Alles telt Groep 6 © ThiemeMeulenhoff

blok 1

C 1 Reken uit.a2 × 2 =

4 × 2 =

6 × 2 =

8 × 2 =

b2 × 3 =

4 × 3 =

6 × 3 =

8 × 3 =

c2 × 4 =

4 × 4 =

6 × 4 =

8 × 4 =

d2 × 5 =

4 × 5 =

6 × 5 =

8 × 5 =

C 3 Vul in.

Hoeveel moet je betalen? Hoeveel krijg je terug?

C 2 Reken uit.

dagen 7 21 42 84 280

weken 1 4 10 20 30

C 4 Vul de kassabonnen in.

a3 × 6 =

5 × 6 =

7 × 6 =

9 × 6 =

b3 × 7 =

5 × 7 =

7 × 7 =

9 × 7 =

c3 × 8 =

5 × 8 =

7 × 8 =

9 × 8 =

d3 × 9 =

5 × 9 =

7 × 9 =

9 × 9 =

a b c

aardappels � �,��tomaten � �,��

TOTAAL �

u betaalde � �,��

U krijgt terug �

prei � �,��appels � �,��kiwi � �,��

TOTAAL �

u betaalde � �,��

U krijgt terug �

aardappels � �,��tomaten � �,��spruitjes � �,��

TOTAAL �

u betaalde � ��,��

U krijgt terug �

SupermarktAlles telt Utrecht

SupermarktAlles telt Groningen

SupermarktAlles telt Den Bosch

naam

herhaling maatschrift blad 1

Alles telt Groep 6 © ThiemeMeulenhoff

C 1 Tel verder.

C 2 Maak de getallen op de goede plek vast aan de getallenlijn.

C 3 Welke som hoort erbij?

C 4 Hoe laat is het?

Je mag schatten.

a b c d e

a Met sprongen van 100.

500 600 1100b Met sprongen van 50.

750 800 1050c Met sprongen van 10.

1520 1530 1580

a

D H T E

2 3 8 1

2000 + 300 + 80 + 1 = 2381

c

D H T E

5 7 6 5

b

D H T E

9 9 9 9

d

D H T E

7 4 1 2

1220 1640 19901300 1450 1850

1000 2000

blok 1naam

herhaling maatschrift blad 2

Alles telt Groep 6 © ThiemeMeulenhoff

blok 1

C 1 Zet de getallen van klein naar groot.

C 2 Schrijf de bedragen in het schema.

C 3 Reken uit.

Welke som hoort erbij?

a 18 81 88 118 85 80

b 500 450 540 405 400 505

c 243 342 423 432 324 234

d 524 425 245 452 542 254

H T E H T E H T E

H + T + E = H + T + E = H + T + E =

� 439� 295

� 327a b c

441 + 322 =

441 = 400 + 40 + 1322 = + + +

+ + =

153 + 314 =

153 = + +

314 = + + ++ + =

214 + 123 =

214 = + +

123 = + + ++ + =

251 + 324 =

251 = + +

324 = + + ++ + =

a b

c d

10 15 200 1

C 4 Vul de goede maat in.Kies uit ml of l.

10

naam

herhaling maatschrift blad 3

Alles telt Groep 6 © ThiemeMeulenhoff

C 1 Verdeel in 2 gelijke stukken.

C 2 Verdeel in 4 gelijke stukken.

C 3 Hoeveel gelijke stukken zijn het?

C 4 Hoeveel tegels zijn het?

Welke breuk hoort erbij?

Welke breuk hoort erbij?

Welke breuk hoort bij 1 stuk?

Tel eerst de rijen van 10 en kleur die rood. Tel daarna de rest.

a

stukken

De breuk is:

b

stukken

De breuk is:

c

stukken

De breuk is:

d

stukken

De breuk is:

a

De breuk is:

b

De breuk is:

c

De breuk is:

d

De breuk is:

a

De breuk is:

b

De breuk is:

c

De breuk is:

d

De breuk is:

a Vul in.

7 × 10 =

7 × 3 = +7 × 13 =

b Vul in.

8 × 10 =

8 × 5 = +8 × 15 =

blok 1naam

herhaling maatschrift blad 4