GEDACHTEN OVER OORLOG EN VREDEGedachten over Oorlog en Vrede.In 't verleden ligt het heden. S I....

78
GEDACHTEN OVER OORLOG EN VREDE DOOR Jhr. Mr. A. F. DE SAVORNIN LOHMAN DEN HAAG D. A. DAAMEN 1914

Transcript of GEDACHTEN OVER OORLOG EN VREDEGedachten over Oorlog en Vrede.In 't verleden ligt het heden. S I....

Page 1: GEDACHTEN OVER OORLOG EN VREDEGedachten over Oorlog en Vrede.In 't verleden ligt het heden. S I. Inleiding. De meesten, ten onzent althans, zijn „tegen den oorlog". Zij verafschuwen

GEDACHTEN OVER

OORLOG EN VREDE

DOOR

Jhr. Mr. A. F. DE SAVORNIN LOHMAN

DEN HAAG D. A. DAAMEN1914

Page 2: GEDACHTEN OVER OORLOG EN VREDEGedachten over Oorlog en Vrede.In 't verleden ligt het heden. S I. Inleiding. De meesten, ten onzent althans, zijn „tegen den oorlog". Zij verafschuwen
Page 3: GEDACHTEN OVER OORLOG EN VREDEGedachten over Oorlog en Vrede.In 't verleden ligt het heden. S I. Inleiding. De meesten, ten onzent althans, zijn „tegen den oorlog". Zij verafschuwen

GEDACHTEN OVER

OORLOG EN VREDE

DOOR

Jhr. Mr. A. F. DE SAVORNIN LOHMAN

DEN HAAG - D. A. DAAMEN

1914

Page 4: GEDACHTEN OVER OORLOG EN VREDEGedachten over Oorlog en Vrede.In 't verleden ligt het heden. S I. Inleiding. De meesten, ten onzent althans, zijn „tegen den oorlog". Zij verafschuwen

Deze beschouwingen zijn eerst geplaatst in hetDagblad De Nederlander, en worden op verzoek,behoudens enkele wijzigingen, hierbij afzonderlijkuitgegeven, aan het slot voorzien van eene noot.

DE SCHRIJVER.

Page 5: GEDACHTEN OVER OORLOG EN VREDEGedachten over Oorlog en Vrede.In 't verleden ligt het heden. S I. Inleiding. De meesten, ten onzent althans, zijn „tegen den oorlog". Zij verafschuwen

Gedachten over Oorlog en Vrede.

In 't verledenligt het heden.

S I. Inleiding.

De meesten, ten onzent althans, zijn „tegen denoorlog". Zij verafschuwen dien als inhumaan, als uitingvan de verkeerde neigingen van het menschelijk hart.Waren de menschen maar lief, dan kwam er geen oorlog;laat dus de schoolmeester de jeugd opvoeden in dienliefelijken geest, laten de ouders hun kinderen de sol-daatjes onthouden waarmee ze zoo gaarne spelen, danzullen in het opkomend geslacht geen militaire neigingenontwaken. Zoo zal op den duur de oorlog verdwijnen.Aldus de „Pacifisten".

Anderen, en daaronder menig Christen, drijven, vooralnu deze ontzettende oorlog is losgebarsten, eenigermatemet dezulken den spot. Immers weten zij, dat er nog„in de laatste dagen oorlogen en geruchten van oorlogenzullen zijn", en meenee derhalve dat al die vredesbe-wegingen tegen den geopenbaarden wil Gods ingaan.De oorlogen, zeggen zij, zijn eene straf voor onze zonden;de menschheid, die voortdurend God vergeet, moet wordengekastijd, en ons past het daarbij stille te zijn en terugte keeren tot de geboden Gods. Het Vredespaleis, datnu met beschaamde kaken staat te kijken, is, alsof hethet mede schuld had aan den droeven toestand, aanmenige sarcastische ontboezeming bloot gesteld.

Eindelijk heeft men ook poëtische beschouwingen overden oorlog, zooals b.v. van den Prins VON BULOw, volgens

Page 6: GEDACHTEN OVER OORLOG EN VREDEGedachten over Oorlog en Vrede.In 't verleden ligt het heden. S I. Inleiding. De meesten, ten onzent althans, zijn „tegen den oorlog". Zij verafschuwen

4

wien deze oorlog reeds „ons", n.l. de Duitschers, „allenbeter heeft gemaakt" ; de Duitschers die „strijden voorde Europeesche beschaving en haar voortbestaan, haartoekomst", wier overwinning verzekert „den welstanden de ontwikkeling van Europa en de geheele wereld",terwijl bij nederlaag, „de Duitsche geest en de Duitschebeschaving ten offer moeten vallen aan barbaarschheid,verderf en slavernij". 1) Of die van Dr. A. FI. DE HARTOG,

volgens wien 2) „uit deze verschrikkingen heerlijke dingengeboren (worden). We zien dit in de natuur : er is oorlogtusschen het plantenrijk en het aardrijk ; het eerstemergelt het laatste uit, doch daardoor wordt de aardehemelaardig ; want zie den bloemen- en kleurenschat.Het dierenrijk verkrauwt en verteert het plantenrijk,doch nu wordt wat nieuws geboren : vrije beweging envogelvlucht. Het menschenrijk doet weder den oorlogaan het aardrijk, plantenrijk en dierenrijk aan. Dochhierdoor komt ' weder eene hoogere orde ; hierdoor ont-staan pilaren des geestes".

Met vele zoogenaamd „pacifistische" beschouwingengaan wij niet mee.

Natuurlijk zouden ook wij een wereld waar de liefdealle menschen beheerscht, verre boven een wereld volzonde en ongerechtigheid verkiezen ; maar de vraag ishoe te handelen in eene maatschappij waar ook in hetgewone dagelijksche leven niet liefde en zelfopofferingden boventoon voeren, maar veeleer groote zelfzucht.In een kleinen staat als Nederland is het strijden voorden vrede wat de Franschen noemen enfoncer une porte

ouverte, aandringen op wat ieder begeert. In grootestaten zou de vredesbeweging eenig nuttig effect kunnenhebben, maar, als 't er op aankomt, verdwijnt ook daar

1) Nieuwe Rotterdamsche Courant, 6 Sept. 1914.2) De Nederlander, 3 Sept. 1914.

Page 7: GEDACHTEN OVER OORLOG EN VREDEGedachten over Oorlog en Vrede.In 't verleden ligt het heden. S I. Inleiding. De meesten, ten onzent althans, zijn „tegen den oorlog". Zij verafschuwen

5

geheel de beweging als een fata morgana. Want zelfsde grootste pacifist erkent dat 's lands verdedigingden oorlog rechtvaardigt, en nu zorgen zij die den oorloguitlokken wel, dat het volk meent, dat de oorlog enkel

ter wille der verdediging van het vaderland geschiedt.Wat aangaat de meening, dat oorlogen nu eenmaal

liggen in het Godsplan, en dienen moeten om de afvalligemenschheid Gods straffende gerechtigheid te doen ge-voelen, merken wij op, dat zulke algemeenheden weiniglichtgevend zijn, wijl zij geen enkele vraag, die bij hetzien van de verschrikkingen van den oorlog zich bij onsopdringt, beantwoorden. Dat er tot zeker ons onbekendmoment „oorlogen en geruchten van oorlogen" , zullenzijn, betwijfelea wij evenmin, als dat er tot dat momentmoord, doodslag en diefstal zijn zullen, of dat er altijdarmen zullen zijn. Maar met de vraag, of wij niet allesin het werk moeten stellen om die oorlogen te voor-komen, of wij niet in 't bijzonder als christenen daartoeverplicht zijn, en of die pogingen zegenrijke gevolgenzullen hebben, heeft dat feit — dat er altijd oorlogenzullen zijn -- niets te maken.

Ongetwijfeld zouden er geen oorlogen noodig zijn, in-dien wij leefden in eene volmaakte wereld, en in zooverkan de oorlog beschouwd worden als eene straf, als hetgevolg van onze, zonden en ongerechtigheden. Maar alswij lezen dat God ons in Zijn toorn den oorlog toezendt,omdat zoovelen onzer niet in Hem gelooven, niet meerde kerken bezoeken, zich schuldig maken aan schennisvan de Sabbathsrust en aan het misbruiden van ZijnHeiligen Naam, dan rijst toch de vraag bij ons op of,althans indien deze straffen ten doel hebben ons totbekeering te brengen, er niet eenig voelbaar of waar-neembaar verband moet bestaan tusschen straf en misdrijf.Anders toch zal hij die in God niet gelooft zich nietkunnen laten gezeggen door zulke rampen, tenzij men

Page 8: GEDACHTEN OVER OORLOG EN VREDEGedachten over Oorlog en Vrede.In 't verleden ligt het heden. S I. Inleiding. De meesten, ten onzent althans, zijn „tegen den oorlog". Zij verafschuwen

6

zich mocht voorstellen dat God een aanbidding zoubegeeren die enkel op ,benauwdheid voor straf berust.Wanneer een patiënt, die de raadgevingen van zijngeneesheer in den wind slaat, verergert, en de genees-heer hem toevoegt dat dit het gevolg is van het ver-waarloozen van zijn voorschriften, zal de patiënt die devoorschriften afwees allicht zijn dwaasheid inzien. Maarwanneer die patiënt een been breekt en de geneesheerhem toevoegt : „dat komt er van dat gij in mijn genees-middelen geen vertrouwen gesteld hebt", welken indrukzou dit op den ongelukkige maken ? Wij betwisten niet,dat er tusschen oorlogen en de zonde der menschenverband bestaat, maar wel dat men volstaan kan metzekere ' algemeenheden op dit gebied. Immers bestaaner ook noodzakelijke, rechtvaardige, ja heilige oorlogen,en, al zouden ook die weggebleven zijn indien de mensch-heid steeds naar Gods wil had geleefd, toch behoorenzulke oorlogen geenszins enkel als strafgerichten Godste worden beschouwd.

Moetende kiezen tusschen hen die den vrede willenen hen die, om welke reden dan ook, den oorlog ver-heerlijken, scharen wij ons beslist aan de zijde dereersten. „Zalig zijn de vreedzamen, zalig zijn zij die degerechtigheid liefhebben." De oorlog nu, op zich zelvebeschouwd,' is terzijdestelling van recht, het doen wijkenvan recht voor macht. Ons streven moet zijn, machtte doen wijken voor recht.

Sommigen hebben zich beroepen op het woord vanJezus, die gezegd heeft : „Ik ben niet gekomen omvrede te brengen, maar het zwaard" (Match. 10 : 34),maar 't behoeft waarlijk geen betoog dat zwaard hieralleen in figuurlijken zin is gebezigd. Reeds de toe-lichting die de Heer zelf aan Zijne woorden geeft toontdit aan. „Want ik ben gekomen om den mensch twee-drachtig te maken tegen zijnen vader, en de dochter

Page 9: GEDACHTEN OVER OORLOG EN VREDEGedachten over Oorlog en Vrede.In 't verleden ligt het heden. S I. Inleiding. De meesten, ten onzent althans, zijn „tegen den oorlog". Zij verafschuwen

7

tegen hare moeder, en de schoondochter tegen hareschoonmoeder. En zij zullen des menschen vijandenworden die zijne huisgenooten zijn." En toen Petruszijn zwaard trok, sprak Jezus : „Allen die het zwaard(hier dus in reëelen zin) nemen, zullen door het zwaardvergaan". Blijkbaar wilde Hij dus geen zwaard, geengeweld. En Petrus zelf, de groote strijder, heeft sindsdat oogenblik getoond 'dat niet door anderen leed aante doen, maar door zich zelven te offeren, zijn Heer het

best wordt gediend.Strijd moet er zijn ; maar ook een strijd kan vreed-

zaam zijn, en — dit geldt voor allen, ook voor denbinnenlandschen politieken strijd, — elke strijd die on-rechtvaardige middelen bezigt is uit den booze. Voors-hands kan de internationale oorlog, -- die altijd is eenstrijd met onrechtvaardige middelen — niet uitblijven ;,,het is noodzakelijk dat de ergernissen komen. Dochwee dien mensch door welken de ergernis komt".

Het ligt dus op onzen weg de oorzaken van eenoorlog na te gaan, om te weten of wij den tegenwoor-digen tot de noodzakelijke, gerechtvaardigde oorlogenmogen rekenen, en tevens te onderzoeken hoe de oor-zaken van zoo'n oorlog kunnen en moeten weggenomenworden, en hoe men kan komen tot een toestand van

vrede.Wij willen niet op dit oogenblik beoordeelen wie der

Mogendheden de naaste oorzaak van den tegenwoordigenoorlog is, niet slechts uit voorzichtigheid of omdat nogniet alle bescheiden ter onzer beschikking staan, maarook omdat, zoolang de strijdende Mogendheden onzegrenzen eerbiedigen, het niet zou passen hen, die hierverblijf houden doch tot een der strijdende volkerenbehooren, te verbitteren. Zij dragen reeds leed genoeg.

Maar deze oorlog is het noodzakelijk gevolg van toe-standen, waarin het thans levend geslacht is geboren,

Page 10: GEDACHTEN OVER OORLOG EN VREDEGedachten over Oorlog en Vrede.In 't verleden ligt het heden. S I. Inleiding. De meesten, ten onzent althans, zijn „tegen den oorlog". Zij verafschuwen

8

en waarvoor in zoover niemand onzer persoonlijk aan-sprakelijk is, en het is dáárop dat wij de aandachtwillen vestigen. Wij zullen ons daarbij eenige uitwij-dingen moeten veroorloven die schijnbaar met het tegen-woordige niet in verband staan, maar die wij, om onzegedachten ook voor die lezers, die over deze dingenniet veel hebben nagedacht, te verduidelijken, nietkunnen missen.

§ 2. De rechtstaat.

Tusschen volken of staten kan, meenen velen, geenrechtsband, geen rechtsorde bestaan, daar elke staateigenmachtig is, d. w. z. geen hoogere macht boven zicherkennen kan waaraan rechtshandhaving is opgedragenof toegekend. Recht, internationaal recht, kan alleen be-rusten op overeenkomst, overleg ; maar zoodra de over-eenkomst, die uiteraard nooit eeuwigdurend kan zijn,ophoudt, is ook de rechtsgrondslag en daarmee het rechtzelf weg.

Ziet maar, zeggen zij,: hoe het binnenslands toegaat.Zeker, dáár is recht, en dientengevolge vrede. Maar dáárkan dan ook niemand een ander aan lijf of goed of eerraken, zonder dat die ander zijn recht vermag te zoekenbij den rechter. Deze steunt zijn uitspraak op recht ofop in den staat erkende rechtsbeginselen, en aan zijnbeslissing wordt kracht verleend door de ambtenarenmet de handhaving daarvan belast, welke ambtenarenzóó beschermd worden door de Overheid die hen aan-stelde, dat niemand het waagt hen te weerstaan. In dien„rechtstaat" zijn tegenover den rechter alle menschengelijk ; de vreemdeling heeft hetzelfde recht als de inge-zetene ; ras- of godsdienstverschil valt bij de handhavingvan het recht weg. Maar dat alles ontbreekt bij een twisttusschen Staten onderling.

Page 11: GEDACHTEN OVER OORLOG EN VREDEGedachten over Oorlog en Vrede.In 't verleden ligt het heden. S I. Inleiding. De meesten, ten onzent althans, zijn „tegen den oorlog". Zij verafschuwen

9

Zij die zoo spreken hebben volkomen gelijk. Maar zijzouden zich vergissen, als zij meenden dat dit binnens-lands altijd zoo is geweest, of dat, toen het nog nietzoo was, er geen recht bestond.

In onzen rechtstoestand mag geen burger zijn eigen

recht handhaven, behalve wanneer hij, b.v. bij aanvalop zijn leven of eigendom, niet in de gelegenheid isrechterlijke tusschenkomst in te roepen.

Maar zóó was het in vroegere tijden geenszins. Demenschen handhaafden zelf hun recht, omdat er noggeene, of geen genoegzame organisatie bestond, die voorrechtshandhaving kon zorgen. Men verdedigde eigen erfen eigen leven tegen den aanvaller ; al was er eenrechter die uitspraak deed, toch ontbrak eeuwen langde overheidsmacht om die uitspraak kracht bij te zetten.Maar hiervoor zorgden de krijgshaftige mannen van dientijd zelf wel.

Ook zonder een afgekondigde wet en zonder rechterlijkeuitspraak wist men reeds in de vroegste tijden zeergoed dat er recht en onrecht is ; alsmede wat recht enwat onrecht is. Men wist b.v. dat de een den ander nietzonder billijke reden mocht dooden ; wanneer iemandzich aan eens anders leven vergreep, was het naastefamilielid verplicht den verslagene te wreken door dendoodslager te dooden. Men wist zeer goed wat roof endiefstal was, en de roover die gedood werd wist zeergoed dat hij dat lot „verdiend" had, en men dus rechthad hem te dooden. Er waren toen nog geen denkers,althans geen schrijvers, die, als zij niet wisten waardat rechtsbesef van daan komt, het bestaan van hetrecht zelf ontkenden, of, in strijd met de feiten, be-weerden dat dit bewustzijn berustte op zeker overlegof afspraak. Ook geloofde men in Hoogere Wezens, dierechtschennis wreekten. Er is vaak over de juiste grenzenvan zekere rechtsverhoudingen verschil geweest, b.v.

Page 12: GEDACHTEN OVER OORLOG EN VREDEGedachten over Oorlog en Vrede.In 't verleden ligt het heden. S I. Inleiding. De meesten, ten onzent althans, zijn „tegen den oorlog". Zij verafschuwen

10

over de ook nu nog niet uitgemaakte vraag waar degrens ligt van ontoelaatbaar bedrog ; er is nog veel vakerin twistgedingen strijd gevoerd over den feitelijkentoestand, b.v. of iemand al dan niet eigenaar is vaneen bepaald stuk grond ; maar dat er recht is en datde menschen, anders dan de dieren, tot elkaar in rechts-verhouding staan ; dat het dus niet den eenen menschgeoorloofd is, als hij er kans toe ziet, den anderen teberooven of te verslinden, — ten minste niet als zijbeiden tot denzelfden stam behooren — en dat hij, diezulks doet, zich buiten het in den stam heerschendrecht stelt, dat is, voor zoover wij weten, nooit ofnergens ontkend.

Het spreekt van zelf dat, als het recht alleen doorde burgers zelven wordt gehandhaafd, op den duur hij, --of de groep — die het sterkste is, overmachtig wordt ;m. a. w. dat dan niet het recht maar de macht zegeviert.En het is ook natuurlijk, dat, als die machtigen denregel vaststellen die door allen zal gevolgd worden, zijzeer geneigd zullen zijn dien regel om te buigen naarhun eigen belang. Het recht toch is regeling van strijdigebelangen naar billijken maatstaf; maar als de zelfzuchtigebelanghebbende den regel moet vaststellen, rekent hijgemeenlijk naar zich toe.

Er is, ook tengevolge van de ontwikkeling dermaatschappelijke toestanden, die immers onophoudelijkwijzigingen in de verhoudingen der menschen meebrengen,een voortdurende strijd van belangen, en de Marxistenhebben hierin gelijk, dat het recht telkens het meestten bate komt van hen die macht hebben. Maar zijhebben ongelijk als zij beweren, dat dus alleen het be-lang der machthebbenden bij de vaststelling van hetrecht den doorslag geeft.

Immers leert de geschiedenis zoowel als de dagelijkscheervaring, dat bij zulk een belangenstrijd er telkens

Page 13: GEDACHTEN OVER OORLOG EN VREDEGedachten over Oorlog en Vrede.In 't verleden ligt het heden. S I. Inleiding. De meesten, ten onzent althans, zijn „tegen den oorlog". Zij verafschuwen

11

mannen op den voorgrond treden, die den regel zoekendie op dat oogenblik beiden strijdenden partijen billijktoeschijnt ; dat voortdurend naar zeker evenwicht gestreefdwordt, zoodat, al drijft bij velen eigenbelang boven, bijzeer velen het rechtsgevoel de overhand krijgt, ook alkomt de beslissing met' hun eigen belang in strijd.Indien dat niet zoo ware, dan zou het recht telkensveranderen zoodra de eerst overwonnen partij later weerde overhand, kreeg. Maar de ondervinding leert, dat zeerzelden het recht tot een vroegeren minder volmaaktentoestand terugkeert.

Nu is er, om dat recht tot ontwikkeling te brengen,onophoudelijk gestreden, ook met de wapens, en als velehedendaagsche onderwijzers niet weten hoe zij voor hunleerlingen het oorlogsvoeren in vroegere tijden zullengoedpraten of verklaren, dan moeten zij eens nagaan,hoe vaak oorlogen, die schijnbaar enkel om macht gevoerdwerden, tegelijkertijd een beteren rechtstoestand beoogdenen ten gevolge hadden. De geboorte, ook des rechts, zegteen beroemd schrij ver, is regelmatig gepaard gegaan aanheftige barensweeën.

Waren de menschen niet van nature zelfzuchtig, danhad dit zoo niet behoeven te zijn ; in zooverre warendie oorlogen gevolg van onze zondige natuur. Maar zijwaren niettemin de noodzakelijke voorwaarde van derechtsontwikkeling.

Als een bewijs van de langzaamheid van die rechts-ontwikkeling, gevolg van 's menschen zelfzuchtige natuur,moge dienen, dat 1000 jaren na het begin onzer jaar-telling moord en doodslag, tengevolge van het uitoefenenvan eigen richting, derhalve van onvoldoende rechtshand-having, nog zóó menigvuldig waren, dat, om die eenigs-zins te beperken, gedurende 4 dagen van de week, (diedoor het leven van Christus een hoogere beteekenishadden, n.l. van Donderdagavond tot Dinsdagochtend) de

Page 14: GEDACHTEN OVER OORLOG EN VREDEGedachten over Oorlog en Vrede.In 't verleden ligt het heden. S I. Inleiding. De meesten, ten onzent althans, zijn „tegen den oorlog". Zij verafschuwen

12

wapens moesten rusten, en alle handelingen van eigenrichting achterwege moesten blijven, op poene van ker-kelijke en wereldlijke straffen. Met het oog op sommigervooroordeelen tegen „de Kerk" is het wellicht nietondienstig hierbij even op te merken, dat deze zoo wel-dadige „Godsvrede", later door de wereldlijke overheidovergenomen, ingevoerd is door den „clerus", en wel— door den Franschen clerus!

Naarmate de organisatie van den staat sterker werden de goede beginselen, ook vroeger in het algemeenals juist erkend, nader werden omschreven en begrensd,ontstonden er steeds betere en meerdere rechtscolleges.Deze bevorderden den burgervrede ; men noemde zeechter niet, zooals het tegenwoordige Arbitragehof, datook in zijn wezen een rechtscollege is, „Vredespaleizen",maar, omdat men toen niet zooveel als thans van reclamehield, eenvoudig justitie-paleizen of gerechtshoven.

De ontwikkeling van het recht heeft zeer veel tedanken aan de uitspraken der rechtscolleges ; maarhet heeft alweer dikwijls strijd gekost, om de verschil-lende volken of vorsten te dwingen zich onder de rechts-colleges te stellen.

Bij de rechtsontwikkeling door rechtspraak bleef hetniet. Tot de vorming van het recht draagt het volk bij,--- het volk meer dan de juristen -- én zoo was hetnatuurlijk, dat op den duur zich Staatsinstellingenvormden, die geheel het volk in staat stelden ook aande formeele vaststelling van het recht, dus aan de wet-geving, deel te nemen. Dit is echter op het vastelandvan Europa eerst, althans indien men de alleroudstetoestanden van de Germaansche volksstammen buitenbeschouwing laat, in de laatste eeuw geschied. Het gevolgvan die deelneming aan den wetgevenden arbeid door hetvolk is, dat men nu niet meer met de wapens in dehand strijd voert, maar alleen bij de stembus.

Page 15: GEDACHTEN OVER OORLOG EN VREDEGedachten over Oorlog en Vrede.In 't verleden ligt het heden. S I. Inleiding. De meesten, ten onzent althans, zijn „tegen den oorlog". Zij verafschuwen

13

Zal de rechtsontwikkeling niet ontaarden in machts-

ontwikkeling, dan zullen de gekozenen zich steeds vooroogen hebben te stellen, dat hun plicht niet is alleenhun kiezers naar de oogen te zien, maar allereerst naardie regelen te zoeken, die het rechtsbesef van allen,althans van de besten, bevredigen.

* **

Als onze lezers het geduld hebben gehad het voor-gaande te lezen, zullen zij, ondersteld dat zij het metons eens zijn, inzien dat de bij ons bestaande binnen-landsche vrede het gevolg is van Benen eeuwenlangerstrijd om het recht; dat die strijd vaak met de wapenen

in de hand gevoerd is doch zegenrijke uitkomsten gehadheeft ; dat het rechtsbesef ten allen tijde in meerdere ofmindere mate en met meer of minder helderheid vaninzicht bestaan heeft, alsmede het besef dat men zichaan dat recht had te onderwerpen ; dat gedurende veleeeuwen eene behoorlijke organisatie om het recht tehandhaven grootendeels heeft ontbroken, maar dat des-ondanks, — omdat zij die openlijk het recht verkrachttenals verstoorders van den vrede werden aangezien, –het volk zelf langzamerhand ook de machtige heeren engroepen genoodzaakt heeft zich te onderwerpen aan hetgemeene recht.

De binnenlandsche vrede die thans alle beschaafdevolken genieten, is niet het werk van „pacifisten" ge-weest ; om haar te verkrijgen zijn oorlogen, daarondernatuurlijk menig oproer en binnenlandsche onlustenbegrepen, onvermijdelijk geweest ; zij is niet door eenoverheerscher opgelegd ; maar zij is het gevolg geweestvan Bene langzaam zich ontwikkelende organisatie, die hetrecht tot grondslag had. Zoo is de „rechtstaat" ontstaan,waarin alle burgers, gelijk voor de wet, naar voorafvastgestelde regelen, voor onafhankelijke rechters terecht

Page 16: GEDACHTEN OVER OORLOG EN VREDEGedachten over Oorlog en Vrede.In 't verleden ligt het heden. S I. Inleiding. De meesten, ten onzent althans, zijn „tegen den oorlog". Zij verafschuwen

14

staan en bij onafhankelijke rechters hun recht zoeken.Dat nu ook soortgelijke ontwikkeling van internationaal

recht mogelijk is, volgt uit het voorafgaande niet nood-zakelijk, en wij hopen dit nader te onderzoeken. Maarin elk geval blijkt uit het belangrijke feit dier ontwik-keling, dat wij ons door het in den aanvang meegedeeldebezwaar, n.l. dat er tusschen volken geen rechtsbedeelingbestaat, niet behoeven te laten terughouden van hetbeantwoorden der vraag, of tusschen staten een rechts-

orde mogelijk , is. W ant in de staten zelve is het rechtniet uit de rechtsbedeeling voortgekomen, maar veeleer

de rechtsbedeeling uit het recht.

§ 3. Statenband vóór 1795.

Het spreekt van zelf dat, zoolang een volk inwendignog niet goed, d. i. naar den eisch van gelijk recht voorallen, georganiseerd is, van een rechtsband met anderevolken nog geen sprake kan zijn. Macht is eeuwenlangde grondslag geweest, waarop de internationale ver-houdingen berustten, al werd ook door tractaten, dievoor heilig gehouden werden, voorkomen dat het mensch-dom in onafgebroken krijg verkeerde. Geen volk heeftzich voor de rechtsontwikkeling verdienstelijker gemaaktdan het Romeinsche ; maar tegenover de vreemde volken,de barbaren, gold bij hen toch alleen de macht. Dat indien toestand der maatschappij zelfbehoud steeds totmachtsversterking dwingt, spreekt van zelf. Om nietzelf te gronde te gaan verzwakt en vernietigt men den

mededinger.Anders werd in Europa de toestand, toen allengs de

Christelijke Kerk toenam in uitgebreidheid en macht ;toen het ideaal van Bene Christelijke gemeenschap ont-stond, en de vorsten, onder den Paus staande, allen tesamen als het ware tot ééne geestelijke familie behoorden.

Page 17: GEDACHTEN OVER OORLOG EN VREDEGedachten over Oorlog en Vrede.In 't verleden ligt het heden. S I. Inleiding. De meesten, ten onzent althans, zijn „tegen den oorlog". Zij verafschuwen

15

De machtige Pausen, die gepoogd hebben de Kerkelijkemacht boven de wereldlijke te stellen en een tijd langdaarin slaagden, hadden ten doel de zedelijke macht teverheffen boven de physieke kracht, en meer dan één

hunner kon met den groot gin Gregorius VII, al stierf deze inverbanning, verklaren, „dat hij de gerechtigheid liefgehad en het onrecht gehaat had". Het streven om,door kracht en geweld, eene geestelijke opperheerschappijover , de vorsten te veroveren, is reeds in de 15e eeuwmislukt ; maar reeds korten tijd daarna waren er onderde Roomsch-Katholieke theologen beroemde schrijvers,o. a. de Jezuïet Suarez, die aantoonden „dat reeds toenverschillende rijken zekere zedelijke en politieke eenheidvertoonden, en dus onder elkaar eene algemeenheidvormden, deelera van een geheel die elkander noodighebben, om te komen tot gemeenschappelijke ontwikke-ling ; voorts dat het niet voldoende is dat er onder diestaten als het ware zeker natuurrecht heerscht, maardat het ook noodig en mogelijk is door vaststaandegewoonte, evenals tusschen de provinciën van een rijk,zekere wetten of vaste regelen te scheppen, die, alszijnde van meer algemeenen aard dan binnenlandschewetgeving, allen bereid zijn te aanvaarden".

Het blijkt daaruit — om dit in het voorbijgaan aante stippen -- dat het doel, hetwelk de hedendaagsche„pacifisten" beoogen, geenszins noodzakelijk uit de„moderne" levensbeschouwing voortvloeit, maar reeds inde 16e eeuw door ernstige en strenggeloovige Christenenis nagejaagd en verdedigd.

Het is intusschen destijds niet totzoodanige organisatievan staten gekomen. De toenmalige rechtstoestand dierstaten liet dit niet toe. Want wel begonnen de ver-schillende rijken in Europa meer en meer zich als „recht-staten" te organiseeren, maar, tengevolge van eenensamenloop' van omstandigheden, werden op het vaste

Page 18: GEDACHTEN OVER OORLOG EN VREDEGedachten over Oorlog en Vrede.In 't verleden ligt het heden. S I. Inleiding. De meesten, ten onzent althans, zijn „tegen den oorlog". Zij verafschuwen

16

land van Europa -- anders was het in Engeland — delanden beschouwd als toebehoorende aan hun vorsten.Wel had elk land zijn eigen recht, maar op de keuzevan den vorst had de bevolking geen invloed ; het landging, krachtens erfopvolging, van het eene Huis over inhet andere, en de vorsten regelden zelf die erfopvolging.

Gevolg hiervan was, dat tal van landen door erfop-volging of ook door andere wijzen van verkrijging in éénehand kwamen, en dat dus de macht van den eenenvorst zeer verre die van den anderen overtrof. Er was,ook in dien tijd, zeker internationaal recht, zoodat demachtige vorst zich volstrekt niet gerechtigd achtte wille-keurig ook maar de geringste' inbreuk te maken op zijnkleineren nabuur, ook al bestond tusschen hen geenspeciaal tractaat. Ware dat anders geweest, dan zoudenreeds toen die vorsten zich genoodzaakt hebben gezien,voortdurend een leger op de been te houden, ten eindetegen vijandelijke aanvallen gedekt te zijn. Gelukkigwas dat destijds nog niet noodig, en het zou ook nietmogelijk zijn geweest die legers, die destijds huurlegersen betrekkelijk duur waren, steeds in dienst te houden,omdat men toen nog geen volksvertegenwoordigingenhad die in een ommezien millioenen, ja miljarden voteerenvoor oorlogsuitgaven, en men het in de kunst om belas-tingen tot zoo hoog peil op te voeren als tegenwoordiggeschiedt, nog niet zoover gebracht had als thans.

Maar al bestond er in die dagen zekere rechtstoestandwaarmee de vorsten te rekenen hadden, er waren tevenseerzuchtige vorsten, die gaarne van elke gelegenheid ofschijngelegenheid gebruik maakten om hunne macht tevergrooten. Er moest daarom naar een middel gezochtworden om die veroveringszucht tegen te gaan.

Dat middel werd gevonden in het „evenwichtsstelsel".Bestond er gevaar dat de eene vorst zijn macht tenkoste van anderen zou uitbreiden, dan zochten de be-

Page 19: GEDACHTEN OVER OORLOG EN VREDEGedachten over Oorlog en Vrede.In 't verleden ligt het heden. S I. Inleiding. De meesten, ten onzent althans, zijn „tegen den oorlog". Zij verafschuwen

17

dreigde vorsten steun in wederkeerige allianties. Dezedienden dus vaak om den bestaanden rechtstoestand tehandhaven. Het was uiteraard een zeer onvoldoendmiddel, maar het heeft toch menig misbruik van machtgvoorkomen of tegengegaan. De toenmalige oorlogen be-troffen meer dynastieke dan nationale belangen. Immershad de bevolking zelf bij zoo'n oorlog vaak geen belang;zij voerde gemeenlijk dan ook niet zelf dien oorlog,maar betaalde alleen de kosten.

Eén dier eerzuchtige vorsten, waarvan ook wij veelte lijden hebben gehad, was Lodewijk XIV, die nietalleen zijn grondgebied ten koste van zijne naburenheeft pogen te vergrooten, maar tevens zich geroepenachtte ons land weer te onderwerpen aan de RoomscheKerk ; met dien verstande evenwel, dat ook . deze kerkzelve in staatsrechtelijken zin van den Koning afhanke-lijk zou zijn. Ware zijn aanslag gelukt, dan zou eengroot deel van Europa onder de ondragelijkste geestelijketyrannie zijn geraakt; te meer omdat die koning, inverbinding met de Stuarts, elke volksvrijheid poogde tevernietigen.

Wij weten allen -- en de schoone verhalen vanMarjorie Bowen hebben velen onzer lezers het nogeens duidelijk gemaakt, — hoe de groote staatsmanWillem III aan de heerschzucht en het fanatisme vanLodewijk XIV paal en perk heeft weten te stellen, enhoe hij, ondanks allen tegenstand, met bijna boven-menschelijke inspanning èn de godsdienstvrijheid in onsland, èn in Engeland de Engelsche vrijheidlievendeConstitutie gered heeft.

Drie opmerkingen mogen hieraan worden vastgeknoopt.Ten eerste, dat zelfs een niets ontziende veroveraar

als Lodewijk XIV nooit ontkend heeft, dat er tusschende Europeesche volken een rechtstoestand bestond dienhij moest eerbiedigen. Wel heeft hij op de onbeschaamdste

2

Page 20: GEDACHTEN OVER OORLOG EN VREDEGedachten over Oorlog en Vrede.In 't verleden ligt het heden. S I. Inleiding. De meesten, ten onzent althans, zijn „tegen den oorlog". Zij verafschuwen

18

wijze met recht en tractaten omgesprongen, maar hijliet toch door rechters uitmaken hoever hij gaan mocht.Alleen benoemde hij die rechters zelf.! Het was dusmaar een schijn ; maar l'hypocrisie est un hommage cila vertu. Zijn rechtsverkrachtingen hebben toen en laterhaar gerechte straf niet ontloopen, en geen koning heeftFrankrijk meer kwaad berokkend dan „le roi Soleil".

In de tweede plaats, dat het „evenwichtsstelsel" inde handen van. Willem III het middel geweest is omhet bestaande recht te handhaven; zonder de hulp vanEngeland en alle anderen die hij in den arm genomenheeft was de Stadhouder van Holland niet opgewassentegen de huurtroepen en de geldmiddelen van denFranschen monarch. Maar in dat evenwichtsstelsel kwamaan alle staten hetzelfde recht toe ; er waren toen noggeen „groote Mogendheden", die uitsluitend aan zich-zelven het recht , toekenden om over „het lot vanEuropa" te beslissen. Alle staten hadden eenzelfde recht.

En eindelijk : de door Willem III gevoerde, zelfs uit-gelokte oorlogen mogen heerlijke, heilige oorlogen ge-noemd worden, omdat zij niet tot machtsveroveringdienden of uit ijdele eerzucht ontstonden, maar gevoerdwerden ter wille van het recht en tot handhaving vangroote geestelijke goederen. Ons dunkt dat alle „paci-fisten", ook de meest lijdelijke Christenen en alle voor-standers van „beschaving", hierop lettende, zullentoegeven, dat onze strijd niet moet gaan tegen denoorlog op zichzelf, hoe vreeselij k het middel, gebezigdtot handhaving van die goederen, ook zijn moge. Trouwenskan dit in ons land, waar wij 80 jaren voor onze vrij-heid hebben gevochten, worden betwijfeld

Het wil ons dan ook voorkomen, dat in zulke oor-logen de volken in alle oprechtheid God kunnen biddenom de zege. Wel deden de Spaansche Philips en deFransche Lodewijk met hunne volken dit eveneens, en

Page 21: GEDACHTEN OVER OORLOG EN VREDEGedachten over Oorlog en Vrede.In 't verleden ligt het heden. S I. Inleiding. De meesten, ten onzent althans, zijn „tegen den oorlog". Zij verafschuwen

19

zij deden dat te goeder trouw, meenende door het uit-roeien der ketters „Gode Benen dienst te doen". Maarzij vergisten zich, en wij gelooven dan ook dat God deoverwinning heeft geschonken, niet aan den sterkste,maar aan hen die het best de waarheid en het rechthebben gediend. Hoe weinigen zijn er, althans in deWestelijke staten van Europa, die thans nog bewerendat dwang tot „terugkeer tot het ware geloof" doormiddel van „dragonnades" een Gode welgevallig werkis, of die het absolutisme der Stuarts heilzaam achtenvoor eenig Europeesch volk? Zijn die oorlogen niet inGods hand het middel geweest om bedoelde landennader te brengen tot Hem ?

§ 4. Een ommekeer.

Gedurende de 18e eeuw was er in Europa wel eentijdperk van betrekkelijke rust, maar het was een tijd-perk van ontaarding. De meeste vorsten schenen hun

goddelijk ambt meer op te vatten als een privilegie dathun vergunde de genietingen dezer aarde te smaken,dan als eene van Godswege hun opgelegde verplichting

hunom volken tot hoogere ontwikkeling, tot betererechtstoestanden, tot het meer doen doordringen vanden Christelijken geest te brengen. De hoogere standen,evenmin beseffende dat aan hoogere positie zwaardereverplichtingen zijn verbonden, waren vooral niet beterdan de vorsten. Ook onze Republiek ging geenszins vrijuit. 't Duidelijkst is dat wel gebleken door de zelf-zuchtige en materialistische wijze waarop destijds, n.l.gedurende de republiek, onze koloniën zijn bestuurd.

Daar zijn velen die niet verder zien dan hun theorieënlang zijn en dus aan een Godsgericht niet geloovenkunnen, maar wij kunnen in de ellende die op het eindeder 18de eeuw over heel Europa gegaan is niets anders

Page 22: GEDACHTEN OVER OORLOG EN VREDEGedachten over Oorlog en Vrede.In 't verleden ligt het heden. S I. Inleiding. De meesten, ten onzent althans, zijn „tegen den oorlog". Zij verafschuwen

20

zien, dan de noodzakelijke en welverdiende straf voorde velerlei tekortkomingen van hen die, op het gebiedvan recht en staatkunde, in het goede hadden behooren

vóór te gaan.Het spreekt van zelf dat de beginselen der Engelsche

en Fransche philosofen, die heel wat schooner idealenvoorstonden dan die waaraan de toenmalige regeerendeklassen zich vergastten, gretig door het volk werdenaanvaard, en dat eindelijk de groote Revolutie uitbrak,die zoo velen uit de klasse die haar roeping niet hadbegrepen ten val bracht.

Jammer echter, dat de beginselen der Fransche revolutiemet God zoomin als met de Kerk en met de GoddelijkeOpenbaring rekenden. Recht wilden zij onder de menschenbrengen, doch zij erkenden als recht alleen datgene watmet „den volkswil" in overeenstemming was. Alleen devolkswil zou voortaan in- en buitenslands de grondslagzijn van de staatsorde.

't Spreekt van zelf dat in de oogen van de „ConventionNationale" alle tractaten niets meer waard waren danwat een Duitsch staatsman nu een „vodje" heeft genoemd.Alle vorsten en heerschers waren tyrannen en volks-overweldigers ; geheel de kaart van Europa, ja de wereld-kaart, diende te worden herzien.

Alles stortte, behalve in Rusland en Engeland, alseen oud gebouw ineen. Gelukkig wist Napoleon in denchaos eenige orde te brengen, niet alleen in Frankrijkmaar ook daarbuiten, zoowel in administratie als inrechtsbedeeling ; verbeteringen waarvoor ieder, hoe hijverder over den grootera Corsicaan moge denken, hemsteeds hulde zal behooren te brengen.

Maar Napoleon was „een vrijdenker", die aan nietszich gebonden achtte dan aan zijn eigen redelijken wil,dien hij natuurlijk -- het volk laat zich gemakkelijkmisleiden — voor den volkswil deed doorgaan. Voor

Page 23: GEDACHTEN OVER OORLOG EN VREDEGedachten over Oorlog en Vrede.In 't verleden ligt het heden. S I. Inleiding. De meesten, ten onzent althans, zijn „tegen den oorlog". Zij verafschuwen

21

hem, evenals voor de Nationale Conventie, bestonden ergeen rechtmatige, uit vroeger recht ontstane, zij het danook niet met den tijd meegegane rechtstoestanden ; hijachtte het geoorloofd naar zijn wil, zoover zijn machthet toeliet, Europa te herzien. Gode de eer te geven,te vragen naar Zijnen wil, — zulke gedachten kwamenniet in hem op. Wel vernietigde hij niet de kerk, omdathij te goed staatsman was en te veel menschenkennisbezat om niet in te zien, dat „scheiding van kerk enstaat", in den zin waarin de Fransche Revolutie diebeoogde, een droombeeld was. Maar nok de kerk, ver-tegenwoordigd in den Paus, moest hèm, niet Gode zijnonderworpen. Hij heeft niet, toen hij al die kleine vorstjesen staatjes uit elkaar sloeg, gepoogd aan elk volk eeneigen bestuur, een eigen staatsinrichting, eigen zelf-standigheid te verzekeren, die dan, als rechtslaten,elkaar van zelve in evenwicht zouden houden. Maar hijzelf zou aller heerscher zijn, en de door hem aangestelde,door hem groot gemaakte familieleden en generalen zoudenstaan onder zijne heerschappij. Niet het recht, maar demacht zou de band zijn die het nieuwe Europa aan-eensmeedde.

Maar Hij die de wereld — al of niet met onze goed-keuring — regeert, schijnt in dat vormen van wereld-rijken en dat optreden van wereldveroveraars geen behagente scheppen. Althans reeds van den bouw van den torenvan Babel af is telkens die „wereldheerschappij" ver-nietigd ; onverschillig of het Republieken, Koningen ofKeizers waren, zij zijn telkens met hunne aanbiddersen met hunnen aanhang verdwenen.

Tegen Napoleon vereenigden zich ten slotte de meestevolken van Europa en maakten door een geweldigenoorlog een einde aan zijn overheersching. Ziedaar wederomeen heilige krijg. De volken wisten dat zij hun leven

Page 24: GEDACHTEN OVER OORLOG EN VREDEGedachten over Oorlog en Vrede.In 't verleden ligt het heden. S I. Inleiding. De meesten, ten onzent althans, zijn „tegen den oorlog". Zij verafschuwen

22

offerden voor een groote zaak. Niet de omverwerpingvan verouderde instellingen was hun grief tegen Napoleon,maar de vernietiging hunner nationale zelfstandigheid.En wij begrijpen dat de volken, ook in die dagen, totGod bidden konden om de overwinning. Want zij stredenvoor een gerechte zaak. Het was niet tegen Frankrijk,tegen het Fransche volk, dat de strijd ging, al gavenwellicht velen zich daarvan niet altijd precies rekenschap,— maar tegen den man, den Corsicaan, die het Franschevolk, meerendeels reeds door de leer van dien volkswilop een dwaalspoor gebracht, verleid had hem in zijnpersoonlijke eerzucht te steunen en te verheerlijken.

§ 5. Het Weener-Congres.

Na den val van Napoleon en het sluiten van den vredevan Parijs kwamen in Weenen de Mogendheden inCongres bijeen, ten einde voortaan den vrede in Europate waarborgen, de uit Frankrijk uitgegane revolutie tefnuiken en het wederoptreden van een wereldveroveraarals Napoleon onmogelijk te maken.

Wij moeten bij dit Weener-Congres een oogenblikstilstaan, omdat o.i. dit Congres de kiem gelegd heeftvoor de beroeringen, die nu eene eeuw lang Europahebben geteisterd. Want de vorsten en diplomaten dieaan dat Congres deelnamen hebben hun tijd niet begrepen.

Hoe revolutionair de Fransche Republiek en Napoleonmogen geweest zijn, door welke beginselen zij mogenzijn beheeischt, toch mag het als een der zegenrijkegevolgen van de Fransche revolutie worden erkend, datdestijds een einde gemaakt is aan het onnatuurlijk enverderfelijk stelsel, krachtens hetwelk de landen of staten,bij wijze van privaat eigendom, vererfden en van heteene Huis overgingen op het andere ; een stelsel waardoorde macht en het aanzien van den vorst het nationaal

Page 25: GEDACHTEN OVER OORLOG EN VREDEGedachten over Oorlog en Vrede.In 't verleden ligt het heden. S I. Inleiding. De meesten, ten onzent althans, zijn „tegen den oorlog". Zij verafschuwen

23

of volksbelang overschaduwde, en voortdurend het even-wicht der staten verstoord werd, zoodat de te grootemacht van den een door de macht van den ander intoom moest worden gehouden. Bovendien gaf dat stelselaanleiding tot onophoudelijke hofintriges, tot vermengingvan politiek met persoonlijk en familiebelang.

Hadden de diplomaten destijds den nieuwen tijd dieaangebroken was begrepen, dan hadden zij hun taakernstiger opgevat dan velen hunner schijnen gedaan tehebben, en zouden zij heel wat minder gerekend hebbenmet de „aanspraken" van allerlei vorsten en potentaten,die nu eenmaal van het tooneel waren verdwenen enniet verdienden daarop opnieuw een rol te spelen. Met

geldelijke vergoedingen hadden deze kunnen zijn afge-'scheept. Ook zouden die heeren hebben moeten beseffen,dat, juist door het vroegere verervingsstelsel, vele volkenin een onnatuurlijken, gedwongen toestand waren geraakt,waaraan zij, omdat ook een staat slechts behoort teomvatten wat van nature bijeenhoort, op den duurtrachten zouden zich te onttrekken, en dat dus opherstel van die oude toestanden niet moest wordenaangedrongen. Men had moeten inzien, dat in den loopder tijden vele rijken en rijkjes zelfstandige rechtsgemeen-schappen waren geworden, elke waarvan recht had zichnaar eigen inzicht te ontwikkelen ; dat dus hun taakmoest zijn die rijken niet kunstmatig te vereenigen totéén staat, maar ze alle te zamen tot een statenbond tevormen, waarvan alle deelgin rechtens aan elkander gelijkwaren. Nu men toch de kaart van Europa moest herzienen nieuwe grenzen vaststellen, had men allereerst opde belangen der volken, niet op die der dynasten moetenletten, en regelen moeten trachtén te vinden, waaraande staten zich hadden te houden op straffe van teworden afgesneden van het geheel. Het vroegere „even-wicht", in het leven geroepen door de steeds wisselende

Page 26: GEDACHTEN OVER OORLOG EN VREDEGedachten over Oorlog en Vrede.In 't verleden ligt het heden. S I. Inleiding. De meesten, ten onzent althans, zijn „tegen den oorlog". Zij verafschuwen

24

belangen en inzichten der Vorsten, had moeten wordenvervangen door een op het recht gegrond evenwicht.

Maar het Weener Congres ging dien weg niet op.Het ging uit van eene gelijke verdeelmg van macht

tusschen de voornaamste volken. Men trachtte, tegenoverhet revolutionaire Frankrijk dat in toom moest wordengehouden, de groote Mogendheden met de handhavingvan het evenwicht in Europa te belasten.

Geheel het Statenstelsel zou in zijn wezen berustenop de macht der groote Mogendheden. Maar die machtwerd, omdat men met allerlei dynastieke belangen terekenen had, op zoo onhandige wijze over Europa ver-deeld — Engeland stond er echter feitelijk bijna geheelbuiten -- dat op den duur die machtverdeeling niet instand kon blijven.

Misschien zegt deze of gene : dat alles is nu vanachteren af gemakkelijk gezegd. Maar wie kon ditalles voorzien ? Doch reeds in 1815 werd op dit allesde aandacht gevestigd. De abbé de Pradt o.a., een mandie ook onder Napoleon gediend en toen diplomatiekeervaringen opgedaan had, heeft in zijn destijds verschenenwerk, le Congres de Vienne, vele beschouwingen gele-verd, wier juistheid in den loop der 19e eeuw geheel isbevestigd 1).

Men moet zich niet voorstellen dat de vorsten in dientijd zich niet bewust waren, hoe de beginselen derFransche Revolutie de grondslagen hadden ondermijnd,waarop in vroeger eeuwen het statenstelsel van Europahad gerust, al zullen waarschijnlijk de diplomaten, des-tijds in veeenen vergaderd, zich ook toen reeds daar-over niet heel druk hebben gemaakt. De vorsten gevoeldenzeer wel hoe wankel alles werd, indien in het leven

1 ) Zie de noot aan het slot dezer brochure.

Page 27: GEDACHTEN OVER OORLOG EN VREDEGedachten over Oorlog en Vrede.In 't verleden ligt het heden. S I. Inleiding. De meesten, ten onzent althans, zijn „tegen den oorlog". Zij verafschuwen

25

der volken met den Christelijken godsdienst niet meerwerd gerekend.

Het is misschien in deze dagen niet zonder belang,nog eens de bewoordingen mee te deelen van de Heilige

Alliantie, waarvan velen wel hebben hooren spreken,maar welks inhoud niet algemeen bekend is. Ziehier, inden vorm van een Verdrag, eene belijdenis van de driegroote Mogendheden die toenmaals op het vasteland vanEuropa den toon aangaven.

In naam van de Heilige Ondeelbare Drieëenheid.

H.H. M.M. de Keizer van Oostenrijk, de Koning vanPruisen en de Keizer van Rusland, ingevolge de grootegebeurtenissen die in Europa den loop der laatste jarenhebben gekenmerkt, en inzonderheid ingevolge de wel-daden die het der goddelijke Voorzienigheid behaagdheeft over de staten uit te storten, wier regeeringenhaar vertrouwen en hoop alleen op Haar hebben ge-vestigd, — de innerlijke overtuiging verkregén hebbendedat het noodzakelijk is, de gedragslijn, die de Mogend-heden bij haar wederkeerige verhoudingen zullen hebbente volgen, te vestigen op de goddelijke waarhedendie de eeuwige godsdienst van God den Verlosserons leert;

verklaren plechtig dat deze acte geen ander doel heeftdan, voor het aangezicht van het Heelal, hun onwrikbaarbesluit te openbaren, hetzij voor het beheer harer staten,hetzij voor haar politieke betrekkingen met elk andergouvernement, geen andere gedragslijn te zullen volgen,dan, de voorschriften van dien heiligen godsdienst, voor-schriften van rechtvaardigheid, liefde en vrede die, welverre van enkel op het privaat leven betrekking tehebben, integendeel directen invloed moeten uitoefenenop de besluiten der vorsten en al hunne handelingenmoeten leiden, als zijnde het eenige middel om de

Page 28: GEDACHTEN OVER OORLOG EN VREDEGedachten over Oorlog en Vrede.In 't verleden ligt het heden. S I. Inleiding. De meesten, ten onzent althans, zijn „tegen den oorlog". Zij verafschuwen

26

menschelijke instellingen in stand te houden en aanhare onvolmaaktheden tegemoet te komen.

Dientengevolge zijn H.H. M.M. over de volgende artikelenovereengekomen :

Art. 1. Overeenkomstig de woorden der Heilige Schriften,die de menschen bevèlen elkaar als broeders te beschouwen,zullen de drie contracteerende vorsten vereenigd blijvendoor de banden van eene waarachtige en onontbindbarebroederschap, en, zich beschouwende als landgenooten,zullen zij . elkaar bij elke gelegenheid en overal bijstand,steun en hulp verleenen ; zich tegenover hunne onder-danen en legers beschouwende als vaders des huisgezins,zullen zij hen in denzelfden geest van broederschapleiden waarvan zij zelve bezield zijn, om den godsdienst,de vrede en de gerechtigheid te beschermen.

Art. 2. Dientengevolge zal het eenig geldend beginsel,hetzij tusschen bedoelde regeeringen, hetzij tusschenhare onderdanen, dit zijn, elkander over en weer dienstte bewijzen, elkaar wederkeerig door eene onverganke-lijke welwillendheid affectie te toonen, zich niet anderste beschouwen dan als leden van eene zelfde Christelijkenatie, terwijl de verbonden vorsten zich lief andersbeschouwen dan als gedelegeerd door de Voorzienigheidom de drie takken van eenzelfde gezin te regeergin, teweten Oostenrijk, Pruisen en Rusland, daarmede belij-dende dat de Christelijke natie, waarvan zij en harevolken leden zijn, in waarheid geen anderen Souvereinhebben dan Hem wien alleen de macht toebehoort, om-dat in Hem alleen de schatten van liefde, wetenschapen oneindige wijsheid gevonden worden, n.l. God, onzengoddelijken Verlosser Jezus Christus, het Woord van denAllerhoogste, het woord des levens. H.H. M.M. vermanendus met de teederste zorg hunne volken, als eenigmiddel om den vrede deelachtig te worden die voortkomtult eene goede consciëntie en alleen duurzaam is, zich

Page 29: GEDACHTEN OVER OORLOG EN VREDEGedachten over Oorlog en Vrede.In 't verleden ligt het heden. S I. Inleiding. De meesten, ten onzent althans, zijn „tegen den oorlog". Zij verafschuwen

27

eiken dag meer in die beginselen te versterken en inde beoefening der plichten die de goddelijke Verlosser

den menschen heeft opgelegd.Art. 3. Alle Mogendheden, die plechtig de heilige

beginselen, welke deze acte beheerscht hebben, willenbelijden, en zullen erkennen hoe noodig het is voor hetgeluk,der al te lang beroerde nation, dat voortaan dezewaarheden al den invloed op de bestemming der menschenzullen uitoefenen die haar toekomt, zullen met evenveelblijdschap als liefde in deze heilige alliantie wordenopgenomen.

Gedaan te Parijs, September 1815.

'FRANS.

FREDERIK WILLEM.ALEXANDER.

Deze zoo treffende, stellig ernstig gemeende woordensteken geweldig af bij hetgeen men thans ziet gebeuren,nu Rusland, Oostenrijk en Duitschland tegen elkaar eenverwoestenden krijg voeren, en datgene, wat hen volgensdie Alliantie verbinden moest, zoover te zoeken is !

Maar het is niet genoeg in een staatsstuk hooge be-ginselen te belijden, als men niet tevens, zijn tijdbegrijpende, die in praktijk brengt.

Hoe goed die Vorsten het ook mogen hebben bedoeld,zij zagen niet in dat de- tijd, om als vaders voor hunnevolken op te treden, zonder aan die volken die vrijheiden ontwikkeling te verzekeren waaraan destijds reedsbehoefte gevoeld werd, voorbij was. Alleen gedachtigaan de veiligheid van hun tronen, zonder te gevoelen

dat die slechts verzekerd wordt wanneer de natuurlijkeontwikkeling der onderdanen niet onderdrukt wordt,hebben zij, geheel in strijd met de beginselen der Heilige

Schriften waarop zij een beroep doen, den invloed des

volks op den gang der zaken tegen gehouden, en hebben

Page 30: GEDACHTEN OVER OORLOG EN VREDEGedachten over Oorlog en Vrede.In 't verleden ligt het heden. S I. Inleiding. De meesten, ten onzent althans, zijn „tegen den oorlog". Zij verafschuwen

28

sommigen hunner zelfs weinig gedaan om die Schriftenonder hunne bevolkingen te verspreiden. Zij haddenmeer zorg voor hun gezag, dan voor de vrijheid vanhunne volken.

De gevolgen ook dààrvan zijn niet achterwege gebleven.Maar ook hier weer de vraag : aan wien die gevolgen

te wijten, aan Hem die het al bestuurt, of aan hendie niet letten op wat Hij ons in Zijn Woord en in deHistorie te zeggen heeft ?

§ 6. Napoleon III en Von Bismarck.

Macht, niet recht, gelijk recht voor allen, zou de grond-slag zijn waarop volgens het Weener Congres voortaanhet statenstelsel berusten zou.

Maar, gelijk wij aanstipten, die elkander in evenwichthoudende Groote Mogendheden hadden de kaart vanEuropa zoo onhandig ingedeeld, dat op den duur velenationaliteiten, die van oordeel waren zich niet voortdurendaan den wil van machthebbers te behoeven te onder-werpen, steeds daartegen reageerden. Waarom b.v. grootestukken van Italië onder heerschappij moesten staanvan hoofden van andere staten, wier belangen en inzichtengeheel anders waren dan die der Italianen, konden velenniet begrijpen. Allerzonderlingst was ook de kunstmatigeverdeeling van Europa ten behoeve van de Duitsche,Oostenrijksche en Pruisische Potentaten. Een „herzieningvan de kaart" ton wel niet uitblijven.

Gedurende een zeker aantal jaren evenwel bleef menaan de tractaten getrouw. De groote Mogendheden immershadden zelve, zich aansluitendé aan de Heilige Alliantie,een christelijke staatkunde, die o. a. trouw aan het een-maal gegeven woord voorschrijft, openlijk beleden.

Toch bleek de ontrouw aan de tractaten en de wille-keur der Mogendheden reeds in 1830, toen Engeland en

Page 31: GEDACHTEN OVER OORLOG EN VREDEGedachten over Oorlog en Vrede.In 't verleden ligt het heden. S I. Inleiding. De meesten, ten onzent althans, zijn „tegen den oorlog". Zij verafschuwen

29

Frankrijk vóór den opstand in België tegen Nederlandpartij trokken, en onzen Koning die zich aan het WeenerCongres hield bestreden.

De doorwerking trouwens van de beginselen door deFransche revolutie aanvaard, volgens welke de volkswilde grondslag is van het bestaande, kon door de HeiligeAlliantie evenmin als door de tractaten worden tegen-gehouden. In Frankrijk vooral drongen die beginselendoor. Toen . dus de Bourbons door den revolutionairenLodewijk XVIII vervangen waren, werd de weg gebaandvoor Napoleon III, die, in Italië onder de Carbonarigeschoold, de beginselen der Fransche revolutie in toe-

passing bracht door eenvoudig de tractaten van 1815 teverscheuren.

Het lag voor de hand, dat toen eenmaal Frankrijkzich begon los te scheuren van de in 1814 aangelegdebanden, op hun beurt de Duitsche Staatslieden begonnenin te zien, dat, tegenover een sterker Frankrijk, nieteen zwak en gedeeld Duitschland behoorde te staan.Immers behoorden de groote Mogendheden, wilden zijhet evenwicht en daardoor den vrede bewaren, steedseven sterk te zijn. In dat evenwichtsstelsel was, toenEuropa opnieuw zou verdeeld worden, een oorlog natuur-lijk, ja onontwijkbaar.

Indien na de Duitsch-Oostenrijksche en de Duitsch-Fransche oorlogen de groote Mogendheden tot het inzichtwaren gekomen, dat het voor den vrede en de ontwikke-ling van Europa veel veiliger is met elkander samen tewerken, dan in kracht en macht met elkaar te wedijveren,had, tenminste na 1870, de vrede kunnen worden bewaard.Ongelukkig legde de annexatie van den Elzas de kiemvan een nooit eindigende verbittering en wederzijdschwantrouwen.

Tegen die annexatie heeft, meenen wij, Von Bismarckbedenkingen ' ingebracht, maar „het militairisme" zege-

Page 32: GEDACHTEN OVER OORLOG EN VREDEGedachten over Oorlog en Vrede.In 't verleden ligt het heden. S I. Inleiding. De meesten, ten onzent althans, zijn „tegen den oorlog". Zij verafschuwen

30

vierde. Over dat „militairisme" in 't voorbijgaan eenenkel woord. Men hoort en leert altijd sputteren tegen datmilitairisme, maar vergeet dan dat de krijgsmacht inoorlogstijd is en moet zijn eene verdelgingsmachine, endat het dus voor den militair evenzeer plicht is diemachine zoo sterk mogelijk te maken, als voor deningenieur de dijken krachtig te beschermen. Daaromachten wij het „anti-militairisme" een bespotting van hetgezond verstand. Maar dit belet ons niet in te zien dat,is eenmaal de oorlog in aantocht of aangebroken, demilitaire leiding en organisatie een hoogst gevaarlijkeinstelling is. Immers moet zij op dat oogenblik de oppersteleiding hebben, omdat zij alleen deskundig is. Zij isinderdaad vaak het eenige middel om het land te redden.Maar, gewend om haar doel slechts door geweld tebereiken, voelt zij vaak niet wat het volk gevoelt. Zijgevoelt niet, dat een volk instincten, inwendige gevoelensheeft die soms eeuwen blijven sluimeren, doch ten slotteweer te voorschijn komen. Zij gevoelde dan ook in 1871niet wat voor Frankrijk de afstand van Elzas en Lotha-ringen, of in 1914 voor België de totale negatie van zijnrecht als zelfstandige staat beteekende. De militair — wijzien het weer dagelijks — meent door de ruwste midde-len er den schrik onder te kunnen krijgen, doch schijntniet te gevoelen, dat haat krachtiger en vooral langerdoorwerkt dan vrees. Eenmaal, denkt de vertrapte, komtde ure der wraak. 'En die gedachte gaat over op velevolgende geslachten.

Daar nu het militairisme niet alleen gedurende, maarook vóór den oorlog en tijdens de vredesonderhandelingeneen overwegenden invloed , heeft en moet hebben, meeneeook wij dat de regeeringen verstandig doen met tezorgen dat die overwegende invloed niet overheerschendwordt.

Wij keergin tot ons onderwerp terug.

Page 33: GEDACHTEN OVER OORLOG EN VREDEGedachten over Oorlog en Vrede.In 't verleden ligt het heden. S I. Inleiding. De meesten, ten onzent althans, zijn „tegen den oorlog". Zij verafschuwen

31

Ook na den oorlog van '70, schreven wij, is het macht-stelsel, het op macht berustende evenwichtsstelsel,behouden.

Maar er is nog iets anders gebeurd, waarop wij even-eens onze aandacht hebben te vestigen. Na den oorlogtegen Napoleon I, wij zagen het, beleed men nog, zij 'took hoogst oppervlakkig, op het gebied van 't interna-tionaal recht de Christelijke beginselen. Maar ten tijdevan Von Bismarck en Napoleon III en daarna is —altijd naar menschelijk.inzicht, want God blijft, al geloovende menschen het niet -- God en Zijn gebod uit dédiplomatie, uitgeschakeld.

Von Bismarck was geen voorstander der Franscherevolutie en persoonlijk ongetwijfeld een zeer godvruchtigman ; zijn particulier leven schijnt voortreffelijk te zijngeweest. Maar vele staatslieden, ook al gelooven zij inGod, meenen dat Godsdienst privaatzaak is ; dat hij alleende betrekking regelt tusschen den , mensch en God, maardat de geboden, de wetten die Hij een iegelijk onzergesteld heeft, niet gelden voor het publieke leven. Immersbeoogt de staatsman, — wij spreken alleen van deneerlijken staatsman, — altijd het heil des volks, hetheil van den staat, het heil van anderen dus ; geenegoïstische drijfveer beweegt hem ; immers voor land envolk stelt hij zelfs zijn leven beschikbaar, en daaromkan hij met Von Bismarck zeggen : er is voor denstaatsman slechts ééne moraal, n.l. het heil des vaderlands.

Maar deze leer is van zuiver menschelijke vinding.God heeft ons, aan ieder onzer en aan allen gezamenlijk,vrijheid gegeven om te handelen naar ons beste weten;maar tevens, ook in ons eigen belang, al zien wij ditvaak niet dadelijk in, regelen waaraan wij ons, het kostewat het wil, te houden hebben. Er staat nergens geschre-

ven dat boven het recht gaat het belang van het vaderland.

Bij een weinig nadenken beseft ieder, dat de bedoelde

Page 34: GEDACHTEN OVER OORLOG EN VREDEGedachten over Oorlog en Vrede.In 't verleden ligt het heden. S I. Inleiding. De meesten, ten onzent althans, zijn „tegen den oorlog". Zij verafschuwen

32

leer niet meer is dan een sofisme, dan schijn. Als wij,om een voor ons nuttig doel te bereiken, wetten, b.v.trouw aan het gegeven woord, aan een tractaat, aan dewaarheid, op zijde stellen, dan winnen wij schijnbaar ;maar, als niemand ons meer vertrouwen kan, is samen-werking onmogelijk geworden. Er ontstaat anarchie. Datgeldt natuurlijk voor staat en particulier gelij1elijk. Alsmen in het private leven die leer : „belang boven alles"toepastte, zouden wij het recht geheel zien verdwijnen,en eigen richting, ja overmacht van den sterkste zouweer de overhand krijgen. Precies hetzelfde geldt voorde staten. Van daar dat, naarmate men meer het recht,de trouw aan tractaten, de eerlijkheid ook bij onder-handelingen minacht, de noodzakelijkheid om zich tewapenen en oorlog te voeren toeneemt.

Zoowel in Duitschland als in andere landen, ten onzentvooral door Thorbecke en Groen van Prinsterer, is invroegere dagen tegen slechte staatkundige beginselengeprotesteerd ; tal van christelijke en niet-christelijkestaatslieden en schrijvers hebben met kracht van argumen-ten het onhoudbare aapgetoond van de minachting vantractaten. Ook werd gewaarschuwd tegen de inlij vingvan den Elzas bij Duitschland, en er op aangedrongenna de vernedering van Napoleon III niet voort te gaanmet vernedering der Fransche natie als zoodanig.

Maar de groote menigte bewonderde en prees demachthebbers, die door krachtsontwikkeling zoo'n grootsucces wisten te behalen, en vooral in Duitschlandverdween de partij, die tot dien tijd toe steeds de oudeChristelijke beginselen had voorgestaan, geheel.

Zelfs in ons land gaan velen met die succestheorieen de noodzakelijkheidstheorie mee, zonder in te zienhoe zij bezig zijn daarmee den grond waarop zij staan,— den rechtsgrond — te ondermijnen. Als een land,om een ander land aan te vallen, in vredestijd, en

Page 35: GEDACHTEN OVER OORLOG EN VREDEGedachten over Oorlog en Vrede.In 't verleden ligt het heden. S I. Inleiding. De meesten, ten onzent althans, zijn „tegen den oorlog". Zij verafschuwen

33

bovendien in strijd met eigen beloften, het grondgebiedoverschrijdt van een tusschenliggend land, dan vindenzij dat „natuurlijk", „vanzelfsprekend", „militaire nood-zakelijkheid".

Stel dat uw buurman rechts u verzoekt even het hekvan uw erf te openen, opdat hij aan uw buurman linkseen pak slaag kan toedienen. Gij weigert, omdat gij, dittoestaande, medeplichtig zoudt worden aan die mishan-deling, iets waartoe gij u niet geroepen acht. Dan, zegtde indringer, doe ik het zonder uw toestemming, wantik kan niet anders ; alleen over uw erf kan ik mijn vijandbereiken ; het spijt mij wel dat ik dit doen moet, maar,zoo gij u blijft verzetten, krijgt gij ook zelf (want ikheb vele helpers) eene rammeling, en, ten einde nietten tweeden male in deze door mij zeer betreurde onge-legenheid te geraken, zal ik u uw erf voor goed afnemenen het' mij toeëigenen ; dan heb ik later geen last meervan rechtskrenking en kan ik uw erf doortrekken zoodikwijls ik dat verkies.

„Ja", zegt men, „in het burgerlijke leven zou dat schan-delijk zijn ; maar dáár zijn dan ook rechters en politie-agenten om zulke rechtsschennis te weren. Onder devolken echter bestaan zulke middelen om het recht tehandhaven niet ; dus is er geen recht. Zedelijk is zulkeen handeling misschien ongeoorloofd, maar van onrechtmoogt ge niet spreken."

Het sofisme bestaat natuurlijk hierin, dat hierbij rechtin tweeërlei zin gebezigd wordt ; in een rechtstaat noemtmen recht alleen datgene wat, door de wet beschermd,door de overheid gehandhaafd wordt. Nu, in zulken zinbestaat er tusschen de staten geen recht, wijl er geenoverheid is die het internationale recht kan handhaven.Maar er is niettemin recht, en er is altijd recht geweest,— zooals wij in § 2 herinnerden, — in den zin vanbindende regelen, welker overschrijding eigen richting

3

Page 36: GEDACHTEN OVER OORLOG EN VREDEGedachten over Oorlog en Vrede.In 't verleden ligt het heden. S I. Inleiding. De meesten, ten onzent althans, zijn „tegen den oorlog". Zij verafschuwen

34

uitlokken en rechtvaardigen, en welker juistheid en ver-bindbaarheid zelfs door de ruwste volken erkend wordt.

Gelukkig dat de Duitsche Rijkskanselier op onze handstaat. Eerlijk en openlijk heeft hij, toen in vollen vredes-tijd Duitsche troepen tegen den wil der Belgische regee-ring België binnentrokken, verklaard, dat dit een rechts-schennis was. Er zijn dikwijls genoeg tractaten gemaaktwaarbij het recht om troepen door te laten wederzijdsbedongen werd, maar niet één staatsman of schrijverover internationaal recht is ons bekend, die betwist dat,zónder zulk een tractaat, de Stam het doortrekken vanlegers niet heeft te gedoogen, en dat dit dus niet mag.

Intusschen is vooral sedert Napoleon III en Von Bismarckdit rechtsbesef bij velen te loor gegaan, om plaats temaken voor de gedachte dat tusschen volken en Statenenkel een machtsverhouding bestaat.

§ 7. De anarchie.

Dat er tegenover België rechtsschennis gepleegd is, iserkend, kan niet worden ontkend en behoeft dus niet

te worden verzwegen!Niettemin zijn er, ook in het gewone burgerlijk leven,

omstandigheden, waarin het recht wijken moet, althanswijken màg, ter wille van zelfbehoud. En als men onsnu de vraag stelt, of ook in het geval dat wij allenvoortdurend voor oogera hebben van zulk een „noodstand"sprake kan zijn, dan antwoorden wij daarop niet bepaald

ontkennend.Maar dan doen wij dat niet met het oog op de

mogelijkheid dat misschien een andere mogendheid het-zelfde zou hebben gedaan, alsof tegen die mogelijkheidgeen andere middelen hadden kunnen worden gebezigd.

Maar met het oog op de anarchie, op het totaal gemis

Page 37: GEDACHTEN OVER OORLOG EN VREDEGedachten over Oorlog en Vrede.In 't verleden ligt het heden. S I. Inleiding. De meesten, ten onzent althans, zijn „tegen den oorlog". Zij verafschuwen

35

aan eerbied voor internationaal recht, dat een gevolg isvan het thans een eeuw lang door alle groote mogend-heden gevolgd diplomatiek beleid, vragen wij, of de eenegroote Mogendheid aan de andere groote Mogendheidvan deze contractbreuk een verwijt kan maken. (Metde quaestie of België in zijn recht was toen het zichkrachtig verdedigde, heeft bovenstaande vraag natuurlijkniets te maken. Het spreekt toch van zelf dat „nood-stand" het recht om eigen vrijheid en leven te verdedigennooit opheft. Wij hebben alleen na te gaan in hoeverde inbreuk op het recht kan worden verontschuldigd.)

Wij wezen reeds herhaaldelijk op het systeem vanhet Weener Congres, dat het evenwicht der Staten zouberusten op verstandige machts-verdeeling, 't geen moestleiden tot steeds toenemende concurrentie tusschen de

groote mogendheden.Wat is nu na 1870 geschied ?Frankrijk, in zijn eergevoel gekrenkt, en povendien

bevreesd" voor een herhaling van 1870, zocht en vondsteun bij Duitschlands gevaarlijksten buurman Rusland,

een land, dat anders van het revolutionaire en demo-cratische Frankrijk nu juist niet de natuurlijkste bond-genoot was. Daartegenover ontwikkelde zich de zooge-naamde „Entente".

Zoo ontstonden er twee groepen van staten, die, om

niet zelve te gronde te gaan, elkaar in 't evenwichtmoesten houden. En het sprak dus als 't ware vanzelf, dat, als van de eene groep — de Driebond — ééndeel door één uit de andere groep — de Entente --bedreigd werd, de brand onmiddellijk van den een opal de anderen moest overslaan. De beide groepen werdenvan zelve genoodzaakt onophoudelijk haar krijgstoe-rustingen te verbeteren en te vermeerderen, zoowel terzee als te land, het koste wat het wilde. En dat Duitsch-land, tusschen twee groote bondgenooten gelegen, daarbij

Page 38: GEDACHTEN OVER OORLOG EN VREDEGedachten over Oorlog en Vrede.In 't verleden ligt het heden. S I. Inleiding. De meesten, ten onzent althans, zijn „tegen den oorlog". Zij verafschuwen

36

in de gevaarlijkste positie verkeerde en dus zich zeerkrachtig moest wapenen, ligt voor de hand.

De kleine naties — tot stille toeschouwers gedoemd —moesten in die dolle uitgaven voor oorlog meedoen,wilden zij niet te zijner tiid als weerlooze schapen doorhaar machtige buren worden verslonden. Maar haarpositie was veel ellendiger dan die van de vroegere vazal-staten. Want vazallen weten tenminste aan wien zijtrouw verschuldigd zijn, dus aan welke zijde zij zichhebben te scharen. Maar zelfstandige staten, tenminsteals men recht niet als recht erkent en tractaten voorscheurpapier houdt, weten dat niet, daar zij niet wetendoor wien zij zullen worden aangevallen.

Nog zou, ook in dien toestand, de vrede hebben kunnenbewaard blijven — want geen der Mogendheden begeerdeden oorlog — indien de Regeeringen zich strikt gehoudenhadden aan haar natuurlijke taak. Die taak is nietde ingezetenen te helpen aan voedsel en aan rijkdom,

maar hen te verdedigen tegen aanval van buiten, hen

te beschermen tegen onrecht van binnen, en hun de

middelen, te verschaffen tot eigen ontwikkeling. Dat, en

dat alleen is, naar Christelijk recht, de taak der Overheid.Bepaalt eene regeering zich daartoe, dan zal zij metandere regeeringen niet licht in conflict komen, althansniet in eenig conflict dat niet op redelijke wijze — dooronpartijdige arbiters of vreedzame diplomaten -- uit denweg kan worden geruimd. Wij zien dat aan de kleinestaten, die er immers niet aan denken ooit met elkaaroorlog te voeren, en die steeds meer zich er op toeleggenaan allen die op hun grondgebied, ook in hunne koloniën,verkeeren, dezelfde rechten toe te kennen, onverschilligtot welk volk of ras zij behooren. Nadat Nederland vanBelgië gescheiden was, hebben beide volken op veel beterenvoet geleefd dan ooit te voren, en toen, tengevolge van

Page 39: GEDACHTEN OVER OORLOG EN VREDEGedachten over Oorlog en Vrede.In 't verleden ligt het heden. S I. Inleiding. De meesten, ten onzent althans, zijn „tegen den oorlog". Zij verafschuwen

37

een ongelukkig tractaat, de ontwikkeling van Antwerpenr .

gevaar liep, is langs vreedzamen weg het middel ge-vonden om dat tractaat op te heffen. Geen van beide

landen heeft dit geschaad ; of Rotterdam dan wel Ant-

werpen No. I. is, laat, zoolang beide landen zich geleidelijkkunnen ontwikkelen, de Regeeringen van beide landenkoud ; althans denkt geen van beiden er aan, door middelvan geweld den ander te benadeelen of te bemoeilijken.

Maar in de laatste halve eeuw is de politiek der grooteMogendheden voor een groot deel een „business"-politiekgeworden. Ter wille van het „evenwicht" moet b.v. eenrijk als Oostenrijk, om groote Mogendheid te blij ven, demeest verschillende rassen onder één staatsverbandhouden, en acht het zich tevens verplicht en gerechtigdom, ter wille van zijn economische belangen, zijn handelen industrie, de ontwikkeling van zekere andere groepentegen te houden ; mede uit vrees dat die ontwikkelinghet bijeenhouden van de heterogene deelen, waaruit hetRijk bestaat, zal bemoeilijken. En Duitschland moet,terwille van den Driebond, Oostenrijks machtspositiehelpen handhaven. Het beschikken over een haven, hetaanleggen van spoorwegen in nog minder ontwikkeldeof armere landstreken, het bezit van mijnen en diamant-velden, het zich verzekeren van invloeden op zwakkerevorsten en landen, ten einde daar, met geheele of gedeel-telijke uitsluiting van concurrentie, de rijkdommen vanden bodem te exploiteeren, het bezetten van alle gewich-tige punten op den aardbodem, ten einde het „buitrecht"te kunnen uitoefenen en zoo alle mededingers te kunnenovertroeven, ziedaar eenige der hoofdmotieven die de„groote Mogendheden" leiden. Riot is niet te doen omrechtshandhaving, maar om geld, om voorrang, om macht;om eigen ingezetenen boven alle andere te bevoordeelen.Kleine volken, al hebben ze hun eigen zelfstandigheiddapper bevochten, mogen niet tot ontwikkeling en tot zelf

Page 40: GEDACHTEN OVER OORLOG EN VREDEGedachten over Oorlog en Vrede.In 't verleden ligt het heden. S I. Inleiding. De meesten, ten onzent althans, zijn „tegen den oorlog". Zij verafschuwen

38

bestuur komen, indien daardoor de macht en de invloedder „groote Mogendheden" in gevaar worden gebracht.

Dit alles hangt weer nauw samen met de particulierebelangen van groote en rijke geldbezitters en ondernemers.Gelijk deze direct profiteeren van de groote Geschci fte,

welke de ten hunnen behoeve arbeidende regeeringenin haar tractaten pogen vast te leggen, zoo moeten deregeeringen weer gebruik maken van de kapitalen diede bankiers haar verschaffen, ten einde de ontzaglijkeuitgaven tot behoud van haar macht (leger en vloot), tekunnen bekostigen.

En alsof dit alles nog niet genoeg ware, onderwijzende Europeesche volken de Aziatische in de kunst omop de krachtigste wijze hun vijanden te vernietigen, enleengin zij hun de ontzaglijke kapitalen ten einde diekunst in practijk te brengen. De bankiers en de geweer-makers en de kanonnenfabrikanten en de dreadnoughts-vervaardigers moeten toch Ook kunnen leven ! En dehandel kent geen grenzen of volken ; alleen voordeel ingeld. Krupp is cosmopolitisch, al bewaart hij de „verras-singen" alleen voor de vriende

, n !

Ook in de vorige eeuwen is er wel om handelsbelangeninzonderheid ter wille van kolonialen handel, gevochten.Doch dan toch alleen met behulp van vrijwilligers. Maarals, tengevolge van natuurlijke omstandigheden, de handelzich verplaatste, als Amsterdam b.v. een deel van denhandel vaan Venetië kreeg, or als Londen en New-Yorkop hun beurt Amsterdam overv]eugelden, dan moest dehandel, de maatschappij, maar zien zich te redden. Zijkreeg, als het goed ging, de winst, maar moest ook, bijhet verloopen van het getij, het verlies dragen. Men be-toogde toen niet, dat, om b.v. de monding van een rivier inbezit te krijgen, men het land zelf waar de monding lagmoest inrekenen, en dat men ter bereiking van dat ver-heven doel zijn eigen burgers dienstplicht mocht opleggen.

Page 41: GEDACHTEN OVER OORLOG EN VREDEGedachten over Oorlog en Vrede.In 't verleden ligt het heden. S I. Inleiding. De meesten, ten onzent althans, zijn „tegen den oorlog". Zij verafschuwen

39

Maar thans is het voor meer dan één Staat een levens-quaestie op het gebied van handel en industrie No. 1te blijven of te worden. De statistiek, op . zich zelvenuttig en goed, toont jaarlijks aan welk volk het meestein- en uitvoert. En de staat heeft nu te zorgen, dat heteigen land bovenaan blijft. Is een volk als het Engelschebij machte door zijn ligging zich een bevoorrechte positiete bezorgen, dan is dit nog niet voldoende, en dwingthet zijn burgers dure vlooten te bouwen, ten eindemeester op zee te blijven om daar den handel vananderen zoo noodig te kunnen vernietigen, en zich vande goederen van den vijand meester te maken en alzoolangs dezen weg den concurrent te kunnen bestrijden.De staten komen tegenover elkaar te staan als kolossalegeschil ftsleute met leger en vloot achter zich.

Er staat wel geschreven : „vergadert u geene schatten" ;weest tevreden met uw dagelijksch brood ; maar dezewoorden, en nog zoovele meer, zijn maar geschrevenvoor „het volk" ; niet voor de regeeringen die over hetvolk zijn gesteld. Godsdienst is privaatzaak. God en Zijngebod zijn ook hier uitgeschakeld uit de diplomatie.

En, terwijl alle kruitmagazijnen in, ja zelfs buitenEuropa gevuld werden, om op een gegeven oogenblikgeheel de wereld in vuur en vlam te zetten ; terwijl devreemdelingen, met gelijk recht als de inboorlingen vredigdeelnemende aan handel en industrie, voortdurend instilte hun regeeringen op de hoogte brachten van watin tijd van oorlog haar te stade kon komen om dielanden, waar zij verkeerden, te onderwerpen, m. a. w.spionnendienst verrichtten in vredestijd, gingen de volkenvoort met zich te verhoovaardigen op hunne beschaving;ieder volk achtte zich te staan aan het hoofd der cul-tuur ; de „humaniteit" werd beoefend als nooit te vorenHet was alles zoo mooi en zoo lieflijk !

Page 42: GEDACHTEN OVER OORLOG EN VREDEGedachten over Oorlog en Vrede.In 't verleden ligt het heden. S I. Inleiding. De meesten, ten onzent althans, zijn „tegen den oorlog". Zij verafschuwen

40

§ 8. De uitslaande wereldbrand.

Dat het zou komen wist, gevoelde ieder. Maar op welkoogenblik ? In welk jaar ?

Daar verneemt men plotseling dat Oostenrijk de lontin 't kruit gestoken heeft. Een ultimatum wordt uitge-vaardigd, blijkbaar met de bedoeling om door een oorlogs-verklaring te worden gevolgd. De moord van den naastentroonopvolger in Oostenrijk gaf de aanleiding daartoe.Men ziet het, — eene zaak, een twist tusschen tweevolken, die Europa niet aangaat.

Maar Oostenrijk is lid van den Driebond. Rusland, datzich Servië's lot aantrekt, is lid van de Entente. Natuurlijkverbreidt in een ommezien de oorlogsvlam zich overbeide bonden.

In koortsachtige haast wordt tusschen de hierbij be-trokken Mogendheden geconfereerd en getelegrafeerd. Menmoet zich verbazen over de vlugheid, waarmee eenezóó gewichtige zaak als waarom het hier gaat, wordtbehandeld. Men doet voorstellen en verwerpt ze, terwijlnog gedurende de beraadslagingen al vast de teerlinggeworpen, de oorlog verklaard is. Op elkanders woorden verklaring kan men blijkbaar niet aan ; allerlei voor-behoud verwart den j uisten blik op den toestand.

Vanwaar die koortsachtige haast ? Verlangde iemandnaar oorlog? Niet één. Maar — ook hierop lette men --de bewakers van den wereldvrede, de „grootti Mogend-heden" hebben, als verdedigingsmiddel, de stelling aan-vaard, dat men onverwacht in elkaars gebied mag vallen.„Militaire noodzakelijkheid !" Men leeft met elkaar opgoeden voet ! Maar 's anderen daags treft men -- ééntelegram is vooruitgegaan — den vreemden soldaat reedsop eigen gebied aan ! Fatsoenshalve — er zijn immers„vredesconferenties" geweest ! — is aangenomen, dateen zeer korte termijn aan den inval moet voorafgaan,

Page 43: GEDACHTEN OVER OORLOG EN VREDEGedachten over Oorlog en Vrede.In 't verleden ligt het heden. S I. Inleiding. De meesten, ten onzent althans, zijn „tegen den oorlog". Zij verafschuwen

41

doch op verre na niet voldoende om neutralen de gelegenheid te geven te beproeven de vredebreuk te ver-hoeden. En zelfs die termijn is nog te lang. Daarompoogt men, door bij de mobilisatie enkele dagen te winnen,elkaar toch de loef af te steken. Vliegers en spionnenhebben reeds lang te voren den toestand verkend. Omniet overvallen te worden overvalt men, geeft men zichniet den tijd tot beraad, en haast men zich alvast deverschrikkelijke oorlogsmisère te doen rusten op hetterritoir van den buurman. En wij verstaan, dat op zoo'noogenblik men zich niet meer stoort aan recht, oorlogverklaart zonder wettige redenen, in één woord „in nood-stand" is. Maar wie hebben dien noodstand doen ontstaan?Immers de groote Mogendheden zelve, zij die het even-wicht en den vrede in Europa moesten bewaren !

En op dat oogenblik treedt het militairisme op. Plichtvan den militair is het land te verdedigen. Groot enschoon is zijn taak. Jaren lang heeft hij alles overlegd,het land waar hij den krijg moet voeren bestudeerd endoen bespionneeren. Is eenmaal het gevaar voor het landaanwezig, dan moet men even goed naar hem luisteren,als bij gevaar voor dijkbreuk naar den ingenieur. En alsnu de militaire bevelhebber zegt : „het moet", -- wiezal dan den moed hebben te zeggen : „het mag niet" ?

Maar — nu is er ééne moeilijkheid. Zal het volk, datzijn goed en leven moet offeren, gewillig ten strijde gaan?

Zeker niet, als men aan het volk meedeelde, welkede ware oorzaken zijn van den krijg, hoe de vorsten envolken gewedijverd hebben om elkaar te overtreffen,ten einde de eerste te zijn in macht, in rijkdom, in invloed;

hoe zij gearbeid hebben om, ieder ten eigen bate, speculatie

en wereldhandel te bevorderen. Want dat alles is heelmooi, maar geeft het volk zijn leven daarvoor ?

En kan men, voor die dingen, Gods zegen inroepen ?Ieder voelt, dat dit niet gaat. Een idee, een grootsch

Page 44: GEDACHTEN OVER OORLOG EN VREDEGedachten over Oorlog en Vrede.In 't verleden ligt het heden. S I. Inleiding. De meesten, ten onzent althans, zijn „tegen den oorlog". Zij verafschuwen

42

denkbeeld , waarover de strijd gaat, een „Dieu le vent"als ten tijde der kruistochten, is er niet. Maar er is één

pakkende leuze : het Vaderland is in gevaar !En nu wordt het noodig aan te toonen, dat men niet

zelf, maar dat de buurman den oorlog gewild heeft. Deaanvaller zelf acht zich de aangevallene, iets wat inzulke omstandigheden ook zeer wel mogelijk is.

Het Vaderland in gevaar ! Dat roepen alle Mogend-heden. Men zou haar willen toevoegen : blijft dan allenthuis, dan gaat het gevaar over. Maar dat zou nietshelpen, omdat de ware oorzaken van den oorlog nietworden weggenomen als ieder naar huis gaat. En deware oorzaken blijven voor vele oppervlakkige beschouwers

verborgen.Het volk, dat natuurlijk in eigen regeering meer ver-

trouwen stelt dan hi eenige andere, en dus gelooft datde buurman de schuld is van den oorlog, gaat mede, enmet enthousiasme. Het vaderland is inderdaad in gevaar.En als het, vóór zich op te offeren, vóór afscheid tenemen van eigen huis, van vrouw en kind, om zich tewerpen in de verschrikkingen van den krijg, God bidtom de overwinning, omdat het vecht voor eene recht-vaardige zaak, dan doet het dit volkomen te goedertrouw.

En de regeeringen kunnen eveneens in oprechtheiddaarom bidden, want ook zij weten dat het Vaderlandin gevaar is. En de voorgangers, prelaten en predikanten,zij roepen allen te goeder trouw Gods hulp en Gods

zegen in.Maar wie hunner heeft, vóórdat de oorlog uitbrak,

vóórdat het vaderland in gevaar kwam, Gods zegendurven afsmeeken voor de doeleinden die elke regeeringpoogde te bereiken, zooals het bezit van mijnen, of vanspoorwegen, of van zeehavens, of van hand elsvoordeelendie men wenschte te verkrijgen ? En wie is aan de woorden

Page 45: GEDACHTEN OVER OORLOG EN VREDEGedachten over Oorlog en Vrede.In 't verleden ligt het heden. S I. Inleiding. De meesten, ten onzent althans, zijn „tegen den oorlog". Zij verafschuwen

43

Gods, aan Zijne ons allen en alle volken bindende voor-schriften gehoorzaam geweest ? Wanneer heeft ooit dehedendaagsche diplomaten diergelijke vragen ook maaropgeworpen ? Men zou, door ze ter sprake f te brengen,zich eenvoudig belachelijk hebben gemaakt.

En nu is men aan het vechten !En als nu alles is afgeloopen, als geheele gezinnen

uitgeroeid zijn of hunne kostwinners verloren hebben,als huis en have verwoest is, als kunstschatten verloren,als de prachtigste werken, gebouwen, bruggen vernietigdzijn, als menigeen tot bittere armoede vervallen of ellendigverminkt is, terwijl ieders vermogen tot in het ongeloof-lijke is gedaald, als dan ieder kan aanvangen door moei-zaam arbeiden en door de vele armen te steunen, weerop te bouwen wat neergeslagen is ; als haat de welwil-lendheid zal hebben vervangen die nog in de laatstejaren het onderling volkerenverkeer kenmerkte ; als menhet bedrag der milliarden berekend zal hebben, die de„groote Mogendheden" vrijwillig uitgegeven hebben, endie de kleine mogendheden hebben moeten uitgeven omzich staande te houden, —. hoe zal dan het oordeel luiden,dat geveld zal worden over die groote Mogendheden,die op zich genomen hebben Europa te beschermen tegen deverschrikkingen der Revolutie en de veroveringszucht vaneen Napoleon Bonaparte ? En waar zijn al die schatten ge-bleven, voor welker bezit men zich zoo warm had gemaakt?

Moet men bi} dit alles niet denken aan Auerbachs

Keller in Góthes Faust, toen Mephistofeles het heeledrinkersgezelschap in den waan bracht, dat het zich ineen heerlijk land van wijn en druiven bevond, terwijlin werkelijkheid de een den ander bij den neus had?

Hoe vaak hebben wij het Christendom hooren bespot-ten of veroordeelen om zijn godsdienstoorlogen, om dekruistochten, die de verovering ten doel hadden van het

Page 46: GEDACHTEN OVER OORLOG EN VREDEGedachten over Oorlog en Vrede.In 't verleden ligt het heden. S I. Inleiding. De meesten, ten onzent althans, zijn „tegen den oorlog". Zij verafschuwen

44

Heilige Land, waar door de Mohammedanen de Christe-lijke pelgrims werden vervolgd.

Wik zijn daarover heen, zeggen thans tal van Christenen.Wij zijn nu beschaafd ; geen dompers maar denkers ;

wij hebben de lichten des hemels uitgedoofd, juichenvrijdenkers. Cultuur en humaniteit, dat zijn onze goden.

De, onderzeeërs en de bommenwerpende luchtschepenen de Dreadnoughts, de Krupp's 0. 42 en de „75" vanCreuzot, de machinegeweren en de zeemijnen, ziedaarde bewijzen van ons menschelijk vernuft, van onze„Gottáhnlichkeit".

De tijd van de algemeene broederschap breekt aan.Het „Millionen seid umschlungen" weerklinkt alom.Niet meer tegen de Mohammedanen gevochten ! Neen,de Singaileezen en de Turcoos en de Indiërs, Aziatenen Africaners, juichend worden ze door Europa ingehaald.

Niet evenwel — het is waar — om elkaar te omarmen ;neen, maar om ons bij te staan in een gemeenschap-

pelijken volkerenkrijg ; in een strijd op leven en doodtusschen men vergeve ons de verouderde benaming,afkomstig uit een „overwonnen" tijdperk — tusschenChristennaties.

Vechten zij voor het Kruis, voor Christus? Goddank neen !Voor Mohammed ? Neen.Voor vrijheid, voor recht, voor cultuur, voor eenig ideaal?Nogmaals neen !Maar voor wat, of voor wien dan wèl?

§ 9. ONZE schuld.

Al vecht op dit oogenblik elk volk, meer dan éénvolk althans, om zijn bestaan, en al hebben wij dusvoor de opoffering, de heldendaden vaak der strijdersbewondering en eerbied, toch kunnen wij den thansgevoerden strijd geenszins rangschikken onder de heilige

Page 47: GEDACHTEN OVER OORLOG EN VREDEGedachten over Oorlog en Vrede.In 't verleden ligt het heden. S I. Inleiding. De meesten, ten onzent althans, zijn „tegen den oorlog". Zij verafschuwen

45

or rechtmatige oorlogen. Veeleer onder de slechte. Immersheeft, als we letten op zijn ware oorzaken, deze wereld-krijg niets te maken met Benig grootsch ideaal, metvrijheid of recht of humaniteit of godsdienst of cultuur.Het is louter een strijd om de oppermacht.

Wij onthielden ons van het werpen van de schuldvoor dezen oorlog op deze dan wel op gene mogendheid,en meenen dat men, juist omdat de oorlogvoerendepartijen zelve het slachtoffer zijn van een bestaandentoestand, dien zij niet persoonlijk in het leven hebbengeroepen, onverstandig en onrechtvaardig handelt, doorbij de beoordeeling van de oorlogvoerenden zijn sym-pathieën of antipathieën te laten meespreken. Het ismogelijk dat de uitbarsting van den oorlog nog eenigentijd had kunnen worden tegengehouden, en dat de eeneof andere der aansprakelijke regeeringspersonen noodeloosde uitbarsting verhaast heeft, maar ook daarvan valtvoorshands nog met zekerheid niets te zeggen.

Maar wel mogen wij ons de vraag stellen, of de tegen-woordige toestanden enkel aan het wanbeleid van vorstenen diplomaten gedurende de laatste honderd jaren tewijten zijn ; of de maatschappij, of wij zelven vrijuit gaan.

Verre is het van ons, uit hetgeen wij nu zien gebeurende machteloosheid of de gebreken der Christelijke Kerkaf te leiden, omdat o. i. haar langzame inwerking op demenschheid, behalve aan noodelooze verdeeldheid, tewijten is aan de menschen zelven, die aan verlossinggeen behoefte gevoelen, en met een zuiver aardsch, vanGod vervreemd leven zich tevreden stellen.

Toch vragen wij, of de Kerken tegenover de grootender aarde steeds haar plicht hebben gedaan, vooraltegenover de grooten niet behoorende tot hen die open-lijk uitspreken dat zij de lichten des hemels hebbenuitgedoofd, en voor wie Gods Woord nog heilig is.

Page 48: GEDACHTEN OVER OORLOG EN VREDEGedachten over Oorlog en Vrede.In 't verleden ligt het heden. S I. Inleiding. De meesten, ten onzent althans, zijn „tegen den oorlog". Zij verafschuwen

46

Toen in 1870 Groen van Prinsterer zonder ophoudenen zonder aarzeling in zijn A mes amis de Berlin, waar-onder tal van zeer godsvruchtige Staatslieden, wees opde schending van het recht en van verdragen, alsmedeop het verkeerde om een land als Frankrijk noodelooste vernederen, zwegen dezen allen stil, of schaardenzich onder hen wier beginselen zij zelf tot dien tijd toehadden bestreden. Hoe weinige prelaten kwamen man-moedig in verzet tegen de van christelijk standpuntonhoudbare militaire theorieën, door mannen van grooteninvloed verdedigd ?

Wel zijn er uitzonderingen. Zoo lazen wij, dat in hetbegin van dezen oorlog de predikant Sadler in de Christian

Commonwealth o. a. schreef:

dat de tegenstelling niet is : vechten ot onzijdigblijven ; er is voor bem een derde weg, n.l. hetgebruik maken van geestelijke wapens. „Wij moetenons bekeeren van onze eigen nationale eerzucht",schrijft hij, „welke bestaat in het stevig vasthoudenvan al de uitgebreide landstreken, die wij hebbengeroofd ... Wij hebben geweld gebruikt om kolonieste krijgen, zooals Indië, Canada, Gibraltar, Malta.Nu vervloeken wij Duitschland, omdat het ons voor-beeld volgt. Wij doen het terecht verwijten, maarwat hebben wij zelf gedaan ? Wij moesten het wapender edelmoedigheid gebruiken en Duitschland een ofandere kolonie in Afrika of een deel van Australiëaanbieden, niet om daar versterkingen tegen ons tebouwen, maar om zijn landverhuizers daarheen tezenden ... Edelmoedigheid — niemand heeft er aangedacht ! Niemand heeft er van gedroomd. Neen,omdat de kerken dit land als volk geen Christen-dom hebben geleerd." Inplaats van met de Duitscherseen wedstrijd aan te gaan in vlootbouw, „haddenwij", gaat ds. Sadler voort, „moeten durven zeggendat indien zij wilden komen en troepen aan landzetten, wij hen zouden voeden". De Duitschershebben toch ook een weinigje van Christus in zich,

Page 49: GEDACHTEN OVER OORLOG EN VREDEGedachten over Oorlog en Vrede.In 't verleden ligt het heden. S I. Inleiding. De meesten, ten onzent althans, zijn „tegen den oorlog". Zij verafschuwen

47

en zouden zich beleedigd achten als wij ze uit-noodigden vrijelijk het goud en de waarden vanonze banken te stelen. „Zoo wij hun lijdelijk weer-stand boden, zouden wij minder hebben te lijdenen spoediger hun gelederen voor ons winnen, dietegen de Pruisische tirannie in opstand zoudenkomen en huiswaarts keeren."

Maar hoe zelden werden ook in de Kerk, vooral tenaanhoore van hen die de volken regeeren, zulke dingengezegd ! Toch bemoeide men zich ook daar wel eensmet „politiek". In Bene High Church hoorden wij eens,het was ten tijde van Dreyfus, den prediker Engelandboven Frankrijk verheerlijken, omdat ' Engeland het landwas, waar het recht wordt gehandhaafd en een Dreyfus-affaire niet kon voorkomen.

En als men ons toevoegt, dat ook wij zelven, in Benigeonze koloniale bezittingen, ter wille van koloniale batenons aan machtsmisbruik hebben schuldig gemaakt, danmoeten wij dat erkennen, onder bijvoeging dat dit indit verband niets ter zake doet, vermits wij nooit onsland of onze regeéring tot maatstaf van 't geen eenChristelijk land te doen heeft, hebben gebezigd. Overigenszij opgemerkt, dat reeds geruimen tijd de Nederlandschestaat niet alleen zijne bezittingen in de eerste plaatsmet het oog op het belang der aan hem onderworpenvolken beheert, maar deze tevens gelijkelijk openstelt voor

alien die daar wenschen te arbeiden en fortuin te maken.Zoodat althans op dit oogenblik ons land zich op ditpunt niets heeft te verwijten.

Dit doet ons intusschen niet voorbijzien, dat ook inons land, toen in vroegere jaren een zelfzuchtige, dusonchristelijke, politiek werd gevoerd, de kerk zelden ofnooit daartegen is opgekomen.

En de „Koningin der Aarde" — de waarheid ver-kondigende pers -- maakte zij het beter ? Zeker heeft

f

Page 50: GEDACHTEN OVER OORLOG EN VREDEGedachten over Oorlog en Vrede.In 't verleden ligt het heden. S I. Inleiding. De meesten, ten onzent althans, zijn „tegen den oorlog". Zij verafschuwen

48

zij dikwijls tegen wanbestuur in eigen land en koloniëngepredikt. Maar is zij, voor zoover zij in het gebied dergroote mogendheden invloed uitoefende, in verzet gekomentegen het op den voorgrond dringen van macht en vanwapengeweld ? Hoe menigmaal heeft ook zij niet hetonbeduidendste voorval opgeblazen tot eene „internationalequaestie", zoodat de diplomatie, die zelve geenszinsoorlogzuchtig is, de grootste moeite had om den vredete handhaven of de rust te herstellen. Hoe heeft ook depers niet vaak meegewerkt tot die „expansiepolitiek",waarvan het hoofddoel is eigen land zoo veel mogelijkte bevoordeelen, anderen zoo weinig mogelijk te gunnen.Hoe vaak heeft zij op de bedenkelijkheid gewezen, dathet eigen volk — alsof het verwerven van rijkdom zijnhoogste bestemming gold — minder in materieelen rijk-dom toenam dan andere volken.

En gaat de maatschappij zelve vrij uit ? Geheel dewereld heeft in de laatste halve eeuw krasser dan ooitden rijkdom nagejaagd, en de „business", de zaken-politiekder regeeringen toegejuicht. Zelfs nu nog, te middenvan dezen verschrikkelijken oorlog, zijn er menschendie, om hun vermogen te vergrooten, zich niet schamenhun eigen land bloot , te stellen aan oorlogsgevaar, zonderdat zij, zooals zij toch verdienden, aan de algemeeneverachting worden prijs gegeven. Zijn er niet die, omwat grooter afzetgebied te hebben, tegen inlijving, d.w.z.tegen vernietiging van ons nationaal verleden, ons eigenrecht en onze - vrijheid, niet zouden begeeren zich teverzetten, alzoo, om een luttel geveins, al den jammervergetende waaronder tijdens de Napoleontische heer-schappij ons volk gezucht heeft? En geheel de Marxis-tische theorie -- welke trouwens vaak beroep doet opde in het zoogenaamd volkenrecht geldende maximes –wat is zij, daar zij leert dat het recht slechts eeneregeling is van belangen ten bate der heerschende klassen,

Page 51: GEDACHTEN OVER OORLOG EN VREDEGedachten over Oorlog en Vrede.In 't verleden ligt het heden. S I. Inleiding. De meesten, ten onzent althans, zijn „tegen den oorlog". Zij verafschuwen

49

anders dan de leer dat macht gaat boven alles? Tochis die theorie zelfs in christelijke kringen, min of meerbewust, dieper doorgedrongen dan menigeen vermoedt.

Is niet ook, vooral bij kleine volken, de overtuigingdat men voor rechtshandhaving altes moet over hebben,en dientengevolge het rechtsbesef zelf verzwakt ? Ookonder ons zijn er velen, die het toch eigenlijk als vanzelf-sprekend achten, dat een groote mogendheid zich tegen-over kleine naties rechtskrenkingen gunt, waarvan zezich tegenover groote wel zou onthouden. Een klein volkkan zich immers toch niet verdedigen. België -- nu ja,dat was eenigermate door tractaten gebonden, hoeweltrouw aan tractaten niet zooveel bij internationale ver-houdingen te zeggen heeft. Maar had, — zoo lazen wijnog onlangs in een gemoedelijk blaadje — België, nadathet in den aanvang zijn goede gezindheid getoond had,niet moeten buigen voor hem die zijn recht schond enoveral „de witte vlag" moeten uitsteken ? Zeker, datware voordeeliger geweest, veiliger althans, en aange-namer voor hen wier wachtwoord is : Duitschland bovenal. Maar zou daardoor België ook in de achting gestegenzijn van hen wier leuze is: recht boven al?

Aan de verzwakking van het rechtsgevoel der kleinevolken ontleenen de groote zoo licht een voorwendselom ook zelve met het recht niet te rekenen. Juistdaarom zijn wij België zoo dankbaar voor zijn heldhaftigverzet tegen de krenking van zijn goed recht.

Wij schreven in den aanvang, dat wij niet „denoorlog" als een strafgericht over onze zonden in hetalgemeen kunnen beschouwen, vermits er ook goede,heilige oorlogen zijn, en dat, zal eerre tuchtiging effecthebben, er tusschen haar en de overtreding een voelbaarverband moet bestaan. Dat in dezen oorlog dat verbandduidelijk is meehen wij te hebben aangetoond. De aan-

4

Page 52: GEDACHTEN OVER OORLOG EN VREDEGedachten over Oorlog en Vrede.In 't verleden ligt het heden. S I. Inleiding. De meesten, ten onzent althans, zijn „tegen den oorlog". Zij verafschuwen

50

bidding van het gouden kalf werd door vernietigingvan dat kalf èn van alle goudsieraden der Israëlieten

gestraft. Dit herhaalt zich thans. Nuttigheidsredenen,jacht naar rijkdom en eer hebben de Vorsten methunne volken er langzamerhand toe gebracht God enZijn gebod te bannen uit de Kabinetten van Vorstenen diplomaten ; met de den Christenen bekende gebodenis niet gerekend, evenmin als met het recht, zonderhetwelk. de maatschappij uit zijn voegen raakt. Thansgaat, voor een god deel, al die welvaart en die rijkdomte gronde.

En als nu een spotter ons hoonend toeroept : Waar isnu die God van Liefde, die al deze afgrijselijkhedentoelaat — dan is ons antwoord : de God dien de Christe-nen vereeren, dien ze althans met de lippen belij den,is zeker een God van Liefde, maar ook een Heilige God,die ons Zijne geboden gegeven heeft om die te houden,aan het houden waarvan „groot loon" is verbonden. EnHij is een God die Zijne schepselen niet dwingt, inte-gendeel hun de vrijheid laat een weg te kiezen die tenverderve leidt. Maar kiezen zij dien weg, dan blijven degevolgen voor hunne rekening. Misschien brengt hen diter toe tot de geboden Gods terug te keeren en voorZijne wijsheid te buigen.

Wij verstaan den spot dier mannen zeer goed, maarwij achten hem even bespottelijk, als het verwijt vanden patiënt tot zijn geneesheer dat deze hem niet heeftkunnen genezen, indien die patiënt geweigerd heeft dehem voorgeschreven geneesmiddelen te gebruiken.

Page 53: GEDACHTEN OVER OORLOG EN VREDEGedachten over Oorlog en Vrede.In 't verleden ligt het heden. S I. Inleiding. De meesten, ten onzent althans, zijn „tegen den oorlog". Zij verafschuwen

II.

In het nu

wat komen zal.

§ 1. Geweld?

De toekomst voorspellen vermogen wij niet. Of Europaop dit oogenblik bezig is zich zelf te vernietigen, nu nietalleen de grootste Christennaties een verdelgingskrijgtegen elkander voeren, maar zelfs daarbij de hulp in-roepen, bijkans afsmeeken, van de niet-Christelijke be-volkingen boven welke ze zich verheven waanden ; nuhet begrip van Statenvorming weer dreigt verdrongente worden door ras-quaesties ; nu zóóveel mogendhedenten strijde getogen zijn, dat er nauwelijks invloedrijkenaties overblijven om te beproeven tusschen de volkerenden vrede te herstellen ; nu het meer dan ooit den schijnkrijgt, dat aan alle zijden men zich er op toelegt alsvan ouds den haat van de bevolkingen onderling aan tewakkeren, — wie kan zich nu nog een beeld vormenvan de toekomst?

Niettemin moeten wij toch aan die toekomst denken,en dringt bij iedereen de vraag zich op, welke weg nahet einde van dezen oorlog zal _ worden ingeslagen.

Er zijn twee wegend: geweld heet de eerre, recht deandere.

Daar zijn er die de oplossing najagen langs den wegvan geweld.

Ziehier wat de beroemde Hermann Oncken, hoogleeraar

Page 54: GEDACHTEN OVER OORLOG EN VREDEGedachten over Oorlog en Vrede.In 't verleden ligt het heden. S I. Inleiding. De meesten, ten onzent althans, zijn „tegen den oorlog". Zij verafschuwen

52

in de geschiedenis aan de Heidelberger Universiteit,schrijft :1)

„Het lot dat België zich zelf op den hals heeft gehaald(herabgeschwbren hat) is hard voor den enkeling, maarniet te hard voor dit staatsgewrocht (Staatsgebilde),want de lotgevallen (die Lebensgeschicke) van de on-sterfelijke groote naties staan te hoog, dan dat zij nietin geval van nood over die wezens (Existenzen) zoudenheenstappen (hinwegschreiten), die zich niet zelf kunnenbeschermen, *en als klaploopers (Schmarotzerhaft) op kostenleven (sich náhren) van de tegenstellingen (Gegensátzen)der grootgin. Dit „neutrale" België behoorde in de wereldeconomisch reeds lang tot het gevolg (Gefolgsmann) vanonze tegenstanders Frankrijk en Rusland".

Er zijn vele kleine volken, die zich niet zelf verdedigenkunnen, althans niet zonder de medewerking van anderen;zij allen hebben dus nog minder recht van bestaan danBelgië, een Staat die, in strijd met de bepalingen vanhet Weener Congres, juist door de vijf groote mogend-heden in het leven was geroepen, en waaraan zekereverplichtingen waren opgelegd die België trouw is na-gekomen — de verplichting om Duitschland of een anderland lief te hebben was niet voorgeschreven — en welkestaat dus als bufferstaat tusschen de groote mogendhedenmoest dienst doen. De andere kleine Staten, die nietshebben dan hun recht, plus een, vergeleken bij de grootevolkslegers, onbeduidend legertje, zijn er dus nog slechteraan toe.

Een ander Duitscher, Bronsard von Schellendorf, Ministervan Oorlog van Wilhelm II, schreef een werk, la France

sous les armes. 2) Daarin komt o.a. voor : „De aanstaande

I ) Koloniale Kundgebung deutscher u ósterreichiser HistorikerSept. 1914 S. 807.

2 ) Wij moeten citeeren uit de tweede hand; het werk zelf hebbenwij niet in ons bezit.

Page 55: GEDACHTEN OVER OORLOG EN VREDEGedachten over Oorlog en Vrede.In 't verleden ligt het heden. S I. Inleiding. De meesten, ten onzent althans, zijn „tegen den oorlog". Zij verafschuwen

53

oorlog zal verschrikkelijk zijn. Tusschen Duitschland enFrankrijk kan het om niets anders te doen zijn dan omeen duel op leven en dood. To be or not to be, ziedaarde vraag die gesteld zal worden, en niet zal wordenopgelost dan door den ondergang van een der strijders.Laat ons niet de beschavingstaak vergeten die ons doorde Voorzienigheid is opgelegd. Evenals Pruisen krachtenszijn bestemming (fatalement) de kern heeft moeten zijnvan Duitschland, zoo zal het herboren ,Duitschland dekern zijn van het toekomstig Keizerrijk van het Westen.En opdat niemand er onbekend mee zij, verklaren wijdat voortaan ons continentaal rijk recht heeft op de zee,niet alleen op de Noordzee, maar eveneens op de Middel-landsche zee en den Atlantischen Oceaan. Wij zullendus de eene na de andere alle provincies opslokken diegrenzen aan Pruisen ; wij zullen ons achtereenvolgensannexeeren : Denemarken, Holland, België, FrancheComté; het Noorden van Zwitserland, Livonia, daarnaTriëst en Venetië ; eindelijk het Noorden van de Gallischestreken : van de Somme tot de Loire. Dit program, datwij zonder schroom proclameeren, is niet het werk vaneen dwaas" (de schrijver is Minister van Oorlog geweest,dus niet de eerste de beste), „dit rijk dat wij willenstichten is geen utopie. Wij hebben van nu af aan demiddelen om het tot stand te brengen in handen, en ditdoende zullen wij ons door geen beletsel van welke soortvan coalitie ook laten terughouden".

De middelen om tot dat doel te geraken zullefi danook, gelijk te begrijpen is, niet bijzonder zachtaardig zijn.Clausewitz, een beroemd veldheer en schrijver in devorige eeuw, had o.a. het volgende geschreven : „Deoorlog kent maar één middel : de kracht ; hij is de ver-nietiging, de verwonding, . de dood, en dit gebruik vande brutale kracht is de absolute regel. Wat dat volken-recht aangaat, waarvan alle advocaten den mond vol

Page 56: GEDACHTEN OVER OORLOG EN VREDEGedachten over Oorlog en Vrede.In 't verleden ligt het heden. S I. Inleiding. De meesten, ten onzent althans, zijn „tegen den oorlog". Zij verafschuwen

54

hebben, het legt aan het doel en aan het recht van denoorlog slechts onbeduidende, dat wil zeggen géén be-perkingen op. In den oorlog is elke menschlievendegedachte eene dwaling, eene verderfelijke dwaasheid. Deheftigheid, de woestheid (brutalitát, eigenlijk dierlijkheid)van het gevecht laat geen enkele begrenzing toe".Wij zouden meenen dat dit al wèl was. Maar de oud-oorlogsminister Von Schellendorf vindt dat nog niet krasgenoeg. „De stijl van den ouden Clausewitz", schrijft hij,„ is erg flauw. Hij was een dichter die rozewater in zijninktpot deed. Het is alleen met bloed dat men schrijvenmoet over de dingen van den oorlog."

Dat is, zegt men, maar een militair die zoo schrijft.Ziehier dan wat de Missionsinspector J. Wittein een boekover Ostasien und Europa schrijft : ,,Iedere Duitscher isverplicht ertoe mede te werken dat het Duitsche volksterk worde. Of andere volken door ons toenemen ofachteruitgaan in bloei, doet er niets toe. Den krachtigste

heeft God de wereld beloofd. Dit is niet brutaal, maar dezeer waardevolle zedelijke wedijver om den grootstenvooruitgang. Welvaart in het volksleven brengt geldvoort en geld geeft macht. En macht is het wezen vanden staat. Voor het eigen ` `volk de grootst mogelijkemate van macht te verkrijgen is het doel van allestaatsbestuur."

Het past in dezen gedachtengang, dat Krupp vonBohlen und Halbach, alsmede de vervaardiger van degroote mortieren, prof. Rausenberger, tot doctores honoriscausa in de philosofie zijn benoemd. De ware pioniersvan de nieuwe Cultur of den nieuwen cultus !

En meent men ,dat alleen in Duitschland zulke recht-negeerende gevoelens worden gekoesterd, dan leze menwat the Saturday . Review onlangs schreef:

Wij hebben wellicht eerlang een zware taak voorons, welke ons millioenen geld en duizenden levens

Page 57: GEDACHTEN OVER OORLOG EN VREDEGedachten over Oorlog en Vrede.In 't verleden ligt het heden. S I. Inleiding. De meesten, ten onzent althans, zijn „tegen den oorlog". Zij verafschuwen

5^

kan kosten. Wij zouden op beiden bezuinigen kunnenals wij Zeeland bochten of pachten (The SaturdayReview cursiveert) en dit aan België afstonden.Deze grens moet de toekomstige grens van Neder-land zijn, wanneer er van 'vrede weder sprake is.Het is beter diplomatische moeilijkheden te voor-komen door voor geld een koop te sluiten tijdensden oorlog. Het zal ons de kosten van een vlootof twee en een menigte zorgen besparen. Laat in hetbudget van marine geld worden gevoteerd voor land-aankoop, al was het maar voldoende voor een stationvoor luchtschepen om dus onzen vijand nader ophet lijf te komen. Voor geld is men bezig Turkijeals een nieuwen bondgenoot te koopen voor Duitsch-land en Oostenrijk. Men kan evengoed over eenlange beurs beschikken om neutraal territoor tekoopen. In oorlogstijd moet de gewone wet de vlagstrijken voor oorlogswet. Oorlogswet, welke feitelijkde wet van den sterkste is, moet haar vervaardigersin staat stellen hun eigen code en verplichtingenvast te stellen, ten einde gewapend te zijn tegen denieuwe oorlogsmiddelen onder water en door de lucht.

Men ziet het, dezelfde rechtnegeering, dezelfde be-schikking over de kleine staten ten bate ,der groote,met dit verschil alleenlijk, dat dit edele blad in plaats vanhet Engelsche bloed Engelsche centen er voor over heeft.

Wel heeft de Engelsche regeering dit fraaie denkbeeldgedesavoueerd, maar zulke uitingen duiden aan wat inden geest des volks leeft.

En wil men, tegenover de Duitsche negatie van alleswat naar humaniteit zweemt, het gevoelen van eenEngelschman plaatsen, dan luistere men naar de woordenvan den pas benoemden zeelord der Britsche admiraliteitLord Fischer, die gezegd heeft : „Wanneer ik bij het uit-breken van een oorlog het bevel voer, zal ik in mijnorders zetten : het wezen van den oorlog is geweld.Gematigdheid in oorlog is onnoozel. Sla het eerst, slahard en sla waar gij maar raken kunt !" En men herinnere

Page 58: GEDACHTEN OVER OORLOG EN VREDEGedachten over Oorlog en Vrede.In 't verleden ligt het heden. S I. Inleiding. De meesten, ten onzent althans, zijn „tegen den oorlog". Zij verafschuwen

56

zich dat het niet ontzien van den particulieren eigendomvan vijanden sinds eeuwen de grondslag geweest is vanEngelands verdedigingsstelsel.

Nu, wij die dagelijks de bladen lezen, weten maar alto goed, wat de oorlog is en welke middelen het zijndie daarin worden gebezigd. Wij behoeven er geen woordmeer over te lezen of te schrij ven.

Ook weten wij, hoe de oorlog door velen verheerlijktwordt als middel tot ontwikkeling van de groote hoedanig-heden, die in vele menschen verscholen liggen. Allichtzal deze of gene huisbakken burger beweren, dat dieschoone hoedanigheden nbg beter tot haar recht komen,wanneer menschen geheel vrijwillig al hun krachten,zelfs hun leven, ten dienste stellen van de menschheid,van de kunst, van de wetenschap, en dat de vredeminder dan de oorlog de gelegenheid biedt om de slechtsteinstincten der menschheid tot ontwikkeling te brengen.Maar misschien zijn zij, die zoo spreken, in het oog deraanbidders van den oorlog, bij hun tijd ten achter.

Mogelijk toch is het, dat wij in de toekomst teruggaan

naar den tijd der Middeneeuwen, naar dien beroemdenriddertijd, toen een groep uitgelezenen, veelal voortreffelijke,vooral krachtige familiën in elk land de maatschappijbeheerschten. Ook zij hebben vele groote en goede dingentot stand gebracht ; ook zij waren vaak toonbeelden vantoewijding en dapperheid ; geenszins ongeloovig, vaakzelfs devoot. Voor de kleinen in de wereld hadden ookzij weinig eerbied, want die telden in hun oogen nietmee, al moesten dan ook tal van die kleinen de gevolgendragen van den krijg, en zelfs, om de heerlijkheid dergroote geslachten te verhoogen, bij hoopen ondergaanop het slagveld.

Gaan wij naar die tijden terug, dan zullen de kleinevolken ondervinden, wat vroeger de „kleine luyden"

Page 59: GEDACHTEN OVER OORLOG EN VREDEGedachten over Oorlog en Vrede.In 't verleden ligt het heden. S I. Inleiding. De meesten, ten onzent althans, zijn „tegen den oorlog". Zij verafschuwen

57

hebben ondervonden. Ook aan die kleine volken zal geenander lot beschoren zijn, dan om te mógen lijden enondergaan ter verheerlijking van de grooten der aardeen .van hunne macht.

De kleinen zullen dan verdwijnen, en de grooten voort-durend onder elkander strijden om den voorrang. Hetverschil van toen en nu zal alleen hierin bestaan, dat,met behulp van de vernuftige werktuigen die de heden-daagsche beschaving heeft voortgebracht, het vernielings-werk, waarvoor vroeger 30 jaren en meer noodig waren,even periodiek, doch telkens in slechts enkele maanden,zal worden volbracht.

Want er is, al gaan wij naar de Middeneeuwen terug,gelukkig toch ook vooruitgang. Vooruitgang in de kunstom elkaar te vernietigen !

§ 2. Of statenrecht ?

De volken hebben zich, ondanks de vele voortreflijk-heden van den riddertijd, toch tegen de overheerschingvan ééne klasse verzet, en zij hebben, niet zonder harden

strijd, den toestand van vrede doen ontstaan, die thansin alle beschaafde landen heerscht, en waarvan het ken-merkende is dat steeds meer de onderlinge verhoudingenberusten op vaste regelen ; dat allen, arm en rijk, grooten klein — hoe verschillend ook onder elkaar -- gelijk

zijn voor de wet.De andere weg, die, na afloop van den tegenwoordigen

oorlog, den volken open staat heet, zeiden wij, recht.

Ligt, naar onze ernstige overtuiging, de oorzaak vanden tegenwoordigen toestand, waaruit de nooit eindigendevolkeren-oorlogen zich noodzakelijk ontwikkelen, in hetuitgangspunt, n.l. het doen rusten van de internationaleverhoudingen op macht, — dan rijst de vraag, of datzóo blijven moet, of niet, zij 't ook na nog zeer langen,

Page 60: GEDACHTEN OVER OORLOG EN VREDEGedachten over Oorlog en Vrede.In 't verleden ligt het heden. S I. Inleiding. De meesten, ten onzent althans, zijn „tegen den oorlog". Zij verafschuwen

58

misschien zelfs bloedigen strijd, de internationale ver-houdingen kunnen berusten op recht.

Dat is, denkt men allicht, een utopie.Het is mogelijk ; maar laat ons in elk geval letten

op wat wij nu reeds zien gebeuren.Het trekt al terstond de aandacht, dat tusschen een

aantal Staten, de zoogenaamde kleine Mogendheden,zulk een rechtstoestand reeds bestaat. Die kleine Statendenken er niet aan elkaar te beoorlogen, zelfs niet zichmet elkaars belangen direct of indirect te bemoeien. Indie Staten wordt het hoogste gezag evengoed geëerbiedigdals in die, waar macht meer op den voorgrond treedt.Maar in die Staten beseft men, dat ook de Overheidsnacht

beperkt is tot datgene waarvoor aan de Overheid macht is

gegeven; n.l. om de burgers te beschermen en in vredete doen leven ; niet om, zij het ook ten bate van hetvolk, te jagen naar macht, rijkdom en eer, en voor zulkein zich zelve weinig waardige dingen de bevolkingen tezenden in den krijg.

Reeds de gedachte dat de kleine Staten elkaar zoudenbeoorlogen, zou bij de regeeringen en de volksvertegen-woordigingen dier landen aanleiding geven tot spot. Toch— België toont het — niet uit lafheid, niet uit vreesvoor oorlog. Maar men verwerpt een geneesmiddel, daterger is dan de kwaal.

Ook aan de andere zijde der wereld treft men hetzelfdeaan. De Vereenigde Staten van Noord-Amerika hebben,evenmin als wij, den Onafhankelijkheidskrijg geschuwd,en zijn tegen de Zuidelijke Staten den slavenoorlogbegonnen, toen op andere wijze de slavernij niet konworden afgeschaft. Maar, hoewel ook in Amerika ver-schillende rassen wonen, denkt men er in die landenniet aan een Statenstelsel in te voeren, geschoeid opelkander in evenwicht houdende machtsverhoudingen.Indien men ook daar staande legers gaat invoeren, dan

Page 61: GEDACHTEN OVER OORLOG EN VREDEGedachten over Oorlog en Vrede.In 't verleden ligt het heden. S I. Inleiding. De meesten, ten onzent althans, zijn „tegen den oorlog". Zij verafschuwen

59

zal dit, dunkt ons, alleen noodig zijn om zich te werentegen Azië en Europa, waar steeds nog de macht regeert.

Alle ,,territories" leveren een gelijk aantal leden aanden Senaat onverschillig hoe groot zij zijn. Men laatelken Staat zijn eigen gang gaan. Alleen dan, wanneereen staat niet in allen deele toont een „rechtstaat" tezijn, d. w. z. een staat waarin de burgers van alle landengelijkgerechtigd zijn, en ieders burgerlijk recht (opleven, vrijheid en eigendom) behoorlijk gewaarborgd is,kan, ter verdediging van de rechten van eigen burgers,gewapend optreden te pas komen. Het gaat daarbij niet.om machtsvermeerdering, maar om handhaving of herstelvan rechtsverhoudingen. Het is ook mogelijk, dat eenerechtskrenking plaats heeft gehad. Het land dat zulksbeweert toont aan, waarin die rechtskrenking bestaat,en niets belet in zoo'n geval een scheidsrechter hetgeschil te doen uitmaken. Macht om de uitspraak vanden scheidsrechter te doen eerbiedigen is tot dusvernimmer noodig gebleken. Dit is natuurlijk. Regeeringenvan rechtsstaten zijn geen roovers ; zij eerbiedigen hetrecht ; dat is de reden van het bestaan van een recht-staat. Zoolang er geen rechter is, moet wel eigen richting- die meestal aan geweld gepaard gaat --- den door-slag geven ; lafheid zou het zijn toe te geven, indienmen meent gelijk te hebben. Maar welk redelijk, welkfatsoenlijk man verzet zich tegen datgene, wat een mededoor hem zelf gekozen scheidsgerecht als recht vastgesteld

heeft ? Van onontwikkelde burgers kan zoo iets nogworden verwacht ; maar van de regeering van een recht-

staat niet.In Europa staan de zaken een weinig anders. Daar heeft

men niet slechts met rechtslaten, maar ook met rassenen met vorstenhuizen te doen. Van oudsher hebben derassen tegen elkaar gevochten, grootendeels ook uit zelf-behoud, en is het streven hunner vorsten geweest de

Page 62: GEDACHTEN OVER OORLOG EN VREDEGedachten over Oorlog en Vrede.In 't verleden ligt het heden. S I. Inleiding. De meesten, ten onzent althans, zijn „tegen den oorlog". Zij verafschuwen

60

nationale kracht sterker te maken dan die van anderenWij hebben er reeds aan herinnerd, hoe die voortdurendestrijd om machtsbehoud en machtsvermeerdering totoorlogen en vredestractaten moest leiden ; hoe de eersteen de derde Napoleon en Duitschlands grootste staatsmanmet die tractaten hebben omgesprongen, en hoe de,,groote Mogendheden", die zich geroepen achtten „derust en vrede in Europa voor heel het continent tegenheerschzuchtige wereldveroveraars te beschutten", zelvefiasco hebben gemaakt.

Indien elke Mogendheid zich enkel met hare binnen-landsche aangelegenheden bezig hield, geen zaken- ofbusiness-politiek voerde, maar de ontwikkeling van handelen industrie alleen aan de maatschappelijke krachtenoverliet, en aan die gezonde staatsbemoeiing, die zichbepaalt tot het scheppen van gunstige gelegenheid voorontwikkeling (wegen, kanalen, havens, enz , enz.) ; indiende Staten niet voortdurend zich de vraag stelden wiehunner toch wel de eerste, de machtigste, de rijkste is;indien de Vorsten die nog gelooven in Gods Woord nietde hoogste eer opeischten voor zich zelven, maar erkendendat èn staat èn volk èn vorst eer moeten bewijzen aanden Allerhoogste, — eer bewijzen, door Diens gebodenop te volgen en vooral in het publieke leven het volkin gehoorzaamheid dááraan voor te gaan' --, indien ditalles aldus geschiedde, -- en wat is daartegen ? —zouden dan krachtproeven, als thans ten koste vanonnoemelijke schatten en onbeschrijfelijke ellende plaatshebben, niet van zelve achterwege blijven?

Zeker, op dit oogenblik -- zoolang wij nog onder eenhoogst onontwikkeld volkenrecht leven, zoolang n.l. heteene volk meer macht tracht te verkrijgen dan hetandere, en dus de kracht der volken den doorslag geeft,— is het van het grootste belang dat b.v. de „grooteMogendheid" Oostenrijk groot, dat Duitschland krachtig

Page 63: GEDACHTEN OVER OORLOG EN VREDEGedachten over Oorlog en Vrede.In 't verleden ligt het heden. S I. Inleiding. De meesten, ten onzent althans, zijn „tegen den oorlog". Zij verafschuwen

61

blijft, dat een zwakkere staat als Frankrijk zich metden jtussischen Beer vermaagschapt. Maar indien hetheil niet meer gezocht werd in evenwicht van krachten,doch in het evenwicht dat door rechtsgelijkheid ontstaat,

welk belang zou Europa er dan nog bij hebben dat b.v.Oostenrijk een groot rijk bleef? Welk belang zou Oosten-rijk zelf er bij hebben, indien het, zonder gevaar teloopen van te worden overvleugeld door andere machten,

aan de zoo verschillende volksgroepen waaruit zijn gebiedbestaat de macht toekende, zich zelve naar eigen inzichtals een rechtstaat in te richten, met volkomen vrijzelfbestuur, onder de algemeens Souvereiniteit vanOostenrijk, zooals Engeland dat heeft weten in te richtenmet zijne Dominions? Zouden de Serviërs, indien zij eenzelfstandigen rechtstaat vormden met de noodige waar-borgen voor binnenlandsch recht en gelijkgerechtigheid,geneigd zijn de hulp in te roepen van de RussischeMonarchic, of zich te plaatsen onder de macht van denCzar ? Zou, al hadden de Serviërs een toegang tot dezee dien de Oostenrijkers misten, de welvaart van Oosten-rijk er onder lijden, ondersteld altijd dat aan allen hetgebruik van de zeehavens vrijstond?

Niemand kan, zoolang macht grondslag is der Euro-peesche internationale verhoudingen, er aan DuitschlandBene grief van maken, dat het steeds streeft naarmachtsuitbreiding, naar annexatie, naar behoud vanlanden die het nu eenmaal veroverd heeft. Maar zou hetDuitschlands eer en welvaart te na gekomen zijn indien-- gesteld dat aangestuurd wordt op rechtsverhoudingen,in plaats van op machtsverhoudingen — in overleg metFrankrijk eene Commissie ware benoemd om de Elzas-quaestie op te lossen, b.v. door het land tot een zelf-standig territoir te verklaren, met uitkeering aan Duitsch-land van een schadevergoeding in evenredigheid met dekosten die het tot verovering van dat land heeft gemaakt ?

Page 64: GEDACHTEN OVER OORLOG EN VREDEGedachten over Oorlog en Vrede.In 't verleden ligt het heden. S I. Inleiding. De meesten, ten onzent althans, zijn „tegen den oorlog". Zij verafschuwen

62

Of door Lorraine aan Frankrijk, Elzas aan Duitschiandte laten ? Hoeveel ellende zou der wereld bespaard zijngebleven, indien de „groote mogendheden", in plaatsvan op diplomatieke congressen te intrigeeren over mijnenen spoorwegen en concessies, zich hadden beijverd dezensteen des aanstoots te verwijderen !

Wij weten zeer goed, dat vooralsnog aan zoodanigeomkeering niet 'te denken is ; dat bijna alle vorsten enstaatslieden in andere maximes zijn opgevoed, en datmen die niet als een kleed voor andere verwisselt.

Maar wij vragen alleen, of zulke toestanden als wijschetsten in strijd zijn met den blijkbaren Raad Gods,met het gezond verstand of met de natuur der menschen.Voorts of het onrfiogelijk is, dat, in de verschillendelanden waarin het volk grooten invloed heeft op dengang van zaken, zich Staatspartijen vormen, om dezeof soortgelijke beginselen te doen zegevieren?

Hen die ons met den dooddoener „toekomstmuziek"at- of terechtwijzen, verzoeken wij dan eens te lettenop wat onder hun eigen oogen geschiedt. Zien wij niet hoeIerland nog steeds reageert tegen het reeds vóór tweeen een halve eeuw tegen dat land begane misdrijf; hoeEngeland er niet in is kunnen slagen dat land volkomente pacificeeren, en, in eigen Parlement, de onophoude-lijke tegenwerking van het Iersche volk als die van eenknaagdier heeft moeten dulden, totdat eindelijk de wegis ingeslagen, dien wij boven als een geschikten uitweghebben aangeprezen, n.l. door van Ierland, onder PritscheSouvereiniteit, een zelfstandigen staat, althans een landmet eigen zelfbestuur te maken?

En als men ons wijst op kolossale rijken als Rusland,die voorloopig nog wel niet zullen uiteenvallen, danmerken wij daartegen op, dat de historie ons geleerdheeft dat al die groote Rijken, zoowel de Aziatische alsde Europeesche, (het Romeinsche, later het Germaansche

Page 65: GEDACHTEN OVER OORLOG EN VREDEGedachten over Oorlog en Vrede.In 't verleden ligt het heden. S I. Inleiding. De meesten, ten onzent althans, zijn „tegen den oorlog". Zij verafschuwen

63

rijk) uiteengevallen zijn. Het eigenaardige van die grooterijken is, dat langzamerhand hunne heerschers gedeïfi-ceerd 1) voorden. Denkt aan Babylon en Assyrië. Thans,nu het geloof in God in veler oog een „overwonnenstandpunt" is, treedt in Zijn plaats „de Staat". Dáár buigenallen voor met diepen eerbied. Hij mag alles ; hij magmet volkomen vrijmoedigheid, zoodra het Hoofd van denStaat dat noodig acht, alle menschelijke en goddelijkewetten met voeten treden ; hij kent geen andere begren-zing zijner macht dan eigenbelang. En als gevolg daar-van n.l. om zijn eigen leven te redden, een onophoude-lijken drang naar machtsvergrooting.

Maar Gods Woord zegt:„De Heere vernietigt den raad der heidenen ; Hij breekt

de gedachten der volkeren".En de geschiedenis leert, 'dat telkens aan dat machts-

vertoon der eerzuchtige heerschers een einde gemaakt is.

§ 3. De toekomst.

Indien, .. nu juist eene eeuw geleden, de Europeescheregeeringen hadden beseft, dat toen reeds de Europeeschelanden, de meesten hunner ten minste, niet meer slechtsvolken waren, doch staten, d.w.z. rechtsgemeenschappen,en indien de staatsrechtsleeraars, die vaak op zoo uit-nemende wijze het wezen van den rechtstaat hebbenaangetoond, ook op internationaal gebied de idee vanden rechtstaat meer op den voorgrond hadden gedrongen,zou thans het besef van de rechtsgelijkheid der Staten

waarschijnlijk reeds algemeen zijn erkend.Zoolang een volk zich als stam beschou wt, welke stam

in eigen oogen natuurlijk in voortrefelijkheid alle anderestammen te boven gaat, kan zijn verhouding tot andere

1 ) Als godheid vereerd.

Page 66: GEDACHTEN OVER OORLOG EN VREDEGedachten over Oorlog en Vrede.In 't verleden ligt het heden. S I. Inleiding. De meesten, ten onzent althans, zijn „tegen den oorlog". Zij verafschuwen

64

volken of stammen enkel berusten op macht, en moetelk volk of stam, , al ware 't enkel uit zelfbehoud, pogensterker te zijn dan zijne naburen.

In den rechtstaat verdwijnt het stamverschil en, voorde wet, ook het standenverschil. Rechtens zijn alleburgers, zelfs alle ingezetenen gelijk ; de rechtsbeschermingis voor allen dezelfde.

Welnu, ook internationaal. moet eenmaal die toestandontstaan ; een statengemeenschap moet dan door hetrecht, niet door de macht worden beheerscht, en datkàn, zoodra alle staten gelijkgerechtigd zijn, en er, instaatsrechtelijken zin, geen groote of kleine staten zijn ;zoodra het evenwicht der mogendheden door liet even-wicht dat het recht schept is vervangen.

Laat ons, alvorens met behulp van den dooddoenerutopie ! deze gedachte te verwerpen, eens nagaan of wijniet reeds zachtkens aan, niettegenstaande de aanmatigingder grooten, dezen weg zijn opgegaan.

Er zijn tractaten betreffende de gebruiken in denoorlog. Deze zijn van even weinig reeël belang als deRoode-Kruis-tractaten. In den oorlog, die de negatie vanhet recht is, kan men het recht toch niet doen gelden.Men stoort er zich weinig aan. Omdat één staat, Monte-negro of Servië b.v., het tractaat niet meêteekent,achten alle onderteekenaars zich van elken band ontsla-gen ! En wie constateert bij overtreding van den regelden feitelijken toestand ? Wie kan in de meeste gevallenmet beslistheid uitmaken, of een burger dan wel eenmilitair schoot? Hoe kan men volhouden, dat alleen destaat tegen den staat vecht en de niet-combattant moetworden gespaard, wanneer men zelf, door in onbelegerdesteden geworpen bommen, huizen verwoest en burgersdoodt, of wanneer „de staat" handelsschepen buit maakt,wel is waar niet meer zoo als vroeger ten bate van denzeeroover, maar ten bate van den staat, den cultuurstaat ?

Page 67: GEDACHTEN OVER OORLOG EN VREDEGedachten over Oorlog en Vrede.In 't verleden ligt het heden. S I. Inleiding. De meesten, ten onzent althans, zijn „tegen den oorlog". Zij verafschuwen

65

Met allen eerbied voor de goede bedoeling zijn zulketractaten niet veel meer dan „doekjes voor 't bloeden",in vredestijd door de mogendheden, die zich zelvengaarne diets maken dat oorlogen nu eenmaal onvermij-delijk zijn, gereed gelegd tegen het oogenblik dat hetonzalig bloedvergieten een aanvang gaat nemen, teneinde het menschdom te doen gelooven in den Cultuur-

staat.Van oneindig meer belang zijn de arbitrage-tractaten

en de organisatie van de arbitrage. Oppervlakkige be-schouwers zien dat niet in, en spotten dan ook met het„ Vredespaleis" waar de processen zullen moeten of kunnenworden gevoerd. Inderdaad is de naam „Vredespaleis"geheel onjuist. Het gebouw is eenvoudig een rechtsge-bouw, palais de justice. Op zijn gevel staat dan ookgeschreven : si vis pacem cole justitiam. 1) Even dwaasnu als het zijn zou rechtsgebouwen van onwaarde teachten, omdat er nog altijd geroofd wordt en onnoeme-lijk veel ongerechtigheid gebeurt, even dwaas is het,het arbitragehof als onnut te beschouwen omdat er nogsteeds oorlogen zijn.

Maar een arbitragehof, dat oorlogen voorkomt, althanshet opeenhoopen van kwade stoffen, die vaak meewerkentot vijandelijke verhoudingen, tegengaat, kan alleen op-treden als er een door tractaat of door alom erkendegebruiken beschermd belang in het spel komt. Het kanalleen recht spreken, doch evenmin als Benig anderrechtscollege, een belangenstrijd tot oplossing brengen.Toch is zijn gebied reeds nu zeer uitgebreid, want hetaantal „beschermde belangen" is legio ; oneindig grooterdan de meeste menschen beseffen.

Beslissingen door arbitrage zijn zoo oud als de wereld ;daarin is dus niets nieuws. Maar het nieuwe en meest

1 ) Niet meer, zoo als vroeger, zoo gij den vrede wilt — bereid uvoor den krijg, maar — beoefen de gerechtigheid.

5

Page 68: GEDACHTEN OVER OORLOG EN VREDEGedachten over Oorlog en Vrede.In 't verleden ligt het heden. S I. Inleiding. De meesten, ten onzent althans, zijn „tegen den oorlog". Zij verafschuwen

66

belangrijke is dit, dat de thans tusschen vele statengeldende organisatie berust op de volkomen rechtsgelijkheid

der partijen. De kleinste en de grootste staat staan tegen-over den scheidsrechter volkomen gelijk, en de grootste

staten hebben die rechtsgelijkheid aanvaard. Wel moetaan elke onderwerping van eene rechtsvraag aan hetscheidsgerecht nog eene speciale overeenkomst vooraf-gaan, maar het is reeds nu bijna ondenkbaar dat eenStaat, die in 't algemeen een arbitrage-tractaat onder-teekend heeft, als 't er op aankomt zich aan de toepassingvan het tractaat zou onttrekken omdat zijn tegenstander'

een kleine mogendheid is.Intusschen blijven er altijd tal van gevallen over,

waarin rechterlijke tusschenkomst onmogelijk is. En vooralvoor die gevallen dient eerre vreedzame oplossing mogelijkte worden gemaakt.

Ook dáárvoor is reeds het een en ander geschied.Men heeft n.l. aan alle ter conferentie vertegenwoor-

digde mogendheden het recht toegekend om, ter bevorderingvan den vrede, bij het dreigen van vredebreuk, haargoede diensten aan te bieden, zonder dat dit als ongeoor-loofde inmenging mag worden beschouwd. Heel veelgeeft dit evenwel niet, omdat, nu algemeen wordt aan-genomen dat 'de eene Staat den anderen zonder behoorlijkewaarschuwing mag aanvallen, de tijd tot kalm en behoorlijkoverleg ontbreekt. Bovendien ontheft deze mogelijkheidom den oorlog te voorkomen geen enkelen Staat vande noodzakelijkheid zich onophoudelijk en zoo krachtigmogelijk voor den strijd uit te rusten.

Maar er zijn nog andere middelen denkbaar.Wij wezen er vroeger op, dat vele kleine staten reeds

nu in zoodanige onderlinge verhouding verkeeren, datoorlog tusschen hen zoo goed als uitgesloten is.

Van dit feit uitgaande, zouden reeds terstond dieStaten een onderlingen bond kunnen sluiten, om onder

Page 69: GEDACHTEN OVER OORLOG EN VREDEGedachten over Oorlog en Vrede.In 't verleden ligt het heden. S I. Inleiding. De meesten, ten onzent althans, zijn „tegen den oorlog". Zij verafschuwen

67

elkander vaste regelen te volgen bii internationale moei-lijkheden ; b.v. dat elk der verbonden staten, die eenander der verbondenen zonder de te voren vastgestelderegelen in acht te nemen, aanvalt, zich plaatst buitenhet gemeene recht, en daardoor aan deze andere ver-bondenen het recht geeft, -- - daarom nog niet de verplichtingoplegt, — dien aanvaller met de wapenen in de handte weerstaan.

Ook dan zou er een oorlog kunnen ontstaan, maar Ieburgers, die zich daarvoor opofferden, zouden weten datzij ' strijden, niet alleen, zelfs niet in de eerste plaats,

voor het vaderland, maar voor Bene nog grootere zaak,voor de zaak van het recht.

Verder zou tusschen die verbonden staten kunnenworden overeengekomen, dat geen oorlog tusschen henmag worden gevoerd, alvorens een jaar van overleg aande oorlogsverklaring is voorafgegaan. Niet alleen zoudaardoor tusschen hen een einde gemaakt worden aande ergerlijke, hoewel door „cultuurvolken" algemeenaangenomen methode, om elkaar op het onverwachts teovervallen, maar ook zou daardoor aan het volk gelegen-heid zijn gegeven zijn stem te doen hooren, iets dat nu,zoowel in republieken als in monarchieën, feitelijk onmoge-lijk is, en zeer vaak hoogst gevaarlijke toestanden zoudoen ontstaan, indien het thans in de wetgeving werd

ingevoerd.Bedoelde Staten zouden voorts elkaar wederkeerig

kunnen beloven dat, voor zoover zij over volken ofstammen regeergin die nog geen zelfstandigen rechtstaat

vormen, erg waaraan zij dus hun rechtsorganisatie moetenopdringen, gelijk wij zelven dat doen in onze Indischekoloniën, zij elkander geenerlei lasten zullen opleggen,met het doel of het effect dat de burgers van den eenergStaat boven die van den anderen worden bevoorrecht.M. a. w. dat zij nimmer de Staatsmacht zullen bezigen

Page 70: GEDACHTEN OVER OORLOG EN VREDEGedachten over Oorlog en Vrede.In 't verleden ligt het heden. S I. Inleiding. De meesten, ten onzent althans, zijn „tegen den oorlog". Zij verafschuwen

68

om de maatschappelijke welvaart van eigen Staat tennadeele van den anderen te bevorderen. Door zulkeovereenkomsten zou ' de onderlinge strijd om het opper-gezag over het grondgebied van zwakkere buiten Europagelegen volken in den regel worden voorkomen.

Die Staten zouden tevens kunnen bepalen dat, als zijin aanraking komen met volken die nog niet als recht-staten zijn georganiseerd, zij krachtig het vervormenvan die volken tot rechtsgemeenschappen zullen be-vorderen, zonder daarbij materieele voordeelen voor zichzelven te bedingen.

Eindelijk zouden zij onderling kunnen vaststellen dat,welke ook de afloop van eenigen oorlog zijn mocht, degrenzen van geen der verbonden staten, tenzij metonderlinge toestemming, zullen worden gewijzigd. Hier-door zou het opkomen van de zucht naar uitbreidingvan grondgebied worden onderdrukt.

Zegt men nu : dat is alles toekomstmuziek, dan ant-woorden wij, dat, gelijk wij in den aanvang in het lichtstelden, ook ter wille van binnenlandsche rechtsorgani-satie eeuwen lang gevochten is. Wie zijn bloed niet overheeft voor het recht, is niet waard in een rechtstaat televen. Zekerlijk zullen vele groote Mogendheden zichinbeelden, dat zonder militaire macht en zonder oorlogde menschheid achteruitgaat, evenals in vroegere eeuwende „grands Seigneurs", de Ridders en Baronnen, zichdat hebben verbeeld. Maar, als in die landen zich Staats-partijen vormen die ten doel hebben die vooroordeelente verbreken, zal langzaam aan ook de groote staat gaaninzien, dat een cultuurvolk door vrede, mits met recht,meer gebaat is, dan door het grootste oorlogsucces.Zonder opoffering, zonder heftigen strijd, wordt nu een-maal rechtsvorming niet veroverd.

Natuurlijk zullen in de eerste plaats de kleine Staten,die het meest gebukt gaan onder de groote Mogendheden

Page 71: GEDACHTEN OVER OORLOG EN VREDEGedachten over Oorlog en Vrede.In 't verleden ligt het heden. S I. Inleiding. De meesten, ten onzent althans, zijn „tegen den oorlog". Zij verafschuwen

69

die in Europa den vrede en het evenwicht hadden moetenbewaren, trachten zulke niemand bedreigende Staten-bonden te sluiten. Maar er zijn gelukkig reeds nu grooteen machtige staten die denzelfden weg op willen. Zoohebben de Vereenigde Staten van N. Amerika met onsland, -- en eveneens met Zweden, Frankrijk, China,Spanje en Engeland — een verdrag aangegaan, voor deonderwerping van alle geschillen, van welken aard ook,nadat alle diplomatieke middelen ter regeling zullengefaald hebben, aan eene Permanente InternationaleCommissie van vijf leden, waarvan de wijze van benoemingbij dat verdrag is bepaald. Ook kan die Commissie uiteigen beweging hare diensten aanbieden. De partijen

komen overeen noch den oorlog te zullen verklaren,noch vijandelijkheden te zullen beginnen, voordat hetverslag der Commissie zal zijn ingediend, welk verslag,indien de termijn niet bij tractaat gewijzigd is, binnen

één jaar moet gereed zijn. Daarna behouden zij zichvolledige vrijheid van handelen voor ter zake van hetonderwerp in geschil.

Ziedaar al vast een tractaat dat, tusschen de contrac-teerende mogendheden, vermoedelijk elken oorlog zalvoorkomen. Waarom zouden machtige partijen in grooteStaten niet bij haar regeeringen kunnen aandringen opaansluiting bij zoodanige regeling?

Vindt ook het feit, dat het kleine België zijn rechtals onafhankelijke staat ten koste van zijn goed en bloedheeft gehandhaafd, niet algemeen goedkeuring en in-stemming ? Is dit niet een voorbeeld voor andere kleinestaten, en zullen in 't vervolg de groote mogendhedenniet meer dan tot dusver rekenen met de mogelijkheidvan verweer en met de daardoor voor haar ontstaandemoeilijkheden ?

Met mogendheden, die nog op lager standpunt staan,omdat in haar oogen macht gaat boven recht, kunnen

Page 72: GEDACHTEN OVER OORLOG EN VREDEGedachten over Oorlog en Vrede.In 't verleden ligt het heden. S I. Inleiding. De meesten, ten onzent althans, zijn „tegen den oorlog". Zij verafschuwen

70

de staten die .een rechtsgemeenschap van staten willenzich niet verbinden ; maar dat kan eenmaal andersworden. Zij die gelooven haasten niet.

En als nu ten slotte de pacifisten, inzonderheid deonderwijzers, vragen hoe zij zich houden moeten tegen-over den oorlog, dan zouden wij hun willen zeggen :vecht niet tegen den oorlog, maar vóór het recht, vOOrhet Statenrecht. Maakt den volke duidelijk dat de oorlogis ter zijdestelling van het recht, en daarom alleen

geoorloofd als zijn doel is handhaving van recht en vanvrijheid. Voedt het volk op tot een dapper volk, maarleert het volk tevens, dat dapperheid meer nog dan indoodsverachting zich openbaart in plichtsbetrachting. Hoemen ook over de Duitschers en hun oorlogen denkt,nog niemand hebben wij ontmoet, die niet in het geheeleDuitsche volk de toewijding, de gehoorzaamheid, desamenwerking bewonderde, niet gedurende den oorlogalleen, wanneer vaak toewijding en doodsverachting nietveel meer is dan zelfverdediging, maar vooral gedurendede jarenlange voorbereiding, die van alle burgers eerreonophoudelijke inspanning vordert.

Of en wanneer er vrede zal komen onder de volkenweten wij niet ; maar dat er recht behoort te komenweten wij wèl.

Het gelijk recht voor allen heeft ons den binnenlandschenvrede bezorgd.

Het zal, zij 't ook na langen, misschien bangen strijd,ook den internationaien vrede moeten waarborgen.

Page 73: GEDACHTEN OVER OORLOG EN VREDEGedachten over Oorlog en Vrede.In 't verleden ligt het heden. S I. Inleiding. De meesten, ten onzent althans, zijn „tegen den oorlog". Zij verafschuwen

EENIGE CITATEN UIT

M. DE PRADT : „DU CONGRES DE VIENNE".TOM. I.

p.170. La différence du Congrès de Westphalie à celui de Vienne consisteen ce que le premier a créé un ordre, et que le second ,n'a fait quedes parts et portions : l'un a construit un édifice solide et durable, etl'autre une espèce de pied-à-terre.

Lorsque l'Europe, remise de la tourmente qu'elle a éprouvée, com-mencera a ressentir les effets de son nouvel Vtat, alors elle apercevradistinctement les inconvéniens de la fausse position dans laquelle onl'a placée ; alors elle éprouvera le besoin de la changer; et ce péniblesentiment pourra lui couter de nouveaux sacrifices qu'un meilleurordre lui auroit épargnés.

p. 172. Par l'accroissement que la Russie prenoit en Pologne, la Prusseperdoit le grand-duché de Varsovie, qui lui avoit appartenu en très-grande partie.

Par le même arrangement, elle se trouvoit exposée aux premierscoups de la Russie. Elle s'est done jetée sur la Saxe, dans laquelleelle apercevoit deux chosen : 1 0. une indemnité ; 2f'. un moyen de résistancecontre la Russie, par 1'adhérence que son occupation complétoit entreles différentes parties de la monarchie. •

Quelque somme d'intérêt personnel que renfermát ce système, cepen-dant it n'étoit pas moins européen que prussien. Il corrigeoit les deuxgrands défauts du système actuel de la Prusse, la coupure de ses étatspar l'interposition de la Saxe, et son prolongement jusqu'à la Meuse:'chose contraire à toute espèce de principes, soit pour la Prusse, soitpour la France, soit pour les Pays-Bas, soit pour l'Allemagne. Celaest mauvais pour tout le monde, et ne peut être bon pour personne.

p. 205. On n'apercoit pas que la France ait fait, contre la réunionde l'Italie à l'Autriche, aucune partie de la résistance qu'elle a opposéepour celle de la Saxe. Cependant l'intérêt pour la France et pourl'Europe étoit d'une tout autre nature. Les douleurs de l'Italie étoientbiera plus grandes et plus touchantes. C'est que la France qui vouloitse servir de l'Autriche contre la Prusse en faveur de la Saxe, étoitobligée de la ménager relativement à 1'Italie.

p. 209. La France aurait du changer à leur égard (c.à.d. à l'égard des étatsd'Allemagne du troisième ordre) le système qu'elle avoit suivi jus-qu'alors, et qu'elle a maintenu au Congrès. La différence des temps

Page 74: GEDACHTEN OVER OORLOG EN VREDEGedachten over Oorlog en Vrede.In 't verleden ligt het heden. S I. Inleiding. De meesten, ten onzent althans, zijn „tegen den oorlog". Zij verafschuwen

72

en est la cause. ,Cette multitude de petits princes, qui jadis entretenoientl'anarchie du corps germanique, pouvoit avoir quelque chose de profi-table, lorsque l'Autriche seule dominoit en Allemagne : alors on nepouvoit lui créer trop d'obstaeles, ni lui Bonner trop d'entraves. A cetteépoque, la France étoit le seul soutien de 1'Empire contre l'Autriche,et le correctif de la petitesse de tous les états germaniques. Mais depuis1'élévation de la puissance prussienne ; depuis que les états de Bavière,de Wurtemberg, d'Hanovre, ont acquis un plus grand volume, l'Autricheest suffisamment balancée. Les petits états ne peuvent plus servircontre elle : it est bien plus probable qu'ils serviroient pour elle, quel'Autriche cherchera a s'en faire une clientelle, et à les exciter contreles états du second ordre.

p. 229. Le négociateur anglois avoit devant lui un beau champ de gloirepour son pays et pour lui-même, en proelamant la nécessité d'unarrangement général et définitif de toute l'Europe, comme ayant étél'objet et devant devenir la récompense des traveaux de l'Angleterre;elle qui s'est tant vantée d'avoir sauvé l'Europe, eh bien ! elle n'a faitque la moitié de son ouvrage, en la laissant dans le désordre auquelle Congrès l'a vouée.

Empêcher la Russie de franchir la Vistule, 1'Autriche d'envahir1'Italie; fortifier la Prusse, étendre les Provinces-Unies jusqu'au Rhin,faire émanciper l'Amérique espagnole : tel devoit être le but de lapolitique angloise.

p. 237. Dans l'état actuel, it y a trois Prusse: Prusse de Pologne, Prussed'Allemagne, Prusse de Rhin et Meuse. C'est un état indéfinissable.La Prusse le sent bien : elle voit des ennemis partout, des frontièresnulle part.

A Memel, à Koenigsberg, la Russie la presse par la pointe de sesétats. L'Autriche la coupe par le milieu de ses possessions : tout ce quisort de la Bohême, dans un instant est au coeur de la Prusse. LaFrance l'atteint à l'extrémité de ses possessions, séparées du corps dela monarchic ; elle est semée par petits paquets sur une ligne immensesans adhérence et sans profondeur. C'est toujours cette Prusse dont lalongueur et la maigreur faisoient dire à Voltaire, que c'etoit unepairede jarretières. La Prusse ressemble aux maisons de Berlin, qui ne sontbáties que du cêté de la rue : cet état n'a encore qu'une facade sur

l'Europe.La France, alliée de la Prusse à Berlin, devient son ennemie sur la

Meuse. Elle ouvre la guerre contre elle par l'occupation de la divisionde la monarchie située entre la Meuse et le Rhin.

La Russie, occupant la Pologne, commence la guerre contre la Prussesur l'Oder, aux portes de la capitale.

L'Autriche la serre d'aussi près par toutes les sorties de la Bohême.Il est rare d'assembler, de cumuler plus d'embarras.La Prusse a fortement insisté pour la réunion complète de la Saxe.Elle a paru convaincue des inconvéniens de la dispersion de

ses meetbres, et de ceux qu'entrainoit le défaut de leur 'liaisonentr'eux. Elle a senti que son rapprochement avec la Franche inter-vertissoit la nature de ses rapports avec elle, et faisoit passer cette

Page 75: GEDACHTEN OVER OORLOG EN VREDEGedachten over Oorlog en Vrede.In 't verleden ligt het heden. S I. Inleiding. De meesten, ten onzent althans, zijn „tegen den oorlog". Zij verafschuwen

73

puissance de 1'état d'amitié à celui d'inimitié qui résulte du voisinagecar voisin et ennemi sont synonymes entre puissances.

La Prusse n'a pas pu se flatter que les relations d'amitié de sonsouverain avec celui de Russie, deviendroient l'état permanent desdeux pays.

p. 241. Jusqu'à la révolution, et pendant la plus grande partie de soncours, la Prusse a eu pour objet principal de maintenir l'Empiregermanique, de cult iver la France, et de s'opposer à l'Autriche.

Aujourd'hui tout est changé pour elle comme pour les autres, etc'est la Russie qui est la cause de ce changement. En effet, à mesureque la Russie s'est rapprochée de l'Europe, de nouveaux besoins sesont fait sentir pour tout le monde. Ce n'est plus que d'elle et de sesdangers dont on peut avoir à s'occuper.

La Russie n'est pas comme les autres états de 1'Europe, que l'onpeut atteindre et faire reculer. La Russie ne rétrograde point. Ladernière expérience a dégoaté pour long-temps des tentativés sur elle.

Quand on passe sous le joug d'un peuple d &Europe, on reste enEurope. Sous celui de la Russie, on est à moitié en Asie. Voilà cequ'on ne peut assez se dire, et ce que la Prusse se dit sarement.

Elle est en première ligne sur la route de ce torrent. C'est parla Prusse qu'il doit prendre son cours. La route de l'Autriche estplus détournée, plus difficile entre les montagnes de la Bohême et dela Hongrie. Mais la Prusse n'a aucune défence. L'Oder ne commenceà être une barrière qu'au-dessous de Breslau. Berlin est entre lui etl'Elbe. La Prusse royale rests sur les derrières de la monarchie ; toutce qui s'y trouve est coupé du corps de l'état.

La Prusse est done dans un danger toujours imminent, et cependantc'es le boulevard de l'Europe. Par conséquent, it est de l'intérêt del'Europe de la fortifier, soit par des adjonctions de territoirs, soit pardes facilités à lier ensemble les parties éparses de la monarchie prussienne.

p. 244. La fédération de la basso Allemagne ne peut, sous aucun rapport,remplacer des forces propres a la Prusse. On connoit tous les inconvéniensde ces clientelles : leur frayeur, lours lenteurs, leur parcimonie, leursombrages ; celui qui doit agir avec ellen, ne pout leur communiquer sonáme, ni les remuer à volonté : it faut que tout croule pour qu'elles semettent en mouvement.

p. 245. Dans un bon système, la Prusse n'auroit jamais dû dépasser leRhin; car la elle devient l'ennemie de la France, dont l'alliance doitêtre le pivot de sa politique, non pas à cause de l'Autriche, commeautrefois, mais à cause de la Russie.

p. 247. Il étoit essentiel, pour la Prusse comme pour l'Europe, que lenouvel état des Provinces-Unies cut atteint tout d'un coup, au momentmême de sa création, son plein et entier développement; celui par lequel iteat été porté sur le Rhin et la Moselle, qui sont ses limites naturelles.

Il faut avoir toujours devant les yeux que eet état forme, avec laFrance, la seconde ligne défensive de l'Europe contre la Russie, et lapremière avec la France contre l'Angleterre.

Page 76: GEDACHTEN OVER OORLOG EN VREDEGedachten over Oorlog en Vrede.In 't verleden ligt het heden. S I. Inleiding. De meesten, ten onzent althans, zijn „tegen den oorlog". Zij verafschuwen

74

p. 260. On n'a cessé de dire que les Russes étoient des barbaren. Eh !plut a dieu que cela fut vrai, ils ne seroient pas tant a craindre. C'estparce qu'ils se civilisent tour les jours, et que leurs chefs sont aussiavancés en civilisation que les autres européens, qu'ils sont redouta-bles. Les Strelitz n'auroient pas trouvé le chemin de Paris comme afait la garde impériale russe.

Depuis l'occupation de la Finlande, la Russie ne touche plus a laSuède que sous les glaces du pole. La voilà débarrassée d'un fácheuxvoisinage.

Le quiétisme des Tures la rassure du e6té de Constantinople. C'està eux de craindre, et non pas aux Busses.

La Russie borde la Prusse orientale, et la dépasse sur toute la lignedu royaume de Prusse ; Koenigsberg est plus, en Russie qu'en Prusse ;elle touche aussi aux frontières de l'Autriche, et en franchissant laVistule, elle est établie en face du centre de l'Europe. Fut-il jamaisrien de plus menaant !

p. 274. Règle générale, la Pologne toute entière, ou la Pologne partagéele plus également possible entre -ses voisins. Ce n'est que dans Pun deces deux états qu'elle peut servir a l'équilibre de l'Europe; mais, dansaucune supposition, la Russie ne doit dépasser la Vistule : autrementle principe de la sureté de l'Europe est violé d'une manière irrémé-diable; ce qui est pourtant l'état dans lequel le Congrès l'a placé.

Page 77: GEDACHTEN OVER OORLOG EN VREDEGedachten over Oorlog en Vrede.In 't verleden ligt het heden. S I. Inleiding. De meesten, ten onzent althans, zijn „tegen den oorlog". Zij verafschuwen
Page 78: GEDACHTEN OVER OORLOG EN VREDEGedachten over Oorlog en Vrede.In 't verleden ligt het heden. S I. Inleiding. De meesten, ten onzent althans, zijn „tegen den oorlog". Zij verafschuwen