‘Er is veel kruisbestuiving tussen deze vakgebieden’

2
26 mednet 04I2013 APOTHEKER FARIDA KADIR OOK OPGELEID ALS HUISARTS ‘Er is veel kruisbestuiving tussen deze vakgebieden’ Farida Kadir was twee jaar geleden de eerste vrouwelijke apotheker die afstudeerde als huisarts. Een ideale combinatie, vindt ze zelf. “Zo kan ik veel meer voor de patiënt betekenen en heb ik meer plezier in mijn werk.” ‘Huisartsen spreken over mijn patiënt, apothekers over de patiënt’ F arida Kadir (51) wilde eigenlijk in de eer- ste plaats arts worden, maar ze werd twee keer uitgeloot. Daarom koos ze farmacie. “Dat deed ik echt met veel plezier en toewijding”, zegt Kadir nu. “Ondanks het feit dat ik arts wilde worden, vond ik farmacie erg leuk. Ik heb toen eerlijk gezegd ook niet meer aan geneeskunde gedacht en me helemaal op de farmacie gestort.” Ze kreeg een promotieplaats aangeboden. “Dat was heel mooi, maar ik wilde ook één dag in de week in de apotheek blijven werken. Binnen vier jaar ben ik gepro- moveerd op een onderzoek naar de opname van medicatie in liposomen. Daarna heb ik een poosje bij een farmaceutisch bedrijf gewerkt, daar deed ik klinisch onderzoek.” In 1995, toen de verplichte nascholing voor apothekers van start ging, zette ze bij de Uni- versiteit van Utrecht, faculteit Farmacie, de nascholingssectie PAOF op, dat staat voor Netherlands Centre for Post-Academic Educa- tion in Pharmacy. In 1998, toen ze naar eigen zeggen steeds meer tegen de starre structuur bij de universiteit opliep, startte ze haar eigen bureau POA (Postacademisch Onderwijs Apo- thekers) om die bijscholing te organiseren. Dit jaar viert POA het 15-jarig jubileum. zij-instrOOM De beslissing om alsnog geneeskunde te gaan studeren, kwam plotseling. “Ik werd op een ochtend in 2002 letterlijk wakker met het voornemen om geneeskunde te gaan doen”, zegt ze. “En ik was er niet meer van af te bren- gen.” Ze begon haar studie geneeskunde aan de Universiteit van Leiden, omdat ze daar via zij-instroom kon binnenkomen. “Leiden was leuk”, zegt ze, “maar het oosten van het land trok me meer en was toch praktischer voor me, dus ben ik aan de Radboud Universiteit gaan studeren.” Dat het uiteindelijk huisartsgenees- kunde werd, stond in het begin van de studie geneeskunde nog niet vast. “Dat kwam pas gaandeweg mijn coschappen”, zegt Kadir. “Ik wilde aanvankelijk internist worden maar na het coschap had ik daar niet veel interesse meer in. Toen ik het coschap huisartsgeneeskunde liep, kwam het opeens allemaal samen: patiën- ten en medicatie. In de eerste lijn komt het pas goed bij elkaar.” Als ze moet kiezen tussen het werk als huisarts of dat van apotheker, dan kiest ze het huisart- senvak. “Zoals gezegd ben ik iemand van patiëntencontacten. En die zijn in de huisart- senpraktijk toch intensiever en anders dan in de apotheek. Je merkt het ook aan het taalge- bruik van de beroepsbeoefenaren. De huisarts heeft het over mijn patiënt, de apotheker spreekt over de patiënt. Ik ben tien jaar redac- teur geweest bij het Pharmaceutisch Weekblad en heb daar gemerkt dat apothekers eigenlijk meer eenlingen zijn. Ook het verschil in com- municatie is duidelijk. De huisarts is persoon- lijker, betrokkener. Dat is ook logisch, want de huisarts krijgt in zijn opleiding heel veel over communicatie en het omgaan met mensen en hun emoties. Dat was lange tijd in het apothe- kersvak een ondergeschoven kindje. Pas de laatste jaren komt daar ook in de farmacie gelukkig meer aandacht voor.” Farida Kadir werkt nu in een huisartsenprak- tijk voor gemiddeld drie dagen per week. Daarnaast werkt ze een dag per week in haar bedrijf POA en er is nog een dag gereserveerd voor werk in een apotheek in Lelystad. “Daar doe ik de medicatiecheck. Dat is leuk om te doen. Een dag per week vind ik net lang genoeg.” Haar farmaceutische kennis kan ze ook goed gebruiken in het onderwijs aan huisartsen. “Ik geef onderwijs over polyfarmacie, een aanzien- lijk probleem tegenwoordig met het toene- mend aantal ouderen.” Ze merkt ook daar dat huisartsen steeds meer stress ervaren. “Er is een belangrijk administratief deel dat veel tijd kost. Maar ook de medicatiechecks kosten huisart- sen veel tijd.” tekst AdrI vAn Beelen fotografie frAnk Muller

Transcript of ‘Er is veel kruisbestuiving tussen deze vakgebieden’

Page 1: ‘Er is veel kruisbestuiving tussen deze vakgebieden’

26     mednet 04I2013

APOTHEKER FARIDA KADIR OOK OPGELEID ALS HUISARTS

‘Er is veel kruisbestuiving tussen deze vakgebieden’

Farida Kadir was twee jaar geleden de eerste vrouwelijke apotheker die afstudeerde als huisarts. Een ideale combinatie, vindt ze zelf. “Zo kan ik veel meer voor de patiënt betekenen en heb ik meer plezier in mijn werk.”

‘Huisartsen spreken over mijn patiënt, apothekers over de patiënt’

Farida Kadir (51) wilde eigenlijk in de eer-ste plaats arts worden, maar ze werd twee

keer uitgeloot. Daarom koos ze farmacie. “Dat deed ik echt met veel plezier en toewijding”, zegt Kadir nu. “Ondanks het feit dat ik arts wilde worden, vond ik farmacie erg leuk. Ik heb toen eerlijk gezegd ook niet meer aan geneeskunde gedacht en me helemaal op de farmacie gestort.” Ze kreeg een promotieplaats aangeboden. “Dat was heel mooi, maar ik wilde ook één dag in de week in de apotheek blijven werken. Binnen vier jaar ben ik gepro-moveerd op een onderzoek naar de opname van medicatie in liposomen. Daarna heb ik een poosje bij een farmaceutisch bedrijf gewerkt, daar deed ik klinisch onderzoek.”In 1995, toen de verplichte nascholing voor apothekers van start ging, zette ze bij de Uni-versiteit van Utrecht, faculteit Farmacie, de nascholingssectie PAOF op, dat staat voor Netherlands Centre for Post-Academic Educa-tion in Pharmacy. In 1998, toen ze naar eigen zeggen steeds meer tegen de starre structuur bij de universiteit opliep, startte ze haar eigen bureau POA (Postacademisch Onderwijs Apo-thekers) om die bijscholing te organiseren. Dit jaar viert POA het 15-jarig jubileum. zij-instrOOMDe beslissing om alsnog geneeskunde te gaan studeren, kwam plotseling. “Ik werd op een ochtend in 2002 letterlijk wakker met het voornemen om geneeskunde te gaan doen”, zegt ze. “En ik was er niet meer van af te bren-

gen.” Ze begon haar studie geneeskunde aan de Universiteit van Leiden, omdat ze daar via zij-instroom kon binnenkomen. “Leiden was leuk”, zegt ze, “maar het oosten van het land trok me meer en was toch praktischer voor me, dus ben ik aan de Radboud Universiteit gaan studeren.” Dat het uiteindelijk huisartsgenees-kunde werd, stond in het begin van de studie geneeskunde nog niet vast. “Dat kwam pas

gaandeweg mijn coschappen”, zegt Kadir. “Ik wilde aanvankelijk internist worden maar na het coschap had ik daar niet veel interesse meer in. Toen ik het coschap huisartsgeneeskunde liep, kwam het opeens allemaal samen: patiën-ten en medicatie. In de eerste lijn komt het pas goed bij elkaar.”Als ze moet kiezen tussen het werk als huisarts of dat van apotheker, dan kiest ze het huisart-senvak. “Zoals gezegd ben ik iemand van patiëntencontacten. En die zijn in de huisart-senpraktijk toch intensiever en anders dan in de apotheek. Je merkt het ook aan het taalge-bruik van de beroepsbeoefenaren. De huisarts heeft het over mijn patiënt, de apotheker spreekt over de patiënt. Ik ben tien jaar redac-teur geweest bij het Pharmaceutisch Weekblad en heb daar gemerkt dat apothekers eigenlijk

meer eenlingen zijn. Ook het verschil in com-municatie is duidelijk. De huisarts is persoon-lijker, betrokkener. Dat is ook logisch, want de huisarts krijgt in zijn opleiding heel veel over communicatie en het omgaan met mensen en hun emoties. Dat was lange tijd in het apothe-kersvak een ondergeschoven kindje. Pas de laatste jaren komt daar ook in de farmacie gelukkig meer aandacht voor.”

Farida Kadir werkt nu in een huisartsenprak-tijk voor gemiddeld drie dagen per week. Daarnaast werkt ze een dag per week in haar bedrijf POA en er is nog een dag gereserveerd voor werk in een apotheek in Lelystad. “Daar doe ik de medicatiecheck. Dat is leuk om te doen. Een dag per week vind ik net lang genoeg.”Haar farmaceutische kennis kan ze ook goed gebruiken in het onderwijs aan huisartsen. “Ik geef onderwijs over polyfarmacie, een aanzien-lijk probleem tegenwoordig met het toene-mend aantal ouderen.” Ze merkt ook daar dat huisartsen steeds meer stress ervaren. “Er is een belangrijk administratief deel dat veel tijd kost. Maar ook de medicatiechecks kosten huisart-sen veel tijd.”

tekst AdrI vAn Beelen fotografie frAnk Muller

Page 2: ‘Er is veel kruisbestuiving tussen deze vakgebieden’

  27 

SPORADISCHHet komt sporadisch voor dat een apothe­ker geneeskunde gaat studeren en vervol­gens de huisartsenopleiding volgt. Ook andersom wordt het zelden waargenomen. Volgens Huisartsen Opleiding Nederland bestaan hierover geen getallen, zodat ook niet gezegd kan worden hoe vaak het pre­cies voorkomt. Een woordvoerder van de huisartsenopleiding van het VUmc in Amsterdam heeft het nog nooit meege­maakt dat een apotheker de opleiding ging doen. “We zien wel dat mensen eerst op een ander geneeskundig gebied hebben gewerkt”, vertelt zij. “Maar iemand die apo­theker is, heb ik nog nooit meegemaakt.”Een woordvoerder van het studiepunt far­macie van de Universiteit Utrecht vertelt het ook bijna niet tegen te komen. “Wat we weleens zien, is dat iemand farmacie en geneeskunde tegelijk studeert”, vertelt stu­dieadviseur farmacie Manon Thijssen van de Universiteit Utrecht. “We hebben ook meegemaakt dat iemand na zijn genees­kundeopleiding farmacie ging doen.” Welke vrijstellingen een student kan krij­gen, is volgens Thijssen moeilijk vast te leggen. “Zoiets wordt per geval bekeken.”Overigens krijgen farmaciestudenten tegenwoordig meer geneeskunde tijdens de opleiding. Zo is er in de studie farmacie aandacht voor fysiologie, pathologie en eti­ologie van veelvoorkomende aandoenin­gen als diabetes, hartfalen en astma. Andersom krijgen huisartsen in opleiding kennis aangereikt op het gebied van farma­cotherapie en farmacologie. Al gebeurt dat in slechts enkele weken.Enige tijd geleden pleitte klinisch farmaco­loge Kari Franson er in haar proefschrift voor om farmacologie­ en farmacotherapie­onderwijs, meer nog dan andere vakken, in alle onderdelen en in alle stadia van de medische opleiding te integreren. “Fouten in de gezondheidszorg komen voor een groot gedeelte voor rekening van genees­middelengebruik, door verkeerd voorschrij­ven en toedienen, of door gebrekkige com­municatie tussen artsen, zo stelde Franson. “Het is van groot belang dat artsen worden opgeleid om geneesmiddelen rationeel te gebruiken”

Big-registraties

Kadir is geboren in Suriname en kwam in 1974 met haar familie naar Nederland. Ze was toen een puber. Nu gaat ze elk jaar terug naar haar geboorteland om de apothekers daar bij te scholen. Andere apothekers die huisarts zijn, kent ze niet. “Er zijn wel apothekers die geneeskunde hebben gestudeerd en basisarts zijn, maar naar mijn idee zijn er maar heel weinig die een aan-sluitende specialisatie hebben gedaan. Toen ik als huisarts afstudeerde in september 2010 was ik de eerste gepromoveerde, vrouwelijke apo-theker met twee BIG-registraties.”Kan ze zelf de ontwikkelingen in beide vakge-bieden goed bijhouden? Kadir: “Tja, ik mis wel eens wat, want de ontwikkelingen gaan natuurlijk heel snel. Maar er is ook veel kruis-bestuiving tussen de twee vakgebieden.”In de toekomst blijft Farida Kadir in het huis-artsenvak werkzaam. “Daar heb ik toch hele-maal mijn draai gevonden. En ik wil mijn werk met betrekking tot het onderwijs over polyfarmacie gaan uitbouwen. Ik heb daarbij veel voordeel van mijn achtergrond als apothe-

ker in mijn huisartsenwerk. Nu ik meer over ziektebeelden weet, kan ik een patiënt beter uitleggen hoe medicatie werkt en hen beter motiveren tot therapietrouw. Maar ook col-lega-huisartsen kan ik goed adviseren. Dat komt omdat ik dezelfde taal spreek en tegelij-kertijd meer weet van medicatie. Dat zou in de (huis)artsenopleiding wat mij betreft best wat meer aandacht mogen krijgen.”

INDICATIEKadir geeft aan soms moeite te hebben met het vermelden van de indicatie op het recept omdat de diagnostiek nu eenmaal niet eenvou-dig is. Bij de laatste wijziging van de Genees-middelenwet is die indicatie op recept voor een aantal geneesmiddelen verplicht gesteld.” Ze wijst op de opt-in-regeling waarin wordt vastgelegd dat het beschikbaar stellen van noodzakelijke medische gegevens aan andere zorgverleners de uitdrukkelijke toe-stemming van de patiënt vereist. “Dat heeft natuurlijk alles te maken met de privacy van de patiënt die beslist gerespecteerd dient te worden.