FERDINAND DOMELA NIEUWENHUIS - De AS · man, Simon Radius, Rudolf de Jong en een interview van Hans...

66

Transcript of FERDINAND DOMELA NIEUWENHUIS - De AS · man, Simon Radius, Rudolf de Jong en een interview van Hans...

Page 1: FERDINAND DOMELA NIEUWENHUIS - De AS · man, Simon Radius, Rudolf de Jong en een interview van Hans Ramaer en Jaap van der Laan met Gé Nabrink over Domela. In De AS is voorts over
Page 2: FERDINAND DOMELA NIEUWENHUIS - De AS · man, Simon Radius, Rudolf de Jong en een interview van Hans Ramaer en Jaap van der Laan met Gé Nabrink over Domela. In De AS is voorts over

anarchistisch tijdschrift

Vijf en twintigste jaargang, nr. 117, winter 1997.De AS verschijnt vier maal per jaar en is een uitgave van Stichting De AS, Moerkapelle.ISSN-nummer 0920-3257.Bestelling: door storting op postgiro 4460315 van de AS te Moerkapelle.Jaarabonnement: ƒ30,-; buiten Benelux f35,-Druk: Macula, Boskoop.Zetwerk: Stichting Rode Emma, Amsterdam.Adreswijzigingen: bij voorkeur per briefkaart, of per giro (verbeter het adres op de kaart)graag met vermelding van de postcode.Reklamering: met vermelding van de laatste betaaldatum, als aangegeven in uw giro-administratie.Nieuwe abonnementen.- gaan in met het eerste nummer van de jaargang, tenzij andersaangegeven bij bestelling. Zonder opzegging worden abonnementen verlengd.Redactie-adres: postbus 35061, 3005 DB Rotterdam.Administratie-adres: postbus 43,2750 AA Moerkapelle.Redactie: Marius de Geus, Thom Holterman, Rudolf de Jong, Jaap van der Laan,Wim de Lobel, Bas Moreel, Hans Ramaer.Verder werkten mee: Bert Altena, Jeroen Boekhoven, Freek Kallenberg, Yme Kuiper,Luc Peiren, André de Raaij, Siebe Thissen, Homme Wedman.Publikatie van een bijdrage impliceert niet dat daarin of daardoor redactionele standpunten wordenweergegeven.

FERDINAND DOMELA NIEUWENHUISALS INTERNATIONALE FIGUUR

Nummer 87 van De AS van juli-september 1989 was aan Ferdinand Domela Nieuwenhuis(1848-1919) gewijd en bevatte bijdragen van Bert Altena, Homme Wedman, Henk Vis-man, Simon Radius, Rudolf de Jong en een interview van Hans Ramaer en Jaap van derLaan met Gé Nabrink over Domela. In De AS is voorts over Domela en Alexander Cohen(door Ronald Spoor) en over Domela en Marx (door Bert Altena) geschreven. Dit nummeris gewijd aan Domela Nieuwenhuis als internationale figuur en bevat inleidingen die overdit onderwerp zijn gehouden op de studiedag die het Ferdinand Domela Nieuwenhuis-fonds op 14 december vorig jaar organiseerde.

Op 31 december 1996 was het namelijk150 jaar geleden dat Domela Nieuwen-huis werd geboren. Aan dit feit is doorhet fonds dat zijn naam draagt ruimeaandacht besteed. De Stichting Ferdi-nand Domela Nieuwenhuis-fonds is in1914 in het leven geroepen om de voor-

man van het anarchisme die in grote fi-nanciële moeilijkheden was gekomengeldelijk bij te springen. Het benodigdegeld werd door arbeiders die wekelijkseen dubbeltje bijdroegen bijeenge-bracht. Zo heeft het fonds Domela eenonbezorgde oude dag kunnen geven en

De AS 117

Page 3: FERDINAND DOMELA NIEUWENHUIS - De AS · man, Simon Radius, Rudolf de Jong en een interview van Hans Ramaer en Jaap van der Laan met Gé Nabrink over Domela. In De AS is voorts over

heeft het na zijn dood zijn weduwe enzijn zoon Cesar tot diens 25ste jaar kun-nen ondersteunen. Domela heeft zijn ar-chief en bibliotheek aan het fonds nage-laten. Het archief is in bruikleen onder-gebracht op het Internationaal Instituutvoor Sociale Geschiedenis. De biblio-theek werd ondergebracht in het Dome-la Nieuwenhuismuseum dat het fondsbeheert. Dit museum, dat zich in Am-sterdam aan de Herengracht bevond endat door Dick Elffers was ingericht,moest eind januari van dit jaar sluiten,omdat het pand waarin het gehuisvestwas verkocht werd. Over enige tijd zalhet echter heropend worden in Heeren-veen in het streekmuseum Willem vanHaren.Het fonds heeft naar aanleiding van de150ste geboortedag meerdere activitei-ten ontwikkeld.* De boven genoemde studiedag, diezeer succesvol was, met als thema Fer-dinand Domela Nieuwenhuis als Inter-nationale Figuur. Behalve het fondsverleende het IISG (waar de dag werdgehouden), het in Gent (België) geves-tigde Archief en Museum van de Socia-listische Arbeidersbeweging (AMSAB)en De AS hun medewerking. Inleiderswaren Rudolf de Jong, Bert Altena,Homme Wedman, Luc Peiren en JeroenBoekhoven (in samenwerking met YmeKuiper).* Het aanbrengen en onthullen door Vi-beke Domela Nieuwenhuis, achter-kleindochter van de oudste broer vanFerdinand, van een gedenksteen aanhet geboortehuis, Singel 328 in Amster-dam op 31 december 1996. Rudolf deJong sprak bij die gelegenheid over 'deactualiteit van Domela Nieuwenhuis'.* Het maken van een reizende tentoon-stelling 'Domela en wij. Een presenta-tie'. Deze werd ingericht door Erik

Brouwer, ontwerper en bestuurslid vanhet fonds, in samenwerking met andereleden van het bestuur. Deze snel op tezetten expositie was tijdens en na destudiedag te zien op het IISG. Geïnte-resseerden kunnen contact opnemenmet de voorzitter van het fonds: Jaapvan der Laan, Breedstraat 9 bis, 3512 TSUtrecht.* Het nemen van het initiatief tot de pu-blikatie van een bronnenuitgave van decorrespondentie van de familie DomelaNieuwenhuis voorzover deze corres-pondentie van of aan Ferdinand gerichtis of betrekking heeft op hem. Deze om-vangrijke publikatie wordt verzorgddoor Bert Altena, secretaris van hetfonds en zal uitgegeven worden doorhet IISG.Radio (onder andere 'Onvoltooid Verle-den Tijd' - OVT - van de VPRO), televi-sie en pers (artikelen in Trouw, de Volks-krant en Het Parool) hebben veel aan-dacht besteed aan de gedenkdag, deevenementen er omheen en het muse-um. Los van het fonds verscheen bij uit-geverij Ligatuur een kleine studie overde Haagse jaren van Domela: 'Verlost' teDen Haag, geschreven door Hans Parsen Roel Wüte.De inleidingen gehouden op de studie-dag vindt men in dit nummer, met uit-zondering van die van Bert Altena, han-delend over Domela en de Duitsesociaaldemocratie, 1889-1919. Deze in-leiding was een wat gewijzigde versievan een binnenkort in het Duits te ver-schijnen artikel, dat niet tijdig in hetNederlands kon worden bewerkt. Wijhopen ex op terug te komen. Altena vielop het laatste moment in voor de Belgi-sche historicus Guy Vanschoenbeek dieover Domela en de Gentse bewegingzou spreken, maar helaas plotselingkwam te overlijden.

De AS 117

Page 4: FERDINAND DOMELA NIEUWENHUIS - De AS · man, Simon Radius, Rudolf de Jong en een interview van Hans Ramaer en Jaap van der Laan met Gé Nabrink over Domela. In De AS is voorts over

Bert Altena is universitair docent aande Erasmus Universiteit in Rotterdam.Homme Wedman, Yme Kuiper en Je-roen Boekhoven zijn verbonden aan deRijksuniversiteit van Groningen als res-pectievelijk universitair docent, weten-schappelijk medewerker en AIO-er. LucPeiren is verbonden aan het AMSAB teGent, Rudolf de Jong is oud-medewer-ker van het IISG.Verder is in deze AS de tekst opgeno-men van een lezing over Domela's ma-terialistisch monisme, die Siebe Thissenvorig jaar in Appelscha heeft gehouden.Juist de betrekkingen met Duitslandzijn van groot belang geweest voor Do-mela. In zijn sociaaldemocratische tijdhad hij contact gelegd met Marx en En-gels. De ontwikkelingen in de Duitsepartij en de publikaties ervan volgde hijop de voet. De politieke en de intellec-tuele voormannen van de Duitse soci-aaldemocratie had hij persoonlijk lerenkennen tijdens een verblijf in Zürich in1884 (in Duitsland konden de socialis-ten ten gevolge van de 'socialistenwet-ten' zich niet vrij organiseren), op inter-nationale bijeenkomsten en tijdensreizen door Duitsland. Zijn overgangnaar het anarchisme hangt nauw samenmet de ontwikkelingen in de Duitsepartij. Domela koos dezelfde weg alsverschillende figuren uit de oppositie inde Duitse partij; via het anti-parlemen-tarisme naar het anarchisme. In hetLandauernummer van De AS (nr. 113)kwam dit laatste ter sprake. Le socialis-me en danger, dat wel het belangrijkstetheoretische geschrift van Domela is ge-noemd en in zijn definitieve vorm al-leen in het Frans is verschenen, ont-stond in deze periode, waarin hij zichvan bewonderaar tot criticus van deDuitse sociaaldemocratie ontwikkelde.Voor het Nederlandse socialisme had

een en ander dramatische gevolgen. Debeweging splitste zich. Terwijl Domelaen een groot deel van zijn aanhang deweg naar het anarchisme vonden, volg-den de parlementairen, die in 1894 deSociaal Democratische Arbeiders Partijhadden opgericht, volledig het Duitsevoorbeeld.Ook los van de Duitse connectie is hetbeeld van Domela als internationalistonvolledig in dit nummer. Om enkelezaken te noemen. Het antimilitarisme,de internationale antimilitaristischecongressen van 1904 en 1917 en de In-ternationale Antimilitaristische Vereni-ging komen nauwelijks aan bod. Deinternationale vrijdenkersbeweging -Domela speelde een rol op internationa-le vrijdenkerscongressen in Rome(1904), Parijs (1905) en München (1912)- al helemaal niet. Ook als vegetariër,als opvoeder, in de strijd tegen alcohol enprostitutie, was hij internationaal actief.Zijn grootste betekenis als internatio-nalist ligt overigens elders. In zijn ge-schriften: vertalingen en bewerkingenvan boeken van socialisten, van Tho-mas More tot Kropotkin via Marx; bio-grafieën van en artikelen over socialis-ten en radicalen; zijn Geschiedenis vanhet socialisme dat de arbeiders toegangverschafte tot de internationale ideeën-wereld van het socialisme; bijdragenaan tientallen buitenlandse periodie-ken. We verwijzen hier slechts naar deBibliografie van, over en in verband metFerdinand Domela Nieuwenhuis van GéNabrink die verkrijgbaar is bij het IISG.Dat de Nederlandse arbeidersbeweging- en niet alleen de anarchistische - eenbrede internationale belangstellingheeft gehad is voor een groot deel tedanken geweest aan Ferdinand DomelaNieuwenhuis.Rudolf de Jong

De AS 117

Page 5: FERDINAND DOMELA NIEUWENHUIS - De AS · man, Simon Radius, Rudolf de Jong en een interview van Hans Ramaer en Jaap van der Laan met Gé Nabrink over Domela. In De AS is voorts over

LONDEN 1896 NA HONDERD JAAR:ALLEEN MAAR VERLIEZERS?

Rudolf de Jong

Precies een jaar geleden betoogde Wim Kok dat de Partij van de Arbeid zich moest ontdoenvan zijn ideologische veren. Het wekte enige verbazing en zelfs beroering onder de laatsteresten van links Nederland.Mij heeft die verbazing nogal verbaasd. Immers, wat kan men van een Kok anders ver-wachten dan dat hij begint met het gevogelte te plukken dat hij in zijn keuken aantreft? Enwelke vogel had Kok in huis? Precies. De Rode Haan! De vraag is dus: wat wilde Kok metdie rode haan? Was hij bezig er een geplukte kip van te maken of wilde hij iedereen eenstukje van de gebraden haan geven?Het antwoord op deze vraag is enerzijds gecompliceerd, anderzijds zo oud als de parlemen-taire sociaaldemocratie zelf. Geactualiseerd geformuleerd luidt het antwoord als volgt: Hoemeer de kopstukken van de Partij van de Arbeid de gebraden haan uithangen op het fletsepaarse pluche, hoe meer het democratisch socialisme gaat lijken op een geplukte kip zonderkop.

Wij blijven echter met een vraag zitten,met een hoogdravend raadsel als ikShakespeare mag citeren. Immers, ineen beetje koninklijke keuken is hettoch niet de opperkok zelf die het gevo-gelte plukt? Daar heeft hij toch zijnkoksmaatjes voor. Dit voert ons tot dehamvraag. Is Kok wellicht niet meerdan Wimpie het koksmaatje? En zo ja,wie is dan de kok die de lange messendraagt en bepaalt hoe de gebraden haanverdeeld wordt?Het antwoord op deze vraag luidt: Deopperkok is nog altijd het kapitalisme!"Dat had je nou niet moeten zeggen!"hoor ik nu kameraad Ed van Thijn,oud-burgemeester van Amsterdam, aldenken. En hij heeft gelijk. Het kapita-lisme, daar gaat het vandaag de dagtoch helemaal niet meer om. Het gaatnu om - en ik citeer Wim Kok - "eenversnelling in de vernieuwing van demobiliteitsinfrastructuur van ons land -en in Europees verband - (..) in een of-

fensief actieplan" teneinde "zowel op dekorte als op de lange termijn aan deeconomie een krachtige impuls te ge-ven" (Vrij Nederland, 16.12.1996).Tja, het is natuurlijk wel even andersdan er gezamelic op uit te trekken omin de vrije natuur het 'Brüder zur Son-ne, zur Freiheit' ten gehore te brengen.Het is dan ook geen wonder dat men inde Partij van de Arbeid niets meer vandergelijke liedjes wil weten. Al is hetwel jammer, de muziek en het ritmevan bepaalde liederen en verzen zijnnog best bruikbaar. Zo zou je het me-trum van "wij zijn de taaie rode rakkers,wij zijn de slopers van de staat..." kun-nen dedameren "wij zijn de saaie paar-se stakkers, wij zijn de slaven van destaat"...Zo, zo kan-ie wel weer. Het wordt nuzelfs tijd om ook iets aardigs over WimKok te zeggen. Zijn rede van vorig jaarwas trouwens interessanter dan de din-gen die ik hier citeerde. Eerlijk gezegd,

4 DeAS117

Page 6: FERDINAND DOMELA NIEUWENHUIS - De AS · man, Simon Radius, Rudolf de Jong en een interview van Hans Ramaer en Jaap van der Laan met Gé Nabrink over Domela. In De AS is voorts over

ik vind Kok een goede minister-presi-dent. Hij is geen demagoog. Hij is nietcorrupt. Hij is op een fatsoenlijke ma-nier op zijn huidige positie gekomen.Hij houdt zich redelijk aan de regelsvan de parlementaire democratie. Hijkent zijn zaken en is een goede teamlei-der. Allemaal zaken die je bepaald nietvan alle Europese politici op belangrijkeposten kan zeggen.Maar als ik Kok karakteriseer als eengoede minister-president die in zijnschaarse vrije tijd een oprecht democra-tisch socialist is, dan denkt u meteendat ik weer een loopje met hem ga ne-men. Toch is dat niet zo. Alleen menverwacht meer. Men verwacht dat hijook een socialistisch minister-presidentis. En niet alleen in zijn vrije tijd. Datheeft iets eigenaardigs. Van een koe-kenbakker, van een ambtenaar ver-wachten wij wel dat zij in de eersteplaats goede koekenbakkers en goedeambtenaren zijn en vinden wij het van-zelfsprekend dat hun eventueel socialistzijn een zaak van en voor hun vrije tijdis. Misschien is van een minister-presi-dent niets anders te verwachten.

Verwachtingen zijn een centraal themain mijn betoog, het uiteengaan van deverwachtingen van sociaaldemocratenen anarchisten. Dit kreeg honderd jaargeleden, in 1896, zijn definitieve beslagop het vierde congres van de Tweedesocialistische Internationale in Londen.Domela Nieuwenhuis speelde op ditcongres en in het uiteengaan een groterol.Anarchisten en sociaaldemocraten had-den in die tijd ten dele gelijke verwach-tingen; ten dele waren hun verwachtin-gen heel verschillend. Als men kijkt water nu van de verwachtingen van de so-ciaaldemocraten is terecht gekomen,

dan is dat een lachertje. Maar als wij kij-ken naar de anarchistische verwachtin-gen, dan is het huilen met de pet op. Enals we zien hoe sommige anarchistennog steeds vasthouden aan die oudeverwachtingen, dan zou je als anarchistdie pet liefst over je ogen willen trekkenvan schaamte. Ik kom straks terug opde verwachtingen, eerst wil ik op 1896ingaan.Scheuringen, uiteengaan en royemen-ten: de geschiedenis van de socialisti-sche bewegingen stikt er van. Altijdhadden zij iets tragisch. De bewegingwas alles voor de mensen. Op zijnschoonst is die tragiek misschien doorHenriëtte Roland Holst onder woordengebracht in de dichtregels uit De vrouwin het woud:Aan mijn makkers onverloren,Met wie ik streed,Aan de toekomst ongeboren,Waarvoor ik leed.Bij de splitsing in 1896 is echter heelweinig tragiek te vinden. De marxisti-sche sociaaldemocraten en de anarchis-ten waren geen makkers van elkaar ge-weest. Er was geen echt samengaangeweest in de Tweede Internationale.Bovendien kwam de scheiding der we-gen niet onverwachts. Op de congres-sen vóór Londen - Parijs 1889, Brussel1991, Zürich 1893 - was er steeds naargestreefd, met name door de Duitse so-ciaaldemocratische partij, om de man-daten van anarchisten niet te erkennen.Het zou overigens een verkeerde voor-stelling van zaken zijn om de TweedeInternationale in die tijd volledig in detegenstelling marxisme - anarchisme teplaatsen. De internationale was eenbont gezelschap. Niet alle parlementai-re socialisten waren sociaaldemocraaten niet alle anti-parlementairen warenanarchist. In 1893 en 1896 waren door

De AS 117

Page 7: FERDINAND DOMELA NIEUWENHUIS - De AS · man, Simon Radius, Rudolf de Jong en een interview van Hans Ramaer en Jaap van der Laan met Gé Nabrink over Domela. In De AS is voorts over

anarchisten tegenbijeenkomsten geor-ganiseerd waaraan de uitgeslotenendeelnamen en waar ook veel niet-anar-chisten, die het gewoon niet eens warenmet de gang van zaken op het 'officiële'congres, aan deelnamen.De tegenstellingen waren op de con-gressen met grote bitterheid, verdacht-makingen en soms zelfs met handge-meen uitgevochten. De afloop be-tekende voor beide partijen dat zij zichgesterkt voelden in hun eigen gelijk enhet beeld dat zij van de ander haddenbevestigd zagen. De sociaaldemocratenvoelden zich eindelijk verlost van deanarchisten. In hun ogen hele en halvecriminelen, revolutieschreeuwers envolslagen warhoofden waar geen fat-soenlijke organisatie mee viel op te bou-wen. De anarchisten hadden het gevoeldat de volksbedriegers met hun disci-pline en kuddegeest, hun bekrompenpartijdogma's en hun verheerlijkingvan de partijleiders behoorlijk ontmas-kerd waren en verder in hun eigen sopgaar konden koken.

INTERNATIONALE ORIËNTATIE

Zo was er weinig persoonlijke tragiek.Een uitzondering - misschien wel deenige - was Ferdinand Domela Nieu-wenhuis. Hij was ook de enige die vaninzichten veranderde in de periode vande congressen. Van revolutionair soci-aaldemocraat werd hij anarchist. Hetafscheid van zijn vroegere geestver-wanten was heel pijnlijk voor hem. In-tellectueel voelde hij zich in Holland al-tijd wat geïsoleerd. Zijn buitenlandsecontacten, vooral de Duitse, hadden ditenigszins gecompenseerd. In zijn me-moires getuigde hij hoe moeilijk dezescheiding was. In de briefwisseling metzijn familie, die Bert Altena binnenkortuitgeeft, komt het naar voren.

Je kunt je dan ook afvragen of Domelageen bemiddelende rol had kunnenspelen. Dat voert ons direct tot het the-ma van deze dag, Domela als interna-tionale figuur. Want Domela was eeninternationale figuur. Zijn gedenk-schriften - Van Christen tot Anarchist -bevatten niet voor niets hoofdstukkenover zijn betrekkingen met de bewegin-gen in België, in Duitsland, in Frankrijken over de internationale congressen.Er zijn een aantal objectieve factoren diepleiten voor een eventuele bemiddelen-de rol. Domela had door zijn afkomstuit de betere en zeer welgestelde krin-gen met een grote culturele belangstel-ling en een bijna vanzelfsprekende in-ternationale oriëntatie meegekregen bijzijn opvoeding en opleiding. Hij kendede cultuur van de wereld van zijn tijd.Ten dele hierbij aansluitend, noem iknog de volgende punten.1. Domela kende zijn talen, las dus dehele internationale socialistische lec-tuur, sprak en schreef in het Frans,Duits en Engels, wat onder socialistenzeldzaam was.2. Hij kende de internationale socialisti-sche beweging persoonlijk. Vele kop-stukken had hij ontmoet, met velen ge-correspondeerd. Ik noem Karl Marx enFriedrich Engels; de Duitsers AugustBebel, Wilhelm Liebknecht, Karl Kauts-ky en Eduard Bernstein; de Fransen Be-noît Malon, Paul Lafarque, Jean Alle-manne, Victor Considerant en LouiseMichel; de Rus Paul Axelrod; de BelgenEduard Anseele en Cesar De Paepe. Bijvelen was hij aan huis geweest en stondhij op vertrouwelijke voet.3.Zijn contacten waren, ook in zijn soci-aaldemocratische tijd, nooit eenzijdigmet marxisten geweest. De anarchistKropotkin had hij vertaald, Louise Mi-chel uitgenodigd voor een spreekbeurt

De AS 117

Page 8: FERDINAND DOMELA NIEUWENHUIS - De AS · man, Simon Radius, Rudolf de Jong en een interview van Hans Ramaer en Jaap van der Laan met Gé Nabrink over Domela. In De AS is voorts over

in Holland, Jean Grave in Parijs be-zocht. Op de internationale congressenhad hij socialisten van allerlei pluimageontmoet. Ook buiten de directe bewe-ging had hij contacten met vrijdenkersen sociale wetenschappers. Robert Mi-chels komt straks ter sprake.4. De Nederlandse beweging was nietniks. Hoewel zeer jong - pas in de jarentachtig ontstaan - was zij in korte tijduitgegroeid tot een machtige bewegingvan grote betekenis. Domela was eenvan de bekendste nationale figuren.5. Domela viel ook op de internationalecongressen op als een markante per-soonlijkheid, die duidelijk van zich lietspreken. Tijdens een bijeenkomst in zijnwoning in Den Haag was het eerstecongres, van 1889, voorbereid. Zijn de-bat met Liebknecht in Brussel over hetantimilitarisme was een van de belang-rijkste thema's van het congres geweest.6. Een internationale bemiddelende rolhad hij al enigszins gespeeld. In Parijshad hij getracht te bemiddelen tussentwee congressen die daar plaatsvonden(hetgeen meer met de interne verdeeld-heid van de Fransen te maken had danmet diepgaande ideologische tegenstel-lingen). In Brussel had hij de oppositiein de Duitse partij nog aangeraden omde partij niet te verlaten.

Wellicht was naast Domela alleen Cesarde Paepe wiens relatie met Domelavandaag helaas niet ter sprake kan ko-men, een figuur geweest die eén bemid-delende rol had kunnen spelen. Hijstierf echter kort na het congres vanBrussel. In de praktijk is er niets geko-men van een bemiddelende rol van Do-mela. Dat hoeft ons niet te verbazen,want tegenover de opgenoemde puntenstaan andere zaken die van even veel ofvan groter gewicht waren.

* Domela was absoluut geen diplomaat.Integendeel. Hij was, zoals hij ook vanzichzelf getuigde, weinig plooibaar. Hijkon zich ook heel moeilijk indenken inde gedachtengang van een ander envooral niet als die ander betrekkelijkdicht bij hem stond. 'Halven en helen'was een van de preken uit zijn predi-kantentijd geweest. Voor een 'hele' te-genstander had hij doorgaans meerwaardering dan voor een 'halve' mede-stander.* Er zit in Domela een zekere hardheid,zeker in principiële zaken. Makkers dieeen andere weg zochten, waren onher-roepelijk verloren. Hij was, ook al ver-anderde hij zelf wel van opvatting,steeds stevig doordrongen van zijn ei-gen gelijk, meende dat iedereen tot d&zelfde conclusies als hijzelf had moestkomen als men maar genoeg dóórdachten de consequenties van het socialisti-sche standpunt durfde te aanvaarden.* Domela zelf en de Nederlandse partij,de Sociaal Democratische Bond, warenin deze periode in beweging. Een kri-tisch 'neen' tegen het parlementarismevan de Duitse partij was al vrij gauw,nog voor dat hij anarchist werd, eenvast punt in het denken van Domela ge-worden. En juist de Duitse partij wastoonaangevend voor de internationalesociaaldemocratie.Dan zijn er nog de factoren die buitende persoon liggen.I Het doorzetten van het eigen gelijkwas normaal. Bij de sociaaldemocratenwas het zelfs heel sterk vanwege hungeloof dat hun marxistisch gelijk 'we-tenschappelijk' bewezen was.II Ondanks het internationalisme wer-den kleine landen als Nederland tochniet echt op voet van gelijkheid behan-deld. De kleintjes moesten niet te veelpraat hebben in de internationale.

De AS 117

Page 9: FERDINAND DOMELA NIEUWENHUIS - De AS · man, Simon Radius, Rudolf de Jong en een interview van Hans Ramaer en Jaap van der Laan met Gé Nabrink over Domela. In De AS is voorts over

III Dit laatste hing samen met de soci-aaldemocratische verwachting datDuitsland voorop zou gaan bij de socia-listische omwenteling. Duitsland moesthet doen. Men vindt dit letterlijk terugin een van de Socialistische Gedichtenvan Herman Gorter. Hierin richt hijzich tot allerlei landen van Europa metde zin 'Schaart U om Duitsland'. Dat isniet denigrerend bedoeld ten aanzienvan de andere naties. Die worden aan-gesproken op hun meest prachtige ei-genschappen - het 'lachende Italië' e.d.Maar Duitsland is de economisch-kapi-talistisch meest ontwikkelde en het zichhet snelst ontwikkelende land. Daarmoet het socialisme volgens de marxis-tische theorie beginnen.We vinden deze gedachtengang nog te-rug bij de marxist Sam de Wolff indiens boek En toch...!, dat hij na deTweede Wereldoorlog, in 1951, schreef.Amerika is dan het belangrijkste kapita-listische land geworden en daar ver-wacht Sam de Wolff 'dus' het komendesocialisme.

VOORUITGANG EN REVOLUTIE

We zijn nu dus terug bij de verwachtin-gen die men van de internationale orga-nisatie had. Zoals ik hierboven zei,deelden sociaaldemocraten en anarchis-ten een aantal verwachtingen. Te wetenhet vooruitgangsgeloof en het revolu-tiegeloof. Die twee hingen samen maarhet eerste was veel meer dan revolutie-geloof.Vooruitgang zag men als sociaal-zede-lijke en culturele verheffing. Men putteer kracht uit. En die kracht bracht ver-heffing. Hoe sterk bij iemand als Dome-la dit geloof in de vooruitgang was, mo-ge blijken uit een brief die hij tijdens deEerste Wereldoorlog, die hem diep ge-schokt en teleurgesteld had, schreef:

"Want als ik niet geloofde dat uit ditvreselijke wereldgebeuren toch nog ietsgoeds geboren zou worden, ik zou mijngeloof in de menselijke vooruitgangverliezen en wat blijft er dan nog over?"(In een brief aan Jan Rutgers uit 1916,opgenomen in Van christen tot anarchisten ander werk van F. Domela Nieuwenhuisgeselecteerd door Albert de Jong).Van de revolutie die men verwachttehadden de socialisten doorgaans slechtseen vrij vaag beeld. Men kende de Fran-se revolutie en de Commune van Parijsvan 1871. Generaliserend gesprokenhad men een nogal 'monarchaal' beeldvan de revolutie. De vorst werd afgezet,eventueel door hem een kopje kleiner temaken en dan had je de republiek. Zowas het gegaan in de Nederlandse re-volutie tegen de Spaanse koning, in deEngelse revolutie in de zeventiendeeeuw en in de Amerikaanse en de Fran-se revoluties aan het eind van de acht-tiende eeuw. Dat waren de zogenaam-de burgerlijke revoluties geweest. Dekomende socialistische revolutie zagmen ook zo verlopen. Alleen zou nuniet (alleen) de koning, maar ook allekapitalisten verdwijnen. Zelfs al zoudat vreedzaam gebeuren, de omwente-ling zou er niet minder radicaal om zijn.Het privé-bezit van de productiemidde-len zou verdwijnen. De kapitalist wasde bezitter van de productiemiddelen.En de kapitalist was evenmin als de ko-ning een abstractie, hij was concreet entastbaar. Men kende hem als persoon.

Over de vraag hoe de revolutie ge-maakt moest worden en er daarna uitzou komen te zien, liepen de meningenuiteen. De sociaaldemocraten verwach-ten haar van een objectieve economi-sche ontwikkeling volgens een nogalmechanisch geïnterpreteerd marxisme.

De AS 117

Page 10: FERDINAND DOMELA NIEUWENHUIS - De AS · man, Simon Radius, Rudolf de Jong en een interview van Hans Ramaer en Jaap van der Laan met Gé Nabrink over Domela. In De AS is voorts over

Daarbij was nodig een sterke en gedis-ciplineerde organisatie die gereed zoustaan om de macht over te nemen alshet uur van de revolutie zou slaan. Departij was die organisatie. De nieuwemacht die klaar stond als de oudemachten bezweken. Troelstra, de Ne-derlandse sociaaldemocratische leiderdie in 1918 dacht dat de revolutie die inDuitsland was uitgebroken naar Neder-land oversloeg, formuleerde het in deTweede Kamer als volgt: "Thans nu depolitieke macht aan ons is".Overigens hoef je hierbij niet direct of inde eerste plaats aan de regering of destaat te denken. Zo gouvernementeelwaren de sociaaldemocraten van oor-sprong bepaald niet. Op de tentoonstel-ling die het fonds heeft ingericht is eenspotprent te zien tegen socialistischeministers. Een prent, niet van anarchis-tische huize maar van de sociaaldemo-cratische tekenaar Albert Halm De aan-gehaalde dichtregels "wij zijn de taaierooie rakkers, wij zijn de slopers van destaat!" is van de sociaaldemocratischedichter Adama van Scheltema. De ge-noemde Sam de Wolff beschouwde hetbuitengewoon congres van de SDAP(de Nederlandse Sociaal DemocratischeArbeiders Partij) in 1913 waarop hetaanbod om deel te nemen aan de rege-ring werd afgewezen als hoogtepuntvan deze partij. En tegenover de eerste(Franse) socialist die wel zitting nam ineen burgerlijke regering besloot de in-ternationale sociaaldemocratie welis-waar tot een gedoogbeleid, in de haakwas het toch niet. Wel zag men de partijals representatief voor het proletariaaten dit weer als representatief voor hetvolk.De anarchisten liepen nooit zo weg metdie 'objectieve economische ontwikke-lingen' volgens Marx. Zij zagen meer in

een constante strijd, hier en nu; die zou,naar hun verwachting, vroeg of laat uit-monden in een sociale revolutie. En eer-der vroeg dan laat, zo was de verwach-ting. Bewustmaking, ook in de zin vanverheffing zoals hiervoor werd aange-duid, was daarbij van essentieel belang.Na de dood van Domela schrijft diensbroer Adriaan over hem aan een fami-lielid: "Ferdinand wilde niet organise-ren maar emanciperen". Overigens sluitdit emancipatie-ideaal organisatie aller-minst uit. Men komt wel tot een anderevorm van organisatie.Men heeft het verschil in strijdwijzen enorganisatievormen tussen sociaaldemo-cratie en anarchisme wel eens aange-duid met het verschil tussen een legeren een guerrilla. Het leger heeft zijn of-ficieren en zijn discipline. De organisa-tie is strak opgebouwd en de beslissin-gen komen van boven. Voor zelf doenen spontaniteit is hier geen plaats. Deguerrilla is juist gebaseerd op zelfstan-dig opererende groepen zonder hiërar-chie en met een heel sterke persoonlijkeinzet van de strijders. Het begrip guer-rilla komt uit Spanje en stamt uit de tijdvan de Napoleontische oorlogen.De strijd tegen de Franse bezetterswerd door Spaanse guerrilla gevoerdèn door een geregeld Engels-Spaans le-ger onder aanvoering van Wellington.Historici hebben er wel op gewezen datde guerrilla alleen het niet had kunnenbolwerken, maar Wellingtons leger al-leen, zonder de guerrilla, evenmin. Inde strijd van het socialisme zijn beidestrijdvormen nooit echt samengegaan,zij hebben steeds tegenover elkaar ge-staan. En men heeft niet 'gewonnen'.

Ik keer nog even terug naar de TweedeInternationale. De sociaaldemocratenslaagden er na 1896 in om een indruk-

De AS 117

Page 11: FERDINAND DOMELA NIEUWENHUIS - De AS · man, Simon Radius, Rudolf de Jong en een interview van Hans Ramaer en Jaap van der Laan met Gé Nabrink over Domela. In De AS is voorts over

wekkende internationale organisatie opte bouwen met regelmatig gehouden eninspirerende congressen waarop geza-menlijke problemen werden besproken.Er kwam een internationaal bureau totstand.De ironie wil dat deze internationale optwee punten de anarchistische kritiekop de sodaaldemocratie ter harte nam.De anarchisten hadden op het stand-punt gestaan dat de internationale con-gressen toegankelijk moesten zijn vooralle groepen en organisaties die zich so-cialist noemden •5f men moest zich lou-ter als sociaaldemocratisch of parle-mentair congres presenteren. In depraktijk werd het het laatste. De Twee-de Internationale werd een organisatievan parlementaire partijen. Het tweedepunt was dat de organisatie geen ge-centraliseerd model volgde, hetgeen on-der anderen Friedrich Engels wel ge-wild had. Het werd een samenwer-kingsverband van zelfstandige partijendie hun eigen nationale politieke wegvolgden, al vertoonden deze overeen-komsten.De anarchisten brachten geen interna-tionale organisatie tot stand. Zij kwa-men niet verder dan enkele internatio-nale congressen: Parijs 1900 (datverboden werd, maar ten dele illegaalplaatsvond) en Amsterdam 1907. Zijwaren zeker niet onbelangrijk maartoch niet meer dan heuvels in het anar-chistische landschap van die dagen. Or-ganisatorisch baarden deze heuvelsslechts muisjes met wel heel kortestaartjes. Anarchistisch internationalis-me vind je eerder in de verspreidingvan de libertaire lectuur en eerder inpersoonlijke dan in organisatorischecontacten. In deze zin bleef Domela alsanarchist de internationale figuur diehij als sodaaldemocraat geworden was.

In 1914, bij het uitbreken van de EersteWereldoorlog, faalde elk internationa-lisme. De machtige sociaaldemocrati-sche organisaties bleken machteloos. Derevolutionaire gezindheid en het socia-listisch bewustzijn, waar de anarchistenop gebouwd hadden, werd wegge-vaagd door de 'oorlogsroes' onder devolken. Men kan het slechts betreurendat het vredesvraagstuk door de socia-listen niet veel centraler is geplaatst bin-nen hun internationalistisch denken.Toen de oorlog in de zomer van 1914snel naderbij kwam, wist niemand er ei-genlijk raad mee. Hoewel de socialistenvan alle pluimage tegen oorlog waren,dreven zij machteloos met de stroommee, de wereldoorlog in.Het is op zich eigenaardig dat 'interna-tionalisme' bij socialisten en anarchistenveel meer betrekking had op het inter-nationaal samengaan van de arbeidersen hun organisaties dan op het zich ac-tief bezig houden met internationaleproblemen en de vraagstukken rondoorlog en vrede.

Voor Domela was het een harde slag." Mij heeft de oorlog met zijn ontzetten-de teleurstellingen oud gemaakt",schreef hij in de reeds genoemde briefaan zijn vriend Rutgers. Dat is te begrij-pen. Het vredesvraagstuk is wel eenpermanente zaak geweest in Domela'sleven. In 1870 werd hij, als jong predi-kant, actief in de Vredesbond, een bur-gerlijke organisatie. In 1891 en 1893 be-pleitte hij tevergeefs op de internationa-le congressen voor stakingen en dienst-weigering in geval van oorlogsdreiging.En in 1904 behoorde hij tot de oprich-ters van de Internationale Anti-milita-ristische Vereniging (IAMV) die tot1940 bestond, het Nederlandse anar-chisme diepgaand beïnvloed heeft en

10 DeAS117

Page 12: FERDINAND DOMELA NIEUWENHUIS - De AS · man, Simon Radius, Rudolf de Jong en een interview van Hans Ramaer en Jaap van der Laan met Gé Nabrink over Domela. In De AS is voorts over

zijn uitlopers heeft - zoals het blad 'tKan Anders - tot in onze tijd.In de IAMV zijn, na Domela's dood,mensen als Clara Meijer-Wichmann enBart de Ligt actief geweest. Zij streefdennaar een geestelijke verdieping van hetanarchisme en hun anarchisme staat inveel opzichten dichter bij ons dan datvan Domela.Toch ziet men bij hen ook een patroonvan optimistische verwachtingen, datons vreemd is geworden. Dit is mis-schien het grootste verschil tussen 1896en 1996. Niet alleen zijn de verwachtin-gen van honderd jaar geleden onver-vuld gebleven. Er leven geen grote ver-wachtingen meer aangaande een grote,revolutionaire verandering die een ein-de zal maken aan de bestaande kapita-listische maatschappij en een betere,een rechtvaardige en gelukkige samen-leving zal scheppen. De grote verhalenzijn uit. Althans voorlopig.Het "geloof in de menselijke vooruit-gang" wou Domela niet opgeven, ho-pend dat uit de Eerste Wereldoorlog,waarmee de twintigste eeuw eigenlijkbegon, "toch nog iets goeds geborenzou worden". Nu de eeuw afloopt, we-ten wij dat er meer niets goeds uit isvoortgekomen. "En wat blijft er dan nogover?"

HEDENDAAGS KAPITALISMEHet kapitalisme waar men storm tegenliep is niet verdwenen, wel veranderd.Mijn uitroep "de opperkok is nog altijdhet kapitalisme" is inderdaad weinigzinvol. Niet eens zo zeer vanwege deverzorgingsstaat en de welvaart. Welvanwege het feit dat het particuliere be-zit van de produktiemiddelen, dat vroe-ger toch hèt kenmerk was van het kapi-talisme, thans nauwelijks meer een rolspeelt. In NRC-Handelsblad van 3 de-

cember las ik: "Bestuurders van bedrij-ven die aan de effectenbeurs zijn geno-teerd, willen hun aandeelhouders geenzeggenschap geven over concrete direc-tiebeslissingen". Het citaat is met velegelijksoortige uit te breiden. De aan-deelhouders, dat zijn toch de eigenaarsvan de produktiemiddelen?We zijn terechtgekomen in een samen-leving waarover niemand meer veelcontrole heeft. De staten, de politici, demanagers en de multinationals: "zij me-nen te schuiven maar ze worden ge-schoven" (om een geliefd citaat van Do-mela te gebruiken). Sprak men vroegervan de chaotische kapitalistische pro-duktiewijze, thans hebben we het overde onbeheersbaarheid van de hele sa-menleving.Met een beetje versimpeling kunnen wezeggen dat de samenleving gevangenzit in de vicieuze cirkel van de vijf groteG's: Groeien, Graaien, Grijpen, Grabbe-len, Geholpen worden. De sociaaldemo-craten zijn er zoals altijd op uit dat deslachtoffers, die uit de boot vallen, ge-holpen worden. Daarbij kijken zij nogaltijd naar de staat als hèt instrument.Maar om te helpen heeft die staat geldnodig. Daarvoor moet de economiegroeien. En daarbij moet het graaien engijpen op de koop toe genomen wor-den. Meer dan anderen zitten de soci-aaldemocraten dus gevangen in de vici-euze cirkel. Zijn zij werkelijk de slavenvan de staat geworden?Is in deze situatie een toenadering tus-sen democratisch socialisten en anar-chisten mogelijk? Ik denk niet in de zinvan een organisatorisch samengaan zo-als dat honderd jaar geleden aan de or-de was en toen van de agenda werd gevoerd. Misschien wel in de zin van watmeer wederzijds begrip.(vervolg op pag. 19)

DeAS117 11

Page 13: FERDINAND DOMELA NIEUWENHUIS - De AS · man, Simon Radius, Rudolf de Jong en een interview van Hans Ramaer en Jaap van der Laan met Gé Nabrink over Domela. In De AS is voorts over

HET VUUR VAN DE OVERTUIGINGDomela Nieuwenhuis en Robert Michels

Jeroen Boekhoven en Yme KuiperIn 1911 verscheen het boek waarmee Robert Michels beroemd werd. In het boek, Soziologiedes Parteiwesens, Untersuchungen über die oligarchische Tendenzen des Grup-penlebens, formuleert Michels zijn beroemde ijzeren wet van de oligarchie. De invloedvan de these van Michels mag blijken uit een artikel in het tweede nummer van Socialismeen Democratie van het afgelopen jaar. De ijzeren wet van de oligarchie wordt hierin voor-gesteld als de 'vloek van Michels' die de PvdA treft. Een aantal weken geleden verscheen inNRC-Handelsblad een artikel (over de erfenis van Rottenberg) waarin gemeld wordt datde oligarchie door de PvdA giert. De wet die Michels ongeveer vijfentachtig jaar geledenformuleerde, blijkt dus nog altijd actueel te zijn. Wat houdt deze wet in, wat was de stellingvan Michels?

Michels deed onderzoek in verschillen-de socialistische partijen in Europa enkwam tot de conclusie dat iedere orga-nisatie na verloop van tijd oligarchischgeleid zal worden. Zelfs daar waar de-mocratische of socialistische principesde grondslag vormen van een organisa-tie zal volgens Michels een kleine min-derheid uiteindelijk regeren over demeerderheid. In plaats van de ethischeof ideologische belangen van die meer-derheid te verdedigen zal die kleineminderheid zich inzetten de eigen posi-tie binnen die organisatie te behouden.Iedere organisatie krijgt hierdoor eenconservatieve instelling, want de lei-ding zal haar eigen plaats willen behou-den en de belangen van de organisatiezelf gaan behartigen. Organisatietechni-sche en psychologische wetmatighedenbepalen zo dat organisatie en democra-tie niet samen kunnen gaan. De uitein-delijke conclusie van zijn onderzoekkon volgens Michels niet anders zijndan: socialistische doelen kunnen nietvia vertegenwoordiging in een partij ofparlement bereikt worden.

In het boek van Robert Michels wordtDomela Nieuwenhuis een aantal keergenoemd. In het hoofdstuk waarin Mi-chels de 'vereringsbehoefte van de mas-sa' behandelt, worden de massale eer-betuigingen genoemd die Domela ont-ving nadat hij in 1886 de gevangenisverliet. Als Michels de redeneergavevan leiders bespreekt, is Domela eenvoorbeeld van iemand die deze gaveniet bezit. Domela raakte, zo meent Mi-chels, zijn dominante positie in Neder-land kwijt juist omdat hij geen groot re-denaar was.Een belangrijker plaats krijgt Domela inhet boek als hij wordt opgevoerd als ie-mand die waarschuwt voor de gevarenvan organisatie. Michels haalt een voor-val aan dat plaatsvond op het interna-tionale anarchistencongres in Amster-dam in 1907. De Italiaan Enrico Mala-tista merkte daar op dat het noodzake-lijk is goed georganiseerd de strijd aante gaan met de zo hecht georganiseerderijken. Domela's antwoord wordt doorMichels geciteerd: "Als u zo denkt, goe-de vriend, dan kunt u gerust naar de

12 DeAS117

Page 14: FERDINAND DOMELA NIEUWENHUIS - De AS · man, Simon Radius, Rudolf de Jong en een interview van Hans Ramaer en Jaap van der Laan met Gé Nabrink over Domela. In De AS is voorts over

sociaaldemocraten gaan, daar denkenze precies hetzelfde!"Begin september 1905 was Domela vooreen vrijdenkerscongres in Parijs. Hij lo-geerde bij Alexander Cohen, die even-als Domela een fervente afkeer had vande sociaaldemocratie. Samen bezochtenze nog de schilder Kees van Dongen,toen nog niet zo gewild als society-schilder als later. Op zondagavond 10september wuifde Cohen Domela uitop het Gare du Nord. Enkele dagen la-ter las Cohen dat Domela maandag-middag op het station van Keulen wasgearresteerd. Later bleek dat Domela opeen politielijst met tweehonderd staats-gevaarlijke anarchisten stond. Op denegende plaats nog wel.

Vanuit zijn cel in de gevangenis in Keu-len schreef Domela op 15 september1905 een brief aan zijn vrouw BerthaDomela Nieuwenhuis-Godthelp:

"Beste Vrouw,Eindelijk krijg je bericht van mij enschrijf ik je een Duitse brief, want dangaat alles sneller; anders zou de briefvertaald moeten worden en dat kost al-lemaal tijd. Het is je bekend dat ik hiersinds maandag in de gevangeniscel zit.En in plaats van uit te rusten bij mijnvriend Michels in Marburg, rust ik hiernu gedwongen uit. Maar goed, ik slaapvan 's avonds zeven uur tot 's morgensvijf en zit ongeveer de hele dag. Waar-om ik gearresteerd ben is mij een raad-sel, want wat heb ik gedaan? (...) Hoelang dit nog duren kan, ik weet het niet.In elk geval lijkt het me het beste, dat Ugeld overmaakt, want ik moet hier alleszelf betalen en dat kost me anderhalvemark per dag. (...) Mijn cel is goed (be-ter dan in Holland), mijn bed is eenstaalverenbed en daar ben ik erg op ge-steld en ik mag hier lezen en schrijven.

Twee maal per dag ga ik wandelen inde tuin. (...) Gelukkig heb ik jouw por-tret en dat van de kleine Cesar bij me."Domela had Michels nog een berichtgestuurd met het verzoek hem dan endan af te halen. Deze zal tevergeefs ophet station in Marburg hebben gestaan.Pas twee weken na zijn arrestatie stondDomela voor zijn rechters. De aanklachtwas banbreuk. De uitwijzing uit Duits-land in 1890 was opgevat als verban-ning. Het vonnis was uiteindelijk vijfdagen hechtenis. Dat betekende dat Do-mela, die zestien d, gen had gezeten,weer vrij man was. Toch hield men hemnog twee dagen vast omdat er eerst eenuitwijzingsbevel opgesteld moest wor-den. Zowel Franse, Nederlandse alsDuitse kranten spraken schande vandeze behandeling. Een door Domela viahet Ministerie van Buitenlandse Zakenin Den Haag ingediende eis tot schade-vergoeding verdween echter in eenHaagse prullenbak.Robert Michels schreef twee jaar na de-ze gebeurtenis een kort commentaar opdeze affaire in een artikel waarin hij deDuitse sociaaldemocratie onder de loepnam. De affaire bevestigde volgens Mi-chels het beeld dat men in het buiten-land al had van Duitsland. Michelsnoemt Domela 'de eerbiedwaardige lei-der van de Nederlandse socialisten' enschrijft: 'Dat Duitsland een reactionaire,cultuurvijandelijke staat is, is gemeen-goed in de internationale sociaaldemo-cratie'.

De eerste vraag is natuurlijk: wie is ei-genlijk deze man van de ijzeren wetvan de oligarchie? Wie was deze RobertMichels?

SYNDICALISMERobert Michels werd geboren in het jaar1876 in Keulen in een rijke katholieke

De AS11713

Page 15: FERDINAND DOMELA NIEUWENHUIS - De AS · man, Simon Radius, Rudolf de Jong en een interview van Hans Ramaer en Jaap van der Laan met Gé Nabrink over Domela. In De AS is voorts over

handelsfamilie. Zijn vader was vanDuits-Italiaanse komaf, zijn moederhad een Frans-Duits-Italiaanse achter-grond. Nadat hij het gymnasium in Ber-lijn had afgerond en korte tijd in hetPruisische leger gediend had, studeerdehij geschiedenis en sociale wetenschap-pen in Parijs, München, Halle en in Tu-rijn. Al tijdens zijn studietijd raakte hijbetrokken bij socialistische bewegingenin verschillende landen. Hij werd lidvan de socialistische partijen van Duits-land en Italië. In Parijs had Michels ken-nisgemaakt met de Franse syndicalistenen raakte hij bevriend met onder andereLagardelle, Sorel en Barth. In 1900 pro-moveerde hij met een proefschrift overde inval van Lodewijk XIV in Neder-land. In datzelfde jaar huwde hij dedochter van één van zijn hoogleraren,Gisela Lindner. Michels nam afstandvan zijn bourgeois-achtergrond en brakmet zijn familie.In 1903 vestigde hij zich in Marburg alsPrivat Dozent aan de universiteit al-daar. In deze plaats werd hij actief lidvan de syndicalistische stroming van deDuitse socialistische partij. Hij bezochtverschillende nationale en internationa-le socialistische en syndicalistische bij-eenkomsten. Op de nationale vergade-ringen zette hij zich met zijn MarburgerGruppe in tegen het revisionisme env•36r het revolutionaire syndicalistischsocialisme.In 1905 schreef Michels zijn eerste arti-kel in het Archiv fiir Sozialwissenschaftund Sozialpolitik. Max Weber, die samenmet Werner Sombart en Edgar Jaffé deredactie vormde van dit gerenommeer-de tijdschrift, nodigde Michels naaraanleiding van dit artikel uit in Heidel-berg. Michels trad toe tot de zogenaam-de 'Salon des refusés' van Max Weberen raakte met hem bevriend. Het werd

een vriendschap die voor Weber nietgeëvenaard werd.In Marburg organiseerde Michels open-bare discussieavonden voor studenten,ook om hen tot het socialisme te bren-gen. Een gevolg hiervan was, dat menhem het recht ontzegde zich te kwalifi-ceren als universitair docent. Het werdhem dus onmogelijk gemaakt aan eenDuitse universiteit te doceren. Max We-ber protesteerde nog wel en liet een bo-ze en zeer kritische brief plaatsen in deFrankfurter Zeitung over 'die soge-nannte Lehrfreiheit', maar hij kon erniets aan veranderen. Weber schreefwel aanbevelingsbrieven voor Michelsnaar buitenlandse universiteiten.Michels vertrok in 1907 naar Turijn.Hier kreeg hij wel zijn 'Habilitation' enkreeg hij een aanstelling aan de univer-siteit. In Italië leerde hij de elitetheoreti-ci Vilfredo Pareto en Gaetano Moscakennen, die een sterk anti-marxistischeen anti-democratische theorie overmacht in de samenleving hadden gefor-muleerd. In 1907 stapte Michels uit desocialistische partij van Duitsland eneven later ook uit die van Italië. In 1911verscheen het boek waarmee hij be-roemd werd: Zur Soziologie des Parteiwe-sens in der modernen DemokratieIn 1913 werd Michels door Weber ge-vraagd co-redacteur te worden van hetArdiiv fiir Sozialwissenschaft und Sozial-politik, waarin Michels sinds 1905 al ve-le artikelen en boekrecensies gepubli-ceerd had. Na 1910 had ook zijn vrouwGisela verschillende bijdragen geleverd.In datzelfde jaar - 1913 - koos RobertMichels ervoor als Italiaan verder doorhet leven te gaan. Hij liet zich RobertoMichels noemen. Zijn vriendschap metMax Weber liep korte tijd later stuk,aan het begin van de Eerste Wereldoor-log. Terwijl Weber zich inzette voor

14 DeAS/17

Page 16: FERDINAND DOMELA NIEUWENHUIS - De AS · man, Simon Radius, Rudolf de Jong en een interview van Hans Ramaer en Jaap van der Laan met Gé Nabrink over Domela. In De AS is voorts over

Duitsland was de antimilitarist Michelsvol afschuw over de oorlog en de Duit-se houding daarin.Michels bracht de oorlogsjaren door inZwitserland, waar hij een aanstellingkreeg aan de universiteit van Basel. Ve-le jaren later, in 1926, kreeg hij een aan-stelling in Rome. In 1928 bood Mussoli-ni hem een aanstelling aan als hoog-leraar op de universiteit van Perugia.Tot aan zijn dood fungeerde Michelshier als één van de meest vooraanstaan-de politieke wetenschappers van hetfascistische regime. Hij stierf op 2 mei1936.

BOURGEOISIEIn een autobiografisch artikel dat Mi-chels in 1932 schreef over zijn ervarin-gen in de syndicalistische bewegingvan de Duitse socialistische partij steldehij dat hij meer geschikt was voor dezuiver wetenschappelijke analyse vanpolitiek dan het werk in die politiekzelf. Onbewust, zo schreef hij, had hethem tot een vivisectie van de partij ge-leid, de partij waarin hij naar eigen zeg-gen getracht had zonder eerzucht, alsidealist van het zuiverste water actief tezijn.

In het artikel uit 1905 waarmee Michelszichzelf in beeld bracht bij Max Weberanalyseerde hij de klasseverhoudingenin de Italiaanse socialistische partij. Mi-chels stelde in dit artikel vast dat de lei-ding van de Italiaanse socialistischepartij vooral afkomstig was uit de bour-geoisie. Maar dit functioneerde volgensMichels vóór het jaar 1900 anders danin de jaren daarna. In de vroege periodegaven deze leidersfiguren de partij eensterk ethisch karakter: "Zij herinnerenons aan de vroege christenen", steldeMichels. En: "Zij streden onbaatzuchtigmet een religieuze passie. Deze overlo-

pers uit de bourgeoisie waren", volgensMichels, "nog proletarischer dan deproletariërs zelf!"Na 1900 waren het vooral de mensendie carrière wilden maken die overlie-pen uit de bourgeoisie. Het deed departij niet veel goed volgens Michels,want, zo schrijft hij: "zoals in alle din-gen, ook hier speelt de kwaliteit van deindividuen een grote rol". In zijn con-clusie stelt Michels dat bourgeoisie ineen socialistische partij niet op zichzelfschadelijk hoeft te zijn. Zolang de strijdvoor de onderdrukten synoniem is methet dragen van een doornenkroon, kande bourgeoisie in de partij nuttige func-ties vervullen. Gevaarlijk voor het so-cialisme wordt het echter, als het gevolgis dat de socialistische partij haar prin-cipes afzwakt en op het glibberige padvan de compromissenpolitiek terechtkomt.In een later artikel analyseerde Michelsde Duitse sociaaldemocratische partij.Deze partij kenmerkte zich volgens Mi-chels juist doordat zo'n groot deel vande leden uit het proletariaat afkomstigwas. Het vormde het sterke punt vande partij, doordat het de partij samen-hang verleende. Maar tegelijkertijd washet ook zo, dat het sociale verschil tus-sen leiders en massa bijzonder grootwas. Dit had te maken met de manier

waarop de Duitse sociaaldemocratengeorganiseerd waren. Deze organisatiewas volgens Michels ook één van deoorzaken van de Duitse hegemonie inhet internationale socialisme. Michelswees daarvoor ook een aantal andereoorzaken aan, bijvoorbeeld de Duitseafkomst van Marx en Engels en het feitdat de Duitse socialistische partij deeerste socialistische partij van Europawas. Maar de manier waarop de Duitse

socialistische partij georganiseerd was,

DeAS//7 15

Page 17: FERDINAND DOMELA NIEUWENHUIS - De AS · man, Simon Radius, Rudolf de Jong en een interview van Hans Ramaer en Jaap van der Laan met Gé Nabrink over Domela. In De AS is voorts over

was toch de belangrijkste oorzaak vandeze hegemonie.De hechte organisatie maakte de partijechter tot een bureaucratisch apparaat,dat politiek weinig vruchtbaar was. Hetmechanisme van de partij was slechtsnog gericht op verkiezingszeges en vande mensen die gemobiliseerd werdenvoor de politieke tactiek werd discipli-ne gevraagd, geen initiatief. De partijleidde volgens Michels geen mensenop, maar zette zich in om machineon-derdeelfies op de juiste plaats in de ge-compliceerde machinerie te krijgen.Michels verweet de Duitse socialistengebrek aan interesse voor hun collega-partijen in het buitenland. Zo bleek vol-gens Michels op congressen dat Duitseafgevaardigden de internationale socia-listenliederen niet kenden en zelfs zwe-gen als de internationale gezongenwerd. Behalve in de eerdergenoemdeaffaire van Domela in de Duitse gevan-genis wordt Domela in dit artikel ge-noemd als geducht tegenstander van deDuitse socialisten. Domela blijkt een in-vloedrijke krachtsfiguur te zijn, die éénvan de eerste was die zichzelf tegen-over de Duitse socialisten plaatste. EnDomela bracht op de internationale ver-gaderingen zijn antimilitaristische reso-luties in met een passie die Michels ver-gelijkt met een religieuze passie.Domela's eigen beschrijving van de ver-gaderingen van de Duitse socialistengeven een helder beeld van zijn af-schuw. In zijn autobiografische ge-schrift Van christen tot anarchist uit 1910schrijft hij: "In het vroege voorjaar van1890 moesten in Duitsland de verkie-zingen voor den Rijksdag plaats hebbenen om de toepassing van dat kiesrechteens te zien, ging ik tezamen met Ed-mond van Beveren uit Gent en een Hol-lansch socialist naar Berlijn. (...) Ik

woonde tal van vergaderingen bij. (...)Wat mij opviel, dat was het aandeel dathet bierzuipen - ja drinken was het nietmeer, maar zuipen - had aan de verkie-zingen en de kroeghouders waren danook in den regel de ijverigste en actief-ste verkiezingsagenten. Het was be-droevend te zien hoe het daar toegingen nooit hoorde men tegen den verdier-lijkenden invloed van het drinken ookmaar één woord zeggen."Maar het alcoholgebruik was niet hetenige waar Domela zich aan stoorde.Zo schrijft hij: "Zeker, de Duitsche partijis groot in aantal, maar gerust kan menvan haar zeggen, dat wat zij won inbreedte, zij verloor in diepte. (...) In hetDuitsche volk zelf zit nog altijd het ou-de onderdanengevoel. Men moet maareens met elkaar vergelijken: de manierwaarop de Duitsche ambtenaar op-treedt tegen de menschen, met die vanden Hollandschen. Dit is een hemels-breed onderscheid. Men moet maareens zien hoe de schoolmeester inDuitschland staat tegenover de kinde-ren zijner school in vergelijking alweermet den Hollandschen. Dag en nacht ishet verschil. En de Duitsche sociaalde-mocratie in plaats van den revolutio-nairen geest in de bevolking te blazen,heeft zelve de tucht overgenomen uitden staat, om haar over te planten in departij. Geen partij waar de disciplinesterker is en als gevolg daarvan is elkvrij initiatief, elk onafhankelijk optre-den gesmoord."Dat Robert Michels, die toch zo kritischwas over de Duitse socialistische partij,nog actief lid was van die partij, ver-baasde Domela. In een brief die Domelaop 6 december 1906 stuurde aan RobertMichels, schrijft hij: "Ik geloof dat er eensoort zielsverwantschap tussen ons be-staat, en het merkwaardigste is dat U

16 DeAS1/7

Page 18: FERDINAND DOMELA NIEUWENHUIS - De AS · man, Simon Radius, Rudolf de Jong en een interview van Hans Ramaer en Jaap van der Laan met Gé Nabrink over Domela. In De AS is voorts over

sociaaldemocraat bent en ik anarchist.Maar u hoort niet thuis in de rijen vande sociaaldemocraten. (...) Het lijkt Ubijna onmogelijk een wereld zondervertegenwoordigers te hebben, maar Uonderkent de met die vertegenwoordi-ging verbonden gevaren. (...) Hoe meermen daarover nadenkt, des te dommeren ongerijmder is dat hele vertegen-woordigerschap. (...) Is het niet waar,dat wanneer men vandaag een voor-treffelijk, hoogstaande mens eenmachtspositie toevertrouwt, hij morgenniet meer dezelfde persoon is? (...) Hetis en blijft altijd dezelfde oude strijdtussen gezag en vrijheid, tussen katholi-cisme in de zin van het gezag van men-sen over anderen en anarchie in de zinvan vrijheid. En in deze strijd staat desociaaldemocratie aan de zijde van Ro-me, ja zij is een nieuw Rome, en haar le-den zijn bijna nog gehoorzamer envolgzamer dan de katholieken. (...) Decorruptie van de partij is even zo grootals die van de staat. (...) Bedrog hier, be-drog daar".Michels besprak in datzelfde jaar - 1906- in het Archiv het in 1903 verschenenDe geschiedenis van het socialisme vanDomela. Michels introduceert Domelabij de lezer als "één van de meest inte-ressante en sympathieke figuren vanhet huidige socialisme" en vestigt deaandacht op het boek door te schrijven:"Als een man met zo'n verleden, zo'npolitiek gewicht van betekenis, een er-kende leider van het internationaleanarchisme, die ondanks zijn veelvuldi-ge polemische ontsporingen toch eenman van groot weten en scherp denkengenoemd mag worden, iets historischvan zich laat horen, is dat een interes-sante gebeurtenis".Michels was over het boek minder tespreken dan over de auteur. Hoewel hij

het voor studenten als inleiding in hetsocialistische denken kon aanraden enDomela zich volgens hem in het boekliet kennen als een ontwikkelde enwarmhartige man, was het boek nieterg goed. Michels noemt het "ungleich,abgerissen, zusairunenhangungslos, un-systematisch, durchaus belletristisch,eine Zusammenstellung von Auszü-gen". Dat Domela het marxisme in derubriek staatssocialisme plaatste wasvolgens Michels een misvatting van Do-mela. Wel een te verklaren misvatting,want, zo schrijft Michels: "de historischsubjectief gerechtigde afkeer van allesdat met de Duitse sociaaldemocratie sa-menhangt is te begrijpen".Een heel andere mening geeft Michelsin hetzelfde artikel over het gedenk-schrift Na tien jaar dat Henri Polak,Frank van der Goes, Troelstra, WillemHubert Vliegen, Henri van Kol en ande-ren uitgegeven hadden in 1904. Hetboek is mooi uitgegeven, vindt Michels.Het boek geeft naast een aantal artike-len een mooi gedicht van Henriette Ro-land Holst - maar niet haar mooiste,volgens Michels. Bovendien geeft heteen historische beschrijving van het Ne-derlandse socialisme, iets dat aan hetboek van Domela ontbrak.Een belangrijk bezwaar vindt Michelswel dat iedere bladzijde van het boekstrijd ademt, ja zelfs haat. Het kwalijkeis, schrijft Michels, dat deze haat nietzozeer tegen het ondernemerschap ofde burgerlijke partijen of tegen de staatgericht is, maar tegen Domela Nieu-wenhuis. Het lijkt zelfs het leitmotiv vanhet boek te zijn: keer op keer wordtaangegeven dat Nieuwenhuis eenschoft is, een gek, een onwetende. Datde blinde verering van de voormaligedominee getuigt van een gebrek aanpolitieke rijpheid, zoals Van der Goes

DeAS//7 17

Page 19: FERDINAND DOMELA NIEUWENHUIS - De AS · man, Simon Radius, Rudolf de Jong en een interview van Hans Ramaer en Jaap van der Laan met Gé Nabrink over Domela. In De AS is voorts over

beweert, kan volgens Michels niet be-streden worden, maar ditzelfde verwijttreft natuurlijk ook een gedenkschriftdat als belangrijkste doel lijkt te hebbeneen blinde strijd aan te gaan met dezegehate figuur.Het is te betreuren, vindt Michels, datde jonge Nederlandse sociaaldemocrati-sche partij, die zo vol talenten zit, zichzo in haar slakkenhuis terugtrekt.

'VERSTAATLICHUNG'Een jaar nadat deze recensie geplaatstwas, is er sprake van dat een artikel vanDomela geplaatst zal gaan worden inhet Archiv. Op 1 februari 1907 schrijftWeber een enthousiaste brief aanMichels vanuit Heidelberg: "Nieuwen-huis is mij zeer welkom", schrijft We-ber, "ik zal onvoorwaardelijk voor heminstaan, en ik denk dat Sombart en Jaffégeen moeilijkheden zullen maken."Drie dagen later schrijft Weber: "Naaraanleiding van uw brief zullen weNieuwenhuis ook zeker eerst zakelijkbekijken. Maar (ook namens Jaffé) depersoon is ons zeer welkom. Graag op-sturen dus!"Weber schrijft op 5 februari een briefaan Michels' vrouw Gisela: "Dank uwman voor Nieuwenhuis. Maar dat istoch wel een heel lang stuk. En hetmoet vertaald worden. Ik verzoek omNieuwenhuis' adres, om met hem incorrespondentie te treden."Bijna twee weken later, op 18 februari1907 vervolgt Weber de corresponden-tie over Domela. Weer is de brief ge-adresseerd aan Gisela Michels-Lindner:"Nieuwenhuis nemen we natuurlijkook", schrijft Weber, "Maar hij is vrese-lijk lang van stof. Bent U of uw manwerkelijk bereid hem te vertalen? Uwman bood dat aan - en dan ook nog in-korten? Ik heb Nieuwenhuis geschre-

ven en bedankt, en daarbij ook ge-vraagd of hij met een iets kortere verta-ling door U eventueel akkoord gaat. Totop heden heb ik geen antwoord."Pas in 1909 verscheen het artikel vanDomela in het Archiv. Het artikel wasin zijn geheel een reactie op de recentiedie Michels drie jaar daarvoor over Do-mela's boek geschreven had. Het wasook Michels geweest die ervoor ge-zorgd had dat dit artikel in het Archivgeplaatst was. De titel van Domela'sstuk: Der staatssozialistische Charakter derSozialdemokratie. Domela wil hierin op-nieuw aantonen dat Marx een staatsso-cialist was en dat de sociaaldemocratie,als het in de voetsporen van Marxtreedt, naar 'Verstaatlichung' streeft endus als staatssocialistisch aan te duidenis. Wie het veroveren van de macht alsdoel stelt komt uit bij staatssocialisme,aldus Domela.In de zomer van 1907 verblijft Max We-ber ongeveer een maand in Nederland.Hij logeert in strandhotels te Egmondaan Zee en Zandvoort en maakt tochtjesdoor Holland. Aan zijn vrouw Marian-ne Weber schrijft hij dat dit mooie land-je hem erg bevalt: "Er ligt een eigen stil-te overheen en de geschiedenis lijkt hierte slapen. Nog veel is zoals JohannesVermeer het drie eeuwen geleden heeftgeschilderd."Vanuit Egmond aan Zee schrijft hij ookzijn vriend Michels: "Voelde ik me be-ter", zo schrijft hij, "dan had ik natuur-lijk Nieuwenhuis opgezocht, misschienook Troelstra, - maar ik stel dat uit totde volgende zomer. Ik kan niet Neder-lands spreken, alleen lezen (zoals bij almijn vreemde talen)."Weber en Michels deelden hun afkeervan de Duitse sociaaldemocratischepartij met Domela Nieuwenhuis. Mi-chels noemde het revisionisme van de-

18 De AS//7

Page 20: FERDINAND DOMELA NIEUWENHUIS - De AS · man, Simon Radius, Rudolf de Jong en een interview van Hans Ramaer en Jaap van der Laan met Gé Nabrink over Domela. In De AS is voorts over

ze partij "een socialisme voor teleurge-stelden, voor vermoeide mensen, voorniet-meer gelovigen, een socialismevoor niet-socialisten met een socialisti-sche achtergrond". Ook Weber stoordezich aan het contrast tussen de revolu-tionaire taal en de weinig doeltreffendepolitiek van de sociaaldemocraten inDuitsland.Michels was voor Weber de personifica-tie van zijn alter-ego. Hij zag in Michelseen 'Gesinnungsethiker', een man volovertuiging, vol idealen. En terwijl Mi-chels Weber voorzag van contacten metinteressante socialisten, zoals bijvoor-beeld Domela Nieuwenhuis, trad We-ber op als mentor van de veelbelovendejonge wetenschapper. Weber bekriti-seerde Michels voortdurend en trachtteMichels meer waardevrije wetenschapte laten beoefenen.Weber zag de bureaucratisering vanpolitieke partijen, zoals Michels ze on-

(vervolg van pag. 11)Anarchisten hadden vroeger een hou-ding van: 'het is lood om oud ijzer, of jenu met een parlementair systeem ofmet een dictatuur te maken hebt'. Tota-litarisme en wereldoorlogen hebben ditveranderd. Anarchisme kan alleen op-bloeien als er een voedingsbodem isvan een zekere mate van vrijheid envrijheidstraditie en een zekere mate vansociale en andere zekerheid voor demensen. De sociaaldemocratie met haarleger'model heeft aan deze voedings-bodem een belangrijke bijdrage gele-verd.De sociaaldemocratie heeft het oude ge-loof dat de eigen partij "tenslotte hetpaard is dat de socialistische wagenmoet trekken" opgegeven. En daarmeeeen stuk partij-arrogantie. De partij isvoor aanhangers en kiezers een organi-

derzocht had, als een vorm van rationa-lisering en als een stabiliserende factor.Ernstige revoluties zouden hierdooruitblijven. Michels daarentegen had ui-teraard een heel andere visie op dit pro-ces. Verregaande organisatie en bureau-cratisering vernietigden de socialisti-sche idealen.

De Nederlandse anarchist DomelaNieuwenhuis was voor hem een spre-kend voorbeeld van hoe het socialismewèl in praktijk kon worden nagestreefd.Toen Michels zich gefrustreerd afwend-de van het georganiseerde socialismerichtte hij zich tot een ander soort poli-tiek, de politiek waarin het vuur derovertuiging kon blijven branden. Mi-chels zocht zijn heil bij het door Webercharismatisch genoemde leiderschap.Domela was voor Michels het voor-beeld geweest van een eerlijk charisma-tisch leider.

satie naast vele andere die trachten desamenleving te vermenselijken en diezich bij voorbeeld met milieu, mensen-rechten of vrede bezig houden. Een sa-mengaan tussen individuen in en ronddit soort organisaties, die vaak eensoort 'guerrilla' voeren met allerlei con-crete acties, is niet alleen mogelijk, wezien het gebeuren. Door de vorm waar-in het gebeurt, is organiseren vaakemanciperen. De grondslag is veel bre-der dan die van het oude socialisme.Misschien kan men de rechten van demens de belangrijkste bindende factornoemen. Er zit een stuk zelf handelenen een stuk bewustwording in, waar-aan niemand etiketten geeft maar dievoor een werkelijk socialisme en voorhet anarchisme interessanter zijn daneen historisch gelijk, ja zelfs belangrij-ker dan historische beschouwingen.

De AS //7 19

Page 21: FERDINAND DOMELA NIEUWENHUIS - De AS · man, Simon Radius, Rudolf de Jong en een interview van Hans Ramaer en Jaap van der Laan met Gé Nabrink over Domela. In De AS is voorts over

DOMELA EN HET FRANSELIJDEN EN STRIJDEN

Homme Wedman

"Frankrijk bekleedt in de revolutionaire beweging een bizondere plaats. Met zijn revolutiesvan 1789, 1830, 1848 en 1871 waren het steeds de Franschen, die het spits afbeten voor alleandere volken. Het is ook een merkwaardig volk, dat bekend om zijn wuftheid en oppervlak-kigheid lang niet is wat het lijkt. Twee eigenschappen, die een scherpe tegenstelling vor-men, vindt men in dat volk vereenigd, te weten een groote mate van levenslust en opge-wektheid, zoodat de vreemdeling steeds verbaasd staat over het gezellige en plezierige levenaldaar en daarnaast een stervensmoed, zooals hij eigenlijk bij geen enkel volk zoo sterk aanhet licht komt. Bladzijden zou men vol kunnen schrijven over den moed, tentoon gesteld inde dagen der revoluties, die het bewijs leveren dat het Fransche volk, wel verre van opper-vlakkig te zijn als het schijnt, weet te leven niet alleen maar ook te sterven voor een idee.Sympathiek is het daarom, in de hoogste mate bij alle volkeren der wereld" .1

Aan zijn betrekkingen met de Franse ende Duitse beweging wijdde FerdinandDomela Nieuwenhuis aparte hoofd-stukken in de Gedenkschriften, uitgeko-men in 1910. Weinig kon hij toen be-vroeden, dat juist de Duitse en Fransesocialisten hem vier jaren later één vande grootste teleurstellingen van zijn le-ven zouden bezorgen. Het Franse nochhet Duitse proletariaat wist een wereld-brand te stuiten. Het uitbreken van dewereldoorlog doofde Domela's al ver-minderde geloof in de menselijke voor-uitgang bijna geheel. Opgesloten in eenneutraal land - en in een lichaam, dathem steeds meer in de steek liet - kwamhij aan het einde van zijn loopbaan alsinternationaal figuur.Als acteur op het boven-nationale to-neel is Domela in de geschiedschrijvingniet erg goed uit de verf gekomen. Zofigureert hij in de werken over de eerstedrie congressen van de Tweede Interna-tionale anarchistischer dan hij was alstegenstrever van de naar dominantiestrevende Duitse sociaaldemocraten. In

de aan hem gewijde biografische stu-dies blijft de betekenis van het buiten-land voor Domela en die van hem voorde internationale beweging onderbe-licht.2 Zijn afscheid van de Socialisten-bond aan het einde van 1897 is bijvoor-beeld niet goed te begrijpen zonderkennis van de voorafgaande correspon-dentie met Kropotkin.

Ferdinand Domela Nieuwenhuis wasbij zijn geboorte in 1846 al een interna-tionaal figuur. In zijn voorgeslacht vin-den we Denen, Duitsers en Hollanders.Over zijn uiterlijk zegt tijdgenoot Saksin zijn Kritische Herinneringen terecht,dat Domela geen Jezus-hoofd had,maar veeleer een "donkerblonden, ken-merkend noordschen kop".3 Door hetwerk en het karakter van zijn vader,predikant en hoogleraar aan het Lu-thers Seminarium in Amsterdam, heers-te er thuis intellectueel en emotioneeleen sterk Duitse, patriarchale oriëntatie.Ook zijn studietijd als theoloog en alspredikant stond voornamelijk in die

20 DeAS117

Page 22: FERDINAND DOMELA NIEUWENHUIS - De AS · man, Simon Radius, Rudolf de Jong en een interview van Hans Ramaer en Jaap van der Laan met Gé Nabrink over Domela. In De AS is voorts over

Duitse traditie. Wel had hij, niet uitzon-derlijk voor een romanticus, een gewel-dige bewondering voor de Franse revo-lutie als heroïsch tijdperk.De vroegste buitenlandse reizen voer-den Domela in oostelijke richting. Deeerste huwelijksreis, met Johanna Lu-lofs, leidde het jonge paar naar Italië enterug over Duitsland. Na haar dood in1872 bezocht hij Duitsland opnieuw alstroostrijke en tegelijk gruwelijke herin-nering. Zijn tweede huwelijksreis in1874 ging wederom naar Duitsland ennaar Wenen. In 1876 en 1877 bezocht hijhet land nogmaals, ter verdieping vanzijn wassend pantheïsme, waarmee hijzijn afscheid van de kerk inluidde. DieDuitse oriëntatie bleek ook in 1870 tentijde van de Frans-Duitse oorlog. Do-mela was toen een burgerlijk-pacifisti-sche dominee, actief in de Vredebond.Toch lag zijn sympathie bij Duitsland."Hier te lande is men anti-Duits en datis jammer, want de banden die ons vanouds aan de Germanen binden, zijnedeler en natuurlijker dan de vriend-schapsbanden met Frankrijk. 4 Zoschreef hij aan zijn broer Adriaan, die inde Heimat woonde. Er ontstond bij hemenige reserve, toen Duitsland aanFrankrijk extreem zware vredesvoor-waarden oplegde. De beweging van deCommune van Parijs bracht hem in dekring van de Harlinger dominees totsympathiserende uitspraken: hij zag dieopstand als een herleving van de Fran-se revolutie. In 1877 uitte hij die ver-ering voor de Commune voor het eerstin een preek.

Zijn kennismaking met het socialismedateert van zijn Duitse reis van 1877.Wel las hij al snel ook de Franse utopis-ten Saint-Simon, Fourier, Blanqui enConsiderant en - niet vermeld in de Ge-

denkschriften - de werken van LouisBlanc, de vader van het reformisme.Diens geschiedenis van de Franse revo-lutie gebruikte Domela nog vele jarenals bron voor roerende stukjes over deFranse revolutie.5 Toch ging ideologischde grootste invloed uit van Karl Marxen Ferdinand Lasalle. Na zijn afscheidvan de kerk - geïnspireerd door hetDuitse pantheïsme, werd hij al snel so-

ciaaldernocraat naar Duitse snit. Ookzijn overgang naar het vegetarisme enhet geheelonthouderschap kan men be-schouwen als uiting van een Duits-ro-mantische hang naar zuiverheid.6Directe buitenlandse contacten had Do-mela in het begin van de jaren tachtigvooral met Belgische socialisten. Hunvoorman Caesar de Paepe werd peetva-der van de jongste zoon, Caesar Dome-la. Op zijn derde huwelijksreis, in Zwit-serland breidde Domela zijn internatio-nale contacten aanzienlijk uit. Hijmaakte daar kennis met leidende Duit-se sociaal-democraten als Eduard Bern-stein, Karl Kautsky en Georg von Voll-mar. Die waren in Helvetische balling-schap gegaan vanwege de onderdruk-king van het socialisme door kanselierBismarck. Ook de Rus Paul Axelrod

ontmoette hij in hun kring. Verderkwam hij in verbinding met de Frans-man Benoit Malon, één der helden vande Commune.

Bij de vorming van zijn socialistischeopvattingen overheerste de invloed vande lectuur van het blad Der Sozial-demo-krat en van Marx, wiens Kapital vooreen deel in Domela's Nederlandse ver-taling uitkwam. Het program van deNederlandse SDB was een kopie vandat van Gotha van de Duitse kamera-den. Maar in de jaren tachtig, de jeugd-jaren van de arbeidersbeweging in Ne-

DeAS/1721

Page 23: FERDINAND DOMELA NIEUWENHUIS - De AS · man, Simon Radius, Rudolf de Jong en een interview van Hans Ramaer en Jaap van der Laan met Gé Nabrink over Domela. In De AS is voorts over

derland, ging Frankrijk toch een groei-ende rol spelen. De kenmerkende leuzevan die jaren was: stemrecht of vuistrecht.Naarmate het stemrecht uitbleef kwamhet vuistrecht, de revolutie dus, meercentraal te staan en daarmee de grotevoorbeelden: de Franse omwentelingvan 1789 als oerrevolutie en de Com-mune als laatste in de apostolische rij.Domela schreef in 1881 al een omvang-rijke brochure De Fransche burgeroorlogvan het jaar 1871. In 1881 was er in Rechtvoor Allen voor het eerst aandacht voordie Commune op haar geboortedag, de18e maart.7 Op de 14e juli 1881 werdvoor het eerst de val van de Bastille her-dacht. In hetzelfde jaar verscheen, meteen voorwoord van Domela, diens ver-taling van E. Volney' s De Puinhopen ofBeschouwing van de omwentelingen derstaten, een werk dat tot 1924 vijf keerherdrukt werd. De eerste uitgave ver-scheen in Gent en Den Haag.In 1882 betrad Louise Michel, de legen-darische heldin van de Commune, let-terlijk voor het eerst het Nederlandsetoneel. Ze bezocht in november 1882Nederland voor een lezingen-tournee.De angstige burgerij was nieuwsgierignaar de 'petroleuse' en betaalde graagde gepeperde toegangsprijzen. Op uit-nodiging van Domela trad ze - gratis -op voor de voor jonge afdeling van deSociaal Democratische Bond in DenHaag. De Haagse socialisten warendiep onder de indruk, ook al verston-den ze geen woord.8 Het optreden be-wijst weer eens, dat charisma voor hetallergrootst gedeelte bestaat uit hetgeenhet publiek in de spreker legt, zoals ookDomela later mocht ervaren. Louise Mi-chel werd vernoemd bij de geboortevan Domela's volgende kind. In 1883kwam voor het eerst een direct contactmet georganiseerde Franse arbeiders tot

stand. Een groep werklieden uit Lyonbezocht de grote Tentoonstelling inAmsterdam en werd door Domela inFrascati toegesproken. Ook in Rechtvoor Allen werd aandacht aan de komstvan de schoenmakers en textielverversbesteed. De welkomstrede werd methet verslag van de delegatie gepubli-ceerd in Lyon.9

Krachtiger dan het fysieke contact metde Franse arbeidersbeweging werktehet beeld van Frankrijk als bakermatvan de revolutie. Niet alleen in de opi-niërende artikelen van Domela, ook inde door hem vertaalde feuilletons voorhet partijblad zien we die teneur terug-komen. Is het in 1884 nog de revolutievan 1848 die nu eindelijk in Nederlandop uitbarsten heet te staan, in 1886 staatons vaderland aan de vooravond vande val van zijn eigen Bastille. 1° Vooralin het herdenkingsjaar 1889 wordt derevolutionaire retoriek sterk aangezet.Dan worden de clichés soms lijfelijk uitFrankrijk gehaald. De aanspreektitel 'ci-toyen' wordt in het Nederlands 'bur-ger'; in de aanhef van ingezonden brie-ven in Recht voor Allen ook wel Mede-burger of - als het aan de redactie ge-richt is - Burger redacteur. Het is de tijddat de revolutionaire liederen en hunpathos uit het einde van de achttiendeeeuw de strijdzangen van het einde vande negentiende gaan kleuren, zoals deCarmapole en het Vrijheidslied, ge-zongen op de wijze van de Marseillaise.De frygische muts werd in die jaren ookin Nederland een revolutionair sym-bool. De afgedrukte gravures van de fu-sillade bij de Mur des Féclérés op de be-graafplaats Père Lachaise gingen elkekeer weer vergezeld van de boodschapdat de socialisten de ook in 1871 nogonvoltooid gebleven revolutie van 1789

22 De AS//7

Page 24: FERDINAND DOMELA NIEUWENHUIS - De AS · man, Simon Radius, Rudolf de Jong en een interview van Hans Ramaer en Jaap van der Laan met Gé Nabrink over Domela. In De AS is voorts over

zouden voleindigen. Domela droeg be-slissend bij aan de heroïsche voorstel-ling van de Franse revolutie met een ge-ïllustreerde uitgave Schetsen en tafereelender Fransche omwenteling, dat sterk ophet werk van Louis Blanc leunde. Hetwerk kwam uit bij de SDB-uitgeverBruno Liebers, nadat het in 1889 eerst inafleveringen in Morgenrood, het oudstesocialistische zondagsblad, was ver-schenen.

De verbondenheid van Domela met deFranse Revolutie bleek overduidelijk uitzijn lijfspreuk Terar dum prosim (Dat ikte gronde ga is onbelangrijk, als ik maarbijdraag aan het welzijn der mensheid).Hij ontleende het motto aan de tragi-sche held van de oer-revolutie, Jean-Paul Marat. Dat de keuze van diens lijf-spreuk niet een voorbijgaande jeugdigebevlieging was van Domela bleek nogin 1917, toen hij een biografie over Ma-rat bewerkte voor het Nederlandse pu-bliek.11 En tijdens zijn laatste publiekeoptreden, op 12 november 1917 in Am-sterdam, haalde Domela Marat weeraan. Terecht zegt Domela's biograafMeyers over de lijfspreuk Terar dumprosim: "Woorden die precies pasten bijzijn idealistische instelling - en die be-slist geen frase waren. Bij meer dan eengelegenheid heeft hij bewezen dat zijnverheven doelen hem boven al gingen,zelfs boven lijf sbehoud".12We zouden er aan kunnen toevoegen,dat Domela soms wel wat erg ver gingin zijn identificatie met hen, die offersbrachten voor de goede zaak. 13 Zo wasde herdenking van de terechtstellingvan de martelaren van Chicago van1886 voor Domela elke keer weer aan-leiding zich precies in te beelden hoehun executie zich voltrokken had. Degedenkdag van die martelaren van Chi-

cago werd een belangrijk moment inhet kerkelijk jaar van de Sociaal Demo-cratische Bond, en later van de Vrije So-cialisten. Ze evenaarde in gewicht de14e juli, het begin en einde van de Com-mune en Nieuwjaarsdag en werd na1890 slechts door de le mei overtroffen.Domela's identificatie met martelarenvan vroeger en nu werd denkelijk zeerversterkt door zijn eigen veroordelingen gevangenschap in 1886, de dood vandrie geliefde echtgenotes en een aantalkinderen.Niet alleen hijzelf, maar ook zijn volge-lingen waren debet aan de vereenzelvi-ging van de Domela van vlees en bloedmet die van de voorbeeldige martelaar.Zijn vervolging werd door de leidendelijder en zijn lijdende volgelingen zekerniet alleen met die van Christus verge-leken: niet voor niets werd de gevange-nis waar Domela zat De Bastille ge-noemd. Niet voor niets werd hij vlak nazijn ontslag uit de gevangenis in Am-sterdam in het Volkspark binnenge-haald op de tonen van de Marseillaise.Hij streed op de tonen van de Franse re-volutie en leed als Jezus, als de martela-ren van Chicago, als de veroordeeldeanarchisten in Frankrijk van de jarennegentig van de vorige eeuw, zoalsEmile Henry. Domela leed met deSpaanse gevangenen van Montjuich in1898: in hun folteringen verplaatste hijzich even intens als in die van de anar-chistische martelaren van Chicago.

14

Zo was ook Giordano Bruno, de zes-tiende-eeuwse voorloper van het pan-theïsme, een vaak terugkerend objectvan verering en vereenzelviging. Datkwam zowel door diens opvattingen,als door zijn levenseinde op de brand-stapel, ten gevolge van het vasthoudenaan zijn opvattingen. In de eigen tijdwas de Spaanse revolutionair en peda-

DeASI1723

Page 25: FERDINAND DOMELA NIEUWENHUIS - De AS · man, Simon Radius, Rudolf de Jong en een interview van Hans Ramaer en Jaap van der Laan met Gé Nabrink over Domela. In De AS is voorts over

goog Francisco Ferrer een in dubbeleopzicht voorbeeldig persoon. Ferrersplaats op het executieplein had Domelagraag ingenomen, getuige het slot vande Gedenkschriften.15 Oprechte opoffe-ring telde daarbij voor Domela zwaar-der dan exacte overeenstemming metzijn eigen opvattingen van het moment.Zo dateert de waardering van de opDuitsland gerichte sociaaldemocraatDomela Nieuwenhuis voor de anarchistKropotkin van het proces tegen laatst-genoemde in Lyon in 1883, toen Kro-potkin onschuldig veroordeeld werd.Drie jaren later moest Domela nogsteeds niets van het anarchisme hebben,maar werd hij wel tot in de ziel geraaktdoor het lot van de martelaren van Chi-cago. Het was het offer dat telde.

ANTIMILITARISMEFrankrijk was in de jaren tachtig voorDomela interessant vanwege enkeledenkers, belangrijk vanwege zijn rol alsvaderland van de revolutie en voorbeel-dig als leveranciers van offers. Als zo-danig zou het land in het volgende de-cennium aan belang winnen ten op-zichte van Duitsland, waar de socialis-ten niet meer vervolgd werden en zichmerendeels leken aan te passen aan demaatschappelijke verhoudingen. Frank-rijk werd daarnaast ook het land datDomela steeds meer bezocht en Fransde taal waar hij steeds meer in ging pu-bliceren. Frankrijk en Frans Zwitser-land vormden al in 1887 zijn bestem-ming om bij te komen van de gevange-nisstraf. In de jaren daarna kwam Do-mela vaak in Parijs en logeerde ermeestal bij zijn vriend Alexander Co-hen, die - op Kropotkin na - waarschijn-lijk de meeste invloed op Domela'sgang naar het anarchisme heeft gehad.Domela ging betrekkingen onderhou-

den met leidende Franse socialisten alsde possibilist Paul Brousse, de steilemarxist Jules Guesde, Paul Lafargue enhij hernieuwde de kennismaking metBenoit Malon, aan wiens Revue Socialistehij af en toe ging bijdragen.Wat Domela in hen vooral aantrok washun rol als schakel in de keten van derevolutionaire traditie. Hun werkzaam-heid in het heden waardeerde hij min-der: "De verdeeling in Frankrijk maakteeen minder aangenamen indruk. Hetwas of elke zoogenaamde leider zijn ei-gen chapelle (kerkje) had, waarin hij deman was, waarvan het gevolg was datde invloed der socialisten betrekkelijkgering was. 16 Domela stelde daar deene grote Duitse partij tegenover. InNederland wilde hij graag de leider vansocialisten van een zo breed mogelijkeschakering zijn.In Parijs bleek Domela niet ongevoeligvoor de frivole kant van het leven. Hijging de levendigheid van de stad waar-deren, ook al bleef hij bezwaren houdentegen de wuftheid en frivoliteit van deFransen. Vanaf 1889 zou de zelfbewus-te, ijdele Domela in Frankrijk ook eeneigen rol gaan spelen. Hij was niet lan-ger de toeschouwer, die aan de bronnenvan de revolutie dronk, of de gepastvermaak zoekende toerist. Hij werd nuhandelend acteur. In het herdenkings-jaar 1889, honderd jaar na de val van deBastille, herleefde de Internationale inParijs. De verdeeldheid van de Fransearbeidersbeweging was er de oorzaakvan dat er twee congressen gehoudenwerden. Domela bemiddelde op en -voorafgaand aan de 14e juli 1889 - zelfstussen beide. Het bezoek aan het Parijsecongres betekende voorts een kenteringin de houding van Domela, zowel tenopzichte van Duitsland als van Frank-rijk. Zijn aanvaringen met de Duitse

24 DeAS//7

Page 26: FERDINAND DOMELA NIEUWENHUIS - De AS · man, Simon Radius, Rudolf de Jong en een interview van Hans Ramaer en Jaap van der Laan met Gé Nabrink over Domela. In De AS is voorts over

partijleiding, vooral met Liebknecht,waren het begin van een proces vanverwijdering tot de steeds dominanterwordende SPD en van toenadering totde vele Fransen, die zich ergerden aande autoritaire Duitse socialisten. Tochwas de stemming in juli 1889 op hetcongres nog zo dat Domela op 21 julials één der hogepriesters kon optredenbij het opdragen van de internationale

rode mis bij de Mur des Fédérés, terherdenking van de gevallen Commu-nards.De anti-Duitse gevoelens bij Domelagroeiden door enkele bezoeken aanDuitsland in 1890. Onaangename erva-ringen met de Duitse politie, een be-zoek aan het hoofdkwartier van de SPD- waar hij teveel pelsjassen zag naar zijnsmaak - en de hang van de kameradendaar naar staatssocialisme en naar in-groei in de bestaande burgerlijke sa-menleving, verwijderden Domela ver-der van de Duitse wapenbroeders vanweleer. Het internationale congres vanBrussel in 1891 gaf hem de gelegenheidte poseren als verdediger van de rech-ten van kleine naties en van de socialis-tische zuiverheid tegenover het autori-taire optreden van de Duitse autoritaireen burgerlijk wordende socialisten. Hetwaren Franse socialisten die hem diegelegenheid boden, waarbij ChristiaanCornelissen als makelaar optrad. Dezehad in de zomer van 1891 in Parijs con-tact opgenomen met revolutionair-socialistische en anarchistische groepe-ringen en op hun verzoek een antimili-taristische motie opgesteld. Hij deed

dat samen met de Baltische baron-anar-chist Frederick Stackelberg. Een inter-nationale oorlog zou, volgens de motie,door het proletariaat beantwoord wor-den met een internationale algemenewerkstaking."

De ironie van de geschiedenis wil datde motie vooral bedoeld was om depositie van de anti-marxistische socia-listen en anarchisten in de Franse dele-gatie in Brussel te versterken tegenoverde Duits-georiënteerde volgelingen vanJules Guesde. Makelaar Cornelissenwas op dat moment eigenlijk nog vol-bloed marxist. Een tweede doel was hetnieuw leven inblazen van de gedachtevan de algemene werkstaking als be-langrijkste wapen in de klassenstrijd.Domela was eerst zeer terughoudend,toen Cornelissen en Franse kameradenaankwamen met het verzoek de motiein te dienen en te verdedigen namensde Nederlandse delegatie. Het antimili-tarisme, zo meende hij, was immersniet de hoofdzaak van de arbeiders-strijd. Toen hij toch de handschoen op-nam, werd hij weer gezien als de kam-pioen van de anti-Duitse oppositie envan het antimilitairisme. Die rol ging hijna het congres bewust spelen. Hij werdpublicitair gesteund door bladen als LaSociété Nouvelle van A. Hamon, La Ques-tion Sociale van P. Arg,yriades en Le Ré-voltéges Temps Nouveaux van J. Grave.De in de Société Nouvelle verschenen be-schouwingen over het Duitse socialis-me werden in 1897 gebundeld in LeSocialisme en Danger en een aantal ma-len herdrukt. Met dit werk werd zijnfaam als bestrijder van het autoritairesocialisme in de Romaanstalige landendanig vergroot. Tijden het neo-anar-chistische golfje in de jaren zeventigvan onze eeuw werd het werk zelfs nogeens herdrukt.

Met de in 1891 in Brussel toevallig opde schouders gevallen profetenmantelwapperde Domela welbewust en heftigtijdens het internationale congres vanZürich in 1893. Hij figureerde er als de

DeAS//725

Page 27: FERDINAND DOMELA NIEUWENHUIS - De AS · man, Simon Radius, Rudolf de Jong en een interview van Hans Ramaer en Jaap van der Laan met Gé Nabrink over Domela. In De AS is voorts over

kampioen van de anti-teutoonse oppo-sitie, die vrijwel de hele Nederlandse,een belangrijke minderheid van deFranse delegatie en roerige kleine frac-ties in de overige afvaardigingen om-vatte. De antimilitaristische motie sneu-velde op het officiële congres, maarwerd met enthousiasme aangenomenop de tegenconferentie van revolutio-naire socialisten en anarchisten. Dome-la's toenadering tot het anarchismewerd er versneld en ook zijn waarde-ring voor de Franse arbeidersbeweginggroeide er. Bij die groeiende sympathievoor Frankrijk speelde de golf vananarchistische aanslagen - soms aansla-gen onder anarchistische vlag - een rol,die niet altijd eenvoudig te begrijpen is.Mocht hij de aanslagen als middel af-keuren, de schrik bij de burgerij deedhem evenveel genoegen als de opoffe-ring van de aanslagplegers. Zo schreefhij over de anarchist-van-de-daad EmileHenry, een goede bekende van SanderCohen: "Het speet mij wel in afkeuren-den zin te moeten spreken, omdat ik al-tijd sympathie gevoeld heb voor ie-mand, die in staat is, zijn leer te bezege-len met zijn dood".18 Het congres vanLonden 1896 betekende zijn afscheidvan de internationale, door Duitslandgedomineerde sociaaldemocratie, zon-der dat het nog direct leidde tot eenovergang naar een op Frankrijk gerichtanarchisme. Op het Londense congresen het revolutionaire tegencongresspeelde hij met verve zijn rol als anti-autoritaire kampioen en werd hij doorde Franse anarchisten en Alemanistenals zodanig gewaardeerd.

Voor het internationale congres van re-volutionaire socialisten en communisti-sche anarchisten van 1900 in Parijs fun-geerde Domela als prominent boeg-

beeld, al was de organisatie voornam&lijk het werk van Christiaan Cornelissenen de groep van de Etudiants Socialistes-Révolutionaires Internationalistes. In deaanloop naar het uiteindelijk verbodencongres flakkerde de hoop van Domela,als zou Frankrijk nog eenmaal de natiesvoorgaan in een revolutie, weer op.Cornelissen hielp hem uit de droom enschreef droogjes, dat de agitatie rondDreyfus hoogstens tot een rechtse coupzou leiden.19 Toch bleef Domela het oogop Frankrijk gericht houden als bond-genoot in zijn strijd voor het antimilita-risme, de vrije opvoeding en de vrijegedachte. Vooral zijn antimilitaristischepropaganda sloeg aan in libertaire ensyndicalistische kringen in Frankrijk.De enige buitenlandse afdeling van deInternationale Anti Militaristische Ver-eeniging was de Franse onder leidingvan Gustave Hervé. In 1905, een jaar nade oprichting van het IAMV, wist Do-mela ook op het internationale vrijden-kerscongres van Parijs een antimilitaris-tische motie aangenomen te krijgen. Demacht van congressen was uiteindelijkevenwel nogal beperkt,.

Op het internationale anarchistischecongres van 1907 bleek hoezeer de in-ternationale invloed van Domela g&slonken was en hoezeer hij een figuurvan een voorbije periode gewordenwas. Het congres van het IAMV, dat inde marge van het officiële libertairecongres werd gehouden, werd eerlijkbeschouwd een mislukking. De voort-durende inzet van Domela voor de anti-militaristisch zaak dwingt daarbij nogsteeds des te meer respect af. Dat hij na1907 teleurgesteld was in Frankrijkklinkt al enigszins door in zijn memoi-res van 1910. Die teleurstelling zou in1914 tot verbijstering uitgroeien.

26 De AS//7

Page 28: FERDINAND DOMELA NIEUWENHUIS - De AS · man, Simon Radius, Rudolf de Jong en een interview van Hans Ramaer en Jaap van der Laan met Gé Nabrink over Domela. In De AS is voorts over

In 1914, bij het uitbreken van de GroteOorlog, wedijverden bij Domela de ont-goocheling over het Franse proletariaatmet die over het Duitse. Er was in geenvan beide landen een glimp van eenwerkstaking tegen de oorlog te zien.Anders dan in 1870 was Domela nupersoonlijk anti-Duits. Zoon Cesar wasna het uitbreken van de oorlog net optijd in Nederland terug van een logeer-partij bij oom Sander Cohen in Parijs.Dochter Johanna was getrouwd meteen Belgische officier, die uiteindelijk inNederland geïnterneerd werd. ZoonTheodoor was Fransman geworden endiende als arts-officier. KleindochterTopsy was met een Engelse officier, diesneuvelde in 1917, getrouwd. Domelazelf was bij het uitbreken van de oorlogtot zijn vreugde op het politiebureau inHilversum ontboden. Hij raakte weereens ouderwets opgewonden en hooptetegen de muur gezet te worden en zoals martelaar in de geschiedenis voortte leven.Hij bleef gedurende de oorlog op eenprincipieel antimilitaristisch standpuntstaan. De houding van de Duitse socia-listen was uiteindelijk geen verrassingvoor hem, maar dat Franse kameradenals de IAMV-er Hervé nationalistischwerden was onbegrijpelijk, zoals hetvoor Domela ook onverteerbaar wasdat zijn oude vriend Kropotkin en zijnoud-medewerker Cornelissen nog inmaart 1916 met vooraanstaande Franselibertairen volhielden, dat de vernieti-ging van autoritaire Duitsland eennoodzaak der beschaving was.Volgens Domela gold het conflict eenoorlog tussen burgerlijke krachten, diealleen door een burgeroorlog tussen ka-

pitaal en arbeid opgelost kon worden.Diep tragisch is het hoe die Eerste We-reldoorlog hem gebroken heeft, vooraldoor het optreden van mannen die inde traditie van de grote Franse revolutieen de Commune leken te staan. De tra-giek is drievoudig: de opofferingen ge-durende zijn leven leken zinloos, hijkon zich nauwelijks meer nuttig makenen zijn vooruitgangsgeloof werd zozwaar op de proef werd gesteld dat hetbijna brak. De maart-revolutie van 1917in Rusland richtte zijn blik op dat landals een nieuw Frankrijk, een nieuw va-derland voor de Revolutie. De opge-flakkerde hoop doofde snel, toen de au-toritair-socialistische bolsjewiki zich alseen gruwelijke mutatie van de teutoon-se sociaaldemocratie bleken te ontpop-pen.

En toch, tijdens de crematie van Dome-la klonken Schuberts Der Tod und dasMiidchen en Wagners pelgrimskoor uitTannhauser. Het lijkt mij symbolischvoor zijn geestesgesteldheid die in we-zen Duits-romantisch was, met de bij-behorende hang naar grübeln. Dat gees-teskenmerk werd door de lutherse - enlutherachtige - bekommerdheid overhet eigen zieleheil gestempeld, hoezeerlater ook vertaald in de wens een bij-drage te leveren aan De Vooruitgang:Terar dum prosim. Domela ging te gron-de, tot zijn diepe spijt, gewoon in beden niet aan de galg of voor het vuurpe-loton. Anderen is hij zeker tot nut ge-weest. Dat nut komt voor een niet ge-ring deel voort uit hetgeen die anderen- en wij dus - in hem willen zien, of datnu een halve heilige of een tragischeheld is.

DeAS//7 27

Page 29: FERDINAND DOMELA NIEUWENHUIS - De AS · man, Simon Radius, Rudolf de Jong en een interview van Hans Ramaer en Jaap van der Laan met Gé Nabrink over Domela. In De AS is voorts over

NOTEN

1. F. Domela Nieuwenhuis, Van Christen tot Anarchist, Gedenkschriften (Amsterdam 1910) 239.Voor de biografische gegevens in dit opstel zij, tenzij anders vermeld, verwezen naar JanMeyers, Domela, een hemel op aarde (Amsterdam 1993); voor de bibibliografische data zie GéNabrink, Bibliografie van, over en in verband niet Ferdinand Don iela Nieuwenhuis I-IV (Lei-den/Amsterdam 1985/1992).2.Waar blijft een editie van de buitenlandse correspondentie van Domela?3.J. Saks, Kritische Herinneringen (Amsterdam 1929; herdruk Nijmegen 1977) 57.4. Ferdinand aan Adriaan Domela Nieuwenhuis.5.Het vroegste voorbeeld is in Recht voor Allen van 30 juni 1883, 'De eed in den kaatsbaan'.6. In het debat na mijn lezing merkte Bert Altena - als ik het mij goed herinner - op, dat wehet vegetariër en geheelonthouder zijn van Domela vooral moeten zien als gezondheidsstre-ven. Dat lijkt me als aanvulling juister dan als tegenwerping. Het denken in termen van zui-verheid en gezondheid, en onzuiverheid en ziekte, werd door Domela's niet alleen oplichaam en geest van individuen maar op de hele maatschappij betrokken.7. Later zou behalve de 18e maart, vooral de bloedige week aan het einde van mei telkenmaleherdacht worden in Recht voor Allen en - vanaf 1898 - De Vrije Socialist. Op 22 december 1883werd de generaal van de Commune, Delescluze, lovend geschetst in Recht voor Allen. Anderecommunards volgden.8. Op 11 november 1882 gaf Domela een biografische schets van Louise Michel in Recht voorAllen.9. Recht voor Allen, 13 en 18 augustus 1883. Bournas, Délégation ouvrière lyonnais â l'Expositiond'Ainsterdain (Lyon 1884).10.'Overeenkomst', Recht voor Allen, 11 oktober 1884; 14 juli, Recht voor Allen, 14 juli 1886.11.F. Domela Nieuwenhuis [CL. James], Jean Paul Marat. 1 743-1 793. Het sociale vraagstuk tij-dens de Fransche Revolutie (Amsterdam 1917).12.Jan Meyers, Domela een hemel op aarde (Amsterdam 1993), 122.13.Bert Altena kwam na de lezing, waarvan deze tekst een uitwerking is, terecht op tegen optegen een visie als zou Domela een simpele masochist zijn. Met reden wees hij op de rationa-liteit - als propagandamiddel - van Domela's uitvoerig en plastisch aandacht vragen voor demishandelingen van oprechte revolutionairen door slechte regimes. Inderdaad is het op diewijze gebruiken van de retoriek van 'lijden en strijden' niet uniek voor Domela. Hij deeldedie bijvoorbeeld met de anti-revolutionaire voorman Abraham Kuyper. Toch was de manier,waarop Domela zich met het fysieke lot van slachtoffers van repressie identificeerde echt uit-zonderlijk.14.F. Domela Nieuwenhuis, 'Naschrift' in: Joseph Thiolouse, De schanddaden te Montjuich. Degruwelen der Spaansche inquisitie tijdens het proces van Montjuich (Dordrecht 1900).15.Domela, Gedenkschriften, 391. "... maar verre van hem te beklagen, zouden wij veeleer ge-neigd zijn hem te benijden, omdat hij de hooge eer is waardig gekeurd als martelaar voor devrije gedachte te mogen sterven."16.Idem, 245.17.Christiaan Cornelissen, Strijd, lief en leed in de Oude Socialistische beweging en de Vakorgani-satie (Amsterdam 1991, proefdruk van mijn teksteditie, aanw. op IISG) 151-160.18.Domela, Gedenkschriften, 247.19. Christiaan Cornelissen aan Ferdinand Domela Nieuwenhuis [Parijs, augustus 1898],AFDN II C 3, IISG. "Ge meent toch niet dat de sociale revolutie hier uitbreekt? Och kom Do-mela, dat heeft nog wel 30 jaren geduld, dat duurt onzen tijd nog wel uit. Neen, Domela, ikhoop dat hier niets gebeurt, want het zou enkel kunnen zijn een politieke opstand, zooals inItalië een hongeroproer... De menschen zijn nog tot niet meer in staat... Wij zouden waar-schijnlijk krijgen de militaire dictatuur met Cavaignac aan 't hoofd, of het koningschap. Toenik heenging dacht ik ook: Gebeurt er maar iets, maar ik zeg thans het duurt onzen tijd nogwel. De arbeiders zijn nog niet in staat de patroons te vervangen en zelf de zaken te drijven.Ze weten zich nog ternauwernood te organiseeren en met elkander saam te gaan."

28 De AS117

Page 30: FERDINAND DOMELA NIEUWENHUIS - De AS · man, Simon Radius, Rudolf de Jong en een interview van Hans Ramaer en Jaap van der Laan met Gé Nabrink over Domela. In De AS is voorts over

DOMELA EN DE PAEPE 879-1890)Luc Peiren

Tot voor kort waren er weinig materiële bewijzen van de vriendschapsrelatie tussen Cesarde Paepe en Ferdinand Domela Nieuwenhuis. In zijn memoires noemde de laatste De Paepewel "een getrouw vriend (...), aan wien ik altijd met dankbaarheid denk". Volgens Domelahechtten beiden zeer groot belang aan elkaars oordeel over de ander zodat er een "grote inti-miteit" tussen beiden ontstond, waarbij De Paepe zich vaak tot Domela wendde toen hijmet persoonlijke problemen worstelde.1Dat Domela twee van zijn kinderen naar César de Paepe noemde, lijkt mij een bevestigingvan deze intieme vriendschap en Domela's bewondering voor De Paepe. Dat de anarchistNieuwenhuis in zijn latere geschriften ook een positief oordeel velde over de 'sociaaldemo-craat' De Paepe, doet een veeloversdirijdende vriendschap tussen de twee vermoeden.Tot zeer recent had ik geen weet van gelijkaardige ontboezemingen van De Paepe over Do-mela Nieuwenhuis, tot enkele AMSAB-vorsers uit het vroegere IML-archief in Moskou eenmicrofilm meebrachten van een archief Ferdinand Domela Nieuwenhuis dat zich daar be-vindt (onder inventarisnummer 208). In dit archief vond men een vijftigtal brieven van DePaepe en vier van zijn vrouw aan Domela Nieuwenhuis uit de periode 1883-1899 die onszeer veel leerden over De Paepe en zijn relatie tot Domela Nieuwenhuis. Deze briefwisse-ling was niet opgenomen in Bernard Dandois' geannoteerde uitgave van de corresponden-tie van De Paepe.

Ferdinand Domela Nieuwenhuis en Cé-sar de Paepe hebben elkaar allicht voorhet eerst ontmoet op het internationaalVrijdenkerscongres te Amsterdam in1878, waar Anseele, De Paepe én Do-mela Nieuwenhuis ook een afzonderlij-ke meeting hielden voor de Amster-damse arbeiders.2 Onder meer opaandringen van De Paepe3 hield Dome-la één jaar later (15 juni 1879) een lezingover Grond en Bodem te Gent.4 Uit de-ze lezing blijkt dat Domela's vroegeanarchistische ideeën niet enkel zijnbeïnvloed door Marx' Das Kapital, maarook door De Paepe's De l'organisationdes services publics dans la société futuretoen hij stelde dat hij decentralisatie instaatkundige en centralisatie in econo-mische zaken wenselijk achtte. 5 Laterzou Domela overigens bovenvernoemdwerk van De Paepe vertalen.6

Een maand later (9 juli 1879) schreefDomela De Paepe voor de eerste maaleen brief waarin hij De Paepe melddedat hij zijn betrekking als predikant hadopgegeven. Voorts vroeg hij De Paepeom een aantal boeken op te sturen diehij hem beloofd had en er enkele anderevoor hein aan te kopen. Daarnaastvroeg hij De Paepe tevens om eenexemplaar van het nummer van LaBombe waarin de portretten van devoornaamste kopstukken der Belgischesocialistische arbeidersbeweging alsevenveel hoofden van de veelkoppigehydra van het Belgische socialisme wer-den voorgesteld. Indien mogelijk hadDomela echter liever een levensechtportret gehad van César de Paepe metwie hij hoopte "banden van gemeen-schap, van solidariteit aan te knopen envast te hechten tot beider nut".7

DeAS//7 29

Page 31: FERDINAND DOMELA NIEUWENHUIS - De AS · man, Simon Radius, Rudolf de Jong en een interview van Hans Ramaer en Jaap van der Laan met Gé Nabrink over Domela. In De AS is voorts over

In een volgende brief meldde DomelaNieuwenhuis de goede ontvangst vande gevraagde boeken en de caricatuuruit La Bombe (21 augustus 1879). Zelfstuurde hij op zijn beurt een aantal ei-gen en andere teksten op naar De Paepeen hoopte hij hem te zien op een me-disch congres te Amsterdam in het na-jaar van 1879.8 Dat is er uiteindelijk nietvan gekomen, maar Domela liet geenkans onbenut De Paepe naar Nederlanduit te nodigen. In zijn brief van 8 okto-ber 1879 nog om een lezing te komengeven over het bevolkingsvraagstukvoor de sociaaldemocratische vereni-ging te Amsterdam. In dit schrijvenvroeg Domela Nieuwenhuis vooral uto-pische en positivistische literatuur (Fou-rier, Saint-Simon, Comte, Cabet, Proud-hon...). Tevens vroeg hij in deze brief ofhij van De Paepe wat boeken zou kun-nen lenen die hij bij hem thuis had zienstaan. Allicht is Domela na zijn lezing teGent op 15 juni 1879 bij De Paepe opbezoek geweest in Brussel. Sedertdienvreesde hij overigens in België uitgewe-zen te worden.8 Ook in zijn schrijvenaan César de Paepe van 24 november1879 vroeg Domela Nieuwenhuis omaanvullende utopische literatuur zoalsCabets Voyage en Icarie en RobertOwens New Moral World. Ook toondeDomela enige belangstelling voor eenicarische kolonie te Iowa die De Paepekende." Allicht doelde Domela hier opde Omeida-gemeenschap die De Paepein 1881 nog zou bezoeken.11Hoewel hun militante levens als hetware spiegelbeelden van elkaar waren,is het niet verwonderlijk dat de beidesocialistische voormannen net in dezeperiode met elkaar vriendschap sloten.Ferdinand Domela Nieuwenhuis namop het einde van de jaren 1870 afscheidvan zijn ambt als predikant, werd actief

in de Nederlandse Vrijdenkersvereni-ging De Dageraad en engageerde zichmet de ontluikende arbeidersbewegingin Nederland.César de Paepe van zijn kant diendezich op dat ogenblik aan als een van dekopstukken van de internationale arbei-ders- en vrijdenkersbeweging. Zo moethij in de ogen van Domela zeker over-gekomen zijn in 1878. Wat daarbij ookvan belang geweest is, is dat de Belgi-sche arbeidersbeweging voor de Neder-landse een verbinding is geweest in deinternationale arbeidersbeweging. DeAntwerpse internationalisten haddenzo bijvoorbeeld geholpen bij de oprich-ting van een Nederlandse afdeling vande Eerste Internationale.12 Eerder warener zelfs beperkte organische bandentussen de Belgische (vooral Vlaamse)secties en de Nederlandse afdeling vande Eerste en later anti-autoritaire Inter-nationale in Heel-Nederlands perspec-tief, en dit tussen 1869 en 1873." DePaepe zelf was de Heel-Nederlandsegedachte niet ongelegen en mede daar-door geen onbekende in de Nederland-se afdeling van de Internationale die hijoverigens vertegenwoordigde op hetBernse congres van de anti-autoritaireInternationale op het einde van oktober1876.14 Op dat ogenblik was De Paepeallang niet meer de proudhonist die hijin het begin van zijn militante leven ge-weest was. Evenmin was hij op datogenblik een marxist of een sociaalde-mocraat. Veel eerder was De Paepe alseen alchemist geweest die vanuit de ge-schriften van meerdere theoretici alsProudhon of Marx een eigenzinnig col-lectivistisch gedachtengoed kneeddewaarmee hij buiten België onder meerook in Frankrijk (vgl. Benoit Malon enJules Guesde) en in Nederland een ze-kere invloed heeft uitgeoefend.

30 De AS1/7

Page 32: FERDINAND DOMELA NIEUWENHUIS - De AS · man, Simon Radius, Rudolf de Jong en een interview van Hans Ramaer en Jaap van der Laan met Gé Nabrink over Domela. In De AS is voorts over

Dit specifieke ideeëngoed van De Paepeheeft zeker ook aantrekking gewekt bijDomela die, zoals we reeds zagen, naarDe Paepe verwees als inspiratiebronvoor zijn Gentse lezing en een zekereinteresse toonde voor het utopisch so-cialisme waarmee De Paepe's collecti-visme toch wel enkele raakpunten had.Omgekeerd was Domela er in geslaagdDe Paepe's aandacht te trekken met zijnoptreden in het Algemeen Neder-landsch Werkliedenverbond en zijnanonieme Sociale Brieven in haar or-gaan De Werkmansbode. 15 Op het eindevan de jaren 1870 kenden beiden dus inzekere mate een gelijkmatige ideologi-sche conceptie over wat socialisme opdat ogenblik voor hen betekende. Ookover de wijze waarop het socialisme inde praktijk moest worden gebracht,volgden beiden na de jaren 1870 gelijk-lopende paden. Beiden waren of wer-den protagonisten in de socialistischepartijpolitieke beweging van hun landwaarbij beiden een partijprogrammaaankleefden dat haast overgeschrevenleek van het Duitse partijprogrammavan Gotha van 1875. Als gevolg hiervanwerden De Paepe en Domela elk in huneigen land propagandisten van de strijdvoor het verkrijgen van het algemeenstemrecht. Beiden stelden zich ook kan-didaat voor verkiezingen maar, in te-genstelling tot Domela, werd De Paepenooit verkozen. Elk op hun eigen wijzeen in hun eigen land vielen ze de mo-narchie aan, al heeft De Paepe daarvoornooit in de gevangenis gezeten. Omge-keerd waren er ook onvermijdelijkeverschillen in ideeën en handelen tus-sen de twee. Daarvoor zijn er talrijke,voor de hand liggende redenen waarvanwe er maar enkele kunnen aanhalen.In België werd De Paepe langzaam aanvoorbijgestreefd door een nieuwe gene-

ratie militanten die in zijn plaats de po-litieke lijn van de Belgische WerkliedenPartij ging bepalen waardoor hij als hetware een levend relikwie werd in deBelgische arbeidersbeweging. Daardoorkende De Paepe's socialisme in de járen1880 nog nauwelijks wezenlijke veran-deringen. Mede door zijn alsmaar toe-nemende gezondheidsproblemen werdhij verder teruggedrongen in zijn rolvan 'éminence grise' van de Belgischearbeidersbeweging die nog wel het par-tijprogramma schreef voor de BelgischeWerklieden Partij (BWP). Domela vanzijn kant droeg de socialistische arbei-dersbeweging in Nederland waarvanhij in feite de messias was. DomelaNieuwenhuis was in feite de SociaalDemocratische Bond (SDB) van Neder-land. Daardoor ook bleef zijn conceptievan het socialisme een levendig ge-dachtengoed dat in de jaren 1880 aan-sloot bij het marxisme en nadien gelei-delijk weer opschoof naar het anar-chisme.16Na 1878 zagen Ferdinand DomelaNieuwenhuis en César de Paepe elkaarterug op opnieuw een internationaalvrijdenkerscongres te Amsterdam inaugustus-september 1883. Toevalliger-wijs beginnen ook de in Moskou gevon-den brieven van De Paepe aan DomelaNieuwenhuis in 1883. Omdat we deantwoorden op deze brieven niet ken-nen, zeggen deze brieven uiteraardmeer over De Paepe dan over Domela.Desalniettemin zijn ze ook verhelde-rend voor de persoonlijke relatie tussenbeiden.Al onmiddellijk bleek dat De Paepe ge-durende 1882 en de eerste helft van1883 de brieven van Domela niet meerbeantwoordde door een onverkwikke-lijke liefdesaffaire tussen zijn vrouw eneen van zijn medestanders die hij ach-

DeAS/17 31

Page 33: FERDINAND DOMELA NIEUWENHUIS - De AS · man, Simon Radius, Rudolf de Jong en een interview van Hans Ramaer en Jaap van der Laan met Gé Nabrink over Domela. In De AS is voorts over

teraf probeerde neer te schieten. Dezeaffaire had plaatsgevonden toen DePaepe om gezondheidsredenen eenbootreis naar Amerika had onderno-men. Uit deze eerste brief (20 juni 1883)blijkt dat Domela op de hoogte was vande affaire en haar afloop. Al die tijdschreef hij zelf namelijk naar De Paepeom hem moed in te spreken.Volgens De Paepe was zijn vrouw in-tussen krankzinnig geworden. Deelsweet hij dat aan de affaire die zij hadgehad en deels aan zichzelf, aan dehypnotische experimenten waaraan hijhaar onderwierp en aan de opeenvol-gende bevallingen die zij had gehad.Omdat hij maar weinig uitwegen zag,vroeg hij om raad aan zijn vriend Do-mela die hij tot zijn blijdschap kon mel-den dat hij hem weldra zou komen op-zoeken naar aanleiding van het interna-tionaal vrijdenkerscongres te Amster-dam?' In een kort schrijven net voorzijn vertrek vraagt De Paepe aan Dome-la in Recht voor Allen een meeting aan tekondigen die hij voor de Sociaaldemo-cratische Vereniging van Amsterdamzou geven over de voorlopers van deVlaamse socialisten. Aan deze briefvoegde De Paepe een lijst van twee pa-gina's toe van titels van werken die hijvoor Domela zou meebrengen. Daarbijwaren wat boeken over België en enke-le werken van Proudhon, als ook enkelewerken van Pierre Leroux, Fourier enBuonarroti.18 Uit een bijgevoegde briefblijkt dat Domela De Paepe wat raadhad gegeven om zijn huiselijke proble-men op te lossen. Blijkbaar raadde Do-mela hem aan zijn vrouw maar een tijd-je terug in huis te nemen. Tevens vroegDe Paepe aan Domela of hij zijn vrouwen twee van zijn kinderen ergens goed-koop kon laten logeren terwijl hij zelf inAmsterdam was.19 Blijkbaar heeft de

hele familie De Paepe dan toch bij Do-mela thuis gelogeerd, want César dePaepe was Domela en vooral zijnvrouw zeer dankbaar voor de gastvrij-heid en de vriendschap waarmee zezijn familie hadden omringd.20In deze periode bemiddelde De Paepevaak om Domela te kunnen voorzienvan een aantal Franstalige bladen, vaakin ruil voor bijdragen van hem over deNederlandse arbeidersbeweging of hetprostitutievraagstuk of voor een gratisabonnement op Recht voor Allen of voorbrochures die Domela had geschreven(vgl. Slavernij van heden of De Ierse land-vraag). Zodoende kreeg Domela via DePaepe onder meer van Agathon de Pat-ter La Philosophie de l'Avenir en vanCharles Litnousin de Revue du Mouve-ment Social. Het was ook De Paepe dieDomela vroeg om zijn medewerkingaan La Société Nouvelle.21Veel brieven bevatten uiteraard infor-matie over de ontwikkeling van de ar-beidersbeweging in België en vragennaar de ontwikkelingsgang van de Ne-derlandse partij. Vaak ook komt het rui-len en het bespreken van de uitgeleen-de of geruilde boeken ter sprake als ookvragen naar gezondheidstoestanden enfamiliale aangelegenheden.In één brief, op 10 juni 1885, lijkt DePaepe te antwoorden op een vraag vanDomela hoe men een abortus kan ple-gen. Blijkbaar moet Domela De Paepezelfs gevraagd hebben of hij een kennisvan hem van haar foetus kon ontdoen,hetgeen De Paepe weigerde omdat hetgevaarlijk was voor de vrouw, omdathet onwettelijk was en omdat hij er ge-wetensproblemen mee had.22 Later zalDe Paepe zijn standpunt betreffendeabortus bijspijkeren en er niet meer af-kerig tegenover staan wanneer het le-ven van de moeder door de zwanger-

32 De AS//7

Page 34: FERDINAND DOMELA NIEUWENHUIS - De AS · man, Simon Radius, Rudolf de Jong en een interview van Hans Ramaer en Jaap van der Laan met Gé Nabrink over Domela. In De AS is voorts over

schap of de bevalling gevaar liep ofwanneer hij de grote kindersterfte zagin de onderste geledingen van de sa-menleving ten gevolge van de scheefge-trokken maatschappelijke verhoudin-gen in zijn tijd.23Interessant is de correspondentie vanDe Paepe aan het adres van DomelaNieuwenhuis naar aanleiding van hetproces en de gevangenschap van delaatste wegens zijn - vermeende - ma-jesteitsschennis.In eerste instantie tracht De Paepe Do-mela moed in te spreken door zijn ver-volging als een positief teken te zienvoor de ontwikkeling van het socialis-me in de Nederlanden: na het stilzwij-gen en de spot volgt namelijk de ver-volging en de gevangenschap dievolgens De Paepe aan de uiteindelijkeoverwinning van het socialisme vooraf-gaan." Vervolgens trekt hij een paralleltussen de vervolging van Domela inNederland en die van Alfred Defuis-seaux, Oscar Talleur en Edward Ansee-le in België, allen even onschuldig maartoch veroordeeld. 25 Ook vergelijkt hij deketens van Domela's gevangenschapmet die van zijn ziekte die hem in zijnhuis vastkluisteren, waarna Domelahem een som van 400 franc opstuurt dieDe Paepe beschouwde als een leningdie hij absoluut wou aflossen.26 Met ditgeld wou De Paepe naar Algiers gaanom te herstellen van zijn ziekte, maardat is er nooit van gekomen. Het steldehem wel in staat te verhuizen naar eenkleinere woning in Sint-Gillis bij Bous-sel, nu hij zijn schulden bij zijn huisei-genaar kon afbetalen.27 Dit alles belettehem niet Domela te vragen of hij ookniet kon helpen bij de financiering vanLa Société Nouvelle. Aan de vooravondvan zijn gevangenschap stelt De Paepevoor om enkele van Domela's kinderen

op te vangen bij hem thuis. Nog vol-gens De Paepe was de komende gevan-genschap van Domela een goede zaakvoor de zaak waarvoor hij streed en eenslechte voor diegenen die ermee de so-cialistische arbeidersbeweging wildentreffen.28Toen Domela in de gevangenis ziekwerd, schreef hij hem een gezond dieetvoor dat hij nog kende toen hij ten tijdevan de Frans-Duitse oorlog als genees-heer diende in het leger. 29 Domela'svrijlating en de manifestaties erop vol-gend zag De Paepe als evenveel gunsti-ge voortekenen voor de verdere ont-wikkeling van de socialistische bewe-ging in Nederland. Hij was het er metDomela over eens dat het beter waredat deze zich wat afzijdig zou houdenvan de aan de gang zijnde manifestatiesin Nederland om niet vroegtijdig ge-welddadige bewegingen in gang te zet-ten waarvoor de partij nog niet voorbe-reid was. Daarom ook probeerde DePaepe het voor Domela mogelijk te ma-ken om in België te kunnen verblijven,hetgeen overigens gelukt lijkt te zijn.3°Na deze periode viel de briefwisselingtussen De Paepe en Domela Nieuwen-huis weer terug in zijn normale gangwaarbij boeken en informatie uitgewis-seld werden. Daarbij noemde De PaepeRecht voor Allen een van de kwalitatiefbeste socialistische organen die hij ver-geleek met Sociaal-Democraat uit Zürichen Gleichheit uit Wenen.31Domela lijkt in deze periode (1886-1887) een bijzondere aandacht gehad tehebben voor de sociaal-economischetoestand in België. Zo vroeg hij zoveelmogelijk materiaal op over de enquête.commissie die na de rellen van 1886door de Belgische regering werd opge-richt om de arbeidsomstandigheden inde fabrieken te onderzoeken. Tevens

De AS117 33

Page 35: FERDINAND DOMELA NIEUWENHUIS - De AS · man, Simon Radius, Rudolf de Jong en een interview van Hans Ramaer en Jaap van der Laan met Gé Nabrink over Domela. In De AS is voorts over

moest De Paepe informatie geven overde beroepsziekte stuipen of stuiptrek-kingen die optraden bij jonge textielar-beidsters wanneer ze te lang en te inten-sief werkten.32De Paepe moest vervolgens ook vragenbeantwoorden over de vrouwentewerk-stelling in industrie en persoonlijkedienst in België. Over Frankrijk kon DePaepe hierover niets aan Domela door-geven. Hij verwees hem hiervoor doornaar Paul Lafargue en enkele anderen.33Deze en andere antwoorden op vragenvan Domela Nieuwenhuis wijzen in derichting van een vergelijkende studiedie Domela heeft gemaakt of heeft wil-len maken over de sociaal-economischesituatie of arbeidsomstandigheden inverschillende landen.Ook heeft Domela De Paepe gepolstwelke universiteit het beste was voorzijn zoon Theodoor voor het aanvattenvan zijn studie geneeskunde. De Paeperaadde hem de Université Libre deBruxelles aan omwille van de goede op-leiding en het tolerante milieu aan dezeuniversiteit34 (aanwezigheid van pro-gressieve docenten en studenten - zoalsDe Paepe's zoon en die van Denis - énzelfs een honderd man sterke socialisti-sche studentenafdeling).Met betrekking tot het internationaalsocialistische congres te Parijs was Cé-sar de Paepe het eens met de meestekritieken van Domela Nieuwenhuis, be-halve met die op de Duitse delegatie, ofliever nog de grootte ervan. De Paepevond het een mooie illustratie van demacht van de Duitse socialisten, van desolidariteit tussen het Duitse en hetFranse proletariaat en bovendien gafhet ieder de gelegenheid zijn onenig-heid met de Duitsers uit te praten. Ookwaarschuwde hij er Domela voor datniet elke Duitser een aanhanger van

Liebknecht was. Een inperking van deDuitse delegatie had er volgens De Pae-pe ook toe geleid dat enkel de ledenvan de Reichstag gekomen zouden zijnen niet de vertegenwoordigers van allestreken en steden. Desalniettemin no-digde hij Domela uit om zijn kritiekente publiceren in La Société Nouvelle.35

Daarna neemt de ziekte van César dePaepe de overhand in de briefwisseling,die van dan af gevoerd zal wordendoor De Paepe's vrouw, HortenseStienlet die Domela meldt dat De Paepealleen naar Cannes zal gaan zodat zijals vroedvrouw toch wat geld zou kun-nen verdienen.36Blijkbaar moet Domela voor deze brief(14 november 1889) nog verschillendekeren geld gestuurd hebben naar de DePaepe's, want in een klein briefje datCésar de Paepe bij dat van zijn vrouwvoegde, vraagt hij Domela om al het ge-geven geld (totaal: 1400 franc) in een le-ning tegen lage rente die hij dan jaar-lijks zou kunnen afbetalen." Domelamoet vaak voorgesteld hebben een vanDe Paepe's kinderen op te vangen.Domela liet zich over De Paepe's situa-tie informeren via zijn nicht Catherinedie zich toen te Brussel bevond en doorde brieven van Hortense Stienlet. Degezondheidstoestand verslechterde inde eerste helft van 1890 zodanig dat DePaepe niet onmiddellijk naar het zuidenvan Frankrijk kon vertrekken. Wanneerdie kans zich zou voordoen, zou Hor-tense Stienlet toch meegaan en zoudende De Paepe's toch ingaan op Domela'saanbod om een van de kinderen op tenemen.

38

De Paepe zou nadien nog wel Cannesbereiken, maar zou er de winter van1890 niet overleven. Domela heeft hetoverlijden van De Paepe waarschijnlijkvernomen via Louis Bertrand die hij

34 DeAS117

Page 36: FERDINAND DOMELA NIEUWENHUIS - De AS · man, Simon Radius, Rudolf de Jong en een interview van Hans Ramaer en Jaap van der Laan met Gé Nabrink over Domela. In De AS is voorts over

daarna meldde dat hij niet op de begra-fenis aanwezig kon zijn omdat hij inBelgië niet gewenst was en omdat zijnparlementaire werkzaamheden hemweerhielden. Wel liet hij Bertrand eenbloemenkrans bestellen met het op-schrift 'á notre vaillant ami par deuxamis Hollandais'. Over César de Paepeschreef hij zelf nog: "Il n'y a pas beau-coup de personnes qui ont toute masympathie comme César".39Die sympathie bleek alvast uit zijn ne-crologie over César de Paepe in DieNeue Zeit van 1891 die Domela als volgtbeëindigde: "denn von ihm gilt dasschönste Epitheton das gegeben wer-den kann: Er war ein Mensch!".4°Voorts zei hij in zijn memoires nog vanDe Paepe: "Ik kan mij niet voorstellendat in onze persoonlijke verhoudingverandering zou zijn gekomen, ook alschoof De Paepe meer naar rechts en ik

naar links, naar de anarchie, want hijwas breed genoeg van opvatting omeen andere mening te dulden en zou ze-ker niet zulke dwaasheden over hetanarchisme gedebiteerd hebben als menzulks gewoon is van sociaaldemocrati-sche zijde te doen. In mijn gedenk-schriften komt ongetwijfeld een plaatstoe aan den man die zoveel invloed opmij gehad heeft, die in mijn gedachtenzo'n voorname plaats inneemt".41Veel moet stellig nog onderzocht wor-den inzake de relatie tussen DomelaNieuwenhuis en César de Paepe. Deeerder vermelde briefwisseling is bij-voorbeeld niet compleet en de antwoor-den erop van Domela ontbreken. Watbijvoorbeeld met hun gezamenlijke be-langstelling voor Multatuli die De Pa-epe als een der eersten in het Frans ver-taalde? Wat bijvoorbeeld met Domela'svragen aan De Paepe's weduwe, enz...?

NOTEN

(1)F. Domela Nieuwenhuis, Van christen tot anarchist. Gedenkschriften; van Holkema ez Waren-dort Amsterdam 1911 (2e druk), pp. 111-114.(2)Ibid., p. 79; 0. Noordenbos, Het atheïsme in Nederland in de 19e eeuw, Rotterdam 1931, p. 114.(3)J. Giele en G. Harmsen, 'Een vertekend beeld van Ferdinand Domela Nieuwenhuis'; in:Bulletin Nederlandse Arbeidersbeweging, december 1988, nr. 18 (themanummer DomelaNieuwenhuis en de arbeidersgeschiedenis; uitgegeven in samenwerking met Comité Hon-derd Jaar Domela in Friesland), p. 8.(4)Een lezing die Domela in januari 1879 al te Amsterdam had gehouden; zie De Werkmansbo-de van 11 januari 1879 en 19 februari 1879.(5)J.M.A. Welcker, 'Ferdinand Domela Nieuwenhuis en de revolutie'; in: Belgisch Tijdschriftvoor Nieuwste Geschiedenis, 1972, 3e jrg., nr. 3 en 4, pp. 275-276.(6)J. Kuypers, 'César de Paepe of de Nederlandse gezindheid van een internationalist'; in:Nieuw Vlaams Tijdschrift, 1965, 18e jrg. (derde reeks), pp. 163-164.(7)Brief van Ferdinand Domela Nieuwenhuis aan César de Paepe, 9 juli 1879; IISG, ArchiefDenis de Paepe.(8) Brief van Ferdinand Domela Nieuwenhuis aan César de Paepe, 21 augustus 1879; IISG;Archief Denis de Paepe.(9)Brief van Ferdinand Domela Nieuwenhuis aan César de Paepe, 8 oktober 1879; IISG, Ar-chief Denis de Paepe.(10)Brief van Ferdinand Domela Nieuwenhuis aan César de Paepe, 24 november 1879; IISG,Archief Denis de Paepe.(11)Entre Marx et Bakounine: César de Paepe. Correspondance présentée et annotée par BernardDandois; Centre d'histoire dus syndicalisme/Franoois Maspero; Paris 1974, p. 44.(12)Zie daarvoor onder meer J.J. Giele, De Eerste Internationale in Nederland. Een onderzoek naarhet ontstaan van de Nederlandse arbeidersbeweging van 1868 tot 1876; SUN, Nijmegen 1973.

DeAS//7 35

Page 37: FERDINAND DOMELA NIEUWENHUIS - De AS · man, Simon Radius, Rudolf de Jong en een interview van Hans Ramaer en Jaap van der Laan met Gé Nabrink over Domela. In De AS is voorts over

(13)Zie daarvoor W. Delrock, 'De Heel-Nederlandsers van de Eerste Internationale'; in: OnsErfdeel 1979, 22e jrg., nr. 1, pp. 31-46.(14)J.J. Giele, op.cit, p. 248.(15)G. Harmsen, 'Ferdinand Domela Nieuwenhuis'; in: Biografisch Woordenboek van het socialis-me en de arbeidersbeweging in Nederland; Stichting Beheer IISG, Amsterdam 1995, deel 6, p. 158.(16) Voor De Paepe zie onder meer L. Peiren, César de Paepe: van utopie tot werkelijkheid,FSMB/IGM, Brussel/Gent 1990; voor Domela Nieuwenhuis zie onder meer G. Harmsen, op.cit., pp. 157-163.(17) Brief van César de Paepe aan Ferdinand Domela Nieuwenhuis, 20 juni 1883; AMSAB,Archief Domela Nieuwenhuis, fonds 208, 1.3.(18) Brief van César de Paepe aan Ferdinand Domela Nieuwenhuis, 25 augustus 1883;AMSAB, Archief Domela Nieuwenhuis, fonds 208, 1.4.(19)Idem, 1.5.(20) Brief van César de Paepe aan Ferdinand Domela Nieuwenhuis, 11 september 1883;AMSAB, Archief Domela Nieuwenhuis, fonds 208, 1.6.(21) Brief van César de Paepe aan Ferdinand Domela Nieuwenhuis, 6 juli 1884; AMSAB,Archief Domela Nieuwenhuis, fonds 208, 1.10.(22) Brief van César de Paepe aan Ferdinand Domela Nieuwenhuis, 10 juni 1885; AMSAB,Archief Domela Nieuwenhuis, fonds 208, 1.10b.(23)L. Peiren, op. ciL, pp. 33-34.(24)Brief van César de Paepe aan Ferdinand Domela Nieuwenhuis, 12 juni 1886; AMSAB,Archief Domela Nieuwenhuis, fonds 208, 1.20.(25) Brief van César de Paepe aan Ferdinand Domela Nieuwenhuis, 26 september 1886;AMSAB, Archief Domela Nieuwenhuis, fonds 208, 1.20.(26) Brief van César de Paepe aan Ferdinand Domela Nieuwenhuis, 1 november 1886;AMSAB, Archief Domela Nieuwenhuis, fonds 208, 1.29.(27) Brief van César de Paepe aan Ferdinand Domela Nieuwenhuis, 31 december 1886;AMSAB, Archief Domela Nieuwenhuis, fonds 208, 1.31.(28)Brief van César de Paepe aan Ferdinand Domela Nieuwenhuis, 11 januari 1887; AMSAB,Archief Domela Nieuwenhuis, fonds 208, 1.38.(29) Brief van César de Paepe aan Ferdinand Domela Nieuwenhuis, 2 mei 1887; AMSAB,Archief Domela Nieuwenhuis, fonds 208, 1.34.(30)Brief van César de Paepe aan Ferdinand Domela Nieuwenhuis, 16-17 september 1887;AMSAB, Archief Domela Nieuwenhuis, fonds 208, 1.36.(31) Brief van César de Paepe aan Ferdinand Domela Nieuwenhuis, 7 december 1887;AMSAB, Archief Domela Nieuwenhuis, fonds 208, 1.38.(32) Brief van César de Paepe aan Ferdinand Domela Nieuwenhuis, 19 december 1887;AMSAB, Archief Domela Nieuwenhuis, fonds 208, 1.40.(33)Brief van César de Paepe aan Ferdinand Domela Nieuwenhuis, 19 april 1888; AMSAB,Archief Domela Nieuwenhuis, fonds 208, 1.43.(34)Brief van César de Paepe aan Ferdinand Domela Nieuwenhuis, 10 mei 1889; AMSAB,Archief Domela Nieuwenhuis, fonds 208, 1.50.(35) Brief van César de Paepe aan Ferdinand Domela Nieuwenhuis, 14 augustus 1889;AMSAB, Archief Domela Nieuwenhuis, fonds 208, 1.53.(36) Brief van Hortense Stienlet aan Ferdinand Domela Nieuwenhuis, 14 november 1889;AMSAB, Archief Domela Nieuwenhuis, fonds 208, 1.54.(37)Brief van César de Paepe aan Ferdinand Domela Nieuwenhuis, 15 november 1889; AM-SAB, Archief Domela Nieuwenhuis, fonds 208, 1.54.(38)Brief van Hortense Stienlet aan Ferdinand Domela Nieuwenhuis, 12 april 1890; AMSAB,Archief Domela Nieuwenhuis, fonds 208, 1.57.(39)Brief van Ferdinand Domela Nieuwenhuis aan Louis Bertrand, p.d., IEV, AMSAB, Ar-chief Louis Bertrand.(40)'F. Domela Nieuwenhuis, César de Paepe (1844-1890); in: Die Nette Zeit, 1891, I, p. 766.(41)F. Domela Nieuwenhuis, Van..., op. ciL, p. 114.

36 De AS117

Page 38: FERDINAND DOMELA NIEUWENHUIS - De AS · man, Simon Radius, Rudolf de Jong en een interview van Hans Ramaer en Jaap van der Laan met Gé Nabrink over Domela. In De AS is voorts over

STERREWACHTEN, AQUARIA ENBANANENBOMEN"

Monisme bijFerdinand Domela Nieuwenhuis

Siebe Thissen

1In de herfst van 1904 keerde een opgewonden Ferdinand Domela Nieuwenhuis terug uitRome. Hij had daar zojuist een internationaal vrijdenkerscongres bijgewoond als afgevaar-digde van een Nederlandse groep niet-georganiseerde vrijdenkers die alle reis- en verblijf-kosten voor haar rekening nam. Niet alleen genoot Domela van zijn reizen, hij genoot ookvan internationale bijeenkomsten waar zijn intellectuele passie kon worden gevoed. Hijvoelde zich hier als een vis in het water - zijn contacten met vrienden als de onderwijsher-vormer Francisco Ferrer en wetenschappers als Ernst Höckel gaven hem niet alleen het ideezich te bewegen in een internationale avantgarde, maar overtuigden hem bovendien van deactualiteit van zijn eigen opvattingen. Op weg naar Rome deed hij ook adressen aan inDuitsland en Italie. Domela hield zijn internationale netwerk op orde en dat maakte vanhem een gevaarlijk geachte anarchist. In zijn biografie van Domela wist Jan Meyers mee tedelen dat de bijna zestigjarige vrije socialist met enige trots kennis nam van het feit dat hijbehoorde tot de tweehonderd meest gevaarlijke internationale anarchisten. Op een zwartelijst, opgesteld door de Duitse politie en uitgelekt naar het blad Der Anarchist, prijkte Do-mela op de negende plaats: tussen de gebroeders Paul en Elisee Reclus.

Te Rome vertoefde Domela temiddenvan een heterogeen gezelschap. Hijvoerde lange gesprekken met de zeven-tigjarige apostel van het Duitse darwi-nisme, Ernst FIkkel; hij handhaafdezijn vriendschappelijke betrekkingenmet Ferrer; bleek onder de indruk vande Amerikaanse slavenbevrijder enabolitionist Moncure Conway (dienauw was bevriend met anti-clericalegrootheden als David Friedrich Straussen Ernest Renan); had een uitvoerig on-derhoud met de Belgische socialist Hec-tor Denis; en ten slotte liet hij zich bij-

praten door de Italiaanse antropoloogGiuseppe Sergi. Congressen, zoals hetvrijdenkerscongres van Rome, bodeneen uitstekende gelegenheid inzicht teverwerven in contemporaine ontwikke-lingen op wetenschappelijk en filoso-fisch gebied. Als volksopvoeder pikteDomela overal een graantje mee, span-de hij zich in de nieuwe inzichten teverwerken in zijn wereldbeschouwing,en ging hij vervolgens aan het werk dieinzichten weer te populariseren.Terug in Nederland hield hij enkelevoordrachten naar aanleiding van het

* Dit artikel is een bewerking van een voordracht, gehouden voor het Noordelijk Gewest vanVrije Socialisten te Appelscha op 15 september 19%.

DeAS//7 37

Page 39: FERDINAND DOMELA NIEUWENHUIS - De AS · man, Simon Radius, Rudolf de Jong en een interview van Hans Ramaer en Jaap van der Laan met Gé Nabrink over Domela. In De AS is voorts over

gebodene in Rome. Het congres van Ro-me had namelijk in het teken gestaanvan het monisme en de oprichting vaneen Internationale Monistenbond.Enigszins verbaasd moest Domela vast-stellen dat er Nederland nauwelijksaandacht bestond voor deze bewegingen filosofie. Hij schreef hierover enkelegedachten in het tijdschrift Levensrecht

en besloot daarop voor vrijdenkersver-eniging De Dageraad zijn opvattingenover het monisme meer uitvoerig uit dedoeken te doen. In de winter van 1905sprak hij dan ook voor de Amsterdam-se afdeling die zijn rede, getiteld Het

Monisme of de Eenheidsleer, publiceerde

in een brochure die vierendertig pagi-na's omvatte. Deze brochure kan wor-

den gelezen als een laagdrempelige in-troductie tot een wereldbeschouwingdie geheel Europa omstreeks 1900 in

haar greep scheen te hebben. VolgensDomela was het monisme de wereldbe-schouwing bij uitstek voor vrijdenkers

en atheisten.

Alvorens we Domela uitvoeriger aanhet woord laten over deze internationa-le beweging en idee dienen we drie vra-gen te beantwoorden: Wat verstondmen nu eigenlijk onder monisme? HadDomela gelijk dat er in Nederland geenaandacht bestond voor deze leer? En

ten slotte: hoe relevant was Domela'smonisme indien we zijn interpretatiebeschouwen vanuit de internationaleontwikkelingen in wetenschap en filo-sofie?Het monisme is een al eeuwenoudewijsgerige doctrine die de scheppingontkent en alle gebeuren in de wereldvanuit een eenheidsband beschouwt. Eris slechts een eeuwige kringloop deslevens, een kosmische en natuurlijke

kringloop, zonder begin en zonder ein-de. Monistisch denken is een eenheids-denken dat we al vinden bij Herakleitosen Plato, maar ook bij Spinoza in de ze-ventiende eeuw, en opnieuw vinden we

in de moderne tijd monistische denk-beelden in de wijsgerige stelsels vanHegel, Fichte en Bergson. Alhoewelveel filosofen eenheidsdenkers kunnenworden genoemd, verschillen monisti-sche opvattingen sterk van aard en ka-rakter. Voor Spinoza was de natuur de

uitdrukking van de eenheidsband; enHegel nam de zuivere rede, de zichzelfbewustwordende rede in de ontwikke-ling van de wereldgeest, als ijkpunt vanzijn eenheidsdenken. Dat ook Domelazich in de traditie van de monisten

schaarde was niet opzienbarend - hetmonisme verwierp immers de gedachte

dat een persoonlijke God de scheppinghad voortgebracht en kon daaromatheïstische opvattingen rechtvaardi-gen. Om zijn eigen monisme te onder-scheiden van andere vormen van mo-nisme diende Domela nog een predi-

kaat toe te voegen: materialisme. Dome-la was een materialistisch monist: een

eenheidsdenker die louter aan de mate-rie of de stof werkelijkheid toekent. Eenmateriële werkelijkheid die op redelijkewijze kan worden bestudeerd dankzijde moderne wetenschappen.Nu was omstreeks 1900 in Nederland,

maar ook overal elders in Europa, spra-ke van wildgroei binnen het monisme.In Nederland sprak de christen-anar-chist Felix Ortt over zijn filosofie als hetpneumat-energetisch monisme; de Gro-ningse filosoof en psycholoog GerardHeymans koesterde zijn psychisch mo-nisme; de latere theosoof J.J. Poortman

ontwierp een noïsch monisme; en Do-mela stelde zich tevereden met een ma-terialistisch monisme. Kortom, vertrek-

38 De AS117

Page 40: FERDINAND DOMELA NIEUWENHUIS - De AS · man, Simon Radius, Rudolf de Jong en een interview van Hans Ramaer en Jaap van der Laan met Gé Nabrink over Domela. In De AS is voorts over

kend vanuit een eenheidsbesef legdendenkers wisselend het primaat in deideële of materiële werkelijkheid. Voorsommigen was alles kracht of energie,voor anderen was alle gebeuren in dewereld stof of materie. In tegenstellingtot hetgeen Domela zijn Amsterdamsepubliek meedeelde, was het monismewijd verbreid in Nederland. Al in de ze-ventiende eeuw had Spinoza het monis-me geradicaliseerd tot een pertinentatheïstische filosofie waarin de natuurals enige kennisbron werd gehuldigd.Spinozistische en naturalistische opvat-tingen leefden langetijd ondergronds enkwamen aan de oppervlakte na de libe-rale overwinning van 1848. God wasdood, maar de Natuur leefde en dankzijde gestage vlucht die de natuurweten-schappen namen werden we in staatgesteld de natuur (en uiteraard ook desamenleving) te leren begrijpen vanuithaar eenheid en samenhang, vanuithaar werkingen en ontwikkelingen.De hoogtijdagen van dit kloeke, atheïs-tische naturalisme waren in Nederlandde jaren 1848-1885. Deze periode laateen explosieve groei van nieuwe tijd-schriften zien waarin wijsgerige ver-handelingen in het oog springen.Natuurwetenschappers als Franz Jung-huhn en Jacob Moleschott, publicistenals Johannes van Vloten en Petrus vanLimburg Brouwer en literatoren alsMultatuli en Carel Vosmaer verwierpenallen als rechtgeaarde vrijdenkers hetbestaan van God en daarmee ook denoodzaak van een christelijke moraal,kerkelijke vormengodsdiensten en theo-logische vooronderstellingen. Om-streeks 1880 was sprake van een heuseavantgarde, volgens Vosmaer bestaan-de uit "modernen, pantheïsten, atheïs-ten, deterministen en Dageraadsman-nen". Bijna zonder uitzondering deelde

men een scientistisch optimisme: nietalleen het besef dat wetenschappelijkevooruitgang mogelijk was dankzij derede, maar tevens het besef dat ook mo-rele verbetering van mens en samenle-ving mogelijk was. In 1855 schreef VanVloten al lyrisch: " Wij zullen trachten onseen Hemel op Aarde te scheppen". Demens was niet langer 'Kristen' of 'Bur-ger', maar eindelijk kon hij 'Mens' wor-den en zijn lot in eigen hand nemen.Vosmaer schreef vanuit dit besef:" Weest daarom als wij Monist!"Na 1885 raakte dit optimisme enigszinsin verval: schrijvers en denkers blekensteeds minder eensgezind in hun opvat-ting dat wetenschappelijke vooruitgangook zou resulteren in zedelijke en more-le vooruitgang: de wildgroei van mo-nismen kon op gang geraken. De meestdominante vorm, de scientistische ofmaterialistische variant, verloor steedsmeer terrein aan idealisten die de na-druk op wetenschap en rede als te een-zijdig beschouwden. Omstreeks 1900sprak de hegeliaanse filosoof Bollanddan ook smalend over de laatste mate-rialisten als "Büchneriaanse stofjesman-nen".Als iemand tot deze 'stofjesmannen'kan worden gerekend, dan is het Do-mela wel. Domela's enthousiasme vooreen materialistisch monisme werd nogmaar door weinigen gedeeld in 1905.En eerlijk gezegd, Domela's monisti-sche wereldleer is ook een beetje dor ensaai: er is nauwelijks aandacht voorniet-materiële zaken, voor de muzen ende poëzie, voor het spirituele, het psy-chologische, het filosofische en het bij-zondere - aspecten van het leven dieaan populariteit wonnen tijdens het finde siècle. Domela beklemtoont de redeen de wetenschap en maakt weinig ope-ningen naar de verbeelding. Een andere

DeAS117 39

Page 41: FERDINAND DOMELA NIEUWENHUIS - De AS · man, Simon Radius, Rudolf de Jong en een interview van Hans Ramaer en Jaap van der Laan met Gé Nabrink over Domela. In De AS is voorts over

anarchist en monist, Bernard Danune,oefende zich in het zingen van aria's,bezocht met kameraden de opera en sti-muleerde de beoefening van de dicht-kunst en de filosofie. Domela's lezingvoor de An-Isterdamse vrijdenkers haddan ook vooral een waarschuwend enprovocerend karakter. Domela bena-drukt de 'logos' omdat hij de wijsgerigeoplevingen van zijn dagen vooral be-schouwde als irrationele, 'new age-ach-tige' oprispingen die via de achterdeurallerlei nieuwe kerken en godsdienstenzouden binnenloodsen. De samenle-ving stond weer onder druk en tegen-wicht moest worden geboden. Deze po-litieke opstelling verhinderde hemechter, zoals we nog zullen zien, hetunieke karakter van het Nederlandsemonisme onder ogen te zien.

Het monisme, zo begint Domela zijnAmsterdamse voordracht, poogt een-heid aan te brengen in ons denken, hetpoogt samenhang te construeren in al-les dat in de hoofden van velen leeft.God en de wereld zijn één: ze vormensamen de natuur die zichzelf omvat, dieeigen oorzaak is en eigen doel, en alleenin zichzelf in een geweldige kringloopbestaat. Het monisme staat daarom paltegenover het dualisme dat in het chris-tendom zo pregnant tot uitdrukkingkomt. Het dualisme gaat uit van descheiding tussen kracht en stof, tussenlichaam en geest, hemel en hel, goed enkwaad, natuurwetenschap en geestes-wetenschap, enzovoorts. Het monismeechter kent slechts een ondeelbare na-tuur; geesteswetenschappen zijn onder-deel van de natuurwetenschappen; demonist erkent alleen de empirische on-derzoeksmethode en wijst de openba-ring af; en ten slotte weet de monist dat

zowel zijn geest als zijn lichaam natuur-verschijnselen zijn - denken is het ze-nuwstelsel in werking, stelt Domela.Concluderend vat hij samen: het monis-me is aldus een 'goddeloze wereldbe-schouwing' die volledig is gebaseerd opkennis van de natuurwetenschap. Wildat zeggen dat alle verschijnselen bin-nenkort kunnen worden verklaard?Nee, vervolgt Domela, onze rede is be-grensd, we kunnen nooit buiten de redetreden en zullen dus tot in lengte vandagen geconfronteerd blijven met myste-ries. Domela ontpopt zich hier als agnost- als een weter die zijn limieten beseft.Om tot kennis te geraken van de natuurmaken we gebruik van zintuigen, onze'eerste goden', die echter niet altijd on-feilbaar zijn. Zo kunnen we gebrekkigwaarnemen of fouten maken in obser-vaties. Desondanks geschiedt ieder ken-nen via de zintuigen en het is onzin tegeloven in de idee van de 'onmiddellij-ke ervaring' - een ervaring waarop on-der meer mystici zich zouden beroepen.Tegelijkertijd verzet Domela zich tegenhet 'ignorabimus' - de 'wij zullen nietweten-leer' - dat natuurwetenschappersals Du Bois-Reymond zouden huldigen.We moeten ons concentreren op het-geen we wel kunnen weten. Dat is deuitdaging die het leven te bieden heeft:zoeken naar de oorzaken van alle din-gen, ook al twijfelen we dat alle verkla-ringen ooit zullen worden gevonden.Het zoeken naar verklaringen gaat vol-gens het proces van de rede. De redeveronderstelt drie facetten: waarne-ming, proefneming en gevolgtrekking.Wat niet kan worden waargenomen enwat niet kan worden beproefd verdientgeen gevolgtrekking. Domela wijst opspiritualisten en theosofen die zonderwaarneming en proefneming de meestfantastische gevolgtrekkingen formule-

40 DeAS117

Page 42: FERDINAND DOMELA NIEUWENHUIS - De AS · man, Simon Radius, Rudolf de Jong en een interview van Hans Ramaer en Jaap van der Laan met Gé Nabrink over Domela. In De AS is voorts over

ren. Dit leidt tot "luchtspiegelingen" enmaakt de weg vrij voor "een opge-warmd, gemoderniseerd geloof".Om verwarring te voorkomen en zichte onderscheiden van allerlei idealisti-sche en spiritualistische varianten vanhet monisme, roept Domela op het mo-nisme als term te vergeten en de leergewoon bij zijn voorvoegsel te noemen:materialisme. We zijn immers allen ma-terialisten uit de school van Büchner enHkkel, vervolgt hij. Hoe ziet de mate-rialistische cosmologie of wereldbe-schouwing er verder uit?Allereerst dienen we te spreken van'heelal', of het 'heele al' of 'al het be-staande' of de 'kosmos' en niet meervan 'de wereld'. Onze wereld, onzeaardbol is slechts een klein deel van hetheelal. De wereld is eindig en begrensd,terwijl de kosmos onbegrensd en onein-dig is, zonder begin en zonder eind. Eris geen schepping en ook de oerknal -zou Domela daarvan op de hoogte zijngeweest - dient naar het rijk der fabelente worden verwezen. Binnen het heelalkent alles zijn eigen doelmatigheid, totuitdrukking komende in het proces vanevolutie: soorten met de beste bestaans-mogelijkheden overleven andere soor-ten die minder mogelijkheden hebben.Dit betekent ook dat de mens slechtseen vlokje is, een kruimel, "een kleinstofje in de kosmos". Monisme betekentdus dat de mens beseft dat zijn positieeen nederige is en dat iedere vorm vangrootheidswaanzin uit den boze is. Demens maakt als zoogdier deel uit vande "primatenstam" en dient zich te rea-liseren dat hij geen middelpunt vormtin de kosmos. Ook de wereldgeschiede-nis van de mens, de beschaving, isslechts een "onbeduidend korte episodeuit de lange loop van de organischeaardgeschiedenis".

Betekent dit dat het monisme een filo-sofie is die de troosteloosheid tot uit-gangspunt maakt? vraagt Domela zichaf. Nee, juist niet, zo vervolgt hij. Hetmonisme is juist een democratische wijs-begeerte, dankzij haar deterministischeen noodzakelijke karakter. Dat allesnoodzakelijk verloopt zoals het ver-loopt betekent dat alle organismen we-zenlijk aan elkaar gelijk zijn. Iedereenen alles is gelijk - er staan geen godenmeer tussen ons en de kosmos. Vanuitdit gelijkheidsprincipe heeft welke Goddan ook geen bestaansrecht meer: er isgeen persoonlijke God; er is geen per-soonlijke onsterfelijkheid; er is geen le-ven na de dood; er bestaan geen boven-natuurlijke machten (want alles is na-tuur); en wat we niet begrijpen noemenwe gewoon "onbekend". Wie met dezestellingen kan leven aanvaardt "degodsdienst der rede".Menig monist was zo opgewondenover zijn wijsbegeerte dat ze inderdaadkon uitgroeien tot een geseculariseerde,neo-religieuze heilsleer. Ook ~celzelf beschouwde het monisme als eenreligie en pleitte voor Monistische Ker-ken die het christendom overbodig zou-den maken. Ukkel wilde het kerstfeestvervangen door het 'zonnestilstand-feest' en het paasfeest door een 'voor-jaars- en vruchtbaarheidsfeest'. In plaatsvan een gemeenschap van gelovigenzouden deze kerken bestaan uit een gemeenschap van wetenden, van mensendie het 'weten van de natuur' gezamen-lijk vieren. Domela echter moest niet alteveel hebben van de kerkmetaforiek.

Op welke wijze dacht Domela het mo-nisme te integreren in de samenleving?Welke veranderingen zou een samenle-ving op monistische grondslag doorma-ken?

DeAS//7 41

Page 43: FERDINAND DOMELA NIEUWENHUIS - De AS · man, Simon Radius, Rudolf de Jong en een interview van Hans Ramaer en Jaap van der Laan met Gé Nabrink over Domela. In De AS is voorts over

Van een consequent monisme zou eenrevolutionaire werking op de samenle-ving uitgaan, zo verwachtte Domela.De kerken zouden worden afgebrokenom plaats te maken voor ruimtes enmonumenten waar ervaringen en vie-ringen van de natuur konden wordengegenereerd. Geen heiligenbeelden ofkruisbeelden meer, maar musea voorbeeldende kunst, tentoonstellingen metnatuurvoorwerpen en exposities overhet menselijk leven. In plaats van ker-ken te bouwen, planten we liever pal-men, varens en bananenbomen aan - als"herinnering aan de scheppingskrachtde tropen". Ook dienen er aquaria teverrijzen, met vissen, koraal en zeester-ren "als kunstvormen van het leven inde zee". Er moet ook meer aandacht ko-men voor sterrewachten die een iederkan bezoeken zodat we kunnen getui-gen van de bewegingen der hemelicha-men. Bezieling voor de natuur, dat ishet parool, stelt Domela, zich uitspre-kend voor een praktisch monisme dat al-le mystiek en "ziekelijke beschouwin-gen" op den duur zal uitroeien.Naast dit pleidooi voor 'ecologische' be-wustwording deed Domela tevenshandreikingen op het terrein van de so-ciale 'ecologie'. Vier maatschappelijkeinstellingen zouden ingrijpend veran-deren indien monistische denkbeeldenwortel zouden vatten. Allereest justitie.Nu spreekt men recht volgens hiërar-chische posities in de samenleving: eenarme sloeber wordt harder gestraft daneen burger van naam. Indien advocatenen rechters zich de moeite zouden ge-troosten meer wetenschappen te bestu-deren (waaronder antropologie, psy-chologie en biologie), dan zouden zebeter begrijpen waarom mensen tot hundaden komen. Op de tweede plaatsnoemt Domela het politieke bedrijf: in-

dien politici kennis namen van biologieof antropologie, dan zouden ze hunvooroordelen, 'dwalingen' en 'onzin'zelf leren inzien en zich voortaan ont-houden van domme commentaren dieop religieuze of mystieke vooroordelenberusten. Ook het onderwijs dient teworden hervormd. Nu wordt van allesaangeleerd zonder dat er voldoendeempirisch bewijsmateriaal voor het aan-geleerde wordt geleverd. Het onderwijsis nog een 'Assepoester' en verdient eenmeer wetenschappelijke benadering.Ten slotte de kerken: godsdiensten ont-beren iedere natuurwetenschappelijkekennis en richten zich op bovennatuur-lijke fenomenen. Daarom kan er voorde kerken geen enkele constructieve rolbestaan in de moderne samenleving.Kortom, monisme is niet dor en trooste-loos, "het voldoet volkomen aan alle be-hoeften des levens en wie het eenmaalaanvaardt, zal geen leegte gevoelen endus allerminst uitzien naar de nieuwstespoken van bijgeloof". Het monismebiedt alles in een enkel kant-en-klaar-pakket: ze combineert waarheid (na-tuur), schoonheid (kunst) en deugd(praktische ethiek). Het monisme is dusbij uitstek geschikt voor mensen die dekerken en de godsdiensten achter zichhebben gelaten, maar toch een alomvat-tend referentiekader nodig hebben omde hen omringende, snel veranderendewereld te kunnen begrijpen.

Alhoewel Domela in zeer beknopte ter-men over kunst en schoonheid spreekt,besteedt hij nauwelijks aandacht aanhet filosofische, literaire, kunstzinnigeen spirituele verlangen dat de periodeomstreeks 1900 juist kenmerkte. Filoso-fie, in dit geval het monisme, heeft bijDomela geen esthetische belangstelling

42 DeAS//7

Page 44: FERDINAND DOMELA NIEUWENHUIS - De AS · man, Simon Radius, Rudolf de Jong en een interview van Hans Ramaer en Jaap van der Laan met Gé Nabrink over Domela. In De AS is voorts over

- zoals dat bij de anarchistische filosoofBernard Danune wel het geval was -maar fungeert louter als een model ofsysteem om de werkelijkheid op een-voudige wijze te verklaren. Het was eenalternatief voor het christendom. Do-mela's nadruk op de esthetica van denatuur (vissen, koraal, bananenbomen,palmen, sterren enzovoorts) is allereersteducatief en populair-wetenschappelijkvan aard. Dat Domela zo dicht bij de re-de en de wetenschap bleef, valt te ver-klaren uit zijn panische angst voor al-lerlei minder rationele en spiritualis-tische denkbeelden die inderdaad aanpopulariteit wonnen onder vrijdenkers.

Wijsgerige eenheid was ver te zoekenonder vrijdenkers. Ook veel anarchistenhadden in de jaren negentig en daarnahun anarchisme verruild voor de theo-sofie, voor Bollands zuivere rede, voorhet spinozisme of voor allerlei vormenvan occultisme. Het is deze angst die detoon en inhoud bepaalde van Domela'svoordracht, maar het is ook deze angstdie hem terugwierp op een klassiek ne-gentiende eeuws materialisme dat nau-welijks nog steun had in de wereld vande wetenschap, politiek en filosofie. Inzijn meest klassieke en dogmatischevorm verwierp de materialist alles datniet weeg-, meet- en verklaarbaar was.Alles werd verklaard vanuit chemischeen fysische processen in de natuur. Zozouden onze hersenen gedachten pro-duceren, zoals de lever gal afscheidt.Een gedachte is dus niet meer dan eenchemische reactie in de hersenen, ge-triggerd door een bepaalde dosis fosfor.Nu was er omstreeks 1900 geen weten-schapper meer te vinden die zo eenplatte benadering voorstond; het me-rendeel der natuurwetenschappers hul-digde een heel wat genuanceerder we-

reldbeeld waarin voor het denken, degeest, meer ruimte was gereserveerddan voorheen - denk bij voorbeeld ookaan het zich voorspoedig ontwikkelen-de vakgebied van de psychologie.Veel filosofen echter - in Nederlandaangevoerd door Bolland en Bierens deHaan - hielden hardnekkig vast aanhun vooroordeel dat natuurweten-schappers allen dorre materialisten wa-ren die slechts in honende termen overhet denken en de geest zouden praten.De meest heftige reactie op dit vooroor-deel werd geuit door de sterrekundigeen marxist Antonie Pannekoek - toen-dertijd een van de meest begaafde jongedenkers - die in 1901 vernietigend uit-haalde naar Bierens de Haan en diensverwijt dat moderne wetenschappersgeen rol zouden toekennen aan degeest. Het zou te ver gaan hier uitvoerigop die discussie in te gaan, maar voor-lopig volstaat de opmerking dat vaneen plat of vulgair materialisme in Ne-derland geen sprake was omstreeks1900.Des te verwonderlijk is dan ook het feitdat juist Domela zo een plat materialis-me wist te verwoorden. Zonder het zelfte beseffen gaf zijn voordracht uitdruk-king aan de karikatuur van het materia-lisme - 'stofjesmannen' - die idealistenals Bolland met veel aplomb haddenverspreid. Had Domela de essays enpolemieken van Pannekoek over hetmaterialisme beter gelezen, dan zou hijzijn denkbeelden wellicht minder een-zijdig hebben verwoord. Vrijdenkers enfilosofen als Bernard Damme huldig-den ook een materialistische wereldbe-schouwing, maar zij plaatsten zich na-drukkelijk in een Nederlandse traditie:in die van Spinoza en Multatuli.Het is opvallend dat Multatuli eigenlijkgeheel ontbreekt in Domela's beschou-

DeAS//7 43

Page 45: FERDINAND DOMELA NIEUWENHUIS - De AS · man, Simon Radius, Rudolf de Jong en een interview van Hans Ramaer en Jaap van der Laan met Gé Nabrink over Domela. In De AS is voorts over

wing van kracht en stof. Ook Multatuliwas een materialist in hart en nieren enook voor Multatuli was de rede hethoogste goed en de enige mogelijkheid

om tot kennis van de natuur, de samen-leving en de mens te geraken. Maar an-ders dan Domela verzette Multatulizich tegen een verabsolutering van de re-

de en de wetenschap. De rede mag nietgelijk worden gesteld aan de weten-

schap, de rede bestaat uit 'logos' (ver-stand) en uit 'fancy' (verbeelding). De'logos' is de redelijke eenheid achter dedoor onze zintuigen verkregen empiri-sche wereld - dankzij de rede verschijntdie wereld aan ons en dankzij onze ver-standelijke vermogens kunnen we haardoorgronden en begrijpen. Tot zover iser geen enkel onderscheid met Dome-la's lofzang op de rede. Maar, we die-nen ook toegang te krijgen tot de redelij-ke waarheid der verschijnselen; wedienen de samenhang der verschijnse-len te ervaren willen we haar begrijpen.

Multatuli noemt deze toegang 'fancy':een stemming van intuïtie en poëzie dieeen gevoeligheid voor waarheid venti-

leert, een stemming die de mens als ineen flits het evenwicht in de werelddoet inzien. Waarheden zijn exact envolgen de regels van de logos, maar de-ze afgeperkte en rechtlijnige waarhedendienen te worden aangevuld met het

vermogen van de poëzie. Er is een poë-tisch of utopisch vermogen nodig omde eenheid achter de verschijnselen teachterhalen; de mens dient voortdu-rend een redelijke eenheid te 'her-scheppen' met behulp van wetenschap-pelijke data, gevolgd door verbeel-dingskracht.De geseculariseerde arbeider zat in1905 niet meer louter te wachten op eenlofzang op de wetenschap; hij wilde te-yens genieten van het leven - het mo-

nisme was immers een levensfilosofie.Dit verklaart ook de populariteit vanNietzsche onder vrijdenkers en anar-chisten. Immers Nietzsche had hen aan-

gespoord te leren genieten van dit leven

en niet louter te dromen van een hier-namaals. Genieten van poëzie, van lite-ratuur, van zang en dans, van opera,van filosofie. Voor deze zaken, voor de-ze toegangspoorten tot een eenheidsbe-leving, had Domela weinig belangstel-

ling.

Maar waarom zou hij ook? Domela wasallereerst een opvoeder - als geseculari-seerd predikant zocht hij naar een ac-ceptabel substituut voor het christen-

dom. Domela realiseerde zich dat zijngehoor niet alleen afscheid diende tenemen van de godsdienst, maar dat hijzijn publiek tevens een alternatief dien-de te bieden. De speurtocht naar dat al-ternatief was Domela's eerste verant-woordelijkheid. Andere monisten uit debeweging, zoals Damme of Felix Ortt,

accentueerden juist esthetische en filo-sofische aspecten van het monisme. In-dien we de publikaties van vrijdenkersen anarchisten over het monisme naastelkaar leggen, dan krijgen we een aardi-

ge staalkaart van een seculiere levensfi-losofie. In die monistische caleidoscoop

klinkt Domela's nadruk op ecologischebewustwording ook vandaag nog meerdan fris in de oren. In zijn korte redeover de eenheidsleer vinden we op ru-dimentaire wijze elementen terug dievandaag door uiteenlopende ecologenals Murray Bookchin, Arne Naess en

David Watson worden gepropageerd.En indien veel wetenschappers bewe-

ren dat de volgende eeuw de eeuwwordt van de biologie (de mens heront-dekt zichzelf als diersoort: denk onder

44 DeAS/17

Page 46: FERDINAND DOMELA NIEUWENHUIS - De AS · man, Simon Radius, Rudolf de Jong en een interview van Hans Ramaer en Jaap van der Laan met Gé Nabrink over Domela. In De AS is voorts over

meer aan Frans de Waal's prachtige stu-die Chimpansee Politics), dan hoort eennadere bestudering van 'oude' natura-listen als Domela ook weer tot de moge-lijkheden. Op de tweede plaats is diensglasheldere monisme ver verwijderdvan het huidige 'holisme' dat maar al tevaak uitblinkt in visies op de werkelijk-heid vanuit onverklaarbare fenomenen.Domela beperkte zich - terecht - tot hetverklaarbare en stelde zich op als eenovertuigde agnost.Het Congres van Rome was voor Do-mela een verademing. In zijn memoiresmerkte hij op dat grote bijeenkomstenvaak "niets meer zijn dan praatcolleges- vijfzesde gedeelten zijn vaak nietswaard". Maar dit congres was bijzonderinspirerend, "het was een prachtige ma-nifestatie tegenover het Vaticaan en debeginselen van het gezag". Ondanks devele tegenstellingen onder anarchisten,vrijdenkers, vrijmetselaars, republikei-nen en radicalen werd toch eensgezindgepleit voor de scheiding tussen kerken staat, voor een monisme als inspira-tie tot een levensfilosofie voorbij kerkenen georganiseerde religies. In Neder-land legde Domela een expliciet ver-

band tussen monisme, naturalisme enecologische bewustwording. Hij vergis-te zich echter in de stelling dat het mo-nisme het Nederlandse publiek onbe-kend zou zijn - in zijn vele gedaanteswas het de meest populaire filosofieomstreeks de eeuwwisseling. Zijn vari-ant echter, het materialistisch monisme,was bijna uitgestorven in 1905.

Vandaag worden we opnieuw gecon-fronteerd met allerlei oplevingen vanspiritualistische en mystieke bewegin-gen. Een monistische filosofie met eenmaterialistische strekking, een monismedat zich vooral richt op het verklaarbare,zou dan ook in deze tijd niet misstaan -het is niet verwonderlijk dat neo-mate-rialisten als Daniel Dennet in de biolo-gie en ecologie weer op de voorgrondtreden. Maar het verklaarbare impli-ceert tevens het onverklaarbare. In plaatsvan louter te waarschuwen tegen eenfixatie op het onverklaarbare (Domela'sstokpaardje), zouden we liever Multa-tuli's huwelijk tussen 'logos' en 'fancy'omarmen. De Rede is niet louter dor endroog, zij kan niet bestaan zonder ver-beeldingskracht.

LITERATUUR* B. Damme, Iets over eenige Monisten en het Monisme (Gouda 1916);* F. Domela Nieuwenhuis, Het Monisme of de Eenheidsl eer (De Dageraad Amsterdam 1905);* Ernst Höckel en zijn Monisme (serie: Groote Denkers deel IX, Amsterdam 1903);* G. Heymans, Het psychisch monisme (Baarn 1915);" Willem Meijer, 'Vrije Gedachte en Monisme', in: De Vrije Gedachte VI (1914);* Willem Meijer, 'De Duitsche Monistenbond', in: Tijdschrift voor Wijsbegeerte (1913);* J A. der Mouw, Kritische studies over psychisch monisme en nieuw-hegelianisme (Leiden 1906);* Felix Ortt, Inleiding tot het Pneumat-Energetisch Monisme (Den Haag 1917);" Ronald van Raak, 'Logos en Fancy. De kentheorie van Multatuli', in: Henri Krop & SiebeThissen, De wijsbegeerte van het Pt de siècle (Rotterdam 1996);* Siebe Thissen, 'Monisme en vitalisme in de libertaire beweging. Een biografische schets vanBernard Damme (1864-1953)', in: EersteJaarboek Anarchisme (Moerkapelle 1994);* Siebe Thissen, De hand waarmee ik schrijf is niet mijn buurmans hand. Een polemiek tussenPannekoek en Bierens de Haan, in: Krop & Thissen (19%).

De AS 117 45

Page 47: FERDINAND DOMELA NIEUWENHUIS - De AS · man, Simon Radius, Rudolf de Jong en een interview van Hans Ramaer en Jaap van der Laan met Gé Nabrink over Domela. In De AS is voorts over

KOLTHEK, NAS, SYNDICALISMEEen reactie op Dick de Winter

Bert Altena

De kritiek van Dick de Winter op mijn artikel over Harm Kolthek (zie Derde Jaarboek

Anarchisrm pp. 72-79) heeft me niet zozeer verrast door de inhoud, alswel door de toon.

Zoals hij in een noot bij de inleiding tot het Tweede Jaarboek Anarchisme kan lezen, ismijn bijdrage overgenomen uit een kleine feestbundel voor Rudolf de Jong met een zeer be-perkte oplage. Het stuk is dus bedoeld als een cadeautje en dan is het ietwat vreemd wan-neer iemand anders gaat zeggen dat het een rotcadeautje is. Zoiets wil immers niemand ge-ven. Wat een rotcadeau is, dient trouwens in eerste instantie de ontvanger zelf te bepalen.Bij een soort koppelverlcoop is mijn cadeautje ook in De AS beland. Zodoende mag ieder kri-

tiek daarop uitoefenen, maar ik blijf het toch een beetje vreemd vinden nu de waarde vanmijn cadeautje te moeten verdedigen. Voor een goed begrip voeg ik hier nog aan toe, dat ikdoor de redactie van de oorspronkelijke feestbundel zeer beperkt werd in de omvang vanmijn cadeau. Zoals Dick de Winter laat zien, heb je voor het onderwerp meer ruimte nodig.

Nu geloof ik niet dat zijn kritiek andershad geluid, wanneer ik een langer arti-kel had mogen schrijven. Misschienwas hij wel nog bozer geworden dan hijnu al is, maar hij had wellicht niet meergeschreven dat ik onvoldoende oog hebvoor het feit dat de arbeiders zich welmoesten bemoeien met de staat De goe-de lezer kan nu al constateren dat ik dieproblematiek wel degelijk zie, oor-spronkelijk had ik hierover meer ge-schreven. De Winter had echter al uitonder meer mijn proefschrift kunnenweten dat de veranderende verhoudingvan staat en samenleving en de conse-quenties daarvan voor de vrij-socialisti-sche beweging naar mijn mening vanzeer groot belang zijn.Ik hoop niet dat de term 'vrij-socialisti-sche beweging', die wat mij betreft metmitsen en maren tot 1923 het NAS maginsluiten, Dick de Winter in verdereverwarring brengt, want hij kan me nual niet goed meer volgen wanneer ik'anarchistische' en 'syndicalistische'

vakbeweging door elkaar gebruik. Alhelemaal hoop ik niet dat hij dit eenhernieuwd bewijs van 'claimen' van or-ganisaties en bewegingen vindt, wantdaartoe heb ik nog geen lust gehad. Ofwil hij zelf het NAS voor de een of an-dere richting claimen? Ik meen in iedergeval ten eerste dat het NAS in de pe-riode-Kolthek syndicalistisch was enbovendien dat met die karakteriseringde problemen van het NAS in die perio-de beter te begrijpen zijn. Ik hanteerdaarbij bewust een losse definitie vansyndicalisme (zie de inleiding op mijnproefschrift, of mijn reactie op het boekvan Marten Busclunan in het BulletinNederlandse Arbeidersbeweging nr. 34),terwijl Marten Buschrnan en Dick deWinter een strakke definitie (zij sprekenin het Bulletin Nederlandse Arbeidersbe-weging nr. 34 van een "heldere defini-tie", helder waarschijnlijk omdat ze zo-veel vertroebeld en onomschreven laat)van Wiardi Beckman gebruiken. Hetontgaat me ten enenmale waarom die

46 De AS117

Page 48: FERDINAND DOMELA NIEUWENHUIS - De AS · man, Simon Radius, Rudolf de Jong en een interview van Hans Ramaer en Jaap van der Laan met Gé Nabrink over Domela. In De AS is voorts over

definitie nu de voorkeur moet hebbenboven een omschrijving zoals bijvoor-beeld Jacques Julliard die geeft. Hoedan ook, met die definitie in de handstellen zij dat het NAS niet syndicalis-tisch was maar ik vrees dat volgens die'definitie' ook de CGT, de CNT of deWobblies niet meer syndicalistisch zul-len zijn. Het gaat natuurlijk om meerdan enkel definiëren, want in dit gevaldwingt een definitie ook tot een bepaal-de benadering, tot bepaalde vragen.Wie meent dat het NAS syndicalistischis, zal de geschiedenis van het NAS bij-voorbeeld van onderop moeten schrij-ven. Een figuur als Kolthek krijgt zo-doende automatisch een andere contexten zijn ontwikkeling komt in een anderlicht te staan. Ook zal zo'n auteur veelduidelijker het spanningsveld naar vo-ren halen waarin de maatschappelijkeontwikkeling een libertaire organisatiedrijft.Wat laten Buschman en De Winter onsdaarentegen over? De mededeling dathet NAS 'revolutionair' was. Revolu-tionair is een erg onduidelijke omschrij-ving. Je hebt bijvoorbeeld autoritaire enanti-autoritaire revolutionairen. Zo kan'revolutionair' als karakterisering jebrengen tot een top-down benadering,die de onfeilbare leider lichtend con-trasteert met de domme massa. Enwaartoe moet de revolutie die menvoorstaat leiden? Die vragen laten DeWinter en Buschman onbeantwoord,met als gevolg dat zij met een revolu-tionaire organisatie te doen hebben die"op tactisch gebied parallel loopt metwat anarchisten óók aanhangen", waar-in "de anarchistische geest" na 1907voortleeft. Bijzinnen die het tekort vanhet gehanteerde begrip 'revolutionair'voldoende aantonen en argumentenzijn om in het NAS een syndicalistische

organisatie te zien. We zullen echterwel van mening blijven verschillen,maar ik hoop niet meer te moeten lezendat mijn andere visie neerkomt op "au-tisme" en op "claimen". Ik vind dat eenbelediging voor mijn manier van wer-ken en een verlagen van de discussienaar een niveau, waarop ik me nooitmet de geschiedschrijving van de arbei-dersbeweging heb willen bemoeien.Dick de Winter meent dat mijn benade-ring historisch onjuist is, maar als hijeven verder kijkt dan zijn politiek-orga-nisatorische en ideologische kaders, zalook hemblijken dat ik nog niet zo ver-keerd zit. Wie overigens zo dondertover historische juistheid moet eerstoverwegen of zijn eigen betoog zoveelbeter is. Doen alsof het NAS tot 1896iets als de Engelse Labour Party was, isde verhoudingen omkeren bijvoor-beeld. Met de Labour Party zorgdenvakbonden voor een eigen politiekevertegenwoordiging in het parlement,bij het NAS als federatie van arbeiders-organisaties waren ook de SDB/Socia-listenbond en de SDAP aangesloten.Het is bekend hoeveel moeite het NAShad mee te doen met het parlementairewerk, waarschijnlijk om mèt de revolu-tie ook zijn syndicalisme te sparen. HetNAS een vakcentrale noemen getuigtvervolgens van weinig inzicht in deaard van deze organisatie. Niet voorniets noemde het zich een 'secretariaat',was het federatief opgebouwd en wasook de kleinste aangesloten verenigingeen volwaardige deelneemster in destrijd.Er is voorts geen sprake van dat 'de'anarchisten probeerden het NAS overte nemen. De anarchisten die DomelaNieuwenhuis volgden, wezen mèt hunvoorman het NAS en het syndicalismeaf. Het NAS kende immers een vaste

DeAS1/7 47

Page 49: FERDINAND DOMELA NIEUWENHUIS - De AS · man, Simon Radius, Rudolf de Jong en een interview van Hans Ramaer en Jaap van der Laan met Gé Nabrink over Domela. In De AS is voorts over

organisatie en dat leidde volgens henautomatisch tot gezag en onderschik-king. Bovendien koppelde in de ogenvan Domela Nieuwenhuis het syndica-lisme het anarchistisch streven te nauwaan de arbeidersklasse. Nieuwenhuisvreesde, dat na de revolutie de werklie-den de baas zouden gaan spelen overde bourgeois. Het anarchisme diende inzijn visie echter de verheffing van demens in het algemeen, ongeacht rang ofstand. In dat opzicht stemde hij overeenmet de kritiek die Malatesta op het syn-dicalisme formuleerde tijdens het inter-nationale anarchistencongres in Am-sterdam (1907). Overigens levert datcongres zelf argumenten het NAS te be-schouwen als syndicalistische organisa-tie. Waarom deed het NAS mee met hetdaar opgerichte anarchistische archief?Waarom zou De Arbeid Cornelissens In-

ternationaal Syndicalistisch Bulletin trouwhebben ondersteund en tot het eind in1915 hebben afgedrukt? Waarom deedhet NAS later volmondig mee met hetinternationaal syndicalistisch congres teLonden?Dick de Winter vult een belangrijk deelvan zijn kritiek met een reconstructievan het NAS onder en met Kolthek. Datdeel heb ik gelezen als een requisitoirvan de Inquisitie. Zoals bekend be-

SHEELA-NA-GIG 2

"Het anarchisme heeft zich aan de periferie kun-nen handhaven als een beweging die zich niet zo-zeer richt op het verkrijgen van een grote aan-hang, als wel op het demonstreren van een speci-fieke identiteit. Het hedendaags anarchisme is dif-fuser dan de vooroorlogse beweging. Qua socialeherkomst verschilt haar aanhang aanzienlijk vande gelijknamige beweging van rond de eeuwwis-seling, zodat de stelling dat er een exclusieve kop-peling met de arbeidersklasse bestaat, verworpenkan worden".

streed deze instelling vermeende ketter-se opvattingen ter verdediging van an-dere, onjuiste, ideeën. Ik ben echter zovrij te menen dat Dick de Winters re-constructie mijn betoog bevestigt, wan-neer hij althans bij noot 18 op p. 75 vanmijn artikel even zou willen kijkenwaar ik me precies op baseer en wan-neer hij de liberaliteit zou hebben omhet dagblad Het Volk en de SDAP nietals twee totaal verschillende groothe-den te zien. Aan het slot haalt hij eenniet zo fraaie truc uit: gedeeltelijk cite-ren. Op grond daarvan laat hij mij eenredenering uit de pen vloeien die demijne niet is. Ik beticht Kolthek, hetNAS of wie en wat ook niet van verwa-tering of sociaaldemocratisering. Ik con-stateer alleen dat syndicalistische criticizulks meenden, dat met name de kri-tiek van sociaaldemocratisering voorKolthek heel pijnlijk was, maar dat erargumenten waren om tot een dergelij-ke kritiek te komen. Daarin schuilt geengoed- of afkeuren, maar constateren enwat mij betreft gaat het om een consta-tering die belangrijk is voor de vraagwat een syndicalistische of vrij-socialis-tische beweging in het algemeen, kanbetekenen in een maatschappij die eengrote overheidsbemoeienis kent.(Discussie gesloten - Red.)

(Hans Ramaer, Anarchisme in Nederland. Con-tinuiteit en verandering van een sociale bewe-ging, Rotterdam 1983)

Hoe juist Hans Ramaer het naoorlogse anar-chisme ook wist te typeren, zijn evidenteconclusie wordt hier slechts door weinigengedeeld. Uiteraard, het libertaire landschaptelt nog enkele anachronistische splinters diede traditie van de arbeidersbeweging en deklassenstrijd handhaven, maar hun intellec-tuele invloed en aanhang valt te verwaarlo-zen. Veel anarcho-socialistische bladen blij-

48 DeAS117

Page 50: FERDINAND DOMELA NIEUWENHUIS - De AS · man, Simon Radius, Rudolf de Jong en een interview van Hans Ramaer en Jaap van der Laan met Gé Nabrink over Domela. In De AS is voorts over

ken het domein van koppige bejaarden(denk aan het Britse Freedom of in NederlandRecht voor Allen) of vormen een noodlijdendtoevluchtsoord voor dakloze radicalen diemenen dat een libertair socialisme de stuur-loosheid van links kan doorbreken (denk aanClass War of De Vrije Socialist). Overal vindenwe hier klachten over het ontbreken van le-den of abonnees die de pensioensgerechtig-de leeftijd nog niet hebben bereikt. Illu-stratief in dit verband is het commentaar vanFred Valkenburg in het socialistisch-pacifisti-sche tijdschrift 't Kan Anders: "We worden elkjaar een jaartje ouder. En velen zullen ons danook vroeger of later ontvallen. In dat opzicht was19% voor onze beweging een zwaar jaar. Zo'nclub oudjes - tk zeg het maar even spottend - oftenminste oudgedienden, dreigt natuurlijk te ver-zanden in een ons-kent-ons-sfeer en dat is geenaantrekkelijk perspectief voor nieuwe mensen".

Wat Hans Ramaer 'diffuus' noemde is in fei-te de constatering dat het anarchisme ver-dwenen is en plaats heeft geruimd voor eenveelvoud van anarchismen. Nu is die consta-tering niet nieuw: al in het interbellum heb-ben auteurs en activisten zich uitvoerig beziggehouden met nieuwe interpretaties van hetanarchisme en de arbeidersbeweging. De ge-schriften van bijvoorbeeld Herman Schuur-man (denk aan het blad De Moker), PietKooijman (Alarm), Anton Constandse (Op-stand), Bart de Ligt, Wim Jong en Han Kuy-sten (Bevrijding) ademen allen die kritischegeest. Nog duidelijker dan , Ramaer sprakMarcel van der Linden zich uit in zijn be-spreking van het door De AS geïnitieerdeEerste jaarboek Anarchisme (1994): "De ge-schiedenis van het anarchisme valt uiteen in tweegrote cycli... Pas in de jaren zestig begon de twee-de cyclus, op gang gebracht door de internationa-le jongerenrevolte. Deze tweede cyclus is, zekerintellectueel, beslist nog niet ten einde, al lag hethoogtepunt in de tweede helft van de jaren zestigen het begin van de jaren zeventig". Maar totzijn grote verbazing constateerde Van derLinden dat deze 'tweede cydus' volledigontsnapt aan de aandacht van anarchistische

auteurs. Zo betreurde hij het dat er geenstructureel antwoord werd geformuleerd opde vraag "waarom het proletarisch anarchismede eerste cyclus niet heeft overleefd". Van derLinden stelde daarmee - wellicht zonder hetzelf te beseffen - de meest relevante vraagsinds decennia.De formele anarchistische pers verkeert ineen diepe crisis. Bladen als Freedom, Le Mon-de Libertaire en Directe Action worden nauwe-lijks nog uit de wikkels gehaald en blinkengewoonlijk uit in slaapverwekkende reto-riek. Voor veel anarchisten vormt de 'eerstecyclus' (volgens Van der Linden de periode1870-1939) nog altijd zowel maatstaf als ijk-punt van hun denken en handelen. In hettijdschrift Graswutzelrevolution merkte deDuitse anarchist Lou Marin enigszins ver-twijfeld op dat er geen academische intellec-tueel meer te vinden is voor wie hetanarchisme nog als inspiratiebron geldt. Endat was aan het begin van de eeuw wel an-ders, vervolgt hij mistroostig - ook de 'eerstecyclus' als maatstaf nemende en daarmee"gokkende op het kreupele paard van de arbei-

dersbeweging" (Piet Kooijman). Met weemoedwijst Marin op de Angelsaksische landenwaar intellectuelen van Chomsky tot Wood-cock zich tot op de dag van vandaag weldoor een anarchisme hebben laten inspire-ren: "Hier vinden we wel degelijk kritische re-search die ook zijn weerslag heeft op de socialebeweging".

Het grootste verschil tussen continentale enangelsaksische opvattingen over anarchismeschijnt het besef van de laatste dat het anar-chisme sinds de jaren vijftig en zestig een ge-weldige gedaantewisseling heeft ondergaan.De internationale jongerenrevolte, het ont-staan van countercultures, de variatie aancultures of resistance, een underground en eenlevendige DIY-culture ('do it yourself -menta-liteit) - kortom, de 'tweede cydus' - zijn on-losmakelijk verbonden met een hedendaagsanarchisme. Voor deze Engelse termen be-staan nog nauwelijks Nederlandse equiva-lenten; een zichtbaar bewijs van het ont-

De AS// 7 49

Page 51: FERDINAND DOMELA NIEUWENHUIS - De AS · man, Simon Radius, Rudolf de Jong en een interview van Hans Ramaer en Jaap van der Laan met Gé Nabrink over Domela. In De AS is voorts over

breken van een visie op contemporaine ont-wikkelingen met een anarchistisch karakter.Naoorlogse klassiekers als Theodore Ros-zak's The Making of a Counter Culture. Reflec-tions on the Technocratic Society and ItsYouthful Opposition (1968) of Anthony Esler'sBombs, Beards and Barricades: 150 Years ofYouth in Revolt (1971) vinden we zelden ofnooit onder het leesvoer van anarchisten inNederland, Belgie of Duitsland. Wie geïnte-

resseerd is in hedendaags anarchisme dientzich dan ook hoofdzakelijk te richten op deEngelstalige literatuur en op Britse (denk aanVerso Londen of AK Press Edinburgh) enAmerikaanse uitgevers (denk aan Left BankSeattle of Autonomedia New York). Zo kande gemiddelde Amerikaanse anarchist jemeer vertellen over de denkbeelden vanPannekoek, het Nederlandse Provo of over

de Belgische situationist Raoul Vaneige,m,dan de gemiddelde Nederlandse anarchist -voor wie Domela Nieuwenhuis nog altijd debelichaming is van het anarchisme. Bladen

als De Raaf of genootschapjes als het LAS(Landelijk Anarchistisch Samenwerkingsver-band) spreken gaarne van 'Britse discussies'of 'Amerikaanse discussies' indien angelsak-sische auteurs ter sprake worden gebracht.Niet alleen wordt daarmee gesuggereerd dathet anarchisme een nationale aangelegen-heid is, tevens wordt het eigen bed ge-schoond van iedere contemporaine kritiek.En zeg eens eerlijk: welke anarchist haaldehet vroeger in zijn hoofd Bakoenin of Kro-potkin louter te associeren met de 'Russischediscussie'?Ook Van der Lindens gedachte dat het anar-chisme in intellectueel opzicht nog lang nietis uitgeput schijnt een juiste. Al blijft het devraag of het concept van de 'tweede cyclus'een adequate toetssteen biedt - wellicht is hetbeter te spreken van een explosie en frag-mentatie van cycli. Dit gegeven is ondermeer onderwerp van studie in het prachtigeboek Senseless Acts of Beauty. Cultures of Re-sistance Since the Sixties dat vorig jaar werduitgegeven door Verso Press. De auteur, Ge-orge McKay, is momenteel docent aan de

Universiteit van Centraal Lancashire en heeft

een loopbaan achter de rug als anarchist, ac-tivist, kraker, punk, kunstenaar en jazzmuzi-kant. Uitvoerig en met veel liefde voor zijn

onderwerp schetst hij de samenhang en con-tinuïteit van de Britse verzetsculturen sindsde jaren zestig: de hippies en hun Free Festi-vals, New Age travellers en hun nomadisme,de anarcho-punkband Crass, Rave counter-culture en druggebruik en ten slotte het eco-en anti-roadactivisme. McKay maakt in zijnrapportages driftig gebruik van alternatievemedia en activistische tijdschriften en weetovertuigend aan te tonen dat de verschillen-de verzetsculturen elkaar voeden, bevruch-ten, opvolgen, kritiseren en transformeren.Portretten van bekende activisten versterkenzijn these alleen maar: "Activisten als PennyRimbaud of Fraser Clark bewegen zich voortdu-rend van moment naar moment: van hippie naarpunk, van hippie naar rave; zo werd de idee vande Free Festivals gerevitaliseerd door punks enweer getransformeerd door rave culture". Deculturen en momenten die McKay behandelt

delen met elkaar een impliciete of explicietepolitieke grondslag - subculturen zonder di-recte politieke implicaties (bijvoorbeeld decomics- of science fiction-culturen) laat hijbuiten beschouwing. Welke karakteristiekenvertonen deze verzetsculturen?

* een verzet tegen de gevestigde technocrati-sche- en consumptieve orde;* de keuze voor een marginale levensstijl;" een principiele DIY-mentaliteit;* sympathie voor 'voorlopers' als utopisten,anarchisten en situationisten;* een voorkeur voor buitenparlementaire,directe actie;* ongebreidelde idealistische retoriek;* gericht op het inrichten van vrijruimtes;* veel aandacht voor creativiteit, feesten,zines, enzovoorts;* een breuk met arbeid en arbeidersbewe-ging.

Opvallend is verder dat alle culturen (raveculture uitgezonderd, zo meent McKay) in

50 De AS1/7

Page 52: FERDINAND DOMELA NIEUWENHUIS - De AS · man, Simon Radius, Rudolf de Jong en een interview van Hans Ramaer en Jaap van der Laan met Gé Nabrink over Domela. In De AS is voorts over

meerdere of mindere mate een bijdrage heb-ben geleverd aan het verspreiden van deanarchistische idee. Hij citeert uit het tijd-schrift Class War van omstreeks 1980 waarinwordt geopperd dat de punkband Crass"meer betekent heeft voor de verspreiding vananarchistische ideeën dan Kropotkin". Hetzelfdetijdschrift haastte zich overigens wel te stel-len dat de politieke idealen van Crass 'klote'waren omdat men weigerde het anarchismete funderen in de klassenstrijd en de arbei-dersbeweging. Vandaag de dag hangt hetzieltogende Class War nog altijd haar klassie-ke dogma's aan, komen nummers niet meerregelmatig uit en blijken steeds minder kios-ken bereid het blad aan te bieden - zo makenwe op uit recente discussies in het even ziel-togende Freedom.Typerend voor een hedendaags anarchisme,of liever voor de hedendaagse anarchismenof verzetsculturen, acht /v1cKay de gericht-heid op het construeren, in bezit nemen, in-richten en presenteren van ruimtes of zones:een weiland, een stuk bos, de ether, eenstadsdeel, een kraakpand, een ravesquat, eenzine, of wat dan ook. Volgens de auteur issprake van een voortdurende annexatie eninrichting van Tijdelijke Autonome Zones.Het is de eerste maal dat een 'wetenschappe-lijke' studie dit door de anarchist Hakim Beyontworpen concept van de TAZ als analy-tisch model neemt. In meer klassieke termentypeert McKay de verschuiving van indivi-du/collectief naar tijd/ruimte als een af-scheid van het geloof in de mogelijkheid vande revolutie en tevens als een hernieuwdvertrouwen in de mogelijkheid van een le-ven in voortdurende rebellie.

Een van de meest boeiende tijdschriften vande jaren negentig is het Britse Squall - datwat betreft vorm en inhoud perfect past inhet door McKay geschetste beeld van heden-daagse verzetsculturen. Het nummer datvoor me ligt (#13 zomer 19%) ziet er werke-lijk prachtig uit, omvat 68 pagina's op A3-formaat en is rijkelijk geillustreerd met foto'sen cartoons. Deze editie bevat naast korte be-

richten, reviews en interviews meer dan tienessays die de moeite van het lezen meer danwaard zijn. Hoogtepunten vond ik de repor-tage over de piraten-radiocultuur te Man-chester; het vernietigende commentaar opMcDonald's pogingen de regenwouden totasfaltjungles te reduceren; het interview metde veroordeelde dierenbevrijder KeithMann; en een analyse van de nieuwe wetge-ving tegen parties, festivals en hometapeis.En om nog even in de sfeer te blijven: Squall#13 bevat tevens een interview met GeorgeMcKay waarin deze door Ally Fogg aan detand wordt gevoeld over rave culture. Van al-le verzetsculturen is McKay namelijk hetminst gecharmeerd van deze dance & dope-beweging. Fogg dient hem ongezouten vanrepliek en houdt hier vol dat de politieke di-mensie van de rave groeiende is.Van de Nederlandse en Belgische tijdschrif-ten delen slechts Ravage, Buiten de Orde en DeNar het besef van de 'tweede anarchistischecyclus' - het besef dat hun lezers deel uitma-ken van een grote variatie aan non-pro-f it/DIY- verzetsculturen. Het zijn dan ookdeze tijdschriften waarin een hedendaagsanarchisme zichtbaar wordt gemaakt. Bla-den die zich in de 'eerste cyclus' geworteldwillen zien, zijn er niet meer of worden eenvoor een opgeveegd door de bezemwagendie Buiten de Orde toch is geworden. Ravageen De Nar borduren eigenzinnig voort ophun vele anarchismen en Buiten de Orde lijktuit te groeien tot de Nederlandse variant vanSquall. Het laatste nummer dat voor me ligt(#4 1996) bevat onder meer een vertaling vaneen hoofdstuk uit McKay's Senseless Acts OfBeauty en heeft ook het interview van raveren activiste Ally Fogg met McKay afgedrukt.Ook in theoretisch opzicht schijnt Buiten deOrde zich bewust te worden van de paradig-maverschuivingen binnen het anarchisme ende verzetsculturen. In een prikkelend artikel,getiteld De ontmaskering van het anarchisme,schetst Ravage-redacteur Freek Kallenbergnogmaals de ondergang van de 'eerste cy-clus' en opent hij perspectieven voor velevormen van verzetsculturen.

De AS // 7 51

Page 53: FERDINAND DOMELA NIEUWENHUIS - De AS · man, Simon Radius, Rudolf de Jong en een interview van Hans Ramaer en Jaap van der Laan met Gé Nabrink over Domela. In De AS is voorts over

Feminisme, ecologie en situationisme - debelangrijkste ideële toevoegingen aan de he-dendaagse anarchismen - zijn ook alle pre-sent in het driemaandelijkse tijdschrift verZdat wordt gemaakt in het Belgische Hasseltdoor Roger Jacobs en Johny Lenaerts. verZ iseen moedig blad dat heldere essays bevatvanuit vooral ecologisch (Bookchin) en situa-tionistisch (Vaneigern) perspectief; al lijkt ernauwelijks sprake van wederzijdse bevruch-

ting tussen beide werelden. Of zoals een Ne-derlandse anarchist zich in een brief aanondergetekende afvroeg: "Hoe kunnen socialeecologie en situationisme nu samengaan?" Ikantwoordde hem: "Dat kan ook niet, maar weesblij dat anarchisten eindelijk weer een pluralismeomarmen". Sinds 1989 verschijnen overal inhet Engelse taalgebied weer introducties tothet situationisme - de laatste (en voorlopigaardigste en meest toegankelijke) is de doorAK Press uitgegeven bundel What Is Situa-tionism? A Reader (1996) waarin verschillende

auteurs het belang schetsen van situationisti-sche ideeën voor de huidige tijd. Wie geen

geld of tijd heeft deze bundel aan te schaffendoet er goed aan de afleveringen van verZ bijte houden, want Johny Lenaerts is bezig meteen serie artikelen over de situationistischeidee en cultuur. Ik kan me alleen maar aan-sluiten bij de opening van zijn artikel Sabota-ge van de consumptiemachine (#5 1997): "Detheorie dat de totale heerschappij van de waar een

feit is en dat er geen alternatief meer kan wordengeformuleerd, kan op rekening geschreven wor-den van Jean Baudrillard, die veel van de ideeën-wereld van de situationisten gepikt heeft om hetvervolgens te bekampen door de revolutionaireangel eruit te trekken, haar band met de algemenesubversie te doorsnijden, en het vervolgens in eenuniversitaire uiteenzetting te gieten".

Als de hierboven genoemde bladen en boe-ken iets laten zien, dan is het wel de weten-

schap dat er tussen het anarchisme van de'eerste cyclus' en het postmodernisme vanBaudrillard com suis nog altijd een wereldvan verzet, tegencultuur, oppositie en creati-viteit schuil gaat: de wereld van de anarchieof, zoals je wilt, de wereld van de anar-chismen. Of in het commentaar van GeorgeMcKay: "De jaren negentig hebben een geweldi-ge opmars laten zien van het fenomeen van de di-recte actie. Alhoewel dit proces grotendeels wordtgedragen door afzonderlijke one-issue protestenopenen zich nieuwe perspectieven.. liet verzet ope-reert volledig buiten het traditionele kader vanlinks en rechts. Nieuwe ruimtes en gemeenschap-pen worden ingericht, andere inzichten geboden -niet altijd eenvoudig voor traditionele politiekeactivisten, of zoals Stuart Hall en Martin Jaquesooit opmerkten: Links houdt niet van wandelin-gen op onbekend terrein, men treft hier teveelwantrouwen aan".Siebe nissen

LITERATUUR & ADRESSEN:

* Ally Fogg, 'Britse actiebeweging te boek gesteld', in: Buiten de Orde (#4 1996), adres Buiten

de Orde: postbus 1338, 3500 BH Utrecht;* Nigel Harle, 'Opkomst en verzet van de Donga-stam', (vertaling van hoofdstuk 5 uit

McKay's Senseless Acts), in: Buiten de Orde (#4 1996);* Stewart Home (ed.), What is Situationism? A Reader (AK Press Edinburgh-San Francisco

19%) - met onder meer bijdragen van Sadie Plant, Jim Martin, Alastair Bonnett en Bob Black -

adres AK Press: POBox 12766, Edinburgh, Scotland, EH8 9YE, UK;

* Freek Kallenberg, 'De ontmaskering van het anarchisme', in; Buiten de Orde (#4 19%);

* 'KM for FP bookshop workers, Our bookshop workers reply to their critics' (onder andere

over de problemen rondom Class War), in: Freedom. Anarchist Fortnightly (25-1-1997), adres

Freedom: Angel Alley, 84b Whitechapel High Street, London El 7QX, England, UK;

* Johny Lenaerts, 'De situationisten: sabotage van de consumptiemachine', in verZ (#5 1997),

adres: Roger Jacobs, Kempenhof 45,3500 Hasselt, Belgie;

52 De AS117

Page 54: FERDINAND DOMELA NIEUWENHUIS - De AS · man, Simon Radius, Rudolf de Jong en een interview van Hans Ramaer en Jaap van der Laan met Gé Nabrink over Domela. In De AS is voorts over

* Left Bank Distribution, The 1997-Catalog of Books, Pampidets, Zines & Newspapers - adres: LeftBank, 1404 18th Avenue, Seattle, WA 98122, USA;* Marcel van der Linden, 'Eerste Jaarboek Anarchisme', in: Kritiek. Jaarboek voor socialistischediscussie en analyse (1995);* Lou Marin, 'Anarchie als wissenschafliches Steckeripferd?', in: Graswurzelrevolution (#21419%), adres: Kaiserstrasze 24, 26122 Oldenburg (Oldb), D 4025E, Deutschland;* George McKay, Senseless Acts of Beauty. Cultures of Resistance Since the Sixties (Verso Lon-don/New York 1996), adres Verso: 6 Meard Street, London, W1V3HR, England, UK;* De Nar, adres: De Nar VZW, Postbus 104, B-1210 Brussel 21, Belgie;* Hans Ramaer, Anarchisme in Nederland. Continuïteit en verandering van een sociale beweging(Erasmus Universiteit Rotterdam 1983);* Ravage, adres: Van Ostadestraat 233n, 1073 TN Amsterdam (020-6761773);* Fred Valkenburg, 'Openingsrede Eerste Congres Pais 12 oktober 1996', in: 't Kan Anders (#519%), adres: Vlarningstraat 82, 2611 LA Delft;* Ursula Wills Jones, 'Radio Pirates', in: Squall (#13 1996), adres Squall: POBox 8959, LondonN19 5HW, England, UK.

BOEKBESPREKINGEN

DEMOCRATIE EN MARKTECONOMIEDe Betuwelijn, de hoge snelheidslijn, eentweede nationale luchthaven, vier, acht, nee,tienbaanswegen...., de Neurenbergse freierPublizist Robert Kurz zal een glimlach nietkunnen onderdrukken. Terwijl premier Kokmeent Nederland plankgas de volgendeeeuw in te moeten loodsen, weet Kurz watzich aan gene zijde van de eeuwgrens be-vindt: een reusachtige afgrond. En op die af-grond rijden we met z'n allen in volle vaartaf. Dat is althans het beeld dat deze histori-cus, filosoof en politicoloog in de onlangs bijuitgeverij Ravijn verschenen essaybundel Bijhet scheiden van de markt schetst.Kurz kan er wel om lachen. Niet omdat hijgenoeg heeft van het leven en hoopt dat erzo snel mogelijk een eind aan komt. Nee,Kurz amuseert zich over de dreigende ineen-storting van de democratie en marktecono-mie omdat het de arrogante linkse politici enintellectuelen die na de ineenstorting van decommunistische maatschappijen ("het eeu-wige alternatief") kozen voor een wereld vol-gens liberaal democratisch recept lelijk inhun hemd zet. De "ruimte die het verlorenalternatief had achtergelaten", werd echterniet bezet door het westerse, liberaal-econo-

mische, individualistische, op ondernemersen markt georiënteerde paradigma. In plaatsdaarvan stroomde het pseudo-religieuze enhet etnische fundamentalisme de lege ruimtebinnen. Hoewel Kurz erkent dat deze funda-mentalismen, evenals het toenemend racis-me in het westen gevaarlijk zijn, ziet hij zeals "het verdiende loon voor de overmoedvan de markteconomie." Ze vormen de scha-duwzijde van een markteconomie die zelfdoorgedraaid is, die de grenzen van haar ei-gen logica reeds lang bereikt heeft en die de-ze daarom constant zelf moet overschrijden.Deze overschrijding kan niet te lang meerdoorgaan. De fossiele brandstoffen raken uit-geput en daarmee bereikt het 'verbrand ings-kapitalisme' haar eigen 'absolute' grens. Devraag is overigens of we zo ver komen, wantwaarschijnlijk komen de natuur en de mensdoor de verstikkende vervuiling al eerderaan hun einde. Naast deze externe grenzen iser de interne crisis van het rnarktsysteemzelf. Volgens Kurz bestaat er strikt genomenslechts één enkel ontwikkeld 'regulerings-'en 'accumulatiemodel' dat tegelijkertijd heteerste en het laatste is: namelijk het fordisti-sche. Door de massale werkloosheid als ge-volg van de automatisering is de fordistischecirkel (dat is: de arbeider kan een hoger loonkrijgen door wetenschappelijke bedrijfsvoe-

De AS //7 53

Page 55: FERDINAND DOMELA NIEUWENHUIS - De AS · man, Simon Radius, Rudolf de Jong en een interview van Hans Ramaer en Jaap van der Laan met Gé Nabrink over Domela. In De AS is voorts over

ring en massaproduktie waardoor deze mas-saal kan consumeren, zodat de vraag toe-neemt, de winsten en de lonen stijgen en erweer meer geconsumeerd kan worden, ad ab-surdum) echter doorbroken. De snelheidwaarmee de arbeid wordt 'weggerationali-seerd' overtreft de snelheid waarmee demarkten groeien. De poging die nu wordtondernomen om kapitaal zonder arbeid telaten accumuleren, zal het slechts houden totde volgende financiële crash.Wie denkt dat een links sociaal-ecologischherstructureringsprogramma het naderendeonheil af kan wenden, komt volgens Kurzbedrogen uit. Democratisch links stond im-mers nooit kritisch tegenover de basisvor-men van het marktsysteem (waar en geld,geld en prijs, loon en winst) als zodanig,maar tegenover de manier waarop ze wer-den toegepast. De opheffing van het markt-economisch kwaad werd niet voorgesteld alsde opheffing van de markteconomische vor-men, maar als de onderwerping ervan aaneen socialistische politieke subjectiviteit Deschuld van de 'onrechtvaardigheid' kwamhierdoor niet bij het marktsysteem te liggen,maar bij de kapitalist. Deze moest door dedemocratische staat aan de leiband wordengelegd. Deze democratische ethiek nu is bijhaar grens aangekomen omdat de markteco-nomie haar grens heeft bereikt en eigenlip( aloverschreden.Bovendien was de democratische ethiek al-tijd al gebaseerd op het idee dat de markt ende staat een alternatief voor elkaar vormden.Dit nu is volgens Kurz een hardnekkig mis-verstand. "Markt en staat, geld en macht,economie en politiek, kapitalisme en socialis-me zijn in werkelijkheid geen alternatieven,maar één en hetzelfde historisch 'veld' vande moderne tijd. (...) Dit 'veld' als geheel ishet warenproducerende systeem van de mo-derne tijd, de totaal geworden warenvorm,de onophoudelijke metamorfose van abstrac-te arbeid in geld, het proces van 'onderwer-ping aan de wet van de waarde' of de ab-stracte economisering van de wereld." Alleideologieën, zo stelt Kurz, baseren zich op

ditzelfde referentiekader. Zowel de commu-nistische als de nationaal-socialistische(!) alsde kapitalistische maatschappijen hadden ofhebben het geld tot doel van elke activiteitgesteld. Daarmee hebben ze doel en midde-len omgedraaid en de werd de mens slaafvan zijn eigen scheppingen.Mogelijke uitvluchten bevinden zich volgensKurz dan ook alleen aan gene zijde vanmarkt en staat. Daar zijn mogelijkheden voor'autonome activiteiten', los van de fetisjenvan staat en markt en van hun medium geld.Omdat Kurz zich realiseert dat dit niet in éénklap zal gebeuren, denkt hij aan een langdu-rig transformatieproces, waarbij de hulp-bronnen eerst losgekoppeld worden van hetgeld en zijn criteria (bijvoorbeeld terugdrin-gen van loonarbeid door arbeidstijdverkor-ting zodat er meer tijd vrijkomt voorzelfhulp en eigen initiatieven). Zelf vind ikde passages waarin hij dit idee uitwerkt hetzwakste deel van de bundel. Kurz lijkt tochnog te vertrouwen op een beetje goede wilvan de kant van de markt en de staat Zo ziethij onder meer mogelijkheden in de over-dracht van bevoegdheden aan grensover-schrijdende zelf-hulp organisaties (Green-peace, Amnesty, Artsen zonder Grenzen) ensupranationale vakbondsactiviteiten. Ditsoort organisaties hebben echter ook nooitde indruk gewekt 'autonome activiteiten' opprijs te stellen, tenzij ze passen binnen huneigen doelstellingen. Het omverwerpen vanmarkt en staat hoorden daar voor zover ikweet nooit bij.

Ondanks de halfslachtige uitwerking van de'ontsnappingsroute' is de wijze waarop Kurzvanuit het ondergangsperspectief in een ze-vental essays de moderne geschiedenis ana-lyseert overtuigend. Daarbij weet hij af entoe een aantal originele verbanden te leggenen een aantal linkse illusies te ontrafelen. Indie zin is het ook een prikkelend boekje vooranarchisten die zich vastklampen aan hetlinkse gedachtengoed. Wellicht zal Kurz henwel weten te overtuigen dat dit nergens toeleidt. (FK)

54 De AS117

Page 56: FERDINAND DOMELA NIEUWENHUIS - De AS · man, Simon Radius, Rudolf de Jong en een interview van Hans Ramaer en Jaap van der Laan met Gé Nabrink over Domela. In De AS is voorts over

Robert Kurz, Bij het scheiden van de markt; overde ineenstorting van democratie en marktecono-mie; Ravijn, Amsterdam 1996; Arsenaal-reeks;f14,99. Te bestellen door ƒ14,90 + ƒ250 portoover te maken op giro 2424940 o.v.v. 'Kurz'.

ARBEIDHet huidige arbeidsbestel lijkt steeds meerop een mallemolen. De ene afslanking,downsizing, reorganisatie volgt de andere insnel tempo op. Volgens moderne economenen managementgoeroe's horen organisatiesniet stil te staan, maar permanent in bewe-ging te verkeren en te 'dansen'. Werkgeversgaan maar door met het stellen van steedshogere eisen aan hun werknemers. De mo-derne employee hoort voor alles goed opge-leid, flexibel, creatief en fanatiek te zijn eningesteld op een moordend werktempo. Allebedrijven proberen volgens een vaste wet-matigheid van het kapitalistische economi-sche stelsel met steeds minder mensen meergoederen en diensten te produceren. Gaan-deweg is een nieuw arbeidsethos ontstaandat zich het best laat samenvatten met de be-grippen 'vlugger, gedrevener, harder, com-petitiever': werken is in alle opzichtentopsport geworden (zie ook de bijlage vanIntermediair, 24 januari 1997).In zijn recent verschenen Nachtmerries op eenduivels oorkussen onderzoekt de politicoloogTon Geurtsen de opkomst, ontwikkeling enmogelijke ondergang van het westerse ar-beidsethos. Het boek is een bewerkte en aannieuwe ontwikkelingen aangepaste versievan zijn onder begeleiding van Hans Achter-huis in 1987 geschreven doctoraalscriptie.Uitgangspunt van het boek is de door Ach-terhuis terecht gesignaleerde spanning tus-sen arbeid en werkloosheid. Aan de ene kantmaakt arbeid mensen ongelukkig en somszelfs ziek, aan de andere kant wordt arbeidook als een soort medicijn gezien dat mensengezondheid brengt en juist gelukkig maakt.Geurtsen werpt zich met enthousiasme enzaakkennis op de historische redenen die tengrondslag liggen aan deze paradox tussenarbeid en werkloosheid.

De indeling van het boek is overzichtelijk.Na een algemene, verkennende inleiding be-gint Geurtsen in het derde hoofdstuk meteen filosofische reflectie over arbeid. Medeop basis van de inzichten van Karl Marx,Hannah Arendt, André Gorz worden de ach-tergronden van arbeid en het arbeidsbegripin kaart gebracht. In het vierde hoofdstukvolgt een logisch-historische analyse van hetburgerlijk arbeidsconcept, mede op basis vande ideeën van (wederom) Marx, Foucault,Weber, Freud en Marcuse. Speciale aandachtwordt in dit deel besteed aan de bekendeschaarsteproblematiek. In het vijfde hoofd-stuk worden de eerdere bevindingen samen-gevat en conclusies getrokken, terwijl in hetlaatste hoofdstuk het hedendaagse arbeids-bestel en zijn alternatief aan een nadere be-schouwing worden onderworpen.Ondanks een merkwaardige overmaat aanaandacht voor Marx' arbeidsconceptie (diebovendien naar mijn idee toch iets te ophe-melend en kritiekloos wordt besproken), kanworden vastgesteld dat Geurtsen de ver-schillende theorieën op niveau weet te be-handelen. Zijn analyses zijn precies en veelalhelder: hij kent de klassieke denkers en geeftze adequaat en toegankelijk weer voor eenbreder publiek. Een bezwaar is dat de analy-ses zowel qua keuze van denkers als wat be-treft de uitkomsten niet echt verrassend envernieuwend zijn. Maar het boek geeft opzich een lezenswaardig overzicht en ver-schaft de niet-expert (voor wie dit werk tochis bedoeld) interessante informatie.Een technisch probleem van het boek is datde theoretische hoofdstukken 3 en 4 te sterkuitwaaieren. Er wordt een scala aan denkersbesproken, van Habermass, Giddens, Des-cartes, Kant, Van Aquino, Smith, Aristoteles,Mill en nog vele, vele anderen. De omwegendie worden gemaakt stellen zelfs een gedul-dige lezer danig op de proef en zelfs de au-teur moet op pagina 172 toegeven dat hettijd wordt enigermate schoonschip te makenom de rode draad uit de voorafgaande ver-handeling te kunnen destilleren. Een meerbescheiden aanpak, met aanzienlijk minder

De AS117 55

Page 57: FERDINAND DOMELA NIEUWENHUIS - De AS · man, Simon Radius, Rudolf de Jong en een interview van Hans Ramaer en Jaap van der Laan met Gé Nabrink over Domela. In De AS is voorts over

filosofen en méér gerichte aandacht voor decentrale lijn in het betoog, zou het boek zekerovertuigender en krachtiger hebben ge-maakt.Ondanks deze vormtekorten, waarschijnlijktoch het gevolg van het ongetwijfeld lastigeombouwwerk van de oorspronkelijke scrip-tie naar een echt boek, heeft het geschrevenemijn sympathie en wel om vier redenen.1. Het boek legt scherp de huichelachtigepraktijk bloot dat in onze maatschappij deniet-produktieven nog altijd tot arbeid wor-den gedisciplineerd onder het volgende val-se motto van de Wetenschappelijke Raadvoor het Regeringsbeleid (WRR): "Arbeidwas en is een van de belangrijkste verde-lingsmechanismen van een moderne maat-schappij en daarmee een van de hoofdroutestot een brede maatschappelijke participatie;arbeid verdeelt - direct of indirect - geld,macht, aanzien en geluk" (p214).2. De staat voert een bewust beleid om onaf-hankelijke basisinitiatieven rond arbeid tenegeren en te onderdrukken. De overheid isbuitengewoon bang dat grote groepen zichzullen afwenden van zware, vuile en stress-volle loonarbeid en maakt alternatievendoelbewust onaantrekkelijk (door het opleg-gen van strafkortingen/het constant en on-gefundeerd ophemelen van betaalde arbeid,etc.).3. In een aantal sterke passages maakt Geurt-sen het verband tussen het doorgedraaidearbeidsbestel en de toenemende milieuver-vuiling en aantasting van de aarde goed dui-delijk. Het gaat er niet zozeer om dat mensenarbeiden, maar hoe en met welke doeleindenzij dat doen. Een groot deel van alle arbeid-zaamheid leidt alleen maar tot louter econo-mische groei en een toenemende aantastingvan de leefomgeving. Uiteindelijk leidt hemdit tot een overtuigend pleidooi tegen deoverwaardering van loonarbeid en juist voorvrijwilligersactiviteiten, vriendschapsnet-werken en de zogenaamde eigenwerkbewe-ging. Hij breekt ook op een aansprekendewijze een lans voor een versoberde maat-schappij waarbinnen de kwaliteit van het le-

ven centraal staat en een ieder zich via zin-volle bezigheden kan ontplooien binnen so-ciale netwerken buiten de zogenaamde'officiële loonarbeid.4. Het boek laat scherp zien dat de maat-schappelijke vooroordelen over de positievekanten van werk door de overheid nog altijdop buitengewoon moralistische wijze wor-den bekrachtigd. Hierdoor worden burgerszonder betaalde arbeid ten onrechte gestig-matiseerd en versterkt de overheid de be-treurenswaardige tweedeling tussen loon-arbeid en alternatieve vormen van arbeid enwerk.Het boek eindigt met een stellingname vooreen "arbeidsloos inkomen dat zonder enigetegenprestatie, dat wil zeggen als onver-vreemdbaar mensenrecht, wordt toegekendaan elk individu". Tevens zouden alle be-roepsgroepen consequent opengesteld die-nen te worden voor vrijwilligers en zou deeconomie "gesocialiseerd" dienen te worden(pp. 228-231). Of dit nu echt de drie belang-rijkste stappen zijn, durf ik eerlijk gezegd tebetwijfelen. Zoals de auteur zelf toegeeft,klinken deze maatregelen - hoe sympathiekook - tamelijk utopisch in de oren en is hetmaar volledig de vraag of in het bijzondervan een algehele socialisatie van de econo-mie alleen maar voordelen zijn te verwach-ten. Er worden toch onvoldoende argumen-ten gegeven om dit idee op werkelijk over-tuigende wijze kracht bij te zetten.Het werk van Geurtsen kan hoe dat ook bij-dragen tot een kritische houding ten opzich-te van de zelfgenoegzame beleidsmakers enpolitici die niets anders kunnen verzinnendan telkens nieuwe Melkertbanen en diezonder diepgaand na te denken loonarbeidblijven propageren als de norm van de maat-schappij. Uiteindelijk gaat het in het leventoch om geluk en zelfverwerkelijking en nietom de slavernij van een baan! (MdG)Ton Geurtsen, Nachtmerries op een duivels oor-kussen. Opkomst, ontwikkeling en mogelijke on-dergang van het westerse arbeidsethos; Baal-produkties/Papieren Tijger, Sittard/Breda 1996;264 pag.; f35,-

56 De AS// 7

Page 58: FERDINAND DOMELA NIEUWENHUIS - De AS · man, Simon Radius, Rudolf de Jong en een interview van Hans Ramaer en Jaap van der Laan met Gé Nabrink over Domela. In De AS is voorts over

AFHAKENEind vorig jaar heeft Baalprodukties een der-de deeltje uitgegeven in de reeks 'De kunstvan het afhaken': Trespassers' Trips. Het is ge-schreven door Cor Gout, een onafhankelijkpublicist, kunstenaar en radiomaker. Hij le-verde bijdragen aan het IKON-programmaMet het oog op de andere wereld en treedt op alszingende dichter. Hij publiceerde onder an-dere in het undergroundtijdschrift Trespas-sers W en hij behoort tot de situationisten diede spektakel- en consumptiemaatschappijkritiseren. Met zijn band, ook onder de naamTrespassers W, maakte hij tournees door Eu-ropa en de USA. Verslagen daarvan die vooreen deel al in divere bladen zijn verschenen,zijn nu gebundeld uitgegeven. Met de Tre-spassers-bus worden de afstanden over-brugd naar de diverse optredens en bezoe-ken afgelegd bij linkse alternatieven. Op eentour door Duitsland ondekte hij het feno-meen van de Infoliiden. Dat zijn winkeltjes,soms ook wel uitgeverijtjes, die functionerenin de alternatieve cultuur. Natuurlijk kennenwij ook hier te lande zulke initiatieven, waarop kleinschalige wijze gestalte wordt gege-ven aan de praktische uitvoering van ideeën.Het boekje beschrijft niet de optredens en demuziek, maar bevat impressies en kritischebeschouwingen van opgedane indrukken.(WdL)Cor Gout, Trespasser's Trips. Verslagen en af-dwalingen; Baalprodukties, Sittard 19%. Voorbestelling: f18,50 overmaken op giro 5394767.

ITALIËDe studie die Tom Welschen over de Itali-aanse politiek in de jaren zeventig en tachtigschreef, voorziet zonder meer in een leemte.In Nederland weten we weinig over Italië ennog minder over de politici en het parlemen-taire systeem dat ze al die jaren overeindgehouden hebben. Vernieuwing, democrati-sering, inspraak, het zijn in Italië - meer danhier - volstrekt nietszeggende woorden; debeloften van politici zijn er net zoveel waardals de lire en opportunisme kenmerkt vanlinks tot rechts de politiek van alledag.

Welschen (die als gastredacteur betrokken isbij het komende Italiënummer van dit tijd-schrift) heeft zich tot taak gesteld de geschie-denis te schrijven van de buitenparlemen-taire beweging in die bewogen periode,waarin gijzelingen en politieke moorden aande orde van de dag waren. Centraal daarbijstaat de verhouding tussen de gevestigdepolitieke partijen (inclusief de communisti-sche) die een 'partitocratie' vormden (en nogsteeds vormen!) en de strijd die radicaal-links en extreem-rechts daartegen voerden.Zoals bekend schakelde deze partitocratiedesnoods fascistische en maffiose benden inom zijn positie te behouden.Wat toch opvalt in Welschens zeer gedetail-leerde beschrijving zijn drie zaken. Allereerstde in vergelijking met Nederland oneindigveel heftiger, veelomvattender en ook veelgewelddadiger aanvallen van buitenparle-mentair links (de moord op Moro in 1978was er slechts één uit velen) op het politiekesysteem met zijn fraude, corruptie en cliën-tisme. Evenzo was de repressie van de staaten het fascistische terrorisme (de bomaansla-gen kostten honderden doden) voor Neder-land se begrippen onvoorstelbaar.Ten tweede is het opmerkelijk hoezeer 456kradicaal-links niet buiten de traditionele ka-ders wist te treden. Hoewel studenten en in-tellectuelen een zeer belangrijke rol in devele gauchistische groepen ter linkerzijdevan de communistische partij speelden, waseen benepen soort arbeiderisme overheer-send. Veel te weinig had buitenparlementairlinks oog voor de internationale economi-sche krachten, onderschatte ze de macht vanhet bedrijfsleven en had ze onvoldoende be-sef van de consequenties die dat alles voorde positie van de factor arbeid teweegbracht. Buitenparlementair links werd danwel 'anarcho-communistisch' genoemd, fei-telijk waren de meeste groepen intolerantsectarisch en ouderwets leninistisch.In de derde plaats valt op hoezeer buitenpar-lementair links de middengroepen negeerde,zich er meestal tegen afzette. Door hun ideo-logisering wisten deze marxisten-van-de-

De AS11757

Page 59: FERDINAND DOMELA NIEUWENHUIS - De AS · man, Simon Radius, Rudolf de Jong en een interview van Hans Ramaer en Jaap van der Laan met Gé Nabrink over Domela. In De AS is voorts over

daad zich volledig te vervreemden van de

(kleine) burgerij, juist de sociale klasse die

het proletariaat in omvang aan het overvleu-

gelen was. De woede en onmacht van deze

Italianen over het politieke systeem pasten

niet in de schema's van de klassenstrijd. Het

resultaat was dan ook dat de middengroe-

pen in de jaren tachtig massaal hun heil

zochten bij populistische partijen als de Liga

Noord. Evenzeer met dedain reageerde bui-

tenparlementair links op 'burgerinitiatieven'

- met name op milieugebied - die niet pasten

binnen het klassieke kader van kapitaal ver-

sus arbeid Dat alles is tekenend voor het be-

perkte politieke inzicht van radicaal-links in

die jaren.De sterkte van Welschens geschiedschrij-

ving, waarbij de lezer de strijd als het ware

van dag tot dag kan mee beleven, is tegelijk

ook de zwakte ervan. Te weinig is er in zijn

studie sprake van een alomvattende histo-

risch-politieke terugblik. Niettemin kan nie-

mand die zich in de Italiaanse samenleving

wil verdiepen dit proefschrift ongelezen la-

ten. (HR)Tom Welschen, Het Italiaanse complex. Partijen

en bewegingen van 1970 tot 1990; Thoth, Bus-

sum 19%; 512 pag.; gea; ƒ49,50.

BESTUURHet binnenlands bestuur is al decennia 'in

beweging'. Het zijn niet de anarchisten die

dat op hun geweten hebben. Het zijn de

maatschappelijke problemen die dat hebben

bewerkstelligd. Een reden voor de onrust is

dat de schaal van het binnenlands bestuur

geen gelijke tred met de groei in omvang

van de maatschappelijke problemen heeft

kunnen houden.Het is natuurlijk helemaal de vraag of die

schaal wel mee zou moeten groeien, want

waar houdt dat dan op? Het 'drugspro-

bleem' bijvoorbeeld heeft zo'n vorm aange-

nomen dat zelfs gemeenten van een omvang

als Amsterdam of Rotterdam er nauwelijks

raad mee weten. Misschien trekt grootscha-

ligheid wel zo'n probleem aan omdat het

makkelijk is daarin anoniem onder te gaan.

Het is mede in dat licht op te merken dat een

stadsprovincie ook niet in staat zal zijn het

'drugsprobleem' op te lossen. De bestuurlij-

ke schaalvergroting als middel tegen een

dergelijk probleem gebruiken, levert alleen

op dat gemeenten als Amsterdam of Rotter-

dam niet langer alleen voor de kosten van de

bestrijding van zo'n probleem opdraaien (de

kosten worden dan namelijk over een groter

aantal inwoners uitgesmeerd).Misschien zou het drugsprobleem beter aan-

gepakt kunnen worden door in plaats van

voor grootschaligheid (stadsprovincie) voor

kleinschaligheid (dorpen) te kiezen. Als de

samenleving weer in al zijn menselijkheid

herkenbaar zou zijn, de sociale anonimiteit

zou worden teruggedrongen, dorpen weer

een herkenbare sociale identiteit opleveren

voor mensen, dan wordt bijvoorbeeld gebor-

genheid weer herkenbaar. Dat kan weer bij-

dragen om het aantal verdoolden te laten

verkleinen.Nu weet ik wel dat je in deze tijd niet met

zulke praat aan moet komen, want op zijn

minst klinkt het niet modern. En modern

moet je zijn, als dat ook al niet is achterhaald.

In de mode is veeleer om post-modern te

zijn. Daarvan wil menig hedendaagse weten-

schapper getuigen, zo ook Paul Frissen,

hoogleraar bestuurskunde (Tilburg).

Frissen zegt in zijn boek De virtuele staat dat

de creatie van stadsprovincies een achter-

haalde poging tot bestuurlijke reorganisatie

is. Als de stadsprovincie mede ingevoerd

zou moeten worden vanwege de bestrijding

van het drugsprobleem (wat onder 'volksge-

zondheid' valt en met grote kans daarop in

het takenpakket van de stadsprovincie zal

zitten), dan kan Frissen wel eens gelijk heb-

ben. Maar gaat zijn zienswijze ook op voor

een aantal andere knelpunten, bijvoorbeeldde ruimtelijke ordeningsproblematiek? Dat

is de vraag. Het lastige van het boek van

Frissen is dat er met betrekking tot dat soort

vragen geen inzicht wordt geboden hoe die

te beantwoorden. Of dat moet bij ICT liggen.

ICT (informatie- en communicatietechnolo-

gie) is het wondermiddel dat Frissen in de

58 De AS/17

Page 60: FERDINAND DOMELA NIEUWENHUIS - De AS · man, Simon Radius, Rudolf de Jong en een interview van Hans Ramaer en Jaap van der Laan met Gé Nabrink over Domela. In De AS is voorts over

aanbieding heeft (oh ironie!). Waarom prijsthij dat middel aan? En waarom besteed ikaandacht aan zijn boek?Frissen betoogt dat ICT leidt tot horizontali-sering, autonomisering en de-territorialise-ring. Horizontalisering vindt plaats in be-stuurlijke processen waarin de overheid eenvan de actoren is in netwerken ('platte' orga-nisaties; afwezigheid van hiërarchie). In be-stuurlijke processen moet door die horizon-talisering steeds meer rekening worden ge-houden met autonome organisaties. ICT faci-liteert die processen. In de derde plaatsmaakt ICT tijd-ruimtelijke belemmeringenen daarmee het praten over schaalproble-men, achterhaald. Territoir, gebied, 'ruimte',is in bestuurlijke processen geen factor vanbelang meer. Een stadsprovincie willen in-stellen is daarmee in de ogen van Frissen een19de eeuws anachronisme.Welnu, die horizontalisering, autonomise-ring en de-territorialisering maken dat de'staat' in lucht op gaat. Dat moet anarchistentoch als muziek in de oren klinken. Het 'be-stuur' is iets zonder centrum en het is nietterritorium-gebonden. Dat is wat bij Frissenvirtuele staat heet. Hij voegt daar zelf aan toedat het anarchisme eindelijk bestaat.Hoewel het boek van Frissen met betrekkingtot een aantal punten is te kritiseren, beperkik mij tot die anarchisme-verwijzing. Op datpunt zakt de tekst namelijk af naar het ni-veau van borreltafelpraat. Want Frissen op-pert niet meer dan dat cyberpunk een vormvan pragmatisch anarchisme is. Het Internetheeft het reëel bestaande anarchisme voortge-bracht, zegt hij vervolgens. En daarmee iszijn verhaal op dit punt uit. Frissen is hiereen keizer zonder kleren. Het zijn immersnogal geen beweringen die hij doet, dieevenwel verder zonder grond blijven. Zokon hij een boek van 350 bladzijden schrij-ven over het schijnbare ('virtuele'), over hetniets dus, over de niet bestaande staat. Hallo,hoe zit het dan met het leger en de ME bij-voorbeeld en met het OM dat de redactievan een kritisch redacteuren-collectief bin-nen valt onder medeneming van het archief

en de computers? Niks schijnbaar dus. Har-de werkelijkheid!Wie over het bestaande binnenlands bestuurmeer serieuze kost van niet al te hoge moei-lijkheidsgraad wil lezen, kan bij een anderehoogleraar bestuurskunde (Leiden) terecht,te weten Wim Derksen. Deze legt zich toe ophet beschrijven van het reilen en zeilen vande 'gemeente' (de bestuursorganisatie en deburgers). Voor onder meer de 'pragmatisch-anarchisten', die zich met het gemeente-raadswerk inlaten, kan deze tekst een aar-dige vraagbaak vormen. Naast een beschrij-ving van de organisatie van de lokale demo-cratie treft men er ook hoofdstukken in aanover het gemeentelijk beleid en de bestuurlij-ke verhoudingen. (ThH)W. Derlcsen. Lokaal bestuur; Vuga, Den Haag19%; 206 pag.; ƒ59,-.Pl-LA. Frissen, De virtuele staat. Politiek, be-stuur; technologie: een postmodern verhaal; Aca-demic service, Schoonhoven 19%; 361 pag.;ƒ49,50.

ANARCHISMEIn de vorige AS (Derde Jaarboek Anarchis-me) besprak Ton Geurtsen Arthur LehningsSpaans Dagboek. De distributie van dit boekwordt verzorgd door Pamflet en Rode Em-ma en kan besteld worden door het overma-ken van 00,70 (incl. porto) op postgiro4746927 van Rode Emma, postbus 11378,1001 GJ Amsterdam. Samen met De Vrije So-cialist is Rode Emma verder uitgever vaneen brochurereeks waarin onlangs weer driedeeltje verschenen zijn. Alle titels bevattende teksten van lezingen die de voormaligeVrije Socialist elke eerste zondag van demaand in Amsterdam organiseert (info 020-6120518).Murray Bookchin en de sociale ecologie vanRoger Jacobs geeft in een kort bestek eenoverzicht van het denken van Bookchin;Anarchisme in Noord-Nederland (1918-1940)van Arie Hazekamp schetst de libertaire be-weging in het Noorden tijdens het interbel-lum, met als 'motor' het Groningse propa-gandablad De Arbeider; en De Russische revo-

DeAS//7 59

Page 61: FERDINAND DOMELA NIEUWENHUIS - De AS · man, Simon Radius, Rudolf de Jong en een interview van Hans Ramaer en Jaap van der Laan met Gé Nabrink over Domela. In De AS is voorts over

lutie en de voormalige Sowjet-Unie van Bas vander Plas biedt een (somber) beeld van hethuidige Rusland (in dit informatieve boekjetevens een korte inleiding door Peter Zegersen een aan De AS 111 ontleend artikel vanWadim Damier). De brochures van ca. 30 pa-gina's kosten f4,90 per stuk en zijn te bestel-len via Rode Emma. Overigens werktHazekamp al jaren aan een onderzoek naarde vrij-socialistische beweging in Noord-Ne-derland. Zijn studie daarvan verschijnt eindvan dit jaar bij Xeno in Groningen. (HR)

ZELFMOORDBOEKPonta Delgada, de hoofdplaats van Sao Mi-guel - één van de Azoren - heeft een univer-siteit die doet denken aan bepaalde Noord-amerikaanse inrichtingen voor hoger onder-wijs: lommerrijk en afgelegen. En waar eenuniversiteit is, zijn academische boekhan-dels. In de herfst van 1993 trof ik in één hier-van een stapeltje van vier boeken aan vanHenri Roorda. 0 niets suicidio - Mijn zelf-moord dus. Intrigerende titel, intrigerendeplaats zo op een eiland midden op de oce-aan, intrigerende naam: onmiskenbaar Ne-derlands, nee Fries, gecombineerd met eenFranse voornaam. Blijkens het impressumlag in de genoemde boekhandel liefst éénprocent van de gehele oplage.Het raadsel werd nog groter toen boek nochschrijver te vinden bleken in de nationalebibliografie van Portugal. Ik zal niet de de-tails van de spannende speurtocht geven diemij via de vader van de schrijver, Sicco Roor-da van Eysinga, auteur van Uit het leven van

Koning Gorilla, tenslotte bij Henri terechtbracht: anarchistisch pedagoog in Zwitser-land, schrijver van humoristische schetsen,waarvan Mon suicide de laatste was, omdatde schrijver na voltooiing inderdaad zijn le-ven beëindigd heeft.Intussen moet Jean A. Schalekamp Roordavan Eysinga ook ontdekt hebben. Blijkens

zijn verslag in Hollands Maandblad nr. 10(1995) dankzij een heruitgave van Mon suici-

de uit Zwitserland (1992). De Portugese uit-gave moet hierop gebaseerd zijn. Schale-kamp, die toch bekend moet zijn met het fe-nomeen 'anarchisme' - lezers kennen hemmisschien als schrijver van een boek overMallorca tijdens de Spaanse burgeroorlog -noemt dit in zijn artikel in het geheel niet.Toch was dit 'isme' onontkoombaar in ver-band met Henri Roorda van Eysinga: van-wege zijn vader en vanwege zijn eigen uit-gesproken wens tot het schrijven van de de-finitieve anarchistische roman. En niet te ver-geten omdat hij onderwijsvernieuwer was,die nog met Ferrer heeft samengewerkt,schrijver van Le pédagogue n'ainie pas les en-

fants. L'école et l'apprentissage de la docilité enAvant la grande réforme de l'an 2000. Het eerst-genoemde werk is vertaald in het Duits en inhet Armeens. Verder gaat deze anarchisti-sche onderwijsvernieuwer volgens het ach-terplat van zijn Oeuvres complètes door hetpapieren leven als "de grootste humorist vanFranstalig Zwitserland". Dat kan geen vrolijkvolkje zijn, ben ik geneigd te denken na zo'nmededeling - tja, Calvijn was ook FranstaligZwitser avant la lettre...Ik verneem dat er nu kameraden spelen metde gedachte een of meer van Roorda's pe-dagogische geschriften in vertaling uit te ge-ven. Laat bovenstaand verhaal vooral dienenter aanmoediging. Wie Frans leest, kan in-middels terecht bij de Oeuvres complètes, uit-gegeven bij L'Age d'Homme te Lausanne in1969 (tome I) en 1970 (tome II) - en omdatFranstalige uitgeverijen enige beschavingkennen ten opzichte van hun handel, zijn de-ze delen nog steeds leverbaar. L'école et l'ap-prentissage de la docilité is niet in de bundelopgenomen, als overdruk uit de Humanité

nouvelle van 1898, maar dit is los te vindenbij het Internationaal Instituut voor SocialeGeschiedenis. (AdR)

60 DeAS1/7

Page 62: FERDINAND DOMELA NIEUWENHUIS - De AS · man, Simon Radius, Rudolf de Jong en een interview van Hans Ramaer en Jaap van der Laan met Gé Nabrink over Domela. In De AS is voorts over

Beste lezer(es),Vorig jaar ontvingen we ƒ3613,- aan steunbijdragen, waarvoorveel dank. Sommige lezers maakten giften van vijftig of hon-derd gulden over, maar helaas is het totale bedrag bijna twee-honderd gulden lag er dan in 1995. Zorgelijk is echter dat nogalwat lezers erg slordig zijn met het betalen van hun abonnement.Tot nog toe ontvingen we slechts een bedroevend laag aantalbetalingen voor 1997 en ook de steunbijdragen liepen sterkterug. En dat alles terwijl we de abonnementsprijs verlaagden!Als de situatie niet verbetert, komen we eind van dit jaar voorde vraag te staan of we onveranderd kunnen doorgaan met hetuitgeven van dit blad. We roepen dan ook iedere lezer op alsnogof opnieuw De AS te steunen, zeker nu links en rechts libertairebladen er het bijltje bij hebben moeten neergooien. Stort metgulle hand uw bijdragen op postgiro 4460315 van De AS inMoerkapelle met de vermelding 'steun'.

Ondanks de financieel zorgelijke situatie gaan we verder metonze redactionele vernieuwing. Zoals eerder gemeld werken wemomenteel aan het vormen van een uitgebreide redactieraad.Inmiddels ontvingen we een achttal toezeggingen tot medewer-king. Daarnaast zullen Thai» Holterman en Rudolf de Jong -die het na een kwart eeuw redacteurschap tijd vinden om hetwat rustiger aan te doen - in ieder geval deel gaan uitmaken vandie redactieraad. Rudolf de Jong tekent daarbij nog het volgen-de aan. Zijn redacteurschap heeft vooral bestaan uit het schrij-ven van artikelen en het medebepalen van de in De AS tebehandelen onderwerpen. Nu minder de nadruk komt te liggenop themanummers, hetgeen hij toejuicht, zou hij zijns inziensmeer tijd en aandacht moeten besteden aan het eigenlijke re-dactionele werk. Die taakverzwaring wil hij niet op zich nemen.Eind van dit jaar hopen we deze 25e jaargang af te sluiten methet Vierde Jaarboek Anarchisme, dat als dubbelnummer (De AS119/120) zal verschijnen. Nummer 118 zal gewijd zijn aan Italië.Tot slot wijzen we de lezers nog eens op de uitgaven die De ASnaast dit tijdschrift heeft uitgebracht. Alle boeken en brochures,waaronder het Eerste Jaarboek Anarchisme (zie het overzichtReprints en Overige Uitgaven in dit katern) zijn in één pakketleverbaar voor slechts vijftig gulden, wat een voordeel van f25,-oplevert. Deze vijftien uitgaven zijn te bestellen via de postgirovan De AS.

Redactie en administratie De AS

Page 63: FERDINAND DOMELA NIEUWENHUIS - De AS · man, Simon Radius, Rudolf de Jong en een interview van Hans Ramaer en Jaap van der Laan met Gé Nabrink over Domela. In De AS is voorts over

LOSSE EXEMPLAREN

Zolang de voorraad strekt zijn nog losse exemplaren verkrijgbaar van diverse

reeds verschenen afleveringen van de AS. Men kan deze nummers bestellen door

storting/overmaking van ƒ3,50 (inclusief verzendkosten) op postgiro 4460315

van de AS, postbus 43, 2750 AA Moerkapelle. In verband met de portokosten

moet voor tenminste ƒ10,50 besteld worden!Leverbaar zijn de volgende afleveringen: nr. 38 (Bedrog van het kapitaal), nr. 41

(Gezondheidszorg), nr. 42/43 (Proudhon), nr. 44/45 (Onkruit & antimilitarisme),

nr. 46 (USA), rir. 47 (Geweld), nr. 55/56 (Politieke vorming), nr. 59/60 (Anarchis-

tische perspectieven), nr. 61 (Marx), nr. 63 (Anarchie & avantgarde), nr. 64 (De

crisis), nr. 65 (Nationalisme & bevrijdingsbewegingen), nr. 66 (Een libertaire

staat?), nr. 67 (Arbeidsethos), nr. 68 (Anarchisme & utopie), nr. 69 (Nieuwe sociale

bewegingen), nr. 70 (Clara Wichmann), nr. 71 (Staatskunst of straatcultuur), nr.

72 (Eigendom), nr. 73 (Technologie), nr. 74 (Spanje 1936-1986), nr. 75 (Macht), nr.

76 (De sociocratie van Kees Boeke), nr. 77 (De verwording van rechts), nr. 78 (Max

Stirner), nr. 79 (Musica Anarchica), nr. 80 (Berlijn), nr. 81 (Onderdak), nr. 82

(Tegenethiek), nr. 83 (Provo), nr. 84 (Oost-Europa), nr. 86 (Literatuur), nr. 87

(Domela Nieuwenhuis), nr. 88 (De staat van de ecologie), nr. 89 (Onder anarchis-

ten), nr. 90 (De verlokking van rechts), nr. 91 (Murray Bookchin), nr. 92 (Mense-

lijke natuur en anarchisme), nr. 93 (Stad, straat, federatie), nr. 94 (Het labyrint

van de vrijheid), nr. 95 (Christen-anarchisme), nr. 96 (Buitenstaanders over

anarchisme), nr. 97 (Israël), nr. 98 (Transport), nr. 99 (Sarajevo), nr. 100 (Beeldvor-

ming), nr. 101 (Media), nr. 102 (Nederland immigratieland), nr. 103 (VVilliam

Godwin), m. 104/105 (België), nr. 106 (Economie), nr. 107 (Politiek), nr. 108 (Wim

van Dooren), nr. 111 (Voorheen Sovjetunie), nr. 113 (Gustav Landauer), nr. 114

(Poëzie als ordeverstoring), nr. 115 (Latijns Amerika).Nr. 109/110 (De bevrijding van het anarchisme), nr. 112 (Tweede Jaarboek

Anarchisme) en nr. 116 (Derde Jaarboek Anarchisme) kosten ƒ7,90 per stuk.

Er zijn nu ook reprints verkrijgbaar van: nr. 1 (Syndicalisme), nr. 3 (Anarchisme

vandaag), nr. 9/10 (Onderwijs, opvoeding, misvorming), nr. 17 (Misdaad en

straf, met teksten van Clara Wichmann), nr. 18 (Arthur Lehning), nr. 21/22

(Bakoenin), nr. 25 (Organisatie), nr. 28 (Kropotkin), nr. 31 (Milieu & macht), nr.

33/34 (Sexualiteit), nr. 36 (Europa), nr. 37 (Anarchisme en wetenschap), nr. 48

(Kunst & Anarchie), nr. 54 (Schijnanarchisme), nr. 57 (Tolstoj), er. 58 (Coöperaties

en collectieven), nr. 62 (Bart de Ligt), nr. 85 (Anarcha-feminisme).

Als speciale aanbieding geldt: alle nog leverbare afleveringen (exclusief re-

prints) van De AS voor slechts f 75,-REPRINT REEKS

De AS is van start gegaan met de herdruk van oude anarchistische pamfletten

en brochures. In deze reprint-reeks van curieuze geschriften zijn nu verschenen:

- Anton Constandse, Anarchisme; een uit 1930 daterende, 14 p. omvattende

beschouwing die bij Constandse's eigen uitgeverij de Albatros verscheen (001);

- R. Tamminga, Theorie en praktijk van het nemen; een begin deze eeuw door de

schrijver in eigen beheer uitgegeven brochure van 16 p., waarin het neem- en

eetrecht wordt verdedigd (002);- Henk Eikeboom, De anarchist en het huwelijk; een 24 p. tellende, in 1921 bij

Libertas (de drukkerij van Rijnders' Vrije Socialist) verschenen betoog van Henk

Eikeboom dat veel stof deed opwaaien. Clara Wichmann sabelde Eikebooms

pleidooi voor 'Stirneriaanse lustbeleving' fijntjes neer (003).

- Anton Constandse, Heinrich Heine als dichter en denker; een uit 1928 daterende,48p. tellende brochure van Constandse, opgenomen in de bundel Groote Persoon-lijkheden, een uitgave van Orion (1928) die sindsdien nooit herdrukt is (004).

- J. Bedeaux en K.A. Fraanje, Rhapsoden, zangen in modern gewaad; een bundel die

in 1951 verscheen bij Het Rode Boek te Rotterdam. Met een inleiding van B.

Damme. 64p. (bestelnummer 005).

Page 64: FERDINAND DOMELA NIEUWENHUIS - De AS · man, Simon Radius, Rudolf de Jong en een interview van Hans Ramaer en Jaap van der Laan met Gé Nabrink over Domela. In De AS is voorts over

- Simon Radius, Proudhon over kerk en samenleving; een in 1981 bij de VrijeGedachte verschenen essay. 42 p. (bestelnummer 006).- Piet Kooijman, Heden, verleden en toekomst in zakformaat; een reprint van de in1935 voor het eerst verschenen brochure over de voorhoedefunctie van degedeklasseerden ('neem en eet'), aangevuld met een herdruk van het artikel Devooruitzichten der arbeidersbeweging uit datzelfde jaar en een biografische schetsvan Piet Kooijman door Hans Ramaer. 48p. (bestelnr.: 007).Deze reprints kan men franco per post ontvangen door storting/overmaking oppostgirorekening 4460315 van De AS, Moerkapelle met vermelding van bestel-nummer(s): 001-003: ƒ6,=; 004: ƒ6,-=; 005: ƒ6,=; 006: ƒ6,=; 007: ƒ6,=.

OVERIGE UITGAVENEerste Jaarboek Anarchisme; 151 p.; inclusief verzendkosten ƒ12,50.Anton Constandse, De zelfvernietiging van het protestantisme, een in 1926 versche-nen kritische beschouwing van de godsdienst Complete reprint in paperback;VIII + 120 pag.; inclusief verzendkosten f15,-.Anton Constandse, De ellende der religie. Reprint van brochure uit 1923; 20 p.;inclusief verzendkostenAnton Constandse, God ishet kwaad. Reprint vanbrochureuit 1924; 31 p.; inclusiefverzendkosten ƒ3,50.Anton Constandse, Kan er een God zijn?. Reprint van brochure uit 1927; 16 p.;inclusief verzendkosten ƒ2,50.Anton Constandse, Godsdienst opium voor het volk. Reprint van brochure uit 1929;15 p.; inclusief verzendkosten ƒ2,50.Anton Constandse, Nederland, God en Oranje. Reprint van brochure uit 1932; 15 p.;inclusief verzendkosten ƒ2,50.Hans Ratnaer, Het individualisme van Anton Constandse. Tekst van de achtsteAnton Constandselezing (1994) voor De Vrije Gedachte in brochurevorm; 22 p.;inclusief verzendkosten ƒ3,50.Alle uitgaven te bestellen door storting op postrekening 4460315 van De AS teMoerkapelle.

Invullen en in gefrankeerde enveloppe opsturen naar adm. De AS,pb 43,2750 AA Moerkapelle

• Ik steun de AS financieel en stort een bedrag van f ......... op postgiro4460315 van De AS te Moerkapelle.• Ik word abonnee en stort een bedrag van ƒ22,- op postgiro 4460315 vanDe AS te Moerkapelle voor de nog in 1997 te verschijnen afleveringen.• Ik geef een jaarabonnement op De AS cadeau aan:Naam: ............................................................................................Adres: ............................................................................................Plaats/postcode: ..............................................................................

Dit cadeau-abonnement betreft jaargang 1997.1k betaal daarvoor ƒ22,- viapostgiro 4460315 van De AS te Moerkapelle.Nieuwe abonnees, alsmede degenen die een cadeau-abo geven, ontvangen gratis eenreprint van oude anarchistische brochures (zie hierboven), naar keuze 001-003,004,005,006 0 007.

Naam: ............................................................................................Adres: ............................................................................................Plaats/postcode: ............................. Ik kies reprint ..........................

Datum: ................. Handtekening: ..........................................

Page 65: FERDINAND DOMELA NIEUWENHUIS - De AS · man, Simon Radius, Rudolf de Jong en een interview van Hans Ramaer en Jaap van der Laan met Gé Nabrink over Domela. In De AS is voorts over

1928 32p.1932 21 p.

1932 45p.1933 40p.

1936 102 p. f8,501938-39 118 p. f9,-1934-35 95p. A-4 f20,-1938-39 90p. A4 f20,-1938-39 90 p. A-4 f20,-

f3,50f2,50

f4,50f4,-

REPRINTS JAN BÖRGER-BIBLIOTHEEKFILOSOFIE

DIVERSENHegel en onze tijd (rede)Communisme-Anarchisme-NiiilismeIs het Fascisme en Nationaal Socialismelogisch houdbaar?De fout in de Nationaal Socialistische StaatsleerOver het begrip mens in de cultuurgeschiedenisder mensheidDe universeel-culturele betekenis der EvangeliënCultuurgeschiedenis primitieve mensheid (1995)Het begrip vrouw als moeder en moederrecht (1995)De schoonheid als Griekse kunst (1995)Compleet pakket

ABSTRACTHeelal en Beweging (wordings-ontwikkelingsproces)- met voorwoord 1933 60 p. f6,50De werkelijkheid en het begrip mens(Heilige Geest/Maagd Maria/Zoon des Mensen)

1934 110 p. f8,50De werkelijkheid als materie (begrip en realiteit) 1935-36 120 p. f9,-Samenvatting inzake de berekening van dewerkelijkheid 1956-57 100 p. f8,50Compleet pakket f25,-

HERUITGAVENAnarchisme en Nihilisme (1993; met nawoord)De werkelijkheid op zoek naar zichzelf (1995).Een selectie uit: de mens als lichaam/levend organisme/hersenen, met inleidingTristan en Isolde.Een filosofische analyse van deze Keltischelegende (1967)Compleet pakket

1946 85p. f7,50

1934-35 46p. f 5,-

1932-33 66p. A-4 f15,-f20,-

NIEUWE UITGAVENDe betekenis van de Europese cultuur voor het leven van de mensheid (1995).Vertaling van een rede uit het Duits. 1933 20 p f2,50Wim de Lobel (lezing) Jan Börger, filosoof en anarchistBewerkte versie met notenapparaat 1995 25p. f3,50Te zamenZojuist verschenen: Het spookt in de Sint Jan! Bloemlezing uit het werkvan Jan Börger; samengesteld, geannoteerd en ingeleiddoor Wim de Lobel. 1997 356p. f39,50Tevens leverbaar tijdschrift Filosofie jrg. 6, 19%, nr. 1 f12,-Hegel-special, Waar het in de filosofie om gaat...

Prijzen inclusief porto. Bestellingen: door storting op postgiro 77036 van Jan BörgerBibliotheek, Postbus 43, 2750 AA Moerkapelle. Donaties worden ook zeer gewaardeerd.

Page 66: FERDINAND DOMELA NIEUWENHUIS - De AS · man, Simon Radius, Rudolf de Jong en een interview van Hans Ramaer en Jaap van der Laan met Gé Nabrink over Domela. In De AS is voorts over