ERASMUS UNIVERSITEIT ROTTERDAMR.F.P. 319949.docx · Web viewHoofdstuk 2 – Voordelen samenwerking...

34
ERASMUS UNIVERSITEIT ROTTERDAM ERASMUS SCHOOL OF ECONOMICS BSc Economie en bedrijfseconomie Proces innovatie Competitie of samenwerking? Auteur: R.F.P. Stuber Student nummer: 319949 Scriptiebegeleider: J.J.A. Kamphorst

Transcript of ERASMUS UNIVERSITEIT ROTTERDAMR.F.P. 319949.docx · Web viewHoofdstuk 2 – Voordelen samenwerking...

Page 1: ERASMUS UNIVERSITEIT ROTTERDAMR.F.P. 319949.docx · Web viewHoofdstuk 2 – Voordelen samenwerking t.o.v. concurrentie3 Hoofdstuk 3 – Nadelen samenwerking t.o.v. concurrentie3 Hoofdstuk

ERASMUS UNIVERSITEIT ROTTERDAMERASMUS SCHOOL OF ECONOMICS

BSc Economie en bedrijfseconomie

Proces innovatie

Competitie of samenwerking?

Auteur: R.F.P. Stuber

Student nummer: 319949

Scriptiebegeleider: J.J.A. Kamphorst

Eind datum: 07,2011

Page 2: ERASMUS UNIVERSITEIT ROTTERDAMR.F.P. 319949.docx · Web viewHoofdstuk 2 – Voordelen samenwerking t.o.v. concurrentie3 Hoofdstuk 3 – Nadelen samenwerking t.o.v. concurrentie3 Hoofdstuk

Voorwoord

In deze scriptie zal onderzocht worden of samenwerking op het gebied van R&D beter is dan

concurreren. De major seminar “competition policy”gegeven door dr. J.J. Kamphorst inspireerde mij

tot dit onderwerp voor mijn scriptie. Deze scriptie is het eindstuk van mijn bachelor opleiding

economie en bedrijfseconomie.

Het schrijven van deze scriptie was een leerzaam en intensief proces, maar zeker ook leuk om te

doen. Ik wil ook mijn begeleider dr. J.J. Kamphorst bedanken voor zijn steun en begeleiding tijdens

dit traject. Ook wil ik mijn ouders bedanken die mij geholpen hebben om toch soms wat verder te

denken, om tot een beter inzicht te komen en om mij grammaticaal te verbeteren.

Tot slot wil ik nog de lezer plezier wensen met het lezen van dit literatuuronderzoek over proces

R&D.

Rob Stuber

2

Page 3: ERASMUS UNIVERSITEIT ROTTERDAMR.F.P. 319949.docx · Web viewHoofdstuk 2 – Voordelen samenwerking t.o.v. concurrentie3 Hoofdstuk 3 – Nadelen samenwerking t.o.v. concurrentie3 Hoofdstuk

Inhoudsopgave

Hoofdstuk 1 – Inleiding, probleemstelling en opzet...............................................................................3

1.1 Inleiding........................................................................................................................................3

1.2 Probleemstelling...........................................................................................................................3

1.3 Uiteenzetting................................................................................................................................3

Hoofdstuk 2 – Voordelen samenwerking t.o.v. concurrentie.................................................................3

Hoofdstuk 3 – Nadelen samenwerking t.o.v. concurrentie....................................................................3

Hoofdstuk 4 – Rol van Spillovereffecten.................................................................................................3

Hoofdstuk 5 - Rol van welvaart en overheidsbeleid..............................................................................3

Hoofdstuk 6- Conclusie...........................................................................................................................3

Hoofdstuk 7 – Literatuurlijst...................................................................................................................3

3

Page 4: ERASMUS UNIVERSITEIT ROTTERDAMR.F.P. 319949.docx · Web viewHoofdstuk 2 – Voordelen samenwerking t.o.v. concurrentie3 Hoofdstuk 3 – Nadelen samenwerking t.o.v. concurrentie3 Hoofdstuk

Hoofdstuk 1 – Inleiding, probleemstelling en opzet

1.1 InleidingSteeds vaker is te zien dat bedrijven gaan samenwerken om op een bestaande of nieuwe markt beter

te kunnen concurreren met andere bedrijven werkzaam in een soortgelijke sector. Dit komt vooral

omdat het productieproces niet meer zo eenvoudig is als het vroeger was. Tegenwoordig is er meer

technologische- en productcomplexiteit. Dit heeft ervoor gezorgd dat bedrijven een samenwerking

met concurrenten zijn aangegaan op het gebied van onderzoek en ontwikkeling (Hagedoorn 2002). In

de jaren’70 zijn er jaarlijks slechts 30-40 meldingen van innovatie samenwerking tussen bedrijven en

in de jaren ’80 en ’90 is dit aantal meldingen al gestegen naar meer dan 600 (Silipo 2008). Ook is te

zien dat vooral in de hoge technologische sectoren een stijging van samenwerkingverbanden te

vinden is, terwijl in de sectoren met een klein aandeel in technologie het relatieve aantal is dalend

(Hagedoorn, 2002; Silipo, 2008).

1

De reden van de toename van samenwerking bij technologische bedrijven is simpelweg omdat er

steeds meer handelingen worden gedaan door machines en computers. Het aantal startende

1 Grafiek afkomstig uit: Inter-firm R&D partnerships: an overview of major trendsand patterns since 1960 geschreven door J. Hagedoorn (2002)

4

Page 5: ERASMUS UNIVERSITEIT ROTTERDAMR.F.P. 319949.docx · Web viewHoofdstuk 2 – Voordelen samenwerking t.o.v. concurrentie3 Hoofdstuk 3 – Nadelen samenwerking t.o.v. concurrentie3 Hoofdstuk

ondernemingen in een hoge technologische markt neemt ook toe waardoor er meer keus ontstaat in

potentiële partners. 2

Nu is natuurlijk de vraag of het beter is om met twee of meerdere partijen te gaan samenwerken en

minder te concurreren dan dat er felle concurrentie ontstaat. In verschillende sectoren, zoals

bijvoorbeeld de farmaceutische industrie, bestaat al een zeer intensieve vorm van samenwerking.

Deze trend is zichtbaar in een groeiend aantal markten.

Een goed voorbeeld hiervan is Symbian, een besturingssysteem voor mobiele telefoons gemaakt

door Nokia, Ericsson, Samsung, Motorola, Panasonic en Psion. Hier is te zien dan concurrenten

samenwerken om samen een deel van het product te maken. Vervolgens wordt dit deel-fabrikaat in

eigen beheer en met bedrijfsspecifieke kenmerken doorontwikkeld om zo onderscheidend te zijn en

toch een eigen marktaandeel te veroveren. Google en Windows zijn voorbeelden van bedrijven die

gekozen hebben voor concurrentie i.p.v. samenwerking.

Het doel van dit onderzoek is om aan te geven wat er voor bedrijven nu winstgevender is

samenwerken op het gebied van proces R&D of met elkaar concurreren op dit gebied, zodat ze beide

naar het beste streven. Dit gezien vanuit het oogpunt van de samenwerkende bedrijven (financieel

voordeel) en vanuit de markt; door concurrentie worden bedrijven uitgedaagd nog betere producten

te ontwikkelen om de consument te bewegen tot aankoop van juist dit product. Dit zal naar voren

moeten komen in deze paper aan de hand van verschillende artikelen.

Onder proces Research & Development (R&D) verstaan we investeringen die gedaan worden om zo

een goedkopere en efficiëntere productie van het product te verkrijgen. In deze paper zullen de

woorden R&D, innovatie en onderzoek en ontwikkeling veelvuldig gebruikt worden en hiermee zal

proces R&D bedoeld worden.

Nog een begrip dat veel genoemd wordt in deze paper is Research Joint Venture (RJV). Een RJV houd

een samenwerkingsverband in tussen verschillende bedrijven uit dezelfde markt op het gebied van

onderzoek en ontwikkeling.

Er zijn al meerdere onderzoeken uitgevoerd naar het effect van samenwerking tussen concurrenten.

De aard van dit onderzoek is een literatuuronderzoek. Hierin zullen verschillende modellen

vergeleken worden in de verschillende papers. Hieruit kan dan een beter beeld geschetst worden

hoe proces R&D invloed heeft op de winstgevendheid van een bedrijf en welke vorm geprefereerd

wordt.

2 Bron: ‘Brave new firms, high tech entrepreneurship in the United States.’ Deutsche Bank Research

5

Page 6: ERASMUS UNIVERSITEIT ROTTERDAMR.F.P. 319949.docx · Web viewHoofdstuk 2 – Voordelen samenwerking t.o.v. concurrentie3 Hoofdstuk 3 – Nadelen samenwerking t.o.v. concurrentie3 Hoofdstuk

1.2 ProbleemstellingUit bovenstaande introductie komt de volgende probleemstelling, deze zal belicht en beantwoord

worden aan de hand van verschillende bronnen:

‘Is het winstgevender voor bedrijven om te concurreren of om samen te werken op het

gebied van proces innovatie?’

De hoofdvraag kan niet in één keer beantwoord worden; eerst zullen er kleinere stukjes van de vraag

worden beantwoord, dit wordt gedaan met behulp van paar deelvragen.

- Wat zijn de voordelen van samenwerking ten opzichte van concurrentie op het gebied van

R&D?

- Wat zijn de nadelen van samenwerking ten opzichte van concurrentie op het gebied van

R&D?

- Wat is de rol van spillovereffecten?

- Wat zijn de overige overwegingen die mee genomen moeten worden om tot een goed

besluit te kunnen komen om al dan niet te gaan samenwerken?

1.3 UiteenzettingDe paper is opgebouwd naar aanleiding van de hierboven beschreven deelvragen.

In hoofdstuk 2 zal begonnen worden met de voordelen te benoemen die er ontstaan bij

samenwerking ten opzichte van concurrentie. Daarna zal ingegaan worden op de nadelen van

samenwerking. Vervolgens zal in hoofdstuk 4 de rol van spillovereffecten worden verduidelijkt.

Hierna zullen de overige overwegingen worden mee genomen om tot slot een goede conclusie te

kunnen schrijven in hoofdstuk 6.

6

Page 7: ERASMUS UNIVERSITEIT ROTTERDAMR.F.P. 319949.docx · Web viewHoofdstuk 2 – Voordelen samenwerking t.o.v. concurrentie3 Hoofdstuk 3 – Nadelen samenwerking t.o.v. concurrentie3 Hoofdstuk

Hoofdstuk 2 – Voordelen samenwerking t.o.v. concurrentie

Het eerste grote voordeel is dat samenwerken kostenbesparend werkt voor bedrijven (Roller,

Tombak en Siebert, 1997; D’aspermont en Jacquemin, 1988; Katz, 1986; Caloghirou, Loannides en

Vonortas, 2003; Scott, 1996). Dit is te verdelen in verschillende delen. Om te beginnen is volgens

Hagendoorn, Link en Vonortas (2000) er een positieve relatie te zien tussen een Research Joint

Venture (RJV) en kostenbesparing. Aangezien bedrijven samenwerken zullen de kosten gedeeld

worden over de verschillende partijen en zal daardoor een kleiner deel betaald moeten worden dan

bedrijven buiten deze samenwerking die wel alles zelf moeten bekostigen (Kamien, Muller, Zang,

1992)

Als de samenwerking goed verloopt en er resultaat wordt geboekt bij de RJV moet het

productieproces bij de bedrijven in de samenwerking minder kosten met zich mee brengen. Dit

houdt in dat deze bedrijven efficiënter en dus ook goedkoper kunnen gaan produceren en hierdoor

ook een veel sterkere positie in de markt kunnen verkrijgen (Caloghirou, Loannides en Vonortas,

2003). Dit wordt ook wiskundig aangetoond in het artikel van Silipo en Weiss (2005). Hier is te zien

dat een duopolie die samenwerkt door middel van informatie uitwisseling en kosten verdelen een

veel hogere winst kan bereiken op de markt waar deze twee bedrijven actief zijn.

Uit onderzoek van Hagendoorn, Link en Vonortas (2000) blijkt dat er een positieve relatie bestaat

tussen R&D samenwerking en marktaandeel. Als dit vergeleken wordt met bedrijven die niet

samenwerken wordt aangetoond dat alle kosten zelf moeten worden gefinancierd. Deze kosten

moeten natuurlijk wel terug verdiend worden. Hierdoor zullen de concurrerende bedrijven dus een

minder grote winst kunnen behalen dan de bedrijven in de RJV ( Siebert, 1996 ).

Het tweede kostenbesparingsvoordeel is dat er bij samenwerking schaalvoordelen optreden ten

opzichte van niet samenwerken (Becker en Dietz 2004; Hagedoorn, Link en Vonortas, 2000; Jorde en

Teece, 1992; Caloghirou, Loannides en Vonortas, 2003; Scott, 1996). Hier komt het gezegde ‘twee

weten meer dan één’ duidelijk naar voren. Bij een samenwerking met meerdere bedrijven uit

dezelfde sector, om zo een efficiënter of goedkopere productie te realiseren van het eindproduct,

kan men kennis delen. Deze bedrijven kunnen bijvoorbeeld een ‘patentenpool’ opstellen; elk bedrijf

neemt beschermde patentenrechten uit eerder gevonden ontwikkelingen in de pool op, die daardoor

aan alle deelnemers ter beschikking komen. In hoofdstuk vier zal hier verder op ingegaan worden.

Vanzelfsprekend leidt deze vorm van samenwerking tot verhoging van de efficiency en verbetering

7

Page 8: ERASMUS UNIVERSITEIT ROTTERDAMR.F.P. 319949.docx · Web viewHoofdstuk 2 – Voordelen samenwerking t.o.v. concurrentie3 Hoofdstuk 3 – Nadelen samenwerking t.o.v. concurrentie3 Hoofdstuk

van het resultaat. Hierdoor zal de concurrentiepositie van de bedrijven in de samenwerking veel

beter zijn t.o.v. de bedrijven die er niet in zitten.

Een groot voordeel van schaalvoordelen is dat bij een homogeen product het productieproces bij de

bedrijven in de samenwerking nagenoeg identiek is en dat bedrijven dus ook dezelfde machines en

systemen gebruiken (Hagedoorn, Link en Vonortas, 2000). Hierdoor kan de druk van de bedrijven in

de RJV richting leveranciers van productietechnologie (machines, software,

onderzoeksbenodigdheden etc.) groter zijn wat door tot lagere inkoopprijzen zou kunnen leiden.

Bedrijven buiten het samenwerkingsverband zullen geen inkoopvoordeel genieten o.a. doordat er

kleinere orders worden geplaatst. Deze samenwerking gaat dan verder dan alleen op het gebied van

innovatie, maar door die innovatie willen de bedrijven wellicht nieuwe machines aanschaffen en

hierdoor kunnen deze bedrijven dan goedkoper inkopen.

Een derde voordeel met betrekking tot kostenbesparing is risicospreiding (Caloghirou, Loannides en

Vonortas, 2003; Hagedoorn, Link en Vonortas, 2000; Scott, 1996). Onderzoek kost veel geld terwijl

een vooraf niet duidelijk is of de uitkomst positief zal zijn. Het delen van deze onderzoekskosten met

verschillende partijen is derhalve aan te raden. Het productieproces is vaak veel complexer

geworden, met name het product zelf en de technologie die erbij gebruikt wordt ( Van Beers en

Zand, 2008 ). Mocht een onderzoek naar een efficiëntere productieproces dan niet slagen dan

worden tenminste de kosten gedeeld door de samenwerkende partijen. Het is daarom ook

financieel een stukje veiliger voor bedrijven. In een samenwerkingsverband zullen door deze

risicospreiding ook eerder risicovolle onderzoeken bekostigd worden. Zoals bijv. medische

apparatuur wat direct feilloos moet werken.

Nog een groot voordeel bij samenwerking is dat bedrijven in de samenwerking veel meer kennis over

de concurrenten krijgen. Alle bedrijven in de samenwerking leggen hun hele productieproces

tegenover elkaar waardoor duidelijk wordt hoe efficiënt elk bedrijf is. Het is daarom ook veel

makkelijker om bedrijfsgevoelige informatie in handen te krijgen van andere bedrijven, mits het gaat

om een samenwerking op horizontaal niveau (Van Beers en Zand, 2008). Stel dat een concurrent

informatie over een ander bedrijf in de RJV in handen krijgt die net een groot onderzoek heeft

gedaan om meer klanten te trekken of om toe te treden tot een nieuwe markt. Als deze informatie

uitlekt dan kan het zo zijn dat de concurrent in het samenwerkingverband ook gelijk hierop in gaat

spelen en zo het bedrijf dat het onderzoek heeft laten doen en betaald minder van de uitkomsten

kan profiteren. Dit is een vorm van free-riden. Een andere vorm van free-riden zal later nog aan bod

komen bij het hoofdstuk spillovereffecten. Mocht het een samenwerking zijn op verticaal niveau dan

is het alsnog een groot voordeel om meer te weten over de leverancier of afnemer, bijvoorbeeld

8

Page 9: ERASMUS UNIVERSITEIT ROTTERDAMR.F.P. 319949.docx · Web viewHoofdstuk 2 – Voordelen samenwerking t.o.v. concurrentie3 Hoofdstuk 3 – Nadelen samenwerking t.o.v. concurrentie3 Hoofdstuk

winstmarges, potentiële zwaktepunten en dreigingen. Dit zou een van de bedrijven een voordeel

kunnen bieden op de afzetmarkt.

Samenwerking biedt nog meer voordelen. Het volgende voordeel dat besproken zal worden is het

vormen van toetredingsbarrières voor potentiële nieuwkomers op de markt. Hier zijn ook

verschillende uitkomsten bij verschillende spillovereffecten deze zullen later in de paper behandeld

worden. In het artikel van Hagedoorn, Link en Vonortas (2000) is te lezen dat de bedrijven in de RJV

meer macht krijgen over de afzetmarkt. Stel dat een paar bedrijven een RJV zijn aangegaan om zo

hun productieproces efficiënter te maken. Als dit positieve resultaten oplevert zullen deze bedrijven

hoogstwaarschijnlijk efficiënter produceren dan de concurrenten. Dit zorgt ervoor dat potentiële

nieuwkomers op de afzetmarkt zullen afzien van toetreding tot de markt, want de mogelijke winst

die de nieuwkomer kan halen zal niet kostendekkend zijn. Hierdoor zullen op de lange termijn de

concurrenten buiten het samenwerkingsverband meer moeite krijgen om mee te concurreren en

wellicht zelfs verdwijnen uit de markt en er zullen geen nieuwe toetreders komen tot de markt.

Hierdoor zullen de bedrijven met de RJV de totale markt bedienen. Dit kan voor de overgebleven

bedrijven zeer voordelig uitpakken. Hierover meer in het hoofdstuk over spillovereffecten.

Tot slot zijn er verschillende artikelen die aangeven dat er een positieve relatie is tussen innovatie

samenwerking en afzet, winst, innovatie niveau (Brod en Shivakumar, 1997; Silipo en Weiss, 2005;

Katz, 1986). Dit houdt in dat bij een R&D samenwerking de bedrijven een hogere afzet en winst

behalen. Ook is het geval dat het niveau van innovatie hoger ligt dan dat deze bedrijven zouden

concurreren op het gebied van R&D. Dit is een groot voordeel, want nu wordt er een hogere vorm

van innovatie bereikt. Alle bedrijven in de samenwerking kunnen door alle voordelen hierboven

genoemd meerdere projecten bekostigen voor minder geld en risico.

9

Page 10: ERASMUS UNIVERSITEIT ROTTERDAMR.F.P. 319949.docx · Web viewHoofdstuk 2 – Voordelen samenwerking t.o.v. concurrentie3 Hoofdstuk 3 – Nadelen samenwerking t.o.v. concurrentie3 Hoofdstuk

Hoofdstuk 3 – Nadelen samenwerking t.o.v. concurrentie

Nu de voordelen zijn besproken zal nu verder gegaan worden met de nadelen van innovatie

samenwerking ten opzichte van concurrentie op dit gebied. Dit zal vanuit twee gezichtspunten

bekeken worden t.w. nadelen voor de bedrijven zelf en de nadelen voor de samenleving.

Een nadeel is dat verschillende bedrijven verschillende bedrijfsstrategieën, culturen en structuren

met zich mee brengen (Baarsma, Beemsterboer en De Nooij, 2003). Dit zorgt voor tijdrovende en

moeilijke onderhandelingen en dit bevordert samenwerking niet (Brockhoff, 1992). Ook kan het

voorkomen dat bedrijven er pas in een laat stadium achter komen dat een samenwerking helemaal

niet rendabel is terwijl er wel al veel tijd en moeite in onderhandelingen is gestoken (Katz en

Ordover, 1990). Dit zou kunnen komen, omdat een bedrijf dat mogelijk wil samenwerken al veel

efficiënter werkt en verder in de ontwikkeling is dan de overige potentiële samenwerkende partijen

Mochten de bedrijven onderling zeer verschillen dan zou het dus niet eens voordeling kunnen zijn

om samen te werken, het kost dan zoveel tijd en geld om afspraken te maken dat het bedrijf alleen

goedkoper en efficiënter zal zijn. Ook zouden er grote verschillen in het productieproces kunnen zijn

voor de samenwerking begint. Om dan samen aan een efficiënter productieproces te werken is vele

malen lastiger. Hier zouden deze bedrijven dan op voorhand moeten vergelijken welke van de twee

productieprocessen het meest efficiënt is, als dit al mogelijk is. Van daar uit kunnen de

samenwerkende bedrijven pas kunnen beginnen met innovatie als gebleken is dat het ondanks de

aanloopproblemen toch nog rendabel is om een samenwerking aan te gaan.

Een groot voordeel van niet samenwerken en alles door één bedrijf voor één bedrijf laten

onderzoeken is dat alles wat onderzocht wordt ook voor en van het bedrijf blijft. In een RJV moet

alles gedeeld worden met de partners, zij liften mee op het succes van een ander. Indien de

concurrentie in stand blijft, er wordt dus niet samengewerkt, kan een partij zich onderscheiden op de

afzetmarkt. Er komt een uniek product op de markt wat kan leiden tot een hogere winstmarge.

Het komt voor dat partijen die een samenwerking overwegen nogal verschillend van grootte zijn. De

grote partij zal de kleinere partners op sleeptouw moeten nemen daar het grote bedrijf vaak al

verder is in de ontwikkeling en meer geld ter beschikking heeft voor onderzoek. Hier is dus sprake

van asymmetrische bedrijven. Nadeel voor het grote bedrijf is dat het relatief minder van de

samenwerking kan profiteren. De opbrengsten zullen groter zijn voor de kleinere bedrijven in de

10

Page 11: ERASMUS UNIVERSITEIT ROTTERDAMR.F.P. 319949.docx · Web viewHoofdstuk 2 – Voordelen samenwerking t.o.v. concurrentie3 Hoofdstuk 3 – Nadelen samenwerking t.o.v. concurrentie3 Hoofdstuk

samenwerking waardoor hun concurrentiepositie op de afzetmarkt op den duur onevenredig groot

kan worden.

Een ander probleem, en dus nadeel, bij samenwerking is dat er wellicht met bedrijven uit dezelfde

sector wordt samenwerkt. Zorgvuldig omgaan met bedrijfsgevoelige informatie is dan extra

belangrijk. (Choi, 1993) en of de uitkomsten en de kosten van de RJV wel eerlijk verdeeld worden.

(Silipo, 2005; Brockhoff, 1992; Van Beers en Zand, 2008). Hierdoor kan er een gespannen sfeer

ontstaan en geven alle bedrijven zeer weinig informatie en kennis om vooral niet teveel vrij te

spelen; dit kan ten nadele komen van de samenwerking.

In een samenwerkingsverband kunnen partijen deel willen nemen die uitsluitend uit zijn op eigen

gewin. Zij zullen middels free-riden misbruik maken van de samenwerking. (Silipo, 2005; Baarsma,

Beemsterboer en De Nooij, 2003). Met free-riden kan gedacht worden aan een minder goede

bijdrage leveren aan een project zoals minder investeren, goedkopere onderzoekers aanstellen, etc.

Hiermee zouden deze bedrijven de kantjes ervan af lopen en zo goedkoop mogelijk optimaal

resultaat willen behalen. Onterecht zullen dergelijke “partners” een voordeel op de afzetmarkt

verkrijgen dat zij tegen alle andere partijen, dus ook de partners, zullen uitbuiten aangezien deze

free-riders minder zullen investeren in onderzoek en daarmee dus lagere kosten moeten

terugverdienen dan de rest. Er ontstaat een oneerlijke concurrentiepositie. Alle bedrijven in de

samenwerking zullen hier zorgvuldig voor moeten waken, de processen moeten continue

gemonitoord worden, afspraken dienen vanaf het begin goed vastgelegd te worden, zodat een

dergelijk drama niet kan geschieden.

Al deze, voor de bedrijven, mogelijke nadelen opgeteld kan een ondernemer doen besluiten dat een

samenwerking de risico’s en nadelen niet waard is waardoor hij kiest om innovatie met eigen kennis

en kosten door te voeren zodat ook de opbrengsten volledig ten goede komen aan zijn onderneming.

Een nadeel voor de samenleving is dat een samenwerkingsverband op één gebied tussen bedrijven

uit dezelfde sector uitloopt tot een samenwerkingsverband over meerdere gebieden (Silipo, 2005;

Cabral, 2000; Martin, 1993). Dit kan leiden tot bijvoorbeeld een kartelvorming. Zo zouden er

prijsafspraken en een minder felle concurrentie tussen de bedrijven kunnen ontstaan. Dit is voor de

bedrijven zelf natuurlijk wel gunstig, voor de consument niet en derhalve tegen de wetgeving in, dus

mocht dit gebeuren dan zal de desbetreffende instantie hier snel maatregelen tegen moeten nemen

(Petit en Tolwinski, 1999).

11

Page 12: ERASMUS UNIVERSITEIT ROTTERDAMR.F.P. 319949.docx · Web viewHoofdstuk 2 – Voordelen samenwerking t.o.v. concurrentie3 Hoofdstuk 3 – Nadelen samenwerking t.o.v. concurrentie3 Hoofdstuk

Een tweede nadeel voor de samenleving is dat een goede RJV als strategisch middel ingezet kan

worden om zo potentiële nieuwkomers op de markt tegen te houden (Canton, 2002). Zoals in vorig

hoofdstuk besproken is dit een voordeel voor bedrijven maar een nadeel voor de samenleving.

Aangezien bedrijven efficiënter worden naarmate de RJV langer bestaat zal het voor nieuwe partijen

moeilijk worden om direct zo efficiënt en tegen dergelijke lage productiekosten te produceren. Dit

leidt tot een onevenredige machtspositie van de samenwerkende partijen. Dit kan er dus voor

zorgen dat de bedrijven die al op de markt zijn een grotere macht krijgen over markt en hier misbruik

van maken. De consument is dan slechter af met een samenwerkingsverband tussen bedrijven.

12

Page 13: ERASMUS UNIVERSITEIT ROTTERDAMR.F.P. 319949.docx · Web viewHoofdstuk 2 – Voordelen samenwerking t.o.v. concurrentie3 Hoofdstuk 3 – Nadelen samenwerking t.o.v. concurrentie3 Hoofdstuk

Hoofdstuk 4 – Rol van Spillovereffecten

Spillovereffecten is de doorstroom van waardevolle/nuttige technologische informatie of kennis van

een bedrijf naar een ander bedrijf. In dit hoofdstuk zal dan ook twee uiterste vormen van

spillovereffecten worden beschreven. Beginnend met lage en vervolgens hoge spillovereffecten.

Uit onderzoek is gebleken dat wanneer spillovereffecten laag zijn het beter is om niet samen te

werken (Brod and Shivakumar, 1997; Amir and Wooders, 1998; Cellini and Lambertini, 2008;

Hagedoorn, 2002; Petit and Tolwinski, 1999; Scott, 1996; Silipo, 2008).

Als spillovereffecten heel laag zijn of niet bestaan houdt dit in dat bedrijven iets onderzoeken of

ontwikkelen dit geheel voor zichzelf blijft. Dit is gunstig, want mocht er iets uit het onderzoek komen

waarmee het productieproces efficiënter wordt dan kan het bedrijf dit gebruiken om een betere

concurrentiepositie in te nemen zonder dat een ander bedrijf het overneemt. Dit overnemen is een

vorm van free-riden. Mocht een bedrijf dus veel geld in R&D stoppen dan is het mogelijk dat dit

bedrijf veel efficiënter wordt dat de rest van de markt. Hierdoor zullen de prijzen op de markt grote

verschillen tonen en wordt er meestal teveel geld in R&D geïnvesteerd (Choi, 1993; De Fraja and

Silipo, 2002).

Free-riden is slecht voor het bedrijf dat de investering in innovatie doet, omdat de andere bedrijven

die wel gebruik maken van de gevonden R&D uitkomsten er niet aan mee betalen (Roller, Tombak

and Siebert, 1997; Petit and Tolwinski, 1999). Dit zorgt er weer voor dat het bedrijf dat de innovatie

heeft bekostigd veel slechter af is dan voor de investering, want elk bedrijf in de sector werkt even

efficiënt en heeft niet aan het onderzoek meebetaald. Alleen het bedrijf dat de investering heeft

gedaan moet deze kosten nog zien terug te verdienen (Choi, 1993). Dit is soms lastig want als andere

concurrenten feller gaan concurreren kan het bedrijf dat de investering heeft betaald niet goed mee

doen.

Als er een spilloverrate bestaat dan willen andere bedrijven niet dat de concurrenten een graantje

meepikken. (free-riden), dus de intentie om te investeren in proces R&D verdwijnt (Choi, 1993; Petit

and Tolwinski, 1999; Roller, Tombak and Siebert, 1997; Silipo and Weiss, 2005). Hierdoor zal er dus

een te laag niveau van R&D ontstaan en zullen bedrijven vooral op hun efficiëntieniveau van nu

blijven hangen.

13

Page 14: ERASMUS UNIVERSITEIT ROTTERDAMR.F.P. 319949.docx · Web viewHoofdstuk 2 – Voordelen samenwerking t.o.v. concurrentie3 Hoofdstuk 3 – Nadelen samenwerking t.o.v. concurrentie3 Hoofdstuk

Zoals hierboven aangeven zullen bedrijven niet veel geld gaan investeren als er hoge spilloverrates

zijn bij concurrentie op het gebied van innovatie. Free riden wordt gezien als een negatieve

externaliteit. Een samenwerking tussen verschillende bedrijven is dan beter (d’Aspremont and

Jacquemin, 1988; Choi, 1993; Brod and Shivakumar, 1997; De Fraja and Silipo, 2002; Hagedoorn, Link

and Vonortas, 2000; Kamien, Muller and Zang, 1992; Katz, 1986; Scott, 1996; Silipo, 2008). Alles wat

bij een samenwerking onderzocht wordt, is voor alle partijen in de samenwerking. Dit zorgt er voor

dat elk bedrijf uit de samenwerking de uitkomsten van het onderzoek goed kan gebruiken en even

waardevol is voor de een dan voor de ander. Dit is gunstig voor een samenwerkingverband en zal

minder onenigheid geven. Hiermee wordt de negatieve externaliteit van concurrentie een

internaliteit bij samenwerken (Caloghirou, Loannides and Vonortas, 2003; d’Aspremont and

Jacquemin, 1988; Katz and Ordover, 1988; Petit and Tolwinski, 1999; Roller, Tombak and Siebert,

1997; Siebert, 1997). Alle onderzoeken en ontwikkeling worden betaald door de gehele

samenwerking en hierdoor zal er geen free-ride gedrag optreden. Alleen bedrijven die niet in de

samenwerking zitten zouden eventueel nog gratis de innovatie kunnen toepassen op hun

productieproces, maar dit zouden patenten weer tegen kunnen gaan. Hoge spillovereffecten

gecombineerd met een research joint venture zal dus leiden tot hogere winsten (Choi, 1993; Kamien,

Muller en Zang, 1992).

Ook het niveau van R&D zal stijgen bij een samenwerkingsverband en hoge spillovereffecten. Dit

komt, omdat de kosten nu worden gedeeld en iedereen uit de samenwerking gebruik kan maken van

de eventuele positieve uitkomsten van R&D (Hagedoorn, Link and Vonortas, 2000; Katz, 1986; Katz

and Ordover, 1988; d’Aspremont and Jacquemin, 1988). Het is daarom rendabeler om meerdere

projecten te beginnen en zo efficiënter te worden dan voorheen. Dit komt omdat alles wat

onderzocht wordt en een positieve uitkomst heeft gedeeld zal worden met de rest door de hoge

spilloverrate.

De hoogte van spillovereffecten heeft ook invloed op de toetredingsmogelijkheden en

belemmeringen van potentiële nieuwe concurrenten. Een lage spilloverrate zal gunstig zijn voor

nieuwe bedrijven, want alle bedrijven investeren zelf in hun eigen innovatie en er zal dus veel

verschil in efficiëntie zitten tussen de bedrijven. Mocht een nieuw bedrijf dus over veel geld

beschikken dan zou dit bedrijf veel in R&D kunnen investeren en daarmee even efficiënt of efficiënter

kunnen worden dan de concurrenten die al op de markt opereren. Er kan ook sprake zijn van hoge

spillovereffecten en dan is dit ongunstig en gunstig voor potentiële nieuwkomers, want iedereen kan

14

Page 15: ERASMUS UNIVERSITEIT ROTTERDAMR.F.P. 319949.docx · Web viewHoofdstuk 2 – Voordelen samenwerking t.o.v. concurrentie3 Hoofdstuk 3 – Nadelen samenwerking t.o.v. concurrentie3 Hoofdstuk

elkaars innovatie overnemen. Daarmee zullen de bedrijven die al op de makt opereren even efficiënt

zijn als iedereen en een nieuwkomer met wellicht nieuwe innovatie zal geen verschil kunnen maken

t.o.v. de andere concurrenten met gevolg dat omzet die er al te behalen valt op de markt nog kleiner

zal worden voor de bedrijven en wellicht voor het bedrijf niet kostendekkend zal zijn . Het kan ook

positief voor bedrijven werken om toe te treden, want mocht er een redelijke omzet behaald worden

op de markt dan kunnen de nieuwkomers op de markt gratis de innovatie van de andere bedrijven

over nemen en zonder veel moeite een deel van de omzet behalen. Een RJV kan er voor zorgen dat

potentiële nieuwe concurrenten weg blijven (Hagedoorn, Link en Vonortas 2000). Dit kunnen ze doen

door samen te werken op de afzetmarkt en de prijzen scherp te houden om zo weinig winst per

product te vangen, zodat het voor nieuwe bedrijven niet winstgevend genoeg is om alle kosten te

dekken die ze moeten maken om het bedrijf op te zetten. Dit is uiteraard niet toegestaan door de

overheidsinstanties en zullen dit tegen proberen te gaan met behulp van sancties maar het bewijzen

van een kartel is soms lastig. Hierover in het volgende hoofdstuk meer.

Al een lange tijd kunnen bedrijven succesvolle resultaten uit onderzoek en ontwikkeling laten

vastleggen door middel van octrooien en zo ervoor zorgen dat de concurrent niet alles kan gebruiken

wat het ene bedrijf heeft onderzocht. Een octrooi/patent is een vastlegging van door het bedrijf

gevonden onderzoek, zodat deze het exclusieve recht krijgt om deze uitvinding te gebruiken 3. Het

free-ride probleem zal hiermee dus tegen worden gegaan aangezien concurrenten hiermee niet alles

zonder kosten kunnen overnemen. Meestal hebben verschillende bedrijven uit een markt allemaal

andere patenten en dit is voor iedereen dus niet efficiënt. Wat bedrijven kunnen doen is

samenwerken en patenten delen. Dit wordt een patenten pool genoemd. Hierbij leggen alle

bedrijven in het samenwerkingsverband verschillende octrooien bij elkaar en zo kunnen de bedrijven

die samenwerken gebruik maken van elkaars succesvolle innovaties. Dit zal ervoor zorgen dat de

bedrijven die samenwerken dus van elk bedrijf de meest efficiënte patenten gebruiken en zullen deze

bedrijven allemaal het meest efficiënte productieproces hebben op de markt. Hierdoor kunnen deze

bedrijven weer makkelijker concurreren dan de bedrijven die niet in de patent pool samenwerking

zitten. Een nadeel van een patent pool kan zijn dat dit ook weer potentiële nieuwkomers in de markt

buitensluit waardoor voor de samenwerkende partijen een oneerlijke machtspositie ontstaat.4 De

overheid probeert dit met wetten en maatregelen zo veel mogelijk tegen te gaan.

3 Ministerie van Economische zaken, Landbouw en Innovatie4 http://www.octrooicentrum.nl/index.php/NB-23-15-december-2010/de-voor-en-nadelen-van-een-patent-pool.html

15

Page 16: ERASMUS UNIVERSITEIT ROTTERDAMR.F.P. 319949.docx · Web viewHoofdstuk 2 – Voordelen samenwerking t.o.v. concurrentie3 Hoofdstuk 3 – Nadelen samenwerking t.o.v. concurrentie3 Hoofdstuk

Hoofdstuk 5 - Rol van welvaart en overheidsbeleid

Een research joint venture heeft zoals eerder beschreven voor- en nadelen maar voordat

überhaupt aan een RJV begonnen mag worden wordt er door de overheid gekeken of dit toegestaan

wordt of niet. De overheid zal naar de totale welvaart en naar de consumentensurplus kijken. De

totale welvaart is de som van het consumentensurplus en winsten van de bedrijven waar het om

gaat (Fraja en Silipo, 2002; Amir en Wooders, 1998).

Om te beginnen zullen we competitie kort bespreken. Aangezien hier verder geen

samenwerkingsverbanden worden aangevraagd zal de overheidinstanties hier niks mee te maken

hebben. De bedrijven zullen dus gewoon hun gang kunnen gaan en alles zal volgens normale het

vraag- aanbod model verlopen. De totale welvaart is daarmee op een normaal niveau.

Bij een samenwerkingsverband zal de overheid naar twee zaken kijken; totale welvaart en

consumentenwelvaart. Dit laatst genoemde is voor hen veel belangrijker dan de totale welvaart

aangezien het belang van de consumenten voorop staat. De totale welvaart zal stijgen bij een R&D

samenwerking want, door deze samenwerking zal er minder dubbel worden onderzocht en zo zullen

er minder kosten worden gemaakt door de bedrijven. Dit kan leiden tot lagere prijzen en hogere

winsten, want dit zal weer kostenbesparend werken. (Brod en Shivakumar, 1997; Amir en Wooders,

1998; Cellini en Lambertini, 2008; Choi, 1993; d’Aspremont en Jacquemin, 1988; Katz, 1986;

Hagedoorn, Link en Vonortas, 2000; Roller, Tombak en Siebert, 1997; Siebert, 1997). De bedrijven

kunnen de prijzen verlagen waardoor een betere positie op de afzetmarkt verkregen wordt. Hiermee

zal de consumenten surplus ook stijgen.

Bedrijven die samenwerken kunnen ook gaan samenwerken op niet alleen R&D niveau maar ook op

de afzetmarkt en zo een kartel vormen. Hierdoor zullen de bedrijven hogere winsten behalen en zal

dus de totale welvaart hoog zijn, maar dit komt de consumenten niet ten goede en dus ook de

consumentensurplus niet (Brod en Shivakumar, 1997; Cabral, 2000; Martin, 1995; Cellini, en

Lambertini, 2008; Choi, 1993; Petit en Tolwinski, 1999; Lin en Saggi, 2002). Mochten de

overheidsinstanties dit voorspellen of bewijzen dan wordt de samenwerking afgewezen. Het is

onmogelijk om een algemeen beleid te voeren voor RJV’s, want elke aanvraag is anders (Katz en

Ordover, 1990; Choi, 1993, Fraja en Silipo, 2002; Jorde en Teece, 1998).

16

Page 17: ERASMUS UNIVERSITEIT ROTTERDAMR.F.P. 319949.docx · Web viewHoofdstuk 2 – Voordelen samenwerking t.o.v. concurrentie3 Hoofdstuk 3 – Nadelen samenwerking t.o.v. concurrentie3 Hoofdstuk

In het artikel van Martin (1993) is een onderzoek gepresenteerd dat kijkt naar verschillende

mogelijkheden die bedrijven hebben en consumentensurplus en totale welvaart.

5 In de tabel zijn verschillende afkortingen te lezen. Bij R&D zijn ook verschillende vormen onderzocht. Geen r&d

investeren, individueel of met een joint venture. Prod staat voor productie of dit via een joint venture (joint) of op

individuele (Ind) wijze tot stand komt. De h staat voor R&D intensiviteit in het evenwicht. Sociale welvaart wordt berekent

door NSW=nV+CS, met de firm value als V.

Zoals te zien is levert geen R&D en competitie op de afzetmarkt een consumentensurplus op van

€ 21.651,65 en een totale welvaart van € 23.198,19. Hier is duidelijk te zien dat het

consumentensurplus het hoogst is bij een samenwerkingsverband bij R&D en concurrentie op de

afzetmarkt. De totale welvaart is duidelijk het hoogst als alles door elk bedrijf zelf gedaan wordt. Dit

lijkt in tegenstelling te zijn met hetgeen hierboven beschreven is maar dit komt omdat bij dit

onderzoek rekening gehouden is met een spilloverrate van 0.1 en dit is minder rendabel voor

samenwerkingsverbanden.

Volgens d’Aspermont en Jacquemin (1988), en Silipo (2008) is het niveau van sociaal meest wenselijk

nog niet bereikt. Om het sociaal optimum te bereiken moet er nog meer geïnvesteerd worden in

R&D door bedrijven en ook moet het productieniveau omhoog. Hiermee zouden alle bedrijven op

het optimale punt efficiënt zijn en een hoge productie hebben, zodat de consument een groot

aanbod heeft en daarom ook lagere prijzen. Hiermee zouden de laagste kosten en het hoogste nut

voor iedereen bereikt worden. Dat dit punt niet bereikt zal worden kan komen door het geval dat

niet alle bedrijven een te grote productie willen, want dit zou kunnen leiden tot een overschot op de

markt en een daling in de verkoopprijs met als gevolg lagere winsten. Ook zouden bedrijven er

bewust voor kunnen kiezen om het productieniveau wat lager te houden om zo de exclusiviteit van

een product te behouden. Het niet goed kunnen beschermen van de innovatie-uitkomsten zal ook

5 Tabel afkomstig van Martin 1993

17

Page 18: ERASMUS UNIVERSITEIT ROTTERDAMR.F.P. 319949.docx · Web viewHoofdstuk 2 – Voordelen samenwerking t.o.v. concurrentie3 Hoofdstuk 3 – Nadelen samenwerking t.o.v. concurrentie3 Hoofdstuk

kunnen leiden tot een lager innovatieniveau, omdat een bedrijf het ander bedrijf niet wil zien free-

riden.

Hoofdstuk 6- Conclusie

In deze paper is naar voren gekomen dat er relatief steeds meer samenwerkingsverbanden ontstaan

op het gebied van R&D bij high-tech bedrijven. De vraag die hierbij gesteld werd: is dit beter dan

concurreren?

Als eerste zijn de voordelen van samenwerken ten opzichte van concurreren beschreven. Het eerste

voordeel is kostenbesparing. Dit is weer op te splitsen in efficiënter onderzoek, efficiënter

productieproces en risicospreiding. Een volgend voordeel is dat bedrijven makkelijker informatie over

concurrenten in het samenwerkingsverband konden verkrijgen en zo een voordeel op de afzetmarkt

konden behalen. Ook kunnen de bedrijven in een samenwerkingsverband door middel van een RJV

zorgen dat er geen nieuwe bedrijven meer op de markt toetreden door de toetredingsbarrières heel

hoog te houden. Dit heeft te maken met het hoge efficiëntie niveau die deze bedrijven zullen

verkrijgen in de loop der tijd en nieuwe bedrijven kunnen niet zomaar dit niveau overnemen en

zullen dus minder efficiënt zijn. Tot slot is er aangetoond dat samenwerking positief gecorreleerd is

met een hogere winst, afzet en innovatie niveau.

Hierna zijn de nadelen van samenwerken ten opzichte van concurreren beschreven. Een nadeel van

samenwerken is dat elk bedrijf verschillend is van elkaar waarmee samenwerking soms lastig of

onmogelijk wordt. Een tweede nadeel voor bedrijven bij een samenwerkingsverband is dat alle

succesvolle onderzoeken gedeeld worden met de rest van de bedrijven en hierbij kunnen deze

bedrijven zich niet sterk afzetten tegen de concurrenten. Ook kan het zijn dat bedrijven

asymmetrisch zijn. Dit kan er voor zorgen dat een groot bedrijf geen zin heeft om met een kleinere

concurrent samen te werken om deze kleinere bedrijven sneller tot volwaardige concurrenten te

maken. Een laatste nadeel voor de andere bedrijven is dat bedrijven in een samenwerkingsverband

soms de mogelijkheid krijgen om te free-riden en hiermee de andere bedrijven benadelen.

Voor de samenleving zijn er ook nadelen als bedrijven gaan samenwerken. Zo kunnen bedrijven

kartel afspraken maken om niet alleen op het gebied van R&D samen te werken maar ook op de

afzetmarkt. Ook kunnen potentiële nieuwe bedrijven buiten gehouden worden door een zo efficiënte

samenwerking dat het voor bedrijven niet gunstig is om op deze markt toe te treden.

18

Page 19: ERASMUS UNIVERSITEIT ROTTERDAMR.F.P. 319949.docx · Web viewHoofdstuk 2 – Voordelen samenwerking t.o.v. concurrentie3 Hoofdstuk 3 – Nadelen samenwerking t.o.v. concurrentie3 Hoofdstuk

Een belangrijk aspect dat we mee moeten nemen bij de hoofdvraag zijn spillovereffecten. Uit

verschillend onderzoek is gebleken dat bedrijven beter niet kunnen samenwerken bij lage

spillovereffecten en dat hoge spillovereffecten juist samenwerking begunstigen. Ook zal bij lage

spillovereffecten een hogere investering in R&D gedaan worden door bedrijven, want het free-ride

effect is hier niet van toepassing. Bij een hoge spilloverrate is dit andersom en zullen bedrijven

minder geld investeren in R&D. Een samenwerkingsverband werkt dit weer tegen, want dan delen de

bedrijven de kennis met elkaar en zal een hoge vorm van R&D worden verkozen. In dit hoofdstuk was

ook te lezen over een patent pool, een andere vorm van samenwerken. Dit is ook goed voor

bedrijven als succesvolle onderzoeken beschermd kunnen worden door middel van octrooien.

De meeste samenwerkingsverbanden moeten goedgekeurd worden door de overheidsinstanties en

die kijken naar twee zaken; het totale welvaartsniveau en het consumentensurplus. Uit ander

onderzoek blijkt dat de totale welvaart stijgt als bedrijven gaan samenwerken. Mochten deze

bedrijven ook de prijzen verlagen dan zal ook de consumentensurplus stijgen. In het onderzoek van

Martin (1993) is een tabel gevormd die verschillende mogelijkheden van samenwerken vergelijkt met

het welvaartsniveau. Hier is te zien dat bij R&D samenwerking en concurrentie op de afzetmarkt het

hoogst behaalde consumentensurplus wordt bereikt. Totale welvaart is het hoogst bij totale

concurrentie op beide vlakken. Uit ander onderzoek blijkt dat er een hoger evenwicht bereikt kan

worden als er meer geïnvesteerd wordt in R&D en het productieniveau verhoogd wordt.

Al met al kan gesteld worden dat rekening houdend met verschillende aannames samenwerking

voordelig is voor consumenten en bedrijven, mits aan de eisen van de overheidsinstanties wordt

voldaan. Hiermee zal machtsmisbruik worden tegengegaan.

19

Page 20: ERASMUS UNIVERSITEIT ROTTERDAMR.F.P. 319949.docx · Web viewHoofdstuk 2 – Voordelen samenwerking t.o.v. concurrentie3 Hoofdstuk 3 – Nadelen samenwerking t.o.v. concurrentie3 Hoofdstuk

Hoofdstuk 7 – Literatuurlijst

Aghion, P., Bloom N., Blundell R., Griffith R., and Howitt P. (2005) ‘Competition and Innovation: An

Inverted-U Relationship?’ The Quarterly Journal of Economics, May 2005

Amir, R., and Wooders, J. (1998) ‘Cooperation vs. Competition in R&D: the role of stability of

Equilibruim.’ Journal of Economics, Springer Vol 67, 63-73

Baarsma, B., Beemsterboer, M., and De Nooij, M. (2003) ‘Samenwerking stimuleren, maar hoe?’

Stichting voor economisch onderzoek der Universiteit van Amsterdam, SEO rapport nr. 673

Becker, W., and Dietz, J. (2004) ‘R&D cooperation and innovation activities of firms: evidence for the

German manufacturing industry’. Research Policy 33, 209–223.

Brockhoff, K. (1992) ‘R&D cooperation between firms-A perceived transaction cost perspective’.

Management Science, 38: 514-524.

Brod, A., and Shivakumar, R. (1997) ‘R&D cooperation and the joint exploitation of R&D.’ Canadian

Journal of Economics 30, 673–684.

Canton, E. (2002) ‘Concurrentie en innovatie: implicaties voor marktwerkingbeleid.’ Centraal Plan

Bureau afdeling Institutionele analyse, kenniseconomie 23

Cabral, L. (2000) ‘R&D cooperation and product market competition.’ International Journal of

Industrial Organization 18, 1033–1047

Caloghirou, Y., Ioannides, S., and Vonortas, N.S. (2003) ‘Research joint ventures’. Journal of

Economic Surveys 17 (4).

Cellini, R., and Lambertini, L. (2008) ‘Dynamic R&D with spillovers: Competition vs cooperation.’

Journal of Economic Dynamics & Control 33, 568–582

Choi, J.P. (1993) ‘Cooperative competition R&D with product market.’ International Journal of

Industrial Organizations 11, 553-571

d'Aspremont, C., and Jacquemin A. (1988) ‘Cooperative and non-cooperative R&D in duopoly with

spillovers.’ American Economic Review 78, 1133-7

De Fraja, G., and Silipo D.B. (2002) ‘Product market competition, R&D, and welfare.’ Research in

Economics 56, 381-397

Gilbert, R. (2006) ‘Competition and Innovation.’ Issues in Competition Law and Policy. The Berkeley

Electronic Press

Hagendoorn, J. (2002) ‘Inter-firm R&D partnerships: an overview of major trends and patterns since

1960’. Research Policy, 31, 477-492

20

Page 21: ERASMUS UNIVERSITEIT ROTTERDAMR.F.P. 319949.docx · Web viewHoofdstuk 2 – Voordelen samenwerking t.o.v. concurrentie3 Hoofdstuk 3 – Nadelen samenwerking t.o.v. concurrentie3 Hoofdstuk

Hagendoorn, J., Link, A., and Vonortas, N. (2000) ‘Research partnership.’ Research Policy 29, 567–

586

Jorde, T.M., and Teece D. J. (1990) The Journal of Economic Perspectives Vol. 4, No. 3, 75-96

Kamien, M., Muller E., and Zang I. (1992) ‘Research joint ventures and R&D cartels.’ American

Economic Review 82, 1293-1306

Katz, M. (1986) ‘An analysis of cooperative R&D.’ Rand Journal of Economics 17, 527-43

Katz, M., and Ordover J. (1990) ‘R&D cooperation and competition.’ Brookings Papers on Economic

Activity, Special Issue, 137-91

Lin, P., and Saggi K. (2002) ‘Product differentiation, process R&D, and the nature of market

competition.’ European Economic Review 46, 201-211

Martin, S. (1993) ‘Public policies toward cooperation in research and development: the European

Community, Japan, the United States. Photocopy, European University Institute, May.

Martin, S. (1995) ‘R&D joint ventures and tacit product market collusion’. European Journal of

Political Economy 11, 733–741.

Meyer, T. (2009) ‘Brave new firms: High-tech entrepreneurship in the Unites states.’ Deutsche bank

research economics 75

Petit M.L., and Tolwinski B. (1999) ‘R&D cooperation or competition?’ European Economic Review

43, 185-208

Roller, L.M., Tombak, M.M., and Siebert, R. (1997) ‘Why firms form research joint ventures: Theory

and evidence’. CEPR Discussion Paper Series 1654.

Scott, J.T. (1996) ‘Environmental research joint ventures among manufacturers’. Review of Industrial

Organization 11, 655–679.

Siebert, R. (1997) ‘The impact of research joint ventures on firm performance: An empirical

assessment’. WZB, Working Paper.

Silipo, D. B. (2008) ‘Incentives and forms of cooperation in research and development’. Research in

Economics, 62, pp. 101–119.

Silipo, D.B., and Weiss, A. (2005) ‘Cooperation and competition in a duopoly R&D market’. Research

in Economics 59, 41–57

Suetens, S. (2005) ‘Cooperative and noncooperative R&D in experimental duopoly markets.’

International Journal of Industrial Organization 23, 63– 82

Uitzetter, J.H.A.A. (2008) ‘R&D samenwerking, goed geregeld?’ Ministerie van economische zaken,

versie september 2008

Van Beers, C., and Zand F. (2008) ‘R&D co-operation diversity and innovation’. Druid.dk

Yin, X., and Zuscovitch, E. (1998) ‘Is firm size conductive to R&D choice? A strategic analysis of

product and process innovations.’ Journal of Economic Behavior and Organization 25, 243-262

21

Page 22: ERASMUS UNIVERSITEIT ROTTERDAMR.F.P. 319949.docx · Web viewHoofdstuk 2 – Voordelen samenwerking t.o.v. concurrentie3 Hoofdstuk 3 – Nadelen samenwerking t.o.v. concurrentie3 Hoofdstuk

22