DVK-nota 88-01publicaties.minienm.nl/download-bijlage/39483/plaklussen.pdf · Uitvoering tekentoets...
Transcript of DVK-nota 88-01publicaties.minienm.nl/download-bijlage/39483/plaklussen.pdf · Uitvoering tekentoets...
Onderzoek naar de bruikbaarheid
van tijdelijke detectielussen
op het wegdek d.m.v. lijmen,
de zogenaamde
PLAKLUSSEN
DVK-nota 88-01
Ri j kswate rstaat
Dienst Verkeerskunde
afd. CXEI/VXO
februari 1988
INHOUD
1. Inleiding
2. De systematiek van tellen en inwinnen
3. Slangdetectie
4. Lusdetectie
5. Plaklussen
6. Technische eisen
7. Verkeerskundige eisen
8. Onderzoeksopzet
9. Onderzoeksresultaten
10. Kosten
11. Eindconclusie
Bijlagen:
1. Uitvoering tekentoets t.b.v. plaklus te Poeldijk
2. Uitvoering tekentoets t.b.v. plaklus op de Utrechtse Baan
3. Overzicht benodigde tijden per detectiemethode
- 2 -
1. INLEIDING
Bij de Dienst Verkeerskunde is een onderzoek gestart om na te gaan in
hoeverre slangdetectie vervangen kan worden door het aanbrengen van
tijdelijke lussen (zgn. plaklussen) op het wegdek, om zodoende ook op
die punten te tellen waar dat nu niet m.b.v. slangdetectie gedaan kan
worden.
In deze notitie zijn na een algemene weergave van de systematiek in
tellen en inwinnen en een beschrijving van de slang- en lusdetectie
de te stellen eisen en het onderzoekprogramma vastgelegd.
Mochten de plaklussen aan de gestelde eisen voldoen, dan zal aan de
hand van een kosten/baten overzicht besloten worden of deze toepas-
baar zijn.
— 3 —
2. DE SYSTEMATIEK VAN TELLEN EN INWINNEN
De inwinning van intensiteitsgegevens op rijkswegen d.m.v. telappara-
tuur is onder te verdelen in drie groepen. Deze zijn:
a. Permanente tellingen.
Op ruim 200 telpunten vindt inwinning van uur- of etmaalintensi-
teiten gedurende het gehele jaar plaats. De apparatuur welke hier-
voor gebruikt worden zijn de ES06 en de F005. Detectie vindt
plaats d.m.v. in het wegdek ingebrachte inductielussen.
b. Semi-permanente tellingen.
Momenteel geschiedt dit op ± 140 telpunten. In de toekomst zal dit
uitgebreid worden tot ± 200 telpunten. Hier wordt op één punt per
jaar een periode (3 a 4 maanden) geteld. Dit houdt in dat met één
apparaat meer telpunten bediend kunnen worden.
De invoering van semi-permanente tellingen vindt plaats met behulp
van FQ05-apparatuur. De detectie geschiedt als bij de permanente
tellingen.
c. Periodieke tellingen.
Op die telvakken (200 a 300 per jaar) waar noch permanent, noch
semi-permanent geteld wordt, wordt ieder jaar van april tot en met
november geteld. Hierbij is Nederland verdeeld in zeven rayons,
ledere maand wordt geteld in een ander rayon. Per jaar wordt per
rayon op een vijfde deel van de wegvakken geteld. Ieder jaar wordt
in een bepaald rayon in een andere maand dan in het voorgaande
jaar geteld. Deze tellingen worden uitgevoerd met Elmeg of FQ05-
tellers. Detectie vindt plaats d.m.v. slangen.
Uit het bovenstaande blijkt dat er twee methoden van detecteren in
gebruik zijn, en wel slangdetectie en lusdetectie. Deze zullen hierna
worden toegelicht.
- 4 -
3. SLANGDETECTIE
Voor deze methode van detectie van de voertuigen wordt een slang
dwars over de weg op het wegdek aangebracht. Door de wielen van een
passerend voertuig wordt de slang ingedrukt, de luchtdruk veroorzaakt
een drukgolf in de slang die zich verplaatst naar een drukcontact,
welke wordt geregistreerd.
Indien een voertuig over de slang rijdt wordt iedere voertuigas gere-
gistreerd. Aangezien niet ieder voertuig eenzelfde aantal assen
heeft, levert het uit die registratie bepalen van het aantal gepas-
seerde voertuigen problemen op. Er zal een omrekeningsfactor moeten
worden bepaald. Voor het bepalen van die omrekeningsfactor van gere-
gistreerde assen naar voertuigen zijn in principe steekproefgewij s
visuele tellingen noodzakelijk.
Bovendien wordt bij deze wijze van detectie van meerdere tegelijker-
tijd naast elkaar passerende voertuigassen slechts één as gesigna-
leerd. Het tegelijkertijd passeren van meer dan één voertuigas komt
het meest voor op drukke wegen en daar is deze wijze van detectie dan
ook erg onnauwkeurig.
Een geheel ander soort probleem, vooral bij grotere lengte, is het
omhoog slaan van de slang bij met hoge snelheid passeren van
voertuigen. Dit kan erg gevaarlijk zijn. Slangdetectie wordt in
verband met de vermelde bezwaren dan ook niet toegepast op wegen met
veel en/of snel verkeer.
Aangezien slangdetectie op vrijwel iedere lokatie kan worden
toegepast is deze methode ook tegenwoordig nog in gebruik.
Samenvattend.
Voordelen:
snel en eenvoudig aan te brengen
relatief lage kosten
vrijwel op iedere lokatie toepasbaar, dus hoge flexibiliteit in
meten
voor het aanbrengen van de slang over de weg is geen wegafzetting
benodigd.
Nadelen:
niet toepasbaar op wegen met veel en/of snel verkeer
enkel detectie van passerende assen, bepaling ascoëfficiënt is
noodzakelij k
- tegelijkertijd passeren voertuigassen worden als één as
gesignaleerd
onveilig bij te grote lengte, waardoor het gevaar ontstaat van het
omhoog slaan van de slang
veelvuldige controle op kapotte slangen noodzakelijk
dubbeltellingen t.g.v. een ten opzichte van de rijrichting scheef
over de weg aangebrachte slang.
- 6 -
4. LUSDETECTIE
Hieronder wordt verstaan het detecteren van passerende voertuigen
door middel van een in het wegdek aangebrachte inductielus.
Deze inductielus zorgt voor een electromagnetisch veld boven de lus.
Door een passerend motorvoertuig vindt er een verstemming plaats van
de zelfinductie van de meetlus. Deze tijdelijke verstemming wordt
geregistreerd. Deze wijze van lusdetectie heeft een aantal voordelen
boven de slangdetectie.
De voordelen uit het oogpunt van registratie zijn:
niet een as maar een voertuig wordt gedetecteerd (omrekening van
een aantal assen naar aantal voertuigen is niet nodig)
indien per rijstrook detectielussen worden gelegd, hetgeen gebrui-
kelijk is, worden ook tegelijkertijd passerende voertuigen afzon-
derlijk gedetecteerd
- aangezien het begin en het einde van de verstemming wordt geregis-
treerd, kunnen, bij een nauwkeurige configuratie van dubbele
lussen, gedetailleerde gegevens van de verkeersstroom verzameld
worden. Zo kunnen onder meer snelheid en lengte van het passerend
voertuig worden afgeleid.
- de lussen liggen vast in het wegdek
- toepasbaar op alle wegen
lange levensduur.
- 7 -
Nadelen van de detectielussen ten opzichte van de slang zijn:
relatief kostbaar
wegafzetting benodigd
veel minder eenvoudig aan te brengen
- bij werkzaamheden aan het wegdek (b.v. fresen) mechanische schade
aan de lus)
schade door wegverzakkingen, rij spoorvorming e.d.
- 8 -
5. PLAKLUSSEN
Gezien de geschetste nadelen van slangdetectie zouden ter vervanging
hiervoor lusdetectie toegepast kunnen worden.
Daar dit enkel voor periodieke en indicidentele tellingen geldt is
het kostbaar om voor één keer tellen lussen in het wegdek aan te
brengen.
Gedacht zou moeten worden aan een combinatie van de voordelen van
zowel de lus- als de slangdetectie. Dit houdt in dat gezocht moet
worden naar de lus die tijdelijk op het wegdek aangebracht moet
kunnen worden.
Dit heeft ertoe geleid dat een onderzoek is opgestart naar de bruik-
baarheid van tijdelijke detectielussen op het wegdek d.m.v. lijmen,
de zgn. plaklussen.
De plaklus, welke toegepast zal worden in dit onderzoek, bestaat uit
twee met glasvlies versterkte bitumenstroken van 10 cm breed.
Tussen deze stroken is de benodigde bedrading aangebracht.
De eerste strook wordt, na het verwijderen van een beschermende laag,
koud op het wegoppervlak aangebracht. Vervolgens wordt op deze eerste
strook de bedrading aangebracht, waarna deze afgedekt wordt door de
tweede biturnenstrook. Op deze wijze is de bedrading geheel opgesloten.
r - 9 -
De benodigde bitumenstroken zijn beschikbaar gesteld door de fa.
B.M. Gelton Electronics b.v. te Sleeuwijk (N-B).
Dit onderzoek omvat, naast het kostenaspect, het nagaan of de plaklus
voldoet aan de te stellen technische- en verkeerskundige eisen.
- 10 -
6. TECHNISCHE EISEN
De technische eisen voor de plaklus zullen in principe niet afwijken
van die welke gelden voor de gezaagde lus.
Een extra eis welke geldt voor de plaklus betreft de hechting aan
het wegdek. Deze dient zodanig te zijn dat er geen gevaar voor de
weggebruiker zal kunnen ontstaan.
7. VERKEERSKUNDIGE EISEN
In het kort kan hier gesteld worden dat de verkeerskundige eisen
welke gesteld worden aan de plaklus niet afwijken van die welke aan
de nu in gebruik zijnde lussen gesteld worden.
Mocht in de toekomst blijken dat andere lusconfiguraties noodzakelijk
zijn, dan zal dit ook gelden voor de plaklussen.
Verder kan gesteld worden dat de plaklus zeker voor een periode van
minimaal 2 a 3 maanden betrouwbare gegevens zal moeten leveren i.v.m.
gebruik voor tijdelijke incidentele tellingen.
- 12 -
8. ONDERZOEKSOPZET
Bij het onderzoek is er van uitgegaan de standaard maten voor de
lusconfiguraties RWS/DVK aan te houden.
Deze maten zijn 1.80 m x 1.50 m + getwiste uitlopers naar de meet-
apparatuur.
De meetapparatuur bij dit onderzoek toegepast is de FQ-05 standaard
telapparatuur RWS.
Om in eerste instantie de werking van de plaklus te kunnen vaststel-
len wordt gemeten op twee meetlokaties met verschillend karakter
t.w. één secundaire weg (2 x 1 rijstrook) en één autosnelweg ( 2 x 3
rij stroken).
De meetperiodes dienen in verschillende jaargetijden gesitueerd te
zijn i.v.m. de diverse klimatologische omstandigheden zoals tempera-
tuur, vochtigheid, sneeuw en vorst.
Tekentoets
Om na te gaan in hoeverre de gegevens, verkregen met behulp van
detectie door plaklussen, betrouwbaar zijn, zal een statistische
toets uitgevoerd worden. Hierbij zal gebruik gemaakt worden van de
tekentoets.
De tekentoets vindt zijn toepassing bij het vergelijken van twee
populaties (en dus ook van twee steekproeven), waarvan de elementen
paarsgewijs bijeen horen (element 1 van steekproef 1 bij element 1
van steekproef 2 enz.). In iedere steekproef moeten de waarnemingen
onafhankelijk van elkaar zijn.
Bij het onderzoek naar de bruikbaarheid van de plaklus als detectie-
methode worden de intensiteiten vergeleken, welke afkomstig zijn van
de plaklus aan de ene kant en de gezaagde lus aan de andere kant.
Ieder paar waarnemingen heeft betrekking op hetzelfde weggedeelte
(dus hetzelfde verkeer).
Er zijn paren waarnemingen beschikbaar van gemeten intensiteiten voor
diverse dagen.
T.a.v. ieder paar kan worden vastgesteld, of het verschil positief of
negatief is. Er wordt alleen gelet op het teken van het verschil.
- 13 -
De nulhypothese (Ho) luidt, dat er geen essentieel verschil is tussen
de waarnemingen in de twee steekproeven of nauwkeuriger, dat ieder
verschil een kansverdeling heeft, waarvan de mediaan nul is.
Als H0 waar is, dan mag worden verwacht ongeveer even veel plustekens
als mintekens te vinden. Vervolgens wordt het aantal malen bepaald,
dat het minst frequent voorkomende teken optreedt. Als één (of meer)
der verschillen nul bedraagt, wordt het desbetreffende paar waar-
nemingen geheel buiten beschouwing gelaten.
Samenvattend :
Nulhypothese
Alternatieve hypotheseMe = M
H-, : Me f M
Er wordt getoetst bij een onbetrouwbaarheidsdrempel<x=0.05
H0 wordt verworpen als
JS ^ K /ioc(n) of k > n - K Jl oc(n)
Soort wegoppervlak
De verhardingen van de diverse wegen bestaan voornamelijk uit asfalt-
betonverhardingen en in mindere mate uit klinker-verhardingen.
Sinds korte tijd verschilt de structuur van de toplaag bij asfalt-
beton verhardingen in belangrijke mate.
1. De dichte asfaltbetonverharding.
Min of meer gladde oppervlakte structuur.
2. De zgn. ZOAB (Zeer Open Asfalt Beton) asfaltbetonverharding.
De oppervlakte hiervan heeft een zeer open oppervlaktestructuur
onder andere i.v.m. een versnelde waterafvoer van het wegdek.
Bij punt 2 valt te vermelden, dat gezien de voorlopige bevindingen
met dit nieuwe type toplaag, er in de toekomst meer wegen van deze
asfaltverharding zullen worden voorzien.
- 14 -
Intensiteiten
Bij de keuze van de twee wegsoorten in de test zijn ook verschillende
intensiteiten van toepassing:
a. secundaire weg; 2 x 1 rijstrook, 2 rijrichtingen, etmaalgemiddelde
6000 mvt/rij strook
b. autosnelweg; 2 x 3 rijstroken, etmaalgemiddelde 15000
mvt/rij strook.
Nadat gebleken is dat de plaklus een technisch goed alternatief
blijkt te zijn voor toepassing bij incidentele- en periodieke tel-
lingen zullen op een nader te bepalen meetlokatie twee plaklussen
aangebracht worden. Dit om verdere ervaring met het werken met
plaklussen op te doen.
De te kiezen meetlokatie zal vergelijkbaar zijn met de meetlokaties
waar nu geen indicentele- of periodieke tellingen uitgevoerd kunnen
worden met telslangen.
Nadat alle noodzakelijke testen voor dit onderzoek uitgevoerd zijn
zal getracht worden in hoeverre een plaklus weer van het wegdek te
verwijderen is.
- 15 -
9. ONDERZOEKSRESULTATEN
Meetlokatie: secundaire weg; etmaalgemiddelde 6000 mvt per rijstrook.
Aanbrengen meetlus: juni 1986.
Bijgelegen FQ-telpunt: 56015 RW 713 km 19,8 (Poeldijk).
Door het warme, droge zomerweer was de bitumen plakstrip waarmede de
lus aan het wegdek werd gehecht na enkele dagen zeer goed op het
wegdek vastgereden.
Vocht en regen hadden daarna geen invloed meer op de aan het wegdek
gehechte plaklus.
Ook de zgn. uitloper met daarin het getwiste draad heeft zich goed
aan het wegdek gehecht.
De bovenzijde van de getwiste draad, het dikste deel op het wegdek,
is na verloop van tijd wel zichtbaar geworden door de bitumen plak-
strip heen maar de isolatie is in takt gebleven zodat de lus onafge-
broken gewerkt heeft tot dat in november 1986 de lus defect raakte.
$»-•-«;*»
- 16 -
Door een scherp voorwerp (kapotte uitlaat o.i.d.) is de lus in het
midden doorgesneden, 2 draden van de 4 windingen.
Deze zijn wederom gelast om de lus tevens in de wintermaanden tijdens
vorst, sneeuw en ijs te kunnen testen.
Tijdsduur van het lassen +_ 1/2 uur. Wegafzetting vereist.
<fttótaw
Op bijlage 1 is het resultaat van de tekentoets weergegeven.
De plaklus op deze meetlokatie blijkt aan de gestelde normen te
voldoen.
- 17 -
Meetlokatie: autosnelweg; etmaalgemiddelde 15000 mvt per rijstrook.
Aanbrengen meetlus: oktober 1986.
Bijgelegen FQ-telpunt: 45205 RW 731 km 3,5 (Utrechtse Baan).
De meetlokatie op de autosnelweg verschilt in belangrijke mate van deandere meetlokatie.
De autosnelweg is sinds kort voorzien van een ZOAB toplaag.
Deze wegverharding heeft door z'n open toplaagstructuur de eigenschap
zeer snel regenwater van de rijweg af te voeren.
Het nadeel van zo'n open wegdekstructuur voor te plakken meetlussen
is echter een verwachtte slechtere aanhechting aan het wegdek.
Hiervan is in de praktijk weinig gebleken.
De plaklus heeft zich op deze open structuur, met daardoor
onmiskenbaar minder aanhechtingspunten, zeer goed vastgehecht.
Na de eerste dag van aanleg had het verkeer de plakstrip al goed ophet wegdek vastgereden.
De lage temperaturen gedurende de wintermaanden hebben geen invloed
gehad op de plaklus. Ook gedurende deze maanden heeft de plaklus
gefunctioneerd.
- 18 -
Gedurende een groot deel van de testperiode heeft de referentielus
niet goed gefunctioneerd. Hierdoor kon over dat deel van de test-
periode niet beschikt worden over paren van waarnemingen, benodigd
voor uitvoering van de statistische toets.
Van de gehele testperiode van november '86 tot mei '87 kon slechts
beschikt worden over de gegevens uit de periode van 16 april '87 t/m11 mei '87.
Het resultaat van de tekentoets staat weergegeven op bijlage 2.
Ook op deze meetlokatie blijkt de testlus aan de gestelde normen te
voldoen.
Verder kan worden vermeld dat in de periode, waarin de plaklus gege-
vens heeft geleverd, de weekkrommen van de gemeten intensiteiten een
vergelijkbaar beeld te zien geven.
- 19 -
10. KOSTEN
Om een afweging te kunnen maken in hoeverre de plaklus een verant-
woord alternatief is als detectiemethode, is het van belang om naast
het technisch functioneren van de plaklus na te gaan wat de kosten
van een plaklus zullen zijn.
Hiertoe is prijsopgave aangevraagd bij een vijftal bedrijven.
Uitgangspunt voor deze prijsopgave was dat het handelt om 20 a 30
telpunten per jaar, welke verspreid zijn over geheel Nederland, uit
te voeren met plaklussen.
Tot nu toe is door slechts twee bedrijven offerte uitgebracht.
De voorlopige prijs komt overeen met die van de gezaagde lus.
Voornaamste oorzaken hiervan zijn de onbekendheid van enerzijds het
werken met de plaklus en anderzijds de benodigde materialen.
Om aangaande dit laatste meer duidelijkheid te verschaffen is de
dienst Weg- en Waterbouwkunde van de Rijkswaterstaat (DWW) verzocht
aanbevelingen te geven voor toe te passen materialen.
Zolang hier geen nadere gegevens over bekend zijn, zullen goed gefun-
deerde prijsopgaven moeilijk te verkrijgen zijn.
Voor wat de tijdsduur, benodigd voor het aanbrengen van een plaklus,
is uit de gehouden proeven gebleken dat hier per lus 20 a 30 minuten
voor gerekend moet worden. De benodigde tijd voor het aanbrengen van
een gezaagde lus bedraagt ongeveer 1 1/4 uur. Dit is een aanzienlijke
tijdwinst t.o.v. de gezaagde lus. Vermeld dient te worden dat een
plaklus aangebracht kan worden door één man. Voor een gezaagde lus
zijn twee man benodigd.
- 20 -
11. EINDCONCLUSIE
Aanbrengen
Op de testlokaties verliep het aanhechten op de rijbaan van de te
testen plaklussen goed.
Op de verschillende soorten wegverharding zoals dichtasfaltbeton
(DAB) en zeeropenasfaltbeton (Z.O.A.B.) waren geen verschillen in
vasthechten te constateren.
Aanbevelingen van de fa. Gelton waren om de plaklus op een droog en
schoon wegdek aan te brengen.
Er van uitgaande dat van geprefabriceerde lussen gebruik gemaakt zal
worden, kan in een tijdsduur van ca. 20 a 30 minuten een detectielus
aangebracht worden. Hierna dient de lus nog aangesloten te worden op
het telapparaat. Het verkeer wordt hier echter niet meer door gehin-
derd, zodat wegafzettingen opgeheven kunnen worden.
In het geval van slangdetectie is geen wegafzetting benodigd. De duur
van de wegafzetting bij plaklussen zal aanzienlijk korter zijn dan
bij gezaagde detectielussen.
Dit alles geeft in vergelijking met de gezaagde detectielus een tijd-
winst van jf 1 uur (zie hoofdstuk 10 'Kosten').
- 21 -
Vervormingen
Van vervorming van de plaklus tijdens de testperiode kan gesproken
worden. Echter niet in die mate dat de lusconfiguratie buiten de
maten 1,50 x 1,80m vervormd werd. Wel worden de vier draden van de
lus en de getwiste uitlopers als het ware iets uit elkaar gereden
door het verkeer.
Dit had echter geen nadelige gevolgen ten aanzien van de werking van
de testlussen.
Draadbreuk
De storingsgevoeligheid, door draadbreuk, van de testlussen is in de
testperiode op de meetlokaties niet hoog geweest.
Meetlokatie Poeldijk.
14 maanden operationeel, 2x draadbreuk (gelast).Meetlokatie Utrechtse Baan.
10 maanden operationeel, 1x draadbreuk (gelast).
- 22 -
Draadlassen
Bij draadbreuk van de testlus zijn de draden goed te lassen en werk-
ten de plaklussen weer volgens de specificaties.
Er dient echter op gelet te worden dat na het lassen de lusdraden
goed afgeïsoleerd worden i.v.m. sluiting t.o.v. de massa door vocht.
De tijd benodigd voor het repareren van een lus bedraagt + een half
uur. Hierbij is ook weer een wegafzetting noodzakelijk.
Klimatologie
Na ruim een jaar getest te zijn kan worden gesteld dat omstandigheden
zoals temperatuur, vochtigheid en strooizout geen noemenswaardige
nadelige invloed op de werking van de testlussen op de meetlokaties
hebben gehad.
Verwijderen
Het weghalen van de plaklussen verliep gunstig te Poeldijk (DAB).
De benodigde tijd hiervoor was +_ 5 minuten zonder wegafzetting.
Per geval dient echter bekeken te worden of wegafzetting noodzakelijk
is.
- 23 -
Op de meetlokatie Utrechtse Baan (ZOAB) gaf dit aanzienlijk meer
moeilijkheden. De tijdfactor is in dit geval niet relevant aangezien
alleen de draden van de gehele plaklus en enkel de plakstrook van de
uitloper verwijderd zijn.
Ondanks de hechting op het wegdek was bij dichtasfaltbeton (DAB) de
plakstrip goed los te krijgen.
Bij het zeeropenasfaltbeton (ZOAB) was dit niet het geval op het ge-
deelte waar het verkeer de plaklus bereden had. De uitlopers waren
echter wel goed te verwijderen.
De DWW neemt de verwijderbaarheid van de plaklus mee in het eerder
genoemde onderzoek.
Uit het gehouden onderzoek is gebleken dat de plaklus, technisch en
Verkeerskundig gezien, een goed alternatief is om daar waar dat wen-
selijk is te gebruiken als detectiemethode.
Het kostenaspect is echter nog niet voldoende duidelijk om een goede
afweging van kosten te kunnen maken. Het eerder genoemde onderzoek,
dat door de dienst Weg- en Waterbouwkunde van de Rijkswaterstaat uit-
gevoerd wordt, zal hier meer duidelijkheid in moeten geven.
Nadat de resultaten van dit onderzoek bekend zijn zal over het
kosten-aspect nader worden gerapporteerd.
- 24 -
In bijl. 3 is weergegeven de benodigde tijden van het aanbrengen,
verwijderen en repareren van een plaklus, gezaagde lus of een
telslang.
Zoals reeds eerder vermeld zijn alle testen en metingen uitgevoerd
met de standaard lusconfiguraties van de RWS/DVK, t.w. 1.50 mxl.80 m
(4 windingen + getwiste uitloper).
Het behoeft geen verdere uitleg dat ook van andere lusconfiguraties
kan worden gebruik gemaakt.
Hierbij kan tevens gedacht worden aan andere telapparatuur waarbij
ook detectielussen worden toegepast. Te denken valt hierbij aan b.v.
smalle rechthoekige detectielussen t.b.v. onderzoek of tellingen op
fietspaden.
N.B. Van alle uitgevoerde werkzaamheden zijn videobeelden aanwezig.
Bijlage l
Uitvoering tekentoets t.b.v. plaklus te Poeldijk.
Datum
3- 7-'864- 7-'865- 7-'866- 7-'867- 7-'868- 7-'869- 7-'8610- 7-'8611- 7-'8612- 7-'8613- 7-'8614- 7-'86
7- l-'878- l-'879- l-'8710- l-'8711- l-'8712- l-'8713- l-'8714- l-'8715- l-'8716- l-'8717- l-'8718- l-'8719- l-'8720- l-'8721- l-'6722- l-'87
Gemeten intensiteitenDetect iemethoden
Gezaaade lus(I)
754074835682625464066556678667186849542164506154
2672696370275544564368516404684365866527504247456458663763716556
Plaklus (II)
744358565652625664026557679167106823540864266130
2528683670375539567368616158687965896498503047486462665048086514
Teken v/hver schi 1( I-I I )
+++-+-—+++++
++-+—-+--++---++
Het aantal paren waarnemingen is 28.Hiervan geven 11 paren een min-teken en 17 paren eenplus-teken.K»<r» = 8. Uit de beschrijving van de tekentoets,weergegeven in hoofdstuk 8, blijkt dat de nulhypothesevoldoet.
Bijlage 2
Uitvoering tekentoets t.b.v. plaklus op de Utrechtse Baan.
Datum
16- 4-'8717- 4-'8718- 4-'8719- 4-'8720- 4-'8721- 4-'Ö722- 4-'8723- 4-'8724- 4- '6725- 4-'8726- 4-'8727- 4-'8728- 4-'8729- 4-'8730- 4-'87
1- 5-'872- 5-'873- 5-'874- 5-'875- 5-'876- 5-'877- 5-'878- 5-'879- 5-'8710- 5-'8711- 5-'87
Gemeten intensiteitenDetect lemetlr
Gezaaade lus(I)
202261703215644156411539920097204052073719979172871629819003182381950215399
1734615805155081721916332192851787218318165581679218359
lodenPlaklus (II)
202591710615617155861523520139204932072919983172781627319027182651946215366
1732115776155071722016299192071784921657164811681518376
Teken v/hverschi 1( I-II)
_-+++--+-++--++
+++-+++-+-
Het aantal paren waarnemingen is 26.Hiervan geven 11 paren een min-teken en 15 paren eenplus-teken.K o«<r» = 7. Uit de beschrijving van de tekentoets,weergegeven in hoofdstuk 8, blijkt dat de nulhypothesevoldoet.
bijlage 3
Overzicht benodigde tijden per detectiemethode
aanbrengen
verwijderen
repareren
wegafzetting
plaklus
20 a 30 min; 1 man
5 a 10 min; 1 man
+ 1/2 uur; 1 man
per situatie
te beoordelen
gezaagde lus
1 1/4 uur; 2 man
nvt
nvt
benodigd
telslang
10 min; 1 man
10 min; 1 man
1 0 min ; 1 man
niet benodigd