Download het speciale nummer van ACV-Vakbeweging over de ...

20
| Speciale uitgave Vakbeweging | nr. 822 | 10 april 2015 | WAT HANGT ER BOVEN ONS HOOFD? Een betere regelgeving?! Wablieft? STOP REFIT

Transcript of Download het speciale nummer van ACV-Vakbeweging over de ...

| Speciale uitgave Vakbeweging | nr. 822 | 10 april 2015 |

Wat hangt er boven ons hoofd?

Een betere regelgeving?! Wablieft?

stoP refIt

2

Edito

Refit en Welzijn op het WeRk

ACV VoeRt ACtie

Refit en milieu

Refit en de heRVoRming VAn de boekhoudWetgeVing

Deregulering van het vennootschapsrecht

refit en het eu-vs vrijhanDels- en investeringsakkoorD (ttip): éénzelfDe golf van Deregulering?

Wanneer « Betere regelgeving »  deregulering Betekent …

3Inhoud

8

4

1211

14

1719

Werkten mee aan dit nummer: Geneviève Laforêt, Frank Cosaert, Fredrik Snoeck, Renaat Hanssens en Kris Van Eyck

3| Speciale uitgave Vakbeweging | nr. 822 | 10 april 2015 |

H et ACV heeft zich al herhaaldelijk uitgesproken in verband met de agenda voor

administratieve en reglementaire vereenvoudiging van Europa. We zijn niet te-

gen een vermindering van de lasten als het doel waarvoor de regelgeving werd in-

gevoerd, daardoor gemakkelijker kan worden bereikt. We kunnen echter niet aan-

vaarden dat via de verschillende programma’s van de commissie en in het bijzonder

het REFIT-programma “voor gezonde en resultaatgerichte regelgeving”, initiatieven

worden genomen die de bestaande wetgeving inzake gezondheid en veiligheid op het

werk, informatie, raadpleging en participatie van de werknemers, vennootschaps-

recht, milieubescherming,… afzwakken.

In ieder geval moet REFIT de sociale dimensie van de

interne markt, zoals voorzien in het Verdrag, respecte-

ren, met name op het niveau van de omzetting van de

akkoorden waarover werd onderhandeld in het kader

van de Europese sociale dialoog. We staan ook zeer kri-

tisch tegenover de consultatiemethodes die de Europese

Commissie gebruikt: online-raadplegingen, ook voor sociale aangelegenheden, dra-

gen bij tot een zwakkere rol en minder autonomie van de sociale partners. We weten

ook hoe gemakkelijk deze raadplegingen kunnen worden gebruikt en verdraaid ten

voordele van de zakenwereld.

In het kader van onze campagne tegen REFIT voert het ACV op 28 april, de wereld-

dag voor veilig en gezond werk, actie voor een betere bescherming van werknemers

tegen gevaarlijke stoffen. Dit is nodig, want ook deze wetgeving staat onder druk.

Zo werd onder andere de herziening van de richtlijn kankerverwekkende stoffen

gewoon stopgezet. We accepteren niet dat werknemers slachtoffer worden van de

zoektocht naar een zogenaamde ‘betere reglementering’.

Edito

“We accepteren niet dat werknemers slachtoffer worden van de zoektocht naar een zogenaamde ‘betere reglementering’.”

Mathieu Verjans

4

Wanneer “Betere regelgeving”  deregulering betekent …

Betere regelgeving”? Wie zou zich hiertegen willen verzetten? Je klaagt toch ook niet over het mooie weer!

Onder het best aantrekkelijke etiket zit echter de inhoud van de fles: een bitter drankje.

Waarover gaat het precies?

basisidee: dereguleringDe basisidee komt hierop neer: elke re-gelgeving kan de ontwikkeling van bedrij-ven in de weg staan, vooral wanneer ze verplichtingen oplegt naar de samenle-ving en oproept tot het afleggen van ver-

vanaf begin jaren 2000 maakt het begrip deregulering op een slinkse wijze opgang. de europese Commissie heeft meerdere actieprogramma’s voorgesteld, onder een misleidende benaming. Men spreekt er over betere regelgeving (“better regulation”), slimme regelgeving (“smart re-gulation”), Wet inzake KMo’s (“small business act”), gezonde en resultaatgerichte regelgeving (refIt).

antwoording aan overheid, werknemers en consumenten. Wil men de economie alle kansen geven, dan moet de admi-nistratieve rompslomp weg, vooral de informatieplicht, en moet men bedrijven hun gang laten gaan. Dit gedachtegoed gaat terug op het dereguleringsbeleid van de jaren 1980, met Ronald Reagan in de Verenigde Staten en Margaret Thatcher in Groot-Brittannië.

Vanaf 2005 mikt de Europese Commissie op een vermindering van administratieve lasten ingevolge wetgeving met 25% te-gen 2012. De doelstelling wordt gehaald en zelfs overtroffen vanaf 2007. Volgens de Commissie-Barroso, die aan de oor-sprong ligt van het Better Regulation- programma, moet de bestaansreden van overheidsinterventie getoetst worden aan effectbeoordelingen. Daartoe zijn kosten-batenanalyses nodig. Aanvankelijk be-richt de Commissie over beoordelingen die zijn gebaseerd op de kwantitatieve en kwalitatieve gevolgen van Europese wet-geving voor de economische, sociale en milieudimensies. Vanaf 2007 echter wordt overduidelijk dat de economische/kwanti-tatieve dimensie (effect op de concurren-tiepositie) het haalt op de twee andere.

Concurrentiepositie is de alfa en omega De Europese Raad van maart 2007 vormt een nieuwe stap in de hernieuwde Lissa-bonstrategie voor groei en werkgelegn-heid: “Betere regelgeving” moet vóór alles de concurrentiepositie van ondernemin-gen verbeteren. Vanaf januari 2007 stelde

© B

elpr

ess

| Speciale uitgave Vakbeweging | nr. 822 | 10 april 2015 | 5

de Commissie een actieprogramma voor om overbodige administratieve lasten op EU-bedrijven terug te dringen. De Raad had geen bezwaar tegen de beoogde 1.3 miljard besparingen op jaarbasis op 13 prioritaire gebieden, waaronder cohesie-beleid, werkomgeving en arbeidsrelaties.

In 2007 stelt J.M. Barroso bovendien E. Stoiber, afkomstig uit de zakenwereld, aan het hoofd van een Groep op hoog niveau. Die wordt gevraagd de inspanningen ter verlichting van administratieve lasten te ondersteunen en na te gaan welke regels eenvoudiger moeten. Het gaat er dus niet enkel om de “administratieve rompslomp” in te dammen, maar ook “de regelge-vingsdruk” in te perken. Wat per definitie gepaard gaat met het lichter maken of zelfs het wegwerken van wetgeving.

Tegelijk maakt de Effectbeoordelingsraad opmars. De raad geeft privéconsulenten de opdracht voorstellen te formuleren voor de vereenvoudiging van wetgeving. Dat gebeurt op basis van weinig transpa-rante methodes en tegen peperdure tarie-ven. De voorstellen, waar de Commissie hoge verwachtingen van heeft, berusten op weinig betrouwbare modellen voor de berekening van administratieve kosten en op online openbare raadplegingen. Alles resulteert in rapporten van zeer twijfel-achtige kwaliteit. Aan de Europese sociale partners die, conform de Verdragen, een bijzondere rol moeten spelen in het soci-aal beleid, wordt compleet voorbijgegaan.

Op 22 oktober 2009 legde de Commis-sie haar nieuw actieprogramma voor het terugdringen van administratieve lasten voor. Ze zag het verminderen van admi-nistratieve lasten als één van de belang-rijkste actiegebieden van het economisch herstelplan voor Europa. De totale admi-nistratieve lasten voor de 13 prioritaire gebieden bedragen 123,8 miljard euro. De Commissie was van mening dat de voor-gestelde maatregelen in totaal 40,4 mil-

jard besparingen zouden opleveren, hetzij 33% van de totale lasten. De Commissie vond echter dat “nog meer” kon  …

een stap verder: refIt, het programma voor gezonde en resultaatgerichte regelgeving Op 2 oktober 2013 bevestigde de Commis-sie in een mededeling haar programma “REFIT – Gezonde en resultaatgerichte regelgeving: resultaten en volgende stap-pen”. Het programma staat centraal in de EU-agenda. Het maakt een analyse van de EU-wetgeving op diverse terreinen: werk-gelegenheid, gezondheid-veiligheid, ar-beidscontracten, boekhoudrecht, consu-mentengezondheid, milieu, interne markt en diensten, justitie, fiscaliteit, landbouw, ontwikkelingssamenwerking, enz.

Kortom, met REFIT, zet de Commissie een stap verder: de doelstellingen zijn nu dui-delijk politiek. Regelgeving is voortaan te

wantrouwen, regelgeving is een “last” die bedrijven hindert en niet langer een mid-del om zekerheid en bescherming te cre-eren voor de burgers! De Commissie wijst ook de nationale normen en rechten met de vinger wanneer die hoger liggen dan de minimumvereisten in EU-wetgeving. Ze heeft het dan over “vergulde normen” (“gold-plating”). Die zienswijze is strij-dig met het beginsel inzake vrijwaring van het beschermingsniveau dat in veel richtlijnen of akkoorden van de Europese sociale partners vervat zit en behoort tot de beginselen van internationaal recht en het Oprichtingsverdrag van de EU. Op nationaal niveau hogere normen hanteren dan de minimumnormen die op Europees niveau zijn aanvaard, heeft niets met over-reglementering te maken maar alles met het zoeken van een lidstaat naar meer welzijn voor zijn bevolking. REFIT lijkt al zijn pijlen op EU-wetgeving te richten.

© B

elpr

ess

6

De Commissie ziet het programma boven-dien als een louter technisch proces zon-der contact met de realiteit, een proces dat ervoor zorgt dat “wetten geschikt zijn voor het beoogde doel”. Een proces dat maatregelen impliceert tot vereenvoudi-ging, opheffing, verlichting van lasten in-gevolge toepassing van de wet, of tot blok-kering van nieuwe initiatieven.

Het programma houdt een stelselmatige screening in van het arsenaal aan wetge-ving via de fameuze effectbeoordelingen naar kosten/baten, naar concurrentie-positie en naar Europese fundamentele vrijheden (vrij verkeer van goederen en diensten; vrij verkeer van personen; vrij verkeer van kapitaal; vrijheid van vesti-ging van ondernemingen). Van de sociale dimensie, de milieuaspecten en de bur-gers is nergens sprake !

In het algemeen roepen de methodes van de Commissie ernstige vragen op qua politiek en democratisch gehalte. Zoals ze nu tewerkgaat, zet de Commissie de stemgerechtigde en adviserende beleids-instanties buitenspel. In het klassieke systeem neemt de Commissie het initia-tief, wint ze advies in, doet ze voorstellen en oordelen de co-wetgevers (Parlement en Raad) over de relevantie van wetgeving.

Met REFIT en de effectbeoordeling wordt ervan uitgegaan dat de co-wetgevers niet meer in staat zijn hun werk naar behoren te vervullen.

de Commissie-Juncker en refIt IIIn de mededeling van juni 2014 met be-trekking tot REFIT II vroeg de Commissie onder meer de intrekking van het voorstel voor een herziene richtlijn over moeder-schapsbescherming. Terzelfder tijd be-weert de Commissie: “REFIT laat de reeds vastgestelde beleidsdoelstellingen onver-let en gaat niet ten koste van de gezond-heid en veiligheid van burgers, consumen-ten, werknemers of het milieu”. Nochtans schaadt de intrekking van het voorstel mbt de bescherming van het moederschap de rechten van de werkneeemsters. Net als de kappers, die na REFIT I betere normen inzake gezondheid en veiligheid mochten vergeten.

Eind oktober 2014 presenteerde de Groep op hoog niveau, vlak voor ze werd ontbon-den, haar eindrapport. Het rapport bevat vergaande aanbevelingen betreffende de vermindering van regelgeving in Europa. Het EVV heeft de ideeën en voorstellen in het rapport krachtig verworpen.

De beoogde doelstellingen beperken de draagwijdte van regelgeving op ondoor-dachte en willekeurige wijze. Zo worden potentiële maatregelen geselecteerd op basis van de regel: “1 in, 1 uit”. Een nieuwe wetgevende maatregel komt er pas als een andere er uit gaat, om het even hoe belangrijk die is. Feit is dat elke wetge-vende handeling uniek is en een bepaald doel dient. Regelgeving gaan kwantifice-ren naar kosten of lasten heeft geen zin en getuigt van een puur ideologische benade-ring, in de trant van: hoe minder, hoe beter. Het komt neer op het totaal miskennen van de voordelen van wetgeving en van de ri-sico’s wanneer er geen wetgeving is.

© Yves Herman/Thomson Reuters• Verantwoordelijke uitgever: D. Leyon, Haachtsesteenweg 579, 1030 Brussel pas jeter sur la voie publique SVP

Seems they didn’t hear youwww.RethinkRefit.eu

| Speciale uitgave Vakbeweging | nr. 822 | 10 april 2015 | 7

De Commissie heeft ook besloten voorts openbare raadplegingen te organiseren over de effectbeoordelingsprojecten voor alle wetgevende voorstellen, ook al erkent ze dat de sociale partners een specifieke rol hebben inzake sociaal beleid. Deze procedure vertraagt de besluitvorming en maakt ze onwerkbaar. De belanghebben-den zijn per slot van rekening tegenstrij-dige meningen toegedaan.

ACV en EVV nemen het niet dat microbe-drijven en KMO’s uit Europese regelgeving worden geweerd. De meeste EU-bedrijven zijn KMO’s. Het zou betekenen dat slechts een kleine minderheid ondernemingen onder de regelgeving valt. Een discrimi-nerende aanpak dus die een loopje neemt met de gelijke concurrentievoorwaarden tussen bedrijven. En belangrijker nog: zo’n aanpak raakt de werknemers die recht hebben op dezelfde bescherming.

In de REFIT II-mededeling stelt de Com-missie voor om een nieuwe “onafhanke-lijke” Groep op hoog niveau op te richten. Die zou blijven een beoordeling maken van het effect van regelgeving, amendemen-ten van het Parlement en de Raad incluis. In plaats van de wetgevende procedure te vereenvoudigen, heeft deze benadering alles zwaarder gemaakt en de goedkeu-ring van wetgeving vertraagt. Plus: de ef-fectbeoordelingen houden geen rekening met de sociale en milieugevolgen van wettelijke maatregelen. De waarde ervan is beperkt.

Het voorstel om een “onafhankelijk be-middelaar” aan te stellen die klachten

opneemt van bedrijven over wetten die als te dwingend worden gezien, kan voor ons niet door de beugel.

Het werk van de Commissie voor betere regelgeving wordt momenteel geleid door Frans Timmermans, eerste vicevoorzit-ter van de Commissie. Hem is gevraagd de balans op te maken van de ervaringen en inzichten van de Commissie en binnen een termijn van 12 maanden verslag uit te brengen over hoe een betere regelge-ving versneld dichterbij kan komen. Het is dus zaak op alle niveaus stelselmatig het vakbondsstandpunt duidelijk kenbaar te maken, zodat een andere koers wordt gevaren.

vakbondsstandpuntHet ACV verzet zich niet tegen de verbete-ring van het wetgevend proces en evenmin tegen een inperking van overbodige admi-nistratieve lasten. Maar wij aanvaarden niet dat de initiatieven afbreuk doen aan het allereerste doel van regelgeving, met name het tot stand brengen van een om-geving die goed is voor de samenleving en voor de werknemers.

We maken er de europarlementsleden en de betrokken ministers op attent dat een reeks voorstellen en stappen een ernstig gevaar van deregulering en achteruitgang van de bescherming van samenleving en milieu opleveren. Deze voorstellen hebben betrekking op gezondheid en veiligheid op het werk, sociale dialoog, Europees ven-nootschapsrecht, recht op informatie en consultatie van werknemers, boekhoud-recht en vrijstellingen voor KMO’s, enz.

In juni jl. vroegen wij de stopzetting van REFIT als één van de 10 engagementen die de nieuwe Europese parlementsleden moeten aangaan. Wij vroegen ook de nodi-ge stappen te zetten om de werkmethode transparanter te maken en om een daad-werkelijke raadpleging van de Europese sociale partners te waarborgen.

De nieuwe Europese commissie wil het REFIT-plan doorzetten. Met de resultaten kunnen wij alvast geen genoegen nemen. We moeten vandaag de link tussen dere-gulering en versterking van de internati-onale concurrentiepositie ter discussie stellen en het Europees algemeen belang opnieuw centraal plaatsen. En dat via een beleid van duurzame investeringen die goede banen creëren.

Het voorstel om een “onafhankelijk bemiddelaar” aan te stellen die klachten opneemt van bedrijven

over wetten die als te dwingend worden gezien, kan voor ons niet door de beugel.

#RethinkRefit

Werknemersrechten zijn geen

administratieve last, mijnheer Barroso!

www.etuc.org

8

REFIT en Welzijn op het werk

Ongezonde of onveilige werkplekken zijn in de eerste plaats een probleem voor de werknemers die slachtoffer

worden van ziekte of ongeval. Maar ook de ondernemingen verliezen geld door afwezigheden, productie- en kwaliteits-verlies. Het kost de hele maatschappij handen vol geld wanneer mensen ziek worden of een ongeval hebben en soms blijvend een beperking oplopen. Het ACV is er dan ook van overtuigd dat preventie centraal moet staan. We kunnen natuur-lijk een beroep doen op de vrijwillige in-spanningen van ondernemingen om hier werk van te maken, maar de ervaring leert dat een degelijke wettelijke basis als stok achter de deur meer dan nodig is.

Jaarlijks sterven in europa nog 100.000 mensen aan een werkgerelateerde kanker. aandoenin-gen van gewrichten, pezen en spieren (musculo-skeletale aandoeningen of Msa) zijn naast de psychosociale problemen de belangrijkste reden van langdurige afwezigheid op het werk. nog steeds worden te veel werknemers het slachtoffer van arbeidsongevallen. het aantal ernstige ongevallen wil maar niet dalen. redenen genoeg om de veiligheid en gezondheid van werknemers nog beter te reglementeren.

De Belgische wetgeving over het welzijn op het werk is goed uitgebouwd. We had-den al een lange traditie op dit vlak met ons oude ARAB (Algemeen Reglement op de Arbeidsbescherming), maar vanaf het begin van de jaren ’90 kwam er een nieuwe impuls vanuit Europa. Een kader-richtlijn met de preventieprincipes en 20 bijzondere richtlijnen over specifieke ri-sico’s (chemische agentia, arbeidsplaat-sen, beeldschermen, …) werden onder-tussen omgezet in de Belgische Wet en Codex over het welzijn op het werk. Een goede zaak, die een wereld van verschil maakt voor de arbeidsomstandigheden van werknemers.

Maar het moet beterNiet alle risico’s worden echter voldoende afgedekt door wetgeving. Ook is bepaalde wetgeving gewoon verouderd of moet een en ander meer in detail geregeld worden. Werk aan de winkel dus. Het ACV heeft een duidelijk idee van wat beter kan en moet.

De huidige Europese en Belgische regel-geving beschermt werknemers onvol-doende tegen alle risico’s van musculo-skeletale aandoeningen (MSA). Regels in verband met enkele specifieke risicofac-toren staan verspreid over een hele reeks wetgevingen (arbeidsmiddelen, beeld-schermen, tillen van lasten en trillingen). We zijn daarom vragende partij voor een algemene MSA-richtlijn op Europees ni-veau om werknemers te beschermen

| Speciale uitgave Vakbeweging | nr. 822 | 10 april 2015 | 9

tegen alle risico’s voor MSA met inbegrip van risico’s op het vlak van arbeidsorgani-satie en psycho-sociale risico’s.

Kankerverwekkende stoffenDe Europese richtlijn voor de bescher-ming van werknemers tegen de bloot-stelling aan kankerverwekkende1 en mutagene2 stoffen dateert dan weer van 1990 (25 jaar geleden!) en is dringend aan herziening toe. In de eerste plaats is er een groot probleem met de grens-waarden, dit zijn de maximale concen-traties in de lucht van een stof waaraan werknemers mogen worden blootgesteld. Europa heeft een systeem van indicatieve, niet verplichte, grenswaarden voor ge-wone gevaarlijke stoffen en bindende of verplicht na te leven grenswaarden voor kankerverwekkende stoffen. Klinkt goed, maar er bestaan slechts 118 indicatieve grenswaarden en 3 (drie!) kankerver-wekkende stoffen hebben een bindende grenswaarde. Een regelrechte schande indien je weet dat er bijna 145.000 ver-schillende gevaarlijke stoffen aanwezig zijn in Europese ondernemingen. Boven-dien heeft onderzoek aangetoond dat in heel wat lidstaten de bestaande grens-waarden strenger (lager) zijn dan de Eu-ropese. In België is de situatie gunstiger. Onze regelgeving voorziet in bindende grenswaarden voor een 800-tal stoffen. Maar ook deze verouderen, lopen achter op de stand van techniek en wetenschap, bepaalde veel gebruikte stoffen heb-ben geen grenswaarde, … De verschillen tussen de Europese landen hebben een deloyale concurrentie tot gevolg, op de kap van de gezondheid van werknemers.

De oplossing voor dit probleem met de grenswaarden is echter eenvoudig. We gaan in elk van de Europese landen op zoek naar de laagste grenswaarden en we zetten die op één lijst, die we vervol-gens verplicht maken in heel Europa. Zo’n harmonisatie garandeert een betere bescherming van werknemers in heel Europa, sluit oneerlijke concurrentie uit en bespaart bovendien veel tijd en geld. Europa moet zo het onderzoek naar de gevaarlijke stoffen dat in lidstaten al ge-beurde niet meer over doen. Langdurige en trage procedures voor het vastleggen van grenswaarden kunnen vermeden worden.

Het ACV vraagt ook dat het toepassings-gebied van de regelgeving over kanker-verwekkende stoffen wordt uitgebreid met de reprotoxische stoffen. Dit zijn stoffen die de vruchtbaarheid van de man en de vrouw kunnen aantasten en ook kunnen leiden tot aangeboren (niet er-felijke) afwijkingen. Sommige reprotoxi-sche stoffen vormen een gezondheidsri-sico voor het kind tijdens het geven van borstvoeding. Door de wetgeving van kankerverwekkende stoffen toe te pas-sen op reprotoxische stoffen, komen er voor deze stoffen strengere regels wat betreft de bescherming van werknemers: indien alternatieven bestaan, moet sub-

stitutie toegepast worden; indien dit niet kan moet gewerkt worden in gesloten systemen; indien dit ook niet kan, moet de concentratie zo laag als technisch mo-gelijk gehouden worden,... Deze strenge verplichtingen zijn niet van toepassing op ‘gewone’ chemische stoffen en dus vandaag ook niet op reprotoxische stof-fen. Zes Europese landen hebben niet gewacht op Europa om de reprotoxische stoffen op te nemen in de hun regelgeving over kankerverwekkende stoffen (Duits-land, Oostenrijk, Finland, Frankrijk, Ne-derland, Tjechië). België deed dit nog niet.

ruimte voor sociaal overlegWetgeving alleen is niet zaligmakend. Even belangrijk is het sociaal overleg tus-sen de werkgevers- en werknemersorga-nisaties over hoe de algemene regels in de praktijk concreet worden toegepast. De Europese wetgeving laat trouwens toe om op Europees niveau een soort van collectieve arbeidsovereenkomst, ka-derovereenkomst genoemd, af te sluiten over de veiligheid en gezondheid in een bepaalde sector of over een specifiek ri-sico. De Europese commissie kan deze afspraak voor alle ondernemingen ver-plicht maken door de kaderovereenkomst te bekrachtigen met een Europese Richt-lijn. Van deze Europese kaderovereen-komsten bestaan goede voorbeelden. Zo zijn werknemers in de gezondheidssector nu beter beschermd tegen besmettingen als gevolg van prikongevallen. De Euro-pese sociale partners in die sector sloten namelijk een kaderovereenkomst met specifieke preventiemaatregelen voor het werken met naalden en andere scherpe medische instrumenten. De Europese

Zo zijn werknemers in de gezondheidssector nu beter beschermd tegen besmettingen als gevolg van

prikongevallen.

1 Kankerverwekkende stoffen zijn stoffen die, zoals de naam al aangeeft, kanker kunnen veroorzaken. Stoffen kunnen op verschillende manieren kanker veroorzaken.

2 Mutagene stoffen kunnen het erfelijke materiaal in de cel (de chromosomen) blijvend veranderen. Meestal gaat de cel dan dood. Als de verandering optreedt in een geslachtscel en de cel gaat niet dood, kan dit leiden tot een erfelijke afwijking bij het ongeboren kind. De meeste mutagene stoffen zijn ook kankerverwekkend.

10

Deze overeenkomst beschermt werk-nemers in de sector beter tegen de ge-vaarlijke stoffen waarmee ze werken en de huidproblemen die daaruit volgen. Ook de problemen van spieren en gewrichten worden aangepakt door specifieke regels over het ergonomisch werken en aange-past materiaal. Deze kaderovereenkomst werd nog niet omgezet in een Europese richtlijn.

refIt gooit roet in het etenBovenstaande voorbeelden geven aan wat het ACV bedoelt met ‘betere’ regelgeving. De Europese Commissie ziet dit anders. Ook de veiligheids- en gezondheidsre-glementering werd het slachtoffer het REFIT-programma. Dat werd onmiddel-lijk duidelijk. In de REFIT-mededeling werd koudweg gesteld dat alle lopende en nieuwe initiatieven voor een betere regelgeving stilgelegd worden in afwach-ting van een volledige doorlichting van de bestaande veiligheids- en gezondheids-reglementering.

Wat MSA betreft deed de Europese Commissie, na een jarenlange discus-sie, in januari 2010 een eerste voorstel van richtlijn opgemaakt. Begin 2013 gaf de Commissie al eens toe aan de werk-geverslobby en verlieten ze de idee van een richtlijn ten voordele van een niet-bindende aanbeveling. Maar zelfs dit be-perkte initiatief zal nu als gevolg van de REFIT-mededeling niet worden verder-gezet.

Op Europees niveau was er ook een voorstel van nieuwe richtlijn over kan-kerverwekkende stoffen. Tegen alle ver-wachtingen in bereikten de vakbonden in

Commissie goot deze kaderovereen-komst in een Richtlijn en België voegde deze preventiemaatregelen vervolgens toe aan de welzijnswetgeving. Zo leidt so-ciaal overleg op Europees niveau tot een betere welzijnsreglementering in de Eu-ropese landen.

Het ACV werkte ook mee aan een Euro-pese kaderovereenkomst over de veilig-heid en gezondheid in de kapperssector.

het voorjaar van 2013 in het raadgevend comité van Luxemburg3 een consensus met de Europese industrie over de actua-lisatie van twee bestaande grenswaarden en de opname van 17 nieuwe bindende Europese grenswaarden voor kanker-verwekkende stoffen. Een kleine, maar belangrijke eerste stap in de verbetering van deze wetgeving. Over de uitbreiding van het toepassings-gebied naar de reprotoxische stoffen werd spijtig genoeg geen consensus gevonden met de werkgevers, maar adviseren de Europese vakbonden om dit toch te doen. De REFIT-mededeling van de Europese Commissie gooit ook hier roet in het eten. Ondanks het feit dat al 10 jaar gewerkt wordt aan de noodzakelijke aanpassing van de richtlijn kankerverwekkende stof-fen, dat alle informatie op tafel ligt en alle procedures doorlopen zijn om een beslis-sing te kunnen nemen, wordt dit initiatief stilgelegd. Zelfs het (beperkte) gemeen-schappelijk advies van de sociale part-ners over de bindende grenswaarden zal niet meer uitgevoerd worden.

De kappers zullen dan weer langer moe-ten wachten op een oplossing voor de huid- en rugproblemen waarmee ze ge-confronteerd worden. Onder druk van een aantal lidstaten werd de kaderovereen-komst nooit omgezet in een richtlijn en ziet het ernaar uit dat dit niet vlug zal ge-beuren. De drang om te snijden in regel-geving is in sommige lidstaten zo groot, dat zulke akkoorden tussen sociale part-ners onaanvaardbaar worden. Het kap-persakkoord werd in een populaire En-

Op Europees niveau was er ook een voorstel van nieuwe richtlijn over kankerverwekkende stoffen.

3 Dit comité met vertegenwoordigers van werk-nemers, werkgevers en overheden geeft ad-vies aan de Europese Commissie over de Eu-ropese veiligheids- en gezondheidswetgeving.

| Speciale uitgave Vakbeweging | nr. 822 | 10 april 2015 | 11

gelse tabloid onder de titel ‘Hair Hitlers’ gebruikt als beeld voor een anti-Europa campagne. Europa zou de Britse kapsters verbieden juwelen te dragen en te werken op hoge hakken. Dat de Britse regering samen met enkele andere landen vervol-gens een brief schrijft naar de Commissie om het akkoord te kelderen, mag dan ook niet verbazen. Dit soort initiatieven en de REFIT-plannen leggen een bom onder het Europees sociaal overleg op het vlak van veiligheid en gezondheid.

europese regels onder de loepDe Europese Commissie heeft deze wet-gevende initiatieven stopgezet omdat ze eerst en vooral een volledige doorlichting willen uitvoeren van de bestaande richtlij-nen op het vlak van veiligheid en gezond-heid: de kaderrichtlijn en de 20 bijzondere richtlijnen. De evaluatie werd gestart in 2014 en de resultaten worden verwacht in de loop van 2015. Het ACV maakt zich zor-gen over de conclusies die de Europese Commissie verbindt aan de evaluatie. De opzet van het REFIT-programma is pre-cies om de lasten voor ondernemingen als gevolg van Europese regelgeving te beperken. Het is naïef te denken dat het versterken of uitbreiden van de bestaan-de regelgeving het resultaat zal zijn van zulke evaluatie, of fitness-check, zoals de Commissie het noemt. Het ACV zette dan ook een aantal campagnes op om druk te zetten op de Belgische en Europese poli-tici (zie kaderstuk).

ACV voert ActieHet ACV blijft niet bij de pakken zitten. We grijpen 28 april, de werelddag voor veilig en gezond werk, aan om zowel in de ondernemingen als naar de politiek actie te voeren. We willen absoluut stappen vooruit zetten in de bescherming van werkne-mers tegen gevaarlijke stoffen. In de ondernemingen willen we vooral de werkne-mers sensibiliseren over het veilig werken met gevaarlijke stoffen. We leggen uit wat ze moeten doen en vooral laten wanneer ze met deze stoffen werken, maar ook welke verplichtingen de werkgever heeft om hen te beschermen. Een informatieve folder werd uitgewerkt (zie hiernaast) en zal in de week van 28 april massaal ver-deeld worden in de ondernemingen.

We hebben ook een duidelijke politieke boodschap. Europa moet dringend werk ma-ken van de herziening van de Europese richtlijn over kankerverwekkende stoffen. De Commissie moet meer bindende grenswaarden vastleggen voor kankerverwek-kende stoffen en het toepassingsgebied van de richtlijn uitbreiden met de reprotoxi-sche stoffen. Bovendien willen we een harmonisatie op Europees niveau van alle grenswaarden voor gevaarlijke stoffen. Met deze eisen trekken we op 28 april naar Kris Peeters, onze federale minister van werk die bevoegd is voor deze materie, en naar een vertegenwoordiger van de Europese Commissie. Dit doen we samen met de andere Belgische vakbonden en vertegenwoordigers van het Europees vakver-bond (EVV) en het internationaal vakverbond(IVV). We vragen aan minister Peeters om namens België te pleiten voor deze nodige aanpassing aan de Europese re-gelgeving. Dit zou trouwens niet de eerste keer zijn. De vorige federale regering stuurde , samen met 5 andere Europese landen, een brief aan de commissie met de vraag voor een grenswaarde voor 50 kankerverwekkende stoffen. Dit initiatief moet herhaald worden, want de Europese Commissie ging niet in op deze vraag. Minister Peeters kan zelf ook een initiatief nemen om bijvoorbeeld net zoals in onze buurlan-den (Nederland, Duitsland, Frankrijk, …) de reprotoxische stoffen op te nemen in de wetgeving. Dit kan ook zonder Europese regeling.

Deze politieke actie kadert in een ruimere campagne van het EVV. 100.000 Europese werknemers sterven jaarlijks als gevolg van een blootstelling aan kankerverwek-kende stoffen. Dit betekent dat sinds de aankondiging door de Europese commis-sie van het REFIT-programma in oktober 2013, al 150.000 werknemers overleden zijn (zie het campagnebeeld op de achterkant van deze vakbeweging). Tegelijkertijd wordt op 28 april actie gevoerd in Brussel, in Straatsburg bij het Europees parle-ment en in Riga waar het Letse voorzitterschap van Europa op die dag een con-ferentie organiseert over veiligheid en gezondheid op het werk. Het EVV bezorgde eerder al aan de Europese Commissaris voor werk, Marianne Thyssen, een lijst van 50 kankerverwekkende stoffen waarvoor ze prioritair een grenswaarde vragen.

We nodige je uit om ook eens te kijken op onze websites over dit thema. Op www.rethinkrefit.eu vind je alle informatie over de Europese campagne tegen REFIT van de drie Belgische vakbonden. Op www.acv-online.be kan je dan weer terecht voor alle informatie over gevaarlijke producten. Meld je aan als militant op de website en bij het thema welzijn vind je de pagina over gevaarlijke producten. Onder andere een databank met informatie over de 800 stoffen met een Belgische grenswaarde kan je daar consulteren

KIJK NAAR HET GEVAARSyMBOOL OP HET ETIKET.

HET ZEGT JE WAT DE BELANGRIJKSTE RISICO’S

ZIJN VOOR DE VEILIGHEID EN DE GEZONDHEID.

LEES OOK AANDACHTIG DE WAARSCHUWINGEN EN VEILIGHEIDSAANBEVELINGEN.

TienTallen gevaarlijke producTen kunnen kanker of

andere ziekTen veroorzaken. Hou HeT veilig!Ontvlambaar: kan gemakkelijk ontbranden als het in

contact komt met een vlam, een warmtebron of een

vonk. Zowel vaste stoffen als vloeistoffen en gassen

kunnen ontvlambaar zijn.Schadelijk, irriterend of sensibiliserend: kan

zeer gevaarlijk worden bij hoge dosis, veroorzaakt

jeuk, roodheid of ontstekingen bij direct of

langdurig contact met de huid of de slijmvliezen.

Sensibiliserende stoffen kunnen overgevoeligheid

of astma veroorzaken.Lange termijn gezondheidseffecten: kan bij opname

via de mond of de huid of bij inademen kankerverwekkend

zijn, gevaarlijk zijn voor de voortplanting of het ongeboren

kind schaden. Ook kan de stof specifieke organen zoals de

longen aantasten.Giftig: kan, zelfs in kleine hoeveelheden, bij opname door

de mond, via de huid of bij inademen ernstig gevaar

opleveren voor de gezondheid en dodelijk zijn.

ACV verspreidt naar aanleiding van de Werelddag voor veiligheid en gezondheid op het werk (28 april) deze deurhanger/folder. We vragen in bedrijven aandacht voor de bescherming van werk-nemers tegen gevaarlijke producten. In de folder staat waarop je moet letten als werknemer én wat de werkgever kan doen om de werknemers te beschermen. Deze deurhanger wordt verdeeld op bijna 100.000 exemplaren in Vlaanderen. hang hem op aan je werkplek!

12

REFIT en milieu

De vergroening van onze economie is de enige weg vooruit. Maar hiervoor heb je een sterk Europees regelgevend kader nodig dat bescherming biedt aan werknemers, consumen-

ten en het milieu. In tijden van stijgende ongelijkheid, van een klimaat- en een ecologische crisis moet de Europese Unie daad-krachtig en toekomstgericht leiderschap tonen om de Europese waarden te verdedigen, om sociale integratie te verzekeren en duurzame ontwikkeling aan te moedigen. De Europese Commis-sie denkt hier blijkbaar anders over. De lijst wetsvoorstellen op vlak van milieu die in het kader van het REFIT-programma tot nu toe zijn ingetrokken, afgezwakt of botweg van tafel zijn geveegd is indrukwekkend, of beter zorgwekkend te noemen.

Zo is men er in geslaagd om onder andere een voorstel van richt-lijn betreffende bodembescherming af te voeren. De bodem-richtlijn zou landeigenaren ertoe verplichten de bodemerosie en –achteruitgang tegen te gaan. De Commissie rechtvaardigde het afvoeren van het voorstel omdat het onvoldoende steun kreeg in de Raad en omdat het ‘goed bestuur is om voorstellen in te trekken die te traag vooruitgaan in het wetgevingsproces’. En dat terwijl uit studieonderzoek van de Commissie zelf is gebleken dat de achteruitgang van de bodemkwaliteit de EU jaarlijks 38 miljard euro kost. Dit is een gevaarlijk precedent. Het zendt een signaal naar de belangengroepen van de grote bedrijven dat, als ze een wetsvoorstel dat hun winsten aantast maar lang genoeg kunnen afhouden (door te lobbyen), ze het ook effectief kunnen stoppen. REFIT veegt vanaf nu wetsvoorstellen die niet snel ge-noeg vooruit gaan gewoonweg van tafel.

Hetzelfde lot was het voorstel voor een richtlijn betreffende ver-beterde toegang tot de rechter inzake milieuaangelegenheden beschoren. Dit voorstel betekende nochtans niets meer dan het uitvoeren van de Aarhus Conventie betreffende toegang tot infor-matie, publieke participatie in (milieu)besluitvorming en toegang tot de rechter in milieuaangelegenheden. Europa was hiertoe in-ternationaal al langer verplicht, maar dit was tot nu toe slechts gedeeltelijk gebeurd.

snoeien in groei en tewerkstellingMeest in het oog springend is misschien nog het koudweg afvoe-ren van het pakket inzake de Circulaire Economie. Dit pakket aan regelgeving was bedoeld om recyclage van materialen te bevor-deren en de regels op vlak van afvalverbranding en storten op Europees niveau te verstrengen. Het bestaat (of beter bestond) uit een aantal wetsvoorstellen op gebied van afvalbeheer, ver-pakking, storten, het einde van voertuigen, batterijen en elek-tronisch afval. Het was nog in elkaar gestoken door de vorige Europese Commissie en zou naar schatting 600 miljard euro aan netto besparingen, maar liefst twee miljoen jobs en 1% groei opleveren. Ondanks felle tegenstand van verschillende milieu-ministers in de Raad, leden van het Europees Parlement en vele milieuorganisaties werd het toch afgevoerd. Ondertussen heeft de nieuwe Commissie wel beloofd om met een nieuw voorstel te komen tegen eind 2015. Het is afwachten en zien of het even ambitieus zal zijn.

In de lijst van afgezwakte milieuregelgeving bevinden zich onder andere de aangepaste regelgeving voor milieu-effectenrapporta-ge, het niet bindend maken van de regelgeving inzake schaliegas, het voorstel voor de reductie van nationale emissieniveaus van luchtvervuiling (voor stikstofdioxide bijvoorbeeld), het labellen van voedingswaren en ga zo maar door.

ook op het vlak van milieu en klimaat geeft europa met haar refIt-programma blijk van een bijzonder kortzichtige visie. de competitiviteit van ondernemingen zou belemmerd worden door regelgeving ter bescherming van ons leefmilieu. het aCv is overtuigd van het tegendeel. Wij geloven, net zoals een hoop vooruitstrevende ondernemingen, dat innovatie binnen de grenzen van een koolstofarme kringloopeconomie, de enige manier is om een competitieve industrie in europa te behouden.

| Speciale uitgave Vakbeweging | nr. 822 | 10 april 2015 | 13

Tegelijkertijd werden er voor een hele reeks aan bestaande milieuregelgeving fitness-checks en evaluaties aangekondigd. Zijn lopende: fitness-checks voor het Eco-Label en het Eco-Management and Audit Scheme (EMAS), voor de vogel- en habi-tatrichtlijnen (NATURA 2000) en voor het wettelijk kader inzake voedselveiligheid. Evaluaties zijn er voorzien voor de richtlijn Milieu-aansprakelijkheid, de richtlijn Omgevingslawaai, het Eu-ropean Pollutant Release and Transfer Register (E-PRTR), de richtlijnen inzake emissies van vluchtige organische stoffen en andere chemieregelgeving.

Fitness-checks zijn een zeer belangrijk instrument in het REFIT-programma omdat ze evalueren of het regelgevend kader doel-treffend is en of het geen gebreken of tegenstrijdigheden bevat. De bevindingen van de fitness-check bepalen uiteindelijk of een regelgeving herzien, vereenvoudigd of geschrapt wordt. Het wet-telijk kader wordt geëvalueerd op vijf criteria: effectiviteit, effi-ciëntie, coherentie, relevantie en meerwaarde (voor de EU). De efficiëntie-criteria bepalen of de kosten van uitvoering ‘redelijk’ zijn of ‘buiten proportie in vergelijking met de baten’ en zoekt be-wijzen voor eventuele ‘onnodige en overmatige bureaucratische en administratieve rompslomp’. Fitness-checks leggen dus een duidelijke nadruk op de (economische) kosten en administratieve lasten voor bedrijven in plaats van aandacht te schenken aan de voordelen op gebied van milieu en sociale verworvenheden.

Het belangrijk vijfjarenrapport van het Europees milieuagent-schap (EMA), toonde recent nog de vele baten aan van het Eu-ropese milieubeleid van de voorbije 40 jaar. Het rapport spreekt bijvoorbeeld van de hoge maatschappelijke en gezondheids-kosten van milieuvervuiling. De slechte luchtkwaliteit is nu al verantwoordelijk voor jaarlijks meer dan 400.000 vroegtijdige sterftes in Europa. Daar komen nog de kosten bij voor hart- en vaatziekten, longaandoeningen en allergieën. Geluidsoverlast is goed voor 10.000 vroege sterftes. Het rapport toont ook nog aan dat investeren in groene energie (en bij uitbreiding de ver-groening economie) loont en dat ondanks de crisis. De groene economie ging tussen 2000 en 2011 met meer dan 50 procent vooruit. Het aantal groene jobs steeg, ondanks de crisis, van 2,8 naar 4,1 miljoen.

Waarom belangengroepen van grote bedrijven en hun vrienden in de Europese Commissie halsstarrig blijven volhouden dat ambitieuze actieplannen op gebied van grondstoffenefficiëntie, hernieuwbare energie, klimaatmitigatie, luchtvervuiling, … etc. nefast zijn voor onze bedrijven en een rem zijn op de groei en de creatie van jobs is dan ook een raadsel. En het is nog maar eens het bewijs dat ze er een achterhaalde agenda op nahouden, niet in staat te (h)erkennen dat een gezonde economie nood heeft aan een sterk milieubeleid.

Fitness-checks zijn een zeer belangrijk instrument in het REFIT-programma omdat ze evalueren of het regelgevend kader doeltreffend is en of het geen

gebreken of tegenstrijdigheden bevat.

14

REFIT en de hervorming van de boekhoudwetgevingOmzetting van de Europese Richtlijn 2013/34/EU

De Richtlijn heeft als doel “het verla-gen van de administratieve lasten” en “het verbeteren van het onder-

nemersklimaat”, in het bijzonder voor de kleine en de zeer kleine ondernemin-gen. De mogelijke opties die de Richtlijn daarvoor voorziet, zijn echter zeer ver-regaand en zouden voor België wat be-treft de informatie naar de werknemers en hun vertegenwoordigers in de over-legorganen toe een ware ramp kunnen betekenen. Een strikte omzetting van de Richtlijn naar Belgische wetgeving zou die informatie zodanig kunnen beperken dat dit helemaal in strijd zou zijn met de rechten van de werknemers en hun ver-tegenwoordigers inzake informatie en consultatie.

De uitdaging was dus om hier zoveel mo-gelijk de schade te beperken en binnen de Centrale Raad voor het Bedrijfsleven (CRB), die een advies moest geven aan de regering over de voorstellen tot omzet-ting van de Richtlijn, te streven naar een redelijk akkoord dat die informatie- en consultatierechten van werknemers zo-veel mogelijk vrijwaart. De werkgevers voelden zich gesteund door de regering, via een aantal punten die vermeld werden in het regeerakkoord. En ze voelden zich ook gesteund via de beleidsverklaringen van diverse Ministers die de belofte van een vereenvoudiging van de jaarrekenin-gen inhielden, en een eventuele afschaf-fing van de sociale balans, zeker voor de kleine ondernemingen.

deze europese richtlijn van 26 juni 2013 betreffende de jaarlijkse financiële overzichten, gecon-solideerde financiële overzichten en aanverwante verslagen van bepaalde ondernemingsvormen dient verplicht in belgische wetgeving omgezet te worden vóór 20 juli 2015. de europese richtlijn bevat een aantal verplicht om te zetten bepalingen, en daarnaast een aantal opties waarbij aan de Lidstaten de vrijheid werd gelaten om deze al dan niet toe te passen.

Na moeilijke onderhandelingen binnen de Centrale Raad voor het Bedrijfsleven werd dan toch een akkoord bereikt met de werk-gevers en werd er een unaniem advies ge-geven naar de Regering toe op 18 maart. Dat werd een compromis, waarin een aantal essentiële rechten van de werk-nemers, zoals de informatie in de sociale balans, werden gevrijwaard, en waarin ook de publicatie en gratis consultatie van jaarrekeningen bij de Nationale Bank van België werd behouden, maar waarin ook een aantal onvermijdelijke toegevingen moesten gedaan worden. Het is nu aan de Regering om dit om te zetten in wetgeving.

Welke zijn nu de negatieve punten in dit akkoord, de toegevingen die moesten ge-daan worden en die dus hoe dan ook een stap achteruit betekenen, ons opgelegd door Europa en wat zijn daartegenover de positieve punten?

1. negatieve punten: op welke gebieden worden de rechten op informatie voor de werknemers en hun vertegenwoordi-gers beknot in vergelijking met vroeger- De invoering van het begrip micro-

entiteiten: dit zijn ondernemingen die op balansdatum de drempels voor ten minste twee van de drie volgende cri-teria niet overschrijden: • Eenbalanstotaalvan350.000euro• Eennetto-omzetvan700.000euro• Gemiddeldpersoneelsbestandge-

durende het boekjaar van 10 per-sonen.

Dit wordt dus een nieuwe categorie

| Speciale uitgave Vakbeweging | nr. 822 | 10 april 2015 | 15

van ondernemingen in de wetgeving. Ook zal er dus vanaf nu in andere wetgeving kunnen verwezen worden naar deze categorie van onderne-mingen, bv. in de fiscale wetgeving. Door de invoering van deze categorie wordt het dus mogelijk om deze on-dernemingen specifiek vrij te stellen van bepaalde verplichtingen.

- De indexering van de huidige drem-pels voor de definitie van kleine on-dernemingen. De drempels worden opgetrokken van 3,65 mln euro naar 4,5 mln euro balanstotaal en van 7,3 naar 9 mln euro netto-omzet. De drempel van 50 werknemers blijft behouden. De Europese Richtlijn had hoe dan ook de minima al hoger gelegd dan de Belgische drempels, zodat een aanpassing onvermijdelijk was. Daarbij waren de drempels se-dert 2004 ook niet meer geïndexeerd. Ook de aanpassing van de regel dat de criteria bij verbonden vennoot-schappen nu niet meer moeten be-rekend worden op geconsolideerde basis maar op enkelvoudige basis, maakt dat globaal gezien ongeveer 10.000 extra ondernemingen onder de categorie “klein” zullen vallen en dus een verkort schema van jaarre-kening zullen kunnen gebruiken in plaats van een volledig schema.

Wel konden we als algemene regel bekomen dat voor die ondernemin-gen met een ondernemingsraad een jaarrekening volgens het volledige schema aan de ondernemingsraad moet bezorgd worden, op basis van de Bedrijfsorganisatiewet van 1948.

- De invoering van een nieuwe defi-nitie van groepen. Er worden welis-waar geen kleine groepen ingevoerd zoals een optie in de Richtlijn voor-ziet, maar er wordt wel een nieuwe categorie ingevoerd, nl. “groepen van beperkte omvang”. De huidige

drempels voor de definitie van kleine groepen worden voor deze categorie gedeeltelijk geïndexeerd: de drem-pels verhogen van 14,6 naar 17 mln euro qua balanstotaal, en van 29,2 naar 34 mln euro qua netto-omzet. Het derde criterium blijft 250 werk-nemers. Globaal gezien blijft de impact van deze aanpassing voor de groepen wel beperkt tot enkele tientallen die klein worden en geen geconsolideerde jaarrekening meer zullen moeten opstellen.

- De mededeling van de neerlegging van de jaarrekening bij de NBB in de Bijlagen tot het Belgische Staats-blad zou geschrapt worden voor alle ondernemingen. Dit zou in praktijk betekenen dat ondernemingen on-geveer 27 mln euro lastenverlaging zouden krijgen.

- In het advies van de CRB is aanvul-lend ook nog een verlaging gevraagd van de kostprijs voor de neerlegging van de jaarrekening door micro-enti-teiten.

- Er komt geen uitbreiding van de defi-nitie van ondernemingen van “open-baar belang” met vennootschappen genoteerd op alternatieve beurzen zoals Alternext, omdat dit volgens de werkgevers een te groot concur-rentieel nadeel zou betekenen ten opzichte van buitenlandse onderne-mingen.

2. Positieve punten: wat is er gered?- De zeer sterke vereenvoudiging van

de financiële informatie die was voorzien in de Richtlijn, is enigszins beperkt.

- De sociale balans blijft behouden in zijn huidige vorm en met de hui-dige inhoud. Voor de grote onderne-mingen blijft de sociale balans een

onderdeel van de toelichting bij de jaarrekening. Voor de kleine onder-nemingen en de zeer kleine onder-nemingen (die zogenaamde micro-entiteiten) wordt de sociale balans via het artikel 100 van het Wetboek Vennootschappen, een afzonderlijk document dat samen met de jaarre-kening moet neergelegd worden bij de NBB. Volgens de Europese Richt-lijn mocht die sociale balans im-mers geen deel meer uitmaken van de toelichting. Indien er voor deze ondernemingen een commissaris is aangesteld, dan blijft deze sociale balans tevens ook onder de controle van die commissaris vallen.

Een toegeving die hiervoor wel moest gedaan worden, is de opname in de tekst van het advies van een engage-ment van de sociale partners om in de toekomst het only-once principe, dat dus stelt dat werkgevers geen twee keer dezelfde informatie moe-ten aanleveren naar de overheid toe, te bespreken.

- Zowel de kleine ondernemingen als de zeer kleine ondernemingen (de zogenaamde micro-entiteiten) moeten een jaarrekening blijven opmaken en publiceren. Zij mogen hiervoor wel gebruik maken van het verkorte schema van jaarrekening. Voor de micro-entiteiten in het bij-zonder worden ook nog eens extra vrijstellingen verleend voor bepaalde toelichtingen. Enkel de volgende toe-lichtingen blijven voor deze categorie behouden:• Eensamenvattingvandewaarde-

ringsregels• Eenstaatvandevasteactiva• De niet in de balans opgenomen

rechten en verplichtingen• Het bedrag van de aan de leden

van de bestuurs-, leidinggevende en toezichthoudende organen ver-leende voorschotten en kredieten

16

• Hetaantaleigenaandelendatres-pectievelijk door de vennootschap zelf en door haar dochteronderne-ming wordt aangehouden

- Er komt geen categorie van mid-delgrote ondernemingen. Dit was ook een optie die was voorzien in de Europese Richtlijn maar die dus niet wordt ingevoerd. Er komt ook geen wijziging aan de huidige regels voor de controle op jaarrekeningen. De grote ondernemingen en de onder-nemingen die behoren tot een groep die geconsolideerde jaarrekeningen moet opstellen, blijven onderworpen

aan een verplichte audit door een commissaris-revisor.

- Voor de kleine ondernemingen en de micro-entiteiten wordt informatie die geen deel meer mag uitmaken van de toelichting bij de jaarrekening toch gerecupereerd via neerlegging bij de NBB, via het artikel 100 van het Wetboek Vennootschappen, met name:• delijstvanondernemingenwaarin

de vennootschap een deelneming bezit.

• Het aantal aandelen dat respec-tievelijk door de vennootschap zelf en door haar dochters wordt

gehouden, evenals het kapitaalbe-drag vertegenwoordigd door deze aandelen.

Globaal gezien kunnen we ons dus zeker niet gelukkig prijzen met deze Richtlijn en de omzetting ervan. We stellen tel-kens vast dat België als één van de betere leerlingen in de Europese klas, waar het informatie aan en consultatie van werk-nemers en hun werknemersvertegen-woordigers betreft, door Europa zeker niet beloond of geprezen wordt, maar wordt tegengewerkt en teruggefloten. Enkel door sterk te onderhandelen, en via enkele kunstgrepen en achterpoort-jes, slagen we er nog in om de schade te beperken en de informatie waarop werk-nemers wettelijk recht hebben, zoveel mogelijk te behouden. Het is ook nog de vraag of deze beperking van administra-tieve verplichtingen, vooral voor kleine ondernemingen en micro-entiteiten, in de praktijk wel een verlaging van de admi-nistratieve lasten met zich mee zal bren-gen. De kans bestaat immers dat banken, leveranciers, klanten, overheidsinstan-ties,… via andere wegen de ontbrekende informatie zullen opvragen. Zoals door gebruik van enquêtes, of rechtstreekse vragen bij de onderneming zelf, of via Graydon, Dun & Bradstreet, … En alle tijd en kosten die daarmee gepaard gaan, zouden de beoogde besparingen wel eens kunnen tenietdoen.

De bal ligt nu in ieder geval in het kamp van de regering. Het is afwachten of deze het advies van de CRB volledig letterlijk volgt, en dit wordt zeker met verhoogde aandacht opgevolgd en bewaakt.

© B

elpr

ess

| Speciale uitgave Vakbeweging | nr. 822 | 10 april 2015 | 17

Deregulering van het vennootschapsrecht

De Europese Commissie heeft op 9 april 2014 een richtlijnvoorstel gepubliceerd betreffende eenper-

soonsvennootschappen met beperkte aansprakelijkheid (EU-afkorting: SUP – Societas Unius Personae). Het initiatief volgt op een omstreden voorstel voor het statuut van de Europese besloten ven-nootschap (verder SPE) dat in 2008 open-baar werd gemaakt. Dit voorstel stuitte op verzet van diverse lidstaten en moest uiteindelijk worden ingetrokken. Zoals de SPE, beoogt de SUP de grens-overschrijdende activiteiten van KMO’s te bevorderen en de kosten ervan te druk-ken. De richtlijn voert vereenvoudigde en eenvormige regels in voor de oprichting van een SUP, met name een eenvoudige online-registratie binnen de drie werk-dagen, een minimumkapitaal van 1 euro, statuutmodellen.

Dit voorstel houdt behoorlijk wat risico’s in. Niet alleen voor het goed beheer van de ondernemingen, maar ook voor de be-langen van schuldeisers, verbruikers en werknemers. Dat de SUP kan worden in-geschreven in een land waar ze niet haar werkelijke activiteiten uitoefent, lijkt meer weg te hebben van een aanmoediging om postbusvennootschappen op te richten dan van reële ondersteuning van KMO’s. Als de richtlijn wordt goedgekeurd, dan kunnen ondernemingen, ongeacht de omvang ervan, hun aansprakelijkheid re-duceren op grond van het nationale recht.

een europees statuut voor de eenpersoonsvennootschap met beperkte aansprakelijkheid: is daar echt nood aan?Het voorstel beweert KMO’s kansen te bieden op grensoverschrijdende ontwik-keling. Feit is echter dat echte KMO’s, vooral eenpersoonsondernemingen, over

het algemeen op de lokale markt wer-ken. 98% van de KMO’s hebben geen en-kele vorm van activiteit in het buitenland. Volgens de Commissie komt dat door de administratieve rompslomp, maar dat klopt niet. Of het nodig is om naast de bestaande nationale mogelijkheden een vorm van supranationale vennootschap op te richten voor KMO’s betwijfelen we dan ook sterk. Met dit richtlijnvoorstel probeert de EU een maximale gemeen-schappelijke norm op te leggen waar-door de nationale bevoegdheden van de lidstaten kunnen worden omzeild, in het bijzonder waar het gaat om de bescher-ming van schuldeisers en werknemers. Was het dit voorstel echt te doen om de ondersteuning van KMO’s dan had het toepassingsgebied moeten beperkt blij-ven tot enkel dit type onderneming. En dat is niet het geval. Bovendien wordt de grensoverschrijdende activiteit niet eens vereist. De richtlijn maakt het dus moge-lijk een vennootschap met een nationale rechtsvorm om te zetten in een SUP, wat tot concurrentie tussen diverse nationale vennootschapsvormen kan leiden.

geen enkele garantie naar duurzaamheid Enerzijds vereist de vereenvoudigde on-line-registratie geen enkel bewijs rond de identiteit van de oprichter. Dat is niet be-vorderlijk voor transparantie en controle. Anderzijds vormen het minimumkapitaal van 1 euro en het verbod om de SUP tot het aanleggen van wettelijke reserves te verplichten, een gratuite inperking van hun aansprakelijkheid. De SUP biedt geen enkele waarborg voor de bescher-ming van de belangen van schuldeisers, verbruikers, werknemers en de collecti-viteit. Als de Europese Unie de oprichting en verdere uitbouw van gezonde onder-nemingen wil aanmoedigen, dan moet ze

het richtlijnvoorstel over de eenpersoonsvennootschap met beperkte aansprakelijkheid (sUP) zet de deur open voor sociale en fiscale dumping !

bepalen dat een aanzienlijk maatschap-pelijk kapitaal in lijn met de commerciële doelstellingen van de onderneming moet worden samengebracht en dat in de jaren na de oprichting wettelijke reserves moe-ten worden opgebouwd. Het SUP-voorstel houdt in geval van faillissement vrijwel geen enkele degelijke garantie in ten aan-zien van klanten, werknemers en schuld-eisers. Alleen een eenvoudige balanstest en een solvabiliteitsattest zijn vereist. Wat we nodig hebben, zijn regels die zorgen voor transparantie, voor controle van de doelstellingen van de onderneming en voor duurzaamheid. Daar staat uiteraard een kostenplaatje tegenover, maar een kostenplaatje dat noodzakelijk en welbe-steed is!

een stimulans voor de oprichting van postbusvennootschappenHet richtlijnvoorstel laat de oprichter van de SUP uitdrukkelijk toe zijn maatschap-pelijke zetel te vestigen in een andere lidstaat dan die waar de economische activiteiten plaatsvinden. Deze situatie is niet nieuw, maar wordt door dergelijk wetgevend initiatief wel gestimuleerd. De mogelijkheid om meteen ondernemin-gen te vestigen in alle EU-landen zon-der enige verplichting om hun winst aan te geven in het land waar ze actief zijn, dreigt te zullen resulteren in moeilijk te controleren netwerken van postbusven-nootschappen en tot meer belasting-ontwijking en witwassen. In landen met een zwakke sociale en fiscale wetgeving kunnen fictieve vennootschappen worden opgericht. Aangezien er sociale zekerheid bij te pas komt, lonkt ook hier het gevaar dat verplichte werkgeversbijdragen wor-den omzeild door werknemers fictief aan te stellen in dit soort vennootschap. Een SUP kan ook schijnzelfstandigen aan het

18

oog onttrekken om ze nadien tijdelijk in te zetten in een ander land. Op die ma-nier omzeilen ze het arbeidsrecht en de collectieve overeenkomsten. In het geval van aparte zetels kan het veel tijd kosten en zeer ingewikkeld worden om rechten te doen gelden voor de rechtbank en er uitvoering van te krijgen.

Tot slot bevat het voorstel geen enkele be-paling die grote ondernemingen belet zich in het SUP-maatpak te hullen en misbruik te maken van deze vennootschapsvorm. Ondernemingen kunnen aangemoedigd worden om hun maatschappelijke struc-tuur kunstmatig te wijzigen, teneinde hun verplichtingen die voortvloeien uit het normaal van toepassing zijnde nationaal recht, op fiscaal of op sociaal vlak, te ont-lopen. Een onderneming met een groot aantal werknemers in een lidstaat kan de verantwoordelijkheid voor bepaalde activiteiten overdragen aan een filiaal dat bestaat uit een SUP in een lidstaat die in sociale en fiscale aangelegenheden meer meegaand is.

gevaar dat werknemersrechten opzij worden gezetHet voorstel zegt niets over het recht van werknemers op informatie, consultatie en vertegenwoordiging in de leidinggevende of toezichthoudende organen van de SUP. De bepaling die een onderscheid maakt tussen de maatschappelijke zetel en de exploitatiezetel en tegelijk de regel waar-bij de wetgeving die geldt voor de SUP die van het land van registratie is, kunnen maken dat de werknemersrechten inzake participatie in gevaar komen. Bepaalde Duitse vennootschappen bijvoorbeeld

met heel ruime rechten op werknemers-vertegenwoordiging, zullen sterk in de verleiding komen om zich om te zetten in een SUP en zodoende de nationale parti-cipatieregels te ontlopen. Deze vennoot-schapsvorm dreigt bovendien andere Eu-ropese vennootschapsvormen (Europese vennootschap, Europese coöperatieve vennootschap) die wel voorzien in infor-matie, consultatie en vertegenwoordiging van de werknemers in de leidinggevende organen te verdringen.

antidemocratisch initiatiefDe Commissie heeft hierover twee online publieke consultaties gelanceerd. Daarna volgden ontmoetingen met onderne-mingsvertegenwoordigers. Een consul-tatie die de oprichters van individuele ondernemingen op één lijn stelt met een Europese vakbond die miljoenen werk-nemers vertegenwoordigt, kan niet echt representatief worden genoemd. Het SUP initiatief is duidelijk opgebouwd rond een voorkeur voor de zakenwereld en in het bijzonder grote ondernemingen. Gezien de impact van de SUP op alle actoren en op de werknemersrechten had men de Europese sociale partners als erkende en representatieve organisaties moeten raadplegen.

Bovendien roept de gekozen rechtsgrond ernstige vragen op rond de naleving van democratische basisbeginselen door de Commissie. De regeling die vroeger voor de SPE werd voorgesteld, was gebaseerd op artikel 352 van het Stichtingsverdrag van de EU dat stelt dat de Raad besluit bij eenparigheid. Het nieuwe richtlijnvoor-stel inzake de SUP is gebaseerd op artikel

50 VWEU dat voorziet in de stemming bij gekwalificeerde meerderheid. Door van wettelijke basis te veranderen, probeert de Commissie de bezwaren van bepaald lidstaten te ontwijken.

Aangezien het om een richtlijn gaat die in nationaal recht moet worden omgezet, is de SUP volgens de Commissie geen su-pranationale rechtsvorm die artikel 352 VWEU als wettelijke basis zou hebben opgelegd. Die analyse is fout. In theorie kunnen de bestaande nationale wetten met betrekking tot de eenpersoonsven-nootschap met beperkte aansprakelijk-heid en de nieuwe regels inzake de SUP gelijktijdig bestaan. In de praktijk echter kan elke in het nationaal recht dwingen-der bepaling vlot door de oprichters van de vennootschap worden omzeild ten voordele van de SUP. De SUP zou dan de referentie worden met het maximale be-schermingsniveau.

duidelijke vakbondseisenOm alle bovenstaande redenen heeft het Europees Vakverbond (EVV) de intrekking van het voorstel gevraagd. Ook de Euro-pese sociale partners van de bouwsector hebben hun grote bezorgdheid geuit over de SUP. Zij menen dat de SUP fraudu-leuze praktijken in de hand zal werken. Ze roepen het Parlement en de Raad op het ontwerp de komende maanden tijdens de stemming te verwerpen.

Vooraleer enig initiatief te nemen inzake het vennootschapsrecht moet de EU drin-gend een oplossing zoeken voor het pro-bleem van postbusvennootschappen die uit zijn op fiscale optimalisatie en het om-zeilen van de werknemersrechten.

De Europese wetgever moet regels vast-leggen die garanderen dat de plaats van registratie van de maatschappelijke zetel samengaat met de plaats van de hoofd-activiteit van de onderneming. Naar het voorbeeld dus van de bepalingen die gel-

Aangezien er sociale zekerheid bij te pas komt, lonkt ook hier het gevaar dat verplichte

werkgeversbijdragen worden omzeild door werknemers fictief aan te stellen in dit soort

vennootschap.

| Speciale uitgave Vakbeweging | nr. 822 | 10 april 2015 | 19

REFIT en het EU-VS vrijhandels- en investeringsakkoord (TTIP): éénzelfde golf van deregulering?

een goede regelgeving met betrekking tot veiligheid- en gezondheid op het werk staan niet alleen onder druk door het refIt-programma van de europese Commissie. ook de onderhandelingen over de afslui-ting van een vrijhandels- en investeringsakkoord tussen de eU en de vs vormen een bedreiging voor de huidige en toekomstige reglementering m.b.t welzijn op het werk.

Het gevaar zit vooral in twee hoeken. Vooreerst willen de VS en de EU zoveel mo-gelijk zogenaamde ‘Technische barrières voor handel’ (TBT – Technical barriers to trade) wegnemen. Dat kan door voor de EU en de VS gemeenschappelijke nor-men voor bijvoorbeeld elektrische veiligheid na te streven. Producenten moeten dan maar met één norm voor een markt van bijna 1 miljard consumenten rekening houden. Ook voor veiligheidsmiddelen en chemische producten die in bedrijven ge-bruikt worden zou dan één norm gelden. Gezien de VS zeker op het vlak van bijvoor-beeld chemische veiligheid lagere standaarden hanteert, is het gevaar onmiddellijk duidelijk : een compromis in een onderhandeling betekent nooit dat de strengste norm de universele norm wordt. Meestal ontmoeten onderhandelaars elkaar hal-verwege de eigen visie en standpunten… Wat dus betekent dat de EU af en toe water bij de wijn zou moeten doen om een gemeenschappelijke norm te bekomen. De Europese Commissie beweert altijd bij hoog en bij laag dat de veeleisende Europese normen niet afgezwakt zullen worden, maar hoe je hiermee tot een akkoord komt is ons niet duidelijk, tenzij de ambitie om heel veel gemeenschappelijke normen te ontwerpen sterk teruggeschroefd wordt.

Ten tweede zijn de VS en de EU van plan op regelgevend vlak veel sterker te gaan samenwerken Er zou een ‘ Regulatory Cooperative Council’ worden opgericht. Deze zou erover moeten waken dat van zodra één van de wetgevende partijen aan nieuwe regelgeving denkt, de andere partij hierover ingelicht wordt, zodat nieuwe regelge-ving zo compatibel mogelijk is met de (ontwerp)regelgeving van de andere partij, en er geen nieuwe barrières voor de handel ontstaan. Het grote gevaar hier is dat dit leidt tot een regelgevend ontradings- en vertragingseffect: er zouden mechanismen ingesteld kunnen worden, waardoor elke partij ruimte moet laten voor de mening van de andere partij, en onder druk kan gezet worden om hiermee rekening te hou-den, zodat bijvoorbeeld de visie van de VS op een goede wetgeving mbt veiligheid en gezondheid heel sterk doorweegt in nieuwe Europese initiatieven. Onnodig te zeggen dat dit op het vlak van bijvoorbeeld de erkenning van kankerverwekkende stoffen zo goed als een totale stand-still zou veroorzaken, gezien de stand van zaken op dit vlak in de VS nu …

den voor andere vormen van supranatio-nale vennootschappen, zoals de Europese naamloze vennootschap of de Europese coöperatieve vennootschap. Bovendien moeten de participatierechten van de werknemers in de lidstaat waar de SUP haar activiteiten uitoefent, worden gevrij-waard. Het EVV kan niet dulden dat het recht van de werknemers op informatie, consultatie en vertegenwoordiging in de raad van bestuur wordt uitgehold of om-zeild.

Bovendien moeten de registratieproce-dures de nodige garanties bieden voor de controle van de identiteit en de goede faam van de oprichter van de vennoot-schap. Garanties zijn ook nodig voor een gezond financieel beleid en een basis-bescherming voor de werknemers en andere actoren, met name via voldoende eigen middelen. Het EVV verwerpt ook het vereiste minimumkapitaal van 1 euro. Sa-men met een simplistische online-regis-tratieprocedure zet dat immers de deur open voor fiscale en sociale dumping.

• Jaarlijks sterven 100.000 mensen aan een professionele kanker.

• 150.000 werknemers gingen dood terwijl de Europese Commissie werkt aan ‘betere regelgeving’.

• gezocht: afdwingbare grenswaarden voor de blootstelling aan kanker-verwekkende stoffen en stoffen die gevaarlijk zijn voor de vruchtbaarheid of het ongeboren kind.

• Ondanks het afschuwelijke dodental, spreekt de Europese veiligheids- en gezondheidsstrategie niet van wettelijk bindende maatregelen.

• De Europese Commissie blokkeerde in 2013 de herziening van de richtlijn kankerverwekkende stoffen onder het voorwendsel van een evaluatie van overbodige wetgeving. Als gevolg hiervan bestaat er in Europa slechts voor 3 kankerverwekkende stoffen een grenswaarde.

150,000 have died while EC evaluates ‘better regulation’

www.etuc.orgwww.etuc.org

28 April 2015

International Workers’

Memorial Day28 April 2015

International Workers’

Memorial Day

enforceable exposure limits for some 50 of the most toxic chemicals

for cancer and pregnancy

Boulevard du Roi Albert II, 5 1210 Brussels Tel + 32 2 224 04 11 E-mail : [email protected]

28 April 2015

International Workers’

Memorial Day

have died while EC evaluates‘better regulation’

150,000

28 April 2015

150,000

International Workers Memorial Day

have diedwhile EC evaluates‘better regulation’