EJAVIK: één juiste aanpak voor ieder kind. · De Een juiste aanpak voor ieder kind-benadering,...
Transcript of EJAVIK: één juiste aanpak voor ieder kind. · De Een juiste aanpak voor ieder kind-benadering,...
Een juiste aanpak voor ieder kind - EJAVIK 1
EJAVIK: één juiste aanpak voor ieder kind.
Een richtlijn voor het opstellen en uitvoeren van één en het beste
welzijnsplan voor ieder kind.
Gert van Tol
© Emfusio Onderwijsconsult
Een juiste aanpak voor ieder kind - EJAVIK 2
Inhoudsopgave
1 Inleiding ...................................................................................................................... 3
1.1 Over deze handleiding ......................................................................................................................................... 4
2 Wat is Een juiste aanpak voor ieder kind? .................................................................... 5
2.1 Wat betekent Een juiste aanpak voor ieder kind? .................................................................................... 5 2.2 Fundamenten van Een juiste aanpak voor ieder kind .............................................................................. 5 2.3 De kern-componenten ......................................................................................................................................... 6 2.4 Waardes en principes .......................................................................................................................................... 6 2.5 Een juiste aanpak voor ieder kind-benadering ........................................................................................... 7
3 Een juiste aanpak in praktijk ........................................................................................ 9
3.1 Welzijn ....................................................................................................................................................................... 9 3.2 Het Welzijnswiel .................................................................................................................................................. 10 3.3 Het opbouwen van een ondersteunend netwerk ................................................................................... 11 3.4 De taak van de expliciet benoemde persoon............................................................................................ 12 3.5 De taak van de hoofdhulpverlener ............................................................................................................... 13 3.6 Het EJAVIK praktijkmodel ............................................................................................................................... 14 3.7 De stappen van het praktijkmodel ............................................................................................................... 15
Een juiste aanpak voor ieder kind - EJAVIK 3
1 Inleiding
In Nederland hebben we in 2014 Passend Onderwijs ingevoerd en in 2015 heeft de Transitie Jeugdzorg
plaatsgevonden. Deze operaties zijn beleidsmatig naast elkaar uitgevoerd. Na enkele jaren werken wordt
uit evaluaties duidelijk dat de integratie nog onvoldoende gestalte heeft gekregen. Met behulp van deze
publicatie wil ik, kijkend naar het voorbeeld van GIRFEC (Getting It Right For Every Child) een vertaling van
het programma beschrijven voor de Nederlandse situatie. Hiervoor heb ik gebruik gemaakt van de Schotse
nationale programmabeschrijvingen en deze bewerkt voor de Nederlandse situatie. Deze vertaling is mede
tot stand gekomen met Pensare Software, mede ontwikkelaars van het programma GRIPPA, wat voor de
implementatie van passend onderwijs, met volledige integratie van de jeugdzorg kan worden gebruikt.
Wat willen we in Nederland bereiken?
We willen dat al onze kinderen en adolescenten naar hun behoeften volledig ondersteund worden in hun
groei tot succesvolle leerlingen en individuen met zelfvertrouwen, tot verantwoordelijke burgers, die een
effectieve bijdrage kunnen leveren en zich gedragen als verantwoordelijke burgers. Hiermee kiezen we een
duidelijke preventieve aanpak. De integratie van beide systemen voorkomt bureaucratie en onbegrip voor
een verschillende aanpak. Een domein overstijgende aanpak moet ons brengen, wat tot nu toe in aparte
domeinen met diverse vakgroepen onvoldoende gelukt is,
Wij geloven dat daarvoor voldaan moet worden aan de volgende voorwaarden:
Ieder kind is
veilig kinderen zijn beschermd tegen misbruik, verwaarlozing en gevaar.
gezond de fysieke en mentale gezondheid is optimaal en kinderen worden geholpen om
gezonde en veilige keuzes te maken.
succesvol kinderen krijgen steun en sturing in hun ontwikkeling, waardoor hun
vaardigheden, vertrouwen en gevoel van eigenwaarde groeien.
verzorgd kinderen hebben een thuis, een plaats waar zij verzorgd worden en waar zij
kunnen leven en groeien
actief kinderen krijgen de gelegenheid om aan een groot aantal verschillende
activiteiten deel te nemen – om hen te helpen om een waardevolle en gelukkige
toekomst voor zichzelf te creëren.
gerespecteerd kinderen krijgen een stem in en worden betrokken bij de besluiten die hun
welzijn beïnvloeden.
verantwoordelijk kinderen doen dingen voor hun school en hun buurt.
betrokken, opgenomen
in zijn leefomgeving
kinderen krijgen hulp en begeleiding om de gevolgen van sociale,
opvoedkundige, fysieke en economische ongelijkheid te minimaliseren; alle
kinderen worden geaccepteerd als volwaardige leden van de gemeenschap
waarbinnen zij leven en leren.
Terwijl kinderen en adolescenten verder reizen op hun levensweg, hebben sommigen tijdelijke problemen,
sommigen moeten leren leven met uitdagingen en sommigen zullen moeten omgaan met een combinatie
van problemen.
In sommige gevallen zullen zij – en hun familieleden – hulp en steun van derden nodig hebben.
Een juiste aanpak voor ieder kind - EJAVIK 4
Ongeacht hun behoeften of hun leefomstandigheden, zouden kinderen/adolescenten en hun familieleden
altijd moeten weten waar zij hulp kunnen krijgen, welke ondersteuningsmogelijkheden er zijn en of die hulp
voor hen passend is.
De Een juiste aanpak voor ieder kind-benadering, zorgt ervoor dat iedereen die dergelijke ondersteuning
biedt, het belang en de wensen van het kind/de adolescent en hun familieleden centraal stelt.
EJAVIK is belangrijk voor iedereen die met kinderen en adolescenten werkt. Maar ook voor hulpverleners
die werken met de volwassenen die voor kinderen zorgen. Professionals moeten samenwerken in hun
ondersteuning van gezinnen, zodat, in plaats van te wachten tot een acute crisis optreedt, reeds bij de
eerste tekenen van problemen actie wordt ondernomen.
Dat betekent dat over de grenzen van bestaande structuren moet worden (samen)gewerkt. Niet de
professionele organisaties en structuren staan centraal, maar de kinderen en hun familieleden. Kinderen en
adolescenten moeten het uitgangspunt zijn bij het nemen van beslissingen, op zo’n manier dat zij een zo
goed mogelijke start krijgen in het leven.
1.1 Over deze handleiding
Deze handleiding bestaat uit twee delen:
- het eerste deel gaat over de achtergrond van de EJAVIK1-benadering
- het tweede deel beschrijft hoe professionals de EJAVIK-benadering kunnen gebruiken om de gewenste
en noodzakelijke veranderingen in cultuur, systemen en gewoontes tot stand te brengen, zodat ieder
kind zijn of haar capaciteiten ten volle kan benutten.
1 Zie ook A Guide tot Implementing Getting it right for every child: messages from pathfinders en learning
partners. op de website van de Scottish Government
Een juiste aanpak voor ieder kind - EJAVIK 5
2 Wat is Een juiste aanpak voor ieder kind?
Het is een consequente manier om met kinderen en adolescenten te werken. Het is een basis voor alle
hulp- en dienstverlening aan kinderen en kan ook toegepast worden door hulpverleners van ouders of
verzorgers.
De benadering helpt ons om te focussen op dat wat een positief verschil oplevert voor kinderen en
adolescenten – hoe kunnen wij als hulpverleners ervoor zorgen dat de omstandigheden voor kinderen
verbeteren. De EJAVIK-benadering wordt verweven door alle bestaande politiek, gewoontes, strategieën
en wetgeving ten aanzien van kinderen/adolescenten en hun familieleden. Dit is in Nederland momenteel
nog onvoldoende het geval. In Schotland is deze implementatie na jarenlange voorbereiding inmiddels
volledig doorgevoerd.
2.1 Wat betekent Een juiste aanpak voor ieder kind?
Kinderen/adolescenten2 en hun familieleden:
hebben vertrouwen in de hulp die zij krijgen;
begrijpen wat er gebeurt en waarom;
worden gehoord en begrepen, er wordt zorgvuldig geluisterd naar hun wensen;
worden op een gepaste manier betrokken bij discussie en beslissingen die hen raken;
kunnen erop rekenen dat de juiste hulp zo snel mogelijk geboden wordt;
ervaren dat de hulp van professionals op een goed-gecoördineerde en gestroomlijnde manier wordt
aangeboden.
Hulpverleners:
plaatsen het kind/de adolescent centraal;
leren elkaar, over bestaande organisaties en structuren heen, te begrijpen;
beschouwen het kind/de adolescent als een eenheid en gebruiken gemeenschappelijke hulpmiddelen,
taal en processen zodat zij, indien nodig, intensief kunnen samenwerken met ander hulpverleners.
Managers binnen zorginstellingen en directeuren/ intern begeleiders in het onderwijs:
zorgen voor leiderschap en strategische ondersteuning zodat de veranderingen in cultuur, systemen en
gewoontes binnen en tussen verschillende organen die nodig zijn om EJAVIK te implementeren, tot
stand gebracht worden;
sturen de veranderingsprocessen aan en begeleiden de stafmedewerkers/ leerkrachten in de overgang
van de huidige werkprocessen naar de nieuwe kind-als-kern-aanpak.
2.2 Fundamenten van Een juiste aanpak voor ieder kind
De Een juiste aanpak voor ieder kind-benadering kent tien kern-componenten en een aantal waardes en
principes die ervoor zorgen dat onze activiteiten als onderwijzers, hulp- en dienstverleners betekenisvol en
2 In Nederland hebben we te maken met naast verschillende domeinen ook nog gedeelde domeinen. Zo is de samenwerking tussen basis- en voortgezet onderwijs zeker nog voor verbetering vatbaar. Afspraken binnen het basisonderwijs worden doorgaans maar ten dele verlengd/ ondersteund in het voortgezet onderwijs.
Een juiste aanpak voor ieder kind - EJAVIK 6
relevant is. De uitgangspunten zijn in ieder omstandigheid of omgeving waar gewerkt wordt met kinderen
of adolescenten van toepassing.
2.3 De kern-componenten
De EJAVIK-benadering is gebaseerd op tien kern-componenten die in iedere situatie en onder iedere
omstandigheid van toepassing zijn.
1. De nadruk ligt op het verbeteren van de uitkomsten voor kinderen/adolescenten en hun familieleden,
vanuit een gedeelde opvatting over welzijn.
2. Er is een gedeelde manier waarop toestemming verkregen wordt en waarop (gepaste) informatie
gedeeld wordt.
3. Er wordt principieel vastgehouden aan een integrale rol voor kinderen/adolescenten en hun
familieleden tijdens beoordeling, planning en interventie.
4. Alle betrokkenen gebruiken eenzelfde manier om zorgen of risico’s te achterhalen, behoeften vast te
stellen en tot overeenstemming te komen over acties en gewenste resultaten; de uitgangspunten zijn
de Welzijnsindicatoren.
5. Planning, beoordeling en besluitvorming zijn gestroomlijnd, zodat de juiste hulp op het juiste moment
gegeven wordt.
6. Er is, zonder uitzondering, sprake van uitmuntende samenwerking: binnen instanties maar ook tussen
instanties en onderwijsinstellingen; lokaal en waar nodig regionaal.
7. Er is een expliciet benoemde persoon (EBP) voor ieder kind/adolescent en, waar nodig, een
hoofdhulpverlener (HH) om activiteiten door of via verschillende instanties te coördineren en te
monitoren.
8. Er wordt gezorgd voor zo veel mogelijk getraind personeel in onderwijs en zorg, zodat behoeften en
risico’s zo vroeg mogelijk onderkend worden.
9. Er wordt gezorgd voor competent en zelfverzekerd personeel in alle hulpverlenende instanties, die
hulp verlenen aan kinderen, adolescenten en hun familieleden.
10. Er zijn efficiënte en betrouwbare manieren om gegevens (demografische gegevens, beoordelingen,
planningen) digitaal met elkaar te delen, zowel binnen een instantie als tussen instanties. Hiervoor
wordt het programma GRIPPA geadviseerd, wat geschreven is voor de implementatie van passend
onderwijs en de toepassing van zorg.3
2.4 Waardes en principes
De waarden en principes van Een juiste aanpak voor ieder kind (EJAVIK) zijn afgeleid van de Rechten van het
kind en betreffen wetgeving, standaarden, procedures en professionele expertise. In Nederland hebben we
al geruime tijd te maken met de onderschrijving van deze verklaring. Tot een werkelijk toepassing ervan
vanuit een geïntegreerde aanpak is het echter nog onvoldoende gekomen. De rechten van het kind
beschrijven het
bevorderen van het welzijn van individuele kinderen en adolescenten
Dit is gebaseerd op kennis over de ontwikkeling van kinderen en adolescenten binnen het gezin, het
onderwijs en in hun buurt, en het zo vroeg mogelijk onderkennen en vervullen van hun behoeften.
zorgen voor de veiligheid van kinderen en adolescenten
Emotionele en fysieke veiligheid is fundamenteel; dit gaat verder dan kinderbescherming en is overal
voorwaardelijk aanwezig.
3 Zie www.grippa.nl
Een juiste aanpak voor ieder kind - EJAVIK 7
het kind in het centrum plaatsen
Er behoort geluisterd te worden naar kinderen en adolescenten, zij behoren betrokken te worden bij
beslissingen die consequenties voor hen hebben.
uitgaan van het totale kind
Inzien dat gebeurtenissen in een aspect van het leven van het kind, een effect kunnen hebben op veel
andere gebieden in zijn of haar leven.
gebruik maken van sterke kanten en bevorderen van weerstandsvermogen/veerkracht
Waar mogelijk moet gebruik gemaakt worden van de bestaande netwerken en ondersteuning die het
kind reeds heeft.
bevorderen van kansen en waarderen van diversiteit
Kinderen en adolescenten behoren zich in alle omstandigheden gewaardeerd te voelen; leerkrachten,
hulp- en dienstverleners moeten situaties creëren waarbinnen diversiteit gewaardeerd wordt.
zorgen voor extra hulp: gepast, proportioneel en tijdig
Zo snel mogelijk zorgen voor hulp en daarbij rekening houden met behoeften op de korte en op de
lange termijn. Dat vraag een meer flexibele inzet van professionals in scholen en instellingen. Formaties
dienen dynamisch te kunnen worden toegepast.
helpen bij het maken van geïnformeerde keuzes
Kinderen/adolescenten en hun familieleden helpen om te begrijpen welke hulp zij kunnen krijgen en wat
hun keuzemogelijkheden zijn.
samenwerken met familieleden
Wanneer het maar mogelijk is, de mensen die het kind het beste kent steunen, begrijpen wat zij nodig
hebben, wat hen helpt en wat minder goed werkt.
respecteren van vertrouwelijkheid en delen van informatie
Proberen om toestemming te krijgen om relevante informatie te delen met anderen maar tegelijkertijd
de vertrouwelijkheid van kinderen en adolescenten bewaken.
bevorderen van dezelfde waarden over alle professionele relaties
Respect, geduld, eerlijkheid, betrouwbaarheid, veerkracht en integriteit zijn kwaliteiten die door zowel
kinderen, adolescenten en hun familieleden als door collega’s worden gewaardeerd.
gebruik maken van ieders expertise
Respecteer de bijdrage van anderen en werk met hen samen; leer dat het delen van
verantwoordelijkheid niet betekent dat je over de grenzen van je competenties of
verantwoordelijkheden gaat.
coördineren van de hulp
Besef dat voor de beste hulp aan kinderen, jongvolwassen en hun familieleden, in veel situaties
samenwerking tussen verschillende beroepsbeoefenaars nodig is.
Opbouwen van een competent personeelsbestand ter bevordering van het welzijn van kinderen en
adolescenten
Verbind je tot continu leren en ontwikkelen en het verbeteren van een interprofessionele aanpak.
2.5 Een juiste aanpak voor ieder kind-benadering
De EJAVIK-benadering gaat over de manier waarop beroepsbeoefenaars binnen een verscheidenheid aan
dienstverlenende instanties voor kinderen en volwassenen ervoor kunnen zorgen dat kinderen en
adolescenten bereiken wat in hun mogelijkheden ligt: door, waar nodig, samen te werken en door
uitgangspunten en verantwoording te delen. De EJAVIK-benadering streeft naar:
oplossingen met en rond kinderen/adolescenten en hun familieleden
hulp aan kinderen/adolescenten waar nodig en wanneer nodig
een positieve verschuiving in cultuur, systemen en gebruiken
Een juiste aanpak voor ieder kind - EJAVIK 8
een betere samenwerking om de levenskansen van kinderen/adolescenten en hun familieleden te
verbeteren.
Een juiste aanpak voor ieder kind - EJAVIK 9
3 Een juiste aanpak in praktijk
3.1 Welzijn
Het centrale punt binnen EJAVIK is het welzijn van kinderen en adolescenten. Er zijn acht segmenten van
welzijn waarbinnen kinderen zich kunnen ontwikkelen om nu en in de toekomst goed in hun vel te zitten.
Deze acht segmenten worden in de context van “vier capaciteiten” geplaatst die het hart vormen van het
Excellentie Curriculum.
De vier gewenste capaciteiten zijn: een succesvolle leerling, een zelfverzekerd individu, een
verantwoordelijke burger en een waardevolle participant.
De acht welzijnsindicatoren zijn:
veilig gezond succesvol verzorgd
actief gerespecteerd verantwoordelijk betrokken
Dat zijn de basiseisen waaraan voldaan moet zijn voor alle kinderen en adolescenten om te kunnen groeien
en om zich te ontwikkelen naar hun kunnen. De capaciteiten en welzijnsindicatoren kunnen schematisch
worden weergegeven in het Welzijnswiel.
Een juiste aanpak voor ieder kind - EJAVIK 10
3.2 Het Welzijnswiel
De welzijnsindicatoren worden gebruikt om observaties, gebeurtenissen en zorgen te rapporteren en als
een hulpmiddel bij het opstellen van een kind-plan. De Mijn-wereld-driehoek en de Veerkracht-matrix
worden gebruikt om informatie te verzamelen, te structureren en te analyseren.
Kinderen/adolescenten ontwikkelen zich op hun eigen manier, afhankelijk van de omstandigheden, maar
ieder kind/adolescent mag erop rekenen dat hij/zij de juiste ondersteuning krijgt van volwassenen, zodat
hij/zij zich zo goed mogelijk ontwikkelt op de acht welzijnsindicatoren.
Alle instanties die in aanraking komen met kinderen, dienen hun taak dusdanig in te vullen dat alle kinderen
en adolescenten binnen hun bereik gezond, succesvol, verzorgd, actief, gerespecteerd, betrokken en,
boven alles, veilig zijn.
Een juiste aanpak voor ieder kind - EJAVIK 11
De welzijnsdriehoek is opgebouwd vanuit een algemeen geldend patroon, maar kan door
identiteitsgebonden organisaties ook worden uitgebreid met invullingscomponenten vanuit de eigen
(levensbeschouwelijke) overtuiging, mits algemeen geldende afspraken in stand blijven.
3.3 Het opbouwen van een ondersteunend netwerk
Een juiste aanpak voor ieder kind streeft naar een ondersteunend netwerk rondom ieder kind, dat het
welzijn van het kind bevordert doordat er op het juiste moment passende hulp is. Dit netwerk bestaat uit
familieleden en/of verzorgers, en instanties zoals consultatiebureaus, GGD, jeugdzorg en school. Vaak zal
er ook sprake zijn van steun vanuit de buurt. Voor de meeste kinderen en adolescenten is dit netwerk
voldoende.
Slechts dan wanneer de steun van familie, buurt en algemene, laagdrempelige instanties niet meer voldoet,
wordt de hulp van specialisten ingeroepen. EJAVIK gaat wel uit van de noodzaak van onmiddellijk ingrijpen
wanneer de veiligheid van kinderen/adolescenten in geding is.
Het onderstaande plaatje illustreert dit. Het plaatje moet van binnen naar buiten gelezen worden.
Het is van belang om rond ondersteunende netwerken te voorzien in voldoende ondersteunings- en
scholingsmogelijkheden. Hiervoor kunnen in samenwerking met opleidingsinstituten passende modules
worden ontworpen. Op de Universiteit van Edinburgh (UOE) zijn veel trainingsprogramma’s geschreven die,
na enige aanpassing ook door Nederlandse Hogescholen en opleidingsinstituten kunnen worden
overgenomen.
Een juiste aanpak voor ieder kind - EJAVIK 12
De EJAVIK-benadering stelt dat voor ieder kind/adolescent met specifieke ondersteuningsbehoefte een
expliciet benoemde persoon (EBP) wordt aangewezen en, waar nodig, een hoofdhulpverlener (HH) om
activiteiten van verschillende instanties te coördineren en te monitoren.
3.4 De taak van de expliciet benoemde persoon
De EJAVIK-benadering gaat uit van een expliciet benoemde persoon (EBP) voor ieder kind met specifieke
ondersteuningsbehoefte vanaf de geboorte (en soms daarvoor al) tot het kind 18 jaar wordt.
In de meeste gevallen hoeft de EBP niets meer te doen dan wat hij of zij voor het dagelijks werk doet,
behalve dat de EBP het praktijkmodel (zie onder) gebruikt om standaard informatie en eventuele
zorgpunten over het kind/de adolescent te noteren.
Een juiste aanpak voor ieder kind - EJAVIK 13
De meeste kinderen/adolescenten hebben voldoende aan de hulp en ondersteuning van hun gezin,
leerkrachten, huisarts, en van de buurt of omgeving waarin zij opgroeien. Maar sommige kinderen hebben
extra hulp nodig, en dan gaat de expliciet benoemde persoon een rol spelen.
Afhankelijk van de leeftijd van het kind/de adolescent, is de EBP meestal een leerkracht of een
maatschappelijk werker. In de persoon van deze EBP hebben het kind en de familieleden één
aanspreekpunt, iemand die hen kan helpen om uit te zoeken of, en zo ja welke, hulp, advies of steun zij
verder nodig hebben.
Als een EBP op de hoogte is gebracht van een probleem dient hij/zij actie te ondernemen en hulp te bieden
of te zorgen dat de juiste hulp geleverd wordt, zodat de ontwikkeling en het welzijn van het kind bevorderd
worden.
Gedacht vanuit de huidige Nederlandse situatie is dit een behoorlijke omschakeling. Leerkrachten zijn niet
gewend mee te denken over zorg en medewerkers vanuit zorg zijn onbekend met onderwijs gerelateerde
vragen. ‘Ik ben daar niet voor opgeleid’; ‘Ik heb helemaal geen probleem met deze leerling in mijn klas’, zijn
dan veel gehoorde opmerkingen. Een domein overstijgende aanpak vraagt dan ook daadwerkelijk om een
domein overstijgende mindset en een domen overstijgend opleidingsniveau!
Gegeven de acht welzijnsindicatoren, moeten EBP-ers de volgende vijf vragen stellen:
Wat verhindert het welzijn van dit kind/adolescent?
Heb ik alle informatie die ik nodig heb om dit kind/adolescent te helpen?
Wat kan ik nu doen om dit kind/adolescent te helpen?
Wat kan mijn organisatie of instantie doen om dit kind/adolescent te helpen?
Is er hulp van anderen nodig en zo ja welke?
De EBP moet ervoor zorgen dat kinderen en hun familieleden het vertrouwen hebben om te praten over
hun zorgen, dat zij weten dat er geluisterd wordt en dat hun standpunten worden gerespecteerd en dat er
samen met hen gezocht wordt naar oplossingen. De EBP moet er vooral voor zorgen dat de mening van
het kind/de adolescent gehoord wordt en dat (indien van toepassing) de familieleden op de hoogte worden
gehouden.
Voor taken en bevoegdheden van EBP-ers zijn speciale trainingsprogramma’s beschikbaar. Internationaal
worden deze steeds meer toegepast. Voor de Nederlandse situatie zullen deze trainingen op maat gemaakt
moeten worden.
3.5 De taak van de hoofdhulpverlener
Wanneer twee of meer instanties moeten samenwerken om een kind of adolescent en zijn/haar
familieleden te helpen, wordt er een hoofdhulpverlener (HH) aangesteld om die hulp te coördineren.
De hoofdhulpverlener:
zorgt ervoor dat het kind/de adolescent en zijn/haar familieleden begrijpen wat er gebeurt, zodat zij
mee kunnen denken over beslissingen die hen raken.
is het voornaamste aanspreekpunt voor kinderen/adolescenten, beroepsbeoefenaars en gezinsleden; hij
of zij zorgt dat de hulp naar het kind komt en minimaliseert de noodzaak om hun verhaal te moeten
herhalen.
bevordert samenwerking tussen scholen, instanties en tussen instanties en het kind/adolescent en
familieleden
zorgt ervoor dat het kind-plan word uitgevoerd en wordt geëvalueerd.
is bekend met de werkmethoden van andere instanties.
Een juiste aanpak voor ieder kind - EJAVIK 14
ondersteunt andere hulpverleners die betrokken zijn bij het kind en/of die rechtstreeks werken met het
kind.
zorgt ervoor dat het kind/de adolescent tijdens belangrijke overgangssituaties gesteund wordt, in het
bijzonder wanneer er een andere hoofdhulpverlener wordt aangesteld.
zorgt dat het kind-plan correct en bijgewerkt is.
Ook voor een meer gedetailleerde omschrijving en trainingsprogramma’s voor de hoofdhulpverlener (the
lead professional) kunnen we veel informatie vinden in de scholingsprogramma’s van de UOE. Met name dr.
John Ravenscroft heeft hier veel scholingsprogramma’s voor ontwikkeld met zijn staf. Deze programma’s
worden aan de opleidingen voor leraar en sociaal werk onderwezen. Emfusio Onderwijsconsult stelt deze
programma’s ter beschikking aan Nederlandse Hogescholen die hiermee aan de slag willen.
3.6 Het EJAVIK-praktijkmodel
Wanneer beoordeling, planning en actie nodig zijn, biedt het praktijkmodel een leidraad die gebruikt kan
worden als sprake is van één instantie, maar ook wanneer meerdere instanties samenwerken.
Het praktijkmodel:
biedt een kader waarbinnen informatie op een eenduidige wijze kan worden gestructureerd en
geanalyseerd, waardoor de behoeften van het kind/de adolescent of de krachten en spanningen die het
kind/de adolescent ervaart, kunnen worden begrepen en de juiste hulp kan worden bepaald.
beschrijft behoeften en bedreigingen als twee kanten van dezelfde medaille. Het bevordert de
deelname van het kind/de adolescent en de familieleden bij het verzamelen van informatie en het
nemen van beslissingen.
leidt tot een gedeeld inzicht in de behoeften van het kind/de adolescent door zorgpunten te
identificeren die aangepakt moeten worden.
Het praktijkmodel is een dynamisch en evoluerend proces van beoordeling, analyse, actie en evaluatie; het
is een manier om de uitkomsten en oplossingen voor individuele kinderen/adolescenten te identificeren.
Het model maakt het mogelijk om aan de EJAVIK waarden en principes te voldoen door gepaste,
proportionele en tijdige hulp.
Het praktijkmodel is geen vervanging van bestaande methoden, maar het bevat de kernpunten die nodig
zijn om te komen tot één planningsproces dat leidt tot één kind-plan. In die zin kan het gebruikt worden als
een gedeeld instrument naast en samen met andere processen en meetmethoden.
Het is een manier om een gedeelde taal te gaan ontwikkelen voor instanties, beroepsbeoefenaars, kinderen,
adolescenten en hun familieleden, zodat de interactie makkelijker is en de samenwerking tussen instanties
effectiever verloopt.
De EJAVIK-benadering gaat ervan uit dat standaard informatie over het kind met behulp van het
praktijkmodel wordt genoteerd in bijvoorbeeld GRIPPA, vergelijkbaar met de manier waarop informatie
over een kind met een speciale hulpvraag wordt genoteerd. Dergelijke standaard informatie kan van groot
belang zijn als een kind behoefte krijgt aan hulp vanuit een of meerdere instanties. Uit de
standaardinformatie kan blijken welke extra behoeften een kind heeft.
Als het praktijkmodel stelselmatig wordt gebruikt kunnen alle betrokken beroepsbeoefenaars binnen
iedere instantie of organisatie een plan opstellen en de juiste actie ondernemen. Het maakt een
regelmatige en eenduidige evaluatie van het plan van aanpak mogelijk.
Een juiste aanpak voor ieder kind - EJAVIK 15
3.7 De stappen van het praktijkmodel
Het praktijkmodel kent vier stappen die hieronder kort worden aangeduid. In de rest van deze paragraaf
worden de stappen verder uitgewerkt.
1. Observeren en rapporteren met behulp van het Welzijnswiel
De hulpverlener gebruikt de acht indicatoren uit het Welzijnswiel om te onderzoeken (en te rapporteren) of
er sprake is van een behoefte of reden is voor bezorgdheid. Kom, indien nodig en mogelijk, al in dit vroege
stadium tot actie. Hiervan kan melding gemaakt worden in het softwarepakket GRIPPA of een soortgelijk
pakket.
2. De “Mijn wereld”-driehoek
De Mijn wereld-driehoek helpt professionals om de wereld van het kind te begrijpen. Het kan ieder moment
gebruikt worden om de ervaringen van het kind te onderzoeken en om te laten zien dat er verbindingen
zijn tussen de verschillende onderdelen van hun wereld. Tijdens de beoordeling kan de driehoek worden
gebruikt om behoeften en bedreigingen in kaart te brengen.
3. De veerkracht-matrix
De veerkracht-matrix helpt om in meer complexe situaties informatie te organiseren en te analyseren.
4. Plannen, actie en evaluatie met behulp van het Welzijnswiel
Als de behoeften van het kind/de adolescent geëxpliciteerd zijn, worden ze samengevat met behulp van
het Welzijnswiel en wordt een plan van aanpak ontwikkeld.
Een juiste aanpak voor ieder kind - EJAVIK 16
Stap 1: Observeren en rapporteren met behulp van het Welzijnswiel
De welzijnsindicatoren worden op verschillende manieren gebruikt. Zij kunnen gebruikt worden om de
standaard informatie over het kind te structureren en de acties en effecten van standaard interventies
(consultatiebureau; schoolarts; school; maatschappelijk werk) te noteren. Door het Welzijnswiel als
organisatieprincipe te gebruiken kan informatie makkelijker gedeeld worden.
Kinderen en adolescenten moeten zich gestaag ontwikkelen ten aanzien van de acht welzijnsindicatoren
om het nu en in de toekomst goed te doen. Professionals kunnen de indicatoren gebruiken om informatie
(behoeften, zorgen, bedreigingen) te structureren en om interventies te plannen
De Mijn-wereld-driehoek en de Veerkracht-matrix worden daarna gebruikt om te helpen bij het verzamelen
en analyseren van de informatie.
In sommige situaties zal het Welzijnswiel helpen om vooruitgang of juist bedreigingen te zien bij een of
meer welzijnsindicatoren die alleen zichtbaar worden als informatie van verschillende instanties
gecombineerd wordt.
Als jij werkt met kinderen of adolescenten en je noteert gegevens over kinderen, dan moeten jij en de
organisatie waarvoor je werkt, die informatie gaan organiseren volgens het praktijkmodel. Dit kan in de
meeste leerlingvolgsystemen eenvoudig worden aangepast. Veel basisscholen werken met Parnassys of
Esis. Voor Parnassys is inmiddels een module ontworpen op basis van EJAVIK, die eenvoudig kan worden
toegevoegd en zichtbaar kan worden gemaakt op bijvoorbeeld de groepskaart.
Rapporteren van zorgen of bedreigingen
De welzijnsindicatoren kunnen ook gebruikt worden om zorgen over of waargenomen bedreigingen van
het welzijn van het kind, zoals achterblijvende schoolresultaten, waarop verdere actie nodig zou kunnen
zijn, te noteren. Een punt van zorg kan bestaan uit een gebeurtenis, een reeks gebeurtenissen of
kenmerken die het welzijn van het kind kunnen bedreigen, bijvoorbeeld het missen van een afspraak bij de
schoolarts.
Een punt van zorg kan ook gelegen zijn in het feit dat een kind/de adolescent, bijvoorbeeld, samenleeft met
een ouder die drugs of alcohol misbruikt. Maar ook de ouders of het kind/de adolescent zelf kunnen punten
onder de aandacht van de hulverlener brengen.
De vijf vragen die iedere hulpverlener moet stellen, zijn dezelfde vijf vragen die iedere professional moet
stellen als hij of zij bezorgd is over een kind/adolescent:
Wat verhindert het welzijn van dit kind/deze adolescent?
Heb ik alle informatie die ik nodig heb om dit kind/deze adolescent te helpen?
Wat kan ik nu doen om dit kind/deze adolescent te helpen?
Wat kan mijn organisatie of instantie doen om dit kind/deze adolescent te helpen?
Is er hulp van anderen nodig en zo ja welke?
De welzijnsindicatoren worden ook gebruikt om de behoeften van het kind/de adolescent samen te vatten
wanneer een plan wordt opgesteld en tijdens de evaluatie van het plan.
Stap 2: Het gebruik van de Mijn-wereld-driehoek (en indien van toepassing, het oordeel van andere
specialisten) om verdere informatie over de behoeften van het kind te verzamelen.
Een juiste aanpak voor ieder kind - EJAVIK 17
De Mijn-wereld-driehoek wordt tijdens ieder stadium van het werken met kinderen gebruikt om na te
denken over de totale wereld van het kind/de adolescent.
De Mijn-wereld-driehoek is vooral handig om informatie uit andere bronnen (bijvoorbeeld, specialisten) te
verzamelen; om de sterke punten en de spanningen in de wereld van het kind/de adolescent te
identificeren. Die kan informatie zijn over gezondheid, school, normoverschrijdend gedrag en criminaliteit,
of zaken met betrekking tot ouderschap en ouders.
Bijvoorbeeld, onder het kopje “hoe ik groei en ontwikkel” staan uitspraken en vragen die opgesteld zijn om
zowel het kind/de adolescent als de expliciet benoemde persoon (EBP) en de hoofdhulpverlener (HH) te
prikkelen om leren, ontwikkelen en gezinsleven te onderzoeken.
De Mijn-wereld-driehoek stimuleert het kijken naar zowel de risico’s en bedreigingen als de positieve
kenmerken in het leven van het kind/de adolescent. Sterke punten en spanningen worden in gelijke mate
geëvalueerd en rondom de driehoek geplaatst. De verzamelde informatie dient proportioneel en relevant
te zijn voor het onderwerp. In veel gevallen is het niet nodig om alle gebieden uit de driehoek tot in detail te
onderzoeken. Toch is het belangrijk om de totale wereld van het kind in gedachte te houden en om, terwijl
de beoordeling nog loopt, als het nodig is direct hulp te verlenen.
Het gebruik van de Mijn-wereld-driehoek helpt de hulpverlener om systematisch te onderzoeken:
hoe het kind/de adolescent groeit en zich ontwikkelt;
wat het kind/de adolescent nodig heeft van de mensen die voor hem of haar zorgen;
wat de invloed is van de bredere omgeving (familie, vrienden, buurt) op het kind/de adolescent.
Een juiste aanpak voor ieder kind - EJAVIK 18
HOE IK GROEI EN ONTWIKKEL
Ben ik gezond? Dit betreft complete informatie over alle aspecten
van de gezondheid, die relevant is gezien de leeftijd
en ontwikkelingsfase van het kind.
Mijlpalen in de ontwikkeling, ernstige ziektes,
ziekenhuisopnames, stoornissen, handicaps, zaken
die de ontwikkeling en/of gezondheid beïnvloeden.
Gezondheidszorg, inclusief eetpatroon, beweging,
fysieke en mentale gezondheid, seksuele
gezondheid, misbruik van middelen
Leren en presteren Dit betreft cognitieve ontwikkeling vanaf de
geboorte, leerprestaties, vaardigheden en
interesses die verder ontwikkeld zouden kunnen
worden. Wat wordt gedaan om tegemoet te
komen aan extra behoeften? Wat doet het kind ter
ontspanning, welke hobby’s of sport beoefent het?
Hoe gaat het op school? Welke sociale
ontwikkelingen doorgaat het kind? Mijlpalen en
bijzondere prestaties moeten worden genoteerd.
Handelingsplannen of andere schoolgegevens
moeten duidelijk maken wat het kind heeft bereikt,
welke ondersteuning nodig is en wat reeds wordt
geboden. Ontwikkelt het kind zich wat betreft
formeel onderwijs volgens de verwachtingen?
Welke onderwijskundige behoeften zal het kind
waarschijnlijk krijgen? Welke trainingen heeft het
kind nodig? En terwijl de adolescent steeds
onafhankelijker wordt: is er straks werkgelegenheid
voor dit kind?
Zelfvertrouwen Dit aspect betreft de karaktereigenschappen van
het kind. De aard en de kwaliteit van de vroege en
huidige band met belangrijke anderen. De
emotionele en gedragsmatige ontwikkeling.
Veerkracht, zelfvertrouwen. Weet dat opvattingen
gehoord worden. Kan trots zijn op eigen prestaties.
Vertrouwt op zichzelf om om te kunnen gaan met
uitdagingen, kansen, en moeilijkheden, passend bij
de leeftijd en de ontwikkelingsfase. Voelt een
identiteit waarin de etnische en culturele
achtergrond wordt onderkend. Voelt zich op zijn
gemak met zijn/haar geslacht, met seksualiteit en
religieuze overtuigingen. Weet zich op een sociaal
acceptabele manier te presenteren.
Kan communiceren De ontwikkeling van taal en
communicatievermogens. Kan een
(communicatieve) band aangaan met anderen. Kan
uitdrukking geven aan gedachten, gevoelens en
behoeften. Wat is de voorkeurstaal of
communicatievorm van het kind/de adolescent? Zijn
er specifieke mensen met wie het kind
communiceert die je zult moeten betrekken? Zijn er
communicatie-hulpmiddelen nodig?
Leren om verantwoordelijkheid te nemen Ontwikkelt gepaste sociale vaardigheden en
gedrag. Waarden: besef van goed en kwaad; houdt
rekening met anderen; begrijpt wat anderen
verwachten en houdt daar rekening mee. Hoe
reageert het kind op de belangrijke gebeurtenissen
in de sociale en emotionele ontwikkeling tijdens de
verschillende leeftijden en stadia – bijvoorbeeld,
ontstaat “samen spelen” tijdens de vroege jeugd?
Wat is de invloed van de verwachtingen van
leeftijdsgenootjes op school en in de buurt.
Onafhankelijk worden, voor jezelf zorgen Geleidelijk verkrijgt het kind/de adolescent de
vaardigheden en het vertrouwen om de stappen
van afhankelijk naar onafhankelijk te maken.
Beheersing van basale vaardigheden zoals eten,
aankleden etc. Houdt zich bezig met leren en
andere taken. Verkrijgt vaardigheid in het oplossen
van sociale problemen en kan goed overweg met
de meeste mensen. Groeit toe naar zelfstandig
wonen en autonomie. Wat zijn de gevolgen van
eventuele stoornissen en/of handicaps? En van de
sociale omstandigheden? Hoe kunnen negatieve
consequenties gecompenseerd worden?
Een juiste aanpak voor ieder kind - EJAVIK 19
Genieten van familie en vrienden Hoe reageert het kind/de adolescent op anderen
die hem of haar steunen, waarderen, bemoedigen
en/of begeleiden? Op familie? Op personen uit een
breder sociaal netwerk? Heeft het kind/de
adolescent mogelijkheden om langdurige,
betekenisvolle relaties aan te gaan en te behouden?
Wordt hij/zij aangemoedigd om vaardigheden te
ontwikkelen om vriendschappen aan te gaan? Om
rekening te houden met de gevoelens en behoeften
van anderen en om verantwoordelijkheidsbesef te
tonen? Dit is gekoppeld en overlappend met
datgene wat het kind/de adolescent nodig heeft
van degenen die voor hem/haar zorgen en van de
bredere omgeving.
WAT IK NODIG HEB VAN DEGENEN DIE VOOR MIJ ZORGEN
Dagelijkse verzorging en hulp
Dit gaat over verzorging en zorg: dagelijkse fysieke
en emotionele zorg, voedsel, kleding en huisvesting.
Bereikbaar zijn van gezondheidszorg en onderwijs.
Aanpassen aan de veranderende behoeften van het
kind/de adolescent over tijd; aanmoedigen van een
geleidelijke groei naar verantwoordelijkheid en
onafhankelijkheid. Luisteren naar het kind en op een
gepaste manier reageren op sympathieën en
antipathieën van het kind.
Me veilig houden
Zorgen dat het kind thuis veilig is en geven van
gepaste begeleiding en bescherming buitenshuis.
Praktische veiligheidsmaatregelen in en rondom het
huis zoals traprekjes en kindveilige
stopcontactdeksels. Zorgen voor hygiëne.
Beschermen tegen fysiek, sociaal en emotioneel
gevaar zoals pesten of angst over vriendschappen.
Is de verzorger in staat om het kind consequent en
effectief te beschermen? Hulp en oplossingen
zoeken voor huiselijke problemen zoals geestelijke
gezondheid, geweld of criminaliteit. Belangstellen
in en verantwoordelijkheid nemen voor de vrienden
en kennissen van het kind, het internet gebruik of
blootstelling aan situaties waar kans is op seksueel
misbruik of drugs gebruik. Verantwoordelijkheid
voelen voor een gezonde bedtijd of op tijd
thuiskomen. Zijn er aanwijsbare risicofactoren?
Wordt de adolescent aangemoedigd om te leren
wat de risico’s zijn en kan hij/zij erop vertrouwen
dat het veilig is? Wordt er geluisterd naar de zorgen
van het kind?
Er voor me zijn4
Liefde, emotionele warmte, aandacht en
betrokkenheid. Naar me luisteren. Wie zijn er om de
emotionele behoeften van het kind/de adolescent
te herkennen en erop te reageren? Met wie heeft
het kind een bijzondere band? Zijn er
hechtingsproblemen? Wie is er van bijzonder
Spel, aanmoediging en plezier
Is er sprake van stimulering en aanmoediging om te
leren en om te genieten van het leven? Wordt er
gereageerd op de behoeften en vermogens van het
kind/de adolescent? Wie spendeert tijd aan het
kind? Wie communiceert, interacteert, reageert op
nieuwsgierigheid, en zorgt voor een leerzame
4 Uit een grootschalig onderzoek onder kinderen in 2016 is duidelijk geworden, dat kinderen dit een van de meest belangrijke indicatoren vinden voor hun welzijn.
Een juiste aanpak voor ieder kind - EJAVIK 20
belang? in wie heeft het kind vertrouwen? Is er
voldoende emotionele veiligheid en aandacht in de
huidige omgeving van het kind? Hoe is de relatie
met broers en zussen en/of andere mensen in het
huishouden? Spelen er zaken tussen de ouders die
van invloed zijn op hun vermogen om zich als
ouders te gedragen? Spelen er zaken in de
familiegeschiedenis die botsen met het vermogen
om te zorgen voor het kind/de adolescent?
omgeving? Wordt de vooruitgang van het kind
gezien en gewaardeerd? Is er aandacht voor de
interesses, prestaties en schoolactiviteiten van het
kind? Is er iemand die zich opstelt als mentor van
het kind/de adolescent en die kan luisteren naar en
vechten voor zijn of haar wensen?
Leiding geven, me helpen om de juiste keuzes te
maken
Waarden, richtlijnen en grenzen. Het kind duidelijk
maken wat er verwacht wordt en waarom. Zijn er
huisregels en gedragsregels en zijn die gepast
gegeven de leeftijd en het begripsvermogen van het
kind/de adolescent? Zijn de straffen consequent en
constructief? Wordt er passend gereageerd op
gedrag? Is er sprake van volwassen
voorbeeldgedrag: autonomie en
verantwoordelijkheid? Is men attent en respectvol
voor het kind/de adolescent? Wordt het kind/de
adolescent aangemoedigd om sociale
verantwoordelijkheid te nemen binnen een veilige
en beschermende omgeving? Zijn er specifieke
zaken die interventie behoeven?
Weten wat er gaat gebeuren en wanneer
Is het leven voor het kind stabiel en voorspelbaar?
Zijn de gewoontes en verwachtingen gepast en
behulpzaam gegeven de leeftijd en de
ontwikkelingsfase van het kind/de adolescent? Is de
huiselijke omgeving stabiel en consistent? Kan het
kind/de adolescent erop vertrouwen dat de mensen
die voor hem zorgen open en eerlijk zijn over
huiselijke zaken en familie aangelegenheden; over
invloeden, behoeftes en beslissingen; kan het kind
erop rekenen betrokken te worden bij zaken die
van invloed zijn op hem of haar? Tijdens
veranderingen moeten overgangskwesties
uitgebreid met het kind/de adolescent besproken
worden.
Begrijpen van mijn familieachtergronden en -
overtuigingen
De geschiedenis van de eigen familie en de eigen
cultuur: zaken als spiritualiteit en geloof.
Bevorderen de belangrijkste verzorgers een goed
begrip van hun eigen achtergrond en van de
achtergrond van het kind? Wordt er gesproken
over het gezin, de familie en haar oorsprong? Wordt
de nodige aandacht besteedt aan het raciale,
etnische en culturele erfgoed? Wordt diversiteit
gerespecteerd en gewaardeerd? Hoe goed begrijpt
het kind de verschillende relatievormen zoals stief-
familie en verschillende vormen van partnerschap?
Een juiste aanpak voor ieder kind - EJAVIK 21
MIJN BREDERE WERELD
School
Vanaf de crèche of de peuterspeelzaal speelt de schoolomgeving een sleutelrol. Wat zijn de ervaringen op
school en binnen netwerken van leeftijdgenoten? Welke aspecten van de leeromgeving en welke
mogelijkheden om te leren zijn belangrijk voor het kind/de adolescent. Biedt de school
huiswerkbegeleiding en/of buitenschoolse studieactiviteiten. Kan de school voldoen aan de
onderwijskundige en sociale behoeften van het kind?
Steun van familie, vrienden en anderen
Familienetwerken en sociale ondersteuning.
Relaties met de grootouders, tantes, ooms, de
verre familie en vrienden. Welke steun bieden zij?
Zijn er spanningen in het sociale netwerk van de
familie? Is er sprake van verloren contacten of van
isolatie? Zijn er langdurige netwerken die op een
betrouwbare manier steun kunnen geven? Wie zijn
de belangrijke anderen in de bredere omgeving van
het kind/de adolescent.
Genoeg geld
Heeft het gezin of de adolescent voldoende geld
om in de dagelijkse behoeften te voorzien? En in
speciale behoeften? Zijn de mogelijkheden van het
kind beïnvloed door armoede en achterstand?
Wordt het inkomen van het huishouden gebruikt
voor alle gezinsleden? Zijn er schuldproblemen?
Moeten toeslagen of subsidiemogelijkheden
worden onderzocht? Is er voldoende geld om te
zorgen dat het kind mee kan doen op school en
mee kan doen aan vrijetijdsactiviteiten? Kan het
kind zijn of haar speciale interesses of vaardigheden
nastreven?
Comfortabele en veilige huisvesting
Is de huisvesting geschikt voor het kind en zijn/haar
gezin – inclusief aanpassingen die nodig zijn om
tegemoet te komen aan de speciale behoeften van
het kind. Is het in een veilige, goed onderhouden en
goed voorziene, kindvriendelijke omgeving? Is men
vaak verhuisd?
Werkgelegenheid voor mijn familieleden
Zijn er plaatselijke mogelijkheden voor training en
voor zinvol werk? Wat zijn de culturele en familie-
gebonden verwachtingen van werk en
werkgelegenheid? Is er steun of zijn er kansen voor
de carrière aspiraties van de adolescent?
Erbij horen
Geaccepteerd worden in de gemeenschap, je erbij
voelen horen en je gewaardeerd weten. Wat zijn de
mogelijkheden om deel te nemen aan activiteiten
waardoor je sociale contacten opdoet,
bijvoorbeeld, speelgroepjes, naschoolse clubs,
jongerenclubs, milieu- , ouder- of
bewonersverenigingen, geloofsgemeenschappen?
Zijn er plaatselijke vooroordelen en spanningen die
van invloed zijn op de mogelijkheden van het
kind/de adolescent om erbij te horen?
Plaatselijke bronnen
Van welke bronnen kan het kind/de adolescent
gebruik maken voor ontspanning, geloof, sport of
een actieve levensstijl. Zijn er projecten die steun en
begeleiding bieden tijdens perioden van stress of
van overgang? Is er toegang tot plaatselijke
informatie over gezondheid, kinderopvang,
(thuis)zorg of specialistische diensten.
Een juiste aanpak voor ieder kind - EJAVIK 22
Stap 3: Het gebruik van de veerkracht-matrix om informatie uit de Mijn wereld-driehoek en andere
bronnen te analyseren.
Veerkracht blijkt een moeilijk concept voor hulpverleners. Hoe beoordeel je veerkracht? Het concept is een
van de meest moeilijk te begrijpen onderdelen van het praktijkmodel. Het is belangrijk dat gebruikers van
het praktijkmodel de basisprincipes van het begrip veerkracht kennen en weten hoe het past binnen het
praktijkmodel. Het is noodzakelijk om bij de implementatie van het model rekening te houden met een
opleidingsmodule voor deze fase van het totaalmodel.
Onderstaande drie bouwstenen van veerkracht geven een eenvoudige uitleg van de term:
Veilige, stevige basis
“ik heb.. mensen om me heen die ik vertrouw en die onvoorwaardelijk van me houden.
mensen om me heen die grenzen aangeven, zodat ik weet wanneer ik moet
stoppen en ik niet in gevaar of in moeilijkheden kom.
mensen om me heen die me laten zien hoe zaken aangepakt moeten worden
door zelf het goede voorbeeld te geven
mensen om me heen die willen dat ik leer om dingen om mijn manier te doen.
mensen om me heen die me helpen wanneer ik ziek ben, in gevaar verkeer of
nog moet leren.
Zelfvertrouwen
“ik ben .. een persoon die andere mensen aardig vinden en van wie zij kunnen houden.
iemand die het prettig vindt om aardige dingen voor anderen te doen en ik kan
belangstelling tonen voor anderen.
iemand die zichzelf en anderen respecteert.
iemand die verantwoordelijkheid wil nemen voor wat ik doe.
iemand die ervan overtuigd is dat het uiteindelijk goed komt.
Zelfredzaamheid
“ik kan .. met anderen praten over dingen die me beangstigen of die me dwars zitten.
manieren vinden om mijn problemen op te lossen.
mezelf tegenhouden als ik zin heb om iets te doen dat niet goed of gevaarlijk is.
aanvoelen of bedenken wanneer ik met iemand moet of kan praten, wanneer ik
actie moet ondernemen.
als ik het nodig heb, mensen vinden om me te helpen
Een juiste aanpak voor ieder kind - EJAVIK 23
Het Veerkrachtmatrixmodel:
Overgenomen en aangepast van Daniel B., Wassell, S. and Gilligan R. (1999) Child Development for Child Care and
Protection Workers, Jessica Kingsley Publishers Ltd., London en Philadelphia; en Daniel B. en Wassel S. (2002) Assessing
and Promoting Resilience in Vulnerable Children. Jessica Kingsley Publishers Ltd, London and Philadelphia.
Veerkracht
Eigenschappen die een
normale ontwikkeling
onder moeilijke
omstandigheden mogelijk
maken.
Tegenspoed
Levensgebeurtenissen of
omstandigheden die een
bedreiging vormen voor
een gezonde ontwikkeling
Beschermende omgeving
Factoren in de omgeving
van het kind, die werken
als een buffer tegen de
negatieve gevolgen van
ongunstige ervaringen.
Kwetsbaarheid
Eigenschappen van het
kind, de familiekring of de
bredere omgeving, die
een gezonde ontwikkeling
bedreigen.
Een juiste aanpak voor ieder kind - EJAVIK 24
Weerstand/kwetsbaarheid matrix
De iets uitgebreidere versie hieronder, verschaft aanwijzingen over, bijvoorbeeld, hoe een beschermende
omgeving er uit kan zien en hoe de veerkracht van een kind/adolescent bepaald kan worden (heeft het
bijvoorbeeld zelfvertrouwen? Is er een goede hechting met ouders of verzorgers?).
Tegenspoed
Levensgebeurtenissen,
crises, ernstige ziektes, grote
verliezen, scheiding,
gebroken gezin, huiselijk
geweld. Asielzoekers status.
Ernstige problemen van
ouders (bv drugsgebruik).
Geestesziekte van de ouders
Armoe
Beschermende omgeving
Goede schoolervaringen. Ten
minste 1 steunende
volwassene. Hulp bij
gedragsproblemen.
Netwerk in de gemeenschap.
Vrijetijdsactiviteiten.
Talenten en interesses
Kwetsbaarheid
Slechte hechting. lid zijn van
een minderheid. Jonge
leeftijd. Handicap.
Misbruikgeschiedenis.
Aangeboren eigenschappen.
Trauma in vroege jeugd.
Communicatie verschillen.
Inconsequente
zorg/verwaarlozing.
Kwetsbaar kind
Veel tegenspoed
Kwetsbaar kind
Beschermende omgeving
Variabelen:
Timing en leeftijd, meerdere
tegenslagen, meerdere
beschermende factoren.
Keerpunten. Gevoel van
verbondenheid
Interventies
Versterken van beschermende
factoren en veerkracht. Verminderen
van problemen. Werken aan
kwetsbaarheden. In eerste instantie
werken aan kleine verbeteringen
Veerkracht
Goede hechting, veel
zelfvertrouwen, sociaal,
intelligent, flexibel.
Probleemoplossende
vermogens. Positieve
opvoeding.
Veerkracht – kwetsbaarheid matrix
Veerkrachtig kind
Veel tegenspoed
Veerkrachtig kind
Beschermende omgeving
Een juiste aanpak voor ieder kind - EJAVIK 25
Stap 4: Met behulp van het Welzijnswiel een actieplan opstellen
Samenvatten van de behoeften met gebruik van de welzijnsindicatoren
Als de behoeften van het kind/de adolescent duidelijk zijn, kunnen ze samengevat worden door gebruik te
maken van de welzijnsindicatoren. De welzijnsindicatoren kunnen gebruikt worden om aan te geven wat
prioriteit heeft, om te beschrijven wat er moet veranderen om het welzijn van het kind/de adolescent te
verbeteren en om de gewenste resultaten te identificeren.
Plannen, doen en evalueren
Volgens de EJAVIK-benadering moet er voor ieder kind/adolescent die extra hulp nodig heeft een plan
worden opgesteld dat beschrijft hoe ervoor gezorgd gaat worden dat het welzijn van het kind verbeterd
wordt. Dat kan een plan zijn vanuit school, een instantie, maar als er meerdere instanties betrokken zijn bij
het kind wordt een “multi-instantieel” kind-plan opgesteld dat gecoördineerd wordt door de
hoofdhulpverlener.
De Een juiste aanpak voor ieder kind-benadering staat voor een geïntegreerde en gecoördineerde aanpak
van een plan dat meerdere instanties betreft. Weliswaar vraagt de benadering aan beoefenaars om binnen
de wet te werken, maar het verwacht van instanties dat zij verder dan hun directe taak kijken, dat zij, waar
nodig, gebruik maken van de vaardigheden en kennis van anderen. Bijvoorbeeld, een zorgplan vanuit
jeugdzorg, een medisch behandelingsplan en een onderwijskundig handelingsplan zouden, als de
omstandigheden dat vereisen, in ėėn kind-plan samengevoegd moeten worden.
Ieder plan, of dat nu wordt opgesteld door ėėn instantie of door meerder instanties, zou het volgende
moeten bevatten:
de reden voor het plan
de partners in het plan
de gezichtspunten van het kind/de adolescent en hun ouders of verzorgers
een samenvatting van de behoeften van het kind/de adolescent
een beschrijving van wat er gedaan moet worden om de omstandigheden van het kind/de adolescent te
verbeteren
een gedetailleerde beschrijving van de acties die men wil ondernemen
de bronnen die nodig zijn
tijdlijnen voor acties en voor verandering(en)
alternatieven voor onvoorziene ontwikkelingen
afspraken over het evalueren van het plan
de regelingen over de hoofdhulpverlener (indien van toepassing)
(indien nodig) details over gedwongen maatregelen
Dit alles kan weer gebeuren in de werkomgeving van GRIPPA, waarbinnen alle betrokkenen veilig en
geautoriseerd kunnen communiceren met elkaar
Het is belangrijk om evalueren of de acties hebben geleid tot de resultaten die in het plan beschreven zijn
en welke aanpassingen of verdere acties er nodig zijn.
Tijdens de evaluatie van resultaten is het belangrijk dat het kind/de adolescent en de familieleden, en de
betrokken professionals de volgende vijf vragen stellen:
Een juiste aanpak voor ieder kind - EJAVIK 26
1. Wat is er verbeterd in de omstandigheden van het kind?
2. Wat, als er al iets is, is er verslechterd?
3. Zijn de doelen uit het plan bereikt?
4. Als de doelen niet bereikt zijn, moet er iets in het plan veranderd worden?
5. Kunnen we, gegeven de huidige situatie, doorgaan met het plan?
Een juiste aanpak voor ieder kind - EJAVIK 27
Bibliography and links
The Guide to Getting it right for every child was originally published in 2008.It drew on many reports, academic studies and other references. This a list of some of the key reports and documents that shaped its development.We updated the Guide in 2012, and have added some more recent links that are also relevant:
Academic references
Daniel B., Wassell, S. and Gilligan R. (1999) Child Development for Child Care and Protection Workers, Jessica Kingsley Publishers Ltd., London en Philadelphia
Daniel B. en Wassel S. (2002) Assessing and Promoting Resilience in Vulnerable Children. Jessica Kingsley Publishers Ltd, London and Philadelphia.
Scottish Government publications that shaped the Guide
• Scottish Executive (2001) For Scotland’s Children, Edinburgh, Scottish Executive • Scottish Executive (2004) A Curriculum for Excellence – the Curriculum Review Group,
Edinburgh, Scottish Executive • Scottish Executive (2004) Protecting Children and Young People: The Charter, Edinburgh,
Scottish Executive • Scottish Executive (2006) Curriculum for Excellence – building the curriculum 1: the contribution
of curriculum areas, Edinburgh, Scottish Executive • Scottish Executive (2007) Curriculum for Excellence – building the curriculum (3-12) 2: active
learning in the early years, Edinburgh, Scottish Executive • Scottish Executive (2007) United Nations Convention on the Rights of the Child – Report on the
implementation of the UN Convention on the Rights of the Child in Scotland, Edinburgh, Scottish Executive
• Scottish Government (2007) Better Health, Better Care: Action Plan, Edinburgh • Scottish Government (2008) Curriculum for Excellence – building the curriculum 3: a framework
for learning and teaching, Edinburgh, Scottish Government • Scottish Government (2008) Early Years and Early Intervention: A Joint Scottish Government and
COSLA Policy Statement, Edinburgh, Scottish Government • United Nations Office of the High Commissioner on Human Rights (1989) Convention on the
Rights of the Child, Geneva, United Nations
Key web links:
• Convention of Scottish Local Authorities (COSLA) • Association of Directors of Education in Scotland (ADES) • Association of Directors of Social Work (ADSW) • More choices more chances • Additional Support for Learning • Police • Scottish Children’s Reporter Administration (SCRA) • Highland’s Children • GIRFEC in Lanarkshire • GIRFEC in Edinburgh • GIRFEC in Angus • Our Knowledge Hub group - Getting it right for every child and young person • NHSScotland • National performance framework
Voor meer informatie over GIRFEC als EJAVIK in Nederland: EMFUSIO ONDERWIJSCONSULT G. van Tol / [email protected]