FPC-500 UG monob st -...

Conventionele BrandmeldcentraleFPC-500-2 | FPC-500-4 | FPC-500-8

nl Bedieningshandleiding

FPC-500-2 | FPC-500-4 | FPC-500-8 Inhoudsopgave | nl 3

Bosch Sicherheitssysteme GmbH Bedieningshandleiding F.01U.172.982 | 5.0 | 2012.04

Inhoudsopgave

1 Veiligheidsvoorschriften 4

2 Kort overzicht 5

3 Systeemoverzicht 63.1 Functionaliteit 63.2 Weergave op centrale eenheid 63.3 Het LCD-venster 83.4 Bedieningsniveaus 93.5 Menustructuur 113.5.1 Sneltoetsen op bedieningsniveau 1 123.5.2 Sneltoetsen op bedieningsniveau 2 123.5.3 Sneltoetsen in testmenu op bedieningsniveau 2 13

4 Bediening 144.1 Bedieningsniveau 1 144.1.1 Acties 144.1.2 Menu 164.2 Bedieningsniveau 2 194.2.1 Acties 204.2.2 Test/Uitschakelingen-menu 224.2.3 Menu 26

5 Problemen oplossen 30

6 Onderhoud 31

A Bijlage 32A.1 Gebeurtenissengeheugen 32A.2 Testgeheugenberichten 33

Trefwoordenregister 34

4 nl | Veiligheidsvoorschriften FPC-500-2 | FPC-500-4 | FPC-500-8

F.01U.172.982 | 5.0 | 2012.04 Bedieningshandleiding Bosch Sicherheitssysteme GmbH

1 VeiligheidsvoorschriftenLET OP! Schakel alarmen alleen uit wanneer u zich ervan hebt vergewist dat er door de uitschakeling van de sirenes geen personen in gevaar worden gebracht.

LET OP! Schakel zones alleen gedurende korte tijd naar de testmodus. In zones die naar de testmodus zijn geschakeld, wordt in geval van brand geen alarm geactiveerd.

LET OP! Schakel zones uitsluitend gedurende korte tijd uit. In uitgeschakelde zones wordt in geval van brand geen alarm geactiveerd.

AANWIJZING!Aan uw branddetectiesysteem en alle daarop aangesloten componenten moet regelmatig en op professionele wijze onderhoud worden gepleegd. Houd u aan alle lokale voorschriften.

GEVAAR! De behuizing mag uitsluitend door een specialist worden geopend. Er bestaat gevaar van een elektrische schok.

LET OP! Schakel de voeding van het branddetectiesysteem niet uit. Indien de noodstroomvoorziening (accu's), is opgebruikt kan het branddetectiesysteem geen brandalarm activeren.

AANWIJZING!Als u tijdens het gebruik van uw branddetectiesysteem onregelmatigheden aantreft (bijv. storingsmeldingen), neem dan direct contact op met uw specialist.

FPC-500-2 | FPC-500-4 | FPC-500-8 Kort overzicht | nl 5


2 Kort overzicht

1

ESC

8 7 6 5 4 3 2

ACKi

RESET

EVAC

1

2

3

4

5

6

7

8

P re-Alarm

F ault

System Fault

Earth Fault

Power Fault

NAC Fault / Disabled

Notification Appliance Silent

Day Mode

T est

D isable

Power

A LARM

4 3 1

2

1 LED-display

2 LCD-venster met zonenummers

3 Zonetoetsen en zonestatus-LED's

4 Bedieningspaneel

6 nl | Systeemoverzicht FPC-500-2 | FPC-500-4 | FPC-500-8


3 Systeemoverzicht

3.1 FunctionaliteitDe FPC-500 Brandmeldcentrale is het hart van uw branddetectiesysteem. Als centrale regeleenheid beheert de FPC-500 alle informatie die van de melders wordt ontvangen. Afhankelijk van de programmering stuurt de FPC-500 Brandmeldcentrale alle alarmen door naar de aangesloten signaleringsmodules en uitgangen.Als gebruiker kunt u de besturing van het gehele systeem regelen. U kunt geactiveerde alarmen uitschakelen en resetten, vertragingstijden voor het activeren van alarmen (dag/nacht-modus) wijzigen, zones testen en nog veel meer.Het systeem kan echter uitsluitend worden geprogrammeerd door personen met hogere gebruikersrechten. Storingen etc. moeten daarom worden gemeld bij uw specialist ter plaatse.

3.2 Weergave op centrale eenheidUw brandmeldcentrale is uitgerust met een aantal LED's die bedrijfstoestanden en storingen aangegeven.

Zone-LED Betekenis

Rood Constant De desbetreffende zone verkeert in alarmstatus.

Rood Knippert, 0,5 Hz De zone heeft een pre-alarm geactiveerd.

Geel Knippert, 0,5 Hz Er is sprake van een storing in de zone.

Geel Constant De zone is uitgeschakeld.

Geel Knippert, 2 Hz De zone bevindt zich in de testmodus.

FPC-500-2 | FPC-500-4 | FPC-500-8 Systeemoverzicht | nl 7


Storing in signaleringsapparaat/signaleringsapparaat uitgeschakeld – LED

Betekenis

Geel Constant Signaleringsapparaten uitgeschakeld.

Geel Knippert, 2 Hz Er is sprake van een storing in het signaleringsapparaat.

LED Betekenis

ALARM Ten minste één zone heeft een brandalarm geactiveerd. De LED's van de zones die het alarm activeren, branden in de kleur rood.

Pre-alarm Ten minste één zone heeft een pre-alarm geactiveerd. De LED knippert om de 2 seconden. De LED's van de zones die het pre-alarm hebben geactiveerd, knipperen in de kleur rood.

Storing In ten minste één component in het systeem is een storing opgetreden.

Systeemstoring Het systeem werkt niet correct of heeft niet correct gewerkt. Reset het systeem om te controleren of de storing nog steeds optreedt.

Massastoring Het branddetectiesysteem controleert continu de bedrading op aardfouten (er is een kabel die sluiting maakt met de aarde). Er is sprake van een aardfout.

Spanningsstoring Er is sprake van een storing in de voeding (accu of voedingseenheid).

Sirene storing/uitgeschakeld

Er is een storing in de lijnen van het signaleringsapparaat of ten minste één lijn van het signaleringsapparaat is uitgeschakeld.

Sirene gedempt De signaleringsmodules zijn uitgeschakeld.

Dagmodus Het systeem bevindt zich in de dagmodus. Zones die geprogrammeerd zijn als alarmverificatie activeren een alarm. U wordt door de centrale gevraagd het alarm te verifiëren.



3.3 Het LCD-venster

Normaal, nachtmodus

Normale weergave met huidige tijd en datum.

Normaal, dagmodus

Normale weergave met huidige tijd en datum in dagmodus.

Storingsindicaties

Wordt gebruikt voor de weergave van storingen. Zones waarin een storing is opgetreden, worden met bijbehorende letters aangeduid.

Uitschakelen Er is ten minste één component uitgeschakeld. (zone, signaleringsapparaat, relais).

Test Er bevindt zich ten minste één zone in de testmodus. De desbetreffende zone-LED's knipperen bij 2 Hz.

Voeding Brandt continu in de kleur groen wanneer het systeem wordt aangesloten op de stroomvoorziening.

LED Betekenis

Normaal 01/01/11 01:00

Normale dag 01/01/11 01:00

| S | U | | | T | |Open sirene #

31 2 4 5 6 7 8

1 2 3 4 5 6 7 8

1 2 3 4 5 6 7 8

1 2 3 4 5 6 7 8



Storingsmeldingen worden bovendien in ongecodeerde tekst op de onderste regel weergegeven. Als er sprake is van meer dan één storing, verandert het display om de 1,5 seconden.De volgende afkortingen worden gebruikt:– S = Storing (kortsluiting/onderbreking/kortsluiting door

lekstroom/onderbreking door lekstroom)– U =Uitgeschakeld– T = Test

Pre-alarmen

Weergave van pre-alarmen. Zones die een pre-alarm hebben geactiveerd, worden gemarkeerdBovendien wordt het totale aantal pre-alarmen op de onderste regel weergegeven. De pre-alarmen worden daarna achtereenvolgens getoond in de volgorde waarin ze verschijnen.

Alarmen

Weergave van alarmen. Zones die een alarm hebben geactiveerd, worden gemarkeerd.Bovendien wordt het totale aantal alarmen op de onderste regel weergegeven, samen met de volgorde van de geactiveerde alarmen.

3.4 BedieningsniveausDe brandmeldcentrale heeft drie bedieningsniveaus. U kunt alleen bepaalde acties op bepaalde bedieningsniveaus uitvoeren.

| P | P | | | P | |PreAlarmen: 3

1Brndalarmen:

1 2 3 4 5 6 7 8

1 2 3 4 5 6 7 8

| ? | | | | | |



Voor toegang tot de bedieningsniveaus 2 en 3 moet een code worden ingevoerd. Toegang tot bedieningsniveau 2 is mogelijk via de optionele sleutel of het invoeren van een code met de juiste configuratie.

Niveau 1 – Informatie weergeven– Gebeurtenissengeheugen uitlezen– Storingen en uitschakelingen weergeven– Displaytest uitvoeren

Niveau 2 – Taal en datum/tijd wijzigen– Toetstonen in-/uitschakelen– Testmodus voor zones in- en uitschakelen– Zones, signaleringsapparaten, relais en

transistoruitgangen uit-/inschakelen– Ontruimingen in gang zetten– Centrale resetten– Schakelen tussen dagen nachtmodus– Alle acties van niveau 1

Niveau 3 – Alle instellingen voor het installeren en programmeren van het systeem.



3.5 Menustructuur

Submenu

1 2 3

Menu bedieningsniveau 1 en 2

1 Huidige events 1 Storingen - -

2 Uitgeschakeld - -

3 Test - -

4 PreAlarm - -

2 Historie 1 Eventhistorie - -

2 Testhistorie - -

3 Alarmteller - - - -

4 Systeeminfo 1 SW-versie - -

2 Dagen bedrijf - -

Menu bedieningsniveau 2 – code vereist

5 Toon config - - - -

6 Systeemconfig 1 Datum/tijd - -

2 Toetstoon 1 Aan

2 Uit

3 Taal 1 1-A - L

2 2-M - Z

Testmenu

1 Test MMI - - - -

2 Test zones - - - -

3 Uit/Aan 1 Zones - -

2 Sirene ACK #=JA ESC=NEE

3 Relais ACK #=JA ESC=NEE

4 Alles ACK #=JA ESC=NEE

i

i



3.5.1 Sneltoetsen op bedieningsniveau 1

3.5.2 Sneltoetsen op bedieningsniveau 2

Interne zoemer uitschakelen (Pagina 15)

Displaytest uitvoeren (Pagina 15)

Zonestatus weergeven (Pagina 16)

Huidige storingen controleren (Pagina 16)

Huidige uitschakelingen weergeven (Pagina 17)

Huidige tests weergeven (Pagina 17)

Huidige pre-alarmen controleren (Pagina 17)

Gebeurtenissenhistorie controleren (Pagina 17)

Testhistorie weergeven (Pagina 18)

Alarmteller controleren (Pagina 18)

Softwareversie weergeven (Pagina 18)

Inbedrijfsdagen controleren (Pagina 18)

1

81...

1 1i

1i 2

1i 3

1i 4

1i 2

i 2 2

i 3

i 4 1

i 4 2

Bedieningsniveau 2 openen (Pagina 19)

Bedieningsniveau 2 sluiten (Pagina 19)

Schakelen tussen dagen nachtmodus (Pagina 20)

Reset uitvoeren (Pagina 20)

Ontruimen (Pagina 20)

Detectieapparatuur uitschakelen (Pagina 22)

Configuratie weergeven (Pagina 27)

Datum/tijd instellen (Pagina 27)

Toetstonen in-/uitschakelen (Pagina 28)

Taal selecteren (Pagina 28)

+ C O D E

ACK

+ C O D E

+ C O D EACKRESET

+ C O D EACKEVAC

+ C O D E

i 5

i 6 1

i 26

i 6 3



3.5.3 Sneltoetsen in testmenu op bedieningsniveau 2Testmenu openen (Pagina 22)

MMI testen

Zones in testmodus (Pagina 22)

Zones uit-/inschakelen (Pagina 24)

Signaleringsmodule uit-/inschakelen

Relais uit-/inschakelen (Pagina 25)

Alles uit-/inschakelen (Pagina 26)

+ C O D E

1

2 81... ACK

ACK3 1 81

...

2ACK

3

ACK3 3

ACK3 4

14 nl | Bediening FPC-500-2 | FPC-500-4 | FPC-500-8


4 BedieningU kunt op verschillende manieren door het menu van de brandmeldcentrale navigeren.

Automatisch scrollen

Met de zonetoetsen navigeren

Met de pijltoetsen navigeren

Submenu's sluiten

4.1 Bedieningsniveau 1

4.1.1 ActiesDe volgende acties kunnen worden uitgevoerd op niveau 1:

Om de 2,5 seconden wordt in de menu's automatisch naar de volgende menuoptie gescrold. Als u de op dat moment getoonde menuoptie wilt selecteren, drukt u gewoon op de toets ACK (Bevestigen).

ACK

In het menu staat vóór elke menuoptie een cijfer tussen 1 en 8. Met de zonetoetsen kunt u de gewenste menuoptie in het menu selecteren. De gewenste menuoptie hoeft niet in het display te worden weergegeven.

81...

Met de pijltoetsen kunt u in het menu navigeren.Wanneer u de pijltoetsen gebruikt, wordt het automatisch scrollen in de menu's gestopt.

Bevestig uw keuze in het menu met de toets ACK (Bevestigen).

i

ACK

In het menu en in de submenu's kunt u naar een hoger niveau gaan of de instelling annuleren met de toets RESET (ESC).Houd de toets RESET (ESC) gedurende 2 seconden ingedrukt als u naar het bovenste menuniveau wilt gaan.

RESET

ESC

FPC-500-2 | FPC-500-4 | FPC-500-8 Bediening | nl 15


Alarmverificatie (indien geprogrammeerd)

Een zone die geprogrammeerd is als alarmverificatie activeert een alarm dat handmatig moet worden bevestigd.

Interne zoemer uitschakelen

Displaytest uitvoeren

AANWIJZING!Deze procedure is alleen van toepassing op zones die geprogrammeerd zijn als alarmverificatie.Let er op dat de vertragingsinstellingen alleen in de dagmodus werken. In de nachtmodus wordt het alarm onmiddellijk geactiveerd.

Druk op de toets ACK binnen de geprogrammeerde bevestigingstijd.

De geprogrammeerde verificatietijd begint te lopen.Controleer het gebied van de zone die het brandalarm heeft geactiveerd om te zien of er ècht brand is.Als u ziet dat er echt brand is, gebruikt dan een handbrandmelder of de knop EVAC om het alarm te activeren.

Bij ongewenst alarm kunt u de centrale resetten binnen de geprogrammeerde verificatietijd met behulp van de knop RESET (ESC).

ACK

RESET

ESC

AANWIJZING!Zodra de bevestigingstijd en verificatietijd zijn verstreken, wordt automatisch een alarm geactiveerd.

Druk op de toets "Stop zoemer".De zoemer wordt nu uitgeschakeld.

Druk op de toets "Test" en daarna op zonetoets 1.Alle LED's branden drie seconden lang en de zoemer klinkt.

1



Zonestatus controleren

4.1.2 MenuIn het menu zijn de volgende menuopties beschikbaar:– 1-Huidige events

– 1-Storingen – 2-Uitgeschakeld – 3-Test – 4-PreAlarm

– 2-Historie – 1-Eventhistorie– 2-Testhistorie

– 3-Alarmteller– 4-Systeeminfo

– 1-SW-versie– 2-Dagen bedrijf

Menu openen

Menu/submenu's sluiten

Storingen weergevenToont een lijst met alle huidige storingen met de bijbehorende tijdstempels.

Wanneer u de status van een zone wilt controleren, drukt u op de desbetreffende zonetoets (1 t/m 8).Het LCD-venster toont de status van de geselecteerde zone.

81...

Druk op de toets "Menu".Het menu is nu geopend.i

Druk op de toets "Reset".U bent naar het bovenliggende niveau gegaan.RESET

Druk op de toets "Menu" en daarna op de zonetoets 1.U gaat dan naar het submenu Huidige events.

Druk op zonetoets 1.Het LCD toont de huidige storingsmeldingen.

i 1

1



Uitschakelingen weergevenToont een lijst met alle huidige uitschakelingen met de bijbehorende tijdstempels.

Zones in testmodus weergevenToont een lijst met alle huidige zones in de testmodus, inclusief tijdstempel.

Pre-alarmen weergevenToont een lijst met alle huidige pre-alarmen met de bijbehorende tijdstempels.

Gebeurtenissenlogboek weergevenToont een lijst met alle gebeurtenissen met de bijbehorende tijdstempels.Een lijst met gebeurtenissen vindt u in Paragraaf A.1 Gebeurtenissengeheugen, Pagina 32

U kunt met de pijltoetsen tussen de afzonderlijke items schakelen. Als u een pijltoets indrukt en ingedrukt houdt,


Druk op zonetoets 2.Het LCD-venster toont de huidige uitschakelingen.

i 1

2


Druk op zonetoets 3.Het LCD-venster toont de huidige tests.

i 1

3


Druk op zonetoets 4.Het LCD-venster toont de huidige pre-alarmen.

i 1

4

Druk op de toets "Menu" en daarna op zonetoets 2.U gaat dan naar het submenu Historie.

Druk op zonetoets 1.De meldingen in het gebeurtenissengeheugen worden weergegeven.

i 2

1



verplaatst het display zich 10 stappen in de desbetreffende richting. Een omschrijving van de weergegeven gebeurtenissen vindt u op Pagina 32 e.v.

Testlogboek weergevenOpen het menu; zie Paragraaf Menu openen, Pagina 16

U kunt met de pijltoetsen tussen de afzonderlijke items schakelen. Als u een pijltoets indrukt en ingedrukt houdt, verplaatst het display zich 10 stappen in de desbetreffende richting. Een omschrijving van de weergegeven gebeurtenissen vindt u op Pagina 33.Als het testlogboek moet worden uitgeschakeld, verschijnt "Leeg" op het LCD.

Alarmtellers weergevenOpen het menu; zie Paragraaf Menu openen, Pagina 16

De alarmteller kan niet worden gewist. Er worden alleen door zones geactiveerde alarmen geteld tot 999. Er worden geen pre-alarmen of ontruimingen geteld die handmatig via de centrale of de ingangen worden geactiveerd.

SW-versie weergevenOpen het menu; zie Pagina 16.

Bedrijfsdagen weergevenOpen het menu; zie Paragraaf Menu openen, Pagina 16

Druk op de toets "Menu" en daarna op zonetoets 2.U gaat dan naar het submenu Historie.

Druk op zonetoets 2.De meldingen in het testgeheugen worden weergegeven.

i 2

2

Druk op de toets "Menu" en daarna op zonetoets 3.Het LCD toont het aantal alarmen sinds het tijdstip van de eerste ingebruikneming.

i 3

Druk op de toets "Menu" en daarna op zonetoets 4.U gaat dan naar het submenu Systeeminfo.

Druk op zonetoets 1.De softwareversie wordt dan weergegeven.

i 4

1



4.2 Bedieningsniveau 2Om de acties op bedieningsniveau 2 te kunnen uitvoeren, moet u een code met de zonetoetsen invoeren.

Bedieningsniveau 2 openen via een code

Als u zich op niveau 2 bevindt, wordt er in de rechterbovenhoek van het display een kleine 2 weergegeven.

Bedieningsniveau 2 openen via een sleutel (optioneel)Gebruik de sleutel om bedieningsniveau 2 te openen. Laat de sleutel in het slot zitten terwijl u op bedieningsniveau 2 werkt.

Niveau 2 automatisch sluitenAls u zicht op niveau 2 bevindt en er 10 minuten lang geen toets is ingedrukt, sluit het systeem automatisch niveau 2. Hetzelfde geldt als u een sleutel gebruikt.Eén minuut voordat u niveau 2 sluit, geeft een pulstoon van de interne zoemer aan dat de tijd verstrijkt, terwijl er op het LCD-venster wordt afgeteld.

Bedieningsniveau 2 sluitenGa als volgt te werkt als u zich op niveau 2 bevindt.

Druk op de toets "Menu" en daarna op zonetoets 4.U gaat dan naar het submenu Systeeminfo.

Druk op zonetoets 2.Het aantal bedrijfsdagen wordt weergegeven.

i 4

2

Druk op de toets"Code invoeren".U wordt gevraagd een code in te voeren.

Voer de code in met zonetoetsen 1 t/m 8. De vooraf ingestelde code is 1234. De code kan worden gewijzigd op bedieningsniveau 3.

C O D E



Als u met behulp van de optionele sleutel toegang hebt gekregen tot bedieningsniveau 2, draait u de sleutel terug en verwijdert u deze uit het slot om bedieningsniveau 2 te sluiten.

4.2.1 Acties

Schakelen tussen dagen nachtmodus

In de dagmodus zijn de vertragingstijden geactiveerd in zones die zijn geprogrammeerd als alarmverificatie.

Reset uitvoeren

Ontruiming activeren, testalarm

Druk op de toets "Code invoeren".

– Druk op de toets ACK (Bevestigen).U sluit bedieningsniveau 2.

– Druk op de toets "Reset".U blijft op bedieningsniveau 2.

ACK RESET

Druk op de toets "Dag/nacht-modus".De LED "Dagmodus" brandt in de dagmodus en is uitgeschakeld in de nachtmodus. Op het LCD staat Normaal in de nachtmodus en Normale dag in de dagmodus.

Druk op de toets "Reset".

– Druk op de toets ACK (Bevestigen).De brandmeldcentrale voert een reset uit als deze zich niet in een normale status bevindt.

– Druk op de toets "Reset".Er is geen reset uitgevoerd.

RESET

ACK RESET

AANWIJZING!Activeer alleen een ontruiming als u een testalarm wilt activeren. U kunt alleen een testalarm activeren wanneer de brandcentrale zich in een normale status bevindt.



Functies knop EVACDe EVAC-knop heeft verschillende functies, afhankelijk van de status van de brandcentrale:– Centrale in normale status

U kunt een testalarm activeren met behulp van de EVAC-knop.

– Centrale verkeert in alarmstatusAls u de signaleringsapparaten heeft uitgeschakeld, kunt u ze opnieuw activeren met behulp van de EVAC-knop.

– Centrale verkeert in de status alarmverificatie, twee-zone-afhankelijkheid of twee-melder-afhankelijkheidDe vertraging voor de alarmsignaleringsapparaten is beëindigd. De signaleringsapparaten worden onmiddellijk geactiveerd.

AANWIJZING!De knop EVAC activeert standaard alleen de signaleringsapparaten.

LET OP! Als u ziet dat er echt brand is, gebruikt dan een handbrandmelder om het alarm te activeren.

Druk op de toets "Ontruiming".

– Druk op de toets ACK (Bevestigen).De brandmeldcentrale activeert alle signaleringsapparaten en relais zoals geprogrammeerd.

– Druk op de toets "Reset".Er wordt geen ontruiming geactiveerd.

EVAC

ACK RESET



Signaleringsapparaten uitschakelen

4.2.2 Test/Uitschakelingen-menuIn het testmenu zijn de volgende menuopties beschikbaar:– 1-Test MMI– 2-Test zones – 3-Uit/Aan

– 1-Zones– 2-Sirene – 3-Relais– 4-Alles

Testmenu openen

MMI-test uitvoerenZie Paragraaf Displaytest uitvoeren, Pagina 15.

Zones naar testmodus schakelen

AANWIJZING!Schakel alleen een alarm uit wanneer u zich ervan heeft vergewist dat er niet werkelijk sprake is van brand.U kunt uitgeschakelde signaalgevers met behulp van de knop EVAC opnieuw activeren.

Druk op de toets "Signaleringsapparatuur uitschakelen".De brandmeldcentrale schakelt alle signaleringsapparaten en relais uit zoals geprogrammeerd. Een nieuw alarm activeert de signaleringsapparaten en relais opnieuw, indien geprogrammeerd.

Druk op de toets "Test".U bevindt zich nu in het testmenu.

LET OP! Schakel zones alleen gedurende korte tijd naar de testmodus. In zones die naar de testmodus zijn geschakeld, wordt in geval van brand geen alarm geactiveerd.



Zones testen

Gebruik een door de fabrikant goedgekeurd testapparaat om elke afzonderlijke melder te testen in de zones die zich momenteel in de testmodus bevinden. Gebruik in elk geval het testapparaat om een alarm te activeren.

Druk op de toets "Test" en daarna op zonetoets 2.U gaat dan naar het submenu Test zones .

Selecteer de zones die op de testmodus moeten worden ingesteld. Druk hiervoor op de desbetreffende zonetoetsen 1 t/m 8. Er verschijnt een code onder de geselecteerde zone(s) in het LCD. Er kunnen meer zones tegelijk naar de testmodus worden geschakeld.

Bevestig uw keuze met de toets ACK (Bevestigen).De LED "Test" en de LED's voor de geselecteerde zones branden geel.

2

81...

ACK

AANWIJZING!Alleen zones die een normale status hebben, kunnen op de testmodus worden ingesteld.Wanneer er opnieuw een zone wordt geselecteerd, wordt deze uit de testmodus verwijderd.

AANWIJZING!De brandmeldcentrale beschikt over een testgeheugen waarin alle testprocedures van de centrale worden opgeslagen. Alle geheugenitems krijgen een datum en tijdstempel. Er kunnen geen geheugenitems worden gewist. Het testgeheugen kan worden geopend op bedieningsniveau 1 en 2.



Afzonderlijke zones uit testmodus verwijderenOpen het menu Zones in de testmodus zoals hierboven beschreven. Annuleer met de zonetoetsen de testmodus voor de desbetreffende zones. De code onder de geselecteerde zone in het LCD verdwijnt.

Zones uitschakelen

AANWIJZING!De testfunctie van een brandmeldcentrale is ontworpen voor bediening door één persoon:De brandmeldcentrale reset het alarm automatisch 15 seconden nadat er een alarm is geactiveerd in een zone in de testmodus. Hierna volgen de ingestelde tijd voor uitschakeling van de zone en de stabilisatietijd voor de melders. De volgende melder kan dan worden getest.

AANWIJZING!Zorg er bij het afsluiten van de testmodus voor, dat alle geactiveerde testalarmen gereset zijn en dat de brandcentrale zich in de normale modus bevindt.

LET OP! Schakel zones uitsluitend gedurende korte tijd uit. In uitgeschakelde zones wordt in geval van brand geen alarm geactiveerd.

Druk op de toets "Test" en daarna op zonetoets 3.U gaat dan naar het submenu Uit/Aan .

Druk op zonetoets 1.U gaat dan naar het submenu Zones.

3

1



Zones weer inschakelenGa naar het menu Zones uitschakelen zoals hierboven beschreven. Annuleer bestaande uitschakelingen met de zonetoetsen. De code onder de geselecteerde zone in het LCD verdwijnt.

Signaleringsapparaten uitschakelen

Wanneer u de signaleringsapparaten uitschakelt, verschijnt er op het LCD een melding ter bevestiging van de uitschakeling, nadat u het menu hebt gesloten.

Signaleringsapparaten opnieuw inschakelenGa naar het menu Sirene uitschakelen zoals hierboven beschreven. U wordt gevraagd het opnieuw inschakelen te bevestigen. Druk op de toets ACK (Bevestigen). De signaleringsapparaten zijn opnieuw ingeschakeld.

Selecteer de zones die moeten worden uitgeschakeld. Druk hiervoor op de desbetreffende zonetoetsen (1 t/m 8).Er verschijnt een code onder de geselecteerde zone(s) in het LCD.

Bevestig uw keuze met de toets ACK (Bevestigen).De LED "Uitschakelen" en de LED's voor de geselecteerde zones branden geel.

81...

ACK


Druk op zonetoets 2.U wordt gevraagd om de uitschakeling te bevestigen.

– Druk op de toets ACK (Bevestigen).De signaleringsapparaten zijn nu uitgeschakeld.

– Druk op de toets "Reset".De signaleringsapparaten zijn niet uitgeschakeld.

3

2

ACK RESET



Relais uitschakelen

Wanneer u de relais uitschakelt, verschijnt er op het LCD een melding ter bevestiging van de uitschakeling, nadat u het menu hebt gesloten.

Relais opnieuw inschakelenGa naar het menu Relais uitschakelen zoals hierboven beschreven. U wordt gevraagd het opnieuw inschakelen te bevestigen. Druk op de toets ACK (Bevestigen). De relais zijn opnieuw ingeschakeld.

Uitschakelen/inschakelen Alles (zones, relais, signaleringsapparaten)

U kunt ook gebruikmaken van de functie "Alles inschakelen" als er slechts één relais, één zone of één signaleringsapparaat is uitgeschakeld.

4.2.3 MenuBehalve de functies op niveau 1 biedt het menu de volgende opties:– 5-Toon config


Druk op zonetoets 3.U wordt gevraagd om de uitschakeling te bevestigen.

– Druk op de toets ACK (Bevestigen).De relais zijn nu uitgeschakeld.

– Druk op de toets "Reset".De relais zijn niet uitgeschakeld.

3

3

ACK RESET


Druk op zonetoets 4.U gaat dan naar het submenu Alles.

Na bevestiging met de toets ACK (Bevestigen) worden alle zones, relais en signaleringsapparaten uitgeschakeld/opnieuw ingeschakeld.

3

4

ACK



– 6-Systeemconfig– 1-Datum/tijd – 2-Toetstoon– 3-Taal

- 1- A–L

- 2- M–Z

Configuratie weergeven

Datum/tijd instellen

Herhaal de stappen om maand, jaar, uur en minuten in te stellen.

Druk op de toets "Menu" en daarna op zonetoets 5.U gaat dan naar het submenu Toon config.

De ingestelde configuratie wordt automatisch weergegeven in het LCD-venster. De diverse instellingen worden achtereenvolgens weergegeven met een interval van 2,5 seconden. Als u met de pijltoetsen handmatig door het configuratievenster navigeert, wordt het automatische proces geannuleerd.

Druk op de toets "Reset".U sluit het configuratievenster.

i 5

i

RESET

Druk op de toets "Menu" en daarna op zonetoets 6.U gaat dan naar het submenu Systeemconfig.

Druk op zonetoets 1.U kunt nu de datum en tijd instellen.

De huidige invoer wordt weergegeven.Met de pijltoetsen kunt u de knipperende waarde wijzigen.

Om de huidige weergegeven waarde te wijzigen, drukt u op de toets ACK (Bevestigen).

i 6

1

i

ACK



Zoemertoon instellen

Taal instellen


Druk op zonetoets 2.U kunt nu de zoemertoon instellen.

Druk op de zonetoetsen om de zoemertonen in te stellen:– 1=Aan (standaardinstelling)– 2 Uit

i 6

2

21...


Druk op zonetoets 3.U gaat dan naar het submenu Taal.

Druk op zonetoets 1 om een taal met beginletter A - L te selecteren.

Stel met de zonetoetsen de gewenste taal in.– 1 čeština– 2 Deutsch– 3 English– 4 Español– 5 Français– 6 Italiano

Druk op zonetoets 2 om een taal met beginletter M - Z te selecteren.

Stel met de zonetoetsen de gewenste taal in.– 1 Magyar– 2 Nederlands– 3 Polski– 4 Português– 5 Român– 6 Turkçe

i 6

3

1

81...

2

81...



AANWIJZING!Als u de verkeerde taal hebt geselecteerd, kunt u de juiste taal selecteren door het systeem opnieuw op te starten (voeding van het systeem loskoppelen).

30 nl | Problemen oplossen FPC-500-2 | FPC-500-4 | FPC-500-8


5 Problemen oplossenLED "Storing" brandtControleer het storingsmeldingsgeheugenReset het systeem. Als u de storing niet kunt oplossen, neem dan contact op met uw specialist.

LED "Systeemstoring" brandtHet systeem werkt niet correct of heeft niet correct gewerkt. In geval van een systeemstoring voert het systeem een automatische reset uit. De storingsweergave blijft om veiligheidsredenen behouden. Voer een reset uit. Als hiermee de storing niet is verholpen, neem dan direct contact op met uw specialist.

LED "Aardfout" brandtEr is sprake van een storing in de bekabeling (één lijn in de centrale is met de massa verbonden). Reset het systeem. Als u de storing niet kunt oplossen, neem dan direct contact op met uw specialist.

LED "Voedingsstoring" brandtEr is sprake van een storing in de voeding (netspanning of accu). Reset het systeem. Als u de storing niet kunt oplossen, neem dan direct contact op met uw specialist.

LED "Storing in signaleringsapparaat/signaleringsapparaat uitgeschakeld" knippertEr is sprake van een storing in de signaleringsapparaten. Reset het systeem. Als u de storing niet kunt oplossen, neem dan direct contact op met uw specialist.

FPC-500-2 | FPC-500-4 | FPC-500-8 Onderhoud | nl 31


6 OnderhoudHoud een logboek bij waarin ten minste de volgende gegevens vermeld staan:– Informatie over het bewaakte object– Contactgegevens over het bedrijf dat de

onderhoudswerkzaamheden uitvoert.– GebeurtenissenRegistreer alle gebeurtenissen, zoals alarmen, storingen en onderhoudswerkzaamheden, in dit logboek.Zorg ervoor dat uw branddetectiesysteem vier keer per jaar met vrij regelmatige tussenpozen wordt geïnspecteerd.Let erop dat de volgende functiecontroles plaatsvinden tijdens de inspectie:– Activeer een automatische detector voor iedere zone om

de transmissielijnen en signaleringsapparaten te checken– Test de toestand van de batterijen en de functie van de

voedingseenheid– Controleer het logboekLeg de inspectie- en testresultaten vast in het logboek.Voer de volgende extra controles ten minste één keer per jaar uit:– Controle van alle elementen van de brandmeldcentrale– Activering van alle melders die kunnen worden getest

zonder ze te beschadigen.– Visuele inspectie van alle bekabeling en elementen

AANWIJZING!– Laat onderhouds- en inspectiewerkzaamheden regelmatig

uitvoeren door geschoold en gekwalificeerd personeel.– Neem de door de lokale autoriteiten gegeven richtlijnen

(bijvoorbeeld die van de brandweer) in acht.

AANWIJZING!Vervang de batterijen regelmatig. Neem de door de lokale overheden, enz. gestelde richtlijnen in acht.

32 nl | FPC-500-2 | FPC-500-4 | FPC-500-8


A Bijlage

A.1 GebeurtenissengeheugenBericht BetekenisOefen/ontruim Er is op de centrale handmatig een alarm geactiveerd.Alarm zone # Zone # heeft een alarm geactiveerd.PreAlarm zone # Zone # heeft een pre-alarm geactiveerd.Open zone # Onderbreking in zone #.Kortsl zone # Kortsluiting in zone #.Zone # normaal Zone # verkeert in normale status. (storing of alarm

verholpen).Zone # uit Zone # is uitgeschakeld.Zone # aan Zone # werd ingeschakeld.Open ingang # Onderbreking bij ingang #.Kortsl ingang # Kortsluiting bij ingang #. Ingang # normaal Ingang # normaal. Krts Aux-voeding Kortsluiting in de hulpvoeding (AUX).Aux-voeding norm Storing in de hulpvoeding (AUX) verholpen.Open sirene # Signaleringsmodule #, lijnonderbrekingKortsl sirene # Signaleringsmodule #, kortsluiting in lijn.Sirene # normaal Signaleringsmodule # normaal. (storing is verholpen).Sirene aan Signaleringsapparaten opnieuw ingeschakeld.Sirene uit Signaleringsapparaten uitgeschakeld.Relais aan Relais opnieuw ingeschakeld.Relais uit Relais uitgeschakeld.Accustoring Storing in accuvoeding.Accuherstel Accuvoeding is hersteld.Netsp.storing Storing in 230V-voeding.Netspann.herstel 230V-voeding is hersteld.Stor ext voeding Storing in externe voedingseenheid.Ext voeding norm Storing in externe voedingseenheid verholpen.Storing ext ACCU Storing in externe accu.Ext ACCU normaal Storing in externe accu verholpen.Storing sysbel Stroomverbruik van centrale en alle aangesloten

randapparatuur is hoger dan 3,5 A.Sysbel normaal Stroomverbruik is weer binnen het toegestane bereik.Systeemstoring SysteemstoringCentrale starten Centrale is opnieuw gestart.Reset centrale Centrale is gereset.Nachtmodus Centrale is naar nachtmodus geschakeld.

FPC-500-2 | FPC-500-4 | FPC-500-8 | nl 33


A.2 Testgeheugenberichten

Dagmodus Centrale is naar dagmodus geschakeld.Aardingsstoring Aardfout.Aarding normaal Aardfout verholpen.Naar niveau # Bedieningsniveau # geopend.Niveau # verl. Bedieningsniveau # verlaten.Stil Er is een alarm uitgeschakeld.Niet stil Een uitgeschakeld alarm is opnieuw geactiveerd.

Bericht Betekenis

Bericht BetekenisStart zone # Zone # ingesteld op testmodus.Test zone # Zone # met succes getest.Eind zone # Zone # testmodus verlaten.

34 nl | Trefwoordenregister FPC-500-2 | FPC-500-4 | FPC-500-8


TrefwoordenregisterAAlarmteller

Weergeven 18Alarmverificatie 15Alles

Uitschakelen 26BBedieningsniveau 2

Automatisch sluiten 19Openen, met code 19Openen, met sleutel 19Sluiten 19

BedrijfsdagenWeergeven 18

CConfiguratie

Weergeven 27DDag/nacht-modus

Schakelen 20Datum/tijd

Instellen 27Displaytest 15FFunctionaliteit 6GGebeurtenissengeheugen

Weergeven 17HHandmatige alarmverificatie 15IInstellen

Datum/tijd 27Taal 28Zoemertoon 28

LLED 7

ALARM 7Dagmodus 7Massastoring 7Pre-alarm 7Sirene gedempt 7Sirene storing/uitgeschakeld 7Spanningsstoring 7Storing 7Systeemstoring 7Test 8Uitschakelen 8Voeding 8Zone 6, 7

MMenu

Openen 16Sluiten 16

NNavigatie

Zonetoetsen 14Navigeren

Pijltoetsen 14OOntruiming 21Openen

Menu 16Testmenu 22

PPre-alarmen

Weergeven 17RRelais

Uitschakelen 26Reset

Uitvoeren 20SSchakelen

Dag/nacht-modus 20Signaleringsapparaten

Uitschakelen 25

FPC-500-2 | FPC-500-4 | FPC-500-8 Trefwoordenregister | nl 35


SignaleringsapparatuurUitschakelen 22

SoftwareversieWeergeven 18

StoringenWeergeven 16

StoringsindicatiesLCD-venster 9

SubmenuSluiten 16

TTaal

Instellen 28Testlogboek

Weergeven 18Testmenu 22

Openen 22Testmodus

Zones 23Tests

Weergeven 17UUitschakelen

Alles 26Relais 26Signaleringsapparaten 25Zoemer 15Zones 24

UitschakelingenWeergeven 17

UitvoerenReset 20

WWeergeven

Alarmteller 18Bedrijfsdagen 18Configuratie 27Gebeurtenissengeheugen 17Pre-alarmen 17Softwareversie 18Storingen 16Testlogboek 18Uitschakelingen 17

ZZoemer

Uitschakelen 15Zoemertoon

Instellen 28Zones

Controleren 16Testmodus 23Uitschakelen 24

36 nl | Trefwoordenregister FPC-500-2 | FPC-500-4 | FPC-500-8


Bosch Sicherheitssysteme GmbHRobert-Bosch-Ring 585630 GrasbrunnGermanywww.boschsecurity.com © Bosch Sicherheitssysteme GmbH, 2012

FPC-500 UG monob st -...

Documents

Transcript of FPC-500 UG monob st -...