Handleiding Single SVL 1 en SVL 100 regeling · 2012-09-18 · 2 Indicatoren en bedieningselementen...

73269 Ostring 17 - 19 Tel.: +49 71 53 / 30 09-0 Fax: +49 71 53 / 30 09 50 73269 Hochdorf Postfach 11 54 e-mail: [email protected] internet: http://www.single-temp.de

Seite 1 von 34

H a n d l e i d i n g Single "SSVVLL 11 eenn SSVVLL 1100" regeling

SVL1und10-Hol_29_07


Seite 2 von 34

Inhoudsopgave

1 Opbouw SVL............................................................................................ 3

2 Indicatoren en bedieningselementen SVL............................................ 4

2.0 Algemeen............................................................................................................................................. 4 2.1 Bedieningspaneel............................................................................................................................... 4 2.2 Informatieveld ..................................................................................................................................... 6 2.3 Indicatieveld ........................................................................................................................................ 8 2.4 Alarmveld ............................................................................................................................................ 9

2.4.1 Toelichting alarm ASF............................................................................................................. 10 2.5Bedrijfsindicatieveld ............................................................................................................................ 11

3 Parameterbeschrijving ......................................................................... 12

3.0 Werkoppervlak.................................................................................................................................. 12 3.0.1 Oproep van het werkoppervlak .............................................................................................. 12 3.0.2 Parameterbeschrijving in het werkoppervlak ....................................................................... 12

3.1 Parameteroppervlak ......................................................................................................................... 16 3.1.1 Oproep van het parameteroppervlak ..................................................................................... 16 3.1.2 Parameterbeschrijving in het parameteroppervlak.............................................................. 16

3.2 Configuratieoppervlak ..................................................................................................................... 20 3.2.1 Oproep van het configuratieoppervlak.................................................................................. 20 3.2.2 Parameterbeschrijving in het configuratieoppervlak........................................................... 20

4 Instelling van de regelparameters....................................................... 30

4.0 Vaststelling van de karakteristieke grootheden in de gesloten regelkring................................ 30 4.1 De zelfoptimalisering ....................................................................................................................... 31

5 Betekenis van de alarmconfiguratie ................................................... 32

6 Aansluitschema SVL 1 en 10 ............................................................... 33

6.0 Aansluitschema R 8150-1 ................................................................................................................ 33 6.1 Aansluitschema R 8150-10 .............................................................................................................. 33


Seite 3 von 34

1 Opbouw SVL

Bedieningspaneel bedrijfsindicatieveld

informatieveld

alarmveld

indicatieveld


Seite 4 von 34

2 Indicatoren en bedieningselementen SVL 2.0 Algemeen

Op parameter- en configuratieniveau kunnen de waarden alleen na vrijgave van parameter C1 op configuratieniveau gewijzigd worden. De parameter C1 moet daartoe op OFF gesteld worden.

1 2 3

6 5 4

2.1 Bedieningspaneel

1. Waardewijzigingstoets Voor de verhoging van de streef- en parameterwaarden Pas op! Met “ENTER ↵" bevestigen!

2. Waardewijzigingstoets Voor de verlaging van de streef- en parameterwaarden Pas op! Met “ENTER ↵" bevestigen!

3. Enter ↵ (Toets) Alle wijzigingen en moeten worden bevestigd! (streefwaarden en parameters) Knipperende gele LED moeten worden bevestigd Knipperende LED in het veld wijst op verzoek om bevestiging. Storingen moeten ongedaan worden gemaakt: a) water: filmtemp. overschreden b) olie: filmtemp. overschreden niveau – “max.” -controle N.B.: - Wanneer de toets wordt bediend is het “SET”-veld omgeven door een lichtgevende rand


Seite 5 von 34

4. P (toets) Met toets „P“ kunnen de parameters van de afzonderlijke oppervlakken worden geselecteerd.

De verschillende niveaus van het programma kunnen als volgt worden geselecteerd. werkoppervlak druk op toets „P“ parameteroppervlak: druk tegelijk op „P“ en „ENTER“ configuratieoppervlak: houd toets „P“ en „ENTER“ tegelijk gedurende ongeveer 4 seconden ingedrukt 5. UIT (toets)

Alle systemen “UIT”, zolang er stroom op staat brandt “LED power”

6. AAN (toets) Systeem “werkt”; pomp en regeling “actief”; potentiaalvrij contact op 25+26 Bedien bij start “van extern” deze toets; knipperende LED wijst op gereedheid voor start via klem 82 + 83

7. Verwarming (schakelaar)

Verwarming aan- en uitzetten. De schakeltoestand wordt netuitvalbestendig opgeslagen.

8. F (toets)

Omschakelaar voor extern regelaarbedrijf of interfacebedrijf

De activering moet worden bevestigd met 'Enter'. Na de activering brandt LED F in het informatieveld.


Seite 6 von 34

2.2 Informatieveld

9

10

18 11

17 12

13

9. Display Hier wordt de bij de geselecteerde LED behorende waarde weergegeven.

10. Filmtemperatuur Brandt de LED dan wordt in het display de filmtemperatuur in de verhitter weergegeven.

11. Doorstroomtemperatuur Brandt de LED dan wordt in het display de toevoertemperatuur van het apparaat weergegeven. 12.Terugstroomtemperatuur Brandt de LED dan wordt in het display de afvoertemperatuur van het apparaat weergegeven.

13. Doorstroomvolume optie Brandt de LED dan wordt in het display het doorstroomvolume van het apparaat weergegeven. 14.Druk optie Brandt de LED dan wordt in het display de toevoerdruk van het apparaat weergegeven.

14

16 15


Seite 7 von 34

15. Vermogen optie Brandt de LED dan wordt in het display het momentane warmtevermogen weergegeven.

16. F speciale functie Brandt de LED dan is de SVL op extern regelaarbereik ingesteld.

17. NFO-toets Selectie van de LED's "temp in", "temp out", "temp heater", "l/min", "bar" en "kW"

18. Power LED brandt, zodra de netspanning is aangesloten


Seite 8 von 34

2.3 Indicatieveld

19

21

20 22

23

19. Display PROCESS Weergave van de berekende doorstroomtemperatuur Weergave van de parameteromschrijving tijdens bedrijf in werk-, parameter- en

configuratieoppervlak 20. Display SET

Weergave van de actuele c.q. van tevoren geselecteerde streefwaarden Weergave van de parameteromschrijving tijdens bedrijf in werk-, parameter- en

configuratieoppervlak 21. LED ext. sensor Externe temperatuursensor geactiveerd

22. LED ext. setpoint Externe streefwaarde geactiveerd 23. LED 2nd setpoint Tweede streefwaarde geactiveerd


Seite 9 von 34

2.4 Alarmveld

Verklaring van de tekens: 24

LED brandt

25 LED knippert

26

Stor

ing

Oorzaak Verhelpen / verklaring 24. SVL 1 motorveiligheidsschakela

ar geactiveerd motorveiligheidsschakelaar controleren c.q. indrukken

SVL 10 Foutief draaiveld

aan stekker ompolen draairichting controleren

fase ontbreekt fasen controleren noodzekeringen controleren

25. minimumniveau niet

bereikt Water: Bij handmatig vullen: bijvullen van het warmtetransportmedium. Bij automatisch vullen: koelwatertoevoer openen en vulling afwachten. Olie: olie ingieten of bijvullen

vulling actief Bij automatisch vullen is

de magneetklep voor de vulling geopend

26. expansievat te vol Alleen bij olie-installaties!

te veel olie ingegoten extern volume te groot De melding van de storing moet nadat deze is verholpen met ENTER worden opgeheven.

27. limietcomparator buiten

bandbreedte grenswaarde overschreden

temperatuur niet bereikt c.q. buiten band (limiet) bandbreedte te klein c.q. grenswaarde bereikt In het werkoppervlak bij parameter AL uitschakelbaar c.q. bandtbreedte instellen.

27

28

29

30

31


Seite 10 von 34

Stor

ing

Oorzaak Verhelpen / verklaring 24

25 28. doorstroomtemperatuur

bereikt grenswaarde verwarming gaat uit

ingestelde grenswaarde controleren warmteafvoer verbruiker niet gegeven verwarming springt na 1-2 K afkoeling weer aan

29. filmtemperatuur bereikt

de ingestelde grenswaarde

verwarming gaat uit

doorstroming controleren te geringe warmteafvoer verwarmer ( evt. kalkafzettingen op het verwarmingselement) opheffen door druk op toets „ENTER“

30. geen stroming

alleen bij apparaten met stromingscontrole

minimale stroming niet gegeven doorstroming controleren (evt. vuilopnemer reinigen)

31. speciale alarmfunctie Betekenis en verklaring van de speciale alarmfuncties

vindt u in hoofdstuk 2.4.1

26

27

28

29

30

31

2.4.1 Toelichting alarm ASF Weergave Betekenis Oplossing

ASF brandt

knippert

In het werkniveau is de externe temperatuursensor ingeschakeld, er is echter geen temperatuursensor aangesloten.

Sluit de externe temperatuursensor aan

ASF brandt

knippert

In het werkniveau zijn alarmwaardes voor Hi.P of Lo.P ingevoerd.

• Controleer de alarmwaardes • Reinig het spatscherm in de afvoer • Test de pomp


Seite 11 von 34

2.5Bedrijfsindicatieveld 32 32. pompen aan 33 33. verwarming aan

34 34. koeling aan 35 35. Systeem van atmosfeer afgesloten.

Drukverhoging bij water-installaties mogelijk; daardoor kan er met bedrijfstemperaturen van meer dan 95°C worden gewerkt.


Seite 12 von 34

3 Parameterbeschrijving 3.0 Werkoppervlak

3.0.1 Oproep van het werkoppervlak Zo komt u in het werkoppervlak druk op toets P De afzondelijke parameters worden door druk op toets P geselecteerd. In het PROCESS-display wordt de parameter weergegeven In het SET-display wordt de parameterwaarde weergegeven In de INFO-weergave wordt het nummer van de parameter getoond

3.0.2 Parameterbeschrijving in het werkoppervlak Afkortingen: MB-begin = meetbereikbegin (minimaal –30°C) MB-einde = meetbereikeinde (maximaal +400°C)

Parameter Instelwaardenbereik Betekenis SVL-R8150 Bez.

Code begin einde 1 10

AL A.2 OFF OFF Alarmuitgang uitgeschakeld. X X

OFF, -99 100 Alarmuitgang als signaalcontact max. uit-aan geprogrammeerd. De instelwaarde komt overeen met de relatieve drempelwaarde van het alarm ten opzichte van de streefwaarde.

X X

MB-begin MB-einde Alarmuitgang als grenscontact max uit-aan geprogrammeerd. De instelwaarde komt overeen met de absolute drempelwaarde van het alarm.

X X

OFF, 0 100 Alarmuitgang als limietcomparator uit-aan-uit geprogrammeerd. De instelwaarde komt overeen met de tolerantiewaarde ten opzichte van de streefwaarde.

X X

OFF, -99 100 Alarmuitgang als signaalcontact max. aan-uit geprogrammeerd. De instelwaarde komt overeen met de relatieve drempelwaarde van het alarm ten opzichte van de streefwaarde.

X X

MB-begin MB-einde Alarmuitgang als grenscontact max aan-uit geprogrammeerd. De instelwaarde komt overeen met de absolute drempelwaarde van het alarm.

X X


Seite 13 von 34

Parameter Instelwaardenbereik Betekenis SVL-R8150 Bet. Code begin einde 1 10

OFF, 0 100 Alarmuitgang als limietcomparator aan-uit-aan

geprogrammeerd. De instelwaarde komt overeen met de tolerantiewaarde t.o.v. de streefwaarde.

X X

OFF, 0 100 Alarmuitgang als limietcomparator aan-uit-aan (met stand-by-gedrag) geprogrammeerd. De instelwaarde komt overeen met de tolerantiewaarde t.o.v. de streefwaarde. Bij de eerste opstartprocedure geen alarm totdat het ingestelde bereik is bereikt.

X X

SP2 A.3 MB-begin streef-waarde-

begrenzing

Geprogrammeerde waarde komt overeen met de 2e streefwaarde. Overschakeling naar 2e streefwaarde via ingang S1 aan de SVL-1. en via S4 aan de SVL-10 of via parameter SET = SP.2 in het werkoppervlak. Zie ook configuratieoppervlak

X X

AP.I A.4 MB-begin MB-einde Geprogrammeerde waarde komt overeen met de aanspreektemperatuur van de doorstroomtemperatuurbegrenzing. Als tot MB-einde wordt geprogrammeerd, verschijnt de waarde MB-einde + 5 °C.

X X

Ati A.5 OFF=0 40 Aquatimer: instelwaarde komt overeen met de max. toelaatbare vulcycli na 1 uur bedrijf

X X

Cti A.6 OFF, 10 900 changetime; afblaas- c.q. afzuigtijd bij apparaten

met matrijsleging Ingestelde waarde komt overeen met de afblaas- c.q. afzuigtijd in seconden.

X X

AFL A.7 OFF, 1 600 Alarm Flow

De ingestelde waarde komt overeen met de gewenste minimale hoeveelheid. Wanneer deze te laag is, zal het alarm worden geactiveerd.

X

Hi.P A.8 OFF,

0,1 bar 25 bar Alarmwaarde druk hoog

De ingestelde waarde komt overeen met de hoogste alarmwaarde.

X

Lo.P A.9 OFF,

0,1 bar 25 bar Alarmwaarde druk laag

De ingestelde waarde komt overeen met de laagste alarmwaarde.

X

LS A.10 OFF on lekstopbedrijf aan- en uitzetten

on komt overeen met lekstopbedrijf aan OFF komt overeen met lekstopbedrijf uit Zie ook configuratieoppervlak parameter E.LS

X X


Seite 14 von 34

Pd.t A.11 OFF; 1 500 Meettijd voor de doorstroomcapaciteit

X


Seite 15 von 34


niv A.12 Hand Auto Hand geeft handmatig bijvullen van de apparaten

aan Auto geeft automatisch bijvullen van de apparaten aan. Auto niet mogelijk bij warmtetransportapparaten!

X X

Chg A.13 no.Ch Chg no.Ch Werktuiglediging niet actief.

Chg Werktuiglediging actief. Alleen mogelijk bij apparaten met werktuiglediging! Deze omschakelmogelijkheid moet in de configuratielaag worden geactiveerd!

X X

dir A.14 indi dir indi Koeling d.m.v. een warmtewisselaar

dir Directe koeling Directe koeling is alleen mogelijk bij waterapparaten. Deze omschakelmogelijkheid moet in de configuratielaag worden geactiveerd!

X X

C.OFF A.15 OFF Co.OF OFF betekent, dat d.m.v. de toets „0“ het apparaat

direct wordt uitgeschakeld. Co.OF betekent dat d.m.v. de toets „0“ het apparaat eerst wordt afgekoeld, en vervolgens pas uitgeschakeld (pompnaloopbesturing)

X X

SEt A.16 SP.1 SP.E omschakeling

SP.1 = interne streefwaarde actief SP.2 = tweede streefwaarde actief SP.E = externe streefwaarde actief

X

SEt A.16 SP.1 SP.2 omschakeling SP.1 = interne streefwaarde actief SP.2 = tweede streefwaarde actief

X

E.Sn A.17 OFF on omschakeling on = externe sensor actief OFF = interne sensor actief

X

Adr A.18 1 255 Invoer van de adressering van het apparaat. Wanneer meerdere apparaten tegelijk op één interface zijjn aangesloten, moeten verschillende adressen worden ingesteld.

X X


Seite 16 von 34

3.1 Parameteroppervlak

3.1.1 Oproep van het parameteroppervlak Zo komt u in het parameteroppervlak druk tegelijk op toets P en ENTER De afzonderlijke parameters worden door druk op toets P geselecteerd. In het PROCESS-display wordt de parameter weergegeven In het SET-display wordt de parameterwaarde weergegeven In de INFO-weergave wordt het nummer van de parameter getoond

3.1.2 Parameterbeschrijving in het parameteroppervlak


hL% P.2 0 100 instelgraadbegrenzing verwarmen in % X X

cL % P.3 0 100 instelgraadbegrenzing koelen in % X X

Een instelgraadbegrenzing is alleen nodig

wanneer de voeding van het regelsysteem veel te hoog is of bij het uitschakelen van de desbetreffende insteluitgang (instelling 0 %). Normaliter dient de begrenzing niet in werking te zijn (instelling 100 %). De instelgraadbegrenzing grijpt in, wanneer de door de regelaar berekende instelgraad groter is dan de max. toelaatbare (begrensde) instelgraad. Let op! De instelgraadbegrenzing werkt niet tijdens de zelfoptimaliseringsfase.

hp P.4 OFF, 0.1 99.9 XP-verwarmen in %

proportioneel bereik van het regelsysteem X X

hd P.5 OFF, 1 200 TV-verwarmen in sec.

differentiaaltijd van het regelsysteem X X


Seite 17 von 34


hI P.6 OFF, 1 999 TN-verwarmen in sec.

bijsteltijd van het regelsysteem X X

cP P.7 OFF, 0.1 99.9 XP-koelen in %

proportioneel bereik van het regelsysteem X X

cd P.8 OFF, 1 200 TV-koelen in sec.

differentiaaltijd van het regelsysteem X X

cI P.9 OFF, 1 999 TN-koelen in sec.

bijsteltijd van het regelsysteem X X

db P.10 OFF, 0.1 10.0 schakelhysteresis tussen verwarmen en koelen

Met deze parameter wordt de streefwaarde (schakelpunt) voor koelen met de ingestelde waarde verhoogd. Zodoende kan worden voorkomen dat er vaak wordt geschakeld tussen verwarmen en koelen. Over het algemeen is het uitgesloten dat verwarmen en koelen tegelijkertijd worden geactiveerd. De instelling gebeurt in °C.

X X

hC P.11 1 240 schakelcyclustijd verwarmen in sec. X X

cC P.12 1 240 schakelcyclustijd koelen in sec. X X

Met behulp van de schakelcyclustijd wordt bepaald

hoe vaak het instelorgaan maximaal mag schakelen. Het is de tijd waarin de regelaar één keer aan en één keer uit schakelt. Wij adviseren onderstaande instellingen aan te houden. • relais-insteluitgangen met in serie geschakelde

automatische veiligheidsschakelaars; schakelcyclustijd > 10 sec

• bistabiele spanningsuitgangen voor de activering van halfgeleiderrelais (SSR): schakelcyclustijd 1 ... 10 sec

ononderbroken insteluitgang: schakelcyclustijd 1 sec


Seite 18 von 34


SP.Hi P.13 SP.Lo MB-einde bovenste streefwaardebegrenzing in °C.

Hier kan de eindwaarde van het instelbereik van de streefwaarden van tevoren worden geselecteerd.

X X

SP.Lo P.14 MB-begin SP.Hi Onderste gewenste waardebegrenzing in °C.Hier

kan de startwaarde van het instelbereik van de gewenste waarde worden voorgeselecteerd.

X X

AF5 P.15 OFF, MB-

begin MB-einde filmtemperatuurgrenswaarde in °C X X

SCL P.16 OFF, 35 90 System Closed

= systeemafsluiting bij apparaten voor gebruik bij een temperatuur > 90°C wordt het hydraulische systeem van de atmosfeer afgesloten. Water: voorkeuze van de temperatuur voor systeemafsluiting in °C Olie: alleen onder de ingestelde SCL-waarde kan er worden afgezogen (CHANGE)

X X

dt P.17 OFF; 0,1 20,0 Delta-T-bewaking / begrenzing

Toevoer- / afvoertemperatuur Bewaking: LED temp in en LED temp out knipperen afwisselend Begrenzing: LED temp in en LED temp out knipperen afwisselend Instelgrootte wordt afgeschakeld

X X

SEn P.18

Pt 4,20 sensorkeuze voor de externe temperatuursensor

• Pt = externe sensor Pt 100 • FE = externe sensor Fe-CuNi type L • ni = externe sensor NiCr-Ni type K • 0.20 = externe sensor 0 tot 20 mA via externe

weerstand van 1 ohm gemeten • 4.20 = externe sensor 4 tot 20 mA via externe

weerstand van 1 Ohm gemeten

X

C-F P.19 C 0,1 C Selectie °C of °F X X


Seite 19 von 34


ESL P.20 = b 1.= b Extern Sensor Logic

Voorkeuzemogelijkheid m.b.t. de overgangsresponsie bij externe temperatuursensor = b in de aanloopfase resp. na wijziging van de instelwaarde blijft de APE – begrenzing (band voor interne temperatuur) altijd actief 1. = b in de aanloopfase resp. na wijziging van de instelwaarde mag de interne temperatuur 1x boven de band uitkomen. Bandbegrenzing pas actief wanneer instelwaarde = gemeten temp.

X

OPt P.21 OFF on Zelfoptimalisering in- en uitschakelen. on = zelfoptimalisering gestart. De regelaar stelt in de gesloten regelkring de optimale regelparameters vast. Zie ook hoofdstuk 4 „Instelling van de regelparameters“.

X X

Ab3 P.22 OFF 29 400 grenswaarde zone 3 (terugstroom, backrun) X X

SP/ P.23 OFF_0,1 99,9 streefwaardecurve (set point ramp) -stijgend X X

SP\ P.24 OFF_0,1 99,9 streefwaardecurve (set point ramp) -dalend X X

h Indictie van de bedrijfsuren X X


Seite 20 von 34

3.2 Configuratieoppervlak

3.2.1 Oproep van het configuratieoppervlak Zo komt u in het configuratieoppervlak Druk toets P en ENTER tegelijk in (ongeveer 4 sec.), totdat de parameter LOC in het PROCESS-display verschijnt De afzonderlijke parameters worden door druk op toets P geselecteerd.. In het PROCESS-display wordt de parameter weergegeven In het SET-display wordt de parameterwaarde weergegeven In de INFO-weergave wordt het nummer van de parameter getoond

3.2.2 Parameterbeschrijving in het configuratieoppervlak


LOC C.1 OFF ALL Toetsenbordblokkering

• OFF= Parameterwaarden kunnen gewijzigd worden.

• PC = parameteroppervlak en configuratieoppervlak geblokkeerd. De parameters kunnen alleen worden bekeken.

• SP.t = de streefwaarde kan worden gewijzigd. Alle functietoetsen zijn vrijgegeven, voor zover zij niet zijn geblokkeerd door het configuratieoppervlak.

• o.SP = alle toetsen behalve „0“ en „I“ zijn geblokkeerd; alleen de streefwaarde kan worden gewijzigd.

• ALL = totale toetsenbordblokkering; er kan alleen nog worden in- en uitgeschakeld; geen wijziging van de streefwaarde mogelijk!

Let op!Bij wijzigingen van de LOC-parameters dient ENTER zo lang te worden ingedrukt, tot de lichtgevende rand voor een tweede keer is doorgelopen (ongeveer 5 seconden)!

X X


Seite 21 von 34


AP.E C.2 OFF, 1 100 Cascaderegeling = insteluitgangsbegrenzing

"externe temperatuursensor" = actief! Waarde komt overeen met het temperatuurverschil in K ten opzichte van de ingestelde streefwaarde. Er volgt een insteluitgangsbegrenzing voor „verwarmen“ en „koelen“.

OFF = geen invloed op de insteluitgangen Verwarmen en Koelen Pas op! Let op parameter "ESL" in parameteroppervlak!!

Voorbeeld: 5 K geprogrammeerd. Wanneer de gemeten waarde 5 K boven de ingestelde streefwaarde komt wordt de uitgang Verwarming uitgeschakeld. Wanneer de gemeten waarde 5 K onder de ingestelde streefwaarde komt wordt de koeling uitgeschakeld. Hierdoor is een voortdurende controle gegarandeerd van de doorstroomtemperatuur in relatie tot de streefwaarde (cascaderegeling).

X

niv C.3 on LOC Vrijgave van de vulmogelijkheden

„automatisch/handmatig“ • on = omschakelmogelijkheid van de toets

NIVEAU is vrijgegeven • LOC = omschakelmogelijkheid van de toets

NIVEAU is geblokkeerd.

X X

c60 C.4

OFF, 10 100 vrijgave of blokkering van de toets

pompnaloopregeling „C.OFF“ Parmameternr.A.15 • OFF = toets „OFF“ is geblokkeerd • 10...100 °C = instelbare uitschakeltemperatuur

X X

cdi C.5 OFF on blokkering van de toets „directe koeling“

( het apparaat moet hydraulische voorzieningen hebben) • on = omschakelmogelijkheid naar directe

koeling is vrijgegeven • OFF = toets geblokkeerd, geen directe koeling

toegestaan

X X


Seite 22 von 34


Ph C.6 OFF on draaiveldherkenning fasecontrole

Met deze parameter kan de draaiveldherkenning c.q. fase-uitvalherkenning worden in- of uitgeschakeld • on = faseherkenning actief • OFF = faseherkenning uitgeschakeld

X

c.S1 C.7 E.Co E.SE configuratie van de ingang S1 klemmen 81, 80

programmering op E.Co. Wanneer de ingang S1, klemmen 81, 80 aan de SVL, door een extern contact wordt overbrugd, schakelt de SVL over op externe regeling. De insteluitgangen „verwarmen“ en „koelen“ worden doorgeschakeld. programmering op E.SE Wanneer de ingang S1, klemmen 81, 80 aan de SVL, door een extern contact wordt overbrugd, schakelt de SVL over op de externe temperatuursensor.

X

c.S1 C.7 E.Co SP.2 configuratie van de ingang S1 klemmen 81, 80

programmering op E.Co. Wanneer de ingang S1, klemmen 81, 80 aan de SVL, door een extern contact wordt overbrugd, schakelt de SVL over op de externe regelaar. De insteluitgangen „verwarmen“ en „koelen“ worden doorgeschakeld. programmering op SP.2 Wanneer de ingang S1, klemmen 81, 80 aan de SVL, door een extern contact wordt overbrugd, schakelt de SVL over op de 2e streefwaarde.

X

c.S3 C.8 bL ALL configuratie van de ingang S3 klemmen 47, 48

• bL = „bijna leeg–signaal“ voor

vlotterschakelaar met waarschuwingssignaal voor de informatie over het niveau

• PC tot ALL = toetsenbordblokkering via extern potentiaalvrij contact c.q. sleutelschakelaar. Configuratie van de soort blokkering als bij parameter LOC.

X


Seite 23 von 34


c.S4 C.9 SP.2 SP.E configuratie van de ingang S4 klemmen 45, 46

• SP.2 = omschakelmogelijkheid naar 2e

streefwaarde via extern potentiaalvrij contact • SP.E = omschakelmogelijkheid naar externe

ingestelde streefwaarde Activering via potentiaalvrij contact aan de klemmen 45, 46.

X

c.1 C.10 rEL biS configuratie van de uitgang „verwarmen“

• rEL = relaisuitgang • biS = bistabiele uitgang (0/18VDC) voor SSR

(klem 62, 63)

X

c.1 C.10 rEL A.4 configuratie van de uitgang „verwarmen“


(klem 62, 63) • A.0 = ononderbroken uitgang 0-20 mA


(klem 49, 50)

X

c.2 C.11 rEL A.4 configuratie van de uitgang „koelen“




(klem 49, 50)

X

c.12 C.12 on.c Et.c configuratie van de uitgang out 12

• on.c = maakcontact voor signaal bij

ingeschakeld systeem • Et.c = maakcontact voor signaal bij

omschakeling naar externe regelaar c.q. remote-bedrijf.

Het signaal kan aan de klemmen 25, 26 worden afgenomen.

X


Seite 24 von 34


out C.13 0 4 configuratie van de gemeten-waarde-uitgang

• 0 = 0...20 mA / 0...10 VDC • 4 = 4...20 mA / 2...10 VDC

X

in C.14 i.0 U.10 configuratie van de streefwaarde-uitgang

• i.0 = 0...20 mA • i.4 = 4...20 mA • U.10 = 0...10 VDC

X

C.oE C.15 C.oS+80 MB-einde scalering van het meetbereikeinde voor de

gemeten-waarde-uitgang en de ingestelde streefwaarde Voorbeeld: C.oE is op 200°C geprogrammeerd. Het analoge signaal 10 VDC of 20 mA komt overeen met de geprogrammeerde waarde van 200 °C

X

C.oS C.16 MB-begin Co.E-80 scalering van het meetbereikbegin voor de

gemeten-waarde-uitgang en de ingestelde streefwaarde Voorbeeld: C.oS is op 0 °C geprogrammeerd. Het analoge signaal 0/2 VDC of 0/4 mA komt overeen met de geprogrammeerde waarde van 0 °C

X


Seite 25 von 34

Parameter Instelwaardenbereik Betekenis SVL-R8150Bet. Code begin einde 1 10

FLO C.17 OFF dP keuze stromingsmeter (serie zonder DFG)

hydraulische optie moet aanwezig zijn • OFF = geen meting doorstroomvolume

beschikbaar • 60.0 =grootheid I met decimaalweergave (0,1 ltr.) • 60 = grootheid I max. 60 ltr.

200 = grootheid II max. 200 ltr. • 400 = grootheid III max. 400 ltr. • CAL = vrij calibreerbare waarde d.m.v.

parameter C.FL (C.21) • dP = Meting doorstroomvolume d.m.v. drukverschilmeting

X

C.FL C.18 0,01 9,99 Calibrering flow

bij gebruik van stromingsmeters (behalve Single DFG) kan hier de frequentie/liter worden ingesteld Parameter c.20 “FLO” moet op CAL oder dP zijn geselecteerd

X

C.P C.19 0,0 25 Calibrering Pressure

aan het ingangssignaal (0-10VDC) voor de druk (klem 46/47) kan met behulp van deze parameter de desbetreffende eindwaarde van de druk worden toegewezen – b.v. 6,0 bar voor 10VDC of 10,0 bar voor 10VDC

X

Cd.F C.20 0,00 9,99 Correctiefactor meting doorstroomvolume bij „olie“-

configuratie

X

OF.F C.21 OFF; 1 99 Offset voor doorstroomvolume X

F.dF C.22 FLO AU Functie van de doorstroomvolumebewaking

• FLO = doorstroomvolumesensor via contact S7

(pen 79 en 81) • AL = doorstroomvolumesensor via

volumeregistratie en parameter A.dF. De weergave van de informatie geschiedt in ltr/min

• AU = doorstroomvolumesensor via

volumeregistratie en parameter A.dF. De weergave van de informatie geschiedt in 1/10 volt.

X


Seite 26 von 34


A.df C.23 OFF; 1 999 Instelling van de minimale hoeveelheid bij

meting doorstroomvolume.

X

C.AL C.24 OFF 7 configuratie van de alarmuitgang out 4 klem 10,11

• OFF = alarm is uitgeschakeld • 1 = signaalcontact uit-aan • 2 = grenscontact uit-aan • 3 = limietcomparator uit-aan-uit • 4 = signaalcontact aan-uit • 5 = grenscontact aan-uit • 6 = limietcomparator aan-uit-aan • 7 = limietcomp. met stand-by-gedrag In stand aan is uitgang out 4 open In stand uit is uitgang out 4 gesloten

X X

AL.OC C._ _ oP cL configuratie limietcomparator

klem 10, 11 out 4 • oP = verbreekcontact • cL = maakcontact

X

C.SA C.25 oP cL configuratie groepinterruptie

klem 10, 11 out 4 alleen bij SVL 1 klem 21, 22 out 7 alleen bij SVL 10 • oP = verbreekcontact • cL = maakcontact

X X

ChL C.26 dd Ldd configuratie van de change-logica

Afhankelijk van de hydraulische en elektrische uitrusting van het apparaat moet het change-proces van tevoren worden geselecteerd. • dd = matrijsleging door middel van perslucht • LS = matrijsleging via afzuiging (lekstop-

functie) • Ldd = momenteel als dd • 8-9 = matrijsleging door middel van perslucht bij apparaten met "systeemafsluiting in koelwaterafvoer" b.v. STW 1-HTK en STW 150/1-HK + HN

X X


Seite 27 von 34


E.LS C.27 on LOC Blokkering van de parameter „LS“ lekstop in het

werkoppervlak ( indien hydraulische voorzieningen ontbreken). • on = wijziging van de parameter „LS“ in het

werkoppervlak vrijgegeven. LOC = wijziging van de parameter „LS“ in het werkoppervlak geblokkeerd.

X X

ASt C.28 5 min 120 • Aquatimer-Start-time (min)

Aquatimer (vul-impuls-teller) wordt actief na de in "ASt" ingestelde tijd. Van tevoren niet-bewaakte, willekeurige vulcycli. Na on/off begint de "ASt"-tijd opnieuw.

X X

E.F C.29 on CHG • on = toets F op bedieningspaneel kan worden

gebruikt. • LOC = toets F op bedieningspaneel is

geblokkeerd. • CHG = Werktuiglediging met toets F

X X

• EMO C.30 OFF on Herinschakelingsblokkering nadat de stroom is af-

en weer aangesloten • off = herinschakelingsblokkering niet actief • on = herinschakelingsblokkering actief Na af- en aansluiting van de stroom blijft de besturing eerst uitgeschakeld. Display "Info". Melding "EMO" –knipperend. LED in toets "O" knippert. Alle andere indicators behalve power-LED zijn uit. De besturing kan met de volgende sequentie worden ingeschakeld. Bevestig de melding "EMO" met toets "O". Vervolgens brandt LED in toets "O" continu. Daarna wordt de melding "EMO" gewist. De besturing kan nu met behulp van toets "I" worden ingeschakeld. De melding "EMO" kan ook worden bevestigd door het gesloten contact S8 ("Aan" van extern) te openen.

X X


Seite 28 von 34


OF1 C.31 OFF, -100 100 temperatuurcorrectie van de interne

temperatuursensor in °C X X

OF2 C.32 OFF, -100 100 temperatuurcorrectie van de externe

temperatuursensor in °C X

OF3 C.33 OFF, -199 100 temperatuurcorrectie van de

terugstroomtemperatuursensor in °C X X


doorstroomtemperatuursensor in °C X X


filmtemperatuursensor in °C X X

OF6 C.36 OFF, 1 100 Offset info ingestelde temperatuur voor de analoge

uitgang koelen. Toepassing van de parameters: Om verschillen, veroorzaakt door een koelventiel te compenseren, kan hier een offset in % worden ingevoerd.

X X

P.Fi C.37 OFF, 0,1 60 Filter voor het dempen van te snelle weergave van de

werkelijke waarde

X X

Pro C.38 OFF St instelling van de diverse interface-protocollen

• Off = interface-bedrijf uitgeschakeld. De

parameters Adr, b en For hebben geen betekenis

• A = Arburg-protocol actief • b = Dr. Boy-protocol actief • E = Engel-protocol actief • Cν = Krauss Maffei-protocol actief • St = SINGLE standaard-protocol actief • Pb = Profibus actief

X X


Seite 29 von 34


b C.39 OFF, 0.3 19.2 Hier wordt de overdrachtssnelheid – baudrate -

van de interface geprogrammeerd. De volgende instellingen zijn mogelijk: • OFF = geen baudrate ingesteld • 0.3 = 0,3 kBaud • 0.6 = 0,6 kBaud • 1.2 = 1,2 kBaud • 2.4 = 2,4 kBaud • 4.8 = 4,8 kBaud • 9.6 = 9,6 kBaud • 19.2 = 19,2 kBaud

X X

For C.40 7E1 8n2 Hier wordt de gegevensopmaak van de interface

geprogrammeerd. De gegevensopmaak bestaat uit: databits, pariteitsbit, stopbit. De volgende instellingen zijn mogelijk: 7E1, 7o1, 7E2, 7o2, 7n2, 8E1, 8o1, 8n1, 8n2

X X

dn1 C.41 0 999 Hier worden de eerste 3 cijfers van het

apparaatnummer geprogrammeerd. X X

dn2 C.42 0 999 Hier worden de laatste 3 cijfers van het

apparaatnummer geprogrammeerd. X X

C.OFF C.43 c.OFF c.Gr Programmering c.OFF Bij het uitschakelen door middel van de pompuitloopbesturing wordt 100% gekoeld, tot de afkoeltemperatuur is bereikt. Programmering c.Gr Bij het uitschakelen door middel van de pompuitloopbesturing wordt gekoeld met de ingestelde gradiënt, totdat de afkoeltemperatuur is bereikt.

X X

Conf C.45 3P 2PC Configuratie van het regelgedrag

3P 3-puntsregelaar verwarmen / koelen 2PC 2-puntsregelaar koelen

X X


Seite 30 von 34

4 Instelling van de regelparameters 4.0 Vaststelling van de karakteristieke grootheden in de gesloten regelkring Wanneer het tijdgedrag van het regelsysteem onbekend is en de regelkring tijdelijk instabiel kan worden gemaakt, wordt de regelaar met xp = 0 (aan-uit, zonder tijdgedrag) bestuurd. Door de trillingscyclus die ontstaat worden de regelparameters als volgt vastgesteld.

T

X (°C)

Δx

t (sek.) T = trillingsduur Δx = trillingsamplitude van de gemeten waarde

vertragingstijd : T41Tu ∗=

differentiaaltijd : Tu104Tv ∗=

bijsteltijd : Tv5Tn ∗=

proportioneel bereik : %100sumfangMeßbereich2xxp ∗∗Δ= [Meßbereichsumfang = omvang meetbereik]

omvang meetbereik SVL: 430 K Wij adviseren het proportionele bereik „koelen“ twee keer zo hoog in te stellen.


Seite 31 von 34

4.1 De zelfoptimalisering Het optimaliseringsalgoritme stelt in de gesloten regelkring de karakteristieke gegevens van het systeem vast en berekent de binnen een breed bereik geldende terugvoerparameters (Xp, Tv, Tn) en de schakelcyclustijd (C = 0,3 x Tv) van een PD/I-regelaar. Wanneer de regelaar wordt gebruikt als "verwarmen-uit-koelen"-regelaar, worden de onder "verwarmen" vastgestelde parameterwaarden voor "koelen" overgenomen. De optimalisering vindt plaats tijdens het starten net voor de ingestelde streefwaarde. Deze dient ten minste 5 % van de meetbereikomvang te bedragen. Bij de optimalisering naar een streefwaarde die reeds is bereikt wordt eerst de temperatuur met ongeveer 5 % van het meetbereik verlaagd, om de systeemversterking optimaal te kunnen registreren. Het optimaliseringsalgoritme kan te allen tijde worden geactiveerd door selectie van OPT=on en na bevestiging door middel van toets "ENTER". Tijdens het optimaliseringsproces worden in het streefwaardedisplay het woord "OPt" en de streefwaarde afwisselend weergegeven. Bij driestandenregelaars (verwarmen-uit-koelen) wordt de temperatuurverlaging versneld door de koeling tijdelijk aan te zetten. Nadat de terugvoerparameters zijn berekend zet de regelaar de berekende waarde op de actuele streefwaarde. X X W W

OPT aan t OPT aan t optimalisering optimalisering

tijdens het opwarmen van het systeem naar de reeds "bereikte" streefwaarde Door selectie van OPT=OFF en bediening van de "ENTER"-toets kan een optimaliseringsproces worden afgebroken.


Seite 32 von 34

5 Betekenis van de alarmconfiguratie

Signaalcontacten worden relatief t.o.v. de gekozen streefwaarde ingevoerd en weergegeven.

schakelgedrag: configuratie:

signaalwaarde

aan uiit

aan uiit

Grenscontacten worden als absolute waarden ingevoerd en weergegeven.


grenswaarde

SOLLWERT streefwaarde gem. waarde

aan uiit 1 2

aan uiit 4 5

gem. waarde


De limietcomparator wordt relatief t.o.v. de gekozen streefwaarde ingevoerd en weergegeven. De ingestelde waarde is onder en boven de streefwaarde werkzaam.

Bij de limietcomparator met stand-by-gedrag is het alarmrelais geactiveerd nadat de regelaar is ingeschakeld. Het schakelt pas weer uit wanneer de gemeten waarde eenmaal het goedkeurbereik heeft bereikt en dit vervolgens weer verlaat.

limietbereik schakelgedrag: configuratie:

aan

uiit

aan uiit

streefwaarde gem. waarde streefwaarde gem. waarde

3uiit

6

aan

limietbereik

aan

uiit 7

uiit

aan


Seite 33 von 34

6 Aansluitschema SVL 1 en 10 6.0 Aansluitschema R 8150-1

seriële interfacesRS 232 RS 485 TTY 20 mA Profibus CAN

L 1 70 RxD in B TxD in RxTx N LN 2 71 TxD out A TxD out RxTx P H

OUT 3 be- / ontluchten 3 72 TxD in RxD out StuursignaalOUT 5 pomp 4 73 RxD out RxD in +5VCOM OUT 3,5,6,8 5 74 GND GND GND GND GNDOUT 6 vullen 6 75 Niveau max. S6OUT 8 systeemafsluiting 7 76 Niveau min. S5

legen / 8 77 + 24 V S5, S6lekstop 9 78 motorveiligh.schakelaar S9

10 79 stromingsaanwijzer S711 80 externe regelaar S112 81 + 24 V S1, S7 ,S913 82 aan, extern14 83 + 24 V15

60 configuratie: water / olie

61 + 24 V62 verwarmen -63 verwarmen +64 GND65 Pt 10066 GND67 Pt 10068 GND69 Pt 1006A GND6B Pt 100

regeling

terugstroomtemperatuur

S8

S2

OUT 1.1

filmtemperatuur

OUT 9

OUT 4 Alarm

doorstroomtemperatuur

OUT 1 verwarmen

OUT 2 koelen

6.1 Aansluitschema R 8150-10 L1 fase 17 40 GNDL2 fase 18 41 brug 10 VL3 fase 19 42 0/4..20 mA; 0..10 V

20 43 S 1021 44 +24 V S 1022 45 S 423 46 +24 V S 424 47 S 325 48 +24 V S 326 49 Continu [massa]/ logica + verwarmen/koelen27 50 Continu [massa]/ logica - verwarmen/koelen

2854 Doorstroomvolumesensor D+55 GND56 +24 V Ausgang Voedingsspanning DFG Omschakeling met jumper57 druk 10 V58 GND druk / doorstroomvolumGND59 doorstroomvolume 10 V

90 reserve91 GND92 0...10 V93 0/4...20 mA94 GND -95 + +96

Thermoelement WeerstandsthermometerStroomsignaal met 1 ohm belasting

groepinterruptieOUT 7

OUT 11

OUT 12 ON / S1 actief

filmalarm /terugstelling

gemeten-waarde-uitgang

toetsenbordblokkering

2e streefwaarde c.q. ext. streefwaarde actie

bijna leeg

ext. Streefwaarde

ext. Sensor

OUT 13alarms actief bij: grenswaardeterugstroom;min.hoeveelheid; ΔT-door-,terugstroom;druk, min/max.;


Seite 34 von 34

Handleiding Single SVL 1 en SVL 100 regeling · 2012-09-18 · 2 Indicatoren en bedieningselementen...

Documents

Transcript of Handleiding Single SVL 1 en SVL 100 regeling · 2012-09-18 · 2 Indicatoren en bedieningselementen...