Gereedschappen en Werktuigen Voor de Houtbewerking, Deel 1 Handbewerking - A. Rauwerda - 1938

101
----

description

Title: Gereedschappen en Werktuigen Voor de Houtbewerking, Deel 1 HandbewerkingAuthor: A. Rauwerdayear of publication: 1938

Transcript of Gereedschappen en Werktuigen Voor de Houtbewerking, Deel 1 Handbewerking - A. Rauwerda - 1938

Page 1: Gereedschappen en Werktuigen Voor de Houtbewerking, Deel 1 Handbewerking - A. Rauwerda - 1938

----

Page 2: Gereedschappen en Werktuigen Voor de Houtbewerking, Deel 1 Handbewerking - A. Rauwerda - 1938

v.h. A. K EM PER MAN - HAARLEM, ANTWERPEN, BATAVIA

'.

DEEL ··1 (HANDBEWERKING)ZESDE DRUK

."", .

VOOR DE

HO UT B EW ERKI NG

A. R A UW ER_DA. LERAAR AAN DE AMBACHTSSCHOOL

EN AAN DE M.T.S. TE HAARLEM

- DOOR

Page 3: Gereedschappen en Werktuigen Voor de Houtbewerking, Deel 1 Handbewerking - A. Rauwerda - 1938

VOORWOORD.

Aan het verzoek van den leraar mijner school. den heer A. Rauwerda. om een kort voorwoord te

schrijven bij zijn meuwe boek, getiteld:' "Gereedschappen en Werktuigen voor Houtbewerkers", vol;b~~9~~ -'

Ik doe dit, omdat· ik . van' nabij heb kunnen constateren, hoe zijn vorig werk "De machinalehoutbewerkinghde leerlingenonzer scholen ten nutte is gekomen.

Ook mocht ik van derden verscheidene malen een zeer goedkeurende mening vernemen over dat;·gene wat ~oor denheerRa~werdamet dit werk is bereikt en yoor demanie.i:,. waarop dit is geschied.

Thans. heeftd~heer>.Rauwerdaweer een poging gewaàgd eenhóekvoor ons ondèrwijssamente stelIen.waardoorhet mogelijk zal Zijn, dat onze leerlingen inde Zeer spaarzaam toegemeten tijdtoch nog het allernoodzakelijkste mede kunnen nemen· van het onderwijs aan .onze scholen. zodat. zijalthans niet gehed .. onvoorbereid de practijk ingaan.. .

Ik. mocht versclri1Ie,[).de~mschrijvin9enb.v. het stellen van' beitels, het scherpen va,[). zage,[).,nader.bekijken .en lcWamhierdoortot de overtuiging; dat het aanbeveling verdient dit nieuwe werk bijmijn collega's en hiJ de heren leraren warm aan te bevelen, omdat ik er van overtuigd ben hiermedeeen goed werk te doen.

HENGEVELD,

Directeur Ambachtsschool, Haarlem.

Page 4: Gereedschappen en Werktuigen Voor de Houtbewerking, Deel 1 Handbewerking - A. Rauwerda - 1938

VOORBERICHT BIJ DE, TWEEDE, TOT EN MET DE ZESDE DRUK.

. .Na het verschijnen van de eerste druk van "Gereedscbappenen Werktuigen voor de Houtbewer- ,

king", die in betrekkelijk korte ,tijd was uitverkocht.' hebben mij' vele, waardevolle, opmerkingen enadviezen bereikt. waarmee in de tweede en' derde druk zoveel mogelijk tekening.îsgehouden enwaarvoor ik de schrijvers. en '\Vel in het bijzonder de Heren H. G. J. Kamps, diredeueN.O.te Klundertén P. Grin, leraar, N.O. te Leiden. hartelijk dank. . .

Er bestond geenaanleidirig om in de vierde. vijfde en zesde druk nog wijzigingen aan te brengen. "

A. RAUWERDA.'

VOORBERICHT.

i)ve:rnbE~r· 1948.

:f"\lo'veUllber 1943.19us,tus 1945.

Nu er in de tweejarige cursus bij het lager Nijverheidsonderwijs weinig of geen tijd meer ge~

v~:mden kan worden voor het dicteren van overigens zeer nuttige léssen. moeten andere wegen worden1Je"\vandeld. om de niet te vermijden hiatèn in de opleiding aan te vullen. Eén v~n deze wegen is hetgoedkope LeerDoek.

In dit boekje "Gereedschappen en Werktuigen voor Houtbewerkers" is getracht een zo voÎledig·mogelijk overzicht te geven van de gereedschappen, die bij de houtbewerking gebruikt worden•. ter..'wijl tevens de nodige aandacht is besteed aan het juiste gebruik en het onderhaud ervan. .

Het oude spreekwoord: .,Menk.ent den werker aan zijn gereedschap'; is~ ook nu nog van toe...~~. .

Bij de pogingen om zo volledig mogelijk te zijn, is het geenszins uitgesloten•..dat de behandeldestof wat te uitgebreid is geworden. doch dit zal veelèer een voor~ dan een nadeel zijn.

De onderwerpen zijn zoveel mogelijk in ,dezelfde volgorde gerangschikt als waarin zij bij depra<:tische lessen nodig zijn. Het was echter niet mogelijk dit beginsel steeds tOe te passen. omdathet werkje daardoor te onoverzichtelijk zou wor.den.

Een woord van oprechte dank brengt de schrijver aan ·allen. die op eni.gerlei wijze aan het totstand komen van dit boekje hèbbeIl medegewerkt en wel in het bijzonder aan:

Ir J. WITTEVEEN, leraar aan de M.T.S. te Haarlem; .JOH. VAN ES. leraar aan de Ambachtsschool te Harlingen;De Directie van de N.V. "Tools" v.h. S. VAN EMBDEN te Amsterdam;De Firma J. NOOITGEDAGT& ZONEN te IJlst;De Firma, PECK &,Co. te Amsterdam; ..en de Firlna E. G. STEPHANte Haarlem.Voor de keurige verzorging en de prettige samenwerking komt deuttgeefster eveneens een woord

van dank toe. .Voor opbouwende critiek houdt de schrijver zich gaarne aanbevolen.

HAARLEM, Juni 19~8. A.RAUWERDA.

Page 5: Gereedschappen en Werktuigen Voor de Houtbewerking, Deel 1 Handbewerking - A. Rauwerda - 1938

Inhoudsopgave.

Pag.A G

Pag.

B

~.\

3637

· 30864546

· 67.13

11431037

· 121285865155454537

11401573

55519

731567

.60-7271

68.97-99•.. ' 80. . 79.79-'-80

80_82

82

., . . . . 14

L

Glassponningschaaf .Gootroffel • . . . .Groef- en messingschaafGrondschaaf

p,PassersPlakhamer .Potlood . .ProEielschavenPriem . • •Puntschaaf .

o

KantbeitelKapzaag.KlemhakenKlopboorKoudbeitel .Krompasser .Kruishouten .Kwastenboor

Nijptang .

H

MMeetlinten . • . . . .MeubelmakersveerploegMoker •Muurboren

N

K

LepelboorLierLijmknechtenLijmpotLijmkwasten .­Lijmtangen .Lijm~zer . .Lijstenklemmen

Hamer (ijzeren).. (houten)

-Haalmes- ..Handbijl. . .Handzagen. .Hakbeitels ..Hobbelende blokschaaf .

- Holle blokschaaf .Hollen' en ronden .

Overzijboorschaaf, Overzijschaven54

7378

729359138186

.' 86721162

. 51837258

161871

.' 98

· 8. 55-59.• 12· . 24.24---'-:25

. . . 67· . _67· .33· • 33

.. 37-38• • 36• • 36· . 72.68-74· . 70.42-43.42-43· . 98· . 15, . 10.41-42

14

• • . . . .. . 70

F '

D

.-

..E

handcirke1zaag .boormachineschroeveclraaier

Electr.

FineerzaagjeFineerpersFretboor. •Fitsenbeitel

. . . .(het werken met de)(overzij) . . . .

" (met ronde zool) ... (met ronde zijvlakken)

Booromslagen. . . :Boren . _. . . . . . . . ..

.. (het scherpen van) . .' . .Bossingsçhaven . . " . . -.

" (het werken met) .Bouwlier . . . . -.Breekijzer . • . .Bros . . . . . '.Brusselse. veerploegBuigtangetje

c

Afclraai~apparaat

AmarilslijpsteenAvegaar _.

Centerboor .

-DieptestellerDommekrachtDraaibeitelsDrevelDriften .IJisseI (vlakke)

.. (ronde)Drilboor.DuimstokDeurslede

. Bankhaken .BankknechtjeBankschroevenBeitelsBelijmhamer . .­Blokschaaf .( ruwe)

.. - (zoete)BinnenpasserBoogpasserBoorschaar

,

ji _

--I

f,

,r

IlI

Page 6: Gereedschappen en Werktuigen Voor de Houtbewerking, Deel 1 Handbewerking - A. Rauwerda - 1938

.48;4

.242~ .. 65-,-,

Toffelzaag (meubelmakers)Trekzaag..

z

Waterpas ..Waterpasslang .WestontakelWetsteen .Winkelhaken

w

vVarkenVeerploeg .'.. (het werken met de)

Vermetguds. . _. .,-.vermoorbeitelVerstekblok _VerstekhaakVerst~kkló.sjeVer$telczaagVersteklade . ­Verstelbare boorVetprop . • .'Voorloper ...VoorlopersponningschaafVoorbetichtVoorwoord. . .Voegpasser . '. .Voegen~lijmstaven

VliegtuigklemmenVloeraandrijversVijlen (hout)Vijzel . .

ZagenZaagbankje .ZaagkleDlZaagplankjeZaagvijl.....

·Zaagzettet. . .Zóete blokschaafZwaaihaken

20-:--23 en 46... 22-':"-23

. 247-9

58­55898152

.52· 76....-.....78

28: . 85· .. ,52· .70

. .16--1718'

., 20· .71· . 53. 69-70

474555576649

Pag.

. 86.74-.:75.• 26

,-.26--2845

· . 24

.'

RRaspen· (hout). • . .RawlpluggereedschappenReischaaf ;...••

;. .(het werken me! de)Ronde blpkschaven . • ...Ruwe blokschaaf .

S

TakelSTandschaaf .Toognagels. • .

•• (hetgebruikv~).T offe1zaag ,. >. , . .

Schaven . •(gebreken van)

. .. . (het ste11ën van)Schaafbank. •ScharnierbeitelSchietbeitel. .SchietloodSchraapstaal .Schrobzaag • . . . . . . .

.. . (het 'Yerken met de)Schroevedraaiers. . . • . -Schuifsteen . •• J. .'.

Schutirblokje • . . .Sleutelgatzaagje.. . . . .Slinger~ o( slangenboor .Slijpsteen(zand).. ,

..(amaril)Slijphouder . . •Souvereniboor .-Spanzaag "Spirail1boor.Spo0kscmlven .

- Stalen schaven .SteekbeitelsSteekgudsStokpasserStrijkvij~

Page 7: Gereedschappen en Werktuigen Voor de Houtbewerking, Deel 1 Handbewerking - A. Rauwerda - 1938

Sohaafbanken.Een schaafbank is. onmisbaar bij het. v.errichten van allerlei werkzaamheden. De timmerman in ,de

riieuwbouw is' echter in dit opzicht ~iet verwend. Hij moet ~ch veelal behelpen met een' paar jukken.

SCHAAF"BAN<

KI ALJW

.'. ~

'.~-

.forD _ 1.50 1Q. .•

1

Fïg.2.

samengesteld uit enige stukken regelhout (2 X .3") en een paar schroten, waarover hij dan eniged~en spijkert met een kantdeel tegen mogelijk' doorzakken, en tenslotte de schoren. die nodig zijnom het schranken te beletten.

7

Page 8: Gereedschappen en Werktuigen Voor de Houtbewerking, Deel 1 Handbewerking - A. Rauwerda - 1938

In fig. lis zulk een schaafbank afgebeeld. Een bankschroeEwordt aan zo'n werkbank niet aange~bracht.' Zo nodig kan men het hout in ~en aangespijkerde of ingekeepte klauw le~gen. en het met delinkerhand en (of) met de lûik.erknie vasthouden.

~ ..~~.- .•.

Fig. 3. Timmermansschaafbank. Fig. 4.Bankschroef met parallelgeleiding.

8

Fjg.5A.

banken in het midden van dewerkplaats opgesteld. dan.maaktmen ze meestal zó. dat er aanbeide kanten gewerkt kan wor~

. den (fig. 3). Een goede schaaf.:.bank heeft ten minste één bank~

schroef, een voortang. Deze kan'zijn van zeer eenvoudige samen~

stelling b.v. met houten. draad~spil. Beter zijn natuurlijk dè solideuitgevoerde J?ankschroeven· metijzeren dr~adspillen enparallel~

geleiding (fig. 4). .Demodemste parallel-voor~

tangeI1 ...~.et~JÎ~spa~llri~tiIigzijn geheel van staal (fig. 5).

Om· beschadiging . van hethout te voorkomen. bevestigt men.plankjes aan de binnenzijde van de bekken. Deze bankschroevenkunnen•.zoilder dat men aan de· draadspiI draait. op de gewenste maat ingesteld en daarna met eenkwart~ of halve slag vast aangedraaid worden.

In de werktekening. fi9.2. zijn enkele globale maten aangegeven. die. voor zover het de lengteen dé breedte betreft•. naar het beschikbare materiaal moeten worden geregeld.

In de werkplaatsen is het m de regel metdeze banken wel iets beter gesteld. al laten ze ookdaar dikwijls nog wel het een en ander te wwenover. Men trekke hieruit niet de conclusiè. dat eengoede schaafbank voorden timmerman van geenbelang is. Integendeel. Maar behalve op onze nijver~

heidsscholen. is hèt in de practijk met de· tim.mer~mansWerkbanken dikwijls tamelijk slecht·· gesteld,Meestal ziet men de banken langs een muur aan.ge-~

bracht over de gehele beschikbare lengte. zodat ver~

scheidene personen er aan kunnen werken. Staan de Fig. 5. Bankschroef met snelspaninrichting.

..

Page 9: Gereedschappen en Werktuigen Voor de Houtbewerking, Deel 1 Handbewerking - A. Rauwerda - 1938

Met een schaafbank. als in fig. 3. zal een timmennan zich in het algemeen al zeet gelukkig gevoelen.Om lang hout bij het strijken· aan de bank· de nodige steun te geven, ma<lkt de meubelmaker nog

Fig. 6. Meube1makersschaafbank.

veel gebruik van een bailkknechtje (fig. SA). Hétbestaat üiteen beJll<:enhouten staander met kruis­voet. waaraan men een steunklos kan instellen.

i . I. II .i I..

~9.Fig. 8.

._ .• ~ ~ .• __ "._ -•.. ~ __ . _" 0- .. 0_.. •

Een meubelmaker moet. voor het fijne werk dàt hij moet makèn. wel tamelijk hoge eisen stellen.Een werkbank. als in fig. 6. is·voor-hem eigenlijk noodzakelijk.

Met een voor~ en achtertang kanliij zijn werkstukken op vele :ïiianieren vastklemmen. In dezebank .vindt -men tw~e bankhaken niet veren. (fig. 7).. die op verschillende plaatsen in de bank gezetkunnen worden. waar zij door middel van de genoemde ve~rop iederegewens~e-hoogte zijn te stenen.

Page 10: Gereedschappen en Werktuigen Voor de Houtbewerking, Deel 1 Handbewerking - A. Rauwerda - 1938

Klemhaken. (fig. 8 en 9) met of zonder spaninrichting. stellen hem bovendien in staat op anderewijze zijn werkstukken vast op de bank te bevestigen. i

BANKHAKEN

De eerste zijn onmisbaar bijhet zuiver af~ en inzagen vande onderdelen v.aneen werk~

stuk.. terwijl de zaagbankjes O.m.gebruikt worden bij het uitzagenvan hout.

In plaats van de in fig. 10 .afgebeelde bankhaken•.kan .meneen z.g. zaagplankje gebruiken

. Fig. lOB. (fig. tOA): Dit kan tevens dienstdoen als steekplankje.

Fig. 10. Fig. 10A.

-Jn een adem met de schaafbank dienen' genoemd te worden de bankhaken (fig; 10) en hetzaagbankje.<fig. 11).

Een iets afwijkend model is nog in fig. lOB weergegeven..

,IIIII,_...

;-..._-----.,: t-II,.I

~-~-_"'.....,

Fig. Ion.

Ter.vervanging. van de .9enoeind~ bankhakenvindt men aall meubelmakersbanken' dikwijls eendraaibare zaagsteun(fig. IOC en D).

Het voordeel van zulke zaagsteunen is. dat zebijzonder handig en nooit zoek zijn. Bovendien is hetuitgesloten. dat men in.de bank kan zagen.

Ook bij het rond raspen van: pennen. voormachiD.aa1 geboorde gaten, leveren zij veel gemakop..

Fig. 12.F1g.1L

1:.....---.··5__·· I

Fig.JOC~·

ZAAGBANKJE

Page 11: Gereedschappen en Werktuigen Voor de Houtbewerking, Deel 1 Handbewerking - A. Rauwerda - 1938

Potlood -en Priem of Bros.

, De timm:e.rman gebruikt voor het afschrijven van zijn werkstukken een _timmermanspotlood van niette grote hardheid. De meubelmaker daarentegen maakt hierbij me~ gebruik van een priem. of bros.~Hg. 12)" Het is duidelijk, dat men hiermede %UÎverder kan werken dan met een potlood,omdatmendunne, scherpe-lijnen verkrijgt.

Timmèrmansduimstok.De duimstok is een zeer bêlangrijk stuk gereedschap voor den timmerman. Ontelbare malen heeft

hiLhem nódig;hij draagt hem daarom voortdurend bij zich in deduimstokzak. die in de regel is aan~'

gebracht in de linkerbroekspijp, onder de gewone broekzak.

Fig. 14.

(Het verdient aanbeveling deschamieren van nieuwe duimstokken met dunne olie te smeren):

Voor. het metenin de hoogte is eendUimstok te kort ente onhandig. De tim...merman -gebruikt hier ..voor_ meestal een

_rechte lat. -waarop hijde maat aftekent. endaarna; zo nodig. na..meet met de duim~

stok.

8'1 1f

~1~ ~1~

Ook kan. voor deze metingen een 'stalen meetlint worden gebruikt. De lengte hiervan' bedraagtmeestal 2 meter. Het lint blijft door zijn licht gebogen doorsnede. gemakkelijk recht staan (fig_ 15en 16). '

Fig. 13. Duimstok.

De duimstok is 1 meter lang. het 40.000.000~stedeel van de omtrek der aarde. en van een hardehoutsoort. b.v. palmhout.' vervaardigd; hij is opvouwbaar -met ko~eren, scharnieren en koperen beslagaan de einden. De platte zijden hèbbendoorgaanseen cm~.eneeni%llm~verdeling,terwijl op één smallèzijde .de Amsterdamse voetmaat, -met onderverde1in9 in duimen _en achtsten. is aangebracht..

Een Amst~damsevoet = 11 duim - 28.3 cm.duim - 25,7 mm.·

Bij zuiveremetingell, zoals het stellen van kruishouten, het zuiver uitzetten van maten tot op een ­halve mm nauwkeurig. wordt de duimstok dan Ook op zijn kant gebruikt (fig. 14).

Page 12: Gereedschappen en Werktuigen Voor de Houtbewerking, Deel 1 Handbewerking - A. Rauwerda - 1938

Fig. IB. Klauwhamer.Fig. 17. Timmermanshamer.

klauwhamer is de pen gespletèn ~ gebogen. Beide soorten hebbengehard stàlen koppen en essenhouten of. hickory~stelen, die metstalen ~ggetjes zijn vastgezet. Bij' het :inzetten van een nièuwesteel moet men er voor zorgen, 'dat·het 'wiggetje in de. diagonaaivan de doorsnede wordt, geplaatst, -"óVaardoor' d~' steel naar .allezijden vast in het h~~ klemt (fig. 19).

De klauwhamer is bij stelwerk als profielen, kozijnen, beton=­bekistingen, enz. bijzonder handig. omdat bij tevens' geschikt is

'om er draadnagels mee ttit t~ :trekken.. '

De Hamer.. Een niet minder nuttig en onmisbaar stuk ge reedschap is de stalen timm.ermanshamer. Deze komt

voor in twee soorten; nl. als geWOne stalenltainer:(fig.17} ~a1sAmm"kaanseklauyVhamer(fig.18}.

Het dikke gedeelte van- de hamer ·heètkop. hét dunile gedeelte pen afbek. Bij de Amerikaanse'

'IN.. 19.De houten hamer (fig. 20 en 21). '"'.16-

De houten hamer wordt voor veleriei doeleinden gebruikt. zoals bij het hakken van gat"ea. het in'elkander zetten van verbindingen., enz. Oe hamer js meestal van azijnhout. omdat dit zeer hard en

III

HOUTEN 'HAMERI1I

1

1

I

Flg. 20.

taai is:, .desteel.isvan', ~sen- ,of' h1ckoi:yhou~ Om 'een. goede ..slag" in een hamer te verkrijgen. geeft .men .hem een licht gebogen' vorm. terwijl de kop;- :v#lkken vrijwelnaar~hetmiddelpunt:v3n'deze boog "worden gericht. Deze kopvlakken . hebben . schuinekanten, om afsplinteren te voorkomen..

Page 13: Gereedschappen en Werktuigen Voor de Houtbewerking, Deel 1 Handbewerking - A. Rauwerda - 1938

Fig. 23.' Electrische belijmhamer.,Fig. 22. Plak­of belijmhamer.

Dèstecl moet een zodanige vorm hebben. dat hij niet gemakkelijk uit de hand schiet. terwijl menhem toch van boven moet kUJU;l.en insteken (fig. 21). D~oÎ'" de tàpse vorm van het gat zet destecl

zich. -dan VanzeU. vast. zodai opwiggen overbodigwordi' Wordt een -houten hamer in de gereed­schapskist opgeborgen. dan verWijdert men eerstdé steeL

Meubelmakers'gebniiken soms een rubber­hamer; omdat hun materiaal daarmede minder ge..makkelijk wordt beschadigd.

. De, gewone timmermanshamer is verkrijg..baar inde no's 1 Lm. 5. respectievelijk wegende200.250. 300. 400 en 500 gram (zonder steel).

Klauwhamers zijn gesorteerd 'iD.: klein; middelen groot model. wegende 370.450 en 560 gram.

Een geheel ~der soort van hamer is de plak.. of belijmhamer (fig. 22). De meubelmaker gebruikt,hem, bij het plakken (belijmen) met fineer., '. , '

Met het brede gedeelte. het blad. wordt het fineer op ~~ onderlaag gedrukt en de overtolligelijm weggestreken. Deze hamer kom~ inde handel voor met een.bladbreedte van 80. 00 en .t00 mmorespectievelijk wegende 400. 500 en, 600 'gram. ,

, ElectrisCb.e belijmhamers (fig. 23) hebben het voordeel. dat ze tijdens het' g~bruik warm blijven..waardoor de lijm dunvloeibaar blijft en gemakke.lijk kan worden uitgestreken..

De drijver of dreveL

De .drevel wordt gebruikt voor' het indrijven' v.:in dtaadnagels. enz. Hij is aan de punt een weiniguitgehold. om te voorkomen. dat hij van de spijkerkop glijdt en in het ,hout dringt. Deze· liithollingnoemt men het "putje;'. . ' .

Drevels zijn. naar gelang van het werk dat men er mee wil verrichten. met fijne en grove puntin de handel (fig. 24) ..

De Nijptang_,

De nijptang dient om draadnagels uit te trekken. (fig. 25). dtaad of draadnagels door te knippenen verder nog vóor zeer vele kleine handelingen. .

Zij bestaat ,uit twee delen. de benen. dieckaaibaar'aap elkaar zijn verbonden. Bij aankoop dientmen erop te letten. dat de verstaalde bekken zuiver· op·e1k~ sluiten .(fig. 26).

Hanteert men de nijptang als inIig. 27. dan blijft de driladnagel bij het uittrekken reç:ht. bij dewerkwijze als in fig. 28 wordt hij krom. Bij het u~.ttrekk~n:van-zeergrote draéldnag.ds kan men te werkgaan' als in fig.28A is aangegeven.

Page 14: Gereedschappen en Werktuigen Voor de Houtbewerking, Deel 1 Handbewerking - A. Rauwerda - 1938

Fig. 25. Nijptang.

Nijptangen<komen .inde handel voor in lengten van 6--10&g_ duim. ', Voor het uittrekken van draadnageltjes op plaatsen. waarmen met een nijptang moeilijk bij kan. gebruikt een meubelmaker

,vaak een buigtangetje (fig. 29).

'. 111tI'I1 1111\11

ti.

Fig.. 26.

Fig. 28.

Fig.28A.

"

Page 15: Gereedschappen en Werktuigen Voor de Houtbewerking, Deel 1 Handbewerking - A. Rauwerda - 1938

Fig. 31. Breekijzer.

Fig. 32. Koudbeitels.

De slijpsteen.

Hoe meet men hoogtematen? .Welke timmermanshamer kent ge en'Wat. is het verschil tussen deze soorten?Waarvoor gebruikt men een plak- of belijmh amer? ' .Van welke houtsoort worden houten hamers doorgaans vervaardigd?Van welke houtsoort de stelen?Welke eisen stelt ge aan een goede nijptang?Wat is het verschil tussen een br~ekijzel' en een koudbeitel?

Voor hèt scherpen van beitels maakt de hout bewerker gebruik van eendraaisteen. Deze is vandsteen. Hij heeft een vierkant gat. waarin de stalen. as met houten wiggen wordt opgeslote:n

.'33}.

Moker•

.De moker is eigenlijk een zwareer. (fig. 30). geheel van sta~

e,n zonder pen. hij wotdtgebrwktbij breekwerk. -

Het gewicht varieert van 1 'totkg.

Het BreekijZer.Het breekijzer woidtin com­

binatie met d~moker gebruikt voorbreekwerk. (fig. 31). Het spreekt.vanzelf. dat het van staal is. Korte Fig. 30:

breekijzers. tot 7 duim. noemt men,~(fig. 32)..Van 'een bijzondere, kwaliteit zijn de beitels van chroom-vanadiumstaal.Zij kunnen. mits in de juistesc:huinte. met een vijl scherp aangevijld worden en zijn toch hard ge-

noeg. Ze 'kunnen zelfs veel langer mee dan kou~beite1s van gewoon gereedschapsstaal. .

VRAGEN.1. Waarom is de .schaafbankvan den timmerman inde nieuwbouw meestal zeer eenvoudig van

samens~elling? . .2. Waarom moet een meubelmakerswer~"aan"hoge eisen voldoen?3. Op welke wijze en met welke mi'ddelen kan men het we~khoutopclebank bevestigen?4~ Welke maatverdeling treft men aan op' een cluimstok?5. floevee1 cm~ is een Amsterdamse voet?

mm .. '.. duim?

Page 16: Gereedschappen en Werktuigen Voor de Houtbewerking, Deel 1 Handbewerking - A. Rauwerda - 1938

Doo~,middel van deze wiggen is het vrij eenvoudig de as zó te bevestigen. dat de steén-nietslingert. Men>moet echter. tijdens het 0p"llViggen. hierop steeds ~ont:röle uitoefenen. Droog: ingeslagen,zullen deze wiggen door het opnemen van water ,uitzetten en onwrikbaar komen vast te zitten. -

HET OPWIGGEN VAN EEN SL..I.,JPSTEENA.

II

-~7!l - I ,I I

.'~

Fig. 33.

DOORSNEDE A: i3

De steen wordt op een houten of stalen onderstel gemonteerd. waaraan men tevens een water­dichte bak bevestigt; die,zo ver niet water-isgevuld.clat de steen tijdens het gebruik voortdufendvoldoende bev~~tigd !se

1'6

Wordt een steen inlange tijd niet gebruikt, danis het wenselijk -het waterte verwijderen. om ver,wering van het in het waterhangende gedeelte van desteen te voorkomen.

Men kan" de slijpsteen'met de hand of met eenlU"achtwerktUig (electro, , 'motor) ronddraaien.,

Ondanks de mechani, ,satie van vele werktuigen.geeft de schrijver de voor..keur aan het· ronddraaIenmet de hand.

Ten eerste omdat bijeen constant toerental de

omtrek.ssne1heid-ver~dertme~-,het afs~jten van _de steen en ten tweede. omdat bij h~1 slijpen vangudsen en profielbeite1s, een geringere; '. omtrehst..elheidge~enst is dan' bij het slijpen van rechtebeitels. Een bezwaar is n~uurlijk, dat erbij deze ~anier 'van slijpen steeds twee man nodig ,iS.

Page 17: Gereedschappen en Werktuigen Voor de Houtbewerking, Deel 1 Handbewerking - A. Rauwerda - 1938

Fig. 36.Fig. 35.

i.

. .

De steen wordt naar den slijper toe rondgedraaid. .Een goed vakman houdt zijn slijpsteen in goede conditie. d.w.z.

het slijpvlak· een weinig bol. de hoeken iets afgeron cl; .dit is echter .alleentuur van de ~teen zeer gelijkmatig is.

Als de steen. door welke oórzaak dan ook. belangrijk afwijkt van· de genoemde eigenschappen.dan moet hij afgedraaid worden. waartoe· speciale gereedschappen in de handel zijn. In fig. 3i is zulkeen apparaat afgebeeld. Een getand stalen rondsel kan hierbij geleidelijk langs de draaiende steenworden bewogen. Dit afdraaien moet echter met Zeer. veel· zorg geschieden. opdat de hoeken niet af~

brokkelen. ....

Aan de Ambachtsschool te Leeuwarden heeft men een afdraaiapparaat geconstl'Ueerd:' dat nogbeter voldoet (fig. 35 en 36) •

Een eindje .;aadloze stalen buis A. is met twee· penn~tjes B vastgezet. in een·· holle schroefspin~elC. loodrecht op de steenas. Het.wordt al draaîende. vooruitgedrukten .behoudt. daardoor .steeds eensèhèrpe.rand.die de steen afneemt. Met een tWeede schioefspindel D. dwars op de eersteC. katihetbuisje zijwaarts bewogen worden. Het afbreken van s~enschilfers is uitgesloteIl.de steen verkrijgtweer scherpe kanten. nodig voor het slijpen van smalle ·gudsen. enz..

. Buisafval van' 15 cm.wordt van twee .gaatjes v oárzienen is dan gereed voor het gebruik. ·Na·· ge~ ....bruik moet men het buisrestjeuitde schroefspindel verwijderen om vastroesten te voorkomen.

Met twee bouten kan het apparaat op ~et raam v~ deslijpsteenbak vastgezet .worden. waartoemen zowel in het raam als in de voet van-liet apparaat boutgaten heeft geboord (E).. .

Page 18: Gereedschappen en Werktuigen Voor de Houtbewerking, Deel 1 Handbewerking - A. Rauwerda - 1938

· .

Wanneer door bepaald~ omstandigheden. b.v. vorst.dedraaisteen -tijdelijk niet gebruikt kan wor;.den. kandeschuifsteenr een- stuk zandsteen met een vlakke kant. ,uitkomst brengen. Het slijpen opeen schuifsteen is echter heel wat lastiger.dan op een draaisteen. omdat men de beitel bij het heen enweer bewegen over de natte steen steeds in dezelfde stand moet houden. hetgeen een zeer vaste'hand vereist

Fig; 37. Amarilslijpsteentjes.

De laatste· jaren is de schuifsteen. en dikwijls ~ ok de draai (zand) steen. op vele bouwwerken ver.·vangen ·door het amarilslijpsteentje (fig. 37). _

Het slijpen opzo'n amarilslijpsteentj~was voorheen nogal riskéffi~. omaat de beitels dikwijls plotse~

lingblauw aanliepen (verbrandden). Bij de moderne constructies is dit vrijwel uitgesloten. doordathet steentje bij een te grote druk op de beitel onmiddellijk stilstaat. als gevolg van de zeer grote ver~

snelling door tandwielen. Bijeen te grote weerstand wordt de kracht zo groot. dat het draaien. zo" niet onmogelijk. dan toch zeer moeilijk wordt. _.. -

Een~oed geslepeti.beitelheeft een· iets. holle vouw of vaas, terwijl de hoek 25· tot 30° bedraagt.Een nog kleinere hoekverdtagen de meeste beitels slecht (fig. 38).

BEITEL

Fig; 39. Wetsteen.

Fig. 38. Fig.39A.

Men slijpt een ~iterzo lang. totdat alle ~~gerechtigheden -zijn verdwenen ener aan de snede eenbraampje ón~taat. .

18

Page 19: Gereedschappen en Werktuigen Voor de Houtbewerking, Deel 1 Handbewerking - A. Rauwerda - 1938

VERKEERD AFGEWET, .

Fig.4L

FOUT GOED

~'---,.', 1 .. ,. I I

\ '

I I\ I

\\\ .

"

~.

\{ ~ \\ UJ I

\ fu. \.'~ \

I •

, \I \\ J"- -<'-

VERKEERD ArGEWET

FOUT GOED

~~_.

Fig. 40•.

.~aren vaklieden doen het weleens juist andersom. Voor leerlingen is echter de eerstgenoemdede ve-ilîgste.ollldatzij daarbij be~ 4icht op hun. werk hebben.

•. #steen wordt nu ·beurtelings langs vouwen achterkant ,van de beitel bewogen, waarbij hij een·.<)f meet cirkelvormige weg doorloopt. Men di ent er goed op te letten. dat zowel de vouw als de

tvan. de beitel volkomen vlak op de wetsteen worden gehouden; houdt mende. steen aanteveel voorover, dan wordt de beitel 4.g. ..over de kop" gewet (ne fig. 40) en daardoor

D.e verdere afwerking geSchiedt nu~et dewetsteent ook wel oliesteen genoemd (fig. 39f. Dezelaatste naam is 4eer waarschijnlijk ontstaan, doordat men vroeger in plaats van water, olie op de'wetsteen bracht.

Een gewone natuurstenen wetsteen is eenstuk4eer . dichte kie4elleiste-en, waarvan de. kwaliteitdoor de hardheid wordt bepaald. Een te 4achte steen slijt snel. een te harde steen neemt de braamuiterst lang4aaJJl weg.

Voor het gebruik hevochtigt men de wetsteen met water, houdt .de beitel in de 1inker~. de steenin de rechterhand.

Page 20: Gereedschappen en Werktuigen Voor de Houtbewerking, Deel 1 Handbewerking - A. Rauwerda - 1938

veel minder scherp. Heeft ditzelfde plaats aan 'de achterkant;· dan is zó·n·beitel·onbr~aar.omdat.hijdan bif het steken voorover gehouden moet worden, zodat- vlak stekeJi onmogelijk wordt (fig. 41).

, Meubelmakers lijmen: hun wetsteen- .vaak ·in .een blokje hout~ teneinde deze

. in de bankschroef vast te kunnen zetten.Bij het wetten wordt de' beitel dänmetqeide handen vastgehouden. (lig: 39A).

Men wet zo lang•. totdat de braamis verdwenen en de snede yolkomen glad.is .afgewerkt. Op de spedaleeisen, die

. men stelt aan de beitels, komen we terug.

Fig.. 42, Slijphouder. Fig. 42a.

Nimmer' $g de achterkant van de beitel op. de slijpsteen gehoudèn worden. omdat daardoorin hetgepoJij~staalkrasse:nzouden ontstaan en'eJ:bovendiengrote kans bestaat. datdie achterkantniet zuiver vJakb)ijft. Vlak steekwerkis met zo'n heitel moeilijk te 1lUlken. In. de practijk wordt hier~

tegen nog maar al te vaak gezondigd. ' . .. Het feit,dafhetgoed slijpen van een be~te1 grote vaardigheid vereist, is waarschijnlijk voor de

fabrikanten ~nleiding geweest een slijphouder-te construeren, ·~aarin de beit.el wordt vastgezet (ziefig. 42" en 42a)·. ... .

Hetwû mij echter voorkomen. dat het gebtuik van zo'n houder. in het algemeen de eer van. denvakman te na komt.

VRAGEN. ..1_ Uit. welk materiaal bestaat een gewone draais,teen?2. Aan welke eisen moet éeri goede slijpsteen voldoen?3.. Waarmede kan men een slijpsteen·afdraaien?4. Hoe ziet de vouw van een goed geslepen],>eitel er Uit?5. Onder welke hoek wordt' een beitel gewoonlijk geslepèn16. Hoe en waàrmee 'Wordt.een beitel afgewet?7. Waarom mag men de achterkant van een beitel nimmer op de slijpsteenhouden1

Schaven.Schaven kennen wij in grote verscheidenheid. .Het· werk, dat wij met· 'deze gereedschappen ver~

richten, komt in beginsel bij alle sthavenophetzelfde neer. nl. het verwijderen van· spanen hout. (1a.'uUen). ",

Debeitd van de schaaf is van gesnieed ijzer met opgelast staal of ook wel geheel van stàaI. en opgesloten in een beukenhouten of stalen schaafblok. (fig'_ 44). Men spreekt gewoo~jk van· heel~

en halfstalen beitels. ". ., ,..

20

Page 21: Gereedschappen en Werktuigen Voor de Houtbewerking, Deel 1 Handbewerking - A. Rauwerda - 1938

Fig. 43.

Fig. 44.

OOORSNEDE A: S.

A:

BLOKSCHAAF

..,. .' ,.,

Dat steeds aan beukenhout de voorkeur wordt gegeven bove:Q::· andere .hou~rten,villdt zijnoorzaak in de bijzondere eigenschappen van dit hout. die het. bui~gewoon geschikt maken voor ditdoel.. Beukenhout heeft een dicht~, SJrUCtuur~ is fijn poreU5, rechtdradig, hard en vast.

.. Vooral de fijne. poreusheid wordt door den vakmanzeer gewa~rdeerd. Weinig poreuze, .harde houtsoortenglijdet,1 .te gemakkelijk over het tedichaven hout;beuken~

hout oefent een min _of .meer zuigende werking uit~ Datmen:toch ook wel schaven aantreft-met een hard~houten

zool, b.y. pokhout, is verklaarbaa~~it'het feit, dat deze,zoals v.anzelf spreekt. minder snel- afslijten.

.. Een nadeel van beukenhout is. dat het zeer gevoeligis voor :vocht en. daa1'door sterk. onde1'hevig is aan' trek.. ­ken. Men kan dit enigszins tegengaan, door het schaa'f..blok te bestrijken met 'rauwe lij~olie. Om echter aan deonderkant, de zqol. de zuigende werking niet te ontneinet,1, zalmen hem J,ij voorkeur niet oliën. Slechtsin gevallen. waarbij _de. timmerman .zijn s.chaven dikwijls buitelt. of in vochtige omgeving moet gebruiken•.zaf hij. noódgedwongen, -oQk de zool met lijnolie bestrijken. .

Men hoort nog wel eens de meniIig verkondigen, dat een ·schaafblok eigenlijk enige dagen in· eenvat -met lijnolie moet worden: {,ndergèdompeld, om: zo geheel met Iij~óliê.tecloortrekken.Toegegevenmoet wordèn,""dat het hout-'door deZe iJnptegnatieaánduurZaamheidhe'eftgewonnen.' doch·één Zijnèrhijzondere eigenschappen. zijn fijne poreusheid, heeft het daarbij: ingeboet. . . . .

Wi~ ziji·sëh~fbi~"~·~a.~t~~k'bi~ m~i oI?h~{~oi~endeiètten:Neem bij voorkeur gestoomd beukenhout, het· is gemakkelijker te bewerken en minder aan trekkenonderhevig danniet..gestoomd hout:Zaag het zo uit, dat de mergstralèn nagenoeg loodrecht op' de -zool staan. Als ze evenwijdig aange zool lopen, komen er op de zool glinsterende vlakjes, Zog. spiegels, die afschilferen:

Page 22: Gereedschappen en Werktuigen Voor de Houtbewerking, Deel 1 Handbewerking - A. Rauwerda - 1938

3e. Let bij het afschrijven van het gat goed op de richting van de houtdraad. Zie fig. 43. In de ri<:h~

ting van· de pijl. moet de zool ,.met de draad" te schaven zijn.4e. Laat. het uitgezaagde blok. vooral indien dit bestemd is voo~ lange schaven, zo mogelijk een jaar

liggen op een droge plaats en beplak de kop vlakken met papier. om schp.uren te voorkomen.In hetschaáfhlok is een opening gemaakt. waarin de beitel met een spie. ook' wel sleutel. slot,

hout of peg genoemd. wordt opgesloten. De open ing, waarin de beitel door de zool komt, heet bek.. Aan deze bek en aan het inwendige van het gat moet men bijzondere eisen stellen.

Verschillende invloeden tijdens de groei van het hout: ontspringende takken. enz., maken het on,mogelijk het ZO" te zagen. dat de vezels evenwijdig aan het zaagvlak komen te liggen (fig. 44).

Séhaaft men nu, zoals in deze fig. is aangegeven, dan ·zu~en zich geen bijzondere ~oeilijkheden

voordoen, omdat de vezels neergedrukt en gema kkelijk doorgesneden zullen worden. Schaaft menevenwel in. tegenovergestelde richting, dan zullen de vezels worden opgelicht en gemakkelijk inscheu,,:ren (fig. 46d). De vakman noemt dit tegen de.draad schaven.

Omdat dit tege~ de draad schaven niet altijd is te vermijden, heeft men maatregelen genomen omhet nadeel althans zo gering' mogelijk te doen zijn.

. Fig. 45. Schaafbeitel met keerbeitel.

Op' de schaafbeitel wordt eenkeerbeitel aangebracht, die tot· taakheeft. de losgesneden krul zo spoe,dig mogelijk" te breken (fig. 45 en46d).

~ Om dit te bevorderen. moetde bek zo nauw mogelijk zijn,d.w.z. juist wijd genoeg om eenkrul door te laten. De vezels wor­den dan dicht bij de beitel neer.,

gehouden. hetgeen het inscheuren verhindert en .het breken "bevordert.Een veelvuldig voorkomende storing bij het schaven is het z.g. "stoppen" van de schaaf. Hierbij

treden de krullen niet meer naar buiten. doch hopen zich dooreen of andere oorzaak op in de opening.In zo'n geval gaat men er dikwijls te spoedig tt'e over, d.e bek wijder te maken. Mà moet eerst deoorzaken opsporen en deze dan wegnemen. .

De volgende storingen kunnen oorzaak van ..stoppen" zijn:\ .. a. De peg past niet goed ·in de opening," zodat ertu~sen p~g en beitel rUimte blijft. waarin de

krullen blijven steken (fig. 46A). .b. De keerbeitel staat zo ver terug, dat de punten van de peg over de schuine kant van de beitel·.

heen steken; gevolgen als bij a. (fig. 46B).c. De ·keerbeitel is van voren te dik en sluit de. opening nagenoeg af '"( fig..46C).d. De peg is verkeerd aangepunt en sluit daardoor niet tegen de kering; gevolgen als· bij lien

b (fig. 46D). . . .e. De keerbeitel past niet opde"schaafbeitèl, zodat de krullen zich tussen de beide beitels'dringen .

(fig.46E).· . . ..

f. De peg is te smal, todat de krullen opzij tussen peg en schaafwand dringen;De zijwanden 'van het gat moeten zuiver aansluiten bij de vorm vànde peg, ook aan de punten~

zodat de krullen" nergens kunnen blijven steken.Verder komt het nog wel eens voor, dat deb eitel niet goed rust in het schaafblok, waardoor hij

bij het schaven in een trillende beweging geraakt en niet glad schaaft (fig. 46F). .Het werken met zo'n schaaf veroorZaakt. een gierend geluid. Bij het schaven met. enkele beite4;

komt dit m~ voor dan bij die metdubbe1e. Door de bijzoridere vorm van de keerbeitel werkt dezein dit opzicht eigenlijk als e~n bladveer.

. Bij een stevig passende pe$ zal de schaafbeitel dan ook krachtig aangedrukt worden.

22

Page 23: Gereedschappen en Werktuigen Voor de Houtbewerking, Deel 1 Handbewerking - A. Rauwerda - 1938

D

S"

KEERElEITEL TE VER TERUG

PEG VERKEERD AANGEPUNT

Fig. 46.

A

C

GEBREKEN VAN SCHAVEN

KEERBEITEL TE DIK

~Ikeeigenschappenmaken beukenhout bijzonder geschikt voor scbaafblokken? .à.tom en waarmee· worden· schaafhlokken geolied?àrom moeten de mergstralen zoveel mogelijk haaks op de zool staan?·

verstaan wij onder de bek van een sèbaaf? 'om moet de bek zo nauw mogelijk zijn?kunnen.. de oorzaken zijn van het voortdurende stoppen van een schaaf?

'w,-elk doel brengen wij· een keerbeiteI aan?

Page 24: Gereedschappen en Werktuigen Voor de Houtbewerking, Deel 1 Handbewerking - A. Rauwerda - 1938

De ruig,e- of ruwe blokschaaf.

Deze blokschaaf dient om het gezaagde ~n dus ruwe hout. behoorlijk glad en vooral schoon teschavèn. Dit hout is meestal niet vlak en om nu zowel de holle als de· ronde k~ten te .kunnen .schaven

is dit bloksch~afje betrekkelijk smal.· De beitel is meestal .1% Eng.duim breed. al of niet voorzien van een keerbeitel. Vroeger noemde

, men de ruwe blokschaaf ook· wel .enkele blokschaaf. omdat vrij a1ge~

meen zonder keerbëitel werd gewerkt. Toch moet men om de reedsgenoemde redenen aan een dubbele beiteI.ook voor de ruwe blokschaaf..de voorkeur geven. Omdat' met deze schaaf uitsluitend niw werk wordtverricht. waarbij nog weI eens vrij dikke krullen worden 'weggeschaafd.moet·mende bekwijdte niet al te· nauw nemen.

Om te controleren of een blokschaafheitel goed gesteld is. houdt,~ 47. Rt,Jigebl0kschaaf. me~ de schaaf in de linkerhand. de duim in de opening op qe beitel,

en kijkt ,overdezoo~. of de beitcl voldoende daarbuiten steekt(fig. 48). Staat de beitel niet 'diepgenoeg. dan slaat men met de. stalen .hamer op het beiteleinde;staat de beitel te diep•.,dan ·slaat men

op hetachtervlak van de schaaf. zodat de beitel teruggaat of mis­schien zelfs' geheel los komt. Doo~datwenu met de duim de beitelvasthouden. kan hij niet uit het blok vallen en ongelukken ver­oorzaken•. ,

Bij het slaan op de achterkant van deschaafJIl.o~tmen zorgen.dat de kop· van de hamer \ierinliiet onnodjg grotedeukén. maakt.

. Tracht daarom zo te sIa3!\. dat dehaJ;ner bij iedere slag met ,hetgeheIekopvlak gelijk op het schaafhlokkomt en sla niet onnodighard. Sommigen gebruiken voor het losnemen van eenschaafheitelgeen hamer. doch stoten de achterkant van het schaafblokje op dewerkbank. , ,

Bij zeer ruw hout moet debeitcl nog wel eens vrij diep' staanen omdat de hoeken,niet mee mogen schav,en. moet men deze beiteldus een weinig rond slijpen.

De Zoete Bloksrbaaf~

De -zoete blokschaaf. _·in sommige streken van ons land..ook weI "gladschaaf "genoemd - komtin vorm geheel overeen met de.· ruwe. d~h is.· in verband met het doeI· w~arvoor zij wordt gebruikt,breder: nl. 2~-2M EIlg~ duilIl beitclbreedte. "

Bij het schaven .gaat men in een gemakkelijke werkhoudingstaan. d.w.z. met hêt linkerbeen iets naar voren geplaatst., endevoetvrljwel evenwijdig .aan .de werkbank; de rechterhand om deafgeronde hoeken van het achtervlak. met de onderarm in" hetverlengde van de schaaf.delinkerhandzó·om de voorkant. dat deduim op het blok rust en de ving~ophetrechterZijvlak(fig. 49).De opening in het schaafhlok blijft dus geheclvnj.' Gedurende hetschaven zal hetboverilichaam bij iedere schaafstreektelkens iets

Fig. 48. Het"Ste'nen van een blok:- naar voren worden· gebogen om aan .de handeling .meer kracht bijschaafbeiteL", " "" te ,zetten. DlISniet naast de schaaf staan en niet "maaien". ' ,

Aan "he~ einde van iedere schaafstreek wordt het blok van ach~tereneen weinig opgelicht om deknû van há'!iout los te maken. Zo. met de voorkant ~aIl de'z~olop ,het ~out. wordt de. schaaf inde beginstand teruggebracht (fig. SOl.

Zo voorkomt m~, dat,debe.itcl onnodig-pver Jlethoutschuurthij blijft dus langer scherp; Ge~.

oefend.en voeren deze bewegingen zo automatis~ uit" dat men ze bijna niet. meer waarneemt. "

"

Page 25: Gereedschappen en Werktuigen Voor de Houtbewerking, Deel 1 Handbewerking - A. Rauwerda - 1938

Zij dient hoofdzakelijk voor het netjes opschaven van werkstukken. Het behoeft derhalve geennader betoog. dat we aan deze schaaf de hoogste eisen ~oeten stellen.

De beitel. die altijd van eenkeerbeitel is voorzien. moet zuiver recht geslepen zijn met licht af~

geronde hoeken.

25

..~~"' .• \::':L

Fig. 49. LiChaamshouding bij het, schaven. Fig. 50•. Aan het·· eind .van iedereschaafstreek _wordt het blok v~ achteren. opgelicht. -

Wanneer· men eetl· schBaf enige ogenblikken Diet nodighedt, legt men haar -z6 weg, dat dezoofen dus ookde sDij~van de beitel niet op dewerkbankmsten.

Men legge haar derhalve op. één der zijvlakken.Wordt een schaaf gedurende lange tijd niet gebruikt. dan zet men de bei~elteru9'

1. Waarvoor gebruiken we een ruwe hlokschaaf?2. Wat weet ge van de bek vàndeze blokschaaf?3. Hoe moet de beitel geslepen -Zijn?4. Hoe stelt men eensch~allieitf~l?

5. Hoe neemt men een bclteluit het schaafhlok?6. Beschrijf de 1ichaa~houdinghij het schaven met een 'blokschaaf.7. Waarom licht men aan het einde van iedereschaafstr~ekhet schaafhlok een weinig op?8. Wat is het verschil tussen een ruwe en:zoete blokschaaf?9. Hoe, legt men een schaaf weg?

10; Vim welke houtsoort worden schaven gemaakt?U. Waarop moet men'letten bij het 'uitzagen' en het maken van een schaaf? -12. Waarom worden schav::en geólied? , '13. W~lke ()~e .~ordt hierVoor gebruikt? -

Page 26: Gereedschappen en Werktuigen Voor de Houtbewerking, Deel 1 Handbewerking - A. Rauwerda - 1938

De reischaaf.'

De reischaaf dient'om, het hout zuiver recht' en vlak te schaven. Zij is dan ook. vrij lang - 80, à90 cm -.en tamelijk breed. 2~~2~Eng.duim. Om deze schaàfgoed te kulmenhanteren. heeft menze voorzien van een handgreep. ook wel ..toot" genoemd. (fig. 51).

. Het . &preekt vanzelf.dat de zool van dit gereed..;.schap zuiver recht en vlakmoet, zijn. 'OP.' de, bovenkantis een stalen nagel metgrQt~kop of een houtdraadbo~t

aangebracht; door hieropmet ,een stalen" hamer te·slaan. kan men de beitel

..zoeter" stellen of èvenlueellosnemen. De beitel, van een keerbeitèl voorzien; moet recht geslepen ::ijnmet een Iichte'afrónding aan'de hoeken. .

Leerlingen laten zich wel eens verleiden de reischaaf. bij het losnemen van de beitel, bij hethandvat vast te houden. 'Er moet met nadruk'op ,gewezen worden. dat deze handelwijze niet alleen

...

Fig. 52. Fig. 53.

foutief. maar ookzeer gevaarlijk is, Men moet de reischaaf zo vasthouden. dat de duim van de linker­hand de beitel vastklemt, opdat de~niét uit de schaaf en op de voeten van de adspirant-hollt­bewerker valt. Zo blijfthïj voor ernstig lichamelijk letsel gespaard. Bovendien is J;J.etniet denkbeeldig.dat het handvat vlakbij de schaal scheurten afbreekt. Hetis daarom hetheste de reisChaaf bij het

losnemen of het stellen' van clebeitel met het achtenrlak op dewerkbank. te laten 'rusten.

Om te controleren of het' houtvlak is; maken we gebruik van 2rechte beukenhouten latten. rei­latten genaamd. -+- 40 c.mlang.4cmhreed en 1~cm dik; menmoet er op letten. dat ze zuiver·even breed zijn. .

Dit wif echter' niet zeggen, dat'de reilatten aan beideeillden precies

ev~~ni:breéq.••f;~~izijrl. h,oe~l\7e1 dit wel gemakkelij k is. Wel moeten Zégeujkvormig zij1J.. Het is dante paren of op and-ere wijze van een teken te voorzien, waaruit men

ópmalcÇJ!l4..•1~:~V9ebl:uil~, moeten worden (fig. 52) •

Page 27: Gereedschappen en Werktuigen Voor de Houtbewerking, Deel 1 Handbewerking - A. Rauwerda - 1938

HET HOUT IS SCHELUW

dan moeten ze even met een paar draadnageltjes aan elkaar be..

27

Fig. 55. Het controleren of het hout scheluw is.

Houtbewerkers, die over een minder goed gezichtsvermogen :beschikken, voorzien de ene reilateen witte, de andere van een blauwe band, waardoor het al of~et scheluw zijn van het hout

scherper aftekent (fig. 54).

Door de doorsnede van deze reilatten de vorm van een rechthoekig trapeZiUm. te geven, bereikt; dat het zwaartepunt onder het midden komt· te lisgen en de lattendusminderSemakkelijkom­en (fig. 56).

Page 28: Gereedschappen en Werktuigen Voor de Houtbewerking, Deel 1 Handbewerking - A. Rauwerda - 1938

,HoeWel meetkündigeigenlîjJc, niet juist., wordt ,eenvoudigheidshalve :~e eis gesteld. dat het ge.:.schaafde vlak recht. vlak en "van scIieluwte" moet zijn.

Meetkundig gesproken' sluit het vlak~zijn het niet-schduw.-zijn natuurlijk i~.

, Fig. 57. Het werken. Illet de reischaaf.

DootééIl. dër reilatten op verschillen.dê plaatsen<>phethóut te houden. kan men controleren ofhet în de breedte vlak is; plaatst men op ieder uiteîndeeen lat. dan moeten· de ,bovenkanten dezerlatteIl.in· eeaplat vlak .liggen. '

Is dit het geval. dan is het hout ..van scheluw te··.. hetgeen, betekent. dat 4etniet sCheluw is (ziefig. 55 en 56).

Fig. 58. ~et werken. met de reischaaf.

,.>.tIe~gebnrik van reilattenis daarom zo gemakkelijk. omdat zijde fout vergroot weergeven (fig..5~).A.ï~de·vverkelijkefout;B is de fout- zoals.W9.diezien.

~e9'u.melingenschaven het. hout bijna zoriài'i ~uitzond~ring ronti doordat zijde drukverdelingnietJ~~rb.()t19en..·.·.Bijhet· hegih .van ,ied~re ..schaafstreek moet het-voorste gedeelte van de schaaf" metd~li~~.~~~~d<ophet hout wprden sedrukt;,ïs.men,-aan heteind'gekomen.:dan .moethef achterstegedeelte van cle. schaaf met de rechterhand worden neergedrukt (Iig. 57 en 58).

Page 29: Gereedschappen en Werktuigen Voor de Houtbewerking, Deel 1 Handbewerking - A. Rauwerda - 1938

".' \

Fig. 59. VO<!r1oper.

AA zooL door werken van het hout, niet mee rzuivet recht of vlak.. dan moet zij met een rechte..gestreken" worden~ De beitel van de.schaaf wordt niet verwijderd. maar iets teruggezet.

mtn!. wel voor. datêen reischaaf bij het inslaan van de peg een weinig krom gaat staan.

1. Waarvoor gebruikt men eenreisçhaaf?'2. Waarom is een' reischaaf vee11anger dan eenbloksc~?

3. Hoe neemt men, de~eitel uit het sc1,taafblok? '4. Hoe constateert men. dat hèt hout scheluw is?5. Moeten l'eilatten even, breed 'Zijn?6. Hoe kan men reilatten opzuiveren? "7. Waarom gebruikt men l'eilatten? '8. Schets de doorsnede van' eenreilat. " .

,9. ,Waarop moet men bij het schavenmeteenl'eischaaf vooral letten? '10. Hoe strijkt men een" krom' :gefrokkên reischl:taf weer recht? "11. . Wat is het verschil tussen een reischaaf en een. voorloper?12. 'Waarvoor wordt de laatste gebruikt?13. Hoe moet de beitel geslepen zijn?' .

VRAGEN.

Wanneer vrij veel hout door.'#~ven verwijderd moet worelen.roept men de hulp inva'n :deY.()Ç)r.. ,loper: een reischaaf in kleiiere uit.. 'voering. met ie(s wijdere beken eenronder geslepen enkele beitel.

. ~ .... '"",

Page 30: Gereedschappen en Werktuigen Voor de Houtbewerking, Deel 1 Handbewerking - A. Rauwerda - 1938

Glassponningschaven.

GlaSSPonnJngschavendienen voor het schaven van sponningen van niet te grote afmetingen. Uitde na~ reeds-kan men afleiden. dat er o.m. sponningen inramen mee geschaafd wo.rden.

Wij kennen vaste en verstelbare glassponnmgschaven. Met de eerste schaaft men sponningen vaneen bepaäIde maat. de andere kan·· .men instellen op de gewenste maat. Bijsommige is alle.en de .sponningbreedteregelbaar. (fig. 60) bij andere breedteen diepte (fig. 61):

Fig. 60.

SPONNINGSCHAAF _

. Glassponningschaven. Fig. 61.

BEITEL STAAT BINNE.... HET SCHAAFSLOK. FOUT

Deze verstelbare sponningschaven zijn meestal voorzien van een voorsnijder. Deze is vóór debeitel geplaatsten heeft tot" taak. om bij warrig ho ~t dehoutdraad door te snijden, vóórdat d.eze. kaninscheuren bij .•hetschaven~

Page 31: Gereedschappen en Werktuigen Voor de Houtbewerking, Deel 1 Handbewerking - A. Rauwerda - 1938

Ook bij het schaven van sponningen dwars op .de vezelrichtingmoeten de vezels eerst doorge~

?\.~;.;stledien worden vóór de beitel het hout kan wegnemen.De bek is ten opzichte van de zijkanten een weinig schuin gemaakt, waardoor de beitel-beter snijdt.

Dit is van belang. omdat men slechts van één kant kan schaven. d.w.z. dat men. wanneer tegen spaangeschaafd wordt. de schaafricnting niet kan veranderen.·

. . .

Fig. 63. Het losnemen vaneen beitel bij platte' SChaven.

- . .

De beitel beh~rt dus in de juiste schuinte en zuiver recht geslepen te.worden. Hij wordt zo ge­Jdat.hij behalve buiten de zool ook iets buiten het zijvlak steekt. Wanneer de beitel binnen het

staat. Zal de schaaf afglijden en geenhaak~e-sponningen schaven. zoals blijkt uit fig. 62.espie heeft een haakvormige kop. Wil men deze spie verwijderen•. dan houdt men de schaaf

spietegén het lichaam en slaat haar mèt d e-zijkant V~lD de hamer voorzichtig los. In geenmäg IDen dit doen met de kop óf de bek van de hamer. omdat daarbij. óf dèspie óf het schaaf~

.~schadigdworqt.Slaan op de achterkànt van de schaaf Is niet nodig (ziè fig. 63 en (4).'

31

Page 32: Gereedschappen en Werktuigen Voor de Houtbewerking, Deel 1 Handbewerking - A. Rauwerda - 1938

De' voOrloperspon.ningschaai .~fig..65).

De yoorlopersponningschaaf dient om' grot~' sponningen•. b~v. in kozijnstijlen. glad en op maat té'0schaven:. nadat ze.met de veerploeg zijn uitgeploegd ,(fig. 96), . . .

,~- • <"

GOEO.

De afmetingen van deze schaatk:óUlèn:'()n~eveeri0-vereellInet diev~een .gewone voorloper. Deinrichting is vrijwel gelijk aan die vaneen glassPOnnîngschaaf; ook de, beitel is 9m de> bekende

.r

redenen. schuin geplaatst. Hij heeitethteJ: .èeJt. k~heit~len··mQet .. zuiver recht.eninde juiste schuinteworden geslepen. ' .

32

Page 33: Gereedschappen en Werktuigen Voor de Houtbewerking, Deel 1 Handbewerking - A. Rauwerda - 1938

33

Fig. 66.

HET UITPLOEGEN VAN SPONNINGEN

VRAGEN.

1. Waarvoor gebruikt men glassponningschaven?2. Welke soorten kent ge?3. Waarvoor dient het voorsnijmesje?4.. Waar()m is. de .beitelschuingep~a<:ltst?5. Ho~ moet de beitel gesteld zij~?' ...6. Hoe wordt de beitel uit het ~lok gen"omen? .7.' Waarvoor gebruikt men een voorloPersponningschaaf?8.· Hoe moet de beitel geslepen zijn?, . .

De boorschaaf..

De boor- ofboórdschaaf (boord in de betekenis van kant)dièDt om sponningen te schavenof !lP te zuiveren. De beitel moet aan de snede 1 mm breder zijn.danhetschaafblok. omdat hij even- .als bij de sponningschaaf. doch nu aan beide zijden. even buiten hef blok moet steken. Dit is nodig.omdat van de boorschaaf beide zijden worden gebruikt (fig. 69 en 70);

Het is begrijpelijk: dat de beitel zuiver: haaksen recht geslepen moet zijn. Over de wijze.' waar­op de spie moet worden aángeptmt..bestaat nog

. al verschil van mening. Bij de schaven. die uitde handel worden betrokken. .is deze spie naarbeide zijden gelijk' aangepunt.zod.at de ~rullen

zowel naar links als naar rechts zouden k1ll1Jien. . - - - - . .ontwijken. Meestal doen ze echter noch het een.noch .het ander; vooral wanneer men krollen tervolle breedte van de beitel schàaft. worden ze·•.in het gat opgerold. zodat de schaaf bij' iedere F' 67 Boorsch af. tg.. . a .,!içhaafstreek stopt. Wordt evenwel. de spie ~an-

gepunt als in fig. 68 is aangegeven. :dan komt .dit zo goed als niet voor. Men lette er echter op deni~t te kort af te steken.

Page 34: Gereedschappen en Werktuigen Voor de Houtbewerking, Deel 1 Handbewerking - A. Rauwerda - 1938

Bij het zuiver. stellen van de beitel slaat men dikwijls met de hamer tegen de zijkanten van dezebeitel Dit is een zeer slechte gewoonte. Een groot gedeelte van de' beitel wordt daardoor op de duur

Fig: '88.

zOZeer beschadigd. dat hij onbruikbaar wordt. Beter is het daarom voorzichtig op de zijkant van hetschaafblok te kloppen.

Fig. 70.Het werken met een boorschaaf.. '.

Bij hel schaven van haakse sponningen, (lieut men er goed op te letten. dat men. de' schaaf in dejuiste stand houdt; indien door een verkeerde ~tand de spànninghode. minder dan 90 graden wordt.schaaftmendezeiliet scherp uit; er blijft dan z.g.' tandvl~staan (fig 71). In voorkomende gevallen

34",

Page 35: Gereedschappen en Werktuigen Voor de Houtbewerking, Deel 1 Handbewerking - A. Rauwerda - 1938

taDcdvlee:s nimmer door wegsnijden met e en beitel veiwijderd worden. omdat deze beitel-"~eiding tot scheuren kan.zijn= -

aOORSCHAAF SCHUIN GEHOUDEN

TANDVLEES

Fig. 71. Verkeerd geschaafde sponning.

Fig.72.D .. . .Het komt er dus op aan. deschaalgoeci op het

reeds" geschaafde vlak te. d.rukken. Daaiom.".wordt deboorschaaf ook wel vastgehouden als in fig. 72.

Bij het schaven van.schuine sponningen wordt debeitel ieUl binnen het zijvlak van de schaaf gesteld. Hoe~veel dit moet zijn. ~gtaf van de schufute" (fig. 73).

Boorschavenkomenook voor met dubbele beitel. "terwijl de "bekwijdte regelbaar is. doordat een gedeeltevan het" blok voor de beitel schuivend is .gemaakt. Ditis bij een dubbele beitel trouwenscnoodiakelijk. omdatdeze van onderen af ingestoKen moet. worden; bij eennauwe vaste bek zou dit nietmoge1ijkzijn (fig. 74).

Fig. 74. ~rscbaaf met dubbele beitel.

35

Page 36: Gereedschappen en Werktuigen Voor de Houtbewerking, Deel 1 Handbewerking - A. Rauwerda - 1938

Fig. 76...

Moet men de' zool van een boorschaaf opzuiveren, dan mag. evenals bij de reischaaf. de beitel nietverwijderd worden. doch alleen teruggezet.

Holle sponningen. kan men steken ,of schave n. In het lflatst~ geval heeft men twee soorten vanboorschaven nodig. nI. een schaaf met een rond zoolvlak "<fig. 75) en een schaaf .met ronde zijvlakken

RONDE BOORSCHAAF

Fig.'l5.

en een recht zoolvlak, (fig. 16). Deze schaven zijn niet in de handel; de gebruiker moet ze zelf ver­vaardigen. Men lette er op, dat bij .deze. sch.;:laf m et ronde zool het diepste punt. van de toog moetsamenvallen metde snede van de beitcl. Wijktmen hiervan af, dan krijgt de beitel een minder gunstigesnijhoek. .

Het gebruik van deze schavenis.aa:I1gegeven in ~ figuren 71 en. 18.

.. .. \

De scheve boorschaaf•.Voor het schaven van~ponhingen,waarvan de hoek scherp is, dj. niinder dan 90°, moet men een

scheve -boorschaaf gebruiken:.De %001 van deze schaaf staat niet haaks op de zijvlakken, doch m~met het rechterzijvlak eenschei,>ë hoek. Overigens is de inrichting gelijk aan die van een gewonèbo6rscliaaf. • .

36

Page 37: Gereedschappen en Werktuigen Voor de Houtbewerking, Deel 1 Handbewerking - A. Rauwerda - 1938

." .- .~ ._~. : _. ~.

Fig. 77.

Fig. 78.

.. '

;ponn:îngren kunnen we de staande kanten niet met een gewone· boorscha'af. schaven.overzijboorschaafgebniiken (fig. 81 en 82)-.

van de beitel dient men er op te letten. dat de punt minder dan 90'0, wordt. Om tegoed geslepen 18. houdt men hem éven in het schaafblok. Hij moet dan zo ge~

!t~ToI·den. dat hij overal even ver buiten de zool steekt. Men kan deze schaaf gebruikenhaakse "groeven (bijv. bij lijstwerk. fig. 80).

puntschaaf;

De puntschaaf verschilt in z~verre van èen bootschaaf. . dat de zool .niet haaks., doch naár het.."" den .toe: 'schuin is gestreken. onder hoeken van 1350

" met, de zijvlakken. zodat deze zoolvlakkenar ontmoeten onder een hoek van 90~ {fig. 79).

Page 38: Gereedschappen en Werktuigen Voor de Houtbewerking, Deel 1 Handbewerking - A. Rauwerda - 1938

Bij dit stuk gereedschap is de zoC?l aan weers zijden verbreed. Dit overstek is Zo groot. dat men.er norm.ale sponningen d.w.z. tot 20 mm diepte. mee kan schaven.

r-,I II II II II II II II II I

....t--1--., 1 1 1I I I tI I . I II _I I J1 J I I

I I ::

t-J '-iI ,I ,I ,I '" ;}

~. ,,$1J /, •

I I /~" .. I, ".~~~/~'. .,'--r---~~ ,"

ji

Fig. 79. Fig. 80.

Evenals bij· de gewoneboorschaven is de beit el 1 mm breder dan de schaaf en moet eveneenszuiver recht geslepen worden. Deze overzijbootschaaf is verkrijgbaar met een zoolbreedte van:' 1~,1%' 2, 2~, 2% en3 Eng. duim.

OVERZI.J-BOORSCHAAF :

Fig. 81. Overzijboorschaaf.

Fig..82. Het gebruik van een overzijboorschaaf.

Fig. 83: Overzijscháven.

Overzijschaaf.

ZeersDl.a1le kloostersponningen noemt men groeven. Moeten om een of andere reden .de staandekanten van deze groeven geschaafd worden. dan gehruiktmen de smalle overzijschaven (fig. 83 en 84).

38

Page 39: Gereedschappen en Werktuigen Voor de Houtbewerking, Deel 1 Handbewerking - A. Rauwerda - 1938

39

Fig. 85.Fig. 84.

deze schaven zo sm;;U mogelijk te maké'n, zijn ze aan een zijde schuin gesC:haafd. Ten eindemoeilijkheden van het mogelijk tegen de draad schaven het hoofd te bieden,. hebben we een

. . linkse en een rechtse schaaf nodig. Bovendien kanmen nu beide staande kanten schaven, zonder hetwerkstuk om te draaien.

Het beiteltje s~at loodrecht op de onderkantvan de schaaf en is slechts aan één zijde geslepenen wel aan de haa1.cse. De vouw moet zuiver rechtzijn.

De stalen overzijschaafjes (fig. 85) ziJn heelwat kleiner van afmeting en daardoor, naar mijnmening, niet handig.

Zij kunnen zowel links als rechts gebruiktworden.

:aaivoor wordt een boorschaaf .gebruikt?e.breed ~oet de beitel zijn?

moet deze geslepen zijn?anneer blijft er ..tandvlees" in een sponnin g staan?ewördt de beitel los genomen?etn0et men de peg aanpunten? (Schets).at is een puntschaaf? •~rtoont de beitelpun~ een hoek van 90°7~.~k~ID.en debeitel inde juiste vorm slijpen? .peschaaft men een sponning met een hoek -ván meer dan. 90<>'/

Welke boorschaven is de bekWijdte regeU> aar?arop moèt men letten bij. het maken vaneen boorschaaf met ronde zool?rvoor gebruikt men ~en overzijboorschaaf en waarvoor een overzijschaaf?

larVOC)t heeft men een linkse en een rechtse overzijschaaf? .bevindt zich de vouw van· een beitel van een ove-rzijschaaf?

Page 40: Gereedschappen en Werktuigen Voor de Houtbewerking, Deel 1 Handbewerking - A. Rauwerda - 1938

Holle en .ronde schaven.

Holle en ronde schaven (fig. 86 en 87) behoren tot de z.g. lo~ schaven. omdat ze geen geleidershebben en men ze dus geheel uit de vrije hand gebruikt. . .

Een stel hollen en ronden bestaat uit 12 paar van~" tot l!;t",opklimmend met ~". Zij wordengebruikt voor het uit de hand schaven van lijstwerken, ronde stokken. enz.

Fig. 86. Holle en ronde schaven. Fig. 87•.

De ronde beitels worden iets ronder geslepen dan de zool van de schaaf, opd~t .dè ~oeken nietmee zullen schaven; de holle beitels worden om dezelfde reden iets flauwer geslepen.'

De ronde beitels slijpt men op het gewone slijpvlak van de slijpsteen, de liolle opéên d~r rondekanten. Deze ronde kanten mogen niette groot zijn, omdat men holie of holgeslep-en, qeitels zowelmet kleine. als niet grote straal mod kunnen slijpen. .

Het slijpvlakje wordt hierdoor echter zeer klein. zodat het lastig is, eén holle·beitel. zuiver enstrak te slijpen. Hef gebruik van eensteunhoutje. dat onder de beitel mede op de steen .wórdtgehou~den. verdient dan ook ten> zeerste aanbeveling. Hierop steunende.okan debeit~lgemakkelijkregelmatig.heen en· weer bewogen· worden zonder· dat hij ieder ogenblik van· de stéen" schiet.. (Zie pag. 58,fig. 154A).

Ook de wetsteen. waarmee deze beitels wordenafgewet, moet een ronde kant hebben.

De Veerploeg.

De veerploeg (fig. 88) dient voor het schaven van diverse groeven, als b.v. in deurstijlen (voorpanelen) bij het uitploegen van grote sponningen (fig. 66). enz.

Fig. 88. Veerploeg. Fig. 89. Fig. 90.

Hij is voorzien van een breedte.- en vaneen diepteleider. De eerste is verschuifbaar langs tweeronde beukenhouten stokken en door middel van tw ee vleugelmoertjes vast të zetten. waarbij dan eensta:1eAringom de genoemde ronde stokken wordt geklemd (fig. 89). .

. De diepteleider is verstelbaar met een schroefboutje, waaraan een oogje is bevestigd. Hier steekt

Page 41: Gereedschappen en Werktuigen Voor de Houtbewerking, Deel 1 Handbewerking - A. Rauwerda - 1938

11

"

Fig. 93. Varken.

'Veerploeg,

Brusselse veerploeg is eigenlijk een comb~.natiescbaaf. Uiterlijk lijkt hij nogal op de gewoneeg, waaraan ··hij dan .ook 'wel gedeeltelijk·. zijn naam· te danken· zal hebben,

Fig.9L·. . .'Het werken met een .veerploeg "met· eenmaàt".

Fig. 92. MeubeIniakersveerploeg.

ukenhouten stokken hebben aan het' enecl schroefdraad. waarop twee houtenren passen. aan iedere .ziJde van deer .één·.De beiteltjes zijn verkrijgbaar in breed~

vaIl:1; 5. 6. 8,'10 en 12 mmo

Varken.Is •het nodig groeven dieper te maken.

et/de veerploeg mogelijk îs, dan ge~

lIleD hierVoor het varken {fig.' 93) .éschaaf heeft uiteraard geen breed~ .doch is overigens ingericht ~ls eenveerploeg.

men een drevel of een dikke draadnagel door het. oog -om dit gemakkelijk te kunnen ronddraaien(fig. 90).. De beiteltjes passen met een visbekvormige groef op een stalen plaat, die. tevens deeigenlijke zool· van de schaaf vormt; zijdelings verschuiven is dus n~et mogelijk. De beitels moeten

haaks geslepen zijn. te~ijl de spie zo moet worden aangepunt, dat de krunen aan de rechterzijde kun~Deze ~pie moet men niet onnodig vastslaan, . omdat dàn" de stalen plaat ach,ter de

beitel iets naar peneden wordt gedreven, zodat de zoolniet meer in één lijn ligt.

Bij zwaar werk kan het ploegen met twee man ge~

schieden. De tweede man trekt dan met beide handenaan de houten stokken (fig. 91).

EeriMeubelmakersveerploeg (fig. 92) verschilt inzoverre van' de gewone, dat het instellen van de breedte~

leider .op' gemakkelijker wijze kan plaats hebben. De

Page 42: Gereedschappen en Werktuigen Voor de Houtbewerking, Deel 1 Handbewerking - A. Rauwerda - 1938

Het eigenlijke schaafblok kan echter van de breedte1eider afgenomen worden en door een andervervangen.

Zo ka~ men er boorschaven, glassponp.Uigschaven.. ronden, enz. aan bevestigen (fig. 94) .

I'llill,~IIIIFig. 94. Brusselse .Veerploeg.

, Fig. 96.Bossingschaven.Fig. 95.

VRAGEN.1. Uit hoeveel paar bestaat een stel hollen en ronden? '2: Hoe moeten deze beiteltje$ geslepen zijn?3. Hoe wet men ze af? "4;' Waarvoor gebruikt men honen en ronden?5. Waarvoor gebruikt men een veerploeg?6. Hoe wordt de beitel losgenomen?,7. Waarom zijn dè beitels van eenV-vonnige groef voorzien?8. Wat weet ge van een meubelmakersveerploeg?9. Waarvoor gebruikt men een varken? .

,10. Waarom heeft een varken geen breedteleider?11. Wat is een Brusselse ~eerploeg? '

"12

Nadat de breedte van debossingenmet potlood en een keeplatje (Ietwel, niet met een enkel kruis'­hout) isafges~reven. wordt met de blokschaaf een gedeelte van het hout weggenomen. Dit is nodig,om, debossingschaaE. onmiddellijk. in de juiste stan Ct. te kl,uuien plaatsen, waardoor de staande kapt:van de bossing haaks wordt inge:;chaafd. Zoumen'beginnen als in fig. 97B. dan zou de staandekan~

niet haaks worden (zie oo~ fig. 97C). Daarna voltooit mende bossingen, beginnende met dedwar:;e.

Debossingschaaf.Wanneer panelen van bossillgen wordenvootzien.gebruiken :~ij

(fig. 95).Deze bestaat uit een schaafhlok met du1>Pe1ebeitel en vqorsnijmesje en een verstelbare breedte­

leider; de diepte van de staande> kant van de bos Bing Is vast, hoewel er ook bossingschaven metverstelbare diepteleidèr in de handel zijn (fig. 96).

Omdat de bossfngen ook dwars op de vezelrichtingmoetenwordengeschaaEd; staat de beitel, schuin t.o.v. de bewegingsrichting. Zo bereikt men, aat verscheidene houtvezels. tègelijk slechts voor

een klein gedeelte met de beitel in aanraking kom en, zodat ze gemakkelijk doorgesneden worden e~er dus gladder werk ontstaat (fig. 97A,rechtsbovenaan).

Page 43: Gereedschappen en Werktuigen Voor de Houtbewerking, Deel 1 Handbewerking - A. Rauwerda - 1938

13

,-----­iiIIIIL_'__. . -

HET GEBRUIK VAN DE BOSSINGSCHAAF

VERKEERD

BEGiN

~ 9'1.

'-- D_IT_~GNEMEN

R ESÛLTAATVAN

VERKEERD BEGIN

Page 44: Gereedschappen en Werktuigen Voor de Houtbewerking, Deel 1 Handbewerking - A. Rauwerda - 1938

Men zorge er voor. dat de beitel zó wordt gestéJ.d. dat niet meer hout wordt weggenomen. dan hetvoorsnijmesje beeft ingesneden. Hoewel de diepte van de bossing op de dikte van het paneelhout wordtafgeschreven, controleert men met een groefhout je (fig. 970) of het overblijvende hout de juiste dikteheeft. . - .

Sommigè vaklieden vinden het gebruik van het voorsnijmesje te lastig en verwijderen dit. In ~e

plaats daarvan wordt de bossing eerst met een snij kruishout ingesneden. Deze werkwijze heeft echter'­grote bezwaren. Snijdt men niet diep genoeg, dan ontstaat een rafelige hoek; snijdt men te diep, danblijft er een lelijke kras zichtbaar.

De beitel moet zuiver rechten in de juiste schuinte worden geslepen.Hd losnemen en· opnièuw stenen van de heite I geschiedt op deielfdewijze als bij een gewone

blokschaaf.

Profielschaven.

Toen de houtbewerkingsmachines nog niet zo algemeen waren als tegenwoordig. bezaten timmer­man en meubelmaker een vrij uitgebreide collectie profielschavcn (fig. 98).

-

Raamschaaf

Verkeerd ojief.

Ojief. Papegaaibek

Vast rond of duivejager.Fig. 98. Profielschaven.

Grieks rond.

Vast hol

Duivejager. ojief. papegaaibek. grieks rond•.. omgekeerd .ojief. diverse kralen, -enz., enz., warenalgemeen gangbare profielen. Voor zover ze thans nog in de mode zijn, worden ze ~eestal gefraisd.Schaven voor eenvoudige profielen hebben één bèiteI. die voor meer samengestelde profielen twee ofsoms zelfs drie. Het voordeel hiervan is. dat de bei tels eenvoudig van vorm kuimcn zijn, zodat men zegemakkelijk kan slijpen. Bij dit slijpen moet er op gelet worden, dat de beitels de juiste vorm be- _houden, zodat ze overal even ver buiten de zool steken, Het is geen gemakkelijk karweitje en eist·zeer veel ervaring.

Enige van de meest bekende profielen. die men nog wel eens aantreft bij restauratiewerk, zijnweergegeven in fig. 98.

Groef- en Messin!lschaven.

Ook deze platte schaven worden heden ten dage niet veel meer gebruikt~Hetschavenvan groevenen messingen is vrijweloverbodig geworden. nu -inenhéwerktehoutWaren in vele variaties uit de handelkan betrekken. Slechts in enige z.g. burgerwerkplaatsen w. men ze nog'aáiîtiêfféri. -

De beitel in de groefschaaf 'wordt op vrijwel gelijke wljzè bevestigd als bij de veerploeg en heeft

41

Page 45: Gereedschappen en Werktuigen Voor de Houtbewerking, Deel 1 Handbewerking - A. Rauwerda - 1938

dus een vaste stand, Bij de messingschaaf is enig e speling i~ de breedte mogelijk. Hierop moet dusgelet worden. wil het hout gelijk werken,

Beide schaven hebben een vastediepteleider. zodat men ze kan ..uitlopen".De beitels moeten zuiver passend geslepen worden.De handelsmaten zijn: X. %' !1. %. %' U. L 1%. IX. 1%. 1!1. 1% en 1% duim.

Fig. 99. Messingschaaf. Fig. 100. Groefschaaf.

45

Fig. 102. Ronde blokschaaf.

Fig. 104. Stalen.schaaf met buigbare zooL

11Fig. 101, Holle blokschaaf.

Fig.. 103. Hobbelende blokschaaf.

Stalen schaven worden de laatste jaren zeer v.eel gebruikt. Toegegeven moet worden. dat zij in.e. opzichten belangrijke voordelen bieden boven houten schaven.

Zo zijn b.v. de schroef~ of hefboom~pegsluitingenont~genzeggelijkbete~ dan de houten. omdat zijr~lle.omstandighederi beter-passen eilgemakkelijk zijn aaJ. te brengen. Bovendien kunnen we de~.met een stelschroef zuiver stellen. terwijl de bekwijdte voor grof en fijn werk regelbaar i~.

vele schaven kan men tevens de beitel om leggen~ zodat ze behalve als blokschaaf ook alsaaftegebruilcen zijn en ten slotte is het materiaal niet onderhevig aan werken (fig. 105B en C).

Holle en Ronde Blokschaven.

Voor rond en hol schaafwerk. waarvoor de genoemde -hollen en ronden te klein zijn. kan menholle en ronde blokschayen gebruiken (fig. 101 en lOl en 102).

Voor toogwerk bezigt men een blokschaaf. waarvan de-zool over· de lange zijde is afgerond.fig. 103. Men noemt dit wel een hobbelende blokschaafoftoogschaaf. .

Veel gemakkelijker zijn in dit opzicht de stalen schaven met verstelbare zool (fig. 104). Men kanbij deze schaaf de buigbare stalen zool zowel hol als rond stellen voor togen met diverse stralen.

Page 46: Gereedschappen en Werktuigen Voor de Houtbewerking, Deel 1 Handbewerking - A. Rauwerda - 1938

Neusschaven en schav:en met buigbare zool zijn in hout zelfs niet uitvoerbaar (fig. J07 en 105).Toch hebben de stalen schaven de houten nooit geheel kunnen verdringen. Door echter de goed~

eigenschappen van beide materialen en de nieuwe systemen op de juistewijze te combineren. zijn zeer practische schaafvormen ontstaan (fig.106 A. B en Cl.

~'. - #, ..

.~A Blokschaaf B CombiIlatie-blok"- en neusschaaf.

fig. 105.C Nèusschaaf

c

Fig. lOl;.

-Fig.. l07~

Fig. 106.

Fig. lOlt Houten grondschaaf. -

De .GrondSchaaf.Degrondschaaf. (fi9.108). gebruikt men o.m. -bij het trappetimaken _en wel om de nesten in de

bomengdijk enopdiej;>te te schaven. Het meeste hout wordt daartoe eerst met de steekbeitel weg-genomen.--Daarnaw()rdthetnest met de grondschaaf zuiver afgewerkt. -

Het bijna haaks omgezette beiteltje wordt dooreen schroefboutje met rechthoekig- oog vastgezet.waartoe een vleugel:moertje dient (fig. 108).

i6

De gewone grondschaven zijn van _beukenhout; Amerikaanse zijn van _staal. Met een stelschroef-kán men bij deze laatste het beiteltje zuiver en gemakkelijk op de v~langde diepte stellen (fig. 109).

Page 47: Gereedschappen en Werktuigen Voor de Houtbewerking, Deel 1 Handbewerking - A. Rauwerda - 1938

i7

Fig. 112..

Fig... 114-'l'andschaafbeitel.

Spookschaven.Fig. 111.

.Fig. 113. Tandschaaf.

De Spookschaaf•.

Oe spookschaaf, (fig. 111 en 112), gebruikt men voor het schaven van gebogen vormen; in 't al~

gemeen in die gevallen, waarin men geen gebruik kan maken van de gewone schaven. _Zij zijn geheel van staal en verkrijgbaar met vlakke. ronde of holle zool. zowel enkel als gecom~

bineerà., De beiteltjes worden geslepen als voor gewone schaven. Wie het slijpen van deze korte beiteltjes

uit d~ hand te lastig vindt.· kan in è,en stukje hout eenzaagsneetje maken. waarin het beiteltje wordtgestoken.' ,

De Tandschaaf•

. De tandschaaf, (fig. 113), komt, wat uiterlijke vorm betreft, vrijwel overeen met een gewoneblokschaaf. De beitel'staat echter loodrecht t.o.v. de zool en is, aan de kant waaI,' zich het gehardestaal bevindt. over de gehele breedte voorzien van V -vorJIlÏge groefjes (fig. 114).

. Naar gclangvan de' breedte en diepte van deze groefjes, spreektmell van' fijne, middel- en grove tandschaven.

De beitel is geslepen als een gewoneblokschaafbeitel. waardoor een vouw met scherpe tanajesont8taat.Afwette.n vandeze beitel is natuurlijk niet mogelijk.

Om echter àebraam toch te kun.nen·veiwijderen, slaat men de beitel met de geslepen kant eenpaar maal in eeriblokje kopshout. . .

Zeer warrige houtsoorten {alsv,orielhout),'die zich bijna niet laten schaven, worden eerst met eenfijne tandschaaf. bewerkt, waarna men ze meteen schraapstaal opzuivert en met schuurpapiernaschutirt.Ook 'voor fineerwerk wordt het te belijmen hout e.erst met de tandschaafb~~erkt,waardoor een beteraanhechtingsvlak wordt verkregen~ '. . . . .

VRAGEN.

1. W aar~ee en op welke wijze schaaft men een bossing?2. Hoe moeten beitel en voorsnijder gesteld zijn?3. Hoe moet de beitel gesle~nzijn?

4. Waarom staat de beitel inde breedteschuin?5. Noem'enige profielen en schets de doorsnede.6. Wat is een hobbelende blokschaaf?7. Wat zijn de voordelen van stalen schaven?B. Waarvoor worden grondschaven gebruikt?9. Waarvoor gebruikt men spookschaven?

10. Hoe ziet de beitel vaneen tandschaaf er uit?lLWaárvoor gebruikt men een tandschaaf?12. Hoe wordt de -beitel geslepen? .13. Op ""elke 'Y"ijze wordt -de braam verwijderd?

Page 48: Gereedschappen en Werktuigen Voor de Houtbewerking, Deel 1 Handbewerking - A. Rauwerda - 1938

Zagen.Zagen behoren ~ot die gereedschappen. waaraan een houtbewerker zeer 1?ijzondere zorg besteedt.

Althans. indien hij daartoe in staat is. Er zijn nl. helaas maar weinig vakmensen. die de kunst ver~

staan hun zagen prima in orde te houden.' . .We onderscheiden aan een zaag een blad en een handvat (fig. 117A). Het blad. waarin de tanden

zijn gevijld. moet van hard. taai. veerkrachtig staal zijn vervaardigd en behoort aan de rug iets dun:-ner te zijn dall aan detaiiden~ . "

. Wij kennen handza9en~kap- of toffdzagén. schrobzagen en spanzagen. Sommige timmerliedcil be~

schikken over meer dan één handzaag en wel:a. een zaag lang 24-26 Eng. duim;'b. .. •• 20--22 ...c. '14'-'-16 ..

De langste wordt dan uitsluitend gebruikt als schulpzaag. d.w.z. voor het zagen in de léingsrich;.ting van het hout. dus evenwijdig aan de vezels. (fi 9 115),de tweede wordt zowel voor het zagen vanlangs~ als van kopshóut- gebruikt (fig. 116).

Fig. 115, Het' schulpen. Fig. 116; Het afkorten.

18

De punten van de tanden van deze handzagen moeten een licht gebogen lijn vertonen (fig. 117A),omdàt deze vorm zich het beste aanpast aan de bewegingen van de arm van den zager. Een hollezaag blijft aan de punt gemakkelijk steken, waardoor grote kans bestaat. dat zij lam gestoten wordt.d.w.z. dat het zaagblad plotseling krom gestoten wordt en daarna de oorspronkelijke rechte vorm niet'meer herneemt; aan de hiel stoot de zaag dan en zet zich vast.

De tanden van een handzaag worderr, om de andere, aan de punten over een lengte van l/S vande hoogte, een weinig naar links en rechts gebogen, waardoor de zaagsnede wijderwordt dan de' zaagdik i5;ZO voorkomt men. dat de zaag in het hout klemt. Men noemt dit ombuisien het Zetten van dezaag. Het zetten moet zeer nauwkeurig gesclueden en kan plaatshebben meteen gewonezaagzetter(fig. 118) of met e'en zaagzettang (~ig. 119 en 119A) . .

Het zetten met een gewone zaa.gzettereist echter zeer veel oefening, voordat men daarmede enigres~ltaat kan behalen; het zetten met een tang is gemakkelijk en zuiver. Voordat mèn echter overgaattot zetten, lIioet men zich overtuigen. of de tanden in de gewenste bolle lijn staan en· of ze alle evenlang en even groot zijn. Is dit met het geval, dan worden met de 5trijkvijl (fig. 117B) eerst denodige correcties aangebracht; Hièrmede kan men de tanden even langen in de juiste lijn vijlen..

Page 49: Gereedschappen en Werktuigen Voor de Houtbewerking, Deel 1 Handbewerking - A. Rauwerda - 1938

F

H

49

c

E

. : .' Fig. 119: zaagzettang..

HIEL

NTEKLEINETANOOF'ENING ZITSPOEDIG VOL.

. SCHUIN GEVIJLDE .TANDEN

Fig. 117.

A.

~ ..~i

Fig. 118;.Zaagzetter.

'. RECHTGEvloJLOE,..ANOEN

PUNT

Een te korte tand doet aan het werk niet mee en wordt.dusniet gebruikt (fig. 1l7ChIs een hele rij tanden langer dan de andere, dan ..loopf';de,zaag;Metzo'n zaag kan men nimmer

langs een rechte lijn zagen, omdat· ze stee&kafwijkt naar de zijde; waar zich de langste rij tanden

bevmdt, Dit is yerklaarbaaruit het feit, dat,de zaag aan de tandzijde de wigvorm vertoont. waardoorze voo~durend van de lijn gedroÎlg~ wordt .·(69 1170). Zijn' de tanden' wel even lang •. doch zeer on~

gelijk van grootte. dan zullen de .kleine tanden ~iet aan het doèl beantwoorden, omdat de .kleine ruimte

Page 50: Gereedschappen en Werktuigen Voor de Houtbewerking, Deel 1 Handbewerking - A. Rauwerda - 1938

Wanneer al deze gebreken zijn weggewerkt, kan men de zaag zetten en daamavijlen..Het vijlen van een zaag is één van de moeilijkste onderdelen van het vak. Het vereist boven alles

een vaste hand, omdat de snijhoek bij alle tanden geUjk·moet zijn~

Voor handzagen wordt algemeen de terugwijkende tand ge­bruikt (fig.. 117F); de overhangende talld (fig. 117G) stoot teveel. Dit v()orover .staan van een tand noemt men het "op stoot

Fig.1l9a. Fig. 120. Zaagklem.

staan". Schulpzagen vijlt men iets meer op stoot dan de andere zag~, omdat ze dan _·in langshoutdus - gemakkelijk en snel snijden en het losgemaakte hout snel buiten ·de zaagsnede brengen. Bij hetzagen van dwarshout zou zo'n zaag niet alleen stoten, doc~ tevens· ·het hout doen afsplinterèn.

Om een zaag te kunnen vijlen, plaatst men haar in een zaagklem (fig. 120) •

i'ig. 121. zaagvijltje.

dan de punt) en niet haaks op het zaagblad (zie2). .In het eèTste geval zou men dus alle tan-·

den van dezelfde kant kunnen vijlen, doch­dit wordt in de regel niet gedaan, oIlidat dit .bij gezette .tanden niet prettig vijlt; in het

.tweede en derde geval wordt één tand over­geslagen•. die men dan van de andere kant.vijlt.

Schuin gevijlde tanden hebben een scher­pere punt doch zijn spoediger bot (fig. 117H).De meeste vakliedén zullen echter htin hand­zagen bij voorkeur schuin vijlen. omdat ze

. gemakkeUjker en sneller zagen dan recht ge­vijlde.

Het zaagvijltje, dat wij hiervoor gebruiken, heeft een gelijkzijdige driehoek tot doorsnede, zodatde hoeken dus 60° zijn. Deze Vijltjes zijn in diverse maten in de handel (fig. 121).

Men kan een zaag op drie manieren vijlen en wel:Ie. De ~jl horizontaal en. haaks op het zaagblad.2e. De vijl horizontaal ennie,thaaks op het zaagblad; 4e p~t van de vijl moet.dan naar het hand:"

vat van de zaag gekeerd zijn (fig. 122).3e. De vijl niet horizontaal (het handvat lager

50

Fig. 122..Stand van de vijl bij schuin gevijlde tanden.

De kleine handzaag, gewoonlijk 14 à 16 Eng. duimen lang. wordt voor allerlei klein werk ge-bruikt, als het zagen van kleine pennetjes en kepen, op lengte afkorten, enz. (fig. 123). .

De tanden, gewoonlijk 8"perEng. duim. zijn du s kleiherdanbij de 'grote handzagen en déllardLoor<,il. geschikt· voor fijn werk. De·punten moeten in een rechte lijn. liggen, terwijl de tanden zeer weinig. stoot mogen staan. zij worden recht of' een weinig schuin gevijld. .

Page 51: Gereedschappen en Werktuigen Voor de Houtbewerking, Deel 1 Handbewerking - A. Rauwerda - 1938

De kap, of toffelzaag heeft een zeer dun blad en is daarom'aan de J."Ugzijde versterkt. Hierdooris tevens de grootste sneediepte bepaald. Zij heeft zeer fijne tanden _.- ongeveer 16 per Eng. duim,die weinig of niet op stoot zijn gevijld; zij word en niet gezet. Aan, de tandzijde moet de zaag vol,komen recht zijn (fig. 124).

51

Fig. 128.

. Fig. 124. Toffelzaag.

Fig. 125. Meubelmakers toffelzaagje.

. Fig. 126. VerstekzagerStoffelzaagje

-- ---- -- -

.FINEERZAAGJE

Fig. 127. . Fig.. 129.

Het handvat zit dan ook niet in het verlengd e van de zaag. maar meet op zij (fig. 126).

Fig. 123. Het werken met de kleine .. handzaag.

Me~ers Toffelzaagje.

Voor fijn werk heeft de meubelmaketeen fijn toffelzaagje.dikwijlsmet· een koperen rug en meteen gewoon recht handvat (fig_ 125).

De tandjes staan zo goed als niet op stoot en zijn rechtgevijld~Voor het zagen van verstekken heeft hij 'een speciaal toffel;..

zaagje, dat aan één zijde geheel vlak is. Hij laat dit zaagje danmet de vlakke zijde over het verstekblok glijden.

fineerzaagjeS. . . .

Voor het snijden van fineer gebruikt de meubelmaker kleine zaagjes (fig. 127, 128 en 129). meteer fijne tandjes. Het zaagje. afgebeeld in fig. 12'1 kan meIl gemakkelijk van het handvat nemen,

•.. aardoor het goed te onderhouden en aan beide kanten te gebruiken is. .Ook een scherp mes (houtsnijmes) kan hier goede diensten bewijzen.

Page 52: Gereedschappen en Werktuigen Voor de Houtbewerking, Deel 1 Handbewerking - A. Rauwerda - 1938

Dê-~zaag.-

De~chrob~g (fig. 13.0 en 131) gébruikt men -vöorhetzagen van gaten op plaatsen, waar menm~t een handzaag niet bij -kan komen en- verder ~oor het .zagen langs. gebogen lijnen. Zo nodig wordendan eerst één of meer gaten gehoord.

Fig. 130. Schrobzagen. Fig. 131.

Er zijn schrobzagen met rechte handgrepen en met geWone open zaaghandgrepen; -met de .eerstezaagt men gewoonlijk van den man af (fig. I32) , met de tweede naarden man toe (fig. 133). Deeerste methode voldoet beter en laat beter zicht op hetwerk toe. -

Fig. 132. Het werken met een sclaobzaag;O' van den man af· zagen. -

Fig. 133. Idem;naar den man toe zagen.

De punten der tanden liggen in een rechte lijn. zij zijn weinig of niet op stoot gevijld en behoevenniet gezet t.e worden.9mdat het. zaagblad aan de rug dunne); is dan aan detandeL.. Deze laatste eigen~

schap maakt deze--zaagjuiStzobijzonder geschikt om langs gebogen lipten te zagen (fig. 1~4).

52

Zeer fijne schrobzaagjes gebruikt men- voor hèt zagen: van sleutelgaten; ze worden dan ook welfilelltelgatzagen gènoemd (fig. 1·35).

Fig. 135. Sleutelgatzaagje. .

Page 53: Gereedschappen en Werktuigen Voor de Houtbewerking, Deel 1 Handbewerking - A. Rauwerda - 1938

. Trekzagen.

Fig. 138.

~,:::::::::c:::::

Fig. 137•.

Spànzaag.

De spanzaag (fig. 136) wordt hier te lande nteèrdoor den metibel- en wagenmaker gebruikt dandoorden tïinmerman. Zij wordt tussen een

c

l;1outen raam, b~taancie uit tWee zaagarmen en een balkje.door middel van een spantouw gespannen en men gebruiktze voor het z~gen larigs rechte en gebogenlijnen. . ,

Vóór het zagen moet' men zich overtuigen of het zaagblad niet. gewrongen in het raam staat. Dehandgrepen, waaraan dë zaag is bevestigd, zijn draaibaar in de zaagramen opgesloten, zodat het raamkan zwenken. Zo bereikt men, dat zaagsneden van willekeurige lengte gemaakt kUIlllën worden.

Men zet het hout meestal met klemhaken op de werkbank,vasdfig. 8 en"9) ...Men noeintdit "voorde hand zagen". Het is duidelijk, dat het gedeelte. dat men wil afzag~n. buiten de bank 'moét steken.

De zaag wordt verticaal bewogen.:De tandènmoeten weinig 'opstoot.ge~

vijld zijn en in een rechte lijn liggen. Dedunne zaagbladen lenen zich bijzonder tothet maken van fijne zaagsneden, Waarbijhet houtverlies dus zeer gering is. Hieruit

. volgt tevens.. dat.. de; tanden zeer weinig ge­zet worden.

Smalle zagen noemt men draaiZagen.

TANDEN VAN E,EN TREKZAAG

De Trekzaag.

Hoewel het w~rken met de trekzaag nunie(J;repaald behoort tot de dagelijkse bezigheden Vein

den. houtbewerker, mag een korte beschrijving Îriertoch nIet ontbreken.De tanden. van: deze zagen. staan niet op stoot 'omdat ;ze naar

de beide ,richtingen.: waarin zij bewogen wor-den, moeten. snijden(fig. 137). ,.. ' . ,

Wij onderscheiden zagen niet de gewone terugwijkençle fànden ~et dê Amerikaanse of, groepstand. Bij .de laatste h~eft mentUssen iedere groep van 2 tot 4 tanden een diepere ;iIls.nijding.Bij'het zagen van taai, langvezelig' hout kun~en 'de J<>,sgeniaaktevezels in deze dieeere tandh.oltenworden· geborgen.', ", ,,' •

Za,genID,et even grote, terug\Vijlt~nde.tand~n(~g.·.1,35)A)zijn geschikt 'voor het zagen.1oo.clrechtop .de:vezé1ri~lJ.ting b~y.

voor het afzagenvari de koppen van heipalen. . ','.Die met groepstanden zijn zeer geschikt voor het zagen . evenwijdig ·aan de' vezelricht1~9.. (zie

fig. 138). .

Fig. 139À. Fig. 139.

Tremgen zijn verkrijgbaar in lengten van 3 tot 6 Eng. voet ~.kIimmendmet ~ voet.Ten slotte vermelden wij de electrische handclrkdzaag (fig. 140). Hoewel nog niet van een

algemeen gebruik gesproken kan worden. treft men dit werktuig ,toch op grote werken meer en meeraan. Voor bepaalde doeleinden biedt het belangrijkè .voordelen boven de handzaàg, alleen reeds, om­dat het werken er mee weinig krachtsinspanning eist. .

Deze werktuigen zijn verkrijgbaar voor zagen met een middellijn van 7, 9, 12 en 16 Eng. duim.worden zowel voor gelijk- als voor wisselstr~om gebouwd.

Page 54: Gereedschappen en Werktuigen Voor de Houtbewerking, Deel 1 Handbewerking - A. Rauwerda - 1938

. - -

Somtijdsis het nodig. vooral wanneer men vochtig hout zaagt, de zaag een weinig te smeren. Mendo~tdit het beste met talkvet, dat do-or den timmerman in een z.g, vetprop wordt bewaard. Deze vet~

prop bestaat uit een stukje l>1rl of 2" gummislang, waarin een houten stempeltje is pasgemaakt (ziefig; 141),

. .

Fig. i 40. Electrische handcil"kelzaàg.~ - - . Fig. 141.

. .VRAGEN,: .

1, Welke zagen kent ge? . . . .2~ ·Waar()m· möeten de tallden vaneen grote handzaag in een bolle lijn staan?3. Welke eisen mogen we aan een goede zaag stellen?4. Waarom hedt eentoffeIzaag eenvèrsterkte rug?56

,., Waf~oemt mende hiel van ëen zaag? '. . 'Waë:trom worclenAe tanden van een .taag gezet en hoeveel?

7. Welkê tandenzij~schërper.,recht()JschUing·evijlde?8~, Waarpmvijlt nîendetand~vaneentoffelzaa90 wel redt?9. Wat kan de oorzaak zijn van het "lopen" van een zaag?

10. Waarom moeten de téUlden even gro()tzijn?1L . Wat is een terugwijkendetand? ' '1,2. Hoe vijlt ge detandenvan een schulpzaag]'13•. Hoe zaagt ge met een schrobzaag? . ' .•.... ' '.' .iiH. Met welke zaagjes zaagt een meubelmélker verstekken?15. Worden de tanden vaneen schrobzaag ook gezet? Waarom niet?16. Hoe komt het•. dà.tptTn met een schrobzaag zo g emakkêlijk langs gebogen lijnen kan zagen?17. Wat verstaat.m~~i~~der een..sIeuteIgatzaagje? . .18. Hoe w~kt men meteen sPa112:aag?19.' Waarmee kan men een zaagsmer~nenwaarin bewaart men het vet?20; Wat w~t gè va~de tanden vanieenlrekZaag? .' .. .

54"

Page 55: Gereedschappen en Werktuigen Voor de Houtbewerking, Deel 1 Handbewerking - A. Rauwerda - 1938

55

Fig. 145. Schietbeitel.

:)M:

c. steekg~dsen.

d. vermetgudsen.':e~ schatnierbeitels.

Of. draaibeitels.

Beitels.Behalve de reeds genoemde schaafbeitels, kenn en wij ~og een. uitgebreide collectie andere beitels

en wel:

Fig. 144. Amerikaanse steekbeitel. . °

Legt men een beitel' even ~eg. dan ml?et men zorg dragen, dat de vouw onder ligt.Al deze beitels moèten. zuiver reCht en. haaks. geslepen worden. Zij zijn verkrijgbaar in breedten

van: 3/s, ~, %' ~, %'%' ~, 1, l~, 1% en 2 Eng.' duim. . .

Hakbeitels.

Hakbeitels onderscheiden we in; schiet~, kant~ en vermoorbeitels (fig. 145. 146 en 147).'

Steekbeitels. °

Steekbeitels (fig. 142) worden van. één stuk staal of van twee op elkaar gelaste vervaardigd.Beitels van chroomnikkelstaal zijn wel de beste. De meeste lopen naar de vouw ietsdun.ner toe. ter~

. wijl de z.g. Zweedse modellen van schuine kanten:Zijn~ vo~rzien. ,Hierdoor kan men gemakkelijkerscherpe hoeken uit~teken (fig. 143). . '. .

Aan de vierkante, scherp toelopende arend, wordt een handvat bevestigdvaneën harde en taaieh()utsoort.· Hiervoor wordt bij voorkeur palmhout gebruikt. Echt pa~houten' h~chten'hebben' altijdbesloten hart. Is er geen hart aanwezig, dan heeft men met Saporeto~ of z.g. bukshout te doen.

Fig. ·143. Steekbeitel (ZweedsIÏl<>del).

Om .mogelijk scheuren van het hándvat te voorkomen, .ishet van ~en.stalen of koperen ring voor- .De bovenkant is bol afgewerkt, omdat bij de meestebev,rerkingen met de sèhouder de nodige druk

de beitel wordt· uitgeoefend; Zweedse modell~nhebbenzo~el bovenalsond~reen ring. .Bij sommige Amerikaanse fabrikanten gaat dearènd geheel 'door het handvat heen.en 'heeft van

. u ..., v <cu zelfs een slagdop. .. ....

Onder deze slagdop bevindt zich' weer een Iederenring.zodath~t,}ntegenste1lingmet de ge­i Iloe:mcle . steekbeitels, . kennelijk de bedoeling is, dat uien op deze hecht~kanslaallPig. 144).

Page 56: Gereedschappen en Werktuigen Voor de Houtbewerking, Deel 1 Handbewerking - A. Rauwerda - 1938

Zij zijn uiteraard zwaarder dan steekbeitels. te rwijl ook het hecht anders van vorm is,houten hamer op geslagen wordt (fig. 148).

Fig. 146. Kantbeitel.

Fig. 149. Hilkbeitelhecht.'

zuiver recht en haaks geslepen worden.

. . .. : . .

!'J.et het oog hi'eropzijn de hechten dan ook van twee,steVige' ringen voorzien.' . .... . ...'

Ook komen in de handel nog z.g...Vulka:rÏhechten!,'voor. Deze zijn bijzonder sterk;de dikste arend kan meIl'er.ze1fs'zonder voorboren. inslaan zonder dat het hechtscheurt.

. Schietbeitels gebruikt' men yoorhethakken . vansmalle gaten; zij zijn nogal dik gehouden, omdat zij andersbij. het werk, waarvoor zij bestemd zijn, spoedig zouden:breken. ...... Ka.rit~ en verrrtoorbeitels dienenvoorhet.hakken vangrotere gaten. De eerste zijn zwaaxder van uitvoering daiilde tWeede en k~enweleen stootJe verdragen. De laatst~<zijn echter .préttiger in het gebruik. indien men er niet'te ruw meeoDlgaat. '

.Gewoonlijk" neemt. men de hakbeitels iets.' smallefdande,hreedtev<Ul het gat. om het later zuiver ylak tè\kunnen opsteken. In de figuren 150 en 151 zijn tweem.ethpdêI1:aang,egeven. oni een.gat te hakken.

. '. De steek-enscluetbeiteJs, die de meubèlmakèr ge­bruikt. zijn doorgaans korter'dan 'die van dén timnter~an.

Fig. 147. Verinoorheitel.

Hakbeitels

De' handelsmaten zijn:

schietbeItel.s-yaiÎ1.lt6toten ~~i·~ï~-·E1Îg.dui1liOpklim~ende'm~t~";,. . .' '. .kant9,l,~itèl~~an% .. tot en met 1314 Eng.:duimop·k1imménde .mèt. !/si'.' ~p -van IX: tot· en. met 2 Eng.'duim

qpI<#~~end~n1èt.%n;,.' ',:.,' i,. > « ' .., , .' ." '.. .'. :', ,-veIm[)oroeitEJs ~ilIî'~-t6téfCiliërt~~fEITg:'dWin-op:k~immend~niet- W'-·en.y.ari 1~' tot e~ met 3 Eng.duim opklimmende met X". .' . '., .

5.6

Page 57: Gereedschappen en Werktuigen Voor de Houtbewerking, Deel 1 Handbewerking - A. Rauwerda - 1938

57

Iii!

,). /I .'/

nl. .zuiver haakS met scherpede holle kant leggen, opdat: de

op· de .hoek van de' zandsteen.

. . Steekgudsen. (fig. ,152 en . zijn·~genlijkhollesteekbeitels,waarbij devouw aan,deholle Zijde.is .. geslepen:h~tg~anlêstaal b~vindt,zich ,du~aan de,bol1~ kant, Zij,. \Vorden o'Jll;'gebruiktvoor het steken>van hólle'vlakken' enzijd ~er1a:ij9baarinbreedten. van %'Y-i.J~.~.%. %~.%. l, J 74 en. 1~Eng... duiIIl'iMen .• onder,sc1leidt· langeen .korteSf:eekgudSen:de .·lange· '·,Zijntriteenbreedte vanzeI(s~iEng,·:dmverkrijgba.ar. In verban4 met de meer

holle,' % holk en 1 holI~gudsen(zie

Fig. 157. Wetsteén voor gudsèn: e.d.

."- .

......--;'\f-(', ..I \/1\:'\I ('-1

I \ I \1 \

I, It \\ \I, \ \ t\ \1 \ \ . \ \ I'I i \ \I \ \ ) \ \I \~1 \ \

\ j I I'Ij...: \ \:

Ij '. \ \I '\ I

l.

"

Fig: 150, Het hakken van~n

Steekgudsên.

,Fig. 153.

minder holle vorm spreekt men van vlakke. 34 holle, ~. fig. 154)".:' ..

.Het slijpen van dezesteekgudsen is niet gemakkelijk. zij moetenhoeken geslepen worden. Ee'n vaa'rdïge vakman zal een steunhoutje inguds minder gemakkelijk van de steen schi.et.:' (Zie fi~. 154A) ..

Evenals met beitels van holle schaven slijpt m èn. ',de steekgudsenEr'zijn echter ook specialeslijpstenènvoor ..slijpen vangudsenjn. de handel. Zij .be~

an uit' em aantal, smallçslijp.steentjes:'vap:. "-schillende dikte. die op' één asgemon--cl zijn. Het gebruik van, een stçunhoutje is"'·ij overbodig. omdat,her slijpvlak, rond is.

Voor het. afwetten kan men. een gewone .~een gebruiken. waaraan een ronde kant

Page 58: Gereedschappen en Werktuigen Voor de Houtbewerking, Deel 1 Handbewerking - A. Rauwerda - 1938

is. geslepen. Er zijn echter ook kunststeeiltjes voor vrijwel alle mogelijke profielen in. de handel (ziefig. 157).

VLAK

~

VERMETGUDS .STEEKOUOS

'I. HOL

'I. HOL

"'J. HOL

'I. HOL

~

..~

Fig. 156.Fig, 155.Fig. 154.Fig•. 154A'..

58

Scharnierbeite1s(fig. 160) zijn geheel van staal en w~rden ge­bruikt voor het inhakken van sleuven voor bochtscharnieren. Menboort daartoe eerst een rij gaatjes op de plaats. waar het scharniermoet worden ingelaten daarna wordt het resterende hout met descharnïerbeitel weggehakt.

Deze beitels komen voor in breedten van 1 tot en met 6 mm,.op~klimmend met 1 mmo

Fig. 161 tóont ons een modern model scharnierbeitel. Door zijn. grotere breedte kunnen de gaten voor de scharnieren· hiermede snellerworden opgeruimd. .

Fig. 162 stelt een fitsenbeitel voor, die men vooral gebruikt bij het\ afhangen van ramen met oplegsponning. De kans op scheuren van decbetr~ke1ijk zwakke raamstijlen.is bij het gebruik van deze beitel ge­ringer. da.ij,,,,,anneer een gewone scharnierbeitel wordt gebruikt.

. Opme,iking: .Fig. l(j(). Fig. 162. Fig. 161. . S9mmigevaklieden boren de. gaten niet voor, maar hakken ze; zo~

als elk ander gat gehakt· wordt. Het bàJckên vanzu Ik een smal gat is. vooral wanneer de houtdraadmin afmeer sebuin door het hout loopt. uiterst .lastig: Om bovendien meer zekerheiçi te hebben. dat het

Vermetgudsen•

. Vermetgudsen verschillen in ·zo~

verre van de steekgudsen. dat zij devouw aan de ronde zijde hebben (fig.155 en 158).

Zij worden O.m. gebruikt voor hetsteken van niet~doorlopende hollenenz. en zijn in.· dezelfde afmetingenverkrijgbaar als de steekgudsen. Menslijpt ze op de. gewone vlakke zand-

Fig. 158. steen en wet ze eveneens normaal af.Zij behoren zuiver haaks. zonder valse bochten geslepen te worden.

-Schai'nierbeitels.

Page 59: Gereedschappen en Werktuigen Voor de Houtbewerking, Deel 1 Handbewerking - A. Rauwerda - 1938

hout niet scheurt - en scheuren· moet men tot elke prijs voorkomen - geeft schrijver de voorkeur aanhet boren van een rij gaatjès, voordat men van de beitel gebruik maakt.

Deze scharnierbeitels zijn" verkrijgbaar in breedten van 1~,' 1%. 2, 2~. 3 en" 3~ mm; de fitsen;'beitels in breedten van 1~, 2, 2~. 3,3~ en 4 mmo

Draaibeitels.

Deze gereedschappen, die bij het houtdraaien worden gebruikt, zijn in de. regel uit één stuk staalvervaardigd. De beitels worden aan beide zijden aangeslepen. zodat men eigenlijk van twee vouwen kanspreken, die echter niet haaks t.o.v. de zijkanten staan, doch onder een hoek van ongeveer 60 graden.

De draaigudsen worden evenmin haaks geslep en,. doch rond, opdat bij het draaien· de hoeken nietzullen snijden. . .

"Fig. 163. Draaibeitel.

Fig. 154. Draaiguds.

Aan de arend van deze draaigereedschappen is geen borst gemaakt zoals bij de steek~ en hak~

beitels. omdat men er nimmer op behoeft te slaan.

Algemene. wenken.

Houd Uw gereedsclu1p" steeds in goede conditie. Het werken met goed en goed onderhoudengereedschap verhoógtin niet onbelangrijke.mate de arbeidsvreugde.. Houd Uw gereedschap vrij van roest; roest maakt Uw beitels volkomen waardeloos indien het te

diep is ingevreten.Berg Uw gereedschap zo in Uw· gereedschapsbak, dat het niet beschadigd kan worden.Gebruik Uw gereedschappen slechts voor die werkzaamheden. waaryoor zij bestemd zijn.Hebt ge een stuk gereedschap in lange tijd· niet nodig. vet de metalen·delen dan in met zuurvrije

vaseline. .

VRAGEN.

1. Welke soorten van steekbeitels kent ge?2. Waarom is het hecht van bo~en bol afgewerkt?3. Mag men in het algemeen op een steekbeitel slaan?4. Hoe moet een steekbeitel geslepen zijn?

. 5. Waarop moet men letten bij het afwetten van beitels?6. Welke soorten van hakbeitels kent ge "en waarvoor worden ze gebruikt?7. Hoe ziet hethandvat van een hakbeitel er uit?8. Wat is .bet verschil tussen een steekguds en ee n vennetguds?9. Hoe slijpt men deze gudsen? .

1O.Waarvoor gebruikt men scharnierbeitels en welke soorten kent "ge?11. Waarvoor gebruikt men een fitsenbeitel?12. Hoe wordt een draaibeitel geslepen? .13. Waarom hebben draaibeitelsgttn borst aan de arend?

59

Page 60: Gereedschappen en Werktuigen Voor de Houtbewerking, Deel 1 Handbewerking - A. Rauwerda - 1938

Kruishouten.. Kruishouten onderscheiden we in:

enkele, dubbele en snijkruishouten. Enkele kruishouten dienen voor het op breedte en dikte afschrijvenvan het werkhout. het afschrijven van sponningen. kepen, enz. dus in het algemeen v.oor het afschrij~

ven van lijnen evenwijdig met de houtdraad (fig. 165). De inrichting van zo'n kruishout kan men g~~

makkelijk afleiden uit de figuur. De spie. waarmee het balkje moet worden vastgezet, kan echter ver­.schillen van vorm (fig. 165). De spie met haak heeft het "voordeel. :dat ze niet uit" het blpkje kanvallen en zoekraken. doch een bezwaar is. dat vooral jeugdige vaklieden niet ,genoeg'aandacht be~

sfedên aan deze haak en de spie verder terug' sla-an dan nodig en geoorloofd is. waardoor deuken inhet balkje -worden geslagen. tenzij men er voor zor gt. dat de afstand A groter is dan B. "

KRUISHOUT VOOR GEBOGEN VLAKKEN

SNIJ-KRUISHOUTI II II I

.: I: 1""""'"------'l-T-171------flI--r--....

~_· ____...lll_I------t- J_l~I_--__;j___'''''''''-""I II I

: I

IIIIII 11I III III hI I

Fig. 166.

60-

Fig. 165 toont ook een kruishout. waarbij een spie niet nodig is: door het balkje iets te draaien•.wordt het in het gat geklenid.

Het" kraspennetje mag vooral niet te groot zijn.Niet alleen dat het kruishout dan moeilijk hanteerbaaris: doch de grote groeven. die men met een te grobtkraspennetje maakt. veroorzaken lelijk en onzuiyerwerk. De vorm van het pennetje moet zijn als -in fig.165A.

."Dubbele kruishouten gebruikt men voor het af­schrijven van ~ pennen en gaten. k1oostersponningen~

Mîndergoed Goed. enz. Het balkje bestaat uit tWee gedeelten, dië" ~~n

Fig. 165A. t.o.v. elkaar gema:kkelijk kan- verschuiven, indien "despie is losgenomen (fig. '165 rech~ts.ónderaan)~ Het gebruik van kruishouten is in de fi~ur 165 onder..aan nader aangêgeven.

Een snijkruishout is ingericht als een enkel.kruishout. met dien verstande. dat inde pIaats .. van hetkraspennetje ~ beiteltje ~. het balkje is aangebracht (fig. 166 .bovenaan).

Page 61: Gereedschappen en Werktuigen Voor de Houtbewerking, Deel 1 Handbewerking - A. Rauwerda - 1938

a

hn11

tD··· 11.••I.ft.

I1111111

.1II1IIII1l'I1I

ENKEL KRUISHOUT

Fig. 165.

KRUISHOUT ZONDER WIG

HET GEBRUIK VANEENENKEL EN EEN DUBBEL

KRUISHOUT

KRUISHOUTEN

I tI II I

.ftr---~..,...--.---- I-~~--.,--+-~t-:+----........~ I 11-__-.;. I----"'--+_-r-r+---+~

I I1 III

Page 62: Gereedschappen en Werktuigen Voor de Houtbewerking, Deel 1 Handbewerking - A. Rauwerda - 1938

Het wordt gebruikt voor -het insnijden van gebogen sponillngen, bassingen, enz.Een handig kruishout, dat men zowel aan holle als bolle vlakken kan aanhouden, toont ons fig.

166 onderaan.De fig. 167, 167A en 168 zijn afbeeldingen van stalen kruishouten in diverse uitVoeringen. In~

plaats van het gebruikelijke kraspennetjeis hier een draaibaar schijfje toegepast.

Kruishout voor het afhangen van deUren.Bij het afhangen van deuren moet men drie .

belangrijke maten afschrijven en wel:a. de breedte van het scharnier op dedeurstijI;b. .. . .. .. IJ kozijnstijl;c. .. dikte lP.. beide.

.~$'---:!ig::N::S03;;.-'

Fig. 167..1'.•f ----=t---.~

Fig. 167A.

8;i.;iijii;iiiiii;iii·...-==_...Fig. 168.

r---III DEURI .I . I...........__---lr---- ---rI !\ r1 ,JU LJ

KOZIJNSTIJL

..

Fig. 171. Speciaal kruishoutvoor het aftek:enenvan-de lengte

der scharnieren.

Fig. 169. Kruishout voor hetafhangen van deuren. Fig. 170. De. toepassing.

Deze drie maten kan men handig afs~jven met één kruishout (fig. 169 en 170).Wanneer men het kraspennetje B heeft ingesteld op de maat van het gedeelte hout, dat niet wordt .

weggenomen - dus deurdiktemin bladbreedte - staat kraspennetje A juist op maat voor het a(~

schrijven van de bladbreedtein de kozijnsponnin g. Bij de opstèlling van deze penpètjes IS er nI. opgerekend, dat de deur'ongeveer 1}4 mm yrij moet draaien -met het oog op het schilderwerk.

Het kraspennetje Ckan men onafhankelijk van A en Binstellenop de dikte van het scharnierblad.Voor het afschrijven van de lengte van een scharnier is even~.

eens een handig instrument verkrijgbaar. De beide beiteltjes vandit ~tuk gereedschap kan men afstellen op de diverse handeIs~

maten, waarin scharnieren voorkomen~ zonder dat daarbij eenduimstok nodig is. Ten einde nu de maat op deur of kozijn af tetekenen, slaat men eenvoudig met een hamer op de beiteltjes(fig. 171).

-,II

II

Fig. 171B.

----------

62

Page 63: Gereedschappen en Werktuigen Voor de Houtbewerking, Deel 1 Handbewerking - A. Rauwerda - 1938

. .

63

Combinatieschrijfhaak.

Stalen schrijfhaak.

Stalen schrijfhaakmet verstek.

.Schrijfhaak met stalenblad en houten balk.

Voac het passtrijken van deuren gebruikt een timmerman een deurslede (fig. 1718). Zijkantenals onder- en bovenkant, kan men in deze slede schaven. (Zie stippellijnen). Het voordeel van

slede· is, dat één man haar gemakkelijk kan dragen.

VRAGEN.1. Welke kruishouten kent ge?2. Waarvoor gebruikt men een enkel en waarvoor- een dubbel kruishout?3. Wat is een snijkruishout?4. Welke kruishouten lenen zich bijzonder voor het afschrijven van lijnen langs holle of bolle vlakken?5. Wat weet- ge van stalen kruishouten voor het afschrijven van scharnieren?6. Schets een deurslede. -

De winkelhaakDe winkel- of schrijfhaak gebruikt men voor' het afschrijven en controleren van haakse lijnen en

hoeken. Hij bestaat uiteen blad en een balk en wordt vervaardigd van (beuk~n)hout of staal. Ookcombinaties van houten balk met koperbeslag en stalen blad zijn in de handel. Met het oog op de mm­

. der gunstige eigenschappen van beukenhout· geeft men de voorkeur aan stalen haken.

Page 64: Gereedschappen en Werktuigen Voor de Houtbewerking, Deel 1 Handbewerking - A. Rauwerda - 1938

SCHRIJFHAKEN

).

Fig. 173.

Houten winkelhaken moeten nog :w:el eens opgezui­verd worden. Men dient daarbij goed in het oog tehouden. dat blad en .balk zuiver van breedte moeten blij­ven. opdat de hoeken A. B en C alle '90 graden blijven.De noodZakelijkheid. hiervan blijkt uit de •figuren 173.

, Een bijzondere schrijfhaak is afgtili~eld in .fig. 114Het blokkan op iedere willekeurige plaats van het blad,bevestigd, worden. Daatöin'.'kán ~inèÏ1 deze haak tevens "':voor het afschrijven van:\.potlo~dlijn~ngebruiken in ge­vallen. waarin een kruishotrt1ijn niet gewenst is. b.v. ,bij

, het· alschrijven van schuine kanten.. Bij de grote maten'in deze haak is Q.et blok bo~enciïen voorzien van eenwaterpas.

,',

"

I

Fig.. 174. Verstelbare schrijfhaken.

64- .

Page 65: Gereedschappen en Werktuigen Voor de Houtbewerking, Deel 1 Handbewerking - A. Rauwerda - 1938

Fig. 175. .

65

Page 66: Gereedschappen en Werktuigen Voor de Houtbewerking, Deel 1 Handbewerking - A. Rauwerda - 1938

Fig. 176.. Amerikaanse combinati~schrijfhaak:.

Fig. 177.

STOKPASSER

THEL,S.STARRETT co.. ATKOLMA&S.o.s.A.

-' ".

.-i

verstekhaak en zwrij,8~ir.

De verstekhaak. die in dezelfde uitvoering in de handel is. dient om versteklijnen (d.w.z. lijnenonder een hoek van 45 graden:) af te schrijven en hoeken te controleren (fig. 175bovenaao,).

. Voor het controleren•. afschrijven~en over~nemen van willekeurige hoeken wordt de zwei~

of zwaaihaak gebruikt. Het blad is daartoe draai­baar in de baIk bevestigd (fig. 175 onderaan).

Een nog handiger afsçhrijf- en meetwerktuigis voorgesteld door fig. 176. Men kan het ge-

bruiken als' schrijf-. veistek- en zwaaihaak, terwijl bOvendien 'aan vier zijden van het blok een water-pas is aangebracht. . .

Een graadvenleling maakt het mogelijk de zwaai zuiver in te stellen of af te lezen.

Passers.

Tot de afschrijf~ en meetgereedschappen van den houtbewerk~rbeh~reri ~ok een aantal passers. nI.a. .stokpa.sser. d. voegpasser.b. steekpasser. e. krompasser.c.boogpasser. f. binnenpasser.

66'

Page 67: Gereedschappen en Werktuigen Voor de Houtbewerking, Deel 1 Handbewerking - A. Rauwerda - 1938

67"

Fig. 181. Krompasser.Fig. 183.Binnen­passer.

Fig. ,18GB.Voegpasser.

Fig. 182­Kromme

Voegpasser.

Fig. 180AVoegpasser.

Fig. 1'19.Boogpasser.

VOOI' welkè werkzaamhed~n wordt een schrijfhaak gebruikt?Aan welke haken geeft ge de voorkeur. aan hou ten of aan stalen?Waatop moet men letten bij het opzuiveren van houten haken?Waarvoor gebruikt 'men een verstekhaak en waarvoor een zwaaihaak?Welke soorten van passers kent ge en waarvoor worden ze gebruikt?Schets een steekpasser.Wat is het verschil tussen een boogpasser en een steekpasser?Waaraan moet ge denken. als ge een voegpasser opbergt?Wie gehruikteen kromp~ser en waarvoor-?

Fig. 178.steekpasser.

De stokpasser (fig. 177), die geen nadere omschrijving behoeft. gebruikt men voor het trekken vangrote cirkels.

Met de steekpasser -kan men kleine cirkelS trekken en zo nodig maten uitzetten. De benen moe~

ten zó zijn geklonken. dat zij zonder schokken draaibaar- zijn; de punten moeten aan de binnenzijdetegen elkander sluiten (fig. 178). , . '

Beter ·dan de steekpasser leent zich de boogpasser (fig. 179) tot het uitzetten van maten. Vandeze passer kimnen de benen door middel· van een stelschroef op de gewenste maat worden vastgezet.

Ook de voegpasser kan men. hiervoor gebruiken (fig. 180A en 180B). Doordat de benen verend·aan elkander zijn verbondën. kan men deze passer met de aanwezige stelschroef gemakkelijk nauw~

keurig op maat stellen. Deze passers werden vroeger algemeen gebruikt voor het z.g...afvoegen" vanverbindingen. Na gebruik moet men de veer ontspannen. .

De krompasser (fig.· 181") wordt door den ho~tdraaier,gebruikt ~oor hét confrolêren van uitWen~. dige maten bij ronde werkstukken. terwijl de binnenpass:er voor het meten van inwendige maten wordtgebezigd ~fig. 183). Met de kromme voegpasser (lig. 182) werkt men zuiverder, omdatde benen dooronverhoopt stoten niet versteld kunnen. worden. .

Page 68: Gereedschappen en Werktuigen Voor de Houtbewerking, Deel 1 Handbewerking - A. Rauwerda - 1938

Boorgereedschap.

Voor het boren van gaten besc~kken wij over een uitgebreide collectie boren:a. lepelboren.b. spiraalboren.c. centerboren.-=!. slinger,ofslangenboren.e. verstelbare boren.f. puntloze bOren.g. souvéreinboren.h. avegare:o..i. fretboren;

Lepel, of kuikenborengebnrikt men b.v. voor hèt voorboren, van draadnagels en houtschrgeven(fig. 184).--

LEPELBOOR.

Fig, 185. Houten booromslag.

:Z;ijndeu boren bot, dan kan men ze met een' passend vijltje voorzichtigaan de buitenkant (fig; 188).

Bifhetbor~ in bepaalde houtsoorten. b.v. beukenhout. kan men in vele gevallen een gat llie~ in­eens.opd~ge\V~ste diepte boren. Af en toe moet de boor. al draaiende. worden uitgetrokken. opdatIJlen hetJosgebö?rde hout kan verwijderen. Laat Olen dit na. dan wordt de kans op breken zeer groot.doordatde"o()r~<:htenslotte vastzet.

Zij zijn Ne.çkrijgbaar inmaten van 1<-10 Olm opklimmende met een halve mmen van 10--16 ol

opklinunende.met. éénmm.. . 'Bij elke omslag behoren6à12 kuiken~.

Fig. 184.

Eendeels is dit voorboren nodig om te voorkomen dat het hout scheurt. anderdeels ~IÎ1 het stuk­draaien yari de hQutschro~venteverhinderen~Vooral koperen houtSchroeven draait men zeer gemak,,kelijk stuk. Lepelborw lenen zich niet goèd voor het zuiver_ op een bepaalde plaats boren; zij wijken'bif hetinze~en gemakkelijkaf. Door hun 9erln9e lengte zijn zij evenmin geschikt voor het baren vàndiepe gaten. . ' ,-

Zij worden met hun- platte kolf in hout-en "kuikens" gezet. die men op hun beurt in een h..>utenbóoromslag kan plaatsen (fig~ 185).

68

Page 69: Gereedschappen en Werktuigen Voor de Houtbewerking, Deel 1 Handbewerking - A. Rauwerda - 1938

Fig. 187.

Fig. 188.

SPIRAALBOOR,

.-....~ _...- ' .. '

BOR~N

[

CENTERBOOR ..

[L.--....:--_.-:::::)~.-. ~=========~===<::::::===-..(f

HIER SCHERPEN

Page 70: Gereedschappen en Werktuigen Voor de Houtbewerking, Deel 1 Handbewerking - A. Rauwerda - 1938

Spiraalboren (fig. 186) zijn beter geschikt. om gaten op een bepaalde plaats te boren. al verèistdit dan toch altijd enige ervaring.

Zij snijden echter beter dan lepelboren en maken een gladde,r gat. Zij hebben een vierkante kolf,en kunnen daardoor in' een stalen booromslag worden bevestigd. '-

Zij zijn verkrijgbaar voor gaten van 2~H mm opklimmende met 1 mmoRotte boren moeten we aan de binnenzijde hij vijlen. Men zal echter verstandig, doen, deze boren

voorzichtig te behandelen. -opdàt het scherpen niet te dikwijls nodig is.Men lette er op. dat de punt in de as van de boor blijft (zie fig. 188).

Center.. of centrumboren (fig. 187) hebben een punt en een v<>orsnijder.De eerste maakt het gemakkelijk eén gat precies op de gewenste plaats te boren; de voorsnijder

snijdt het uit te boren hout los. alvorens het weggenj)men wordt. waardoor een behoorlijk glad gat'ontstaat. Doordat' deze boren vrij kort zijn; kan men er geen' diepe gaten mee boren. Zij zijn verkrijg..

,baar in maten van !4 tot 2 Eng. duim. opklimmen de met % duim. '",2ij"D deZe boren bot, geworden. dan wordt het voorsnijmesje aan de binnènzijde vobrzichtig bij..

gevijld(ni~m.er aan de buitenkant)., Het andere mesje wordt aan de boVenkantgesc1J,erpt (fig. 188-).Men ~ette ~rop. dat het voorsnijmesje !!tiedshet langste moet zijn. Mocht dit op den duur iets

korter wordèn. dan mag liet' andere mesje"ook aan' de ond~kant iets ingekort 'worden.Het is echteI: begrijpelijk. dat dit niet al te, dikwijls mag voorkom,en. '

. - - . c·. .:. 'lP' .

Slinger.. of- Slangenboren, (fig. 189)' ook wel ..Irwin"..poren genoemd. verdienen: vooral voor:diepe ,en, zUivere gaten de voorkeur boven de genoemde boren. .' ' ,

Fig. 189. Slinger'- of slangenboor.

Fig.. 190.

De' punt is van schroefdraad voorzien:'zodat de boor Zichzelf in het hout trekt. Zij is' voorzienvan tweevoorsnijmesjes en twee boormesjes, die e en zuiver glad' gat maken., Het losgeboorde houtwordtlàngs de spiraal. die om het boorijzer loopt; ,naarboven gewerkt. W e onderscheid~n hier tweesoortennl. die met één en die met twie spiralen. Deze boren zijn in de handel in maten van Y-l tot% Eng'. duini opklimmende met 1116 Eng. duim en van % tot IX opklinimende, met % duim. ,

••••••·.·I'Elill !_I'••••

Verstelbare bOren (fig. 192). Deze boren hebben een verstelbaar mesje. zodat men er gaten van'verschillende grootte mee·kan boren. Bot geworden boren' sc~erpt men eveneens volgensdê boven-,'omschreven methode.

Fig. 192. Verstelbare boor.

'Fig. '191. Boren~ltje.

Het sch~en geschiedt op dezelfde 'Wijze als bij centerboren. waarvoor wij echter een sp~ciaa1':vijltje (fig. 191) ten zeerste ~anbevelen (zie ook fig. 188). '

70

Page 71: Gereedschappen en Werktuigen Voor de Houtbewerking, Deel 1 Handbewerking - A. Rauwerda - 1938

]'ig. 193. KwastenbOor.

11'

. ~.,..

'.' ~

'ff'_j;;,.- .,

..._,-.':--'-~--_.7-"':_~.·~,{...~..'".., ~::.

+---,.

....,.Fig... 196~ A,vegaar.

Fig. 195. sOuvereinboren.

.......-lI!IIm_--=_••Ili:dI I:l:l'.:I!!.,••zll.:dr.s.....i:l!7'ZIlll!lt_C_·.i=.ltlic=.IlIl"'Il~.·

a-eboorde, gaten.

Avegaren (fig. 196). Voor het boren van zeer diepe gaten gebruikt men avegaren. Schroefavega­AUJWCJLl, wat betreft de vorm, geheel overeen met sJinger- of slangenbottn; zij zijn echter veel

Fig. 194. Schijvensnijder.~... "

I?untloze boren (fig. 193). Met puiltloze boren kan men gaten met vlakke bodem boren' (fig. 193).Men noemt ze ook wel kwastenboren. omdat J?len er hinderlijke. kwasten mee kan uÜboren. .

Met een schijvensnijder kan Dien daarna zuiver passende proppen uitboren en deze in de' gatenlijmen (fig. 191). .

Zij komen voor in maten van ~ tot en met 1~ Eng. duim, opklimmende met 1/16 duim en van1~ tot 2 Eng. duim, opklimmende met %. duim.

Deze boren zijn zeer· moeilijk te scherpen en moete'n daarom met de uiterste' zorg behandeldworden.

Sonvereinboren (fig. 195). Met souvercinboren boort men de gaten, waarin houtschroeven metplatte koppen moeten wor.den gedraaid, op de vereiste diepte uit.. Zij zijn daartoe kège1vormig en

,hebben éên of meer snijkanten. Deze boren zijn in de regel zo ,.hard, dat z.e niet spoedig bot zullenworden; nascherpen is daardoor uiterst lastig (fig. i95) .

Page 72: Gereedschappen en Werktuigen Voor de Houtbewerking, Deel 1 Handbewerking - A. Rauwerda - 1938

.'

Fig•. I9? Fretboor..

Fig. 19S.IJzeren booromslag met rateL

Fig.·200.Drüboor.

Dieptestel1er.

Wanneer men verscheidene gatenop gelijke diepte moet boren. kan· men

. Fig. 199. Dieptestellet. gebruik maken van een diepteste1ler(fig. 199).

Dit instrumentje. kan men .. aan. ièdere boor·. bevestigen, het beschadigt het .hout niet.

langer en hebben een oog. door welks opening een essenhouten stokje wordt gestoken. waarmee mende boor kan ronddraaien.

- Zij zijn verkrijgbaar in maten van % tot en met 1% Eng. duim ~pklim~ende met 1116 duim; van1% tot· en met 2 Eng. duim opklimmende met %. duim e!l van 2 tot en met 2~ Eng. duim opklimmendf7met 34. duim.

Fretboren (fig.' 197). Fretboren zijn soms handig voor. het boren van gaatjes op plaatsen waarmen met een booromslag moeilijk bij kan. Zij hebben schroefdraad aan' de punt, zodat zij zichzelf inhet.hout trekken.

BooromslageD. .Om. lepel~ ofkuikenboren te kunnen gebruik en, plaatst men ze in een houten boorhouder, het

kuiken~ dat weer in een houten booromslag kan ~orden gestoken {fig. 18SB). 'Alle andere boren. met uitzondering van de avegaren, worden in een stalen booromslag geplaatst

(fig. 198).

Deze booromslagen komenzowelmètals zonder rat~l voor. Met de eerste kan men b.v. in hoekwen in 't alge1Ueen op plaatsen. waar men geen gehele slag kan draaien, door middel van de ratel tochgaten boren. De inrichting van zo'n omslag blijkt uit de figuren. Op de plaatsen•.waar smeergaatjes

zijn geboord. moet men van tijd tot tijd.met machineolie smeren.

Drilboren.

72

Page 73: Gereedschappen en Werktuigen Voor de Houtbewerking, Deel 1 Handbewerking - A. Rauwerda - 1938

Voor het boren van kleine gaatjes kan m:èn drilboren gebruiken. die inverkrijgbaar zijn.

. Een der beste ,is wel de ..Yankee" automatische drilboor. Door het handvat neer te drukken.geeft men het boortje een draaiende beweging- In het handvat zijn 8 boortjes geborgen van 11t6­

11/64 Eng. duim (fig. 200 en 20l).

Electrlsche boormacbiJie.

.Ook de electrische boormachine (fig. 202) heeft bij de houtbewerking reeds sinds enige jarenhaar intrede gedaan. Wanneer men vele gaten van niet te grote afmetingen op diverse plaatsell. moetboren. bewijst dit stuk g.ereedschap uitstekende diensten. De boortjes. die hierbij' worden gebruiIct,zijn de gewone spiraalboortjes. die de .metaalbewerker gebruikt.

Deze machines zijn. in lichte en zware uitvoeringen in de handel.

Fig. 202. Electrischeboormachine.

tIur" of klopboren.

Met deze boren kan men ronde gaten in muren maken.Zij bestaan uit geharde stalen pijpen. waaraan a an de onderzijde tandjes zijn gefraisd. die een

.. iniguitgebogen zijn.KLOPBOOR

Fig.203.

l)oorophet dichte einde' met een stalen hamer te kloppen. onder vOortdurend ronddrcÎaien van~or.Ye.t;krijgt men een zuivèr rond gat. Door een sleuf kan het' losgebOordesteengruis de pijp·~(fig.203). .Deze boren zijn verkrijgbaar voor gaten van: 10. 15. 20•.25. 30. 35. 40. 45. 50. 55 en 60 mmo

73

Page 74: Gereedschappen en Werktuigen Voor de Houtbewerking, Deel 1 Handbewerking - A. Rauwerda - 1938

L

"

, Voor het maken van gaten in zeer harde materialen als beton enz. kan men ~t goed gevlbruik maken van de massieve. driekantige muur~ of steenboor (fig. 204). '

Fig. 204.

Bot geworden muurboren kan men gemakkelijk op een amarilslijpsteentje scherpen. waarter 'op dient t~ letten., dat de oorspronkelijke puntvorm behouden blijft.

Deze boren zijn verkrijgbaar in diverse maten.

Raw1plug..gereedschappen.

'Voor het maken van niet te grote gaten in harde' materialen als baksteen. beton. tegels,steen. enz. kan menmet zeer veel succes gebruik 'maken van een driekante raV\7lplugbeitel (figdie men in een beitelhouder plaatst. Voor het' maken' van gaten. in zacht materiaal als:. gip:

Fig:205.

drijfsteen of bimscementplaten. gebruikt men een ronde beitel. Marmer en leisteen kan 'men bete.met een spiraalboor. zoalsmetaalbewêrkers gêbruiken. .

Fi& 206.

Het kloppen van gaatjes geschiedt als met eeJ;l klopboor (fig. 206). Is een gat op dieptè'Sdan mOet men het nog aanwezige gruis zo goed mogelijk verwijderen. waarna een passendep

74

Page 75: Gereedschappen en Werktuigen Voor de Houtbewerking, Deel 1 Handbewerking - A. Rauwerda - 1938

"

. : .. "' ..~~. 207.+ ":'; _. '.

No. 3 6 8 10 12 14 16 18 201 22 241 26" 28 30Diam. 3 4 41

/ Z 51/ Z 6 7 8 9 9

1/21 11 121/21 16 I 19 25in mol

hennep en jute, aan de punt van de schroef en vervolgens in het gat wordt gestoken. Daarna kanmen de schroef verder indraaien, Men moet er op letten, dat boor, plug en houtschroef hetzelfde diktenummer hebben. Alleen in zachte materialen kan men de schroef één nummer dikker nemen. Het ge~

bruik van houten pennen inplaats van de geiloemde 'pluggen ~oet sterk wordeil ontraden, omdat dezesteeds loskri~pen.

VRAGEN.

Moet men een grootaa~talgatenmaken, dàn:'kan m~ ~et voordeel gebruik maken van de z.g.Rawlplug~handy~hamer (fig. 201). Door aan de 'slinger te draaien, wordt de beitel in een kloppendebeweging gebracht. De kracht, waarmede de slagen. worden toegebracht, kan men met een stelschroef(vleugelmoer) regelen. ,

In onderstaand staatje zijn de nummers en- imlteh' der driekante beiteltjes aangegeven:. ,

.:', . -."I. Welke soortenvari boren kent gè?2; Kan men met eenkuikenboor zuivere gaten boren?3. Worden kuikenboren nog veel gebruikt?4. Is het verstandig, diepe gaten ineens door te boren?5. 'In welke maten zijn lepelboren in de handel? •.6. Hoe komt 'het, datID.en met een c~nterboor een "zuiver gat boort?1. Hoe scherpt ge zo'n boor en waarop moet ge dan letten?8. Waarom zijn slingerbQren beter ,dan' centerboren?9. Hoe scherpt ge' deze boren en waarmee?

10. Waarvoor gebruikt. men een souvereiriboor? ,11. Wat is het verschil tussen 'een slingei:boor en een avëgaar?,12. Hoe w,ordt de 'laatste .rondg~draaid?-

13. Wat verstaat men onder een booromslag met ratel?·14. Hoe kan men gaten op 'een bepaalde diepte boren?15. Kan men met drilboren grote gaten boren?16. Hoe werkt ge met een klopboor?11. Waarmee maak,t men kleine gaatjes in harde materialen?18. Op welke wijze wordt daarin een schroef bev-estigd?19'. Kan men ook gaten in mar.tI!erkloppen?20. 'In' welke maten zijn rawlplugbeiteltjes. verkrijg baar?

Page 76: Gereedschappen en Werktuigen Voor de Houtbewerking, Deel 1 Handbewerking - A. Rauwerda - 1938

Schroevedraaiers.

Voor het in~ en1Ûtdraaien v~ houtschroeven. beitel~ en andere gereedschapsschroeven. gebruiktmen schroevedraaiers. Zij zijn in zeer verschilI ende afmetingen en uitvoeringen in de handel(fig: 208 en 209).

i7;.._ ~

, '-- ~..:::...~

Een. schroevedraaier moet in de eerstee plaáts passend zijn voor de schroeven. die. men m{'et. verwerken. D.w.z. hij 'mag niet breder zijn. dand e sleuf van de schroefkop lang is. Bij verzonken

-:chrQeven 'zou een te brede schroevedraaier het hout beschadigen; bij Iondkopschroevenis eventueelgrotere breedte nutteloos. omdat ze niet deel nee mt aan het werk.' Voor 'grote schroeven., waar~

van het indraaien grote krachtsinspanning eist. zal men tevens een l~gere schroevedraaier ,nemen.

Fig. 209~ Zwareschroevedraaièr..

Ook de in fig.209 afgebee1desdiroevedraaie'ris zeerg-eschiktvoorzwaar werk. Onder hethandvat bevindt zich een zeskantgedeeJte. Zodat men dit stuk gereedschap in combinatie met e'tnmoersleutel k3ngebruilcen. . '

Het handvat of hecht moet zo'n vorm hebben. dat het niet slipt inde hand of spoedig blarenveroorzaakt. Om deze redenen tijn hechten. die gedeeltelijk van rubber vervaardigd zijn. zeer aan tebevelen. Bovendien inoet de bevestiging van blad en handvat onwrikbaar zijn.

.Schroevedraaiers moeten zo geSlepen zijn••dat , 'Ze niet gemakkelijk uit de sleuf, van. de schroef~

kop glijden'en deze beschadigen. 'De figuren 210' laten zien. hoe men een schroevedraaier wel en hoeDiet moet slijpen.

"Non Slip" schroevedraaiers. (fig. 210). zijn aàn beide kaJ'tten kruiselings gekapt. zodat z~inderdaad minder gemakkelijk uitschieten.

Is een schroevedraaiér na verloop van tijd te ver afgeslepen. dan moet een kundig' vakman hem"uithalen" en opnieuw harden•

. Zeèr handig zijn de ·schroevedraaiers. die men in een booromslag kan plaatsen (fig. 211 ).Tegenwoordig zijD' er ook schroevedraaiers in de handel, waarvan de vormgeheeI qEwijkt van

het gewon~>type.ZijiijDniet plat. doch 'krJJis~ormi9 '(zie fig. 2H)rechts) en passen. slechts inschroefkoppen met twee gekruiste gleuven. Uitschieten is bij deze schroèvedraaierszo goed als' uit~gesloten., doch zij zullen eerst dait algemeen gebruittt worden. wanneer ook de houtschroevenfabricatie "ziéhdaarop heeft ingesteld.

Ratelschroev~draaiers(fig. 212) hebben het voordeel. dat men tijdens het gebruik het handvatniet teIkensoeboeft los te laten. doch éenvoudig de andere kant op kan draaien. Men kan deze

76

Page 77: Gereedschappen en Werktuigen Voor de Houtbewerking, Deel 1 Handbewerking - A. Rauwerda - 1938

KRUISVORIYIIGE

SCHROEVEN­

DRAAIER

Fig. 210~

77

Fig. 212. Batelschroevedraaier.

Fig. 211. SChroevedraaier.voor booromslag.

SCHROEVENORAAlERS

swoevedraaiers înstellenzowel voor links- als voor rechtsgang en ze tevens gebruiken als gewoneschroevedraaiers.

Ten slotte vermelden we de Am.érikaanse of ••Yankee" schroevedraaiers (fig. 213). Door· een­voudig neerdrukken van het handvat wordt de schroef ingedraaid..Deze schroevedraaiers kunnenzowel links- als rechtsom draaien en men kan ze bovendien gebruiken als gewone schroe\Tedra8Ïer.

Page 78: Gereedschappen en Werktuigen Voor de Houtbewerking, Deel 1 Handbewerking - A. Rauwerda - 1938

11

1/

Fig, .214. Electrische schroevedraaier.

Fig, 215.

TOOGNAGELS Toognagels zijn spits toelopendestalen pennen (fig. 215). Zij hebbeneen cilindrische doorsnede ~n zijn vaneen oog voorzien,· zodat men ze kanverzamelen in een bijpassende stalenbeugel.

T óognagels worden gebruikt voor. het..,togen" :van pen~ en gatverbin:din~

. gen. W.eborelLdaartoe eerst het nagel~. ' gat; .oók wël too9gat-genaamd, in dat

gedeelte van de verbinding waarin hetpengat zich bevindt. Daama z~tten 'wede,verbinding in elkaar en merken metde boor' of met potlood, het reeds ge~

boorde gat op de pen af. We nemennud~'pen 'Yè~~ uit ,he.t ..gat en boren

'het gat in'dè pen' 2 à':5' mm dichter bijde ~orst. Komt-aan een verbinding eenvdstek voor, dan .verplaatst mendeboor naar de J;x>rst en van 't verstek.-Bij het inslaan van de toognagel wor~

den -dan· beide dichtgetrokken. Na hetverwijderen van de. toognagel wordteen passende taaie. houten nagel inge~

slagen. Men mag nimmer· met een ha~

mer· op. de puntên van de toognagelsslaan. Men steekt een andere toog~

nagel door het oog en trekt hièrmede. heen e~ we~ draaiende, de eerste nagel uit (fig. 216).

Voor massawerk zijn, de electrische schroevedrA3Jers de aa~geweze~ werktuigen. De hogere a&n~

schaffingskosten kunnen dan geen bezwaar zijn, om dat .die door de veel snellére werkmethode rui~~

schoots gecompenseerd worden (fig. 214).

-78

. Toognagels.

Page 79: Gereedschappen en Werktuigen Voor de Houtbewerking, Deel 1 Handbewerking - A. Rauwerda - 1938

5. 6,7. 8 en 10 Eng. duim; de kortste zijn tevens

VAN TOOGNAGELS

79

218).

...Flg. 217. LijmPot.·

Voor lijmkwasten kan· men het best PatentkwasteiJ. nemen. liet haardeze kwasten is niet met touw om de st~l gebonden; doch met een

band zeer vast geklemd.· Deze lijmkwasten behoeven vóór het ge~

niet in water te worden gezet om te zwellen: zij zijn zo voor het gebruik gereed (fig.

Fig. 216.

Lijmpotten zijn van- gegoten 'ijzer en bestaan uit een buiten~ en eenbinnenpot. In de. buitenpot doet men zoveel water, nat de binnenpot, waarinde geweekte lijm zich bevindt, daar voldoendePl hangt (zie fig. 217).

Beia~ pottèn zijn aan de bin~enzijde vertind, om roesten te voorkomen.Er moet steeds op gelet worden, dat ergeIloeg water in de buitenpot is,opdat de tinIf:lélg niet smelt.

. Lijmpot.

Page 80: Gereedschappen en Werktuigen Voor de Houtbewerking, Deel 1 Handbewerking - A. Rauwerda - 1938

M;t tou:w gebonden kwastenllloeten we daarentegen wel eerst in w~t~ zétten. Indien men 'dit zounalaten. zou het haar in den beginne uitvallen (fig. 218à) •

... Fig. 218.

Voorde gewone wanne .timmernians~hÖ~tlij1Il.(dierlijkelijm) kan men kwasten van varkenshaar

. gebruiken; voor koudlijm .kanmen beterk~as~en;.;.•..•.v...•.•.••..a.•.•...•.n.....•.·...•.. p~antenvezels .toepassen~ Dierlijk haar is nt niet.bestand tegen zuren enlogen2 .. ' .....

Serre~Joints .of LiJJlÛ(nechten ..cit••• l:ijlDtatig~.i\.·i'"De ~erste9ebruiktmenbijh~t?psl11it~iY~~\·.~;"f·;llidd~Il·alsdeuren, ramen, enz.• bij het maken

.van "opgeklampte- deuren•.hêt·lijrn~ .•~.· ..•.spïottên~ ·~t. ·fi~kgi~J .•i...;.. :.....;;.....>'i...... ::.·.··.·;;.\i'j·.·..•..·.......;IN.;i.\\{;C.~

Lijmtan~. Kanten1ijmtangen.

80

Page 81: Gereedschappen en Werktuigen Voor de Houtbewerking, Deel 1 Handbewerking - A. Rauwerda - 1938

Men dienter op teletten. dat eventueel gemorste lijm zO spoedig mogelijk wordt ·verWijderd.opdat men de bekken steeds ·gem.akkelijk kan verschuiven. .

Lijmtangen. zowel kleine al~ grote. dienen eveneens voor het klemmen van gelijmde' verbindingen.Zonodigkl.lnnen zij worden gebruikt inco~binatie 'met z.g. kantenlijmtangen. met éên of tweedraad~spillen (fig. 2.21). '. . . .

. ..'" .

Fig. 221.tijIIlfangen. .....

Voor' go~d funCtionneren is.het ~odig dedraadspillen ge:ege1d niet' machine;;olietei:~tneren...Zij '"zijn' in .. diverse. maten. ook.'.wat~etreft .. bekdiepte.in dcpandel. ". ...•...••..•..••,<" ......•...•...••..•.••.... ·•.·.·i •.... ........•..• ' ..

Meubebnakersgeb.ruiken· soms. liever houten liimknecbten. voor~l omdat,bijoIlverh()optstc>ten. hun .,werkstukkenhiermedeniet'zo gemak~ . '.' . . . '. . .. ' . .

kelijk,.·beschadigd ·.worden·.>Dez~ hou~'

.tentangenzijnver1<rijgba~rmet span~w1idtenvan65.85/J15,140 en 170... - .' - . fO . ><";.....

/~i~~~:~~~~i~~rn~ , ,,/~j~ .,< / .•"\.q...... .... Op .het· karweibeschikf~e~timInerman: .. nietaltijdoveryoId()ËIl~,·f3erre~joi~oflij~tàIlgen.;Hij:::'maakt daJi gebruik van .z:g> Cfriften•. bestaände uir.èüitienri~"of,ha4di1ighout.waatop hij tweeklalllpen

';;t~:§;g:~~~''••Xh,/;····<,>~;rfII·;~". boutepteverbinden."J'èrkrifgtlIleIl\eeI{zeêr~r#" ' .., '......•.• i(;!

.' ,'.' "',' ··.·bare.drift~G'elijkmet het ..aanbiëflgeÎ1ivall~epouteni\~.... •......•.•.. ·.·..·..•.·.·.·...·o.••.·••.·..·..~o.·..·•··..·.•·.···.·•..•.•....~••...·.·.'...•.••o·......•.··...·.•..•••.••..'~o.•.!d.en..·.•. te.v....•.·e.. nstw.'e.. e.kl.ampen· :.·•.tuss.·~.·.·.i· .•..··.de·..•.•.·..·.•..St....•.n·..p.· P..·.·.en......• ·.·.··.be.·,,· .•..•...•... ' ~-----'- ,.;....-----....,.-'_. .

vëstigd.•E"V~als~iJde~outen.·drift •• ·moef:. hetwerk~ .•....•.••........... ·..·.0...••......•·..•·..:... ........•..'... ';"-'0 • •stt1kmeteeÏ1wigopgesloten'"Word~n (Hg; 224); . '

. .' Y00I'éll. inde Yliegfuigindu~trie. waar Dlende '.....houtbouw. 110g t()epast en·. weJ.·spedaali vpor" de ..•.. .. Fii. '223 en Fig. 2~4.

vleugels•..•.• zijn.igrote.hoeveelheden.•·lijmtangen·•• nodig.Doordat het aanbod zich' meestai n~ar de~'yraag .'

Fig. 225, Vliegtuig-lijmklemmen.. Fig. 226.

81

Page 82: Gereedschappen en Werktuigen Voor de Houtbewerking, Deel 1 Handbewerking - A. Rauwerda - 1938

Fig. 227. Voegen-lijmstaven.

Fig. 229. Lijstenklemmen.",

Vo<?r.het lijmen van panelen enz. zijn de voegen...lijlnstaven(fig. 227 en 228) bijzonder geschikt. '

, Zij bestaan uit rechte stukken U of I. staal. waarin een aan-tal sleuven zijn gemaakt. Door hierin passende stalen plaatjes(hielen) te zetten. kan ~en er panelen van siverse breedten' met'klemmen.

Fig. 228.

richt. zijn voor de vliegtuigbc:>u-w, speciale lijmtang en vervaardigd; 'd~e zeer geschikt zijn voor hetspannen van de triplexhuid over de neus van de vI eugels (fig; 225 en 226). '

IJ

Fig. 23QA.

, Voor het aandrukken van pas relijmde ver­stekken kan men gebruik maken van stalenlijstenklemmen (fig. 229).

Fig. 230. Lijmijzer•

•Die. welke als tang zijn ingericht. kanmen gemakkelijk aanbrengen en verwij-deren. '

Lijm- o{belijmijzers.

Lijmijzers. (fig., 230): worden o.m. ge­bruikt bij het fineren. en wel om de opge­,streken 'lijm ()nder het fineer nogmaals teverwarmen.opdatz~ gemakkelijker met debelij~hamerkan wordenuitgestrek.en. Men maakt ze daartoe te voren behoorlijk warm, (b.v. met eengasvlam~ " ,". '

Ook biJ het aan elkaar lijmen van stukken houtworden de lijmvlakken wel. voor men de lijm op­strijkt. met de genoemde ,lijmijzers verwarmd.

82

Page 83: Gereedschappen en Werktuigen Voor de Houtbewerking, Deel 1 Handbewerking - A. Rauwerda - 1938

Fineerpers (fig. 230A)..

De fineerpers gebruikt men voor het droog belijmen met fineer. op de -Uittrekbare' onderplaatwordt het werkstuk. dat men wil belijmen, neergelegd. Na het insmeren met zuivere. niet te.dikkelijm, wordt het fineer aangeb_racht en met fineernageltjes' op .de juiste plaats gehouden. ,Het geheelwordt afgedekt met papier. waarover men een verwarmde zinken ..kal:' legt. De onderplaat wordt nu'weer op z'n plaats geschoven en de schroeven geleidelijk aangedraaid. zó. dat de lijm tijd.heeft omvan het midden naar de huitenkant weg te vloclen. . ,

VRAGEN.

83

4XVE~GROOT

SCHRAAPSTAAl-

VAN. EEN

OVERDEOIKTE

DRIE DOOR!?NEOEN

SCHRAAPSTAAl-

Het schraapstaal.

L Waarom móet een schroevedraaier passend zijn?2. Hoe moet een schroevedraaier aangeslepen zijn?3.. Hoe moet het handvat van een schroevedraai er zijn?i. W-aarom zijn Ameiikaansé~ of Yankee-schroevedraaie~zo9emakkelijk in het gebruik?5. Waarvoor gebruikt men toognagels? .6. Mag men op de punt van een toognage1 slaan?7. Hoe trekt ge deze dan uit het gat? .8. In welke maten zijn ze in de' handel?9. Waarop moet ge letten, als ge een lijmpot op het vuur zet?

10. Wat gebeurt er. als de lijmpot zonder water in de buitenpot wordt· gezet? -11. Welke eisen stelt men aan een goede lijm~ast? .

. 12. Wàarvoor· gebruikt men serre~jointsenlijmtangen?

13. Waarvoor gebruikt men voegen~lij.mstaven?

14.. Waarmee worden verstekken aangeklemd bij het lijmen?15. Waarmee kán men hout klemmen. indien min geen serre-joints of lijmtangen heeh.16. .Waarvoor gebruikt men een fineerpers?

Met het schraapstaal schraapt men harde houtsoorten, .die zich moeilijk' hlten. schaven. glad. Demeubelmaker gebruikt het echter ook omdeklefueoneffenheden te verwijderen., die er na het schaven

. 'zijn achtergebleven. In zijn eenvoudigste vorm be~

staat een· schraapstaal uit. een rechthoekig plaatjestaal. Men kan het scherpen en aanzetten volgensverscheidene methoden..

De zijde. waarmee men wenst te schrapen.- wordtzuiverreéht of een weinig rond gevijld of

geslepen. onder'eenhoek van 90° (fig. 231/1). Wilmen niet alleen vlak maar ook glad schrapen. danmoet de'ontstane praam met een wetsteen verwijderdworden.l)aama legt men het $chraapstaalplat opde werkbank. en strijICt'er mcleen'aanzetstaal zóoverheen; dat . de schérpe· kanten '. iets omgezetworden (fig. 231A en fig. 231/2).

Nu volgt als laatste bewerking het zuiver om­zetten der scherpe kanten, eveneens. ~et het reedsgenoemde aanzetstaal (fig. 231/3 en 231 B). Dit om­zetten moet -in één à' 2· streken geschieden. Menmoet er op letten. dat de scherpe kant niet zo verwordt omgehaald. dat hij gaat krullen. Het zou danwel eens kunnen zijn. dat het staal moeilijk of in het _

..~eheel niet schraapt. Ook· moet men er' voor zor- . Fig. 231.

gen, het aanzetstaal zo te hanteren. dat men de -scherp~kantomhaalt zonder hem bot te maken. De.punt van· het aanzetstaal moet daarom .steeds .van de.scherper. af gericht zijn.

Page 84: Gereedschappen en Werktuigen Voor de Houtbewerking, Deel 1 Handbewerking - A. Rauwerda - 1938

SomIIi~ge vaklieden vijlen een schraapstaal ni et haaks doch onder een hoek van ongeveer 800•

Men krijgt dan echter maar één scherpe kant;

Fîg.231A. Fig. 231B.

Voor a~zetstaa1 kan men uitstekend een oud e zaagvii.I .gebruiken, als men deze glad slijpt enpolijst en de scherpe kanten afrondt.

Er zijn ook schraapstalen in de handel, die aan een handvat bevestigd kunnen worden (fig. 232).

NIEUW AMERIKAANS

SCHRAAPSTAAL.

Fig. 232. SchraaPstaal met handvat. Fig. 233.

84

Wil men·· een sterke druk uitoefenen, dan kan men de linkerhand op de knop of op' de rondekant .der verste.rkingsplatenplaatsen.

De ,modernste Amerikaanse schraapstalen zijn vangehed ander modd (fig. '233). Losse mesjes.die op de gewone wijze gescherptkunnen worden. schuift men in een houten houder.

Men kan· er gemakkelijk mee in hoeken komen.

Page 85: Gereedschappen en Werktuigen Voor de Houtbewerking, Deel 1 Handbewerking - A. Rauwerda - 1938

Schuurblok.

Schuurpapier kan men, voor het verkrijgen van een glad eh vlak oppervlak bij de noutbewèrkingen in 't bijzonder in de meubelmakerij, niet missen.

Jeugdige vaklieden beschouwen het schuren ech ter. dikwijls meer als een welkom~ aanvulling vanhun teko!t aan schaafvaardigheid. -, , ,

Zo min als een schilder met de beste verven b. v. ee.n deur goed kan schilderen, als de ondergrondniet vlak genoèg is, zo min kan een houtbewerker zijn werkstuk, dat niet behoorlijk geschaafd is, metschuren redden.

Fig. 2.*. Schuurb}okje.

Om vlak te kunnen· schuren heeft men een sch uurblokje nodig.Dit kan bestaan uit een· vlak bl"akje zacht hout, al ~n niet meteen· stukje zacht carton of dik lin~

leum beplakt. Ook een stuk kurk, in de handel verkrijgbaar, is uitstekend geschikt.Houten blokjes met kurken of vilten zool (fig•. 2!4) zijnnatuurlijkookb~ikbaar.Men. zal er

echter goed aandoen, de blokjes niet te hoog te nemen;omdat zij dan vrij gemakkeiijkkunnen kantelen.

Het Haalmes.Bij het kantrechten van binnenlands gezaagde delen, het "schillen van juffers en in het algemeen

daar, waar het te verwijderen hout niet meer gebruikt kan worden, kan het haalmes (fig. 235) goedediensten bewijzen.

Met beide handen àan de'handgrepen trekt men het 'mes, met de vouw naar boven, naarden -man toe. Ookdoor den scheepstimmerman wordt dit stuk gereedschapvoor het vervaardigen van rondhout algemeen gebruikt.Voor wagenmakers en carrosseriebouwers is het, voor hunveelvuldig voorkomend gebogen, werk. eveneens onmis,- Fig. 235. Haalmes.

baar.

Handbijl en vlakke dissel.

De handbijl {fig. ,236) en de vlakke dissel (fig. 237) behoren niet tot de gereedschappen, die eentimmerman dagelijkS g~ruikt. Zij worden meer 'aangetroHenin de uitrusting van een funderings~

werker en een scheepstimmerman..Zo gebruikt een funderingswerker een bijl voor het aanpunten enbijsnuiten van heipalen, terwijl de vlakke dissel .o. m. voor het. vlakken van paalkoppen en ander fun~

deringswerk wordt gebezigd. Ook voor den scheep stimmerman zijn bijl en vlakke dissel de gere~d-

schappen voor het vervaardigen van rondhout. .

85

Page 86: Gereedschappen en Werktuigen Voor de Houtbewerking, Deel 1 Handbewerking - A. Rauwerda - 1938

Ronde dissel en gootroffel (fig. 238 en 239).,D~e stukke~ gere~dschap, werden vroeger veel' gebruikt voor het maken van ribgoten (fig. 240).

Op iu!t platteland komt dit o~k nu nog een enkele m aal voor. Het grootste deel van het' hout wordt

Fig. 236. '

11

Fig. 237.

hierbij met de dissel veJ:Wijderd, waartoemen het stuk ribhoutöpde grond legt,terwijl' de man met de dissel gebogenstaat over het werkStuk. dei benen aanweerszijden. Met de veerploeg' wordeneerst twee groefjes ingelopen als uiterste

Fig. 238. '

Fig. 239. Fig. ,239A.

begrenzingen van het hol. Sommige,schaven ook in het midden nog een groef om d,e diepte aan tegeven. Het is een werkje. dat zeer veel ervaring ei st. De aldus uitgedisselde goot wordt~aàma gladgeschaafd met de gootroffel. De diepte' controleert men met een dieptehoutje (fig. 239A). '

,"Houtraflp~ èn.,Vijle.u.,'" EeneIikele maal worden bij kromJilé werkstukken. die men moeilijk kan schaven of steken, raspen

en,vijien gehruikt.

,

Fig. 24OA. Houtraspen. •

Wij.' onderscheîden: 'platte. halfronde. ronde en 'driekante. raspen en vijlen. De rasp heeft vrij langeopstaande punten. (fig. 240A).Ze dient slechts voor grof werk. '

Page 87: Gereedschappen en Werktuigen Voor de Houtbewerking, Deel 1 Handbewerking - A. Rauwerda - 1938

De vijl (fig. 240B) heeft .fijnere dOorgaande.inkervinge.ll en is d~smeer'voorhetcnetjes. ahv.erkengeschikt.

Fig. 240B. Houtvijl

.Versieklade. verstekzaag en verstekblok.

Voor het zagen' van verstekken voor lijstwerken maakt de timmerman gebruik van een versteklade(fig. 241). die hij meestal zelf vervaardigt.

. Fig.-241,

Het is natuurlijk duidelijk•.dat dit zeer accuraat moet geschieden, <~artoe Zowel bodem als' zij­kanten zuiver -vlak en op maat (hreedte en dikte) geschaafd m()eten zijn.'

...J

"

Fîg.242.

Page 88: Gereedschappen en Werktuigen Voor de Houtbewerking, Deel 1 Handbewerking - A. Rauwerda - 1938

Nadat de lade in elkaar is gespijkerd, worden de zaagsneden zuiver over 45° en haaks t.o.v. debodem ingezaagd. Voor het verstekken van lijstwerken als in fig. 242 moet men een latje in de Iadespijkeren.

Fig. 243.

Voor het inzagen van verstekken aan raam- en deurstijlen maakt een timmerman veel ge~ ,.bruik van een verstekblokje .(fig; 243). De vorm' en demethode van gebruiken blij~

ken voldoende uit de figuur.Zeer goed, doch kost':

baard~r zijn de verstek­zagen (fig. 244).

Zij zijn bruikbaar voordiverse verstekken. Voor'een meubelmaker is in vele

. gevallen een gezaagd ver- .

Fig. 244.'Verstekzaag.

Fig. 245. Verstekblok.

88

Page 89: Gereedschappen en Werktuigen Voor de Houtbewerking, Deel 1 Handbewerking - A. Rauwerda - 1938

stek nog te mw. Met het verstekblok (fig. 245) wordt het dan na het zagen nog zuiver glad geschaafd.Dat een meubelmaker derhalve zeer zuinig. is op zijn verstekblok. spreekt vanzelf.

Het schietlood.

SCHIETLOOO

HET LOOD ..SLEEPT" HET LOOO ••VLIEGT"

Fig. 246•

I11J\IJ11I11I'I

"1,I1il11

fI11II1IrII

"ti

::fl"l,u'

I.,11I,~ 1,I,I,.

KLOS.JE

iliI11111

'" I

Voor het stellen van profielen. kozijnen. kaps panten en alles. wat loodrecht moet. staan, maakt. men gebruik van een schietlood (fig. 246). Het bestaat uit een koperen cilind~r met afschroefbare

kop. Deze laatste dientom het koord te bevesti~

gen. Het wordt daartoedoor het gaatje in de kopgestoken, waarna men ereen knoop in legt.

Daarna' gaat het dooreen vierkantbeukén­houten klosje om tenslotte op een z.g. schiet~

loodmolentje gewondente worden. Het klosjemoet 1~ mm dikkerzijn dan de diametervan het schietlood, om-

- dat het lood bij het stel­len steeds even vrij moethangen (fig. 246). Hangthet lood tegen het testellen voorwerp, danzegt men, dat het sleept;hangt het te vrij. danzegtinen,· dat het vliegt(fig. 246).

f'Bij sterke. wind· on...

dervindt men met het. schietlood wel eens moei­

lijkheden. Zijn ze· va.n .dien aard. dat zuiverstellen niet mogelijk is,dan .vervangt men hetschietlood door een tim- t

mermanswaterpas. Op' I

dit instrument komen wijnogtemg.

.VRAGEN.

1. Waarvoor gebruikt men een schraapstaal?2. Hoe scherptge een schraapstaal?3. Waarmee schuurt ge een werkstuk op? ..4. Waarvoor wordt een haalmes gebmikt?5. Wat is het verschil tussen een houtraspen een vijl?6. Hoe zaagt men· zuivere verstekken? .7. Hoe behandelt een meubelmake.rzijn.verstekken?8. Waaruit bestaat een schietlood en waarvoor wordt het gebruikt?-9. Wanneer zegt men, dat het lood "vliegt" en wanneer; dat hèt ..sleept"?

10. Wat weet ge van de maat van het klósje1

Page 90: Gereedschappen en Werktuigen Voor de Houtbewerking, Deel 1 Handbewerking - A. Rauwerda - 1938

Het timmermans~~aterpas.

Het Timmermans~Waterpas.

Het 'timmermà.ns~waterpasberust op het natu urkundige verschijnsel. dat het vrije oppe~lak vanin rust v~rkerende vloeistoffen steeds' horizontaal is.

Het bestaat uit een glazen buisje. bijna· geheel gevuld met vloeistof met laag vriespunt (alcohol.aether); waarin slechts een kleine luchtbel is overg ebieven. Men noemt dit eenbuisniveau of kortwegniveau, ook wel, ofschoon minder juist. libel. De bovenzijde van het buisje is in de lengte-richting iets

BUISNIVEAU .

B

Ä B = AS VAN

HET NIVEAU

Fig. 248. Wa:terpas.

De raaklijn aan' de buis in 0 noeint men de as van hêt niveau (Bg. 247).Het glazen buisje is zó in een eikenhoutenomhulseIgemonteerd, dat het steunvlak van dit, hout

evenwijdig loopt met de as vari het niveau. Als de bel inspeel,t, is de onderkant van het instrumentdus waterpas. '

Dit steunvlak heeft koperen beslag aan de ein den om' beschadiging te voorkomen (zie fig. 248),

90

-'------ . __._._------

Page 91: Gereedschappen en Werktuigen Voor de Houtbewerking, Deel 1 Handbewerking - A. Rauwerda - 1938

Voor het uitvoerenvan waterpassingen gebruikt men meestal een zuiver-rechte houten rei (fig.229).Men plaatst het waterpas ongeveer in het midden op de reien laat de bel inspelen.Daarna draait men het waterpas 180° om de verticaleas.~aarnade bel eveneens moet inspelen.

Is dit niet het geval. dan is het instrument niet zuivtl. De onjuistheid. die men dan constateert, geeftde fout dubbel aan:

HET UITVOEREN VAN EEN WATERPA~SING

I·I!

IIr

lilH-i\! I\ I .

"!~ .

. Een waterpasslan9beshIatUitee~9~~~islang;waarbiraan deuit~nden flesjes. zijnpevestigcL:bc ......•...~E:sj~ .·zijn óf van boven .ópen•.. ófzek~~Ilep:met ,kraalltjes;worden9eslotB~ Slang ...enflesjes,Yt1~tD1eIl ..

>"mef··~at~. DesJang isspiraal:;geWijieozJrwodd ·~et. staalcJiaäà.; ten eindehaartebeschermentegen:te .........•..........···~p~~4i~r.·sl~j.tep-.· .' "': " . - .": 0,-,:>,' ..

Fig. 250.

Evenal,s bij hettiinmermanswaterpas berust het' gebruik van dit instrument op de natuurkundigewet. dat. de. oppervlakte van in rust verkerende vloeistoffen waterpas is. Hieruit volgt. dat in de beideflesjes, z.g. communicerende vaten, de vloeistofoppervlakken zich în een waterp.aslijnbevinden.

Mèt deze slang kan men z~er gemakkelijk en zuiver punten waterpas overbrengen. Als de· flesjeskraantjes hebben. moeten we ze bij het waterpassen open draaien, nadàtd~ flesjes zo goed mogelijk

91

Page 92: Gereedschappen en Werktuigen Voor de Houtbewerking, Deel 1 Handbewerking - A. Rauwerda - 1938

Vloeraandrijvers.

Vloeraandrijvers, de náam zegt het reeds, gebruîkt men bij het leggen van houten vloeren. Wan­neer. de eerste vloerdeel tegen de mUUr is pasgemaakt en recht is vastgespijkerd. wordt een. 6-talvolgende vloerdelengelegd, waarna de langsverbindingen (messtng en groef) met een vloeraandrijvel"behoorlijk dichtgeknepen en daarna vastgespijkerd worden.· Bij de laatste d~el slaat men de spijker

Fig. 252.Vloeraandrijvers.Fig. 251.

waterpas gehouden ~ijn._-Om.nu b.v. een punt van een piket op _een ander over te brengen, houdt éénman het flesje tegen de paal en geeft den man, die het andere flesje vasthoudt, aanwijzing tot zak­ken of rijzen. Staat de waterspiegel precies bij het over te brengen punt en is er geen beweging meerin het water, dan kan men de. hoogte van de water spiegel van het andere flesje op de paal aftekenen.Door de z.g. adhesie van water en glas, staat het water tegen de glaswand iets hoger dan. in het mid­den, (zie fig. 250), zodat men vooraf moet afspre ken, of men vlak A of Baanhoudt.

92

met geheel in, om de meSsÏIlgvan de nog volgende deel gemakkelijker in de· groef te kunneri krijgen.Oni de delen· niet te beschadigen. legt men een lat tussen aandrijver en· deel.

De aandrijvers worden op de bovenkant van een balk geplaatst en daarop bevestigd; die in fig.252 wordt op de balk geklemd, bij die in fig. 251 worden de aanwezige haken in de balk gedreven.

.VRAGEN.1. Geef een beschrijving ván een .timmermanswa terpas.2. Wanneer zegt men, dat de bel inspeelt?3..' Wat is de as van het niveau?4. Hoe kqn men een onjuistheid in een waterpas constateren?5. Hoe voert men e~ waterpassing· uit?.6. Waaruit bestaat een slangenwaterpas?7. Op welke natuurkundige wet berust een slangen waterpas?8. Hoe werkt men met een slangenwaterpas?9. Hoe gebruikt men vloeraandrijvers1 -

Page 93: Gereedschappen en Werktuigen Voor de Houtbewerking, Deel 1 Handbewerking - A. Rauwerda - 1938

93

Fig. 254.

250 kg.

Fig. 253. Dommekrachten.

1'-'-_·!I

I

SCHEMA VAN EEN ENKELWERKENDEDOMME KRACHT

25 X 252,5

K X! of Lr

L

Stel: K 25 kg.I 25 cm.r 2.5 cm.

De last kan dan bedragen:

Rekenvoorbeeld:

Hef- en hijswerktuigen.

Hierbij is:L de last.K de kracht.I de lengte van de kruk.r - de straal van het rondsel.

Hef~ en hijswerktuigen.

Hoewel ze niet behoren tot de gereedschappen van den houtbewerker. komt een timmerman tochzeer dikwijls in aanraking met hef~ en hijswerktui gen. Het is zeker nuttig de eenvoudigste vormenhiervan te bespreken. opdat men althans met eni ge kennis van zaken gebruik kan maken van dezewerktuigen.

Hefwerktuigen. - Dommekracht

Tot deze groep behoren o.m. de domme~

krachten.Een enkelwerkende dommekracht bestaat uit

een houten of stalen kast, waarin zich een tand~

heugel bevindt, die van boven een gaffelvormigerechte - en van onderen een haaks omgezetteklauw heeft. .

Deze heugel kan op en neer bewogen wdrdendoor een rondsel, meestal met 4 tanden, dat op deas van de kruk is bevestigd of daarmede één ge~

heel uitmaakt.Wordt de kruk éénmaal rondgedraaid, dan

maakt het rondsel dus eveneens één omwenteling.Het aantal centimeters, dat de heugel is gerezenof gedaald, is dan gelijk aan de omtrek van desteekcirkel van het rondsel (fig. 254).

Wanneer wij derhalve de wrijvings-, enandere .weerstanden buiten beschouwing laten.is de last, die met zo'n dommekracht kan wor~

den geheven, gelijk aan de aangewende krachtmaal de lengte van de kruk, gedeeld door destraal van de steekcirkeI van het rondsel, of:

L = K XIr

Page 94: Gereedschappen en Werktuigen Voor de Houtbewerking, Deel 1 Handbewerking - A. Rauwerda - 1938

III

[!

5 6 7 8

Fig. 256,

3

Fig. 255. Vijzel.

Bij een dubbelwerkende dommekracht werkt het rondsel, dat zich op de krukas bevindt. niet on~

middellijk op de heugeL doch op een tandwiel: aan dit tandwiel is weer een rondsel gemaakt. dat opde heugel werkt. In dat geval is de last gelijk aan het product van kracht maal de lengte van de krukmaal de straal van het tandwieL gedeeld door het product van de stralen der rondsels of:

L = KXIXRr X r

L de last.K de kracht.1 de lengte van de kruk.R de straal van het tandwiel.r ~ de straal van het rondsel.

Door twee tandwielen met rondsels in te voeren. kan men het hefvermogen dus nogmaals op~

voeren.Steeds echrer is de last gelijk aan de kracht maal de lengte van de kruk maal de stralen der tand­

wielen, gedeeld door het product van de stralen de r rondsels.Iedere dommekracht dient van een inrichting te zijn voorzien, waarmee de krukas kan worden

vastgezet.Zij bestaat in de regel uiteen paL die in een ta ndwiel grijpt. dat op de krukas is bevestigd..

SCHROEFDRAAD ALS HELLEND VLAK

De Vijzel.

Een vijzel (fig. 255) bestaat uit een tamelijk dikke stalen cilinder met scherpe of driekante"schroefdraad. vierkante of platte draad. of ook wel tiap,~ziumdraad, lopende in een bronzen moer,

die is opgesloten in een stalen huis.' (Bij inwendig e draad spreekt men van moerschroef, bij uitwen~

dige van vaarschroef). In de verdikte kop van de schroef zijn twee. haaks op elkaar staande, gatengeboord, waarin stalen spaken gestoken kunnen worden. Hiermee kan men de schroef ronddraaien.

Hierboven bevindt zich nog een losse. niet meedraaiende kop.Een volledige omgang van de schroefdraad om de cilinder heet schroefgang en de loodrechte

afstand tussen begin~ en eindpunt van deze schroef gang heet spoed.In ontwikkelde toestand vertoont een schroefdraad een hellend vlak. waarvan de hellingshoek

wordt bepaald door de omtrek van de cilinder en de hoogte van de spoed.

Als de schroefspil nu éénmaal wordt rondgedr aaid, heeft de last een weg afgelegd gelijk aan despoed: het aangrijpingspunt van de kracht heeft hierbij een weg doorlopen gelijk aan de cirkelomtrek ,.

- ~

94

1 '.

Page 95: Gereedschappen en Werktuigen Voor de Houtbewerking, Deel 1 Handbewerking - A. Rauwerda - 1938

s

Hieruit kan men afleiden, dat K

Noemen wij de last weer L, de kracht K en de spoed s, dan is L =LXs-i-;-I

Rekenvoorbeeld:

L = 1500 kg. s = 1 cm. 1 == 75 cm., LX s 1500>': I

De nodige kracht is dan K = = 3,2 kg.271"1 6.28 X 75

Wanneer men echter bedenkt, dat de wrijving dikwijls meer bedraagt dan de last zelf, wordt deuitkomst geheel anders.

De schroef is daardoor z,g. zelfremmend, d.w. z. zij is in staat, een last op te houden, zonder terugte lopen.

Fig. 257. Diverse blokken.

HijswerktUigen. - T ~kels.

Tot de hijswerktuigen behoren in de eerste plaats de takels. Enige eenvoudige typen zijn afge~

beeld in fig. 258. Zij bestaan uit een aantal katrollen, over welker schijven een touw loopt, loper ge~

heten, De delen van de loper tussen de blokken he ten parten; het vastgemaakte einde heet het dodepart, het losse einde het halende part.

Bij het gereed maken van een takel worden de blokken op de grond gelegd zoals zij in de takelkomen te hangen, waarna de loper er door wordt gestoken, Men noemt dit het inscheren van een takel;het uit elkaar nemen heet uitscheren.

Een katrol bestaat uit een blok, een schijf en e en bout (fig. 257). Een blok kan van hout of staalzijn of bestaan uit een eenvoudige beugel; de schij ven zijn eveneens van hout (pokhout) of staal. Inverband met de plaats, die een katrol in een takel inneemt, spreekt men van losse en vaste katrollen(fig. 258) en deelt ze verder in naar het aantal sch ijven, waaruit een katrol bestaat.

met een straal gelijk aan de hefboomsarmen. Hier uit volgt, dat de kracht zich verhoudt tot de lastals' de spoed tot de zoëven genoemde cirkelom trek, waarbij dan de wrijving niet in rekening is ge­bracht. Deze kan intussen zeer groot zijn.

Een vaste katrol (fig. 258). werkt als een gelij karmige hefboom, waarbij het steunpunt in het asjeligt. Laten we de wrijving buiten beschouwing, da n is voor het ophijsen van een last L eveneens eenkracht K = L nodig.

Gunstiger is in dat opzicht een iosse katrol. De last hangt hier aan twee parten, zodat slechts eenkracht K = ~ L nodig is.

Bij de takels kan men nu gemakkelijk nagaan, hoe groot een kracht K moet zijn om een bepaaldelast L op te hijsen. Deze is nl. het zoveelste deel van de last als de takel parten telt, het halende

Page 96: Gereedschappen en Werktuigen Voor de Houtbewerking, Deel 1 Handbewerking - A. Rauwerda - 1938

part niet meegerekend. Bij d~ derdehandstakel of tweeloper is K dus gelijk aan 3/z L; bij de talie ofdrieloper is K = 1/3 L: bij de vierloper 1/4 L, bij de noktakP.1 1/5 L en bij het gijntuig 117 L.

De wrijvingsweerstandev kunnen bij een tak el mee- of tegenwerken al naar gelang men een lastmoet laten zakken of ophijsen. In verband met de zeer uiteenlopende constructies van de blokken, desmering, de stramheid van het touw, enz. is het ze er moeilijk te bepalen hoe groot de wrijving is.

b c

LOSSE KATROe..

l(,

VASTE KATROL -ti=~~=?

DERDE HANDS- TALIE OF

ä. .

Fig. 258.

H.P HALENDe PART.

4

GIJNTUIG

7 312 6

H.P

Ld ~

./.'=:::;;/

.

5 3 1 2 4

ç- ~~ ~

.J IFig. 258A.

H.P

LII

r=~

~:H~

4 2 1 3

H.P

3122

.\

De schijven zijn niet alle even groot getekend, om ze goed te kunnen laten zien, doch zijn dit inwerkelijkheid wel.

Westontakel (fig. 258A).

Een Westontakel bestaat in hoofdzaak uit' twe e stalen blokken en een ketting. zonder einde. In hetbovenblok draaien twee uit één stuk gegoten schij ven, waarvan de stralen slechts weinig verschillen,terwijl in het onderblok een enkele schijf draait. 0 ver deze schijven loopt. een ketting zonder eind,die van de grote bovenschijf om de losse ondersc hijf en verder om de kleine bovenschijf gaat. Derest van de ketting, komende van de beide bovenschijven, hangt vrij.

96

TAKEL OF TWEELOPER DRIELOPER VIERLOPER NOKTAKEL

Page 97: Gereedschappen en Werktuigen Voor de Houtbewerking, Deel 1 Handbewerking - A. Rauwerda - 1938

97

Lier.

\

)I

\"""---1.-:::---+-..:.,\ ,L

of

Fig. 260,

I/

//

(I

~=="""""""'~====~~"""""""''''''''''''''''''"'''''''''=......

7T (R - r) : 2 7T R(R ~ r) : 2 R.

Fig. 259. Lier.

De last wordt dus gedragen door de parten b en. c. Om een last te hijsen, trekt men aan hethalende part a, om hem te laten zakken aan het part d.

De schijven bevatten uithollingen of nesten, waarin de schalmen van de ketting passen.Noemen we de straal van de grote schijf R en die van de kleine bovenschijf r, dan is een om­

wenteling van de grootste schijf de weg, die de kracht heeft afgelegd 27T R. Het part b wordt dus ook2 7T R korter, maar omdat de kleine onderschijf 00 k eenmaal is gewenteld, is het part c weer 2 7T rlanger geworden, zodat part b in werkelijkheid

2 7T R - 2 7T r = 27T (R - r)korter is geworden. De onderste schijf en dus ook de last is dus de helft hiervan gestegen. Dit is dus:

27T (R - r) = 7T (R _ r).2

Kracht en last verhouden zich ook hier weer omgekeerd als de wegen door hen afgelegd, zodatwe kunnen schrijven:

K:LK:LR-rwaaruit K = L __ wordt.2R

Indien de stralen der beide bovenschijven zich verhouden als 10 : 11, dan wordt

K = L R-r,2R

Vullen we hier de bekende waarden in, dan vinden we:11 -10

K = L ---~, zodat K = 1/22 L wordt.22 .

De wrijvingsweerstand bedraagt 1!5 tot 113 L en is dus groter dan de kracht, die nodig is om detakel in beweging te brengen. De last kan derhalve op elke hoogte blijven hangen, zonder dat men hethalende part vasthoudt.

SCHEMA VAN EEN ENKELWERKENDE LIER

IG

oven de trommel is aangebracht. Bovendien is aa n beide einden van deze as een kruk of zwengelevestigd, waarmee dus as en rondsel kunnen ron ddraaien. Om het werktuig te kunnen stilzetten,Jnder dat de trommel terugloopt, is een pal aange bracht, die in het rondsel grijpt.

Een enkelwerkende lier (fig. 259) bestaat uit een horizontale trommel of rol van gegoten staal, aanhet ene einde waarvan een groot tandwiel is gemon teerd. Het geheel is draaibaar in een samenstel vanjukken en verbindingsstaven bevestigd. Op het genoemde tandwiel ~erkt een rondsel, dat op een as

Page 98: Gereedschappen en Werktuigen Voor de Houtbewerking, Deel 1 Handbewerking - A. Rauwerda - 1938

Het is duidelijk, dat men de lier vóór het gebruik moet vast.zette~.

Het touw, waarmede een last moet worden voortbewogen of opgehesen. wordt om de trommelgewonden enké}n nu, naar gelang men moet hijsen of laten zakken, verder op~ of afgewonden worden.

Wanneer de trommel één ómwenteling heeft gemaakt, heeft de last e~n weg afgelegd van 2 '"Ir r'(zie fig. 260).

Omdat' het tandwiel daartoe ook één omwenteling moet maken. zal de kruk en dus ook het rondselevenveel malen rondgedraaid moeten worden als de omtrek van de steekcirkel van het rondsel be~

gr~pen is op die van het tandwiel. In cijfers uitge drukt, wordt de weg door de kracht afgelegd danR .---x 3,14 x 21.r

De wrijving buiten beschouwing gelaten. geven de waarden van (2 '"Ir r') en (~ X 3,14 X 2 I). rde verhouding weer van kracht en last.

. In plaats van de omtrekken der steekcirkels kan men eenvoudigheidshalve ook het aantal tandenvan rondsel en tandwiel in de berekening opnemen. Noemen we het aantal ,tanden van het rondsel n

en dat van het tandwiel Nt dan verhoudt de -kracht zich tot de last als: (2 '"Ir r') : (!J. X 3,14 X 2 1).n

~oorbeeld:

Stel de lengte der kruk op 45 cm, de straal van'de trommel op 10 èm. het aantal tanden van hetrondsel op 11 en dat van het tandwiel op 67. Wij vInden dan:

K:L=(2'"1rr'):(~X3.14X21) ofn .

K L 628: 67 X 3.14 X 90. of, . 11K L 62.8 : 1721,31721.3 K = 62.8 LL = 27,4 K.

De te verplaatsen last kan dus 27.4 maal zo 'groot zijn als de aangewende kracht.

··•..·.·.~.1...';.Ot

Dubbelwerkende lieren hebben nog een stel ta ndwielen (rondsel en tandwiel). Hiermede kunnendus bij eenzelfde krachtsaanwending zwaardere la sten verplaatst worden. De meeste lieren hebbeneen remtrommel met stalen remband~ waardoor het mogelijk is. zonder gevaar lasten te laten zakken.

Op bouwwerken maakt men veelvuldig gebrui k van lieren,

• 11 _,

Fig. 261. Steigerboomliertje.

Page 99: Gereedschappen en Werktuigen Voor de Houtbewerking, Deel 1 Handbewerking - A. Rauwerda - 1938

Naar gelang van de aan.gewende krachtbron spreekt men van hand~ of motorlieren.Een eenvoudig Steigerboomliertje is afgebeeld in fig. 261.

lRAAGSTUKKEN.

1. Met een enke1werkende dommekracht moet een last van 350 kg geheven worden. Als de lengte'an de kruk (I) 30 cm is, de straal van rondsel 2,5 cm en er geen wrijving in rekening wordt gebracht,.oe groot moet dan de kracht (K) zijn?

2. Met een vijzel moet een last van 200 kg opgeheven worden. Twee arbeiders- werken daartoe~der aan het einde van een spaak van 2 m lengte. Als de spoed (S) 1 cm is en de wrijving niet inekening wordt gebracht. hoe groot moet dan de kracht zijn, die elke arbeider moet aanwenden?

3. Met een noktakel moet een last van 720 kg opgehesen worden. Als per arbeider op een kracht'an 60 kg kan worden gerekend en de wrijvings~ en andere weerstanden mogen ~orden verwaarloosd,:oeveel arbeiders zijn dan hiervoor nodig?

4. Bij een enkelwerkende lier is de straal van de trommel 11 cm en de lengte van de kruk 10 cm.\ls het aantal tanden van het rondsel 13 en dat van het tandwiel 67 is en één arbeider aan de kruk"erkt met een kracht van 25 kg, hoe groot is dan de last, die kan worden verplaatst? (Wrijving ver~

raarlozen) .Hoe groot zal die last kunnen zijn als twee ar beiders ieder aan een kruk werken?5. Met een Westontakel moet een last van 1000 kg worden gehesen. Welke kracht is hïervoor

.odig, als,de stralen der bovenschijven zich verhouden als 12 tot 11 en de bewegingsweerstanden op':î worden aangenomen?

99

Page 100: Gereedschappen en Werktuigen Voor de Houtbewerking, Deel 1 Handbewerking - A. Rauwerda - 1938

Alphabetische .lijst van leraren, dîe den schrijVer zeer nuttige aan­wijzingen hebben gegeven bij de bewerking van de derde druk.

Leraar' Ambachtsschool, Schiedam.

Dir. St. Jozefs Gezellen~vereen. Amsterdam.

Leraar Ambachtsschool, Weert.

Leeuwarden.

Harlinge.n.

Assen.

Assen.

Rotterdam.

Amersfoort.

Deventer.

Wageningen.

Den Haag.

Heerenveen.

Groningen.

Coevorden.

Deventer.

Helmond.

Hilversum.

Alkmaar~

Hulst.

Apeldoorn.

Scheveningen.

Rotterdam.

Amsterdam.

Doetinchem.

Den Helder.

Helmond.

Leraar Ambachtsschool.

Arch. B. N. A. .

Scheepsbouwkundige,

Leraar AmbachtsschooL

A. ADRIAANSE.

S.P. BOTMAN.

JOH. BOVEN,

J. M. BRUSSE,

J. DIJKSTRA,

B. v. DlJK.JOH. v. ES,

I.r. F. J. GOUWETOR.

G. DE GRAAF.

. P. HOGERVORST.

J. v. d. HORST,

G. HULLEMAN.

J. KAMMINGA,

H. L. KLEIN HANEVELD,

S. KOOPMAN~

G. Th. KORTBEEK.

H. H. KRAGT.

C. DE MAN.

H. ROSMALEN.

D. SCHIPPERS.

A. J. SMITS.

H. VELDWACHTER.

H. Th. VERHOPSTAD.

W. DE VRIES.

G. WAALEWHN.

E. v. d. WAETER.

J. v. d. WOUDE.

Page 101: Gereedschappen en Werktuigen Voor de Houtbewerking, Deel 1 Handbewerking - A. Rauwerda - 1938

..

Beide delenbestéW1:l.tit- een platenatlas eo een tekstboek opgroot fOffllUt (21 X 30 cm} en %i1o reeds in derde drukverschenen.

De Nijverheidsschool:

"Het is eenk~tldg>.s;tuJt Wedc;. dat .de .schtijversaan ons0114erwijs~g~v.en~n en we Jamben hetJdan 'ö'Qk on\l'oor­WiléltäeJijk'MnbeVe_ "ElkecoJlegamoet zich dit boekje~~~~;d~prijs is geen ~el.~aar· ook huiten hetonderWiistt,~:het .veel nutstic:b~;4aafom zouden we hetook gàanle itth_~enzien vanéike1l)~uhelmaker, die .nogiets voor zijn vak vQett:' " "

Onze Gids:

"Voor deze behandeling .zowel· voor het tekenwerkaJs voorde· toelichtende . tekst, hebben. we niets dan lof; de ver-

<'schillende onderwerpen zijn inderdaad .grondig behandeld."

.Mêllh~Jlbakers

Devet~ijning van dit werk'~ORs aan vakliteratuur voorU1!ubelmakers .. ~oarme Nederlatlg~' .lokte allerwegen groteill5teiÎ1ming uit. nat alleen reeds Wf,\svoor 'óns verheugend.

,,: 'l~rélanleiding tót verheugeni$L~~ndén wij echter in het feitdat'qè/m,êeste óijverheidsscholen ~:dir~tinvoerden en dat deY~dekwaliteiten vanoru;euitgllvè zo gunstig beoordeelde

<~:.'.' - -. ,\. -, \: - ',-'f -.