f 1.25 Blanke Slavinnen - dbnl.org · EEN ONMISBAAR BOEK! -- Dr. I I)WARD SMITSON. Onthulde...

100
f 1.25 Blanke Slavinnen in Nederland 15e druk AMSTERDAM C. J. KOSTER Azn.

Transcript of f 1.25 Blanke Slavinnen - dbnl.org · EEN ONMISBAAR BOEK! -- Dr. I I)WARD SMITSON. Onthulde...

f 1.25

Blanke Slavinnen in Nederland

15e druk

AMSTERDAM C. J. KOSTER Azn.

EEN ONMISBAAR BOEK! -- Dr. I I)WARD SMITSON.

Onthulde Geheimen van de Liefde en den Echt

f 1• 25 Voor VerloofMetveldeenafbeeldingen

en Jonggehuwden f 1 •25 ONMISBARE RAADGEVER voor allen, die hun jeugdige frischhcid en

kracht op vergevorderden leeftijd wenschen te bewaren. Inhouilendc: Nuttige Wenken, Raadgesingen, Waarschuwingen, Geheimen,

Voorspellingen, Geneeskundige bemerkingen.

;^ BON 9. Altijd welkom d.. Salon- en Huiskamermuziek

voor piano. 30 ∎ erschillende muziekstukken voor f -I . — . Spotkoopje.

Diferee's Practisch Viertalig

WOORDENBOEK voor Handel en Industrie

opnieuw bewerkt en belangrijk uitgebreid door

W. E. BLOM TI{CI IN1SCl I HANDELSCORRESPONDENT.

I l.m. 500 pagina's in fraai kunstlederen prachtband f 5.90. Van dit viertenig Handelswoordenboek k ui t naar waarheid gezegd wor-

den. dat 't ..,enig in zijn soort" is. Niet alleen geeft het een onuitputtelijker voorraad van ( wij zouden bijna zeggen all; I in Handel en lnd'tstrie voor-komende woorden, maar bovendien de uitdrukkingen. woorden en zegs-wijzen op het tegenwoordig zoo sterk ontwikkelde gebied der techniek. Verder geeft ons het woordenboek.. last not least, zoo volledig mogelijk

alle woorden en uitdrukkingen voorkomende bij de groote en kleine cultures in Overzeesche bezittingen.

Dit laatste is voor Nederlandsche zakenntenschen, fabrikanten en cor- respondenten van zoo overwegend bel. n tg. dat dit .tllecu reeds het boek

voor velen onmisbaar maakt.

air Zendt ons 10 namen met duidelijke adressen van Uwe kennissen ut vrienden of firma's. lk zend dan

ieder een boekencatalogus in twee deden plus een boekencourant geheel gratis toe.

DOE HET NU, HET IS UW VOORDEEL!

C. J. KOSTER Azn. Korte Nieuwendijk 26 - AMSTERDAM C. Telefoon 48315 (6 lijnen) — Postbox 869 Zendt postwissel of postzegels. Op verzoek onder Rembours.

15 ct. meer voor vracht

13L8NE 5LIA17INNENIN PEDERLIATID

DOOR

P.

VIJFTIENDE DRUK10.000 EXEMPLAREN PER OPLAAG

C. J. KOSTER fizn. UitgeverNIEUWENDIJK 26-TEL. 48315-AMSTERDAM C. (Holland)Verzend over de geheele wereld per Boot, Spoor of Vliegmachine, naar

verkiezing. E igen vracht-vliegmachine beschikbaar

BLIANKE HAVINNENfligemeene beschouwingen over de thans

heerschende zedeloosheid in Nederland

In v er s c hill e n d e werken, op verschillendetijdperken beschreven, heb ik reeds getracht de op-merkzaamheid te vestigen, op de toestanden waaraanen ook waarin onze jonge lieden ( „onze kinderen-)maar voornamelijk de m e i s j e s, worden blootgesteldof soms wet worden gedreven door minder ontwikkeldeouders.

Die toestanden zijn, helaas! door het vermeerderdetoezicht op het onderwijs, en de zoogenaamdeverlichting niet verminderd, integendeel, naar mijn in-zien zijn zij juist daardoor vermeerderd, daar zij ge-nietingen en maatschappelijke toestanden leeren ken-nen, waarmede zij in hun prille jeugd onbekend moes-ten blijven, daar er, om de ware beteekenis en gevolg-trekkingen te kunnen maken, een meer gerijpt oordeelnoodig is.

1k heb daarvoor naar geen hulp omgezien, maarmij zelve zoo veel mogelijk in alle deelen overtuigden zoo verre die overtuiging mij geleid heeft, wil ikze gaarne ten beste geven, opdat er jets goeds uit mogevoortvloeien en het n i et a 11 e en aan de regeeringworde overgelaten, die misbruiken, om het geen mis-daden te noemen, tegen te gaan, maar dat de oogender ouders worden geopend voor het werkelijk welzijnhunner kinderen, vooral dat hunner zoogenaamdeaankomende en dus nog niet geheel volwassendochters!

Niet, dat ik wensch dat de Regeering er zich niet

4 —

mede inlaat, integendeel, de plicht van onze overheidis het, zoowel voor het onderwijs en de zedelijke ont-wikkeling als voor de deugdzame opleiding te waken— maar — zij is geen alziend oog. Zij behoeft wenkenen inlichtingen en zoolang die ontbreken en het ver-langen, niet daar is, neemt men dit gebrek gretig tebaat, omdat die hooggeplaatste Heeren daarvan dik-werf de vruchten hebben genoten en thans hunnez on en daarvan profiteeren; want I 1 f a u t b i enqeu jeunesse se passe, daar in hun oudeboekje ( „overlevering der H e e r e n-rechten") aan-geschreven stond en nog immer staat, dat de m e e s tv e r f ij n d e wellust tot een hunner m e e s t enh o o g s t a- angeschreven en gewaardeerde voorrechtenbestaat.

Tot op den huidigen dag bestaat dit denkbeeld inonze 19e eeuw; niet alleen bij de adellijke aristocratie,maar ook bij hen, die den adel en hunne vroegerevoorrechten wegcijferen (of benijden?) en thans be-kend zijn onder den naam van geld-aristocraten.

Zijn zij beter, dan degenen van wien zij het ver-leden wraken? Nemen zij eenige notitie van de spreukhunner voorvaderen uit den Ridderlijken tijd van hetverleden?

Noblesse Oblig e! was toen de zinspreuk.Niet dat er ook toen geen kaf onder het koren liep —verre van daar dat wij dit willen beweren.

0 o k toen trof men schending der zeden — meisjes-verkrachting enz. aan.

Maar niet op d i e schaal van onze meer beschaafdeMaatschappij — voornamelijk die van de 19e eeuw. —

Thans, nu de adellijke aristocratie minder voor-rechten geniet en de geld-aristocratie voor een grootdeel hare plaats heeft ingenomen, neemt men vol..strekt geen notitie meer van eene zinspreuk, doorwelker beoefening men zich als van zelve boven eenander plaatste, door hen te beschermen, ter hulpe tesnellen en hen voor onrecht te behoeden.

Die zinspreuk moest thans zijn in plaats van: no-

blesse oblige — education oblige! en helaasi het isthans juist het tegenovergestelde geval, Onder hen,die, Of door hunne ouders, Of door een ander Coevalzich in de ruimte kunnen bewegen, Of zich in hetruime bezit van aardsche goederen mogen verheugen,zijn juist de eersten om dien stelregel uit het oog teverliezen, door ten koste van het welzijn of levens-geluk van anderen, hunne lusters bot te vieren.

1k bedoel hiermede over het algemeen de dochtersuit gezinnen van den minderen stand, die reeds opjeugdigen leeftijd verplicht zijn het hunne bij te dragenter instandhouding van het huisgezin, of genoodzaaktworden in hun eigen levensonderhoud te voorzien.

Wel haar, wanneer die eerste schreden in de voorhaar nog onbekende wereld onder het toezicht of dehoede van eene fatsoenlijke familie geschiedt, wantdan is er voor haar nog eenige kans op behoud.

Over het algemeen zijn h i e r, niet alleen in Am-sterdam, maar ook in meerdere volkrijke steden vanons land, de ouders van een 13- of 14-jarig meisjeverheugd hun kind geplaatst (dat is gevoed) te zien,terwijl zij nog eene bijdrage voor kamerhuur of voe-ding voor de jongere kinderen kunnen verwachten.

Maar het hoofdpunt verliezen zij gewoonlijk steedsuit het oog, namelijk: het zedelijk welzijn van hun kind,hare vooruitzichten, hare verhouding tot en met hetgezin, waarvan zij voortaan een soort van lid zal uit-maken. 1k zeg e en so or t van lid daar zij slechtseen bepaald petal uren in die betrekking werkzaam is,daar men haar hi er met den naam van d a g m e i sj ebestempelt, en eigenlijk naar willekeur van de vrouwdes huizes gehouden of naar huis gezonden wordt.

D i t is het verderf van de meeste meisjes, zelfs vanden aangegeven leeftijd van 13 of 14 jaar, waarvansommige reeds zoodanig ontwikkeld zijn, dat zij deaandacht van eenige geraffineerde wellustelingen op-wekken, die hen, wanneer zij des avonds, gewoonlijkvrij laat, naar de ouderlijke woning terugkeeren,trachtten te ontmoeten en dusdoende hun prooi mach-

6 —

tig te worden, want — g o u d! en hij bezit dit in ruimemate, heeft voor hem geene waarde dan om zijn teugel-looze hartstochten te voldoen, terwijl het, helaas! voormenig huisgezin, bij gebrek aan werk, zoo hoog noodigis; en het bij vele meisjes de zucht opwekt naar sieradenen genot, die den grondslag leggen van hun later ellen-dig bestaan.

Men koestert hier ter stede (Amsterdam) algemeen(en waarschijnlijk niet ten onrechte) het gevoelen, datmeisjes, zelfs van zeer jeugdigen leeftijd, die bij eenIsraelitisch gezin in dienst treden, zelden of bijna nim-mer, den dienst ongeschonden verlaten, en toch .....geven de ouders volgaarne hunne dochters — alsdienstmaagden in die gezinnen, terwijl zij de over-tuiging bij zich dragen, of volgens de algemeene mee-ning kunnen weten, dat zij haar eenmaal n i et meerals dienstm a a g d zullen terug ontvangen.

Het is niet zoo stuitend als de beweringen van dePall Mall, dat men in Londen als het ware publiekeveiling houdt van meisjes, „nog wel onder de jarenvan onderscheid'', zooals de wet dit noemt, welk feltik echter bepaald betwijfel. Een kind te verkoopentegen zekere som ten behoeve van, of voor 't genotvan eenen wellusteling is, voor zoo verre mij bekendis, nimmer in Nederland voorgekomen en Loch gebeurtdit, doch onder andere gegevens, die wij later in eenigeschetsen hopen te verduidelijken.

Ik geef thans slechts eene algemeene beschouwingover het ontstaan der tegenwoordige zedeloosheid inons, anders voor zedelijkheid zoo zeer, en terecht,erkend Vaderland. Volgens mijn inzien ontstaat dit:

1. Uit den vroegtijdigen kinderarbeid;2. Uit den vrouwenarbeid, waardoor behoorlijk toe-

zicht en ontwikkeling op en van kinderen als het wareonmogelijk wordt gemaakt;

3. De emancipatie der vrouwen, waardoor zoomenig huisvader zich verstoken ziet om in het onder-houd van zijn gezin te voorzien en daardoor zijne

7

dochters reeds vroegtijdig een eigen werkkring moetlaten zoeken, die juist niet altijd aan de verwachtingen van ouders en van kind voldoet — en waarvanhelaas! de laatstgenoemde gewoonlijk het slachtofferwordt, wanneer hare carriêre mislukt, en dus de een-maal opgewekte neiging en gewoonte zich net te klee-den en op te pronken, als van zelve moet wordenonderdrukt, hetgeen meer zielskracht vordert dan zijbezit — en zij dus eene gemakkelijke prooi wordt voorden rijken wellusteling, die haar dit zoo zeer begeerdegenot in ruime mate kan verstrekken.

Zooals ik reeds vermeld heb, bestaat, voor zooverremij bewust is, in ons gelukkig en vrij Nederland hetafschuwelijke fejt niet, dat moeders hunne dochterspubliek verkoopen, om aan hunne dierlijke lusten tevoldoen en evenwel offeren zij hun toch willens enwetens op, daar zij hun toestemming geven hen reedsop 12- of 13-jarigen leeftijd in dienst te laten treden alskindermeisje, zonder bezwaar of dit in een tapperij,een drankwinkel, ja zelfs in een bordeel is, of bij eendame van verdachte zeden, of zoogenaamde maintinês,zoodat het gif der verleiding reeds vroeg zich in hetgemoed van het kind verspreidt, daar het gestadigzich bevinden te midden van eene zedelooze omgevinger haar mede gemeenzaam maakt en de haar slechtszwak ingeprente beginselen van eer en deugd uit hetoog doet verliezen.

1k heb menschen gekend, die aanspraak maakten opden naam van fatsoenlijke lieden en werkelijk eenemeer zorgvuldige opvoeding hadden ontvangen dangewoonlijk de kinderen van eenen werkman ten deelvallen, en toch stond die moeder haar kind gereedelijkof op eenen leeftijd, die voor de meisjes als de meestgevaarlijke moet worden beschouwd, namelijk die vanden overgang van kind tot maagd en waartoe? .... omals model voor schilders te poseeren.

Zijn de gevolgen nog twijfelachtig? En toch ant-woordde men mij, toen ik die verblinde moeder ophet gevaar er van wees, dat een goed kind zich zelve

8

regeerde, to waar het kwaad niet instak het er ookniet in kwam en zij dus geen vrees koesterde.

Het gevolg was dan ook, dat later, wat licht te voor-zien was, het getal schaamtelooze meisjes vermeer-derde die, des avonds opgepronkt door de Kalver-straat, Rokin, Warmoesstraat en de Nes, zwervendegereed zijn met den eersten den besten cavalier deberuchte danshuizen of cafê-chantants te bezoeken omna eenen in ongebondenheid doorgebrachten nacht,naar lichaam en ziel geknakt, des morgens weder inhet ouderlijk huis terugkeeren, waar de verblinde moe-der een gedeelte van het zondegeld ontvangt — want— men moet Loch leven!

Men heeft in ons land reeds veel gedaan om deprostitutie tegen te gaan, dit is ontegenzeggelijk waaren het zal moeite kosten, „als het geen onmogelijkheidblijkt te zijn" die geheel te onderdrukken. Doch veelm o et en k a n er nog gedaan worden om den toe-stand der ongelukkige toekomstige slachtoffers derverleiding te verbeteren, door in de eerste plaats ophet gemoed der ouders te werken; den arbeid van vrou-wen en meisjes zooveel mogelijk te verminderen, ofonder behoorlijk en streng toezicht te stellen, waar-door veel zedeloosheid zal worden voorkomen, en defabrikanten of chefs van eene zoodanige inrichtingonder het bereik der strafwet te stellen.

Ik zal deze algemeene beschouwingeneindigen met de verzekering de zienswijze te deelenvan sommige Engelsche en ook Nederlandsche dag-bladen, zonder daarom de alom heerschende en steedstoenemende zedeloosheid te ontkennen, namelijk:

Dat vele van die Londensche schandalen louter fictieis en dienen moet tot bevordering van het een of anderkiezingstelsel. Daar men zoowel over kapitaal als overandere medewerkende krachten kan beschikken, geluktdit dikwerf; maar thans grijpt het t e diep in de reedszoozeer geschokte Maatschappelijke toestanden, omniet alleen de hoogste verontwaardiging, maar, zooalsonze Fransche naburen zeggen „aversion- op te wek-

9

ken en er de meest menschonteerende onwaarschijn-lijkheid in te zien.

Dat is niet den rechten weg bewandelen, niet deware liefde tot zijn evenmenschen, om de steeds meeren meer toenemende misbruiken en zedeloosheid tegente gaan. Den toestand onzer jonge dochters te verbe-teren, onder wier oogen wij zulke uitersten niet kunnenbrengen, zonder haar, of schaamrood te doen worden,of hun verhard te maken in het kwade.

Laten wij dus door alle gematigde middelen trachtende oogen der ouders te openen, opdat zij een wakendoog houden op hun kroost, dat zij door kwalijk be-grepen eigenbelang, zelve den weg des verderfs aan-toonen en doen bewandelen. Maar laat ons vooral henaansporen, die zich den naam van philantropen enmenschenvrienden geven, dat zij al hunne krachteninspannen om hunne rijk begiftigde natuurgenooten,in welker kring niet ieder wordt toegelaten, te over-tuigen, dat het voor hen eene heilige plicht is jeugd,onschuld en schoonheid te doen eerbiedigen en te be-schermen, maar niet middellijk of onmiddellijk tot hunverderf mede te werken.

En wij twijfelen dan ook niet, of in ons rechtgeaardNederland zullen nog in alle standen van de Maat-schappij voorstanders van recht en zedelijkheid en ge-slagen vijanden der prostitutie gevonden worden.

Handel in meisjes te Londen,Wij kunnen, tot ons leedwezen, niet ontkennen, dat

die handel ook hier te lande bestaat, doch gelukkigniet zoo openlijk, dat het zedelijk gevoel daardoor alte veel wordt gekwetst.

In groote of volkrijke steden, zooals Amsterdam,Rotterdam, 's-Gravenhage, kan men dien handel nietgeheel tegen gaan, maar onze wetgeving heeft daarin,hoeveel leemten er ook in mogen zijn, ten minste beterdan de Engelsche wetgeving in voorzien, en kan weldeugdelijk de overtreders en de bevorderaars der

-10—

prostitutie vervolgen, zooals eenige jaren geleden hierter stede feitelijk heeft plaats gehad, waar in een derfatsoenlijkste wijken een beer en eenige dames, ins-gelijks uit den zoogenaamden beschaafden stand, jongedames, en meestal van minderjarigen leeftijd, ten be-zoek uitnoodigden onder een of ander voorwendsel,doch alleen met het doel hen in aanraking te brengenmet jonge heeren uit de hoogste standen. — Met welkdoel? Dit laat zich gemakkelijk raden — en meer daneen van die onnoozelen, die deze soiree's bezochten,zijn het slachtoffer geworden van hunne eigene on-voorzichtigheid en van de onvergeeflijke achteloosheidhunner ouders of voogden, vOOr dat de wrekende ge-rechtigheid haren arm naar de schuldigen konde uit-strekken, die alleen door vuige winzucht bezield, alleeer, deugd en goede zeden met voeten traden.

Ik ben het volkomen met den Engelschen auteureens, dat wij geene Maatschappij bij uitnemendheidkunnen daar stellen, want, om de verschillende mee-ningen, opvattingen, zeden en gewoonten van een iedersterveling tot êên te brengen en dusdoende een eensgedroomde utopia te vormen, behoort letterlijk tot deonmogelijkheden, maar Loch blijf ik even als hij het-zelfde denkbeeld huldigen en ook koesteren, dat doorverstandige maatregelen deze wanverhouding langza-merhand zal verminderen, al zal en kan zij niet geheelverdwijnen. Maar, wat ik met den Engelschen auteurniet eens ben, is, dat zij, die gedoemd zijn, dat wilzeggen reeds bestemd zijn, het huis der ontucht binnente treden niet daarin tegen haar w i 1 zullen binnen-geleid worden, zonder nog er de toepassing bij te voe-gen der hoogdravende zinspreuk aan Dante ontleend:Laat varen alle hoop, gij die hier binnentreedt.

Wie zou, zonder bovenmenschelijke macht, alle mis-daden kunnen verhinderen, die door den nachtelijkensluier aan ieder menschelijk oog . worden onttrokken?

Misdaden van allerlei aard. Niet alleen die welke uitonmiddellijk eigenbelang als die, welke uit botvieringvan nimmer te verzadigen hartstochten voortspruiten.

,-, 11 ,---*

Die geheel tegen te gaan is feitelijk onmogelijk.Men kan ze straffen (bij ontdekking, die echter niet

altijd plaats heeft, daar er duizenden middelen bestaanom den wrekenden arm der gerechtigheid te ontgaan.)

Men k a n ze echter straffen.Die wet bestaat in Nederland en al laat de organi-

satie van toezicht of politie veel te wenschen over,zoo geschiedt dit Loch met zooveel energie als dieorganisatie toelaat.

Is het met het gezond verstand over-e e n t e b r en g e n, dat meisjes in onzen tegenwoor-digen tijd zoo vroeg ontwikkeld, om niet te zeggen teveel gerijpt zijn, geheel onverschillig het huis der on-tucht binnen treden?

Neen, dat is niet denkbaar.Reeds 13- en 14-jarige meisjes beginnen in klee-

ding, spraak, handelwijze, hunne eenige jaren ouderzijnde zusters na te apen, en willen of verbeelden zichreeds in a 11 e deelen met hen gelijk te staan, en welverre, dat die oudere zusters hen berispen of trachtenterug te brengen van hunne reeds te hoog gespannenverwachtingen, wijden zij hen, maar al te vroegtijdigin, in het helaas! hen maar al te vroeg bekende geheimzich geld, genoegen, opschik en sieraden te bezorgen,zonder het bewustzijn welken prijs zij er voor betalen.

Wie kan daar billijkerwijze voor waken?Overheid! Regeering! Politie?Neen!Zij kan wetten verbeteren. — Straffen. — Maar

waken?Nogmaals neen!Dit is de plicht der ouders.Laat de wet de ouders aansprakelijk stellen voor

het gedrag hunner dochters; niet te veel eischen stel-len, voor zij hun de beschermende hand toereikt, hunnekinderen te behoeden, hen te beletten hun eigen levens-geluk te verwoesten, den naam hunner brave ouderste schandvlekken.

Voorwaar, geene gemakkelijke, doch niet onuitvoer-

— 12 —

bare taak den vertegenwoordigers van onze volkswel-vaart en zedelijke ontwikkeling opgelegd, om de toe-standen der volksklassen te verbeteren, die gewoonlijkals eer s t e offers der verleiding vallen, zoo weltegen, als met haar eigen wil.

Dat zij die moeilijke taak dikwerf ernstig en zonderonderscheid des persoons opvatten en behandelen, kan,gelukkig voor de eer van onze natie, met bewijzengestaafd worden, en een ieder, die zich eenigszins opde hoogte van den tegenwoordigen tijd beweegt, kanzich er van overtuigen, door het lezen der verslagenvan eenige onzer met de meeste zorg geschreven dag-en weekbladen.

Is dit een bewijs, zooals de Engelsche auteur durftte beweren, en daarvoor zelfs bewijzen uit de middel-eeuwen aanhaalt, die door de meest geloofwaardigegeschiedschrijvers onder een verschillend licht wordenvoorgesteld, dat de zetel der losbandigheid en ontuchtvoornamelijk onder de regeerende klasse moet gezochtworden?

Niet alzoo. — Hartstochten en vooral zinnelijkheidtreft men in alle klassen en ten alle tijde aan.

`)Naar de een het door de macht van het goud be-werkt, doet de ander het door list of ruw geweld.

Het misdrijf blijft echter hetzelfde.Hoe men echter in een adem de losbandige omwen-

telingen van Frankrijk in 1789-1794 kan noemen metde herinneringen aan het Parc-au Cerfs onder Lode-wijk de XV en de wanhoop der femmes-vengeresse,die meer dan eene eeuw later de oogen van geheelde beschaafde wereld op de Parijsche commune deedvestigen en een ieders hart met verontwaardiging enafschuw vervulde, is mij onbegrijpelijk, en doet mijoverhellen juist het tegenovergestelde te gevoelen, datmen hier bedoelt de arme slachtoffers van de verleidingof gewelddadigheden te behouden of te beschermen,maar door de tentoonstelling van gefingeerde misda-den, de woede des yolks tegen zekere klasse der Maat-

,--- 13--

schappij op te wekken, om hunne eigene oogmerken tebereiken.

De ergerlijke zaken of feiten, die de eerbaarheid enhet zedelijk gevoel kwetsen, aan het licht te brengenen te wijzen op de middelen om die te verhoeden oftegen te gaan, is eene heilige plicht, maar die ten eigenbate of voor het bereiken van een alleszins te lakendoel eigendunkelijk te vergrooten en het zedenbederfdat reeds al te veel heerscht, nog a f s c h u w el ij-k e r of te malen dan het reeds bestaat, is mijns inzienshoogst strafbaar.

Veel zou er voorkomen kunnen worden, wanneereen meisje, nog onder het toezicht harer ouders, doorhen goed werd ingelicht bij den aanvang van. eenengagement, of, zoo als men het onder de minderestanden noemt, v er k e er in g. Maar juist door dethans maar al te zeer heerschende zwakte van karakterder ouders, het te veel zich op den voorgrond plaat-sende, b e t e r w et en der kinderen, de steeds toene-mende zucht tot pronk en het zich gelijk stellen methunne meerderen in beschaving, ontwikkeling, vermo-gen of stoffelijke welvaart, het verkeerd huldigen, be-grijpen als in toepassing brengen van de thans al meeren meer zich verspreidende Sociaal-Democratische be-grippen, brengt menigeen in eene valsche verhouding,zoowel tegen zich zelve, als tegenover de eischen derMaatschappij — en bovenal is dit in geenen deelebevorderlijk hen tot goede echtgenooten of moederste vormen.

De eerste vraag, die een meisje thans bij zich zelvevoelt oprijzen, is niet — stemt het karakter van denjongeling met wien zij in aanraking komt, met hetmijne overeen? Gevoelt hij werkelijk liefde voor mijen ik genoegzaam voor hem, om hem mijn levensgeluktoe te vertrouwen? Maar het is de vraag: welk vakoefent hij uit? Wat is zijne wekelijksche verdienste?

Wordt die eerste vraag, wat ijdelheid betreft, be-vredigend beantwoord en de tweede, voor zoover haarnadenken aangaat, insgelijks, welnu, dan is de zaak

p—, 14 —

beklonken, zonder dat de waarschuwende stem derouders zich laat hooren, en laat zich deze al eens hoo-ren, dan wordt die in den wind geslagen. Ziedaar hetongeluk en zedebederf der 19e eeuw in Nederland endat ongemerkt gestadig zich al meer en meer uitbreidten die toestanden in de maatschappij vormt, die, zonderzoo stuitend te zijn als de Blanke Slavinnenhandel inhet moderne Babylon, Loch steeds de prostitutie zalbevorderen.

2.

Zoolang eene maatschappij bestaat en bestaan zal,zullen ook de menschelijke hartstochten een ruim veldvinden om zich te ontwikkelen en hunne slachtofferste maken, waartegen geene overheid of politie wakenkan, daar het menschelijk, of liever duivelachtig, ver-nuft gestadig middelen zal weten te ontduiken. Hetminder ontwikkelde publiek, dat echter meestal meerin de gelegenheid is gesteld om de vergrijpen tegeneerbaarheid en goede zeden op te merken, dan hunnemeer beschaafde medeburgers en door verschillendeoorzaken gedreven, hier zelve toe medewerkt, is juisthet eerste gereed den staf over de gevallenen en ookover hunne verleiders te breken maar bovendien zijnzij ook bezield, om al die in het duister gepleegde feitenaan de onopmerkzaamheid of de blindheid der justitietoe te schrijven, zonder in aanmerking te nemen, hoevooraf sluw beraamde plannen zelfs den schranderstekunnen misleiden en de beschuldiger dikwerf zelve deschuldige is of minstens daaraan medeplichtig, welkbeweren wij waarschijnlijk reeds voor het voleindigenvan dit werkje, zullen kunnen bewijzen of ten minsteer de aandacht op vestigen.

Onzedelijkheid bestaat, helaas! maar al te zeer inalle kringen van onze hedendaagsche maatschappij ennatuurlijk niet het minste in de zoogenaamde hoogerestanden, daar hun fortuin hun toelaat alle mogelijkeverleidingsmiddelen in het werk te stellen, invloed uit

p-- 15 ---,

te oefenen zelfs op de ouders van het door hen uitge-kozen slachtoffer, op hunnen maatschappelijken toe-stand te werken, maar vooral op de ijdelheid der moe-ders, die geen genoegzaam zedelijk gevoel bezitten, omhun gevoel van eer en de eer hunner kinderen te stel-len boven de hun in 't verschiet voorgespiegelde ar-moede en het gemis van ijdele weelde, waaraan zijzich zelve hebben gewend en waarmede zij ook hunnedochters hebben gemeenzaam gemaakt, in plaats vandie neigingen tegen te gaan of te verhinderen, datanderen hierop influenceeren, want ook in ons Neder-land en vooral in de hoofdplaatsen vindt men koppe-laarsters of makelaarsters, zoowel als lokvogels, dieonder zoet gefluit zoowel de ouders als de schoonedochters trachten te verleiden, om een vuig loon teverdienen, haar door den een of ander rijken wellus-teling aangeboden.

In zoo verre vindt men ook hier te lande eene marktof eenen handel in blanke slavinnen, die des te gevaar-lijker is, omdat zij in den sluier des geheims is gehulden men niet altijd daarvoor waken kan.

ja, zelfs vindt men huizen, waar jonge meisjes, liefstzonder geleide toegang wordt verleend en waar zijdood onschuldig een kop chocolade met andere ver-snapering kunnen gebruiken en waarvan de eigenaarzich uitgeeft als iemand, die niet alleen jonge meisjes,maar ook knappe jongens eenen aangenamen en voor-deeligen dienst, betrekking of positie weet te bezorgen,terwijl hij werkelijk niets anders is dan de commis-sionnair van dezen of genen verfijnden wellusteling,wien geen prijs te hoog is om aan zijn verfoeilijkelusten te voldoen, en voor wien de waarden van eer endeugd niet de minste beteekenis hebben.

In d i e n zin bestaat ook hier te lande de verfoeilijkeslavinnenhandel.

3.

Het doll waarmede ik dit werkje schrijf, is slechts

,—, 16 p—•

alleen om te waarschuwen, en daardoor zoo mogelijkhet door zwakke of onverstandige ouders te stichtenonheil te voorkomen, en dientengevolge hen te ver-hinderen hunne kinderen reeds op betrekkelijk jeug-digen leeftijd in jammer en ellende te storten en zichzelve zoodoende een te laat berouw en eene bron vangestadige zelfkwelling te besparen, doch volstrekt nietmet het doel om sensatie te verwekken en bij denlezer een gevoel van walging te doen ontstaan, dooreene reeks van de meest verfoeilijke onwaarschijnlijketoestanden opeen te stapelen, en het menschelijk karak-ter met nog zwarter kleuren of te schilderen dan metde werkelijkheid bestaanbaar is. —

Ik wil mij echter niet alleen bepalen bij het open-baar maken van de kwalen, die den tegenwoordigenMaatschappelijken toestand verbasteren en waarmedede meeste onzer tijdgenooten zoo niet positief bekendzijn toch het bestaan vermoeden, maar ook door feitenaantoonen, hoe diep de verdorvenheid ook bier telande hare wortelen heeft geschoten, zonder mij echtertot de rol van verklikker te verlagen, hoewel dit in.zekeren zin niet met dien naam kan bestempeld wor-den. Daar toch, waar het de zedelijkheid bevordert,kan van die benaming geen sprake zijn en toch behoortdaartoe een vaste wil en een zekere zelfverloochening,daar men in den regel met de meest sluwe en karak-terlooze menschen te doen heeft, die hoewel door deMaatschappij gebrandmerkt en als met den vingernagewezen, toch dikwijls ongeschonden, zoo niet zege-vierend uit het strijdperk terugkeeren; hetgeen steedshet geval zal blijven als sommige rechtsgeleerden zichblijven leenen de meest het menschelijk gevoel aan-tastende en onteerende zaken te verdedigen en hunnedikwerf buitengewone talenten gebruiken om het on-recht voor recht, het recht voor onrecht te doen door-gaan, alleen uit vuig winstbejag of geheel verkeerdgeolaatst eergevoel. — En hoe die twee, z•56 ver uit-eenloopende gevoelens te vereenigen?

Dat ook Kier te lande de bordeelhouders even goed

17

als te Londen, Parijs en Brussel (om ons slechts bijdeze steden alleen te bepalen) steeds trachtten hunneinrichtingen zoo veel mogelijk in de oogen van hunnegewone bezoekers te releveeren en zich den naam vanfijn en net te verschaffen, zal wel geen betoog behoe-yen. Even als dat zij geen middel ongebruikt laten ofgeen goud sparen om die inrichting steeds in bloeien-den toestand te houden, dat wil zeggen: dat zij allemiddelen geoorloofd achten en er ook gebruik van ma-ken, om vooral s c h o o n e en nog onschuldige meisjesin hunne netten te lokken.

En dit gelukt hen maar a 1 te veel door de wuft-heid en onnadenkendheid der slachtoffers zelve, die,hoewel den vrouwelijken leeftijd reeds ingetreden, tochslechts het verstand van een kind bezitteri en reedsweinige oogenblikken na hunnen vrijwilligen? val on-der het schreien van heete tranen het gebeurde onge-daan wenschten.

Maar de eerste stap is gedaan en de loopbaan vanhun volgend leven is afgebakend.

Zij zijn gevallen om zich waarschijnlijk nimmerweder op te richten.

4.

Onder ons uitmuntend goed ingericht Buurtwezen,met welker ambtenaren (controleurs) ik over het al-gemeen zeer goed bekend ben, evenals met het daar-aan wederkeerig verbonden politie-wezen, waarvan ikinsgelijks verscheidene fatsoenlijke, nuttige, zeer be-schaafde en in meer dan een opzicht ontwikkelde ledenheb leeren kennen, zijn mij dikwerf zaken en feitenonder vertrouwelijk gekout geopenbaard, die ieder,voor zoover zijn eigen werkkring aangaat, reeds instaat zoude stellen, eene belangrijke bijdrage te leverren, tot onthulling van de steeds meer en meer toe-nemende prostitutie onzer dagen, maar zoo wel ambts-halve verplicht zijn hun beroepsgeheimen te verzwij-gen als om die, ontijdig en dus op hun werkkring na-2*

-- 18 —

deelig werkende, openbaar te maken of het publiek ermede in kennis te stellen, daar ik, zonder misbruikvan hun vertrouwen te maken, in staat ben gesteld,eenige niet onbelangrijke mededeelingen te doen.

Zooals ik boven vermeld heb, zorgen de bordeel-houders of bordeelhoudsters er steeds voor, om debezoekers van hun zoogenaamd verfijnd êtablissementmet een nieuw en frisch personeel te verrassen endaartoe hebben zij zoowel hunne mannelijke als vrou-welijke Commissionnairs, die weder op hunne beurt,in de provincien en zelfs in het buitenland hunnehandlangers of handlangsters hebben, somtijds dooradvertenties in verschillende bladen, jonge meisjes totzich lokken, door hen daarin de voordeeligste, gemak-kelijkste en fatsoenlijkste betrekkingen voor te spiege-len. Wee! de ongelukkigen, die zich door die schijn-schoone aanbiedingen laten verlokken, want zij zijngewoonlijk bijna onherstelbaar verloren. Men biedt henaan den overtocht of de reiskosten te 'vergoeden, drijftde bezorgheid zelfs zoo yerre, hen door een vertrouwdpersoon te doen afhalen, hetgeen natuurlijk geschiedten...... de vogel is gevangen.

Onder deze misleide en in gespreide strikken ge-vallen schepseltjes treft men dikwerf meisjes aan, dieeene meer fatsoenlijke opvoeding hebben g e n o t e n,doch die slechts zeer oppervlakkig, wat zedeloosheidbetreft, ontwikkeld zijn; gewoonlijk veroorzaakt, door-dien zij het opzicht van verstandige en verlichte oudersderven of w a n n e e r zij 't geluk hebben gehad diete molten bezitten, deze hen vroegtijdig door den doodontrukt zijn, in welk geval zij gewoonlijk door voogdenof bloedverwanten aan hun lot worden overgelaten,die zonder flink onderzoek in te stellen de eerste debeste gelegenheid aangrijpen, om zich van hunne ver-plichting te ontslaan en het, aan hunne zorgen toever-trouwde kind, tot maagd opgegroeid, van den hall teschuiven, zonder te bedenken aan welke zware vet.-antwoordelijkheid zij zich schuldig maken.

---- 19 —

Deze minder ontwikkelde of beschaafde rneisjes, dievermeenen eene betrekking als kinderjuffrouw of welvan gouvernante te bekomen, vorderen eene geheelandere behandeling dan de dochters van den hand-werksman, en daar het dien soort van commissionnairsgewoonlijk niet aan taktiek ontbreekt en zij als hetware bij den eersten oogopslag kunnen ontdekken,welk vleesch zij in de kuip hebben, moeten zij als eennatuurlijk gevolg, daarnaar hunne maatregelen nem en,waarvan ik er hier dan ook een paar staaltjes wil latenvolgen.

ANTONIA B. ofHoe menig meisje in de gespannen strik valt.

Tot goed begrip van het hieronder te vermeenenverhaal, mij van geloofwaardige zijde medegedeeld,dienen wij eenige jaren terug te treden en ons te ver-plaatsen in een Noordbrabantsch dorpje, dat wij slechtsmet de letter S. zullen aanduiden, en waarvan eengroot gedeelte der inwoners behoorde tot dien stand,welken men gewoon is, twijfelachtig te noemen, daarzij, hoewel tot den zoogenaamden fatsoenlijken standbehoorende, te veel bezitten om van honger te stervenen te weinig hebben om hunnen stand op te houden,ja, zelfs om maar eenigszins onbekrompen te leven.1k bedoel hiermede de gepensioneerde weduwen vanSubalterne officieren en ambtenaren of de personenzelve, welke in dien amphibie-achtigen toestand ge-plaatst zijn en zich daarom teruggetrokken hebben uithet element, waarin zij gewoon waren zich te bewegenom in den een of anderen uithoek der wereld hunbestaan voor hunne vroegere vrienden of kennissente verbergen met wie het hen niet langer geoorloofdis, zich op gelijken voet te bewegen, bij gebrek aangenoegzame middelen.

De genoemde ofifcieren of ambtenaren, die zichbovendien nog met een gezin van vrouw en kinderen

— 20 —

gezegend? zien, hebben een langen en pijnlijken striidte strijden, voor zij alle hoop opgeven om hunne kin-deren een aan hunnen stand geevenredigde opvoedingte laten genieten, doch eindigen ook ten laatste zichmet hun gezin, hun droefheid en ondervonden teleur-stellingen naar het een of andere dorp of stadje inGelderland of Noord-Brabant terug te trekken, alwaardoor de goedkoope levenswijze nog eenige hoop be-staat , beter voor de opvoeding hunner kinderen te kun-nen zorgen.

Maar hunne kracht is gewoonlijk gebroken doordien aanhoudenden vruchteloozen strijd tegen eeneondankbare maatschappij.

Hunne gezondheid, gewoonlijk reeds geknakt, zooniet verwoest door een langdurig verblijf in de tropi-sche gewesten, is tegen dien strijd en reeks van teleur-stellingen niet bestand en hij bezwijkt er onder, vrouwen kinderen in nog treuriger toestand achterlatende.

Zoodanig was ook de toestand van den gepensio-neerden O.I. ambtenaar F. B. geweest, die als stuur-man bij de Marine naar Batavia was vertrokken ener op vijf en twintig-jarig en leeftijd door veel inspan-ning in geslaagd was, zich eene ondergeschikte be-trekking te verwerven op de Oostkust van Borneo. Hijwas de zoon van onbemiddelde ouders, maar was metveel energie begaafd en reeds vroeg met het voorne-men bezield, zich door eigen kracht een weg door dewereld te banen.

Die wil werd nog versterkt door een liefdehandeldien hij, reeds tot 3en stuurman bevorderd, had aange-knoopt met de schoone Elisabeth v. d. W., die, evenalshij uit fatsoenlijke, doch burgerlijke ouders was gebo-ren. Reeds Coen begon de zucht in hem te ontwaken,zich in weerwil van hunne bekrompen geidmiddeleneen weinig boven hunnen stand te verheffen om haareene wel oppervlakkig uitstekende opvoeding, dochseen degelijk goede opvoeding te doen geven, en dik-werf verwachtingen doen ontstaan, die waarschijnlijknimmer verwezenlijkt zullen worden.

p.....4 ?1 /......1

Dit gebrek heerscht flans bijna algemeen in onzedagen en is juist, naar mijn bescheiden meening, eeneder hoofdoorzaken der steeds toenemende zedeloos-heid; de bakermat der prostitutie, waarop ik niet alleende aandacht van ouders en voogden, maar ook die vandie zich ontwikkelende jonge dochters en pupillen niette veel kan vestigen.

Laten wij echter den draad van onze schets verderopvatten. Beide jongelieden beminden elkander op-recht, innig zelfs en ofschoon beiden het 'even van deromantische zijde beschouwden en het verschiet henrooskleurig toescheen, bleven beiden meester van hunnehartstochten en de beginselen van eer en deugd als bijinstinct getrouw.

Dat deze periode van maneschijn en rozen9eur nietlang konde aanhouden, is lichtelijk, bij zijne betrekkingals zeeman, te begrijpen.

Een van 's Rijks schepen moest zoo spoedig mogelijkgereed gemaakt worden, om naar onze overzeeschegewesten te vertrekken, waar onlusten op ernstigeschaal waren losgebroken en zooals licht te vermoedenwas, behoorde ook de stuurman F. B. tot de equipagevan het weldra zeilree liggend fregat.

Mochten beide jongelieden eerst bij het vernemendezer tijding diep getroffen zijn, zij getroostten zichbeiden deze kortstondige scheiding, daar beiden ge-noegzaam dezelfde oppervlakkige opvoeding haddengenoten en het leven van dezelfde romantische zijdehadden leeren beschouwen en zich illusien hadden ge-vormd, die in het werkelijke leven niet bestaan en zon-der bijzonder geluk ook niet verwezenlijkt kunnenworden,

Het Elderado voor onze jonge zeelieden is en blijftimmer Oost-Indio. Java is hun land van belofte. Dadris, wat men er ook tegen wil inbrengen, eer, aanzienen fortuin te vinden voor hen, die met goeden wil be-zield, met energie begaafd zijn. ZOO waren tenminstede gedachten en gevoelens van F. B., die weldra ookdoor zijn seliefde gedeeld werden.

.---• 22 ---

Eeden van trouw werden gewisseld en de jeugdigezeeman vertrok met het vaste voornemen zijn fortuintegemoet te zeilen en 't geluk te vinden, dat hij zocht.

Zij zag hem vertrekken met een gevoel van liefdeen trots, dat zij zich zelve nauwelijks kon verklaren.Doch dit stond bij haar vast, dat zij, wat er ook ge-beuren mocht, getrouw zoude blijven aan haar een-maal gegeven woord, en toonen, dat zij nog tot dieNederlandsche maagden behoorde, die steeds onderalle omstandigheden hun woord gestand doen.

Hunne verdere geschiedenis kan in weinige woor-den geschetst worden en is, zooals gewoonlijk in hetmenschelijk leven, met allerlei soort van teleurstellin-gen en vernietigde illusien doorweven.

Aanvankelijk bekroonde het geluk de pogingen vanden werkelijk naar vooruitgang strevenden jongenzeeman, en daar hij ijver, lust en voor zijne betrek-king voldoende bekwaamheid aan een gunstig uiter-lijk paarde, had hij zoowel bij zijne mede-onder-offi-cieren en officieren, als bij den scheeps-commandant,( een zeer humaan mensch) een hooge mate van wel-willendheid verworven, die hem het zoo zeer ge-wenschte doel, eene betrekking bij de administratie(postwezen) in Neftlands Oost-Indische bezittingen,deed bereiken.

De eerste stap tot toekomstig fortuin was gedaan.Met de eerste mail werd deze heuglijke tijding naar

het Vaderland overgebracht en met niet minder opge-wondenheid ontvangen.

Een jaar verliep — de gunstige stemming, die aanboord voor hem gekoesterd werd, was hem ook aanland te beurt gevallen onverwacht ontving hij zijneaanstelling als controleur.

Die betrekking vorderde niet alleen een gezond enijzersterk lichaam, maar ook veel ijver en doorzicht.

Noch het een, noch het ander ontbrak hem, en moe-dig hood hij de gevaren, aan die betrekking verbondenhet hoof d, daar zij hem bij een weinig geluk de aller-schoonste vooruitzichten voor de toekomst beloofde.

— 23 —

Zijne positie veroorloofde hem thans aan zijnensedert lang gekoesterden wensch gevolg te geven enzich met het voorwerp zijner lief de te vereenigen endaar beiden tot het romantische overhelden, stelde hijvoor, hun huwelijk onmiddellijk (zooals men zegt doormiddel van den handschoen) te doen voltrekken, waar-na zijne bruid of liever zijne jonge vrouw zoo spoedigmogelijk en dus met de eerste scheepsgelegenheid zichbij hem zoude vervoegen.

Het spreekt vanzelf dat dit voorstel zoowel door deschoone Elisabeth v. d. W. als door hare ouders werdaangenomen, temeer daar het gepaard ging met detoezending eener niet onaanzienlijke som geld en devleiende gedachte, om onder de benaming van me-vrouw F. B. geb. E. v. d W. afscheid te kunnen nemenvan hare vroegere speelgenootjes en vriendinnen, on-der wie velen zich zouden bevinden, wier hartjes vannijd of afgunst zouden kloppen, bracht het hare daar-toe bij.

Welke streelende gewaarwordingen! welke schoonevooruitzichten! welke schitterende verwachtingen!maakten zich niet van dit reeds zoo overspannen ge-moed meester, zonder êên oogenblik, een enkele ge-dachte aan de keerzijde der medaille te wijden.

En de ouders? Zij deelden de illusien van hun kind.Mocht het al voor een oogenblik het denkbeeld be-kruipen, dat zij hunne dochter, hun eenig kind hier opaarde wellicht nimmer zouden wederzien, daar zij reedsden middelbaren leeftijd bereikt hadden, dan woog dittoch niet op tegen de voor hen zoo vleiende gedachte,welke eene schitterende positie hunne dochter, dedochter van eenen eenvoudigen werkman, zoude gaaninnemen in eene wereld, waarin zij vroeger niet eenshadden durven denken, dat een van hun geslacht ooitden voet zou zetten.

Geen oogenblik kwam bij hen de gedachte op, aanwelke gevaren zij het schoone doch onervaren meisjeblootstelden, wat de reis zelve betrof, aan de verleidingdaaraan bijna onvermijdelijk verbonden; aan het on-

-24— ---

zekere van de ontvangst, die haar wachtte in de zoo-zeer bevooroordeelde hoogere kringen van die verrestranden.

Hare afkomst, hare opvoeding en de daaruit voort-vloeiende mindere beschaving, plaatsten haar daar,waar nog al de gewoonten en vooroordeelen heersch-ten, den blanken bewoners der tropische gewesteneigen, in eenen eigenaardigen toestand, die niet veelmeer was dan die eener blank e s 1 a vi n.

Mocht hun, als bewoners van eene havenstad, dieniet geheel onbekend zijn met zeden, gewoonten en ge-bruiken onzer overzeesche naburen al eens de gedach-ten bekruipen, dat zij hunne verplichtingen als oudersniet vervulden en hun kind aan allerlei soort van ge-varen blootstelden, die hun tot heden onbekend warengebleven, dan werden die al spoedig onderdrukt doorhunne gestreelde ijdelheid en hun eigenbelang, zonderte beseffen, dat zij als het ware hun kind v e r k o c h-t e n en dus opofferden.

Zij vertrok, om veertien jaar later, na een leven vanonophoudelijke teleurstellingen en verdwenen illusién,met verwoeste schoonheid en levenskrachten in hetvaderland terug te keeren.

Ook haar echtgenoot, ternauwernood den middel-baren leeftijd bereikt hebbende, had zich in al zijnehooggespannen verwachtingen teleurgesteld gezien, enzag niet zonder zorg de toekomst tegemoet, daar hijals gepensioneerd ondergeschikt 0.I. ambtenaar maaral te goed begreep, zijne vrouw niet datgene meer tekunnen verschaffen, waaraan zij in de laatste jarengewoon was, noch aan het viertal kinderen de in hun-nen tegenwoordigen stand passende opvoeding te kun-nen geven.

Slechts eene zwakke hoop bleef hun over, namelijk,bij zijn toenmaals nog gering pensioen in het vader-land eene betrekking te vinden, die hun in staat zoudestellen, tenminste hunne kinderen het zoo onontbeerlijkonderwijs te geven, dat hun later eene meer gunstigeloopbaan konde openen, dan zijn deel was geweest.

-25-- ---

En wat was de oorzaak van die teleurgestelde ver-wachtingen, dat vroegtijdig en karig pensioneeren vaneenen bekwamen en veelbelovenden ambtenaar?

Een flauw vermoeden had zich eerst in zijn gemoedgevestigd en was later tot rijpheid gekomen; was ditde knagende worm geweest, die zijne zielsrust ver-stoord, zijn levensgeluk en zijn gezondheid verwoesthad?

Te laat begreep hij, dat zijn huwelijk met eene jongeschoone vrouw het struikelblok op zijne loopbaan wasgeweest.

Hun beider onbedorven gemoed had zich geen denk-beeld kunnen vormen van de zedeloosheid en diepeverdorvenheid, die er in de zoogenaamde hoogerekringen heerschten en waar zij zoo vurig wenschtenzich te mogen bewegen en waar zij wel om verschil-lende redenen geduld, maar nimmer als gelijken zoudenbeschouwd worden; integendeel bloot zouden gesteldzijn aan de grievendste beleedigingen, die men eenegehuwde vrouw kan aandoen, namelijk, haar de meestin hare eer kwetsende voorstellen te doen en haarverbloemd, soms zelfs onbewimpeld en onbeschaamdte kennen te geven, dat de toekomst van haren echt-genoot, en dus ook van haar en hare kinderen er vanafhing.

Hoe hoog die heeren geplaatst waren, hoe verlok-kend die voorstellen ook waren, de lief de tot harenechtgenoot, haar onbedorven gemoed, zegevierdensteeds en deden haar met verontwaardiging en afschuwdit alles van de hand wijzen, terwijl zij als door instinctgedreven, er met geen enkel woord tegen hem gewagvan maakte, hoe diep gekrenkt zij zich ook gevoelde.

Toen zij echter in den loop des tijds maar al teduidelijk bespeurde, hoezeer men haar echtgenoot ach-teraf stelde en in het oogloopend zelfs veronachtzaam-de, stilzwijgend de klachten van de trouw en metonverdroten ijver zijn plicht vervullenden man moestaanhooren, maakte een soort van zwaarmoedigheid.vermengd met bitterheid, zich van haar meester, die

---- 26 --

natuurlijk bij F. B. niet onopgemerkt konde blijven endie hem bij vergeefs onderzoek naar de reden hiervanlangzamerhand de waarheid deed vermoeden en hetoogenblik deed verwenschen, dat zijne onbedachtzaam-heid hem zelve en haar, die hij nog altijd onbeschrij-felijk beminde, in het ongeluk had gestort.

Was het wonder, dat dit ook zijn gemoed somberstemde, zijnen. wrevel opwekte en den ijver, die hemvroeger bezielde, geheel deed verkoelen? Aanmerkin-gen hierover dienden slechts om het kwaad nog teverergeren, veroorzaakten overplaatsing en eindelijkeene vroegtijdige verwijdering uit de loopbaan, die hijmet zulke schoone verwachtingen was ingetreden.

Gelukkig, dat men de onmenschelijkheid niet zoover dreef, hem zonder aanspraak op pensioen te ont-slaan.

Zijn moed en zijn geestkracht waren echter gebrokenen toen hij ook al zijne pogingen zag mislukken omzijnen toestand te verbeteren, toen hij achter elkanderdrie zijner kinderen ten grave zag dalen, maakte dewanhoop zich meester van hem, en na eenige maandenvan onbeschrijfelijk lijden, ontrukte hem de dood ookaan zijn diepbedroefde vrouw en eenig overgeblevendochtertje, het aantal slachtoffers vergrootende vanhet steeds toenemende zedenbederf en van laaghartigewraakneming.

Geen wonder dus, dat zelfs eene min beschaafde en,ontwikkelde vrouw, wier beginselen op vastere grond-slagen gevestigd waren dan die van Elizabeth v. d. W.,een tegenzin, zoo geen bepaalden afkeer en haat moestgevoelen tegen eene maatschappij en vooral tegen ze-kere kringen, die haar zooveel kwaads hadden berok-kend, hare deugd en huwelijkstrouw niet gewaardeerdof eerbiedigd, maar integendeel verguisd hadden eneen geheel gezin in het verderf gestort hadden.

In een meer ontvlambaar gemoed, dat voor hevigerindrukken vatbaar was, dan dat van mevrouw B., zoudit een gevoel van weerwraak hebben opgewekt, datgeen middel onbeproefd zoude hebben gelaten, zich te

— 27 —

wreken door te trachten zich te verrijken ten kosteder goede zeden, zonder medelijden voor jeugd enonschuld, in êên woord zich te verlagen tot eene on-gevoelige koppelaarster, bestuurster van publieke meis-jes of zelfs wel tot eene openbare of geheime bordeel-houdster.

Zulke soort van wraaknemende vrouwen (en wijhebben er gekend en kennen die nog heden) zijn demeest geduchte bevorderaarsters en voorstanders derprostitutie, en zijn des te gevaarlijker, daar zij dikwerfdoor een schijnbaar savoir vivre, zich weten in te drin-gen bij fatsoenlijke gezinnen met jonge en schoonedochters, evenals wolvinnen in de schaapskooien,slechts met het Joel, om die jeugd en onschuld te ver-slinden, dusdoende tegelijkertijd aan haren verfoei-lijken lastgever gehoorzamende en zich wrekende opeene maatschappij, die haar eenmaal verstooten ofonvergeeflijk beleedigd had.

Voor een dergelijke taak of wraakneming was me-vrouw B. volstrekt niet geschikt; daarvoor was zij teeenvoudig en te onbekend met de thans heerschendezedeloosheid. Dat zij eenen diep ingewortelden wrokkoesterde, ten gevolge van hare teleurgestelde ver-wachtingen, wat maar al te waar, en dat zij daarvan in.woorden 9estadig bij elke gelegenheid op de onver-standigste wijze lucht gaf, viel niet te ontkennen enwas ook niet te verwonderen bij hare mindere bescha-ving; doch dat zij dit gewoonlijk deed in 't bijzijn vanhare 14-jarige dochter Antonia, was uiterst onvoorzich-tig en onverstandig, daar die onvoorzichtige woordenvan leedwezen, vroeger maar niet wijzer geweest tezijn, waardoor zij thans zooveel armoede moestenlijden, maar al te veel ingang bij hare dochter vondenen de reeds niet al te diep ingewortelde begrippen vanfatsoen, beschaving en zedelijkheid, geheel dreigde teondermijnen, temeer, daar Antonia B., gedurende haarkortstondig verblijf in 's-Gravenhage, Rotterdam enAmsterdam, nog tijdens het leven haars vaders, deonbekrompen levenswijze en nette kleeding van de

— 28

dochtertjes van meer gefortuneerde ouders, niet zondernijd en afgunst had gadegeslagen.

Na den dood van haren echtgenoot had mevrouwB. zich genoodzaakt gezien, zich in het reeds genoemdedorp S. in ade omstreken van 's-Hertogenbosch metter-woon te vestigen, daar zij van het karig pensioen vanf 300.—, haar als weduwe toegekend, in een der grootesteden niet kon leven.

De reden, waarom zij S. tot hare woonplaats hadgekozen, was voornamelijk gelegen in de vrees voorde toekomst harer dochter, daar zij maar al te goedgevoelde, dat het haar niet lang gegund zoude zijnvoor haar kind te zorgen, omdat dezelfde kwaal, dieharen man ten grave had gesleept, ook hare levens-krachten ondermijnde. Hare eenige hoop was dan ookgevestigd op haren broeder Ch. B., die te 's-Hertogen-bosch een kleine, doch nog al winstgevende zaak uit-oefende en met wien zij zelfs na den dood van harenechtgenoot briefwisseling had onderhouden en op wiensraad zij zich dan ook in S. had gevestigd.

Twee jaren waren sedert dien tijd verloopen, vanmaand tot maand gevoelde zij hare krachten vermin-deren en niettegenstaande hare goedkoope levenswiize,moest zij zich nog zeer bekrimpen, wilde zij met haredochter nog het hoogstnoodige bekomen, dewijl kostenvan geneesheer en aan medicijnen nog een grout ge-deelte van haar sober inkomen verslonden.

Op den avond, met welken wij ooze korte schetsenuit het dagelijksche leven aanvangen en waarop wij deverschillende oorzaken trachten te beschrijven, hoe enwaardoor dikwerf een meisje wordt ten val gebracht,om haar bijna voor aitijd aan die lange keten vastte smeden, die de blanke slavinnen vormen, en haarvoor immer weerhouden in de beschaafde wereld terugte keeren, verzoeken wij den lezer met ons een kleinhuisje aan het einde van het dorpje S. staande, binnente treden.

Het huisje heeft slechts twee kleine kamertjes, waar-van het eene tot zit- en het andere tot slaapvertrek

— 29 —

dient; het ameublement is armoedig, maar alles is zin-delijk en met zorg onderhouden en blijkbaar uit tijdenvan vroegere welvaart herkomstig. In het slaapvertrekstaat een ouderwetsch ledikant met verschoten gor-dijnen, achter welke men de piepende en benauwdeademhaling van een menschelijk wezen verneemt. Opeene rustbank, op korten afstand van het ledikant, ligteen _jong meisje van nauwelijks vijftien jaar, in eenenmantel gewikkeld in eenen onrustigen slaap gedom-peld en dit allesbehalve vroolijke tafereel wordt dooreen flauw brandende petroleumlamp beschenen.

De stervende, naar haren laatsten adem snakkendevrouw, achter die verkleurde gordijnen, is de vroe-ger zoo levenslustige mevrouw B. en het sluimerendemeisje, zooals men reeds begrepen zal hebben, haredochter Antonia, die door het herhaalde nachtwakenuitgeput, eindelijk in eene onrustige sluimering geval-len is.

Eenen geruimen tijd verneemt men niets dan beiderbenauwde en onrustige ademhaling, alleen afgebrokendoor het eentonig getik der hangklok.

Eindelijk wordt deze vreeselijke stilte afgebrokendoor de heesche en nauw hoorbare stem van de zieke,die fluistert: „Antonia!"

Hoe zacht dit geluid ook ware, was het genoegzaamom het meisje uit hare sluimering te doen ontwaken enopspringen, en naar het bed te doen ijlen, terwijl zijzeide: „Hier ben ik moeder."

Een flauwe lichtstraal viel op het uitgeteerde bleekegelaat der zwaar beproefde vrouw; hare lange magerevingers plukten doelloos aan de dekens en hare holliggende cogen wierpen zulk eenen akeligen blik ophaar kind, dat deze verschrikt eenige schreden terug-deinsde en met bevende stem stamelde: „Hoe bevindtgij u thans moederlief, jets beter?"

De zieke stamelde eenige onverstaanbare klankentot haar, maar voegde er toen jets duidelijker bij, ter-wijl hare doffe blikken door het vertrek dwaalden:„Is uw oom nog niet aangekomen?"

^30—

Het meisje schudde zwijgend het hoofd. — Zij waswaarschijnlijk niet in staat te antwoorden, doch ver-mande zich eindelijk en vroeg: „Wilt 11 nog iets vanuw drankje?" — „Is er nog?" — „Nog een weinig,moeder. - — „Ik zal ook niet veel meer noodig hebben,kind, dat gevoel ik maar al te goed. Geef mij danmaar wat er nog is. Als het maar mijn leven kan rek-ken, tot uw oom aankomt. Hij heeft mij beloofd, vooru te zorgen- ...... Wat zij verder mompelde, werd on-verstaanbaar en zij viel machteloos in haar kussensterug, waaruit zij zich halverwege had opgericht.

Antonia schoof haar arm onder moeder's hoofd,richtte het een weinig omhoog en bevochtigde harelippen met de laatste druppels uit het medicijnfleschje.

Een licht rood kleurde voor een oogenblik hetdoodsbleeke gelaat, de starende oogen sloten zich,hare ademhaling werd voor een oogenblik zachter engeregelder en het scheen, alsof zij in eene rustige slui-mering viel.

Het meisje knielde voor het ledikant neder en liefhaar hoofd, door de handen gesteund, op het bed rus-ten. Het scheen, dat ook haar de slaap overmande.Zij schrikte echter op, toen de dorpstorenklok het uurvan middernacht verkondigde en de hangklok dit uurgetrouw wedergaf. Zij staarde verschrikt en angstigop het gelaat harer moeder, die zich onrustig bewoogen, terwiji een bittere lach zich om hare verbleektelippen plooide, eenige onverstaanbare klanken uit-stootte. Langzamerhand werd hare stem verder enAntonia verstond duidelijk de volgende woorden:

„Zou hij niet komen en zijn broeders kind aan haarlot overlaten? Eer! Deugd! Mooi in de boeken, maaranders geen waarde. Hebben zij mij behoed voor el-lende en verlatenheid; zullen zij mijn kind voor armoedeen gebrek beveiligen? Had ik slechts, toen ik nog jongen schoon was, maar geluisterd, dan lag ik hier nietzoo ellendig door de gansche wereld verlaten. - Ikvdlde braaf zijn — en wat ben ik thans en wat moeter van mijn kind worden?"

......... 3 1 ,......

Een flauwe, doch akelige lach liet zich hooren, daar-op zweeg zij. Antonia blikte hare stervende moederverschrikt aan, doch geen woord was haar ontgaan.Zij hadden zich voor eeuwig in haar geheugen geprent.

Opnieuw bewoog zich de zieke onrustig en poogdehare handen biddend omhoog te heffen, terwiji zij metthans bijna onhoorbare stem bad: „O, Heer, vergeef!Ik had ongelijk, mij tegen uwen wil te verzetten, maarhet valt hard"...... hier ontbraken haar de krachtenom voort te gaan ...... hare lippen hielden op zich tebewegen. Zij waren voor eeuwig gesloten.

,,Moeder! Moeder!" riep Antonia verschrikt uit, ter-wiji zij moeite deed om het hoofd uit het kussen op telichten, daar de koude, klamme hand, die zij in de haregenomen had, haar met een nog nimmer gekend gevoelvan vrees en ontzetting vervulde.

Zacht liet zij echter het zware hoofd, waarin geenegedachten meer voor haar aanwezig waren, in hetkussen nederzinken, drukte hare lippen op die harermoeder, op haar voorhoofd en handen, maar alles wasijskoud.

Zij bleef een oogenblik roerloos staan, spreidde toenals werktuigelijk het laken over de verstijfde trekkenvan het gelaat der geliefde doode, deed toen eenigeschreden naar het midden van het vertrek, luisterdemet strakken blik naar het eentonig getik van de huis-klok, naar het suizen van den wind, die door de toppender boomen ruischte en barstte in een luid geween los,daar zij eindelijk tot de overtuiging was gekomen, datzij voortaan geheel alleen op de wereld stond, dat zijgeheel verlaten was, want de armen hebben geen bloed-verwanten of vrienden.

Zij kon het in huis niet uithouden, en Loch het wasnacht. — Alles was eenzaam en stil om haar heen,geen levende ziel in de nabijheid, aan wien zij haarnood konde klagen, van wien zij een woord van hoopen troost kon ontvangen, zelfs geen enkel lichtpuntje,dat haar uit het in diepe duisternis gehulde dorp ver-troostend tegenblonk, toen zij de deur opende en moe-

^ 32-

deloos, aan nameloozen angst ten prooi, op de bankvoor de woning nederzeeg.

Wat er gedurende dien langen eenzamen nacht doorhare jeugdige hersens woelde en in haar hart omging,heeft zij zich later nimmer weten te verklaren, alleende laatste woorden der stervende, die wanhoop overhaar verloren leven te kennen gaven, weerklonkengestadig in hare ooren, alleen de begonnen, maar nietgeeindigde bede en uiting van berouw was door haaronopgemerkt gebleven.

Hoe lang zij daar gezeten had, wist zij later zelveniet. Vreemde stemmen weerklonken in hare ooren,waaronder zij die van haren oom meende te herken-nen., Toen viel zij in eenen staat van verdooving waar-uit zij niet ontwaakte, dan op den morgen, waarop hetstoffelijke overschot van de dierbare doode werd teraarde besteld. Alles scheen haar een bange droom, dieniet eindigde voor zij zich in de woning van harenoom te 's-Hertogenbosch beyond en de niet zeer vrien-delijke tante haar wakker schudde, daar deze er nietzeer mee ingenomen was, haar huisgezin met zulk eenhalf blank dametje vermeerderd te zien, die natuurlijkhare handen niet had leeren uitsteken.

Ongeveer twee jaren bracht zij in geen zeer benij-denswaardigen toestand in de woning van haren oomdoor en zij was zoowel de wrijfpaal van hare tanteals van hare neven, die haar ongestraft bespotten enhet leven onaangenaam maakten, terwiji haar oom ofto zwak Of te onwillig was haar te beschermen, niet-tegenstaande zij steeds zoowel behulpzaam was in hethuisgezin als in den winkel, waar hare reeds ontwik-kelde schoonheid en vriendelijke manieren meer danvroeger de bezoekers heen lokten.

Zij was thans ongeveer 17 jaren oud en paarde aaneene fraai gevormde gestalte en welontwikkelde vor-men een schoon gelaat, dat door de Indische zoneenigszins gebruind was, doch instede dat dit hareschoonheid benadeelde. zette het integendeel juistdaaraan eene eigenaardige bekoorlijkheid bij.

— 33 .......1

Hoewel nimmer elegant, zelfs niet eens net gekleed,daar zij de afgelegde japonnen van hare tante ennichtjes voor zich zelven mocht vermaken om die ver-der of te dragen, trok zij toch steeds de aandacht vande jonge dandy's te 's-Hertogenbosch, die, of gestadigvoorbij den winkel flaneerden Of dien binnentradenom de een of andere kleinigheid te koopen, ten eindemet de schoone winkeljuffrouw eenige vriendelijkewoorden of lonkjes te wisselen, waardoor hare tanteechter weinig gesticht was, die haar dikwerf over haarzoogenaamde lichtzinnigheid berispte.

Dit, zoowel als de onophoudelijke vernederingen,die zij ondergaan moest, hadden haar reeds meer daneenmaal bij haren oom eene poging doen aanwendenin de een of andere stad, liefst in Amsterdam, eene be-trekking als kinderjuffrouw of als winkeljuffrouw voorhaar te zoeken, dat deze echter tot heden had afge-slagen, daar hij maar al te goed zijn voordeel begreep,zijne vrouw echter, en dat was ook het eenige, waar-mede zij met hare nicht instemde, was er w e 1 vooren had hiervoor hare goede redenen, daar hare eigenedochters, wier schoonheid veel te wenschen overliet,minder de aandacht tot zich trokken dan hunne schoonenicht.

Hare wenschen zouden echter maar al te spoedigverhoord worden. Tot de vele bezoekers of klantenbehoorde sedert eenige weken een schijnbaar deftigheer van middelbare jaren, die door zijn gouden knijp-brilletje het schoone meisje met vaderlijke welwillend-held scheen op te nemen, en dikwerf met haar eenvriendelijk praatje aanknoopte, dat van lieverlede eenemeer vertrouwelijke wending aannam. De goede, vrien-delijke oude heer betoonde haar eene bijna vaderlijkedeelneming, beklaagde haar over hare wanverhoudingtot het huisgezin van haren oom, betreurde het, datzulk een schoon meisje gedoemd was zoo dag aan dagachter de toonbank van eenen duisteren winkel doorte brengen, terwijl de andere leden van het huisgezintoch steeds hunne uren van ontspanning genoten, die3*

— 34 —

men haar nimmer vergunde. Hij spiegelde haar hetleven in de Hollandsche steden, zelfs in een onder-geschikte betrekking, zoo verleidelijk voor, zoo ver-schillend van dat, hetwelk zij thans leidde, in eenestad als den Bosch en eenen winkel als die van harenoom, waar zij toch maar als een nutteloos voorwerp,als eenen lastpost beschouwd werd, dat hij de ontevre-denheid van het meisje nog meer en hare verbeeldingniet minder opwekte, zoodat zij besloot n o l e n s v o-1 en s haren wil door te zetten en haar geluk in eeneder Noord- en Zuidhollandsche steden te beproeven,zij werd temeer opgewonden, toen de vriendelijke,oude, deftige heer zijne hulp toezegde.

Eenige dagen later verscheen hij weder en wel methet Amsterdamsche Handelsblad in de hand, waarinhij haar op eene der advertentien opmerkzaam maakte,die hij, naar zijn bescheiden oordeel, als geheel voorhaar geplaatst, beschouwde.

Werkelijk scheen die advertentie voor haar geschre-yen; er werd namelijk eene kinderjuffrouw gevraagdvan eene beschaafde opvoeding, geschikt om zich metde zorg van een paar nog jeugdige kinderen te belas-ten, hen te onderwijzen in de eerste beginselen derNederlandsche en Fransche taal en muziek en in devrouwelijke handwerken te-gen een alleszins behoorlijkhonorarium, terwij1 meerdere bekwaamheid in de vak-ken van onderwijs, enz., tot aanbeveling zoude strek-ken, brieven franco, enz., enz. Zonder goede getuig-schriften onnoodig zich aan te melden.

De goedige oude heer verklaarde zich volgaarnebereid, om haar niet alleen goede referentien te geven,maar haar zelfs van aanbevelingsbrieven te voorzienvoor eenige achtenswaardige familien te Amsterdam,waarmede hij intiem bekend was.

Het was thans hare zaak, om haren oom over tehalen, zijne toestemming te geven. Hij hood zich we-derom aan haar de behulpzame hand te bieden, alszijnde bij den heer Ch. B. als een fatsoenlijk en ach-tenswaardig mensch bekend.

-35-- --

Vervolgens deed hij haar nog opmerken, dat hettegenwoordig de heerschende gewoonte was, wanneermen naar dergelijke betrekkingen, zooals gouvernanteof kinderjuffrouw solliciteerde, het photographisch por-tret er bij te voegen, daar een gunstig voorkomen meestaltijd veel invloed had bij eene keuze uit de veelvuldigeaanbiedingen, die zonder twijfel op zulk eene uitlok-kende en veelbelovende advertentie moesten volgen.

Behoeven wij te verklaren, dat deze goede en ach-tenswaardige oude heer, die in eene der fatsoenlijkstewijken van 's-Hertogenbosch zeer deftig woonde, eencommissionair van een commissionair was van bor-deelhouders of bordeelhouderessen of makelaarstersof ook wel zelf voor eigen rekening handel dreef ......doch niemand vermoedde hier in die schapenvachtden wolf, die in de schaapskooi in het duister rondzocht; nog te minder, daar hij nog bij eene administra-tieve zaak eene betrekking bekleedde, aan welkerhoofd een zeer geacht en schijnbaar vroom heer stond.

Arme Antonia B., in wiens handen zijt gij vervallen?Voor gij het vermoeden kondet, waart gij reeds ver-

raden en verkocht en niets dan een wonder kan u meeruit de helsche strikken verlossen, die men u gespannenheeft. Door de welwillende voorspraak van den ach-tenswaardigen heer M. M., en met de natuurlijke me-dewerking van tante, werd oom eindelijk overgehaalden zijne toestemming gegeven.

Op de veelbelovende advertentie werd geschreven,en de zoozeer gewaardeerde ref erten bij den heerM. M. niet vergeten, terwijl, om de aanbieding meerkracht bij te zetten, het keurig gephotografeerde por-tret volstrekt moest worden bijgevoegd.

Vijf lange dagen werden door Antonia in koorts-achtige spanning doorgebracht, alvorens het zoo vurigverbeide antwoord kwam, dat zij de gelukkige was, opwie de keuze van mevrouw X. was gevallen; men zouhaar den eerstvolgenden Maandag te Amsterdam ver-wachten.

Men had de meest gunstige referentien ontvangen

p-• 36 —

en daaruit tevens begrepen, dat men nog met een jeug-dig en onervaren meisje te doen had en waarom me-vrouw X. met haren goedaardigen echtgenoot overeen-gekomen was, het onschuldige kind niet onbeschermdaan de voor haar onbekende gevaren van eene reisnaar Amsterdam bloot te stellen, maar haar bij de aan-komst der stoomboot reeds te Rotterdam of te wachten,vanwaar zij onder het veilig geleide en de trouwe hoedevan den heer X. de reis per spoor naar Amsterdamkon vervolgen.

Het kon niet vriendelijker en voorkomender.Mijnheer en mevrouw X. waren zeker allerliefste en

vriendelijke menschen en Antonia stelde zich reedseene schoone toekomst voor, terwijl tante en nichtjesB. haar reeds bij voorbaat dit toekomstig of liever her-senschimmig geluk benijdden.

Eindelijk was de zoo vurig gewenschte Maandag-morgen cdar en Antonia, door haren oom en den vrien-delijken ouden heer M. M. begeleid, welke laatste uitpure belangstelling bij het vertrek zijner jonge vriendinen beschermelinge had willen tegenwoordig zijn, begafzich op weg naar den steiger, waar de stoomboot,snuivend als een onschuldig, steigerend ros, lag vast-gemeerd en van tijd tot tijd vlokken schuim omhoogwierp, wanneer de raderen zich voor een oogenblikin beweging stelden.

Voor de derde maal weergalmde de klank der bel,gevolgd door een schel gefluit door de lucht; de han-den van het ontroerde meisje werden beurtelings dooroom en den welmeenenden menschenvriend op min ofmeer hartelijke -wijze gedrukt, het reiskoffertje, dathare geheele fortuin en garderobe bevatte, werd doorden loopjongen met eenen ruk aan de klep van zijnepet aan haar overgegeven en de verkochte blankeslavin wankelde de loopplank over en zette den voetop het dek der stoomboot, die haar de onbestemdetoekomst tegemoet zoude voeren.

Was het een voorgevoel, dat haar deed verbleekenen haar hart beklemde, toen de touwen werden los-

-37— 0—

geworpen en het vaartuig, zich langzaam voortbewe-gende, den steiger verliet en langzaam de Diest op-stoomde?

Zij wist zich zelve er geen rekenschap van te gevenvan hetgeen haar zoo aandeed.

Het was geen spijt over het verlaten van bloedver-wanten, die haar nooit eenige vriendschap hadden be-toond, maar haar steeds als eenen lastpost of zonde-bok hadden beschouwd, ofschoon zij het weinige, watde verkoop van meubelen en eenige sieraden uit vroe-gere, betere dagen had opgebracht, en, na of trek derbegrafeniskosten, haar eigendom was, aan hen hadafgestaan, en zij voor haar sober onderhoud en hareschamele kleeding, beurtelings de diensten had ver-richt van winkeljuffrouw en dienstbode.

Of was bet een voorgevoel, dat zij het keerpunt haarslevens was genaderd en het noodlot ook haar hadbeschoren, hoewel op andere wijze, wat hare otLaershad vervolgd en ten grave gesleept?

Zij zou, wanneer gij haar hiernaar gevraagd hadt,niet hebben kunnen antwoorden. Langzamerhand ech-ter verdween hare gedrukte stemming om voor opge-wektheid plaats te maken. Zij was nog op dien geluk-kigen leeftijd, waarop men voor geene ernstige indruk-ken vatbaar is, of deze van langen duur kunnen zijn,en weldra hadden zonneschijn, het voor haar zoo on-gewone tafereel van bedrijvigheid, dat op rivierheerschte, het gestadig afwisselend panorama, dat zichaan hare nieuwsgierige blikken ontrolde, die gemoeds-stemming verdreven en zag zij eindelijk, vol vreugdeen blijde N, erwachting den stompen toren van Rotter-dam in het verschiet zich tegen de helderblauwe luchtafteekenen

En toch, niettegenstaande dit blijde gevoel, maaktezich wedel een zekere angst van haar meester, en reesonwillekeurig de vraag bij haar op, of de heer X. ofiemand van zijnentwege gezonden, en dien zij aan eenenwitten doek, dien deze in de linkerhand zoude houden,moest herkennen, wel daar zijn zou, om haar of te

-38-- --

halen, Kon de een of andere omstandigheid niet belethebben, tijdig genoeg bij de aankomst der boot tegen-woordig te zijn? En wat moest zij dan beginten? Eenvoor haar geheel onbekende plaats — bijna geheel geengeld of geldswaarde om te logeeren of desnoods terugte keeren!

Terugkeeren dat nimmer, er mocht van komen watwilde. Terugkeeren in het huis haars ooms? Dat nim-mer! Gebeuren wat gebeuren mocht.

Men ziet dus, dat de gemoedsstemming van hetmeisje den verfoeilijken slavinnen-handelaars zelfs inde hand werkte en dit is gewoonlijk negen maal hetgeval bij de tien speculatien van die soort.

0, die schurken zijn zoo slim bij het uitknippen enuitzetten van de vallen voor hunne slachtoffers.

Antonia behoefde dus niet bevreesd te zijn, dat menverzuimen zoude, haar als eene kostbare baal koop-waar in ontvangst te nemen.

Ternauwernood had zij dan ook, nadat de stoom-boot was vastgemeerd, den voet aan wal gezet, en methaar reiskoffertje in de eene en hare parapluie in deandere hand, door een troepje gedienstige sjouwerluiomringd, die haar als om een strijd hunne dienstenaanboden, de verlegen blikken om zich heen latendwalen of zij ontdekte tot haar groote blijdschap eenheer, die, eenen witten doek in de hand houdende,haar snel naderde, en, zonder complimenten, de jon-gens, die haar omringden, terzijde duwde, zonder veelacht te slaan op de scheldwoorden, die zij hem naar hethoofd wierpen.

„Mejuffrouw B. uit den Bosch?" zeide hij haar nade-rende op vragenden toon, terwijl hij even aan denrand van zijnen hoed tikte, die hem een weinig schuinop het hoofd stond, en zijn verhoogde gelaatskleuraanduidde, hoezeer hij zich gehaast had, nog tijdig terbestemder plaatse te zijn, of wel, om eenig andere,meer natuurlijke reden.

„Om u te dienen, mijnheer," antwoordde zij eenigs-zins verlegen. „U is zeker mijnheer X. uit Amsterdam?"

— 39 .....,

„Juist,- beaamde mijnheer, die eigenlijk op den naamvan h e e r, bij anderen, die meer menschenkennis had-den dan het zeventienjarige meisje, geen aanspraak haddurven maken, ofschoon zijne kleeding zwierig en kost-baar genoeg was, en er aan zijne dikke roode vingerstal van gouden ringen prijkten en op zijn karmozijnfluweelen vest een zwaar dito ketting met charivaribengelde.

Zonder verder veel complimenten te maken, boodhij haar zijnen arm en eenen jongen wenkende, gafhij dezen het reiskoffertje, de tasch en de parapluie,hem gelastende, hen te volgen naar het hotel Elber-feldt, waar hij wenschte, dat de juffrouw iets zou ge-bruiken, daar zij waarschijnlijk nog niet gedineerd had.

Neen, zij had nog niets anders gebruikt, dan eenkop koffie en een broodje en gevoelde zich dan ookeenigszins flauw.

Des te beter, dan zouden zij eens lekker tete a teteen sans gene dineeren, want op reis was steeds zijnlens: a la guerre comme a la guerre en men leerde aantafel onder het gebruik van een goed glas wijn elkan-der het best kennen.

Dit was bij hem aan huffs steeds zijne gewoonte,dat zou zij ondervinden, zij zou zich wel spoedig ge-wennen; hij was een fideel mensch van top tot teen.

Met deze en dergelijke, aan dronkemanswaanzingrenzende gesprekken onderhield hij haar, tot zij hetzoogenaamde hotel Elberfeldt bereikten, en dat elkfatsoenlijk meisje, dat meer op de hoogte van den tijdwas geweest dan Antonia B., de oogen moest hebbengeopend omtrent den werkelijken stand, dien de heerX. in de maatschappij bekleedde.

Ook onder den maaltijd, die werkelijk goed was enniets te wenschen overliet en waarbij krachtige wijnenniet ontbraken, die het bloed vurig door de aderendeden vloeien en de verbeeldingskracht opwekten,moesten de onbeschaamde gesprekken van den eer-waardigen heer X. haar reeds de oogen geopend heb-

— - – 4 0

ben voor den dubbelzinnigen toestand, waarin zij ver-plaatst was.

Mocht zij hiervan al instinctmatig een voorgevoelgehad hebben, en welk meisje heeft of bezit niet diepudeur, die haar, wanneer zij voor het eerst dubbel-zinnige of de zedelijkheid aanrandende gesprekkenaanhoort, het schaamrood op de wangen jaagt? Zooonderdrukte zij die zonder merkelijke krachtsinspan-ning want......

De voorlaatste woorden, door hare moeder in dienvoor haar zoo verschrikkelijken nacht gesproken, had-den zich voor immer en op eene noodlottige wijze inhaar geheugen geprent en veel liever, dan zich thans,op den eenmaal ingeslagen weg te doen terughoudenen vrijwillig tot het eenmaal verlaten slavinnenleventerug te keeren, verkoos zij de vergulde ketenen, dienog onder de bloemen verscholen waren, wat de uit-komst dan ook wezen mocht, boven de aanraking vanhet ruwe koude ijzer, dat al de vezelen van haar ge-voel kwetste.

Deze en dergelijke gedachten doorkruisten als hetware werktuigelijk haar, door het ongewoon gebruikvan wijnen, min of meer beneveld brein en in diengeestestoestand volgde zij dan ook haren waardigengeleider, die in niet minder opgewonden staat ver-keerde, toen hij haar naar den laatsten trein voerde,die dien avond naar Amsterdam zoude vertrekken.

De uren, die zij in eenen wagon 3e klasse door-bracht, want het was slechts een kinderjuffrouw endie kon op geen 2e klasse aanspraak maken, al hadzij hiervan begrip gehad en ook waren deze uitgavenvoor den commissionnair of slavinnen-handelaar tegroot, hadden hare levensgeesten eerder verdoofd danopgewekt, en de dampen van den wijn niet verdreven.Zij nam dan ook uitgeput van vermoeienis en aan eenslaapwandelaarster gelijk, plaats in een tramrijtuig,waarin zij door de meer zachte, schommelende bewe-ging in eene onrustige sluimering viel, waaruit zij niet

--- 4 1 —

eerder ontwaakte, dan toen het rijtuig stil hield vooreen vrij nette woning in de P...... gracht.

Zij kon zich den volgenden morgen slechts herin-neren, dat zij eenige marmeren trappen had bestegen;dat verder eene meid de deur had geopend en haarmet nieuwsgierige blikken had opgenomen, en dat haareen paar glazen wijn waren opgedrongen, die zij had.ingezwolgen. Verder niets meer, een gevoel van luste-loosheid, waarschijnlijk veroorzaakt door het gebruikvan de voor haar zoo ongewone, opwekkende dranken,had haar bevangen.

De zon scheen helder in hare kamer, die net eneenvoudig gemeubileerd en van alle gemakken voor-zien was.

Zij sprong haastig het bed uit en kleedde zich metspoed, daar haar beperkte garderobe de keuze nietbemoeilijkte. Zij was ternauwernood hiermede gereed,toen een dienstmeisje verscheen, die haar op eenenmin of meer spotachtigen toon de boodschap over-bracht:

Dat de juffrouw verzocht werd, beneden te komenontbijten, wanneer zij genoegzaam van de vermoeie-nissen der reis bekomen zoude zijn. „Ik kom,- ant-woordde zij eenigszins verlegen, daar de toon, waaropde meid tot haar sprak, haar volstrekt niet beviel, enmin en meer hare vermoedens tot zekerheid brachten,dat alles niet zoo was, als zij zich wel had voorgesteld.

Een blik in den spiegel overtuigde haar, dat op haargelaat de sporen van vermoeienis niet meer te zienwaren en zij schooner dan ooit was. Zij ging naar be-neden en vond den heer des huizes en diens echtge-noote reeds aan tafel.

Hoewel net en met zorg gekleed kon men op hungelaat toch eenen zekeren trek van gemeenheid bespeu-ren, die met al 't comfort, dat hen omringde, niet over-eenstemde. Dit werd echter door Antonia minder op-gemerkt, daar zij zelden of nooit in de gelegenheid wasgeweest, het verschil op te merken tusschen de wer-

0-• 42 ..--,

kelijk fatsoenlijke en beschaafde familien en die derzoogenaamde parvenu's, welke hun uiterste best doen,Loon en manieren der beschaafde wereld na te bootsen,zonder er echter ooit in te kunnen slagen.

Zij nam op de vriendelijke uitnoodiging van mevrouwX. aan de welvoorziene ontbijttafel plaats en weldralieten een paar vroolijke kinderstemmen zich hooren,hetwelk een weldadigen invloed op haar eenigermateverontrust gemoed uitoefende.

De kamerdeur ging open en een drietal kinderen vanacht tot twaalf jaren stormden onder luid gejubel dekamer binnen, en plaatsten zich insgelijks aan tafelzonder eenige verwondering te toonen over de aanwe-zigheid der vreemde juffrouw.

Waarschijnlijk waren zij hieraan gewoon, want zijlegden niet de minste verlegenheid aan den dag, atenen snapten van tijd tot tijd, dat het een lust was hente hooren en te zien, terwijl zij slechts eenen zijdeling-schen blik op Antonia wierpen.

Toen de kleinen eindelijk genoegzaam verzadigdschenen te zijn, zeide mevrouw X., zich half tot An-tonia, half tot haar tienjarig dochtertje wendende:

„Ziezoo. Nu hebben u w ê en Marietje verloopigkennis met elkander gemaakt, de jongens gaan straksnaar school en zullen laten weer onder toezicht blij-ven, wat Marietje aangaat, zij is te zwak om haar naarschool te sturen onder al die kinderen, en daarom laatik die maar altijd (zoolang de omstandigheden dit toe-laten) privaat onderwijs geven." Dit laatste werdeenigszins gedwongen, en met een dubbeizinnig lachjegezegd, terwijl mijnheer zich schijnbaar in de voor hemliggende courant verdiepte. „Volgens schrijven van.mijnheer M. M. heeft u een fatsoenlijke opvoeding ge-noten en is u w ê bekend met muziek enz. Marietjeschijnt volgens getuigenis van de andere juffertjes,uwe voorgangsters, veel aanleg te hebben voor depiano. Begin daarmede vooreerst eens; er staat eeneprachtige pianino boven en dan zullen wij later welhet nadere onderwijs, zoowel van Marietje als van de

-- 43 —

jongens regelen. Komaan, Rietje, wijs gij de juffrouwden weg eens naar het salon en doe uw best, strakskomt M a wel eens luisteren.

Marietje stond op, stale met een kinderlijk lachjede juffrouw haar handje toe, en, terwiji het dienst-meisje de beide jongeheertjes kwam halen om naarschool te brengen, begaven Antonia en Marietje zichnaar het salon, waar werkelijk eene goede pianinostond, die echter van geen veelvuldig gebruik getuigde,doch daar maar scheen geplaatst te zijn om het ameu-blement compleet te maken en het salon het aanziente geven van zeker comfort.

Hoe weinig ook bekend met de usances der grootewereld en hoe onervaren ook in alle opzichten, kwamalles haar vreemd en onverklaarbaar voor. Ook deuitdrukking van „uwe voorgangsters" had haar onaan-genaam getroffen. Hoeveel onderwijzeressen kon eenkind van nauwelijks tien jaar reeds gehad hebben. enwaarom die gestadige verandering?

De redenen waarom, zouden haar maar al te spoedigduidelijk worden.

Het kind te ondervragen zou waarschijnlijk tot nietsleiden en wijselijk besloot zij zich hiervan te onthouden.Zij begon de op de piano liggende muziek door tebladeren en de kleine Marie op te dragen, haar studie-boek op te zoeken, daar de muziekstukken, welke zijhier vond, toch zeker alle voor haar nog te zwaarwaren, daar zij uit ouvertures en brokstukken van ver-schillende Fransche en Duitsche opera's bestonden,waarbij enkele waren, die zij vroeger met hare moederhad bestudeerd, hetgeen hare vroegere sympathieenvoor de muziek weder deed ontwaken.

Zij plaatste zich voor de piano en lief hare vingersover de toetsen glijden, om zich te overtuigen, dat zijnog de vroegere vaardigheid bezaten en verviel na eenniet onverdienstelijk preludium in eene aria uit de opera„les Hugenots", die zij vrij vaardig uit het hoofdspeelde.

Terwij1 zij in haar spel verdiept was, werd de deur

-44— ---

zachtjes geopend. Zij hoorde het niet, en was dit welhet geval geweest, dan had zij nog gemeend, dat hethare kleine leerlinge was, die met haar studieboekjeterugkeerde en zij speelde dus zonder aarzelen voort,totdat een luid uitgesproken Bravo! haar verrast deedomzien.

Inplaats van haar kleine discipel zag zij mevrouwX. in gezelschap van een heer van middelbare jaren,doch met een gedistingeerd uiterlijk achter haar stoelstaan, welke laatste haar met onmiskenbare bewonde-ring aanstaarde, en van wiens lippen dan ook het Bravogevloeid was.

Min of meer verlegen stond zij op, zonder te wetenwat zij eigenlijk zou of moest aniwoorden.

Mevrouw X. hielp haar echter spoedig uit de ver-legenheid, door bij wijze van voorstelling tot den be-zoeker te zeggen: „Mag ik u onze nieuwe kinderjuf-frouw presenteeren, Antonia B., ons ten sterkste dooreen onzer oudste vrienden aanbevolen, en die, zooalsgij u zelf hebt kunnen overtuigen, een zeer schoon mu-zikaal talent bezit."

„Zonder twijfel! Zonder twijfel," antwoordde hij,„de juffrouw heeft onmiskenbaar veel muzikaal talenten wanneer al hare begaafdheden daarnaar en naarhare schoonheid kunnen worden afgemeten, kan ik mijzelve niet genoeg gelukwenschen, met haar kennis ge-maakt te hebben, terwijl ik, om te beginnen, mij voorhedenavond zelf familiaar uitnoodig nog eenige proe-ven van haar talent te hooren, daar tot mijn leedwezenmijne bezigheden mij niet veroorloven op dit oogenbliklanger van dit voorrecht te genieten. Waarschijnlijkzal mejuffrouw mij dan tegelijkertijd wel in de gele-genheid willen stellen hare fraaie stem te hooren."

Eenige oogenblikken later keerde zij, haar dochtertjeaan de hand houdende terug en zeide:

„Mijnheer P. is vertrokken, doch komt hedennamid-dag hier theedrinken om verder den avond te passee-ren. Houdt u thans een uurtje bezig met Marietje enkom dan beneden, want ik heb het een en ander met

— 45 —

u onder vier oogen te bespreken." Zonder verder ant-woord of te wachten, verliet ook zij de kamer, het kindachterlatende, dat alleen moest dienen als onschuldigwerktuig eener verfoeilijke machinatie en waarvanAntonia, langzamerhand het bewustzijn verkreeg, daarzij, hoe onervaren ook nog in dergelijke zaken, tochgenoegzaam gezond verstand bezat, om deze vreemdehandelwijze op te merken en de noodige gevolgtrek-kingen te maken.

Het overtuigendste bewijs van een en ander was,dat het kind bij nader onderzoek niet den minsten aan-leg voor de muziek bleek te hebben, of zeer weinig on-derricht had genoten.

De teerling was echter geworpen. Aan terugtredenwas niet meer te denken, — hare nieuwsgierigheid endaarbij verwachtingen opgewekt, die zich met den tijdkonden verwezenlijken. — Een blik in den spiegelovertuigde haar, dat zij schoon, ja, schooner zelfs danhare moeder was, maar welke schoonheid alleen hadgediend, om alien, die zij lief had, ongeluk aan te bren-gen. Waarom? — Omdat zij het rechte pad had willenbehouden. — Was zij minder scrupuleus geweest, hoegeheel anders zou wellicht hun aller levensloop enhunne vooruitzichten zijn geweest.

Deze kennis en die bittere ondervinding dacht zijzich ten nutte te maken. Hoe of op welke wijze echter,kon zij zich zelve nog niet verklaren, maar dat zijtrachten zoude, zich zelve eenen weg te banen, dit waszeker, zonder dat zij al te nauw zou letten op de mid-delen, die zij hiertoe moest aanwenden.

Deze en nog meer dergelijke gedachten bestormdenhaar gedurende de oogenblikken, dat zij haar elêveonderwijs moest geven. en geen wonder dus, dat zijaan dat onderwijs niet veel oplettendheid besteedde,maar zich bij het eindigen der les geheel voorbereidgevoelde de confidentieele mededeelingen van me-vrouw X. aan te hooren en in overweging te nemen.

Toen zij zich in de huiskamer bij haar vervoegde.wenkte deze haar met een vriendelijk lachje naast haar

-46— --

plaats te riemen en na eenige los daarheen geworpenvragen omtrent den aanleg en het onderwijs van haardochtertje, zeide zij eensklaps:

,,Wat denkt gij van mijnheer P.?"Verrast staarde Antonia haar aan en antwoordde

eenigszins aarzelend:„Wanneer u den heer bedoelt, die u zoo even ver-

gezelde, dan moet ik u bekennen, dat ik hem geenebijzondere opmerkzaamheid geschonken heb, alleen ge-loof ik, dat hij een weinig overdreven was in zijne lof-tuitingen over mijne muzikale talenten."

„Dan hebt gij zoowel in het een als in het anderongelijk, die heer is een zeer bevoegd beoordeelaar enbovendien zeer r ij k." Zij sprak de beide laatstewoorden met zekeren nadruk ult.

„Ik zie niet in, welk belang dit voor mij heeft."„Dat komt, omdat gij nog niet gewoon zijt in de

wereld te verkeeren, want dan zoudt gij geleerd heb-ben, dat een arm meisje nimmer onverschillig moet zijnvoor de oplettendheden van eenen rijken heer."

Antonia glimlachte, haalde de schouders op en ant.woordde eindelijk:

„Ik geloof niet, dat hij veel acht op mij geslagenheeft en bovendien....., is hij oud genoeg, naar mijnegissing, om mijn vader te kunnen zijn."

„Hierin vergist gij u weder, een r ij k man is nim-mer oud, of wil het tenminste niet weten, vooral niet,wanneer hij eene jonge dame het hof maakt, en dathij u wel degelijk zijne opmerkzaamheid heeft geschon-ken, kan ik u verzekeren, daar hij mij breedvoerig heeftondervraagd naar uwe omstandigheden en vooruit-zichten, waarop ik hem zoo goed mogelijk heb geant-woord. Ik geloof dus zeker, dat gij uw fortuin in uweeigene hand hebt. Hij komt ons hedenavond om uwent-wil bezoeken, niet, dat hij anders ons met geen bezoekvereert, integendeel, hij komt hier dikwerf en wanneerik u een goeden raad mag geven, zorg dan dat gij uzoo net mogelijk kleedt; wees voorkomend en niet al

--47— ---

te preutsch, span al uwe krachten in om hem te behagenen ik ben verzekerd, dat uw fortuin gemaakt is."

Met klimmende verbazing had Antonia haar aan-gehoord. Niet, dat zij alreeds geen vermoedens hadgekoesterd, dat alles niet in den haak was, maar opzulk eene verregaande onbeschaamdheid was zij tochniet voorbereid geweest. Zij kon zich ternauwernoodrekenschap geven van den toestand, waarin zij zichhier in dit huis geplaatst zag. Aileen dit begreep zij:dat zij als het ware verkocht was.

Hoe echter te handelen? Tot wie zich te wenden omraad? Zij was hier vreemd, kende niemand en boven-dien: zoude men haar wel eens toestaan het huis teverlaten?

Deze gedachten woelden haar door het hoof d, maarwat moest of zou zij antwoorden?

Zij werd hier echter van ontslagen, doordien me-vrouw X. opstond en op korten en beslisten toon zei:

„Gij weet thans, al wat gij noodig hebt te weten.Gij hebt nog eenige uren voor u. Maak er gebruikvan. Kleed u en oefen u nog een weinig op de piano,want mijnheer P. is een groot liefhebber en zal u zon-der twijfel uitnoodigen. wat te spelen en te zingen.Wees vroolijk en welgemoed, toon u een verstandigmeisje en je fortuin is gemaakt."

Zij had er tevens kunnen bijvoegen, als zij hare ge-heime gedachten had willen blootleggen: Onze kas ismet een ronde som verrijkt.

Zij was echter verstandig genoeg, dit laatste argu-ment niet in woorden te uiten, maar verliet het vertrek.

Antonia bleef eenige oogenblikken in gepeins ver-diept zitten. — Waren die gedachten echter van zede-lijken, godsdienstigen, of zelfs slechts van ernstigenaard? Neen, — hiertoe was haar karakter al te opper-vlakkig gevormd; hare beginselen en indrukken testerk in tegenovergestelde richting ontwikkeld, harebegrippen van eer, deugd en fatsoen op te zwakkegrondslagen gevestigd, om of voor de verleiding enhare gevolgen terug te deinzen, Of afschuw te koeste-

— 48 p-

ren zich in een voor haar vernederenden, dubbelzin-nigen toestand geplaatst te zien.

Het voornaamste doel van haar streven was, zichvoor, armoede te vrijwaren, zich te hoeden voor een.zooals haar geleerd was, verkeerd geplaatst gevoel vaneer en deugd, waardoor hare moeder gevallen was enhetwelk haar tot waarschuwend voorbeeld strekte.

Daarbij komt nog de lichtzinnigheid, ijdelheid, dezucht naar opschik, eene algemeen vrouwelijke kwaal,die zelfs bij de meer beschaafde en zedelijk ontwik-kelde vrouwen ingang vindt, hoeveel temeer dan nietbij meisjes, zooals Antonia B., die slechts uit de versehet land van belofte of van ijdele droomen mocht aan-schouwen en zonder ophouden haakte hetzelve binnente treden, zonder zich verdere de moeite te geven, erover na te denken, wat hieruit noodwendig moest voort-spruiten.

Het is daarom, dat men ouders, maar vooral demoeders niet genoeg kan waarschuwen, hun dochtersreeds vroegtijdig de beginselen van eer en deugd engoede zeden in te prenten, daar zij in het tegenover-gestelde geval, al is het juist niet rechtstreeks, de pros-titutie helpen bevorderen.

Het eindbesluit van het ongelukkige kind was danook, dat, wanneer zij Loch opgeofferd moest worden,zij zich zoo duur mogelijk zoude verkoopen.

In die gemoedsstemming wachtte zij in koortsachtigespanning den avond en hetgeen alsdan gebeuren zou, af.

Aan tafel heerschte een opgewekte Loon. Mijnheeren mevrouw X. in de vroolijkste stemming, wedijver-den in toespelingen niet altijd van kieschen aard, opde verwachting en toekomst van hun slachtoffer, ofwenschten haar geluk met hare overwinning, terwijlze haar tegelijk aanspoorden den krachtigen wijn, diezij met milde hand schonken, niet te sparen en dus-doende in een vroolijke en onbevangen stemming tegeraken.

Maar al te gretig volgde het lichtzinnige kind dienverderfelijken raad op en Coen eindelijk de rijke wel-

lusteling verscheen, vond hij maar al te goed den weggebaand om zijn verfoeilijk doel te bereiken en hetslachtoffer in eene opgewekte stemming, door den metopium vermengden wijn nog verhoogd, die niet miste,zijne zinnelijkheid ten toppunt te voeren.

Wij zullen maar eenen sluier spreiden over de erger-lijke tooneelen, die er dien avond en nacht voorvielenin dat huis van vloek en ontucht, dat uiterlijk eene fat-.soenlijke woning geleek, in eene fatsoenlijke buurt ge-legen, nimmer de aandacht trok , van het publiek of depolitie en zelfs gewoonlijk aan de gevallen slachtoffersonbekend bleef, daar zij er altijd des avonds of bij hetinvallen van den nacht kwamen en ook verlieten, omweder de wijde wereld ingestooten te worden, nadatzij hunnen grootsten schat, hunne eer, hadden achterge-laten of om naar eene andere plaats gebracht te worden.

Toen Antonia den volgenden morgen uit den zwij-melroes ontwaakte, kwam haar alts als een droomvoor, maar toen zij eenen blik nakist zich wierp, ver-kreeg zij de overtuiging, dat het getal der gevallenslachtoffers van den wellust met an vermeerderd was.

Zij zal waarschijnlijk de eenige in dien nacht nietgeweest zijn in Nederland, die daartoe eene bijdragegeleverd had, daar men niet alleen in 's-Gravenhageen Rotterdam, zoo goed als in de hoofdstad van hetRijk, maar ook in de zoogenaamde provincie-stedendie handlangers en inrichtingen ter bevordering dierongerechtigheden en der prostitutie vindt, waar onzewetgeving geen vat op heeft.

Want: lemand valt niet onder het bereik der straf-wet, wanneer hij feitelijkheden pleegt tegen de eerbaar-heid eener door kunstmiddelen bedwelmde, wanneer ditniet in het openbaar is geschied, al is het ook wettigbewezen.

Zonder echter met die wet bekend te zijn, begreepAntonia maar al te goed, alleen door haar instinct ofvrouwelijke tact, dat zij verloren was en zich alleenkon staande houden door kunstmiddelen, en wel doormedelijden, hartstocht of vrees te verwekken.4*

---- 50 —

Met eenen luiden gil sprong zij uit hare legerstedeen barstte in een luid geween uit, terwijl zij voor eenenstoel op hare knieen nederviel en haar gelaat in harehanden verborg.

Hoewel een zedeloos en lichtzinnig mensch, die sterkgeleefd en geene gelegenheid immer had laten ontglip-pen om zijne toomelooze hartstochten bot te vieren,waartoe zijne middelen hem ruimschoots in staat stel-den, was de heer P. nog niet zoo geblaseerd of onge-voelig voor alle genot, om niet gevoelig te zijn voorde waarachtige of meesterlijk geveinsde wanhoop voorhet schoone meisje.

En schoon, verleidelijk schoon was op dit oogenblikAntonia B., toen zij daar in tranen zwemmende, metloshangende haren en in het verleidelijkste profond-negligè voor dien stoel terneder geknield lag.

Hij sprong dan ook insgelijks uit het ledikant, sloegzijnen arm om hare slanke leest en voegde haar allerleitroostwoorden en schoone beloften voor de toekomsttoe.

Zij scheen echter ontroostbaar, zoodat hij ten einderaad naar het scheen, zich snel begon te kleeden enhaar eindelijk verliet, zeggende, dat hij verder metmijnheer en mejuffrouw X. zoude spreken en dat zij,wanneer zi) eenigszins bedaard was, van deze wel jetsnaders zou vernemen.

Nog een tijdlang weende zij!Was het werkelijk droefheid over haren val, of was

het spijt, dat zij op zulk een bedriegelijke wijze hadverloren, wat zij zoo duur mogelijk had willen verkoo-pen? Wie zal het zeggen? Het vrouwenhart is zoomoeilijk te doorgronden, vooral van dat soort vrouwen,wier zedelijke begrippen zoo wankel zijn en zoo ge-makkelijk vernietigd worden.

Wat er tusschen Antonia B. en de verfoeilijke echte-lingen X. later op dien dag verhandeld is, zegt de be-kentenis van de gevallen zondares niet. Hierover be-waart zij een diep stilzwijgen.

Zij vervolgt hare bekentenissen vanaf eenige weken

--- 51 ---

later, als wij haar terugvinden in de P. C. Hooftstraat,op een vrij elegant en net gemeubileerd bovenhuis.

Zij behoorde Coen tot die verdorven wezens, die menfilles entretenues of maintenêes noemt. Eene pest in demaatschappij. Zij storten zich zelve in het verderf enhalen dan de verachting van elk weldenkend menschop den hals, daar zij door hare bedriegelijke schoon-heid, zoowel als door hare helsche aanlokkelijkheidhunner verleidingsmiddelen, liefde en vrede van vroe-ger gelukkige gezinnen verstoren, het geluk en de wel-vaart van tal van veelbelovende jongelingen en diehunner ouders vernietigen en ook menigeen tot denbedelstaf brengen, om later zelve van alle schoonheidberoofd, aan afschuwelijke ziekten te prooi, van iederveracht en veriaten, ten grave te dalen. Beantwoord-den evenwel dit zoogenaamde onafhankelijke en vrijeleven, die opschik, sieraden en fraaie kleederen aande verwachtingen van de schoone Antonia? In geenendeele. Ofschoon van alles, wat zij verlangde en watschijnbaar aanzien kon verschaffen omringd, vloodhaar jeugdig leven daar vreugdeloos heen.

Nimmer vertoonde de heer P. zich, door haar ver-gezeld, in het openbaar. Ofschoon algemeen als eenlichtzinnig mensch en volleerd wellusteling bekend,bewaarde hij Loch steeds den uiterlijken schijn. Jaloerschof liever: egoistisch van aard, gunde hij haar ternau-wernood eenige uitspanning en stond haar ternauwer-nood toe te gaan wandelen. Hij dreef zijn stelsel vandwingelandij zelfs zoover, dat hij haar dienstmeisjeals spion bezigde, om al hare gangen na te gaan.

Was het dus wonder, dat dit dikwerf tot hevigetooneelen aanleiding gaf en hare onverschilligheid —want liefde had zij natuurlijk nimmer voor hem ge-koesterd — allengs deed vermeerderen en eindelijk inhaat deed verkeeren. Zij besloot, tot het uiterste gedre-yen, bij de eerste gelegenheid de beste, die boeien teverbreken, en zich niet meer aan zijnen wil of zijnebegeerte te onderwerpen. Zij knoopte kennis aan metmeisjes van hetzelfde alllooi of die nog lager gezonken

— 52 --

waren dan zij zelve. De hartstocht (wanneer het diennaam al mocht dragen) van den heer P. was al langbekoeld en hij wenschte niets liever dan hoe eer hoebeter van een kostbaar en voor hem tot niets meernuttig voorwerp verlost te zijn. De gelegenheid lietzich weldra vinden en zij scheidden na een allerhevigsttooneel.

Zij was thans vrij in haar doen en laten en eenmaalde lippen aan den beker van het verderf gezet heb-bende, ledigde zij dien tot den bodem. De eene minnaarvolgde thans den andere op, de eene losbandigheid enuitspatting kwam na de andere, het laatste vonkje vanfatsoen werd uitgedoofd, en met de laagste van haresekse gelijkstaande, met de vrucht harer schande on-der het harte, aan eene ongeneeselijke kwaal ten prooi,werd zij in het gasthuis opgenomen.

Na een smartelijk lijden van eenige weken werd zijdoor middel van de kunst van eene doode vrucht ver-lost, die niet eens den naam van kind kon dragen, daarhet met dezelfde kwaal besmet was, die de jeugdigemoeder langzaam, maar zeker, ten grave sleepte.

Gelukkig bleef haar de tijd voor berouw over entrof zij in hare verpleegster niet alleen eene zorgzameoppaster, maar ook eene werkelijk gemoedelijke engodsdienstige vriendin aan, die getroffen door harejeugd en nog in 't oog vallende schoonheid, vriend-schap voor haar opvatte, haar vertroostte en hoewellaat, haar godsdienstig gevoel en het daarmede ge-paard gaande berouw deed ontwaken en aan wie zijdan ook de bovenstaande levensgeschiedenis van haremoeder en van haar zelve verhaalde, zonder echterin staat te zijn, de ellendelingen te ontmaskeren of aante wijzen, die haar beiden, ofschoon op verschillendewijze, als offers der prostitutie hadden doen vallen.

En..,... al had zij die booswichten kunnen ontmas-keren, kunnen aanwijzen, hunne namen luide kunnenuitschreeuwen, wat zoude dit gebaat hebben?

Zij zouden, ja, door de openbare meening gebrand-merkt, aan de algemeene verachting zijn overgegeven,

--- 53 •--

maar de wrekende arm der straf wet had hen toch nietkunnen bereiken.

Zoolang dit niet kan, zullen die ellendige koppelaarsen handelaars in blanke slavinnen als paddestoelen uitden grond te voorschijn komen en hunnen verfoeilijkenhandel drijven, zonder vrees voor de wrekende handder Goddelijke of menschelijke gerechtigheid, zonderberouw, zonder zich te bekommeren over de vermoordeonschuld of het verwoeste levensgeluk van ouders ofkroost.

Onze dagmeisjes.Niet altijd hebben die misdadige koppelarijen een

zoo spoedig en treurig einde, hetwelk echter niet weg-neemt, dat in het algemeen, al is het dan ook op laterenleeftijd, de straf, aan die ongebonden leefwijze verbon-den, moet volgen, om Of in de gasthuizen te overlijden,Of op middelbaren leeftijd reeds door hun uiterlijkvoorkomen walging te verwekken, nergens geene be-trekking, bijna geen onderkomen meer te kunnen yin-den en van armoede of gebrek te moeten omkomen, Ofden dood te vinden door het overmatig gebruik vansterken drank, waaraan zij zich in hunne wanhoopovergeven, terwijl anderen zich soms nog gelukkigachten, wanneer zij door diefstal in de gevangenis ge-raken en zij cladr, door een geveinsd of oprecht berouw,het medelijden van eenige menschlievende menschenopwekken, die zich het lot der diepgevallenen aantrek-ken en haar weder, zoover dit nog mogelijk is, trachtenop te richten en voor haar toekomst te zorgen.

Sommigen van deze, door helsche listen en duivel-achtige middelen, ten val gebrachte slachtoffers, dur-yen na haren val niet meer naar hunne familie, bloed-verwanten of ouders terugkeeren, en laten zich doorallerlei bedriegelijke en schoonklinkende praatjes over-halen om, wanneer de commissionnair of makelaarsterzelve er geen publiek bordeel op nahoudt zich bij Me-

,---, 54 ---

vrouw W. of Mejuffrouw M. te plaatsen, die de meestgezochte en gerenommeerde publieke bordeelen hourden, waar al wat fashionable mag heeten, zich ver-eenigt, en zij, eene nette behandeling genietende, dik-werf in de gelegenheid worden gesteld alle publiekevermakelijkheden, zooals den schouwburg, de opera's,of de bal-masque's te bezoeken.

Daardoor bevoordeelen zij niet alleen, terwijl zijzelve genieten, de zaken der bordeelhoudster, maarkomen daardoor dikwerf in de gelegenheid den eenenof anderen rijken lichtmis, eene tijdelijke of blijvendeneiging in te boezemen, zoodat hun fortuin gemaakt is,altijd volgens de voorspiegeling der belanghebbendehandelaars en meisjes.

Deze handelwijze Levert hem natuurlijk dubbel voor-deel op, daar hij in de eerste plaats het bedongen com-missieloon ontvangt, waarvoor hij 't meisje overlevertaan den wellusteling voor wien hij werkzaam is, bene-yens de hooge verteringen, die deze ten zijnen huizemaakt en daarna in zijne inrichting nog steeds voor-deelen afwerpt of voor de tweede maal commissieloonoplevert voor binnen- of buitenlandsche concurrenten.

Deze handelaars in vrouwen en meisjes voeren dik-werf een even uitgebreide correspondentie, als onzeeerste handelshuizen in koloniale waren of specerijen.In de meest voorname plaatsen van Europa hebbenzij hunne correspondenten en men vindt dan ook inde zoogenaamde fijne bordeelen in Amsterdam, Rot-terdam en het vorstelijk 's-Gravenhage, bijna alle lan-den vertegenwoordigd, voornamelijk Fransche-, Bel-gische- en Duitsche-, alsmede, doch minder, En qelscheschooners,

Een der voornaamste bronnen, waaruit de bordeel-houders hunnen voorraad putten en de prostitutie in dehand werken, zijn de zoogenaamde dagmeisjes, zooalswij reeds even aangestipt hebben.

De strikken, die soort meisjes gespannen, zijn ontel-baar en die ze ontkomen, mogen van geluk sprekenof kunnen zich in het bezit van zorgzame en verstan-

55 ---

dige ouders verheugen, die, zooals men onder denwerkmansstand pleegt te zeggen er achter heen zaten,want over het algemeen ligt veelal de schuld aan deouders, die of hunne dochters te lichtvaardig afstaan,Of niet genoegzaam over hen waken of toezicht houden.

Tal van voorbeelden zou ik hiervan kunnen aan-halen, wij willen ons echter maar tot enkele bepalen.

Tot de meest gewone middelen behooren de zoo-genaamde recommandatie-diensten. Vrouw A. heefteen dochtertje, dat nog nauwelijks de kinderschoenenontwassen, een licht dagdienstje heeft en slechts eengulden of een daalder zonder middagkost verdient.Het meisje groeit voordeelig op, kleedt zich zindelijk,zelfs net, hetgeen niet nalaat de opmerkzaamheid tetrekken van den eenen of anderen wellusteling. Na-tuurlijk krijgt het meisje langzamerhand meer behoef-ten, hetgeen de moeder reden tot klachten geeft, die zijniet beter weet toe te vertrouwen, dan aan hare buur-vrouwen. Spoedig komt een van die vriendinnen eenkoffievisite maken en weet een prachtig dienstje voorKaatje; meer geld en de voile kost, behalve nog ver-val, hetzij bij een bejaarde juffrouw of bij een paarkinderlooze menschen. Dit lokaas is verleidelijk en, almoet Kaatje daardoor des avonds wat Langer blijven,d a t hindert niet; zij zal in Been zeven slooten tegelijkloopen. Dank zij de recommandatie van buurvrouw B.krijgt de zaak spoedig haar beslag en reeds den vol-genden Maandag treedt het meisje in haar nieuwendienst bij de fatsoenlijke, bejaarde juffrouw C., dieniets anders is dan de makelaarster van eenen lief-hebber, zooals zij hem noemt, die spoedig onder dennaam van neef of verre bloedverwant ten tooneeleverschijnt. Natuurlijk waarschuwt de gemoedelijketante haar voor den lichtzinnigen neef, die wat los,maar anders een knappe brave jongen is. Zoodoendekomt zij juist totdat, wat zij schijnt te willen vermij-den; zij wekt de verbeelding op, en stort het zoete giflangzaam loch zeker in het zoo ontvankelijke gemoeddat aldus voorbereid, verder door neef wordt bewerkt,

-56— --

die achter tante's rug, een geheime en daardoor des teaangenamer verkeering aanknoopt, die natuurlijk ein-digt met den val van het meisje en het met veront-waardiging wegsturen van de lichtvaardige deern

Wat de verdere gevolgen zijn, behoeft wel niet ge-zegd te worden; zij zijn op eene enkele uitzonderingna, dezelfde.

Diezelf de. onvoorzichtige hebzucht, gepaard meteene onvergeeflijke achteloosheid van sommige moe-ders is dan ook maar al te dikwerf de oorzaak vanhet verderf hunner dochters.

In verdachte huizen worden gewoonlijk hooge loo-nen gegeven. Er wordt lekker gegeten en gedronken,het dagmeisje krijgt van 't overgeblevene soms lekkerebeten mede voor moeder, natuurlijk wordt daar reke-ning mee gehouden, evenals met de fooitjes en Ca-deautjes en men let er minder op, of het meisje gere-geld thuis komt, want v o or wat behoort w a t, zon-der evenwel te denken aan de indrukken, welke hetmeisje natuurlijk in zulk een omgeving ontvangt.

Ongelukkig vindt men ditzelfde euvel, namelijk- hetongeregeld naar huis zenden van dienstmeisjes, ookbij den fatsoenlijken stand, die niet nadenkt over degevaren, waaraan zij daardoor die jeugdige schepselsblootstelt en denkt al zeer wel te handelen door henvoor den langeren tijd, dien zij in hunnen dienst zijn,jets meer te geven, of door het met jets anders geedte maken, waarmede moeder meestal genoegen neemt.— Mocht zij hare zorg somtijds zoover uitstreldren,eene enkele maal te gaan informeeren, of hare dochterdien of dien tijd wat later naar huis is gezonden, zooacht zij, wanneer dit bevestigend beantwoord wordt,dat voldoende.

De vader, die gewoonlijk een ambachtsman of fa-brieksarbeider is, gaat reeds vroeg naar bed, of bevindtzich nog in de fabriek of in de kroeg. Hij bemoeit zichin den regel niet met zijne dochters, en laat die zorgaan de moeder over; mocht hij, een weinig beschaafderdan zijne kameraden en beter zijne verplichtingen als

,....., 57 0....

vader beseffende, al eens tusschenbeide willen komen,aanmerkingen op die ongeregeldheden maken en zijnvaderlijk gezag doen gelden, dat durft hij niet: danwordt hij bespot of op eene ruwe wijze terecht gewe-zen, wat gewoonlijk met grove scheldwoorden gepaardgaat.

Dat de gevolgen hiervan ook niet achterwege blijvenis lichtelijk na te gaan. Het meisje, eenmaal gewoondes avonds langs de verlichte straten en winkels teflaneeren, maakt hiervan nu voortdurend gebruik, alkan zij vroegtijdig huiswaarts keeren; knoopt kennisaan met eveneens ronddwalende meisjes of werfstersder prostitutie of wel met jongelingen, die niet kies-keurig zijn, die haar het hof maken, uitnoodigen dedanshuizen, cafê-chantant's, zoo nog Been meer ver-dachte plaatsen te bezoeken en de eerste stap is ge-daan, die negentig van de honderd malen haar tenverderve voert.

Eenige kansen van behoud blijven haar echter nogover, wanneer het geluk haar dient; zij ontmoet op harezwerftochten eenen knaap, tot den werkenden stand,behoorende, en die, hoewel ternauwernood de kinder-schoenen ontwassen, zich toch reeds gaarne als manwil voordoen bij zijne vrienden en wil vertoonen enmet haar pronken. Dit leidt dikwerf tot een vroegtijdigmaar onberaden huwelijk, zonder dat men van beidezijden zich de moeite geeft elkander nader te leerenkennen.

De eenige goede zijde hiervan is, dat zij nog tijdigop het hellend vlak wordt weerhouden, waarop zijreeds de eerste schrede had gedaan, en vindt zij inhet huwelijk niet d a t, wat zij er zich van had voor-gesteld, zoo is zij toch voor dieper val behoed ge-bleven.

Wee haar, wanneer zij bij hare eerste schrede opden dwaalweg in handen valt van de uitgezondenwerfsters voor de prostitutie, die onder allerlei ver-mommingen rondzwerven of in aanraking komen metde jeugdige losbollen uit den gegoeden stand.

-- 58 --

Deze ontzien jeugd, schoonheid, noch onschuld,wanneer zij hunne lusten willen bevredigen, hetzij doorverleiding en list of door de macht van het goud. Inbeide gevallen zijn zulke meisjes onherroepelijk ver-loren.

De Bordeelhoudsters en hare Satellieten.(Werfsters voor de Prostitutie.)

Wanneer gij tegenwoordig des avonds de Nes, deW armoesstraat, de daarin uitloopende straten en ste-gen en den Zeedijk doorwandelt, schittert overal eenverblindend licht u tegen en wordt uw gehoor aller-onaangenaamst aangedaan door het geluid van schet-terende trompetten en de meestal wanklinkende tonenvan piano's, geaccompagneerd door dikwerf niet min-der onwelluidend vioolspel. Daar deze zee van tonenu uit bijna ieder huis tegenklinken, en volstrekt nietmet elkander in eenig harmonisch verband staan, zalmen zich lichtelijk kunnen voorstellen, welk een oor-verdoovend en helsch rumoer die veroorzaakt en tochschijnen de jongelieden het eene onuitputtelijke bronvan vermaak en muzikaal genot te vinden, want zin-gende en dansende ziet men hen, zoowel jongelingenals meisjes, ja, niet zelden ook mannen van rijperenleeftijd, die huizen binnentreden.

Wij bevinden ons dan ook daar temidden of in dehartader der debauchees van allerlei aard.

De Warmoesstraat, vroeger een der meest fatsoen-lijke en stille wijken van Amsterdam, schijnt tegen-woordig het middelpunt te zijn der prostitutie, derdronkenschap en van de daaraan bijna onafscheiden-lijk verbonden vechtpartijen.

In sommige gedeelten vindt men bijna huis aan huistapperijen, welke affaires, des avonds in danshuizen ofplaatsen voor rendezvous herschapen worden.

Dit zijn gewoonlijk de holen der ontucht, der pros-titutie, de moordkuilen der zedelijkheid, waar menig

-59—

meisje ten val wordt gebracht. Zelfs de daaraan gren-zende woningen, waarin de eene of andere eerlijkewinkelier zijne affaire in kruideniers- of koloniale wa-ren uitoefent, worden verontreinigd, doordat de boven-huizen of bovenkamers, door lichtekooien, publiekevrouwen en voornamelijk door de reeds genoemdew e r f s ter s bewoond worden.

Over het algemeen is de waardin van een dergelijkbierhuis of van zulk eene tapperij zelve eene gevallenevrouw, die in hare jeugd door eenen heer uit den def-tigen stand verleid en later met een zekere som geldis afgekocht, met welk zondengeld zij duizendmaaltegen ea, een publiek huis of bordeel begint. Gewoon-lijk beginnen zij, om spoedig op de hoogte van de zakente komen, hunnen handel in meisjes in de een of an-dere zeehavenstad, zooals Vlissingen, Hellevoetsluisof Nieuwediep, waarna zij zich, genoegzaam gerou-tineerd en geraffineerd, gewoonlijk te Rotterdam ofte Amsterdam gaan vestigen.

Hunne eerste zorg is om een of twee aan elkandergrenzende huizen te huren, van eene geschikte loca-liteit voorzien, dat wil zeggen, verdeeld in zoo vêêlmogelijk kamers, kamertjes en appartementjes, om dieaan meisjes, lokvogels genaamd, te kunnen verhu-ren, of ook, om ze voor eenige uren in gebruik ofte staan aan bezoekers met hunne dames. Dezelaatste tak van nijverheid of speculatie, 'evert haarverreweg het meeste voordeel op, daar zij soms ope'en avond of in een nacht hierdoor meer verdientdan eene week huur van het geheele gebouw be-draagt, zonder nog te rekenen den verkoop van wijn,punch, bier of andere sterke dranken, daar zij zichden prijs ervan drie a viervoudig laat betalen enzonder die consumptie, hare appartementen, slechtsvan het hoognoodige voorzien, niet ten gebruikeafstaat. Naar mijn inzien is deze taak van industrienog verachtelijker en a fschuwwekkender dan dievan heler of kooper van gestolen goederen, het-geen door de wet streng wordt gestraft, terwij1

-60—

de strafwet niet schijnt te kunnen worden toegepastop hen, die zich bij herhaling schuldig maken aan open-bare schending der eerbaarheid, zelfs dan niet, wanneerde slachtoffers zelve de getuigenis er van vrywilligafleggen, DAAR DE WET VORDERT, een wettigbewijs en eene opvolgende reeks van feiten, nog Beenwettig bewijs is.

Het is ons dus zeer aangenaam, uit goede bronnente mogen vernemen, dat er sprake is, en het plan bijden Minister van Justitie bestaat, om, in verband metde regeeringen van Engeland en Belgie, maatregelente beramen, den handel in blanke slavinnen met krachttegen te gaan en dus, wat dat betreft, de wetten teherzien en te verbeteren, terwijl zich tevens ter berei-king van ditzelfde edele doel, in verschillende stedenvan ons vaderland dames-comite's, gevormd hebben.

Mogen zij in hun edel pogen slagen, en daarvoorden dank inoogsten, dien dit loffelijk doel in aliendeele verdient en waardoor menig moeder en menigevader zoowel als hunne kinderen, bittere tranen vanzielesmart en berouw zullen worden bespaard. Want,wanneer die voor het bedrijven van misdaden bestemdekamertjes of appartementjes eens konden spreken,welke afschuwelijke geheimen zouden zij niet onthul-len, die binnen hunne vier muren in het midden vaneen volkrijke stad gebeuren en waarvan wij nog eenpaar voorbeelden kunnen en ook zullen aanhalen. Hoe-vele gesmoorde hulp- en wanhoopskreten zijn niet doorhunne wanden weerkaatst, zonder hunnen weg naarbuiten te vinden en het gehoor te bereiken van hen,in staat en bereid hulp te verschaffen, zelfs zonderdat zij hiertoe door wet gerechtigd zijn. Hoevele ge-vallen van ruw geweld en woedend doch machteloosverzet, zouden diezelfde muren niet kunnen openbaren.Talloos zijn die gevallen en niet eens met den sluierdes geheims bedekt en toch, de wet heeft hier geenekracht tegenover de misdaad, tegenover de lagen ende schaamteloosheid. Vandaar dan ook, dat sommigendurven beweren, dat er mannen bestaan, zoo zij dien

•-- 6 1 P......f

naam nog verdienen en niet veeleer monsters moestenheeten, die alle menschelijk gevoel hebben uitgeschud,zoo verzadigd, zoo afgeleefd zijn, dat voor hen juisthet grootste genot gelegen is in het wanhopig verzeten het gillen hunner slachtoffers. Om der wille van demenschelijkheid wil ik dit echter liefst niet aannemen,ofschoon ik het meermalen heb hooren bevestigen, eneerst, zooals ik meende, met recht mocht twijfelen aande waarheid, temeer nog, toen een zekere mejuffrouwde R., eene bekende koppelaarster en kaartlegster ineenen zekeren staat van opgewondenheid verkeerende,mij verklaarde, dat, toen zij hare zaken nog op grooteschaal dreef, zij steeds zorg droeg hare klanten fat-soenlijk en naar den eisch des tijds te bedienen, opdatzij in geen onaangenaamheden zouden geraken. Harevensters, gewoonlijk aan een achterkamer, die op eenonbewoond erf of weinig bezochte steeg of blindenhoek uitkwam, waren van gordijnen van dikke stofvoorzien, zoodat geen enkele klank naar buiten kondringen en bovendien lagen er zakdoeken, proppenof zelfs wel een peer gereed, om elke kreet, hoe scherpdan ook te smoren, wanneer het meisje een te laatberouw mocht krijgen, of door misleiding in het huisvan ontucht was binnengelokt.

Wie zal dit echter constateeren? — Men zorgt na-tuurlijk wel, dat er nimmer getuigen aanwezig zijn. —Het belang der waarden of houdsters van een bor-deel of rendez-vous brengt mede: ziende blind, hoo-rende doof te zijn, want zij bemoeien zich met niets.dan met den eenmaal bepaalden prijs te ontvangen,het verdere gaat haar niet aan; is zij voldaan, zoo kanhij met het slachtoffer doen, wat hij wil, — Of zij metof zonder haar eigen wil haar huis betreedt, door listof overreding, of wel door eigen lichtzinnigheid 7ichlaat overhalen eenen heer in een vreemd huis te vol-gen, is de zaak van het meisje zelve, niet die van debewoonster, en daartegen bestaat ook geene wet.

Hoe ongeloovig ik ook was en omdat het zoo zeeraandruischte tegen mijne begrippen van en geloof aan

-62— ---

goede zeden, aan de krachten en bevoegdheid derwetten, zoo werd ik toch overtuigd, toen ik iemand,welke zeer goed met de strafwet bekend was, of ten-minste moest zijn, hoorde verklaren: D a t eenemoeder haar kind verkoopen kan, zelfshaar minderjarig kind...... de pen weigerthier bijna haar dienst. ,--- ate onnatuurlijke en mensch-onteerende woorth.,--i fie'der te schrijven, v erko openkan, herhaal ik, om onteerd te worden, zon-der dat de wet vat op haar heeft.

Ongelooflijk! noch met de wetten der natuur, nochmet de zeden, niet eens met de gewoonten van eenebeschaafde maatschappij in overeenstemming te bren-gen! Toch voelde ik mijne overtuiging geschokt, mijnvertrouwen aan het wankelen gebracht, toen hij mij opgemoedelijken toon antwoordde:

„Toch is het zoo en niet anders, beste vriend. Nietalleen onze Nederlandsche wetgeving, maar ook dievan Frankrijk, Engeland, Duitschland en Belgie laatveel te wenschen over op dat punt, en heeft menigeleemte, zonder nog van de wetgeving te spreken, vanandere, zoogenaamde minder beschaafde landen.

Die wet wettigt als het ware dien schandelijkenhandel eener ontaarde moeder door te zeggen:

Dat wet uit dien verkoop en de daarop gevolgde ont-eering blijkt, dat de moeder de onzedelijkheid van haarkind in de hand werkt en bevordert, maar daaruit blijktnog in geenen deele, dat zY dit herhaalde malen heeftgedaan of dat zij handelt met of in minderjarigen omonteerd te worden.

Diezelfde, bijna niet aan te nemen verontschuldigingwordt ook toegepast op hen, die een meisje onder heteen of ander voorwendsel in een huis van ontuchtbrengen.

Betreurenswaardig niet alleen om het misdadige vanhet feit zelve, en om de droevige gevolgen voor hetslachtoffer, doch ook omdat het de onbeschaamdheiden driestheid der schurken aanmoedigt en hun bijna

...--• 63 ,--

geheele straffeloosheid verzekert tegen hunne, demenschheid-onteerende boevenstreken.

Vandaar dan ook de gerustheid, waarmede de bor-deelhoudsters hare werfsters uitzendt en haar ook die-zelfde zekerheid inboezemt, om, wanneer het haar nietgelukt, heeren in hare netten te lokken, daar zij reedste bekend worden onder de gewone lichtmissen, zichvergenoeg en, om versche dienstmeisjes, natuurlijkmeestal de reeds veelvuldig besproken dagmeisjes, inden val, dat is in 't huis van ontucht, te lokken, ze aanden praat te houden, tot er bezoek komt, haar bedwel-mende dranken te geven, kortom haar zoo lang op tehouden, totdat zij niet meer kunnen of durven naarhuis terugkeeren, in slaap vallen, en dan door dezen ofgenen wellusteling in half bewusteloozen toestand ineen van die kabinetjes gebracht, om als gevallenen teontwaken. Teneinde des te beter hun misdadigen han-del te kunnen drijven, nemen deze soms reeds meerdan half verlepte lokvogels de kleerderdracht vanFriesche-, Zeeuwsche- of Zaanlandsche meisjes aan,hoewel zij bijna nimmer de bekoorlijke Zaanstreken,veel minder nog de Friesche- of Zeeuwsche kustenhebben aanschouwd. Zij bereiken hiermede echter ge-woonlijk hun doel bij de heeren, omdat deze hen deeerste avonden in die eigenaardige, bevallige kleeder-dracht niet herkennen, die hun verflenste schoonheideene nieuwe bekoorlijkheid bijzet, waardoor deze zichlaten beetnemen, terwiji het den nieuwelingen in hetvak en den nog geheel onervaren dienstmeisjes meetverftouwen inboezemt om zich bij hen aan te sluitenen zich door hen te laten leiden, totdat zij te laat ont-dekken, dat in de schapevacht de wolf verborgen is.nit Wiens klauwen het onmogelijk is zich los te rukk en.

Nog een paar andere middellen wenden de volleerdebordeelhoudsters aan om geld te verdienen en hunhuis steeds van jonge meisjes te voorzien. Ziehier eendaarvan: Niet altijd zijn de houdsters van geheime ofpublieke bordeelen ruwe, onbeschaafde of verdierlijktewezens, integendeel, somtijds vindt men er, die een

— 64 --,

zeer goede opvoeding genoten hebben. Door den eenenof anderen voornamen persoon verleid, die haar nim-mer zal huwen wegens maatschappelijke vooroordeelen,of om reden hij reeds gehuwd is, spoort wraakzuchthaar aan, hare ongelukkige medezusters hetzelfde lotte doen ondergaan, dat ook haar getroffen heeft. Dit,gepaard met eenen onleschbaren dorst naar goud, dusnaar genot en gemak, is verder het doel van haarleven. Zij tracht, hoewel tevergeefsch, haar verledente verbloemen, terwiji zij juist het tègendeel bewerkt,doordat zij zich tot een bedrijf vernedert, hetgeen tothet laagste en diepst gezonkene in de maatschappijbehoort. Zij is echter blind voor alles, behalve voorhet gemakkelijk geld verdienen en...... wedervergel-ding. Het heugt haar maar al te goed, hoe en doorwelke middelen zij ten val is gebracht. Zij zal datzelfdespoor volgen. Zij opent een winkeltje voor Heeren-Artikelen, neemt werksters, modisten en loopmeisjesaan; allen natuurlijk jong en zoo niet volstrekt schoon,Loch tenminste bevallig, en....., de liefhebbers latenzich niet lang wachten ...... Men koopt met genoegenbij mejuffrouw Q. handschoenen, dassen, boorden enmanchetten, wel wat duur, maar men vermaakt zichmet de lieve naaimeisjes, bekoorlijke kinderen, en menvindt er ook een ruime verscheidenheid, daar men zevan buiten uit de provincie-steden zendt naar Amster-dam om onder leiding van de gunstig bekende mejuf-frouw Q., het modevak te leeren, om...... later doorde goede zorgen van die jonge dame een der sieradenuit te maken van de salons der beruchte mevrouwW....., of M....., of in eenig ander bordeel ...... Wantnatuurlijk heeft de elegance bezoeker van den mode-winkel van mejuffrouw Q. na zijn doel bereikt te heb-ben, haar reeds lang verlaten. Wat moet het slacht-offer thans aanvangen? Naar hare ouders terugkeeren?Sommigen trekken de stoute schoenen aan en beproe-ven dit, wanneer hun misstap geene onloochenbarebewijzen a chterlaat, doch anderen, die geene oudersof bloedverwanten meer bezitten, of niet zoo stout-

65 --

moedig zijn of wier zinnelijke neigingen zijn opgewekt,moeten eenen anderen weg zoeken. Welnu, mejuffrouwQ. met hare uitgebreide relatien weet weder raad enlevert nieuwe puike waar aan hare afnemers 2e en3e soort.

Behalve deze zoo verfoeilijke manier, om befaamdehuizen van ontucht gestadig nieuwe slachtoffers televeren, heeft men er nog, die uit den aard der zaakzelve nog onbegrijpelijker en verachtelijker zijn en diezoo zij helaas! niet al te zeer door feiten gestaafd wer-den, als ongelooflijk zouden moeten worden beschouwd:namelijk, dat de houders van bordeelen er knapen opna houden, die tegen loon, met jonge meisjes verkee-ring aanknoopen om hen te verleiden, om daarmedehun schandlokaal te voorzien en dat de bordeelhoud-sters hunne dierlijke jalouzie terzijde stellen, om hunneminnaars, waarmee zij leven, zelve hiertoe aan tesporen.

Wij willen ons hierbij bepalen, hoewel zij nog ver-scheiden andere, niet minder helsche kunstgrepen be-zitten, te veel en ook van te vuilen aard om ze hier tevermelden. Thans zullen wij ons een oogenblik bezighouden met:

Jonge Losbollen.

Hiermede bedoel ik geenszins die jonge lieden, die,beroofd van alle gevoel, niets ontzien, om hun lustente voldoen, maar de zoons van welgestelde, maar alte toegevende ouders, die hunne kinderen reeds vroeg-tijdig te rijkelijk van zakgeld voorzien, waardoor zijhen den weg openen die ten verderve m o et leiden,want hierdoor toch leeren ze slechts de waarde vanhet geld kennen, om zich alle denkbaar genot te ver-schaffen. Naar gelang zij ouder worden, nemen de be-hoeften toe, komen in aanraking met geroutineerdelosbollen, die hen in alle geheimen involjden en hier-door hunne hartstochten opgewekt, zoeken ze dien tebevredigen, hetgeen natuurlijk hunne gezondheid on-5*

- 66—

dermijnt en de prostitutie bevordert.Onnadenkendheid, zorgeloosheid, gebrek aan dege-

lijke grondbeginselen, doen hen zonder de gevolgenvan hun gedrag te berekenen, de meest lichtzinnigeBaden bedrijven.

Een enkel geval, dat mij onder meer andere vandien aard ter oore is gekomen en mij diep getroffenheeft, wil ik hier mededeelen, in de hoop, dat dit zoo-wel aan de ouders als de door hunne toegevendheidgedwaald hebbende zonen, stof tot ernstig nadenkenmag geven.

Het was reeds laat in den nacht, of liever gezegd,vroec in den morgen, want de klok van den Munt-toren had reeds het tweede uur na middernacht ge-slagen, toen nog een zestal jongelingen, tusschen de18 en 24 jaar, alien uit den meergegoeden of zoo-genaamden deftigen stand, om de speeltafel zaten, ineen afgezonderd vertrek van een der netste café's inAmsterdam. Dat de wijn niet gespaard was, bewezende glinsterende oogen en de verhoogde kleur op dewangen; een geanimeerd gesprek was het vrij hoogopgevoerde kaartspel, waarmede zij zich hadden bezig-gehouden, opgevolgd.

Het onderwerp, dat zooveel aanleiding gaf tot dis-cussie, was het volgende: waarheen zich te begevenom het verdere gedeelte van den nacht door te bren-gen. Men kon het echter niet eens worden, want, hoejeugdig zij ook nog waren, hadden zij reeds bijna allebronnen van vermaak uitgeput en waren reeds, zooalsmen het noemt, geblaseerd. De inrichting van mevrouwW...... met haar Fransch, Duitsch, Belgisch en En-gelsch personeel had voor hen ook alle aantrekkings-kracht verloren, zoowel als dat van hare bekende vak-genooten. De cafe-chantants, die voorportalen derhel en leerscholen der prostitutie, waren reeds voorde oningewijden gesloten. Het café de S ...... , de ver-zamelplaats der corypheen of de dames van 't corpsde ballet was waarschijnlijk reeds gesloten en boven-dien ook oud nieuws geworden, daar het sedert lang

---0 67 --

door geen nieuwe, belangwekkende verschijning ver-meerderd was, die hunne door het vermaak reeds ver-stompte zinnen weder een weinig had kunnen doenopscherpen.

Men was ten einde raad en het was nog te vroegom huiswaarts te keeren. Wat te doen? Opnieuw hetspel hervatten en den inzet verdubbelen, om den lustweder op te wekken? Het stond te beduchten, dat zulksbij die, aan een zekere soort van spleen lijdende jonge-lieden zoude helpen.

Eensklaps wekte de zegevierende uitroep Eureka!Eureka! de jongelui uit hunne lusteloosheid en deedhen de meer of minder benevelde blikken vragend ophunnen voorzitter slaan.

Deze was een jongeman van ruim twee en twintigjaren, met een zeer gunstig uiterlijk, hoewel de blauwekringen onder de oogen, de zenuwachtige bewegingzijner neusvleugels en meer andere voor oningewijdennauw merkbare kenteekenen getuigden, hoezeer hijreeds op dien jeugdigen leeftijd het leven had genoten.Onder het bespreken der gewichtige kwestie tot op-sporing van nieuwe uitspanningen, had hij het stilzwijgen bewaard, en zwierven zijne blikken doelloos rond,totdat zij zich eindelijk werktuigelijk op een der dag-bladen vestigden, die op een tafeltje in zijne nabijheidlagen. Zonder bijzondere aandacht te wijden aan dedaarin voorkomende advertentien, waarvan de kolom-men juist naar boven gevouwen lagen, las hij half luide:H u w el ij k s a a n v r a a g, bescheidenheid. Photogra-fisch portret. De flauwe, fletsche uitdrukking zijneroogen maakte plaats voor een meer vurige, zijn bleekewangen werden licht rood gekleurd en een oogenbliklater, na een vluchtig nadenken, slaakte hij den kreetEureka!

„Mijne Heeren!" aldus hief hij aan: „een blik hierin het Nieuws van den Dag heeft mij op een lumineusidee gebracht, dat ik aan uwe goedkeuring wensch teonderwerpen."

Een gemurmel van goedkeuring deed zich hooren en

-- 68 —

een der jolige jongelingen antwoordde, hoewel zijn tongreeds een weinig dubbel sloeg:

„Bij voorbaat geef ik reeds mijne stem aan alles,wat je zult voorstellen, want je bent een fideele jongenen bezit meer dubbeltjes alleen dan wij alien tezamen.Maar op zoo'n droogje kunnen wij dit niet aanhoorennoch beslissen; laat dus, om te beginnen, wat chamrpagne aanrukken en dan zullen we de debatten openen."

Een luid hoerah! Bravo! deed zich hooren en nadatde voorzitter, de heer Oscar....., aan het beroep opzijne edelmoedigheid of liever op zijne beurs gehoorhad gegeven, nam hij het woord op en met een duide-lijke, volstiekt geene haperende stem, die den staat vandronkenschap, waarin hij Loch werkelijk verkeerde,verried, zeide hij:

„Tevergeefs, mijne heeren, hebben wij getracht jetste vinden, dat ons verder kon amuseeren. Dit mag opdit ver gevorderde nachtelijk uur er mede doorgaan,maar morgen zal dit weder hetzelfde geval zijn. Datte verhoeden, acht ik, als vrijwillig gekozen aanvoer-der onzer campagnes, mijn eerste plicht. Welnu., ikgeloof het middel gevonden te hebben tegen de spleen,die zich van ons dreigt meester te maken. Het spelschenkt ons bier niet meer die animo van vroeger, deoperettes zijn afgejaagd, de cafe-chantants worden metden dag atschuwelijker, de chanteuses middelmatiger.de bezoeksters z ij n b e n e d e n het gewone peil enmeer dan ordinair, de tijd van de carnaval-bals isvoorbij, wat blijft ons arme stervelingen verder over,om ons eentonig leven te veraangenamen: Niets!1 et t er 1 ij k ni et s. Het hof te maken aan oozedienstmeisjes, kinderjuffertjes, naaistertjes, fijne wasch-juffertjes en c.s. heeft reeds voor ons veteranen op datgebied alle bekoorlijkheid of aantrekkingskracht ver-loren. Dus wij moeten, willen wij niet van vervelingsterven, ons iets nieuws, jets degelijks scheppen, welnu,ik geloof dat te kunnen en roep dus nogmaals in devoile overtuiging mijns harten uit: Eureka!"

Eureka! Eureka! herhaalden alien. De kurken vlo-

— 6 9 ---

gen met een knal van de versche flesschen, de glazenklonken en werden, na geledigd te zijn, vergruisd ofverbrijzeld. Daarna diepe stilte en dronkenmans aan-dacht, toen Oscar...... opnieuw het woord nam.

„Het is waarschijnlijk, dat onze beschermgoden Pluto,Bachus en Amor zich met elkander hebben verstaanen besloten, ons hun vurige aanbidders, om niet te zeg-gen meest begunstigde onderdanen niet in den steekte laten, maar ons een geneesmiddel aan de hand tedoen en wel door middel van mijn goeden vriend, denredacteur van het Nieuws van den Dag; namelijk omin zijn kolommen op te nemen een extra prachtigehuwelijks-aanvraag, zoo netjes ingekleed, zoo belang-loos gesteld, dat zelfs 't onschuldigste wezentje, zon-der blozen als mededingster kan optreden. Welnu, eendergelijke advertentie in een of meer onzer meest ge-lezen bladen te doen plaatsen, met beloften van destipste geheimhouding, enz., als vereischte wordt ge-steld een photografisch portret, geen vermogen, daarwij zelven rijk genoeg zijn, wij hechten niet aan aardschslijk, vooral niet, omdat het plan om werkelijk te hu-wen, en dan nog op die manier, nimmer in ons breinkan opkomen, ziedaar de inspiratie mij door onze be-schermengelen ingeblazen.

Zonder twijfel krijgen wij kosteloos een prachtigecollectie damesportretten, die wij op een, door onsnader te bepalen avond, zullen bezichtigen en beoor-deelen. Daarna kunnen wij daaruit een keuze doen, enin geheim comite bepalen, hoe er mede te handelen,hetgeen natuurlijk en van schoonheid, den inhoud derbrieven en de familiebetrekkingen zal afhangen. Neemtgij dit voorstel aan, mijne heeren?"

Een luidruchtig hoera en daverend applaus weer-galmden door de zaal. De glazen werden opnieuwgevuld en geledigd op de gezondheid van den genialenvoorzitter en op het welslagen van zijn voortreffelijkplan.

Als eerste vereischte vorderde Oscar...... echter deplechtige gelofte van geheimhouding, zoowel wat het

70

voorstel betrof en van wien het uitgegaan was, alsover de maatregelen, die er zouden genomen worden,om alles naar wensch te doen afloopen om 't beoogdedoel te bereiken, namelijk zich...... te amuseeren.

Onberaden knapen, die met vuur willen spelen zon-der te bedenken, hoezeer men zich de handen brandenkan, of welke gevolgen zulke grappen na zich sleepenen hoe zij, door slechts eêne schrede verder te gaandan een grap veroorlooft, zich verlagen kunnen totde rol van bevorderaar der prostitutie, en den eerstenslag toebrengen aan het geluk en den vrede van eengezin, wiens bestaan hun zelfs tot op dat oogenblikonbekend was, en dat zonder hunne noodlottige inmen-ging uit brooddronkenheid, rustig en vredig had kun-nen voortleven, zonder ooit hoogere wenschen tevoelen.

Het voorstel werd dan met genstdrift en met alge-meene stemmen aangenomen en de vereischte gelofteafgelegd. Met niet minder animo nam de beraadslagingeenen aanvang, die niet eindigde, voor dat de eerstestralen der morgenzon hunne door uitspatting ver-bleekte en vermoeide aangezichten bescheen en zij zichmet wankelende schreden naar de voor hen bestelderijtuigen begaven, welke hen naar hun woningen voer-den, terwiji de nijvere handwerksman zich reeds naarzijn dagelijkschen arbeid spoedde.

Acht dagen later treffen wij hen weder voltalligaan, ten huize van Oscar ...... , die bij zijn oom en voogdinwoont, die nog buiten is en zijn neef en pupil devrije beschikking over zijne woning laat omdat dezede lessen aan de academie voor het laatste studiejaarnog wil bijwonen.

Op zijne kamer, die in alle opzichten gelijkt op dievan andere studenten, welke geen geld behoeven teontzien, is het drietal rondom een tafel gezeten, waaropnatuurlijk de noodige flesschen en glazen niet ontbre-ken. In het midden dier tafel ligt op een zilveren schaaleen groote verzameling brieven, welker verschillende

,... 71 "...I

gekleurde couverten eene alleraardigste verscheiden-heid vormen.

Aller oogen zijn met onmiskenbare nieuwsgierigheidop den schat gevestigd, die voor hen het nog toekom-stige genot vertegenwoordigt en juist daardoor reedseen tot heden ongekende prikkeling veroorzaakt.

Na met een komische plechtigheid de vergadering tehebben geopend en zijn keel met de noodige St. Estêphete hebben bevochtigd, ging de voorzitter over tot deontzegeling van de ingekomen brieven, met en zonderportret, welke hij, na zelf den inhoud voorgelezen tehebben, die natuurlijk niet weinig stof tot lachen, rede-neeren en spotternijen gaven, terzijde legde en welkekwinkslag op kwinkslag op 't zich dus te koop aan-biedende schoone geslacht veroorzaakte.

Eensklaps deed een uitroep van verbazing zich hoo-ren, geslaakt door den jongeling, die naast Oscar......zittende, de functie van secretaris waarnam, weshalvehij op een lijst de namen der schoone inzendsters vol-gens een op den brief vermeld nummer plaatste, enthans den voorzitter behulpzaam was bij het openender brieven.

Allen richtten hunne hoof den op en staarden hemnieuwsgierig en vragend aan, terwiji eenigen riepen:

„Welnu, Charles, wat is er aan de hand?"Charles barstte evenwel in zulk een schaterlach uit,

daft hij in de eerste vijf minuten geen antwoord kongeven op de vragen, waarmede men hem bestormde,doch hield den brief en het portret stijf in de handengeklemd, die zijne vrienden en vooral Oscar....., hemafhandig wilden maken.

Oscar had snel een blik op het portret en in denbrief geworpen en zeide thans gedwongen lachende:

„Wat begins ge nu, Charles? gij matigt u de rechtenvan den Voorzitter aan. Toe, geef mij spoedig dienbrief", en tevens deed hij opnieuw eene poging om dienmachtig te worden, doch tevergeefs. Bovendien werdhij overstemd door het algemeen geroep van: „NeenIneen! laat zien, wat het is!"

,---• 72 —

In aller oogen glinsterde nieuwsgierigheid, gepaardmet boosaardig vermaak, daar zij het vermoeden koes-terden van het een of ander schandaal, dat een vanhen moest treffen, zonder dat iemand op de gedachtekwam dat het misschien joist op hem zou neerkomen.

Hoe gaarne had Charles IJ ...... terug willen treden,en hoe gaarne had hij dit niet gedaan, en zijne onbe-dachtzame uitroeping bemanteld; dit kon echter thansniet meer baten en wrevelig op zich zelve en ontevre-den op zijne vrienden wierp hij portret en brief middenop de tafel.

Aller lippen ontsnapte een kreet van verrassing.Allen strekten de armen gelijktijdig uit, om het pho-

tographisch portret van een allerliefst, ternauwernoodachttienjarig meisje in bezit te nemen. Doch een waser sneller bij dan alle anderen, als een arend die opzijne prooi neerschiet, zoo grepen zijn krampachtig ge-kromde vingers het onschuldige carton en met vanwoede verwrongen gelaatstrekken en heesche stem riephij, zonder waarschijnlijk zelve te weten, wat hij zeide:

„Gij liegt, zij is het niet!"De jongeling, die daar stond, met dat bleeke door

ingehouden toorn misvormde gelaat, starende, uitda-gende blikken en krampachtig gesloten vuisten, wasRichard v. D. en de naam, die onwillekeurig allerlippen was ontglipt. Wilhelmina v. D., de achttienjarigezuster van Richard, een excentriek en met allerlei over-dreven romantische gevoelens bezield meisje, onnaden-kend en sentimenteel in den hoogsten graad, gelijk uitden aanhef van den brief, waarbij het portret gevoegdwas, ten duidelijkste bleek. Deze luidde aldus:

„Ik ben -ten volle overtuigd en deel volkomen demeening van den beroemden romanschrijver Hancke,dat de huwelijken in den Hemel reeds gesloten zijn enalleen de inspiratie noodig is, om die op aarde te ver-wezenlijken, dientengevolge wil ook ik dan aan dieGoddelijke ingeving gehoor geven, enz. enz.- Hiervolgden nog wel twee pagina's dergelijken onzin.

Dit op hoogdravenden en spottenden toon voorge-

-- 73 --

dragen epistel deed zoo mogelijk de woede van Rich.v. D. nog meer toenemen, die achter elkander eenigeglazen wijn inzwolg, als wilde hij 't vuur, dat inwendigwoedde, claardoor blusschen, doch hetgeen slechtsdiende, om zijn woede nog meer te doen stijgen; naaradem hijgende kon hij ternauwernood stamelen:

„Je liegt! Je liegt! 't Is mijn zuster niet!"„Het portret is toch sprekend Mejuffr. Wilhelmina

van D. en hier staat duidelijk zwart op wit: Posterestante, Mejuffrouw W. v. D., dus dezelfde initialen.Mochten die al meer voorkomen, wat ik niet tegen-spreken kan of mag, zoo blijkt het toch uit het portret,"antwoordde de spotter, zoo laconiek mogelijk.

Reeds wilden de andere wufte jongelieden hunnebijvalsbetuigingen doen hooren, Coen Richard, buitenzich zelve, door gekwetsten trots, en er niet aan den-kende, dat hij zelve een der eersten was geweest diejongensgrap uit te halen, een fijn geslepen karaf metwijn opnam en onder den uitroep: „Bij God, je liegt,"haar naar het hoofd van den spotter wierp en had hijdoel getroffen, dien zeker voor eeuwig het stilzwijgenzou hebben opgelegd. Gelukkig vloog de karaf rake-lings langs het voorhoofd van den verschrikten knaap,doch niet, zonder een spoor na te laten, zoodat zijngelaat en cverhemd in een oogenblik met wijn warenbedekt en verbrijzelde tevens een Venetiaanschen spie-gel, wier scherven het kostbare tapijt als bezaaiden.

Voor eenige oogenblikken was de verwarring alge-meen, en het kostte den overigen de grootste inspan-ning de twee verwoede jongelingen tot bedaren tebrengen.

Eindelijk gelukte dit dan toch en men beloofde plech-tig het voorgevallene geheim te houden en met alge-meene stemmen werd besloten a 1 de aanwezige gelezenof ongelezen brieven met de daarbij gevoegde portret-ten te verbranden en zich nimmer weder op zulk eengevaarlijk terrein te zullen wagen.

Dat echter Richard v. D. zich van zijn jolige katne-raden scheidde en zich na dien tijd nimmer meer op

p— 74 p-

plaatsen lief zien van ongeoorloofd vermaak, is mijlater als zeker verhaald.

V'oor eenen enkele onder hen was een nog bitterderles noodig, want niet a 11 e brieven en portretten warenvernietigd.

Oscar...... had, van de algemeen heerschende ver-warring gebruik makende, een der photografieen, waar-door hij blijkbaar getroffen was, onbemerkt in zijn zaklaten glijden en daar de vreugde van dien avond Lochvoor goed verstoord was, beyond hij zich spoedig metzijnen aan de algemeene vernietiging onttrokken schatalleen. Welke voornemens kwamen er in zijn brein op,toen hij daar met verrukking op het schoon meisjes-portret zat te staren en met gemengde gewaarwordin-gen den daarbij gevoegden brief las?

Verschillende gewaarwordingen bestormden zijn ziel.Wie zou echter de bovenhand houden? De genius vanhet goede, of zijn kwade genius? Wat den uitslagvan dien strijd was, moet het vervoig leeren. Tweedagen later had Oscar...... de hoofdplaats verlaten.Waarheen ...... dit bleef een geheim.

Hoogmoed en zwakheid.

Wanneer gij in het dorpje R ...... , in de nabijheidvan het Vorstelijk 's-Gravenhage des morgens of desavonds of onverschillig op welk uur van den dag, eenaan de achterzijde van het dorp in het groen verscho-len net geverfd huisje voorbijgaat, klinken u twee hel-dere vrouwenstemmen tegen, die onophoudelijk hethuisje van hun vroolijk gezang doen weergalmen.

Hunne buren kijken elkander, wanneer zij dit ge-kweel hooren, lachend en veelbeteekenend aan, vooralwanneer de oudste der twee zusters, die dit aardigehuisje bewonen, hen met een vluchtig hoofdknikjevoorbijgaat, om naai- of borduurwerk naar de resi-dentie te brengen.

Het is de negentienjarige Caroline L., die door hare

— 75 ,,.....

rijzige, fraaie taille en buitengewoon schoon gelaat,waarin een paar donkere oogen als sterren schitteren,eene aangename verschijning is en de bewonderingder mannen en menigwerf den nijd van vele vrouwenopwekt. Hare vijftienjarige zuster Adele is juist hettegendeel, niet wat schoonheid betreft, want het iseen allerliefst blondinetje, met een waar cherubijnenkopje, maar zwak en als het ware doorschijnend, zoolicht, dat het minste windje in staat schijnt te zijn haarweg te vagen. Evenals hun uiterlijk is ook hun karakterverschillend. Carolina, hoogmoedig tot trotsch toe, be-wust van hare schoonheid en de macht, die dit op hetmannenhart uitoefent, van nature koel en terughou-dend, vol van hooggespannen verwachting, men zaghaar bijna nooit met iemand spreken, en had al menigegoede partij afgewezen, uit louteren hoogmoed; eenzoon van een Bakker, brouwer of molenaar waren haar,hoe gegoed ze ook mochten zijn, te gering, want zijwas immers de dochter van wijlen den kapitein derinfanterie W. L., die, al moest zij ook door handen-arbeid in haar onderhoud voorzien, toch te goed wasvoor een liandwerksman. Adele daarentegen was devriendelijkheid en minzaamheid zelve, en werd danook door leder bemind. Hare zilveren stem weerklonkvan zonsop- tot zonsondergang door het huis en sederteenige weken accompagneerde hare anders zoo in zichzelve gekeerde zuster haar getrouw, tot niet geringeverwondering harer buren, die echter weldra, zooalszij het noemden, er achter waren.

Vanwaar die verandering? — Zie hier de oorzaak.Zooals alle hoogmoedige karakters, had ook CarolinaL. hare zwakke zijde; en wel deze, dat zij zich door 'tschijnschoone liet begoochelen. Zoo mogelijk nam zijelk middel te baat, waarmede zij dacht, hare maat-schappelijke positie te kunnen verbeteren, zoo de wet-ten der welgevoegelijkheid dit slechts eenigszins toelie-ten en of schoon genoeg menschenkennis bezittende omschijn van werkelijkheid te kunnen onderscheiden, gafzij zich niet de moeite, om de mogelijke gevolgen te

-76— .--.

berekenen. Eenige weken geleden had zij dan ook on-nadenkend, alleen aan haar hoogmoed en haar avon-tuurlijk karakter toegevende, door het veelvuldig lezenvan goede en kwade romans versterkt en opgewekt,op een advertentie geantwoord, waarin een alleszinsverleidelijk huwelijksvoorstel werd gedaan. Hierop eenbevredigend antwoord ontvangen hebbend werd diteerste door een drukke briefwisseling en toen door eennadere kennismaking en het bezoek van een jongenheer van elegant en voornaam voorkomen opgevolgd.Van dat oogenblik of dagteekende zich de veranderingbij Carolina. Zij werd vroolijk tot uitgelaten toe,zong nu insgelijks den geheelen dag en vertoonde zichtrotsch in het openbaar aan den arm van haren galant;schouwburg, opera's en concerten werden bezocht,kortom zij genoot nu al de voorrechten aan schoonheiden rijkdom verbonden, en was als in den derden hemel,terwijl hare zuster, die haar steeds vergezelde, met dendag stiller werd. Had deze mogelijk een voorgevoel,dat de prachtige medaille ook een keerzijde had, enalles niet in den haak was met den heer Eduard P.,den zoon van wijlen den generaal van dien naam.Schatrijk was hij, wat trouwens zijn levenswijze be-wees, maar vooralsnog afhankelijk van de luimen vanzijn trotschen oom en voogd, voor wien hij zijn enga-gement vooreerst nog moest geheim houden, tot zijmeerderjarig was, hetgeen spoedig zou gebeuren.

Dat zijne plannen eerlijk waren, betwijfelen wij sterk,daar wij in den minnaar van het avontuurlijke meisjeOscar...... herkenn en. Met zijn beproefde ondervin-ding bij de vrouwen had hij spoedig begrepen, datzijn gewone middelen van verleiding op het hoogmoe-dig karakter van Carolina moesten afstuiten, doch in-plaats, dat hem dit tot een tijdigen terugtocht noopte,vuurde het zijn zinnelijkheid en zijn hartstocht nog teheviger aan en besloot hij haar te bezitten, het koste,wat het wilde. Zijn vindingrijk brein had spoedig hier-toe een middel gevonden, dat volgens zijn inzien enzijn ondervinding moest slagen. In de eerste plaats

,--- 77 —

moest zusie van den hals geschoven worden en alsofhet noodlot het met hem eens was, klaagde Adele sederteenige dagen over een gevatte koude. Toen begon hijzijn operation met een schildering van zijn tante, me-vrouw de wed. B., zijns vaders zuster, juist het tegen-deel van zijn oom, lief, voorkomend, en alles goedkeu-rende, wat haar toekomstige erfgenaam deed en dusook zeer ingenomen met zijn engagement en eindigdeeindelijk met Carolina een brief te laten lezen, waarinzij haar neef uitnoodigde met zijn uitverkorene haareen bezoek te komen brengen. De brief was in de min-zaamste bewoordingen vervat en miste haar uitwerkingniet op het hoogmoedig en toch zoo zwakke karaktervan het meisje en na een levendige discussie werdbesloten, dat de beide geliefden den eerstvolgendenZondag met den tweeden trein naar Amsterdam zou-den vertrekken, om naar omstandigheden des avondsof des anderen daags terug te keeren. Geen van beidenvermoedde echter, wat de gevolgen zouden zijn.

Wanhoop.

Muziek, afgewisseld door welluidend gezang of welbeiden vereenigd, weerkionk door de geopende, helderverlichte ramen van een heerenhuis op eene der voor-naamste grachten der IJ-stad, en deed menigwerf devoorbijgangers stilstaan, en eenige oogenblikken luis-teren naar de harmonische tonen, die zich een wegnaar buiten baanden. Het was bij den heer v. U., die,omringd door zijne talrijke familie en vrienden, zijngeboortedag met een muzikale soiree vierde.

De klok van de Westerkerk had zooeven het elf deuur verkondigd. De reeds vroegtijdig verlaten, weinigbezochte gracht was thans geheel eenzaam en slechtsnu en dan rolde een rijtuig snel voorbij of verbrakende voetstappen van een politieagent de stilte van denavond. Geen enkel rijtuig was nog aanwezig, om degasten te komen halen en zelfs de muziek binnenshuis

p— 78 —

zweeg voor een poosje, om tijd te laten voor een gezel-ligen kout. De familie was vroolijk rondom de tafelgeschaard, terwiji de jongere leden bij de piano en denschoorsteen gegroepeerd, insgelijks in een fluisterendgesprek gewikkeld waren toen eensklaps een der hee-ren een luid „stil! luister eens!" deed hooren.

De diepste stilte had eensklaps de luidruchtigheidvervangen, en thans hoorde men duidelijk een vrou-wenstem gesmoorde hulpkreten slaken.

„Dat schijnt uit de woning hiernaast te komen, welkesedert eenige weken door die zoogenaamde officiers-weduwe bewoond wordt," zei de heer v. U. nadenkenden voegde er als bij zich zelve sprekend bij: „Het is mijvan den beginne of raadselachtig en verdacht voor-gekomen."

Op dit oogenblik liet zich een doordringende gilhooren zoo scherp, zoo snijdend, dat het iemand doormerg en been sneed en de dames van schrik verbleek-ten, terwijl de heeren de deur uitsnelden en met geweldaan de schel trokken van het daarnaast gelegen huis,waarvan de deur bijna onmiddellijk geopend werd. Hetgeheele troepje stoof naar binnen, zonder op de man-nelijke gestalte te letten die de deur geopend had endie, toen de ongenoode gasten binnen stormden, naarbuiten snelde en met haastige stappen in de duisternisverdween.

Die man was Oscar...... Welk drama was er binnendat bijna altijd hermetisch gesloten huis afgespeeld?

Dit is in weinige woorden gezegd. Wij hebben reedsgezien dat Oscar...... onder den naam van Ed. P.,met den tweeden trein naar Amsterdam was vertrok-ken. Onderweg had hij zijn reisplan gewijzigd. Hetwas hemelschoon weer, dat tot een wandeling in denHaarlemmerhout uitlokte, temeer, daar er dien namid-dag een muziek-uitvoering zou plaats hebben. Carolinahad nog nimmer Haarlem en de omstreken bezocht,geen wonder, dat zij gretig het voorstel van Oscaraannam van deze gelegenheid gebruik te maken, daarhij zich voor tante volstrekt niet behoefde te geneeren.

,.....• 79 ,....

Caroline genoot veel. Hoewel het Haagsche Bosch den.Haarlemmerhout in schoonheid overtreft, zoo was ech-ter het vreemde hier voor haar jets bekoorlijks, terwij1de overschoone, als met bloemen bestrooide omstreken,die van den Haag weder verre overtreffen.

En toch was ze eenigszins onrustig, toen zij bij hetvallen van den avond weder in het spoor stapten. Watkon de reden hiervan zijn? Had hij te vroeg of te ontij-dig het masker een weinig opgelicht, dat zijne bedoe-lingen bedekte, of had hij zich, in die donkere lanen,die zij hadden doorkruist, vrijheden veroorloofd, welkehaar ongepast voorkwamen en die haren jonkvrouwe-lijken hoogmoed gekwetst hadden?

Zij had zeker redenen genoeg om spoedig argwaanop te vatten en eenmaal dit gaande gemaakt zijnde,bleef zij op haar qui-vive.

Reeds schitterden overal de gasvlammen, toen zijAmsterdam bereikten, zij stapten in een der aan hetstation gereed staande rijtuigen, dat hen naar tante'swoning zou voeren.

Haar gelaat had zich langzamerhand weder eenigs-zins verhelderd, toen zij door de stad reden en zij be-speurde, dat zij op een der voornaamste grachten wa-ren. Oscar trachtte door allerlei verliefde praatjes zijnonvoorzichtigheid weder goed te maken, hetgeen hemechter slechts gedeeltelijk gelukte, want nog steeds waszij onrustig.

Toen de vigelante voor een net heerenhuis stil hielddat Caroline bij het licht der gaslantaarn met eenenonderzoekenden blik opnam, werd de deur bijna on-middellijk geopend, hoewel de gordijnen neergelatenen slechts 't voorhuis verlicht was. Blijkbaar werdenzij dus nog verwacht. In de gang reeds werd zij doorde vrouw des huizes met voorkomendheid ontvangen.Zij was een klein gezet vrouwtje, wel wat overdadigmet linten en in 't oog loopend met sieraden beladen,doch van een gunstig voorkomen. Haar gelaat droegnog de sporen van vroegere schoonheid.

Zij verwelkomde hen met hartelijkheid en geleidde

-80-- --

hen naar de tuinkamer, waar nog een jonge dame aande theetafel zat, die Caroline als de gezelschapsjuffrouwwerd voorgesteld. Het gesprek werd spoedig algemeen,doch Caroline nam er niet met hare gewone levendig-held aan deel, daar zij een zekere beklemdheid ge-voelde, waarvan zij zich geen rekenschap wist te geven.Die beklemdheid werd echter door de pogingen vande zoogenaamde mevrouw R., om haar op haar gemakte brengen, eer vermeerderd dan verminderd, daar zijin sommige harer uitdrukkingen die beschaving miste,welke men met recht van een dame uit den hoogerenstand mag verwachten.

Zij weigerde volstandig van den met ruime hand ge-schonken wijn meer dan 6611 enkel glas te drinken,daar de vreemde smaak opnieuw haar trof, terwiji desteeds toenemende luidruchtigheid der gastvrouw engezelschapsjuffrouw, benevens dubbelzinnige uitdruk-kingen haar het hart nog angstiger deed kloppen. Ookdronk Oscar....., veel te veel zelfs naar haar oordeel.Niettegenstaande dit dan ook werkelijk het gevd1 was,merkte hij zeer goed hare afgetrokkenheid op en hijvroeg bezorgd of haar lets deerde. Zij antwoorddeontwijkend en gaf eindelijk bij zijn aanhouden te ken-nen, dat zij zich vermoeid gevoelde en naar rust ver-langde.

Tante en neef wisselden snel eenen blik, die echterdoor Cornelia werd opgemerkt en haar vermoeden. datvan oogenblik tot oogenblik was aangegroeid, tot ze-kerheid bracht. Haar hart bonsde in haar lichaam, zijgevoelde zich ontstemd en hare ledematen weigerdenbijna hunnen dienst.

Was in dat enkele glas wijn reeds zoo veel bedwel-mend vocht, dat zij als een machtelooze aan de handenharer belagers was overgeleverd? Die gedachte maaktehaar wanhopig, doch al hare krachten verzamelendstond zij op en trad met snelle schreden naar de deurwaar de gezelschapsjuffrouw haar reeds met eenennachtblaker stond te wachten. Na, met eenen gedwon-gen glimlach haren beminde en Mevrouw R. goeden

--- 81 ---

nacht gewenscht en een paar onsamenhangende woor-den van verontschuldiging gestameld te hebben, volgdezij met jets vastere schreden hare geleidster, terwiji delaatste woorden van Oscar...... au r e v o i r haar alseen helsche spotternij in de ooren suisden.

Elixer des Duivels.

Zoodra Carolina zich in het haar aangewezen slaap-vertrek beyond en aan zich zelve was overgelaten,liet zij zich op eenen stoel nedervallen en liet hareblikken doelloos door de anders zeer comfortabel in-gerichte kamer dwalen. Wat haar deerde daarvan wistzij zich geen rekenschap te geven. Nog nimmer waszij zoo zonderling te moede geweest. Tusschenbeidewas het haar, alsof het geheele vertrek met haar rond-draaide en gevoelde zij eene bijna onweerstaanbareneiging tot slapen. Hare vaste wil en de angst, diehaar bezielde, overwonnen echter deze zwakheid enopstaande, begaf zij zich naar de deur, welke zij op't nachtslot deed, hetgeen haar eenigermate geruststelde. Toch was hare opgewondenheid nog niet ge-heel en al geweken, haar gezicht en hare gedachtenwerden beneveld en bijna buiten zichzelf wankelde zijnaar het venster, dat zij niet zonder moeite opende.Men had waarschijnlijk verzuimd er de pennen in tebrengen om het te sluiten. De frissche nachtlucht. diehaar tegenwoei, verkoelde haar gloeiend voorhoofdzonder haar echter geheel te kalmeeren.

Welk duivelsch mengsel was er in den wijn, waar-van zij slechts een enkel glas gebruikt had, toch ge-weest? Waarschijnlijk laudanum of o p i u m, maargelukkig niet in genoegzame hoeveelheid, om haar ge-heel te bedwelmen en dus weerloos te maken. Zijkampte heldhaftig tegen het helsche gift, dat hare zenu-wen op onnatuurlijke wijze spande en hare denkkrachtverlamde. Toorn en vrees wisselden elkander gedurigaf. Eindelijk scheen zij een weinig te bedaren, haar6.*

-82— --

hevig kloppend hart werd rustiger en na zich over-tuigd te hebben, dat de deur gesloten was, wierp zijzich gekleed te bed. Haar starre blik vestigde zich,als door een magneet aangetrokken, op de deur; aldusbracht zij eenige oogenblikken in half wakenden, halfdroomenden toestand door. Was het verbeelding ofwerkelijkheid? Opende zich daar niet de deur, die zijzelve op het nachtslot gedaan had? Vertoonde zichdaar niet in die opening ats een nevelbeeld Eduard P.?Hij sloot de deur en...... voorzeker zij bedroog zichniet; het was geen droom! Het was werkelijkheid, hijnadere met zachte, bijna onhoorbare schreden, met devlammende blikken op haar gevestigd. Het koude zweetbrak haar uit en nochtans voelde zij zich onmachtigom de kluisters te verbreken, die haar aan hare leger-stede geboeid hielden. Konden de deuren, van binnengesloten, Loch van buiten geopend worden? Ja, maarhiervan was zij onbewust. Aan menig meisje is doorhet misdadig gebruik van dit mechanisme haar levens-geluk, hare eer ontroofd. Oogenschijnlijk was ook Ca-rolina L. verloren. Reeds gevoelde zij den heeten ademvan haren belager op haar gelaat; reeds zouden zijneonreine lippen haar bezoedelen, toen een bovenmen-schelijke inspanning haar deed opspringen. Onder denuitroep: „Ha! ellendeling, nu ken ik u", gaf zij hemeen slag in het gezicht, die hem een paar stappen deedterugdeinzen. Bliksemsnel maakte zij hiervan gebruikom naar bet nog geopend raam te snellen en luidkeelsom hulp te roepen. Door dronkenschap en teleurstellingbuiten zich zelve gebracht, snelde hij haar na. Eenwanhopige worsteling volgde nu, doch ten tweedenmale gelukte bet haar, hem te ontkomen. Zij ijlde naarhet raam en bedreigde hem uit het venster te zullenspringen, veeleer dan zich over te geven. Oscar wasechter veel te opgewonden, om zich door wat ook telaten weerhouden, vooral, nu de worsteling hareschoonheid nog verhoogd had en de gescheurde klee-ding hare bekoorlijkheden had doen zichtbaar worden,die zijne zinnelijkheid meer verhoogden. Met eenen.

--, 83 p--

gesmoorde vloek over de onvoorzichtigheid van hetopenlaten der vensters, sprong hij opnieuw op haar toe,om haar te grijpen, doch zijne handen grepen in hetledige. Een gil, gevolgd door een dof geluid en Caro-lina L., de voor eenige uren nog zoo levenslustige enbloeiende maagd, lag daar verminkt en bloedend op debinnenplaats van het geheime bordeel. Een oogenblikstond de jonge losbol als versteend aan het geopendevenster der 3de verdiep;ng en staarde geheel ontnuch-terd in de ledige ruimte, Een luid gekerm klonk in zijneooren en door ontzetting aangegrepen, snelde hij naarbeneden en was juist aan de straatdeur gekomen Coenmen verschrikkelijk aan de schel begon te trekken.Werktuigelijk opende hij en trok zich terug, totdatmen hem voorbij was gesneld, waarna hij zich uit devoeten maakte, zonder te weten waarheen zich tebegeven.

En wat waren de gevolgen van dit alles, van ditdrama, in een paradijs begonnen, waar de slang derprostitutie zich had weten binnen te dringen om in dehel te eindigen? De juichtonen der gevallen engelenweerklonken over hunne nieuwe aanwinst. Zoodra debordeelhoudster de vreemden in haar huis zag wierpzij het masker af, vertoonde zich in de voile afschu-welijkheid van haar verachtelijk vak en verzocht, nietin de beleefdste termen, dat men haar huis zou ontrui-men; zij zou wel voor het overige zorgen. Zij kon nietheipen, dat zoo'n juffertje met een beer haar huis be-zocht en in een vlaag van te laat berouw, zoo gek wasuit het raam te springen, enz. enz. De schijn miste nuook weder hare uitwerking niet. Het vooroordeel be-hield de overhand; men trok zich terug, doch niet zon-der voor heelkundige hulp gezorgd te hebben. Caro-lina's toestand was echter hopeloos en zonder eenoogenblik tot bewustzijn teruggekeerd te zijn, stierf zijin de armen van haar wanhopige zuster, die slechtsop onbepaalde aanwijzingen, door hare onrust gedre-ven, hare zuster stervend in het gasthuis had wederge-vonden. Wat Oscar aangaat, hij had de stad verlaten.

84 --•

Was hij bevreesd, dat men de ware toedracht der ge-schiedenis zou te weten komen, daar verscheidene Am-sterdamsche jongelieden hem op zijne wandeling doorden Haarlemmerhout hadden ontmoet en herkend? Washet berouw over zijne snoode handelwijze? Wie kanmet zekerheid het menschelijk hart peilen! Of had hijeenen wenk bekomen?

Bet eenige licht, dat eenige weken later voor eenoogenblik over deze duistere zaak werd verspreid, waseen treurige tijding, door onze bla 'aen uit die van hetbuitenland overgenomen, namelijk: Dat een jonge man,van eene aanzienlijkd Nederlandsche familie, Oscargenaamd, bij het beklimmen der Zwitsersche Gletschersden dood had gevonden. De oorzaak was onbekenden gaf tot velerlei gissingen aanleiding. Van het beginvan den tocht of had hij zich, gedurig, ondanks dewaarschuwingen der gidsen, van de overige toeristenafgescheiden, totdat hij zonder een kreet te slaken ineene diepe kloof was verdwenen.

Eenige dagen later liep het gerucht, dat hij zijnenvoogd in eenen bij zijne goederen gevonden brief ver-zocht had, aan een zeker jeugdig meisje, Adele P......genaamd, eene aanzienlijke som gelds te doen toeko-men. De heer P. kon aan die opdracht niet voldoen,daar het zwakke kind hare zuster slechts veertiendagen had overleefd.

Zoo hadden lichtzinnigheid en de bevordering derprostitutie weer drie menschenlevens gekost en droef-heid en oneer verwekt.

Wanneer zal men eindelijk eens de lessen, die onsbijna dagelijks gegeven worden, ter harte nemen?

Dwaze moeders.

Boven alles is die waarschuwing aan ouders hoogstnoodig. Men kan hen er niet genoeg opmerkzaam opmaken, dat vele ongelukken maar al te dikwerf uitdronkenschap, verleiding en prostitutie voortspruiten

— 85 --,

en hen niet genoeg op het hart drukken zich zelve ofte vragen: Voed ik mijne kinderen wel godsdienstigop, waak ik wel genoeg over hunne zedelijke ontwik-keling door te letten op de omgeving, waarin zij zichbewegen en met wie zij omgaan? Helaas! dit laat veelte wenschen over. Reeds meermalen heb ik in dezebladen hierop gewezen, maar wil het nogmaals aan-stippen, voor ik eindig. Ik wil mij dan niet er toe be-palen met mijne waarschuwingen neder te schrijvenvoor de ouders der kinderen uit de geringere, maarook voor die uit de meer gegoede standen en mij nietlaten ontmoedigen door het beweren van den Engel-schen verslaggever, die onder anderen en met rechtzegt: heeren, die jonge meisjes verleidendoor middel van een trouwbelofte of door schoonschij-nende voorwendsels en haar daarna verlaten, leveren5 a 10 pCt. der geprostitueerden. Doch zoolang heteervol en f a t s o e n l ij k wordt geacht jonge meisjesvoor haar leven ongelukkig te maken, ter wille vaneen kortstondig genot, zoolang zulke heeren in allefatsoenlijke kringen worden toegelaten, is het onnoodighierover woorden te verspillen. Een zeer klein deel.zegt hij verder, wordt door algeheele armoede en wan-hoop der prostitutie ten prooi. Het grootste gedeeltemaakt het aantal van hen uit, die er zich aan over-geven, om hare geringe, maar eerlijke inkomsten tevergrooten en hij had er wel deugdelijk bij mogen voe-gen, die 't ongeluk hebben, dwaze, zelfzuchtige of alte toegevende moeders en al te onverschillige, te veelop hunne vrouw vertrouwende vaders te bezitten.

Onder de beschaafde standen treft men maar al tedikwerf, hoe ontwikkeld zij ook mogen zijn, moedersaan, die twee uitersten in zich vereenigen: trotsch,zoo niet ongevoelig voor hunne minderen en dienst-boden; al te weekhartig en toegevend voor hunne kin-deren, vooral wat de zonen betreft. Boven het hoofdhunner dochters bevindt zich steeds de beschermendehand der beschaving en van 't fatsoen, die hen belettenzal, zoo di e p te vallen als de dochters der mindere

.--, 86 --•

standen in de maatschappij. Het is dan ook van dezoons uit de bevoorrechte standen, dat ik spreek, wiernatuurlijke gebreken tot ondeugden ontaarden, door-dat de moeders te toegevend zijn en de vaders zich teveel aan hunne zaken en te weinig aan de zedelijkeontwikkeling hunner zonen wijden. Reeds op jeugdigenleeftijd rust hun oog met welgevallen op jonge enschoone dienstmeisjes, beginnen zij zich reeds gemeen-zaam met haar te maken en zoo dit niet van den be-ginne of aan door eene nauwlettende moeder wordtopgemerkt en tegengegaan, zal dit kwaad steeds ergerworden, daar helaas! de ooren der dienstmeisjes overhet algemeen maar al te zeer geopend zijn voor dezoete taal der verleiding, tot zij eindelijk met smaadbeladen, naar de ouderlijke woning worden terugge-zonden, terwiji de bewerker van haar ongeluk zichweinig bekommert om de hem door vader of moederte laat gegeven terechtwijzingen opnieuw, waarschijn-lijk langs eenen anderen weg nieuwe slachtoffers,nieuwe aanwinst voor de prostitutie gaat zoeken. Inde keuken onder de dienstboden mag men nog eenenkel meewarig woord over Mietje X. of Z. spreken,of haar beklagen, verder niets. Het is en blijft in desalons vergeten.

Wanneer men, de maatschappelijke ladder afdalende,de onderste sport bereikt, dan zet men den voet in denonreinen poel, die naar mijn inzien het grootste deelaan de prostitutie levert. Beschonken vrouwen zoowelals mannen hoort men, al zijn de jongste of oudste kin-deren, half volwassen knapen of meisjes er bij, de af-schuwelijkste, den godsdienst en zedelijkheid kwetsendetaal bezigen, terwijl onreinheid met dierlijke samen-leving gepaard gaat en kan het dus wel anders dan:zooals de ouders zongen, zoo piepen de jongen. Metandere woorden: Hun wordt de zedeloosheid met denpaplepel ingegeven, en hierin is het vrouwelijk perso-neel, namelijk de moeders, nog meer dan de man er-varen.

Zij, die de zoogenaamde achterhoeken of geringe

— 87 ---

wijken der stad nimmer of slechts zeer zelden betre-den, kunnen zich geen denkbeeld vormen van de gods-lasterlijke vloeken en zedelooze taal, welke men hoortuit de monden van knapen en meisjes, die de scholennog niet eens bezoeken en ook van hen, die dit weldoen. Het is en blijft onbegrijpelijk, dat dit kwaad eertoe dan afneemt, terwiji er zooveel voor beschavingen volksveredeling geschiedt. Den menschenvriendblijft een ruimen werkkring, een alleszins edele, dochniet altijd even dankbare taak over.

Wij willen dien poel van ongerechtigheden dan ookspoedig verlaten en de ladder weder een of twee spor-ten opklimmen om nog eenige oogenblikken te verwij-len bij die huismoeders uit den werkenden stand waarik reeds meermalen en in het bijzonder bij onze dag-meisjes op gewezen heb. De eerste afdwalingen vanhet geregelde, zedelijke leven, is vooral bij meisjes deongeregelde thuiskomst uit hunne diensten of betrek-king. Is dit eenmaal zoover door de zorgeloosheid oftoegevendheid der moeder, zoo gaat het van kwaadtot erger. Eerst verlangt de onnadenkende zich hetouderlijke juk van de schouders te werpen, zich vrijvan dwang en toezicht te kunnen bewegen. Zij ver-beeldt zich geen kind meer te zijn dat aan den leibandmoet loopen, want: zij is toch al 17 of bijna 18 jarenoud. Het bezichtigen der winkels is spoedig afgeloopen,zij heeft haar dienst of hare betrekking reeds tijdig ver-laten. Het is nog te vroeg om naar huis te gaan. Vaderis toch te bed, op de fabriek of in de herberg; en moeder!o, die zal niets zeggen en men moet ze ook niet al temal wennen. Het besluit is dra genomen, Nieuwendijkof Kalverstraat wordt verlaten en met luchtigen tredde v r o o l ij k e buurt, Nes of Warmoesstraat, inge-treden. De muziek is het lokaas en de wegwijzer naarden met rozen overdekten afgrond en spoedig staatzij voor een der voorhoven van de tempels des ver-derfs; werktuigelijk trippelen hare voetjes reeds demaat der muziek en turen hare blikken nu en dan doorde geopende gordijnen, wanneer nieuwe bezoekers of

4--- 88 ..--

bezoeksters binnentreden. Hoe klopt haar hartje vanverlangen om het inwendige van dien, zooveel genotbelovenden tempel te zien. Maar al te spoedig zal aandit verlangen voldaan worden. Een paar jonge heeren,reeds eenigszins opgewonden en luidruchtig, merkenhaar op, knoopen een gesprek met haar aan en na eenigtegenstreven bevindt zij zich in het door haar gedroom-de eldorado, in een der zoo zeer bekende

Café-Chantants.De artisten en chanteuses van allerlei landaard, die

het café-chantant verkiezen, om er hunne lauwerente plukken, bezitten gewoonlijk niet de geringste talen-ten, hoewel zij onder hoogdravende titels worden aan-gekondigd en zijn dan ook meestal evenals het henmet een bezoek vereerend publiek van gemengd allooi.Sommigen dier chanteuses zijn gehuwd, wettig of on-wettig, maar verreweg de meesten zijn ongehuwd endus vrij en met dezelfde denkbeelden bezield, als eenvan garnizoen veranderend soldaat, die, nauwelijks af-scheid genomen, reeds begint te neurien: In i e d e r est a d vind ik e en meisj e, enz. Hieruit valt ge-makkelijk af te leiden, wat men komt te hooren. Ofhet onkiesch, zeden- of gevoelkwetsend is, daar zalminder op gelet worden, als de voordrachten der chan-sonnettes maar komisch zijn en dat zijn zij dikwerf inruime mate, dan is het voldoende, men moet lachen,zich vermaken, genieten, drinken, liefst de meest geest-rijke en bedwelmende dranken, want anders heeft mengeen pret, vooral niet met de vrouwelijke bezoekster,want zoolang die niet half de hoogte heeft, is er nietveel mede te beginnen en dat moet juist de grootstejool aanbrengen. Zij, die dus onder geleide van eengalant voor de eerste maal zulk een tempel van ver-maak bezoekt, heeft zich uitstekend vermaakt, wan-neer zij er nog ongedeerd af is gekomen. Het is welwat laat geworden, maar wat versnapering voor moe-der, quasi uit Karen dienst, waar een klein partijtje was,maar werkelijk van den galant afkomstig, en de moe-der is tevreden gesteld. Den volgenden morgen een

--- 89 ---

weinig pijn in het hoofd, maar dat gaat wel over, ende eerste stap wordt door meerdere gevolgd en heteinde laat niet op zich wachten; bij de een wat vroegerdan bij de andere. Sommige van haar, die in dergelijkeinrichtingen (welke verzamelplaatsen zijn van damesvan allerlei allooi, lokvogels, werfsters voor heerenom te exploiteeren en meisjes, die afgericht en bekwaammoeten worden in het exploiteeren) , zij of in aanrakingkomen met zulke wezens, beproeven later diezelfdekunstjes, het liefst bij hare vroegere vriendinnetjes.Zij beginnen gewoonlijk met zoogenaamde vrijkaartjesvoor schouwburg of ballet te geven.

Corps de Ballet.

Over het algemeen zijn de vrouwen uit de minderestanden verzot op sensatiestukken, bloedige drama'sof de meest onwaarschijnlijke balletten. Zij zijn ver-blind door het prachtige decoratief en door 't costuumder Elf en en Nimfen, bedwelmd door de muziek endoor de hartversterking die onmisbaar schijnt bij eenschouwburgbezoek. In dien gemoedstoestand benijdtvrouw D. de moeder van Krisje C., die het vorige jaareerst heeft leeren dansen en nu reeds mede danst inhet corps de ballet. Welk een aangenaam, schitterendleven, zoo prachtig doorzichtig gekleed te zijn, langsde voetlichten te zweven, door ieder bewonderd, lichtals een vogel op de welluidende tonen der muziek entoegejuicht te worden, en wat nog meer zegt, moedertrekt aardig duitjes van mooie Krisje. Verblinde, dwazemoeder, gij vraagt niet eens, tot welk een prijs dieduitjes worden verkregen. De weg echter is ge-baand en het kost de verleidster niet veel moeite meermet medewerking van het vroeger mooie en nu eenweinig verbleekte Krisje, moeder D. over te halen ookhaar goed opgeschoten 17-jarige dochter tot ballet-danseres te laten opleiden. Zij had dan ook het vol-gende jaar het genoegen haar Sientje op de planken te

— 90 —

zien en begon ook al aardig duitjes van haar te trek-ken, maar dit mocht ook wel, zij had er genoeg vooropgeofferd. Een jaar later beleefde zij nog grooter ge-noegen van hare dochter, want zij zat thans in eengroot bordeel, waarschijnlijk, om van de vermoeienisuit te rusten; van balletdanseres naar het bordeel isslechts 66n stap. Twee jaren later bezocht zij hare doch-ter in het Buiten-Gasthuis. Dwaze moeder!

Zegepraal.

Gelukkig vindt men zelfs onder de mindere standenvrouwen, moeders, die onwrikbaar vast staan, wateer en goede zeden betreft en niet dulden, dat hunnekinderen hiervan een haarbreed afwijken. Men noemdehet huishouden van vrouw G. dan ook nog een ouder-wetsch huishouden. Ouderwetsch of niet, men had tochachting voor die ouderwetsche vrouw, die trouw desZondags naar de kerk ging en niet duldde, dat harekinderen den geheelen dag langs de straat slenterden.Ook zij had een bevallige zeventienjarige dochterKoosje, een schoolkameraadje van Sientje D., die laternog steeds vriendschappelijk met haar omging. vandezen nu en dan versnaperingen en snuisterijen ont-ving, zonder waarde, maar waaraan meisjes hechten.Met groote moeite gelukte het eindelijk na herhaaldemislukkingen der jonge prostituê, de toestemming vanKoosje ss moeder te verkrijgen, dat zij een avondje medemocht naar een verjaarpartijtje, maar met het uitdruk-kelijke gebod, vroeg huiswaarts te keeren. Men ver-trok; Koosje was vroolijk en opgeruimd, en verwachttezich goed te zullen amuseeren. Zij vonden ten huizevan vrouw D. behalve diens jonge kinderen, twee op-geschikte jonge dames en een drietal jonge heeren.Spoedig was men gezeten; er werd thee gedronken endaarna een gezelschapsspelletje onder het gebruik vaneen likeurtje gespeeld en weldra was de helft van denavond voorbij; toch scheen dit den jonge heeren te ver-

— 91 ,...

velen en sloegen zij voor, daar 't toch mooi weer was,nog eens een kijkje op straat te gaan nemen. Allenwaren hiertoe dadelijk bereid, alleen Koosje wilde danmaar liever naar huis, maar daar kon nog niets vankomen. Het was nu nog veel te vroeg en men zou haarbijtijds naar huis brengen. Zij liet zich overhalen, echtermet het vaste voornemen, op het door moeder bepaaldeuur thuis te zijn. Men wandelde dus eerst een weinigrond, kwam toevallig door de Nes, en een der jongeheeren stelde even toevallig voor, het kijkje te vervol-gen in het cafe-chantant, waar op dit oogenblik eeneFransche chanteuse een bravour-aria uitgalmde, waar-op een daverend applaus volgde. Men nam plaats; deheeren bestelden punch, die Koosje echter weigerde;wat men ook beproefde, zij was niet over te halen.Een enkel glas bier was alles, wat zij nog wilde ge-bruiken, hetgeen dan ook schoorvoetend werd besteld.De muziek en de komieke liedjes bevielen haar vrijgoed. De omgeving was haar echter te luidruchtig ente wild. Ook de lonkjes en groeten van de dames, diehaar te opgeschikt en te opgesmukt voorkwamen omniet verdacht te we,zen, het luidruchtig geschreeuw,etc., deden haar wenschen maar weder thuis te zijn.Zij wilde van de eerste gelegenheid de beste gebruikmaken. Het eindigen van een algemeen lachverwekkenddubbelzinnig chansonnet gaf hiertoe aanleiding en zichtot haar vrienden wendende, gaf zij haren wensch tekennen, er bij voegende: gij weet wel, hoe moeder erop gesteld was. Neen, dit kon nog niet en was kinder-achtig; nog een half uurtje, zij moest wat gebruikendan zou zij wel wat vroolijker worden. Op een droogjezitten, dat ging ook niet aan. Alles bleef echter vruch-teloos, maar, zij voegde er bij, dat zij zich in haar ver-maak door haar niet moesten laten storen. Zij konalleen haar huis wel vinden en moest des avonds laatalleen wel eens boodschappen doen. De hoofden wer-den bij elkander gestoken; er werd gefluisterd en Koosjemeende duidelijk te verstaan: „t o c h niets me dete beginnen, niets aan hoot.- en eindelijk

-- 92 --

antwoordde Sientje met een lachje: „Als je er niet boosom bent en niet bang zijt." „O, volstrekt niet, geneerje maar niet," en snel afscheid nemend, spoedde zijzich weg en kwam nog voor het bepaalde uur onge-deerd bij haar moeder terug. Het was een schoonezegepraal, die de deugd over de verleiding, die goedegrondbeginselen over lichtzinnigheid behaald hadden.Gezegende moeder, het door u gestrooide goede zaadheeft goede vruchten gedragen. Sedert eenige wekenis Sientje D. begraven en Koosje G. gehuwd met eenoppassenden werkman. Alles voorspelt haar een geluk.ikig huwelijk en mag zij zich eenmaal in moedervreugdeverheugen dan betwijfelen wij niet of zij zal haar kroostdiezelfde grondbeginselen eenmaal inprenten, die haarvan den rand des afgronds hebben gered en zal zijnimmer het getal vermeerderen van die dwaze moe-ders, die door hunne verkeerde lief de en toegevend-heid het ongeluk harer kinderen op haar gewetenhebben.

Waanzin.

Alvorens de pen neder te leggen en van den lezerafscheid te nemen, wenschte ik nog kortelings jets aante stippen, waaraan de Engelsche auteur een grootgedeelte van zijn verhandeling wijdt, namelijk dat hijde prostitué ts reeds vond onder kindertjes van 5 tot13 jaren. II( vind dit beweren monsterachtig. Een kindvan 5 jaren te onteeren, hoe kan zulk een duivelachtigdenkbeeld in een menschenbrein opkomen! Hoe is hetovereen te brengen met de meest gewone, of de hoogstopgevoerde zinnelijkheid of wellust? Ik heb wel voorwaarheid hooren vertellen en ook door onomstootbarebewijzen geloofd, dat er zulke onmenschen waren, diekinderen van nog geen twaalf jaren voor hun levenongelukkig hebben gemaakt. Van kinderen van 13-15jaren, maar die voor hunnen leeftijd groot en krachtigen zeer voordeelig ontwikkeld waren, bestaan helaas!

—, 93 —

voorbeelden, zooals heden het geval zich voordoet ineen plaatsje in Friesland, H., dit zijn gelukkig uitzon-deringen, niet zooals de Pall-Mall ons doet gelooven,als eene uitgebreid, steeds toenemende, helsche ge-woonte, die duizenden kinderen ten verderve voert,zonder dat deze zelve daarvan bewust zijn. Zij, diezich aan zulke duivelachtige handelingen schuldig ma-ken, kan ik niet onder menschen, onder denkende we-zens rangschikken. Het zijn waanzinnigen, of on ge-neeslijke krankzinnigen volgens mijn oordeel; en, zijnzij om deze of om andere reden voor de wet niet straf-baar, of zijn die helsche misdaden hen niet toereken-baar, dan is hun plaats toch noodzakelijk voor altijdin een gesticht voor krankzinnigen van de gevaarlijk-ste soort, want, zoolang die met goud beladen schur-ken de maatschappij aldus straffeloos kunnen hoonen,eer en goede zeden kunnen vertrappen, zullen geeneouders zeker zijn, dat hunne kinderen zich vrij en veiligbewegen.

Ik herhaal. Gelukkig hoort men in ons Nederlandslechts een enkele maal van zulk een gruweldaad enherinner ik mij een voorval, dat men mij eenigen tijdgeleden voor waarheid meedeelde, doch hetwelk ikternauwernood kan aannemen als werkelijk geschiedte zijn. Het was nog in den vooravond, dat wil zeggentusschen negen en Lien ure, dat een paar zeelieden dooreene der slecht befaamde straten van Amsterdam gin-gen, waarschijnlijk, om zich naar boord te begeven.Het was donker, regenachtig weder, de straat slechtverlicht en eenzaam. Eensklaps wordt hunne aandachtgetrof fen door luide hulpkreten, als die van een kind,dat men vermoordt of verschrikkelijk mishandelt; hetgeluid duurt voort, nu eens luider dan meer onderdrukten kermende, alsof men het met geweld trachtte tesmoren. Janmaat geeft zich gewoonlijk de moeite niet,om na te denken, maar handelt naar de ingeving vanhet oogenblik. Met hunne breede ruggen braken zij degesloten maar wrakke deur open en stormden de don-kere trap op; op het geluid, dat in een gesmoord gekerm

-94-- p--

was overgegaan, afgaande, bereikten zij eene deur,waaruit eene flauwe lichtstraal scheen. Die te openenwas het werk van een oogenblik; een smeerkaas lagomgeworpen op de tafel, een lucifer ontstak die weder,en wat ontdekten zij nu? Jets, waarvan de verhardeen voor geen klein geruchtje vervaarde zeelieden ontzetachteruit deinsden. Op een soort van houten rustbank,met een ouden stroozak bedekt, lag een 13- a 14-jarigmeisje, bijna van alle kleederen beroofd, die in flardenlangs haar tenger lichaam hingen, aan handen en voe-ten gebonden, en een doek boven de heupen zoo stijfmogelijk vastgemaakt. Het kind keek verwilderd omzich heen en ging voort met woeste kreten te slaken,Coen een der matrozen met de punt van zijn mes eenstuk lap uit Karen mond verwijderd had, terwijl eenbloedig schuim achterbleef. De kamer was verder een-zaam en waar men zocht, niemand was te zien. Welhad men het toeslaan van deuren gehoord, maar nietsanders. Dit alles had echter niet plaats gehad zondergeraas, dat de buren had doen toesnellen, die thans,door nieuwsgierigen gevolgd, de kamer binnendrongen,alien met echte galgentronies en Loch teekenden diegelaatstrekken verwondering en ontzetting. Wat washier gebeurd? Niemand kon 't zeggen; men giste slechts,dat hier door een mensch een onteerende, duivelach-tige aanslag was beproefd. Men had het kind los ge-maakt, haar armpjes en beentjes gesmeerd en gewre-ven, maar tevergeefs trachtte men eenige samenhan-gende woorden uit haar te krijgen. Zij gilde, riep nogsteeds om hulp, en zweeg dan van uitputting om lateropnieuw te beginnen. Blijkbaar had de schurk haarzoodanig aangegrepen, dat zij waanzinnig was gewor-den. Een half afgeknabbeld koekje en een zakje metsuiker-erwten lagen op de tafel en hadden waarschijn-lijk tot lokaas gediend. Maar wie was de snoodaard,die het gruwelstuk, hoewel slechts gedeeltelijk, hadbedreven? De kamer werd bewoond door een weduwe,die alle dagen uit was en eerst des avonds laat thuiskwam. Nog stond men te beraadslagen wat te doen,

-95—

toen een vrouw door de menigte heendrong en metden uitroep: „O God! mijn kind!" het in de armen namen er mede wegsnelde. Een ieder had medelijden metde arme moeder en maakte eerbiedig ruimte. De politiewerd met een en ander in kennis gesteld, alle navor-schingen gedaan, doch vruchteloos; de misdaad bleefin het duister gehuld en het arme slachtoffer was tweedagen later overleden.

Gelukkig levert Amsterdam of geheel Nederland,niet dikwerf zulke bijdragen voor de prostitutie.

BESLUIT.

Mogen ce waarschuwingen en schetsen, die ik hier-bij den lezers aanbied, hen nopen, de pogingen, die nuullerwege zullen worden gedaan, om die verfoeilijkemisbruiken uit te roeien en de onschuld te beschermen,ieder naar zijn vermogen te steunen. Ook gij vadersen moeders, steunt met uwe beste krachten (en diezijn niet Bering) den wil van uwe wetgevers en depogingen der comite's, die zich reeds allerwege vormenen in verband met de regeering of op zich zelve zullenhandelen. Verzwaart hunne reeds zoo moeilijke taakniet door onwil of onverstand. Denk aan het gelukuwer kinderen, aan dat uwer dochters en een beteretoekomst lacht u tegen.

Mocht er veel overdrevens in de schetsen van dePall-Mall-Gazette zijn, toch kunnen wij haar de eerniet ontzeggen, den eersten stoot weder te hebben ge-geven tot aansporing, om de vertrapte onschuld te be-schermen, de macht wakker geschud te hebben, diedien verfoeilijken en vervloekten handel zal vernieti-gen, dien met recht genoemden:

HANDEL IN BLANKE SLAVINNEN.

- 96 ---

Plichten en Vormen!EEN BOEK VOOR BESCHAAFDE MENSCHEN

door MARGUERITE DE VOROFLAY.

Het is een vaststaand felt, daft een zeer groot deel van het „Succes in hetLeven" afhangt van den beschaafden indruk dien men maakt. Het leven met alzijn eischen en nukken is voor menigeen een terrein vol voetangels en klemmen.Dit boek is nu een leidraad voor alle lastige gevallen, die het leven onvermijdelijkvoor iedereen brengt.

Slechts enkele hoofdstukken noemen wij uit den zeer rijken inhoud: Afbrekenvan relaties, Afscheidsvisites, Algemeene conversatie, Gezellige avondjes, Bals enSoirée's, Beleefdheidsbezoeken, Beleefdheid, Beschaafd spreken, Cadeaux, Cere-monieele visites, Condoleantie-visites, Correspondentie, Gebaren, Gesticuleeren,Groeten, Handdruk, Houding aan tafel, Uitnoodigingen, Kennisgevingen, Loge's,Lachen, Menu, Overlijden, Portretten, Rouw, Tact, Tafeldekken, Tafelregelen,Titulatuur, Toilet, Voorstellen, Zakdoek, Ziekenbezoek, De Vrouw des Huizes,enzoovoort, enzoovoort.

Te kennen de plichten, die men te vervullen heeft, de vormen, die men inacht te nemen heeft, geeft rust, zekerheid en vertrouwen in zijn geheel optreden,doen en laten. Een onmisbaar boek voor f 1.25.

1

1 ZOLA1 Pakket

S boeken van EMILA ZOLA.Realistisch, boeiend en toch

waar, niet terugdeinzend on-verbloemd de waarheid te zeg-gen zijn Zola's werken tochpoetisch schoon en spreken zijtot het hart.Niet per stuk, maar alle 8 deboeken voor slechts f 4.—.Let op, wij geven de meest

gevraagde en meest gelezenromans van dezen schrijver.

STAATHUISHOUDKUNDE, VOLKENKUNDE, VRAAGSTUKKEN VAN

MAATSCHAPPELIJK BELANG, GENEESKUNDE, LETTERKUNDE, RO-

MANS, NOVELLEN, PORZIE, JONGENSBOEKEN, MEISJESBOEKEN,

PERIODIEKEN, CHRISTELIJKE ONTSPANNINGSLECTUUR, WIJSBE-GEERTE, THEOLOGIE, THEOSOFIE, DIVERSEN,

alles is bij

Mr KOSTER te vinden.

Zoo schrijft U mijn adres:

C. J. KOSTER Azii. Uitgever en Boekhandelaar

Postbox 869

Nieuwendijk 26

Amsterdam-C.

Bestel gratis boekenkrant met geillustreerde catalogus.

gaat de zon nooit onder. tot in de Walcischbaai.

rembours, geen geld vooruit!

In mijn rijk

lk heb lezers

M Wij zenden onder

treffende

1on alle vier HOE VOEDEN WIJ ONS 'T BEST

Raadgevingen en voorschriften be- gevin g de keus van smakelijke en

voedzame spijzen door.

MARTIEN WITTOP KONIN( Onmisbaar voor elke huisvrouw

f 0.50. No. 2. Een bock voor de Huishouding

No. 3. Een hoek met 100 recepten, wat men uit rijst kan bereiden.

No. 4. Met nog een restanten boek. Alles tezamen voor f 1.25.

D,.;::iZ^: .; ,.

A

,._::^,._::^,::ZO

No. 1. 1)E VROUW ALS MOEDER Ontstaan en ontwikkeling van

het kind, fraai geb. 12e druk.

met vele afbeeldingen, een van de meest gevraagde boeken van

Dr. Hans Meyer Ruegg f 2.90. No. 2. EEN FRAAIE ROMAN,

waarde f 1.90, bij elkaar f 2.90 franco 15 cent meer.

GC1Yt71C .rale n'ilenWile?T:71 Ca

ZOOEVEN VERSCHEEN:

De Prostitutie door alle eeuwen door Dr. P. j. DE BRUINE PLOOS VAN AMShEL,

Arts te Amsterdam.

f 12.50 fraai gebonden, 1 10.— ingenaaid Met ontelbare groote en kleine platen, waarbij vele in kleurendruk

Prachtvolle uitvoering.

(ook

Bevorder de JUISTE en

als dit tijdelijk is)

VOLLEDIGE

BESTELLING

ter voorkoming

vermelding van Uw ADRES

van VERTRAGING,

OF TERUGZENDING I VERKEERDE

De Schoonheidvan de Vrouw

van Dr. ARNTZENIUS, met 100afbeeldingen van het vrouwelijklichaam, waaronder 81 naar hetnaaktc model in alle houdingen.Schrijfster van dit prachtig bock-wcrk biedt ons cen gclukkigc com-binatie van thcorie en praktijk aande eenc, en fotografische gctrouwclfheeldingen van het onbekleedelichaam en beproefde oefeningen aan

de andere zijde.Prijs f 2.75. Franco 15 ct. meer.

Koele Vrouweridoor C. IL BERND1'.Geneeskundige wenken.

Inhoud: Wat dit wcrk rechtvaar-digt. Kenmerk der kocle vrouwen.De gevolgen der vrouwclijkc gevoel-loosheid. Als de vrouw bij regcl-rnatig verkeer niets voelt. Algemeenewenken voor vrouwen zonder gevoel.Dc wittebroodsweken en de eerstetijd van het huwelijk. De schuld bijde vrouw of den man, enz. Dit bock,waarvan meer dan 30.000 cxemplarenverkocht wcrden, prijs f 1.25.

Franco 10 cent racer.

Zooeven verschecn: Het lang verwachtc derde dccl

van Dr. Th. II. VAN DE VELDE's

TRIOLOGIE OVER HET HUWEL1JKSGELUK.

DE VRUCHTBAARHEID VANHET HUWELIJK

eg en haar opzettelijke beinvloeding.

0 Plan. 500 blz., waarvar. 20 platen met rt:iin 100 alb.CI

X tvC

Prijs gebonden f 12.50.

n

P4

E

b.

E

ONg

3al

201415_033

pytt002blan02

Blanke slavinnen in Nederland

cU3

I'D

00

HET VOLKOMF1s.1 L-111107r.T tut

NIET MEER BETALENALS IN HOLLAND

ek.

lenin

:N

etE

C

met s ooeKen-

catalogussen.ItstlIAMINustaMilimasft

er„.. ....

oruxpapier. Gcbonden in halflederen band f 12.50.

DE EROTIEK IN HET HUWELIJK.Haar beslissende beteekenis. Met portrct van den

schrijvcr. Prijs gebonden in linnen hand f 2.25.