foto s ANWB Lesje kamperen voor zigeunertoerist€¦ · kamperen Het kampeerseizoen barst weer los....

1
6 SPECTRUM door Paul Bots E igenlijk is het maar de- cadent, die caravan, vinden Joke en Gerard Wielinga uit Berkel- Rodenrijs. Het echt- paar van in de tachtig beheert het natuur- kampeerterrein De Ruigenhoek in Noordwijk. Ze verkeren er in enorme luxe, vinden ze. Zeker in combinatie met de wifi in het blokhutje van de beheerders, de douches en wc’s. Toch is De Ruigenhoek allerminst een camping met de modernste snuf- jes. Er is elektriciteit, maar die is be- perkt. Kampeerders kunnen geen kof- fiezetapparaat gebruiken, anders slaan de stoppen door. Het is en blijft im- mers een natuurkampeerterrein. Als er klachten zijn, weet Gerard daar wel raad mee. „Dan maak je maar koffie met een pannetje heet water en een filter, zeg ik dan. Nou, er zijn mensen die dan boos weer vertrekken.” De twee weten waar ze het over heb- ben. Ze kamperen al sinds de jaren veertig. Tientallen jaren koesterden ze hun kampkaart en kampeerpaspoort. Met een kampkaart mocht je vlak na de oorlog op de nog zeldzame kam- peerterreinen in Nederland staan. Het was een soort bewijs van goed gedrag. De échte kampeerder had echter een kampeerpaspoort. Het ultieme bewijs dat je én kon kamperen én dat je een fatsoenlijk mens was. Je kreeg het pas na een uitgebreide training. Het pas- poort opende deuren bij boeren die toch vooral met afschuw keken naar die vrijgevochten stedelingen met hun tentjes. Natuurbeheerders lieten je een plek uitzoeken als je zo’n kam- peerpaspoort kon tonen. Die strenge eisen waren er niet zo- maar, vertelt Hans Buiter, de huis- historicus van de ANWB. Want kam- peren was aan het begin van de vorige eeuw omstreden. ‘Zigeunertoerisme’ noemde de ANWB het in 1905. „In de jaren twintig en dertig was vooral in de streng katholieke en protestantse gebieden veel weerstand. Jongeren gingen gemengd kamperen. Dat kon natuurlijk absoluut niet.” Die preutsheid ging ver, weet het echtpaar Wielinga. Zoals die keer dat ze met vrienden naar Lage Zwaluwe afreisden. „We hadden aparte tenten voor de jongens en de meisjes”, ver- telt Joke ruim zestig jaar na dato. „Maar we zaten samen in de berm te eten. Dat mocht niet van een agent. ‘U mag niet van beiderlei kunne in het gras zitten’, zei hij. Toen moesten we staand op straat ons bordje leeg eten.” Later, toen Joke en Gerard al lang getrouwd waren, moesten ze in het katholieke Limburg nog regelma- tig hun trouwboekje laten zien. Het openen van kampeerterreinen waar dergelijk ‘onzedelijk’ gedrag plaats had, lag op z’n zachtst gezegd gevoelig bij gemeentebesturen. Dat er uiteindelijk toch uitgebreid gekam- peerd kon worden, is vooral de ver- dienste van Bab van der Weyde, van wie op 12 juni een lang vergeten borst- beeld wordt herplaatst in het ANWB- hoofdkantoor. Hij startte in 1936 met de kampeerkaarten. Drie jaar later, nu precies 75 jaar geleden, nam de ANWB zijn kampeerkaartencentrale over. Van der Weyde ging voor de ANWB werken. De toeristenbond was overstag: kamperen was niet meer weg te denken uit de vakantiebe- leving van Nederlanders. Dus moest de kampeerder ingelijfd worden bij de bond. De Tweede Wereldoorlog door- kruiste die plannen amper, stelt Bui- ter. „De langetermijnplanning lag voor de oorlog reeds klaar en is zo veel mogelijk uitgevoerd.” In 1940 ver- scheen de eerste kampeergids met goedgekeurde terreinen. In 1942 gingen de eerste oefenkampen van start. Slapen in tentjes was door de Duitse bezetter verboden, maar het opzetten van tenten niet. De cur- sisten leerden daarom overdag wat ze moesten doen met een tent, maar slie- pen ’s nachts in barakken. „Voor veel mensen was dat al een soort vakantie. Even de ellende van alledag verge- ten”, stelt Buiter. „Kampeerboerderij- en waren toen heel populair.” Met Pinksteren 1944 richtte Van der Wey- de een mentorenkorps op, bestaande uit ervaren kampeerders die mensen moesten begeleiden en opleiden. Terwijl de populariteit van het kampe- ren groeide, nam de populariteit van de kampeerder echter niet toe. Om ge- meenten toch zo ver te krijgen dat ze kampeerterreinen toestaan, startte de ANWB een lobby. De kampeerkaart van Van der Weyde was daarbij een belangrijk instrument, vertelt Buiter. Alleen mensen van onbesproken ge- drag kregen de kaart. Criminele ele- menten en ander ‘gepeupel’ werden zo geweerd van de camping. De kaart bleek hét instrument om gemeentebe- sturen ertoe te bewegen dat ze een kampeerterrein op hun grondgebied openden. Een camping met nette mensen, dat was goed voor de plaatse- lijke economie, was de redenering. Dat gemeentebesturen daarmee ook wat voor de gek werden gehouden, kan de toeristenbond inmiddels wel eerlijk toegeven. Buiter: „In de cursus werd niet gelet op gemengd kampe- ren. De ANWB wilde vooral een mas- sa-organisatie zijn. Die ging dus niet bepalen met wie je in de tent lag.” Wat de kampeerders leerden tijdens de cursus? Joke en Gerard Wielinga herinneren het nog goed. Het echt- paar was jarenlang mentor tijdens der- gelijke oefenkampen. Die werden ge- houden in Ommen. Ze keken niet al- leen of de tent netjes werd opgezet. Sociaal gedrag was minstens zo be- langrijk. Gerard: „Als iemand weg- ging en alles al had ingepakt, bood je hem een kopje koffie aan. Dat soort fatsoensnormen was belangrijk. We leerden ze ook hoe je moest koken op een Primus-stelletje en hoe je die Primus moest repareren als-ie kapot was. Maar ook hoe je om moest gaan met water en vuilnis en hoe je een wc maakte door een gat in de grond te graven. Als we na de cursus het ter- rein verlieten, zag je niet dat we er ge- weest waren. Zo hoort het ook. Om de paar dagen je tent verplaatsen, zo- dat het gras niet kapotgaat, dat moet Jongeren gingen gemengd kamperen, dat kon natuurlijk niet Hans Buiter, ANWB-historicus Het aantal kampeerders neemt al jaren af. In 1995 waren het nog 1,1 miljoen Ne- derlanders tijdens een binnenlandse vakantie. In 2012 waren dat er minder dan 700.000, aldus het CBS. Ook de caravan is minder populair. De camper groeit in populariteit: van 109.000 overnachtingen in 1995 naar 268.000 in 2012. Volgens Recron, de vereniging van recreatieondernemers, kiezen mensen meer voor luxe, zoals ingerichte tenten. Campers zijn in opkomst, maar dat is volgens Recron een andere doelgroep dan kampeerders. Ze blijven vaak maar een paar dagen en staan vaak liever niet tussen de andere kampeerders. Vroeger beleefden jongeren hun eerste zelfstandige vakantie vaak in een tent, al- dus woordvoerster Marike Rosier van Recron: „Nu zijn er goedkope all-invakan- ties. Als jongeren nooit gekampeerd hebben, zullen ze dat in de toekomst ook minder snel doen. Het wordt misschien een nichemarkt.” Het aantal kampeerterreinen in Nederland neemt al jaren af. Op het hoogtepunt in 2000 waren er zo’n 800 kampeerterreinen. Daar zijn er nu nog maar zeshon- derd van over. Dat is ongeveer net zoveel als in 1970. kamperen Het kampeerseizoen barst weer los. Nederland was echter niet altijd gast- vrij voor kampeerders. Tientallen ja- ren mocht de ‘zedenloze’ stedeling al- leen na een gedegen training zijn tent opzetten op het boerenland. Kamperen kon je leren uit boeken, maar ook tijdens een oefenkamp (grote foto) in Ommen. De kampeer- kaart was een soort bewijs van goed gedrag. foto’s ANWB DE STENTOR ZATERDAG 31 MEI 2014 SPECTRUM 7 hier op De Ruigenhoek nog altijd.” Twee weken duurde de opleiding voor het kampeerpaspoort. In de eer- ste week kwamen de basisingrediën- ten aan bod. Hoe zet je je tent neer zo- dat je kunt genieten van de ochtend- zon? Hoe houd je rekening met de wind? In de tweede week gingen de cursisten op pad. Hiken. „Ze mochten zelf kiezen welke spullen en welke tent ze meenamen. Hoe meer je bij je hebt, hoe zwaarder je moet tillen. Op de plaats waar de tenten werden opge- bouwd, was alleen een waterpomp.” Wie de twee weken met goed resul- taat doorstond, kreeg meteen het pas- poort mee. Zakken voor de cursus deed vrijwel niemand. Er waren wel mensen die het nodige moesten le- ren, lacht Wielinga. Zoals het stel dat het Duitse dienstmeisje meenam naar het oefenkamp. Zij moest, net als thuis, alles doen. „Nou, dat hebben we ze wel afgeleerd.” Eén geweigerd paspoort herinnert hij zich goed. „Op een proefkamp in Brabant kwam een man met een heel klein tentje. Vertelt zijn zoon: ‘Ja, normaal hebben we een grote, maar mijn moeder maakt dan te veel rommel’. Toen ik vroeg waar ze het afval lieten, zei die jongen: ‘Dat nemen we mee in de auto en gooien we ergens langs de weg’. Nou, die man kon het paspoort wel vergeten.” De kampeerwereld veranderde snel. Verspreidde de ANWB in de jaren vijf- tig nog knippatronen om zelf een tent te naaien, in de jaren zestig kwam de bungalowtent op. Ook de caravan werd populairder. Mensen gingen niet langer met de fiets of de trein op pad, maar met de auto. Dat betekende dat ook stoelen, tafels en soms koel- kasten meegingen naar de camping. Gerard Wielinga zag het met lede ogen aan: „Het échte kamperen, waar- bij je naar buiten gaat voor de natuur, is verdwenen. Kampeerterreinen zijn veranderd in evenemententerreinen. Jongeren kopen voor 30 euro een tent bij de Aldi, zetten daar een krat bier bij en trappen lol.” Een kampeerpaspoort of kampeer- kaart hebben ze niet meer nodig. Die zijn in 1974 afgeschaft. Ze waren te ouderwets, oordeelde de ANWB. Zelfs op De Ruigenhoek ontkomen ze niet aan een moderniseringsslag. Vroe- ger was er alleen een kraan. Gerard dreunt de ontwikkelingen op: „Om- dat andere campings het hebben, wil je ook warm water voor jouw men- sen. Maar als je dat hebt, kun je net zo goed ook een douche aanleggen. Eén douche is geen douche, dus neem je er vier. Wil je het warme water goed regelen, heb je stroom nodig. Als je stroom hebt, kun je net zo goed ook een kabel voor de caravans trekken.” Zo kan het dus gebeuren dat de Wie- linga’s nu ook op een kampeerterrein staan met een caravan, met wifi en met een warme douche. Decadent, zo- als ze het noemen. Maar, verzekeren de tachtigers, zo doen ze het niet al- tijd. „Met de mentoren van vroeger kamperen we nog wel in Indonesië of Mali. We zijn zelfs in het oerwoud van Mexico geweest. Als je de tent bij je hebt, kun je overal slapen.” reageren? [email protected] Lesje kamperen voor ‘zigeunertoerist’ Als we het terrein verlieten, zag je niet dat er gekampeerd was Kampeerder Gerard Wielinga

Transcript of foto s ANWB Lesje kamperen voor zigeunertoerist€¦ · kamperen Het kampeerseizoen barst weer los....

  • 6 SPECTRUM

    door Paul Bots

    Eigenlijk is het maar de-cadent, die caravan,vinden Joke en GerardWielinga uit Berkel-Rodenrijs. Het echt-paar van in de tachtigbeheert het natuur-

    kampeerterrein De Ruigenhoek inNoordwijk. Ze verkeren er in enormeluxe, vinden ze. Zeker in combinatiemet de wifi in het blokhutje van debeheerders, de douches en wc’s.Toch is De Ruigenhoek allerminsteen camping met de modernste snuf-jes. Er is elektriciteit, maar die is be-perkt. Kampeerders kunnen geen kof-fiezetapparaat gebruiken, anders slaande stoppen door. Het is en blijft im-mers een natuurkampeerterrein. Alser klachten zijn, weet Gerard daar welraad mee. „Dan maak je maar koffiemet een pannetje heet water en eenfilter, zeg ik dan. Nou, er zijn mensendie dan boos weer vertrekken.”De twee weten waar ze het over heb-ben. Ze kamperen al sinds de jarenveertig. Tientallen jaren koesterden zehun kampkaart en kampeerpaspoort.Met een kampkaart mocht je vlak nade oorlog op de nog zeldzame kam-peerterreinen in Nederland staan. Hetwas een soort bewijs van goed gedrag.De échte kampeerder had echter eenkampeerpaspoort. Het ultieme bewijsdat je én kon kamperen én dat je eenfatsoenlijk mens was. Je kreeg het pasna een uitgebreide training. Het pas-poort opende deuren bij boeren dietoch vooral met afschuw keken naardie vrijgevochten stedelingen methun tentjes. Natuurbeheerders lietenje een plek uitzoeken als je zo’n kam-peerpaspoort kon tonen.Die strenge eisen waren er niet zo-maar, vertelt Hans Buiter, de huis-historicus van de ANWB. Want kam-peren was aan het begin van de vorigeeeuw omstreden. ‘Zigeunertoerisme’noemde de ANWB het in 1905. „In dejaren twintig en dertig was vooral inde streng katholieke en protestantsegebieden veel weerstand. Jongerengingen gemengd kamperen. Dat konnatuurlijk absoluut niet.”Die preutsheid ging ver, weet het

    echtpaar Wielinga. Zoals die keer datze met vrienden naar Lage Zwaluweafreisden. „We hadden aparte tentenvoor de jongens en de meisjes”, ver-telt Joke ruim zestig jaar na dato.„Maar we zaten samen in de berm teeten. Dat mocht niet van een agent.‘U mag niet van beiderlei kunne inhet gras zitten’, zei hij. Toen moestenwe staand op straat ons bordje leegeten.” Later, toen Joke en Gerard allang getrouwd waren, moesten ze inhet katholieke Limburg nog regelma-tig hun trouwboekje laten zien.Het openen van kampeerterreinenwaar dergelijk ‘onzedelijk’ gedragplaats had, lag op z’n zachtst gezegdgevoelig bij gemeentebesturen. Dat eruiteindelijk toch uitgebreid gekam-peerd kon worden, is vooral de ver-dienste van Bab van der Weyde, vanwie op 12 juni een lang vergeten borst-beeld wordt herplaatst in het ANWB-hoofdkantoor. Hij startte in 1936 metde kampeerkaarten. Drie jaar later,nu precies 75 jaar geleden, nam deANWB zijn kampeerkaartencentraleover. Van der Weyde ging voor deANWB werken. De toeristenbondwas overstag: kamperen was nietmeer weg te denken uit de vakantiebe-leving van Nederlanders. Dus moestde kampeerder ingelijfd worden bij debond. De Tweede Wereldoorlog door-kruiste die plannen amper, stelt Bui-ter. „De langetermijnplanning lagvoor de oorlog reeds klaar en is zoveel mogelijk uitgevoerd.” In 1940 ver-scheen de eerste kampeergids metgoedgekeurde terreinen.In 1942 gingen de eerste oefenkampenvan start. Slapen in tentjes was doorde Duitse bezetter verboden, maarhet opzetten van tenten niet. De cur-sisten leerden daarom overdag wat zemoesten doen met een tent, maar slie-pen ’s nachts in barakken. „Voor veelmensen was dat al een soort vakantie.Even de ellende van alledag verge-ten”, stelt Buiter. „Kampeerboerderij-en waren toen heel populair.” MetPinksteren 1944 richtte Van der Wey-de een mentorenkorps op, bestaandeuit ervaren kampeerders die mensenmoesten begeleiden en opleiden.Terwijl de populariteit van het kampe-ren groeide, nam de populariteit van

    de kampeerder echter niet toe. Om ge-meenten toch zo ver te krijgen dat zekampeerterreinen toestaan, startte deANWB een lobby. De kampeerkaartvan Van der Weyde was daarbij eenbelangrijk instrument, vertelt Buiter.Alleen mensen van onbesproken ge-drag kregen de kaart. Criminele ele-menten en ander ‘gepeupel’ werdenzo geweerd van de camping. De kaartbleek hét instrument om gemeentebe-sturen ertoe te bewegen dat ze eenkampeerterrein op hun grondgebiedopenden. Een camping met nettemensen, dat was goed voor de plaatse-lijke economie, was de redenering.Dat gemeentebesturen daarmee ookwat voor de gek werden gehouden,kan de toeristenbond inmiddels wel

    eerlijk toegeven. Buiter: „In de cursuswerd niet gelet op gemengd kampe-ren. De ANWB wilde vooral een mas-sa-organisatie zijn. Die ging dus nietbepalen met wie je in de tent lag.”Wat de kampeerders leerden tijdensde cursus? Joke en Gerard Wielingaherinneren het nog goed. Het echt-paar was jarenlang mentor tijdens der-gelijke oefenkampen. Die werden ge-houden in Ommen. Ze keken niet al-leen of de tent netjes werd opgezet.Sociaal gedrag was minstens zo be-langrijk. Gerard: „Als iemand weg-ging en alles al had ingepakt, bood jehem een kopje koffie aan. Dat soortfatsoensnormen was belangrijk. Weleerden ze ook hoe je moest koken opeen Primus-stelletje en hoe je diePrimus moest repareren als-ie kapotwas. Maar ook hoe je om moest gaanmet water en vuilnis en hoe je een wcmaakte door een gat in de grond tegraven. Als we na de cursus het ter-rein verlieten, zag je niet dat we er ge-weest waren. Zo hoort het ook. Omde paar dagen je tent verplaatsen, zo-dat het gras niet kapotgaat, dat moet

    Jongeren gingengemengd kamperen,dat kon natuurlijk nietHans Buiter, ANWB-historicus

    Het aantal kampeerders neemt al jaren af. In 1995 waren het nog 1,1 miljoen Ne-derlanders tijdens een binnenlandse vakantie. In 2012 waren dat er minder dan700.000, aldus het CBS. Ook de caravan is minder populair. De camper groeit inpopulariteit: van 109.000 overnachtingen in 1995 naar 268.000 in 2012. VolgensRecron, de vereniging van recreatieondernemers, kiezen mensen meer voor luxe,zoals ingerichte tenten. Campers zijn in opkomst, maar dat is volgens Recron eenandere doelgroep dan kampeerders. Ze blijven vaak maar een paar dagen enstaan vaak liever niet tussen de andere kampeerders.Vroeger beleefden jongeren hun eerste zelfstandige vakantie vaak in een tent, al-dus woordvoerster Marike Rosier van Recron: „Nu zijn er goedkope all-invakan-ties. Als jongeren nooit gekampeerd hebben, zullen ze dat in de toekomst ookminder snel doen. Het wordt misschien een nichemarkt.”Het aantal kampeerterreinen in Nederland neemt al jaren af. Op het hoogtepuntin 2000 waren er zo’n 800 kampeerterreinen. Daar zijn er nu nog maar zeshon-derd van over. Dat is ongeveer net zoveel als in 1970.

    kamperen

    Het kampeerseizoen barst weer los.Nederland was echter niet altijd gast-vrij voor kampeerders. Tientallen ja-ren mocht de ‘zedenloze’ stedeling al-leen na een gedegen training zijn tentopzetten op het boerenland.

    Kamperen kon je leren uit boeken, maar ook tijdenseen oefenkamp (grote foto) in Ommen. De kampeer-kaart was een soort bewijs van goed gedrag.foto’s ANWB

    DE STENTOR ZATERDAG 31 MEI 2014 SPECTRUM 7

    hier op De Ruigenhoek nog altijd.”Twee weken duurde de opleidingvoor het kampeerpaspoort. In de eer-ste week kwamen de basisingrediën-ten aan bod. Hoe zet je je tent neer zo-dat je kunt genieten van de ochtend-zon? Hoe houd je rekening met dewind? In de tweede week gingen decursisten op pad. Hiken. „Ze mochtenzelf kiezen welke spullen en welketent ze meenamen. Hoe meer je bij jehebt, hoe zwaarder je moet tillen. Opde plaats waar de tenten werden opge-bouwd, was alleen een waterpomp.”Wie de twee weken met goed resul-taat doorstond, kreeg meteen het pas-poort mee. Zakken voor de cursusdeed vrijwel niemand. Er waren welmensen die het nodige moesten le-

    ren, lacht Wielinga. Zoals het stel dathet Duitse dienstmeisje meenam naarhet oefenkamp. Zij moest, net alsthuis, alles doen. „Nou, dat hebbenwe ze wel afgeleerd.” Eén geweigerdpaspoort herinnert hij zich goed. „Opeen proefkamp in Brabant kwam eenman met een heel klein tentje. Verteltzijn zoon: ‘Ja, normaal hebben we eengrote, maar mijn moeder maakt dante veel rommel’. Toen ik vroeg waarze het afval lieten, zei die jongen: ‘Datnemen we mee in de auto en gooienwe ergens langs de weg’. Nou, dieman kon het paspoort wel vergeten.”De kampeerwereld veranderde snel.Verspreidde de ANWB in de jaren vijf-tig nog knippatronen om zelf een tentte naaien, in de jaren zestig kwam debungalowtent op. Ook de caravanwerd populairder. Mensen gingenniet langer met de fiets of de trein oppad, maar met de auto. Dat betekendedat ook stoelen, tafels en soms koel-kasten meegingen naar de camping.Gerard Wielinga zag het met ledeogen aan: „Het échte kamperen, waar-bij je naar buiten gaat voor de natuur,

    is verdwenen. Kampeerterreinen zijnveranderd in evenemententerreinen.Jongeren kopen voor 30 euro een tentbij de Aldi, zetten daar een krat bierbij en trappen lol.”Een kampeerpaspoort of kampeer-kaart hebben ze niet meer nodig. Diezijn in 1974 afgeschaft. Ze waren te

    ouderwets, oordeelde de ANWB.Zelfs op De Ruigenhoek ontkomen zeniet aan een moderniseringsslag. Vroe-ger was er alleen een kraan. Gerarddreunt de ontwikkelingen op: „Om-dat andere campings het hebben, wilje ook warm water voor jouw men-sen. Maar als je dat hebt, kun je net zogoed ook een douche aanleggen. Eéndouche is geen douche, dus neem jeer vier. Wil je het warme water goedregelen, heb je stroom nodig. Als jestroom hebt, kun je net zo goed ookeen kabel voor de caravans trekken.”Zo kan het dus gebeuren dat de Wie-linga’s nu ook op een kampeerterreinstaan met een caravan, met wifi enmet een warme douche. Decadent, zo-als ze het noemen. Maar, verzekerende tachtigers, zo doen ze het niet al-tijd. „Met de mentoren van vroegerkamperen we nog wel in Indonesië ofMali. We zijn zelfs in het oerwoudvan Mexico geweest. Als je de tent bijje hebt, kun je overal slapen.”

    [email protected]

    Lesje kamperenvoor ‘zigeunertoerist’

    Als we het terreinverlieten, zag je nietdat er gekampeerd wasKampeerder Gerard Wielinga