Ean vraag

2
ECONOMISCHE NALEZINGEN EN BERICHTEN. Een vraag. In de Kroniek van 1 Juli 1905 schrijft de heer F. v. d. G(oes) onder den tire1 ,IStuart en Steinmetz,~ een en ander naar aanleiding van de door mij in de jongste April- afievering van de Economist geplaatste aankondiging van Mr. Steinmetz' Kritiek op de proletarisehe moraal van l~evrouw Roland Hoist. lk denk er niet ann over deze pennevrucht van den beer v. d. G. een polemiek te be~nnen. Zijn meening nopens den nard en de bedoelingeu van de Economist lokt mij al evenmin tot zulk een strijd, als zijn verontwaardigiug over her felt dat door mij ~de eerste eischeu van het litterarische fatsoen,~ vol- komen zijn vergeten, omdat ik naliet (in war niet meet kon of wilde zijn dan een de aandacht vestigen en opwekken tot kennis- making), de redeneeringen van Mevrouw Holstbeknopt weer te geven. Maar een vraag veroorloof ik mij. Dank zij zijn hoedanig- heid van privaat-docent, geldt de heer v. d. G. in de oogen van velen nu eenmaal als de meest wetenschappelijke woord- voerder van her Nederlandsche Socialisme. En dan vraag ik: is nu deze boutade, niet tegen den heer Steinmetz, doch tegen eene aankondiging van diens arbeid, alles war vail socialistisehe zijde tegen her grondig gedocumenteerde werk van Steinmetz wordt aangevoerd? Ik laat daar dat van deze zijde het verwijt vreemd ldinkt; doch aangenomen eens, des stellig neen, dat de heer Stcinmetz in den vorm ware te kort geschoten, gelijk de beer v. d. G. beweert. Behoorde dan, wanneer men zieh met be- trekking tot den inhoud sterk voelde, dit zondigen in den vorm niet een prikkel te meer zijn, om zich tegen zoo heftigen aanval, van een zijde die dan toch ook in de oogen des heeren v. d. G. wel niet de eerste de beste zijn zal, met ernst te weer te stellen ? De pers meldde onlangs, dat Mevrouw Hoist zich uit her

Transcript of Ean vraag

Page 1: Ean vraag

ECONOMISCHE NALEZINGEN EN BERICHTEN.

Een vraag. In de Kroniek van 1 Juli 1905 schrijft de heer F. v. d. G(oes) onder den tire1 ,IStuart en Steinmetz,~ een en ander naar aanleiding van de door mij in de jongste April- afievering van de Economist geplaatste aankondiging van Mr. Steinmetz' Kritiek op de proletarisehe moraal van l~evrouw Roland Hoist.

lk denk er niet ann over deze pennevrucht van den beer v. d. G. een polemiek te be~nnen. Zijn meening nopens den nard en de bedoelingeu van de Economist lokt mij al evenmin tot zulk een strijd, als zijn verontwaardigiug over her felt dat door mij ~de eerste eischeu van het litterarische fatsoen,~ vol- komen zijn vergeten, omdat ik naliet (in war niet meet kon of wilde zijn dan een de aandacht vestigen en opwekken tot kennis- making), de redeneeringen van Mevrouw Hols tbeknopt weer te geven.

Maar een vraag veroorloof ik mij. Dank zij zijn hoedanig- heid van privaat-docent, geldt de heer v. d. G. in de oogen van velen nu eenmaal als de meest wetenschappelijke woord- voerder van her Nederlandsche Socialisme. En dan vraag ik: is nu deze boutade, niet tegen den heer Steinmetz, doch tegen eene aankondiging van diens arbeid, alles war vail socialistisehe zijde tegen her grondig gedocumenteerde werk van Steinmetz wordt aangevoerd? Ik laat daar dat van deze zijde het verwijt vreemd ldinkt; doch aangenomen eens, des stellig neen, dat de heer Stcinmetz in den vorm ware te kort geschoten, gelijk de beer v. d. G. beweert. Behoorde dan, wanneer men zieh met be- trekking tot den inhoud sterk voelde, dit zondigen in den vorm niet een prikkel te meer zijn, om zich tegen zoo heftigen aanval, van een zijde die dan toch ook in de oogen des heeren v. d. G. wel niet de eerste de beste zijn zal, met ernst te weer te stellen ?

De pers meldde onlangs, dat Mevrouw Hoist zich uit her

Page 2: Ean vraag

581

partijbestuur der S . D . A . P . terugtrok om voor studie tijd te winnen. Het is mogelijk dat als vrucht van dit verstandig besluit een behoorlijke weerlegging van Steinmetz' kritiek te wachten staat.

Moest bet blijven bij dit stukjc van den privaat-docent in bet socialisme, in trouwe het ware, ook toch wel voor de eigen partijgenooten, i) al te minnetjes.

S.

Gesehriften van de u ,,Het u Ruilverkeer."

~o 37. IS VRIJHAND~L HANDELSBESCHEltMTNG?

Door sommige proteetionisten is in den laatsten tijd de stelling verkondigd, dat vrijhandel eigenlijk niets anders beteekent dan bescherming van den handel ten koste van landbouw en nijver- held en dat derhalve de freetraders her reeht missen zich te ver- zetten tegen de protectie van verschillende industrie~n, welke thans in her aanhangige tariefontwerp wordt voorgesteld.

Zoo wordt door den hcer D. R. Mansholt in zijue ter aan- prijzing van ,~vrij hooge~ graanrechten gesehreven brochure #u ~iscaliteit en Beseherming,t ecn ~,waarschuwend woord,r gericht dan den Nederlandschen landbouw tegen de ,,eenzijdige bevoorrechting van den handel,z, die hlj ,,vooral in ons land buitengewoou in het oogvallendpz noemt. Waarin dan de vermeende handelsbescherming bestaat? u den schrijver in bet van staatswege besteden ,,sedert meer dan een halve eeuw jaar in jaar uit van millioenen en hog eens milliocnen om dan Amsterdam en Rotterdam de concurrentie met buiten- landsche havens gemakkelijk te maken.,,

De oude klacht van den landbouw over de aanzienlijke geld- sommen, die ann de verbetering van onze havenwerken, kanalen eL andere verkeersmiddelen werden ten koste gelegd, moet dus thans dienst doen om de noodzakelijkheid van nijverheids- en landbouwbescherming dan te toonen. Nu moge reeds dadelijk opgemerkt worden, dat deze klaeht de erkenning bevat van datgene, waartegen door voorstanders van vrijhandel steeds wordt gewaarschuwd: dat bescherming bevoorrechting is van den een

1) Men denke ann de verwijten onlangs door den heer Troelsh.a meg name ook got den heer v. d. @. gericht, wegens aliens onge- noegzame strijdvaardigheid in heg wetenschappelijk debag.