GÜNTER VOGEL - uitzicht.netuitzicht.net/documenten/samenkomen/2000-01-27_Eenheid_vd... · Web...

213
GÜNTER VOGEL DE EENHEID VAN DE GEEST BEWAREN Inhoud Blz. Begeleidend woord 4 Voorwoord 5 1 De ene Gemeente, het ene Lichaam van Christus, het ene Huis van God op aarde 7 1.1 Een nieuw begin 7 1.2 Het ontstaan en de beginselen van de z.g. 'open broeders' 11 1.3 Gevaarlijke ontwikkelingen 18 2 Plaatselijke onafhankelijkheid of een wereldwijde eenheid? 19 3 Onverschilligheid met betrekking tot verbindingen of Schriftgetrouwe afzondering? 30 4 Openlijke uitnodiging tot "occasional fellowship"? 41 5 Houding t.o.v. de 'open / vrije broeders': negeren van de scheuring of buigen onder de hand van God? 48 6 Vrijblijvende "broedertheologie" of geloofsgehoorzaamheid? 58 7 Sektarisme en centralisme? 70 8 De be•nvloeding en de gevolgen 73 9 Conclusie 77

Transcript of GÜNTER VOGEL - uitzicht.netuitzicht.net/documenten/samenkomen/2000-01-27_Eenheid_vd... · Web...

Page 1: GÜNTER VOGEL - uitzicht.netuitzicht.net/documenten/samenkomen/2000-01-27_Eenheid_vd... · Web view2000/01/27  · 49) Vergelijk voor de kenmerken van zo'n dienst J.N. Darby, Letters,

GÜNTER VOGEL

DE EENHEID

VAN DE GEEST

BEWAREN

Inhoud

Blz.Begeleidend woord 4Voorwoord 5

1 De ene Gemeente, het ene Lichaam van Christus, het ene Huis van God op aarde 71.1 Een nieuw begin 71.2 Het ontstaan en de beginselen van de z.g. 'open broeders' 111.3 Gevaarlijke ontwikkelingen 18

2 Plaatselijke onafhankelijkheid of een wereldwijde eenheid? 193 Onverschilligheid met betrekking tot verbindingen of Schriftgetrouwe afzondering?

304 Openlijke uitnodiging tot "occasional fellowship"? 415 Houding t.o.v. de 'open / vrije broeders': negeren van de scheuring

of buigen onder de hand van God? 486 Vrijblijvende "broedertheologie" of geloofsgehoorzaamheid? 587 Sektarisme en centralisme? 708 De be•nvloeding en de gevolgen 739 Conclusie 77

Aanhangsels

A Hebben de 'broeders' een gemeenschappelijke status? 80B De eerste beginselen van de 'broeders' 80C Schriftuurlijke afzondering in het geval van F.W. Newman 82D De grondbeginselen van A.N. Groves 83E De 'vrije broeders' 87F De dienstknecht van de Heer en de 'vergadering' 90G De 'Bazelse brief' 91H Een 'Circle of Fellowship' ? 93

Page 2: GÜNTER VOGEL - uitzicht.netuitzicht.net/documenten/samenkomen/2000-01-27_Eenheid_vd... · Web view2000/01/27  · 49) Vergelijk voor de kenmerken van zo'n dienst J.N. Darby, Letters,

I C.H. Spurgeon over afzondering 94J Stromingen onder de 'open broeders' 95K Toelating van 'open broeders'? 96L Stellingname van broeders uit Nederland en andere buurlanden 96

ten opzichte van de gebeurtenissen in 1937 in DuitslandM Een reaktie op 'Open & gesloten broeders' 101ÒZo zegt de HERE: Gaat staan aan de wegen, en ziet en vraagt naar de oude paden, waar toch de goede weg is, opdat gij die gaat en rust vindt voor uw ziel ... Ó Jer 6:16

ÒDe Here heeft u wel brood der benauwdheid en water der verdrukking gegeven, ... en wanneer gij rechts of wanneer gij links zoudt willen gaan, zullen uw oren achter u het woord horen: Dit is de weg, wandelt daarop.Ó Jes 30:20,21

Begeleidend woord

Deze brochure wil ons tonen hoe we in deze laatste dagen naar Gods gedachten kunnen samenkomen.Sinds tientallen jaren zien we in het algemeen achteruitgang in ons geestelijk leven. Met diepe ootmoed hebben we dit te erkennen. Die achteruitgang blijkt ook hierin dat verschillende Bijbelse waarheden omtrent de Gemeente bij velen niet meer bekend zijn. Hebben de oudere broeders dit niet voldoende doorgegeven?Onder andere broeder H.L. Heijkoop, die nu ontslapen is, werd sedert de jaren '48 door de Heer gebruikt om deze waarheden voor te stellen, om ze als geestelijk voedsel aan ons door te geven. Helaas zijn wij door dit bewijs van Gods goedheid en genade niet verstandig geworden (Mark 6:52). Hierdoor dreigen wij het zicht op de Heer te midden van de storm kwijt te raken.Deze brochure is bedoeld als een profetische waarschuwing. Ze laat een oprechte liefde van de schrijver zien tot de Heer en de Zijnen. Voorzichtig geschreven en goed gedocumenteerd, geeft zij ons aanwijzingen hoe we met elkaar kunnen samenkomen rondom de Heer en waarschuwt ons tegelijkertijd voor mogelijke afwijkingen.Laten wij deze waarschuwing noch verachten en aan de kant zetten, noch zonder toetsing aan de Schrift aannemen (1 Thes 5:20,21).Wie de moeite neemt de brochure biddend te lezen en te beproeven (dagelijks de Schriften onderzoekend of deze dingen zo zijn, Hand 17:11) zal de rechte weg vinden (Jes 30:21).

J. Rouw T. Jonathan

Page 3: GÜNTER VOGEL - uitzicht.netuitzicht.net/documenten/samenkomen/2000-01-27_Eenheid_vd... · Web view2000/01/27  · 49) Vergelijk voor de kenmerken van zo'n dienst J.N. Darby, Letters,

Voorwoord

Met de wens

te wandelen waardig "de roeping waarmee u bent geroepen; terwijl u in alle nederigheid en zachtmoedigheid met lankmoedigheid elkaar in liefde verdraagt en u beijvert de eenheid van de Geest te bewaren in de band van de vrede" (Efeze 4:1-3),

hebben wij in verscheidene landen sedert vele jaren getracht als Christenen met elkaar te wandelen naar de Bijbelse grondbeginselen van het ene Lichaam van Christus.

Daarbij moeten we ons vanwege veel verootmoedigend falen in de praktische verwerkelijking van deze grondbeginselen diep voor de Heer buigen. Ook moeten we vanwege plaatselijke moeilijkheden in verschillende landen Zijn hulp zoeken. - We zouden graag op fundamentele aspecten van enkele van deze moeilijkheden ingaan en de Heer vragen wat Hij ons duidelijk wil maken, wat wij moeten leren.

Toch hebben wij er moeite mee dat enige bekende broeders sinds meerdere jaren dergelijke moeilijkheden generaliseren. Ook vinden zij in deze moeilijkheden aanleiding om in verschillende publicaties veel te relativeren van wat zij vroeger als Schriftuurlijke overtuiging met ons gedeeld en onder ons onderwezen hebben. Bovendien laten zij ook een toenadering tot de leer en - nog duidelijker - tot de praktijk van de z.g. 'open broeders' blijken. In overeenstemming hiermee zien we bij hen ook een streven naar wederzijdse gemeenschap in het broodbreken met 'vergaderingen' van de z.g. 'open / vrije broeders'.

Daarom zal in het navolgende allereerst in het kort worden geschetst, wat de Schrift onze vaderen en ons heeft geleerd met betrekking tot de gemeenschappelijke weg van Gods kinderen, en in aansluiting daarop, hoe Schriftuurlijke beginselen heden ten dage worden afgezwakt en verbonden met een onschriftuurlijke praktijk. Daarbij moet duidelijk worden, dat bestaande plaatselijke en algemene moeilijkheden niet kunnen worden opgelost door het afzwakken van de Bijbelse beginselen ten aanzien van het ene Lichaam en ten aanzien van de afzondering van elke vorm van kwaad en ongerechtigheid. De Heer kan ons de wijsheid om deze problemen te kunnen oplossen slechts geven als wij ons in toenemende mate oprecht voor Hem verootmoedigen en de Bijbelse beginselen in een geestelijke gezindheid getrouw toepassen.

De Bijbelse waarheid omtrent de Gemeente van God, waarop de Heer in de vorige eeuw weer op bijzondere wijze licht heeft geworpen, is zoals voorheen kenmerkend voor onze gemeenschappelijke weg. Dat blijkt bijvoorbeeld duidelijk uit publikaties in verschillende talen, maar ook uit persoonlijke kontakten met broeders uit verschillende landen en werelddelen. Vandaar dat in deze brochure ook over het algemeen de voorkeur wordt gegeven aan de meervoudsvorm 'wij'.

De omvangrijke citaten en commentaren bevorderen de leesbaarheid van deze brochure niet. Ze zijn echter onvermijdelijk om de lezer voldoende informatie en stof tot nadenken aan te bieden, zodat hij in staat zal zijn een eigen beoordeling aan de hand van de Heilige Schrift te vormen.

Page 4: GÜNTER VOGEL - uitzicht.netuitzicht.net/documenten/samenkomen/2000-01-27_Eenheid_vd... · Web view2000/01/27  · 49) Vergelijk voor de kenmerken van zo'n dienst J.N. Darby, Letters,

We willen de citaten en de voetnoten als volgt benadrukken: onze eigen aandachtspunten met vette letters, aandachtspunten van de aangehaalde auteurs cursief; onze eigen commentaren bij de citaten tussen [rechte haakjes].

1 De ene Gemeente, het ene Lichaam van Christus, het ene Huis van God op aarde

1.1 Een nieuw begin

In de jaren '20 en '30 van de vorige eeuw werd het voor veel broeders duidelijk, dat de naast elkaar bestaande kerken en vrije kringen menselijke instellingen waren, die als georganiseerde instituten in tegenspraak waren met de beginselen van het Woord van God. Er werd vermenging van gelovigen en ongelovigen gevonden, de vrije werking van de Heilige Geest werd verhinderd door de geestelijkheid, de eenheid van de Gemeente op aarde werd geloochend, zowel door de grote staatskerken als door de vrije kringen (die eveneens kerken met lidmaatschap waren). Dit alles en nog vele andere bijzonderheden stonden de verwerkelijking van het Nieuw-Testamentische onderwijs over de Gemeente, d.i. de Gemeente van de levende God, principieel in de weg, zelfs wanneer in deze kerken of kringen aan de fundamentele Christelijke heilswaarheden werd vastgehouden.

Deze broeders zagen zich dus voor de vraag gesteld, of God te midden van dit openbare verval van de kerk niet een duidelijke weg aangeeft die Zijn kinderen in gemeenschap met Hem en met elkaar kunnen en moeten gaan.

Zorgvuldig onderzoek van het Woord van God bracht een rijkdom aan positieve onderwijzing voort. In het boek Handelingen en in de Brieven (b.v. 1 Kor 14:26) vonden deze broeders talrijke aanwijzingen over de eredienst en de dienst. Zij kwamen diep onder de indruk van de eenvoud en ongekunsteldheid daarvan - dit in tegenstelling tot georganiseerde kerkdiensten. En daar zij overtuigd waren van de persoonlijke tegenwoordigheid van de Heilige Geest in de gelovigen en in de Gemeente als Huis van God, zagen zij het als een noodzaak, het verloop van de samenkomsten over te laten aan de vrije werking van de Heilige Geest (b.v. 1 Kor 12:11).

Maar er lagen nog meer zeer wezenlijke vragen op hun hart. Deze broeders zagen vanuit het Nieuwe Testament, dat er op deze aarde slechts ŽŽn Gemeente van God bestaat, het ene Lichaam van Christus, het ene Huis van God, bestaande uit alle op de aarde levende gelovigen (b.v. Gal 1:13; Efe 4:4; 1 Tim 3:15). Zij kwamen tot het inzicht, dat Gods Woord daarnaast spreekt van de plaatselijke gemeente, de plaatselijke uitdrukking van het ene Lichaam van Christus en van het ene Huis van God, die alle gelovigen in een bepaalde plaats omvat (b.v. 1 Kor 1:1, 2a; 12:27). Daarbij zagen ze dat Gods Woord niet spreekt over een lidmaatschap van een plaatselijke geloofsgemeenschap of gemeente, maar slechts het lid zijn van het gehele Lichaam van Christus kent (zie 1 Kor 12:27, 28). Dergelijke Schriftplaatsen maakten tegelijk duidelijk dat ongelovigen geen deel kunnen uitmaken van de Gemeente.

Schriftplaatsen zoals Efe 1:22, 23 onderwezen J.N. Darby en vele broeders met hem over de verbinding van het ene Lichaam op aarde 1) met het verheerlijkte Hoofd in de hemel. Tegelijkertijd toonde dit hun zowel het hemelse karakter van de Gemeente alsook haar hemelse hoop. Vanwege de plaats van de Gemeente in het raadsbesluit van God en vanwege

Page 5: GÜNTER VOGEL - uitzicht.netuitzicht.net/documenten/samenkomen/2000-01-27_Eenheid_vd... · Web view2000/01/27  · 49) Vergelijk voor de kenmerken van zo'n dienst J.N. Darby, Letters,

haar innige verbinding met de verheerlijkte Heer, zochten deze broeders in de eerste plaats naar wat de Gemeente voor de Heer betekent, naar Zijn gedachten omtrent de Gemeente en hoe de Gemeente Zijn eer en Zijn rechten kan handhaven.Daarom werd voor deze broeders, naast de wens naar gemeenschap met alle getrouwe gelovigen, de gedachte van de eenheid van Gods kinderen en van de leden van dit Lichaam bijzonder kostbaar, daar Christus voor deze eenheid was gestorven en de Heilige Geest op aarde gekomen was om deze eenheid te vormen (b.v. Joh 11:52; Efe 2:14-16; 1 Kor 12:13). En zij zagen in Gods Woord, dat God de praktische verwerkelijking, het praktisch zichtbaar worden van deze eenheid wenst.Ze waren ervan onder de indruk hoe zorgvuldig de eerste Christenen onder de leiding van de Heilige Geest de problemen tussen de gemeenten onderling benaderden, zodat niets de harmonie bij de verwezenlijking van deze eenheid vertroebelde, en dat in een periode waarin de essentiele aspecten van de waarheid over deze eenheid nog niet waren geopenbaard 1a) (b.v. Hand 8:14v; 11:1-18; 15:1-29).

_______1) Rom 12, 1 Kor 12 en Efe 4 spreken duidelijk van het ene Lichaam als een functionerend organisme op aarde.1a) Pas later in de brieven van Paulus geopenbaard.

Ze erkenden dat in het breken van het brood symbolisch uitdrukking wordt gegeven aan de eenheid van dit Lichaam (1 Kor 10:16,17) en dat de plaatselijke gemeenten in hun gemeenschap en in hun uitoefening van tucht aan deze eenheid van het Lichaam gestalte hebben gegeven (b.v. Rom 16:1; 1 Kor 5:12,13). Het werd deze broeders duidelijk, dat de eenheid van de Geest bewaard wordt door in de uitoefening van de gemeenschap acht te geven op de bedoeling van de Heilige Geest bij het tot stand brengen van dat ene Lichaam en de handhaving van deze eenheid, en doordat men zich van alle kwaad afgezonderd houdt (b.v. Efe 4:1-6; 2 Tim 2:19-22).

Tevens werd hun duidelijk: als God de verwerkelijking van de eenheid wenst, de eenheid waarvoor de Heer Jezus stierf, dan kunnen er plaatselijk geen nieuwe gemeenten gevormd worden, naast andere bestaande kerken; dan kunnen er ook geen overkoepelende organisaties worden gesticht, die naast andere kerken staan. Dat zou de versplintering alleen maar doen toenemen, zelfs al zou het verloop van dergelijke samenkomsten beter en 'Bijbelser' zijn dan in de bestaande kerken het geval was. Echter, de meerderheid van de gelovigen bleef in hun kerkgenootschappen, hoewel zij toch net als deze broeders leden waren van het Lichaam van Christus. Hierdoor konden deze broeders de kostbare uiterlijke openbaring van de eenheid van de eerste Christenen niet herstellen.

Deze broeders erkenden dat het Nieuwe Testament ook niet eist of zelfs een aanwijzing geeft om de uiterlijke eenheid weer te bewerken door samenvoeging van kerken enz., maar de vermaning geeft om de eenheid van de Geest te bewaren. Als zij dit zouden doen, zouden ze weliswaar plaatselijk niet de gemeente van God zijn, noch zouden zij wereldwijd het Lichaam van Christus vormen. Desondanks konden zij - in diepe ootmoed vanwege het falen van de christenheid, ja, als priesters dit gezamenlijke falen voor God erkennend - naar de beginselen van de Schrift voor de plaatselijke gemeente en voor het gehele Lichaam van Christus op aarde samenkomen. (En zo spraken zij - zonder de overige beginselen van het Nieuwe

Page 6: GÜNTER VOGEL - uitzicht.netuitzicht.net/documenten/samenkomen/2000-01-27_Eenheid_vd... · Web view2000/01/27  · 49) Vergelijk voor de kenmerken van zo'n dienst J.N. Darby, Letters,

Testament tekort te doen - over "het samenkomen op de grondslag van het ene Lichaam".) In Mattheüs 18:20 vonden zij de Goddelijke machtiging om deze geloofsdaad te verrichten, en in de boeken Ezra en Nehemia en van de profeten van die tijd vonden zij praktische illustraties en onderwijs.

Hun vraag luidde: Heer, wat moeten wij doen? - en niet: Wat kunnen wij zijn? Ze hadden uit de Schrift begrepen dat zij - plaatselijk en wereldwijd gezien - niets mochten zijn; dat zij geen eenheid, geen organisatie mochten vormen, naast andere gelovigen, die net als zij leden waren van het Lichaam van Christus, die ook behoorden tot de Gemeente van God in hun woonplaatsen. De Gemeente van God, die zowel plaatselijk als wereldwijd bestaat uit alle ware gelovigen, is immers reeds lang geformeerd door de komst van de Heilige Geest. Alles wat daarnaast gevormd wordt, zoals organisaties en kerkgenootschappen enz., negeert dit feit.

Om die reden hebben deze broeders het afgekeurd, zich als 'de gemeente' van de ene of andere plaats aan te duiden; of te spreken van het ontstaan of de vorming van gemeenten toen gelovigen begonnen bijeen te komen volgens Mattheüs 18:20. Ook formuleringen zoals 'het getuigenis' en 'het tot uitdrukking brengen' van de Gemeente werden niet gebruikt in de betekenis alsof er een speciaal lidmaatschap bij de 'broeders' bestaat naast ons lid zijn van het Lichaam van Christus (b.v.: broeder X is weliswaar lid van het Lichaam van Christus, maar behoort niet tot het plaatselijke 'getuigenis'.) Zulke gedachten zijn terecht door deze broeders als sektarisch afgewezen, zonder daarmee de deelname aan het broodbreken te degraderen tot een vrijblijvende aangelegenheid. Deze gedachten zijn duidelijk in tegenspraak met het bewaren van de eenheid van de Geest. Tevens zouden ze de gelovigen die zichzelf als zodanig benoemen, maken tot een sekte met lidmaatschap. 2)

_______2) Deze broeders hebben weliswaar over het 'getuigenis' gesproken, maar dan bijna uitsluitend:I. in de zin dat hun een getuigenis door de Heer is toevertrouwd (vgl. J.N. Darby, Letters, Vol 1, blz 197, 322, 344, 349, 366, 384; Vol 2, blz 329, 423, 496; Vol 3, blz 25v, 43, 115, 193), ofII. in de zin dat een trouwe verwezenlijking van de Nieuw-Testamentische beginselen in de praktijk betekent: een getuigenis te zijn (b.v. Letters, Vol 1, blz 334, 394; Vol 2, blz 35, 307, 309, 330, 353, 385; Vol 3, blz 27, 114, 120);of ook combinaties van deze gedachten (b.v. Letters, Vol 1, blz 255, 430, 538; Vol 2, blz 402; Vol 3, blz 188, 201).Voor een aanmatigend, sektarisch gebruik van dergelijke woorden of gedachten, met het doel zich te onderscheiden van andere gelovigen, hebben deze broeders nadrukkelijk gewaarschuwd (b.v. Letters, Vol 2, blz 402, 496; Vol 3, blz 26, 30, 43, 120v, 201). Vergelijk verder in Aanhangsel A de opmerkingen van F.B. Hole met betrekking tot een 'gemeenschappelijke status' die kleiner is dan het Lichaam van Christus.

Hetzelfde gedeelte uit Mat 18 - samen met andere Schriftplaatsen - liet hun zien: Als een plaatselijke 'vergadering' 3) in de Naam van de Heer 'bindt en ontbindt', dan is dat een handeling die een reikwijdte heeft voor de hele aarde. Zij handelt niet onafhankelijk van andere 'vergaderingen', maar als uitdrukking van de Gemeente van God op aarde: als uitdrukking van het Huis van God - daartoe gemachtigd door de tegenwoordigheid van de Heer, - en als uitdrukking van het ene Lichaam.

Page 7: GÜNTER VOGEL - uitzicht.netuitzicht.net/documenten/samenkomen/2000-01-27_Eenheid_vd... · Web view2000/01/27  · 49) Vergelijk voor de kenmerken van zo'n dienst J.N. Darby, Letters,

Daarom handelt zo'n plaatselijke 'vergadering' voor de hele Gemeente, voor het hele Huis van God en voor het gehele Lichaam op aarde (Mat 18:18 en b.v. 1 Kor 12:27).

"Op de grondslag van het ene Lichaam samenkomen", dat betekende voor deze broeders dus ook de toepassing van de beginselen van het ene Lichaam wat de onderlinge verhoudingen tussen de 'vergaderingen' betreft. Het betekende een gemeenschappelijke wandel in overeenstemming met deze grondbeginselen, ook met betrekking tot toelating en uitsluiting. Verder hield dit voor hen de principiële bereidheid in om elk lid van het Lichaam van Christus dat zich als zodanig in getrouwheid openbaarde, dat "de Heer aanriep uit een rein hart", ook praktisch als lid van het Lichaam te erkennen. En dus ook - bij bezoeken enz. - met hem brood te breken, zonder daarbij kennis van de Bijbelse waarheden tot voorwaarde te maken om aan de broodbreking te kunnen deelnemen. Maar daarbij jaagden zij ook met dezulken 'naar gerechtigheid'; zij trachtten hun 'de weg van God nauwkeuriger uit te leggen', waardoor velen overtuigd werden van de Schriftuurlijke waarheden. (In dit opzicht moesten de broeders in de loop der tijden wat de praktijk betreft terughoudender handelen: Enerzijds werd de Bijbelse waarheid over het samenkomen in de christenheid steeds beter bekend en bewust aangenomen of bewust afgewezen. Anderzijds drongen juist in de vorige eeuw veel fundamentele dwaalleringen zoals hogere Schriftkritiek, alverzoening, etc. in de verschillende kerken en kringen binnen. Daardoor werd het geweten van veel christenen - ook al deelden zij deze valse leringen niet - door de bewust gehandhaafde gemeenschap met de betreffende leraren bevlekt.)

Bij het overwegen van bovengenoemd positief onderwijs vanuit de Schrift werd duidelijk dat deze beginselen niet verwerkelijkt konden worden - in gehoorzaamheid aan de Schrift, in gemeenschap met de Heer en tot Zijn eer - in de toen bestaande kerken en kringen. Ook konden deze instituten niet 'hervormd' worden in die richting. 4) Alleen hierin vonden deze broeders voldoende rechtvaardiging om de menselijke organisaties te verlaten en in alle eenvoud naar Mattheüs 18:20 samen te komen. Want gehoorzaamheid aan de waarheid die de Schrift hun had laten zien en onbewolkte gemeenschap met de Heer Jezus betekende alles voor deze trouwe mannen Gods. In het begin gaf Jeremia 15:19 aan J.N. Darby de eerste aanwijzing voor de noodzaak van afzondering. 5) In de z.g. "eerste brochure van de broeders" steunt Darby in 1828 in deze samenhang bijvoorbeeld op Hebr 13:13. 6) Daarin maakt hij duidelijk dat Gods kinderen slechts de plicht hebben om de eer van de Naam van de Heer in overeenstemming met het Woord van God te zoeken, en dat zij dus tot Hem moeten uitgaan, indien de kerken waarin zij zich ophouden, deze verplichting niet in acht nemen.

Met het oog op klerikalisme (het instellen van geestelijken), leerde 2 Tim 2:19 hun de noodzakelijke afzondering: "Laat ieder die de Naam van de Heer noemt, zich onttrekken aan ongerechtigheid." 7)

_______3) Ondanks de bovengenoemde kanttekeningen aarzelen wij niet om te spreken van de handelingen van een plaatselijke 'vergadering', hoewel niet alle gelovigen van de desbetreffende plaats daadwerkelijk deel daaraan hebben (daar zij niet allen op dezelfde grondslag samenkomen). Als gelovigen samenkomen in de Naam van de Heer Jezus naar de beginselen van het Nieuwe Testament, dan zijn zij weliswaar niet de plaatselijke gemeente, maar door de tegenwoordigheid van de Heer Jezus hebben zij de voorrechten en vanzelfsprekend ook de verantwoordelijkheden van een plaatselijke gemeente. Door de tegenwoordigheid van de Heer Jezus zijn zij gevolmachtigd om in Zijn Naam als gemeente te handelen, hoewel zij niet de gemeente zijn. De lezer wordt daarom verzocht om

Page 8: GÜNTER VOGEL - uitzicht.netuitzicht.net/documenten/samenkomen/2000-01-27_Eenheid_vd... · Web view2000/01/27  · 49) Vergelijk voor de kenmerken van zo'n dienst J.N. Darby, Letters,

bovengenoemde uitdrukking slechts in deze betekenis te verstaan.4) J.N. Darby schreef in 1828: "De band der gemeenschap [van de verschillende kerken] is niet de eenheid van Gods volk, maar in feite dat wat ze van elkaar scheidt ... Het volk van God wordt gevonden in de enkelingen binnen de instituten van belijdende christenen, die als gemeenschappen op uiteenlopende gronden met elkaar verbonden zijn, maar in werkelijkheid volstrekt niet als het volk van God." (Collected Writings, Vol 1, blz 22.)5) Letters, Vol 2, blz 221, 379.6) "Considerations on the Nature and Unity of the Church of Christ", in Collected Writings, Vol 1, blz 32.7) J.N. Darby, Collected Writings, Vol 1, blz 81v (1834): "Het bijzondere karakter van de Gemeente - of van de enkeling die door de Heilige Geest onderwezen is -, is het volgende: 'Laat ieder die de Naam van de Heer noemt, zich onttrekken aan ongerechtigheid'; zij [die pleiten voor het instellen van geestelijke ambtsdragers] erkennen de aanwezigheid van het kwaad, maar terwijl zij de Naam van de Heer noemen, onttrekken zij zich daarvan niet". Vgl. ook Vol 14, blz 199 (1839). W. Kelly beriep zich in 1843/44 op 2 Tim 2:19-22. Hem werd de vraag gesteld, wat er zou moeten gebeuren, als onder degenen die in de Naam van de Heer samenkomen, het kwaad de overhand zou nemen ("The Bible Treasury", Vol N5, blz 224).

Deze broeders waren zich ervan bewust dat na dergelijke afzondering van het kwaad, van ongerechtigheid, zij inderdaad door God niet meer beschouwd werden als persoonlijk medeschuldig aan de vele vormen van ongerechtigheid die de verschillende kerken nog steeds kenmerken. Ook werden zij t.o.v. deze dingen door God niet als verontreinigd beschouwd. Desondanks realiseerden zij zich ook, dat zij zich innerlijk niet volledig van het falen van het christendom konden distantiëren, dat zij het 'grote huis' niet konden verlaten. Zij wisten dat zij deel uitmaakten van de Gemeente van God, die wat haar verantwoordelijkheid betreft zo jammerlijk had gefaald. Het werd hun duidelijk dat de belijdenis van het ene Lichaam en het vergaderd zijn op de grondslag van dat ene Lichaam een wezenlijke morele voorwaarde kent: een priesterlijke belijdenis van zonden ten aanzien van de schuld van het gehele volk van God en van het hele verantwoordelijke Lichaam op aarde, waarvan zij deel uitmaakten. In de boeken van het Oude Testament die na de ballingschap geschreven zijn, herkenden zij in dit opzicht het voorbeeld van Daniel, Ezra en Nehemia. 8)

Reeds in de "eerste brochure van de broeders" wordt ook duidelijk, dat deze broeders het samenkomen op de grondslag van het ene Lichaam, het samenkomen in de Naam van de Heer Jezus, niet zien als een zuiver formele of positionele zaak, waarvan de voorrechten onafhankelijk van hun praktijk gegarandeerd waren.

"Eenheid, d.i. de eenheid van de Gemeente, is de eenheid van de Geest en kan alleen maar bestaan in de dingen van de Geest, en kan daarom slechts gestalte krijgen in geestelijke mensen." 9)

En keer op keer wees Darby er op, dat hoogmoed, egoïsme en wereldgelijkvormigheid wezenlijke oorzaken zijn van het verval van de Gemeente. Ook benadrukte hij de noodzaak om voortdurend te zoeken naar de eer van de Heer en om de Geest van God daadwerkelijk te laten werken.

Samenvatting

Page 9: GÜNTER VOGEL - uitzicht.netuitzicht.net/documenten/samenkomen/2000-01-27_Eenheid_vd... · Web view2000/01/27  · 49) Vergelijk voor de kenmerken van zo'n dienst J.N. Darby, Letters,

- Deze broeders waren onder de indruk van het positieve onderwijs van het Woord van God over de beginselen van de Gemeente van God en haar wijze van samenkomen.- Als getrouwe mannen Gods wilden zij de waarheid gehoorzamen en zo de eer van de Heer zoeken.- Dat betekende noodzakelijkerwijs een afzondering van alle kwaad, van alle ongerechtigheid, van alles wat de rechten van de Heer aantastte en - als menselijke instelling - het uitdrukken van de eenheid van het Lichaam van Christus verhinderde.- Met het oog op het verval zochten zij de gemeenschap van de Heer, met een priesterlijke belijdenis van de schuld van het gehele verantwoordelijke Lichaam op aarde.- In hun geloofsleven steunden zij op de genade van de Heer en Zijn belofte (Mat 18:20). 10)

_______8) Vergelijk naast de gebeden van deze mannen ook Ezra 6:17 en 8:35 waar zondoffers voor geheel Isra‘l werden gebracht; vergelijk verder 1 Kon 18:31. Zie ook J.N. Darby, Collected Writings, Vol 1, blz 34v, 144, 150v, 201, 202 (346v); Vol 4, blz 35; Vol 14, blz 89; Vol 20, blz 189; Letters, Vol 1, blz 94, 178, 212, 219; Vol 2, blz 388; Vol 3, blz 88. Een uitgebreide behandeling van dit thema biedt W. Kelly in een lezing over Nehemia 1 in "The Bible Treasury", Vol N10, blz 305v. Vergelijk ook W. Kelly, Lectures Introductory to the Study of The Minor Prophets, blz.403.9) J.N. Darby, Collected Writings, Vol 1, blz 30.10) In de titels van twee, iets later verschenen bekende brochures van J.N. Darby komen deze gedachten naar voren: "Separation from Evil - God's Principle of Unity" en "Grace, the Power of Unity and of Gathering", Collected Writings, Vol 1, blz 353v en 366v.Toen deze broeders bijeenkwamen volgens de bovengenoemde eenvoudige beginselen van de Schrift 11), was de Heer met hen. Vele Christenen werden overtuigd van deze Schriftuurlijke waarheid en verenigden zich met hen op deze Schriftuurlijke weg.

Aangezien hier slechts een beknopte uiteenzetting van enkele wezenlijke beginselen kon worden gegeven, zouden wij het boek "Assembly Principles" door F.B. Hole, uitg. Believers Bookshelf, willen aanbevelen. Dit boek behandelt de Bijbelse beginselen op een heldere manier, en bespreekt - wat inhoud en toon betreft evenwichtig - de mogelijke gevaren bij het toepassen van deze beginselen.

1.2 Het ontstaan en de beginselen van de z.g. 'open broeders'

Na enkele jaren van gelukkige gemeenschap, volgde in het jaar 1848 echter een scheuring. Hieruit bleek dat niet alle gelovigen die zich bij de 'broeders' hadden aangesloten zich de bovengenoemde beginselen in dezelfde mate eigen hadden gemaakt. 12) Vele gelovigen voelden zich inderdaad aangetrokken door de Bijbelse eenvoud in de dienst en de eredienst. Ook vonden zij het noodzakelijk om plaatselijk samen te komen naar "het model van het Nieuwe Testament". Echter het Bijbels onderwijs t.a.v. de eenheid van het Lichaam van

Page 10: GÜNTER VOGEL - uitzicht.netuitzicht.net/documenten/samenkomen/2000-01-27_Eenheid_vd... · Web view2000/01/27  · 49) Vergelijk voor de kenmerken van zo'n dienst J.N. Darby, Letters,

Christus en van het Huis van God op aarde en haar praktische verwerkelijking had hun hart slechts weinig geraakt. Wat hun in de eerste plaats voor ogen stond, was enerzijds de praktische gemeenschap van de gelovigen en aan de andere kant het plaatselijk samenkomen, maar niet het Lichaam van Christus op aarde. Ook de noodzaak om zich niet alleen van de dwaalleraars af te zonderen, maar ook van hen die de gemeenschap met deze dwaalleraars handhaafden, zagen zij niet in. In plaats daarvan hadden ze een voorkeur voor een ruimer toelatingsbeleid en grotere mate van vrijheid in het uitoefenen van gemeenschap met bestaande staatskerken en vrije kringen. Zie hierover een artikel van A.N. Groves in aanhangsel D.

Dit leidde in 1848, toen een zekere B.W. Newton uit Plymouth zich manifesteerde als dwaalleraar, tot een scheuring, daar de Bethesda-'vergadering' te Bristol (onder leiding van George Müller en Henry Craik) tezamen met enkele andere 'vergaderingen', weigerde de gemeenschap met aanhangers van deze dwaalleraar te verbreken. 13) Sindsdien werden zowel het principe van 'gemeentelijke onafhankelijkheid' alsook het loochenen van een verontreiniging door bewuste verbindingen met het kwaad duidelijk geleerd.

_______11) In de literatuur-studie van de 'open broeders', b.v. T.S. Veitch, The Story of the Brethren Movement, blz 45, wordt beweerd dat J.N. Darby zijn opvattingen ten tijde van de scheuring met de 'open broeders' in 1848 zou hebben veranderd. De geschriften van J.N. Darby van voor en na deze scheuring vertonen echter een duidelijke innerlijke harmonie. De bovengenoemde overtuigingen hebben de samenkomsten van de 'broeders' reeds in de begintijd (in toenemende mate) gekenmerkt. De gedachten en de formuleringen werden in de loop der tijd rijper, b.v. Collected Writings, Vol 1, blz 138v (1840). De leer inzake de verschillende aspecten van het Huis van God werd pas na enige jaren duidelijk gezien (Collected Writings, Vol 1, blz 37v; Letters, Vol 1, blz 344v; Vol 2, blz 368; vergelijk echter reeds Collected Writings, Vol 13, blz 2v (1833), waar J.N. Darby naar aanleiding van Haggai 2:10 over verschillende toestanden van hetzelfde huis spreekt). Maar de bovengenoemde beginselen karakteriseerden deze broeders, in het bijzonder J.N. Darby, reeds bij het begin, d.w.z. ze zijn reeds in het tijdsbestek van 1828 tot 1836 in hun geschriften aanwijsbaar.

Dat geldt in het bijzonder ook voor de overtuiging, dat men met de Bijbelse leer van de eenheid van de Gemeente van God op aarde in overeenstemming dient te zijn. Zulks wordt zeer duidelijk in de eerste artikelen van J.N. Darby, (en van andere broeders), alsook in latere brieven waarin hij de oorspronkelijke beginselen noemt. Zie b.v. "Collected Writings", Vol 1, blz 20v (1828); blz 36v (1828-1829); blz 52v (1833); blz 80v (1834); blz 92v (1835); Vol 4, blz 136v; Vol 13, blz 2v (1833); Vol 14, blz 293v, 303; Vol 16, blz 1v (1835); Vol 20, blz 13, 305v; Vol 33, blz 31; "Notes and Comments", Vol 1, blz 1; "Letters", Vol 1, blz 94, 113, 185, 344, 406, 451, 515v, 524; Vol 2, blz 208v, 221, 368v, 378v, 386, 431v, 499; Vol 3, blz 49, 297v. Vergelijk ook de opmerkingen in "The Bible Treasury", Vol 6, blz 255 (vermoedelijk door W. Kelly), Vol 12, blz 352 (door J.N. Darby), alsook Vol 14, blz 270 (door W. Kelly). Weliswaar bestonden er in deze jaren nog geen onafhankelijke 'vergaderingen' tegen de beginselen waarvan men stelling zou moeten nemen, maar de gedachte van de eenheid van de Gemeente van God op aarde en de daaraan verbonden praktische consequenties nemen een grote plaats in de vroegere geschriften van deze broeders in. Daarom kon Darby later, toen de 'open broeders' bij hun ontstaan het beginsel van de onafhankelijkheid aannamen, terecht beklemtonen dat onafhankelijkheid in contrast staat met de overtuigingen om wille waarvan hij in 1827-1828 de kerk had verlaten.

Ook door 'historici' onder de 'open broeders', die de moeite hebben genomen, de vroegere geschriften van de broeders door te nemen, wordt vandaag erkend, dat deze

Page 11: GÜNTER VOGEL - uitzicht.netuitzicht.net/documenten/samenkomen/2000-01-27_Eenheid_vd... · Web view2000/01/27  · 49) Vergelijk voor de kenmerken van zo'n dienst J.N. Darby, Letters,

overtuigingen Darby en vele andere broeders al van begin af aan in ruime mate hebben gekenmerkt. Zie hierover aanhangsel B. Wat betreft de noodzaak tot afzondering van personen en gemeenten die in bewuste gemeenschap met dwaalleraars bleven (heden ten dage "secondary separation" genoemd), namen J.N. Darby en met hem de 'broeders' gezamenlijk bij een concrete aanleiding in de jaren 1833-1834 een helder standpunt in, zoals aanhangsel C laat zien.12) De eerste verschillen werden reeds zichtbaar in de jaren 1833-1836. Ze waren zichtbaar m.n. in de kritiek die A.N. Groves uitoefende op de visie van J.N. Darby.13) Vgl. W.J. Ouweneel, Het verhaal van de 'broeders', blz 68v.De 'vergaderingen' die deze overtuigingen beschouwden als wezenlijke grondslagen van hun samenkomen hielden toen op om nog langer in gemeenschap te wandelen met de andere 'vergaderingen' op de Nieuw-Testamentische grondslag van het ene Lichaam in afzondering van alle kwaad. 14)In 1848 stelde de Bethesda-'vergadering' in haar 'Brief van de Tien' zich op de volgende grondslag:"Stel dat de schrijver van de brochures [B.W. Newton] fundamenteel ketters was, dan zou dit ons niet veroorloven diegenen af te wijzen die van onder zijn onderwijs kwamen, totdat wij ervan overtuigd zouden zijn dat zij opvattingen hadden begrepen en aanvaard die wezenlijk ondermijnend zijn t.o.v. fundamentele waarheid." 15)

Andere 'vergaderingen' die de zijde van Bethesda kozen, gaven soortgelijke verklaringen af. 16) Men was dus zowel in Bethesda als in de andere 'vergaderingen' bereid, personen toe te laten die in onverschilligheid ten opzichte van het kwaad in bewuste gemeenschap met een dwaalleraar bleven. Alleen het zelf aanhangen van zo'n leer zou een verhindering voor gemeenschap zijn. Maar daarmee nam Bethesda zelf een houding van onverschilligheid tegenover het kwaad aan! Terecht zei W. Kelly over het ontstaan van de 'open broeders': "Hun ontstaan, de reden van hun bestaan, was het verdedigen van de toelating en het handhaven van mensen die bevlekt zijn met een ernstige zonde - onverschilligheid jegens de waarheid van Christus." 17)

Dit is echter niet de oorspronkelijke principiële houding van Bethesda geweest wat betreft beginselen ten opzichte van dwaalleraars! De oorspronkelijke houding van Bethesda in deze kwestie komt exact overeen met de houding van de andere 'vergaderingen' uit de begintijd en de houding die de 'gesloten broeders' tot op heden kenmerkt. In een brief d.d. 25-11-1849 schreef Henry Craik, ŽŽn van de twee leiders van Bethesda:"... Ik zou graag opmerken dat normaal gesproken, en als een algemene regel voor onze handelwijze, personen die komen van een openlijke dwaalleraar, onder ons niet zouden worden ontvangen, tenzij blijkt dat zij zijn dwalingen hebben verworpen en zich hebben onttrokken aan de groepering waar deze dwaalleer geleerd en gehandhaafd wordt. Gedurende deze afgelopen zeventien jaar is dit onze wijze van doen geweest. Ik ken geen enkel geval waarbij personen die voordien verbonden waren met groeperingen waar dwaalleer gevonden werd, zich bij ons hebben aangemeld voor gemeenschap en bij ons zijn toegelaten, zonder dat zij door deze daad de verbinding met hun vroegere metgezellen hadden verbroken. Dit is de algemene opvatting onder ons geweest gedurende deze zeventien jaar." 18)

Waarom werd dit beginsel dan in 1848 m.b.t. hen die aan de gemeenschap met Newton vasthielden, opgegeven en vervangen door het neutrale standpunt, dat Bethesda en de 'open broeders' sindsdien in toenemende mate zou kenmerken? 19) H. Craik zag Newton nog altijd niet als een dwaalleraar, en geraakte daardoor formeel niet in tegenspraak met het bovengenoemde citaat. In een briefwisseling met G. Rymer in 1857 schrijft Craik:

Page 12: GÜNTER VOGEL - uitzicht.netuitzicht.net/documenten/samenkomen/2000-01-27_Eenheid_vd... · Web view2000/01/27  · 49) Vergelijk voor de kenmerken van zo'n dienst J.N. Darby, Letters,

"Veronderstel dat wij allen overtuigd waren, dat Newton iemand was die de geloofswaarheid van Christus had afgezworen, dan zouden uw opmerkingen juist zijn; zulke personen, en allen die hen volgen, moeten gemeden worden en apart gezet worden van de gemeenschap van de Gemeente van God. 20) Ik ben me niet bewust van enig persoon onder ons die hem zou beschouwen als een dwaalleraar, in de zin zoals u de uitdrukking gebruikt!" 21)

_______14) Vgl. W.J. Ouweneel, Het verhaal van de 'broeders', blz 88v.15) Vgl. W.J. Ouweneel, Het verhaal van de 'broeders', blz 81. R. Coad, A History of the Brethren Movement, blz 303. J.G. Bellett in "The Bible Treasury", Vol 15, blz 25v; W. Trotter, The Origin of (so-called) Open-Brethrenism, blz 32v, 55v;16) Vgl. W.J. Ouweneel, Het verhaal van de 'broeders', blz 75v.17) Pamphlets, blz 481v; vgl. W.J. Ouweneel, Het verhaal van de 'broeders', blz 78v.18) Aangehaald in H. Groves, Darbyism: Its Rise, Progress, and Development; 4e ed., blz 37v.19) Vgl. de tegenspraak tussen deze brief en het bovenstaande citaat uit de door H. Craik in 1848 medeondertekende "Brief van Tien". Een vergelijking van deze beide documenten maakt duidelijk, dat het niet de 'gesloten broeders' waren, die in 1848 'nieuwe beginselen' invoerden, zoals in veel boeken van de 'open broeders' wordt beweerd, maar dat het de 'open broeders' zelf waren, die in 1848 de eerdere Bijbelse praktijken opgaven, die beide groepen gemeenschappelijk hadden.20) Ook dat is in tegenspraak met de door H. Craik in 1848 medeondertekende 'Brief van Tien', tenzij men 'follow' niet alleen op gemeenschap in dezelfde gemeente of kerk laat slaan, maar daaronder 'leerstellig volgen' verstaat. Maar ook dat laatste ging, zoals bewezen, in 1848 op voor in Bethesda toegelaten personen.21) Zie G. Rymer, Is it either Bethesda or Park Street?, blz 8v; vgl J.N. Darby, Letters, Vol 1, blz 269; Vol 2, blz 223.

Craik beschouwde dus Newton in 1857 - en kennelijk ook in 1848 - niet als een 'fundamenteel dwaalleraar'. Dat werpt natuurlijk ook de vraag op, of Newton na 1847 werkelijk fundamentele dwaalleer onderwezen heeft (of dat Craik bepaalde sympathie‘n had voor de leer van Newton, hetgeen ook door de 'open broeders' niet onmogelijk wordt geacht). 22) Later zullen we hierom twee citaten van Newton vermelden. Nu echter willen we George MŸller, de andere leider van Bethesda, aan het woord laten. Deze schreef op 12 december 1848 aan J.G. Deck:

"Mijn hoop was echter, dat die arme Newton zich mocht herstellen uit de strik van de duivel, daar hij de vreselijke dwaling aangaande het 'federale hoofdschap' van Adam had beleden 23) en die twee zeer verkeerde brochures had ingetrokken om ze opnieuw te overwegen. 24) Toen echter de heroverweging 25) uitkwam en ik ontdekte dat, ondanks al het vijlen en polijsten van uitdrukkingen, deze laatste brochure niets anders was dan een verdediging van die twee vroegere, 26) beschouwde ik het als mijn plicht mijn handelwijze te veranderen en uitvoerig zette ik vele weken geleden deze vreselijke dwalingen uiteen, die de grondslagen zelf van ons heilig geloof aantasten." 27)

Op 31 oktober 1848 zei G. MŸller zelfs, dat uiteindelijk de leer van Newton betekende dat de Heer zelf net als anderen een redder nodig had. Desondanks weigerde ook G. MŸller, Newton als dwaalleraar te brandmerken! En zo bleven zij bereid om hen te ontvangen die gemeenschap uitoefenden met Newton, al verlieten enkele aanhangers van Newton Bethesda voor een korte tijd. 28)

Page 13: GÜNTER VOGEL - uitzicht.netuitzicht.net/documenten/samenkomen/2000-01-27_Eenheid_vd... · Web view2000/01/27  · 49) Vergelijk voor de kenmerken van zo'n dienst J.N. Darby, Letters,

Ook G. MŸller kwam dus niet formeel in tegenspraak met de beginselen die Bethesda volgens de brief van H. Craik van 25 november 1849 in de periode tussen 1832 tot 1848 hebben gekenmerkt. Maar de prijs daarvoor was, dat hij een man die - volgens MŸllers eigen beoordeling - door zijn onderwijs "de meest elementaire beginselen van ons heilig geloof" aantastte, niet als dwaalleraar kon aanduiden.

Hoe ging het verder? Newton volhardde in zijn dwaling. 29) In 1858 schreef hij in "Christ, our suffering Surety", blz 58:"Hoewel het waar is, dat de vuren die op de Sina• brandden, Hem niet in hun volledige verterende kracht dompelden tot op Golgotha, toch brandden altijd die vuren tegen Hem als de zondaarsborg, en zonden van tijd tot tijd als het ware hun flitsende bliksem uit, verzengend hoewel niet verterend." 30)

En in "Salvation by substitution" 31) schreef B.W. Newton in 1866:"Ook kunnen de woorden 'Mijn God, ik roep des daags, maar Gij antwoordt niet, en des nachts, en ik heb geen stilte' [Ps. 22:3] niet worden uitgelegd alsof ze alleen op het kruis betrekking hebben. Hij aan Wie persoonlijk alle eer, heerlijkheid en openlijke zegen toekwam, wordt in de Psalmen gezien als 'de Beproefde' in de hele periode van Zijn aardse bestaan."

_______22) Vgl daartoe H.H. Rowdon, The Origins of the Brethren, blz 263; W.J. Ouweneel, Het verhaal van de 'broeders', blz 73v; J.N. Darby, Letters, Vol 3, blz 262; P.T., Die Bethesdafrage, blz 37v; H.A. Ironside, A Historical Sketch of the Brethren Movement, blz 163v.23) Over het leven van de Heer Jezus heeft B.W. Newton o.a. beweerd: "Geboren onder de vloek van de [uit het paradijs] verbannene"; "Hij was in staat om de wet te vervullen, en zo te stijgen boven de straf waaraan Hij onderworpen was door de schuld van Adam." (The Christian Witness, Vol 2, 2e ed. 1838, blz 113; vgl. J.N. Darby, Collected Writings, Vol 15, blz 40v.). Deze leer van de geboorte van de Heer onder Adam als hoofd, en daardoor onder de vloek, heeft B.W. Newton in november 1847 herroepen. Dat de Heer Jezus in Zijn leven als Mens onder de toorn van God verkeerde, en dat Hij in Zijn mensheid sterfelijk was - in tegenstelling tot Adam in het Paradijs (!) - werd door B.W. Newton vastgehouden, zij het met andere argumenten. Zie bijvoorbeeld "Ancient Truths respecting the Deity and true humanity of the Lord Jesus," 1857, blz 8, 10-16, 24. Vgl. ook W. Kelly, "Christ tempted and sympathizing", blz 32v, resp. The Bible Treasury, Vol 20, blz 204.24) Volgens eigen zeggen bleef B.W. Newton de inhoud van beide in 1847 verschenen brochures vasthouden (Fry-MS, blz 375, 376, 444).25) Deze heroverweging was in feite een nieuw geschrift, waar dezelfde gedachten anders werden geformuleerd.26) De dwalingen van beide geschriften werden afdoende weerlegd door J.N. Darby e.a. Vgl. Collected Writings, Vol 15, blz 34v, 97v, 117v, 162v.27) N. Noel, The History of the Brethren, blz 151v; W.J. Ouweneel, Het verhaal van de 'broeders', blz 66v. Zie voor de weerlegging van het nieuwe geschrift van B.W. Newton door J.N.D. in "Collected Writings" Vol 15, blz 134v.28) Vgl. W. Trotter, op. cit., blz 36v; W. Kelly, Pamphlets, blz 480; W. Kelly, The Bible Treasury, Vol 14, blz 270; Vol N5, blz 334v; W.J. Ouweneel, Het verhaal van de 'broeders', blz 71.29) Zie voetnoot 23.30) Ook aangehaald in W.J. Ouweneel, Het verhaal van de 'broeders', blz 66.

Page 14: GÜNTER VOGEL - uitzicht.netuitzicht.net/documenten/samenkomen/2000-01-27_Eenheid_vd... · Web view2000/01/27  · 49) Vergelijk voor de kenmerken van zo'n dienst J.N. Darby, Letters,

31) Aangehaald uit de 3e ed., blz 30.Het is onvoorstelbaar dat onze Heiland op Zijn weg over deze aarde, waar Hij altijd het welbehagen van de Vader heeft bezeten, ooit zonder antwoord van God zou zijn gebleven (b.v. Joh 11:42)! Als wij voorts bedenken dat in de Evangeli‘n de Heer Jezus op Zijn hele weg steeds God aanspreekt met de Naam 'Vader' en alleen op het kruis "Mijn God" uitsprak in verband met Zijn 'God-verlaten zijn', dan wordt het godslasterlijk karakter van deze dwaalleer overduidelijk.

Hoe ging het verder met de ontwikkeling van de 'open broeders' en in het bijzonder de Bethesda-'vergadering' te Bristol? Newton verliet Plymouth in 1847 om in Londen zijn eigen onafhankelijke kring te stichten, waarvan hij de predikant was. Als Newton afwezig was, konden zijn gemeenteleden bij de 'open broeders' broodbreken. 32)

De houding van George MŸller bleek opnieuw in 1893. Hij schreef op 30 maart 1893:

"Ik beschouw Newtons geschriften als uitermate gezond en Schriftuurlijk, en mijn vrouw en ik hebben de gewoonte hen niet alleen met zeer veel interesse, maar ook tot grote zegen voor onze zielen te lezen. Zijn boeken zijn ongetwijfeld zeer waardevol, want zij verheerlijken de Persoon en het werk van onze gezegende Heer Jezus Christus ten zeerste. Wanneer iemand oprecht wenst te weten wat Newtons opvattingen in werkelijkheid zijn, moet hij enkele van zijn belangrijkste werken zorgvuldig en aandachtig lezen, zoals bijvoorbeeld 'Salvation by Substitution' [zie bovengenoemd citaat uit dit boek!], 'Atonement and its Result', 'Gospel Truths', waarin hij duidelijk zal ontdekken dat Newton niet alleen gezond is in het geloof, maar ook dat zijn onderwijs een zeer waardevol karakter draagt ... Op het gebied van godsdienstige onderwerpen beschouw ik Newton als de meest nauwkeurige schrijver van de negentiende eeuw." 33)

Naast andere feiten over verbindingen tussen 'open broeders' en Newton met zijn aanhangers en over hun waardering van zijn geschriften - die nog genoemd zullen worden -, 34) is het schokkend dat een man als George MŸller, zo gewaardeerd vanwege zijn geloofsleven, de boeken van een dwaalleraar aanbeveelt, waarvan ŽŽn een openlijke dwaling bevat.

Laten we het concrete geval van Newton verlaten en aandacht schenken aan beginselen die de 'open broeders' sindsdien kenmerken en die geleid hebben en nog zullen leiden tot soortgelijke problemen bij hun praktische toepassing. Twee geschriften uit de jaren 60 van de vorige eeuw, door W. Yapp gepubliceerd, brengen duidelijk de beslissende beginselen tot uiting, waarnaar de 'open broeders' handelden:"Zo gauw er andere gemeenten werden gevestigd naast de eerste gemeente die in Jeruzalem gevormd was, hielden de gelovigen op in elk opzicht ŽŽn gemeenschap te zijn. Dienover-eenkomstig lezen wij daarna niet over ŽŽn gemeente of godsdienstige gemeenschap, maar over vele, verschillende godsdienstige groepen, die onafhankelijk waren van elkaar ... Wanneer er dus geen alles omvattende band bestaat, kan er geen sprake zijn van een alles omvattende handeling van de gemeenten. Elke gemeente heeft zijn onderscheiden organisatievormen, functies en handelingen."

Dit is een duidelijke ontkenning van de eenheid van Gods Gemeente op aarde. Verderop lezen we:

"Wij leren ten eerste, dat gelovigen geen gemeenschap met de verontreinigden dienen te hebben; en ten tweede dat zij niet verontreinigd worden door zo'n gemeenschap, maar slechts

Page 15: GÜNTER VOGEL - uitzicht.netuitzicht.net/documenten/samenkomen/2000-01-27_Eenheid_vd... · Web view2000/01/27  · 49) Vergelijk voor de kenmerken van zo'n dienst J.N. Darby, Letters,

door het aanvaarden en houden of in praktijk brengen van dat wat verontreinigt. Daaruit volgt dat gelovigen die in kontakt zijn geweest met dwaalleraren niet onder het voorwendsel van verontreiniging kunnen worden afgewezen, wanneer zij de leringen van deze dwaalleraren niet hebben aanvaard ... Vergaderingen van gelovigen kunnen niet worden verontreinigd door het in hun midden verdragen van een dwaalleraar." 36)

_______32) Zie W.J. Ouweneel, Het verhaal van de 'broeders', blz 67; N. Noel, The History of the Brethren, blz 219v.33) Aangehaald in G. Fromow: B.W. Newton and S.P. Tregelles, Teachers of the Faith and the Future, 2e ed, 1969, blz 23v.34) Zie W.J. Ouweneel, Het verhaal van de 'broeders', blz 80.35) Uit "Christian Unity contrasted with its Counterfeits" en "The Church of God according to Scripture", 1861, aangehaald in "Unity versus Independence - from past ministry of B.C. Greenman and C. Crain", blz 14. Vgl. J.N.D., "Collected Writings" Vol 20, blz 256v (1863); Letters, Vol 2, blz 215.36) Uit "The Church of God according to Scripture", 1861, aangehaald in "Unity versus Independence", blz 13.Is het mogelijk om het onjuiste beginsel van neutraliteit duidelijker te formuleren? Er is enerzijds een erkenning van de noodzaak van afscheiding, maar anderzijds een ontkenning van het feit dat iemand verontreinigd wordt als hij deze plicht verzaakt.

Dit neutraliteitsbeginsel gold bij George MŸller niet alleen t.a.v. de persoon van Newton, maar als een algemeen geldig beginsel. In 1872 schreef hij aan J.G. Deck:"Wij ontvangen allen die de Heer Jezus liefhebben en gezond zijn in het geloof, hoewel zij mogelijk niet in staat zijn om, zoals wij zouden wensen, bepaalde personen of opvattingen of systemen te verlaten. Hierin willen wij volharden, omdat wij dit als Gods orde beschouwen ... Wij hebben deze zestien jaar gelovigen ontvangen, die kwamen van personen die veroordelenswaardige dwalingen verkondigen, maar wij hebben hen onderzocht en naar gelang wij hen gezond in de fundamentele waarheden bevonden, of niet, werden zij ontvangen of afgewezen." 37)

Dat deze personen die in gemeenschap bleven met verkondigers van 'vervloekte dwalingen' in feite ongehoorzaam waren aan het Goddelijk gebod van afzondering en onverschillig t.a.v. de eer van de Heer, werd door G. MŸller en Bethesda dus niet beschouwd als een verhindering tot toelating aan de Tafel van de Heer. J.N. Darby schreef over deze grondslag:"Deze grondslag is erger dan een dwaalleer, daar hij van hun dwaling en godslastering weet en dan toch zegt: dat maakt niets uit." 38)

Deze in de vorige eeuw aangenomen onschriftuurlijke grondbeginselen en de daaraan verbonden noodlottige praktijk, werken nog tot vandaag - al is het niet overal in gelijke mate- onder de 'open broeders' in de verschillende landen (in Duitsland bekend als 'de Bund' en de 'vrije broeders'). 39)

Vergelijk daarvoor bijvoorbeeld de 'offici‘le' opmerkingen van Kurt Karrenberg in U. Kunz (edit.), "Viele Glieder - ein Leib, Kleinere Kirchen, Freikirchen und Šhnliche Gemeinschaften in Selbstdar-stellungen", 3e ed., 1963. Op blz 271-273 beschrijft Karrenberg het 'Kerkbegrip bij Darby'. Zonder enige poging om deze te weerleggen zegt hij vervolgens op blz 274:"De 'open broeders' hebben altijd het kerkbegrip van Darby afgewezen. De gemeenten die zich in 1937 bij de 'Bund freikirchlicher Christen' hebben aangesloten, en zij die zich sinds

Page 16: GÜNTER VOGEL - uitzicht.netuitzicht.net/documenten/samenkomen/2000-01-27_Eenheid_vd... · Web view2000/01/27  · 49) Vergelijk voor de kenmerken van zo'n dienst J.N. Darby, Letters,

1949 organisatorisch van de Bund hebben losgemaakt en op vrijere manier samenkomen, nemen principieel dezelfde positie in als de 'open broeders'."[!]

Zie ook de uiteenzettingen van br. Dieter Boddenberg (een lezing over 'gemeenschappelijke verantwoordelijkheid', gehouden voor de 'vrije broeders' in december 1973, geciteerd uit 'Drei aktuelle VortrŠge', blz. 27):"Vormt een 'vergadering' in dit verband vanwege het beeld dat naar buiten komt of vanwege haar innerlijke toestand klaarblijkelijk een gevaar door bijv. dwaalleer of iets dergelijks, dan is het denkbaar dat, als alle vermaningen vruchteloos blijven, door een hierboven beschreven groep broeders openlijk wordt gewaarschuwd. Zulke waarschuwingen moeten echter alleen betrekking hebben op de broeders die dwaalleer verkondigen, niet op de 'vergaderingen' zelf. Nooit, om dat nog een keer te benadrukken, kan, zoals in 'gesloten kringen' aangenomen en geleerd wordt, een verontreiniging van een bepaalde persoon en vervolgens ook van de 'vergadering' door het kontakt met broeders en zusters van deze 'vergadering' ontstaan."

In aanhangsel E zullen we dit citaat uitvoeriger in haar verband bespreken.

Zie ook verder de brochure "Weeds, Leaven and the Brethren Movement" door br. R.E. Harlow, een bekende schrijver onder de 'open broeders' in Noord Amerika. In deze brochure wordt ernstig gewaarschuwd tegen dwalingen over de Godheid en Mensheid van de Heer Jezus._______37) Aangehaald in N. Noel, The History of the Brethren, blz 383.38) "Collected Writings" Vol 15, blz 169. Hetzelfde bij W. Kelly, Pamphlets, blz 474.39) De uitdrukking 'vrije broeders' staat voor de grote groep 'freie BrŸderversammlungen' in Duitsland, die na het Nazi-verbod van 1937 tot de "Bund freikirchlicher Christen" toetraden en de vereniging met de 'open broeders' in Duitsland uit overtuiging tot stand brachten. De organisatorische aansluiting met de Bond van Baptistengemeenten in Duitsland tot de "Bund evangelisch-freikirchlicher Gemeinden" (1941) werd door hen - voor een deel schoorvoetend - aanvaard. In 1949 schudden deze 'vrije broedergroepen" hun 'wapenrusting van Saul' weer af door hun organisatorische band met de 'Bund' te verbreken. Vergelijk "Versammlungen der BrŸder. BibelverstŠndnis und Lehre, mit einer Dokumentation der Geschichte von 1937-1950", Dillenburg 1977 (bewerkt door Hans Platte en Dieter Boddenberg), blz 12, 28, 36, 40, 66v, 68v, 70, 72v, 79, 85v.

Deze dwalingen zijn ingeslopen in enkele 'open vergaderingen' in Amerika. Maar welke konsekwenties trekt men hieruit? Kennelijk wordt een afzondering van zulke 'vergaderingen' die zulke dwaalleraars bewust tolereren, niet eens in overweging genomen:"De oudsten en de broeders moeten niet zomaar leraars ontvangen omdat zij van andere 'vergaderingen' komen ... De oudsten zijn verantwoordelijk voor de leer die in de 'vergadering' wordt onderwezen."

Hier blijkt dat het beginsel van onafhankelijkheid een effectieve afzondering van de dwaalleraars verhindert, doordat onafhankelijke 'vergaderingen' niet kunnen breken met andere 'vergaderingen' (in ieder geval niet gemeenschappelijk, en dus niet effectief), ook niet in die gevallen, waarin een 'vergadering' bewust bewezen dwaalleraars in haar midden tolereert. Toen hij hierover benaderd werd, antwoordde br. Harlow in een brief van 20 mei 1993:"Zoals U schreef, kunnen onafhankelijke 'vergaderingen' in feite niet uit elkaar gaan (behalve plaatselijk), maar elke poging tot 'gemeenschappelijk toezicht' zou snel tot vorming van een

Page 17: GÜNTER VOGEL - uitzicht.netuitzicht.net/documenten/samenkomen/2000-01-27_Eenheid_vd... · Web view2000/01/27  · 49) Vergelijk voor de kenmerken van zo'n dienst J.N. Darby, Letters,

heersende groep [centralisme] leiden."

Men kan zich als alternatief voor gemeentelijke onafhankelijkheid blijkbaar alleen maar 'centraal leiderschap' voorstellen! Echter: het Schriftuurlijke alternatief voor gemeentelijke onafhankelijkheid is niet een confederatie van 'vergaderingen' met een centraal leiderschap, ook niet een menselijke onderlinge afhankelijkheid van 'vergaderingen'. Neen, het is de gemeenschappelijke afhankelijkheid van hetzelfde Hoofd, en daarbij een gemeenschappelijke wandel met elkaar en een handelen op de grondslag van het ene Lichaam, in het bewustzijn dat wij plaatselijk het ene Lichaam tot uitdrukking willen brengen. Dit blijkt zowel in positieve gemeenschap met elkaar, zoals een gemeenschappelijk benutten van de gaven die aan het ene Lichaam gegeven zijn, alsook in een gemeenschappelijke effectieve afzondering t.o.v. dwaalleraars etc. en ook t.o.v. degenen die bewust gemeenschap met hen handhaven (vgl. b.v. Hand 11:22; 15:1v).

De visie, die deze 'open broeders' van zichzelf hebben als onafhankelijke 'vergaderingen' brengt met zich mee dat de grondslag van hun onafhankelijkheid verschillende vormen aanneemt, met name in de talrijke 'open broeder' kringen in de Engelstalige landen. We willen enkele daarvan vermelden:

1. De z.g.'loose brethren' (een betrekkelijk liberale tak van de 'open broeders') zien in de 'open vergaderingen' slechts 'evangelische gemeenten'; maar met het verschil dat zij in tegenstelling tot andere 'evangelische gemeenten' nadruk leggen op het algemene priesterschap van de gelovigen, zoals tot uiting komt in de samenkomsten tot het breken van het brood.Het Lichaam van Christus als gezamenlijke eenheid op aarde wordt wel aanvaard door sommige schrijvers uit deze kringen. Maar voor hen heeft dit weinig konsekwenties, daar zij werken uit de veronderstelling dat het Nieuwe Testament geen uniforme 'kerkelijke organisatie' kent, maar binnen bepaalde grenzen ruime vrijheid geeft in het organiseren van plaatselijke gemeenten. Daarbij zien zij de verwerkelijking van deze eenheid verzekerd in ongehinderde gemeenschap tussen de verschillende evangelische gemeenten. Maar vergelijk i.v.m. deze dingen b.v. 1 Kor 1:2; 4:17 en 11:16.Bij deze 'open broeders' is de Evangelische Alliantie acceptabel, is het begin van Bijbelkritiek aanwezig, er is ruime opening naar de charismatische beweging, een neiging om predikers aan te stellen, tolerante houding t.o.v. aanhangers van de alverzoeningsleer en andere dwaalleringen, etc.

2. De z.g. 'tight-open brethren' ('open broeders' die meer 'strikt' zijn), zoeken een Bijbelse grondslag voor onafhankelijkheid. Zij zien de Gemeente als het Lichaam van Christus niet in haar tijdelijke, wereldwijde aspect; zij zien niet dat alle gelovigen die op een gegeven moment op aarde leven, gezien worden als het Lichaam van Christus, b.v. 1 Kor 12. Zij erkennen het Lichaam van Christus slechts als de verzameling van alle gelovigen vanaf de Pinksterdag tot de opname van de Gemeente. Volgens deze visie is slechts een deel van het Lichaam op een bepaalde tijdstip op aarde aanwezig, en is dus van een uitdrukking van de eenheid van het ene Lichaam geen sprake. Naast dit universele Lichaam erkennen zij ook de plaatselijke gemeente, die volgens hen meestal gedefinieerd wordt als die gelovigen die met hen samenkomen naar het Nieuw-Testamentische model. Andere gelovigen behoren wel tot het universele Lichaam, maar niet tot deze plaatselijke gemeente van God, die ook 'Bijbelse' vergadering wordt genoemd. En elk gelovige kan en moet zich aansluiten bij zo'n 'vergadering'. Als zulke 'vergaderingen' niet bestaan dan moeten ze gesticht worden (zie "On the Formation of Churches" in Collected Writings, Vol 1, blz 138v). Daarbij vinden we ook vaak een zeer strikt toelatingsbeleid, waarbij het aanzitten aan de Tafel van de Heer

Page 18: GÜNTER VOGEL - uitzicht.netuitzicht.net/documenten/samenkomen/2000-01-27_Eenheid_vd... · Web view2000/01/27  · 49) Vergelijk voor de kenmerken van zo'n dienst J.N. Darby, Letters,

afhankelijk is van acceptatie van hun gemeentevisie.

Deze 'tight-open' broeders zijn geen directe geestelijke nazaten van de 'open broeders' uit 1848, maar zijn ontstaan in de vorige eeuw, met name in Schotland, Ierland en Noord-Amerika, door de arbeid van evangelisten uit Schotland en Ierland. Doordat zij het beginsel van 'gemeentelijke onafhankelijkheid' aanhingen en benadrukten, kwamen zij in gemeenschap met 'Bethesda' en de 'open broeders'.Als het gaat om uitnodigingen tot lezingen, conferenties of schrijven van artikelen in hun tijdschriften, dan worden de leiders van de 'loose brethren' en m.n. dwaalleraars door deze broeders duidelijk geweerd. Zij worden ook in vele 'tight-open vergaderingen' niet toegelaten tot het avondmaal. Maar door het beginsel van gemeentelijke onafhankelijkheid is dit slechts een zuiver plaatselijk besluit. Op een andere 'neutrale' plaats is het toch mogelijk dat zij samen broodbreken. Verder vinden we in het "Assemblies Address Book" (adressenboek van 'open broeders') zowel de adressen van 'tight-open' als van 'loose brethren' keurig naast elkaar. En zo staat het beginsel van gemeentelijke onafhankelijkheid bij de 'tight-open' broeders een konsekwente afzondering van dwaalleraars in de weg.

3. Tussen deze twee 'uitersten' vinden we een breed onregelmatig spectrum van 'open vergaderingen' waarin de extreme vrijheid van de 'loose brethren' en de beklemmende engte van de 'tight-open brethren' worden bekritiseerd. Desondanks wordt het beginsel van gemeentelijke onafhankelijkheid vastgehouden, vaak alleen om pragmatische redenen. Dit gaf hen een grondslag voor een (ogenschijnlijk!) 'minder drastische' gedragslijn wanneer het om de behandeling van eventueel omstreden vergaderingsbesluiten gaat. Veel auteurs zien als enige alternatief voor het beginsel van gemeentelijke onafhankelijkheid slechts de onschriftuurlijke weg van een centraal leiderschap.Deze heterogene 'middengroep' heeft in Groot-Brittanni‘ en Amerika op verschillende tijdstippen versterking gekregen door toestroom van voormalige 'gesloten broeders' (z.g. Independenten). 40)In het denken van deze broeders herkennen we nog de invloed van de geschriften van brs. als J.N. Darby, W. Kelly, C.H. Mackintosh, F.W. Grant, S. Ridout e.a., bijvoorbeeld bij de brs. W. MacDonald en R.E. Harlow. Iets dergelijks zien we bij sommige Duitse 'vrije broeders' met betrekking tot de invloed van de 'Botschafter' (een Duits Bijbelstudietijdschrift uitgegeven door de brs. C. en R. Brock-haus), etc.

Hoe men ook de grondslag van gemeentelijke onafhankelijkheid wil rechtvaardigen, daarbij wordt steeds in leer en praktijk het Bijbelse onderwijs:

- van het ene Lichaam en het ene Huis van God op aarde, waartoe alle levende gelovigen behoren,- en van de plaatselijke gemeente, van [het] Lichaam van Christus, van [het] Huis van God in die plaats, waartoe alle gelovigen uit die plaats behoren,

uit het oog verloren, in ieder geval met betrekking tot de Schriftuurlijke verwerkelijking van deze eenheid. De grondslag van onafhankelijkheid zal altijd een Schriftuurlijke afzondering van het kwaad verhinderen, een afzondering die gemeenschappelijk toegepast moet worden wil zij werkelijk effectief zijn.

Daarom moeten we de beginselen van het samenkomen van de 'open / vrije broeders' als onschriftuurlijk afwijzen. Dat moet ons echter niet beletten, dankbaar te erkennen dat er vele broeders en zusters onder hen zijn die zich niet of weinig bewust zijn van de draagwijdte van

Page 19: GÜNTER VOGEL - uitzicht.netuitzicht.net/documenten/samenkomen/2000-01-27_Eenheid_vd... · Web view2000/01/27  · 49) Vergelijk voor de kenmerken van zo'n dienst J.N. Darby, Letters,

deze beginselen, en zich door liefde tot de Heer en trouw in de dienst voor Hem onderscheiden.Zoals een brochure van een 'open broeder' uit Groot-Brittanni‘ laat zien 41), gaan sommige broeders die geconfronteerd worden met het spanningsveld tussen 'loose' en 'tight' beginselen en praktijken, opnieuw de oude Schriftuurlijke beginselen onderzoeken en het beginsel van onafhankelijkheid onder de loep nemen.

Opmerking: Deze brochure is niet aan 'open / vrije broeders' gericht. Als dat de bedoeling was, dan zou men hun onderlinge kontrasten nog meer moeten benadrukken, en negatieve en positieve ontwikkelingen van de afgelopen jaren beter tot hun recht moeten laten uitkomen. Indien exemplaren van deze brochure in de handen van zulke broeders terecht komen, laten zij bedenken dat, terwijl wij lijden onder bestaande verdeeldheid, wij de oorzaak ervan niet zozeer zien in het persoonlijke of geschiedkundige vlak, maar in de verschillende beginselen die ons kenmerken.

_______40) Naar W.J. Ouweneel, Het verhaal van de 'broeders', blz 207v, 250v, 317-320, 332. 362; N. Noel, The History of the Brethren, blz 356-400, 489v, 568v. Het academische proefschrift van (open) broeder R.H. McLaren "The triple tradition: The origin and development of the Open Brethren in North America" geeft een gedetailleerd historisch overzicht.41) M.B., Two Churches? -The Question of The Church and Churches, Londen 1994, zie aanhangsel J.

1.3 Gevaarlijke ontwikkelingen.

Onder de broeders die belijden en wensen in gemeenschappelijke afhankelijkheid van hetzelfde Hoofd met elkaar naar de Schriftuurlijke beginselen van het ene Lichaam te wandelen, zien we sinds enkele jaren een neiging:

- om de volle draagwijdte van de Bijbelse grondbeginselen van het samenkomen af te zwakken.- om het praktisch falen van de verwerkelijking van deze beginselen enerzijds en de bovengenoemde onschriftuurlijke beginselen van de 'open / vrije broeders' anderzijds tegen elkaar af te wegen, en daarna- de (naar hun inschatting!) 'gemiddelde' praktijk van de 'open' en 'gesloten broeders' - in plaats van de beginselen van de Schrift - als uitgangspunt voor hun onderlinge verhouding aan te nemen,- en zo in de leer en vooral in de praktijk een toenadering tot en wederzijdse gemeenschap in het broodbreken met de 'vergaderingen' van de 'open / vrije broeders' te bewerkstelligen.

Deze neiging is met name zichtbaar in de geschriften en lezingen van de broeders W.J. Ouweneel en H.P. Medema, die in meerdere talen in omloop zijn gebracht. (Deze geschriften zijn niet alle bij de broeders en zusters in Nederland bekend geworden.)

Het gaat hierbij in het bijzonder om de volgende publicaties en lezingen van de broeders W.J. Ouweneel en H.P. Medema:

- De artikelenserie "Open & gesloten broeders" in de 'Bode' en een Engelse vertaling van een vroegere versie daarvan: "Open & exclusive principles" (waarin duidelijk ernstige verschillen

Page 20: GÜNTER VOGEL - uitzicht.netuitzicht.net/documenten/samenkomen/2000-01-27_Eenheid_vd... · Web view2000/01/27  · 49) Vergelijk voor de kenmerken van zo'n dienst J.N. Darby, Letters,

in de tekst te vinden zijn, waarover later meer).- De brochure "Sektiererei: ihre Gefahren fŸr die BrŸderbewegung", in 1992 uitgegeven in het Duits en het Frans, en inmiddels de Nederlandse en Engelse vertaling ervan ( "De 'broeders' en het sektarisme" en "A dream of Unity & a nightmare of Sectarianism"), met onderlinge verschillen en extra hoofdstukken in de Engelse versie. Deze brochure wordt voortaan aangeduid als "Sektiererei". De citaten zijn gebaseerd op de Nederlandse tekst en pagina-indeling.- De brochures "Gladbecker GesprŠche" no 1, en 2, verslagen van gesprekken met de z.g. 'vrije broeders', uitgegeven in 1993, 1994 [noot vert.: inmiddels is ook no 3 verschenen].- Een open brief van de broeders D. Steenhuis, W.J. Ouweneel en H.P. Medema van maart 1994.

Op de volgende bladzijden worden citaten aangehaald die een speciale reden tot zorg geven. Bij citaten uit de beide eerstgenoemde publicaties wordt niet alleen de bladzijde gegeven, maar ook het paragraaf-nummer van de auteurs om het opzoeken van de betreffende passages in de kontekst van deze publicaties gemakkelijker te maken.Wij verwijzen ook in verband met deze citaten naar geschriften van de brs. J.N. Darby en W. Kelly, omdat in hun geschriften de drie bovengenoemde broeders keer op keer beweren dat hun nieuwe overtuigingen in overeenstemming zijn met de 'Schriftuurlijke beginselen van onze oude broeders'.

De hoofdgedachte van deze brochure heb ik aan de broeders Ouweneel en Medema, met wie ik door de jaren heen een hartelijke, vriendschappelijke verstandhouding had, reeds in de herfst van 1992 schriftelijk uitvoerig meegedeeld.2 Plaatselijke onafhankelijkheid of een wereldwijde eenheid?

In veel opzichten mogen wij ons verheugen in een gezegende onderlinge gemeenschap met vele 'vergaderingen'. Wij worden geestelijk opgebouwd door de uitoefening van de gaven die de Heer aan het hele Lichaam gaf. Ook in de ondersteuning van evangelisatiewerk o.a. in derde-wereld-landen of door allerlei hulpverlening voor gelovigen in de Oosteuropese landen komt deze gemeenschap van de vele leden van het ene Lichaam op een verblijdende wijze tot uitdrukking.

Aan de andere kant veroorzaken enkele omstreden plaatselijke vergaderingsbesluiten zorg in diverse landen. Meestal gaat het om uitsluitingen die niets te maken hebben met dwaalleer of moreel kwaad, maar met problemen van een andere aard die moeilijker te beoordelen zijn.Ten dele gingen dergelijke besluiten gepaard met een behoorlijk aantal bezwaren zowel ter plaatse als van elders, die mogelijk als aanwijzing kunnen dienen dat de broeders ter plaatse wellicht niet in staat waren het geweten van de 'vergadering' van de noodzaak van zo'n zware tuchtmaatregel te overtuigen. - We kunnen niet genoeg benadrukken, dat het Nieuwe Testament ons een breed spectrum van passende maatregelen laat zien, om een dwalende broeder weer op het rechte pad te brengen. Een 'vergadering' die - ook in gevallen waarin het niet gaat om dwaalleer of moreel kwaad - alleen de zwaarste vorm van tucht kent en gebruikt, berooft zichzelf van deze instrumenten van liefde en maakt zichzelf schuldig ten opzichte van de Heer en de broeder. Wanneer echter de nuttige aanwijzingen van de Schrift over de verschillende vormen van tucht opgevolgd zijn en als resultaat alleen maar een totale verharding van het hart aan het licht brengen, dan zal men in de regel ook tot een eensgezind besluit komen bij de laatste noodzakelijke stap, die alleen de 'vergadering' met de Heer in het midden kan - en indien nodig moet - nemen (Mat 18:18-20; 1 Kor 5:4).

Page 21: GÜNTER VOGEL - uitzicht.netuitzicht.net/documenten/samenkomen/2000-01-27_Eenheid_vd... · Web view2000/01/27  · 49) Vergelijk voor de kenmerken van zo'n dienst J.N. Darby, Letters,

Dikwijls vermelden openbare mededelingen omtrent de aanleidingen tot tuchtmaatregelen weinig Schriftuurlijke gronden, en soms kunnen onschriftuurlijke gedachten (zoals bijvoorbeeld de verhouding van een dienstknecht van de Heer ten opzichte van de plaatselijke 'vergadering') 42) ook een rol spelen, zodat het moeilijk is voor vele broeders en zusters om met een goed geweten een besluit te aanvaarden.Laten wij bedenken dat een Schriftuurlijk 'binden' (d.i. uitsluiting) alleen maar kan geschieden naar aanleiding van concrete openbare zonde van de desbetreffende persoon, zie b.v. 1 Kor 5:1. 43)

Soms wordt een houding van onafhankelijkheid door een tuchtkwestie openbaar; bijvoorbeeld als men eenvoudig over de bezwaren van broeders uit omringende plaatsen heen stapt onder het motto dat de kwestie een "zuiver plaatselijke aangelegenheid" zou betreffen. Zulke uitspraken verraden een verschrikkelijke onkunde omtrent de waarheid van het ene Lichaam, of gewoon onwil om deze waarheid in de praktijk getrouw toe te passen.

Echter, het erkennen en het in de praktijk brengen van de eenheid van Gods Gemeente op aarde begint niet pas nadat een tuchthandeling voltrokken is. Veeleer moet een plaatselijke 'vergadering' die voor zo'n beslissing staat, zich realiseren dat zij namens het hele Lichaam van Christus handelt, en daarom ook rekening heeft te houden met bedenkingen en bezwaren uit andere plaatsen.

Natuurlijk hebben de broeders uit andere plaatsen, normaal gesproken niet de taak om alle details van een tuchtkwestie te onderzoeken. Ook wat dit betreft worden tegenwoordig tendensen waargenomen waar we bezorgd over zijn. In tuchtkwesties benadrukt de Schrift de plaatselijke verantwoordelijkheid voor Gods aangezicht (zie Mat 18:18-20; 1 Kor 5:13). Desondanks handelt iedere 'vergadering' als uitdrukking van het ene Lichaam van Christus, als vertegenwoordiging van het hele Huis van God. Daarom hebben de plaatselijke broeders bij een dergelijke tuchthandeling de plicht, aan de plaatselijke 'vergadering' en eventueel ook broeders van elders die met vragen komen, een duidelijk en gefundeerd verslag over de ware toedracht te geven en vanuit de Schrift duidelijk te maken, dat bijvoorbeeld de uitsluiting een werkelijk noodzakelijke handeling van de 'vergadering' was.

_______42) Aanhangsel F geeft enige aanwijzingen over de verhouding tussen een dienstknecht van de Heer en zijn plaatselijke 'vergadering'.43) Vergelijk naast de uitdrukkelijke vermelding van de zonde in vers 1, de formuleringen 'deze daad' (vs 2), 'die dit zo bedreven heeft' (vs 3), 'zo iemand' (vs 5), en verder de concrete beschrijvingen in de verzen 10 en 11. Dat wil dus niet zeggen, dat het volharden in andere zonden een werkelijk boos hart niet kan openbaren en daarmee tot uitsluiting leiden moet. Maar alleen als het aan de 'vergadering' duidelijk is en het besluit door haar geweten wordt gedragen, kan van een Schriftuurlijk 'binden' sprake zijn.Tuchtmaatregelen moeten ook voor het geweten van gelovigen uit andere plaatsen in het licht van de Schrift duidelijk zijn, willen zij zich (naar de Schrift) met deze handelingen ŽŽn kunnen maken.44)

De vermaningen die de apostel Paulus aan de Korinthi‘rs van buiten af geeft, zijn een duidelijke illustratie van bovengenoemd principe. De daad van uitsluiting was de verantwoordelijkheid van de plaatselijke 'vergadering'. Maar 1 Kor 5:4 45) sluit de gedachte van plaatselijke onafhankelijkheid ten ene male uit. De apostel bemoeit zich niet met

Page 22: GÜNTER VOGEL - uitzicht.netuitzicht.net/documenten/samenkomen/2000-01-27_Eenheid_vd... · Web view2000/01/27  · 49) Vergelijk voor de kenmerken van zo'n dienst J.N. Darby, Letters,

andermans zaken als hij de Korinthi‘rs m.b.t. een tuchtkwestie de Goddelijke beginselen voorhoudt.

Paulus deed dat zowel met apostolisch gezag - dat wij heden ten dage niet meer bezitten - als met moreel gezag. Hoeveel had hij onder hen gewerkt en hen met het Woord gediend (1 Kor 2:1-4; 3:10; 4:14 etc.)! Daar wij leden van ŽŽn Lichaam zijn en omdat de gaven aan het hele Lichaam gegeven zijn, vinden we het normaal dat de Heer Zijn dienstknechten gebruikt om met het Woord de plaatselijke 'vergaderingen' te ondersteunen, ook inzake tuchtkwesties. En als deze broeders wijs en geestelijk gezind zijn, dan zullen zij in die plaatselijke 'vergaderingen' niet de baas spelen. Ook moeten zij niet dienen 'met overredende woorden van wijsheid, maar in betoon van de Geest en van kracht'. Dan zal het wel of niet handelen van een 'vergadering' gegrond zijn 'niet in wijsheid van mensen, maar in de kracht van God.'

Soms wordt dan in andere plaatsen partijdige ijver openbaar. Dit kan blijken op velerlei wijzen: een handtekeningenaktie om te eisen dat een tuchthandeling herroepen wordt, het negeren van een besluit, of aan de andere kant: door koste wat kost aan een besluit vast te houden en een Schriftuurlijke oplossing van het probleem tegen te werken.We moeten echter niet vergeten, dat partijdige bemoeienissen een werkelijke oplossing van de problemen op de plaats waar ze ontstaan zijn, alleen maar uitstellen of zelfs verhinderen. Want alleen als de partijdige bemoeienissen ophouden en wij in geloofsgehoorzaamheid en oprechte verootmoediging Zijn hulp zoeken, kan de Heer werken en Zijn gedachten aan ons openbaren.

Veel broeders die voor het aangezicht van de Heer diep bedroefd zijn vanwege zulke plaatselijke moeilijkheden, zijn ervan overtuigd dat deze niet veroorzaakt zijn doordat ons beginselen van het samenkomen onschriftuurlijk zijn, maar vanwege ons falen om deze beginselen praktisch toe te passen. Zij nemen echter niet de plaats van een aanklager in, maar erkennen onze gemeenschappelijke verantwoordelijkheid voor deze problemen. Immers, deze problemen zijn gedeeltelijk niet zuiver plaatselijk, maar zijn ontstaan in een daarvoor gunstig geestelijk klimaat. 46)

Een oplossing voor deze problemen kan slechts gevonden worden in een persoonlijk en gemeenschappelijk verootmoedigen voor de Heer, - in vertrouwen op Zijn overvloedige genade -, 47) en getrouw vasthouden aan de grondbeginselen van de Schrift. Deze houding van ootmoed moet tot uiting komen in vele bidstonden en broedervergaderingen, zowel plaatselijk als regionaal. 48)Onder voorwaarde van zo'n verootmoediging, wil de Heer aan ons duidelijk maken wat Zijn gedachten zijn m.b.t. deze problemen, en ons gemeenschappelijk wijsheid schenken, deze dingen te behandelen in de eenheid van de Geest en op Schriftuurlijke wijze.

_______44) Bijvoorbeeld vond in 1993-1994 ergens in Duitsland een uitsluiting plaats. Een uitsluiting die door een kleine groep broeders was geforceerd zonder dat een Schriftuurlijke basis ervoor (zie 1 Kor 5:13) aanwezig was. Pogingen van broeders uit andere plaatsen gedurende vele maanden om de moeilijkheden op te lossen, werden door deze kleine groep broeders geweigerd. Protesten van binnen en voorstellen van omringende plaatsen werden genegeerd. Tenslotte weigerde men zelfs om nog langer met broeders uit omringende 'vergaderingen' te spreken. De vastberadenheid van deze broeders in hun onschriftuurlijke gedachten en hun volstrekt onafhankelijke gedrag waarin zij de eenheid van het Lichaam van Christus en van het Huis van God op aarde minachtten, en bewust een scheuring op de koop toe namen, lieten

Page 23: GÜNTER VOGEL - uitzicht.netuitzicht.net/documenten/samenkomen/2000-01-27_Eenheid_vd... · Web view2000/01/27  · 49) Vergelijk voor de kenmerken van zo'n dienst J.N. Darby, Letters,

de omliggende 'vergaderingen' geen andere keus meer dan het verbreken van de praktische gemeenschap met deze 'vergadering', d.w.z. met de broeders en zusters die daar nog waren overgebleven.45) "... als u en mijn geest vergaderd zijn met de kracht van onze Heer Jezus."46) Bijvoorbeeld een botsing van tegengestelde, soms eenzijdige opvattingen t.a.v. de verhouding tussen een dienstknecht van de Heer en zijn plaatselijke 'vergadering'. Ook speelt hier een rol de moeilijke kwestie, hoe we jonge gelovigen kunnen dienen, zonder dat er onschriftuurlijke beperkingen worden gesteld, maar ook zonder dat er naast plaatselijke 'vergaderingen', allerlei neven-organisaties ontstaan. Door Gods genade konden eenzijdige opvattingen (m.n. in Duitsland) hierover grotendeels worden overwonnen, hoewel de gevolgen ervan nog steeds problemen geven.47) Zoals J.N. Darby eens zei: "Christus faalt nooit, en zo bestaat in de gemeente van Christus nooit een nood zonder dat er antwoord in het hart van Christus te vinden is." Geciteerd in "Christ and the Assembly," blz 44.48) Moge de Heer in onze harten bewerken, dat deze houding ons in toenemende mate kenmerkt, opdat Hij ons te hulp kan komen!Ook al hebben vele dienstknechten van de Heer voor zichzelf een concreet beeld van de betreffende plaatselijke situaties, ze zijn ervan overtuigd dat enkelingen niet bevoegd zijn zich aan bestaande vergaderingsbesluiten te onttrekken en zichzelf daarboven te stellen, of voor zichzelf te besluiten of het werkelijk vergaderingsbesluiten zijn of niet. Zij kunnen hun persoonlijke verantwoordelijkheid slechts daarin zien, dat zij de leer van de Schrift naar voren brengen en broederlijke raad geven. 49)

Uit verschillende bronnen blijkt dat zulke problemen de broeders Ouweneel, Medema en Steenhuis ter harte gaan. Zij zijn bezorgd dat deze plaatselijke problemen verdere scheuringen zouden kunnen veroorzaken. Ook wij herkennen dit en delen deze zorg met hen.

Helaas kunnen wij de 'oplossingen' die zij bieden en praktizeren niet accepteren. Wij zien het als een ernstige aantasting van de Bijbelse beginselen, als broeders op persoonlijke titel willen beslissen 50) wat bij plaatselijke problemen in andere landen en continenten (!) 'vergaderingsbesluiten' zouden zijn of niet, en vervolgens daarnaar handelen. Deze werkwijze - om gemeenschap te beoefenen met een persoon die wel of niet ten onrechte is uitgesloten, en tegelijkertijd de gemeenschap te handhaven met een 'vergadering' die feitelijk of vermoedelijk onjuiste besluiten heeft genomen - is in feite een introduceren van het principe van 'dubbele gemeenschap'. Dit principe van 'dubbele gemeenschap' is echter niets anders dan het principe van 'gemeentelijke onafhankelijkheid'.Zo'n onschriftuurlijke handelwijze kan slechts verklaard worden door het feit dat bovengenoemde broeders bezig zijn om het Bijbels onderwijs omtrent de eenheid van het Lichaam en de konsekwenties ervan in de praktijk af te zwakken. Dit blijkt uit enkele citaten. Als wij met het oog hierop hen veelvuldig en uitvoerig citeren, met toevoeging van onze kommentaren, dan doen wij dat om zeker te zijn dat wij hen goed begrijpen. Deze poging is niet eenvoudig, doordat deze broeders de desbetreffende Bijbelse beginselen niet alleen hebben gerelativeerd door gebruik van bijvoeglijke naamwoorden, maar ook nieuwe definities hebben toegekend aan oude termen en uitdrukkingen, met alle ernstige gevolgen van dien voor het in praktijk brengen van deze waarheden.

Sektiererei, blz 4, punt 2.1.2 :"Hier [in 1848] werden immers twee groepen van christenen ['open' en 'gesloten broeders'] van elkaar gescheiden die beide bleven belijden, op de grondslag van het ene Lichaam a) te willen vergaderen, d.w.z. met toelating van alle ware gelovigen b), in afzondering van alle

Page 24: GÜNTER VOGEL - uitzicht.netuitzicht.net/documenten/samenkomen/2000-01-27_Eenheid_vd... · Web view2000/01/27  · 49) Vergelijk voor de kenmerken van zo'n dienst J.N. Darby, Letters,

kwaad dat de grondslagen van het christendom aantast." c)

a) Als regel zien de 'open broeders' het Lichaam van Christus niet als het totaal van alle gelovigen die op aarde leven, of onttrekken zij zich aan de daaruit voortvloeiende konsekwenties.In ieder geval gaat het hun er niet om de eenheid van dit Lichaam tot uitdrukking te brengen en zeggen zij in het algemeen niet dat zij op de grondslag van het ene Lichaam samenkomen. 51)

b) Hier en elders baseert br. Ouweneel zijn definitie voor het samenkomen op de grondslag van het ene Lichaam alleen maar op de voorwaarden voor 'toelating' tot de broodbreking. Hij houdt er geen rekening mee dat ook de Bijbelse beginselen voor de plaatselijke 'vergadering' en voor de gehele Gemeente, het hele Huis van God, het gehele Lichaam op aarde, in praktijk gebracht moeten worden in gemeenschap met elkaar, dat betekent: in gemeenschappelijke afhankelijkheid van dezelfde Heer.

Deze neiging was reeds zichtbaar in februari 1989. In zijn samenvatting en zijn kommentaar 52) op de brochure "Gij liept goed" in de Bode van februari 1989, blz 36, zegt br. Ouweneel:

"... Het vergaderen op de bodem van de eenheid van het Lichaam is niet alleen maar een kwestie van het erkennen van tuchthandelingen door 'vergaderingen' over en weer (als het daar al iets mee te maken heeft; tucht is een zaak van het Huis van God. WJO)."

Natuurlijk hebben tuchthandelingen ook te maken met het Huis van God (1 Tim 3:15; Ps 93:5).Maar wordt een boze niet uitgesloten van alle gemeenschappelijke christelijke voorrechten,ook van die voorrechten waarbij de gedachte van het Lichaam van Christus op de voorgrond staat

_______49) Vergelijk voor de kenmerken van zo'n dienst J.N. Darby, Letters, Vol 1, blz 235-239.50) Zie Rondzendbrief van maart 1994, blz 7.51) Vergelijk W.J. Ouweneel, Het verhaal van de 'broeders', blz 88v!52) Ook in het Duits vertaald en verspreid.(1 Kor 10:17)? 53) Br. Ouweneel had dat in 1977 nog duidelijk tot uitdrukking gebracht (Het verhaal van de 'broeders', blz 90). Moeten zulke tuchthandelingen niet gedaan en erkend worden in het bewustzijn dat de plaatselijke 'vergadering' een uitdrukking is van de Gemeente van God, van het Huis van God, van het ene Lichaam van Christus op de aarde? De gelovigen in Korinthe worden "Lichaam van Christus" en "Gods Tempel" genoemd. Moeten wij dan niet ook als 'vergaderingen' met elkaar wandelen en gemeenschap beoefenen op dezelfde grondslag van het ene Huis van God, net zoals wij wandelen volgens de beginselen van het ene Lichaam ( zie 1 Tim 3:15; 1 Kor 3:9,16) ?Als br. Ouweneel nu werkelijk volhoudt dat de uitdrukking "samenkomen op de grondslag van het ene Lichaam" niets met de wederzijdse erkenning van vergaderingsbesluiten te maken heeft, dan biedt hij ons een nieuwe definitie voor deze bekende uitdrukking, een definitie die wij in de Schrift niet vinden. Natuurlijk mag hij dit doen. Er bestaat echter het gevaar enerzijds een leer met de bijbehorende praktijk op menselijke formulering op te bouwen, of anderzijds het Bijbels onderwijs dat wij tot nu toe in deze formuleringen samengevat hebben, in betekenis te reduceren. Indien br. Ouweneel de gedachte van 'gemeentelijke onafhankelijkheid' niet wil propageren, is het noodzakelijk dat hij tegelijkertijd zegt - met

Page 25: GÜNTER VOGEL - uitzicht.netuitzicht.net/documenten/samenkomen/2000-01-27_Eenheid_vd... · Web view2000/01/27  · 49) Vergelijk voor de kenmerken van zo'n dienst J.N. Darby, Letters,

welke bewoording dan ook - dat een Schriftuurlijk samenkomen niet alleen op de grondslag van het ene Lichaam moet geschieden, maar ook op de grondslag van het ene Huis van God, van de ene Gemeente van God op aarde. 54) Want op deze grondslag komen onafhankelijke 'vergaderingen' uitdrukkelijk niet samen!En zo kunnen nieuwe definities over het samenkomen op de grondslag van het ene Lichaam weliswaar verwarring oproepen, maar uiteindelijk kunnen zij de grondslag van het samenkomen van onafhankelijke 'vergaderingen' niet tot een Schriftuurlijk gefundeerde grondslag maken!Vanuit het onderwijs uit Gods Woord, is het niet acceptabel dat een plaatselijke uitdrukking van het ene Lichaam van Christus en het ene Huis van God op aarde zich tegen de handelwijze van een andere plaatselijke uitdrukking van hetzelfde ene Lichaam van Christus en Huis van God verzet, zolang beide 'vergaderingen' werkelijk een uitdrukking daarvan zijn. Een dergelijke houding van verzet ondergraaft - hoe voorzichtig de formulering ook mag zijn - het uitdrukken van de ene Gemeente van God op aarde, van de Gemeente voor de eenheid waarvan Christus gestorven is. 55)De brochure "Sektiererei" hanteert een 'gereduceerde' definitie voor het samenkomen op de grondslag van de eenheid van het Lichaam, zowel op de hier geciteerde plaats als ook op blz 10 / 2.3.2.Er ontbreekt echter telkens een verwijzing, dat een samenkomen op Schriftuurlijke basis ook op de grondslag van het ene Huis van God dient plaats te hebben. Maar dan wordt deze nieuwe definitie daardoor een wezenlijk gereduceerde definitie voor een Schriftuurlijk samenkomen. Wij zullen later zien dat ook het artikel "Open & gesloten broeders" een vergelijkbare tendens vertoont.

_______53) Wij schromen daarom niet om de bekende uitdrukking "samenkomen op de grondslag van de eenheid van het Lichaam van Christus" ook te gebruiken om de noodzaak te benadrukken van de wederzijdse erkenning van tuchthandelingen door de plaatselijke 'vergaderingen'.54) Br. J.G. Fijnvandraat schrijft in "De Gemeente", blz 140v: "Er is ŽŽn Huis van God op aarde. En in dat huis heerst overal dezelfde orde en dient dezelfde tucht te worden gehandhaafd. Deze eenheid onderling vinden we duidelijk in de Schrift ... Alle gelovigen op een bepaald ogenblik op aarde vormen het Huis van God. De konsekwentie daarvan is dat de tucht die in X is uitgeoefend, ook geldt te Y. En omgekeerd, dat iemand die te X is toegelaten, dat ook is te Y ... Zo vormen de gelovigen op een bepaald ogenblik op aarde het Lichaam van Christus en het Huis van God. En ze hebben zich als totaliteit daarnaar te gedragen." Vgl. ook J.N. Darby, Collected Writings, Vol 20, blz 264.55) De nieuwe definitie van br. Ouweneel voor het samenkomen op de grondslag van het ene Lichaam werd reeds door J.N. Darby in 1846 afgewezen. Hij schreef met het oog op het clericale en onafhankelijke karakter dat het samenkomen in Plymouth, Ebrington Street, onder de leiding van B.W. Newton had aangenomen:

"Het feit dat deze bekende broeders van elders niet werd toegestaan zich te mengen in de kwestie hier, aangezien zij niet van Plymouth of van Ebrington Street waren, is een regelrechte ontkenning van de eenheid van het Lichaam van Christus. De vraag is niet of er respect is voor hen die gewend zijn hier samen te komen: Ik heb nog nooit gehoord dat broeders van elders van gebrek daaraan beschuldigd zijn. Het is een vraag van grondbeginselen. Hun bemoeienis werd geweigerd vanaf het begin vanwege deze beginselen. Hierdoor wordt de eenheid van het Lichaam ontkend, en kunnen gaven of wijsheid van niet-plaatselijke broeders niet vrij in het Lichaam worden uitgeoefend. De 'vergadering' van Ebrington Street is sektarisch, of een onafhankelijke 'vergadering', en de ware eenheid van het Lichaam is hier ontkend. Het is overbodig om te beweren dat alle gelovigen hier toegelaten

Page 26: GÜNTER VOGEL - uitzicht.netuitzicht.net/documenten/samenkomen/2000-01-27_Eenheid_vd... · Web view2000/01/27  · 49) Vergelijk voor de kenmerken van zo'n dienst J.N. Darby, Letters,

worden. Ze worden ook in alle onafhankelijke gemeenten in Groot Brittanni‘ toegelaten. De ware eenheid van het Lichaam als geheel is hier ontkend." M.b.t. de gevolgen van deze onafhankelijke houding schreef Darby verder: "De 'vergadering' van Ebrington Str. is niet alleen sektarisch, zij is ook in feite een onafhankelijke gemeente, zonder kracht om het kwaad te weren, met onverantwoordelijke heersers die zelf deze positie hebben ingenomen, en die niet door wie dan ook ter verantwoording kunnen worden geroepen voor wat zij doen. Vanwege deze redenen, broeders, kan ik niet een Tafel erkennen in Ebrington Street. Ik zoek twee dingen die de Tafel van de Heer moeten kenmerken. Ten eerste, de eenheid van het Lichaam van Christus - als deelnemers van dat ene brood vormen wij een eenheid; ten tweede moet het een heilige Tafel zijn. Beide ontbreken in Ebrington Str. Ik bedoel niet dat er geen enkelingen zijn die geloven in de eenheid van het Lichaam, die zelf heilige personen zijn en dat zij jagen naar heiligheid. Daar twijfel ik niet aan. Maar ik spreek over de beginselen waarvoor zij daar verantwoordelijk zijn." (Collected Writings, Vol 20, blz 75v).Opmerkelijk is wel, dat het artikel "Die AutoritŠt der Versammlung" van br. Medema, dat in mei 1989 in Duitsland in omloop werd gebracht, eveneens nog voldoende rekening hield met de door ons genoemde bezwaren tegen nieuwe, gereduceerde voorstellingen van zaken. 56)

c) Het zich onttrekken aan kerkelijke ongerechtigheid 57) (die ook door ons niet met 'fundamenteel kwaad' in de betekenis van 2 Joh :7 of 1 Kor 5 wordt gelijkgesteld) wordt hier niet genoemd. Het beginsel van de onafhankelijkheid waardoor 'open / vrije broeders' zijn gekenmerkt, brengt hen in tegenspraak met de leer van de Schrift over het gezag van de Heer in de plaatselijke 'vergaderingen' (Mat 18:18-20; 1 Kor 5:4), alsook over het tot uitdrukking brengen van de eenheid van het Lichaam van Christus ( 1 Kor 10:17; 12:27) en is daarmee ongerechtigheid. Daar br. Ouweneel in dit citaat slechts spreekt van wat de 'twee groepen' belijden, dient er hier niet uitvoerig op te worden ingegaan. We komen later in hst. 5 hierop terug.We moeten hier wel alvast dit zeggen: de bewering dat de 'open broeders' als groep van Christenen belijden te willen samenkomen in afzondering van alles wat de grondbeginselen van het christendom aantast, kan natuurlijk 'per definitie' niet opgaan! 'Open / vrije broeders' kunnen dat niet van zich 'als groep' zeggen, maar hoogstens van de plaatselijke 'vergaderingen'. De vraag die we later zullen behandelen is dan, of God de beperking tot dit plaatselijke aspect als een voldoende afzondering van het kwaad beschouwt.

Sektiererei, blz 10, punt 2.3.2:"(9) Elders broodbreken. Omgekeerd kunnen wij -bij voorkeur in goede harmonie met de eigen plaatselijke vergadering - in elke geloofsgemeenschap broodbreken die:(a) de eenheid van het Lichaam erkent door alle ware gelovigen toe te laten in de zin van punt (6),a) [zie blz 43 van deze brochure.](b) zich gescheiden houdt van zedeloosheid en fundamentele dwaalleer,(c) deze zonden ook oordeelt wanneer zij in haar midden opduiken.

Waar wij echter voor toelating uit andere kringen niet meer eisen mogen stellen, daar moeten wij, als wij zelf in een andere geloofsgemeenschap b) broodbreken - waarmee wij ons op dat moment vereenzelvigen! - dit in overeenstemming met ons geweten kunnen doen, en daarom voeg ik voor mijzelf een vierde criterium toe:(d) een geloofsgemeenschap die niet samenkomt onder leiding van aangestelde voorgangers en volgens een van tevoren bepaalde liturgie, maar onder de vrije werkzaamheid van de Heilige Geest, tot aanbidding, gebed, Woord-verkondiging en Bijbelstudie."c)

a) Opnieuw wordt de erkenning van de eenheid van het Lichaam alleen maar gedefinieerd vanuit het toelatingsbeleid; omdat er geen erkenning van de eenheid van het Huis van God

Page 27: GÜNTER VOGEL - uitzicht.netuitzicht.net/documenten/samenkomen/2000-01-27_Eenheid_vd... · Web view2000/01/27  · 49) Vergelijk voor de kenmerken van zo'n dienst J.N. Darby, Letters,

genoemd wordt, is dit een niet-evenwichtige definitie. De ernstige gevolgen worden hierna onmiddellijk duidelijk:

b) De mogelijkheid wordt geschapen, in een 'andere geloofsgemeenschap' brood te breken, dat wil zeggen, in een 'geloofsgemeenschap' waarmee wij tot nog toe niet door een gemeenschappelijke wandel naar de leer van het Nieuwe Testament verbonden zijn. Br. Ouweneel zegt terecht: "waarmee wij ons op dat moment vereenzelvigen." Kennelijk kan hij zich - onder bepaalde voorwaarden - ŽŽn maken met een 'vergadering' die onder andere het beginsel van gemeentelijke onafhankelijkheid leert.

_______56) We geven hier enkele aanhalingen:"Dit is nog duidelijker in 1 Kor 5, waar wij nadrukkelijk iets lezen over de tucht. Inderdaad zegt de apostel niet woordelijk dat hij het aspekt van het Huis in gedachten heeft, maar dat het zo is blijkt wel duidelijk:...(b) vanwege de termen 'buiten' en 'binnen' in vs 12,13, een duidelijk heenwijzing naar het Huis: als de 'boze' buiten Korinthe was, dan was hij ook buiten Efeze, Kolosse en andere gemeenten;... In het Huis van God moet er orde zijn. Onenigheid, onafhankelijkheid en tegengestelde besluiten zouden zo'n orde in verwarring brengen.... Geen van al deze 'gemeenten' was de gehele Gemeente van God op aarde, het gehele Lichaam van Christus, maar Paulus kon wel schrijven aan de Korinthi‘rs: "U bent [het] Lichaam van Christus" (1 Kor 12:27; let op de afwezigheid van het lidwoord); "U bent Gods tempel" (1 Kor 3:16). De orde van Gods Huis is overal dezelfde (1 Kor 1:2: 'met allen ...'; 4:17; 7:17; 11:16; 14:33; 16:1). En zo wordt orde in het Huis van God gehandhaafd.Dit is ook het geval m.b.t. tuchthandelingen. Bijv. het gezag van een besluit dat te Korinthe werd genomen strekte zich uit tot alle gemeenten; zelfs de apostel Paulus zou een mogelijke tuchthandeling (of opheffing daarvan) door de gemeente te Korinthe erkennen, zoals hij nadrukkelijk schreef in 1 Kor 5:3,4 en 2 Kor 2:10. De reikwijdte van zo'n handeling vinden we beschreven in 1 Kor 5:12; het heeft te maken met allen die 'binnen' zijn (d.w.z. binnen het Huis), en niet alleen met de gemeente van Korinthe. Concluderend: een tuchthandeling van een gemeente is bindend voor alle gemeenten; en de houding van onafhankelijke gemeenten moeten we duidelijk afwijzen."57) D.w.z.. van kerkelijke beginselen en praktijken die strijdig zijn met de in Gods Woord geopenbaarde waarheid.En zo laat dit citaat eveneens duidelijk zien, dat hij het niet meer als een absolute voorwaarde voor een Schriftuurlijk samenkomen beschouwt, dat men ook in de onderlinge verhouding van 'vergaderingen' moet handelen naar de Nieuw-Testamentische beginselen aangaande het ene Lichaam van Christus, aangaande het ene Huis van God.Daarmee wordt duidelijk dat br. Ouweneel- —f scheuringen onder de gelovigen vergoelijkt,- —f - nog waarschijnlijker - deze verdeeldheid eenvoudig negeert en zichzelf er boven stelt,- in elk geval echter de eis van de Schrift tot het verwerkelijken van de eenheid van de Gemeente van God op aarde, duidelijk relativeert.

c) Het vierde criterium (d) dat br. Ouweneel eraan toevoegt voor zich persoonlijk, maakt duidelijk dat hij onder de 'andere geloofsgemeenschappen' waar hij nu voor zich de mogelijkheid ziet om brood te breken, in de eerste plaats verstaat de traditionele 'open broeders' en nieuw ontstane groepen met onafhankelijke kenmerken en praktijken, naar wie hij kennelijk de weg wil openen. (Hier missen wij een verwijzing naar de problematiek van de

Page 28: GÜNTER VOGEL - uitzicht.netuitzicht.net/documenten/samenkomen/2000-01-27_Eenheid_vd... · Web view2000/01/27  · 49) Vergelijk voor de kenmerken van zo'n dienst J.N. Darby, Letters,

dienst van zusters, die in veel 'onafhankelijke vergaderingen' actueel is.) Maar waarom vermeldt de schrijver dit laatste, beperkende criterium alleen voor zichzelf? Alleen vanwege zijn eigen geweten? Is het geen duidelijk en daarmee algemeen geldend criterium van de Schrift? Het antwoord op deze vraag vinden we in:

Sektiererei, blz 10, punt 2.3.2 :"Alle vormen van afzondering die verder gaan dan afzondering van fundamenteel kwaad, is sektarisme." 58)

In tegenstelling daarmee benadrukt het Nieuwe Testament (b.v. 1 Thes 5:22; 2 Tim 2:19) de noodzaak "zich te onthouden van alle soort van kwaad" en "zich te onttrekken aan ongerechtigheid". Daarom kunnen we ons niet ŽŽn maken met 'geloofsgemeenschappen' waarin de vrije werkzaamheid van de Heilige Geest principieel onmogelijk is gemaakt, noch met diegenen die zich niet de moeite nemen of het zelfs afwijzen om in hun onderlinge relatie van 'vergaderingen' de eenheid van het Lichaam van Christus en de eenheid van het Huis van God tot uitdrukking te brengen. Maar deze houding van geloofsgehoorzaamheid wordt ironisch ter zijde gesteld in de:

Rondzendbrief van maart 1994, blz 5:"Zo heeft zich een onbijbelse leer omtrent 'verontreiniging' ontwikkeld die inhoudt dat bijv. door het louter papieren lidmaatschap van een geloofsgemeenschap waar men er 'menselijke instellingen' op na houdt - predikantschap, ouderlingen, kerkstruktuur: dat noemt men dan 'gemeentelijk kwaad' a) - iemand al 'verontreinigd' is en derhalve niet 'met ons' kan broodbreken." b)

a) Is een grondslag die de vrije werkzaamheid van de Heilige Geest ("zoals Hij wil") uitsluit, voor onze broeders dan geen kwaad meer?b) Voor dit verwijt worden geen bronnen aangegeven. Het blijft daarmee - zoals ook veel andere beschuldigingen van deze rondzendbrief - een suggestieve veronderstelling.Met betrekking tot werkelijk onwetende gelovigen hebben wij ongetwijfeld voorzichtigheid te betrachten. Dat mag er echter niet toe leiden dat de Bijbelse eis tot afzondering van het kwaad resp. van de ongerechtigheid (ja, ook van 'kerkelijke' ongerechtigheid!) afgezwakt wordt.

Sektiererei, punt 2.3.1 (ontbreekt in de Nederlandse versie):"Onder 'open beginselen' moeten wij duidelijk het volgende verstaan (hoewel wij dit nu niet uitgebreid kunnen behandelen; zie noot 1 (verwijzing naar 'Open & gesloten broeders' ):(c) Een OPEN beginsel: de plaatselijke 'vergadering' is onafhankelijk, dat betekent: zij neemt beslissingen geheel onafhankelijk van andere 'vergaderingen' a) en is niet onvoorwaardelijk gebonden aan besluiten van andere 'vergaderingen'.Een SCHRIFTUURLIJK beginsel: de plaatselijke 'vergadering' is niet onafhankelijk, dat wil zeggen dat zij in haar besluiten rekening houdt b) met de raad en adviezen van broeders en zusters uit andere 'vergaderingen' en ook zelf in principe b) gebonden is aan besluiten van andere 'vergaderingen'." c)

_______58) In principe zou deze definitie ook de mogelijkheid voor br. Ouweneel openen om brood te breken in vrije kringen met aangestelde predikanten etc. Doch we hebben opgemerkt dat dit toen de brochure 'Sektiererei' werd geschreven -om welke reden? - voor zijn geweten (nog) niet mogelijk was. We zullen later dit punt behandelen.

Page 29: GÜNTER VOGEL - uitzicht.netuitzicht.net/documenten/samenkomen/2000-01-27_Eenheid_vd... · Web view2000/01/27  · 49) Vergelijk voor de kenmerken van zo'n dienst J.N. Darby, Letters,

a) "geheel onafhankelijk van andere 'vergaderingen' "- ondanks hun nadruk op gemeentelijke onafhankelijkheid zal er in de afgelopen anderhalf eeuw onder de vele duizenden 'open vergaderingen' nauwelijks ŽŽn geweest zijn die zichzelf beschouwt als totaal onafhankelijk. Immers, zij belijden toch de ene Heer, de ene Geest, het ene Woord van God. Dat weerhoudt hen dan ook in de meeste gevallen om van 'volledige' onafhankelijkheid te spreken, en ook om iedere zaak die door een andere 'vergadering' werd beoordeeld, opnieuw te openen en volstrekt onafhankelijk tot een oordeel te komen.

b) "rekening houdt met" en "in principe" - geeft dat niet de mogelijkheid om in sommige gevallen afwijkende, ja, zelfs tegengestelde besluiten te nemen? Andere gedeelten in deze brochure zullen dit nog verduidelijken. Vanwege deze reden en vanwege de samenhang hier, kunnen we deze fijne nuances slechts als een afzwakking van de Bijbelse grondslagen opvatten.

c) Deze genuanceerde formuleringen geven aan br. Ouweneel de mogelijkheid om zichzelf te verdedigen - waardoor het schijnt dat hij gelijk heeft, - tegen het verwijt van 'open beginselen' enerzijds, en anderzijds daarbij talloze 'open / vrije vergaderingen' vrij te spreken van 'open beginselen'.Het Bijbels beginsel is - zoals blijkt uit Mat 18 en 1 Kor 5, - dat het besluit van een 'vergadering' waar de Heer in het midden is, bindend is voor heel de aarde, zodat wij aan zo'n besluit gebonden zijn zolang niet openbaar wordt dat zij doelbewust en vastberaden openbaar kwaad verbindt met de Naam van de Heer, en zolang wij haar kunnen erkennen als een 'vergadering' in de Naam van de Heer. Iedere afwijking of afzwakking van dit beginsel betekent daarom een invoering van 'open beginselen', ook al worden zij gecamoufleerd met nieuwe definities.

Sektiererei, blz 10, punt 2.3.2:"(10) Vergaderingsbreuken geen test voor gemeenschap. Onder geen beding mag een scheuring in een vergadering - tenzij het om de fundamenten van het christendom gaat - tot een test voor de gemeenschap worden, d.w.z. andere vergaderingen mogen niet gedwongen worden bij een dergelijke breuk voor de ene of de andere vergadering te kiezen.a) Een dergelijke breuk is diep te betreuren; maar als er geen Schriftuurlijke grond voor de scheuring was - zoals fundamentele dwaalleer - hebben wij ons bij die scheuring neer te leggen. We mogen dan echter onder geen beding een gemeentelijke keuze maken, maar dienen oprechte gelovigen van beide kanten toe te laten evenals voorheen." b)

a) Het is niet helemaal duidelijk, wat br. Ouweneel hier concreet bedoelt. In ieder geval zou de gedachte dat twee groepen op ŽŽn plaats die door principi‘le of praktische problemen van elkaar gescheiden zijn, beide kunnen samenkomen op de grondslag van het ene Lichaam, in tegenspraak zijn met b.v. 1 Kor 11:18; 12:27. Wanneer een dergelijke plaatselijke scheuring niet te maken heeft met de 'fundamenten van het christendom', en - dat moeten wij hier toevoegen! - wanneer zij haar oorzaak niet daarin vindt dat ŽŽn van beide groepen onschriftuurlijke overtuigingen (b.v. onafhankelijkheid) tot een grondslag van het samenkomen heeft gemaakt, dan is deze plaatselijke scheiding zonde. Het kan een gevolg zijn van een scheuring, van ongeoordeelde partijgeest, en daarom een tuchtiging van God betekenen (1 Kor 11:18,19).In zo'n situatie moeten wij geen partij kiezen, noch moeten wij beide groepen erkennen als 'vergaderingen' in de Naam van de Heer, of gemeenschap hebben met beide groepen in het breken van brood. Anders zouden wij de zonde van scheuringen goedpraten. 59) Maar ten einde de eenheid van de Geest te bewaren, hebben wij de plicht om met ernst en volharding te

Page 30: GÜNTER VOGEL - uitzicht.netuitzicht.net/documenten/samenkomen/2000-01-27_Eenheid_vd... · Web view2000/01/27  · 49) Vergelijk voor de kenmerken van zo'n dienst J.N. Darby, Letters,

trachten de breuk te herstellen. Als dit doel niet bereikt wordt doordat ŽŽn van de ontstane groepen aan haar partijdige houding vasthoudt, dan bestaat de noodzaak, te onderzoeken of de andere groep —f rein is m.b.t. de scheuring en haar oorzaken, —f wel zich in oprecht buigen voor de Heer van haar aandeel in de schuld heeft gereinigd en werkelijk in de Naam van de Heer en op grondslag van het ene Lichaam wil samenkomen. Dan zou er geen verhindering voor andere 'vergaderingen' bestaan, met deze broeders en zusters in wederzijdse gemeenschap verder (of weer) op de grondslag van het ene Lichaam voort te gaan.

b) In beginsel mogen wij niet alle broeders en zusters uit die andere groep uitsluiten van de mogelijkheid om individueel op bezoek te komen en brood te breken. Dit heeft echter slechts betrekking op bepaalde gevallen, n.l. op die broeders en zusters die niet zelf tot de actieve veroorzakers of bewuste voorstanders van de tweespalt behoren, en het dient te gebeuren met het nodige broederlijk onderwijs.

_______59) Terecht schreef Kelly in "The Bible Treasury", Vol 13, blz 362: "Verschillende geloofsgemeenschappen erkennen is niet te verenigen met Gods Woord (The sanction of distinct communions is irreconcilable with God's Word.)."

Een aannemen van aanbevelingsbrieven van deze groep of zelfs wederzijdse gemeenschap in het broodbreken zou in tegenspraak zijn met de Bijbelse leer van het ene Lichaam en de plaatselijke uitdrukking ervan, en zou het onteren van de Heer door die scheuring negeren.

Wat betreft de scheuringen in Engeland en Amerika die niet veroorzaakt zijn door dwaalleer of het invoeren van onafhankelijke beginselen, maar waarbij beide groepen belijden nog steeds volgens dezelfde beginselen samen te komen, heeft de z.g. 'Bazelse brief' [zie aanhangsel G] dit op een duidelijke en Bijbelgetrouwe wijze onder woorden gebracht. 60)Let ook op de gevolgen van de geciteerde gedachtengangen van br. Ouweneel m.b.t. de afscheiding van de 'open broeders'; vergelijk het op blz 21 van deze brochure weergegeven citaat uit 'Sektiererei', punt 2.1.2.

Open & gesloten broeders, Bode Expres, 5/1992, blz 6v:"Omgekeerd blijkt het 'systeem' bij de 'Gesloten Broeders' ook niet altijd even 'gesloten' te zijn. In principe echter willen zij vasthouden aan de Schriftuurlijke leer dat er slechts een 'binnen' en een 'buiten' is (1 Kor 5:12), en dat 'binden en ontbinden' kracht heeft voor 'de hele aarde' (Mat. 18:18). Maar de wanordelijke toestand waarin de Gemeente van God op aarde verkeert, maakt het vaak heel moeilijk daarnaar konsekwent te handelen. a) Daarbij komt nog dat zich nogal wat gevallen van tuchthandelingen voordoen die zeer twijfelachtig en omstreden zijn. Dat laatste doet zich gelijkelijk bij 'Open Broeders' en bij 'Gesloten Broeders' voor, maar 'Open Broeders' zullen dan iets gemakkelijker ertoe komen een persoon over wie een twijfelachtig tuchtbesluit is genomen t—ch toe te laten, terwijl die drempel bij de 'Gesloten Broeders' aanmerkelijk hoger ligt. Bij deze laatsten moeten dan eerst gesprekken met de betrokken vergadering gevoerd worden, zodat men zich ervan kan overtuigen of het besluit al of niet juist was. En als omliggende vergaderingen inderdaad tot de slotsom komen dat het besluit onterecht was, dan zullen zij dat aan de betrokken vergadering meedelen en er bij haar op aandringen het besluit te corrigeren. Als die vergadering dat weigert, zal —f de gemeenschap met haar verbroken worden - dat is nogal drastisch en leidt soms tot verdergaande scheuring - —f de omliggende vergaderingen zullen eenvoudig verklaren dat zij zich niet aan het genomen besluit gebonden voelen b) omdat het aantoonbaar onjuist is. <Engelse versie: Ook hier zijn de verschillen tussen de 'open broeders' en de 'gesloten

Page 31: GÜNTER VOGEL - uitzicht.netuitzicht.net/documenten/samenkomen/2000-01-27_Eenheid_vd... · Web view2000/01/27  · 49) Vergelijk voor de kenmerken van zo'n dienst J.N. Darby, Letters,

broeders' slechts gradueel.> c) Ook hier blijkt dat de 'Open Broeders' met wat strengere opvattingen en de 'Gesloten Broeders' met wat ruimere opvattingen in de praktijk heel goed met elkaar overweg kunnen <Engelse versie: ... blijken te zijn op vergelijkbare grondslag> c) . De moeilijkheden worden altijd veroorzaakt door de extreme vleugels."

a) Mogen wij Bijbelse beginselen relativeren vanwege het falen in de praktijk? In 'Sektiererei' en 'Rondzendbrief van maart 1994' beriepen deze broeders zich herhaaldelijk op "de Schriftuurlijke beginselen van onze oude broeders". In dit verband willen we citeren uit wat ŽŽn van de 'oude broeders' schreef (J.N. Darby, Letters, Vol 1, blz 425):"Ik weet dat naar voren gebracht wordt, dat de kerk nu in een dusdanig verval is, dat de orde van de Schrift met betrekking tot de eenheid van het Lichaam niet vastgehouden kan worden. Dan zouden de tegensprekenden zo fatsoenlijk moeten zijn om toe te geven dat zij een onschriftuurlijke orde, of beter gezegd: wanorde, nastreven."

b) De afzwakking van het Bijbelse beginsel is hier duidelijk. Ondanks de matiging in de Nederlandse versie worden de bedoelingen van de brs. Ouweneel en Medema ook hier duidelijk:

_______60) Deze scheuringen vormen een ernstige waarschuwing voor broeders van buiten om niet voorbarig te oordelen ten aanzien van twijfelachtige vergaderingsbesluiten. (Door Gods genade zijn de meeste van deze scheuringen in deze eeuw hersteld.) Geconfronteerd met zulke scheuringen, die voorafgegaan werden door plaatselijke en landelijke verdeeldheid c.q. partijvorming, was het natuurlijk buitengewoon moeilijk voor vergaderingen in andere landen en continenten om een duidelijk beeld te krijgen m.b.t. de oorzaken ervan.

In deze situatie was en is het geboden om trouw vast te houden aan het Bijbels beginsel van het ene Lichaam van Christus en van het ene Huis van God - en dit sluit de mogelijkheid uit van wederzijdse gemeenschap met twee groepen die gescheiden zijn van elkaar. Aan de andere kant zullen nederigheid, zachtmoedigheid en lankmoedigheid een houding van betweterig dogmatisme kunnen voorkomen. Het zal ons ervoor bewaren om gelovigen, die eveneens de moeilijke beoordeling vanaf een grote afstand moesten plegen en tot een afwijkend resultaat zijn gekomen, van tevoren een verkeerde gezindheid of een onrein hart toe te schrijven. In Aanhangsel G vinden we de "Bazelse Brief" in zijn geheel.

omliggende 'vergaderingen' kunnen bij omstreden vergaderingsbesluiten de 'minder-drastische' mogelijkheid kiezen zich niet gebonden te achten aan dit besluit, terwijl ze tegelijkertijd de gemeenschap met de betreffende 'vergadering' in stand houden; dat houdt de erkenning in dat zij nog steeds in de Naam van de Heer samenkomt. Deze mogelijkheid invoeren en praktizeren betekent in het licht van Gods Woord een onvoldoende besef over de tegenwoordigheid van dezelfde Heer. 61) Alleen door Zijn tegenwoordigheid kan een 'vergadering' naar Zijn wil een besluit nemen (1 Kor 5:4) en krijgt dat besluit ook gezag (Mat 18:20). Als wij erkennen dat de Heer in een 'vergadering' tegenwoordig is, zijn wij aan de besluiten gebonden, die deze 'vergadering' in Zijn Naam neemt. Reeds in het O.T. waren de Isra‘lieten aan de rechtspraak gebonden die uitgesproken werd op de plaats die de Heer verkoos. Ongehoorzaamheid aan die uitspraak werd een overmoedig handelen genoemd (Deut 17:10-12).Ook beseft men bij een dergelijke handelwijze onvoldoende wat dezelfde Geest bewerkt, de Geest die de eenheid van alle gelovigen tot stand heeft gebracht en in praktisch opzicht ons wil helpen deze eenheid te bewaren (Efe 4:3). De Geest van God leidt de verschillende 'vergaderingen' of personen niet tot tegenstrijdige besluiten.

Page 32: GÜNTER VOGEL - uitzicht.netuitzicht.net/documenten/samenkomen/2000-01-27_Eenheid_vd... · Web view2000/01/27  · 49) Vergelijk voor de kenmerken van zo'n dienst J.N. Darby, Letters,

En tenslotte openbaart zo'n onafhankelijke handelwijze een onvoldoende besef dat iedere 'vergadering' een uitdrukking is van het ene Lichaam en van het ene Huis van God, in plaats van een zelfstandige, onafhankelijke eenheid. Als plaatselijke 'vergaderingen' volgens de Schrift alleen in eigen naam besluiten zouden nemen, zouden tegenstrijdige besluiten misschien nog denkbaar zijn.Daar echter plaatselijke 'vergaderingen' volgens de Schrift in de Naam van de ene Heer en als uitdrukking van het ene Lichaam van Christus, van het gehele Huis van God op aarde en daarmee voor de reikwijdte van de hele aarde moeten handelen (1 Kor 12:27; 1 Tim 3:15; Mat 18:18), zijn tegengestelde besluiten niet acceptabel.Desondanks zijn wij niet voor altijd gebonden aan duidelijk onschriftuurlijke besluiten.Ê62) Gelovigen die ondanks duidelijke en geduldige Schriftuurlijke vermaningen aan een duidelijk onschriftuurlijk besluit vasthouden, tonen daarmee dat ze niet (meer) in de Naam van de Heer en niet (meer) als een uitdrukking van het ene Lichaam en van het ene Huis van God samenkomen. Maar dan kunnen zij ook niet meer als een uitdrukking van het Huis van God erkend worden, want dit Huis is door heiligheid gekenmerkt. Dan - en pas dan - zijn wij niet meer aan de besluiten van een dergelijke 'vergadering' gebonden. 63)

Wij beschouwen het daarom als zeer ernstig, dat de brs. Steenhuis, Ouweneel en Medema in hun persoonlijke praktijk zelfs verder gaan dan hetgeen hierboven werd aangegeven. Zo verklaren zij als individuele broeders bijvoorbeeld dat zij zich aan bepaalde - in hun ogen onschriftuurlijke - uitsluitingen niet meer gebonden voelen en dienovereenkomstig willen handelen.In hun rondzendbrief van maart 1994, blz 7, matigden deze drie broeders het zich aan met betrekking tot gebeurtenissen in andere landen en continenten te mogen oordelen welke besluiten beschouwd moeten worden als 'vergaderingsbesluiten' en welke als 'partijbesluiten':"Dit is volstrekt onaanvaardbaar, en wij, de ondergetekenden, aanvaarden dat dan ook niet. Voor ons zijn [die en die] gewoon in praktische gemeenschap, en wij zullen in voorkomende gevallen ook daarnaar handelen."

c) Voor deze broeders is het een logische konsekwentie van - zoals we gezien hebben - verkeerde vooronderstellingen, dat zij nu de verschillen in leer en praktijk met de 'open broeders' nog slechts als gradueel kwalificeren.

Sektiererei, blz 8 en 9, punt 2.3.1:"Een 'circle of fellowship'? Steeds meer kwam men er in de 'Broederbeweging' toe een steeds scherper onderscheid te maken tussen 'vergaderingen' die wel en 'vergaderingen' die niet met ons in praktische gemeenschap zijn. Deze idee wordt gewoonlijk aangeduid met de term circle of fellowship.

_______61) Daarmee bedoelen wij hier en verderop dat het beginsel van 'dubbele gemeenschap', het beginsel van onafhankelijkheid, objectief gezien gekenmerkt wordt door een gebrekkig besef van de tegenwoordigheid van de Heer. Daarmee willen wij geen oordeel vellen over de persoonlijke gevoelens en beleving van gelovigen die zo handelen; mogelijk zijn ze onbewust van de volle reikwijdte en inhoud van dit beginsel.62) D.w.z.: terwijl wij enerzijds m.b.t. binden en ontbinden het gezag erkennen van een 'vergadering' die vergaderd is tot de Naam van de Heer, wijzen wij anderzijds beslist de gedachte van onfeilbaarheid van een plaatselijke 'vergadering' af.63) Vgl. J.N.Darby, Collected Writings, Vol 20, blz 298v.

Page 33: GÜNTER VOGEL - uitzicht.netuitzicht.net/documenten/samenkomen/2000-01-27_Eenheid_vd... · Web view2000/01/27  · 49) Vergelijk voor de kenmerken van zo'n dienst J.N. Darby, Letters,

Dit is een kring (groep) van 'vergaderingen' die elkaar erkennen als met elkaar in praktische gemeenschap te zijn, en die zich onderscheiden van andere 'vergaderingen' waarvan zij niet erkennen dat zij ermee in praktische gemeenschap zijn.Bij broeders als Darby en Kelly was deze idee nog onbekend. Voor zover ik weet is broeder F.W. Grant voor het eerst met deze gedachte gekomen. a) Zij is ook zeer begrijpelijk: in de praktijk willen de gelovigen er graag wel enig idee van hebben naar welke 'vergaderingen' zij zonder enig onderzoek vooraf heen kunnen gaan om er brood te breken. Maar de idee van een strikte circle of fellowship, hoe praktisch en begrijpelijk ook, bergt in de grond het gevaar van sektarisme in zich. Daarom was Darby ook zo ongelukkig met een adreslijst van 'vergaderingen', zoals o.a. uit ŽŽn van de hierboven geciteerde brieven blijkt. Zo'n adresboekje vooronderstelt immers de idee van een circle of fellowship. Het grote probleem van een adresboekje is niet zozeer de 'vergaderingen' die er wŽl in staan - daarvan spreekt men uit dat de gelovigen er zonder bezwaar heen kunnen gaan om er brood te breken - als wel de 'vergaderingen' die er n’et in staan. Het adresboekje suggereert dat elke 'vergadering' die er n’et in staat, er ŽŽn is waar men niet naar toe mag gaan om er brood te breken. b) Welnu, deze idee is zuiver sektarisch. Een circle of fellowship wordt dan een doodgewone geloofsgemeenschap, zoals talloze andere. Wij spreken wel niet over 'leden', maar als wij praten over hen die 'in gemeenschap' zijn, ter onderscheiding van hen die 'niet in gemeenschap' zijn, is dat natuurlijk exact hetzelfde. De hele scheidslijn tussen personen resp. 'vergaderingen' die wel of niet met ons 'in (praktische) gemeenschap' zijn, is sektarisch. c) En hoe scherper die scheidslijn getrokken wordt - 'de eerste groep mag altijd met ons broodbreken, de tweede (nagenoeg) nooit' -, des te sektarischer is men."

a) Het is waar dat Darby en Kelly deze uitdrukking niet gebruikten. Maar de inhoud ervan, die F.W. Grant in zijn boek "A divine movement" met deze uitdrukking verbindt, stemt exact overeen met de overtuigingen van deze beide broeders. Wij willen de uitdrukking zelf, die waarschijnlijk uitgevonden was door de 'open broeders', niet verdedigen. Maar we willen nadrukkelijk waarschuwen voor een onschriftuurlijke tendens om de kwestie van gemeenschap op individualistische wijze te willen regelen. Dat betekent dat een ieder zijn eigen circle of fellowship kan bepalen en daarmee 'doet wat goed is in zijn eigen ogen'.Ê64)

b) Een 'adresboekje' is volgens de overtuiging van zijn samenstellers in de verschillende landen nooit meer geweest dan een wegwijzer naar samenkomsten waarvan bekend is, dat daar de broeders en zusters willen samenkomen volgens de grondbeginselen van het Woord van God - d.w.z. ook in overeenstemming met de waarheden betreffende het ene Lichaam van Christus en het ene Huis van God.

c) Als we het 'met ons' overdreven benadrukken, bestaat natuurlijk het gevaar van het sektarisch denken. Het blijft echter de vraag, of bepaalde 'vergaderingen' samenkomen volgens de grondslagen van het Woord van God of niet. Als ze het niet doen, b.v. doordat zij staan op de onafhankelijkheid van de plaatselijke 'vergaderingen', dan zijn zij het die een scheidslijn trekken. Zij laten dan de eenheid en de gemeenschap van de 'vergaderingen' onderling, zoals wij in het Nieuwe Testament vinden, buiten beschouwing.Laten we opnieuw bedenken dat onze Heiland ook gestorven is om de verstrooide kinderen van God bijeen te vergaderen, en dat God de Heilige Geest deze eenheid tot stand gebracht heeft. Dat kan ons niet onverschillig laten m.b.t. een Bijbelse verwerkelijking en verwezenlijking van deze eenheid. En het is in overeenstemming met de orde van het Huis van God, hier onderscheid te maken tussen 'vergaderingen' c.q. enkelingen die zich aan deze verplichting onttrekken door zich te beschouwen (zij het onwetend) als onafhankelijke

Page 34: GÜNTER VOGEL - uitzicht.netuitzicht.net/documenten/samenkomen/2000-01-27_Eenheid_vd... · Web view2000/01/27  · 49) Vergelijk voor de kenmerken van zo'n dienst J.N. Darby, Letters,

'vergaderingen', en zij die ernaar streven (zij het met veel zwakheid en falen) aan deze beginselen te beantwoorden.

Bij deze onderscheiding gaat het dus niet om sektarisme, maar om gehoorzaamheid ten opzichte van de openbaring die God in Zijn Woord daarover heeft gegeven en die ons in ons geweten bindt.

_______64) In de literatuur van de 'open broeders' vinden we de uitdrukking 'circle of fellowship' reeds omstreeks 1890, en met name in hun problemen rond de 'Needed Truth' groep, die hen heeft verlaten in 1892. Sommigen van hen (b.v. J. James, J.H. Burridge) gebruikten deze uitdrukking ook in hun dispuut met F.W. Grant en andere broeders die de onafhankelijke neiging van F.C. Jennings en anderen afwezen. Toen F.W. Grant in het midden van de jaren negentig deze uitdrukking gebruikte, plaatste hij die meestal tussen aanhalingstekens. Dit is een aanwijzing dat hij zelf deze uitdrukking niet heeft uitgevonden. -F.B. Hole heeft dit onderwerp, zowel de uitdrukking als de inhoud, op een uitstekende wijze behandeld in "Assembly Principles" en elders. Zie Appendix H.Samenvatting

We hebben uit de geciteerde geschriften de volgende algemene indrukken gekregen m.b.t. het onderwerp 'gemeentelijke onafhankelijkheid':

1. De vraag of gelovigen op de grondslag van het ene Lichaam samenkomen, is nu alleen nog afhankelijk van hun toelatingsbeleid.2. Deze nieuwe definitie is niet evenwichtig, doordat de eenheid van het Huis van God onvoldoende wordt benadrukt. Al met al bleef slechts een ingekorte (gereduceerde) beschrijving van het Schriftuurlijke samenkomen over.3. Daardoor worden ook de verhoudingen tussen de 'vergaderingen' onderling niet meer duidelijk gedefinieerd. In plaats daarvan worden nu nieuwe, misleidende definities gebracht die bepalen wat zowel 'open' als 'Schriftuurlijke beginselen' zouden zijn m.b.t. eenheid en onafhankelijkheid.4. De mogelijkheid is nu geopend (en gepraktizeerd) voor 'vergaderingen' of zelfs individuele gelovigen om omstreden vergaderingsbesluiten naast zich te leggen en tegelijkertijd de betreffende 'vergadering' te blijven erkennen als samenkomend in de Naam van de Heer Jezus. Aan de andere kant wordt een konsekwent Bijbelse handelwijze eenvoudig afgedaan als drastisch.5. Bestaande afscheidingen die ogenschijnlijk of werkelijk niet veroorzaakt zijn door fundamenteel kwaad, worden niet relevant geacht en kunnen in de praktijk worden genegeerd.6. De mogelijkheid is nu geopend (en gepraktizeerd) om in andere 'geloofsgemeenschappen' brood te breken en zich daarmee 'ŽŽn te maken'. Beperkende opmerkingen laten zien, dat daarmee allereerst zulke 'open vergaderingen' worden bedoeld die op het plaatselijk vlak Schriftuurlijke tucht uitoefenen.7. Hierdoor worden verschillen (in leer en praktijk) met de 'open broeders' nog slechts als graduele verschillen gezien.8. De Schriftuurlijke leer t.a.v. dit onderwerp is eenvoudig en glashelder. De nieuwe, onbevredigende definities en willekeurige beperkingen daarvan maken het onderwerp troebel en gecompliceerd.

Page 35: GÜNTER VOGEL - uitzicht.netuitzicht.net/documenten/samenkomen/2000-01-27_Eenheid_vd... · Web view2000/01/27  · 49) Vergelijk voor de kenmerken van zo'n dienst J.N. Darby, Letters,

Al deze gedachtengangen verzwakken de noodzaak van een gemeenschappelijke wandel naar de beginselen van het ene Lichaam van Christus en het ene Huis van God. Ze bieden geen mogelijkheid tot een gezamenlijke handhaving van de christelijke gemeenschap en tot een gemeenschappelijke konsekwente afzondering van het kwaad, als dit door een plaatselijke 'vergadering' niet veroordeeld wordt.

Als er op aarde ŽŽn Gemeente van God, ŽŽn Lichaam van Christus en ŽŽn Huis van God is, - en dit feit is uit vele Schriftgedeelten duidelijk en wordt ook door onze broeders niet in twijfel getrokken, - dan zijn wij persoonlijk en gemeenschappelijk verantwoordelijk indien in een 'vergadering' waarmee wij in gemeenschap zijn, openbaar kwaad bewust wordt getolereerd. Een Christen dient zich te onttrekken aan ongerechtigheid, zowel in zijn persoonlijke leven alsook in zijn verbindingen (2 Tim 2:19-21). En dit onttrekken aan en zich reinigen van verbindingen met kwaad - in een positief streven naar gerechtigheid, geloof, liefde en vrede - geschiedt in persoonlijke trouw tegenover de Heer; niet op individualistische wijze, maar met hen die de Heer uit een rein hart aanroepen; en in het bewaren van de eenheid van de Geest door de band van de vrede (2 Tim 2:22; Efe 4:1-3).

Als wij in het volgende hoofdstuk het onderwerp 'verontreiniging' behandelen, dan zullen wij uiteraard het hoofdprobleem van de 'open broeders' weer tegenkomen, het probleem hoe men afgezonderd kan zijn van het kwaad als een plaatselijke 'vergadering' weigert het kwaad weg te doen. Een dergelijke afzondering kan slechts konsekwent geschieden als zij gemeenschappelijk en volgens de beginselen van het ene Lichaam van Christus en van het ene Huis van God op aarde, in de praktijk wordt gebracht. Juist dit wordt echter door het onafhankelijke eigen inzicht van de 'open vergaderingen' onmogelijk gemaakt, en de door de brs. Ouweneel en Medema aangebrachte afzwakking van de Bijbelse beginselen bergt in de kiem dezelfde problematiek in zich."Er is ŽŽn Huis van God op aarde. En in dat huis heerst overal dezelfde orde tucht te worden gehandhaafd op een bepaald ogenblik op aarde vormen het Huis van God. De konsekwentie daarvan is dat de tucht die in X is uitgeoefend, ook gel and die te X is toegelaten, dat ook is te Y ... Zo vormen de gelovigen op een bepaald ogenblik op aarde het Lichaam van Christus en het Huis van God. En ze hebben zich als totaliteit daarnaar te gedragen." Vgl. ook J.N. Darby,

__Eenheid 3-5 - Onverschilligheid met betrekking tot verbindingenof Schriftgetrouwe afzondering?

Het Woord van God stelt zowel de gemeente als de individuele gelovige ervoor verantwoordelijk, welke verbindingen zij onderhouden, met wie zij gemeenschap oefenen.Laten wij daartoe 1 Korinthe 5 en 10 en 2 TimotheŸs 2 kort bezien.

1 Korinthe 5

De gelovigen in Korinthe wisten dat er bij hen een hoereerder leefde (vs 1). Misschien hadden zij nog geen uitdrukkelijk onderwijs gehad, hoe zij in zo'n geval moesten handelen. Ze treurden echter niet over deze vreselijke zonde (vs 2) waardoor de Heer onteerd werd en ze verdroegen de boze in hun midden. Na de vermaning, aan de gemeente gericht, om in de kracht van onze Heer Jezus Christus te handelen (vs 3-5), toonde de apostel aan dat de Korinthi‘rs - hoewel zij qua positie ongezuurd waren (vs 7b) - in de praktijk niet meer als ongezuurd, als 'nieuw deeg', konden worden beschouwd. Om dit weer te worden ("opdat u een

Page 36: GÜNTER VOGEL - uitzicht.netuitzicht.net/documenten/samenkomen/2000-01-27_Eenheid_vd... · Web view2000/01/27  · 49) Vergelijk voor de kenmerken van zo'n dienst J.N. Darby, Letters,

nieuw deeg bent"), dienden zij het oude zuurdeeg uit te zuiveren (vs 6,7a). Het Griekse woord voor 'uitzuiveren' 65) betekent eigenlijk 'weg-reinigen'. Hetzelfde samengestelde woord komt verder alleen nog voor in 2 Tim 2:21: "zich (weg) reinigen van."

In vs 6 en 7 wordt dus duidelijk, dat God de gemeente in Korinthe wat betreft haar praktische toestand niet meer als 'ongezuurd', niet meer als een 'nieuw deeg', niet meer als 'rein' kon beschouwen. Dit laat het ernstige beginsel zien, dat een plaatselijke 'vergadering' die openbaar kwaad in haar midden bewust duldt, ook door ons niet meer als rein kan worden beschouwd. Pas nadat de Korinthi‘rs over hun onverschillige houding bedroefd waren en de boze hadden weggedaan (2 Kor 7:9,11) kon van hen worden gezegd dat zij in deze zaak 'rein' waren (vs 11 ).

Als we hier van 'verontreiniging' door gemeenschap met het kwaad spreken, dan doen wij dat - in overeenstemming met het woordgebruik van het hele Nieuwe Testament 66) - niet in de zin van een overdragen van de onreinheid van de boze door louter uiterlijk contact; wij doen dit in de zin van een onreinheid van het hart, die in woorden of daden naar buiten toe zichtbaar wordt en de persoon in kwestie daardoor ook openbaar 'verontreinigt' en daarmee onaanvaardbaar maakt voor de Christelijke gemeenschap. Dit gebeurt bijvoorbeeld door een onverschillige, neutrale houding ten opzichte van de boze, vooral daarin, dat men de gemeenschap met hem gewoon handhaaft en zo een houding van onverschilligheid t.a.v. de eer van de Heer aanneemt. Dat wil ook zeggen dat we de gedachte van een onbewuste verontreiniging door verborgen zonden die een ander bedreven heeft, moeten afwijzen. 67) Dat verborgen zonden de werkzaamheid van de Heilige Geest in een 'vergadering' temperen en dat zij als geheel een zekere medeverantwoordelijkheid draagt, is zeker waar, maar het Nieuwe Testament geeft ons niet het recht in zo'n geval al van verontreiniging of onreinheid van de 'vergadering' te spreken. Zo'n formulering is niet alleen af te wijzen omdat gelovigen daardoor onzeker en angstig worden gemaakt, maar v——r alles ook omdat zij de ernst die in 1 Kor 5 en 2 Tim 2 met dit woord verbonden is, afzwakt. Verontreiniging gebeurt volgens deze plaatsen door het innemen van een neutrale positie, door de bewuste handhaving van de gemeenschap met openbaar kwaad. 68)

_______65) Grieks: "ekkathairo", van "ek" = uit; en "kathairo" = reinigen.66) Vgl. bijvoorbeeld Mat 5:8; Mark 7:18,20 en Hand 10:15.67) We willen hier ook waarschuwen, dat we niet uit de voorbeelden in het Oude Testament een leer over verontreiniging afleiden. In plaats daarvan willen wij luisteren naar het onderwijs t.a.v. de Gemeente en haar verantwoordelijkheid uit het Nieuwe Testament, waarbij wij dankbaar gebruik maken van verduidelijking voor de praktijk door voorbeelden en typen uit het Oude Testament (vgl. 1 Kor 10:6,11; Hebr 4:11).68) Zo zagen ook J.N. Darby en W. Kelly de gedachte over verontreiniging. Zij leerden niet, dat ook onbewuste verbinding met het kwaad verontreinigt, maar wel dat bewuste gemeenschap met het kwaad verontreinigt. Zulk een tolereren van het kwaad doorzuurt en verontreinigt de 'vergadering'.J.N. Darby in Collected Writings, Vol 20, blz 300v: "Wij zijn van mening dat een 'vergadering', indien zij (niet bij verrassing - dat kan overal gebeuren - , ook niet door onvoorzichtigheid - dat kan ons allemaal overkomen -, maar) willens en wetens zonde of laster accepteert, dat zij dan niet ongezuurd is."Collected Writings, Vol 26, blz 217: "God heeft haar ongezuurd gemaakt, en zij zouden hun karakter verliezen indien zij niet daarnaar handelden. U bent geen ongezuurd deeg, als u het

Page 37: GÜNTER VOGEL - uitzicht.netuitzicht.net/documenten/samenkomen/2000-01-27_Eenheid_vd... · Web view2000/01/27  · 49) Vergelijk voor de kenmerken van zo'n dienst J.N. Darby, Letters,

zuurdeeg niet wegdoet. "U bent immers ongezuurd", dat is hun positie, maar het karakter ervan geef je op als je er niet naar handelt." Blz 218: "Zuurdeeg is dat, wat verontreinigt en bederft; en anderen werden erbij betrokken, doordat zij het niet wilden veroordelen."

Een voorbeeld uit het dagelijks leven: bij ieder huis wordt wel vuil naar binnen gebracht. Maar de huisvrouw veegt en poetst het huis regelmatig. En als de kinderen eens veel vuil binnenbrengen, zal ze ook nu de stoffer en blik gebruiken, naast de regelmatige schoonmaak. Deze woning wordt dan niet door onreinheid gekenmerkt. (Anders zou men elk zindelijk gehouden huis vuil kunnen noemen.) Van een vies huis spreken we alleen dan, als de huisvrouw onverschillig en nalatig is in het schoonhouden daarvan. Deze houding drukt dan een stempel op het huis.

1 Korinthe 10

Vs l4-22 geven duidelijk aan dat God de 'vergadering' en de individuele gelovigen ervoor verantwoordelijk stelt, met welke beginselen en met welke personen gemeenschap wordt beoefend. Het ene brood in vs 17 spreekt van het gehele Lichaam van Christus op aarde (niet alleen de plaatselijke vergadering: er staat immers: "Wij, de velen").Door deelname aan het broodbreken wordt de wereldwijde gemeenschap en eenheid van het Lichaam van Christus symbolisch tot uitdrukking gebracht. Daarom kan in het licht van vs 16 en 17 ook de verantwoordelijkheid m.b.t. de vraag met wie wij gemeenschap hebben, niet tot de plaatselijke gemeente beperkt blijven.

Vs 20 laat zien dat degenen van de Korinthi‘rs die in de afgodstempel aten wat aan de afgoden was geofferd (1 Kor 8:10), gemeenschap hadden met de demonen. Een dergelijke gemeenschap was in ieder geval een verontreinigende gemeenschap, hoewel we van hen zeker niet mogen aannemen, dat ze gemeenschap met de demonen wilden hebben.

Maar God had geboden, zich van afgodenoffers te onthouden (Hand 15:20,29), en er wordt zelfs uitdrukkelijk gesproken van de besmetting door de afgoden (vs 20). Wie echter - net als de Korinthi‘rs - met slimme, maar toch verkeerde argumenten (1 Kor 8) over het goddelijke gebod van de afzondering heenstapt, moet zich niet verbazen als God hem dan als in gemeenschap met het kwaad en daarmee als verontreinigd beschouwt.

Met deze gedachte mag echter niet de leer van verontreiniging door onbewuste gemeenschap met personen van wie de boze toestand nog niet openbaar is, door de achterdeur naar binnen gehaald worden. Tenslotte is de afgodendienst een volkomen openbare zaak geweest en de Korinthi‘rs hadden kunnen weten, dat achter de nietige afgoden de demonen stonden. Wij willen er alleen maar de nadruk op leggen dat dit gedeelte laat zien dat God ons ervoor verantwoordelijk houdt, met wie en waarmee we gemeenschap hebben.En in het bijzonder als we deelnemen aan een religieuze handeling die 'gemeenschap' symbolisch tot uitdrukking brengt, zijn wij ook verantwoordelijk de achterliggende beginselen te onderzoeken, daar wij ons daarmee moreel identificeren. Wie deze toetsing gemakshalve nalaat of zich -zoals de Korinthi‘rs - aan de verantwoordelijkheid van de afzondering vanwege een foutieve logica onttrekt, kan zich - zoals hier blijkt - voor God en mensen niet met 'onkunde' verontschuldigen.

_______

Page 38: GÜNTER VOGEL - uitzicht.netuitzicht.net/documenten/samenkomen/2000-01-27_Eenheid_vd... · Web view2000/01/27  · 49) Vergelijk voor de kenmerken van zo'n dienst J.N. Darby, Letters,

68) - vervolg - Collected Writings, Vol 33, blz 22: " ... zij waren niet schuldig aan incest, maar zolang incest verdragen werd, was de vergadering daaraan schuldig, zij was er niet rein van, noch de personen die daarvan deel uitmaakten." Blz 26: "Ik heb niet het idee dat de 'vergadering' van Vevey verontreinigd was doordat deze personen hen hebben bedrogen, terwijl de 'vergadering' hen in goed vertrouwen had toegelaten; maar als een 'vergadering' willens en wetens een boze ontvangt, is zij niet ongezuurd, als ik tenminste 1 Kor 5 moet geloven. Indien het kwaad wordt veroordeeld in een 'vergadering', of zelfs onbewust is binnengekomen - in dat geval was er niet voldoende waakzaamheid - is de 'vergadering niet verontreinigd, omdat het geweten er niet in betrokken was. Maar indien het kwaad aanwezig is en aan het licht gebracht, dan moet de 'vergadering' tonen dat zij rein is met betrekking tot dit kwaad; zo niet, dan is het geen ongezuurd deeg, het is verontreinigd, geen van de leden roept de naam van de Heer aan uit een rein hart, tenzij er werkelijk onkunde is t.a.v. de feiten; en dit is waar tot in het oneindige, twee of twee miljoen 'vergaderingen', veranderen de zaak niet. Voor elke 'vergadering' is de vraag: Heeft zij willens en wetens verontreiniging toegelaten? Heeft zij bewust verbinding aangegaan met verontreiniging? Zo ja, dan is zij zelf verontreinigd, en ook zij die daarvan deel uit maken. Wat dhr. O. wil is, dat als een 'vergadering' niet erkend is, zij die daarvan deel uitmaken en rein zijn, moeten worden toegelaten. Dat wil ik ook: maar dat is niet de vraag; de vraag is of zij, die daarvan deel uitmaken, rein zijn, indien zij bewust verbonden zijn met verontreiniging. 1 Kor 5 geeft daar een afdoend antwoord op."W. Kelly, Pamphlets, blz 485: "de hele 'vergadering' was verontreinigd door kwaad dat zij kenden en niet veroordeelden."The Bible Treasury, Vol 10, blz 262 : "Het tolereren van kwaad bij een deel doorzuurt het geheel."The Bible Treasury, Vol N5, blz 256 : " ... het zuurdeeg is de boze die, indien hij getolereerd wordt, de 'vergadering' verontreinigt ..."2 TimotheŸs 2

HymeneŸs, Filetus en andere dwaalleraars hadden leringen verkondigd die de fundamenten van het christendom, en daarmee ook de eer van de Heer aantastten (vs 16,18). In het beeld van het grote huis in vs 20 en 21 rustte daarom op de gelovigen de plicht, zich van zulke vaten tot oneer te reinigen. Deze afzondering is - naast de nodige reinheid in de persoonlijke wandel (vs 19,22) - noodzakelijk, wanneer men zelf een vat tot eer van de Meester wil zijn. In het andere geval is men niet alleen geen vat tot eer, men is zelfs verontreinigd (vs 21). Deze plicht bestaat voor de individuele gelovige ook dan, als 'vergaderingen' zich als verontreinigd openbaren doordat zij weigeren dit openbare kwaad te veroordelen, en zo het Schriftuurlijke karakter van het Huis van God prijsgeven.Merk op dat ook hier de verantwoordelijkheid voor de afzondering geen plaatselijke begrenzing kent. Het 'grote huis' is kennelijk een beeld van de hele christenheid, een alomvattend beeld voor allen die 'de Naam van de Heer noemen' (vs 19), die op welke wijze dan ook, hetzij slechts uiterlijk hetzij in waarheid, Christus belijden.

Afgezien van de duidelijke leer van dit gedeelte, volgens welke de 'vaten' uitdrukkelijk personen zijn (vs 21), kunnen we in de toepassing zeker ook hier de plicht van de afzondering van alle beginselen erkennen, die de eer van de Heer aantasten en Zijn rechten beperken, zoals bijvoorbeeld de vrije werkzaamheid van de Heilige Geest principieel door een klerikaal systeem wordt verhinderd. Laten we echter zulke toepassingen met alle voorzichtigheid hanteren en vooral geen verdere gevolgtrekkingen daarop baseren; laten we de leer daaromtrent op andere, duidelijke Schriftgedeelten funderen, zoals b.v. op vs 19 van dit hoofdstuk, dat heel algemeen is geformuleerd:

Page 39: GÜNTER VOGEL - uitzicht.netuitzicht.net/documenten/samenkomen/2000-01-27_Eenheid_vd... · Web view2000/01/27  · 49) Vergelijk voor de kenmerken van zo'n dienst J.N. Darby, Letters,

"Evenwel, het vaste fundament van God staat, en heeft dit zegel: De Heer kent hen die de Zijnen zijn; en: Laat ieder, die de naam van de Heer noemt, zich onttrekken aan ongerechtigheid." 69)

Terwijl 1 Korinthe 5 in de eerste plaats laat zien dat een plaatselijke gemeente verontreinigd is als zij openbaar kwaad bewust verdraagt, vinden we in 2 Tim 2 meer het individuele aspect: ook een enkeling is verontreinigd als hij zich niet persoonlijk afzondert van bozen door wie de Heer openlijk wordt onteerd. 'Persoonlijk' wil niet zeggen: 'individualistisch', want vs 22 laat de positieve kant van de gemeenschap zien, en vanzelfsprekend mag het bewaren van de eenheid van de Geest volgens Efe 4:3 niet worden veronachtzaamd, ook al is het nodig om zich af te zonderen van het kwaad.

Hier volgen enkele voorbeelden die laten zien, hoe de plicht van het zich onttrekken aan onheilige verbindingen heden ten dage wordt afgezwakt:

Open & gesloten broeders, Bode Expres 4/1992, blz 9v :"'Tweede-graads afzondering' - Er is nog een ander probleem ten aanzien van 'verbinding met kwaad', dat echter nauw samenhangt met het aan het slot van de vorige paragraaf genoemde probleem. Eigenlijk gaat het hier ook om een vraag naar de mate van de verontreiniging. Misschien is dat nog het beste duidelijk te maken aan de hand van het ook bij Amerikaanse fundamentalisten gehanteerde begrip secondary separation, dat zo ongeveer te vertalen is als 'tweedegraads afzondering'. Daarmee is het volgende bedoeld: verontreiniging is als een ketting, waarvan iedere schakel met de volgende verbonden is. Als B weigert zijn band met dwaalleraar A te verbreken, en tevens banden van broederlijke gemeenschap (in wat voor vorm ook) onderhoudt met C, wordt niet alleen B, maar ook C daardoor verontreinigd. Zelfs daar blijft het niet bij, want ook D tot en met K worden, louter doordat zij in dezelfde vergadering zijn als C, door deze verontreiniging aangetast. En als bijvoorbeeld G vervolgens bij L op bezoek komt, wordt de verontreiniging via L ook doorgegeven aan M tot en met P, enzovoorts enzovoorts. Daarom is

_______69) Enkele aanhalingen van J.N. Darby en W. Kelly m.b.t. 2 Tim 2:J.N. Darby, Letters, Vol 2, blz 4: "... zich onttrekken aan de ongerechtigheid, zich reinigen van dwaalleraars."Letters, Vol 2, blz 326: "Maar in 2 Tim 2, zij die het geloof van sommigen omverwierpen, door te zeggen dat de opstanding reeds heeft plaats gehad, en de apostel roept de getrouwen om zich te reinigen van dezulken." Vergelijk ook op blz 327 de onderscheiding tussen dwaalleraars en hen die verleid zijn.W. Kelly, The Bible Treasury, Vol N3, blz 288: "Rom 9:21 en 2 Tim 2:20. Vaten tot oneer zijn in beide gedeelten de verwerpelijken. Maar in Rom 9 is het in de algehele sfeer van de boze; in 2 Tim 2 is het in de bijzondere sfeer van hen die, hoewel zij in naam christenen zijn, zonder geweten tot God staan, en Zijn Huis verontreinigen of verderven; God zal hen verderven."W. Kelly, The Bible Treasury, Vol 16, blz 171: "Dit beginsel is niet minder van toepassing, als de godvrezenden uit de protestanten en roomsen het ware karakter van de Gemeente beginnen te onderscheiden, en het kwaad dat veroorzaakt wordt door bestaande dwalingen en verkeerde praktijken, niet alleen t.o.v. de leden van de kerken, maar t.o.v. het Hoofd van het Lichaam ... het tekort doen aan de rechten van de Heilige Geest ..."niet alleen afzondering van dwaalleraars en andere in zonde levende personen nodig - zo redeneert men - maar ook afzondering van hen die in een nauwer of verder verwijderd

Page 40: GÜNTER VOGEL - uitzicht.netuitzicht.net/documenten/samenkomen/2000-01-27_Eenheid_vd... · Web view2000/01/27  · 49) Vergelijk voor de kenmerken van zo'n dienst J.N. Darby, Letters,

verband met hen staan. In kringen van 'Open Broeders' wordt deze redenering resoluut verworpen. a) Bij de 'Gesloten Broeders' treft men haar nogal eens b) aan, al worden de consequenties zelden of nooit in zo'n absolute vorm getrokken. Waar die consequenties wl getrokken zijn, waren diepgaande scheuringen het voorspelbare gevolg. Maar waar die consequenties niet getrokken worden, duikt elke keer opnieuw weer het probleem op tot hoever deze keten van verontreiniging dan wel reikt. Anders gezegd: het gaat om het probleem tot hoever men moet gaan bij het zich afzonderen van het kwaad. Dat dit een echt probleem is, komt doordat veel 'Gesloten Broeders' zich heel goed realiseren wat de grote moeilijkheid met de 'keten-redenering' is. Immers, als P aan het einde van de keten staat, weet hij wellicht helemaal niets van dwaalleraar A af, misschien niet eens van diens bestaan, laat staan van de inhoud van diens verderfelijke leer. Maar kan men dan nog werkelijk volhouden dat P verontreinigd is?? Wie dat werkelijk doet, heeft geen been om op te staan, want dan kunnen wij er rustig van uitgaan dat wij allemaal door het kwaad verontreinigd zijn. Dan is het helemaal niet meer mogelijk om te vergaderen op basis van afzondering van het kwaad, want die afzondering is dan totaal onmogelijk geworden, tenzij wij ons opsluiten in een ghetto, zoals in feite gedaan is door de Taylor-broeders."

a) Het waren de 'open broeders', die het 'keten-argument' hebben uitgevonden. Zij veronderstelden dat de 'gesloten broeders' met het oog op hen, de 'open broeders', zo argumenteerden. W. Kelly en J.N. Darby hebben deze veronderstelling afgewezen, de fouten van dit argument duidelijk gemaakt en de werkelijke oorzaken van het ontstaan en het handhaven van de scheuring van l848 aangetoond. 70)

De 'oude broeders' gingen niet uit van een van persoon A tot persoon P 'doorgesluisde' verontreiniging, maar daarvan, dat de 'open vergaderingen' ("van A tot Z") beginselen hebben aangenomen waarmee zij zich sinds l848 bewust aan een konsekwente scheiding van het kwaad onttrekken; grondbeginselen die inhouden dat men gerust personen kan ontvangen die ook met dwaalleraars het brood breken, zolang zij niet zelf de dwaalleer hebben aangenomen, ofwel (als het om 'tight-open broeders' gaat), dat er geen mogelijkheid van een gemeenschappelijke - en dus konsekwente! - afscheiding bestaat van vergaderingen die dit praktizeren. De 'oude broeders' spraken pas concreet van verontreiniging als men de gemeenschap handhaafde met 'vergaderingen' die weigerden het kwaad te veroordelen, 71) waarbij zij in individuele gevallen rekening hielden met eerlijke onwetendheid.

b) Een uitvoerige, instemmende weergave van het 'keten-argument' is ons alleen uit "Het verhaal van de 'broeders'", blz 84, van br. Ouweneel zelf bekend! In zijn mondelinge dienst heeft hij dit argument ook in andere landen naar voren gebracht en zo de - nu door hem bekritiseerde - gedachtengang gepropageerd en aangemoedigd.

Sektiererei, blz 14v, punt 3.1 :"(d) 'Kwaad' is niet verontreiniging die zogenaamd tot stand komt via een lange keten van verontreiniging, waarbij de laatste in de keten niet eens meer weet om welke onreinheid het aan het begin van de keten gaat. Kwaad is verontreiniging door het persoonlijk aangenomen hebben van dwaalleer of persoonlijk leven in moreel kwaad, —f verontreiniging door bewust contact a) met zulke leerstellig of moreel bozen, in onverschilligheid jegens het kwaad b) dat hen aankleeft en in bewuste onwil om met zulke boosheid of bozen te breken. c) 'Kwade verbinding' is niet een soort theoretische verontreiniging, d) maar een verbinding die de gemeenschap met God onderbreekt. e) De Schrift kent beslist niet zoiets als een theoretische verontreiniging waarbij ikzelf mij totaal niet van enig persoonlijk contact met kwaad bewust ben." d)

Page 41: GÜNTER VOGEL - uitzicht.netuitzicht.net/documenten/samenkomen/2000-01-27_Eenheid_vd... · Web view2000/01/27  · 49) Vergelijk voor de kenmerken van zo'n dienst J.N. Darby, Letters,

_______70) Vgl. b.v. J.N. Darby, Letters, Vol 1, blz 506; Vol 2, blz 219, 224, 252v.; Collected Writings, Vol 33, blz 26; W. Kelly, The Bible Treasury, Vol 12, blz 142v.In deze artikelen (zonder de term 'keten' te gebruiken) wijzen brs. J.N. Darby en W. Kelly de gedachten van keten-verontreiniging af, waarbij de laatste schakel niets meer van de zonde van de eerste weet. Daarentegen leggen zij de nadruk op het feit, dat bewuste gemeenschap met openbaar kwaad en bewuste handhaving van gemeenschap met 'vergaderingen' die weigeren om openbaar kwaad te veroordelen, verontreinigend werkt.71) Laten wij bedenken dat deze handhaving van gemeenschap openlijk te kennen werd gegeven en tot op heden nog, door bijvoorbeeld:"The Assemblies Address Book" of de "Wegweiser", [van resp. 'open' en 'vrije broeders']; laatstgenoemde draagt uitdrukkelijk als motto Hand 2:42. Los hiervan brengt ook het erkennen van aanbevelingsbrieven gemeenschap tot uitdrukking, niet alleen met de persoon in kwestie, maar ook met de 'vergadering' die de brief geschreven heeft; deze brief erkennen wil zeggen: Wij hebben gemeenschap met U, omdat wij in gemeenschap zijn met de 'vergadering' die uw aanbevelingsbrief heeft geschreven.

a,b,c) Uit hierna vermelde citaten wordt duidelijk wat we precies moeten verstaan onder deze uitdrukkingen.

d) (Betreft twee plaatsen in het citaat!) Ook door ons wordt een zuiver 'theoretische' verontreiniging niet verondersteld. Maar het tegenover elkaar stellen van- "bewust contact" (d.w.z.: gemeenschap, inclusief avondmaalgemeenschap op plaatselijk vlak alsook directe persoonlijke gemeenschap - als de boze in een andere plaats woont)- en "zuiver theoretische verontreiniging" (dat gaat dan kennelijk van de situatie uit, dat b.v. een dwaalleraar in een andere 'vergadering' / gemeente van dezelfde geloofsgemeenschap wordt getolereerd; vergelijk ook latere citaten!), 72)is een verkeerd alternatief.Als hier van onverschilligheid gesproken wordt, mogen wij die niet beperken tot 'contact'.Dat de brs. Ouweneel en Medema 'verontreiniging' tot het directe contact met de boze beperken, d.w.z. dus ook in eerste plaats op het plaatselijke vlak, wordt vooral duidelijk in de laatste zin van het bovengenoemde citaat en in een geschrift d.d. 10-1- '92:

Een kommentaar op de brief van 12 december 1991:"1. Grenzen van gemeenschap. We kennen uit de Schrift, in overeenstemming met wat vanaf het begin in de z.g. broederbeweging werd onderwezen, slechts deze beperkingen van gemeenschap: positief dat wij alleen gemeenschap kunnen hebben met elk lid van het Lichaam; negatief dat de enige verhinderingen voor deze gemeenschap zijn (a) immoraliteit, (b) dwaalleer, (c) direct [!] contact met boze personen of dingen. Iedere beperking voor gemeenschap die verder gaat dan deze, is in tegenspraak met de Schriftuurlijke grondslag van het ene Lichaam."

Als reactie hierop benadrukken wij, dat juist de beperking van de verantwoordelijkheid voor de gemeenschap en daarmee ook de inperking van een mogelijke verontreiniging tot het plaatselijke aspect en tot directe contacten in tegenspraak zijn met de beginselen van het ene Lichaam en van het ene Huis van God! Wie op deze grondslag zou willen samenkomen, kan niet onverschillig zijn met betrekking tot datgene wat in andere plaatsen wordt getolereerd.Als het aan gelovigen uit de vrije kringen bekend is, dat in andere gemeenten van hun geloofsgemeenschap bijvoorbeeld dwaalleraars worden getolereerd, en als zij weten, dat de

Page 42: GÜNTER VOGEL - uitzicht.netuitzicht.net/documenten/samenkomen/2000-01-27_Eenheid_vd... · Web view2000/01/27  · 49) Vergelijk voor de kenmerken van zo'n dienst J.N. Darby, Letters,

regels van hun geloofsgemeenschap geen houvast tegen deze onschriftuurlijke toelating van de dwaalleraar bieden, hoeven zij zich dan soms geen zorgen te maken over hun (indirecte) gemeenschap met de dwaalleraar en over de oppervlakkigheid van hun regels? Zou het hun geweten niet verontrusten en zouden wij hen als rein kunnen aanzien, als ze daarover onverschillig blijven? We denken daarbij bepaald niet aan de een of andere 'mysterieuze' overdracht van de onreinheid van de dwaalleraar. Maar onverschilligheid t.a.v. fundamentele dwaalleringen ook in andere plaatsen van een geloofsgemeenschap is zonde; een dergelijke onverschilligheid verontreinigt. Of zijn wij er soms niet verantwoordelijk voor, met wie wij plaatselijk en als 'vergaderingen' met elkaar, gemeenschap beoefenen? (1 Kor 10 en 2 Tim 2 laten ons zien dat dergelijke zaken niet beperkt zijn tot de plaatselijke situatie.)Hetzelfde geldt voor 'open / vrije vergaderingen'. In enkele plaatsen worden openlijke dwaalleraars bewust getolereerd. Als dat aan gelovigen uit de 'open / vrije broeders' ergens anders bekend is - en in de regel is dat zo - en als dit feit hen onverschillig laat, kunnen wij dan zeggen dat deze broeders en zusters "de Heer uit een rein hart aanroepen"?Maar hoe moet het als zij desgevraagd zeggen, dat zij weliswaar de dwaalleer afwijzen en ervoor waarschuwen en misschien de dwaalleraar in hun plaats niet zouden toelaten, maar dat zij als onafhankelijke 'vergadering' geen mogelijkheid zien, in deze 'plaatselijke' aangelegenheid in te grijpen (zij het uiteindelijk door een breuk met de 'vergadering' die een dwaalleraar uitdrukkelijk in haar midden tolereert)? Kunnen wij dan zeggen dat deze broeders en zusters "de Heer uit een rein hart aanroepen"?Als broeders duidelijk waarschuwen voor dwaalleringen, als zij de dwaalleraar niet meer bij de diensten uitnodigen, enz., omdat ze trouw aan de Heer willen zijn, dan hebben ze beslist onze sympathie en onze ondersteuning. Maar de Heer verwacht meer: Hij verwacht een doeltreffende breuk met het kwaad. De waarschuwingen van zulke broeders laten zien dat hun geweten door het bewuste feit is getroffen. Zolang zij zich echter niet konsekwent van het kwaad distanti‘ren, blijft deze last op hun geweten drukken, en hun geweten is daardoor bevlekt. Vele van onze 'open / vrije broeders' willen zich in zulke situaties oprecht voor de Heer verootmoedigen. Wij weten en erkennen dat van ganser harte. Maar zouden zij geen droefheid moeten hebben opdat degene die deze daad heeft begaan, uit hun midden - uit hun gemeenschapskring - verwijderd zou worden? (vgl 1 Kor 5:2)

_______72) Vgl. ook "Open & gesloten broeders", Bode Expres 4/1992, blz 9.Zou deze droefheid niet ook de vraag moeten oproepen, waarom zo'n verwijdering in de praktijk niet mogelijk is? Zou het hen er niet toe moeten brengen, de grondslag van de onafhankelijkheid opnieuw te overwegen, die de afscheiding van het kwaad verhindert?Enerzijds zij het dus verre van ons, zulke broeders zonder onderscheid een onverschillige houding toe te willen schrijven. Maar anderzijds blijven zij toch - als zij hun handen door het beginsel van onafhankelijkheid laten binden - in gemeenschap met het kwaad en daarmee in een positie, die onverschilligheid tot uitdrukking brengt; en hun geweten blijft bevlekt.

e) T.a.v. het tweede deel van deze zin moeten we ons afvragen, of de praktische gemeenschap met God alleen bestaat voor 100 % of helemaal niet. - 2 Tim 2:22 spreekt van hen 'die de Heer aanroepen uit een rein hart'. Dˆt is de maatstaf. Zie ook blz 45.

Open & gesloten broeders, Bode Expres 4/1992, blz 9 :"In de tweede plaats wordt ook onder de 'Gesloten Broeders' genuanceerd gedacht over het begrip 'verbinding' met het kwaad. De Brief van Tien leerde helemaal niet dat het niets uitmaakt of iemand onder het gehoor van een dwaalleraar geweest is, maar dat het erom gaat of de betrokkene ook daadwerkelijk door die dwaalleer besmet is. a) Welnu, in de praktijk

Page 43: GÜNTER VOGEL - uitzicht.netuitzicht.net/documenten/samenkomen/2000-01-27_Eenheid_vd... · Web view2000/01/27  · 49) Vergelijk voor de kenmerken van zo'n dienst J.N. Darby, Letters,

zullen ook veel 'Gesloten Broeders' onderscheid maken tussen - enerzijds - iemand die beter kon weten, maar toch voortgaat met naar dwaalleer te luisteren (hoe zou zo iemand niet besmet kunnen zijn?) en - anderzijds - een eenvoudige gelovige die zich traditioneel in een bepaalde geloofsgemeenschap bevindt zonder veel onderscheidingsvermogen ten aanzien van alles wat daar geleerd wordt. [De Engelse versie voegt toe: "- Hoe zou zo iemand besmet kunnen zijn?"] b)We zouden dit het probleem van de mate van verontreiniging kunnen noemen: er zijn immers alle mogelijke graden van 'contact' met een dwaalleraar, vari‘rend van intense omgang (mondeling en door studie van diens geschriften) tot een zuiver 'formeel' contact (de dwaalleraar preekt in een andere gemeente waarmee men officieel verbonden is, maar is in de eigen gemeente beslist niet welkom). c) In dit laatste geval zullen veel d) 'Gesloten Broeders' beslist niet van 'verontreiniging' spreken; integendeel, men zou hier zelfs van afzondering van het kwaad kunnen spreken, e) want hoewel de banden met die nabuurgemeente niet officieel verbroken zijn - vaak zou dat ook uittreding uit een heel kerkverband vergen f) - zo heeft men zich toch nadrukkelijk van de dwaalleraar gedistantieerd." e)

a) Nogmaals het kardinale gedeelte uit "De Brief van Tien" (vgl. blz 12):"Stel dat de schrijver van de brochures [B.W. Newton] fundamenteel ketters was, dan zou dit ons niet veroorloven diegenen af te wijzen, die van onder zijn onderwijs kwamen, totdat wij ervan overtuigd zouden zijn dat zij opvattingen hadden begrepen en aanvaard die wezenlijk ondermijnend zijn t.o.v. fundamentele waarheid."

En iets verderop:"In antwoord op het tweede argument, n.l. 'dat personen uit Plymouth die dwaalleer aanhangen, toegelaten zouden zijn', zijn wij dankbaar te kunnen meedelen, dat sinds er onrust was over deze kwestie, wij het standpunt hebben vastgehouden dat iedereen uit die plaats - indien kwaad vermoed wordt - zal onderworpen worden aan een onderzoek t.a.v. dit punt." 73)

Hieruit komt duidelijk het volgende naar voren:-Bethesda maakt m.b.t. personen die uit de gemeente van een dwaalleraar komen, een onderscheid tussen degenen die de dwaalleer delen, en degenen die het er niet mee eens zijn.

De eersten werden afgewezen (hoewel daar in 1848 zelfs mensen waren toegelaten, die Newtons leer deelden en zijn traktaten verspreidden), de laatsten werden toegelaten.-Een onderzoek vindt in feite alleen plaats, als er verdenking bestaat dat de desbetreffende personen de dwaalleer delen.-De vraag of die personen, die het niet eens zijn met de dwaalleer, zich daarmee niet schuldig maken aan de zonde van onverschilligheid ten opzichte van Christus, wordt door Bethesda zelf niet gesteld.-Desondanks zeggen de broeders Ouweneel en Medema, dat Bethesda in deze brief het 'kardinale punt' ziet, namelijk de vraag, of een persoon 'door de dwaalleer verontreinigd (of besmet)' is of niet! 74)

_______73) R. Coad, op. cit., blz 303v.74) Vergelijk nogmaals W.J. Ouweneel, Het verhaal van de 'broeders', blz 69 en 81.b) 'Eenvoudige gelovigen' die de Heer liefhebben en Hem uit een rein hart aanroepen, zullen op zijn minst aanvoelen dat er gevaar dreigt, en zij zullen een dwaalleraar niet volgen. Joh 10:5, 27 en 1 Joh 2:20, 27 laten dat duidelijk zien.

Page 44: GÜNTER VOGEL - uitzicht.netuitzicht.net/documenten/samenkomen/2000-01-27_Eenheid_vd... · Web view2000/01/27  · 49) Vergelijk voor de kenmerken van zo'n dienst J.N. Darby, Letters,

c) Zijn contacten met gemeenten van dezelfde geloofsgemeenschap slechts 'zuiver formele contacten'? Ook als wij er rekening mee houden, dat onderlinge kontakten in staatskerken en vrije kringen niet zo intensief zijn en dat daarom de wetenschap dat konkreet kwaad wordt toegelaten, zich niet zo snel en wijd kan verbreiden, zoals b.v. bij de 'open / vrije broeders' en bij ons (via dienst van broeders, via conferenties, enz.), gaat de uitdrukking 'zuiver formeel contact' aan de realiteit voorbij.De gelovigen in de verschillende kerken en vrije kringen weten in de regel heel goed, of er binnen hun kring dwaalleraars of personen die onzedelijk leven worden geduld, en welk houvast hun bijzondere grondbeginselen in dit opzicht bieden. Wat doen deze broeders en zusters met deze gegevens? Hoe reageren zij in hun geweten en daden daarop?Gods Woord verplicht ons in alles 'uit het geloof' te handelen (Rom 14:23). Zou dat soms niet gelden voor kerkelijke vraagstukken, voor de kerkelijke, vrije of onafhankelijke grondbeginselen en hun uitwerkingen, die met het lidmaatschap worden geaccepteerd?

d) Het 'velen' wordt niet gestaafd. Het hangt er ook wezenlijk van af, hoe het concrete geval er uitziet, en ook hoe het wordt gebracht.

e) Als een 'vergadering' van de 'open / vrije broeders' een dwaalleraar in haar midden toelaat en daardoor onverschilligheid t.o.v. de eer van de Heer en duidelijke ongehoorzaamheid tegen het gebod van de afzondering aan de dag legt, dan is zij geen nieuw, ongezuurd deeg, maar verontreinigd. Daarom kan men van een andere 'vergadering', die wel de dwaalleraar zelf afwijst, maar met de 'vergadering' van de dwaalleraar gemeenschap onderhoudt, volstrekt niet zeggen, dat zij zich 'duidelijk van het kwaad gedistantieerd' heeft. Integendeel, de vreselijke zonde van de onverschilligheid t.o.v. Christus wordt door de handhaving van de gemeenschap met een dergelijke vergadering gesanctioneerd. Afgezien van dit principi‘le aspect zou het in praktisch opzicht ook in de vorige eeuw onjuist geweest zijn om bij zulke verbindingen te spreken van 'formele binding' of 'zuiver formele contacten'. Met het oog op de huidige mobiliteit is een dergelijke bewering ronduit absurd. Wij willen eraan vasthouden, dat het tolereren van dwaalleraars in een 'vergadering' onverschilligheid met betrekking tot Christus openbaart en daarom een ernstige zonde is en dat de voortzetting van de gemeenschap met een dergelijke 'vergadering' objectief het sanctioneren van deze onverschilligheid en de identificatie daarmee betekent en evenzeer zonde is.

f) "Het uittreden uit een kerkverband" dat b.v. door zijn reglementen niet over de schriftuurlijk onderbouwde mogelijkheid tot afzondering van dwaalleraars beschikt, zou inderdaad de Bijbelse konsekwentie zijn, dan "heeft men zich nadrukkelijk van de dwaalleraar afstand genomen."Dit wordt niet alleen door de z.g. 'gesloten broeders' zo gezien, maar was ook in de kerkgeschiedenis de overtuiging van leidende godvruchtige mannen van de meest uiteenlopende kerken en kringen.Zo trad bijvoorbeeld C.H. Spurgeon in 1887 uit de Baptisten-Unie (hoewel hij en zijn gemeente 'Baptisten' bleven). De reden daarvoor was, dat in menige gemeente binnen de Unie Bijbelkritiek en andere dwaalleer als de alverzoenings- en de vernietigingsleer geduld werden en dat de grondbeginselen van de Unie geen verweer daartegen boden. Spurgeon had duidelijk gevoeld, dat het handhaven van verbindingen met openbaar kwaad - ook binnen een kerkverband - verontreinigt, en dat een kerkverband dat ten aanzien van dwaalleraren niet over 'disciplinaire kracht' beschikt, niet Schriftuurlijk samengesteld is! Enkele belangwekkende citaten van Spurgeon zijn in Aanhangsel I weergegeven.

Open & gesloten broeders, Bode Expres 4/1992, blz 11 :

Page 45: GÜNTER VOGEL - uitzicht.netuitzicht.net/documenten/samenkomen/2000-01-27_Eenheid_vd... · Web view2000/01/27  · 49) Vergelijk voor de kenmerken van zo'n dienst J.N. Darby, Letters,

"De konsekwentie van de zojuist genoemde extreme redenering is in feite, dat onbedoeld het gevaar van besmetting door omgang met anderen juist niet voldoende serieus wordt genomen. a) In dat verband wordt de uitdrukking wel gebruikt dat iemand 'persoonlijk rein' kan zijn, maar toch door zijn verbindingen met anderen onrein. b) De Schrift neemt echter het gevaar van verontreiniging veel ernstiger. 'Verkeerde omgang bederft goede zeden' (1 Kor 15:33). Om deze reden waarschuwt Gods Woord zo ernstig tegen verbinding met kwaad, c) op vele plaatsen: in typologisch onderwijs bij het vredeoffer (Lev 7:20, 21), de wetten op de melaatsheid (Lev 13,14), onreinheid door aanraking van een lijk (Num 19), en in rechtstreekse bewoordingen o.a. in Jes 52:11; 2 Kor 6:14-18; 2 Tim 2:19v; Openb 18:4. Als iemand gemeenschap met God wil uitoefenen, en dat ook aan de Tafel van de Heer tot uitdrukking wil brengen, maar tegelijk wil vasthouden aan contacten met mensen die in zonde leven, wil hij van twee walletjes eten. d) Dan moet onze boodschap niet zijn: Broeder, je bent 'persoonlijk' een fijne gelovige, alleen je kunt geen geloofsgemeenschap met ons hebben (zoals 'Gesloten Broeders' soms zeggen), en ook niet: Broeder, je bent een fijne gelovige, en je kunt gerust geloofsgemeenschap met ons hebben (zoals 'Open Broeders' soms zeggen). Nee, de boodschap is veel ernstiger: Broeder, je bent gŽŽn fijne gelovige, want je laat je door die ander meenemen op een verkeerde weg, en op die manier staat je gemeenschap met God op het spel." e)

a) In zekere zin klopt het, want het 'keten-argument' gaat niet van het Nieuw-Testamentische grondbeginsel van de verontreiniging van het hart uit. Maar vatten de broeders Ouweneel en Medema zelf de hele materie op Schriftuurlijke wijze ernstig op? Er wordt hier van het gevaar van verontreiniging gesproken. En zoals blijkt uit de samenhang van die gedachten, wordt daarmee het gevaar van de be•nvloeding door het kwaad van de ander bedoeld, niet echter de onheilige verbinding met de boosdoener zelf.

b) Deze uitdrukking is zeker niet bijzonder gelukkig geformuleerd. Toch begrijpen wij wat daarmee wordt bedoeld. In 'Sektiererei' blz 9, (vgl. blz 40) wordt zij door br. Ouweneel zelf gebruikt.

c) Deze Schriftplaats vatten wij heel ernstig op. Zij stelt de gevolgen van een onheilige verbintenis en daarmee ŽŽn van de grondslagen voor het Goddelijk gebod der afzondering voor. Maar dit vers spreekt niet van verontreiniging of onreinheid. Bij verontreiniging en onreinheid gaat het - zoals wij in 1 Kor 5 en 2 Tim 2 en 2 Joh :4 hebben gezien - niet alleen om mogelijke gevolgen van een onheilige verbintenis; want een onheilige verbintenis - gemeenschap met openbaar kwaad - is reeds in zichzelf door onreinheid gekenmerkt! Let op de nadruk van het 'deze' door de auteurs. Met "deze reden" krijgt deze ene reden een exclusief karakter, waardoor het onderwijs uit 1 Kor 5; 2 Tim 2 en 2 Joh :7-11 beslissend wordt afgezwakt. Deze zin uit 1 Kor 15:33, die al onder de Grieken gebruikelijk was, wordt ook vandaag nog als spreekwoord gebruikt. Maar interessant is, dat de wereld (!) nog een ander spreekwoord voor 'slechte omgang' kent, dat niet slechts op de mogelijke gevolgen van een dergelijke omgang doelt, maar - zoals Gods Woord ook doet - de omgang zelf veroordeelt: "Zeg mij met wie u omgaat en ik zal zeggen wie u bent"! Dat wil toch wel zeggen dat, - onafhankelijk van mogelijke invloeden vanuit deze omgang - het feit van de omgang zelf iets zegt over de morele kenmerken van de persoon die een slechte omgang heeft.

d) Let wel: Wij beweren in geen geval dat de broeders Ouweneel en Medema verbinding met kwaad goedpraten. Dat dit niet het geval is moge ook blijken uit dit gedeelte. Het probleem is dat zij, als iemand volhardt in de handhaving van zulk een verbintenis, daarvan niet langer de in het licht van Gods Woord noodzakelijke konsekwenties trekken.

Page 46: GÜNTER VOGEL - uitzicht.netuitzicht.net/documenten/samenkomen/2000-01-27_Eenheid_vd... · Web view2000/01/27  · 49) Vergelijk voor de kenmerken van zo'n dienst J.N. Darby, Letters,

e) Ook hier wordt weer duidelijk, dat het gevaar van een onheilige verbinding alleen wordt besproken vanuit de (mogelijke) gevolgen. Ik zou hier er op willen wijzen, dat de kern van dit gedeelte van het artikel teruggrijpt op een ouder Bode-artikel van br. Medema (okt 1988, blz 178). De 'ernstige boodschap' aan de broeder die met bozen gemeenschap onderhoudt, luidde daar:"Nee, de boodschap is veel ernstiger: broeder, zuster, de weg die je gaat is een zondige weg, en op die weg kun je niet de gemeenschap met de Heer genieten [!] - en dus kunnen wij die gemeenschap met de Heer ook niet samen met jou beleven."Ook elders op deze bladzijde vinden we een zin die de aandacht verdient:"Het Goddelijke principe is: verbinding met kwaad brengt verontreiniging met zich mee."

De nadruk lag toen dus nog niet op de mogelijke gevolgen van een onheilige verbinding, maar op de onheiligheid van de verbinding zelf. Wij kunnen slechts met verdriet kennis nemen van de argumenten en omwegen, waarmee deze heldere gedachten nu afgezwakt worden.

Open & gesloten broeders, Bode Expres 4/1992, blz 11:"In feite is dan ook in beide stromingen van de beweging van de 'broeders' het gevaar van omgang met verkeerde personen vaak onderschat: a) de 'Open Broeders' door (althans in vele gevallen) er helemaal geen rekening mee te houden, en de 'Gesloten Broeders' door de verontreiniging slechts als iets formeels op te vatten. b) Verontreiniging door contacten met anderen [in het Engels: door verbinding met kwaad. Zie blz 40] vindt echter plaats door zich bewust in te laten met kwaad. c) Het is niet voor niets dat in Num 19 de indirecte verontreiniging - die dus best mogelijk is! - minder lang duurt dan de directe verontreiniging (vgl. vs 14-22), en uitdrukkelijk is de keten daar niet eindeloos. d) Contacten met anderen die een zondige weg gaan, zijn verre van ongevaarlijk, maar in de praktijk speelt dat alleen maar een rol naar de mate van het bewust toegeven aan de zonde in die verbindingen." e)a) Ook hier worden beide 'stromingen' tenslotte tot hetzelfde niveau verlaagd.

b) De opvatting dat verontreiniging een formele zaak is, is niet kenmerkend voor de 'gesloten broeders'.

c) In tegenstelling daarmee laat Gods Woord zien dat het bewust handhaven van verbinding met het kwaad reeds op zichzelf kwaad is, daar dit onverschilligheid t.o.v. de eer van de Heer betekent (1 Kor 5; 2 Tim 2). Verbinding met openbaar kwaad is principieel een onheilige, onreine en verontreinigende verbinding. De zin:"Verontreiniging door verbinding met het kwaad vindt echter plaats door zich bewust in te laten met kwaad,"laat in dit verband een typisch 'open' beginsel zien.Een Schriftuurlijke formulering zou in dit verband bijvoorbeeld luiden:"Verontreiniging vindt plaats wanneer men zijn leven bewust opent voor verbinding met kwaad."

d) Als wij bedenken, dat het bij verontreiniging in de Nieuw-Testamentische betekenis niet om een zuiver uiterlijke 'contact-verontreiniging' gaat, maar om onreinheid van het hart, die in woorden of in een bepaald uiterlijk gedrag tot uitdrukking komt, dan is dit argument volledig ongegrond. Als een 'vergadering' of een enkeling in het bewustzijn van de daarmee verbonden problematiek bereid is, met een 'vergadering' of christelijke groepering gemeenschap te onderhouden die kwaad in de zin van 1 Kor 5, 2 Tim 2 of 2 Joh :7 in hun midden tolereert, dan neemt deze 'vergadering' of de broeder een onverschillig standpunt in met betrekking tot

Page 47: GÜNTER VOGEL - uitzicht.netuitzicht.net/documenten/samenkomen/2000-01-27_Eenheid_vd... · Web view2000/01/27  · 49) Vergelijk voor de kenmerken van zo'n dienst J.N. Darby, Letters,

de eer van de Heer en is daardoor verontreinigd. En dat staat los van de vraag of inderdaad een bezoeker uit een dergelijke gemeente komt of niet (waardoor 'direct contact' plaatsvindt). 75)Hier en bij het volgende punt e) overdenken wij opnieuw het op blz 35 weergegeven citaat van een voorafgaand gedeelte uit "Open & gesloten broeders", blz 9 :

"... de dwaalleraar preekt in een andere gemeente waarmee men officieel verbonden is, maar is in de eigen gemeente beslist niet welkom. ... men zou hier zelfs van afzondering van het kwaad kunnen spreken, ... zo heeft men zich toch nadrukkelijk van de dwaalleraar gedistantieerd."

Als voldaan is aan de op deze plaats genoemde voorwaarde (niet-toelaten van de dwaalleraar), hoe kunnen de broeders Ouweneel en Medema dan nog spreken van 'indirecte verontreiniging'?

e) Het "bewust toegeven aan de zonde in die verbindingen" is slechts een variatie van de bij a) besproken 'open' grondslag. Zulke verbindingen zijn op zichzelf al zondig.

Hoe vatten de broeders Ouweneel en Medema nu hun eigen positie samen in deze kwestie?

Open & gesloten broeders, Bode Expres 4/1992, blz 11 :"De genoemde overwegingen ten aanzien van 'verbinding met het kwaad' hebben grote betekenis voor een thema dat onder 'Gesloten Broeders' nogal vaak ter sprake komt: 'afzondering van het kwaad'. 'Open Broeders' lopen het grote gevaar die 'afzondering' te licht op te nemen, waardoor zij wel eens gemakkelijk door fundamenteel leerstellig of moreel kwaad verontreinigd zouden kunnen worden. 'Gesloten Broeders' lopen het omgekeerde gevaar a): 'afzondering' die verder gaat dan 'afzondering van fundamenteel kwaad' - bijvoorbeeld 'afzondering' van principes en overtuigingen waar men het niet mee eens is, maar die niet de fundamenten van het christelijk geloof raken - is niets anders dan sektarisme." b)

_______75) We hebben afgewezen, dat de verontreinigingsleer m.b.t. de Gemeente van God gefundeerd wordt op Oud-Testamentische gedeelten, zoals gebeurd is bij het z.g. 'keten-argument', dat i.v.m. Num 19 leert dat verontreiniging doorgegeven wordt via onbewuste contacten, buiten de eigen wil om, en langs vele schakels (vgl. W.J. Ouweneel. Het verhaal van de 'broeders', blz 84).

Vanwege dezelfde reden wijzen wij principieel het gebruik af van dezelfde Oud-Testamentische gedeelten als bewijs voor 'kontakt-verontreiniging' die tot twee of drie schakels van een keten zijn beperkt.

Deze twee gedachten spreken elkaar tegen, maar zijn beiden gebaseerd op dezelfde lijn van denken, waar geen rekening wordt gehouden met het Nieuw-Testamentisch onderwijs over verontreiniging. Vlg 1 Kor 5 en 2 Tim 2 is een 'vergadering' of een persoon die bewust gemeenschap met openbaar kwaad handhaaft, onrein. Directe of indirecte 'contacten' of geografische afstand zijn helemaal niet relevant; het gaat er alleen maar om of een 'vergadering' of een persoon gemeenschap met kwaad wel of niet handhaaft, elke keer als het kwaad zich waar dan ook openbaart.Het volgend gedeelte tussen [[dubbele haakjes]] ontbreekt in de Nederlandse versie:"[[ Voor vele conservatieve 'Gesloten Broeders' is dit moeilijk te verteren. Maar zulke broeders laten in de praktijk zien dat zij geen enkel idee hebben wat de Schrift bedoelt met 'sektarisme'. Integendeel, zonder de geringste grond nemen zij als vanzelfsprekend aan dat zij

Page 48: GÜNTER VOGEL - uitzicht.netuitzicht.net/documenten/samenkomen/2000-01-27_Eenheid_vd... · Web view2000/01/27  · 49) Vergelijk voor de kenmerken van zo'n dienst J.N. Darby, Letters,

zelf geen sekte zijn, terwijl alle andere geloofsgemeenschappen het wel zijn. Maar een waarheid wordt niet gemaakt door een bewering alleen. Zo'n 'wij-zijn-geen-sekte' sekte is een van de ergste sekten, als in de praktijk blijkt dat die groep niet alleen is 'afgescheiden' van fundamenteel kwaad maar ook van talloze mensen met andere opvattingen. c) Dit is juist het kenmerkende van een sekte, te beginnen bij de sekte van de Fari-zee‘n (= 'de afgescheidenen'!). Extreme 'Gesloten Broeders' richten hun aandacht zo sterk op het 'kwaad' dat zij de val niet onderscheiden waarin zij vallen: sektarisme, een kwaad dat in Gods oog even verwerpelijk is als b.v. dwaalleer. Wij hebben ons af te scheiden van alle kwaad - maar dus ook van het kwaad van sektarisme! d)]]"

a) Ook hier is nog slechts van 'tendensen' en 'gevaren' sprake. Dat is begrijpelijk nadat eerder m.b.t. verontreiniging grotendeels het 'open beginsel' werd overgenomen.

b) Deze uitspraak wordt ook in 'Sektiererei' blz 10, punt 2.3.2 gevonden. In de vorige eeuw hebben de 'oude broeders' zich van verschillende kerken en vrije kringen afgezonderd. De reden daartoe was zeker niet alleen 'fundamentele dwaling', maar dikwijls ook 'kerkelijke ongerechtigheid', bijvoorbeeld het aanstellen van predikanten, gemeente-vorming op grond van eenzijdige leringen en een bijzonder kerklidmaatschap, dus - om het door de broeders Ouweneel en Medema zo vaak benutte woord te gebruiken -: sektarisme. Hebben de 'oude broeders' door hun afzondering van dit sektarisme zelf sektarisch gehandeld?

c) De afzondering van kerkelijke ongerechtigheid, van onschriftuurlijke geloofsgemeenschappen, is in kerkelijk opzicht tegelijkertijd een afscheiding van degenen die niet tot de Schriftuurlijke beginselen van het samenkomen willen terugkeren. Is deze afzondering daarom sektarisch?

d) Als we de boven aangehaalde uitspraken van de broeders Ouweneel en Medema goed hebben begrepen, dan mag men zich niet van het sektarisme van de verschillende kerken afzonderen, maar slechts van 'fundamenteel kwaad'.Parallel aan deze gedachten laten deze broeders een karikatuur zien van z.g. extreme 'gesloten broeders'. Van hun 'sektarisme' zou men zich echter heel wel dienen af te zonderen, omdat - in hun geval - sektarisme in Gods oog even verkeerd zou zijn als bijvoorbeeld dwaalleer en dus evengoed ook als 'fundamenteel kwaad' te beschouwen is. Waarom 'sektarisme' in het ene geval (denominaties) niet als 'fundamenteel kwaad', in het andere geval (extreme 'gesloten broeders') dan wel 'fundamenteel kwaad' moet zijn, wordt niet verklaard.Al met al is het beter, enerzijds het woord 'sektarisme' terughoudender te gebruiken en anderzijds te benadrukken dat Gods Woord de afzondering van elk soort van kwaad en iedere vorm van ongerechtigheid eist (b.v. 1 Thes 5:22; 2 Tim 2:19) en ons ook aanwijzingen geeft hoe de afzondering plaats moet vinden.

Samenvatting

Uit de aangehaalde gedeelten kregen we over het onderwerp 'verontreiniging door verbindingen' de volgende indrukken:

1. Het 'keten-argument' wordt als een 'karikatuur' 76) gebruikt om verontreiniging door verbinding met het kwaad - min of meer - tot het plaatselijk niveau te beperken.2. De termen 'zuiver-theoretische verontreiniging' en 'zuiver-formele contacten' dienen hetzelfde doel.

Page 49: GÜNTER VOGEL - uitzicht.netuitzicht.net/documenten/samenkomen/2000-01-27_Eenheid_vd... · Web view2000/01/27  · 49) Vergelijk voor de kenmerken van zo'n dienst J.N. Darby, Letters,

3. Als logische gevolgtrekking uit deze verkeerde veronderstelling, wordt het niet toelaten van een dwaalleraar zelfs dan als voldoende 'duidelijk afstand nemen van het kwaad' aangezien, wanneer men de gemeenschap (offici‘le band) handhaaft met de gemeente die de valse leraar tolereert. (Alleen het geval dat de dwaalleraar zelf de toelating wordt geweigerd, wordt besproken; vgl blz 35).4. Dan past het ook niet meer om te zeggen, dat een onheilige verbinding op zich verontreinigt, maar spreekt men van het 'gevaar' van de verontreiniging.

_______76) Zo had J.N. Darby het genoemd; Letters, Vol 2, blz 224.

Op grond van deze verkeerde uitleg komt men noodgedwongen tot de slotsom: "verontreiniging in verbinding met kwaad vindt alleen plaats, door zich bewust in te laten met kwaad". Volgens de voorafgegane uiteenzettingen in 'Open & gesloten broeders' neigt deze gedachte dan al in die richting, dat men zelf de boze leer van de dwaalleraar, resp. de kwade praktijk van een hoereerder in zijn eigen leven moet overnemen om Ÿberhaupt verontreinigd te zijn.5. De eenvoudige grondslag van de Schrift is, dat de verbinding met het kwaad verontreinigt. Als dit beginsel eigenmachtig wordt verruimd (bijvoorbeeld het begrip onbewuste verbindingen) of eigenmachtig wordt afgezwakt (b.v. directe verbindingen - conform de hier besproken artikelen), wordt het gecompliceerd en verkeerd.6. Zelfs als wij de onder 4. genoemde tendens even buiten beschouwing laten, zien we bij punt 1 tot 3 als resultaat het 'open beginsel', dat reeds vanaf het begin kenmerkend is voor de 'open / vrije broeders'.

Weliswaar had br. Ouweneel in 'Sektiererei', blz 12, punt 2.3.1 (b), Duitse versie, de 'Schriftuurlijke grondslag' als volgt geformuleerd:

"Een gelovige moet om aan de Tafel van de Heer toegelaten te worden, niet alleen persoonlijk rein zijn van een boze wandel en fundamentele dwaalleer, hij mag ook geen gemeenschap beoefenen met bozen of met boze handelingen."

Deze stelling is juist, voor zover onder gemeenschap datgene wordt verstaan, wat Gods Woord daaronder verstaat. Maar wij hebben gezien, dat juist het begrip gemeenschap door bijvoeglijke bepalingen als 'zuiver theoretisch' en 'zuiver formeel' gerelativeerd 77) en daarmee in eerste instantie tot het plaatselijke niveau beperkt wordt.

Ook het op blz 33 van deze brochure weergegeven citaat uit 'Sektiererei', blz 14 moge nog eenmaal worden aangehaald. Br. Ouweneel had daar met betrekking tot 'onverschilligheid' ten opzichte van het kwaad en 'bewuste onwil om met zulke boosheid of bozen te breken' ook van 'verontreiniging' gesproken. 78) Dat was uiteraard - zoals de samenhang verduidelijkt - eveneens verregaand tot het plaatselijke niveau beperkt.Alles bij elkaar genomen moeten wij hier vaststellen, dat de broeders Ouweneel en Medema blijkbaar moeite hebben ons in deze belangrijke kwestie een op zichzelf logisch beeld van hun eigen overtuigingen te geven.

Met de broeders Ouweneel en Medema wijzen wij het 'keten-argument' als onbijbels af. Maar in tegenstelling tot de boodschap van deze broeders willen wij met klem zeggen dat volgens Gods Woord in beginsel verontreiniging reeds aanwezig is, als gelovigen de gemeenschap met openbaar kwaad handhaven. Daarbij denken wij niet aan een geheimzinnige overdracht van de onreinheid van de boze, maar aan een innerlijke houding, en aan een gemeentelijk

Page 50: GÜNTER VOGEL - uitzicht.netuitzicht.net/documenten/samenkomen/2000-01-27_Eenheid_vd... · Web view2000/01/27  · 49) Vergelijk voor de kenmerken van zo'n dienst J.N. Darby, Letters,

standpunt dat onverschilligheid tegenover de eer van de Heer uitdrukt en daarmee een onreine toestand van het hart openbaart. Dit wordt door 1 Kor 5 en 2 Tim 2 duidelijk geleerd. 79)

Als de broeders Ouweneel en Medema m.b.t. verontreiniging in eerste instantie nog slechts het plaatselijke aspekt benadrukken, nemen zij in deze kwestie al het doorsnee-standpunt van de 'open broeders' in. De tendens in een bepaalde zinsnede verontreiniging zo te defini‘ren, dat men door een boos persoon 'op een verkeerde weg' wordt afgetrokken of 'zijn leven voor het kwade opent', zou - als wij hen vooralsnog niet op grond van de andere citaten milder willen beoordelen - dan zelfs met 'extreem open' grondbeginselen overeenkomen. Dit alles kan niet zonder gevolgen blijven m.b.t. de omvang van de door hen nagestreefde toelatingen tot het broodbreken (n.a.v. bezoeken) alsook tot hun houding ten opzichte van de 'open / vrije broeders'.Nadat vastgesteld was dat er m.b.t. gemeentelijke onafhankelijkheid vergeleken met de 'open broeders' nog slechts 'graduele verschillen' waren, maakt hun toenadering tot de beginselen van deze 'open broeders' in de kwestie van verontreiniging ook de eigen deelname aan het broodbreken in vergaderingen van de 'open / vrije broeders' mogelijk.In hst 4 en 5 zullen wij de praktische gevolgen hiervan duidelijk herkennen.

_______77) De volgende uitdrukkingen worden gebruikt: "zuiver formeel contact", "formele band", "theoretische verbinding" en "theoretische verontreiniging".78) Dergelijke bewoordingen zijn ook te vinden in 'Bode', 10/1992, blz 223.79) Vgl. J.N. Darby, "Collected Writings", Vol 20, blz 301v.4 Openlijke uitnodiging tot "occasional fellowship"?

In dit hoofdstuk bespreken wij het vraagstuk van de z.g. "occasional fellowship": toelating tot het brood-breken van bezoekers die normaliter niet met ons samenkomen op de grondslag van het ene Lichaam van Christus en van het ene Huis van God.Dit onderwerp is van wezenlijk belang wanneer wij werkelijk willen wandelen in overeenstemming met onze belijdenis van de waarheid van het ene Lichaam van Christus. En we moeten erkennen dat dit onderwerp en de daarmee verbonden beginselen onvoldoende zijn belicht in de periode na de Tweede Wereldoorlog. 80)

In de afgelopen jaren echter zien we een tendens om aan deze kwestie een betekenis te geven die buiten alle proporties ligt. Aan de ene kant hebben we inderdaad de verantwoordelijkheid om gelovigen die "de Heer aanroepen uit een rein hart", en die zich om een begrijpelijke reden onder ons bevinden, toe te laten tot de broodbreking. Aan de andere kant kunnen wij een openlijke aanmoediging hiertoe door een uitnodigende houding of een actief stimuleren niet goedkeuren.

Het Woord van God kent geen 'deelnemen als gast' ("occasional fellowship") bij het breken van het brood in de zin zoals wij hierboven hebben genoemd. Er waren immers in de Nieuw-Testamentische tijden nog geen grote scheuringen bekend. Gods Woord kent slechts ŽŽn soort lidmaatschap, n.l. van het Lichaam van Christus, en de eenheid van dit Lichaam wordt symbolisch tot uitdrukking gebracht door het breken van brood. Daarom spreken het uitdrukken van het lidmaatschap van een kerkgenootschap op een bepaalde zondag en het uitdrukken van de eenheid van het Lichaam van Christus op de volgende zondag, elkaar tegen. Gods Woord moedigt zulk een gedrag beslist niet aan (integendeel!), en dus moeten wij dat ook niet aanmoedigen. Als wij dat toch doen, dan is dat een goedkeuring van kerkelijke

Page 51: GÜNTER VOGEL - uitzicht.netuitzicht.net/documenten/samenkomen/2000-01-27_Eenheid_vd... · Web view2000/01/27  · 49) Vergelijk voor de kenmerken van zo'n dienst J.N. Darby, Letters,

ongerechtigheid.

Anderzijds hebben wij niet het recht om kennis tot voorwaarde van toelating tot de broodbreking te maken. Dat zou leiden tot de vorming van een 'elitaire' gemeenschap, die in Gods oog een sekte is. En wanneer dus het verlangen om aan de broodbreking deel te nemen werkelijk te herkennen is als afkomstig uit 'een rein hart' en 'uit geloof' - zonder noodzakelijkerwijs vanuit het inzicht de kerkelijke band te moeten verbreken - dan zijn wij verplicht om zo iemand bereidwillig en met vreugde toe te laten tot de broodbreking. Want de broodbreking spreekt niet van eenheid van kennis, maar van de eenheid van het Lichaam die door de Geest van God tot stand is gebracht.

Maar, zal iemand vragen, gaan wij daarmee kerkelijke ongerechtigheid waaraan deze persoon deel heeft, niet goedkeuren? Als wij zo'n gelovige alleen ontvangen op grond van een aanbevelingsbrief van zijn kerk, dan is dat inderdaad het geval. Want dan ontvangen wij hem omdat hij lid is van een bepaalde kerkgenootschap. De enige Schriftuurlijke grond om zo'n persoon te ontvangen is het lidmaatschap van het Lichaam van Christus en een wandel die daarmee in overeenstemming is (bijvoorbeeld dat hij niet in gemeenschap is met dwaalleraars of openbaar moreel kwaad). Daarover moet aan de 'vergadering' voldoende getuigenis gegeven kunnen worden.

2 Tim 2:l9, 22 helpt ons te begrijpen, waarom wij enerzijds verplicht zijn om ons te onttrekken aan iedere vorm van ongerechtigheid - ook aan kerkelijke ongerechtigheid -, maar anderzijds de morele plicht hebben, met die gelovigen geduld te hebben die de Heer oprecht willen volgen, maar de ongerechtigheid van de kerkelijke systemen nog niet uit de Schrift hebben begrepen.

- "Het vaste fundament van God" - dit is een algemene, uitgebreide aanduiding.- "De Heer kent hen die de Zijnen zijn" - eveneens een algemeen principe.- "ieder die de Naam van de Heer noemt" - een heel algemene omschrijving van allen die belijden Christenen te zijn.- "zich onttrekken aan ongerechtigheid" - moeten we daarom ook heel algemeen opvatten als een eis voor allen die belijden Christenen te zijn. "Onder ongerechtigheid hebben we te verstaan, alles wat in tegenspraak is met Gods heilige wil en wezen". 81)

_______80) In Duitsland droeg het zeer onschriftuurlijke open standpunt van de 'Bund' daar zeker toe bij. Maar dat is geen excuus voor diegene die niet bereid is om elk individueel geval in het licht van de Schrift te onderzoeken, voorzichtig en zonder vooroordeel.81) Aldus br. J.G. Fijnvandraat in "Gouden en zilveren vaten".

Deze aansporing is dus heel algemeen en zonder beperking. Maar hoe gaat dat in de praktijk? Om in alles aan deze aansporing te voldoen, moeten we ook Gods wil in alle dingen kennen. In de praktijk betekent dat natuurlijk: als een gelovige in zijn persoonlijk leven of in zijn verbindingen (dat ook de verbindingen worden bedoeld laat b.v. het beeld van het grote huis zien in de verzen 20-21) zich van iets bewust wordt dat niet met Gods wil overeenstemt, moet hij zich daaraan onttrekken.

We twijfelen er niet aan, dat een gelovige die de Heer trouw wil volgen en Gods Woord regelmatig en nauwlettend leest, door de Geest van God en het Woord van God geleidelijk daarheen wordt geleid, om ongerechtigheid in zijn leven te ontdekken waar die nog aanwezig

Page 52: GÜNTER VOGEL - uitzicht.netuitzicht.net/documenten/samenkomen/2000-01-27_Eenheid_vd... · Web view2000/01/27  · 49) Vergelijk voor de kenmerken van zo'n dienst J.N. Darby, Letters,

is (Joh l6:l3; Efe 5:26; vgl. wat de praktische toepassing betreft b.v. Hand l8:25 [!] en 26). Daarbij moeten wij niet vergeten, dat ons inzicht groeiende is (1 Kor l3:9; Fil l:9-11) en dat er juist in kerkelijk opzicht veel verwarring is, die alleen met hulp van de Heer onderkend en overwonnen wordt.

Hier zou ik direct de verbinding met vs 22 willen leggen. Vers 22 zegt niet "Jaag naar [...] geloof, liefde en vrede, met hen die zich eveneens aan alle ongerechtigheid hebben onttrokken", maar zegt: "Jaag naar gerechtigheid, geloof, liefde en vrede met hen die de Heer aanroepen uit een rein hart."

In deze uitspraak vinden we duidelijke aanwijzingen, dat ik niet mijn geweten tot maatstaf voor anderen mag maken. Als maatstaf voor de gemeenschap met anderen geldt uiteindelijk niet, dat zij vooraf afstand hebben genomen van al datgene, dat ik uit het Woord van God als ongerechtigheid heb herkend. Als maatstaf geldt het reine hart, d.w.z. of de ander zich onttrokken heeft aan elke vorm van ongerechtigheid waarvan hij zich d.m.v. Gods Woord bewust is geworden. Is dat het geval, dan geldt voor mijn houding ten opzichte van hem en voor zijn houding ten opzichte van mij: "jaag naar gerechtigheid, geloof, liefde en vrede met hen die de Heer aanroepen uit een rein hart". In dit gemeenschappelijke streven mogen we elkaar behulpzaam zijn om de vermaningen van vers l9 en 22a in hun volle omvang te begrijpen en waar te maken, en ons verder van "vaten tot oneer" afgezonderd te houden (vers 21). 82)

Daarbij gaan wij er natuurlijk van uit, dat een trouwe gelovige die de Heer liefheeft met een rein hart, het in de Bijbel uitdrukkelijk vermelde zedelijke kwaad alsook fundamentele valse leringen over de Persoon en het werk van de Heer enz., beslist zal onderkennen. 83) Dat kan van kerkelijke ongerechtigheid niet direct worden gezegd. Zij is voor gelovigen die daarin zijn grootgebracht, vaak moeilijk te herkennen. Wegens onbekendheid met het onderscheid tussen Isra‘l en de Gemeente worden riten die steunen op het Oud-Testamentische patroon, dikwijls niet herkend als 'ongerechtigheid'. Zulke gelovigen vinden 'officiele' oudsten immers ook in het Nieuwe Testament, enz. Daarom zegt W. Kelly terecht dat iemand - als voorwaarde voor een toelating tot het broodbreken - "godvruchtig moet wandelen naar de maat van het licht dat hij heeft ontvangen". 84)

We mogen dus enerzijds geen willekeurige beperking van het woord 'ongerechtigheid' in vers l9 stellen, zoals zij het doen die op een ironische manier over "kerkelijk kwaad" spreken. Nochtans blijft aan de andere kant de voornaamste geestelijke plicht bestaan, met zulke gelovigen naar gerechtigheid, enz., te streven. Dat wil ook zeggen, dat we zullen trachten, hun de leer van de Schrift inzake de Gemeente van God en haar samenkomen "nauwkeuriger uit te leggen" en (geduldig!) op hun hart en geweten te laten inwerken.

Is het niet bewonderenswaardig hoe God deze twee zaken in de vermaningen aan elkaar verbindt:

- enerzijds de onbeperkte oproep om zich af te zonderen van iedere vorm van ongerechtigheid;- anderzijds de oproep tot gemeenschap, zodanig geformuleerd dat hij niet in tegenspraak is met de eerste oproep, en nochtans geduld heeft met onwetendheid als er maar een rein hart is, een hart dat graag de wil van de Heer doet voor zover het deze heeft ingezien.

Precies zo handelt God zelf ook met ons. Nooit kan Hij met ongerechtigheid instemmen. Hij

Page 53: GÜNTER VOGEL - uitzicht.netuitzicht.net/documenten/samenkomen/2000-01-27_Eenheid_vd... · Web view2000/01/27  · 49) Vergelijk voor de kenmerken van zo'n dienst J.N. Darby, Letters,

heeft echter geduld met onwetendheid. Doch dan onderwijst Hij ons door Zijn Woord en Zijn Geest om ons verder te leiden.

_______82) Voor de verzen 20 en 21 van dit hoofdstuk, zie blz 32 van deze brochure.83) 1 Joh 2:27 maakt dat duidelijk; in de samenhang van 2 Tim 2:22 wordt dit door vs 21 geimpliceerd.84) The Bible Treasury, Vol 6, blz 154. Vgl. ook J.N. Darby, Notes en Jottings, blz 326.

Het is nuttig om dit onderwerp uitvoerig te overdenken, omdat wij t.a.v. de gemeenschap altijd twee gevaren lopen:

1. onze eigen kennis van het Woord van God tot maatstaf voor het geweten van de ander (en daarmee ook tot voorwaarde voor de toelating tot het broodbreken) te maken;2. op de Schrift gebaseerde kennis te relativeren en zo b.v. kerkelijke ongerechtigheid te bagatelliseren, in plaats van ernstig met onze medegelovigen naar gerechtigheid te streven.

Dit onderwijs van de verzen l9 en 22 voert naar een verantwoorde gemeenschaps- en toelatings-praktijk, 85) die ook aan kerkelijke ongerechtigheid niet eenvoudig stilzwijgend voorbijgaat en haar daarmee tolereert, en tegelijk de aanmatigende gedachte uitsluit, dat alleen gelovigen die met ons samenkomen de Heer uit een rein hart zouden kunnen aanroepen.Nog eens: we willen niemand uitnodigen voor een deelname als 'gast' aan het broodbreken. Er staat immers: "Jaag naar gerechtigheid, geloof, liefde, en vrede met hen die de Heer aanroepen uit een rein hart". Zomaar bij deze gelovigen een rein hart veronderstellen, hoewel zij nog (juist omdat zij daarover onwetend zijn) met kerkelijke ongerechtigheid zijn verbonden, en zelfs als wij het derhalve als onze plicht zien, ze bij passende gelegenheden bij het broodbreken toe te laten: dat is niet de directe of eer-ste opdracht die we hier vinden. Als we niet in de eerste plaats met hen naar gerechtigheid, geloof, liefde, en vrede jagen (hen dus ook onderwijzen met het oog op hun verbinding met kerkelijke ongerechtigheid), maken wij ons aan een gevaarlijke accentverschuiving schuldig en lopen we het gevaar door kerkelijke ongerechtigheid te tolereren, de grondslagen van het eigen samenkomen te ondermijnen.

Nu weer enige citaten van de broeders Ouweneel en Medema, die ons in het licht van Gods Woord moeite bezorgen:

Sektiererei, blz 9, punt 2.3.1 (dit gedeelte ontbreekt in de Nederlandse editie):"Onder 'open beginselen' verstaan wij duidelijk het volgende (hoewel wij hierover niet al te uitgebreid kunnen zijn; zie noot 1) ...(b) een open beginsel: als voorwaarde tot toelating aan de Tafel van de Heer is het voldoende dat de gelovige zelf een goddelijke wandel heeft en dat hij geen fundamentele dwaalleer aanhangt.Een Schriftuurlijk beginsel: een gelovige moet om aan de Tafel van de Heer toegelaten te worden, niet alleen persoonlijk rein zijn van een boze wandel en fundamentele dwaalleer, hij mag ook geen gemeenschap a) beoefenen met bozen of met boze handelingen."

a) We hebben reeds gezien dat het begrip 'gemeenschap' door deze broeders nu in eerste instantie tot plaatselijke gemeenschap wordt beperkt.

Page 54: GÜNTER VOGEL - uitzicht.netuitzicht.net/documenten/samenkomen/2000-01-27_Eenheid_vd... · Web view2000/01/27  · 49) Vergelijk voor de kenmerken van zo'n dienst J.N. Darby, Letters,

Sektiererei, blz 10, punt 2.3.2 :"(6) Geen onbijbelse voorwaarden stellen. Wij hebben niet het recht enige persoon te weigeren die (a) volgens genoegzaam getuigenis een waar gelovige is, die (b) niet wandelt in zedeloosheid of (c) fundamentele dwaalleer, en (d) niet bewust in gemeenschap is met hen die zedeloosheid en/of fundamentele dwaalleer in hun midden tolereren. a) Wij mogen van zulke personen niet eisen dat zij het met onze gemeentelijke inzichten eens zijn, hoezeer wij ook van de Schriftuurlijkheid van deze inzichten overtuigd mogen zijn, en moeten hen dus toelaten, zelfs als zij te kennen geven dat zij bijv. het aanstellen van predikanten Schriftuurlij-ker achten dan onze praktijk op dit punt. Evenmin mogen wij van zulke personen eisen dat zij eerst breken met de geloofsgemeenschap waartoe zij behoren. b) Als wij enige voorwaarde voor toelating stellen boven de zojuist genoemde vier, zijn wij sektarisch. c) Zo mogen wij bijv. aan het begrip 'fundamenteel kwaad' geen betekenis geven die verder gaat dan de Schrift door 'kwaad' te verwarren met 'dwaling, vergissing' of zelfs met 'verschil van mening'.

_______85) We willen onderstrepen dat deze verzen vooral gaan om persoonlijke afzondering en persoonlijke gemeenschap:Vers 19 is een gebod om persoonlijk af te staan van ongerechtigheid (Menigmaal alleen konsekwent uit te voeren door zo'n kerk of kring die beginselen van 'ongerechtigheid' heeft, te verlaten.)Vers 21 spreekt van een persoonlijke afzondering van de 'vaten tot oneer' -de personen die openlijk tot oneer van de Heer zijn (Menigmaal alleen konsekwent uit te voeren door zo'n kerk of kring, die weigert om een boze uit te sluiten, te verlaten.)Vers 22 is een bevel om persoonlijk gemeenschap te beoefenen met hen die - eveneens persoonlijk - de Heer aanroepen uit een rein hart. (Maar is het dan niet ook de bedoeling van God om deze gelovigen bijeen te brengen op de Schriftuurlijke grondslag van het samenkomen?)Kwaad is een verwerping van fundamentele waarheden, zoals de Godheid van Christus of de verzoeningskracht van Zijn kruiswerk, d) of de inspiratie van de Schrift, e) of van fundamentele heiligheid, zoals het aangaan van seksuele betrekkingen buiten de huwelijksband, of een konsekwente weg van bijv. laster, kwaadsprekerij, afgoderij, liederlijkheid, fraude. Bovendien moet het daarbij vaststaan dat de betreffende personen halsstarrig weigeren met zulke vormen van kwaad te breken, ook als zij duidelijk en klaar op dit kwaad gewezen zijn. Alle vormen van afzondering die verder gaan dan afzondering van fundamenteel kwaad, is sektarisme." f)

a) Onder (d) wordt hier door br. Ouweneel een formulering gegeven waarmee wij nog kunnen instemmen. Maar op een andere plaats in "Sektiererei" en in het bijzonder in "Open & gesloten broeders" (zie blz 33-35), wordt duidelijk hoe de beperkende term 'bewust' door uitdrukkingen als 'theoretisch' en 'formeel' verder wordt gerelativeerd. Voorts vragen we ons met het oog op de citaten uit "Open & gesloten broeders" af (zie boven blz 37v), wat er hier dan onder 'gemeenschap' wordt verstaan.

b) Akkoord, wij stellen deze eisen niet, maar we vragen in elk individueel geval of gelovigen met dergelijke overtuigingen wel uit geloof en met goed geweten bij ons kunnen broodbreken. Daarover moeten ze voor de Heer duidelijkheid verkrijgen.

c) We stellen geen verdere voorwaarden. Maar wij onderstrepen ook, dat wij -als we deze bovengenoemde thema's niet in het licht van Gods Woord met de desbetreffende gelovigen zouden bespreken - ons schuldig zouden maken aan het ondersteunen van kerkelijke

Page 55: GÜNTER VOGEL - uitzicht.netuitzicht.net/documenten/samenkomen/2000-01-27_Eenheid_vd... · Web view2000/01/27  · 49) Vergelijk voor de kenmerken van zo'n dienst J.N. Darby, Letters,

ongerechtigheid. 86)

d) Wij moeten die fundamentele dwaalleer erbij noemen die terecht "de dwaalleer van de Evangeli-kalen" wordt genoemd: de dwaalleer van de alverzoening.

e) In de afgelopen jaren vertoont zich bij veel 'evangelikale' schrijvers de tendens, weliswaar 'onbeperkt' en gedeeltelijk met veel woorden, op te komen voor de volledige inspiratie van de Bijbel en voor haar onfeilbaarheid inzake geloof en leer. Tegelijkertijd wordt de foutloosheid van de Bijbel gesuggereerd, o.a. als het gaat om uitspraken over de natuur en de geschiedenis. Een dergelijke leer, die zich als oordelaar boven het Woord van God stelt, moeten wij zonder enige twijfel eveneens als fundamentele dwaalleer beschouwen.

f) Nogmaals verwijzen we naar 1 Thes 5:22 en 2 Tim 2:l9, waar duidelijk wordt dat wij ons van elke vorm van kwaad of ongerechtigheid dienen af te zonderen. Nogmaals willen wij benadrukken, dat we kerkelijke ongerechtigheid en dergelijke, niet menen gelijk te moeten stellen aan zulk belastend kwaad zoals vermeld in 2 Joh :7 en 1 Kor 5, en dat daardoor ook - volgens de concrete aanwijzingen van de Schrift op vele plaatsen - de mate van afstand-nemen afhankelijk is van de aard van het boze of de ongerechtigheid en van de hardnekkigheid waarmee - ondanks geduldig onderricht - wordt vastgehouden aan het kwaad.

Sektiererei, blz 5-8, punt 2.2 :Op deze bladzijden verzamelt br. Ouweneel verschillende aanhalingen van J.N. Darby en W. Kelly met betrekking tot toelating en sektarisme. De brochure van br. A. Remmers getiteld "Gedachten over Sektarisme" (alleen in het Duits verkrijgbaar) evenals een brief van br. H. Wijnholds aan vijf Nederlandse broeders (9 maart '92), tonen aan dat deze aanhalingen, indien wij ze in hun oorspronkelijke verband lezen, in feite juist een zorgvuldige en voorzichtige handelwijze van deze broeders t.a.v. toelating laten zien.

Gladbecker GesprŠche, no 2, blz 39v :"Een gemeenschap van christenen die zich werkelijk vergaderen op de Schriftuurlijke grondslag van de eenheid van het Lichaam van Christus, is een gemeenschap waarin een ieder die in gemeenschap leeft met God van harte welkom is.Maar hoe kunnen we er achter komen of iemand in gemeenschap met God leeft of niet? Door zijn uiterlijk gedrag! Zolang hij niet leeft in openlijke zonde, in de zin van 1 Kor 5, a) moeten wij veronderstellen dat hij in gemeenschap leeft met God. b) Want wij kunnen onmogelijk een kijkje nemen in iemands hart, daarom moeten wij in beginsel hem welkom heten. c)

_______86) En daarmee sektarisme, een term die de laatste jaren afgezaagd is geraakt door overvloedig gebruik.

In deze zaken moeten wij ons niet laten leiden door uitzonderingsgevallen. Anders kunnen wij wel elk schriftuurlijk beginsel aan de kant zetten. Indien er vaak praktische verhinderingen zijn, dan ligt dat aan ons. Wij zijn dan schuldig.Wat wij moeten vasthouden is het volgende: de gemeenschap met God verenigt ons met allen die hun weg met God gaan." b)

a) Op deze plaats vermeldt br. Ouweneel noch dwaalleringen, noch het handhaven van gemeenschap met personen die in zedelijk of leerstellig opzicht bozen zijn, als een hindernis voor Schriftuurlijke gemeenschap.

Page 56: GÜNTER VOGEL - uitzicht.netuitzicht.net/documenten/samenkomen/2000-01-27_Eenheid_vd... · Web view2000/01/27  · 49) Vergelijk voor de kenmerken van zo'n dienst J.N. Darby, Letters,

b) "in gemeenschap met God" - is dat een deugdelijke definitie? Kan men b.v. de verschillende 'wegen' van de kerkgenootschappen wegen noemen die men met God kan bewandelen? Zou dat dan niet betekenen dat God deze wegen goedkeurt? Heeft niet iedere gelovige gemeenschap met God in de mate, waarin hij de gedachten van God kent en verwerkelijkt? Kunnen wij dan de vraag: "Gemeenschap met God - ja of nee" zo absoluut stellen? Hebben wij met 2 Tim 2:22 niet een betere formulering in handen: "die de Heer aanroepen uit een rein hart" ?

c) Als we voor ogen houden dat het Huis van God heiligheid betaamt (Ps 93:5), dan zullen we daarin niet oppervlakkig of lichtgelovig handelen (vgl. b.v. Neh 7:64 en 65; 1 Tim 5:22).

Sektiererei, blz 11, punt 2.4.1 :"Te veel barri‘res. Men betuigt dat men het van harte met onze oude broeders eens is, ja, men stelt de door hen voorgestane beginselen op besprekingen zelfs uitdrukkelijk aan de orde, brengt die de broeders met klem onder de aandacht, want men is er zich goed van bewust dat men een sekte zou worden als men de genoemde beginselen niet voorstond. En vervolgens hanteert men zoveel moeilijke extra voorwaarden, dat het in de praktijk nagenoeg onmogelijk is de genoemde beginselen in praktijk te brengen. Dit is gemakkelijk te bewijzen; men hoeft slechts na te vragen bij die broeders die zoveel nadruk leggen op de genoemde beginselen, hoeveel personen 'uit andere kringen' de afgelopen paar maanden in 'hun' vergadering dan wel hebben brood gebroken!" a)

a) Dat is een suggestieve vraag, en wel omdat niet in aanmerking wordt genomen:- hoeveel gelovigen in werkelijkheid de Schriftuurlijke toelatingscriteria vervullen (dat kan in Nederland wat anders zijn dan in Duitsland, waar - en dat is algemeen bekend en beschreven - op de seminaries van verschillende vrije kringen Bijbelkritiek e.d. te vinden is, waar de alverzoeningsleer wijdverbreid is, en waar bij sexuele zonden vaak geen tucht meer wordt uitgeoefend);- hoeveel van de gelovigen die aan de Schriftuurlijke toelatingscriteria beantwoorden, in staat zijn, van hun kant bezien 'uit geloof' en met een goed geweten 'met ons' deel te nemen (wij willen toch ook van de gelovigen uit de kerken aannemen dat ze 'hun' weg uit bewuste gewetensovertuiging gaan);- hoevelen van zulke gelovigen dan ook een begrijpelijke aanleiding hebben naar 'ons' te komen;- hoeveel van zulke gelovigen dan ook gelegenheid tot een gesprek geven (als in vrije kringen en veel vergaderingen van de 'open/ vrije broeders' leden van vrije kringen worden toegelaten alleen vanwege hun lidmaatschap bij de 'Baptisten', vrije groepen, enz., dan is het menselijk te verklaren, dat zij tegen ons zeggen: "Als jullie ons Christen-zijn niet eenvoudig op grond van het lidmaatschap van de vrije kringen aannemen, dan willen we helemaal niet bij jullie aan het broodbreken deelnemen");- dat heden ten dage - in tegenstelling tot de situatie in de vorige eeuw- de beschikbare mobiliteit, de gelovigen uit kerken, vrije kringen en 'open broeders', in de meeste gevallen mogelijk maakt, zonder enig probleem een gemeente op te zoeken waarmee zij verbonden zijn en waarvan zij de grondbeginselen voorstaan;- dat we ook niet tot een 'gelegenheidsdeelname' ('occasional fellowship') actief en openbaar willen aanmoedigen, want 'gelegenheidsdeelname' is niet dat, waartoe de Schrift ons aanspoort (terwijl wij ook in gehoorzaamheid aan de Schrift diegenen ontvangen, die "de Heer aanroepen uit een rein hart" en daarbij met geestelijke beweegredenen en met een begrijpelijke aanleiding komen).

Page 57: GÜNTER VOGEL - uitzicht.netuitzicht.net/documenten/samenkomen/2000-01-27_Eenheid_vd... · Web view2000/01/27  · 49) Vergelijk voor de kenmerken van zo'n dienst J.N. Darby, Letters,

Al met al wordt het duidelijk dat er enige factoren zijn, die het aantal van zulke toelatingen aanzienlijk be•nvloeden. Aan ŽŽn punt willen we echter wat meer aandacht schenken. Binnen de verschillende denominaties die in de Evangelische Alliantie meewerken, wordt de huidige, eigen kerkelijke weg niet meer zo absoluut gezien als in de vorige eeuw, een tendens die omstreeks l850 langzaam heeft ingezet. Men ziet elkaar eerder als 'mooie bloemen', die in een 'prachtig boeket' met elkaar zijn verbonden.

Men houdt het voor legitiem dat de diverse kerkgenootschappen tegenwoordig elk bepaalde Bijbelse waarheden in het bijzonder op de voorgrond stellen, en denkt, dat zij zo gezamenlijk ter verheerlijking van God zouden kunnen zijn. 87) Daarmee rechtvaardigen zij elkaars bestaansrecht als kerk(genootschap) en wordt tenslotte de 'veelkleurigheid' van de kerken (volgens Gods Woord: sekten) goedgepraat. Dit leidt bijvoorbeeld tot het bij gelegenheid gemeenschappelijk vieren van het Avondmaal van plaatselijke vrij-kerkelijke gemeenten, in elk geval echter tot een toelatingspraktijk waarbij de verwijzing naar het lidmaatschap van ŽŽn der aan de 'Alliantie' verwante gemeenten in de regel al als voldoende wordt beschouwd.Natuurlijk zouden we kunnen bereiken dat er veel meer gelovigen uit verschillende kerken en vrije kringen ook bij ons bij gelegenheid aan het broodbreken deelnemen, wanneer wij openlijk zouden aankondigen: Kom toch ook eens bij ons! Maar wij zouden ons in het bovengenoemde 'boeket' voegen als wij broeders en zusters zonder meer aan het broodbreken zouden laten deelnemen, die zonder bepaalde aanleiding, gewoon komen vanuit de gedachte dat ze overal zouden kunnen deelnemen en "waarom eigenlijk niet een keer bij de 'exclusieven' ". Al met al moeten we vaststellen, dat een deelnemen aan het broodbreken "op gastbasis" door gelovigen die lid van een denominatie of van een onafhankelijke plaatselijke gemeente zijn, niet overeenkomt met dat wat het Nieuwe Testament voorstelt. En voor zulke Christenen, die hun speciale kerkelijke weg uit gewetensovertuiging gaan - of zouden we soms van trouwe gelovigen verwachten dat zij in dit opzicht volslagen onverschillig zijn? - zal de wens naar een deelnemen op 'gastbasis' ook niet overeenkomen met de 'normale' gang van zaken!Daarmee zwakken wij niet de Schriftuurlijke gedachte af, dat wij gelovigen die de Heer uit een rein hart aanroepen, tot het broodbreken toelaten als zij met een bijzondere aanleiding in ons midden zijn en er een voldoende getuigenis omtrent hun christenleven voorhanden is. Maar wij accepteren niet slechts deze gedachten uit de geschriften van de broeders Darby, Kelly enz. als zijnde Schriftuur-lijk, maar ook hun waarschuwingen voor het "van-hot-naar-her-willen-gaan". Het was verre van deze broeders, de scheuringen onder de Christenen te accepteren of zelfs te sanctioneren. Zij zagen het als in tegenspraak met de verwezenlijking van de eenheid van het Lichaam als men personen zonder meer zou toelaten die gemakkelijk over de verdeeldheid heenstappen, en die dat door een "heen-en-weer-pendelen": een deelname, nu eens hier, dan eens daar, dan weer eens elders - al naar hun believen - duidelijk maken. 88)

Open & gesloten broeders, Bode Expres 4/l992, blz 6v :"Het bovenstaande samenvattend kunnen we zeggen, dat het gros van de 'Open Broeders' in het algemeen principieel helemaal geen ander standpunt inneemt dan het gros van de 'Gesloten Broeders'. Ook voor hen is, als men d——rvraagt naar de laatste principi‘le grond, de vergadering als geheel degene die de verantwoordelijkheid draagt. De enige uitzondering vormen die 'Open' kringen waar men van collectieve verantwoordelijkheid voor de Avondmaalsviering helemaal niet wil weten. Met dat idee zullen 'Gesloten Broeders' zich nooit kunnen verzoenen; maar ook veel 'Open Broeders' zijn er zeer ongelukkig mee!In de praktijk is er nog wel dit verschil dat voor de 'Gesloten Broeders' het principe van de

Page 58: GÜNTER VOGEL - uitzicht.netuitzicht.net/documenten/samenkomen/2000-01-27_Eenheid_vd... · Web view2000/01/27  · 49) Vergelijk voor de kenmerken van zo'n dienst J.N. Darby, Letters,

besluitvorming door de vergadering zelf in het algemeen zwaarder weegt. Wij moeten daaraan dan wel onmiddellijk toevoegen dat helaas nogal eens niet naar dit beginsel gehandeld wordt.Een kleinere groep broeders trekt dan de hele verantwoordelijkheid in een zaak van toelating of uitsluiting aan zich. In een gemeenschap, die juist zo grote nadruk legt op de gezamenlijke verantwoordelijkheid van het geheel, heeft dit eigenmachtige optreden soms rampzalige gevolgen.Hoe dan ook, toelating op zichzelf is blijkbaar niet het grote geschilpunt tussen 'Open Broeders' en 'Gesloten Broeders'. a) Je zou hoogstens kunnen zeggen dat de 'Gesloten Broeders' in het algemeen veel behoedzamer zijn met het toelaten vanuit een bepaalde opvatting over de heiligheid van de Tafel des Heren, en dat de 'Open Broeders' meer het accent leggen op de liefde die wij moeten hebben jegens ˆlle leden van het Lichaam van Christus."

_______87) Hierachter schuilt de gedachte dat het Nieuwe Testament geen 'kerkorde' geeft die voor alle plaatselijke 'vergaderingen' bindend is.88) Vgl. J.N. Darby, Letters, Vol 2, blz 12, 212v; Vol 3, blz 133, 460.

a) Toelatingsbeleid is afhankelijk van iemands overtuigingen over 'gemeentelijke onafhankelijkheid' en verbindingen. Aangezien de broeders Ouweneel en Medema - zoals we hebben gezien - in dit opzicht de beginselen van de Schrift afzwakken en zeer dicht tot de overtuigingen van de 'open broeders' zijn genaderd, is het niet verwonderlijk dat zij ook wat toelating betreft geen wezenlijk verschil tegenover de praktijk van de 'open broeders' meer zien.

Samenvatting

De uitspraken van de broeders Ouweneel en Medema stimuleren een relatief ruime toelatingspraktijk.

1. Weliswaar ziet men in gemeenschap met boze personen en handelwijzen een reden tot verhindering , doch 'gemeenschap' wordt kennelijk tot het plaatselijke niveau beperkt, en na de in hoofdstuk 3 geciteerde verklaringen wordt het begrip 'gemeenschap' nog verder gerelativeerd.2. Het probleem van de kerkelijke ongerechtigheid wordt onvoldoende Schriftuurlijk behandeld; integendeel, iedere afzondering die verder gaat dan afzondering van 'fundamenteel kwaad', wordt als 'sektarisme' bestempeld.3. Dat de gemeenschap aan de Tafel van de Heer verantwoordelijkheid met zich meebrengt, wordt niet duidelijk. In plaats daarvan heet men ieder "die in gemeenschap met God leeft" 'hartelijk welkom' - ook als gast -.4. Zo'n beleid leidt automatisch tot frequenter deelnemen aan het broodbreken "als gast" (ook genoemd "occasional fellowship"). Broeders die een Bijbels-zorgvuldige toelatingspraktijk voorstaan worden ervan beschuldigd, slechts met de mond vast te houden aan de Schriftuurlijke beginselen van de 'oude broeders' en "aanvullende, moeilijk te vervullen voorwaarden te stellen".

Page 59: GÜNTER VOGEL - uitzicht.netuitzicht.net/documenten/samenkomen/2000-01-27_Eenheid_vd... · Web view2000/01/27  · 49) Vergelijk voor de kenmerken van zo'n dienst J.N. Darby, Letters,

5. Als logisch gevolg kunnen de broeders Ouweneel en Medema nog slechts een accent-verschil zien tussen de door hen gepropageerde toelatingspraktijk en de praktijk van de 'open broeders'.6. Dit was na hun uitspraken over de thema's 'onafhankelijkheid' en 'verbindingen' ook niet anders te verwachten.

De huidige situatie van de staatskerken en vrije kringen vereist een zorgvuldig onderzoek van elke persoonlijke wens tot deelname aan het broodbreken. Volgens Gods Woord zijn wij ervoor verantwoordelijk, met wie wij gemeenschap oefenen. Zo is het onze plicht om in elk afzonderlijk geval, voor zover mogelijk ons ervan te vergewissen dat deze gelovigen de Heer uit een rein hart aanroepen en dat zij niet door de algemeen (over)heersende onverschilligheid t.o.v. dwaalleringen en zedelijk kwaad zijn aangestoken.

We houden er in dit verband uiteraard rekening mee, dat de verschillende kerken en vrije kringen niet zulke intensieve contacten onderhouden met vele andere plaatsen als wij, en dat b.v. bijbelkritiek in de vrije kringen niet zo zeer in hun gemeente-tijdschriften, maar eerder in hun theologische vakbladen te vinden is. Desondanks kunnen we niet accepteren dat de broeders Ouweneel en Medema de verantwoordelijkheid van de individuele gelovigen voor de gemeenschap die zij onderhouden, voornamelijk tot het plaatselijke niveau beperken.

Het aantal bezoekers 'uit andere kringen' die in de laatste maanden in 'onze' vergadering hebben deelgenomen of in de komende jaren zullen deelnemen, als de Heer nog niet gekomen is, kan en zal vanwege de bovengenoemde punten gering zijn en blijven.Het criterium hierbij kan immers niet het aantal van de deelnemenden zijn; en in zoverre is reeds de vraagstelling verkeerd.

Maar een hooghartige afwijzing van hen die de Heer aan Zijn Tafel wel welkom zou heten, zou zeker voor ons een last moeten zijn en zou de tuchtigende hand van de Heer op ons brengen.5 Houding t.o.v. de 'open / vrije broeders': negeren van de scheuring of buigen onder de hand van God?

Bij veel 'open / vrije broeders' over de hele wereld herkennen wij dezelfde wens die ook wij hebben: alleen Gods Woord vasthouden als richtsnoer voor het persoonlijke leven en voor de gemeenschappelijke weg als 'vergadering'.Daarom ervaren wij de bestaande scheuring als heel pijnlijk. We zien ook, dat in de problemen van l848 in Engeland en van l937-l949 in Duitsland veel praktisch falen beleden moet worden aan de zijde van de broeders die naar de Bijbelse beginselen van het ene Lichaam met elkaar willen voortgaan. Ook verootmoedigen wij ons voor veel falen, dat in onze rijen een schaduw werpt op de waarheid die wij belijden. Dat maakt deze waarheid voor veel 'open / vrije broeders' niet aantrekkelijker.

Toch ligt de echte moeilijkheid van onze verhouding met hen op de eerste plaats in een verschil van grondbeginselen. Wereldwijd zijn onder de 'open broeders', vanwege het spanningsveld tussen een haast onbeperkte openheid enerzijds en sektarische geslotenheid anderzijds, individuele broeders tot een werkelijk onbevooroordeelde overdenking van de Bijbelse grondbeginselen gekomen. En zo kwamen zij tot resultaten, die grotendeels overeenstemmen met de gedachten van J. N. Darby, W. Kelly, H. C. Voorhoeve, R. Brockhaus e.a. 89) Gezien deze bemoedigende tekenen is het voor ons onthutsend, dat enige

Page 60: GÜNTER VOGEL - uitzicht.netuitzicht.net/documenten/samenkomen/2000-01-27_Eenheid_vd... · Web view2000/01/27  · 49) Vergelijk voor de kenmerken van zo'n dienst J.N. Darby, Letters,

bekende broeders uit ons midden m.b.t. gemeentelijke onafhankelijkheid en verontreiniging, beginselen en praktijken hebben aangenomen, die heel veel lijken op de beginselen en praktijken van de 'open broeders', en dat zij streven naar wederzijdse gemeenschap in het broodbreken met 'vergaderingen' van de 'open / vrije broeders', zonder dat daarbij de oorzaken van de verdeeldheid op een Schriftuurlijke wijze uit de weg geruimd worden.

Sektiererei, blz 5, punt 2.1.2 :"Hier [l848] werden immers twee groepen van christenen ['open' en 'gesloten broeders'] van elkaar gescheiden, die beide bleven belijden op de grondslag van het ene Lichaam te willen vergaderen, d.w.z. met toelating van alle ware gelovigen, in afzondering van alle kwaad dat de grondslagen van het christendom aantast." a)

a) Hier wordt de Bijbelse grondslag voor de scheuring met de 'open broeders' in twijfel getrokken. Br. Ouweneel ziet eveneens over het hoofd:- dat de 'onafhankelijkheid' van de 'open broeders' in tegenspraak is met het "samenkomen op de grondslag van het ene Lichaam" (en dat zij als regel ook zelf deze opvatting afwijzen), alsook met de gevolgen daarvan;- dat hun 'onafhankelijkheid' tegelijkertijd een Schriftuurlijke "afzondering van alle kwaad" verhindert (en dat hier dan - door een min of meer duidelijke ontkenning van verontreiniging - de leer aan de praktijk wordt aangepast).

In de reeds vermelde boekbespreking met commentaar op "Gij liept goed", had br. Ouweneel in de Bode 2/l989, blz 37 geschreven:"V——r deze scheuring [1848] ontvingen 'de broeders' aan het avondmaal alle ware gelovigen die rein waren in leer en wandel; na de scheuring ontvingen zij ook alle gelovigen, behalve de 'open broeders', hoewel dezen geen dwaalleer hadden - Newton maakte nooit deel van hen uit en zijn dwaalleer werd door hen afgewezen - en weldegelijk de tucht handhaafden. Dit is alleen te verklaren doordat 'onze broeders' een 'groep' waren geworden, die zich afzette van andere 'groepen', vooral van de meest verwante (een bekend verschijnsel in de kerkgeschiedenis)." a)

a) De op blz 12 van deze brochure aangehaalde brief van Craik van l849 liet duidelijk zien dat zelfs Bethesda in de vroegere jaren onverschilligheid m.b.t. verbindingen bij hen die wilden worden toegelaten tot het broodbreken, niet had getolereerd. Zulke personen moesten eerst de verbinding met hun vrijzinnige kerken verbreken. Maar in l848 heeft Bethesda een 'zeer onverschillig' oftewel 'neutraal' standpunt in dit opzicht ingenomen 90) en daarmee haar standpunt omgedraaid. En aangezien wij onverschilligheid m.b.t. fundamentele dwaling over de Persoon van Christus niet op gelijk niveau willen stellen met onkunde m.b.t. gemeentelijke vragen, was Bethesda in l848 dus niet meer de ons in moreel opzicht meest nauw verbonden 'groep'!

_______89) Zie Aanhangsel J.90) Vgl. de formuleringen van br. Ouweneel in "Het verhaal van de 'broeders'", blz 77v.91)- Br. Ouweneel sluit zich hier aan bij de onjuiste mening van meerdere 'open broeders', die in verband met de scheuring van l848 een verandering van de grondbeginselen veronderstellen bij die broeders c.q. 'vergaderingen' die de handhaving van de gemeenschap met boze personen en neutrale grondbeginselen afwezen. Vgl. daartoe nog eens hoofdstuk 1.2 alsook de aanhangsels B en C.

Page 61: GÜNTER VOGEL - uitzicht.netuitzicht.net/documenten/samenkomen/2000-01-27_Eenheid_vd... · Web view2000/01/27  · 49) Vergelijk voor de kenmerken van zo'n dienst J.N. Darby, Letters,

Daar deze voorstelling van zaken in Nederland op tegenstand stuitte, bepaalde de Bode-Redactie in de Bode, no 6/7 l989, blz 121, haar positie als volgt:"Wat de inhoud van de recensie betreft, reageerde men vooral op de zinsneden betreffende de Open Broeders. De schrijver erkent dat hij zich hier zo beknopt heeft uitgedrukt, dat er gemakkelijk misverstanden konden ontstaan. Het ging hem in wezen hierom: toen de kruitdamp van de gebeurtenissen van 1848 was opgetrokken, bleek dat de Open Broeders (voor zover bekend) niemand in hun kringen hadden die de leer van B.W. Newton aanhing. 92) Iets anders is, dat in bepaalde kringen van de Open Broeders (niet in alle!) door hun open systeem dwaalleer gemakkelijk ingang kan vinden en ook gevonden heeft, bijvoorbeeld de alverzoeningsleer; en dat dikwijls in hun kringen te weinig het gevaar wordt onderkend van verkeerde verbindingen met hen die dwaalleer hebben. Als er uit de kring van de Open Broeders tot ons komen, kunnen ze o.i. slechts tot de broodbreking toegelaten worden als er een duidelijk getuigenis van de betrokkene gegeven kan worden dat hij een gelovige is met een goede wandel, en als hij of zij niet bewust met verkeerde dingen in gemeenschap is, noch onverschillig staat ten opzichte van zo'n verbinding. Zo is het als beginsel 'onder ons' ook voorheen geleerd." a)

a) Dat kan in principe wel kloppen! Maar bedoelen onze broeders van de Bode-redactie dat werkelijk in die zin, zoals 'het vroeger onder ons werd geleerd'? Vroeger betekende dat namelijk, dat de broeders iemand van de 'open broeders' die van het tolereren van dwaalleer in een andere 'open vergadering' - waarmee zij door wederzijdse gemeenschap verbonden waren - wist, dan niet tot het brood-breken toelieten, als hij in een vergadering wilde blijven die deze onheilige gemeenschap onderhield. Als de bezoeker echter niets van de gemeenschap met dwaalleraars (op andere plaatsen) wist, maar werkelijk onwetend daaromtrent was en de neutrale grondslag afwees, dan was men bereid hem toe te laten en het hem op het hart te binden, met zijn 'vergadering' dan - als deze ondanks zijn waarschuwingen verder aan de neutrale grondslag wilde vasthouden - te breken.Aangezien broeders die een ruimere toelatingspraktijk t.a.v. 'open broeders' voorstaan, zich daarbij steeds weer op de "vroeger onder ons geleerde beginselen" beroepen, willen wij hier W. Kelly citeren (in een reactie op de "Invercargill" circulaire, een rondzendbrief uit Nieuw Zeeland van april 1878):"Bij overdenking zal de schrijver zeker inzien, dat wanneer we een 'vergadering' terecht (zoals hij toegeeft) niet erkennen omdat ze personen ontvangt of bevat, van wie de wandel of de leer hun belijdenis van Christus verloochent, het een duidelijke plicht is iedereen af te wijzen die bewust deze 'boze verbinding' steunt of toelaat. Satan zou blij zijn met alleen maar in woorden veroordelen, gepaard met toelating en instandhouden van het kwaad door verantwoordelijke personen. De schrijver maakt geen onderscheid tussen religieuze systemen die nooit aanspraak gemaakt hebben op de aanwezigheid van de Heilige Geest om de wil van de Heer in hun midden uit te voeren, en hen die hun ontstaan danken aan het combineren van heilige aanspraken met onreine verbindingen. Wij hebben altijd rekening gehouden met de slecht onderwezen Christenen in systemen, onwetend maar oprecht in zichzelf; en in de misbruikte Bethesda Circulaire [een rondzendbrief van J.N. Darby] 92a) werd uitdrukkelijk ruimte gemaakt voor handelen in genade bij onwetendheid. Maar spoedig bleek dat velen onwetendheid voorwendden terwijl zij veel te veel wisten om daarin oprecht te zijn en de eer van de Heer te kunnen bewaren; en dit leidde tot voorzichtigheid bij wijze broeders en argwaan bij anderen. Maar het is dwaas om hen die [naar hun belijdenis] samenkomen tot de Naam van de Heer (hoe liberaal, neutraal, open, of hoe ze ook verder genoemd mogen worden) op dezelfde grond te plaatsen als de gewone kerkgenootschappen. ..._______91) Alhoewel de vloed van dwaalleringen in de 2e helft van de vorige eeuw nauwelijks een

Page 62: GÜNTER VOGEL - uitzicht.netuitzicht.net/documenten/samenkomen/2000-01-27_Eenheid_vd... · Web view2000/01/27  · 49) Vergelijk voor de kenmerken van zo'n dienst J.N. Darby, Letters,

kerk of vrije kring onaangetast liet, geldt toch juist voor de 'open broeders' dat: "Haar ontstaan, de reden van haar bestaan was, het verdedigen en handhaven van de toelating van mensen, die met de ergste zonde bevlekt waren - onverschilligheid jegens de waarheid van Christus." W. Kelly, Pamphlets, blz 482.92) Vgl. echter W.J. Ouweneel, Het verhaal van de 'broeders', blz 72-74!92a) J.N. Darby schreef dit toen Bethesda de open beginselen in praktijk bracht; Collected Writings, Vol 15, blz 164-167 Kelly doelt op het volgende citaat: "En ik wijs hen er nadrukkelijk op dat het ontvangen van iemand uit Bethesda (tenzij in een uitzonderlijk geval van onwetendheid ten aanzien van wat gebeurd was) de deur opent voor de verontreiniging met het verwerpelijke kwaad, waarvan wij met zoveel pijn en moeite verlost zijn".

We kunnen daarom alleen maar bidden dat de schrijver dit duidelijk mag inzien, en dat 'het vasthouden aan het beginsel van de gemeenschap van gelovigen' (zoals hij het noemt), niet ten koste gaat van de handhaving van de praktische heiligheid in de 'vergadering', waaraan de Naam van de Heer verbonden is. De 'open vergaderingen' kunnen geen aanspraak maken op het voorbehoud voor onkunde dat men maakt bij een kerkgenootschap en tegelijk op de voorrechten en de verantwoordelijkheid van een 'vergadering' die samenkomt in de Naam van de Heer, en in de erkenning van het ene Lichaam en de ene Geest. Als het zou gaan om kerkgenootschappen zoals een Methodistenkerk of de Engelse Staatskerk, of vergelijkbare groepen, zou men godvruchtige personen als zodanig ongetwijfeld kunnen toelaten; maar niet als zij de aanwezigheid van de Heer en de vrije werking van de Heilige Geest belijden, wat bijzondere verantwoordelijk met zich meebrengt. Met oprechte onwetendheid, waar dan ook, moeten we altijd rekening houden. Meestal wordt echter een pleidooi gehouden voor bewuste en trouwe aanhangers. Is dit echt te verdedigen? Is dit trouw aan Christus? Wat is droeviger dan zo door dik en dun je vrienden te steunen in de dingen van God? Zoiets staat onder mensen in aanzien, maar is een gruwel in Zijn oog.De schrijver erkent ook dat het kwaad aanzienlijk wordt verergerd als daartegen geprotesteerd en vermaand wordt. In elke 'vergadering' kan iedere vorm van kwaad binnensluipen; maar het wordt funest bij gebrek aan oprechte ijver om het omwille van Christus op een Schriftuurlijke manier te veroordelen; zodat geen enkel 'vergadering' erkend kan worden als ze deze belangrijke plicht verzaakt. Het bewust dulden van het kwaad, het volharden in de weigering zich te reinigen, behoort tot kerkverlating te leiden; en zij die om des gewetens wil zo'n verontreinigde 'vergadering' verlaten, terwijl ze ook vasthouden aan het ene Lichaam, zijn bepaald geen scheurmakers. Maar besluiten moeten niet genomen worden door een geestelijke klasse (mannen die zich het exclusieve recht toe‘igenen deze kwesties te beoordelen), ook niet door omringende 'vergaderingen', maar door desbetreffende gelovigen, die in die omstandigheden verkeren, die voor God moeten handelen op grond van hun eigen plicht, met de belangen van Christus en de gemeente in hun harten.Er zijn andere niet onbelangrijke punten in de Circulaire waar hier niets over gezegd hoeft te worden. Laat de schrijver echter voor oppassen dat hij niet be•nvloed wordt door mogelijke konsekwenties van onbeperkte [indirecte, d.w.z. keten] verbindingen met kwaad, die sommigen aanvoeren waardoor nauwgezet handelen verhinderd wordt. Elke nuchtere persoon verwerpt dat een verontreiniging zich theoretisch uitbreidt door eindeloze verbindingen via 'vergaderingen'. Als de schrijver gelooft dat wij terecht een gelovige afwijzen die vasthoudt aan een ondeugdelijke of boze verbinding en dat rechtvaardigt, dan geeft hij het beginsel van de 'open broeders' op en is verplicht daarnaar te handelen. Des te meer toegewijd de gelovigen persoonlijk mogen zijn, des te erger is hun goedkeuring van dat wat onheilig is. De auteur onderschrijft zelf wat eigenlijk het beginsel van de zogenaamde 'gesloten broeders' is en hun positie bepaalt." ("The Bible Treasury", Vol 12, blz 143.)

Page 63: GÜNTER VOGEL - uitzicht.netuitzicht.net/documenten/samenkomen/2000-01-27_Eenheid_vd... · Web view2000/01/27  · 49) Vergelijk voor de kenmerken van zo'n dienst J.N. Darby, Letters,

Voor een uitvoerig citaat van J.N. Darby en verdere literatuur over dit thema, zie aanhangsel K.

Vraag: Hoeveel broeders en zusters zullen er wereldwijd wel zijn onder de 'open / vrije broeders' die werkelijk onwetend zijn over het feit, dat zij in hun eigen landen in wederzijdse gemeenschap verbonden zijn met gemeenten die dwaalleraars in hun midden tolereren, b.v. aanhangers van de alverzoeningsleer?

Sektiererei, blz 4, punt 2.1.2 :"Helaas menen nog steeds veel 'gesloten broeders' dat de 'open broeders' de fundamentele dwaalleer van Benjamin W. Newton aannamen; a) maar daar was geen sprake van. Er was wel onduidelijkheid over de vraag in welke mate Newton zelf zijn dwaalleringen introk, b) maar hij verdween hetzelfde jaar al uit de 'broederbeweging', en geen enkele 'open broeder' heeft bij mijn weten ooit Newtons dwaalleer herhaald." c)

a) Een algemene uitspraak van deze inhoud zijn we nog nooit tegengekomen.

b) Bij allen die deze zaak onderzocht hadden en niet zelf geheel of ten dele de dwaalleer deelden, bestond volledige helderheid over het feit dat Newton aan zijn hoofddwalingen verder vasthield. Vgl. b.v. het citaat van G. Muller op blz 13. Verwarring daarover ontstond bij latere schrijvers van de 'open broeders', die ofwel de desbetreffende geschriften helemaal nooit hadden gelezen, ofwel Bethesda door een verkeerde voorstelling van zaken trachtten te rechtvaardigen.De tendens van de broeders Ouweneel en Medema leidt er dus duidelijk toe, de Schriftuurlijke rechtvaardiging van de scheuring met de 'open broeders' niet alleen m.b.t. de meeste van hun huidige 'vergaderingen', maar ook principieel met betrekking tot de situatie van l848, in twijfel te trekken!

c) Afgezien van pogingen bij H. Craik 93) en mogelijkerwijs G. MŸller (in zijn latere jaren) kennen wij hieromtrent weinig concrete voorbeelden. 94) Maar wij benadrukken nog eens: dit is nooit een beschuldiging tegen Bethesda of tegen de 'open broeders' geweest. Het ging om hun principi‘le, tot op heden bestaande bereidheid gemeenschap met aanhangers van Newton of van andere dwaalleraars te handhaven.

Sektiererei, blz 4, punt 2.1.2 :"In elk geval zijn die verschillen [tussen 'open' en 'gesloten broeders'] veel kleiner a) dan de meeste broeders denken, met uitzondering van de twee extreme vleugels b) bij 'open' en 'gesloten broeders'."

a) Tot deze overtuiging kon br. Ouweneel slechts komen - zoals we hebben gezien, - door afzwakking van Bijbelse beginselen. Dus zijn we niet verbaasd over de praktische konsekwenties die hij (en br. Medema) zouden willen trekken. Zie latere citaten.

b) Broeders die eenvoudig de Bijbelse beginselen willen vasthouden, worden hier kennelijk tot de 'extreme' vleugel gerekend. Ook de artikelenserie "Open & gesloten broeders" maakt dikwijls onderscheid tussen 'extreme' en 'gematigde' broeders in ons midden, terwijl zij er zelf op staan, elkaar (en vooral de 'open broeders') niet volgens 'etiketten', maar naar 'beginselen' te beoordelen!

Sektiererei, blz l0, punt 2.3.2 :

Page 64: GÜNTER VOGEL - uitzicht.netuitzicht.net/documenten/samenkomen/2000-01-27_Eenheid_vd... · Web view2000/01/27  · 49) Vergelijk voor de kenmerken van zo'n dienst J.N. Darby, Letters,

(7) Toelating van 'open broeders'. Hetzelfde geldt t.a.v. hen die zich 'open broeders' noemen of dat in onze ogen zijn. Als het om broeders gaat die onverschilligheid jegens Christus goedpraten, mogen wij hen beslist niet ontvangen. Maar als het om broeders gaat die aan de onder punt (6) genoemde voorwaarden [zie blz 43 van deze brochure] voldoen en dus ook (expliciet) onverschilligheid jegens Christus veroordelen, en die bij ons wensen brood te breken (bijv. omdat zij bij ons op bezoek zijn), dan mogen wij hen niet weigeren. Doen wij dat toch, dan zijn wij een sekte." a)

a) Als men heel goed weet dat de grondslag van onafhankelijkheid verhindert, dat op het terrein waarop 'vergaderingen' onderlinge gemeenschap uitoefenen, een werkzame, Schriftuurlijke afscheiding van het kwaad plaats heeft - als men dit weet en dan nog aan deze beginselen vasthoudt, dan neemt men een positie in die door onverschilligheid tegenover Christus wordt gekenmerkt. Deze Schriftuurlijk onderbouwde overtuiging wordt hier indirect als 'sektarisch' gebrandmerkt. Zie het volgende citaat:

_______93) Vgl. W.J. Ouweneel, Het verhaal van de 'broeders', blz 73-75.94) Vgl. bijvoorbeeld de belangwekkende brief van J.G. Deck uit 1873, aangehaald door N.No‘l, blz 388v:"Ik heb de bewering gehoord dat de dwaalleer van B.W.N. een mythe was, maar kort na mijn aankomst te M. bracht een broeder mij een boek getiteld 'Fundamental Truth' waarin deze dwaalleringen omtrent onze gezegende Heer gehandhaafd waren. [Waarschijnlijk ging het om 'Foundation Truths'] Het was afkomstig van iemand onder de 'open broeders', zonder aanbevelingsbrief of bekendmaking dat hij verbonden is met de groep van N. Ik heb deze publicaties zelf gezien op 5 plaatsen (hij noemde 5 plaatsen in Nieuw Zeeland) en mensen die deze vrije, onschriftuurlijke beginselen ondersteunen zijn wijdverbreid."Verder: "Het is niet mogelijk om neutraal te zijn tegenover het werk van satan; en als een poging wordt ondernomen om de verantwoordelijkheden en het lijden die verbonden zijn met de volle toewijding aan Christus te mijden, dan gaat het geestelijke onderscheidingsvermogen dood, het hart wordt verhard, het geweten afgestompt, het beoordelingsvermogen bedorven, en spoedig wordt onverschilligheid jegens de waarheid vervangen door vijandschap jegens hen die tegen het kwaad getuigen. De pogingen die ondernomen zijn om het kwaad van de ene partij te bedekken door een dienstknecht van de Heer die in de bres staat voor de waarheid van God en de persoon van Christus vals te beschuldigen, zijn de droevige bewijzen van dat wat ik schreef, en zelf was ik tot bepaalde hoogte ook schuldig hier aan. Of zijn wij niet schuldig als wij de Heer verlaten en blootgesteld zijn aan de listen van de tegenstander?"Zie ook de opmerkingen van br, W.J. Ouweneel over J.G. Deck in "Het verhaal van de 'broeders'", blz 99 en 143v.Opmerkelijk is dat G.C.D. Howley als uitgever van "The Witness" in hoofdartikelen en boekbesprekingen in de jaren 1962-1972 tot zeven maal toe B.W. Newton positief beoordeelde, terwijl J.N. Darby heftig werd aangevallen. Vlg. ingewijden vertegenwoordigt dit tijdschrift niet de liberale vleugel, maar de 'middenstroom'; vgl. Aanhangsel J.Sektiererei, blz 9, punt 2.3.2 :"Beginselen van samenkomen (1) Geen idee‘n opdringen. Een sekte houdt o.a. in een groep van christenen die - ook al klinkt hun belijdenis nog zo mooi - zich feitelijk verenigd hebben op de grondslag van een aantal leeropvattingen waarmee men het eens moet zijn, bijv. hun specifieke idee‘n over boze 'verbindingen' (waarbij de 'keten' van verontreinigingen soms tot in het absurde wordt doorgevoerd) a) of de idee van een 'circle of fellowship'. b) Wie dergelijke leeropvattingen tot een test voor gemeenschap maakt, is sektarisch." c)

Page 65: GÜNTER VOGEL - uitzicht.netuitzicht.net/documenten/samenkomen/2000-01-27_Eenheid_vd... · Web view2000/01/27  · 49) Vergelijk voor de kenmerken van zo'n dienst J.N. Darby, Letters,

a) Het 'keten-argument' wijzen wij af - zoals br. Ouweneel vandaag ook doet. - "Specifieke idee‘n over boze verbindingen" mogen wij wel hebben, maar we mogen ze - volgens br. Ouweneel - niet tot een "test voor gemeenschap maken". In hst 3 werd getracht, niet 'leerstellige opvattingen' maar de Bijbelse leer in de kwestie van de verbindingen naar voren te brengen. Wie de Bijbelse leer, - die door de brs. Ouweneel en Medema tot op heden niet is weerlegd, wel echter zonder Schriftuurlijke grond werd afgezwakt - als 'specifieke idee‘n' of als 'leer-opvatting' omschrijft, brengt zichzelf daarmee met zijn overtuigingen in de nabijheid van de 'open / vrije broeders'.

b) In hst 2 hebben we getracht, duidelijk te maken dat wij de uitdrukking 'circle of fellowship' niet zonder meer goedkeuren. Hier wordt echter niet de uitdrukking, maar de gedachte aangevallen. Als daarmee de Schriftuurlijke plicht van plaatselijke 'vergaderingen' om met elkaar konsekwent naar de beginselen van het ene Lichaam van Christus en van het ene Huis van God te wandelen, wordt aangevallen, betekent dat ook dat men duidelijk het standpunt van de 'open broeders' gaat innemen.

c) In hst 2-4 hebben wij gezien dat wij in het licht van Gods Woord een onderscheid moeten maken tussen de toelating van individuele gelovigen uit de verschillende geloofsgemeenschappen enerzijds (en als het in het licht van de Schrift duidelijk is, is het ook onze plicht) en het onderhouden van wederzijdse gemeenschap met 'vergaderingen' die belangrijk Nieuw-Testamentisch onderwijs bewust niet praktizeren (onze taak hierin is om duidelijk afstand te nemen van onbijbelse beginselen en gemeenschapspraktijken). Overigens, niet alleen degenen die sommige Bijbelse beginselen eenzijdig benadrukken ten koste van andere Bijbelse beginselen moeten sektarisch genoemd worden, maar ook degenen die eenzijdig Bijbelse beginselen afzwakken.

Open & gesloten broeders, Bode Expres 5/1992, blz 9 :"Laten we elkaar met zulke woorden als 'open' en 'exclusief' niet te gauw verketteren. Er zou ontzettend veel gewonnen zijn als veel 'Gesloten Broeders' terugkeerden van de sektarische weg om (zij het niet in theorie, maar dan toch wel in de praktijk) alleen personen toe te laten die in reguliere Tafelgemeenschap met hen zijn. En er zou ook ontzettend veel gewonnen zijn als veel 'Open Broeders' eindelijk eens terugkeerden van de loszinnige praktijk om personen toe te laten louter op grond van hun eigen getuigenis, zonder iets te weten van hun achtergronden. Als de Heer zou bewerken dat 'Open Broeders' en 'Gesloten Broeders' het eens werden over het standpunt dat de gematigden onder hen vanaf het begin hebben ingenomen - namelijk om alle ware gelovigen, tot welke kring of kerk ze ook behoren, van wie een genoegzaam getuigenis gegeven wordt dat het inderdaad om ware gelovigen gaat, die niet met fundamenteel kwaad verbonden zijn, a) toe te laten - dan zou dat een grote zegen voor beiden betekenen."

Het volgende gedeelte tussen [[haakjes]] ontbreekt in de Nederl. versie; 95) in het Engels vinden we:[["Om te beginnen kunnen we dichter tot elkaar komen, als de 'Gesloten Broeders' aan de Tafel van de Heer zonder reserves die 'Open Broeders' kunnen toelaten die zelf a) niet verbonden zijn met fundamenteel kwaad, en omgekeerd als de 'Gesloten Broeders' zonder reserves brood kunnen breken bij de 'Open Broeders' die hetzelfde toelatingsbeleid als zijzelf hebben; want in dat geval betekent het eenvoudig dat zij dezelfde Schriftuurlijke grondslag praktizeren. b) Het kan niet worden ontkend dat zulke 'Open Broeders' nog in gemeenschap zijn met andere 'open vergaderingen' die wel een 'ruimer' toelatingsbeleid kennen.

Page 66: GÜNTER VOGEL - uitzicht.netuitzicht.net/documenten/samenkomen/2000-01-27_Eenheid_vd... · Web view2000/01/27  · 49) Vergelijk voor de kenmerken van zo'n dienst J.N. Darby, Letters,

_______95) Op verschillende plaatsen merken wij dankbaar dat het artikel "Open & gesloten broeders" in de Bode is bijgewerkt. Aan de andere kant vragen wij ons af of dit geen negatieve gevolgen heeft: de uiteindelijke doeleinden van hun gemeenschapsbeleid en hun internationale optreden worden niet duidelijk. Juist met het oog op hun rondzendbrief van maart 1994 zou het goed zijn als de broeders en zusters in Nederland en elders de volle reikwijdte van de gedachten en gedragslijnen van deze broeders zouden leren kennen om in staat te zijn voor het aangezicht van de Heer over deze kwestie een evenwichtige beoordeling te maken.Maar dat snijdt geen hout, want er zijn ook 'gesloten vergaderingen' die in praktijk meer 'open' zijn dan de gemiddelde 'open vergaderingen'. Neen, de maatstaf moet zijn: Zijn deze 'Open Broeders' die wij ontvangen niet verbonden met fundamenteel kwaad, in die zin dat zij verontreinigd zijn in hun geweten? a) En omgekeerd, staan de 'open broeders vergaderingen' die wij bezoeken, op dezelfde Schriftuurlijke grond wat hun toelatingsbeleid betreft? b) Dat is de enige voorwaarde; al het andere is menselijk, be•nvloed door angst voor 'broeder-politiek', maar niet door de Heilige Geest, in harmonie met de Schrift. Onze praktijk moet niet bepaald worden door de geschiedenis van de broeders - want anders zullen we een 'exclusieve sekte' worden - maar alleen door zuiver Schriftuurlijke argumenten, zonder angst voor politiek.]] c) Alleen op deze wijze valt het belijden van het samenkomen op de grondslag van de ene Lichaam van Christus in afzondering van het kwaad in de praktijk nog waar te maken." d)

a) "die [zelf] niet met fundamenteel kwaad verbonden zijn" (3 maal in dit citaat): het lijkt alsof geen rekening wordt gehouden met verbindingen die verder gaan dan kwaad op plaatselijk niveau. "in die zin dat zij verontreinigd zijn in hun geweten"; hier, en bij het 3e citaat, volgt een relativering.Maar wij moeten de vraag stellen: bestaan er eigenlijk wel zulke 'open vergaderingen'? Zijn er zulke 'vergaderingen' die niets weten van de dwaalleraars die door andere 'open vergaderingen' in hun eigen land worden getolereerd? (Voor belangstellenden verwijzen wij naar W. Kelly in "The Bible Treasury", Vol 16, blz 208).Is het niet eerder zo dat de meeste broeders deze dingen heel goed weten, maar dat hun handen gebonden zijn door het principe van 'gemeentelijke onafhankelijkheid'? Kunnen wij dan nog spreken van "niet verontreinigd zijn in hun geweten"? Is dit laatste niet alleen van toepassing op de weinige broeders en zusters die hierin werkelijk onwetend zijn? Er is hier geen absolute noodzaak voor afwijzing, echter wel t.o.v. hen die onder het mom van 'onafhankelijkheid' zich aan de Bijbelse plicht van de afzondering willen onttrekken.

b) Ook hier wordt het 'toelatingsbeleid' gezien als de enige maatstaf voor het samenkomen op Schriftuurlijke grondslag. Wij willen opnieuw onderstrepen, dat 'Schriftuurlijke positie' en 'Schriftuurlijke grondslag' niet alleen worden bepaald door onze houding t.o.v. de individuele broeders en zusters, maar door een vasthouden aan alle Nieuw-Testamentische beginselen over de Gemeente van God en haar plaatselijke samenkomen. Daartoe is het ook noodzakelijk rekening te houden met de beginselen van de ene Gemeente van God op aarde - en dat is niet 'gemeentelijke onafhankelijkheid'.Met de formulering 'dezelfde Schriftuurlijke grondslag' bekennen de broeders Ouweneel en Medema tenslotte, dat zij in principe de grondslag van die 'open broeders' hebben overgenomen die de deelname aan het broodbreken niet alleen aan de persoonlijke verantwoording overlaten.

c) " ... alleen door zuiver Schriftuurlijke argumenten": wij hebben echter gezien dat - aldus de broeders Ouweneel en Medema - "de wanordelijke toestand waarin de Gemeente van God op

Page 67: GÜNTER VOGEL - uitzicht.netuitzicht.net/documenten/samenkomen/2000-01-27_Eenheid_vd... · Web view2000/01/27  · 49) Vergelijk voor de kenmerken van zo'n dienst J.N. Darby, Letters,

aarde verkeert, het vaak heel moeilijk maakt daarnaar konsekwent te handelen", en dat "zuiver Schriftuurlijke argumenten" reeds ter zijde werden gesteld als zijnde 'te drastisch'.Aldus werd het duidelijk: de oproep tot wederzijdse gemeenschap met 'open broeders' (hoewel niet met alle 'vergaderingen' van 'open broeders') mist niet alleen de noodzakelijke Bijbelse fundering, maar staat in duidelijke tegenspraak met het onderwijs van het Nieuwe Testament. Ook kwalificaties van de verbindingen als 'te drastisch' en 'formeel' kunnen deze tegenstelling met de Schrift niet verzwakken.

Daarbij denken onze broeders niet aan een versmelting van de twee 'blokken'.

Rondzendbrief van maart l994, blz 6 :"Wij denken in de verste verte niet aan een soort vereniging met de 'open broeders'."

Zij denken echter ook niet aan een konsekwent samenkomen volgens de Bijbelse beginselen voor het ene Lichaam, zoals zij dat tot voor kort samen met ons hebben verstaan. Juist het accepteren van een wederzijdse gemeenschap in het broodbreken - teneinde nader tot elkaar te komen! - zou ons in feite tot 'open broeders' maken, zou erkenning van het onafhankelijke standpunt betekenen en ons gemeenschappelijk met hen "op dezelfde onschriftuurlijke grond" stellen.

Verder staat in 'Open & gesloten beginselen' dat:" het concept van dit artikel is gelezen door enkele 'open broeders' en hun opmerkingen zijn er in verwerkt" (blz 2; ontbreekt in de Ned. versie ).Ook in de hieronder geciteerde "Gladbecker GesprŠche" wordt duidelijk dat de broeders Ouweneel en Medema ten opzichte van hun vroegere Schriftuurlijke overtuiging - die zij met ons deelden - en onze gezamenlijke wandel in de eenheid van de Geest, in hun contacten met 'open broeders' ernstige compromissen hebben gesloten.

d) Deze oproep tot wederzijdse gemeenschap is weliswaar niet meer in de Nederlandse uitgave opgenomen; inhoudelijk echter hebben onze broeders zich niet daarvan gedistantieerd, zoals door verschillende briefwisselingen (o.a. met broeder W. Dronsfield, Engeland) en door hun eigen praktijk duidelijk wordt. De Nederlandse lezer die slechts de 'Bode' ter beschikking heeft, kan wel in no 5/l992, blz 8, nog herkennen waar het om gaat:"En ook al zou het daarbij niet tot een 'officieel' samengaan van groepen van vergaderingen komen, dan is het al zeer verheugend als we in zaken van toelating en uitsluiting en onderlinge gemeenschap kunnen handelen naar de Schrift en niet naar de traditie die in de loop van de jaren ontstaan is."

Gladbecker GesprŠche, no 2, blz 44, 45 :[Br. D. Boddenberg van de 'vrije broeders'] "Als dat zo is, is het dan niet noodzakelijk te overdenken hoe we de veranderingen kunnen bevorderen? Dat is pas echte vooruitgang! Bij elkaar zitten en samen onder het Woord de wil van de Heer zoeken, dat is vooruitgang! Dat betekent dat de Heer absolute autoriteit krijgt over elke praktische kwestie, en niet de traditie of het vooroordeel. Dat is echter niet de enige mogelijkheid. Vervolgens kunnen we persoonlijke contacten hebben, waarbij spanningen verminderd kunnen worden, en vervolgens de mogelijkheid tot gezamenlijk gebed. Het feit dat wij het gebed hier in Gladbeck aanmoedigen laat het belang zien dat wij aan het gebed hechten, ja dat wij daaraan een uiterst belangrijke plaats toekennen. De aspecten van het gebed - aanbidding, die niet alleen beperkt is tot aanbiddingsdienst, dankzegging, smekingen en voorbiddingen - kunnen wij ook op plaatselijke niveau gezamenlijk bij God brengen; dat hoeft niet alleen hier in Gladbeck te

Page 68: GÜNTER VOGEL - uitzicht.netuitzicht.net/documenten/samenkomen/2000-01-27_Eenheid_vd... · Web view2000/01/27  · 49) Vergelijk voor de kenmerken van zo'n dienst J.N. Darby, Letters,

gebeuren. Ook hebben we de mogelijkheid om op verschillende niveaus met elkaar te spreken, waardoor het onderlinge vertrouwen versterkt wordt. Misschien kunnen wij weer gezamenlijke taken op ons nemen. Die zijn talrijk. In die richting zou verder bewerkt kunnen worden. De grenzen moeten we klein houden, en liever geestelijke verbeeldingskracht ontwikkelen m.b.t. de mogelijke activiteiten die de Heilige Geest ons in het hart geeft."

Gladbecker GesprŠche, no 2, blz 46-48 :"Hoe moet het verdergaan? Zo was de vraag van Willem Ouweneel aan het eind van deze gespreksronde. Waarheen zal het leiden? ... Met vrees en beven heb ik de moed te zeggen dat ik de Heer smeek, dat de dag komt dat wij niet alleen in staat zijn om met elkaar fijne bidstonden en Bijbelstudie te hebben, maar dat wij eens deze gemeenschap tot uitdrukking kunnen brengen aan de Tafel van de Heer. a) Willem Ouweneel sprak de overtuiging uit dat dit verlangen in veler harten wordt gevonden, doch er zijn twee gevaren die beide terug te voeren zijn tot het vlees. Het eerste is dat wij ongeduldig worden en er haastwerk van maken. Dit is in overeenstemming met onze tijdgeest, waarin o.a. elk verlangen onmiddellijk vervuld moet worden. Het andere gevaar is dat wij ijverig met ons hoofd knikken bij het horen dat wij ons niet moeten overhaasten, maar dat in feite onze beweegreden vrees voor mensen is.Een vers uit Spreuken werd aangehaald: Vrees voor mensen spant een strik, maar wie op de HERE vertrouwt, is onaantastbaar (Spr 29:25). Het gaat hier om de moeilijke middenweg te vinden tussen twee verkeerde uitersten, namelijk om noch te overhaasten, noch moedeloos te worden uit vrees voor mensen en maar niets te doen. EŽn ding blijft over: bidden, en dat betekent afhankelijkheid van de Heer. Alles wat overblijft voor ons is de weg van de Heer te zoeken en te vragen: 'Heer, wat is Uw wil in dit verband? Wat mogen wij hopen? Heer, geef ons de juiste stap, de juiste snelheid! Bewaar ons voor onszelf, bewaar ons voor overhaast gedrag, bewaar ons voor schroom en mensenvrees.'Alleen als wij op de Heer zien, als wij zowel afhankelijk als gehoorzaam zijn t.o.v. Hem, zullen wij herkennen wat Hij ons wil laten zien. Als Hij ons laat zien dat er geen wezenlijke verschillen zijn b) of dat de verschillen van dien aard zijn dat wij ze met Zijn hulp zouden kunnen overwinnen, dan moeten wij moed vatten en ons vereenzelvigen met de ongerechtigheden van onze vaderen, ze voor Gods aangezicht belijden en ze wegdoen. Mogelijk is dit nog te vroeg; alleen de Heer weet dit. Maar vrees voor mensen moet ons niet ertoe brengen om deze dingen maar te blijven uitstellen. Want zo zouden we het moment kunnen missen waarop de Heer ons zegt: Nu is het de tijd om bruggen te bouwen. Het vlees kan werken op verschillende wijzen; het kan aanwezig zijn als broeders uit elkaar gaan, als broeders tot elkaar naderen, of als broeders verzuimen om bruggen te bouwen. Dat is de reden dat wij alleen kunnen zeggen: 'Heer, geef ons genade om van U afhankelijk te zijn, ons door U te laten leiden, stap voor stap, dat het niet ons, maar in waarheid Uw werk is.' c)"

a) Het moet ons bevreemden, dat de "Gladbecker GesprŠche" met de 'vrije broeders' die door de brs. Ouweneel en Medema samen met enige broeders uit Duitsland werden gevoerd, zonder dat het daartoe noodzakelijke vertrouwen van de 'vergaderingen' op zijn minst werd gezocht, zelfs al van 'Tafel-gemeenschap' spreken. Dit is dus duidelijk meer dan een zuivere uitwisseling van informatie.Ook de vermelding van de adressen van de broeders Steenhuis, Ouweneel en Medema in het nieuwste adresboekje, de "Wegweiser" (l994) van de 'vrije broeders' als contactadressen voor Nederland, 96) is er een aanwijzing voor, hoe ver de toenadering tot de 'vrije / open broeders' reeds is gevorderd.

b) Het is de broeders Ouweneel en Medema bijvoorbeeld bekend, dat br. Boddenberg en de 'vrije broeders' in het algemeen aan de op blz 15 en in Aanhangsel E geciteerde

Page 69: GÜNTER VOGEL - uitzicht.netuitzicht.net/documenten/samenkomen/2000-01-27_Eenheid_vd... · Web view2000/01/27  · 49) Vergelijk voor de kenmerken van zo'n dienst J.N. Darby, Letters,

grondbeginselen gewoon blijven vasthouden en ze praktizeren, b.v. in het geval van een alverzoeningsleraar. Daarom wekt deze formulering verwondering.

c) Zoals de Efezebrief ons leerstellig, en de eerste hoofdstukken van de Handelingen in praktisch opzicht laten zien, wil de Heer in vragen betreffende gemeenschap, ook de gemeenschap in zijn geheel leiden in de eenheid van de Geest.- De handelwijze van onze broeders in deze gesprekken en in de verspreiding van hun geschriften, heeft tot een scheuring in een 'vergadering' in Duitsland (Karls-ruhe) bijgedragen. Een aantal broeders en zusters, dat zich helaas reeds de nieuwe, alleen op de toelatingspraktijk geori‘nteerde definitie van het samenkomen op de grondslag van het ene Lichaam eigen heeft gemaakt, is bereid - telkens na afzonderlijk onderzoek van enkele 'vrije-broeder vergaderingen', - met hen wederzijdse gemeenschap in het broodbreken te beoefenen. Zij hebben ook in hun praktisch optreden reeds duidelijk 'gemeentelijke onafhankelijkheid' laten zien.

Samenvatting

In de beoordeling van de 'open / vrije broeders' door de broeders Ouweneel en Medema, en in hun handelwijze is het volgende opgevallen:

l. In tegenstelling tot de aantoonbaar correcte weergave in "Het verhaal van de broeders" van br. Ouweneel wordt in de laatste artikelen de houding van Bethesda in het jaar 1848 en die van de 'open / vrije broeders' sinds die tijd, eerder positief beoordeeld.2. Dat is alleen te verklaren doordat de broeders Ouweneel en Medema - i.t.t. hun eigen vroegere overtuigingen - de beginselen van de 'open / vrije broeders' verregaand genaderd zijn.3. Alleen daarom kunnen zij ook hiervan zeggen dat 'de verschillen veel geringer' zijn 'dan wat de meeste broeders geloven'.4. De Schriftuurlijke overtuigingen van de 'oude broeders' inzake afzondering en verwezenlijking van de eenheid, worden "specifieke idee‘n over verbinding met het kwaad" of "de gedachte van een circle of fellowship" genoemd. Zij mogen - naar de huidige opvattingen van br. Ouweneel - ook niet "tot een test voor gemeenschap" worden gemaakt.5. Daarmee wordt het Schriftuurlijke gebod van de afzondering t.o.v. vergaderingen en personen die door hun gemeenschapspraktijk onverschilligheid tegenover Christus sanctioneren (het traditionele probleem van de 'open / vrije broeders'), ernstig afgezwakt.6. Hierdoor is de weg open voor de brs. Ouweneel en Medema tot een wederzijdse gemeenschap in het broodbreken met zulke 'vergaderingen' van de 'open / vrije broeders', die niet 'zelf' - d.w.z.: in eerste instantie op 'plaatselijk' vlak - "met fundamenteel kwaad verbonden zijn".7. Door hun geschriften, door de "Gladbecker GesprŠche" en ten dele ook door hun praktijk, is deze houding inmiddels internationaal aan enige leidende 'open / vrije broeders' bekend.8. Het noemen van de drie broeders Steenhuis, Ouweneel en Medema in het adresboek van de 'vrije broeders' als informatieverstrekkende broeders voor Nederland toont hoe ver de zorgwekkende ontwikkeling bij deze broeders is gegaan.

_______96) Nadat een aantal 'open vergaderingen' in Nederland genoemd zijn, worden aan deze lijst de adressen van vier broeders toegevoegd: "De volgende personen zullen graag verdere informatie verstrekken: Willem Klein Haneveld (een 'open broeder') ... Dato Steenhuis ... Willem J. Ouweneel ... Henk P. Medema ... "Een toenadering tot de 'open / vrije broeders' in deze vorm, tot aan de beoogde wederzijdse

Page 70: GÜNTER VOGEL - uitzicht.netuitzicht.net/documenten/samenkomen/2000-01-27_Eenheid_vd... · Web view2000/01/27  · 49) Vergelijk voor de kenmerken van zo'n dienst J.N. Darby, Letters,

gemeenschap in het broodbreken met veel van hun 'vergaderingen', moeten wij vanuit de Schrift afwijzen omdat de bestaande tegenstellingen in de overtuigingen m.b.t. onafhankelijkheid en m.b.t. de onverschilligheid in de verbindingen, door nieuwe begripsbepalingen en door relativerende bijvoeglijke naamwoorden niet werkelijk uit de weg kunnen worden geruimd.

Een Bijbelse fundering blijven de broeders Ouweneel en Medema ons op de beslissende plaatsen schuldig. Alleen een konsekwent-Bijbelse onderbouwing zou een voldoende basis zijn om de juiste stappen uit geloof te doen.

- Dat wij de 'open / vrije broeders' van harte liefhebben,- dat wij ons bewust zijn van een grote mate van overeenstemming met hen in veel belangrijke vragen betreffende de leer,- dat we voelen dat de Heer door de bestaande scheuring onteerd wordt,- dat we eigen falen zowel in de praktische houding t.o.v. deze broeders, alsook in de verwezenlijking van de Bijbelse beginselen moeten betreuren,

dat alles mag ons niet uit het oog doen verliezen, dat bij de konkrete situatie in de jaren 1848 en 1937 / '45-'49 telkens principi‘le overtuigingen duidelijk te voorschijn zijn gekomen die de scheuring hebben veroorzaakt; die voor het voortbestaan van de scheuring tot op heden verantwoordelijk zijn, en die ook steeds weer tot dezelfde praktische problemen voeren als in het jaar 1848.

Gemeenschap bij het broodbreken met vergaderingen die heden ten dage tot de 'open / vrije broeders' worden gerekend, zou naar de beginselen van de Schrift als voorwaarde stellen dat dezen de gedachte van gemeentelijke onafhankelijkheid aan de kant zetten en zich gemeenschappelijk van dwaalleraars en zedelijk bozen, en van onverschilligheid ten opzichte van zulke boze personen konsekwent op Schriftuurlijke wijze distanti‘ren.

Alle andere inspanningen om de gemeenschap te bevorderen, zoals de bereidwilligheid om afzonderlijke 'open / vrije vergaderingen' te selecteren en met hen het brood te breken, en zodoende de bestaande scheuring eenvoudig te negeren, betekenen integendeel het verregaand aannemen van het onafhankelijke principe en de goedkeuring van de onverschilligheid waarmee deze 'vergaderingen' in gemeenschap blijven met andere 'vergaderingen' die het kwaad in hun midden toelaten.

Ook als de vermelding van de brs. Steenhuis, Ouweneel en Medema in het adresboekje "Wegweiser" van de 'vrije broeders' als informatieverstrekkende broeders voor Nederland veel 'vergaderingen' in Nederland in het vakantieseizoen voor moeilijke beslissingen zal stellen, hebben wij toch vertrouwen in de 'vergaderingen' in Nederland, dat ze een Bijbels zorgvuldige toelatingspraktijk zullen uitoefenen. Zoals op blz 49 is aangehaald, had de Bode-Redactie in de Bode 6/7 l989, blz 121, m.b.t. 'open broeders', tot wie immers de 'vrije broeders' op grond van hun beginselen en belijdenis worden gerekend, het volgende geformuleerd:

"Als er uit de kring van de Open Broeders tot ons komen, kunnen ze o.i. slechts tot de broodbreking toegelaten worden als er een duidelijk getuigenis van de betrokkene gegeven kan worden dat hij een gelovige is met een goede wandel, en als hij of zij niet bewust met verkeerde dingen in gemeenschap is noch onverschillig staat ten opzichte van zo'n verbinding. Zo is het als beginsel 'onder ons' ook voorheen geleerd."

Page 71: GÜNTER VOGEL - uitzicht.netuitzicht.net/documenten/samenkomen/2000-01-27_Eenheid_vd... · Web view2000/01/27  · 49) Vergelijk voor de kenmerken van zo'n dienst J.N. Darby, Letters,

In dit verband mogen de volgende details worden genoemd: in l975 werd duidelijk dat een bekende, 'full-time' in het werk van de Heer werkzame broeder van de 'vrije broeders' (W. P.) de alverzoeningsleer had aangenomen. Dit mag aanvankelijk alleen bij weinigen van de daar leidende broeders bekend zijn geworden, het is echter in de kiem ook te herkennen uit het "Arbeitsbuch fŸr den biblischen Unterricht", vraag 122 (In de Nederlandse vertaling: "Het werkboek voor het Bijbels onderwijs", uitg. Medema, 1980, werd de betreffende zin weggelaten!). Toen W.P. in l990 in zijn eigen tijdschrift openlijk de alverzoening leerde, werd dat onder de broeders en zusters van de 'vrije broeders' algemeen openbaar. Naar verluidt hebben de leidende broeders intensief, maar vergeefs getracht W.P. van zijn dwaalleer af te brengen. De "Wegweisung" (tijdschrift van de 'vrije broeders') heeft ook herhaaldelijk voor de alverzoeningsleer, als zijnde een dwaalleer, duidelijk gewaarschuwd. Dergelijke waarschuwingen zijn op konferenties van broeders herhaaldelijk uitgesproken. Maar zijn 'thuisvergadering' in G. weigert tot nu toe W. P. uit te sluiten, en de andere 'vergaderingen' van de 'vrije broeders' zijn nog steeds met de 'vergadering' in G. in gemeenschap. Deze wordt in de "Wegweiser" van l994, waarin ook de brs. Steenhuis, Ouweneel en Medema worden genoemd, nog altijd vermeld. Wel wordt de dienst van W. P. over het algemeen afgewezen. Sommige 'vergaderingen' zouden hem ook niet aan het broodbreken laten deelnemen en enkele 'vergaderingen' zouden nu misschien zelfs andere broeders en zusters uit G. de toelating weigeren. Maar alles bij elkaar genomen wordt in deze konkrete situatie weer duidelijk wat br. Boddenberg als leer heeft geformuleerd. (Zie blz 15 van deze brochure en Aanhangsel E.)

Hoe staan wij tegenover broeders en zusters uit de 'vrije broeders', die b.v. in verband met hun vakantie met ons zouden willen broodbreken? Afgezien van het feit dat wij elk geval op zich met de noodzakelijke Schriftuurlijke zorgvuldigheid zouden willen onderzoeken, dienen we toch, met het oog op deze algemeen bekende, concrete situatie te vragen: Kunnen we ervan uitgaan dat de toelating van broeders en zusters die van deze kwestie afweten, maar door het beginsel van 'gemeentelijke onafhankelijkheid' in een Bijbels-konsekwente afzondering worden gehinderd, de goedkeuring van de Heer zou vinden? Naar onze overtuiging, die wij in de eerste hoofdstukken van dit werk vanuit de Schrift hebben trachten te laten zien, zou de Heer het niet goedkeuren. En het zou ook in tegenstelling zijn met datgene wat "vroeger onder ons werd geleerd".Vgl. daartoe nogmaals het citaat van W. Kelly op blz 49v alsook Aanhangsel K.

Des te groter is onze verbazing over de vermelding van de adressen van de drie broeders. Dit komt neer op een algemene erkenning van de mogelijkheid om brood te breken in de Nederlandse 'vergaderingen'! Soortgelijke opmerking werd door br. Ouweneel persoonlijk al eerder gemaakt, 97) en dit terwijl de bovengenoemde gang van zaken en het artikel van br. Boddenberg (zie Aanhangsel E) hem bekend is.

Moge de Heer ons allen genade schenken,

- zowel in het afwijzen van dwaalleraars,- als ook in de veroordeling van de bewuste gemeenschap met dwaalleraars,

de eenheid van de Geest te bewaren en samen naar de beginselen van het ene Lichaam te wandelen.

In de jaren l937/'38 hebben broeders uit Nederland en uit andere buurlanden t.a.v. de

Page 72: GÜNTER VOGEL - uitzicht.netuitzicht.net/documenten/samenkomen/2000-01-27_Eenheid_vd... · Web view2000/01/27  · 49) Vergelijk voor de kenmerken van zo'n dienst J.N. Darby, Letters,

gebeurtenissen in Duitsland een duidelijk standpunt ingenomen, dat ook na l945 nuttig bleek en waarvoor de broeders en zusters in Duitsland tot op vandaag dankbaar zijn. Zie Aanhangsel L.

Wij vinden het erg bedroevend door de stappen van de broeders Steenhuis, Ouweneel en Medema gedwongen te zijn om openlijk te wijzen op de bovengenoemde nood. Met onze broeders uit de 'vrije broeders' buigen wij ons voor de Heer vanwege de nood in deze kwestie, die velen van hen diep beroert. Het is onze oprechte wens hier niet aan te klagen, maar de schuld van het volk van God priesterlijk voor de Heer te belijden. Daarbij blijven wij ons - zoals herhaaldelijk werd vastgesteld - ervan bewust dat ook onze praktijk veel falen vertoont.

Maar anderzijds staat de Heer ons niet toe ons praktisch falen te benutten om Zijn beginselen af te zwakken. Ons past diepe verootmoediging voor de Heer en een getrouw vasthouden aan de leer van de Schrift. Daar hoort bij, dat wij geen brood kunnen breken met broeders en zusters,- die bewust gemeenschap met dwaalleraars handhaven, hetzij direct hetzij via een andere 'vergadering',- of, die weten dat zij door het beginsel van gemeentelijke onafhankelijkheid noodzakelijkerwijs steeds weer in een dergelijke gemeenschap geraken en desondanks aan dit beginsel vasthouden.

Volgens onze uit de Schrift gebaseerde overtuiging, zouden we zondigen als we anders zouden handelen; want een leer of praktijk, die gemeenschap met dwaalleraars toestaat, hetzij direct, hetzij via een andere 'vergadering', leidt tot een positie van onverschilligheid t.o.v. het kwaad en daardoor ook t.o.v. de eer van de Heer Jezus en de heiligheid van God.

_______97) Dit heeft br. Ouweneel persoonlijk aan de schrijver meegedeeld in de lente van 1992.De inhoud hiervan werd ook uitdrukkelijk bevestigd door een 'vrije broeder' in de herfst van 1993.

Eenheid 6-9 - Vrijblijvende "broedertheologie" of geloofsgehoorzaamheid?

Zijn de gedachten uit hoofdstuk 1 t/m 4 van deze brochure slechts een beschrijving van 'de leer van de broeders' (broedertheologie)? Of gaat het hier om bindende beginselen van de Schrift zelf?In "Gladbecker GesprŠche, no 1" stelt br. Ouweneel deze zaken tegenover elkaar.Dit is een aanwijzing dat ze voor hem niet (meer) identiek zijn.

Wat het 'keten-argument' en soortgelijke overtrokken conclusies betreft zijn we met hem eens. Maar - en dat willen we hier nadrukkelijk zeggen - we zien in de beginselen waarmee we ons in de eerste hoofdstukken hebben bezig gehouden geen specifieke 'leer van de broeders' maar de leer van de Schrift zelf. Daarmee stellen wij onze formuleringen geenszins als gelijk aan Gods Woord. Ook willen we steeds openstaan voor correcties door Gods Woord daar waar (onbedoeld) overtrokken menselijke conclusies invloed hebben op ons verstaan van het Woord van God. Maar we moeten beslist elke relativering van de Bijbelse waarheid afwijzen.

De bovengenoemde beginselen zijn al vaker aangevallen, bijvoorbeeld door 'open broeders' of

Page 73: GÜNTER VOGEL - uitzicht.netuitzicht.net/documenten/samenkomen/2000-01-27_Eenheid_vd... · Web view2000/01/27  · 49) Vergelijk voor de kenmerken van zo'n dienst J.N. Darby, Letters,

door broeders die als dienaren van de Heer onder ons werkten en later een onafhankelijk standpunt innamen (b.v. H.P. Barker). Maar in hun geschriften vinden we nergens een weerlegging van deze beginselen vanuit het Woord van God, zelfs geen spoor ervan.

Ook in de artikelen die in voorgaande hoofdstukken zijn besproken worden deze beginselen niet vanuit de Schrift zelf weerlegd. 98) Hierdoor worden we aangemoedigd om te blijven vasthouden aan deze Nieuw-Testamentische beginselen t.a.v. de Gemeente van God.

Nu iets over de uitdrukking 'theologie' en 'broedertheologie' in de "Gladbecker GesprŠche":

Gladbecker GesprŠche, no 1, blz 34v :"Wij, 'broeders', hebben om 1 Kor 10 een complete leer gebouwd - en het spijt me te moeten zeggen: een complete 'theologie', waarbij wij dit gedeelte (vs 14-22) helemaal uit zijn verband hebben gerukt en daarop een leer hebben gebouwd, die nu als een 'theologie' vast in onze handen ligt. In 'onze' handen betekent echter: in de handen van een kleine groep 'leraren onder ons', die ons leerstellig nauwkeurig kunnen omschrijven wat het Ÿberhaupt betekent: op de grondslag van de eenheid samenkomen, wat de kenmerken daarvoor dan wel zijn, dat men zoiets voor zichzelf zou mogen claimen. Het betreft namelijk een leer die in de loop van tientallen jaren zo ingewikkeld is geworden dat kennelijk slechts enkelingen haar nog kunnen begrijpen." a)

a) Door het verval en de verdeeldheid van de Gemeente zijn er zeker heel veel complicaties in de onderlinge verhouding van de gelovigen. Daarom erkennen wij dankbaar - zie hst 1.1 - dat de eenvoudige beginselen van de Schrift ook geldig zijn in tijden van verval.In het boek van br. Ouweneel "Abendmahl und Tisch des Herrn" (2e opl., Neustadt 1982) werden de Bijbelse beginselen van 1 Kor 10 en 11 en de bijbehorende vragen m.b.t. de eenheid van het Lichaam en de noodzakelijke afzondering van het kwaad heel goed behandeld. Dus vragen we br. Ouweneel: waar vinden we in dit boek 'ingewikkelde leer' of 'theologie', die slechts enkelingen begrijpen?

Wie maakt het eigenlijk zo ingewikkeld?

Het wordt toch ingewikkeld b.v. omdat de broeders Ouweneel en Medema nu:Ð een verkorte 'definitie' geven van het samenkomen op de grondslag van het ene Lichaam, zonder dit te baseren op de Schrift, resp. zonder de Bijbelse leer over het ene Huis van God als noodzakelijke grondslag voor het Schriftuurlijk samenkomen daarbij te noemen;Ð en vervolgens bij de behandeling van omstreden vergaderingsbesluiten de oude Schriftuurlijke beginselen te relativeren door te zeggen: "in principe ja, maar liever niet zo drastisch";Ð het Bijbelse beginsel dat bewuste gemeenschap met kwaad zonde is en verontreinigt relativeren, door bijvoeglijke naamwoorden als 'formeel' en 'theoretisch'. Zo wordt de verantwoordelijkheid voor de gemeenschap die wij beoefenen min of meer tot de plaatselijke gemeente beperkt.

_______98) Kwalificerende uitdrukkingen met bijvoegsels zoals 'drastisch', 'theoretisch', 'formeel' enz. of misleidende nieuwe definities kunnen natuurlijk niet overtuigen.Maar dat is gecompliceerd! Dat vinden we niet in Gods Woord! Dat leidt tot individueel handelen! De Schrift is toch de enige norm voor ons? Daarom wijzen wij het "keten-verontreinigingargument" af, en daarom accepteren we ook niet dat de slinger nu doorslaat

Page 74: GÜNTER VOGEL - uitzicht.netuitzicht.net/documenten/samenkomen/2000-01-27_Eenheid_vd... · Web view2000/01/27  · 49) Vergelijk voor de kenmerken van zo'n dienst J.N. Darby, Letters,

naar de andere kant.Het gaat om de beginselen van de Schrift zelf. Hierbij zijn we ervan overtuigd dat onze liefde tot medegelovigen alleen tot uitdrukking komt in trouwe toepassing van deze Schriftuurlijke beginselen in de gezindheid van de Heer Jezus.

Gladbecker GesprŠche, no 1, blz 46v :"Ik herhaal: begrijpt u mij alstublieft niet verkeerd; in mijn dienst heb ik de betekenis van de Tafel van de Heer voldoende naar voren gebracht, en principieel neem ik hiervan ook niets terug. a) Ik ben er ook geen voorstander van dat alle broeders en zusters het brood breken waar en wanneer zij maar willen. Integendeel! Maar hebben wij niet vaak van onze gehele avondmaalsleer een afgod gemaakt? Staat zij niet helemaal op de voorgrond van onze 'vergaderingsleer'? Zijn de tradities der vaderen in dit en in vele andere opzichten niet geleidelijk tot afgoden geworden? Zijn onze Bode en andere tijdschriften geen afgoden geworden? Zijn zij niet vaak scheidsrechter over ieder vraagstuk in plaats van de Schrift? b) Enkele jaren geleden heb ik op een conferentie in Nederland bewogen de vraag gesteld: Kunnen wij Ÿberhaupt nog wel de Schrift lezen? Of hebben wij haar met een dikke laag 'broedertheologie' ingemetseld? Sindsdien heb ik steeds weer allerlei gelegenheden benut om openlijk te zeggen: terug naar de Schrift, terug naar de Schrift. Niet om de 'leer van de broeders' te verachten, integendeel, dat wilt u toch wel van mij aannemen. In mijn leven heb ik tot nu toe steeds deze leer verkondigd, en ik hoop, dat de Heer mij genade geven zal dat verder te doen, maar alleen voor zover deze de Schrift juist uitlegt. a) Mag men dit Ÿberhaupt nog zeggen? Of is dit al bijna heiligschennis?"

a) (Deze opmerking gaat over 2 punten uit dit citaat) Dit betekent dat br. Ouweneel verbaal nog steeds de Schriftuurlijke overtuigingen die hij vroeger met ons deelde 99) belijdt, maar wel "in principe en alleen voor zover de 'leer van de broeders' de Schrift juist uitlegt"- dus ook hier met niet nader gedefinieerde beperkingen, die onbelangrijk lijken maar in de praktijk enorme gevolgen hebben.

Over de twee cruciale vragen 100) die ons scheiden van de 'open broeders' vanaf hun ontstaan, hebben de brs. Ouweneel en Medema ons nergens vanuit de Schrift aangetoond dat onze overtuigingen fout zijn, of verder gaan dan de Schrift. Ook betitelingen als 'drastisch' worden nergens op de Bijbel gebaseerd. Hetzelfde geldt voor de bereidheid om wederzijdse gemeenschap in het broodbreken te hebben met vele 'open / vrije broeders' en andere onafhankelijke kringen. Deze bereidheid is voortgekomen uit de afzwakking van Bijbelse beginselen.Maar hoe kunnen deze broeders voor zichzelf geloofsstappen nemen zonder de noodzakelijke Bijbelse basis? Hoe kunnen zij verwachten dat wij hen hierin 'uit geloof' en met een 'goed geweten' volgen?

b) Een antwoord op deze vraag zou kunnen zijn dat br. Ouweneel datgene wat hij de 'leer van de broeders' noemt, hoewel hij tot bepaalde hoogte hiermee instemt, nu een 'ingewikkelde leer' en 'theologie' noemt. En 'theologie' kan (zie de aangehaalde tekst) volgens hem nooit de 'scheidsrechter' zijn in vragen omtrent de onderlinge praktische gemeenschap van gelovigen.

In de 'Gladbecker GesprŠche' wordt 14 keer het woord 'theologie' gebruikt. Voor het Gladbecker publiek wordt echter verzwegen welke kriteria ten grondslag liggen aan het onderscheid tussen 'theologie' en 'de Schrift zelf'.- d.w.z. geloofskennis. Welke instantie volgens br. Ouweneel bevoegd is om dit te onderscheiden wordt hier niet meegedeeld. In de 14 keren dat het woord theologie voorkomt in de "Gladbecker GesprŠche, no 1" komen we

Page 75: GÜNTER VOGEL - uitzicht.netuitzicht.net/documenten/samenkomen/2000-01-27_Eenheid_vd... · Web view2000/01/27  · 49) Vergelijk voor de kenmerken van zo'n dienst J.N. Darby, Letters,

(deels herhaaldelijk) in aanraking met de volgende thema's:

Ð het samenkomen op de grondslag van het ene Lichaam (blz 34v);Ð onafhankelijkheid (blz 46);Ð de leer over de Tafel van de Heer (algemeen) (blz 34);Ð verontreiniging zowel als vermenging met kwaad (blz 39v);

_______99) Ten dele is dit voor hem mogelijk door invoering van nieuwe definities.100) Onafhankelijkheid en loochening van verontreiniging door bewust aanhouden van verbindingen met 'vergaderingen' die dwaalleer tolereren.Ð voorwaarden tot toelating (blz 41v);Ð voorwaarden voor de tegenwoordigheid van de Heer (blz 35, 51);Ð deelname aan de broodbreking bij 'andere' gelovigen (blz 46v);Ð de betekenis van scheuringen en herenigingen (blz 42).

Dit betekent dat in feite alle vragen die in de verhoudingen tot de 'open / vrije broeders' relevant zijn door br. Ouweneel tot op zekere (onduidelijke) hoogte geplaatst zijn op het terrein van de theologie, 101) die voor de kerkelijke gemeenschap uiteindelijk niet bindend is. Hoe moeten we hierop reageren?

Natuurlijk zijn menselijke conclusies feilbaar; natuurlijk kunnen kunstmatige leerstelsels, die berusten op een reeks menselijke conclusies, geen gezag over het geweten claimen. Maar met nadruk ontkennen wij dat onze overtuigingen, die de Heer aan onze vaderen opnieuw uit het Woord zelf heeft laten zien, zulk een 'ingewikkeld' karakter hebben. 102)

Zolang br. Ouweneel niet bereid is om ons aan de hand van concrete gedeelten uit Gods Woord aan te tonen waarin onze overtuigingen verder gaan dan de Schrift 103) en wat volgens hem de betekenis van deze gedeelten voor ons is, is zijn indeling in 'theologie' en 'eenvoudige geloofskennis' niet na te volgen en moet daarom al beslist afgewezen worden.Wij kennen ŽŽn middel, ja, slechts ŽŽn middel, waarmee wij verkeerde en overtrokken menselijke conclusies en praktijken kunnen en moeten ontmaskeren en beantwoorden: het Woord van God! (vgl. b.v. 2 Tim 3:16,17; Mt 4:4,7,10).Bijvoeglijke naamwoorden als 'drastisch' en 'ingewikkeld' zijn logischerwijs niet te controleren, werken suggestief en kunnen deze functie in ieder geval niet vervullen.

Br. Ouweneel heeft het woord 'theologie' in de "Gladbecker GesprŠche" natuurlijk niet in de zin van een universitaire wetenschap 'theologie' gebruikt. Maar met betrekking tot de vraag van 'theologische brillen' maakt het voor br. Ouweneel principieel niet uit of het om een 'leken theologie', een 'specialistische theologie', een 'domme theologie' of een 'hoog-intelligente theologie' gaat. Zie zijn nieuwe pocketboek "Mythos Wissenschaft", blz 37v. 104)

Als er al een indeling tussen 'theologie' aan de ene kant en "geloofskennis die rechtstreeks uit de Schrift komt" aan de andere kant gemaakt wordt, - en dat doen de "Gladbecker GesprŠche" en "Mythos Wissenschaft" overduidelijk, - dan is het van belang vast te stellen wie volgens br. Ouweneel het onderscheid, de grenzen tussen 'theologie' 105) en 'eenvoudige', Schriftuurlijke 'geloofskennis' bepaalt.

Een antwoord geeft br. Ouweneel o.a. in een interview met het "Reformatorisch Dagblad" van 23 juli 1993:

Page 76: GÜNTER VOGEL - uitzicht.netuitzicht.net/documenten/samenkomen/2000-01-27_Eenheid_vd... · Web view2000/01/27  · 49) Vergelijk voor de kenmerken van zo'n dienst J.N. Darby, Letters,

"Theologie is een vakwetenschap, en het vereist dat men de nodige filosofische voorvragen stelt. Doet men dit niet, dan doet men zijn werk niet goed. Men moet kunnen antwoorden op vragen zoals:Ð Wat is theologie? enÐ Waarin onderscheidt zich theologie van het bestuderen van belijdenis en Bijbelstudie? enÐ Wat is het onderwerp van de theologie?De antwoorden horen per definitie, of we het leuk vinden of niet, tot het terrein van de filosofie. Veel theologen zijn het hiermee niet eens, maar zulke vragen zijn typisch wetenschapsfilosofische vragen. Dat zijn geen onderdelen van de theologie, maar van de filosofie."

_______101) Hierbij wordt echter toch de directe gemeenschap met dwaalleraren of moreel kwaad evenals de gedachte van een 'volledige' onafhankelijkheid van vergaderingen, door de brs. Ouweneel en Medema (zoals we hier gezien hebben) uitdrukkelijk veroordeeld, hetgeen niet bij alle 'open broeders' het geval is.102) In de praktijk wordt het pas ingewikkeld, wanneer we de eenvoudige beginselen van de Schrift niet in een geestelijke gezindheid vasthouden, bijv. wanneer we partijdigheid de ruimte geven.103) Let op: In "Gladbecker GesprŠche" heeft br. Ouweneel beweerd, maar niet aangetoond, dat wij bijvoorbeeld "rondom 1 Kor 10 een complete theologie gebouwd" zouden hebben.104) Verslag van de lezing:"Bijbel en Wetenschap" van 1 mei 1993 in Bielefeld. Deze lezing wordt ook als cassette no C0451 door de Heijkoop-kassettendienst uitgegeven.105) Haar legitimiteit als vakwetenschap wordt door br. Ouweneel bevestigd.

Hiermee bedoelt br. Ouweneel natuurlijk niet de 'wereldse' filosofie, maar volgens dit interview: de "enig ter beschikking staande radicaal christelijke filosofie", [namelijk "de wijsbegeerte der wetsidee" van Herman Dooyeweerd, waarbij 'radicaal' betekent:] "die teruggaat tot de diepste wortel van ons denken en doen".Wanneer br. Ouweneel in de "Gladbecker GesprŠche" de meningsverschillen over relevante kwesties (dat betekent dan ook het verschil van opvatting tussen de 'open / vrije broeders' en 'ons') tot een theologisch niveau verheft, dan is zijn doel duidelijk:De genoemde kwesties kunnen het ontstaan noch het handhaven van de scheuring rechtvaardigen, omdat het hier gaat om theologische problemen die de geloofskennis niet raken!Hiertoe nog een verder citaat uit het interview:"Dat zijn vakwetenschappelijke discussies, die in een wetenschappelijk tijdschrift thuis-horen, die men echter niet aan de gemeente mag opdringen alsof het ging om geloofsvragen, die zelfs kerkscheuringen zouden kunnen rechtvaardigen."

De samenhang spreekt wel niet over de verschillende opvattingen van de 'open' en de 'gesloten broeders', maar over de betrekking tussen Goddelijke soevereiniteit en menselijke verantwoordelijkheid, uiteindelijk echter geldt deze uitspraak principieel voor alle vragen die op het terrein van de theologie behandeld worden. 106)Daarom kunnen deze vragen volgens br. Ouweneel, zoals we gezien hebben en zoals ook uit dit citaat naar voren komt, geen scheidsrechter in kwesties van kerkelijke gemeenschap zijn. 107)

Wij zien nu dat de 'wijsgerige voorvragen' van br. Ouweneel voor zijn opvatting over de

Page 77: GÜNTER VOGEL - uitzicht.netuitzicht.net/documenten/samenkomen/2000-01-27_Eenheid_vd... · Web view2000/01/27  · 49) Vergelijk voor de kenmerken van zo'n dienst J.N. Darby, Letters,

Gemeente van God niet onbelangrijk zijn! Nu begrijpen wij ŽŽn van de achtergronden van de tendens om bestaande scheuringen door de praktische handelwijze eenvoudig te negeren iets beter. Daartoe nog een citaat uit zijn boek.

Woord en Wetenschap, blz 60 :"Kennis van de Schrift is heel wat anders dan theologische kennis: het eerste is geloofskennis, die slechts door Gods Woord en Geest wordt gewerkt in het hart, niet alleen van de (gelovige) theoloog, maar van Žlke gelovige. Theologische kennis is vakwetenschappelijke kennis, die verworven wordt doordat de theoloog zijn logisch denkvermogen richt op de logische onderscheidingen die in het geloofsgoed liggen opgesloten ... Wat b.v. 'de Kerk' is (om een voorbeeld uit het geloofsgoed te nemen) weet elke gelovige (en ook allŽŽn de gelovige) in de volste zin met heel zijn hart (wat trouwens de logische functie niet uitsluit!!). Wat er voor logische objecten en onderscheidingen in dit onderwerp inbegrepen zijn (aard, wezen, oorsprong, roeping, geschiedenis, toekomst van de Kerk, zichtbare en onzichtbare Kerk, raad Gods en menselijke verantwoordelijkheid t.a.v. de Kerk, de Kerk als Lichaam van Christus, Huis van God, bruid van het Lam, inrichting, functioneren, bijeenkomen van de Kerk, enz. enz.) wordt door de theologische dogmatiek en de aanverwante vakken onderzocht. Als zij hun (feilbare!) theologische (wetenschappelijke!) uitspraken maar nooit gelijkstellen met (onfeilbare!) Bijbelse (boven-wetenschappelijke!) uitspraken." 108)

Zo heeft br. Ouweneel al in 1986/87 de wezenlijke vragen over de Kerk naar het terrein van de theologie geschoven. Daarmee worden deze onderwerpen uit het gebied van de geloofskennis weggehaald en dus horen zij niet meer thuis op het terrein van de (gemeenschappelijke) geloofsgehoorzaamheid.In tegenstelling hiermee houden wij eraan vast dat de onderscheidingen in het Woord van God, en dat zijn de meeste door br. Ouweneel hierboven concreet aangehaalde punten, onderscheidingen zijn die bindende konsekwenties voor ons geloofsleven en voor onze geloofsgehoorzaamheid hebben, niet alleen voor de individuele Christen, maar ook voor de gemeenschap van de gelovigen.

_______106) Dat geldt ook wanneer het meer in ironische zin en niet in strikt wetenschappelijke zin bedoeld is. Want dan doen de 'broeders' wel 'theologische arbeid' (en zo is de filosofische onderscheiding 'theologie' - 'geloofskennis' geldig), maar ze doen het volgens br. Ouweneel 'niet goed' omdat ze "de noodzakelijke wijsgerige voorvragen niet stellen"107) Herman Dooyeweerd, de grondlegger van deze filosofische stroming, heeft het zo uitgedrukt: "Theologische theorie‘n over deze leerstukken [de leerstukken van het christelijk geloof] kunnen zich naar hun aard nimmer met kerkelijk gezag geldend maken." (Vernieuwing en bezinning, 2e dr., Zutphen 1963, blz 92) Br. Medema schreef in 1985: "Niet de theologie als vakwetenschap heeft ... autoriteit over hart en leven van de gelovige Ð maar de Schrift zelf." (Stembus voor de stad Gods? blz 60).108) Alle tussen haakjes staande citaten en uitroeptekens zijn bestanddeel van dit citaat.

Of de filosofie deze onderscheidingen 'logische onderscheidingen' noemt of niet, of ook 'theologen' zich er wetenschappelijk mee bezighouden om een dogmatiek op te bouwen of niet, het zijn belangwekkende onderscheidingen, die God Zelf heeft gemaakt. Daarom hebben de verschillende aspecten van deze onderscheidingen voor ons verplichtende konsekwenties. Daarom trachten we deze te begrijpen in een gezindheid van gehoorzaamheid (ook met hulp van het verstand!) en hieraan te beantwoorden in ons persoonlijk en gemeentelijk leven.

Page 78: GÜNTER VOGEL - uitzicht.netuitzicht.net/documenten/samenkomen/2000-01-27_Eenheid_vd... · Web view2000/01/27  · 49) Vergelijk voor de kenmerken van zo'n dienst J.N. Darby, Letters,

De beslissende vragen luiden:

ÐHebben wij over deze punten een openbaring van God? 109)ÐIs deze openbaring voor ons bindend?ÐLeidt de Heilige Geest vandaag ook nog in de hele waarheid?

Overigens wijzen de regels 3 en 6-7 van het hierboven aangehaalde citaat er al duidelijk op dat bindende 'geloofskennis' een 'Schriftkennis' is die elke gelovige bezit in de volle betekenis van het woord! 110) Wat nog aan bindende maatstaven voor een plaatselijke 'vergadering' en haar samenkomsten overblijft is alleen dat wat God gewerkt heeft in het hart van elke gelovige - dus niet alleen de gelovigen die met ons samenkomen! 111)

Ten aanzien van deze in Gladbeck voorgestelde indeling tussen 'theologie' en "geloofskennis die rechtstreeks uit de Schrift komt" (daar geformuleerd: "terug naar de Schrift"), blijven er drie mogelijkheden over:1. Wij zouden hierin br. Ouweneel kunnen volgen en er van afzien de onderliggende filosofische gedachten te begrijpen.2. Wij zouden filosofie kunnen studeren, om dit deel van br. Ouweneels gedachten te kunnen begrijpen en controleren.3. Wij kunnen echter ook eenvoudig zeggen - en dat is de enige Bijbelse mogelijkheid -: Wij mogen ons noch door filosofie, noch door theologie, noch door enig mens laten voorschrijven waar geloofskennis en - persoonlijk en gemeenschappelijk bindende - geloofsgehoorzaamheid ophouden. Als iemand onze - op de Schrift gefundeerde - overtuigingen in leerstellig of praktisch opzicht relativeren of betwijfelen wil, dan moet hij dat doen met een Bijbelse argumentatie en niet met een suggestieve, filosofische, theologische of sociologische argumentatie.

Het argument moet zijn: "Er staat geschreven",Ð en niet: "Het is te drastisch",Ð en ook niet: "De filosofie heeft gedefinieerd".

De pragmatische doelen van brs. Ouweneel en Medema en hun eigen handelwijze, komen niet meer overeen met de Schriftuurlijke leer die zij tot enkele jaren geleden nog met ons deelden over 'gemeentelijke onafhankelijkheid' en 'verontreiniging'. Uit vele citaten werd duidelijk dat onze broeders deze overtuigingen niet met het Woord van God kunnen weerleggen. Daarom moest br. Ouweneel ook zeggen: "... principieel neem ik hiervan niets terug." Toch klampen zij zich vast aan hun nieuwe, vrijere toepassing van afgezwakte Bijbelse beginselen. De hier gekozen weg, die de belangrijkste vragen tot een 'theologisch' niveau verheft, opent voor hen een 'mogelijkheid' aan de ene kant min of meer de oude beginselen te belijden, maar zich aan de andere kant in de praktijk te onttrekken aan een konsekwente toepassing van deze beginselen. 112)

_______109) Vgl. hierbij J.N. Darby, Collected Writings, Vol 2, blz 21: "... de eenvoudige vraag is Ð is dit Gods geopenbaarde waarheid of niet?" blz 22:"... waarom heeft God al deze dingen geopenbaard, als ze toch niet volledig onderzocht kunnen worden?"110) Ik veralgemeniseer hier de uitspraak van br. Ouweneel, die hij hier concreet alleen over de 'kerk' doet. Als deze veralgemenisering niet de juiste gevolgtrekking is, dan laat ik me graag corrigeren. Voor deze brochure is het voldoende, dat de uitspraak over het thema 'kerk'

Page 79: GÜNTER VOGEL - uitzicht.netuitzicht.net/documenten/samenkomen/2000-01-27_Eenheid_vd... · Web view2000/01/27  · 49) Vergelijk voor de kenmerken van zo'n dienst J.N. Darby, Letters,

ondubbelzinnig geformuleerd is!111) Het is mogelijk dat br. Ouweneel de volle draagwijdte van deze uitspraken niet volledig overzien heeft. Toch stond deze passage al voor de uitgave van het boek in "Bijbel en Wetenschap" en stemt ze volkomen overeen met de achterliggende wijsbegeerte der wetsidee. Ook leert deze filosofie dat de geloofskennis kan profiteren van en uitgebreid kan worden door de theologie. Maar dat is natuurlijk alleen voor mijn geweten bindend, dat is niet iets wat ik anderen bindend kan opleggen of zelfs tot aanleiding van een kerkscheuring kan maken!112) De andere 'mogelijkheden' bestaan daarin: aan de ene kant de Schriftuurlijke beginselen van inperkingen te voorzien die in hun bewoordingen onschuldig klinken, maar in feite tot een 'open' praktijk leiden, en aan de andere kant nieuwe definities in te voeren die dezelfde uitwerking hebben.Daarom kon het ook niet anders dan dat de vele pogingen van broeders uit verschillende landen om deze problemen op te lossen vastliepen. Zij probeerden de moeilijkheden die waren ontstaan door de geschriften en handelwijze van de brs. Ouweneel en Medema, door middel van gesprekken en/of briefwisseling over Schriftuurlijke beginselen, op te lossen. Zie ook de ironische opmerkingen waarmee br. Ouweneel reageert op aansporingen om uitvoerig te spreken met broeders die tegen zijn nieuwe koers bedenkingen hebben:

Gladbecker GesprŠche, no 1, blz 36 :"Een andere bekende broeder zei mij onlangs, dat de vooraanstaande broeders van Duitsland en Nederland (wie dat dan ook mogen zijn) bij elkaar moesten gaan zitten, om alle leerstellige vragen die nu in het geding zijn opnieuw door te spreken, tot ze het hierover eens zouden worden. Ik heb hem geantwoord, dat als men ze Ÿberhaupt zou kunnen samenbrengen (wat ik betwijfel) en zij het met elkaar eens zouden worden (wat ik nog meer betwijfel), dit dan alleen maar bevestigen zou dat ons samenkomen op een uiterst ingewikkelde theologie steunt, die slechts enkele leraren begrijpen, en niet op de eenvoud van de Schrift."

De mogelijkheid om tot overeenstemming te komen bestaat klaarblijkelijk alleen dan nog maar:

Ð wanneer wij het van onze kant aan de filosofie overlaten te beslissen over het onderscheid tussen geloofskennis/geloofsgehoorzaamheid enerzijds en 'theologische kennis' anderzijds.Ð of wanneer de brs. Ouweneel en Medema bereid zouden zijn alleen het Woord van God als 'wapen' te gebruiken, indien naar hun inzichten uitleggingen verder gaan dan de Schrift!

Door de pragmatische argumentatie, in de zin van: ik ben het er 'principieel' mee eens, maar dat is 'theologie' en dus uiteindelijk niet algemeen bindend, wordt duidelijk dat de weg tot verstrekkende gesprekken met 'open / vrije broeders' automatisch geopend is, broeders die ook pragmatischer geori‘nteerd zijn.

De door br. Ouweneel en ook door br. Medema toegepaste onderscheiding tussen 'geloofskennis' en 'theologische kennis', die in bepaalde zin wordt ondersteund door de wijsbegeerte der wetsidee, heeft ook door andere publicaties een uitwerking in het midden van de 'broeders':

De komst van de Heer

Ook de verschillen tussen "calvinistische verbondstheologie" en de "bedelingen-leer" worden

Page 80: GÜNTER VOGEL - uitzicht.netuitzicht.net/documenten/samenkomen/2000-01-27_Eenheid_vd... · Web view2000/01/27  · 49) Vergelijk voor de kenmerken van zo'n dienst J.N. Darby, Letters,

verregaand naar het 'theologische' terrein verschoven. Zie bijvoorbeeld de boeken "Isra‘l en de Kerk" van br. W.J. Ouweneel, en ook "Zo zullen wij altijd met de Heer zijn" van de brs. H.P. Medema en J.G. Fijnvandraat. Uit het laatstgenoemde citeren wij de inleiding. 113)

Zo zullen wij altijd met de Heer zijn, blz 12 :"Zo zal ook de 'gewone' Bijbellezer geen 'problemen' hebben met het lezen in Gods Woord. Hij ondergaat de kracht van dat Woord; hij laat zich vermanen, bemoedigen, troosten (˜f - wat natuurlijk ook kan: - hij sluit zijn hart juist voor de boodschap die tot hem komt!); hij neemt kennis van de belofte van de komst van Christus en ziet daarnaar verblijd uit (˜f verhardt integendeel zijn hart!).a) Het 'probleem' hoe de verschillende Schriftge-deelten zich tot elkaar verhouden, en hoe de Wederkomst is in te passen in het totale onderwijs van de Schrift betreffende de voleinding van alle dingen, dat probleem komt zelfs niet in zijn hoofd op. Als hij echter een leerstellig systeem wil ontwerpen, uitgaande van de Bijbelse gegevens, zal hij zijn logisch-analytische vermogen moeten gebruiken. Dat wordt typisch wetenschappelijke arbeid, in dit geval theologische arbeid.b)Hij moet dan verschillende schriftplaatsen vergelijken, dogmatische en lexicografische studies verrichten, een onderscheiding tussen engelen en mensen, tussen het oude en het nieuwe verbond, tussen Isra‘l en de Kerk maken (of eenvoudig besluiten, dat ze met elkaar gelijk zijn), enz. De conclusies tot die hij komt kunnen zeer verhelderend zijn. Maar hij mag voor zijn conclusies niet de absolute autoriteit opeisen, die alleen aan de Schrift toekomt: de hele theologische arbeid blijft feilbaar mensenwerk."

_______113) Inhoud en stijl wijzen er op dat br. Medema de auteur is.a) Let op welke ruimte de 'eenvoudige Bijbellezer' op het gebied van de 'geloofskennis' nog wordt gelaten!

b) Hier wordt de definitie van "theologische arbeid" duidelijk. Let op de punten die tot het theologisch terrein 114) gerekend worden m.b.t. de specifieke vraag van de wederkomst van Christus.

Pinksterbeweging en charismatische beweging

In mei 1993 beantwoordde br. Medema een ingezonden vraag in de 'Bode'. Het ging om het thema "verontreiniging door verkeerde verbindingen". Wij citeren het belangrijkste, middelste gedeelte:

Bode, mei 1993, blz 113v :"Een zuster oefent regelmatige 'Tafelgemeenschap' met de 'broeders'. Haar man echter is een voorganger 115) in een Pinkstergemeente. Wat is het criterium voor de gemeenschapsoefening met de genoemde zuster? Heel eenvoudig: zij kan met ˜ns geloofsgemeenschap beoefenen als zij met God gemeenschap heeft. Wij kunnen niet in haar hart kijken, maar wij kunnen wel zien of zij - positief - een hartelijk getuigenis aflegt van haar verbondenheid met de Heer, en of zij - negatief - (a) geen zonde in gedrag of gedachten in haar leven heeft toegelaten, danwel (b) zich ŽŽn maakt met anderen, die in zulke zonden volharden, en daarvoor dus mee verantwoordelijk is. Wij gaan er nu van uit dat zij zlf geen� zondig gedrag vertoont. Wat is nu het criterium voor de vraag, of de gemeenschap met anderen, in dit geval haar echtgenoot, haar gemeenschap met God verstoort? Dat is opnieuw

Page 81: GÜNTER VOGEL - uitzicht.netuitzicht.net/documenten/samenkomen/2000-01-27_Eenheid_vd... · Web view2000/01/27  · 49) Vergelijk voor de kenmerken van zo'n dienst J.N. Darby, Letters,

dezelfde vraag, die nu echter ŽŽn 'station' opschuift. De vraag is nu of haar man (a) geen zonde in woord of daad in zijn leven heeft toegelaten, danwel (b) zich ŽŽn maakt met anderen die in zulke zonden volharden, en daarvoor dus mee verantwoordelijk is."

Wij onderbreken het citaat. Wij merken op dat br. Medema hier niet alleen het 'subjectieve' criterium hartelijke gemeenschap met de Heer noemt, maar met (a) en (b) ook twee 'objectieve' criteria noemt, de kwestie 'verbindingen' inbegrepen. Maar, het citaat gaat verder:"Als haar man b.v. zich aan dronkenschap of zakelijke malversaties overgeeft, en zij distantieert zich er niet van, maar helpt zonder enig protest mee de braspartijen in haar eigen huis te organiseren, of werkt aan de frauduleuze handelingen mee, dan is ze mee verantwoordelijk. Of als er bijvoorbeeld overspelige verhoudingen in de betreffende gemeente worden getolereerd, en men weet daarvan, maar het wordt vergoelijkt ('och, wat zou het, dat is toch zo erg niet?'), n haar man distantieert zich er evenmin van, dan is hij er mee verantwoordelijk voor, en als zij zich er niet van distantieert, is zij er indirect ——k mee voor verantwoordelijk. Dan heeft hij, en zij indirect ook, deel aan de zonden van anderen. Maar als de betreffende Pinkstergemeente een plaats is waar hartelijke liefde is voor de Heer Jezus en waar Hij met ijver wordt gediend, welk kwaad zou dan zijn (of indirect h‡‡r) gemeenschap met God kunnen verstoren? Niet de van de 'onze' verschillende opvattingen en praktijken, zolang die niet de fundamenten van het christendom aantasten."

In 'Sektiererei', blz 18, en in "Gladbecker GesprŠche", no 2, blz 40, heeft br. Ouweneel duidelijk gemaakt dat hij met alle kinderen van God gemeenschap kan hebben, die 'gemeenschap met God' hebben; zo ook br. Medema in "Gladbecker GesprŠche", no 2, blz 31v, en in het begin van het boven aangehaalde citaat.

_______114) Het verdere verloop van de inleiding laat zien: Als niet-theologisch gedachtengoed blijft Ð zoals al uit blz 12 van het boek naar voren kwam - uiteindelijk over (blz 22v): 1. "Christus komt terug", 2. "De gelovigen worden bewaard voor de toorn van God" [wanneer en hoe het ook zijn mag!]. Al het overige is het resultaat van theologische 'brillen' , en probeer a.u.b. niet met 'bewijsplaatsen' iets in de uitspraken van de Bijbel te leggen, wat men alleen door zijn 'bril' zien kan!Met betrekking tot de problematiek van deze inleiding verwijzen wij naar het artikel "On principles of Biblical Interpretation" van W. Trotter en op de vervolgartikelen, "Bible Treasury", Vol 1, blz 4v.In het artikel "Reflections upon the Prophetic inquiry" in "Collected Writings", Vol 2, blz 1v. wordt duidelijk, met welk een voorzichtigheid J.N. Darby in 1829 Ð in tegenstelling tot andere auteurs zoals b.v. E. Irving Ð de details van profetische vragen benaderde. Dit gelovig opnemen en leren van de geopenbaarde waarheid kan en wil ik niet als 'theologie' betitelen.115) In de Duitse uitgave geeft deze voetnoot de verschillende vertaalmogelijkheden weer van het Nederlandse woord 'voorganger'.

Wanneer hier gesteld wordt dat de leer en praktijk van de Pinksterbeweging op zichzelf niet de 'gemeenschap met God' verstoren 116), dan volgt hieruit dat de gelovigen uit de Pinkster- en de Charismatische beweging volgens br. Medema door ons moeten worden toegelaten, behalve wanneer zij verkeerde leringen of praktijken accepteren die op 'fundamenteel' gebied liggen. 117)

Merk op dat het hier om een Pinkstergemeente gaat en dat de echtgenoot in kwestie daar een 'voorganger' is. Het gaat dus om een gemeente die duidelijk tot de Pinksterbeweging behoort

Page 82: GÜNTER VOGEL - uitzicht.netuitzicht.net/documenten/samenkomen/2000-01-27_Eenheid_vd... · Web view2000/01/27  · 49) Vergelijk voor de kenmerken van zo'n dienst J.N. Darby, Letters,

en haar specifieke gedachtengoed zo belangrijk vindt dat ze hiervoor een aparte gemeente opgebouwd heeft!

Zijn de 'Pinkster-' en de 'Charismatische beweging' van de Heer? Of stellen zij een verleiding van de duivel in de eindtijd voor, die meermalen door demonische leringen en praktijken in hen werkt? Wij gaan, zonder het hier te bewijzen 118), van het laatste uit 119). (gezien de nadruk die in deze gemeenten ligt op tekengaven.) Daarom beklemtonen wij op grond van 1 Kor 10:20-22 dat Pinksterleringen en praktijken wel degelijk de gemeenschap met God verstoren.Daarmee willen wij helemaal niet zeggen dat daar geen wedergeboren christenen zijn, ook niet dat alles wat daar 'tekengaven' genoemd wordt altijd van demonische oorsprong is (sommige verschijnselen kunnen van de kracht van de ziel c.q. emoties afkomstig zijn). 120) Ook gaan wij er niet van uit dat br. Medema alle verschijnselen en leringen in deze beweging goedkeurt of dat hij alle verschijnselen, alle leringen, alle voorgangers van deze beweging op een 'neutrale' plaats stellen wil. (We hebben bijvoorbeeld kennis genomen van de kritische artikelen over John Wimber die door br. Medema geschreven zijn - Bode-Express 6,8 /1991).Maar kunnen wij, zelfs als we zo voorzichtig mogelijk oordelen, ook maar in het geringste er aan twijfelen dat de beweging als zodanig van 'beneden' is en dat ze van demonische oorsprong is? Is het dan niet noodzakelijk de lessen van 1 Kor 10:14-22 ook hierop toe te passen?Ook in de min of meer positief-welwillende boekbesprekingen van Charismatische- / Pinkster-auteurs zoals F.E. Peretti, C.A. Schwarz en E. Stegen (Bode-Express 3/1992, 2/1993, 11/1993, 2/1994), missen wij de duidelijke Bijbelse distanciering van deze verleiding in de eindtijd. Zal het lezen van deze boeken bij hen die nog niet vast staan in het geloof, de drempel voor de gevaren van deze beweging niet duidelijk verlagen?

Wanneer we alleen deze vragenbeantwoording van br. Medema hadden zouden wij over de redenen die geleid hebben tot zijn houding tegenover de typische Pinkstergelovigen diep in het duister tasten. Vanwege het bijzondere karakter van de Pinksterleringen is het ook merkwaardig om "hartelijke liefde voor de Heer Jezus" en "de van de 'onze' verschillende opvattingen en praktijken " te combineren. Wanneer wij ons dan het hierboven aangevoerde citaat uit "Zo zullen wij altijd met de Heer zijn" voor de geest halen, dan vragen wij ons af: worden hier niet de speciale leringen uit de Pinkster- en Charismatische beweging als 'theologische' leringen gezien, die de 'geloofskennis' niet betreffen, en vandaar ook, op zichzelf genomen, voor br. Medema geen invloed op de gemeenschap hebben?Als de vooronderstelling, namelijk de onderscheiding tussen 'theologie' en 'eenvoudig Bijbellezen', juist zou zijn (in deze vorm is ze onjuist!), dan moet dit ook vast te stellen zijn.We willen hier een poging ondernemen m.b.t. de genoemde punten:

1. De vraag of God vandaag nog de tekengaven geeft, is een 'probleem' onder de christenen. En 'problemen' komen 'per definitie' pas in de 'theologische arbeid' te voorschijn en toch niet 'in het hoofd van de eenvoudige Bijbellezer'?

_______116) Absoluut genomen is dit zeer verontrustend, want het gaat om een voorganger van deze Pinkstergemeente. Wordt hier weer niet opnieuw duidelijk, dat de formulering "gemeenschap met God", wanneer we deze zien in het licht van de Schrift, vgl. 2 Tim 2:22 Ð in dit verband van weinig nut is? Vgl. blz 44 van deze brochure.117) Ter verduidelijking: De vraagstelling in de "Bode" had in de eerste plaats te maken met

Page 83: GÜNTER VOGEL - uitzicht.netuitzicht.net/documenten/samenkomen/2000-01-27_Eenheid_vd... · Web view2000/01/27  · 49) Vergelijk voor de kenmerken van zo'n dienst J.N. Darby, Letters,

de criteria voor de gemeenschap met de zuster, die nu met ons het brood breekt. Br. Medema noemt als criterium voor gemeenschap met deze zuster de vraag, of deze gemeenschap met God heeft. Gemeenschap met God ruimt hij Ð onder bepaalde voorwaarden Ð ook in voor haar man, de 'voorganger' van een Pinkstergemeente. Daarmee geeft hij impliciet ook een antwoord op de (niet gestelde) vraag naar de mogelijkheid voor avondmaalsgemeenschap met haar man.118) En zonder onderscheid te maken tussen de talrijke stromingen die zich niet allemaal in dezelfde mate van de Schrift verwijderd hebben.119) Vgl. bij dit thema W.J. Ouweneel, Het domein van de slang, blz 269v..120) Wij weten ook dat binnen deze beweging veel gelovigen zich naar aanleiding van (ook in hun visie) talrijke extreme uitwassen in de leer en bij het praktizeren van de 'teken-gaven' zich ernstig beginnen af te vragen wat Gods Woord hierover leert, en ook bereid zijn eigen 'ervaringen' aan de hand van de Schrift te toetsen.

2. Het thema van de tekengaven is nauw verbonden met de Bijbelse leer van de bedelingen. En deze 'ingewikkelde' leer behoort zonder meer tot het terrein van de 'theologie'.3. De vraagstelling naar de 'teken-gaven' verraadt al een 'onderscheid', een onderscheid tussen 'teken-gaven' en 'niet-teken gaven'. En zulk een 'onderscheid' moet toch zeker op het terrein van de 'theologie' gemaakt worden, evenals het onderscheid tussen mensen en engelen!4. In elk geval hebben wij geen duidelijke Schriftplaats die zegt dat God in de twintigste eeuw geen teken-gaven meer geeft. Wij zijn dus afhankelijk van 'conclusies'. En zulke 'theologische' conclusies mogen niet de 'absolute autoriteit opeisen, die alleen aan de Schrift toekomt'.5. (Hier nemen we het interview van br. Ouweneel erbij, zie blz 60.) Op grond van zulke theologische, vakwetenschappelijke discussies mag natuurlijk geen vraag ten aanzien van gemeenschap gesteld worden. Het gaat hier niet om "geloofsvragen, die zelfs kerkscheuringen kunnen rechtvaardigen".

Br. Medema heeft in zijn vragenbeantwoording de 'theologie' met geen woord genoemd. Ik geef volmondig toe hier het principe van "ŽŽn plus ŽŽn is twee" toegepast te hebben. Zou hij in de vraag van de eventuele gemeenschap met de Pinkstergelovigen zelf niet met het onderscheid "theologie / eenvoudig Bijbellezen" willen argumenteren (hetgeen inkonsekwent zou zijn), dan ben ik zeer benieuwd naar een andere fundering! Dat ontneemt mij echter geenszins de vrijheid het door hem zelf en door br. Ouweneel principieel gekozen onderscheid nu en verder ook op dit thema toe te passen en hiermee de gevolgen aan te tonen, die uit het goedkeuren van dit onderscheid voortkomen.

Overigens bevatten ook de artikelen van br. Medema "Het ene fundament" (Bode 11/1992), "De sleutel der kennis" (Bode 1/1993), "Gemeenschap" (Bode 2/1993) en "De eenvoudigheid jegens Christus" (Bode 3/1993) een onderscheid tussen 'eenvoudige geloofskennis' en 'gecompliceerde' systematische leer. Door dit onderscheid worden onze overtuigingen verplaatst naar het gebied van de 'gecompliceerde' leer oftewel de 'theologie'. Terwijl het in feite gaat om overtuigingen die te maken hebben met "eenvoudige geloofsgehoorzaamheid aan de geopenbaarde wil van God".

Verdere perspectieven van dit filosofische onderscheid

Page 84: GÜNTER VOGEL - uitzicht.netuitzicht.net/documenten/samenkomen/2000-01-27_Eenheid_vd... · Web view2000/01/27  · 49) Vergelijk voor de kenmerken van zo'n dienst J.N. Darby, Letters,

De wijsbegeerte der wetsidee heeft met haar dualisme tussen 'theologie' en 'geloofskennis' de mogelijkheid geopend belangrijke waarheden 121) naar het - voor de kerkelijke gemeenschap vrijblijvende - terrein van de theologie te verplaatsen.Bestaande kerkelijke scheuringen kunnen zo door vrijblijvende praktische gemeenschap ondanks 'formele' scheidingen overwonnen worden. 122) Een oecumenische weg door organisatorische samensmelting is daarbij niet de bedoeling. Wel is het nu precies het principe dat de Evangelische Alliantie sinds het midden van de vorige eeuw kenmerkt! Het is hetzelfde principe, ook al zal het misschien eerst alleen op de gemeenschap met de 'open / vrije broeders' toegepast worden.In dit verband verdient echter deze gedachte van de brs. Ouweneel en Medema nogmaals onze aandacht: elke afzondering die verder gaat dan de afzondering van 'fundamenteel kwaad' is sektarisch. 123) Daarmee is ook de afzondering van 'kerkelijke ongerechtigheid' 'sektarisch'. Deze gedachte zou, wanneer de beide broeders ze konsekwent uitwerken, niet 'slechts' de weg tot een vrijblijvende, wederzijdse gemeenschap met 'open / vrije broeders' openen, maar ook de weg tot de vrije kringen en kerken, "die [eveneens] niet zelf 124) met fundamenteel kwaad verbonden zijn."Momenteel lijkt het in praktisch opzicht 'alleen' te gaan om de vraag van de wederzijdse gemeenschap met 'uitgekozen vergaderingen' van de 'open / vrije broeders'.Maar de argumentatie waarop deze opening gebaseerd wordt legt tegelijkertijd het fundament voor de mogelijkheid om door te gaan in de richting van een nog breder spectrum. En de filosofie heeft al 'vastgesteld' dat het bij de oorzaken van de scheuringen onder de 'evangelische' en ook tussen de 'evangelische' en 'reformatorische' kringen in wezen om 'vakwetenschappelijke vragen' gaat, die een kerkscheuring toch niet rechtvaardigen kunnen!

_______121) Hierbij geldt natuurlijk de beperking dat fundamentele heilswaarheden van het christelijk geloof niet geloochend mogen worden.122) Zie ook de op blz 54v weergegeven citaten uit "Gladbecker GesprŠche", no 2.123) Zie blz 24 en 38 van deze brochure.124) We hebben in hst. 3 gezien, dat door deze bewoording, de verantwoordelijkheid voor verbindingen in de eerste plaats beperkt wordt tot het terrein van de plaatselijke gemeente.

Wie de argumentatiemethoden van de brs. Ouweneel en Medema m.b.t. wederzijdse broodbreking met de 'vergaderingen' van de 'open / vrije broeders' accepteert, 125) geeft hiermee de Bijbelse argumenten uit handen waarmee hij tegen een eventuele verdere ontwikkeling zou kunnen protesteren. Deze ontwikkelingen kunnen met dezelfde argumentatiemethoden gerechtvaardigd worden. 126)

Er is in principe geen verschil tussen het relativeren van Bijbelse beginselen door: a) schijnbaar minimaal geformuleerde inperkingen en nieuwe definities, b) of door middel van een indeling die door de filosofie gemaakt is.Ook beiden komen voor.

Filosofie en politiek

In een interview met KOERS verklaart br. Ouweneel zijn veranderde houding tot politiek en

Page 85: GÜNTER VOGEL - uitzicht.netuitzicht.net/documenten/samenkomen/2000-01-27_Eenheid_vd... · Web view2000/01/27  · 49) Vergelijk voor de kenmerken van zo'n dienst J.N. Darby, Letters,

verkiezingen. Dit tijdschrift staat er om bekend dat het de vragen in interviews zeer scherp kan formuleren.

KOERS, 25e jaargang, no 4, 18 februari 1994, blz 4:[Ouweneel:] "Voor mij was het altijd 40% v——r en 60 % tŽgen stemmen. Dat is nu doorgeslagen de andere kant op. Ik ben nu voor 60% v——r het deelnemen aan verkiezingen. Nooit ben ik helemaal tegen geweest. Ik zal ook nooit helemaal v——r zijn. a) Bij stemmen is echter het probleem dat je het niet een beetje doet, maar helemaal. Dat is het punt. Maar ik stem inmiddels al jaren op de RPF" - zo licht Ouweneel zijn zwenking toe -."Niemand kan tegen politiek zijn. Er moet immers een overheid zijn. Men kan wel tegen politieke participatie zijn. Maar er moet wel worden geregeerd. En de democratie is de minst beroerde vorm daarvoor in deze zondige wereld". b)[KOERS:] Maar dit is niet de enige verandering in het denken van Willem Ouweneel. Zo heeft hij door de loop der jaren ook op andere terreinen, zoals de Reformatorische wijsbegeerte, zijn opvattingen gecorrigeerd.[Ouweneel:] "Dat klopt, maar dat is helemaal niet erg. Augustinus schreef een heel boek vol over de veranderingen in zijn denken, die in de loop van zijn leven hadden plaatsgehad. Sommige mensen van vijftig zijn er trots op dat ze in alle opzichten nog net zo denken als toen ze vijfentwintig waren. Ik zou me daarvoor doodschamen." c)[KOERS:] Maar als toch alles vroeg of laat weer wordt teruggenomen, hoeveel waarde moet er dan nog worden gehecht aan uitspraken en analyses van deze professor en driemaal-doctor?[Ouweneel:] "Men moet altijd kritisch blijven. Dat geldt niet alleen ten aanzien van mij. De jonge Kuyper dacht ook nogal anders dan de oude. Bavinck precies zo. Er zijn talloze voorbeelden van te geven. Het interessante is soms niet wat iemand zegt, maar meer de ontwikkeling die hem tot een uitspraak brengt. Ik zou het heel erg vinden als ik op mijn vijfenzeventigste over alle dingen nog net zo denk als nu. (c) Dat zou betekenen dat mijn ontwikkeling ergens zou stoppen. Dan ga je stilstaan. Interessante mensen, ik zeg niet dat ik dat ben, blijven in ontwikkeling. Dat is leuk."..."Ja, de Prediker zegt: "Wie wetenschap vermeerdert, vermeerdert smart." Ik ben nu veel milder dan vroeger. Ik erger me zelfs aan de pedante stijl waarin ik twintig jaar geleden schreef. Ik weet het allemaal niet meer zo zeker als vroeger. Het is minder stellig." d)

_______125) Dat geldt ook voor de 'open / vrije broeders' (zelf).126) In het artikel "Reformatorisch en evangelisch: wordt vervolgd Ð Want we zijn nog lang niet klaar" in KOERS, no 22, 12 nov. 1993, blz 8v vraagt br. Medema: "En hoe kunnen wij, Evangelischen en Reformatorischen, gemeenschappelijk nader aan de kern van het ware christendom komen? En zo ook nader tot elkaar?" (Het is nuttig het artikel van br. Medema "Het ene fundament" in de Bode 11/1992, blz 236v ernaast te leggen.) Ook wordt nog eens verwezen naar de vraagbeantwoording van br. Medema over de Pinkstergemeente (vgl. blz 64). Deze voorbeelden laten zien, dat het nu gaat om meer dan alleen een mogelijke ontwikkeling.

a) Gods Woord roept ons nadrukkelijk ertoe op, in alle dingen uit geloof en met een goed geweten te handelen (vgl. bijv. Rom 14:22, 23; 1 Tim 1:19). Zolang broeder Ouweneel voor slechts 40% voor het stemmen was, kon hij natuurlijk niet 'uit geloof' en 'met een goed

Page 86: GÜNTER VOGEL - uitzicht.netuitzicht.net/documenten/samenkomen/2000-01-27_Eenheid_vd... · Web view2000/01/27  · 49) Vergelijk voor de kenmerken van zo'n dienst J.N. Darby, Letters,

geweten' stemmen. Hierover zijn we het wel nog eens. Maar beschikt hij nu wel over een Bijbelse grond om werkelijke geloofsstappen te kunnen doen? Wij laten dit over aan de persoonlijke verantwoordelijkheid die br. Ouweneel tegen over de Heer heeft.Maar hij roept nu met een 60% overtuiging, zoals hij in het openbaar verklaart, andere christenen eveneens tot stemmen op. Hij doet dat in openbare samenkomsten, in het interview, in zijn bijdrage in een bundel en (samen met een vooraanstaande Charismatische gelovige) in een verkiezingsfolder van de R.P.F. Dat staat dan in krasse tegenstelling tot dat wat dienaren van de Heer zullen prediken (helemaal afgezien van de vraag wat Gods Woord hierover inhoudelijk zegt).De opdracht voor een dienaar van de Heer luidt: "Predik het Woord!" (2 Tim 4:2)! 127)

b) Democratie - 'de minst beroerde' vorm van regeren. In het geciteerde interview met het "Reforma-torisch Dagblad" van 23-07-1993 heeft br. Ouweneel de 'wijsbegeerte der wetsidee' als de 'minst slechte' filosofie betiteld. En hij bevestigde dat hij de dingen vandaag door deze 'bril' ziet."De minst beroerde": is dat een gezonde basis voor christelijk denken en handelen uit geloofsgehoorzaamheid?

c) Menselijke kennis en hiermee ook iedere geestelijke kennis heeft het karakter dat het groeit. Dat laat ons bijv. 1 Kor 13:9 duidelijk zien. Teksten als Rom 12:2; 2 Kor 3:18; Efe 4:15 en 2 Pet 3:18 sporen ons zelfs aan tot geestelijke veranderingen in ons leven of tot groei in geestelijke kennis.Maar wordt dat in dit interview bedoeld?We moeten de kennis die we onder de leiding van de Geest van God uit het Woord van God gekregen hebben vasthouden (ook wanneer we in de loop der tijd meer in de diepten indringen en veel dingen beter kunnen uitdrukken):"Maar jij, blijf in wat je geleerd hebt en waarvan je volkomen overtuigd bent, daar je weet van wie je het hebt geleerd" (2 Tim 3:14).Schriftuurlijke geloofsovertuiging is slechts dan blijvend wanneer wij alleen op de Schrift bouwen. En niet (deels) op het drijfzand van de menselijke filosofie. 128)

d) "Ik weet het allemaal niet meer zo zeker als vroeger. Het is minder stellig."Dat is werkelijk het tragische gevolg van de invloed van de filosofie op het denken van br. Ouweneel.Want de invloed van de filosofie op het denken van br. Ouweneel was (op zijn minst gedeeltelijk) ervoor verantwoordelijk dat de houding van br. Ouweneel t.o.v. verkiezingen van 40% naar 60% verschoven is.

In zijn bijdrage "Hemelburger, ja, maar wel op aarde!" schrijft hij in de bundel (van de R.P.F.):

Vreemdelingschap en politiek, blz 34:"Ik werd o.a. geholpen door de belangrijke filosofische onderscheiding tussen structuur en richting."

De vraag, waarom, wanneer, en in welke vorm God de staat als institutie heeft ingevoerd en welke positie en taken God de gelovige daarin aanwijst, kan echter niet de filosofie maar alleen het Woord van God beantwoorden. En Gods Woord geeft de christenen met betrekking tot de staat enkel en alleen de verantwoordelijkheid om te gehoorzamen (zie Rom 13).

Page 87: GÜNTER VOGEL - uitzicht.netuitzicht.net/documenten/samenkomen/2000-01-27_Eenheid_vd... · Web view2000/01/27  · 49) Vergelijk voor de kenmerken van zo'n dienst J.N. Darby, Letters,

_______127) Vgl. J.N. Darby, Collected Writings, Vol 2, blz 165: "Wat leer betreft, achtte hij [J. N.D.] het als onjuist iets te onderwijzen dat (hoewel feilbaar) voor hem niet afkomstig was van Gods gedachte, zonder dat er bij hem twijfel was."128) Een dominee van de kerk van Ierland, die in 1835 zijn positie in de kerk opgaf en zich bij de 'broeders' aansloot, schreef in zijn verdediging voor deze stap:

"Groei, en niet verandering, is het beginsel van de waarheid. Er is voorziening voor onbeperkte groei in genade en in kennis, en zo moeten wij zijn, altijd groeiend naar [de gelijkenis van] Christus; maar er is geen voorziening voor verandering, en een neiging om te veranderen is vaak een bewijs dat wij door de mens, en niet door God, worden onderwezen, want het is de heiligen niet gegeven om te veranderen van wat de Geest leert ... daarom zeg ik, wijken van het kwaad is van de Geest, gehoorzaamheid aan het Woord is van de Geest, ... maar veranderen is slechts de rusteloosheid van het vlees." (Ch. Hargrove, Reasons for Retiring from the Established Church, 2e ed., London, 1838, blz 97v)

Op verdere zorgwekkende invloeden van de filosofie op de leer van de brs. Ouweneel en Medema in het midden der broeders kunnen wij hier niet nader ingaan. Wij wensen echter te beklemtonen:

Waar God door Zijn Woord ons met gezag leert, moeten wij met Kolosse 2:6-10 elke filosofie (ook al noemt ze zichzelf 'christelijk') de legitimiteit betwisten, zich op de ŽŽn of andere manier daarin te mengen, te speculeren of indelingen te maken.

Zoals u dan Christus Jezus, de Heer,ontvangen hebt,wandelt in Hem,terwijl u geworteld bent en opgebouwd wordt in Hemen bevestigd wordt in het geloof,zoals u is geleerd,daarin overvloeiend met dankzegging.Kijkt u uit, dat er niemand is die u tot prooi maaktdoor de wijsbegeerte en door ijdel bedrogvolgens de overlevering van de mensen, volgens de elementen van de wereld,en niet volgens Christus.Want in Hemwoont de hele volheid van de Godheid lichamelijk,en u bent voleindigd in Hem,die het Hoofd is van alle overheid en gezag.

Kolosse 2:6-10

Page 88: GÜNTER VOGEL - uitzicht.netuitzicht.net/documenten/samenkomen/2000-01-27_Eenheid_vd... · Web view2000/01/27  · 49) Vergelijk voor de kenmerken van zo'n dienst J.N. Darby, Letters,

7 Sektarisme en centralisme?

Sinds enkele jaren gebruikt vooral br. Ouweneel vele malen de termen 'sekte', 'sektari‘r', 'sektarisch' en 'sektarisme'. In de brochure 'Sektiererei', blz 1-2/ 1.1 heeft hij getracht om hiervoor een Bijbelse 'definitie' te geven. Ook heeft hij getracht om het - veelvuldig, op aanklagende wijze - gebruik maken van dit begrip te rechtvaardigen. Dat vinden we hoofdzakelijk in hoofdstuk 1.2 ("Sekten in de Kerkge-schiedenis", blz 2-4). De daar aangetroffen beschrijving draagt echter een overwegend suggestief karakter.Wanneer we Gods Woord zelf onderzoeken over de daar door br. Ouweneel geschetste kenmerken van 'sektarisme', dan zien we dat veel van deze kenmerken ook voor de eerste christenen gelden (Hand 2:42v; 4:32v ; 5:12v).Br. Ouweneel gaat er in 'Sektiererei' niet uitvoerig op in op welke wijze sektari‘rs optreden. Dit morele aspect verdient echter bijzondere aandacht. Als hoofdredacteur van "Bijbel en Wetenschap" heeft br. Ouweneel zich in 1981 in een redactioneel voorwoord over het thema 'sektarisme' uitgelaten: Hij heeft daar instemmend iets uit "Update", het tijdschrift van de Internationale Council on Biblical Innerancy vertaald: 129)

Bijbel en Wetenschap, no 44, september 1981, blz 3 :"Hoe wordt men een ketter (heretic)? Het proces is als volgt beschreven. Eerst zegt de ketter dat zijn standpunt het enige echt Bijbelse standpunt is. Hij probeert dit te bewijzen met hersenschimmige beginselen van Bijbeluitleg, zoals het uit zijn verband rukken van Schriftplaatsen of het uitspelen van Schrift tegen Schrift. Uit dit misbruik komt de bewering voort dat elke ketter zijn letter heeft. Maar wanneer hij tegemoet getreden wordt met overstelpende bewijzen die tegen zijn standpunt ingaan, verandert hij zijn aanvallen, beroept zich niet meer op de Schrift maar neemt het standpunt in dat zijn opvatting de echte, orthodoxe opvatting van de kerk is, en dat de gewoonlijk aanvaarde orthodoxe opvatting gewoon een verbasterde opvatting is van minder inzichtsvolle theologen. ... Zo beweert de ketter een deel te zijn van de echte hoofdstroom van de historische kerk. Wanneer dit standpunt bewezen wordt onjuist te zijn, is het dikwijls al te laat en is een deel van de christelijke gemeenschap al misleid, zijn de geloofsbelijdenissen veranderd en is het kwade goed genoemd. Dan wijst de ketter (dwaalleraar) tenslotte het belang af ˜f van de Bijbel ˜f van het orthodoxe historische standpunt."

Afgezien van het aspect van dwaalleer en van afwijzing van de Bijbel, vormt dit een interessant commentaar op het morele aspect van het thema 'sektarisme'.

In de eerste hoofdstukken van deze brochure hebben wij gezien dat de besproken geschriften de volgende kenmerken hebben:Ð de oproep "Terug naar de Schrift!" weerklinkt luid, maar wordt begeleid door een duidelijke afzwakking van de Bijbelse beginselen;Ð het beroep op de 'oude broeders' 130) gebeurt op belangrijke punten onterecht, ja, zoals we in de eerste hoofdstukken gezien hebben met een doelstelling die ten dele in directe tegenstelling staat met de doelstelling van deze broeders.

Onze zorg is dezelfde als in het bovenstaand citaat 131): "Wanneer dit standpunt bewezen wordt onjuist te zijn, is het dikwijls al te laat en is een deel van de christelijke gemeenschap al misleid, zijn de geloofsbelijdenissen veranderd en is het kwade goed genoemd."Met luidkeelse aanklachten tegen de broeders die werkelijk vast willen houden aan de

Page 89: GÜNTER VOGEL - uitzicht.netuitzicht.net/documenten/samenkomen/2000-01-27_Eenheid_vd... · Web view2000/01/27  · 49) Vergelijk voor de kenmerken van zo'n dienst J.N. Darby, Letters,

Schriftuurlijke beginselen en overtuigingen van de 'oude broeders', trachten de brs. Steenhuis, Ouweneel en Medema, de aandacht van hun eigen afwijkingen in leer en praktijk af te leiden.

_______129) Wel staat hier het aspect 'dwaalleer' iets meer op de voorgrond. Hiermee hebben we in dit verband niet te doen.130) Het laatst in de rondzendbrief van maart 1994, blz 1: "Verschillende broeders hebben meermalen betoogd dat wij terug naar de Schrift moeten, omdat het niet ondenkbeeldig is, dat we in veel opzichten de Schriftuurlijke beginselen van onze oude broeders hebben vervangen door allerlei menselijke vormen en tradities."131) Ik spreek in verbinding met het citaat uit "Bijbel en Wetenschap" niet over de beweegredenen van brs. Ouweneel en Medema, maar alleen over de indruk die de brochures "Sektiererei" en "Gladbecker GesprŠche" (begeleid door een hiermee overeenstemmende praktijk, maar zonder elk overtuigend Schriftbewijs en zonder werkelijke ondersteuning door de geschriften van de 'oude broeders', waarop ze zich beroepen) in verschillende landen gegeven hebben.

Rondzendbrief van maart 1994, blz 5v:"Het gaat hier om een exclusivisme, dat pas in deze eeuw ontstaan is, maar met allerlei (vaak uit hun verband gerukte) citaten van broeders (vooral uit deze eeuw) ondersteund wordt. Alle broeders die het met dit standpunt niet eens zijn, worden als 'open' beschouwd en van 'open tendensen' beschuldigd. Een citaat uit een recente brief van een vergadering volgt hier:"Uitspraken van hen (o.a. ondergetekenden) in woord en geschrift hebben ons tot de conclusie gebracht dat zij zich steeds verder ontwikkelen in de richting van de 'open broeders'. Uit wat ons altijd geleerd is, weten wij hoezeer het open standpunt tegen de gedachten van de Heer en tot oneer is van Zijn Naam. In wezen is het een grote nonchalance, om niet te zeggen: onverschilligheid, ten aanzien van de zonde die de in ons midden verkerende Heer op het diepst onteert" (einde citaat).Deze broeders (zoals ondergetekenden) hebben meermalen schriftelijk verklaard dat zij juist tegen de z.g. 'open' beginselen zijn, n.l. de leer van het broodbreken op puur eigen verantwoordelijkheid en de leer van de volstrekte onderlinge onafhankelijkheid van de vergaderingen. Ondanks dat worden zij steeds weer tegen beter weten in van 'open beginselen' beschuldigd. De sektarische groep strooit daarmee de broeders en zusters zand in de ogen en probeert haar eigen beginselen als de 'aloude' beginselen van de broeders voor te stellen."

Het oordeel hierover zij aan de lezer overgelaten. Slechts een hint: Wanneer men van tevoren zelf opnieuw gedefinieerd heeft wat 'open beginselen' zijn, dan is het natuurlijk geen probleem te bestrijden dat men 'open beginselen' aanhangt.

In verbinding met de beschuldiging van sektarisme, die de drie broeders wereldwijd algemeen en zonder bewijs uiten, interesseert het ons natuurlijk hoe deze broeders zich voorstellen hoe het gedrag ten opzichte van sektari‘rs moet zijn:

Sektiererei, blz 10, punt 2.3.2(5) :"Tucht jegens sektari‘rs. Men moet jegens een sektari‘r alle geduld oefenen (al spreekt de Schrift van een eerste en een tweede vermaning, en niet meer). Als hij echter voortgaat met scheuringen te veroorzaken zonder dat fundamenteel kwaad in het geding is, moet hij na twee waarschuwingen onder tucht gesteld worden. De Schrift spreekt van 'verwerpen' (Tit 3:10). Op z'n minst moet men dus geen persoonlijke omgang met hem hebben. Men dient zich in de vergaderingen van zulke broeders te distanti‘ren, zelfs al zou men niet voldoende gronden

Page 90: GÜNTER VOGEL - uitzicht.netuitzicht.net/documenten/samenkomen/2000-01-27_Eenheid_vd... · Web view2000/01/27  · 49) Vergelijk voor de kenmerken van zo'n dienst J.N. Darby, Letters,

hebben om hen uit te sluiten. Hierbij moet men bedenken, dat niet ieder, die een afwijkende (niet fundamentele) leer of praktijk verkondigt, direct als sektari‘r aangemerkt mag worden, zoals dit soms is gebeurd."

Aan deze beschrijving van Schriftuurlijke beginselen is niets toe te voegen.

Laat de lezer zelf oordelen wanneer, in welke gevallen en op welke personen deze beschuldiging van sektarisme van toepassing is.

Naast de beschuldiging van sektarisme, beschuldigen de drie broeders globaal (weer algemeen en zonder bewijs) de 'vergaderingen' van centralisme:

Rondzendbrief van maart 1994, blz 5,6:"Verschillende proteststemmen hebben al de vrees uitgesproken dat de vergaderingen in Duitsland zich geheel in de richting van de Raven/Taylor-broeders ontwikkelen, zowel wat betreft het exclusivisme als het centralisme (het heersen van enkele leidende broeders over de vergaderingen) ...Heel typerend is ook het opkomende centralisme, dat wil zeggen de tendens dat een handvol leidende broeders achter de schermen besluiten nemen voor alle vergaderingen. Dit gebeurt dan onder de dekmantel van zogenaamde 'vergaderingsbesluiten', die echter in werkelijkheid slechts worden genomen door een groepje plaatselijke broeders die op de hand van de leiders zijn. In feite zijn het deze leidende broeders die aan de touwtjes trekken. Zo is het in Nederland gelukkig niet, maar wel in Frans-Belgi‘, Duitsland en Frankrijk.

Deze leidende broeders die over de plaatselijke vergaderingen heersen, waarschuwen tegen wat zij zien als 'open beginselen' en tegen 'gemeentelijke onafhankelijkheid', en vallen zelf in het tegenovergestelde, even grote gevaar, namelijk het synodale centralisme, waarbij leidende broeders niet theoretisch maar wel praktisch zich boven de plaatselijke vergaderingen stellen. Zij kunnen dit doen doordat zij in veel plaatselijke vergaderingen medestanders hebben die de 'suggesties' van de leiders voetstoots ten uitvoer brengen."

Deze onbewezen algemene aanklacht bestrijden we met alle nadruk. De broeders in de genoemde landen, die klaarblijkelijk bedoeld worden, zijn er zich in tegendeel zeer van bewust dat centralisme een noodlottig gevaar is. Vanuit hun Schriftuurlijke overtuiging wijzen zij zulke tendensen af.Omdat we al huiverig zijn voor het kleinste begin van centralisme, vragen wij ons naar aanleiding van het rondschrijven van maart 1994 verbaasd af: Hoe is het Ÿberhaupt mogelijk dat deze drie broeders m.b.t. gebeurtenissen in verschillende landen en continenten als getuigen kunnen optreden?

Rondzendbrief van maart 1994, blz 1:"Nog een opmerking alvorens we van wal steken: De Schrift kent het belangrijke beginsel, dat in de mond van twee of drie getuigen elke zaak zal vaststaan. Wij hebben al de te noemen ontwikkelingen van nabij of zelfs zeer nabij meegemaakt en kunnen u dus uit de eerste hand daarover berichten. Als u meent te weten dat sommige feiten anders liggen dan wij ze hieronder beschrijven, gaat u dan niet af op berichten uit de tweede of derde hand, maar vraagt u naar de juiste toedracht bij de betrokkenen zŽlf, of bij ons, of bij anderen die er uit de eerste hand weet van hebben."

Page 91: GÜNTER VOGEL - uitzicht.netuitzicht.net/documenten/samenkomen/2000-01-27_Eenheid_vd... · Web view2000/01/27  · 49) Vergelijk voor de kenmerken van zo'n dienst J.N. Darby, Letters,

Zelfs al konden de drie broeders in de desbetreffende gevallen als getuigen optreden, omdat ze alles, of op zijn minst het wezenlijke (bijv. de beslissende bijeenkomsten als vergadering en de voorafgaande broedervergaderingen!) 'meegemaakt' hadden (wat natuurlijk niet gebeurd is), moeten wij toch vaststellen dat zij in deze brief niet alleen als getuigen optreden, maar tegelijk als aanklagers en oordelende rechters. Daarmee zetten zij hun geloofwaardigheid als getuigen op het spel.

Met betrekking tot de 'feiten', veroorzaakt juist dit punt de moeilijkheid dat er veel meer waardeoordelen dan feiten meegedeeld worden. De ontvangers van deze brief blijft daarom niets anders over dan (als ze hun taak hierin voor de Heer zien zouden, hetgeen toch zeker betrekking heeft op een minderheid) zich in de genoemde gevallen persoonlijk bij alle betrokkenen van informatie te voorzien. Of zich ervan te verzekeren dat elke bewuste of onbewuste be•nvloeding door de inhoud van deze brief uitgesloten is.De drie broeders matigen zich aan veel meer dan alleen maar getuigen te zijn.Dit is niet alleen meer het gevaar van centralisme, maar dit is zelf centralisme (en tegelijkertijd extreem individualisme):

Rondzendbrief van maart 1994, blz 7:"Dit is volstrekt onaanvaardbaar, en wij, de ondergetekenden, aanvaarden dat dan ook niet. Voor ons zijn de broeders Pierre Oddon, Lytton Musselman, Wolfgang BŸhne en de vergadering te Karlsruhe gewoon in praktische gemeenschap, en wij zullen in voorkomende gevallen ook daarnaar handelen. Wij aanvaarden authentieke vergaderingsbesluiten, maar geen 'besluiten' van een zelfgemaakte partij."

Is dat geen centralisme, als deze drie broeders als 'zelfgemaakte' leiders met aanmatigende wereldwijde autoriteit beslissen welke besluiten in andere landen en continenten vergaderingsbesluiten zijn en welke niet, en dan op eigen houtje handelen?En is dit niet tegelijkertijd het invoeren van het principe dat ieder mag doen "wat recht is in eigen ogen"?

Hiermee zeggen wij niet dat ook niet wij (en dat zijn veel broeders in de desbetreffende landen) grote vragen of bedenkingen ten aanzien van het ene of het andere geval (niet bij alle gevallen!) hebben.Naar onze overtuiging echter is de door de drie broeders voorgestelde en ingeslagen weg naar de 'oplossing' in het licht van de Schrift een nog groter kwaad dan de problemen zelf, want hier wordt in bewuste onafhankelijkheid gehandeld.

8 De be•nvloeding en de gevolgen

Gladbecker GesprŠche, no 1, blz 47 :"Terug naar de Schrift! Dat betekent, dat wij geen leraren nodig hebben, die thuis de 'leer van de broeders' uit hun hoofd leren en deze op conferenties keurig kunnen weergeven, a) maar leraren die door de Heer bekwaam gemaakt zijn, om in Zijn Woord door te dringen zonder 'bril', b) zonder de vooringenomenheid van zelfverzekerdheid en eigen belangrijkheid."

a) Wij blijven dankbaar voor de bijzondere dienst die de Heer sommige broeders in de vorige eeuw toevertrouwd heeft. Wanneer de Heer hun formuleringen geschonken heeft die de gedachten van de Schrift goed tot uitdrukking brengen, schromen wij niet deze vandaag nog te gebruiken.

Page 92: GÜNTER VOGEL - uitzicht.netuitzicht.net/documenten/samenkomen/2000-01-27_Eenheid_vd... · Web view2000/01/27  · 49) Vergelijk voor de kenmerken van zo'n dienst J.N. Darby, Letters,

b) In het aangehaalde interview met het "Reformatorisch Dagblad" van 23-07-93 werd br. Ouweneel de vraag gesteld: "Intussen bekijkt u de theologische wetenschap wel door de bril van Dooyeweerd?" [Dooyeweerd is de grondlegger van de wijsbegeerte der wetsidee.] Antwoord van br. Ouweneel: "Ja, omdat het de minst slechte bril is; ik heb tot dusver nog geen betere gevonden."

Wij kunnen dat wat br. Ouweneel de 'leer van de broeders' noemt, niet als een (theologische) bril aanduiden. De 'oude broeders' werden door geloofsgehoorzaamheid gekenmerkt. Zij hebben het Woord van God in deze houding gelezen dat zij om elke prijs de wil van God wilden doen, zoals Hij die in Zijn Woord zou laten zien. Dat was de wezenlijke morele voorwaarde voor het geestelijk inzicht dat God hun toen geschonken heeft. 132)Om deze reden mogen wij in hen 'voorgangers' zien "die het Woord van God tot ons gesproken hebben" (vgl. Heb 13:7). En wij kunnen niet verwachten dat God ons met groot geestelijk inzicht zegenen zou, wanneer wij de van Hem gegeven gaven zouden verachten. Deze broeders zijn door hun leven en hun dienst voor de Heer beproefd bevonden. (2 Kor 10:18; 2 Tim 2:15).Wij lezen de geschriften van deze broeders met een bepaald vertrouwen, in de zin van Handelingen 17:11 (zonder ze te verafgoden, of hun gezag toe te kennen, dat alleen aan Gods Woord toekomt).Deze vertrouwensbasis missen wij echter wel m.b.t. de filosofie (ook ten opzichte van de 'christelijke' filosofie) alsook t.o.v. de 'theologie' die door de bril van de 'christelijke' filosofie gezien wordt.Zou de Heer ons niet te hulp komen, wanneer alleen de bindende Bijbelse beginselen opnieuw en zonder beperking de maatstaf voor ons aller denken en handelen zouden worden (zonder enige 'bril' en zonder enig vooroordeel) ?

Sektiererei, blz 14, punt 3.2 :"Bekering - Ik heb nu uitgebreid over de diagnose van het sektarisme gesproken. Wat de mogelijke therapie betreft wil ik met de Schrift in de hand graag de volgende punten opmerken:(1) De broeders en zusters die het Schriftuurlijke standpunt van de eenheid van het Lichaam van Christus a) willen innemen, moeten in de eerste plaats leren roepen tot de Heer met schuldbelijdenis, omdat wij allen medeverantwoordelijk zijn voor ons sektarisme, b) en wij moeten Hem smeken om uitredding. Wat zou het heerlijk zijn als gelovigen ook onderling zouden samenkomen, om eendrachtig tot de Heer te roepen. Hij zal zeker op Zijn tijd en wijze antwoord geven!(2) De broeders en zusters die het Schriftuurlijke standpunt willen innemen, mogen om des gewetens wil en om de eer van de Heer zich ook niet langer stilhouden. Het gaat niet aan, wel tot de Heer te roepen, maar tegenover onze broeders en zusters angstig te zwijgen. c) Zij moeten waardig, eerlijk en vastberaden voor de beginselen van de Schrift uitkomen en zich niet laten intimideren door autoritaire broeders die hun de mond willen snoeren of hen met uitsluiting bedreigen. d)

_______132) Vgl. J.N. Darby, Collected Writings, Vol 16, blz 9v : "'Als iemand Zijn wil doen wil,' zegt de Heer, 'zal hij van deze leer erkennen of zij uit God is.' Dit is exact geloofsgehoorzaamheid; het toont aan dat de morele voorbereiding om deze zegen te ontvangen is de bekering van iemands wil tot een gehoorzame geest; 'als iemand Zijn wil doen wil.' Het gaat niet om de uiterlijke handeling op zich, maar om de geestesgesteldheid,

Page 93: GÜNTER VOGEL - uitzicht.netuitzicht.net/documenten/samenkomen/2000-01-27_Eenheid_vd... · Web view2000/01/27  · 49) Vergelijk voor de kenmerken van zo'n dienst J.N. Darby, Letters,

die zich vanzelf openbaart in uiterlijke handelingen als Zijn wil voor de aandacht staat. Het tweede punt is: Zijn wil doen, dan zal hij erkennen - de gave van kennis op grond van een gehoorzame geest; want wat heeft het voor zin om deze gave te schenken aan een ongehoorzame, tenzij God aan Zijn eigen oneer zou willen meewerken?"

(3) Zij mogen zich geen enkel sektarisme laten opleggen, maar moeten weer opnieuw oog krijgen voor het hŽle Lichaam van Christus, a) blijmoedig en vrijmoedig gemeenschap oefenen met ‡lle ware christenen, zich verheugen over al het werk van God dat in onze dagen overal in de Bijbelgetrouwe christenheid plaatsvindt en daarin van harte meewerken met gelijkgezinde christenen, e)voor zover het natuurlijk de Heer is die hun bepaalde samenwerkingsprojecten op de schouders legt. Zij mogen niet langer afzijdig staan van het werk van God in onze dagen!" f)

a) Merk op, dat het hier de nieuwe definitie van br. Ouweneel betreft, die het "standpunt van de eenheid van het Lichaam" tot de toelatingspraktijk beperkt. Deze beperking reduceert de leer van de Schrift over de beginselen van ons samenkomen (vgl. blz 21v van deze brochure). Er wordt hier namelijk geen benadrukking van de eenheid van het Huis van God tegenover gesteld, die bij deze beginselen past.

b) Hiermee stemmen we met ons hele hart in! Alleen de nieuwe definitie van 'sektarisme' kunnen wij niet accepteren, want in verbinding met de blz 8, 9 en 10 van de brochure "Sektiererei" hebben we gezien dat ook konsekwente Schriftuurlijke afzondering van het kwaad tot 'sektarisme' gerekend wordt.

c) Hier wordt de lezer tot een bepaald gedrag in de zin van deze brochure opgeroepen, en wel zonder dat er een Bijbelse fundering voor het 'nieuwe' gedrag (bijvoorbeeld tegenover de 'open broeders') gegeven wordt en zonder dat de oude Schriftuurlijke beginselen, waaraan wij in hun hele omvang willen vasthouden, vanuit de Schrift weerlegd zijn. Deze oproep is verbonden met verkeerde, suggestieve verdachtmakingen tegenover broeders.

d) Wij hebben allemaal veel genade en wijsheid nodig, om "in alle ootmoed en zachtmoedigheid, met lankmoedigheid elkaar in liefde te verdragen" en ons "te beijveren de eenheid van de Geest te bewaren in de band van de vrede." Maar tot bewaren van de eenheid behoort ook, dat wij niet de Bijbelse beginselen van ons samenkomen door onderwijs of door een dienovereenkomstige praktijk mogen laten ondergraven.

e) Is de voorwaarde voor samenwerking alleen het hebben van dezelfde gezindheid, en niet ook de overeenstemming van de doelstellingen (vgl. Amos 3:3)? Wij moeten eens zorgvuldig op de woordelijke inhoud van 2 Tim 2:22 letten. Ook Hand 15:37-41 geeft aanwijzingen voor de bijzondere voorwaarden die gelden voor een gemeenschappelijke uitoefening van de door de Heer verleende gaven.

f) Gebeurt er in het midden van de 'broeders' geen 'werk van God'?

Sektiererei, blz 15, punt 3.2 :"(6) Zij moeten vooral oog hebben voor de zwakken, ontgoochelden en jongeren onder ons, die vreselijk te lijden hebben onder het genoemde sektarisme, a) de starheid en enghartigheid. Zij moeten hen niet op vleselijke manier opjutten, maar hen op geestelijke wijze met het Woord bemoedigen in de Heer."

Page 94: GÜNTER VOGEL - uitzicht.netuitzicht.net/documenten/samenkomen/2000-01-27_Eenheid_vd... · Web view2000/01/27  · 49) Vergelijk voor de kenmerken van zo'n dienst J.N. Darby, Letters,

a) Ervan afgezien, dat wij deze algemene, suggestieve beschuldiging afwijzen, is onze vraag: Zijn niet juist door de verbreiding van deze geschriften in verschillende landen de jongeren het slachtoffer geworden:

Ð van een afgezwakte weergave van de Bijbelse leer?Ð van de suggestieve algemene beschuldiging dat veel broeders sektarisch zijn?Ð van een onjuiste weergave van de beginselen en praktijken van de 'open broeders'?

Ook de lezingen van de Betteld-conferenties sinds 1993 (onder persoonlijke leiding van de brs. Ouweneel, Medema en Steenhuis) hebben juist op jonge broeders en zusters een gevoelsmatige invloed uitgeoefend, die in een vergelijkbare richting van de besproken artikelen gaat.

Afgezien van deze suggestieve be•nvloeding, juist van de gevoelens van jonge broeders en zusters, worden de feitelijke invloeden door de afzwakking van Bijbelse beginselen door de brs. Ouweneel en Medema in het bijzonder duidelijk in de kwestie Karlsruhe. Ik citeer uit een brief die namens de broeders en zusters die in de Rheinstra§e samenkomen, geschreven is:

Brief uit Karlsruhe van 2 juni 1993, blz 1:"In de tweede alinea schrijft u: "Wat ons bijzonder bezorgd maakt is het gegeven dat sommige broeders en zusters in Karlsruhe principieel er niets tegen schijnen te hebben, wanneer iemand van u ook regelmatig het brood bij de 'vrije broeders' breekt". Hierop willen wij u het volgende meedelen:Wij zien geen verhindering met een groep gelovigen, die op een bepaalde plaats als 'vergadering' samenkomen, onder de volgende voorwaarden het brood te breken: a)Ð wanneer zij de eenheid van alle ware gelovigen in het ene Lichaam erkennen, doordat ze alle ware gelovigen ontvangen (Efe 4:1-6; Rom 15:7) b)Ð als ze erin geoefend zijn alles af te wijzen, wat verder gaat dan de leer van Christus (2 Joh :7-11)Ð wanneer zij geen moreel kwaad in hun midden verdragen (1 Kor 5)Ð als zij geen directe gemeenschap c) met dezulken (punt 2+3) hebben (2 Tim 2:21).Dit kan bijvoorbeeld ook op 'vergaderingen' van de 'vrije broeders' of op 'vergaderingen' in het Salzburger Land van toepassing zijn." d)

a) Let op: het gaat hier niet om de toelating van enkele bezoekers, maar om de gemeenschap "met een groep van gelovigen" incl. de deelname aldaar.

b) Hier wordt de verkorte definitie van br. Ouweneel over het samenkomen op grondslag van het ene Lichaam (vgl. blz 21v) overgenomen. Dat betekent: ook voor de broeders en zusters in de Rheinstra§e is het niet meer een noodzakelijke voorwaarde voor Schriftuurlijk samenkomen, dat men ook als 'vergaderingen' volgens de beginselen, die gelden voor de hele Gemeente op aarde, met elkaar wandelt.

c) Precies zoals de broeders Ouweneel en Medema uitgelegd hebben (vgl. hoofdstuk 3) zwakken ook de broeders en zusters in de Rheinstra§e de verantwoordelijkheid voor de gemeenschap met het kwaad als die ontstaat door gemeenschap met 'vergaderingen' in andere plaatsen, beslist af.

Page 95: GÜNTER VOGEL - uitzicht.netuitzicht.net/documenten/samenkomen/2000-01-27_Eenheid_vd... · Web view2000/01/27  · 49) Vergelijk voor de kenmerken van zo'n dienst J.N. Darby, Letters,

d) Met (b) en (c) hebben deze broeders en zusters (evenals de brs. Ouweneel en Medema, van wie gedachten en formuleringen zo duidelijk overgenomen zijn) zich in wezen de beginselen van de 'open / vrije broeders' eigen gemaakt. Ook in praktisch opzicht is het duidelijk: door de getoonde bereidheid tot gemeenschap met 'vergaderingen' (niet met alle 'vergaderingen') van de 'vrije broeders'. Deze bereidheid tot een selectieve gemeenschap kennen wij uit de woorden "niet verbonden met fundamenteel kwaad" (vgl. blz 53v).

Ook na ernstige bemoeienissen en bezwaren van de omliggende 'vergaderingen' bleven de broeders en zusters in de Rheinstra§e aan deze beginselen stug vasthouden. Wij citeren uit een verdere brief, die weer namens alle broeders en zusters geschreven werd:

Brief uit Karlsruhe van 15 december 1993, blz 1 :"Over de vraag van het broodbrekenWaar gelovigen in de Naam van de Heer samenkomen en de wens hebben alleen op de grondslag van de Bijbel te vergaderen en zich aan het gezag van de Heer en aan de leiding van de Heilige Geest te onderwerpen, mogen zij de voorrechten van de gemeenschap met Christus aan Zijn Tafel genieten. Zij zijn gehouden tot gehoorzaamheid tegenover het Hoofd en zijn verantwoordelijk voor de persoonlijke heiliging in wandel en leer en voor de heiligheid van het Huis. Hierbij gaat het om de eigen reinheid ten aanzien van moreel en leerstellig kwaad en om de reinheid ten aanzien van bewuste en directe verbindingen met zulk kwaad (1 Kor 10 en 11)..." a)blz 2: "Wat nu de 'vergaderingen' van de 'vrije broeders' of 'vergaderingen' in het Salzbur-ger Land betreft, wij denken dat de grondslag van het samenkomen aan de Tafel van de Heer voor de afzonderlijke plaatselijke 'vergaderingen' niet automatisch tot een andere 'bodem' wordt b) (hoe wij het ook noemen mogen), doordat zij officieel als geloofsgemeenschap verbindingen met 'vergaderingen' hebben, die klaarblijkelijk een onbijbelse praktijk of leer hebben. Dat moeten wij in elk geval veroordelen. c) Wanneer wij de uiteenzettingen over het 'kerkelijk' kwaad en de verschillende "bodems van onafhankelijkheid en van scheuring enz.", zoals u ze ons in uw brief genoemd hebt, konsekwent toepassen, zou dat betekenen, dat alle gelovigen buiten ons 'automatisch' verontreinigd zijn, d) hetgeen betekent, dat zij geen vrije toegang tot het heiligdom en tot God hebben."

a) Nog steeds spreken de broeders en zusters in de Rheinstra§e alleen van directe verbindingen.

b) Deze zin staat in verbinding met de hierboven aangehaalde brief, waarin op blz 1 de definitie staat van een Schriftuurlijk samenkomen!Dat betekent: de broeders en zusters aan de Rheinstra§e erkennen zulke 'vergaderingen',Ð die plaatselijk tucht uitoefenen,Ð maar aan het beginsel van onafhankelijkheid vasthoudenÐ en bewust blijvend ('als geloofsgemeenschap'!) verbindingen met 'vergaderingen' onderhouden, die aan hun kant wel dwaalleraren of moreel kwaad in hun midden dulden,toch als 'vergaderingen' op Schriftuurlijke grondslag.

c) Als de broeders en zusters van de Rheinstra§e deze onreine verbindingen hier met de mond veroordelen, dan moet er toch de nadruk op gelegd worden dat zij deze verbindingen alsnog sanctioneren, wanneer zij met een 'vergadering' gemeenschap aangaan die zulke verbindingen handhaaft.

Page 96: GÜNTER VOGEL - uitzicht.netuitzicht.net/documenten/samenkomen/2000-01-27_Eenheid_vd... · Web view2000/01/27  · 49) Vergelijk voor de kenmerken van zo'n dienst J.N. Darby, Letters,

d) De gedachte van de 'keten-verontreiniging' wijzen de broeders uit de omliggende vergaderingen van Karlsruhe (voor zover ik ze ken) af. Een dergelijke gedachte is ook niet in hun brief van 12-07-1993 noch in de brief van 07-01-1994 te herkennen (in de laatste wordt zelfs duidelijk dat zij deze gedachte niet delen en de in de hier geciteerde brief getrokken conclusie verwerpen: blz 2, 3e alinea).

Al met al wordt duidelijk, dat de broeders en zusters in Karlsruhe - Rheinstra§e, nieuwe beginselen voor de grondslag van hun samenkomen gemaakt hebben, beginselen die qua inhoud en formuleringen duidelijk op de geschriften van de brs. Ouweneel en Medema teruggaan en in wezen overeenstemmen met de beginselen van de 'open / vrije broeders'.

Deze veranderde beginselen kunnen wij niet door wederzijdse gemeenschap in het broodbreken goedkeuren. Wij wensen echter van harte dat de broeders en zusters in de Rheinstra§e zich weer afwenden van deze beginselen die tegen de Schrift ingaan, zodat wij samen met hen weer kunnen voortgaan volgens de Bijbelse beginselen die gelden voor de plaatselijke vergadering, voor het ene Lichaam en het ene Huis van God op aarde.

Wij betreuren het dat de brs. Ouweneel en Medema het vertrouwen, dat wij hun in de vroegere jaren gegeven hebben, misbruikt hebben om invloed, die feitelijk in tegenspraak met de Schrift is, uit te oefenen, en dit vergezeld doen gaan van suggestieve beschuldigingen tegen broeders die hun nieuwe overtuigingen en wijze van omgaan niet kunnen delen.

Met hun gedrag dragen zij een grote medeverantwoordelijkheid tegenover God en mensen voor de ontstane scheuring in Karlsruhe en voor de verdere moeilijkheden in verschillende landen.

9 Conclusie

Wij belijden volgens de beginselen van het ene Lichaam samen te komen en ons te beijveren de eenheid van de Geest te bewaren. In verschillende landen zijn er in vergelijking tot de vele gelovigen in de grote kerken en in de vrije kringen maar zeer weinigen die op deze Bijbelse manier samenkomen.En toch zijn het juist die uiterst weinigen, die ondanks de vele door de ontrouw van de mensen veroorzaakte scheuringen, de belijdenis van de eenheid tot een wezenlijke grondslag van hun samenkomen hebben gemaakt. Hierbij hebben zij zich alleen willen baseren op de Schrift.

Nu maakt het Woord van God ons echter op vele plaatsen duidelijk dat wij niet op het aantal, maar op het Goddelijke gebod te letten hebben. Anderzijds brengt ons nu juist het kleine aantal tot het bewustzijn, welk een onnoemelijke verantwoordelijkheid wij voor God en mensen hebben, om deze geweldige belijdenis van het ene Lichaam van Christus en het ene Huis van God ook in de praktijk om te zetten.

Moeten wij dan ten aanzien van de vele moeilijkheden om de eenheid van de Geest in de band van de vrede te bewaren, niet inzien dat juist wij daar het meest gefaald hebben, waar onze woorden de hoogste belijdenis uitspreken?

Wij herinneren ons nogmaals de in de het begin geciteerde woorden van br. Darby uit het jaar

Page 97: GÜNTER VOGEL - uitzicht.netuitzicht.net/documenten/samenkomen/2000-01-27_Eenheid_vd... · Web view2000/01/27  · 49) Vergelijk voor de kenmerken van zo'n dienst J.N. Darby, Letters,

1828:"Eenheid, dat is de eenheid van de Gemeente, is de eenheid van de Geest en kan alleen maar bestaan in de dingen van de Geest, en kan daarom slechts gestalte krijgen in geestelijke mensen." 133)

Kunnen wij verwachten dat onze gemeenschappelijke wandel naar deze beginselen goed 'functioneert', wanneer onze persoonlijke levenshouding door een wereldse gezindheid gekenmerkt wordt?

Kunnen wij verwachten, dat de Heer ons Zijn goedkeuring geeft, wanneer wij met betrekking tot de ons toevertrouwde waarheid hoogmoedig en zelfingenomen worden en vergeten, dat wij alles wat wij bezitten slechts 'ontvangen' hebben (1 Kor 4:7)?

Kunnen wij verwachten dat de Heer ons in de verwerkelijking van de eenheid, op deze weg met elkaar, bijstaat wanneer wij zelf in ons denken versmald zijn, als wij bijvoorbeeld ten aanzien van het verval een zelfingenomen, oordelende houding ten opzichte van andere gelovigen innemen, in plaats van de zonde van het gehele volk van God op een waarachtige priesterlijke manier voor God te belijden?

Wanneer wij niet werkelijk getrouwe rentmeesters van de ontvangen waarheid zijn, zal de Heer het aan ons toevertrouwde getuigenis wegnemen en het aan anderen geven.

Moeten wij niet in onze tegenwoordige moeilijkheden in de eerste plaats de tuchtigende hand van de Heer erkennen? Hij is trouw, Hij blijft bij zijn belofte in het midden van hen te zijn, die in Zijn Naam samenkomen. Maar juist daarom, juist terwille van de eer van Zijn heilige Naam, kan Hij het niet door de vingers zien, wanneer onze praktijk niet met onze belijdenis overeenstemt. En klaarblijkelijk legt de Heer de vinger op die plaats, waar belijdenis en praktijk het verst uit elkaar liggen. Nog geeft de Heer ons de gelegenheid tot belijdenis en bekering.

Hebben wij niet alle reden ons diep voor de Heer te buigen? Zijn wij niet allen, die zich Ÿberhaupt over de verschillende moeilijkheden geuit hebben (of ze nu meer plaatselijk of meer van principi‘le of van wereldwijde aard zijn), op ŽŽn of ander punt ook persoonlijk schuldig geworden voor de Heer? En wij allen zijn medeverantwoordelijk voor de wereldse en zelfingenomen houding, waarvoor de Heer ons tuchtigt."Maar Ik heb tegen u, dat u uw eerste liefde hebt verlaten.Bedenk dan waarvan u afgevallen bent en bekeer u en doe de eerste werken.Maar zo niet, Ik kom tot u en zal uw kandelaar van zijn plaats wegnemen,als u zich niet bekeert." Openbaring 2:4 en 5

_______133) Collected Writings, Vol 1, blz 30. Vgl. hiermee het tegenovergestelde, namelijk de nood van J.N. Darby ten aanzien van de toenemende zelfgenoegzaamheid onder de 'broeders' tegen het einde van de zeventiger jaren van de vorige eeuw (in het bijzonder "Letters", Vol 3).

Als wij in een houding gevonden worden van oprecht neerbuigen over onze persoonlijke schuld en over ons gemeenschappelijk falen voor de Heer, dan zal Hij ons uit de plaatselijke en wereldwijde moeilijkheden kunnen helpen. Dan schenkt Hij ook de geestelijke kracht om de feitelijke ongerechtigheid in ons midden in overeenstemming met Zijn Woord en op een geestelijke manier te behandelen.

Page 98: GÜNTER VOGEL - uitzicht.netuitzicht.net/documenten/samenkomen/2000-01-27_Eenheid_vd... · Web view2000/01/27  · 49) Vergelijk voor de kenmerken van zo'n dienst J.N. Darby, Letters,

Een houding van ootmoed voor de Heer zal zich ook in ons gedrag ten opzichte van elkaar openbaren. Zij zal ons voor een individualistische benadering van de moeilijkheden met onschriftuurlijke beginselen, maar ook voor een individualistisch handelen met theoretisch-schriftuurlijke beginselen bewaren.Want ten aanzien van zulke indringende moeilijkheden is het niet alleen zaak de leer van de Schrift te kennen, maar wij hebben wijsheid nodig om deze leer op de juiste wijze te kunnen toepassen op de huidige situatie. En deze wijsheid voor onze gemeenschappelijke weg en voor het gemeenschappelijke handelen, schenkt de Heer niet slechts aan een enkeling (hoe goed deze misschien de leer van de Schrift mag kennen).Ten aanzien van wereldwijde moeilijkheden schenkt de Heer ze ook niet alleen aan een enkele plaatselijke vergadering, maar Hij wil ons deze wijsheid gemeenschappelijk schenken. En als wij de eenheid van de Geest ten aanzien van de vele wereldwijde problemen willen bewaren, dan moeten wij Hem er gemeenschappelijk om vragen en elk individualistisch handelen vermijden.

Het is nu duidelijk dat wij ons falen erkennen en moeten erkennen! Net zo duidelijk is (dat hopen wij althans) dat wij de oorzaak voor het falen niet zien in de beginselen die wij belijden. Het belijdend vasthouden aan de beste, namelijk Schriftuurlijke beginselen, kan ons niet voor moeilijkheden bewaren, als wij ze niet in afhankelijkheid van de Heer ook in praktijk brengen. Daarom zoeken wij niet naar andere beginselen.

Ook trachten wij niet een mogelijk misbruik te bestrijden, door de invoering van menselijk-organisatorische regels. Zo belijden wij de vrije werkzaamheid van de Geest van God in de samenkomsten. En hoe gemakkelijk van dit beginsel misbruik gemaakt kan worden, ligt voor de hand. Toch weigeren wij om, ten einde misbruik uit te sluiten, bijvoorbeeld af te spreken wie de dienst van het Woord op zich neemt. Een verandering of een verzwakking van de Goddelijke beginselen is nooit een ge‘igend middel tot verhindering van het misbruik.Hetzelfde beginsel geldt voor het uitdrukking-geven aan de eenheid van het Lichaam en het bewaren van de eenheid van de Geest. Een mogelijk falen in de praktijk kunnen wij op Schriftuurlijke manier noch door invoering van onafhankelijke beginselen, noch door een centrale leiding verhinderen, maar alleen door een geest van verootmoediging en gehoorzaamheid. En al zou de algemene toestand zo laag en het algemene falen zo groot zijn, dat de Heer met tucht (misschien zelfs met scheuring) moet antwoorden, dan moeten wij ook dat uit Zijn hand aannemen en Zijn handelen met ons rechtvaardigen, doordat wij verder in een geest van verootmoediging, maar niet ontmoedigd, aan de goddelijke beginselen vasthouden. 134)

Nog een keer willen wij hier de waarschuwing van Darby citeren, dat het verval of ons falen in de praktijk niet misbruikt mag worden om Goddelijke beginselen af te zwakken, of aan de kant te zetten:"Ik weet dat naar voren gebracht wordt, dat de kerk nu in een dusdanig verval is, dat aan de orde van de Schrift met betrekking tot de eenheid van het Lichaam niet vastgehouden kan worden. Dan zouden de tegensprekenden zo fatsoenlijk moeten zijn om toe te geven dat zij een onschriftuurlijke orde, of beter gezegd: wanorde, nastreven." 135)

In dezelfde zin schrijft Kelly:"De toestand van het verval op te merken en te erkennen, dat is van God; maar hierbij het Woord of zijn praktische autoriteit te verzwakken, dat is kwaad en van de vijand." 136)

Als onze brs. Ouweneel, Medema en Steenhuis op vele pijnlijke details wijzen, die wij ons

Page 99: GÜNTER VOGEL - uitzicht.netuitzicht.net/documenten/samenkomen/2000-01-27_Eenheid_vd... · Web view2000/01/27  · 49) Vergelijk voor de kenmerken van zo'n dienst J.N. Darby, Letters,

allang bewust zijn en die veel broeders tot een diep neerbuigen voor de Heer gebracht hebben, dan proberen wij niet de dingen mooier voor te stellen dan ze zijn. Wanneer het er onze broeders alleen daarom ging,

_______134) "Wij moeten ons verootmoedigen - ach! zo u wilt, verootmoedigd tot in het stof, maar nooit moedeloos. Een man die werkelijk nederig is, is niet moedeloos; een man die moedeloos is, is niet nederig. doordat hij als mens iets vertrouwd buiten God; iemand die werkelijk niets wilt zijn kan dat niet doen." J.N.Darby, Collected Writings, Vol 32, blz 400.135) "Letters", Vol 1, blz 425.136) "The Bible Treasury", Vol 14, blz 237.

vanuit de op de Schrift gegronde overtuiging, die zij vroeger met ons gedeeld hebben, de feitelijke misstanden op een geestelijke en Bijbels onderbouwde manier te belichten, dan zouden we hen van harte de broederhand kunnen reiken voor deze dienst.Maar in plaats hiervan moeten wij vaststellen dat zij de feitelijke plaatselijke misstanden openlijk, maar eenzijdig en partijdig aan de kaak stellen; dat zij nauwgezet de aanwezige misstanden veralgemeniseren, dat zij verdere misstanden suggereren, en dat zij over andere dienaren van de Heer mondeling en schriftelijk op een vernederende wijze spreken. 137)

In het licht van het Woord van God moeten wij het als zeer ernstig beoordelen, dat de drie broeders zulke feitelijke of veronderstelde misstanden als aanknopingspunt gebruiken, om (voor velen min of meer ongemerkt) de Bijbelse beginselen af te zwakken en de deuren tot een wederzijdse gemeenschap in het broodbreken met onafhankelijke 'vergaderingen' te openen, zonder hierbij de veranderingen in leer en praktijk konsekwent en overtuigend met Gods Woord te funderen.

Wij hebben onze broeders lief, ook wanneer wij van hun uitspraken, gedrag en 'nieuwe koers' duidelijk afstand moeten nemen. In de achter ons liggende jaren hebben wij in hun dienst onder ons, in hen een door de Heer verleende gave herkend en hebben veel zegen ontvangen.Zulke gelukkige uren van gemeenschap voor het aangezicht van de Heer kunnen wij niet vergeten. En zo kunnen wij slechts wenen over de ontstane kloof.Voor zover het gaat om conflicten van persoonlijke aard, die ook medeverantwoordelijk zijn voor deze kloof, belijden wij ons aandeel hierin voor hen en voor de Heer.Wij allen zijn schuldig geworden in onze gedachten en woorden. Hoe moeilijk is het voor ons allen, zulke grote meningsverschillen te behandelen zowel in de gezindheid van de Heer, alsook met de noodzakelijke standvastigheid die gegrond is op Schriftuurlijke overtuigingen.

Maar omdat wij ons willen beijveren in trouw aan onze Heer, en in gehoorzaamheid aan Zijn Woord en in liefde tot de genoemde broeders zelf, evenals tot alle heiligen, kunnen wij onze broeders op hun ingeslagen koers niet volgen, maar moeten hiervoor uitdrukkelijk waarschuwen.

Hierbij streven wij ernaar, dat dit in die geestelijke gezindheid gebeurt, die ons in Gal 6:1; Efe 4:1-3; Fil 2:1-10; Kol 3:12-15; 2 Tim 2:24-26 voorgesteld wordt. En wel opdat er geen 'partij' tegen het onschriftuurlijke gevormd wordt.Aan deze vermaningen uit de Schrift hebben wij in de moeilijkheden van de afgelopen jaren niet altijd beantwoord. Gedeeltelijk zijn ook geruchten over onze broeders verbreid en aangenomen die niet, of niet volledig met de feiten overeenstemmen. En hierbij werd niet gelet op het Bijbelse beginsel van de 'twee of drie getuigen'. Hierover schamen wij ons.

Page 100: GÜNTER VOGEL - uitzicht.netuitzicht.net/documenten/samenkomen/2000-01-27_Eenheid_vd... · Web view2000/01/27  · 49) Vergelijk voor de kenmerken van zo'n dienst J.N. Darby, Letters,

Mochten de drie broeders echter menen dat de Heer hen laat slagen wanneer zij leerstellig veranderd gedachtengoed, of nog veeleer, op grond van dit gedachtengoed een meer open praktijk min of meer ongemerkt willen invoeren, doordat zij de ogen richten op feitelijke of veronderstelde misstanden en daarover een daarmee overeenstemmende verontwaardiging oproepen, dan moeten ze toch wel erkennen dat ze een vergissing begaan.Aan de andere kant zouden wij ons vergissen en ook zouden wij ons nog dieper onder de tuchtigende hand van de Heer brengen, wanneer we wilden proberen de feitelijke misstanden, ons eigen verkeerd gedrag en ons algemeen laag geestelijk peil te verbergen door te wijzen naar nieuwe leringen en praktijken van onze broeders en hun aanhangers.

De handelwijze van God in Richteren 20 is voor ons allen een ernstige waarschuwing:

Ð aan de ene kant voor elke goedkeuring van ongerechtigheid en voor elke onverschillige houding t.a.v. deze principi‘le kwesties;Ð aan de andere kant voor een bestrijding van de ongerechtigheid met een gezindheid zonder ootmoed en zonder een verslagen en verbroken geest!

Moge de Heer ons allen schenken, iedere vorm van ongerechtigheid in ons persoonlijk leven en in ons midden op een waarachtig geestelijke manier en op passende Schriftuurlijke wijze tegemoet te treden.

_______137) Vgl. bijvoorbeeld sommige van de aangehaalde citaten uit de "Gladbecker GesprŠche", no 1, in het bijzonder ook het rondschrijven van de broeders Steenhuis, Ouweneel en Medema van maart 1994.etreft kunnen toelaten; alleen zou ik hen duidelijk waarschuwen voor hun fout en hun tegenstrijdigheid door terug te gaan naar de plaats waar gehandeld werd naar het beginsel dat zij veroordelen; ik veronderstel dat ze zelf onwetend neutraliteit betreft; en ik heb _Eenheid 6-9 -n satan over de gedachten zijn, en dan zullen we de bevrijding van zielen zoeken, en liefde zal zonder dat niet tevreden zijn; hoe ???? ÿÿheden (ja, in het algemeen in zulke gevallen) elke schijn van sektegeest moeten vermijden, door proselieten te willen maken of aanvallen te doen op anderen. Elke schijn daarvan stoot de onwetenden, ik spreek alleen over hen, a ????

_Eenheid Aanhangsel - Aanhangsel A: Hebben de 'broeders' een gemeenschappelijke status?

F.B. Hole: "The Secret of the Dispensation"uit de bundel "Christ and the Assembly", blz 56v :

"Sommige gelovigen, die dus lid zijn van het Lichaam van Christus, worden door de Geest, door middel van de Schriften, de ogen geopend voor die gedeelten van de waarheid, die betrekking hebben op de Gemeente, haar positie, voorrechten en bestemming, en voor haar verantwoordelijkheden als de getuige voor Christus op aarde, gedurende de tijd van Zijn verwerping en afwezigheid. En om in de praktijk te brengen wat zij geleerd hebben, verlaten zij de vele godsdienstige organisaties die louter een menselijke oorsprong hebben, en keren terug naar de eenvoud van dat wat God zelf heeft ingesteld door middel van de apostelen. Dit alles doen zij in eenvoudige trouw aan het Woord van God, zonder ook maar enigszins aan

Page 101: GÜNTER VOGEL - uitzicht.netuitzicht.net/documenten/samenkomen/2000-01-27_Eenheid_vd... · Web view2000/01/27  · 49) Vergelijk voor de kenmerken van zo'n dienst J.N. Darby, Letters,

zichzelf te denken. Maar als de jaren verstrijken en de kracht van het geloof wat afneemt, gaan ze zich opnieuw met zichzelf bezighouden en komt in vele harten de vraag op welke plaats zij zelf nu eigenlijk innemen als gevolg van de wijze waarop zij gehandeld hebben. Niets is nu gemakkelijker dan te veronderstellen dat zij, doordat ze een door de mens gemaakte positie hebben opgegeven en de Schriftuurlijke grondslag van de Gemeente innemen, een nieuwe gemeenschappelijke status als van een apart lichaam hebben gekregen, waaraan alleen zij deel hebben en andere Christenen niet.

Het subtiele van deze gedachte blijkt uit het feit dat het mogelijk is haar te koesteren, terwijl men tegelijkertijd grote nadruk legt op de waarheid van 'het ene Lichaam'. Deze waarheid wordt verkondigd en verdedigd, maar toch kan het zo zijn dat mensen haar in hun gedachten idealiseren; hierdoor zien ze niet dat de waarheid van het ene Lichaam niet te verenigen is met de gedachte van een ander apart 'lichaam' Ð met name wanneer dit andere 'lichaam' zich bevindt binnen het ware 'ene Lichaam' dat de Geest oorspronkelijk heeft gevormd.

Op deze manier nemen we in onze gedachten iets voor waar aan wat helemaal niet bestaat in Gods gedachten, zoals ze ons zijn geopenbaard in Zijn Woord. Er is immers ŽŽn Lichaam en wel slechts ŽŽn. Daarom zou het vanzelfsprekend moeten zijn dat wij niets gemeenschappelijks moeten hebben buiten het ene Lichaam, en zelfs het feit dat bepaalde leden van het ene Lichaam terugkeren naar de waarheid van dat ene Lichaam, nadat men er eeuwenlang van afgeweken is, betekent niet dat zij opnieuw als een klein lichaam binnen in het ene Lichaam worden geplaatst. God heeft ƒƒN Lichaam gemaakt, en Hij zal er - wat wij ook doen - nooit meer dan ŽŽn onderhouden."

Aanhangsel B: De eerste beginselen van de 'broeders'

H.H. Rowdon: "Disunity, Denominationalism and the Brethren", uit "Christian Unity"

Blz 16 : "Het probleem van de verdeeldheid van de Gemeente hield de 'broeders' in het begin sterk bezig. Het zou niet overdreven zijn om te zeggen dat iedere bekende broeder onder hen betreurde wat W.H. Dorman genoemd heeft de 'verdeelde en verwarde toestand' van de Gemeente (Principles of Truth, blz 13). Met grote spijt kwam Henry Borlase tot de conclusie dat de Gemeente niet langer in staat was om 'op een gemeenschappelijke manier de functies van het Lichaam van Christus uit te oefenen' ('Separation from Apostasy not Schism', Christian Witness, I. 337 [1834]). De 'broeders' verwierpen het lapmiddel dat onzichtbare geestelijke eenheid het ontbreken van zichtbare eenheid kan compenseren, omdat ze dit volkomen ontoereikend vonden. Darby vroeg: 'Welk nut heeft een onzichtbaar licht?' ('On the Formation of Churches', Collected Writings, I. 218 138) [1840]). Er werd ook weinig aandacht besteed aan de gedachte dat eenheid het gevolg is van 'het zich voegen naar dat wat de leidende krachten van de Gemeente willen maken' (H. Borlase, Christian Witness, I. 345 [1834]). De 'broeders' verwierpen dit als het beginsel van eenheid van de Rooms-Katholieke kerk.

_______138) H.H. Rowdon gebruikte een oude editie van "Collected Writings". In de nieuwe editie, zie blz 140.

Page 102: GÜNTER VOGEL - uitzicht.netuitzicht.net/documenten/samenkomen/2000-01-27_Eenheid_vd... · Web view2000/01/27  · 49) Vergelijk voor de kenmerken van zo'n dienst J.N. Darby, Letters,

Het samengaan van bestaande kerken zou het ware beginsel van eenheid ook niet dienen, want het zou voornamelijk betekenen dat bestaande kerken, met hun inherente gebreken en openlijke verderf, voortbestaan. Dit was ŽŽn van de redenen waarom de vorming van de Evangelische Alliantie onder de 'broeders' weinig enthousiasme opriep (J.N. Darby, 'A Glance at Various Ecclesiastical Principles', Collec-ted Writings, IV. 118, 119n. 139) Men voelde dat de toestand te ernstig was, de ziekte al te ver was voortgeschreden, om nog eerste hulp toe te kunnen passen: een ingrijpende operatie was noodzakelijk. Met het Woord van God in hun handen onderzochten de 'broeders' zorgvuldig de bestaande kerkelijke vormen en kwamen tot de conclusie dat ze de toets van de Heilige Schrift niet konden doorstaan."

Hier wordt Ð uit het gezichtspunt van een 'open broeder' Ð duidelijk, dat het de broeders al lang voor 1848 om veel meer ging dan alleen de gemeenschap van de gelovigen. Het ging hen om de Schriftuurlijke verwerkelijking van de eenheid van het Lichaam, en wel zonder enige beperking tot een plaatselijk niveau of met betrekking tot de toelatingspraktijk.

Blz 17v : "We kunnen Darby's bijzondere theorie over het verval van de Gemeente a) niet in detail gaan bespreken. Ook kunnen we hier niet ingaan op de opvatting van Groves dat de Gemeente in zijn tijd het resultaat was van het ten onrechte samengaan van enerzijds 'de wereldsgezindheid onder de belijdende gemeente uit de volken', en anderzijds 'de eerste beginselen van de wereld en de aardse heerlijkheden van de Joden, waar een einde aan gekomen was' (On the Liberty of Ministry, blz 77). Het moet voldoende zijn aandacht te schenken aan de opmerking van Captain Percy Hall, die zei: 'Ook al zijn er plaatselijk duizend groepen van Christenen, als die groepen niet in staat zijn te gehoorzamen, kunnen zij door de Heer Jezus niet bestuurd worden. De Heer kan ze niet erkennen als gemeenten, en de Christenen die er toe behoren zijn slechts deelgenoten in ongehoorzaamheid' (Christian Witness, I. 70, 71 [1834]). Als gevolg hiervan was de afzondering van het verval, om het artikel van Henry Borlase aan te halen, niet sektarisch.Hoewel men onder de 'broeders' eens was in de diagnose, waren er verschillen in de beschrijving van het euvel. Het is van groot belang om dit duidelijk te zien, want het is niet alleen de oorzaak van de splitsing van de 'broeders' in een 'open' en in een 'gesloten' richting b), maar ook van de verschillen in benaderingswijze die beide richtingen intern verdelen. We moeten de twee opvattingen nauwkeurig onderzoeken, hoewel noodzakelijkerwijs beknopt.In de eerste plaats is daar de opvatting die uitgewerkt is door J.N. Darby en zijn volgelingen en die grotendeels door B.W. Newton werd gedeeld. In het kort komt dit voort uit de overtuiging dat het verval van de Gemeente zo'n vergevorderd stadium heeft bereikt dat God haar spoedig zal oordelen. Het gevolg daarvan is dat het nu niet de tijd is om gemeenteleven op te bouwen. c) Er is zelfs, zo betoogde Darby, geen enkele Schriftuurlijke opdracht om dit te doen, maar veeleer wordt dit in elk opzicht ontmoedigd. Wat moeten we dan doen? V——r alles is het noodzakelijk om berouw en verdriet te uiten over de toestand van de Gemeente (J.N. Darby, Collected Writings, I. 52 140) [1828]; H. Borlase, Christian Witness, I. 357 [1834]). Daarna moeten we acht geven op de dingen die het voorrecht of de verantwoordelijkheid van de Gemeente vormen, ongeacht haar algemene trouw of falen Ð maar alleen maar op die dingen.Op deze grond zou de blijvende belofte van Mat 18:20 geclaimd mogen worden door de twee of drie, waar dan ook, die bereid zijn om samen te komen in de Naam van Christus en niet in de naam van welk kerkgenootschap dan ook. Dezen zouden dan de vrijheid hebben de blijvende opdracht te gehoorzamen om brood te breken tot gedachtenis van hun Heer, die hen noodzakelijkerwijs zou houden aan de blijvende plicht zich te verzekeren van de oprechtheid van hen die deelnemen." d)

Page 103: GÜNTER VOGEL - uitzicht.netuitzicht.net/documenten/samenkomen/2000-01-27_Eenheid_vd... · Web view2000/01/27  · 49) Vergelijk voor de kenmerken van zo'n dienst J.N. Darby, Letters,

a) Dit laat zien dat Rowdon zelf de gedachten van Darby niet deelt.

b) Rowdon ziet dus duidelijk in de begintijd al de verschillen in overtuigingen, die in 1848 tot de scheiding hebben geleid. [Opm. vert.: vgl. Het verhaal van de 'broeders', blz 43: "... dat de beweging vanaf het begin geen eenheid was."]

c) Een zwakke weergave van de belangrijke gedachten van Darby over het verval en de konsekwenties daarvan!

d) In aansluiting hierop gaat Rowdon in op de beginselen van Groves. Vgl. Aanhangsels C en D.

_______139) In de nieuwe editie, zie blz 77v.140) In de nieuwe editie, zie blz 34.Aanhangsel C: Schriftuurlijke afzondering in het geval van F.W. Newman

F.W. Newman was in 1827 met Darby en de 'broeders' in Dublin in kontakt gekomen. In 1830 volgde Newman samen met enkele andere broeders A.N. Groves naar het zendingsveld in het Nabije Oosten. Tijdens de reis daarheen bleek in persoonlijke gesprekken, dat hij een dwaalleraar was, die o.a. de Drie‘enheid loochende. EŽn van de reisgenoten, die door gezondheidsproblemen terug moest keren, vertelde dit in Engeland. Dit leidde tot vragende en bezorgde brieven van J.G. Bellett en J.N. Darby. Uit zijn antwoorden bleek dat Newman inderdaad deze dwalingen aanhing. Dit leidde ertoe, dat Newman meteen (of in elk geval spoedig) na zijn terugkeer in 1833 141) in de 'vergaderingen' in Groot-Brittanni‘ niet meer werd toegelaten. 142)

Newman had zijn dwalingen tot op dat moment nog niet openlijk geleerd. Hij probeerde ze te verbergen en vond gemeenschap in baptistengemeenten. "Ik zal slechts kort zeggen, dat ik me uiteindelijk vestigde onder hen die mij voordien volledig onbekend waren. Ik voel mijzelf verschuldigd door hun goede wil en eenvoudige hartelijkheid: vrede zij hun! Zo vond ik tijd en rust voor mijn gedachten." 143) In verschillende boeken publiceerde Newman toen vanaf 1850 (de eerste oplage van 'Phases of Faith') zijn vrijzinnige gedachten. Een naslagwerk zegt over F.W. Newman: "Dezelfde sceptische tendens en ontevredenheid met de autoriteit van de Bijbel die zijn beroemde broer [J.H. Newman] in de armen van het pausdom dreef, bracht hem tot een uitgesproken ongeloof." 144)

Darby had het na zijn vergeefse pogingen Newman van zijn dwaalleer te overtuigen, als zijn plicht gezien gemeenten die Newman toelieten te waarschuwen voor de gemeenschap met hem. Deze waarschuwingen waren een broederlijke plicht, gezien het feit dat Newman zijn dwalingen nog niet schriftelijk in de openbaarheid bracht, maar wel in persoonlijke gesprekken en brieven uitsprak. EŽn van deze brieven kwam in de handen van Newman zelf. Hij schrijft daarover: "Ik zag nog twee brieven van dezelfde persoon, waarvan de laatste bedoeld was om enkele nieuwe kennissen die mij welgezind waren (personen die hem onbekend zijn) te bedreigen, dat zij wanneer zij niet ophielden mij onderdak te bieden en het kontakt niet zouden afbreken, zover zijn invloed ging overal zouden worden afgesneden van de Christelijke gemeenschap en erkenning." 145)

Zo wordt duidelijk dat de broeders toentertijd hebben gehandeld overeenkomstig de noodzaak

Page 104: GÜNTER VOGEL - uitzicht.netuitzicht.net/documenten/samenkomen/2000-01-27_Eenheid_vd... · Web view2000/01/27  · 49) Vergelijk voor de kenmerken van zo'n dienst J.N. Darby, Letters,

van de gemeenschappelijke afzondering, en dat men al in 1833/34 in de praktijk bracht wat men nu 'secondary separation' noemt. Wie in bewuste gemeenschap met het kwaad bleef ('overal'), maakte zichzelf onaanvaardbaar voor de Christelijke gemeenschap. 146)

In 'The Origins of the Brethren', blz 194, geeft Rowdon in deze samenhang interessante aanwijzingen naar de houding van A.N. Groves (die pas in januari 1835 weer in Engeland aankwam): "Newman bevestigde dat vragen ten aanzien van zijn Bijbelgetrouwheid hem naar Engeland lieten terugkeren en dat hij was blootgesteld aan vervolging van de kant van zijn vroegere vriend, J.N. Darby.

_______141) Newman had zijn reisgenoot op de terugreis, John Kitto, eveneens met zijn kritische opvattingen geconfronteerd.142) B.W. Newton uit Plymouth was voordien nauw verbonden geweest aan F.W. Newman. Maar ook hij trok zich uiteindelijk persoonlijk van F.W. Newman terug. Hij zegt hierover later: 'Wij beiden waren nauw verbonden, en het was een bittere beproeving voor mij toen hij afvallig werd en ik het kontakt met hem moest verbreken' (Fry-manuscript, blz 60). 'Toen hij een Ariaan werd, en alle 'broeders' zich tegen hem keerden, wilde ik hem niet opgeven, omdat hij (hoe verkeerd ook) aan de Schrift vasthield Ð totdat hij bij Micha 5 kwam: 'Wiens uitgangen zijn vanouds, van de dagen der eeuwigheid', en hij de betekenis en kracht hiervan toegaf, maar weigerde hiervoor te buigen. Dat was het einde. Zijn vrouw heeft me gevraagd hem te bezoeken, maar het is zinloos.' (blz 62).

'F. Newman bleek een Ariaan te zijn. Hij was dit altijd geweest, maar had het verzwegen. Darby viel hem zeer hevig aan, en alle broeders waren krachtig in hun protesten. Ik zette de correspondentie met hem voort, en hij zei dat ik de enige was die hem op een Christelijke manier behandelde. Gedurende twee jaar smeekte ik hem en bracht hem bij Micha 5:2, maar ik stelde vast dat hij zich niet voor het gezag ervan wilde buigen.' (blz 252).

Klaarblijkelijk was B.W. Newtons mening op het moment dat hij deze opmerkingen over Darby's handelwijze tegen F.W. Newman maakte, vertroebeld door de latere gebeurtenissen in verbindingen met Newtons eigen dwaalleringen. De betreffende brieven van J.N. Darby zijn waarschijnlijk niet bewaard gebleven, maar wel een brief van Darby uit augustus 1833 over een vergelijkbaar probleem (Letters, Vol 1, blz 19v). Deze brief geeft een duidelijke (positieve) indruk van de geest waarin J.N. Darby met zulke problemen omging.143) F.W. Newman, Phases of Faith, Londen 1881, nadruk van de 6e oplage van 1860, blz 40.144) RealencyklopŠdie fŸr protestantische Theologie und Kirche, 3. Auflage 1913, Vol 23, blz 405.145) F.W. Newman, Phases of Faith, 1881, blz 36.146) Bronnen: J.N. Darby, Collected Writings, Vol. 6, blz 315 vv.; Letters, Vol 1, blz 227; Vol 3, blz 266 v.; J. Eadie, Life of John Kitto, blz 263; W.B. Neatby, A History of the Plymouth Brethren, blz 69; F.W. Newman, Phases of Faith, 1881, blz 9, 29-41; W.J. Ouweneel, Het verhaal van de 'broeders', blz 15; J.H. Philpot, The Seceders, Vol 1, blz 17, 133; H.H. Rowdon, The Origins of the Brethren, blz 194v.Het geeft te denken dat Groves op 5 april 1834 een verwijzing in zijn dagboek opschreef naar 'de brief van de geliefde ..., die op mij een indruk maakte van een ijver als van Jehu, die geen erbarmen had en niets spaarde' en die bepaalde dwalingen van 'onze broeder' betroffen. Dit kan zeer goed een brief van Darby over Newman geweest zijn ... "

In 'Christian Unity', blz 19, sluit Rowdon aan bij het bovengenoemd citaat van Groves en zegt verder: "In antwoord op deze brief zette Groves zijn gedachten uiteen in het werk 'On the Principles of Union and Communion in the Church of Christ'. Hij vatte ze samen in drie

Page 105: GÜNTER VOGEL - uitzicht.netuitzicht.net/documenten/samenkomen/2000-01-27_Eenheid_vd... · Web view2000/01/27  · 49) Vergelijk voor de kenmerken van zo'n dienst J.N. Darby, Letters,

stellingen:1. Wij moeten allen liefhebben die Christus liefheeft.2. Wij moeten ons aansluiten bij de meest Schriftuurlijke groepering.3. Wij kunnen gemeenschap uitoefenen 'met elke groepering onder de hemel waar Hij aanwezig is om te zegenen en te redden'.Groves was zich bewust van de problemen die zo'n positie met zich meebrengt. Wanneer het een kwestie was van het steunen van dwaalleer of het op het spel zetten van 'broederlijke liefde en de zichtbare eenheid van de Gemeente van God', gaf hij echter in zo'n geval de voorkeur aan het eerste. Hij vermeldt in zijn dagboek: 'Ik kan die theoretische volmaaktheid niet verdragen ... want wij moeten nooit vergeten dat kennis opgeblazen maakt, maar de liefde bouwt op." (Memoir, blz 533-535; 288).

Rowdon ziet dus (vgl. Aanhangsel B) de beide verschillende gedachtengangen die in de begintijd van de 'broeders' aanwezig waren. In tegenstelling tot hetgeen door sommigen wordt gesteld, zijn de gedachten van Groves echter niet kenmerkend geweest voor de begintijd. Zijn zendingswerk verhinderde een beslissende invloed: op 12 juni 1829 vertrok hij als zendeling naar Bagdad en later naar India. In januari 1835 kwam hij naar Engeland terug, om vervolgens op 1 maart 1836 opnieuw naar India af te varen. In 1848 was hij weer in Engeland. Zonder enige moeite is echter de invloed van Groves op de Bethesda-vergadering in Bristol onder leiding van G. MŸller en H. Craik te zien. Met hen was Groves al vroeg bekend en in het geval van MŸller zelfs als zwager verwant.Het geschrift van Groves uit 1834 dat hierboven vermeld is, wordt in Aanhangsel D besproken.

Aanhangsel D: De grondbeginselen van A.N. Groves

Volledige weergave van een open brief van A.N. Groves uit 1834 getiteld:"Beginselen van eenheid en gemeenschap in de Gemeente van Christus" 147)

"Geliefde vriend,De tijd waarin wij terecht gekomen zijn schijnt mij, en ik denk ons allen, zo vol van gevaren voor de Gemeente van God, de opvattingen zijn zo verschillend en de uitgangspunten zo veranderlijk, dat alle gevoelens die nauwkeurigheid, of stabiliteit en vastigheid willen geven aan de uitgangspunten voor ons handelen, om ons veilig te leiden door de rotsen en het drijfzand van de talrijke sekten en systemen die ons omringen, van grote waarde zijn; als ze tenminste juist zijn, om de Christen te bewaren voor, aan de ene kant beschuldigd te kunnen worden van het goedkeuren van dwalingen, als aan de andere kant, beschuldigd te kunnen worden van de heilige, hemelse band van de broederliefde te verbreken. Het is met de nederige hoop misschien ŽŽn of twee bakens te kunnen uitzetten, om het hart te bewaren voor onbegrensde wanorde en verwarring, dat ik de volgende korte opmerkingen aan je voorleg over de beginselen van eenheid en gemeenschap in de Gemeente van God.Laten we ons dan een ogenblik bezighouden met de beginselen die ogenschijnlijk richting zouden moeten geven aan onze onderlinge omgang als Christenen, met individuen en met groepen Christenen, welke sekte het ook is of welke naam ze ook dragen, en onderzoeken in hoeverre we vrij zijn of in hoeverre we gebonden zijn; of liever, wat zijn de grenzen waarbinnen onze gemeenschap met een individu als een Christen, of een groep individuen in een openbare dienst, zich mag bewegen. Is het dan niet duidelijk dat hoe meer de beginselen

Page 106: GÜNTER VOGEL - uitzicht.netuitzicht.net/documenten/samenkomen/2000-01-27_Eenheid_vd... · Web view2000/01/27  · 49) Vergelijk voor de kenmerken van zo'n dienst J.N. Darby, Letters,

van de gemeenschap van de Gemeente op aarde gelijk worden aan die welke uiteindelijk moeten heersen in het koninkrijk der hemelen a), ze des te volmaakter worden?

_______147) Herdruk van een aanhangsel van "Memoir of Anthony Norris Groves containing extracts from his letters and Journals" gebundeld door zijn weduwe, 2e ed. - Nisbet & Co. 1857, geciteerd in: The Journal of the Christian Brethren Research Fellowship, Issue 107, Wellington, November 1986, blz 49v.

En des te volmaakter zullen we voldoen aan het nimmer aan belang afnemende verzoek van onze Heer om onze liefde ten opzichte van elkaar te tonen, opdat alle mensen zouden weten dat wij Zijn discipelen zijn, en bewijzen dat we kinderen zijn van een Vader wiens natuur in wezen liefde is."

a) De vermenging van de beginselen van het koninkrijk met die van de Gemeente heeft funeste gevolgen, zoals hieronder zal blijken.

"Wat zijn dan deze beginselen van hemelse gemeenschap? Allen lief te hebben die Christus lief heeft, want zij dragen Zijn stempel. Laat deze regel dan beslissen over de vraag met betrekking tot onze gemeenschap hier op aarde: allen die Christus liefheeft, die Zijn stempel dragen, of die wijzelf erkennen als Christenen a). Wordt ons gevraagd hoe we dezen kunnen onderscheiden? We mogen hopen dat de Heilige Geest ons hierin helpt. In ieder geval gaat het hier niet zozeer om overeenstemming over verstandelijk te beredeneren onderwerpen, maar we zouden ons veeleer moeten laten leiden door een innige en overvloedige genegenheid jegens de Vader voor Zijn liefde; jegens de Zoon, voor Zijn onuitsprekelijke zelf-opofferende vernedering; en jegens de Heilige Geest, voor Zijn hulp en bijstand gedurende onze inspannende, wankelende loop, totdat we onstraffelijk gesteld worden voor de Zoon des Mensen, bij Zijn verschijning."

a) "The Bible Treasury", Vol 13, blz 362v (W. Kelly) en Vol 16, blz 366v, gaan uitvoerig in op deze gedachte van Groves, die liefde en leven tot grondbeginsel van Christelijke gemeenschap maakt.

"Wordt er gevraagd wat we moeten doen met afdwalingen? Verhinderen zij de gemeenschap niet? Neen, tenzij ze Christus de toegang beletten tot de tempel van het hart van de dwalende broeder. Zolang we hopen dat Christus nog blijft, laten wij ook blijven, en liever achteraan dan voorop lopen om weg te gaan, in ootmoedige herinnering aan onze eigen ongerechtigheden en ontelbare dwalingen. Zolang we van mening zijn dat Christus daar is, hebben wij hem te ontvangen; en of ons oordeel juist is, wanneer wij verklaren dat Christus niet met hem is, daarvoor zijn wij verantwoordelijk. Maar als we er volledig van overtuigd zijn dat Christus met iemand is, moeten we zeggen met Petrus (bij zijn bezoek aan Cornelius, tegenover de grootste vooroordelen, toen hij zag dat God aan hem dezelfde gave had gegeven): wie zijn wij dat wij God zouden weerstaan? En wat betreft zijn afdwalingen; hoewel met tranen, toch moeten we ze verdragen, door ze zo veel mogelijk in te perken; en als ze erg zwaar op ons drukken, wanneer we zien dat ze niet weggedaan kunnen worden van ons, totdat de afdwalingen, evenals de droefheid van onze broeder, van hem weggedaan worden; moet deze last (zo heeft Christus het bedoeld) ons aansporen tot de Heer te bidden, ter wille van Hem, van onze broeder en, tenslotte, van onszelf, dat ze verlicht of weggenomen mogen worden, opdat wij ons uiteindelijk zullen verblijden met hem wiens last wij gedragen hebben, zoals we ook met hem geweend hebben. En als extra vertroosting mogen we er aan

Page 107: GÜNTER VOGEL - uitzicht.netuitzicht.net/documenten/samenkomen/2000-01-27_Eenheid_vd... · Web view2000/01/27  · 49) Vergelijk voor de kenmerken van zo'n dienst J.N. Darby, Letters,

denken dat terwijl wij zijn lasten droegen, hij misschien ook de onze gedragen heeft, en zo hebben we wederzijds de wet van Christus vervuld door ze voor elkaar te dragen. Maar in ieder geval, hoe moeilijk een kwestie ook mag schijnen, als we er van overtuigd zijn dat iemand een broeder is, en eigendom van de Heer, moeten we eenvoudig besluiten hem lief te hebben en te verdragen, in de Naam van de Heer, omdat Christus dit doet, hoe andere dingen ook mogen zijn." a)

a) Ongetwijfeld past een eigengerechtige, oordelende houding een Christen nooit. In plaats daarvan behoren wij zonden van onze medegelovigen in een priesterlijke gezindheid voor God te belijden (vgl. blz 10), zoals Groves terecht benadrukt. Maar dit sluit de afzondering van de verschillende vormen van het kwaad, die het Nieuwe Testament ons beveelt, in het geheel niet uit. Met name wanneer het kwaad een persoon kenmerkt en het dus niet meer gaat om het geval van een "iemand die struikelt", 148) dan zegt het Woord van God dat we ons ook moeten afscheiden van de persoon. In zo'n geval moeten we de aandacht niet richten op de vraag of deze persoon een broeder is, of hij leven uit God heeft. 1 Kor 5:11 zegt: "...als iemand die broeder genoemd wordt." Ð We moeten dan zijn broeder-zijn niet bestrijden, ook niet bevestigen, maar deze vraag aan God overlaten (vgl 2 Tim 2:19). Ð 2 Kor 2 laat zien dat de man uit 1 Kor 5 een broeder was.Het wegdoen van 1 Korinthe 5 en het zich-wegreinigen van 2 TimotheŸs 2 wordt vereist door het kwaad dat een persoon kenmerkt, niet door een ontkennend antwoord op de vraag of iemand een broeder is. De nadruk van Groves op 'leven' als grondslag voor gemeenschap leidt er toe dat elke uitoefening van tucht in de Gemeente van God wordt verhinderd, tenzij iemand uitdrukkelijk Christus verloochent.

_______148) Vgl. 1 Kor 5; 2 Tim 2:16-21; 2 Joh :7-11

"Punt twee. Met betrekking tot onze gemeenschap met de kerken, waar het kaf en het koren in alle mogelijke verhoudingen a) zijn vermengd tussen de uitersten van openlijke gruwelen van de afvallige kerken, waar tijdens de diensten niemand bekeerd wordt, tot de meest zuivere en geestelijke diensten, waar zondaren bekeerd worden en heiligen worden opgebouwd in de liefde, totdat zij opgroeien tot de maat van de volwassenheid in Christus, is het duidelijk dat we onszelf moeten zien in de dubbele positie van personen met eigen plichten en, in de tweede plaats, als leden van een onmetelijke broederschap, die de universele, algemene Kerk omvat, wereldwijd, in alle gemeenten van de heiligen, waar Christus nog wandelt te midden van de gouden kandelaars, ongeacht ontelbare zwakheden en dwalingen." b)

a) Dit is ŽŽn van de plaatsen in de geschriften van Groves, waar de funeste gevolgen duidelijk worden van zijn poging om de grondbeginselen van het koninkrijk toe te passen binnen de Gemeente van God, terwijl hij haar eigen grondbeginselen Ð met betrekking tot tucht Ð veronachtzaamt.W. Kelly schrijft hierover: "Groves haalde gewoonlijk Mattheüs 13:30 aan (zoals te zien is in zijn Memoir) op een manier die gemeentelijke reinheid aantast en tucht teniet doet." 149)

b) De vraag is niet of Christus nog te midden van de zeven gouden kandelaars kan wandelen, maar of Hij zich kan verbinden aan een gemeente door Zijn persoonlijke aanwezigheid in de zin van Mattheüs 18:20.

"Ons eerste plicht is de gemeente te kiezen waarmee we gewoonlijk de erediensten bijwonen; dit moet daar zijn waar de vorm naar onze overtuiging het meest Schriftuurlijk is, en de

Page 108: GÜNTER VOGEL - uitzicht.netuitzicht.net/documenten/samenkomen/2000-01-27_Eenheid_vd... · Web view2000/01/27  · 49) Vergelijk voor de kenmerken van zo'n dienst J.N. Darby, Letters,

diensten het meest geestelijk; waar de zoetste reuk van Christus is; waar onze zielen het meest opgebouwd worden; waar de Heer het duidelijkst aanwezig is bij hen die dienen en bij hen die horen. Dit zijn we verschuldigd aan de Heer, aan de Gemeente van God, en aan onszelf. Hierbij moeten we niet vergeten dat overeenstemming over dat wat naar onze mening het beste is wat betreft de vorm van de dienst, op de tweede plaats komt, n‡ overeenstemming van het hart over de verborgenheid van Christus en de godsvrucht. Dit dan lijken de beginselen te zijn die onze individuele keuze behoren te leiden van de plaats waar we gewoonlijk samenkomen, want we kunnen niet persoonlijk met allen samenkomen." a)

a) Dit gedeelte van het citaat laat de noodzaak van de uitdrukking van het ene Lichaam en van het ene Huis van God volledig buiten beschouwing. Daarom kan Groves ook geen principi‘le verschillen zien tussenÐ enerzijds georganiseerde kerken en vrije kringenÐ en anderzijds samenkomsten op de grondslag van het Žne Lichaam van Christus en het Žne Huis van God.Het gaat bij hem om graduele verschillen, zoals het voorgaande gedeelte laat zien:"... waar het kaf en het koren in alle mogelijke verhoudingen zijn vermengd."

"Anderzijds, als het gaat om onze vrijheid in Christus om diensten bij te wonen in iedere kerk onder de hemel waar Hij zichzelf openbaart om te zegenen en te behouden, kan er dan twijfel zijn in het hart van een Christen? Als mijn Heer tegen mij zou zeggen, in welke geloofsgemeenschap dan ook onder de bijna ontelbare geledingen van de Gemeente, 'Wat doe jij hier?', zou ik antwoorden: 'Ik heb gezien dat U hier bent om te behouden en te heiligen, en ik vond het veilig bij U te zijn'. Als Hij zou zeggen, zoals Hij misschien bij de meesten van ons zou doen, 'Heb je hier dan geen gruwelen gezien, een vermenging van onschriftuurlijke dingen en de afwezigheid van dat wat Schriftuurlijk is, en op sommige punten dwaling, tenminste naar jouw oordeel?' dan zou mijn antwoord zijn: 'Ja Heer, maar ik durfde de plaats waar U aanwezig bent om te zegenen niet onheilig noemen, en hen die U door Uw reddende kracht duidelijk hebt geheiligd en voor Uzelf apart hebt gezet durfde ik niet te verwerpen als onheilig door te weigeren met hen gemeenschap te hebben in de eredienst." a)

a) Groves gaat er dus duidelijk van uit dat de Heer Jezus de scheuringen onder de Christenen goedkeurt, door Zijn persoonlijke tegenwoordigheid in de verschillende geloofsgemeenschappen. In hst 2 van deze brochure werd dit onderwerp uitvoerig behandeld.

_______149) The Bible Treasury, Vol 13, blz 362.

Hier moet er nog op gewezen worden dat noch het verband waarin Mat 18:20 staat (vs 17), noch de vergelijking met andere Schriftplaatsen (bijv. 1 Kor 5:4 en 11:18) deze gedachten toestaan. In een lezing van 25-10-1985 150) wijst br. Ouweneel op het verband tussen Mat 18:20 en Deut 12, waardoor de gedachte van Groves eveneens duidelijk wordt weerlegd.Dat de Heer soeverein is Zijn Woord te zegenen, waar het ook verkondigd wordt, staat buiten kijf. Maar dat zegt niets over de persoonlijke aanwezigheid van de Heer in de zin van Mat 18:20.

"Onze reden om afvallige kerken te verwerpen, is dat Christus zichzelf niet openlijk aan hen manifesteert, hoewel Hij sommige personen onder hen kan behouden als brandhout uit het vuur gerukt. Deze kerken roepen we toe, terwijl we buiten staan, 'Gaat uit van haar, mijn volk,

Page 109: GÜNTER VOGEL - uitzicht.netuitzicht.net/documenten/samenkomen/2000-01-27_Eenheid_vd... · Web view2000/01/27  · 49) Vergelijk voor de kenmerken van zo'n dienst J.N. Darby, Letters,

gaat uit van haar'. Bij de anderen staan we, als de Zoon des Mensen, of - juister - met Hem, in het midden van de zeven gouden kandelaars (Openb 1:13), om hun te vertellen te denken aan hun eerste liefde, eerste reinheid en eerste werk, in alle heilige leer en tucht, anders neemt de Heer de kandelaars weg. Maar we zouden liever aarzelen, in de hoop dat het dreigende oordeel uitgesteld wordt, of sommigen nog berouw hebben, dan te zeggen als Edom, in de dag van Juda's lijden, 'Weg ermee, weg ermee'. (Zie ook Obadja :10, 14.)Op de vraag 'Keuren we door deze handelwijze geen dwalingen goed?' is ons antwoord, dat als het moet lijken alsof wij dwalingen goedkeuren —f broederliefde en de zichtbare eenheid van de Gemeente van God afkeuren, wij aan het eerste de voorkeur geven. Wij hopen dat, als de Heer dat toestaat, onze levens en onze tongen zo wijs mogen spreken dat uiteindelijk onze rechtvaardigheid zal mogen blijken; maar zo niet, dan nog mogen wij voelen dat wij het goede deel hebben gekozen, want wij hebben alleen gewacht tot het vertrek van onze Heer; en als de kandelaar wordt weggenomen, en zijn licht verdwijnt, dan pas spreken wij ons bedroefde vaarwel uit; maar zolang Christus in een persoon woont, of te midden van een gemeente nog wandelt, en de bedieningen zegent tot bekering en opbouwing van zielen, durven wij hen niet aan te klagen en ons formeel aan hen niet te onttrekken, uit vrees voor de afschuwelijke zonde van scheuring, voor zonde tegen Christus en Zijn mystieke Lichaam.Geloof me, oprecht de uwe,

A.N. Groves."

De beide brochures van J.N. Darby "Afzondering van het kwaad Ð Gods beginsel van eenheid" 151) en "Genade, de kracht van eenheid en samenkomen" 152) vormen blijkens hun inhoud een antwoord op de gedachten van Groves. 153)Op 10-3-1836 schreef Groves een uitvoerige brief aan J.N. Darby. Deze brief is op veel plaatsen volledig of gedeeltelijk afgedrukt 154) en bevat in de kern dezelfde gedachtengang als de hier geciteerde brief, die minder bekend is. "The Bible Treasury", Vol 16, blz 366v heeft hierop gereageerd.

Wanneer de broeders Ouweneel en Medema zich herhaaldelijk op de 'oude broeders' beroepen of wanneer ze dit gedeeltelijk met inperkingen doen (eerste beginselen van de 'oude broeders'), dan moet heel duidelijk gezegd worden dat ze in de oude beginselen die de 'broeders' kenmerkten geen steun voor hun 'nieuwe koers' vinden, behalve wanneer ze daarmee de beginselen van Groves bedoelen, die toen echter niet kenmerkend waren voor de beweging als zodanig Ð afgezien dan van de verdere ontwikkeling van Bethesda. 155)

_______150) Kassette no C 058 van de Heijkoop-kassettendienst: "Gemeente-opbouw I"151) Collected Writings, Vol 1, blz 353v; Bode des Heils, 1868, blz 49v.152) Collected Writings, Vol 1, blz 366v.153) De laatste zou niet v——r 1849 geschreven zijn. De datering van de eerste is onzeker (sommige auteurs plaatsen hem in het midden van de jaren dertig, anderen in het midden van de jaren veertig van de vorige eeuw).154) Bijv. in E.H. Broadbent, The Pelgrim Church, blz 380v; R. Coad, A History of the Brethren Movement, blz 291v; N. Noel, The History of the Brethren, blz 222.

Page 110: GÜNTER VOGEL - uitzicht.netuitzicht.net/documenten/samenkomen/2000-01-27_Eenheid_vd... · Web view2000/01/27  · 49) Vergelijk voor de kenmerken van zo'n dienst J.N. Darby, Letters,

155) Vgl. ook W.J. Ouweneel, Het verhaal van de 'broeders', blz 51v.

Aanhangsel E: De 'vrije broeders'

Dieter Boddenberg, Kollektive Verantwortlichkeit, 156) uit 'Drei aktuelle VortrŠge', blz 26v.

"Er blijven nog vragen van praktische aard open:

1. De afzonderlijke 'vergaderingen' hebben slechts in zeer beperkte mate verantwoordelijkheid ten opzichte van het geheel. Het is de taak van elke 'vergadering' afzonderlijk om voor zichzelf de duidelijkheid en praktische verwerkelijking van de Bijbelse beginselen van de reinheid in hun getuigenis zo nauwkeurig mogelijk te realiseren. Zij is bij zo'n daad van gehoorzaamheid ontslagen van een verantwoordelijkheid voor het welslagen van het geheel. a) Zij verootmoedigt zich weliswaar onder het falen en stelt zich onder het te verwachten oordeel van God, ook al blijft zij zelf tot op zekere hoogte trouw. Zoals de individuele persoon is ook zij echter voor zichzelf geroepen en voor de Heer verantwoordelijk, want toen zij handelde deed zij dat immers in Zijn Naam."

a) Vinden wij in het Woord van God een persoonlijke of een gemeenschappelijke positie van de gelovigen, waarmee niet meteen ook een persoonlijke of een gemeenschappelijke verantwoordelijkheid verbonden is? De opbouw van veel brieven van het Nieuwe Testament laat dit beginsel duidelijk zien. Zie b.v. de praktische vermaningen van Efe 4 tot 6, aansluitend aan het onderwijs over de positie in hoofdstuk 1 t/m 3.Wanneer er een Lichaam is op aarde, dan wenst God ook de praktische uitdrukking van de eenheid van dit Lichaam (1 Kor 10:16-17). Wanneer er een Huis van God is op aarde, dan wil God ook een gemeenschappelijk handelen in overeenstemming met de orde van dit Huis, die voor alle 'vergaderingen' dezelfde is (1 Tim 3:15; 1 Kor 1:2; 3:16; 4:17; 5:12-13; 7:17; 11:16; 14:33; 16:1).

"2. Een verantwoordelijkheid tegenover andere, eventueel naburige 'vergaderingen' is er slechts in een beperkte zin. Omdat het beginsel van de zelfstandigheid van de plaatselijke 'vergadering' de Schriftuurlijke grondslag is, is er slechts in het volgende denkbare kader sprake van inwerking / be•nvloeding:a) een voorbeeldig gedrag en de be•nvloeding daardoor;b) broederlijke voorbede, zonder de praktijk van het openlijk terechtwijzen van anderen in het gebed;c) broederlijke vermaningen in liefde. Wanneer zulke broeders zo handelend optreden, zullen zij in de praktijk diegenen zijn die ook in de eigen 'vergadering' de dienst van oudsten doen. Omdat nu de dienst van oudsten slechts betrekking kan hebben op de eigen 'vergadering' en zulke broeders bij een bezoek aan de andere 'vergadering' slechts broeder onder broeders kunnen zijn, kunnen zij ook slechts, gedreven door liefde, eraan herinneren en vermanen de waarheid in liefde vast te houden. Wij vinden in de Schrift geen enkele vorm van autoriteit om dingen door te drukken. Wanneer de vermaningen geen succes hebben, dan blijft slechts de bedroefde voorbede en een geduldig opzoeken." a)

a) God stelt er ons op veel plaatsen in het Nieuwe Testament voor verantwoordelijk waarmee en met wie wij gemeenschap uitoefenen. Met 'georganiseerde' kerken en vrije kringen die aangestelde voorgangers hebben, onderhouden ook de 'open / vrije broeders' in de regel geen

Page 111: GÜNTER VOGEL - uitzicht.netuitzicht.net/documenten/samenkomen/2000-01-27_Eenheid_vd... · Web view2000/01/27  · 49) Vergelijk voor de kenmerken van zo'n dienst J.N. Darby, Letters,

'offici‘le' gemeenschap. Zulke kerken worden in hun adresboeken dan ook niet vermeld. Als 'vergaderingen' zien zij zich gescheiden van zulke kerken. 157) Anders hadden immers ook de 'open broeders' niet uit de verschillende kerken en groeperingen hoeven uitgaan.Maar hoe staat het ervoor, wanneer 'open / vrije vergaderingen' bewust kwaad Ð bijv. dwaalleraren (alverzoening, Bijbelkritiek enz.) Ð in hun midden dulden en wanneer zij ondanks alle waarschuwingen weigeren Schriftuurlijke tucht uit te oefenen? Blijft voor de andere 'vergaderingen' in zo'n geval slechts de mogelijkheid van een bedroefde voorbede en van een geduldig opzoeken?

_______156) Toespraak gehouden in december 1973 naar aanleiding van een conferentie van 'werkende' broeders van de 'vrije broederkring'.157) We spreken hier niet over de toelating tot de broodbreking van individuele kinderen van God uit zulke kerken.

Zou dat niet betekenen, dat de zonde van de kerkelijke organisatie (waarvan men zich afscheidt) wordt gezien als een zwaarder wegende zonde dan de zonde van dwaalleer over de Persoon en het werk van de Heer of over het Woord van God? 158)Het beginsel van de onafhankelijkheid Ð in het citaat "het beginsel van de zelfstandigheid van de plaatselijke 'vergadering'" genoemd Ð verhindert een gemeenschappelijke (en dus konsekwente) afzondering van het kwaad door de 'vergaderingen'.

"3. Men kan er mogelijk nog aan denken, dat kollektieve verantwoordelijkheid ook kan worden uitgedrukt in waarschuwingen die worden uitgesproken door een groep verstandige, geestelijk oordelende en landelijk aktieve broeders. De vraag naar de legitimiteit hiervan is niet eenvoudig. Men zou deze kunnen baseren op afgeleide volmacht van de apostelen. Ik denk, dat wij de legitimiteit slechts kunnen afleiden uit hun bijzondere gave en opdracht tot een landelijke dienst, in de daaruit resulterende verantwoordelijkheid voor alle 'vergaderingen' en in de geestelijke zorg voor hen. Daaruit kan zelfs een verplichting tot het indienen van eventueel noodzakelijke bezwaren worden afgeleid. Een direkt apostolische volmacht is er echter niet meer.Bewijs: zie Hand 20 en Hand 15.Bezwaren en uitspraken, op dergelijke gronden naar voren gebracht, moeten echter eveneens aanbevelingen blijven; Bijbels gezien kan aan zulke broeders geen gezag worden toegekend om zelf te handelen, zelfs niet wanneer een groep broeders uit meerdere 'vergaderingen' voor zo'n doel zou worden afgevaardigd. Vormt een 'vergadering' in dit verband vanwege het beeld dat naar buiten komt of vanwege haar innerlijke toestand klaarblijkelijk een gevaar door bijv. dwaalleer of iets dergelijks, dan is het denkbaar dat, als alle vermaningen vruchteloos blijven, door een hierboven beschreven groep broeders openlijk wordt gewaarschuwd. Zulke waarschuwingen moeten echter alleen betrekking hebben op de broeders die dwaalleer verkondigen, niet op de 'vergaderingen' zelf. Nooit, om dat nog een keer te benadrukken, kan, zoals in 'gesloten kringen' aangenomen en geleerd wordt, een verontreiniging van een bepaalde persoon en vervolgens ook van de 'vergadering' door het kontakt met broeders en zusters van deze 'vergadering' ontstaan a). Zulke hiervoor genoemde openlijke waarschuwingen zijn denkbaar, zeker ook vaak van praktisch belang, maar het zijn geen bevelen, gegrond op of afgeleid van de Schrift, zoals dat geldt voor afzonderlijke gelovigen."

a) De leer van de onafhankelijkheid van de plaatselijke 'vergaderingen' leidt bij de 'open /

Page 112: GÜNTER VOGEL - uitzicht.netuitzicht.net/documenten/samenkomen/2000-01-27_Eenheid_vd... · Web view2000/01/27  · 49) Vergelijk voor de kenmerken van zo'n dienst J.N. Darby, Letters,

vrije broeders' noodzakelijkerwijs ook tot de loochening van de Bijbelse leer dat verbinding met kwaad verontreinigt. In hst 3 van deze brochure werd dit onderwerp uitvoerig behandeld.

"4. Wat gebeurt er wanneer een 'vergadering' het besluit van een andere 'vergadering' beoordeelt en niet erkent?Eigenlijk komt het antwoord reeds naar voren uit de toepassing van hetgeen in beginsel al gezegd is. Natuurlijk zijn alle 'vergaderingen' ŽŽn, omdat ze bij het ene Lichaam horen en door de ene Geest geleid worden, Efe 4:3. Uiteindelijk zijn ze echter gezien vanuit de verantwoordelijkheid allemaal onafhankelijk van elkaar. a) Ze staan, evenals de voorbeelden uit Openb 1, 2 en 3, ieder voor zich als vrije kandelaars. Elke 'vergadering' is alleen ten opzichte van het Hoofd verantwoordelijk. Er is geen aanduiding dat een 'vergadering' toezicht moet houden op de andere 'vergaderingen'. Ze zijn nooit verbonden door organisatorische maatregelen, maar uitsluitend door een door de ene Geest gewerkte, in de liefde gegronde innige gemeenschap. b) Hand 15:36; Rom 15:7; 1 Kor 12; Rom 12."

a) De formulering dat alle 'vergaderingen' "ŽŽn zijn" en "bij het ene Lichaam horen", bereidt de weg voor de gedachte dat de plaatselijke 'vergaderingen' "gezien vanuit de verantwoordelijkheid allemaal onafhankelijk van elkaar" zijn.Gods Woord toont ons echter dat het de afzonderlijke leden zijn, de afzonderlijke personen, die het Lichaam vormen. Plaatselijke 'vergaderingen' zijn niet hŽt Lichaam van Christus, noch zijn ze de leden van dit Lichaam. Een plaatselijke 'vergadering' is echter "Lichaam van Christus", dat wil zeggen de plaatselijke uitdrukking van het ene Lichaam (1 Kor 12:27), en ze is "Gods Tempel" (1 Kor 3:16), dat wil zeggen de plaatselijke uitdrukking van deze Tempel of van het ene Huis van God; ze vertegenwoordigt het ene Lichaam van Christus en het ene Huis van God in haar woonplaats, en dat is onverenigbaar met de gedachte van onafhankelijkheid.

_______158) In een brochure van de 'open broeders' in Engeland lezen we: "Als gevraagd wordt 'Waarin heeft de belijdende kerk het spoor het meest ernstig verlaten?', zouden we zeggen 'Op het punt van de geestelijkheid'" (The Local Church, A Practical Guide for Young Believers, Birmingham 1981).

Dit sluit de eigen verantwoordelijkheid niet uit (deze wordt immers in 1 Kor 5 benadrukt), maar wel eigen verantwoordelijkheid in onafhankelijkheid van de overige leden van het Lichaam en van de andere 'vergaderingen', die eveneens de uitdrukking van dit Lichaam zijn.

b) Om misverstanden te voorkomen, willen we duidelijk benadrukken dat de Heilige Schrift ook naar onze overtuiging duidelijk leertÐ dat een plaatselijke 'vergadering' direkt aan de Heer verantwoordelijk is;Ð dat geen "groep broeders" een "centrale leiding" mag vormen en zich zo tussen de plaatselijke 'vergadering' en de Heer mag dringen;Ð dat dit ook niet door ŽŽn of meer naburige 'vergaderingen' mag gebeurenÐ en dat er Ð in deze zin Ð geen afhankelijkheid van de 'vergaderingen' van elkaar is.

Het Schriftuurlijke alternatief voor onafhankelijkheid is Ð bij passende benadrukking van de plaatselijke verantwoordelijkheid Ð de gemeenschappelijke verantwoordelijkheid voor de Heer, de gemeenschappelijke afhankelijkheid van alle plaatselijke 'vergaderingen' van dezelfde Heer, waarbij de afzonderlijke 'vergaderingen' zich als uitdrukking van het ene

Page 113: GÜNTER VOGEL - uitzicht.netuitzicht.net/documenten/samenkomen/2000-01-27_Eenheid_vd... · Web view2000/01/27  · 49) Vergelijk voor de kenmerken van zo'n dienst J.N. Darby, Letters,

Lichaam van Christus en van het ene Huis van God zien. In overeenstemming daarmee handelen zij in de Naam van Christus voor het hele Lichaam van Christus en voor het hele Huis van God op aarde.Hiervan moet een plaatselijke 'vergadering' zich bij haar besluiten bewust zijn. Daar hoort bij, dat zij bijv. bij een tuchtkwestie ook acht slaat op protesten die van leden van hetzelfde Lichaam uit andere plaatsen komen. Anderzijds betekent het voor andere plaatselijke 'vergaderingen' dat zij zolang aan een vergaderingsbesluit gebonden zijn, als erkend wordt dat de betreffende 'vergadering' samenkomt in de Naam van de Heer op de grondslag van de in het Nieuwe Testament geopenbaarde waarheid over de Gemeente van God.

"Daarom wordt er principieel ook altijd wederzijdse aandacht voor en erkenning van de besluiten gevonden. Maar uit de eigen verantwoordelijkheid voor de Heer vloeit ook de noodzaak van toetsing aan de Schrift voort, wat deze besluiten betreft." a)

a) Vanuit de leer en de praktijk van de 'open / vrije broeders' moet hieraan toegevoegd worden, dat zo'n toetsing er toe kan leiden dat men het besluit van een andere 'vergadering' niet erkent en toch tegelijkertijd de gemeenschap met deze 'vergadering' formeel in stand houdt.

Deze toespraak van broeder Boddenberg laat duidelijk zien, hoe treffend de woorden waren waarmee Kurt Karrenberg de 'vrije broeders' kenschetste, namelijk dat ze "principieel dezelfde positie" innemen als de 'open broeders' (vgl. blz 15 van deze brochure).

Aanhangsel F: De dienstknecht van de Heer en de 'vergadering'

Hier volgen enkele korte aanwijzingen ten aanzien van dit thema, zonder volledig te zijn.

De Heer roept zijn dienstknechten en geeft hun konkrete opdrachten (Mk 3:13Ð14; Efe 4:11; Hand 13:2).De dienstknechten zijn in hun dienst verantwoordelijk tegenover de Heer (1 Kor 4:1-4).

De 'vergadering' of andere dienstknechten mogen zich niet plaatsen tussen de dienstknecht en de Heer (Hand 21:12-14; 1 Kor 16:12).De 'vergadering' heeft echter de mogelijkheid, wanneer de Heer er de vrijmoedigheid voor geeft, zich met de dienstknecht en zijn dienst symbolisch ŽŽn te maken (hem de handen op te leggen, Hand 13:3), een goed getuigenis van hem te geven of hem aan te bevelen (Hand 16:2; 2 Kor 12:11), hem op te nemen (3 Joh 8), hem door hun gebeden (Hand 13:3; Hand 14:26; Efe 6: 18, 19; Kol 4:3) of materieel (Fil 4:15) te ondersteunen.Dat is het terrein van de verantwoordelijkheid van de 'vergadering' tegenover de Heer. Hierbij mag de dienstknecht zich niet tussen de 'vergadering' en de Heer plaatsen (Hand 15:39, 40 Ð vgl. het verschillende gedrag van de broeders ten opzichte van Barnabas en Markus enerzijds en Paulus en Silas anderzijds).

Wat betreft zijn persoonlijke levenswandel staat de dienstknecht evenals elke andere gelovige onder de beoordelingen eventueel de tucht van de 'vergadering'.De dienst, die in de samenkomsten wordt uitgeoefend, wordt beoordeeld door de 'vergadering'

Page 114: GÜNTER VOGEL - uitzicht.netuitzicht.net/documenten/samenkomen/2000-01-27_Eenheid_vd... · Web view2000/01/27  · 49) Vergelijk voor de kenmerken van zo'n dienst J.N. Darby, Letters,

(1 Kor 14:29).In zoverre een persoonlijke dienst aan gelovigen gebeurt (in persoonlijke gesprekken, Bijbelstudies, kampen e.d.) is het gewenst, en zelfs noodzakelijk dat deze dienst duidelijk rekening houdt met het feit, dat ook anderen van de Heer een dienst of verantwoordelijkheid gekregen hebben, en daarmee ook een zeker gezag met betrekking tot dezelfde personen hebben (ouders, echtgenoten, dienstknechten of oudere broeders van de plaatselijke 'vergadering' waaruit de betreffende gelovige komt; Efe 6:1-3; 1 Pet 5:1Ð5; 1 Thes 5:12, 13).

Een dienst buiten de plaatselijke 'vergadering' (evangelisatie e.d.) staat niet onder de beoordeling van de plaatselijke 'vergadering' waaruit de dienstknecht komt, tenzij zij op een manier gebeurt die in strijd is met de Schrift. In dat laatste geval zou de 'vergadering' resp. zouden de broeders de plicht hebben om broederlijk te waarschuwen, of zonodig de plicht om elke vorm van ondersteuning te weigeren; wanneer een dienstknecht zich een maakt met boze beginselen of zelfs met dwaalleraren hebben zij de plicht tot verdergaande noodzakelijke tuchtmaatregelen; verder mag de 'vergadering' echter niet invloed uitoefenen op de relatie tussen de dienstknecht en zijn Heer Ð Fil 1:14-18.

Een dienstknecht van de Heer moet zich ook bewust zijn van het feit dat hij met zijn gave niet op zichzelf staat, maar als zodanig een lid van het Lichaam van Christus is. Hij verenigt niet alle gaven in zich. Om tegemoet te kunnen komen aan alle behoeften van pasbekeerde of oudere gelovigen zijn ook andere gaven noodzakelijk (1 Kor 12:20v). Een dienstknecht kan niet zeggen tegen andere leden van het Lichaam: 'Ik heb u niet nodig'. Dit betekent dan ook dat met betrekking tot de personen aan wie een dienst gebeurt, er een harmonie in de uitoefening van de gaven en opdrachten moet bestaan, opdat de verschillende diensten elkaar aanvullen en zo tot zegen zijn, en niet tot schade. Voor het overige moet de dienstknecht het doel, waarvoor de gaven gegeven zijn, voor ogen houden (Efe 4:12-16).

Aanhangsel G: De 'Bazelse brief'

De volgende tekst geeft een vertaling van de 'Bazelse brief'.De achtergrond van deze brief vormen enkele scheuringen in Engelstalige gebieden, die intussen door Gods trouw ten dele weer hersteld zijn.Zoals uit de formulering blijkt, doelt de brief in het bijzonder op de broeders die in 1881 met W. Kelly of in 1884 met F.W. Grant in gemeenschap bleven, en op de zogenaamd 'Tunbridge-Wells' groep.

"Vertrouwelijke mededeling aan de gelovigen die samenkomen tot de Naam van de Heer Jezus.

Al spoedig na de dagen van de apostelen is een aantal van de kostbaarste en belangrijkste waarheden betreffende de Gemeente van God in vergetelheid geraakt. De Heer heeft deze in Zijn goedheid in het begin van de vorige eeuw weer aan het licht gebracht. Wij noemen hier de hemelse positie van de Gemeente; de wederkomst van de Heer voor de Zijnen; het vergaderen van de gelovigen rondom Hem, de Heer; de vrije werking van de Heilige Geest; en de zo belangrijke waarheid van de eenheid van het Lichaam.Deze laatstgenoemde waarheid, die haar uitdrukking vindt aan de Tafel van de Heer, en die van ouds zo kostbaar was voor de broeders, is steeds opnieuw het doelwit van aanvallen van de vijand geweest. En helaas is het hem gelukt, gelovigen uit elkaar te drijven die in liefde en

Page 115: GÜNTER VOGEL - uitzicht.netuitzicht.net/documenten/samenkomen/2000-01-27_Eenheid_vd... · Web view2000/01/27  · 49) Vergelijk voor de kenmerken van zo'n dienst J.N. Darby, Letters,

vrede op deze grondslag verenigd waren in de aanbidding van de Vader in Geest en waarheid. Verschillende scheuringen zijn daardoor ontstaan, deels veroorzaakt door valse leringen, deels als gevolg van een gebrek aan eenstemmigheid in tuchtkwesties. Deze scheuringen bestaan vandaag nog steeds en vormen een zware last op vele harten.Ondanks deze toestand en ondanks onze zwakheid, onze onvolkomenheden en fouten, waarover wij ons in het stof moeten verootmoedigen, heeft de Heer het in Zijn genade nog aan enkelen gegeven deze waarheid van de eenheid van het Lichaam als een kostbare schat te bewaren.Tegenover de tegenwoordige verwarring, het gevolg van deze talrijke scheuringen, en ten gevolge van enkele recente gevallen waarbij broeders en zusters uit andere 'vergaderingen' die niet meer met ons in gemeenschap zijn, met ons het brood wilden breken, hebben broeders uit verschillende delen van het Europese vasteland de behoefte gevoeld samen te komen, om onder gemeenschappelijk gebed in de tegenwoordigheid van de Heer en onder de leiding van Zijn Geest te onderzoeken, op welke wijze het mogelijk is in onderwerping aan het Woord van God de waarheid in liefde vast te houden (Efeze 4: 15). Deze broeders waren van 15 tot 17 november in Bazel bijeen, en in Zijn barmhartigheid heeft de Heer hun Zijn tegenwoordigheid en hulp laten gevoelen.Zij hebben zich diepgaand bezig gehouden met de talrijke moeilijkheden, die zich voordoen wanneer gelovigen, die niet in gemeenschap zijn, wensen deel te nemen aan de Tafel van de Heer. En door de goede hand van God, die oneindig veel meer kan doen dan wij bidden of denken (Efe 3: 20), zijn zij ŽŽn van zin en ŽŽn van gedachte geworden (1 Kor 1: 19), en voelen zich gedrongen hun broeders hun gedachten mee te delen ten aanzien van ŽŽn en dezelfde handelswijze te midden van de tegenwoordige, door onafhankelijkheid gekenmerkte toestand van verwarring.Vanzelfsprekend wilden deze broeders niet een besluit nemen voor de 'vergaderingen'. Zij zouden graag eenvoudig hun eensluidende mening weergeven, en tegelijkertijd benadrukken hoe belangrijk het is dat elke vergadering met betrekking tot haar verantwoordelijkheid voor de Heer geoefend wordt.Alle aanwezige broeders waren onder de indruk van de woorden in het gebed van de Heer in Joh 17: 21: "opdat zij allen ŽŽn zijn", en van de vermaning van de apostel in Efe 4: 2, 3, 15: "terwijl u in alle nederigheid en zachtmoedigheid met lankmoedigheid elkaar in liefde verdraagt en u beijvert de eenheid van de Geest te bewaren in de band van de vrede .... terwijl wij de waarheid vasthouden in liefde".Wij stellen u de volgende gedachten voor, terwijl wij de Heer bidden, deze van Zijn zegen te voorzien.De broeders zijn ŽŽn en dezelfde mening toegedaan, dat geen aanbevelingsbrief zou moeten worden aangenomen van een 'vergadering' waarvan wij gescheiden zijn, ongeacht tot welke groepering zij behoort. Wij kunnen geen gemeenschap hebben met zulke 'vergaderingen', wanneer wij het beginsel van de eenheid van het Lichaam, dat wij tot nog toe steeds in acht hebben genomen, in de toekomst willen bewaren; een beginsel dat voor het getuigenis steeds belangrijker is naarmate het verval van de Christenheid groter wordt en het getuigenis zwakker.Wat nu individuele broeders uit zulke 'vergaderingen' betreft, die tot ons komen en willen deelnemen aan de broodbreking: zij kunnen in geen geval worden toegelaten aan de Tafel van de Heer, wanneer het gaat om een 'vergadering' waarvan wij vanwege valse leringen gescheiden zijn, tenzij deze personen hun verbinding met deze 'vergadering' opgeven.

Wanneer het gaat om gelovigen uit de systemen, die zich daar uit onwetendheid bevinden en in alle eenvoud op een zondag het brood wensen te breken aan de Tafel van de Heer, zijn de broeders eenstemmig van mening dat men zulke personen moet toelaten, onder de voorwaarde

Page 116: GÜNTER VOGEL - uitzicht.netuitzicht.net/documenten/samenkomen/2000-01-27_Eenheid_vd... · Web view2000/01/27  · 49) Vergelijk voor de kenmerken van zo'n dienst J.N. Darby, Letters,

dat zij worden aanbevolen door twee of drie broeders die hen kennen en van hun wandel in het geloof getuigenis kunnen afleggen. Hun gebrek aan inzicht moeten wij in lankmoedigheid verdragen; dat is geen reden voor de vergadering om hen af te wijzen. Maar door aan de broodbreking deel te nemen, nemen zij hun plaats in de vergadering in, waar wij hen hebben te onderwijzen. En wanneer zij afwisselend in de systemen en onder ons deelnemen aan het avondmaal, dan is het onze plicht hen te onderwijzen ten aanzien van de tegenstrijdigheid in hun handelwijze.Wat broeders betreft uit 'vergaderingen' waarvan wij gescheiden zijn, zonder dat deze vergaderingen nu valse leringen hebben, of deze aan het begin, ten tijde van de scheuring, hadden, hebben de 'vergaderingen' naar het inzicht van de broeders de vrijheid, gelovigen daaruit toe te laten die aan twee of drie broeders als Godvrezend en betrouwbaar bekend zijn. Toch zal het goed zijn met veel bezonnenheid en wijsheid te handelen, gezien de pogingen van de vijand om onenigheid onder ons te brengen en het getuigenis van de Heer te verwoesten. - Wat al eerder in de brief gezegd is over de gelovigen die uit de systemen komen, geldt ook in dit geval, temeer daar het gaat om broeders die de waarheid van de eenheid van het Lichaam kennen of in elk geval zouden moeten kennen.Wanneer het tenslotte om broeders gaat, die met ons in gemeenschap zijn en bij gelegenheid het brood breken in een 'vergadering' die op een bepaalde grondslag van onafhankelijkheid of valse leringen is opgericht, dan hebben wij de plicht een ernstige terechtwijzing ten aanzien van hun handelwijze te doen horen. En wanneer zij bij voortduring niet willen luisteren naar deze terechtwijzing, komen wij voor de vraag te staan of wij nog langer met hen in gemeenschap kunnen blijven, omdat wij door hen de Tafel van de Heer in verbinding zouden brengen met kwaad waarvan wij ons hebben moeten afzonderen.Nogmaals willen wij herhalen dat wij deze mededeling slechts in hartelijke liefde tot onze broeders richten, als een woord dat hun tot steun zou kunnen zijn in de tegenwoordige moeilijke tijd; terwijl wij de Heer bidden dat Hij ons genade geeft - hoe zwak en gebrekkig het ook mag zijn - het smalle pad met een ruim hart te gaan.Wij dragen u op aan God en het Woord van Zijn genade, terwijl wij gezien de spoedige komst van de Heer het troostrijke bewustzijn vasthouden dat God Zijn werk in het leven kan houden in de loop van de jaren (Habakuk 3: 2), en dat Hij zelfs machtig is alles uit de weg te nemen wat tot op de dag van vandaag zo veel geliefde broeders en zusters verhindert in gemeenschap met elkaar te wandelen.

Bazel, 17 november 1921

J.C. Bender, Haarlem, Nederland E. Overhoff, Mettmann, DuitslandG. Brieger, ZŸrich, Zwitserland Dr. E. Prier, Parijs, FrankrijkR. Brockhaus, Elberfeld, Duitsland S. ProdÕhom, Lausanne, ZwitserlandP. Charrire, Valence, Frankrijk E.V. Tanner, St. Gallen, ZwitserlandA. Dšbbelin, Bazel, Zwitserland M. Tapernoux, Brussel, Belgi‘Dr. E. Dšnges, Darmstadt, Duitsland Dr. N.A.J. Voorhoeve, Den Haag, NederlandJ. Goret, Cuesmes, Belgi‘ J.N. Voorhoeve, Den Haag, NederlandM. Koechlin, Parijs, Frankrijk

Ondergetekende broeders waren verhinderd deel te nemen aan de bespreking, maar willen graag hun volledige instemming met de inhoud van deze mededeling uitdrukken.

E. Capuzzo, Turijn, Itali‘Dr. H. Rossier, Vevey, Zwitserland."

Page 117: GÜNTER VOGEL - uitzicht.netuitzicht.net/documenten/samenkomen/2000-01-27_Eenheid_vd... · Web view2000/01/27  · 49) Vergelijk voor de kenmerken van zo'n dienst J.N. Darby, Letters,

De formulering van deze brief toont dat de schrijvers zich daarmee niet boven de bestaande scheuringen hebben gesteld, zoals tegenwoordig soms wordt beweerd. Integendeel, het wordt duidelijk hoe zorgvuldig de broeders zich gebonden voelden aan de beginsel van het ene Lichaam. Dit zowel met betrekking tot de wandel van de 'vergaderingen' met elkaar alsook met betrekking tot de toelating van individuele personen. Een ondersteuning van onafhankelijke en individualistische tendensen valt uit deze brief niet af te leiden. Dergelijke tendensen worden zelfs veeleer duidelijk veroordeeld.

Aanhangsel H: Een 'Circle of Fellowship' ?

F.B. Hole, Assembly Principles:

"Punt vijfEr wordt ons misschien ook gevraagd, of we met een duidelijk ja of nee willen antwoorden op de vraag, of we een 'circle of fellowship' juist vinden. Ons antwoord is nee, omdat we aan iets veel groters denken dan aan een kring van 'vergaderingen', namelijk aan de ware Vergadering van God: de Gemeente.De arbeid van de apostel Paulus in de eerste eeuw bracht iets voort hetgeen er uitzag als een kring van christelijke 'vergaderingen', maar dat was het niet, want het was meer dan dat: hij werd ervoor gebruikt om het Lichaam van Christus duidelijk tot uitdrukking te brengen.De arbeid van Godvrezende mannen aan het begin van de negentiende eeuw bracht ook iets voort dat leek op een kleine kring van 'vergaderingen', maar dat was het niet, want ze handelden in de overtuiging dat God hen ervoor gebruikte sommige gelovigen terug te voeren tot praktische gehoorzaamheid aan de waarheid van de Gemeente, zowel met betrekking tot haar plaatselijke alsook met betrekking tot haar algemene aspect. Sinds deze tijd is er veel verwarring en zijn er veel scheuringen geweest, maar we zouden vandaag de dag geen ander noch kleiner doel na moeten streven. Het is onze wens in overeenstemming met deze waarheid te wandelen en niet slechts een 'circle of fellowship' te vormen of in stand te houden.

Punt zesAls we nu op dezulken zien, die beweren de gedachte aan een 'circle of fellowship' helemaal opgegeven te hebben (ten gunste van onafhankelijkheid enz.), wat vinden we dan? Wat we in de praktijk zien, is dat ook zij niet van een soort 'circle of fellowship' los kunnen komen. Er zijn zo vele soorten van samenkomsten dat, hoe alomvattend een gelovige ook moge zijn, hij ze onmogelijk allemaal kan omvatten en hij zich dus met de een of andere soort kring tevreden moet stellen. Wat ze hebben opgegeven, is de gedachte aan een gemeenschappelijke regeling van kwesties betreffende de gemeenschap; ze geven er de voorkeur aan om zulke kwesties persoonlijk te regelen. Of nu gelovigen die zich hier of daar vergaderen, als zulke erkend worden die zich volgens de waarheid van de Schrift vergaderen en men zodoende gemeenschap met hen kan hebben, is volgens hun oordeel een persoonlijke beslissing en ze houden er geen rekening mee dat de genomen beslissingen zeer tegenovergesteld kunnen uitvallen. Doordat ze een 'circle of fellowship' opgeven, geven ze elke poging op om gehoor te geven aan de waarheid aangaande de gehele Gemeente en die in de praktijk te verwerkelijken."

Page 118: GÜNTER VOGEL - uitzicht.netuitzicht.net/documenten/samenkomen/2000-01-27_Eenheid_vd... · Web view2000/01/27  · 49) Vergelijk voor de kenmerken van zo'n dienst J.N. Darby, Letters,

F.B. Hole: Wacht op elkaar, uit: "Christ and the Assembly", blz 254v :

"De afgelopen vijftien jaar is er veel gezegd over het onschriftuurlijke karakter van 'circle of fellow-ship'. Voor zover zulke 'kringen' het kenmerk hebben van 'Ik ben van Paulus' etc., of gevormd zijn om een bepaalde waarheid of waarheden te verdedigen, zijn we het daar zeker mee eens. Toch moeten we niet vergeten dat er een kring van gemeenschap w‡s in Jeruzalem op de Pinksterdag. 's Ochtends bestond zij uit ongeveer 120 personen, tegen de avond was zij uitgegroeid tot meer dan 3000. Die kring van gemeenschap was 'de gemeenschap van de apostelen'.Later in Korinthe werd de door God gevormde 'kring' in gevaar gebracht door sektarische 'kringen', hoewel ze nog niet openlijk van elkaar gescheiden waren, maar in de gemeente werden als gevolg van hun vleselijke toestand partijen gevormd. In dit verband is 1 Kor 11:18, 19 erg verhelderend. 'Want er moeten', zegt de apostel, 'ook sekten onder u zijn'. Zo'n 'moeten' was er niet in het geval van de Efezi‘rs of de Filippi‘rs, waar de toestand in het algemeen gekenmerkt werd door geestelijke frisheid en kracht. Als gelovigen naar het vlees wandelen, zullen vleselijke tendensen naar buiten komen. Maar aan de andere kant dienen deze vleselijke openbaringen er alleen maar voor om te doen uitkomen wie trouw blijven aan dat wat van God is en dus Zijn goedkeuring hebben. Het is duidelijk dat er in Korinthe sommigen waren die zich niet tot ŽŽn van de partijen rekenden.Nu is het erg waarschijnlijk dat toen de 'Paulus'-, de 'Apollos'- en de 'Kefas'-partijen zich vormden in Korinthe, en sommigen van de meer geestelijke en trouwe gelovigen zich niet met deze bewegingen wilden verbinden, zij voor het oog van een oppervlakkige of wereldsgezinde toeschouwer ook een partij leken te vormen. Maar zelfs als zij het moeilijk of onmogelijk vonden om te bewijzen dat ze dat niet waren en zo zichzelf te verdedigen, toch werden ze door God erkend en zo dacht de ge•nspireerde apostel er ook over. Daarmee moesten ze tevreden zijn.Als we daarom net zo min een 'kring van gemeenschap' willen vormen als een 'gemeente', is het raadzaam om er in de eerste plaats achter te komen wat precies bedoeld wordt wanneer de term 'kring van gemeenschap' wordt gebruikt. In de tweede plaats moeten we heel goed duidelijk maken dat de voorgestelde oplossing voor de 'kring van gemeenschap', waar bezwaar tegen gemaakt wordt, niet daarin gelegen is dat een ieder persoonlijk zijn eigen 'kring van gemeenschap' mag vormen. Anders zijn we alleen maar bezig individualisme in de praktijk te brengen, net als in Korinthe, maar dan in een nieuw jasje.Wij willen geen 'kring' van gemeenschap, maar gemeenschap willen we wŽl. Het is een kostbare schat. Laten we voorzichtig zijn, anders lopen we het gevaar om, zoals een oud spreekwoord zegt, 'het kind met het badwater weg te gooien'. Menselijke idealen vermengen zich vaak met de waarheid. Bij het verwijderen ervan is het maar al te gemakkelijk de waarheid los te laten. 'Wacht op elkaar', voegt de Schrift er aan toe. Laten we dit doen."

Aanhangsel I: C.H. Spurgeon over afzondering

Citaten van Spurgeon uit: Iain Murray, C.H. Spurgeon Ð zoals niemand hem kent,Hamburg 1992:

Blz 143 : "Nu komt bij ons serieus de vraag op in hoeverre zij, die het geloof willen vasthouden 'dat eenmaal aan de heiligen overgeleverd is', zich kunnen verbroederen met hen die naar een ander evangelie zijn afgeweken. Christelijke liefde moet zich doen gelden, en wij

Page 119: GÜNTER VOGEL - uitzicht.netuitzicht.net/documenten/samenkomen/2000-01-27_Eenheid_vd... · Web view2000/01/27  · 49) Vergelijk voor de kenmerken van zo'n dienst J.N. Darby, Letters,

moeten scheuringen vermijden, omdat zij een ernstig kwaad zijn; maar in hoeverre is het te rechtvaardigen, wanneer wij verenigd zijn met hen die van de waarheid afwijken?"

Blz 144 : "Ja, wij hebben het verwerpelijke schouwspel voor ons dat Christenen die verklaren orthodox te zijn [in de leer], hun eenheid benadrukken met hen die het geloof verloochenen, en nauwelijks hun verachting verbergen voor iemand die niet in staat is zich schuldig te maken aan zo'n grote ontrouw tegenover Christus. Om heel duidelijk te zijn: wij voelen ons er niet toe in staat deze instellingen 'Christelijke verenigingen' te noemen, want zij lijken steeds meer op een verbond van het boze ... Het is onze vaste overtuiging dat daar, waar er geen vaste geestelijke eenheid kan bestaan, er zelfs geen schijn van gemeenschap kan bestaan. Gemeenschap met openlijke, ernstige dwaling is deel hebben aan de zonde."

Blz 154 : "De Unie, zoals zij momenteel is opgericht, heeft geen kracht om tucht uit te oefenen, want zij heeft in het geheel geen leerstellige basis, 159) en wij zien geen reden waarom in haar niet elke vorm van geloof en dwaling aanwezig zou kunnen zijn, zolang onderdompeling als enige doopvorm erkend wordt. Het heeft geen zin de Unie te verwijten dat zij onderdak biedt aan dwalingen van de meest extreme soort, want voor zover wij zien is zij niet in staat zich daartegen te verzetten, ook al zou zij willen. 160) Haar oorspronkelijke oprichters hebben haar 'woest en ledig' geschapen, en dat zal zij ook blijven."

Blz 159 : "Wat de verwerping van de eenheid betreft ben ik van mening, dat niets de gemeenschap van oprechten meer dient dan de breuk met het verkeerde" ... "Afzondering van hen, die fundamentele dwaalleer dulden of zielen die verloren gaan het 'brood des levens' niet geven, is geen scheuring, maar is dat, wat de oprechtheid en het geweten en God van allen vraagt die trouw bevonden willen worden."

Blz 162 : "Hoewel hun geweten zegt dat zij moeten gaan, blijven zij, omdat zij dan, zoals zij zeggen, van groter nut zijn dan wanneer zij 'buiten de legerplaats' zouden zijn. Dat betekent: het kwade te doen opdat het goede eruit voortkomt, en dat kan door geen enkel verlicht geweten verdragen worden."

_______159) Uit het verband werd duidelijk, dat er hier om een gemeenschappelijke belijdenis gaat, die volgens C.H.S. zo duidelijk zou moeten zijn, dat alverzoeningsleer, Bijbelkritiek, evolutieleer etc. uitgesloten werden.160) Dit is inderdaad hŽt probleem van onafhankelijke 'vergaderingen'.Aanhangsel J: Stromingen onder de 'open broeders'

M.B., Two Churches, The Question of The Church and Churches, Londen 1994

Blz 14 :"...de 'open broeders' worden geplaagd door een verscheidenheid van opvattingen over de Gemeente. A.M.S. Gooding heeft eens geschreven in 'Assembly Testimony', no 98, blz 109:'Als iemand wil weten wat de zogenaamde 'broeders' door de jaren heen hebben geloofd, is het verstandig om de oude nummers door te nemen van "The Witness", "The Harvester" en "The Believer's Magazine" ..."The Harvester" vertegenwoordigt de liberale stroming ..."The Believer's Magazine" vertegenwoordigt meer de behoudende richting, terwijl "The Witness" ...de gewone, doorsnee leden vertegenwoordigde.'

Degenen die meewerkten aan "The Harvester" leverden zelden bijdragen aan "The Believer's

Page 120: GÜNTER VOGEL - uitzicht.netuitzicht.net/documenten/samenkomen/2000-01-27_Eenheid_vd... · Web view2000/01/27  · 49) Vergelijk voor de kenmerken van zo'n dienst J.N. Darby, Letters,

Maga-zine" en omgekeerd, met name in de laatste jaren, en het lijkt er op dat de 'open broeders' zich duidelijker zijn gaan onderscheiden in hun 'wide open' en 'tight [strikte]' vergaderingen. De 'Needed-Truth' beweging heeft zijn stempel gedrukt op vele van de zogenaamde 'tight-open vergaderingen' en in onze tijd, waarin de 'Charismatische beweging' het voortbestaan van vele vergaderingen bedreigt, worden de Needed Truth-idee‘n weer uit de kast gehaald in een poging om de vloed van wanorde en chaos te keren." 161)

Blz 15 :"Als het Lichaam van Christus bestaat de Gemeente uit alle gelovigen op aarde in elke tijd gedurende de huidige bedeling, verenigd door de Heilige Geest tot de opgestane Christus die verheerlijkt is in de hemel ... Als het Huis van God is de Gemeente de plaats waar God woont door Zijn Geest op aarde (Efe. 2:22). God heeft altijd maar ŽŽn woonplaats op aarde. Ooit was het de tabernakel in de woestijn. Daarna was het de tempel in Jeruzalem. Nu is het de Gemeente (1 Tim 3:15) ...Welnu, als we ons gaan bezighouden met de waarheid met betrekking tot de plaatselijke gemeente (vergadering), moeten we in gedachten houden dat plaatselijk niets de waarheid met betrekking tot de universele gemeente mag tegenspreken. Het in de praktijk opzij zetten van het Lichaam van Christus en de algemene beginselen van het Huis van God, vormt de sluisdeur voor alle mogelijke gemeentelijke standpunten en praktijken. Het is in de plaatselijke 'vergaderingen' dat de waarheden met betrekking tot de wereldwijde Gemeente in praktijk worden gebracht ..."

Blz 16 :"Welke sekte is de Gemeente? Niet ŽŽn; en 'een vergadering vormen' buiten de eenheid van het Lichaam van Christus, in de zin van simpelweg het kopi‘ren van een voorbeeld, is alleen maar eenvoudig het oprichten van een nieuwe sekte, hoewel ze misschien meer lijkt op 'het voorbeeld' dan al de andere ... De Gemeente van God in een bepaalde plaats is de naam van het hele Lichaam toegepast op de heiligen in die plaats (1 Kor 1:2; 12:27). Alleen in deze zin lezen we over Gemeenten van God in het Nieuwe Testament."

Blz 18 :"Het is niet zo dat het Lichaam van Christus het totaal is van alle plaatselijke vergaderingen, maar het bestaat uit alle gelovigen waar ze ook op aarde zijn, en alle gelovigen in een bepaalde plaats maken daar deel uit van het Lichaam van Christus. Als we 1 Kor 1:2 met 12:27 vergelijken, zien we dat de Gemeente van God en het Lichaam van Christus dezelfde reikwijdte hebben, zelfs als het gaat om het plaatselijke niveau, aangezien de termen Gemeente van God en Lichaam van Christus uitdrukkingen zijn die hetzelfde gezelschap beschrijven. Een plaatselijke vergadering is dus niet van een andere orde dan de Gemeente die Zijn Lichaam is; ook kan een plaatselijke gemeente niet gescheiden worden van het Lichaam van Christus. De plaatselijke vergadering neemt de waarheid van het hele Lichaam van Christus op en werkt dit uit in de praktijk. In een tijd waarin de gelovigen z— verdeeld zijn, is het belangrijk om dit goed te begrijpen, voordat iedere groep Christenen in een plaats zich gaat bezighouden met de praktijk van het samenkomen van de gemeente."

Blz 20 :"Nu moet benadrukt worden, dat 'buiten' in een bepaalde plaats ook betekent 'buiten' in Žlke plaats. Het kan zijn dat een 'tight-open vergadering' in de 'open' gemeenschap komt tot het trieste geval waarin ze iemand moet uitsluiten, maar dit heeft geen betekenis wanneer een 'loose vergadering' in de omgeving hem weer opneemt. We moeten inzien dat vergaderingsbesluiten overal bindend zijn. Wanneer dat plaatselijk in de Naam van de Heer gedaan wordt, heeft het een wereldwijde strekking: '... dan is er .. voor ons maar ŽŽn God, de Vader, ... en ŽŽn Heer, Jezus Christus' (1 Kor 8:6). Zie ook Mat 18:15-20."_______161) Zie voor de "Needed-Truth-beginselen" het artikel van W. Kelly "De nieuwste sekte" in

Page 121: GÜNTER VOGEL - uitzicht.netuitzicht.net/documenten/samenkomen/2000-01-27_Eenheid_vd... · Web view2000/01/27  · 49) Vergelijk voor de kenmerken van zo'n dienst J.N. Darby, Letters,

"The Bible Treasury", Vol 20, blz 300, 368.Aanhangsel K: Toelating van 'open broeders'?

J.N.Darby, Letters, Vol 1, blz 194 :

"Wat de aanvallen betreft, merk op dat de geest van de wereld werkzaam is in hen die de beginselen die ik benadruk verachten. Ik ben het er zeker volledig mee eens dat we (als dat nodig is) te maken hebben met individuele personen; maar dan zou ik er op letten of ze het beginsel hebben van onderlinge gemeenschap met kwaad. Als dat zo is, zijn ze in hun hart dezelfde beginselen toegedaan als de vergadering die u zegt te verwerpen. Dit is een deel van hun toestand voor de Heer. En als ik weet dat de 'vergadering' waar ze vandaan komen dit beginsel hanteert, en als ik ze niet zover kan brengen dat ze het verwerpen, en noodzakelijk (als een gevolg daarvan, als het oprecht gebeurt) ook die 'vergadering', zou ik ze niet kunnen toelaten. Neutraliteit onder de noemer van liefde is de grote valstrik in deze tijd, niet openlijke dwaling, en het is boosheid van hart, en dit is de vrucht ervan. Als ik ze oprecht onwetend zou bevinden, en ze zich in hun hart verzetten tegen dit afschuwelijke beginsel, zou ik ze wat mij betreft kunnen toelaten; alleen zou ik hen duidelijk waarschuwen voor hun fout en hun tegenstrijdigheid door terug te gaan naar de plaats waar gehandeld werd naar het beginsel dat zij veroordelen; ik veronderstel dat ze zelf onwetend zijn wat de feiten betreft. Het is alleen uw eigen beginsel, op blz 11 van het traktaat, toegepast op neutraliteit. Want een arme onwetende gelovige heeft misschien nooit een dwaalleer opgemerkt in een leraar en toch zijn zijn gedachten gaandeweg besmet; en zo ook wat neutraliteit betreft; en ik heb trieste gevallen gezien. Laten we er alleen aan denken dat beide de invloed van satan over de gedachten zijn, en dan zullen we de bevrijding van zielen zoeken, en liefde zal zonder dat niet tevreden zijn; hoewel we in de huidige omstandigheden (ja, in het algemeen in zulke gevallen) elke schijn van sektegeest moeten vermijden, door proselieten te willen maken of aanvallen te doen op anderen. Elke schijn daarvan stoot de onwetenden, ik spreek alleen over hen, af. Ik zoek zeker oprechte trouw om zulke gelovigen ervan te verlossen, maar niet rust ten koste van Christus."

Vergelijk de uitspraken van anderen met dezelfde strekking in bijv.W. Trotter, The origin of (so called) Open Brethrenism, blz 52;J.N. Darby, Collected Writings, Vol 15, blz 166;Letters, Vol I, blz 202, 287v; Vol II, blz 218v, 223v.

Aanhangsel L: Stellingname van broeders uit Nederland en andere buurlanden ten opzichte van de gebeurtenissen in 1937 in Duitsland

Brief van broeder J.N.Voorhoeve aan dr. Hans Becker, 28-1-1938, met citaten uit de bijlage:

28 januari 1938

Aandr. H. BeckerDortmund

Geliefde broeder Becker,

Op 30 november 1937 hebben u en br. E. Brockhaus mij in antwoord op een brief van 5

Page 122: GÜNTER VOGEL - uitzicht.netuitzicht.net/documenten/samenkomen/2000-01-27_Eenheid_vd... · Web view2000/01/27  · 49) Vergelijk voor de kenmerken van zo'n dienst J.N. Darby, Letters,

november van verschillende broeders in het Werk des Heren in Nederland uit naam van de 'Bund freikirchlicher Christen' gevraagd de buitenlandse broeders - niet alleen uit Nederland, maar ook uit het overige buitenland - te benaderen om tot een gesprek te komen over de twee vragen: Zijn de organisatie van de B.f.C. en de vereniging tussen de Bund en de 'open broeders' in Duitsland in strijd met de Schrift?Zoals u weet heeft dit gesprek op 11 december in Elberfeld plaats gevonden. Uit Nederland waren daarbij vier broeders aanwezig. Helaas waren uit het overige buitenland slechts broeder Hengeveld uit Belgi‘ en broeder W. Koll uit Engeland aanwezig, en was er niemand gekomen van de door u uitgenodigde broeders uit Duitsland die niet met de Bund meegaan.Alle aanwezigen waren onder de indruk van het grote belang en de verantwoordelijkheid van deze uren. Op voorstel van br. E. Brockhaus zochten wij samen het aangezicht van de Heer in de gebeden. Daarvoor werden Jeremia 32:17-19 en Jeremia 33:2, 3 gelezen.

Wij als buitenlandse broeders kregen daarop de gelegenheid om te spreken. Wij hadden daarv——r met gebed en smeking na ernstige overweging enkele gedachten opgeschreven, die wij konden voorlezen en die u na afloop van ons wilde ontvangen. U vindt ze in afschrift als bijlage.Nadat wij onze gedachten uitgesproken hadden, volgde een lange gedachtenwisseling, waaruit duidelijk naar voren kwam dat uw opvatting over de openbaring van de eenheid en over het verval van de Gemeente een andere is dan wij in Gods Woord vinden. En u wilde deze belangrijke vraag opnieuw aan de hand van de Schrift overwegen. Ook hebt u ons gevraagd om betrouwbare gegevens met betrekking tot dwaalleraren, die in het buitenland in verschillende 'vergaderingen' van de 'open broeders' worden ontvangen aan de Tafel van de Heer en er zelfs mogen dienen met het Woord; u vindt als bijlage een afschrift van een brief van 5 januari van br. Ph. Tapernoux, die ons daarover meer vertelt.Daarop hebt u ons op 11 januari geschreven: ten eerste, dat de leidende broeders van de Duitse 'open broeders' verklaren dat zij in Duitsland in hun midden nooit boze leringen of opvattingen hebben geduld of gerechtvaardigd; dat zij het ook in de toekomst zullen afwijzen gemeenschapsbanden aan te knopen met dwaalleringen en -leraren; en het zeer scherp zouden veroordelen wanneer men in het buitenland met deze vragen laks en meegaand zou omgaan. Ten tweede, dat ook naar hun opvattingen een besluit van een 'vergadering' voor de andere 'vergaderingen' bindend is.Maar u weet toch, dat in het begin de scheuring juist is ontstaan, omdat zij, die later 'open broeders' werden genoemd in deze beide vragen een heel ander, onafhankelijk standpunt hebben ingenomen. Zou het dan niet getuigen van Godsvrucht, om dit met erkenning van schuld te belijden tegenover de Heer en tegenover de broeders waarvan men zich daardoor heeft afgescheiden?En als men in Duitsland denkt zoals wordt uitgesproken in de brief van br. Neumann in naam van de leidende 'open broeders', dan is daarmee deze ernstige zaak toch niet opgelost tegenover het buitenland? Want als het daar anders is, zoals wij tot nu toe hebben ondervonden Ð ook wat broeders betreft, die vanwege zondige daden uitgesloten, in 'open vergaderingen' zonder onderzoek en overleg met ons werden toegelaten Ð dan bent u toch in verbinding met hen die zo onafhankelijk handelen, en die u - naar de eigen uitspraak van br. Neumann - vanwege valse leer of verkeerde vergaderingsbesluiten moet afwijzen?Tenslotte willen wij nogmaals de hoop uitspreken, dat u toch zou willen veranderen en veroordelen wat in de B.f.C. naar de overtuiging van vele broeders, ook in Duitsland, in strijd is met de Schrift; en inzien dat een vereniging met de 'open broeders' niet alleen van Duitsland kan uitgaan en alleen zou kunnen gebeuren op een werkelijk Goddelijke grondslag.Met broederlijke groeten, namens de buitenlandse broeders die op 11 december in Elberfeld

Page 123: GÜNTER VOGEL - uitzicht.netuitzicht.net/documenten/samenkomen/2000-01-27_Eenheid_vd... · Web view2000/01/27  · 49) Vergelijk voor de kenmerken van zo'n dienst J.N. Darby, Letters,

waren,

uw in Christus verbonden

J.N. Voorhoeve

11 december 1937 Ð Elberfeld

Met een woord van Paulus: 'Genade zij u en vrede van God onze Vader, en van de Heer Jezus Christus' willen wij u groeten in de naam van de buitenlandse broeders.Helaas is er, zoals in de dagen van Paulus en Barnabas, waarin het ook ging om een twistvraag, een grote tweedracht ontstaan en geen geringe woordenstrijd.Is het nu niet naar de wil van God aan de hand van de Schrift de dingen te bezien die tot deze onenigheid hebben geleid? Veel zielen zijn net zoals toen verontrust. Is het niet mogelijk dat wij ons ook nu verheugen over de troost die de Heer ons wil geven, wanneer wij in afhankelijkheid van de Geest van God en in broederlijke liefde, zoeken naar Gods wil en eensgezind vragen wat naar Zijn Woord en gedachten is?Broeders in het buitenland, broeders van de Bund in Duitsland en ook broeders die geen vrijmoedigheid voor God hadden om met de Bund mee te gaan, hebben vaak harde, eenzijdige woorden gesproken. Zullen we dat niet veroordelen? En zullen we niet nu op deze dag God smeken dat wij samenzijn in de gezindheid van Christus? Men spreekt veel over de eenheid, maar zondigt tegelijkertijd tegen de eenheid door elkaar weinig tegemoet te treden en door afstotende uitspraken. Moge God het ons genadig vergeven!Wij hebben wel oorzaak ons te verootmoedigen, niet alleen omdat wij in vroeger tijden door scheuringen in ons midden veel smaad geworpen hebben op de kostbare naam van onze Heer, maar ook omdat wij nu opnieuw hebben gezondigd Ð want het is ons aller zonde Ð tegen het woord van Jezus: 'Opdat zij allen ŽŽn zijn, opdat de wereld gelooft'. Enerzijds, omdat men onvoldoende kennis heeft genomen van de omstandigheden, de moeilijkheden niet begrijpt, en weinig begrip heeft getoond of wil tonen; anderzijds, omdat men een nieuwe weg is gegaan en gaat, zonder voortdurend rekening te houden met het geweten van zijn medebroeders. Wij willen hierover verder niet spreken, maar met u onderzoeken wat de voor ons allen welgevallige weg is.U, broeders van de Bund, hebt ons als buitenlandse broeders de gelegenheid gegeven nog eens met u te spreken in tegenwoordigheid van broeders die in Duitsland de weg niet met u gaan. Wij danken u daarvoor.U hebt ons op 12 oktober geschreven dat u dankbaar bent voor elke broederlijke raadgeving, omdat u de oprechte wens hebt niet onafhankelijk te handelen van uw buitenlandse broeders.Op 30 november hebt u ons geschreven dat u bereid bent uw opvattingen te veranderen, wanneer men duidelijke en heldere, uit de Schrift gegronde redenen zou aanvoeren om aan te tonen, ten eerste dat de organisatie van de B.f.C. en ten tweede dat de vereniging tussen u en de 'open broeders' in strijd is met de Schrift.Zo willen wij dan nu proberen deze beide vragen kort en duidelijk te beantwoorden, opdat er geen doelloos gesprek ontstaat. En dat zonder ons in details te verliezen en in het gebed, dat er geen betreurenswaardig, noodlottig misverstand mag ontstaan, alle persoonlijke dingen vermijdend en zonder terug te grijpen naar de oude geschiedenis van de broeders.De twee gestelde vragen waarover wij nu moeten spreken, zijn deze:1) Is de organisatie van de B.f.C. in strijd met de Schrift?2) Is de vereniging van de B.f.C. met de 'open broeders' in strijd met de Schrift?

Page 124: GÜNTER VOGEL - uitzicht.netuitzicht.net/documenten/samenkomen/2000-01-27_Eenheid_vd... · Web view2000/01/27  · 49) Vergelijk voor de kenmerken van zo'n dienst J.N. Darby, Letters,

...

2) Is de vereniging van de B.f.C. met de 'open broeders' in strijd met de Schrift?Wij willen van te voren zeggen dat wij zeker een vereniging met de 'open broeders' zouden toejuichen, wanneer dit op een Bijbelse grondslag zou kunnen gebeuren.

Er zijn echter naar onze overtuiging twee onschriftuurlijke beginselen van de 'open broeders', al vanaf het begin, die eerst veroordeeld moeten worden.

a) Het eerste: de verbinding met kwaad aan de Tafel van de Heer verontreinigt niet, voor zover zij die daartoe behoren, niet zelf dit kwaad hebben of uitoefenen.De Schrift zegt echter dat degene die met valse leraren in verbinding blijft, deelneemt aan hun boze werken (2 Joh 10, 11). Volgens dit beginsel mag dus van zo'n 'vergadering' waar een valse leraar wordt geduld geen broeder in andere 'vergaderingen' worden ontvangen.b) Het tweede: een besluit van een 'vergadering' is niet bindend voor de andere 'vergaderingen'.Mattheüs zegt echter dat wanneer een 'vergadering' tucht uitoefent, dit zelfs in de hemel erkend wordt Ð natuurlijk ervan uitgaand dat het besluit wordt genomen in afhankelijkheid van de Heer en onder de leiding van de Geest van God.

Deze twee onschriftuurlijke beginselen zouden veroordeeld moeten worden voor wij ŽŽn weg zouden kunnen gaan met de 'open broeders'.Wanneer u nu zegt dat de 'open broeders' in Duitsland deze beide beginselen veroordeeld en opgegeven hebben, dan blijven zij desondanks met deze beginselen in verbinding, tenzij zij zich losmaken van de 'open broeders' in het buitenland, die nog aan deze beginselen vasthouden, of dat men ze daar eveneens veroordeelt.Maar het belangrijkste is dat deze beide beginselen gevolgtrekkingen zijn van een verkeerde grondslag.Dat wordt duidelijk door het geschrift van Johannes Warns: 'George MŸller en John Nelson Darby', een geschrift dat nog nooit herroepen is.Br. Warns spreekt in dit werk over twee opvattingen over de Gemeente. De ene noemt hij de oorspronkelijk-christelijke, echt evangelische opvatting. De andere noemt hij de katholieke opvatting.De eerste is de opvatting van de 'open broeders' over de Gemeente. Dus ook van de 'open broeders' in Duitsland, want daarover sprak br. Warns. Volgens deze opvatting zijn alle plaatselijke gemeenten, ook wanneer zij niet met elkaar in verbinding staan, toch gemeenten volgens de Schrift, omdat zij uit gelovige mensen bestaan.Br. Warns zegt in zijn geschrift: 'Wanneer slechts ŽŽn voorwaarde onjuist is, dan zijn ook de daaruit getrokken conclusies onjuist.' Dat geldt juist hier. Omdat men geen eenheidsgemeente wil, handelt men onafhankelijk, hoewel men weet dat er andere 'vergaderingen' zijn die daartegen protesteren. En zo heeft men er ook bij de huidige vereniging niet aan gedacht eerst naar anderen te luisteren, om vervolgens in eenheid te kunnen handelen.De tweede opvatting over de Gemeente Ð door wijlen br. Warns de katholieke opvatting genoemd Ð is de opvatting, dat er slechts ŽŽn Lichaam is, de hele Gemeente van gelovigen in Christus, en dat het ook plaatselijk Gods Gemeente uitdrukt. Maar dan de plaatselijke gelovigen niet afzonderlijk gezien, maar als bij elkaar horend.Volgens de Schrift is er namelijk slechts ŽŽn Gemeente. Plaatselijk - ook wanneer men niet in ŽŽn zaal samenkomt of wanneer men in verschillende huizen vergadert - ŽŽn Gemeente.Elke 'vergadering' moet dus handelen zoals de hele Gemeente van Christus plaatselijk en overal zou handelen of zou moeten handelen.

Page 125: GÜNTER VOGEL - uitzicht.netuitzicht.net/documenten/samenkomen/2000-01-27_Eenheid_vd... · Web view2000/01/27  · 49) Vergelijk voor de kenmerken van zo'n dienst J.N. Darby, Letters,

...

Welnu, op deze grondslag, de eenheid van het Lichaam, moeten wij ook nu vergaderen; op deze manier moet de Gemeente uitgedrukt worden. Hoewel alles in puin ligt, vormen de gelovigen ŽŽn Gemeente, plaatselijk en op de hele wereld, op de grondslag van de verantwoordelijkheid tegenover God; dus niet als groepen gelovigen, maar plaatselijk en op de hele wereld als de uitdrukking van de ene Gemeente van God.Dat is de leer van de Schrift. Daarom schrijft Paulus aan de gemeente van God die in Korinthe is, met allen die in elke plaats de naam van onze Heer Jezus aanroepen. Daarom zegt Paulus tegen de Efezi‘rs: 'EŽn Lichaam en ŽŽn Geest ... u te beijveren de eenheid van de Geest te bewaren in de band van de vrede'.Volgens dit Schriftuurlijke beginsel hebt u, geliefde broeders van de Bund, niet gehandeld met betrekking tot de 'open broeders', omdat u deze beginselen hebt prijsgegeven. U hebt gezegd: 'Wij hebben slechts met Duitsland te maken. Er zijn inderdaad plaatselijke dingen die men alleen kan behandelen, omdat anderen er niets mee te maken hebben. Maar het ging hier om een zaak voor de hele wereld, omdat er overal 'open vergaderingen' zijn. Wanneer vroeger al eens een broeder, een leidende broeder Ð zoals is opgemerkt Ð anders heeft gehandeld, zonder rekening te houden met dit beginsel, geeft dat ons toch niet het recht dat ook te doen!Wij zouden God danken, broeders, wanneer u hetgeen door ons is gezegd zou onderzoeken en aannemen. Wat u hebt opgebouwd, is logisch uitgedacht, op een menselijke manier is er een ordelijk geheel van gemaakt, maar tegen de Schrift'.

Omdat de broeders in de Bund de vermaningen van de broeders uit verschillende landen niet hebben aangenomen, zagen de broeders uit de omliggende landen zich uit getrouwheid aan de Heer en Zijn Woord genoodzaakt de gemeenschap met de 'vergaderingen' in de Bund te verbreken. Zie daarvoor de volgende mededeling:

"Vertrouwelijke mededeling aan de gelovigen die samenkomen tot de naam van de Heer.

De treurige gebeurtenissen, die zich ruim een jaar geleden hebben voorgedaan onder onze broeders in Duitsland, hebben sindsdien onze harten zeer bedroefd en ons ertoe gebracht onszelf te onderzoeken en ons te verootmoedigen, te bidden en opnieuw diepgaand het Woord van God te onderzoeken. De broeders, die de 'Bund freikirchlicher Christen' hebben opgericht, gingen verder dan de regering hun voorschreef en gebruikten meteen deze gelegenheid de 'vergadering' (vroeger in Duitsland bekend onder de naam 'De Christelijke vergadering') te veranderen in een bond, wat veel Duitse broeders en ook de meerderheid van de broeders uit andere landen niet konden goedkeuren.Eind augustus 1937 kwamen enkele broeders uit verschillende landen in ZŸrich bijeen om deze zaak te onderzoeken. Zij wezen eenstemmig af wat de broeders door de organisatie van de Bund met zijn statuten en regels hadden gedaan. De broeders gingen zo een nieuwe weg op, waarop wij hen uit gehoorzaamheid aan het Woord van God onmogelijk kunnen volgen. Dit werd eenstemmig verklaard door de broeders die in ZŸrich bijeen waren. Zij verzochten vervolgens negen van hen naar Elberfeld te gaan om met Duitse broeders uit beide groepen te spreken. Dit gebeurde op 3 september 1937. Zij spraken ernstig met de broeders van de Bund en vermaanden hen, de dingen van de staat niet te vermengen met de dingen die uitsluitend de Gemeente van God betreffen. In de volgende maanden richtten verschillende broeders uit verschillende landen zich tot de Bund, anderen spraken met Duitse broeders uit beide groepen; er verschenen geschriften in verschillende talen die aantoonden dat de Bund de

Page 126: GÜNTER VOGEL - uitzicht.netuitzicht.net/documenten/samenkomen/2000-01-27_Eenheid_vd... · Web view2000/01/27  · 49) Vergelijk voor de kenmerken van zo'n dienst J.N. Darby, Letters,

Goddelijke beginselen van het samenkomen opgaf. Op 11 december 1937 gingen enkele broeders uit 2 aangrenzende landen naar Elberfeld en probeerden nog eens de broeders van de Bund aan te tonen, hoezeer de organisatie van deze Bund in tegenspraak is met de leer van de Schrift en hoezeer hun vereniging met de zogenaamde 'open broeders' een onafhankelijke handelwijze is. Men beloofde hun een antwoord, dat tot nog toe niet is verschenen, en in werkelijkheid veranderde er niets. Daarop zagen de broeders van verschillende landen de noodzaak in nog eenmaal samen te komen om de huidige situatie te onderzoeken en met het doel om onder de leiding van de Geest tot een eenduidige verklaring te komen. Deze samenkomst vond plaats op 23 juli 1938 in Den Haag en de daarop volgende besprekingen leidden tot de volgende mededeling:

Al sinds haar vorming openbaarde de Bund zich als iets dat geheel afwijkt van die toestand, waarin onze Duitse broeders verkeerden toen zij zich beijverden met ons de eenheid van de Geest te bewaren in de band van de vrede. De Bund heeft de waarheid van de eenheid overeenkomstig de Schrift verlaten, door een nationale grondslag aan te nemen; zij heeft ingegrepen in de rechten van de Heilige Geest door het leiderschapsbeginsel aan te nemen. De Bund is een heel nieuwe gemeenschap, staat onder de invloed van de aardse overheid en wordt in beginsel ook door haar geleid: een vermenging van dingen van de staat met dingen van de Gemeente van God. Dit blijkt ook daaruit, dat allen die een bijzondere positie in een gemeente innemen, het in alle dingen met de staat eens moeten zijn. Dit opgeven van de weg van gehoorzaamheid onder de Goddelijke autoriteit van de Bijbel is in onze ogen zeer ernstig.Verder is de Bund niet alleen samengegaan met de 'open broeders', maar zij stelt zich als doel de vereniging met alle groepen van evangelische Christenen buiten de grote Duitse kerken. In plaats van samen te komen op de grondslag van de Gemeente als leden van het Lichaam van Christus, hebben de broeders van de Bund zich op de grondslag van een partij geplaatst, door terug te keren naar systemen die zij vele jaren geleden uit liefde tot de waarheid hadden verlaten.Daarom geloven wij, dat God wil dat wij deze nieuwe gemeenschap verwerpen, omdat zij de Schriftuurlijke grondslag van het samenkomen heeft verlaten.Dientengevolge moeten wij elke aanbevelingsbrief weigeren van een gemeente die is aangesloten bij de Bund. En degenen die bij de Bund horen, kunnen dus niet worden toegelaten aan de Tafel van de Heer. Toch kan het voorkomen dat wij te maken hebben met Godvrezende, maar onwetende personen, die bij vergissing naar deze weg zijn afgetrokken. Deze broeders kunnen worden ontvangen, wanneer zij worden aanbevolen door 2 of 3 broeders die hen kennen en een goed getuigenis van hen afleggen; wanneer zij zich v——r alles onderwerpen aan de tucht van de 'vergadering' en begrijpen dat zij niet afwisselend het avondmaal kunnen vieren in de Bund en onder ons.Overtuigd van onze eigen fouten en gebreken, spreken wij dit besluit uit met droefheid en verootmoediging.Maar niet alle broeders in Duitsland gaan met de Bund mee en een deel is trouw gebleven aan de Goddelijke voorschriften betreffende het samenkomen die ook wij in acht willen nemen. Als gevolg hiervan gaan zij door veel moeilijkheden en missen zeer wat zij vroeger bezaten. Daarom hebben zij recht op onze bijzondere liefde en ons meeleven. Wij zullen hen ook in de toekomst in onze gebeden gedenken als dezulken die nog met ons dezelfde weg van gemeenschap gaan, in het vertrouwen dat zij op elkaar acht slaan wat de wandel en leer betreft (Hebr 10:23-25).Het doel van deze brief is het dienen van de broeders en de vergaderingen en hun hun verantwoordelijkheid te laten zien, echter zonder hun regels voor te schrijven. Wij geloven hun een hulp te kunnen zijn door hun onze gedachten bekend te maken met betrekking tot een te volgen gedragsregel ten aanzien van een handelen in eenheid te midden van de

Page 127: GÜNTER VOGEL - uitzicht.netuitzicht.net/documenten/samenkomen/2000-01-27_Eenheid_vd... · Web view2000/01/27  · 49) Vergelijk voor de kenmerken van zo'n dienst J.N. Darby, Letters,

tegenwoordige treurige toestand van verwarring.Moge God ons genade geven Efeze 4, vers 2 en 3 praktisch te verwerkelijken.

F.W. Baksteen (Nederland) A. de Jager (Nederland)M. Capelle (Belgi‘) E. Kiehm (Belgi‘)Th. R. Dix (Engeland)G. Knight (Engeland)E.B. Dolamore (Engeland) E. Longe (Belgi‘)J.F. Fijnvandraat (Nederland) A.W. Ralph (Engeland)A. Gibert (Frankrijk) J. Siegelaar (Nederland)S. Graf (Duits Zwitserland) J. Tiesema (Nederland)A. Geschwind (Duits Zwitserland) J.A. Vellekoop (Nederland)T. Howson (Schotland) J.N. Voorhoeve (Nederland)G.J. Hengeveld (Belgi‘)

De broeders van wie de namen hieronder vermeld staan, konden niet in Den Haag aanwezig zijn, maar hebben wel deze 'mededeling' ondertekend, omdat zij instemmen met de inhoud ervan:

A. Dšbbelin (Duits Zwitserland) A. Rossier (Frankrijk)J.W. Hocking (Engeland) P. Tapernoux (Frans Zwitserland)M. Koechlin (Frankrijk)

Den Haag, oktober 1938."Als broeders in Duitsland zijn wij dankbaar voor de trouw, waarin de broeders uit de omliggende landen eind 1937, in 1938 en na 1945 vasthielden aan de Schriftuurlijke beginselen, en voor de broederlijke liefde waarin zij hun plicht tegenover de Heer vervulden en ons vermaanden verder met hen de eenheid van de Geest te bewaren. Wij vertrouwen de Heer, dat Hij hen daarin versterkt verder te handelen volgens de Bijbelse beginselen die zij toentertijd hebben geformuleerd.Zuiver formeel gezien is de situatie in Duitsland vergeleken met 1937 in zo verre veranderd dat veel 'vergaderingen' weer uit de organisatie van de Bund zijn uitgetreden, maar niet naar de oude beginselen wilden terugkeren. Deze vergaderingen van de 'Freie BrŸder' belijden Ð zoals wij hebben gezien Ð de beginselen van de 'open broeders' en houden tot op vandaag ook de gemeenschap met de 'vergaderingen' die in de Bund zijn gebleven en met 'vergaderingen' van de 'open broeders' in stand.Dat betekent dat de broeders in de omliggende landen, die over landsgrenzen heen de eenheid van de Geest willen bewaren en willen vasthouden aan de Schriftuurlijke beginselen die zij in de geciteerde brieven van 1938 hebben uiteengezet, vandaag de dag dezelfde zorgvuldigheid in eventuele toelatingsgesprekken aan de dag zullen leggen als toen.

Aanhangsel M: Een reaktie op 'Open & gesloten broeders'

L.M. Grant, A Brief Reply to a Paper by H.P. Medema en W.J. Ouweneel entitled "Open and Exclusive Principles"

Iedere dienstknecht van de Heer moet voortdurend in gedachten houden wat Hij Zelf heeft gezegd: "Wie Mijn Woord heeft, laat hij Mijn woord naar waarheid spreken" (Jer 23:28). Want als iemand het Woord van God heeft, dat wil zeggen, als iemand thuis is in dat Woord,

Page 128: GÜNTER VOGEL - uitzicht.netuitzicht.net/documenten/samenkomen/2000-01-27_Eenheid_vd... · Web view2000/01/27  · 49) Vergelijk voor de kenmerken van zo'n dienst J.N. Darby, Letters,

is er altijd een gevaar dat hijwat hij afleidt uit de Schrift, brengt alsof het de Schrift zelf is, in plaats van in zijn dienst bij de Schrift zelf te blijven. Ik ben bang dat onze geliefde broeders tot op zekere hoogte in deze strik zijn gevallen.

Als het bovengenoemde artikel in overeenstemming geweest zou zijn met zijn titel [opm. vert.: de titel in het Engels is "Open & gesloten beginselen"], en zich dus beperkt zou hebben tot de overweging van beginselen, door duidelijk aan te geven wat bedoeld wordt met open en met gesloten beginselen, en door naar waarheid te laten zien wat Schriftuurlijk is en wat niet, zou ik er dankbaar voor zijn geweest, en zou het niet nodig hebben gevonden er commentaar op te leveren. Echter, in plaats hiervan, houden onze broeders zich meteen bezig met het twijfelachtige werk van het tegenover elkaar plaatsen en vergelijken van broeders, of ze nu 'open' of 'gesloten' worden genoemd. Bovendien, in beide groeperingen spreken ze over de 'extremen' en de 'gematigden', en stellen dus sommigen tegenover anderen, hoewel ze zich in dezelfde gemeenschap bevinden. Moge de Heer ons er voor bewaren Zijn geliefde kinderen zulke benamingen toe te kennen. In Hooglied 8:9 staat dat "een kleine zuster" zowel "een muur" als "een deur" zou kunnen zijn, maar er is geen sprake van dat het ene tegenover het andere zou staan. Muren waren bij de opbouw van Jeruzalem evenzeer nodig als deuren. We zouden grote waarde moeten hechten aan voorzichtige broeders, evenals aan broeders die een tegemoetkomende houding hebben. Het is nodig dat we langs deze weg elkaar op een goede manier aanvullen. Ongetwijfeld zou het nog beter zijn wanneer we allemaal zowel voorzichtig zouden zijn als een liefdevol, tegemoetkomend hart zouden hebben.

De auteurs lijken een verlangen te hebben terug te gaan naar de toestand en de praktijk die er waren onder de zogenaamde broeders in het begin van de 19e eeuw. Maar er is ŽŽn ding wat helaas in hun artikel ontbreekt en dat van het allergrootste belang was voor die 'oude broeders'. In die tijd werkte de Geest van God diep in de harten een belijdenis van het schandelijke falen en van de zonde van de hele Gemeente van God op aarde. Zij voelden dit als hun eigen zonde en beleden dit als zodanig voor de Heer, in het verlangen dat Hij voor hen zou werken op Zijn eigen soevereine wijze, om een oplossing te geven voor de schande van de verdeelde toestand van de gemeente. Als we nu situaties proberen te verbeteren zonder deze geest van diepe verootmoediging voor onze God en Vader, zal het resultaat zijn dat de verwarring alleen maar groter wordt, want het zullen menselijke inspanningen zijn om Gods doeleinden te bereiken. DIT WERKT NIET.

Er heeft een diep verootmoedigende scheuring plaatsgevonden tussen de zogenaamde 'open' en 'gesloten' broeders. Dit feit alleen al zou onze harten in ware vernedering voor God moeten doen neerbuigen, evenals elke andere scheiding die er ooit heeft plaatsgevonden. We moeten goed bedenken dat velen waarvan we openlijk gescheiden zijn wat de gemeenschap betreft even godvrezend zijn als (en misschien meer dan) wij, en onze liefde voor hen moet net zo echt zijn als voor een van hen met wie we de nauwste gemeenschap genieten. Maar het is niet godvrezend om het feit van deze scheuring te veronachtzamen, ook al zijn er (zoals onze broeders te kennen trachten te geven) onder de 'open broeders' sommigen die van mening veranderd zijn wat betreft een aantal dingen die onder hen geleerd werden.

God heeft toegelaten dat de scheuring plaatsvond, en als het Gods bedoeling is haar te helen, dan zal dit alleen gebeuren door gebrokenheid van hart voor Hem, die het kwaad dat de scheiding veroorzaakte veroordeelt. Als we zo'n werk in de harten van zowel 'open' als 'gesloten' broeders zouden zien, zou dit ons voorzeker sterk bemoedigen.

Maar het is zeer verontrustend te lezen wat onze broeders zeggen op blz 15 (weggelaten in

Page 129: GÜNTER VOGEL - uitzicht.netuitzicht.net/documenten/samenkomen/2000-01-27_Eenheid_vd... · Web view2000/01/27  · 49) Vergelijk voor de kenmerken van zo'n dienst J.N. Darby, Letters,

Bode Expres, zie noot 95): "Om te beginnen kunnen we dichter tot elkaar komen, als de 'Gesloten Broeders' zonder reserves kunnen toelaten aan de Tafel van de Heer de 'Open Broeders' die zelf niet verbonden zijn met fundamenteel kwaad, en omgekeerd als de 'Gesloten Broeders' zonder reserves brood kunnen breken met de 'Open Broeders' die hetzelfde toelatingsbeleid als zijzelf hebben; want in dat geval betekent het eenvoudig dat zij dezelfde Schriftuurlijke grondslag praktizeren." Dit is in het begin van de jaren '30 in de Verenigde Staten uitgeprobeerd en heeft een droevige scheiding veroorzaakt. De beweging begon met enkelen die aandrongen op het "af en toe" toelaten van 'open broeders', en spoedig kwam de gedachte op dat als zij brood konden breken in de 'gesloten vergadering', waarom zouden 'gesloten' broeders dan niet omgekeerd brood kunnen breken in de 'open vergaderingen'? Heel gauw ontstond toen een wijd verbreide beweging om zich te verenigen met het 'open' standpunt, door de waarheid van de eenheid van de 'vergaderingen' en het beginsel dat verbinding met kwaad verontreinigt geheel op te geven. Dit vond plaats in 1932. Deze beweging was alleen afkomstig uit de kringen van de zogenaamde 'gesloten' broeders, want in die tijd was er aan de zijde van de 'open broeders' geen oefening om weer samen te komen, maar de 'gesloten' broeders die deze beweging volgden besloten gewoon om 'open' of 'onafhankelijk' te worden en werden dus gescheiden van hun vroegere gemeenschap. Er is ons verteld dat velen van hen daarna probeerden de gebruiken van de 'open' broeders te veranderen en in sommige gevallen enigszins succesvol waren, maar door vele anderen krachtig werden tegengestaan.

Dit voorstel de oorzaken van de scheuring te negeren en samen brood te breken zonder deze oorzaken voor God ook maar enigszins onder ogen te zien, schijnt de manier te zijn waarop br. Medema en br. Ouweneel ons willen vertellen dat de tijd van ernstige oefening voor God en het spreken over geschilpunten tussen groepen gelovigen, zoals bij de hereniging van de zogenaamde "Grant" en "Kelly-Lowe" broeders, totaal overbodig en fout was!! Wie zou kunnen ontkennen dat dit ernstig, oprecht en ootmoedig gebeurde in de vrees van God? Ð hoewel er hierbij geen sprake was van een ernstige dwaling zoals in het geval van de 'open broeders'.

Men kan niet anders dan toegeven dat het zoeken van zo'n hereniging van 'open' en 'gesloten' gemeenschappen ernstige (en praktisch onoverkomelijke) moeilijkheden oplevert, want de door hen erkende leer van de onafhankelijkheid van 'vergaderingen' maakt de 'open broeders' hulpeloos als het er om gaat tot een vorm van samenwerking te komen.

Op blz 2 (Bode Expres 1/1992, blz 10) van het artikel van onze broeders spreken ze over drie manieren waarop toelating tot de broodbreking kan plaatsvinden alsof het drie 'opties' zouden zijn. Maar zij weten heel goed dat, om de woorden van het derde standpunt te gebruiken, "toelating (of uitsluiting) geschiedt principieel door de hele 'vergadering', wat gewoonlijk een bepaalde (kortere of langere) toelatingsprocedure impliceert". Als ze Gods Woord in getrouwheid spreken, waarom brengen ze dit dan niet uitdrukkelijk als in overeenstemming met de waarheid? Zeker, de 'vergadering' zal het getuigenis aannemen van hen die ze in zo'n geval kunnen vertrouwen, zodat een beslissing van een 'vergadering' soms gebaseerd is op het gezag van getuigen, maar het is toch de beslissing van de 'vergadering'.Het is verontrustend dat HPM en WJO de gewoonte van 'open broeders' om toe te laten voordat de 'vergadering' ervan weet, verontschuldigen met de reden dat dit onder 'gesloten broeders' soms ook gebeurt! Kunnen we welke broeders dan ook hiervoor verontschuldigen? Waarom wijzen onze broeders niet hen onder henzelf terecht die dit gedaan hebben? Is het werkelijk de waarheid die zij willen verklaren? Of moet de waarheid opzij gezet worden omdat sommigen haar verachten?

Page 130: GÜNTER VOGEL - uitzicht.netuitzicht.net/documenten/samenkomen/2000-01-27_Eenheid_vd... · Web view2000/01/27  · 49) Vergelijk voor de kenmerken van zo'n dienst J.N. Darby, Letters,

Echter, onze broeders hebben zich veel meer bezig gehouden met de handelwijze van beide groepen dan met de beginselen die altijd aan de praktijk ten grondslag liggen. Als we beslissingen nemen alleen op grond van de praktijk, dan zullen we de praktijk bezien vanuit het gezichtspunt dat we willen, en we zullen verschillende praktijken zien in verschillende 'vergaderingen' van 'open broeders' evenals in verschillende 'gesloten vergaderingen'. Hierin worden we klaarblijkelijk overgelaten aan het persoonlijke oordeel over een bepaalde 'vergadering' die we bezoeken.

Wat waren in de eerste plaats de hoofdredenen voor de scheuring? Dat is niet moeilijk. De zogenaamde 'open broeders' namen het beginsel aan dat verbinding met kwaad niet noodzakelijkerwijs verontreinigt, tenzij iemand zelf het kwaad aanneemt. Ook werd vanaf die tijd de leer verkondigd dat elke plaatselijke 'vergadering' autonoom is, of onafhankelijk van andere met betrekking tot alle vragen van toelating of tucht. De gedachte van eenheid van 'vergaderingen' vinden ze aantrekkelijk voor zover het gaat om de voorrechten van gemeenschap, maar niet met betrekking tot alle kwesties van toelating en tucht. Wat dit betreft wordt elke 'vergadering' als onafhankelijk gezien. J.N. Darby en vele anderen verwierpen deze beginselen resoluut, en de scheidslijnen waren duidelijk gezet. Tot op vandaag houdt men onder de 'open broeders' nog steeds vast aan deze beginselen, hoewel sommigen onder hen hun opvatting enigszins gewijzigd hebben. Ik heb veel boeken gelezen die onder hen zijn verschenen, die allemaal deze beginselen verdedigen.

In deze tijd wordt daaraan toegevoegd de kwestie van hun leer betreffende het aanstellen van oudsten. Zoals de brs. H.P.M. en W.J.O. aangeven, zijn er sommigen onder hen die dit afzwakken door te zeggen dat het geen "offici‘le aanstelling" is. Maar of het nu wel of niet "officieel" genoemd wordt, het blijft aanstelling door mensen. Als deze aanstelling gebeurt door de 'vergadering' of door eerder aangestelde "oudsten", het is niet Schriftuurlijk, want alleen apostelen of hun afgevaardigden zien we in de Schrift als degenen die oudsten aanstellen (Handelingen 13:23; Titus 1:5). Daar komt bij dat onder de 'open broeders' de gewoonte is ontstaan en geaccepteerd om een betaalde predikant aan te stellen voor een plaatselijke 'vergadering'. Sommigen zijn het hier niet mee eens, maar deze 'vergaderingen' staan in hun adresboek tussen de anderen.

Er zijn sommigen die de vraag stellen: "Hoe kunnen wij, of hoe kan de huidige gemeenschap van 'open' broeders hiervoor verantwoordelijk zijn? Want de scheuring vond plaats voor onze tijd." Mattheüs 23:35 geeft een heel duidelijk antwoord op deze vraag. Zacharia was honderden jaren voordat de Heer sprak vermoord, maar toch zegt Hij tegen de farizee‘n: "die u hebt vermoord". Zij waren op dat ogenblik verbonden met het schuldige volk Isra‘l, daarom waren zij op dat ogenblik verantwoordelijk. Ook ik moet de verantwoordelijkheid aanvaarden voor de fouten van dat waarmee ik verbonden ben, ook al is de fout ontstaan voor mijn geboorte. Dit is een ernstig, maar noodzakelijk beginsel dat ons zal helpen een evenwichtige, bescheiden wandel met God in stand te houden, en het zal ons helpen wijs te handelen in onze betrekkingen met anderen. Ook uit eigen ervaring weten wij dat er nog steeds leringen en gebruiken onder de 'open broeders' zijn die voortkomen uit de eerste oorzaken van de scheiding. Deze dingen gaan niet vanzelf weg.

Als we samen gemeenschap hebben, moet dit gebaseerd zijn op wederzijds begrip. Als we proberen gemeenschap te oefenen met de 'open' broeders zonder enig begrip door de verschillen die ons hebben gescheiden oprecht onder ogen te zien, dan zullen we dezelfde positie en toestand krijgen als de 'open' broeders: het omgekeerde zal niet het geval zijn.

Page 131: GÜNTER VOGEL - uitzicht.netuitzicht.net/documenten/samenkomen/2000-01-27_Eenheid_vd... · Web view2000/01/27  · 49) Vergelijk voor de kenmerken van zo'n dienst J.N. Darby, Letters,

Op blz 10 (Bode Expres 4/1992, blz 7) staat een zin die om nadere overweging vraagt: "Je zou hoogstens kunnen zeggen dat de 'Gesloten Broeders' in het algemeen veel behoedzamer zijn met het toelaten vanuit een bepaalde opvatting over de heiligheid van de Tafel des Heren, en dat de 'Open Broeders' meer het accent leggen op de liefde die wij moeten hebben jegens ˆlle leden van het Lichaam van Christus". Dit kan zeer misleidend zijn. Als we ernst maken met de heiligheid van God, brengt dit feit met zich mee dat we iemand die gemeenschap zoekt liefhebben. Laten we nooit de liefde en de heiligheid van God tegenover elkaar zetten. Als sommigen laks zijn in de manier waarop zij toelaten, is dit geen echte liefde voor de aanvrager, want het geeft hem geen goed beeld van Gods heiligheid. Beide liefde en heiligheid zouden altijd aanwezig moeten zijn in zo'n geval.

Het is goed een Godvrezende verstandhouding na te streven met gelovigen waarvan we gescheiden zijn, maar deze verstandhouding vereist een gebrokenheid van hart voor God, die ernaar verlangt alles in ons eigen leven te veroordelen dat verkeerd is geweest, en de kwesties die de scheiding hebben veroorzaakt tussen Zijn geliefde heiligen voor God te oordelen. Als we hen liefhebben, kunnen we ook met dit doel voor hen bidden.

Leslie M. Grant15 juli 1992rs te veranderen en in sommige gevallen enigszins succesvol waren, maar door vele anderen krachtig werden tegengestaan.

Dit voorstel de oorzaken van de scheuring te negeren en samen brood te breken zoekt en dat van het allergrootsteEenheid Aanhangsel - insamengegaan met de 'open broeders', maar zij stelt zich als doel de ver neer blz 15 (weggelaten in Bode Expres, zie noot 95): "Om te beginnen kunnen we dichter tot elkaar komen, als de 'Gesloten Broeders' zonder reserves kunnen toelaten aan de Tafel van de Heer de 'Open Broedersmenteel kwaad, en omgek