaii een sterrenstelsel ontdekt dat bijna net zo oud is als het universum zelf. Het heelal is volgens de jongste berekeningen slechts 13,66 miljard jaar oud. Dit ontdekte sterrenstelsel heeft maar een verschil van 'SLECHTS' 500 miljoen jaar met dat getal. Het zou het oudste stelsel zijn en een nieuw record vestigen. Maar dat klopt niet met de leer van het ontstaan van een compleet sterrenstelsel volgens de leer van de evolutie. We moeten dan ook naar de grondslag kijken van de moderne leer van het ontstaan. Gezien vanuit het standpunt van de schepping, waar de Bijbel het uitgangspunt is, ligt het onderzoek in de lijn van de verwachtingen. Als God in het begin alles maakt in volwassen en ingewikkelde toestand, dan zal het ons niet moeten verbazen dat onderzoekers vinden dat er vanaf het begin complexe structuren waren. Een 'kant en klaar' zonnestelsel is een bewijs voor schepping, niet voor evolutie. En dat er schepping is = maken uit het niets, is ons door God geopenbaard in de Schriften.

DE OERKNAL

Page 5: EVOLUTIE OF OPENBARING

EVOLUTIE OF OPENBARING 5

De evolutieleer heeft sinds de laatste zestig jaar een theoretische beschouwing over het ontstaan van het heelal, dat men de 'big bang' noemt, in het Nederlands 'de oerknal'. Hoe meet men de leeftijd van het heelal? Dat is te moeilijk om in alle puntjes uit te leggen, maar we doen wel een poging. Veronderstel een half opgeblazen ballon waarop je met een stift puntjes aanbrengt. Waneer je de ballon verder opblaast, zullen de puntjes verder van elkaar af staan. Dat noemt men uitdijen en zo ook moet men het uitdijende heelal bezien. Sterrenstelsels (dus groepen van duizenden sterren samen) lijken bij meting van elkaars afstanden verder uit elkaar te gaan. De eerste astronoom (sterrenkundige) die dit beschreef was Edwin Hubble, in de jaren 1920. Hij bekeek de sterrenhemel, schatte hun afstand en kwam tot het besluit dat ze van ons af of UITZONDERLIJK naar ons toe zich bewegen. Hij vond dat, hoe verder een sterrenstelsel van ons af staat, des te sneller het zich van ons vandaan beweegt. Het sleutelwoord was en is nog steeds 'uitdijen.'

De redenering die er aan gekoppeld werd was: als we nu de film van het uitdijende heelal eens zouden terugdraaien zouden we het heelal steeds kleiner zien worden. Op een zeker moment zou het heelal zo klein zijn dat alles elkaar zou raken en er als één grote bol zou uitzien. Nog weer iets terug zou het heelal zo klein zijn als een punt. Van dit idee komt de gedachte dat het heelal een begin moet hebben gehad. Alle materie en energie die we nu zien, zat toen in één heet punt samengebald. In dat ene punt zou iets, men weet niet wat, alles uit elkaar hebben laten spatten in één enorme knal. Dit noemt men de Oerknal of Big Bang. Door het meten van de afstanden en snelheden waarmee sterrenstelsels uit elkaar gaan, is in principe uitgerekend hoe lang geleden die Oerknal moet hebben plaatsgevonden.

TEGENSTRIJDIGHEID, HET VERVOLG

De 'Gazet van Antwerpen' had op 1 december 2004 de volgende kop in zijn dagblad: 'Hubbletelescoop ontdekt jongste sterrenstelsel ooit.' We citeren er dit uit: 'Een team rond Trinh Thuan van de Universiteit van Virginia en Joeri Izotov van het Observatorium van Kiev stootte met de Hubble op I Zwicky 18, een sterrenstelsel dat zich op 45 miljoen lichtjaar van ons bevindt. Dichter dan eender welk ander jong sterrenstelsel. Naar kosmologische normen is het met een ouderdom van 500 miljoen jaar nauwelijks een dreumes te noemen, aldus de universiteit (à) Ter vergelijking: onze Melkweg is niet meer dan twintig keer ouder, zijnde ongeveer twaalf miljard jaar of de typische ouderdom van sterrenstelsels doorheen de kosmos. Het sterrenstelsel is een laatbloeier, want het vormde zich pas pakwek dertien miljard jaar na de Oerknal. Pas sinds een half miljard jaar geleden ontstonden er de eerste sterren in. Waarom het zich zo laat vormde is een mysterie. I Zwicky 18 kan door zijn leeftijd en nabijheid meer leren over het ontstaan van sterrenstelsels en hoe de Melkweg er op zeer jonge leeftijd uitzag.' We leren er drie dingen uit:

1. Alle sterrenstelsels zijn dus niet even oud.

2. Het lijkt alsof er nog steeds een schepping aan de hand is.

3. Voor deze tegenstrijdigheid is er géén uitleg volgens de leer van de evolutieastronomen.

Maar dit past wonderwel bij wat de Bijbel leert. Johannes 5:16,17 leert ons toch: 'En daarom wilden de Joden Jezus vervolgen, omdat Hij deze dingen op sabbat deed. Maar Hij antwoordde hun: Mijn Vader werkt tot nu toe en Ik werk ook.' Johannes 14:10 geeft nog een nadere uiteg daarbij: ' Gelooft gij niet, dat Ik in de Vader ben en de Vader in Mij is? De woorden, die Ik tot u spreek, zeg Ik uit Mijzelf niet; maar de Vader, die in Mij blijft, doet zijn werken.' In ander woorden: YaHWeH blijft steeds scheppend bezig, ook waar het de tekenen betreft van Jezus. Hij was het die we als Jezus kennen. Hij die de Logos van God was, is Jezus voor Zijn menswording. Zijn eigenmachtig gebruik van zijn eigenschappen als God heeft hij afgelegd, maar de Vader was met Hem. En juist die God, zegt Jezus, was permanent aan het werk. God was toen en is nu scheppend bezig. Moeten we de nieuwe werelden die ontdekt worden daar niet zoeken in plaats van een evolutie in te brengen?

En nog een TEGENSTRIJDIGHEID

Page 6: EVOLUTIE OF OPENBARING

EVOLUTIE OF OPENBARING 6

Het heelal lijkt uit te dijen. Albert Einstein, die in 1915 zijn Algemene Relativiteitstheorie opstelde - dus voordat Hubble het uitdijende heelal beschreef - vond dat het heelal niet zonder beweging kon zijn, maar moest uitdijen of inkrimpen. Einstein had echter geen enkele reden om aan te nemen dat het heelal niet oneindig oud was. Zelf was hij op zoek naar een statisch heelal, zonder beweging van uitzetting. In zijn ontwikkelde theorie was daar een oplossing voor, in de vorm van een afstotende kracht. Die kracht noemde Einstein de Kosmologische Constante. Toen Hubble echter ontdekte dat het heelal uitdijde, verwierp Einstein zijn eigen idee van de Kosmologische Constante. Hij noemde het zijn grootste blunder. Maar recent nu lijkt Einstein misschien nog gelijk te krijgen. In 1998 is de ontdekking gedaan dat de uitdijing van het heelal niet vertraagde maar versnelde. Dat gedrag kan alleen maar door een kosmologische constante verklaard worden.

In de praktijk wil dit zeggen dat: iets sneller reizen kan dan het licht! Aangezien men de snelheid van het uitdijende heelal steeds meet vanaf de snelheid van het licht aan = 299.792.458 meter per seconde, is dat geen garantie van juistheid. Als dat getal niet steeds hetzelfde is, zijn de cijfers van de evolutieleer totaal fout. Wanneer we als christenen geloven in schepping, wat zou daar dan verkeerd aan zijn. Sommige sterrenstelsels lijken jonger dan de cijfers van de evolutionisten, andere lijken ouder. Maar is dat geen wetenschap die met de natte vinger te werk gaat. De Bijbel zegt ons dat God sprak en het er was. Dat is een mooie geloofstaal. Neen, de Schrift is geen wetenschapsboek, maar het geeft wel een betere verklaring dan het gissende werk van de evolutie. Want nu eens is de wereld 13,7 miljard jaar oud, dan eens veel miljarden ouder en sommige onderdelen dan miljarden jonger. De Big Bang theorie klopt dus niet.

Dit lijkt op stervorming in het sterrenbeeld Orion. © Hubble Space Telescope

Page 7: EVOLUTIE OF OPENBARING

EVOLUTIE OF OPENBARING 7

******

EVOLUTIE OF OPENBARING (3) : IN DE PRULLENMAND!

Volgens de evolutiewetenschap ligt de oerknal aan de basis van het ontstaan van ons heelal met alles

erop en eraan. Toch is deze basis erg wankel gebleken, want strijdig met meerdere details uit deze leerstelling. Een schepping door God is zeker te verkiezen boven wat men zegt in kringen van

godloochenaars.

Dit is géén ECHTE ster!

In het vroege begin van de sterrenkunde had men slechts een sterrenkijker gemaakt van grote lenzen. Vanaf de jaren 1960 wordt dat aangevuld met de radiotelescoop. Dit instrument vangt golven op die de aarde bereiken vanuit de kosmische ruimte. In 1963 werd voorspeld dat een bepaalde kosmische radiobron tijdelijk zou worden afgeschermd als de maan ervoor langs zou gaan. En dat bleek het geval te zijn. Aangezien de positie van de maan duidelijk bekend is, moest het mogelijk zijn bij het samenvallen van de stand van de maan en het bewuste object nauwkeurig te bepalen waar de signalen vandaan kwamen.

Tot ieders verbazing ontdekte men later dat deze objecten helemaal geen sterren waren! Dus moesten ze een nieuwe naam krijgen en men ging het een 'quasar' noemen. Dat is de afkorting van quasi-stellaire radiobron. Men berekende dat het licht van één object 2 miljard jaar nodig had om ons te bereiken. Astronomen zijn het er niet altijd over eens hoe groot en hoe oud zo'n quasar is. We citeren uit een artikel dat een beschrijving geeft van een recente vondst: “De quasar, genaamd J1427!3312, op een golflengte van 18 cm. De dubbele morfologie en het radiospectrum impliceert dat de leeftijd van de quasar een paar duizend jaar is.” Astronomen brengen baby-quasar in kaart,” Woensdag 11 Juni 2008 op www.astronomie.nl; wij onderstrepen).

Vanuit de Schrift bekeken is het ontstaan van een gedeelte van het heelal geen enkel probleem. Het is best mogelijk dat God zelfs nu nog scheppend aan het werk is. We weten dat uit een uitspraak van Jezus: "Maar Hij antwoordde hun: 'Mijn Vader werkt tot nu toe en Ik werk ook'" (Joh.5:17). Maar als in de evolutieleer nog steeds geschapen wordt, kan de huidige uitleg dat niet verklaren; alles is namelijk het resultaat van een miljarden jaren oude oerknal. Wat zijn deze quasars? Niemand weet het, maar er zijn wel veronderstellingen. We redeneren hier vanuit de leer van de evolutionisten om aan te tonen dat er iets niet klopt met de veronderstelling. Het licht van de verst verwijderde quasars doet er 15 miljard jaar over om ons te bereiken. Wij zien ze zoals ze 15 miljard jaar geleden waren. Quasars op grotere afstand dan 15 miljard lichtjaren zijn niet bekend. Ondanks dat we in het vorige artikel schreven dat het universum maar 13,7 miljard jaren oud is heeft men bijna algemeen aanvaard dat het universum ongeveer 18 tot 20 miljard jaar oud is. Het begon met een explosie. De redenering van evolutionisten is dus dat Quasars tot stand kwamen toen het universum pas 3 tot 5 miljard jaar oud was. Ongeveer in die tijd begonnen zich melkwegstelsels te vormen. Quasars zijn mogelijkerwijs melkwegstelsels tijdens hun geboorteproces. Aangezien er nu nog quasars bestaan, wil dat zeggen dat er nog steeds geschapen wordt! Over de ouderdom van 13,7 miljard jaar daarom nog deze opmerking. We lezen op http://www.urania.be/sterrenkunde/ dat na vergelijking van onderzoeken: “Volgens deze methode ligt de leeftijd van het heelal ergens tussen 8 en 13 miljard jaar.” In werkelijkheid gaat het dus weeral om giswerk en geen wetenschap.

Toen kwamen de pulsars

In 1967 ontstond er opnieuw grote opschudding in de astronomische wereld. Er werd iets ontdekt dat zo bizar was dat men dacht dat een of andere buitenaardse intelligentie zich met de aarde in verbinding trachtte te stellen. Sterrenkundigen van het Mullard Radioastronomisch Observatorium in Cambridge (Engeland) ontdekten tijdens het uitvoeren van gewoon routineonderzoeken een nieuw soort signaal. Het was een radiosignaal dat aan- en uitging, het pulseerde in een regelmatig ritme. Men dacht aan storing van buitenaf, bijv. door plaatselijke bronnen zoals passerende auto's. Men negeerde deze vreemde signalen dan ook in dat vroege stadium. Maar systematischer onderzoek toonde aan dat de signalen vanuit de kosmische ruimte kwamen!

Page 8: EVOLUTIE OF OPENBARING

EVOLUTIE OF OPENBARING 8

Nu schenen sterren binnen ons melkwegstelsel de bronnen te zijn. Men begon ze pulsars te noemen vanwege hun vreemde, pulserende straling van licht- en radiogolven. Pulsars zijn niet hetzelfde als gewone sterren. Astronomen geloven dat pulsars slechts een doorsnee van ongeveer 20 kilometer hebben. Maar ze hebben zo'n grote dichtheid dat één kubieke centimeter (dat is wat er in een vingerhoed kan) miljoenen tonnen weegt! Vanwege die kenmerkende signalen moeten ze ronddraaien, ongeveer zoals een vuurtorenlicht. Aangezien ze ongeveer één puls per seconde geven, moeten ze erg klein zijn en zeer vlug rondwentelen. Er is één pulsar die 30 keer per seconde een puls geeft, maar ook dat is zeer snel. Elke pulsar heeft een aparte karakteristieke puls, een soort vingerafdruk. Men zegt dat ze erg heet zijn en een enorm zwaartekrachtveld hebben. Astronomen denken dat neutronsterren (een andere naam) geformeerd zijn bij temperaturen van meer dan een miljard graden (10 tot de 12de Kelvin) gedurende het in elkaar storten (sterven) van sterren. Vreemde objecten!

Ontstaan volgens evolutionisten

Uit de voorbeelden hierboven blijkt dat het universum barst van de energie: Wat is de bron van die energie? is dan een terechte vraag. De bestaande energie, maar lees ook materie, wordt door universele wetten geregeerd. De sleutel van een transformatie van energie en materie werd gestaafd door Einsteins beroemde formule: E=mc2 (energie is gelijk aan massa maal lichtsnelheid in het kwadraat). Eén van de conclusies uit deze formule is dat materie uit energie kan ontstaan, net zoals enorme energie door materie kan voortgebracht worden. Het laatste werd bewezen door de atoombom; een kleine massa uranium wordt dan omgezet in een enorme, maar ongecontroleerde energie. Voor een evolutieaanhanger was die energie er altijd al (voor de Big-Bang leer, zie de vorige aflevering).

De astrofysicus John Gribbin moest in het blad ‘New Scientist’ toegeven dat geleerden wel kunnen zeggen dat ze: “over het algemeen beweren dat zij zeer gedetailleerd kunnen beschrijven” wat er na die oerknal gebeurde. Maar dat: “het moment van schepping” toch “een mysterie” blijft. Hij oppert zelfs “misschien heeft toch God het gemaakt”. (New Scientist, ‘Taking the Lid Off Cosmology’, John Gribbin, 16 augustus 1979, blz.506.) Maar dergelijke dingen geven de meesten niet toe. Men wil en zal het zonder God uitleggen, zo leert het overgrote deel van de geleerden. Vanuit ons gezond verstand zeggen we: neen, louter een explosie zou dat ontzagwekkende universum niet tot stand kunnen brengen. Er is in het heelal een verbazingwekkende orde en het moet het ontwerp zijn van een intelligentie, iemand die wetten kan creëren. Een chaotisch begin van een oerontploffing kan dat alles niet verklaren.

Ontstaan volgens de Bijbel

In dat eerste vers van de Bijbel, in Genesis 1:1 lezen we: “In den beginne schiep God de hemel en de aarde.” In Job 38:4 staat een vraag van de Schepper aan Job gericht: “Waar waart gij, toen Ik de aarde grondvestte? Vertel het, indien gij inzicht hebt!” De Psalmist zei (33:6): “Door het woord des HEREN zijn de hemelen gemaakt, door de adem van zijn mond al hun heer.” De Schrift beantwoordt dus vragen waarmee de evolutietheorie zich niet of heel vaag heeft beziggehouden. Evolutionisten tasten in het duister over wat er achter de oorsprong van de dingen schuilt. De Bijbel vertelt het ons in eenvoudige en begrijpelijke taal. Wetenschappelijke feiten bewijzen eerder wat de Bijbel zegt en zo is het Woord van God een deugdelijke ondersteuning voor de verklaring waar alles vandaan komt. Het universum geeft blijk van organisatie en een wetgever die de enorme krachten in bedwang houdt, wijst naar een Godsbestaan en een oorsprong van alles door die God. Psalm 19:2 is hierin duidelijk: “De hemelen vertellen Gods eer,en het uitspansel verkondigt het werk zijner handen.”

In 1978 schreef de astronoom Robert Jastrow zijn boek ‘God and the Astronomers’, New York, 1978. We lezen daar op blz.14: “Nu zien wij hoe het astronomische bewijsmateriaal leidt tot een Bijbelse kijk op de oorsprong van de wereld. De details verschillen, maar de essentiële elementen in het astronomische en het Bijbelse verhaal van de oorsprong, de Genesis, zijn hetzelfde: de keten van gebeurtenissen die tot de mens leidde, begon plotseling, op een scherp begrensd moment in de tijd, in een flits van licht en energie.” Wellicht zegt u me dat dit een oud citaat is en dat de wetenschap erop vooruit is gegaan ondertussen. We lezen dit begin juli 2008 op http://www.astro.uva.nl/encyclopedie/: “De grote vraag die onbeantwoord blijft in elke theorie, ook die van de Big Bang, is waar dijt het heelal in uit, en wat was er voor het heelal ontstond. Dit zijn vragen waar we waarschijnlijk alleen maar over kunnen filosoferen.”

Page 9: EVOLUTIE OF OPENBARING

EVOLUTIE OF OPENBARING 9

We verwerpen dus de Big-Bang leer, omdat in die veronderstelling geen echte plaats is voor nieuwe schepping. Maar dat is wat we in werkelijkheid zien gebeuren. Bovendien kan er in die leer geen sprake zijn van delen die ouder zijn dan de oorspronkelijke Big-Bang zelf en ook dat lijkt het geval te zijn.

Afbeeldingen gemaakt door de Hubble Telescoop.

M51 - Whirlpool Galaxy

NGC 3132

******

EVOLUTIE OF OPENBARING (4) : ECHTE BEWIJSVOERING ZONDER SPECULATIES HOE OUD IS EIGENLIJK ONS ZONNESTELSEL? In de vorige afleveringen hebben we de Big-Bang grondslag onderzocht en veel te licht bevonden om een datum vast te stellen wanneer God hemel en aarde zou geschapen hebben.

Page 10: EVOLUTIE OF OPENBARING

EVOLUTIE OF OPENBARING 10

Ditmaal gaan we vanuit enkele eenvoudige gegevens aantonen dat de mens slechts hooguit een tienduizend jaar de aarde bevolkt. Het gaat om een “jonge aarde” of een “oude aarde.”

EEN MYTHISCHE TABEL

De Universiteit van Michigan, zondermeer een bolwerk voor de leer van een oerknal en ook de latere ontwikkeling van het heelal, schrijft dit op zijn Internet-site: “Ongeveer 15 miljard jaar geleden startte een gigantische explosie de uitbreiding van het universum. Deze explosie staat bekend als de Oerknal. Op dit punt binnen deze gebeurtenis werd alle materiaal en energie door een enkele stip omvat. Wat er voor deze gebeurtenis bestond is compleet onbekend en het onderwerp van pure speculatie. Deze gebeurtenis was niet zozeer een conventionele explosie maar veeleer een gebeurtenis die de hele ruimte vulde met alle deeltjes van het embryonale universum die zich snel uit elkaar bewogen.” Dit komt van http://www.umich.edu/~gs265/bigbang.htm. Bekijk nog eens wat we onderstreept hebben. Het bestaan van wat er was vóór de Big-Bang is een speculatie, een hypothese of gissing. Maar ook de oerknal is een gissing. We zetten enkele van die speculaties die nog niet bewezen zijn (en waar we later nog op terugkomen) om in een tabel.

Deze tabel geeft aan welke cijfers de evolutieleer gebruikt om over het ontstaan van het heelal te spreken.

Ongeveer 15 miljard jaar geleden: ontstaan van het heelal na een oerexplosie.

Na enkele honderden miljoenen jaren: vorming van de melkwegstelsels.

Ongeveer 4,6 miljard jaar geleden: ontstaan van ons zonnestelsel

3,8 miljard jaar geleden: ontstaan van de eerste primaire levensvormen

BEWIJS BETER DAN VERONDERSTELLING In de evolutionaire wetenschap wordt dikwijls gegoocheld met getallen. Prof. dr. Gerard ’t Hooft is een Nederlandse theoretische fysicus en Nobelprijswinnaar natuurkunde in 1999. Zijn vak is ‘kwantummechanische fenomenen’ veel te moeilijk om er wat over te schrijven. Maar hij had over wetenschap in het algemeen een zeer mooie opmerking: “Onze menselijke taal is geschikt om handen en voeten te beschrijven, of liefdesverhoudingen, maar minder geschikt voor het heelal. U zou dus de wiskundige theorieën eerst moeten bestuderen voordat U de antwoorden op dit soort vragen zou kunnen appreciëren. Daarnaast is het ook zo dat wij, die de wiskunde een beetje beter begrijpen, ook lang niet alle antwoorden hebben.” Hoe oud is de aarde? We gaan zoals Prof. dr. Gerard ’t Hooft ons aangeraden heeft: “wiskundige theorieën eerst moeten bestuderen voordat U de antwoorden op dit soort vragen zou kunnen appreciëren.” We willen de methode toepassen die niet uitgaat van allerhande veronderstellingen van evolutionisten maar wat men de “Natuurlijke chronometers” noemt. Dat zijn onderzoeken die gemakkelijk te controleren zijn en nu nog bestaan voor huidige proeven.

METING VAN DE SEDIMENTEN

Onze oceanen bevatten grote hoeveelheden aluminium, antimonium, calcium, carbonaten, chloriden, goud, kobalt, mangaan, magnesium en nog wel tien andere zaken. Dat is er gekomen door sedimentatie. “Dat is de afzetting van materiaal door rivieren, zeeën, gletsjers en/of wind.” Dit is de definitie van http://www.digischool.nl/ Sedimenten zijn de vaste stoffen die door de regen langs grachten, beken, rivieren en stromen naar zee gespoeld worden. Die sedimenten worden in onze oceanen met een betrekkelijk gelijkmatige snelheid afgezet. Die snelheid van bezinking kan nu eens 90% van het gemiddelde zijn, maar de jaren daarna bijvoorbeeld 105%. Wanneer we dat omzetten in een grafiek dan kunnen we bepalen hoe oud de zeeën zijn en dus ook hoe oud de aarde is. Vanuit die statistiek kan er verklaard worden, dat de oceaanbodems maar voor een paar duizend jaar aan afzetting van stenen en zand bevatten. De ouderdom van de oceanen verschuiven naar een periode van miljoenen jaren, zoals de evolutieleer leert, en de Big-Bang is geen wetenschap bedrijven. Daar ontbreekt elk bewijs voor. Er bevindt zich slechts genoeg sediment in de oceanen om te spreken van 10.000 à 15.000 jaar oude zeeën.

Page 11: EVOLUTIE OF OPENBARING

EVOLUTIE OF OPENBARING 11

HET MAGNETISCH VELD VAN DE AARDE

Vrij recent, begin dit jaar, waren er nogal verontrustende verklaringen in de wetenschappelijke bladen verschenen over het magnetisch veld van de aarde dat het binnen een tiental jaren drastisch zou verminderen. Er zouden veel minder schadelijke stralingen van de zon worden tegengehouden, met een toename van kankers en storingen in het weer en ongewone verhogingen van de algemene temperatuur tot gevolg. Men dacht tot een jaar voordien dat als het veld blijft afnemen, dat verlies rond het jaar 4.000 zou plaatsvinden. Die voorspelling blijkt nu teruggebracht tot slechts een tiental jaren. Wat is dat “veld”?

Het aardmagnetisch veld, soms afgekort als het aardmagneetveld, is het magnetisch veld dat de aarde omringt en vermoedelijk ontstaan is door stroming van magnetische mineralen en elementen in de aardkern. Dat veld beschermt de planeet tegen de grote stralingen van de zon.

Voorstelling (is niet op schaal) van het aardmagnetisch veld van de Engelse Wikipedia. De meeste schadelijke stralen worden afgebogen naar de ruimte.

Het aardmagnetisch veld is de basis voor de werking van het kompas, een ijzeren staafje dat steeds naar het noorden wijst. Dat belangrijk navigatiemiddel voor de zeevaart was de Chinezen al sinds de 4e eeuw v. Chr. bekend. Via de Mongolen kwam dat instrument in de 12e eeuw in Europa terecht. We weten dat het magnetisch veld van de aarde een voorbeeld is waar men van een constante halvering mag spreken. De resultaten wijzen op een halfwaardetijd van ongeveer 1.400 jaar. Wat wil het zeggen? Dat het magnetisch veld van de aarde 1.400 jaar geleden dubbel zo sterk was als nu. Maar ook dat 2.800 jaar geleden het 4 maal zo sterk was als nu. En 7.000 jaar geleden 32 maal zo sterk als nu! Een zekere Thomas G. Barnes heeft hieruit berekend dat een ouderdom van 10.000 jaar voor de aarde een absolute limiet is. De enige verandering in die datum zou zijn als er een onbekend proces de kracht van het magnetische veld zou wijzigen. Sommigen beweren dat de halveringstijd anders geweest zou zijn in het verleden, maar we zien geen aanleiding toe dat te betwisten. Het komt erop neer dat deze eenvoudige waarneming aangeeft dat de aarde géén miljarden jaren oud kan zijn. Dus kan de gedachte van een evolutie niet waar gemaakt worden. Het is echter zo duidelijk dat God zal moeten ingrijpen want het verdwijnen van het magnetische veld zou grote levensbedreigende gevolgen hebben voor de nu 6,8 miljard mensen die de aarde bevolken. [1]

STUDIE VAN ONS ZONNESTELSEL

Page 12: EVOLUTIE OF OPENBARING

EVOLUTIE OF OPENBARING 12

We verwijzen naar vier voorbeelden uit een tiental die aantonen dat we in een zeer jong zonnestelsel leven en dat de aarde geen miljarden jaren terug is geschapen. [2]

1) De planeet Jupiter is een warme planeet en ze verliest haar hitte twee keer zo snel als er hitte van de zon bijgewonnen wordt. Die planeet staat vijf keer zo ver van de zon als de Aarde en verliest dus snel haar warmte. Maar Jupiter is nog steeds heet. Als Jupiter miljarden jaren oud was dan zou deze planeet ondertussen volledig afgekoeld moeten zijn.

2) Ganimedes is één van Jupiters manen, en is ongeveer zo groot als Mercurius. Die maan heeft een sterk magnetisch veld en dat wijst er op dat ze nog steeds heet is. Maar als ze zo oud is als de leer van de evolutie zegt, dan was deze maan lang afgekoeld.

3) Rond de planeet Saturnus draaien enkele ringen en die zijn niet stabiel. Ze verwijderen zich tamelijk van Saturnus. Als Saturnus miljarden jaren oud zou zijn dan zouden alle ringen al verdwenen zijn.

4) De afstand tussen de maan en de Aarde wordt steeds groter. Dat betekent dat op een bepaald moment de maan veel dichter bij de Aarde stond. Volgens een ”wet van de Inverse Kwadraten” is het te berekenen dat als de maan zich op de helft van de huidige afstand tot de Aarde zou bevinden, de werking van haar zwaartekracht zou worden verviervoudigd. Voor de dagelijkse getijden (ga maar eens kijken aan de kust), zou dat een factor 9 zijn. Bijna ieder land op aarde zou dan twee keer per dag volledig overspoeld worden en alles wat ademt verdrinken.

Dat alles wijst op een vrij recente schepping van de aarde en waarschijnlijk van het ganse universum.

Voetnoten:

[1] The Earth's Magnetic Field is Young, by D. Russell Humphreys, Ph.D. op http://www.icr.org/ [2] The Evolution Education Wiki, http://wiki.cotch.net/index.php/Main_Page

******

EVOLUTIE OF OPENBARING (5) : LEVEN IN HET LABORATORIUM

ZOEKTOCHT NAAR LEVEN

In 1859 verscheen van de hogepriester van de leer van de evolutie, de Engelsman Charles Darwin: “Het Ontstaan der soorten.” Men geeft in die kringen thans toe dat er ondertussen al wat gewijzigd is aan zijn veronderstellingen. Toen Darwin zijn grondslagen ontwikkelde, was hij nauwelijks op de hoogte van de verbazingwekkende complexiteit van een levende cel. Hij had op het eiland Galapagos zoveel soorten vinken gezien dat hij het ontstaan van al die soorten moest toeschrijven aan de harde strijd die er onderling was voor voedsel en het territorium (de beperkte plaats waar ze verbleven). Hij had geen idee dat een cel van een dier zo sterk was dat er geen wijziging in te krijgen was dan door een ongeluk. Uit een vink kwam niet zomaar een zwaluw. In de moderne scheikunde, het onderdeel dat bezig is met levende organismen, is die ingewikkeldheid aan het licht gekomen. Die wetenschap stelt ernstige vragen en twijfels ten aanzien van de leer van Darwin.

OERSOEP = de 'MILLER-UREY PROEF'

In den beginne, zegt de evolutieman, was er niets dan water en een zeer hete aarde die nog aan het afkoelen was na de Big-Bang. Een groot aantal wetenschappers heeft vol enthousiasme vooropgesteld dat we in die zeeën het ontstaan van het leven moeten zoeken. Behalve dat het water bijna op het kooppunt was kreeg de aarde het ook nog hard te verduren door allerhande zonnestormen, het duizendvoudige van wat er nu is. Het afval en de meteorieten die rond de aarde zweefden en door de wet van de aantrekking van lichamen (wetten van Newton) naar de oppervlakte

Page 13: EVOLUTIE OF OPENBARING

EVOLUTIE OF OPENBARING 13

werden geslingerd, ontploften in de dampkring en gaven krachtige elektrische stoten aan het oppervlak van de zeeën. Dat water stond voortdurend onder stroom. Daar zou het leven ontstaan zijn. In al dat geweld zou beetje bij beetje over een periode van bijna een half miljard jaar een soepje ontstaan zijn. Door al dat elektrische geweld zouden er bouwstenen van een levende cel ontstaan zijn in die zeeën.

In 1952 stelden de scheikundigen Stanley Miller en Harold Urey, een mengsel samen van methaan, waterstofgas en ammoniak, hun idee was dat deze drie in de oerzee zouden gezeten hebben. Dat water stelden ze bloot aan elektrische ontladingen. Die moesten het ‘oerweer’ voorstellen van elektrische ontladingen door de ontploffende meteorieten en bliksems. In dit mengsel zaten na verloop van veel tijd enkele aminozuren zaken die ook in een levende cel voorkomen. Kijk, zeggen ze dan: een mogelijk bewijs van de ‘oersoeptheorie’.

Maar het gasmengsel door Miller en zijn collega gebruikt was waarschijnlijk niet te vergelijken met de oeratmosfeer. De oeratmosfeer bevatte zeker nog geen zuurstof. De ‘oeratmosfeer’ was niet zoals onze huidige atmosfeer om het schadelijke ultraviolette licht van de zon tegen te houden. En gezien UV-licht ammoniak onmiddellijk uit elkaar doet vallen was er in de oeratmosfeer heel weinig of geen ammoniak. Er was ook geen vrije waterstof, de zwaartekracht van de aarde kan dit lichte gas niet vasthouden. Trouwens alle lichte gassen ontsnappen dan, en juist die zijn nodig om leven te maken, zo leren ons de evolutionisten. Het ontbreekt dus aan bouwstenen om een cel te maken! Als je geen stenen hebt en ook geen mortel dan kun je ook niet bouwen!

GELUKT, OF TOCH NIET?

Tijdens de proef van Miller en Urey zijn wel degelijk organische stoffen ontstaan namelijk, aminozuren. In de daarop volgende jaren zijn er drie van de vijf bouwstenen van het leven (DNA en RNA) ontstaan in zijn ‘oersoepachtige’ mengsels. Miller bleef steeds actief op zoek en heeft een paar jaar geleden de twee andere bouwstenen kunnen maken. Maar daarvoor heeft hij zijn mengsel inhoudelijk moeten wijzigen; hij voegde “ureum” aan zijn soep toe, wat nodig was om “uracil” te maken. Als die organische stof ook aanwezig was in de oersoep, zal het in veel te kleine concentraties geweest zijn om effect te hebben. En om een toenemende concentratie van ureum in de oersoep te verklaren heeft men de ‘lagunehypothese’ opgesteld. Een lagune is een soort meer dat ontstaat tussen een strand en een strandwal. De lagune kan nog een verbinding met de zee hebben. Een bekende lagune is de Lagune van Venetië. In die lagunes, waar veel water verdampte, was de concentratie van stoffen sterk toegenomen. Maar stel je voor dat de lagune overstroomt dan is al het werk voor niets, de “goede soep” verdwijnt terug in de oceanen. We gaan de rest van het verhaal sterk inkorten.

Ondertussen is duidelijk geworden, dat de oeratmosfeer een andere samenstelling had dan Miller en zijn collega’s dachten. Dit is een site op het Internet van mensen die geloven dat de leer van de evolutie waar en waarachtig is. Maar ze geven toe dat de proef van Miller niet veel bijbrengt om het ontstaan van het leven uit te leggen. We citeren van http://www.natuurinformatie.nl/. “De oeratmosfeer was ook veel minder reactief dan Miller en zijn collega's in 1953 dachten. De oeratmosfeer bevatte waarschijnlijk vooral de stabiele gassen kooldioxide en stikstof. Met die samenstelling levert Millers beroemde proef uit 1953 geen resultaten op.

Er is een extra probleem: de zon scheen toen veel en veel minder sterk dan tegenwoordig. Met die geringe hoeveelheid warmte en die samenstelling van de oeratmosfeer lijkt het waarschijnlijk dat de oerzeeën grotendeels bevroren moeten zijn geweest. En eenmaal bevroren, blijven ze bevroren, omdat ijs een groot deel van de ingestraalde zonnewarmte weerkaatst.” (Wij onderstrepen. Deze informatie komt van hun site op 19 juli 2008.)

Dus géén warme soep meer, maar een koude. Maar er zijn nog veel boeken waar zijn proef als het-van-het is voorgesteld als bewijs voor het ontstaan van het leven.

Page 14: EVOLUTIE OF OPENBARING

EVOLUTIE OF OPENBARING 14

WE ZOEKEN VERDER

Maar http://www.natuurinformatie.nl/ heeft nog andere voorstellen. Er is de gedachte van mijnheer Shock, volgens wie het leven is ontstaan op de bodem van de diepzee. Recent zijn er in de diepste oceaanbodem enkele gloeiend hete vulkanische bronnen bekend geraakt, de zogenaamde ‘black smokers’. Dat zijn plaatsen waar uit de diepe aarde het magma naar boven komt. Daar is het zeewater verwarmd en daarbij ontstaan grote hoeveelheden sporenelementen en energierijke chemische stoffen. En dan zegt de site: “Bij het in contact komen met het zeewater vinden dramatische chemische reacties plaats, waarbij waarschijnlijk ook organische verbindingen ontstaan. Rondom deze black smokers komt een onverwachte rijkdom aan leven voor. Zo leven er onder meer vele zeer primitieve bacteriën.”

Ook de leer van mijnheer Greenberg komt aan bod: het leven is afkomstig van andere planeten. Er zijn de laatste jaren enkele organische verbindingen (maar niet zoals op onze aarde) aangetroffen in meteorieten. Deze meteorieten zouden als het ware de aarde besmet hebben met die eerste bouwstenen van het leven. Maar al die vondsten zijn nog sterk omstreden. Het gaat om iets dat nauwelijks aantoonbaar is, sporen die gemakkelijk door niet geheel zuivere meetapparaat kunnen zijn ontstaan. Of is het niet gewoon een afdruk die geen leven is, maar het uitkristalliseren van een steen? Een student scheikunde heeft het op die wijze kunnen ontdekken enkele jaren nadien. Deze leer heeft een hoog science-fiction gehalte.

CONCLUSIE Evolutionisten zijn doorgaans niet te overtuigen door onze kritiek. Zij blijven meestal bij hun eigen geloof. Het geloof in het onwaarschijnlijke toeval. Het enige alternatief voor het evolutiegeloof is: het heelal is het werk van een intelligente “bouwmeester.” Maar vanuit het verlicht denken van de moderne mens is het geloof in God voor hem definitief uitgesloten. Jammer! Daaruit blijkt, dat het toch gaat om een strijd tussen twee geloven, niet tussen geloof en wetenschap! Jezus, onze Heer en Verlosser, vroeg ons in deze te blijven verkondigen dat er een geweldige rijkdom is in deze wereld die alle verstand te boven gaat.

Een van de ‘vormsels’ uit het Marsklompje ALH84001, een organisme dat op Mars zou (?) hebben geleefd. Zijn lengte van een half miljoenste meter maakt het vele malen kleiner dan de kleinste bacterie op aarde. (foto NASA). Toen dit 12 jaar geleden werd gepubliceerd juichte NASA, maar de kritiek was heftig. Men beloofde een nieuw onderzoek, maar van het nieuwe onderzoek moet de eerste letter nog verschijnen. Het zal een doofpotverhaal worden. Zie op http://www.space.com/scienceastronomy/ After 10 Years, Few Believe Life on Mars By Matt Crenson, AP National Writer posted: 06 August 2006 11:28 am ET

******

het fossiel; de fossielen overblijfsel of afdruk in gesteenten van levensvormen uit het verleden (Van Dale woordenboek NN)

Page 15: EVOLUTIE OF OPENBARING

EVOLUTIE OF OPENBARING 15

EVOLUTIE OF OPENBARING (6) : DE EERSTE CEL (A)

U weet het wellicht nog, we zijn aan het redeneren vanuit wat de Gentse Prof. Dr. Johan Braeckman als taak op zich heeft genomen: de Vlaamse jeugd de beginselen te verkondigen van de leer van de evolutie. Op de Internetsite van Skepp.be, de vereniging die van alle religies brandhout wil maken, staat een vraag en antwoord gesprek van de professor met interviewer Wim Swinnen. We citeren er dit uit en onderstrepen het belangrijkste gedeelte: “WS: Alle soorten hebben een gemeenschappelijke voorouder, poneerde Darwin. Wil dat zeggen dat de mensheid en alle andere levende organismen afstammen van één zelfreproducerende cel?

JB: Dat lijkt vrij zeker. Ook al is het misschien nauwelijks te vatten, het is een logisch gevolg van het feit dat de evolutie een boomstructuur vertoont. Net zoals de takken van een boom zich steeds verder afsplitsen en, als je teruggaat in de tijd, je tot bij het oorspronkelijke zaadje komt, stamt alle leven af van een gemeenschappelijk element. Er zijn ook verschillende empirische vaststellingen die sterk voor deze opvatting pleiten. Alle levende wezens die we kennen, op enkele intrigerende uitzonderingen na, bevatten precies dezelfde bouwstenen. Alles wijst erop dat alle soorten zijn geëvolueerd uit dezelfde molecule die 3,5 miljard jaar geleden in staat was tot zelfreproductie. Deze DNA-molecule is de sleutel geweest tot het leven van alle organismen, waarbij moet worden opgemerkt dat sommige virussen en een aantal bacterie-achtige wezens die de RNA-molecule gebruiken in plaats van DNA, ietwat apart staan.”

DE CHEMISCHE-EVOLUTIETHEORIE

Evolutionisten geloven dus in ‘spontane generatie’ het ontstaan van leven uit dode materie. We leggen daar nadruk op omdat volgens hen vier tot vijf miljard jaar geleden door toedoen van ultraviolet licht, bliksem en vulkanisme inwerking moleculen ontstonden. Later zijn nog grotere organische moleculen uit kleinere organische moleculen ontstaan. De grote moleculen werden in een ‘oersoep’ (zie vorige bijdrage) de eerste eiwitten (lees bouwstoffen) van de eerste levende cel. En het begon volgens Braekman en vele andere evolutionisten met welgeteld één cel. U leest het goed “1 cel.” We citeren nog eens één zin: ”DEZE DNA-MOLECULE is de sleutel geweest tot het leven van alle organismen.”

Het begin van het evolutieproces roept meerdere vragen op die niet te beantwoorden zijn. Het heeft geen zin de oorsprong van het leven op deze planeet aan een blind toeval toe te schrijven. Tot vrij recent was er een algemeen geloof in het optreden van ‘spontane generatie.’ Men veronderstelde dat de lagere levensvormen zo maar tot leven kwamen. Bijvoorbeeld in bedorven vlees kwamen spontaan de maden. Maar zorgvuldige experimenten sinds 1864, vooral deze van de Fransman Louis Pasteur, toonden aan dat deze conclusie een verkeerde observatie was. Het werd sindsdien een algemeen aanvaard principe dat leven alleen voortkomt uit leven. Dat beginsel kreeg de naam van “de wet van de biogenese.” Tot op heden is er alleen bewijs van die wet. Allen die beweren dat er al leven geschapen is in het laboratorium lopen de feiten voorbij. Leven ontstaat nog steeds uit leven en dat is de enige mogelijkheid. Maar gezien dat terug voert naar een of andere bovennatuurlijke scheppingsdaad willen de evolutionisten ze niet aanvaarden. Die wetenschappers vinden het moeilijk dit te accepteren. Het leidt tot zeer gevoelsmatige verklaringen van evolutionisten. Ze hebben ook een geloof en het is gebaseerd op het dogma dat er één cel is ontstaan zonder toedoen van een god. Ze introduceren als bewijs een niet verklaarbare breuk in de wet van oorzaak en gevolg. Juist dat is in tegenstrijd met alle wetten van de levende wezens, de natuurkunde en scheikunde die we kennen. Het gaat uiteindelijk dan om het geloof van de één tegen dat van de ander. Alleen heeft hij of zij die in schepping geloofd een zeer aanneembare uitleg voor het ontstaan van het leven.

EVOLUTIONAIRE TRUKENDOOS

Dat de chemische evolutie onmogelijk is blijkt duidelijk uit de proeven van Harold Urey, ze hebben namelijk niets bewezen. Bliksem en zonlicht kunnen kleinere moleculen wel samenvoegen maar zullen de grotere moleculen gewoon opnieuw afbreken. Aan de voorwaarden voor het ontstaan van leven is in laboratoriumproeven niet voldaan. Veel van het eten dat in onze grote winkelcentra ligt is “bestraald” met diezelfde onzichtbare stralen die in zonlicht zitten om kleine eencellige bacteriën te

Page 16: EVOLUTIE OF OPENBARING

EVOLUTIE OF OPENBARING 16

doden. Pasteur was de uitvinder van het “pasteuriseren”, het proces waardoor schadelijke microben in voedselproducten worden vernietigd door het product kortstondig te verhitten. In de evolutieleer moeten de juiste moleculen ontstaan in de juiste hoeveelheden, in de goede volgorde en op het juiste moment iets nieuws maken. Om echt iets te betekenen moeten die stoffen bovendien in een half doorlaatbaar membraan opgeslagen worden. Dat is nodig omdat er voedingsstoffen moeten opgenomen worden in de cel. Eventuele afvalstoffen moeten door dat membraan weggevoerd worden. Dat omhulsel is op zijn beurt ook gemaakt van eiwitmoleculen van een andere soort dan deze die in de cel zitten.

Hoe problematisch de uitleg van de evolutieleer is en hoe leeg hun trukendoos in dat verband is heeft Klaus Dose beschreven. “De experimenten die gedurende een periode van meer dan dertig jaar verricht zijn op het gebied van de levensoorsprong en die betrekking hadden op de chemische en moleculaire evolutie, hebben geleid tot een beter inzicht in de enorme omvang van de kwestie van het ontstaan van het leven op aarde, maar niet tot een beter inzicht in haar oplossing. De huidige discussies over de fundamentele theorieën en experimenten op dit gebied eindigen ofwel in een patstelling ofwel in een belijdenis van onwetendheid.” (In Michael J. Behe, ‘De zwarte doos van Darwin’, Ten Have, 1997, blz.191.)

CONCLUSIES VAN MICHAEL J. BEHE

Michael J. Behe is hoogleraar biochemie aan Lehigh University. Zijn studie omvat datgene wat er aan de orde is bij chemische processen in levende wezens. Wat er gebeurt bij het groeien, voortplanten enz. Hij schreef meer dan dertig wetenschappelijke publicaties. Zijn onderzoeken worden veelal gefinancierd door de National Institutes of Health. Michaël J. Behe heeft 30 Engelstalige biochemische studieboeken onder de loep genomen, die de afgelopen jaren verschenen en op de belangrijkste universiteiten gebruikt zijn. Daarbij zijn slechts enkele verwijzingen naar het ontstaan en de evolutie van een cel. Een van de belangrijkste boeken is dat van Lubert Stryer 'Biochemistry' (uitgeverij W.H. Freeman & Company.). In de uitgave van 1988 heeft het 1089 bladzijde tellende boek slechts 14 verwijzingen naar de evolutie. De uitgave van 1995 nog slechts 9. Behe vindt in die boeken geen uiteenzettingen hoe een cel uit biochemische systemen is ontwikkeld. Dit is zijn conclusie: “Het onvermogen van de darwinistische theorie om rekenschap te geven van de moleculaire basis van het leven blijkt niet alleen uit de analysen in dit boek, maar ook uit de totale afwezigheid in de wetenschappelijke vakliteratuur van een gedetailleerd model dat de totstandkoming van complexe biochemische systemen schetst (...) helemaal niemand kan een gedetailleerd en darwinistisch, stapsgewijs ontwikkelingsproces voortbrengen dat geleid zou hebben tot de totstandkoming van de trilhaar, het zicht, de bloedstolling of enig ander complex biochemisch systeem.” (Michael J. Behe, ‘De zwarte doos van Darwin’, Ten Have, 1997, blz.215)

In mei 2007 verscheen op de site van de uitgever Simon and Schuster een interview met Michael Behe naar aanleiding van een nieuw te verschijnen boek 'De grenzen van evolutie. De zoektocht naar de grenzen van het Darwinisme'. Het is een boek over ID = Intelligent design = Intelligent ontwerp. Ik geef hier het citaat van één vraag: “Vraag n°4: Wat is het beste bewijsmateriaal voor intelligent design in de biologie? Antwoord Behe: De elegantie in het basisontwerp van de natuur: de cel. Charles Darwin en zijn tijdgenoten wisten niets van de complexiteit van de cel en dachten dat het een simpel klont slijm was. De moderne wetenschap heeft onthuld dat de cel een geavanceerde geautomatiseerde fabriek op nanoschaal is. Het blad Nature schreef: "De cel bevat honderden componenten. In tegenstelling tot door de mens gemaakte machines, die op de lopende band gemaakt worden, assembleren de machientjes in de cel zichzelf automatisch uit hun onderdelen. Alsof auto's gefabriceerd worden door hun onderdelen op de fabrieksvloer te gooien."

******

Cellen zijn echte fabriekjes, illustratie van een plantaardige cel op

http://www.bioanw.nl/transport%20cel/plantaardige%20cel.bmp

Page 17: EVOLUTIE OF OPENBARING

EVOLUTIE OF OPENBARING 17

EVOLUTIE OF OPENBARING (7) NEVENTITEL: DE EERSTE CEL (B)

DE WETENSCHAP VOORBIJ

U zult dit jaar veel horen over de evolutieleer. Men viert namelijk het verschijnen, 150 jaar geleden, van het eerste boek dat het verkondigde: ‘Het ontstaan der soorten’ van Charles Darwin. We gaan er dan ook nog een jaar mee door.

Richard Dawkins, waar iedereen naar opkijkt in de kringen van evolutionisten, schreef in een boek dit voorwoord: “Dit boek moet feitelijk worden gelezen als science fiction” (R. Dawkins, ‘Het zelfzuchtig erfdeel’ of ‘De zelfzuchtige genen’ 1977, blz.11). Alleen doet hij niet naar zijn woorden, want waarom dan allerhande onwetenschappelijke zaken aan elkaar klitten als een zogenaamd bewijs. Science fiction is geen wetenschap maar boerenbedrog en zo ook de evolutieleer.

Twee astronomen, Fred Hoyle en Chandra Wickramasinghe, die trouwens ook de gedachte van een Big-Bang verwerpen, hebben ook kritische aantekeningen bij het ontstaan van het eerste leven. “Het probleem van de biologie is, een eenvoudig begin te vinden.” En verder: “Fossiele overblijfselen van oude levensvormen, die men in de gesteenten heeft ontdekt, onthullen geen eenvoudig begin. (. . .) de evolutietheorie mist dus een deugdelijk fundament.” (F. Hoyle en C. Wickramasinghe, ‘Evolution From Space’,1981, blz.8.) Ja, hoe meer onderzoek men verricht, hoe moeilijker het is evolutie te aanvaarden. Microscopische levensvormen blijken iets ongelofelijk complex te zijn. Ze kunnen niet door toeval ontstaan zijn. Er zit planning en intelligentie achter.

WHAW! EEN CEL

Hoe ingewikkeld is een cel? Geheimzinniger dan de meeste evolutionisten willen aannemen! In het jaar 1953 ontdekten James Watson en Francis Crick met behulp van onderzoek van kristallen met een röntgenmachine het DNA-molecule dat we terugvinden in alle levende wezens. In 1958 heeft Crick een regel opgesteld die de grondslag is van de erfelijkheidsleer. Dit “centrale dogma” stelt dat eiwitten geproduceerd kunnen worden uit genen, maar nooit andersom. Daaruit volgt dat “leven” altijd uit “leven” moet ontstaan; men is daar echter niet altijd consequent mee omgegaan. Het ontstaan van “leven” kan dus niet door de evolutieleer uitgelegd worden. DNA bestaat uit bouwstenen die men nucleotiden noemt. Op zichzelf een verbazingwekkende chemische verbinding. Duizenden aan elkaar

Page 18: EVOLUTIE OF OPENBARING

EVOLUTIE OF OPENBARING 18

noemt men een DNA-streng. Het DNA bevat vier soorten nucleotiden: adenine, guanine, cytosine en thymine en de achtereenvolgende combinaties geven aan wetenschappers ondertussen de mogelijkheid om te zeggen of het hier gaat om plantaardig, dierlijk of menselijk DNA. Denk eens aan het onderzoek dat sommige mannen vragen om te bepalen of hun kinderen wel van henzelf zijn of iemand anders. Hoe verder de studies doorgevoerd worden, hoe ingewikkelder een cel lijkt te zijn.

Figuur 1. Een deel van een DNA-streng. De nucleotiden Guanine (G), Thymine (T), Cytosine (C) en Adenine (A) zijn aangegeven. Bron: www.don-lindsay-archive.org/ creation/dna

EEN DUIZELINGWEKKEND PROBLEEM

Het ontstaan van het eerste leven is technisch gezien een duizelingwekkend probleem. Daarom gaan de meeste boeken over evolutie heel vluchtig voorbij aan de beschrijving ervan. Ze zouden hun volgelingen moeten uitleggen hoe leven uit levenloze materie is ontstaan, maar kunnen het

niet. Professor William Thorpe van de afdeling zoölogie van de Cambridge University zei dan ook tot collega-wetenschappers: “Alle oppervlakkige speculaties en discussies die de afgelopen tien tot vijftien jaar zijn gepubliceerd als uitleg van de wijze waarop leven is ontstaan, blijken veel te eenvoudig te zijn en heel weinig gewicht in de schaal te leggen. In feite schijnt de oplossing van het probleem nog geen stap dichterbij gekomen te zijn” (F. Hitching, The Neck of the Giraffe, 1982, blz.68).

Recenter schreef bioloog professor Ronald Plaskerk, thans minister van onderwijs in Nederland erover, in het blad Intermediair van oktober 1996. In een column staat: "Er zijn hordes biologen die denken dat evolutie plaatsvindt doordat er ergens in een soort een mutatie ontstaat die selectief voordeel oplevert. Het is al een halve eeuw bekend dat het zo niet werkt, en ook niet zou kunnen werken. (…) Soortvorming gaat via de selectie van combinaties, niet van mutaties". Nog recenter is dit citaat, om aan te tonen dat men nog geen oplossingen gevonden heeft. Het ‘NRC Handelsblad’ een blad waar “de schepping” niet bepaald in de aanbieding staat, heeft een rubriek ‘Scholieren > Weekkrant.’ We citeren uit zo’n artikel: “Kip of ei op een piepjonge planeet” gepubliceerd op 3 januari 2006 13:59 | Gewijzigd: 6 januari 2006 10:28. “Maar ook deze theorie heeft het probleem niet opgelost. Want: hoe zouden RNA-moleculen kunnen ontstaan uit losse nucleotiden (de ‘letters’ van de erfelijke code) en waar kwamen die nucleotiden dan weer vandaan? (…) De vraag is of de ontstaanskwestie zoveel jaar na dato ooit nog opgelost zal worden.”

INTELLIGENTE CELLEN

Zou het mogelijk zijn dat er in de cellen van planten, dieren en mensen intelligentie bezitten? Zou er in cellen behalve biologische structuur, eten en drinken en vermenigvuldigen, ook nog “verstand” aanwezig zijn? Een evolutionist zal daarop zeker negatief reageren. Maar in zekere wetenschappelijke kringen klinkt dat thans anders. Leden van een onderzoeksteam onder leiding van Guenther Albrecht-Buehler in het Institut für Höhere Studien van Berlijn en Robert Laughlin Rea van de Northwestern Medical School van Chicago hebben na dertig jaar onderzoek over dit onderwerp gepubliceerd. In het uitgebreid internetartikel van Guenther Albrecht-Buehler [1] beschrijft hij dat er: “intelligente systemen bestaan in intelligente populaties, die uit intelligente organismen bestaan, die uit intelligente cellen bestaan, die uit intelligente onderdelen bestaan.” Een cel heeft volgens hen een brein en een bewustzijn, en het vermogen om in verschillende situaties op reacties anders te reageren. Vanuit hun onderzoek kwam men tot de conclusie dat cellen beheersing hebben over de beweging van hun lichaamsdelen. Hun besluit is dat deze bewegingen worden geregeld vanuit een ‘controlecentrum’, het centrosoom. U ziet ze in de afbeelding n°2.

Tot voor kort was er weinig of niets bekend over die centrosomen. De centriolen in de centrosomen, waar dat controlecentrum zou gevestigd zijn, worden gevonden in menselijke en veel dierlijke cellen,

Page 19: EVOLUTIE OF OPENBARING

EVOLUTIE OF OPENBARING 19

maar niet altijd in planten. Tegenwoordig is veel meer bekend over de functies van de centrosomen. Zeer eigenaardig is dat zowel dierlijke als plantencellen nieuwe centriolen kunnen aanmaken. Dat geschiedt onder bepaalde omstandigheden, als de cel het nodig heeft. Dat is het geval bijvoorbeeld wanneer ze zich wijzigen in cellen die zich willen verplaatsen. Het onderzoek van Albrecht-Buehler en Rea beschrijft dat tot in de kleinste details. Die centriolen zijn volgens hen rood- en infrarood-gevoelig en werken als de ‘ogen’ van de cel. Wanneer een cel een lichtbron ontdekt, kan zij in die richting gaan, maar dat gebeurt niet altijd zomaar automatisch. Soms wordt er een andere keuze gemaakt. Cellen kunnen zich ook in de richting van andere cellen bewegen en kunnen, als er meerdere mogelijkheden bestaan, keuzes maken. De eindconclusie daarvan, gemaakt door Albrecht-Buehler, is dat cellen hoogstwaarschijnlijk met elkaar communiceren. Op welke wijze? Door middel van hun vermogen om lichtgolven waar te nemen. Ze zenden signalen uit in de vorm van pulsen in infrarood licht die door andere cellen kunnen worden opgevangen. Dat wil zeggen dat die cellen zeer raadselachtig en complex in elkaar zitten en dat die eigenschappen niet zomaar door toeval kunnen ontstaan. Spreken over cellen die men slechts kan zien met een microscoop leert ons duidelijk dat er een intelligente Schepper achter zit.

[1] Zie van: Guenter Albrecht-Buehler, Ph.D., CELL INTELLIGENCE op de site www.basic.northwestern.edu/ Daar staan wel vijftien filmpjes die tonen hoe verfijnd en ‘slim’ die eencellige wezens zijn.

Figuur 2. Dit is de doorsnede van een dierlijke cel waar de centriolen te zien zijn. Aangepaste afbeelding uit Sylvia Mader, ‘Inquiry into life’, The McGraw-Hill Companies.

******

Page 20: EVOLUTIE OF OPENBARING

EVOLUTIE OF OPENBARING 20

Afbeelding van http://www.scheppingofevolutie.nl

EVOLUTIE OF OPENBARING (8) : DE EERSTE CEL (C)

We willen voor een derde maal ingaan op het ontstaan van die eerste cel en wat erop volgt: meercellige dieren en planten.

BIECHT VAN EEN THEORETISCH BIOLOOG

We nemen de draad op met de vorige bijdragen. H. van Waesberghe is een theoretisch bioloog en hij omschreef een aantal problemen in verband met de evolutie van de eerste cel. Hij zei bijvoorbeeld dit (wij onderlijnen): “Hoe men het ook wendt of keert, ons probleem is niet hoe het eerste biomolecuul ontstond, maar hoe de eerste cel ontstond. Terecht bekritiseren biologen de pure biochemici, die te weinig van de cel afweten (...) In de oersoep is DNA niet houdbaar gedurende de miljoenen jaren, als dit niet door een membraan beschermd wordt. De levensduur van onbeschermd DNA is te schatten in uren, hooguit dagen. Tegenwoordig zoekt men meer naar het ontstaan van enkelstrengig RNA dan van dubbelstrengig DNA. Naakt RNA is echter even kwetsbaar voor destructieve milieu-invloeden als naakt DNA. Juist de miljoenen jaren, die het darwinistisch scenario toejuicht, zijn voor het RNA en DNA fataal.

(...) Ten slotte, toeval is geen verklaring, maar het ontbreken van een natuurwetenschappelijke verklaring (...) Op grond van deze en soortgelijke bezwaren hebben vakgenoten geen belangstelling meer voor het oersoepmodel, dat op de middelbare scholen nog steeds wordt onderwezen (...) Volgens Yockey hebben wij geen flauw vermoeden hoe het leven ontstaan is, en het zou eerlijk zijn om dit te bekennen tegenover de financiers van wetenschappelijk onderzoek en tegenover het grote publiek.” (Dr. H. van Waesberghe, Darwin achterhaald? Missing link en evolutie, tijdschrift ‘Intermediair 44’, 4 november 1988.)

HET VERHAAL SAMENGEVAT

Als iemand gelooft dat er ooit één levende cel door het toeval is ontstaan, dan weerhoudt niets hem om het vervolg van het verhaal te geloven. De rest is tot drie geloofspunten te herleiden:

Page 21: EVOLUTIE OF OPENBARING

EVOLUTIE OF OPENBARING 21

1. Erfelijkheid Als je om je heen kijkt, zie je dat veel kenmerken van individuen erfelijk zijn. Iemand kan de neus van de moeder hebben en de oren van de vader.

2. Variatie Als je om je heen kijkt zie, je dat geen twee individuen van een groep planten of dieren of mensen perfecte kopieën zijn van elkaar. Van de honderden soorten honden die er in de wereld zijn, is 40% de laatste vijfhonderd jaar gekweekt onder speciale omstandigheden om diversiteit te bekomen.

3. Selectie Als je om je heen kijkt, zie je dat niet alle individuen nakomelingen krijgen. Dat kan omdat hen lichamelijk wat ontbreekt of zoals in de dierenwereld men de kans niet krijgt voort te planten.

PROBLEEMWETENSCHAP

Ian Macreadie is een Australisch moleculair bioloog en microbioloog, dat is de wetenschap die zich toelegt op de studie van het kleinste soort leven dat er bestaat. Dat wat men slechts ziet onder een microscoop. We citeren hem [1] uit een verslag met een persoon die in de schepping gelooft: ‘Wat we in het laboratorium slechts aantreffen is gen duplicatie, herverdeling van bestaande, of defecte genen (met verlies aan informatie) die een microbe kunnen helpen om te overleven – laten we zeggen doordat ze niet in staat zijn zich effectief aan het antibioticum te binden. Maar je ziet nooit nieuwe informatie verschijnen in een cel. Soms kan een bacterie informatie injecteren in een andere bacterie – waardoor het voor die bacterie ‘nieuw’ is - maar die informatie moet ergens anders zijn ontstaan en dat zien we gewoon weg niet gebeuren. Het is moeilijk om te zien hoe serieuze wetenschappers zouden kunnen geloven dat echte informatie zomaar uit het niets te voorschijn kan komen.’

Een wetenschappelijke schrijver voor de New York Times, Nicholas Wade, merkte ooit op in ‘The New York Times’, 13 juni 2000: “Alles over de oorsprong van het leven op aarde is een mysterie, en het lijkt wel hoe meer we weten, des te acuter de puzzel wordt.” Deze uitspraak van de geochemist Jeffrey Bada aan het San Diego Scripps Institute, maakt de problemen van de evolutionisten hieromtrent duidelijk: “Nu, op het moment dat we de twintigste eeuw achter ons laten, hebben we nog steeds het grootste onopgeloste probleem dat we hadden toen we de twintigste eeuw ingingen: hoe is het leven op aarde ontstaan?” (Jeffrey Bada, tijdschrift ‘Earth’ februari 1998, blz.40)

HET FRUITVLIEGJE

Het diertje waar de meeste mutatie-experimenten mee werden uitgevoerd is het gewone fruitvliegje. Het kreeg de wetenschappelijke naam: Drosophila melanogaster. Door die uitgebreide experimenten, sinds het begin van de twintigste eeuw hebben geleerden, als ze oprecht zijn, één zaak bewezen. Die vlieg is steeds vlieg gebleven, ondanks dat miljoenen van deze vliegjes aan röntgenstralen en radioactieve stralen zijn blootgesteld. Men heeft de frequentie waarin mutaties normaal voorkomen, ruim honderden malen verhoogd, maar het resultaat bleef een vlieg. Theodosius Dobzhansky, specialist op dit gebied, omschreef wat de experimenten hadden aangetoond na al die tientallen jaren: “De duidelijke mutanten van Drosophila, waarmee zo veel van het klassieke researchwerk op het gebied van de genetica werd verricht, zijn wat levensvatbaarheid, vruchtbaarheid en levensduur betreft, bijna zonder uitzondering inferieur aan de in het wild levende vliegjes” (‘Heredity and the Nature of Man’, Theodosius Dobzhansky, 1964, blz.126). De diertjes zijn dus minder bestand tegen natuurlijke omstandigheden en de echte overlevingskansen zijn bijna nul.

Een andere conclusie was en is, dat de wijzigingen nooit een nieuwe soort voortbrachten. De fruitvliegjes hebben in deze experimenten allerhande misvormingen aan poten en lichamen, vleugels en andere gebreken. Het zijn en blijven altijd fruitvliegjes.

Page 22: EVOLUTIE OF OPENBARING

EVOLUTIE OF OPENBARING 22

De fruitvlieg is 3 tot 4 mm groot, de huid is geelbruin. Hij leeft van levende gistcellen die voornamelijk in rottend fruit en groente te vinden zijn. In twee weken heeft de fruitvlieg zich ontwikkeld van ei tot een pootloze larve (made) tot een pop en een volwassen vlieg. Daarom ook ideaal om varianten te kweken. Om dan uiteindelijk te ondervinden dat mutaties geen nieuwe soort opleveren. Foto van Wikipedia EIGEN HERSTELBEDRIJF

Wanneer de gemuteerde vliegjes met elkaar werden gekruist, zag men na een aantal generaties dat de natuur enkel nog normale fruitvliegjes produceerde of dat ze van den beginne onvruchtbaar waren. In hun natuurlijke omgeving zullen de normale vliegjes de zwakkere mutanten uiteindelijk overleven. Alle variatie ten spijt ontwikkelt het fruitvliegje zich dan opnieuw in de vorm dat het oorspronkelijk had. Mutatie heeft het tegendeel bewezen van evolutie: de oorspronkelijke soort is veel sterker dan de gewijzigde.

De erfelijke code, het DNA waarover we wat hebben gezegd in het vorige nummer, bezit een opmerkelijk vermogen. Dat kan de genetische schade die is opgelopen door om het even wat bij zichzelf te herstellen. Dit draagt ertoe bij dat de soort bewaard blijft. Elk dier of plant is apart gecodeerd. Een drosophila is nooit gewijzigd in een mot of een bij. Zo werkt het niet in de prakrijk en evenmin in het laboratorium. In het wetenschappelijke blad ‘Scientific American’ wordt toegegeven dat: “het leven van elk organisme en zijn continuïteit van generatie op generatie (…) door enzymen die constant bezig zijn met het herstellen” van genetische schade hersteld wordt. Het tijdschrift vervolgt: “Vooral aanzienlijke schade aan DNA-moleculen kan een noodreactie teweegbrengen waarbij grotere hoeveelheden reparatie-enzymen worden vervaardigd” (‘Scientific American’, ‘Inducible Repair of DNA’, Paul Howard-Flanders, november 1981, blz.72).

Zo is de eindconclusie over mutatie deze: er is géén meerwaarde te bespeuren in zo’n afwijking. De oorspronkelijke soort is steeds behouden. De veranderingen zijn zo hopeloos klein dat als er duizend mutaties in één exemplaar werden gecombineerd, er nog geen nieuwe soort zou ontstaan.

Voetnoten:

Page 23: EVOLUTIE OF OPENBARING

EVOLUTIE OF OPENBARING 23

[1] Zie op http://www.scheppingofevolutie.nl het artikel door C. Wieland en D. Batten met de titel ‘Schepping in het onderzoekslaboratorium?’

******

EVOLUTIE OF OPENBARING (9) : MOETEN WE ONS AANPASSEN?

We leven, of we het willen inzien of niet, in een gemediatiseerde wereld. Dinsdagavond 6 januari 2009 opende de EO het Darwinjaar 2009 met Cees Dekker, Bas Haring en Tom Zoutewelle in het programma 'Het Elfde Uur' van Andries Knevel. Er waren onmiddellijk daarop heftige reacties zoals blijkt uit de brieven van lezers. Na enkele dagen heeft de redactie de mogelijkheid tot reageren gestopt. Maar dat heeft me doen nadenken om in onze bijdragen over de problematiek van “Evolutie of Openbaring” wat tussen te voegen. Bekijk het als een interludium zoals we er vroeger hadden tussen twee uitzendingen op televisie. Enkele lezers en twee dominees spraken ons erover aan. Genoeg om er wat uitvoeriger op in te gaan. Een dominee vroeg me of er wat is voor de jeugd en catechese in dat verband. Op http://www.bijbelenonderwijs.nl/?page=10 staat er wat en als iemand nog andere sites kent, laat het ons weten zodat we het kunnen publiceren.

MIJN VISIE

Ik geloof momenteel niet dat het scheppingsverhaal en de wetenschap van de evolutie elkaar ooit zullen omarmen! Eind van de jaren 60 van de vorige eeuw hebben we vijf jaar lang, omdat we toch enkele twijfels hadden, uitgebreid zowel pro als contra gelezen over de leer van de evolutie. Het was vooral het lezen van de Creation Research Quarterly dat ons bepaalde in de keuze. Dat tijdschrift werd uitgegeven door wetenschappers, die in schepping geloofden, uit allerhande branches. Evenmin als toen is het ook nu niet zoals evolutionisten beweren, dat het slechts onwetenden zijn die in schepping geloven. Mogen we ervan uitgaan dat wetenschap tegenover religie staat? Wetenschap is een zoektocht naar de beste antwoorden voor wat om ons heen gebeurt. De antwoorden stroken meestal met de versie van het scheppingsverhaal. Zijn wetenschappers van de evolutieleer oprecht? Ik weet het niet zeker, want ze kunnen ook misleid zijn. Dit weet ik wel, dat een bepaalde leer als een dogmatisch verhaal verkondigd wordt eens ze door enkelen is aanvaard. Zijn die wetenschappers niet zelf de schuld van de opgeklopte en verzonnen verhalen die we in evolutieboeken lezen? Wat 50 jaar geleden waar was en onomstreden, dat is het meestal nu niet meer. Gezien hun vroegere kortzichtigheid en bewuste oogkleppen zijn vele evolutionisten niet echt betrouwbaar. Dat de wetenschap van de wereld zich als een “god” gedraagt is mij steeds duidelijker geworden. Het bewuste doel van de wereldse wetenschap lijkt mij niet minder te zijn dan gewoon niet te willen aanvaarden dat er een ware God zou kunnen zijn. Dat is gewoon vooroordeel! Klasseren we eens gewoon alle mogelijke oplossingen in dit probleem.

VERKLARINGSMODELLEN

Er zijn vijf mogelijke verklaringsmodellen voor het ontstaan van leven op aarde:

1. Eenmalige schepping of creationisme - De schepping van het leven was een unieke, eenmalige gebeurtenis. Wie dit aanneemt leert dat alle nu levende of fossiele groepen van planten en dieren door God geschapen zijn. Fossielhoudende aardlagen zijn het gevolg van catastrofen waarvan het merendeel is afgezet door een wereldwijde overstroming: de zondvloed.

2. Meervoudige schepping door God - In deze uitleg zijn fossielhoudende aardlagen gedurende vele miljoenen jaren afgezet. De volgorde van de fossielen in de aardlagen is de weergave van het aantal scheppingen die God bewerkt heeft in de loop van de tijd.

Page 24: EVOLUTIE OF OPENBARING

EVOLUTIE OF OPENBARING 24

3. Naturalistische evolutie zonder God - Alle fossielhoudende aardlagen werden over vele miljoenen jaren afgezet. De volgorde van de fossielen is de weergave van het evolutieproces. Dat alles heeft plaatsgevonden door natuurlijke processen. Hier komt God niet aan te pas.

4. Geleide evolutie door God - De aardlagen van de geologische kolom zijn over een periode van miljoenen jaren afgezet. De volgorde van de fossielen in de geologische kolom is de weergave van een evolutieproces, een proces dat door een hogere macht geleid is. Sommigen denken hier zelfs aan een schepping door hogere wezens, die ons op regelmatige tijdstippen bezoeken of bezochten.

5. Intelligent Design (ID) - Het leven en de kosmos dragen de sporen van ontwerp. De wetenschap kan dit ontwerp meten en bestuderen. De ID-beweging doet geen uitspraak over de ontwerper of schepper. ID wijst optie 3 af maar laat de keuze tussen optie 1, 2 of 4 een open vraag.

ENKELE UITSPRAKEN

We citeren wat uit het programma van de EO over Darwin en enkele van de reacties Dit hieronder zijn een paar opmerkelijke uitspraken van Cees Dekker uit die uitzending, dat zou hij een jaar terug zo niet gezegd hebben:

"God heeft geschapen via evolutieprocessen. God grijpt niet in in het evolutieproces, maar ik zie wel de hand van God in al die evolutieprocessen. God was daarbij op al die plekken. God schept eerder via processen dan door wonderen." (…) "Ik zie geen strijdigheid met het geloof in een persoonlijke God en wat ik zie als natuurkundige: de natuurwetten die een berg of een biologische soort vormen."

"Ik geloof dat God daar aanwezig is in al die natuurprocessen." (…) "Evolutie kan heel makkelijk ingepast worden in het christelijk denken".

Holtz schreef 6 januari 2009 dit over kritische benadering van de evolutieleer. Het zijn: ”doortrapte akties om de evolutietheorie in diskrediet te brengen. Lachwekkend dat men aan de hand van een 2000 jaar boek 200 jaar wetenschappelijk onderzoek naast zich neer denkt te kunnen leggen.” Taede A. Smedes, 6 januari 2009 schreef: “Het is een beetje een anachronisme om meneer Zoutewelle "wetenschapper" te noemen, aangezien creationisme géén wetenschap is. Het is dus een debat tussen twee wetenschappers en een creationist.”

PROBLEMEN VAN THEISTISCHE EVOLUTIE

Over theïstische evolutie, namelijk dat God alles schiep door middel van de evolutie der soorten, zijn veel boeken geschreven. Het lijkt me dat men zich in bochten wringt om de theïstische evolutie vol te houden. De term evolutieleer is ook nogal misleidend en dat is het zeker voor gelovigen. Het is niet iets als de leer van de zwaartekracht, een wet die onomstotelijk vast staat. Argumenten tegen de evolutietheorie getuigen van een betere uitleg van de feiten dan in moderne wetenschap gedacht wordt. Neen, men moet geen rare leer bedenken om de zwakheden van de leer van Darwin aan te wijzen. Moderne wetenschappers denken de leer van de schepping te kunnen afdoen als sprookjes. Laten we eens even kijken hoe sprookjesachtig de leer bij onze evolutieburen wel is.

Eerste sprookje: De wereld is er slechts gekomen nadat er ongeveer 15 miljard jaar geleden een kolossale ontploffing was. Over deze Big Bang zie onze drie eerste bijdragen in deze serie.

Tweede sprookje: We illustreren het met een citaat uit de inaugurele rede van prof. Dr. H. Zuilhof, hoogleraar organische scheikunde (2008-07-15). Prof. Zuilhof haalde een uitspraak aan van George Whitesides, een van ’s werelds meest geciteerde chemici: “De meeste chemici geloven, net zoals ik, dat het leven spontaan ontstond uit een mengsel van moleculen op de prebiotische aarde. Maar hoe? Ik heb geen idee. Op basis van alle chemie die ik ken komt het me voor als verbijsterend onwaarschijnlijk. Het idee van een RNA wereld is een goede hint, maar het is zo ver verwijderd in zijn complexiteit van verdunde oplossingen van simpele moleculen in een hete, reducerende oceaan (onder een hoge druk van CO2), dat ik niet weet hoe ik de twee met elkaar in verband kan brengen.

Page 25: EVOLUTIE OF OPENBARING

EVOLUTIE OF OPENBARING 25

We hebben een nieuw, echt goed idee nodig, .., eigenlijk een revolutie.” (Whitesides, G. M. Chem Eng. News 2007, 85, 15. Interview n.a.v de toekenning van de Priesley Medal - hoogste onderscheiding van de American Chemical Society - aan Whitesides in 2007.) (Zie ook onze bijdragen nummer 6,7 en 8.)

Derde sprookje: Volgens het ontstaansmodel van evolutionisten zijn de fossielen even oud als het gesteente waarin ze gevonden worden. Dit loopt dus in de honderden of miljoenen jaren. Maar de veronderstelde leeftijden van de gesteenten zijn ook bepaald aan de hand van de fossielen die daarin gevonden worden. Dat is een cirkelredenering. En er zijn voorbeelden van dieren, vissen en planten die zogezegd uitgestorven waren, maar tachtig jaar geleden of zelfs vorig jaar in december levend zijn teruggevonden. Men kwam vorig jaar tot de conclusie dat een klein zoogdier niet tot de massa-uitsterving behoorde van de dinosauriërs 65 miljoen jaar geleden. Men heeft er één levend teruggevonden en waar er één is moeten er meer zijn. Over die dateringen zullen we volgende maal wat gaan schrijven.

Kort voor de herdenking van Darwins geboortedag, op 12 februari 2009, kregen meer dan zes miljoen Nederlandse huishoudens de brochure "Evolutie of schepping – Wat geloof jij?" in de brievenbus. Met uitzondering van wie de sticker heeft aangeplakt. De strijd gaat dus gewoon maar door.

******

EVOLUTIE OF OPENBARING (10) : FOSSIELEN (1)

We moeten onze aandacht nu richten op “fossielen” want dat is een belangrijk punt in de leer van de evolutie. Zonder fossielen géén stambomen van ontwikkeling.

Wat verstaat men onder “fossielen?” Het zijn resten en sporen van planten of dieren of mensen die geconserveerd zijn in de aardbodem. Het overgrote deel der fossielen vinden we in 'versteende' vorm terug. Maar enkele fossielen zijn niet versteend. In barnsteen bijvoorbeeld worden soms complete insecten gevonden. Het hars, waaruit barnsteen bestaat, geeft aan dat insect een goede afsluiting tegen oxidatie en verderf. Dat geldt ook voor teerputten bestaande uit een hoog gehalte aan ruwe olie. Wie of wat er in terecht komt wordt meestal beschermd tegen aantasting van bacteriën omdat er een volledige balseming zal optreden. Tegen de Amerikaanse stad Los Angeles liggen de bekende “La Brea teerputten”, een goed voorbeeld daarvan. Over dat soort fossielen gaan we het niet hebben.

HET FOSSILISATIEPROCES

De best bewaarde zijn deze die ontstaan als het organisme snel wordt afgedekt. Is dat niet het geval, dan zullen andere factoren de fossilisatie voorkomen of nadelig beïnvloeden. Wat niet onmiddellijk is bedekt, daar zal verrotting en verwering optreden. Of de aaseters uit de omgeving beginnen het karkas te eten. Er zijn voorbeelden van mammoeten waarvan de helft al was opgegeten. In de meeste gevallen zal een dier of plant nooit tot fossilisatie komen. De grote vijand zijn de bacteriën die het vlees “eten” en alleen als het organisme in zuurstofloze condities begraven wordt zal een fossiel ontstaan. Van veel dieren en planten worden als fossiel slechts de harde delen - een skelet of een schelp - teruggevonden. Het “snel afgedekt worden” kan op vele manieren gebeuren, maar het is steeds het resultaat van een kleine of grote catastrofe. Het gebeurt door snelle “waterafzettingen” zoals zand, klei of slib van rivieren of zeeën. De meeste fossielen zijn dan ook zeedieren en schelpen

Page 26: EVOLUTIE OF OPENBARING

EVOLUTIE OF OPENBARING 26

bij honderdduizenden. Fossielen van landdieren zijn veel zeldzamer. Die ontstaan vooral bij een vulkaanuitbarsting of een aardverschuiving. Daarop volgt meestal een snelle afdekking door vulkanische as, zand en aarde.

Als een dier of plant begraven is met modder start een langzaam proces. Het vlees gaat rotten en na een tijd blijven slechts de beenderen over. Botten blijven jaren langer bewaard dan het zachte vlees. Met die overblijvende botten kan het twee kanten uitgaan.

1) Ook harde botten kunnen na een tijd vergaan. Is dat het geval, dan blijven er in de grond holtes over waar de beenderen hebben gezeten. Die holtes blijven niet leeg, maar worden opgevuld met materiaal dat door de bodem in die afdrukken sijpelt. Deze stoffen die in die holtes kunnen achterblijven zijn: calciet, zwavelijzer, kiezelaarde en uitzonderlijk opaal. Na verloop van tijd verstenen die stoffen tot een harde massa. Je krijgt op die wijze versteende afdrukken van de beenderen. Die afdruk is precies de vorm als de echte oorspronkelijke botten. Het inwendige van de beenderen is dan niet bewaard gebleven.

2) Het kan ook anders, wanneer deze stoffen in de beenderen zelf doordringen, voordat ze eerst tot stof vergaan. De botten worden zodoende verstevigd en verstenen. Zo zijn de echte beenderen overgebleven, maar chemisch veranderd door de doorgesijpelde stoffen. Dit zijn ook de mooiste fossielen. Paleontologen ontdekten van daaruit dat veel dinosaurussen holle beenderen hadden en dat het grootste deel onder hen altijd bleef doorgroeien. De meeste dinosaurussen groeiden toen ze jong waren zeer snel en als ze volwassen werden minder.

HET OUDE POMPEII

We hebben allemaal al eens gehoord van de Romeinse stad Pompeii en wellicht over haar zusterstad Herculaneum. Ongeveer 11 kilometer ten zuidoosten van Pompeii bevindt zich de berg Vesuvius. Herculaneum ligt nog geen 7 kilometer ten westen van de top. Op 24 augustus in het jaar 79 na Christus werden de steden door een vulkaanuitbarsting verwoest, waardoor duizenden burgers in minder dan vierentwintig uur werden begraven. Later zijn ze door inwerking van doorsijpelende chemische stoffen uit de grond en het regenwater gefossiliseerd.

Pompeii was een bruisend industrieel centrum met een markt en een haven met de daarbij horende, taveernes en bordelen. Herculaneum was een populair vakantieoord voor de rijke Romeinen. Al om tien uur 's ochtends werd er een prop lava uit de gedoofde vulkaan, onder hoge druk, uitgestoten. De Vesuvius spoot die dag tot een hoogte van 30 kilometer vuur, en de berg was omgeven door een gigantische wolk. Men heeft uitgerekend dat de uitbarsting duizend keer krachtiger was dan de atoombom die Hiroshima met de grond gelijk maakte. Het puimsteen werd met een snelheid van bijna twee keer deze van het geluid de lucht in geschoten. De vulkanoloog Haraldur Sigurdsson schat dat de asregen in Pompeii rond vier uur 's middags al tot aan het middel reikte. De bevelhebber van de vloot in Herculaneum zag alles gebeuren vanuit Stabiae, 8 kilometer ten zuiden van Pompeii. Hij liet enkele uren later dit optekenen: “De asregen is al bijna twee meter hoog en zal spoedig een hele verdieping diep zijn.”

De twee steden werden als het ware intact verborgen onder een regen van stof en later stenen. In de 18e eeuw werd begonnen met een systematische opgraving. De gemummificeerde stad die op 24 augustus in het jaar 79 na Christus verging, met zijn dieren en inwoners kwam terug tot leven.

HET MINERAAL OPAAL

We weten exact wanneer deze fossielen van de Romeinse steden Pompeii en Herculaneum gevormd zijn. Meestal weten we dat niet. Maar we willen een voorbeeld geven van de al te gemakkelijke uitleg die evolutionisten geven bij de vorming van fossielen. Het mineraal opaal is een variëteit van kwarts en is geen echt fossiel. Het kreeg de scheikundige naam: SiO2·nH2O, gehydrateerd siliciumoxide. Het waterpercentage van de steen gaat soms wel 20% van het gewicht bedragen. Opaal kan kleurloos

Page 27: EVOLUTIE OF OPENBARING

EVOLUTIE OF OPENBARING 27

zijn, wit, prachtig rood, geel of groen, melkachtig blauw, bruin en zwart of grijs. De meeste opalen zijn niet eenkleurig maar een echt “kleurenspel.” Dat ontstaat door wat wetenschappers interferentie en diffractie van het licht noemen. Je eerste lessen in de fysica, als je het nog weet. In een opaal zijn er minieme, regelmatig gerangschikte openingen onder de microscoop te zien, bekend als het rooster van Bragg. Deze openingen worden gevuld met een nieuwe soort kiezelzuur en bepalen vooral dat “kleurenspel.”

Waarom we dat vertellen is eenvoudigweg omdat de mensen die in evolutie geloven ons zeggen dat opalen duizenden jaren nodig hebben om in de grond gevormd te worden. Maar een Australische amateurwetenschapper kan er maken in enkele maanden tijd. Niet in een duur laboratorium maar gewoon in zijn achtertuintje. Dit zegt men erover volgens evolutionisten: “Details over het ontstaan van opalen zijn niet echt achterhaald. Er is nog steeds een debat gaande over de ouderdom van opalen en de tijd die er nodig is om ze te vormen. Niettegenstaande, nemen we algemeen aan dat opalen gevormd van steen tussen 1 miljoen en 10 Miljon jaar oud zijn.” [1]

OPAAL IN ENKELE WEKEN KLAAR

Andrew A. Snelling [2], schreef voor het tijdschrift Creation 17(1) het artikel “Opalen maken.” Het is het verhaal van Len Cram, een veldwetenschapper uit Lightning Ridge, die promoveerde op het onderzoek van “opalen.” In zijn streek worden al jaren de mooiste opalen gevonden. Australië is het land waar de grootste opaalmijnen zijn. Len Cram is zelf een overtuigd christen. Hij ontdekte een geheim dat hem in staat stelde om opalen te produceren. [3] Ze worden gemaakt in zijn houten schuurtje. Het proces dat plaatsvindt in glazen potten is in enkele weken voltooid. Len’s kunstmatige opalen zijn zo goed dat de mijnwerkers van de Lightning Ridge geen verschil zien met de opalen in de grond gevonden. Wetenschappers van de Commonwealth Scientific and Industrial Research Organisation hebben evenmin verschil gevonden tussen Len’s opalen en natuurlijke opalen. Ook niet onder een elektronenmicroscoop en dat is wel merkwaardig. Men zou met zo’n instrument elke vorm van bedrog kunnen ontdekken.

We citeren uit dit artikel: “Het proces waarbij opaal wordt gevormd is een ionenuitwisselingsproces, een proces waarbij de opaalstructuur wordt gevormd ion na ion (een ion is een elektrisch geladen atoom, of een groep van atomen [molecuul]). Het proces begint op een gegeven moment en eindigt als alle belangrijke ingrediënten, in dit geval het elektrolyt, zijn verbruikt. Al binnen enkele weken tijd van dit eerste vormingsproces heeft het nieuw gevormde opaal prachtige kleurpatronen, maar zit er nog wel veel water in de structuur. Geleidelijk gedurende enkele maanden, vinden overige chemische reacties plaats en stabiliseert de silicagel naarmate het water eruit verdwijnt.”

In enkele gevallen ontstaat opaal in hout, waarschijnlijk omdat er andere omstandigheden zijn. Soms kan men zelfs nog de celstructuur bewaard zien, maar dat is niet altijd het geval. In houtopaal zoals gevonden in de streek van Aalst – waar ik zelf woon – is dat bewaard gebleven. Meestal echter vindt er daarna een uitdrogingsproces plaats, en is het opaal omgevormd tot kwarts. Dat is zo gebeurd in de streek van Hoegaarden.

Volgende maal wat over ouderdomsbepalingen.

Voetnoten:

[1] Uit http://opalguy925.com/Pages/AboutOpal.html

[2] http://www.scheppingofevolutie.nl/index.php?url=art_opalen.htm

[3] Zie Snelling, A., Growing opals—Australian style! Creation 12(1):10-15, 1989.

Page 28: EVOLUTIE OF OPENBARING

EVOLUTIE OF OPENBARING 28

Opalen van http://lapidee.nl/html/

Geopaliseerd fossiel hout.

Geopaliseerde schelpen, gedeeltelijk

gepolijst, Australië.

Fotografie in het tweede geciteerde artikel - R. Weller/Cochise College

******

EVOLUTIE OF OPENBARING (11) : FOSSIELEN (2) Ouderdomsbepalingen

Dit artikel gaat over radioactieve klokken. Ze geven, volgens evolutionisten, aan fossielen een tijdsaanduiding tussen enkele duizenden en miljoenen jaren. Maar hoe nauwkeurig is dat allemaal? We zullen er enkele zaken van beschrijven en evalueren.

EEN OVERZICHT

Wanneer we de ouderdom bekijken die evolutionisten plakken op fossielen of archeologische vondsten, dan moeten we eerlijk zeggen: die zijn niet te verenigen met de ouderdom die de Bijbel geeft aan de mens en aan de menselijke beschaving. Maar geen nood, we moeten ons nog niet aanpassen aan de uitleg van de evolutieleer. Het ontbreekt namelijk aan gezond verstand en echte wetenschappelijke gronden waarmee die mensen de ouderdom van iets bepalen. Zwak bewijsmateriaal, opgeklopt als het wit van een ei, en gissingen gaan hier hand in hand.

Een aantal wetenschappelijke methoden om oude overblijfselen te dateren, is gegroepeerd als “Radiometrische dateringsmethoden.” Geen enkele ervan is zonder axioma’s, dat zijn wetenschappelijke dogma’s, en het zijn dus geloofspunten. Want wat niet op wetenschappelijke gegevens berust, zal op een cirkelredenering lijken. Wat is die cirkelredenering van de evolutieleer? Men vraagt zich af in die kringen: Hoe dateren wij aardlagen? Antwoord = Aan de hand van gidsfossielen! Daarop volgt: Hoe dateren wij fossielen? Antwoord = Aan de hand van aardlagen waarin ze gevonden zijn! Deze cirkelredenering ondermijnt de betrouwbaarheid en waarde van de geologische tijdschaal zoals evolutionisten ze bepalen. Ze lijken dat niet te beseffen. Hun geologen hebben geen ander antwoord op de bepaling van een ouderdom.

Page 29: EVOLUTIE OF OPENBARING

EVOLUTIE OF OPENBARING 29

EEN VLEUGJE SCHEIKUNDE

Alles op aarde bestaat uit chemische elementen (atomen of stoffen) en verbindingen daarvan. In de atoomkern van eenzelfde element vinden we hetzelfde aantal protonen, dat zijn met het oog onzichtbare positief geladen deeltjes. Omdat een atoom ook negatieve deeltjes heeft, de neutronen, zou men denken dat ze hetzelfde aantal deeltjes bevatten. Dat is niet het geval, want hetzelfde element kan een ander aantal neutronen hebben. Twee atomen van hetzelfde element met verschillende aantallen neutronen worden “isotopen” van dat element genoemd. Als dat zo is, zal op zijn minst één van die isotopen een radioactief element zijn. Wat radioactief is vervalt (verandert) in een andere isotoop van die stof. Radioactief verval betekent meestal het afstoten van straling in de vorm van alfadeeltjes (dat zijn twee protonen en twee neutronen samen) of bètadeeltjes.

De mate van stabiliteit en verval wordt beschreven als de “halfwaardetijd”, de tijd die moet verlopen voordat de helft van alle instabiele atomen gewijzigd is. Voor alle isotopen is deze waarde een constante zegt de evolutionist. Maar een creationist die in schepping gelooft, zal dat niet aannemen. In dit artikel volgt later een voorbeeld hiervan. Veel radioactieve isotopen vervallen in een aantal stappen naar een stabiel element, dat het dochterelement wordt genoemd. De isotoop zelf wordt de moeder genoemd.

RADIOACTIVITEIT GEMETEN

Over radiometrische dateringtechnieken is alom gepubliceerd. Hier worden fundamentele stellingen en principes vooropgesteld die niet altijd vermeld zijn. Dit zijn de drie voornaamste dogma’s. In werkelijkheid niet meer dan drogredenen, want ze zijn nooit bewezen:

De snelheid van het verval van de stof is steeds dezelfde. Er is nooit vervuiling opgetreden. Dat betekent dat vooreerst geen dochterelementen zijn

toegevoegd aan het gesteente of fossiel dat opgemeten wordt. Ten tweede, dat hieruit geen stoffen zijn weggelekt en een verkeerde tijd aangeeft.

Wanneer we bepaald hebben hoeveel element er oorspronkelijk aanwezig was is het eenvoudig te berekenen hoe oud iets is.

Als we aannemen dat de zaken in werkelijkheid zoals hierboven geschreven is er niets aan de hand. Maar als er in het begin al wat dochterelement aanwezig is, op het moment dat het gesteente werd gevormd, dan heeft dat gesteente een schijnouderdom. Een voorbeeld, de kerk geeft een spaghettiavond en twee zusters worden gevraagd, elk één kilo saus te maken. Als één kilo die een half uur geleden gemaakt is, gemengd wordt met een andere kilo die vier dagen oud is en niet beschermd bewaard werd, dan krijg je twee kilo saus die voor de helft geïnfecteerd is. Want die tweede kilo zit vol bacteriën. Zo gaat het ook met de gesteenten die men tracht een ouderdom te geven bij middel van radioactieve meting. Als alles vanaf het begin zuiver en onbesmet zou zijn dan krijg je een perfecte ouderdomsbepaling. Maar niets is minder waar in de praktijk. In de tabel 1 staan alle bekende radiodateringsmethoden in het kort beschreven vanuit de leer van de evolutie.

Radioactieve stof:

Wijzigt (vervalt) in

TABEL 1 Gebruikt men voor onderzoek van:

Koolstof-14 Stikstof-14 Fossielen / Archeologische vondsten vanaf 1.000 tot 65.000 jaar oud.

Uranium-235 Lood-207 Vulkanisch gesteente vanaf 100.000 jaar oud. Kalium-40 Argon-40 Vulkanisch gesteente vanaf 100.000 jaar oud. Uranium-238 Lood-206 Vulkanisch gesteente vanaf 10 miljoen jaar oud. Rubidium-87 Strontium-87 Vulkanisch gesteente vanaf 10 miljoen jaar oud.

Page 30: EVOLUTIE OF OPENBARING

EVOLUTIE OF OPENBARING 30

50 JAAR OUD OF 3,5 MILJOEN? [1]

Andrew Snelling schreef voor het Australische tijdschrift ‘Creation 22’ over “Het falen van radiometrisch dateren.” Het ingekorte verhaal staat op de site van de Nederlandse ‘Werkgroep In Genesis.’ Professor Snelling liet studies verrichten met lavasteen van vulkaanuitbarstingen van Mount Ngauruhoe, uit Nieuw-Zeeland. Uit dat verslag geven we enkele merkwaardige conclusies.

In een gerenommeerd commercieel laboratorium ‘Geochron’ is de laboratoriummanager een deskundige in Kalium-Argon datering. Het laboratorium werd niet op de hoogte gebracht van de plaats van de vondsten of de te verwachten datering. Om er zeker van te zijn dat er extra aandacht besteed zou worden aan de vondsten en de analyse ervan, werden de monsters omschreven als: “Waarschijnlijk jong, met een zeer geringe Argon inhoud”. De door K-Ar dateringen, verkregen na analyse, zijn weergegeven in tabel 2. We hebben alleen de gegevens van 1954 opgenomen. De dateringen variëren van <0,27 tot 3,5 (± 0,2) miljoen jaar. (Het teken < wil zeggen groter dan, in dit geval “ouder dan.”) Het gaat voor al deze monsters over rotsen waarvan is waargenomen dat ze ongeveer 25-50 jaar geleden zijn ontstaan uit afgekoelde lava. De stukken rots van iedere stroom lava leverde ‘leeftijden’ van <0,27 of <0,29 miljoen jaar. Voor de nauwelijks vijftig jaar oudere monsters werden ‘leeftijden’ van miljoenen jaren opgegeven. Zou hier een systematisch laboratoriumprobleem zijn?

De laboratoriummanager was zo vriendelijk om zijn apparatuur opnieuw te controleren. De monsters werden opnieuw onderzocht, waarbij vergelijkbare resultaten geproduceerd werden. Er was dus geen sprake van een systematische laboratoriumfout. Zowel de eerste als de latere resultaten waren ‘echt’. Maar er was nog een ander resultaat van andere monsters (A#2 en B#2 in tabel 2) waar niet dezelfde resultaten uit de bus kwamen. Een echte verrassing was het niet. Een conclusie is dit: het argonniveau varieert behoorlijk in deze rotsen. Enkele geologen zouden beweren dat <0,27 miljoen jaar feitelijk de correcte datering is. Maar hoe moeten ze dan de 3,5 miljoen jaar uitleggen voor hetzelfde gesteente? Daarom is ook dit een andere conclusie: deze K-Ar ‘datering’ is niet betrouwbaar.

Lavastroom datum Monster Lab code K–Ar ‘leeftijd’

(miljoenen jaren)

30 juni 30, 1954 A #1 R-11718 <0,27

30 juni 30, 1954 A #2 R-12106 1,3 ± 0,3

30 juni 30, 1954 B #1 R-12003 3,5 ± 0,2

30 juni 30, 1954 B #2 R-12107 0,8 ± 0,2

30 juni 30, 1954 C R-11513 1,2 ± 0,2

TABEL 2. Kalium-Argon ‘datering’ van recente lava stromen van Mount Ngauruhoe.

Het meten met isotopen is GEEN nauwkeurige tijdsklok voor het bepalen van de ouderdom van een fossiel of een gesteente.

D.V. slotconclusie over dateringen in het volgend nummer.

Guido Biebaut

VOETNOTEN:

Page 31: EVOLUTIE OF OPENBARING

EVOLUTIE OF OPENBARING 31

[1] Snelling, A.A., The cause of anomalous potassium-argon ‘ages’ for recent flows at Mt Ngauruhoe, New Zealand, and the implications for potassium-argon ‘dating’, In: Walsh, R.E. (ed.), Proceedings of the Fourth International Conference on Creationism, Creation Science Fellowship, Pittsburgh, Pennsylvania, blz.503–525, 1998.

Mount Ngauruhoe

Foto: http://wereldreis.reismee.nl/fotos/1159

******

EVOLUTIE OF OPENBARING (12) : RADIOACTIEVE HALO’S BEWIJST JONGE AARDE

TWEE AFBEELDINGEN

In kristallen of gesteenten zijn regelmatig microscopische hoeveelheden radioactieve materialen aanwezig. Als de radioactieve stof wijzigt (vervalt) in een andere stof zullen radioactieve “halo’s” achterblijven. Dat zijn gekleurde ringen die gevormd worden door het uitstoten van het gas “helium.” Jammer genoeg zie je de kleuren niet in onze versie van het tijdschrift. Zoek het eens op met de verwijzingen in voetnoot één. Het merkwaardige is dat bij elke radioactieve stof de “uitstoot” anders is in lengte, zodat er meerdere ringen ontstaan. Prof. Robert V. Gentry heeft dat nauwkeurig onderzocht sinds 1960. Over die ringen vooral deze van de stof “polonium” gaat deze bijdrage. Door deze onderzoeker zijn ze de “Vingerafdrukken van de Schepping" genoemd. We gaan het verhaal van de radioactieve HALO’S van de stof “polonium” en het edelgas HELIUM uit de doeken doen. In zo min mogelijk moeilijke termen. Maar we helpen u aan enkele sites waar u het verder kan bestuderen. [1]

De eerste illustratie geeft schematisch weer hoe het er binnenin uitziet. Wanneer bijvoorbeeld uranium 238, dat radioactief is, vervalt in 14 stappen naar een neutrale stof zijn ondertussen hier en daar “heliumgassen” ontstaan. Het zijn deze gassen die een andere golflente hebben en dus het uiterste deel van de ringen vormen. Het is alsof er dan kleinere bollen in grote bollen ingeweven zijn. De doorsnede daarvan is wat in de eerste illustratie te zien is. De tweede illustratie is bekeken onder de

Page 32: EVOLUTIE OF OPENBARING

EVOLUTIE OF OPENBARING 32

microscoop, honderden malen vergroot, hoe het er echt uitziet. Het zwarte puntje in het midden geeft de plaats aan van de radioactieve stof.

Afbeelding 1

Afbeelding 2

ATOOMNUMMERS EN ISOTOPEN

De chemische eigenschappen van een atoom, van een zuivere stof (=element), zijn weergegeven in een massagetal en atoomnummer. Het atoomnummer is vrijwel uitsluitend bepaald door het aantal protonen, de positieve deeltjes. Veel elementen hebben isotopen, meestal radioactieve, zoals we de laatste maal gezien hebben. De massa van het atoom wordt vrijwel bepaald door de som van het aantal nucleonen, dat zijn de protonen plus de neutronen of negatieve deeltjes. Dit aantal wordt weergegeven en krijgt de naam: het massagetal. Verschillende isotopen van hetzelfde element hebben eenzelfde atoomnummer maar een ander massagetal. Voor de stof waar we het over hebben in dit artikel: het gaat om 218

84Polonium, 218 massagetal en 84 atoomnummer.

HET RAADSEL VAN DE SCHEPPING

Over de hele aarde worden raadselachtige halo’s gevonden van “polonium” in graniet maar ook van andere radioactieve stoffen. Uit het wetenschappelijk gepubliceerd onderzoek van Robert V. Ventry blijkt dat deze halo's al geruime tijd een raadsel zijn voor de evolutieleer. Vooral de vorming van gesteenten na de Big-Bang en de dateringsmethoden van de evolutionisten worden er op losse schroeven gezet.

De bevindingen van Dr. Robert Gentry zijn: de aarde is zeer jong. Men moet over de ouderdom van de aarde spreken in termen van enkele duizenden jaren en geen miljarden. De zoektocht naar wetenschappelijk bewijs van die ‘jonge aarde’ heeft hij gevonden in graniet.

Die oude gesteenten op aarde zijn vanuit de evolutiegedachte 4.600 miljoen jaar oud en graniet wel 800 miljoen jaar! Men rekent graniet tot de oudste gesteenten: het dieptegesteente. Norman Levi Bowen en Frank Tuttle hebben een onderzoek hierover gepubliceerd in het jaar 1958. In hun studie werden gesmolten gesteenten gebruikt. De “smelt” had ongeveer dezelfde chemische samenstelling als graniet uit de natuur. Hun conclusie was dat graniet ontstaat uit het magma van het binnenste van de aarde. Graniet bestaat vooral uit drie soorten mineralen; kwarts, veldspaat en mica’s en ook wel eens amfibool. In het bijzonder deze mica’s - in zijn twee vormen muscoviet en biotiet - zijn onderzocht. De tweede illustratie is van dat type. In graniet bevinden zich geen fossielen.

URAANREEKS

Als je deze term “uraanreeks” inschrijft in de zoekmachine van je PC en zet er Wiki achter krijg je alle 14 stadia waarin Uranium 238 vervalt naar het onschuldige lood 206. We noteren daarbij dat men geen halveringstijden aangeeft maar die hebben we er bijgevoegd. Daar zal het namelijk zeer interessant worden vanaf polonium-218 en het onderzoek van Robert Gentry, vader, en ondertussen

Page 33: EVOLUTIE OF OPENBARING

EVOLUTIE OF OPENBARING 33

ook zoon David. Daarom geven we slechts de laatste wijzigingen van de volledige keten. In het lijstje hieronder zijn 42He de heliumgassen en is straling weergegeven als + 0-1e-

21884Polonium vervalt voor de helft naar → 214

82Lood + 42He in 3,04 minuten 214

82Lood vervalt voor de helft naar → 21483Bismut + 0-1e- in 26,8 minuten

21483Bismut vervalt voor de helft naar → 214

84Polonium + 0-1e- in 19,9 minuten 214

84Polonium vervalt voor de helft naar → 21082Lood + 42He in 164 microseconden

21082Lood vervalt voor de helft naar → 210

83Bismut + 0-1e- in 22,3 jaren 210

83Bismut vervalt voor de helft naar → 21084Polonium + 0-1e- in 5,01 dagen

21084Polonium vervalt voor de helft naar → 206

82Lood + 42He in 138,376dagen 206

82Lood is stabiel en niet meer radioactief.

GEKLEURDE RINGEN

Als graniet nader onderzocht wordt met de microscoop vindt men er in grote hoeveelheden gekleurde ringen, de door radioactiviteit aangemaakte halo’s. Dr. Robert Gentry stuitte tijdens zijn studies op een type halo’s die niet kunnen voorkomen in graniet wanneer de verklaring van de evolutie vooropgesteld is. Dr. Gentry ontdekte in granietlagen radiohalo’s als verval van de stof “polonium.” Die worden op verschillende plaatsen in de wereld gevonden en zijn absoluut geen uitzondering op de regel.

Poloniumisotopen hebben een vluchtig bestaan, soms maar enkele minuten. Bekijk het eens in de lijst hier neven aangegeven. De polonium-218 of polonium-214 is enkele minuten na zijn “ontstaan” al gewijzigd in een andere gedaante. Maar ze zijn er geweest, die “poloniumisotopen”, want ondanks hun korte ‘levensduur’ hebben ze radiohalo’s achter gelaten in graniet. In de gangbare ideeën over de vorming van graniet is die stof ontstaan door een proces van langzame afkoeling. Dr. Gentry kan het niet vinden met de deskundigen van de evolutieleer. Hier is er tegenstrijdigheid. Als de geologen van die evolutieleer in de vorming van graniet verkeerd zijn, dan zal de rest van het evolutiehuis verkeerd gebouwd zijn. Dat huis moet ooit instorten! [2]

DE SLOTSOM VAN DIT ALLES

Als we uitgaan van de gedachte van de evolutieleer kunnen er geen radiohalo’s gevormd worden van 218

84Polonium. Want als het verval van uraan plaats heeft gehad in een nog niet verharde toestand van de rotsen maar in een soort vloeibare steensoep dan verdwijnen de heliumgassen. Dan worden geen ringen achtergelaten. Aangezien we praten over keiharde steen van tussen 1-2 km dik, op honderden plaatsen te vinden, is er bewijs genoeg voorhanden.

Dr. Gentry kwam al relatief vroeg in zijn onderzoek tot de conclusie dat graniet niet gevormd kan zijn volgens de gangbare gedachten van geologen. Niet een proces van miljoenen jaren. Want dan zou men er zeker geen “poloniumringen” kunnen in aantreffen. Die ringen van polonium, zonder de buitenste ringen van radioactiviteit daar rond geven duidelijk aan dat de ontstaansleer van de evolutionisten niet wetenschappelijk is en dus ongeldig. De enige denkbare uitleg is dat graniet in zeer korte tijd van enkele minuten is gevormd. Verhard in enkele minuten en als bewijs van schepping “poloniumringen.” Het zijn DE VINGERAFDRUKKEN VAN GOD in de geschapen aarde. Zodat vanuit dit punt gezien ook alle ouderdomsbepalingen die op basis van radioactief gesteente gemeten zijn niet juist zijn.

Voetnoten:

[1] www.halos.com/book/index.htm voor de Engelse werken van Dr. Gentry. En ook nog deze van www.orionfdn.org/

In het Nederlands is hiervan een verkorte versie gemaakt door ir. A. Hekstra en ing. F. van de Laar op http://home.hetnet.nl/ ~genesis/Gentry/Index.htm En verder ook dit nog http://members.chello.nl/~a.hekstra2/ de artikelen “Snelle Geologische processen” en “Polonium Radio Halos: Verschillende Interpretaties door Creationisten” door Dan Reynolds. Vertaling door Ir A. Hekstra.

Page 34: EVOLUTIE OF OPENBARING

EVOLUTIE OF OPENBARING 34

[2] Een kritiek op Gentry verscheen van J. Richard Wakefield, The Geology of Gentry's "Tiny Mystery" op www.csun.edu/~vcgeo005/ gentry/tiny.htm De schrijver is niet oprecht en laat doorschemeren dat Gentry hem niet van antwoord wil dienen. Alles wat deze criticus zegt, heeft Gentry in vroegere artikelen al aangekaart. Hij moet ze daar maar zelf lezen. Zie daarover zijn website.

******

SCHEPPING AANNEMELIJKER, EEN KRANTENARTIKEL

Amerikanen: Schakel tussen vis en landdier ontdekt

Creaton tempert enthousiasme evolutionisten

CAMBRIDGE - De vis die volgens evolutionisten miljoenen jaren geleden voet aan wal zette, lijkt gevonden in het noorden van Canada.

Amerikaanse wetenschappers schrijven donderdag over de vondst in het tijdschrift Nature.

Het fossiel van het platte dier met een krokodilachtige kop leefde volgens de onderzoekers z’n 375 miljoen jaar geleden. „Het heeft net als een vis schubben en vinnen maar lijkt door de nek en de voorpootjes ook op een viervoeter.” De wetenschappers noemen hun vondst Tiktaalik, wat in de lokale taal ”grote vis in ondiep water” betekent.

De ontwikkeling van vis naar viervoeter noemen de Amerikanen „één van de belangrijkste stappen in de geschiedenis van het ontstaan van leven.” Het is volgens hen al lang bekend dat door evolutie de vinnen van een vis langzaam veranderden in poten, maar het ontbrak aan fossielen die deze verandering stapsgewijs lieten zien.

Deze evolutie van vin naar poot baseren de onderzoekers op de gevonden botten van de voorvinnen, waarin schouder, arm en pols te herkennen zouden zijn. Toch zegt dit niet zo veel, vindt drs. Tom Zoutewelle, voorzitter van de stichting Creaton, een studiecentrum dat vragen beantwoordt rond het ontstaan van leven. „De Tiktaalik lijkt veel op vissen die eerder ook de status van een tussenvorm hadden, de kwastvinnigen. Toen deze soort gefilmd werd in de Indische Oceaan, bleken de vinnen een soort rolbeweging te maken. Ze kunnen onmogelijk een poot in ontwikkeling zijn geweest, ontdekten de onderzoekers toen.” Het is volgens Zoutewelle opvallend dat deze vissoort in het Natureartikel niet aan bod komt. „Wetenschappers stonden destijds perplex toen ze de beelden van de nog levende soort zagen. Waarom zou je dan enthousiast doen over deze vondst als je weet dat je eerder in de fout bent gegaan?”

Nederlands Dagblad Interneteditie

Geplaatst: 6-04-2006

(Rode letter niet origineel maar van onszelf.)

Page 35: EVOLUTIE OF OPENBARING

EVOLUTIE OF OPENBARING 35

****** Iemand had de idee dat “retrovirussen” een bewijs waren voor de evolutieleer. Dit was ons antwoord.

Met iets op te zoeken op het net kom je dan toch een ander geluid tegen dan wat de evolutie zegt over retrovirussen.

Eerste citaat uit

http://bijbelaantekeningen.blogspot.com/2009/07/schepping-en-evolutie-in-de-levende.html woensdag, juli 01, 2009

Schepping En Evolutie In De Levende Natuur (2)

Dit is het tweede deel in een reeks artikelen van de hand van prof. Bruinsma. Wie is de man: Johan Bruinsma (Amsterdam, 1927) studeerde van 1945-'52 biologie aan de universiteit van Amsterdam en promoveerde daar in 1958 op de stofwisseling van vetplanten. In 1958 kwam hij bij het Centrum voor Plantenfysiologisch Onderzoek in Wageningen, waarna hij van 1968-'89 hoogleraar plantenfysiologie was aan de universiteit aldaar.

“Sommige evolutionisten grijpen, als laatste redmiddel om toch nog nieuwe informatie bij toeval aan het genoom toegevoegd te krijgen, naar het retrovirus. Van dit type virus, waartoe ook HIV behoort, wordt bij infectie het RNA afgelezen en vertaald in DNA dat zich in het chromatine van de gastheer-cel nestelt en dan mede bij de eiwitsynthese tot uiting komt. De suggestie is dat langs deze weg virusinformatie tot de evolutie zou kunnen bijdragen. Zelfs is gespeculeerd, dat infectie met retrovirus

Page 36: EVOLUTIE OF OPENBARING

EVOLUTIE OF OPENBARING 36

eierleggende reptielen heeft kunnen doen evolueren tot levendbarende zoogdieren. Denk je eens in wat dat aan tegelijkertijd anatomische en fysiologische veranderingen met zich mee zou brengen! Je moet toch wel een erg sterk geloof in toevallige evolutie hebben om dat op deze wijze overeind te willen houden. Dat geldt ook voor het onwaarschijnlijke geval dat DNA van een infectieuze bacterie in het DNA van een eukaryote geslachtscel terecht zou komen.

De enige realistische conclusie is dat de biologische wetenschap geen mechanisme kent, waardoor het leven zich in zijn huidige overweldigende genetische rijkdom uit één primitief oerleven zou hebben kunnen ontwikkelen. Het is onbekend hoe een blinde evolutie van een stamboom van het leven zou kunnen hebben plaatsgehad. Juist die buitengewone soortenrijkdom in de natuur, of je nu slootwater microscopisch onderzoekt of in oerwoud rond struint, heeft moderne biologen tot nog een andere kritiek op de evolutietheorie geleid. De uitbundige veelheid aan soorten gaat de aantallen mogelijke omstandigheden, waaraan die soorten zich via de struggle for life zouden hebben moeten aanpassen, verre te boven. Soortsorming door concurrentie om geschikte plekjes, om niches, is volstrekt ontoereikend om deze overweldigende rijkdom aan levensvormen in de natuur te verklaren, daar moet een geheel andere factor aan ten grondslag liggen; ook daar kom ik op terug.”

Tweede citaat uit: http://creatie.info/recensies/446-re...errenstof.html

Evolutionist René Fransens schreef een boek ”Gevormd uit sterrenstof” Dr. H. Bos schreef er een recensie over in het blad Ellips (verdediger van schepping).

“Een element in de bewijsvoering van Fransen is het voorkomen van HERV's (humaan endogeen retrovirus) in het genoom van mensen en apen op overeenkomstige plaatsen (p. 93). Virussen infecteren mensen en kunnen blijvend in het genoom van de mens terechtkomen als zij geslachtscellen infecteren. De huidige functie van HERV's is uiteenlopend, van regulatie van genen tot ziekten (kanker, onvruchtbaarheid). De conclusie dat overeenkomstige HERV's bij mens en chimpansee alleen verklaard kunnen worden door een gemeenschappelijke voorouder (p. 94) is onterecht. Het is zeer wel mogelijk dat zowel mensen als chim*pansees onafhankelijk van elkaar door hetzelfde virus zijn geïnfecteerd. Verder zijn er aanwijzingen dat de plaats van de insertie niet willekeurig is, maar bepaald wordt door de gastheer. Dat het voor de mens en chimpansee heeft geresulteerd in hetzelfde litteken op dezelfde plaats is ook weer niet zo verwonderlijk, aangezien het genoom van de mens en dat van de chimpansee op elkaar lijken. Misschien hebben HERV's in de oorspronkelijke scheppingsorde wel een heel andere rol gespeeld. Zo is het bekend dat bij bepaalde schapenrassen virussen een voorwaardelijke rol spelen bij de ontwikkeling van de placenta. De vraag naar de betekenis van HERV's ligt bij de huidige stand van zaken dus nog helemaal open.” ******

Wie wat wil nagaan over “intelligent design” van Behe en de anderen die verantwoordelijk zijn voor de film: Unlocking the mystery of life, hier is het te vinden.

Engelse versie http://www.youtube.com/watch?v=PygFpUvSs0c

Duitse versie http://www.youtube.com/watch?v=dJiJUWgfTmo

Terwijl u kijkt, ook dit is de moeite waard:

Darwins Dilemma - The Mystery of the Cambrian Fossil Record (1/2) - Intelligent Design Trilogy III Engels http://www.youtube.com/watch?v=kyZjQFN_DUw

******

Page 37: EVOLUTIE OF OPENBARING

EVOLUTIE OF OPENBARING 37