Gemeentelijk Rioleringsplan Delft 2017-2021 · De gemiddelde levensduur van de riolering is...

106
Gemeentelijk Rioleringsplan Delft 2017-2021 Uitwerking van de gemeentelijke watertaken op het gebied van afval-, hemel- en grondwater 28 juni 2016

Transcript of Gemeentelijk Rioleringsplan Delft 2017-2021 · De gemiddelde levensduur van de riolering is...

Gemeentelijk Rioleringsplan Delft

2017-2021

Uitwerking van de gemeentelijke watertaken op het gebied van

afval-, hemel- en grondwater

28 juni 2016

versie 28 juni 2016 GRP Delft planperiode 2017-2021 2

Foto's voorblad en boven: aanleg persleiding middels gestuurde boring

Gemeentelijk rioleringsplan Delft 2017-2021

Versiedatum: 28 juni 2016

Besluitdatum College B en W: 28 juni 2016

Besluitdatum Gemeenteraad: 10 november 2016

Verseonnummer: 2804967

versie 28 juni 2016 GRP Delft planperiode 2017-2021 3

Samenvatting Het Gemeentelijk Rioleringsplan (GRP) beschrijft hoe de gemeente invulling geeft aan de wettelijke zorgplichten voor afvalwater, hemelwater en grondwater. In het GRP vertaalt de gemeente de ambities van de rioleringszorg naar concrete doelen, een adequate strategie, de benodigde activiteiten en de benodigde middelen. Daarmee geeft het GRP ook een onderbouwing van de rioolheffing. Het GRP valt onder de planverplichting voor de gemeentelijke rioleringszorg zoals vastgelegd in de Wet Milieubeheer art. 4.22. De hierin beschreven procedure is bij het opstellen van dit GRP gevolgd. Samenwerking in de regio In 2011 hebben Rijk, provincies, gemeenten, waterschappen en drinkwaterbedrijven het Bestuursakkoord Water (BAW) gesloten. De afspraken over de afvalwaterketen hebben als doel kosten te verlagen, de kwaliteit van het beheer te verbeteren en de kwetsbaarheid te verminderen. Om dit te bereiken is op 22 november 2013 het Netwerk Afvalwaterketen Delfland (NAD) opgericht door de 11 gemeenten in het werkgebied van het Hoogheemraadschap van Delfland . De samenwerkende partijen ondersteunen en versterken elkaar bij vraagstukken op het gebied van kennis, personeel, uitvoering van werkzaamheden en technologische ontwikkelingen om de kwetsbaarheid te verminderen. Daarbij is ook een gezamenlijke visie en strategie opgesteld. Vanuit het NAD is door gemeenten en het Hoogheemraadschap samengewerkt aan een format voor een GRP. Het voorliggende GRP is daar ook op gebaseerd. Evaluatie aflopende planperiode Het lopende GRP 2012- 2015 is op 24 september 2015 verlengd is tot en met 31 december 2016. Verder is in 2015 een begrotingswijziging doorgevoerd . De gestelde doelen zijn maar voor een deel behaald. Voor de realisatie van de basisinspanning zijn belangrijke stappen gezet. In de uitvoering van het rioolbeheer is ten opzichte van de planning een achterstand ontstaan in het uitvoeren van maatregelen. Verder is er onvoldoende inzicht in de kwaliteit van het systeem. Dit is veroorzaakt door onduidelijke rolverdeling in combinatie met te weinig capaciteitsinzet. Dit wordt opgelost in de uitwerking van het nieuwe organisatieplan Beheer Openbare Ruimte. Een deel van het rioolstelsel heeft te maken met sneller dan gemiddelde achteruitgang door zettingen van de bodem en chemisch biologische aantasting van de buizen. Dit heeft invloed op het functioneren van het stelsel, minder goede afstroming en op de verwachte levensduur voor de rioolleidingen in dit gebied. Bij het opstellen van het beleid voor de planperiode 2017-2021 zijn deze aandachtspunten uit de evaluatie meegenomen. Daarbij worden de maatregelen die in de vorige planperiode nog niet waren afgerond alsnog in 2017-2021 uitgevoerd. Komende planperiode De nadruk in de komende planperiode ligt in het

- verder inzicht te krijgen in het werkelijk functioneren van het systeem en de actuele kwaliteit;

- uitwerken van het GRP uitwerken in een tactische- en jaarplanning; - verder uitwerken en implementeren van taken en rollen; - anticiperen op klimaat-, grondwaterverandering en bodemdaling; - analyseren van de meldingen van de bewoners; - het verminderen van rioolvreemd water.

versie 28 juni 2016 GRP Delft planperiode 2017-2021 4

Afvalwaterzorgplicht De gemeente heeft de zorgplicht voor het inzamelen van het (stedelijk) afvalwater en het af te voeren naar een overnamepunt van het Hoogheemraadschap van Delfland. De gemiddelde levensduur van de riolering is ongeveer 50 jaar in een aantal zettingsgevoelige gebieden is de verwachte levensduur korter. Overigens geldt dat de leeftijdsopbouw van de riolering niet homogeen is. Dit houdt in dat in de komende planperiode en de jaren daarna meer dan een gemiddeld aantal kilometers riool vervangen of gerenoveerd moet worden. In de komende planperiode zal er samen met het Hoogheemraadschap van Delfland en de omliggende gemeenten die afvoeren op de rioolwaterzuiveringsinstallatie Harnaschpolder een optimalisatiestudie worden uitgevoerd. Hemelwaterzorgplicht De gemeente draagt zorg voor de inzameling en afvoer van hemelwater in openbaar gebied. In de bestaande situatie wordt het hemelwater afgevoerd naar gemengde riolering, gescheiden riolering of rechtstreeks naar het oppervlaktewater. In bestaande situaties met gemengde riolering zal steeds een afweging gemaakt worden of het actief scheiden van waterstromen de meest doelmatige en duurzame wijze van hemelwaterverwerking is. Investeringsmomenten zoals vervangings- en renovatiewerkzaamheden zijn een logisch moment om deze afweging opnieuw te maken. Ook mogelijkheden om mee te liften met andere werkzaamheden in de openbare ruimte kunnen hier aanleiding toe geven. Afkoppelen is niet altijd wenselijk, zo zijn gebieden met een beperkte waterbergingscapaciteit in principe niet geschikt voor afkoppelen aangezien bij afkoppelen de afvoer naar het oppervlaktewater toeneemt. Ook de perceeleigenaren hebben verantwoordelijkheden voor hemelwater. De perceeleigenaar is primair verantwoordelijk voor het verwerken van hemelwater op eigen terrein. Pas als de perceeleigenaar het hemelwater redelijkerwijs niet zelf kan verwerken, treedt de zorgplicht voor de gemeente in werking. In gescheiden gerioleerde wijken en bij nieuwbouw moet de eigenaar het hemelwater gescheiden van het afvalwater aanbieden. Klimaatadaptatie De gemeente anticipeert op klimaatveranderingen zodat het risico op wateroverlast in de toekomst zoveel mogelijk wordt beperkt. Het rioleringsstelsel is en wordt ontworpen om bij normale neerslag het water te kunnen afvoeren. Hiertoe wordt de landelijke richtlijn aangehouden voor de berekening van benodigde capaciteit. Bij extreme buien kan wateroverlast ontstaan. Dit betekent dat er mogelijk een aantal keren per jaar enige tijd water op straat blijft staan. Grondwaterzorgplicht Op basis van de Waterwet heeft de gemeente de grondwaterzorgplicht voor het openbare gemeentelijke gebied. Dit houdt in dat de gemeente maatregelen treft om structureel nadelige gevolgen van de grondwaterstand voor de aan de grond gegeven bestemming zoveel mogelijk te voorkomen of te beperken. In de grondwatervisie is de aanpak met betrekking tot grondwateroverlast omschreven. Deze lijn is nog steeds actueel. In beginsel worden grondwatermaatregelen in openbaar gebied aangelegd bij groot onderhoud in de stad indien de ontwateringsdiepte structureel minder dan 50 cm is. Indien de ontwateringsdiepte ligt tussen 50 en 70 cm, wordt onderzocht of ontwateringsmiddelen noodzakelijk zijn. Bij een ontwateringsdiepte van 70 cm of meer worden in beginsel geen ontwateringsmiddelen mee genomen bij werkzaamheden.

versie 28 juni 2016 GRP Delft planperiode 2017-2021 5

Vanzelfsprekend is het beter om grondwaterproblemen te voorkmen dan om de ontstane overlast of onderlast te moeten beperken. De gemeente streeft bij nieuwbouw naar het voorkmen en of ontstaan van nieuwe risicos door het stellen van eisen aan de drooglegging. Grondwateronttrekking Delft Noord Het treffen van maatregelen om grondwateroverlast te voorkomen is ook gewenst met het oog op de voorgenomen vermindering van de grondwateronttrekking in Delft-Noord. De intentie is om de onttrekking vanaf 2017, zodra de spoortunnel en parkeergarage het technisch mogelijk maken, geleidelijk af te bouwen en uiteindelijk te stoppen. Bij de planning van aanleg van drainage wordt rekening gehouden met de verwachte stijging van de grondwaterstand op langere termijn. Kosten komende planperiode De kosten voor de komende planperiode 2017 2021 bedragen circa 60 miljoen. De komende planperiode en de jaren daarna is een meer dan gemiddelde vervanging noodzakelijk. Door het toepassen van een wijziging in de financiering is het mogelijk de rioolheffing in de komende jaren alleen te laten stijgen met de inflatiecorrectie. De in dit GRP genoemde strategien leiden tot een programma van plannen en maatregelen die de komende periode dienen te worden uitgevoerd.

versie 28 juni 2016 GRP Delft planperiode 2017-2021 6

Inhoud 1. Inleiding ........................................................................................................................................... 8

1.1 Het Gemeentelijk Rioleringsplan ......................................................................................... 8

1.2 Geldigheidsduur .................................................................................................................. 8

1.3 Leeswijzer ............................................................................................................................ 8

2. Context .......................................................................................................................................... 10

2.1 Wet- en regelgeving .......................................................................................................... 10

2.2 Deltabeslissing Ruimtelijk adaptatie ................................................................................. 10

2.3 Samenwerking in de waterketen ....................................................................................... 11

3. Evaluatie ........................................................................................................................................ 13

3.1 Resultaten evaluatie planperiode 2012 2016................................................................. 13

3.2 Benchmark rioleringszorg peildatum 2013 ....................................................................... 15

4. Visie en doelen .............................................................................................................................. 16

4.1 Missie ................................................................................................................................. 16

4.2 (Toekomst)visie ................................................................................................................. 16

4.3 Doelen, Functionele eisen, Maatstaven en Meetmethoden ............................................ 16

5. (toetsing) Huidige situatie ............................................................................................................. 18

5.1 Inventarisatie voorzieningen ............................................................................................. 18

5.2 Toestand van de riolering .................................................................................................. 20

5.3 Functioneren van de systemen ......................................................................................... 21

5.4 Toetsing huidige situatie ................................................................................................... 21

6. Strategie rioleringszorg ................................................................................................................. 25

6.1 Inzamelen van (afval)water ............................................................................................... 25

6.2 Omgaan met hemelwater ................................................................................................. 26

6.3 Omgaan met grondwater .................................................................................................. 29

6.4 Beperken vuilemissie ......................................................................................................... 34

6.5 Doelgericht beheer ............................................................................................................ 34

6.6 Communicatie ................................................................................................................... 37

6.7 Samenwerking ................................................................................................................... 37

7. De opgave ...................................................................................................................................... 39

7.1 Beleidsmatige activiteiten ................................................................................................. 39

7.2 Onderzoek ......................................................................................................................... 40

7.3 Onderhoud ........................................................................................................................ 42

7.4 Maatregelen ...................................................................................................................... 42

versie 28 juni 2016 GRP Delft planperiode 2017-2021 7

7.5 Facilitair ............................................................................................................................. 44

7.6 Administratieve Posten ..................................................................................................... 44

7.7 Samenwerking ................................................................................................................... 45

8. Benodigde middelen ..................................................................................................................... 46

8.1 Inleiding ............................................................................................................................. 46

8.2 Financile middelen .......................................................................................................... 46

8.3 Personele middelen ........................................................................................................... 49

Bijlagen 1 Afkortingen en verklarende woordenlijst

1.1 verklarende woordenlijst 1.2 Afkortingen

2 Wet- en Regelgeving 3 Bemalingsgebieden en lozingspunten gemeentelijke stelsels Delft 3.1 Bemalingsgebieden en contouren 3.2 Nootuitlaten en uitlaten 4 Netwerk Afvalwaterketen Delfland (NAD) 5 Visie op de waterketen (NAD) 6 Evaluatie GRP Delft afgelopen planperiode 6.1 Memo evaluatie afgelopen planperiode 6.2 Memo basisinspanning 6.3 Kaart overzicht knelpunten 6.4 Groen-Blauw kaart 7 Doelen, Functionele eisen, Maatstaven en Meetmethoden Delft 8 Kwaliteit van de riolering 8.1 Riolering op jaar van aanleg

8.2 Overschrijding ingrijpmaatstaf 9 Afwegingskader hemelwater voorbeeld Westland 10 Literatuur 11 Kostendekkingsplan 12 Delftse Uitgangspunten rioolbeheer (reinigen, inspecteren, vervangen)

versie 28 juni 2016 GRP Delft planperiode 2017-2021 8

1. Inleiding Het Gemeentelijk Rioleringsplan is een belangrijk instrument voor de invulling van de gemeentelijke watertaken. Het kent een wettelijke basis en is volgens een zorgvuldig proces tot stand gekomen. Het plan heeft een geldigheidsduur van 5 jaar en kijkt ook verder vooruit.

1.1 Het Gemeentelijk Rioleringsplan

Het Gemeentelijk Rioleringsplan (GRP) beschrijft hoe de gemeente invulling geeft aan de wettelijke zorgplichten voor afvalwater, hemelwater en grondwater. In het GRP vertaalt de gemeente de ambities van de rioleringszorg naar concrete doelen, een adequate strategie, de benodigde activiteiten en de benodigde middelen. Daarmee geeft het GRP ook een onderbouwing van de rioolheffing. Vanaf 2008 is de zorgplicht voor inzameling en afvoer van afvalwater uitgebreid met de zorgplichten voor hemelwater en grondwater. Om die reden wordt ook wel gesproken van een verbreed GRP (vGRP). Vanuit het Netwerk Afvalwaterketen Delfland (NAD) is een gezamenlijke format voor het GRP opgesteld. Voor het opstellen van onderhavig plan is het format gebruikt. Het Hoogheemraadschap van Delfland werd betrokken bij het opstellen van de format en bij het tot stand komen van dit GRP. Het GRP valt onder de planverplichting voor de gemeentelijke rioleringszorg zoals vastgelegd in de Wet Milieubeheer art. 4.22. De hierin beschreven procedure is bij het opstellen van dit GRP gevolgd.

1.2 Geldigheidsduur

Dit GRP kent een looptijd van 5 jaar van 2017 tot en met 2021. Bij het verstrijken van de planperiode zal dit plan worden gevalueerd en geactualiseerd naar een nieuw GRP. Tussentijds zal de gemeente regelmatig de stand van zaken opnemen en waar nodig de uitvoering van de rioleringszorg bijsturen om de beoogde doelen en geplande activiteiten te realiseren.

1.3 Leeswijzer

Het beleid van de gemeente moet passen binnen de bestaande kaders van wet- en regelgeving en het nationaal en regionaal beleids- en afspraken kader. Deze zijn beschreven in hoofdstuk 2. Daarnaast bouwt het beleid voort op de ervaringen uit het verleden. Hoofdstuk 3 geeft een terugblik op de afgelopen periode en de daarbij ondervonden leerpunten. Hoofdstuk 4 beschrijft de missie, visie en doelen van de gemeente voor de rioleringszorg. Het GRP moet immers passen bij de missie: wr staat de gemeente voor en wt wil de gemeente naar buiten uitdragen. Daarbij is het, om het beleid de juiste richting te geven, belangrijk om doelen in de toekomst te bepalen die gebaseerd zijn op een visie over hoe de (verre) toekomst eruit zal zien. Het formuleren van een aantal functionele eisen helpt bij het concretiseren van de stappen voor de planperiode 2017 -2021 om de doelen te bereiken. Om objectief te kunnen bepalen of de gemeente aan de eisen voldoet, is bij elke functionele eis een set met maatstaven en meetmethoden geformuleerd. Deze zijn beschreven in hoofdstuk 4. Met het formuleren van Doelen, Functionele eisen, Maatstaven en Meetmethoden (DoFeMaMe) zijn we er als gemeente nog niet. We moeten de huidige situatie daaraan toetsen en vervolgens bepalen welke activiteiten de gemeente de komende planperiode zal uitvoeren om te zorgen dat de gestelde doelen worden behaald. Dat is beschreven in hoofdstuk 5. De strategie die aan het formuleren van deze activiteiten ten grondslag ligt en de overwegingen daarbij zijn verwoord in hoofdstuk 6. De strategie beschrijft de gekozen aanpak om de doelen te behalen. De onderlinge samenhang tussen de gemarkeerde begrippen zoals weergegeven in Figuur 1-1, vormt de rode draad door dit GRP.

versie 28 juni 2016 GRP Delft planperiode 2017-2021 9

Figuur 1-1 Samenhang Doelen, Visie, Missie, Strategie en Functionele eisen, Maatstaven en Meetmethoden

Hoofdstuk 7 geeft de vertaling van de strategie in te ondernemen activiteiten. En hoofdstuk 8 ten slotte, beschrijft de financile en personele consequenties van het beschreven beleid en de geplande activiteiten, onder meer in de vorm van de noodzakelijke ontwikkeling van het tarief van de heffing.

versie 28 juni 2016 GRP Delft planperiode 2017-2021 10

2. Context Het voorliggende GRP is opgesteld binnen een context van wet- en regelgeving en nieuwe ontwikkelingen zoals de Deltabeslissing Ruimtelijke Adaptatie. Daarbij vormt de steeds nauwere samenwerking in de waterketen een belangrijk kader, waarbinnen gemeenten en waterschap gezamenlijk invulling geven aan doelen ten aanzien van kosten, kwaliteit en kwetsbaarheid.

2.1 Wet- en regelgeving

Het gemeentelijk beleid moet passen binnen de wet- en regelgeving vanuit Europa, het Rijk en de regio. Onderstaand figuur geeft een overzicht van de voor dit GRP meest relevante wet- en regelgeving. Bijlage 2 geeft een nadere korte toelichting op de essentie van de genoemde wet- en regelgeving.

Figuur 2-1 Relevante wet- en regelgeving GRP

2.2 Deltabeslissing Ruimtelijk adaptatie

Door klimaatverandering kan in bebouwd gebied schade ontstaan door hitte, extreme droogte en wateroverlast. Bij de locatiekeuze, de ruimtelijke inrichting en de bouwwijze is daar vaak geen rekening mee gehouden. Daarom is het belangrijk het bebouwde gebied minder kwetsbaar te maken voor extreme weerssituaties en de mogelijke schade te beperken. Vanuit de Deltabeslissing Ruimtelijke Adaptatie (september 2014) is afgesproken dat klimaatbestendig en water robuust inrichten in Nederland een vanzelfsprekend onderdeel moet zijn bij ruimtelijke (her)ontwikkelingen. Om in 2050 zo goed mogelijk om te kunnen gaan met de verwachte klimaatverandering zal het klimaatbestendig en water robuust inrichten uiterlijk in 2020 onderdeel moeten zijn van het beleid en handelen van overheden.

versie 28 juni 2016 GRP Delft planperiode 2017-2021 11

Dat betekent dat gemeente en waterschap samen gaan kijken hoe ze duurzaam kunnen omgaan met het water in de wijk en waar ze werkzaamheden kunnen combineren. Bijvoorbeeld door bij het onderhoud van een weg, vervanging van een riool of aanleg van een woonwijk ook meteen een watergang te verbreden, een natuurvriendelijke oever aan te leggen of bestrating te vervangen door groen.

2.3 Samenwerking in de waterketen

In het voorjaar van 2011 hebben Rijk, provincies, gemeenten, waterschappen en drinkwaterbedrijven het Bestuursakkoord Water (BAW) gesloten. De afspraken over de afvalwaterketen hebben als doel de doelmatigheid te verhogen, de kwaliteit van het beheer te verbeteren en de kwetsbaarheid te verminderen (de zogenoemde 3Ks: kosten, kwaliteit en kwetsbaarheid). Om dit te bereiken zullen gemeenten onderling en samen met de waterschappen kennis en capaciteit slim bundelen. De samenwerking wordt regionaal ingevuld, zie ook Bijlage 4. Het samenwerkingsverband Netwerk Afvalwaterketen Delfland (NAD) bestaat uit de gemeenten Delft, Den Haag, Lansingerland, Leidschendam-Voorburg, Maassluis, Midden-Delfland, Pijnacker-Nootdorp, Rijswijk, Schiedam, Vlaardingen, Westland, Zoetermeer en het Hoogheemraadschap van Delfland.

Figuur 2-2 Planning NAD-projecten 2015, 2020 en 2050

In de Bestuurlijke Overeenkomst Afvalwaterketen Delfland (22 november 2013) hebben deelnemers aan het NAD afspraken gemaakt over de invulling van het BAW.

De ambitie van het samenwerkingsverband is een structurele besparing van minimaal 6,5 miljoen (peiljaar 2010) in 2020. Naast de resultaatsverplichting van 6,5 miljoen wordt als gevolg van intensivering en optimalisering van de samenwerking een extra inspanningsverplichting van 3,5 miljoen beoogd. De totale ambitie bedraagt hiermee op het financile vlak 10 miljoen minder meer in het jaar 2020. De kwaliteit van de dienstverlening en de bedrijfszekerheid van de afvalwaterketen dienen minimaal op hetzelfde hoge niveau te blijven.

versie 28 juni 2016 GRP Delft planperiode 2017-2021 12

De samenwerkende partijen ondersteunen en versterken elkaar bij vraagstukken op het gebied van kennis, personeel, uitvoering van werkzaamheden en technologische ontwikkelingen om de kwetsbaarheid te verminderen. De uitvoering van de samenwerkingsovereenkomst vindt plaats via een netwerkorganisatie. Elke deelnemende partij is en blijft zelf verantwoordelijk voor financiering en finale besluitvorming over vervolgtrajecten ten aanzien van de samenwerking. De gezamenlijke bestuurlijke besluitvorming vindt plaats via de bestaande bestuurlijke watertafel.

Figuur 2-3 Kostenontwikkeling Netwerk Afvalwaterketen Delfland o.b.v. riooltarief en zuiveringsheffing

De bovenstaande grafiek geeft de totale tariefontwikkeling tot 2020 weer voor het samenwerkingsverband NAD. Hierin is te zien dat de gerealiseerde ontwikkeling binnen de regio tot en met 2015 ruim onder de referentie vanuit het Feitenonderzoek blijft, en eveneens onder het gemiddelde Autonoom en Samenwerking. De invulling van de samenwerking zoals opgenomen in het Uitvoeringsprogramma zal er naar verwachting toe leiden dat ook de doelstellingen voor 2020 gerealiseerd kunnen worden. Beleidsplannen Hoogheemraadschap Het Hoogheemraadschap werkt momenteel aan het maken van een drietal nieuwe beleidsplannen te weten:

Positionpaper afvalwatertransport;

Beleidsnota bescherming zuiveringstechnische werken;

Handreiking rioolplannen. In overleg met de gemeenten worden deze plannen verder uitgewerkt en beoordeeld op consequenties voor het gemeentelijk beleid.

350

370

390

410

430

450

470

490

510

530

550

2011 2012 2013 2014 2015 2016 2017 2018 2019 2020

Tari

ef a

fval

wat

erke

ten

(ge

wog

en g

emid

deld

e

)

Tariefontwikkeling Netwerk afvalwaterketen Delfland

Tafiefontwikkeling Referentie feitenonderzoek Tariefontwikkeling Ambitie 10 miljoen besparing

Tariefontwikkeling gerealiseerd Tariefontwikkeling Prognose Meerjarenraming

Gewogen gemiddelde Autonoom en Samenwerking

versie 28 juni 2016 GRP Delft planperiode 2017-2021 13

3. Evaluatie Bij het opstellen van een GRP voor een nieuwe planperiode is het belangrijk om het beleid uit het vigerende GRP te evalueren. Het is niet alleen belangrijk om te weten in hoeverre de doelstellingen zijn behaald. Het is minstens zo belangrijk om te weten wat de ervaringen zijn na vijf jaar werken met het beleid. Wat ging goed en waar liep de gemeente tegen aan? Door de aandachtspunten in te bedden in het nieuwe beleid, wordt een verbeterslag gerealiseerd. De evaluatie is uitgevoerd op basis van:

Het GRP 2012- 2015 waarvan de looptijd op 24 september 2015 verlengd is tot en met 2016;

Een vragenlijst en interviews en overleg met betrokken medewerkers van de gemeente;

De workshop optimalisatie GRP-keten waaraan de betrokken afdelingen en medewerkers inclusief leiding in januari 2016 aan deelnamen;

De evaluatie is afgerond in januari 2016 op basis van de beschikbare informatie tot einde 2015. De ontwikkelingen in 2016 zijn niet meegenomen.

3.1 Resultaten evaluatie planperiode 2012 2016

3.1.1 Samenvattend over de planperiode 2012-2016 De gestelde doelen zijn maar voor een deel behaald. Voor de realisatie van de basisinspanning zijn belangrijke stappen gezet. Mogelijk voldoen we reeds aan de basisinspanning. Herberekening moet hierover uitsluitsel geven. Zie bijlage 6.2. In de uitvoering van het rioolbeheer is ten opzichte van de planning een achterstand ontstaan in het vervangen en renoveren van de vrijverval riolen, de aanleg van drainage en het realiseren van de maatregelen volgens de OAS. Een deel van het rioolstelsel heeft te maken met sneller dan gemiddelde achteruitgang door zettingen van de bodem en chemisch biologische aantasting van de buizen. Dit heeft invloed op het functioneren van het stelsel, minder goede afstroming en op de verwachte levensduur voor de rioolleidingen in dit gebied. De aandachtspunten zijn benoemd in tabel 3.1 in deze paragraaf. Bijlage 6.1 bevat een memo met de resultaten van de evaluatie van het GRP 2012-2016. Bij het opstellen van het beleid voor de planperiode 2017-2021 zijn deze aandachtspunten uit de evaluatie meegenomen.

3.1.2 Gewenste rioolverbeteringen en basisinspanning De gewenste rioolverbetering vloeit voort uit de optimalisatie studie. In de aansluitverordening van het Hoogheemraadschap is de hoeveelheid verhard oppervlak opgenomen die afgekoppeld moet worden om te voldoen aan de basisinspanning. In de afgelopen planperiode is ca.5 ha verhard oppervlak afgekoppeld. Daarmee is het verhard oppervlak afgenomen met 2,5%. Van de verdere maatregelen die genomen moeten worden om te voldoen aan de basisinspanning zijn de volgende gerealiseerd: Aanleggen zuidelijke tak van het collecteurriool, het realiseren van de onderbemalingen Centrum west en de Indische Buurt (uitvoering in 2016) en RTC calamiteitensturing. De nog uit te voeren maatregelen zijn: terugtoeren vgs-stelsel in Pijnacker-Nootdorp (overleg met Pijnacker-Nootdorp en het Hoogheemraadschap) en het vergroten van de pompcapaciteit van rioolgemaal Van Houtenstraat. Voor wat betreft het vergroten van de pompcapaciteit van rioolgemaal Van Houtenstraat zijn er nieuwe inzichten gekomen vanuit het BRP Spoorzone. Uit het BRP Spoorzone blijkt namelijk dat na een ruwe analyse dat dit bemalingsgebied naar verwachting voldoet aan de basisinspanning. Verder zijn er nieuwe inzichten/metingen met betrekking tot de overstorten in het bemalingsgebied. De komende tijd zullen deze resultaten naast elkaar gelegd worden. Er is dus al veel gedaan en in de komende planperiode zal dit verder uitgewerkt worden.

versie 28 juni 2016 GRP Delft planperiode 2017-2021 14

Het automatisme van het voldoen aan de basisinspanning is met het Bestuursakkoord Water verleden tijd. Het Bestuursakkoord nodigt gemeenten en waterschappen uit om bestaande investeringsafspraken te heroverwegen. De basisinspanning als doel op zich is daarmee pass. In het bestuursakkoord staat "In het perspectief van de lopende cultuurverandering hebben partijen binnen de waterketen de ruimte om op basis van nieuwe kennis en inzichten in de lokale situatie, bestaande afspraken over te nemen en investeringen te heroverwegen." In de afgelopen periode zijn er diverse onderzoeken geweest naar rioolvreemd water. Dat heeft geresulteerd in een vermindering van het debiet in gemaal Slauerhoff met ca. 1.200 m3 per dag. Begin 2011 is gestart met het TIC Delft-project Groen-blauw Delft Zuidoost. Inmiddels is een aantal kansen uit de rapportage Groen-blauw verzilverd en is voor een aantal kansen uitvoering gepland of in voorbereiding.

3.1.3 Vervangingen en investeringen

Rioolvervanging/renovatie in m1

DWA HWA Drainage

Werkelijk 20.093 6.245 5.546

Gepland 25.000 10.000 8.439

Resultaat 80% 62% 66%

De aanleg van de Drainage, Infiltratie, Transport (DIT) riolen is opgenomen bij zowel HWA als Drainage voorziening. Er is een rioolgemaal vernieuwd en er is een vuilwaterkelder voorzien van een geurfilter. De stankoverlast bij het hoofdgemaal Delfland is opgelost.

Investeringen in Euro

Jaar 2012 2013 2014 2015 2016

Begroot 5.975.595 5.342.156 4.867.459 6.039.265 5.483.289

Werkelijk 4.879.349 5.130.675 4.692.808 3.020.499 4.881.500

Verschil 1.096.246 211.481 174.651 3.018.766 601.789

In 2015 is een begrotingswijziging doorgevoerd, vandaar de afwijking in de bedragen. Bij het opstellen van het voorliggende GRP zijn de volgende aandachtspunten meegenomen.

Onderdeel Aandachtspunt Algemeen Ervoor zorgen dat het GRP als beleidsstuk gaat leven binnen de organisatie

en wordt vertaald in (meer)jaarplannen die jaarlijks worden gevalueerd.

Riolering Het realistisch plannen van de vervangingsopgaaf.

Gemalen Het uitvoeren van een inhaalslag en structureel opnemen van gemaal-

inspecties, het beoordelen daarvan en vaststellen van maatregelen en

urgentie.

Persleidingen De feitelijke kwaliteit van de persleidingen onderzoeken, beoordelen en

vertalen in onderhoudsplanning.

Mechanische riolering Het structureel opnemen van inspecties in de planning.

Het beoordelen van inspectieresultaten en vaststellen van te nemen

maatregelen en urgentie daarvan.

Hemelwater Aandacht voor de aanleg en aansluiting van gescheiden riolering.

Grondwater De uitvoeringsplanning van de aanleg drainage afstemmen met het

verminderen van grondwateronttrekking Delft Noord (voorheen DSM

onttrekking respectievelijk Gemeenschappelijke Regeling Beheer

grondwateronttrekking Delft Noord n u in beheer van de gemeente Delft).

versie 28 juni 2016 GRP Delft planperiode 2017-2021 15

Onderdeel Aandachtspunt Oppervlaktewater In het overleg met het Hoogheemraadschap wordt afgestemd hoe kan

worden voldaan aan de basisinspanning.

Klimaat Dit thema speelt breder dan alleen de rioleringszorg binnen de gemeente.

De komende planperiode willen wij dat de mensen zich meer bewust

worden van het water om hen heen, van de gevolgen van

klimaatverandering zijn en van hun eigen gedrag.

Meten De meetgegevens analiseren en vertalen naar de werking van het systeem.

Personele middelen Een assetmanager gemeentelijke watertaken benoemen.

De organisatie binnen de gemeentelijke watertaken in overeenstemming

brengen met de opgaaf.

Invulling van de personele middelen leggen naast het activieitenhuis van

Rioned.

Financile middelen Aandacht voor periodieke evaluatie.

Tabel 3-1 Aandachtspunten voor de planperiode 2017-2021

3.2 Benchmark rioleringszorg peildatum 2013

De gemeente Delft heeft in het jaar 2013 gegevens verstrekt voor de Benchmark Riolering. De invulling is gebaseerd op het beleid volgens het GRP 12-15. De benchmark werd georganiseerd door de stichting Rioned. De conclusie voor de gemeente Delft was ten tijde van de Benchmark als volgt: Sterke punten:

De rioolvervanging is op peil

Het kwaliteitsniveau is onveranderd hoog

De gemeenten doen aanpassingen om hevige neerslag goed te verwerken

De rioolheffing stijgt beperkt Aandachtspunten:

Risico van het doorslaan van de bezuinigingen

Financiering moet toekomstbestendig zijn

Goed opdrachtgeverschap is cruciaal

Hemelwater is niet alleen een gemeentelijk probleem

Grondwater verdient extra aandacht In 2016 is een nieuwe benchmark Rioleringszorg gehouden. De uitkomst van de benchmark wordt in de loop van 2016 verwacht.

versie 28 juni 2016 GRP Delft planperiode 2017-2021 16

4. Visie en doelen Het GRP is een wettelijk beleidsstuk, dat aangeeft welke activiteiten er in de beleidsperiode worden uitgevoerd, vanuit strategisch oogpunt. Doel bij het opstellen van dit GRP was om een duidelijk verband aan te brengen tussen de verschillende activiteiten die de komende planperiode plaatsvinden (het wat) en de bijdrage die deze activiteiten leveren aan het behalen van de doelstellingen (het effect). Het gaat immers niet alleen om het goed uitvoeren van de verschillende activiteiten. Om verantwoord om te gaan met beschikbare middelen is het zeker zo belangrijk om de meest doeltreffende activiteiten te bepalen.

4.1 Missie

De gemeente is belast met de uitvoering van de 3 zorgtaken op het gebied van de riolering. In het bestuursakkoord water zijn afspraken gemaakt over een doelmatige uitvoering en het beperken van de kostenontwikkeling in de toekomst. Van de gemeente wordt daarom verlangd dat zij streeft naar een goede en betrouwbare invulling van de zorgplichten voor afvalwater, hemelwater en grondwater tegen de laagst maatschappelijke kosten. Daarbij houdt de gemeente rekening met toekomstige ontwikkelingen zodat de dienstverlening ook op lange termijn gecontinueerd kan worden.

4.2 (Toekomst)visie

Vanuit het regionale samenwerkingsverband Netwerk Afvalwaterketen Delfland (NAD) is een gezamenlijke visie geformuleerd op de ontwikkelingen die gemeenten en Hoogheemraadschap voorzien met betrekking tot het omgaan met hemelwater, afvalwater en grondwater in de regio Delfland. De afvalwaterketen ontwikkelt richting een watercyclus waarbij alle partijen het fysieke systeem centraal stellen. Dat vraagt om samenwerking met verschillende partijen zoals drinkwaterbedrijven, energiebedrijven, onderzoeksinstellingen en particuliere initiatieven. De samenwerkende partners laten zich inspireren door verdienmodellen en gaan flexibel en transparant om met investeringen. Gemeenten en Hoogheemraadschap zullen vanuit NAD steeds nauwer met elkaar gaan samenwerken richting n kader stellende en faciliterende maatschappelijke onderneming die regie houdt op de kosten, kwaliteit en kwetsbaarheid van de watercyclus, maar ruimte laat voor initiatief en innovatie. Naast de specifieke visie vanuit het NAD sluiten gemeenten en Hoogheemraadschap zich aan bij de algemeen geaccepteerde visie op de afvalwaterketen 2030 van de Unie van Waterschappen en de VNG. Dat houdt in essentie in dat wij verwachten dat in de toekomst energie en grondstoffen uit het afvalwater zullen worden teruggewonnen. Daarnaast blijft de riolering er voor zorgen dat de volksgezondheid, de leefomgeving en het milieu duurzaam worden veiliggesteld en beschermd. Het verbeteren van de waterkwaliteit en anticiperen op klimaatveranderingen zullen een belangrijke rol (blijven) spelen. Zie bijlage 5 voor een samenvatting van de bovengenoemde visie.

4.3 Doelen, Functionele eisen, Maatstaven en Meetmethoden

De rioleringszorg is primair gericht op het beschermen van de volksgezondheid. Vanaf ongeveer 1900 zijn in de steden van Nederland op grote schaal rioolstelsels aangelegd om de hygine in de steden te verbeteren. Dit doel is nog steeds relevant en dat zal ook in de toekomst zo blijven. In de loop van de tijd zijn het veilig stellen van de leefomgeving en het beschermen van het milieu als doel aan de rioleringszorg toegevoegd.

versie 28 juni 2016 GRP Delft planperiode 2017-2021 17

Samengevat richt de rioleringszorg van de gemeente zich op de volgende drie doelen: 1. Beschermen van de volksgezondheid; 2. Bijdragen aan de veiligheid en de kwaliteit van de leefomgeving; 3. Beschermen van het milieu en de natuur.

De stappen die in de planperiode 2017 -2021 worden gezet om de drie gestelde doelen te behalen zijn, conform de DoFeMaMe-systematiek uit de Leidraad Riolering, vertaald in functionele eisen, maatstaven en meetmethoden.

Figuur 4-1 DoFeMaMe Systematiek

De functionele eisen bevatten de eisen die de gemeente stelt aan de systemen en objecten, zowel aan de toepassing (wat ligt waar) als aan de werking (wat moet het kunnen). Deze eisen zijn, net zoals de gestelde doelen, zoveel mogelijk beredeneerd en geformuleerd vanuit gewenste of te bereiken effecten, en niet meer zoals in het verleden vanuit te leveren inspanningen. Dat heeft geleid tot de onderstaande functionele eisen:

1. Het systeem is compleet en juist aangelegd; 2. Het systeem functioneert naar behoren; 3. Het systeem is schoon, heel en veilig; 4. Het werkproces is op orde; 5. De inwoners zijn tevreden; 6. De financin zijn op orde; 7. De waterketen is klaar voor de toekomst.

Elke eis leidt vervolgens tot een setje van maatstaven en meetmethoden. De maatstaven zijn een verdere concretisering van een functionele eis; deze geeft aan hoe de functionele eis getoetst kan worden. De wijze waarop getoetst kan worden is aangegeven in de meetmethode. De uitwerking van de Doelen, Functionele eisen, Maatstaven en Meetmethoden voor de gemeente is opgenomen in bijlage 7.

versie 28 juni 2016 GRP Delft planperiode 2017-2021 18

5. (toetsing) Huidige situatie Dit hoofdstuk geeft een overzicht van de aanwezige gemeentelijke voorzieningen voor de rioleringszorg en de toestand hiervan. Aan het eind van dit hoofdstuk wordt het functioneren van de riolering en het beheer van de riolering in de huidige situatie getoetst aan de functionele eisen zoals uitgewerkt in Bijlage 7. Verschillen tussen de gewenste en de huidige situatie moeten leiden tot maatregelen.

5.1 Inventarisatie voorzieningen

5.1.1 Zuiveringskringen Delfland

Het rioolstelsel van Delft is onderdeel van een groter geheel. Een zuiveringskring beslaat het gebied waarvan het rioolwater wordt gezuiverd op n rioolwaterzuiveringsinstallatie (rwzi). De aanwezige voorzieningen voor inzameling, transport en zuivering van het stedelijke afvalwater en hemelwater in de zuiveringskring kunnen worden beschouwd als n systeem.

Figuur 5-1 Begrenzing van de zuiveringskringen binnen Delfland

Binnen het beheersgebied van het Hoogheemraadschap van Delfland zijn vier zuiveringskringen te onderscheiden:

1. Harnaschpolder; 2. De Groote Lucht; 3. Nieuwe Waterweg; 4. Houtrust.

Het door de gemeente Delft ingezamelde afvalwater voert af naar de zuivering Harnaschpolder. De rwzis zijn in eigendom van het Hoogheemraadschap van Delfland. De zuiveringen De Groote Lucht en de Nieuwe Waterweg zijn in eigen beheer bij het Hoogheemraadschap. Delfluent Services (sinds 2012 100% eigendom van Evides Industriewater) draagt voor een periode van 30 jaar zorg voor het beheer en onderhoud van de zuiveringen Harnaschpolder en Houtrust, inclusief het bijbehorende transportsysteem.

versie 28 juni 2016 GRP Delft planperiode 2017-2021 19

5.1.2 Aanwezige voorzieningen riolering

Stedelijk afvalwater De gemeente zamelt het afvalwater, dat vrijkomt in het stedelijk gebied, overwegend in door middel van vrijvervalriolering. Daarnaast zijn op enkele plaatsen drukrioolsystemen aanwezig die uitkomen op de vrijvervalriolering. Enkele percelen zijn niet aangesloten op de gemeentelijke riolering en voeren af naar een individuele afvalwaterbehandeling (IBA). De gemeente beheert ca. 390 km vrijverval leidingen, 233 km vuilwaterriolering (gemengd en vuilwater), 148 km hemelwaterriolen en 9 km drainage. Ca. 50% van het gehele stelsel betreft gescheiden riolering en ca. 50% gemengde riolering. Via het rioolsysteem van Delft wordt ook een deel van het afvalwater van omringende gemeenten getransporteerd naar de rioolwaterzuivering Harnaschpolder:

Lansingerland (kernen Berkel en Rodenrijs);

Pijnacker-Nootdorp (kernen Pijnacker en Delfgauw);

Midden-Delfland (kernen Den Hoorn en Schipluiden). Delft ontvangt voor deze transit van afvalwater een vergoeding via het Hoogheemraadschap. Deze vergoeding wordt verrekend met de kosten voor transport van het Delftse afvalwater naar de rwzi Harnaschpolder.

Het Universiteitsterrein TU Delft valt niet onder verantwoordelijkheid van de gemeente Delft maar is onderdeel van de TU. De riolering valt daarmee onder de verantwoordelijkheid van de TU. Het stelsel van de TU loost wel op het stelsel van de gemeente Delft. In de bijlagen 3.1 en 3.2 zijn de volgende grafische presentaties opgenomen:

Overzichtstekening van het stelsel met indeling in bemalingsgebieden en aanvoer vanuit andere gemeenten en afvoer naar de waterzuivering;

Overzichtstekening met de verschillende uitlaten die uitkomen op het oppervlaktewater (overstorten vuilwatersysteem en hemelwateruitlaten van de hemelwaterafvoeren).

Een overzicht van de aanwezige voorzieningen in de huidige rioolstelsels is opgenomen in de navolgende Tabel 5-1.

Omschrijving Hoeveelheid Eenheid

Vrijverval stelstel

Hoofdriool gemengd (vrijverval) 115 km

Hoofdriool gescheiden regenwater (vrijverval) 148 km

Hoofdriool gescheiden regenwater (vrijverval) als drainage

transport

9 km

Hoofdriool gescheiden vuilwater (vrijverval) 118 km

Oppervlak waarvan neerslag afvoert via gemengde riolering 1.220 ha

Straatkolken binnenstad 2.100 aantal

Straatkolken overig 24.900 aantal

Lijngoten 1.500 m

Systeem voor infiltratie en vertraagde afvoer

3 straten, 0,76 aantal, ha

Overstorten (gemengd stelsel) 101 aantal

Regenwater uitlaten gescheiden stelsel. 1.311 aantal

Rioolgemalen

Hoofdgemalen 5 aantal

Overige rioolgemalen 51 aantal

Bemaling drainage 10 aantal

Peilbemaling opp. water 3 aantal

Mechanische riolering

Minigemalen (drukrioolstelsel) 64 aantal

Persleidingen (drukrioolstelsel) 10 km

Persleidingen 12 km

versie 28 juni 2016 GRP Delft planperiode 2017-2021 20

Omschrijving Hoeveelheid Eenheid

Individuele behandeling afvalwater

Septic tanks (particulier beheer) IBA categorie I 6 aantal

Grondwatervoorzieningen

Peilbuizen 205 aantal

Drainage 9,4 km

Tabel 5-1 Overzicht aanwezige voorzieningen

Conform de bepalingen in het Besluit Lozingen Buiten Inrichtingen (Blbi) zijn in Bijlage 3.2 van deze rapportage de kenmerken van overstorten en uitlaten opgenomen zodat deze zonder vergunning mogen lozen op het watersysteem.

5.2 Toestand van de riolering

Aanlegdatum riolering In de volgende figuur is de aanlegdatum van de bestaande riolering weergegeven. Per jaarklasse van 10 jaar is de aanwezige lengte vermeld. De gemiddelde technische levensduur van de riolering bedraagt 50 jaar.

Figuur 5-2 Aanlegjaren bestaande riolering.

Inspecties Op basis van rioolinspecties verkrijgt de gemeente inzicht in de toestand van de vrijvervalriolering. De inspectieresultaten zijn vastgelegd overeenkomstig NEN 3399 Classificatiesysteem bij visuele inspectie van riolen. Deze NEN norm reikt een methodiek aan voor het eenduidig classificeren van zaken die tijdens de inspectie geconstateerd worden. Hierbij wordt onderscheid gemaakt in het type aantasting/schade en de omvang ervan. De resultaten van de inspecties zijn hieronder weergegeven. Indicatie van de staat van het stelsel:

81% van de riolering is genspecteerd;

15% van de genspecteerde strengen heeft een schadebeeld met een ingrijpmaatstaf;

Overzichtstekening met de strengen met een ingrijpmaatstaf.

In bijlage 8 is een indicatie te vinden van de toestand van de riolering op basis van uitgevoerde inspecties. Bovendien bevat de bijlage een tekening met de aanlegjaren van de riolering.

versie 28 juni 2016 GRP Delft planperiode 2017-2021 21

5.3 Functioneren van de systemen

Theoretisch functioneren Het milieutechnisch en hydraulisch functioneren van het rioolsysteem is in eerdere planperioden getoetst met behulp van rekenmodellen. De resultaten zijn gerapporteerd in verschillende Basisrioleringsplannen (BRP) en een Optimalisatie onderzoek afvalwater afvoer systeem (OAS). Zie bijlage 10. De toetsing met behulp van rekenmodellen is een theoretische toetsing. Waarneming van water op straat en melding tijdens hevige neerslag geven een beperkte indicatie in hoeverre deze toetsing overeenkomt met de werkelijkheid. Praktijk functioneren Voor het monitoren van de in de praktijk functioneren van het systeem zijn: - de grotere gemalen voorzien van een debietmeting. or - peilbuizen aangebracht voor het meten en monitoren van het grondwaterpeil De gemeten grondwaterpeilen kunnen via internet worden ingezien. De onderstaande tabel geeft de relevante meetpunten van gemeente en het Hoogheemraadschap van Delfland weer.

Type meetpunt Meetgegevens Beheerder Aantal

Overstorten Duur en tijdstip Gemeente Delft 14

Gemalen Niveau en debiet Gemeente Delft 40

Peilbuizen Niveaumeting Gemeente Delft 205

Eindgemalen Niveau en debiet Hoogheemraadschap van Delfland 2

Zuiveringen Niveau en debiet Hoogheemraadschap van Delfland 1

Neerslagmeter Neerslag Delft 3

Tabel 5-2 Overzicht meetvoorzieningen

Een analyse en vergelijking van de meetgegevens van de Delftse afvalwaterketen met het theoretische functioneren van de riolering is nog niet uitgevoerd. Meldingen ten aanzien van het functioneren De gemeente neemt meldingen van inwoners en bedrijven in ontvangst, registreert en handelt deze af. Knelpuntenkaart De knelpunten zijn opgenomen in een knelpuntenkaart. De knelpuntenkaart is opgenomen in bijlage 6.3 Bij het bepalen van maatregelen wordt rekening gehouden met het oplossen van de in het gebied aanwezige knelpunten.

5.4 Toetsing huidige situatie

In deze paragraaf is de huidige situatie getoetst aan de functionele eisen die de gemeente voor de rioleringszorg heeft geformuleerd. De onderdelen die nog niet voldoen aan de gestelde ambities verdienen de komende planperiode extra aandacht om deze alsnog naar het gewenste niveau te brengen. Een uitgebreide beschrijving van de Doelen, Functionele Eisen, Maatstaven en Meetmethoden is te vinden in Bijlage 7. In deze paragraaf is de huidige situatie (peildatum: januari 2016) getoetst aan elk van de zeven functionele eisen. De code in de tabellen verwijst per functionele eis naar de verschillende setjes maatstaven en meetmethoden waar in bijlage 7 nader op wordt ingegaan.

versie 28 juni 2016 GRP Delft planperiode 2017-2021 22

5.4.1 Toetsing per functionele eis

De huidige situatie is getoetst aan de functionele eisen. De resultaten zijn in de volgende tabellen weergegeven. De toetsing van de huidige situatie kan resulteren in drie uitkomsten, zie de volgende tabel voor de gehanteerde symbolen. Beoordeling Toelichting

V Voldoet

VG Voldoet gedeeltelijk

VN Voldoet niet Tabel 5-3 Betekenis van de gebruikte symbolen voor de uitkomst van de toetsing.

Functionele eis 1: Het systeem is compleet en juist aangelegd Code Maatstaf Toetsing

1a Alle percelen waar doelmatig zijn gerioleerd (stedelijk afvalwater). Enkele percelen zijn aangesloten op een individuele afvalwaterbehandeling (septic tank IBA cat 1).

V

1b De perceeleigenaar kan zijn overtollig hemelwater kwijt. Op eigen terrein, naar oppervlaktewater of anders via een gemeentelijke afvoervoorziening.

V

1c Voorzieningen zijn aanwezig om grondwaterstanden te benvloeden waar te hoge grondwaterstanden in de openbare ruimte leiden tot structureel nadelige effecten.

V

1d Alle nieuw aangelegde objecten en systemen zijn juist aangelegd. V

Tabel 5-4 Toetsing huidige situatie functionele eis 1

Functionele eis 2: Het systeem functioneert naar behoren Code Maatstaf Toetsing

2a Het systeem kan het stedelijk afvalwater van alle aansluitingen ontvangen en transporteren naar een overdrachtspunt.

V

2b Het contact van mensen met afvalwater is beperkt. V

2c Het effect van lozingen op het watersysteem is acceptabel voor gemeente en waterbeheerder (HHD).

VG

2d (grond)Wateroverlast en/of gevolgschade zijn beperkt. V

2e Het effect van foutaansluitingen en rioolvreemd water op het functioneren van het systeem is acceptabel voor gemeente, zuiveringsbeheerder en waterbeheerder.

VG

Tabel 5-5 Toetsing huidige situatie functionele eis 2

Functionele eis 3: Het systeem is schoon, heel en veilig Code Maatstaf Toetsing

3a De vervuilingsgraad van het riool is acceptabel voor het doelmatig functioneren van het rioolsysteem, het watersysteem en de waterkwaliteit.

V

3b Ongedierte en stank leiden niet tot structureel verminderd welzijn of gevaren voor de volksgezondheid.

VG

3c De kwaliteit van het object vormt geen risico voor het functioneren van het systeem en/of leefomgeving.

VG

Tabel 5-6 Toetsing huidige situatie functionele eis 3

versie 28 juni 2016 GRP Delft planperiode 2017-2021 23

Functionele eis 4: Het werkproces is op orde

Code Maatstaf Toetsing

4a Voldoen aan, en handhaving op, wet- en regelgeving (o.a. indirecte lozingen). V

4b De vaste en variabele beheergegevens zijn actueel, betrouwbaar, compleet en toegankelijk. En (op termijn) uniform en uitwisselbaar. - (vaste en variabele) objectgegevens; - meetgegevens; - klachten/meldingen.

VG

4c Er is inzicht in de juistheid en compleetheid van de huidige en toekomstige systemen, het theoretisch en werkelijk functioneren en de toestand van de objecten.

VG

4d Er zijn voldoende mensen, middelen, kennis en kunde beschikbaar om de taken uit te voeren.

VG

4e Verantwoordelijkheden, taken en bevoegdheden zijn bij alle (intern) betrokkenen duidelijk. VG

4f Interne en externe afstemming/samenwerking vindt adequaat en transparant plaats. VG

4g Negatieve effecten als gevolg van incidenten/calamiteiten worden zoveel als mogelijk beperkt.

V

4h Adequaat klantcontact: - meldingensysteem is toegankelijk (melder - beheerder); - afhandeling meldingen binnen gestelde termijn; - informatie uit melding wordt gebruikt voor verbeteringen rioleringsbeheer.

V

4i Het verder professionaliseren van rioleringsbeheer als lerende organisatie. Doorontwikkeling rioolbeheer, door middel van: - borging kennis (tussen de oren); - lessons learnt (al doende leert men); - ontwikkelingen vakgebied.

VG

Tabel 5-7 Toetsing huidige situatie functionele eis 4

Functionele eis 5: De klant is tevreden Code Maatstaf Toetsing

5a De klant is tevreden over de manier waarop de gemeente de riolering beheert, in normale omstandigheden.

VG

5b De klant is tevreden over de manier waarop de gemeente omgaat met meldingen die betrekking hebben op de riolering.

V

5c De klant is tevreden over de manier waarop de gemeente acteert in bijzondere omstandigheden (incidenten/calamiteiten).

V

Tabel 5-8 Toetsing huidige situatie functionele eis 5

Functionele eis 6: De financin zijn op orde Code Maatstaf Toetsing

6a De (benodigde) uitgaven zijn actueel, betrouwbaar, compleet en rechtmatig in beeld. VG

6b De (benodigde) inkomsten uit de rioolheffing zijn transparant en juridisch verankerd in de gemeentelijke organisatie.

V

6c De uitgaven voor de gemeentelijke watertaken zijn, op de middellange termijn, in balans met de inkomsten en minder meer (conform doelstelling in Bestuursakkoord Water).

V

Tabel 5-9 Toetsing huidige situatie functionele eis 6

Functionele eis 7: De waterketen is toekomstbestendig Code Maatstaf Toetsing

7a Er is sprake van een bewuste verbinding met het watersysteem en streven naar verbetering. V

7b De gemeente doet mee in NAD-ontwikkelingen. V

7c Doelstellingen zijn gericht op anticiperen op klimaatverandering en bodemdaling. VG

7d Er is voldoende aandacht voor onderzoek en kennisdeling. VG

Tabel 5-10 Toetsing huidige situatie functionele eis 7

versie 28 juni 2016 GRP Delft planperiode 2017-2021 24

5.4.2 Conclusie

De conclusie is dat aan ruim de helft van de (nieuwe) maatstaven wordt voldaan en aan een deel gedeeltelijk. Voor die aspecten is het dus zaak ervoor te zorgen dat activiteiten worden ontplooid om daarin een verbetering te realiseren. Voor de andere maatstaven geldt dat we daar aan blijven voldoen (consolideren) om het gewenste kwaliteitsniveau te behouden. Daarna is het de opgave om dat niveau over de gehele linie te realiseren en vast te houden. Op basis van de uitgevoerde toetsing blijkt dat er aandacht nodig is op diverse themas om de komende planperiode voldoende invulling te geven aan de gestelde doelen voor de rioleringszorg Het gaat daarbij o.a. om:

Verder inzicht te krijgen in het werkelijk functioneren van het systeem en de actuele kwaliteit van de objecten;

Het GRP uitwerken in een tactische- en jaarplanning;

Taken en rollen verder uitwerken en implementeren;

Anticiperen op klimaat-, grondwaterverandering en bodemdaling;

Analyseren van de meldingen van de bewoners;

Het verminderen van rioolvreemd water.

versie 28 juni 2016 GRP Delft planperiode 2017-2021 25

6. Strategie rioleringszorg In het vorige hoofdstuk is de huidige situatie op basis van de nieuwe doelen, functionele eisen, maatstaven en meetmethoden getoetst. Daaruit komt naar voren dat de gemeente op dit moment op een aantal belangrijke punten nog niet aan de maatstaven voldoet. In die gevallen moeten we activiteiten ontplooien. Dit hoofdstuk beschrijft de strategie waarop de gemeente de uit te voeren activiteiten baseert, die moeten leiden tot het behalen van de gestelde doelen en het voldoen aan de eisen.

6.1 Inzamelen van (afval)water

Volksgezondheid is de belangrijkste reden voor het aanleggen van de riolering. Door het inzamelen en transporteren van (stedelijk) afvalwater, wordt contact met rioolwater zo veel mogelijk voorkomen. Dit draagt in grote mate bij aan een gezonde, veilige en comfortabele leefomgeving. De verantwoordelijkheid voor de zorgplicht voor inzameling van het (stedelijk) afvalwater ligt volledig bij de gemeente. De gemeente registreert daartoe alle aangesloten en niet-aangesloten percelen. De gemeente heeft een resultaatsverplichting om het geproduceerde afvalwater in te zamelen en af te voeren naar een overnamepunt (hoofdrioolgemaal). De ontvangst en zuivering van het door de gemeente ingezamelde (stedelijke) afvalwater vanaf het overnamepunt is vervolgens de taak van het Hoogheemraadschap van Delfland. Wijze van inzameling Alle percelen en lozers binnen het gemeentelijk grondgebied waar afvalwater vrijkomt, moeten zijn aangesloten op de openbare riolering of voorzien van een lokale individuele voorziening. In het stedelijk gebied zijn panden aangesloten op het vrijvervalstelsel. Daar waar geen vrijvervalstelsel aanwezig is, wordt het huishoudelijk afvalwater hoofdzakelijk ingezameld via drukriolering. Waar dit niet mogelijk of niet doelmatig is, moet het huishoudelijk afvalwater worden verwerkt door middel van een lokaal behandelsysteem. De gemeente maakt hierin de afwegingen in overleg met het Hoogheemraadschap van Delfland. Lozingen vanuit gemeentelijke stelsels In het kader van het Besluit Lozingen Buiten Inrichtingen zijn lozingen op het watersysteem via overstorten vanuit de gemeentelijke stelsels in principe toegestaan, mits alle lozingspunten zijn vastgelegd. De gemeente behoudt daarbij wel een eigen verantwoordelijkheid voor het voorkomen van nadelige gevolgen van de lozingen. Een volledig overzicht van de lozingspunten van de gemeentelijke stelsels is opgenomen in Bijlage 3. Lozingen vanuit warmte koude opslag (WKOs) In Delft zijn meerdere WKOs aanwezig. Bij de aanleg en het spoelen van deze installaties komt (afval)water vrij dat moet worden geloosd op bijvoorbeeld de riolering. Er bestaat nog geen uitgebreide ervaring met en inzicht in de kwaliteit, het volume en het debiet van het geloosde water. De ontwikkelingen worden door de gemeente gevolgd aan de hand van de gegevens die door de lozers worden vastgelegd. Van belang is dat wordt vastgesteld dat de betreffende lozingen geen nadelige gevolgen hebben voor het functioneren van het afvoersysteem en de waterzuivering. In de AmvBs die ontwikkeld worden in het kader van de Omgevingswet wordt hier aan gewerkt. Inhaalslag rioolvervanging In de voorgaande planperiode 12-15 zijn minder riolen vervangen/gerenoveerd dan gepland. De gemiddelde leeftijd van de riolering is toegenomen, de leeftijd van een flink deel van de riolering is ouder dan 50 jaar of nadert deze leeftijd. In het bemalingsgebied Slauerhoff moet door meerdere oorzaken rekening worden gehouden met een kortere levensduur dan de verwachte gemiddelde leeftijd van 50 jaar. In de komende planperiode en in de jaren daarna moeten meer dan gemiddeld rioleringen worden vervangen of gerenoveerd.

versie 28 juni 2016 GRP Delft planperiode 2017-2021 26

Verbeteringen afvoersysteem In de voorgaande planperiode 12-15 waren, op basis van de Optimalisatiestudie 2005, maatregelen opgenomen ter verbetering van de riolering, in het bijzonder het verminderen van de vuiluitworp naar het oppervlaktewater. Deze maatregelen waren bij het opstellen van dit GRP in januari 2016 nog niet afgerond. In de planperiode 17-21 worden de eventueel na 2016 nog resterende maatregelen gerealiseerd. Deze maatregelen zijn opgenomen in bijlage 6. In de komende planperiode zal er samen met het Hoogheemraadschap van Delfland en de omliggende gemeenten die afvoeren op de rwzi Harnaschpolder een optimalisatiestudie worden uitgevoerd (OAS Harnaschpolder). Vooruitlopend op deze OAS zullen alle gegevens worden beoordeeld en indien nodig zullen extra onderzoeken/berekeningen worden gemaakt. Deze werkzaamheden worden uitgevoerd vanuit het NAD. Toetsen functioneren riolering Onderzoek en het opstellen van Basisrioleringsplannen worden gepland en uitgevoerd om het theoretisch functioneren van de riolering te toetsen. De onderzoeken omvatten onder meer het inventariseren en controleren van de gegevens van het afvoersysteem en het uitvoeren van modelberekeningen.

6.2 Omgaan met hemelwater

Deze paragraaf beschrijft hoe de gemeente binnen deze zorgplicht invulling geeft aan een duurzame omgang met hemelwater en wateroverlast zoveel mogelijk tracht te beperken. De particulier draagt primair de zorg voor het verwerken van het hemelwater op het eigen perceel. De gemeente draagt zorg voor de inzameling en verwerking van het hemelwater in de openbare ruimte. Hier is de gemeente zowel beheerder als eigenaar. Daarnaast heeft de gemeente een zorgplicht indien de particulier het hemelwater niet op eigen terrein kan verwerken. Het gemeentelijk beleid is vastgesteld in de waterstructuurvisie welke in de komende periode wordt geactualiseerd.

6.2.1 Duurzame omgang met hemelwater.

In navolging op het landelijke beleid vastgesteld in de Wet Milieubeheer (art.10. 29a), het Nationaal Bestuursakkoord Water en Waterbeheer 21

e eeuw, hanteren gemeenten en

waterschappen de volgende tritsen voor de omgang met hemelwater:

Waterkwantiteit Waterkwaliteit

Vasthouden Schoonhouden

Bergen Scheiden

Afvoeren Schoonmaken

Nieuwbouw Onder nieuwbouw worden zowel uitbreidingen verstaan alsook inbrei locaties en vernieuwbouw. Van het laatstgenoemde is sprake bij het slopen en opnieuw bouwen van een pand. Hoewel niet alle situaties conform de wet- en regelgeving watertoetsplichtig zijn, hanteren gemeente en Hoogheemraadschap het uitgangspunt dat zij nieuwbouw situaties onderling afstemmen. In lijn met de voorkeursvolgorde voor verwerking van schoon hemelwater streeft de gemeente bij nieuwbouw naar een volledig gescheiden inzameling en verwerking van afval- en hemelwater, zolang de lokale situatie dit toelaat.

1. Zoveel mogelijk verwerken hemelwater op eigen terrein; 2. Overtollig hemelwater gescheiden aanleveren van het vuilwater; 3. Hemelwater waar mogelijk terugbrengen in de bodem, in het watersysteem f in de

riolering; 4. Het inpassen van de voorzieningen voor afvoer van het hemelwater in de inrichting van de

openbare ruimte. Voor inbreidingsprojecten en nieuwe bedrijventerreinen geldt in beginsel de voorkeur voor een volledig gescheiden stelsel gelijk aan andere nieuwbouwlocaties, tenzij het type bedrijven en transport over het terrein aanleiding geven tot andere keuzes.

versie 28 juni 2016 GRP Delft planperiode 2017-2021 27

Het ontwerp van nieuwe stelsels moet een belasting met Bui 08 (T=2jaar) volgens de Leidraad Riolering kunnen verwerken, zonder dat water-op-straat situaties zich voordoen of vuilwater overstort op oppervlaktewater. Als uitgangspunt wordt een minimale waking van 25 cm gehanteerd. Daarnaast toetst de gemeente op eventuele knelpunten aan de hand van zwaardere controlebuien (Bui 09 en Bui 10 conform de Leidraad Riolering). Bij aanleg dient de ontwikkelaar te anticiperen op eventuele effecten van bodemdaling zodat het systeem ook op lange termijn conform de gestelde eisen blijft functioneren. Het hemelwaterbeleid van Delfland gaat uit van het stand-still beginsel voor uitleggebieden. Dit betekent dat de kans op wateroverlast niet mag toenemen als gevolg van een ingreep in het watersysteem of een handeling die invloed heeft op het functioneren van het watersysteem, zoals versnelde hemelwaterafvoer ten gevolge van nieuwbouw. Verantwoordelijkheden perceeleigenaar

Bestaande openbare ruimte In de bestaande situatie wordt het hemelwater afgevoerd naar gemengde riolering, gescheiden riolering of rechtstreeks naar het oppervlaktewater. In bestaande situaties met gemengde riolering zal steeds een afweging gemaakt worden of het actief scheiden van waterstromen de meest doelmatige en duurzame wijze van hemelwaterverwerking is. Investeringsmomenten zoals vervangings- en renovatie-werkzaamheden zijn een logisch moment om deze afweging opnieuw te maken. Ook mogelijkheden om mee te liften met andere werkzaamheden in de openbare ruimte kunnen hier aanleiding toe geven. Afkoppelen wordt daarbij gezien als een middel om knelpunten te reduceren en/of ambities te behalen bijvoorbeeld vanuit afspraken voor de Kaderrichtlijn Water. Het verkrijgen en behouden van een actueel overzicht van de aanwezige (hydraulische) knelpunten in het stelsel en in de afvalwaterketen is daarvoor essentieel. Afkoppelen is niet altijd wenselijk, zo zijn gebieden (polder of peilvak) met een bergingstekort in principe niet geschikt indien daarmee de afvoer naar het oppervlaktewater toeneemt. Voor het maken van een goede afweging handelt de gemeente volgens de principes zoals beschreven in het afwegingskader voor hemelwater van de gemeente Westland en het Hoogheemraadschap, zie bijlage 9.

Verantwoordelijkheden particulier/perceeleigenaar

De perceeleigenaar is primair verantwoordelijk voor het verwerken van hemelwater

op eigen terrein.

Pas als de perceeleigenaar het hemelwater redelijkerwijs niet zelf kan verwerken,

treedt de zorgplicht voor de gemeente in werking.

In gescheiden gerioleerde wijken en bij nieuwbouw moet de particulier het

hemelwater gescheiden van het afvalwater aanbieden.

In drukrioleringsgebieden en bij gebruik van een IBA moet de particulier het

hemelwater op zijn perceel zelf verwerken.

versie 28 juni 2016 GRP Delft planperiode 2017-2021 28

6.2.2 Hemelwateroverlast

Voorkomen wateroverlast De afvoercapaciteit van rioolstelsels is en blijft beperkt, waardoor water-op-straat tijdens hevige neerslag onvermijdelijk is. Bij zware regenbuien kan dit leiden tot wateroverlast en vuilemissie via gemengde riooloverstorten. Het is de verwachting dat dergelijke zware buien in de toekomst vaker zullen voorkomen. Vaak is water-op-straat kortdurend van aard en leidt dit niet tot noemenswaardige overlast of schade. Bewoners accepteren een incidentele waterschijf op straat wanneer het extreem regent of geregend heeft, maar de acceptatie is aan grenzen gebonden. De gemeente spreekt van regen- of afvalwateroverlast indien:

1. Als gevolg van water vanuit het rioolsysteem materile schade aan gebouwen of objecten in de openbare ruimte optreedt (tevens emotionele schade);

2. Hemelwater en vuilwater op straat komt te staan of vanuit de openbare ruimte gebouwen instroomt. (Waterschade en gezondheidsrisico bij contact met vuilwater);

3. Water-op-straat het verkeer op belangrijke wegen langdurig belemmert. Toetsingsnorm voor wateroverlast Veel rioolstelsels binnen de gemeente zijn ooit ontworpen op basis van een theoretische neerslag belasting (Bui 07 of Bui 08 vanuit de Leidraad Riolering). De actuele situatie kan in de loop der jaren afwijken van de uitgangspunten die bij dit ontwerp zijn gehanteerd, bijvoorbeeld ten gevolge van bodemdaling of de toename van verharding op particulier terrein. Periodiek brengt de gemeente het hydraulische en milieutechnische functioneren van de stelsels in beeld. Gecombineerd met praktijkervaringen en een actueel inzicht in meldingen en klachten geeft dit inzicht in de aanwezige knelpuntlocaties binnen de gemeente. Daarbij bepaalt de gemeente welke risicos zij nog acceptabel vindt en wanneer maatregelen gewenst zijn. Op basis van de verkregen resultaten maakt de gemeente een afweging waar welke maatregelen gewenst en doelmatig zijn (in de riolering, openbare ruimte, watersysteem).

6.2.3 Anticiperen op klimaatverandering

Om meer inzicht te verkrijgen in de gevolgen van klimaatverandering brengt de gemeente de komende planperiode ook de effecten van toekomstig zwaardere buien in beeld (Bui 09 en bui 10 uit de Leidraad Riolering). Klimaatverandering verloopt geleidelijk, waardoor het mogelijk is om wijkrenovaties aan te grijpen om het stedelijk gebied hier op lange termijn op aan te passen. Samengevat komt het er op neer dat het rioleringsstelsel is ontworpen om bij normale neerslag het water af te voeren. Op extreme neerslag is het stelsel niet ontworpen. Indien dit optreedt is er sprake van overmacht en kan wateroverlast voorkomen. Met name in de lagergelegen gebieden in de stad moeten perceel- en pandeigenaren rekening houden met het voorkomen van extreme neerslag. Ondermeer door de inrichting van het eigen terrein, inpandige maatregelen treffen ter voorkoming van schade bijvoorbeeld en het aanbrengen van dorpels.

versie 28 juni 2016 GRP Delft planperiode 2017-2021 29

Conform het Deltabesluit Ruimtelijke Adaptatie zal de gemeente de komende planperiode de strategie voor de klimaatbestendige stad verder uitwerken en deze inbrengen in de integrale aanpak die de gemeente in 2020 in het beleid moet verankeren. Dit onderwerp wordt ook regionaal opgepakt: in het Strategisch Ketenplan van het NAD, de Community of Practice Klimaatadaptatie Zuidelijke Randstad en binnen de klimaattafel Zuidelijke Randstad. Innovaties Innovatieve oplossingen worden gezocht en mogelijk gemaakt zoals ondergrondse waterberging middels Aquaflow. Deze Aquaflow is op verschillende manieren toegepast in Lodenvloer, Laan van Braat en Drukkerijlaan. Naast een alternatieve waterberging is er in de Ruys de Beerenbrouckstraat voor gekozen om het verhard oppervlak middels first flush eerst naar het vuilwaterriool af te voeren het relatief schonere water daarna naar de hemelwaterriolering. Communicatie Goede voorlichting en communicatie over de riolering is van belang om inwoners en bedrijven meer inzicht te geven in de werking en het juiste gebruik van de riolering. Voorafgaande aan de uitvoering van werkzaamheden worden de betrokken bewoners daarover genformeerd.

6.3 Omgaan met grondwater

Op basis van de Waterwet heeft de gemeente de zorgplicht voor het in de openbare ruimte van het stedelijk gebied treffen van maatregelen om structureel nadelige gevolgen van de grondwaterstand voor de aan de grond gegeven bestemming zoveel mogelijk te voorkomen of te beperken, voor zover het treffen van die maatregelen doelmatig is en niet tot de zorg van het waterschap of de provincie behoort. De grondwaterstand is, zeker in bebouwd gebied, niet volledig te sturen. Daarom heeft de gemeentelijke grondwaterzorgplicht het karakter van een inspanningsverplichting en niet van een resultaatsverplichting. Dit betekent dat de gemeente aanspreekbaar is voor grondwaterproblemen, maar niet dat zij ook aansprakelijk is. In de grondwatervisie is de aanpak met betrekking tot grondwateroverlast omschreven. Deze lijn is nog steeds actueel.

Klimaat Vanuit de Deltabeslissing Ruimtelijke Adaptatie (september 2014) is afgesproken dat klimaatbestendig en waterrobuust inrichten in Nederland een vanzelfsprekend onderdeel moet zijn bij ruimtelijke (her)ontwikkelingen. Uitgangspunt voor gemeenten en waterschap is om bij werkzaamheden te anticiperen op de verwachte klimaatverandering zodat het risico op wateroverlast in de toekomst zoveel mogelijk wordt beperkt. Het klimaatbestendig handelen dient in 2020 te zijn verankerd in gemeentelijk beleid zodat steden in 2050 daadwerkelijk zoveel mogelijk klimaatbestendig kunnen zijn. Omdat water slechts n van de themas binnen de klimaatbestendige stad vormt zal er een integrale visie binnen de gemeente nodig zijn om echt invulling te geven aan de Deltabeslissing. Daarnaast zijn oplossingsrichtingen in de openbare ruimte onderling sterk met elkaar verweven waardoor een breed gedragen visie voor ontwerp, uitvoering en financiering van maatregelen vereist is.

versie 28 juni 2016 GRP Delft planperiode 2017-2021 30

6.3.1 Drooglegging bij nieuwbouw

Vanzelfsprekend is het beter om grondwater-problemen te voorkmen dan om de ontstane overlast of onderlast te moeten beperken. De gemeente streeft bij nieuwbouw naar het voorkmen en of doen ontstaan van nieuwe risicos door het stellen van eisen aan de drooglegging. Voor de ontwateringsdiepte voor de diverse gebieden gelden de volgende criteria als uitgangspunt:

Doelfunctie Ontwateringsdiepte*

Stedelijk gebied incl. wegen 0,7 m maaiveld

Bedrijventerreinen 0,55 m maaiveld

Openluchtrecreatie, openbaar groen en sportvelden 0,35 m maaiveld * Ontwateringsdiepte = maaiveldhoogte gemiddeld hoogste grondwaterstand

Tabel 6-1 Ontwateringseisen nieuwbouw

In overleg met de gemeente en het Hoogheemraadschap zal aanvullend op de bovenstaande eisen getoetst worden in hoeverre de voor individuele nieuwbouwlocaties geanticipeerd moet worden op:

Effecten van eventuele bodemdaling en inklinking gedurende 20 50 jaar;

Effecten van klimaatverandering op grondwaterstanden.

Voor een goede beoordeling van de lokale grondwaterhuishouding dient de initiatiefnemer van de ontwikkeling, voorafgaand daaraan de benodigde bodem- en grondwatermetingen aan te leveren. Deze metingen beslaan minstens n volledig hydrologisch jaar. Bij aanleg van ondergrondse objecten dient de initiatiefnemer de effecten op de omgeving te onderzoeken. Om te voldoen aan de ontwateringseisen zijn verschillende oplossingen denkbaar. Niet alle oplossingen zijn echter even gewenst. De initiatiefnemer dient bij het ontwerp en uitvoering de onderstaande voorkeursvolgorde aan te houden:

1. Aanleg van (extra) open water; 2. Integraal ophogen van het gebied; 3. Grondverbetering; 4. Aanpassing bouwwijze of gebruik; 5. Toepassen robuuste ontwateringsmiddelen (zowel particulier als openbaar).

Lozen op oppervlaktewater heeft alleen de voorkeur als de kwaliteit van het grondwater daarvoor geschikt is. De ervaring in Delft is dat het grondwater vaak te veel zouten en nutrinten bevat om het lozen op oppervlaktewater toe te staan. De initiatiefnemer onderbouwt afwijkingen indien de voorkeursmethode niet mogelijk is.

Verantwoordelijkheden grondwater particulier De verantwoordelijkheden van de perceeleigenaar:

De perceeleigenaar is primair verantwoordelijk voor tegen gaan van grondwaterlast op eigen terrein. Dit geldt ook voor funderingsproblemen;

De eigenaar moet zorgen dat voldaan wordt aan de bouwkundige regelgeving, opdat o.a. ondergrondse gebruiksruimtes van panden, zoals een kelder of een souterrain, volgens de bouwregelgeving vochtdicht zijn.

Ook het Hoogheemraadschap en de provincie spelen (indirect) een rol op het gebied van het stedelijk grondwater:

De provincie Zuid-Holland en het Hoogheemraadschap van Delfland verlenen beide vergunningen voor grondwateronttrekkingen;

Het Hoogheemraadschap beheert daarnaast het peil van het oppervlaktewater. Dit kan lokaal de grondwaterstanden benvloeden;

Het Hoogheemraadschap heeft de zorg voor het watersysteem (Waterschapswet).

versie 28 juni 2016 GRP Delft planperiode 2017-2021 31

6.3.2 Omgaan met grondwateroverlast

De gemeente voorziet in een loketfunctie voor vragen, meldingen en/of klachten over grondwater. Vervolgens handelt de gemeente de melding of klacht zorgvuldig af volgens de onderstaande stappen.

1. Beoordelen en registreren van melding of klacht; 2. Beoordelen of er sprake is van structurele grondwateroverlast (zie de paragrafen

structurele overlast); 3. Indien, ja: 4. Nader (laten) onderzoeken van de situatie; 5. Doelmatigheidsafweging maken (mate van overlast, hoeveel bewoners ervaren overlast,

wat zijn de mogelijkheden om overlast te verminderen); 6. Gebiedsgerichte aanpak voor treffen van eventuele maatregelen.

De gemeente heeft de regie en vindt over een zorgvuldige afhandeling belangrijk. Echter daarmee is de gemeente niet automatisch verantwoordelijk voor het oplossen van alle problemen. De particulier behoudt zijn verantwoordelijkheid. Structurele overlast Er is sprake van structurele grondwateroverlast indien:

De gewenste ontwateringsdiepte in de openbare ruimte niet wordt gehaald, n

Ten gevolge hiervan er overlast optreedt in relatie tot een bestemming van particulier of openbare terrein, n

De overlast structureel van aard is: meerdere aaneengesloten weken (bijv. twee of meer) gedurende meerdere aaneengesloten jaren (bijv. drie of meer) n er geen andere (bouwkundige) oorzaken zijn voor de ondervonden overlast.

In voorgaande planperioden heeft de gemeente de grondwatersituatie onderzocht en de gebieden waar grondwateroverlast wordt ervaren in kaart gebracht. Gebieden waar de gemiddelde hoogste grondwaterstand (GHG) zich nu of in de toekomst minder dan 70 cm onder maaiveld bevindt zijn aangemerkt als risico gebieden (zie Bijlage 10 lit. 15 en 16 ).

In de watergebiedsstudie van Delft is onderstaande tabel opgenomen om een gebied te classificeren als zeker wel een knelpunt of zeker geen knelpunt.

Doelfunctie

Punt van 70% doelrealisatie GHG

cm drooglegging

Stedelijk bebouwd gebied 0,70.

Bedrijventerrein 0,55

Openluchtrecreatie, openbaar groen 0,32

Sportvelden 0,35

Wegen, tram en spoorwegen 0,80 Tabel 6-2 Gebiedsclassificatie knelpunten

Om een gebied te classificeren als geen knelpunt moet 70% van het gebied voldoen aan het criterium. Bij het bepalen van de ontwateringsdiepte moet ook de ontwateringsmiddelen mee beschouwd worden. Bestaande gebieden worden geclassificeerd naar deze tabel waarna bepaald wordt waar er maatregelen moeten worden genomen.

versie 28 juni 2016 GRP Delft planperiode 2017-2021 32

Figuur 6-1 Overzicht bodemdaling Nederland

Als beheerder van de openbare ruimte streeft de gemeente naar de ontwateringsdieptes die passen bij het gebied en bij de functie. Het zijn gewenste ontwateringsdieptes, omdat het gezien de historische groei van veel situaties vaak niet mogelijk is deze ontwateringsdieptes daadwerkelijk na te streven.

Maatregelen bij structurele grondwateroverlast Zoals hiervoor beschreven beoordeelt de gemeente eerst of er sprake is van structurele overlast veroorzaakt door afwijkende grondwaterstanden in openbaar gebied. De gemeente hanteert

voor de aanpak van structurele grondwateroverlast de gedragslijn volgens Tabel 6-3.

Ontwateringsdiepte Gedragslijn

< 50 cm - maaiveld Indien bij groot onderhoud van riolering of weg kansen zijn, worden maatregelen meegenomen om grondwateroverlast te voorkomen of te beperken.

Tussen 50 en 70 cm -mv Indien bij groot onderhoud van riolering of weg kansen zijn, wordt onderzocht of het gewenst en mogelijk is om maatregelen te nemen om grondwateroverlast te voorkomen of te beperken.

Meer dan 70 cm -mv In beginsel worden geen maatregelen genomen. Tabel 6-3 Gedragslijn aanpak grondwateroverlast

Bodemdaling

De regio Delfland wordt geconfronteerd met een geleidelijke bodemdaling op langere termijn. Deze ontwikkeling vindt zijn oorzaak in een combinatie van zetting, oxidatie van veen en tektoniek. Bodemdaling is een brede maatschappelijke uitdaging, die op regionaal niveau moet worden opgepakt. De oplossingen voor bodemdaling moeten breed worden gezocht in allerlei domeinen, waarvan water en riolering slechts een onderdeel is. Lokaal kan bodemdaling leiden tot maatregelen zoals bemaalde drainage. Ook zal bodemdaling meegenomen moeten worden in de gemeentelijke strategie ten aanzien van ruimtelijke adaptatie.

In grote delen van Nederland daalt de bodem: De verwachte daling en stijging van het oppervlak van Nederland voor het jaar 2050 ten opzichte van de huidige situatie (bron: Rijkswaterstaat, NAM)

versie 28 juni 2016 GRP Delft planperiode 2017-2021 33

Voor een zorgvuldige afhandeling zal de gemeente (mede) onderzoeken waar oplossingen voor de problemen kunnen liggen. Daarbij neemt de gemeente de volgende aspecten mee:

er geen andere partij (particulier, waterschap, provincie) verantwoordelijk is voor het probleem;

de mogelijke maatregel doelmatig is en niet leidt tot nieuwe knelpunten. Bij structurele problemen op zowel particulier als openbaar terrein streeft de gemeente naar een gezamenlijke en doelmatige oplossing tegen maatschappelijk aanvaardbare kosten. De uitvoering van de maatregelen wordt voorkeur bij rioolvernieuwing aangepakt

Figuur 6-2 Straatpot met peilbuis voor het meten van de grondwaterstand

6.3.3 Grondwatermaatregelen bij rioolvervanging

Bij werken in de openbare ruimte zoals het vervangen van oude riolering is de gemeente alert op ongewenste stijging van de grondwaterstand als gevolg van het wegvallen van de drainerende werking van oude lekkende riolen. Indien nodig legt de gemeente drainage mee met de nieuwe riolering.

versie 28 juni 2016 GRP Delft planperiode 2017-2021 34

6.3.4 Grondwateronttrekkingen

Grondwateronttrekking Delft-Noord Door DSM is sinds 1916 grondwater onttrokken in Delft Noord. Nadat DSM aangaf geen grondwater meer nodig te hebben voor de productie is in 2009 de Gemeenschappelijke Regeling beheer grondwateronttrekking (GR) opgericht. De GR bestond uit de Provincie Zuid-Holland, het Hoogheemraadschap van Delfland en de gemeente Delft. De GR heeft van DSM grondwateronttrekking van 1.200 m3/uur overgenomen. Dit omdat uit een onderzoek van Deltares bleek dat het stoppen van de winning grote gevolgen voor de regio kan hebben, met stijgende grondwaterstanden en mogelijk hinder voor woningen tot gevolg. De provincie is in 2014 uit de GR getreden en het Hoogheemraadschap op 1 jan 2016. De gemeente Delft is daarmee per 1 januari 2016 de enige eigenaar van de grondwateronttrekking. Het is de bedoeling om de onttrekking vanaf 2017, zodra de spoortunnel en parkeergarage het technisch mogelijk maken, geleidelijk af te bouwen en uiteindelijk te stoppen. De afbouw zal zeer zorgvuldig gebeuren waarbij nauwgezet wordt gemonitord. Dit proces gaat naar verwachting zeker tien jaar duren. Bronneringswater Het Hoogheemraadschap is bevoegd gezag voor de grondwateronttrekkingen, o.a. tijdens bouwwerkzaamheden. Bij het verlenen van de vergunning houdt het Hoogheemraadschap rekening met bomen die kwetsbaar zijn voor grote veranderingen in de grondwaterstand. Lozing van bronneringswater vindt bij voorkeur in overleg met het waterschap plaats op het oppervlaktewater.

6.4 Beperken vuilemissie

De kwaliteit van het oppervlaktewater wordt benvloed door een groot aantal factoren, zoals de afvoer van afvalwater, hemelwater en grondwater. In de voorgaande planperiode zijn de maatregelen uitgevoerd conform de Optimalisatiestudie Afvalwatertransportsysteem (OAS) Delft (zie ook 6.1 bij verbetermaatregelen). De resterende maatregelen OAS worden uitgevoerd in de planperiode 2017-2021. Na afronden van de maatregelen wordt de situatie in samenwerking met Delfland gevalueerd. Daarna wordt in overleg met Delfland vastgesteld of nog aanvullend onderzoek of maatregelen nodig zijn, de urgentie daarvan en de planning en uitgaven.

6.5 Doelgericht beheer

6.5.1 Organisatie

Het beheer wordt aangestuurd als keten door een assetmanager vanuit de afdeling Beheer Openbare Ruimte (BOR). De strategie van het beheer is in het GRP beschreven. Daarnaast wordt deze planperiode een plan uitgewerkt op tactisch niveau en jaarlijks wordt een operationeel plan of programma opgesteld. Het op te stellen tactisch plan beschrijft de werkwijze voor het beheer van het systeem, van de verschillende systeemonderdelen (objecten) en het gegevensbeheer. Het operationeel plan, jaarplan, uitvoeringsplan of programma beschrijft welke plannen, onderzoeken, onderhoud en maatregelen etc. in het betreffende jaar worden uitgevoerd en de geraamde kosten. Jaarlijks worden de resultaten, voortgang, behaalde doelen en werkelijke uitgaven gevalueerd en mede met deze input wordt het jaarprogramma voor het volgende jaar opgesteld. Het doel van deze aanpak is het realiseren van de gestelde doelen en geplande activiteiten, het signaleren van afwijkingen en waar dat nodig is bij te sturen. De uitvoerende medewerkers worden betrokken bij het beheer van de keten.

6.5.2 Risicoafweging bij beheer, renovatie en vervanging

Voor het in stand houden van de aanwezige rioolvoorzieningen maakt de gemeente een afweging tussen het treffen van beheermaatregelen, renovatie en vervanging. Daarbij weegt de gemeente risicos op verschillende niveaus af zoals:

versie 28 juni 2016 GRP Delft planperiode 2017-2021 35

Het object: de technische staat van de rioolbuis, het gemaal, de persleiding, de drukriolering, de bijzonder voorzieningen o.m. waterpasserende verharding etc;

Het systeem: het hydraulisch functioneren van het rioolsysteem;

De omgeving: de maatschappelijke kosten en baten van de maatregel. De huidige situatie wordt op de bovenstaande niveaus beoordeeld op kans van falen en de ernst van de gevolgen daarvan. De keuze voor de te treffen maatregel hangt daarbij mede af van de oorzaak voor een eventueel falen (bijv. het gebruik van andere materialen bij aansluitpunten van persleidingen op de vrijvervalriolering). Op termijn wil de gemeente toewerken naar een meer risico gestuurde benadering op basis van de bovengenoemde criteria, voor zowel investeringen als beheer. Binnen het Netwerk Afvalwaterketen Delfland (verder NAD) zal de ambitie op het gebied van risicomanagement in de rioleringszorg de komende planperiode nader worden uitgewerkt. Tevens zal het NAD het gezamenlijk onderhoud van het transportsysteem en gezamenlijk oppakken van storingen verder onderzoeken.

Voor Delft is er vanuit gegaan dat 50% van de riolen die moeten worden aangepakt dit worden uitgevoerd door renovatie (relinen) zonder of met beperkt ontgraven.

6.5.3 Beheer huisaansluitingen

In de aansluitverordening riolering Delft zijn de regels vastgelegd over de aansluiting op de openbare gemeentelijke riolering en het beheer van die aansluiting. De werkzaamheden aan de huisaansluitingen, voor het gedeelte gelegen in de openbare ruimte, mogen alleen door of onder toezicht van de gemeente worden uitgevoerd. De verantwoordelijkheid voor het beheer van de huisaansluiting is eveneens vastgelegd in de aansluitverordening. deze verantwoordelijkheid ligt bij de eigenaar van het perceel en de kosten voor herstel, vervanging of aanpassing zijn voor rekening van de eigenaar, tenzij de noodzaak tot herstel of vervanging is veroorzaakt door inspoelen vanuit het rioolstelsel of in verband met een aanpassing van het rioolstelsel. Zo spoedig mogelijk na het vaststellen van dit GRP wordt een voorstel tot aanpassing van de aansluitverordening opgewerkt, in de zin dat de gemeente verantwoordelijk wordt voor het beheer van de huisaansluitingen en de kosten voor herstel, vervanging of aanpassing van de huisaansluiting, voor het gedeelte gelegen in de openbare ruimte, voor rekening komen van de gemeente, tenzij de noodzaak tot herstel of vervanging is veroorzaakt door verkeerd gebruik van de huisaansluiting. De eigenaar blijft aansprakelijk voor de kosten indien sprake is van verkeerd gebruik. Deze wijziging brengt extra kosten met zich mee voor de gemeente doordat de bijdragen van eigenaren voor een deel vervallen. Naast deze extra kosten zijn er ook besparingen doordat minder administratie kosten behoeven te worden gemaakt, minder onzekerheden optreden bij de planning van werkzaamheden en minder schade ontstaat aan nieuw werk doordat alsnog aansluitingen moeten worden hersteld. De totale kosten zijn naar verwachting beperkt (ca. 0,5%

Relinen (Renovatie) of vervangen In plaats van het vervangen van een aangetast (betonnen)riool kan in bepaalde situaties een rioolbuis ook worden voorzien van een nieuwe kunststofbekleding aan de binnenzijde van de buis. Deze techniek wordt relinen genoemd. Gezien het potentile kostenvoordeel van relinen voor de ontwikkeling van de rioolheffing kan het toepassen van deze techniek op termijn een kostenbesparing opleveren.

versie 28 juni 2016 GRP Delft planperiode 2017-2021 36

van het totale budget) en geraamd op basis van de eigen bijdragen in de afgelopen planperiode en de verwachte besparingen.

6.5.4 Gegevensbeheer

Actuele en volledige gegevens o Binnen het Netwerk Afvalwaterketen Delfland werkt Delft toe naar een gezamenlijk

gegevensbeheer;

Het beheersysteem is operationeel en levert de gegevens en informatie die nodig zijn voor het rioolbeheer;

De gegevens van revisies worden tijdige verwerkt;

De gegevens zijn actueel en beschikbaar voor WION (Wet Informatie-uitwisseling Ondergrondse Netten);

Grondwatervoorzieningen: o Alle voorzieningen zijn in beeld; o De gemeente beheert alleen de permanente voorzieningen die zijn aangelegd om

structurele grondwateroverlast te beperken/voorkomen actief;

Na de uitvoering van werkzaamheden aan de voorzieningen/objecten worden opleverinspecties uitgevoerd en de gegevens ingevoerd in het beheersysteem.

6.5.5 Reiniging en inspectie

Reiniging De gemeente reinigt de riolering om het functioneren van de stelsels te waarborgen en vuiluitworp naar het oppervlaktewater te beperken. De steekwoorden bij de reiniging zijn: planmatig, periodiek, voorafgaande aan rioolinspecties