Eco(hydro)logische vereisten Natura 2000 Han Runhaar, KWR Watercycle Research Institute, Nieuwegein.
-
Upload
klaas-molenaar -
Category
Documents
-
view
214 -
download
0
Embed Size (px)
Transcript of Eco(hydro)logische vereisten Natura 2000 Han Runhaar, KWR Watercycle Research Institute, Nieuwegein.

Eco(hydro)logische vereisten Natura 2000
Han Runhaar, KWR Watercycle Research Institute, Nieuwegein

2Watercycle Research Institute
Achtergrond
Studie in opdracht van LNV
Doel: bepalen Ecologische vereisten habitattypen
Producten: • beschrijving ecologische vereisten in profielen• overzicht ecologische vereisten per gebied en per
habitattype op website Natura 2000

3Watercycle Research Institute
Inhoud verhaal
• Hoe zijn vereisten bepaald ?
• Hoe is daarbij relatie gelegd met grondwater ?
• Wat is bruikbaarheid informatie bij opstellen beheerplannen ?

4Watercycle Research Institute
Environmental bottlenecks(113 Natura 2000 areas)
0
20
40
60
80
100
Desic
catio
n by
drain
age
Desic
catio
n by
groundwat
er e
xtra
ctio
n
Desic
catio
n by
affo
rest
atio
n/ succ
ecci
on
Stable
or a
seas
onable
surfa
cewat
er ta
ble
Eutrophic
atio
n by
groundwat
er p
ollutio
n
Eutrophic
atio
n by
inflo
w of s
urface
water
Eutrophic
atio
n by
(form
er) f
ertil
izing
Eutrophic
atio
n by
(form
er) d
esic
catio
n
Acidifi
catio
n by
drain
age
Acidifi
catio
n by
decre
asin
g inundat
ion
Acidifi
catio
n by
groundwat
er e
xtra
ctio
n
nu
mb
er N
atu
ra 2
000
area
s (%
)
unclear
minor bottleneck
major bottleneck

5Watercycle Research Institute
Knelpuntenanalysemaatregelen
vernatting omgeving
beek/kanaalpeil
vermindering aanvoer nutrienten
vermindering gw .onttrekking
natuurbeheer
natuurlijker w aterhuishouding
Overig
inrichtings-maatregelen

6Watercycle Research Institute
Uitgangspunten
• Zo veel mogelijke gebruik maken van bestaande gegevens en inzichten
• inzicht geven in variatie binnen habitattypen
• indeling naar ± operationele standplaatscondities (vochttoestand, zuurgraad, voedselrijkdom, zoutgehalte e.d.)
• aangeven relatie met conditionerende factoren (grondwater, bodem e.d.)

7Watercycle Research Institute
Opzet studie
1 Vergelijken bestaande indelingen naar standplaatscondities-> keuze condities en weergave condities
-> 1e (provisorische) schatting ranges per habitattype
2 Verzamelen basisgegevens in database Ecologische Vereisten
-> indeling vegetatietypen naar standplaatscondities -> bepalen ranges per habitattype
3 Verwerken gegevens in (profielteksten en) website-> leggen van relatie met conditionerende factoren

8Watercycle Research Institute
1 Vergelijking standplaatsindelingen
Standplaatsfactor Informatiebronnen
Zuurgraad zuurgraadklasse NOV
zuurgraadklasse SBB
zuurgraadklasse Indicatoren
zuurgraadklasse Waternood+
trofieklasse NOV
Voedselrijkdom trofieklasse SBB
trofieklasse Indicatoren
voedselrijkdomklasse Waternood+
Vochttoestand waterregime NOV
waterregime SBB
waterregime Indicatoren
vochtklasse Waternood+
Overstromingstolerantie overstromingstolerantie Waternood+
Inundatieduur inundatieduurklassen (heel jaar) Indicatoren/NOV
Zoutklasse zoutklasse Waternood+
Laagste grondwaterstanden GLG Waternood+
laagste (grond)waterstandklasse Kiwa

9Watercycle Research Institute
Vergelijking standplaatsindelingen
Standplaatsfactor Informatiebronnen
Zuurgraad zuurgraadklasse NOV
zuurgraadklasse SBB
zuurgraadklasse Indicatoren
zuurgraadklasse Waternood+
trofieklasse NOV
Voedselrijkdom trofieklasse SBB
trofieklasse Indicatoren
voedselrijkdomklasse Waternood+
Vochttoestand waterregime NOV
waterregime SBB
waterregime Indicatoren
vochtklasse Waternood+
Overstromingstolerantie overstromingstolerantie Waternood+
Inundatieduur inundatieduurklassen (heel jaar) Indicatoren/NOV
Zoutklasse zoutklasse Waternood+
Laagste grondwaterstanden GLG Waternood+
laagste (grond)waterstandklasse Kiwa

10Watercycle Research Institute
Indeling naar waterstandsregime binnen Indicatorboekjes en NOV-Pleistoceen
Klasse Naam Onderverdeling
Waterstand gemiddeld
1A aquatisch1Aa diep water
> 50 cm + mv
1Ab ondiep water10-50 cm
+mv
1B zeer nat1B zeer nat
5-10 cm +mv
2 nat 2a nat_a 0-10 cm –mv
2b nat_b 10-20 cm –
mv
3 matig nat3a matig nat_a
20-30 cm –mv
3b matig nat_b30-40 cm –
mv
4 vochtig4a vochtig_a
40-50 cm –mv
4b vochtig_b50-60 cm –
mv
5 matig droog 5a matig droog_a
60-70 cm –mv
5b matig droog_b70-80 cm –
mv
6 droog6a droog
80-120 cm -mv
6b zeer droog> 120 cm -
mv
Indeling naar vochttoestand binnen Waternood+
GVG GLGDroogte-stress Omschrijving
> 50 cm - - diep water
20 – 50 cm + mv.
> 0 - ondiep permanent water
20 – 50 cm + mv.
< 0 - ondiep droogvallend water
0 - 20 cm + mv. - - zeer nat
0 - 25 cm – mv. - - nat
25 – 40 cm – mv.
- - zeer vochtig
> 40 cm – mv. - < 14 dgn vochtig
> 40 cm – mv. - 14-32 dgn matig vochtig
> 40 cm – mv. - > 32 dgn droog
Indeling naar vochttoestand

11Watercycle Research Institute
0
10
20
30
40
50
60
70
80
90
100
0 10 20 30 40 50 60 70 80
droogtestress (dagen)
% b
ed
xe
rofy
ten
hellendvlak
BedXer = =100*EXP(-15,9*EXP(-0,1007*dr))
Aandeel xerofyten
Indeling naar vochttoestand

12Watercycle Research Institute
Indeling naar laagste grondwaterstand
CodeDefinitie Naam
1 GLG <20 nauwelijks wegzakkend
2a 20< GLG <30zeer ondiep
2b 30< GLG <40
3a 40< GLG <50ondiep
3b 50< GLG <60
4a 60< GLG < 70matig diep
4b 70< GLG <80
5 GLG >80 diep
Alleen in permanent natte potentieel veenvormende systemen (hoog- en laagveen, broekbossen, grote-zeggenvegetaties)

13Watercycle Research Institute
Database Ecologische vereisten
Bevat informatie over ecologische vereisten voor:• 370 vegetatie-eenheden uit De Vegetatie van Nederland aanvullend • ruim 100 eenheden (veelal rompgemeenschappen) exclusief voor Catalogus SBB
Gegevensbronnen:• meetgegevens (onder meer referentieproject SBB, Kennat database Alterra)• indelingen uit indicatorenboekjes, Waternood, Catalogus SBB• indicatiewaarden• literatuur• deskundigenoordeel

14Watercycle Research Institute
Database Ecologische vereisten

15Watercycle Research Institute
Ranges Habitattypenvoorbeeld: Kalkmoeras

16Watercycle Research Institute
Ecologische Vereistenvoorbeeld: Kalkmoeras
Associatie van Bonte paardenstaart en M.Afgeticheld kalkrijk rivierzand
Associatie van Vetblad en Vlozegge:Plagplekken en langs slenkjes op kalkarm zand gevoed door basenrijke kwel

17Watercycle Research Institute
Indeling naar vochttoestand op basis GVG en droogtestress
Vertaling naar GLG(voor duinzand)

18Watercycle Research Institute
Relatie met condionerende factoren
operationeelconditionerendgebied en omgeving (wortel)milieu plant
bodemtype
omgevings-peilen
kwel
overstroming
vegetatiebeheer
grondwaterregime
(grond)waterkwaliteit
vegetatie-structuur
water
zuurstof
macronutriënten
micronutriënten
zoutgehalte
licht
geohydrologie
zuurgraad
fysieke stress
Vochttoestand
Voedselrijkdom

19Watercycle Research Institute
Relatie met condionerende factoren
Oplossingen:
Vochttoestand droogtestress vertaald naar GLG afhankelijk van bodemtextuur (door gebruiker op te geven)
Zuurgraad aangegeven in hoeverre zuurbuffering afhankelijk is van bodem (kalk), grondwater (kwel) of oppervlaktewater Kwalitatieve aanduidingen!
Voedselrijkdom aangegeven in hoeverre voedselrijkdom afhankelijk is van bodem of oppervlaktewaterinvloed Kwalitatieve aanduidingen!

20Watercycle Research Institute
Ecologische Vereisten

21Watercycle Research Institute
Ecologische Vereisten
Zacht grondwater: laterale toestroming van (aëroob) lokaal grondwater, overgang naar kwelgebied met anaëroob water
(beekdalranden) of afstroming over ondiepe slecht doorlatende lagen (oorspronggebied, stuwwallen e.d.);

22Watercycle Research Institute
Ecologische Vereisten
Hard grondwater: op plekken waar hard grondwater in de winter doordringt in de wortelzone en/of uittreedt aan
maaiveld

23Watercycle Research Institute

24Watercycle Research Institute
Kemmers: relatie hoogte tov drainagebasis en zuurbuffering door grondwater
a) ionenratio grondwater b) basenverzadiging

25Watercycle Research Institute
Laagste grondwaterstanden (p90 uit duurlijnen) van blauwgraslanden op zand. Bron: de Haan, 1992. subassociatie gebied n min gem max
agrostietosum Agelerbroek 1 80
agrostietosum fort Ruigenhoek en Meerbach (Du) 3 70 80 85
filipenduletosum fort Ruigenhoek en Meerbach (Du) 3 45 70 100
nardetosum Koolmansdijk 4 115 120 130
nardetosum Punthuizen en Bramse (Du) 3 85 120 145
nardetosum Luttenbergven 1 60
nardetosum Gattaltlaüfe (Zw) 3 80 115 135
typicum Kappersbult 2 85 85 85
litorelletosum Punthuizen 2 80 100 115
orchietosum Bergvennen 1 90
orchietosum Punthuizen 2 120 120 125
orchietosum Stelkampsveld 2 70 70 70
Laagste grondwaterstanden (p90 uit duurlijnen) van blauwgraslanden op veen. Bron: de Haan, 1992.
subassociatie gebied n min gem max
agrostietosum Hellbachtal en Reusebene (Du) 3 20 30 45
agrostietosum de Kooilust 1 55
agrostietosum Oude Venen 6 15 30 50
nardetosum Kooilust 3 40 42 45
typicum Hellbachtal 1 15
typicum Kattendijksblokboezem 1 40
typicum Kooilust 1 40
GLG in blauwgraslanden

26Watercycle Research Institute
Zand
0
2
4
6
8
GLG (cm -mv)
No
pn
zuur matig zuur zw ak zuur
10 30 50 70 90
Verdeling natte opnamen op zand en veen over GLG-klassen, uitgesplitst naar geïndiceerde zuurgraad
Veen
0
4
8
12
GLG (cm -mv)
No
pn
Zuur Matig zuur Zw ak zuur
10 30 50 70 90

27Watercycle Research Institute
Conclusies
• Goed overzicht vereiste standplaatscondities
• Meer aandacht nodig voor relatie met conditionerende factoren
• Is echter slechts in beperkte mate mogelijk
• Een goede ecohydrologische analyse op basis van lokale gegevens blijft nodig voor de vertaling naar
conditionerende factoren en maatregelen

28Watercycle Research Institute
Stellingen
Bij het oplossen van knelpunten rond Natura 2000 gebieden ligt de nadruk te veel op stikstofdepositie, terwijl juist met hydrologische maatregelen op korte termijn veel winst valt te behalen
Ondanks jaren van studie naar oorzaken van verdroging in Top-Top-natuurgebieden is er nog een opvallend gebrek aan inzicht in het belang van kwel en de herkomst van het grondwater