Gerardimontium · Het lidmaatschap geeft ipso facto recht op ons tijdschrift dat gratis thuis wordt...

52
1 Gerardimontium 2004 / 194 Inhoud 3 Binnenkrant In memoriam: Gaston Imbo 12 Waterkracht versus mechanische drijfkracht Van oudsher was de streek rond Geraardsbergen rijk bedeeld met watermolens. De meeste zijn ondertussen verdwenen. In dit overzicht behandelt Jacques De Ro de molensites in de stad. (deel 1) 30 In ‘t Giesbaargs In deze aflevering komen de s-woorden aan bod. 33 Over ‘t skavuil, sjokkeleuren, slasjen, ... Enkele s-woorden uit het Geraardsbergs dialect worden etymologisch belicht. 34 Snuffelvondst: Narrenkoppen van Patoulet Gilson Marc van Trimpont vond in de oude stadsrekeningen een exemplaar waarbij de letter R versierd werd met veertien narrenkoppen. 35 Geraardsbergs ‘Laatste Oordeel’ gerestaureerd Sinds 2001 worden oude beschadigde schilderijen uit het Stadhuis opgeknapt. Het meest opvallend is ‘Het Laatste Oordeel’, een kunstwerk dat in 1525 aan- gekocht werd door de stad. 39 Het wegennet rond Geraardsbergen onder het Franse Keizerrijk De ontsluiting van de Geraardsbergse regio is geen recent probleem. Ook in de vroege 19 de eeuw is dit gevoel van niet bereikbaarheid duidelijk aanwezig in een brief van 5 maart 1808 van burgemeester Van Crombrugghe van Smeerebbe, gericht aan de prefect van het Schelde- departement (de huidige provincie Oost-Vlaanderen). Hierin geeft hij een uitvoerige beschrijving over de lamentabele toestand van het wegennet rond de Denderstad. 42 Geraardsbergen actueel De krantenknipsels 12 Lidmaatschap Men wordt of is lid van de Geschied- en Heemkundige Kring Gerardimontium door betaling van een jaarlijkse bijdrage op rekening 443-1680781-71 van de Kring Gerardimontium p.a. Buizemontstraat 117, 9500 Geraardsbergen: België EU-landen Overige landen Gewoon lid: € 15,00 € 22,00 € 26,00 Steunend lid: € 22,00 € 29,00 € 33,00 Beschermlid, vanaf: € 32,00 € 39,00 € 43,00 De namen van de beschermheren en -vrouwen evenals deze van de steunende leden worden gepubliceerd tenzij anonimiteit wordt gewenst. Het lidmaatschap geeft ipso facto recht op ons tijdschrift dat gratis thuis wordt bezorgd. Ons tijdschrift GERARDIMONTIUM ISSN 1780-3624 verschijnt op het einde van elke oneven maand. Er zijn zes nummers per jaar. Het wordt uitgegeven in A4-formaat en telt ten minste 44 bladzijden. Het wordt gedrukt met de steun van het Geraardsbergse Stadsbestuur, de Provincie Oost-Vlaanderen en de Vlaamse Gemeenschap. Vormgeving en opmaak: Jan Coppens Druk: Lagniau, Geraardsbergen. Oplage: 570 exemplaren. Losse nummers zijn verkrijgbaar zolang de voorraad strekt tegen € 1,25 per nummer (jaargang 1992 t.e.m. 1996), tegen € 2,50 per nummer (jaargang 1997 t.e.m. 2001) en € 3,50 vanaf jaargang 2002, desgevallend te vermeerderen met de portkosten. Contact via internet http://gerardimontium.be E-mailadres: [email protected] Teksten Elke auteur is inhoudelijk verantwoordelijk voor zijn bijdrage. Teksten of fragmenten van teksten uit Gerardimontium of uit andere publicaties van de Kring mogen worden overgenomen mits correcte weergave van de bron. Toezending kopij: Jan Coppens, Karmelietenstraat 53 9500 Geraardsbergen. [email protected] Gerardimontium Maart/April 2004 - nummer 194 32 35 34

Transcript of Gerardimontium · Het lidmaatschap geeft ipso facto recht op ons tijdschrift dat gratis thuis wordt...

Page 1: Gerardimontium · Het lidmaatschap geeft ipso facto recht op ons tijdschrift dat gratis thuis wordt bezorgd. Ons tijdschrift GERARDIMONTIUM ISSN 1780-3624 verschijnt op het einde

1Gerardimontium 2004 / 194

Inhoud 3 Binnenkrant In memoriam: Gaston Imbo12 Waterkracht versus mechanische drijfkracht Van oudsher was de streek rond Geraardsbergen rijk bedeeld met watermolens. De meeste zijn ondertussen verdwenen. In dit overzicht behandelt Jacques De Ro de molensites in de stad. (deel 1)30 In ‘t Giesbaargs In deze aflevering komen de s-woorden aan bod.33 Over ‘t skavuil, sjokkeleuren, slasjen, ... Enkele s-woorden uit het Geraardsbergs dialect worden etymologisch belicht.34 Snuffelvondst: Narrenkoppen van Patoulet Gilson Marc van Trimpont vond in de oude stadsrekeningen een exemplaar waarbij de letter R versierd werd met veertien narrenkoppen.35 Geraardsbergs ‘Laatste Oordeel’ gerestaureerd Sinds 2001 worden oude beschadigde schilderijen uit het Stadhuis opgeknapt. Het meest opvallend is ‘Het Laatste Oordeel’, een kunstwerk dat in 1525 aan- gekocht werd door de stad.39 Het wegennet rond Geraardsbergen onder het Franse Keizerrijk De ontsluiting van de Geraardsbergse regio is geen recent probleem. Ook in de vroege 19de eeuw is dit gevoel van niet bereikbaarheid duidelijk aanwezig in een brief van 5 maart 1808 van burgemeester Van Crombrugghe van Smeerebbe, gericht aan de prefect van het Schelde- departement (de huidige provincie Oost-Vlaanderen). Hierin geeft hij een uitvoerige beschrijving over de lamentabele toestand van het wegennet rond de Denderstad.42 Geraardsbergen actueel De krantenknipsels

12

LidmaatschapMen wordt of is lid van de Geschied- en Heemkundige Kring Gerardimontium door betaling van een jaarlijkse bijdrage op rekening 443-1680781-71 van de Kring Gerardimontium p.a. Buizemontstraat 117, 9500 Geraardsbergen:

België EU-landen Overige landenGewoon lid: € 15,00 € 22,00 € 26,00Steunend lid: € 22,00 € 29,00 € 33,00Beschermlid, vanaf: € 32,00 € 39,00 € 43,00De namen van de beschermheren en -vrouwen evenals deze van de steunende leden worden gepubliceerd tenzij anonimiteit wordt gewenst.Het lidmaatschap geeft ipso facto recht op ons tijdschrift dat gratis thuis wordt bezorgd.

Ons tijdschrift GERARDIMONTIUM ISSN 1780-3624 verschijnt op het einde van elke oneven maand. Er zijn zes nummers per jaar. Het wordt uitgegeven in A4-formaat en telt ten minste 44 bladzijden.Het wordt gedrukt met de steun van het Geraardsbergse Stadsbestuur,de Provincie Oost-Vlaanderen en de Vlaamse Gemeenschap.Vormgeving en opmaak: Jan Coppens Druk: Lagniau, Geraardsbergen.Oplage: 570 exemplaren.Losse nummers zijn verkrijgbaar zolang de voorraad strekt tegen € 1,25 per nummer (jaargang 1992 t.e.m. 1996), tegen € 2,50 per nummer (jaargang 1997 t.e.m. 2001) en € 3,50 vanaf jaargang 2002, desgevallend te vermeerderen met de portkosten.

Contact via internethttp://gerardimontium.be E-mailadres: [email protected]

TekstenElke auteur is inhoudelijk verantwoordelijk voor zijn bijdrage. Teksten of fragmenten van teksten uit Gerardimontium of uit andere publicaties van de Kring mogen worden overgenomen mits correcte weergave van de bron.

Toezending kopij:Jan Coppens,Karmelietenstraat 539500 Geraardsbergen. [email protected]

GerardimontiumMaart/April 2004 - nummer 194

32

35

34

Page 2: Gerardimontium · Het lidmaatschap geeft ipso facto recht op ons tijdschrift dat gratis thuis wordt bezorgd. Ons tijdschrift GERARDIMONTIUM ISSN 1780-3624 verschijnt op het einde

2 Gerardimontium 2004 / 194

Geschied- en Heemkundige KringGERARDIMONTIUM

ErevoorzitterJacques FLAMANT (†),(1996-1999)

BESTUURVoorzitterMARC VAN TRIMPONTDonkerstraat 48,9500 GeraardsbergenTel. 054 - 43 83 [email protected]

OndervoorzittersFREDDY DE CHOUGanzestraat 23,9506 Geraardsbergen Tel. 054-41 58 72

JACQUES VERSCHAFFELVerhaegenlaan 15,9500 Geraardsbergen Tel. 054-41 29 60

Redactiesecretaris (tijdschrift)DIRCK SURDIACOURTEendrachtstraat 199000 GentTel. 09-225 93 [email protected]

Beheer secretariaatRAF VAN MELLOMuizenholstraat 179570 Lierde-DeftingeTel. 054-41 80 70

PenningmeesterLedenadministratieFERNAND IMBO Buizemontstraat 1179500 GeraardsbergenTel. 054-41 74 36

PerswoordvoerderLAURENT RENS Wijngaardstraat 219500 GeraardsbergenTel. 054-41 20 06

RaadsledenJAN COPPENSTel. 0475-84 21 97

JACQUES DE ROTel. 09-225 40 22

LUCIEN VAN SCHOORSTel. 054-41 55 14

FILIP VAN TRIMPONTTel. 054-42 10 71

onderzoeken en koesteren wat in het verleden eigen was aan onze streek en aan de mensen die er leefden of geboren zijn. Bovendien wil hij een democratiserende rol vervullen door de kennis van het verleden toeganke lijk te maken voor brede lagen van belangstellenden, en dit zonder afbreuk te doen aan de noodzakelijk wetenschappelijke benadering van de materie. Het ligt dus voor de hand dat de klemtoon wordt gelegd op publicaties over lokale geschiedenis, d.w.z. over het huidige Ge raardsbergen of over Geraardsbergenaars, en over heemkundige onderwer pen.

Voornaamste activiteiten- Publicatie van het tijdschrift Gerardimontium (voorheen de Heemschutter) 6 nummers/jaar, A4, minimum 44 blz.). - Regelmatige uitgave van een op weten- schappelijke leest geschoeid geschiedkundig boek. - Jaarlijkse uitreiking van de “Prijs van de Geschied- en Heemkundige Kring Gerar - di mon ti um” aan voor het vak ge schiedenis verdienstelijke laatstejaars van de Geraards bergse hogermiddelbare scholen. - In samenwerking met de schooldirecties en met de betrokken vakleraars geschiedenis, organisatie van “mini-cursussen lokale geschiedenis en heemkunde” voor de laatste jaars voor noemd; het gedeelte “lokale geschiedenis” is samengevat in de brochure Wat je beslist moet weten over Geraardsber - gen welke aan elke laatstejaars wordt overhandigd.- Organisatie van een jaarlijks “Geschiedkundig Treffen”.- Occasionele organisatie van of medewerking aan andere initiatieven met lokaal-histori sche inslag, zoals voor drachten, tentoonstel lingen, beurzen, rondleidingen, enz.

De Geschied- en Heemkundige Kring Gerardimontium is gesticht op 6 augustus 1996. Dit initiatief moet worden gezien als de bekroning van een groeipro ces dat nagenoeg vijf jaar voordien een aanvang nam met het verschij nen van het tijdschrift De Heemschutter. De stichters zijn: Freddy De Chou, Jacques Flamant(†), Fernand Imbo, Gaston Imbo, Rafaël Van Mello en Marc Van Trimpont. De Kring staat open voor iedereen, ongeacht de politieke en/of levensbe schou welij ke strekking die men aankleeft of voorstaat, en mengt zich niet in politieke of levensbeschou we lijke aangelegenheden van welke aard ook. Elk lid van de Kring heeft het recht een artikel van zijn/haar hand te plaatsen in het tijdschrift van de vereniging voor zover het strookt met haar doelstellingen, elders nog niet gepubliceerd werd, degelijk onder bouwd is (bronver melding), en gebracht wordt in een zakelijke stijl.

WerkgebiedDe huidige stad Geraardsbergen is het normale en prioritaire werkgebied van de Kring; het om-vat meer bepaald: Geraardsbergen (centrum), Goefer dinge, Grimminge, Idegem, Moerbeke, Nederboelare, Nieuwenhove, Onkerzele, Ophas-selt, Overboelare, Schendelbe ke, Smeereb be-Vloerzegem, Viane, Waarbeke, Zandbergen, en Zarlardinge.

DoelstellingenDe Kring Gerardimontium beweegt zich niet in een wereld van romantiek en heeft geen heimwee naar wat voorbij is. In het volle besef van de noodzaak dat een geest van universalisme de leidraad is voor de mens van de 21ste eeuw, is hij zich ook bewust van het gegeven dat het particula-risme dat elke mens in zich draagt en elke groep typeert, een net zo waardevolle invals hoek is en dus complementair is. De Kring wil datgene

Met Gerardimontium vulgo Gheertsberghe wordt de prent geïdentificeerd welke op de cover staat afgedrukt. Het origineel dateert van midden de 17de eeuw; het is een ingekleurde kopergravure in de Nederlandse editie van de Atlas Major (1648) van de Amsterdamse drukker-uitgever Joan Blaeu (1596-1673). De Atlas Major wordt vaak bestempeld als het beste zoniet één van de beste cartografische werken uit die tijd. Van hun kant bedienden Jean-Baptiste Gramaye als Joannes van Waesberghe, de eerste geschiedschrijvers van de stad en tijdgenoten van Blaeu, zich eveneens -en meer bepaald in 1611 respectievelijk 1627- van de naam Gerardimontium, wat in de volkstaal staat voor Gheertsberghe of Geraardsbergen. Ter zijde, de reden waarom wij onze vereniging Gerardimontium doopten, zal dus wel voor eenieder duidelijk zijn.

Page 3: Gerardimontium · Het lidmaatschap geeft ipso facto recht op ons tijdschrift dat gratis thuis wordt bezorgd. Ons tijdschrift GERARDIMONTIUM ISSN 1780-3624 verschijnt op het einde

3Gerardimontium 2004 / 194

Binnenkrant

3Binnenkrant

Soms wordt wel eens gezegd: geschiedenis is een saaie bedoening! Maar vertolkt deze indruk niet voor een groot deel het feit dat we het blijkbaar toch zo moeilijk hebben om ons in te leven in de context van gebeurtenissen uit het verleden? Met andere woorden wij bekijken die gebeurtenissen teveel door onze eigen supermoderne bril… Deze vaststelling heeft ons van de Kring Gerardimontium doen nadenken over een originele, ja over de meest geschikte manier om gebeurtenissen uit het verleden opnieuw te doen beleven als hadden we ze vandaag meegemaakt… Mens en muziek zijn onafscheidbaar. En wie “geschiedenis” zegt, denkt ipso facto ook “muziek”. Want meer dan welke kunstuiting ook, is muziek bij machte de levenssfeer weer te geven uit een bepaalde periode of met betrekking tot een specifiek maatschappelijk of politiek verschijnsel. Dit basisgegeven was voor de Kring Gerardimontium een inspiratiebron om feiten of gebeurtenissen uit

onze lokale geschiedenis, mede via de inschakeling van het universele medium “muziek” en via de keuze van de locatie, als het ware op een driedimensionele manier naar voren te brengen. Dit legt uit waarom onze Kring uitpakt met een primeur onder het motto Geschiedkundig en muzikaal evenement. Als thema voor dit evenement viel de keuze op gebeurtenissen die zich afspeelden tijdens het leven van en rond de baronnen van Boelare en meer bepaald tegen de historische achtergrond van de jaren 1600-1800. Tijdens deze twee eeuwen waren telgen van het geslacht Cassina baron van Boelare. Na eerst even de historische context van deze twee eeuwen te hebben geschetst, worden drie verhalen van historische gebeurtenissen weer tot leven geroepen, met name het onthutsende relaas van het verboden liefdeshuwelijk in 1644 van de jonge baron van Boelare, een flash anno 1633 van toestanden tijdens de Spaanse bezetting en het treurige verhaal van het “zwarte schaap” van de Cassinas (1771-1794). Deze causerietjes worden afgewisseld door intermezzi van vocale nummers van componisten uit de betrokken periode, zoals Pietro Scarlatti, Antonio Vivaldi, Wolfgang Amadeus Mozart. Er mag overigens redelijkerwijze worden aangenomen dat deze nummers, zoniet andere werken van diezelfde componisten, zijn opgevoerd in het kasteel van Boelare en dit ter gelegenheid van een of andere mondaine receptie georganiseerd door de baronnen voor hun select gezelschap. Zo bijvoorbeeld is geweten dat Pierre Philippe François Cassina

die baron van Boelare was van 1736 tot 1769, vooral begaan was met “le lustre de sa maison” of “de luister van het Huis Boelare”; hij leidde een levenswandel van pracht en praal waarbij recepties uiteraard niet ontbraken. En waar anders kan dit geschiedkundig en muzikaal evenement logischerwijze plaats vinden dan in het kasteel van Boelare zelf, waar de muren doordrongen zijn van de levenswijze van de baronnen van Boelare en van gebeurtenissen die zich afspeelden in de regio Geraardsbergen?

Praktisch gezien bestaat het programma uit een mix van vier korte causerieën door Claire van Trimpont; afgewisseld door muzikale optredens van Margaretha Claeys, sopraan en Vanessa Defauw, mezzo-sopraan, aan de piano begeleid door Mark Goossens.Geloof me, beste vrienden, het wordt een hele happening !

Marc van Trimpont, voorzitter

Iets heel bijzonders

In memoriam Gaston Imbo

Op 19 februari 2004 ontviel ons Gaston IMBO, stichtend bestuurslid (1996) van de Kring Gerardimontium. Geboren in Geraardsbergen op 17 december 1923, was Gaston pas 80 geworden.Na zijn hoger middelbaar (wetenschappelijke richting) aan het Sint-Jozefsinstituut hier in Geraardsbergen, trok hij naar de Rijksnormaalschool in Gent waar hij een regentaatopleiding volgde (specialisatie wetenschappen-wiskunde). Hij werd leraar

Page 4: Gerardimontium · Het lidmaatschap geeft ipso facto recht op ons tijdschrift dat gratis thuis wordt bezorgd. Ons tijdschrift GERARDIMONTIUM ISSN 1780-3624 verschijnt op het einde

4 Gerardimontium 2004 / 194

Nieuwsbrief (41)

Binnenkrant4

wetenschappen in een Rijks-middelbare school, eerst in Maldegem (1945-1948) en daarna in Torhout (1948-1981).

Alhoewel compleet geïntegreerd in het West-Vlaamse Torhout, is Gaston in hart en nieren ook Geraardsbergenaar gebleven. Wanneer hij het had over zijn Oudenbergstad dan straalde zijn gelaat de trots uit van iemand die schijnbaar dichtbij een geïdealiseerde leefwereld vertoefde…

In het kader van onze Kring heeft hij een zestigtal publicaties op zijn actief, vooral biografieën van Geraardsbergenaars of van mensen die in de Geraardsbergse leefwereld iets betekend hebben; twee van deze publicaties zijn uitgegeven in boekvorm. In ons volgend nummer verschijnt trouwens de “bibliografie Gaston Imbo”.

Met het heengaan van Gaston verliest onze Kring een zeer waardevolle kracht. Toen hij in 1996 gepolst werd over de oprichting van de Kring Gerardimontium, bleek hij onmiddellijk gewonnen voor het idee en zegde hij zijn volle steun toe. Ondanks zijn

fysieke handicap, voortvloeiend uit een hartaandoening, gaf hij al die voorbije jaren blijk van een merkwaardige bedrijvigheid als auteur van biografieën en andere lokaal-geschiedkundige bijdragen. En indien de Kring Gerardimontium een succesverhaal werd, dan is dat mede dank zij Gaston.

Het zij me toegestaan even een persoonlijke snaar te bespelen. Gaston en ikzelf hebben mekaar schoorvoetend en “van op afstand” leren kennen, letterlijk en figuurlijk. Maar merkwaardig toch hoe geleidelijk en natuurlijkerwijze, ja als vanzelf, een wederzijdse waardering en vertrouwen is gegroeid! Welnu voor die zo waardevolle vertrouwensband die na verloop van enige tijd tussen ons beiden is ontstaan en is blijven groeien, zeg ik Gaston oprecht dank. Mede namens het bestuur bied ik de getroffen familie ons oprecht rouwbeklag aan: wij leven mee met het verdriet van Gastons lieve echtgenote Marcelline de Loose en met de smart van zijn zoon Robert; ook aan Gastons broer, ons bestuurslid Fernand Imbo wensen we veel sterkte toe. Hodie mihi, cras tibi! (vandaag mijn beurt, morgen de jouwe), staat te lezen ergens in een Palestijns bijbelboek van zowat 200 jaar voor Christus… En ik weet het wel, vriend Gaston, dit zal je wel niet hebben gezegd. Maar het is de realiteit van ons aards bestaan. Dit zijn nu eenmaal voor ieder van ons de toekomstverwachtingen, op tijd en stond… Marc van Trimpont, voorzitter

Historische kaarten uitgegeven door het NGI

Het Nationaal Geografisch Insti-tuut geeft opnieuw een kleuren-

reproductie uit van de “kabinets-kaarten van de Oostenrijkse Nederlanden” van de hand van graaf Jozef de Ferraris (1726-1814), schaal tot 1:25000.Het NGI heeft bovendien de volledige collectie kadasterplans, op schaal tot 1:20000, van alle voormalige Belgische gemeenten (1845-1855), evenals de volledige reeks topografische kaarten van Ph. Vandermaelen (1846-1854), eveneens op schaal tot 1:20000. Ook de hele verzameling topografische kaarten die ooit werden uitgegeven door het voormalige Dépôt de la Guerre en Institut Carthographique Militaire, beiden voorlopers van het Nationaal Cartografisch Instituut, is beschikbaar. Van al deze oude kaarten kunnen zwart-wit kopies worden bekomen. Voor meer inlichtingen draai 02/629.82.94 of contacteer per e-post [email protected]

Op zondag 1 februari om 11 uur had in de Raadzaal van het stadhuis ons 7de Geschiedkundig Treffen plaats. Het was uitsluitend gewijd aan de voorstelling van het boek Jean Baptiste Gramaye ‘Gerardimontium Oppidum’ (1611). De oudste geschiedschrijving van de stad Geraardsbergen van Jacques De Ro en Filip van Trimpont. De raadzaal was goed gevuld met, naar schatting, een kleine honderd geïnteresseerden. Burgemeester Guido de Padt kon echter niet aanwezig zijn daar hij op hetzelfde moment in het tv-programma ‘De 7de dag” was verwacht. Dit gezegd zijnde, was het schepencollege er zo goed als voltallig met cultuurschepen Patrick Flamez en de schepenen Martine Boelaert, Freddy de Chou, Leonce Nachtergaele, Eric Spitaels en Francine vander Maelen. Wij hebben het eerder al gezegd en wij

7de Geschiedkundig Treffen

Gaston Imbo

Page 5: Gerardimontium · Het lidmaatschap geeft ipso facto recht op ons tijdschrift dat gratis thuis wordt bezorgd. Ons tijdschrift GERARDIMONTIUM ISSN 1780-3624 verschijnt op het einde

5Gerardimontium 2004 / 194 5Binnenkrant

UITNODIGING

De voorzitter en de bestuursleden van de Geschied- en Heemkundige Kring Gerardimontium nodigen u vriendelijk uit voor hun

“GESCHIEDKUNDIG EN MUZIKAAL EVENEMENT”

dat zij organiseren in de “Rode Zaal” van het kasteel van Boelare op vrijdag 26 maart 2004 om 20.00 uur.

Kasteel van Boelare: Kasteeldreef 3, Geraardsbergen Deelneming in de kosten: € 10,00

zeggen nog eens dat wij de actieve belangstelling van de verkozenen des volks -tot welke partij ze ook mogen behoren- ten zeerste op prijs stellen.Vooraf had voorzitter Van Trimpont tijdens zijn kort welkomstwoord extra de aandacht gevestigd op een paar aspecten van het “Gramaye-gebeuren”. Dit heeft inderdaad meer om het lijf dan gewoon de publicatie van een boek vermits er ook een beleidsvisie mee gepaard gaat met betrekking tot de toekomstige publicaties van de Kring, beleidsvisie die gestalte krijgt via de Gramaye-reeks waar voortaan alle door de Kring uitgegeven boeken zullen worden ondergebracht. Hij had woorden van lof voor Jacques De Ro die aan de basis ligt van dit initiatief. Bij zijn felicitaties betrok hij eveneens Jan Coppens en Dirck Surdiacourt want zij zijn de ontwerpers van de sierlijke omslag die elke publicatie in deze reeks onmiddellijk herkenbaar zal maken. En is reproduceerbaarheid niet een maatstaf eigen aan het wetenschappelijk denken? En zou die redenering dan niet mogen worden doorgetrokken, tot zekere hoogte althans, met betrekking tot de mate van herkenbaarheid van een project? Zoals aangekondigd in het vorig nummer van Gerardimontium (nr.193, p.6) werd de causerie gehouden door Jan Coppens.

Het boek (88 blz., 17x24 cm) bevat eigenlijk twee delen die qua belangrijkheid voor mekaar niet hoeven onder te doen. De eerste, van de hand van Jacques De Ro, handelt over de figuur en het werk van Jean-Baptiste Gramaye zelf, gesitueerd in de ruimere context van nagenoeg vier eeuwen historiografie van de stad Geraardsbergen. Jan Coppens bracht een vlotte synthese van dit gedeelte, hierbij geruggesteund door powerpoint-illustraties. Van zijn kant had de voorzitter zijn welkomstwoord aangegrepen om ook op het inhoudelijke vlak iets te zeggen en meer bepaald over de tweede poot van het boek. Dit tweede gedeelte werd verzorgd door Filip van Trimpont. Het gaat hier om de vertaling van de Latijnse tekst van Gramaye waarvan, aldus de voorzitter, de moeilijkheidsgraad nauwelijks kan worden onderschat. Een werk zoals dit van Gramaye, gesteld in een 17de-eeuws keukenlatijn, omzetten in een andere taal is inderdaad niet zomaar een alledaags klusje. Een correcte vertaling van dit soort Latijn veronderstelt dat je ermee vertrouwd bent als ging het om ons eigen Geraardsbergs dialect. Men zou dit inderdaad enigszins kunnen vergelijken met een situatie waarbij iemand die wel Algemeen Nederlands machtig is (in het

Gramaye-geval: klassiek Latijn) maar geen Giesbaargs (in het Gramaye-geval: keukenlatijn), een Nederlands-Giesbaargse tekst moet vertalen in een andere taal… Welnu, alle voorwaarden om te komen tot een correcte Nederlandse versie konden worden ingevuld.Van haar kant zorgde Kathleen Cardoen feilloos voor de presen-tatie van het geheel. Nadien werdgezellig nagepraat tijdens het aperitief met Adriaansbier, aan-geboden door het Stadsbestuur. Het was voor de zevende keer op een rij een geslaagd Geschiedkundig Treffen.

Daguitstap naar Rocroi

De Dierkost niet te na gesproken, blijft niet veel over van de Geraardsbergse stadsmuren van weleer. Op het schilderij van Joosde Momper (ca.1590) en de af-beeldingen van Sanderus, Bleau e.a. een goeie halve eeuw nadien, zijn ze echter nog duidelijk zichtbaar met hun sierlijke bolwerken en poorten. In de Franse stad ROCROI, net over de Belgische grens zijn de uit deMiddeleeuwen daterende verster-kingen, wallen en kazematten, nog volledig intact. Het zijn indrukwekkende muren uit 1555, met kantelen; ze verbinden vijf bolwerken met elkaar en zijn omringd door een diepe gracht.

Page 6: Gerardimontium · Het lidmaatschap geeft ipso facto recht op ons tijdschrift dat gratis thuis wordt bezorgd. Ons tijdschrift GERARDIMONTIUM ISSN 1780-3624 verschijnt op het einde

6 Gerardimontium 2004 / 1946 Binnenkrant

Wie belangstelling heeft voor de Geraardsbergse stadsomwallingen en dus voor de geschiedenis van de stad, vindt in Rocroi een mooi voorbeeld van hoe Geraardsbergen er vandaag had kunnen uitzien indien de stadsmuren bewaard waren gebleven. Ons medelid Jan VAN DE PONTSELE zorgt voor deskundige begeleiding.Praktische informatie:Wanneer en waar spreken we af ?Zaterdag 24 april 2004 om 7.30 uur op de ruime parking van het bedrijf Van Den Driessche, Astridlaan 177. Tel. 054/41.28.50). De terugreis is voorzien voor 17 uur zodat we omstreeks 20.30 terug in Geraardsbergen zijn.Hoe en wanneer inschrijven ?De inschrijving gebeurt door betaling van 12 euro (per persoon) op rekening 443-1680781-71 van de Geschied- en Heemkundige Kring Gerardimontium, p.a. Buizemontstraat 117, Geraardsbergen. Mondelinge inschrijvingen worden niet aanvaard. Zijn in de reissom niet inbegrepen: dranken en maaltijden evenals eventueel museumbezoek en uiteraard persoonlijke uitgaven. Tijdig inschrijven is de boodschap, er zijn immers niet meer dan 53 plaatsen beschikbaar.

Gezocht... en gevonden

In ons vorig nummer deden wij een oproep naar iemand die bereid was een tekst van een kleine bladzijde (A4) lang en gesteld in hedendaags Nederlands om te zetten in correct Duits. Het ging om een welkomstwoordje ter attentie van hen die onze webstek aandoen. Welnu, wij mochten ons verheugen in de reactie van twee van onze medeleden, achtereenvolgens

Herman Vekeman en Albert de Glas. Wij danken beide heren voor hun bereidwilligheid. Herman Vekeman die jaren in Duitsland werkzaam was en er trouwens ook vandaag nog woont, hoeft aan onze lezers niet meer te worden voorgesteld. Ook Albert de Glas heeft jaren in Duitsland gewerkt en gewoond. Misschien is hij wat minder bekend bij het gros van onze lezers, maar hier wordt dadelijk ietwat aan verholpen. Toen onze voorzitter, Marc van Trimpont, in 1953-54 zijn legerdienst deed en in het kader daarvan zowat veertien maanden in Kassel “lag” bij de staf van het 6de geniebataljon1, toen was Albert er onderofficier. In die tijd konden (bekwame) onderofficieren tot onderluitenant worden bevorderd en aldus overstappen naar het officierenkorps, op voorwaarde evenwel vooraf te slagen in een berucht examen dat “Examen A” werd genoemd. Welnu Albert was een van die witte raven: hij slaagde inderdaad in dit fameuze examen en zette vervolgens zijn militaire carrière verder maar dan als officier.

1 Het 6de geniebataljon was, indien we ons niet vergissen, het enige gepantserde geniekorps in het Belgisch leger; de militairen van dit bataljon droegen trouwens een zwarte baret, net als de die van pantsertroepen.

Onze webstek In het “Nieuwjaarswoord van de voorzitter”, verschenen in ons vorig nummer, werd melding gemaakt van de belangstelling die onze website te beurt valt. Misschien is het aangewezen er iets meer over te zeggen. Onze webstekhttp://gerardimontium.be kwam op 7 maart 2002 op internet (met een eigen domeinnaam). Deze realisatie danken we aan de belangeloze inbreng en de aanhoudende inzet van ons medelid Steven de Schuiteneer.

De webstek van de Kring Gerardimontium start (homepage) met een prent van onze historische stad, namelijk met de reproductie van Gerardimontium vulgo Gheertsberghe anno 1648 van Blaeu zoals die ook voorkomt op de cover van ons tijdschrift. De tweede bladzijde is gewijd aan een welkomstwoord door de voorzitter in het Nederlands, Frans en Engels; de Duitse versie (vertaling door ons beschermlid Herman Vekeman) is er ook sinds 1 februari van dit jaar. Dit welkomstwoord omvat zowel een flitsmatige voorstelling van de huidige stad Geraardsbergen als een omschrijving van het werkgebied van de Kring.Het derde gedeelte brengt informatie over de Kring (voornaamste activiteiten, bestuur, lidmaatschap, e.d.) en over ons tijdschrift.Het vierde omvat de index op onze publicaties, te beginnen met 1992 of het jaar waarin het tijdschrift De Heemschutter verscheen. Daarnaast is er een trefwoordenindex op deze publicaties, en daar bovenop ook op de publicaties verschenen in het Verzamelaarsblad van de Carto Numis Club (1978-1991); deze index werd opgesteld door ons medelid Marc Punnewaert.Het geheel wordt, zoals gebruikelijk, afgerond met een zogeheten gastenboek waar de bezoeker desgewenst iets kwijt kan.Stand van zaken per 31 december 2003:Van 7 maart 2002 tot 31 december 2003 kwamen niet minder dan 3.222 “bezoekers” onze webstek binnengewaaid, van wie 1.865 in het jaar 2003 of gemiddeld zowat 155 per maand, een zeer goede score in het wereldje waarin onze Kring thuis is. Deze bezoekers

Page 7: Gerardimontium · Het lidmaatschap geeft ipso facto recht op ons tijdschrift dat gratis thuis wordt bezorgd. Ons tijdschrift GERARDIMONTIUM ISSN 1780-3624 verschijnt op het einde

7Gerardimontium 2004 / 194

komen uit alle hoeken van de wereld. België vormt uiteraard de hoofdmoot met nagenoeg 90%. Dan volgen respectievelijk Nederland, de Verenigde Staten, Luxemburg, Groot-Brittannië, Frankrijk, Australië, Canada, Japan, China, Duitsland, Spanje, Zuid-Afrika, Zwitserland, Denemarken, Finland, Israël, Italië en Portugal.Deze veel- of, indien u verkiest, nietszeggende cijfers krijgen hun volle gewicht wanneer men er de tientallen concrete aanvragen per e-mail (onlangs nog vanuit Northampton, USA) naast legt evenals de talrijke uitingen van waardering over onze website zowel via e-mail als via het gastenboek, die vooral omwille van de informatieve kwaliteiten hooggeprezen wordt. Het is duidelijk dat het aantal aanvragen nog groter zou zijn indien onze publicaties in het Engels zouden zijn gesteld.Het succes van onze webstek is een verheugend feit. De afhandeling van al de aanvragen per e-mail, die op een bezoek volgen is echter arbeidsintensief en neemt van diegene die ze behandelt meer van zijn beschikbare tijd in beslag dan men zou kunnen vermoeden. Maar ja, heeft elke medaille niet twee kanten?…

Openingsuren GHAdocumentatiecentrum Het “GHA” (Geraardsbergs Heemkundig Archief) is vrij toegankelijk elke woensdagnamiddag van 13u30 tot 16u30 (zaterdag na telefonische afspraak, 054/412.273). Het is ondergebracht in de voormalige Heilig Hartkliniek, ingang Stedelijke Openbare Bibliotheek, Gasthuisstraat 28.

Bij de Geschied- en Heemkundige Kring Tri-verius De Geschied- en Heemkundige Kring Triverius is, voor wie het niet zou weten, onze zustervereniging die de huidige gemeenten Brakel, Horebeke en Lierde tot werkgebied heeft.Op zondag 23 mei a.s. organiseert onze zustervereniging de jaarlijkse heemdag (vroeger gouwdag genoemd) van de vzw. Heemkunde Oost-Vlaanderen (voorheen: Verbond voor heemkundige kringen in Oost-Vlaanderen). Dit evenement wordt tevens geplaatst in het kader van het Triveriusjaar. Triverius is de verlatijnste naam voor De Dryvere.

Triverius, tijdgenoot van keizer Karel, behoort tot de grondleggers van de moderne geneeskunde. Meer bepaald gaat het om Hieremias de Dryvere die in 1504 in Nederbrakel geboren is. Dat hij van Brakel is, zegt ook Joannes van Waesberghe, die eraan toevoegt dat hij zich in facultaire kringen placht uit te geven voor Geraardsbergenaar; Brakel behoorde immers tot de regio Geraardsbergen (Gerardimontium sive altera imperialis Flandriae metropolis eiusque castellania, Brussel, 1627, p.139). Geneesheer en eminent geleerde, werd hij in 1531 lector aan de Leuvense universiteit waar hij vanaf 1541 de volledige geneeskundige wetenschap doceerde. Triverius hield zich vooral bezig met anatomie, net als zijn collega en tijdgenoot Vesalius alias Andreas van Wezel (1514-1564).Voor meer informatie over de viering “500 jaar Triverius”, zie webstek http://viering.triverius.be

Moeder van beschermlid 100 jaar Het gebeurt niet elke dag een eeuweling(e) als ouder te hebben. Dit geluk mag ons beschermlid Simon de Clercq ervaren. Zijn moeder, Clementine du Chau, zag inderdaad het levenslicht op 29 januari 1904. Voor uitgebreide reportage, zie blz.44.Dat felicitaties hier op hun plaats zijn, is evident. Wij sluiten er ons gaarne bij aan.

Jam hiems transiit(De winter is voorbij)

Ach, weêrom groent, alhier aldaar,te gronden uit, het nieuwe jaar,zo lang verwacht en uitgesteld,

door ’s winters onverwacht geweld.

Hoe hard lag en hoe diep versteend,de moederschoot, die ’t aas verleent,

daar man en muis op leven zal :’t was maanden ons ontgeven-al !

De wee hergroent, ’t hergroent al,in ‘t verschiet :

waar hier waar daar begintde naakte grond bekleed te staanmet hope weêr van gras en graan.

Guido Gezelle

7Binnenkrant

Page 8: Gerardimontium · Het lidmaatschap geeft ipso facto recht op ons tijdschrift dat gratis thuis wordt bezorgd. Ons tijdschrift GERARDIMONTIUM ISSN 1780-3624 verschijnt op het einde

8 Gerardimontium 2004 / 194

Deze publicaties door Gerardimontium of haar leden zijn nog verkrijgbaar

Binnenkrant8

Boeken

Jacques DE RO, Filip VAN TRIMPONT, Jean-Baptiste Gramaye: ‘Gerardimontium Oppidum’ (1611). De oudste geschiedschrijving van de stad Geraardsbergen, 2004, 88 blz., ca.23,5x16,5 cm. Het boek handelt over de figuur en het werk van Jean-Baptiste Gramaye, gesitueerd in de ruimere context van nagenoeg vier

eeuwen historiografie van de stad Geraardsbergen en brengt de originele Latijnse tekst plus een Nederlandse vertaling en hertaling van deze middeleeuwse geschiedenis van Geraardsbergen. Prijs : € 9 afgehaald of € 12 thuisbezorgd.

Jacques DE RO, Raf VAN MELLO, Marc VAN TRIMPONT, Archiefbeelden Geraardsbergen, 2002, 128 blz., 23,5x16,5 cm. Uitgegeven door Tempus Publishing Group Ltd. (UK). Het gaat om een fotoboek met reproductie van 220 oude zwart/wit foto’s van Geraardsbergen (centrum), de deelgemeenten en de kastelen/

kasteeltjes.Prijs : € 18 afgehaald of € 21 thuisbezorgd.

August DE PORTEMONT (Paul CATTELAIN), Historisch onderzoek naar de stad Geraardsbergen, 1996, 2 delen, 627 blz., A4. Uitgegeven in eigen beheer. Het gaat hier om een vertaling door Paul Cattelain van de Recherches historiques sur la ville de Grammont en Flandre, de geschiedschrijving van

Geraardsbergen gepubliceerd in 1870 door Auguste de Portemont. Prijs : € 50 voor afhaling of € 60 voor thuisbezorging.

M. COCK, R. VAN DAMME, e.a., Het Manneken-Pis te Geraardsbergen, 1972, 61 blz., 24,5x16 cm. Uitgegeven in eigen beheer. Naast een kritisch-historische studie over het ontstaan van het Geraards-bergse Manneken-Pis, bevat dit werk hydrologische gegevens i.v.m. de stad Geraardsbergen.

Prijs : € 5 afgehaald of € 7 thuisbezorgd.

Gaston IMBO, Paul Auguste Cyrille de Launoit, 1891-1981, 2003, 90 blz., ca. 24x17 cm. Monografie met het verhaal van deze succesvolle oud Geraardsbergenaar: top-manager, financier, groot-industrieel, mecenas. Prijs: € 12 afgehaald of € 15 thuisbezorgd.

Gaston IMBO, Het stormachtige leven en de mysterieuze dood van René Spitaels 1809-1849, 1999,167 blz., ca. 24x17cm. Monografie van een radicaal liberaal, antiklerikaal, revolutionair, republikein, Belgisch activist, briljant auteur. Prijs : € 13,50 voor afhaling of € 16,50 voor thuisbezorging.

Benoit JOURET, Grammont, son origine et son histoire au moyen âge, d’après J. van Waesberge et autres écrivains, Geraardsbergen, 1840 (anastatische herdruk, Jacques van Mello, 1981), 162 blz., ca.15x9 cm. Middeleeuwse geschiedschrijving van Geraards-bergen naar Joannes van Waes-

berghes Gerardimontium sive altera imperialis Flandriae metropolis eiusque castellania (1627). Prijs : € 2,50 voor afhaling of €4 voor thuisbezorging.

Marc VAN TRIMPONT, De laatste jaren en weken van het koloniaal tijdperk in Beni en Goma (Noord-Kivu), 2001, 142 blz., ca. 24x17cm. Dit werk situeert zich in de jaren 1956-1960, d.i. de periode net voor de onafhankelijkheid. Het is grotendeels autobiografisch. Bijzondere aandacht wordt besteed

aan de opdracht en het werk van de “territorialen” die, enigszins vergelijkbaar met de baljuws en meiers hier bij ons tijdens het Ancien régime, het bestuur van het land in handen hadden. Prijs : € 13,50 afgehaald of € 16,50 thuisbezorgd.

Page 9: Gerardimontium · Het lidmaatschap geeft ipso facto recht op ons tijdschrift dat gratis thuis wordt bezorgd. Ons tijdschrift GERARDIMONTIUM ISSN 1780-3624 verschijnt op het einde

9Gerardimontium 2004 / 194

Boeken

Tenzij anders vermeld, kunnen deze boeken worden besteld door storting van het overeenstemmend bedrag op rekening nr.443-1680781-71 van de Kring Gerardimontium, p.a. Buizemontstraat 117, Geraardsbergen, met vermelding van, al naargelang het gewenste boek, “Gramaye”, “De Launoit”, “Gerecht”, “Fotoboek”, “Kongo”, “Boelare”, “Spitaels”, “Geraardsbergen/Deportemont”, “Grammont”. Het betaalde bedrag geeft meteen de keuze aan: “afgehaald” of “thuisbezorgd”. Bestellen kan ook, evenals afhalen, bij Marc van Trimpont of bij Fernand Imbo (zie adressen en telefoon op blz.2).

9Binnenkrant

(Stand van zaken per 12 februari 2004)

DonateursMARNIXRING VLAAMSE ARDENNENVN TOP FASHION, GeraardsbergenVAN TRIMPONT Verzekeringen, GeraardsbergenWANZEELE & VAN CROMBRUGGE (Eural spaarbank), GeraardsbergenUitgeverscentrum AGORA, Aalst (Erembodegem) Taverne BOER CHAMPETTER (dhr. Patrick DE BODT), GeraardsbergenKantoor CENTEA (dhr. Geert WELLEMAN) G’bergen Restaurant-feestzaal IN DE LELIE, GeraardsbergenGarage DE PRIL (Peugeot), Geraardsbergen

FRANKY TAILOR, GeraardsbergenKBC GERAARDSBERGENMOULART & HERREGODTS, Funerarium/begrafenissen, GeraardsbergenKapsalon PASCALINE, Geraardsbergen (Goeferdinge)Garage PIETERAERENS (Alfa Romeo), GeraardsbergenBrood- en Banketbakkerij SARLAR,Geraardsbergen (Zarlardinge)Café SPORTKRING (Mevr. Magda DE BECK), G’bergenFeestzaal VILLA WILSON (dhr. Willy BERTHOUIL), GeraardsbergenJuwelen Pierre WILLEMS, Geraardsbergen

Marc VAN TRIMPONT, Het land en de baronie Boelare, 2de druk, 2001, 284 blz., ca. 24x17 cm. Na een kennismaking met de feodaliteit, brengt dit werk 10 eeuwen geschiedenis van het land en de baronie Boelare. Naast het relaas van de baronie onder de verschillende heersende geslachten van de

10de tot de 21ste eeuw, gaat de aandacht o.m. naar de leenheerlijke rechten, de rechtspraak, de kerkelijke leenrechten, enz. Dit werk werd bekroond met de “Prijs Heemkunde 1999”, d.i. een vierjaarlijkse prijs voor lokale geschiedenis uitgeschreven door de provincie Oost-Vlaanderen. Prijs : 20 euro afgehaald en 24 euro thuisbezorgd.

Marc VAN TRIMPONT, 150 jaar gerecht in het kanton Geraardsbergen (1795-1945), 2002, 43 blz., A4. De geschiedenis van het gerecht in het kanton Geraardsbergen na het Ancien Régime. Worden afzonderlijk behandeld : het vredegerecht, de werkrechtersraad (d.i. de

voorloper van onze huidige arbeidsrechtbank) en het Duitse Feldgericht en Kriegsgericht tijdens de oorlog 1914-18. Prijs: € 3 afgehaald of € 4,50 thuisbezorgd.

Ronny CROMPHAUT, Zandbergen onverzonnen, 1996, 220 blz., ca. 24x17 cm. Uitgegeven in eigen beheer. Dit boek brengt in negen hoofdstukken de geschiedenis van Zandbergen, thans een deelgemeente van Geraardsbergen. Prijs : € 20 voor afhaling bij de auteur, Solleveld 22, Geraardsbergen.

N. & W. SCHREVER, De Muur van Geraardsbergen, 2004, 60 blz., A4. Uitgegeven in eigen beheer. Fotoboek met 150 kleurenfoto’s en waarin de toestand van de Muur wordt geschetst voor, tijdens en na de wederaanleg van de bestrating evenals de rol van de Muur in de Ronde van Vlaanderen.

Prijs: € 40, afgehaald bij Studio Schrever, Collegestraat 5, Geraardsbergen.

N. & W. SCHREVER, De kapellen van de Sint-Bartholomeuskerk van Geraardsbergen, 2003, 53 blz., A4. Uitgegeven in eigen beheer. Fotoboek met 40 kleurenfoto’s met begeleidende teksten over de gewelven en

altaren in de kerk evenals over het kerkinterieur. Prijs: € 30, afgehaald bij Studio Schrever, Collegestraat 5, Geraardsbergen.

Onze beschermleden en steunende leden (2004)

Page 10: Gerardimontium · Het lidmaatschap geeft ipso facto recht op ons tijdschrift dat gratis thuis wordt bezorgd. Ons tijdschrift GERARDIMONTIUM ISSN 1780-3624 verschijnt op het einde

10 Gerardimontium 2004 / 194

BeschermledenMevr. Andrea ANNO-VAN MELLO, Gent/DikkelvennePastoor Alain BABYLON, Geraardsbergen (Onkerzele)Mevr. Andrea ANNO-VAN MELLO, Gent/DikkelvennePastoor Alain BABYLON, Geraardsbergen (Onkerzele)Dhr. & mevr. Michel BAPTIST-DE GEYTER, Geraardsbergen Dhr. & mevr. Mario BLANCHART-VAN DEN BORRE, OnkerzeleDhr. Fernand CAROES, GeraardsbergenDhr. Emiel COLLYNS, Geraardsbergen (Onkerzele)Dhr. & mevr. Jan COPPENS-(dokter) Lieve LEGROUX, Geraardsbergen Dhr. Florent DE CLERCQ, Geraardsbergen (Overboelare)Dhr. Simon DE CLERCQ, Geraardsbergen (OnkerzeleDhr. & mevr. Gaston DE COOMAN-MASFRANCKX, OpwijkKunstschilder Rob DE LANGE, Geraardsbergen (Goeferdinge)E.h. Guido DELVOYE (Collège La Berlière), HoutaingDhr. Elie DE MOL, GeraardsbergenBurgemeester Guido DE PADT, GeraardsbergenTandarts Dirk DE PUYSSELEYR, GeraardsbergenDhr. & mevr. Paulus DESMEDT-FLAMANT, BrusselDhr. & mevr. Dirk DE WOLF, Geraardsbergen (Overboelare)Dhr. Julien DROESBEKE, GeraardsbergenMevr. Jacques FLAMANT, GeraardsbergenDhr. & mevr. Paul FLAMANT-DIERICK, Knokke-HeistDhr. & mevr. R. GOSSEYE- VAN QUICKELBERGHE, HerzeleMevr. Marie Louise HAELTERMAN, Geraardsbergen (Idegem)Dhr. & mevr. Fernand IMBO-GHIJSELS, GeraardsbergenDhr. Gaston MOLDEREZ, AsDhr. Jan PAELEMAN, BrakelMevr. Katya PAELEMAN, GeraardsbergenDhr. & mevr., dokters POTVLIEGHE en DELAHAYE, Geraardsbergen (Idegem)Erenotaris en mevr. Jean-Louis RENS, GeraardsbergenNotaris en gemeenteraadslid Laurent RENS, GeraardsbergenSchepen Eric SPITAELS, GeraardsbergenMevr. Willem STEPPE, GeraardsbergenPastoor-deken Rudy VAN ACKER, GeraardsbergenDhr. Robert VAN DAMME, GeraardsbergenDhr. Dieter VAN DEN BERGH, GeraardsbergenProf. dr. Herman VAN DEN BERGHE, Oud-HeverleeBisschop Paul VAN DEN BERGHE, AntwerpenTandarts Bart VAN DEN HERREWEGHE, GeraardsbergenNotaris en mevr. Yves VAN DEN EYCKEN-ALAERT, Geraardsbergen Dhr. Jan VAN DE PONTSEELE, Geraardsbergen (Overboelare)Schepen Francine VAN DER MAELEN, G’bergen (Overboelare)E.h. Bertrand VAN HIJFTE (Sint-Catharinacollege), GeraardsbergenDhr. Omer VAN LIEFFERINGE, RoeselareDhr. Rafaël VAN MELLO, Lierde (Deftinge)Dhr. André VAN OUDENHOVE, Groot-BijgaardenDhr. & mevr. Dirk VAN TRIMPONT-DEPUYDT, GeraardsbergenDhr. & mevr. Filip VAN TRIMPONT-SLEGERS, GeraardsbergenProf. dr. Herman VEKEMAN, Erfstadt Lechenich (D)Verzekeringen Stefaan VEREECKEN, GeraardsbergenDhr. & mevr. VERHEYLEWEGHEN-BURY, Geraardsbergen

Apotheek VOGELS-CALLEBAUT, GeraardsbergenDhr. Paul WAEGEMANS, GeraardsbergenMevr. Daisy WILLEKENS (echtg. Honoré Messens), Geraardsbergen (Goeferdinge)

Steunende ledenZ.e.h. Gilbertus ADRIAENS (oud principaal St-Catharina-college), AalstDhr. Christiaan AERTS, GeraardsbergenDhr. Roland BAERT, GeraardsbergenBENEDICTENESSEN VAN HUNNEGEM, GeraardsbergenDhr. Guido BIJL, Geraardsbergen (Viane)Dhr. Christiaan BOMBAERT, GeraardsbergenDokter Fernand BORREMANS, GeraardsbergenCafé BOOGIE WOOGIE (dhr. Frank Jacobs), GeraardsbergenApotheek BRECX, GeraardsbergenDokter Lieven BROECKAERT, HeverleeDhr. & mevr. Fernand BRONSELAER-PEERTS, G’bergenDhr. Fernand BROSSE, BrakelDhr. André BRUYNINX, KeerbergenGemeenteraadslid Christophe BYL, GeraardsbergenDhr. Emmanuel CADRON, WemmelMevr. Marie-Paule CATTELAIN, Erpe-MereDhr. & mevr. CAUCHIE-BEECKMAN, GeraardsbergenDhr. & mevr. Hervé CAUS-BOGAERT, HemelveerdegemDhr. Koenraad COOREMAN, GeraardsbergenDhr. Henri COSYNS, GeraardsbergenDhr. Raphael DANEELS, DenderleeuwDhr. & mevr. Clery DE BECK, Geraardsbergen (Goeferdinge)Dhr. Fernand DE BODT, OostendeDhr. Roger DE BODT, EdingenDhr. & mevr. Paul DE BOITSELIER, GeraardsbergenDhr. & mevr. André DE BOLSTER, Geraardsbergen (Goeferdinge)Dhr. & mevr. Alain DE BROUWER, G’bergen (Schendelbeke) Dhr. André DE BUYST, RonseSchepen Freddy DE CHOU, Geraardsbergen (Schendelbeke)Apotheek Carlos DE CLERCQ, GeraardsbergenDhr. & mevr. Paul DE CLIPPELE, AsseDhr. & mevr. Leon DE COUVREUR_BRODELET, G’bergenDhr. & mevr. E. DE HENAU-CALLENS, GeraardsbergenDhr. Clery DE KONINCK, GeraardsbergenDhr. Herman DE MECHELEER, DenderleeuwMevr. J. DEMEULDRE, BrusselDE MUNTER BRANDSTOFFEN, GalmaardenDhr. & mevr. DE NEVE-DE COOMAN, GeraardsbergenGemeenteraadslid Andrée DEPRETER, Geraardsbergen (Moerbeke)Boekhandel DE PRIL, GeraardsbergenDhr. Marcel DE RIDDER, DenderleeuwDhr. Pierre DE RIJST, Geraardsbergen (Moerbeke)Dhr. & mevr. F. DE SCHAUWER-MOREELS, Sint-Katelijne-WaverDhr. Rudy DE SCHAUWER, GeraardsbergenDhr. Marcel DE SLOOVER, Aalst (Nieuwerkerken)Mevr. Linda DE SMET, DilbeekDhr. Robert DETROGH, SchildeDhr. Geert DE VILLE, Geraardsbergen (Schendelbeke)Dhr. & mevr. Geert DE VLAMINCK-BEECKMAN, GeraardsbergenDhr. & mevr. Willy DE VLEESCHAUWER-FLAMANT, GeraardsbergenOogarts Paul DIERICK, GeraardsbergenDhr. Odon DUBOIS, GeraardsbergenDhr. & mevr. Patrick DUBOIS-DANNEELS, Geraardsbergen

Binnenkrant10

Page 11: Gerardimontium · Het lidmaatschap geeft ipso facto recht op ons tijdschrift dat gratis thuis wordt bezorgd. Ons tijdschrift GERARDIMONTIUM ISSN 1780-3624 verschijnt op het einde

11Gerardimontium 2004 / 194Binnenkrant 11

SPECIAAL T.A.V. DE VERSTROOIDE GEESTEN…STAAT ER ACHTER UW NAAM OP HET ADRES-ETIKET EEN ROOD BOLLETJE?

OF VINDT U HIERBIJ EEN OVERSCHRIJVINGSFORMULIER ?Dan hebt u uw lidmaatschap voor 2004 nog niet betaald !STEL HET NIET VERDER UIT. BETAAL VANDAAG NOG.Maak gebruik van het voorgedrukt overschrijvingsformulier hierbij

Zie op pagina 1 alle gegevens i.v.m. de lidmaatschapsbijdrage

Dhr. Robert DUFFELEER, PaalDhr. & mevr. Jacques DUVILLE-VERSCHELDEN, HobokenMevr. Jeanne FLAMANT, OostendeSchepen Patrick FLAMEZ, Geraardsbergen (Goeferdinge)Dhr. & mevr. Emile FONTAINE-VAN DEN BORRE, Geraardsbergen (Goeferdinge)Dhr. Geert FOSTIER, GeraardsbergenMevr. Lucrèce GERAIN, GeraardsbergenHotel GRUPELLO (dhr. Etienne DEWAELE), GeraardsbergenDhr. Auguste GHYSBRECHT, GeraardsbergenMevr. Diane GOSSEYE, Geraardsbergen (Goeferdinge)Dhr. & mevr. Etienne HERNOU-HOOGHUYS, GeraardsbergenDhr. André HEYLEBOSCH, GeraardsbergenDhr. & mevr. André HOOGHUYS-DUFFELEER, GeraardsbergenDhr. Edgard HOOGHUYS, Aalst (Nieuwerkerken)Dhr. Willy HUWE, Deux-AcrenMevr. Monique IMBO, Knokke-HeistDhr. Robert IMBO, KoksijdeDhr. Roland IMBO, GeraardsbergenMevr. Cecile JONCKHEER, Geraardsbergen (Onkerzele)Dhr. Jonny LAMPENS, GeraardsbergenDhr. & mevr. Daniel LANOOT, G’bergen (Overboelare)Dhr. René LAUWERIER, GeraardsbergenDhr. & mevr. Hugo LEROY-DEPOOTER, GeraardsbergenDhr. & mevr. Paul LINDEMANS-KEPPENS, GeraardsbergenDhr. James MARCHAND (oud prefect KTA), GeraardsbergenDhr. Marcel MARGINET, GeraardsbergenDhr. Kurt MARTENS, GeraardsbergenDhr. & mevr. Herman MERCKAERT, GeraardsbergenMevr. Augusta MEULYZER, GeraardsbergenMOLLY MALONES, Irish pub & restaurant (dhr. Sillert), G’bergenMevr. Gerda MOLNAR, GeraardsbergenSchepen Leonce NACHTERGAELE, G’bergen (Grimminge)Dhr. Frans PAELEMAN, GeraardsbergenDhr. & mevr. Michel PAELEMAN, ElzeleGemeenteraadslid Ann PANIS, GeraardsbergenDhr. & mevr. Jean-Pierre PANIS, GeraardsbergenDhr. & mevr. Etienne PAUWELS-DE NAUW, G’bergen (Grimminge)Dhr. & mevr. Luc PAUWELS-HAEGEMAN, NederhasseltDe heer Pierre PAUWELS, AspelareDhr. & mevr. Gaston PION-MOREELS, GeraardsbergenDhr. & mevr. Lucien PRAET-JOUKES, GeraardsbergenDhr. William PRIEELS, VoordeDhr. Danny ROBBEN, Nieuwerkerken (Limburg)Dhr. & mevr. J. ROLLIER-DE RUYVER, OuterDhr. Sven ROOSELEERS, NinoveDhr. Edouard SALIGO, GeraardsbergenStudio SCHREVER, GeraardsbergenMevr. Julienne STEVENS, Geraardsbergen

Dhr. & mevr. Marcel STROOBANT-DESCHUYTENEER, G’bergenMevr. Christine TANGHE, GeelDhr. Clement TURTELBOOM, Geraardsbergen (Zandbergen)Dhr. & mevr. H. VAN CAUSENBROECK, G’bergen (Ophasselt)Dhr. Johan VAN CAUWENBERGE, LeuvenDhr. & mevr. Pierre VAN CLEEMPUTTE-BEDORET, G’bergenDhr. & mevr. P. VAN CROMBRUGGE-WANZEELE, G’bergenDhr. & mevr. Frans VAN DAMME, GeraardsbergenMevr. Karine VAN DE CATSIJE, KortenbergDhr. Marc VAN DEN BERGHE, GeraardsbergenDhr. Willy VAN DEN BERGHE, Geraardsbergen (Idegem)Gemeenteraadslid Johan VANDEN HERREWEGEN, G’bergen (Moerbeke)Dhr. Lucien VAN DEN HERREWEGHE, GeraardsbergenDhr. A.L. VAN DE PONTSEELE, GeraardsbergenDhr. Bart VAN DER BEKEN, Geraardsbergen (Overboelare)Volksvertegenwoordiger Dirk VAN DER MAELEN, GeraardsbergenDhr. & mevr. René VAN DER MYNSBRUGGE, G’bergen (Overboelare)Dhr. & mevr. Roger VANDERPUTTEN-MATTHIJS, G’bergenKunstschilder Willy VANDERPOORTEN (Billy Porta), OgyMevr. Emiel VAN DER SCHUEREN, GeraardsbergenDhr. Jacques VAN DER ZWALMEN, Brakel (Everbeek)Mevr. Rita VAN DE SPIEGLE, G’bergen (Goeferdinge)Mevr. Albertine VAN LIEFFERINGE, Heist-aan-ZeeDhr. & mevr. Johan VAN LIEFFERINGE, GeraardsbergenDhr. & mevr. Marc VAN LIEFFERINGE-PERDIEUS, TremeloDhr. Paul VAN LIEFFERINGE, GeraardsbergenMevr. Cecile VAN MELLO, Erpe-MereDokter een mevr. Fernand VAN NIEUWENHOVE, County Cavan (IRL)Dhr. Norbert VAN SCHOORS, GeraardsbergenDokter en mevr. Alex VAN SNICK, GeraardsbergenDhr. & mevr. R. VAN SNICK-VANDER CAPELLEN, GeraardsbergenDokter Paul VAN TRIMPONT, DeftingeDhr. & mevr. Peter VAN TRIMPONT, CouvinDhr. Jos VAN WYMEERSCH, HaaltertDhr. Paul VEKEMAN, GeraardsbergenDhr. & mevr. Roland VEKEMAN, G’bergen (Zarlardinge)Dokter Jacques VERSCHAFFEL, GeraardsbergenDhr. Christian VLAEMINCKX, WemmelDhr. R. VLAEMINCKX, Geraardsbergen (Onkerzele)Verzekeringen WATERINCKX, GeraardsbergenDhr. Michel ZOLLER, Geraardsbergen (Zarlardinge)

Page 12: Gerardimontium · Het lidmaatschap geeft ipso facto recht op ons tijdschrift dat gratis thuis wordt bezorgd. Ons tijdschrift GERARDIMONTIUM ISSN 1780-3624 verschijnt op het einde

12 Gerardimontium 2004 / 194

Waterkracht versus mechanische drijfkracht

Evolutie van de watermolens in Geraardsbergen en deelgemeenten

Jacques DE RO

Geraardsbergen maakte tijdens het Ancien Régime deel uit van het historische ‘Land van Aalst’, dat P. Bauters in 1998 omschreef als een typisch watermolenlandschap. De natuurelementen water en wind werden tot diep in de 19de eeuw als enige energiebron aangewend voor de vervaardiging van zowel basisvoedingsstoffen (graan, olie, mout) als luxegoederen (papier). Na de introductie van de eerste stoommachine (1838) in de Denderstad, stonden de molenaars voor een belangrijke keuze: behoud van de waterkracht of invoeren van de mechanische drijfkracht. Voor de meeste betekende kiezen voor de nieuwe energiebron tevens investeren in een betere toekomst. Zo werd waterkracht geleidelijk verdrongen door stoomkracht, die zorgde voor een hogere productie. Deze evolutie bleef niet zonder gevolgen voor de historische watermolens… Terwijl windenergie de laatste jaren aan hernieuwde belangstelling wint, blijven van de talrijke watermolens alleen nog idyllische prentkaarten over.

Afb. 1: Bovenslagrad van de watermolen van Ophasselt (voor 1940)

deel 1

Page 13: Gerardimontium · Het lidmaatschap geeft ipso facto recht op ons tijdschrift dat gratis thuis wordt bezorgd. Ons tijdschrift GERARDIMONTIUM ISSN 1780-3624 verschijnt op het einde

13Gerardimontium 2004 / 194

Waterkracht versus mechanische drijfkracht

Vanaf de tijd dat de mens graan als voedsel ging gebruiken, kwamen de molen en het malen tot ontwikkeling. Graansoorten verschaffen immers alleen een gemakkelijk verteerbaar voedsel, voor mensen en dieren, als ze tot meel worden verwerkt en dus gemalen worden. De eerste watermolens in Vlaanderen waren dus graanmolens. Zij bezaten vermoedelijk geen verticaal maar een horizontaal waterrad. De diversificatie van de watermolen naar verschillende functies toe kon pas op gang komen, nadat de verticale watermolen goed en wel in Europa was doorgedrongen. Uit de studie van oorkonden kon worden opgemaakt dat dit proces in onze contreien zich al had voltrokken omstreeks 1040. Een verticale watermolen bezit een verticaal waterrad dat een horizontale wateras aandrijft en een haakse overbrenging heeft naar de verticale maalas. Het waren dikwijls boerderij-molens, geïsoleerde watermolens in een autonoom gebouw kwamen zelden voor. Zij werden vaak opgetrokken in afgelegen lager gelegen plaat-sen, langs een beeken omringd door weiden en bossen.

Een belangrijke concentratie aan watermolens lag in het gebiedtussen de Schelde en de Dender(Vlaamse Ardennen), waar prak-tisch uitsluitend bovenslagmolens (afb. 1) voorkwamen1. Het waterbij de bovenslagmolens wordt aangevoerd over een goot en brengt, door op het rad te vallen, het rad in beweging. Bij de onder-slagmolens stroomt het water

onder het rad door en drijft het op die manier aan. Dit type water-molens met bescheiden opper-vlakte en één koppel molenstenen kon in de 13de eeuw slechts 300 inwoners bedienen. Het verdween in Vlaanderen in de 15de en 16de eeuw met de opkomst van de windmolens.

Bij onvoldoende aanvoer van water werd vaak een zogenaamde wijer of stuwvijver aangelegd. Het opstuwen van water kon opdiverse manieren gebeuren: door de aanleg van een dam in de beekwerd het opgestuwde water over een goot naar het rad geleid (bovenslagmolens), of via speciaalgeconstrueerde sluizen op middenhoogte op het rad gebracht (middenslagmolens), of men kon door middel van sluizen een stroomversnelling bewerkstelligen (onderslagmolens)2. Watermolens die voor 1250 in Vlaanderen werden opgericht waren bijna altijd graanwater-molens. Hoewel zij steeds in de meerderheid zijn gebleven, werk-ten zij later zeer vaak samen met een oliewatermolen (ook vaak slagmolen genoemd). Deze bezat meestal een afzonderlijk waterrad en lag aan de andere oever van de beek. Uitgerust met stampers in stamppotten en eventueel met hamerbakken, plette dergelijke molen in hoofdzaak raap-, kool- en lijnzaad. Schorsmolens, (wellicht de oudst bekende vermelding in Oost-Vlaanderen dateert uit 1296) werkten enigszins als graanmolens en waren dus uitgerust met maal-stenen. Zij vermaalden met grof gescherpte stenen eikenschors, die als grondstof werd aangewend voor de leerlooierij. Reeds talrijk waren tijdens de 13de eeuw in de Vlaamse steden de moutmolens

die produceerden voor de bier-brouwerijen. Tenslotte waren er nog de papiermolens (eerste vermelding in 1230 te Houplines aan de Leie). In deze molens werden heien of hamers opgetild door middel van een horizontale as, waarop nokken zaten die de heien ophieven aan vuisten die daar waren ingewerkt.

Waterkracht versus mechanische drijfkracht

Met de succesvolle opmars van de stoommachine in de eerste helft van de 19de eeuw, moesten de oude watermolens optornen tegen een steeds sneller opgedreven mechanische drijfkracht. Bij verstek aan waterkracht (in droge periodes tijdens de zomermaanden viel de molen bij gebrek aan water stil, wat ook gebeurde tijdens koude wintermaanden als beek en waterrad vastvroren) (afb. 2) werd meer en meer beroep gedaan op een supplementaire stoommachine. De molen kreeg dan geleidelijk een nieuw aanzicht door het optrekken van bijkomende gebouwen

1 P. BAUTERS, Van zadelsteen tot zetelkruier. Tweeduizend jaar molens in Vlaanderen. Boek 1- Geschiedenis van het malen met natuurlijke drijfkracht, Gent, 1998, pp. 7, 32, 51, 88-89, 103.2 F. STOKHUYZEN, Molens, Haarlem, 1981, pp. 131-132,142-143.

Afb. 2: Molen en waterrad zijn on-bruikbaar bij hevige vorst (watermolen van Ophasselt, januari 1940)

Ontwikkelingsgeschiedenis van de watermolens

Page 14: Gerardimontium · Het lidmaatschap geeft ipso facto recht op ons tijdschrift dat gratis thuis wordt bezorgd. Ons tijdschrift GERARDIMONTIUM ISSN 1780-3624 verschijnt op het einde

14 Gerardimontium 2004 / 194

waarin de stoomketel en dito machine werden ondergebracht. De oprichting van een hoge schoorsteen en de stelselmatige aanbouw van nieuwe ruimten (zoals magazijnen, werkateliers…) maakten van het geheel een klein industrieel complex. De eigenaar-uitbater noemde zich niet langer molenaar, maar “industrieel” of “ondernemer”. Decennia later is vaak quasi niets meer terug te vinden van de oude historische watermolen, enkel het riviertje of de beek die langsheen het bedrijf vloeit doet eraan herinneren…

Voor de ondernemende molenaar die durfde te investeren betekende dit de meest gunstige evolutie die hij kon dromen: uitbreiding van de productiemiddelen, het opvoeren van de productie en de drijfkracht moesten voor maximale winsten zorgen. Maar dergelijk scenario tot succes werd niet steeds gevolgd. Een aantal molenaars, vaak op het platteland, miste elke impuls tot vernieuwing, productieverhoging en bedrijfsuitbreiding. Zij maalden op traditionele wijze verder zoals vele generaties voor hen het deden. Door de onhoudbare concurrentie of door gebrek aan opvolging, vielen in Vlaanderen dan ook tal van watermolens stil in de loop van de 20ste eeuw. Terwijl het machinepark werd ontmanteld, het waterrad uitgebroken, gingen de molengebouwen vaak dienst doen als schuur, opslagruimte, woning… In het slechtste geval verdween de hele molensite. Samen met de introductie vanstoomtuigen zorgde de sterkeontwikkeling van de metaal-industrie in de 19de eeuw tevens voor het geleidelijk vervangen van

3 P. BAUTERS, op. cit., pp. 87, 89, 92-93.4 F. STOCKHUYZEN, op. cit., pp. 138-139; http//www.annales.org/archives/X/burdin.html

het hout in de watermolens door ijzer en gietijzer, een proces dat vrij massaal werd toegepast in de periode 1870-19103.Een niet onbelangrijk middel in de wedloop naar het opvoeren van de mechanische drijfkracht was de ontwikkeling van de hydraulische turbine (afb. 3).

Afb. 3: de turbine aangedreven doorstoom ( c ) of door water

Deze uitvinding uit 1824 staat op naam van de Franse ingenieur Claude Burdin (1788-1878), maar de eerste industriële toepassing ervan werd drie jaar later uitgevoerd door zijn leerling Benoît Fourneyron (1802-1867). De turbine is een betrekkelijk klein rad van ijzer dat geheel omgeven is door een ijzeren mantel. Deze mantel bevat een reeks jaloezieën rondom het rad, die de molenaar naar eigen wens meer of minder kan openen. Hierdoor raakt het stromende water bij de eigenlijke turbine, die hierdoor snel gaat ronddraaien en de drijfkracht opvoert. Er is immers weinig lekverlies omdat de turbine volledig omgeven is en zich onder water bevindt in een stenen, soms betonnen of plaatijzeren schacht. Deze technologische verbetering werd bijlange niet overal aangebracht en het lag aan de molenaar-ondernemer of hij hierin al dan niet wou investeren4.

Van oudsher was de streek rond Geraardsbergen rijk bedeeld met watermolens. Niet zozeer op de Dender, maar vooral op de zijrivier de Mark en de vele beken die in de Dender uitmonden waren al in de Middeleeuwen molens gebouwd, vooral in functie van de graan- en olieproductie. Met uitzondering van de watermolens op de Dender, die toebehoorden aan de Sint-Adriaansabdij, vond dit studieobject weinig bijval in de lokale historiografie. Hoewel in de laatste twee decennia eengroeiende belangstelling te noteren valt voor wind- en watermolens,bleef de studie van het molen-bestand in dit gebied veeleer beperkt tot sporadische vermel-dingen of beknopte bijdragen in historische of molinologische tijdschriften. Vermeldenswaard is echter de “Inventaris van de wind- en watermolens in de provincie Oost-Vlaanderen”, die gepubliceerd werd in het Cultureel Jaarboek van genoemde provincie in 19605. Een niet vermelde auteur (of was het groepswerk?) geeft hierin een overzicht van allemolens, aangedreven door natuur-lijke drijfkracht, in alle Oost-Vlaamse steden en gemeenten op basis van kadastrale gegevens (ligging, opeenvolgende eigenaars, functiewijziging…). Hoewel on-volledig (Nederboelare ontbreekt bijvoorbeeld), is dit de eerste publicatie die het studieobject in brede zin benadert. Dit werk vormt dan ook dé uitgangsbasis voor

1. Bronnen voor molinologisch onderzoek

Watermolens in Geraardsbergen en deelgemeenten:

Waterkracht versus mechanische drijfkracht

Page 15: Gerardimontium · Het lidmaatschap geeft ipso facto recht op ons tijdschrift dat gratis thuis wordt bezorgd. Ons tijdschrift GERARDIMONTIUM ISSN 1780-3624 verschijnt op het einde

15Gerardimontium 2004 / 194

Waterkracht versus mechanische drijfkracht

Tabel 1: overzicht van de historische watermolens in Geraardsbergen en deelgemeenten (aard/aantal)

Lokaliteit graan olie schors mout water papier onbekend

Geraardsbergen 2 2 1 2 1 1 1 -Goeferdinge 1 1 - - - 1 2 -Grimminge 1 - - - - - -Idegem - 1 - - - - -Nederboelare 1 1 - - - - -Ophasselt 1 1 - - - - 2Smeerebbe-Vloerzegem 1 1 - - - - -Viane 1 1 - - - - -Zandbergen 1 3 1 - - - - -Zarlardinge 1 - - - - - -

1 vanaf 1857 -1858 tot de afbraak in 1868, in hoofdzaak karton2 tijdens de periode 1786-1834, vanaf 1870 ook karton3 olieproductie tijdens het Ancien Régime, malen van graan in 1828-1846: gaat het hier om dezelfde molen?

onderhavige studie. Een studie, die zich in de eerste plaats toespitst op de krachtmeting die in de 19de eeuw plaatsvond tussen water- en mechanische aandrijving. Zo kan de installatie van een stoommachine in de vele bedrijven die op waterkracht werkten voor de 19de en begin 20ste eeuw gevolgd worden in de verslagen van onderzoeken “de commodo et incommodo” (afgekort C en I), die voor Geraardsbergen vanaf 1834 bewaard zijn gebleven in het Modern Gemeentelijk Archief (MGA) van het depot van het Rijksarchief te Ronse (RAR). De grondplannen die sommige molenaars bij hun aanvraag totmechanisering indienden onthullen vaak de geleidelijke metamorfose van hun oude molen tot een heus industrieel complex… Maar ook wordt gezocht naar de link

met een ver verleden (de oudste molenvermeldingen) en wat vandaag nog rest. Dit laatste gegeven blijkt van groot belang, gezien de sterke verknochtheid van de huidige bewoners en/of eigenaars met de eeuwenoude molensite. Zij zorgden voor interessante bijkomende gegevens en nooit geziene foto’s van de molen en hun vroegere bewoners.

5 Inventaris van de wind- en watermolens in de Provincie Oost-Vlaanderen, in: Cultureel Jaarboek van de Provincie Oost-Vlaanderen 1960, Gent, 1962.6 Zo wordt door de huidige eigenaars van de Baronie van Boelare beweerd dat er een watermolen heeft gestaan op de kasteelsite te Nederboelare. Ook was er in 1370 sprake van “de watermeulen van geersberghe die men noemt den meulen van Sotteghem”, een watermolen die M. FRANCQ niet wist te situeren (zie desgewenst: M. FRANCQ, Toponymie van Geraardsbergen tot 1600, Geraardsbergen, 1979, p. 129).

2. Beschouwingen over de ontwikkelingsgeschiedenis van de watermolensOp de huidige territoriale omschrij-ving van Groot-Geraardsbergen konden sinds het ontstaan van de Oudenbergstad (1068) ten minste twintig sites van watermolens worden getraceerd, hoewel ver-moedelijk er heel wat meer zijngeweest (zie tabel 1)6. De oudstbekende waren de drie ‘stads-

binnenmolens’ die een eilandje met de Denderoever met elkaar verbonden. Zij stonden er al in de 12de eeuw.De laatst opgerichte watermolen, die tevens op stoom kon werken, stond ook op stadsgronden en dateerde uit 1875. Terwijl de Denderstad ten minste acht water-molens binnen haar muren heeft geteld, werd op nog eens elf plaatsen in de deelgemeenten gemalen met waterkracht.De producten die zij leverden waren zeer gevarieerd. Zoals hoger vermeld, waren de graanwater-molens in de absolute meerderheid. Zij waren levensnoodzakelijk voor de dagelijkse voeding van de bevolking. Hoewel zij heel wat concurrentie ondervonden van de talrijke omliggende windmolens,waren er in en rond de stad (maarniet gelijktijdig in dezelfde

Page 16: Gerardimontium · Het lidmaatschap geeft ipso facto recht op ons tijdschrift dat gratis thuis wordt bezorgd. Ons tijdschrift GERARDIMONTIUM ISSN 1780-3624 verschijnt op het einde

16 Gerardimontium 2004 / 194

Waterkracht versus mechanische drijfkracht

periode) minstens tien graanmolenswerkzaam. Minimaal drie water-molens waren volledig georiënteerd op de olieproductie, vaak com-bineerde de molenaar het malen van graan met het persen van olie, welke ten minste op vijf plaatsen gebeurde.Verder werden nog twee moutwatermolens, één schors- en één papierwatermolen geteld. Tenslotte werd nog een molen gebouwd voor het transport en de verdeling van water van de Dender naar een hydrotherapeutische praktijk.Heel toevallig ligt met de trans-formatie van de oude watermolen te Nederboelare tot katoenweverij deze site aan de basis van het stoomtijdperk te Geraardsbergen (tabel 2).

Nadat in 1838 een stoommachine werd geplaatst in de molengebouwen, volgden heel snel andere lokale ondernemers dit voorbeeld. De mechanische drijfkracht werd, vooral in de lucifersbedrijven, de volgende decennia steeds sneller opgedreven, maar het duurde nog tot 1859 alvorens ook de molenaar-ondernemer gewonnen was voor de nieuwe technologie. Tijdens de periode 1859-1906 werden nog eens zeven watermolens voorzien van een stoommachine. Slechts drie van hen werden tot een redelijk industrieel complex uitgebouwd

Tabel 2: Evolutie van de bedrijfsstructuur van sommige historische watermolens in Geraardsbergen en deelgemeenten

Lokaliteit Bedrijfsevolutie

Geraardsbergen olie- en schorsmolen kartonmolen oliemolen zagerij oliepaardenmolen weverij-ververij stoomzagerijGoeferdinge graanmolen papiermolen papier- en kartonfabriekNederboelare graan- en oliemolen katoenweverij graan- en oliemolenViane graan- en oliemolen graanmaalderijZarlardinge graanmolen graanmaalderij

(twee maalderijen en een papier- en kartonfabriek) en bleven tot in het laatste kwart van de 20ste eeuw in bedrijf. De overige molens werkten op supplementaire stoomkracht, maar kenden maar een kleine be-drijfsuitbreiding. Voor twee van hen betekende het uitbreken van W.O. I het einde, twee wisten zich te handhaven tot de vijftiger jaren van de vorige eeuw. Deze rij werd afgesloten met het stilleggen van de graanmaalderij te Zarlardinge in 1980. Slechts van drie watermolens (Smeerebbe-Vloerzegem, Viane, Zarlardinge) is bekend dat water-turbines werden aangebracht, allen in het begin van de 20ste eeuw. Zij zijn tot op heden bewaard gebleven, in tegenstelling tot de

stoomtuigen, die allen zijn ver-dwenen.Niet alle molenaars gaven toe aan de opmars van de mechanische drijfkracht, zij bleven nog decen-nia lang verder malen met de kracht van het oude waterrad (hoewel in de 19de eeuw de meeste door een metalen schoepenwiel werden vervangen). In de loop van de 19de eeuw verdwenen 6 oude watermolens (Geraardsbergen (5), Zandbergen) voorgoed uit hetlandschap, in de vorige eeuwondergingen nog 4 (Geraardsber-gen (2), Nederboelare, Smeerebbe-Vloerzegem), hetzelfde lot.

Terwijl op een paar molenrompen na, de meeste windmolens in Geraardsbergen en deelgemeenten al lang geleden zijn neergehaald, vallen in het gebied nog enkele oude watermolensites, hoewel sterk verminkt, te bekijken. Zo zijn te Geraardsbergen nog de zandstenen funderingsmuren, waarop vermoedelijk twee van de drie “stadsbinnenmolens” nabij de Molenstraat stonden, bewaard gebleven. Ook te Viane is een klein deel van de oude watermolen nog zichtbaar, terwijl het watermolenlandschap te Zarlardinge dan weer mooi oogt. Hier is de laatste stuwvijver van het gehele bestudeerde grondgebied intact bewaard gebleven (deze van Viane lijkt

eerder een rivieruitstulping); het metalen schoepenwiel werd er niet uitgebroken. De vijvers op de molensites te Goeferdinge en Smeerebbe-Vloerzegem werden in de tweede helft van de 20ste eeuw gegraven en hebben geen enkele historische band met de locatie. Tenslotte is de sfeer nog te snuiven rond de oude watermolen te Ophasselt, waarvan de gebouwen nog overeind staan maar waarbij het waterrad en grotendeels de technische installatie uitgebroken zijn (afb. 4).

Page 17: Gerardimontium · Het lidmaatschap geeft ipso facto recht op ons tijdschrift dat gratis thuis wordt bezorgd. Ons tijdschrift GERARDIMONTIUM ISSN 1780-3624 verschijnt op het einde

17Gerardimontium 2004 / 194

Afb. 4: Het luiwerk (dit is het hefboomsysteem waarmee zakken in de molen worden opgetrokken of neergelaten) is nog aanwezig in de watermolen van Ophasselt (april 2003)

3. Ontwikkeling van de bedrijfsgrootte

De eerste watermolens bezaten een bescheiden grondoppervlakte. Van een aantal molens, dat al verdwenen was voor de instelling van het Kadaster in de eerste helft van de 19de eeuw (Grimminge, Idegem), zal hun precieze ligging noch hun grondoppervlakte ooit gekend zijn. Anders is het gesteld met de watermolens die nog werkten in voornoemde periode. Zo werd de watermolen van Zandbergen reeds afgebroken in 1846, maar dankzij het Kadaster kan hij nog nauwkeurig gelokaliseerd worden. Zijn grondoppervlakte van 500 m² is echter misleidend: slechts een deel van de twee bouwblokken bevatte de molen. De kleinste watermolen van 40 m² stond te Geraardsbergen, maar was in feite geen echte historische molen (gebruik voor hydrotherapie). Hij werd opgericht in het laatste kwart van de 19de eeuw. Opvallend is dat de molens van Zarlardinge en Viane, beide in het begin van de 19de eeuw slechts 50 m² groot, uitgroeiden tot industriële maalderijen van

respectievelijk 490 m² en 1.303 m². Van middelbare grootte waren de molensites te Goeferdinge (70 m²), te Geraardsbergen (de drie binnenmolens, 80-90 m²) en te Ophasselt (90 m²). De eersteerstgenoemde was uniek in zijnsoort door enerzijds het eind-product (handgeschept en later mechanische karton) en anderzijds de evolutie in de bedrijfsgrootte (2.650 m²). Watermolens van 100 tot 120 m² grondoppervlakte stonden te Smeerebbe-Vloerzegem en te Geraardsbergen (op de Molenbeek en de Kleine Dender, in het laatste geval met enige beperkingen). Tenslotte stond te Nederboelare tot in de 20ste eeuw de grootste watermolen uit de hele omgeving, de zogenaamde “Vlieguitmolen” (170 m²).

4. Evolutie van de eigendomsstructuur

De meeste watermolens in Geraardsbergen en deelgemeenten waren tijdens het Ancien Régime in handen van de lokale adel of van de abdijen uit de omgeving of in twee gevallen uit een andere streek. De heer van Boelare was

voor de stichting van de stad Geraardsbergen (1068) eigenaar van de Dender en de bijrivieren die zijn heerlijkheid van Akren tot Zandbergen bevloeiden. Steeds weer zou hij in de loop der eeuwen zijn heerlijke rechten laten gelden op deze rivier, ook binnen de stadsmuren. Hij kon er beschikken over de visvangst, de opbrengst van verpachting, maar was tegelijk verantwoordelijk voor het uitvoeren van werken alsook de rechtspraak. Ook kon hij zich beroepen op het maalrecht, waardoor hij alleen op zijn grondgebied molens kon bouwen en exploiteren, of er tegen een vergoeding een concessie voor verlenen. In de loop van de 15de eeuw wist de Sint-Adriaansabdij de belangrijkste watermolens te Geraardsbergen van de heer van Boelare af te kopen. De aankooppolitiek van de monniken ging gepaard met een geleidelijke uitholling van de oude rechten van de baron. Op het einde van de 18de eeuw bezat de abdij de meeste wind- en watermolens in Geraardsbergen en omgeving.Maar ook in de deelgemeenten bezorgde aanvankelijk het pachtgeld uit watermolens een deel van de economische basis van de lokale adel. Zo was de watermolen van Ophasselt in handen van de heer van Ophasselt, hetzelfde gold voor Zandbergen (graven de Lalaing) en voor Viane (graaf van Egmont en later de baronnen de Blondel de Beauregard).Naast de Sint-Adriaansabdij bezat ook het klooster van Beaupré uit het nabij gelegen Grimminge, twee watermolens (Grimminge en Goeferdinge). De watermolens te Smeerebbe-Vloerzegem en te Zarlardinge zouden dan weer respectievelijk toebehoord hebben aan de Sint-Pietersabdij te Gent en de abdij van Lobbes.In het begin van de 19de eeuw, nadat door de Franse inval ook hier

Waterkracht versus mechanische drijfkracht

Page 18: Gerardimontium · Het lidmaatschap geeft ipso facto recht op ons tijdschrift dat gratis thuis wordt bezorgd. Ons tijdschrift GERARDIMONTIUM ISSN 1780-3624 verschijnt op het einde

18 Gerardimontium 2004 / 194

Waterkracht versus mechanische drijfkracht

de feodale structuren zo goed als verdwenen waren en een nieuwe socio-politieke orde in het leven werd geroepen, waren de meeste watermolens in particulier bezit gekomen. Alleen in Zandbergen en Viane bleven de molens in handen van de adel. In laatstgenoemde gemeente bleef deze situatie zelfs ongewijzigd tot kort na W.O. I.De Franse overheersing brak ook de macht van de geestelijkheid. De Sint-Adriaansabdij zag zich genoodzaakt door de zwaar opgelegde oorlogsschatting al haar molens openbaar te verkopen. Zij kwamen alle in handen van een lokale Fransgezinde burgerij.

5. Molenaars en politieke dynastievorming

De lokale adel en de geestelijkheid monopoliseerden tijdens het Ancien Régime de meeste water-en windmolens. Ze konden beroepdoen op tal van privileges, waar-door zij, ondanks de groeiende macht van de plaatselijke schepen-banken, de reële macht in hun rechtsgebied uitoefenden. Na de Franse inval in 1794 moesten zijenorm aan macht inboeten en kwam in de loop van de 19de eeuw de burgerij, verrijkt door handel en industrie, in het zadel te zitten. In Geraardsbergen werd de toon gezet door de lokale bankiersdynastie Spitaels. Jean-François Spitaels (1743-1816) (afb. 5) , die door een florerende linnenhandel het tot bankier bracht, werd in 1794 in één klap eigenaar van de zeven wind- en watermolens van de Sint-Adriaansabdij, terwijl zijn neef, Pierre-Jean Spitaels (1768-1851), eveneens bankier, in 1818 heer en meester werd van de Baronie van Boelare. De watermolens met aangehecht

Afb. 5: Jean-François Spitaels (1743-1816), bankier te Geraardsbergen, werd in 1794 eigenaar van de wind- en watermolens van de Sint- Adriaansabdij

hoevecomplex waren in de omliggende dorpen van oudsher symbolen van economische macht en rijkdom. De molenaar-ondernemer, wiens familie gedurende meerdere generaties de molen uitbaatte, wist zich vaak in de lokale dorpspolitiek met succes op te werken. De meest frappante voorbeelden zijn terug te vinden in Ophasselt en Zarlardinge. In laatstgenoemde gemeente stond de molenaarsfamilie Deportemont quasi anderhalve eeuw op het politieke forum. De politieke doorbraak gebeurde tijdens de hoogdagen van de Belgische Revolutie. Als overtuigd patriot wist Pieter-Antoon Deportemont (1793-1863) in 1830-1832 het schepenambt te Zarlardinge voor zich te winnen. Hij maakte er in 1836-1842 deel uit van de gemeenteraad. Hij koos voor het katholieke kamp en zijn politieke nazaten volgden hem hierin. Zijn zoon, François Deportemont

(1831-1904), zette niet alleen het molenaarsbedrijf verder maar getuigde van dezelfde politieke ambities. Amper 25 jaar oud, zag hij zich in 1856 verkozen als gemeenteraadslid, een ambt dat hij - behalve in 1857, toen hij tijdelijk het schepenambt droeg - behield tot 1869. Tenslotte was hij nog schepen van zijn gemeente in 1879-1890. Zijn zoon Emiel (1870-1955) deed het in het openbare leven nog beter dan zijn voorgangers. Na een voorzichtige kennismaking als gemeenteraadslid tijdens de jaren 1907-1912, dong hij na W.O. I met succes naar het burgemeestersambt. Deze molenaar was burgervader van zijn dorp in de periode 1921-1938. Tenslotte zette zijn zoon Gaston Deportemont (1910-1987) het vaderlijk politieke ambt gewoon verder: hij nam in 1939 de burgemeesterssjerp van zijn vader over en behield hem tot 1977, het jaar waarin Zarlardinge opgenomen werd in de tweede fusie. Zijn lokale populariteit was zo groot dat hij een zetel verwierf in de gemeenteraad van Groot-Geraardsbergen in 1977-19827.Dergelijk scenario, maar minder uitgesproken (de naam “Deportemont” was in Zarlardinge synoniem geworden van politieke stabiliteit en traditie) deed zich ook voor in de deelgemeente Ophasselt. Toen Hortense-Marie De Brauwer (1866-1955) in 1902 in het huwelijk trad met Charles-François Berlengée (1860-1944), werd de molenaarsfamilie betrokken bij het openbare leven te Ophasselt. De familie Berlengée was sinds de Hollandse periode geen onbekende in het bestuur van deze gemeente. Zo bekleedde de grootvader van Charles-François, Charles-Louis Berlengée (1803-1866) het

7 Genealogische en politieke gegevens over de familie “Deportemont” werden ons verstrekt door de Heer F. De Chou; documentatie over de politieke loopbaan van Gaston Deportemont werd ons ter hand gesteld door zijn zoon Daniël Deportemont (januari 2003).

Page 19: Gerardimontium · Het lidmaatschap geeft ipso facto recht op ons tijdschrift dat gratis thuis wordt bezorgd. Ons tijdschrift GERARDIMONTIUM ISSN 1780-3624 verschijnt op het einde

19Gerardimontium 2004 / 194

Waterkracht versus mechanische drijfkracht

schepenambt te Ophasselt van 1825 tot 1830. In laatst vermeldde jaar leverde zijn patriottisme hem de burgemeesterssjerp op, die hij behield tot 1866. Maar ook zijn ooms Camille (°1839) en Théodore Berlengée (1831-1896) traden respectievelijk in 1870-1871 en 1885-1887 op als katholiek schepen van Ophasselt. Charles-François zelf was dan weer schepen in voornoemde gemeente in 1908-1921 en burgemeester in 1912-1921. Zijn schoonbroer, Alphonse De Brauwer (°1872) liep daarna in de voetsporen van zijn vader, eerst als schepen (1927-1932) en daarna als burgemeester (1933-1952) van Ophasselt8.Tenslotte was niet alle lokale adel van het politieke toneel verdwenen. Een sprekend voorbeeld is de familie de Blondel de Beauregard die te Viane in de 19de eeuw nog zeer opvallend aanwezig was. Naast hun uitgebreid kasteelgoed, bezat zij in deze gemeente naast talrijke partijen land, weiland en bos, tevens de eeuwenoude watermolen op de “Kautermeersch”. Vanaf de Hollandse Tijd werd door drie opeenvolgende generaties het burgemeestersambt opgeëist door de baron èn met succes. Met Alponse-Marie-Ernest, baron de Blondel de Beauregard (1848-1912) eindigde in 1902 haar politieke vertegenwoordiging9.

6. Historisch overzicht van de watermolens

In dit overzicht worden eerst de molensites behandeld in de stad

8 F. DE CHOU, Burgemeestersdynastieën in Geraardsbergen, deel 4” in: De Heemschutter, 2000/174, pp. 35-37; documentatie over de politieke bedrijvigheid van de families Berlengée en De Brauwer werden ons verstrekt door de Heer Albert Berlengée (maart 2003).9 M. VAN TRIMPONT, Voorouderreeks, beknopt curriculum of familieschets van 100 noemenswaardige personen uit de Geraards- bergse burgermaatschappij, ca. 1800-1920- Afl. 10 Alphonse de Blondel de Beauregard de Viane, in: De Heemschutter, 2002/183, p. 27.

Geraardsbergen en vervolgens, in alfabetische volgorde, komen de deelgemeenten aan bod. Van elke watermolen, die in zijn geografische en historische context wordt gesitueerd, wordt nagegaan of met ingang van de 19de eeuw of later (minstens een vijftal verdwenen nog voor het einde van het Ancien Régime: Geraardsbergen (1), Grimminge (1), Idegem (1), Ophasselt (2)) door de uitbater al dan niet gekozen werd voor de mechanische drijfkracht. Eenmaal overgestapt op de nieuwe technologie, begon voor de oude molen immers een nieuw verhaal. Een verhaal dat jammer genoeg ook meestal leidde tot verminking en/of vernietiging… De evolutie van de bedrijfsgrootte kan meestal gevolgd worden aan de hand van de opmetingsschetsen, zij brengen de veranderingen van een bouwperceel doorheen de tijd in kaart op basis van het Primitief Plan uit 1828 en document 207, uit het Archief van het Kadaster.

6.1. Geraardsbergen

De stad telde, zoals hoger vermeld,sinds haar ontstaan op haar grond-gebied ten minste acht water-molens. Dit waren de drie “stads-binnenmolens” (met vanaf 1500de olieslagmolen langs de Mole-naarstraat) op de Dender, de slag-molen aan de Hunnegemvest, de graanwatermolen op de Kleine Dender, de moutwatermolen op de Molenbeek en de stoomwatermolen aan de Boelarestraat. Zij worden hier achtereenvolgens behandeld

volgens de waterloop waarop zij stonden.

6.1.1. Dender

Op de plaats, waar thans het sluis- en stuwenstelsel zich bevindt tussen de Molenstraat en de Sasweg, bevonden zich eertijds de drie “stadsbinnenmolens” (afb. 6). Zij lagen op één rij, gescheiden door waterraderen. Stroomopwaarts lag een kleine dam die de Denderoever langs de Molenstraat met een eilandje in de rivier verbond.Het ging om twee graanmolens, de zgn. “Boulaere-molen” en de “Evene of Viaene-molen” en de “Schorsmolen”, ook later aangewend als moutmolen. Zij kenden een lange exploitatiegeschiedenis. In oorsprong behoorden deze watermolens toe aan de graven van Vlaanderen. In 1194 schonk graaf Boudewijn van Constantinopel (1171-na 1205) de twee laatstgenoemde molens aan ridder Gisbert van Wiele als beloning voor bewezen diensten, en enkele jaren later schonk zijn dochter,

Afb. 6: de drie “stadsbinnenmolens” op de Dender (detail uit de figuratieve kaart van Bartholomeus van Damme, 2 augustus 1786, Rijksarchief Gent.)

Page 20: Gerardimontium · Het lidmaatschap geeft ipso facto recht op ons tijdschrift dat gratis thuis wordt bezorgd. Ons tijdschrift GERARDIMONTIUM ISSN 1780-3624 verschijnt op het einde

20 Gerardimontium 2004 / 194

Waterkracht versus mechanische drijfkracht

gravin Joanna, de eerstgenoemde molen aan Michiel van Harnes, de oudste zoon van barones Aleydis van Boelare (en wellicht vandaar die naamgeving).

Op 14 oktober 1441 kwamen de Viaene-molen en de schorsmolen in handen van de Sint-Adriaansabdij, door aankoop verworven van de heer Cornelis van Liekercke, heer van Lens en Harchies. Maar ook de derde molen, sterk beschadigd door het oorlogsgeweld, werd in 1495 door de abt aangekocht, mits grafelijke goedkeuring, van Daniël van Bouchoute, heer van Boelare. Hierdoor verwierven de monniken het alleenrecht in de stad om graanmolens op te richten en te exploiteren, tevens bevestigd in een overeenkomst uit 154810. In 1499 voerden zij werken uit aan de Dender ten einde de watermolens te verstevigen. Hierdoor verkreeg de abdij in november 1500 de toestemming van het stadsbestuur om op een braakliggend terrein een vierde molen te bouwen voor het stampen van olie. De locatie van deze molen werd door E. Soens gesitueerd op een plaats, voorheen een vuilnisbelt, “langs de overzijde van de rivier”. Vermoedelijk gaat het hier om de achterbouw langs de Molenstraat, uitgevend op de Dender. Ook de kaaimuur en het molenhuis, thans Molenstraat nr. 23 (zie verder) (afb. 7), dateren volgens voornoemde auteur uit deze periode. In 1528 werd dit pand, of aanpalende huizen, bewoond door Gillis Borreman. Hij betaalde de abdij hiervoor een jaarlijkse pacht van 3 ponden. De “stadsbinnenmolens” kenden

immers tijdens hun langdurig bestaan talrijke molenaars, die aan de abt een jaarlijkse pachtsom verschuldigd waren. In 1549 huurde Arent Keyllemers de vier molens voor 108 ponden11. In de penningkohieren d.d. 1573 was dit “Jan Van Erdenboyghem heeft in huringhe genoemen van mijnen heeren die prelaet zijn vier waetermuelens, te wetene twee coerenmuelens, eenen mautmeulen, die oyck maelt schurssen, ende eenen smautmeulen tsamen voer die somme van 104 mudden coorens ende in ghelde 224 ponden”12. Verder waren dit: Adriaen vander Cautsyen (1591), Pieter Coppens en Willem van der Swalme (1660), Willem van der Haeghen (1669, 1675), Gillis Van der Haeghen (1720), Pieter Thoon (of Thoens) (1732), Pieter Van Hoorde (1768), Cornelis Van Adorp en P.J. Thoens (1771).Een bijzonder interessante

getuigenis is de volledige inventaris van alle werktuigen (zoals “waeterhasse, spillegeloop, camwiel, steencuype, tremele, backen…”) die in de binnenmolens anno 1771 aanwezig waren en ruim beschreven zijn in het werk van E. Soens.

In 1788 had Pieter Menschaert (°1719) zich met zijn gezin gevestigd in de stad, waar hij voor de jaarlijkse pachtsom van 2.000 gulden de Denderwatermolens mocht uitbaten. De verpachting gebeurde openbaar en luidde: “drayende met vijf coppelen steenen, ende also bestaende in eenen tarwe-, cooren-, maudt-, schorse- ende eenen creupelen molen, mede oock den oliestampmolen op de voorseyde rivier den Dender, met het molenhuys ende erve, mitsgaders voor deze battimenten, staende jeghens de gemelde riviere den

10 E. SOENS, De Abdij van Sint Adriaan te Geraardsbergen, haar pachthoven en molens, Aalst, 1914, p. 223; A. DE PORTEMONT (Vertaling P. CATTELAIN), Historisch onderzoek naar de stad Geraardsbergen, Boekdeel I, Geraardsbergen, 1996, p. 21.11 E. SOENS, op. cit., pp. 225-226, 228-229; J. VERSCHAEREN, Inventaris van het Archief van de Sint-Adriaansabdij te Geraardsbergen, Brussel, 1974, p. 120, nr. 1042; V. FRIS, Geschiedenis van Geeraardsbergen, Gent, 1911, p. 421.12 F. DE CHOU, De penningkohieren als sociaal-economische bron. Geraardsbergen omstreeks 1571 (Deel 4 en slot), in: De Heemschutter, 2003/188, p. 9.

Afb. 7: Het voormalige molenhuis (1689) in de Molenstraat (toestand 1936)

Page 21: Gerardimontium · Het lidmaatschap geeft ipso facto recht op ons tijdschrift dat gratis thuis wordt bezorgd. Ons tijdschrift GERARDIMONTIUM ISSN 1780-3624 verschijnt op het einde

21Gerardimontium 2004 / 194

Waterkracht versus mechanische drijfkracht

Dender, ende recht over den selven oliestampmolen”13. Twee jaar later vielen de Franse legers de Oostenrijkse Nederlanden binnen, wat het molenaarsbedrijf grote schade toebracht. Menschaert kreeg hiervoor van de abt 500 gulden vermindering op de pachtsom voor de komende jaren. In september 1794 werd door de Franse militaire overheid aan de Sint-Adriaansabdij een zware oorlogsschatting van 300.000 gulden opgelegd. Om deze som bij elkaar te krijgen, werden de monniken verplicht een aantal abdijgoederen te verkopen. Op 3, 10 en 17 november 1794 werden in de herberg “Klijn Brussel” de zeven abdijmolens, die in en om de stad stonden, openbaar verkocht aan Jean-François Spitaels (zie hoger), linnenhandelaar-bankier te Geraardsbergen. Hierbij waren inbegrepen de drie binnenmolens en de olieslagmolen met pakhuis en molenwoning. De nieuwe eigenaar verhuurde de stadswatermolens in 1797-1798 voor 3.200 livres. In 1796 woonde in de Molenstraat naast de hoger genoemde molenaar Pierre Menschaert met zijn gezin, tevens zijn verwant Marculphe Menschaert (°1751) met zijn vrouw. Ook hij stond op dat ogenblik vermeld als molenaar14.

Bij het proces-verbaal van afpaling van de Denderstad op 24 maart 1819 werden de drie binnenmolens op hun huurwaarde geschat: de watermolen voor het malen van tarwe werd voor het dubbele verhuurd dan de olie- en schorswatermolen en de watermolen, die rogge maalde15. Het Archief van het Kadaster registreerde later een graan-

watermolen (Sectie B 171, 80 m²), gelegen op de Dender, met langs de kant van de Molenstraat een olie- en schorswatermolen (Sectie B 172, 90 m²) en langs de andere zijde, deels gebouwd op het eilandje de moutwatermolen (Sectie B 170, 90 m²).

De olieslagmolen aan de Molen-straat moet Spitaels in latere jaren terug van de hand gedaan hebben, want na zijn overlijden in 1816 werd hij niet in zijn erfenisaangifte vermeld. Maar tijdens een zitting van het college van burgemeester en schepenen van Geraardsbergen op 2 augustus 1828, kreeg zijn zoon, de bankier Albert Spitaels (1770-1838), toestemming om zijn “oliestampmolen geleghen in het Klein Molenstraetjen” om te bouwen tot woonhuis. Het is niet

bekend of hij zijn verbouwplannen ook heeft uitgevoerd. Wellicht ging het hier allang niet meer over een watermolen: al in 1819 stond hij bij het proces-verbaal van afpaling niet vermeld in de lijst van Geraardsbergse watermolens, wat doet vermoeden dat de molen niet langer op waterkracht werkte. Het Kadasterarchief noteerde later in 1834 op dezelfde site

13 E. SOENS, op. cit., pp. 234, 238, 240-246; RAG (Rijksarchief Gent), Scheldedepartement, nr. 6091.14 J. DE RO, Analyse van een belangrijke financiële en politieke familieclan: de Spitaels van Geraardsbergen. Machtsverwerving en –verlies, onuitgegeven licentiaatverhandeling, U.G., 1976-1977, pp. 287-288; RAG, Scheldedepartement, nr. 6091.15 Inventaris van de wind- en watermolens…, p. 36: de geschatte huurwaarde van de watermolen die tarwe maalde bedroeg 900 frank, de overige twee binnenmolens vertegenwoordigden een geschatte pachtwaarde van elk 450 frank.

een oliepaardenmolen (Sectie B 166bis, 120 m²), die toebehoorde aan Frans Van Santen, rentenier te Geraardsbergen. Mogelijk was het waterrad inmiddels al weggenomen en werkte de molen op de kracht van paarden, wat ook elders in de stad in deze periode gebeurde (zie 6.2.). In 1849 viel de molen voorgoed stil, vier jaar later kocht Victor Spitaels (1824-1860), kleinzoon van Jean-François, het pand en bracht er, mits nieuwbouw, zijn brouwerij in onder. Het oude molenhuis (zie hoger) waarvan gevels en daken op 10 maart 1994 als monument werden beschermd, moet vermoedelijk in het bezit gebleven zijn van de bankiersdynastie Spitaels tot het overlijden van Pauline Spitaels (1797-1856).Haar vader, Albert Spitaels, was in 1816 de erfgenaam van de drie “stadsbinnenmolens”. Op 26 maart 1825 wist hij de vergunning te verkrijgen voor “een recht van passagie” op de Dender. Voortaan kon hij op elk doorvarend schip van 100 à 175 ton een tol van 35 cents heffen. Boten met een kleinere tonnenmaat werden belast met 15 cents. Dit octrooi werd hem vergund tot 31 maart 1830 of tot het ogenblik dat “de sluis van Geraardsbergen voor de scheepvaart bekwaam zal zijn gemaakt”. Dit project werd nadien nooit uitgevoerd door de groeiende politieke problemen in het Koninkrijk der Nederlanden. Ook Pauline Spitaels, die in 1845 de Dendermolens erfde, liet haar rechten gelden. Met het oog op de kanalisatiewerken op de Dender, een oude droom van de lokale politici, werden voor

Page 22: Gerardimontium · Het lidmaatschap geeft ipso facto recht op ons tijdschrift dat gratis thuis wordt bezorgd. Ons tijdschrift GERARDIMONTIUM ISSN 1780-3624 verschijnt op het einde

22 Gerardimontium 2004 / 194

Waterkracht versus mechanische drijfkracht

notaris Eugène Coppens op 25 september 1856 de binnenmolens aan de Belgische Staat verkocht. De oude olie- en schorswatermolen werd vanaf 1857-1858 nog tijdelijk gebruikt voor de productie van karton. De uitbater, die met dit doel vermoedelijk een huurcontract met de Staat had afgesloten, is niet

Afb. 8: detail uit het kanalisatieplan van T. Lamal (1864)

gekend. Op 1 maart 1864 werd door T. Lamal, ingenieur van het Bestuur van Bruggen en Wegen van de provincie Oost-Vlaanderen, een gedetailleerd plan voor de kanalisatie van de Dender tussen Ninove en de grens met de provincie Henegouwen voorgesteld (afb. 8).

Opvallend is dat Lamal, naast de bouw van een sluizenstelsel en een sluiswachterhuis, opteerde voor het behoud van de oude watermolens. Van hogerhand werd blijkbaar niet op deze optie ingegaan. Met de uitvoering van de werken zouden de binnenmolens in 1868 voorgoed uit het stadsbeeld verdwijnen16.

16 Ibidem, p. 35; AKG (Archief Kadaster Gent), doc. 212, Ger., dl. 1², art. 519, 561; dl. 2, art. 859; dl. 3, art.1095; J. DE RO, op. cit., pp. 303-304; RAR, MGA Ger, Notulen van het college van burgemeester en schepenen, nr. 56; T. LAMAL, Projet de canalisation de la Dendre. Plan général de la partie comprise entre la limite du Hainaut et le pont de Ninove, Ninove, 1864 (in privé-bezit).

Page 23: Gerardimontium · Het lidmaatschap geeft ipso facto recht op ons tijdschrift dat gratis thuis wordt bezorgd. Ons tijdschrift GERARDIMONTIUM ISSN 1780-3624 verschijnt op het einde

23Gerardimontium 2004 / 194

Waterkracht versus mechanische drijfkracht

17 Bouwen door de eeuwen heen, Provincie Oost-Vlaanderen, Arrondissement Aalst, Gent, 1978, dl. 1, p. 338.18 F. DE CHOU, op. cit., p. 9; E. SOENS, op. cit., p. 232-233.19 M. VAN TRIMPONT, Het Land en de Baronie Boelare, Geraardsbergen, 2001, pp. 57, 62; RAG, Scheldedepartement, nr. 6091. 20 Inventaris van de wind- en watermolens…”, p. 36: deze huurwaarde werd geschat op 225 frank.

Vandaag is van de oorspronkelijke molensite nog weinig te bespeuren. Het sluizencomplex op de Dender tussen de Molenstraat en de Sasweg werd pas op 10 juni 1992 als monument beschermd. Het meest opmerkelijke blijft het bakstenen gebouwtje met balkenstuw op zandstenen basis onder een leien tentdak. Alleen de gevel stroomafwaarts is nog origineel., terwijl in het interieur het mechanisme voor het ophalen van de balken uit vermoedelijk circa 1760 bewaard is gebleven (afb. 9)17.

6.2. Kleine Dender

De penningkohieren uit 1571 maken, wegens het onvolledige karakter van dit belastingsdocument voor Geraardsbergen, geen melding van de watermolen, gelegen aan “Tusschenbrugghe” (het vroegere deel tussen de Grotestraat en de “Oude Brug”). Deze molen moet gesitueerd worden op de plek, toen bekend als “den werf”, en meer bepaald aan de monding van de Kleine Dender in de Dender (thans nabij de hoek van de Grotestraat en de Begijnhofkaai) tegenover het vroegere begijnhof. Uit een iconografische bron uit 1616 blijkt dat Jan de Landsheere toen de eigenaar-uitbater was van de voornoemde watermolen, een rechthoekig gebouw met zijtrapgevels onder een zadeldak (afb. 10). Vermoedelijk gaat het om dezelfde Jan de Landsheere die drie jaar eerder in conflict was gekomen met de abt van de Sint-Adriaansabdij. Eerstgenoemde was ook eigenaar van een slagmolen, voordien een voldersmolen, gelegen

Afb. 9: Een deel van het sluizencomplex op de Dender te Geraardsbergen (april 2003)

achter het Sint-Janshuis, naast de Hunnegemvest (en traceerbaar op de stadsplattegrond van Jacob van Deventer uit circa 1560). Hij zou door het ophouden van een sluis te veel water hebben ontnomen voor de goede werking van de binnenmolens op de Dender. Het aanbrengen van deze sluis, die de waterstand van de stadsgrachten

moest regelen, kaderde aldus binnen de versterkingswerken van de stadsomwalling (“sekere speyken, staende by de Uneghemkerke aende Veste deser stede…tot fortificatie vande selve stedeveste”). De Landsheere zou volgens de abt ten onrechte gebruik hebben gemaakt van deze sluis om zijn slagmolen te laten draaien18.

Omstreeks 1735 wist de Sint-Adriaansabdij de oliemolen aan de Kleine Dender te verwerven, die op dat ogenblik toebehoorde aan de familie De Bremaecker. Hij werd omgebouwd tot zagerij.Met de bevolkingstelling van 10 vendémiaire an IV (1796) woonde slechts één molenaar met zijn gezin in de “Gasthuys en Duytsstraete” (de huidige Grotestraat en de Oudenaardsestraat), waarbij ook “Tussenbrugghe” behoorde. Het was Petrus Hedis (°1750), die sinds 1774 in de Denderstad woonde en naar alle waarschijnlijkheid de watermolen uitbaatte19.

Afb. 10: de oliewatermolen aan de Kleine Dender (1616)

Op 24 maart 1819 werd bij het proces-verbaal van afpaling van de stad Geraardsbergen de molen omschreven als een oliewatermolen met één waterrad, dat bij gebrek aan watertoevoer slechts tweemaal per week draaide. De huurwaarde van de molen werd minstens de helft lager geschat dan de binnenmolens op de Dender20. Op het oudst gekende kadasterplan (niet gedateerd en met oude kadasternummers, zie afb. 11) staat, geheel op de Kleine Dender gebouwd, een kleine constructie (Sectie B 549) met één waterrad21.

Page 24: Gerardimontium · Het lidmaatschap geeft ipso facto recht op ons tijdschrift dat gratis thuis wordt bezorgd. Ons tijdschrift GERARDIMONTIUM ISSN 1780-3624 verschijnt op het einde

24 Gerardimontium 2004 / 194

Waterkracht versus mechanische drijfkracht

Archief van het Kadaster werd het gebouw echter aangeduid als een oliepaardenmolen (Sectie A 482, 120 m²). Wellicht bood de Kleine Dender te vaak weinig waterkracht en was het dus aangewezen gebruik te maken van een andere krachtbron.Op het Primitief Plan uit 1828 staat de hoger genoemde constructie met waterrad niet meer getekend. Wij veronderstellen dat de watermolen inmiddels werd afgebroken en het bestaande, grotere gebouw daar tegenover langs de oever van de Kleine Dender gebruikt werd als oliepaardenmolen. Dit betekende voor die tijd een goedkopere oplossing en een garantie voor een continue energievoorziening.In 1849 staakte de molenaar volledig met het stampen van olie. Van 1850 tot 1853 werd in het gebouw een weverij en ververij ingericht. De exploitanten blijven onbekend. Vanaf 1855 kreeg de oude molen een agrarische bestemming, maar in 1862 werd op die plaats opnieuw gestart met een stoomzagerij. Vier jaar later ging het pand dienst doen als magazijn. Tenslotte wist advocaat Bijl op 1 juni 1869 het gebouw te verkopen aan de stad.

21 Een fotokopie van een deel van het kadasterplan werd ons ter hand gesteld door D. Surdiacourt. Het plan zou naar eigen zeggen zich twintig jaar geleden bevonden hebben op het stadhuis te Geraardsbergen. 22 J. DE RO, op. cit., pp. 294, 304.

Afb. 11: Detail uit het eerste kadas-terplan met deel van het Begijnhof, de Kleine Dender en de watermolen (Sectie B 549)

De vroegere watermolen (of ten minste een deel daarvan) stond bij de stedelijke administratie bekend als “Zaagmoleken” . Een poging op 16 december 1870 om de ruimte te verhuren mislukte omdat de graanzolder onbruikbaar bleek. Met eenheid van stemmen werd in de gemeenteraad van Geraardsbergen op 26 december 1873 beslist om in het leegstaande gebouw een stedelijk slachthuis onder te brengen. De noodzaak om de vele onhygiënische slachthuizen van de beenhouwers in één ruimte te verenigen was groot. Alleen Modeste De Cock (1808-1881), arts en burgemeester van de stad, was, samen met meer dan 250 omwonenden, heftig gekant tegen deze beslissing. Zij vonden de inplanting van dergelijk bedrijf in het stadscentrum, net om hygiënische redenen, onverantwoord. Er werd terecht gewezen op het besmettingsgevaar dat een vervuilde Kleine Dender kon veroorzaken. Er werd gevreesd dat opnieuw een cholera epidemie zou losbarsten, zoals in 1866. Na het bezoek ter plaatse van de leden van de Provinciale Medische Commissie op 12 augustus, werd het project afgeblazen. De ligging

In de Franse periode was het opnieuw Jean-François Spitaels (zie hoger), die de oliemolen wist te verwerven. Dit gebeurde eveneens tijdens de openbare verkoop van de abdijgoederen in november 1794. De site werd toen omschreven als “eenen waterzaegmolen op de loverdije met de erve ende batimenten daaropstaende”. Na zijn overlijden in 1816 erfde één van zijn zonen, de bankier Albert Spitaels (zie hoger) de molen. Van 1838 tot 1844 bleef hij in het bezit van zijn weduwe Isabelle Van Yper (1773-1844) en na de verdeling van het familiebezit voor notaris Bijl op 17 maart 1845 kwam hij door huwelijk toe aan Louis Jacques Ghislain Bijl (1801-1883), advocaat-rentenier te Geraardsbergen22. In 1838 was bij de verdeling van de erfenis van Albert Spitaels nog sprake van een watermolen. In het

Page 25: Gerardimontium · Het lidmaatschap geeft ipso facto recht op ons tijdschrift dat gratis thuis wordt bezorgd. Ons tijdschrift GERARDIMONTIUM ISSN 1780-3624 verschijnt op het einde

25Gerardimontium 2004 / 194

Waterkracht versus mechanische drijfkracht

in het dichtbevolkte centrum naast een waterloop was haar voornaamste bezwaar. Uiteindelijk werden de gebouwen van het “Zaagmoleken”, omschreven als “spacieux et solide”, in 1878 gesloopt en werd de vrij gekomen ruimte, na het overwelven van de Kleine Dender, ingericht als een openbare plaats.Op diezelfde plaats werden tenslotte in 1883 de gebouwen van de Rijksmiddelbare school ingehuldigd23.

6.3. Molenbeek

De graanwatermolen, gelegen aan de Oudenaardsestraat langs de Molenbeek, dook voor het eerst op in een 14de eeuwse kopie van een oorkonde uit 1259: “molendinum situm super Ducham”. “Ducham” of “Dutse” is de 14de eeuwse benaming voor de Molenbeek, die langs de westelijke zijde van de vroegere stadsomwalling van Geraardsbergen uitmondt in de Dender24. De molen, geprangd tussen beek en stadsgracht, lag links op slechts enkele passen van de “Dutspoort”, later bekend als Oudenaardse Poort. Ook de molen werd genoemd naar de naam van de waterloop, waaraan hij zijn drijfkracht ontleende: de “Dutsmolen”. De eerste vermeldingen gaan eveneens terug tot de 14de eeuw: “van der dutsemolen” (1328), “op de molen ter dutsen” (1388) en “van der dutsemolen” (1401). Verwarring is mogelijk met de windmolen die in

23 AKG, doc. 212, Ger., dl. 1², art. 561; dl. 2, art. 764; dl. 3, art. 764v; SAGer (Stadsarchief Geraardsbergen), Notulen van de gemeenteraad van Geraardsbergen 1870-1875; RABW (Rijksarchief Beveren-Waas), Provinciebestuur vanaf 1870, nr. 2/5009/1. 24 Volgens Dr. M. GYSSELING is Dutse een Romaans hydroniem met als betekenis (water-)leiding afkomstig van het Latijnse ductio. De naam ducia duikt voor het eerst op in 866 en betekent volgens L. VAN DURME ‘kanalisering’. Het is trouwens een veel voor- komend verschijnsel in de toponymie dat de oudere naam van een beek wordt verdrongen door het jongere Molenbeek, de beek die de watermolen doet werken, zie M. FANCQ, op cit., p 73.25 E. SOENS, op. cit., p. 255.26 M. FRANCQ, op. cit., pp. 13, 213.27 F. DE CHOU, op. cit., p. 9.28 P. HUYS, Molens in en rond Geraardsbergen in 1786, in Molenecho’s, jg. 22, 1994, nr. 1, p. 30.29 Inventaris van de wind- en watermolens…, p. 36: de geschatte huurwaarde bedroeg 240 frank; RAG, Scheldedepartement, nr. 6091.

de 17de eeuw in dezelfde omgeving stond en toebehoorde aan de Sint-Adriaansabdij: “den Duytsmeulen ontrent de Audenaersche poorte” (1690)25. Voor 1600 lag er ook de zogenaamde “Dutsvijver” ten westen van de Molenbeek en op de Duitsenbroek. Op de stadsplattegrond van Geraardsbergen van Jacob van Deventer (circa 1560) is deze stuwvijver duidelijk aanwijsbaar, maar op de Kabinetskaart van graaf de Ferraris (1771-1778) is hij niet meer te vinden26.In zijn onderzoek naar het molenbestand van Geraardsbergen omstreeks 1571 op basis van de penningkohieren wijst F. De Chou op de onvolledigheid van deze bron voor de stad zelf, wat een reden kan zijn dat hij de Dutsmolen niet vermeldt (zie ook 6.2)27. Hoewel de watermolen buiten de stadsvesten was gebouwd, lag hij nochtans binnen de stadsgrenzen. Dit werd bevestigd door landmeter Bartholomeus Van Damme, die op 20 januari 1786 in de legende van zijn figuratieve kaart dit bouwwerk omschreef als “den watermeulen …staende binnen de voorsyde stadt Geeraertsberghe buyten de Audenaerdsche poorte”28(afb. 12).Bij het proces-verbaal van afpaling van de stad Geraardsbergen op 24 maart 1819 was sprake van een watermolen, gelegen aan de Molenbeek en waarmee graan werd gemalen. De ambtenaren van het Kadaster stelden vast dat de molen regelmatig stil lag bij

gebrek aan watertoevoer. Hierdoor werd hij minder belast dan de drie stadsbinnenmolens op de Dender.Uit de eerste kadastergegevens blijkt dat Maria Menschaert (°1773) niet alleen de eigenares was van een watermolen (Sectie A 865, 110 m²) annex molenhuis (Sectie A 864, 110 m²), maar ook instond voor het malen van het graan. Daarenboven bezorgde haar bedrijfje de talrijke brouwers van de stad het nodige mout. Zij had de taak van haar vader, Joannes Franciscus (° 1730), in de Franse Tijd verder gezet29.In 1845 kocht Guillaume De Ceuleneer (° Onkerzele 1785) de site. Hij breidde de molen en het molenhuis uit met respectievelijk 40 m² en 60 m². In 1859 werd Antoon De Ceuleneer de nieuwe eigenaar-uitbater. In datzelfde jaar werd de eerste steen gelegd van de stedelijke gasfabriek, een langwerpig gebouwencomplex

Afb. 12: De graanwatermolen langs de Molenbeek nabij de Oudenaardse Poort (figuratieve kaart,van Bartho-lomeus Van Damme, 2 augustus 1786, Rijksarchief Gent)

Page 26: Gerardimontium · Het lidmaatschap geeft ipso facto recht op ons tijdschrift dat gratis thuis wordt bezorgd. Ons tijdschrift GERARDIMONTIUM ISSN 1780-3624 verschijnt op het einde

26 Gerardimontium 2004 / 194

Waterkracht versus mechanische drijfkracht

met twee gascontainers dat de volgende jaren opgetrokken zou worden naast de watermolen. Molen en molenhuis vormden tot dan één geheel dat in het verlengde gebouwd was langsheen de Molenbeek. De Ceuleneer was meer landbouwer dan molenaar en investeerde in de uitbouw van zijn agrarisch bedrijf. In 1860 breidde hij het woonhuis in oostelijke richting (met stallen en schuren?) aanzienlijk uit tot 600 m², mede mogelijk gemaakt dank zij het dempen van de stadsgrachten.De verdeling van het familiebezit in 1866 bracht Louis De Ceuleneer (° Moerbeke 1835) aan het hoofd van het landbouwbedrijf30. Zijn belangstelling ging vooral uit naar de modernisering en mechanisatie van de oude graan- en moutwatermolen. Op 25 juli 1868 vroeg hij aan de stedelijke

en provinciale autoriteiten de goedkeuring voor het oprichten van een stoommachine van 15 P.K. (constructeur: weduwe Cammaert uit Quaregnon) en dito ketel van 4 atm. (constructeur: Pierre François Rolland uit Hensies) in de be-staande molengebouwen (afb.13). Het stadsbestuur verleende toestemming op 25 augustus 1868, de provincie bevestigde deze beslissing op 25 november, mits de voorwaarde dat de fabrieksschoorsteen 15 meter hoog zou zijn.Volgens het Archief van het Kadaster kwamen stoommachine en –ketel er pas, om ons onbekende redenen, in 1878. Op dat ogenblik was de bebouwde grondoppervlakte maximaal uitgebreid tot 710 m². Naast de molen werd ook in oostelijke richting een nieuwe vleugel

bijgebouwd, waardoor het geheel een quasi gesloten geheel vormde met een centrale binnenkoer en een smalle doorgang naar de straat toe31. De expansie van het bedrijf kwam op een goed ogenblik, want de moutwatermolen op de Dender lag al lang stil terwijl de vraag naar mout door de stadsbrouwerijen alsmaar groeide.Tijdens de zomer van 1884 ondertekende De Ceuleneer, samen met Charles Droesbecque, molenaar te Nederboelare (zie verder) en andere inwoners wiens woning en/of bedrijf langs de Molenbeek was gelegen, een petitie die gericht was aan de gouverneur van Oost-Vlaanderen. In hun bezwaarschrift klaagden zij over de zeer ongezonde toestand van voornoemde beek. Ingenieur J. Van Rysselberghe, afgevaardigde van de Medische Commissie van Oost-Vlaanderen, ging meteen ter plaatse. Op 29 juli bracht hij verslag uit aan zijn overste over zijn bezoek aan de Molenbeek en haar omwonenden. Hij stelde vast dat tijdens de warme en droge zomermaanden het rad van de watermolens op de Molenbeek niet werkte. De molen van De Ceuleneer kon dan enkel verder malen op stoomkracht. Het stilstaande water in de beek was sterk vervuild door het storten van afval van allerlei aard en zelfs een hondenkadaver dreef erin rond. Afb. 13: Grondplan van de watermolen van Louis De Ceuleneer, d.d. 25 juli 1868

30 AKG, doc. 212, Ger., dl. 2, art. 800; dl. 3, art. 1195 en art. 1297.31 RAR, MGA Ger., C en I, nr. 2201; RAG, Provinciebestuur 1850-1870, nr. 1555.

Page 27: Gerardimontium · Het lidmaatschap geeft ipso facto recht op ons tijdschrift dat gratis thuis wordt bezorgd. Ons tijdschrift GERARDIMONTIUM ISSN 1780-3624 verschijnt op het einde

27Gerardimontium 2004 / 194

Waterkracht versus mechanische drijfkracht

Afb. 14: Zicht op de watermolen van de familie De Ceuleneer op de Molenbeek (late 19de eeuw)

De waterloop zorgde voor zo’n verpestende stank, dat zelfs de beambten van het nabij gelegen station van Geraardsbergen tijdens deze periode binnenskamers moesten blijven om de geur te ontlopen. Van Rysselberghe merkte op dat de Molenbeek dringend moest gereinigd worden, wat volgens hem nog nooit eerder was gebeurd. Ook mochten de omwonenden niet langer hun afval in de beek gooien. Maar de echte oorzaak van het onheil zag hij in de kleine sluis naast de watermolen die De Ceuleneer naar eigen goeddunken afsloot zodat het water in de bovenloop van de beek quasi stilstond. Hij zag naast de sanering van de beek dan ook de oplossing in het verwijderen van de genoemde sluis, zodat de

beek weer kon stromen, om zo de gezondmaking te bevorderen. Of hieraan meteen een gevolg werd gegeven, blijft open. Toch zal de Molenbeek nog jarenlang “de oorzaak van vele vuile dampen en ziekten” blijven, zoals gemeld in een open brief van burgemeester Adrien Flamant (1846-1923) in De Geeraard van 24 januari 1904.Er is een groot vermoeden (de ligging van de gebouwen, de fabrieksschouw en de Molenbeek stemt perfect overeen met de kadastrale situatie uit die tijd) dat de watermolen van De Ceuleneer staat afgebeeld op een oude glasplaat, waarschijnlijk uit het einde van de 19de eeuw. Deze afbeelding toont een zijgevel van het gebouw naast een bevroren Molenbeek. Achter het waterrad

32 SAGer, Notulen van de gemeenteraad van Geraardsbergen 1881-1888, gemeenteraadszitting van 5 september 1884; De glasplaat was afkomstig van de privé-collectie van Dr. Brecx op de Grote Markt te Geraardsbergen (vermoedelijk genomen door notaris Désiré Declercq (1842-1923), die als fotograaf bedrijvig was tijdens de jaren 1874-1905). Er werd in 1983 een afdruk gemaakt door D. Surdiacourt, die over de afgebeelde locatie dezelfde mening is toegedaan.

en de loopbrug doemen de gebouwen en de schoorsteen van de gasfabriek op (afb. 14) 32.Na het overlijden van Louis De Ceuleneer, kwam de onderneming in 1912 tijdelijk in het bezit van zijn zonen Cyriel, Arthur en Oscar. Het was echter Oscar De Ceuleneer (° 1879) die zich geroepen voelde om vanaf 1916 de molen verder uit te baten. In dat jaar kreeg hij van hogerhand de toestemming om een gasmotor van 20 P.K. te installeren in zijn bedrijf. Het is niet bekend hoelang de oude graan- en moutwatermolen bleef werken. Met het wegvallen van de kleine brouwerijen na W.O. I en tegelijk de opkomst van semi-industriële maalderijen, de moeilijke jaren tijdens het Interbellum en W.O. II, kreeg

Page 28: Gerardimontium · Het lidmaatschap geeft ipso facto recht op ons tijdschrift dat gratis thuis wordt bezorgd. Ons tijdschrift GERARDIMONTIUM ISSN 1780-3624 verschijnt op het einde

28 Gerardimontium 2004 / 194

Waterkracht versus mechanische drijfkracht

het familiebedrijfje het hard te verduren. Toen handelaar Louis-François De Ceuleneer in 1950 de site erfde, bleef nog weinig over van de vroegere glorie. In 1956 vonden de ambtenaren van het Kadaster de gebouwen in sterk vervallen toestand33. Pas omstreeks 1965 viel het hele complex onder de slopershamer. Het was Jean Gryspeirt (1907-1986), koffiebrander te Geraardsbergen en verwant met de familie De Ceuleneer, die het terrein verwierf en er een autoboxcomplex liet neerzetten. In 1983 vond W.I.A.G.E.R. (Werkgroep voor Industriële Archeologie Geraardsbergen), waarvan de auteur van dit artikel deel uitmaakte, op de site langs de Molenbeek nog natuurstenen funderingen waar ooit het oude waterrad van de “Dutsemolen” heeft gestaan. Inmiddels vond een grondige sanering plaats van de beek en werden de oevers verstevigd met schanskorven. In maart 2003 waren alle sporen van

Afb. 15: Zicht op de Molenbeek waar voorheen de watermolen van de familie De Ceuleneer stond (april 2003). Vergelijk deze foto met afb. 14.

de vroegere molensite volledig verdwenen (afb. 15).

6.4. Boelarestraat

De stoomwatermolen, gelegen op een braakliggend perceel nabij de Dender in het bouwblok, gevat tussen de Boelarestraat en de Sint-Annastraat, was van een heel andere orde dan voorgaande molens. De bouwheer van deze molen (Sectie B 16d, 40 m²) was de zogenaamde “waterdokter” Modeste De Cock (zie 6.2.) (afb. 16), die op 20 april 1839 het voormalige abtenhuis van de Sint-Adriaansabdij te Geraardsbergen had verworven. Afkomstig uit Lokeren, had hij zich door zijn huwelijk met Joanna Catharina Van Hoorde in 1834 in de Denderstad gevestigd. Daar ontpopte hij zich niet alleen als een uitmuntende politicus (hij droeg de burgemeesterssjerp van deze stad in 1854–1881), maar begon snel bekendheid te verwerven door zijn hydrotherapeutische praktijk die hij in het prelaatkwartier

had ondergebracht. Op de benedenverdieping van dit gebouw liet hij een soort badinstelling inrichten en naar mate het aantal patiënten groeide werd ook de bovenverdieping omgevormd tot een soort hotel met afzonderlijke kamertjes om de talrijke patiënten een tijdelijk verblijf te bieden. Aangezien hij de zieken trachtte te genezen met een waterkuur, moest zijn instelling permanent beschikken over grote hoeveelheden water. Aanvankelijk kon hij gebruik maken van het water, dat door het afdammen van de vroegere abdijvijvers, via ondergrondse loden buizen naar zijn zogenaamde “Etablissement Hydrosudopathique” kon geleid worden. Door het ongekende succes werd De Cock in de loop der jaren genoodzaakt op zoek te gaan naar een supplementaire waterbron. Na de kanalisatiewerken aan de Dender tijdens de jaren 1865-1870, zag hij de kans water aan te voeren uit een waterloop met een meer regelmatig debiet34. Tijdens de gemeenteraadszitting te

33 AKG, doc. 212, Ger., dl. 3, art. 1297; dl. 7, art. 2509; RAR, MGA Ger., C en I, nr. 2249; nr. 1101: het bedrijf van Oscar De Ceuleneer werkte nog in 1931 en werd toen aangedreven met een motor van 7 P.K..

Afb. 16: Modeste De Cock (1808-1881)

Page 29: Gerardimontium · Het lidmaatschap geeft ipso facto recht op ons tijdschrift dat gratis thuis wordt bezorgd. Ons tijdschrift GERARDIMONTIUM ISSN 1780-3624 verschijnt op het einde

29Gerardimontium 2004 / 194

Waterkracht versus mechanische drijfkracht

Geraardsbergen op 21 juni 1872werd hem de toestemming verleend een buis aan te brengen onder de Boelare- en de Sint-Annastraat van de Dender naar het abtenhuis35. Eenmaal deze vergunning op zak, kon hij zijn bouwplannen realiseren. Op 2 juni 1874 vroeg hij aan het Oost-Vlaamse Provinciebestuur de autorisatie om in een nieuw op te richten gebouw in een tuin nabij de Dender een stoommachine van 6 P.K. (constructeur: Falckenburg uit Gent, fabrieksmerk: Flayward Tyler uit Londen) en een dito ketel van 6 atm te plaatsen (constructeur van het plaatijzer: E. Dumont et Cie uit Châtelineau, van de ketel: Duez frères uit Gent). Dit stoomhuis (door De Cock omschreven als “maisonnette”) onder een zadeldak had een rechthoekig grondplan en in de voorgevel zat een oculus boven een korfboogdeur (afb. 17). Het gebouw staat in het Archief van het Kadaster aangeduid als “stoomwatermolen”. Modeste De Cock kreeg van hogerhand toestemming op 23 oktober 1874 mits de eis dat de schoorsteen 15 meter hoog zou zijn. Met de nieuwe molen kon De Cock 9 hectoliter rivierwater (per minuut?) oppompen en langs de voornoemde leiding voortstuwen naar zijn badinrichting36. De hele installatie moet vermoedelijk niet lang gewerkt hebben. Op 22 maart 1878 verscheen de “wonderdokter” voor een laatste maal op een zitting van

34 M. VAN KERCKHOVEN, Noemenswaardige mannen en vrouwen uit het rijke verleden van Geraardsbergen, Geraardsbergen, 1977, pp. 38-47; M. PIETERAERENS, De Sint-Adriaansabdij te Geraardsbergen: een bouwgeschiedenis, in Het Land van Aalst, jg. 34, 1982, nr. 4, p. 197-200; AKG, doc. 212, Ger. dl. 3, art. 851v. 35 SAGer, Notulen van de gemeenteraad van Geraardsbergen 1870-1875.36 RABW, Provinciebestuur vanaf 1870, nrs. 2/4314/111, 2/4660/12.37 SAGer, Notulen van het College van burgemeester en schepenen van de stad Geraardsbergen 1861-1886, A. VAN LUL, Een Geraardsbergse Waterdokter in de 19de eeuw, in Het Land van Aalst, jg. 8, 1956, p. 18-19; AKG, doc. 212, Ger., dl. 4, art. 851v.

het schepencollege. Geveld door een slepende ziekte, stierf hij op 4 augustus 1881. Met zijn dood en zonder opvolging verdween ook zijn hydrotherapeutische praktijk. De stoomwatermolen aan de Boelarestraat kreeg een agrarische functie. Met het uitbreken van

Afb. 17: Grondplan en vooraanzicht van de stoomwatermolen, ingediend door M. De Cock, d.d. 2 juni 1874

W.O. I in 1914 werd het gebouw gesloopt. Alle loden en koperen boven- en ondergrondse leidingen en installaties werden door de Duitse bezetter afgebroken voor de recuperatie van het metaal37.

Wordt vervolgd...

Page 30: Gerardimontium · Het lidmaatschap geeft ipso facto recht op ons tijdschrift dat gratis thuis wordt bezorgd. Ons tijdschrift GERARDIMONTIUM ISSN 1780-3624 verschijnt op het einde

30 Gerardimontium 2004 / 194

In ‘t Giesbaargs

In 1997 startte onze Kring met een nieuwe rubriek in de Heemschutter (nr. 151): In ’t Giesbaargs. Bedoeling was om een woordenboek op te stellen van het Geraardsbergs dialect. Een dialect dat stilaan zijn oorspronkelijkheid aan het verliezen is. Rasechte Geraardsbergenaren die hun moedertaal, het Giesbaargs, nog op de aloude manier spreken, geraken hoe langer hoe dunner bezaaid. Hetzelfde kan trouwens gezegd worden van de originele dialecten in de dorpen rondom Geraardsbergen. Oorzaken van dit ‘verval’ zijn te zoeken in: inwijkelingen die hun dialect vermengen met het plaatselijke taalgebruik en talrijke Geraardsbergenaren die uitwijken, de ABN-campagnes in de zestiger jaren van vorige eeuw, het fenomeen van een ‘gekuist dialect’ te spreken (een Vlaams taaltje dat vooral op TV, in amusements- en andere soapseries, wordt gesproken en dat door iedereen wordt begrepen) en ouders die (terecht) verlangen dat hun kinderen een zuiver Nederlands gebruiken.

S

Luc VAN SCHOORS

sajette [] breiwol, saai, wolgaren. (<Fr. Sayette) Nen bol sajette kuëpen in den Trois Suisse.sallewante [] mep. (syn: saflette, zokke, motte.) Fleus kraugdier een sallewante tegen a koeëke.saflette [] klap in het

Het is hoogtijd dat authentieke Geraardsbergse woorden en uitdrukkingen worden opgetekend, zowel te boek als op geluidsband; willen we de rijke woordenschat van ons plaatselijk kleurrijk dialect niet voor altijd zien teloor gaan. Op de eerste plaats willen we op zoek gaan naar typische Geraardsbergse woorden, de correcte uitspraak ervan (fonetisch schrift)1 en uiteraard hun betekenis. Op de tweede plaats willen we de dialectwoorden, voor zover mogelijk, plaatsen in een typische Geraardsbergse

uitdrukking. Wanneer bij dit alles de etymologische verklaring kan gevoegd worden, zou men al ver staan met het onderzoek naar het plaatselijk dialect. Om deze doelen te bereiken willen wij een beroep doen op U, geachte lezer. U kent beslist typische woorden en/of uitdrukkingen die een plaats kunnen krijgen in het Geraardsbergs dialectwoordenboek of misschien kent u nog een onvervalste rasechte Geraardsbergenaar die zijn dialect nog op een authentieke manier spreekt. Noteer alles

of zet het op een geluidsband en bezorg het ons. Wij zorgen voor de verdere verwerking. In de Heemschutter werden tot nu toe woorden met de letter /a/ tot en met /r/ gepubliceerd. Ook in Gerardimontium zetten we deze traditie verder en vervolgen met de letter /s/. Nadat ook de letter /z/ gepubliceerd wordt, zullen alle afleveringen met aanvullingen opgenomen worden in een lijvig dialect-woordenboek (idioticon) dat uitgegeven zal worden in onze nieuwe Gramaye-reeks.

gezicht. Syn: sallewante, zokke, motte.sakkerdekke vloekje. Syn: sakker domme, sakkerdore, sakkerdjië, sakkerdikke, sakkerdepietjisj, enz…sakosj(e) [] handtas. (<Fr.: sacoche)

’t Es in de sakosj: de zaak is afgehandeld , de overeenkomst is bezegeld.salü tot ziens. Salü en de kost (en de wend van achter.)santeboetiek [snt] santenkraam. Ze vloog mè giël heure santeboetiek ’t stroeët op.

1 Wij gebruiken het fonetisch schrift van de International Phonetic Association (IPA). Er is gestreefd naar: één klank=één teken. Nuanceringen en varianten kunnen worden weergegeven door middel van diacritische tekens.

Page 31: Gerardimontium · Het lidmaatschap geeft ipso facto recht op ons tijdschrift dat gratis thuis wordt bezorgd. Ons tijdschrift GERARDIMONTIUM ISSN 1780-3624 verschijnt op het einde

31Gerardimontium 2004 / 194

In ‘t Giesbaargs

sarope [] stroop, siroop.sebiet [] onmiddellijk. Ge moet sebiet ner haus goeën.Sekelorum [] eindeloos gepalaver. Azü ne sekelorum.Sekreet [] 1. codeslot 2. de code zelf. Het sekreet vandem brandkoffer es gejueim. 3. kwaadaardige vrouw. Zo: serpent.senateur [] senator. Senateur Vanderbruggen wundjegen on ’t Rot.serpent [] 1. kwaadaardige vrouw Zo: sekreet. 2. Slang.servolaa [] hespenworst, ‘cervellaatworst’, (<Ofr. cervolat), zo: sossisj(e)seskisj [] stuipen. In de seskisj vallen. (Een stuipaanval krijgen)sies in: Va zanne sies vallen: bewusteloos geraken.siesteim in ‘T warkt op ma siesteim het werkt op mijn zenuwen. (<Fr. système nerveux : zenuwstelsel)Syn.: ‘T warkt op man zenen.simpelen naïevelingsinsj [] sinds, sedert. Sinsj datten rauk geworren es bekékt a niemaniet ne miër.sjaloes [] jaloers.sjieke [] 1. kauwgom Syn: sjieklette, 2. pruim tabak.sjiek(e)lette [] kauwgom.

Syn: sjiekesjiekenbak [] 1. Spuwbak 2. Automaat met kauwgomsjikaneren [] zaniken, vervelend doen, kritikeren. Es’t bekaän gedoeën mè sjikaneren, ‘k war het moei, zenne! (<Fr. chicaner)sjimenole [] trekorgel, accordeon, mondmuziekje.sjokkelasse [] sukkel (vr) zo: sluëresjokkeleir [] sukkelaarsjokkelen [] tegenspoed kennen. Ajès op zanne sjokkel.sjokeleuren [] 1. Speels vechten, stoeien. Ge za were on’t sjokkeleuren, ’t er za nog schriëven va kommen.sjonkelen [] waggelen,strompelensjonkelvoet [] horrelvoetsjul [] sulskaä [] 1. plezant, aangenaammaar eigenaardig Da’s ne skaäkadee. 2. raar, bizar ‘T es m’r skaäwere vandoeëge. 3. bang Ajés skaäva zan ueigen (hij is bang van zijneigen schaduw) 4.schouw, schoor-steen. ‘T za wiegelen, ‘t za wag-gelen, in den hoek van de skaä. skaär [] schouder. Kom, gemeugdisj op manne skaar zitten.skabreus verschrikkelijk. Ajèsmè zanne velo tegen ne muurgerejen, a ziet er skabreus aut.skaftaud/skaftuijd [.][] etenspauze. ‘n Oers (fabriekssirene) goeët,’t es skaftaud.skamateren [] goochelen, wegmoffelen (<Fr. escamoter)skamateur []goochelaar, hij die dingen kanwegmoffelen. (<Fr. escamoteur)skampavie [] weg.Ajès skampavie.skaperen [] ontsnappen(<Noord-Fr. Escaper) A jeedem ne skuënen geskapeerdskarte [] schram.

Syn: krabbeskavuijl/skavaul [][] rioolput die het water van de zeppe (greppel) opvangt. Man kaboesje ligt in de marasje van ‘t skavuijl van de Pisjemeystroeëte.skeire [] schaar.skeiresliep [] scharen- en messenslijper.skeirlinks [] schrijlings, (<Mnl. scerdelincks).sketeken []koosnaampje. Dag ma klaänsketeken. Syn: sketebezeken.

Een skeet in nen netzak/Een skeet in een fleske: iets onbenulligs. Syn: twië kiër niks.

skeute [] 1. Afschot. ’T er es te waunig skeute, ’t esderom dat er woeëter blauft opstoeën. Syn: afdracht 2. Scherpe,snijdende pijn. Ik kreeg der al mène kiër een skeute in manne bauk.3. Snelle groei bij adolescent. A dochter (h)eedeen ferme skeutegekregen, zenne.skiëf [] schuin. Dië muur es zü schiëf as iet.

Doeër zit er iet skiëf: daar zijn (echtelijke) problemen.Iet skieëfsloeën wegnemen, een kleine diefstal plegen.A trekt altet skief hij moet altijd dwars liggen.

skieëven [] scheldwoord.Skieëven of skelen otter.’t skuijt/skaut [. t] [. t]diarree

‘t Es om ’t(vliegend) skuijt van tekruijgen: onvoorstelbaar.Met ’t vliegend skuijt zitten: plotsopkomende buikloop.

skuijter/skauter bangerikskuijtkazzekisj [ ][ ] kersen van tweedekeus waar men buikloop van krijgt.skill(e)n [] schelen.

Z’hee ne hoeës in heur sakosj: Ze is in verwachting, zwanger.

Page 32: Gerardimontium · Het lidmaatschap geeft ipso facto recht op ons tijdschrift dat gratis thuis wordt bezorgd. Ons tijdschrift GERARDIMONTIUM ISSN 1780-3624 verschijnt op het einde

32 Gerardimontium 2004 / 194

In ‘t Giesbaargs

‘t Ka ma ni skill(e)n.skippe [] schop.

Ik kuiijske man skip’af. Ik traphet af.

skipperasse []schippersvrouw.skippisj [] vertrokken, weg. Ik bè schippisj! Zo: Salü.skoefeleir [ persoondie zeer onnauwkeurig werkt. (zie ook overschoefeld)

Iemand ne kader skilderen

skofferduijnen/skofferdaunen [.] [.]schaatsen. In de winter was ‘t plezant schofferdaunen op de vauvoeërt van ’t kastiël van de zjüzje Kampe.skolpe [] schelp, schulp skomte [] schaamte. Ajen (h)ee giën skomte.skomtelijk [] beschamend.skriëven [] wenen, schreien, huilen.skuiijfelen/skaufelen [] [] fluiten. Den dieën kaa skuën liekisj skuiijfelen.skuile/skaule [] [] lommer, schaduw.In de zonne is te waarm, zet a liever in de skuiijle.skulle [] schalie T’r es een skulle van tak gewoeëid.

skurasse [] poetsvrouw, werkster. Syn.: warkfraa, kausfraa. Tegenwordig is’t moeilijk om een goe skurasse te vennen.slasj [] slets, slof, pantoffelA ligt onder de slasj ba zan vraä. (pantoffelheld)slibber [] glad, glibberig. Za veurzichtig, ’t is slibber op de boeëne! Intensivum afgeleid van het Mnl. sliden ‘glijden’.slibberboeëne []glijbaan. Kakhuiijzeken op de slibberboeëne.slinken [] linkshandige. De slinken was in zannen tuijd ne goeie kusjer.slos [] Zwarte pensen van dedikke darm van een varken. Geema moeër nog e kurtjen slos, z’eten da geiren thaus.sluëre [] brave, goedhartigemaar simpele vrouw. Syn: zjuële.smaës [] smous, jood(scheldwoord) <Jiddisch Mausche< Hebreeuws Mosje ‘Mozes’smesse smidse.smet smid.Soeëken de smet, panneke vet,panneke moeëger, bientjisj knoeëger.smokkelen [] snoepen. Da kindj ka nog a smokkelen. Vandaar smokkelasse.snoezje [] in: Z’ hee wereheur snoezje op: ze kijkt opnieuwzeer nors. Ze heeft opnieuw eenkwade luim.sofroeën [. ] safraan.sokee [] lamphouder (quasiFr. Vorm van het Eng. Socket)sommisjte [] sommige. Sommisjte meensjken oo(n) woeëter inurre keir.sosjetueit/sosjetaut[.t.t] vereniging, maatschappij, genootschap (<Fr. société) De vodden zan d’aadste sosjetueit van ’t stad.spaän [] braken

spaär [] hij die braakt.Spaärs zan aärs wordt gezegdborelingen die na het drinken van melk braken: Borelingen die braken blijven in leven.spasj [] spets, spat.spasjen [] spetsen, spatten.spasjenat [] kletsnat.A was spasjenat mè deur de klasjende reigen te drasjen.spelle [] speldspellewarkasse [] “spillewerkerse” kantwerkster.(verouderd)spinoeël [l] 1. sterk garen. 2. on-deugend kind.A zu e spinoeël van e kintsj!starre [] ster < Mnl. starrestatelijk [] stoutelijk in:Ge meuget statelijk dün, ge meuget hem statelijk zeggen.stekelbeze []kruisbes, zo genoemd naar de stekeltjes op de bes.steksken [] lucifer (zie ook allumette)stekvogel buizerd of sperwer. Duivemelkers moeten nie weten va stekvogels.stoeëk [] 1. staak. A dreeg nen dikke stoeëk op zanne skaar. 2. tak. Dieën buëm oo dikke stoeëken.stoefen [] opscheppen,snoeven, pochen. Vandaar stoeferstoempe [] noerse, stugge, zwijgzame vrouw.stove [] kachelstrekasse/strakasse [] strijkster. (verouderd)sulkoeërt [] zuring. Syn: zurkelsuppozeren [veronderstellen (<Fr. supposer)suuikerbiesjtisj/saukerbiesjtisj[.k.k]doopsuiker. ‘t Borelinksken (h)eesaukerbiesjtisj gekakt.surzje [] deken, beddegoed(>Mnl. Saergie)

Met dank aan: Emiel Collijns, Willy Van Der Maelen, Johny De Nie, Albert De Taeye, Paul De Backer, Leon de Couvreur, Marcel Van Der Capellen, Lucien van Den Herreweghe, Marc Van Trimpont, Herman François, Robert Bagué.

Page 33: Gerardimontium · Het lidmaatschap geeft ipso facto recht op ons tijdschrift dat gratis thuis wordt bezorgd. Ons tijdschrift GERARDIMONTIUM ISSN 1780-3624 verschijnt op het einde

33Gerardimontium 2004 / 194

Dialectologie

Over ‘t skavuil, sjokkeleuren, slasjen,...

Jan COPPENS

Aansluitend op de reeks Geraardsbergse dialectwoorden tracht ik in dit artikel wat meer over de herkomst (etymologie) van sommige ‘typische’ Giesbaargske ‘s’-woorden te vertellen. Zo is er ‘skaveie’ of ‘skavuil’ dat niet zo uniek is zoals algemeen gedacht. Trouwens waar komt ‘sjokkeleuren’vandaan? Om sommige woorden te verklaren is het ook noodzakelijk om wat over de klankleer van het Geraardsbergs dialect te weten. Waarom zegt men in onze streek bijvoord ‘slasj’ in plaats van ‘slets’?

Over één zaak kunnen we het eens zijn, de uitdrukking ‘ajee zan kaboesje loeëten vallen in de marasje van ‘t skavuil van de pisjemeystroeëte’ is wel typisch Geraardsbergs. De Schavei(de) liep en loopt nu nog van de Vredestraat achter de huizen in de Nieuwstraat tot in de Penitentenstraat. In Toponymie van Geraardsbergen tot 1600 van Marleen Francq vinden we de oudste vermeldingen al in de 14de eeuw. 1320: achter de borch op de scaueide, 1331: een Erve gheleghen in de penstrate op de scaveide, 1390: huus en erve ghelghen up de scaveye. Het was een soort afloop, een open riool waardoor het afvalwater naar de Dender werd afgevoerd. In het Geraardsbergs dialect wordt een riool nu nog skavuil of skavaul [. ] [. ] genoemd.Volgens Francq ontstond de -lwaarschijnlijk door volksetymo-logische associatie met het adjectief vuil. Het woord schaveie is echter niet typisch voor Geraardsbergen. Zo vinden we het ook terug in het West-Vlaams Etymologisch Woordenboek van Dr. Frans Debrandere in de betekenis van ’iets van weinig waarde, iets van geringe kwaliteit’.Volgens Francq en Debrabandere is het woord afgeleid van het Oud-Franse chavée ‘holle weg’ of Romaanse scavée, escavée. Het Latijnse excavata betekent ‘groef’.

Volgens Debrabandere zijn daaruit ook de familienamen Scavée, Schavey en Skivée ontstaan.Verdere betekenisontwikkelingen vinden we in het Naamse chaver ‘krabben, gladschrapen’ en het Antwerpse schavee ‘afval, schraapsel van bladgoud’.

sjokkeleurenVolgens dr. Jacques van Keymeulen heeft het werkwoord sjokkeleuren een Romaanse oorsprong. Zo betekent het Latijnse ioculare: ‘schertsen’ en ioculator is ‘grappenmaker’. Het Italiaanse giocolare betekent ‘zich vermaken’, maar ook ‘goochelen’. Dus sjokkeleuren en jongleren hebben dezelfde herkomst. Volgens van Dale’s Etymologisch Woordenboek gaat het Nederlandse werkwoord goochelen (in het Middelnederlands gokelen) wellicht ook terug op het Latijnse ioculare.

slasjEen mooi voorbeeld hoe -ets in het Geraardsbergs -asj wordt, vinden we bij slets : slasj. Pantoffel. Zo hebben verder klasjkop (kletskop), plasjkop (pletskop), plasjen (pletsen), masjen (metsen), masjer (metser) en ook kasj (kets) of kasjken wat een steegje is. Oorspronkelijk betekent kets ‘een hoopje grind’ of ‘steenslag’. Het verschijnsel waarbij de

ts in Geraardsbergen (en de Denderstreek) uitgesproken wordt als sj, heet met een geleerd woord ‘mouillering’. Zo wordt een muts musje, klutsen klusjen en ookintijds intasj (op tijd).

Het suffix -asseVoor de vorming van namen die een vrouwelijke persoon aanduiden zijn in het Nederlands o.a. de achtervoegsels -es(se) (uit het Frans), -erse en -ares(se) bekend.In het Geraardsbergs dialect heeft -erse zich in een vrij groot aantal woorden kunnen handhaven en wel in de vorm van -asse. Zo lazen we in voorgaand artikel sjokelasse (sukkelerse) “sukkel”, skipperasse (schipperse) “schippersvrouw”, spellewarkasse (spellewerkerse) “kantwerkster”, skurasse (schurerse) “werkster”, strekasse, strakasse (strijkerse) “strijkster”.Over dit onderwerp schreef Prof. Dr. Frans van Coetsem het artikel Het suffix -erse in het Geraardsbergs dialect in Taal en Tongval, het tijdschrift voor de studie van de Nederlandse volks- en streektalen. Van Coetsem zegt hierover: ‘Het is gebleken dat verschillende van de genoemde vormen op -asse aan het verouderen zijn. Bij de oudere generatie zijn ze nog wel allemaal bekend, voor de jongeren zullen er al een aantal ongebruikelijk of vreemd klinken.’

1 M. FRANCQ, Toponymie van Geraardsbergen tot 1600, 1979, pp. 104-1052 F. DE BRABANDERE, West-Vlaamse etymologisch woordenboek,2002, p. 3353 F. VAN COETSEM in Taal en Tongval, 1959, pp.253-257

Page 34: Gerardimontium · Het lidmaatschap geeft ipso facto recht op ons tijdschrift dat gratis thuis wordt bezorgd. Ons tijdschrift GERARDIMONTIUM ISSN 1780-3624 verschijnt op het einde

34 Gerardimontium 2004 / 194

Snuffelvondst

Narrenkoppen van Patoulet Gilson

Wie de Geraardsbergse stads-rekeningen doorneemt, vindt in een bepaalde periode meerdere met narrenkoppen versierde beginpagina’s. En één van deze pagina’s reproduceren wij hier, onder meer omdat ze, voor zover ons bekend, nog niet gepubliceerd

is. Het gaat om de beginpagina van de stadsrekening anno 15091. En bekijk heel in het bijzonder de hoofdletter R van het woord Rekeninghe waarin, indien mijn telraam het nog doet, niet minder dan 14 narrenkoppen zijn verwerkt.

Met zekerheid kan hier worden gezegd dat ze het werk zijn van Geraardsbergenaar Gilson Patoulet, ook Patoul2, vermits zijn “handtekening” Patoulet Gilson moeiteloos kan worden ontcijferd boven de letters k en h in het woord Rekeninghe.

1 ALGEMEEN RIJKSARCHIEF, Brussel, Rekenkamer, ref. 35.323.2 Over Gilson Patoul, zie G. IMBO, Gilson Patoul (ca.1450-ca.1520), scribent en tekenaar, enlumineur, in De Heemschutter, jg.2002, nr.182, p.11-14.

Marc VAN TRIMPONT

Page 35: Gerardimontium · Het lidmaatschap geeft ipso facto recht op ons tijdschrift dat gratis thuis wordt bezorgd. Ons tijdschrift GERARDIMONTIUM ISSN 1780-3624 verschijnt op het einde

35Gerardimontium 2004 / 194

Geraardsbergs ‘Laatste Oordeel’ gerestaureerd

Een eeuwenoud schilderij is opnieuw te bewonderen in het Geraardsbergs stadhuis. In januari 2004 werd de nieuwe trouwzaal ingericht in een lokaal op het eerste verdiep bekend als de ‘oude schepenzaal’. De trouwzaal werd fraai gerenoveerd met oog voor belichting op de aanwezige schilderijen. Het meest in het oog springt ‘Het Laatste Oordeel’, een kunstwerk dat aangekocht werd door de stad in 1525.

We kunnen niet spreken van een doek want net als bij de Vlaamse Primitieven is het werk geschilderd op een houten paneel. In haar boek Kunstpatrimonium Geraardsbergen1 geeft kunst-historica Lidwine Vander Heyde een gedetaileerde beschrijving van Het Laatste Oordeel. Ze is echter verkeerd wanneer ze schrijft:’olieverf op lijnwaad’ aangezien het op hout is. Vander Heyde schrijft verder: ‘Volgens Paul Eeckhout, ereconservator van het Museum voor Schone Kunsten te Gent werd het werk steeds verkeerdelijk toegeschreven aan Albrecht Dürer. Hij herkent er enerzijds de Duitse school in door de algemene samenstelling, de koude en brutale kleuren, de ruwheid van sommige gezichten en de karikaturale kant van zekere taferelen uit de hel. Anderzijds doen elementen denken aan de Vlaamse School, zoals de gezichten van sommige heiligen, geïnspireerd door van Eyck. Dr. Hans Vlieghe merkt op dat sommige elementen wijzen op de Antwerpse school en gedateerd kunnen worden rond 1525, zoals de hoofddekesels bij de maagden (rechts boven). Dit komt wonderwel overeen met een

archiefstuk uit de stadsrekeningen van Geraardsbergen van 1525. Hierin wordt melding gemaakt van twee schilders Adriaan Moreels en Pieter van Boven, die betaald werden om een schilderij te maken met het Laatste Oordeel als onderwerp. Uit de tekst blijkt dat van Boven het werk heeft moeten voortzetten omdat Moreels overleden was. Volgens de historische archieven van de Antwerpse Sint-Lucasgilde blijkt in een schepenbrief dat Pieter van

Boven de zoon van Jan is, schilder. In 1500 was hij deken van de Sint-Lucasgilde te Antwerpen.Uit de stadsrekening van 1456 blijkt dat zich te Geraardsbergen een zekere Willem Westvaline gevestigd had. Hetzelfde jaar kreeg hij de opdracht een schilderij te maken dat het Laatste Oordeel voorstelde. Het schilderij ging wellicht volledig of gedeeltelijk verloren in de branden die het stadhuis teisderden in 1485 en 1492. Vandaar dat er een nieuw

1 L. VANDER HEYDE: Kunstpatrimonium Geraardsbergen, Schilderijen Abdij Hospitaal Stadhuis, Geraardsbergen 1985, pp. 86-91.

Afb. 1: De nieuwe trouwzaal in de ‘oude schepenzaal’

Jan COPPENS en Freddy DE CHOU

Page 36: Gerardimontium · Het lidmaatschap geeft ipso facto recht op ons tijdschrift dat gratis thuis wordt bezorgd. Ons tijdschrift GERARDIMONTIUM ISSN 1780-3624 verschijnt op het einde

36 Gerardimontium 2004 / 194

Geraardsbergs ‘Laatste Oordeel’ gerestaureerd

Laatste Oordeel werd besteld, hetwelk Pieter van Boven in 1525 voltooide of is het mogelijk dat een gedeelte van het bestaande schilderij teruggaat op het Laatste Oordeel van 1456?’

Restauratie

Bij de restauratie door Bart Verbeke (afb.4) wordt het gehele

oppervlak gereinigd en de vernis afgedund. Verfschilfers worden gefixeerd. De verschillende delen van het paneel worden losgemaakt (afb.5). De leemtes tussen de panelen kunnen niet geheel gevuld worden daar de panelen op zich na jaren zijn gaan krimpen. Wat echter wel wordt gecontroleerd en indien nodig aangepast, is de vegaring en de verlijming van de

Afb.2: Het gerestaureerde ‘Laatste Oordeel’ in de trouwzaal van het Geraardsbergse stadhuis.

Afb.3: Vóór de restauratie waren de ver-schillende panelen duidelijk zichtbaar.

Page 37: Gerardimontium · Het lidmaatschap geeft ipso facto recht op ons tijdschrift dat gratis thuis wordt bezorgd. Ons tijdschrift GERARDIMONTIUM ISSN 1780-3624 verschijnt op het einde

37Gerardimontium 2004 / 194

Geraardsbergs ‘Laatste Oordeel’ gerestaureerd

panelen onderling. Afbrokkeling en onthechting van preparatie en verf op de begrenzing (afb.3) worden gerestaureerd. Daarna wordt het origineel gefixeerd en de leemtes gevuld met masticage en retouches (afb.6). Na de masticage worden de leemtes geretoucheerd met waterverf. Historische

interessante beschadigingen zoals deze op de duivelfiguren blijven onaangeroerd. Daarna volgt een tussenvernis op basis van dammarhars en worden nog wat eindretouches aangebracht. Tenslotte krijgt het geheel nog een eindvernis.

De andere werken

Begin 2000 nam het stadsbestuurhet initiatief aan Monumenten-wacht Oost-Vlaanderen, afdelinginterieur te vragen een toestands-verslag te maken van alle schilderijen in het stadhuis en de Sint-Adriaansabdij. Op basis van dat verslag besloot het bestuur jaarlijks een bedrag te voorzien op de stadsbegroting om de schilderijen met ernstige en matige gebreken te laten restaureren. Hierbij wou de stad maximaal (40 %) gebruik maken van de provinciale toelage voor ‘het uitvoeren van conserveringswerken aan niet wettelijk beschermd waardevol roerend cultureel erfgoed’. Naast het beschikken over een toestandsverslag is het vragen van een prijsofferte bij drie door de provincie erkende restaurateurs een andere voorwaarde voor de provinciale premie.Voor de toelage komen volgende conserveringswerken in aanmerking: het reinigen en het herstellen van het schilderij, het hechten en lijmen van fragmenten van het object, het verstevigen

Afb.4: Bart Verbeke restaureert ‘Het Laatste Oordeel’

Afb.5: De verschillende panelen worden losgemaakt.

Afb.6: De verschillende panelen worden opnieuw geassembleerd.

Page 38: Gerardimontium · Het lidmaatschap geeft ipso facto recht op ons tijdschrift dat gratis thuis wordt bezorgd. Ons tijdschrift GERARDIMONTIUM ISSN 1780-3624 verschijnt op het einde

38 Gerardimontium 2004 / 194

Geraardsbergs ‘Laatste Oordeel’ gerestaureerd

van verzwakte materialen, het preventief behandelen tegen schadelijke of vernietigende invloeden van vocht en vervuiling, het verwijderen van vroegere herstellingen die een reëel gevaar voor het kunstwerk inhouden of die het schilderij misvormen, … .Uit het patrimonium van het stadhuis kwamen de voorbije drie jaar de volgende kunstwerken voor restauratie aan bod:2001, restauratie uitgevoerd door Ingrid Buelens uit Lubbeek.“Zelfportret”, olieverf op lijnwaad geschilderd door Frans Rasquin (Geraardsbergen 1877 – Charleroi 1952), is thans te bezichtigen in de raadzaal; “Beekje langs de Bleek te Geraardsbergen”, olieverf op lijnwaad geschilderd door Jan De Cooman (Zandbergen 1893 – 1949), oude schepenzaal; “Twee vrouwen met kinderen”, olieverf op lijnwaad geschilderd door Eugène de Block (Geraardsbergen 1812 – Antwerpen 1893), oude

schepenzaal; “De Dendervallei te Idegem”, olieverf op lijnwaad geschilderd door Emile Van Damme-Sylva (Brussel 1853 – Ukkel 1935), overloop naar raadzaal. 2002, restauratie uitgevoerd door Bart Verbeke uit Gent.“Vlucht van Kaïn voor Gods toorn na de moord op Abel”, olieverf op lijnwaad door Domien Van Den Bossche (Geraardsbergen 1808 – Gent 1860), inkomhal; “De marteling van Sint-Bartholomeus”, olieverf op lijnwaad, toegeschreven aan Pieter Van Huffel (Geraardsbergen 1769 – Gent 1844), inkomhal. 2003, restauratie uitgevoerd door Bart Verbeke uit Gent.“Het bloedbad der Mammelukken te Kaïro”, olieverf op lijnwaad door Domien Van Den Bossche (1808 – 1860), vernieuwde trouwzaal 1e verdieping; “Sater en boer”, olieverf op lijnwaad door Jean Van De Spiegle (tweede helft 19de eeuw), kopie naar Jacob Jordaens (1593 – 1678),

vernieuwde trouwzaal; “Laat de kinderen tot Mij komen”, olieverf op paneel, anoniem, kopie naar Adam van Noort (1562 – 1614) of Hiëronymus Francken de Oude (1540 – 1610), bureau schepen naast trouwzaal; “Het laatste oordeel”, olieverf op paneel, anoniem, toegeschreven aan Adriaan Moreels ( … - ca 1525) en Pieter van Boven, mogelijk een gedeelte door Willem Westvaline (tweede helft 15e eeuw), vernieuwde trouwzaal. Na drie jaar kunnen we stellen dat de meest dringende conserveringswerken aan de schilderijen van het stadhuis zijn uitgevoerd. De volgende jaren wenst het bestuur een zelfde inspanning te doen voor de schilderijen van de abdij.Zoals u hebt gemerkt kregen alle kunstwerken een bestemming in de volledig nieuw aangeklede zalen van ons stadhuis. Ze zijn bij plechtigheden en feesten of onder begeleiding van een gids te bezichtigen.

Aan de hand van drie foto’s geven wij een verloop van de restauratie van “De marteling van Sint-Bartholomeus”.Foto links geeft de toestand van het doek vóór de restauratie. Na reiniging van de verflagen, verwijderen van overschilderingen, zwakke retouches en het afdunnen van de vernislagen blijkt op de middenste foto hoe poreus de drager is geworden. Daarna volgt het nivelleren van de vroegere masticages, herretoucheren en vernissen met acrylaatvernis.Foto rechts toont de toestand van het schilderij na de restauratie.

Page 39: Gerardimontium · Het lidmaatschap geeft ipso facto recht op ons tijdschrift dat gratis thuis wordt bezorgd. Ons tijdschrift GERARDIMONTIUM ISSN 1780-3624 verschijnt op het einde

39Gerardimontium 2004 / 194

Snuffelvondst

Het wegennet rond Geraardsbergen onder het Franse Keizerrijk

Jacques DE RO

In een tijd van snelle vervoermiddelen met een degelijk uitgeruste infrastructuur klinkt de uitspraak van Auguste de Portemont uit 1870 natuurlijk vreemd als hij zegt dat de stad “une assez forte distance” verwijderd ligt van de grote bevolkingscentra, wat hij vervolgens omschrijft als “une situation isolée”. Afstanden zijn in ons jachtig bestaan relatieve begrippen. Zo is anno 2004 het aantal kilometers langs de rijweg dat hij opgeeft tussen de Oudenbergstad en de naburige steden niet echt “ver” te noemen: Lessen (7,5 km), Ninove (15 km), Edingen (16 km), Aat (18 km), Ronse (20 km), Oudenaarde (23 km), Aalst (25 km), Gent (35 km), Brussel (40 km) en Bergen (45 km). Met de auto zijn deze locaties immers binnen het uur bereikbaar1. De economische ontplooiing van een stad of regio valt of staat met een goed uitgebouwd transportnet2.

De Portemont ziet voor de handel en nijverheid van zijn stad een hoopvolle toekomst weggelegd. De aanleg van “den ijzeren weg” (vanaf 1855) zorgt voor een regionale ontsluiting en brengt nu mensen en goederen gemakkelijk en sneller dan voorheen naar de meeste van voornoemde steden. Met de kanalisatie van de Dender (vanaf 1865) wordt zelfs transport te water een supplementaire troef voor de verdere economische ontwikkeling van de streek3. Toch blijft het isolement diep geworteld bij de inwoners van het Denderstadje, een gevoel waarop lokale politici de voorbije decennia graag hebben ingespeeld om overheidsgelden los te krijgen voor de zogenaamde “ontsluiting” van de streek.

Ook in de vroege 19de eeuw is dit gevoel van niet bereikbaar duidelijk aanwezig in een brief van 5 maart 1808 van Henri Van Crombrugghe, burgemeester van Smeerebbe, gericht aan de prefect

van het Scheldedepartement (de huidige provincie Oost-Vlaanderen)4. Hierin geeft hij een uitvoerige beschrijving over de lamentabele toestand van het wegennet rond de Denderstad. Het is een smeekbede aan de Franse administratie om dringende verbeteringswerken uit te voeren. De verbindingswegen van Geraardsbergen naar de naburige steden, zo stelt de politicus, zijn zo onberijdbaar, dat zijn medeburgers “se trouvent pour ainsi dire enfermés”. Zo is de weg van Geraardsbergen naar Brussel via Aalst in zeer slechte staat. Hij is het jaar voordien hersteld tot Smeerebbe, maar eenmaal aangekomen op het plateau van Heldergem is de weg niet meer geplaveid en in zulke slechte toestand dat elke passage onmogelijk is. De paardenkadavers die er langs de baan liggen “attestent abondamment les pénibles efforts que l’on doit faire pour y passer”. Maar zelfs de geplaveide weggedeelten

1 A. DE PORTEMONT, Recherches historiques sur la ville de Grammont,Tomel Premier, Gent , 1870, p. 2; Eénenveertig jaar later schrijft ook V. Fris: “Geeraardsbergen is tamelijk ver verwijderd van andere steden van eenige belangrijkheid” in V. FRIS, Geschiedenis van Geeraardsbergen, Gent, 1911, p. 10.2 Het transportnet in België vindt zijn oorsprong in de Middeleeuwen. Er is dan vooral sprake van lokale verbindingen. De eerste steenwegen worden in de 18de eeuw aangelegd op bevel van keizerin Maria-Theresia. In de 19de eeuw wordt de basis van het huidige wegennet gelegd (wet van 10 maart 1838). De wet van 10 april 1841 op de buurtwegen heeft de bedoeling te zorgen voor goede verbindingswegen, die van groot economisch belang zijn in het pas gestichte België. De tracés van de buurtwegen (de wegen buiten de bebouwde kom) worden vastgelegd en de buurtwegen worden in kaart gebracht in de atlassen der buurtwegen. De gemeenten krijgen de verantwoordelijkheid voor de berijdbaarheid van de wegen. Als gevolg van de wet verhoogt het aantal verharde buurtwegen van 3.040 km in 1840 tot 6.376 km in 1850. Buurtwegen en gemeentewegen vormen samen de kleine wegen; de gewestwegen, de provinciale wegen en de snelwegen vormen de hoofdwegen. Het wegennet maakt een expansie door na W.O. II. Vandaag zijn er 1.700 km autowegen, 1.200 km expreswegen, 15.000 km hoofdwegen en 9.000 km kleine wegen in Vlaanderen, www.vlaamsbrabant.be/ objects/ontspannen/cultuur/ breedbeeld/VOETWEGEN%20brochure %20website.doc3 A. DE PORTEMONT, op.cit., pp. 16-17.

Page 40: Gerardimontium · Het lidmaatschap geeft ipso facto recht op ons tijdschrift dat gratis thuis wordt bezorgd. Ons tijdschrift GERARDIMONTIUM ISSN 1780-3624 verschijnt op het einde

40 Gerardimontium 2004 / 194

Het wegennet rond Geraardsbergen onder het Franse Keizerrijk

habitants sont pour la plus grande partie de l’année relegués dans leur foyers, et que toute espèce de commerce leur est formellement interdite”. Met de teloorgang van de lokale economie doelt Begheijn op het verdwijnen van een bloeiende tabaksnijverheid, die door de Franse overheid zwaar is belast. Hij ziet dan ook het einde van de ellende van de Geraardsbergenaars met de aanleg van een geplaveide weg naar Lessen. Zo kunnen langs deze weg boeren en plattelandslieden voor het transport zorgen van onder meer steenkool, ijzer en leisteen naar het Scheldedepartement en dit gedurende het hele jaar. In- en uitvoer van goederen zullen aldus de werkgelegenheid bevorderen, de consumptie aanzwengelen en de handel en nijverheid in de regio doen herleven.

Ook de volgende jaren zal het wegennet rond Geraardsbergen, mede door de magere investeringen van het stadsbestuur en de nieuwe machtswisseling, er weinig op verbeteren. Tot overmaat van ramp woedt na de overstromingen van de Dender in september 1816 een ware hongersnood in de stad…7 Een goede reden blijkbaar om nogmaals de noodzakelijke wegenwerken op de lange baan te schuiven.

aangekaart in een brief van advocaat Jacobus Gregorius Begheijn (°1753), burgemeester van Geraardsbergen6. Ook hij onderstreept het belang van het verharden van de weg van zijn geboortestad tot Lessen. Nochtans is volgens hem in 1789 een overeenkomst gesloten tussen de Staten van Henegouwen, de Magistraat van Geraardsbergen en de leden van het Hoofdcollege van het Land van Aalst om dit project te laten uitvoeren. Maar door de machtswisselingen die er op gevolgd hebben en door de continentale oorlog onder het Franse Keizerrijk zijn deze werken nooit aanbesteed.Ook de weg van Geraardsbergen naar Gent is op sommige plaatsen niet geplaveid en tijdens de wintermaanden of regenperiodes praktisch onberijdbaar. Een bijkomend obstakel is de hoge tol die de Franse bezetter heft op sommige doorgangen.

Hetzelfde geldt voor de verbinding van de Oudenbergstad met Oudenaarde en met Edingen. De slechte staat van deze wegen zorgt voor zware beschadiging en zelfs vernietiging van rijtuigen, het verlies aan paarden en de beschadiging van goederen. Ook hier ervaart Begheijn hetzelfde isolementgevoel van zijn medeburgers en besluit hieruit dat “notre ville est réellement inaccessible de toute part, que nos

zijn doortrokken met vijf à zes parallelle wagensporen en maken het de weggebruiker en de reiziger bijzonder moeilijk om zich te verplaatsen5.

Van Crombrugghe wijst tevens op het uitzonderlijk economische belang van “la route impériale” van Geraardsbergen naar Gent. Ook hier zijn bepaalde gedeelten niet geplaveid of moeten dringend hersteld worden. De weg van Geraardsbergen naar Lessen is dan weer van belang voor de verbinding van de Denderstad met het departement Jemappes (de huidige provincie Henegouwen). Het is de kortste en meest natuurlijke weg om tot Bergen te geraken. Hij is echter niet geplaveid en tijdens de zes wintermaanden moeilijk berijdbaar, waardoor Geraardsbergen gedurende deze periode verstoken blijft van goederen uit het aangrenzende departement. Vrachtrijders die in Lessen aankomen zijn dan verplicht om hun waren op schepen te laden en, indien de rivier het toelaat, naar Geraardsbergen te transporteren. Alleen kleine vrachten kunnen per rijtuig langs de weg worden vervoerd.

Precies een week later, op 12 maart 1808, wordt het onderwerp bij de prefect van het Scheldedepartement opnieuw

5 Zelfs tot in het begin van de 20ste eeuw liggen er heel wat wegen op het platteland rond Geraardsbergen er onverhard bij. Zij worden meermaals gefotografeerd door notaris Désiré Declercq (1842-1923), die in de streek in de periode 1874-1905 op zoek gaat naar idyllische (vaak niet te situeren) landschappen.6 RAG, Scheldedepartement, nr. 3725, brief 168-172.7 V. FRIS, op.cit., p. 259.

N.v.d.r. : Het vervolg op deel 1 van ‘Het huis der Lombarden’ verschenen in ons vorig nummer, zal worden gepubliceerd na de voltooiing van de restauratiewerken (o.a. het schilderen van de voorgevel).

Page 41: Gerardimontium · Het lidmaatschap geeft ipso facto recht op ons tijdschrift dat gratis thuis wordt bezorgd. Ons tijdschrift GERARDIMONTIUM ISSN 1780-3624 verschijnt op het einde

41Gerardimontium 2004 / 194

Guillaume MertensZowat 150 jaer geleden las men ... (44) Marc VAN TRIMPONT

41Gerardimontium 2004 / 194

...IN “DE VOLKSVERDEDIGER” UIT GERAARDSBERGEN

In nr. 66 van 31 october 1847:

BURGERLYKEN STAND der stad Geerardsbergen van den 22 tot 29 October. HUWELYKENJosephus Dancré, oud 31 jaren, wever, Buysemont, en Rosalia Regaert, oud 28 jaren, kantwerkster, Buysemontstraet. OVERLYDENJofv Amelie-Anna-Elisabeth Goris, oud 59 jaren, gepensioneerde van den staet, weduwe van Gillis Peeters, Wyngaerdstraet.Mynheer Jean Joseph De Wylge, oud 37 jaren, advokaat, man van jofv. Dupont, woonende te Kortryk, Brusselstraet.Maria Theresia Capeau, oud 64 jaren, vrouw van Petrus Despiegeleer, hospitael. GEBOORTENMannelyk geslacht: 2 Vrouwelyk geslacht: 1 Totael: 3

VERKOOPING van 80 KOOPEN Beuke en Kanada BOOMEN, te Overboelare op den Buisemont.De notaris DECLERCQ, ter verblyfplaets van Geerardsbergen, zal, ten verzoeke van de hier na genoemde, Woensdag 10 November 1847, om 9 uren smorgens op langen tyd van betaling mits stellende gegoeden en bekenden medekooper, binnen Overboelare, openbaer lyk verkoopen:Ten verzoeke van Mynheer Petrus Depaepe te Geerardsbergen en anderen:40 KOOPEN, waeronder 35 Beuken en 5 Kanada, allen van 5 tot 9 voeten1 dikte, staende op eene party bosch genaemd den Arduin Bosch, gelegen te Overboelare op den Buizem ont.En ten verzoeke van Mynheer en jofv. Servaes te Geerardsbergen:40 KOOPEN BEUKE BOOMEN van 4 tot ? (niet ingevuld) voeten dikte, staende dicht by den bosch

van d’heer Depaepe voornoemd. De verzamelplaets is op den bosch.

In nr. 68 van 14 november 1847:

Onder de leden die by loting aengewezen zyn om deel te maken van den jury voor de 4e zitting 1847 van het hof van assisen dezer provintie, bevinden zich de heeren (Benoit) Jouret, rentenier, P. Servaes, lid des gemeenteraeds en J.B. De Vroede, hostelier onzer stad.

-Onder de schilderyen deelmakende van de tentoonstelling des instituets van schoone kunsten, op het stadhuis te Brussel, is gekozen om gesteendrukt te worden, het tafereel van den heer Eugeen De Block, onzen stadsgenoot, verbeeldende eene Improvisatie, die aller aendacht en deze onderscheiding volkomen waerdig is.

BURGERLYKEN STAND van den 30 October tot den 12 November. HUWELYKEN Vitalis Gaublomme, oud 27 jaren, schoenmaker, Denderstraet, en Juliana Herregodts, oud 21 jaren, kantwerkster, Gaffelstraet. OVERLYDEN Maria-Carolina-Gislena Capiau, oud 2 1/2 j., dochter van Franciscus Capiau, Pachter straet. Constantinus Franceus, oud 52j., wever, man van Theresia Van Lul, hospitael. Franciscus Liottier, oud 52 j., schoenmaker, man van Justina Duquesne, hospitael. Rosalia Flamée, oud 46j., kantwerkster, ongehuwde dochter van wylen Jacobus Flamée, Hospitael. Maria-Leonoria Hasey, oud 11 maenden, dochter van J.B. Hasey, Buisemontstraet. Maria-Francisca de Boodt, oud 82j., kantwerkster, weduwe P.V.D. Driessche, Hospitael.

Carolus Cock, oud 51j., werkman, man van Blondina Spitaels, Hospitael. Joannes-Baptista Bauwens, oud 4 menden, zoon van Louis Bauwens, Penstraet. Franciscus Desaeger, oud 7j;, zoon van Petrus Desaeger, Audenaerdschestraet. Antonius Buyens, oud 27 j., baerdscheerder, man van Rosalia Declercq, Brandstraetjen. GEBOORTENMannelyk geslacht: 1 Vrouwelyk geslacht: 3 Totael: 4

VERKOOPING van BOOMEN op Sinte Lucas Bosch te ONKERZEELE.De notaris DECLERCQ te Geerardsbergen, zal ten verzoeke van jofvrouw de gravin Fanny De Murat, grondeigenaerster te Brussel, Zaterdag 20 November 1847, om 9 uren ‘smorgens, binnen Onkerzeele, op langen tyd van betaling, mits stellende gegoede en bekende medekooper, openbaerlyk verkoopen:80 KOOPEN BOOMEN bestaende in allerschoonste Beuken, Eiken, Abeelen en Esschen van 5 tot 8 voeten dikte, staende op den voornoemden Sinte Lucas Bosch, anders nog gekend, Hinnen-bosch te Onkerzeele, alwaer men zal vergaderen.Zegt het voorts.

A LOUER:Une Maison avec rez de chaussée et étage, petite cour, jardin, et pavillon qui en dépend, située grand’place, derrière l’église en cette ville.S’adresser pour connaître les conditions de la location, chez Mme Pauline Spitaels, rue du couvent.

(Wordt voortgezet)

1 Voet = lengtemaat die verschilde van plaats tot plaats, en tussen 27 en 29 cm mat (H. DE SCHRIJVER, De oude landmaten in Vlaanderen, Handzame, 1979, p.30.)

Page 42: Gerardimontium · Het lidmaatschap geeft ipso facto recht op ons tijdschrift dat gratis thuis wordt bezorgd. Ons tijdschrift GERARDIMONTIUM ISSN 1780-3624 verschijnt op het einde

42 Gerardimontium 2004 / 194

Geraardsbergen actueel Raf VAN MELLO

Page 43: Gerardimontium · Het lidmaatschap geeft ipso facto recht op ons tijdschrift dat gratis thuis wordt bezorgd. Ons tijdschrift GERARDIMONTIUM ISSN 1780-3624 verschijnt op het einde

43Gerardimontium 2004 / 194

Geraardsbergen actueel

Page 44: Gerardimontium · Het lidmaatschap geeft ipso facto recht op ons tijdschrift dat gratis thuis wordt bezorgd. Ons tijdschrift GERARDIMONTIUM ISSN 1780-3624 verschijnt op het einde

44 Gerardimontium 2004 / 194

Geraardsbergen actueel

Page 45: Gerardimontium · Het lidmaatschap geeft ipso facto recht op ons tijdschrift dat gratis thuis wordt bezorgd. Ons tijdschrift GERARDIMONTIUM ISSN 1780-3624 verschijnt op het einde

45Gerardimontium 2004 / 194

Geraardsbergen actueel

Page 46: Gerardimontium · Het lidmaatschap geeft ipso facto recht op ons tijdschrift dat gratis thuis wordt bezorgd. Ons tijdschrift GERARDIMONTIUM ISSN 1780-3624 verschijnt op het einde

46 Gerardimontium 2004 / 194

Geraardsbergen actueel

Page 47: Gerardimontium · Het lidmaatschap geeft ipso facto recht op ons tijdschrift dat gratis thuis wordt bezorgd. Ons tijdschrift GERARDIMONTIUM ISSN 1780-3624 verschijnt op het einde

47Gerardimontium 2004 / 194

Geraardsbergen actueel

Page 48: Gerardimontium · Het lidmaatschap geeft ipso facto recht op ons tijdschrift dat gratis thuis wordt bezorgd. Ons tijdschrift GERARDIMONTIUM ISSN 1780-3624 verschijnt op het einde

48 Gerardimontium 2004 / 194

Geraardsbergen actueel

Page 49: Gerardimontium · Het lidmaatschap geeft ipso facto recht op ons tijdschrift dat gratis thuis wordt bezorgd. Ons tijdschrift GERARDIMONTIUM ISSN 1780-3624 verschijnt op het einde

49Gerardimontium 2004 / 194

Geraardsbergen actueel

Page 50: Gerardimontium · Het lidmaatschap geeft ipso facto recht op ons tijdschrift dat gratis thuis wordt bezorgd. Ons tijdschrift GERARDIMONTIUM ISSN 1780-3624 verschijnt op het einde

50 Gerardimontium 2004 / 194

Geraardsbergen actueel

Wanzeele & Van Crombrugge_________________________________

Geldplaatsingen sinds 1931

Page 51: Gerardimontium · Het lidmaatschap geeft ipso facto recht op ons tijdschrift dat gratis thuis wordt bezorgd. Ons tijdschrift GERARDIMONTIUM ISSN 1780-3624 verschijnt op het einde

51Gerardimontium 2004 / 194

Page 52: Gerardimontium · Het lidmaatschap geeft ipso facto recht op ons tijdschrift dat gratis thuis wordt bezorgd. Ons tijdschrift GERARDIMONTIUM ISSN 1780-3624 verschijnt op het einde

52 Gerardimontium 2004 / 194