Grip op verbonden partijen - Langedijk · van gemeenten. Regionale samenwerking wordt ook...

88
1 Eindrapport Grip op verbonden partijen EEN ONDERZOEK VAN DE REKENKAMER GEMEENTE LANGEDIJK Aan Leden van de gemeenteraad Langedijk en Klankbordgroep Rekenkamer Langedijk, ter attentie van: Henk Spaak Van Ing. Peter Struik MBA, directeur Rekenkamer Langedijk Noordwijk, 11 maart 2016

Transcript of Grip op verbonden partijen - Langedijk · van gemeenten. Regionale samenwerking wordt ook...

Page 1: Grip op verbonden partijen - Langedijk · van gemeenten. Regionale samenwerking wordt ook aangemoedigd door het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelatie – zie de

1

Eindrapport

Grip op verbonden partijen

EEN ONDERZOEK VAN DE REKENKAMER GEMEENTE LANGEDIJK

Aan

Leden van de gemeenteraad Langedijk en Klankbordgroep Rekenkamer Langedijk, ter attentie van: Henk Spaak Van

Ing. Peter Struik MBA, directeur Rekenkamer Langedijk Noordwijk, 11 maart 2016

Page 2: Grip op verbonden partijen - Langedijk · van gemeenten. Regionale samenwerking wordt ook aangemoedigd door het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelatie – zie de

2

Colofon Dit onderzoeksrapport is opgesteld in opdracht van de Rekenkamer Langedijk. Het rapport geeft zicht op de huidige grip van het gemeentebestuur van Langedijk op verbonden partijen en de lessen die daaruit getrokken kunnen worden. Dit rapport is opgesteld door drie onderzoekers van onderzoeks- en adviesbureau Partners+Pröpper: Ing. Peter Struik MBA, Joost Gerrits MSc en Hilda Sietsema.

Page 3: Grip op verbonden partijen - Langedijk · van gemeenten. Regionale samenwerking wordt ook aangemoedigd door het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelatie – zie de

3

Inhoudsopgave

Deel I De kern .......................................................................................4

o Introductie .................................................................................... 4

0.1 Aanleiding ................................................................................................. 4

0.2 Achtergrond ............................................................................................... 4

0.3 Begripsbepaling en nadere toelichting ........................................................ 5

0.4 Doelstelling en vraagstelling onderzoek ...................................................... 7

0.5 Evaluatiemodel en normenkader ................................................................. 8

0.6 Hoofdlijnen aanpak en methodische verantwoording ................................... 9

0.7 Leeswijzer ................................................................................................ 12

1 Conclusies ................................................................................... 13

2 Aanbevelingen ............................................................................. 18

Deel II De bevindingen ........................................................................ 21

3 Inventarisatie verbonden partijen Langedijk .................................. 21

4 Aangaan van verbonden partijen .................................................. 26

4.1 Strategische visie op samenwerking .......................................................... 28

4.2 Afwegingskader voor samenwerking .......................................................... 31

4.3 Kaderstelling door de raad ........................................................................ 33

5 Beheren van samenwerking: sturing en verantwoording ............... 36

5.1 Sturingsmogelijkheden ............................................................................ 39

5.2 Sturing en verantwoording in de praktijk ................................................... 51

6 Beëindiging van samenwerking ................................................... 56

6.1 Afspraken over uittreding en beëindiging .................................................. 57

6.2 Periodieke evaluatie van de meerwaarde ................................................... 58

Bestuurlijke reactie van het College van B&W .......................................... 61

Deel III De bijlagen ............................................................................. 64

Bijlage 1 Onderzoeksopzet .......................................................................... 64

Bijlage 2 Resultaten digitale enquêtes ......................................................... 67

Bijlage 3 Aansprekend voorbeeld van een dashboard verbonden partijen ...... 82

Bijlage 4 Bronnen- en respondentenlijst ...................................................... 83

Page 4: Grip op verbonden partijen - Langedijk · van gemeenten. Regionale samenwerking wordt ook aangemoedigd door het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelatie – zie de

4

Deel I De kern

o Introductie

0.1 Aanleiding De Rekenkamer Langedijk heeft een onderzoek uitgevoerd naar de grip van de gemeente(raad) op verbonden partijen. Ook in 2010 was het sturen op verbonden partijen onderwerp van een rekenkameronderzoek. Mede naar aanleiding van dat onderzoek heeft de gemeente in 2013 een Nota Verbonden Partijen opgesteld. Na een inventarisatie van onderzoeksonderwerpen - in overleg met de klankbordgroep van de raad - heeft de Rekenkamer Langedijk in het derde kwartaal van 2014 een onderzoeksagenda opgesteld. De klankbordgroep van de raad heeft daarbij aangegeven dat het onderwerp ‘grip op verbonden’ partijen nog steeds actueel is. Het behouden van invloed op verbonden partijen is nog steeds een belangrijk worstelpunt voor de raad.

0.2 Achtergrond

Meer samenwerking…

In de trendstudie naar samenwerking tussen decentrale overheden blijkt dat gemeenten in 2005 gemiddeld in 27 publieke en private samenwerkingsverbanden participeren.1 Tegelijkertijd was op dat moment de verwachting dat het aantal samenwerkings-verbanden zou toenemen. Deze ontwikkeling heeft zich inderdaad doorgezet. Belangrijke impulsen voor verdergaande samenwerking zijn de decentralisaties naar de gemeenten die veelal gepaard gaan met ‘efficiencykortingen’ en dus beperktere financiële middelen. In dat licht is het bundelen van krachten een ‘natuurlijke reactie’ van gemeenten. Regionale samenwerking wordt ook aangemoedigd door het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelatie – zie de Decentralisatiebrief van minister Plasterk2.

… maar minder grip

De sterke toename van samenwerkingsverbanden stelt hoge eisen aan de kaderstellende en controlerende rol van de raad. Tegelijkertijd neemt bij gemeenteraden het gevoel toe

1 Partners+Pröpper in opdracht van het Ministerie van Binnenlandse Zaken: Trendstudie

naar samenwerking tussen decentrale overheden, 2005. 2 Brief van minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, dhr. R.H.A. Plasterk aan

de Tweede Kamer van 19 februari 2013 over de aanpak om tot meer samenhang te komen

tussen de voorgenomen decentralisaties op het terrein van ondersteuning, participatie en

jeugd.

Page 5: Grip op verbonden partijen - Langedijk · van gemeenten. Regionale samenwerking wordt ook aangemoedigd door het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelatie – zie de

5

dat zij de grip op samenwerking kwijt raken.3 Zij zijn onvoldoende in staat tot politieke sturing en controle van samenwerking. In een door Abma uitgevoerd onderzoek naar 110 gemeenten komt bijvoorbeeld naar voren dat maar weinig gemeenten een visie hebben op samenwerking en in het aangaan van samenwerking weinig strategisch opereren.4 Bij nogal wat gemeenten blijkt dat samenwerking met partners buiten het gezichtsveld van de gemeenteraad raakt. Uit diverse (rekenkamer)onderzoeken voor verschillende gemeenten blijkt dat vaak sprake is van ‘verlegd lokaal bestuur’ in plaats van ‘verlengd lokaal bestuur’.5 Deze thema’s staan ook centraal in dit onderzoek van de rekenkamer.

0.3 Begripsbepaling en nadere toelichting

Figuur 0.1: Begripsbepaling.

3 Zie ook: De Volkskrant , Buiten de raadszaal worden de beslissingen genomen, 15 januari 2015.

4 K. Abma, Beoordelen van gemeenten, Nijmegen, 2011 (dissertatie).

5 Onder meer in onderzoeken van Partners+Pröpper in de gemeenten: Nieuwkoop,

Zoetermeer, Wassenaar, Voorschoten, Oegstgeest, Leidschendam-Voorburg, Meppel,

Steenwijkerland, Oisterwijk, IJsselstein, Dronten, vijf gemeenten in de Hoeksche Waard

en de ANNO-gemeenten (Noordoost Friesland).

Samenwerkingsverbanden De term ‘samenwerkingsverband' gebruiken we voor alle mogelijke publiek- en privaatrechtelijke constructies waarin een gemeente met andere partijen samenwerkt. De term omvat daarmee ook begrippen als verbonden

partijen en gemeenschappelijke regelingen.

Verbonden partijen Een verbonden partij is een deelverzameling van het brede begrip samenwerkingsverbanden. Een verbonden partij is een privaatrechtelijke of publiekrechtelijke organisatie waarin de gemeente een bestuurlijk én een financieel belang heeft (Besluit Begroting en Verantwoording, art.1.). Onder financieel belang wordt verstaan een financiële inleg die niet verhaalbaar is indien de verbonden partij failliet gaat. De financiële inleg maakt onderdeel uit van het eigen vermogen van de verbonden partij. Een stichting of vereniging die jaarlijks subsidie krijgt, maar waaraan geen andere financiële verplichtingen zitten met een juridische afdwingbaarheid door derden is strikt genomen geen verbonden partij. Bestuurlijk belang betekent zeggenschap, hetzij uit hoofde van vertegenwoordiging in het bestuur hetzij uit hoofde van stemrecht.

Vormen van samenwerking Er is een grote verscheidenheid aan samenwerkingsvormen: – Publiekrechtelijk: op grond van de Wet

gemeenschappelijke regelingen. Het gaat het in de kern om: Openbaar lichaam, Gemeenschappelijk orgaan, Centrumgemeenteconstructie, Regeling zonder meer en sinds 2015 de Bedrijfsvoeringsorganisatie. Van deze vormen hebben het openbaar lichaam en de bedrijfsvoeringsorganisatie rechtspersoonlijkheid. In de wet zijn allerlei zaken vastgelegd op gebied van bevoegdheden, besluitvorming, toezicht, democratische controle en openbaarheid. Een voorbeeld is de mogelijkheid van de raad om een zienswijze te geven op de begroting/kadernota van een gemeenschappelijke regeling. In wettelijke bepalingen klinkt om die reden een voorkeur door voor publiekrechtelijke rechtsvormen boven privaatrechtelijke samenwerking (zie hieronder).

– Privaatrechtelijk: samenwerkingsverbanden op basis van het privaatrecht, denk aan: contract, bestuursakkoord, Naamloze Vennootschap, Besloten Vennootschap, Stichting, Vereniging, Coöperatie.

– Informeel: gemeenten kunnen ook op informele basis samenwerken, bijvoorbeeld in de vorm van bestuurlijk of ambtelijk overleg.

Page 6: Grip op verbonden partijen - Langedijk · van gemeenten. Regionale samenwerking wordt ook aangemoedigd door het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelatie – zie de

6

Er is intussen een bestuurspraktijk ontstaan waarbij ook een ruimere invulling van het begrip verbonden partijen wordt gehanteerd vanuit de gedachte dat de gemeente risico’s loopt bij bepaalde samenwerkingsverbanden die volgens de (enge) invulling uit het Besluit Begroting en Verantwoording (BBV) anders buiten beschouwing blijven.6 Omgekeerd zijn er ook voorbeelden van samenwerkingsverbanden waar gemeenten slechts een klein deel van de aandelen bezitten en er nauwelijks sprake is van reële risico’s. Volgens de enge definitie van het BBV gaat het hier echter wel om verbonden partijen. Een typerend voorbeeld is de BNG Bank (voorheen N.V. Bank Nederlandse Gemeenten).

Figuur 0.2: Enge en ruime invulling van verbonden partijen.

7

Samenwerking met andere partners kan voor gemeenten een verplichting zijn op grond van wet- en regelgeving. Denk aan de Veiligheidsregio en de Omgevingsdiensten. Samenwerking kan ook op vrijwillige basis, bijvoorbeeld de keuze om gezamenlijke afvalinzameling te organiseren met andere gemeenten of het oprichten van een regionale sociale dienst. Afzonderlijke bestuursorganen (de raad, het college of de burgemeester) zijn bevoegd tot oprichting van of deelname aan een gemeenschappelijke regeling. De bestuursorganen kunnen alleen een gemeenschappelijke regeling treffen voor de overdracht van hun eigen taken. Wel is altijd toestemming nodig van de raad. Op grond van Gemeentewet en de Wet dualisering gemeentebestuur heeft het college de bevoegdheid om privaatrechtelijke rechtshandelingen te verrichten – dus in principe ook de oprichting of deelname aan een privaatrechtelijke samenwerking (denk aan een besloten vennootschap of stichting). Wel dient het college de raad in staat stellen om eerst zijn wensen en bedenkingen kenbaar te maken aan het college. Voor raadsleden is een schat aan informatie beschikbaar over verbonden partijen en de Wet gemeenschappelijke regelingen. Zie onder meer een groot aantal publicaties van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten over deze onderwerpen. 6 Zie ook: Deloitte en Touche, Gemeente Governance, Handboek Verbonden partijen, ‘Twee

voeten in één sok’, 2006, p. 7. 7 Zie ook: L.Th. van den Dool en J.M. van de Laar, Schakelen naar sterkere sturing, geen datum.

Page 7: Grip op verbonden partijen - Langedijk · van gemeenten. Regionale samenwerking wordt ook aangemoedigd door het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelatie – zie de

7

0.4 Doelstelling en vraagstelling onderzoek De rekenkamer stelt voor dit onderzoek drie doelen: 1 Inzicht in de onderbouwing voor het aangaan van samenwerkingsverbanden in

kosten en prestaties en de mogelijkheden voor sturing en toezicht op het bestuur en uitvoering door samenwerkingsverbanden.

2 Een oordeel over de wijze waarop en de mate waarin de raad in de gelegenheid wordt gesteld om via het aangaan van samenwerkingsverbanden te sturen op gemeentelijke beleidsdoelstellingen.

3 Aanbevelingen om het zicht en grip van de raad op samenwerkingsverbanden te vergroten.

Hoofdvraag van het onderzoek is: Hoe stuurt en controleert de gemeenteraad samenwerkingsverbanden en welke lessen kunnen hieruit getrokken worden voor het opzetten van nieuwe samenwerkingsverbanden in de toekomst? De hoofdvraag is uitgewerkt in 14 deelvragen die verdeeld zijn over 5 blokken. (A) INVENTARISATIE VAN SAMENWERKINGSVERBANDEN

1 Welke verbonden partijen is Langedijk aangegaan? (B) AANGAAN SAMENWERKING

2 Welk algemeen beleid is in Langedijk geformuleerd op basis waarvan keuzen voor vorm en invulling van samenwerking zijn gemaakt?

3 Welke afwegingen spelen een rol bij de keuze voor het aangaan van een samenwerkingsverband of de keuze voor een bepaalde verbonden partij?

4 Welke ambities en doelstellingen beoogt de gemeente te bereiken met de deelname aan de samenwerkingsverbanden en in hoeverre komen deze overeen met de doelstellingen van het samenwerkingsverband?

(C) BEHEERSING: STURING EN VERANTWOORDING

5 Hoe is het beheer van verbonden partijen geregeld en welke mogelijkheden heeft de gemeente om zicht te houden op het functioneren van het samenwerkingsverband?

6 Hoe is het bestuur van verbonden partijen geregeld en welke mogelijkheden heeft de gemeente om te sturen op de doelstellingen en/of uitvoering van het samenwerkingsverband?

7 Op welke wijze vindt door het samenwerkingsverband verantwoording plaats over de rechtmatigheid, de doelmatigheid en de doeltreffendheid van de bestedingen?

8 Op welke wijze is de kwaliteit van verbonden partijen binnen de gemeente geborgd? 9 Voldoen de resultaten van de uitvoering door samenwerkingsverbanden aan de

doelstellingen zoals deze bij het aangaan van het samenwerkingsverband zijn geformuleerd?

Page 8: Grip op verbonden partijen - Langedijk · van gemeenten. Regionale samenwerking wordt ook aangemoedigd door het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelatie – zie de

8

(D) EVALUATIE EN BEËINDIGING SAMENWERKING

10 Onder welke voorwaarden is uittreding uit een samenwerkingsverband mogelijk en welke consequenties heeft dit?

11 Worden verbonden partijen periodiek geëvalueerd op (de beoogde) meerwaarde van de samenwerking?

In het bijzonder: in hoeverre zijn de aanbevelingen van het rapport van de Rekenkamer

Castricum & Langedijk aangaande het onderzoek naar verbonden partijen d.d. 3 januari 2011

opgevolgd?

(E) BETROKKENHEID VAN DE RAAD

12 In hoeverre is de raad betrokken bij de gemaakte keuzes voor samenwerking? 13 Op welke wijze en in welke mate wordt de raad betrokken bij besluitvorming van het

samenwerkingsverband die het beheer aangaat? 14 In hoeverre wordt de raad voldoende in staat gesteld om zijn kaderstellende

(sturing) en controlerende rol (verantwoording) te vervullen?

0.5 Evaluatiemodel en normenkader

DE HOOFDNORM: GRIP OP VERBONDEN PARTIJEN VIA VERLENGD LOKAAL BESTUUR

Bij verlengd lokaal bestuur houdt de gemeente grip op de samenwerking in de zin dat eigen doelen centraal staan. Dit heeft een andere betekenis bij samenwerking gericht op beleidsafstemming en samenwerking gericht op uitvoering: – Verlengd lokaal bestuur bij beleidsafstemming betekent dat het college met een helder

inhoudelijk mandaat vanuit de raad werkt en in de eventuele onderhandelingen in het samenwerkingsverband de belangen en visie van de gemeente goed kan behartigen.

– Verlengd lokaal bestuur bij uitvoering betekent dat er sprake is van een goede

opdrachtgever – opdrachtnemersrelatie. Het gemeentebestuur is in staat precies te formuleren wat de beoogde resultaten zijn en de opdrachtnemer kan deze resultaten leveren.

Tabel 0.1: Verlengd versus Verlegd lokaal bestuur

Grip van raad en college op samenwerkingsverbanden

Verlengd lokaal bestuur Verlegd lokaal bestuur

Het gemeentebestuur is…… Het gemeentebestuur is……

Zelfverzekerd De gemeente zet de samenwerking in als strategie om gemeentelijke doelen te bereiken.

Afhankelijk De gemeente heeft geen goed zicht op welke gemeentelijke doelen op welke wijze worden bereikt met de samenwerking.

Zelfstandig De gemeente maakt binnen de samenwerking keuzes om eigen gemeentelijke doelen te bereiken.

Afwachtend De gemeente accepteert de algemene diensten van het samenwerkingsverband zonder kritische toets.

Zelfbewust De gemeente neemt een actieve rol in de dagelijkse aansturing van het samenwerkingsverband.

Afhoudend De gemeente ziet het samenwerkingsverband als een orgaan zonder directe relatie met de gemeente.

Page 9: Grip op verbonden partijen - Langedijk · van gemeenten. Regionale samenwerking wordt ook aangemoedigd door het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelatie – zie de

9

HET EVALUATIEMODEL EN NORMEN

Het onderzoek is verder ingericht aan de hand van het onderstaande evaluatiemodel (figuur 0.3). Het evaluatiemodel bevat alle normen voor het onderzoek, zie voor een verdere uitwerking bijlage 1. Het evaluatiemodel laat zien dat de onderzoeksvragen worden beantwoord aan de hand van 5 blokken, waar de deelvragen over zijn verdeeld: Blok A: Inventarisatie van samenwerkingsverbanden (deelvraag 1); Blok B: Aangaan van samenwerking (deelvragen 2 tot en met 4); Blok C: Beheersen, sturing en verantwoording (deelvragen 5 tot en met 9); Blok D: Beëindiging van samenwerking (deelvragen 10 en 11); Blok E: Betrokkenheid van de raad (deelvragen 12 tot en met 14).

Figuur 0.3: Evaluatiemodel.

0.6 Hoofdlijnen aanpak en methodische verantwoording

Afbakening

De rekenkamer heeft er voor gekozen het onderzoek af te bakenen tot het begrip verbonden partijen (zie figuur 0.1). Deze nauwe afbakening maakt dat onder meer informele samenwerkingsverbanden (denk aan een regionaal portefeuillehoudersoverleg) geen onderdeel uit maken van het onderzoek. Deze keuze maakt dat het onderzoek behapbaar blijft. Bovendien spelen bij verbonden partijen - gezien het gemeentelijke financiële belang - ook vaak de grootste gemeentelijke risico’s. Digitale enquête en zelfevaluatie met sleutelinformanten

Om tot een goede en actuele inventarisatie van alle samenwerkingsverbanden te komen is gebruik gemaakt van deskundigen binnen de gemeente, namelijk de ambtelijke

Page 10: Grip op verbonden partijen - Langedijk · van gemeenten. Regionale samenwerking wordt ook aangemoedigd door het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelatie – zie de

10

accounthouders voor alle samenwerkingsverbanden. Dit zijn sleutelinformanten met kennis van zaken die een goed overzicht en inzicht hebben van de verbonden partijen waarin de gemeente Langedijk participeert . Het verkrijgen van kennis en inzichten van sleutelinformanten is een gebruikelijke methode binnen de bestuurskunde.8 De ambtelijke accounthouders zijn via een digitale enquête gevraagd om de inventarisatie van verbonden partijen te actualiseren. Tegelijkertijd is gevraagd om de samenwerkingsverbanden via een aantal invalshoeken te beoordelen, hetgeen daarmee dus neerkomt op een ‘zelfevaluatie’ door deze sleutelinformanten. Met een deel van de sleutelinformanten zijn ook aanvullende gesprekken gevoerd (zie verderop ‘verdieping aan de hand van leerzame voorbeelden’.) De digitale enquête is uitgezet onder 10 ambtelijke accounthouders (zie bijlage 3) die betrokken zijn bij in totaal 12 samenwerkingsverbanden. Alle ambtelijke accounthouders hebben de vragenlijst ingevuld (100% respons). Met behulp van de digitale enquête zijn de belangrijkste kenmerken in kaart gebracht van 12 verbonden partijen waaraan de gemeente Langedijk deelneemt (zie hoofdstuk 1). Verdieping aan de hand van leerzame voorbeelden

De rekenkamer heeft vier leerzame casus geselecteerd voor nadere verdieping: 1 Veiligheidsregio Noord-Holland Noord; 2 Regionale Uitvoeringsdienst Noord-Holland Noord; 3 Ontwikkelingsbedrijf Noord-Holland Noord; 4 Halte Werk. Bij de selectie van casus is rekening gehouden met een spreiding over aard van de samenwerking (beleidsafstemming, uitvoering, delen van hulpbronnen), fase van samenwerking (recentelijk opgestart of reeds lange periode van samenwerking), wettelijk- of niet wettelijke verplichting van samenwerking en de vorm van samenwerking. Daarnaast heeft de raad in de raadsvergadering van 24 maart jl. een motie aangenomen. In die motie verzoekt de raad de Rekenkamer Langedijk om een onderzoek te doen naar de samenwerking in de Veiligheidsregio Noord-Holland Noord. Het gaat daarbij specifiek om: 1 De rechtmatigheid van de besluitvorming rondom de kostenverdeelsystematiek; 2 Hoe het proces en de uitkomst van de besluitvorming zich verhouden in termen van

de beginselen van behoorlijk bestuur en materiële zin; 3 De handelswijze van de voorzitter van de Veiligheidsregio Noord-Holland Noord door

niet in te gaan op het verzoek van de gemeente Langedijk een beroep te willen doen op de geschillencommissie conform de gemeenschappelijke regeling.

De Rekenkamer Langedijk heeft vervolgens besloten over de wijze waarop het verzoek van de raad zal worden vertaald naar dit onderzoek, zie het onderstaande kader.

8 Zie onder meer: R. Torenvlied, Besluiten in uitvoering, 1996 (dissertatie).

Page 11: Grip op verbonden partijen - Langedijk · van gemeenten. Regionale samenwerking wordt ook aangemoedigd door het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelatie – zie de

11

De motie zal worden betrokken in het onderzoek ‘grip op verbonden partijen’, met oog voor de positie van de Rekenkamer Langedijk in deze (zie ook Verordening op de Rekenkamerfunctie gemeente Langedijk 2013). Dit betekent concreet: – Primaire taak van de rekenkamer is onderzoek doen naar doelmatigheid

(efficiency), doeltreffendheid (effectiviteit) en rechtmatigheid van het gevoerde beleid van de gemeente.

– In dat licht is de rekenkamer bevoegd om onderzoek te doen bij publiekrechtelijke samenwerkingsverbanden (uitbreiding bevoegdheden per 1 januari 2015). Dat betekent dat de rekenkamer bevoegd is om alle benodigde informatie op te vragen bij publiekrechtelijke samenwerkingsverbanden (zoals de Veiligheidsregio) en die informatie vervolgens te beoordelen. De kwaliteit van handelen van het gemeentebestuur - op basis van die informatie - staat daarbij centraal.

– De onderzoeken van de Rekenkamer Langedijk staan vooral in het teken van ‘leren’ in plaats van ‘afrekenen’. Rekenkameronderzoek richt zich om die reden niet op het functioneren van individuele functionarissen.

– De invloed van de gemeente op samenwerkingsverbanden staat centraal in termen van regie en sturing op samenwerking. Het gaat daarbij in brede zin om alle voorwaarden voor goede grip en sturing, plus de resultaten in het licht van de realisatie van gestelde motieven en doelen van de gemeente voor samenwerking. Dit is breder dan het vraagstuk verdeling van kosten en alternatieve verdeelsleutels. Het onderzoek voorziet in eerste instantie dan ook op een brede inventarisatie van samenwerkingsverbanden van de gemeente Langedijk. Vervolgens zullen vier casus te verdieping worden onderzocht. De Veiligheidsregio NHN is - gezien de motie - op voorhand één van de casus voor dit onderzoek. Daarbij is het onderwerp ‘verdeling van kosten en verdeelsleutels’ ook object van onderzoek. Met name in hoeverre de gemeente Langedijk hierbij in staat is hier grip en sturing uit te oefenen, en daarbij de passende voorwaarden invult en instrumenten hanteert.

Het verdiepend onderzoek is uitgevoerd door aanvullende dossierstudie en gesprekken met een vertegenwoordiging van het college (portefeuillehouders van de samenwerkingsverbanden), de geselecteerde samenwerkingsverbanden betrokken ambtelijk accounthouders, en vertegenwoordigers van de geselecteerde samenwerkingsverbanden. Door het combineren van verschillende bronnen - interviews, enquêtes , zelfevaluatie en schriftelijk materiaal - ontstaat goed inzicht in de situatie.

Page 12: Grip op verbonden partijen - Langedijk · van gemeenten. Regionale samenwerking wordt ook aangemoedigd door het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelatie – zie de

12

0.7 Leeswijzer Deel I: De kern Dit deel bevat een introductie en beschrijving van het onderzoek, de onderzoeksvragen en de conclusies en aanbevelingen. De kern kan in principe zelfstandig, los van de overige hoofdstukken, worden gelezen. Deel II: De bevindingen Dit deel bevat de onderbouwing van de conclusies en aanbevelingen, aan de hand van de bevindingen. De vier hoofdstukken in dit deel volgen de blokken A t/m D van het evaluatiemodel en bevatten de feitelijke bevindingen die worden getoetst aan de hand van het normenkader. Een hoofdstuk start altijd met kernbevindingen, waarmee de belangrijkste bevindingen van dat hoofdstuk kernachtig worden samengevat. Het blok E aangaande de betrokkenheid van de gemeenteraad is niet apart opgenomen in een hoofdstuk, dit onderwerp loopt door alle hoofdstukken heen. De raad is immers in meer of mindere mate betrokken in alle fasen van samenwerking: het aangaan, het beheer en de beëindiging van samenwerking. De resultaten uit bestudering van de vier verdiepende casus worden in dit rapport als bron gebruikt en om bevindingen van voorbeelden te voorzien. De vier casus zullen daarom steeds worden gebruikt in alle hoofdstukken. Deel III: De bijlagen Dit deel bevat relevante bijlagen: resultaten uit de digitale enquête, een volledige uitwerking van de onderzoeksopzet en een bronnen- en respondentenlijst. Voor de volledigheid zijn de resultaten van de digitale enquête als belangrijke bron opgenomen in

het rapport. Onderdelen van de resultaten uit de digitale enquête worden gebruikt in deel II van het

rapport. Daardoor zijn sommige zaken in dit rapport dubbel weergegeven.

Page 13: Grip op verbonden partijen - Langedijk · van gemeenten. Regionale samenwerking wordt ook aangemoedigd door het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelatie – zie de

13

1 Conclusies

Hoofdconclusie: Bij de samenwerkingverbanden die de gemeente Langedijk via verbonden partijen is aangegaan is er overwegend sprake van verlengd lokaal bestuur. Raad en college zijn bij het aangaan en sturen van verbonden partijen zelfverzekerd, zelfstandig en zelfbewust. Hierbij zien we wel nog veel ruimte voor verdere verbetering om de grip op verbonden partijen te verstevigen.

Wat maakt dat de gemeente Langedijk overwegend grip heeft?

1 Langedijk handelt zelfverzekerd en zelfstandig bij het aangaan van

samenwerking via verbonden partijen. De gemeente Langedijk werkt op dit moment samen in 12 verbonden partijen met andere gemeenten. Deze samenwerkingsverbanden zijn hoofdzakelijk gericht op gezamenlijke uitvoering. In principe is voor Langedijk samenwerking mogelijk op alle mogelijke terreinen. De gemeente maakt daarbij een eigenstandige afweging, daarbij opgemerkt dat voor wettelijk verplichte samenwerking de bewegingsruimte kleiner is. De gemeente heeft een expliciete visie op samenwerking. Die visie is helder en biedt een roer voor het aangaan van samenwerkingsverbanden. Met de Raadsnota Samenwerking en de Nota Verbonden partijen beschikt de raad en het college ook over een afwegingskader met criteria voor het aangaan van samenwerking. Daardoor sluiten de doelen van de aangegane samenwerkingsverbanden goed aan op het doel die de gemeente ook zelf voor ogen heeft. Het doel dat de gemeente voor ogen heeft met samenwerking is een beter voorzieningenniveau voor de inwoners van Langedijk door: − het realiseren van betere kwaliteit en effectiviteit; − of dezelfde kwaliteit tegen lagere kosten. De raad heeft zich actief opgesteld bij het opstellen van het afwegingskader voor het aangaan van samenwerkingsverbanden. De Raadsnota Samenwerking is daarvan een goed voorbeeld. Ook het college stelt de raad in staat om lokale belangen en doelen te benoemen, wat de raad vervolgens ook doet. Collegeleden handelen dan ook vanuit een helder mandaat in de bestuursorganen van de verbonden partijen.

Page 14: Grip op verbonden partijen - Langedijk · van gemeenten. Regionale samenwerking wordt ook aangemoedigd door het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelatie – zie de

14

2 Raad en college maken over het algemeen zelfbewust en actief gebruik van een scala aan sturingsinstrumenten die hen ter beschikking staan.

Afhankelijk van de rol van de gemeente worden door de raad en het college verschillende instrumenten actief ingezet: − Vanuit de rol van deeleigenaar is het college bij publiekrechtelijke

samenwerkingsverbanden vertegenwoordigd in het bestuur. In het geval van privaatrechtelijke samenwerkingsverbanden is het college vertegenwoordigd in de Algemene vergadering van Aandeelhouders. De raad geeft zijn zienswijze op de begroting van samenwerkingsverbanden. De raad doet dit ook actief via moties, en brengt daarmee het college adequaat in stelling. In het geval van de Veiligheidsregio NHN maakt Langedijk ook aanspraak op de geschillencommissie, een instrument die de gemeenschappelijke regeling biedt.

− Vanuit de rol van opdrachtgever stuurt het college door middel van

dienstverlenings- of uitvoeringsovereenkomsten. De gemeente Langedijk werkt ook actief samen met andere gemeenten om de grip op samenwerking te versterken. Zo neemt de ambtelijke organisatie deel aan regionaal overleg voor de ontwikkeling van instrumenten om beter grip te krijgen op verbonden partijen waar zij aan deelnemen. Ook is er bestuurlijk en ambtelijk overleg met andere gemeenten bij het innemen van standpunten over specifieke vraagstukken of het ontwikkelen van zienswijzen. Op die wijze probeert Langedijk vitale coalities te smeden om meer invloed uit te oefenen in de bestuursorganen van de verbonden partijen.

3 Er is regelmatig aandacht voor de vraag of de samenwerking de beoogde meerwaarde en lokale doelen realiseert en/of op welke wijze de regie kan verbeteren.

In meer dan de helft van de gevallen heeft een evaluatie plaatsgevonden of de meerwaarde en doelen van samenwerking via een verbonden partij gerealiseerd zijn.

Hier is nog wel veel ruimte voor verbetering, zie verder conclusie 8.

Ook staat de raad op momenten stil bij de meerwaarde van samenwerking en grijpt die momenten ook aan voor bijsturing. Een goed voorbeeld is de casus Ontwikkelingsbedrijf NHN. Als laatste doet ook de Rekenkamer Langedijk regelmatig onderzoek naar verbonden partijen. Ook in 2010 is door de lokale rekenkamer een onderzoek uitgevoerd.

4 Het samenspel tussen raad en college is goed.

De raad wordt door het college op de juiste onderwerpen en op het juiste moment in stelling gebracht en de raad geeft het college daar waar nodig heldere kaders en opdrachten mee. De portefeuillehouder heeft daarmee voldoende mandaat om de belangen van de gemeente Langedijk in te brengen in het bestuur van verbonden partijen. Dit werkt positief door in het samenspel tussen de gemeente Langedijk en de andere samenwerkingspartners in de verbonden partij. Zo weet de gemeente Langedijk op een heldere wijze lokale belangen en doelen op tafel te leggen.

Page 15: Grip op verbonden partijen - Langedijk · van gemeenten. Regionale samenwerking wordt ook aangemoedigd door het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelatie – zie de

15

Hierbij opgemerkt dat niet in alle gevallen sprake is van volledige lokale keuzeruimte. Die

ruimte wordt beperkt door bijvoorbeeld wettelijk verplichte samenwerking en/of

samenwerkingsverbanden waarin Langedijk met veel spelers samenwerkt die ook invloed

uitoefenen.

Een uitzondering is het samenspel tussen de gemeente Langedijk en de Veiligheidsregio NHN met betrekking tot het onderwerp ‘de verdeelsleutel’. Dat samenspel is niet goed verlopen. Zie verder conclusie 9.

Waar zit nog ruimte voor verdere verbetering met het oog op versterking van

de grip op samenwerkingsverbanden?

5 Het afwegingskader dat door de raad en het college wordt gebruikt bij het

aangaan van samenwerkingsverbanden ( de Raadsnota Samenwerking en de Nota Verbonden partijen): a wordt nog onvoldoende zichtbaar als instrument ingezet; b is nog onvoldoende volledig.

Kaderstelling komt veelal gaandeweg tot stand in een proces tussen raad en college. Dat is op zich goed maar er is geen helder moment aan te wijzen waarop het afwegingskader bewust en zichtbaar op tafel ligt om voorstellen voor het aangaan van samenwerking op te toetsen. Zowel raad als college markeren dergelijke momenten niet. Dat komt de transparantie van het besluitvormingsproces en politieke verantwoording over gemaakte keuzes niet ten goede. Daarnaast zijn belangrijke onderdelen nog onvoldoende geïntegreerd in het afwegingskader. Denk aan de lokale keuzeruimte die de gemeente kan/wil hebben, de risico’s die de gemeente wil aangaan en de impact op de eigen organisatie. Ook is er geen aandacht voor beëindiging van samenwerking. Het afwegingskader richt zich daarbij hoofdzakelijk op gezamenlijke uitvoering of het delen van hulpbronnen. Het biedt geen handvatten voor meer strategische vormen van samenwerking, waarin (regionale) beleidsafstemming centraal staat.

Als laatste ontbreekt het aan een heldere bestuurlijke procesbeschrijving voor het aangaan van samenwerkingsverbanden. Welke stappen worden op welk moment gezet en wat zijn daarbij de rollen van de raad en het college?

6 De informatievoorziening van verbonden partijen - en van het college naar de

raad - is over het algemeen nog onvoldoende toegesneden naar zicht op effecten van samenwerking op de lokale samenleving: Dit onderwerp is eerder aangesneden in het onderzoek van de lokale rekenkamer in 2010. De conclusies uit dat onderzoek zijn nog steeds actueel. Het voorliggende onderzoek levert een aantal aanvullingen op. Informatie van verbonden partijen richt zich met name op het niveau van uitvoeringsprestaties, en in veel mindere mate op lokale maatschappelijke effecten.

Page 16: Grip op verbonden partijen - Langedijk · van gemeenten. Regionale samenwerking wordt ook aangemoedigd door het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelatie – zie de

16

Daar waar maatschappelijke effecten wel worden genoemd zijn de doelen te algemeen geformuleerd en daardoor niet evalueerbaar. Wat is bijvoorbeeld efficiëntere, snellere en betere dienstverlening? Ook is de informatie niet lokaal toegesneden. Wat betekent een en ander voor de gemeente Langedijk? De raad heeft onvoldoende zicht op bestuurlijke- en financiële risico’s. Er is nog onvoldoende zicht op de risicoprofielen van samenwerkingsverbanden, de effecten van eventuele risico’s en beheersmaatregelen. De paragraaf verbonden partijen biedt op al deze zaken onvoldoende zicht. Daarbij opgemerkt dat dit wel in ontwikkeling is via een regionale ambtelijke werkgroep, waar de gemeente Langedijk actief aan deelneemt. Met betrekking tot de casus Halte Werk is de informatie niet op tijd beschikbaar. Dit is weliswaar een jong samenwerkingsverband maar is al wel volledig operationeel. Het ontbreekt aan informatie om zicht te krijgen op uitvoeringsprestaties en maatschappelijke effecten. De verbonden partijen worstelen zelf ook met voornoemde punten. Zij ontwikkelen de informatievoorziening dan ook door, waarbij zij uitdrukkelijk aangeven dit in samenwerking met deelnemende gemeenten te willen. De gemeente Langedijk is hierbij ook actief.

7 Het is voor de raad niet mogelijk om prioriteiten te stellen op basis van adequate

informatie. De punten die genoemd zijn in de voorgaande conclusie belemmeren de raad om

snel en helder zicht te krijgen op politiek relevante zaken. Het vraagt van de raad veel om te ontdekken waar zijn controlerende aandacht op moet worden gericht: op alle samenwerkingsverbanden in het algemeen of op een beperkt deel met meer diepgang?

8 Een deel van de samenwerkingsverbanden wordt weliswaar geëvalueerd maar

een helder overzicht van resultaten en beheersmaatregelen ontbreekt. Het ontbreekt aan een overkoepelende ontwikkelagenda die door de raad en het college kan worden bewaakt. Er is daardoor onvoldoende zicht op te nemen of lopende beheersmaatregelen en eventuele effecten daarvan. In het bijzonder is er geen zicht op materiele en immateriële effecten van een eventuele uittreding.

Met oog op de motie van de raad behandelen we het samenspel met de Veiligheidsregio apart: 9 Het samenspel tussen de gemeente Langedijk en de Veiligheidsregio NHN is met

betrekking tot het onderwerp ‘verdeelsleutel’ onvoldoende. Belemmerende factoren voor goed samenspel zijn: a de kwaliteit van samenwerking tussen de gemeenten. De samenwerkende

gemeenten, waaronder de gemeente Langedijk, hebben gedurende een lange

Page 17: Grip op verbonden partijen - Langedijk · van gemeenten. Regionale samenwerking wordt ook aangemoedigd door het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelatie – zie de

17

tijd in onvoldoende mate toegewerkt naar een gedeeld beeld over cruciale uitgangspunten voor besluitvorming: − Ten eerste is er geen helder en gedeeld beeld over waartegen een variant van

een verdeelsleutel precies zal worden afgewogen. Is dat punt voor iedereen hetzelfde, is dat ook helder en transparant? Dit treedt op na introductie van een nieuwe variant (de 50-50 variant) voor de verdeelsleutel en wordt verder versterkt door tegelijkertijd de begrotingssystematiek te wijzigen. Dat laatste maakt het zicht op een gedeeld beeld nog onscherper.

− Ten tweede is er geen gedeeld beeld over de gewenste mate van nivellering of norm voor solidariteit.

b het niet navolgen van vastgestelde spelregels door de Veiligheidsregio NHN (zie onderstaand). Zowel raad als college drijven een dergelijke situatie echter niet op de spits. Wat voor een kleine speler in een groot samenwerkingsverband in sommige gevallen wel een te overwegen middel kan zijn. De mogelijke rol van gedeputeerde staten als toezichthouder of bemiddelaar wordt niet aangesproken, in de zin zoals de gemeenschappelijke regeling dat mogelijk maakt. De Veiligheidsregio NHN handelt niet conform de gemeenschappelijke regeling, want de

procedure zoals beschreven in de gemeenschappelijke regeling ten aanzien van de

geschillencommissie is niet gevolgd. Daarin staat immers dat de geschillencommissie uit

drie onafhankelijke personen moet bestaan die in onderling overleg zijn benoemd en dat de

wijze van behandeling van de geschillen door de geschillencommissie wordt geregeld. Er is

geen onafhankelijk geschillencommissie in het leven geroepen en de voorzitter van de

veiligheidsregio is niet bevoegd om namens de geschillencommissie een uitspraak te doen

over de ontvankelijkheid van het geschil.

Page 18: Grip op verbonden partijen - Langedijk · van gemeenten. Regionale samenwerking wordt ook aangemoedigd door het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelatie – zie de

18

2 Aanbevelingen .

Hoofdaanbevelingen: 1 Ontwikkel het afwegingskader dat gebruikt wordt bij besluitvorming over het

aangaan van samenwerkingsverbanden verder door . Maak het daarbij ook toepasbaar voor meer strategische vormen van samenwerking en zet het meer zichtbaar in.

2 Ontwikkel een overzichtelijk dashboard met als doel het zicht op samenwerkingsverbanden te verbeteren, met oog voor de lokale relevantie van informatie.

3 Evalueer samenwerkingsverbanden periodiek en hanteer daarbij een consistente werkwijze. Zet het voormelde dashboard daarbij als hulpmiddel in.

Aanbevelingen voor de raad

1 Geef het college opdracht voor de verdere doorontwikkeling en het zichtbaar

inzetten van het huidige afwegingskader ‘Raadsnota Samenwerking en de Nota Verbonden partijen’, met oog op versterking van de kaderstellende rol van de raad: − maak het afwegingskader ook toepasbaar voor meer strategische vormen van

samenwerking, die meer gericht zijn op afstemming van (regionaal) beleid. − completeer het afwegingskader met hoofdcriteria zoals lokale doelen die de

gemeente wil realiseren, de risico’s die de gemeente wil aangaan, de impact voor de eigen organisatie en eventuele beëindiging van samenwerking.

− besteedt aandacht aan een heldere (bestuurlijke) procesbeschrijving voor het aangaan van samenwerkingsverbanden. Welke stappen worden op welk moment gezet en wat zijn daarbij de rollen van raad en college?

− geef het afwegingskader meer een zichtbare plek in het proces. Bijvoorbeeld als startpunt voor verkenning, onderdeel van raadsvoorstellen en/of tussentijdse toetsing in het geval de contouren van een samenwerking gaandeweg tot stand komen.

Werk zoveel als mogelijk toe naar een afwegingskader in de vorm van een toegankelijk, hanteerbaar en praktisch hulpmiddel voor de raad en het college, in plaats

van een uitvoerige nota.

2 Geef het college opdracht voor de ontwikkeling van een overzichtelijk dashboard voor samenwerkingsverbanden waar de meest cruciale informatie snel toegankelijk is, met oog op de controlerende rol van de raad (zie voor de belangrijkste ingrediënten van het dashboard de onderstaande aanbeveling gericht aan het college).

3 Maak voor (bestaande en nieuwe) samenwerkingsverbanden afspraken met het college over wanneer, op welke wijze en tegen welke criteria er een evaluatie moet

Page 19: Grip op verbonden partijen - Langedijk · van gemeenten. Regionale samenwerking wordt ook aangemoedigd door het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelatie – zie de

19

plaatsvinden. Maak daarbij keuzes voor welke samenwerkingsverbanden en/of verdiepend onderwerp dit relevant is, waarbij het voormelde dashboard behulpzaam kan zijn.

4 Als laatste met oog op de motie van de raad: − Werk toe naar een gedeeld beeld tussen deelnemende gemeenten over wat

nodig is voor grip op samenwerkingsverbanden. Dat kan in het algemeen maar vereist ook maatwerk voor specifieke vraagstukken die zich gaandeweg kunnen voordoen.

− Probeer dat onder meer door tenminste goede informatie uitwisseling te organiseren tussen raden van deelnemende gemeenten en ook zelf vitale coalities te smeden met die raden.

− Stem rondom cruciale vraagstukken, waarbij meer invloed gewenst is, de gewenste strategie af met het college. Doe dit in eenheid en overweeg daarbij altijd op een transparante wijze verschillende varianten. Het ‘op de spits drijven’ kan in bepaalde situaties een effectieve variant zijn. Mits het ten doel heeft om uiteindelijk te bouwen aan een gedeeld beeld. Het kan namelijk verhelderend werken want verschillende belangen komen scherper en helderder in beeld. Ook worden complexe vraagstukken vaak terug gebracht tot een heldere en begrijpelijke kern. Dat alles komt een belangenafweging ten goede. Een belangrijke voorwaarde bij de inzet van deze variant is dat de raad en het college in eenheid opereert.

Aanbevelingen voor het college

De grip op verbonden partijen kan verder worden versterkt door te investeren in de ontwikkeling van een dashboard voor samenwerkingsverbanden. Dit met als hoofddoel het zicht op samenwerkingsverbanden sterk te verbeteren en de raad beter in positie te brengen aangaande zijn controlerende rol, met oog voor de lokale relevantie van informatie. Een dashboard voor samenwerkingsverbanden is een instrument dat stuwend kan werken voor een verbeterslag over de hele linie: – het biedt snel en doelgericht zicht op alle samenwerkingsverbanden. De relevante

hoofdzaken en risico’s die zich voordoen zijn in beeld. Het kan daarmee de aandacht van de raad en het college prioriteren en richten;

– het kan een plek krijgen in de P&C-cyclus van de gemeente en de paragraaf verbonden partijen van de gemeentelijke begroting en jaarrekening verstevigen.

– het kan het dienen als instrument voor periodieke en systematische evaluatie van samenwerkingsverbanden en is daarmee een hulpmiddel om te komen tot een goed onderbouwde verbeteragenda voor ‘grip op samenwerkingsverbanden’. Dit in het algemeen of voor specifieke samenwerkingsverbanden;

– als laatste is het informatief voor nieuwe raads- en collegeleden en kan het deel uitmaken van het inwerkprogramma.

Een aansprekend voorbeeld ter inspiratie is onder meer te vinden binnen de gemeente Heemstede, en in bijlage 3 bijgevoegd. Het dashboard dient tenminste per

Page 20: Grip op verbonden partijen - Langedijk · van gemeenten. Regionale samenwerking wordt ook aangemoedigd door het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelatie – zie de

20

samenwerkingsverband de volgende drie hoofdingrediënten te bevatten: 1 Algemene kenmerken van het samenwerkingsverband; 2 Resultaten van de samenwerking; 3 Beoordeling van de mate van grip met hulp van verschillende criteria, wat als

ontwikkelagenda kan dienen voor verdere versterking van grip op samenwerkingsverbanden.

Page 21: Grip op verbonden partijen - Langedijk · van gemeenten. Regionale samenwerking wordt ook aangemoedigd door het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelatie – zie de

21

Deel II De bevindingen

3 Inventarisatie verbonden partijen Langedijk In dit hoofdstuk staat deelvraag 1 centraal (blok A van evaluatiemodel).

Dit onderzoek voorziet in een overzicht van 12 verbonden partijen. Om een volledig en actueel beeld te krijgen van de samenwerkingsverbanden is gebruik gemaakt van vier verschillende bronnen: de nota verbonden partijen, de paragraaf verbonden partijen uit de programmabegrotingen, een lijst opgesteld in afstemming met de ambtelijke organisatie en een digitale enquête ambtelijk accounthouders.

Overzicht aantal samenwerkingsverbanden

Langedijk neemt op dit moment deel aan 12 verbonden partijen. De onderstaande tabel beschrijft per verbonden partij de belangrijke hoofdkenmerken zoals de naam, vorm van samenwerking, onderwerp waarop wordt samengewerkt en de deelnemers.

DEELVRAAG

1 Welke verbonden partijen is Langedijk aangegaan? TOEGEPASTE NORMEN

Het betreft een inventarisatie en beschrijving van de verbonden partijen waarin de gemeente Langedijk deelneemt. Daarvoor gelden geen normen.

Nr. Naam Vorm Onderwerp Deelnemers

1 GR Gemeenschappelijke

Gezondheidsdienst Hollands

Noorden (GGD HN)

OpLi Onderwijs, jeugd,

opvoeding en

volksgezondsheids-

zorg

Gemeenten: Alkmaar, Bergen, Castricum,

Den Helder, Drechterland, Enkhuizen

Heerhugowaard, Heiloo, Hollands Kroon,

Hoorn, Koggenland, Langedijk,

Medemblik, Opmeer, Schagen en Stede

Broec

2 GR Cocensus OpLi Belastingen Gemeenten: Alkmaar, Bergen, Beverwijk,

Den Helder, Haarlem, Haarlemmermeer,

Heerhugowaard, Hillegom, Langedijk,

Oostzaan en Wormerland

3 GR Recreatieschap

Geestmerambacht

OpLi Recreatie en

toerisme

Gemeenten: Alkmaar, Bergen,

Heerhugowaard, Langedijk en Schagen

Provincie: Noord-Holland

4 GR Veiligheidsregio Noord-

Holland Noord

OpLi Veiligheid en

hulpverlening

Gemeenten: Alkmaar, Bergen, Castricum,

Den Helder , Drechterland, Enkhuizen,

Heerhugowaard, Heiloo, Hollands Kroon,

Hoorn, Koggenland, Langedijk,

Page 22: Grip op verbonden partijen - Langedijk · van gemeenten. Regionale samenwerking wordt ook aangemoedigd door het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelatie – zie de

22

Tabel 3.0: de verbonden partijen waaraan de gemeente Langedijk deelneemt. Bronnen: digitale enquête

onder ambtelijk accounthouders, aangeleverde lijst samenwerkingsverbanden door ambtelijke

organisatie en de nota verbonden partijen.

De samenwerkingspartners

De onderstaande kaart laat zien in hoeveel verbonden partijen gemeenten uit de omgeving met Langedijk samenwerken (bron: digitale enquête onder ambtelijk accounthouders en check op schriftelijke documentatie) en wat daarbij de geografische oriëntatierichting is. Als voorbeeld: de gemeente Alkmaar werkt in negen verbonden partijen samen met de gemeente Langedijk, de gemeente Hoorn doet dat in drie samenwerkingsverbanden.

Medemblik, Opmeer, Schagen, Stede

Broec en Texel

5 GR Regionale

uitvoeringsdienst Noord-

Holland Noord

OpLi Milieutaken:

vergunningver-

lening, handhaving

en toezicht

Gemeenten: Alkmaar, Bergen, Castricum,

Den Helder, Drechterland, Enkhuizen,

Heerhugowaard, Heiloo, Hollands Kroon,

Hoorn, Koggenland, Langedijk,

Medemblik, Opmeer, Schagen, Stede

Broec en Texel.

Provincie: Noord-Holland.

6 GR Werkvoorzieningsschap

Noord Kennemerland (WNK)

OpLi Sociale zaken en

arbeidsmarkt

Gemeenten: Alkmaar, Bergen, Castricum,

Heerhugowaard, Heiloo en Langedijk

7 GR Regionaal Historisch

Centrum Alkmaar (RHCA)

OpLi Cultuur Gemeenten: Alkmaar, Bergen, Castricum,

Den Helder, Heerhugowaard, Heiloo,

Hollands Kroon, Langedijk, Schagen en

Texel (per 1 januari 2016).

8 GR

Vuilverbrandingsinstallatie

Alkmaar en omstreken (VVI)

OpLi Afvalverwerking Gemeenten: Alkmaar, Bergen, Castricum,

Heerhugowaard, Heiloo, Langedijk,

Schagen, Uitgeest en Wormerland

9 N.V. BNG Bank NV Financiën Alle gemeenten, provincies en de

Rijksoverheid

10 Ontwikkelingsbedrijf Noord-

Holland Noord NV

NV Economie Alle gemeenten in de regio's Alkmaar, Kop

van Noord-Holland en West-Friesland.

Provincie Noord-Holland.

11 N.V. Houdstermaatschappij

Gasbedrijf Kop Noord

Holland (GKNH) [*]

NV Financiën Circa 27 gemeenten in kop van Noord-

Holland.

12 GR Halte Werk BVO Sociale zaken en

arbeidsmarkt

Gemeenten: Alkmaar, Heerhugowaard en

Langedijk.

OpLi = Openbaar Lichaam, BVO = Bedrijfsvoeringsorganisatie en NV = Naamloze Vennootschap.

[*] De GKNH beheert de aandelen van de deelnemende gemeenten (waaronder Langedijk) in productiebedrijf Nuon Energy NV en

netwerkbedrijf Alliander NV. In 2009 heeft Langedijk haar aandelen verkocht aan het Zweedse bedrijf Vattenfall. De aandelen zijn

tranchegewijs in 2009, 2011, 2013 en 2015 geleverd en betaald. Per 1 juli 2015 heeft Vattenfall AB 100% van het aandelenkapitaal in

Nuon Energy verkregen. Daarmee beheert GKNH alleen nog de aandelen Alliander NV.

Page 23: Grip op verbonden partijen - Langedijk · van gemeenten. Regionale samenwerking wordt ook aangemoedigd door het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelatie – zie de

23

Uit de kaart blijkt dat gemeenten Alkmaar, Heerhugowaard en Bergen met respectievelijk negen en acht verbonden partijen de belangrijkste partners van Langedijk zijn. Ook werkt Langedijk veel samen met de gemeenten in regio Noord-Holland Noord. De samenwerking in verbonden partijen met de gemeenten ten oosten van Langedijk is een stuk minder. Opmerking:

N.V. Bank Nederlandse Gemeenten is

niet meegenomen in deze kaart daar

deze verbonden partij zich uitstrekt

over de provinciale grens. Opname zou

de kaart onleesbaar maken terwijl de

samenwerking in de N.V. Bank

Nederlandse Gemeenten voor dit

onderzoek minder relevant is.

Aard van de samenwerking: waar is de samenwerking op gericht?

De meeste samenwerkingsverbanden zijn (in ieder geval deels) gericht op gezamenlijke uitvoering. Bij drie van de verbonden partijen is (daarnaast) sprake van beleidsafstemming tussen de deelnemende gemeenten (bij beleidsafstemming kan de vaststelling van het beleid nog steeds liggen bij de gemeente zelf).

Waarop richt de samenwerking zich op? (meerdere functies zijn mogelijk) Aantal Beleidsafstemming; bijvoorbeeld Regionaal Historisch Centrum Alkmaar, Regionale uitvoeringsdienst Noord-Holland Noord en Ontwikkelingsbedrijf Noord-Holland Noord NV

3

Gezamenlijke uitvoering; bijvoorbeeld, Cocensus, Werkvoorzieningsschap Noord Kennemerland, Halte Werk en Regionale uitvoeringsdienst Noord-Holland Noord.

12

Delen hulpbronnen (shared services); bijvoorbeeld GR Gemeenschappelijke Gezondheidsdienst Hollands Noorden (GGD)

1

Een netwerk of platform voor ontmoeting, kennisdeling en informatie-uitwisseling, bijvoorbeeld Regionaal Historisch Centrum Alkmaar.

1

Anders..;bijvoorbeeld N.V. Houdstermaatschappij Gasbedrijf Kop Noord-Holland en BNG Bank

2

Noot: het totaalaantal van deze tabel sluit niet aan op het totaalaantal van tabel 3.0, want een verbonden partij kan zich richten op meerder functies, bijvoorbeeld beleidsafstemming en tegelijkertijd gezamenlijke uitvoering

Tabel 3.1: Functies verbonden partijen. Bron: digitale enquête onder ambtelijk accounthouders.

Page 24: Grip op verbonden partijen - Langedijk · van gemeenten. Regionale samenwerking wordt ook aangemoedigd door het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelatie – zie de

24

TOELICHTING OP DE BEGRIPPEN UIT TABEL 3.1

Bij beleidsafstemming gaat het om het maken van afspraken om beleid beter op elkaar te

laten aansluiten, voor gezamenlijk beleid dan wel ‘beleidsharmonisatie’. Ook kan het gaan

om het ontwikkelen van een gemeenschappelijke visie of een strategie. Een voorbeeld van

beleidsafstemming is het maken van afspraken over de realisatie van bedrijventerreinen.

Bij gezamenlijke uitvoering gaat het om het bundelen van uitvoerders, het realiseren van

een uitvoeringsorganisatie (zonder dat dit per se gepaard gaat met gemeenschappelijk

beleid – er is voor de partners maatwerk mogelijk dat ze kunnen afnemen). Partijen kunnen

ook ervoor kiezen om het beleid gelijk te trekken. Er is dan ook sprake van

‘beleidsafstemming’ naast gemeenschappelijke uitvoering.

Bij het delen van hulpbronnen (Shared Services) gaat het om samenwerking tussen partijen

waarbij zij met behoud van een zelfstandige (politiek-bestuurlijke) organisatie hulpbronnen

delen of organiseren. Deze hulpbronnen kunnen facilitaire zaken zijn, maar ook de

deskundigheid en inzet van beleidsmedewerkers. Het kan een beperkte vorm van

samenwerking zijn, bijvoorbeeld een gezamenlijke salarisadministratie. Het kan ook een

vergaande vorm van samenwerking zijn, bijvoorbeeld één gezamenlijke ambtelijke

organisatie voor meerdere gemeentebesturen. Bij het ‘delen van beleidsmedewerkers’ kan

het bijvoorbeeld gaan om het gezamenlijk doorgronden van nieuwe wet- en regelgeving of

het formuleren van beleidsalternatieven.

Bij een netwerk of platformfunctie gaat het om ontmoeting, kennisdeling en uitwisselen van

informatie.

De financiële bijdrage

Voor de twaalf verbonden partijen is op grond van schriftelijke materiaal en op basis van aanvullende informatie van ambtelijke accounthouders de financiële bijdrage van de gemeente Langedijk in kaart gebracht. Zie de onderstaande tabel 3.2 In totaal is de jaarlijkse financiële bijdrage van de gemeente Langedijk aan de twaalf verbonden partijen circa € 6.8 Mln9. Circa 80% (€ 5.2 Mln.) van de totale jaarlijkse bijdrage van de gemeente Langedijk aan de twaalf verbonden partijen gaat naar vier samenwerkingsverbanden, te weten: − Veiligheidsregio Noord-Holland Noord; − Werkvoorzieningsschap Noord Kennemerland; − Halte Werk; − Gemeenschappelijke Gezondheidsdienst Hollands Noorden.

9 Inclusief bijdragen vanuit het Rijk. Deze geldstroom loopt via de gemeente naar de verbonden

partijen en de gemeente draagt verantwoordelijkheid voor een doelmatige en doeltreffende

besteding van deze gelden.

Page 25: Grip op verbonden partijen - Langedijk · van gemeenten. Regionale samenwerking wordt ook aangemoedigd door het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelatie – zie de

25

Samenwerkingsverbanden gemeente Langedijk Bedragen zijn gebaseerd op de begroting van 2015.

Jaarlijkse bijdrage (€)

(%)

Totaal 6.795.540 100% GR Werkvoorzieningsschap Noord Kennemerland (noot 1) Bijdrage vanuit het Rijk

Bijdrage gemeente

1.473.129

84.800

1.557.929

23%

GR Veiligheidsregio Noord-Holland Noord (noot 2) 1.553.559 23% GR Halte Werk (noot 3) 1.203.487 18% GR Gemeenschappelijke Gezondheidsdienst Hollands Noorden Algemene bijdrage Bijdrage mobiliteitspool Bijdrage jeugdgezondheidszorg (0-19 jaar)

447.203

14.544 428.216

889.963

13%

GR Vuilverbrandingsinstallatie Alkmaar en omstreken (noot 4) 789.500 12% GR Cocensus 448.100 7% GR Regionale Uitvoeringsdienst Noord-Holland Noord 156.702 2% GR Regionaal Historisch Centrum Alkmaar 94.275 1%

GR Recreatieschap Geestmerambacht 54.410 1% Ontwikkelingsbedrijf Noord-Holland Noord NV 47.615 1% N.V. BNG Bank n.v.t. 0% N.V. Houdstermaatschappij Gasbedrijf Kop Noord Holland n.v.t. 0% Noot: (1) De gemeente heeft in 2015 tevens een incidentele bijdrage van € 107.900,- aan GR Werkvoorzieningsschap Noord Kennemerland voor transitie in de begroting opgenomen. (2) De bijdrage aan de GR Veiligheidsregio Noord-Holland Noord is in de loop van 2015 verhoogd naar € 1.653.271,-. Een verhoging van 6% ten opzichte van de oorspronkelijke begroting voor 2015. (3) Halte Werk is opgericht per 1 januari 2015 en is nog niet opgenomen in de paragraaf Verbonden Partijen van de programmabegroting 2015. Het bedrag in deze tabel is gebaseerd op het bedrag ingevuld door de ambtelijke accounthouder in de digitale enquête. (4) In de programmabegroting 2015 is dit bedrag geoormerkt als budget; een raming van de kosten voor verwerking en transport van het afvalaanbod gemeente Langedijk. Opmerkingen:

– In geval het een bijdrage vanuit het Rijk betreft, is deze wel opgenomen in bovenstaande tabel

omdat deze geldstroom via de gemeente naar de verbonden partijen verloopt en gemeente

verantwoordelijkheid draagt voor een doelmatige en doeltreffende besteding van deze gelden. – Uitgangspunt voor de bedragen in deze tabel is de gemeentelijke begroting van 2015. In het geval

dat de werkelijke bijdrage meer dan vijf procent hiervan afwijkt, wordt dit in een aparte noot

vermeld. – Door afronding tellen de percentages op tot 101%.

Tabel 3.2: jaarlijkse financiële bijdrage van de gemeente Langedijk aan 12 onderzochte

samenwerkingsverbanden. Bronnen: digitale enquête onder ambtelijk accounthouders, programmabegroting 2015 en aanvullende informatie van ambtelijk accounthouders.

Page 26: Grip op verbonden partijen - Langedijk · van gemeenten. Regionale samenwerking wordt ook aangemoedigd door het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelatie – zie de

26

4 Aangaan van verbonden partijen Dit hoofdstuk behandelt deelvragen 2 tot en met 4: blok B uit het evaluatiemodel. De toegepaste normen staan vermeld bij de verschillende paragrafen.

KERNBEVINDINGEN:

1 De gemeente Langedijk heeft een door de raad vastgestelde en expliciete visie op samenwerking. Die visie is helder en biedt ook in de praktijk voldoende roer voor het aangaan van samenwerkingsverbanden via verbonden partijen. Daardoor sluiten de doelen van de aangegane samenwerkingsverbanden via verbonden partijen goed aan op de doelen die de gemeente Langedijk voor ogen heeft met samenwerking.

2 Met de Raadsnota Samenwerking en de Nota verbonden partijen beschikt de raad

en het college over een afwegingskader met criteria voor het aangaan van samenwerkingsverbanden. − Het afwegingskader is geschikt voor oordeelsvorming met betrekking tot het

aangaan van samenwerking gericht op uitvoering en/of het delen van hulpbronnen (bedrijfsvoering).

− Er ontbreken nog een aantal belangrijke onderdelen: de lokale keuzeruimte die de gemeente kan en/of wil hebben, de risico’s die de gemeente wil aangaan en de impact op de eigen organisatie.

− Het afwegingskader is niet geschikt voor oordeelsvorming voor het aangaan van samenwerking gericht op beleidsafstemming. Dit zijn samenwerkings- verbanden die meer strategisch van aard zijn. Afwegingscriteria voor deze vorm van samenwerking zijn niet in beeld.

− Als laatste ontbreekt het aan een heldere bestuurlijke procesbeschrijving voor het aangaan van samenwerkingsverbanden. Welke stappen worden op welk moment gezet en wat zijn daarbij de rollen van de raad en het college?

DEELVRAGEN

2 Welk algemeen beleid is in Langedijk geformuleerd op basis waarvan keuzen voor vorm en invulling van samenwerking zijn gemaakt?

3 Welke afwegingen spelen een rol bij de keuze voor het aangaan van een samenwerkingsverband of de keuze voor een bepaalde verbonden partij?

4 Welke ambities en doelstellingen beoogt de gemeente te bereiken met de deelname aan de samenwerkingsverbanden en in hoeverre komen deze overeen met de doelstellingen van het samenwerkingsverband?

Tevens omvat dit hoofdstuk de deelvragen 12 t/m 14 aangaande de betrokkenheid van de raad:

12 In hoeverre is de raad betrokken bij de gemaakte keuzes voor samenwerking? 13 Op welke wijze en in welke mate wordt de raad betrokken bij besluitvorming van

het samenwerkingsverband die het beheer aangaat? 14 In hoeverre wordt de raad voldoende in staat gesteld om zijn kaderstellende

(sturing) en controlerende rol (verantwoording) te vervullen?

Page 27: Grip op verbonden partijen - Langedijk · van gemeenten. Regionale samenwerking wordt ook aangemoedigd door het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelatie – zie de

27

3 De raad heeft zich betrokken en actief opgesteld bij het opstellen van een

afwegingskader voor het aangaan van samenwerkingsverbanden. De Raadsnota Samenwerking is daarvan een goed voorbeeld.

4 Het afwegingskader met criteria tijdens het aangaan van een samenwerkings-verband speelt dan ook een rol in de kaderstelling van de raad aan het college. Dit is echter niet altijd zichtbaar en/of duidelijk te markeren: − kaderstelling komt gaandeweg tot stand in een proces van informeren en

beelden uitwisselen tussen raad en college. Daarbij is er via verschillende instrumenten, zoals politiek-bestuurlijke avonden en raadscommissies, een nauwe betrokkenheid van de raad.

− dat proces mondt uit in (concept)voorstellen van het college aan de raad. Het college brengt de raad daarmee wel in stelling. De raad is daarbij echter meer reactief dan pro-actief.

− er is geen helder moment aan te wijzen waarop het afwegingskader bewust en zichtbaar op tafel ligt om voorstellen op te toetsen. Zowel de raad als het college markeren dergelijke momenten niet.

Lopende een samenwerking stelt de raad overigens wel op duidelijk te markeren momenten en vraagstukken zichtbaar en helder kaders naar het college. Een goed voorbeeld is de zienswijze van de raad op de begroting van de Veiligheidsregio Noord-Holland Noord.

Page 28: Grip op verbonden partijen - Langedijk · van gemeenten. Regionale samenwerking wordt ook aangemoedigd door het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelatie – zie de

28

4.1 Strategische visie op samenwerking

Startpunt voor het voorliggende onderzoek is het collegeprogramma 2010-2014 waarin een visie op samenwerking wordt gegeven. De gedachte in het collegeprogramma is dat samenwerking kan bijdragen aan kostenreductie voor de gemeente en de realisatie van beleidsdoelen op het gebied van bijvoorbeeld duurzaamheid, sociaal beleid, ruimtelijke ontwikkeling, wonen en werken en dienstverlening. Voor het onderdeel dienstverlening wordt dit nader uitgewerkt:

‘Voor dienstverlening geldt in ieder geval dat samenwerking moet leiden tot een gelijke of betere

dienstverlening aan de klant tegen een lager of gelijk tarief.’

Bron: collegeprogramma 2010 – 2015. De gemeente Langedijk heeft verder een expliciete visie op samenwerking die door de raad wordt gedragen en die min of meer in het verlengde ligt van het collegeprogramma 2010 -2014. De visie is vastgelegd in de Raadsnota Samenwerking november 2012. Dit is een door de raad opgestelde en vastgestelde nota en leidend voor wat betreft samenwerking in brede zin. De nota biedt onder andere heldere doelen ten aanzien van samenwerking: ‘Samenwerking met andere gemeenten en/of (overheids)organisaties voor Langedijk moet leiden tot

een beter voorzieningenniveau voor de inwoners van Langedijk. Dat kan door het realiseren van een

betere kwaliteit en effectiviteit, dan wel door het realiseren van dezelfde kwaliteit en effectiviteit

tegen lagere kosten. We willen samenwerken met de beste partners… samenwerking is mogelijk op

alle gemeentelijke terreinen…’

Bron: Raadsnota Samenwerking “Samen werken aan Langedijk”, november 2012. Ook beschikt de gemeente Langedijk over een nota verbonden partijen, door de raad vastgesteld in januari 2013. De nota is voornamelijk informatief. Het geeft een algemene beschrijving over een scala van onderwerpen die relevant zijn bij samenwerking, zoals wettelijke kaders, mogelijke vormen van verbonden partijen, overwegingen voor deelname, inrichting van het bestuur en vertegenwoordiging van gemeenten, controle en verantwoording et cetera. Na iedere beschouwing van een onderwerp wordt afgesloten met een aanbeveling die van toepassing is voor de praktijk binnen de gemeente Langedijk. Een deel van de aanbevelingen bevat de visie van de gemeente Langedijk op samenwerking. Dit sluit exact aan op de visie zoals geformuleerd in het college-programma 2010 - 2014.

TOEGEPASTE NORM:

B1 Er is een heldere en door de raad gedragen strategische visie op samenwerking. In deze visie is bijvoorbeeld opgenomen wat de ambities zijn op het gebied van samenwerking, wat preferente partners zijn en welke samenwerkingsverbanden er al zijn. De visie helpt bij het vanuit overzicht over het geheel maken van keuzes over individuele samenwerkingsverbanden (in plaats van dat dit ‘verkokerd’ of ad hoc gebeurt).

Page 29: Grip op verbonden partijen - Langedijk · van gemeenten. Regionale samenwerking wordt ook aangemoedigd door het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelatie – zie de

29

De visie van de gemeente Langedijk biedt ook in de praktijk een roer voor het aangaan van samenwerkings-verbanden. Dat zien we terug in de motieven die ten grondslag lagen aan samenwerking die de gemeente is aangegaan via verbonden partijen. De belangrijkste motieven van de gemeente Langedijk voor deelname aan verbonden

partijen zijn: ‘vergroten van het ambitie niveau’, ‘efficiënter werken’ en ‘organisatorisch voordelen’ (denk aan de verbetering van professionaliteit en continuïteit). Andere aspecten - zoals ‘voorkomen van hinder,’ ‘verruimen van de horizon’ of ‘verminderen van risico’s’ - zijn in mindere mate een motief voor samenwerking. De belangrijkste motieven van de gemeente Langedijk voor samenwerking sluiten ook aan op de doelen van de samenwerkingsverbanden die de gemeente aangaat. Dat blijkt uit de onderliggende begrotingen, jaarverslagen en andere bestuurlijke stukken van de desbetreffende samenwerkingsverbanden. Zie als voorbeeld hieronder de verdiepende casus Veiligheidsregio NHN, Regionale Uitvoeringsdienst NHN, Halte Werk en Ontwikkelingsbedrijf NHN.

CASUS VEILIGHEIDSREGIO NHN

Doel van de samenwerking sluit aan op het motief ‘vergroten ambitieniveau’ en ‘organisatorische voordelen’: ‘Veiligheidsregio Noord-Holland Noord staat voor het verkleinen van risico’s en het beperken van

leed en schade bij incidenten en realiseert dit door het bieden van adequate hulp en het

samenwerken met alle bij de veiligheid en hulpverlening betrokken partijen. Het motto van de

veiligheidsregio luidt: ‘Samenwerken voor meer maatschappelijk rendement’.

Bron: Veiligheidsregio NHN, Jaarstukken 2014. ‘Doel van de gemeenschappelijke regeling is het gezamenlijk behartigen van belangen die de schaal

van de individuele gemeenten te boven gaat, ten behoeve van de veiligheid van de bevolking in het

samenwerkingsgebied’.

Bron: Veiligheidsregio NHN, gemeenschappelijke regeling.

Figuur 4.1: Motieven van samenwerking volgens de ambtelijke

accounthouders (aantal keren genoemd). Bron: digitale enquête

onder ambtelijke accounthouders.

Page 30: Grip op verbonden partijen - Langedijk · van gemeenten. Regionale samenwerking wordt ook aangemoedigd door het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelatie – zie de

30

CASUS REGIONALE UITVOERINGSDIENST NHN

Doel van de samenwerking sluit aan op het motief ‘vergroten ambitieniveau’, ‘efficienter werken’ en ‘organisatorische voordelen’ maar ook het ‘voorkomen van wederzijds hinder’. Bijvoorbeeld door het streven naar gelijke behandeling van bedrijven, waardoor slopende concurrentie tussen gemeenten kan worden vermeden.

‘De landelijke doelstellingen waar de RUD NHN zich bij aansluit, zijn:

− Een verdere professionalisering van de uitvoeringstaken (kwaliteitsslag);

− Meer efficiency door bundeling van de uitvoeringstaken, ter voorkoming van bureaucratisering;

− Een toename van kwaliteit door bundeling van kennis;

− Vermindering van kwetsbaarheid bij de uitvoering van taken;

− Streven naar gelijke behandeling, ‘eenzelfde speelveld’ voor alle bedrijven in de regio;’

Bron: Bedrijfsplan RUD, bestuurlijke samenvatting. CASUS HALTE WERK

Doel van de samenwerking sluit aan op het motief ‘vergroten ambitieniveau’, ‘efficienter werken’ en ‘organisatorische voordelen’.

‘De doelstellingen van de Halte Werk organisatie (argumenten om te gaan samenwerken zijn:

− Minder kwetsbaarheid in de uitvoering;

− Een grotere slagkracht bij het ontwikkelen van beleid;

− Een sterkere partner bij onderhandelingen met externe partners;

− Verhoging van kwaliteit van dienstverlening;

− Verbeteren van de efficiency en effectiviteit van de bedrijfsvoering.’

Bron: Halte Werk, Ontwerpbegroting 2015 CASUS ONTWIKKELINGSBEDRIJF NHN

Doel van de samenwerking sluit aan op het motief ‘vergroten ambitieniveau’ en ‘voorkomen van wederzijds hinder’. Het laatste met betrekking tot het vermijden van slopende concurrentie tussen gemeenten op het gebied van bedrijventerreinen. ‘De vennootschap heeft ten doel:

− Het behouden en stimuleren van de groei van het bestaande bedrijfsleven…, alsmede het

begeleiden van bedrijven bij verplaatsing of uitbreiding en het aantrekken van nieuwe bedrijven

in de regio;

− Het afstemmen en desgevraagd begeleiden van de ontwikkeling, uitgifte en/of herstructurering

van bedrijventerreinen…;

− Het stimuleren van ontwikkeling en innovatie bij bedrijven en de samenwerking tussen

bedrijfsleven en onderwijs en kennisinstituten…;

− Het versterken van de economische structuur…’

Bron: Ontwikkelingsbedrijf HNH, Statuten, februari 2013.

Page 31: Grip op verbonden partijen - Langedijk · van gemeenten. Regionale samenwerking wordt ook aangemoedigd door het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelatie – zie de

31

4.2 Afwegingskader voor samenwerking

De Raadsnota Samenwerking biedt naast een visie op samenwerking ook een helder afwegingskader met criteria voor het aangaan van samenwerkingsverbanden. Het collegeprogramma 2014 – 2018 sluit hier op aan door te stellen dat het college de door de raad geformuleerde criteria zal volgen. In de genoemde nota stelt de raad dat bestaande samenwerking en initiatieven tot nieuwe samenwerking aan de hand van de volgende criteria worden getoetst: 1 Bij samenwerking dient er focus te zijn op het perspectief en het belang van de

Langedijkers: − Samenwerking mag niet ten koste gaan van communicatie naar de burger, maar

moet deze waar mogelijk versterken; − Loketten dienen dichtbij, dat wil zeggen gelokaliseerd in Langedijk en toegankelijk

te zijn; − Op het gebied van beleid is het belangrijk dat de mogelijkheden voor de burger

om te participeren, bijvoorbeeld via interactieve beleidsvorming, worden behouden of worden uitgebreid;

− Bij backoffice taken is het denkbaar dat standaardisering van processen en de noodzaak van een zekere omvang ertoe leiden dat een hoge mate van efficiency wordt bereikt. Het organiseren van deze taken ‘op afstand’ van Langedijk kan de consequentie zijn.

2 Beleid en regie moeten goed zijn ingeregeld in nieuwe samenwerkingsvormen. Steeds moet duidelijk zijn waar de gemeente op wil sturen en wat moet worden gemonitord. − De rol van de raad bij het samenwerkingsinitiatief moet steeds zijn aangegeven; − De wijze en momenten waarop de raad wordt geïnformeerd moet steeds zijn

aangegeven; − Indien de invloed bij sommige samenwerkingsverbanden beperkt is, dan dient

gemotiveerd en duidelijk worden aangegeven dat dit het geval is en welke keuzemogelijkheden er eventueel wel zijn voor de raad.

3 De raad wil altijd zicht hebben (om daarmee greep te kunnen houden) op de inhoud, de kosten en kwaliteit van het samenwerkingsinitiatief. − Elk voorgenomen besluit tot samenwerking is daarom voorzien van een business-

case, waarin al deze aspecten aan de orde komen: inhoud, financiën en kwaliteit. − Ook tijdens de uitvoering wil de raad greep houden op de financiën door vooraf

overeengekomen tussentijdse rapportages en goedkeuring van begrotingen. − De raad wil dat het onderwerp ‘Samenwerking’ een vaste plek krijgt in de Planning

& Control cyclus van de gemeente. Daarbij gaat het de raad er vooral om, in ieder geval een keer per jaar, een strategische discussie te houden op inhoud en doelen.

TOEGEPASTE NORM:

B2 De raad beschikt over en gebruikt een afwegingskader voor het aangaan van nieuwe samenwerkingsverbanden. Het afwegingskader biedt zicht op de stappen en afwegingen die doorlopen moeten worden bij het maken van keuzes over nieuwe samenwerkingsverbanden en de (voor- en nadelen van) mogelijke samenwerkingsvormen.

Page 32: Grip op verbonden partijen - Langedijk · van gemeenten. Regionale samenwerking wordt ook aangemoedigd door het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelatie – zie de

32

De raad realiseert zich daarbij dat vertrouwen van samenwerkende partijen in elkaar een belangrijke factor is bij het realiseren van succesvolle samenwerking. Dat blijkt uit gesprekken met raadsleden en uit de Raadsnota Samenwerking. De raad wil met het formuleren van de bovenstaande transparante toetsingscriteria zich een betrouwbare partner tonen en daarmee een bijdrage leveren aan het versterken van vertrouwen in samenwerking. De Nota verbonden partijen van januari 2013 geeft - aanvullende op de Raadsnota samenwerking - drie criteria voor deelname aan verbonden partijen, die exact overeen komen met de visie op samenwerking uit het collegeprogramma 2010 – 2015. Het zijn criteria met betrekking tot het motief/doel van samenwerking. De drie criteria zijn: 1 Samenwerking leidt tot kostenreductie bij de uitvoering van taken; 2 Samenwerking draagt bij aan beleidsdoelen op het gebied van duurzaamheid, sociaal

beleid, ruimtelijke ontwikkeling, wonen en werken en dienstverlening. 3 Op het terrein van dienstverlening leidt samenwerking tot een gelijke of betere

dienstverlening aan de klant tegen een lager of gelijk tarief.

De criteria voor het aangaan van samenwerking zijn dus te vinden in twee nota’s: de Raadsnota Samenwerking en de Nota verbonden partij. De nota’s in samenhang beschouwend vallen een aantal zaken op. In beide nota’s staat de betekenis van samenwerking voor de lokale samenleving centraal. De Raadsnota Samenwerking spreekt daarbij over het perspectief en belang van de Langedijkers, de nota verbonden partijen formuleert daarvoor concrete doelen. Het ontbreekt nog wel aan een aantal relevante afwegingscriteria, te weten: 1 De lokale keuzeruimte: waar wil en kan de gemeente nog zelf over gaan? 2 De risicoafweging: wat zijn de financiële en bestuurlijke risico’s, zijn die aanvaardbaar

en/of beheersbaar? 3 De impact op de eigen organisatie: wat zijn de consequenties voor de omvang, aard,

kwaliteit en (werk)processen van de ambtelijke organisatie? 4 Als laatste richt het afwegingskader zich op samenwerking waarin uitvoering en/of het

delen van hulpbronnen centraal staat. Het afwegingskader geeft geen handvatten voor vormen waarin regionale beleidsafstemming meer een rol speelt. Deze vorm van samenwerking is meer strategisch van aard. Afwegingscriteria voor deze vorm van samenwerking zijn niet in beeld, bijvoorbeeld: − het voorkomen van wederzijds hinder of ‘slopende concurrentie’. Denk aan

beleidsafstemming op het gebied van bedrijventerreinen, detailhandel, woningbouw et cetera.

− het verruimen van de horizon. Denk aan kansen die ontstaan door samenwerking in de regio zoals toegang tot een regionale economie en arbeidsmarkt. Respectievelijk het Ontwikkelingsbedrijf NHN en Halte Werk zijn hiervan aansprekende voorbeelden.

− verminderen van financiële- en bestuurlijke risico’s. Denk aan het samen dragen van risico’s bij investeringen, maar ook aan het vergroten van bestuurskracht naar mede-overheden door gezamenlijke standpunt- of positiebepaling richting de provincie en/of rijksoverheid.

Page 33: Grip op verbonden partijen - Langedijk · van gemeenten. Regionale samenwerking wordt ook aangemoedigd door het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelatie – zie de

33

Als laatste ontbreekt het aan een heldere procesbeschrijving voor het aangaan van samenwerkingsverbanden. Welke stappen worden op welk moment gezet en wat zijn daarbij de rollen van de raad en het college? De Nota verbonden partijen gaat wel in op de rol van de raad en het college voor wat betreft het verschil tussen privaatrechtelijke- en een publiekrechtelijke samenwerking, maar een heldere beschrijving van het bestuurlijke proces ontbreekt.

4.3 Kaderstelling door de raad

Raadsleden geven aan dat in het geval van een wettelijke verplichting tot samenwerking, zoals het geval bij de Veiligheidsregio en de Regionale Uitvoeringsdienst, het afwegingskader in mindere mate een rol speelt10. Het afwegingskader wordt dan nauwelijks gebruikt om aan het college heldere kaders mee te geven. Raadsleden zien hierin enige logica, gezien het verplichte karakter van de samenwerking. Zo was de gemeente Langedijk gewoonweg verplicht om zijn basistaken op het terrein van milieu over te dragen aan de Regionale Uitvoeringsdienst, ongeacht de voor- en nadelen van toetreding. Bij niet-verplichte vormen van samenwerking speelt het afwegingskader wel een belangrijke rol. Raadsleden geven aan dat zij het afwegingskader ‘in het hoofd hebben’ bij het beoordelen van samenwerkingsverbanden11. Er zijn echter verschillende beelden tussen de raad en het college in hoeverre en in welke mate het afwegingskader zichtbaar op tafel ligt bij het aangaan van samenwerking. Dat speelt bijvoorbeeld bij de casus Halte Werk, zie verderop. Voor het ontwikkelen van kaders in het proces van het aangaan van een samenwerkingsverband gaat vaak een lang traject vooraf van informeren en het uitwisselen van beelden tussen raad en college. Kaders komen op die manier gaandeweg tot stand, naarmate raad en college een steeds beter beeld krijgen van de situatie. Dat is bij Halte Werk het geval geweest (zie onderstaande casus) maar dat is ook te zien

10

Bron: gesprek met raadsleden. 11 Bron: gesprek met raadsleden.

TOEGEPASTE NORM:

B3 De raad geeft heldere kaders mee aan het college wanneer de mogelijkheden tot samenwerking verkend worden, en/of het college stelt de raad daartoe in staat. De kaders bevatten in ieder geval: – Inhoudelijke doelen ten aanzien van de taak waarop mogelijk samengewerkt

gaat worden: wat moet er inhoudelijk bereikt worden? – Motieven voor samenwerking: welke meerwaarde moet samenwerking

bieden boven de taak alleen oppakken? – Randvoorwaarden: bijvoorbeeld welke sturingsmogelijkheden en

bevoegdheden wil de raad behouden, op welke manier moet de gemeente vertegenwoordigd zijn in het samenwerkingsverband en hoe eenvoudig moet het zijn om weer uit te treden?

Page 34: Grip op verbonden partijen - Langedijk · van gemeenten. Regionale samenwerking wordt ook aangemoedigd door het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelatie – zie de

34

rondom onderwerpen zoals de decentralisaties in het sociale domein. Belangrijke instrumenten die daarbij worden ingezet zijn: − De politiek-bestuurlijke avond. Raad en college kunnen tijdens deze avond in een open

dialoog met elkaar bespreken en beelden uitwisselen. Het is een beeldvormende avond, waarin in principe nog geen oordeel- of besluitvorming plaats vindt. In de praktijk wordt de politiek-bestuurlijke avond voornamelijk gevoed met conceptvoorstellen van het college, waarna de raad reageert. Ook komen niet altijd alle beelden die de fracties hebben over een vraagstuk op tafel, dat komt dan achteraf tijdens de oordeelsvorming over een plan12.

− Een raadscommissie. Bijvoorbeeld rondom de decentralisaties in het sociaal domein.

Daar is een raadscommissie voor ingesteld die eens in de zes weken bijeen komt en het raadsforum informeert over belangrijke ontwikkelingen, om vervolgens te komen tot een voorstel voor kaders. Een voorbeeld is de wijze waarop de gemeente Langedijk uitvoering wil geven aan de afspraken over garantiebanen13.

Als laatste stelt de raad zich actief op indien er lopende een samenwerkingsverband (nieuw) beleid in beeld komt (tussentijdse kaderstelling). Dit is zeer duidelijk in de casus Veiligheidsregio Noord-Holland Noord maar ook in de casus Ontwikkelingsbedrijf Noord-Holland Noord, zie onderstaand. De casus Veiligheidsregio Noord-Holland Noord wordt overigens verder uitgebreider beschreven in paragraaf 5.1 CASUS HALTE WERK

‘Bij Halte Werk hadden we het gevoel op een rijdende trein te stappen, er was al veel uitgedacht. In

feite is er nooit een fundamentele discussie geweest of er überhaupt een samenwerking moest

komen.

Bron: gesprek met raadsleden. ‘De frontoffice zit nu in Alkmaar. Dat is niet conform het criterium van de raad dat een burger niets

mag merken van de samenwerking. Een en ander is zo gelopen door een enorme tijdsdruk,

veroorzaakt door het uitstappen van gemeenten gaandeweg het proces.’

Bron: gesprek met raadsleden. ‘De uitgangspunten bij het aangaan van Halte Werk zijn getoetst aan de samenwerkingscriteria

zoals geformuleerd in de vastgestelde Raadsnota Samenwerking. Daarbij heeft de raad expliciet het

uitgangspunt mee gegeven om zoveel als mogelijk tot gezamenlijk beleid te komen, maar met

voldoende ruimte voor coleur locale.’

Bron: gesprek met het college.

Het uitgangspunt van de raad om te komen tot voldoende lokaal maatwerk (coleur locale) is terug te zien in de verschillende kortingspassen die gemeenten hanteren in het kader van armoede- en minimabeleid.

12

Bron: gesprek met het college. 13

Bron: gesprekken met het college en raadsleden.

Page 35: Grip op verbonden partijen - Langedijk · van gemeenten. Regionale samenwerking wordt ook aangemoedigd door het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelatie – zie de

35

CASUS VEILIGHEIDSREGIO NOORD-HOLLAND NOORD

In 2014 is de oproep van de raad aan het college om niet in te stemmen met de begroting van de Veiligheidsregio NHN 2015, meer te bezuinigen en te kiezen voor het OOV-model als verdeelsleutel.14 Deze zienswijze is voor het college de leidraad om een standpunt in te nemen naar het algemeen bestuur. De burgemeester heeft dat standpunt ingebracht in de vergadering van het algemeen bestuur op 3 oktober 2014. En op 15 april 2015 heeft de burgemeester een bestuurlijk interview gehad met de externe commissie, waarbij hij de belangen van de gemeente Langedijk heeft vertegenwoordigd15. De raad heeft een zeer actieve rol gespeeld en verschillende instrumenten ingezet om kaders aan het college mee te geven, zoals het indienen van moties. Ook is de raad ingegaan op de uitnodiging van de Veiligheidsregio NHN op 25 juni 2015 om een presentatie bij te wonen van het advies van de externe commissie over de verdeelsleutel. Hierbij werd de raad geïnformeerd over het advies van de externe commissie en konden zij vragen stellen16. CASUS ONTWIKKELINGSBEDRIJF NOORD-HOLLAND NOORD

Amendement van 27 augustus 2015 op de post onder programmanummer 301 Economische Zaken Algemeen met de strekking om de bijdrage aan het Ontwikkelingsbedrijf NHN te schrappen. Reden was gelegen in de gemeentelijke bezuinigingen. Deze post kwam daarvoor in beeld omdat er onvoldoende zicht was van de meerwaarde voor de lokale samenleving van de gemeente Langedijk17. De raad stelde daarom het kader voor het Ontwikkelingsbedrijf NHN opnieuw aan de orde. ‘Het is bij het ontwikkelingsbedrijf NHN lastig om vast te stellen wat het specifiek oplevert voor

Langedijk.’

Bron: gesprek met raadsleden.

14

Bron: Gemeenteraad Langedijk, Voorstel zienswijze Begroting 2015 veiligheidsregio NHN, 9

september 2014. 15

Bron: toevoeging uit ambtelijke verificatie. 16

Bron: gesprek met raadsleden. 17

Bron: gesprekken met raadsleden, college en ambtelijke organisatie.

Page 36: Grip op verbonden partijen - Langedijk · van gemeenten. Regionale samenwerking wordt ook aangemoedigd door het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelatie – zie de

36

5 Beheren van samenwerking: sturing en verantwoording Dit hoofdstuk behandelt deelvragen 5 tot en met 9: blok C uit het evaluatiemodel. De normen die voor de beantwoording van deze onderzoeksvragen zijn gehanteerd staan vermeld bij de verschillende paragrafen.

DEELVRAGEN

5 Hoe is het beheer van verbonden partijen geregeld en welke mogelijkheden heeft de gemeente om zicht te houden op het functioneren van het samenwerkingsverband?

6 Hoe is het bestuur van verbonden partijen geregeld en welke mogelijkheden heeft de gemeente om te sturen op de doelstellingen en/of uitvoering van het samenwerkingsverband?

7 Op welke wijze vindt door het samenwerkingsverband verantwoording plaats over de rechtmatigheid, de doelmatigheid en de doeltreffendheid van de bestedingen?

8 Op welke wijze is de kwaliteit van verbonden partijen binnen de gemeente geborgd?

9 Voldoen de resultaten van de uitvoering door samenwerkingsverbanden aan de doelstellingen zoals deze bij het aangaan van het samenwerkingsverband zijn geformuleerd?

Tevens omvat dit hoofdstuk de deelvragen 12 t/m 14 aangaande de betrokkenheid van de raad:

12 In hoeverre is de raad betrokken bij de gemaakte keuzes voor samenwerking? 13 Op welke wijze en in welke mate wordt de raad betrokken bij besluitvorming van

het samenwerkingsverband die het beheer aangaat? 14 In hoeverre wordt de raad voldoende in staat gesteld om zijn kaderstellende

(sturing) en controlerende rol (verantwoording) te vervullen? KERNBEVINDINGEN:

1 De gemeente Langedijk heeft verschillende instrumenten tot zijn beschikking om

te sturen op verbonden partijen, en past al die instrumenten ook actief en adequaat toe. − collegeleden zijn vertegenwoordigd in de bestuursorganen van verbonden

partijen. − het indienen van zienswijzen op de begrotingen en jaarrekening of -verslag

van de verbonden partijen. De raad doet dit ook actief via moties, en brengt het college daarmee adequaat in stelling.

− in het geval van de Veiligheidsregio NHN het aanspraak maken op de geschillencommissie, een instrument die de gemeenschappelijk regeling biedt.

− het vorm geven van het opdrachtnemer-opdrachtgeverschap via dienstverleningsovereenkomsten met verbonden partijen en deelname aan ambtelijke overlegstructuren over dit instrument.

− bestuurlijk en ambtelijk overleg met andere gemeenten bij het innemen van standpunten over specifieke vraagstukken of het ontwikkelen van zienswijzen.

Page 37: Grip op verbonden partijen - Langedijk · van gemeenten. Regionale samenwerking wordt ook aangemoedigd door het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelatie – zie de

37

Het samenspel tussen raad en college verloopt daarbij effectief. De raad wordt door het college op de juiste onderwerpen en op het juiste moment in positie gebracht en de raad geeft hierop volgend het college ook heldere kaders of opdrachten mee. De portefeuillehouder wordt daarmee met voldoende mandaat op een adequate wijze in stelling gebracht om invloed uit te oefenen via het bestuur van de verbonden partij.

2 Het hierop volgend samenspel tussen het bestuur van de Veiligheidsregio NHN en de gemeente Langedijk verloopt echter zeer moeizaam. Belemmerende factoren zijn (a) de kwaliteit van samenwerking tussen de gemeenten en (b) het niet navolgen van vastgestelde spelregels door de Veiligheidsregio NHN, zie verder onderstaande toelichting. Zowel raad als college drijven een dergelijke situatie echter niet op de spits. De mogelijke rol van gedeputeerde staten als toezichthouder of bemiddelaar wordt niet aangesproken, in de zin zoals de gemeenschappelijke regeling dat mogelijk maakt. Toelichting op de belemmerende factoren: c De samenwerkende gemeenten, waaronder de gemeente Langedijk, hebben

gedurende een lange tijd in onvoldoende mate toegewerkt naar een gedeeld beeld over cruciale uitgangspunten voor besluitvorming (of een helder en gedeeld besluitvormingskader). Een tweetal zaken hebben daarbij een slagvaardige samenwerking tussen de gemeenten belemmerd: − Ten eerste is er geen gedeeld beeld over waartegen een variant van een

verdeelsleutel precies zal worden afgewogen. Is dat punt voor iedereen hetzelfde, is dat ook helder en transparant? Dit treedt op na introductie van een nieuwe variant (de 50-50 variant) voor de verdeelsleutel en wordt verder versterkt door tegelijkertijd de begrotingssystematiek te wijzigen.

− Ten tweede is er geen gedeeld beeld over de gewenste mate van nivellering of norm voor solidariteit.

d De Veiligheidsregio NHN handelt niet conform de gemeenschappelijke regeling, want de procedure zoals beschreven in de gemeenschappelijke regeling ten aanzien van de geschillencommissie is niet gevolgd. Daarin staat immers dat de geschillencommissie uit drie onafhankelijke personen moet bestaan die in onderling overleg zijn benoemd en dat de wijze van behandeling van de geschillen door de geschillencommissie wordt geregeld. Er is geen onafhankelijk geschillencommissie in het leven geroepen en de voorzitter van de veiligheidsregio is niet bevoegd om namens de geschillencommissie een uitspraak te doen over de ontvankelijkheid van het geschil.

3 Er is voldoende zicht op financiële resultaten van verbonden partijen. Financiële

informatie is ruim voorhanden en van voldoende kwaliteit in de begrotingen en jaarrekeningen van de verbonden partijen en de paragraaf verbonden partijen van de gemeentelijke begroting.

Page 38: Grip op verbonden partijen - Langedijk · van gemeenten. Regionale samenwerking wordt ook aangemoedigd door het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelatie – zie de

38

4 Er is echter onvoldoende zicht op de maatschappelijke effecten en uitvoerings-prestaties, toegesneden op de lokale samenleving van Langedijk. Dat is opmerkelijk gezien het belang dat de raad hecht aan het feit dat bij samenwerking er focus dient te zijn op het perspectief en het belang van de Langedijker (zie paragraaf 4.2). Onvoldoende zicht belemmert de raad in de uitvoering van zijn controlerende rol. − de informatie van verbonden partijen richt zich met name op het niveau van

uitvoeringsprestaties, en in veel mindere mate op maatschappelijke effecten. − doelen omtrent het laatste worden te algemeen geformuleerd en zijn

daardoor niet evalueerbaar. Wat is bijvoorbeeld efficiëntere, snellere en betere hulpverlening?

− de informatie is niet lokaal toegesneden. Wat betekent een en ander voor de gemeente Langedijk? Uitzondering hierop is de Veiligheidsregio NHN, tussentijdse managementrapportages bieden wel zicht op lokale uitvoeringsprestaties.

− de informatie is niet op tijd. Dit speelt bij Halte Werk. Hoewel dit samenwerkingsverband inmiddels operationeel is, ontbreekt het aan zicht op uitvoeringsprestaties en effecten voor de lokale samenleving van Langedijk. Halte Werk is overigens in meer opzichten een aandachtspunt. De opdrachtgevende-opdrachtnemende rollen zijn nog niet ingeregeld, zowel voor wat betreft de uitvoering als de bedrijfsvoering.

De verbonden partijen worstelen ook met het punt rondom informatievoorziening over maatschappelijke effecten en uitvoeringsprestaties. Zij ontwikkelen dit ook verder door, waarbij zij dat uitdrukkelijk in co-productie met deelnemende gemeenten willen doen. De gemeente Langedijk is hierbij een actieve samenwerkingsspeler.

5 Er is onvoldoende zicht op de bestuurlijke- en financiële risico’s en beheersmaatregelen van verbonden partijen voor de gemeente Langedijk. De paragraaf verbonden partijen van de gemeentelijke begroting biedt hierop geen zicht. Dit is wel in ontwikkeling. Een regionale ambtelijke werkgroep is in 2015 gestart met een risicomanagementsysteem, om uiteindelijk de paragraaf verbonden partijen te voorzien van informatie op het gebied van risico’s.

Page 39: Grip op verbonden partijen - Langedijk · van gemeenten. Regionale samenwerking wordt ook aangemoedigd door het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelatie – zie de

39

5.1 Sturingsmogelijkheden

STURING VIA DE ROL VAN (DEEL)EIGENAAR VAN VERBONDEN PARTIJEN: BEVOEGDHEDEN

De gemeentelijke programmabegroting wordt vastgesteld door de raad en bevat een paragraaf verbonden partijen. Per verbonden partij wordt informatie gegeven over: de begrote financiële bijdrage van de gemeente, het eigen- en vreemd vermogen en verandering in het financiële belang van de gemeente. Een overzicht van de jaarlijkse bijdrage aan verbonden partijen is te vinden in hoofdstuk 3 tabel 3.2. De publiekrechtelijke verbonden partijen stellen ook eigen begrotingen en jaarrekening op die voor een zienswijze worden voorgelegd aan de gemeenten. De begrotingen worden door het dagelijks bestuur opgesteld, en door het algemeen bestuur vastgesteld na inwinning van de zienswijze van de deelnemende gemeenten. In deze bestuurs-organen is Langedijk vertegenwoordigd (zie onderstaande tabel 5.1). In de nota verbonden partijen van de gemeente Langedijk wordt dat ook op hoofdlijnen beschreven. De gemeenschappelijke regelingen beschrijven dat proces meer in detail. In het proces van het formuleren van zienswijzen wordt op ambtelijk niveau ook samengewerkt met andere deelnemende gemeenten. Bijvoorbeeld door gezamenlijk amendementen op de begroting voor te bereiden.18 ‘Afstemming tussen de gemeente Langedijk en andere gemeenten gebeurt met name bij gemeenten

die vooraf gelijk gestemd zijn over een bepaald onderwerp.’

Bron: gesprek ambtelijke organisatie. In het geval van samenwerking op basis van het privaatrecht verloopt de hierboven beschreven procedure op een andere wijze en liggen de bevoegdheden ook anders. Daarbij is het college van Burgemeester en Wethouders zelfstandig bevoegd tot het instemmen met de begroting. Beïnvloeding van die begroting loopt via de Algemene Vergadering van Aandeelhouders (zie onderstaande tabel 5.1).

18

Bron: gesprekken met ambtelijke organisatie.

TOEGEPASTE NORM:

C1 De gemeente(raad) heeft voldoende sturingsmogelijkheden en maakt hier gebruik van. Hierbij gaat het onder meer om: – Bevoegdheden en invloedsmiddelen (moet de gemeenteraad bijvoorbeeld

instemmen met de begroting of is de gemeente slechts een van de vele aandeelhouders die stemt op een aandeelhoudersvergadering?)

– Timing (komt de raad op tijd in beeld om te kunnen sturen?) – Lokale beleidsruimte en mogelijkheden voor lokaal maatwerk (bieden

samenwerkingsverbanden de mogelijkheid om tegen aanvaardbare kosten lokaal maatwerk af te nemen of is het ‘one size fits all’?)

Page 40: Grip op verbonden partijen - Langedijk · van gemeenten. Regionale samenwerking wordt ook aangemoedigd door het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelatie – zie de

40

Tabel 5.1: vorm en vertegenwoordiging Langedijk in de verbonden partijen. Bron: digitale enquête onder ambtelijk accounthouders.

Onderstaande verdiepende casus laten zien hoe de procedures in de praktijk wordt gevolgd. Daarbij zal met oog op de motie van de raad van 24 maart jl. dieper worden ingegaan op de casus Veiligheidsregio Noord-Holland Noord.

CASUS REGIONALE UITVOERINGSDIENST NHN

De begroting wordt uiterlijk 15 juli voorafgaand aan het jaar waarvoor deze geldt door het algemeen bestuur vastgesteld. Hiervoor is het volgende proces ingericht19: 1 Het dagelijks bestuur maakt jaarlijks een ontwerp begroting op. Het dagelijks bestuur

zendt deze uiterlijk 15 april toe aan de vertegenwoordigende organen van de deelnemers.

2 De vertegenwoordigende organen van de deelnemers kunnen uiterlijk 10 weken na 15 april bij het dagelijks bestuur hun zienswijze op de ontwerpbegroting naar voren brengen. Het dagelijks bestuur reageert gemotiveerd op deze zienswijzen en voegt de commentaren waarin deze zienswijze is vervat bij de ontwerpbegroting, zoals deze aan het algemeen bestuur wordt aangeboden.

3 Na vaststelling door het algemeen bestuur zendt het dagelijks bestuur binnen twee weken, maar in ieder geval voor 15 juli, de begroting aan gedeputeerde staten en de raden van de deelnemers.

19

Bron: gemeenschappelijke regeling Uitvoeringsdienst NHN.

Vorm en verbonden partijen Vertegenwoordiging Langedijk

Openbaar lichaam: Dit is een lichaam met rechtspersoonlijkheid waaraan taken overgedragen

kunnen worden.

1 GR Recreatieschap Geestmerambacht Collegelid in AB en DB

2 GR Veiligheidsregio Noord-Holland Noord Collegelid in AB

3 GR Werkvoorzieningsschap Noord Kennemerland (WNK) Collegelid in AB en DB

4 GR Gemeenschappelijke Gezondheidsdienst Hollands Noorden

(GGD)

Collegelid in AB

5 GR Regionale uitvoeringsdienst Noord-Holland Noord (RUD

NHN)

Collegelid in AB

6 GR Regionaal Historisch Centrum Alkmaar (RHCA) Collegelid in AB en DB

7 GR Cocensus Collegelid in AB en DB

8 GR Vuilverbrandingsinstallatie Alkmaar en omstreken (VVI) Collegelid in AB en DB Bedrijfsvoeringsorganisatie: deze richt zich primair op uitvoeringstaken

1 GR Halte Werk Collegelid in DB

Op basis van privaatrecht

NV

1 N.V.BNG Bank Collegelid in AvA

2 Ontwikkelingsbedrijf Noord-Holland

Noord N.V.

Collegelid in AvA

3 N.V. Houdstermaatschappij Gasbedrijf

Kop Noord Holland (GKNH)

Collegelid in AvA

Page 41: Grip op verbonden partijen - Langedijk · van gemeenten. Regionale samenwerking wordt ook aangemoedigd door het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelatie – zie de

41

Op 10 april 2015 ontvangt het college de ontwerpjaarrekening 2014 en de ontwerpbegroting 2016 van het dagelijks bestuur van de Regionale Uitvoeringsdienst NHN. Dit met het verzoek om hierop voor 25 juni 2015 een zienswijze naar voren te brengen20. De aanbiedingsbrief geeft tevens een uitgebreide toelichting op de stukken, relevante onderwerpen zijn: verantwoording over de ‘taakuitvoering’ en ‘projectbegroting’, de realisatie van de taakstelling 2014 en ontwikkelingen die in 2016 worden voorzien. Op 3 juni ontvangt de raad van het college een raadsvoorstel21, met het verzoek te beslissen over de zienswijze op de jaarrekening 2014 en ontwerpbegroting 2016. Het college doet daarbij een voorstel voor de zienswijzen en de raad neemt een besluit. Dezelfde procedure is gevolgd in 2014. Ook in dat jaar wordt de raad door het college in stelling gebracht door middel van een raadsvoorstel, met daarbij een voorstel van het college voor een zienswijze op de jaarrekening 2013, de gewijzigde begroting 2014 en de ontwerpbegroting 2015. CASUS ONTWIKKELINGSBEDRIJF NHN

De samenwerking via het Ontwikkelingsbedrijf NHN is aangegaan op basis van het privaatrecht. Met betrekking tot de begroting en jaarrekening is de raad dan ook niet in beeld. Het college is zelfstandig bevoegd tot het instemmen met de begroting en jaarrekening. Beïnvloeding loopt via de Algemene Vergadering van Aandeelhouders. Wel heeft de raad invloed via de eigen gemeentelijke begroting. Daarin is de financiële bijdrage van de gemeente aan het Ontwikkelingsbedrijf NHN geregeld, in de vorm van een subsidie. De raad benut ook dit moment. Een voorbeeld is een amendement van 27 augustus 2015 op de post onder programmanummer 301 Economische Zaken Algemeen met de strekking om de bijdrage aan het Ontwikkelingsbedrijf NHN te schrappen. Zoals eerder beschreven was de reden hiervan gelegen in de gemeentelijke bezuinigingen. Deze post kwam daarvoor in beeld omdat er onvoldoende zicht was van de meerwaarde voor de lokale samenleving van de gemeente Langedijk22. In overleg met het Ontwikkelingsbedrijf NHN zijn toen concretere doelen gesteld23. CASUS VEILIGHEIDSREGIO NHN

Deze casus wordt verder verdiept, met oog op de motie van de raad van 24 maart jl. De begroting wordt uiterlijk 1 juli voorafgaand aan het jaar waarvoor deze geldt door het algemeen bestuur vastgesteld. Hiervoor is het volgende proces ingericht24: 1 Het dagelijks bestuur maakt jaarlijks een ontwerp begroting op, inclusief

meerjarenraming en toelichting. Het dagelijks bestuur zendt deze twaalf weken

20

Bron: aanbiedingsbrief RUD NHN 10 april 2015, registratienummer 15.0001366 21

Bron: raadsvoorstel inzake ontwerpjaarrekening 2014 en ontwerpbegroting 2016 RUD NHN,

3 juni 2015. 22

Bron: gesprekken met raadsleden, college en ambtelijke organisatie. 23

Bron: gesprek met het college. 24 Bron: gemeenschappelijke regeling Veiligheidsregio NHN.

Page 42: Grip op verbonden partijen - Langedijk · van gemeenten. Regionale samenwerking wordt ook aangemoedigd door het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelatie – zie de

42

voordat zij aan het algemeen bestuur wordt aangeboden toe aan de raden van de deelnemers.

2 De raden van de deelnemende gemeenten kunnen omtrent de ontwerp begroting het dagelijks bestuur van hun zienswijze doen blijken. Het dagelijks bestuur voegt de commentaren, waarin deze zienswijze is vervat, bij de ontwerp begroting zoals deze aan het algemeen bestuur wordt aangeboden.

3 Na vaststelling zendt het dagelijks bestuur binnen twee weken, maar in ieder geval voor 15 juli, de begroting aan gedeputeerde staten en de raden van de deelnemers.

Op 9 mei 2014 worden via het college de uitkomsten van de eerste bespreking van de begroting van de Veiligheidsregio NHN voor een zienswijze voorgelegd aan de raad. Het college voorziet het van een uitgebreide oplegnotitie in de vorm van een memo25. Daar is ook aanleiding toe omdat per 1 januari 2015 de brandweer zal worden opgenomen in een organisatieonderdeel binnen de Veiligheidsregio NHN. Vanuit financieel oogpunt zijn daarbij twee zaken tegelijkertijd aan de orde, de systematiek van het begroten en de verdeelsleutel: 1 De begroting is op basis van een zogenaamde zero-based methode opgebouwd.

Uitgangspunt in deze methode zijn de reële kosten van de activiteiten van de Veiligheidsregio NHN.

2 Het dagelijks bestuur legt twee varianten voor een verdeelsleutel voor aan het algemeen bestuur. De eerste gebaseerd op basis van de zogenaamde OOV-component26, de tweede is voor 50% gebaseerd op de OOV-component en voor 50% op het aantal inwoners van een gemeente (hierna te noemen de 50-50 variant). Beide voorgestelde varianten wijken af van wat op dat moment in de gemeenschappelijke regeling is beschreven. De actuele verdeelsleutel is namelijk op basis van het aantal inwoners27.

DE EERSTE VARIANT: OP BASIS VAN OOV-COMPONENT

Een wijziging van de gemeenschappelijke regeling was reeds voorzien. De eerste variant (op basis van OOV-component) is namelijk eerder 0p 30 maart 2012 als uitgangspunt gekozen door het algemeen bestuur28 voor de totstandkoming van de begroting. Zie onderstaande kader. Dit in verband met de toen voorziene overheveling van brandweertaken van de gemeenten naar de Veiligheidsregio NHN.

In eerste instantie kiest het algemeen bestuur de OOV-component van het gemeentefonds als grondslag voor verdeling van kosten over deelnemende gemeenten. Daarbij is het volgende opgemerkt:

25

Bron: memo van het college aan de raad aangaande de begroting 2015 Veiligheidsregio

NHN, 9 mei 2014. 26

OOV-component: is het bedrag wat gemeenten als onderdeel van de algemene

uitkeringen van het rijk ontvangen voor de brandweerzorg en veiligheidstaken. 27

Gemeenschappelijke regeling Veiligheidsregio NHN 2e wijziging, artikel 29.

28 Bron: Veiligheidsregio Noord Holland Noord, Voorstel Algemeen Bestuur Regionalisering

van de brandweer, vergadering 30 maart 2012.

Page 43: Grip op verbonden partijen - Langedijk · van gemeenten. Regionale samenwerking wordt ook aangemoedigd door het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelatie – zie de

43

‘Indien de uitvoering van dit model zou leiden tot grote herverdeeleffecten, is een gefaseerde

invoer denkbaar’.

Bron: Voorstel Algemeen Bestuur Regionalisering van de brandweer, 30 maart 2012.

In een brief van april 2013 van het dagelijks bestuur van de veiligheidsregio wordt daarbij aangegeven dat afhankelijk van de omvang van de herverdeeleffecten gekozen kan worden voor een overbruggingstermijn en methodiek29. Dat ligt in lijn met het eerdere uitgangspunt van het algemeen bestuur (zie het voorgaande kader). DE TWEEDE VARIANT: DE 50-50 VARIANT

De tweede variant (50-50 variant) komt in vergadering van het algemeen bestuur van de veiligheidsregio op 8 mei 2015, middels een presentatie30. In deze presentatie stelt het dagelijks bestuur/stuurgroep de 50-50 variant voor. Dit wijkt af van het eerdere uitgangspunt van het algemeen bestuur. De reden van het dagelijks bestuur/stuurgroep om deze variant voor te leggen is dat de variant op basis van de OOV-component volgens het dagelijks bestuur/stuurgroep substantiële herverdeel-effecten tot gevolg heeft. De 50-50 variant zou volgens de presentatie aan het algemeen bestuur leiden tot meer solidariteit. Als onderbouwing geeft het een vergelijking tussen drie verschillende verdeelsleutels: op basis van aantal inwoners, OOV-component en de 50-50 variant. De presentatie maakt duidelijk dat de financiële bijdrage per gemeente in het geval van de 50-50 variant voor nagenoeg iedere gemeente ligt tussen de twee andere varianten (de variant op basis van OOV-component en de variant op basis van aantal inwoners, de laatste is de huidige verdeelsleutel in de gemeenschappelijke regeling). Op 16 juni 2014 stuurt de Veiligheidsregio NHN twee brieven met de begroting voor 2015 en met informatie over de uitwerking van de verdeelsleutel. De eerste brief betreft het aanbieden van de begroting voor een zienswijze aan de gemeenteraden. De tweede brief is gericht aan de colleges waarbij de beide varianten voor de verdeling van de kosten worden beschreven. Deze brief wordt aangeboden aan de colleges omdat zij besluiten, met toestemming van de raden, over een formele wijziging van de gemeenschappelijke regeling. In de bijlage bij deze brief zit een schematisch overzicht van de verschillen in de varianten per gemeenten. De volgende argumenten voor de twee varianten worden gegeven:

‘OOV-model met ingroei Dit model houdt vast aan de eerdere bestuurlijke keuze voor de OOV-component, waarbij

verdeling van kosten plaatsvindt aan de hand van criteria (ijkpuntscores op basis van lokaal

risicoprofiel) op basis waarvan gemeenten naar verhouding middelen ontvangen uit het

gemeentefonds. Voor een aantal gemeenten betekent dit grote verschillen met de huidige uitgaven

voor de brandweer. Het model zorgt er voor dat hier in 4 jaar naar toegegroeid kan worden.’

29

Bron: Brief Veiligheidsregio Noord Holland Noord Perspectief Veiligheidsregio 2015, 5

april 2013 30

Bron: Veiligheidsregio Begroting- en impactanalyse 2015, 8 mei 2015

Page 44: Grip op verbonden partijen - Langedijk · van gemeenten. Regionale samenwerking wordt ook aangemoedigd door het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelatie – zie de

44

50-50-model Dit model kiest voor een verdeling van de kosten voor 50% op basis van het aantal inwoners en

voor 50% op basis van de OOV-component uit het gemeentefonds. Zowel het model op basis van

het aantal inwoners als het model op basis van de OOV-component zorgt voor een aantal

gemeenten voor grote verschillen met de huidige uitgaven voor de brandweer. Het 50-50-model

zorgt ervoor dat nivellering tussen de gemeenten plaatsvindt met betrekking tot deze verschillen

en creëert zodoende solidariteit.’

Bron: Veiligheidsregio Noord Holland Noord, Wijzigen gemeenschappelijke regeling verdeelsleutel, 16 juni 2014, brief aan colleges van B&W in Noord-Holland Noord.

Het volgende is daarbij echter onduidelijk: 1 Is er een gedeeld beeld over het besluitvormingskader?, in het bijzonder met

betrekking tot hoe en waarmee verschillende verdeelsleutels worden vergeleken? Is dat voor iedere gemeente hetzelfde? Gaandeweg is het gedeelde beeld over waarmee een variant van een verdeelsleutel wordt vergeleken onhelder geworden. Een aantal voorbeelden die dit illustreren: − De Veiligheidsregio NHN geeft in gesprekken aan: ‘Het referentiepunt

waarmee varianten voor een verdeelsleutel worden vergeleken was in eerste instantie het punt voor de regionalisering van de brandweer, dus de kosten van de brandweer voor een gemeente voor de regionalisering. Aan het begin van het regionaliseringstraject in maart 2012 heeft het algemeen bestuur besloten om de begroting conform een zero-based methode op te bouwen. Onder andere omdat het een zeer complex proces was om de brandweerbegrotingen van de verschillende gemeenten te inventariseren, vanwege de verschillen in systematiek: ‘de begroting van de Veiligheidsregio NHN is niet goed te vergelijken met de optelsom van verschillende gemeentebegrotingen’. Met andere woorden: het punt voor regionalisering van de brandweer is geen bruikbaar referentiepunt gebleken waarmee varianten voor verdeelsleutels vergeleken kunnen worden. Wel is er een gedeeld beeld ontstaan over de systematiek van begroten: de zero-based methode.

− Ook blijkt uit gesprekken met de raad en het college dat door het toevoegen van de tweede variant het referentiepunt ook weer anders is gaan liggen. Zo vergelijkt de gemeente Langedijk het voorstel voor de tweede variant met het oorspronkelijke uitgangspunt, te weten het OOV-model én met het huidige model in de gemeenschappelijke regeling, waarbij het aantal inwoners de grondslag is voor verdeling van kosten.

− In de eerder genoemde presentatie wordt de 50-50 variant vergeleken met het huidige model in de gemeenschappelijke regeling, te weten het aantal inwoners als grondslag voor verdeling van kosten, en met het OOV-model.

− Ook blijkt bij de gemeente Langedijk sprake van een integrale afweging. De effecten van de begrotingsmethodiek zelf worden ook meegewogen in beoordeling van een variant voor de verdeelsleutel. Dit vanwege opstapelende financiële effecten. De effecten van beide veranderingen (methode van

Page 45: Grip op verbonden partijen - Langedijk · van gemeenten. Regionale samenwerking wordt ook aangemoedigd door het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelatie – zie de

45

begroten en systematiek voor de verdeelsleutel) worden door de gemeente Langedijk bij elkaar opgeteld. De methode van begroten en de systematiek van de verdeelsleutel raken daarmee aan elkaar verbonden. Er ontstaat daarmee als het ware weer een nieuw kader voor besluitvorming over een verdeelsleutel. Niet alleen is het referentiepunt in beweging (waartegen weeg je het effect af), maar ook het effect zelf is in beweging (wat weeg je af). Zie ook verderop: de raad maakt via het college zijn zienswijze kenbaar aan het algemeen bestuur van de Veiligheidsregio NHN...

2 Wat is de methode om solidariteit te meten en wat is precies de norm, en is daar een

gedeeld beeld over? Met andere woorden: wanneer is een bepaalde situatie aan te merken als meer of minder solidair?

Zowel bij de gemeente Langedijk maar ook bij andere gemeenten is er geen gedeeld beeld over wat nu precies de norm is voor solidariteit. Zo wordt in een brief31 aan het algemeen bestuur van de Veiligheidsregio van gemeenten Stede Broec, Gemeente Enkhuizen en Gemeente Drechterland de vraag gesteld: ‘wat is nu rechtvaardig en solidair?’.

De brief aan de gemeenteraden van 16 juni 2014 van de Veiligheidsregio NHN is minder uitvoerig dan de brief aan de colleges. Daarin wordt slechts aangegeven dat in een separaat voorstel over de wijziging van de gemeenschappelijke regeling mogelijke verdeelsleutels worden aangegeven voor de verdeling van de gemeentelijke bijdrage van € 41,3 miljoen.32 (Hierbij opgemerkt dat het aan het college van een gemeente is een voorstel voor wijziging van de gemeenschappelijke regeling te doen aan de gemeenteraad.) Het algemeen bestuur vergadert op 4 juli 2014. De portefeuillehouder van de gemeente Langedijk meldt over de uitkomst van deze vergadering aan het college33: − er heeft vooralsnog geen besluitvorming plaatsgevonden over de verdeelsleutel.

Er zou bij een formele besluitvorming geen vereiste 2/3 meerderheid zijn voor een van de twee voorgestelde varianten van de verdeelsleutel. Dat zou betekenen dat de actuele verdeelsleutel op basis van aantal inwoners gehandhaafd blijft;

− het algemeen bestuur heeft besloten een werkgroep van burgemeester op te richten om te onderzoeken hoe een bezuiniging kan worden gerealiseerd.

Een tweetal zaken belemmeren de besluitvorming over een verdeelsleutel: 1 Er is geen gedeeld beeld over het referentiepunt. Voor individuele gemeenten kan

dat anders kan liggen dan het referentiepunt wat de veiligheidsregio hanteert.

31

Bron: brief d.d. 5 november 2014 van gemeenten Stede Broec, Enkhuizen en Drechterland

aan het algemeen bestuur van Veiligheidsregio NHN. 32

Bron: Veiligheidsregio Noord Holland Noord, Begroting 2015 Veiligheidsregio Noord-

Holland Noord, 16 juni 2014, brief aan de gemeenteraden. 33

Bron: memo van de portefeuillehouder gemeente Langedijk aan college B&W en raad, 5

augustus 2014.

Page 46: Grip op verbonden partijen - Langedijk · van gemeenten. Regionale samenwerking wordt ook aangemoedigd door het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelatie – zie de

46

2 Er is geen gedeeld beeld over de gewenste mate van nivellering of norm voor solidariteit. De veiligheidsregio tracht met de 50-50 variant de financiële bijdragen van gemeenten tussen de twee andere varianten te positioneren, en ervaart dat als meer solidair. Gemeenten letten daarbij echter ook op het effect daarvan op de structurele lokale uitgaven, en stellen daarbij grenzen.

De raad maakt via het college zijn zienswijze kenbaar aan het algemeen bestuur van de Veiligheidsregio NHN. Deze zienswijze wordt besproken in de raadsvergadering van 9 september 2014. De oproep is niet in te stemmen met de begroting van de Veiligheidsregio NHN 2015, meer te bezuinigen en te kiezen voor het OOV-model als verdeelsleutel.34 Deze zienswijze is voor het college de leidraad om op 3 oktober 2014 een standpunt in te nemen in het algemeen bestuur. Zowel het college als de raad zien opstapelende negatieve financiële effecten, en maken dit ook kenbaar aan de Veiligheidsregio NHN35: − de systematiek van begroten leidt voor de gemeente Langedijk tot een substantieel

structureel tekort in de gemeentelijke begroting; − Indien gekozen wordt voor de eerste variant (OOV-component) heeft dit een gunstig

effect ten opzichte van de actuele verdeelsleutel op basis van aantal inwoners. Indien gekozen wordt voor de tweede variant (50-50 variant) heeft dit een ongunstig effect ten opzichte van de actuele verdeelsleutel. Het tekort op de gemeentelijke begroting zal verder toenemen.

Uit het voorgaande blijkt de raad het sturingsinstrument ‘indienen van zienswijzen’ actief in te zetten, en daarmee het besluitvormingsproces mede te beïnvloeden. Op 3 oktober 2014 vergadert het algemeen bestuur van de Veiligheidsregio NHN. Er wordt geïnventariseerd wat de besluitvorming is in de colleges en de raden van de gemeenten. Er blijkt geen vereiste 2/3 meerderheid voor een van de twee varianten voor de verdeelsleutel. De actuele verdeelsleutel op basis van het aantal inwoners van een gemeente blijft daarmee gehandhaafd. Dat heeft voor de gemeente Langedijk een substantieel ongunstig financieel effect. Tegelijkertijd is er ook nog geen duidelijkheid of eventuele bezuinigingen haalbaar zijn. De omvang van het negatieve financiële effect is dus onzeker. Tijdens de raadsvergadering van 11 november 2014 dienen vier fracties een gezamenlijke motie in die ook wordt aangenomen. De raad roept het college onder andere op om de ontstane situatie binnen de Veiligheidsregio NHN voor te leggen aan de geschillencommissie conform hoofdstuk 8 van de gemeenschappelijke regeling36.

34

Bron: Gemeenteraad Langedijk, Voorstel zienswijze Begroting 2015 veiligheidsregio NHN, 9

september 2014. 35

Bron: Gemeente Langedijk, Collegebrief Langedijk stemt niet in met begroting 2015

Veiligheidsregio NHN, 6 augustus 2014. 36

Bron: motie OOV-component veiligheidsregio van de fracties Hart voor Langedijk D66,

CDA, PvdA en ChristenUnie.

Page 47: Grip op verbonden partijen - Langedijk · van gemeenten. Regionale samenwerking wordt ook aangemoedigd door het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelatie – zie de

47

De geschillencommissie van de Veiligheidsregio NHN ‘Geschillen omtrent de toepassing van de gemeenschappelijke regeling tussen besturen van

deelnemende gemeenten of tussen besturen van een of meer gemeenten en het bestuur van de

Veiligheidsregio Noord-Holland Noord worden beslist door een geschillencommissie. De

geschillencommissie bestaat uit drie onafhankelijke personen die in onderling overleg tussen

partijen worden benoemd. Indien geen overeenstemming wordt bereikt over de benoeming, wordt

de bemiddeling ingeroepen van gedeputeerde staten. De wijze van behandeling en de verdeling

van de kosten van het geschil worden door de geschillencommissie geregeld. De

geschillencommissie doet haar uitspraak in de vorm van een bindend advies.’ Bron: gemeenschappelijke regeling Veiligheidsregio NHN, hoofdstuk 8 artikel 32.

Het college van Langedijk voert de motie uit en stuurt een brief naar de Veiligsheidsregio NHN.37 In deze brief geeft het college een uiteenzetting van de financiële gevolgen van de gekozen verdeelsystematiek voor Langedijk. Ook doet het college een beroep op de geschillencommissie, conform de motie. De voorzitter van de Veiligheidsregio NHN reageert op 17 december 2014 per brief.38 Daaruit blijkt dat de procedure aangaande de geschillencommissie, zoals vastgelegd in hoofdstuk 8 artikel 32 van de gemeenschappelijke regeling, niet wordt gevolgd. De voorzitter stelt in zijn brief dat de geschillenregeling handelt over geschillen omtrent de toepassing van de gemeenschappelijke regeling. De uitkomst van de besluitvorming over de verdeelsleutel door de colleges in Noord-Holland Noord en de teleurstelling en onvrede daarover behoort, volgens de voorzitter, daar niet toe. De Rekenkamer Langedijk constateert dat hier niet de procedure zoals beschreven in de Gemeenschappelijke Regeling is gevolgd. Daarin staat immers dat de geschillencommissie uit drie onafhankelijke personen moet bestaan die in onderling overleg zijn benoemd en dat de wijze van behandeling van de geschillen door de geschillencommissie wordt geregeld. Er is geen onafhankelijk geschillencommissie in het leven geroepen en de voorzitter van de veiligheidsregio is niet bevoegd om namens de geschillencommissie een uitspraak te doen over de ontvankelijkheid van het geschil. Het volgende instrument wat de raad en het college zou kunnen inzetten is een eventuele bemiddeling van gedeputeerde staten, conform de procedure van de geschillencommissie. Raad en college zetten dit instrument echter niet in. De raad heeft hierna getracht op andere wijze invloed uit te oefenen. Naar aanleiding van de motie waarin de raad het college heeft opgeroepen om de geschillencommissie in te schakelen, heeft D66 in de Tweede Kamer vragen gesteld aan de Minister van

37

Bron: College Langedijk, Regionalisering brandweer, 11 december 2014, brief aan VR NHN inzake geschillencommissie.

38 Bron: Voorzitter Veiligheidsregio NHN, Regionalisering brandweer, 17 december 2014,

brief aan college Langedijk

Page 48: Grip op verbonden partijen - Langedijk · van gemeenten. Regionale samenwerking wordt ook aangemoedigd door het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelatie – zie de

48

Veiligheid en Justitie. In zijn antwoord stelt de minister dat dit een zaak is tussen de gemeente en de veiligheidsregio, maar als er geen overeenstemming kan worden bereikt in het regiobestuur over de begroting, kan de gedeputeerde staten vanuit zijn rol van toezichthouder een aanwijzingsbesluit geven.39 Raad en het college van de gemeente Langedijk maken echter geen gebruik van deze mogelijkheid. DE DERDE VARIANT OP ADVIES VAN EXTERNE EXPERTS: OOV-COMPONENT EN BELASTINGCAPACITEIT

Uiteindelijk heeft in 2015 een externe commissie in opdracht van de Veiligheidsregio NHN een advies uitgebracht over de verdeelsleutel40. Het advies was de verdeling van de kosten te laten geschieden op basis van een derde nieuwe variant: op basis van de OOV-component en de belastingcapaciteit van een gemeente (ook deze wordt, net als de OOV-component, bepaald door de systematiek die in het gemeentefonds wordt gebruikt). Daarnaast is er een ingroeiregeling opgesteld. In oktober 2015 is het college met toestemming van de raad akkoord gegaan met de wijziging van de gemeenschappelijke regeling, in lijn met het advies van de externe commissie. Daarbij opgemerkt dat de gemeenschappelijke regeling kan worden gewijzigd als 2/3 meerderheid van de colleges met toestemming van de raden heeft besloten tot wijziging van de gemeenschappelijke regeling en deze 2/3 meerderheid ook minimaal 2/3 van het aantal inwoners van de regio NHN vertegenwoordigen. STURING VIA OPDRACHTGEVERSCHAP EN RUIMTE VOOR LOKAAL MAATWERK

Naast (deel)eigenaar is de gemeente ook opdrachtgever van verbonden partijen. In deze rol sluit de gemeente bijvoorbeeld dienstverlenings- of uitvoeringsovereenkomsten af. De gemeente Langedijk stuurt daarbij op lokaal maatwerk en zoekt naar ruimte om dat mogelijk te maken. Nagenoeg alle verbonden partijen bieden ook die ruimte, ook al wordt de ruimte soms beperkt door wettelijke kaders.

CASUS REGIONALE UITVOERINGSDIENST NHN

Een goed voorbeeld is de casus Regionale Uitvoeringsdienst NHN. Er vindt periodiek een opdrachtnemer-opdrachtgever overleg plaats met de 17 deelnemende gemeenten en de provincie41. Ook is er een dienstverleningsovereenkomst opgesteld. Het format is voor iedere gemeente gelijk, maar de gemeente bepaalt zelf welke onderdelen van het takenpakket worden afgenomen. Voor de gemeente Langedijk is dit het zogenaamde ‘basistakenpakket-plus’.

39

Tweede Kamer der Staten-Generaal, Vragen van het lid Berndsen-Jansen (D66) aan de

Minister van Veiligheid en Justitie over de zorgen van gemeenten omtrent de financiering van de

Veiligheidsregio’s, 30 april 2015. 40

Bron: Gemeente Langedijk, Rvs wijziging Gemeenschappelijke Regeling i.h.k.v. de

verdeelsleutel, 6 oktober 2015. Externe commissie verdeelsleutel, advies

verdeelsystematiek. 41

Bron: gesprek met ambtelijke organisatie.

Page 49: Grip op verbonden partijen - Langedijk · van gemeenten. Regionale samenwerking wordt ook aangemoedigd door het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelatie – zie de

49

Uit gesprekken blijkt de gemeente Langedijk zeer betrokken is bij het opdrachtnemer-opdrachtgeveroverleg. De ambtelijke organisatie stelt voldoende ambtelijke capaciteit beschikbaar, is altijd aanwezig en brengt duidelijke en heldere ideeën in en stemt adequaat af met de eigen portefeuillehouder. Daarvan zijn verschillende voorbeelden. Een voorbeeld is de handhavingsstrategie, waarbij controles meer worden afgestemd op risico’s: ‘de gemeente Langedijk is daarbij kritisch maar opbouwend42’. Ander voorbeeld is de besluitvorming rondom het zogenaamde plus-pakket. Daaruit blijkt dat de afstemming tussen ambtelijke organisatie en de portefeuillehouder adequaat is. Uit ambtelijk overleg bleek al dat de gemeente Langedijk, samen met de gemeente Heerhugowaard, tegen het voorstel waren. Deze gemeenten hebben dan ook tegen gestemd in het algemeen bestuur. Door de stemverhoudingen is het voorstel echter toch aangenomen: ‘De gemeente Langedijk legt zich dan wel neer bij deze beslissing.’ Laatste voorbeelden die genoemd worden in gespreken met de Regionale Uitvoeringsdienst NHN is de actieve rol van de gemeente Langedijk ten aanzien van de opname VVGB-bedrijven en het naleefgedrag.

CASUS ONTWIKKELINGSBEDRIJF NHN

Ander voorbeeld is het Ontwikkelingsbedrijf NHN. Het ontwikkelingsbedrijf NHN stelt een uitvoeringsagenda op. Dat gebeurt in overleg met de gemeenten, via ambtelijke contactgroepen. Zo heeft de gemeente Langedijk het onderwerp ‘water en recreatie’ ingebracht. Dat maakt nu onderdeel uit van de uitvoeringsagenda43. Het Regionaal Economisch Overleg NHN (REON) speelt hierbij een adviserende rol44. Daarnaast is de aansturing door de gemeente meer direct gemaakt door de financiële bijdrage van de gemeente op basis van een subsidie uit te keren, in plaats van een jaarlijkse structurele bijdrage. Het instrument ‘subsidie’ biedt meer mogelijkheden voor lokaal maatwerk.

CASUS HALTE WERK

Laatste voorbeeld is Halte Werk. Het is de bedoeling dat er tussen Halte Werk en de gemeenten een dienstverleningsovereenkomst wordt afgesloten, ter borging van de opdrachtgevende en opdrachtnemende rollen45. In de dienstverlenings-overeenkomsten zal aandacht worden geschonken aan lokaal maatwerk. De ambtelijke coördinatie is bij de deelnemende gemeenten, waaronder ook de gemeente Langedijk, belegd bij een zogenaamde regievoerder. Deze rol moet nog wel

42

Bron: gesprek met Regionale Uitvoeringsdienst NHN 43

Bron: gesprek met ambtelijke organisatie en vertegenwoordiging Ontwikkelingsbedrijf

NHN. 44

Bron: gesprek met vertegenwoordiging Ontwikkelingsbedrijf NHN 45

Bron: gesprek met vertegenwoordiging Halte Werk.

Page 50: Grip op verbonden partijen - Langedijk · van gemeenten. Regionale samenwerking wordt ook aangemoedigd door het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelatie – zie de

50

nader worden uitgewerkt: wat zijn taken en bevoegdheden, en hoe verhouden die zich met de beleidsadviseur?46 Het opdrachtgever-opdrachtnemerschap moet daarmee organisatorisch en procesmatig nog verder worden ingericht.

46

Bron: gesprek met de ambtelijke organisatie.

Page 51: Grip op verbonden partijen - Langedijk · van gemeenten. Regionale samenwerking wordt ook aangemoedigd door het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelatie – zie de

51

5.2 Sturing en verantwoording in de praktijk

TOEGEPASTE NORMEN:

C2 De gemeente(raad) is in staat het samenwerkingsverband te beheersen. Hierbij gaat het met name om: – De gemeente heeft consequent zicht op de mate waarin de (financiële)

prestaties van samenwerkingsverbanden binnen de gemeentelijke kaders blijven en stuurt bij indien dit niet het geval is.

– De gemeente heeft zicht op de risico’s die samenwerkingsverbanden met zich meebrengen (zowel qua aard als omvang) en de maatregelen die genomen zijn om de risico’s te beheersen.

– Er is voldoende ambtelijke kennis en capaciteit om invulling te geven aan goed opdrachtgeverschap.

C3 De verantwoording van het samenwerkingsverband biedt informatie op maat. De raad heeft op basis van deze informatie voldoende zicht op de samenwerkingsverbanden en de mate waarin zij (tegen welke kosten) lokale doelen realiseren. Dit stelt de gemeenteraad in staat om de samenwerkingsverbanden te controleren en een oordeel te vellen over doeltreffendheid en doelmatigheid van het samenwerkingsverband.

ZICHT OP (FINANCIËLE) RESULTATEN EN RISICO’S

De paragraaf verbonden partijen van de begroting en jaarrekening geeft per verbonden partij zicht op: de vermogenspositie: eigen- en vreemd vermogen, het financieel resultaat, de financiële bijdrage van de gemeente Langedijk en belangrijke ontwikkelingen. De informatie in de paragraaf verbonden partijen is hoofdzakelijk financieel van aard. Het biedt momenteel geen zicht op: − de doelen die de gemeente Langedijk voor ogen heeft met de samenwerking en de

mate waarin de doelen worden gerealiseerd; − aansprekende voorbeelden van resultaten voor de gemeente Langedijk; − de bestuurlijke en/of financiële risico’s en beheersmaatregelen. Ook uit de digitale enquête onder ambtelijke accounthouders blijkt dat momenteel er onvoldoende zicht is op de risico’s: – Voor vijf verbonden partijen is geen risicoanalyse aanwezig. – Voor zeven verbonden partijen is bij de ambtelijke accounthouder niet bekend of

een risicoanalyse aanwezig is. Dit betekent niet dat er geen kennis aanwezig is omtrent de risico’s van verbonden partijen. Zo bevat het jaarverslag van de Regionale Uitvoeringsdienst NHN uitgebreid gegevens over verschillende risico’s (bron jaarverslag 2014). Ook is in de enquête is aan de verschillende accounthouders gevraagd een kans-impact analyse uit te voeren: de kans dat een risico zich voordoet en de mate van impact indien het risico zich voordoet. De ‘kans maal impact’ bepaalt vervolgens het risicoprofiel van een samenwerkingsverband, zie onderstaande figuur.

Page 52: Grip op verbonden partijen - Langedijk · van gemeenten. Regionale samenwerking wordt ook aangemoedigd door het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelatie – zie de

52

Samenwerkingsverbanden met een hoog risicoprofiel

(kans x impact = hoog)

Samenwerkingsverbanden met een laag risicoprofiel

(kans x impact = laag)

� GR Veiligheidsregio Noord-Holland

Noord

� GR Regionale Uitvoeringsdienst

Noord-Holland Noord � GR Werkvoorzieingsschap Noord-

Kennermerland � GR Halte Werk � GR Gemeenschappelijk

Gezondheidsdienst Hollands

Noorden

� GR Regionaal Historisch Centrum

Alkmaar � GR Vuilverbrandingsinstallatie Alkmaar

en omstreken � Ontwikkelingsbedrijf Noord-Holland

Noord N.V. � N.V. BNG Bank � N.V. Houdstermaatschappij Gasbedrijf

Kop Noord Holland

Figuur 5.1: Kans-impact analyse op basis van de digitale enquête onder ambtelijke accounthouders.

De gemeenten zijn zich bewust dat meer zicht op risico’s nodig is47. Een regionale ambtelijke werkgroep is in 2015 gestart (financiële regiogroep verbonden partijen) met het concreet zichtbaar maken van risico’s. Zij maken daarbij gebruik van een risicomanagementsysteem. Met dit systeem is het mogelijk om een risicoprofiel per verbonden partij op te stellen. Aan de hand van dat profiel kan de paragraaf verbonden partijen worden voorzien van informatie over risico’s.

ZICHT OP (MAATSCHAPPELIJKE) EFFECTEN, UITVOERINGSPRESTATIES EN ACTIVITEITEN

Zicht op uitvoeringsprestaties en activiteiten van samenwerkingsverbanden wordt geboden via de kwartaalrapportages en jaarverslagen van de samenwerkingsverbanden zelf.

CASUS REGIONALE UITVOERINGSDIENST NHN48

De activiteiten van de Regionale Uitvoeringsdienst NHN worden uitgevoerd binnen twee programma’s: Taakuitvoering en Projectbegroting. Met betrekking tot het programma Taakuitvoering geven de stukken zicht op de productie van het desbetreffende jaar. Bijvoorbeeld het aantal verleende vergunningen, behandelde klachten en meldingen, toetsingen bodemonderzoeken, asbestcontroles, reguliere controles et cetera. De informatie is niet lokaal toegesneden. Het is aan de hand van het jaarverslag niet te achterhalen wat de activiteiten of prestaties zijn voor de gemeente Langedijk, en in welke mate deze voldoen aan gestelde wettelijke en/of aanvullende lokale doelen. De Regionale Uitvoeringsdienst NHN wil de informatievoorziening verbeteren49 met als doel de informatie uitwisseling met raden te optimaliseren. Een voorbeeld is de

47

Bron: aanvulling naar aanleiding van ambtelijke verificatie 48

Bron: Regionale Uitvoeringsdienst NHN, jaarverslag en jaarrekening 2014

Page 53: Grip op verbonden partijen - Langedijk · van gemeenten. Regionale samenwerking wordt ook aangemoedigd door het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelatie – zie de

53

ontwikkeling van een kadernota waarbij ook het gesprek zal worden aangegaan met raadscommissies met betrekking tot vorm en inhoud.

CASUS ONTWIKKELINGSBEDRIJF NHN

Het ontwikkelingsbedrijf NHN presenteert in het jaarverslag alle resultaten van verschillende projecten en activiteiten. De projecten worden duidelijk verbonden aan doelen van het Ontwikkelingsbedrijf NHN en ook in een heldere taal beschreven. Onderstaand een voorbeeld:

Missie en/of doel Projecten en activiteiten Ondernemers met investerings- of

vestigingsplannen, of die hun

bedrijfsactiviteiten willen uitbreiden,

kunnen terecht bij het Ontwikkelingsbedrijf

NHN. Ook als ze advies zoeken over nieuwe

bedrijfslocaties, samenwerkingspartners en

subsidiemogelijkheden.

1 NHN werkt sinds 2014 nauw samen met de

ondernemersloketten van de gemeenten.

Er is een bijeenkomst gehouden met de

bedrijfscontactfunctionarissen van de

verschillende gemeenten om uit te leggen

wat het Ontwikkelingsbedrijf NHN kan

betekenen.

2 In september 2014 is het bedrijf Hazera

Seeds gestart met de bouw van een nieuw

Onderzoeks- en Ontwikkelingsstation in

Warmenhuizen. Ontwikkelingsbedrijf NHN

heeft er samen met NFIA voor gezorgd dat

deze investering niet in Frankrijk of

Duitsland zou worden gedaan. NHN heeft

daarvoor samen met NFIA een bidbook

gemaakt met daarin de voordelen voor

Hazara om te investeren in onze regio. Bron: Ontwikkelingsbedrijf NHN, jaarverslag 2014

Het jaarverslag biedt geen vertaling van projecten en activiteiten naar lokale effecten voor gemeenten. Hetgeen ook wordt bevestigd in gesprekken: “Het duiden van de lokale betekenis van de projecten en activiteiten voor de gemeente Langedijk

is daarbij nog wel lastig.” “Wat betekent bijvoorbeeld de vestiging van Microsoft in de kop van

Noord-Holland voor de gemeente Langedijk? Hoe maak je dat helder?”

Bron: gesprek met Ontwikkelingsbedrijf NHN.

Voor de raad van de gemeente Langedijk is het daarmee moeilijk in te schatten wat de projecten en activiteiten van het Ontwikkelingsbedrijf NHN betekenen voor de lokale samenleving. Andersom is het voor het Ontwikkelingsbedrijf NHN moeilijk om lokaal beleid van de gemeente Langedijk te vertalen naar projecten en activiteiten. Het Ontwikkelings-bedrijf NHN heeft niet altijd zicht op dat lokale beleid, en als dat zicht er wel is dan is

49

Bron: gesprek met Regionale Uitvoeringsdienst NHN

Page 54: Grip op verbonden partijen - Langedijk · van gemeenten. Regionale samenwerking wordt ook aangemoedigd door het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelatie – zie de

54

dat verkokerd.50 Zowel de gemeente Langedijk als het Ontwikkelingsbedrijf zijn zich hiervan bewust en willen dit verder verbeteren door nauwe samenwerking via de ambtelijk contactgroepen en contacten op bestuurlijk niveau.

CASUS VEILIGHEIDSREGIO NHN

De jaarstukken van de Veiligheidsregio bieden een heldere structuur. Steeds wordt in drie stappen gepresenteerd: Wat wilden we bereiken?, Wat hebben we gerealiseerd? en Wat heeft het gekost? Deze stappen zijn consequent terug te vinden in alle programma’s van de Veiligheidsregio, te weten: Ambulancezorg, Brandweer, GHOR, Meldkamer, Veiligheidsbureau en Veiligheidshuis. Onderstaand als voorbeeld het programma Ambulancezorg.

In hoeverre de doelstellingen ‘efficiëntere, snellere en betere hulpverlening’ is

gerealiseerd, is met informatie die het jaarverslag biedt niet te bepalen. Het jaarverslag biedt geen zicht op de uitgangssituatie (ten opzichte waarvan?), geen zicht op kernindicatoren en geen zicht op de ontwikkeling over de loop der jaren.

Naast het jaarverslag levert de Veiligheidsregio NHN drie keer per jaar een managementrapportage ‘Veiligheidsregio In-zicht’ over uitvoeringsprestaties. Die wordt per gemeente opgesteld zodat de informatie lokaal is toegesneden51.

50

Bron: gesprek met Ontwikkelingsbedrijf NHN. 51

Bron: gesprek met Veiligheidsregio NHN.

Programma Ambulancezorg

WAT WILDEN WE BEREIKEN?

Om bij te dragen aan de kwaliteit zet de Ambulancevoorziening de komende jaren in op efficiëntere, snellere en betere hulpverlening. Het programma beschrijft verder welke activiteiten hiervoor worden en zijn uitgevoerd. Bijvoorbeeld: vakbekwaamheid van ambulancepersoneel, optimalisatie van besteld vervoer, real-time capaciteits-planning et cetera.

WAT HEBBEN WE GEREALISEERD?

De veiligheidsregio NHN presenteert per activiteit wat is gerealiseerd. Bijvoorbeeld ten aanzien van ‘vakbekwaamheid op orde’: alle medewerkers hebben de regionale scholing gevolgd.

WAT HEEFT HET GEKOST?

De veiligheidsregio presenteert de begroting en de rekening over 2014. Daardoor is het helder in welke mate het programma Ambulancevoorziening binnen de financiële kaders is gebleven. Zo was de begroting in 2014 ten aanzien van de lasten € 11.052.000,-, de lasten waren over 2014 in werkelijkheid € 11.257.000,-. Bron: jaarverslag 2014.

Page 55: Grip op verbonden partijen - Langedijk · van gemeenten. Regionale samenwerking wordt ook aangemoedigd door het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelatie – zie de

55

CASUS HALTE WERK

Halte Werk is dit jaar nog volop bezig met de inrichting van de eigen organisatie. Dat vraagt alle energie van het bestuur en het management. Prestatie-indicatoren om te bepalen in hoeverre doelen worden gerealiseerd zijn nog in ontwikkeling52. Daarbij is ook een raadscommissie betrokken, ter bevordering van de hanteerbaarheid en leesbaarheid van de begroting en het jaarverslag. Hoewel er via rapportages nog geen zicht is op prestaties valt het volgende op te merken uit gesprekken53: − De verschillende organisaties zijn inmiddels samengevoegd. Daarmee is volgens

betrokkenen bij de start al het doel ‘minder kwetsbaar’ gerealiseerd. − Producten en diensten aangaande de bedrijfsvoering worden geleverd door de

verschillende deelnemende gemeenten aan Halte Werk. Punt van zorg is nog de kostentoerekening en –ontwikkeling daarvan, in het bijzonder ten aanzien van ICT.

− Aandachtpunt is nog het meten van uitvoeringsprestaties. Halte Werk monitort nu op klanttevredenheid. Resultaatafspraken zoals bijvoorbeeld het concreet matchen van mensen met werk zijn echter nog niet gemaakt.

De regie en sturing op het terrein van bedrijfsvoering is nog een substantieel ontwikkelpunt. Dat blijkt onder andere uit het voorgaande maar er spelen ook nog andere vraagstukken. Uit gesprekken blijkt dat er nog geen duidelijke opdrachtgevers-opdrachtnemersrol voor de bedrijfsvoering is ingericht en ontvangt Halte Werk nog niet voldoende stuurinformatie van de gemeenten, en komt die informatie ook niet op tijd. Zo ontving Halte Werk van de gemeenten pas in september van dit jaar de eerste cijfers over de uitputting van salarissen en de besteding van het participatiebudget. Zoals hiervoor al gemeld is de bedrijfsvoering - inclusief management informatievoorziening - belegd bij de verschillende samenwerkende gemeenten.

ZICHT OP MEERWAARDE VAN SAMENWERKING

Het voorgaande zegt niets over de resultaten of meerwaarde van deelname aan de samenwerkingsverbanden. Het gaat enkel over de kwaliteit van informatievoorziening omtrent de uitvoeringsprestaties van de samenwerkingsverbanden. Voor zicht op meerwaarde van samenwerking is andere informatie nodig: − Wat is het verschil tussen de situatie voor samenwerking en de situatie na

samenwerking? − is dat verschil positief of negatief in het licht van de motieven en doelen die gesteld

werden bij het aangaan van samenwerking. Deze informatie wordt over het algemeen vergaard tijdens evaluatie van samenwerkingsverbanden. Zie hiervoor paragraaf 6.2

52

Bron: gesprekken met het college en met Halte Werk. 53

Bronnen: gesprekken met het college en Halte Werk.

Page 56: Grip op verbonden partijen - Langedijk · van gemeenten. Regionale samenwerking wordt ook aangemoedigd door het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelatie – zie de

56

6 Beëindiging van samenwerking Dit hoofdstuk behandelt deelvragen 10 en 11: blok D uit het evaluatiemodel. In de verschillende paragrafen van dit hoofdstuk staan de normen die voor de beantwoording van deze deelvragen zijn gehanteerd vermeld.

DEELVRAGEN

10 Onder welke voorwaarden is uittreding uit een samenwerkingsverband mogelijk en welke consequenties heeft dit?

11 Onder welke voorwaarden is beëindiging van een samenwerkingsverband mogelijk?

Tevens omvat dit hoofdstuk de deelvragen 12 t/m 14 aangaande de betrokkenheid van de raad:

12 In hoeverre is de raad betrokken bij de gemaakte keuzes voor samenwerking? 13 Op welke wijze en in welke mate wordt de raad betrokken bij besluitvorming van

het samenwerkingsverband die het beheer aangaat? 14 In hoeverre wordt de raad voldoende in staat gesteld om zijn kaderstellende

(sturing) en controlerende rol (verantwoording) te vervullen? KERNBEVINDINGEN:

1 Bij de start van samenwerkingsverbanden worden afspraken gemaakt over de

mogelijkheden voor uittreding en de wijze waarop dat kan, voor zover dit mogelijk is. Die afspraken worden vastgelegd in de gemeenschappelijke regelingen. Een tweetal zaken belemmeren echter een helder (over)zicht op de mogelijkheden en consequenties daarvan: − het onderwerp uittreding ontbreekt in de nota verbonden partijen. − de mogelijkheid en werkwijze voor uittreding is weliswaar beschreven in de

gemeenschappelijke regelingen, maar er is geen enkel zicht op materiele en immateriële kosten van uittreding.

2 Een deel (60%) van de samenwerking via verbonden partijen wordt periodiek

geëvalueerd, dat blijkt uit de enquête onder ambtelijk accounthouders. Er is echter geen overzicht voor de raad en het college over de criteria waarop is geëvalueerd en de resultaten en (beheers)maatregelen die eventueel zijn genomen.

3 Conclusies uit eerder rekenkameronderzoek uit 2010 zijn deels opgevolgd. De raad

heeft weliswaar een visie of beleidskader op samenwerking ontwikkeld en vastgesteld maar de conclusies aangaande de kwaliteit van stuurinformatie naar de raad en het college zijn nog steeds actueel.

Page 57: Grip op verbonden partijen - Langedijk · van gemeenten. Regionale samenwerking wordt ook aangemoedigd door het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelatie – zie de

57

6.1 Afspraken over uittreding en beëindiging

TOEGEPASTE NORM:

D1 Bij de start van samenwerkingsverbanden worden afspraken gemaakt over de mogelijkheden voor uittreding en beëindiging van samenwerking. De gemeenteraad heeft zicht op deze mogelijkheden (en de materiële en immateriële kosten hiervan).

In de digitale enquête geven ambtelijke accounthouders aan: – Bij twee verbonden partijen is uittreding eenvoudig. Bijvoorbeeld:

Vuilverbrandingsinstallatie Alkmeer en omstreken (VVI) en Recreatieschap Geestmerambacht.

– In vier gevallen is uittreding lastig, met het oog op hoge drempels. Dat geldt bijvoorbeeld voor de Gemeenschappelijke Gezondheidsdienst Hollands Noorden en Regionale Uitvoeringsdienst Noord-Holland Noord.

– In een geval is het onmogelijk vanwege de wettelijke verplichting tot aansluiting bij het samenwerkingsverband. Dat geldt voor Veiligheidsregio Noord-Holland Noord.

– Voor twee verbonden partijen is ‘weet niet’ ingevuld, te weten; (a) N.V. BNG Bank en (b) N.V. Houdstermaatschappij Gasbedrijf Kop Noord-Holland.

Binnen de gemeente Langedijk zijn geen vastgestelde stukken aanwezig die handvatten, richtlijnen of zicht op mogelijkheden bevatten voor het beëindigen van deelname aan een verbonden partij. Dit onderwerp ontbreekt in de Nota verbonden partijen en in de paragraaf verbonden partijen van de programmabegroting. De procedure en wijze van uittreding is wel beschreven in de gemeenschappelijke regelingen. Daarbij is niet beschreven wat de eventuele voorwaarden of materiele en immateriële kosten zijn. Wel is beschreven wie die kosten vaststelt. Zie verder onderstaande casus. CASUS REGIONALE UITVOERINGSDIENST NHN

‘Een college of burgemeester kan uit de regeling treden na verkregen toestemming van zijn

vertegenwoordigende orgaan. Uittreding kan niet plaatsvinden gedurende de eerste drie jaar na de

instelling van het openbaar lichaam. Uittreding kan slechts plaatsvinden met inachtneming van een

opzegtermijn van tenminste twaalf maanden. Een vermindering van taken wordt gelijk gesteld aan

een gedeeltelijke uittreding, dit artikel is dan onverkort van toepassing. Het algemeen bestuur regelt

de financiele en organisatorische gevolgen van de uittreding en stelt de verschuldigde

schadeloosstelling vast. De Uitvoeringsdienst wordt voor een jaar schadeloos gesteld. In bijzondere

omstandigheden kan het algemeen bestuur een andere schadeloosstelling vaststellen.’

Bron: gemeenschappelijke regeling Regionale Uitvoeringsdienst Noord-Holland Noord. CASUS ONTWIKKELINGSBEDRIJF NHN

‘Elke overdracht van aandelen, geen enkele uitgezonderd, kan slechts geschieden, nadat die

aandelen te koop zijn aangeboden aan alle overige houders van aandelen.’

Bron: statuten ontwikkelingsbedrijf NHN.

Page 58: Grip op verbonden partijen - Langedijk · van gemeenten. Regionale samenwerking wordt ook aangemoedigd door het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelatie – zie de

58

CASUS HALTE WERK

‘Een college kan uittreden door toezending van het daartoe strekkende besluit aan het bestuur. Het

bestuur bepaalt het tijdstip waarop de uittreding ingaat, met dien verstande dat dit tijdstip niet kan

zijn gelegen op een datum later dan twee jaar na de dag waarop het besluit genomen is. Het bestuur

stelt de financiele en andere gevolgen van de uittreding vast op basis van een onafhankelijk

accountantsrapport.’

Bron: gemeenschappelijke regeling Halte Werk.

6.2 Periodieke evaluatie van de meerwaarde TOEGEPASTE NORM:

D2 Voor alle samenwerkingsverbanden wordt door gemeenteraad en college periodiek (en wanneer daar directe aanleiding toe is) geëvalueerd in welke mate deze nog steeds de beoogde meerwaarde bieden.

Uit de digitale enquête onder ambtelijke accounthouders blijkt dat in circa 60% van de gevallen (zeven verbonden partijen) een evaluatie heeft plaatsgevonden of de meerwaarde en doelen van de samenwerking via een verbonden partij gerealiseerd zijn. De accounthouders geven aan dat dit voor één verbonden partij niet gebeurd, te weten Vuilverbrandingsinstallatie Alkmaar en omstreken (VVI). En dat zij dit voor twee verbonden partijen niet weten: respectievelijk Werkvoorzieningsschap Noord Kennemerland en Halte Werk. De laatste is een logisch gevolg van het feit dat Halte Werk recent is opgericht. Wel is met de raad afgesproken dat er na twee jaar een evaluatie van de samenwerking zal plaatsvinden54. Een helder overzicht voor de raad en het college van de resultaten van evaluaties - en maatregelen naar aanleiding van de resultaten - ontbreekt. Uit de digitale enquête blijkt een beeld aanwezig van de meerwaarde van samenwerking via verbonden partijen, zie de onderstaande figuur. Uit vergelijking van onderstaande figuur 6.1 en figuur 4.1 in hoofdstuk 4 blijkt dat ambtelijke accounthouders de meerwaarde van de verbonden partijen over het algemeen lager scoren dan bij de start van samenwerking werd beoogd. Met name de motieven vergroten ambitieniveau en efficiënter werken wordt in veel mindere mate gerealiseerd dan beoogd. Waarbij de realisatie van het doel efficiënter werken het laagst scoort. De meerwaarde op het terrein van organisatorische voordelen wordt wel grotendeels gerealiseerd.

54

Bron: gesprek met het college.

Page 59: Grip op verbonden partijen - Langedijk · van gemeenten. Regionale samenwerking wordt ook aangemoedigd door het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelatie – zie de

59

Figuur 6.1: Resultaten van samenwerking volgens ambtelijke accounthouders (aantal keren genoemd).

Bron: digitale enquête onder ambtelijke accounthouders.

EERDERE EVALUATIE VAN DE REKENKAMER LANGEDIJK

De Rekenkamer Langedijk heeft in 2010 een onderzoek gedaan naar verbonden partijen55. Het eindrapport bevat geen aanbevelingen maar wel twee conclusies. Die zijn als volgt samen te vatten: 1 Rol van de raad: er zijn onvoldoende waarborgen voor een goede sturingsrelatie met

verbonden partijen. a Er bestaat geen beleidskader met een visie van de raad op samenwerking met

verbonden partijen. De raad heeft zich niet uitgesproken over de vraag wanneer, en onder welke voorwaarden, samenwerkingsrelaties worden aangegaan.

b Er bestaat geen zienswijze op de gewenste omvang en informatiewaarde van de jaarstukken.

c De paragraaf verbonden partijen biedt onvoldoende informatie om als raad bij te sturen.

2 Rol van het college: de beleidsdoelen t.a.v. een verbonden partij zijn onvoldoende specifiek, meetbaar en consistent. a De doelstellingen van de verbonden partijen zijn in Langedijk niet voldoende

specifiek, meetbaar en tijdgebonden geformuleerd. Er zijn geen prestatie-indicatoren verbonden aan doelen. Hierdoor is het onbekend of en wanneer een verbonden partij de gewenste doelen heeft gerealiseerd.

b Daarnaast wordt de gewenste koppeling tussen activiteiten van de verbonden partij en gemeentelijke doelen in de vorm van gewenste maatschappelijke effecten onvoldoende gemaakt.

55

Bron: eindrapport Verbonden Partijen, Rekenkamer Langedijk, 2010.

Page 60: Grip op verbonden partijen - Langedijk · van gemeenten. Regionale samenwerking wordt ook aangemoedigd door het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelatie – zie de

60

Tijdens het voorliggende onderzoek is gebleken dat conclusie 1a opvolging heeft gehad, zie hoofdstuk 4 van het voorliggende rapport. De raad beschikt inmiddels over een beleidskader met een visie op samenwerking. De conclusies omtrent de kwaliteit van stuurinformatie (1b, 1c, 2a en 2b) zijn echter nog steeds actueel. Daarbij opgemerkt dat uitvoeringsprestaties van verbonden partijen wel voldoende in beeld zijn, maar onvoldoende lokaal toegesneden, zie hoofdstuk 5. Punt van verbetering zit in de lokale vertaling naar (maatschappelijke) effecten voor de gemeente Langedijk, zie hoofdstuk 5.

Page 61: Grip op verbonden partijen - Langedijk · van gemeenten. Regionale samenwerking wordt ook aangemoedigd door het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelatie – zie de

61

Bestuurlijke reactie van het College van B&W Op uitnodiging van de Rekenkamer heeft het college een bestuurlijke reactie op het onderzoek ingediend. De reactie is hieronder integraal opgenomen.

Page 62: Grip op verbonden partijen - Langedijk · van gemeenten. Regionale samenwerking wordt ook aangemoedigd door het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelatie – zie de

62

Page 63: Grip op verbonden partijen - Langedijk · van gemeenten. Regionale samenwerking wordt ook aangemoedigd door het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelatie – zie de

63

Page 64: Grip op verbonden partijen - Langedijk · van gemeenten. Regionale samenwerking wordt ook aangemoedigd door het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelatie – zie de

64

Deel III De bijlagen

Bijlage 1 Onderzoeksopzet Afbakening

De rekenkamer heeft er voor gekozen het onderzoek af te bakenen tot het begrip verbonden partijen (zie figuur 0.1). Deze nauwe afbakening maakt dat onder meer informele samenwerkingsverbanden (denk aan een regionaal portefeuillehoudersoverleg) geen onderdeel uit maken van het onderzoek. Deze keuze maakt dat het onderzoek behapbaar blijft. Bovendien spelen bij verbonden partijen gezien het gemeentelijke financiële belang ook vaak de grootste gemeentelijke risico’s. Digitale enquête en zelfevaluatie met sleutelinformanten

Om tot een goede en actuele inventarisatie van alle samenwerkingsverbanden te komen is gebruik gemaakt van deskundigen binnen de gemeente, namelijk de ambtelijke accounthouders voor alle samenwerkingsverbanden. Dit zijn sleutelinformanten met kennis van zaken die een goed overzicht en inzicht hebben van de verbonden partijen waarin de gemeente Langedijk participeert . Het verkrijgen van kennis en inzichten van sleutelinformanten is een gebruikelijke methode binnen de bestuurskunde.56 De ambtelijke accounthouders zijn via een digitale enquête gevraagd om de inventarisatie van verbonden partijen te actualiseren. Tegelijkertijd is gevraagd om de samenwerkingsverbanden via een aantal invalshoeken te beoordelen, hetgeen daarmee dus neerkomt op een ‘zelfevaluatie’ door deze sleutelinformanten. Met een deel van de sleutelinformanten zijn ook aanvullende gesprekken gevoerd (zie verderop ‘verdieping aan de hand van leerzame voorbeelden’.) De digitale enquête is uitgezet onder 10 ambtelijke accounthouders (zie bijlage 3) die betrokken zijn bij in totaal 12 samenwerkingsverbanden. Alle ambtelijke accounthouders hebben de vragenlijst ingevuld (100% respons). Met behulp van de digitale enquête zijn de belangrijkste kenmerken in kaart gebracht van 12 verbonden partijen waaraan de gemeente Langedijk deelneemt (zie hoofdstuk 1). Verdieping aan de hand van leerzame voorbeelden

De rekenkamer heeft vier leerzame casus geselecteerd voor nadere verdieping: 5 Veiligheidsregio Noord-Holland Noord; 6 Regionale Uitvoeringsdienst Noord-Holland Noord; 7 Ontwikkelingsbedrijf Noord-Holland Noord; 8 Halte Werk.

56

Zie onder meer: R. Torenvlied, Besluiten in uitvoering, 1996 (dissertatie).

Page 65: Grip op verbonden partijen - Langedijk · van gemeenten. Regionale samenwerking wordt ook aangemoedigd door het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelatie – zie de

65

Bij de selectie van casus is rekening gehouden met een spreiding over aard van de samenwerking (beleidsafstemming, uitvoering, delen van hulpbronnen), fase van samenwerking (recentelijk opgestart of reeds lange periode van samenwerking), wettelijk- of niet wettelijke verplichting van samenwerking en de vorm van samenwerking. Daarnaast heeft de raad in de raadsvergadering van 24 maart jl. een motie aangenomen. In die motie verzoekt de raad de Rekenkamer Langedijk om een onderzoek te doen naar de samenwerking in de Veiligheidsregio Noord-Holland Noord. Het gaat daarbij specifiek om: 4 De rechtmatigheid van de besluitvorming rondom de kostenverdeelsystematiek; 5 Hoe het proces en de uitkomst van de besluitvorming zich verhouden in termen van

de beginselen van behoorlijk bestuur en materiële zin; 6 De handelswijze van de voorzitter van de Veiligheidsregio Noord-Holland Noord door

niet in te gaan op het verzoek van de gemeente Langedijk een beroep te willen doen op de geschillencommissie conform de gemeenschappelijke regeling.

De Rekenkamer Langedijk heeft vervolgens besloten over de wijze waarop het verzoek van de raad zal worden vertaald naar onderzoek, zie het onderstaande kader.

De motie zal worden betrokken in het onderzoek ‘grip op verbonden partijen’, met oog voor de positie van de Rekenkamer Langedijk in deze (zie ook Verordening op de Rekenkamerfunctie gemeente Langedijk 2013). Dit betekent concreet: – Primaire taak van de rekenkamer is onderzoek doen naar doelmatigheid

(efficiency), doeltreffendheid (effectiviteit) en rechtmatigheid van het gevoerde beleid van de gemeente.

– In dat licht is de rekenkamer bevoegd om onderzoek te doen bij publiekrechtelijke samenwerkingsverbanden (uitbreiding bevoegdheden per 1 januari 2015). Dat betekent dat de rekenkamer bevoegd is om alle benodigde informatie op te vragen bij publiekrechtelijke samenwerkingsverbanden (zoals de Veiligheidsregio) en die informatie vervolgens te beoordelen. De kwaliteit van handelen van het gemeentebestuur - op basis van die informatie - staat daarbij centraal.

– De onderzoeken van de Rekenkamer Langedijk staan vooral in het teken van ‘leren’ in plaats van ‘afrekenen’. Rekenkameronderzoek richt zich om die reden niet op het functioneren van individuele functionarissen.

– De invloed van de gemeente op samenwerkingsverbanden staat centraal in termen van regie en sturing op samenwerking. Het gaat daarbij in brede zin om alle voorwaarden voor goede grip en sturing, plus de resultaten in het licht van de realisatie van gestelde motieven en doelen van de gemeente voor samenwerking. Dit is breder dan het vraagstuk verdeling van kosten en alternatieve verdeelsleutels. Het onderzoek voorziet in eerste instantie dan ook op een brede inventarisatie van samenwerkingsverbanden van de gemeente Langedijk. Vervolgens zullen vier casus te verdieping worden onderzocht. De Veiligheidsregio NHN is - gezien de motie - op voorhand één van de casus voor dit onderzoek en zal

Page 66: Grip op verbonden partijen - Langedijk · van gemeenten. Regionale samenwerking wordt ook aangemoedigd door het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelatie – zie de

66

met prioriteit worden onderzocht. Daarbij is het onderwerp ‘verdeling van kosten en verdeelsleutels’ ook object van onderzoek. Met name in hoeverre de gemeente Langedijk hierbij in staat is hier grip en sturing uit te oefenen, en daarbij de passende voorwaarden invult en instrumenten hanteert.

Het verdiepend onderzoek is uitgevoerd door aanvullende dossierstudie en gesprekken met een vertegenwoordiging van het college (portefeuillehouders van de samenwerkingsverbanden), de geselecteerde samenwerkingsverbanden betrokken ambtelijk accounthouders, en vertegenwoordigers van de geselecteerde samenwerkingsverbanden. Door het combineren van verschillende bronnen - interviews, enquêtes , zelfevaluatie en schriftelijk materiaal - ontstaat goed inzicht in de situatie. Verslaglegging

De bevindingen zijn verwerkt in een conceptrapport van bevindingen. Dat rapport is aangeboden aan de ambtelijke organisatie voor verificatie van feiten. Vervolgens zijn door de rekenkamercommissie tussenconclusies, alsmede conclusies en aanbevelingen toegevoegd en is voor bestuurlijk wederhoor een conceptrapport aangeboden aan het college van B&W. De zienswijze van het college van B&W is toegevoegd aan het rapport. Tot slot is een definitief rapport verstuurd naar de gemeenteraad.

Page 67: Grip op verbonden partijen - Langedijk · van gemeenten. Regionale samenwerking wordt ook aangemoedigd door het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelatie – zie de

67

Bijlage 2 Resultaten digitale enquêtes

1.1 Over de enquête Om tot een goede en actuele inventarisatie van alle verbonden partijen te komen is gebruik gemaakt van deskundigen binnen de gemeente, namelijk de ambtelijke accounthouders van de samenwerkingsverbanden. Dit zijn sleutelinformanten die goed overzicht en inzicht hebben van alle verbonden partijen waarin gemeente Langedijk participeert. Het verkrijgen van kennis en inzichten van sleutelinformanten is een gebruikelijke methode binnen de bestuurskunde.57 De ambtelijke accounthouders zijn via een digitale enquête gevraagd om de inventarisatie van verbonden partijen te actualiseren. Tegelijkertijd is gevraagd om de samenwerkingsverbanden via een aantal invalshoeken te beoordelen, hetgeen daarmee dus neerkomt op een ‘zelfevaluatie’ door deze sleutelinformanten. De enquête is uitgezet in de periode van 10 juli tot 17 augustus 2015 onder tien ambtelijk accounthouders binnen de organisatie betrokken bij totaal twaalf verbonden partijen. Alle accounthouders hebben de vragenlijst ingevuld; een response dus van honderd procent.

1.2 Inventarisatie samenwerkingsverbanden Langedijk neemt op dit momenteel deel aan twaalf verbonden partijen. Samenwerkingsverbanden gemeente Langedijk 1 GR Gemeenschappelijke Gezondheidsdienst Hollands Noorden (GGD) 2 Cocensus 3 Recreatieschap Geestmerambacht 4 GR Veiligheidsregio Noord-Holland Noord (VR NHN) 5 Regionale uitvoeringsdienst Noord-Holland Noord (RUD NHN) 6 Werkvoorzieningsschap Noord Kennemerland (WNK) 7 Regionaal Historisch Centrum Alkmaar (RHCA) 8 Vuilverbrandingsinstallatie Alkmaar en omstreken (VVI) 9 BNG Bank (voorheen: N.V. Bank Nederlandse Gemeenten) 10 Ontwikkelingsbedrijf Noord-Holland Noord N.V. (ONHN) 11 N.V. Houdstermaatschappij Gasbedrijf Kop Noord Holland (GKNH) 12 GR Halte Werk

Tabel 1.o: Overzicht alle verbonden partijen

1.3 Beschrijving samenwerkingsverbanden Waarop is de samenwerking gericht? De meeste samenwerkingsverbanden zijn (in ieder geval deels) gericht op gezamenlijke uitvoering. Bij drie van de verbonden partijen is (daarnaast) sprake van beleidsafstemming tussen de deelnemende gemeenten. 57

Zie onder meer: R. Torenvlied, Besluiten in uitvoering, 1996 (dissertatie).

Page 68: Grip op verbonden partijen - Langedijk · van gemeenten. Regionale samenwerking wordt ook aangemoedigd door het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelatie – zie de

68

Waarop richt de samenwerking zich

(meerdere mogelijk) Aantal

Beleidsafstemming; bijvoorbeeld: Regionaal Historisch Centrum Alkmaar en Regionale uitvoeringsdienst Noord-Holland Noord

3

Gezamenlijke uitvoering; bijvoorbeeld, Cocensus, Werkvoorzieningsschap Noord Kennemerland en Halte Werk

12

Delen hulpbronnen (shared services); GR Gemeenschappelijke Gezondheidsdienst Hollands Noorden (GGD)

1

Een netwerk of platform voor ontmoeting, kennisdeling en informatie-uitwisseling, bijvoorbeeld Regionaal Historisch Centrum Alkmaar.

1

Anders..;N.V. Houdstermaatschappij Gasbedrijf Kop Noord-Holland en BNG Bank 2

Noot: het totaalaantal van deze tabel sluit niet aan op het totaalaantal van tabel 1.0, want een samenwerkingsverband kan zich richten op meerder functies, bijvoorbeeld beleidsafstemming en tegelijkertijd gezamenlijke uitvoering

Tabel 1.1: Functies samenwerkingsverbanden. Bron: digitale enquête onder ambtelijke accounthouders.

Toelichting op begrippen tabel 1.1 Bij beleidsafstemming gaat het om het maken van afspraken om beleid beter op elkaar te laten aansluiten, voor gezamenlijk beleid dan wel ‘beleidsharmonisatie’. Ook kan het gaan om het ontwikkelen van een gemeenschappelijke visie of een strategie. Een voorbeeld van beleidsafstemming is het maken van afspraken over………. Bij gezamenlijke uitvoering gaat het om het bundelen van uitvoerders, het realiseren van een uitvoeringsorganisatie (zonder dat dit per se gepaard gaat met gemeenschappelijk beleid). Partijen kunnen ook ervoor kiezen om het beleid gelijk te trekken. Er is dan ook sprake van ‘beleidsafstemming’ naast gemeenschappelijke uitvoering. Bij het delen van hulpbronnen (Shared Services) gaat het om samenwerking tussen partijen waarbij zij met behoud van een zelfstandige (politiek-bestuurlijke) organisatie hulpbronnen delen of organiseren. Deze hulpbronnen kunnen facilitaire zaken zijn, maar ook de deskundigheid en inzet van beleidsmedewerkers. Het kan ook een vergaande vorm van samenwerking zijn, bijvoorbeeld één gezamenlijke ambtelijke organisatie voor meerdere gemeentebesturen. Bij het ‘delen van beleidsmedewerkers’ kan het bijvoorbeeld gaan om het gezamenlijk doorgronden van nieuwe wet- en regelgeving of het formuleren van beleidsalternatieven. Bij een netwerk of platformfunctie gaat het om ontmoeting, kennisdeling en uitwisselen van informatie.

Page 69: Grip op verbonden partijen - Langedijk · van gemeenten. Regionale samenwerking wordt ook aangemoedigd door het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelatie – zie de

69

Onderwerp / beleidsveld De verbonden partijen zijn gericht op een beperkt aantal onderwerpen. Sociale zaken en arbeidsmarkt zijn onderwerpen waarop in meerdere verbonden partijen wordt samengewerkt.

Onderwerp van samenwerking (meerdere mogelijk) Aantal Financiën (waaronder belastingen en inkoop) 1

Veiligheid/ hulpverlening (politie, brandweer, ambulance) 1

Onderwijs / jeugd / opvoeding 1

Sociale zaken 2

Arbeidsmarkt 2

Economische ontwikkeling 1

Toerisme 1

Volksgezondheid 1

Cultuur 1

Afval (inzameling of verwerking) 1

Recreatie 1

Milieu (VTH-taken) 1

Anders (te weten , BNG en GKNH) 2

Tabel 1.2: Onderwerp van samenwerkingsverbanden. Bron: digitale enquête onder ambtelijke

accounthouders.

Aantal betrokken partijen? Uit de enquête blijkt dat Langedijk in vrijwel verbonden partijen met minimaal zes andere partijen samenwerkt. In 73% van de gevallen zijn er zelfs meer dan tien partijen betrokken in de samenwerking.

Aantal betrokken partijen in de samenwerking (inclusief Langedijk)

Aantal

2 0 3 t/m 5 1 6 t/m 10 3 meer dan 10 8

Tabel 1.3: Overzicht omvang samenwerkingsverbanden.

Page 70: Grip op verbonden partijen - Langedijk · van gemeenten. Regionale samenwerking wordt ook aangemoedigd door het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelatie – zie de

70

Welke betrokken partijen?

Samenwerkingsverband Gemeenten in de samenwerking Overige partners in de samenwerking

GR Gemeenschappelijke

Gezondheidsdienst Hollands Noorden

(GGD)

Alkmaar, Bergen, Castricum, Den Helder,

Drechterland, Enkhuizen Heerhugowaard,

Heiloo, Hollands Kroon, Hoorn, Koggenland,

Langedijk, Medemblik, Opmeer, Schagen en

Stede Broec

Cocensus Alkmaar, Bergen, Beverwijk, Den Helder,

Haarlem, Haarlemmermeer, Heerhugowaard,

Hillegom, Langedijk, Oostzaan en Wormerland

Recreatieschap Geestmerambacht Alkmaar, Bergen, Heerhugowaard, Langedijk

en Schagen

Provincie Noord-Holland

GR Veiligheidsregio Noord-Holland

Noord

Alkmaar, Bergen, Castricum, Den Helder ,

Drechterland, Enkhuizen, Heerhugowaard,

Heiloo, Hollands Kroon, Hoorn, Koggenland,

Langedijk, Medemblik, Opmeer, Schagen,

Stede Broec en Texel

Regionale uitvoeringsdienst Noord-

Holland Noord

Alkmaar, Bergen, Castricum, Den Helder,

Drechterland, Enkhuizen, Heerhugowaard,

Heiloo, Hollands Kroon, Hoorn, Koggenland,

Langedijk, Medemblik, Opmeer, Schagen,

Stede Broec en Texel

Provincie Noord-Holland

Werkvoorzieningsschap Noord

Kennemerland (WNK)

Alkmaar, Bergen, Castricum, Heerhugowaard,

Heiloo en Langedijk

Regionaal Historisch Centrum Alkmaar

(RHCA)

Alkmaar, Bergen, Castricum, Den Helder,

Heerhugowaard, Heiloo, Hollands Kroon,

Langedijk, Schagen en Texel (per 1 januari

2016).

Particuliere archieven

Vuilverbrandingsinstallatie Alkmaar en

omstreken (VVI)

Alkmaar, Bergen, Castricum, Heerhugowaard,

Heiloo, Langedijk, Schagen, Uitgeest en

Wormerland

BNG Bank Alle gemeenten, provincies en de Rijksoverheid

Ontwikkelingsbedrijf Noord-Holland

Noord N.V.

alle gemeenten in de Regio's Alkmaar, Kop van

Noord-Holland en West-Friesland

Provincie Noord-Holland

N.V. Houdstermaatschappij Gasbedrijf

Kop Noord Holland (GKNH) [*]

circa 27 gemeenten in kop van Noord-Holland.

GR Halte Werk Alkmaar, Heerhugowaard en Langedijk.

[*] De GKNH beheert de aandelen van de deelnemende gemeenten (waaronder Langedijk) in productiebedrijf Nuon Energy NV

en netwerkbedrijf Alliander NV. In 2009 heeft Langedijk haar aandelen verkocht aan het Zweedse bedrijf Vattenfall. De

aandelen zijn tranchegewijs in 2009, 2011, 2013 en 2015 geleverd en betaald. Per 1 juli 2015 heeft Vattenfall AB 100% van

het aandelenkapitaal in Nuon Energy verkregen. Daarmee beheert GKNH alleen nog de aandelen Alliander NV.

Tabel 1.4: Samenwerkingspartners per verbonden partij

Page 71: Grip op verbonden partijen - Langedijk · van gemeenten. Regionale samenwerking wordt ook aangemoedigd door het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelatie – zie de

71

De onderstaande kaart laat per omliggende gemeente zien in hoeveel verbonden partijen Langedijk met deze gemeente samenwerkt. Uit de kaart blijkt dat gemeenten Alkmaar, Heerhugowaard en Bergen met respectievelijk negen en acht verbonden partijen de belangrijkste partners van Langedijk zijn. Ook werkt Langedijk veel samen met de gemeenten in regio Noord-Holland Noord. De samenwerking in verbonden partijen met de gemeenten ten oosten van Langedijk een stuk minder is. –

– Opmerking: N.V.

Bank Nederlandse Gemeenten is niet

meegenomen in deze kaart daar deze

verbonden partij zich uitstrekt over de

provinciale grens. Ook N.V.

Houdstermaatschappij Gasbedrijf Kop

Noord-Holland is hierbij (voorlopig) buiten

beschouwing gelaten: de deelnemende

gemeenten in deze verbonden partij zijn

door de accounthouder niet aangegeven of

zijn niet exact bekend.

Figuur 1.0: Overzichtskaart met samenwerkingspartners

Langedijk.

Structuur samenwerking Van de twaalf verbonden partijen zijn er negen gebaseerd op het publiekrecht. Bij drie verbonden partijen is er sprake van een privaatrechtelijke samenwerking.

Type samenwerking: organisatorische vormgeving Aantal

Formele samenwerking op grond van publiekrecht, namelijk: - Een openbaar lichaam - Een bedrijfsvoeringsorganisatie

9 8 1

Formele samenwerking op grond van privaatrecht, namelijk: - Een NV

3 3

Tabel 1.5: Juridische grondslag samenwerkingsverbanden

Opmerking: Bij Vuilverbrandingsinstallatie Alkmaar en Omstreken (VVI) is in de vragenlijst bij type publiekrechtelijke samenwerking een gemeenschappelijk orgaan

Page 72: Grip op verbonden partijen - Langedijk · van gemeenten. Regionale samenwerking wordt ook aangemoedigd door het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelatie – zie de

72

ingevuld. Uit de schriftelijke bronnen blijkt dat dit om een openbaar lichaam gaat [bron: Gemeenschappelijke regeling vuilverbrandingsinstallatie Alkmaar en omstreken, juni 1996). Gemeente Langedijk is als volgt vertegenwoordigd in deze verbanden:

Tabel 1.6: Publiekrechtelijke grondslag samenwerkingsverbanden

Vrijwillige/ verplichte samenwerking op grond van wet of regelgeving Uit de zelfevaluatie blijkt dat een grote meerderheid van de verbonden vrijwillig is aangegaan. In drie gevallen is de samenwerking verplicht op basis van wet- en regelgeving: – BNG Bank. Als de gemeenten hun uitkering uit het Gemeentefonds willen

ontvangen wordt dit op een rekening bij de BNG Bank gestort. – Regionale Uitvoeringsdienst Noord-Holland Noord op basis van de Wet algemene

bepalingen omgevingsrecht en Wet milieubeheer; – Veiligheidsregio Noord Holland Noord op basis van de Wet op de Veiligheidsregio's.

Gemeenschappelijke Gezondheidsdienst Hollands Noorden (GGD) is in de digitale enquête aangemerkt als een verplichte samenwerking op grond van de Wet publieke gezondheid (Wpg). Artikel 14 van de Wpg stelt dat iedere gemeente voor het uitvoeren van de basistaken op het gebied van publieke gezondheid een gemeentelijke

Vorm Samenwerkingsverbanden Vertegenwoordiging Langedijk

Zeggenschap: % van de stemmen

Openbaar lichaam

Dit is een lichaam met

rechtspersoonlijkheid

waaraan taken

overgedragen kunnen

worden.

Recreatieschap Geestmerambacht Collegelid in AB en DB 20,0%

GR Veiligheidsregio Noord-Holland

Noord

Collegelid in AB en DB

Werkvoorzieningsschap Noord

Kennemerland (WNK)

Collegelid in AB en DB 6,67%

GR Gemeenschappelijke

Gezondheidsdienst Hollands Noorden

(GGD)

Collegelid in AB

Regionale uitvoeringsdienst Noord-

Holland Noord (RUD NHN)

Collegelid in AB 3,0%

Regionaal Historisch Centrum Alkmaar

(RHCA)

Collegelid in AB en DB

Cocensus Collegelid in AB en DB

Vuilverbrandingsinstallatie Alkmaar en

omstreken (VVI)

Collegelid in AB en DB

Bedrijfsvoerings-organisatie

Deze richt zich primair

op uitvoeringstaken

GR Halte Werk

Collegelid in DB

1 stem Alkmaar: 3 Heerhugowaard: 2

NV

BNG Bank Collegelid in AvA 0,2%

Ontwikkelingsbedrijf Noord-Holland

Noord N.V.

Collegelid in AvA 0,9%

N.V. Houdstermaatschappij Gasbedrijf

Kop Noord Holland (GKNH)

Collegelid in AvA 14,0%

Page 73: Grip op verbonden partijen - Langedijk · van gemeenten. Regionale samenwerking wordt ook aangemoedigd door het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelatie – zie de

73

gezondheidsdienst moet instellen en in stand moet houden. Strikt genomen mogen gemeenten deze taken ook in eigen beheer oppakken. Alleen enkele grote gemeenten kiezen daarvoor. Regionaal Historisch Centrum Alkmaar (RHCA) is in de digitale enquête aangemerkt als een verplichte samenwerking op grond van de Archiefwet en de daaruit voortkomende regelingen (Archiefregeling/-besluit en besluit informatiebeheer). Strikt genomen mogen gemeenten deze taken ook in eigen beheer oppakken. Inclusief Gemeenschappelijke Gezondheidsdienst Hollands Noorden (GGD) en Regionaal Historisch Centrum Alkmaar (RHCA) is sprake van tien vrijwillige samenwerkingsverbanden. Status van de samenwerking? Alle samenwerkingsverbanden zijn opgestart en worden gecontinueerd. De gemeenschappelijke regeling Cocensus bestaat al een aantal jaren (5 tot10 jaar). De deelname van Langedijk aan dit samenwerkingsverband is echter recenter, te weten 1 januari 2014. Bestaansduur samenwerking Acht van de samenwerkingsverbanden bestaan al langer dan tien jaar. Eén verbonden is relatief jong: Regionale Uitvoeringsdienst Noord-Holland Noord (opgericht in juli 2013). De bedrijfsvoeringsorganisatie Halte Werk is de jongste verbonden partij waarin Langedijk samenwerkt; dit samenwerkingsverband is per 1 januari 2015 opgericht.

Bestaansduur van de samenwerking

Aantal Naam Verbonden partij

Minder dan 1 jaar 1 1) GR Halte Werk 1 tot 5 jaar 1 1) Regionale Uitvoeringsdienst Noord-Holland Noord 5 tot 10 jaar 2 1) Ontwikkelingsbedrijf Noord-Holland Noord en 2) Cosensus

2

Langer dan 10 jaar 8 1) Recreatieschap Geestmerambacht, 2) GR Veiligheidsregio Noord-Holland Noord, 3) Werkvoorzieningsschap Noord Kennemerland, 4) GR Gemeenschappelijke Gezondheidsdienst Hollands Noorden, 5) Regionaal Historisch Centrum Alkmaar, 6) Vuilverbrandingsinstallatie Alkmaar e.o, 7) BNG Bank en 8) N.V. Houdstermaatschappij Gasbedrijf Kop Noord Holland.

Onbekend 0 1 De gemeenschappelijke regeling Cosensus bestaat al vanaf 1 januari 2007; de samenwerking met

Langedijk is echter per 1 januari 2014.

Tabel 1.7: Bestaansduur samenwerkingsverbanden

Financiële bijdrage Langedijk Onderstaande tabel geeft de financiële bijdrage van Langedijk aan de verschillende verbonden partijen weer. Deze informatie is gebaseerd op de gegevens die door de ambtelijke organisatie op verzoek is aangeleverd. Als ijkpunt is hiervoor het huidig boekjaar 2015 aangehouden. De bedragen zijn gebaseerd op de begroting 2015.

Page 74: Grip op verbonden partijen - Langedijk · van gemeenten. Regionale samenwerking wordt ook aangemoedigd door het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelatie – zie de

74

Samenwerkingsverbanden gemeente Langedijk

Bijdrage in € Aard bijdrage

GR Gemeenschappelijke Gezondheidsdienst Hollands Noorden (GGD)

€ 889.963 Algemene bijdrage: € 447.203 Bijdrage mobiliteitspool: € 14.544 Bijdrage voor jeugdgezondheidszorg (0-19) € 428.216.

Cocensus € 448.100 Jaarlijkse bijdrage. Recreatieschap Geestmerambacht € 54.410 Jaarlijkse bijdrage. GR Veiligheidsregio Noord-Holland Noord (noot 1)

€ 1.553.559 Jaarlijkse bijdrage.

Regionale uitvoeringsdienst Noord-Holland Noord

€ 156.702 Jaarlijkse bijdrage.

Werkvoorzieningsschap Noord Kennemerland (noot 2)

€ 1.473.129 € 84.800

Bijdrage voor 2015 vanuit het Rijk. Bijdrage voor 2015 vanuit de gemeente.

Regionaal Historisch Centrum Alkmaar (RHCA)

€ 94.275 Jaarlijkse bijdrage.

Vuilverbrandingsinstallatie Alkmaar en omstreken (VVI)

€ 789.500 Budget volgens programmabegroting 2015: € 789.500. De bijdrage is een raming van de kosten voor verwerking en transport van het afvalaanbod uit Langedijk.

BNG Bank n.v.t. Ontwikkelingsbedrijf Noord-Holland Noord N.V.

€ 47.615 Jaarlijkse bijdrage.

N.V. Houdstermaatschappij Gasbedrijf Kop Noord Holland

n.v.t.

GR Halte Werk (noot 3) € 1.203.487 Jaarlijkse bedrage. Noot: (1) De bijdrage aan de GR Veiligheidsregio Noord-Holland Noord is in de loop van 2015 verhoogd naar € 1.653.271,-. Een verhoging van 6% ten opzichte van de oorspronkelijke begroting voor 2015. (2) De gemeente heeft voor 2015 ten behoeve van de transitie tevens een incidentele bijdrage van € 107.900,- aan Gr Werkvoorzieningsschap Noord Kennemerland in de begroting opgenomen. (2) Halte Werk is opgericht per 1 januari 2015 en is nog niet opgenomen in de paragraaf Verbonden Partijen van de programmabegroting 2015. Het bedrag in deze tabel is gebaseerd op het bedrag ingevuld door de ambtelijke accounthouder in de digitale enquête. Opmerking:

– Uitgangspunt voor de bedragen in deze tabel is de gemeentelijke begroting van 2015. In het geval

dat de werkelijke bijdrage meer dan vijf % hiervan afwijkt, wordt dit in een aparte noot vermeld.

– In geval het een bijdrage vanuit het Rijk betreft, is deze wel opgenomen in de bovenstaande tabel

omdat de geldstroom via de gemeente naar de verbonden partij verloop ten de gemeente

verantwoordelijkheid draagt voor de rechtmatige, doeltreffende en doelmatige besteding.

Tabel 1.8: Financiële bijdrage aan de samenwerkingsverbanden. (bron: digitale enquête onder ambtelijk

accounthouders, begroting 2015 en aanvullingen uit ambtelijke verificatie)

Page 75: Grip op verbonden partijen - Langedijk · van gemeenten. Regionale samenwerking wordt ook aangemoedigd door het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelatie – zie de

75

1.4 Zelfevaluatie van de samenwerking Ervaringen met betrokken partijen in de samenwerking Uit de enquête blijkt dat de betrokken ambtenaren de samenwerking met de partijen over het algemeen als positief beoordelen. Het meest tevreden zijn zij over de transparantie van het proces voor alle betrokken partijen en dat de inhoudelijke aanpak niet of nauwelijks wordt belemmerd door positiespel of strijd over bevoegdheden en taakstellingen.

Typering van wijze van samenwerken ++/+ + / - -/-- Het proces is transparant voor alle betrokken partijen

58% 0% 8%

De resultaten zijn tastbaar of zichtbaar voor alle betrokken partijen

50% 17% 8%

De samenwerking is resultaatgericht 42% 33% 0% De samenwerking is constructief 50% 17% 8% De besluitvorming is slagvaardig 33% 17% 25% De inhoudelijke aanpak wordt niet of nauwelijks belemmerd door positiespel of strijd over bevoegdheden/ taakverdeling

58% 8% 8%

Tabel 1.9: Beoordeling van de samenwerking.

Toelichting: ++/+ betekent in (zeer) grote mate; +/- betekent enigszins; -/-- weinig of niet.

De volgende samenwerkingsverbanden scoren op één of meerder aspecten -/--: − GR Halte Werk; − Regionale Uitvoeringsdienst Noord-Holland Noord; − Veiligheidsregio Noord-Holland Noord; − Gemeenschappelijke Gezondheidsdienst Hollands Noorden ; − Vuilverbrandingsinstallatie Almaar en omstreken (VVI). Voor de verbonden partijen Cocensus, BNG Bank en N.V. Houdstermaatschappij Gasbedrijf Kop Noord-Holland is de zelfevaluatie niet ingevuld door de ambtelijke accounthouder. Typering relatie tussen de partijen De relaties tussen de betrokken partijen zijn in de zelfevaluatie in kaart gebracht aan de hand van een aantal invalshoeken die als stimulansen voor constructieve samenwerking kunnen worden opgevat. Het beeld is overwegend positief met name ten aanzien van de evenwichtige verdeling van de inzet en het vertrouwen tussen de deelnemende partijen.

Page 76: Grip op verbonden partijen - Langedijk · van gemeenten. Regionale samenwerking wordt ook aangemoedigd door het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelatie – zie de

76

Tabel 1.10: Beoordeling van de relaties tussen samenwerkende partijen Toelichting: ++/+ betekent in (zeer) grote mate; +/- betekent enigszins; -/-- weinig of niet.

Verder valt op dat de Gemeentelijke Gezondheidsdienst Hollands Noorden en Halte Werk negatief scoren (-/--) op de stellingen ‘er is sprake van gelijk gestemde belangen van partijen’ en ‘er is sprake van gelijk commitment tussen de partijen’. Voor de verbonden partijen Cocensus, BNG Bank en N.V. Houdstermaatschappij Gasbedrijf Kop Noord-Holland is de zelfevaluatie niet ingevuld door de ambtelijke accounthouder.

Risicoanalyse Voor vijf verbonden partijen geven de accounthouders aan dat er geen risicoanalyse beschikbaar is en voor de overige zes is het niet bekend of er een risicoanalyse is.

Is er een actuele risico-analyse ten behoeve van de raad?

Aantal

Ja, deze wordt elke 1 tot 2 jaar bijgewerkt 0 Ja, deze wordt elke 3 tot 4 jaar bijgewerkt 0 Ja, deze risicoanalyse is ouder dan 4 jaar 0 Nee 5 Weet niet 7

Tabel 1.11: Aanwezigheid risicoanalyse

Ook is aan de verschillende accounthouders is gevraagd een kans-impact analyse uit te voeren: de kans dat een risico zich voordoet en de mate van impact indien het risico zich voordoet. De ‘kans maal impact’ bepaalt vervolgens het risicoprofiel van een samenwerkingsverband. Voor enkele van de verbonden partijen geven de ambtelijke accounthouders aan substantiële risico’s te zien: risico’s met een aanzienlijke impact (‘redelijk’, ‘groot’ of ‘zeer groot’) én aanzienlijke kans dat het risico zich kan manifesteren (‘enigszins waarschijnlijk, ‘zeer waarschijnlijk’ of ‘vrijwel zeker’). Het resultaat is gevisualiseerd in de onderstaande figuur. Doel van de onderstaande figuur is zicht te krijgen op de relatieve risicopositie van de verbonden partijen.

Typering relatie tussen de partijen ++/+ + / - -/--

Evenwichtig aandeel qua inzet van middelen, tijd

en mensen 58% 17% 0%

Evenwichtige verdeling van invloed 42% 25% 8%

Partijen zijn bereid om invloed te delen 42% 17% 8%

Vertrouwen tussen de partijen 58% 8% 8%

Gelijk commitment tussen de partijen 17% 33% 17%

Gelijk gestemde belangen van partijen 33% 17% 16%

Page 77: Grip op verbonden partijen - Langedijk · van gemeenten. Regionale samenwerking wordt ook aangemoedigd door het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelatie – zie de

77

Samenwerkingsverbanden met een hoog risicoprofiel (kans x impact = hoog)

Samenwerkingsverbanden met een laag risicoprofiel

(kans x impact = laag)

� Veiligheidsregio Noord-Holland

Noord

� Regionale Uitvoeringsdienst Noord-

Holland Noord � Werkvoorzieingsschap Noord-

Kennermerland � Halte Werk � Gemeenschappelijk

Gezondheidsdienst Hollands

Noorden

� Regionaal Historisch Centrum Alkmaar � Vuilverbrandingsinstallatie Alkmaar en

omstreken � Ontwikkelingsbedrijf Noord-Holland

Noord � BNG Bank � N.V. Houdstermaatschappij Gasbedrijf

Kop Noord Holland

Figuur 1.1: Kans-impact analyse op basis van de digitale enquête onder ambtelijke accounthouders.

Opmerking: voor enkele samenwerkingsverbanden is geen kans-impact analyse door de accounthouders uitgevoerd. Dit gaat om: − Cocensus; accounthouder geeft aan hier nog geen zicht op te hebben door zijn

recente betrokkenheid. − Recreatieschap Geestemerambacht: de accounthouder heeft geen kans-impact

analyse uitgevoerd, maar wel een risico benoemd: partijen die de samenwerking verlaten. De provincie treedt namelijk uit. De mate van de impact daarvan voor de gemeente Langedijk is in dit onderzoek verder niet gebleken. Vandaar dat Recreatieschap Geestemerambacht niet is gepositioneerd in de bovenstaande kans x impact matrix.

− BNG Bank; geen reden aangegeven. − N.V. Houdstermaatschappij Gasbedrijf Kop Noord-Holland; geen reden aangegeven. Motieven en meerwaarde In figuur 1.2 geven ambtelijke accounthouders aan welke motieven volgens hen een rol spelen bij het aangaan van samenwerkingsverbanden. ‘Vergroten van het ambitie niveau’, ‘efficiënter werken’ en ‘organisatorisch voordelen’ (denk aan verbetering professionaliteit en continuïteit) zijn voor Langedijk de belangrijkste motieven (ambities en doelen). Andere aspecten - zoals ‘voorkomen van hinder’ of ‘verruimen van de horizon’ – zijn niet of nauwelijks een motief voor samenwerking. Dit zijn ook zelden belangrijke motieven om te gaan samenwerken via verbonden partijen.

Page 78: Grip op verbonden partijen - Langedijk · van gemeenten. Regionale samenwerking wordt ook aangemoedigd door het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelatie – zie de

78

Figuur 1.2: Motieven van samenwerking volgens de ambtelijke accounthouders aantal keren

genoemd). De antwoorden ‘weet niet’ zijn niet genoemd (0 keer). Bron: digitale enquête onder

ambtelijke accounthouders.

In figuur 1.3 ‘spiegelen’ de ambtelijke accounthouders in hoeverre het in de praktijk lukt om de motieven te realiseren.

Figuur 1.3: Resultaten van samenwerking volgens ambtelijke accounthouders (aantal keren genoemd).

Bron: digitale enquête onder ambtelijke accounthouders.

Uit vergelijking van figuur 1.2 en 1.3 blijkt dat ambtelijke accounthouders de meerwaarde van de verbonden partijen over het algemeen lager scoren dan bij de start van samenwerking werd beoogd. De motieven verhogen van het ambitieniveau en het efficiënter werken worden in veel mindere mate gerealiseerd dan beoogd of hierop bestaat onvoldoende zicht (categorie ‘weet niet’). De meerwaarde op het terrein van organisatorische voordelen wordt wel grotendeels gerealiseerd.

Page 79: Grip op verbonden partijen - Langedijk · van gemeenten. Regionale samenwerking wordt ook aangemoedigd door het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelatie – zie de

79

Doelen en resultaten Met een open vraag is in de digitale enquête gevraagd wat de belangrijkste inhoudelijke opgave(n) is(/zijn) die de gemeente met de verbonden partij wil realiseren en wat tot nu toe de meest spraakmakende resultaten zijn. Om zicht te krijgen op de resultaten van de samenwerking, is eveneens met een open vraag de accountouders gevraagd de resultaten te beschrijven in taal die begrijpelijk is voor de inwoners: “Wat zijn in uw ogen de meest spraakmakende resultaten van de samenwerking tot nu toe?

(Beschrijf deze op een manier waarbij ze ook voor burgers zo veel mogelijk tot de verbeelding

spreken)”

Verbonden partij Inhoudelijke doelen die Langedijk wil realiseren

Meest spraakmakende resultaten tot nu toe

GR Gemeenschappelijke Gezondheidsdienst Hollands Noorden (GGD)

Bewaken, beschermen en bevorderen van de gezondheid en veiligheid van de inwoners.

De meest zichtbare resultaten van de GGD liggen op het vlak van de jeugdgezondheidszorg. Veel gezinnen komen met hun kinderen via het consultatiebureau met de GGD in aanraking en de contacten lopen tot in de pubertijd. Consultaties, doorverwijzing, gezondheidsonderzoek op school (EMOVO) en voorlichtingen en trainingen over opgroeien, opvoeden en pubers voor ouders.

Cocensus Beperken van kwetsbaarheid, kwaliteitsborging en kostenreductie.

Hier is geen beeld van, doordat Cocensus in 2015 van start is gegaan.

Recreatieschap Geestmerambacht

Voldoende recreatiemogelijkheden voor de inwoners.

Een fraai en gevarieerd recreatiegebied.

GR Veiligheidsregio Noord-Holland Noord

Een efficiënte en kwalitatief hoge organisatie van de brandweerzorg, geneeskundige hulpverlening, meldkamer en crisisbeheersing onder één bestuurlijke regionale regie. Een slagvaardiger en gemakkelijker aansturing van de hulpverleningsdiensten.

Een gemeenschappelijke meldkamer;

inwoners kunnen alle hulpdiensten

bereiken via 112.

Een regionale brandweer; inwoners

krijgen de brandweer die het snelst ter

plaatse kan zijn, niet per se de

brandweer van de eigen gemeente.

Crisiscommunicatie, de voorlichting bij

rampen en incidenten vindt eenduidig

plaats, bijvoorbeeld via een RTV Noord-

Holland of een twitter account van de

veiligheidsregio. Crisisorganisatie, bij rampen of crisis in

de inzet van de gemeente

geprofessionaliseerd; burgers worden

bij rampen of crises beter ondersteund

bijvoorbeeld met opvang,

levensmiddelen en communicatie. Regionale Uitvoeringsdienst Noord-Holland Noord

Het voldoen aan de eisen die de wetgever aan ons stelt.

Burgers en bedrijven hebben te maken met een deskundige en efficiënte organisatie, die zorgt voor een 'level

Page 80: Grip op verbonden partijen - Langedijk · van gemeenten. Regionale samenwerking wordt ook aangemoedigd door het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelatie – zie de

80

Verbonden partij Inhoudelijke doelen die Langedijk wil realiseren

Meest spraakmakende resultaten tot nu toe playing field'.

Werkvoorzieningsschap Noord Kennemerland (WNK)

Via re-integratie mensen weer terugbrengen naar de arbeidsmarkt.

Jongeren zonder startkwalificatie krijgen

door een samenwerking met WNK Re-

integratie een nieuwe kans op werk.

Door inzet van WNK medewerkers in de

groenvoorziening kan de kwaliteit van

het openbaar groen hoog blijven. Regionaal Historisch Centrum Alkmaar (RHCA)

Samenwerking op cultureel gebied, uitwisselen van archieven en het openbaar maken van archieven.

Genealogisch onderzoek/archief

bescheiden gemeente.

Fotoarchief beschikbaar. Vuilverbrandingsinstallatie Alkmaar en omstreken (VVI)

Invloed uitoefenen door bundeling van krachten als kleine gemeenten.

De inwoners merken niets van het bestaan van de VVI.

BNG Bank Deze vraag is niet beantwoord door de accounthouder.

Deze vraag is niet beantwoord door de accounthouder.

Ontwikkelingsbedrijf Noord-Holland Noord N.V.

Versterking van het economisch klimaat.

Vestiging Microsoft in de regio Kop van NH, maar over het algemeen zijn de resultaten weinig spraakmakend en voor inwoners van Langedijk niet direct zichtbaar

N.V. Houdstermaatschappij Gasbedrijf Kop Noord Holland (GKNH)

Deze vraag is niet beantwoord door de accounthouder.

Deze vraag is niet beantwoord door de accounthouder.

GR Halte Werk Het verminderen van de kwetsbaarheid van de organisatie en het proces door (toekomstgerichte) samenwerking.

Het beste resultaat zou zijn als de burger/cliënt niets merkt. Dienstverlening is dan op peil en dat zou zo moeten blijven.

Tabel 1.12: Belangrijk(st)e doelen en resultaten per samenwerkingsverband.

De accounthouders geven aan dat voor zes verbonden partijen de doelen, die de gemeente met de samenwerking wil realiseren, door de raad zijn vastgesteld. De accounthouders geven aan dat dit voor één verbonden partij niet is gebeurd en dat zij dit voor één verbonden partijen niet weten: respectievelijk Veiligheidsregio Noord-Holland Noord en Vuilverbrandingsinstallatie Alkmaar en omstreken (VVI). Voor zeven verbonden partijen wordt periodiek ten behoeve van de raad ook geëvalueerd of de meerwaarde en doelen gerealiseerd zijn. De accounthouders geven aan dat dit voor één verbonden partij niet gebeurd en dat zij dit voor twee verbonden partijen niet weten: respectievelijk Vuilverbrandingsinstallatie Alkmaar en omstreken (VVI), Werkvoorzieningsschap Noord Kennemerland en Halte Werk. De accounthouders voor drie van de twaalf verbonden partijen hebben niet verwoord wat de resultaten voor de inwoners zijn of hebben daar geen zicht op. Informatievoorziening raad De accounthouders zijn over het algemeen redelijk te spreken over de relevantie en begrijpelijkheid van de informatievoorziening van verbonden partijen. Minder positief

Page 81: Grip op verbonden partijen - Langedijk · van gemeenten. Regionale samenwerking wordt ook aangemoedigd door het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelatie – zie de

81

zijn zij over de timing en de mate waarin de informatie zicht biedt op relevante politieke punten en de ‘lokaalheid’ van informatie.

Kwaliteit informatievoorziening verbonden partij

++/+ + / - -/-- Weet niet

De timing in licht van tijdige politieke sturing en controle

33% 25% 17% 25%

De relevantie van de informatie voor raadsleden 58% 17% 0% 25% Toegankelijkheid / begrijpelijkheid van de informatie voor raadsleden

67% 8% 0% 25%

Mate waarin informatie zicht biedt op de (omvang van) inhoudelijke en financiële risico's

42% 25% 8% 25%

Mate waarin informatie zicht biedt op wezenlijke politieke punten of voor de raad belangrijke issues

33% 33% 0% 33%

De 'lokaalheid' van informatie, zoals zicht op resultaten voor de lokale samenleving van de gemeente i.p.v. alleen op resultaten voor de samenwerking als geheel.

33% 17% 8% 33%

Tabel 1.14 Kwaliteit informatievoorziening verbonden partijen

Het college stuurt stukken van verbonden partijen niet één-op-één door richting de gemeenteraad, maar neemt hier zelf regie op. Vrijwel altijd wordt een oplegnotitie of samenvatting toegevoegd. Hierin worden bijvoorbeeld de inhoudelijke of bestuurlijke risico’s of de wezenlijke politieke keuzevraagstukken benadrukt. Uittreding Bij twee verbonden partijen is uittreding eenvoudig en zijn er nauwelijks drempels voor. In vijf gevallen geven de accounthouders aan dat het lastig of onwaarschijnlijk is met het oog op de hoge drempels voor uittreding. In de digitale enquête wordt door de ambtelijke accounthouders voor een aantal de verbonden partijen, Veiligheidsregio Noord-Holland Noord, Gemeenschappelijke Gezondheidsdienst Hollands Noorden en Regionale Uitvoeringsdienst Noord-Holland Noord geldt dat uittreding onmogelijk is gelet op de wettelijke verplichting om hier aan deel te nemen. Voor N.V. Bank Nederlandse Gemeenten en N.V. Houdstermaatschappij Gasbedrijf Kop Noord-Holland geven de accounthouders aan dit niet te weten.

Page 82: Grip op verbonden partijen - Langedijk · van gemeenten. Regionale samenwerking wordt ook aangemoedigd door het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelatie – zie de

82

Bijlage 3 Aansprekend voorbeeld van een dashboard verbonden partijen

© Partners+Pröpper

Page 83: Grip op verbonden partijen - Langedijk · van gemeenten. Regionale samenwerking wordt ook aangemoedigd door het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelatie – zie de

83

Bijlage 4 Bronnen- en respondentenlijst

Respondentenlijst interviews

Dhr/mevr, Voorletter(s)

Naam respondent

Functie Organisatie

Dhr. E. Annaert Gemeentesecretaris Gemeente Langedijk

Dhr. P. Beers Wethouder Gemeente Langedijk

Dhr. D. Boonstra Raadslid (Hart voor Langedijk/D66)

Gemeente Langedijk

Dhr. A. Bouwens Directeur Regionale Uitvoeringsdienst Noord-Holland Noord

Dhr. J.F.N. Cornelisse Burgemeester Gemeente Langedijk

Dhr. H. De Graaf Raadslid (VVD) Gemeente Langedijk

Dhr. H. Ebels Accounthouder Gemeente Langedijk

Dhr. P.J.N. Fintelman Wethouder Gemeente Langedijk

Dhr. T. Harte Accounthouder Gemeente Langedijk

Dhr. G. Kamper Raadslid (CDA) Gemeente Langedijk

Mevr. I. Makelaar Directeur Halte Werk

Dhr. J. Nieuwenhuizen Wethouder Gemeente Langedijk

Dhr. G. Nijman Raadslid (Dorpsbelangen) Gemeente Langedijk

Dhr. Th. Pennink Directeur Ontwikkelingsbedrijf Noord-Holland Noord

Dhr. N. Plug Directeur a.i. Veiligheidsregio Noord-Holland Noord

Dhr. T. Quist Accounthouder Gemeente Langedijk

Dhr. M. Reijven Raadslid (PvdA) Gemeente Langedijk

Dhr. H. Spaak Griffier Gemeente Langedijk

Dhr. P. van Esseveld Bestuurs- en directiesecretaris Veiligheidsregio Noord-Holland Noord

Dhr. P. van Kleef Raadslid (GroenLinks) Gemeente Langedijk

Dhr. S. van Rath Controller RUD NHN

Dhr. J. Vijn Accounthouder Gemeente Langedijk

Respondentenlijst digitale enquête onder ambtelijke accounthouders

Dhr/mevr, Voorletter(s)

Naam respondent

Organisatie

Dhr. F. Bons Gemeente Langedijk

Dhr. H. Ebels Gemeente Langedijk

Dhr. H. Engberts Gemeente Langedijk

Dhr. F. Ooijevaar Gemeente Langedijk

Dhr. T. Quist Gemeente Langedijk

Page 84: Grip op verbonden partijen - Langedijk · van gemeenten. Regionale samenwerking wordt ook aangemoedigd door het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelatie – zie de

84

Dhr. K. Ruigrok Gemeente Langedijk

Mevr. R. Späth Gemeente Langedijk

Dhr. T. Van Harte Gemeente Langedijk

Dhr. J. Vijn Gemeente Langedijk

Dhr. S. Winter Gemeente Langedijk

Bronnenlijst: schriftelijke stukken Opmerking: schriftelijke stukken met nummer SK 10 t/m 23 zijn alleen op papier verstrekt; hiervan

is in het onderzoeksdossier geen digitaal exemplaar beschikbaar.

S Volgnr. Titelbeschrijving Algemeen

SA 1 Gemeentelijke Langedijk, Overzicht contactgegevens ambtelijke accounthouders

per verbonden partijen, datum onbekend.

SA 2 Gemeente Langedijk, Collegeprogramma 2010-2014 Schakelen en verbinden, 7

september 2010.

SA 3 Necker van Naem, Eindrapport verbonden partijen Rekenkamer Langedijk, 3

januari 2011.

SA 4 Dorpsbelang Langedijk, VVD Langedijk en CDA Langedijk, Coalitieakkoord

2014-2018 Samen verantwoordelijk, 22 april 2014.

SA 5 Gemeente Langedijk, Nota verbonden partijen Langedijk 2013, 10 januari 2013.

SA 6 Gemeente Langedijk, Programmabegroting 2010, datum onbekend.

SA 7 Gemeente Langedijk, Programmabegroting 2011, datum onbekend.

SA 8 Gemeente Langedijk, Programmabegroting 2012, datum onbekend.

SA 9 Gemeente Langedijk, Programmabegroting 2015, datum onbekend.

SA 10 Gemeente Langedijk, Motie besluitvorming verdeelsleutel Veiligheidsregio NHN,

24 maart 2015.

SA 11 Gemeente Langedijk, Raadsnota Samenwerking, 13 november 2015.

SA 12 Gemeente Langedijk, Raadsvoorstel onderzoek verbonden partijen, 12 juli 2011.

SA 13a Gemeente Langedijk, Raadsvoorstel Sturing op Gemeenschappelijke Regelingen,

24 april 2012.

SA 13b Gemeente Langedijk, Uitgangspunten Gemeenschappelijke regelingen en

toelichting, 12 juli 2011.

SA 14 Gemeente Langedijk, Eindrapport rekenkameronderzoek verbonden partijen

Langedijk, 3 januari 2011.

GR Veiligheidsregio Noord-Holland Noord (VR NHN) SB 1 Veiligheidsregio Noord-Holland Noord, Gemeenschappelijke Regeling na 2

e

wijziging, datum onbekend.

SB 2 Veiligheidsregio Noord-Holland Noord, Jaarstukken 2014, 9 april 2015.

SB 3 Veiligheidsregio Noord-Holland Noord, Toelichting Jaarstukken 2014, datum onbekend.

SB 4 Veiligheidsregio Noord-Holland Noord, Veiligheidsregio In-zicht

(Basisvoorzieningen op orde) 2014, datum onbekend.

SB 5 Veiligheidsregio Noord-Holland Noord, Veiligheidsregio In-zicht (prestatie-

indactoren en kengetallen) 2014, datum onbekend.

Page 85: Grip op verbonden partijen - Langedijk · van gemeenten. Regionale samenwerking wordt ook aangemoedigd door het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelatie – zie de

85

SB 6a Gemeente Langedijk, Rvs wijziging Gemeenschappelijke Regeling i.h.k.v. de

verdeelsleutel, 6 oktober 2015.

SB 6b Externe commissie verdeelsleutel, advies verdeelsystematiek, geen datum.

SB 6c Veiligheidsregio Noord-Holland Noord, Bijlage Rvs wijziging

Gemeenschappelijke Regeling, datum onbekend.

SB 6d Veiligheidsregio Noord-Holland Noord, Bijlage wijziging Gemeenschappelijke

Regeling na tweede wijziging, datum onbekend.

SB 7 Gemeente Langedijk, Motie Begroting en Verdeelsleutel 2015 VRNHN, 21 juni 2015.

SB 8 Gemeente Langedijk, Motie Bezuinigingsvoorstellen VR NHN, 17 maart 2015.

SB 9 Veiligheidsregio Noord-Holland Noord, Regionalisering brandweer en proces

besluitvorming, 18 december 2013.

SB 10 Gemeente Langedijk, college, memo terugkoppeling vergadering algemeen

bestuur Veiligheidsregio NHN, 9 mei 2014.

SB 11 Gemeente Langedijk, burgemeester, memo terugkoppeling vergadering

algemeen bestuur Veiligheidsregio NHN, 4 juli 2014.

SB 12 Gemeente Langedijk, Motie OOV-compenent Veiligheidsregio NHN, 11 november 2014.

SB 13 Gemeente Langedijk, Collegebrief Langedijk stemt niet in met begroting 2015

Veiligheidsregio NHN, 6 augustus 2014.

SB 14 Gemeente Langedijk, Amendement begroting 2016 Veiligheidsregio NHN, 3 juni 2015.

SB 15 Gemeente Langedijk, Beantwoording technische vragen Programmabegroting

2015, 4 november 2014.

GR Werkvoorzieningsschap Noord Kennemerland (WNK) SC 1 Werkvoorzieningsschap Noord-Kennemerland, Gemeenschappelijke Regeling,

2009. SC 2 Werkvoorzieningsschap Noord-Kennemerland, Rvs begroting 2016 en

meerjarenplan 2017 en jaarstukken 2014, 3 juni 2015.

SC 2a Werkvoorzieningsschap Noord-Kennemerland, Begroting 2016 en

Meerjarenraming 2017-2021, datum onbekend.

SC 2b Werkvoorzieningsschap Noord-Kennemerland, Jaarverslag 2014, datum onbekend.

SC 2c Werkvoorzieningsschap Noord-Kennemerland, Brief beleidsadviescommissie

ontwerp jaarstukken 2014 en ontwerpbegroting 2016, 10 april 2015.

GR Vuilverbrandingsinstallatie Alkmaar en omgeving (VVI) SD 1 Vuilverbrandingsinstallatie Alkmaar eo, Gemeenschappelijke Regeling, datum

onbekend. SD 2 Gemeente Langedijk, Rvs financiële stukken, 3 juni 2015.

SD 3 Vuilverbrandingsinstallatie Alkmaar eo, Aanbiedingsbrief jaarrekening 2013 en

conceptbegroting 2015, 11 juli 2014.

SD 4 Vuilverbrandingsinstallatie Alkmaar eo, conceptjaarrekening 2014, kadernota

2016 en conceptbegroting 2016, 10 april 2015.

Regionale Uitvoeringsdienst Noord-Holland Noord (RUD NHN) SE 1 Regionale Uitvoeringsdienst Noord-Holland Noord, Gemeenschappelijke

Regeling, 5 juli 2013.

Page 86: Grip op verbonden partijen - Langedijk · van gemeenten. Regionale samenwerking wordt ook aangemoedigd door het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelatie – zie de

86

SE 2 Regionale Uitvoeringsdienst Noord-Holland Noord, Toelichting Gemeenschappelijke Regeling, 5 juli 2013.

SE 3 Gemeente Langedijk, Rvs jaarstukken 2014 en ontwerpbegroting 2016, 3 juni 2015.

SE 4 Regionale Uitvoeringsdienst Noord-Holland Noord, Aanbiedingsbrief

ontwerpjaarrekening 2014 en ontwerpbegroting 2016, datum onbekend.

SE 5 Gemeente Langedijk, Collegebesluit ontwerpjaarrekening 2014 en –begroting

2016, 28 april 2015.

GR Halte Werk SF 1 HALte Werk, Gemeenschappelijke Regeling, datum onbekend.

SF 2 Gemeente Langedijk, Rvs GR BVO Halte werk, 3 juni 2015.

SF 3 Gemeente Langedijk, Rvs Jaarstukken Halte werk 2015 en 2016, 3 juni 2015.

SF 4 Gemeente Langedijk, bijlage GR BVO Halte werk, datum onbekend.

SF 5 Gemeente Langedijk, Rvs toelichting BVO Halte werk, datum onbekend.

SF 6 Halte werk, Ontwerpbegroting 2015, datum onbekend.

SF 7 Halte werk, Ontwerpbegroting 2016 datum onbekend.

SF 8 Halte werk, Overzicht effecten voor gemeenten, datum onbekend.

GR Cocencus SG 1 Cocencus, Gemeenschappelijke Regeling, 2014.

SG 2 Cocencus, Gemeenschappelijke Regeling 1e wijziging, mei 2015.

SG 3 Gemeente Langedijk, RVS toetreding GR Cocencus, 28 mei 2015.

SG 4 Gemeente Langedijk, collegebesluit begroting Cocencus 2016, 16 juni 2015.

SG 5 Cocencus, Concept meerjarenperspectief 2016-2020, datum onbekend.

SG 6 Cocencus, Ontwerpbegroting 2016, datum onbekend.

SG 7 Gemeente Langedijk, Rvs begroting 2016 Cocencus, 8 september 2015.

SG 8 Cocencus, Toetsingsformulier begroting 2016, datum onbekend.

GR Regionaal Historisch Centrum Alkmaar (RHCA) SH 1 Regionaal Historisch Centrum Alkmaar, Gemeenschappelijke Regeling, 2003.

GR Recreatieschap Geestmerambacht SI 1 Recreatieschap Geestmerambach, Gemeenschappelijke Regeling, datum

onbekend. GR Gemeenschappelijke Gezondheidsdienst Hollands Noorden (GGD) SJ 1 GGD Hollands Noorden, Gemeenschappelijke Regeling incl. 2

e wijziging, datum

onbekend. SJ 2 GGD Hollands Noorden, Programmabegroting 2016, datum onbekend.

SJ 3 GGD Hollands Noorden, Programmaverantwoording/jaarstukken 2014, datum onbekend.

SJ 4 GGD Hollands Noorden, Herziene financiële begroting 2015, datum onbekend.

SJ 5 GGD Hollands Noorden, Jaarbericht Langedijk 2014, datum onbekend.

SJ 6 GGD Hollands Noorden, Aanbiedingsbrief jaarstukken 2014, wijziging

programmabegroting 2015 en programmabegroting 2016, datum onbekend. SJ 7 Gemeente Langedijk, Collegebesluit financiële stukken 2014, 2015 en 2016, 28

april 2015. SJ 8 Gemeente Langedijk, Rvs jaarstukken 2014, herziene begroting 2015 en

begroting 2016, 3 juni 2015.

SJ 9 GGD Hollands Noorden, Toetsingsformulier jaarstukken 2014 en begroting 2016,

Page 87: Grip op verbonden partijen - Langedijk · van gemeenten. Regionale samenwerking wordt ook aangemoedigd door het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelatie – zie de

87

datum onbekend. Ontwikkelingsbedrijf Noord-Holland Noord NV (ONHN) SK 1 Gemeente Langedijk, Raadsbrief met korte schets ONHN, 25 oktober 2012.

SK 2 Ontwikkelingsbedrijf NHN, Statuten, 1 februari 2013.

SK 3 Ontwikkelingsbedrijf NHN, Jaarverslag 2007, juni 2008.

SK 4 Ontwikkelingsbedrijf NHN, Jaarverslag 2010, september 2011.

SK 5 Ontwikkelingsbedrijf NHN, Financieel jaarverslag 2011, maart 2012.

SK 6 Ontwikkelingsbedrijf NHN, Financieel jaarverslag 2012, 16 april 2013.

SK 7 Ontwikkelingsbedrijf NHN, Jaarverslag 2012 NHN Werkt, datum onbekend.

SK 8 Ontwikkelingsbedrijf NHN, Financieel jaarverslag 2013, 10 juni 2014.

SK 9 Ontwikkelingsbedrijf NHN, Jaarverslag 2014, datum onbekend.

SK 10 Ontwikkelingsbedrijf NHN, Samenwerkingsovereenkomst Regionaal Economische

Samenwerking in Noord-Holland Noord, 25 april 2013

SK 11 Ontwikkelingsbedrijf NHN, Activiteitenplan Ontwikkelingsbedrijf Noord-Holland

Noord 2016, datum onbekend.

SK 12 Ontwikkelingsbedrijf NHN, Subsidieverantwoording Jaarplan ONHN 2014, datum onbekend.

SK 13 Ontwikkelingsbedrijf NHN, Voortgang projecten Jaarplan ONHN 2015, 30 juni 2015.

SK 14 Ontwikkelingsbedrijf NHN, Jaar- en activiteitenplan 2015, november 2014.

SK 15 Ontwikkelingsbedrijf NHN, Nieuwsflits Aandeelhouders (meerdere exemplaren, datum onbekend.

SK 16 Ontwikkelingsbedrijf NHN, Nieuwsbrief Aandeelhouders 1t/m 4 2014 en 2015, datum onbekend.

SK 17 Ontwikkelingsbedrijf NHN Jaarplan ONHN 2016, datum onbekend.

SK 18 Regionaal Economisch Overleg, Conceptverslag REON, 10 april 2014.

SK 19 Regionaal Economisch Overleg, Conceptverslag REON, 21 mei 2014.

SK 20 Regionaal Economisch Overleg, Conceptverslag REON, 10 september 2014.

SK 21 Regionaal Economisch Overleg, Conceptverslag REON, 5 november 2014.

SK 22 Regionaal Economisch Overleg, Conceptverslag REON, 11 december 2015 SK 23 Regionaal Economisch Overleg, Conceptverslag REON, 5 februari 2015.

Page 88: Grip op verbonden partijen - Langedijk · van gemeenten. Regionale samenwerking wordt ook aangemoedigd door het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelatie – zie de

88