filosofie vwo - DUO - Particulier · filosofie vwo | vakinformatie staatsexamen 2018 pagina 5 van...
Transcript of filosofie vwo - DUO - Particulier · filosofie vwo | vakinformatie staatsexamen 2018 pagina 5 van...
FILOSOFIE VWO
VAKINFORMATIE STAATSEXAMEN 2018
V17.03.3
filosofie vwo | vakinformatie staatsexamen 2018
pagina 2 van 13
De vakinformatie in dit document is vastgesteld door het College voor Toetsen en Examens (CvTE). Het
CvTE is verantwoordelijk voor de afname van de staatsexamens voortgezet onderwijs en draagt zorg voor
de kwaliteit en het niveau van de examens. De Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO) is belast met de praktische uitvoering en organisatie van de
staatsexamens. Met vragen over deze vakinformatie kunt u contact opnemen met de afdeling
Examendiensten van DUO: (050) 599 89 33 of [email protected].
filosofie vwo | vakinformatie staatsexamen 2018
pagina 3 van 13
Inhoud
1 Kernpunten 5
2 Centraal examen 5
3 College-examen 5
4 Schema examenstof 7
Bijlage 1 Beschrijving examenstof 8
Bijlage 2 Hulpmiddelen 11
Bijlage 3 Tips 12
filosofie vwo | vakinformatie staatsexamen 2018
pagina 5 van 13
top
1 Kernpunten
Het examen bestaat uit een schriftelijk centraal examen en een mondeling college-
examen.
Het centraal examen heeft als onderwerp: Scepticisme.
Voor het college-examen is het raadzaam bij de voorbereiding gebruik te maken van een
geschikte lesmethode.
Tips voor dit examen staan in de bijlage.
De berekening van het eindcijfer staat in een overzicht.
2 Centraal examen
Het onderwerp van het centraal examen filosofie is: ‘Scepticisme’. Voor de bestudering van
dit onderwerp is een boek uitgegeven: Het Voordeel van de twijfel, Tim de Mey
(Lemniscaat, Rotterdam 2014).
In de syllabus op examenblad staat aangegeven wat de kandidaat moet weten.
Ga hiervoor naar: examenblad.nl, 2018, vwo, filosofie, syllabus 2018.
Daarnaast kunnen tijdens het centraal examen ook vragen gesteld worden over de centrale
begrippen, begrippenparen en toonaangevende visies van alle domeinen (zie: Beschrijving
examenstof).
Overzicht centraal examen
wat schriftelijk examen over
- onderwerp: Scepticisme - centrale begrippen, begrippenparen en toonaangevende visies
van alle domeinen
hulpmiddelen basispakket en woordenboek
tijdsduur 180 minuten
cijfer A
3 College-examen
Het college-examen bestaat uit een mondeling examen waarin de stof uit alle domeinen
gevraagd kan worden. Kandidaten kunnen zich het beste voorbereiden met behulp van een
lesmethode filosofie voor het voortgezet onderwijs.
In totaal duurt het examen 40 minuten. Hieraan voorafgaand krijgt de kandidaat 20
minuten de tijd om zich voor te bereiden aan de hand van een casus die hij in het
filosofie vwo | vakinformatie staatsexamen 2018
pagina 6 van 13
voorbereidingslokaal ontvangt. De casus bestaat uit een of meer artikelen over filosofische
vraagstukken. De kandidaat mag aantekeningen op de casus maken en deze gebruiken bij
het examen. De casus blijft eigendom van de staatsexamens.
Bij het college-examen wordt aandacht besteed aan:
1. bespreking van filosofische vraagstukken door middel van beantwoorden van vragen
naar aanleiding van een casus en de hierbij relevante examenstof
2. bespreking van filosofische vraagstukken door middel van beantwoorden van vragen
over de andere onderwerpen van het college-examen
Bij beide onderdelen onderzoeken de examinatoren in hoeverre de kandidaat kennis heeft
van, en inzicht heeft in filosofische posities, en gaan zij na in hoeverre de kandidaat in staat
is om een beargumenteerd filosofisch standpunt in te nemen en een conclusie te trekken.
Overzicht college-examen
wat voorbereiding mondeling examen over:
- wijsgerige antropologie - ethiek - kennisleer - wetenschapsfilosofie
hoe bestuderen van casus en
beantwoorden van eventuele vragen
beantwoorden van vragen naar aanleiding van de
casus en hierbij relevante examenstof
beantwoorden van vragen over de andere
onderwerpen van het college-examen
hulpmiddelen basispakket en woordenboek
tijdsduur 20 minuten ca. 10-20 minuten ca. 20-30 minuten
cijfer deelcijfer a deelcijfer b, c en d
Overzicht berekening eindcijfer
wat wegingsfactor cijfer
(afgerond op één decimaal)
eindcijfer
(afgerond op een geheel getal)
centraal examen 1 A
(A + B) gedeeld door 2
college-examen
- deelcijfer a 0,4
B - deelcijfer b 0,2
- deelcijfer c 0,2
- deelcijfer d 0,2
terug naar top
filosofie vwo | vakinformatie staatsexamen 2018
pagina 7 van 13
4 Schema examenstof
filosofie vwo centraal examen
college-examen
domein A: Vaardigheden
Argumentatieve vaardigheden X X
Onderzoeksvaardigheden en benaderingswijzen
X X
Oriëntatie op studie en beroep X*
domein B: Wijsgerige antropologie
Centrale begrippen, begrippenparen en toonaangevende visies
X X
Persoon, lichaam, geest en emotie X
De mens als redelijk wezen X
domein C: Ethiek Centrale begrippen, begrippenparen en
toonaangevende visies
X X
Het al dan niet universeel zijn van waarden X
Vrijheid en verantwoordelijkheid X
domein D: Kennisleer Centrale begrippen, begrippenparen en
toonaangevende visies
X X
Ervaringen en waarheid X
De contextualiteit van kennis X
domein E: Wetenschapsfilosofie
Centrale begrippen, begrippenparen en toonaangevende visies
X X
Wetenschappelijke kennis X
Wetenschap en samenleving X
onderwerp scepticisme x
* Oriëntatie op studie en beroep wordt alleen geëxamineerd in combinatie met een
profielwerkstuk
Hierna volgt een beschrijving van de examenstof.
terug naar top
filosofie vwo | vakinformatie staatsexamen 2018
pagina 8 van 13
Bijlage 1 Beschrijving examenstof vwo
Een beschrijving van de examenstof speciaal voor het centraal examen is hier niet
opgenomen. Deze informatie staat op: examenblad.nl, 2018, vwo, filosofie, syllabus
Domein A: Vaardigheden
De kern van dit domein is dat een kandidaat de belangrijkste filosofische vaardigheden
beheersen. Dat zijn de volgende drie:
het maken van een begripsanalyse
het formuleren van vooronderstellingen
het beargumenteerd innemen van een standpunt of positie
De kandidaat moet deze vaardigheden kunnen laten zien bij
een betoog:
- een betoog analyseren
- een betoog beoordelen
- een logisch correct en overtuigend betoog opzetten en houden
en een filosofisch onderzoek:
- vooronderstellingen onderzoeken waarop een vraagstuk berust
- verschillende filosofische posities bij een vraagstuk beargumenteerd innemen
De kandidaat moet verschillende opvattingen over filosofische vraagstukken kritisch kunnen
evalueren. Dit houdt in dat de kandidaat een afweging kan maken van verschillende visies
op grond van argumenten, waarbij vooronderstellingen en consequenties van de positie
worden betrokken.
Domein B: Wijsgerige antropologie: Wat is de mens?
De kern van dit domein zijn de kenmerken van een mens, in onderscheid met een dier of
een machine. De kandidaat moet het verschil tussen mens en dier of machine kunnen
uitleggen op het gebied van rede en instinct, (zelf)bewustzijn, vrije wil en ethisch besef, van
het gebruik van taal en symbolen en in hun relatie tot de omgeving; en ten aanzien van
vrijheid en transcendentie.
De kandidaat dient kennis van en inzicht in de belangrijkste opvattingen over de mens te
hebben. Hij moet de opvattingen kunnen herkennen en toepassen in een casus en bij een
filosofisch vraagstuk.
Het gaat om de volgende onderwerpen:
- de verhouding tussen lichaam en geest
- de aard en functie van emoties en gevoelens
- de mens als redelijk wezen
- het persoonsbegrip of subject
De kandidaat moet de volgende begrippen en toonaangevende visies kunnen herkennen,
uitleggen en in een filosofische context toepassen en kritisch evalueren: de centrale begrippen: rede, subjectiviteit, intersubjectiviteit, zelfbewustzijn, identiteit,
lichamelijkheid, excentriciteit, macht, disciplinering, arbeid, communicatie, seksualiteit;
de begrippenparen: cultuur en natuur, emotie en verstand, geest (ziel) en lichaam,
monisme en dualisme/pluralisme, mens en dier, bewust en onbewust, vrijheid en
determinisme, doel- en waardegericht handelen
De toonaangevende visies waarin:
filosofie vwo | vakinformatie staatsexamen 2018
pagina 9 van 13
o geest (ziel) en lichaam tegenover elkaar worden geplaatst (dualisme), inclusief
bijbehorende problematiek
o door de inwerking van de vorm (ziel) op de stof (lichaam) een betrekkelijke
eenheid ontstaat (Aristoteles; Christelijk Aristotelisme)
o het mens-zijn in verband wordt gebracht met lichamelijke processen, in het
bijzonder met hersenprocessen (materialisme, philosophy of mind), inclusief
bijbehorende problematiek
o de mens wordt beschouwd als een functioneel onderdeel van een dominant
systeem (structuralisme)
o de mens wordt gezien als een onderdeel van de evolutie en als biologisch-
genetische eenheid (sociobiologie)
Domein C: Ethiek: Wat is goed?
De kandidaat moet kennis van en inzicht hebben in de belangrijkste ethische theorieën en
dit ook kan aantonen bij een concreet ethisch vraagstuk. Het gaat hierbij om:
- deugdethiek
- plichtsethiek
- gevolgenethiek
Daarnaast moet de kandidaat kennis en inzicht over de volgende onderwerpen kunnen
toepassen in een casus of op een vraagstuk:
- het al dan niet universeel zijn van waarden
- individuele vrijheid en collectieve verantwoordelijkheid
Een kandidaat moeten de volgende begrippen en toonaangevende visies kunnen herkennen,
uitleggen en in een filosofische context toepassen en kritisch evalueren: de centrale begrippen: goed, waarde, norm, geluk, deugd, moraal, rechtvaardigheid,
verantwoordelijkheid;
de begrippenparen: wil en verstand, waarden en normen, 'is' en 'ought', intrinsiek en
instrumenteel handelen, macht en belangen, ethiek en moraal, rechten en plichten.
De toonaangevende visies waarin:
o de mens wezenlijk op het goede betrokken is (Plato)
o de mens als gemeenschapswezen deugd als uitgangspunt neemt (Aristoteles,
Thomas, MacIntyre, Nussbaum)
o morele afweging altijd uitgaat van principes en/of plicht ongeacht tot welke
resultaat deze afweging leidt (Kant)
o het goede datgene is wat leidt tot de maximalisering van geluk, (Benthem), waarbij
tevens rekening gehouden moet worden met de kwaliteit van geluk (Mill);
o waarden door de mens zelf moeten worden gecreëerd (Nietzsche)
o de ethiek gebaseerd is op communicatief handelen (Habermas)
Domein D: Kennisleer (kentheorie)
De kern van dit domein is dat de kandidaat kennis van en inzicht heeft in de belangrijkste
kentheoretische stromingen en dit ook kan aantonen bij een concreet kentheoretisch
vraagstuk. Het gaat hierbij om:
- empirisme
- rationalisme en
- de kentheorie van Kant
Daarnaast dient de kandidaat kennis en inzicht te hebben van de volgende onderwerpen uit
de kennisleer, en deze kunnen toepassen in een casus of op een vraagstuk:
- ervaring en werkelijkheid
filosofie vwo | vakinformatie staatsexamen 2018
pagina 10 van 13
- verschillende opvattingen over waarheid
- de inbedding van kennis in de context van o.a. taal, geschiedenis en cultuur, sociaal-
economische belangen, genderprocessen, media
De kandidaat moet de volgende begrippen en toonaangevende visies kunnen herkennen,
uitleggen en in een filosofische context toepassen en kritisch evalueren: de centrale begrippen en stromingen: a priori, a posteriori, universeel, particulier,
idealisme, objectief, subjectief, intersubjectief, empirisme, rationalisme, scepticisme,
realisme, idealisme;
de begrippenparen: zelfbewustzijn en hersenen, schijn en werkelijkheid, begrip en
waarneming, waar en vals, feit en fictie, kennis en geloof, kennis en kunde.
De toonaangevende visies waarin:
o waarin de werkelijkheid enkel als ideeën in onze geest bestaat (idealisme)
o kennis verband houdt met de kennis van de oervormen (Plato)
o kennis als uitgangspunt de alledaagse ervaring en waarneming heeft (Aristoteles)
o kennis primair een proces is van rationeel denken (Descartes)
o kennis is gebaseerd op zintuiglijke ervaring (Locke, Hume, Nagel)
o kennis voortkomt uit een synthese van ervaring en denken (Kant, neokantianisme)
o kennis voortkomt uit verbeeldingskracht (constructivisme, narrativisme)
Domein E: Wetenschapsfilosofie
De kern van dit domein is dat de kandidaat kennis heeft van en inzicht in de belangrijkste
wetenschapsfilosofische opvattingen en deze kennis en dit inzicht kan toepassen op een
concreet vraagstuk. Het gaat hierbij om opvattingen over:
- de status van wetenschappelijke kennis
- het onderscheid is tussen natuurwetenschappen, sociale wetenschappen en geesteswetenschappen
- de verhouding wetenschap en samenleving
- de rol die wetenschap speelt in de samenleving
De kandidaat moet de volgende begrippen en toonaangevende visies kunnen herkennen,
uitleggen en in een filosofische context toepassen en kritisch evalueren: de centrale begrippen en stromingen: theorie, grondslagen, axioma, hypothese,
empirische basis, demarcatie, empirische cyclus, paradigma, positivisme,
falsificationisme, (wetenschappelijk) pluralisme;
de begrippenparen: wetenschappelijke en common-sense kennis, formele en empirische
wetenschappen, feit en theorie, wetmatigheid en toeval, verklaren en verstaan, inductie
en deductie, waardevrijheid en waardegebondenheid, techniek en technologie.
De toonaangevende visies waarin:
o wetenschap gebaseerd is op positieve feiten (Comte, Wiener Kreis)
o wetenschap gezien wordt als een poging om theorieën empirisch te weerleggen (Hempel;
Popper)
o de wetenschappelijke gemeenschap wetenschappelijke denkpatronen (paradigma’s)
bepaalt (Kuhn)
o vele methoden van onderzoek als wetenschappelijk worden beschouwd (Feyerabend)
o wetenschap als interpretatie wordt benaderd (hermeneutiek)
o wetenschap als maatschappelijke praktijk wordt gezien (Latour)
Een uitgebreide beschrijving van de examenstof voor het college-examen en het centraal
examen voor wat betreft de centrale begrippen(paren) staat in de filosofiehandreikingen
van SLO. terug naar top
filosofie vwo | vakinformatie staatsexamen 2018
pagina 11 van 13
Bijlage 2 Hulpmiddelen
Basispakket
- schrijfmateriaal
- tekenpotlood
- blauw en rood kleurpotlood
- liniaal met millimeterverdeling
- passer
- geodriehoek
- vlakgum
- rekenmachine
Ook is het toegestaan om hulpmiddelen mee te brengen die geen relatie hebben met de
exameneisen maar wel functioneel kunnen zijn, zoals: markeerstift, puntenslijper,
leesliniaal (loep).
Woordenboek
Nederlands-Nederlands (eendelig)
óf
Nederlands-thuistaal van de kandidaat (eendelig)
Een digitaal woordenboek is niet toegestaan.
De hulpmiddelen van het basispakket zijn toegestaan bij alle examens. Zij zijn niet alle
nodig. Uitgebreide informatie over hulpmiddelen voor de centrale examens staat in de
Regeling toegestane hulpmiddelen. Kies: examenblad.nl, 2018, vwo, onderwerpen,
hulpmiddelen
terug naar top
filosofie vwo | vakinformatie staatsexamen 2018
pagina 12 van 13
Bijlage 3 Tips
Centraal examen
het is belangrijk als voorbereiding heel veel te lezen en veel oefenopgaven te maken;
oude examens vindt u op examenblad.nl
het is raadzaam om met hulp van een vakdocent filosofie de examenstof door te werken
oefen in het goed formuleren en het opzetten van een juiste redenering
oefen in het formuleren van een eigen filosofisch standpunt en het verdedigen van dit
standpunt; formuleer daarbij helder en precies: vermijd omhaal van woorden en vaag
taalgebruik
College-examen
bekijk de informatiefilm over het mondeling college-examen op de site: duo.nl,
staatsexamenkandidaat, Hoe het staatsexamen vo werkt
volg de actualiteit (het nieuws, de krant, etc.) en probeer de filosofische vragen eruit te
halen
het is raadzaam om met hulp van een vakdocent filosofie de examenstof door te werken
oefen in het goed formuleren en het opzetten van een juiste redenering
oefen in het formuleren van een eigen filosofisch standpunt en het verdedigen van dit
standpunt; formuleer daarbij helder en precies: vermijd omhaal van woorden en vaag
taalgebruik
oefen met de voorbeeldcasus op de site: duo.nl, staatsexamenkandidaat, oefenen
ken de belangrijkste filosofische begrippen, begrippenparen en theorieën en oefen in het
uitleggen ervan; ken ook de namen van de belangrijkste filosofen hierbij
terug naar top
filosofie vwo | vakinformatie staatsexamen 2018
pagina 14 van 13