Experiment IKT mix - Kind en Gezin...Onder ‘IKT mix’ verstaan we het aanbieden van plaatsen aan...
Transcript of Experiment IKT mix - Kind en Gezin...Onder ‘IKT mix’ verstaan we het aanbieden van plaatsen aan...
KIND EN GEZIN
9 oktober 2018
Opgesteld door: Bart Reel
Experiment IKT mix
Eindrapport
1
Exp
eri
me
nt
IKT m
ix |
9-1
0-2
01
8
EXPERIMENT IKT MIX Eindrapport
Inhoud
INLEIDING: MOTIVATIE, DOELSTELLING EN VERLOOP VAN HET EXPERIMENT ........................................................ 2
KEUZE EN PROFIEL VAN DE PROEFLOCATIES .............................................................................................. 5
DE OUDERS ..................................................................................................................................... 7
ANDERE ORGANISATOREN IN DE BUURT EN HET LOKAAL OVERLEG KINDEROPVANG ............................................. 10
BEZETTING EN KENMERKEN GEZINNEN ................................................................................................... 13
FINANCIËLE BALANS: INKOMSTEN EN UITGAVEN OP DE VRIJE PRIJS PLAATSEN ....................................................... 17
KRITISCHE FACTOREN EN RANDVOORWAARDEN ........................................................................................ 19
IMPACTANALYSE .............................................................................................................................. 21
BESLUIT EN ADVIES ........................................................................................................................... 23
BIJLAGEN ...................................................................................................................................... 28
2
Exp
eri
me
nt
IKT m
ix |
9-1
0-2
01
8
Inleiding: motivatie, doelstelling en verloop van het experiment
Najaar 2015 werd bij 8 organisatoren met een oneigenlijke vorm van IKT mix een exploratieve bevraging gehouden. Dit
leverde een goed beeld op van de praktijk, de knelpunten en de visie en wensen bij deze organisatoren, hun klanten, de
andere organisatoren uit hun buurt en de lokale besturen. Deze bevraging en de bespreking van de resultaten op het
voortgangsoverleg leverden geen duidelijke visie op over de beste beleidsmatige aanpak van het concept ‘IKT mix’. Wel
werden een reeks positieve en negatieve effecten voor alle betrokkenen (organisator, ouders, organisatoren uit de buurt en
overheid) in kaart gebracht.
Als vervolg op deze bevraging werd een ‘laboratorium situatie’ of experiment opgezet om de effecten van het werken met
IKT mix, in variabele vormen, uit te testen.
Onder ‘IKT mix’ verstaan we het aanbieden van plaatsen aan inkomenstarief én met vrije prijs binnen één en dezelfde setting
of locatie. Binnen de huidige regelgeving is dit nu niet mogelijk. Wie bovenop bestaande gesubsidieerde IKT plaatsen extra
plaatsen wil aanbieden, moet dit dus doen aan IKT tarief, maar zonder dat hier subsidies tegenover staan1.
Met het proefproject IKT mix wou de Vlaamse Regering volgende aspecten nagaan:
• Wat is het effect van de IKT mix op het ondernemen en de economische leefbaarheid van de organisator?
• Hoe ervaren ouders een gemengd prijsbeleid binnen één opvanglocatie?
• Welke gevolgen heeft de IKT mix voor de sociale mix binnen de opvanglocatie?
• Welke gevolgen heeft het werken met IKT mix voor andere opvanglocaties van andere organisatoren uit de buurt?
• Welk effect heeft de IKT mix voor de lokale samenwerking tussen organisatoren kinderopvang, lokaal bestuur en
doorverwijzers?
• Heeft het werken met IKT mix budgettaire gevolgen voor de Vlaamse overheid?
Belangrijke aspecten bij het opzetten van een dergelijke laboratorium situatie waren:
• het staal moet een afdoende weerspiegeling zijn van mogelijke situaties waarin met IKT mix wordt gewerkt, maar
tegelijkertijd ook hanteerbaar met het oog op een goede opvolging.
• Het experiment staat open voor zowel gezins- als groepsopvang.
• We onderzoeken het aanbieden van plaatsen met vrije prijs bovenop bestaande plaatsen in IKT. De omgekeerde situatie
– het aanbieden van nieuwe IKT plaatsen bovenop bestaande plaatsen met vrije prijs- is niet budgetneutraal en zou het
programmatiebeleid doorkruisen.
• de mogelijke negatieve effecten voor alle betrokken actoren moeten vermeden worden of toch alleszins zo beperkt
mogelijk worden gehouden.
• het gaat om een tijdelijke situatie, die mogelijk nadien weer moet kunnen worden afgebouwd.
• niet alle effecten die voor en na de testperiode worden gedetecteerd, kunnen noodzakelijkerwijs aan het werken zonder
of met IKT mix worden toegeschreven.
• ouders schrijven ofwel in op een IKT plaats, ofwel op een plaats met vrije prijs (een ouder kan dus niet tussen beide
regimes switchen binnen één en dezelfde overeenkomst). Indien beide soorten plaatsen beschikbaar zijn, hebben ouders
de vrije keuze over welk soort plaats ze innemen.
1 Men kan wel tot 120% prestaties gesubsidieerd krijgen. Een deel van de extra plaatsen, mits ze aan
inkomenstarief worden aangeboden, kan dus toch gesubsidieerd worden.
3
Exp
eri
me
nt
IKT m
ix |
9-1
0-2
01
8
• de deelname aan deze laboratorium situatie houdt voor de deelnemers geen enkele belofte in op voortzetting of
subsidiëring.
• Na afloop van het experiment en indien -op basis van de resultaten- niet wordt gekozen om IKT mix toe te laten, krijgen
ouders die een plaats met vrije prijs kregen, voorrang op een plaats in IKT. Indien dit niet onmiddellijk mogelijk is,
kunnen zij -en enkel zij- de plaats met vrije prijs houden in een ‘uitdoofscenario’.
Er werd gekozen om tien (10) locaties aan te duiden die gedurende een jaar, van 1 april 2017 tot 1 april 2018, naar eigen
inzicht een IKT mix zouden uitbouwen. We beoogden vijf soorten organisatoren:
• een kleinschalige organisator (één locatie);
• een meer commercieel gerichte organisator (twee locaties of meer in dezelfde gemeente2);
• een organisator die gebruik maakt van een ‘derde betaler’;
• een vzw uit de vroegere erkende sector (of lokaal bestuur).
• een organisator die op de vrije prijs plaatsen ook met inkomenstarief wil werken (zonder hiervoor subsidie te
ontvangen).
Deze organisatoren konden worden voorgedragen door de koepelorganisaties (UnieKO, Vlaams Welzijnsverbod, SOM,
VVSG en Unizo) en werden in de loop van januari 2017 geselecteerd door de werkgroep binnen Kind en Gezin die het
concept IKT mix bestudeert. Er werd hierbij rekening gehouden met volgende voor de test relevantie variabelen:
• de grootte van de setting;
• de verhouding plaatsen in IKT en plaatsen met vrije prijs binnen de locatie;
• de nood aan opvang in de regio;
• het aantal en percentage locaties/plaatsen met inkomenstarief en vrije prijs in de omgeving;
• de socio-economische context (stedelijk, landelijk, aandeel maatschappelijk kwetsbare gezinnen in de regio).
De gekozen organisatoren verklaarden zich, via een convenant met Kind en Gezin, akkoord met de voorwaarden waaronder
de laboratorium situatie wordt uitgezet. Zij verklaarden zich ook akkoord om inzage te geven in hun werking zowel op vlak
van gebruikte werkwijzen, aangeboden kwaliteit als financiële aspecten. De gekozen organisatoren stonden zelf in voor het
informeren van de ouders, het lokaal bestuur en andere organisatoren uit de buurt en de behandeling van eventuele klachten.
Elke organisator kon de IKT mix, zoals hierboven omschreven, naar eigen inzicht invullen. Vooraf gaf zij of hij wel al een
aantal belangrijke elementen aan, zoals de criteria die zij of hij wil hanteren bij inschrijving op een plaats in IKT of vrije prijs.
De testprojecten werden met de nodige aandacht opgevolgd door de werkgroep binnen Kind en Gezin, aangevuld met leden
van de koepelorganisaties en/of relevante experten.
Het wettelijk kader voor deze laboratorium situatie is een BVR (Besluit Vlaamse Regering) waarin wordt bepaald dat, om dit
experiment uit te voeren, een aantal organisatoren tijdelijk kan afwijken van artikel 27 van het subsidiebesluit. In dit BVR
werden de contouren van het experiment kort geschetst.
2 In dezelfde gemeente: om het mogelijk te maken om T2 plaatsen van dezelfde organisator te verschuiven
van de ene locatie naar de andere teneinde in beide locaties een mix te creëren
4
Exp
eri
me
nt
IKT m
ix |
9-1
0-2
01
8
De organisatoren van de proeflocaties werden uitgenodigd om een startbijeenkomst (10 maart 2017), twee tussentijdse
bijeenkomsten (15 september 2017 en 23 maart 2018) en een slotbijeenkomst (15 juni 2018). Elke locatie werd door een lid
van de werkgroep binnen Kind en Gezin bezocht gedurende de zomer van 2017.
5
Exp
eri
me
nt
IKT m
ix |
9-1
0-2
01
8
Keuze en profiel van de proeflocaties
Organisatoren konden hun kandidatuur bij Kind en Gezin (via mail of post) indienen ten laatste op zondag 29 januari 2017,
door middel van een standaard formulier dat het mogelijk maakt de ontvankelijkheids- en selectiecriteria te beoordelen.
De ontvankelijkheidscriteria waren de volgende:
• Werd de kandidatuur tijdig ingediend?
• Werd het standaard formulier volledig ingevuld?
• Gaat het om een bestaande locatie met subsidie trap 2?
• Gaat het om slechts één locatie per organisator?
• Voldoet de locatie (en de organisator ervan) aan alle vergunnings- en subsidievoorwaarden?
• Is er voldoende (infrastructurele) ruimte om met vrije prijs plaatsen uit te breiden?
• Kan de organisator met het proefproject starten op 1 april 2017?
• Verklaart de organisator zich akkoord met de krijtlijnen en voorwaarden die voor het proefproject worden gesteld?
Indien op één van bovenstaande vragen ‘nee’ werd geantwoord, werd de kandidatuur niet ontvankelijk verklaard en werd
deze niet verder behandeld.
Er werden 22 kandidaturen ingediend, waarvan er 2 niet ontvankelijk waren.
Alle ontvankelijke kandidaturen werden vervolgens gescoord op basis van volgende vragen (die werden gesteld in het
standaard formulier):
• Heeft de organisator een plan om, binnen IKT-mix, een zo goed mogelijke sociale mix3 te realiseren?
• Heeft de organisator een strategie om met de ouders te communiceren over het hanteren van IKT-mix?
• Hoe zal de organisator andere kinderopvanginitiatieven in de buurt, het lokaal bestuur en het Lokaal Overleg
Kinderopvang informeren over haar of zijn aanpak van IKT-mix? Welke samenwerkingsverbanden denkt de organisator
nodig te hebben om de IKT-mix te doen slagen?
• Heeft de organisator een duidelijk zicht op de te verwachten evolutie in haar of zijn financiële toestand door het
hanteren van IKT-mix?
Vervolgens werden alle geslaagde kandidaten onderworpen aan een screening door klantenbeheer, dit om na te gaan of alle in
de kandidaturen vermelde gegevens correct waren en of er tegenindicaties -bijvoorbeeld: schulden of andere financiële
problemen- waren voor deelname aan het project.
Er werd, voor de uiteindelijke selectie, gepoogd om een zo evenwichtig mogelijke spreiding over de 5 in vorig hoofdstuk
genoemde categorieën te bekomen. Voor de categorie ‘organisator die op de vrije prijs plaatsen ook met inkomenstarief wil
werken’ werd echter geen enkele kandidatuur ingediend. Er kandideerde ook geen enkel lokaal bestuur. De spreiding over
de overige categorieën was als volgt4:
• een kleinschalige organisator (categorie 1): 9 locaties
• een meer commercieel gerichte organisator (categorie 2): 1 locatie
• een organisator die gebruik maakt van een ‘derde betaler’ (categorie 3): 5 locaties
3 Met ‘sociale mix’ wordt bedoeld: een mix van kinderen uit gezinnen met diverse socio-economische en
culturele achtergronden. Deze mix weerspiegelt de toestand op dit vlak in de omgeving van de opvanglocatie. 4 Hierbij dient in acht te worden genomen dat de meeste locaties binnen meer dan één categorie pasten.
6
Exp
eri
me
nt
IKT m
ix |
9-1
0-2
01
8
• een vzw uit de vroegere erkende sector (categorie 4): 3 locaties
In onderstaand schema een overzicht van de 10 gekozen proeflocaties, met hun eigenschappen en context. Er zullen, om
reden van privacy, in dit rapport geen namen van gemeenten, locaties, organisatoren of andere personen worden genoemd.
Proeflocatie
Cate
gorie
Aanta
l IKT
pla
ats
en
Aanta
l vrije
prijs
pla
ats
en
beschik
baar
Vrije
prijs
(per
kin
d, p
er d
ag)
Aanta
l IKT
pla
ats
en in
de
gem
eente
+
perc
enta
ge
van to
taal
aanta
l
pla
ats
en m
et
én z
onder IK
T
Aanta
l vrije
prijs
pla
ats
en
in d
e
gem
eente
Aanta
l
pla
ats
en p
er
100 k
indere
n
0-3
in d
e
gem
eente
1 1 12 4 19€ 70 61 49
(54%)
2 1,3 33 9 23-26€ 354 67 37
(84%)
3 1,4 22 6 26€ 949 298 47
(76%)
4 1,4 14 14 28€ 402 79 48
(84%)
5 1,3 22 2 25€ 60 39 51
(61%)
6 2,3,4 40 32 26€ 949 298 47
(76%)
7 1 17 10 22€ 462 158 57
(75%)
8 1,3 17 18 15-25€ 551 125 32
(82%)
9 1,3 56 6 25€ 848 285 56
(75%)
10 1 24 12 28€ 282 94 65
(75%)
7
Exp
eri
me
nt
IKT m
ix |
9-1
0-2
01
8
De ouders
• Opzet en bereik van de bevraging
Om te achterhalen hoe ouders staan tegenover het idee van IKT mix, werd een bevraging gehouden bij alle ouders die
gebruik maakten van één van de 10 proeflocaties. Deze bevraging werd een eerste keer gehouden bij de start van het
experiment en werd herhaald na afloop ervan (telkens tweede helft april). De bevraging werd digitaal (online) aangeboden.
Ouders die dat wilden, konden de bevraging ook schriftelijk invullen en, via de organisator, onder gesloten omslag aan Kind
en Gezin bezorgen. De vragenlijst was beschikbaar in drie talen: Nederlands (standaard), Frans en Engels.
De vragen peilden naar de situatie van de ouders, hun ervaring met en hun mening over IKT mix.
In 2017 was er een respons van 51%. In 2018 zakte dit tot 41%5. Op sommige vragen, vooral dan de vragen specifiek voor
de ouders met vrije prijs, was het aantal respondenten erg laag. Dit maakt dat de antwoorden op deze vragen weinig
representatief zijn en dat hier geen ‘grote’ conclusies aan kunnen worden verbonden. De reden waarom het aantal
respondenten op deze vragen erg laag was, houdt wellicht rechtstreeks verband met het totaal aantal beschikbare plaatsen met
vrije prijs in verhouding tot het totaal aantal beschikbare plaatsen met IKT in de 10 locaties en met de lage bezetting van de
plaatsen met vrije prijs (zie verder).
• Informeren van ouders over IKT mix
Een grote meerderheid van de ouders werd door de opvang op de hoogte gebracht van IKT mix. Dit aantal zakte echter met
meer dan 10% in 2018. Meer ouders (17%) gaven toen aan niet op de hoogte te zijn van het gemengd prijsbeleid binnen de
locatie. Een verklaring is hiervoor niet.
• Tariefsysteem
9 op de 10 respondenten betaalden in 2017 inkomenstarief. Slechts één op 10 vrije prijs. Deze verhouding wijzigde slechts
erg licht in 2018. Eén derde van de ouders met inkomenstarief verklaart zelf het tarief te hebben gekozen. De andere ouders
hadden die keuze niet, omdat de organisator voor hen besliste (28%) of omdat er enkel IKT plaatsen beschikbaar waren
(43%). De ouders met vrije prijs geven vaker aan het tarief zelf te hebben gekozen, maar wel met een forse daling in de
tweede bevraging (79% in 2017, 41% in 2018). Dit laatste komt wellicht omdat er, voor nieuwe kinderen, enkel nog
plaatsen met vrije prijs beschikbaar waren en de meeste ouders die wilden doorschuiven van IKT naar vrije prijs dit
onmiddellijk bij de start van het proefproject hebben gedaan. De reden waarom ze voor de vaste prijs kozen, was zo goed als
altijd omdat deze voordeliger was voor hen.
• Verandering van tariefsysteem
9 op de 10 ouders met inkomenstarief had dit tarief van bij aanvang, bijna altijd in de locatie die deelnam aan het experiment.
Het aantal ouders dat aangeeft binnen de proeflocatie van vrije prijs op inkomenstarief te zijn overgeschakeld steeg van 46%
in 2017 naar 62% in 2018. De wachttijd om een plaats in IKT te vinden daalde in 2018: 43% van de respondenten gaf toen
aan reeds na enkele dagen een IKT plaats te hebben gevonden (tegenover 25% in 2017). In 2017 gaf nog 42% van de
respondenten aan meer dan twee maand op een IKT plaats te hebben gewacht (tegenover 14% in 2018). Het aantal ouders
5 In absolute cijfers: in 2017 werden 223 van de 440 verzonden enquêtes ingevuld. In 2018 waren dit er 208
op 506.
8
Exp
eri
me
nt
IKT m
ix |
9-1
0-2
01
8
dat verschuift van vrije prijs naar IKT ligt in verhouding hoger dan het omgekeerde. In één locatie (locatie 6) was verschuiven
van vrije prijs naar IKT niet toegelaten.
In 2017 gaf nog de helft van de ouders aan een verschil te hebben gemerkt tussen de situatie met vrije prijs en die in IKT. Dit
aantal daalde in 2018 naar 29%. Het vaakst aangehaalde verschil betrof een andere, soms meer, soms minder flexibele
regeling op vlak van snipperdagen en ziekte. Verder werden vermeld: minder bijkomende kosten, meer variatie in het
aanbod en een betere uitrusting of infrastructuur en meer informatie en communicatie op de plaats met vrije prijs.
De grootste groep respondenten met vrije prijs geeft aan op de plaats met vaste prijs te willen blijven (86% in 2017, 65% in
2018). Wie wel nog op zoek wil naar een plaats met inkomenstarief, wil dat meestal zonder te veranderen van locatie. De
reden waarom ouders van vaste prijs op inkomenstarief willen overschakelen is, niet verbazend, bijna altijd de meer
voordelige prijs. Diezelfde reden -de meer voordelige prijs- wordt ook aangegeven door de meeste ouders die op de plaats
met vaste prijs willen blijven. Andere redenen om op de plaats met vaste prijs te blijven: de service, de continuïteit, het
‘herplannen van gemiste dagen’.
• Beoordeling IKT mix door de ouders
In 2017 vond een grote meerderheid van de ouders IKT mix goed, op voorwaarde dat iedereen die dit wil kan veranderen
naar betalen volgens inkomen (48%) of dat iedereen die het financieel nodig heeft, kan overschakelen op IKT (38%). Deze
percentages wijzigden nauwelijks in 2018 (respectievelijk 43 en 41%). In 2017 gaf een derde van de respondenten aan dat ze
geen spanningen merkten tussen de ouders omwille van de IKT mix. In 2018 was dit net iets meer (41% tegenover 31% in
2017). Een verklaring is mogelijk dat de start van het experiment meer onzekerheid en spanning met zich meebracht en dat
dit wat wegebde naarmate het systeem ingang vond. De deelnemende organisatoren geven aan dat het experiment over het
algemeen erg sereen is verlopen. Zij merkten weinig of geen wrijvingen of ongenoegen bij de ouders. De meeste ouders
wisten niet wie in IKT en wie in vrije prijs zat. Dit is niet iets waar ouders makkelijk onderling over uitwisselen. Opvallend is
nog dat een derde van de respondenten vindt dat IKT mix voor iedere opvang zou moeten mogelijk zijn.
Goede redenen om met IKT mix te werken zijn volgens de ouders vooral het tot stand brengen van meer sociale diversiteit
en het creëren van meer plaatsen.
Volgens de ouders moeten kinderen binnen IKT mix zonder onderscheid door elkaar worden opgevangen (2017: 74%, 2018:
84%) en moeten ze als ouders steeds de keuze hebben tussen beide tariefsystemen (2017: 61%, 2018: 59%).
Besluiten:
De meeste ouders konden niet kiezen welk tarief ze zouden betalen, vooral omwille van de beperkte beschikbaarheid van de
IKT plaatsen.
Bij het einde van het experiment geven meer ouders (62%) aan van een plaats met vrije prijs naar een IKT plaats te zijn
overgeschakeld binnen de proeflocatie. De wachttijd hiervoor werd ook korter. Een verschuiving van IKT naar vrije prijs
komt in verhouding minder voor.
De perceptie dat er een verschil is tussen een plaats met vrije prijs en een plaats in IKT was sterk gedaald bij het einde van het
experiment.
Het aantal gezinnen dat nog wil overstappen van een plaats met vrije prijs naar een IKT plaats is bij het einde van het
experiment gestegen. Meer dan de helft wil echter niet overstappen, meestal omdat de vrije prijs voor hen voordeliger is.
De prijs is het belangrijkste argument bij de keuze voor een plaats in IKT of met vrije prijs.
Het aantal ouders dat spanningen tussen ouders ervaart omwille van het dubbele tariefsysteem neemt af bij het einde van het
experiment.
Ouders vinden IKT-mix goed op voorwaarde dat wie dit wil of financieel nodig heeft, kan doorschuiven naar IKT.
Goede redenen voor IKT-mix zijn volgens ouders: het creëren van meer plaatsen en meer diversiteit.
Ouders willen geen onderscheid tussen kinderen in IKT en kinderen in vaste prijs.
9
Exp
eri
me
nt
IKT m
ix |
9-1
0-2
01
8
Ouders willen kunnen kiezen welk tarief ze betalen.
10
Exp
eri
me
nt
IKT m
ix |
9-1
0-2
01
8
Andere organisatoren in de buurt en het Lokaal Overleg
Kinderopvang
• Opzet en bereik van de bevraging
Alle organisatoren met locaties in de gemeente6 waar de proeflocaties actief waren, kregen bij het begin en het einde van het
experiment een online in te vullen vragenlijst. Net als bij de ouders werd er gepeild naar de situatie, de ervaring en de
mening van deze organisatoren.
Met 78% in 2017 en 71% in 20187 lag de respons op deze vragenlijst vrij hoog.
Ongeveer de helft van de respondenten werkte met IKT op hun locatie(s), de andere helft met vrije prijs. Slechts een klein
aantal respondenten (3% in 2017, 5% in 2018) had locaties met beide tariefsystemen, sommige met IKT en andere met vrije
prijs, binnen de gemeente.
• Kiezen voor IKT ?
Net iets minder dan de helft van de respondenten met vrije prijs zegt dat ze zouden overstappen naar IKT, mochten ze
daartoe de kans krijgen8. Dit vooral om redenen van financiële leefbaarheid en in mindere mate omwille van de betere
toegankelijkheid of sociale mix. Andere redenen die men voor deze keuze opgeeft, zijn een beter loon voor de medewerkers
en een hogere kwaliteit van de opvang. Wie met vaste prijs wil blijven werken, geeft hiervoor diverse argumenten: zelf je
prijs kunnen bepalen, je eigen baas blijven, ‘betere’ klanten, gewoonte, de sociale bijdrage als zelfstandige (die stijgt
naarmate het inkomen stijgt) of plannen om binnen afzienbare tijd te stoppen.
• Concurrentie ?
In 2017 gaf 71% van de respondenten aan geen concurrentie van andere opvanglocaties in de omgeving te ervaren. Dit aantal
zakte in 2018 naar 64%. Als er concurrentie werd ervaren, bestond die vooral uit het gegeven dat ouders, áls ze de kans
krijgen, kiezen voor een locatie met IKT (2017: 63%, 2018: 48%). Het aantal organisatoren dat aangeeft dat er een
overaanbod is in de gemeente zakte van 37% in 2017 naar 12% in 2018. Andere manieren waarop concurrentie wordt
ervaren: flexibiliteit in het opvangplan, openingsuren, keuze voor groepsopvang eerder dan een gezinsopvang.
De meerderheid van de organisatoren zagen het afgelopen jaar geen merkelijke verandering of evolutie in hun klantenbestand
(2017: 68%, 2018: 74%).
• Houding tegenover IKT mix
Slechts een minderheid van de respondenten zegt gewonnen te zijn voor IKT mix. Dit aantal zakte nog bij het einde van het
experiment (van 35% in 2017 tot 25% in 2018). De reden waarom men er wél voor zou kiezen is vooral de financiële
6 Voor de stad Antwerpen werden enkel de organisatoren bevraagd met locaties in het district waar de
proeflocatie was gelegen. 7 In absolute cijfers: in 2017 werden 86 van de 110 verzonden enquêtes ingevuld. In 2018 waren dit er 91 op
128. 8 De ervaring bij de klantenbeheerders is eerder dat de meeste organisatoren met vrije prijs wél willen
overstappen op IKT. Degenen die dit antwoorden bij deze enquête komen misschien uit gemeenten of regio’s met relatief weinig IKT plaatsen en/of nog veel geschatte nood aan kinderopvang.
11
Exp
eri
me
nt
IKT m
ix |
9-1
0-2
01
8
leefbaarheid (2017: 73%, 2018: 59%). In 2017 werden ook nog de hogere toegankelijkheid en de mogelijkheid om meer te
ondernemen als motieven aangegeven. Deze argumenten scoorden echter merkelijk lager in 2018. Ook de kans om een
betere bezetting te halen werd in 2018 minder opgegeven als argument om voor IKT mix te kiezen. De vaakst opgegeven
redenen om niet voor IKT mix te kiezen zijn dat dit (administratief) te ingewikkeld is en dat het moeilijk is om te beslissen
wie inkomenstarief krijgt en wie vaste prijs. Het aantal respondenten dat aangeeft dat IKT mix moeilijk te verantwoorden is
naar de ouders en de buitenwereld toe steeg van 45% in 2017 naar 60% in 2018. Andere redenen die men opgeeft om niet
voor IKT mix te kiezen: de financiële haalbaarheid voor organisator én ouders, geen extra plaatsen, principieel (geen stempel
drukken op kinderen, recht op inkomenstarief voor iedereen).
In 2017 stelde een overgrote meerderheid van de respondenten (86%) dat ze, mochten ze voor IKT mix kiezen, ze alle
kinderen, ongeacht de ouderbijdrage, zonder onderscheid door elkaar zouden opvangen. In 2018 gaf nog slechts 50% van de
respondenten dit als verkiesbare praktijk op en werd de vrije keuze van de ouders voor inkomenstarief of vaste prijs de meest
aangehaalde manier om IKT mix toe te passen (69% tegenover 45% in 2017). Het voorbehouden van plaatsen met
inkomenstarief voor ouders met een laag inkomen en de mogelijkheid om, volgens een wachtlijst, over te stappen van vrije
prijs naar IKT scoren ook vrij hoog als mogelijke praktijk binnen IKT mix. Afzonderlijke leefgroepen of infrastructuur en een
verschillend aanbod voor kinderen met vrije prijs wordt zo goed als geen enkele keer als verkiesbare praktijk gekozen. Ook
het voorbehouden van IKT plaatsen voor de jongste kinderen werd nooit aangevinkt. Andere opgegeven praktijken:
occasionele opvang of ouders met het hoogste tarief in IKT op vrije prijs plaatsen.
• Keuzevrijheid van de ouders ?
Iets meer dan de helft van de respondenten vindt dat ouders moeten kunnen verschuiven van een plaats met vrije prijs naar
een plaats met inkomenstarief. Ruim een derde van de respondenten heeft hierover geen mening. De hoogte van de vrije
prijs en de vrije keuze van de ouders zijn de belangrijkste argumenten om te kiezen voor de mogelijkheid om te verschuiven
van vrije prijs naar IKT. De meest aangehaalde redenen om een dergelijke mogelijkheid niet toe te laten, zijn: een gevoel van
oneerlijkheid bij de ouders, een te groot verloop binnen de opvang en/of tussen opvanglocaties en de bijkomende
concurrentie voor opvang die niet volgens inkomenstarief werkt. Vooral het tweede argument (verloop) won aan aanhang bij
de tweede bevraging (van 50% in 2017 naar 71% in 2018).
• Inschatting door het lokaal overleg kinderopvang
In vijf van de negen gemeenten met een proeflocatie IKT mix werd een gesprek gehouden op het Lokaal Overleg
Kinderopvang (LOK). Er werd gevraagd hoe de samenwerking tussen de organisatoren in de gemeente en met toeleiders
verloopt en hoe zij het de voor- en nadelen en de succesfactoren en de risico’s van IKT mix inschatten. Er werd ook gevraagd
aan de deelnemers aan het LOK hoe zij IKT mix het best georganiseerd zien (wat moet mogelijk zijn, wat moet worden
vermeden?).
Als voordelen van of succesfactoren (voorwaarden) voor IKT mix gaf het LOK aan:
• IKT plaatsen voorbehouden voor kwetsbare gezinnen, vrije prijs plaatsen voor ouders met een hoger inkomen.
• Ouders goed informeren over beide tariefsystemen.
• Extra plaatsen die benut kunnen worden.
• Vrije prijs plaatsen kunnen op een meer flexibele manier worden ingevuld.
• Ouders kiezen zelf het voor hen meest gunstige tariefsysteem. Ze hoeven niet te weten wat andere ouders betalen.
• Mogelijkheid om een betere sociale mix te organiseren.
• Kan werken/ financieel haalbaar zijn, indien het gaat om een klein aantal extra vrije prijs plaatsen.
Als nadelen of risico’s gaf het LOK aan:
• Spanning en verwarring bij de ouders.
• Druk op de organisator wanneer kan worden doorgeschoven van vaste prijs naar IKT.
12
Exp
eri
me
nt
IKT m
ix |
9-1
0-2
01
8
• Het werken met derde betalers verloopt in sommige gemeenten erg problematisch (zie ook verder). Bedrijven zijn niet
geïnteresseerd. Zij voelen de nood bij hun personeel niet aan en/of zijn niet op de hoogte van de fiscale
aftrekmogelijkheid.
• Het systeem mag geen ‘shopping’ veroorzaken. Doorheen de opvangperiode verschillende keren wisselen tussen vrije
prijs en IKT, is niet altijd correct. Want hoe bepaal je of een ouder al dan niet het inkomenstarief kan betalen?
• De vrije prijs is voor het gemiddelde gezin meestal té hoog.
• Meer risico op onbetaalde facturen.
• Extra kost voor begeleiding.
• De winst ligt hier vooral bij de overheid. Het is een voor hen goedkope manier om meer plaatsen te realiseren. Het
risico is voor de organisator.
• Voorzieningen die met vaste prijs werken kunnen niet concurreren en zitten nu reeds op hun tandvlees. Het is extra
concurrentie voor de zwakste ondernemers.
• Snelle instap voor de ouders is positief, maar ouders die dit nodig hebben zouden vervolgens moeten kunnen
overstappen op IKT.
Over het algemeen verliep het gesprek op het LOK erg sereen. Er waren weinig of geen spanningen of hoog oplopende
discussies tussen de deelnemers. Men was nergens fel gekant tegen IKT mix. Hooguit werden er heel wat kanttekeningen (zie
hoger) bij geplaatst. Dit waren de suggesties die het LOK meegaf om IKT mix vorm te geven:
• Het is nodig dat er van bovenaf richtlijnen zijn. Niet alles mag zomaar vrij te bepalen zijn door organisator.
• Op één LOK gaven enkele deelnemers aan dat het misschien beter zou zijn dat elk kinderdagverblijf vrije prijs plaatsen
heeft en ook enkele IKT plaatsen, die worden voorbehouden voor gezinnen die het financieel moeilijk hebben.
• De regeling met derde betalers moet beter worden uitgewerkt: meer eenvormig, vermijden dat ouders de
ouderbijdrage eerst zelf moeten voorschieten.
• Vrije prijs plaatsen mogen geen wachtkamer worden voor IKT plaatsen. Best dus geen doorschuif mogelijk maken.
• Er moet transparant worden gecommuniceerd aan de ouders over IKT-mix en hoe het werkt.
Besluiten:
Het aantal organisatoren met vrije prijs die concurrentie van IKT ervaart, stijgt bij het einde van het experiment. De meesten
ervaren echter geen concurrentie.
Het aantal organisatoren die geen IKT-mix zouden toepassen, stijgt bij het einde van het experiment (van 65 naar 75%),
vooral omdat het moeilijk is om te beslissen wie IKT krijgt en wie niet en het dubbele tariefsysteem moeilijk te
verantwoorden is.
Bij het einde van het experiment vinden meer organisatoren dat, binnen IKT-mix, ouders het tarief vrij moeten kunnen
kiezen. Kinderen opvangen zonder onderscheid werd minder belangrijk.
Ouders moeten kunnen doorschuiven van vaste prijs naar IKT. Niettemin is er vrees voor te veel verloop binnen de opvang
en tussen opvangvoorzieningen, indien dit mogelijk is.
13
Exp
eri
me
nt
IKT m
ix |
9-1
0-2
01
8
Bezetting en kenmerken gezinnen
Er werd aan de deelnemende locaties gevraagd om per maand door te geven:
• hoeveel verschillende kinderen werden opgevangen in IKT en hoeveel met vrije prijs.
• hoeveel kinderen uit de verschillende voorrangsgroepen werden opgevangen, zowel in IKT als in vrije prijs.
• hoeveel baby’s en peuters en hoeveel schoolgaande kinderen werden opgevangen op de plaatsen met vrije prijs.
• hoeveel prestaties (derde dagen, halve dagen, volledige dagen) er per kind waren op de plaatsen met vrije prijs.
Deze gegevens lieten toe om de evolutie in de bezetting binnen beide tariefsystemen te volgen.
1. Aantal verschillende kinderen
Wanneer we het aantal verschillende kinderen bekijken dat werd opgevangen, enerzijds op de plaatsen met IKT en anderzijds
op de plaatsen met vrije prijs, zien we geen opvallende tendensen. Op 4 locaties daalde het aantal kinderen dat gebruik
maakte van de plaatsen met IKT, op 5 locaties noteerden we een lichte stijging. Van één locatie (locatie 5) kregen we geen
gegevens.
aantal verschillende kinderen op de IKT plaatsen
Op de plaatsen met vrije prijs schommelen de aantallen erg sterk. Op een viertal locaties kwam de invulling van de vrije prijs
plaatsen bijzonder moeilijk op gang9. Waar er wel een behoorlijk aantal kinderen op de plaatsen met vrije prijs terecht
kwamen, ging het om schoolkinderen (locatie 1 en deels 910) of kinderen van ouders die meer betaalden in IKT dan de vrije
prijs (locaties 2 en 7).
9 Er blijkt niet echt een rechtlijnige correlatie tussen het makkelijk of moeilijk ingevuld krijgen van de plaatsen
met vrije prijs en het aandeel IKT plaatsen en aantal plaatsen per 100 baby’s en peuters. De gemeente waar de
vrije prijs plaatsen het makkelijkst en volledig werden ingevuld, is niettemin de gemeente met het laagste aandeel IKT plaatsen. 10 De sterke terugval in juli van het aantal kinderen in vrije prijs in locatie 9, is te wijten aan het gegeven dat
vanaf juli 2017 ook schoolgaande kinderen IKT konden betalen. De kinderen die werden opgevangen op de plaatsen met vrije prijs waren, ook al voor de start van het experiment, schoolgaande kinderen. Vanaf juli werden zij omgeschakeld naar IKT of haakten zij af, onder meer omwille van de administratie verbonden aan IKT (aanvraag kindcode).
Proeflocatie locatie 1 locatie 2 locatie 3 locatie 4 locatie 5 locatie 6 locatie 7 locatie 8 locatie 9 locatie 10
Capaciteit IKT 12 33 22 14 22 40 17 17 56 24
apr/17 23 72 36 32 23 22 95 38
mei/17 24 71 29 33 63 25 22 85 38
jun/17 28 72 29 39 65 25 23 84 39
jul/17 23 70 29 40 65 26 23 100 39
aug/17 23 74 28 27 68 26 22 101 40
sep/17 24 73 22 36 85 26 20 90 37
okt/17 23 73 22 44 90 26 19 99 36
nov/17 20 73 22 44 93 26 21 101 33
dec/17 20 73 22 44 96 24 23 102 32
jan/18 21 77 22 45 58 25 25 104 36
feb/18 18 77 31 42 57 25 28 104 32
mrt/18 18 77 30 47 57 25 28 96 31
GEMIDDELD 22 74 27 39 72 25 23 97 36
14
Exp
eri
me
nt
IKT m
ix |
9-1
0-2
01
8
aantal verschillende kinderen op de plaatsen met vrije prijs11
2. Bezetting
Eenzelfde tendens zien we wanneer we de bezetting12 bekijken. Er zijn 4 locaties waar de bezetting op de IKT plaatsen stijgt
en 6 locaties waar we een stabiele bezetting of lichte daling noteren.
Bezetting op de IKT plaatsen (in percent)
De bezetting op de plaatsen met vrije prijs bedroeg gemiddeld 27%. Van één locatie (locatie 5) kregen we geen cijfers,
hetgeen dit beeld lichtjes kan vertekenen. De drie locaties (1, 2 en 7) waar wel een goede bezetting werd gehaald, waren -
wellicht niet toevallig- de locaties met de laagste vrije prijs (tussen 19 en 23 euro).
Bezetting op de vrije prijs plaatsen (in percent)
11 In deze tabel hebben locaties 1 en 9 gemiddeld méér kinderen opgevangen in IKT dan hun capaciteit aan
vrije prijs plaatsen. Dit komt omdat niet alle kinderen voltijds komen of gedurende de ganse proeftijd in de opvang aanwezig waren. 12 Om de bezetting te berekenen deelden we alle prestaties herleid tot volledige dagen door het aantal
beschikbare plaatsen vermenigvuldigd met het aantal openingsdagen.
Proeflocatie locatie 1 locatie 2 locatie 3 locatie 4 locatie 5 locatie 6 locatie 7 locatie 8 locatie 9 locatie 10
Capaciteit vrije prijs 4 9 6 14 2 14 10 25 6 12
apr/17 9 6 0 2 0 6 0 37 1
mei/17 10 6 0 3 2 7 0 32 1
jun/17 12 6 0 2 4 7 0 28 1
jul/17 11 6 0 2 4 7 7 0 3
aug/17 11 6 0 4 4 7 4 0 2
sep/17 12 9 2 6 8 7 8 2 4
okt/17 13 9 2 9 8 7 7 2 6
nov/17 13 7 0 7 7 9 7 1 8
dec/17 13 7 0 7 8 9 6 1 8
jan/18 10 7 1 6 7 10 6 1 8
feb/18 11 4 1 5 9 12 4 0 8
mrt/18 8 4 2 3 9 12 2 1 8
GEMIDDELD 11 6 1 5 #DEEL/0! 6 8 4 9 5
Proeflocatie locatie 1 locatie 2 locatie 3 locatie 4 locatie 5 locatie 6 locatie 7 locatie 8 locatie 9 locatie 10
Capaciteit IKT 12 33 22 14 22 40 17 17 56 24
mrt/17 74,88 139,86 74,51 89,75 99,31 92,5 81,84 100 80,01 114,95
apr/17 70,87 123,4 75,81 87,03 90,43 91,79 70,43 97,52 77,02 116,52
mei/17 70,51 134,39 83,3 93,93 100,68 93,94 94,56 100 89,92 111,04
jun/17 80,5 139,68 75,43 105,61 95,89 97,62 99,02 100 91,88 114,29
jul/17 32,77 128,64 70,94 91,07 98,18 81,92 93,49 95,24 80,43 117,26
aug/17 52,82 137,43 66,67 93,49 105,48 85,63 102,06 101,47 85,63 121,88
sep/17 55,54 118,83 68,72 117,69 92,21 90,24 108,12 99,44 86,36 116,77
okt/17 54,58 136,43 61,26 121,6 100,83 89 91,98 100 89,98 115,91
nov/17 48,23 130,61 62,99 112,24 101,08 86,78 94,12 100,28 82,1 95,73
dec/17 39,4 122,25 76,85 122,32 96,45 86,17 88,42 104,41 80,28 96,22
jan/18 58,97 138,74 87,81 97,89 71,21 88,39 99,33 97,06 89,29 101,62
feb/18 54,69 128,71 77,16 121,96 86,25 96,03 93,24 85,2 97,08
mrt/18 51,6 138,43 82,23 143,02 86,02 106,82 90,11 90,48 100
Proeflocatie locatie 1 locatie 2 locatie 3 locatie 4 locatie 5 locatie 6 locatie 7 locatie 8 locatie 9 locatie 10
Capaciteit vrije prijs 4 9 6 14 2 14 10 18 6 12
apr/17 62,5 30,0 0,0 4,3 0,0 0,0 31,0 0,0 136,7 2,5
mei/17 70,0 41,1 0,0 5,7 0,0 11,4 39,0 0,0 96,7 3,3
jun/17 100,0 35,6 0,0 4,3 0,0 27,1 43,0 0,0 76,7 2,5
jul/17 67,5 21,1 0,0 2,9 0,0 16,4 29,0 10,6 0,0 5,0
aug/17 82,5 33,3 0,0 9,3 0,0 15,0 20,0 13,9 0,0 1,7
sep/17 87,5 55,6 15,0 15,0 0,0 48,6 46,0 22,2 18,3 26,7
okt/17 97,5 53,3 20,0 23,6 0,0 45,7 38,0 22,2 18,3 35,8
nov/17 82,5 41,1 0,0 22,9 0,0 37,1 32,0 18,9 1,7 47,5
dec/17 70,0 43,3 0,0 17,9 0,0 37,9 29,0 16,7 3,3 43,3
jan/18 75,0 34,4 3,3 14,3 0,0 33,6 49,0 13,9 1,7 48,3
feb/18 72,5 28,9 6,7 12,1 0,0 39,3 59,0 16,1 0,0 57,5
mrt/18 80,0 26,7 8,3 12,9 0,0 30,0 73,0 8,9 1,7 47,5
GEMIDDELD 79 37 4 12 0 29 41 12 30 27
15
Exp
eri
me
nt
IKT m
ix |
9-1
0-2
01
8
3. Kenmerken gezinnen
We zien dat op 4 locaties (3, 4, 7 en 8) het aantal kinderen uit voorrangsgroepen stijgt op de plaatsen met IKT. Het aantal
kwetsbare gezinnen stijgt op diezelfde plaatsen op 4 -niet noodzakelijk dezelfde- locaties (4, 7, 8 en 9). De stijging is echter
vaak erg licht en er zijn schommelingen tijdens de duur van het experiment.
Aantal kinderen uit voorrangsgroepen in IKT
Aantal kinderen uit kwetsbare gezinnen in IKT
Wanneer we enkel de kinderen van ouders met een laag inkomen bekijken, dan zien we slechts op 3 locaties (3,4 en 9) een
stijging van dat aantal kinderen.
Aantal kinderen van ouders met een laag inkomen in IKT
Op de plaatsen met vrije prijs zien we -niet verrassend- slechts lage aantallen kinderen uit voorrangsgroepen of kwetsbare
gezinnen. Op drie locaties (4,8 en 9) is het aantal kwetsbare gezinnen op de plaatsen met vrije prijs gemiddeld hoger. Dit zijn
de drie locaties waar het meest werd gewerkt met ‘derde betalers’ op de plaatsen met vrije prijs. Het betreft vooral kinderen
van alleenstaanden, ouders met een laag inkomen en/of een laag opleidingsniveau.
Proeflocatie locatie 1 locatie 2 locatie 3 locatie 4 locatie 5 locatie 6 locatie 7 locatie 8 locatie 9 locatie 10
apr/17 6 24 0 32 6 17 22 6
mei/17 6 24 0 11 20 8 16 17 7
jun/17 5 24 0 12 21 8 17 19 7
jul/17 7 24 0 13 21 9 19 21 7
aug/17 7 24 0 13 22 9 22 29 8
sep/17 6 24 0 14 22 9 20 26 8
okt/17 9 24 0 19 22 9 19 26 7
nov/17 6 24 2 19 24 9 21 28 5
dec/17 6 24 2 19 24 9 23 31 5
jan/18 4 24 2 20 12 9 25 26 4
feb/18 4 24 2 16 12 9 24 23 4
mrt/18 6 24 2 21 12 9 22 15 5
GEMIDDELD 6,0 24,0 0,8 17,4 #DEEL/0! 19,3 8,6 20,4 23,6 6,1
GEM IDDELD IN % VAN GEM IDDELD
AANTAL OPGEVANGEN KINDEREN IKT 27 33 3 44 #DEEL/0! 27 34 89 24 17
Proeflocatie locatie 1 locatie 2 locatie 3 locatie 4 locatie 5 locatie 6 locatie 7 locatie 8 locatie 9 locatie 10
apr/17 3 12 0 10 6 17 8 3
mei/17 6 12 0 11 16 7 16 11 4
jun/17 5 12 0 12 17 7 17 14 4
jul/17 7 12 0 13 17 7 19 14 4
aug/17 7 12 0 13 18 7 22 28 4
sep/17 5 11 0 17 17 7 20 24 4
okt/17 9 11 0 19 18 7 19 25 4
nov/17 6 11 0 19 20 7 21 29 2
dec/17 6 11 0 19 20 7 23 30 2
jan/18 4 11 0 20 12 7 25 31 2
feb/18 4 11 0 17 12 7 24 27 2
mrt/18 6 11 0 20 12 7 22 17 2
GEMIDDELD 5,7 11,4 0,0 15,8 #DEEL/0! 16,3 6,9 20,4 21,5 3,1GEM IDDELD IN % VAN GEM IDDELD
AANTAL OPGEVANGEN KINDEREN IKT 26 16 0 40 #DEEL/0! 22 27 89 22 9
Proeflocatie locatie 1 locatie 2 locatie 3 locatie 4 locatie 5 locatie 6 locatie 7 locatie 8 locatie 9 locatie 10
apr/17 6 22 0 6 6 17 17 6
mei/17 6 22 0 8 11 8 16 16 7
jun/17 3 14 0 8 10 8 17 14 7
jul/17 7 14 0 9 10 8 19 14 7
aug/17 7 14 0 9 11 22 19 8
sep/17 12 14 0 6 9 ? 20 16 8
okt/17 9 14 0 12 10 ? 19 14 7
nov/17 6 14 2 12 12 ? 21 17 5
dec/17 6 14 2 12 12 ? 23 20 5
jan/18 4 14 2 13 7 ? 25 23 4
feb/18 4 14 2 13 7 ? 24 20 4
mrt/18 5 14 2 17 7 ? 22 16 5
GEMIDDELD 6,3 15,3 0,8 10,4 #DEEL/0! 9,6 7,5 20,4 17,2 6,1
16
Exp
eri
me
nt
IKT m
ix |
9-1
0-2
01
8
Kinderen uit voorrangsgroepen op plaatsen met vrije prijs
Kinderen uit kwetsbare gezinnen op plaatsen met vrije prijs
Besluiten:
In vier van de tien proeflocaties kwam het invullen van de plaatsen met vrije prijs erg moeilijk op gang. Waar het beter lukte,
ging het om schoolkinderen of kinderen van ouders die meer betaalden in IKT dan de vrije prijs.
Het werken met IKT mix had geen eenduidige invloed op de bezetting op de plaatsen met IKT.
De locaties met de beste bezetting op de plaatsen met vrije prijs waren de locaties met de laagste vrije prijs.
Het werken met IKT mix bracht op 3 van de 10 locaties een stijging van het aantal gezinnen met een laag inkomen op de
plaatsen met IKT met zich mee.
Kinderen uit kwetsbare gezinnen kwamen ook op plaatsen met vrije prijs terecht indien de ouderbijdrage werd bijgepast door
derde betalers.
Proeflocatie locatie 1 locatie 2 locatie 3 locatie 4 locatie 5 locatie 6 locatie 7 locatie 8 locatie 9 locatie 10
apr/17 0 6 0 0 0 0 11 0
mei/17 0 6 0 1 1 0 0 10 0
jun/17 2 6 0 0 0 0 0 9 0
jul/17 1 6 0 0 1 1 0 0
aug/17 2 6 0 0 1 1 0 0
sep/17 2 9 2 3 1 5 2 0
okt/17 1 9 2 5 1 4 2 0
nov/17 1 7 0 5 1 5 1 0
dec/17 1 7 0 5 2 5 1 0
jan/18 1 7 0 4 2 5 1 0
feb/18 1 4 0 2 2 4 0 0
mrt/18 0 4 0 0 2 0 1 0
GEMIDDELD 1,0 6,4 0,3 2,1 #DEEL/0! 1,3 0,0 2,5 3,2 0,0
GEM IDDELD IN % VAN GEM IDDELD
AANTAL OPGEVANGEN KINDEREN VP 9 100 50 45 #DEEL/0! 22 0 59 36 0
Proeflocatie locatie 1 locatie 2 locatie 3 locatie 4 locatie 5 locatie 6 locatie 7 locatie 8 locatie 9 locatie 10
apr/17 0 0 0 0 0 0 13 0
mei/17 0 0 0 2 1 0 0 4 0
jun/17 2 0 0 0 1 0 0 7 0
jul/17 2 0 0 0 1 1 0 0
aug/17 2 0 0 0 1 0 0 0
sep/17 2 0 0 1 1 5 2 0
okt/17 2 0 0 4 1 4 2 0
nov/17 1 0 0 4 1 5 1 0
dec/17 1 0 0 4 1 4 1 0
jan/18 1 0 0 3 1 5 1 0
feb/18 1 0 0 0 1 3 0 0
mrt/18 0 0 0 0 1 1 1 0
GEMIDDELD 1,2 0,0 0,0 1,5 #DEEL/0! 1,0 0,0 2,3 2,7 0,0GEM IDDELD IN % VAN GEM IDDELD
AANTAL OPGEVANGEN KINDEREN VP 11 0 0 32 #DEEL/0! 17 0 55 30 0
17
Exp
eri
me
nt
IKT m
ix |
9-1
0-2
01
8
Financiële balans: inkomsten en uitgaven op de vrije prijs plaatsen
Er werd aan de deelnemende locaties gevraagd om per maand door te geven welke inkomsten en welke uitgaven men had
voor de plaatsen met vrije prijs.
De inkomsten werden verdeeld over volgende categorieën:
• ouderbijdragen
• derde betalers
• andere
De uitgaven werden over volgende categorieën verdeeld:
• loonkost
• energie (verwarming, water, elektriciteit)
• onderhoud
• voeding
• speelgoed en inrichting
• verzekering
• andere
Deze gegevens stelden ons in staat op per maand en per locatie een financiële balans op te maken en hierin evoluties te zien.
Opvallend zijn meteen de vele rode cijfers (negatieve balans). Slechts 3 locaties (3, 5 en 9) kwamen over het jaar waarin het
experiment liep uit de kosten op de plaatsen met vrije prijs. Dit zijn de enige drie locaties die geen bijkomend personeel
inschakelden om de extra plaatsen te realiseren. De andere locaties zetten zo goed als allemaal 1 extra begeleider in, telkens
in werknemersstatuut. We zien wel dat in meerdere -maar zeker niet in alle- locaties de rode cijfers afnemen of kleiner
worden naarmate het experiment vordert.
Financiële balans plaatsen met vrije prijs
Een viertal locaties werkten met derde betalers voor (een deel van) hun plaatsen met vrije prijs. Deze derde betalers waren
het OCMW, de VDAB, de dienst Inburgering en de stad Antwerpen. Een aantal organisatoren deden inspanningen om
bedrijven of werkgevers in hun buurt te motiveren om plaatsen met vrije prijs te kopen of huren. Dit bleef telkens zonder
gevolg.
De organisatoren die deelnamen aan het experiment zijn het erover eens dat de balans positiever zou zijn geweest, mocht
voor de vrije prijs plaatsen trap 1 subsidie zijn toegekend. Hieronder een simulatie van de financiële balans mét trap 1
subsidie13 voor de plaatsen met vrije prijs.
Financiële balans met basissubsidie (simulatie)
13 De basissubsidie of trap 1 subsidie bedroeg vanaf 1 juli 2017 778,08 euro per plaats per jaar. We gebruikten
dit bedrag voor de simulatie.
BALANS locatie 1 locatie 2 locatie 3 locatie 4 locatie 5 locatie 6 locatie 7 locatie 8 locatie 9 locatie 10
apr/17 -1914,35 -1352,51 0 -2249,63 0 -650 -3693,12 -9560 -3,5 -1178,09
mei/17 -796,1 -548,91 0 -173,12 0 -463,73 -248,5 -960 -5,5 -1178,09
jun/17 426,77 -864,85 0 -180,63 64,92 -1340,13 -20 -1110 -3 -1178,09
jul/17 -354,05 -1411,6 0 -203,28 21,12 -2167,13 -2596 -3197,5 -3 -1178,09
aug/17 -898 -1411,6 0 -1113,45 21,18 -2169,33 -1078,3 -1676,23 -3 -1178,09
sep/17 0 280,1 128 -497,59 0 248,87 858,2 -1022,03 -6 -1178,09
okt/17 0 280,1 620 -1060,27 0 228,27 -363,7 -1692,8 144 -1178,09
nov/17 0 -330,35 0 -795,94 0 -546,23 -930,2 -912,03 0 -1178,09
dec/17 0 -378,85 0 -1545,44 0 -621,93 -1517,1 -1598,53 0 -1178,09
jan/18 0 -953,3 297 -2157,98 0 -729,63 180,2 -2716,32 0 -1178,09
feb/18 0 -716,95 297 -2290,88 0 -543,83 244,4 -2164,4 -3 -1178,09
mrt/18 0 -943,3 353 -2216,99 0 -968,43 1328,3 -2860 0 -1178,09
TOTAAL -3535,73 -8352,02 1695 -14485,2 107,22 -9723,23 -7835,82 -29469,8 117 -14137,2
BALANS MET T1 SUBSIDIE (SIMULATIE) locatie 1 locatie 2 locatie 3 locatie 4 locatie 5 locatie 6 locatie 7 locatie 8 locatie 9 locatie 10
TOTAAL -423,41 -1349,3 6363,48 -3592,08 2441,46 1169,89 -2389,26 -15464,4 4785,48 -4800,2
18
Exp
eri
me
nt
IKT m
ix |
9-1
0-2
01
8
Deze simulatie toont dat één locatie (locatie 6) winst in plaats van verlies zou kunnen hebben geboekt en dat de verliezen op
de andere locatie beperkter zouden zijn gebleven.
Besluiten:
Het werken met IKT mix leverde voor geen enkele van de deelnemende organisatoren meer financiële ademruimte op.
Degenen die extra personeel inschakelden op de plaatsen met vrije prijs leden zelfs aanzienlijk financieel verlies.
Slechts vier van de tien proeflocaties vonden derde betalers bereid om tussen te komen in de ouderbijdrage op de plaatsen
met vrije prijs. Deze derde betalers waren steeds openbare instellingen. Bedrijven of private werkgevers werden nergens
bereid gevonden om een bijdrage te leveren.
19
Exp
eri
me
nt
IKT m
ix |
9-1
0-2
01
8
Kritische factoren
Er werd op de tussentijdse bijeenkomst op 15 september 2017 aan de deelnemers gevraagd welke succesfactoren welke
faalfactoren zij hadden gedetecteerd bij het werken met IKT mix. De toen gemaakte analyse werd opnieuw overlopen tijdens
de slotbijeenkomst op 15 juni 2018 en, waar nodig, aangepast en genuanceerd.
Vrij snel viel het op dat sommige succesfactoren ook risicofactoren konden zijn of worden en vice versa. Om die reden wordt
geopteerd om al deze factoren samen te nemen als ‘kritische factoren’. We noteerden wat volgt.
• Indien het gaat om een beperkt aantal extra plaatsen met vrije prijs, zijn er weinig of geen extra kosten voor ruimte en
personeel. De hogere capaciteit zorgt dan mogelijk voor een betere verhouding inkomsten/uitgaven.
• Hoe lager de vrije prijs, hoe meer ouders die meer zouden betalen in IKT en dus gebaat zijn bij het doorschuiven naar
een plaats met vrije prijs. Of: hoe lager de vrije prijs, hoe minder de nood om vanuit die plaats met vrije prijs nadien
door te schuiven naar een IKT plaats.
• De extra plaatsen laten toe te komen tot een meer optimale leefgroepindeling (meer, maar kleinere leefgroepen), waar
ouders (en kinderen) erg tevreden over zijn.
• Vanaf 1 juli 2017 kunnen schoolkinderen ook in IKT14. Dit motiveert deze doelgroep minder om door te schuiven naar
of gebruik te maken van een plaats met vrije prijs. Niettemin bleven sommige ouders van schoolgaande kinderen
opteren voor de vrije prijs. Niet voor iedere ouder is IKT voor hun schoolgaand kind immers voordelig en er was ook
maar een korte overgangsperiode om alles te regelen.
• Op de plaatsen met vrije prijs is een snelle(re) instap mogelijk. Bijvoorbeeld: wanneer een attest IKT niet in orde
geraakt kan het kind toch starten via vrije prijs op deze manier creëer je wat ruimte voor soms toch heel complexe
administratie.
• De vrije prijs is voor kwetsbare gezinnen hoe dan ook te hoog (en dus onbetaalbaar).
• Ouders zoeken ruim vooraf een opvangplaats. De effecten van dit experiment op de bezetting zullen dus mogelijk pas na
afloop ervan echt zichtbaar worden.
• Derde betalers (OCMW, VDAB,..) geven vaak voorkeur aan IKT plaatsen of betalen slechts een deel van de vrije prijs
terug (waardoor het nog steeds onhaalbaar blijft voor sommige kwetsbare gezinnen). Van werkgeverskant is er weinig
interesse om plaatsen te huren of kopen.
• Ouders laten doorschuiven van vrije prijs naar IKT geeft veel druk op de organisator en hypothekeert de mogelijkheid
tot onmiddellijke instap in IKT plaatsen voor wie deze echt nodig heeft. De vrije prijs plaatsen fungeren dan als
‘wachtplaatsen’.
• Het verschil in prijs (zonder onderscheid in ‘service’) blijft moeilijk uit te leggen aan ouders. Veel ouders kennen de
locatie als een IKT locatie en komen met die verwachting.
• Indien de crèche veel kinderen van kwetsbare ouders opvangt en/of in een buurt met veel dergelijke ouders is gelegen,
hebben ouders met hogere inkomens de neiging om af te haken (omwille van het ‘imago’ van de crèche). Dit bemoeilijkt
het realiseren van een sociale mix voor wie wil werken met IKT mix.
• Aanbod, concurrentie, derde betalers regeling, imago,.. zijn regionaal erg verschillende gegevens die erg bepalend zijn
voor het al dan niet slagen van IKT mix.
• IKT mix brengt extra administratie en communicatie mee (aanpassen huishoudelijk reglement, inlichten en informeren
ouders, dubbel tariefsysteem,..). Dit betekent een hogere werkdruk voor de organisator, de verantwoordelijke en de
kinderbegeleiders.
14 Voorheen was IKT enkel mogelijk voor baby’s en peuters. Schoolgaande kinderen konden binnen IKT
voorzieningen worden opgevangen aan vrije prijs. In feite was dit dus al een -weliswaar qua doelgroep sterk afgebakende- vorm van IKT mix.
20
Exp
eri
me
nt
IKT m
ix |
9-1
0-2
01
8
• IKT mix kan een concurrentieel voordeel bieden: ouders kunnen overstappen van vrije prijs naar IKT binnen dezelfde
locatie. Dit is ook beter voor de kinderen zelf (continuïteit)15.
Veel van deze kritische factoren kwamen ook ter sprake tijdens de gesprekken op de Lokaal Overleggen Kinderopvang (zie
hoger).
15 De enquête wees uit dat meer dan de helft van de respondenten niet willen overstappen van vrije prijs naar
IKT. Dit is erg afhankelijk van de hoogte van de vrije prijs.
21
Exp
eri
me
nt
IKT m
ix |
9-1
0-2
01
8
Impactanalyse
IKT mix zal, indien het wordt toegelaten, een impact hebben op verschillende domeinen. We bespraken totnogtoe vooral de
impact op de organisator zelf, de ouders en de organisatoren uit de buurt. We onthouden hier vooral het volgende:
• IKT mix kan zorgen voor verwarring en spanningen tussen ouders.
• IKT mix kan een concurrentievoordeel bieden aan de organisator, doordat ouders -gesteld dat ze kunnen veranderen
van het ene tarief naar het andere binnen dezelfde locatie- geneigd zullen zijn om op dezelfde locatie te blijven. Voor
kinderen geeft dit meer garantie op continuïteit, wat uiteraard positief is.
• IKT mix is niet per definitie winstgevend. De impact op de financiële leefbaarheid van de organisator mag niet worden
overschat noch onderschat.
Verder is er ook nog impact op volgende terreinen.
1. Juridisch (regelgeving)
De keuze om IKT mix toe te laten brengt mee dat artikel 27 van het Subsidiebesluit16 aangepast of geschrapt moet worden.
De voorwaarden waaronder IKT mix wordt toegelaten (geen onderscheid in het aanbod, mogelijkheid om door te schuiven
van vrije prijs naar IKT en omgekeerd, geen mix van prijssystemen binnen één contract) moeten mee in de regelgeving
worden opgenomen.
Er moet ook worden bekeken welke specifieke voorwaarden voor trap 2 van toepassing zijn op alle plaatsen (ook die met
vrije prijs) en welke eventueel niet (bijvoorbeeld: percentage voorrangsgroepen).
2. Budgettair
Het werken met IKT mix zou een verschuiving kunnen meebrengen van het aantal kinderen van ouders met een lager
inkomen op plaatsen met IKT, doordat ouders met een hoger inkomen meer terecht zullen komen op een plaats met vrije
prijs. Dit zou betekenen dat de subsidie die Kind en Gezin moet uitkeren voor deze locatie stijgt.
In onderstaande tabel is de evolutie in de gemiddelde ouderbijdrage op de IKT plaatsen te zien op de tien proeflocaties
gedurende de looptijd van het experiment. Op 4 locaties (1, 4,5 en 7) zien we een daling van de gemiddelde ouderbijdrage
en op 1 locatie (2) een lichte stijging. Op de andere locaties bleef de gemiddelde ouderbijdrage in IKT stabiel. Over alle
locaties samen zien we een daling met 0,7 euro: van 15,6 euro bij het begin van het experiment tot 14,9 euro bij het einde.
Er is dus voor deze 10 proeflocaties een weerslag (lichte stijging) op het budget voor de trap 2 subsidies17.
16 Artikel 27 van het Subsidiebesluit luidt: De organisator werkt met het systeem inkomenstarief, vermeld in
artikel 28 tot en met 36, voor alle kinderopvangplaatsen van de kinderopvanglocatie, uitgezonderd voor de kinderen die tot het thuismilieu van de kinderbegeleider gezinsopvang behoren, en voor wie de kinderbegeleider de verantwoordelijkheid draagt. De organisator kan ervoor kiezen om niet met het systeem inkomenstarief te werken voor: 1° de kinderen die met de kinderbegeleider gezinsopvang of met de partner van de kinderbegeleider gezinsopvang verwant zijn tot en met de vierde graad; 2° de gereserveerde kinderopvangdagen binnen het recht van het gezin op wennen met toepassing van artikel 29/1. 17 Het algemeen rekenkundig gemiddelde over de periode maart 2017 tot en met maart 2018 blijft min of meer
stabiel. In maart 2017 bedraagt de gemiddelde IKT bijdrage over álle locaties met IKT 14,31 euro. In maart 2018 is dit 14,32 euro.
22
Exp
eri
me
nt
IKT m
ix |
9-1
0-2
01
8
Gemiddelde ouderbijdrage in IKT
3. Ondersteuning
Het werken met IKT mix houdt een aantal risico’s en keuzes in waar de organisator wordt mee geconfronteerd. Vooreerst is
er het financiële risico: vanaf wanneer is IKT mix rendabel? Moet zij of hij extra personeel inschakelen? Verder moet de
organisator het systeem duidelijk communiceren aan de ouders, het huishoudelijk reglement aanpassen en werken met een
dubbel tarief- en registratiesysteem. De organisator moet ook beslissen wie precies in welk tarief terecht komt en of kinderen
al dan niet kunnen verschuiven van het ene tarief naar het andere en onder welke voorwaarden.
Het is van belang dat organisatoren hierbij goed worden geïnformeerd en ondersteund, door Kind en Gezin, maar vooral ook
door partners in ondersteuning als UNIZO, VoorZet en ’t OpZet en, vanaf 2019, het Ondersteuningsnetwerk
Kinderopvang.
Proeflocatie locatie 1 locatie 2 locatie 3 locatie 4 locatie 5 locatie 6 locatie 7 locatie 8 locatie 9 locatie 10 Alle locaties
mrt/17 14,30 16,86 18,61 15,32 17,38 15,02 15,14 5,94 15,28 17,39 15,6
apr/17 12,22 16,86 18,57 13,43 17,52 14,87 12,65 5,94 14,78 17,42 15,0
mei/17 11,35 16,86 18,84 12,76 17,52 14,66 11,72 5,94 15,08 17,24 14,8
jun/17 12,67 16,86 18,88 12,73 17,63 14,35 11,91 5,94 14,83 17,20 14,8
jul/17 10,68 16,15 18,88 12,74 17,45 14,51 11,88 5,21 15,16 17,39 14,8
aug/17 10,58 16,55 18,74 12,66 17,22 14,78 11,61 3,73 15,39 16,66 14,8
sep/17 10,12 17,22 17,85 12,10 16,59 15,00 12,59 3,84 15,40 16,45 14,7
okt/17 10,13 17,11 18,10 12,42 16,33 15,18 12,59 3,88 16,10 16,45 15,0
nov/17 11,39 17,10 19,24 11,74 16,34 15,21 12,59 4,30 15,56 17,10 15,0
dec/17 12,23 17,03 18,89 11,94 16,18 14,89 13,10 4,28 15,35 17,06 14,9
jan/18 11,91 17,56 18,43 11,13 16,31 15,77 12,51 4,73 15,32 17,77 15,0
feb/18 11,09 17,71 19,35 11,19 15,61 12,30 5,24 15,40 17,77 14,8
mrt/18 11,51 17,57 19,05 11,04 15,26 12,42 5,48 16,22 17,22 14,9
23
Exp
eri
me
nt
IKT m
ix |
9-1
0-2
01
8
Besluit en advies
BESLUIT
We formuleren het besluit vanuit de vragen van de Vlaamse regering die als uitgangspunt dienden voor dit experiment. We
beantwoorden ze hieronder aan de hand van de resultaten en bevindingen van het experiment.
Vraag 1: wat is het effect van de IKT mix op het ondernemen en de economische leefbaarheid van de
organisator?
IKT mix laat de organisator toe om, bovenop de plaatsen in IKT, een aantal plaatsen in vrije prijs aan te bieden. De prijs die
hiervoor kan worden gevraagd ligt weliswaar hoger dan de gemiddelde ouderbijdrage in IKT, maar is nog steeds niet
voldoende om alle kosten te dekken. Dit blijkt vooral wanneer voor deze bijkomende plaatsen extra personeel moet worden
ingezet. Geen enkele van de tien proeflocaties boekte opzienbarend positieve cijfers voor of door het extra aanbod met vrije
prijs. Enkel wie slechts een beperkt aantal plaatsen -niet meer dan een klein derde van zijn totale aantal plaatsen- aanbood en
hiervoor geen bijkomend personeel inschakelde, kwam net uit de kosten.
Ouders en publieke opinie zijn niet gewonnen voor het leveren van een andere (lees: betere) service op de plaatsen met vrije
prijs. Men wil dat kinderen in IKT en op plaatsen met vrije prijs zonder onderscheid door elkaar worden opgevangen. Hier
stelt zich zelfs een paradox: de plaatsen met vrije prijs zijn weliswaar gemiddeld een stuk duurder voor de ouders, maar
leveren de organisator minder opbrengst op, door het ontbreken van subsidies. Zelfs al zou zij of hij dus voor deze plaatsen
een andere service willen leveren, dan zou zij of hij dat met minder middelen moeten doen.
Het invullen van de plaatsen met vrije prijs, tenslotte, verliep meestal erg moeizaam. Enkel wanneer de vrije prijs voldoende
laag is, leek dit enigszins te lukken. De plaatsen werden dan vooral ingevuld door gezinnen die meer zouden betalen in IKT
dan de gestelde vrije prijs. Plaatsen met een lage vrije prijs worden dan ook minder als ‘wachtplaats’ gebruikt. Derde
betalers, en dan vooral bedrijven en werkgevers uit de private sector, bleken erg moeilijk te bewegen om mee te investeren
of tussen te komen in de ouderbijdrage.
Vraag 2: hoe ervaren ouders een gemengd prijsbeleid?
De ouders die gebruik maakten van de 10 proeflocaties en de bevraging beantwoordden, hadden geen probleem met een
gemengd prijsbeleid binnen één en dezelfde locatie. Als voorwaarde stelden veel ouders wel dat wie dit wil, of wie dit
financieel nodig heeft, moet kunnen doorschuiven van vrije prijs naar IKT. Ze willen geen onderscheid in dienstverlening
tussen wie IKT en wie een vrije prijs betaalt. Ze willen ook zelf kunnen kiezen welk tarief ze betalen. Dat laatste bleek in de
praktijk moeilijk haalbaar, vooral wegens de beperkte beschikbaarheid van de IKT plaatsen.
Het werken met IKT mix zorgde nauwelijks voor spanningen tussen de ouders onderling. Dit werd bevestigd door de
organisatoren en bleek ook uit de antwoorden in de bevraging.
De ouders uit de bevraging vonden dat IKT mix kan zorgen voor meer plaatsen en meer diversiteit.
Vraag 3: welke gevolgen heeft de IKT mix voor de sociale mix binnen de opvanglocatie?
Hoewel een aanzienlijk aandeel van de organisatoren die meededen aan het experiment het verbeteren van de sociale mix
binnen hun locatie vooraf als streefdoel aangaven, bleek dit in de praktijk moeilijk te lukken. We zagen niet overal een
stijging van het aantal kinderen uit kwetsbare gezinnen of, meer specifiek, gezinnen met een laag inkomen op de plaatsen met
IKT, ook niet op die zeldzame locaties waar de invulling van de plaatsen met vrije prijs vlot verliep. We zien dit ook als we
de gemiddelde ouderbijdrage in IKT bekijken, die niet echt uitgesproken is verminderd. Over alle proeflocaties heen was er
een lichte daling van deze gemiddelde bijdrage met 0,7 euro, welke groter is dan de daling van het gemiddelde IKT over de
gehele sector tussen einde 2016 en einde 2017 (-0,09 euro).
Het imago van de crèche zorgde er bij enkele locaties voor dat het moeilijk was om ouders met een hoger inkomen aan te
trekken (op de plaatsen met vrije prijs).
Op de plaatsen met vrije prijs werden -begrijpelijkerwijs- weinig of geen kinderen uit kwetsbare gezinnen geregistreerd. Het
is duidelijk dat de vrije prijs voor hen te hoog is. Derde betalers kwamen slechts in een beperkt aantal locaties tussen in de
24
Exp
eri
me
nt
IKT m
ix |
9-1
0-2
01
8
ouderbijdrage aan vrije prijs. Dit waren dan meestal de gekende openbare instellingen (OCMW, VDAB, dienst Inburgering).
Bedrijven en werkgevers uit de private sector werden in dit proefproject niet bereid gevonden een financiële bijdrage te
leveren.
Vraag 4: welke gevolgen heeft het werken met IKT mix voor andere opvanglocaties van andere
organisatoren uit de buurt?
De meeste organisatoren die een vrije prijs hanteren en die meededen aan de bevraging gaven zowel bij de start als bij het
einde van het proefproject aan geen concurrentie van collega’s die IKT hanteerden te ervaren. Niettemin is er een lichte
stijging van het aandeel van deze organisatoren die wel dergelijke concurrentie ervaart bij het einde van het proefproject. Of
dit aan de IKT mix locaties te wijten is, valt niet te bewijzen.
Er is wel een aanzienlijk deel organisatoren uit de bevraging dat aangeeft IKT mix niet genegen te zijn omdat dit het verloop
tussen opvanglocaties in de hand zou werken en het potentieel bijkomende concurrentie voor wie niet met IKT werkt zou
kunnen betekenen.
Vraag 5: welk effect heeft de IKT mix voor de lokale samenwerking tussen organisatoren kinderopvang,
lokaal bestuur en doorverwijzers?
Op het Lokaal Overleg werden enkele troeven van IKT mix aangehaald waar doorverwijzers baat bij kunnen hebben: de
extra plaatsen die worden gecreëerd, de mogelijkheid om de extra plaatsen met vrije prijs op een meer flexibele manier
(sneller) in te vullen de mogelijkheid om tot een betere sociale mix te komen op deze locaties.
Daar tegenover staan er een aantal risico’s: meer verwarring mogelijk bij ouders en dus de nood aan nog meer duidelijke
informatie, meer risico’s op onbetaalde facturen en de bijkomende concurrentie voor zwakkere ondernemers in de
kinderopvang (en dus het risico op verdwijnen van plaatsen).
Er werden, zowel door de deelnemende organisatoren als op het Lokaal Overleg, enkele pijnpunten van het derde
betalerscircuit aangegeven.
Vraag 6: heeft het werken met IKT mix budgettaire gevolgen voor de Vlaamse overheid?
We zouden kunnen veronderstellen dat de plaatsen met vrije prijs meer ouders met een hoger inkomen aantrekken,
waardoor er op de IKT plaatsen meer ouders met een lager inkomen terecht komen. Dit laatste zou dan met zich
meebrengen dat het aandeel prestatiesubsidie zou verhogen. Het proefproject toonde echter niet de uitgesproken shift die
had kunnen verwacht worden. De gemiddelde ouderbijdrage op de IKT plaatsen binnen de 10 proeflocaties daalde wel licht
met 0,70 euro. Door de kleinschaligheid van het proefproject is het niet mogelijk op een betrouwbare manier te simuleren
welke de impact op het budget van de Vlaamse overheid zou zijn indien IKT mix algemeen zou toegelaten worden. Evenmin
kan worden voorspeld hoeveel organisatoren met hoeveel plaatsen hierin zullen stappen en op welke manier ze de vrije plaats
zullen invullen. De respons op de oproep voor het proefproject en de bevraging van organisatoren uit de buurt van de
proeflocaties bieden een indicatie dat er geen erg grote interesse is om met IKT mix te werken. Bij het einde van het
experiment was nog slechts 25% van de deelnemers aan de bevraging gewonnen voor IKT mix.
Algemeen samenvattend
Het experiment toont aan dat het werken met IKT mix zowel een aantal troeven of voordelen als een aantal risico’s kan
inhouden. De moeilijkheid om de plaatsen met vrije prijs in te vullen, de personeelskost, de druk op de organisator bij het
toekennen van plaatsen en het doorschuiven van ouders die dit wensen van vrije prijs naar IKT zijn de belangrijkste, niet te
onderschatten risico’s. Het experiment wees verder vooral uit dat het werken met IKT mix geen financieel voordeel
opleverde voor de deelnemers en dat het niet eenduidig leidde tot een betere sociale mix binnen de locatie. Misschien kan
IKT mix wel zorgen voor continuïteit voor het kind, doordat het binnen dezelfde locatie kan blijven terwijl ouders toch van
een plaats met vrije prijs naar een IKT plaats (of omgekeerd) kunnen schuiven.
25
Exp
eri
me
nt
IKT m
ix |
9-1
0-2
01
8
VOORSTEL
Het proefproject maakte duidelijk dat IKT mix niet dé oplossing biedt voor een aantal uitdagingen in de sector kinderopvang
zoals de leefbaarheid van de opvang, de toegankelijkheid voor de ouders, de sociale mix en het uitbreiden van het aanbod.
Tegelijk biedt het proefproject ook geen onoverkomelijke argumenten om het werken met IKT-mix in eenzelfde locatie
kinderopvang te blijven verbieden.
Het voorstel is bijgevolg om de regelgevende bepaling die oplegt dat alle opvangplaatsen in een locatie die gebruik maakt van
subsidies voor inkomenstarief (T2) aan te bieden zijn met IKT te schrappen. Enkel voor de kinderen die worden opgevangen
op de plaatsen waarvoor de organisator deze T2 subsidie ontvangt, blijft dan verplicht om het IKT toe te passen.
Als IKT mix wordt toegelaten is wel sterk aangewezen hier een aantal duidelijke voorwaarden aan te verbinden die best
wettelijk worden verankerd. Daarnaast zijn er ook een aantal belangrijke aandachtspunten mee te geven die elke organisator
die IKT mix zou overwegen vooraf moet kennen en grondig afwegen voor zijn eigen situatie. Er zijn ook belangrijke
aandachtspunten voor de Vlaamse overheid zelf.
Argumenten om voor IKT mix te kiezen zijn:
• IKT mix blijven verbieden zal/kan tot gevolg hebben dat men zal blijven proberen om dit verbod te omzeilen door twee
ingangen te creëreb, waardoor de perceptie van segregatie zal blijven bestaan (‘een crèche voor de rijken en één voor de
armen’).
• Het zorgt ervoor dat kinderen ook binnen dezelfde locatie kunnen doorschuiven van vrije prijs naar IKT of omgekeerd,
wat beter is voor de continuïteit van de opvang.
• Extra plaatsen met vrije prijs toelaten, maakt voor de organisator een meer optimale indeling van de leefgroepen toe.
We stellen alvast volgende duidelijke wettelijke voorwaarden voor, en formuleren ook alvast volgende aandachtspunten voor
organisatoren en Vlaamse overheid.
Voorwaarden die wettelijk worden vastgelegd:
Voorwaarde over Reden of motivatie
het aanbod op de plaatsen met vrije prijs (moet hetzelfde zijn als op de plaatsen met IKT)
Deze voorwaarde voorkomt dat de perceptie ontstaat dat er plaatsen zijn voor ‘arme’ gezinnen en plaatsen voor ‘rijke’ gezinnen met een verschillend aanbod.
de mogelijkheid om te kunnen doorschuiven van vrije prijs naar IKT en/of omgekeerd
Dit wordt uitdrukkelijk door de ouders gevraagd (en toegepast) en wordt ook door de organisatoren uit de buurt van de proeflocaties als goede manier om IKT mix te organiseren naar voor geschoven. Het voorkomt dat kinderen van opvangmilieu moeten veranderen omwille van de prijs.
de onmogelijkheid om de twee prijssystemen, binnen dezelfde opvangovereenkomst, te combineren (één kind = één tarief).18
Deze voorwaarde houdt het administratief en organisatorisch eenduidig voor ouders, organisator en subsidiërende overheid. Het voorkomt ook mogelijke fraude.
Aandachtpunten voor organisatoren die niet noodzakelijk wettelijk moeten worden geregeld:
aandachtspunt Reden of motivatie
Het aantal plaatsen met vrije prijs die bovenop de plaatsen
met IKT kunnen worden aangeboden, is bij voorkeur te
beperken tot één derde van het totaal aantal plaatsen.
Om te vermijden dat de organisator in financiële problemen
komt en om de concurrentie met andere organisatoren uit
de buurt te beperken. Het mogelijke budgettaire risico voor
18 Bijvoorbeeld: vrije prijs op maandag en dinsdag, en IKT op woensdag, donderdag en vrijdag.
26
Exp
eri
me
nt
IKT m
ix |
9-1
0-2
01
8
de overheid blijft zo ook meer beperkt.
De mogelijkheid bestaat om ook een ‘omgekeerde’ IKT
mix, het aanbieden van IKT plaatsen bovenop bestaande
plaatsen met vrije prijs, uit te bouwen.
Dit geeft de kans aan organisatoren om meer geleidelijk te
groeien (binnen IKT). Dit vergt dan wel een wat andere
aanpak van de uitbreidingsoefening (zie verder), met
eventueel oog voor een goede verhouding zoals aangegeven
in vorig aandachtspunt.
De organisator moet de te verwachten financiële impact van
het toepassen van IKT vooraf grondig uitklaren voor de
eigen situatie.
IKT mix leverde in het proefproject geen merkelijk economisch of financieel voordeel op voor de organisator. Het brengt integendeel een financieel risico met zich mee, waardoor mogelijk plaatsen zullen verloren gaan. In het proefproject bleek dat IKT mix slechts (licht) rendabel kan zijn in specifieke situaties zoals wanneer het gaat om een klein aantal plaatsen, wanneer men geen bijkomende medewerkers moet aanstellen. In het proefproject bleek ook dat niet evident is te werken met derde betalers.
De organisator moet de te verwachten administratieve
impact van het toepassen van IKT vooraf grondig uitklaren
voor de eigen situatie.
Uit het IKT mix proefproject bleek dat het toepassen van IKT mix in één opvanglocatie voor een organisator aanzienlijk meer (administratief) werk met zich meebrengt, als daar zijn: het aanpassen van het huishoudelijk reglement, het informeren van de ouders en het hanteren van een dubbel tariefsysteem.
Aandachtspunten voor de Vlaamse overheid:
aandachtspunt Reden of motivatie
IKT mix is niet dé oplossing om snel of gemakkelijk meer
plaatsen te creëren.
Uit het proefproject bleek dat in een IKT mix locatie de
plaatsen met vrije prijs niet vlot ingevuld geraken. Afgaand
op het aantal aanvragen na de oproep en de reacties van
opvangvoorzieningen in de gemeente van de proeflocaties
met IKT-mix, is er slechts matige interesse om met IKT
mix te kunnen werken. Het financiële risico en de
verwachte druk op de organisator kunnen afradend
werken.
Het werken met IKT mix vereist de nodige competenties,
inzicht en verantwoordelijkheid van de organisator.
De keuze voor IKT mix gaat ervan uit dat de organisator zelf in staat is om (zeker ook vooraf) zijn persoonlijk risico in te schatten en te beheersen. Indien de organisator daar niet toe in staat is, kunnen er negatieve gevolgen worden verwacht die ook op de Vlaamse overheid kunnen afstralen, zoals financiële problemen en verminderde kwaliteit en uiteindelijk verlies van plaatsen. Ondersteuners in de sector zouden hier best op inspelen om een organisator hierover correct te informeren en hen te ondersteunen waar nodig.
De budgettaire impact van IKT mix blijft onvoorspelbaar. Hoewel het proefproject zeer kleinschalig was en er weinig brede interesse in IKT mix bleek bij andere organisatoren, kan mogelijk wel enig budgettaire impact verwacht worden als IKT mix wordt toegelaten en de gemiddelde ouderbijdrage in IKT als gevolg daarvan zou dalen. Deze
27
Exp
eri
me
nt
IKT m
ix |
9-1
0-2
01
8
impact zal vermoedelijk beperkt blijven, maar is, op basis van wat we vandaag weten, niet betrouwbaar te simuleren.
Impact op de uitbreiding kinderopvang bij ‘omgekeerde’ IKT mix (het aanbieden van IKT plaatsen bovenop bestaande plaatsen met vrije prijs)
Bij toekenning van IKT plaatsen aan locaties die nu enkel vrije prijs hebben, valt meer complexe uitbreidingsoefening te verwachten. Meer locaties komen dan voor een kleiner aantal IKT plaatsen in aanmerking. De afweging zal moeten gemaakt worden of een minimumaantal toe te kennen IKT plaatsen ten opzichte van plaatsen met vrije prijs moet worden ingebouwd in het toekenningskader. Dit om geen leefbaarheidsprobleem te creëren voor de organisator.
De nodige tijd is nodig om IKT mix te implementeren. De logica in de regelgeving en de administratieve en subsidiesystemen bij de Vlaamse overheid gaan er nu van uit dat IKT mix niet mogelijk is. Wanner IKT mix wél wordt toegelaten, moet voldoende tijd worden voorzien om deze aanpassingen voor te bereiden, te testen, te communiceren en te implementeren. Ook geïnteresseerde organisatoren hebben tijd nodig om zich te organiseren en, indien nodig, te laten ondersteunen. Om administratieve en juridische problemen te vermijden wordt daarom voorgesteld de mogelijkheid tot IKT mix pas te laten ingaan vanaf 2020.
IKT mix houdt een (extra) taak in voor het ondersteuningsnetwerk kinderopvang.
Vanaf 2019 wordt de door Kind en Gezin gesubsidieerde ondersteuning in de kinderopvangsector gestroomlijnd naar één geïntegreerd ondersteuningsnetwerk. Het gegeven van IKT mix betekent een specifieke uitdaging voor de ondersteuning van het ondernemerschap en het inhoudelijk beleid van organisatoren. Om dit ten gronde te kunnen doen, zal het ondersteuningsnetwerk na zijn doorstart vanaf januari 2019 zich hier moeten kunnen op voorbereiden.
De kinderopvangtoeslag moet ook mogelijk zijn voor gezinnen die vrije prijs betalen in een locatie met IKT mix.
Vanaf 2019 start het systeem van het Groeipakket, de Vlaamse gezinsbijslag. Hierbij hoort ook de kinderopvangtoeslag (KOT) voor gezinnen die kinderopvang met een vrije prijs gebruiken. De procedure laat nu niet toe om deze KOT uit te betalen aan gezinnen die een vrije prijs betalen in een locatie waar een inkomenstarief moet worden gebruikt. De logica is dat door het toelaten van IKT mix deze procedure moet herzien worden. Het zou immers niet billijk zijn ouders die een vrije prijs betalen in een IKT mix locatie uit te sluiten van de KOT. Dit is dan wel grondig voor te bereiden in de administratieve processen en dus des te meer een reden om de mogelijkheid tot IKT mix pas vanaf 2020 te voorzien.
28
Exp
eri
me
nt
IKT m
ix |
9-1
0-2
01
8
Bijlagen
Volgende bijlagen worden aan dit rapport toegevoegd:
• Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het Subsidiebesluit van 22 november 2013 en van het Subsidiebesluit
Buitenschoolse Opvang van 16 mei 2014, wat betreft het systeem inkomenstarief (16 juni 2017)19;
• Vragenlijsten ouders en organisatoren in de buurt;
• Overzicht van de resultaten van de enquêtes bij ouders en organisatoren in de buurt.
19 Het experiment IKT mix wordt in dit Besluit omschreven in artikel 2. Het wordt toegevoegd aan artikel 27
van het Subsidiebesluit van 22 november 2013.
29
Exp
eri
me
nt
IKT m
ix |
9-1
0-2
01
8
Bijlage 1: Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het Subsidiebesluit van 22 november 2013 en
van het Subsidiebesluit Buitenschoolse Opvang van 16 mei 2014, wat betreft het systeem inkomenstarief
Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het
Subsidiebesluit van 22 november 2013 en van het Subsidiebesluit Buitenschoolse Opvang van 16 mei 2014, wat betreft het systeem
inkomenstarief
DE VLAAMSE REGERING,
Gelet op het decreet van 30 april 2004 tot oprichting van het intern verzelfstandigd
agentschap met rechtspersoonlijkheid Kind en Gezin, artikel 8, §2, en artikel 12;
Gelet op het decreet van 20 april 2012 houdende de organisatie van kinderopvang van
baby’s en peuters, artikel 7, tweede lid, artikel 8, §3, eerste lid, 1°, en derde lid, artikel
12, §1, tweede lid, en artikel 14;
Gelet op het Subsidiebesluit van 22 november 2013;
Gelet op het Subsidiebesluit Buitenschoolse Opvang van 16 mei 2014;
Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor de begroting, gegeven op
16 maart 2016;
Gelet op advies 61.180/3 van de Raad van State, gegeven op 15 mei 2017, met
toepassing van artikel 84, §1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State,
gecoördineerd op 12 januari 1973;
Op voorstel van de Vlaamse minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin;
Na beraadslaging,
BESLUIT:
Hoofdstuk 1. Wijzigingen van het Subsidiebesluit van 22 november 2013
Artikel 1. Artikel 9 van het Subsidiebesluit van 22 november 2013, gewijzigd bij het
besluit van de Vlaamse Regering van 4 april 2014, wordt vervangen door wat volgt:
“Art. 9. De subsidies worden op de volgende wijze betaald: 1° er is een voorschot per kwartaal, behalve:
a) in geval van een vermoeden van ernstige problemen bij de organisator, en
minstens als er een risico is op plotse stopzetting van de dienstverlening of
bij een vermoeden van fraude door de organisator, in welk geval er een
voorschot is per maand;
30
Exp
eri
me
nt
IKT m
ix |
9-1
0-2
01
8
b) als de organisator de gegevens die de basis vormen voor de berekening
van het voorschot niet tijdig bezorgt, in welk geval het voorschot betaald
wordt in de maand die volgt op het bezorgen van de gegevens;
c) voor de subsidie voor individuele inclusieve opvang, in welk geval er geen
voorschot wordt betaald;
2° het saldo wordt afgerekend uiterlijk op 1 april van het kalenderjaar dat volgt op
het kalenderjaar in kwestie, behalve:
a) als de organisator geen kinderopvang meer aanbiedt, in welk geval er een
saldo wordt gemaakt in het kwartaal volgend op de stopzetting;
b) als de organisator de gegevens die de basis vormen voor de berekening
van het saldo niet tijdig bezorgt, in welk geval er een saldo wordt
afgerekend in het kwartaal dat volgt op het bezorgen van de gegevens.
Als de gegevens die de basis vormen voor de berekening van de subsidies, fout
zijn, kan er een rechtzetting komen.
De minister bepaalt de nadere regels, onder meer de gegevens die de organisator
aan Kind en Gezin moet bezorgen en de manier waarop de voorschotten en het saldo
worden berekend.”.
Art. 2. In hetzelfde besluit, het laatst gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering
van 21 oktober 2016, worden een artikel 27/1 tot en met 27/6 ingevoegd, die luiden als
volgt:
“Art. 27/1. Kind en Gezin kan bij wijze van experiment beslissen om aan de organisator
toe te laten om in afwijking van artikel 27 niet voor alle kinderopvangplaatsen op zijn
kinderopvanglocatie te werken volgens het systeem inkomenstarief, vermeld in artikel 28
tot en met 36. De afwijking geldt voor de bijkomende kinderopvangplaatsen boven op de
bestaande subsidieerbare kinderopvangplaatsen.
In het kader van een algemene oproep tot experiment via UnieKO, het Vlaams
Welzijnsverbond, SOM, VVSG, VoorZet, ’t OpZet en Unizo worden maximaal tien
kinderopvanglocaties van tien verschillende organisatoren toegelaten tot het experiment,
vermeld in het eerste lid, waarbij ernaar gestreefd wordt om de volgende types
kinderopvanglocatie aan bod te laten komen:
1° kinderopvanglocaties waarvan de organisator groepsopvang maar één
kinderopvanglocatie in de gemeente in kwestie heeft of de organisator
gezinsopvang maar één kinderopvanglocatie in de zorgregio in kwestie heeft;
2° kinderopvanglocaties waarvan de organisator groepsopvang twee of meer
kinderopvanglocaties in de gemeente in kwestie heeft of de organisator
gezinsopvang twee of meer kinderopvanglocaties in de zorgregio in kwestie heeft;
3° kinderopvanglocaties die gebruikmaken van een systeem waarbij de betaling van
de vrije prijs gebeurt door een persoon of instantie die niet de contracthouder zelf
is;
4° kinderopvanglocaties die voor de inwerkingtreding van het decreet van 20 april
2012 een erkenning hadden van Kind en Gezin;
5° kinderopvanglocaties die ook op de plaatsen met vrije prijs het systeem van
inkomenstarief toepassen.
Kind en Gezin geeft een score aan elke aanvraag op basis van de volgende
criteria:
1° de organisator heeft een plan om binnen het experiment een mix van kinderen uit
gezinnen met diverse socio-economische en culturele achtergronden, te
realiseren;
2° de organisator heeft een strategie om met de gezinnen te communiceren over het
experiment, onder meer over het hanteren van de verschillende prijssystemen;
31
Exp
eri
me
nt
IKT m
ix |
9-1
0-2
01
8
3° de organisator heeft een strategie om met andere organisatoren van
kinderopvang in de buurt, het lokaal bestuur en het Lokaal Overleg Kinderopvang
te communiceren over de aanpak van het experiment;
4° de organisator heeft een duidelijk zicht op de te verwachten evolutie in zijn
financiële toestand door het deelnemen aan het experiment.
Kind en Gezin geeft op de criteria, vermeld in het derde lid, de volgende scores:
1° nul punten als het antwoord op de vraag naast de kwestie of niet beargumenteerd
is;
2° twee punten als het antwoord op de vraag erg vaag en onvoldoende
beargumenteerd is;
3° vier punten als het antwoord op de vraag volstaat, maar slechts net voldoende
beargumenteerd is;
4° zes punten als het antwoord op de vraag goed beargumenteerd of innovatief is.
Een aanvraag die op een of meerdere van de criteria nul punten scoort of een
aanvraag die in totaal minder dan 50% scoort, wordt uitgesloten.
Als er meer dan twee aanvragers zijn voor één van de types kinderopvanglocaties,
vermeld in het tweede lid, komen de aanvragen met de hoogste score in aanmerking.
Als een kandidaat bij de twee hoogste scores tot verschillende categorieën
behoort of als er een ex aequo bij de twee hoogste scores is, dan streeft Kind en Gezin
naar een zo divers mogelijke staalkaart. Daarbij worden de volgende criteria gebruikt:
1° de grootte van de opvanglocatie;
2° de verhouding van de opvangplaatsen met inkomenstarief en de opvangplaatsen
met vrije prijs binnen de opvanglocatie;
3° de nood aan opvang in de regio op basis van het aantal beschikbare
opvangplaatsen ten opzichte van het aantal kinderen uit de doelgroep;
4° het aantal en het percentage opvangplaatsen met inkomenstarief en vrije prijs in
de gemeente;
5° de socio-economische context.
Een afwijking is mogelijk voor schriftelijke overeenkomsten die in het kader van
het experiment gesloten of aangepast zijn vóór 1 april 2018 en kan duren tot het
opgevangen kind naar de basisschool gaat, tenzij als het kind niet naar de basisschool
gaat, dan kan het duren tot dat kind drie en een half jaar is.
Art. 27/2. De organisator zorgt voor de aanvang van het experiment, vermeld in artikel
27/1, voor een beleid over de vrije prijs, waarbij de volgende elementen aan bod komen:
1° de manier waarop de vrije prijs voor de kinderopvang ten aanzien van elke
contracthouder die betrokken is bij het voormelde experiment, wordt bepaald;
2° het aandeel kinderopvangplaatsen met een vrije prijs ten opzichte van de
kinderopvangplaatsen met inkomenstarief;
3° de criteria die worden gehanteerd om een kinderopvangplaats met vrije prijs of
een kinderopvangplaats met inkomenstarief toe te kennen.
Art. 27/3. De organisator zorgt voor de aanvang van het experiment, vermeld in artikel
27/1, voor een aangepaste schriftelijke overeenkomst ten aanzien van de contracthouder
die betrokken is bij het voormelde experiment, waarbij elke contracthouder maar één
schriftelijke overeenkomst kan hebben en waarbij de volgende elementen zijn
opgenomen:
1° de start van de vrije prijs;
2° de verbintenis om binnen de schriftelijke overeenkomst niet gelijktijdig zowel met
inkomenstarief als zonder inkomenstarief te werken.
32
Exp
eri
me
nt
IKT m
ix |
9-1
0-2
01
8
De organisator zorgt voor de aanvang van het voormelde experiment voor een
aangepast huishoudelijk reglement ten aanzien van alle contracthouders van de
kinderopvanglocatie, waarbij het beleid, vermeld in artikel 27/3, voor het voormelde
experiment wordt opgenomen.
Art. 27/4. De organisator houdt de volgende gegevens bij gedurende het experiment,
vermeld in artikel 27/1, volgens de administratieve richtlijnen van Kind en Gezin:
1° de globale financiële situatie van de kinderopvanglocatie, meer bepaald welke
persoon of instantie de vrije prijs effectief betaalt en welke kosten verbonden zijn
aan het vragen van een vrije prijs;
2° de contactgegevens van de contracthouders die meestappen in het voormelde
experiment en van de andere contracthouders binnen de kinderopvanglocatie, met
het oog op een tevredenheidsbevraging door Kind en Gezin;
3° het aantal kinderopvangprestaties met vrije prijs.
Art. 27/5. De organisator informeert het lokaal bestuur en het Lokaal Overleg
Kinderopvang van de gemeente van zijn kinderopvanglocatie over de deelname aan het
experiment, vermeld in artikel 27/1, voor de aanvang ervan en neemt actief deel aan het
Lokaal Overleg Kinderopvang.
Art. 27/6. Kind en Gezin kan de afwijkingsbeslissing intrekken als de voorwaarden,
vermeld in artikel 27/1 tot en met 27/6, niet nageleefd worden.”.
Art. 3. In artikel 32 van hetzelfde besluit, vervangen bij het besluit van de Vlaamse
Regering van 24 april 2015, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° in het tweede lid worden de woorden “elektronische identiteitskaart” vervangen door
de woorden “Belgische elektronische identiteitskaart of Belgische elektronische
vreemdelingenkaart”;
2° tussen het derde en het vierde lid wordt er een lid ingevoegd, dat luidt als volgt:
“De contracthouder kan een attest inkomenstarief aanvragen in de volgende gevallen:
1° als de contracthouder een beslissing van het OCMW als vermeld in artikel 34/1
heeft;
2° als de contracthouder zich in een situatie als vermeld in artikel 34 bevindt;
3° als de contracthouder die een maximumtarief betaalt omdat hij zijn inkomen niet
bekend wilde maken als vermeld in artikel 32/1, nu wel zijn inkomen bekend wil
maken;
4° als de contracthouder die een maximumtarief betaalt als vermeld in artikel 36,
derde lid, een nieuw attest inkomenstarief wil, en ten vroegste na verloop van zes
maanden in het geval van de toepassing van artikel 36, derde lid, 2°.”;
3° in het bestaande vijfde lid, dat het zesde lid wordt, worden de woorden “De
organisator krijgt toegang” vervangen door de woorden “De organisator en het OCMW
krijgen toegang”, worden de woorden “De organisator baseert zich” vervangen door de
woorden “De organisator en het OCMW baseren zich” en wordt het woord “hem”
vervangen door het woord “hen”.
Art. 4. In artikel 32/1 van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse
Regering van 24 april 2015, wordt het tweede lid vervangen door wat volgt:
“Het maximumtarief geldt niet als een contracthouder die zijn inkomen niet bekend wil
maken, een attest inkomenstarief aanvraagt voor een pleegkind dat bij hem inwoont en
de situatie, vermeld in artikel 34, §1, 3°, aanvinkt.”.
33
Exp
eri
me
nt
IKT m
ix |
9-1
0-2
01
8
Art. 5. In artikel 33 van hetzelfde besluit, vervangen bij het besluit van de Vlaamse
Regering van 24 april 2015, wordt paragraaf 1 vervangen door wat volgt:
Ҥ1. Het inkomenstarief bij de aanvraag van het attest inkomenstarief wordt als volgt
berekend:
1° als de contracthouder een Belgische elektronische identiteitskaart of een Belgische
elektronische vreemdelingenkaart heeft, dan worden bij aanmelding in het online
instrument de volgende gegevens automatisch opgeladen:
a) de gezinssamenstelling zoals dat door de Kruispuntbank ter beschikking
wordt gesteld, meer bepaald het aantal kinderen tot en met veertien jaar
en inwonende personen. Als het systeem meer dan een persoon herkent
als inwonende persoon, dan duidt de contracthouder handmatig aan wie de
inwonende persoon is. Als de contracthouder meer kinderen ten laste heeft
dan het systeem vermeldt, dan vermeldt de contracthouder handmatig de
ontbrekende kinderen en duidt aan of ze ten laste zijn;
b) het inkomen van de contracthouder en, als er een inwonende persoon is,
het inkomen van de inwonende persoon, op basis van het meest recente
Belgische aanslagbiljet voor personenbelasting en aanvullende belastingen,
zoals dat door de Federale Overheidsdienst Financiën ter beschikking wordt
gesteld. Als er geen aanslagbiljet is, dan wordt het inkomen van de
persoon voor wie er geen aanslagbiljet is, handmatig ingevuld conform het
tweede lid;
2° als de contracthouder geen Belgische elektronische identiteitskaart of een
Belgische elektronische vreemdelingenkaart heeft, dan wendt de contracthouder
zich tot de organisator of het OCMW, die de volgende gegevens handmatig in het
online instrument invoert:
a) de gezinssamenstelling, op basis van een verklaring op erewoord van de
contracthouder;
b) het inkomen van de contracthouder en, als er een inwonende persoon is,
het inkomen van de inwonende persoon, op basis van het meest recente
Belgisch aanslagbiljet voor personenbelasting en aanvullende belastingen.
Als er geen Belgische aanslagbiljet is, dan wordt het inkomen van de
persoon voor wie er geen aanslagbiljet is, ingevuld conform het tweede lid.
Als er geen aanslagbiljet is, dan wordt het inkomen ingevuld op basis van een
formeel document. Het in te vullen inkomen, dat ook nul kan zijn, is naargelang van het
moment een van de volgende:
1° bij de start van de kinderopvang, het inkomen van:
a) de laatste maand die voorafgaat aan de maand van de aanvraag van het
attest inkomenstarief;
b) als start van de kinderopvang onmiddellijk volgt op het
moederschapsverlof, de laatste maand voor de start van het
moederschapsverlof;
2° gedurende de kinderopvang, het inkomen van de maand die voorafgaat aan de
maand van de aanvraag van het attest inkomenstarief.
Als blijkt uit het aanslagbiljet of het formeel document dat het inkomen van
minstens één van de personen van wie het inkomen dient voor de berekening van het
inkomenstarief, hoger dan nul is, dan wordt het inkomenstarief berekend op basis van
dat inkomen.
Als blijkt uit het aanslagbiljet of het formeel document dat het inkomen van alle
personen van wie het inkomen dient voor de berekening van het inkomenstarief, nul is,
dan geldt het standaard minimumtarief, vermeld in artikel 34, §2, eerste lid, 2°.”.
Art. 6. In artikel 34, §1, 1°, van hetzelfde besluit, vervangen bij het besluit van de
Vlaamse Regering van 24 april 2015, wordt punt b) vervangen door wat volgt:
34
Exp
eri
me
nt
IKT m
ix |
9-1
0-2
01
8
“b) heeft gedurende minstens zes opeenvolgende maanden die de aanvraag van een
individueel verminderd inkomenstarief onmiddellijk voorafgaan, volledige
werkloosheidsuitkeringen ontvangen of heeft als zelfstandige een faillissementsuitkering
ontvangen. Het officieel document dat gehanteerd wordt ter staving mag echter niet een
attest zijn van een bevoegde instantie inzake werkloosheidsuitkeringen of
faillissementsuitkeringen. Indien de betrokken periode minstens 12 opeenvolgende
maanden betreft, mag het officieel document ter staving evenmin een aanslagbiljet zijn
waarop de betrokken uitkering reeds onderdeel uitmaakt van het inkomen;”.
Art. 7. In artikel 34/1, tweede lid, van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de
Vlaamse Regering van 24 april 2015, wordt de zin “Het OCMW kan beslissen dat het
bedrag wordt toegepast met terugwerkende kracht.” vervangen door de volgende zinnen
“Het OCMW kan beslissen dat het bedrag wordt toegepast met terugwerkende kracht tot
maximaal zes maanden, te rekenen vanaf de eerste dag van de maand waarin het OCMW
beslist. Een individueel verminderd inkomenstarief wordt toegekend voor minstens één
jaar, waarbij de einddatum telkens de laatste dag van het kwartaal is waarin het attest
inkomenstarief een jaar geldigheid bereikt, tenzij er eerder een moment is waarop de
contracthouder een nieuw attest inkomenstarief moet aanvragen als vermeld in artikel
32, derde lid.”.
Art. 8. In artikel 36 van hetzelfde besluit, vervangen bij het besluit van de Vlaamse
Regering van 24 april 2015, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° aan het eerste lid worden de volgende zinnen toegevoegd:
“De organisator informeert en ondersteunt de contracthouder daarbij als dat nodig is.
Kind en Gezin kan, in het kader van steekproeven, de documenten die de toepassing,
vermeld in artikel 33, 34 en 34/1, aantonen, opvragen bij de bevoegde overheid.”;
2° het tweede lid wordt vervangen door wat volgt:
“Overeenkomstig artikel 8, §3, derde lid, van het decreet van 20 april 2012 kan Kind en
Gezin maatregelen nemen ten aanzien van de gezinnen die niet de correcte gegevens
verstrekken, nodig voor de berekening van de prijs van de kinderopvang, of die een
wijziging van die gegevens niet meedelen. Die maatregelen bestaan uit de bepaling van
het juiste inkomenstarief voor de toekomst en uit het bepalen van een schadevergoeding
ten laste van de contracthouder voor het verleden. Kind en Gezin zal het juiste
inkomenstarief bepalen op basis van de beschikbare informatie en het attest
inkomenstarief bezorgen aan de contracthouder. De schadevergoeding bedraagt het
dubbele van het juiste inkomenstarief dat bepaald werd door Kind en Gezin, per
kinderopvangprestatie die in het opvangplan werd opgenomen.”;
3° er worden een derde lid en een vierde lid toegevoegd, die luiden als volgt:
“In de volgende situaties kan er een attest inkomenstarief met maximumtarief
opgemaakt worden:
1° door de organisator of Kind en Gezin: als het attest inkomenstarief van de
contracthouder niet meer geldig is en de contracthouder nalaat een nieuw attest
inkomenstarief aan te vragen;
2° door Kind en Gezin: als de contracthouder geen correcte gegevens doorgeeft die
nodig zijn voor de berekening van het inkomenstarief. In dat geval heeft het
attest inkomenstarief met maximumtarief altijd een geldigheidsduur van zes
maanden.
De organisator waarschuwt de contracthouder vooraf over de situaties, vermeld in
derde lid, 1° en 2°.”.
35
Exp
eri
me
nt
IKT m
ix |
9-1
0-2
01
8
Art. 9. Artikel 36/1 van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse
Regering van 4 april 2014 en vervangen bij het besluit van de Vlaamse Regering van 24
april 2015, wordt vervangen door wat volgt:
“Art. 36/1. Na het toekennen van het attest inkomenstarief kan de contracthouder fouten
op zijn attest inkomenstarief melden aan Kind en Gezin, volgens de administratieve
richtlijnen van Kind en Gezin.
Kind en Gezin doet een rechtzetting als er effectief een fout was bij de berekening
op basis waarvan het attest inkomenstarief werd toegekend, in welk geval de
contracthouder het nieuwe attest inkomenstarief bezorgt aan de organisator. Een
rechtzetting kan alleen voor een huidig geldend attest inkomenstarief verkregen worden,
tenzij het huidig geldende attest inkomenstarief een indexatie betreft, in welk geval het
voorafgaande attest inkomenstarief kan worden rechtgezet.
Kind en Gezin doet geen rechtzetting voor het verleden, tenzij:
1° het een rechtzetting betreft waarbij de startdatum van het eerst toegekende
attest inkomenstarief met maximum een maand vervroegd wordt doordat de
kinderopvang eerder start;
2° op gemotiveerd verzoek van de organisator voor fouten in het systeem of voor
fouten naar aanleiding van verkeerde input van de contracthouder, of in geval van
de toepassing van artikel 34/1, van verkeerde input van het OCMW of de
organisator.
De rechtzetting wordt toegepast met een terugwerkende kracht tot maximum
negen maanden vanaf de eerste dag van de maand waarin de organisator de fout meldt
en rekening houdend met de termijnen voor de rechtzetting na een saldoafrekening ten
aanzien van de organisator.”.
Art. 10. In artikel 58, §1, eerste lid, 3°, van hetzelfde besluit wordt het woord
“subsidieerbare” telkens vervangen door het woord “gesubsidieerde”.
Hoofdstuk 2. Wijzigingen van het Subsidiebesluit Buitenschoolse Opvang van 16 mei
2014
Art. 11. Artikel 36 van het Subsidiebesluit Buitenschoolse Opvang van 16 mei 2014,
gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 24 april 2015, wordt vervangen
door wat volgt:
“Art. 36. De subsidie voor inkomenstarief buitenschoolse opvang kan worden toegekend
aan de organisator van gezinsopvang of groepsopvang met een subsidie voor
inkomenstarief als vermeld in het Subsidiebesluit van 22 november 2013.”.
Art. 12. In artikel 41, tweede lid, van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van de
Vlaamse Regering van 24 april 2015, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° in punt 1° worden de woorden “voltijds naar de basisschool gaat of dat ouder is dan
3,5 jaar” vervangen door de woorden “buitenschools opgevangen wordt”;
2° in punt 2° worden de woorden “voltijds naar de basisschool gaat of dat ouder is dan
3,5 jaar” vervangen door de woorden “buitenschools opgevangen wordt”;
3° punt 2°/1 wordt opgeheven;
4° punt 3° vervangen door wat volgt:
36
Exp
eri
me
nt
IKT m
ix |
9-1
0-2
01
8
“3° ter uitvoering van artikel 32 is de einddatum, vermeld op het attest inkomenstarief,
de laatste dag van het kalenderjaar van de aanvraag van het attest inkomenstarief,
tenzij het kind drie en een half jaar, zes jaar of negen jaar wordt: dan is de einddatum
de laatste dag van het kwartaal waarin het kind drie en een half jaar, zes jaar of negen
jaar wordt;”;
5° in punt 5° worden de woorden “voltijds naar de basisschool gaat of dat ouder is dan
3,5 jaar” vervangen door de woorden “buitenschools opgevangen wordt”.
Art. 13. In hoofdstuk 12 van hetzelfde besluit wordt een artikel 100/1 ingevoegd, dat
luidt als volgt:
“Art. 100/1. Voor de organisatoren, vermeld in artikel 36, die op 1 januari 2017 nog
opvangplaatsen hebben zonder een subsidie voor inkomenstarief buitenschoolse opvang,
geldt een overgangsperiode tot en met 30 juni 2017. Tijdens die overgangsperiode kan
de organisator de subsidie toegekend krijgen, op voorwaarde dat hij de bijbehorende
voorwaarden toepast. Vanaf 1 juli 2017 is de organisator verplicht de voormelde subsidie
en de bijbehorende voorwaarden toe te passen voor al zijn opvangplaatsen.”.
Hoofdstuk 3. Slotbepalingen
Art. 14. Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 april 2017. Artikel 1, 3 en 8
hebben uitwerking met ingang van 1 januari 2016. Artikel 11 heeft uitwerking met
ingang van 1 januari 2017.
Art. 15. De Vlaamse minister, bevoegd voor de bijstand aan personen, is belast met de
uitvoering van dit besluit.
Brussel,
De minister-president van de Vlaamse Regering,
Geert BOURGEOIS
De Vlaamse minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin,
Jo VANDEURZEN
37
Exp
eri
me
nt
IKT m
ix |
9-1
0-2
01
8
Bijlage 2: vragenlijst gezinnen (versie 2018)
Inleiding: de opvanglocatie waar je kind op dit ogenblik wordt opgevangen of waar je kind het voorbije jaar werd
opgevangen, nam deel aan een experiment ‘IKT mix’. IKT is de afkorting voor ‘inkomenstarief’ of ‘prijs naargelang het
inkomen’. In Vlaanderen betaal je als ouder voor je kinderopvang ofwel een prijs overeenkomstig je inkomen, volgens een
schaal vastgelegd door de Vlaamse regering, ofwel een vaste of vrije prijs, vastgelegd door de organisator van je
kinderopvang. Het is niet toegelaten beide prijssystemen te mengen binnen een en dezelfde opvanglocatie.
Jouw kinderopvang was één van de tien proeflocaties die werden geselecteerd door de Vlaamse regering om, bij wijze van
experiment, een jaar lang (van 1 april 2017 tot 1 april 2018) een gemengd prijzensysteem binnen één opvanglocatie aan te
bieden. Kind en Gezin wil de effecten van dit gemengd prijzenbeleid voor onder andere de gezinnen meten. Het is met dit
doel dat deze enquête je wordt voorgelegd. Hoe meer ouders de enquête invullen, hoe meer representatief de resultaten
zullen zijn. De vragenlijst zal slechts tien minuten van je tijd innemen. We zijn je erg dankbaar om dit beetje tijd te nemen en
ons de enquête ingevuld terug te bezorgen.
Deze zelfde enquête werd vorig jaar, vlak na de start van het experiment, ook al eens afgenomen. Het is dus mogelijk dat je
deze enquête een tweede keer krijgt. We willen op deze manier te weten komen of het experiment je ervaring of mening
eventueel heeft gewijzigd.
1. Hoe heet de kinderopvang waar jouw kind opgevangen wordt/werd?
2. In welke gemeente ligt deze opvang?
3. Hoe ben of was je op de hoogte dat er in je kinderopvang zowel ouders zijn die volgens hun inkomen
betalen als ouders die niet volgens hun inkomen betalen?
(je kan meerdere vakjes aankruisen)
De opvang heeft me dit laten weten. 1
Ga naar vraag
4 Ik heb dit gehoord van andere ouders. 2
Ik heb dit gehoord van andere opvang waar ik contact mee heb gehad. 3
38
Exp
eri
me
nt
IKT m
ix |
9-1
0-2
01
8
Ik ben niet op de hoogte. 4
Andere (vul aan):
5
4. Betaal(de) je in deze opvanglocatie voor de opvang van je kind volgens je inkomen?
5. Heb je zelf gekozen om volgens inkomen te betalen of werd dit door de opvang beslist?
Zelf gekozen 1
Opvang besliste dit 2
Er was geen keuze (er waren toen enkel
plaatsen met inkomenstarief)
3
Ga naar vraag 6
6. Heb je voor de opvang van je kind altijd betaald volgens inkomen?
7a. Waar was dit?
In de locatie die deelnam aan het experiment 1
Ga naar vraag 12
In een andere opvang van dezelfde organisator (waar ik voordien gebruik van
maakte)
2
In een andere opvanglocatie van een andere organisator (waar ik voordien
gebruik van maakte)
3
7b. Waar was dit?
In de locatie die deelnam aan het experiment 1 Ga naar vraag 8
Ja 1 Ga naar vraag 5
Nee 2 Ga naar vraag 10a
Ja 1 Ga naar vraag 7a
Nee, ik betaalde voordien
een vrije prijs
2 Ga naar vraag 7b
39
Exp
eri
me
nt
IKT m
ix |
9-1
0-2
01
8
In een andere opvanglocatie van dezelfde organisator 2
In een andere opvanglocatie van een andere organisator 3
8. Na hoeveel tijd kreeg of vond je een plaats waar je volgens inkomen betaalde?
(je kan slechts 1 vakje aankruisen)
Na enkele dagen 1
Na enkele weken 2
Na 1 maand 3
Na 2 maanden 4
Het heeft meer dan 2 maanden geduurd 5
Andere duur (hoe lang?)
6
Ga naar vraag 9a
9a. Zijn of waren er, buiten de prijs, nog verschillen tussen de opvangsituatie van je kindje waar je volgens
inkomen betaalt/betaalde en vroeger, toen je niet volgens inkomen betaalde?
Ja 1 Ga naar vraag 9b
Nee 2 Ga naar vraag 12
9b. Welke verschillen zijn of waren dat?
Ga naar vraag 12
40
Exp
eri
me
nt
IKT m
ix |
9-1
0-2
01
8
10a. Wie heeft dat gekozen?
Zelf gekozen 1 Ga naar vraag 10b
De opvang 2 Ga naar vraag 11a
Er was geen keuze (er waren enkel
plaatsen met vrije prijs beschikbaar)
3 Ga naar vraag 11a
10b. Waarom heb je hier zelf voor gekozen?
Ga naar vraag 11a
11a. Ben je van plan om nog op zoek te gaan naar opvang waar je volgens inkomen kunt betalen voor de
opvang van je kindje?
Ja, in dezelfde opvang waar mijn kindje nu zit (en die deelnam aan het experiment) 1
Ga naar vraag 11b Ja, maar in een andere opvang dan deze waar mijn kindje nu zit (en die deelnam aan
het experiment)
2
Ja, maakt niet uit waar 3
Nee, ik blijf op de plaats met vaste prijs 4 Ga naar vraag 11c
Nee, ik stapte reeds over op een plaats in een andere locatie waar ik betaal volgens
inkomen
5 Ga naar vraag 12
Nee, mijn kind maakt geen gebruik meer van opvang 6 Ga naar vraag 12
11b. Om welke reden?
Omwille van de prijs (de prijs volgens inkomen is voor mij voordeliger dan de vaste prijs). 1
Omwille van de sociale mix: ik vind het belangrijk dat mijn kind met kinderen uit andere sociale lagen in contact
komt.
2
Andere (vul aan):
3
41
Exp
eri
me
nt
IKT m
ix |
9-1
0-2
01
8
Ga naar vraag 12
11c. Om welke reden?
Omwille van de prijs (de vaste prijs is voor mij voordeliger dan de prijs volgens inkomen). 1
Omwille van de service. 2
Omwille van het comfort van mijn kind (continuïteit). 3
Andere (vul aan):
4
Ga naar vraag 12
12. Wat vind je ervan dat er in een opvang zowel ouders zijn die volgens inkomen betalen als ouders die
niet volgens inkomen betalen ?
(je kan meerdere vakjes aankruisen)
Ik vind dit rechtvaardig. 1
Ik merk geen spanningen hierover tussen de ouders. 2
Ik vind dit goed zolang iedereen die dit wil, kan veranderen naar betalen volgens inkomen. 3
Ik vind dit goed zolang iedereen die dit financieel nodig heeft, kan veranderen naar betalen volgens inkomen. 4
Dit moet voor iedere opvang mogelijk zijn. 5
Ik vind dit goed op voorwaarde dat het niet te lang duurt voor je kan doorschuiven naar een plaats waar je volgens
inkomen kan betalen.
6
Andere mening (vul aan)
7
42
Exp
eri
me
nt
IKT m
ix |
9-1
0-2
01
8
13. Wat zijn goede redenen om in dezelfde opvang zowel ouders te hebben die volgens inkomen betalen
als ouders die dat niet doen?
(je kan meerdere vakjes aankruisen)
Het inkomen: de plaatsen volgens het inkomen moeten voorbehouden zijn aan de ouders met een laag inkomen. 1
Tekort aan plaatsen in de opvang: op deze manier kunnen meer plaatsen in de kinderopvang worden gecreëerd. 2
Een verschillend aanbod: wie meer betaalt, krijgt een andere service (meer afwezigheidsdagen, meer
spelmogelijkheden voor de kinderen, uitstappen,..).
3
Diversiteit: op deze manier komen meer gezinnen uit verschillende sociale lagen in de opvang terecht. 4
Geen: er zijn geen redenen om dit te rechtvaardigen. 5
Andere mening (vul aan):
6
14. Welke manieren om deze mix vorm te geven, lijken jou goed?
(je kan meerdere vakjes aankruisen)
Alle kinderen worden, ongeacht de ouderbijdrage, zonder onderscheid door elkaar opgevangen. 1
Er is een afzonderlijke leefgroep voor kinderen waarvoor de ouders volgens inkomen betalen, en een andere voor
de andere kinderen.
2
Er is een afzonderlijke infrastructuur voor kinderen waarvoor de ouders volgens inkomen betalen, en een andere
voor de andere kinderen.
3
Er is een ander aanbod voor kinderen waarvoor de ouders niet volgens inkomen betalen. 4
Ouders moeten steeds de keuze hebben tussen inkomenstarief of vaste prijs. 5
De plaatsen met inkomenstarief moeten worden voorbehouden voor ouders met een laag inkomen. 6
Plaatsen met inkomenstarief worden toegekend volgens volgorde van inschrijving (‘first come, first serve’). 7
Plaatsen met inkomenstarief moeten voorbehouden zijn voor de jongste kinderen. 8
Iedereen moet de kans krijgen om, volgens een wachtlijst, over te stappen naar een plaats met inkomenstarief. 9
Andere mening (vul aan):
10
43
Exp
eri
me
nt
IKT m
ix |
9-1
0-2
01
8
STOP
Hartelijk dank dat je deelnam!
44
Exp
eri
me
nt
IKT m
ix |
9-1
0-2
01
8
Bijlage 3: Vragenlijst organisatoren uit onmiddellijke omgeving (versie 2018)
Inleiding: De Vlaamse regering selecteerde begin 2017 tien proeflocaties waar, gedurende één jaar (van 1 april 2017 tot 1
april 2018), zowel plaatsen met inkomenstarief (IKT) als plaatsen met vrije prijs werden aangeboden. In jouw gemeente
bevond zich een dergelijke proeflocatie.
Kind en Gezin wil nagaan welke effecten dit gemend prijsbeleid binnen één opvanglocatie heeft voor de organisator, de
gezinnen en ook de andere opvanglocaties uit de buurt. Het is met dit doel dat deze enquête je wordt voorgelegd. De
enquête neemt slechts tien minuten van je tijd. We zijn je alvast dankbaar om deze tijd te nemen en ons de vragenlijst
ingevuld terug te bezorgen. Hoe hoger de respons, hoe meer representatief de resultaten zullen zijn.
Deze zelfde enquête werd vorig jaar, vlak na de start van het experiment, ook al eens afgenomen. Het is dus mogelijk dat je
deze enquête een tweede keer krijgt. We willen op deze manier te weten komen of het experiment je ervaring of mening
eventueel heeft gewijzigd.
1. Wat is de postcode van jouw opvanglocatie(s)?
Locatie 1
Locatie 2
Locatie 3
(vul aan)
2.Werk je met inkomenstarief of met een vrije prijs?
3. Zou je (verder) in het systeem met inkomenstarief willen stappen mocht je daartoe de kans krijgen?
4. Waarom?
(je kan meerdere antwoorden aanduiden)
Om financiële reden: met subsidies voor inkomenstarief (trap 2 subsidies) is mijn opvang financieel meer
leefbaar.
1
Met inkomenstarief 1 Ga naar vraag 5
Met vrije prijs 2 Ga naar vraag 3
Op sommige locaties met
inkomenstarief en op
andere met vrije prijs
3 Ga naar vraag 3
Ja 1 Ga naar vraag 4
Nee 2
45
Exp
eri
me
nt
IKT m
ix |
9-1
0-2
01
8
Omwille van de toegankelijkheid: door het werken met inkomenstarief wordt mijn kinderopvang (nog)
toegankelijker voor ouders.
2
Omwille van de sociale mix: door het werken met inkomenstarief krijg ik in mijn kinderopvang een betere
mix van gezinnen uit verschillende sociale lagen.
3
Andere (omschrijf):
4
Ga naar vraag 5
5. Ervaar je concurrentie van andere opvanglocaties in je onmiddellijke omgeving?
6. Op welke wijze ervaar je deze concurrentie?
(je kan meerdere antwoorden aanduiden)
Ouders kiezen steeds voor een kinderopvang waar ze volgens inkomen kunnen betalen, van zodra ze die kans
krijgen.
1
Er is een overaanbod aan kinderopvang in de gemeente of buurt. 2
Andere (omschrijf):
3
Ga naar vraag 7
7. Heb je het laatste jaar een merkelijke verandering of evolutie gezien in je klantenbestand?
8. In welke zin en wat is volgens jou hiervan de reden?
Ga naar vraag 9
Ja 1 Ga naar vraag 6
Nee 2 Ga naar vraag 7
Ja 1 Ga naar vraag 8
Nee 2 Ga naar vraag 9
46
Exp
eri
me
nt
IKT m
ix |
9-1
0-2
01
8
9. Stel dat iedere opvang binnen éénzelfde opvanglocatie plaatsen met inkomenstarief zou kunnen
combineren met
plaatsen met een vrije prijs.
Zou jij dit zelf doen?
10a. Waarom wel?
(je kan meerdere antwoorden aanduiden)
Om financiële reden: het zou mijn kinderopvang meer leefbaar maken. 1
Omdat dit mij de mogelijkheid geeft om meer te ondernemen. 2
Dit zou mij de kans geven om een betere bezetting te halen. 3
Dit zou mijn kinderopvang toegankelijker maken. 4
Dit zou zorgen voor een betere sociale mix binnen mijn kinderopvang. 5
Andere (omschrijf):
6
Ga naar vraag 11
10b. Waarom niet?
(je kan meerdere antwoorden aanduiden)
Dit is (administratief) te ingewikkeld. 1
Het is moeilijk om te beslissen wie een plaats krijgt met inkomenstarief en wie een plaats met vrije prijs. 2
Het lijkt me moeilijk te verantwoorden naar de ouders en de buitenwereld toe. 3
Andere (omschrijf):
4
Ga naar vraag 12
11. Mocht je voor een dergelijke mix kiezen, hoe zou je dit dan in de praktijk toepassen binnen jouw
locatie(s)? Voor welke ouders zou je de plaatsen met inkomenstarief voorbehouden en voor dewelke de
plaatsen met vrije prijs?
(je kan meerdere antwoorden aanduiden)
Alle kinderen worden, ongeacht de ouderbijdrage, zonder onderscheid door elkaar opgevangen. 1
Er is een afzonderlijke leefgroep voor kinderen waarvoor de ouders volgens inkomen betalen, en een andere voor
de andere kinderen.
2
Ja 1 Ga naar vraag 10a
Nee 2 Ga naar vraag 10b
47
Exp
eri
me
nt
IKT m
ix |
9-1
0-2
01
8
Er is een afzonderlijke infrastructuur voor kinderen waarvoor de ouders volgens inkomen betalen, en een andere
voor de andere kinderen.
3
Er is een ander aanbod voor kinderen waarvoor de ouders niet volgens inkomen betalen. 4
Ouders moeten steeds de keuze hebben tussen inkomenstarief of vaste prijs. 5
De plaatsen met inkomenstarief moeten worden voorbehouden voor ouders met een laag inkomen. 6
Plaatsen met inkomenstarief worden toegekend volgens volgorde van inschrijving (‘first come, first serve’). 7
Plaatsen met inkomenstarief moeten voorbehouden zijn voor de jongste kinderen. 8
Iedereen moet de kans krijgen om, volgens een wachtlijst, over te stappen naar een plaats met inkomenstarief. 9
Andere (vul aan):
10
Ga naar vraag 12
12. Vind je dat ouders moeten kunnen verschuiven van een plaats met vrije prijs naar één met
inkomenstarief? Waarom wel of waarom niet?
(je kan meerdere antwoorden aanduiden)
Ja, omdat ouders steeds de vrije keus moeten hebben over de opvang van hun kindje. 1
Ja, omdat de vrije prijs voor de meeste ouders te hoog is. 2
Ja, maar enkel in een beperkt aantal gevallen, voor die ouders voor wie het financieel anders niet haalbaar is. 3
Ja, om een andere reden (vul aan):
4
Nee, dit zorgt voor een gevoel van oneerlijkheid bij ouders. 5
Nee, dit zorgt voor te veel verloop binnen de opvang en/of tussen opvangvoorzieningen. 6
Nee, want dit brengt de opvang die niet volgens inkomenstarief werkt in de problemen. 7
Nee, om een andere reden (vul aan):
8
Ik heb hierover geen mening. 9
STOP
Hartelijk dank dat je deelnam.
48
Exp
eri
me
nt
IKT m
ix |
9-1
0-2
01
8
Bijlage 4: resultaten enquêtes ouders
Algemeen
apr/17 apr/18
Aantal verzonden enquêtes 440 506
Aantal volledig ingevulde enquêtes 183 148
Aantal gedeeltelijk ingevulde enquêtes 40 60
Totaal aantal ingevulde enquêtes 223 208
Percentage volledig ingevulde enquêtes 82 71
Percentage gedeeltelijk ingevulde enquêtes 18 29
Totale respons (percent) 51 41
Vraag: hoe ben of was je op de hoogte dat er in je kinderopvang zowel ouders zijn die volgens hun inkomen betalen als ouders die niet volgens hun inkomen betalen?
N 2017 2017% N 2018 2018%
De opvang heeft me dit laten weten. 175 88,4 128 74,4
Ik heb dit gehoord van andere ouders. 4 2 5 2,9
Ik heb dit gehoord van andere opvang waar ik contact mee heb gehad. 5 2,5 0 0
Ik ben niet op de hoogte. 17 8,6 30 17,4
Andere (vul aan): 3 1,5 9 5,2
N 2017 198 N 2018 172
Tarief
N 2017 2017% N 2018 2018%
IKT 180 92,8 155 90,1
Vrije prijs 14 6,3 17 9,9
N 2017 194 N 2018 172
Vraag: heb je zelf gekozen om volgens inkomen/ vrije prijs te betalen of werd dit door de opvang beslist?
IKT
N 2017 2017% N 2018 2018%
Zelf gekozen 56 31,3 44 28,9
Opvang besliste dit 123 68,7 42 27,6
Er was geen keuze (er waren toen enkel plaatsen met inkomenstarief) 66 43,4
N 2017 179 N 2018 152
VRIJE PRIJS
N 2017 2017% N 2018 2018%
Zelf gekozen 11 78,6 7 41,2
De opvang 3 21,4 7 41,2
Er was geen keuze (er waren enkel plaatsen met vrije prijs beschikbaar) 3 17,6
N 2017 14 N 2018 17
VOORGESCHIEDENIS IKT BETALERS
N 2017 2017% N 2018 2018%
Betaalde altijd volgens inkomen 166 92,7 141 94,6
Betaalde voordien een vrije prijs 13 7,3 8 5,4
N 2017 179 N 2018 149
BETAALDE ALTIJD IKT - WAAR?
N 2017 2017% N 2018 2018%
In de locatie die deelnam aan het experiment 146 87,9 123 91,8
In een andere opvang van dezelfde organisator (waar ik voordien gebruik van maakte) 3 1,8 1 0,7
In een andere opvanglocatie van een andere organisator (waar ik voordien gebruik van maakte) 17 10,2 10 7,5
N 2017 166 N 2018 134
49
Exp
eri
me
nt
IKT m
ix |
9-1
0-2
01
8
BETAALDE VOORDIEN VRIJE PRIJS - WAAR?
N 2017 2017% N 2018 2018%
In de locatie die deelnam aan het experiment 6 46,1 5 62,5
In een andere opvanglocatie van dezelfde organisator 1 7,7 0 0
In een andere opvanglocatie van een andere organisator 6 46,1 3 37,5
N 2017 13 N 2018 8
Na hoeveel tijd kreeg of vond je een plaats waar je volgens inkomen betaalde?
N 2017 2017% N 2018 2018%
Na enkele dagen 3 25 3 42,9
Na enkele weken 0 0 1 14,3
Na 1 maand 0 0 0 0
Na 2 maanden 2 16,7 1 14,3
Het heeft meer dan 2 maanden geduurd 5 41,7 1 14,3
Andere duur 2 16,7 1 14,3
N 2017 12 N 2018 7
Zijn of waren er, buiten de prijs, nog verschillen tussen de opvangsituatie van je kindje waar je volgens inkomen betaalt/betaalde en vroeger, toen je niet volgens inkomen betaalde?
N 2017 2017% N 2018 2018%
Ja 6 50 2 28,6
Nee 6 50 5 71,4
N 2017 12 N 2018 7
PERSPECTIEF VRIJE PRIJS BETALERS
Ben je van plan om nog op zoek te gaan naar opvang waar je volgens inkomen kunt betalen voor de opvang van je kindje?
N 2017 2017% N 2018 2018%
Ja, in dezelfde opvang waar mijn kindje nu zit 2 14,3 2 11,8
Ja, maar in een andere opvang dan deze waar mijn kindje nu zit 0 0 0 0
Ja, maakt niet uit waar 0 0 2 11,8
Nee, ik blijf op de plaats met vaste prijs 12 85,7 11 64,7
Nee, ik stapte reeds over op een plaats in een andere locatie waar ik betaal volgens inkomen 0 0
Nee, mijn kind maakt geen gebruik meer van opvang 2 11,8
N 2017 14 N 2018 17
Om welke reden wil je op zoek gaan naar een IKT plaats?
N 2017 2017% N 2018 2018%
Omwille van de prijs (de prijs volgens inkomen is voor mij voordeliger dan de vaste prijs). 2 100 3 75
Omwille van de sociale mix: ik vind het belangrijk dat mijn kind met kinderen uit andere sociale lagen in contact komt. 0 0 0 0
Andere 0 0 1 25
N 2017 2 N 2018 4
Om welke reden wil je niet meer op zoek gaan naar een IKT plaats?
N 2017 2017% N 2018 2018%
Omwille van de prijs (de vaste prijs is voor mij voordeliger dan de prijs volgens inkomen). 4 36,4 4 36,4
Omwille van de service. 3 27,3 3 27,3
Omwille van het comfort van mijn kind (continuïteit). 1 9,1 2 18,2
Andere 3 27,3 2 18,2
N 2017 11 N 2018 11
Vraag: wat vind je ervan dat er in een opvang zowel ouders zijn die volgens inkomen betalen als ouders die niet volgens inkomen betalen ?
N 2017 2017% N 2018 2018%
Ik vind dit rechtvaardig. 40 21,3 37 24,3
Ik merk geen spanningen hierover tussen de ouders. 59 31,4 63 41,4
Ik vind dit goed zolang iedereen die dit wil, kan veranderen naar betalen volgens inkomen. 91 48,4 65 42,8
Ik vind dit goed zolang iedereen die dit financieel nodig heeft, kan veranderen naar betalen volgens inkomen. 72 38,3 62 40,8
Dit moet voor iedere opvang mogelijk zijn. 58 30,8 45 29,6
Ik vind dit goed op voorwaarde dat het niet te lang duurt voor je kan doorschuiven naar een plaats waar je volgens inkomen kan betalen. 26 13,8 15 9,9
Andere mening 18 9,6 12 7,9
N 2017 188 N 2018 152
50
Exp
eri
me
nt
IKT m
ix |
9-1
0-2
01
8
Vraag: wat zijn goede redenen om in dezelfde opvang zowel ouders te hebben die volgens inkomen betalen als ouders die dat niet doen?
N 2017 2017% N 2018 2018%
Het inkomen: de plaatsen volgens het inkomen moeten voorbehouden zijn aan de ouders met een laag inkomen. 43 23,1 39 26
Tekort aan plaatsen in de opvang: op deze manier kunnen meer plaatsen in de kinderopvang worden gecreëerd. 66 35,5 58 38,7
Een verschillend aanbod: wie meer betaalt, krijgt een andere service (meer afwezigheidsdagen, meer spelmogelijkheden voor de kinderen, uitstappen,..). 10 5,4 10 6,7
Diversiteit: op deze manier komen meer gezinnen uit verschillende sociale lagen in de opvang terecht. 82 44,1 67 44,7
Geen: er zijn geen redenen om dit te rechtvaardigen. 26 14 25 16,7
Andere mening 24 12,9 10 6,7
N 2017 186 N 2018 150
Vraag: welke manieren om deze mix vorm te geven, lijken jou goed?
N 2017 2017% N 2018 2018%
Alle kinderen worden, ongeacht de ouderbijdrage, zonder onderscheid door elkaar opgevangen. 136 74,3 124 83,8
Er is een afzonderlijke leefgroep voor kinderen waarvoor de ouders volgens inkomen betalen, en een andere voor de andere kinderen. 3 1,6 1 0,7
Er is een afzonderlijke infrastructuur voor kinderen waarvoor de ouders volgens inkomen betalen, en een andere voor de andere kinderen. 1 0,5 2 1,3
Er is een ander aanbod voor kinderen waarvoor de ouders niet volgens inkomen betalen. 2 1,1 3 2
Ouders moeten steeds de keuze hebben tussen inkomenstarief of vaste prijs. 112 61,2 88 59,5
De plaatsen met inkomenstarief moeten worden voorbehouden voor ouders met een laag inkomen. 26 14,2 18 12,2
Plaatsen met inkomenstarief worden toegekend volgens volgorde van inschrijving (‘first come, first serve’). 40 21,9 32 21,6
Plaatsen met inkomenstarief moeten voorbehouden zijn voor de jongste kinderen. 0 0 3 2
Iedereen moet de kans krijgen om, volgens een wachtlijst, over te stappen naar een plaats met inkomenstarief. 79 43,2 60 40,5
Andere mening 8 4,4 7 4,7
N 2017 183 N 2018 148
51
Exp
eri
me
nt
IKT m
ix |
9-1
0-2
01
8
Bijlage 5: resultaten enquêtes organisatoren in de buurt
Algemeen
apr/17 apr/18
Aantal verzonden enquêtes 110 128
Aantal volledig ingevulde enquêtes 61 62
Aantal gedeeltelijk ingevulde enquêtes 25 29
Totaal aantal ingevulde enquêtes 86 91
Percentage volledig ingevulde enquêtes 71 68
Percentage gedeeltelijk ingevulde enquêtes 29 32
Totale respons (percent) 78 71
PRIJSZETTING
N 2017 2017% N 2018 2018%
Met inkomenstarief 35 47,3 35 46
Met vrije prijs 37 50 37 48,7
Op sommige locaties met inkomenstarief en op andere met vrije prijs 2 2,7 4 5,3
N 2017 74 N 2018 76
PERSPECTIEF LOCATIES MET VRIJE PRIJS
Zou je in het systeem met inkomenstarief willen stappen mocht je daartoe de kans krijgen?
N 2017 2017% N 2018 2018%
Ja 18 46,2 19 48,7
Nee 21 53,8 20 51,3
N 2017 39 N 2018 39
Reden waarom je zou overstappen naar IKT
N 2017 2017% N 2018 2018%
Om financiële reden: met subsidies voor inkomenstarief (trap 2 subsidies) is mijn opvang financieel meer leefbaar. 18 52,9 18 51,4
Omwille van de toegankelijkheid: door het werken met inkomenstarief wordt mijn kinderopvang (nog) toegankelijker voor ouders. 12 35,2 11 31,4
Omwille van de sociale mix: door het werken met inkomenstarief krijg ik in mijn kinderopvang een betere mix van gezinnen uit verschillende sociale lagen. 9 26,5 6 17,1
Andere 15 44,1 15 42,9
N 2017 34 N 2018 35
CONCURRENTIE
Ervaar je concurrentie van andere opvanglocaties in je onmiddellijke omgeving?
N 2017 2017% N 2018 2018%
Ja 20 29 25 35,7
Nee 49 71 45 64,3
N 2017 69 N 2018 70
Op welke wijze ervaar je deze concurrentie?
N 2017 2017% N 2018 2018%
Ouders kiezen steeds voor een kinderopvang waar ze volgens inkomen kunnen betalen, van zodra ze die kans krijgen. 12 63,2 12 48
Er is een overaanbod aan kinderopvang in de gemeente of buurt. 7 36,8 3 12
Andere 4 21 10 40
N 2017 19 N 2018 25
Heb je het laatste jaar een merkelijke verandering of evolutie gezien in je klantenbestand?
N 2017 2017% N 2018 2018%
Ja 22 32,3 18 25,7
Nee 46 67,7 52 74,3
52
Exp
eri
me
nt
IKT m
ix |
9-1
0-2
01
8
N 2017 68 N 2018 70
INTERESSE IN IKT-MIX
Stel dat iedere opvang binnen éénzelfde opvanglocatie plaatsen met inkomenstarief zou kunnen combineren met plaatsen met een vrije prijs. Zou jij dit zelf doen?
N 2017 2017% N 2018 2018%
Ja 22 35,5 17 25
Nee 40 64,5 51 75
N 2017 62 N 2018 68
Waarom wel?
N 2017 2017% N 2018 2018%
Om financiële reden: het zou mijn kinderopvang meer leefbaar maken. 16 72,7 10 58,8
Omdat dit mij de mogelijkheid geeft om meer te ondernemen. 13 59 6 35,3
Dit zou mij de kans geven om een betere bezetting te halen. 9 40,9 5 29,4
Dit zou mijn kinderopvang toegankelijker maken. 15 68,2 6 35,3
Dit zou zorgen voor een betere sociale mix binnen mijn kinderopvang. 10 45,4 8 47
Andere 1 4,6 2 11,8
N 2017 22 N 2018 17
Waarom niet?
N 2017 2017% N 2018 2018%
Dit is (administratief) te ingewikkeld. 20 50 24 48
Het is moeilijk om te beslissen wie een plaats krijgt met inkomenstarief en wie een plaats met vrije prijs. 22 55 34 68
Het lijkt me moeilijk te verantwoorden naar de ouders en de buitenwereld toe. 18 45 30 60
Andere 12 30 12 24
N 2017 40 N 2018 50
MENING OVER INVULLING IKT-MIX
Mocht je voor een dergelijke mix kiezen, hoe zou je dit dan in de praktijk toepassen binnen jouw locatie(s)? Voor welke ouders zou je de plaatsen met inkomenstarief voorbehouden en voor dewelke de plaatsen met vrije prijs?
N 2017 2017% N 2018 2018%
Alle kinderen worden, ongeacht de ouderbijdrage, zonder onderscheid door elkaar opgevangen. 19 86,4 8 50
Er is een afzonderlijke leefgroep voor kinderen waarvoor de ouders volgens inkomen betalen, en een andere voor de andere kinderen. 0 0 1 6,2
Er is een afzonderlijke infrastructuur voor kinderen waarvoor de ouders volgens inkomen betalen, en een andere voor de andere kinderen. 0 0 0 0
Er is een ander aanbod voor kinderen waarvoor de ouders niet volgens inkomen betalen. 0 0 0 0
Ouders moeten steeds de keuze hebben tussen inkomenstarief of vaste prijs. 10 45,4 11 68,7
De plaatsen met inkomenstarief moeten worden voorbehouden voor ouders met een laag inkomen. 8 36,4 6 37,5
Plaatsen met inkomenstarief worden toegekend volgens volgorde van inschrijving (‘first come, first serve’). 3 13,6 1 6,3
Plaatsen met inkomenstarief moeten voorbehouden zijn voor de jongste kinderen. 0 0 0 0
Iedereen moet de kans krijgen om, volgens een wachtlijst, over te stappen naar een plaats met inkomenstarief. 10 45,5 6 37,5
Andere 2 9 2 12,5
N 2017 22 N 2018 16
Vind je dat ouders moeten kunnen verschuiven van een plaats met vrije prijs naar één met inkomenstarief? Waarom wel of waarom niet?
N 2017 2017% N 2018 2018%
Ja 33 53,2 34 52,3
Nee 7 11,3 8 12,3
Ik heb hierover geen mening. 22 35,5 23 35,4
N 2017 62 N 2018 65
Waarom wel?
N 2017 2017% N 2018 2018%
Omdat ouders steeds de vrije keus moeten hebben over de opvang van hun kindje. 14 42,4 19 59,4
Omdat de vrije prijs voor de meeste ouders te hoog is. 17 51,5 15 46,9
Enkel in een beperkt aantal gevallen, voor die ouders voor wie het financieel anders niet haalbaar is. 12 36,4 10 31,2
Om een andere reden (vul aan): 1 3 2 6,3
N 2017 33 N 2018 32
53
Exp
eri
me
nt
IKT m
ix |
9-1
0-2
01
8
Waarom niet?
N 2017 2017% N 2018 2018%
Dit zorgt voor een gevoel van oneerlijkheid bij ouders 4 66,7 3 42,9
Dit zorgt voor te veel verloop binnen de opvang en/of tussen opvangvoorzieningen. 3 50 5 71,4
Dit brengt de opvang die niet volgens inkomenstarief werkt in de problemen. 4 66,7 4 57,1
Om een andere reden (vul aan): 0 0 0 0
N 2017 6 N 2018 7