Een weg van vrijheid

26
Onder redactie van Mijnke Bosman, Johan Goud en Marius van Leeuwen Een weg van vrijheid Reflecties bij de nieuwe remonstrantse geloofsbelijdenis

description

Een fragment

Transcript of Een weg van vrijheid

Page 1: Een weg van vrijheid

www.uitgeverijmeinema.nl

NUR 728

www.uitgeverijmeinema.nl

Bosm

an, G

oud &

Van Leeu

wen

(red.)

De

we

g v

an

vr

ijhe

id

Vrijzinnige gelovigen zijn gehecht aan de gedachte dat de waarde van hetzoeken niet onder doet voor die van het vinden. In hun ogen is de vraagminstens zo belangrijk als het antwoord. Maar er zijn situaties waarin eenantwoord moet worden geformuleerd. Al is het maar om een relativisme tedoorbreken dat principieel twijfelt aan de zin van alle keuzes en overtuigin-gen. Of om de mening te weerleggen dat geloof onvermijdelijk tot fanatis-me en geweld leidt.

De belijdenis die de remonstranten in 2006 onder woorden hebbengebracht, is hun poging om een antwoord te geven. In de lijn van een bijnavier eeuwen oude traditie van vrijheid en verdraagzaamheid spreken zijdaarin allereerst het besef uit

dat wij onze rust niet vinden in de zekerheid van wat wij belijden, maar in verwondering over wat ons toevalt en geschonken wordt.

Deze bundel cirkelt rond de tekst van de nieuwe belijdenis. Hij bevat ach-tergrondinformatie bij de tekst en spiritueel commentaar bij verschillendeonderdelen ervan. Bovendien schreven vier niet-remonstranten een per-soonlijke reactie: Angela Berlis (hoogleraar van het Oud-katholiek seminari-um), Frans Maas (hoogleraar katholieke spiritualiteit), Bas Plaisier (secretarisvan de Protestantse kerk in Nederland) en Marjoleine de Vos (redacteur vanNRC-Handelsblad).

Drs. Mijnke Bosman-Huizinga is algemeen secretaris van de RemonstrantseBroederschap, prof. dr. Johan Goud is predikant in Den Haag en universitairwerkzaam in Kampen en Utrecht en prof. dr. Marius van Leeuwen is hoogle-raar van het Remonstrants Seminarium te Leiden.

NUR 700

Onder redactie van Mijnke Bosman, Johan Goud en Marius van Leeuwen

Een weg van vrijheid

Reflecties bij de nieuwe remonstrantse geloofsbelijdenis

Page 2: Een weg van vrijheid

60372_Weg vrijheid 2e 12-12-2006 12:36 Pagina 2

Page 3: Een weg van vrijheid

Onder redactie vanMijnke Bosman, Johan Goud, Marius van Leeuwen

Een weg van vrijheid

Reflecties bij de nieuwe remonstrantse belijdenis

Tweede druk

Uitgeverij Meinema, Zoetermeer

60372_Weg vrijheid 2e 12-12-2006 12:36 Pagina 3

Page 4: Een weg van vrijheid

www.uitgeverijmeinema.nl

Ontwerp omslag: Oblong, Jet FrenkenIllustratie omslag: © Alberto Giacometti, Piazza, 1947-1948 (cast 1948-1949). Bronze, 21 x 62,5 x 42,8 cm. Peggy Guggenheim Collection. 76.2553PG 135. c/o Beeldrecht Amsterdam.

ISBN 978 90 211 4118 3NUR 700

© 2006 Uitgeverij Meinema, Zoetermeer

Tweede druk 2007

Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvou-digd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand of openbaar ge-maakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch,door fotokopieën, opnamen of op enige andere manier, zonder vooraf-gaande schriftelijke toestemming van de uitgever.

60372_Weg vrijheid 2e 12-12-2006 12:36 Pagina 4

Page 5: Een weg van vrijheid

5

Inhoud

Woord vooraf 7

De belijdenis van 2006

De tekst 11Marius van Leeuwen – Remonstranten en hun

belijdenissen, een historischeschets 13

Johan Goud – Achtergronden van de nieuwe belijdenis 27

Spirituele reflecties

Foeke Knoppers – Verwondering 41Christa Anbeek – Wat oneindig groter is 46Reinhold Philipp – Gods Geest 51Ries Kassens – Jezus 57Sigrid Coenradie – Wij geloven in God 62Tom Mikkers – Kerk in het teken van de hoop 68Greteke de Vries – Goddelijk geduld 74Severien Bouman – Het koninkrijk dat is en

komen zal 80Bert Dicou – Aan God de lof en eer 86

Reacties

Angela Berlis – Een weefsel uit hedendaagse entraditionele woorden over God 93

Frans Maas – Bidden om ontvankelijkheid 97Bas Plaisier – Belijden op het scherp van

de snede? 101Marjoleine de Vos – Geloven in poëzie 105

60372_Weg vrijheid 2e 12-12-2006 12:36 Pagina 5

Page 6: Een weg van vrijheid

Bijlagen

De belijdenis van 1940 111De proeve van belijden van 2004 114

Personalia van de auteurs 117

6

60372_Weg vrijheid 2e 12-12-2006 12:36 Pagina 6

Page 7: Een weg van vrijheid

Woord vooraf

Vrijzinnige gelovigen zijn gehecht aan de gedachte dat de waardevan het zoeken niet onder doet voor die van het vinden. In hun ogenis de vraag minstens zo belangrijk als het antwoord. Maar er zijn si-tuaties waarin een antwoord moet worden geformuleerd. Al is hetmaar om een relativisme te doorbreken dat principieel twijfelt aande zin van alle keuzes en overtuigingen. Of om de mening te weer-leggen dat geloof onvermijdelijk tot fanatisme en geweld leidt.

De belijdenis die de remonstranten in 2006 onder woorden hebbengebracht, is hun poging om een antwoord te geven. In de lijn vaneen bijna vier eeuwen oude traditie van vrijheid en verdraagzaam-heid spreken zij daarin allereerst het besef uit

dat wij onze rust niet vinden in de zekerheid van wat wij be-lijden,maar in verwondering over wat ons toevalt en geschonkenwordt.

Nieuw aan deze belijdenis is in het bijzonder het proces dat tot vast-stelling heeft geleid. Het begon in september 2001 met een vraagdie gesteld werd in het Convent van remonstrantse predikanten.Leidt vrijzinnigheid in deze tijd onvermijdelijk tot een vaag en in-houdloos geloof? En als we menen dat het niet zo is, zouden we danniet eens nagaan, in hoeverre de in 1940 aanvaarde remonstrantsebelijdenis (zie bijlage 1) ons nog aanspreekt?

De Theologische commissie boog zich over deze vraag en publi-ceerde in de herfst van 2004 het boek Wij geloven – wat geloven wij?Remonstrants belijden in 1940 en nu, dat in veel remonstrantse ge-meenten uitvoerig is besproken. Een belangrijk element daarin wasde nieuwe proeve van belijden waarmee allen, die betrokken warenbij het tot stand komen van het boek, hun instemming betuigden(zie bijlage 2). Deze proeve werd het uitgangspunt van een beraaddat de hele remonstrantse geloofsgemeenschap in beweging bracht.

7

60372_Weg vrijheid 2e 12-12-2006 12:36 Pagina 7

Page 8: Een weg van vrijheid

In de laatste maanden van 2005 konden gemeenten en individueleleden commentaar leveren en wijzigingen voorstellen. Deze com-mentaren en wijzigingsvoorstellen leidden ten slotte tot de belijde-nistekst die in januari 2006 door het Convent van remonstrantsepredikanten aanvaard is. Waarschijnlijk is deze belijdenis de eerstein de geschiedenis van de christelijke kerken, die als het resultaatvan een gemeenschapsbreed, interactief proces beschouwd kan wor-den.

Deze bundel cirkelt rond de tekst van de nieuwe belijdenis. Hij be-vat achtergrondinformatie bij de tekst en commentaren op de ver-schillende onderdelen ervan. Die commentaren zijn niet theoretisch,maar spiritueel van aard. Ze willen, met andere woorden, dienstbaarzijn aan de beleving van wat in de geloofsbelijdenis ter sprake komt.We hebben bij de keuze van auteurs naar een zo breed mogelijkevertegenwoordiging uit remonstrantse kring gestreefd. Negen theo-logen – de meesten van hen werkzaam als gemeentepredikant – na-men ieder een gedeelte van de tekst voor hun rekening. Bovendienvroegen we vier niet-remonstranten om hun persoonlijke reactie.

Mijnke BosmanJohan GoudMarius van Leeuwen

8

60372_Weg vrijheid 2e 12-12-2006 12:36 Pagina 8

Page 9: Een weg van vrijheid

de belijdenis van 2006

60372_Weg vrijheid 2e 12-12-2006 12:36 Pagina 9

Page 10: Een weg van vrijheid

60372_Weg vrijheid 2e 12-12-2006 12:36 Pagina 10

Page 11: Een weg van vrijheid

De tekst

Wat remonstranten met elkaar verbindt, is hun instemming met deBeginselverklaring. Deze korte verklaring spreekt uit, dat de Re-monstrantse Broederschap een geloofsgemeenschap is ‘die, gewor-teld in het evangelie van Jezus Christus en getrouw aan het begin-sel van vrijheid en verdraagzaamheid, God wil eren en dienen’.Daarnaast hebben de remonstranten op enkele momenten in hungeschiedenis hun geloofsverwantschap in een belijdenis tot uit-drukking gebracht (in 1621 en in 1940). Dat geen enkele belijdeniseen onweersprekelijk gezag bezit, is naar remonstrants inzicht van-zelfsprekend. De bedoeling kan geen andere zijn dan ‘in voorzich-tigheid en liefde de weg te wijzen en voor te lichten’ (aldus het voor-woord van de belijdenis van 1621, aangehaald in 1940). In deze geesten met deze bedoeling heeft het Convent van remonstrantse predi-kanten in 2006 de navolgende belijdenis opgesteld.

Belijdenis

Wij beseffen en aanvaarden

dat wij onze rust niet vinden in de zekerheid van wat wij belijden,maar in verwondering over wat ons toevalt en geschonken wordt;

dat wij onze bestemming niet vinden in onverschilligheid en heb-zucht,maar in wakkerheid en verbondenheid met al wat leeft;

dat ons bestaan niet voltooid wordt door wie we zijn en wat we heb-ben,maar door wat oneindig groter is dan wij kunnen bevatten.

Door dit besef geleid, geloven wij in Gods Geestdie al wat mensen scheidt te boven gaat

11

60372_Weg vrijheid 2e 12-12-2006 12:36 Pagina 11

Page 12: Een weg van vrijheid

en hen bezielt tot wat heilig is en goed,opdat zij, zingend en zwijgend,biddend en handelend,God eren en dienen.

Wij geloven in Jezus, een van Geest vervulde mens,het gelaat van God dat ons aanziet en verontrust.Hij had de mensen lief en werd gekruisigdmaar leeft, zijn eigen dood en die van ons voorbij.Hij is ons heilig voorbeeld van wijsheid en van moeden brengt ons Gods eeuwige liefde nabij.

Wij geloven in God, de Eeuwige,die ondoorgronde liefde is, de grond van het bestaan,die ons de weg van vrijheid en gerechtigheid wijsten ons wenkt naar een toekomst van vrede.

Wij geloven dat wij zelf,zo zwak en feilbaar als wij zijn,geroepen worden ommet Christus en allen die geloven verbonden,kerk te zijn in het teken van de hoop.

Want wij geloven in de toekomst van God en wereld,in een goddelijk geduld dat tijd schenktom te leven en te sterven en om op te staan,in het koninkrijk dat is en komen zal,waar God voor eeuwig zijn zal: alles in allen.

Aan God zij de lof en de eerin tijd en eeuwigheidAmen

12

60372_Weg vrijheid 2e 12-12-2006 12:36 Pagina 12

Page 13: Een weg van vrijheid

Marius van Leeuwen

Remonstranten en hun belijdenissen,een historische schets

Bij samen kerk zijn hoort dat je samen een – of liever het – geloofbelijdt. Dat betekent echter niet noodzakelijkerwijs dat de inhoudvan dat geloof precies omschreven moet zijn in een door de be-treffende kerk vastgestelde en door alle gelovigen te aanvaarden be-lijdenis. Er zijn kerken die het zonder doen. Zulke kerken, die geenbinding aan een belijdenis kennen (‘non-credal churches’, niet-con-fessionele kerken), zijn, aldus een rapport van de Wereldraad vanKerken, altijd ‘bijzonder gevoelig geweest voor de gevaren van be-lijdenisformulieren’. Het gebruik van zulke formulieren kan im-mers, zo lezen we, ‘gemakkelijk verworden tot formalisme, ten kos-te van het persoonlijke belijden en de persoonlijke betrokkenheiddie tot het wezen van het geloof behoren. Ook kunnen ze wordenmisbruikt, doordat het aanvaarden ervan aan mensen wordt opge-drongen, waarbij hun gewetens geweld wordt aangedaan’1.

Tot de kerken zonder voorgeschreven belijdenis hoort ook de Re-monstrantse Broederschap. Remonstranten zijn vanouds beduchtvoor de genoemde gevaren, ze hebben die bij het conflict waaruithun kerk in 1619 ontstond aan den lijve ervaren. Toch kennen ookzij enkele meer of minder officiële belijdenissen. De oudste werd alin 1621 aanvaard, de jongste in 2006. Een kerk zonder binding aanbelijdenissen, die niettemin belijdenissen kent: over die schijnbareparadox moet in de bundel die de nieuwe belijdenis presenteert, eerstiets worden gezegd. Blijkbaar zien remonstranten in belijdenissen,naast een gevaar, ook een zekere noodzaak. Hoe gaan ze om metdat dubbelzinnige verschijnsel?

Strijd om ‘revisie’ van de belijdenisHet conflict dat leidde tot de stichting van de Remonstrantse Broe-derschap draaide in belangrijke mate om vragen rond het gezag vanbelijdenissen en de mogelijkheid ze te herzien.

In de nog jonge gereformeerde kerk in de Nederlanden haddentegen het eind van de zestiende eeuw de Nederlandse Geloofsbelij-

13

60372_Weg vrijheid 2e 12-12-2006 12:36 Pagina 13

Page 14: Een weg van vrijheid

denis (1561) en de Heidelbergse Catechismus (1563) groot aanzien.Ze vormden de grondslag van die kerk, waarmee alle ambtsdragersdoor ondertekening instemming moesten betuigen. Natuurlijk wistmen als goede protestanten dat belijdenissen of catechismussen nietzo heilig zijn als de bijbel. Dat díe Gods eigen, onbetwijfelbareWoord is, stond destijds voor iedere christen nog vast – hoe zou jemenselijke geschriften daarmee op één lijn kunnen stellen2? Cal-vijn, die op de Reformatie hier te lande zijn stempel drukte, had ge-leerd dat men belijdenissen, confessies, steeds aan de bijbel moetblijven toetsen: díe is de hoogste norm. Niettemin, de twee genoem-de documenten hadden in gereformeerde kringen rond 1600 grootgezag. Zo groot, dat het door velen kennelijk als een aantasting vande geloofswaarheid zelf werd gezien, wanneer er vragen bij die tweewerden gesteld – alsof ook zij intussen heilig en onaantastbaar wa-ren geworden.

Dat ervoeren de Leidse theoloog Jacobus Arminius (1560-1609)en zijn navolgers, die, naar een door hen ingediend verzoekschrift:de Remonstrantie, remonstranten zijn gaan heten. Er waren bij Ar-minius vragen gerezen over wat de Nederlandse Geloofsbelijdeniszegt over de voorbeschikking: God zou al voordat de mensen zijngeboren, hebben beschikt wie tot zaligheid komen en wie verdoemdzijn. Laat die visie wel ruimte voor de menselijke vrijheid en ver-antwoordelijkheid, vroeg Arminius. Hij meende dat uit de bijbel eenander beeld oprijst dan het in die geloofsbelijdenis geschetste, enpleitte ervoor een samenspraak van theologen te organiseren om tebezien of de belijdenis op dit punt spoorde met de bijbel.

De weerstand bleek hevig. In plaats van de belijdenis aan de bij-bel te willen toetsen, neigden Arminius’ tegenstanders er veeleer toediens opvattingen te toetsen aan bijbel én belijdenis. Arminius wil-de – in de lijn van Calvijn – uiteindelijk de bijbel als enige norm ne-men. Zijn tegenstanders hadden weliswaar de bijbel ook hoog, maarleken de belijdenis te willen nemen als de norm voor hoe men diemoet lezen – alsof zij de belijdenis toch vóór de bijbel plaatsten.

De strijd is hoog opgelopen. Na Arminius’ ontijdige dood dron-gen medestanders in een verzoekschrift aan de Staten van Hollanden West-Friesland (de Remonstrantie, 1610) aan op een synode, dieop het onderhavige punt tot ‘Revisie vande Confessie ende Catechis-mus’ zou kunnen besluiten. Maar het is nooit gekomen tot een broe-

14

60372_Weg vrijheid 2e 12-12-2006 12:36 Pagina 14

Page 15: Een weg van vrijheid

derlijk beraad, zoals Arminius dat voor ogen had. Om het lange ver-haal van de, door politieke tegenstellingen verscherpte, twist tussenremonstranten en contraremonstranten kort te maken: uiteindelijkzijn de eerstgenoemden in 1618- 1619 in Dordrecht voor een groteNationale Synode gedaagd. Hun standpunten over goddelijke ver-kiezing en menselijke vrijheid zijn er veroordeeld. Het was hen me-de te doen geweest om het principe dat elke confessie ‘revisibel’ moetzijn, maar zij werden nu op grond van de confessie veroordeeld enuit de kerk gezet. Sommigen werden tot gevangenschap veroordeeld,velen uit het land verbannen. En wat de belijdenissen betreft: in plaatsvan te worden bijgesteld, werd de Nederlandse Geloofsbelijdenis juistdefinitief vastgesteld; de ‘Heidelberger’ kreeg in Dordt officieel de sta-tus van een belijdenisgeschrift; en als klap op de vuurpijl: de ‘Dordt-se Leerregels’, met hun veroordeling van de remonstranten, werdentot het derde officiële belijdenisgeschrift van de Gereformeerde Kerk3.

Men kan moeilijk anders concluderen dan dat de inzet van devroegste remonstranten voor een ‘revisibele belijdenis’ averechts haduitgewerkt. Het enige wat er werkelijk aan de belijdenisgeschriftenvan de Gereformeerde Kerk veranderde was dat er voortaan een ex-pliciete veroordeling van de remonstrantse ideeën over de voorbe-schikking aan was toegevoegd. De belijdenis, over de betekenis waar-van de remonstranten het gesprek hadden willen aangaan, wasgebruikt als een meetlat waarmee hun de maat was genomen, eenstok om hen te slaan. Althans, zo hebben zij dat ervaren: ze voeldenzich slachtoffer van het misbruik van de belijdenis. (Dat zij zelf zichin de verhitte strijd van die dagen niet altijd zo respectvol betoon-den, zij hier eerlijkheidshalve ook vermeld.)

Een ‘belijdenis’ over wat een belijdenis is (1621)Belijdenissen kunnen verharden tot onveranderlijke formulierenwaarmee men anderen klem zet: dat hadden de remonstranten on-dervonden. Maar toen zij, na de dramatische breuk van 1619, alszelfstandige groepering verder moesten, werd het zaak te verwoor-den waar zij nu zélf stonden. Al in oktober van dat jaar is in Ant-werpen, tijdens de oprichtingsvergadering van de RemonstrantseBroederschap (aanvankelijk als een broederschap van uit het ambtontheven, uit het land verdreven predikanten), gesproken over hetopstellen van een eigen belijdenis. Daarin zou niet alleen het ene

15

60372_Weg vrijheid 2e 12-12-2006 12:36 Pagina 15

Page 16: Een weg van vrijheid

punt, waarom het in de Remonstrantie was gegaan: de voorbe-schikking, aan de orde moeten komen, maar het geloof in al zijnfacetten.

Intern, voor de versterking van de eigen geloofsgemeenschap,werd zo’n belijdenis van belang geacht. ‘Welk geloof delen wij?’ Voorde predikanten in ballingschap en voor al degenen in het vaderland,die de remonstrantse zaak ondanks tegenwerking en vervolgingtrouw bleven, zou verwoording daarvan tot steun zijn.

Maar ook naar buiten toe was het opstellen van een belijdenisbelangrijk, zo meenden de remonstrantse leidslieden. In Dordrechtwaren zij als vreselijke ketters veroordeeld: het vuur waarmee ze hethadden opgenomen voor de menselijke vrijheid had hen, aldus deDordtse Leerregels, tot ‘schenders van Gods eer’ gemaakt4. Ook an-dere beschuldigingen klonken, bijvoorbeeld dat zij zich afgaven met‘de goddeloze Socinus’5. Het was zaak zich in een heldere verklaringtegen die aantijgingen teweer te stellen en duidelijk te maken datmen wel degelijk goede christenen was.

Reden genoeg dus om een belijdenis op te stellen. Maar de re-cente ervaringen stemden tot nadenken. Voor enkelen waren ze zelfsaanleiding om het project principieel af te wijzen. Wie confessiesopstellen proberen altijd te heersen over andermans geloof en ge-weten, waarschuwde de predikant en dichter Camphuysen. Ook hijwas in 1619 als remonstrants gezinde uit het ambt gezet, maar toenhet tot plannen voor een belijdenis kwam, deed hij niet meer mee6.Dat soort signalen maakte degenen die wél voor het schrijven vaneen belijdenis voelden nog voorzichtiger.

Simon Episcopius (1583- 1643), de leidende theoloog in remon-strantse kring, heeft die taak op zich genomen. Eind 1621 verscheende door hem geschreven Belijdenisse of Verklaringhe7, waarmee in-tussen een flink aantal remonstrantse predikanten instemming hadbetuigd. Het was geen liturgisch bruikbare tekst, maar eerder eendogmatisch leerboekje, in 25 hoofdstukken. Daaraan vooraf ging eenuitvoerige ‘Voorrede aan de christelijke lezer’. Die is wel een ‘belij-denis over de Belijdenis’ genoemd8: hij verwoordt wat naar remon-strants inzicht een belijdenis wel en niet is en waar gebruik omslaatin misbruik. Ik haal er drie punten uit naar voren9.

Ten eerste, belijdenissen zijn beperkt, ze dragen een persoonlijkstempel. Immers, wanneer je erkent dat alleen Gods Woord, de bij-

16

60372_Weg vrijheid 2e 12-12-2006 12:36 Pagina 16

Page 17: Een weg van vrijheid

bel, eeuwige waarheid bevat (zoals gezegd, begin zeventiende eeuwging vrijwel elke christen daar zonder te twijfelen van uit), dan volgtdaar uit dat belijdenissen nooit voor eens en voor altijd de volle waar-heid kunnen vatten. Ze zijn mensenwerk, dus feilbaar, beperkt. Zedragen het stempel van hun ontstaanstijd. Scherper gezegd, het zijn‘stukken die slechts bekend maken en betuigen wat zij, wier per-soonlijke formuleringen en verklaringen het zijn, voor waar en on-waar houden, wat zij geloven en niet geloven’ (45). Ze bepalen of de-finiëren niet wat door ánderen ‘voor waar of onwaar moet wordengehouden, wat geloofd of niet geloofd moet worden’ (45).

Ten tweede, ze zijn niet noodzakelijk, maar hebben toch, als weg-wijzers, hun nut. Wat door iedere christen geloofd moet worden,wat voor het geloof noodzakelijk is, staat helder in de bijbel (Epis-copius en zijn medestanders volgen trouw Calvijn). Het is niet striktnoodzakelijk om daarnaast belijdenissen te hebben. Toch kunnendie soms de mensen helpen om koers te houden in het geloof, hoofd-en bijzaken te onderscheiden, valse voorstellingen te mijden. Ze zijndan nuttig als vuurbakens, die waarschuwen voor ‘de ondiepten vandwalingen en de zandplaten, schadelijk voor vroomheid en heil’ (45).Soms ook kunnen ze dienen als afweer tegen wie beweren dat deopstellers zélf heilloos dwalen.

Ten derde, belijdenissen zijn geen wetboeken, op grond waarvanmen anderen mag oordelen of veroordelen. In een dispuut moetmen ze niet gebruiken om het eigen standpunt buiten discussie testellen en dat van de ander zomaar af te wijzen. Eigenlijk zou in al-le belijdenissen uitdrukkelijk moeten worden vermeld, dat ze ‘nietvoor ontwijfelbare registers, laat staan voor rechters inzake de wareopvattingen moeten worden gehouden, maar slechts voor aangeversvan die opvattingen die hun opstellers voor waar hebben gehouden’(46). Nee, controversen over het geloof mogen niet ‘op het aambeeldvan die formulieren worden gelegd’ (47). In geloofszaken moet mensteeds het gesprek zoeken, altijd bereid de eigen standpunten – enook die van de belijdenis die men aanhangt – te relativeren (‘relati-veren’ betekent dan ook: in relatie brengen met Gods Woord, wantdat is de enige absolute norm). En altijd moet men proberen de an-der, ook als die op allerlei punten een afwijkend spoor gaat, in lief-de te verdragen.

Later hebben de remonstranten de kwintessens van wat in dat

17

60372_Weg vrijheid 2e 12-12-2006 12:36 Pagina 17

Page 18: Een weg van vrijheid

voorwoord nogal breedsprakig is uiteengezet, vaak verwoord met be-hulp van een spreuk die zo geliefd werd, dat ze hem boven de in-gang van sommige van hun kerkgebouwen beitelden: ‘Eenheid inhet nodige. Vrijheid in het niet-nodige. In beide de liefde’. In de ter-men van die vermoedelijk uit de Armeens-orthodoxe traditie stam-mende spreuk10, laat zich de remonstrantse visie inderdaad goed sa-menvatten. Voorop staat het zoeken naar wat essentieel is in hetgeloof, ‘het nodige’ – dát moet de gelovigen verenigen. Belijdenis-sen proberen het te verwoorden. Maar meer dan wegwijzers zijn dieteksten niet, ze kunnen ‘het nodige’ niet voor eens en altijd vatten.Het zijn immers menselijke geschriften, gekleurd door de eigen kijkvan de opstellers. Het ‘nodige’ is in alles wat wij erover zeggen on-vermijdelijk vermengd met het tijdbepaalde, persoonlijke, ‘niet-no-dige’. Daarom kun je anderen niet aan de formuleringen van belij-denissen binden als aan een eeuwige wet. Er moet vrijheid blijvenom de dingen anders te zeggen of te zien. En of men nu over demeest essentiële zaken praat – ieder zoals het hem of haar gegevenis – of over bijkomstige, men dient dat altijd in respect en liefde tedoen.

De afkeer van autoriteit en de durf om te belijdenIn inleidende woorden bij hun latere belijdenissen (1940, 2006) isdoor de remonstranten telkens naar de Voorrede van 1621 verwe-zen. Wat daarin staat over het tijdgebonden, voorlopige karakter vaneen belijdenis, achten ze kennelijk van blijvend belang. In elk gevalbleek die tijdgebondenheid voor de belijdenis van 1621 zélf zeker tegelden: in de zeventiende en achttiende eeuw is deze nog herdrukt,gelezen en in het onderricht gebruikt11, maar in de negentiende eeuwwerd zij meer en meer tot een historisch relikwie.

In de tweede helft van die eeuw maakten de remonstranten eenwending naar het Modernisme, de stroming in kerk en theologie diede verbinding zocht tussen het geloof en het eigentijdse denken, demoderne wetenschap. Voorstellingen die voor de opstellers van deoude belijdenis vanzelfsprekend waren, kwamen onder kritiek testaan – voorop die van de bijbel als één samenhangende, onbe-twistbare bron van goddelijke waarheid. De ‘moderne mens’12 neig-de ertoe om, ook in geloofszaken, het eigen verstand als rechter telaten fungeren en was niet bereid om wat hem ongerijmd of on-

18

60372_Weg vrijheid 2e 12-12-2006 12:36 Pagina 18

Page 19: Een weg van vrijheid

mogelijk voorkwam toch, op het vreemde gezag van bijvoorbeeld ‘degoddelijke Openbaring’, ‘de Schrift’, te aanvaarden. In dit klimaatvan ‘vrijheid van alle geloofsgezag’13 was er geen ruimte voor belij-denissen, althans niet voor belijdenissen die het gezamenlijke ge-loof verwoordden. Zulke teksten deden, zo vreesde men, onvermij-delijk afbreuk aan de autonomie van de gelovige, die het zelf moestzoeken, zelf moest vinden.

Er valt over de moderne richting veel goeds te zeggen. Zij heeftvelen geholpen om het kritische, wetenschappelijke denken voluitserieus te nemen en tóch te blijven geloven. De breuk met alle au-toriteitsgeloof betekende voor talloze mensen een bevrijding: hierwerd er nu eens voluit ernst mee gemaakt, dat (met de al geciteer-de woorden uit het rapport van de Wereldraad) ‘het persoonlijke be-lijden en de persoonlijke betrokkenheid tot het wezen van het ge-loof behoren’.

Er was ook een andere kant. Wanneer geloven enkel iets parti-culiers is, lijkt de geloofsgemeenschap van weinig belang te worden.Maar kan men die echt missen? Is het, wil men het christelijk ge-loof bewaren, niet juist nodig het met anderen te delen? En dan:bleef er bij alle, vaak gerechtvaardigde, kritiek nog iets over van deonopgeefbare inhoud van het overgeleverde geloof? Of werd heel hetidee opgegeven, dat er zoiets is als ‘het nodige’, dat geloofd moetworden? Soms leek het wel of in het modernisme kritiek en twijfeltot de nieuwe norm werden verheven. Geloven op gezag had afge-daan, maar het werd nogal eens verruild voor ‘niet-geloven op ge-zag’ – ‘is ’t beter?’, vroeg dichter-dominee De Génestet in een vanzijn ‘lekedichtjes’14.

Weinigen hebben het gevaar van vervaging van het geloof, dat inhet modernisme de kop opstak, zo scherp gezien als de remon-strantse theoloog K.H. Roessingh (1886-1925). Een serie voordrach-ten, die hij in 1918 voor leden van de Vrijzinnig Christelijke Stu-denten Bond hield, liep uit op een pleidooi voor ‘het geloof als daaden belijdenis’15. ‘Er heerst’, aldus Roessingh, ‘een absoluut foutieveminachting voor de factor “belijdenis” in ons leven. “’t Komt er nietop aan wat je gelooft”: het schijnt het toppunt van vrijzinnigheid tezijn dat met een breed gebaar te kunnen zeggen.’ Roessingh moetvan dat soort vrijzinnigheid weinig hebben. Hij vindt het een dek-mantel voor geestelijke luiheid en desinteresse (die termen staan

19

60372_Weg vrijheid 2e 12-12-2006 12:36 Pagina 19

Page 20: Een weg van vrijheid

overigens niet in zijn tekst). Alsof het van geen belang is om dieperdoor te denken over wat jou nu eigenlijk beweegt en onnodig datvoor jezelf te verantwoorden; en alsof het onbelangrijk is om te ver-nemen wat anderen geloven en onnodig daar eens samen op in tegaan. Wij doen, zegt Roessingh, verkeerd door over die dingen tezwijgen, ‘wij verzwakken ons eigen geloof en wij verzwakken de ge-loofsgemeenschap onder elkander’.

Niet dat alle gelovigen nu theoloogjes moeten worden, die de din-gen keurig op een rij hebben – in feite is het, zo stelt Roessingh zijntoehoorders gerust, ‘voor niemand ter wereld nodig, dat hij er eenlogisch afgeronde dogmatiek op na houdt’. Maar broodnodig is wélte proberen uit te spreken hoe je vanuit het geloof, ‘onder het ge-zichtpunt van de eeuwigheid’, de dingen ziet. Wij moeten durvenzeggen wat we belijden. Natuurlijk, ‘die geloofswoorden zullen ge-brekkig zijn, onnauwkeurig, ze geven nooit de werkelijkheid Godszelve weer, ze zijn veranderlijk, tijdelijk, historisch bepaald, dat isalles volkomen waar’. En toch, hoe broos de woorden van onze be-lijdenissen ook zijn, het is van grote betekenis dat we op een dagdurven zeggen: ‘Ik geloof in God, ik geloof, ondanks alles, ondanksal mijn twijfel, dat God liefde is…’

Roessingh doelt hier duidelijk in eerste instantie op de belijde-nis als een daad van belijden, van zeggen: ‘credo! Ik geloof!’ Maardirect daarop krijgt de term ‘belijdenis’ ook de betekenis van: eentekst waarin men de inhoud van zijn geloof uiteen zet. Een belijde-nis, in een moment van rust en zekerheid geschreven, kan straks inde moeilijke tijden van het leven een steun zijn, meent Roessingh.Immers, ‘het is eenvoudig een psychologisch feit, dat hetgeen totvaste afgeronde vormen is gegroeid in onze geest, hetgeen in woor-den en beelden is gekristalliseerd, veel zwaarder weegt in ons be-staan dan wat als verlangen, als komende en verdwijnende emotie,als vage aspiratie rondzweeft in onze ziel’.

De belijdenis als een persoonlijke oefening om te verwoordenwat je staande houdt, opdat wat je je tot nú verworven hebt, later eenhouvast kan zijn: is dat een wijze of een te simpele voorstelling vanzaken? Hoe het ook zij, het werd, mede onder inspiratie van Roes-singh, in remonstrantse kring traditie dat wie als lid tot de geloofs-gemeenschap toetreden, zo’n persoonlijke geloofsbelijdenis schrij-ven.

20

60372_Weg vrijheid 2e 12-12-2006 12:36 Pagina 20

Page 21: Een weg van vrijheid

Maar in de voordracht van Roessingh was ‘het geloof als belij-denis’ niet enkel een zaak van het individu. Hij sprak ook van hetverzwakken en versterken van ‘de geloofsgemeenschap onder el-kaar’. Zou ook de geloofsgemeenschap als geheel niet de durf moe-ten hebben om wat er aan geloof wordt gedeeld, te verwoorden ineen belijdenis?

Een nieuwe belijdenisIn de jaren twintig en dertig van de vorige eeuw zijn in de vrijzin-nige wereld verschillende pogingen gedaan om, hoe stamelend ook(‘alle belijden is maar stamelen van God’, zei Roessingh16), te ver-woorden wat men aan geloof deelde17. Bij de remonstranten bleefhet echter aanvankelijk bij een nieuwe Beginselverklaring (1928),kerkser van toon dan de modernistische van 1879. De nieuwe tekstluidde: ‘De Broederschap der Remonstranten is een geloofsge-meenschap die, geworteld in het Evangelie van Jezus Christus engetrouw aan haar beginsel van vrijheid en verdraagzaamheid, Godwil vereren en Hem dienen’. Op maatschappelijk terrein traden deremonstranten met enkele verklaringen naar buiten, zoals die tegende totalitaire staat (1935). Er verschenen ook formulieren of verant-woordingen, te gebruiken bij verschillende liturgische gelegenhe-den, zoals doop en avondmaal (1938). Dat alles had duidelijk eenmeer belijdend karakter dan men lange tijd van remonstranten ge-wend was geweest, maar van een belijdenis in strikte zin kwam hetvoorlopig niet.

Opvallend was dat G.J. Heering (1879-1956) in het eerste deelvan zijn grote werk Geloof en Openbaring, dat in 1935 verscheen, stel-de: ‘Zeer zeker moet elke kerk, die dezen naam verdient, haar ge-loof weten te belijden. Elke christelijke kerk is een belijdende kerk’– maar dat hij daaraan voor zijn eigen geloofsgemeenschap niet di-rect de consequentie verbond dat er een nieuwe belijdenis moest ko-men. Hij liet het bij de wat fletse constatering: ‘In 1621 hebben ookde Remonstranten getoond, dit te kunnen’18 (‘dit’: een belijdenis op-stellen).

Niettemin, al deze zaken – het vrijzinnige zoeken naar meer om-lijning van het geloof en de wending in wat kerkser richting, de in-vloeden van Roessingh en Heering – hebben de remonstranten er-toe voorbereid om in 1940-’41 te tonen dat zij het nog altijd konden:

21

60372_Weg vrijheid 2e 12-12-2006 12:36 Pagina 21

Page 22: Een weg van vrijheid

een belijdende kerk zijn, één die in het heden en, zoals het naar re-monstrants inzicht betaamt, in alle voorlopigheid een belijdenis for-muleert. Twee dingen kwamen samen: een ontwikkeling die al twin-tig jaar gaande was19 en de urgentie van het moment.

L.J. van Holk (1893-1982) gaf er kort na het begin van de oorlogin een toespraak voor de Algemene Vergadering van de broeder-schap (juli ’40) de aanzet toe: dat waar al zo lang sprake van was,moest er nu komen, een nieuwe belijdenis die in de kerkdienstengelezen kon worden als uitdrukking van wat de gelovigen verbond.Het Convent van predikanten heeft nog in datzelfde jaar een tekstopgesteld en in mei ’41 is deze aan de Algemene Vergadering aan-geboden:

‘Wij geloven in de heilige, almachtige God,onze Schepper en Heer,wiens wijsheid ondoorgrondelijk is,wiens oordeel gaat over alles…’

G.J. Heering sprak bij de aanbieding over het belang van de belij-denis. De opstellers hadden verwoord wat zij, tot hun vreugde, aangeloofsinzicht mochten ontvangen, opdat anderen, individueel of alsgemeente, daardoor gesteund zouden worden en geholpen het ge-loof beter te verstaan. Daarbij ging het mede om ‘handhaving vande geloofswaarheid in een tijd, waarin die waarheid wordt bedreigd’(stelde men zich in die eerste regel, met het verkondigen van GodsAlmacht, niet teweer tegen het geloof in aardse leiders, die zich indie dagen almachtig waanden?). Tevens werd ‘verrijking en verster-king van de eredienst’ beoogd: de belijdenis had liturgische beteke-nis, zij het dat Heering moest toegeven dat de tekst voor wekelijksliturgisch gebruik eigenlijk te lang was20.

Zo hadden de remonstranten na lange tijd weer een min of meerofficiële belijdenis, de tweede in hun historie. Het was een totaal an-der soort tekst dan die van 1621. Deze was qua omvang vergelijk-baar met bijvoorbeeld de klassieke belijdenis van Nicea-Constanti-nopel (381) en volgde wat zijn paragrafen betreft ook het ritmedaarvan.

De belijdenis was ‘min of meer officieel’, schreef ik. Waarom? Deremonstrantse kerkorde die in 1940 van kracht was voorzag helemaal

22

60372_Weg vrijheid 2e 12-12-2006 12:36 Pagina 22

Page 23: Een weg van vrijheid

niet in het verschijnsel ‘belijdenis’. In de negentiende eeuw, tijd vanhet modernisme, was elke verwijzing naar de Belijdenisse van 1621 uitde kerkorde verdwenen. Men ging er van uit dat de RemonstrantseBroederschap intussen het soort kerk was geworden dat geen belij-denis kent, maar slechts een beginselverklaring, een minimale be-schrijving van uitgangspunten, waarin alle remonstranten zich kun-nen vinden. Dat er nu, omdat het moment om het geloof hardop uitte zeggen zich met zoveel kracht had aangediend, naast de Beginsel-verklaring weer een belijdenis kwam, was dus onvoorzien. Er wasgeen vaststaande procedure voor de aanvaarding van zo’n stuk. Maardat had iets aantrekkelijks: in de Algemene Vergadering van 1941 konnu worden volstaan met het plechtig aanbieden en dankbaar aan-vaarden van de belijdenis als een ‘geestelijk geschenk van het predi-kantencorps’. Er stond kerkordelijk ook niets vast over de status vanzo’n belijdenis. Maar die kon men er, teruggrijpend op bijvoorbeeldde Voorrede van 1621, gemakkelijk bij bedenken: de belijdenis waser niet om mensen het geloof voor te schrijven, zij gaf slechts uitingaan wat de opstellers, de predikanten, voor wezenlijk hielden.Heering legde het graag zo uit: met deze belijdenis toonde de remon-strantse geloofsgemeenschap zich eens te meer een belijdende kerk,die wat haar ten diepste bewoog wist te verwoorden in een tekst waar-in vele leden zich, zij het soms gedeeltelijk, konden vinden. Maardaarmee was ze nog geen belijdeniskerk geworden, die gebaseerd isop een belijdenis die ieder lid helemaal moet onderschrijven.

Wellicht heeft Heering in ’41 ook nog gedacht aan wat hij in Ge-loof en Openbaring in herinnering had geroepen: begin negentiendeeeuw spraken de remonstranten uit dat, mocht het ooit tot een nieu-we belijdenis komen, die slechts zou mogen gelden voor ‘het thanslevende geslacht’, daarna moest men hem herzien of een andereschrijven21. In naoorlogse kerkordes (1950, 1989) zijn weer artike-len over ‘de geloofsbelijdenis’ opgenomen. Er is van alles geregeld:wie hem opstelt (het convent) en wie hem vaststelt (de AlgemeneVergadering), dat zij in liturgieboeken moet worden opgenomen; ennatuurlijk ook: dat zij kan worden herzien en dat zij er is als een ‘ba-ken en wegwijzer voor het kerkelijk leven’ en niet om over mensente heersen (Kerkorde 1989). Maar gelukkig staat nergens geregelddat belijdenissen zó voorlopig zijn dat ze na iedere generatie weeruit de vaart genomen of herzien moeten worden.

23

60372_Weg vrijheid 2e 12-12-2006 12:36 Pagina 23

Page 24: Een weg van vrijheid

Met zo’n regel zou het principe van de veranderlijkheid en tij-delijkheid van belijdenissen ook te ver zijn doorgevoerd. Het belij-den van de kerk gebeurt in een spanning tussen het vasthouden aanwat er aan waardevols uit de traditie tot ons komt (‘het nodige’, inde oecumene zegt men: ‘the One Faith’) en de poging essenties daar-van in het heden opnieuw te verwoorden. Remonstranten neigennaar het benadrukken van dat laatste: het geloof staat niet voor eeu-wig vast, maar moet telkens opnieuw worden gearticuleerd. Dat be-tekent niet dat elke generatie weer van voren af aan moet beginnen.Maar na 65 jaar, anno 2006, drong zich de vraag op: hoe zeggen wehet nú?

Noten

1. Confessing the One Faith. Faith and Order Paper no. 153. Geneva 1991,4.

2. De Nederlandse Geloofsbelijdenis zelf waarschuwt daartegen: ‘Menmag ook geen geschriften van mensen, hoe heilig de schrijvers ook ge-weest zijn, op één lijn stellen met de goddelijke Schriften’ (NederlandseGeloofsbelijdenis, Art. 7. In: Belijdenisgeschriften voor de Protestantse Kerkin Nederland. Ingeleid door dr. K. Zwanepol. Zoetermeer/ Heerenveen2004, 170).

3. Zie Belijdenisgeschriften voor de Protestantse Kerk in Nederland, o.a. 74,167, 192 vv.

4. Dordtse leerregels. In: Belijdenisgeschriften voor de Protestantse Kerk inNederland, 221.

5. Idem, 206. De Italiaan Sozzini (Socinus, 1539-1604) gold, onder meeromdat hij de godheid van Christus loochende, als een van de grote ket-ters van die dagen.

6. Een deel van de Waerschouwinghe voor de verdruckte Ghemeente over ’tstellen van een Confessie, die is opgenomen in de Theologische Werckenvan Dirk Rafaelsz. Camphuysen, is te lezen in: Als een vuurbaken. Tek-sten over de functie van belijdenissen naar remonstrants inzicht (gekozenen toegelicht door E.J. Kuiper en Th.M. van Leeuwen. Zoetermeer1994, 23-25). Dat Camphuysen onoverkomelijke bezwaren had tegeneen remonstrantse belijdenis staat vast, maar dat hij de auteur van dieWaerschouwinghe was, is omstreden (sinds L.A. Rademaker, DidericusCamphuysen. Zijn leven en werken. Gouda 1898, 96). Wij dichten detekst toch maar aan Camphuysen toe.

7. Volledige titel: Belijdenisse ofte Verklaringhe van ’t ghevoelen der Leerarendie in de Gheunieerde Nederlanden Remonstranten worden ghenaemt, overde voornaemste Articulen der Christelijcke Religie. De tekst was door Epis-copius in het Latijn gesteld. Johannes Wtenbogaert maakte er de Ne-

24

60372_Weg vrijheid 2e 12-12-2006 12:36 Pagina 24

Page 25: Een weg van vrijheid

derlandse vertaling van, die in 1621, eerder dan de Latijnse tekst, ver-scheen.

8. H.IJ. Groenewegen, ‘De Remonstrantie in haren oorspronkelijkenvorm beschouwd en toegelicht’, in: De Remonstrantie op haren driehon-derdsten gedenkdag, 1610- 1910. Leiden 1910, 44.

9. De Voorrede is, opnieuw vertaald, opgenomen in Kuiper/ Van Leeuwen,Als een vuurbaken…, 31- 69 (de in het volgende opgenomen pagina-nummers verwijzen naar deze uitgave).

10. De spreuk is zeker niet, zoals ooit wel eens gedacht is, van remon-strantse oorsprong. Lange tijd heeft men hem teruggevoerd op een boekuit 1626 van de Duitse lutherse theoloog Meldenius of Meiderlinus.Dat deed G.J. Heering in ‘Het godsdienstig beginsel der remonstran-ten tegenover dat der calvinisten’ (in: De Remonstranten. Gedenkboek bijhet 300-jarig bestaan der Remonstrantse Broederschap. Leiden 1919, 36).Een in 1931 verschenen studie van A. Eekhof over de zinspreuk wasgoeddeels aan het auteurschap van Meiderlinus gewijd. In 1999 meld-de de Grotius-kenner H.J.M. Nellen echter dat hij de zegswijze hadaangetroffen in een werk van de Rooms-katholieke, maar dissidenteaartsbisschop van Split, De Dominis (in 1624 – dus voor 1626 – over-leden): ‘de uitspraak kan… veilig aan hem toegeschreven worden’ (Ned.Archief Kerkgesch. 1999, 104). Het lijkt er op dat de geleerden zich bijhun zoektocht naar de oorsprong van de spreuk te veel tot de kerkenin het Westen hebben bepaald. In de orthodoxe wereld wordt hij te-ruggevoerd op een befaamde Armeense kerkvorst en dichter, de Hei-lige Nerses Shnorhali (de ‘bevallige’, ‘genadige’, 1102- 1173). Als ‘ka-tholikos’ van de Armeense orthodoxen streefde Nerses naar herenigingmet de Griekse kerk en naar een goede relatie met Rome. De spreukzou stammen uit een van zijn zendbrieven. Er lijkt goede reden dezeafleiding voor de juiste te houden.

11. Voor de liturgie was de tekst nooit bedoeld geweest. De remonstran-ten gebruikten in die eeuwen in de eredienst wel de grote klassieke be-lijdenissen, zoals de Apostolische Geloofsbelijdenis.

12. K.H. Roessingh heeft hem/ haar meesterlijk getypeerd in hoofdstuk Ivan Het Modernisme in Nederland. In Verzamelde werken. Vierde deel,Arnhem 1927, 232-251.

13. K.H. Roessingh, Het Modernisme in Nederland, 317.14. P.A. de Génestet, ‘Autoriteits-ongeloof’. In: Leekedichtjes (oorspr. 1860). 15. K.H. Roessingh, ‘Bekeering en wedergeboorte’, V: ‘Het geloof als daad

en belijdenis’. In Verzamelde werken. Derde deel, Arnhem 1927, 98-112(de citaten in het volgende staan op pp. 108 en 109).

16. K.H. Roessingh, ‘Bekeering en wedergeboorte’, 111 (voor de goede or-de: ‘van’ betekent hier ‘over’).

17. Bijvoorbeeld de Beginselverklaring (1931) van de Centrale Commissievan het Vrijzinnig Protestantisme en de Geloofsbelijdenis (1937) vanhet Werkverband Roessingh, een kring van leerlingen van K.H. Roes-singh.

25

60372_Weg vrijheid 2e 12-12-2006 12:36 Pagina 25

Page 26: Een weg van vrijheid

18. G.J. Heering, Geloof en Openbaring I. Kritische beschouwing over dogma-tiek en moderne theologie. Arnhem 1935, 34. (3e druk, 1953, 33. Het is op-vallend dat Heering, die in de 3e druk in deel 1 veel wijzigde, in dezepassage niets toevoegde, hoewel er intussen – 1940 – een nieuwe re-monstrantse belijdenis was aanvaard).

19. Zie T.R. Barnard, Van ‘verstoten kind’ tot belijdende kerk. De Remon-strantse Broederschap tussen 1850 en 1940 (proefschrift Leiden, 2006),m.n. deel 3.

20. G.J. Heering, ‘De beteekenis eener belijdenis’. In: Handelingen Alge-mene Vergadering 1941, 52-61 (zie ook Als een vuurbaken…, 81-86).

21. G.J. Heering, Geloof en Openbaring I, 1ste druk, 34.

26

60372_Weg vrijheid 2e 12-12-2006 12:36 Pagina 26