Examentraining Inburgeringsexamen · 2021. 4. 20. · Dit document is eigendom van NLtraining,...

Examentraining

Inburgeringsexamen

http://prinsenheida.nl/

Dit document is eigendom van NLtraining, april 2018 2

Inhoudsopgave

1. Oefenexamen lezen ............................................................................................................................. 3

A. Leesteksten .................................................................................................................................... 4

2. Oefenexamen schrijven ..................................................................................................................... 21

A. Zinnen afmaken: .......................................................................................................................... 22

B. E-mails schrijven .......................................................................................................................... 28

C. Formulieren invullen. .................................................................................................................. 41

3. Oefenexamen Spreken ...................................................................................................................... 53

A. Antwoord geven op vragen ......................................................................................................... 54

B. Het juiste antwoord kiezen ......................................................................................................... 59

4. Oefenexamen Luisteren .................................................................................................................... 63

A. Tekst met fouten verbeteren ...................................................................................................... 64

B. Het ontbrekende woord invullen ................................................................................................. 67

C. Woorden aankruisen .................................................................................................................... 70

D. Antwoord geven op meerkeuzevragen ........................................................................................ 72

5. Oefenexamen KNM ........................................................................................................................... 77

A. Oefenen voor het examen KNM ................................................................................................... 78

KNM: Werk en inkomen .................................................................................................................... 79

KNM: Wonen ..................................................................................................................................... 80

KNM: Omgangsvormen, waarden en normen .................................................................................. 81

KNM: Geschiedenis en geografie ...................................................................................................... 82

KNM: Gezondheid en gezondheidszorg ............................................................................................ 83

KNM: Instanties ................................................................................................................................. 84

KNM: Staatsinrichting en rechtsstaat ................................................................................................ 85

KNM: Onderwijs en opvoeding ......................................................................................................... 86



1. Oefenexamen lezen



A. Leesteksten

U gaat oefenen voor het onderdeel lezen van het inburgeringsexamen. U heeft hiervoor een

pen nodig. In dit oefenexamen gaat u vragen beantwoorden en goed naar teksten kijken.

Het echte examen is op de computer en duurt 50 minuten. Het heeft ongeveer 25 vragen. Je

leest korte teksten en beantwoordt daar meerkeuzevragen (A,B of C) over.

Tips:

- Lees altijd eerst de vraag goed.

- Bekijk daarna de tekst. Je hoeft deze dan nog niet helemaal te lezen. Kijk naar

plaatjes, dikgedrukte woorden en titels.

- Lees de vraag nog eens goed.

- Lees nu de tekst helemaal.

- Neem alle tijd voor dit oefenexamen.

Heb je alle vragen beantwoord? Vraag het nakijkmodel aan de docent.

Maak hierna het oefenexamen op www.inburgeren.nl. Dit lijkt op het echte

inburgeringsexamen en duurt 50 minuten.


http://www.inburgeren.nl/


Tekst 1:

Apotheek Beter Schoonstraat 13, 1082 BK Amsterdam. Tel: (020)-6308104

[email protected]

Medicijn:

Vaseline Lanette crème, 30 mg.

Gebruik:

- Crème voor droge huid

- 2 x per dag aanbrengen

- Voor uitwendig gebruik

- Na gebruik handen wassen

- Buiten bereik van kinderen houden!

Opdrachten

1. Kijk 20 seconden naar de tekst hierboven. Wat is dit voor tekst?

a. De bijsluiter van een medicijn

b. Een uitnodiging om naar de dokter te komen

c. De tekst op een fles shampoo

2. Wat moet u met dit medicijn doen?

a. Opeten

b. Opdrinken

c. Op de huid smeren

3. Hoe vaak moet u dit medicijn gebruiken?

Antwoord: ……………………………………………………………………………………………..

4. Wat moet u doen nadat u dit medicijn heeft gebruikt?

Antwoord: ……………………………………………………………………………………………..



5. Welk nummer moet u bellen als u vragen heeft over dit medicijn?

Antwoord: ……………………………………………………………………………………………..

6. Mogen kinderen met dit medicijn spelen?

a. Ja

b. Nee

c. Soms



Tekst 2:

Recept appeltaart (Voor 12 personen)

Ingrediënten:

- 6 appels

- 50 gram rozijnen

- 400 gram bloem

- 300 gram boter

- 200 gram suiker

- Snufje zout

- 1 ei

- 3 theelepels kaneel

Recept voor appelmengsel:

- Snijd de appels in kleine stukjes en doe ze in een kom

- Doe de rozijnen, 100 gram suiker en de kaneel erbij en roer dit door elkaar

Recept voor deeg:

- Doe de bloem, boter, 200 gram suiker, het ei en het snufje zout in een kom

- Meng dit door elkaar tot een bal deeg

Taart bakken:

- Bekleed de onderkant en de randen van de taartvorm met deeg. Houd een beetje deeg

over.

- Strooi het appelmengsel erin

- Maak van de rest van het deeg stroken, leg die over het appelmengsel heen.

- Bak de taart in de oven.

- Bak de taart 60 minuten op 175 graden.

Opdrachten

1. Kijk 20 seconden naar de tekst hierboven. Waar gaat de tekst over?

Antwoord: ……………………………………………………………………………………………..

2. Hoeveel zout moet er in de taart?

a. Een snufje (heel weinig)

b. 3 theelepels

c. 50 gram



3. Hoe lang moet de taart in de oven?

a. 12 minuten

b. 60 minuten

c. 175 minuten



Tekst 3:

Basisschool de kinderboom

Aanmelden:

- U kunt uw kind alleen aanmelden als u maximaal

10 kilometer van de school woont.

- U kunt uw kind inschrijven vanaf de leeftijd

van 2 jaar.

- Als u uw kind wilt aanmelden, kunt u op de

school een inschrijfformulier ophalen en invullen.

Beginnen:

- Het kan voorkomen dat er geen plek meer is voor uw kind: de klassen zijn dan al vol. U

moet het dan op een andere school proberen.

- Bij het plaatsen gelden voorrangsregels: als uw kind al een broer of zus op school heeft

wordt uw kind altijd geplaatst.

- U wordt gebeld als er plek is voor uw kind.

- Hij of zij kan beginnen op de leeftijd van 4 jaar.

Opdrachten

1. Uw kind is 1 jaar oud. Kunt u uw kind dan al inschrijven op deze school?

a. Ja

b. Nee

2. U woont 15 kilometer van de school af. Kunt u uw kind dan inschrijven op deze school?

a. Ja

b. Nee

3. Hoe komt u aan een inschrijfformulier?

Antwoord: ……………………………………………………………………………………………..

4. Hoe weet u of er op deze school plek is voor uw kind?

a. De school stuurt een e-mail



b. De school stuurt een brief

c. De school belt u op

5. Wanneer kan uw kind beginnen op school?

a. Als hij of zij 2 jaar oud is

b. Als hij of zij 4 jaar oud is

c. Als hij of zij 6 jaar oud is



Tekst 4:

Sportschool Spierbal Contact:

Tel: (020)-4918435

[email protected]

Gratis proberen!

- U kunt nu een gratis proefles doen!

- Stuur ons een mail met uw naam, telefoonnummer en de dag waarop u komt.

Elke dag open, 24/7!

- De sportschool is dag en nacht open, van maandag tot en met zondag.

- U kunt dan zelf vrij sporten

- We geven ook lessen (boksen, fietsen en yoga).

- De lessen zijn op:

o Maandag 8:00 – 10:00

o Dinsdag 8:00 – 10:00

o Donderdag 19:00 – 21:00

Kosten

- Kinderen (0 tot 18 jaar): 15 euro per maand

- Volwassenen: 20 euro per maand

Opdrachten

1. Kijk 20 seconden naar de tekst hierboven. Wat is dit voor tekst?

a. De website van een school

b. De website van een sportschool

c. De website van een winkel

2. Welk nummer moet u bellen als u een proefles wilt doen?

Antwoord: ……………………………………………………………………………………………..

3. Kunt u op zaterdag vrij sporten in de sportschool?

a. Ja

b. Nee



4. Wordt er ook zwemles gegeven in deze sportschool?

a. Ja

b. Nee

5. U bent 30 jaar oud. Hoe veel geld moet u per maand betalen om lid te zijn van de

sportschool?

Antwoord: ……………………………………………………………………………………………..



Tekst 5:

Brandwond? Water!

Wat doe je als je je verbrand hebt?

1. Koel de brandwond voor minstens 10 minuten!

2. Koel met lauw, stromend water!

3. Voorkom onderkoeling; koel alleen de wond!

4. Verwijder alleen de kleding die niet aan de wond kleeft!

5. Waarschuw een arts bij een ernstige brandwond!

6. Smeer niets op de wond!

Opdrachten

1. Wat moet je als eerste doen als je een brandwond hebt?

Antwoord: ……………………………………………………………………………………………..

2. Hoe lang moet je de brandwond koelen?

a. Korter dan 10 minuten

b. Precies 10 minuten

c. 10 minuten of langer

3. Hoe moet je een brandwond koelen?

a. Met ijsblokjes

b. Met stromend water

c. In een badje met water

4. Wanneer moet je een arts bellen?

a. Bij elke brandwond

b. Bij een ernstige brandwond

c. Nooit



Tekst 6:

Rijschool Vliegensvlug

Wie, wat waar?

- U kunt bij ons uw autorijbewijs halen.

- Mail of bel ons voor een eerste afspraak

- U wordt elke keer thuis opgehaald en gaat 60 minuten rijden.

Kosten?

- De kosten hangen af van het aantal lessen dat u nodig heeft

- Per les betaalt u 35,- euro.

- Het theorie-examen kost 90,- euro.

- Het rijexamen kost 200,- euro.

Afrijden?

- Als wij denken dat u goed genoeg kunt rijden vragen we een rijexamen aan en kunt u

afrijden.

- U moet dan wel eerst uw theorie-examen behaald hebben.

Opdrachten

1. Welk rijbewijs kunt u bij Rijschool Vliegensvlug halen?

a. Brommerrijbewijs

b. Autorijbewijs

c. Motorrijbewijs

2. Hoe lang duurt 1 rijles?

Antwoord: ……………………………………………………………………………………………..

3. Hoe duur is 1 rijles?

Antwoord: ……………………………………………………………………………………………..



4. Hoe duur is het rijexamen?

Antwoord: ……………………………………………………………………………………………..

5. U hebt nog geen theorie-examen gehaald. Mag u dan afrijden?

a. Ja

b. Nee

c. Als ik extra betaal



Tekst 7:

Voordelig reizen met de trein

Aanbiedingen!

De leukste en goedkoopste uitjes met de trein.

1. Dagje naar Dierentuin Emmen

- Houdt u ook zo van dieren?

- Ga dan een dagje naar Dierentuin Emmen.

- Met de trein heen en weer kost nu maar 10 euro!

2. Weekend Maastricht

- Zin om een weekend naar Maastricht te gaan?

- Ga heen en terug met de trein!

- Een retour ticket kost maar 25 euro!

3. Week Parijs

- Gaat u liever een week naar Parijs?

- Ga dan met de Thalys!

- Deze trein is het snelste van Europa, en brengt u vanaf Amsterdam binnen 3 uur naar Parijs.

- Heen en terug kost nu maar 70 euro!

Opdrachten

1. Kijk 20 seconden naar de tekst. Over wat voor aanbiedingen gaat de tekst?

a. Aanbiedingen voor kaartjes voor de trein

b. Aanbiedingen voor kaartjes voor de dierentuin

c. Aanbiedingen voor kaartjes voor het circus

2. Kijk naar de titel van de tekst. Wat betekent: ‘Voordelig’?

a. Heel duur

b. Heel goedkoop

c. Heel snel



3. U wilt met de trein naar de dierentuin. Hoe veel kost dat?

a. 10 euro

b. 25 euro

c. 70 euro

4. U wilt een week naar Parijs. Hoe veel moet u betalen voor uw treinkaartje?

a. 10 euro

b. 25 euro

c. 70 euro

5. U wilt een weekendje naar Maastricht. Hoeveel moet u betalen voor uw treinkaartje?

a. 10 euro

b. 25 euro

c. 70 euro

6. U gaat met de trein van Amsterdam naar Parijs. Hoe lang doet u daar over?

Antwoord: ……………………………………………………………………………………………..



Tekst 8:

Bibliotheek de Rups.

Boeken lenen

In deze bibliotheek kunt u elke dag boeken lenen.

U mag boeken lenen voor 4 weken.

Na die 4 weken moet u ze weer terugbrengen.

Brengt u de boeken te laat terug, dan moet u een boete betalen.

De boete die u moet betalen is 1 euro per dag dat u te laat bent.

Computer gebruiken

In deze bibliotheek kunt u ook aan de computer werken.

U kunt bijvoorbeeld iets opzoeken, of opdrachten maken voor school.

Wij hebben ook printers die u kunt gebruiken.

U mag niet eten of drinken als u bij de computer werkt

Lekker lezen

In deze bibliotheek hebben we ook veel fijne stoelen en banken.

U kunt hier rustig zitten om een boek te lezen, of de krant.

Wees wel stil: andere mensen willen hier ook rustig lezen

Opdrachten

1. Wat kunt u in deze bibliotheek allemaal doen?

Antwoord: ……………………………………………………………………………………………..

2. Als u een boek leent, na hoeveel tijd moet u die dan terugbrengen?

Antwoord: ……………………………………………………………………………………………..

3. Hoe hoog is de boete als u een boek te laat terug brengt?

a. 1 euro in totaal

b. 1 euro per dag

c. 4 euro per dag



4. U werkt achter de computer en eet een appel. Mag dat?

a. Ja

b. Nee

5. U werkt achter de computer in de bibliotheek en wilt iets printen. Kan dat?

a. Ja

b. Nee

6. Waarom moet je stil zijn in de bibliotheek?

Antwoord: ……………………………………………………………………………………………..



2. Oefenexamen schrijven



A. Zinnen afmaken:

U gaat nu oefenen voor het onderdeel schrijven van het inburgeringexamen.

U heeft hiervoor alleen een pen nodig. Het echte examen is ook op papier en duurt 35 minuten.

In dit onderdeel gaat u zinnen afmaken.

Tips:

- Lees eerst de uitleg bij de opdrachten goed.

- Controleer goed of je alle gegevens uit de opdracht hebt opgeschreven.

- Wat je schrijft, moet passen bij de zinnen die er al staan.

- Wat je schrijft, moet leesbaar zijn. Schrijf dus netjes.

- Wat je schrijft, moet in het Nederlands zijn.




Zinnen afmaken 1

1. Ben koopt graag spullen op Marktplaats. Hij zoekt een fiets, maar…………………………………………………………………………………………………………

2. Layla is ziek. Ze heeft hoge koorts, daarom………..………………………………………………………………………………………..

3. Vandaag is het zaterdag Eerst gaan we naar de sportschool en daarna………………………………………………………………………….

4. Selma wacht op de bus.

De bus komt over drie minuten, dus………………………………………………………………………………………..

5. Nina heeft vakantie. Ze gaat een week naar Frankrijk en ze……………………………………………………………………………………..

6. Horace en Anna hebben ruzie. Anna is boos, want…………………………………………………………………………………………………………………..

7. Ik moet examen doen. Ik vind het spannend, omdat……………………………………………………………………………………………………



Zinnen afmaken 2

1. Het is mooi weer vandaag.

Laura is vrij, dus …………………………………………………………………………………………………………………....

2. Susan gaat verhuizen.

Ze huurt een busje, want……………………………………………………………………………………………………….

3. Rosa heeft lang haar.

Ze vindt het te lang geworden, dus ………………………………………………………………………………….......

4. Marc heeft dorst.

Hij gaat naar de keuken en ……………………………………………………………………………………………………..

5. Uw dochter is gevallen.

Haar knie bloedt, daarom ……………………………………………………………………………………………………....

6. Henk heeft een lange dag gehad.

Hij is moe, dus ……………………………………………………………………………………………………………………….

7. Marieke heeft een vrije dag.

Ze gaat winkelen en koopt ……………………………………………………………………………………………………..



Zinnen afmaken 3

1. Karima’s wekker is niet gegaan.

Daarom …………………………………………………………………………………………………………………………………..

2. Irene leest een mooi boek.

Het gaat over ………………………………………………………………………………………………………………………….

3. Eline heeft morgen een toets.

Ze heeft niet goed geleerd dus ……………………………………………………………………………………………….

4. Maria schrijft haar boodschappen op een briefje.

Ze koopt: …………………………………………………………………………………………………………………………………

5. Morgen gaat het sneeuwen.

Dat vind ik leuk want ………………………………………………………………………………………………………………

6. Mijn fiets is gestolen.

Dat is vervelend, want …………………………………….………………………………………………………………………

7. Mijn buurmeisje is 2 jaar geworden.

Voor haar verjaardag koop ik ………………………………………………………………………………………………….



Zinnen afmaken 4

1. Morgen ga ik naar het strand.

Daar ga ik ………………………………………………………………………………………………………………………………..

2. Hans draagt altijd een horloge.

Dat doet hij omdat ………………………………………………………………………………………………………………….

3. Selma is te zwaar.

Ze wil wat afvallen, dus gaat ze……….……………………………………………………………………………………….

4. Isabel gaat een fiets kopen.

Ze wil graag een rode fiets, want ……………………………………………………………………………………………

5. Leah doet haar zonnebril op.

Dat doet ze omdat ….………………………………………………………………………………………………………………

6. Maarten is te laat voor zijn werk.

Hij belt zijn baas en zegt: ….…………………………….………………………………………………………………………

7. Roos gaat op vakantie.

In haar koffer doet ze: …………………………………………………………………………………………………………….



Zinnen afmaken 5

1. Klaasje kan heel goed zingen.

Ze wil …….………………………………………………………………………………………………………………………………..

2. Anna gaat met de trein naar haar oma.

Dat vindt ze leuk, omdat ................………………………………………………………………………………………….

3. Wouter woont op een boerderij met veel dieren.

Daar leven …….……………………...……….……………………………………………………………………………………….

4. Jeroen gaat een huis huren.

De huur is hoog, dus ……………….……………………………………………………………………………………………

5. De baby moet heel hard huilen.

Zijn moeder …………….………………………………………………………………………………………………………………

6. Nina heeft pijn in haar buik.

Daarom …………………………….…………………………….………………………………………………………………………

7. Manuel heeft de trein gemist.

Nu …………………………….…………………………………………………………………………………………………………….



B. E-mails schrijven


U heeft hiervoor alleen een pen nodig.

In dit onderdeel gaat u korte e-mails schrijven.

Tips:

- Lees eerst de uitleg bij de opdrachten goed.

- Controleer goed of je alle gegevens uit de opdracht hebt opgeschreven.

- Wat je schrijft, moet passen bij de zinnen die er al staan.

- Wat je schrijft, moet leesbaar zijn. Schrijf dus netjes.

- Wat je schrijft, moet in het Nederlands zijn.




E-mails schrijven 1: Bedankje voor hulp

Situatie:

Je vriendin Maria heeft je geholpen met oefenen voor het inburgeringexamen.

Je hebt het examen gehaald en nu wil je haar bedanken via een e-mail.

Opdracht:

Vertel haar dat ze je heel goed heeft geholpen en dat je haar wilt uitnodigen voor een kopje

koffie. Vraag haar welke dag ze kan komen. Sluit af met een passende groet.

Aan : [email protected]

Van : [email protected]

Datum : 7 juli 2018

Onderwerp : Dankjewel.

……………………………………………………………………………………………………………………………………………….

……………………………………………………………………………………………………………………………………………….

……………………………………………………………………………………………………………………………………………….

……………………………………………………………………………………………………………………………………………….

……………………………………………………………………………………………………………………………………………….

……………………………………………………………………………………………………………………………………………….

……………………………………………………………………………………………………………………………………………….

……………………………………………………………………………………………………………………………………………….

……………………………………………………………………………………………………………………………………………….

……………………………………………………………………………………………………………………………………………….

……………………………………………………………………………………………………………………………………………….

……………………………………………………………………………………………………………………………………………….

……………………………………………………………………………………………………………………………………………….



E-mails schrijven 2: Uitnodiging kinderfeestje

Situatie:

Je zoon is 5 jaar geworden. Je gaat zijn verjaardag vieren en wilt een aantal van zijn vriendjes

uitnodigen. Je stuurt een uitnodiging naar de moeders van zijn vriendjes.

Opdracht:

Vertel de moeders dat uw zoontje jarig is geweest. Vraag of hun kinderen op het kinderfeestje

willen komen. Bedenk zelf:

- een datum,

- wat jullie gaan doen,

- hoe laat het feestje begint en hoe laat het weer is afgelopen.

Sluit af met een passende groet.

Aan : [email protected] [email protected] [email protected]


Datum : 29 september 2018

Onderwerp : Uitnodiging kinderfeestje

……………………………………………………………………………………………………………………………………………….

……………………………………………………………………………………………………………………………………………….

……………………………………………………………………………………………………………………………………………….

……………………………………………………………………………………………………………………………………………….

……………………………………………………………………………………………………………………………………………….

……………………………………………………………………………………………………………………………………………….

……………………………………………………………………………………………………………………………………………….

……………………………………………………………………………………………………………………………………………….

……………………………………………………………………………………………………………………………………………….

……………………………………………………………………………………………………………………………………………….

……………………………………………………………………………………………………………………………………………….

……………………………………………………………………………………………………………………………………………….

……………………………………………………………………………………………………………………………………………….



E-mails schrijven 3: Afspraak bij de dokter

Situatie:

U heeft al 3 weken pijn in uw buik. Het gaat niet over, dus u wilt een afspraak maken bij de

dokter.

Opdracht:

Schrijf een e-mail naar de assistente van de huisarts. Schrijf waar u last van heeft en hoe lang al.

Vraag wanneer u op het spreekuur van de dokter kunt komen. Sluit af met een passende groet.



Datum : 20 april 2018

Onderwerp : Afspraak maken

……………………………………………………………………………………………………………………………………………….

……………………………………………………………………………………………………………………………………………….

……………………………………………………………………………………………………………………………………………….

……………………………………………………………………………………………………………………………………………….

……………………………………………………………………………………………………………………………………………….

……………………………………………………………………………………………………………………………………………….

……………………………………………………………………………………………………………………………………………….

……………………………………………………………………………………………………………………………………………….

……………………………………………………………………………………………………………………………………………….

……………………………………………………………………………………………………………………………………………….

……………………………………………………………………………………………………………………………………………….

……………………………………………………………………………………………………………………………………………….

……………………………………………………………………………………………………………………………………………….



E-mails schrijven 4: Tafel kopen op marktplaats

Situatie:

U wilt een nieuwe tafel kopen. Op marktplaats heeft u een mooie gezien. Deze wilt u graag

kopen. U stuurt de verkoper een mail.

Opdracht:

Schrijf een e-mail naar de meneer die de tafel verkoopt. Schrijf dat je de tafel heel mooi vindt.

Vraag hoeveel de tafel kost. Vraag ook wanneer u hem kan ophalen. Sluit af met een passende

groet.



Datum : 16 maart 2018

Onderwerp : Tafel kopen?

……………………………………………………………………………………………………………………………………………….

……………………………………………………………………………………………………………………………………………….

……………………………………………………………………………………………………………………………………………….

……………………………………………………………………………………………………………………………………………….

……………………………………………………………………………………………………………………………………………….

……………………………………………………………………………………………………………………………………………….

……………………………………………………………………………………………………………………………………………….

……………………………………………………………………………………………………………………………………………….

……………………………………………………………………………………………………………………………………………….

……………………………………………………………………………………………………………………………………………….

……………………………………………………………………………………………………………………………………………….

……………………………………………………………………………………………………………………………………………….

……………………………………………………………………………………………………………………………………………….



E-mails schrijven 5: Uit eten met een vriend

Situatie:

Je hebt je vriend al heel lang niet gezien. Je wilt met hem afspreken om ergens wat te gaan eten.

Opdracht:

Stuur je vriend een e-mail. Vraag hoe het met hem gaat. Vraag of hij zin heeft om af te spreken.

Stel voor om ergens te gaan eten. Vraag ook wanneer hij kan afspreken. Sluit af met een

passende groet.



Datum : 9 oktober 2018

Onderwerp : Uit eten?

……………………………………………………………………………………………………………………………………………….

……………………………………………………………………………………………………………………………………………….

……………………………………………………………………………………………………………………………………………….

……………………………………………………………………………………………………………………………………………….

……………………………………………………………………………………………………………………………………………….

……………………………………………………………………………………………………………………………………………….

……………………………………………………………………………………………………………………………………………….

……………………………………………………………………………………………………………………………………………….

……………………………………………………………………………………………………………………………………………….

……………………………………………………………………………………………………………………………………………….

……………………………………………………………………………………………………………………………………………….

……………………………………………………………………………………………………………………………………………….

……………………………………………………………………………………………………………………………………………….



E-mails schrijven 6: Tas vergeten

Situatie:

Uw moeder is gister bij u langs geweest. Toen ze naar huis ging, is ze haar tas vergeten.

Opdracht:

Stuur uw moeder een mail. Vertel dat haar tas nog bij u thuis staat. Vraag wanneer ze hem komt

ophalen. Sluit af met een passende groet.



Datum : 13 februari 2018

Onderwerp : Tas vergeten

……………………………………………………………………………………………………………………………………………….

……………………………………………………………………………………………………………………………………………….

……………………………………………………………………………………………………………………………………………….

……………………………………………………………………………………………………………………………………………….

……………………………………………………………………………………………………………………………………………….

……………………………………………………………………………………………………………………………………………….

……………………………………………………………………………………………………………………………………………….

……………………………………………………………………………………………………………………………………………….

……………………………………………………………………………………………………………………………………………….

……………………………………………………………………………………………………………………………………………….

……………………………………………………………………………………………………………………………………………….

……………………………………………………………………………………………………………………………………………….

……………………………………………………………………………………………………………………………………………….



E-mails schrijven 7: Afspraak bij de kapper

Situatie:

U wilt een afspraak maken bij de kapper. Dat kan via de telefoon of via de mail.

Opdracht:

Stuur de kapperszaak een mail. Vraag of u voor morgen een afspraak kunt maken. Zeg dat u

graag in de ochtend wilt komen. Sluit af met een passende groet.




Onderwerp : Afspraak haar knippen

……………………………………………………………………………………………………………………………………………….

……………………………………………………………………………………………………………………………………………….

……………………………………………………………………………………………………………………………………………….

……………………………………………………………………………………………………………………………………………….

……………………………………………………………………………………………………………………………………………….

……………………………………………………………………………………………………………………………………………….

……………………………………………………………………………………………………………………………………………….

……………………………………………………………………………………………………………………………………………….

……………………………………………………………………………………………………………………………………………….

……………………………………………………………………………………………………………………………………………….

……………………………………………………………………………………………………………………………………………….

……………………………………………………………………………………………………………………………………………….

……………………………………………………………………………………………………………………………………………….



E-mails schrijven 8: Verhuizen

Situatie:

U gaat verhuizen van Rotterdam naar Amsterdam. Uw nieuwe adres is: Scheepstraat 124-B,

1018 PA Amsterdam. U stuurt een verhuisbericht naar uw vrienden.

Opdracht:

Stuur een verhuisbericht naar uw vrienden. Vertel ook wanneer u gaat verhuizen. Geef ze uw

nieuwe adres door. Sluit af met een passende groet.

Aan : [email protected] [email protected] [email protected]


Datum : 20 januari 2018

Onderwerp : Verhuizen!

……………………………………………………………………………………………………………………………………………….

……………………………………………………………………………………………………………………………………………….

……………………………………………………………………………………………………………………………………………….

……………………………………………………………………………………………………………………………………………….

……………………………………………………………………………………………………………………………………………….

……………………………………………………………………………………………………………………………………………….

……………………………………………………………………………………………………………………………………………….

……………………………………………………………………………………………………………………………………………….

……………………………………………………………………………………………………………………………………………….

……………………………………………………………………………………………………………………………………………….

……………………………………………………………………………………………………………………………………………….

……………………………………………………………………………………………………………………………………………….

……………………………………………………………………………………………………………………………………………….



E-mails schrijven 9: Morgen later op werk

Situatie:

Morgenochtend moet u naar de tandarts, maar u moet morgen ook werken. Daarom bent u

morgen wat later op uw werk.

Opdracht:

Stuur uw baas een mail. Leg uit dat u morgenochtend naar de tandarts moet. Vertel hoe laat u

morgen op uw werk kan zijn. Vraag of het akkoord is. Sluit af met een passende groet.




Onderwerp : Morgen later op werk

……………………………………………………………………………………………………………………………………………….

……………………………………………………………………………………………………………………………………………….

……………………………………………………………………………………………………………………………………………….

……………………………………………………………………………………………………………………………………………….

……………………………………………………………………………………………………………………………………………….

……………………………………………………………………………………………………………………………………………….

……………………………………………………………………………………………………………………………………………….

……………………………………………………………………………………………………………………………………………….

……………………………………………………………………………………………………………………………………………….

……………………………………………………………………………………………………………………………………………….

……………………………………………………………………………………………………………………………………………….

……………………………………………………………………………………………………………………………………………….

……………………………………………………………………………………………………………………………………………….



E-mails schrijven 10: Klacht over telefoon

Situatie:

U heeft vorige week een nieuwe telefoon gekocht. Helaas werkt de telefoon niet.

Opdracht:

Stuur een mail naar het bedrijf waar u de telefoon heeft gekocht. Vertel dat uw nieuwe telefoon

niet werkt. Vraag wat u nu moet doen. Sluit af met een passende groet.



Datum : 20 januari 2018

Onderwerp : Klacht over telefoon

……………………………………………………………………………………………………………………………………………….

……………………………………………………………………………………………………………………………………………….

……………………………………………………………………………………………………………………………………………….

……………………………………………………………………………………………………………………………………………….

……………………………………………………………………………………………………………………………………………….

……………………………………………………………………………………………………………………………………………….

……………………………………………………………………………………………………………………………………………….

……………………………………………………………………………………………………………………………………………….

……………………………………………………………………………………………………………………………………………….

……………………………………………………………………………………………………………………………………………….

……………………………………………………………………………………………………………………………………………….

……………………………………………………………………………………………………………………………………………….

……………………………………………………………………………………………………………………………………………….



E-mails schrijven 11:

Situatie:

Je dochter is zes jaar. Ze wil bij haar vriendinnetje Saar spelen.

Opdracht:

Stuur een e-mail naar de moeder van Saar en vraag of je dochter bij haar mag spelen. Bedenk zelf

een dag en tijd. Zeg dat je haar brengt en haalt. Sluit af met een passende groet.



Datum : 20 oktober 2018

Onderwerp : samen spelen?

……………………………………………………………………………………………………………………………………………….

……………………………………………………………………………………………………………………………………………….

……………………………………………………………………………………………………………………………………………….

……………………………………………………………………………………………………………………………………………….

……………………………………………………………………………………………………………………………………………….

……………………………………………………………………………………………………………………………………………….

……………………………………………………………………………………………………………………………………………….

……………………………………………………………………………………………………………………………………………….

……………………………………………………………………………………………………………………………………………….

……………………………………………………………………………………………………………………………………………….

……………………………………………………………………………………………………………………………………………….

……………………………………………………………………………………………………………………………………………….

……………………………………………………………………………………………………………………………………………….



E-mails schrijven 12:

Situatie:

U doet vrijwilligerswerk in buurtcentrum De driehoek.

Opdracht:

U kookt elke vrijdagmiddag voor bejaarden uit de buurt. Romy is daar de coördinator. Romy

vraagt of u meer uren wilt werken als vrijwilliger bij De driehoek. Dat wilt u wel. Schrijf een e-

mail aan Romy. Vertel op welke dagen u meer kunt werken. Vertel ook wanneer u op vakantie

bent. Denk ook aan een begroeting en afsluiting.



Datum : 25 mei 2018

Onderwerp : uren uitbreiden

……………………………………………………………………………………………………………………………………………….

……………………………………………………………………………………………………………………………………………….

……………………………………………………………………………………………………………………………………………….

……………………………………………………………………………………………………………………………………………….

……………………………………………………………………………………………………………………………………………….

……………………………………………………………………………………………………………………………………………….

……………………………………………………………………………………………………………………………………………….

……………………………………………………………………………………………………………………………………………….

……………………………………………………………………………………………………………………………………………….

……………………………………………………………………………………………………………………………………………….

……………………………………………………………………………………………………………………………………………….

……………………………………………………………………………………………………………………………………………….

……………………………………………………………………………………………………………………………………………….



C. Formulieren invullen.


U heeft hiervoor alleen een pen nodig.

In dit onderdeel gaat u formulieren invullen.

Tips:

- Bekijk eerst het formulier goed.

- Vul dan het formulier in.

- Sommige informatie mag u zelf verzinnen.

- Controleer of u alle gegevens op het formulier hebt ingevuld:

o Heeft u alle vragen beantwoord?

o Heeft u alle kruisjes of rondjes gezet?

o Heeft u uw handtekening gezet?


Maak hierna het oefenexamen op www.inburgeren.nl. Dit lijkt op het echte inburgeringsexamen. Je

mag er 35 minuten over doen.




Formulier invullen 1. Inschrijfformulier Huisartsenpraktijk De Groot

Persoonsgegevens

Achternaam : ………………………………………………………………….............................

Voornaam : ………………………………………………………………….............................

Geslacht: M / V

BSN / sofinummer : ………………………………………………………………….............................

Geboortedatum : ……………………………………………………..……………...........................

Geboorteplaats : ……………………………………………………..……………...........................

Telefoonnummer : ……………………………………………………..……………...........................

Emailadres : ……………………………………………………..……………...........................

Straat + huisnummer : ……………………………………………………..……………...........................

Postcode : ……………………………………………………..……………...........................

Plaats : ……………………………………………………..……………...........................

Sociale gegevens

Burgerlijke staat : Alleenstaand / Samenwonend / Getrouwd / Gescheiden

Kinderen Ja / Nee

Beroep : ……………………………………………………..……………...........................

Medische gegevens

Lengte : ……………………………………………………..……………...........................

Gewicht : ……………………………………………………..……………...........................

Heeft u een chronische aandoening? Ja / Nee

Gebruikt u medicijnen? Ja / Nee

Handtekening ……………………………………



Formulier invullen 2. Aanvraagformulier huurtoeslag

Persoonsgegevens

Achternaam : ………………………………………………………………….............................

Voornaam : ………………………………………………………………….............................

Geslacht Dhr / Mevr

BSN / sofinummer : ………………………………………………………………….............................

Geboortedatum : ……………………………………………………..……………...........................

Geboorteplaats : ……………………………………………………..……………...........................

Telefoonnummer : ……………………………………………………..……………...........................

Emailadres : ……………………………………………………..……………...........................

Adresgegevens

Straat + huisnummer : …………………………………………………..……………............................

Postcode : …………………………………………………..……………............................

Plaats : …………………………………………………..……………............................

Burgerlijke staat: : Alleenstaand / Samenwonend / Getrouwd / Gescheiden

Details verzoek

Voor welk jaar wilt u toeslag aanvragen? ……………………………………......................

Hoe lang woont u al in deze woning? ……………………………………......................

Met hoeveel personen woont u in deze woning? ……………………………………......................

Heeft u al eerder huurtoeslag aangervaagd voor deze woning? Ja / Nee

Handtekening …………………………………



Formulier invullen 3. Inschrijfformulier Zwemles

Persoonsgegevens

Achternaam : ………………………………………………………………..............................

Voornaam (roepnaam) : ………………………………………………………………..............................

Geslacht Dhr / Mevr

Geboortedatum : …………………………………………………..……………............................

Telefoonnummer : …………………………………………………..……………............................

Emailadres : …………………………………………………..……………............................

Straat + huisnummer : …………………………………………………..……………............................

Postcode : …………………………………………………..……………............................

Plaats : …………………………………………………..……………............................

Ik schrijf me in voor:

Diploma A

Ο Lessen op maandagavond 19:00 – 20:00

Ο Lessen op dinsdagavond 19:00 – 20:00

Ο Lessen op zaterdagochtend 10:00 – 11:00

Diploma B

Ο Lessen op maandagavond 20:00 – 21:00

Ο Lessen op dinsdagavond 20:00 – 21:00

Ο Lessen op zaterdagochtend 11:00 – 12:00

* U kunt maar 1 les tegelijk volgen.




Formulier invullen 4. Aangifteformulier (gestolen telefoon)

Persoonsgegevens

Achternaam : ………………………………………………………………….............................

Voornaam : ………………………………………………………………….............................

BSN / sofinummer : ………………………………………………………………….............................

Geboortedatum : ……………………………………………………..……………...........................

Telefoonnummer : ……………………………………………………..……………...........................

Emailadres : ……………………………………………………..……………...........................

Gegevens diefstal

Wat is er gestolen? ……………………………………………………..……………...........................

Was u voor dit voorwerp verzekerd? Ja / Nee

Op welke datum is dit gestolen? …......./........../...........

Hoe laat is dit gestolen? ………...........................

Waar is dit gestolen? Thuis / Ergens anders

Is de dader gezien? Ja / Nee

Kent u de dader? Ja / Nee

Is er geweld gebruikt? Ja / Nee



Formulier invullen 5. Sollicitatieformulier Bakkerij ‘Het Hapje’

Persoonsgegevens

Achternaam : ………………………………………………………………….............................

Voornaam : ………………………………………………………………….............................

Geslacht M / V

BSN / sofinummer : ………………………………………………………………….............................

Geboortedatum : ……………………………………………………..……………...........................

Geboorteplaats : ……………………………………………………..……………...........................

Telefoonnummer : ……………………………………………………..……………...........................

Emailadres : ……………………………………………………..……………...........................


Postcode : ……………………………………………………..……………...........................

Plaats : ……………………………………………………..……………...........................

CV

Heeft u al eerder in een bakkerszaak gewerkt? Ja / Nee

Hoe veel dagen in de week bent u beschikbaar? 1 / 2 / 3 / 4 / 5 / 6 / 7

Ik werk liever in de: Ochtend / Avond

Ik wil graag in deze bakkerij werken omdat:

...................................................................................................................................................................

...................................................................................................................................................................




Formulier invullen 6. Abonnement Krant

Persoonsgegevens

Achternaam : ………………………………………………………………….............................

Voornaam : ………………………………………………………………….............................

Voorletters : ………………………………………………………………….............................

Geslacht Dhr / Mevr

Telefoonnummer : ……………………………………………………..……………...........................

Emailadres : ……………………………………………………..……………...........................

Adresgegevens


Postcode + woonplaats : ……………………………………………………..……………...........................

Krant

Ο Parool

Ο Trouw

Ο Volkskrant

Ο Metro

Ο Telegraaf

Ο Voor 3 maanden

Ο Voor een half jaar

Ο Voor 1 jaar

Bent u in het bezit van een kortingscode/-bon?

Ο Ja

Ο Nee




Formulier invullen 7. Vliegreis boeken

Persoonsgegevens boeker

Achternaam : ………………………………………………………………….............................

Voornaam : ………………………………………………………………….............................

Geslacht M / V

BSN / sofinummer : ………………………………………………………………….............................

Geboortedatum : ……………………………………………………..……………...........................

Telefoonnummer : ……………………………………………………..……………...........................

Emailadres : ……………………………………………………..……………...........................

Uw reisgezelschap

Aantal volwassenen (>18 jaar) : …...............................

Aantal kinderen (3-17 jaar) : …...............................

Aantal baby’s (0-2 jaar) : …...............................

Reisgegevens

Bestemming (land) : ……………………………………………………..……………..........................

Vertrekdatum : …......./........../...........

Reisduur : ......................dagen




Formulier invullen 8. Online geld overmaken

Van:

Achternaam : ………………………………………………………………….............................

Voorletters : ………………………………………………………………….............................

Geslacht: Dhr / Mevr

Rekeningnummer NL ... ... ABNA ... ... ... ... ... ... ... ... ... ...

Bedrag: EUR .......... , .....

Naar:

Achternaam : ………………………………………………………………….............................

Voorletters : ………………………………………………………………….............................

Geslacht: Dhr / Mevr

Rekeningnummer NL ... ... INGB ... ... ... ... ... ... ... ... ... ...

Uitvoerdatum

Ο Vandaag

Ο Andere dag, namelijk …......./........../...........

Ik ga akkoord met de licentievoorwaarden

Ο Ja

Ο Nee



Formulier invullen 9. Inlogformulier H&M

Persoonsgegevens

Achternaam : ………………………………………………………………….............................

Voornaam : ………………………………………………………………….............................

Voorletters : ………………………………………………………………….............................

Geslacht: M / V


Postcode : ……………………………………………………..……………...........................

Plaats : ……………………………………………………..……………...........................

Inloggegevens:

Telefoonnummer : ……………………………………………………..……………...........................

Emailadres : ……………………………………………………..……………...........................

Inlognaam : ……………………………………………………..……………...........................

Wachtwoord : ……………………………………………………..……………...........................

Herhaal wachtwoord : ……………………………………………………..……………...........................

Aanbiedingen:

Ik wil graag ontvangen:

Ο Informatie over aanbiedingen, per mail

Ο Ons maandelijkse tijdschrift, via de post



Formulier invullen 10. Huurcontract

Gegevens huurder

Achternaam : ………………………………………………………………….............................

Voornaam : ………………………………………………………………….............................

Voorletters : ………………………………………………………………….............................

Geslacht M / V

BSN / sofinummer : ………………………………………………………………….............................

Geboortedatum : ……………………………………………………..……………...........................

Geboorteplaats : ……………………………………………………..……………...........................

Emailadres : ……………………………………………………..……………...........................

Nieuw adres


Postcode + woonplaats : ……………………………………………………..……………...........................

Land : ……………………………………………………..……………...........................

Gegevens overeenkomst

Begindatum huurcontract : …......./........../...........

Einddatum huurcontract : …......./........../...........

Huurprijs per maand EUR .......... , .....

Handtekening : ……………………………

Getekend op : …......./........../...........



3. Oefenexamen Spreken



A. Antwoord geven op vragen

U gaat nu oefenen voor het onderdeel spreken van het inburgeringexamen. Het echte

examen is op de computer en bestaat uit ongeveer 24 vragen. Op het examen kijkt en

luistert u naar Nederlandse filmpjes. U geeft antwoord op de vragen in het Nederlands.

Voor dit oefenexamen heeft u een 2e persoon nodig: de docent of een medecursist.

In dit onderdeel gaat u antwoord geven op vragen

Tips:

- De docent of medecursist stelt u een vraag.

- Luister goed naar de vraag.

- U mag vragen om herhaling.

- Geef op elke vraag een duidelijk antwoord. Het antwoord moet passen bij de vraag.

- Het antwoord mag kort zijn.

- Het antwoord moet in het Nederlands zijn.

- De docent of medecursist schrijft het antwoord op.




Antwoord geven op vragen 1

1. Fietst u vaak? Vertel ook waarom.

………………………………………………………………………………………………………………………………………

2. Waar doet u boodschappen? Vertel ook waarom u daar boodschappen doet.

……………………………………………………………………………………………………………………………………

3. Luistert u wel eens naar muziek? Vertel ook naar wat voor muziek u luistert.

………………………………………………………………………………………………………………………………………

4. Ik houd erg van chocolade. Waar houdt u van? Vertel ook waarom.

………………………………………………………………………………………………………………………………………

5. Kent u uw buren? Vertel ook hoe vaak u ze spreekt.

………………………………………………………………………………………………………………………………………

6. Gebruikt u een ov-chipkaart? Vertel ook waarom u die gebruikt.

………………………………………………………………………………………………………………………………………

7. Welk feest viert u het liefst? Vertel ook hoe u het viert.

………………………………………………………………………………………………………………………………………

8. Gebruikt u vaak internet? Vertel ook hoe lang u per dag internet.

………………………………………………………………………………………………………………………………………

9. In de winter wil ik graag schaatsen. Kunt u schaatsen? Vertel ook wat u van schaatsen vindt.

………………………………………………………………………………………………………………………………………

10. Bent u wel eens in een pretpark geweest? Vertel wat u daar deed.

………………………………………………………………………………………………………………………………………




1. Doet u aan sport? Wat voor sport?

..................................................................................................................................

2. Kookt u wel eens? Wat kookt u dan?

..................................................................................................................................

3. Komt u vaak buiten? Wat doet u dan?

..................................................................................................................................

4. Heeft u huisdieren? Waarom?

..................................................................................................................................

5. Gaat u wel eens met de bus? Waarheen?

..................................................................................................................................

6. Staat u vroeg op ‘s ochtends? Waarom?

..................................................................................................................................

7. Heeft u wel eens in een vliegtuig gezeten? Hoe vond u dat?

..................................................................................................................................

8. Gaat u graag op bezoek bij vrienden? Wat gaat u dan doen?

..................................................................................................................................

9. Heeft u een fiets? Waarom?

..................................................................................................................................

10. Bent u wel eens op vakantie gegaan? Waarheen?

..................................................................................................................................




1. Gebruikt u uw telefoon vaak? Waarom?

..................................................................................................................................

2. Vindt u de oefenlessen moeilijk? Waarom?

..................................................................................................................................

3. Heeft u kinderen? Hoeveel?

..................................................................................................................................

4. Gaat u graag uit eten? Waarom?

..................................................................................................................................

5. Bent u wel eens naar het strand geweest? Hoe vond u dat?

..................................................................................................................................

6. Vindt u Nederland mooi? Waarom?

..................................................................................................................................

7. Gaat u vaak naar de winkels? Waarom?

..................................................................................................................................

8. Welke kleur zijn uw schoenen? Vindt u dat een mooie kleur?

..................................................................................................................................

9. Wandelt u wel eens? Waarom?

..................................................................................................................................

10. Wat wilt u graag voor werk doen? Waarom?

..................................................................................................................................




1. Schrijft u weleens een brief? Naar wie?

..................................................................................................................................

2. Waar doet u uw boodschappen? Waarom daar?

..................................................................................................................................

3. Houdt u van dieren? Waarom?

..................................................................................................................................

4. Heeft u een grote familie? Hoe vindt u dat?

..................................................................................................................................

5. Heeft u vroeger op school gezeten? Hoe vond u dat?

..................................................................................................................................

6. Heeft u een favoriete kleur? Welke is dat?

..................................................................................................................................

7. Kunt u autorijden? Wat vindt u daarvan?

..................................................................................................................................

8. Drinkt u liever koffie of thee? Waarom?

..................................................................................................................................

9. Vindt u het leuk om Nederlands te leren? Waarom?

..................................................................................................................................

10. Wat heeft u vanmorgen gegeten? Was het lekker?

..................................................................................................................................



B. Het juiste antwoord kiezen

U gaat nu oefenen voor het onderdeel spreken van het inburgeringexamen.

U heeft hiervoor een 2e persoon nodig: de docent of een medecursist. In dit onderdeel kiest

u het juiste antwoord op een vraag.

Tips:

- De docent of medecursist leest een vraag voor.

- Luister goed naar de vraag.

- U mag vragen om herhaling.

- Zet een rondje om het juiste antwoord (A, B of C). Er is maar 1 antwoord goed.


Maak hierna het oefenexamen op www.inburgeren.nl. Dit lijkt op het echte

inburgeringsexamen. Je mag er 35 minuten over doen.




Het juiste antwoord kiezen 1

Luister naar de vraag en zet een rondje om het goede antwoord. De vragen staan in het

antwoordmodel.

1. Vraag 1.

a. Graag 2 broden ik wil

b. Wil graag ik 2 broden

c. Ik wil graag 2 broden

2. Vraag 2.

a. Ik ga morgen

b. Ik ga naar Frankrijk

c. Ik ga met de auto

3. Vraag 3

a. Ik gisteren heb gemaakt een wandeling

b. Ik heb gisteren een wandeling gemaakt

c. Wandeling

4. Vraag 4

a. In Amsterdam

b. In de middag

c. In de zomer

5. Vraag 5

a. Omdat ik in de file stond

b. Omdat in de file ik stond

c. Omdat ik stond file

6. Vraag 6

a. Vanmorgen

b. Morgen

c. Overmorgen

7. Vraag 7

a. Omdat ze vrolijk is

b. Omdat ze verdrietig is

c. Omdat ze lekker heeft gegeten





antwoordmodel.

1. Vraag 1

a. Ja, gisteren

b. Ja, graag

c. Ja, gezellig

2. Vraag 2

a. Ja, ik heb 2 kinderen

b. Ja, 2 kinderen ik heb

c. Ja, kinderen ik heb 2

3. Vraag 3

a. Zout

b. Suiker

c. Citroen

4. Vraag 4

a. Dat is mijn oom

b. Dat is mijn zus

c. Dat is mijn vader

5. Vraag 5

a. Ja, ik graag wil wat water

b. Ja, wat water ik wil graag

c. Ja, ik wil graag wat water

6. Vraag 6

a. Twee minuten

b. Twee uur

c. Twee kwartier

7. Vraag 7

a. Ik in een bakkerij werk

b. Ik werk in een bakkerij

c. In een bakkerij ik werk





antwoordmodel.

1. Vraag 1

a. Ja, ik vind het grappig

b. Ja, ik vind het stom

c. Ja, ik vind het saai

2. Vraag 2

a. Ik twee boterhammen gegeten heb

b. Ik gegeten heb twee boterhammen

c. Ik heb twee boterhammen gegeten

3. Vraag 3

a. Ja, gezellig

b. Ja, gisteren

c. Ja, gewoon

4. Vraag 4

a. Ja, dat is goed

b. Ja, goed is dat

c. Ja, is goed dat

5. Vraag 5

a. Soep met brood

b. Thee met suiker

c. Koffie met melk

6. Vraag 6

a. Nee, dat lust ik niet

b. Nee, morgen

c. Nee, dank u

7. Vraag 7

a. Volgens mij wordt het morgen koud

b. Volgens mij het morgen wordt koud

c. Volgens mij morgen het koud wordt



4. Oefenexamen Luisteren



A. Tekst met fouten verbeteren

U gaat nu oefenen voor het onderdeel luisteren van het inburgeringexamen.

U heeft hiervoor een pen en een computer nodig.

Het echte examen is op de computer en duurt 45 minuten. Het heeft ongeveer 25 vragen. Je

kijkt naar filmpjes of luistert naar teksten en beantwoordt daar meerkeuzevragen over.

In dit oefenexamen gaat u een filmpje bekijken. U moet goed luisteren naar wat er gezegd

wordt. Hieronder staat de tekst. Er staan alleen 5 fouten in.

Zet een rondje om de foute woorden.

Tips:

- U mag de tekst zo vaak luisteren als nodig is.


- Dit onderdeel is een oefening. Op het echte examen hoeft u geen tekst met vragen te

verbeteren.



Tekst met fouten verbeteren 1: Het leven van Rembrandt

Zoek op www.schooltv.nl het filmpje: Het leven van Rembrandt.1

Dit filmpje duurt 2:50 minuten. Beluister alleen de eerste 57 seconden.

Luister goed naar het filmpje en zet een rondje om de 5 woorden die fout zijn.

Rembrandt van Rijn wordt geboren in 1606 in Leiden. Hij leert er rekenen en schilderen. Op zijn

21ste verhuist hij naar Amsterdam. Zijn eerste grote opmars is de Anatomische les. Dan ontmoet

hij Saskia van Uylenburg. Ze worden verliefd en praten met elkaar. Voor Rembrandt en Saskia

breekt een gelukkige trein aan. Rembrandt is een veelgevraagd schilder en verdient veel geld

met zijn portretten. Saskia is niet sterk, toch krijgt ze drie kinderen. Maar alleen de jongste, Titus

blijft leven. Ook met Saskia gaat het niet goed.

1 https://www.schooltv.nl/video/popup/het-leven-van-rembrandt-het-leven-van-rembrandt-ging-

niet-over-rozen/#autoplay


http://www.schooltv.nl/

https://www.schooltv.nl/video/popup/het-leven-van-rembrandt-het-leven-van-rembrandt-ging-niet-over-rozen/#autoplay

https://www.schooltv.nl/video/popup/het-leven-van-rembrandt-het-leven-van-rembrandt-ging-niet-over-rozen/#autoplay


Tekst met fouten verbeteren 2: Glas

Zoek op www.youtube.com het filmpje: Klokhuis glas.2


Luister goed en zet een rondje om de 5 woorden die fout zijn.

Wat heeft deze hoop zand nou te maken met krab? Nou, alles! Want met onder andere zand kun

je namelijk glas maken, en dat doen ze in deze glasfabriek in Leerdam al heel erg lang.

Om glas te maken heb je naast zand ook zout en soda nodig. Zand ken je natuurlijk wel. Kalk, dat

zit bijvoorbeeld in steentjes, en dit witte goedje soda, dat zorgt ervoor dat de andere

grondstoffen makkelijk smelten en zacht worden.

2 https://www.youtube.com/watch?v=iOmz47UK3pA



B. Het ontbrekende woord invullen




wordt.

Hieronder staat wat er in de tekst gezegd wordt. Er ontbreken alleen 5 woorden.

Vul deze woorden in op de stippellijntjes.

Tips:

- Het maakt niet uit als u de woorden verkeerd schrijft.



- Dit onderdeel is een oefening. Op het echte examen hoeft u geen ontbrekende

woorden in te vullen.



Ontbrekende woorden invullen 1: Kentekenplaten

Zoek op www.youtube.com het filmpje: Klokhuis - Hoe wordt een kentekenplaat gemaakt?3


Luister goed naar het filmpje en vul de ontbrekende woorden in.

Eerst even wat kentekenweetjes:

Iedere .......................... heeft twee kentekenplaten en deze combinatie van ......................... en letters,

dat is het kenteken. Als je een nieuwe auto ........................... dan hoort daar altijd een kenteken bij

en dat blijft ook altijd bij die auto horen. Je zou het dus het .......................... van de auto kunnen

noemen. Het is voor iedere auto uniek. Een kenteken bestaat altijd uit 6 tekens. Een combinatie

van letters en cijfers, en er staan altijd 2 ......................... tussen.

3 https://www.youtube.com/watch?v=jNRAhEAC2KY


https://www.youtube.com/watch?v=jNRAhEAC2KY


Ontbrekende woorden invullen 2: Vleesetende plant

Zoek op www.youtube.com het filmpje: Klokhuis - Wat is een vleesetende plant?.4


Luister goed naar het filmpje en vul de ontbrekende woorden in.

De meeste bomen en struiken staan hun hele leven op een …………….……….. En op die plek zuigen

de wortels …………….……….. en voedingsstoffen uit de bodem en transporteren die over de hele

…………….……….. Maar ja, als er in zo’n stukje grond geen voeding zit, dan gaat de plant

…………….……….. Op sommige plantensoorten na. Want wat doe je als je een plant bent en je kunt

niet naar het …………….……….. toe? Dan zorg je ervoor dat het eten naar jou toe komt.

4 https://www.youtube.com/watch?v=KCW2gN_BYm8


https://www.youtube.com/watch?v=KCW2gN_BYm8


C. Woorden aankruisen




wordt.

In de opdracht staan 20 woorden. 10 van deze woorden komen voor in de tekst.

Luister goed naar het filmpje en kleur het bolletje van de 10 woorden die u hoort.

Tips:


- Neem alle tijd voor dit oefenexamen

- Dit onderdeel is een oefening. Op het echte examen hoeft u geen woorden op te

zoeken.



Woorden aankruisen 1: Waarom worden vrouwen ouder dan mannen?

Zoek op www.youtube.com het filmpje: Klokhuis – Waarom worden vrouwen ouder dan

mannen?5

Dit filmpje duurt 2:01 minuten.

Luister goed naar het filmpje en kleur het bolletje van de 10 woorden die u hoort.

Ο Baan

Ο Beter

Ο Eten

Ο Gevaarlijke

Ο Gezondheid

Ο Grote

Ο Indruk

Ο Jarig

Ο Kans

Ο Kinderen

Ο Klein

Ο Leeftijd

Ο Ouder

Ο Roken

Ο Slapen

Ο Snoepen

Ο Vechten

Ο Vet

Ο Werken

Ο Ziektes

5 https://www.youtube.com/watch?v=RmLNsfCXv_s


https://www.youtube.com/watch?v=RmLNsfCXv_s


D. Antwoord geven op meerkeuzevragen




wordt.

Beantwoord de meerkeuzevragen die gesteld worden over de tekst. Zet een rondje om A, B

of C).

Tips:


- Neem alle tijd voor dit oefenexamen

Maak hierna het oefenexamen op www.inburgeren.nl. Dit lijkt op het echte inburgeringsexamen. Je

mag er 45 minuten over doen.




Luistertekst 1: Onder de zeespiegel

Zoek op www.schooltv.nl het filmpje: Rondje Nederland. Onder de zeespiegel6

Dit filmpje duurt 15 minuten. Beluister alleen de eerste 3 minuten en 30 seconden.

Luister goed naar het filmpje en beantwoord de meerkeuzevragen.

Opdrachten

1. Wat zou er gebeuren als er geen duinen en dijken zijn?

a. Heel Nederland zou onder water staan

b. Een kwart van Nederland zou onder water staan

c. Half Nederland zou onder water staan

2. Wat is een polder?

a. Een gebied waar vroeger water was

b. Een gebied waar nu nog water is

c. Een molen die het water weghaalt

3. Hoe laag ligt het laagste gebied in Nederland?

a. Bijna 6 meter onder de zeespiegel

b. Meer dan 7 meter onder de zeespiegel

c. Bijna 7 meter onder de zeespiegel

4. Wanneer kwam er een dijk om de Zuidplas?

a. 160 jaar geleden

b. 60 jaar geleden

c. 106 jaar geleden

5. Hoe haalden de mensen het water weg uit de Zuidplas?

a. Met 13 molens

b. Met 20 molens

c. Met 30 molens

6 https://schooltv.nl/video/rondje-nederland-afl2-onder-de-zeespiegel/#q=nederland


http://www.schooltv.nl/

https://schooltv.nl/video/rondje-nederland-afl2-onder-de-zeespiegel/#q=nederland


Luistertekst 2: Snoep

Zoek op www.youtube.com het filmpje: Klokhuis – snoep video.7



Opdrachten

1. Wat is er in de afgelopen honderd jaar veranderd bij het maken van zuurstokken?

a. Er wordt meer suiker gebruikt

b. De zuurstokken hebben meer kleuren gekregen

c. Niks

2. Uit welke twee delen bestaat een zuurstok?

a. Kleurtjes en wit

b. Een harde buitenkant en een zachte binnenkant

c. Suiker en pepermunt

3. Hoe lang staat de pan met het deeg van de zuurstok op het vuur?

a. Een uurtje

b. Een kwartier

c. 10 minuutjes

4. Hoe veel verschillende kleurtjes heeft een zuurstok?

a. Vier

b. Zes

c. Acht

5. Waar zorgen de gaatjes in de zuurstok voor?

a. Dat de zuurstok mooier wordt

b. Dat de binnenkant van de zuurstok wit wordt

c. Dat de zuurstok zachter wordt

7 https://www.youtube.com/watch?v=k4PLJJJHuqs


https://www.youtube.com/watch?v=k4PLJJJHuqs


Luistertekst 3: Gips

Zoek op www.youtube.com het filmpje: Het Klokhuis in Laurentius Ziekenhuis Roermond.8



Opdrachten

1. Waar zorgt een kous onder het gips voor?

a. Dat de huid beschermd wordt tegen het gips

b. Dat het been warm blijft

c. Dat het er mooier uit ziet

2. Wat doet een koker?

a. Het zorgt er voor dat het geen pijn meer doet

b. Het zorgt er voor dat je niks kan bewegen

c. Het zit lekkerder

3. Waarom moet het roze gips snel om de arm gewikkeld worden?

a. Omdat het heel snel hard wordt

b. Omdat het anders niet meer roze is

c. Omdat het anders aan je vingers blijft plakken

4. Hoe halen ze gips eraf?

a. Met een mesje of met een zaag

b. Met een schaar of met een mesje

c. Met een schaar of met een zaag

5. Wat wilde de gipsmaker in zijn koffie?

a. Niks

b. Alleen melk

c. Melk en suiker

8 https://www.youtube.com/watch?v=FLM51y920eY


https://www.youtube.com/watch?v=FLM51y920eY


Luistertekst 4: Sorbetijs

Zoek op www.youtube.com het filmpje: Hoe wordt sorbetijs gemaakt?9



Opdrachten

1. Waar komt het woord sorbet vandaan?

a. Het Perzische woord “sherbet”

b. Het Russische woord “sherbet”

c. Het Italiaanse woord “sherbet”

2. Wat is de basis van sorbetijs?

a. Room en melk

b. Melk en suiker

c. Water en suiker

3. Welke soorten fruit noemt de vrouw?

a. Bananen, peren, mango

b. Sinaasappels, citroenen, aardbeien

c. Ananas, papaja, mango

4. Hoe lang moet het ijsmengsel in de ijsmachine?

a. Tien minuutjes

b. Zes minuutjes

c. Een half uurtje

5. Wat zijn de traditionele ijs-smaken?

a. Vanille, citroen, pistache

b. Vanille, aardbei, ananas

c. Vanille, aardbei, chocola

9 https://www.youtube.com/watch?v=I8LwZ1d3Gew


https://www.youtube.com/watch?v=I8LwZ1d3Gew


5. Oefenexamen KNM



A. Oefenen voor het examen KNM

U gaat oefenen voor het onderdeel Kennis van de Nederlandse Maatschappij (KNM) van het

inburgeringsexamen. Dit examen gaat niet over taal, maar over wat u weet van Nederland.

Het duurt 45 minuten.

Het KNM-examen doet u op de computer. U krijgt meerkeuzevragen over:

1. Werk en inkomen

2. Wonen

3. Omgangvormen, waarden en normen

4. Geschiedenis en geografie

5. Gezondheid en gezondheidszorg

6. Instanties

7. Staatsinrichting en rechtsstaat

8. Onderwijs en opvoeding

In dit oefenonderdeel gaat u op papier vragen beantwoorden.

Tips:

- Lees de vraag goed.

- Zet een rondje om het goede antwoord: A, B of C.


Doe hierna het oefenexamen KNM op www.inburgeren.nl. Dit examen lijkt heel erg op het

echte inburgeringsexamen. U mag er 45 minuten over doen.

Andere websites om KNM te oefenen zijn:

1. https://www.inburgeren.nl/examen-doen.jsp# 2. Het KNM proefexamen op https://www.nt2school.nl/portal/site/op-weg-naar-

nederland

3. http://www.coutinho.nl/welkom/ Oefenopgaven bij Welkom in Nederland van

uitgeverij Coutinho. Kies: oefenen uit het menu links.



https://www.inburgeren.nl/examen-doen.jsp

https://www.nt2school.nl/portal/site/op-weg-naar-nederland

https://www.nt2school.nl/portal/site/op-weg-naar-nederland

http://www.coutinho.nl/welkom/


KNM: Werk en inkomen

Opdrachten

1. Wat doet een uitzendbureau?

a. Een uitzendbureau beoordeelt diploma’s.

b. Een uitzendbureau helpt bij het vinden van (tijdelijk) werk.

c. Een uitzendbureau controleert bedrijven.

2. Waarom is er een verschil tussen een bruto en netto salaris?

a. Omdat van je brutosalaris nog belastingen en premies afgaan.

b. Omdat van je nettosalaris nog vakantiegeld afgaat.

c. Omdat dat duidelijker staat op je jaaropgave.

3. Wat betekent CAO?

a. Collectieve Arbeidsorganisatie.

b. Collectieve Aandelenorganisatie.

c. Collectieve Arbeidsovereenkomst.

4. Wat betekent arbeidsongeschikt?

a. Dat je lang ziek bent en niet kunt werken.

b. Dat je niet goed bent in je werk en moet stoppen.

c. Dat het niveau van het werk te hoog of te laag is.

5. Je werkt bij een bedrijf en je wilt een hogere functie. Wat kun je dan doen?

a. Solliciteren bij een andere werkgever, want intern van baan veranderen kan

niet.

b. Dit aangeven bij je leidinggevende tijdens een functioneringsgesprek.

c. Eerst een opleiding gaan volgen en pas daarna solliciteren.



KNM: Wonen

Opdrachten

1. U heeft een huis gekocht. Waar tekent u de koopovereenkomst?

a. Bij de bank

b. Bij de makelaar

c. Bij de notaris

2. Je hebt de bril van iemand anders per ongeluk gebroken. Welke verzekering dekt dit?

a. De inboedelverzekering

b. De WA-verzekering

c. De opstalverzekering

3. Wat is klein chemisch afval?

a. Batterijen, nagellak, verf

b. Kinderbedjes, kapot speelgoed

c. Computers en printers

4. Wat doe je als er een gaslucht uit je gasfornuis komt?

a. Alleen de ramen openzetten voor wat frisse lucht

b. De gaskraan uitzetten en de storingsdienst bellen

c. Met lucifers het gas aanzetten

5. Mag je een huurwoning zelf verbouwen?

a. Ja, met toestemming van de woningbouwvereniging

b. Nee, nooit

c. Ja, met toestemming van de buren



KNM: Omgangsvormen, waarden en normen

Opdrachten

1. Wat is geen nationale feestdag?

a. 17 augustus

b. 27 april

c. 5 mei

2. Welke zin is waar?

a. Kinderen moeten de achternaam van hun vader krijgen.

b. Kinderen mogen de achternaam van hun moeder krijgen.

c. Kinderen krijgen altijd de achternaam van hun vader en moeder.

3. Huiselijk geweld (mishandeling of misbruik binnen een relatie) is:

a. Nooit toegestaan en strafbaar

b. Toegestaan

c. Toegestaan als beide partners het doen

4. Een begroeting tussen vrienden bestaat meestal uit:

a. Alleen een hand geven

b. Drie zoenen of een hand geven

c. Een omhelzing

5. Als je gasten ontvangt, dan gaat de tv meestal:

a. uit

b. harder

c. aan zonder geluid



KNM: Geschiedenis en geografie

Opdrachten

1. De tweede wereldoorlog begon in Nederland in:

a. 1939

b. 1940

c. 1945

2. Wat is de beste tijd om een boswandeling te maken?

a. Op een zonnige herfstdag rond 12.00 ‘s middags

b. Op een koude winterdag rond 20.00 ’s avonds

c. Op een stormachtige zomerdag rond 16.00 ’s middags

3. Wat zijn de drie grootste steden van Nederland?

a. Utrecht, Groningen en Zwolle

b. Eindhoven, Maastricht en Leiden

c. Rotterdam, Den Haag en Amsterdam

4. Welk meer was vroeger een zee?

a. Haarlemmermeer

b. IJsselmeer

c. Veluwemeer

5. De Nachtwacht is een schilderij van:

a. Rembrandt

b. Vincent van Gogh

c. Johannes Vermeer



KNM: Gezondheid en gezondheidszorg

Opdrachten

1. Als een vrouw net zwanger is, dan moet ze een afspraak maken met:

a. Een huisarts

b. Een verloskundige

c. Een gynaecoloog

2. Het afsluiten van een zorgverzekering:

a. Is verplicht en moet je zelf regelen

b. Is niet verplicht, maar kan de huisarts voor je regelen

c. Is verplicht en gaat automatisch

3. Wat is volgens Nederlanders belangrijk in een gezond eetpatroon:

a. Weinig groente en aardappels

b. Weinig pasta en rijst

c. Weinig zout en suiker

4. Welke medicijnen kun je zonder recept krijgen?

a. Antidepressiva

b. Paracetamol en hooikoortstabletten

c. Anticonceptiepillen

5. Vanaf welke leeftijd mag je alcohol kopen?

a. 16

b. 18

c. 21



KNM: Instanties

Opdrachten

1. Wat is een gemeentelijke belasting?

a. inkomstenbelasting

b. afvalstoffenheffing

c. toeristenbelasting

2. Waar kun je kinderopvangtoeslag aanvragen?

a. Bij de gemeente

b. Bij de belastingdienst

c. Bij de Dienst Uitvoering Onderwijs

3. Waar kunt u naar toe met juridische vragen?

a. Juridische dienst

b. Juridisch bureau

c. Juridisch loket

4. Je rijbewijs verloopt binnenkort. Wat moet je dan doen?

a. Opnieuw rijexamen doen

b. Je rijbewijs verlengen bij de gemeente

c. Niets, je krijgt vanzelf een nieuwe

5. Welke code heb je nodig om in te loggen op websites van de overheid?

a. Een BSN

b. Een referentienummer

c. Een DigiD



KNM: Staatsinrichting en rechtsstaat

Opdrachten

1. Wat is geen taak van de koning?

a. Op handelsreis gaan naar andere landen

b. Wetten maken

c. De troonrede voorlezen

2. Wat is geen grondrecht?

a. Vrijheid van godsdienst

b. Vrijheid van meningsuiting

c. Vrijheid van belasting

3. Door wie wordt de Tweede Kamer gekozen?

a. Het Nederlandse volk

b. De koning

c. De Eerste Kamer

4. Heeft een kind dat in Nederland geboren wordt automatisch de Nederlandse

nationaliteit?

a. Ja

b. Alleen als de vader en moeder de Nederlandse nationaliteit hebben.

c. Alleen als de vader of moeder de Nederlandse nationaliteit heeft.

5. Een echtscheiding uitspreken kan alleen door:

a. Een advocaat

b. Een priester, dominee of imam

c. Een rechter



KNM: Onderwijs en opvoeding

Opdrachten

1. Wat betalen scholen van de vrijwillige ouderbijdrage?

a. Boeken

b. Cadeautjes en excursies

c. De docenten

2. Tot welke leeftijd is een kind leerplichtig?

a. 16, maar dan moet het kind wel een diploma hebben voor het mag stoppen.

b. Altijd tot 18 jaar

c. Altijd tot 21 jaar

3. Welke opleiding duurt het langst?

a. VMBO

b. HAVO

c. VWO

4. Als je problemen hebt met je kinderen, kun je dan om hulp vragen?

a. Ja, maar alleen bij familie

b. Nee, opvoeden moet je zelf doen

c. Ja, bij allerlei hulpinstanties

5. Als je ontevreden bent over de school van de kinderen, mag je dan van school

veranderen?

a. Ja, maar alleen aan het begin van het schooljaar.

b. Ja, maar het is wel belangrijk om goede afspraken te maken met de oude en

nieuwe school.

c. Nee, dat mag niet.


Examentraining Inburgeringsexamen · 2021. 4. 20. · Dit document is eigendom van NLtraining,...

Documents

Transcript of Examentraining Inburgeringsexamen · 2021. 4. 20. · Dit document is eigendom van NLtraining,...