Handboek - SEW Eurodrive · 1 Algemene aanwijzingen Garantieaanspraken 5 Handboek – DRC.....

*22745920_1216*Aandrijftechniek \ Aandrijfautomatisering \ Systeemintegratie \ Services

Handboek

ElektronicamotorDRC..Functionele veiligheid

Uitvoer 12/2016 22745920/NL

SEW-EURODRIVE—Driving the world

Inhoudsopgave

Handboek – DRC.. 3

Inhoudsopgave1 Algemene aanwijzingen ........................................................................................................... 4

1.1 Gebruik van de documentatie ......................................................................................... 41.2 Ten grondslag liggende standaards................................................................................ 41.3 Opbouw van de waarschuwingen ................................................................................... 41.4 Garantieaanspraken ....................................................................................................... 51.5 Inhoud van de documentatie........................................................................................... 61.6 Beperking van aansprakelijkheid .................................................................................... 61.7 Andere relevante documentatie ...................................................................................... 61.8 Productnamen en merken............................................................................................... 61.9 Auteursrechtelijke opmerking.......................................................................................... 6

2 Geïntegreerde veiligheidstechniek ......................................................................................... 72.1 Veilige toestand .............................................................................................................. 72.2 Veiligheidsconcept .......................................................................................................... 72.3 Veiligheidsfuncties .......................................................................................................... 92.4 Beperkingen.................................................................................................................. 11

3 Veiligheidstechnische voorwaarden .................................................................................... 123.1 Toegestane apparaten.................................................................................................. 133.2 Eisen aan de installatie ................................................................................................. 143.3 Vereisten voor externe veiligheidsbesturingen en veiligheidsrelais.............................. 163.4 Eisen aan de inbedrijfstelling ........................................................................................ 193.5 Eisen aan het bedrijf ..................................................................................................... 19

4 Technische gegevens ............................................................................................................ 20

5 Bijlage...................................................................................................................................... 215.1 Apparaatvarianten met optionele standaardrem........................................................... 215.2 Aansluitvarianten .......................................................................................................... 245.3 Aansluiting van een extern veiligheidsrelais voor STO................................................. 325.4 Aansluiting van een externe veiligheidsbesturing voor STO......................................... 36

Trefwoordenregister............................................................................................................... 40

2274

5920

/NL

– 12

/201

6

1 Algemene aanwijzingenGebruik van de documentatie

Handboek – DRC..4

1 Algemene aanwijzingen1.1 Gebruik van de documentatie

Deze documentatie is bestanddeel van het product. De documentatie is geschrevenvoor alle personen die montage-, installatie-, inbedrijfstellings- en onderhoudswerk-zaamheden aan het product uitvoeren.Stel de documentatie in leesbare toestand ter beschikking. Zorg ervoor dat personendie verantwoordelijk zijn voor de installatie en het bedrijf en personen die zelfstandigaan het product werken, de documentatie helemaal hebben gelezen en begrepen.Neem bij onduidelijkheden of behoefte aan meer informatie contact op metSEW‑EURODRIVE.

1.2 Ten grondslag liggende standaards

De veiligheidskeuring van het apparaat is gebaseerd op de volgende normen en vei-ligheidsklassen:

Ten grondslag liggende standaardsVeiligheidsklasse/ten grondslag liggendenormen

• Performance level (PL) conform EN ISO 13849-1:2008• Safety Integrity Level (SIL) conform EN 61800-5-2:2007

1.3 Opbouw van de waarschuwingen1.3.1 Betekenis van de signaalwoorden

Onderstaande tabel laat de onderverdeling en betekenis van de signaalwoorden en dewaarschuwingen zien.

Signaalwoord Betekenis Gevolgen bij niet-inachtneming GEVAAR Onmiddellijk gevaar Dood of zwaar letsel

WAARSCHUWING Mogelijk gevaarlijke situatie Dood of zwaar letsel

VOORZICHTIG Mogelijk gevaarlijke situatie Licht letsel

LET OP Mogelijke materiële schade Beschadiging van het aandrijfsys-teem of zijn omgeving

AANWIJZING Nuttige aanwijzing of tip: vereenvou-digt de bediening van het aandrijf-systeem.

1.3.2 Opbouw van de thematische waarschuwingenDe thematische waarschuwingen gelden niet alleen voor één speciale handeling,maar voor meerdere handelingen binnen een thema. De gebruikte gevarensymbolenduiden op een algemeen of specifiek gevaar.

2274

5920

/NL

– 12

/201

6

1Algemene aanwijzingenGarantieaanspraken


Hieronder ziet u de formele opbouw van een thematische waarschuwing:

SIGNAALWOORD!Soort gevaar en bron van het gevaar.Mogelijke gevolgen bij niet-inachtneming.• Maatregel(en) ter voorkoming van het gevaar.

Betekenis van de gevarensymbolenDe gevarensymbolen die in de waarschuwingen staan hebben de volgende betekenis:

Gevarensymbool BetekenisAlgemeen gevaarlijk punt

Waarschuwing voor gevaarlijke elektrische spanning

Waarschuwing voor hete oppervlakken

Waarschuwing voor gevaar voor beknelling

Waarschuwing voor zwevende lasten

Waarschuwing voor automatische start

1.3.3 Opbouw van de geïntegreerde waarschuwingenDe geïntegreerde waarschuwingen zijn direct in de handelingsinstructies vóór de ge-vaarlijke handeling ingebed.Hieronder ziet u de formele opbouw van een geïntegreerde waarschuwing:

SIGNAALWOORD! Soort gevaar en bron van het gevaar. Mogelijke gevolgen bijniet-inachtneming. Maatregel(en) ter voorkoming van het gevaar.

1.4 GarantieaansprakenLet op de informatie in deze documentatie. Dit is de voorwaarde voor het storingsvrijebedrijf en de honorering van eventuele garantieaanspraken. Lees voor u met het pro-duct gaat werken, eerst de documentatie!

2274

5920

/NL

– 12

/201

6

1 Algemene aanwijzingenInhoud van de documentatie

Handboek – DRC..6

1.5 Inhoud van de documentatieDeze versie van de documentatie is de originele uitvoering.Deze documentatie bevat aanvullingen op het gebied van veiligheid en voorwaardenvoor het gebruik in op de veiligheid gerichte toepassingen.

1.6 Beperking van aansprakelijkheidLet op de informatie in deze documentatie! Dit is de basisvoorwaarde voor het veiligebedrijf. De producten werken alleen onder deze voorwaarde volgens de aangegevenproducteigenschappen en vermogensspecificaties. SEW-EURODRIVE is niet aan-sprakelijk voor persoonlijk letsel, schade aan installaties of eigendommen die ontstaandoor het niet naleven van deze technische handleiding. SEW‑EURODRIVE sluit indergelijke gevallen een aansprakelijkheid voor gebreken uit.

1.7 Andere relevante documentatieDeze documentatie is een aanvulling op de bedieningsinstructies en beperkt de toe-passingsinstructies overeenkomstig de hieronder vermelde informatie. U mag dezedocumentatie uitsluitend in combinatie met de bedieningsinstructies gebruiken.

1.8 Productnamen en merken

De in deze documentatie vermelde productnamen zijn merken of gedeponeerde han-delsmerken van de desbetreffende houders.

1.9 Auteursrechtelijke opmerking

© 2016 SEW‑EURODRIVE. Alle rechten voorbehouden. De (gedeeltelijke) vermenig-vuldiging, bewerking, verspreiding en overig gebruik is – in welke vorm dan ook – ver-boden.

2274

5920

/NL

– 12

/201

6

2Geïntegreerde veiligheidstechniekVeilige toestand


2 Geïntegreerde veiligheidstechniekDe hieronder beschreven veiligheidstechniek van de aandrijfeenheid DRC.. is ontwik-keld en getest op basis van de volgende veiligheidseisen:• SIL 3 conform EN 61800-5-2:2007• PL e conform EN ISO 13849-1:2008Hiervoor is bij TÜV Nord een certificering uitgevoerd. Bij SEW-EURODRIVE kunt ueen kopie van het TÜV-certificaat en het bijbehorende rapport aanvragen.

2.1 Veilige toestand

Voor het op de veiligheid gerichte gebruik van de aandrijfeenheden DRC.. is het uitge-schakelde koppel als veilige toestand vastgelegd (zie veiligheidsfunctie STO). Hieropis het fundamentele veiligheidsconcept gebaseerd.

2.2 Veiligheidsconcept

• De aandrijfeenheid DRC.. wordt gekenmerkt door de mogelijkheid een extern(e)veiligheidsbesturing/veiligheidsrelais aan te sluiten. Deze schakelt bij het bedienenvan een aangesloten bedieningselement (bijv. noodstopschakelaar met vergren-delfunctie) via een 2-polig 24V-schakelsignaal (bijv. P-M-schakelend) de op de vei-ligheid gerichte STO-ingang uit. Daarmee wordt de STO-functie (veilige uitschake-ling) van de aandrijfeenheid DRC.. geactiveerd.

• Door een interne structuur met twee kanalen met diagnose wordt het genererenvan impulsen bij de vermogenseindtrap (IGBT) voorkomen. Enerzijds wordt de in-terne voedingsspanning voor de aansturing aan de bovenste en onderste IGBT´sonttrokken, anderzijds worden de aansturende impulspatronen kortgesloten. Daar-door kan de eindtrap geen energie aan de motor leveren die een koppel kan gene-reren.

• Er vindt geen galvanische scheiding van de aandrijving van het net door elektro-magnetische of handbediende schakelaars plaats. In plaats daarvan wordt door dehier beschreven uitschakeling van de STO-ingang de aansturing van de vermo-genshalfgeleiders in de eindtrap op een veilige manier voorkomen. Daardoor wordthet genereren van een draaiveld voor de desbetreffende motor uitgeschakeld,hoewel de netspanning aanwezig blijft.

2274

5920

/NL

– 12

/201

6

2 Geïntegreerde veiligheidstechniekVeiligheidsconcept

Handboek – DRC..8

2.2.1 Schematische weergave "Veiligheidsconcept voor DRC.."De volgende afbeelding toont een schematische weergave van het veiligheidsconceptvoor de aandrijfeenheid DRC...:

24V

Safety M

UZ-

UZ+

[1]

[2]

[3]

[4]

[5]

µC

HV

SNTSNT

2463070859

[1] Veiligheidsbesturing/veiligheidsrelais extern[2] Aansluiting "STO+"[3] Aansluiting "STO-"[4] Motorfase[5] Motor

2274

5920

/NL

– 12

/201

6

2Geïntegreerde veiligheidstechniekVeiligheidsfuncties


2.3 VeiligheidsfunctiesMet betrekking tot de aandrijving kunnen de volgende veiligheidsfuncties worden ge-bruikt:

2.3.1 STO• STO (Safe Torque Off (veilig uitgeschakeld koppel) conform EN 61800-5-2) door

uitschakeling van de STO-uitgaande zijde.Als de STO-functie geactiveerd is, levert de frequentieregelaar geen energie aande motor die een koppel kan genereren. Deze veiligheidsfunctie komt overeen methet ongecontroleerd stopzetten conform EN 60204-1, stopcategorie 0.De STO-ingang moet met een geschikt(e) extern(e) veiligheidsbesturing/veilig-heidsrelais uitgeschakeld worden.De volgende afbeelding laat de STO-functie zien:

v

tt1

2463228171

v Speed (snelheid):t Tijdt1 Tijdstip waarop het STO wordt geactiveerd.

Uitgeschakeld bereik

2274

5920

/NL

– 12

/201

6

2 Geïntegreerde veiligheidstechniekVeiligheidsfuncties

Handboek – DRC..10

2.3.2 SS1(c)• SS1(c) (Safe Stop 1 (veilige stop), functievariant c conform EN 61800-5-2) door

geschikte externe aansturing (bijv. veiligheidsrelais met vertraagde uitschakeling).Onderstaande volgorde dient aangehouden te worden:– Aandrijving met geschikte remintegrator langs de setpointinstelling vertragen.– Uitschakelen van de STO-ingang (= activeren van de STO-functie) na een vast-

gelegde, op de veiligheid gerichte vertraging.Deze veiligheidsfunctie komt overeen met het gestuurd stopzetten conformEN 60204 1, stopcategorie 1.De volgende afbeelding verduidelijkt de functie SS1(c):

v

tt1 t t2

2463226251

v Speed (snelheid):t Tijdt1 Tijdstip waarop de remintegrator in werking gezet wordtt2 Tijdstip waarop het STO wordt geactiveerdΔt Periode tussen het in werking zetten van de remintegrator en STO

Bereik van de op de veiligheid gerichte vertragingUitgeschakeld bereik

2274

5920

/NL

– 12

/201

6

2Geïntegreerde veiligheidstechniekBeperkingen


2.4 Beperkingen

WAARSCHUWINGHet veiligheidsconcept is alleen geschikt voor het uitvoeren van mechanische werk-zaamheden aan aangedreven installatie-/machinecomponenten.Bij uitschakeling van het STO-signaal blijft de netspanning op de tussenkring van deaandrijfeenheid DRC...staan.• Voor werkzaamheden aan het elektrische deel van het aandrijfsysteem moet de

voedingspanning via een geschikte, externe veiligheidsbesturing worden uitge-schakeld en tegen onbedoelde herinschakeling van de voeding worden beveiligd.

• De bij aandrijfeenheden DRC.. optioneel geïntegreerde standaardrem is nietop de veiligheid gericht uitgevoerd en vormt geen bestanddeel van de bo-vengenoemde veiligheidsfuncties. Als de remaansturing en/of de motorrem nietwerkt, is het mogelijk dat de naloop van de aandrijving afhankelijk van de toepas-sing (al naargelang de wrijving en massatraagheid van het systeem) aanzienlijklanger wordt. Bij generatorische belastingsverhoudingen (bijv. hefassen, transport-traject met verval) is het zelfs mogelijk dat de aandrijving versnelt. Hiermee dientbij de risicoanalyse van de installatie/machine rekening gehouden te worden. In-dien nodig, dient u veiligheidstechnische maatregelen te nemen (bijv. veiligheids-remsysteem) om dit risico op te vangen.→ Bij toepassingsspecifieke veiligheidsfuncties, die een actieve deceleratie (af-remmen) van de gevaarlijke beweging vereisen, kan de aandrijfeenheid DRC.. nietzonder extra remsysteem worden toegepast!

• Bij het gebruik van de SS1(c)-functie, zoals beschreven in het hoofdstuk "Veilig-heidsfuncties", wordt de remintegrator van de aandrijving niet op de veiligheid ge-richt bewaakt. In geval van een fout kan het afremmen tijdens de vertragingstijduitvallen of er volgt, in het ergste geval, een acceleratie. In dat geval vindt de opde veiligheid gerichte uitschakeling pas na afloop van de ingestelde vertragingstijdplaats via de STO-functie (zie hoofdstuk "Veiligheidsfuncties"). Het hieruit voort-vloeiende gevaar dient bij de risicobeoordeling van de installatie of machine inacht genomen te worden en, indien nodig, door veiligheidstechnische maatregelenopgevangen te worden.

2274

5920

/NL

– 12

/201

6

3 Veiligheidstechnische voorwaarden


3 Veiligheidstechnische voorwaardenVoorwaarde voor de veilige werking is dat de veiligheidsfuncties van de aandrijfeen-heid DRC.. goed in een toepassingsspecifieke, overkoepelende veiligheidsfunctie ge-ïntegreerd zijn. De installateur of machinebouwer moet in ieder geval een risicobeoor-deling voor de installatie of machine uitvoeren, die bij toepassing van een aandrijfsys-teem met de aandrijfeenheid DRC.. in acht moet worden genomen.De installateur of machinebouwer en de exploitant zijn er verantwoordelijk voor dat deinstallatie of machine in overeenstemming is met de geldende veiligheidsbepalingen.Bij de installatie en het bedrijf van de aandrijfeenheid DRC.. in toepassingen die op deveiligheid gericht zijn, zijn de volgende voorwaarden strikt voorgeschreven.

De vereisten zijn onderverdeeld in:• Toegestane apparaten• Eisen aan de installatie• Vereisten voor externe veiligheidsbesturingen en veiligheidsrelais• Eisen aan de inbedrijfstelling• Eisen aan het bedrijf

2274

5920

/NL

– 12

/201

6

3Veiligheidstechnische voorwaardenToegestane apparaten


3.1 Toegestane apparaten

Voor op de veiligheid gerichte toepassingen zijn alleen onderstaande apparaatvarian-ten van de aandrijfeenheden DRC... toegestaan.

Voorbeeldtypesleutel

DRC 2- 015- SNI- A ECR /XX

Toelichting Productfa-milie

Bouwgroot-te

Vermogen Installatie-techniek

Bouwstand Uitgebreidregelbereik(standaard)

Opties

Toegestanevarianten

DRC 1234

005015030040

SNIDSCDACDBC

A ECRACR

/IV/BY1C/BY2C/BY4C/BW1/BW2/BW3/PE/URM

Toegestane applicatieopties:• GIO12B• GIO13B

2274

5920

/NL

– 12

/201

6

3 Veiligheidstechnische voorwaardenEisen aan de installatie


3.2 Eisen aan de installatie

• De vermogensleidingen en de STO-stuurstroomleidingen moeten met gescheidenkabels worden gelegd. Daarvan uitgezonderd zijn de speciaal voor deze toepas-sing door SEW-EURODRIVE vrijgegeven kabels.

• De kabellengte tussen de veiligheidsbesturing en de aandrijfeenheid DRC.. magmaximaal 100 m bedragen.

• De bedrading moet overeenkomstig EN 60204-1 worden uitgevoerd.• De STO-stuurstroomleidingen moeten EMC-conform en als volgt worden gelegd:

– Buiten een elektrische inbouwruimte moeten afgeschermde leidingen perma-nent (vast) gelegd en tegen externe beschadigingen beschermd worden of ermoeten gelijkwaardige maatregelen worden getroffen.

– In een montageruimte kunnen enkele aders worden gelegd.– De voor de specifieke toepassing geldende voorschriften moeten in acht wor-

den genomen.• Bij het configuratie van de veiligheidscircuits moeten de voor de veiligheidscompo-

nenten gespecificeerde waarden strikt aangehouden worden.• Het STO-signaal mag niet voor terugmeldingen worden gebruikt.• Voor de EMC-compatibele uitvoering van de installatie dienen de aanwijzingen in

de technische handleiding "Elektronicamotor DRC.." in acht genomen te worden.Het is vooral belangrijk dat de afscherming van de STO-stuurstroomleiding aanbeide zijden op de behuizing wordt aangesloten.

• Voor alle signaalinterfaces (S-bus, binaire ingangen, binaire uitgangen...) van deaandrijfeenheid DRC.. en voor alle S-bus deelnemers mogen alleen geaardespanningsbronnen met een veilige elektrische scheiding (PELV) conformVDE 0100 worden toegepast.Conform EN 61131-2 mag de spanning tussen de uitgangen of tussen een wille-keurige uitgaande zijde en geaarde onderdelen bij één enkele fout in de voedingniet hoger zijn dan 60 V-gelijkspanning.

• Bij het plannen van de installatie dienen de technische gegevens van de aandrijf-eenheid DRC.. aangehouden te worden.

• De DC 24V-uitgang van de aandrijfeenheid DRC.. mag niet voor op de veiligheidgerichte toepassingen met aandrijfeenheden DRC.. worden gebruikt.

WAARSCHUWINGGeen op de veiligheid gericht uitschakelen van de aandrijfeenheid DRC..Dodelijk of ernstig lichamelijk letsel.• De 24V-uitgaande zijde mag niet voor op de veiligheid gerichte toepassingen met

aandrijfeenheden DRC.. worden gebruikt.• De STO-aansluiting mag alleen met 24 V worden overbrugd als de aandrijfeen-

heid DRC.. geen veiligheidsfunctie mag vervullen.

• Voor op de veiligheid gerichte toepassingen met aandrijfeenheden DRC.. moetende bruggen met het opschrift "Caution, remove jumper for safety Operation" verwij-derd worden, zie de volgende afbeeldingen (apparaatuitvoeringen met STO-con-nectoren X5502 en X5503 zijn bij levering niet van doorverbindingen voorzien).

2274

5920

/NL

– 12

/201

6

3Veiligheidstechnische voorwaardenEisen aan de installatie


DRC-DBC-B en -DAC-B (als voorbeeld met bouwgrootte 1/2 weergegeven)Doorverbindingen tussen STO-ingang (klemmen 1/2) en 24 V-uitgang (klemmen4/5) verwijderen:

CAU

TION

rem

ove

jum

per

for s

afet

y op

erat

ion

CAU

TION

rem

ove

jum

per

for s

afet

y op

erat

ion

CAUTION

rem

ove ju

mper

for s

afety

opera

tion

CAUTIO

N

rem

ove

jum

per

for sa

fety

ope

ratio

n

1.

2.

3.

9007204000550027

DRC-DSC-B en -SNI-B (als voorbeeld met bouwgrootte 1/2 weergegeven)Doorverbindingen tussen STO-ingang (klemmen 1/2) en 24 V-uitgaande zijde(klemmen 5/15) verwijderen:

CAU

TION

rem

ove

jum

per

for s

afet

y op

erat

ion

CAU

TION

rem

ove

jum

per

for s

afet

y op

erat

ion

2.

CAU

TION

rem

ove

jum

per

for s

afet

y op

erat

ion

CAUTION

rem

ove ju

mper

for s

afety

operatio

n

3.

9007204002092171

2274

5920

/NL

– 12

/201

6

3 Veiligheidstechnische voorwaardenVereisten voor externe veiligheidsbesturingen en veiligheidsrelais


3.3 Vereisten voor externe veiligheidsbesturingen en veiligheidsrelais

Als alternatief voor een veiligheidsbesturing kan ook een veiligheidsrelais gebruiktworden. Hierbij geldt de strekking van de volgende vereisten.• De veiligheidsbesturing en alle andere op de veiligheid gerichte deelsystemen

moeten minimaal zijn toegestaan en getest voor de veiligheidsklasse die in hetcomplete systeem voor de desbetreffende, toepassingsspecifieke veiligheidsfunc-tie vereist is.De volgende tabel laat een voorbeeld zien van de vereiste veiligheidsklasse vande veiligheidsbesturing:

Applicatie Vereiste voor veiligheidsbesturingPerformance level e conform

EN ISO 13849-1Performance level e conform

EN ISO 13849-1SIL 3 conform EN 61508

SIL 3 conform EN 62061 Performance level e conformEN ISO 13849-1

SIL 3 conform EN 61508

• De bedrading van de veiligheidsbesturing moet geschikt zijn voor de nagestreefdeveiligheidsklasse (zie documentatie van de fabrikant). De STO-ingang van de aan-drijfeenheid DRC.. moet 2-polig (P-M-schakelend) uitgeschakeld worden.

• De aandrijfeenheid DRC.. herkent geen kortsluiting of externe spanning op deSTO-stuurstroomleidingen. Daarom moet de veiligheidsregeling of het veiligheids-relais in elk geval dwars- en andere sluitingen van de STO-stuurstroomleidingendoor dergelijke vreemde spanningen herkennen, ook dwars- en andere sluitingentegen massa dan wel PE.

• Bij het uitvoeren van de schakeling moeten de voor de veiligheidsbesturing gespe-cificeerde waarden strikt aangehouden worden.

• Het schakelvermogen van veiligheidsrelais of relaisuitgangen van de veiligheids-besturing moet ten minste overeenkomen met de maximaal toegelaten, begrensdeuitgangsstroom van de 24 V-voeding.De aanwijzingen van de fabrikant m.b.t. de toelaatbare contactbelastingen eneventueel vereiste beveiligingen voor de veiligheidscontacten dienen in acht geno-men te worden. Als dergelijke aanwijzingen niet beschikbaar zijn, moeten de con-tacten worden beveiligd met een 0,6-voudige nominale waarde van de door de fa-brikant aangegeven maximale contactbelasting.

• Om de bescherming tegen een onverwachte herstart conform EN 1037 te waar-borgen moet het veilige besturingssysteem zo ontworpen en aangesloten zijn dathet resetten van het bedieningselement alleen geen hernieuwde aanloop veroor-zaakt. Dat betekent dat een hernieuwde aanloop alleen mag plaatsvinden na eenhandmatige reset van het veiligheidscircuit.

• Bij de tweepolige uitschakeling van de aandrijfeenheid DRC.. met geteste veiligeuitgangen dient op het volgende te worden gelet:– In uitgeschakelde staat mogen de inschakel-testimpulsen nooit tegelijkertijd op

de plus- en minus-uitgang plaatsvinden.

2274

5920

/NL

– 12

/201

6

3Veiligheidstechnische voorwaardenVereisten voor externe veiligheidsbesturingen en veiligheidsrelais


– In ingeschakelde staat mogen de uitschakel-testimpulsen maximaal 1 ms du-ren. De volgende pulsonderdrukking mag op zijn vroegst na een periode van20 ms plaatsvinden.

<1 ms >20 ms

t

High: geen STO

Low: STO actief

9007201720642187

2274

5920

/NL

– 12

/201

6

3 Veiligheidstechnische voorwaardenVereisten voor externe veiligheidsbesturingen en veiligheidsrelais


3.3.1 Voorbeeldschakeling "veiligheidsrelais"De onderstaande afbeelding laat zien hoe een extern veiligheidsrelais (conform dehierboven genoemde vereisten) in principe op de aandrijfeenheid DRC.. wordt aange-sloten.De specificaties op de desbetreffende databladen van de fabrikant moeten in achtworden genomen bij de aansluiting.

[4]

[3][1]

[5]

[6]

[2] U

2466502411

[1] Veiligheidsrelais met goedkeuring [4] STO-signaal[2] Voeding 24 V DC [5] Resetknop voor handmatige reset[3] Smeltveiligheden volgens de opgave

van de fabrikant van het veiligheidsre-lais

[6] Goedgekeurd noodstop-bedieningsele-ment

2274

5920

/NL

– 12

/201

6

3Veiligheidstechnische voorwaardenEisen aan de inbedrijfstelling


3.4 Eisen aan de inbedrijfstelling

• Om de gerealiseerde veiligheidsfuncties aan te tonen moeten deze na de inbedrijf-stelling worden gecontroleerd en gedocumenteerd (validatie).Hierbij dienen de beperkingen voor de veiligheidsfuncties volgens het hoofdstuk"Beperkingen" te worden aangehouden. Niet op de veiligheid gerichte onderdelenen componenten, die het resultaat van de validatiecontrole beïnvloeden dienen zonodig buiten bedrijf gesteld te worden.

• Voor het gebruik van de aandrijfeenheid DRC.. in op de veiligheid gerichte toepas-singen dienen de inbedrijfstellingstests van de uitschakelvoorziening en de juistebedrading uitgevoerd en gerapporteerd te worden.

3.5 Eisen aan het bedrijf

• Het bedrijf is alleen binnen de gespecificeerde limieten van de databladen toege-staan. Dit geldt zowel voor de externe veiligheidsbesturing als voor de aandrijfeen-heid DRC... en de toegestane opties.

• De apparaatinterne diagnosefunctie is bij permanent vrijgegeven of permanent ge-blokkeerde STO-ingang beperkt. Pas bij het bijschakelen ("Low" naar "High") vanhet STO-signaal worden uitgebreide diagnosefuncties uitgevoerd. Daarom moetde STO-ingang minstens een keer in de 3 maanden onder netspanning gescha-keld worden om het systeem volledig te kunnen testen. Daarvoor moet de volgen-de testprocedure worden aangehouden:

max. 3 maanden >500 ms >500 ms

High: geen STO

Low: STO actief

inte

rne

dia

gn

ose

inte

rne

dia

gn

ose

t

2467673483

• Om het systeem na een reset van het apparaat (bijv. na het inschakelen van denetspanning) volledig te testen, mag de testovergang (STO actief → niet actief) opzijn vroegst na 10 seconden worden gestart. Het apparaat moet (reeds) de toe-stand "Bedrijfsklaar" of "STO – veilig uitgeschakeld koppel" terug hebben gemelden zich niet in een storingstoestand bevinden.

• Een herkend hardware-defect in de interne uitschakelkanalen voor STO leidt toteen vergrendelde storingstoestand van de aandrijfeenheid DRC... Wanneer defout gereset wordt (bijv. door uit-/inschakelen van de voedingsspanning), moetdaarna een volledige testrun van de interne diagnose conform de hiervoor vermel-de testprocedure worden uitgevoerd. Mocht de fout opnieuw ontstaan, moet hetapparaat worden vervangen of moet contact worden opgenomen met de klanten-service van SEW (overige informatie met betrekking tot de mogelijke storingstoe-standen staan vermeld in de desbetreffende technische handleiding van de elek-tronicamotor DRC..).

2274

5920

/NL

– 12

/201

6

4 Technische gegevens


4 Technische gegevensIn de onderstaande tabel zijn de technische gegevens van de aandrijfeenheid DRC..gerelateerde aan de geïntegreerde veiligheidstechniek vermeld. Daarnaast moeten detechnische gegevens en goedkeuringen in de technische handleiding van de elektroni-camotor DRC.. worden opgevolgd.

Technische gegevens STO-ingang Min. Typisch Max. EenheidBereik ingangsspanning -3 24 30 V DC

Ingangsimpedantie 990 ohm

Capaciteit van de STO-ingang(capaciteit tussen STO+ en STO-)

≤ 10 nF

In-/uitschakeldrempel 11 V

Ingangsspanning voor AAN-toestand(STO)

15 V

Ingangsspanning voor UIT-toestand(STO)

5 V

Toegestane lekstroom van de exter-ne veiligheidsbesturing

0 2 mA

Benodigde stroom voor de STO-IN-voeding

26 mA

Duur van het uitschakelen van deSafety-spanning tot de uitschakelingvan het draaiveld

4 20 ms

Duur van het inschakelen van de Sa-fety-spanning tot de vrijgave van hetdraaiveld

220 300 ms

Testinterval voor de STO-functie: Ziehet hoofdstuk "Eisen aan de wer-king" voor de testrun

3 Maanden

Karakteristieke veiligheidswaardenGeteste veiligheidsklassen SIL 3 conform EN 61800-5-2

Performance level e conform EN ISO 13849-1

Waarschijnlijkheid van een gevaarlij-ke uitval per uur (= PFH-waarde)

2 × 10−9 1/h

Gebruiksduur 20 jaar; daarna moet de component vervan-gen worden door een nieuwe component

Veilige toestand uitgeschakeld kop-pel (STO)

Uitgeschakeld koppel (STO)

2274

5920

/NL

– 12

/201

6

5BijlageApparaatvarianten met optionele standaardrem


5 Bijlage5.1 Apparaatvarianten met optionele standaardrem

De bij aandrijfeenheden DRC.. optioneel geïntegreerde standaardrem is niet op deveiligheid gericht uitgevoerd en vormt geen bestanddeel van de in het hoofdstuk "Vei-ligheidsfuncties" beschreven veiligheidsfuncties.Aanbevolen wordt de aansturing conform SS1 (c), de standaardrem wordt actief bijtoerental 0.Hiertoe mag de fabrieksinstelling van de volgende parameters niet worden gewijzigd:

Index Parameters Fabrieksinstelling8584.0 Remfunctie 1 = AAN: De aandrijving vertraagt op de ingestelde

integrator. Bij het bereiken van toerental "0" wordtde rem geactiveerd.

9833.20 Reminterval bij STO 1 = JA: De rem wordt bij het activeren van STO nietop de veiligheid gericht geactiveerd.

Deceleratie-

integratorToerental

Vrijgave van

aandrijving

Besturingssignaal

STO

Rem

Actief

Niet actief

t

t1t

t2

4744670987

t Tijdt1 Tijdstip waarop de remintegrator in werking gezet wordtt2 Tijdstip waarop het STO wordt geactiveerdΔt Periode tussen het in werking zetten van de remintegrator en STO


2274

5920

/NL

– 12

/201

6

5 BijlageApparaatvarianten met optionele standaardrem


5.1.1 Activeren van STO voor het bereiken van toerental "0"Als STO voor het bereiken van toerental "0" wordt geactiveerd, dan gedraagt de remzich conform de instelling van parameter "9833.20 - invallen van de rem bij STO":[1] Parameter "9833.20 – invallen van de rem bij STO" = 1 (fabrieksinstelling)• De rem wordt bij het activeren van STO niet op de veiligheid gericht geactiveerd

AANWIJZINGLet op de goedgekeurde "Noodstop-remmen" van de rem in het hoofdstuk "Techni-sche gegevens" in de technische handleiding.

[2] Parameter "9833.20 – invallen van de rem bij STO" = 0• De motor loopt vrij uit• De remtoestand blijft ongewijzigd• De remweg is niet gedefinieerd

2274

5920

/NL

– 12

/201

6

5BijlageApparaatvarianten met optionele standaardrem


Deceleratie-

integratorToerental

Vrijgave van

aandrijving

Besturingssignaal

STO

Rem

Actief

Niet actieft

t1t

t2

[2]

[1]

[1]

4744860555

[1] Parameter "9833.20 – invallen van de rem bij STO" = 1 (fabrieksinstelling)[2] Parameter "9833.20 – invallen van de rem bij STO" = 0t Tijdt1 Tijdstip waarop de remintegrator in werking gezet wordtt2 Tijdstip waarop het STO wordt geactiveerdΔt Periode tussen het in werking zetten van de remintegrator en STO


Activeren van de STO-functie tijdens de integratortijd leidt tot het afbreken van het uit-gevoerde uitschakelen:Redenen voor het voortijdig activeren van STO kunnen zijn:• Vertragingstijd Δt te kort gekozen• Verlenging van de deceleratie-integrator door de stroomgrens bijv. door te zware be-

lasting.

2274

5920

/NL

– 12

/201

6

5 BijlageAansluitvarianten


5.2 Aansluitvarianten5.2.1 Positie van de klemmen voor veilig uitschakelen (STO)

De volgende afbeelding is een voorbeeld van de positie van de klemmen voor veiliguitschakelen (STO) van de aandrijfeenheid DRC..:

PE PE

4749325835

5.2.2 Bezetting van de klemmen voor veilig uitschakelen (STO)De volgende tabel geeft de bezetting weer van de klemmen voor veilig uitschakelen(STO) van de aandrijfeenheid DRC..:

BezettingNr. Naam Kleur Functie1 STO + geel ingang STO +

2 STO − geel ingang STO –

11 STO + geel uitgaande zijde STO + (voor doorlussen)

12 STO − geel uitgaande zijde STO - (voor doorlussen)

AANWIJZINGInformatie over doorlussen van STO vindt u in het hoofdstuk "Aansluiting van een ex-tern veiligheidsrelais voor STO".

Aansluitkabel

AANWIJZINGGebruik voor deze aansluiting uitsluitend afgeschermde kabels.

2274

5920

/NL

– 12

/201

6

5BijlageAansluitvarianten


5.2.3 Positie van de optionele connectoren voor veilig uitschakelen (STO)De volgende afbeelding toont als voorbeeld de positie van de STO-connector X5502"STO" en X5503 "STO". De connectoren bevinden zich altijd in "positie 3".

Connector Kleur Positie PositieX5502: STO oranje vast 3 (links)

X5503: STO oranje vast 3 (met de klok mee)

X5502

STO

X5503

STO

X 2

3

5 min

27021600262348299

AANWIJZINGInformatie over doorlussen van STO vindt u in het hoofdstuk "Aansluiting van een ex-tern veiligheidsrelais voor STO".

2274

5920

/NL

– 12

/201

6



5.2.4 Bezetting van de optionele connectoren voor veilig uitschakelen (STO)

X5502: STO

WAARSCHUWINGGeen op de veiligheid gericht uitschakelen van de aandrijfeenheid DRC.Dodelijk of ernstig lichamelijk letsel.• U mag de 24V-uitgaande zijde (pin 1 en pin 3) niet voor op de veiligheid gerichte

toepassingen met DRC-aandrijfeenheden gebruiken.• U mag de STO-aansluiting alleen met 24 V overbruggen als de aandrijfeenheid

DRC geen veiligheidsfunctie mag vervullen.

In de onderstaande tabel is informatie over deze aansluiting opgenomen:

FunctieAansluiting voor veilige uitschakeling (STO)

AansluittypeM12, 5-polig, female, A-gecodeerd

Aansluitschema1

4 3

2

5

BezettingNr. Naam Functie1 +24V_O DC 24V-uitgang

2 STO − Aansluiting STO −

3 0V24_O 0V24-referentiepotentiaal

4 STO + Aansluiting STO+

5 res. Gereserveerd22

7459

20/N

L –

12/2

016



Aansluitkabel

AANWIJZINGGebruik voor deze aansluiting alleen afgeschermde kabels en geschikte connectorendie de HF-conforme afscherming met het apparaat verbinden.

In de onderstaande tabel worden de beschikbare kabels voor deze aansluiting weer-gegeven:

Aansluitkabel Conformi-teit/artikel-nummer

Kabeltype Lengte/ma-nier vanleggen

Kabeldoor-snede/be-drijfsspan-

ningCE:

18124968LEONI

BETAflam® –145C-flex

variabel 2 ×0,75 mm2

/60 V DC

M12, 5-polig,A‑gecodeerd,

female

M12, 5-polig,A-gecodeerd,

male

CE/UL:18147402

HELU-KABEL® SUPER-PAAR-

TRONIC340-C-PUR

variabel

CE:18124976

LEONIBETAflam® –

145C-flex


/60 V DC

Open M12, 5-polig,A-gecodeerd,

male

CE/UL:18147690


TRONIC340-C-PUR

variabel

CE/UL:18164390


TRONIC340-C-PUR


/60 V DC


female

open

2274

5920

/NL

– 12

/201

6






ningCE:

18127401LEONI



/60 V DC


female


male

CE/UL:18147704


TRONIC340-C-PUR

variabel

CE:18127398

LEONIBETAflam® –

145C-flex


/60 V DC

Open M12, 5-polig,A-gecodeerd,

male

CE/UL:18153445


TRONIC340-C-PUR

variabel

CE:18164315

LEONIBETAflam® –

145C-flex


/60 V DC


female

open

2274

5920

/NL

– 12

/201

6



Aansluiting van de kabel met open einde

In de onderstaande tabel is de aderbezetting van de kabels met de volgende artikel-nummers te zien:• 18124976• 18147690• 18164390• 18127398• 18153445• 18164315

Signaalnaam Aderkleur/aanduidingSTO − Zwart/1

STO + Zwart/2

2274

5920

/NL

– 12

/201

6



X5503: STOIn de onderstaande tabel is informatie over deze aansluiting opgenomen:

FunctieAansluiting voor veilige uitschakeling (STO)

AansluittypeM12, 5-polig, male, A-gecodeerd

Aansluitschema2 1

543

BezettingNr. Naam Functie1 res. Gereserveerd

2 STO − Aansluiting STO −

3 res. Gereserveerd

4 STO + Aansluiting STO+

5 res. Gereserveerd

2274

5920

/NL

– 12

/201

6



Aansluitkabel

AANWIJZINGGebruik voor deze aansluiting alleen afgeschermde kabels en geschikte connectorendie de HF-conforme afscherming met het apparaat verbinden.

In de onderstaande tabel worden de beschikbare kabels voor deze aansluiting weer-gegeven:




ningCE:

18124968LEONI



/60 V DC


male


female

CE/UL:18147402


TRONIC340-C-PUR

variabel

CE:18127401

LEONIBETAflam® –

145C-flex


/60 V DC


male


female

CE/UL:18147704


TRONIC340-C-PUR

variabel

2274

5920

/NL

– 12

/201

6

5 BijlageAansluiting van een extern veiligheidsrelais voor STO


5.3 Aansluiting van een extern veiligheidsrelais voor STO

5.3.1 Aansluiting met klemmenDe volgende afbeelding toont een aansluitvoorbeeld met een veiligheidsrelais en uit-schakeling van alle polen:

[4]

[3]

[1]

DC +24 V

[2]

2 STO ̶ IN

1 STO + IN

12 STO ̶ OUT

11 STO + OUT

2468014347

[1] Inbouwruimte[2] Veiligheidsrelais[3] Aandrijfeenheid DRC..[4] Aansluitklemmen voor STO

5.3.2 Aansluiting via M12-connectorDe volgende afbeelding toont een aansluitvoorbeeld met een veiligheidsrelais en uit-schakeling van alle polen:

X5502

STO

[4]

24

[3][1]

DC +24 V

[2]

9007201723385995

[1] Inbouwruimte[2] Veiligheidsrelais[3] Aandrijfeenheid DRC..[4] Connector voor STO

AANWIJZINGBij de bedrading van STO-signalen moet rekening worden gehouden met mogelijkefouten in de connectoren en kabels/leidingen (zie EN ISO 13849-2) en moet de in-stallatie conform de vereiste veiligheidsklasse worden uitgevoerd. De aandrijfeenheidDRC.. herkent een kortsluiting of externe spanning in de toevoerkabel.SEW‑EURODRIVE adviseert daarom op de STO-aansluiting met een kabel met tweeaders, zoals weergegeven, alleen de STO-signalen aan te sluiten.

2274

5920

/NL

– 12

/201

6

5BijlageAansluiting van een extern veiligheidsrelais voor STO


5.3.3 Aansluiting met klemmen - groepsuitschakelingDe volgende afbeelding toont een aansluitvoorbeeld voor een groepsuitschakelingmet een veiligheidsrelais.

[4]

[3]

2 STO ̶ IN

1 STO + IN

12 STO ̶ OUT

11 STO + OUT

[4]

[3]

2 STO ̶ IN

1 STO + IN

12 STO ̶ OUT

11 STO + OUT

[1]

DC +24 V

[2]

2468651531

[1] Inbouwruimte[2] Veiligheidsrelais[3] Aandrijfeenheid DRC..[4] Aansluitklemmen voor STO

2274

5920

/NL

– 12

/201

6

5 BijlageAansluiting van een extern veiligheidsrelais voor STO


5.3.4 Aansluiting via M12-connector - groepsuitschakelingDe volgende afbeelding toont een aansluitvoorbeeld voor een groepsuitschakelingmet een veiligheidsrelais.

X5502

STO

X5503

STO

2

4

4

2

[3]

[4]

X5502

STO

X5503

STO

[3]

[4]

4

2

24

[1]

DC +24 V

[2]

9007201723394443

[1] Inbouwruimte [3] Aandrijfeenheid DRC..[2] Veiligheidsrelais [4] Connector voor STO


2274

5920

/NL

– 12

/201

6

5BijlageAansluiting van een extern veiligheidsrelais voor STO


5.3.5 STO-signaal bij groepsuitschakeling

EisenBij groepsaandrijvingen kan het STO-signaal voor meerdere aandrijfeenheden DRC..via één enkel veiligheidsrelais beschikbaar worden gesteld. Daarbij zijn de volgendevereisten van belang:• De lengte van de kabels is om EMC-redenen begrensd tot maximaal 100 m. Neem

tevens de overige aanwijzingen van de fabrikant van het (in de desbetreffende toe-passing) gebruikte veiligheidsrelais in acht.

• De maximale uitgangsstroom resp. de maximaal toegestane contactbelasting vanhet veiligheidsrelais moeten worden aangehouden.

• Het toegestane signaalniveau op de STO-ingang en alle verdere technische gege-vens van de aandrijfeenheid DRC.. moeten worden nageleefd. Daarbij moet reke-ning worden gehouden met de betreffende aanleg van de STO-stuurstroomleidin-gen en het spanningsverlies.

• De overige vereisten van de fabrikant van het veiligheidsrelais (bijv. beveiligingvan de uitgangscontacten tegen vastkleven) moeten nauwkeurig in acht wordengenomen. Bovendien zijn de fundamentele eisen voor het aanleggen van kabels inde paragraaf "Eisen aan de installatie" van toepassing.

• Voor elke toepassing van groepsuitschakelingen moet een aparte berekening opbasis van de technische gegevens van de aandrijfeenheid DRC.. uitgevoerd wor-den.

2274

5920

/NL

– 12

/201

6

5 BijlageAansluiting van een externe veiligheidsbesturing voor STO


5.4 Aansluiting van een externe veiligheidsbesturing voor STO

5.4.1 Aansluiting via klemmenDe volgende afbeelding toont een aansluitvoorbeeld met een veiligheidsbesturing enuitschakeling voor STO:

[4]

[3]

2 STO ̶ IN

1 STO + IN

12 STO ̶ OUT

11 STO + OUT

[2]

[1]

DOn_P

DOn_M

2471315851

[1] Inbouwruimte[2] Veiligheidsbesturing[3] Aandrijfeenheid DRC..[4] Aansluitklemmen voor STO

5.4.2 Aansluiting via connectorenDe volgende afbeelding toont een aansluitvoorbeeld met een veiligheidsbesturing enuitschakeling voor STO:

[2]

[1]

DOn_P

DOn_M

X5502

STO

[4]

24

[3]

9007201726583563

[1] Inbouwruimte[2] Veiligheidsbesturing[3] Aandrijfeenheid DRC..[4] Connector voor STO

2274

5920

/NL

– 12

/201

6

5BijlageAansluiting van een externe veiligheidsbesturing voor STO



5.4.3 Aansluiting met klemmen - groepsuitschakelingDe volgende afbeelding toont een aansluitvoorbeeld voor een groepsuitschakelingmet een veiligheidsbesturing.

[4]

[3]

2 STO ̶ IN

1 STO + IN

12 STO ̶ OUT

11 STO + OUT

[4]

[3]

2 STO ̶ IN

1 STO + IN

12 STO ̶ OUT

11 STO + OUT

[2]

[1]

DOn_P

DOn_M

2808079627

[1] Inbouwruimte[2] Veiligheidsbesturing[3] Aandrijfeenheid DRC..[4] Aansluitklemmen voor STO

2274

5920

/NL

– 12

/201

6

5 BijlageAansluiting van een externe veiligheidsbesturing voor STO


5.4.4 Aansluiting via M12-connector - groepsuitschakelingDe volgende afbeelding toont een aansluitvoorbeeld voor een groepsuitschakelingmet een veiligheidsbesturing.

X5502

STO

X5503

STO

2

4

4

2

[3]

[4]

X5502

STO

X5503

STO

[3]

[4]

4

2

24

[2]

[1]

DOn_P

DOn_M

9007202062818699

[1] Inbouwruimte [3] Aandrijfeenheid DRC..[2] Veiligheidsbesturing [4] Connector voor STO


2274

5920

/NL

– 12

/201

6

5BijlageAansluiting van een externe veiligheidsbesturing voor STO


5.4.5 STO-signaal bij groepsuitschakeling

EisenBij groepsaandrijvingen kan het STO-signaal voor meerdere aandrijfeenheden DRC..via één enkele veiligheidsbesturing beschikbaar worden gesteld. Daarbij zijn de vol-gende vereisten van belang:• De lengte van de kabels is om EMC-redenen begrensd tot maximaal 100 m. Neem

tevens de overige aanwijzingen van de fabrikant van de (in de desbetreffende toe-passing) gebruikte veiligheidsbesturing in acht.

• De maximale uitgangsstroom resp. de maximaal toegestane contactbelasting vande veiligheidsbesturing moeten worden aangehouden.

• Het toegestane signaalniveau op de STO-ingang en alle verdere technische gege-vens van de aandrijfeenheid DRC.. moeten worden nageleefd. Daarbij moet reke-ning worden gehouden met de betreffende aanleg van de STO-stuurstroomleidin-gen en het spanningsverlies.

• Aan overige eisen van de fabrikant van de veiligheidsbesturing moet exact wordenvoldaan. Bovendien zijn de fundamentele eisen voor het aanleggen van kabels inde paragraaf "Eisen aan de installatie" van toepassing.

• Voor elke toepassing van groepsuitschakelingen moet een aparte berekening opbasis van de technische gegevens van de aandrijfeenheid DRC.. uitgevoerd wor-den.

2274

5920

/NL

– 12

/201

6

Trefwoordenregister

TrefwoordenregisterA

AansluitingExtern veiligheidsrelais voor STO .................. 32Externe veiligheidsbesturing voor STO.......... 36

Aansluiting met klemmenExtern veiligheidsrelais................................... 32Extern veiligheidsrelais - groepsuitschakeling 33Externe veiligheidsbesturing .......................... 36Externe veiligheidsbesturing - groepsuitschake-ling.................................................................. 37

Aansluiting via M12-connectorExtern veiligheidsrelais................................... 32Extern veiligheidsrelais - groepsuitschakeling 34Externe veiligheidsbesturing .......................... 36Externe veiligheidsbesturing - groepsuitschake-ling.................................................................. 38

AanwijzingenAanduiding in de documentatie ........................ 4Betekenis gevarensymbolen ............................ 5

Apparaten, toegestane ........................................ 13Applicatieopties, toegestane ............................... 13Auteursrechtelijke opmerking ................................ 6

B

Bedradingstechniek............................................. 14Beperking van aansprakelijkheid........................... 6Beperkingen ........................................................ 11

C

Connectoren voor STO, optionele....................... 25Positie............................................................. 25

D

De doorverbindingen verwijderen........................ 14

E

EisenVoor de externe veiligheidsbesturing ............. 16Voor de inbedrijfstelling .................................. 19Voor de installatie........................................... 14Voor het bedrijf ............................................... 19

EMC-voorwaarden .............................................. 14Extern veiligheidsrelais, vereisten ....................... 16Externe veiligheidsbesturing, vereisten............... 16

G

Garantieaanspraken.............................................. 5Geïntegreerde waarschuwingen ........................... 5Geldigheidsgebied................................................. 4Gevarensymbolen

Betekenis.......................................................... 5Groepsuitschakeling

Aansluiting met klemmen ......................... 33, 37Aansluiting via M12-connector ................. 34, 38STO-signaal bij groepsuitschakeling ........ 35, 39

I

Installatievoorschriften......................................... 14

K

Kabellengte ................................................... 35, 39Klemmen voor STO............................................. 24

Bezetting ........................................................ 24Positie............................................................. 24

M

Merken .................................................................. 6

N

Normen.................................................................. 4

P

Productnamen ....................................................... 6Pulsonderdrukking............................................... 16

R

Rem..................................................................... 21

S

Schakelvermogen veiligheidsrelais ..................... 16Signaalwoorden in waarschuwingen ..................... 4SS1(c) (veilige stop 1, functievariant c) ............... 10STO (veilig uitgeschakeld koppel) ......................... 9STO-signaal bij groepsuitschakeling ............. 35, 39

T

Technische gegevensSTO-ingang .................................................... 20

Testverloop.......................................................... 19Thematische waarschuwingen .............................. 4 22

7459

20/N

L –

12/1

6


Trefwoordenregister

U

Uitschakelinrichting controleren .......................... 19

V

Validatie............................................................... 19Veilig uitgeschakeld koppel (STO) ........................ 9Veilige stop 1, functievariant c (SS1(c)) .............. 10Veilige toestand..................................................... 7Veiligheidsbesturing, vereisten............................ 16Veiligheidsconcept ................................................ 7Veiligheidsfuncties aantonen............................... 19Veiligheidsrelais

Eisen .............................................................. 16Voorbeeldschakeling ...................................... 18

VeiligheidstechniekBeperkingen ................................................... 11Schematische weergave ................................. 8Veilige toestand................................................ 7Veiligheidsconcept ........................................... 7

Veiligheidstechnische voorwaarden .................... 12Voorschriften voor de aansluiting ........................ 14

Voorwaarden, veiligheidstechnische ................... 12Apparaten, toegestane ................................... 13Eisen aan de externe veiligheidsbesturing..... 16Eisen aan de inbedrijfstelling.......................... 19Eisen aan de installatie .................................. 14Eisen aan het bedrijf....................................... 19

W

WaarschuwingenAanduiding in de documentatie ........................ 4Betekenis gevarensymbolen ............................ 5Opbouw van de geïntegreerde......................... 5Opbouw van de thematische............................ 4

Weergave veiligheidsconcept, schematisch.......... 8

X

X5502Aansluitkabel, beschikbare............................. 27Bezetting ........................................................ 26

X5503Aansluitkabel, beschikbare............................. 31Bezetting ........................................................ 30

2274

5920

/NL

– 12

/16


SEW-EURODRIVE—Driving the world

SEW-EURODRIVE GmbH & Co KGErnst-Blickle-Str. 4276646 BRUCHSALGERMANYTel. +49 7251 75-0Fax +49 7251 [email protected]

Handboek - SEW Eurodrive · 1 Algemene aanwijzingen Garantieaanspraken 5 Handboek – DRC.....

Documents

Transcript of Handboek - SEW Eurodrive · 1 Algemene aanwijzingen Garantieaanspraken 5 Handboek – DRC.....