Estland voorjaar 2015 - CloudBirders · met foto- en tekstbijdragen van onze reisgenoten: Pierre en...
Transcript of Estland voorjaar 2015 - CloudBirders · met foto- en tekstbijdragen van onze reisgenoten: Pierre en...
Estland voorjaar 2015
7 april - 27 mei
Verontruste bruine beer in Sooma, foto Loes
Endla: Sneeuwhaas op enkele meters van de camper, foto Loes
Door: Johan en Loes Schaerlaeckens,
met foto- en tekstbijdragen van onze reisgenoten: Pierre en Mieke Adriaensen
Inleiding Imagine: je overnacht met je campertje op een kruising van bospaden met brede bloemrijke
bermen te midden van ongerepte taigabossen en uitgestrekte hoogvenen. Je hebt tot 22.30 uur
licht en ’s morgens komt om 05.00 uur de zon al weer op. Geen auto’s, geen mensen, geen
lawaai; wel spectaculaire zoogdier- en vogelsoorten. Achter een bakje koffie en (wat later) een
ijskoude Heineken kijk je de paden af. Naarmate het later wordt, bouwt de spanning zich op:
de mogelijkheden zijn legio. Elk moment kan een bruine beer, wolf of boreale lynx op het bospad
verschijnen. Veel spannender dan vanuit een duur betaalde hide op een stinkend kadaver kijken,
veel meer voldoening ook. Alleen al in Endla hadden we deze lente bruine beer, visotter, das,
boommarter, bever, sneeuwhaas, eland, wasbeerhond, wild zwijn, ree en vos. In Sooma hadden
we nog eens 2 wolven en een adult mannetje bruine beer. Korhoen, auerhoen, hazelhoen,
steenarend, zeearend, schreeuwarend, witrugspecht zijn ‘gewone’ vogels.
Je kunt overal heerlijk wandelen en fietsen in het binnenland. En…..als je wilt, zit je een uurtje
later naar massale zeevogeltrek te kijken of heerlijk te eten in een goedkoop restaurantje of
verdwaal je in een van die gigantische hypermoderne supermarkten. Dit land(je) heeft alles wat
ons hart begeert: een rijke natuur, onbedorven landschappen, een overdaad aan rust, een grote
diversiteit aan biotopen met spectaculaire zoogdier- en vogelsoorten, overal onbelemmerd en
veilig overnachten met de camper, behulpzame mensen, overal internet, uitstekende en rustige
wegen. Wat wil een pensionado nog meer.
Heerlijk wandelen en fietsen in adembenemende landschappen, hier in Alam Pedja
Estland: de perfecte mix voor de ‘camperende’ natuurliefhebber Begin jaren 90 hebben de Baltische Staten zich van de Sovjet Unie afgescheiden en zijn in 2004
toegetreden tot de Europese Unie. Vooral de steden hebben de westerse invloeden ondergaan
(ook qua prijzen) maar het platteland is grotendeels intact gebleven.
Estland is wat groter dan Nederland maar er wonen slechts 1,4 miljoen mensen waarvan 70%
in de steden (vooral Tallinn). Dit komt neer op 32 mensen per km², tegen 380 in Nederland. Je
kunt je dus wel voorstellen hoe rustig het is in het landelijke gebied. We hebben vaak urenlang
op wondermooie trails gewandeld zonder iemand tegen te komen.
Het land is welvarender dan wij vaak denken. Zo zijn de supermarkten hypermodern, er is
overal (gratis) Internet en de restaurantjes zijn goedkoop. Met onze onovertroffen Mifi hadden
wij overal internet. Internetland Estland is (met voorsprong) het welvarendste land van de drie
Baltische Staten. Dat vertaalt zich in de infrastructuur: de wegen zijn goed.
De rijkdom aan natuur en de woestheid van het landschap zijn overweldigend en tref je elders
in Europa nauwelijks (meer) aan. De Esten van het platteland leven relaxt en in harmonie met
natuur en landschap. Ze jagen wel op de grote roofdieren zonder de behoefte te hebben ze uit
te roeien. Deskundige monitoring ligt aan de grondslag van de quota die vastgesteld worden
(info Raido Kont). Wolf, lynx en beer nemen zelfs in aantal toe. De helft van Estland wordt
bedekt met (natuurlijk) bos met daarin 8 soorten spechten en 40.000 hazelhoenders. 10% van
het bosoppervlak is beschermd (in Finland minder dan 3%). Dat verklaart bijvoorbeeld de grote
dichtheid aan witrugspechten. Wel neemt de bosbouw de laatste jaren onrustbarend toe.
Er leven 200 wolven, 600 beren, 800 - 1000 lynxen, 20.000 bevers en 2000 otters. Formidabele
aantallen voor zo’n klein land. Het land heeft 140.000 ha aan hoogveengebieden. 18% van alle
grond heeft een natuurstatus.
De kustlengte is maar liefst 3794 km. Veel van de Estse kustgebieden waren in de Sovjettijd
militair gebied en verboden voor de bevolking. Dit verklaart de ongerepte status van een groot
deel van de kust. Veel van deze kustgebieden hebben nu een natuurstatus. Het bekendste gebied
is de Matsalubaai.
Estland leent zich perfect om met de camper te bereizen. De Esten malen er niet om waar je
gaat staan. “Roam freely”, zit in hun aard. Perfecte plekken liggen vaak bij de infocentra van
de grote natuurgebieden. In het kader van allerlei Natura 2000-projecten hebben deze infocentra
vaak goed geoutilleerde parkeerplaatsen en informatiedesks. Ook bieden ze (gratis)
gedetailleerde kaarten van het gebied aan. Soms heb je hier zelfs (gratis) water en elektriciteit
(zoals bijv. in Sooma).
Esten zijn ingetogen. Verwacht geen uitbundig goedendag als je iemand tegenkomt maar ze
zullen je helpen als je problemen hebt. Bovenal heb je in de Baltische Staten geen last van een
uitgekleed landschap, files, stank, onverdraagzaamheid, criminaliteit, bureaucratie en andere
verworvenheden van onze welvaartsstaat.
Bronnen Met “Birding in Eastern Europe” (2006, ISBN-10: 1898665079) van Gerard Gorman, “Finding
birds in Estonia” van Dave Gosney (2011, ISBN 978-1-907316-29-6), Lonely Planet “Estonia,
Latvia & Lithuania” en onze verslagen heb je voldoende gegevens om de reis voor te bereiden.
Ook Norbert Willaert geeft in zijn (meer dan) uitstekende Estland verslagen veel informatie
met o.a. nuttige websites etc (zie “Cloudbirders”).
Ons belangrijkste advies is om bij een bezoek aan een reservaat of Nationaal Park eerst het
informatiecentrum te bezoeken. Je kunt hier (meestal gratis) goede, gedetailleerde kaarten van
het gebied en andere info krijgen. Deze info-centra zijn ook ideale plaatsen om met de camper
te overnachten. De laatste jaren hebben we talloze prachtige plekjes ontdekt die Gorman en
Gosney niet vermelden. Zo slaan we Gosney’s ‘magic corner’ in Nigula de laatste jaren over.
Estland kent tientallen betere plaatsen. Voordeel is ook dat je zo hordes Engelse vogelaars
ontloopt. Betalen om zoogdieren te zien doen we ook niet meer. Na al die jaren kennen we
uitstekende plaatsen om de dieren zelf op te sporen. De laatste jaren ontdekten we zelf lynx,
bruine beer en wolf. Voor vliegende eekhoorn heb je wel een gids nodig. Heb je minder tijd
dan wij en ben je gefocust op zeldzame uilen- en zoogdiersoorten, dan ontkom je er echter niet
aan een lokale gids in te schakelen. Tarvo Valker van Estonian Nature Tours
(www.naturetours.ee) heeft een goede reputatie. Wij hadden ook uitstekende ervaringen met
Triin Ivandi, manager en tourleader van NaTourEst. NaTourEst is meer gespecialiseerd in
zoogdieren: Zie: www.natourest.ee. Je kunt ook rechtstreeks met Triin afspraken maken:
Logistiek Sinds de toetreding van de Baltische Staten tot de Europese Unie gaat het reizen door deze
landen heel eenvoudig.
In Litouwen en Estland zijn de wegen (redelijk) goed. In Letland minder. Met Europees geld
zijn/worden veel wegen in redelijke staat gebracht. Bij het inhalen gaat men er van uit dat je
ruimte schept door (vaak over de doorlopende streep) uit te wijken.
Behalve de landkaart is een goede atlas onontbeerlijk. In Estland is de beste atlas “EOMAP,
Atlas Eesti Teed”, schaal 1/150.000. Deze atlas is ook onmisbaar om de routes in ons verslag
te volgen. Erg handig is dat de namen van alle bushaltes vermeld worden, dat zijn goede
referentiepunten. De atlas is overal te verkrijgen in Estland (supermarkten, benzinestations).
Veel binnenwegen zijn grindwegen, vooral in Letland. Meestal zijn ze uitstekend te berijden.
In elk stadje van betekenis heb je goede en moderne supermarkten (vaak zgn “Maxima’s” en
“Rimi’s”) waar je alles kunt krijgen. Vooral in Estland (het Internetland bij uitstek) kun je in
restaurants en supermarkten vaak gratis internetten.
De restaurants zijn beduidend goedkoper dan bij ons. In de supermarkten is het prijsverschil
minder (hoewel vlees goedkoper is). De diesel- en benzineprijzen liggen ongeveer € 0,20 per
liter lager dan bij ons.
Rijd restaurantjes niet achteloos voorbij want er zijn trajecten van vele tientallen km’s waar je
nergens kunt eten. Bij de meeste restaurants is het de gewoonte dat je zelf de menukaart pakt
en bij de bar opgeeft wat je wilt eten. Je rekent ook direct af. Het eten wordt vervolgens wel
uitgeserveerd. Het Estse bier is verrassend goed. Het beste merk vonden wij ‘A Le Coq’.
Elk dorp van enige betekenis heeft wel een pinautomaat. We hebben ons al die tijd heel veilig
gevoeld. Criminaliteit is vrijwel onbekend, zeker op het platteland.
Wij gaan meestal met de ferry naar de Baltische Staten en vertrekken (afhankelijk van de prijs)
vanuit Kiel, Puttgarten of Travemunde. Zo vermijden we de lange reis door Polen. Nu de
(snel)wegen in Polen in een razend tempo verbeterd zijn/worden, is het de moeite waard voor
jezelf af te wegen waar je het beste mee af bent.
De vogels, de biotopen en de seizoenen Het is ontzettend belangrijk je doelsoorten te koppelen aan het goede seizoen. Spechten, auer-
en hazelhoenders zijn in april een ‘piece of cake’ maar zijn vanaf begin mei moeilijk te traceren.
Voor uilen moet je zelfs nog eerder (maart) zijn. Vergeet niet dat de winters streng zijn. Sneeuw
kan tot ver in april blijven liggen.
De zeevogel-, duiker- en ganzentrek speelt zich vooral af in de tweede helft van april en de
eerste helft van mei. Voor grote aantallen brandganzen ben je half mei in de Matsalubaai nog
op tijd. Wil je grote concentraties overwinterende zeevogels zien dan is het eiland Saaremaa
(in maart) een uitstekende optie (bijv. stellers eidereenden). De baaien van het vasteland zijn
dan vaak bevroren. Ook in Palanga hadden we vanaf de pier op enkele tientallen meters stellers.
Vanaf 10 mei ‘explodeert’ de lente in Estland. In luttele dagen verandert het dorre landschap
van bruin naar groen. Vanaf begin-half mei zijn veel gebieden bijzonder rijk aan soorten als
grauwe klauwier, kwartelkoning en allerlei soorten zangvogels.
De kenmerkende biotopen in Estland zijn de enorme bosgebieden, de rustige meren, de weidse
hoogveengebieden, de ongerepte kustgebieden en de extensieve wei- en hooilanden.
De kust van de Baltische Staten is een belangrijke migratieroute waarlangs miljoenen vogels in
het voor- en najaar doortrekken en pleisteren. Het betreft vooral duikers (roodkeel- en parel),
jagers (zeldzaam), sterns, eenden (o.a. toppereenden, stellers eidereenden, ijs- en zee-eenden),
ganzen (kol- riet- brand- en dwerg-), zwanen (kleine en wilde), zaagbekken, futen, franjepoten,
steltlopers en natuurlijk roofvogels. Een geweldig reservaat aan de kust is de Matsalu Baai.
Indrukwekkend is ook de zeevogeltrek langs Spithami op het Pöösaspea headland, de meest
noordwestelijke punt van Estland. Dit wordt beschouwd als een mekka om zeevogeltrek waar
te nemen. De beste tijd is de laatste week van april en de eerste week van mei. Dit jaar waren
we te laat. Twee jaar geleden zagen we meer dan 150 duikers in 2 uur doortrekken.
Er zijn natuurlijk ook heel interessante roofvogelsoorten zoals smelleken, grauwe kiekendief,
zee-, steen-, vis-, slangen-, schreeuw- en zelfs bastaardarend. Het kostte ons weinig moeite om
(vaak op één dag) steen-, zee-, vis- en schreeuwarend te zien. Bastaard- en slangenarend zijn
(heel) zeldzaam. Grauwe kieken zijn (vanaf mei) in en rond de hoogvenen verrassend algemeen.
Blauwe kieken houden zich vooral in Oost-Estland op. Eind april is de beste tijd om roofvogels
te zien. De meeste schreeuwarenden zijn dan terug.
In de uitgestrekte bossen broeden kleine vliegenvanger (verrassend talrijk), grauwe fitis (goed
te doen als je vertrouwd bent met de zang), zwarte ooievaar (zeldzaam maar een zekerheid in
Kemeri, Letland), hazelhoen (talrijk), auerhoen (verrassend gemakkelijk in april), oeral-,
dwerg- en ruigpootuil. Omdat de bossen in de nationale parken vaak ongerept en in maagdelijke
staat zijn, treft men veel soorten spechten aan zoals zwarte specht, middelste bonte specht
(vooral Letland, Litouwen), witrugspecht (algemeen in Estland), drieteenspecht en
grijskopspecht. Het kostte ons niet veel moeite om al deze soorten te lokaliseren. Vanaf mei
wordt drieteenspecht moeilijk. Helaas neemt de houtkap (buiten de reservaten) sinds kort enorm
toe.
Op de hoogveengebieden broeden korhoen, kraanvogel, regenwulp, goudplevier, klapekster en
bosruiter. Vele van deze gebieden zijn ontoegankelijk. In de meeste lopen Natura 2000
projecten.
De natte wei- en hooilanden herbergen poelsnippen, kwartelkoning (algemeen).
Waterrietzanger is veel zeldzamer dan sommige verslagen ons willen doen geloven. Wij zagen
ze nooit in Estland, wel in Litouwen. In de nationale parken worden de “meadows” vaak
beheerd door grote herbivoren (konikpaarden, heckrunderen) wat gunstig is voor bijv.
schreeuwarend. In de bossen en struiken in en rond deze gebieden vind je roodmus (algemeen),
sperwergrasmus, krekelzanger en noordse nachtegaal. Watersnippen baltsen overal.
In de uitgestrekte rietvelden zijn snor, rietzanger, grote karekiet, kleine karekiet, porseleinhoen
en roerdomp algemeen. Met enig geluk zie je woudaapje, buidelmees en baardmees.
Sommige wetlands (bijv. Aardla) zijn rijk aan sterns (zwarte, witwang, witvleugel en visdief).
Tot in mei kun je enorme aantallen ganzen aantreffen.
In het agrarische cultuurlandschap vind je paap, gele kwik, grauwe klauwier, veldleeuwerik,
geelgors en grauwe kiekendief. Kieviten zijn verrassend algemeen. Struikrietzangers zingen
(vanaf eind mei) vaak in rijke begroeiing van verwaarloosde erven (met bloeiende seringen).
In de enorme bossen en hoogveengebieden laten de vogels en zoogdieren zich niet gemakkelijk
zien. Je moet vooral ‘s morgens en ‘s avonds actief zijn. Het is normaal dat je bijna geen vogels
ziet op het midden van de dag.
Nu Estland toegetreden is tot Europa wordt de landbouw snel intensiever. Midden-Estland doet
nu al niet veel onder voor de rest van Europa. Aansluiting bij Europa is helaas synoniem aan
landschapsvernietiging. Met de landbouwsubsidies zijn de boeren in staat moderne
landbouwmachines te kopen. Leuk voor hen maar funest voor de biodiversiteit van het
agrarische landschap. Anderzijds worden er enorme Natura 2000 gebieden aangewezen met
moderne infocentra en uitstekende beheersmaatregelen; herstel (wooded) meadows,
hermeandering rivieren, vernatting van voorheen ontwaterde gebieden, het aanleggen van trails,
het plaatsen van infoborden etc.
De zoogdieren Estland is verbluffend rijk aan zoogdieren. Er leven nog zo’n 600 bruine beren, 800 – 1000
lynxen en bijna 200 wolven. Ondanks dat alle drie de soorten bejaagd worden, nemen ze de
laatste jaren in aantal toe. Het is hard werken een van deze drie soorten te zien maar niet
onmogelijk. Dit jaar hadden we 2 bruine beren en 2 wolven, vorig jaar 2 beren en 1 lynx. Wil
je (bijna zeker) bruine beren zien kun je Natourest inschakelen. Je betaalt dan een fiks bedrag
per nacht (180 euro). Wij zijn hiermee gestopt. Ook voor vliegende eekhoorn zul je een
(peperdure) gids moeten inhuren.
Het waarnemen van elanden, bevers, wilde varkens, reeën, edelherten (Saarema),
wasbeerhonden, sneeuwhazen, amerikaanse nertsen, boommarters en vossen is ‘a piece of
cake’. Moeilijker wordt het met visotter en das.
Indrukken De natuurgebieden in de Baltische Staten zijn groot. Sommige delen zijn afgesloten in het
broedseizoen of gewoon niet bereikbaar (betreft vooral de immens grote hoogvenen). Er zijn
echter op veel plaatsen goede trails aangelegd. Door enkele hoogveengebieden lopen
vlonderpaden met infoborden. Ook zijn er veel en goed geplaatste observatietorens en/of
platforms (vooral in de Matsalubaai). De gebieden worden nog niet overlopen door toeristen.
Door de extensieve landbouw kun je je (vooral in Letland en Litouwen) ook buiten de parken
goed vermaken.
De wegen zijn vrij goed en rustig. In Letland waren de wegen tot voor kort dramatisch maar
deze worden in snel tempo verbeterd. Het landschap is overweldigend. De mensen zijn
ingetogen. Vaak groeten ze niet als je ze tegenkomt, daar steekt geen kwade wil achter. Men
laat elkaar met rust. We deden nooit vergeefs beroep op mensen als we ze nodig hadden. Je
kunt overal (veilig) met de camper staan. Als je accommodatie nodig hebt, loop je wel het risico
dat je op redelijke afstand van de natuurgebieden zit.
De infocentra van de nationale parken zijn nieuw (vaak ingekapseld in life-projecten) en
modern en bieden (gratis) kaarten aan. Het inwonersaantal is gering daarom stralen deze landen
vooral rust uit. In Estland spreken veel mensen (vooral de jongeren) Engels of Duits, de ouderen
alleen maar Russisch.
Een minpunt in de Baltische Staten zijn de campings. Er zijn er niet veel. De campings die er
zijn, zijn relatief duur, de outillage van een doorsnee camping is sober. Campings richten zich
vooral op het verhuren van (eenvoudige) huisjes. De kampeerruimte is vaak beperkt. De
Baltische Staten hebben nu eenmaal geen kampeercultuur. Daar staat tegenover dat je overal
vrij kunt kamperen.
De gebieden met een selectie van onze waarnemingen Hieronder een overzicht van de gebieden en de bijzondere waarnemingen die we er gedaan
hebben. Via de data is een beschrijving en de plaats van de waarneming snel op te zoeken in
het dagverslag. In het dagverslag staan coördinaten en extra informatie over een aantal
gebieden. Een aantal gebieden bezochten we twee maal.
Duitsland Dümmer See en Diepholzer Moorniederung, 7 t/m 10 april: Zeearend (juv en adulte vogel),
visarend (2 paar op nest), slechtvalk (broedvogel), bruine kiek, smelleken, zomertaling,
kemphaan (pleisterende vogels), zwarte ruiter, bonte strandloper, grutto (balts), watersnip
(balts), klapekster ( 3 tot 4 broedpaar in Diepholzer Moorniederung), blauwborst.
Hüttensee en Bannetzer Moor, 11 t/m 14 april: Zeearend, visarend, rode wouw, zwarte
wouw, bruine kiek, zwarte ooievaar, klapekster, wild zwijn (groep van 21 dieren), vos, edelhert.
Dit gebied, ten noorden van Hannover, huisvest meerdere roedels wolven.
Letland Liepaja kust en Pape, 16 t/m 18 april: zeearend, visarend, schreeuwarend, bruine kiek, wilde
zwaan, grote zee-eend, zwarte zee-eend, parelduiker, roodkeelduiker, ijseend, grote zaagbek,
middelste zaagbek, dwergmeeuw, noordse stern, watersnip (balts), roerdomp (talrijk), raaf,
baardmees, appelvink, beflijster zwarte specht, eland, vos.
Estland Kabli, Haädemeeste, Audru polders, 19 en 20 april: zeearend, bruine kiek, brandgans
(1000den), kolgans (1000den), rietgans (vooral rossicus maar ook 2 groepjes fabalis),
parelduiker, roodkeelduiker, reuzenstern, noordse stern, grote stern, grote zee-eend, zwarte zee-
eend, ijseend, toppereend, zomertaling, kraanvogel, grote zaagbek, middelste zaagbek,
nonnetje, mink.
Tuhu Soo, 20 t/m 23 april, 29 en 30 april: zeearend, steenarend, schreeuwarend, bruine kiek,
grauwe kiek, smelleken, zwarte ooievaar, korhoen (± 50 vogels, lijken toe te nemen), hazelhoen
(1 mannetje), witrugspecht, grijskopspecht, zwarte specht, kleine bonte specht, notenkraker
(verrassend talrijk dit jaar), glanskopmees, appelvink, witkopstaartmees, eland, bever, wild
zwijn, vos, grote vos, rouwmantel.
Matsalubaai en Lihula Raba, 23 en 24 april, 1 t/m 3 mei: zeearend, bruine kiek, 1000den
ganzen (4 soorten), wilde zwaan, kleine zwaan, topper, reuzenstern, grote stern, noordse stern,
visdief, zwarte stern, dwergstern, dwergmeeuw, grote en middelste zaagbek, nonnetje, zwarte
zee-eend, grote zee-eend, ijseend, parelduiker, kemphaan (balts), groenpootruiter, zwarte ruiter
(o.a. groep van 40 in zomerkleed), bontbekplevier, grutto (balts), bonte strandloper (ondersoort
schinzii in zomerkleed), witrugspecht, grijskopspecht, korhoen (balts), patrijs, goudplevier
(balts), regenwulp (balts), kraanvogel (balts), patrijs, draaihals, tapuit, sprinkhaanzanger, vos,
bever, eland (alleen al vanaf de Kloostri toren 11 dieren).
Sooma, 24 t/m 29 april, 24 en 25 mei: zeearend, steenarend, schreeuwarend (balts), bruine
kiek, grauwe kiek, havik, sperwer, auerhoen, hazelhoen, houtsnip (balts), watersnip (balts),
witgat (balts), bosruiter (balts), kemphaan (balts), witrugspecht, grijskopspecht, zwarte specht,
kleine bonte specht, beflijster, noordse goudvink, paap, eland, wild zwijn, vos, sneeuwhaas,
BRUINE BEER (zat tijdens 5 bezoeken steeds op dezelfde plaats van paardenbloemknoppen
te eten, “even naar de beer kijken”, ging het zelfs. WOLF (sublieme waarneming van 2
langzaam overstekende dieren 60 meter voor de campers toen we stilstonden om naar
auerhennen te kijken).
Haapsalu, 3 en 4 mei: zeearend, kuifduiker, toppereend, visdief, noordse stern, draaihals (op
camping).
Marimetsa, 4 en 5 mei: Op het hoogveen indrukwekkende balts van goudplevier, regenwulp,
kemphaan, bosruiter, witgat, korhoen, brilduiker, kraanvogel en grutto. Maar liefst 6
klapeksters. Hazelhoen (bosrand) en notenkraker (3 vogels). Kleine vliegenvanger nog altijd
niet zingend (vorig jaar wel). Slecht weer: steen- en zeearend gemist.
Sutlepa Meri, 5 en 6 mei: zeearend, visarend, bruine kiek, reuzenstern, zwarte stern,
dwergmeeuw, roodhalsfuut, roerdomp, snor, rietzanger, kleine karekiet, (eerste) koekoek.
Roosta, Dirhami, Spithami, 6 en 7 mei: Bij Spithami matige zeevogeltrek van zwarte zee-
eend (1000+), grote zee-eend (500+), ijseend, smient, brilduiker, pijlstaart, toppereend,
roodkeel-, parelduiker en duiker spec (500+), brandgans, citroenkwik, grauwe klauwier (eerste
vogel), grijze zeehond.
Tudu en omgeving, 7 t/m 10 mei: korhoen (op veel plaatsen bolderende hanen), auerhoen (6
hennen, een haan opvliegend uit boom), hazelhoen (slechts een opvliegende vogel), zeearend
(3 adulte vogels boven camper in één beeld), steenarend (1 adulte vogel boven camper),
boomvalk, havik, sperwer, raaf, koekoek (zeer talrijk), noordse nachtegaal, appelvink,
witkopstaartmees, draaihals (talrijk), witgat (overal baltsend), oeverloper (balts), grasmus,
braamsluiper, kleine vliegenvanger (een mannetje zingend in beeld), bonte vliegenvanger,
gekraagde roodstaart, noordse goudvink, sijs, kuif- en zwarte mees, glanskopmees, fluiter (zeer
talrijk), goudhaan, zwartkop, roodmus, paap, kneu, witrugspecht (prachtige scopeviews van
mannetje en wijfje met voer bij nesthol), zwarte specht (talrijk), grijskopspecht, houtsnip (zeer
talrijk, balts), watersnip (balts), eland, sneeuwhaas, bever, ree (talrijk), eekhoorn, vos.
Geen spectaculaire zoogdieren, waarschijnlijke ten gevolge van grootscheepse legeroefeningen
van het Estse leger waardoor de zoogdieren zich dieper in de bossen terugtrokken.
Endla, 11 t/m 14 mei, 21 t/m 24 mei: zeearend, steenarend, visarend, schreeuwarend (op 30
meter), grauwe kiek (3 paar), bruine kiek, wespendief, boomvalk, havik, velduil, nachtzwaluw,
kraanvogel, kwartelkoning, notenkraker, auerhoen, hazelhoen, korhoen, kraanvogel, rietgans,
kolgans, brandgans, zomertaling, zwarte stern, visdief, roerdomp, dwergmeeuw, ijsvogel,
zwarte specht, witrugspecht, grijskopspecht, wielewaal (eerste vogel), snor, rietzanger,
glanskopmees, witkopstaartmees, grauwe klauwier, kleine vliegenvanger, roodmus, noordse
nachtegaal, BRUINE BEER, VISOTTER, DAS, boommarter, bever, eekhoorn, sneeuwhaas,
Europese veldhaas, wasbeerhond, eland, vos, wild zwijn, ree.
Alam Pedja, 15 t/m 19 mei: zeearend, wespendief (eerste), boomvalk, bruine kiek, zwarte
stern, visdief, dwergmeeuw, auerhoen, zwarte specht, witrugspecht (3 vogels), grijskopspecht,
kleine vliegenvanger, kwartelkoning (eerste), krekelzanger (eerste), eland, mink (op 4 meter),
bever (2 onder brug Kirna doorzwemmend), wild zwijn, vos.
Karevere, Ilmatsalu en Aardla, 19 t/m 21 mei: zeearend, bruine kiek, boomvalk, wilde
zwaan, zwarte stern, witvleugelstern, witwangstern, visdief, roodhalsfuut, dwergmeeuw,
roerdomp, rietzanger, grote karekiet (geen poelsnip).
Dagverslag Op dinsdag 7 april vertrekken we richting Estland. We zijn net 5 weken terug uit The Gambia
(verslag op “Cloudbirders”) en hebben er weer zin in. Er zit een nieuwe accu in de camper en
het inpakken is inmiddels een kwestie van routine.
De ferry vertrekt op 15 april vanuit Travemunde zodat we een weekje hebben om enkele goede
(ons vertrouwde) gebieden in Duitsland te bezoeken. Het is koud en regenachtig als we
vertrekken. De temperatuur zal vandaag niet boven de 10 graden komen.
Dümmer See en Diepholzer Moorniederung We vertrekken om 9.30 uur. Na een voorspoedige reis rijden we om 13.30 uur de pittoreske
camperplek in Olgahafen op. Deze is strategisch gelegen aan de Dümmersee tussen het
Ochsenmoor en het Osterfeinermoor. Er staan slechts een vijftal andere campers. Rond de
camper zijn de kramsvogels weer erg actief. Achter de camper zingt een zwartkop. Na een kopje
koffie met Chaams worstenbroodje fietsen we een uurtje later naar het Ochsenmoor. Het is
droog maar bewolkt. De thermometer geeft 9 graden maar de wind maakt het fris. Boven de
Dümmer vliegen 100den boerenzwaluwen. Boven de rietvlaktes balts een koppetje bruine
kieken. Langs de bosrand jaagt een sperwer. Het Ochsenmoor ligt er fantastisch bij. De vele
regens van de voorbije weken hebben voor grote plas-dras vlaktes gezorgd. De omgeving van
het Huntebruggetje is het best. We zien groepen van tientallen kemphanen, sommige in
beginnend zomerkleed. Tussen de kemphanen een bonte strandloper en enkele tureluurtjes. Wat
verder weg grote zilvers. We kunnen geen riet- of kolganzen meer ontdekken. Grauwe gans is
talrijk en sommige hebben zelfs al jongen. De vlakte is bedekt met grutto’s en kieviten; zowel
in groepen als baltsende vogels. Het gejodel van wulpen geeft een echt lentegevoel. Toch
houden we de handschoenen nog maar even aan. Het aantal en de mix van eenden is
verbluffend: pijlstaart, krakeend, smient, wintertaling, kuifeend, tafeleend, slobeend, wilde
eend en enkele zomertalingen. Een geoorde fuut is al in volledig zomerkleed. We zien slechts
één baltsende watersnip maar het is koud en midden overdag. De gele kwikken zijn blijkbaar
nog niet terug. Aan de bosrand krijgt een immature zeearend gezelschap van een volwassen
beest. Enkele Duitsers bedanken me uitbundig nadat ze deze reuzen door de telescoop gezien
hebben. Vanaf de toren zien we dat het rustig is op de Dümmer. We hoopten op late nonnetjes
maar zien alleen enkele brilduikers. Bij de Schäferhof zit een ooievaar op het nest, zich niet
bewust van de webcam die al zijn bewegingen vastlegt.
’s Avonds eten we in t restaurantje. Het eten is goed, de bediening matig. We moeten zo lang
wachten dat mijn plan om ’s avonds het Osterfeiner Moor te bezoeken in duigen valt. Voor 1
euro hebben we de gehele nacht stroom. We willen onze gasvoorraad zo weinig mogelijk
aanspreken. We gaan op tijd slapen. Het winterdekbed is geen overbodige luxe.
Na het ontbijt fietsen we op 8 april naar het Osterfeiner Moor. Aan de rand van de Dümmer
kleumen zo’n 100 boerenzwaluwen op een van de steigers. Tussen hen in één dapper
oeverzwaluwtje. Op het meer ontdekken we 2 zomertalingen tussen slob-, kuif- en krakeenden.
Het is bewolkt en koud (6 graden) maar er staat niet veel wind. De uitkijkhut over het
Osterfeiner Moor levert alleen een dodaarsje op. Het steenuiltje laat het afweten op zijn vaste
stek. Op een van de hoogspanningsnesten zitten 2 visarenden, op het andere nest kijkt een
visarend wanhopig uit naar zijn wijfje (zo interpreteren wij dat heel vrijblijvend). Het aantal
wulpen ligt hier hoger maar het aantal grutto’s lager dan in het Ochsenmoor. Jubelende
veldleeuweriken en baltsende graspiepers trekken zich niets aan van de kou. Het duurt even
voordat we de slechtvalk prachtig in beeld krijgen. Een kievit speelt met zijn leven in een poging
de valk te verjagen. Speels demonstreert de valk dat de kievit geen partij voor hem is. Twee
jaar geleden zagen we slechtvalken copuleren op een hoogspanningsmast, dus ze zullen hier
wel broeden. Op het anders aan steltlopers rijke moerasje is het heel rustig. Om 12.00 uur zijn
we terug bij de camper. De broodjes zalm (€ 2,-) en paling (€ 3,40) smaken heerlijk. We doen
onze leeftijd eer aan en knappen ’s middags een uiltje. Als het opklaart, fiets ik nog eens naar
het Ochsenmoor maar nu via de dijk. Vanuit het riet roepen waterrallen. Boven me hangt een
adulte zeearend. Snor, rietzanger en braamsluiper zijn nog niet terug. Op elke plas zitten,
behalve veel grutto’s en kemphanen, ook wel enkele zomertalingen.
Na het ontbijt rijden we op 9 april met de camper naar het Ochsenmoor. De weinig schuwe
grutto’s en kemphanen foerageerden gisteren pal tegen de weg. Helaas is het nu te mistig om
foto’s te nemen. We rijden door naar het Rhedener Geestmoor. We parkeren de camper op t
parkeerplekje onder de uitkijktoren. Het zonnetje is inmiddels doorgebroken. Rond de camper
zingen tjiftjaf, zwartkop, fitis, zwarte roodstaart, veldleeuwerik, boompieper en geelgors. We
rijden het verhard weggetje af dat dwars door het vernatte hoogveengebied loopt. Tot onze grote
vreugde is het paartje klapekster weer present (na 1,5 km rechterkant bij de dode berken en
dennetjes). Ze lijken ons te verwelkomen door even naast elkaar te poseren. De eileg begint
hier half april, het zal dus wel een territoriaal paartje zijn. Verder: zingende blauwborst in de
telescoop, boompiepers, rbt’tjes, groepjes kraanvogels, zingende veldleeuweriken, rietgorzen,
wijfje bruine kiek, watersnip, rietgorzen, graspiepers, witgatjes.
’s Middags rijden we naar het Mittleres Wietingsmoor. We nemen de binnenweg: Vanaf
Wagenberg in noordoostelijke richting naar de ‘214’. Op de ‘214’ 1,5 km naar rechts en dan
linksaf, richting Heimstadt. De Vogelbeobachtungs Parkplatz kijkt uit over een gigantische
natte vlakte die in het verleden ‘ontturfd’ is. Aan de overkant van de weg is het hoogveen nog
intact. Het ontginnen van hoogveen is natuurlijk jammer. Wel krijgen de natte vlaktes die achter
blijven de natuurstatus. Er ontstaan vaak plassen die dienst doen als slaapplaats voor
kraanvogels. We blijven hier overnachten. Veel zien we niet: Raaf, kraai, wulp, grauwe gans
en kievit zijn de kenmerkende soorten. Wulp en kievit werken eendrachtig samen om de kraaien
weg te jagen. Op de vlakte zitten nog altijd zo’n 300 kraanvogels, veelal jonge vogels. Het
wordt mooi als enkele tientallen vogels beginnen te dansen. Overal zien we buizerds met een
enkele bruine kiek en torenvalk. Aan de overkant van de weg zingen blauwborst, dodaars,
waterral en rietgors. Op de hoogveenplassen vooral kuifeenden en wintertalingen. Ook hier
grauwe ganzen met jongen. Tegen de avond bevolken tientallen reeën de vlaktes. De hier (sinds
kort) rondzwervende wolven weten hun kostje gekocht.
De vroege ochtend (10 april) rechtvaardigt de overnachting als we een man smelleken
gedurende een half uur vol in de telscoop hebben, dat is lang geleden. Het weer is fantastisch:
windstil, zonnig en de temperatuur loopt op naar 20 graden. Na het ontbijt rijden we naar ons
favoriete gebied; het Nördliches Wietingsmoor. We parkeren (en overnachten) bij het
gasstation. Zo lang we hier staan (t/m de volgende ochtend) zullen we geen mensen zien. Onze
eerste vogel is een klapekster, dat belooft veel. Dit is een van de laatste plekjes in de Diepholzer
Moorniederung waar de klapekster zich handhaaft. De struiklaag langs het wandelpad is
verwijderd. Jammer voor geelgors en grauwe klauwier maar het bevordert wel de openheid.
Ook grazen er geen runderen en schapen. We wandelen het pad af en, tot mijn stomme
verbazing, tel ik 3 paartjes klapekster. Ik verifieer dit later op de dag nog twee maal met de fiets
maar kom steeds tot hetzelfde aantal. Geweldig. In mijn beleving stond de klapekster op ‘t punt
hier te verdwijnen en nu zie ik (inclusief het Geestmoor paartje) 4 paartjes binnen 24 uur.
Klapekster revival?? Ik tuur vergeefs naar migrerende grauwe kieken, misschien nog wat te
vroeg. Wel volop buizerd en een enkele bruine kiek. Op het poeltje zingende blauwborst (einde
zandpad links, na 500 meter rechts). Verder vooral veel zingende veldleeuweriken, baltsende
wulpen, kieviten en tureluurtjes. Ik hoor een onzichtbare zwarte ruiter. Regelmatig vliegen
groepen kraanvogels over, ze foerageren ’s avonds (groep van 120) ook op de vlaktes. Ook hier
fungeren de plassen die ontstaan zijn ten gevolge van de turfwinning als slaapplaats. Rond de
camper zingen geelgors, kneu, rietgors, boompieper, fitis. Tureluurtjes baltsen uitbundig.
Hüttensee en Bannetzer Moor We nemen afscheid van de klapeksters en rijden op 11 april naar camping “Hüttensee” bij
Meissendorf. Met onze acsikaart betalen we € 14 voor een overnachting (incl douches). Nog
vóór we Meissendorf binnenrijden, zien we onze eerste rode wouw. Het zonnetje schijnt nog
altijd. Buiten genieten we van een kopje koffie. Onze rust wordt verstoord door 2 thermiekende
zwarte ooievaars. Die heb ik hier nog nooit gezien. Door mijn enthousiasme kijkt de halve
camping naar boven. ’s Middags betrekt het zodat we het rustig aan doen. Loes doet de was (€
2,50) want daar zullen we in Estland niet veel gelegenheid voor hebben.
De volgende ochtend (12 april) fietsen we naar het Bannetzer Moor (20 km v.v.). We bezoeken
de 2 uitkijktorens aan de overkant van de Hüttensee. In de eerste toren vertelt een Duitse
vogelaar dat de zeearenden de kale boom niet meer als roestplaats gebruiken. Inderdaad, er
zitten alleen aalscholvers in. We zien een zwarte wouw (!!), meerdere bruine kieken, brilduikers
en een ijsvogeltje. Vanuit de tweede toren (de beste toren van de Hüttensee) een biddende
visarend en 2 rode wouwen. Loes draait om, ik fiets door naar het einde van het doodlopend
pad met onderweg klapekster en 2 rode wouwen. Ik krijg geen adders gevonden maar het is
waarschijnlijk nog te koud (9 graden en een gure wind). 2 Kleine vossen trotseren de kou en
dansen in het zonnetje op een plekje met windschaduw. Op de vlaktes foerageren reeën, kieviten
en grauwe ganzen. Grote lijster, veldleeuwerik, geelgors en rietgors zijn talrijk.
’s Avonds fiets ik naar de mooie, extensieve vlakte die grenst aan het Ostenholzer Moor. Op de
vlakte foerageren reeën en een groep van maar liefst 21 wilde varkens (4 moeders, 2 eenjarige
beesten en 15 jonkies). Ik vind dit (al jaren) een mooie plek voor wolven om, vanaf het
afgesloten Ostenholzer Moor, de vlakte op te komen. De wolven denken er anders over.
Op 13 april maak ik nog zowel ’s ochtends als ’s avonds een fietstocht naar het Bannetzer
Moor: klapekster, visarend, groepjes kraanvogels, enkele rode wouwen, goudvinken, veel grote
lijsters, kramsvogels. Ik ontdek een route die 2 km korter is: de camping uit en niet links- maar
rechtsaf. Na 500 meter 2e weg linksaf (tussen de zomerhuizen door). Dit pad afrijden (laatste
stukje niet geasfalteerd). Je komt dan op een bospad. Hier rechts, door het bos (rechts ligt
vijvertje). Afrijden tot T-kruising (1 km?). Je bent dan weer op de oude route. Rechtsaf. Na
ongeveer 1 km kom je in het bos (aan weerskanten). Na 100 meter rechtsaf (langs ijzeren
slagboom). Na 1400 m kom je bij de eerste toren. Weg vervolgen leidt naar de 2e toren. Vanaf
2e toren rechtdoor (dus niet links of rechts) doodlopende weg in tot je niet verder kunt. Mooie
vlaktes (= Bannetzer Moor) met rode wouwen, klapekster, grote vuurvlinder (juli-augustus).
In de eerste toren kom ik een ervaren, invloedrijke Duitse vogelaar tegen. Hij geeft
beheeradviezen voor zowel de Hüttensee als de reusachtige militaire oefenterreinen.
Vanmorgen nog is hij met een ‘officier voor bodemgesteldheid’ een Navo Truppenübungsplatz
afgereden om adviezen voor het korhoenderbeheer te geven. Hij vertelt dat de
korhoenderpopulatie (sinds jaren) nu stabiel is (40 hanen) en mogelijk zelfs iets stijgt. Hij geeft
nog meer waardevolle info: In de Hüttensee en de Meisse zitten 4 otterpaartjes. Op het
zeearendennest lag een geslagen zwarte ooievaar. Even later werd het zeearendenjong zelf
gepredeerd. Hij denkt aan oehoe. Jonge brilduikers worden uit de nestkasten geroofd door
boom- of steenmarters. Hij laat zien hoe ze onder de kast een band met glad materiaal bevestigd
hebben. Wolven zijn in deze streek hèt gespreksthema. Er lopen nu in Niedersachsen zo’n 5 tot
8 roedels rond. Jagers, schapenhouders en boeren doen aan stemmingmakerij en wakkeren het
roodkapjessyndroom aan. Zij vinden dat de jacht op de wolf vrij moet worden. Gisteren stond
er een stuk in de krant dat een jager zijn jachthut niet uit durfde omdat beneden aan de toren
een grommende wolf stond. Hij wist het dier slechts te verjagen door met zijn geweer in de in
de grond te schieten. Gelukkig zitten de Grünen in de regering van deze Duitse deelstaat. Zelf
heeft hij nog nooit wolven gezien. Het lukt mij die avond ook niet maar ik prijs me gelukkig
dat ik zowel in Finland, als Estland als Spanje wolven heb gezien.
Op 14 april doen we het rustig aan. Om 10.30 uur rijden we filevrij naar Travemunde (200
km). Enkele uurtjes later installeren ons op een camperplek op 5 km van de haven (“Parkplatz
am Fischerreihafen”, auf dem Baggersand 15: N 53.95556, E 10.86139).
We betalen € 12 voor een overnachting. Voor elektriciteit (€ 2,-) en toilet ( € 0,50) moet je
bijbetalen. ’s Middags nog even een wandelingetje over de mooie boulevard.
Op 15 april rijden we om 9.00 uur de ferry op die om 10.30 uur vertrekt voor de 26 uur durende
overtocht naar Liepaja (Letland). Dank zij een aanbieding op een vakantiebeurs konden we in
januari boeken: € 124 voor 2 personen, de camper, een buitenhut, inclusief 4 maaltijden. We
hebben de fout gemaakt toen niet de terugreis te boeken, die zal een maand later € 350,- kosten.
De overtocht verloopt voorspoedig. In de namiddag is het heerlijk op het achterdek in het
zonnetje. Tegen de avond krijgen we wat deining en nemen, voor de zekerheid, een reispilletje.
We brengen deze saaie 26 uur door met lezen, eten, reis voorbereiden en t.v. kijken. De
maaltijden zijn matig maar het ontbijt is uitstekend.
Liepaja kust en Pape Op 16 april rijden we om 14.30 u (klok 1 uur vooruit) de ferry af Liepaja in. We zitten hier
minstens 2 weken terug in het voorjaar. Het landschap oogt somber, het is koud en het waait
hard. “Waarom Spanje niet gedaan?” vragen we ons even vertwijfeld af. We volgen de borden
“Klaipeda” en doen boodschappen in een reusachtige, hypermoderne Rimi. We kopen hier ook
een datakaart voor onze onovertroffen mifi zodat we de gehele week uitstekend Internet hebben.
Een ons bekend plekje langs Liepaja Lake (witgat, bruine kiek) vinden we te winderig. We
rijden 40 km door naar t zuiden (ooievaars op de nesten) en slaan rechtsaf op de grindweg naar
Pape. Het grindpad ligt er goed bij maar is op enkele plaatsen modderig. ’s Middags fiets ik
naar Nida bog. dat valt wat tegen maar de volgende ochtend zal de hel losbreken.
Op 17 april loop ik om 7.30 u naar de kust (300 meter). Een stevige wind waait vanuit het
noordwesten. Het is koud en de handschoenen zijn geen overbodige luxe. Al na 30 seconden
sta ik stom verbaasd. In enorme slierten trekken grote aantallen vogels naar het noorden;
dichtbij, veraf, grote vogels, kleine vogels, sommige snel, sommige wat langzamer. Ik sta
perplex. De telescoop geeft meer duidelijkheid. De grootste en meeste groepen zijn ijseenden,
gevolgd door zwarte en grote zee-eenden. Duikers (100den) trekken individueel of in kleine
groepjes. Ze lijken soms aan een lijntje geregen; op dezelfde afstand en op dezelfde hoogte. Ik
herken roodkeel- en parels (de meerderheid). Verder grote en middelste zaagbekken,
toppereenden (vele 100den), brilduikers, pijlstaarten, smienten, wintertalingen, slobeenden,
aalscholvers, dwergmeeuwen, noordse sterns en zelfs 2 kluten. Na het ontbijt wandelen we
langs het meer. Op deze ten behoeve van waterrietzangers gemaaide vlakte, ontdekken we 2
adulte zeearenden, zingende veldleeuweriken, wulpen, bruine kieken, kieviten en baltsende
watersnippen. Overal horen we kraanvogels en roerdompen. Op één plaats kan ik naar de rand
van het meer waar een groepje luid roepende baardmezen een prettige verrassing is. De kou is
vergeten. ’s Middags maak ik een fietstochtje naar de extensieve weilanden waar konikpaardjes
in een 200 ha grote enclosure gehouden werden. Al snel tref ik paardenpoep aan op de
hoofdgrindweg. Mijn vermoeden klopt: de paardjes hebben de vrijheid gekregen. Of dit ook
voor de bizons en de heckrunderen geldt, is mij onbekend. Krijg er ook niets over gevonden op
Internet. Op de weilanden maak ik een wandeling met een luid roepende schreeuwarend, man
beflijster, raven en zwarte specht als beloning. Kensoorten hier zijn kramsvogel, koperwiek,
grote lijster (zingend) en veldleeuwerik (zingend).
Op zaterdag 18 april is het weer veel beter dan gisteren maar de zeevogeltrek is minder intens.
We vertrekken vanuit Pape (onderweg appelvink). In Liepaja herhalen we ons bezoek aan de
Rimi en vervolgen de route naar Riga (ooievaars en groepjes wilde zwanen). Er zijn veel
werkzaamheden aan de A 9, het schiet dus niet erg op. We rijden naar de tweede afslag tot de
afslag naar Tukums, de P 98. Bij Slampe gaan we rechtsaf richting Smarde. De grindwegen
liggen er uitstekend bij maar het boerderijstuk naar Dundura meadows (Kemeru N.P.) is zo
modderig dat we terugrijden en via de A10 en de A5 Riga ronden. Jammer, dit is altijd een
prachtig gebied. Vanaf de ring zien we onze eerste eland. Een 20tal km noordelijker van Riga
volgen we de aanwijzingen naar camping Lilaste (N 57.18796° E 24.35594°). Dit is een vrij
nieuwe camping aan een groot (recreatie)meer. We installeren ons en genieten ’s avonds van
een heerlijke maaltijd. De mensen zijn heel vriendelijk. De camping kost € 5,- inclusief
elektriciteit en warme douche. Dat zijn pas prijzen. Voor zondag 19 april wordt matig weer
voorspeld zodat we een rustdag inlassen. Op het meer zwemmen 2 wilde zwanen en 1
brilduiker. Op de camping zien we ons eerste mannetje bonte vliegenvanger. Een wandelingetje
op zondag (19 april) levert nog een appelvink op.
Kuivizi-Ainazi, Kabli, Haädemeeste, Audrupolder Op maandag 20 april vertrekken we van de camping die met stip genoteerd wordt. Op 6 km
voor de Estse grens bezoeken we “Kuivizi-Ainazi” (parking links met infobord). Dit is een
duinenstrip met rietvlaktes, lagunes en een boardwalk. De uitkijktoren is in elkaar gezakt en de
waarnemingen zijn pover: middelste zaagbekken, grote sterns, reuzensterns, grote
mantelmeeuwen. We rijden door naar de parking bij Kabli (N 58.00.72, E 24.26.77). Op het
water dobberen grote zee-eenden, zwarte zee-eenden, parelduikers, ijseenden, toppers en
brilduikers. Op de rotsjes reuzenstern en grote sterns. Een man met een wandelende hond jaagt
de 100den brand- en kolganzen uit de nabijgelegen baai op. De volgende stop is bij
Haädemeeste. De tocht vanaf het infobord (N 58.04.84, E 24.29.38) naar de punt is drassig.
Hier liggen vele 100den ganzen vnl. kol- en brand. Verder 2 zeearenden (zittend op rotsen),
middelste en grote zaagbekken, pijlstaarten, smienten, reuzensterns, grote sterns, noordse
sterns, groepen migrerende kraanvogels. Ik mis de nonnetjes. Vanwege de modderige weg slaan
we Pikla Ponds (N 58.10.90, E 24.27.97) over. In Parnu laten we een nieuwe datakaart in de
mifi steken. Dat verloopt deze keer niet soepel en we zijn 1,5 uur kwijt. De baas moet er zelfs
aan te pas komen om het op te lossen. We hebben 50 gigabite voor 9 euro gedurende 1 maand.
Dat moet voldoende zijn.
Omdat we nog niet veel ganzen gezien hebben, nemen we, voorbij Parnu, de afslag naar de
Audru-polder. Hier zitten 1000den ganzen, vele 100den zelfs op het aangrenzende golfterrein.
De meerderheid zijn brandganzen, dan kolganzen, dan grauwe ganzen, tenslotte rietganzen. Het
is even zoeken maar zoals elk jaar ontdekken we een groepje fabalis rietganzen (rossicus
rietganzen zijn de grote meerderheid). Met de grote gestalte, de lange nek, de platte kop en (als
groepsidentiteit) meer oranje op de snavel zijn ze opmerkelijk anders dan hun rossicus-
verwanten.
Tuhu Soo Info: Tuhu Soo is een hoogveengebied omgeven door extensieve hooi- en weilanden, braakland
en uitgestrekte bossen. Dit is een van de betere plaatsen in West-Estland om steenarenden te
zien. Grote hoogveenmoerassen zijn favoriete jachtgebieden voor steenarenden in Estland. In
dit relatief kleine land broeden meer dan 50 paartjes. Ze broeden in de rustige bossen die de
veengebieden omringen. Ze bouwen hun nesten in naaldbomen, vaak niet meer dan 5 meter
boven de grond. Er ligt een mooi 900 meter lang knuppelpad door het veen. Op de weilanden
ten zuiden en ten noorden van Tuhu foerageren vaak korhoenders. In de bossen ten noorden
van het gehuchtje Tuhu huizen hazelhoenders en oeraluilen. Op het veen zouden (volgens
Gorman) kraanvogels, regenwulpen, bosruiters, witgatjes, goudplevieren en grutto’s broeden.
Ondanks herhaalde bezoeken zagen wij weinig goudplevieren en regenwulpen. Het Marimetsa-
en het Lihula hoogveengebied zijn voor deze soorten veel beter.
Omdat er enkele mooie dagen aankomen en de kustgebieden tegenvallen, rijden we naar ons
geliefde Tuhu Soo. Tuhu Soo is een hoogveengebied omgeven door uitgestrekte bossen en
extensieve wei- en hooilanden in een prachtige mozaïek We zullen er van 20 t/m 23 april
overnachten op de verharde strip (parallel aan de harde weg, N 58.34.01, E 23.46.77) die 2,5
km ten westen van de zuidelijke ingang ligt. We staan hier heerlijk uit de vrij krachtige wind
en kunnen zelfs buiten in het zonnetje zitten. Loes heeft voldoende (culinaire) voorraden
ingeslagen in de Rimi in Parnu. Wie doet ons wat. Mensen zien we hier niet. We deden altijd
mooie waarnemingen in het aangrenzende extensieve agrarische gebied. De eerste opluchting
is dat het gebied nog altijd extensief beheerd wordt. Aan de stallen en het erf van de wat
verderop gelegen boerderij te zien, een slordige boer. De wandelingetjes in de vroege ochtend
en de late avond leveren weer mooie waarnemingen op: witrugspecht (roffelend in beeld),
grijskopspecht (prachtig roepend in beeld), 2 korte notenkrakers, baltsende watersnip,
witkopstaartmees (wat een mooi vogeltje!!), glanskopmees, migrerend smelleken, roepende
grutto (slechts één), wulpen (broedvogel), thermiekende zwarte ooievaar (broedvogel), witte
ooievaars, overal roepende en migrerende kraanvogels en (’s avonds) eland tegen de bosrand.
’s Winters worden hier soms lynx- en wolfsporen gezien. Het aantal zingende veldleeuweriken
en geelgorzen is fenomenaal. Maar echt verrassend zijn de grote aantallen korhoenders.
Eénmaal zien we 11 baltsende korhanen op een weiland, op nog geen 300 meter van de camper.
Op elk weiland zitten kleine groepjes korhoenders met verrassend veel wijfjes. De fietstochtjes
door en achter het hoogveen vallen wat tegen. In het veen missen we de grutto’s en tureluurs.
In het prachtige agrarisch gebied (N 58.35.32, E 23.50.81) achter het veen (ten noorden van
gehuchtje ‘Tuhu’) missen we steen-, schreeuw- en zeearend (die we andere jaren hier wel steeds
hadden). Wel 11 bolderende korhanen, een tweede zwarte ooievaar, een prachtig mannetje
hazelhaan, baltsende watersnippen, sperwer, havik met prooi (op 2 verschillende dagen), grote
aantallen migrerende ganzen, witgatjes, grote vossen (de vlinders) en veel beveractiviteiten.
Ook de grauwe kieken (vorig jaar 3 mannetjes) zijn nog niet terug. De vele korhoenders maken
veel goed. We schatten dat we (in totaal) zo’n 50 vogels zien. Mijn vrees dat de arenden en
broedende grutto's verdwenen zijn, zal enkele dagen later (tijdens het bezoek met Pierre en
Mieke) gelogenstraft worden.
’s Morgens de camper uitstappen en dan vanuit 4 richtingen bolderende korhanen horen, foto
Loes
Matsalubaai en Lihula Raba Na 3 nachten vertrekken we op 23 april naar de Keemu-toren aan de Matsalubaai (N 58.44.73
E 23.40.45)
Info: Matsalu N.P. ligt 110 km ten zuidwesten van Tallinn. De Matsalu Baai is in feite een
inham van de Baltische Zee. De Kasari rivier mondt hier uit in de Baltische Zee. Een groot
gedeelte van dit wetland (inclusief de baai) is nu Nationaal Park. Er zijn tal van biotopen zoals
‘coastal meadows’ (4000 ha); grote rietvlaktes (3000 ha), moddervlaktes, stenige kusten,
(gemengde) bossen, landbouwgrond etc. Er zijn meer dan 300 vogelsoorten waargenomen
waarvan 170 broedend. De lengte van de baai is 18 km, de breedte 5-6 km. De gemiddelde
diepte is niet meer dan 1,5 meter. Het water is brak en rijk aan nutriënten. De natuurlijke
omstandigheden zijn heel gunstig voor een rijke visfauna en een rijke waterflora. In warme
zomers kan er soms een (te) rijke algengroei ontstaan. Vissen is een hele oude traditie in Estland
en vaak een belangrijke inkomstenbron voor de lokale bevolking. In de lente en de herfst trekken
er miljoenen vogels door: kraanvogels, ganzen (w.o. de laatste wilde Europese dwergganzen),
steltlopers, (parel)duikers, eendensoorten (1000den ijseenden en toppers), wilde en kleine
zwanen, zaagbekken, nonnetjes en natuurlijk veel zangertjes. Tientallen zeearenden komen op
deze grote hoeveelheid voedsel af. Op strategische plaatsen staan uitkijktorens die een goed
beeld geven van de vogelwereld. De meeste van deze torens hebben we bezocht. Afgezien van
de torens is het moeilijk aan de kust van de baai te komen maar dit waarborgt wel de rust.
De camperaccu’s zijn ver leeg. Met elke avond t.v. kijken, houdt ons zonnepaneel dat niet bij.
Ook de batterijen van onze laptop, tablets, smartphones, i-pods, mp3-spelers, e-readers en mifi
zijn ver leeg. Waar is de tijd dat we in ons lelijk eendje, met achterin een tent, op vakantie
gingen? Sommige apparaten kunnen we tijdens het rijden opladen via de sigarettenaansteker
maar dat kan niet onbeperkt. Even voor Keemu (Matsalubaai) 1000den ganzen, overwegend
brand- maar ook kol-, riet- en grauwe ganzen. Op het parkinkje staat een stormachtige wind die
de golven hoog opzwiept zodat er nauwelijks vogels op het water liggen. Buiten de camper is
het niet te doen. De stroomvoorziening is er nog altijd. Met enkele dubbelstekkers laden we
alles op wat er maar op te laden valt. Op weg naar de toren 2 opvliegende patrijzen, dat is een
zeldzaamheid hier. Ik waag me op de toren maar de ramen kunnen met deze wind niet open.
Door de ramen zie ik (met telescoop) een groep nonnetjes, middelste zaagbekken, grote
zaagbekken, kuifeenden, kemphanen en toppers. De nonnetjes hoop ik volgende week beter te
bekijken. Na een heerlijke maaltijd bij Birgit in Lihula (voor 2 personen: grote fles bier, 2 x
soljanka soep, 2 x frietjes, salade, schnitzel = € 15,-) rijden we naar een beschut, rustig plekje
aan de achterkant van Lihula (N 58°41´31, E 23°50´32O = 4 km). Vanaf daar maakten we
steeds mooie fietstochtjes naar de extensieve randgebieden van de enorme Lihula Raba (= 2,5
km). Hier deden we altijd mooie waarnemingen maar ik houd mijn hart vast. Een Finse boer
heeft hier 3 jaar geleden alle gronden opgekocht om aan ecologische veeteelt te doen. Dat klinkt
mooi maar 2 jaar later had hij de extensieve weilanden ontwaterd en alle houtwallen gerooid.
Gelukkig liggen de gronden pal tegen het veen er nog extensief en niet omrasterd bij. We
hebben dan ook een geweldig avondje. We zien een heerlijke mix van 70 goudplevieren (op de
weilanden, ook baltsvlucht), mannetje bruine kiek, kieviten (10-tallen paartjes), man tapuit (de
eerste), roepende regenwulpen (broedvogel in het veen), baltsende grutto’s (slechts 2 paartjes),
bolderende korhanen (13 hanen, 7 hennen), dansende kraanvogels, 1000den ganzen. Niet alleen
visueel maar ook de auditieve mix maakt indruk: het gekoer en gesis van de korhanen, de
klaaglijke zang van de goudplevieren, het schrille ‘gutto, gutto’ van de grutto’s, het
getrompetter van de kranen, de vibrerende roep van de regenwulpen, de jubelende zang van de
veldleeuweriken met op de achtergrond het gemurmel van 1000den ganzen (4 soorten). En….
geen mensen. Heerlijk, voor ons de ultieme natuurbeleving.
De volgende ochtend, 24 april, ben ik om 6.45 uur weer ter plaatse. Ik geniet van ongeveer
hetzelfde schouwspel als gisteren. Een jagende vos voegt zich bij het lijstje. Terug bij de camper
hoor ik de eerste draaihals.
Sooma Info: Sooma ligt zo’n 30 km ten oosten van Pärnu. Je kunt het gebied óf van Joësuu in het
westen óf vanuit Kildu in het oosten bereiken. Sooma is een Nationaal Park met een oppervlakte
van 37.000 ha. Het gebied bestaat uit enorme hoogveenmoerassen (bogs), meanderende
rivieren en (rivier)bossen. Een van de hoogveenmoerassen is 1200 ha groot. De rivieren zetten
in de natte tijd (het vijfde seizoen) een deel van het gebied onder water. De rivierbegeleidende
hooilanden (3000 ha waarvan 2000 worden beheerd) tellen (volgens de folders) broedvogels
als waterrietzanger (??) en poelsnip. In de uitgestrekte bossen leven auer- en hazelhoenders.
Op de venen broeden soorten als goudplevier en korhoen. Vooral in de rivierbossen, met zijn
vele dode bomen, huizen zwarte, witrug-, drieteen- en grijskopspechten. In Sooma e.o. broeden
10 paartjes schreeuwarenden. Ook de steenarend broedt er met enkele paartjes. Elk jaar
worden tijdens het broedseizoen bastaard- en slangenarenden gezien maar het broeden van
deze soorten is (nog) niet vastgesteld. Tijdens de trek worden zee- en visarend gezien. Het is
niet verwonderlijk dat deze wildernis spectaculaire zoogdieren herbergt zoals wolven (ong. 15),
bruine beren (ong. 6), lynxen (ong. 11) en uiteraard bevers, otters, wasbeerhonden en elanden.
De vliegende eekhoorn komt er voor maar het aantal is onbekend, vooral door de nachtelijke
levenswijze van deze soort. De kansen om beren, wolven, lynxen en vliegende eekhoorns te zien
zijn minimaal. De overige soorten laten zich wat gemakkelijker zien.
Het park heeft meer dan voldoende uitkijktorens en trails om een goede indruk te krijgen. Het
fantastische infocentrum ligt aan de Joësuu-Kildu weg in Kortsi-Toraama en is goed
aangegeven. Je kunt hier gratis gedetailleerde kaarten krijgen. De mensen zijn heel
behulpzaam. Je kunt hier ook (gratis) kamperen en internetten. Er is stromend water,
elektriciteit en hygiënische toiletten. Veel trails en torens liggen niet ver van het infocentrum.
We deden in het verleden fantastische waarnemingen in Sooma: wolf, baltsende auerhaan,
baltsende hazelhaan. Het park is verrassend toegankelijk en het wordt (nog) niet platgelopen
door toeristen.
We rijden naar Sooma. Vóór Parnu (rondweg met afslag Tallinn) doen we boodschappen in een
grote, nieuwe super. We volgen Rakvere. Sooma kent geografisch geen geheimen voor ons. We
stoppen eerst bij de picknickplek van Meiekose (nr 11 op de Sooma kaart) waar de
schreeuwarend vrijwel altijd present is. Nu echter niet. Wel 2 paartjes brilduikers. We doen het
infocentrum (N 58.25.86, E 25.01.86) even aan en nemen een nieuwe Sooma-kaart mee (gratis).
Bij de toren van Tipu (nr 23) zien we dat het (net als vorig jaar) vrij droog is. Op de vlakte
enkele goudplevieren, tureluurtjes en baltsende watersnippen. Watersnippen baltsen in deze tijd
van het jaar de gehele dag. We zien dat ons zijweggetje vanaf bushalte Teeso (halverwege Tipu
en Lia) gerestaureerd wordt. We gooien onze plannen om en rijden naar het picknickplekje bij
het Oordi jv (nrs 8, 36). We hadden hier vorig jaar mooie waarnemingen (o.a. man auerhaan).
Helaas zijn ze hier het bos aan het dunnen. Het mooie paadje noordwaarts (parallel aan t
riviertje) is omgewoeld door tractorsporen. Dit houdt pas na 1 km op (ik loop het pad 3,5 km
af). Een wijfje auerhen vliegt op en op de terugweg een hazelhaantje en baltsende houtsnippen.
Vanuit de camper zien we enkele reeën en een wild zwijn met 8 jonkies de weg oversteken.
Een prachtige sneeuwhaas komt recht naar ons toe gelopen. We hebben een uiterst rustige nacht.
Op 25 april gaan we, na het ontbijt, richting ‘Teeso’. Nu hebben we 2 auerhennen, 1 op het
hoofdpad en 1 op de gerestaureerde zijweg. Er wordt mooi weer voorspeld, we besluiten er een
roofvogeldag van te maken. Dat kan nergens beter dan bij de Toramaa toren naast de Halliste
rivier (nr 21, N 58.27.69, E 25.02.15). We peuren eerst, zonder succes, de vlakte af naar
poelsnippen. Waarschijnlijk is het te droog. In het natte voorjaar van 2012 hadden we (met
Pierre en Ad) 8 baltsende mannetjes. Wel overal baltsende watersnippen. Je ziet hier niet veel
soorten roofvogels maar wel spectaculaire. We zitten nog maar net of een schreeuwarend komt
laag over. De arend begint even later te baltsen. Hij wordt gevolgd door een adulte steenarend
die we prachtig in de telescoop hebben. Dit is precies waar we in Tuhu Soo vergeefs naar
zochten. Zeearend laat zich niet zien. Op en rond de natte plasjes op de vlakte wintertalingen,
goudplevieren, tureluurs, tientallen kemphaantjes (bijna zomerkleed), kieviten, bosruiters,
groenpootruiters, witgatjes, roepende draaihals, roepende raven, mannetje bruine kiek, onze
eerste grauwe kiek (een jagend wijfje), paartje grutto’s (balts), kraanvogels, boeren- en
huiszwaluwen (pas de eerste in Estland), ooievaar (stelt teleur door wit te zijn). Ook de avond
levert geen poelsnippen op. Wel eland (slechts een), 2 bevers en een roepende zwarte specht.
Het regent licht. Vanuit de toren kan ik Loes (in de camper) via de walkie-talkies zowel de
eland als de bevers laten zien. We blijven hier slapen.
Zondagmorgen 26 april kondigt zich grauw maar windstil aan. De vlakte levert geen nieuwe
soorten op en we besluiten naar het infocentrum te rijden om een lamme dag te houden. Ons
mifi-signaal is vrij zwak zodat we de camper naast het infogebouw parkeren. We hebben nu
beter Internet van het infogebouw, elektriciteit en water (allemaal gratis uiteraard). Het is
opvallend zacht buiten maar een gestaag motregentje wint het van de zon.
Om 16.30 uur arriveren Pierre en Mieke. Ze zijn van Liepaja (Letland) in één ruk hier naar toe
gereden. “Pierre stond hevig”, verklaarde Mieke. Ons weerzien vieren we altijd met koffie met
gebak. Pierre komt vooral voor de roofdieren maar het zien van bruine beer, boreale lynx en
wolf is (zelfs in Estland) ‘a hell of a job’. Vorig jaar had ik 2 bruine beren en lynx, enkele jaren
geleden een wolf. Voor Pierre zijn deze soorten nieuw. Ik vraag hem wat hij t liefst zou zien.
“Wolf” antwoordt hij gedecideerd.
’s Avonds wandelen we de beverroute. Alom activiteiten van bevers maar de beesten zien we
niet. We zien/horen noordse goudvink, opvliegende brilduikers, zwarte specht en zwarte mees.
Op de terugweg heeft Pierre al zijn eerste ‘Estland special’: de witrugspecht.
Het was al weer een paar dagen geleden dat we een restaurantje bezocht hadden, foto Loes
Op maandag 27 april vertrekken we om 6.20 uur (nog vóór het ontbijt) in 2 campers voor onze
traditionele hoenderroute. Het is wat heiig, geen probleem; auerhennen laten zich steeds kort
benaderen. We houden contact met elkaar via walkie-talkies. Het eerste auerhen wijfje hebben
we al voor de Teeso bushalte. We slaan het zijpad (Teeso bushalte) rechtsaf in en (na 2 km)
links. Auerhen 2 volgt snel. Auerhen 3 zit nog mooier. Als er een tegemoetkomende auto komt,
trekt Pierre een campersprintje om Mieke fotogelegenheid te geven. Twee auto’s is de hen
teveel en ze vliegt op. We rijden door om te checken waar ze ingevallen is. Mieke en Pierre in
de voorste camper. Wij schuin (nooit recht) erachter. We zetten de motoren af en scannen de
omgeving. Dan…..adrenalinestoot (het komt altijd onverwacht): Een grijze gestalte steekt over
op 60 meter vóór de campers. “Wolf” roepen Pierre en Mieke tegelijk in de voorste camper. In
een lichte soepele draf steekt het dier langzaam over (‘dansend’ zegt Mieke later). Van de
weersomstuit vergeet Mieke de knop van haar walkie-talkie in te drukken maar ik heb de wolf
ook gezien. “Wolf” roep ik vertwijfeld door mijn walkie-talkie in de veronderstelling dat Pierre
en Mieke opzij kijken. Niet dus. Pierre zit te shaken. Loes krijgt ook haar herkansing (1ste wolf
gemist) want 10 seconden na de eerste, steekt een tweede wolf over. Die zien we allemaal
uitstekend. Pierre heeft hem zelfs in de kijker. Met de armen omhoog springt Pierre juichend
de camper uit. “Misschien waren er nog wel 6 overgestoken”, neem ik hem later quasiboos
kwalijk. De hoofdprijs is binnen. All the luck of the world: Zijn we een minuut eerder of later,
stapt er iemand uit, laten we de motor draaien, missen we ze. Pierres en Miekes reis kan niet
meer stuk.
Enkele minuten later zien we, op een open vlakte, drie auerhennen in zaadbomen zitten. Als
Esten een vlakte kappen, laten ze altijd enkele zaadbomen staan voor snelle hergroei. Een van
de hennen laat een verdragende herhalende roep horen. Dit is nieuw voor ons. We wachten nog
even of er hanen op af komen, maar dat is niet het geval. We ontbijten bij de Lahtitoren.
Iedereen geeft zijn/haar versie hoe hij het wolvenavontuur beleefd heeft waarbij de nadruk ligt
op de 6 ‘gemiste’ wolven. Boven de vlakte baltsen tureluurtjes en watersnippen. Op de grond
bosruiter en goudplevier (zomerkleed). Het zonnetje komt door en we rijden (grijskopspecht)
naar de Toorematoren (nr 21). Daar beleven we gigantisch mooie roofvogeluurtjes met 2 adulte
steenarenden, 1 (verre) schreeuwarend, 1 adulte zeearend, mannetje grauwe kiek (de eerste van
de reis), mannetje en wijfje bruine kiek, havik (enkele malen), sperwer (enkele malen), buizerd,
2 slechtvalken en onze eerste boomvalk. Op en boven de vlakte: kraanvogels, bosruiter,
baltsende watersnippen, tureluurs, grutto, groenpootruiter en raven. Tegen de avond begint het
te regenen. Pierre en ik moeten de toren af. Bever en eland laten zich vanavond niet zien. ’s
Avonds trekken we een fles champagne open om deze gedenkwaardige dag te vieren.
De volgende ochtend (28 april) sta ik om 6.45 uur op de toren. Het is een sombere dag. Twee
nieuwe steltlopersoorten voor deze vlakte melden zich: oeverloper en (roepende) regenwulp.
Als ik de toren afdaal zie ik een hoender op het bospad. Eenmaal de telescoop opgesteld is de
vogel gevlogen. Een ferme boswandeling brengt hem niet terug, wel mannetje beflijster (de
tweede), zwarte specht, zingende fitis, noordse goudvink, groepje bosruiters en
groenpootruiters. Na het ontbijt rijden we naar de Lahtitoren. De wandeling (met als nieuwe
reissoort paap) moeten we afbreken wegens de regen. We rijden naar het infocentrum, zetten
de campers aan de stroom en verrichten de nodige administratieve handelingen. Het blijft
gestaag regenen.
’s Avonds rijden Pierre en ik de hoenderroute nog een keer. We zien we 2 auerhennen en 4
overvliegende hazelhoenders die we echter slecht kunnen bekijken. Ook een opvliegende
auerhaan geeft nauwelijks waarnemingsmogelijkheden. Boven de bosranden baltsen een vijftal
houtsnippen.
Via Audrupolder terug naar Tuhu Soo Op 29 april verlaten we Sooma, doen boodschappen in een supermarkt. Het zal de gehele dag
blijven regenen. We bezoeken de Audrupolders maar rijden nu wat verder door op het grindpad.
We laten ons de warme Estse worstenbroodjes goed smaken. Pas nu zien we hoe prachtig deze
polders zijn. De meeste ganzen zijn helaas gevlogen. Boven de vlaktes jagen bruine kieken. We
zien kol- en brandganzen, een vijftal zomertalingen, grote zaagbekken Oever- en
boerenzwaluwen kleumen op een aarden walletje. Net als wij snakken ze naar beter weer. We
rijden terug voor een tweede bezoek aan Tuhu Soo .
Even voor ons ‘parkinkje’ (N 58.34.01, E 23.46.77) zie ik 8 korhanen op een weiland zitten.
De korhoenders zijn hier erg schuw zodat Mieke en Pierre de hoenders missen. De wandeling
om 19.00 uur zal veel goed maken. We zien werkelijk overal korhoenders. Onder de dekking
van een ruïne kunnen we een groep goed benaderen. We schatten het aantal op 24 vogels, 16
hanen en 8 hennen. We horen ze sissen, koeren en zien ze luchtsprongetjes maken. Voor morgen
wordt beter weer voorspeld.
Op 30 april zitten Pierre, Mieke en ik al om 06.20 u op de fiets. We genieten eerst van de
bolderende korhoenders die op elk weiland te bewonderen zijn. In het veen zijn de grutto’s nu
wel actief. We schatten een drietal paartjes. Het is windstil en het zonnetje schijnt. Het is
heerlijk fietsen door een wondermooi landschap. Pal voor de grote vlakte vliegt een notenkraker
pal voor ons. Pierre slaagt erin deze te missen. Hij neemt op ultieme wijze revanche door zelf
2 verre notenkrakers op te sporen die we redelijk kunnen benaderen. De vlakte is, zoals altijd,
super. We tellen 16 bolderende korhanen en enkele wijfjes. Op elke plaats zien we meer
korhoenders dan in het verleden. Als ’t zonnetje aan warmte wint, zien we een adulte
steenarend, schreeuwarend, 2 adulte en 1 juveniele zeearend, mannetje grauwe kiek, wijfje
grauwe kiek, sperwer en havik. Een week eerder miste ik de arenden nog. Algemene soorten
zijn kraanvogel, sijs, geelgors, paap, boompieper en veldleeuwerik. Ook regenwulp en
watersnip zijn actief. Boven ons hoofd overtrekkende ganzen, vooral brand- en kol. Op de
terugweg de eerste zingende fluiter, grijskopspecht, kleine bonte specht, noordse goudvinken
en glanskopmezen. Bij aankomst heeft Loes een heerlijk ontbijt klaar staan.
We rijden naar Lihula, tappen water bij de openbare pomp in het dorpje en eten heerlijk bij
Birgit. We zetten de campers op het beschutte plekje aan de achterkant van het dorp. Om 19.00
uur fietsen we (met tapuiten en paapjes) naar de extensieve vlakte tegen Lihula Raba (2,5 km)
waar we al snel van een fantastisch schouwspel genieten. Met één draai van de telescoop hebben
we 90 uitgekleurde kemphanen, een groep van 200 goudplevieren, kraanvogels en een 15-tal
korhanen. Boven ons trekken grote groepen ganzen. Ook nu de melancholieke roep van solitaire
goudplevieren en het schrille ‘gutto. gutto’ van 6 baltsende grutto’s. Een veldhaas trekt richting
het veen waardoor alle goudplevieren opvliegen. Tegen de bosrand vliegt een zwarte specht.
Leverbloempje, foto Mieke
De Matsalubaai Op 1 mei rijden we, na het ontbijt, naar de Keemu-toren aan de Matsalubaai (N 58.44.73, E
23.40.45). Pierre heeft er dan al een fietstochtje opzitten. Het weer is beter dan voorspeld. Deze
keer waaien we niet uit ons broek. Er zijn veel vogelaars, allemaal Finnen. Vanaf de toren zien
we onze eerste zwarte sterns. Boven de baai veel dwergmeeuwtjes en enkele noordse en grote
sterns. Op het water wintertalingen, kuifeenden, 2 toppers, smienten en brilduikers. Op de
oevers foerageren kemphanen, scholeksters, bontbekpleviertjes, groenpootruiters en tureluurs.
Van de vele nonnetjes van ons eerste bezoek zijn er nog 8 overgebleven. 2 Zeearenden doen de
1000den brandganzen regelmatig opvliegen. We lopen richting lagune waar we bij het infobord
(!!) teruggestuurd worden. “Waarom staat hier een infobord als je er niet mag komen?” De
dames lopen terug naar de campers maar het verbod werkt bij Pierre en mij als een rode lap op
een stier. Via een andere weg lopen we richting baai tot we een mooi uitzicht hebben: 2
zeearenden, 1000den brandganzen, enkele kleine zwanen, pijlstaarten, smienten, groenpoten,
zwarte ruiter, kemphanen, kraanvogels, grutto’s en bonte ‘schinzii’ strandlopers. Als t zonnetje
even doorkomt, dansen grote vos, kleine vos, gehakkelde aurelea, atalanta, citroentje,
distelvlinder, dagpauwoog en enkele ons onbekend blauwtjes in de windluwte aan de rand van
het bos. We wandelen terug door het prachtige loofbos met talloze voorjaarsbloeiers zoals witte
en gele bosanemoon, slanke sleutelbloemen, speenkruid, sterhyacint, maarts viooltje,
leverbloempjes en grote schubwortel (halfparasiet).
In het bos horen we fluiter en boven ons laat een prachtige noordse goudvink zijn trompetroepje
horen. We lunchen buiten in het zonnetje en rijden naar het infocentrum Penijoe (N 58.42.46,
E 23.48.52. We krijgen toestemming op een beschut plekje te staan waar we stroom mogen
aftappen. Morgen wordt immers een regenachtige dag.
Om 18.45 u fietsen we naar de Kloostri toren (11 km v.v., N 58.45.25, E 23.50.64). We hopen
op elanden. Mieke heeft die tot nu toe alleen nog maar op grote afstand gezien. Pierre en ik
worden opgehouden door een in het park roffelende witrugspecht (lange roffel met aflopend,
versneld einde). Pierre spoort de vogel op en we krijgen hem prachtig in beeld. Op de toren
worden onze verwachtingen overtroffen als we maar liefst 11 elanden zien w.o. een groep van
5. Enkele jonge dieren hebben de lente in de bol en dartelen uitgelaten over de enorme vlaktes.
Sommige elanden liggen op hun gemak te herkauwen. Weer twee andere elanden draven over
de vlakte, water opspattend bij elke stap die ze doen. Helaas ben ik de enige die de zwemmende
bever ziet. Zelfs hier, op de natte vlaktes, zitten 2 bolderende korhanen. Zeearenden,
kemphanen, bosruiters, groenpootruiters ontbreken uiteraard niet. Baltsende poelsnippen
kunnen we niet ontdekken.
Je weet niet waar je moet kijken vanaf de Kloostri toren, we zagen 11 elanden, 2 bolderende
korhoenders, 10tallen reeën, een heel scala aan roofvogel- en steltlopersoorten, foto Mieke
Gele bosanemoon in een bloemrijk Matsaluloofbos, foto Mieke
Het regent vrijwel de gehele nacht. Ook zaterdagmorgen (2 mei) is het somber weer. We kijken
naar de Matsalufilm in het infocentrum en eten heerlijk in het restaurantje in Lihula. Het is een
fractie duurder dan bij Birgit maar aanmerkelijk meer en beter. We luieren wat in de camper tot
we wakker geschud worden door Pierre en Mieke. Ze hebben, pal achter het infocentrum, zowel
een opvliegende velduil als een paartje patrijzen. We krijgen de velduil niet teruggevonden.
Jammer want de velduil is geen zekerheidje in Estland.
’s Middags klaart het op en wandelen we naar de Penijoe-toren (1,8 km, N 58.43.17, E
23.48.55). Op de natte weilanden baltsen watersnippen en bosruiters. Vanaf de (officieel
gesloten) toren kijken we uit over een gigantische vlakte. Het riet is gemaaid, dus geen
roerdomp. Wel enkele zeearenden, zomertaling, grote zaagbekken, veel kemphanen,
kraanvogels, 1000den brand- en kolganzen, jagende bruine kieken, zingende sprinkhaanzanger
en enkele grutto’s.
’s Avonds fietsen Pierre en ik naar de Kloostri-toren. Bovenop de gigantische toren is het koud
en winderig. Handschoenen zijn nog steeds nodig. De 2 bolderende korhanen zijn weer
aanwezig. We zien een 6-tal elanden w.o. een moeder met pasgeboren jong. Het kleintje heeft
moeite zijn moeder in het zompige veen bij te houden. We zien hem enkele malen drinken. De
mooiste waarneming zijn een 40tal zwarte ruiters in zomerkleed. Verder zo’n beetje dezelfde
waarnemingen als gisteren. Tijdens ons avondwijntje paradeert een witte ooievaar op enkele
meters voor de camper.
Vanaf de Kloostri toren heb je fantastisch uitzicht over de enorme ‘flooded meadows’.
’s Avonds altijd goed voor elanden, foto Loes
Als we maandagmorgen (3 mei) wakker worden, is het weer veel beter. Zelfs in de camper
horen we de roffel van de witrugspecht. Eenmaal buiten laten bonte vliegenvanger,
braamsluiper en draaihals zich horen. We rijden naar Haeska. Het is vrij zonnig. Bij de toren
(N 58.46.76 , E 23.39.55) horen we dat Finnen een uurtje eerder een mannetje steppenkiek
gezien hebben. We zien 1000den brandganzen die regelmatig in paniek de lucht in gaan als er
een zeearend over komt. We turen de kolganzen vergeefs af naar dwergganzen. De laatste
Europese vogels (70) foerageren hier regelmatig tijdens de trek naar de broedgebieden. Deze
megaplek levert de bekende soorten op: zo’n 600 kemphanen, dwergmeeuwen, 2 zwarte sterns,
noordse sterns, dwergsterns, 2 zeearenden, tapuiten (met nestmateriaal), 1 zuidelijke bonte
strandloper (schinzii met korte snavel), bontbekpleviertjes, tureluurs, groenpoten, zwarte
ruiters, wulpen, nonnetjes, grote zaagbekken, smienten, pijlstaarten, wintertalingen, brilduikers
en 2 kleine zwanen.
Haapsalu Op weg naar Haapsalu doen we de vlakte bij Rannajoe nog even aan: bij bushalte Rannamoisa
linksaf (N 58.48.95, E 23.46.87). Dat levert, behalve wat kraanvogels, grutto’s en wulpen, niet
veel op. Op camping Pilseke (N 58.55.66, E 23.32.18) in Haapsalu wordt, onmiddellijk na
aankomst, de Nederlandse vlag uitgestoken. De dames doen de was en we genieten van een
uitgebreide douchebeurt. We horen slechts een draaihals.
Op 4 mei rekenen we € 24,- af (incl € 5,- voor de was) en rijden naar het centrum van Haapsalu
waar we de campers (door een wegafsluiting) bij het station parkeren. We maken een lange
wandeling naar de baai en de boulevard. We genieten van 3 prachtige kuifduikertjes in
zomerkleed. Aan de overkant van de baai jagen 3 zeearenden. We hebben een prachtige
waarneming van een 40-tal toppereenden. Visdieven en noordse sterns jagen hier door elkaar.
Grote zaagbekken zijn algemeen. We eten een superbe pizza in ‘Pizza Grande’. Het wordt een
middelmaatje die voor de meesten nog te groot blijkt te zijn.
Marimetsa Na de boodschappen in de enorme “Selver” aan de rand van Haapsalu, rijden we (via Risti)
naar de parking waar de Marimetsa trail begint (N 58.57.86, E 24.03.94). Deze trail loopt dwars
door de Marimetsa bog, een geweldig hoogveen dat ecologisch nog volledig in tact is. Het korte
middagwandelingetje levert onze mooiste notenkraker op. Bij de pittoreske boerderijtjes zijn
noordse goudvinken algemeen. We snappen niet waar de grauwe vliegenvangers blijven. De
meeste zangvogels zijn veel later terug dan enkele jaren geleden. De winter was hier lang en
koud. Op de prachtige geperceelde weilanden hebben we een argwanende vos. ’s Avonds kijken
we uit over de brede strook onder de hoogspanningsmasten maar zoogdieren laten zich niet
zien.
Op 5 mei beginnen Pierre en ik om 7.20 uur aan een lange wandeling naar en door de Marimetsa
bog. Er valt een lichte motregen. We weten dat de vlonderpaden in reconstructie zijn maar we
wagen het erop. Bij ons laatste bezoek (3 jaar geleden) was de rechtertak verwijderd en de
linkertak in deplorabele staat. Bij de door zwijnen omgeploegde weilanden hebben we 2
notenkrakers en veel geelgorzen. In het prachtige taigabos nog altijd geen zingende kleine
vliegenvangers (3 jaar geleden rond dezelfde tijd wel). We horen goudhaantjes, kuif- en zwarte
mezen. Bij het begin van het vlonderpad blijkt er niets gerestaureerd te zijn. We moeten over
de nu totaal vervallen linkertak waarvan de afgebroken, halve planken spiegelglad zijn door de
vele regens. Pierre beweegt zich over de schuine, gladde planken als een balletdanser, ik als
een oud, gehandicapt mannetje van 85. Enkele malen beland ik bijna in het veen. Waar Pierre
3 stappen zet, doe ik er 2. Na 2 km ploeteren zijn we in het open veen. Het weer is nog altijd
matig maar de vogels laten zich niet onbetuigd. Overal roepen/baltsen goudplevieren (prachtige
baltsvlucht), regenwulpen, watersnippen, bosruiters, tureluurs, grutto’s. Boven ons roepende
zwarte ruiters en groenpootruiters. In de verte horen we bolderende korhanen. We ontdekken 3
klapeksters. Vanaf de bovenste verdieping van de toren (na 5,5 km in 3 uur) ontdekken we nog
eens 4 klapeksters en 8 korhanen. Tussen de bolderende korhanen zien we baltsende kemphanen
en enkele goudplevieren in zomerkleed. Dit spektakel doet de inspanningen snel vergeten. De
terugtocht levert nog enkele bijna-valpartijen op. Pierre heeft nergens last van. Als we het bos
verlaten, zie ik alsnog een opvliegend hazelhaantje (met gespreide staart). De dames zorgen
voor een uitstekend verlaat ontbijt.
Sutlepa Meri Na het middagdutje rijden we naar Sutlepa Meri. We zullen op de rustige parking van het
reservaat overnachten (N 59.01.96, E 23.33.93). De eerste toren en het vlonderpad door het
veen zijn verdwenen. De tweede toren is verboden maar daar hebben we het lak aan. Dit is de
enige plaats waar je over het meer kunt uitkijken. We zien 2 zeearenden, 1 visarend, 2 bruine
kieken, 2 reuzensterns en 3 roodhalsfuten. We horen enkele roerdompen, snor, rietzanger,
rietgors, waterral en kleine karekiet. ’s Avonds hoort Mieke onze eerste koekoek.
Op 6 mei brengt Pierre ’s ochtends nog een bezoekje aan de toren (3 doortrekkende zwarte
sterns).
Roosta, Dirhami, Spithami We rijden richting Spithami om te kijken of we nog iets van de zeevogeltrek mee kunnen
pikken. We parkeren de campers op de (gratis) zeeparking (N 59.09.31, E 23.31.04) van Roosta
(een adventurepark/camping). Op zee (25 meter) zien we een 100tal ijseenden, 1 roodkeelduiker
en een zeehond die van een rots afglijdt. In de duinen staat massaal wildemanskruid. Na koffie
en soljankasoep in het Roosta restaurant rijden we, ondanks de gestaag vallende regen, naar het
haventje van Dirhami (N 59.12.67, E 23.30.01). In het haventje dobberen enkele ijseenden. Pal
tegen de vissersboten steken 2 grijze zeehonden de kop boven het water, waarschijnlijk op zoek
naar visafval. De fototoestellen van de dames lopen warm. Ver weg zien we zeevogels trekken.
Reden genoeg om naar de punt van Spithami (N 59.13.75, E 23.30.55) te rijden, een van de
betere plaatsen voor zeevogeltrek in Europa. Er staat een stevige wind en de trek is niet
spectaculair. We noteren zwarte zee-eenden, grote zee-eenden, enkele duikers, eidereenden,
bontbekplevieren en groenpootruiters. Op het water dobberen ijseenden, middelste en grote
zaagbekken. Lokale vogels zijn oeverlopers, scholeksters en noordse sterns. Verrassend is het
mannetje citroenkwik in prachtkleed dat plots tussen de witte kwikken opduikt. We hebben hem
even vol in de telescoop waarschijnlijk een migrerende vogel. Vanuit zee komt een zeearend
met een geslagen meeuw aanvliegen.
1000den plantjes van wildemanskruid op de kust bij Roosta, foto Mieke
Als we op 7 mei wakker worden, is het schitterend weer. Loes en ik staan om 7.40 op de punt
van Spithami. Pierre en Mieke volgen een half uurtje later (met de eerste man grauwe klauwier).
Er is matige zeetrek maar dat is voor ons al indrukwekkend: 1000den zwarte zee-eenden (met
groepjes baltsend op het water), 100den grote zee-eenden, tientallen duikers spec (grootste
groep 7 parelduikers), ijseenden (groepen op het water), eidereenden (groepen op het water),
vele 100den brandganzen, grote zaagbekken, middelste zaagbekken, enkele brilduikers en 2
toppers. Vanuit zee komen 2 zeearenden aanvliegen, de adulte vogel met (opieuw) prooi in de
poten.
Even na tienen vertrekken we richting Tudu in Oost-Estland (232 km).Tijdens de tocht zien we
prachtige boerderijtjes met nog mooiere weilandjes vol met slanke sleutelbloemen.
Een grijze zeehond komt in de haven van Dirhami kijken of er vis te halen valt, foto Loes
Tudu en omgeving Van 7 mei t/m 10 mei maken we mooie fietstochten in de omgeving van Tudu en de
zoogdierrijke Sirtsi bossen, veelal ‘s ochtends vroeg en ’s avonds laat. Het ecosysteem in de
taigabossen en de venen rondom Tudu is, met zijn complexe mossen- bessen- en heidesoorten,
nog helemaal contact. De zoogdiersoorten zijn te kwetsbaar om precieze plaatsen te geven, dat
doen we dus niet. Enkele jaren geleden ontdekte ik zelf een adulte man bruine beer en vanuit
een (betaalde) hide zagen we 2 bruine beren. We kennen de omgeving inmiddels vrij goed. We
eten elke dag uitstekend in het spotgoedkope lokale restaurantje. Zo betaalden we voor 4 x
home-made kippensoep, 4 consumpties (w.o. 2 grote pils) en 4 x hoofdmaaltijd (in totaal) €
20,-. De dames hebben dus kookpauze. In het dorpje hebben we gratis elektriciteit. Uit de lokale
waterpomp betrekken we ijskoud, kraakhelder water. We staan ook 2 nachten in de uitgestrekte
Sirtsibossen waar we uitstekend weer hebben. ’s Nachts daalt de temperatuur tot onder het
vriespunt. Handschoenen en warme jas zijn in de vroege ochtend geen overbodige luxe. Nu de
grindpaden wat opdrogen, zijn ze uitstekend te befietsen. We stoppen bij elk zijpad dat we
passeren en scannen met de kijker of we beweging zien. Ook na elke bocht stappen we af en
scannen het grindpad dat voor ons ligt. Converseren doen we niet óf fluisterend. Pierre en Mieke
houden zich uitstekend aan de code die Loes en ik al jaren hanteren. We zien weinig zoogdieren
maar het blijft heerlijk spannend.
Printen genoeg maar geen bruine beren, waarschijnlijk ten gevolge van de grootschalige
legeroefeningen, foto Mieke
Op één bepaald traject in de Sirtsibossen vinden we veel berenpoep en –sporen van een solitaire
beer en een wijfje met haar jong. De eigenaars zien we helaas niet. Zowel de zoogdier-, als de
vogelwaarnemingen vallen wat tegen. Vorige jaren was het beter, vooral voor zangvogels en
de hoenders. Wat de zoogdieren betreft: Tijdens onze aanwezigheid vonden er grootscheepse
legeroefeningen plaats van het Estse leger. Met de recente expansiedrift van Rusland voelen de
Baltische Staten zich niet langer veilig. Hoewel de soldaten vriendelijk zijn, bieden de vele
tientallen gecamoufleerde legervoertuigen en de zwart beschilderde gezichten van de soldaten
een sinistere aanblik. Mogelijk hebben de zoogdieren zich, met al dat lawaai, wat dieper in de
veenbossen teruggetrokken.
Onze waarnemingen in de Sirtsibossen en de omgeving van Tudu: eland (2), sneeuwhaas,
bever, ree (talrijk), eekhoorn, vos, korhoen (op veel plaatsen bolderende hanen), auerhoen (6
hennen en een man opvliegend uit boom), hazelhoen (slechts een opvliegende vogel), zeearend
(3 adulte vogels boven camper in één beeld), steenarend (1 adulte vogel boven camper),
boomvalk, havik, sperwer, raaf, koekoek (zeer talrijk), noordse nachtegaal, appelvink,
witkopstaartmees, draaihals (talrijk), witgat (overal baltsend, eenmaal op boomstronk),
oeverloper (balts), grasmus, braamsluiper, kleine vliegenvanger (een mannetje zingend in
beeld), bonte vliegenvanger, gekraagde roodstaart, noordse goudvink, sijs, kuif- en zwarte
mees, glanskopmees, fluiter (zeer talrijk), goudhaan, zwartkop, roodmus, grasmus, geelgors,
rietgors, tapuit, paap, kneu, boompieper (zeer talrijk), veld- en boomleeuwerik, huis- en
boerenzwaluw, witrugspecht (prachtige scopeviews van mannetje en wijfje met voer bij
nesthol), zwarte specht (talrijk), grijskopspecht, houtsnip (zeer talrijk, balts), watersnip (balts).
Na de wolf heeft Pierre zijn tweede doelsoort; een man auerhaan.
Een jonge eland kijkt ons argwanend aan, foto Loes
Endla Endla-info: Het 7600 ha grote Endla- reservaat ligt in centraal Estland ten oosten van de weg
Tallinn-Tartu. Het infocentrum (meer een kantoor maar men verstrekt gratis kaarten) ligt in
het gehuchtje Tooma, 20 km ten noordwesten van Jogeva. Ook dit reservaat bestaat uit enorme
hoogveengebieden, grote meren (o.a. het Endlameer), rivieren en uitgestrekte (oude) bossen.
Vanuit Tooma vertrekken enkele trails. Tussen het Endla meer (287 ha) en de Kaasikjarve bog
staat een enorme toren die boven de bomen uitrijst. Vanaf deze toren kan men zowel over het
meer als over het enorme hoogveenmoeras uitkijken. In de Kaasikjarve bog lopen geen trails.
Je kijkt dus uit over een ongerepte wildernis. Enkele enorme hoogveenmoerassen liggen in het
oosten van het reservaat zoals de Linnusaare bog (1200 ha) en de Toodiksaare bog (1100 ha).
Maar deze oudste hoogveenmoerassen van Estland zijn nauwelijks te bereiken. Mogelijk
broeden hier nog moerassneeuwhoenders. Op een goede km van het info centrum loopt wel een
vlonderpad door de 210 ha grote Mannikjarve bog. Dit is ook een pad naar het Endla meer. In
het Endla-reservaat broeden weer de bekende soorten broeden zoals drieteen- en witrugspecht,
zee-, schreeuw-, vis- en steenarend, smelleken, goudplevier. Kor- en hazelhoen zijn talrijk.
Rond het Endla meer liggen rietvelden waar roerdompen en wilde zwanen broeden. Wat voor
de andere gebieden al gold, geldt mogelijk in versterkte mate voor Endla: de soorten komen
niet uit de lucht vallen. Je moet er hard voor werken, veel tijd uittrekken en ……. veel geluk
hebben. Uiteraard lopen er ook wolven, bruine beren en lynxen rond in Endla.
Op maandag 11 mei rijden we door naar Endla waar we t/m donderdag de mooiste
zoogdierplekjes bezoeken. We zullen de beste gebieden niet vermelden. Onze ervaringen met
verstorende fotografen zijn te negatief.
Ter plaatse zien we veel berenprints en droppings, dat belooft wat. Om onze kansen te verhogen
besluiten we de campers ’s nachts op zo’n 800 meter van elkaar te zetten. We hebben in totaal
6 bospaden in het oog en bestrijken zo een behoorlijk groot gebied. Op Pierres plek constateren
we dat hij een lekke achterband heeft. De enige auto die we de komende 24 uur zullen zien,
rijdt op dat moment pal achter ons. Het zijn 2 stoer gebouwde Estse houtvesters die de klus snel
klaren. De wielbouten zitten zo vast dat de kruissleutel zelfs krom trekt. Ook werkt hun krik
beter. Het door Pierre aangeboden drinkgeld weigeren ze. “Als wij in Nederland waren, zouden
jullie ons helpen” is hun bondige antwoord. Vanaf zo’n 20.30 uur (als de houtsnippen beginnen
te baltsen) worden de zoogdieren actief en vliegen de sms’jes met waarnemingen heen en weer.
We zien 2 dassen, 3 wasbeerhonden, 3 sneeuwhazen, 3 elanden, auerhen en reeën. Helaas geen
beer of lynx. De volgende ochtend (12 mei) zijn we vanaf 04.00 u paraat. Mieke en Pierre
draaien ploegendienst. Behalve wasbeerhond en sneeuwhaas levert deze ochtend niet veel op
(de avonden zijn sowieso beter). Pierre en ik fietsen nog naar een voorheen mooie vlakte die in
een reusachtige zwarte akker is veranderd, hier nog wel korhaan, zingende kleine vliegenvanger
en wulpen. Een jong kievitje drukt zich op het pad als we langs fietsen.
Na het ontbijt rijden we naar een tweede plek (met hazelhoen onderweg). We staan nog maar
net of we zien een toom van 26 wilde zwijnen het bospad oversteken (het merendeel kleintjes).
We fietsen naar een fantastisch meer. Het 7 km lange pad is belabberd om te fietsen maar het
landschap maakt veel goed. Van en langs het riviertje vliegen grote zaagbekken, brilduikers,
oeverlopers en witgatjes op. We horen onze eerste wielewalen (2 mannetjes, 1 wijfje). De
drieteenspecht (die ik vorig jaar hier had) vinden we niet. Wel veel glans- en matkoppen. Boven
en op het meer een immature steenarend, wijfje grauwe kiek, bruine kiek, ijsvogel, visdiefjes,
5 zwarte sterns en een zomertaling. Mieke heeft op de terugweg een weinig schuwe bever in
beeld.
Om 20.30 u maken Pierre en ik nog een fietstochtje door dit fantastische gebied. Tot ons
leedwezen constateren we dat veel extensieve wei- en hooilanden in onrustbarend tempo plaats
maken voor intensieve landbouw. Waar vorig jaar gele kwikken en paapjes boven bloemrijke
weilanden zongen, liggen nu steriele, zwarte akkers met een laag kunstmestkorrels erop.
“Europa” is een regelrechte ramp voor natuur en landschap met ‘Natura 2000’ als doekje voor
het bloeden. Het blijft een geweldige bron van ergernis. De uiteindelijke rekening van de
grootschalige verwoesting van de Europese biodiversiteit zal veel groter zijn dan dit korte
termijn gewin. Het blijft al jaren een onuitputtelijke bron van ergernis. Alleen ‘Birdlife’ lijkt
zich hierover druk te maken.
Op de terugweg kijken we allebei naar links. Ik ben nog net op tijd om de boommarter te zien
die, aan de rechterkant, op het bospad loopt. Regelmatig stoppen we om de bosranden te
scannen, nu ieder een kant. “BRUINE BEER”, fluistert Pierre plotseling. Langs de bosrand is
een enorme bruine beer vreedzaam aan het grazen van het opkomende jonge graan. Juist nu
(adrenalinestoot) duurt het langer dan gewoonlijk voor ik mijn telescoop opgesteld heb. Ik kan
de beer nog enkele seconden door de scoop bekijken. Pierre heeft hem al die tijd in de kijker.
De beer verdwijnt langzaam in het bos, waarschijnlijk opgeschrikt door 7 enorme beren (wilde
zwijnen in dit geval) die even verder uit het bos komen. De wilde zwijnen komen recht onze
richting uit maar, juist voordat we ons schrap zetten, veranderen ze van richting. Gelukkig, je
wilt die dieren geen pijn doen. We scannen de bosrand nog een tijdje maar bruintje is gevlogen,
tijd voor een vreugdedansje. We sms’en de dames die vanuit de camper op een toom wilde
zwijnen zitten te kijken.
Jammer voor Mieke, ze heeft elke fietstocht dapper meegedaan maar het ellendige Sinijarv pad
was er even te veel aan. In de camper trekken we een fles vodka caramel open die Mieke
speciaal voor deze gelegenheid heeft bewaard. Pierre heeft doelsoort 3 binnen en dan ook nog
eens zelf ontdekt.
Woensdag 13 mei blijven we uitslapen tot 8.30 u, het waren korte nachten. We rijden naar het
infocentrum van Tooma (N 58.52.55, E 26.14.84) waar we noordse nachtegaal, spotvogel,
roodmus, grauwe vliegenvanger, grijskop- en zwarte specht horen. Pierre laat in Jogeva voor €
140,- 2 nieuwe achterbanden monteren (zo’n beetje de helft van de prijs als bij ons).
‘s Avonds fietsen Pierre en ik naar de velden achter Karde. Er zitten veel ganzen op de akkers,
de eerste keer dat rietganzen in de meerderheid zijn. Verder grauwe, kol- en een kleine groepje
brandganzen. Boven de velden jagen 2 sierlijke mannetjes grauwe kiek en we tellen 13
korhanen. We betrappen ons erop dat we dit alles al een beetje gewoon beginnen te vinden.
Vanaf begin mei is de gele kwik talrijk, foto Loes
Op donderdagmorgen 14 mei fietsen we (met z’n allen) om 9.30 uur via de extensieve wei- en
hooilanden achter Karde naar de bosrand en maken de wandeling door de prachtige taigabossen
(zingende kleine vliegenvangers) naar de hoge toren. Net als veel andere torens blijkt ook deze,
wegens verrotting, gesloten te zijn. Estland koestert zijn natuurtoeristen niet. 1 km verder loopt,
bij een boswachtershuisje, een vlonderpad het riet in. Vanaf het platformpje rijven we in een
kwartiertje mooie waarnemingen bijeen: 2 zeearenden, 1 subadulte steenarend, 1 visarend 2
mannetjes en 2 wijfjes grauwe kiek, enkele bruine kieken, 7 zwarte sterns, visdiefjes,
dwergmeeuwen, zingende snorren, rietzangers en roepende roerdompen. Ongelooflijk, wat een
rijkdom.
Op de terugweg zien we auerhen en 4 hazelhoenders. 1 haantje even kortstondig op de grond.
Deze waarnemingen kunnen echter niet tippen aan de 2012-waarneming toen we een zingend
hazelhaantje, vol in de telescoop, op een zonovergoten heuveltje zagen zingen.
’s Middags rijden we opnieuw naar een prachtige zoogdierenplek. We zien een schreeuwarend
op enkele tientallen meters. Tussen geelgorzen, paapjes, boompiepers, gele kwikken ook een
mannetje grauwe klauwier. Pierre en Mieke hebben ’s avonds, tijdens een verplaatsing, een
nachtzwaluw en velduil. Loes en ik zien kortstondig 2 dassen die de weg oversteken.
Alam Pedja Info: Alam-Pedja ligt zo’n 30 km ten noordwesten van Tartu. Met Sooma werd Alam-Pedja een
van onze favoriete gebieden in Estland. Het is een gigantisch wetland (310 km²) met
meanderende rivieren, hooilanden, hoogveenmoerassen, meren en gemengde (rivier)bossen.
Een groot deel van het gebied is reservaat. Dat het gebied in nog zo’n ongeschonden staat is,
is te danken aan het feit dat het vroeger een Russisch militair oefenterrein was. Het voorkomen
van wolven, bruine beren, lynxen en vliegende eekhoorns zegt iets over de ongereptheid van
het gebied. De rivieren de Emajögi, de Poltsamaa en de Pedja zetten in het voorjaar een groot
gedeelte van het gebied onder water. Het gebied is rijk aan spechten en roofvogels. Zelfs
bastaardarenden zouden hier broeden. Zoals in alle andere gebieden is het hard werken om de
soorten bij elkaar te sprokkelen. Dit soort gebieden vergt kennis, tijd en (vooral) geluk. Er lopen
maar weinig wegen door het gebied. Bij Kirna is het pad afgesloten door een kleine kazerne.
Bij de poort kun je toestemming krijgen het pad achter de kazerne (10 km) af te fietsen. Dit pad
voert door een ongerepte wildernis. Het pad vóór de kazerne, de Selli-Sillaitsa trail in Kirna,
is landschappelijk onwaarschijnlijk mooi en rijk aan spechtensoorten.
De bevers houden huis langs de oevers van de Emajögi, foto Loes
Op 15 mei rijden we, na het ontbijt, naar Alam Pedja. Halverwege het grindpad naar Palupohja
ligt Selli, een schitterend overnachtings- annex picknickplekje.. Hier ligt het begin van de Selli
– Sillaotsa Nature Trail door het hoogveen “Strand Suuretüki”. We genieten in het zonnetje van
de weldadige rust en de mooie omgeving. We horen kleine, bonte en grauwe vliegenvanger,
grijskop- en zwarte specht, gekraagde roodstaart en fluiter. Boven ons schroeft een zeearend.
Pierre en ik verkennen alvast met de fiets (auerhen) de omgeving van Palupohja (5 km). Het
gehuchtje Palupohja ligt aan de woeste Emajogirivier. Hier ligt een soort jeugdherberg
“Palupohja Loduskool”. De eigenaar, Robert Oetjen, heeft inmiddels via de mail laten weten
dat we hartelijk welkom zijn. We kennen hem van vorige bezoeken. Hij bracht ons destijds in
contact met Raido Kont, de lynxspecialist verbonden aan de universiteit van Tartu.
Wat de bever niet lukte, is voor Pierre een peulenschil, foto Loes
Op 16 mei maken we om 9.30 uur de uitgezette wandeling door het hoogveen. Aan vogels niets
bijzonders maar Pierre raakt steeds enthousiaster over dit hoogveen met zijn typische flora.
Planten van het hoogveengebied en aangrenzende oude bossen worden in Europa steeds
zeldzamer. Levend hoogveen en volledig ontwikkelde oude bossen met een diverse kruidlaag
zijn nauwelijks nog te vinden. Je vindt er lavendelheide, kraaiheide, waterdrieblad, veenbes,
berendruif, chamaedaphne (arctische heidesoort), rode en blauwe bosbes. Goed ontwikkelde
hoogvenen hebben als (vogel)kensoorten goudplevier, regenwulp, korhoen, klapekster,
bosruiter, kraanvogels en (wat noordelijker) moerassneeuwhoen. Europese wetenschappers en
studenten maken vaak reizen naar Estland om te ervaren hoe een ecologisch intact hoogveen
functioneert.
We rijden naar de Palupohja Loduskool en parkeren de campers naast de overkapte
picknickplek. Robert heeft iemand opdracht gegeven de douches aan te sluiten. We maken
vergeefse fietstochtjes naar de (weinig schuwe) auerhaan die zich hier ergens moet ophouden.
Ook de hooilanden zijn deze keer niet te bereiken, het is te nat. Maar, met de Emajogirivier en
zijn natte uiterwaarden, de parkachtige tuinen, de extensieve weilanden en de aangrenzende
bossen is de vogelrijkdom enorm.
’s Avonds eten we frietjes met frikandellen bij het kampvuur. Op het weiland lopen meerdere
tomen wilde zwijnen, boven ons baltsen watersnippen, op de achtergrond zingen enkele noordse
nachtegalen, 100den boerenzwaluwen verzamelen zich in een compacte groep om ergens te
gaan slapen. Een kraanvogel wil op enkele tientallen meters landen maar bedenkt zich op het
laatste moment. Boven de rivier hangen zowel zee- als visarend. Wat wil een mens nog meer.
Na het vertrek van een Rudolf Steiner studentengroep hebben we heel het terrein voor onszelf.
17 mei begint zonnig. We maken enkele wandelingetjes op en rond het terrein. Gaandeweg
wordt de enorme vogelrijkdom pas goed duidelijk. We besluiten eens de moeite te nemen
hoeveel soorten we vanaf het erf van de jeugdherberg waarnemen. We komen tot het
verbijsterende aantal van 70.
Vogelsoorten rond het erf: 1. knobbelzwaan; 2. grauwe gans; 3. wilde eend; 4. slobeend; 5.
wintertaling; 6. zomertaling; 7. grote zilverreiger; 8. blauwe reiger; 9. zeearend; 10. visarend;
11. bruine kiekendief; 12. meerkoet; 13. kraanvogel; 14.watersnip; 15. houtsnip; 16.
oeverloper; 17. witgatje; 18. bosruiter; 19. grutto; 20. kievit; 21. kokmeeuw; 22.
dwergmeeuw; 23.visdief; 24. zwarte stern; 25. houtduif; 26. koekoek; 27. gierzwaluw; 28.
ijsvogel; 29. zwarte specht; 30. grijskopspecht; 31. grote bonte specht; 32. draaihals; 33.
boerenzwaluw; 34. huiszwaluw; 35. boompieper; 36. witte kwikstaart; 37. Noordse
nachtegaal; 38. tapuit; 39. merel; 40. zanglijster; 41. grote lijster; 42. kramsvogel; 43.
koperwiek; 44. tuinfluiter; 45. grasmus; 46. zwartkop; 47. braamsluiper; 48. rietzanger; 49.
kleine karekiet; 50. bosrietzanger; 51. spotvogel; 52. tjiftjaf; 53. fitis; 54. grauwe
vliegenvanger; 55. bonte vliegenvanger; 56. koolmees; 57. pimpelmees; 58. gaai; 59. kauw;
60. bonte kraai; 61. raaf; 62. spreeuw; 63. vink; 64. groenvink; 65. Noordse goudvink; 66.
sijs; 67. putter; 68. roodmus; 69. geelgors; 70. Rietgors. Huis- en heggenmus missen we dan
nog. In de onmiddellijke omgeving zien we 71. buizerd; 72. stormmeeuw; 73. kleine bonte
specht; 74. boomklever; 75. fluiter; 76. goudhaan; 77. Glanskop.
Een magisch overnachtingsplekje op de Palupohja Loduskool van Robert Oetjen, foto Loes
Smullen van gebakken frietjes en frikadellen aan het……..
….kampvuur maar zelfs toen moesten we onze maaltijd onderbreken voor….
…een toom wilde zwijnen, foto’s Pierre en Loes
Op maandagmorgen 18 mei bedanken we Roberts assistent Martin voor de goede zorgen,
schrijven een bedankje en voegen dat bij de envelop met inhoud voor Robert.
We rijden naar een ander magisch plekje van Alam Pedja: Kirna. We maken de 7 km lange
wandeling langs de Pedjarivier, een van de mooiste wandelingen die je in Europa kunt maken.
Loes en ik zijn blij dat we laarzen aanhebben. Pierre en Mieke moeten, zelfs met hoge schoenen,
behoedzaam laveren op het soms ondergelopen pad. Dat lukt niet altijd. Mieke blijft in de
modder vast zitten, maar haar humeur lijdt er geen moment onder, zelfs niet als Pierre met een
brede glimlacht toekijkt i.p.v. haar te hulp te komen.
Op één groepje beleefde pubers na komen we niemand tegen. We krijgen 3 witrugspechten
uitstekend in beeld (wat vorig jaar nauwelijks lukte, is nu een makkie). Kleine vliegenvangers
zingen uitbundig. Roodmussen, kleine vliegenvangers en noordse nachtegalen zingen nu
overal. We noteren onze eerste roepende kwartelkoning en zingende krekelzanger. Bij de brug
laten we Mieke en Pierre de plaats zien waar een mink 2 jaar geleden zijn nest had. Tijdens
onze uitleg komt de mink naar boven geklauterd. We hebben hem op enkele meters vol in beeld.
Toegegeven, het is een exoot maar daarom niet minder mooi.
Mieke komt vast te zitten in de modder, het wordt een ‘op handen en voeten’ gevecht om eruit
te komen. Loes heeft meer geluk, zij heeft laarzen aan maar ook voor haar blijft het uitkijken.
Pierre en ik bezoeken ’s middags de tentoonstelling onder begeleiding van een uiterst
vriendelijke, bewapende soldaat. We regelen dat we morgenvroeg om 7.00 u door de poort
kunnen. Na een fikse regenbui wandel ik ’s avonds naar de brug. Na enige minuten komt de
eerste bever aanzwemmen. Zich onbewust van mijn aanwezigheid zwemt hij pal onder me de
brug onderdoor. Even later volgt een tweede bever; tijd voor een klein experiment. Als de bever
pal onder mij is, laat ik een heel zacht “pst, pst” horen. Met een geweldige klap van de staart
duikt de bever in een fractie van een seconde onder water. De opspattende waterdruppels
bereiken me net niet. Leuk dit eens van zo kortbij te zien. Aan de andere kant van de camper
loopt een bever over de weilanden. Pal naast het grindpad roept een kwartelkoning.
De volgende ochtend fietsen (19 mei) fietsen Pierre en ik om 07.00 u de poort door en bevinden
ons even later in een magistrale wildernis. Drie hopen berenpoep getuigen van de rijkdom. De
uitbundige vogelzang is een weldaad voor het geoefende oor. Van de aantallen koekoeken,
fluiters, vliegenvangers (3 soorten) en nachtegalen kunnen we bij ons alleen maar dromen.
Vanuit de kraakheldere grachten vliegen brilduikers, oeverlopers en witgatjes. Als de zon
doorkomt, verwelkomen we onze eerste (vlinderende) wespendief. Terug bij de camper zoeken
juveniele zeearend en wespendief in een thermiekbel hoogte. Boven de camper krijsen
visdiefjes.
Karevere, Ilmatsalu, Aardla Na het ontbijt rijden we naar Karevere. Vanaf de bypass (oude weg) naast de brug horen we 2
grote karekieten. Boven de hooilanden jagen een zomerkleed witwangstern en een boomvalk.
We inspecteren de poelsnip-hooilanden. Ze liggen er droog bij.
In de namiddag maken we de Ilmatsalu wandeling.
Info: De viskweekvijvers van Ilmatsalu liggen 7 km ten noordwesten van Tartu en zijn ideaal
te combineren met Karevere Slid, 5 km ten noorden van deze vijvers. Karevere Slid was (tot
voor kort) misschien wel de beste en gemakkelijkste plaats in Europa om baltsende poelsnippen
te observeren. De vogels laten zich niet elk jaar meer zien. De baltsplaats ligt aan de rivier de
Emajogi niet ver van de weg Tartu-Talinn.
Helaas moet vermeld worden dat vooral westerse vogelaars de baltsende poelsnippen vaak
verstoren tot grote ergernis van lokale vogelaars uit Tartu. Misschien daarom verschijnen de
poelsnippen de laatste jaren niet of nauwelijks meer op de baltsplaats. In de omgeving broeden
ook water- en houtsnippen en schreeuwarend (aangrenzende bossen). De viskweekvijvers zijn
door de wondermooie trail (soms onder water) en de hoge toren heel goed te doen. De vijvers
liggen langs het riviertje de Ilmatsalu. De trail loopt voor een deel langs het riviertje.
Broedvogels zijn roodhalsfuut, wilde zwaan, buidelmees en zomertaling. Tijdens de trek is het
gebied aantrekkelijk voor veel soorten sterns. In het aangrenzende hoogveengebied broeden
korhoenders. In de bossen zouden zowel hazel- als auerhoenders voorkomen. Als het water van
de vijvers afgelaten wordt tijdens de trek is het gebied aantrekkelijk voor steltlopers. Visarend
zien we elk jaar tijdens het broedseizoen en éénmaal drieteenspecht in de bossen.
Hoewel het pad redelijk begaanbaar is, moeten er wel enkele hindernissen overwonnen worden
wat de een beter afgaat dan de ander.
Wie helpt wie…..??
Enkele vriendelijke vaklui leggen de laatste hand aan de observatietoren. Een van de weinige
plaatsen waar ze de torens goed onderhouden, dat hadden we eigenlijk niet verwacht in Estland.
Op de vijver links zien we bruine kieken, 3 wilde zwanen, 2 roodhalsfuten en horen 2
roerdompen. Bij ons laat de grote karekiet zich niet (meer) horen op de grote rietvlaktes, hier
volstaan enkele rietpluimen; we horen 4 vogels. De 2e grote vijver staat droog, een tiental
paartje kievit profiteert hiervan. De meeste zitten nog op hun nest maar er lopen ook al jongen
rond. ’s Avonds rijden Pierre en ik naar de poelsnippenplek. Vergeefs zoals we al vreesden, wel
2 boomvalken.
20 Mei: Pierre is jarig. We feliciteren hem uitbundig. Het is niet alleen zijn verjaardag maar
ook onze laatste gezamenlijke dag. We rijden richting Tartu op zoek naar een op de atlas
gevonden restaurant in de hoop dat het aan onze voorwaarden voldoet: Goed eten, goede wijn,
koud bier, overnachtingsruimte ter plaatse, douches, water en elektriciteit. Het hotel Kantri aan
de rand van Tartu, aan de weg ‘3’, stelt ons niet teleur. Nu we weten dat de avond voor elkaar
is, rijden we naar Aardla en kopen gebak in de Aardla Konsum. Met de campers creëren we een
zonnig, windvrij plekje niet ver van de Aardla-observatietoren. Vanaf de toren zien we een 60-
tal zwarte sterns met daartussen een vijftal witvleugelsterns, visdieven en dwergmeeuwtjes, een
mooie mix van alleen maar sierlijke vogels. We hebben nu 8 soorten sterns: zwarte stern,
witwangstern, witvleugelstern, dwergstern, grote stern, visdief, noordse stern en reuzenstern.
We rijden naar de plek van de citroenkwik waar we nog beter zicht op de sterntjes hebben. De
citroenkwik zien we niet maar we voegen roepende roerdomp, roodhalsfuut, grote karekiet,
rietzanger, bruine kiek, boomvalk (3) en een groepje bosruiters aan de lijst toe. We beleven een
uiterst genoeglijk avondje in het restaurant waarbij we onze Gambiaanse vriend Burama
betrekken.
Endla 21 t/m 24 mei: Op donderdag 21 mei is het somber weer. ‘Weeronline’ voorspelt de gehele dag
regen. Voor vrijdag t/m maandag geeft hij echter 4 negens af. Na het laatste gezamenlijke ontbijt
nemen we afscheid van Pierre en Mieke. Zij gaan via Sooma huiswaarts. Gezien het te
verwachte super weer (3 negens) gaan Loes en ik nog 4 daagjes naar het woeste gedeelte van
Endla, in de hoop nog spectaculaire zoogdieren voor de kijker te krijgen. Onze Mifi blijkt op
mysterieuze wijze geblokkeerd te zijn zodat we het een week zonder Internet moeten stellen.
We eten heerlijke sjasliek in ons vaste restaurantje in Jogeva. Vervolgens overnachten we 3
nachten op de beste Endla-plaatsen die we kennen. Het aantal wielewalen is in enkele dagen
spectaculair toegenomen. De weilanden zien nu geel van de ‘dandelions’, de bloemknoppen
zijn een lievelingskostje voor bruine beren. We maken meerdere fietstochtjes en wandelingetjes
waarbij we, een ons onbekend, afgelegen, beschermd bosgebied met veel berenprints
ontdekken. Dat wordt iets voor volgend jaar. De Estse lente bereikt nu zijn hoogtepunt. De
baltsende watersnippen worden ’s avonds afgelost door tientallen baltsende houtsnippen. Rond
de camper roepen 2 paartjes kraanvogels en 3 kwartelkoningen. Langs de riviertjes grote
zaagbekken, brilduikers en witgatjes. Van de zoogdieren zien we aanvankelijk alleen wilde
varkens, bever, vossen, reeën en een prachtige boommarter die pal voor de camper de weg
oversteekt. We hebben kort een schreeuwarend (in boom), wespendieven, boomvalken. Op
onze overnachtingsplaats roepen 3 kwartelkoningen. 2 Notenkrakers vliegen boven de camper,
langs het pad meerdere paartjes grauwe klauwieren, eentje als buurman. De vogels zijn vooral
’s morgens heel actief. Van muggen hebben we nog altijd geen last.
De laatste dag heb ik nog een sublieme waarneming. Tijdens het fietstochtje naar het Sinijarv
meer (13.00 uur), concentreer ik me op drieteenspechten waardoor ik 2 VISOTTERS een fractie
van een seconde later zie dan zij mij. De otters duiken onder. In Spanje heb ik geleerd dat je ze
dan niet meer terugziet. Onmiddellijk anticiperen is dus de boodschap. Ik trek een 500 meter
lang sprintje met de mountainbike en stop (hijgend) bij een (willekeurige) glooiende oever. Nog
geen 5 seconden later kruipt de eerste visotter pal onder mij de oever op maar deze keer heeft
hij mij niet in de gaten. Hij zit bijna aan mijn voeten als hij doorheeft dat er iets niet klopt
(zweetvoeten?). Hij kijkt me een miniseconde aan en vlucht terug het water in. Ik geef een
klopje op mijn linkerschouder om mijn bewaarengeltje te bedanken.
De laatste nacht overnachten we in Painurme, een klein rustig dorpje aan de rand van Endla met
een bezet ooievaarsnest boven de camper.
Ik realiseer me dat het lijstje bijzondere vogel- en zoogdiersoorten in Endla bizarre vormen
heeft aangenomen.
Zoogdieren: bruine beer, lynx (vorig jaar), visotter, das, wild zwijn, bever, vos, mink, eland,
sneeuwhaas, boommarter, wasbeerhond.
Vogels: zeearend, steenarend, visarend, schreeuwarend, grauwe kiek, bruine kiek, wespendief,
boomvalk, roodpootvalk (vorig jaar), notenkraker, witrugspecht, grijskopspecht, kleine bonte
specht, drieteenspecht (vorig jaar), auerhoen, hazelhoen, korhoen, zwarte stern, visdief,
kraanvogel, 4 soorten ganzen, grauwe klauwier, klapekster, roodmus en een heel scala aan
zangvogels en steltlopers.
Sneeuwhazen lopen bijna de camper binnen….. (let op de kleine oortjes), foto Loes
Sooma Op 24 mei rijden we door naar Sooma. We hebben van Pierre een sms’je ontvangen dat een
bruine beer zich 2 km buiten het park tegoed doet aan de talloze paardenbloemknoppen in de
weilanden. Ondanks het feit dat Pierre en Mieke de beer niet vonden, besluiten we toch een
poging te wagen, het ligt praktisch op de route. We installeren ons op boerderijcamping
‘Veelager’ op nog geen km van de berenplaats. We zijn de enige gasten en vinden een prachtig
plekje aan de rivier (paartje grote zaagbek en visdief). De vriendelijke dochter van de boer weet
van de beer. Ze wijst globaal 2 richtingen uit waar de beer gezien is. Een van de plaatsen is aan
deze kant van de weg. Na de lunch besluit ik om 13.00 uur het gebied met de fiets te verkennen.
Vanaf de camping ga ik op de t-kruising (links is naar harde weg) rechtsaf. Na het bos ligt, op
700 meter van de camping, een prachtig weiland vol met paardenbloemen. “Vanavond even
meenemen”, besluit ik. Ik scan de bosrand zoals ik de voorbije weken al 100den bosranden
gescand heb. PRIJS: Kijker en telescoop onthullen een vreedzaam grazende beer, een jong dier
vermoed ik. De beer heeft me totaal niet in de gaten. Regelmatig heft hij de kop op om de
omgeving af te speuren naar onraad. Rond zijn bek hangt een krans van gele paardenbloemen.
Als er wat boerderijgeluiden doordringen verheft hij zich enkele malen op de achterpoten. De
afstand tussen ons is net groot genoeg. ‘Niet bewegen’ is dan het motto. Ik heb mijn mobieltje
weer eens niet bij maar ben in 3 minuten op de camping. Loes’ e-bike staat nog achter op de
camper zodat we de afstand te voet afleggen. Helaas, bruintje is weg. ’s Avonds is het wel prijs,
we kunnen de beer zolang bekijken als we willen. De beer verheft zich, voor de zoveelste keer,
op de achterpoten als er achter hem boerderijgeluiden te horen zijn. Nu is het serieus, hij neemt
de vlucht……recht op ons af. Met meer moed dan ik voel, posteer ik me manmoedig voor Loes.
Gelukkig heeft de beer ons in de gaten en vlucht het bos in. Op de terugweg loop ik met de fiets
aan de hand tussen de bosrand en Loes. We slaken een zucht als we het bos uit zijn. Tijdens de
avondschemering (enkele uurtjes later) is de beer weer aanwezig. “Even naar de beer kijken”,
zeg ik de volgende ochtend tegen Loes terwijl die de eitjes opzet en jawel, de beer is er weer.
Na het ontbijt nemen we om 10.00 uur afscheid van de beer, hij is nog altijd aan het grazen.
Vanuit de camper hebben we nog beter zicht. Het ochtendzonnetje zet het weiland in een gele
gloed. Jammer, Pierre en Mieke hadden dit ook schitterend gevonden maar de te overbruggen
afstand is te groot. Zij amuseren zich op dat moment met zwarte ooievaars, baltsende
schreeuwarenden, zee- en visarenden, roepende kwartelkoningen en zingende krekelzangers in
de Dundura meadows, Kemeru, ten oosten van Riga.
Even naar de beer kijken…., foto’s Loes
Met beer, visotter en boommarter beseffen we dat we ons geen betere afsluiting van Estland
kunnen voorstellen. We zijn (meer dan) voldaan. We beginnen aan de lange thuisreis van 2400
km.
Op 800 meter van ons prachtige campinkje hadden we 5 maal bruine beer. “Even naar de beer
kijken”, ging het op den duur.
Tegen de avond (25 mei) zijn we al over de Poolse grens en vinden een mooi campinkje in het
stadje Suwalki (borden volgen in het stadje). We betalen € 15 voor de nacht. Op 26 mei rijden
we via Augustow en Bialystok naar Warschau. Wegens wegwerkzaamheden is het traject
Bialystok – Warschau een crime maar volgend jaar zal hier een prachtige snelweg liggen.
Voorbij Warschau (ring met stoplichten) komen we op de nieuwe tolweg. Nu gaat het met 100
km per uur goed vooruit. In totaal betalen we 79 Zloty aan tol. Tegen de avond passeren we de
Duitse grens en vinden een gezellig restaurantje Saarow Bad. Na een uitstekend bye bye
vakantiediner overnachten we op de parking aan het meer. Grote karekiet en (gewone)
nachtegaal wensen ons welterusten. De volgende ochtend zijn we al om 06.00 uur ‘en route’.
De reis verloopt voorspoedig en even na de middag zijn we thuis.
Johan en Loes Schaerlaeckens, [email protected]