GEORGES ROGGE - Exhibitions International · (1813–1859), is een kapspant opgebouwd uit...

16
GEORGES ROGGE

Transcript of GEORGES ROGGE - Exhibitions International · (1813–1859), is een kapspant opgebouwd uit...

Page 1: GEORGES ROGGE - Exhibitions International · (1813–1859), is een kapspant opgebouwd uit driehoeken waarbij de staven die op de spantbenen staan de druk opvangen van de belasting

EN DE IMPACT OP DE STAD

GEORGES ROGGEGEORGES ROGGE

HET GENTSE ZUIDSTATIONHET GENTSE ZUIDSTATIONHET GENTSE ZUIDSTATIONHET GENTSE ZUIDSTATION

Toen België in ���� onafhankelijk werd, bleef de Schelde gesloten. Goederenverkeer naar Duitsland en de rest van wereld was daar-door zo goed als onmogelijk. Koning Leopold � begreep dat de trein mogelijk de oplossing kon brengen. Als eerste op het vasteland liet hij een spoorweg aanleggen. De verbinding tussen Mechelen en Oostende kwam langs Gent en drong de stad zelfs diep binnen. Vlakbij het stadscentrum zorgde de ijzeren weg voor ingrijpende veranderingen. Er verscheen een imposant station, met nieuwe straten en pleinen en een grote boulevard die het station verbond met het stadscentrum, dwars door eeuwenoude volksbuurten die voor de gelegenheid werden ‘weggesaneerd’. De Zuidwijk werd een welstellend stadskwartier met naast het station, als knooppunt van mobiliteit, talrijke hotels, een dierentuin, een circus, een cultuurhal, een theater en verschillende bioscopen. Dit bijzonder rijk geïllustreerde boek belicht de hele ont-wikkeling van de wijk van de eerste plannen voor een station in ���� tot de afbraak ervan in ����. Ook de invloed van de trein op de tijdsbepaling, de post en de mobiliteit in Gent komen aan bod. Een wandeling door de wijk voert je langs alles wat vandaag nog overblijft uit die boeiende tijd.

GEORGES ROGGE werkte meer dan dertig jaar bij de ���� en werd er snel gebeten door de spoorwegmicrobe. Hij combineerde de liefde voor zijn geboortestad met zijn passie voor de rijke geschiedenis van de ijzeren weg en de invloed ervan op onze maatschappij. Eerder werkte hij mee aan het boek Gent op het Spoor.

spine 16 mm

gz-cover.indd 1 11/16/16 5:01:48 PM

Page 2: GEORGES ROGGE - Exhibitions International · (1813–1859), is een kapspant opgebouwd uit driehoeken waarbij de staven die op de spantbenen staan de druk opvangen van de belasting
Page 3: GEORGES ROGGE - Exhibitions International · (1813–1859), is een kapspant opgebouwd uit driehoeken waarbij de staven die op de spantbenen staan de druk opvangen van de belasting

Inhoudsopgave

Woord vooraf — 7

Dankwoord — 9

10 D e g e s c h i e D e n i s va n h e t Z u i D s tat i o nWat voorafging — 13

gent krijgt een spoorlijn — 17

Het treinverkeer in Het begin — 26

De eerste straten en pleinen — 29

De bouW van een volWaarDig station in 1850 — 40

Het vervoer van goeDeren — 52

Het afscHaffen van De octrooirecHten en Het grote stationsproject van 1860 — 58

na De eeuWWisseling — 72

89 D e i n v L o e D va n h e t s tat i o n o P h e t s ta D s L e v e ntecHniscHe ontWikkeling — 90

De mobiliteit in De stationsomgeving — 94

Hotels, cultuur, vertier en plezier — 112

Bronnen — 123

Fotoverantwoording — 126

Colofon — 127

Page 4: GEORGES ROGGE - Exhibitions International · (1813–1859), is een kapspant opgebouwd uit driehoeken waarbij de staven die op de spantbenen staan de druk opvangen van de belasting

42

D e b o u w v a n e e n v o l w a a r D i g s t a t i o n i n 1 8 5 0

op 11 januari 1848 schreef de gazette

van gent: ‘er zijn bij tessaro en C in

de veldstraat te gent, twee schone

steendrukken uitgekomen, die de

voorgevel der spoorwegstatie vertoont

die thans in aanbouw is, alsook het

algemeen uitzicht van de zijkant der

gare. De grote voorgevel zijn we

aan het talent van de heer Payen

verschuldigd, die eerder reeds de

grote statie van oostende ontwierp

en laat niets te wensen over onder

betrekking van bouwkundige stijl .

Dit gedeelte zal samengesteld wezen

uit een voorbouw met zuilengang,

op de hoogte der eerste verdieping

versierd met vier kolommen van

Korinthische bouworde. De vleugels

zullen bekroond zijn met een plat

dak, versierd met vazen en ballusters.’

in het driehoekig fronton werd toen

wel nog een uurwerk voorzien.

De tweede steendruk van tessaro toont de stationshal. een krant

schreef: ‘Het dak, in gegoten ijzer, zal het magazijn voor koopwaren en

de kantoren verenigen en drie rijkversierde compartimenten aanbieden,

elk rustend op twaalf zuilen in gegoten ijzer. Deze gare zal zeer ruim zijn.

Zeven ijzeren spoorbanen zullen ze doorlopen en het gemak die zij aan

de reizigers en het dienstpersoneel zal aanbieden, zullen haar zonder

tegenspraak als één der schoonste van het vasteland doen uitschitteren.’

Page 5: GEORGES ROGGE - Exhibitions International · (1813–1859), is een kapspant opgebouwd uit driehoeken waarbij de staven die op de spantbenen staan de druk opvangen van de belasting

43

D e b o u w v a n e e n v o l w a a r D i g s t a t i o n i n 1 8 5 0

gelukkig gegroepeerd, vormen er het hoofddeel van. De genius van de vooruitgang houdt in de ene hand een bundel die de natiën verbindt en in de andere de bliksem, zinnebeeld der kracht en kenteken der snelheid van de stoom, die hij onder zijn beheer houdt. Rechts onder hem zwaait het vuur, verbeeld door een mansfiguur van zware lichaamsbouw, met naast zich de salamander met een vlammende toorts. In het midden het water, verbeeld door een sirene met golvend lijf, wiens haarlokken versierd zijn met schelpen, die uit de holte van een zeehoorn het vloeiend element neerstort. In de achtergrond vervolledigt een locomotief de voorstelling van het tafereel.’

De vuursalamander had door zijn kleur de reputatie vuur te kunnen overleven. Bisschop Aldhelm schreef in ca. 700: ‘Te midden van de vlammen leef ik en voel geen vuur. En in de diepte hoon ik de groeiende vlammen. Geen krakend geblaas of gloeiende sintels worden om mij geboren. Maar blazende branden van heet naar koud zal ik veranderen’.

De gelijkvloerse verdieping van de twee zijvleugels had over de volledige lengte de voor Payen typische boog­vensters. Op de eerste verdieping van het middendeel bevond zich de woning van de stationschef. De dak­balustrade over de hele lengte van het gebouw, ook naar het voorbeeld van Palladio, droeg sierlijke vazen.

De kers op de taart moest wachten tot na de opening van het station op 27 mei 1852, namelijk een imposant

bronzen beeld van een dame bovenop het fronton. Het was het werk van beeldhouwer Guillaume Geefs (1805–1883), de nationale beeldhouwer van dat moment en broer van Joseph Geefs, die het fronton kapte. Het beeld was 3,10 m hoog en woog 2.308 kg. Bij de plaatsing schreef De Gazette van Gent: ‘Op het architraaf van de hoofdgevel der nieuwe statie te Gent is een bronzen standbeeld geplaatst geworden. Het is door de heer Willem Geefs gebeeldhouwd en stelt de Maegd van Gent voor. Men spreekt met grote lof over dit gewrocht van de beroemde beeldhouwer. De maagd, in edele draperingen van ernstige stijl gehuld, houdt in de hand een lauwerkroon en steunt met de andere op het schild met de gouden leeuw op zwarte grond. Haar blik, die kracht en verstand ademt, staart op de aloude stad, waar zij zo dikwijls door haar zinnebeeld de burgermoed beschermde.’

De journalist meende, of loog opzettelijk, dat dit ‘de Maagd van Gent’ voorstelde. De verstand houding tussen het Ministerie van Spoor wegen en de stad was evenwel niet van dien aard dat het Ministerie toegelaten zou hebben dat op dit prestigieuze gebouw het zinnebeeld van de stad zou prijken. Niet de Gentse stedenmaagd maar de allegorische figuur Belgica bekroonde het stations gebouw. De Maagd van Gent wordt trouwens

ook de uitgever van deze postkaart rond 1905 wenste

dat de dame bovenaan de Maagd van gent was.

Page 6: GEORGES ROGGE - Exhibitions International · (1813–1859), is een kapspant opgebouwd uit driehoeken waarbij de staven die op de spantbenen staan de druk opvangen van de belasting

46

D e b o u w v a n e e n v o l w a a r D i g s t a t i o n i n 1 8 5 0

Als je door de inkomhal rechtdoor liep kwam je in de perronhal met drie beuken en glazen lichtstraten. De dakconstructie van de drie beuken, gebouwd door het Gentse Etablissement Phoenix, bestond uit een groot aantal dicht bij elkaar geplaatste, lichte Polonceau­spanten die het dak een spinnenwebachtig uitzicht gaven.

Een Polonceau­spant, ontworpen door de Franse spoorweg ingenieur Jean­Barthélémy Camille Polonceau (1813–1859), is een kapspant opgebouwd uit driehoeken waarbij de staven die op de spantbenen staan de druk opvangen van de belasting erboven en de overige de trek­krachten opvangen.

Aan de overzijde van de perronhal werd het goederen­station gebouwd. Het geleek op het hoofdgebouw maar dan zonder verhoogd middendeel. Voor een eenvoudig lossen en laden, zonder de reizigers te storen, konden de wagens vanop de drie verste sporen via draaischijven het gebouw dwars binnenrijden. Aan de beide uiteinden waren de goederenbureaus.

Architect Auguste PAyen

Auguste Payen junior werd in 1801 te Brussel geboren en stamde uit een Doornikse architectenfamilie. Na zijn studies trad hij als architect in dienst van de stad Brussel en werd er stadsarchitect. In 1841 werd hij architect van de Staatsspoorwegen, waar hem een nieuwe uitdaging wachtte: het ontwerpen en oprichten van stations. Hij ontwierp meer dan 25 Belgische stations. Zijn laatste verwezenlijking als spoorwegarchitect was het monu­mentale station Brussel­Zuid in 1869. Enkel ‘zijn’ stations van Dendermonde, Lier, Brugge (verplaatst naar Ronse), Vorst­Zuid en Wetteren bleven bewaard. Hij overleed in 1877 te Sint­Joost­ten­Node.

twee vernieuwde Pleinen

Om het nieuwe stationsgebouw voldoende uit straling te geven werd het Statieplein vergroot tot 126 op 61 meter. De stad greep de beslissing van het ministerie voor de bouw van een imposant stations gebouw aan om de overzijde van het plein een even prestigieuze uit­straling te geven. De gevelrij werd in 1847 ontworpen in monumentale neoclassicistische stijl met twee sym­metrisch geplaatste tempelfronten met zuilen onder een driehoekig fronton. Deze tempelfronten weerspiegelden de midden partij van het stationsgebouw.

vanop de passerelle tegenover de sint-lievensdoorgang

had je een zicht op het station. De treinen reden het

station binnen onder een van de drie hallen.

Page 7: GEORGES ROGGE - Exhibitions International · (1813–1859), is een kapspant opgebouwd uit driehoeken waarbij de staven die op de spantbenen staan de druk opvangen van de belasting

47

D e b o u w v a n e e n v o l w a a r D i g s t a t i o n i n 1 8 5 0

, Het graaf van vlaanderen-

plein rond de eeuwwisseling.

De ene zijde van het plein

werd gedomineerd door het

stations gebouw. Helemaal

links de inrit voor de treinen

onder de eerste spoor beuk,

met bovenaan de kopspant

met vijf rozetten.

! Het graaf van vlaanderen-

plein rond 1901. De

pro gramma wand is vol tooid

en er liggen drie tram sporen,

een links van de perken en

twee rechts, die gemeen-

schappelijk werden gebruikt

door de stadstram en

de buurtspoorwegen

naar Merelbeke.

Page 8: GEORGES ROGGE - Exhibitions International · (1813–1859), is een kapspant opgebouwd uit driehoeken waarbij de staven die op de spantbenen staan de druk opvangen van de belasting

56

H e t v e r v o e r v a n g o e D e r e n

Page 9: GEORGES ROGGE - Exhibitions International · (1813–1859), is een kapspant opgebouwd uit driehoeken waarbij de staven die op de spantbenen staan de druk opvangen van de belasting

57

H e t v e r v o e r v a n g o e D e r e n

Page 10: GEORGES ROGGE - Exhibitions International · (1813–1859), is een kapspant opgebouwd uit driehoeken waarbij de staven die op de spantbenen staan de druk opvangen van de belasting

64

H e t a f s c H a f f e n v a n d e o c t r o o i r e c H t e n e n H e t g r o t e s t a t i o n s p r o j e c t v a n 1 8 6 0

door twee schepen onder de brug waar men water uit pompte. Vier maanden later werd de nieuwe brug al ingewijd. Ondanks het korte leven van de eerste brug bleef de naam Marcellisbrug zo ingeburgerd dat ze van daag nog altijd zo wordt genoemd.

De passerelles over de sporen

Op vraag van het Ministerie van Spoorwegen werd de overweg van de Benardstraat in 1881 vervangen door een ijzeren passerelle 145 meter meer naar het zuiden, rechtover de Sint-Lievensdoorgang, om ten minste voor de voetgangers nog een verbinding te behouden tussen

de Boulevard Frère-Orban en de Boulevard du Jardin Zoölogique.

De ingenieurs van de ijzeren weg droomden van een heuse wegbrug aan de Sint-Lievensvest. Ze zou met een zachte helling beginnen vanop de Sint-Lievenslaan en lopen tot aan de Brusselsesteenweg. Later zouden nog veel plannen worden gemaakt maar nooit uitgevoerd want de sluiting van het station in 1928 loste de problemen op.

de frère-orbanlaan met statige herenhuizen. Het stations-

terrein is omheind met een stevig ijzeren hekwerk.

‘de nieuwe brug is licht en

bevallig en zal tot sieraad

strekken van de statiewijk’

schreef een krant.

de frère orbanlaan begon links van het grote spoorweggebouw

dat het graaf van vlaanderenplein achteraan afsloot.

Page 11: GEORGES ROGGE - Exhibitions International · (1813–1859), is een kapspant opgebouwd uit driehoeken waarbij de staven die op de spantbenen staan de druk opvangen van de belasting

65

H e t a f s c H a f f e n v a n d e o c t r o o i r e c H t e n e n H e t g r o t e s t a t i o n s p r o j e c t v a n 1 8 6 0

DerDe ingreep: het creëren van een verbinDing met het staDscentrum

De Neerscheldewijk

Tussen het station en het stadscentrum lagen Neer-schelde en Overschelde, dicht bebouwde, laag gelegen wijken, die geregeld onder water liepen. De naam van de kleine wijk Neerschelde, tussen de Statiestraat, de Kuiperskaai en de Brabantdam, verwees niet naar de Benedenschelde maar naar ‘beneden bij de Schelde’.

De andere wijk, aan de overkant van de Brabant-dam, werd Overschelde genoemd, omdat hij vanuit het stads centrum ‘over de Schelde’, de Reep, lag. Al in de middeleeuwen behoorde dit gebied tussen de Brabant-dam en de Reep tot de meest moerassige en ongezonde wijken van de hele stad. De besmettelijke ziekten die de stad geregeld teisterden begonnen meestal hier.

De wijken werden doorsneden door een oude arm van de Schelde, het Oud Scheldeken, en een kanaaltje, de Schepen vijver, vroeger Capucijnenvaardeken genoemd. Beide smalle, kronkelende en traag stromende water-lopen waren onbevaarbaar en voor de water afvoer hadden ze geen functie, de gegraven Muinkschelde zorgde daarvoor. Ze dienden enkel als open riool.

Tussen beide wijken lag de Brabantdam, een kunst-matig opgehoogde dam, die de verbinding naar Brussel verzekerde. De wijken vormden een barrière tussen het station en de stad.

Arbeidershuisjes, overstromingen en ziekten

De Gentse bevolking was in enkele decennia verdubbeld, van 55.000 in 1805 tot 113.000 in 1860. Vooral de arbeiders-bevolking groeide aan. Hierdoor ontstond een enorme nood aan arbeiderswoningen. Grondeigenaars speelden hier handig op in door open ruimte binnen de bouw-blokken vol te bouwen met dorpjes binnen de stad die, verborgen achter de gevels, enkel toegankelijk waren via een ‘poortje’. Zo ook in Neerschelde en een deel van Overschelde. Dit kon tot 1850 zonder bouwvergunning. Meestal ontbraken de meest elementaire sanitaire voor-zieningen. De huisjes hadden een grondoppervlakte van ca. 20 m² met een zolder met dakkapel. Erg krap dus

, in 1893 werd aan de sint-Lievens-

poort een tweede passerelle gebouwd

parallel met de overweg om voet-

gangers niet te hinderen bij het

voortdurend sluiten van de slag bomen.

. op de kaart van nicolas Heins

van 1900 zijn de twee passerelles

afgebeeld samen met de elektrische

voedingspost met rokende schouw.

Page 12: GEORGES ROGGE - Exhibitions International · (1813–1859), is een kapspant opgebouwd uit driehoeken waarbij de staven die op de spantbenen staan de druk opvangen van de belasting

92

T e c h n i s c h e o n T w i k k e l i n g

toegankelijk voor de reizigers binnen het station, de andere voor het publiek aan de ingang van het kantoor van post en telegraaf.

De Post

Na de Belgische onafhankelijkheid werd de postbedeling volledig door de staat beheerd. Het was ook in het belang van de nieuwe staat om greep te houden op de binnen- en buitenlandse informatiestromen, zoals brieven en kranten uit Nederland, die steun konden betekenen voor de orangisten. Vanaf 1834 werd dit overheidsmono-polie meer en meer in vraag gesteld. De zeer regelmatige private diligences waren bijvoorbeeld veel sneller dan de postkoetsen, maar die mochten omwille van het staats-monopolie geen post meenemen.

Met het spoor konden goederen, en dus ook brieven, vier tot vijf maal sneller vervoerd worden dan voorheen. De Posterijen werden dan ook onder het Ministerie van Spoorwegen geplaatst in plaats van onder het Ministerie van Financiën. De residentie van de inspecteur van de eerste regio van de Posterijen werd gevestigd in Mechelen, het centrale knooppunt van de spoorwegen. De postadministratie zou zich zo ten volle kunnen wijden aan de steeds belangrijker wordende samenwerking met de spoorwegen. Onmiddellijk werd ook in het station Gent-Zuid een postkantoor geïnstalleerd.

In 1840 werd in het station een bus voor de brieven-post geplaatst die vijf maal daags gelicht werd. Het jaar erop werden proeven gedaan voor een betere en snellere werking van de post. Op alle lijnen van de

staatsspoorwegen werden ambulante postkantoren ingezet. De brieven werden in het spoorrijtuig tijdens de rit getrieerd met het oog op een onmiddellijke verdeling bij aankomst. ‘Ze hebben de gedaante van een berline en behelzen van binnen een menigte kastjes, bestemd om de brieven te ontvangen voor de verschillende plaatsen tussen elke statie gelegen. Van buiten ziet men daarop het wapen van België met de woorden “Bureaux de la Poste Royale de Belgique par le Chemin de fer”.’

Door het invoeren van de postzegel in 1849 werd de administratie veel eenvoudiger, en draaide de ontvanger van de brief niet langer op voor de portkosten waardoor het verlieslatende weigeren van brieven een halt werd toegeroepen. In 1850 werd de stationschef tegelijk ook postmeester, want de samenwerking tussen Posterijen en Spoorwegen werd een topprioriteit. In 1884 werden de spoorwegen en de telecommunicatie ondergebracht

% in het kantoor in het

Vlees huis op de groentenmarkt

werden de pakjes verzameld

en drie keer per dag met

vrachtwagens naar het station

gevoerd. op de gevel staat

in grote letters: ‘Algemeen

kantoor voor Verzending

van goederen en waar den /

Bureau général d’expédition

de Marchandises et Valeurs’.

! na het bouwen van de post

kreeg het station een mooie

verlengde kopgevel (1912).

Page 13: GEORGES ROGGE - Exhibitions International · (1813–1859), is een kapspant opgebouwd uit driehoeken waarbij de staven die op de spantbenen staan de druk opvangen van de belasting

93

T e c h n i s c h e o n T w i k k e l i n g

in een nieuw departement, namelijk het Ministerie van Spoorwegen, Postwezen en Telegrafen.1

In het station werd een heus postkantoor ingericht in 1867 waarin de diensten van post en telegrafie werden samengebracht. In het centrum van Gent werd in het Vleeshuis aan de Groentenmarkt een hoofdkantoor geopend voor goederen en post, ‘Boucherie’ genoemd. De goederendienst werd al snel overgebracht naar het Zuidstation en de brievenpost kreeg in 1913 een groot hoofdpostgebouw aan de Korenmarkt.

Het postkantoor Gent III in het Zuidstation kreeg zeer veel post te verwerken en was rond de eeuw-wisseling al te klein. Met het vooruitzicht van de Wereld tentoonstelling van 1913 werd een groot nieuw kantoor voor posterijen en telegrafie gebouwd naast het station aan het Lieven Bauwensplein.

Elektriciteit

Na Brussel en Antwerpen schakelde in 1905 ook Gent over naar elektrische bediening van wissels en seinen. In plaats van de drie Saxby-seinhuisjes, waar wissels en seinen werden bediend met kabels, werd één groot seinhuis gebouwd aan de Frère-Orbanlaan ter hoogte van de passerelle tegenover de Sint-Lievenssteeg.

In 1896 begonnen er klachten te komen over de slechte verlichting van het station, als gevolg van het

1 De overige bevoegdheden van Openbare werken

werden gevoegd bij de administraties landbouw

en Industrie (voorheen Binnenlandse Zaken), in

het nieuwe departement van Landbouw, Industrie

en Openbare Werken (KB van 16 juni 1884).

beperkte vermogen van de elektriciteitscentrale van de spoorwegen. Twee jaar later startte de bouw van een nieuwe installatie met twee generatoren van 200 paarden kracht met een jachtwiel van 5 meter diameter en met een schouw van 37 meter hoog.

Enkele jaren later werd voor de verlichting van het station overgeschakeld op de elektrische voeding door de centrale van de stad in de Bomastraat. Hiervoor werd langs de Dierentuinlaan een voedingspost gebouwd, met een torentje van 20 meter hoogte voor de voedingskabels, goed te zien op de luchtfoto van het station op p. 74.

een saxby-seinhuis van gent-Zuid.

Vanop de passerelle van de Benardstraat had men rond

1905 een mooi uitzicht over het stationsemplacement. na de

uitbreiding waren er zes inritsporen. links de elektrische

voedingspost, rechts het nieuwe seinhuis. De telegraaf-

draden waren nog gespannen tussen hoge telegraafpalen.

Page 14: GEORGES ROGGE - Exhibitions International · (1813–1859), is een kapspant opgebouwd uit driehoeken waarbij de staven die op de spantbenen staan de druk opvangen van de belasting

108

Page 15: GEORGES ROGGE - Exhibitions International · (1813–1859), is een kapspant opgebouwd uit driehoeken waarbij de staven die op de spantbenen staan de druk opvangen van de belasting

109

Page 16: GEORGES ROGGE - Exhibitions International · (1813–1859), is een kapspant opgebouwd uit driehoeken waarbij de staven die op de spantbenen staan de druk opvangen van de belasting

EN DE IMPACT OP DE STAD

GEORGES ROGGE

GEORGES ROGGEHET GENTSE ZUIDSTATIONHET GENTSE ZUIDSTATIONHET GENTSE ZUIDSTATIONHET GENTSE ZUIDSTATION

Toen België in ���� onafhankelijk werd, bleef de Schelde gesloten. Goederenverkeer naar Duitsland en de rest van wereld was daar-door zo goed als onmogelijk. Koning Leopold � begreep dat de trein mogelijk de oplossing kon brengen. Als eerste op het vasteland liet hij een spoorweg aanleggen. De verbinding tussen Mechelen en Oostende kwam langs Gent en drong de stad zelfs diep binnen. Vlakbij het stadscentrum zorgde de ijzeren weg voor ingrijpende veranderingen. Er verscheen een imposant station, met nieuwe straten en pleinen en een grote boulevard die het station verbond met het stadscentrum, dwars door eeuwenoude volksbuurten die voor de gelegenheid werden ‘weggesaneerd’. De Zuidwijk werd een welstellend stadskwartier met naast het station, als knooppunt van mobiliteit, talrijke hotels, een dierentuin, een circus, een cultuurhal, een theater en verschillende bioscopen. Dit bijzonder rijk geïllustreerde boek belicht de hele ont-wikkeling van de wijk van de eerste plannen voor een station in ���� tot de afbraak ervan in ����. Ook de invloed van de trein op de tijdsbepaling, de post en de mobiliteit in Gent komen aan bod. Een wandeling door de wijk voert je langs alles wat vandaag nog overblijft uit die boeiende tijd.

GEORGES ROGGE werkte meer dan dertig jaar bij de ���� en werd er snel gebeten door de spoorwegmicrobe. Hij combineerde de liefde voor zijn geboortestad met zijn passie voor de rijke geschiedenis van de ijzeren weg en de invloed ervan op onze maatschappij. Eerder werkte hij mee aan het boek Gent op het Spoor.

spine 16 mm

gz-cover.indd 1 11/16/16 5:01:48 PM