God Zond Zijn Eigen Zoon

download God Zond Zijn Eigen Zoon

of 14

Transcript of God Zond Zijn Eigen Zoon

  • 8/4/2019 God Zond Zijn Eigen Zoon

    1/14

    God zond zijn eigen zoon

    Gebruik en betekenis van de zendingsformule in Rom. 8,3

    Romeinen 8,3 in de Codex Sinaiticus

  • 8/4/2019 God Zond Zijn Eigen Zoon

    2/14

    2

    Inhoudsopgave

    1. Inleiding 3

    2. Microcontext van de zendingsformule in Rom. 8,3 4

    3. Macrocontext van de zendingsformule in Rom. 8,3 7

    4. Pre-existentie in de zendingsformule van Rom. 8,3? 9

    5. Conclusie 11

    Bijlage 1 Werkvertaling van Rom. 8,1-17 12

    Bijlage 2 Geraadpleegde literatuur 13

  • 8/4/2019 God Zond Zijn Eigen Zoon

    3/14

    3

    1. Inleiding

    In zijn onlangs verschenen uitgave van Paulus brief aan de Romeinen, moppert G.Koolschijn over de in zijn ogen onbeholpen taal van de apostel. Het epistel bevat volgens devertaler een onsamenhangend verhaal vol onlogische verbanden en ontsporende zinnen.Koolschijn wil de lezer daarmee kennis laten maken door het dictaat van Paulus zo letterlijkmogelijk weer te geven. En dus, zo waarschuwt hij, komen stilistische eigenaardighedenvoor rekening van de apostel, niet van het Grieks. Koolschijn laat het aan de lezer om detekst uit te leggen anders dan in de parafraserende Nieuwe Bijbelvertaling, waarintweeduizend jaar theologie is meevertaald, zodat men vaak een eigentijdsekanselverkondiger meent te horen (Koolschijn, 7-8).1De vertaling van Koolschijn bevat inderdaad een reeks afgebroken zinnen die zijnweergegeven met een gedachtestreepje, een enkele keer gevolgd door een ingevoegdewitregel.2 Merkwaardig genoeg ontbreekt het streepje in een passage die een van de oudstechristelijke zendingsformules bevat, namelijk Rom. 8,3: Want wat voor de wet onmogelijkwas, krachteloos als hij was door het lichaam: God heeft, door zijn eigen zoon te sturen in degedaante van een zondig lichaam en met betrekking tot de zonde, de zonde in het lichaam

    veroordeeld (Koolschijn, 33). Door hier een dubbele punt te gebruiken, lijkt Koolschijn zijnlezers toch te helpen bij het interpreteren van de zin.3In dit werkstuk gaan we nader in op wat door velen is gedentificeerd als een voor-paulinische traditie in Rom. 8,3, namelijk o qeo.j to.n eautou/ uio.n pe,myaj.4 De inhoud ervan is

    van belang is voor ons begrip van de vroegste opvattingen over Christus en Diens identiteit.Spreekt Paulus hier van een pre-existente Zoon, die vanuit de hemel door God naar dewereld is gezonden of niet (Schillebeeckx, 455)? We onderzoeken daartoe achtereenvolgensde tekst van de formule en de inpassing ervan in Rom. 8,3 (microcontext) en we analyserenandere vindplaatsen van de formule in het NT (macrocontext). Vervolgens kijken we naartheorien omtrent de buiten-Bijbelse achtergronden en parallellen van de uitdrukkingzending door God, om daarna onze conclusies te trekken. Bijlage 1 bevat een werkvertalingvan de complete perikoop waar de zendingsformule in voorkomt.

    1Vgl. de negatieve opvatting van Koolschijn met de waarderende opmerkingen van Ch. Cranfield (Cranfield, ICC I, 24-27).

    2De tekst van de Romeinenbrief telt bij Koolschijn 28 gedachtestreepjes, waarvan er 2 worden gevolgd door een witregel.

    3Koolschijn plaatst in zijn vertaling in totaal 30 dubbele punten die geen citaten inleiden, maar een zingevende relatie

    uitdrukken tussen zinsdelen.4

    Zie o.m. Jewett, 482; Schillebeeckx, 455; Ksemann, 216-8; Michel, 160. Vgl. echter S. Kim, 129 die meent dat de formuledoor Paulus is gecomponeerd op basis van zijn eerdere Damascus-ervaring. Naast Rom. 8,3 onderscheidt M. Kettunenoverigens nog 18 passages in de Romeinenbrief die traditioneel christelijk materiaal zouden bevatten (Kettunen, 176; vgl.echter Wedderburn, 95v).

  • 8/4/2019 God Zond Zijn Eigen Zoon

    4/14

    4

    2. Microcontext van de zendingsformule in Rom. 8,3

    In Romeinen 8 laat Paulus zien hoe de nieuwe wereld van God inbreekt in de wereld vanvlees, zonde en dood (Michel, 158). Het hoofdstuk kan worden gelezen als een voorlopigeclimax van de twee capita ervoor, waarin Paulus het leven beschrijft dat is beloofd aan hendie rechtvaardig zijn (Jewett, 346; Moo, 290-5; Cranfield I, 27).5 Daarin liet hijachtereenvolgens aan bod komen: vrede met God (5,1-11), bevrijding van zonde en dood(5,12-21) en heiliging (6,1-7,25). Dit mondt in hoofdstuk 8 uit in de beschrijving van nieuwleven onder de wet van Christus, die de wet van de zonde vervangt (Bertone, 171-81).6Hoofdstuk 8 valt weer op te delen in drie of vier perikopen. Zo onderscheiden veel exegetenRom. 8,1-11 als een afzonderlijk deel (bijv. Cranfield, Dunn, Michel), dat zich, in de fraaiebewoordingen van Dunn, laat samenvatten als The Spirit of Life, terwijl 8,12-17 gaat overThe Spirit of Sonship en 8,18-30 over The Spirit as Firstfruits, waarna de gehele sectie in8,31-39 wordt afgesloten met een conclusie.7De vrijmaking van zonde en schuld (Rom. 5,12-21; Rom. 8,2) is volgens Paulus mogelijkdoordat God Zijn eigen Zoon zond (Rom. 8,3). Veel exegeten zien hier de invoeging van eenoudere traditie, wat het vers volgens Jewett tot een florilegium maakt (Jewett, 482). De

    manier waarop Paulus de traditie opneemt, heeft vertalers de nodige hoofdbrekens gekost.De apostel laat de formule vooraf gaan door een bepaling waarvan de grammaticale relatiemet de rest van de zin onduidelijk is. Moet het neutrumavdu,naton in to. ga.r avdu,naton tou/ no,mouworden gezien als een absolute nominatief (Robertson, 459; Gifford, 147,164) of als eenaccusatief (S-H, 191)?8 Een andere moeilijkheid is dat to. avdu,naton zowel passief kan worden

    uitgelegd (wat onmogelijk was voor de wet, vgl. Cranfield I, 379 nt 3) als actief (wat de wetonmachtig was om te doen, vgl. Jewett, 482).9 D.J. Moo en J.D.G. Dunn merken echter opdat het voor de betekenis van het vers weinig uitmaakt of avdu,naton passief of actief wordt

    vertaald. Ook pleiten zij ervoor om de zin te lezen als een anakoloet, zodat de vertaling zoopen mogelijk blijft (Moo, 477 nt 37; Dunn, Romans, 419; zie ook Jewett, 482).10De inleiding op de zendingsformule bevat verder een toelichting op to. avdu,naton tou/ no,mou die

    begint met het voegwoordevn w-|. W. Sanday en A.C. Headlam zien hier een modale bijzin,

    defining the point in which the impossibility (inability) of the Law consisted (S-H, 192; vgl.Ksemann, 216). Maar het ligt meer voor de hand om er een causaal voegwoord in te lezen(vgl. Blass 219,2; Robertson, 978), zodat de meeste nadruk valt op th/j sarko,j als oorzaak

    van het onvermogen van de wet (vgl. Bauer,avsqene,w-1). Sa,rx is hier enerzijds een metafoor

    voor de mensheid en al wat bij mensen hoort aan zwakheid, gebrokenheid en

    5Andere exegeten beschouwen hoofdstuk 5 ook wel als epiloog bij de eerste vier hoofdstukken van de Romeinenbrief (zie bijv.

    Dunn, Romans, 242-4). Maar sinds Bengel wordt hoofdstuk 5 steeds vaker beschouwd als begin van een nieuwe sectie waarinPaulus een volgend aspect van het centrale thema van de Romeinenbrief (Rom. 1,16-7) bespreekt (Michel, 14-5). Een enkelinglegt de grens in het midden van hoofdstuk 5 (zie o.m. Van Leeuwen & Jacobs).6

    Het is mogelijk om de hoofdstukken 5-8 te zien als een ringcompositie of chiasme, waarbinnen Rom. 8,18-39 verwijst naar 5,1-11 en 8,1-17 naar 5,12-21 (Moo, 292-4). Maar sommigen waarschuwen ervoor om de brief in een dergelijk keurslijf te proppen.Het stuk is volgens hen allereerst bedoeld als een gelegenheidsschrijven met een eigen dynamiek en logica, niet als eengestructureerd overzicht van Paulus theologie (Den Heyer, 271-2; vgl. Beker, 44-5).7

    Merk op dat Moo de breuk in Rom. 8,1-17 ziet na vers 13. Wel gebruikt hij voor beide perikopen nagenoeg dezelfde kopjes.Jewett is een van de weinige exegeten die Romeinen 8,1-17 niet opdeelt. Zo worden oorzaak en gevolg van het werk van deGeest meer als eenheid gepresenteerd. Ook de Nederlandse vertalingen handhaven de eenheid van het gedeelte. Vertalingendie Rom. 8,1-17 als eenheid handhaven, benadrukken in hun kopjes vaak het eerste gedeelte van de perikoop. Vgl. Het levendoor den Geest (NBG; vgl. Herziene SV; GNB96); De Geest van het Leven (Telos), De gave van de Geest (W78), Levenvolgens de Geest (W95). Alleen de Statenvertaling (1977) benadrukt het tweede deel (De Geest der aanneming).8

    In het eerste geval kan de bepaling worden gelezen als o] ga.r tw|/ no,mw| avdu,naton h=n. Vgl. de Naardense Bijbel: Want dat wasvoor de wet onmogelijk, doordat hij stukliep op de zwakheid van het vlees. Maar God heeft zijn eigen zoon gestuurd in degedaante van door zonde overheerst vlees []. Maar als sprake is van een vierde naamval, is dan een accusativus pendensbedoeld, waarin een verbum finitum als bijv. evpoi,hsen ontbreekt? Of staat er een accusativus respectus? De meesteNederlandse Bijbelvertalingen gaan uit van een accusativus pendens en vullen een vorm van doen in (vgl. deCanisiusvertaling: Wat de Wet niet vermocht, machteloos als ze was door het vlees, dat heeft God gedaan). DeWereldvertaling komt dicht bij een accusativus respectus: Want aangezien er een onvermogen van de zijde van de Wet was,zwak als ze was vanwege het vlees, heeft God, door zijn eigen Zoon te zenden in de gelijkenis van het zondige vlees enbetreffende de zonde, de zonde in het vlees veroordeeld. Merk overigens op dat het 13

    e-eeuwse minuskel 206 ga.r weglaat in

    de eerste correctie.9

    Bijvoeglijke naamwoorden op -toj kennen geen Aktionsart(Robertson, 372, 1096).10

    Van de Nederlandse vertalingen geven alleen Bakels, NBG en Telos het vers weer met een gebroken zin.

  • 8/4/2019 God Zond Zijn Eigen Zoon

    5/14

    5

    vergankelijkheid (zie o.m. Gnilka, 216). Anderzijds duidt het begrip meer specifiek op demens in zijn zonde, een gerichtheid die afvoert van God (Seeba, 345), al dan niet in devorm van een macht die zich in het lichaam manifesteert (Dunn, Theology, 112; Althaus, 87;vgl. Gnilka, 219).11De zendingstraditie zelf wordt weergegeven met pe,myaj, een modaal participium bij hetverbum finitumkate,krinen.12 Het deelwoord wordt bepaald doorevn omoiw,mati sarko.j a`marti,aj,een in de theologie stevig bediscussieerde uitdrukking, waar we hier alleen heel kort opkunnen ingaan.13 Het probleem is dat omoiw,ma zowel vorm als evenbeeld kan betekenen

    (Schneider, 191). Paulus gebruikt het woord net als in Rom. 6,5 om het verschil aan te geventussen overeenkomst en identiteit. De apostel schreef immers nietevn sarki. amarti,aj. Maar

    betekent dit dan dat de Zoon ten diepste geen mens was, but rather assumed human naturewhile still remaining Himself (Cranfield I, 381; vgl. Weiss, 376 nt 2)? Of was Hij weldegelijkmens en daardoor blootgesteld aan de zonde, maar zondigde Hij niet (bijv. Moo, 479-80;Murray, 280; Ksemann, 217; Althaus, 85-6; Michel, 161)? Of wil Paulus zeggen dat de Zoonvoluit mens was, maar dat de zonde bij Hem niet het laatste woord had (Jewett, 484; Dunn,Romans, 420-1; vgl. Branick, 260; Gillman, 603)? Een finaal oordeel valt niet te vellen. J.Schneider heeft waarschijnlijk gelijk als hij schrijft: Die Schwierigkeit liegt darin, da er

    [Paulus] ein mit menschlichen Begriffen nicht voll zu erfassendes Geheimnis mitmenschlichen Worten zum Ausdruck bringen mu (Schneider, 196).14Ook de woorden peri. amarti,aj eveneens een bepaling bij pe,myaj geven moeilijkheden.15

    Veelal wordt peri., gevolgd door een tweede naamval, vertaald met aangaande (vgl. Leidse

    Vertaling) of wegens (W95). In koine-Grieks kan peri,bovendien hetzelfde betekenen als

    upe,r, d.w.z. ten behoeve van (Wallace, 363; vgl. Telos). Maar in de LXX duidt peri. amarti,aj

    ook wel op zondoffer.16 Sinds Origenes worden de woorden van Paulus daarom vaakuitgelegd in het licht van de verzoening (Schleck, 49-50; vgl. Moo, 480; Dunn, Romans, 422;Ksemann, 216-7; Riesenfeld, 55). Zo vertaalt de Groot Nieuws Bijbel (1996) met: [God]heeft zijn Zoon in datzelfde zondige bestaan gestuurd als een offer voor de zonde. Maar nietalle exegeten gaan hierin mee. Michel vindt het verband met het zondoffer, gezien desamenhang tussen peri. amarti,aj en de rest van de zin, onbewijsbaar en vermoedt een

    mythisch motief (Michel, 161 nt 1; vgl. Murray, 280).Tot slot wijzen we nog opevn th|/ sarki,. Wanneer we deze woorden vertalen als bijvoeglijke

    bepaling bij th.n amarti,an, staat er feitelijk dat het vlees van Jezus zondig was (vgl. Gifford,

    165; Zahn, 382). Ook wordt dan de indruk gewekt dat buiten het lichaam de zonde als machtongemoeid wordt gelaten (Gillman, 601). Maar als predicaat bij het gezegde druktevn th|/ sarki,

    uit dat de veroordeling plaatsvindt doorhet vlees (Murray, NICNT, 279-80; vgl. Moo, NICNT,480 nt 50) of inhet vlees (Fox, 183-4). Robertson merkt hierover op: Here the grammarianis helpless to decide the point. The interpreter must step in and appeal to the context or otherpassages for light (Robertson, 784). De meeste exegeten lezen, verwijzend naar andereuitspraken van Paulus,evn th|/ sarki, als predicaat (Dunn, 422; Cranfield I, 382; Ksemann,

    217; Robertson, 419; S-H, 193).17

    11NB. Jewett staat een meer horizontale lezing van de Romeinenbrief voor en vult het begrip sa,rx in met historisch-

    antropologische noties als eer en schande. To gain honor through performance or by virtue of allegedly superior status is theway of the flesh (Jewett, 46-53; 487 (citaat); vgl. Strom, Reframing Paul, 64-9).12

    Lagrange (p. 193) meent dat pe,myaj ook kan worden vertaald met een temporele bijzin (nadat God Zijn Zoon had gezonden).13

    Zo kan er worden gediscussieerd over de vraag of amarti,aj een attributieve genitief is (zondig vlees), een genitivusobiectivus(vlees dat zonde voortbrengt) of een possessief (vlees dat bezeten is door de zonde). Zie voor een uitgebreideschets Fox, 178-84; Cranfield I, 379-81. Merk op dat evn voor omoiw,mati is weggelaten in het 10

    e-eeuwse minuskel 1836,

    waardoor het substantief verandert in een dativus modi.14

    E. Beyreuther en G. Finkenrath stellen dat Paulus zijn formulering weinig anders had kunnen kiezen denn dieses Geheimnisist nur als Paradox beschreibbar (Idem, 583; vgl. Moo, 479-80). W. Bousset is vermoedelijk te negatief wanneer hij stelt: []ber die Art, wie die gttliche Wesenheit hier auf Erden erschienen sei, hat Paulus kaum reflektiert [] Ihm ist die Menschheit,das Sndenfleisch Jesu, berhaupt ein schweres Rtsel, dessen Lsung der Kreuzestod ist (Bousset, 183).15

    De 10e-eeuwse minuskels 1836 en 1912 bevatten een homoioteleuton: de tekst springt van de eneamarti,aj naar de andere.

    16 Zie o.m. Lev. 4-10;12;14-16;23; Num. 6,16; 7,16; 2 Kron. 29,23-4; Neh. 10,33 (= 2 Ezr. 20,34); Ez. 42,13; 43,19).17

    Zij noemen parallellen met Rom. 6,6-11 (Dunn; S-H) en 2 Kor. 5,21 (Ksemann). Ook kan worden gewezen op Rom. 7,18 en25 (Fox, 181). Gillman meent dat Paulus met de locativusevn th|/ sarki, op Christus doelt (Gillman, 601).

  • 8/4/2019 God Zond Zijn Eigen Zoon

    6/14

    6

    Uit bovenstaande schets van de directe context van o qeo.j to.n eautou/ uio.n pe,myaj komt naar

    voren dat Paulus in Rom. 8,3 de zendingsformule niet centraal heeft willen stellen. Hijprobeert er, gezien de afhankelijke bijzin waarin hij de formule noteert, vooral een ander puntmee te ondersteunen, namelijk dat God, door Zijn Zoon te zenden, de zonde heeftveroordeeld in (of door) het vlees. Het lijkt erop dat Paulus de formule bekend verondersteltbij zijn publiek, aangezien hij de woorden niet uitwerkt. Had hij zich er eerder overuitgelaten? Was de notie dat Christus door God was gezonden ook in andere kringengemeengoed? Om een en ander te kunnen beoordelen, brengen we in het volgendehoofdstuk de macrocontext van de formule in kaart.

  • 8/4/2019 God Zond Zijn Eigen Zoon

    7/14

    7

    3. Macrocontext van de zendingsformule in Rom. 8,3

    Wanneer we het brievencorpus van Paulus overzien, blijkt dat de apostel ook in Galatenrefereert aan de notie dat God Zijn Zoon zendt: Maar toen de volheid van de tijd wasgekomen, heeft God Zijn Zoon gezonden, geboren uit een vrouw, geboren onder de wet,opdat Hij hen die onder de wet waren zou vrijkopen, opdat wij het zoonschap zoudenontvangen. Omdat jullie nu zonen zijn, heeft God de Geest van Zijn Zoon in onze hartengezonden, die roept: Abba, Vader (Gal. 4,4-6). Volgens een groot aantal exegeten grijptPaulus hier opnieuw net als in Rom. 8,3 terug op oudere traditie. Dat zou onder meer tezien zijn aan het begrip to. plh,rwma tou/ cro,nou dat de apostel nergens anders gebruikt.18 Ook

    de weergave in de eerste persoon meervoud duidt mogelijk op een belijdenis van eengemeente, net als de chiastische compositie van de verzen (Dunn, Christology, 41;Schweizer, ThWNT, 374-5; vgl. Lietaert Peerbolte, 90-1).De formule in Galaten bevat net als die in Rom. 8,3 een aanduiding van God, de Zoon eneen werkwoord voor zenden. Wel is de tekst in Galaten omvangrijker. Mogelijk heeft Paulushet credo in Romeinen samengevat.19 Het verband tussen beide formules wordt verderduidelijk uit de verwantschap die valt te ontdekken in de context van beide passages. In

    Galaten 3 is sprake van een verhandeling over wet en geloof, die uitloopt in de vaststellingdat mensen, voordat het geloof kwam, gevangenen waren onder de wet. Maar nu het geloofgekomen is, zijn wij niet meer onder een tuchtmeester, want u bent allen zonen van Goddoor het geloof in Christus Jezus (3,26). Een en ander is mogelijk gemaakt doordat God ZijnZoon zond, die hen die onder de wet waren zou vrijkopen (4,4). Ook in Rom. 8,3 wordenmensen vrijgemaakt van de wet van zonde en de dood, doordat Hij Zijn eigen Zoon hadgezonden in de gedaante van het vlees van de zonde en vanwege de zonde (vgl.Schweizer, Hintergrund, 104-5). In beide passages vindt de zending van de Zoon bovendiensteeds plaats in nauwe samenhang met die van de Geest (Rom. 8,2; Gal. 4,6).Desondanks zijn de woorden van de formules in Romeinen en Galaten niet geheel identitiek.In Rom. 8,3 luidt het centrale werkwoord pe,mpw en in Gal. 4,4-6evxaposte,llw.20Pe,mpw geldt in

    het klassieke Grieks als het algemene werkwoord voor zenden, terwijl (evx)aposte,llw

    benadrukt dat iemand wordt gestuurd met een opdracht (Schmidt, Synonymik III, 157-60).21De LXX volgt dit onderscheid en gebruikt (evx)aposte,llw als de terminus technicusvoor hetzenden van boodschappers of afgezanten. Wanneer God iets of iemand stuurt, is in de LXXzelfs uitsluitend sprake van (evx)aposte,llw (Rengstorf, 399, 403). Zo worden onder meer

    profeten en engelen door God gestuurd (Schweizer, ThWNT, 376-7).22 Paulus wijkt van dezeconventie af. Wanneer de apostel dienaren met een zeker doel naar een gemeente zendt,gebruikt hij pe,mpw (1 Kor. 4,17; 16,3; 2 Kor. 9,3; Phil. 2,19. 23. 25. 28; 4,16; 1 Thes 3,2.5). En

    in Rom. 8,3 gebruikt hij het werkwoord zelfs voor een handeling van God. Rengstorf oppertdat in Rom. 8,3 niet zozeer de nadruk ligt op de uitzending van Jezus en diens daaraanverbonden opdracht, maar op Zijn komst als daad van God (Rengstorf, 402-3 nt 39). Kramermeent dat sprake is van twee varianten van dezelfde formule (Kramer, 112). Dunn wijst eropdat pe,mpw en (evx)aposte,llw in het Grieks van het NT synoniemen zijn geworden en verwijst

    daarbij naar het Johannesevangelie (Dunn, Christology, 44-5).23Na Paulus duikt de zendingsformule nog op in de johannesche geschriften en zien weafgeleiden ervan bij de synoptici. Zo heeft Jezus in de synoptische evangelin een sterkbesef van Zijn gezonden zijn, wat goed is te zien in de gelijkenis van de onrechtvaardige

    18Afgeleiden van de term komen wel voor in de evangelin en Handelingen. Zie vooral Mc. 1,15 en Lc. 1,21. Vgl. Mt. 1,22; 2,15,

    17, 23; 3,15; 4,14; 5,17; 8,17; 12,17; 13,35; 21,4; 27,9; Joh. 2,17; 12,15, 38, 40; 19,24, 36, 37; Hand. 2,16v; 3,18; 13,27.19

    De Galatenbrief is vermoedelijk een kleine 10 jaar ouder dan de Romeinenbrief (ca. 56). Vgl. Bruce, 28.20

    evxaposte,llw is overigens een hapax legomenonin het oeuvre van Paulus.21

    Kramer wijst er t.a.v.avposte,llw enevxaposte,llw op dat er in Koine-Grieks vaak geen onderscheid wordt gemaakt tussensimplexen compositum(Kramer, 109 nt 376).22

    Merk op dat wanneer God de Geest zendt soms ook di,dwmi wordt gebruikt (Joh. 14,16; vgl. Joh. 14,26; 15,26; 16,7).23

    Voorbeelden in Johannes waar pe,mpw enavposte,llw door elkaar worden gebruikt zijn: Joh. 1, 19.22.24; 4, 34.38; 5, 36-38; 6,29.38.44.57; 7, 28-9; 20, 21. Het is mogelijk om ook in Johannes pe,mpw te lezen als een algemene term voor zenden, terwijl

    avposte,llw meer de opdracht benadrukt waarmee het zenden gepaard ging, maar het onderscheid is vaak kunstmatig (Westcott,298; vgl. Abbott, 1723g).

  • 8/4/2019 God Zond Zijn Eigen Zoon

    8/14

    8

    pachters in Mc. 12,1-11 (Mt. 21,33-44 en Lc. 20,9-18).24 Desondanks is bij de synoptici dezending vrijwel telkens weergegeven met (evx)aposte,llw niet gekoppeld aan een notie van

    zoonschap (Schweizer, Hintergrund, 91), behalve in Lucas 20,13, waar bovendien pe,mpw is

    gebruikt, maar waar geen sprake is van God.25 In Joh. 3,16-7 is God wel Degene die deZoon zendt: Want zo lief heeft God de wereld gehad, dat Hij zijn eniggeboren Zoon heeftgegeven [...] Want God heeft Zijn Zoon niet gezonden (avposte,llw) in de wereld opdat Hij de

    wereld zou veroordelen [...]. Hetzelfde geldt voor 1 Joh. 4,9.10.14, waar staat [...] dat Godzijn eniggeboren Zoon in de wereld heeft gezonden (avposte,llw) [...] en zijn Zoon heeft

    gezonden (avposte,llw) als zoenoffer voor onze zonden [...] En wij hebben aanschouwd en

    getuigen dat de Vader de Zoon heeft gezonden (avposte,llw) als redder van de wereld.

    Hoewel de meeste exegeten er vanuit gaan dat deze geschriften aanzienlijk jonger zijn danhet brievencorpus van Paulus, lijken ook deze formules oude papieren te hebben en nietvoor het eerst uit de pen van Johannes te zijn gevloeid (Wilckens, 71).26 E. Schweizer houdthet erop dat zowel de paulinische zendingsformule als die van Johannes ursprnglich imgleichen Bereich [ist] verwurzelt (Schweizer, ThWNT, 377).Uit het voorgaande volgt dat de zendingsformule in het midden van de jaren 50 al een vastonderdeel lijkt te hebben uitgemaakt van de vroegchristelijke credos. Paulus kon de traditie

    gebruiken zonder deze nader toe te lichten, zelfs in zijn schrijven aan Rome, een gemeentedie hij nog nooit had bezocht.27 Zowel in Galaten als in Romeinen nam hij de woorden op omeen ander punt te maken. In Rom. 8,3 kreeg de formule zelfs de vorm van een afhankelijkebijzin. Dat maakt nieuwsgierig naar de betekenis van de woorden in de vroegchristelijkegemeenschap en wat deze zeggen over Jezus. Wanneer wordt beleden dat God de Zoonzond, betekent dit dan dat Hij voorafgaand aan de zending bij God was? M.a.w. brengt hetbeeld van de zending ook de notie van pre-existentie met zich? In het volgende hoofdstukgaan we kort in op twee theorien over de achtergronden van de formule en denken we naover de christologische implicaties daarvan.

    24Zie ook bv. Mc. 9,37 (Mt. 10,40 en Lc. 10,16); Mt. 15,24; Lc. 4,18.43). Op al deze plaatsen is het werkwoordavposte,llw

    gebruikt.25

    Dat is van belang gezien het feit dat in de semitische wereld de zoon en erfgenaam, wanneer hij door de vader is gezonden,de gevolmachtigde is van de vader (Kim, 119; Rengstorf, 414-420).26

    Sommige exegeten menen dat het vierde evangelie al in de jaren 60 van de eerste eeuw is geschreven (vgl. Robinson,

    275.316-7).27 Veel exegeten gaan er vanuit dat Paulus zich in de Romeinenbrief nog moest voorstellen aan de gemeente te Rome, ook intheologisch opzicht (zie o.m. Jewett, Romans, 91). Den Heyer vermoedt dat er meer over Rome bekend was bij Paulus danvaak gedacht en dus geldt dat wellicht ook omgekeerd (Den Heyer, 271-2)

  • 8/4/2019 God Zond Zijn Eigen Zoon

    9/14

    9

    4. Pre-existentie in de zendingsformule van Rom. 8,3?

    De formule in Rom. 8,3 bevat net als die in Gal. 4,4-6, Joh. 3,16-7 en 1 Joh. 4,9.10.14 desleutelbegrippen God, Zoon en een werkwoord voor zenden. Deze woorden staan telkensin een zeker onderling schematisch verband en zijn bovendien voorzien van een finale bijzindie uitdrukt dat de zending plaatsvond met een verlossingsintentie (Kramer, 109-10). Deafgelopen jaren zijn meerdere theorien ontwikkeld over de oorsprong van de gekozenbewoordingen en hoe deze moeten worden verstaan. In dit hoofdstuk lichten we er de tweebelangrijkste uit.28E. Schweizer geeft in 1966 een belangrijke aanzet tot het ontrafelen van de herkomst van dezendingsformule. Hij vermoedt dat Paulus, net als Johannes, heeft aangehaakt bij ideenomtrent de wijsheid en de Logos die zijn ontwikkeld binnen het Alexandrijnse jodendom endie zijn overgenomen door Hellenistische christenen. Hij wijst op het werk van Philo, waarinsprake is van een scheppende en pre-existente Logos, die wordt gezonden (avposte,llw) als

    zoon van God tot redding van de mensen (zie bijv. De agricultura, 51)29. Verder zietSchweizer parallellen met de Wijsheid van Salomo, waarvan de auteur ook in Alexandrimoet worden gezocht: Zend (evxaposte,llw) haar [de wijsheid] vanuit de heilige hemelen en

    stuur (pe,mpw) haar vanaf de troon van Uw heerlijkheid [...] Wie zou uw raadsbesluit hebbengekend, als U de wijsheid niet had gegeven en uw heilige geest niet had gezonden (pe,mpw)

    vanuit de hoge (Wijsheid 9,10.17)?30 Schweizer meent dat het deze motieven zijn geweestdes vom Himmel gesandten Mittlers, der zugleich des prexistente gttliche Organ fr dieSchpfung und Erhaltung der Welt ist, die door Paulus en Johannes zijn opgepakt, waardoorzij Jezus hebben kunnen identificeren met de Logos (Schweizer, Hintergrund, 93; vgl. idem,ThWNT, 376-7).J.D.G. Dunn gelooft niet in Alexandrijnse wortels van de voor-paulinische zendingstraditie.31Hij zoekt de bron in de joodse prediking van Jezus zelf, met name in de gelijkenis van deonrechtvaardige pachters, waarin ook sprake is van de zoon in de betekenis vanerfgenaam die door de vader wordt gezonden. Paulus zou dit beeld vervolgens hebbengecombineerd met een andere traditie, namelijk die van Jezus als tweede Adam, die voluit

    de menselijke conditie deelde en wiens dood en opstanding het einde betekenden van deeerste Adam (Dunn, Christology, 40-1). Dat resulteerde in de opvatting dat deze mens Jezusdoor God als Zoon zou zijn aangesteld. Dunn wijst er ter verklaring op dat eenzendingsactiviteit niets zegt over de oorsprong van de gezondene. Dus wanneer hetwerkwoord wordt gebruikt met God als onderwerp, betekent dat niet dat degene die wordtgestuurd ook bij God vandaan komt: It underlines the heavenly origin of his commissioningbut not of the one commissioned (Dunn, Christology, 39). Het is volgens Dunn daaromwaarschijnlijk dat de formules in Rom. 8,3 en Gal. 4,4-6 geen pre-existentent zoonschapveronderstellen. Paulus zou er alleen mee hebben bedoeld dat Jezus in de lijn van Ps. 2,7door God was aangewezenevn omoiw,mati sarko.j amarti,aj en dat zijn Zoon-zijn was bewezen

    en verdiept in Zijn opstanding uit de doden, zoals Paulus ook tot uitdrukking bracht in Rom.1,3-4. (Dunn, Christology, 40,45; vgl. Idem, Romans, 420-1).Anders ligt dat volgens Dunn met de johannesche zendingsformules. Die vormen eenduidelijk latere ontwikkeling ten opzichte van de traditie zoals die door Paulus isweergegeven: At various points the Johannines echo the emphases which characterized theearlier treatments of Jesus divine sonship, but in each case the earlier understanding istransposed on to a higher plane and the whole motif transfused with a conviction of the Sonspre-existence (Dunn, Christology, 56). Dunn ziet ook in het vierde evangelie twee traditiessamenkomen, namelijk die van de Zoon die in de wereld is gezonden (Joh. 3,17) en die van

    28Voor een recent overzicht met meer theorien, zie Lee, 284-315.

    29Andere voorbeelden die door Schweizer zijn aangedragen zijn De Somniis I, 103; De Confusione Linguarum 146; Quis Rerum

    Divinarum Heres sit, 205; Quaestiones et Solutiones in Exodum II, 13 en De Cherubim 35 (Schweizer, Hintergrund, 88-90). Indeze teksten is geen sprake van een incarnatie van de Zoon. Ook brengt de wijsheid de wereld geen redding (Lee, 303).30

    Vgl. Wijsheid 7,22-27; 8,1.5v; 9,9; Spreuken 3,19; 8, 23.27.30; Jezus Sirach 1,1.4; 24,3.31 Dunn schrijft dat wijsheid altijd als vrouwelijk wordt voorgesteld, wat niet te rijmen zou zijn met het beeld van de Zoon (vgl.echter Rausch, 142). Ook hebben de meeste verwijzingen van Paulus naar Christus als wijsheid van God veeleer eenkosmische dan een soteriologische context (Dunn, Christology, 39).

  • 8/4/2019 God Zond Zijn Eigen Zoon

    10/14

    10

    de Mensenzoon die van de hemel is neergedaald en opvaart naar waar Hij tevoren was(Joh. 6,63).32 Dat resulteert in een overtuiging dat Jezus al voor Zijn aardse bestaan met Godin een zoonrelatie stond. De zendingsformules in Joh. 3,16-17 en in 1 Joh. 4,9.10.14 gevendus niet, zoals bij Paulus, Jezus aanstelling van Godswege weer, maar verwoorden hoe Hijals een gencarneerde Logos vanuit de hemel naar de aarde is gezonden (vgl. Joh. 1,1-3).Zijn status als Zoon is daarmee onafhankelijk geworden van Zijn opstanding. Wat Dunnbetreft neemt daarmee de johannesche opvatting van Jezus zoonschap in het NT eenunieke plaats in (Dunn, Christology, 58, 249).Als Dunn gelijk heeft, betekent dit dan dat de johannesche verzen geen onderdeel kunnenuitmaken van dezelfde traditie als die van Paulus? Schweizer meent van wel, gezien degelijkheid in structuur en het feit dat Rom. 8,3, Gal. 4,4-6, Joh. 3,16-7 en 1 Joh. 4,9.10.14 deenige vindplaatsen van de formule zijn (Schweizer, ThWNT, 377; vgl. Kramer, 110). Hij zietbovendien in alle genoemde teksten een relatie met Wijsheid 9, 10-17. Dunn ontkent die link.Paulus was er volgens hem nog niet aan toe om Jezus voor de schepping al als Zoon bijGod te zien (Dunn, Romans, 320-1). Aan de andere kant moet worden vastgesteld dat deapostel een en ander ook niet ontkent. Ook bij Paulus is een hoge christologie te vinden,zoals in 1 Kor. 2,7: Maar wij spreken van Gods wijsheid, in geheimenis, die is verborgen, die

    God vooraf heeft bepaald vr de tijden, tot onze heerlijkheid. Alleen schrijft Paulus hier nietdat Jezus als Zoonook al voor de tijden bestond.33 Zie verder de woorden van de bekendeChristushymne: Die in de gestalte van God zijnde het geen roof heeft geacht om God gelijkte zijn, maar Zichzelf heeft ontledigd en de gestalte van een slaaf heeft aangenomen en demensen gelijk is geworden (Fil. 2,6-7). Ook hier draait het niet om de pre-existente Zoon(Dunn, Christology, 119-20).34Misschien is het beter om vast te stellen dat het denken over Jezus in Paulus dagen volop inontwikkeling was. Paulus citeerde in Rom. 8,3 en Gal. 4,4 geen kant en klare christologischeformule wat ook verklaart waarom het werkwoord in de Romeinentekst afwijkt van zijndirect parallel in Galaten. In de woorden van Dunn: Clearly here in this kaleidescope ofimagery we see earliest Christianity searching around for the most suitable way ofunderstanding and describing Christ, ransacking the available categories and concepts to

    find language which would do justice to the reality of Christ (Dunn, Christology, 265; vgl.Cullmann, 5, 317-21). Onderstreept dient te worden dat de verschillende zienswijzen zichniet lineair en uniform hebben ontwikkeld van een lage naar een hoge christologie. Steedshebben de diverse opvattingen over Jezus naast elkaar bestaan en elkaar benvloed(Rausch, 145; Cullmann, 315-6; Schillebeeckx, 455-6).Rest de vraag of we ervan uit mogen gaan dat het publiek van Paulus wist wat hij bedoeldemet de zendingsformule. Joden-christenen hebben mogelijk de woorden genterpreteerd inhet licht van Psalm 110,1 en 2,7, zoals ook Paulus als jood wellicht heeft bedoeld (Dunn,Christology, 46). Maar niet uit te sluiten is dat in de receptie van gemengde gemeenten zoalsRome en Galati het Hellenistische wijsheidsdenken met de paulinische boodschap heeftmee geresoneerd. Mogelijk haakte de apostel zelfs bewust aan bij de leefwereld van de niet- joodse christenen, gezien zijn poging om de eenheid tussen joden- en heiden-christenen te

    bewaren een opzet die Jewett ook vermoedt bij de belijdenis in Rom. 1,3-4: Theoverwhelming impression one has after reflecting on the implications of Pauls use of thecredo is his irenic approach. He is obviously seeking to find common ground by bringing theconfession into the context of his ambassadorial strategy in the letter as a whole (Jewett,108).

    32Beide zijn niet volledig gentegreerd: The Son never descends and the Son of Man is never sent suggesting perhaps that

    behind the Fourth Gospel lie two independent developments of earlier Synoptic motifs which John is only in process ofharmonizing (Dunn, Christology, 56).33

    Vgl. 1 Kor. 8,6. Elders lijkt de apostel Jezus op een lijn met God te stellen, zoals in Rom. 8, 9. Toch is ook in dit verswelbeschouwd van een apart pre-existent leven van Jezus geen sprake.34

    Volgens een aantal exegeten wordt in Fil. 2,6v uitdrukking gegeven aan de archetypische werkelijkheid achter Jezus aardseleven als tweede Adam (Cullmann, 177).Vgl. echter Bruce & Fee, 203 nt 41; OBrien, 263-8. Zie ook Martin, 99-133.

  • 8/4/2019 God Zond Zijn Eigen Zoon

    11/14

    11

    5. Conclusie

    De inpassing van de zendingsformule o qeo.j to.n eautou/ uio.n pe,myaj in Rom. 8,3 doet wat

    geforceerd aan. In dat opzicht is het verwijt van vertaler G. Koolschijn invoelbaar als hij deapostel Paulus beschuldigt van ontsporende zinnen. Maar van een onlogisch verband is inRom. 8,3 geen sprake. De apostel geeft uitdrukking aan zijn overtuiging dat God, door ZijnZoon te zenden, de zonde heeft veroordeeld in (of door) het vlees. De formule staat daaromook in een afhankelijke relatie tot de rest van het vers. Dat de zin desondanks een anakoloetoplevert, komt doordat Paulus van Rom. 8,3 een florilegium of bloemlezing heeft gemaakt,waarin hij delen van een vermoedelijke oudere christologische traditie citeert, terwijl hijtegelijkertijd de tekst licht aanpast, waardoor deze, in de woorden van W. Kramer aus denFugen gert (Kramer, 111 nt 388; vgl. Jewett, 482; Ksemann, 216,218).De formule in Rom. 8,3 lijkt uit dezelfde traditie afkomstig als die in Gal. 4,4-6, Joh. 3,16-7 en1 Joh. 4,9.10.14. Alle vier bevatten ze de sleutelbegrippen God, Zoon en een werkwoordvoor zenden. Deze woorden staan telkens in een zeker onderling schematisch verband enzijn bovendien voorzien van een finale bijzin om de verlossende functie van de Goddelijkezending uit te drukken. Geen van de woorden uit de formule krijgt een nadere toelichting. We

    mogen daaruit concluderen dat Paulus blijkbaar scherp voor ogen had wat hij ermee wildeuitdrukken. Bovendien veronderstelde hij bij de gemeente ook begrip voor de gekozenuitdrukking.Schweizer meent dat de zendingstraditie voortkomt uit een poging van Paulus en Johannesom Jezus in te passen in Alexandrijnse motieven van de pre-existente Wijsheid of Logos. Hijziet parallellen met onder meer de Wijsheid van Salomo en het werk van Philo. Daaromwordt, wat Schweizer betreft, in de formule ook de zending van de pre-existente zoon uit dehemel verondersteld. Dunn wijst deze lezing af. Hij meent dat de traditie enerzijds voortkomtuit de prediking van Jezus zie de gelijkenis van de onrechtvaardige pachters enanderzijds uit het beeld van Jezus die door God is aangesteld als tweede Adam. Gezien dieaanstelling kan Paulus geen pre-existentie veronderstellen in Rom. 8,3 en Gal. 4,6, aldusDunn. Dat is wel het geval in de johannesche versie van de zendingsformule, waarin God

    Jezus als een gencarneerde Logos vanuit de hemel naar de aarde zendt.Beide theorien vormen uitersten en zijn daarom wat eenzijdig. Ze doen geen recht aan hetfeit dat het denken over Jezus in de eerste eeuw nog volop in ontwikkeling was. Een scherpescheiding tussen joodse ideen en Hellenistisch invloeden valt niet te maken. Beide zijn inhet vroege christendom toegepast om het mysterie van Jezus woorden en werken teinterpreteren. Tal van zienswijzen ontwikkelden zich naast elkaar en benvloedden elkaar.Het is niet ondenkbaar dat Paulus daarmee in Rom. 8,3 heeft gespeeld door zijn woorden zote kiezen dat zowel joodse als niet-joodse christenen zich aangesproken wisten, in zijnpoging om de eenheid in de nog jonge kerk te bewaren.

  • 8/4/2019 God Zond Zijn Eigen Zoon

    12/14

    12

    Bijlage 1. Werkvertaling van Rom. 8,1-17

    1 Geen enkele veroordeling is er dus nu (lett. niets is dus nu een veroordeling) voor hen diein Christus Jezus zijn. 2 Want de wet van de Geest van het leven (dat) in Christus Jezus (is)heeft je vrijgekocht van de wet van de zonde en de dood. 3 Want wat (een) onmogelijk(heid)was voor de wet, doordat deze zwak was door het vlees, [...] God heeft, doordat (of: nadat)Hij Zijn eigen Zoon had gezonden in de gedaante van het vlees van de zonde (of: zondigevlees) en vanwege de zonde, de zonde veroordeeld in het vlees, 4 opdat de eis van de wetzou worden vervuld in ons die niet naar het vlees wandelen, maar naar de Geest. 5 Want zijdie zijn (of: leven) naar het vlees, streven naar de dingen van het vlees, maar zij die naar deGeest zijn (of: leven), streven naar de dingen van de Geest. 6 (Want) het streven van hetvlees is de dood, maar het streven van de Geest is leven en vrede; 7 daarom is het strevenvan het vlees vijandschap tegen(over) God, want het onderwerpt zich niet aan de wet vanGod, want het kan [dat] (ook) niet (of: want dat is onmogelijk). 8 En zij die in het vlees zijn,kunnen God geen voldoening geven. 9 Maar jullie zijn niet in het vlees, maar in de Geest, alstenminste de Geest van God in jullie woont. Maar wie (lett. als iemand) de Geest vanChristus niet heeft, die hoort niet bij Hem (lett. is niet van Hem). 10 Maar als Christus in jullie

    is, is weliswaar het lichaam dood door (de) zonde, maar de geest is leven door (de)gerechtigheid (of: rechtvaardigheid). 11 En als de Geest van Hem die Jezus uit de dodenheeft opgewekt in jullie woont, zal Hij die Christus heeft opgewekt uit de doden ook julliesterfelijke lichamen levend maken, door Zijn Geest die in jullie woont.12 Dus dan, broeders, zijn wij geen schuldenaars van het vlees (lett. zijn wij schuldenaars,niet van het vlees) om te leven naar het vlees, 13 want als jullie naar het vlees leven, zullen jullie (gaan) sterven. Maar als jullie door (of: met hulp van) de Geest de werken van hetlichaam doden, zullen jullie leven. 14 Want allen die (lett. zovelen als) zich door (of: met hulpvan) de Geest van God laten leiden, die zijn Zonen van God. 15 Want jullie hebben niet eengeest van slaven (lett. slavernij) aangenomen om opnieuw in angst te zijn, maar jullie hebbeneen Geest ontvangen die tot zonen maakt (lett. aanneemt), door wie wij roepen: Abba Vader.16 De Geest zelf bevestigt aan onze geest het getuigenis dat wij kinderen van God zijn. 17 En

    als wij kinderen zijn, zijn wij ook erfgenamen, en wel erfgenamen van God en mede-erfgenamen van Christus, als we tenminste mee lijden, opdat wij ook mee wordenverheerlijkt.

  • 8/4/2019 God Zond Zijn Eigen Zoon

    13/14

    13

    Bijlage 2. Geraadpleegde literatuur

    E.A. Abbott, Johannine vocabulary. A comparison of the words of the fourth gospel (Londen1905)P. Althaus, Die Briefe an die Rmer und an die Korinther. Die kleineren Briefe des ApostelsPaulus, Das Neue Testament Deutsch (Gttingen 1966)W. Bauer, Wrterbuch zum Neuen Testament. 6., vllig neu bearbeitete Auflage von Kurtund Barbara Aland(Berlijn, New York 1988)J.C. Beker, The triumph of God. The essence of Pauls thought(Minneapolis 1990)J.A. Bertone, The Law of the Spirit. Experience of the Spirit and discplacement of the law inRomans 8:1-16, Studies in biblical literature (New York 2005)E. Beyreuther en G. Finkenrath, Gleich, in L. Coenen, E. Beyreuther en H. Bietenhard,Theologisches Begriffslexikon zum Neuen TestamentII, 580-583F. Blass, A. Debrunner en F. Rehkopf, Grammatik des neutestamentlichen Griechisch(Gttingen 1975)W. Bousset, Kyrios Christos. Geschichte des Christusglaubens von den Anfngen desChristentums bis Irenaeus(Gttingen 1913)

    V.P. Branick, The sinful flesh of the Son of God (Rom 8:3). A key image of Pauline theology,in: The Catholic Biblical Quarterly47 (1985) 246-262P. Th. OBrien, The epistle to the Philippians. A commentary on the Greek text, The NewInternational Greek Testament Commentary (Grand Rapids 1991)F.F. Bruce en G.D. Fee, Pauls letter to the Philippians, The New International Commentaryon the New Testament (Grand Rapids 1995)F.F. Bruce en R.Y.K. Fung, The Epistle to the Galatians, The New International Commentaryon the New Testament (Grand Rapids 1988)C.E.B. Cranfield, Introduction and commentary on Romans I VIII, A critical and exegeticalcommentary on the Epistle to the Romans I(Londen, New York 1980)O. Cullmann, The christology of the New Testament(Philadelphia 1980)J.D.G. Dunn, Romans 1-8, Word Biblical Commentary (Dallas 1988)

    J.D.G. Dunn, Christology in the making. A New Testament inquiry into the origins of thedoctrine of incarnation(Grand Rapids 1996)J.D.G. Dun, The Theology of Paul the Apostle(Grand Rapids 2006)K.A. Fox, Pauls attitude toward the body in Romans 6-8 compared with Philo of Alexandria(Toronto 2001)E.H. Gifford, Epistle of St. Paul to the Romans with notes and introduction(Londen 1886)F.M. Gillman, Another look at Romans 8:3: In the likeness of sinful flesh, in: The CatholicBiblical Quarterly49 (1987) 597-604J. Gnilka, Paulus von Tarsus. Zeuge und Apostel, Herders theologischer Kommentar zumNeuen Testament Supplementband (Freiburg ed 1996)C.J. den Heyer, Paulus. Man van twee werelden(Zoetermeer 1998)R. Jewett, Romans, in: J.D.G. Dunn, The Cambridge companion to St. Paul (Cambridge2003)R. Jewett, Romans. A commentary, Hermeneia. A critical and historical commentary on theBible (Minneapolis 2007)E. Ksemann, Commentary on Romans(Grand Rapids 1994)M. Kettunen, Der Abfassungszweck des Rmerbriefes(Helsinki 1979)S. Kim, The origin of Pauls gospel, Wissenschaftliche Untersuchungen zum NeuenTestament 4 (Tbingen 1984)G. Koolschijn, Paulus. Aan de Romeinen(Amsterdam 2009)W. Kramer, Christos Kyrios Gottessohn. Untersuchungen zu Gebrauch und Bedeutung derchristologischen Bezeichnungen bei Paulus und den vorpaulinischen Gemeinden,Abhandlungen zur Theologie des Alten und Neuen Testaments 44 (Zrich, Stuttgart 1963)M.-J. Lagrange, Saint Paul. pitre aux Romains, tudes Bibliques(Parijs 1922)

  • 8/4/2019 God Zond Zijn Eigen Zoon

    14/14

    14

    A.H.I. Lee, From Messiah to preexistent son. Jesus self-consciousness and early Christianexegesis of Messianic psalms, Wissenschaftliche Untersuchungen zum Neuen Testament192 (Tbingen 2005)J.A.C. van Leeuwen & D. Jacobs, De brief aan de Romeinen, Korte verklaring van de HeiligeSchrift (Kampen z.j.)L.J. Lietaert Peerbolte, Paul the missionary, Contributions to biblical exegesis and theology34 (Leuven 2003)R.P. Martin, A hymn of Christ. Philippians 2,5-11 in recent interpretation and in the setting ofearly Christian worship(Downers Grove 1997)O. Michel, Der Brief an die Rmer, Kritisch-exegetischer Kommentar ber das NeueTestament (Gttingen 1955)D.J. Moo, The epistle to the Romans, The new international commentary on the NewTestament 6 (Grand Rapids 1996)J. Murray, The Epistle to the Romans. The English text with introduction, exposition, andnotes, New Testament Commentary Series (Grand Rapids 1997).Th. P. Rausch, Who is Jesus? An introduction of christology(Collegeville 2003)K.H. Rengstorf, aposte,llw $pe,mpw%( evxaposte,llw( avpo,stoloj( yeudapo,stoloj( avpostolh,( martwlo,j,

    in: G. Kittel en G. Friedrich (red), Theologisches Wrterbuch zum Neuen TestamentThWNTI, 397-448E.H. Riesenfeld, peri,, in: G. Kittel en G. Friedrich (red), Theologisches Wrterbuch zumNeuen TestamentThWNT VI, 53-56A. T. Robertson, A grammar of the Greek New Testament in the light of historical research(Londen 1919)J.A.T. Robinson, Redating the New Testament (http://richardwaynegarganta.com/redating-testament.pdf)W. Sanday & A.C. Headlam, The epistle to the Romans, International Critical CommentaryICC (Edinburgh 1902)E. Schilleebeeckx, Jezus. Het verhaal van een levende(Bloemendaal 1975)Th. P. Schleck, Origen. Commentary on the Epistle to the Romans, The Fathers of the

    Church 104 (Washington 2002)J.H. Schmidt, Synonymik der griechischen SpracheIII (Leipzig 1879)J. Schneider, o[moioj( omoio,thj( omoio,w( omoi,wsij( omoi,wma( avfomoio,w( paro,moioj( paromoia,zw, in:

    G. Kittel en G. Friedrich (red), Theologisches Wrterbuch zum Neuen TestamentThWNT V,186-198E. Schweizer, uio,j, in: G. Kittel en G. Friedrich (red), Theologisches Wrterbuch zum NeuenTestamentThWNT VIII, 364-395E. Schweizer, Zum religionsgeschichtlichen Hintergrund der Sendungsformel Gal 4 4f, Rm8 3f, Joh 3 16f, 1 Joh 4 9, in: Idem, Beitrge zur Theologie des Neuen Testaments.Neutestamentliche Aufstze (1955-1970) (Zrich, Stuttgart 1970) 83-95H. Seeba, Fleisch, in: L. Coenen, E. Beyreuther en H. Bietenhard, TheologischesBegriffslexikon zum Neuen TestamentI, 342-347M.Strom, Reframing Paul. Conversations in grace & community(Downers Grove 2000)A.J.M. Wedderburn, Reasons for Romans(Londen, New York 2004)D.B. Wallace, Greek grammar beyond the basics. An exegetical syntax of the NewTestament(Grand Rapids 1996)J. Weiss, Das Urchristentum(Gttingen 1917)B.F. Westcott en F.J.A. Hort, The New Testament in original Greek. Introduction andappendix by the editors(New York 1882)U. Wilckens, Das Evangelium nach Johannes, Das Neue Testament Deutsch NTD 4(Gttingen 2000)Th. Zahn, Der Brief des Paulus an die Rmer, Kommentar zum Neuen Testament (Leipzig1910)