Essay Jan Franke

2
It's the economy, stupid! In de economische achterstand van de Palestijnen ligt, paradoxaal genoeg, de sleutel tot de oplossing van het Israëlisch-Palestijns conflict. Dit tragische conflict lijdt al decennia onder de top-down aanpak van de partijen die zich ermee bemoeien. Zij zoeken de oplossing vrijwel altijd in de sferen van het internationaal recht en bij de Verenigde Naties. Iedereen kent de beelden van Israëli's en Palestijnen die, gewapend met VN-verklaringen en al dan niet rechtmatige geboorteaktes en eigendomsverklaringen, bij de internationale gemeenschap lobbyen voor hun zaak. Meestal trekken de Palestijnen daarbij aan het kortste eind. Toch ontkennen maar weinig partijen de noodzaak van een Palestijnse staat. Wat doen de Palestijnen verkeerd? De Palestijnen verliezen zo vaak, omdat ze in veel opzichten geen gelijke partij in de onderhandelingen met Israël zijn. Israël is een functionerende democratie, waarin de staat het monopolie op geweld en rechtspraak hanteert. De Palestijnen zijn ernstig verdeeld. Hamas in Gaza en Fatah op de Westelijke Jordaanoever staan elkaar naar het leven – de gruwelijke vervolging van Fatah-aanhangers na de machtsovername van Gaza door Hamas in 2007 illustreerde dit op de meest tragische manier. De economieën van Gaza en de Westelijke Jordaanoever zijn in geen enkel opzicht zelfvoorzienend: zij worden overeind gehouden met forse steun van internationale donoren. Maar ook de Palestijnen in 'Israël proper', de naam die de internationale gemeenschap hanteert voor wat zij als legitiem Israëlisch grondgebied beschouwt, zijn vaak arm. Palestijnse moslims en christenen uit Jaffa, Haifa of Nazareth zijn Israëlische staatsburgers, maar participeren in economisch opzicht nauwelijks in de samenleving. En deze snel groeiende bevolkingsgroep, nu al ruwweg 20% van alle Israëli's, raakt steeds verder achterop. Zorgelijk? Ja, maar hier ligt ook een grote kans. De Israëlische economie groeit al jaren onstuimig. Zelfs de recente mondiale economische crisis heeft deze groei nauwelijks afgeremd. De vraag naar Israëls belangrijkste exportsegment, hoogtechnologische eindproducten, blijkt niet erg gevoelig voor de economische conjunctuur. Daarnaast beschermde het conservatieve fiscale en monetaire beleid van de Israëlische regering de economie de afgelopen jaren tegen de grote schokken op de internationale kredietmarkt. Maar Israëls economische groei wordt ernstig bedreigd. In een rapport over de economie in 2011 waarschuwde het Internationaal Monetair Fonds (IMF) voor de hoge werkloosheid onder Israëlische Palestijnen en ultraorthodoxe Joden. Door de vergrijzing van de Israëlische beroepsbevolking zal de economische inactiviteit van deze snel groeiende minderheden de stabiliteit van de economie op korte termijn bedreigen. Een demografisch onderzoek van het Israëlische ministerie van Handel, Industrie en Arbeid uit april 2012 wees uit dat – als er niet wordt ingegrepen – in 2030 nog maar 59% van de potentiële beroepsbevolking werkt. Conclusie: Israël moet de komende jaren fors investeren in het vergroten van de arbeidsparticipatie om het welvaartsniveau te behouden. De Israëlische kenniseconomie heeft vooral behoefte aan hoogopgeleid technisch personeel. De overheid moet in de eerste plaats het binnenlandse arbeidspotentieel aanspreken en fors investeren in hoger onderwijs voor Palestijnse mannen én vrouwen (van deze laatste groep werkt zelfs 80% niet). Daarnaast moeten de mechanismen verdwijnen die de toegang tot de arbeidsmarkt voor deze bevolkingsgroep bemoeilijken. Een voorbeeld: bij sollicitatiegesprekken is meestal de eerste vraag in welke eenheid van de IDF de sollicitant heeft gediend. Oud-soldaten van prestigieuze eenheden zoals Sayeret Matkal, de speciale commando's, zijn het meest gewild. Geen militaire ervaring is een minpunt. Israëlische Palestijnen zijn van dienstplicht uitgesloten en starten dus met een achterstand op de arbeidsmarkt. Hoogopgeleide, werkende Palestijnen in Israël proper zullen in meerdere opzichten opbloeien. Werk is belangrijk voor de eigenwaarde en het maatschappelijk besef. Door actief te

description

Mijn winnende essay voor de CIJO essaywedstrijd 2012

Transcript of Essay Jan Franke

It's the economy, stupid!

In de economische achterstand van de Palestijnen ligt, paradoxaal genoeg, de sleutel tot de oplossing van het Israëlisch-Palestijns conflict.

Dit tragische conflict lijdt al decennia onder de top-down aanpak van de partijen die zich ermee bemoeien. Zij zoeken de oplossing vrijwel altijd in de sferen van het internationaal recht en bij de Verenigde Naties. Iedereen kent de beelden van Israëli's en Palestijnen die, gewapend met VN-verklaringen en al dan niet rechtmatige geboorteaktes en eigendomsverklaringen, bij de internationale gemeenschap lobbyen voor hun zaak. Meestal trekken de Palestijnen daarbij aan het kortste eind. Toch ontkennen maar weinig partijen de noodzaak van een Palestijnse staat. Wat doen de Palestijnen verkeerd?

De Palestijnen verliezen zo vaak, omdat ze in veel opzichten geen gelijke partij in de onderhandelingen met Israël zijn. Israël is een functionerende democratie, waarin de staat het monopolie op geweld en rechtspraak hanteert. De Palestijnen zijn ernstig verdeeld. Hamas in Gaza en Fatah op de Westelijke Jordaanoever staan elkaar naar het leven – de gruwelijke vervolging van Fatah-aanhangers na de machtsovername van Gaza door Hamas in 2007 illustreerde dit op de meest tragische manier. De economieën van Gaza en de Westelijke Jordaanoever zijn in geen enkel opzicht zelfvoorzienend: zij worden overeind gehouden met forse steun van internationale donoren. Maar ook de Palestijnen in 'Israël proper', de naam die de internationale gemeenschap hanteert voor wat zij als legitiem Israëlisch grondgebied beschouwt, zijn vaak arm. Palestijnse moslims en christenen uit Jaffa, Haifa of Nazareth zijn Israëlische staatsburgers, maar participeren in economisch opzicht nauwelijks in de samenleving. En deze snel groeiende bevolkingsgroep, nu al ruwweg 20% van alle Israëli's, raakt steeds verder achterop. Zorgelijk? Ja, maar hier ligt ook een grote kans.

De Israëlische economie groeit al jaren onstuimig. Zelfs de recente mondiale economische crisis heeft deze groei nauwelijks afgeremd. De vraag naar Israëls belangrijkste exportsegment, hoogtechnologische eindproducten, blijkt niet erg gevoelig voor de economische conjunctuur. Daarnaast beschermde het conservatieve fiscale en monetaire beleid van de Israëlische regering de economie de afgelopen jaren tegen de grote schokken op de internationale kredietmarkt.

Maar Israëls economische groei wordt ernstig bedreigd. In een rapport over de economie in 2011 waarschuwde het Internationaal Monetair Fonds (IMF) voor de hoge werkloosheid onder Israëlische Palestijnen en ultraorthodoxe Joden. Door de vergrijzing van de Israëlische beroepsbevolking zal de economische inactiviteit van deze snel groeiende minderheden de stabiliteit van de economie op korte termijn bedreigen. Een demografisch onderzoek van het Israëlische ministerie van Handel, Industrie en Arbeid uit april 2012 wees uit dat – als er niet wordt ingegrepen – in 2030 nog maar 59% van de potentiële beroepsbevolking werkt. Conclusie: Israël moet de komende jaren fors investeren in het vergroten van de arbeidsparticipatie om het welvaartsniveau te behouden.

De Israëlische kenniseconomie heeft vooral behoefte aan hoogopgeleid technisch personeel. De overheid moet in de eerste plaats het binnenlandse arbeidspotentieel aanspreken en fors investeren in hoger onderwijs voor Palestijnse mannen én vrouwen (van deze laatste groep werkt zelfs 80% niet). Daarnaast moeten de mechanismen verdwijnen die de toegang tot de arbeidsmarkt voor deze bevolkingsgroep bemoeilijken. Een voorbeeld: bij sollicitatiegesprekken is meestal de eerste vraag in welke eenheid van de IDF de sollicitant heeft gediend. Oud-soldaten van prestigieuze eenheden zoals Sayeret Matkal, de speciale commando's, zijn het meest gewild. Geen militaire ervaring is een minpunt. Israëlische Palestijnen zijn van dienstplicht uitgesloten en starten dus met een achterstand op de arbeidsmarkt.

Hoogopgeleide, werkende Palestijnen in Israël proper zullen in meerdere opzichten opbloeien. Werk is belangrijk voor de eigenwaarde en het maatschappelijk besef. Door actief te

participeren op de Israëlische arbeidsmarkt, kunnen Palestijnen organisatorische ervaring opdoen, met een mogelijk spillover-effect op hun politieke organisatie. Samenwerking tussen Israëli's en Palestijnen op de werkvloer kan bovendien leiden tot meer wederzijds begrip en respect. En niet in de laatste plaats maakt economische voorspoed de lokroep van terroristische groeperingen zoals Hezbollah minder aantrekkelijk.

Op zijn beurt kan de voorspoed van de Palestijnen in Israël proper een positief spill-over effect hebben op de Palestijnen op de Westelijke Jordaanoever, waar de werkloosheid nog hoger is. Als scholing en werkgelegenheid hier op dezelfde manier worden gestimuleerd, ontstaat een groot potentieel voor de bloeiende Israëlische economie. Israël zal in ruil voor investeringen in hoger onderwijs voor Palestijnen op de de Westoever veiligheidsgaranties eisen. Veiligheid is in dit model een belangrijke verantwoordelijkheid van de regerende Palestijnse Autoriteit.

De economische bottom-up benadering van het Israëlisch-Palestijns conflict heeft verstrekkende positieve implicaties. De Palestijnse onderhandelingspositie wordt sterker omdat Israël in hen heeft geïnvesteerd en de economie hen nodig heeft. De economische voorspoed van de Palestijnen in Israël proper en op de Westelijke Jordaanoever, zal ook de bevolking van Gaza niet ontgaan. Het beleid van Hamas komt onder toenemende druk door de aantoonbaar succesvolle Israëlisch-Palestijnse economische samenwerking. Op termijn kan dit resulteren in een fluwelen revolutie, waarmee de weg naar economische voorspoed in Gaza open komt te liggen. Ook de regionale legitimiteit van de Israëlische staat zal met dit economische bottom-up model toenemen. Als de Palestijnen economisch floreren in een veilig Israël valt een belangrijke pijler onder de kritiek van de Arabische wereld weg. Wie weet is op termijn een gang naar de Verenigde Naties wel helemaal niet meer nodig.