Gemagnetiseerde geesten. Mesmerisme in Nederland, 1790-1830 ...

14
Artikel: Gemagnetiseerde geesten. Mesmerisme in Nederland, 1790-1830 Auteur: Timo Kos Verschenen in: Skript Historisch Tijdschrift, jaargang 22.1, 67-80. © 2014 Stichting Skript Historisch Tijdschrift, Amsterdam ISSN 0165-7518 Abstract: Not available. Niets uit deze uitgave mag worden gereproduceerd en/of vermenigvuldigd zonder schriftelijke toestemming van de uitgever. Skript Historisch Tijdschrift is een onafhankelijk wetenschappelijk blad dat vier maal per jaar verschijnt. De redactie, bestaande uit studenten en pas afgestudeerden, wil bijdragen aan actuele historische debatten, en biedt getalenteerde studenten de kans om hun werk aan een breder publiek te presenteren. Een abonnement op Skript kost 20 euro per jaar. U kunt lid worden door het machtigingsformulier in te vullen op www.skript-ht.nl. Ook kunt u een e-mail sturen naar de redactie, dan krijgt u het machtigingsformulier thuisgestuurd. Losse nummers zijn verkrijgbaar bij de redactie. Artikelen ouder dan een jaar zijn gratis te downloaden op www.skript- ht.nl/archief. Skript Historisch Tijdschrift Spuistraat 134, kamer 558 1012 VB Amsterdam www.skript-ht.nl [email protected]

Transcript of Gemagnetiseerde geesten. Mesmerisme in Nederland, 1790-1830 ...

Page 1: Gemagnetiseerde geesten. Mesmerisme in Nederland, 1790-1830 ...

Artikel: Gemagnetiseerde geesten. Mesmerisme in Nederland, 1790-1830 Auteur: Timo Kos Verschenen in: Skript Historisch Tijdschrift, jaargang 22.1, 67-80. © 2014 Stichting Skript Historisch Tijdschrift, Amsterdam ISSN 0165-7518 Abstract: Not available. Niets uit deze uitgave mag worden gereproduceerd en/of vermenigvuldigd zonder schriftelijke toestemming van de uitgever. Skript Historisch Tijdschrift is een onafhankelijk wetenschappelijk blad dat vier maal per jaar verschijnt. De redactie, bestaande uit studenten en pas afgestudeerden, wil bijdragen aan actuele historische debatten, en biedt getalenteerde studenten de kans om hun werk aan een breder publiek te presenteren. Een abonnement op Skript kost 20 euro per jaar. U kunt lid worden door het machtigingsformulier in te vullen op www.skript-ht.nl. Ook kunt u een e-mail sturen naar de redactie, dan krijgt u het machtigingsformulier thuisgestuurd. Losse nummers zijn verkrijgbaar bij de redactie. Artikelen ouder dan een jaar zijn gratis te downloaden op www.skript-ht.nl/archief.

Skript Historisch Tijdschrift • Spuistraat 134, kamer 558 • 1012 VB Amsterdam • www.skript-ht.nl • [email protected]

Page 2: Gemagnetiseerde geesten. Mesmerisme in Nederland, 1790-1830 ...

7. Robert Darnton,

Mesmerism and the

end of the Enlighten­

ment in France (Cam­

bridge /Vlass. 1968).

limo Kos

Gemagnetiseerde geesten Mesmerisme in Nederland, 1790-1830

Eind mei 1999 promoveerde Joost Vijselaar cum laude op zijn

onderzoek naar de receptie van het 'dierlijk magnetisme' in

Nederland. De ontdekker van het 'dierlijk magnetisme', de

Weense arts RA. Mesmer (1734-1815), genoot eind achttien­

de en begin negentiende eeuw een enorme populariteit.

Mesmer 'magnetiseerde' zijn patiënten en joeg hen daarmee

letterlijk 'de stuipen op het lijf. Dat zijn behandelingsmetho­

de ook in Nederland serieus genomen werd is maar bij weinig

historici bekend.

De bekendste studie over het dierlijk magnetisme is ongetwijfeld

Robert Darntons Mesmerism and the end of the Enlightenment in France.' Dat Mesmers theorie, die gemakkelijk verbonden kon wor­

den met mystieke en spiritistische denkbeelden, grote invloed gehad

heeft op de esoterische beweging die aan het eind van de achttiende

eeuw opbloeide was al langer bekend. Darnton toont echter op over­

tuigende wijze aan dat het mesmerisme in het pre-revolutionaire

Frankrijk naast een esoterische ook een subversieve politieke lading

bezat en door politieke agitatoren gebruikt werd in de strijd tegen

het wetenschappelijk absolutisme. Hoewel Vijselaar de conclusie

van Darnton niet tegenspreekt wijst hij erop dat het dierlijk magne­

tisme in de eerste plaats een medische theorie was die een specifie­

ke behandeling van 'zenuwziekten' rechtvaardigde.

Deze medische theorie, en haar invloed op de Europese weten­

schap en cultuur rond 1800, staat centraal in Vijselaars proefschrift

Franz Anton Mesmer

m

Page 3: Gemagnetiseerde geesten. Mesmerisme in Nederland, 1790-1830 ...

Magnetische geest. Het dierlijk magnetisme, 1770-183(} 'Hij stelt zich­

zelf hierin de volgende vraag: kan de magnetische behandeling van

Mesmer en zijn volgelingen gezien worden als een soort psychothe­

rapie avant la lettre zoals in de geschiedschrijving van het magnetis­

me vaak verondersteld wordt?

Deze veronderstelling is nog altijd gemeengoed in de geschied­

schrijving over de psychiatrie en is voornamelijk gebaseerd op de

ontdekking in 1784 van de 'magnetische slaap' (hypnose) door een

volgeling van Mesmer, de markies van Puységur (17 51-1825). Zij

stamt nog uit het einde van de negentiende eeuw, een periode waar­

in de hypnose beschouwd werd als de 'koninklijke weg' naar het

onbewuste. In zijn onderzoek besteedt Vijselaar veel aandacht aan

deze ontdekking en de invloed die zij had op de receptie van het

dierlijk magnetisme.

Zenuwen, Zenuwziekten en Elektriciteit Het onderzoek naar elektriciteit stond in de tweede helft van de

achttiende eeuw in het middelpunt van de belangstelling. Vooral de

invloed van elektriciteit op het menselijk lichaam sprak daarbij tot

de verbeelding. De uitvinding van de eerste condensator, de Leidse

fles, door Pieter van Musschenbroek (1692-1761) had het mogelijk

gemaakt om elektriciteit, van nature een vluchtige substantie, op te

slaan. Hierdoor konden elektrische ontladingen beter gedoseerd

worden en werd het mogelijk elektrische proeven met mensen te

doen. Deze experimenten toonden aan dat de mens, en met name

zijn zenuwgestel, zeer gevoelig was voor elektriciteit. In medische

kringen kwamen er denkbeelden in omloop waarin er een verband

gelegd werd tussen het zogenaamde 'zenuwfluïdum' en elektriciteit.

De mens werd daarbij opgevat als een 'elektrische machine' en het

lag voor de hand om een poging te wagen 'zenuwlijders' met behulp

�-TVijselaars dissertatie

(650 p., fl 85,-) ver­

sctiijnt dit voorjaar bij

de l-listorisclie Uitge­

verij.

Page 4: Gemagnetiseerde geesten. Mesmerisme in Nederland, 1790-1830 ...

van elektrotherapie te behandelen./\

In navolging van Newton werden in de achttiende-eeuwse fysica fenomenen zoals elektriciteit, licht, warmte, zwaartekracht en mag­

netisme verklaard door ze te beschouwen als verschillende verschij­

ningsvormen van een onzichtbare en onweegbare, imponderabele,

'ether'. In Wenen had een aantal artsen, naar analogie van de expe­

rimenten met elektriciteit, proeven gedaan met magneten bij de

behandeling van zenuwzieken. /\ Ook Anton Mesmer deed proeven

met magneten en hij 'ontdekte' daarbij dat hij ook zonder magneten

invloed op zijn patiënten uit kon oefenen. Hij was in staat om, net

als een magneet, op afstand 'elektrisch/magnetisch fluïdum' op een

ander mens over te dragen. Deze overdracht ging gepaard met hefti­

ge stuipen en krampen bij de patiënt die vergelijkbaar waren met de

reacties die de Leidse fles bij de mens teweegbracht. Mesmer noem­

de zijn ontdekking 'dierlijk magnetisme', waarbij hij met het begrip

'dierlijk' 'organisch' bedoelde. Hij dacht hiermee één van de gehei­men van de natuur te hebben ontsluierd: het dierlijk magnetisme

was volgens hem net zo'n fundamentele natuurkracht als de zwaar­

tekracht. De hele natuur, inclusief de mens, zou door dit subtiele

fluïdum worden doorstroomd.

Mesmer meende tevens dat zijn ontdekking een effectieve remedie

tegen zenuwaandoeningen binnen handbereik bracht. Sommige

materialen, zoals magnetische metalen, konden sterk geladen wor­

den: zij bezaten dan een overschot aan (magnetisch) 'fluïdum'. In de

levende natuur werkte dit volgens Mesmer net zo. Sommigen men­

sen, zoals Mesmer zelf, waren van nature sterk geladen en bezaten

dus een overschot aan dierlijk-magnetisch 'fluïdum'. Zenuwziektes

zouden daarentegen veroorzaakt worden door een tekort aan

zenuwfluïdum. Door de overdracht van dierlijk magnetisme kon dit

tekort bij de zenuwpatiënten aangevuld worden en werd de patiënt

3TZo ontwierp liilaffn "oor Ae- elektrïsëhe

nus van Marum (1750- ontlading zelf,

1837) zijn beroemde 4. Er bestond al lange

'ongemeen groote e- tijd een sterk vermoe­

lektriceermachine 'o.a. den van een grote

om de invloed van e- affiniteit tussen elektri­

lektriciteit op de hart- citeit en magnetisme,

slag te meten. Hierbij Zie bijvoorbeeld het

ging hij er overigens werk van Jan Hendrik

vanuit dat de waarge- van Swinden (1746-

nomen verhoging van 1823). De ware aard

de hartslag het gevolg van deze 'affiniteit',

was van de natuurlijke het elektromagnetis­

angst van de mens me, werd pas in 1820

voor elektriciteit en ontdekt door de Deen

niet veroorzaakt werd Oerstedt

__ _Il

Page 5: Gemagnetiseerde geesten. Mesmerisme in Nederland, 1790-1830 ...

van zijn kwaal genezen. Bij zijn behandelingen experimenteerde

Mesmer met allerlei materialen en technieken die hem bij deze over­

dracht konden helpen. Zo deed hij aan handoplegging en streek hij

met vlakke hand vlak over het lichaam (met name de buikstreek)

van de patiënt om blokkades van het fluïdum te doorbreken. Ook

gebruikte hij een geladen 'staf en 'magnetiseerde' hij onder andere

water, hout, stenen en (huis-)dieren.

Het resulteerde in een arsenaal aan attributen die bij een magneti­

sche behandeling ingezet konden worden. Zo gebruikte Mesmer een

met water gevulde tobbe (een zogenaamd magnetisch baquet) dat als

reservoir voor magnetisch fluïdum dienst deed en waaruit de

zenuwlijders via daarmee verbonden ijzeren staven of touwen hun

tekorten aan konden vullen. Ook gebruikte hij een magnetisch har­

monium, een muziekinstrument met glazen schijven van verschil­

lende afmetingen dat veel leek op de 'elektriceermachines' die des­

tijds gebruikt werden om elektriciteit mee op te wekken. Hoewel

deze hulpmiddelen goed van pas konden komen bij een behandeling

kwam Mesmer tot de conclusie dat de overdracht van het magne­

tisch fluïdum toch voornamelijk afhing van de wilskracht van de

magnetiseur.

In 1778 trok Mesmer naar Parijs in de hoop zijn ontdekking van

het dierlijk magnetisme te gelde te maken. Het verwende Parijse

publiek, dat wel gewend was aan publieke demonstraties van

natuurkundige ontdekkingen, reageerde razend enthousiast op zijn

behandeling. Zijn clientèle bestond voornamelijk uit rijke aristocra­

tische dames die, overeenkomstig het gangbare idee dat zenuwziek­

ten het gevolg waren van een teveel aan beschaving, aan allerlei

zenuwaandoeningen leden. Mesmer, die overigens nooit met zijn

patiënten sprak, wist met zijn 'magnetische persoonlijkheid' zijn

patiënten zo te intimideren dat zij in een 'magnetische crisis' terecht

-==qr, Een spotprent öpîfèf

mesmerisme uit 1784.

De wetenschap kijkt

sceptisch toe, terwijl

Mesmer het dierlijk

magnetisme manipu­

leert. Onder de tafel

het baquet (de tobbe)

en ervoor het harmo­

nium (de stellage met

de verschillende gla­

zen schijven).

Page 6: Gemagnetiseerde geesten. Mesmerisme in Nederland, 1790-1830 ...

kwamen. Deze crisis doorbrak volgens hem de blokkades in de

zenuwbanen waardoor het magnetisch fluïdum weer vrij kon stro­

men en het tekort aan fluïdum weer aangevuld kon worden.

Mesmer probeerde in Parijs tevens wetenschappelijke erkenning te

krijgen voor zijn ontdekking. Hij had zijn theorie al eerder voorge­

legd aan de Berlijnse academie van wetenschappen. Deze had zijn

theorie echter verworpen omdat zij het bestaan van een subtiel,

allesdoordringend, dierlijk fluïdum nog niet 'wetenschappelijk'

bewezen achtte. Ook in Frankrijk haalde Mesmer bakzeil. Hij wei­

gerde namelijk zijn methode prijs te geven en wees de leden van de

Académie Royale des Sciences slechts op de wonderbaarlijke resulta­

ten die hij met zijn behandelingen bereikt had. Het gevolg was dat

het wetenschappelijk establishment zijn theorie verwierp en men de

stuipen en krampen die het gevolg waren van zijn magnetische ses­

sies aan de oververhitte verbeelding van zijn patiënten toeschreef.

Hypnose Mesmer weigerde leerlingen te onderwijzen uit angst dat een ander

er met zijn ontdekking vandoor zou gaan. Toch waren er al snel

velen die hem imiteerden. Bij één van zijn volgelingen, de markies

van Puységur, hadden sommige patiënten geen last van stuipen en

krampen, maar raakten zij bij een magnetische behandeling in een

slaaptoestand die wij tegenwoordig hypnose (of somnambulisme)

zouden noemen. Het is deze ontdekking die het dierlijk magnetisme

een volledig nieuwe wending gaf In somnambule toestand bleken

patiënten over 'hogere', bovenzintuigelijke, vermogens te kunnen

beschikken (clairvoyance). Zij waren dan in staat om letterlijk in het

eigen lichaam te kijken (introspectie). Zij konden dan hun eigen

ingewanden zien en daardoor zelf de diagnose stellen. Bovendien

werden zij ongevoelig voor pijn. Sommigen konden zelfs ziekten bij

Krampen en stuipen door een oververhitte verbeelding.

Il

Page 7: Gemagnetiseerde geesten. Mesmerisme in Nederland, 1790-1830 ...

anderen diagnoseren.

Deze ontdekking van Puységur gaf het magnetisme een tweede

leven. De 'magnetische slaap' was een buitengewoon intrigerend en

bovendien overtuigend verschijnsel. Vooral de bijbehorende onge­

voeligheid voor pijn, kon niet zomaar aan de verbeelding van de

patiënt worden toegeschreven. Bovendien leken de bevindingen van

Puységur bevestigd te worden door andere wetenschappelijke ont­

dekkingen. In 1786 werd de 'dierlijke elektriciteit' ontdekt door de

Itahaan Luigi Galvani (1737-1798). In zijn laboratorium raakte

Galvani per ongeluk met een een elektrisch geladen staaf de zenu­

wen van een geprepareerde kikker aan, waarop deze spontaan zijn

spieren samentrok. Deze ontdekking, die met een eenvoudige proef­

opstelling nagedaan kon worden, veroorzaakte een ware sensatie

onder Europese geleerden. Andere ontdekkingen volgden, zoals die

van de 'zenuwdampkring' door Alexander von Humboldt (1769-

1859). De Duitse geleerde ontdekte dat het niet nodig was om de

zenuw van een geprepareerd dier met een 'galvanische staaf aan te

raken, maar dat het, om een reactie op te wekken, al voldoende was

om de zenuw heel dicht te naderen. Dit laatste suggereerde een ver­

band tussen dierlijke elektriciteit en dierlijk magnetisme/'

Romantiek of empirie Het dierlijk magnetisme werd in Nederland voor het eerst geïntro­

duceerd aan het eind van de jaren tachtig van de achttiende eeuw.

Het beleefde een korte bloeiperiode in Rotterdam waar de jonge

pensionaris van de stad Gijsbert Karel van Hogendorp een overtuigd

aanhanger werd. Hij bezocht meerdere seances waarvan hij een

minutieus dagboek bijhield. Het magnetisme werd echter, in navol­

ging van de verschillende Europese wetenschappelijke academies, al

snel door de meeste Nederlandse wetenschappers verworpen en

5. Humboldt- deed hond-weghaaldeen de

later overigens ook vrouw alleen nog maar

proeven met het dier- met de geleider ver­

/ijk magnetisme: hij bonden was. Hiermee

verbond een 'zenuw- bewees hij dat het

zieke' vrouw via een dierlijk magnetisme

geleider met een niet bestond en hij

'magnetisch geladen' schreef de 'magneti­

hond die zich achter sche crisis' dan ook

een scherm bevond, toe aan de verbeel­

De vrouw reageerde ding van de vrouw,

zoals verwacht werd

en raakte in een crisis.

Deze crisis hield ech-

ter aan toen Hum-

boldt heimelijk de

Page 8: Gemagnetiseerde geesten. Mesmerisme in Nederland, 1790-1830 ...

�Een afbeelding van hé

laboratorium van Gal­

vani. In het midden

een electhceermachi­

ne en links dansende

kikkerbillen.

rond 1795 doofde de interesse voor dit fenomeen. Ook Van

Hogendorp, die zelfs geprobeerd had zijn vrouw tijdens een beval­

ling te magnetiseren om haar voor de pijn te verdoven, distantieer­

de zich er openlijk van hoewel hij privé nog lange tijd een aanhan­

ger was.

Rond 1810 ontstond er een nieuwe 'magnetische' hausse en sloeg

de afwijzende houding van wetenschappers om in serieuze belang­

stelling. Vooral Amsterdam en Groningen werden brandhaarden van

magnetische praktijken. De oorzaak voor deze omslag, ontdekte

Vijselaar, is te vinden in de veranderde houding ten opzichte van het

magnetisme in Duitsland. Daar was, mede door de ontdekkingen op

neurologisch gebied, de algemeen afwijzende houding van weten­

schappers omgeslagen in wijdverbreide acceptatie. De Duitse weten­

schappers verbonden het magnetisme van de Nieuwe School met de

natuurfilosofie van Schelling. De theorie van een allesdoordringend

magnetisch fluïdum paste uitstekend bij de romantische stroming in

de natuurwetenschap die gretig gebruik maakte van termen als pola­

riteit, ether, irritabiliteit versus sensibiliteit en intuïtie ( ook een

vorm van bovenzintuigelijke waarneming).

In Amsterdam bestond een kleine groep van kantiaans georiën­

teerde geleerden en schrijvers, waar ook Johannes Kinker toe

behoorde, die in het eerste decennium van de negentiende eeuw

sterk door Schellings natuurfilosofie beinvloed werd. In het kielzog

van de natuurfilosofie kwam ook het magnetisme naar Amsterdam

waar het door verschillende medici beoefend werd. Deze medici

waren vrijwel allemaal lid van het geneeskundige genootschap Arti

Salutiferae en één van de meest interessante leden van dit gezelschap was Jacob Eliza Doornik (1777-1837).

De in Leiden geboren en getogen Doornik vestigde zijn artsen­

praktijk rond 1800 in Amsterdam waar hij zich, naast de genees-

Page 9: Gemagnetiseerde geesten. Mesmerisme in Nederland, 1790-1830 ...

kunde, vooral toelegde op het schrijven van wijsgerige verhandelin­

gen. Tussen 1804 en 1810 schreef hij over Franz Joseph Galls

schedelleer (frenologie)" en ontwikkelde hij een evolutietheorie

waarin hij de mens liet afstammen van de orang-oetang (1808).

Tussen 1810 en 1816 werd hij, net als een aantal collega's, gegrepen

door het dierlijk magnetisme. Hij deed eigenhandig proeven met

patiënten en bezocht daarnaast seances van anderen die zich met het

dierlijk magnetisme bezig hielden zoals Pieter Gabriel van Ghert en

C.J. Nieuwenhuys. Ook de uit Utrecht afkomstige Lutherse predi­

kant en latere hoogleraar wijsbegeerte in Leiden, Jacobus

Nieuwenhuis, stond in contact met de Amsterdamse magnetiseurs

en heeft een tijdje een eigen magnetische praktijk gehad.

In Groningen kreeg het dierlijk magnetisme eveneens voet aan de

grond. De brandhaard was hier de universiteit waar een groep

wetenschappers rond Gerbrand Bakker zich er intensief mee bezig

ging houden. Bakker was aanvankelijk nogal sceptisch over het dier­

lijk magnetisme. In het jaar 1800 had hij, in navolging van de Leidse

hoogleraar Voltelen, het magnetisme nog verworpen als volksver­

lakkerij. In I8I3 werd hij echter door twee van zijn Groningse col­

lega's, Wolthers en Hendricksz, overtuigd van het bestaan van het

magnetisme waarna hij één van de meest actieve magnetiseurs van

Nederland werd. Zo deed hij bijvoorbeeld uitgebreide experimenten

om de effectiviteit van de verschillende behandelingen te meten

waarbij hij op een gegeven moment zelfs bomen en heesters magne­

tiseerde om groepsbehandelingen mogelijk te maken.

Hoewel de Groningse hoogleraren aanvankelijk door het werk de

Duitse arts C.W. Hufeland beïnvloed werden, richtten zij zich vol­

gens Vijselaar in de praktijk het meest op het Franse magnetisme dat

in de jaren na de Franse revolutie een scherp empirische koers had

ingeslagen. De nieuwe Franse wetenschap zag bewust af van specu-

--6. Zie over dëATVeder- öé- ffënologie m Ne­

landse receptie van der/and', Nederlands

Ga/Is 'herssensched- Tijdschrift voor Ge­

el/eer': Teun van Hei- neeskunde 140 (1996)

ningen, 'De receptie 2560-2564.

van de hersenschedel-

/eer van Franz Joseph

Gal/ in Holland kort na

1800', Gewina 20

(1997) 113-128; J.

Steendijk-Kuypers,

'Het succes van een

dwaling. De hersen­

schedel/eer van Franz

Joseph Gal/ (1758-

1828) en de echo van

Page 10: Gemagnetiseerde geesten. Mesmerisme in Nederland, 1790-1830 ...

latieve theorievorming en richtte zich op observatie en vaststelling

van 'positieve' feiten. In de nieuwe Franse geneeskunde ging men er­

van uit dat elke ziekte het gevolg was van een defect aan een speci­

fiek orgaan en niet meer het gevolg van een verstoring van de ver­

houding van de lichaamssappen (zoals bloed en gal). In het genees­

kundig onderwijs besteede men veel aandacht aan de anatomie en

de fysiologie van de mens. De Franse geneeskunde rond 1800 wordt

daarom ook wel de 'anatomisch-klinische school' genoemd.

Onder druk van de officiële wetenschap en in een poging om in

Frankrijk, net als in Duitsland, wetenschappelijke erkenning voor

het dierlijk magnetisme te krijgen, kozen de Franse magnetiseurs in

de jaren na 1800 voor een strict empirische benadering van het mag­

netisme. In navolging van deze Franse wetenschappers besteedden

de Groningse magnetiseurs bij hun onderzoek veel aandacht aan de

'klinische' aspecten van het magnetisme en dan vooral aan de thera­

peutische resultaten van de magnetische behandelingen. Hierdoor

stond de patiënt in Groningen in het middelpunt van de belangstel­

ling terwijl het magnetisme in Amsterdam veel meer een intellectu­

ele en filosofische inslag had.

Mens en natuur

Dat zowel Doornik als Bakker zulke overtuigde aanhangers van het

dierlijk magnetisme geweest zijn is een opmerkelijke uitkomst van

Vijselaar's onderzoek. Doorniks denken was diepgaand beïnvloed

door de wetenschapsfilosofie van Kant, zoals hij deze in zijn

Metaphysische Anjangsgründe der Naturwissenschaft verwoord had.

Het was Kants dynamische wetenschapsfilosofie die Doornik op het

spoor van een evolutietheorie gezet had. Volgens Doornik kon een

'natuurlijke geschiedenis' van de mens niet gebaseerd worden op de

volksgeschiedenissen en scheppingsmythes van de verschillende

-- -- �

Zelfs bomen en heesters werden gemagnetiseerd.

Page 11: Gemagnetiseerde geesten. Mesmerisme in Nederland, 1790-1830 ...

volkeren uit de oudheid zoals de Hebreeën, de Egyptenaren, de

Grieken of de Romeinen. De 'natuurlijke geschiedenis' van de mens,

dat wil zeggen de geschiedenis van de primitieve, onbeschaafde,

mens, kon alleen door middel van de Rede ontcijferd worden en zij

moest overeenstemmen met de 'feiten der natuur'. Met deze feiten

doelde Doornik op de recente ontdekkingen in de geologie en de

paleontologie die er op wezen dat de aarde vele miljoenen jaren oud

was en ooit bewoond werd door fabelachtige dieren als de mammoet

en de dynosaurièrs.

Bakker, die tussen 1806 en 1810 lector in de vergelijkende anato­

mie voor Teylers genootschap in Haarlem geweest was, had in 1810

een werk geschreven dat specifiek gericht was tegen Doorniks werk

over de evolutie van de mens. Doorniks theorie dat de mens van de

mensapen afstamde strookte natuurlijk niet met het Mozaïsche

Scheppingsverhaal en Bakker probeerde in zijn werk de weten­

schappelijke onjuistheid en morele verwerpelijkheid van Doorniks

beweringen aan te tonen. Bakker behoorde daarmee tot de critici van

Kant die beweerden dat diens dynamische filosofie de fundamenten

van het geloof ondermijnden doordat hij het belang van de openba­

ring voor de wetenschap ter discussie stelde.

De constateringen van Vijselaar leidden tot een merkwaardige

paradox. De meest vooraanstaande Groningse 'empirische' magneti­

seur, Gerbrand Bakker, was een fel tegenstander geweest van de

Amsterdamse 'natuurfilosofische' magnetiseur, Jacob Doornik. Toch

waren zij beiden in staat het dierlijk magnetisme met hun weten­

schapsfilosofische denkbeelden te verzoenen. Het dierlijk magnetis­

me legde dus een opmerkelijke flexibiliteit aan de dag als het ging

om aanpassing aan verschillende denkstromingen in de Nederlandse

wetenschap.

Vijselaar wijst in dit verband op de functie die het magnetisme kon

Spotprent: 'Le �

merisme Confondu'.

Page 12: Gemagnetiseerde geesten. Mesmerisme in Nederland, 1790-1830 ...

7. Zie lvërover Vijse­

laars interpretatie van

Kinkers gediclit '/-let

Al/even, ofde Wereld­

zie/'(1812) dat volgens

hem een antwoord is

op Bilderdijks gedicht

'De Geestenwareld'

(1811).

vervullen in het lichaam-geest debat dat ook in Nederland speelde.

Bakker en de zijnen gebruikten het dierlijk magnetisme om de onaf­

hankelijkheid en de dominantie van de geest ten opzichte van de

materie en het lichaam te bewijzen. De bovenzintuigelijke vermo­

gens van somnambulen vormden voor Bakker een wetenschappelijk

bewijs voor de immateriële aard van de ziel. Voor Doornik en de

andere natuurfilosofische magnetiseurs bewees het magnetisme juist

de 'hogere' samenhang tussen de Mens en de Natuur. Het dierlijk

magnetisme vormde voor hen de dynamische verbinding tussen

mens, natuur en kosmos en het bevestigde hun deistische en soms

pantheïstische opvattingen over de werkelijkheid.'

Intellectuele hype Vijselaar geeft een stellig antwoord op de vraag of het magnetisme

een vroege vorm van psychotherapie was. Het antwoord luidt over­

duidelijk nee. Het magnetisme had niets van doen met het onderbe­

woiste of de psyche. Het was een theorie die gericht was op genezing

van lichamelijke aandoeningen. Het magnetisme was ook geen irre­

guliere genezingspraktijk die slechts teruggreep op verouderde

'magische' ideeën zoals genezing door handoplegging, contact met

geesten etc. Het magnetisme ontwikkelde zich niet naast en tegen­

over de reguliere wetenschap, zoals vaak beweerd wordt, maar

kwam er uit voort en was er mee vergroeid.

In de loop van de negentiende eeuw kreeg het magnetisme wel een

hoger esoterisch gehalte. Gelijktijdig verminderde de belangstelling

voor het magnetisme onder de intelligentsia. Tot die tijd had slechts

de geletterde elite aandacht aan het dierlijk magnetisme geschon­

ken. Het werd beoefend door wetenschappers, schrijvers, dichters

en dominees en vond haar grootste aanhang onder de gegoede bur­

gerij. Hoewel de patiënten niet altijd van hoge komaf waren, de

Page 13: Gemagnetiseerde geesten. Mesmerisme in Nederland, 1790-1830 ...

meeste 'talentvolle' somnambulen waren zelfs van lage komaf, had

het dierlijk magnetisme het aanzien van een 'intellectuele hype'.

Hoewel de belangstelling van de elite voor het magnetisme ver­

minderde bleven er nog wel magnetiseurs in Nederland actief. Dit

waren vaak figuren van lager allooi die al reizend door het land op

markten kermisachtige shows opvoerden. Het magnetisme kwam

steeds meer in het irreguliere kanaal terecht waar het zich tot op de

dag van vandaag als deel van de paranormale geneeskunde heeft

kunnen handhaven. Ergens in deze ontwikkeling is men in

Nederland 'vergeten' dat het dierlijk magnetisme in de eerste twee

decennia van de negentiende eeuw korte tijd in geleerde kringen

zeer serieus genomen is. Volgens Vijselaar viel het feit dat in

Nederland vooraanstaande lieden als Van Hogendorp en tal van

gerenomeerde medici het dierlijk magnetisme daadwerkelijk beoe­

fend hebben steeds moeilijker te rijmen met het zich ontwikkelende

zelfbeeld van de 'nuchtere natie'.

Vergeten periode De grootste verdienste van Vijselaar is dat hij zijn toch wat specia­

listische onderwerp in een zeer brede cultuur- en wetenschapshisto­

rische context geplaatst heeft. Daarmee sluit zijn onderzoek aan bij

andere ( cultuur-)historische studies die de laatste j aren in

Nederland over de vroege negentiende eeuw verschenen zijn." De

historische belangstelling voor deze periode heeft lange tijd zeer te

wensen overgelaten. Hoewel daar nu verandering in lijkt te komen

bestaat er op wetenschapshistorisch gebied nog steeds een beeld van

de vroege negentiende eeuw als een 'terecht vergeten periode van

tweederangsfiguren'. '1 Vijselaar wijt de geringe belangstelling voor

deze periode aan het nog immer hardnekkige beeld van de vroege

negentiende eeuw als een tijdsgewricht dat doortrokken is van het

s-:-zie b.v. Joris Van zelacürië in deNed�

Eijnaten, 1- logere sfe- landse historiografie

ren; de ideeënwereld en benadrukte daarbij

van Willem Bilderdijk de rol van het vlerk

(1756-1831) (Hilver- van Huizinga in de

sunr) 1998) en A. J. A. beeldvorming over de­

M. Hanou, Sluiers van ze periode. Zie zijn ar­

/sis. Johannes Kinker tikel 'Biologie en Bi/­

als voorvechter van de dung: Jan van der

Verlichting in de vrij- Hoeven (1802 -1868)',

metselarij en andere Gewina 21 (1998).

Nederlandse genoot-

schappen, 1790-1845

(Deventer1988).

9. Bert Theunissen

wees al eerder op de-

Page 14: Gemagnetiseerde geesten. Mesmerisme in Nederland, 1790-1830 ...

'grauwe odium van de vermeende jansaliegeest' en gekenmerkt

wordt door wetenschappelijke stagnatie'. Zijn dissertatie is echter

een krachtig pleidooi voor een herwaardering van deze interessante

periode in de Nederlandse wetenschaps- en cultuurgeschiedenis en

levert alvast een waardevolle bijdrage aan de geschiedschrijving van

deze periode.

Vijselaars onderzoek is, zoals hij zelf ook aangeeft, sterk beïnvloed

door het werk van Engelse en Amerikaanse wetenschapshistorici die

van oudsher een grote belangstelling voor de vroege negentiende

eeuw aan de dag gelegd hebben. Hierdoor zijn vrijwel alle recente

ontwikkelingen op dit vakgebied in Vijselaars werk terug te vinden.

Door zijn comparatieve aanpak is het mogelijk de Nederlandse

receptie van het dierlijk magnetisme te vergelijken met de receptie

van het magnetisme in Frankrijk, Duitsland en Engeland. Hierdoor

worden de verschillen tussen de nationale tradities op het gebied van wetenschap en cultuur op een bijzonder heldere manier in kaart

gebracht. Daarnaast besteed Vijselaar veel aandacht aan de sociale

factoren die een rol speelden bij de receptie van deze theorie en wijst

hij op de invloed van deze theorie op de Nederlandse letterkunde.

Dit alles levert een kleurrijk beeld op van de vroege negentiende

eeuw in Nederland, een periode met een hoop potentie voor toe­

komst onderzoek.

Hieruit blijkt dat Puységurs ontdekking in belangrijke mate bij­

droeg aan het succes van van het dierlijk magnetisme, zowel in de

periode vlak vóór als na de Franse Revolutie. De rol die de hypnose

in de magnetische behandelingen ging spelen was zelfs zo groot dat

Vijselaar in dit verband spreekt van een 'Nieuwe School' van

Puységur die het traditionele mesmerisme vrijwel geheel overvleu­

gelde.

Met dank aan Joost Vijselaar voor inzage in zijn manuscript en fiet

besclnii<baar steiien van de iiiustraties bij dit artil<ei. Vijseiaars disser­

tatie (650 p., Fi 85,-) verschijnt dit voorjaar bij de Historisctne

Uitgeverij.