en kustgebieden - European CommissionEstuaria zijn ook vaak ideale locaties voor havens en...

52

Transcript of en kustgebieden - European CommissionEstuaria zijn ook vaak ideale locaties voor havens en...

Page 1: en kustgebieden - European CommissionEstuaria zijn ook vaak ideale locaties voor havens en scheepswerven, aangezien ze schepen de nodige beschutting alsook toegang tot verder landinwaarts
Page 2: en kustgebieden - European CommissionEstuaria zijn ook vaak ideale locaties voor havens en scheepswerven, aangezien ze schepen de nodige beschutting alsook toegang tot verder landinwaarts

2 Richtsnoer van de Europese Commissie voor de tenuitvoerlegging van de Europese natuurwetgeving in estuaria en kustgebieden

Europe Direct helpt u antwoord te vinden op uw

vragen over de Europese Unie.

Gratis nummer (*):

00 800 6 7 8 9 10 11

(*) Als u mobiel of in een telefooncel of hotel belt, hebt u misschien geen toegang tot gratis nummers of kunnen kosten worden aangerekend.

Meer gegevens over de Europese Unie vindt u op internet via de Europaserver (http://europa.eu). Catalografische gegevens bevinden zich aan het einde van deze publicatie. Luxemburg: Bureau voor publicaties van de Europese Unie, 2011 ISBN 978-92-79-19376-7 doi: 10.2779/45004

© Europese Unie, 2011 Overneming met bronvermelding toegestaan

Dit document geeft de zienswijze van de diensten van de Commissie weer en is niet bindend. Europese Commissie, januari 2011 Reproductie met bronvermelding toegestaan Foto: istockphoto Voor het opstellen van dit document is dankbaar gebruik gemaakt van discussies met en informatie verstrekt door deskundigen uit de lidstaten en de belangrijkste groepen belanghebbenden in het kader van de werkgroep Estuaria en havens van de Europese Commissie.

Page 3: en kustgebieden - European CommissionEstuaria zijn ook vaak ideale locaties voor havens en scheepswerven, aangezien ze schepen de nodige beschutting alsook toegang tot verder landinwaarts

3

Richtsnoer van de Europese Commissie voor de tenuitvoerlegging van de Europese natuurwetgeving in estuaria en kustgebieden

TENUITVOERLEGGING VAN DE VOGELRICHTLIJN EN DE HABITATRICHTLIJN IN ESTUARIA EN KUSTGEBIEDEN

met bijzondere aandacht voor havenontwikkeling en baggerwerken

januari 2011

Page 4: en kustgebieden - European CommissionEstuaria zijn ook vaak ideale locaties voor havens en scheepswerven, aangezien ze schepen de nodige beschutting alsook toegang tot verder landinwaarts

4 Richtsnoer van de Europese Commissie voor de tenuitvoerlegging van de Europese natuurwetgeving in estuaria en kustgebieden

INHOUDSOPGAVE

SAMENVATTING .................................................................................................5

1 BELEIDSACHTERGROND .............................................................................9 1.1 Estuaria, kustgebieden en de Europese natuurwetgeving .................................... 9 1.2 Het geïntegreerd maritiem beleid en het Europees havenbeleid .......................... 12 2 AANDACHTSPUNTEN....................................................................................14 2.1 Druk op estuaria en kustgebieden......................................................................... 14 2.2 Belangrijkste punten van zorg van de havensector met betrekking tot de tenuitvoerlegging van de vogelrichtlijn en de habitatrichtlijn ....................... 16 2.3 Klimaatverandering: een bijzonder punt van zorg voor estuaria en kustgebieden 17 3 RICHTSNOEREN.............................................................................................19 3.1 Instandhoudingsdoelstellingen in dynamische omgevingen ................................. 19 3.1.1 Begrip en beheer van estuaria en kustgebieden als complexe en dynamische ecosystemen ................................................ 19 3.1.2 Bescherming van habitats en soorten van communautair belang............... 21

3.1.3 Vaststelling van instandhoudingsdoelstellingen voor de estuariene en kusthabitats ......................................................................... 22 3.2 Geïntegreerde planning ........................................................................................ 25 3.2.1 Beheersplannen .......................................................................................... 25 3.2.2 Ruimtelijke ordening.................................................................................... 26 3.2.3 Profiteren van partnerschappen en participatie van het publiek.................. 29 3.3 Projectontwikkeling en onderhoudsactiviteiten...................................................... 29 3.3.1 Geïntegreerde projecten en 'werken met de natuur' ................................... 30

3.3.2 Hoe om te gaan met ‘passende beoordeling’ en ‘waarschijnlijk significant effect’?............................................................ 31 3.3.3 De relatie tussen SMB, MEB en passende beoordelingen (PB) ................. 31 3.3.4 Compensatieprogramma's en hun follow-up ............................................... 33 3.3.5 De aanpak van bagger- en onderhoudsactiviteiten..................................... 35 3.4 Omgaan met onzekerheden: adaptief beheer....................................................... 37 BIJLAGEN............................................................................................................40 VERKLARENDE WOORDENLIJST.....................................................................48

Page 5: en kustgebieden - European CommissionEstuaria zijn ook vaak ideale locaties voor havens en scheepswerven, aangezien ze schepen de nodige beschutting alsook toegang tot verder landinwaarts

5

Richtsnoer van de Europese Commissie voor de tenuitvoerlegging van de Europese natuurwetgeving in estuaria en kustgebieden

SAMENVATTING Dit document bevat sectorspecifieke richtsnoeren voor de tenuitvoerlegging van de vogelrichtlijn en de habitatrichtlijn in estuaria en kustgebieden. Voor het opstellen van de richtsnoeren is dankbaar gebruik gemaakt van de discussies die in het kader van een speciale werkgroep zijn gehouden met vertegenwoordigers van de lidstaten, organisaties van belanghebbenden en milieu-ngo's. Deze richtsnoeren zijn ontwikkeld op verzoek van de sector haven- en maritieme diensten. Havens, in het bijzonder die in West-Europa, liggen vaak in of nabij estuaria. Dit zijn dynamische en zeer productieve ecosystemen, die in veel gevallen zijn aangewezen als Natura 2000-gebied. Estuaria bieden de nodige beschutting en geschikte omstandigheden voor de toegang tot havens vanaf zee. Havens vervullen een strategische rol in de ontwikkeling en realisatie van de wereldhandel en moeten van tijd tot tijd worden uitgebreid. Voorheen werden er aan de sector niet veel milieueisen gesteld. De toepassing en interpretatie van milieuwetgeving, met inbegrip van de Europese natuurrichtlijnen, stellen de sector echter voor nieuwe uitdagingen, die er de afgelopen jaren soms toe hebben geleid dat ontwikkelingsprojecten voor havens vertraging opliepen. Havens spelen een essentiële rol in de economische ontwikkeling, en rechtszekerheid is een voorwaarde voor nieuwe ontwikkelingsprojecten. Het Europees havenbeleid, zoals geformuleerd door de Europese Commissie, behelst de aanbeveling om de juridische beperkingen die ontwikkelingsprojecten zouden kunnen belemmeren, te herzien (‘versnelde procedure’). Deze richtsnoeren bevatten een aantal aanbevelingen en elementen van goede praktijken om de ontwikkeling en het beheer van havens in of nabij Natura 2000-gebieden te verbeteren. Enkele belangrijke aanbevelingen zijn:

• De opzet van plannen of projecten moet altijd gebaseerd zijn op voor alle partijen gunstige strategieën, teneinde zowel de Natura 2000-doelstellingen inzake natuurbehoud als de sociaaleconomische doelstellingen te halen, conform het concept van ‘werken met de natuur’.

• Maatregelen ter voorkoming of vermijding van schade moeten altijd de voorkeur genieten boven compenserende maatregelen.

• Er moet altijd worden voorzien in beoordelingen vooraf om de mogelijke invloed van een plan of project op Natura 2000-gebieden vast te stellen. Dit is nodig om te bepalen of een plan of project waarschijnlijk significante effecten op een Natura 2000-gebied zal hebben, en of een ‘passende beoordeling’ in de zin van artikel 6, lid 3, van de habitatrichtlijn vereist is.

• Een gedegen en tijdige raadpleging van belanghebbenden is altijd raadzaam, om te voorkomen dat tijdens de vergunningsprocedure voor het project bezwaar wordt aangetekend.

• Het onderhoud van havens en de toegang voor de scheepvaart moeten worden aangepakt in het kader van geïntegreerde beheersplannen voor de hele waterweg of het betrokken Natura 2000-gebied. Kapitaalbaggerwerken (‘capital dredging’) moeten worden opgezet als onderdeel van duurzame bagger- en sedimentbeheerprogramma's.

Page 6: en kustgebieden - European CommissionEstuaria zijn ook vaak ideale locaties voor havens en scheepswerven, aangezien ze schepen de nodige beschutting alsook toegang tot verder landinwaarts

6 Richtsnoer van de Europese Commissie voor de tenuitvoerlegging van de Europese natuurwetgeving in estuaria en kustgebieden

• In geval van resterende kleinere wetenschappelijke onzekerheid over de effecten van een plan of project of de daarmee verband houdende verzachtende of compenserende maatregelen, moeten de maatregelen een vooraf vastgesteld en gevalideerd programma voor de monitoring van de werkelijke gevolgen omvatten, alsook een kader om de verzachtende en compenserende maatregelen aan te passen aan de werkelijke gevolgen.

Inleiding Estuaria en kustgebieden behoren tot de productiefste ecosystemen ter wereld en hebben zowel een hoge ecologische als een hoge economische waarde. Ze zijn van cruciaal belang voor dieren in het wild, in het bijzonder voor trek- en broedvogels, en van grote waarde vanwege hun natuurlijke rijkdommen (bijv. als kraamgebieden voor commercieel belangrijke vissoorten). Zij leveren bovendien een breed scala van ecosysteemdiensten, zoals stabilisatie van de kustlijn, regulering van nutriënten, koolstofvastlegging, ontgifting van verontreinigd water, en de levering van voedsel en energiebronnen (Millennium Ecosystem Assessment, 2005). Zij bieden daardoor een groot aantal uiteenlopende economische voordelen voor veel sectoren, waaronder visserij, industrie en voorzieningen zoals toerisme en recreatie. Estuaria zijn ook vaak ideale locaties voor havens en scheepswerven, aangezien ze schepen de nodige beschutting alsook toegang tot verder landinwaarts gelegen locaties langs grote rivieren bieden. Estuaria en kustgebieden behoren echter ook tot de meest dynamische en complexe ecosystemen ter wereld. Ze omvatten een groot aantal verschillende habitats, die zich voordoen in een steeds veranderende mozaïekstructuur. Kenmerkende habitats die tezamen een estuarium vormen, zijn zandbanken, slikwadden en zandplaten, schorren en, aan de kustrand, zandduinen, kustlagunen, ondiepe kreken en baaien, riffen, eilandjes, zandstranden en kustkliffen. De meeste van deze typen habitats worden beschermd krachtens Richtlijn 92/43/EEG inzake de instandhouding van de natuurlijke habitats en de wilde flora en fauna (doorgaans 'de habitatrichtlijn' genoemd). Waadvogels zijn tijdens hun trek van broedgronden naar overwinteringsgebieden afhankelijk van estuaria en kustgebieden. Bovendien broeden talloze vogelsoorten in estuariene en kusthabitats. Daarom worden veel estuaria en kustgebieden ook beschermd krachtens Richtlijn 2009/147/EG inzake het behoud van de vogelstand (doorgaans 'de vogelrichtlijn' genoemd). Al eeuwen zijn de havens van Europa logistieke knooppunten waar vracht vanuit de hele wereld wordt verwerkt, en tegenwoordig is dit zelfs nog meer dan vroeger het geval. Het belang van en de vraag naar zeevervoer is in de afgelopen dertig jaar sterk toegenomen en zal in de toekomst waarschijnlijk nog verder toenemen. De Europese Commissie steunt dit vervoersnetwerk door middel van haar havenbeleid en door de bevordering van de ‘snelwegen op zee’ en de korte vaart.

Zoals is gesteld in de mededeling inzake een Europees havenbeleid1, bevinden zich meer dan 1 200 commerciële havens langs de Europese kusten, die ongeveer 100 000 km lang zijn. Deze havens zijn van cruciaal belang, omdat het belangrijke koppelingen met andere

1 COM(2007) 616.

Page 7: en kustgebieden - European CommissionEstuaria zijn ook vaak ideale locaties voor havens en scheepswerven, aangezien ze schepen de nodige beschutting alsook toegang tot verder landinwaarts

7

Richtsnoer van de Europese Commissie voor de tenuitvoerlegging van de Europese natuurwetgeving in estuaria en kustgebieden

vervoerswijzen zijn en omdat 90 procent van Europa's internationale handel via deze havens verloopt. Ook veertig procent van de intracommunautaire handel (uitgedrukt in tonkilometers) verloopt via deze havens, wat een belangrijke steun betekent voor het algemene vervoersbeleid van de EU2. De Europese Commissie heeft dit feit erkend in haar mededeling ‘Een geïntegreerd maritiem beleid voor de Europese Unie’, waarin wordt gezegd dat Europa dankzij zijn zeehavens en zijn scheepvaartsector meeprofiteert van de snelgroeiende internationale handel en zijn rol kan spelen in de wereldeconomie3.

Maritieme havens, vooral havens verbonden met of ver landinwaarts gelegen in estuaria die verbonden zijn met bevaarbare binnenwateren en spoorwegen, kunnen ook een grote rol spelen in de vermindering van de CO2-emissies, maar zij zullen ook het hoofd moeten bieden aan de gevolgen van klimaatverandering. Er zullen onvermijdelijk situaties zijn waarin de ontwikkeling en instandhouding van havens en vaargeulen en de aanwijzing van gebieden als Natura 2000-gebied elkaar overlappen en soms niet kunnen samengaan. De habitatrichtlijn en de vogelrichtlijn sluiten de mogelijkheid van verdere ontwikkeling en het gebruik van estuaria en kustgebieden in of rond Natura 2000-gebieden niet op voorhand uit. In plaats daarvan leggen ze gefaseerde procedures vast om te waarborgen dat dergelijke ontwikkelingen plaatsvinden op een wijze die verenigbaar is met de bescherming van soorten en habitats van Europees belang waarvoor de betrokken gebieden zijn aangewezen. In het geval van projecten van groot openbaar belang, en bij ontstentenis van alternatieve oplossingen, voorziet de richtlijn in een mechanisme dat schadelijke ontwikkelingen kan toestaan, mits compensatie- en aanpassingsmaatregelen worden genomen om ervoor te zorgen dat de algehele samenhang van het Natura 2000-netwerk niet wordt aangetast. De druk op kustgebieden en estuaria heeft een verschuiving in de richting van een meer geïntegreerde en efficiëntere ruimtelijke ordening gestimuleerd. Dit heeft, tezamen met een vroegtijdige dialoog met belanghebbenden, in de loop der jaren bewezen een doeltreffende manier te zijn om duurzame ontwikkeling in overeenstemming met de Europese milieuwetgeving (met inbegrip van wetgeving inzake natuurbescherming, water en het mariene milieu), het Europees havenbeleid en het geïntegreerd maritiem beleid voor de Europese Unie te bevorderen. Doel van dit document De Europese Commissie heeft al meerdere documenten met richtsnoeren gepubliceerd om de lidstaten te helpen bij de tenuitvoerlegging van de vogelrichtlijn en de habitatrichtlijn ter bescherming van Natura 2000-gebieden (zie bijlage 1); dit richtsnoer helpt burgers en belanghebbenden ook om de voornaamste bepalingen van de richtlijnen beter te begrijpen. Er is echter behoefte aan verdere verduidelijkingen, toelichtingen en zelfs toekomstvisies met betrekking tot de toepassing van de Europese natuurwetgeving op de ontwikkeling van havens en het beheer van estuaria en kustgebieden, in het bijzonder gezien hun belang als toegangsroutes voor zeeschepen. Het doel van dit richtsnoer is een toelichting te geven op het beschermingsregime dat is vastgesteld in artikel 6 van de habitatrichtlijn en dat van toepassing is op Natura 2000-gebieden in de specifieke context van estuaria en kustgebieden. Het accent ligt voornamelijk op het verduidelijken, toelichten en uitwerken van de tenuitvoerlegging van de Europese

2 COM(2006) 314. 3 COM(2007) 575.

Page 8: en kustgebieden - European CommissionEstuaria zijn ook vaak ideale locaties voor havens en scheepswerven, aangezien ze schepen de nodige beschutting alsook toegang tot verder landinwaarts

8 Richtsnoer van de Europese Commissie voor de tenuitvoerlegging van de Europese natuurwetgeving in estuaria en kustgebieden

natuurwetgeving voor Natura 2000-gebieden die liggen in estuaria en overlappen met vaargeulen en kustgebieden, met bijzondere aandacht voor havengerelateerde activiteiten, met inbegrip van baggerwerken en industrie (bijvoorbeeld scheepswerven). Andere milieuwetgeving, zoals de kaderrichtlijn water (Richtlijn 2000/60/EG), de kaderrichtlijn mariene strategie (Richtlijn 2008/56/EG), Richtlijn 2001/42/EG betreffende de beoordeling van de gevolgen voor het milieu van bepaalde plannen en programma's (SMB) of Richtlijn 85/337/EEG betreffende de milieueffectbeoordeling van bepaalde openbare en particuliere projecten (MEB), valt buiten het bestek van dit document en wordt daarom in dit document niet in detail behandeld. Aspecten die verband houden met verstedelijking, landbouw of andere ontwikkelingen in dezelfde gebieden, of die verband houden met druk als gevolg van de binnenvaart, worden in dit document evenmin besproken, maar ook met deze activiteiten moet rekening worden gehouden in beheersplannen voor estuariene Natura 2000-gebieden en in het geïntegreerd beheer van kustgebieden, alsook bij de beoordeling van de cumulatieve effecten van verschillende activiteiten. Voor het opstellen van deze richtsnoeren is dankbaar gebruik gemaakt van bij de discussies die zijn gevoerd in een speciale werkgroep met betrekking tot estuaria, kustgebieden en havens die is ingesteld door de Europese Commissie (DG ENV en DG TREN). Deze werkgroep omvatte belanghebbenden uit verschillende sectoren en is in de periode 2007-2009 zes keer bijeengekomen. Behalve de richtsnoeren is tevens een ondersteunend technisch document met technische en wetenschappelijke achtergrondinformatie opgesteld. Het ondersteunend technisch document bevat algemene informatie over de aanpak van het onderzoek, de gebruikte literatuur en de resultaten van de uitwisseling van informatie tussen de werkgroep en het adviesbureau dat belast was met de algemene coördinatie. Het ondersteunend technisch document kan worden gedownload van het openbare Circa-platform: http://circa.europa.eu/Public/irc/env/estuary/home. Deze richtsnoeren trachten de tekst van de relevante richtlijnen trouw te volgen en trouw te zijn aan de algemene beginselen waarop de Europese wetgeving inzake het milieu en havengerelateerde activiteiten is gebaseerd. Zij hebben geen wetgevend karakter, zij bevatten geen nieuwe regels, maar zij geven wel verdere verduidelijking, voortbouwend op de bestaande richtsnoeren. De richtsnoeren geven de zienswijzen van de diensten van de Commissie weer met betrekking tot de tenuitvoerlegging van de richtlijnen in estuaria en kustgebieden. Zij hebben geen bindend karakter. Benadrukt moet worden dat de interpretatie van Europese wetgeving de exclusieve bevoegdheid blijft van het Europees Hof van Justitie. De richtsnoeren beogen de bestaande jurisprudentie te eerbiedigen en zullen in voorkomend geval worden aangepast in het licht van toekomstige nieuwe jurisprudentie van het Hof. Deze richtsnoeren trachten de behoeften aan havenontwikkeling en milieubescherming met elkaar te verzoenen. Het doelpubliek van lezers en gebruikers van deze richtsnoeren zijn lokale, regionale en nationale of federale bevoegde autoriteiten, havenautoriteiten en waterwegbeheerders, exploitanten, industrieën, baggermaatschappijen en -verenigingen, de sector van de mariene diensten, milieu-ngo's, instanties voor natuurbehoud en beheerders van Natura 2000-gebieden.

Page 9: en kustgebieden - European CommissionEstuaria zijn ook vaak ideale locaties voor havens en scheepswerven, aangezien ze schepen de nodige beschutting alsook toegang tot verder landinwaarts

9

Richtsnoer van de Europese Commissie voor de tenuitvoerlegging van de Europese natuurwetgeving in estuaria en kustgebieden

1. BELEIDSACHTERGROND 1.1. Estuaria, kustgebieden en de Europese natuurwetgeving In antwoord op de snelle wereldwijde achteruitgang van de biodiversiteit is de Europese Unie op de Europese Top in Göteborg in 2001 overeengekomen dat tegen 2010 “de achteruitgang van de biodiversiteit in de EU een halt moet worden toegeroepen”4 en “habitats en natuurlijke systemen moeten worden hersteld”5. Deze verbintenis is nu stevig verankerd in alle aspecten van het beleid van de EU. ‘Natuur en biodiversiteit’ is een van de vier prioritaire gebieden voor actie in het zesde milieuactieprogramma (6e MAP)6, dat het kader voor de beleidsvorming op het gebied van het milieu in de EU voor de periode 2002-2012 vastlegt. Het zesde milieuactieprogramma bepleit, overeenkomstig het Verdrag, ook de volledige integratie van milieueisen, met inbegrip van eisen die verband houden met de instandhouding van de biodiversiteit, in al het overige beleid en acties van de EU. De vogelrichtlijn en de habitatrichtlijn zijn tezamen de hoekstenen van het Europees beleid inzake biodiversiteit. Zij stellen de EU-lidstaten in staat om, binnen hetzelfde sterke wetgevingskader, samen te werken om de waardevolste soorten en habitats van Europa in hun hele natuurlijke areaal binnen de EU te beschermen, ongeacht politieke of bestuursrechtelijke grenzen. Beide richtlijnen verplichten de lidstaten om specifieke terrestrische en mariene gebieden aan te wijzen, die tezamen het Natura 2000-netwerk vormen. Dit netwerk bestaat uit speciale beschermingszones (‘Special Protected Areas’, SPA's) die vogelsoorten beschermen, en speciale beschermingszones (‘Special Areas of Conservation’, SAC's) die habitats en andere soorten van Europees belang beschermen. Het doel van het Natura 2000-netwerk is de overleving op de lange termijn van de meest bedreigde soorten en habitats van Europa te verzekeren. Andere bepalingen van de richtlijnen betreffen onder meer een streng beschermingssysteem voor soorten, alsook monitoring- en verslagleggingsprogramma's. Artikel 6 van de habitatrichtlijn speelt een cruciale rol in het beheer en het duurzame gebruik van de gebieden die tezamen het Natura 2000-netwerk vormen. Het bevat, in de geest van integratie, een aantal procedurele waarborgen om te garanderen dat economische ontwikkeling hand in hand gaat met natuurbescherming. Het is de verantwoordelijkheid van de lidstaten om de richtlijnen om te zetten in nationaal recht en passende mechanismen in te voeren om de bepalingen in de praktijk uit te voeren. Artikel 6 van de habitatrichtlijn bevat drie typen maatregelen:

1. positieve instandhoudingsmaatregelen voor de speciale beschermingszones (SAC's) als voorzien in artikel 6, lid 1, die onder andere beheersplannen en wettelijke, bestuursrechtelijke of op een overeenkomst berustende maatregelen behelzen7,

2. preventieve maatregelen voor alle gebieden als voorzien in artikel 6, lid 2, om de achteruitgang van natuurlijke habitats (alsook significante verstoring van soorten) te voorkomen, en als voorzien in artikel 6, lid 3, om de effecten van nieuwe plannen en projecten te beoordelen,

4 Conclusies van het voorzitterschap, Europese Raad van Göteborg van 15 en 16 juni 2001. 5 COM(2001) 264 definitief. 6 Besluit nr. 1600/2002/EG, PB L 242 van 10.9.2002, blz. 1. 7 Voor SPA's gelden de bepalingen van artikel 4, lid 1 en lid 2, van de vogelrichtlijn en ook deze worden als positieve maatregelen beschouwd.

Page 10: en kustgebieden - European CommissionEstuaria zijn ook vaak ideale locaties voor havens en scheepswerven, aangezien ze schepen de nodige beschutting alsook toegang tot verder landinwaarts

10 Richtsnoer van de Europese Commissie voor de tenuitvoerlegging van de Europese natuurwetgeving in estuaria en kustgebieden

3. procedurele waarborgen, met inbegrip van een derogatie- en compensatieregeling,

als voorzien in artikel 6, lid 4, voor het verlenen van toestemming voor plannen of projecten die waarschijnlijk negatieve effecten zullen hebben op Natura 2000-gebieden.

De kust- en estuariene habitats die uit hoofde van de habitatrichtlijn worden beschermd, bestrijken in totaal meer dan 45 000 km² van het grondgebied van de EU (zie tabel 1, alleen het mariene en litorale deel, exclusief duinsystemen of andere gerelateerde zoetwaterwetlands). Deze beschermde habitats omvatten ook rustgebieden voor vogels en zeehonden, paaiplaatsen voor vissen, foerageergebieden voor zoogdieren, alsook specifieke plantenhabitats. Estuariene en kustecosystemen kunnen ook andere beschermde habitats van communautair belang bevatten, zoals grijze duinen (habitatcode 2130).

Tabel 1: Oppervlakte van uit hoofde van Europese natuurwetgeving beschermde kust- en estuariene habitats (volgens de Natura 2000-database, november 2009)

Kust- en estuariene Natura 2000-habitats van belang voor dit document

Totale oppervlakte op het grondgebied van de EU-27 (2009)

Estuaria – habitatcode: 1130 (306 gebieden) 643.704,44 ha Kustlagunen*– habitatcode: 1150 (644 gebieden) 503.263,71 ha Grote, ondiepe kreken en baaien – habitatcode: 1160 (373 gebieden) 1.250.743,52 ha

Permanent met zeewater van geringe diepte overstroomde zandbanken – habitatcode: 1110 (517 gebieden) 2.436.613,35 ha

Bij eb droogvallende slikwadden en zandplaten – habitatcode 1140 (422 gebieden) 809.204,53 ha

Totaal 5.643.529.55 ha

Artikel 6 van ‘Habitatrichtlijn’ 92/43/EEG 1. De lidstaten treffen voor de speciale beschermingszones de nodige instandhoudingsmaatregelen; deze behelzen zo nodig passende specifieke of van ruimtelijke-ordeningsplannen deel uitmakende beheersplannen en passende wettelijke, bestuursrechtelijke of op een overeenkomst berustende maatregelen, die beantwoorden aan de ecologische vereisten van de typen natuurlijke habitats van bijlage I en de soorten van bijlage II die in die gebieden voorkomen.

2. De lidstaten treffen passende maatregelen om ervoor te zorgen dat de kwaliteit van de natuurlijke habitats en de habitats van soorten in de speciale beschermingszones niet verslechtert en er geen storende factoren optreden voor de soorten waarvoor de zones zijn aangewezen, voor zover die factoren, gelet op de doelstellingen van deze richtlijn, een significant effect zouden kunnen hebben.

3. Voor elk plan of project dat niet direct verband houdt met of nodig is voor het beheer van het gebied, maar afzonderlijk of in combinatie met andere plannen of projecten significante gevolgen kan hebben voor zo'n gebied, wordt een passende beoordeling gemaakt van de gevolgen voor het gebied, rekening houdend met de instandhoudingsdoelstellingen van dat gebied. (…) de bevoegde nationale instanties [geven] slechts toestemming voor dat plan of project nadat zij de zekerheid hebben verkregen dat het de natuurlijke kenmerken van het betrokken gebied niet zal aantasten (…).

4. Indien een plan of project, ondanks negatieve conclusies van de beoordeling van de gevolgen voor het gebied, bij ontstentenis van alternatieve oplossingen, om dwingende redenen van groot openbaar belang, met inbegrip van redenen van sociale of economische aard, toch moet worden gerealiseerd, neemt de lidstaat alle nodige compenserende maatregelen om te waarborgen dat de algehele samenhang van Natura 2000 bewaard blijft. Wanneer het betrokken gebied een gebied met een prioritair type natuurlijke habitat en/of een prioritaire soort is, kunnen alleen argumenten die verband houden met de menselijke gezondheid [of] de openbare veiligheid (…) worden aangevoerd.

Page 11: en kustgebieden - European CommissionEstuaria zijn ook vaak ideale locaties voor havens en scheepswerven, aangezien ze schepen de nodige beschutting alsook toegang tot verder landinwaarts

11

Richtsnoer van de Europese Commissie voor de tenuitvoerlegging van de Europese natuurwetgeving in estuaria en kustgebieden

De volgende Europese milieurichtlijnen betreffende milieueffectbeoordelingen zijn ook direct relevant voor ontwikkelingsplannen en -projecten in estuaria en kustgebieden (zie hoofdstuk 3.3.3):

- Richtlijn 2001/42/EG betreffende de beoordeling van de gevolgen voor het milieu van bepaalde plannen en programma's (doorgaans de ‘SMB-richtlijn’ genoemd)8. Het doel van de SMB-richtlijn is te waarborgen dat de gevolgen voor het milieu van bepaalde plannen en programma's worden vastgesteld, beoordeeld en in aanmerking genomen tijdens de voorbereiding van die plannen en programma's en voordat ze worden goedgekeurd.

- Richtlijn 85/337/EEG betreffende de milieueffectbeoordeling van bepaalde openbare en particuliere projecten, als gewijzigd in 1997 (Richtlijn 97/11/EG), 2003 (Richtlijn 2003/35/EG) en 2009 (Richtlijn 2009/31/EG) – (doorgaans de ‘MEB-richtlijn’ genoemd9). Terwijl het SMB-proces werkt op het niveau van openbare plannen en programma's, werken milieueffectbeoordelingen (MEB's) op het niveau van individuele openbare en particuliere projecten.

Estuaria en kustwaterlichamen zijn ook aan de orde in de kaderrichtlijn water (Richtlijn 2000/60/EG, KRW). De KRW stelt een kader op EU-niveau vast voor de bescherming van alle oppervlaktewateren (rivieren, meren, overgangswateren en kustwateren) en grondwater en streeft naar het bereiken van een goede ecologische toestand (of een goed ecologisch potentieel voor sterk veranderde waterlichamen) en een goede chemische toestand vóór 2015. Estuaria en kustwateren worden ingedeeld in de categorie overgangswater of de categorie kustwater. Volgens de KRW moet hun achteruitgang worden voorkomen en de toestand van hun aquatische ecosystemen worden beschermd en verbeterd. Vaak is er sprake van een geografische overlap tussen Natura 2000-gebieden en KRW-waterlichamen in estuariene en kustecosystemen. Het hoofddoel van de KRW en de natuurrichtlijnen is weliswaar ecosystemen te beschermen, maar hun doelstellingen, maatregelen en instrumenten zijn niet geheel complementair. Er moet worden gelet op de synergieën tussen de natuurrichtlijnen en de KRW wanneer beide van toepassing zijn. In het raam van de KRW is een gemeenschappelijke uitvoeringsstrategie (GUS) ontwikkeld om problemen op een coöperatieve en gecoördineerde wijze het hoofd te bieden; tevens is een reeks documenten met richtsnoeren opgesteld (zie bijlage 1). Het is belangrijk te onthouden dat artikel 4, lid 2, van de KRW stelt dat de eisen van de habitatrichtlijn van toepassing zijn wanneer de instandhoudingsdoelstellingen van de habitatrichtlijn strenger zijn dan de eisen van de KRW. Het omgekeerde geldt ook. Gedetailleerde informatie over en richtsnoeren voor de tenuitvoerlegging van de KRW zijn te vinden op de volgende website: http://ec.europa.eu/environment/water/water-framework/index_en.html De kaderrichtlijn mariene strategie (KRMS, Richtlijn 2008/56/EG) bevat een meer omvattende visie en gaat ook in op ecosysteemdiensten in mariene gebieden. Deze richtlijn stelt een kader vast voor de bescherming en het herstel van mariene ecosystemen. Volgens deze richtlijn moeten de lidstaten de nodige maatregelen nemen om uiterlijk in 2020 een goede milieutoestand (GMT) van het mariene milieu te realiseren of te behouden. De geografische werkingssfeer van de KRMS overlapt met die van de KRW in kustwateren. De milieutoestand conform de KRMS is in laatstgenoemde wateren alleen maatgevend voor

8 PB L 197 van 21.7.2001, blz. 30–37 – zie http://ec.europa.eu/environment/eia/home.htm. 9 PB L 156 van 25.6.2003, blz. 17, PB L 140 van 5.6.2009, blz. 114 – zie http://ec.europa.eu/environment/eia/home.htm.

Page 12: en kustgebieden - European CommissionEstuaria zijn ook vaak ideale locaties voor havens en scheepswerven, aangezien ze schepen de nodige beschutting alsook toegang tot verder landinwaarts

12 Richtsnoer van de Europese Commissie voor de tenuitvoerlegging van de Europese natuurwetgeving in estuaria en kustgebieden

zover bepaalde aspecten van de milieutoestand van het mariene milieu niet reeds door de KRW worden bestreken (bijvoorbeeld: zwerfvuil, lawaai, walvisachtigen). De KRMS is evenwel niet van toepassing op overgangswateren zoals estuaria. De twee recentere richtlijnen vullen de natuurrichtlijnen aan doordat ze meer nadruk leggen op de rol van ecosystemen. Zoals hierboven is gezegd, zijn estuaria ecosystemen met zeer dynamische kenmerken: ze ondergaan dagelijkse en seizoensveranderingen en maken een hydromorfologische evolutie door. Hun biodiversiteitsparameters en kenmerkende soorten zullen zich in de loop van de tijd ook ontwikkelen. Alhoewel bezorgdheid over de biodiversiteit een gemeenschappelijke noemer is, is het niet moeilijk zich voor te stellen dat wanneer habitats veranderingen ondergaan als gevolg van hydromorfologische evolutie, sommige habitats zelfs helemaal kunnen verdwijnen of wezenlijk kunnen veranderen. Het is belangrijk om vooral voor estuaria de dynamische aard van dit milieu te erkennen. 1.2. Het geïntegreerd maritiem beleid en het Europees havenbeleid Het economische belang van de Europese kustlijn is onderstreept in de mededeling van de Commissie over een geïntegreerd maritiem beleid voor de Europese Unie10. In de maritieme regio's van de EU wordt 40 procent van het bbp van de EU geproduceerd en leeft 40 procent van de bevolking van de lidstaten. Scheepsbouw en scheepvaart, havens en visserij blijven de voornaamste maritieme bedrijfssectoren, maar ook offshore-energiewinning, kusttoerisme en maritiem toerisme zorgen voor massale inkomsten. Volgens het Europees maritiem beleid moet de capaciteit van havens en kustvaargeulen zo worden ontwikkeld dat zij aansluit op de toename van de interne en externe Europese handel op een manier die strookt met de desbetreffende beleidsdoelstellingen van de EU, met name op het gebied van milieu en mededinging. De mededeling inzake een Europees havenbeleid11 heeft tot doel een sterk presterend Europees havensysteem tot stand te brengen, dat in staat is een oplossing te bieden voor de toekomstige behoeften van de EU op vervoersgebied. Een van de doelstellingen van het actieplan uit hoofde van die mededeling is de capaciteit van havens te vergroten om een verdere uitbreiding van het maritiem vervoer en vervoer over de binnenwateren mogelijk te maken. Er zijn in Europa meer dan 1 200 commerciële havens, die van cruciaal economisch belang zijn omdat het belangrijke koppelingen met andere vervoerswijzen zijn en omdat 90 procent van Europa's internationale handel via deze havens verloopt. Zelfs als deze cijfers fluctueren als gevolg van economische ups en downs, blijft de langetermijntrend er een van aanhoudende groei; tegelijkertijd is een van de kenmerken van scheepvaart de lage CO2-emissie in vergelijking tot andere vervoerswijzen (hoofdzakelijk het wegvervoer, maar ook het vervoer per spoor). In de raadplegingsfase voorafgaand aan de aanneming van de mededeling inzake een Europees havenbeleid is de kwestie van de milieuzorg in havens naar voren gekomen. Belanghebbenden bij het havenbedrijf hebben aangegeven bang te zijn voor rechtsonzekerheid in verband met de gevolgen die de vogelrichtlijn en de habitatrichtlijn kunnen hebben voor hun activiteiten. Aan de andere kant kiezen havens, om vergunningen voor groei te bemachtigen, steeds vaker voor een duurzamere ontwikkelingsaanpak. Veel havens en vaargeulen bevinden zich in estuaria en kustgebieden die ecologisch kwetsbare gebieden met een hoge ecologische waarde omvatten. De noodzaak om Natura

10 Europese Commissie, (2007), Een geïntegreerd maritiem beleid voor de Europese Unie, COM(2007) 575. 11 Europese Commissie, (2007), Mededeling inzake een Europees havenbeleid, COM(2007) 616 van 18.10.2007.

Page 13: en kustgebieden - European CommissionEstuaria zijn ook vaak ideale locaties voor havens en scheepswerven, aangezien ze schepen de nodige beschutting alsook toegang tot verder landinwaarts

13

Richtsnoer van de Europese Commissie voor de tenuitvoerlegging van de Europese natuurwetgeving in estuaria en kustgebieden

2000-gebieden aan te wijzen in estuaria en kustgebieden en de noodzaak om de capaciteit van havens te vergroten teneinde te voldoen aan de Europese vervoersbehoeften, blijken voor veel lidstaten moeilijk te verzoenen; dit heeft geleid tot lokale geschillen en diverse arresten en jurisprudentie van het Europees Hof van Justitie. In antwoord op dit probleem hebben enkele lidstaten echter al benaderingen ontwikkeld om havenontwikkeling conform de eisen van de habitatrichtlijn te vergemakkelijken. In haar mededeling inzake een Europees havenbeleid heeft de Commissie de problemen erkend die zich kunnen voordoen bij het combineren van haveninfrastructuur en milieurichtlijnen. De diensten van de Commissie hebben daarom gereageerd op het verzoek van de havensector om richtsnoeren te verstrekken voor de interpretatie van beide natuurrichtlijnen. Dit vormt de beleidsachtergrond voor deze richtsnoeren, die trachten de noodzaak van havenontwikkeling te verzoenen met de Europese normen voor milieubescherming.

Page 14: en kustgebieden - European CommissionEstuaria zijn ook vaak ideale locaties voor havens en scheepswerven, aangezien ze schepen de nodige beschutting alsook toegang tot verder landinwaarts

Richtsnoer van de Europese Commissie voor de tenuitvoerlegging van de Europese natuurwetgeving in estuaria en kustgebieden 14

2. AANDACHTSPUNTEN 2.1. Druk op estuaria en kustgebieden Menselijke activiteiten in kust- en estuariene gebieden zijn bijvoorbeeld scheepvaart, baggerwerk, grind- en zandwinning, visserij, aquacultuur, industrie (met inbegrip van olie- en gaswinning en de ontwikkeling van windmolenparken), afwatering van riool- en afvalwater, waterwinning (bijvoorbeeld voor krachtcentrales en industrie), veiligheid (met inbegrip van kustverdediging en bescherming tegen overstromingen), recreatie (met inbegrip van vogelobservatie en jacht), urbanisatie, dekking voor kabels, pijpleidingen en tunnels, militaire activiteiten en onderzoeksactiviteiten. Al deze activiteiten kunnen afzonderlijk of in combinatie met elkaar significante gevolgen hebben voor de instandhoudingsdoelstellingen voor de natuur van estuaria en kustgebieden. Hieronder worden gevolgen die direct verband houden met waterweg- en havengerelateerde activiteiten besproken. 1. Baggerwerkzaamheden Kapitaalbaggerwerken (‘capital dredging’) en onderhoudsbaggerwerken (‘maintenance dredging’) en het storten van baggermateriaal zijn van invloed op het hydrodynamische regime en de geomorfologie van het estuarium. In estuaria vindt natuurlijke sedimentatie plaats, afhankelijk van de hydraulische krachten in het stroomgebied en de beschikbare hoeveelheid sediment. Sediment wordt aangevoerd door erosie in het stroomgebied, uit de mariene omgeving of beide. Wanneer een bepaald punt is gepasseerd, wordt een soort van evenwicht bereikt en begint het estuarium sediment af te staan in plaats van het vast te houden. Elke factor die het hydrodynamische regime en/of de geomorfologie beïnvloedt, kan de balans en de stroom van sedimenten wijzigen en leiden tot veranderingen in de ligging van de habitats die tezamen de estuariene en kustecosystemen (bijvoorbeeld slikwadden of zandbanken) vormen. Kapitaalbaggerwerken vragen om speciale aandacht, want dit type baggerwerk kan de trend van aanlanding van het estuarium keren en de evenwichtstoestand van het estuarium beïnvloeden. Dit gebeurt doordat uitdieping van een estuarium ertoe kan leiden dat een zoutwig verder stroomopwaarts kan binnendringen, de golfslag aan de kust kan vergroten en het getijverschil, de getijdenstromen, de gesuspendeerde-sedimentlast en de sedimentatie kan veranderen. De hydrodynamische veranderingen en hun effect op de erosie, de afzetting en het vervoer van sediment kunnen bovendien secundaire geomorfologische veranderingen teweegbrengen buiten de baggerlocatie, met inbegrip van de mogelijke erosie van slikken en schorren. Bij onderhoudsbaggerwerken gaat het om de periodieke of doorlopende activiteit die nodig is om de vaardiepte in een estuarium of aan de open kust in stand te houden. De effecten van onderhoudsbaggerwerken en kapitaalbaggerwerken op een gebied kunnen vergelijkbaar zijn. Het kritieke verschil is dat kapitaalbaggerwerken een grotere verandering teweegbrengen, terwijl onderhoudsbaggerwerken verhinderen dat het systeem, al is het maar stapsgewijs, terugkeert naar zijn oorspronkelijke toestand. Dit betekent dat er doorlopend problemen zullen zijn die moeten worden opgelost als men habitats en soorten in een gunstige toestand wil behouden. Sommige van deze gevolgen kunnen worden

Page 15: en kustgebieden - European CommissionEstuaria zijn ook vaak ideale locaties voor havens en scheepswerven, aangezien ze schepen de nodige beschutting alsook toegang tot verder landinwaarts

15

Richtsnoer van de Europese Commissie voor de tenuitvoerlegging van de Europese natuurwetgeving in estuaria en kustgebieden

tegengegaan door de baggerpraktijken aan te passen en door sedimentaanvoertechnieken te gebruiken, maar deze zijn niet algemeen toepasbaar. Er zijn ook situaties waarin baggermateriaal nuttig kan worden toegepast voor bijvoorbeeld de ophoging van stranden, alhoewel ervoor moet worden gewaakt dat belangrijke sublitorale gemeenschappen niet worden bedolven. Dit laat zien dat de hydrodynamische effecten in estuaria en kustwateren zorgvuldig moeten worden beoordeeld. Een zorgvuldige opzet van het baggerwerk en de bestemming van het baggermateriaal is een integrerend onderdeel van programma's voor sedimentbeheer. 2. Onderhoudsactiviteiten Andere onderhoudsactiviteiten dan onderhoudsbaggerwerk, zoals het onderhoud of de vervanging of installatie van vaaraanwijzingen, pijlers, verlichting, verkeerssystemen voor de scheepvaart en ankerplaatsen, de vergroting van scheepshellingen en aanlegsteigers en het onderhoud van zachte zeeweringen, waterkeringen en vooroevers kunnen negatieve effecten hebben op de instandhoudingsdoelstellingen in estuaria en kustgebieden. 3. Commerciële scheepvaartactiviteiten Commerciële scheepvaartactiviteiten in havens kunnen ruwweg worden ingedeeld in twee categorieën, namelijk scheepshandelingen en -bewegingen en ladingshandelingen. Het verkeer van schepen door estuariene en kustwateren kan de kenmerken van een habitat mogelijk beïnvloeden doordat het golfslag en door de propellers veroorzaakte troebelheid in de waterkolom veroorzaakt. De effecten van scheepsverkeer kunnen schadelijk zijn, zoals in het geval van erosie in de getijdenzone van estuaria en/of het resuspenderen van sedimenten, of gunstig zijn, zoals beluchting van de waterkolom. Door de scheepvaart veroorzaakt lawaai (boven en onder water) kan mogelijk leiden tot verstoring van beschermde zeedieren. Het voor anker gaan van schepen (buiten een ankerplaats) kan dieren en planten op de zeebodem (bijvoorbeeld mossel- en oesterbanken, zachte koralen, zeegrassen) verstoren of beschadigen. Scheepsemissies in de lucht, de behandeling van afvalstoffen en de behandeling van ballastwater kunnen gevolgen hebben voor nabijgelegen kusthabitats. Het laden en lossen van droge stortladingen kan leiden tot stofemissie en luchtverontreiniging (stikstof, zwavel). Voor het laden en lossen van vloeibare bulkladingen kan storten via pijpleidingen nodig zijn, waarbij het gevaar van lekken, emissies en morsen bestaat. Het onbedoeld vrijkomen van vracht in het mariene milieu kan grote gevolgen hebben voor het milieu. De verspreiding van invasieve uitheemse soorten die via ballastwater of op andere wijze door schepen worden geïmporteerd, kan ook een negatieve invloed hebben op beschermde gebieden. Last but not least, brengen scheepsbewegingen het risico van rampen met zich mee (het uitstromen van olie of vracht). Voor de operationele aspecten van de commerciële scheepvaart (behandeling van afvalstoffen, ballastwaterbeheer, luchtverontreiniging, enzovoort) gelden nationale of internationale regels en voorschriften (zoals het ballastwaterverdrag van de Internationale Maritieme Organisatie en de bijlagen 1 tot en met 6 bij de MARPOL-protocollen). Bovendien is er een vrijwillig initiatief van havenautoriteiten om ‘groene scheepvaart’ te bevorderen door een milieu-index te ontwikkelen. Deze index richt zich hoofdzakelijk op de luchtverontreiniging die afkomstig is van zeeschepen.

Page 16: en kustgebieden - European CommissionEstuaria zijn ook vaak ideale locaties voor havens en scheepswerven, aangezien ze schepen de nodige beschutting alsook toegang tot verder landinwaarts

16 Richtsnoer van de Europese Commissie voor de tenuitvoerlegging van de Europese natuurwetgeving in estuaria en kustgebieden

4. Landaanwinning en landgebruik voor havens De haven zelf kan gevolgen hebben voor Natura 2000 door de aanleg van nieuwe infrastructuur (terminals, spoorlijnen, pijpleidingen, wegen, nieuwe industrieën en grote terreinen voor logistieke ondernemingen) die van invloed kan zijn op nabijgelegen Natura 2000-gebieden. In bepaalde gebieden is de beschikbare ruimte onvoldoende en kan het voor havens nodig zijn om land te winnen op de zee. Voor landaanwinning in Natura 2000, hetzij op het land hetzij op zee, zullen in de meeste gevallen compenserende programma's voor de natuur vereist zijn. 5. Industriële complexen In havengebieden worden vaak industriële complexen aangetroffen zoals raffinaderijen, elektriciteitscentrales, overslagfaciliteiten voor droge en vloeibare bulkladingen en containerterminals. De cumulatieve effecten van industriële activiteiten, scheepvaart en verkeer kunnen nadelige ecologische effecten hebben op nabijgelegen Natura 2000-gebieden. Milieuaspecten zoals luchtkwaliteit, lawaai en afvalstoffen worden gereguleerd door specifieke wetgeving en beleid, die in deze richtsnoeren evenwel niet aan de orde zijn. Het gebruik van de beste beschikbare technologieën is vaak verplicht en kan ook de druk op het milieu in beschermde gebieden verlagen. 2.2 Belangrijkste punten van zorg van de havensector met betrekking tot de tenuitvoerlegging van de vogelrichtlijn en de habitatrichtlijn Een van de belangrijkste problemen voor de ontwikkeling van de havensector is het vermogen om nieuwe projecten ruim van te voren en zeker te plannen. In verschillende Europese havens heeft men de afgelopen jaren te maken gehad met vertragingen in de geplande tijdschema's voor de uitbreiding van terminals. De European Sea Ports Organisation (ESPO) schrijft deze vertragingen toe aan verschillende oorzaken, variërend van intern beleid binnen de haven, milieubezwaren, onderzoeken naar de gevolgen voor marktaandelen, financieringsproblemen, rechtszaken, enzovoort (ESPO, 2007). ESPO heeft al in 2007 haar praktijkrichtlijn met betrekking tot de vogelrichtlijn en de habitatrichtlijn (Code of Practice on the Birds and Habitats Directives, ESPO, 2007) gepubliceerd, die een aantal aanbevelingen bevat voor havenautoriteiten die te maken hebben met de juridische gevolgen van de bepalingen van de vogelrichtlijn en de habitatrichtlijn in hun bredere havenontwikkelingsgebieden. Het laatste hoofdstuk van de praktijkrichtlijn bevat een lijst van onderwerpen waarvoor verdere richtsnoeren van de Europese Commissie werden gevraagd. Hieronder worden enkele punten van zorg genoemd - vanuit het perspectief van een havenautoriteit - met betrekking tot de ontwikkeling en exploitatie van havens nabij of in een beschermde estuariene of kustzone. Met uitzondering van de kwestie van het delen van kosten door de belanghebbenden, worden de meeste van deze punten van zorg in dit richtsnoer behandeld.

1. Hoe kunnen een proactieve aanpak en integrale planning leiden tot grotere rechtszekerheid?

2. Hoe kunnen vroegtijdige overeenkomsten tussen alle belanghebbenden worden gesloten via een brede openbare raadpleging en participatie van de belanghebbende partijen in het projectontwerp?

Page 17: en kustgebieden - European CommissionEstuaria zijn ook vaak ideale locaties voor havens en scheepswerven, aangezien ze schepen de nodige beschutting alsook toegang tot verder landinwaarts

17

Richtsnoer van de Europese Commissie voor de tenuitvoerlegging van de Europese natuurwetgeving in estuaria en kustgebieden

3. Hoe kunnen de kosten worden gedeeld door alle betrokken partijen die baat kunnen hebben bij de integratie van sociaaleconomische ontwikkelingsdoelstellingen en de natuurbehouddoelstellingen in Natura 2000-gebieden?

4. Hoe kunnen compensatie-eisen worden vermeden door de systematische toepassing van efficiënte verzachtende maatregelen, op zodanige wijze dat negatieve effecten op voorhand worden voorkomen?

5. Hoe kan de samenwerking tussen projectontwikkelaars, milieu-instanties en milieu-ngo's worden verbeterd, teneinde flexibele benaderingen en voor alle partijen voordelige situaties te bevorderen?

Een andere belangrijke kwestie voor exploitanten van havens en waterwegen is hoe om te gaan met onderhoudsactiviteiten zoals baggeren in of nabij Natura 2000-gebieden. Voor nieuwe plannen en projecten bestaan er weliswaar al uitgebreide richtsnoeren met betrekking tot artikel 6 van de habitatrichtlijn, maar doorlopende activiteiten zijn tot nu toe minder goed bestreken. In hoofdstuk 3.3.4 worden daarom verdere richtsnoeren ter zake verstrekt. Voor havenontwikkelaars is het ook belangrijk te weten hoe gedetailleerd de informatie moet zijn om de potentiële effecten van nieuwe plannen of projecten adequaat te beoordelen teneinde te voldoen aan de eisen van de vogelrichtlijn en de habitatrichtlijn. Een richtsnoer voor de wijze waarop moet worden omgegaan met onzekerheden is in dit verband belangrijk. ESPO heeft een checklist opgesteld die nuttig is als zelfgidsdocument (zie bijlage 3). 2.3 Klimaatverandering: een bijzonder punt van zorg voor estuaria en kustgebieden Kustgebieden en overstromingsgebieden behoren tot de gebieden die het kwetsbaarst zijn voor klimaatverandering, omdat zij gevoelig zijn voor zeespiegelstijgingen in combinatie met verhoogde risico's van stormen, intense regenval en plotselinge overstromingen die leiden tot grootschalige schade aan bebouwde gebieden en infrastructuur. Maatregelen ter bescherming tegen overstromingen, zoals dijkaanleg, landaanwinning en andere typen zeeweringen, kunnen leiden tot het verschijnsel van ‘inklemming van de kust’ (‘coastal squeeze’), waarbij natuurlijke kustprocessen steeds minder ruimte hebben om zich aan te passen aan erosiekrachten of aan veranderingen zoals een zeespiegelstijging. ‘Inklemming van de kust’ vindt vooral plaats in laaggelegen en litorale gebieden, die zich van nature zouden aanpassen aan de veranderingen van de zeespiegel, stormen en getijden, maar dat niet meer kunnen door de bouw van inflexibele barrières zoals wegen, dijken, stadsuitbreidingen, haven- en industriële infrastructuur. In estuaria en kustgebieden moeten innovatieve maatregelen worden genomen om inklemming van de kust te voorkomen. Natuurlijke inklemming met vergelijkbare effecten vindt plaats wanneer de kust grenst aan land dat opheffing ondergaat, en geërodeerde habitats nergens naartoe kunnen omdat het land stijgt.

Page 18: en kustgebieden - European CommissionEstuaria zijn ook vaak ideale locaties voor havens en scheepswerven, aangezien ze schepen de nodige beschutting alsook toegang tot verder landinwaarts

18 Richtsnoer van de Europese Commissie voor de tenuitvoerlegging van de Europese natuurwetgeving in estuaria en kustgebieden

Figuur 1: De kust wordt ingeklemd wanneer migratie van habitats (als reactie op een zeespiegelstijging) wordt verhinderd door waterkeringen tegen getijden/overstromingen (Environment Agency, UK, 2005). Klimaatverandering zal grote gevolgen hebben voor de natuurlijke omgeving en voor bijna alle geledingen van de samenleving en de economie in Europa. Een zeespiegelstijging zal het beschermende effect van golfbrekers en kademuren verminderen, maar ook perioden van verminderde neerslag in het stroomgebied van rivieren kunnen ertoe leiden dat kleinere hoeveelheden zoet water wegstromen en meer sediment wordt afgezet in estuaria. Hierdoor kunnen lage rivierwaterstanden in droge zomerperioden ook de binnenscheepvaart naar havens in het binnenland belemmeren. Een zeespiegelstijging als gevolg van klimaatverandering leidt vanzelfsprekend tot veranderingen in de kenmerken van het getij, zoals een groter getijverschil en hogere resulterende stroomsnelheden. Dit kan leiden tot een verdere vergroting van het zogenoemde getijpomp-effect (‘tidal pumping’), een effect dat de waardevolle ondiepe watergebieden verder kan verkleinen en ongewenste sedimentatie kan veroorzaken, die zelfs kan leiden tot een verlies van biodiversiteit en, last but not least, baggeren noodzakelijk kan maken. Het grootste probleem van een zeespiegelstijging is echter dat er voor slikwadden en zandplaten mogelijk onvoldoende sediment zal zijn om de zeespiegelstijging bij te houden. In zulke gevallen zal dit waarschijnlijk leiden tot een toename van de sublitorale habitats. In een heel klein aantal Europese havens kan sublitorale sedimentatie problemen veroorzaken, maar er is een groter probleem met mogelijke sedimentexport en sterkere erosie doordat er onvoldoende ruimte is voor een 'rollover'.

Page 19: en kustgebieden - European CommissionEstuaria zijn ook vaak ideale locaties voor havens en scheepswerven, aangezien ze schepen de nodige beschutting alsook toegang tot verder landinwaarts

19

Richtsnoer van de Europese Commissie voor de tenuitvoerlegging van de Europese natuurwetgeving in estuaria en kustgebieden

3. RICHTSNOEREN Deze richtsnoeren beogen bevoegde nationale autoriteiten, haven- en waterwegautoriteiten en -exploitanten alsook milieu-ngo's een reeks praktische aanbevelingen te doen met betrekking tot de tenuitvoerlegging van de vogelrichtlijn en de habitatrichtlijn in estuaria en kustgebieden, met bijzondere aandacht voor havenontwikkeling en baggeractiviteiten. De volgende hoofdaspecten worden besproken: instandhoudingsdoelstellingen in dynamische omgevingen, geïntegreerde planning, nieuwe ontwikkelingen en adaptieve strategieën. De toepassing van deze richtsnoeren zou moeten leiden tot doelmatigere benaderingen van planning en ontwikkeling en moet 'versnelde procedures' voor havenuitbreiding ondersteunen, conform de mededeling 'Strategische doelstellingen en aanbevelingen voor het zeevervoersbeleid van de EU tot 2018', COM(2009) 8. De praktijk heeft uitgewezen dat vroegtijdige samenwerking tussen belanghebbende partijen vaak een voorwaarde is voor een succesvolle planning en het voorkomen van vertragingen. Estuaria en kustgebieden zijn zeer complexe en dynamische omgevingen, die interessant zijn voor allerlei sectoren. Doorgaans zijn ze van uitzonderlijk groot belang, zowel voor het natuurbehoud als sociaaleconomisch. Dit maakt de planning van ontwikkelingsprojecten een ingewikkelde zaak, die desondanks op een evenwichtige, kosteneffectieve, tijdige en geïntegreerde wijze kan worden uitgevoerd. Mits alle partijen op de hoogte zijn van de verplichtingen die de wet hen oplegt, is fundamenteel inzicht in de wijze waarop estuaria functioneren als ecosystemen een belangrijke doelstelling. 3.1. Instandhoudingsdoelstellingen in dynamische omgevingen 3.1.1. Begrip en beheer van estuaria en kustgebieden als complexe dynamische

ecosystemen Het is belangrijk om, voordat instandhoudingsdoelstellingen in dynamische omgevingen zoals estuaria en kustgebieden worden vastgesteld, te begrijpen hoe zulke complexe ecosystemen functioneren, hoe zij zich ‘morfologisch’ ontwikkelen en hoe zij kunnen worden beïnvloed door antropogene druk en klimaatverandering. Het evenwicht tussen de verschillende componenten (fysisch, chemisch, biologisch en hydromorfologisch) van de estuariene en kustecosystemen is heel complex en kan gemakkelijk nadelig worden beïnvloed door menselijke activiteiten zoals havengerelateerde activiteiten, landbouw of maatregelen ter bestrijding van overstromingen. Zowel de ecologische als de economische waarde van zulke ecosystemen zal moeten worden behouden om te voldoen aan de behoeften van de samenleving. Een ecosysteemgerichte benadering, zoals beschreven in de kaderrichtlijn mariene strategie12, is heel geschikt voor het beheer van complexe systemen zoals estuaria en kustgebieden. De ecosysteemgerichte benadering beschouwt het ecosysteem als een

12 Richtlijn 2008/56/EG (PB L 164 van 25.6.2008, blz. 19): Algemene bepalingen, artikel 1.3: In de mariene strategieën zal een ecosysteemgerichte benadering van het beheer van menselijke activiteiten worden toegepast om ervoor te zorgen dat de collectieve belasting van deze activiteiten binnen grenzen blijft die verenigbaar zijn met het bereiken van instandhoudingsdoelstellingen, een goede ecologische toestand en een goede milieutoestand en dat het vermogen van de estuariene, kust- en mariene ecosystemen om door de mens veroorzaakte veranderingen op te vangen niet in het gedrang komt, en zal bovendien het duurzame gebruik van mariene goederen en (ecosysteem)diensten door de huidige en toekomstige generaties mogelijk worden gemaakt.

Page 20: en kustgebieden - European CommissionEstuaria zijn ook vaak ideale locaties voor havens en scheepswerven, aangezien ze schepen de nodige beschutting alsook toegang tot verder landinwaarts

20 Richtsnoer van de Europese Commissie voor de tenuitvoerlegging van de Europese natuurwetgeving in estuaria en kustgebieden

ecologische entiteit met een kenmerkende structuur en kenmerkende processen en functies die in wisselwerking staan met het omringende milieu. De ecosysteemgerichte benadering tilt de analyse op een hoger ruimtelijk niveau dan de uitsluitend op habitats of waterlichamen gerichte benadering. Klimaatverandering zal potentiële gevolgen hebben voor de biodiversiteit en hydromorfologie van estuariene en kustgebieden, alsook voor menselijke activiteiten zoals de ontwikkeling en exploitatie van havens.

Richtsnoeren voor planning en besluitvorming op basis van kennis van ecosystemen

• De fysische processen en morfologische evolutie van elk estuarium en kustgebied moeten in detail worden onderzocht. De bevoegde autoriteiten moeten de beste beschikbare en solide wetenschappelijke kennis van deze elementen gebruiken als basis voor de vaststelling van natuurbehouddoelstellingen voor deze ecosystemen.

• Voordat instandhoudingsdoelstellingen worden vastgesteld voor estuaria en kustgebieden die als Natura 2000-gebied zijn aangewezen, moeten de aanwezigheid, het geografische verspreidingsgebied en de werkelijke staat van instandhouding van alle uit hoofde van de natuurrichtlijnen beschermde habitats en soorten, alsook de potentiële dreigingen waaraan deze elementen worden blootgesteld, in detail worden vastgesteld.

• Er moeten geïntegreerde beheersplannen voor estuaria worden opgesteld en ten uitvoer worden gelegd als een belangrijk instrument om cruciale processen, gebieden en soorten in stand te houden en te beschermen en tegelijkertijd ruimte te bieden voor duurzame economische ontwikkeling. Indien mogelijk moeten deze beheersplannen deel uitmaken van het beheersplan voor het totale stroomgebied.

• Bij het opstellen van geïntegreerde beheersplannen voor Natura 2000-gebieden moeten natuurbehouddoelstellingen en sociaaleconomische ontwikkelingsdoelstellingen tezamen in aanmerking worden genomen. Er moet een ecosysteemgerichte benadering worden toegepast die een duurzaam gebruik van goederen en diensten mogelijk maakt dat volledig strookt met de instandhoudingsdoelstellingen van het gebied.

• Wanneer een estuarium of kustzone zich ontwikkelt, zal ook de aan- of afwezigheid van soorten en habitats evolueren. De instandhoudingsdoelstellingen en maatregelen voor Natura 2000-gebieden moeten daarom rekening houden met de systeemspecifieke dynamiek en evolutionaire tendensen. Tevens moet rekening worden gehouden met het verschil tussen natuurlijke tendensen en tendensen die het gevolg zijn van menselijke invloeden, met name inklemming van de kust en opgelegde morfologische veranderingen door de verdieping van vaargeulen.

Wanneer er nog onzekerheden zijn of hiaten in de kennis van fysische, morfologische of biologische processen, moeten deze door aanvullend onderzoek tot een minimum worden beperkt; wanneer er onzekerheid blijft bestaan, moet worden voorzien in adaptieve monitoringprogramma's. Nieuw bewijsmateriaal en nieuwe wetenschappelijke informatie moeten hun weerslag vinden in het beheersplan en, voor zover nodig, leiden tot een passende aanpassing van de beheersmaatregelen en monitoringprogramma's.

Bij de ontwikkeling van instandhoudingsdoelstellingen moeten eveneens mogelijke maatregelen ter aanpassing aan klimaatverandering worden overwogen. Indien er sprake is van een regionale onbalans inzake sediment, moet deze worden aangepakt. Een tekort aan sediment kan leiden tot verdere erosie, bijvoorbeeld uit schorren, waddengebieden (1110, 1130 en 1140), zandbanken, stranden en duinen.

Page 21: en kustgebieden - European CommissionEstuaria zijn ook vaak ideale locaties voor havens en scheepswerven, aangezien ze schepen de nodige beschutting alsook toegang tot verder landinwaarts

21

Richtsnoer van de Europese Commissie voor de tenuitvoerlegging van de Europese natuurwetgeving in estuaria en kustgebieden

Er moeten proactieve en strategische benaderingen van het kustbeheer worden ontwikkeld, die prioriteit geven aan vergroting van de veiligheid van de kust en de veerkracht van ecosystemen en aan de instandhouding van een goede sedimentbalans in de kust- en estuariene systemen.

Indien mogelijk moeten natuurgebieden proactief worden uitgebreid, in plaats van dat er wordt gereageerd op de gevolgen van rampen of klimaatverandering. Als belangrijk hulpmiddel voor aanpassing moet worden voorzien in corridors die de verspreiding van soorten vergemakkelijken.

Wanneer veranderingen in de sedimentatiesnelheid leiden tot verlies van belangrijke habitats, zoals ondiepe wateren, moeten aangepaste programma's voor sedimentbeheer worden overwogen als instrument om de instandhoudingsdoelstellingen te halen.

3.1.2. Bescherming van habitats en soorten van communautair belang Aan de Noordoost-Atlantische kust kennen estuaria een getij. Rivierestuaria zijn kustkreken waar, anders dan in 'grote, ondiepe kreken en baaien', doorgaans een aanmerkelijke invloed van zoet water is. De vermenging van zoet water en zeewater en de verminderde stroming in de beschutting van het estuarium leiden tot de afzetting van fijne sedimenten, waarbij vaak uitgebreide litorale slikwadden en zandplaten worden gevormd. Estuariene ecosystemen worden gekenmerkt door sub- en mediolitorale habitats (slikken) en supralitorale habitats (schorren). De riviermondingen aan de Oostzee, Middellandse Zee en Zwarte Zee worden onderscheiden als estuariumsubtypen met brak water en vrijwel geen getij. Estuaria en kustgebieden zijn dynamische systemen die op elk moment meerdere habitattypen en habitats van soorten omvatten. Zandbanken (111013), slikwadden en zandplaten (1140), riffen (1170) en kwelders en schorren (1310 tot en met 1330) kunnen ook deel uitmaken van het habitattype ‘estuaria’ (1130). Ze omvatten ook corridors voor migrerende soorten (zoals vissen) en rustgebieden voor veel vogels. Estuaria en kustgebieden zijn soms verbonden met kustlagunen (1150*) of met grote, ondiepe kreken en baaien (1160). Waar ze aanwezig zijn, vormen vaargeulen en/of -banen onder alle geografische omstandigheden een integraal onderdeel van het habitattype 'estuaria'; ze spelen een rol in het hydrologisch functioneren van estuaria en de nabijgelegen kustgebieden, met inbegrip van de watercirculatie en de afzetting van sedimenten. Een estuarium moet doorgaans worden beschouwd als een samenstel van verschillende habitats. Bij het vaststellen van instandhoudingsdoelstellingen voor estuaria of kustgebieden moet rekening worden gehouden met andere aangrenzende kustgebieden. Voor de definitie van habitats worden verdere richtsnoeren verstrekt in de handleiding voor de interpretatie van de habitattypen van de Europese Unie. Deze handleiding is voor sommige habitats in 2007 gewijzigd (bijvoorbeeld voor de mariene habitats 1110, 1170 en 1180). Er bestaan ook enkele nationale richtsnoeren. Voor habitattype 1130, ‘estuaria’, bestaan echter verschillende definities/interpretaties, afhankelijk van de lidstaat. Enkele belangrijke parameters zijn bepalend voor de biologische processen in estuaria en kustgebieden. De aan- of afwezigheid van soorten (hogere planten, benthische ongewervelden, vissen, vogels, zoogdieren, enzovoort) hangt af van het gedrag van het

13 Habitatcode volgens de habitatrichtlijn.

Page 22: en kustgebieden - European CommissionEstuaria zijn ook vaak ideale locaties voor havens en scheepswerven, aangezien ze schepen de nodige beschutting alsook toegang tot verder landinwaarts

22 Richtsnoer van de Europese Commissie voor de tenuitvoerlegging van de Europese natuurwetgeving in estuaria en kustgebieden

systeem en zijn ecologische voedselnetwerk. Deze worden beïnvloed door fysische parameters zoals troebelheid en zoutgehalte. Grote veranderingen in de fysische elementen van estuaria en kustgebieden, zoals haven- en waterwegontwikkelingsprojecten, kunnen de overleving van specifieke soorten in de voedselketen mogelijk nadelig beïnvloeden. In specifieke aquatische habitats waarop de habitatrichtlijn van toepassing is, dragen de chemische, biologische en hydromorfologische elementen welke een goede ecologische toestand in de zin van de kaderrichtlijn water (KRW) behelst, al bij tot het halen van de doelstellingen van de natuurrichtlijnen. Enkele van de typische soorten van de in bijlage 1 genoemde habitats worden gebruikt als indicatoren voor de beoordeling van de ecologische toestand conform de KRW (hogere planten, benthische fauna, vissen). De staat van instandhouding van soorten en habitats die bescherming genieten uit hoofde van de natuurrichtlijnen, wordt mogelijk niet uitsluitend bepaald door de goede ecologische kwaliteit van waterlichamen als gedefinieerd in de KRW, ook al levert deze kwaliteit zeker een belangrijke bijdrage. De lokale staat van instandhouding van soorten kan ook afhangen van andere specifieke elementen die van geval tot geval moeten worden gepreciseerd. Naast de maatregelen waarin de KRW voorziet, kunnen uit hoofde van de vogelrichtlijn of de habitatrichtlijn mogelijk aanvullende maatregelen vereist zijn, zoals rustgebieden voor zeehonden, laagtij-foerageergebieden voor otters of voor vogels in litorale habitats, of zelfs de aanleg van geschikte nestgebieden voor vogels. Het is vooral zaak een synergiegerichte benadering te vinden en de doelstellingen en maatregelen van de KRW en Natura 2000 in een vroeg stadium met elkaar in overeenstemming te brengen. Richtsnoeren voor de aanwijzing van Natura 2000-gebieden en de integratie met de KRW

Een estuarium of kustgebied vormt een ecologische eenheid met de omringende terrestrische en sublitorale kusthabitattypen. Op het punt van natuurbehoud mogen deze verschillende habitattypen niet apart worden behandeld, en met dit feit moet rekening worden gehouden bij het vaststellen van de grenzen van een gebied.

Vaargeulen en/of -banen blijven een integrerend onderdeel van aangewezen Natura 2000-gebieden uitmaken en moeten onder de beheersplannen vallen.

De lidstaten en lokale autoriteiten moeten de vaststelling van instandhoudingsdoelstellingen en de tenuitvoerlegging en monitoring van maatregelen uit hoofde van de natuurrichtlijnen en kaderrichtlijn water coördineren. Indien mogelijk moeten geïntegreerde KRW- en Natura 2000-beheersplannen worden opgesteld.

3.1.3. Vaststelling van instandhoudingsdoelstellingen voor de estuariene en kusthabitats De ontwikkeling van instandhoudingsdoelstellingen voor estuaria en kustgebieden is echt een uitdaging, aangezien deze gebieden zeer complexe en dynamische ecosystemen zijn. De eindverantwoordelijkheid voor de ontwikkeling van passende instandhoudingsdoelstellingen, prioriteiten en instrumenten die zijn afgestemd op de nationale, regionale en lokale situatie, ligt altijd bij de lidstaten. In dit verband kunnen de volgende vragen rijzen: - Hoe worden instandhoudingsdoelstellingen vastgesteld op nationaal/lokaal niveau? - Hoe kunnen Natura 2000-beheersplannen een ecosysteemgerichte benadering volgen

en toch helpen instandhoudingsdoelstellingen te kwantificeren en instandhoudingsmaatregelen voor habitats en soorten vast te stellen?

Page 23: en kustgebieden - European CommissionEstuaria zijn ook vaak ideale locaties voor havens en scheepswerven, aangezien ze schepen de nodige beschutting alsook toegang tot verder landinwaarts

23

Richtsnoer van de Europese Commissie voor de tenuitvoerlegging van de Europese natuurwetgeving in estuaria en kustgebieden

- Hoe kunnen sociaaleconomische doelstellingen worden geïntegreerd met de instandhoudingsdoelstellingen en beheersplannen van Natura 2000?

Instandhoudingsdoelstellingen en instandhoudingsmaatregelen moeten zowel op nationaal niveau als op het niveau van het betrokken gebied worden vastgesteld. Volgens artikel 2, lid 1, van de habitatrichtlijn heeft deze richtlijn tot doel bij te dragen tot het waarborgen van de biologische diversiteit door het instandhouden van de natuurlijke habitats en de wilde flora en fauna op "het Europese grondgebied van de lidstaten waarop het Verdrag van toepassing is". Volgens artikel 4, lid 4, van de habitatrichtlijn wijzen de lidstaten de gebieden van communautair belang aan als speciale beschermingszone "en [stellen zij] tevens de prioriteiten vast gelet op het belang van de gebieden voor het in een gunstige staat van instandhouding behouden of herstellen van een type natuurlijke habitat van bijlage I of van een soort van bijlage II alsmede voor de coherentie van Natura 2000 en gelet op de voor dat gebied bestaande dreiging van achteruitgang en vernietiging (…)". Volgens artikel 6, lid 1, moeten de lidstaten voor elke speciale beschermingszone de nodige instandhoudingsmaatregelen treffen. De instandhoudingsdoelstellingen voor specifieke gebieden houden rekening met de prioriteiten die zijn vastgesteld conform artikel 4, lid 4. Zij helpen instandhoudingsmaatregelen voor die specifieke gebieden vast te stellen. De instandhoudingsdoelstellingen op het niveau van de lidstaat en van het gebied hebben een aanvullend karakter, want Natura 2000 is een netwerk waarin elk gebied een specifieke functie heeft in de algehele samenhang van het systeem. Dit betekent dat de instandhoudingsdoelstellingen op het niveau van het gebied ook zullen bijdragen tot het halen van de instandhoudingsdoelstellingen op nationaal niveau. Bij het vaststellen van de specifieke instandhoudingsmaatregelen op het niveau van het gebied, mag volgens artikel 2, lid 3, van de habitatrichtlijn "rekening [worden] gehouden met de vereisten op economisch, sociaal en cultureel gebied en met de regionale en lokale bijzonderheden". Deze overweging mag evenwel niet de algemene doelstelling van het Natura 2000-netwerk in gevaar brengen, te weten, "de betrokken typen natuurlijke habitats en habitats van soorten in hun natuurlijke verspreidingsgebied in een gunstige staat van instandhouding [te] behouden of in voorkomend geval [te] herstellen". Alle gebieden leveren een specifieke bijdrage tot deze doelstelling, maar de bijdragen van de verschillende gebieden zijn niet noodzakelijkerwijs gelijkwaardig. Voor de SAC's kunnen drie soorten verplichtingen worden geformuleerd: proactieve instandhoudingsmaatregelen uit hoofde van artikel 6, lid 1, preventieve maatregelen uit hoofde van artikel 6, lid 2, om de achteruitgang van natuurlijke habitats te voorkomen, en specifieke maatregelen voor de beoordeling en goedkeuring van nieuwe plannen en projecten uit hoofde van artikel 6, lid 3 en lid 4. De instandhoudingsdoelstellingen voor een specifiek gebied moeten rekening houden met al deze verplichtingen. De speciale instandhoudingsmaatregelen uit hoofde van artikel 4 van de vogelrichtlijn moeten gelijkwaardig zijn aan de uit hoofde van artikel 6, lid 1, van de habitatrichtlijn vereiste maatregelen voor speciale beschermingszones. De bepalingen in artikel 6, lid 2 tot en met 4, zijn ook van toepassing op speciale beschermingszones die zijn aangewezen uit hoofde van de vogelrichtlijn.

Page 24: en kustgebieden - European CommissionEstuaria zijn ook vaak ideale locaties voor havens en scheepswerven, aangezien ze schepen de nodige beschutting alsook toegang tot verder landinwaarts

24 Richtsnoer van de Europese Commissie voor de tenuitvoerlegging van de Europese natuurwetgeving in estuaria en kustgebieden

Richtsnoeren voor de vaststelling van instandhoudingsdoelstellingen

Wanneer een gebied volgens de procedure van artikel 4, lid 2, van de habitatrichtlijn als gebied van communautair belang is aangewezen, wijst de betrokken lidstaat dat gebied zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk binnen zes jaar, aan als speciale beschermingszone en stelt hij tevens de prioriteiten vast, gelet op het belang van elk gebied voor het in een gunstige staat van instandhouding behouden of herstellen van een type natuurlijke habitat van bijlage I of van een soort van bijlage II alsmede voor de coherentie van Natura 2000 en gelet op de voor dat gebied bestaande dreiging van achteruitgang en vernietiging (artikel 4, lid 4, van de habitatrichtlijn).

Wanneer instandhoudingsdoelstellingen worden overwogen, moeten de nationale bevoegde autoriteiten rekening houden met de dynamische aard van estuaria en kustwateren en de daarmee samenhangende natuurlijke schommelingen in beschermde soorten en habitattypen.

Bij het opstellen van de instandhoudingsdoelstellingen moet volledig rekening worden gehouden met de morfologische, chemische en biologische processen. De ecologische functies van estuaria en kustwateren moeten worden erkend, met inbegrip van de hydrologische functies en de functie als paaigrond, kraamgebied of tijdelijke habitat voor migrerende soorten.

De instandhoudingsdoelstellingen en -maatregelen voor een Natura 2000-gebied moeten worden gebaseerd op de beoordeling van de lokale staat van instandhouding van beschermde habitats en soorten en het relatieve belang van het gebied voor de samenhang van Natura 2000 en voor het behoud of herstel van die habitats en soorten in een gunstige staat van instandhouding. Zij moeten ook de dreigingen van achteruitgang of vernietiging weerspiegelen waaraan het gebied is blootgesteld. De gevolgen van een plan of project voor de natuurlijke kenmerken van het gebied moeten worden beoordeeld (artikel 6, lid 3), rekening houdend met de instandhoudingsdoelstellingen van het gebied.

De staat van instandhouding op het tijdstip van aanwijzing van het gebied moet als referentiewaarde worden gebruikt voor de evaluatie van de achteruitgang van het gebied (artikel 6, lid 2). In dit verband moet ook rekening worden gehouden met winst die wordt geboekt als gevolg van genomen herstelmaatregelen of andere verbeteringen, bijvoorbeeld toename van vogelpopulaties, als gevolg van druk elders of als antwoord op klimaatverandering, alsook met verliezen als gevolg van natuurlijke ontwikkelingen of klimaatverandering. Het standaardgegevensformulier van het gebied blijft in dit verband een belangrijk referentiedocument.

Haven- en waterwegautoriteiten moeten worden geraadpleegd in de eerste fasen van de ontwikkeling en tenuitvoerlegging van de instandhoudingsmaatregelen voor Natura 2000-gebieden die in de nabijheid van havens liggen of vaarwegen omvatten. Bij de vaststelling van instandhoudingsmaatregelen voor een bepaald gebied moet rekening worden gehouden met de vereisten op economisch, sociaal en cultureel gebied en met regionale en lokale bijzonderheden, zoals de feitelijke situatie in havens en de verwachte toekomstige economische ontwikkelingen, maar tegelijkertijd mag de bijdrage van het respectieve gebied tot het halen van de algemene doelstelling van het Natura 2000-netwerk en tot de samenhang van het Natura 2000-netwerk niet in gevaar worden gebracht.

Instandhoudingsdoelstellingen mogen niet statisch zijn; integendeel, zij moeten worden aangepast aan de werkelijke ontwikkeling van de staat van instandhouding van soorten en habitats en aan de ontwikkeling van andere ecologische factoren in een complexe en dynamische omgeving.

Page 25: en kustgebieden - European CommissionEstuaria zijn ook vaak ideale locaties voor havens en scheepswerven, aangezien ze schepen de nodige beschutting alsook toegang tot verder landinwaarts

25

Richtsnoer van de Europese Commissie voor de tenuitvoerlegging van de Europese natuurwetgeving in estuaria en kustgebieden

Er moeten monitoringprogramma's worden vastgesteld om toe te zien op de ontwikkelingen op korte en lange termijn, zoals de morfologische dynamiek en de sedimentcirculatie en -herverdeling. Op basis van gemeten tendensen kunnen de instandhoudingsdoelstellingen en beheermaatregelen worden herbezien, wanneer en voor zover dat nodig is (toepassing van de beginselen van adaptief beheer).

3.2. Geïntegreerde planning 3.2.1. Beheersplannen Het opstellen van beheersplannen voor Natura 2000-gebieden wordt aanbevolen, maar is niet verplicht uit hoofde van de habitatrichtlijn. Dergelijke plannen lijken een geschikte manier te zijn om transparante instandhoudingsdoelstellingen weer te geven en maatregelen te ontwikkelen om de natuurwaarden te behouden of te verbeteren overeenkomstig de processen van het systeem. Een beheersplan creëert mogelijkheden om duurzame economische ontwikkeling, veiligheidskwesties en bereikbaarheid te verzoenen met natuurbehouddoelstellingen. Het biedt de mogelijkheid om recurrente en routinematige onderhoudsactiviteiten te integreren met instandhoudingsdoelstellingen. Beheersplannen zijn ook een geschikt hulpmiddel om recurrente en routinematige activiteiten, zoals onderhoudsbaggerwerken, te verzoenen met milieubescherming en om havenautoriteiten en andere belanghebbenden bij het beheer van Natura 2000-gebieden te betrekken. Als onderhoudsactiviteiten direct verband houden met het beheer van het gebied en dus geïntegreerd zijn in een Natura 2000-beheersplan, moeten ze op zodanige wijze worden opgezet, dat ze waarschijnlijk geen negatieve effecten hebben op de natuurlijke kenmerken van het gebied en de instandhoudingsdoelstellingen van het gebied niet schaden. In dit geval kan toestemming voor zulke activiteiten worden gegeven zonder 'passende beoordeling' conform artikel 6, lid 3, van de habitatrichtlijn. De integratie van strategische havenplannen, KRW-beheersplannen voor stroomgebieden en Natura 2000-beheersplannen kan mogelijkheden bieden tot vermindering van administratieve lasten, vertragingen en rechtsonzekerheid. Richtsnoeren voor Natura 2000-beheersplannen:

Er moeten geïntegreerde beheersplannen worden opgesteld voor Natura 2000-gebieden, in het bijzonder voor gebieden die grenzen aan havenactiviteiten of andere industriële activiteiten.

Haven- en waterwegautoriteiten moeten actief worden betrokken bij het opstellen van beheersplannen voor Natura 2000-gebieden nabij havens en de daarmee verbonden waterwegen.

Strategische havenplannen, KRW-beheersplannen voor stroomgebieden en Natura 2000-beheersplannen moeten worden gecoördineerd en, voor zover mogelijk, geïntegreerd, teneinde maximaal te profiteren van mogelijke win-winsituaties.

Recurrente onderhoudsactiviteiten die noodzakelijk zijn om havenactiviteiten en de toegang voor de scheepvaart te vergemakkelijken, moeten worden geïntegreerd in de beheersplannen en zo worden opgezet dat ze niet schadelijk zijn voor de instandhoudingsdoelstellingen van het gebied.

Page 26: en kustgebieden - European CommissionEstuaria zijn ook vaak ideale locaties voor havens en scheepswerven, aangezien ze schepen de nodige beschutting alsook toegang tot verder landinwaarts

26 Richtsnoer van de Europese Commissie voor de tenuitvoerlegging van de Europese natuurwetgeving in estuaria en kustgebieden

3.2.2. Ruimtelijke ordening Ruimtelijke ordening en geïntegreerd beheer op basis van prospectieve en proactieve benaderingen kunnen de tenuitvoerlegging van instandhoudingsmaatregelen in een gebied helpen verwezenlijken en grotere rechtszekerheid voor havenontwikkelingsprojecten scheppen. Geïntegreerde planning is een manier om synergieën en complementariteit te zoeken en kan een hulpmiddel zijn om sociale verantwoordelijkheid en duurzame ontwikkeling te bevorderen. Dit zou paradoxale situaties, conflicten en uiteindelijk wedijver om ruimte moeten helpen voorkomen. Wanneer wordt geanticipeerd op fricties, bespaart dit tijd en voorkomt het juridische 'gevechten'. Aanbeveling 2002/413/EG van de Europese Commissie betreffende de uitvoering van een geïntegreerd beheer van kustgebieden (ICZM) in Europa baant de weg voor betere strategische planning. Geïntegreerd beheer van kustgebieden behelst « een voor het milieu duurzaam, in economisch opzicht billijk, maatschappelijk verantwoord en met de gevoelige culturele elementen rekening houdend beheer van het kustgebied, dat de integriteit van dit belangrijk erfgoed op peil houdt en toch aandacht heeft voor de traditionele lokale activiteiten en gebruiken, voor zover die geen bedreiging inhouden voor gevoelige natuurgebieden en voor het behoud van de wilde soorten van de kustfauna en -flora » (Janssen, 2005). De door ICZM voorgestelde benadering legt de nadruk op de bescherming van het kustmilieu (op basis van een ecosysteemgerichte benadering die de natuurlijk kenmerken en het functioneren van het kustmilieu in stand houdt), maar ook op de bedreiging die klimaatverandering of niet-duurzame economische activiteiten en werkgelegenheidsopties vormen. De aanbeveling betreffende ICZM stelt enkele beginselen voor, zoals de “toepassing van een combinatie van instrumenten die erop toegesneden is de samenhang te vergemakkelijken tussen enerzijds de sectorale beleidsdoelstellingen onderling, en anderzijds die tussen ruimtelijke ordening en het beheer”. Evenzo vereist de kaderrichtlijn mariene strategie (Richtlijn 2008/56/EG, KRMS) dat lidstaten tegen 2016 programma's van maatregelen vaststellen die kunnen omvatten: “beheersing van de verdeling van activiteiten in ruimte en tijd: beheermaatregelen die helpen bepalen waar en wanneer bepaalde activiteiten mogen plaatsvinden” (bijlage VI). De KRMS voorziet daarmee in een rechtsgrond voor maritieme ruimtelijke ordening voor mariene wateren die vallen binnen de werkingssfeer van de KRMS. Geïntegreerde ruimtelijke ordening biedt mogelijkheden om te anticiperen op moeilijkheden en negatieve milieugevolgen, alsook om mogelijke conflicten en vertragingen in de projectontwikkeling te voorkomen. Wanneer problemen worden opgelost op het niveau van de ruimtelijke ordening, zullen afzonderlijke projecten minder problemen ondervinden bij het verkrijgen van toestemming als de projectleiders en de vergunningverlenende autoriteit zich tijdens het besluitvormingsproces kunnen baseren op deze overkoepelende plannen op basis van voorafgaande of passende beoordelingen die op ruimtelijke-ordeningsniveau zijn uitgevoerd. Geïntegreerde ruimtelijke ordening is niet in tegenspraak met het concept van de door de Europese Commissie voorgestelde versnelde procedures14, omdat anticiperen problemen kan oplossen die anders later naar voren zouden komen. Voor een betere planning is wat meer tijd nodig, maar die maakt het wel mogelijk om tijdens de goedkeuringsprocedures

14 Europese Commissie, Strategische doelstellingen en aanbevelingen voor het zeevervoersbeleid van de EU tot 2018, Mededeling van de Commissie aan de Raad, het Europees Parlement, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's, COM(2009) 8, 13 blz.

Page 27: en kustgebieden - European CommissionEstuaria zijn ook vaak ideale locaties voor havens en scheepswerven, aangezien ze schepen de nodige beschutting alsook toegang tot verder landinwaarts

27

Richtsnoer van de Europese Commissie voor de tenuitvoerlegging van de Europese natuurwetgeving in estuaria en kustgebieden

conflicten te voorkomen en draagt uiteindelijk bij tot het wegnemen van onzekerheden en oorzaken van vertragingen. Plannen voor landgebruik en sectorale plannen, met inbegrip van overstromingsrisico-beheerplannen, zijn onmiskenbaar van belang. Sommige van deze plannen hebben directe juridische gevolgen voor het landgebruik, andere slechts indirecte gevolgen. Regionale of geografisch uitgebreide plannen voor ruimtelijke ordening worden bijvoorbeeld vaak niet rechtstreeks toegepast, maar zij vormen de basis voor gedetailleerdere plannen of zij dienen als kader voor het verlenen van toestemming voor ontwikkelingen, die vervolgens wel directe juridische gevolgen hebben. Geïntegreerde strategische plannen hebben tot doel om vooraf te waarborgen dat is voldaan aan de basisvoorwaarden voor het aanvatten van geïntegreerde projecten. Dergelijke plannen moeten worden onderworpen aan strategische milieueffectbeoordelingen en passende beoordelingen in het kader van artikel 6, lid 3, van de habitatrichtlijn. Ruimtelijke ordening is een integrerend proces waarin verschillende gebruiksaanspraken aan een evaluatieproces worden onderworpen. Passende beoordelingen overeenkomstig artikel 6, lid 3, van de habitatrichtlijn evalueren kritisch de potentiële gevolgen van een plan voor Natura 2000-gebieden en identificeren mogelijke wijzigingen in het beleid of voorstellen waardoor negatieve effecten op Natura 2000-gebieden kunnen worden voorkomen. Een van de belangrijkste voordelen van de passende beoordeling op planniveau is dat de passende beoordeling vereist dat er besluiten over de inhoud van het plan worden genomen die mogelijke significante negatieve effecten op Natura 2000-gebieden, en daarmee ook mogelijke conflicten en vertragingen op projectniveau, helpen voorkomen. In deze zin zijn de bepalingen van artikel 6 niet alleen een wettelijk voorschrift, maar ook een waardevol hulpmiddel in de strategische planning. De veerkracht van estuariene en kustecosystemen kan worden versterkt door proactieve natuurontwikkelingsmaatregelen. Zulke maatregelen kunnen ook ten uitvoer worden gelegd op land dat eigendom is van haven- of waterwegautoriteiten en dat is aangewezen voor toekomstige haven- of waterwegontwikkeling, maar op dit moment nog niet voor dit doel in gebruik is, of op land dat eigendom is van andere partijen (overheid, natuurbeschermingsorganisaties of particuliere landeigenaren). Geïntegreerde beheersplannen voor Natura 2000-estuaria bieden een kader voor het omgaan met het beheer van zulke gebieden en de bescherming die deze moeten genieten. Tot slot is het van belang te benadrukken dat betrokkenheid van het publiek en ngo's door middel van een participerende benadering essentieel is voor een succesvol planningsproces. Transparantie en een kwalitatieve benadering moeten de betrokkenheid van en 'toe-eigening' door het publiek vergemakkelijken, ook al zal dit het risico van geschilprocedures niet per definitie voorkomen. Richtsnoeren voor ruimtelijke ordening

Het landinrichtingsbeleid moet worden gebaseerd op gedegen en goed onderbouwde kennis die alle noodzakelijke informatie omvat, zowel met betrekking tot natuurbehouddoelstellingen als met betrekking tot havens en havengerelateerde ontwikkelingsdoelstellingen. De economische noodzaak van meer capaciteit op waterwegen en in havens is een cruciaal punt dat duidelijk moet worden aangetoond door middel van strategische planning voor de middellange en lange termijn, en het gebruik van de bestaande capaciteit moet worden geoptimaliseerd (met inbegrip van een verbeterde coördinatie van infrastructuur en capaciteit tussen verschillende Europese havens).

Page 28: en kustgebieden - European CommissionEstuaria zijn ook vaak ideale locaties voor havens en scheepswerven, aangezien ze schepen de nodige beschutting alsook toegang tot verder landinwaarts

28 Richtsnoer van de Europese Commissie voor de tenuitvoerlegging van de Europese natuurwetgeving in estuaria en kustgebieden

Ruimtelijke ordening moet plaatsvinden op het juiste niveau (bevoegde nationale, regionale of lokale autoriteiten, havenautoriteiten, enzovoort).

Geïntegreerde plannen voor de ruimtelijke ordening, onderworpen aan een strategische milieueffectbeoordeling, moeten, indien mogelijk, worden toegepast als een manier om te anticiperen op moeilijkheden en negatieve milieugevolgen en om potentiële conflicten en vertragingen in de projectontwikkeling te voorkomen.

Voor een betere integratie van natuur- en havenbeleid moet de strategische planning zo precies mogelijk worden afgestemd op de juiste ecologische eenheid (bijvoorbeeld estuarium, stroomgebied, enzovoort).

In de ruimtelijke ordening moet een duidelijk onderscheid worden gemaakt tussen het strategische niveau en het projectniveau. Beoordelingen op het strategisch-planniveau kunnen worden vereenvoudigd door details die slechts betrekking hebben op projecten, niet mee te nemen in de beschouwing.

Geïntegreerde ruimtelijke-ordeningsplannen moeten het juiste evenwicht vinden tussen economische en natuurbehouddoelstellingen. Zij moeten worden beschouwd als instrumenten om zakelijke en biodiversiteitsdoelstellingen met elkaar te verzoenen en te integreren.

De nationale, regionale en lokale bevoegde autoriteiten die verantwoordelijk zijn voor de selectie en het beheer van Natura 2000-gebieden, moeten nauw samenwerken met de autoriteiten die zijn belast met de ruimtelijke ordening. Alle relevante belanghebbenden, met inbegrip van haven- en waterwegautoriteiten, exploitanten van terminals, milieu-ngo's en andere publieke belanghebbenden, moeten al in een vroeg stadium bij de planning worden betrokken, teneinde sociale en economische belangen te verzoenen met natuurbehouddoelstellingen in of nabij Natura 2000-gebieden.

Haven- en waterwegautoriteiten moeten bij alle relevante planningsactiviteiten worden betrokken (met inbegrip van Natura 2000-beheersplannen), aangezien strategische planning helpt om synchrone investeringen te waarborgen, grensoverschrijdende problemen op te lossen, minder schadelijke alternatieve oplossingen en, voor zover gerechtvaardigd, dwingende redenen van groot openbaar belang te identificeren en proactieve natuurontwikkeling te bevorderen.

Als een strategisch plan of programma onvoldoende details bevat om een volledige passende beoordeling overeenkomstig artikel 6, lid 3, van de habitatrichtlijn te kunnen uitvoeren, moet het milieurapport dat is opgesteld voor de strategische milieueffectbeoordeling (SMB) de weg helpen banen om op projectniveau een passende beoordeling te maken en, voor zover nodig, een derogatieprocedure overeenkomstig artikel 6, lid 4, van de habitatrichtlijn te helpen voorbereiden. In dit geval moet de SMB al de projecten identificeren die waarschijnlijk significante negatieve effecten op Natura 2000-gebieden zullen hebben en die tijdens de goedkeuringsprocedure voor het project zullen moeten worden onderworpen aan een passende beoordeling overeenkomstig artikel 6, lid 3.

Cumulatieve effecten van projecten kunnen het best al tijdens de uitwerking van de ruimtelijke-ordeningsplannen worden geïdentificeerd en beoordeeld.

Haven- en waterwegautoriteiten moeten streven naar efficiënt landgebruik door de toewijzing van ruimte voor havenindustriële activiteiten te optimaliseren en optimaal gebruik te maken van verschillende vervoerswijzen, zoals scheepvaart, binnenvaart en het spoor.

Page 29: en kustgebieden - European CommissionEstuaria zijn ook vaak ideale locaties voor havens en scheepswerven, aangezien ze schepen de nodige beschutting alsook toegang tot verder landinwaarts

29

Richtsnoer van de Europese Commissie voor de tenuitvoerlegging van de Europese natuurwetgeving in estuaria en kustgebieden

Haven- en waterwegautoriteiten moeten nadenken over de mogelijkheid van proactieve natuurontwikkelingsmaatregelen die tot doel hebben de veerkracht van estuariene ecosystemen te verbeteren. Wanneer land dat is gereserveerd voor havenontwikkeling tijdelijk niet voor dat doel wordt gebruikt, moet het creëren van tijdelijke natuurgebieden worden overwogen. Het beheer en de bescherming van dergelijk land moet vervolgens worden aangepakt in de context van geïntegreerde beheersplannen.

3.2.3. Profiteren van partnerschappen en participatie van het publiek Richtsnoeren voor deelname van het publiek:

De ontwikkelaars van nieuwe projecten moeten vooraf de effecten van de ontwikkeling beoordelen en de bevoegde natuurbehouds instanties raadplegen over de vraag of het plan waarschijnlijk significante negatieve effecten zal hebben op de natuurlijke kenmerken van een Natura 2000-gebied of zijn instandhoudingsdoelstellingen. De met de planning belaste diensten moeten vroeg in het planningsproces beginnen met de raadpleging van de bevoegde autoriteiten en betrokken ngo's.

Gezien de complexiteit van de milieuwetgeving en de wetgeving inzake ruimtelijke ordening worden gestructureerd overleg en communicatieprocedures tussen verschillende bevoegde autoriteiten, belanghebbenden en ngo's aanbevolen. Vervoers- en milieu-instanties moeten regelmatig contact met elkaar hebben en samenwerken om te verzekeren dat het proces zowel op planniveau als op projectniveau efficiënt verloopt. De haven- en waterwegautoriteiten, exploitanten of gebruikers alsook milieu-ngo's moeten zijn vertegenwoordigd in de tenuitvoerleggingsprocedures, ook in grensoverschrijdende situaties.

Speciale aandacht moet worden geschonken aan plannen en projecten die gevolgen zullen hebben over landsgrenzen heen. Buurlanden moeten elkaar in een vroeg stadium van het planningproces informeren en samenwerken.

3.3. Projectontwikkeling en onderhoudsactiviteiten Een wijdverbreid misverstand is dat de Europese natuurrichtlijnen zijn gebaseerd op een ‘nee-tenzij’-benadering. Dit is een interpretatie die is gebaseerd op het idee dat de doelstellingen van het milieubeleid altijd vóór economische beleidsdoelstellingen zouden gaan. Deze benadering is in strijd met de beginselen van duurzame ontwikkeling, die streven naar een evenwicht tussen milieubaten en vereisten op sociaal en economisch gebied (zie artikel 2, lid 3, van de habitatrichtlijn). Een vroegtijdige integrale planning en de ontwikkeling van geïntegreerde projecten zijn cruciaal, aangezien zij een ‘ja, als’-benadering zullen bevorderen en de weg zullen banen voor win-winoplossingen. Op het gebied van waterwegen en havens moeten de Europese TEN-T-status en andere nationale prioriteiten projecten helpen om in aanmerking te komen als een project van groot openbaar belang. Niettemin schrijft de habitatrichtlijn voor dat als toestemming wordt gegeven voor een plan of een project om dwingende redenen van groot openbaar belang (IROPI), deze IROPI met argumenten moeten worden onderbouwd. Alternatieve oplossingen met minder of geen negatieve effecten moeten altijd vooraf en in voldoende detail worden overwogen, en alleen bij ontstentenis van zulke alternatieve oplossingen mag toestemming worden gegeven voor een plan of project met significante negatieve effecten op een Natura 2000-gebied. Vergunningsprocedures kunnen tot

Page 30: en kustgebieden - European CommissionEstuaria zijn ook vaak ideale locaties voor havens en scheepswerven, aangezien ze schepen de nodige beschutting alsook toegang tot verder landinwaarts

30 Richtsnoer van de Europese Commissie voor de tenuitvoerlegging van de Europese natuurwetgeving in estuaria en kustgebieden

rechtsonzekerheid leiden, aangezien vergunningen mogelijk moeten worden herzien, bijgewerkt of uiteindelijk zelfs ingetrokken. Een juiste toepassing van de bepalingen van de habitatrichtlijn en de integratie van natuurbehouddoelstellingen vanaf een heel vroeg stadium van de planning zullen deze onzekerheid echter verminderen. De volgende richtsnoeren bevatten aanbevelingen met betrekking tot het concept van geïntegreerde projecten, het juiste gebruik van de passende beoordelingen en vraagstukken met betrekking tot ‘significant effect’, het gebruik van adaptief beheer en de beoordeling van de compenserende maatregelen die nodig zijn als laatste redmiddel. 3.3.1. Geïntegreerde projecten en 'werken met de natuur' In 2008 heeft de Internationale Scheepvaartvereniging (PIANC, World Association for Waterborne Transport Infrastructure)15 een standpuntnota gepubliceerd met de titel “Werken met de Natuur”. Dit document roept op tot een belangrijke verschuiving in het denken in de benadering van scheepvaartgerelateerde projectontwikkeling, om oplossingen te helpen vinden die voor alle partijen bevredigend zijn. De nota moedigt een proactieve, geïntegreerde benadering aan die zich in het bijzonder richt op:

- het bereiken van de doelen van het project in de context van een ecosysteem, in plaats van op het vaststellen van de gevolgen van een vooraf gedefinieerd projectontwerp;

- het vaststellen van voor alle partijen gunstige oplossingen in plaats van op het eenvoudigweg beperken van ecologische schade.

- “Werken met de Natuur” bekijkt de projectdoelen dus in de eerste plaats vanuit het perspectief van het natuurlijk systeem en niet het perspectief van het technisch ontwerp. Het is een aanpak die toegepast moet worden in de beginfase van een project, wanneer flexibiliteit nog mogelijk is. Een proactieve benadering zoals “Werken met de Natuur” zou niet alleen toegepast moeten worden op projectniveau, maar ook op de ontwikkeling van strategische plannen en programma's (zie geïntegreerde planning).

Als het ontwerpconcept voor een project ontwikkeld wordt zonder rekening te houden met milieuaspecten, wordt de beoordeling van de impact van het project op de natuur onvermijdelijk een zaak van het verminderen of beperken van schade, hetgeen mogelijk uitloopt op niet-optimale oplossingen en gemiste kansen. “Werken met de Natuur” gaat om meer dan het vermijden of beperken van de impact op de natuur van een vooraf bepaald ontwerp. Het tracht manieren te identificeren waarop projectdoelen bereikt kunnen worden door samen te werken met natuurlijke processen, om zo tot resultaten te komen die het milieu beschermen, herstellen of versterken. Een vergelijkbare benadering is ook getest in projecten ter bestrijding van overstromingen in Nederland en ontwikkeld binnen het Interreg-SAND-project. De benadering werd “Integral Design” (“Integraal Ontwerp”) genoemd en is gebaseerd op verschillende plannen die op een zodanige wijze worden geïntegreerd dat de baten voor iedereen worden gemaximaliseerd, terwijl de algemene doelstelling toch op kosteneffectieve en efficiënte wijze wordt gehaald. Deze algemene benadering wordt ten zeerste aanbevolen, aangezien zij het beginsel hanteert dat milieuschade bij voorkeur moet worden vermeden of bij de bron moet worden aangepakt. Zij is in overeenstemming met de habitatrichtlijn. Er moeten echter nog steeds

15 http://www.pianc.org.

Page 31: en kustgebieden - European CommissionEstuaria zijn ook vaak ideale locaties voor havens en scheepswerven, aangezien ze schepen de nodige beschutting alsook toegang tot verder landinwaarts

31

Richtsnoer van de Europese Commissie voor de tenuitvoerlegging van de Europese natuurwetgeving in estuaria en kustgebieden

passende beoordelingen worden uitgevoerd (artikel 6, lid 3) als significante effecten op een Natura 2000-gebied niet kunnen worden uitgesloten. In het algemeen genieten preventieve of vermijdingsmaatregelen de voorkeur boven compenserende maatregelen. Richtsnoeren voor werken met de natuur:

Het projectontwerp moet bij voorkeur worden gebaseerd op win-winstrategieën, teneinde zowel de Natura 2000-instandhoudingsdoelstellingen als de sociaaleconomische doelstellingen te verwezenlijken.

Projecten moeten worden ‘ontworpen’ met behulp van het concept ‘werken met de natuur’. Dit betekent dat al in een vroeg stadium van het projectontwerp en de projectontwikkeling niet alleen rekening moet worden gehouden met de technische projectdoelstellingen, maar ook met de relevante Natura 2000-instandhoudingsdoelstellingen.

In het algemeen genieten maatregelen ter voorkoming of vermijding van schade de voorkeur boven compenserende maatregelen.

3.3.2. Hoe om te gaan met 'passende beoordeling' en 'waarschijnlijk significant effect'? De Europese Commissie heeft eerder al richtsnoeren gepubliceerd om de lidstaten en exploitanten artikel 6 van de habitatrichtlijn te helpen begrijpen en toepassen (zie bijlage 1). De huidige richtsnoeren specificeren aanbevelingen voor waterweg- en havengerelateerde activiteiten. Ecologie en biodiversiteit hangen af van lokale omstandigheden (variabiliteit en complexiteit van abiotische en biotische factoren), alsook van ontwikkelingen in ruimte en tijd. De begrippen ‘passend’ of ‘significant’ zijn geen normatieve begrippen, en in beoordelingen moet rekening worden gehouden met lokale omstandigheden (van geval tot geval). Zoals Stojanovic & al. (2006) duidelijk hebben gemaakt, betekent het “feit dat het geografische, hydrografische en commerciële profiel van elke haven uniek is, dat een ‘one-size-fits-all’-strategie gericht op één voorgeschreven milieubeheerrespons mogelijk niet gepast is, ook al hebben havens veel dingen met elkaar gemeen”. Hetzelfde kan worden gezegd over het beheer van estuaria, aangezien de kenmerken van ecosystemen onder andere afhangen van de geografische ligging van het estuarium. Er is daarom altijd een specifieke analyse van het betreffende gebied nodig. Een ‘passende’ beoordeling houdt in dat de beoordeling rekening houdt met alle plaatselijke factoren en instandhoudingsdoelstellingen. Zij moet tevens gebaseerd zijn op de beste beschikbare wetenschappelijke gegevens. 3.3.3. De relatie tussen SMB, MEB en passende beoordelingen (PB) Er zijn veel overeenkomsten tussen de procedures voor SMB's/MEB's en de passende beoordelingen die uit hoofde van de habitatrichtlijn moeten worden uitgevoerd voor plannen of projecten die van invloed zijn op Natura 2000-gebieden. Dit betekent echter niet dat zij hetzelfde zijn, want er zijn ook enkele belangrijke verschillen. Een SMB of een MEB kan daarom geen vervanging zijn voor een passende beoordeling, want geen van de procedures schuift de ander terzijde. Ze kunnen natuurlijk wel naast elkaar worden uitgevoerd, en informatie die relevant is voor de passende beoordeling, kan deel uitmaken van het MEB/SMB-proces. In zulke gevallen

Page 32: en kustgebieden - European CommissionEstuaria zijn ook vaak ideale locaties voor havens en scheepswerven, aangezien ze schepen de nodige beschutting alsook toegang tot verder landinwaarts

32 Richtsnoer van de Europese Commissie voor de tenuitvoerlegging van de Europese natuurwetgeving in estuaria en kustgebieden

moet de passende beoordeling echter duidelijk onderscheidbaar en identificeerbaar zijn in het milieurapport van de SMB of in de milieudocumentatie van de MEB, of er moet een apart verslag worden opgesteld over de passende beoordeling, zodat de bevindingen van de passende beoordeling kunnen worden onderscheiden van die van de algemene MEB of SMB. Een van de belangrijkste verschillen tussen SMB's/MEB's en passende beoordelingen overeenkomstig de habitatrichtlijn is, afgezien van het feit dat ze verschillende aspecten van de natuurlijke omgeving meten en verschillende criteria hanteren voor de bepaling van de ‘significantie’, de wijze waarop gevolg wordt gegeven aan de conclusie van de beoordeling. In dit verband leggen de beoordelingen uit hoofde van de SMB en MEB in wezen procedurele eisen vast en stellen zij geen verplichte milieunormen vast; de beoordeling uit hoofde van de habitatrichtlijn legt daarentegen wezenlijke verplichtingen vast, vooral doordat de richtlijn een milieunorm introduceert, te weten, de doelstelling van instandhouding van een Natura 2000-gebied en de noodzaak de natuurlijke kenmerken van dit gebied te behouden. In andere woorden, als de passende beoordeling geen zekerheid kan geven dat het plan of project geen negatief effect zal hebben op de natuurlijke kenmerken van een Natura 2000-gebied, kan de autoriteit geen toestemming geven voor het plan of project zoals het is voorgelegd, tenzij, in uitzonderlijke gevallen, een beroep wordt gedaan op speciale procedures voor plannen of projecten waarvoor er geen minder schadelijke alternatieve oplossingen voorhanden zijn en die geacht worden van groot openbaar belang te zijn. De SMB's/MEB's zijn daarentegen bedoeld om de instanties voor ruimtelijke ordening volledig bewust te maken van de gevolgen van het voorgestelde plan of project voor het milieu, zodat zij daarmee in hun uiteindelijke besluit rekening houden. De bovenstaande overwegingen zijn samengevat in bijlage 4. Richtsnoeren voor beoordelingen:

De significantie van de effecten van een plan of project is sterk afhankelijk van de kenmerken en de instandhoudingsdoelstellingen van het gebied (die worden beschreven op het standaardgegevensformulier en in de besluiten tot aanwijzing van speciale beschermingszones, instandhoudingsprioriteiten, het beheersplan, enzovoort).

Wanneer een project voor de ontwikkeling van een haven of daarmee verbonden waterweg wordt voorgesteld, moet als eerste stap een voorafgaande beoordeling worden uitgevoerd. Als uit deze voorafgaande beoordeling blijkt dat er waarschijnlijk geen significant effect op Natura 2000-gebieden zal zijn, kan de bevoegde autoriteit de krachtens artikel 6, lid 3, van de habitatrichtlijn bestaande verplichting tot het uitvoeren van een passende beoordeling van de gevolgen van het project voor het gebied, rekening houdende met de instandhoudingsdoelstellingen van het gebied, schrappen. De beoordeling van het risico van significante effecten moet plaatsvinden op basis van wetenschappelijke criteria en rekening houdend met, onder andere, de bijzonderheden en specifieke milieuomstandigheden van het bij het betreffende plan of project betrokken gebied. Factoren zoals omvang, grootte, complexiteit, waarschijnlijkheid, duur, frequentie en mogelijke omkeerbaarheid van het effect moeten in aanmerking worden genomen. Deze analyse moet door de bevoegde autoriteiten worden uitgevoerd.

Als op basis van objectieve informatie niet kan worden uitgesloten dat een project, hetzij afzonderlijk, hetzij in combinatie met andere plannen of projecten, een

Page 33: en kustgebieden - European CommissionEstuaria zijn ook vaak ideale locaties voor havens en scheepswerven, aangezien ze schepen de nodige beschutting alsook toegang tot verder landinwaarts

33

Richtsnoer van de Europese Commissie voor de tenuitvoerlegging van de Europese natuurwetgeving in estuaria en kustgebieden

significant effect zal hebben op een Natura 2000-gebied, moet het project worden onderworpen aan een passende beoordeling overeenkomstig artikel 6, lid 3.

Na een gedegen passende beoordeling die het verzamelen van alle relevante gegevens omvat, en mits de uit te voeren ingrepen omkeerbaar zijn, mogen projecten echter niet voor onbepaalde tijd worden geblokkeerd of tegengehouden op grond van kleinere resterende onzekerheden. Dit moet per geval worden beoordeeld. In geval van onzekerheid over bepaalde mechanismen van complexe estuariene of kustecosystemen, moeten haven- en waterwegontwikkelaars de aard van de resterende onzekerheden beoordelen en deze middels gerichte monitoring- en adaptieve strategieën beheren. Monitoringprogramma's moeten zo worden opgezet dat zij eventuele onverwachte ontwikkelingen aan het licht brengen in een stadium waarin het nog mogelijk is om effectieve corrigerende maatregelen te nemen.

Het ontbreken van negatieve effecten is soms te danken aan het feit dat bepaalde voorspelde effecten een gespecificeerde drempelwaarde niet overschrijden; de monitoring van effecten ten opzichte van de drempelwaarde is dan belangrijk. De drempelwaarden moeten altijd worden gerechtvaardigd op basis van wetenschappelijke criteria.

In de context van een passende beoordeling moet informatie worden verstrekt over alle kenmerken van het project of plan dat van invloed kan zijn op het gebied, het totale areaal dat zal worden getroffen, de kenmerken van andere projecten of plannen die tezamen met het project cumulatieve effecten kunnen hebben, eventueel geplande of bestaande initiatieven voor natuurbehoud die in de toekomst waarschijnlijk de status van het gebied zullen beïnvloeden, de relatie (bijvoorbeeld afstanden) tussen het project of plan en het Natura 2000-gebied, en de eisen (bijvoorbeeld MEB/SMB) van de vergunningverlenende instantie.

De informatie over het beschermde gebied moet omvatten: de instandhoudingsdoelstellingen van het Natura 2000-gebied, de staat van instandhouding en overige belangrijke kenmerken van de habitattypen van bijlage I en/of soorten van bijlage II die in het gebied worden aangetroffen, de fysische en chemische kenmerken van het gebied dat door het project kan worden beïnvloed, de dynamiek van de habitats en soorten en hun ecologie, aspecten van het gebied die gevoelig zijn voor verandering, belangrijke structurele en functionele relaties die de natuurlijke kenmerken van het gebied doen ontstaan en in stand houden, overige instandhoudingskwesties die relevant zijn voor het gebied, met inbegrip van de waarschijnlijke toekomstige natuurlijke veranderingen die zullen plaatsvinden, en de mate waarin deze veranderingen moeten worden beheerd om de instandhoudingsdoelstellingen van het gebied te halen.

In de ontwerpfase van het project moet worden voorzien in maatregelen om significante effecten te elimineren of verminderen (verzachtende maatregelen). Indien nodig, kunnen deze tijdens de passende beoordeling worden aangevuld (herziening van het ontwerp, aanvullende verzachtende maatregelen). Het project kan dan mogelijk een zodanig niveau bereiken, dat het geen nadelige effecten op de natuurlijke kenmerken van het gebied heeft.

3.3.4. Compensatieprogramma's en hun follow-up Belangrijke kennisgeving: De Commissie heeft richtsnoeren uitgevaardigd die direct betrekking hebben op de bepalingen van artikel 6, lid 4, van de habitatrichtlijn, en deze moeten worden gelezen in samenhang met de onderstaande paragraaf (zie bijlage 1 voor referenties).

Page 34: en kustgebieden - European CommissionEstuaria zijn ook vaak ideale locaties voor havens en scheepswerven, aangezien ze schepen de nodige beschutting alsook toegang tot verder landinwaarts

34 Richtsnoer van de Europese Commissie voor de tenuitvoerlegging van de Europese natuurwetgeving in estuaria en kustgebieden

Richtsnoeren voor compensatie:

In gevallen waarin, bij ontstentenis van alternatieve oplossingen, wordt toegestaan dat schadelijke ontwikkelingen doorgang vinden, moeten compenserende maatregelen worden genomen om een verlies van of schade aan het gebied volledig te compenseren. Deze moeten nauwkeurig zijn afgestemd op het voorspelde type effect en moeten zich richten op de samenhang van het Natura 2000-netwerk en de specifieke op gebiedsniveau getroffen elementen. Daartoe moeten de maatregelen betrekking hebben op de structurele en functionele aspecten van de natuurlijke kenmerken van het gebied, de betrokken habitattypen en populaties van soorten die worden getroffen, en de bijdrage van deze elementen tot de algehele samenhang van het Natura 2000-netwerk.

Compenserende maatregelen moeten haalbaar en operationeel zijn om de algehele samenhang van het Natura 2000-netwerk te beschermen. De geschatte tijdschaal en de benodigde instandhoudingmaatregelen om de prestaties te verbeteren moeten zo vroeg mogelijk in het project worden gespecificeerd. Wanneer het compensatieprogramma eenmaal is overeengekomen, de vergunningen zijn verleend en een monitoringprogramma is opgezet, zouden onvoorziene onzekerheden de kern van een plan of project in principe niet wezenlijk mogen hinderen. Zulke mogelijke nieuwe onzekerheden moeten echter wel gerichte onderzoeken en, voor zover nodig, uitgebreide monitoring en adaptieve of corrigerende maatregelen tot gevolg hebben.

‘Verliezen’ moeten voor de belangrijkste habitats en soorten worden gekwantificeerd overeenkomstig de actuele kennis en het oordeel van deskundigen. Compenserende maatregelen moeten worden opgezet op basis van de beste wetenschappelijke kennis en zij moeten de ecologische functies vervullen die nodig zijn om de getroffen soorten en habitats te ondersteunen.

De verhouding tussen de milieuschade en de milieubaten van de compensatie moet worden beoordeeld: er wordt algemeen erkend dat de compensatie/schade-verhouding doorgaans ruim boven de 1 moeten liggen. Een verhouding van 1 of minder mag derhalve alleen worden geaccepteerd wanneer wordt aangetoond dat zulke maatregelen 100 procent effectief zijn wat betreft het op korte termijn herstellen van een goede structuur en functionaliteit.

Bij de selectie van geschikte compensatiegebieden moet worden uitgegaan van het volgende: (a) compensatie binnen het Natura 2000-gebied als de benodigde elementen voor het

waarborgen van de ecologische samenhang en de netwerkfunctionaliteit binnen het gebied aanwezig zijn;

(b) compensatie buiten het Natura 2000-gebied als dezelfde bijdrage aan het ecologische netwerk haalbaar is. De nieuwe locatie kan een ander gebied zijn dat als Natura 2000-gebied is aangewezen, of een niet-aangewezen locatie. In het laatste geval moet de locatie zelf worden aangewezen als Natura 2000-gebied.

De compenserende maatregelen moeten de continuïteit waarborgen van de ecologische processen die essentieel zijn voor het behoud van de algehele samenhang van het Natura 2000-netwerk. Het compensatieprogramma moet operationeel zijn op het moment dat de negatieve effecten op het betrokken gebied optreden. Een vroegtijdige tenuitvoerlegging is essentieel. Het kan noodzakelijk zijn om specifieke verzachtende maatregelen te nemen om mogelijke tussentijdse verliezen te boven te komen.

Page 35: en kustgebieden - European CommissionEstuaria zijn ook vaak ideale locaties voor havens en scheepswerven, aangezien ze schepen de nodige beschutting alsook toegang tot verder landinwaarts

35

Richtsnoer van de Europese Commissie voor de tenuitvoerlegging van de Europese natuurwetgeving in estuaria en kustgebieden

Alle voorzieningen van technische, juridische of financiële aard die nodig zijn voor de tenuitvoerlegging van de compenserende maatregelen, moeten worden voltooid vóór de aanvang van de tenuitvoerlegging van het plan of project, om onverwachte vertragingen te voorkomen die de doeltreffendheid van de maatregelen kunnen hinderen.

Financiering, monitoring en verslaglegging: Compenserende maatregelen houden in dat vooraf een deugdelijke rechtsgrondslag en financiële basis voor de tenuitvoerlegging, bescherming, monitoring en instandhouding op lange termijn worden verzekerd.

3.3.5. De aanpak van bagger- en onderhoudsactiviteiten In veel havens die zijn gelegen in of nabij estuaria, loopt de toegang voor de scheepvaart door aangewezen Natura 2000-gebieden. Voor de meeste havens is baggeren een noodzaak om de waterwegen en scheepvaartroutes toegankelijk te houden. Er kunnen conflicten rijzen met de verplichting om de natuurlijke kenmerken van een Natura 2000-gebied te behouden. Toch kunnen onderhoudsbaggeractiviteiten zoals continu of periodiek onderhoudsbaggerwerk doorgaans zo worden opgezet dat zij geen negatief effect hebben op de natuurlijke kenmerken van Natura 2000-gebieden of hun instandhoudingsdoelstellingen. Er zijn mogelijkheden om op een estuariumvriendelijke manier om te gaan met het baggermateriaal. Wanneer passende sedimentrelocatiestrategieën worden toegepast (bijvoorbeeld verplaatsing van sedimenten naar een deel van een estuarium waar een tekort aan sedimenten is), kunnen baggeractiviteiten zelfs positieve effecten hebben op de staat van instandhouding van estuaria. Actuele kennis en beste praktijken hebben laten zien dat een goeddoordacht relocatieplan kan helpen om waardevolle morfologische structuren binnen estuaria met interessante milieubaten opnieuw op te bouwen. De ontwikkeling van innovatieve baggerconcepten tezamen met strikte monitoringprogramma's kan bijdragen tot het halen van zowel de doelstellingen voor de scheepvaart als de instandhoudingsdoelstellingen van Natura 2000. In de context van het vinden van passende oplossingen voor duurzaam onderhoudsbaggerwerk geniet het concept van een duurzaam bagger- en sedimentbeheerprogramma de voorkeur. Zulke programma's zullen problemen, conflicten en vertragingen helpen voorkomen en, voor zover mogelijk, potentiële positieve effecten op de staat van instandhouding van estuaria en kustgebieden maximaliseren. Het gebruik van duurzame bagger- en sedimentbeheerpraktijken zal de potentiële invloed van onderhoudsactiviteiten in de vaargeulen verder beperken. Dit zal een beoordeling overeenkomstig artikel 6, lid 3, van de habitatrichtlijn echter niet automatisch overbodig maken. Duurzame baggerstrategieën moeten de benodigde achtergrondinformatie verstrekken op grond waarvan de bevoegde autoriteit een oordeel kan vellen over de waarschijnlijkheid van het optreden van mogelijke negatieve effecten op een Natura 2000-gebied. Onderhoudsbaggerwerk en sedimentverplaatsing kunnen, als recurrente activiteit, in de context van een duurzaam bagger- en sedimentbeheerprogramma worden gebruikt voor zowel het verwezenlijken van de scheepvaartdoelstellingen als voor het leveren van een bijdrage tot de verwezenlijking van de Natura 2000-instandhoudingsdoelstellingen. De volgende zes stappen zijn essentieel in de opstelling en tenuitvoerlegging van duurzame bagger- en sedimentbeheerprogramma's:

Page 36: en kustgebieden - European CommissionEstuaria zijn ook vaak ideale locaties voor havens en scheepswerven, aangezien ze schepen de nodige beschutting alsook toegang tot verder landinwaarts

36 Richtsnoer van de Europese Commissie voor de tenuitvoerlegging van de Europese natuurwetgeving in estuaria en kustgebieden

- het begrijpen van de fysische omgeving (morfologie, hydrologie, zoutgehalte, enzovoort) van het betrokken gebied,

- het verzamelen van de benodigde informatie over het baggerwerk, om het milieueffect daarvan tot in detail te kunnen beoordelen,

- het uitvoeren van een beoordeling van de gevolgen van de baggeractiviteiten voor de natuurlijke omgeving (voor de estuariene morfologie en hydrodynamica, voor kwetsbare habitats en soorten, op korte en op lange termijn),

- het selecteren van optimale praktijken, het beschrijven van alle mogelijke oplossingen voor het verzachten van negatieve effecten en, als laatste redmiddel, het onderzoeken van mogelijke compenserende maatregelen die zouden kunnen worden ondernomen als niet alle significante negatieve effecten door toepassing van verzachtende maatregelen kunnen worden vermeden,

- het uitvoeren van een monitoringprogramma dat bepaalt of de milieudoelstellingen worden gehaald,

- het verzekeren van de participatie van belanghebbenden in het hele proces, teneinde klachten en vertragingen van de procedure te voorkomen.

De beoordeling van baggeractiviteiten en de verwijdering van baggermateriaal in mariene omgevingen is gereguleerd door internationale verdragen zoals het Dumpingverdrag van Londen, OSPAR, HELCOM en de Verdragen van Barcelona en Boekarest. Richtsnoeren voor kapitaalbaggerwerk

Kapitaalbaggerwerk moet worden opgezet als onderdeel van duurzame bagger- en sedimentbeheerprogramma's. Wanneer significante effecten op een Natura 2000-gebied, ook in combinatie met andere plannen of projecten, niet kunnen worden uitgesloten, moet zulk baggerwerk worden onderworpen aan een passende beoordeling overeenkomstig artikel 6, lid 3, van de habitatrichtlijn.

De toepassing van slimme bagger- en sedimentrelocatiestrategieën zou de nadelige effecten moeten helpen verzachten en, voor zover mogelijk, waardevolle morfologische structuren helpen herstellen of ontwikkelen en zo ecologische baten helpen genereren (‘werken met de natuur’).

Bagger- en sedimentrelocatiestrategieën moeten zo worden opgezet dat de potentiële positieve effecten maximaal zijn. Zij moeten worden ondersteund door effectieve monitoringprogramma's.

Richtsnoeren voor recurrente onderhoudsactiviteiten, met inbegrip van onderhoudsbaggerwerk:

Recurrente onderhoudsactiviteiten moeten worden opgezet en uitgevoerd op een wijze die garandeert dat zij geen negatief effect hebben op de natuurlijke kenmerken van Natura 2000-gebieden of hun instandhoudingsdoelstellingen. Voor zover mogelijk moeten hun potentiële positieve effecten op de staat van instandhouding van estuaria en kustgebieden worden gemaximaliseerd door de toepassing van strategieën voor duurzaam sedimentbeheer.

Recurrente onderhoudsactiviteiten moeten, voor zover mogelijk, worden opgenomen in geïntegreerde Natura 2000-beheersplannen, equivalente beheersplannen of stroomgebiedbeheersplannen, teneinde te garanderen dat zij op gestructureerde wijze worden beoordeeld en herzien in de totale context van de instandhouding van de gebieden.

Page 37: en kustgebieden - European CommissionEstuaria zijn ook vaak ideale locaties voor havens en scheepswerven, aangezien ze schepen de nodige beschutting alsook toegang tot verder landinwaarts

37

Richtsnoer van de Europese Commissie voor de tenuitvoerlegging van de Europese natuurwetgeving in estuaria en kustgebieden

Onderhoudsactiviteiten in of nabij een Natura 2000-gebied moeten speciaal voor elk estuarium of kustgebied worden opgezet en moeten worden ondersteund door een monitoringprogramma dat het mogelijk maakt om onvoorziene negatieve effecten op de instandhoudingsdoelstellingen te detecteren en tijdig te corrigeren.

Als zulke activiteiten, rekening houdend met in het bijzonder de regelmaat of de aard van de onderhoudsactiviteiten of de omstandigheden waaronder deze worden uitgevoerd, kunnen worden opgevat als één enkele activiteit, in het bijzonder wanneer zij zijn bedoeld om een bepaalde diepte van een vaargeul in stand te houden door middel van het daartoe benodigde regelmatige baggerwerk, kunnen deze onderhoudsactiviteiten voor de doeleinden van de habitatrichtlijn worden beschouwd als een en hetzelfde project.

In dat geval is het project, als daarvoor toestemming werd verleend voordat de termijn voor de omzetting van de richtlijn was verstreken, niet onderworpen aan een voorafgaande beoordeling van de gevolgen van het project voor het betrokken gebied. Voor de uitvoering van onderhoudswerkzaamheden in een Natura 2000-gebied geldt desondanks wel een algemene verplichting tot bescherming krachtens artikel 6, lid 2, van de habitatrichtlijn, die erin bestaat dat verslechteringen en aanzienlijke verstoringen van natuurlijke habitats en de habitats van soorten moeten worden voorkomen als zij gevolgen kunnen hebben voor de soorten waarvoor het gebied is aangewezen16.

Soms moet een onderhoudsactiviteit die op onderscheiden momenten in de vaargeul wordt uitgevoerd, worden opgevat als aparte projecten, bijvoorbeeld vanwege veranderende technieken, omstandigheden of de regelmaat waarmee de activiteit plaatsvindt. In zo'n geval moet elk van deze projecten, voor zover het waarschijnlijk een significant effect op het betrokken gebied heeft, een beoordeling van zijn gevolgen overeenkomstig artikel 6, lid 3, van de habitatrichtlijn ondergaan.

Aangezien de bepalingen van artikel 6, lid 2, altijd van toepassing blijven, moeten de lidstaten evalueren of doorlopende activiteiten waarschijnlijk zullen leiden tot de verslechtering van habitats, of habitats van soorten, en moeten zij, indien nodig, passende maatregelen nemen om deze verslechtering te vermijden.

3.4. Omgaan met onzekerheden: adaptief beheer Bij de uitvoering van passende beoordelingen van plannen of projecten in de zin van artikel 6, lid 3, van de habitatrichtlijn kan het noodzakelijk zijn om het voorzorgsbeginsel toe te passen. De focus van de beoordeling moet liggen op het met ondersteunend bewijsmateriaal, met inbegrip van te ondernemen benodigde onderzoeken, en op basis van de beste beschikbare wetenschappelijke kennis, objectief aantonen dat de natuurlijke kenmerken van het Natura 2000-gebied niet zullen aangetast. Adaptief beheer helpt echter ook om situaties aan te pakken waarin het, door wetenschappelijke beperkingen of onzekerheid over het functioneren van complexe en dynamische ecosystemen, voor de bevoegde autoriteiten niet mogelijk is om zich volledig te vergewissen van de afwezigheid van effecten.

16 Zie ook het arrest van het Hof van Justitie van de Europese Unie van 14 januari 2010 in zaak C-226/08 (Stadt Papenburg tegen Bondsrepubliek Duitsland).

Page 38: en kustgebieden - European CommissionEstuaria zijn ook vaak ideale locaties voor havens en scheepswerven, aangezien ze schepen de nodige beschutting alsook toegang tot verder landinwaarts

38 Richtsnoer van de Europese Commissie voor de tenuitvoerlegging van de Europese natuurwetgeving in estuaria en kustgebieden

Wanneer niet met zekerheid kan worden vastgesteld dat een plan of project geen significante negatieve effecten op een Natura 2000-gebied zal hebben, bepaalt de derogatieregeling overeenkomstig artikel 6, lid 4, van de habitatrichtlijn dat alleen toestemming voor het plan of project mag worden gegeven bij ontstentenis van alternatieve oplossingen, als het plan of project om dwingende redenen van groot openbaar belang gerechtvaardigd is, en als de benodigde compenserende maatregelen worden genomen om de algehele samenhang van het Natura 2000-netwerk te beschermen. Als een plan of project onder deze bepalingen valt (wat voor de meeste havenontwikkelingsprojecten waarschijnlijk het geval is), is het van essentieel belang dat de verschillende aspecten in een zeer vroeg stadium van de plan- of projectontwikkeling worden verduidelijkt, aangezien dit belangrijke elementen zijn voor het ontwerp, de financiering en, last but not least, de vergunningsprocedure van het plan of project. Een adaptieve benadering van de tenuitvoerlegging van een plan of project of een compensatieprogramma kan in het bijzonder nuttig zijn om gevallen aan te pakken waarin het door onzekerheid die verband houdt met diverse factoren (locatie, vertrouwen, onverwachte vertragingen) onmogelijk is om alle effecten van het plan of project of van een compensatieprogramma in voldoende detail vast te stellen en er met deze onzekerheid geen rekening kan worden gehouden door de compensatie/schade-verhouding te verhogen. In zo'n situatie moet worden voorzien in een streng monitoringprogramma en een vooraf vastgesteld en gevalideerd pakket van passende corrigerende maatregelen. Zulke maatregelen moeten het mogelijk maken om de verzachtende en/of compenserende maatregelen aan te passen aan de werkelijke gevolgen en er zo voor te zorgen dat de aanvankelijk onvoorziene negatieve effecten worden geneutraliseerd. Uitgebreide richtsnoeren voor het begrip ‘dwingende redenen van groot openbaar belang’ en de wijze waarop alternatieve oplossingen moeten worden onderzocht, zijn al gepubliceerd in de bestaande documenten met richtsnoeren (zie bijlage 1). Richtsnoeren voor adaptief beheer:

Als significante negatieve effecten zelfs niet met verzachtende maatregelen kunnen worden vermeden, wordt het besluit om al dan niet toestemming te geven voor het project, overeenkomstig de bepalingen van artikel 6, lid 4, van de habitatrichtlijn, uiteindelijk bepaald door het bestaan van dwingende redenen van groot openbaar belang en de ontstentenis van minder schadelijke alternatieve oplossingen.

Indien er wetenschappelijk onzekerheid blijft bestaan over de effecten van verzachtende of compenserende maatregelen, moeten de maatregelen een vooraf vastgesteld en gevalideerd programma omvatten om de werkelijke gevolgen te monitoren, alsook een kader, zoals een Natura 2000-beheersplan, integraal plan of een programma van maatregelen, om verzachtende en compenserende maatregelen aan te passen aan de werkelijke gevolgen.

Richtsnoeren voor het overwegen van alternatieve oplossingen

Wanneer negatieve effecten worden voorspeld, moet een reeks alternatieve oplossingen worden geïdentificeerd om de doelstellingen van het plan of project te halen, en deze alternatieven moeten worden beoordeeld op hun waarschijnlijke effect op de instandhoudingsdoelstellingen van Natura 2000-gebieden.

De bevoegde autoriteiten mogen hun overdenking van alternatieve oplossingen niet beperken tot de oplossingen die zijn voorgesteld door voorstanders van het project of plan. Het is de verantwoordelijkheid van de bevoegde autoriteit om alternatieve oplossingen te bedenken.

Page 39: en kustgebieden - European CommissionEstuaria zijn ook vaak ideale locaties voor havens en scheepswerven, aangezien ze schepen de nodige beschutting alsook toegang tot verder landinwaarts

39

Richtsnoer van de Europese Commissie voor de tenuitvoerlegging van de Europese natuurwetgeving in estuaria en kustgebieden

Bij de beoordeling van alternatieve oplossingen moeten alle relevante instanties en overige organen worden geraadpleegd. Er moet gedetailleerde informatie, met bronvermelding, worden verstrekt over de alternatieve oplossingen en hun gevolgen voor het getroffen Natura 2000-gebied. Bij de beoordeling van alternatieven moet het voorzorgsbeginsel worden toegepast.

Page 40: en kustgebieden - European CommissionEstuaria zijn ook vaak ideale locaties voor havens en scheepswerven, aangezien ze schepen de nodige beschutting alsook toegang tot verder landinwaarts

40 Richtsnoer van de Europese Commissie voor de tenuitvoerlegging van de Europese natuurwetgeving in estuaria en kustgebieden

Bijlage 1: Mededelingen en richtsnoeren van de Europese Commissie

Richtsnoeren van de Europese Commissie met betrekking tot de vogelrichtlijn en de habitatrichtlijn

- Europese Commissie, (2000), Beheer van “Natura 2000”-gebieden: De bepalingen van artikel 6 van de habitatrichtlijn (Richtlijn 92/43/EEG). Luxemburg: Bureau voor officiële publicaties der Europese Gemeenschappen.

http://ec.europa.eu/environment/nature/natura2000/management/docs/art6/provision_of_art6_nl.pdf

- Europese Commissie, (2002), Assessment of plans and projects significantly affecting Natura 2000 sites. Methodological guidance on the provisions of articles 6(3) and (4) of the Habitats Directive 92/43/EEC. Luxemburg: Bureau voor officiële publicaties der Europese Gemeenschappen.

http://ec.europa.eu/environment/nature/natura2000/management/docs/art6/natura_2000_assess_en.pdf

- Europese Commissie, (2007), Richtsnoeren voor de toepassing van artikel 6, lid 4, van de habitatrichtlijn (Richtlijn 92/43/EEG). Verduidelijking van de volgende begrippen: alternatieve oplossingen, dwingende redenen van groot openbaar belang, compenserende maatregelen, algehele samenhang, advies van de Commissie.

http://ec.europa.eu/environment/nature/natura2000/management/docs/art6/guidance_art6_4_nl.pdf

- Europese Commissie, (2007), Guidance document on the strict protection of animal species of Community interest under the Habitats Directive 92/43/EEC, 87 blz.

http://circa.europa.eu/Public/irc/env/species_protection/library?l=/commission_guidance/english/final-completepdf/_EN_1.0_&a=d

Belangrijkste richtsnoeren van de Europese Commissie met betrekking tot de kaderrichtlijn water

- Europese Commissie, (2003), Common Implementation Strategy for the Water Framework Directive (2000/60/EC), Transitional and Coastal Waters – Typology, Reference Conditions and Classification Systems, Guidance Document No 5, Luxemburg: Bureau voor officiële publicaties der Europese Gemeenschappen, 116 blz.

http://circa.europa.eu/Public/irc/env/wfd/library?l=/framework_directive/guidance_documents&vm=detailed&sb=Title

- Europese Commissie, (2003), Common Implementation Strategy for the Water Framework Directive (2000/60/EC), Identification and Designation of Heavily Modified and Artificial Water Bodies, Guidance Document No 4, Luxemburg: Bureau voor officiële publicaties der Europese Gemeenschappen, 14 blz.

http://circa.europa.eu/Public/irc/env/wfd/library?l=/framework_directive/guidance_documents&vm=detailed&sb=Title

- Europese Commissie, (2006), Common Implementation Strategy for the Water Framework Directive (2000/60/EC). Exemptions to the environmental objectives under the Water Framework Directive allowed for new modifications or new sustainable development activities (WFD Article 4.7), beleidsdocument.

Page 41: en kustgebieden - European CommissionEstuaria zijn ook vaak ideale locaties voor havens en scheepswerven, aangezien ze schepen de nodige beschutting alsook toegang tot verder landinwaarts

41

Richtsnoer van de Europese Commissie voor de tenuitvoerlegging van de Europese natuurwetgeving in estuaria en kustgebieden

http://circa.europa.eu/Public/irc/env/wfd/library?l=/framework_directive/thematic_documents/environmental_objectives&vm=detailed&sb=Title

- Europese Commissie, (2006), WFD and Hydro-morphological Pressures: Focus on hydropower, navigation and flood defence activities. Recommendations for better policy integration, beleidsdocument, 44 blz.

http://circa.europa.eu/Public/irc/env/wfd/library?l=/framework_directive/thematic_documents/hydromorphology&vm=detailed&sb=Title

- Europese Commissie, (2006), WFD and Hydro-morphological Pressures. Good practice in managing the ecological impacts of hydropower schemes; flood protection works; and works designed to facilitate navigation under the Water Framework Directive, 68 blz.

http://circa.europa.eu/Public/irc/env/wfd/library?l=/framework_directive/thematic_documents/hydromorphology&vm=detailed&sb=Title

Beleidsdocumenten van de Europese Commissie over maritiem beleid en havenbeleid

- Europese Commissie, (2006), Naar een toekomstig maritiem beleid voor de Unie: Een Europese visie op de oceanen en zeeën, Groenboek, 49 blz., COM(2006) 275

http://eur-lex.europa.eu/LexUriServ/LexUriServ.do?uri=COM:2006:0275:FIN:NL:HTML

- Europese Commissie, (2006), Motorways of the Sea: Shifting freight off Europe’s roads, Luxemburg: Bureau voor officiële publicaties der Europese Gemeenschappen, 6 blz. http://ec.europa.eu/transport/intermodality/motorways_sea/doc/2006_motorways_sea_brochure_en.pdf

- Europese Commissie, (2007), Een geïntegreerd maritiem beleid voor de Europese Unie, 17 blz., COM(2007) 575

http://eur-lex.europa.eu/LexUriServ/LexUriServ.do?uri=COM:2007:0575:FIN:NL:PDF

- Europese Commissie, (2007), Mededeling inzake een Europees havenbeleid, 16 blz., COM(2007) 616.

http://eur-lex.europa.eu/LexUriServ/LexUriServ.do?uri=COM:2007:0616:FIN:NL:PDF

- Europese Commissie, (2009), Strategische doelstellingen en aanbevelingen van het zeevervoersbeleid van de EU tot 2018, Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's, DG Vervoer en energie, 19 blz.

http://eur-lex.europa.eu/LexUriServ/LexUriServ.do?uri=COM:2009:0008:FIN:NL:PDF

Richtsnoeren van de Europese Commissie met betrekking tot ICZM en kustgebieden

- Europese Commissie, (2002), Aanbeveling betreffende de uitvoering van een geïntegreerd beheer van kustgebieden in Europa (2002/413/EG).

http://eur-lex.europa.eu/LexUriServ/LexUriServ.do?uri=OJ:L:2002:148:0024:0027:NL:PDF

- Europese Commissie, (2004), Living with coastal erosion in Europe – Sediment and Space for Sustainability, EUrosion, Luxemburg: Bureau voor officiële publicaties der Europese Gemeenschappen, 44 blz., http://www.eurosion.org/project/eurosion_en.pdf

Page 42: en kustgebieden - European CommissionEstuaria zijn ook vaak ideale locaties voor havens en scheepswerven, aangezien ze schepen de nodige beschutting alsook toegang tot verder landinwaarts

42 Richtsnoer van de Europese Commissie voor de tenuitvoerlegging van de Europese natuurwetgeving in estuaria en kustgebieden

Overige richtsnoeren van de Europese Commissie

- Europese Commissie, (2004), Development of a Guidance Document on Strategic Environmental Assessment (SEA) and Coastal Erosion, Luxemburg: Bureau voor officiële publicaties der Europese Gemeenschappen, 72 blz.

http://ec.europa.eu/environment/iczm/pdf/coastal_erosion_fin_rep.pdf

- Europese Commissie, (2006), Het biodiversiteitsverlies tegen 2010 – en daarna – tot staan brengen, de ecosysteemdiensten in stand houden in het belang van de mens, Luxemburg: Bureau voor officiële publicaties der Europese Gemeenschappen, 15 blz., COM(2006) 216.

http://eur-lex.europa.eu/LexUriServ/site/nl/com/2006/com2006_0216nl01.pdf

- Europese Commissie, (2007), Aanpassing aan klimaatverandering in Europa – mogelijkheden voor een EU-actie, Groenboek, 27 blz., COM(2007) 354.

http://eur-lex.europa.eu/LexUriServ/site/nl/com/2007/com2007_0354nl01.pdf

- Europese Commissie, (2007), Een agenda voor een concurrerend en duurzaam Europees toerisme, Mededeling van de Commissie, COM(2007) 621 definitief.

http://eur-lex.europa.eu/LexUriServ/LexUriServ.do?uri=CELEX:52007DC0621:nl:HTML

- Europese Commissie, (2010), Europa, toeristische topbestemming in de wereld – een nieuw beleidskader voor het toerisme in Europa, Mededeling van de Commissie, COM(2010) 352 definitief.

http://ec.europa.eu/enterprise/sectors/tourism/files/communications/communication2010_nl.pdf

Page 43: en kustgebieden - European CommissionEstuaria zijn ook vaak ideale locaties voor havens en scheepswerven, aangezien ze schepen de nodige beschutting alsook toegang tot verder landinwaarts

Richtsnoer van de Europese Commissie voor de tenuitvoerlegging van de Europese natuurwetgeving in estuaria en kustgebieden 43

Bijlage 2: Een selectie van particuliere initiatieven die verband houden met de havensector

1. Ecoports (zie www.ecoports.com) Ecoports is een onderzoeks- en ontwikkelingsproject dat in 2002 van start is gegaan en aanvankelijk gezamenlijk werd gefinancierd door de Europese Commissie en twaalf havens en havenorganisaties. Het hoofddoel van Ecoports was de milieubeheerbenadering van de havenautoriteiten in Europa te harmoniseren door het opzetten van een milieubeheersysteem, alsook het uitwisselen van ervaringen en het ten uitvoer leggen van goede praktijken met betrekking tot havengerelateerde milieuvraagstukken. 2. ESPO, milieugedragscodes (zie www.espo.be) In 1994 heeft de European Sea Ports Organisation (ESPO) haar eerste Europese milieugedragscode ("ESPO Environmental Code of Practice") gepubliceerd, die bedoeld was als een uiting van de collectieve inzet van de havenautoriteiten voor milieuverbetering. De organisatie heeft daartoe een reeks aanbevelingen gedaan voor de integratie van beleid inzake milieubescherming in alle aspecten van hun activiteiten. In 2002 heeft ESPO een onderzoek uitgevoerd naar de gevolgen van de vogelrichtlijn en de habitatrichtlijn voor havenontwikkeling. De belangrijkste bevindingen en aanbevelingen zijn in 2007 gepubliceerd in de "ESPO Code of Practice on the Birds and Habitats Directives". 3. Paralia Nature (zie www.imiparalianature.org) Het project Paralia Nature is in december 2000 opgezet als een informeel platform voor discussie over de habitatrichtlijn en daarmee verband houdende vraagstukken en projecten. Het heeft tot doel brede multidisciplinaire samenwerking tussen overheden, havens, universiteiten, ngo's en kenniscentra tot stand te brengen op het punt van de uitwisseling van ervaringen en informatie. 4. NEW! Delta project (Interreg IIIB – Noordwest-Europa, zie www.newdelta.org) Het project NEW! Delta, dat in juli 2004 van start is gegaan, richtte zich ook op de tenuitvoerlegging van de vogelrichtlijn en de habitatrichtlijn. Het project bracht tien partners uit vier landen in Noordwest-Europa samen (Engeland, Frankrijk, België en Nederland), met inbegrip van havenautoriteiten, regionale overheden en onderzoeksinstellingen. 5. SedNet (vijfde OTO-kaderprogramma, zie www.sednet.org) Het Sediment Network (SedNet) is een Europees netwerk dat tot doel heeft sedimentgerelateerde vraagstukken en kennis op te nemen in Europese strategieën om milieudoelstellingen te steunen en nieuwe instrumenten voor sedimentbeheer te ontwikkelen. 6.TIDE (Interreg IVB – Noordwest-Europa, zie www.tide-project.eu/) Het Interreg-project TIDE is opgezet in september 2009. Het streeft naar een geïntegreerd beheer van estuaria die als scheepvaartkanaal naar belangrijke zeehavens dienen, een sterke getijdenwerking kennen en aanzienlijke hoeveelheden sediment afvoeren. Een partnerschap van havenautoriteiten, milieubureaus en de wetenschappelijke wereld uit de estuaria van de Elbe, Schelde, Humber en Weser zal ervaringen uitwisselen en instrumenten en proefmaatregelen voor een geïntegreerd estuariumbeheer ontwikkelen.

Page 44: en kustgebieden - European CommissionEstuaria zijn ook vaak ideale locaties voor havens en scheepswerven, aangezien ze schepen de nodige beschutting alsook toegang tot verder landinwaarts

44 Richtsnoer van de Europese Commissie voor de tenuitvoerlegging van de Europese natuurwetgeving in estuaria en kustgebieden

Bijlage 3: ESPO-checklist voor een goede praktijk voor het vinden van een evenwicht tussen Natura 2000 en haven- en waterwegontwikkeling en -activiteiten (december 2009) Deze checklist kan worden beschouwd als een voorbeeld dat de lidstaten zouden kunnen overnemen om richtsnoeren en rechtszekerheid te bieden voor de activiteiten van ontwikkelaars en exploitanten van havens en waterwegen.

Geïntegreerde ruimtelijke ordening Bestaande haven- en waterwegactiviteiten worden grondig beoordeeld, overdacht en

gewogen op alle relevante niveaus van de ruimtelijke ordening. Nieuwe ontwikkelingen en toekomstige groei van bestaande havens en waterwegen

zijn een integrerend element van de relevante ruimtelijke-ordeningsprocessen. Haven- en waterwegactiviteiten worden grondig overdacht en gewogen binnen een

evenwichtig en geïntegreerd Natura 2000-beheersplan. Planning van nieuwe haven- en waterwegprojecten Duurzame havenontwikkeling is een belangrijk element van een vergunning voor

groei van havengerelateerde activiteiten (optimalisering van havenindustrieel gebruik en ruimte, schaalvergroting, efficiënt gebruik van vervoerswijzen).

De effecten van zeescheepvaartactiviteiten in of nabij havens zijn onderworpen aan internationale regelingen en verdragen (UNCLOS, IMO, MARPOL). Duurzame scheepvaart wordt bevorderd door vrijwillige programma's (zoals de Environmental Ship Index).

Er wordt door middel van een duidelijk beschreven overlegproces vanaf het begin rekening gehouden met de zienswijzen van aandeelhouders, het publiek en belanghebbenden. Voor zover mogelijk is over alle relevante kwesties overeenstemming bereikt, rekening houdend met de beste beschikbare wetenschappelijke kennis.

Als in een voorafgaande beoordeling een significant effect niet kan worden uitgesloten, worden de vervolgstappen van artikel 6 van de habitatrichtlijn genomen (volledige beoordeling, alternatieven, verzachting, compensatie – zie de ESPO-gedragscode en specifieke EU-richtsnoeren).

De bevoegde autoriteit stelt de resultaten van het overlegproces en de beoordelingen van de havenontwikkeling vast, onderbouwt deze (met inbegrip van besluiten die in de loop van het proces zijn genomen), neemt ze op en verankert ze in de relevante geïntegreerde plannen.

Onderhoudsbaggerwerken Er is een strategie voor onderhoudsbaggerwerken opgesteld waarin rekening is

gehouden met hydromorfologische en ecologische aspecten. Er wordt naar gestreefd baggeractiviteiten – in overeenstemming met de

economische en juridische vereisten en op basis van de meest actuele informatie en een feedbackproces waarbij alle belanghebbenden zijn betrokken – een zo gering mogelijke invloed te laten hebben op de Natura 2000-instandhoudingsdoelstellingen.

Een strategie of programma voor duurzaam onderhoudsbaggerwerk maakt deel uit van een integraal beheersplan. Op basis van algemene beginselen die in overeenstemming zijn met de instandhoudingsdoelstellingen, houdt het baggerwerk flexibel rekening met de behoeften van een dynamisch estuarien, rivier- of kustsysteem met getijdenwerking.

De baggeractiviteiten zijn geoptimaliseerd overeenkomstig – achtereenvolgens – de hierna genoemde elementen:

- technische haalbaarheid, beschikbaarheid van baggermachines, - veiligheid, scheepvaartvereisten, bevaarbaarheid,

Page 45: en kustgebieden - European CommissionEstuaria zijn ook vaak ideale locaties voor havens en scheepswerven, aangezien ze schepen de nodige beschutting alsook toegang tot verder landinwaarts

45

Richtsnoer van de Europese Commissie voor de tenuitvoerlegging van de Europese natuurwetgeving in estuaria en kustgebieden

- juridische bindende ecologische vereisten (vogelrichtlijn, habitatrichtlijn, kaderrichtlijn water, enzovoort),

- administratieve voorschriften (bijvoorbeeld beheersplannen, doelstellingen die specifiek zijn voor het gebied),

- volledige integratie van uitgebreide hydromorfologische, sedimentgerelateerde en ecologische criteria voor de lange termijn,

- kortetermijncriteria en/of lokale criteria, - kosteneffectiviteit, - overige niet-bindende aspecten, zoals overeenkomsten met belanghebbenden.

Beheer van en instandhoudingsmaatregelen voor Natura 2000-gebieden Er wordt naar gestreefd te voldoen aan haalbare instandhoudingsdoelstellingen voor

gebieden die in evenwicht zijn met de haven- en waterwegontwikkeling op de lange termijn.

Haven en waterwegautoriteiten moeten vanaf het begin actief worden betrokken bij het opstellen van beheersplannen.

In het omgaan met onzekerheden (kennis van ecosystemen, verband tussen oorzaak en gevolg) moeten onderzoeks- en monitoringprogramma's in het beheersplan worden opgenomen.

Page 46: en kustgebieden - European CommissionEstuaria zijn ook vaak ideale locaties voor havens en scheepswerven, aangezien ze schepen de nodige beschutting alsook toegang tot verder landinwaarts

46 Richtsnoer van de Europese Commissie voor de tenuitvoerlegging van de Europese natuurwetgeving in estuaria en kustgebieden

Bijlage 4: Vergelijking van de procedures voor PB, MEB en SMB

PB MEB SMB

Op welke typen ontwikkelingen richt de procedure zich?

Elk plan of project dat – hetzij afzonderlijk of in combinatie met andere plannen/projecten – waarschijnlijk een significant effect zal hebben op een Natura 2000-gebied (met uitzondering van plannen of projecten die direct samenhangen met het beheer van het beschermde gebied).

Alle projecten die zijn genoemd in bijlage I.

Voor de in bijlage II genoemde projecten bepalen de lidstaten (rekening houdend met de criteria in bijlage III) door middel van een onderzoek per geval, of aan de hand van door de lidstaten vastgestelde drempelwaarden of criteria, of het project al dan niet moet worden onderworpen aan een MEB.

Alle plannen en programma's (a) die voorbereid worden met betrekking tot landbouw, bosbouw, visserij, energie, industrie, vervoer, afvalstoffenbeheer, waterbeheer, telecommunicatie, toerisme en ruimtelijke ordening of grondgebruik en die het kader vormen voor de toekenning van toekomstige vergunningen voor de in bijlagen I en II bij Richtlijn 85/337/EEG genoemde projecten, of (b) waarvoor, gelet op het mogelijk effect op gebieden, een beoordeling vereist is uit hoofde van de artikelen 6 of 7 van Richtlijn 92/43/EEG.

Welke gevolgen moeten worden beoordeeld die relevant zijn voor de natuur?

De beoordeling moet worden uitgevoerd in het licht van de instandhoudingsdoelstellingen van het gebied (die betrekking hebben op de soorten / habitattypen waarvoor het gebied is aangewezen.)

De gevolgen moeten worden beoordeeld om vast te stellen of ze de natuurlijke kenmerken van het betrokken gebied zullen aantasten, of anderszins.

Directe en indirecte, secundaire en cumulatieve aanzienlijke effecten op korte, middellange en lange termijn, permanent en tijdelijk, positief en negatief op (…) ’fauna en flora’.

De mogelijke aanzienlijke milieueffecten, bijvoorbeeld voor de biodiversiteit, bevolking, gezondheid van de mens, fauna, flora, bodem, water, lucht, klimaatfactoren, materiële goederen, cultureel erfgoed, met inbegrip van architectonisch en archeologisch erfgoed, landschap en de wisselwerking tussen bovengenoemde elementen.

Wie voert de beoordeling uit?

Het is de verantwoordelijkheid van de bevoegde autoriteit ervoor te zorgen dat de passende beoordeling wordt uitgevoerd. In dit verband kan van de ontwikkelaar worden verlangd dat hij alle benodigde onderzoeken uitvoert en de bevoegde autoriteit alle benodigde informatie verstrekt om laatstgenoemde in staat te

De ontwikkelaar. De bevoegde planningsautoriteit.

Page 47: en kustgebieden - European CommissionEstuaria zijn ook vaak ideale locaties voor havens en scheepswerven, aangezien ze schepen de nodige beschutting alsook toegang tot verder landinwaarts

47

Richtsnoer van de Europese Commissie voor de tenuitvoerlegging van de Europese natuurwetgeving in estuaria en kustgebieden

stellen een volledig geïnformeerd besluit te nemen. Daarbij kan de bevoegde autoriteit, voor zover passend, ook relevante informatie van andere bronnen verzamelen.

Worden publieke en/of overige instanties geraadpleegd?

Niet verplicht, maar wel aanbevolen (‘in voorkomend geval’).

Verplichte raadpleging dient te geschieden vóór de vaststelling van het ontwikkelingsvoorstel.

De lidstaten treffen de nodige maatregelen om te verzekeren dat de instanties die op grond van hun specifieke verantwoordelijkheden op milieugebied met het project te maken kunnen krijgen, de gelegenheid krijgen advies uit te brengen over de aanvraag om een vergunning.

Idem voor het publiek

Verplichte raadpleging dient te geschieden vóór de vaststelling van het plan of programma.

De instanties en het publiek wordt tijdig, daadwerkelijk en binnen een passend tijdschema de gelegenheid geboden om vóór de vaststelling, of vóór de onderwerping aan de wetgevingsprocedure van het plan of programma, hun mening te geven over het ontwerp-plan of -programma en het bijbehorende milieurapport.

De lidstaten wijzen de te raadplegen instanties aan die, wegens hun specifieke verantwoordelijkheden op milieugebied, met de milieueffecten van de uitvoering van plannen en programma's te maken kunnen krijgen.

Hoe bindend zijn de uitkomsten?

Bindend. De bevoegde autoriteiten kunnen pas toestemming geven voor het plan of project, nadat zij zich ervan hebben vergewist dat het plan of project de natuurlijke kenmerken van het gebied niet zal aantasten.

De resultaten van de raadplegingen en de tijdens de MEB ingewonnen informatie worden in het kader van de vergunningsprocedure in aanmerking genomen.

Zowel met het milieurapport als met de geuite meningen dient rekening te worden gehouden bij de opstelling en vóór de vaststelling of onderwerping aan de wetgevingsprocedure van het plan of programma.

Page 48: en kustgebieden - European CommissionEstuaria zijn ook vaak ideale locaties voor havens en scheepswerven, aangezien ze schepen de nodige beschutting alsook toegang tot verder landinwaarts

48 Richtsnoer van de Europese Commissie voor de tenuitvoerlegging van de Europese natuurwetgeving in estuaria en kustgebieden

VERKLARENDE WOORDENLIJST

Achteruitgang: fysische achteruitgang die nadelige gevolgen heeft voor een habitat of een broedgebied of rustgebied van een soort. In tegenstelling tot vernietiging, kan achteruitgang langzaam plaatsvinden en geleidelijk de functionaliteit van het gebied op het punt van kwaliteit of kwantiteit verminderen en kan dit na verloop van zekere tijd leiden tot het volledige verlies van het gebied.

Alternatieve oplossingen: andere manieren om de doelstellingen van een plan of project te halen. De diensten van de Commissie geven aan dat bij zulke oplossingen “kan worden gedacht aan alternatieve vestigingsplaatsen (…), een wijziging van de schaal of de opzet van het project, of alternatieve procedés” (richtsnoer van de Europese Commissie met betrekking tot artikel 6, lid 3 en lid 4, 2001).

Belanghebbenden: personen of organisaties die invloed zullen ondervinden van of invloed zullen hebben op een programma, project of maatregel.

Bewaking: een uitgebreid programma van onderzoeken die systematisch worden uitgevoerd om een reeks waarnemingen te verkrijgen op basis waarvan de variabiliteit kan worden nagegaan die zich in de loop van de tijd kan voordoen.

Compensatie: compensatie van biodiversiteit door instandhoudingsmaatregelen die tot doel hebben compensatie te bieden voor resterende, onvermijdbare schade aan de biodiversiteit veroorzaakt door ontwikkelingsprojecten, teneinde een nettoverlies van biodiversiteit te helpen voorkomen.

Compenserende maatregelen: een vereiste die is geformuleerd in artikel 6, lid 4, wanneer schade aan een Europees gebied wordt gerechtvaardigd bij ontstentenis van alternatieven en om dwingende redenen van groot openbaar belang (IROPI). Compenserende maatregelen moeten de algehele samenhang van Natura 2000 beschermen. Dit houdt doorgaans in dat zo dicht mogelijk bij de plaats waar de schade zal optreden, passende habitats moeten worden gecreëerd die volledig functioneel zijn voordat de schade optreedt.

Cumulatieve effecten: effecten van meerdere plannen en/of projecten die zich in ruimte en tijd opstapelen.

Dwingende redenen van groot openbaar belang (IROPI): een voorwaarde die is geformuleerd in artikel 6, lid 4, en die, in een beperkt aantal gevallen, toestaat om een plan of project doorgang te laten vinden, ook nadat een passende beoordeling geen zekerheid heeft gegeven dat het plan of project de natuurlijke kenmerken van een Natura 2000-gebied niet zal aantasten.

Gebied van communautair belang (SCI): een gebied van communautair belang is in de habitatrichtlijn (Richtlijn 92/43/EEG) gedefinieerd als een gebied dat er in de biogeografische regio of regio's waartoe het behoort, significant toe bijdraagt een type natuurlijke habitat van bijlage I of een soort van bijlage II in een gunstige staat van instandhouding te behouden of te herstellen en ook significant kan bijdragen tot de samenhang van het Natura 2000-netwerk, en/of significant bijdraagt tot de instandhouding van de biologische diversiteit in de betrokken biogeografische regio of regio's. Gebieden van communautair belang worden door

Page 49: en kustgebieden - European CommissionEstuaria zijn ook vaak ideale locaties voor havens en scheepswerven, aangezien ze schepen de nodige beschutting alsook toegang tot verder landinwaarts

49

Richtsnoer van de Europese Commissie voor de tenuitvoerlegging van de Europese natuurwetgeving in estuaria en kustgebieden

de lidstaten aan de Commissie voorgesteld en moeten, nadat zij zijn vastgesteld, door de lidstaten worden aangewezen als speciale beschermingszone (SAC).

Gunstige staat van instandhouding: de ‘staat van instandhouding’ van een natuurlijke habitat wordt als ‘gunstig’ beschouwd wanneer: het natuurlijke verspreidingsgebied van de habitat en de oppervlakte van die habitat binnen dat gebied stabiel zijn of toenemen, de voor behoud op lange termijn noodzakelijke specifieke structuur en functies voorhanden zijn en in de afzienbare toekomst vermoedelijk zullen blijven bestaan, en de staat van instandhouding van de voor die habitat typische soorten gunstig is (artikel 1, onder e), van de habitatrichtlijn).

De staat van instandhouding van een soort wordt als ‘gunstig’ beschouwd wanneer: een levensvatbare populatie op lange termijn in stand wordt gehouden, het natuurlijke verspreidingsgebied van de soort niet wordt beperkt en in de toekomst waarschijnlijk evenmin zal worden beperkt, en er een voldoende grote habitat is, en waarschijnlijk zal blijven bestaan, om de populaties van de soort op lange termijn in stand te houden.

Habitat van communautair belang: een natuurlijke habitat van een type als genoemd in bijlage I bij de habitatrichtlijn.

In aanmerking komend belang: een type natuurlijke habitat van bijlage I of een soort van bijlage II bij de habitatrichtlijn, een soort van bijlage I bij de vogelrichtlijn of een niet in bijlage I genoemde, geregeld voorkomende trekvogelsoort waarvoor een Natura 2000-gebied is aangewezen.

Monitoring: het verzamelen en analyseren van herhaalde waarnemingen of metingen om toestandsveranderingen en de vooruitgang met de verwezenlijking van een beheerdoelstelling te beoordelen.

Natura 2000-gebieden: gebieden die zijn aangewezen om tezamen het Natura 2000-netwerk te vormen. Hiertoe worden gerekend de speciale beschermingszones (SPA's) en de gebieden van communautair belang (SCI's) die door de Europese Commissie zijn vastgesteld en door de lidstaten zijn aangewezen als speciale beschermingszone (SAC's).

Passende beoordeling (PB): het proces krachtens artikel 6, lid 3, van de habitatrichtlijn waarbij de mogelijke effecten van een plan of project op een Natura 2000-gebied worden beoordeeld, rekening houdende met de instandhoudingsdoelstellingen van het gebied, teneinde zekerheid te verkrijgen dat het plan of project de natuurlijke kenmerken van het gebied niet zal aantasten.

Speciale beschermingszone (SAC): een door de lidstaten bij een wettelijk, bestuursrechtelijk en/of op een overeenkomst berustend besluit aangewezen gebied van communautair belang waarin de instandhoudingsmaatregelen worden toegepast die nodig zijn om de natuurlijke habitats en/of de populaties van de soorten waarvoor het gebied is aangewezen, in een gunstige staat van instandhouding te behouden of te herstellen.

Speciale beschermingszone (SPA): een beschermd gebied dat overeenkomstig de vogelrichtlijn is aangewezen voor soorten van bijlage I bij die richtlijn en/of geregeld voorkomende soorten trekvogels, en dat is opgenomen in het Natura 2000-netwerk.

Page 50: en kustgebieden - European CommissionEstuaria zijn ook vaak ideale locaties voor havens en scheepswerven, aangezien ze schepen de nodige beschutting alsook toegang tot verder landinwaarts

50 Richtsnoer van de Europese Commissie voor de tenuitvoerlegging van de Europese natuurwetgeving in estuaria en kustgebieden

Soort van communautair belang: een soort van bijlage II en/of bijlage IV of V bij de habitatrichtlijn.

Verstoring: een tijdelijke of blijvende verandering in de milieuomstandigheden (bijvoorbeeld door lawaai of een lichtbron) die een negatief kan hebben op een natuurlijke habitat of een soort. Verstoring kan schadelijk zijn voor een beschermde soort, bijvoorbeeld doordat zij de kansen op overleving, het broedresultaat of het voortplantingsvermogen verkleint en kan leiden tot aanvullende indirecte effecten (bijvoorbeeld grotere concurrentie om voedselbronnen).

Verzachtende maatregelen: maatregelen die erop zijn gericht de negatieve gevolgen van een plan of project, hetzij tijdens de uitvoering daarvan, hetzij achteraf, zo veel mogelijk te beperken of zelfs te neutraliseren.

Voorzorgsbeginsel: wanneer het wetenschappelijk bewijsmateriaal ontoereikend is, geen uitsluitsel geeft of onzekerheden bevat en er op grond van een voorlopige maar objectieve risico-evaluatie aanwijzingen zijn dat er gegronde redenen zijn om te vrezen dat de potentieel gevaarlijke gevolgen voor het milieu of de gezondheid van mensen, dieren en planten wel eens onverenigbaar met het gekozen beschermingsniveau zouden kunnen zijn, mag gebrek aan wetenschappelijke kennis niet als reden worden aangevoerd om kosteneffectieve maatregelen ter voorkoming van achteruitgang van het milieu uit te stellen (Verklaring van Rio, 1992 & EG, 2000).

Page 51: en kustgebieden - European CommissionEstuaria zijn ook vaak ideale locaties voor havens en scheepswerven, aangezien ze schepen de nodige beschutting alsook toegang tot verder landinwaarts

Europese Commissie

Luxemburg: Bureau voor publicaties van de Europese Unie 2011 50 blz. 21,0 x 29,7 cm ISBN 978-92-79-19376-7 doi:10.2779/45004

Page 52: en kustgebieden - European CommissionEstuaria zijn ook vaak ideale locaties voor havens en scheepswerven, aangezien ze schepen de nodige beschutting alsook toegang tot verder landinwaarts

KH-31-11-028-N

L-N