DOC NIE GENIAAL A4 APR 15 - KU Leuven · 2018. 4. 15. · Marcel Pelgrom studeerde elektrotechniek...

24
Welkom, toekomstige ingenieurs! TIJDSCHRIFT VAN DE FACULTEIT INGENIEURSWETENSCHAPPEN EN VILv Nr. 29 april 2015 Afgiftekantoor 3000 Leuven 1 P802104

Transcript of DOC NIE GENIAAL A4 APR 15 - KU Leuven · 2018. 4. 15. · Marcel Pelgrom studeerde elektrotechniek...

  • Welkom,toekomstige ingenieurs!

    T I J D S C H R I F T VA N D E FA C U LT E I T I N G E N I E U R S W E T E N S C H A P P E N E N V I L v

    Nr. 29 • april 2015 Afgiftekantoor 3000 Leuven 1 • P802104

  • Beste lezersIn deze nieuwe editie van GeniaaL belichten we opnieuw een enorme verscheidenheid aan interessanteingenieursactiviteiten.

    We geven een stand van zaken van de bedrijvigheid op en rond het Panamakanaal en zijn trots dat aan dit project met wereldfaam ook onze alumni hun steentje bijdragen. Vervolgens plaatsen we eenandere diversificatie van onze burgerlijk ingenieurs in de kijker met het artikel over de ontwikkelings -samenwerking met Bandung.

    ‘Ingenieurs en humor’: een niet voor de hand liggende combinatie? In de reportage over de ludieke forumavond gewijd aan deze topic bewijzen we pas echt hoe breed het scala talenten van onze ingenieurs wel is.

    Ten slotte berichten wij over het baanbrekend onderzoek in vernieuwende 3D-printing dat onlangs bekroond werd met een prestigieuze internationale prijs.

    Kortom, GeniaaL laat opnieuw onze burgerlijk ingenieurs en burgerlijk ingenieur-architecten in al hun aspecten schitteren ...

    Michiel Steyaert, decaan Faculteit Ingenieurswetenschappen

    Beste collega-alumni De laatste maanden is er weer heel wat gebeurd aan de Faculteit Ingenieurswetenschappen en het redactieteam van dit blad heeft weer op schitterende wijze een overzicht van de belangrijkste onder-werpen voor jullie klaargestoomd. Informatie bezorgen is een taak die we als alumnivereniging hoog in het vaandel voeren. Wij willen immers onze leden op de hoogte houden van het reilen en zeilen vande Faculteit Ingenieurswetenschappen. Voor vele afgestudeerde ingenieurs is het datgene wat hen het blijvende gevoel van verbondenheid met hun voormalige faculteit bezorgt.

    Informatie gaat natuurlijk gepaard met taal en taal is een gegeven dat niet onmiddellijk gekoppeldwordt met ingenieursstudies en het ingenieursberoep. En toch zijn er interessante links – dat kan nu als bewezen geacht worden na onze forumavond over ingenieurs en humor, in samenwerking met –jawel – de Faculteit Letteren. Hierover lezen jullie alvast meer in dit nummer.

    Verder kan ik niet nalaten te verwijzen naar weer een belangrijke facelift van de Arenbergcampus metde opening van ESAT II. Als ex-student en ex-onderzoeker aan ESAT was het me een waar genoegen om samen met vele collega’suitgenodigd te worden voor de plechtige opening van dit nieuwe gebouw. Ook dit kunnen jullie een beetje zelf meemaken via de uitgebreide verslaggeving in dit nummer.

    Gegroet en tot gauw

    Gert Sablon, voorzitter Alumni Ingenieurs KU Leuven

    Nieuws uit de faculteit 3GeniaaL gedacht: Marcel Pelgrom 4GeniaaL gedacht: Adhemar Bultheel 5Binnengesloten in ESAT II 6Een nieuw gebouw voor elektrotechniek ... in 1885 7Jean-Pierre Kruth krijgt Bower Award 8-9Panamakanaal 10-12Marian Verhelst: het zit in de familie 13

    40 jaar ontwikkelingssamenwerking met ITB, Bandung 14-15Doctoraat van Yentl Swolfs 16-17Forumavond 10 februari 2015: ‘Ingenieurs en humor’ 18-19Oproep algemene vergadering en Reünie 1965 20-21Tuba and Haniyeh 21Redenen om op Erasmus te gaan 23Word ingenieur vanaf dag 1 24

    INHOUD

    Voorwoord

  • Nieuws

    3

    Prijzen, onderscheidingen, ...• Jos Vander Sloten, gewoon hoogleraar aan het Departement

    Werktuigkunde – Afdeling Biomechanica en voorzitter van het Leuvens Onderzoekscentrum voor Medische Technologie,werd verkozen tot Fellow van de International Academy ofMedical and Biological Engineering omwille van zijn ‘outstandingcontributions to the profession of medical and biological engineering’. De inductieceremonie vindt plaats tijdens hetwereldcongres Biomedical Engineering, dat plaatsvindt in Toronto in de maand juni 2015.

    • Op woensdag 17 december 2014, op het einde van een succesvolle demodag waarbij alle teams hun P&O3-projectenvoorstelden, reikte Gert Sablon, voorzitter van de Alumni Ingenieurs KU Leuven, prijzen uit aan het team dat tot dan toe het beste dagelijks werk leverde en op de demodag de beste demonstratie gaf.

    De begeleiders en (co-)titularissen stelden een shortlist vanacht laureaten op, waaruit een runner-up en een winnendteam gekozen werd.

    Het winnend team kwam uit het Departement Burgerlijke Bouw-kunde met het project ‘Ontwerp van een voetgangersbrug’.

    Het Departement Elektrotechniek leverde het runner-up teammet het project ‘Intelligente camerabewaking’.

    http://eng.kuleuven.be/algemeen/nieuws/alumniprijzen

    Opening nieuwbouw ESAT IIHet Departement Elektrotechniek (ESAT) heeft op donderdag 5 maart 2015 zijn nieuwe gebouw plechtig geopend.http://nieuws.kuleuven.be/node/14862

    Concert Interfak Big Band De Interfak Big Band, onder leiding van Bart Preneel, gewoonhoogleraar aan het Departement Elektrotechniek, met tal vanmuzikanten uit de Faculteit Ingenieurswetenschappen, geeft zijnjaarlijks concert op vrijdag 8 mei 2015 om 20.30 u. in de GroteAula, Sint-Michielsstraat 6 in Leuven. Solist is Stefan Bracaval,Belgisch gerenommeerd jazz-fluitist.

    www.cosic.esat.kuleuven.be/IBB/ibb4/annual-concert-2015/

    In memoriamDe universitaire gemeenschap neemt afscheid van Philippe dePotter de ten Broeck, masterstudent ingenieurswetenschappen:elektrotechniek. Hij overleed in Leuven op 17 december 2014.

    Annemie Caproens

  • Joris Snaet

    4

    Marcel Pelgrom studeerde elektrotechniek aan de HTS (Hogere Technische School) in Arnhem en de Universiteit Twente.

    Hij werkte 27 jaar als onderzoeker en afdelings hoofd voor Philips Research op het gebied van elektronisch ontwerp.

    Sinds 2006 is hij medewerker van NXP. Pelgrom is gastdocent aan Stanford University, Universiteit Twente en de TU Delft.

    Daarnaast schrijft hij regelmatig columns in Bits&Chips. In 2013 kende onze faculteit hem een ereprofessoraat toe.

    GeniaaL gedacht

    NietzscheLang geleden solliciteerde uw columnist naar een academische functie. De gesprekken liepen voorspoedig totdat een toe-komstige medewerker opmerkte: ‘Als u hier op uw eerste werkdag een gezicht ziet dat u niet aanstaat, houd er dan rekeningmee dat u er nog 30 jaar tegenaan moet kijken.’ Die opmerking kleurde mijn beeld van het universitaire leven. Een academischebaan biedt de noodzakelijke stabiliteit voor diepgravende gedachten, maar de keerzijde is een risico op verstarring: in personen,relaties, thema’s, wetenschappelijke hobby’s etcetera. De lijst voorbeelden is lang.

    Persoonlijke en langdurige relaties verhinderen in elke organisatie een objectieve discussie over het functioneren. Dat geldtvoor een kabinet, de Vaticaanse curie en een popgroep. Reorganisaties met personele consequenties zijn pijnlijk, maar deonderbelichte keerzijde is dat goede medewerkers met interessante ideeën er juist de noodzakelijke ruimte door krijgen.Overbodigheid, achterlopen bij de concurrentie of verziekte personele verhoudingen moeten aangepakt worden.

    Visitaties zijn niet het academische equivalent van een reorganisatie, maar wel de belangrijkste wekker voor academischeslapers. Een kritisch en ongebonden oordeel, geveld door een groep externe vakgenoten, geeft de legitimiteit om misstandenaan te pakken binnen opleidingen en onderzoeken. Want blijvende excellentie komt alleen toe aan instituten die zich confronterenmet zulke scherpe oordelen. Ook hier geldt Nietzsches raad: ‘Was uns nicht umbringt, macht uns stärker’.

    Marcel Pelgrom

    We willen meningen horen. Meningen van ingenieurs over wat hen nauw aan het hart ligt, meningenvan niet-ingenieurs over ingenieurs en ingenieuren, alles wat des mensen is, kan en mag aan bodkomen. Als het maar ‘uw gedacht’ is, mijn gedacht.

    Joris Snaet

  • ComputerspeakVlamingen zijn altijd zeer gewaardeerd voor hun talenkennis. Niet alleen leerden West-Vlamingen en Limburgers elkaar verstaanen is men daartussen overtuigd dat Antwerps een wereldtaal is,ook buiten de grenzen kunnen Vlamingen zich vlotjes aanpassenen bestellen ze op vakantie vlekkeloos røkt laks als voorgerecht,dan bratkartoffeln mit sauerbraten en een cerveza als drankje.Ze zullen het zeker nalaten om een suderans te vragen. Maar eris taal en er is digi-taal. Kompjoeterspiek. Die rekentuigen redenerenin nulletjes en eentjes en om die bitjes in het juiste gelid te zettenzodat ze doen wat van hen verlangd wordt, is niet eenvoudig. Ze zijn duurdekomprenuur. Het is eenvoudiger om een Chineesde Belgische staatsstructuur uit te leggen in gebarentaal, daneen computer ondubbelzinnig wijs te maken wat er van hem verwacht wordt. En nu ik eraan denk, waarom is de computereen ‘hij’? De oorspronkelijke computers waren toch meestalvrouwen die de berekeningen uitvoerden. Die waren nauwkeurigeren betrouwbaarder. Waarmee ik niet wil beweren dat de moeizamecommunicatie met de hedendaagse toestellen gender-gerelateerdzou zijn. De toepassingen beperken zich trouwens al lang nietmeer tot rekenen, en erop rekenen kan je ook niet in alle omstandigheden. Op de computers bedoel ik.

    Moet je écht communiceren met een computer dan kan je maarbeter taalvaardig zijn gezien de multiculturele diversiteit van talenen dialecten die in het korte bestaan van de digitale computerzijn ontworpen. In den beginne sprak iedere computer zijn eigentaal. Mijn eerste digi-taal contact was met Mercury autocode.Dat was een kleutertaaltje dat door de Ferranti Mercury machineswerd verstaan en ‘autocode’ gebruikte men vóór het woord‘programmeertaal’ was uitgevonden. Niet dat ik ooit in de buurtvan zo’n machine ben geweest, maar, dacht ik, het is goed eentaal te kennen voor het geval dat... Kort daarna maakte ik kennismet ZEDRA (een Zeer Eenvoudige Digitale RekenAutomaat) enstotterde ik HIA (Haal in Accumulator) en BIG (Berg In Geheugen)en dat soort assembleerachtige niet-vulgaire drieletterwoorden.Iets vloeiender ging het in Fortran of beter de Canadese dialectenervan: Watfor en Watfiv (de correcte Engelse spelling werd toennog opgeofferd aan beknoptheid want elke letter was immerseen kolom gaatjes in een ponskaart).

    Ondertussen werden computers en computertalen belangrijk genoeg geacht om in het curriculum van alle ingenieurs te wordenopgenomen. Fortran leek het meest geschikt voor numeriekeberekeningen en daar kon ik me wel in vinden. Maar de go to’skonden een onsmakelijke spaghetticode genereren. Westerns vandat genre werden toen wel getolereerd, maar voor programma’swas dat not done. Dus vonden taalpuristen dat het anders moest.Ik las over het nieuwe paradigma gestructureerd programmerenin Algol, wat vlotjes vervangen werd door Pascal want dat kregende ingenieursstudenten te verhapstukken als eerste kennismaking.Het toen alomtegenwoordige IBM probeerde het met PL/I.

    Zoals bijna elke Chinese conversatie begint met nĭ hăo, beginteen PL/I programma met proc options(main). Die taal werd me ingelepeld door een Franstalige lesgever en telkens als hij die openingszin in het Frans uitsprak, klonk dat heel raar. Echt Egyptisch-voor-Chinezen waren de hiëroglyfische tekensvan APL, gelukkig niet echt onderwezen aan onze studenten.Dagdagelijks leerde ik omgaan met allerlei shells, een mijnenveldwaarin je voorzichtig een weg moest banen met C verpakt in vim,awk, sed, perl en dat soort scriptjes. Ook ruilde ik de stencil ende nagellak (als correctorvloeistof) in voor troff om rapporten teproduceren. Gelukkig verblijdde Knuth de wereld met TEX enlater Lamport met LATEX om dat te vervangen. Spijtig dat Gatesdat doorkruiste door met Word en Excel een onomkeerbarepandemie te veroorzaken waarvan de digi-wereld sindsdiennooit meer hersteld is. SQL kwam als toepassing van relationelelogica in mijn cursus algebra terecht. Maple werd gebruikt inanalyse en MATLAB voor numerieke wiskunde, want dat wasook nodig in de technische jaren voor échte berekeningen. Rapporten werden papierloos en html, php, css, javascript endat soort webschrijverijen drongen zich op. En dan vergeet iknog al die grafische talen.

    Kort samengevat: ik was ondertussen tot een polyglot buitenproporties verworden, die wel eens verloren liep in de #;/$:%&jn*@,punten, komma’s en haakjes van allerlei pluimage. Daardoor benik het contact wat verloren met wat de opeenvolgende generatiesingenieursstudenten als eerste taal te verwerken kregen nadatPascal bedankt werd voor bewezen diensten. Functioneel programmeren moest dan maar met Scheme, dan moest hetweer met Java toen Object Oriented Programming ín werd. Door Java op een OOP te gooien met alles wat vooraf ging, kom je uit bij Python. Niet de wurgslang, maar het vliegende circus dat onze studenten tegenwoordig als eerste digi-taalvoorgeschoteld krijgen. In afwachting van wat volgt natuurlijk,want dit kan onmogelijk een digitale catharsis zijn. Sommigenzullen het erg vinden dat tegenwoordig de lokale dialecten stilaanverdwijnen, maar kijk eens wat we ervoor in de plaats krijgen.

    Natuurlijk is de tijd al lang voorbij dat een chauffeur of een pilootniet vertrok zonder een schroevendraaier, een moersleutel enwat duct tape onder zijn zetel. Zo ook is de computer het stadiumontgroeid dat de gebruiker op bit-niveau kan gaan prutsen in decode. We zijn nu in het tijdperk dat een vingerwijzing dikwijls volstaat.Een lichte aanraking, een aai over het scherm, is genoeg om de computer zijn kunstjes te laten opvoeren. Maar soms is het machientje nukkig of ziekjes en moet de rattenkoning van de bitjes ontward worden. En dan moet iemand via het toetsenbordeen of meer van die talloze talen evoceren die ik wellicht nieteens vermeld heb. Als ik de duimen van onze studenten als krinkelende winkelende waterdingetjes over hun smartphone zie dartelen en denk aan hun genetische aanleg om nieuwe talen te leren, dan kijk ik met vertrouwen uit naar de toekomst.

    Adhemar Bultheel

    5

    Adhemar Bultheel is professor-emeritus aan de Faculteit Ingenieurs wetenschappen, verbonden aan de Afdeling

    Numerieke Analyse en Toegepaste Wiskunde van het Departement Computerwetenschappen.

    Hij heeft jarenlang opleidings onder delen in de toe gepaste wiskunde gedoceerd en is dan ook

    een vaste waarde in de herinneringen van vele alumni.

  • 6

    Dit artikel is het product van een gezellige, frisse winter-avond in een gezellige, frisse omgeving: het gloednieuwegebouw van elektrotechniek, ESAT II. Niet zo’n sexy naamvoor een nieuw gebouw, denkt u, maar het is wel een vlagdie de lading dekt en tenslotte spreken we hier toch van een werkplek. Een winteravond spenderen op een werkplek,denkt u, daar klopt iets niet. Dat klopt. Dat is wat er gebeurtals een collega per ongeluk zijn badge iets te lang voor dedetector houdt, de deur laat open staan bij zijn vertrek en je zo in de waan laat dat ze niet op slot zal gaan als je zeachter je dicht trekt om een koffie te halen. Klik! Laptop, portefeuille en winteroutfit plotseling onbereikbaar. Koffiepauzelanger dan verwacht, maar met tijd voor ronddwalen en mijmeren, over het nieuwe gebouw dus. Al hoeft dit niet inalle eenzaamheid te gebeuren. Want voor wie denkt datESAT II ’s avonds niet bevolkt is: niets is minder waar. De professoren en doctoraatsstudenten van MICAS, STADIUSen COSIC die op dat moment nog in de weer zijn, doen elketien seconden de gang oplichten, wat een mooi patroongeeft als je vanop de loopbrug ziet dat iedere verdieping zijn eigen kleur heeft.

    Maar goed, koffie dus ... In de nieuwe keukens, waarvan je er nu een op elke verdieping vindt, is het goed toeven omwille van verschillende redenen: er is koffie en de ruimtebiedt voor sommigen voor het eerst de mogelijkheid om ’s middags, in plaats van eenzaam op kantoor, nu samenmet collega’s te lunchen: echt een verademing. Het bevordert‘de eenheid’ van ESAT. Bovendien is het daar warm. De verwarming heeft namelijk, meer dan wij, haar tijd genomenom in de nieuwe kantoren in te trekken. Maar toch zijn ookde nieuwe kantoren voor velen een hele upgrade. Letterlijk dan. Voor doctoraatsstudenten die jaren doorbrachtenin de catacomben van ESAT I is dit een heel nieuwe ervaring.De ene zijde van het ESAT II-gebouw, inclusief ieder computer-scherm dat daar zijn plaats heeft, wordt namelijk op mooiedagen volop in het zonnetje gezet. Nog maar eens blijkt dande creativiteit van menig doctoraatsstudent uit de variatieaan afschermingen tegen het felle zonlicht. Nadat men – opgelucht – ontdekte niet meteen tot as te zijn vergaan bij

    het eerste contact ermee. Oef! De doctoraatsstudenten enprofessoren die huizen in de andere zijde van het gebouw,hebben dan weer het genoegen om - terwijl ze hun hoofdbreken over moeilijke onderzoeksvragen - eekhoorntjes doorde bomen te zien rennen. En als de ramen die op het kasteel-park uitkijken niet voldoen, kunnen sommigen nog door hunkleine vitrineraampje piepen dat uitgeeft op de gang. Wandelmaar eens door de verschillende gangen en laat u verrassendoor de willekeurigheid waarmee dit raampje al dan niet insommige kantoren is geplaatst, die bovendien ook al danniet een andere kleur van deur hebben. Het bevordert ‘de verscheidenheid’ van ESAT.

    Het vasttapijt in de gangen en kantoren geeft een huiselijkesfeer en dempt de geluiden van alle nog lopende werkzaam-heden in en rond het nieuwe gebouw. Er is namelijk nog eengrote refter in de maak en een Alma-cafetaria! Intussenwordt er geboord, geverfd, geschuurd... Tussen de hard -werkende schilders, loodgieters en bouwvakkers zal je aleens een verloren doctoraatsstudent tegen het lijf lopen, zo een die zijn nieuwsgierigheid niet kan bedwingen. Of je hoort er het gezoem van enkele mini-quadricopters die genieten van hun nu nog lege, grote, overdekte speel-ruimtes. Want zonder pauze, geen werkplek.

    Conclusie van dit verhaal: zorg er, bij de verkenning vanESAT II, vooral voor dat je niet buiten-, maar eerder binnen-gesloten geraakt, want het is daar dat alles gebeurt! Hopelijk mag ESAT II een inspirerende werkplek zijn en onderdak bieden aan geslaagde onderzoeksresultaten, succesvolle tape-outs, vele publicaties en bruisende recepties om dit alles te beklinken!

    Jolien De Meester (Afdeling MICAS)

    Binnengesloten in ESAT II

  • 7

    Een nieuw gebouw voor elektrotechniek ... in 1885

    Onder grote belangstelling is op 5 maart 2015 het nieuwe ESAT-gebouw ingehuldigd. Het is wel het nieuwste, maar niet het eerste‘nieuwe’ gebouw in de geschiedenis van Elektrotechniek. Toen zo’n150 jaar geleden, in 1864, aan de Katholieke Universiteit deingenieurs opleiding startte, waren er nog geen specialisaties. Industriële toepassingen stonden nog in de kinderschoenen enelektriciteit vond haar plaats in de algemene natuurkundige vakken.

    Het Instituut voor Fysica is op dat moment gehuisvest in het Collegevan Premonstreit, op de rechterhoek van de Naamsestraat ende Deberiotstraat. Het is dan ook logisch dat in het academiejaar1881-1882 de nieuwe cursussen ‘Industriële toepassingen vande elektriciteit’ (uiteraard in het Frans) daar gegeven worden.

    Maar het eerbiedwaardige College van Premonstreit – het gebouwdateert uit de 18e eeuw - is niet geschikt om zware elektrischemachines op te stellen: de vloeren dreigen al te bezwijken onderde collectie mineralen. Daarom wordt met het akkoord van destad een bijgebouwtje opgericht in de achtertuin van het college,aansluitend aan het recent aangelegde stadspark. We hebbenzelfs een foto van de binnenzijde: in 2007 verwierf de universiteiteen fotoalbum van de hand van fotograaf Eduard Morren – ondertussen heruitgegeven – dat een blik werpt in de universitaire gebouwen van rond het jaar 1900.

    We bevinden ons in de ‘grote’ zaal met schoolbanken, een borden vitrinekasten, met een verbinding naar een soort machinekamer.Wat kunnen we herkennen?

    Aan het plafond hangen twee halfbolvormige elektrische lampen,waarschijnlijk de gewone verlichting van het auditorium. Voor de kastzie je een vijfarmige luchter zoals die bij grootje in de gang hing.Moet iets educatiefs zijn. Maar wat is die cilinder ter hoogte vanhet bord, waar onderaan twee buizen uitsteken? Wellicht (zekerzijn we nooit) is het een booglamp. De werking van een booglamplijkt op elektrisch booglassen, maar nu worden twee koolstavenmet elkaar in contact gebracht en weer verwijderd om een elektrische boog te vormen. Door de vrijkomende warmte gevenvooral de koolspitsen (en niet zozeer de boog zelf) een helder licht.

    Waarom is dit wellicht een booglamp? We kunnen zien, net bovenhet deurkozijn, dat de linkerstaaf uit twee delen bestaat die elkaarraken. In de lange cilinder erboven zit een mechaniek (met elektro -magneten) die de staven zo ver van elkaar verwijdert dat er eenbepaalde stroom door vloeit die de boog in stand houdt. Booglichtwerd gebruikt voor de verlichting van grote ruimtes, voor openbareverlichting, zoeklichten en projectoren e.d., maar niet voor lokalen;normaal zit er een glazen omhulsel omheen, dit is dus allicht ookeen pedagogisch model.

    Aan de muur links van de vitrinekast (met o.m. telefoniemateriaalen accuplaten) hangt een tamelijk rustiek uitziend houten paneelmet stalen van diverse kabeltypes van de nog steeds bestaandefirma Felten & Guillaume. In de hoek op een houten staander staateen voorwerp dat ons niet meteen bekend voorkomt, maar dattoch wel bijzonder moet zijn. Het is een miniatuur vlamboogoven,meer bepaald een Ducretet-Lejeune type 3 van 1892. We mogen

    niet vergeten dat professor Ponthière in de eerste plaats eenmetallurgist was. In dergelijke oventjes kan men metalen smelten,legeringen maken e.d.

    Hier een gravure uit een eigentijds handboek: onder 45° wordentwee koolstaven binnengebracht en daartussen trekt men eenboog (ongeveer 50 V, 10 A). Langs boven wordt de te smeltenmaterie ingebracht en het resultaat komt terecht in het kroesje.Voor- en achterkant zijn met mica afgesloten zodat het proceszichtbaar is. Met de hoefijzermagneet kan men eventueel derichting van de boog veranderen om beter te ‘mikken’.

    Geen idee wat het geheimzinnige toestel op de tafel voor hetbord is. Misschien een schaalmodel van een of andere machine?Links ervan een elektrische opstelling, we herkennen onder meerisolators. Uiterst links op een tafeltje, een voltmeter, mogelijk vanHartmann & Braun.

    Door de open deur werpen we ten slotte een blik in een kleinemachinekamer. Een stel drijfwielen en –riemen, een onbekendemachine, rechts een primitief elektrisch bord, wat meettoestellen,in het midden lastweerstanden, een schakelmatrix, een primitievetelefooncentrale?

    Maar de trots is uiterst links opgesteld: een gelijkspanningsmotorof dynamo, zoiets werkt in twee richtingen. De afbeelding is nietzo scherp, maar toch voldoende: deze machine bestaat 115 jaarlater nog, wat meer is, ze staat in de huidige machinezaal vanElektrotechniek! Enkel de twee oliepotjes zijn verloren gegaan.

    En ondanks het kenplaatje dat een mij onbekende Brusselsefirma vermeldt, is het allicht een Siemens.

    Voor wie er mocht aan twijfelen, ga naarwww.fotosearch.com/CSP800/k8008408/

    Had het nieuwe gebouw een impact? Was het nodig? In hetacademiejaar 1886 - 1887 werden al twee semesteruren elektriciteitgedoceerd. Dit zal verder groeien tot in 1899 de opleidingelektro technisch ingenieur opgestart wordt. Maar na 15 jaar isdit ‘nieuwe’ gebouw veel te klein geworden. In 1900 staat het elektromechanisch instituut van de Vlamingenstraat in de steigers.Dat zal 50 jaar dienst doen.

    Volledige versie op www.esat.kuleuven.be/info/historiek

    Jan Cuypers

  • 8

    Prof. Jean-Pierre Kruth

    Jean-Pierre Kruth ontvangt de prijs voor van zijn baan -brekend onderzoek in Additive Manufacturing (AM of3D-printing). Dat onderzoek leidde tot vele technologischeinnovaties, patenten en diverse internationale bedrijven,waaronder Materialise en LayerWise, twee spin-offs vanKU Leuven, die uitgegroeid zijn tot wereldwijd actievetopbedrijven in de AM-markt. De prijs zal wordenoverhandigd in Philadelphia op 23 april 2015.

    Eind april wordt de prijs officieel overhandigd in de VS,wat een enorme erkenning voor uw jarenlange inzetbetekent. Beseft Vlaanderen wel de draagwijdte ervan?Ik wil de velen die mij feliciteerden niet miskennen en voor het hoofd stoten, maar buiten een beperkte vriendenkring isde draagwijdte niet erkend. Pas toen ik hoorde dat ik de prijskreeg, ben ik gaan googelen en ontdekte ik dat dit een prijs is die al 190 jaar bestaat. Bovendien kreeg ik te horen dat ikvanaf nu de erelijst mag vervoegen met belangrijke personenals Marie Sklodowska Curie, Tesla, Edison, Einstein, ... en daarschrok ik wel van.

    Waarop steunt die erkenning?Zij steunt vooral op mijn onderzoek over 3D-printing of additivemanufacturing (AM), zoals het genoemd zou moeten worden.Wereldwijd wordt nu erkend dat we aan de KU Leuven tot depioniers behoren in dit domein. Daar wordt te weinig ruchtbaarheidaan gegeven.

    Jean-Pierre Kruth werd onlangs als gastspreker – de enigebuitenlander – uitgenodigd op een workshop naar aanleidingvan de oprichting van een onderzoekslab over AM, het eerstein een reeks van vijftien in een ambitieus onderzoeks -

    programma dat door President Obama opgezet werd omde maakindustrie in de VS te stimuleren. In Vlaanderenblijft de aandacht voor die additieve manufacturing al bij al beperkt.In de VS krijgt dat onderzoekslab 100 miljoen USD startkapitaal,in Singapore 500 miljoen Singapore dollar. Ik werd al vier keeruitgenodigd om in Singapore te gaan werken. Hier spreken we,in de nieuw opgerichte Flanders Make, van acht miljoen europer jaar, te verdelen over acht programma’s waaronder eenvoor additieve manufacturing. De vergelijking spreekt boekdelen.Op die manier kunnen we nooit concurreren met het buitenland.

    De eerste ideeën over additieve manufacturing zijn ontstaan eind de jaren tachtig.Het eerste idee, toen stereolithografie genaamd, is in 1988 inde VS gelanceerd door de firma 3D Systems. Wij zijn daaronmiddellijk op gesprongen, mede door het feit dat we projectenhadden met Alcatel Bell Telephone in Antwerpen. Deze firmahad oog voor laagsgewijze opbouw van polymeerharsen metlaser. Wij hadden een project met Alcatel over spuitgieten. Wij hadden toen de idee dat binnen een aantal jaren diespuitgietmachines zouden kunnen vervangen worden door het beloftevolle stereolithografieproces. Het voorstel van Alcatelom met ons een project op te zetten om de merites van dietechniek in kaart te brengen was de eerste trigger die hetonderzoek over AM op gang gebracht heeft. Wij waren toenbezig met kunststoffen, matrijzenbouw, met niet-conventioneletechnieken, zoals vonkerosie en laserbewerking, maar dit washeel nieuw. Omdat deze nieuwe technieken steunen op CAD(Computer-Aided Design) kwam mijn uitgebreide ervaring metCAD, vanuit mijn vorige functie bij het WTCM (het huidigeSIRRIS) zeer goed van pas. Kortom, het was een bijnanatuurlijke evolutie van wat we al jaren deden.

    De tweede trigger kwam van Fried Van Craen. Hij was, al toenhij op het WTCM werkte, geïnteresseerd in AM-technieken.We kenden elkaar goed en het klikte meteen tussen mij - met mijn academische oriëntatie en visie - en Fried Van Craen,die onmiddellijk een bedrijf rond AM wou opzetten. Materialisewas een realiteit en met de initiële hulp van de Afdeling PMA,die het bedrijf twee jaar in haar laboratoria huisvestte, is hetondertussen uitgegroeid tot een wereldspeler van formaat,genoteerd op NASDAQ.

    De derde trigger was ook dat LRD er meteen echt werk vanmaakte en het initiatief effectief ondersteunde van bij het begin.

    U was toch wel echt visionair?Wel, voor ons was dit een logische ontwikkeling. Wat wij nietkonden voorspellen is de vaart die het gemaakt heeft.

    Professor Jean-Pierre Kruth van de Afdeling Productietechnieken, Machinebouw en Automatisering(PMA), Departement Werktuigkunde, wordt bekroond met de Bower Award and Prize for Achievementin Science 2015, toegekend door The Franklin Institute uit Philadelphia, USA.

    Quote letter of Dr. Frederic M. N. Bertley, Senior VicePresident Science Franklin Institute, to J.-P. Kruth:

    Congratulations on your selection as the recipientof the 2015 Bower Award and Prize for Achievementin Science. As a Franklin Institute laureate, you joina group of the most esteemed scientists andengineers of the 19th, 20th and 21th centuries.This extraordinary legacy dates back to the 1820sand includes such luminaries as Nikola Tesla,Marie Curie, Thomas Edison, Niles Bohr, Max Planck, Albert Einstein, Marshall Nirenberg,Stephen Hawking, Ralph Cicerone, Shuji Nakamura,Elizabeth Blackburn, Donald Norman, Dean Kamenand Subra Suresh, to name a few.

  • 9

    En toch moet de erkenning uit het buitenland komen.Ja, hoewel de mensen van Materialise en van bij ons op deAfdeling PMA steeds geloofd hebben in de zaak en dat gaf me voldoening. En het fijne is dat de opbrengsten van de KU Leuven met Materialise geherinvesteerd werden in tweeandere spin-offs: Metris en LayerWise. Dus ook hier krijgen we toch de nodige erkenning.

    U noemt al drie spin-offs die eruit gegroeid zijn. Juist, en als men mij vraagt wat mijn recept is, dan is mijn antwoord‘hard werken’. Bovendien heerst er op de Afdeling PMA een onderzoekgerichte sfeer, met veel aandacht voor hetprecompetitieve aspect en een goede link met de industrie.Veel dank gaat dan ook uit naar mijn vroegeredepartementsvoorzitter Hendrik Van Brussel.

    In de CIRP (International Academy for Production Engineering)geldt mijn onderzoeksgroep als een baken op het vlak van de productietechnieken.

    Op buitenlandse congressen heb ik vaak moeten toelichtenwaar Leuven lag, maar als ik vertelde dat we Materialise meeopgericht hadden, dan gingen de deuren open en konden zeme situeren.

    Mangelt er dan iets aan de manier waarop we ons positioneren?Neen, want iedereen koopt en gebruikt de software vanMaterialise. Maar er mangelt wel wat aan onze public relations:mijn onderscheiding werd in Campuskrant aangekondigd,maar kreeg geen aandacht in de andere media. Al moet ik zelf ook toegeven dat de Bower Prize hier niet zo bekend is.Je kunt hem zowat de Nobelprijs van de Verenigde Staten noemen,maar het Franklin Institute is buiten de VS niet zo bekend.

    Zo’n prijsuitreiking is dan wel op zijn Amerikaans?Ja, dat duurt een ganse week. Die week wordt afgetrapt metvoordrachten over 3D-printing aan verschillende universiteiten,

    met demonstraties in het Franklin Institute en aan leerlingenvan middelbare scholen. Verder wordt me gevraagd eigen boekenmee te brengen voor de Hall of Fame. Marc Lambaerts,coördinator van het FabLab Leuven, zal eveneens demo’sgeven. We zullen extra ons best doen, want we doen ook 3D-printing met metaallegeringen. De gevaren van eventuelebranden met dergelijke demo’s zijn ons bekend.

    Een van de domeinen waar we pionier in zijn is 3D-printingvertrekkende van titaanpoeder, een zeer reactief goedje. Nu kunnenwe die poeders door en door smelten tot een volledig porievrijsmeltbad. Deze techniek heeft aanleiding gegeven tot ontstaanvan de spin-off LayerWise die ironisch genoeg opgekocht is door,jawel 3D Systems, het bedrijf dat in de VS startte met stereo -lithografie. En zo is de cirkel rond. Daar kan kritiek op zijn, u kentwel de zogenaamde verankering, maar ik denk dat dit eengoede beslissing geweest is. LayerWise zocht zelf naar eengoede partner en er werden 30 potentiële partners gescreend.

    Bij de onderhandelingen is zeer sterk uitgekeken naar eenpartner die hier in Leuven verder ontwikkelingen ondersteunten vooral de link met de KU Leuven garandeert. Toen Nikonhet bedrijf Metris overnam is op dezelfde wijze tewerk gegaan:de binding met de KU Leuven was ook hier doorslaggevend.

    En wat brengt de toekomst?Er wordt gedacht aan machines maken op basis van 3D laser‘melting’ (in plaats van laser ‘sintering’), en welke rol de KU Leuvenhierin kan spelen op het vlak van machinebouw. En op het vlakvan metrologie is het onderzoek echt intensiever geworden sindsMetris Nikon Metrology werd. Ook het metrologielab is beteruitgerust, met de donatie van twee heel zware CT-scan -machines die we anders nooit hadden kunnen bemachtigen.

    Hendrik Van BrusselYvan Verbakel

    krijgt de ‘Bower Award & Prize for Achievementin Science’ voor onderzoek in 3D-printing

    Jean-Pierre Kruth: ‘Deze prijs zal hopelijk de erkenning van onze voortrekkersrol in additivemanufacturing benadrukken en zorgen voor steun voor dit soort onderzoek.’

  • 10

    In oktober 1914 werd hetPanamakanaal in gebruikgenomen. Deze vaarweg is een van de belangrijksteeconomische routes terwereld. Sinds 1914 is het

    verkeer door het Panama kanaal systematisch gegroeid en sinds2010 is de maximale transport capaciteit bereikt, zowel wat betrefthet aantal scheeps bewegingen (zo’n 14.000 per jaar) als hetgetransporteerde tonnage (zo’n 340 miljoen ton per jaar).

    In 2006 besliste de Panamese overheid bij referendum om decapaciteit van het Panamakanaal te vergroten. De kosten vanhet volledige uitbreidingsproject bedragen 5,25 miljard USD. Het uitbreidingsprogramma wordt in tien verschillende contractenop de markt gebracht.

    En dan komt zo’n aanbesteding uit en jullie schrijven erop in.Wat zijn jullie sterkten?Bij ons is de filosofie om te focussen op werken die bestaan uit eencombinatie van baggeren en civiele werken. Wij hebben niet deambitie om ons overal te vestigen, maar waar grote werken geplandworden, daar gaan we voor. We werden in eerste instantie door grote

    bedrijven uit Italië, Panama en Spanje gevraagd om te baggeren.Bij de vorming van het consortium hebben we duidelijk gemaaktdat we ook in staat zijn om civieltechnische werken uit te voeren.

    De competitie was bikkelhard, we moesten opboksen tegenAmerikanen (Bechtel), Chinezen en Japanners die samen 80%van het vrachtverkeer per schip door het kanaal garanderen. De logica zou wijzen op een competitief voordeel voor hen.

    En wat was uw ervaring met de opdrachtgever in de aanbestedingsfase?De beoordeling van de offertes verliep vrij uniek. Elke offerte bestonduit een technisch deel van vele boekdelen dik en een financieel deel(de prijs). Alle technische aspecten (zo’n twintigtal) werden elkafzonderlijk door drie experten geëvalueerd, die geen punten gavenmaar een beschrijvende evaluatie opmaakten. De opdrachtgeverPanama Canal Authority bracht deze evaluaties samen tot eensluitende quotering per technische eis. De financiële enveloppewerd beveiligd afgegeven in een kluis van een bank. Pas na een volledige technische evaluatie werd met camera bewaking de enveloppe uit de bankkluis geopend in aanwezigheid van de bieder, waarna de technische en financiële evaluatie samengevoegd werden.

    Panamakanaal grootste civieltechnisch

    -5°C en het Arenbergkasteel ontwaakt uit haar vriesnacht. Burgerlijk ingenieurDirk van Rompaey, directeur civiele werken bij Jan De Nul, spreekt honderduitover het grootste bouwwerk op dit ogenblik, de verhoging van de capaciteitvan het Panamakanaal, waar het nu zo’n 30°C is. Les extrêmes se touchent.

  • 11

    Jan De Nul heeft uiteindelijk vier contracten binnengehaald. Het contract voor het ontwerp en de bouw van de nieuwe sluizencomplexen is een van de meest prestigieuze waterbouw-kundige werken ter wereld en heeft een waarde van 3,2 miljard USD.Er werden twee nieuwe sluizencomplexen gebouwd: een aan de zijde van de Atlantische Oceaan en een aan de zijde van de Stille Oceaan. Ieder complex bestaat uit drie opeenvolgendesluiskamers die het niveauverschil van 28 m tussen de oceaanen het Panamakanaal, overbruggen. Elke sluiskamer is 427 mlang bij 55 m breed en 30 m diep.

    De nieuwe sluizen zijn in staat 12.000 TEU (twenty feet equivalentunit) containerschepen te verplaatsen daar waar de capaciteit totdan beperkt was tot 4.000 TEU containerschepen. Een bijzonder -heid zijn de waterspaarbekkens. Bij elke scheepsverplaatsinggaat een groot watervolume verloren en het risico bestond dat er in het Panamese binnenland onvoldoende water voorhandenzou zijn voor de scheepsbewegingen. Om die reden werdenvoor de nieuwe sluiscomplexen waterspaarbekkens gebouwddie bij elke sluisbeweging 60 procent van de waterhoeveelheidopvangen en hergebruiken.

    Hoe verliep de opstart?Niet vanzelfsprekend. Juli 2009 tekenden we de opdracht eneen maand later eiste de opdrachtgever om te starten. Bovendienmoesten we zelf het ontwerp uitwerken. Er was enkel een voor-ontwerp gemaakt. Zoek maar eens mensen in volle bouwverlof!

    De impact op het milieu is ook niet min?Inderdaad en dit was een strikte eis. Van bij het begin starttenwe met het verplaatsen van wilde dieren uit het 300 ha grootprojectgebied. En dat is nu net waar je als bouwkundig ingenieurniet veel van meegekregen hebt in je opleiding. Een ware uitdaging.We moesten eerst nagaan welke diersoorten er zoal rondliepen.Dit deden we met behulp van camerabewaking ’s nachts. Eensgespot moesten we de kwetsbare diersoorten vangen. Ik kan jeverzekeren dat een val voor apen er totaal anders uitziet daneentje voor krokodillen. Deze dieren werden in hun nieuwe habitatopnieuw vrijgelaten. Verder werd ons ook een compensatieplanopgelegd voor de flora en hebben we veel aanplantingen gedaan.Daarna gingen we van start met de ontwatering van de 300 hectareoerwoud. Al in 1939 werd door Amerikanen een aanzet uitgevoerdtot de bouw van een derde set van sluizen, maar deze werk-zaamheden werden tijdens WO II stilgelegd.

    En dan is nog geen spade in de grond gestoken ...Eens die begeleidende en milieumilderende maatregelen klaarkon het zware werk beginnen. En ook dat was niet vanzelfsprekend.Het aanwezige basalt diende als basisgrondstof voor het betonen moest dus ter plaatse verwerkt worden in hoeveelheden diegeen voorgaande kenden. Een volgend probleem was de zeerhoge prijs voor zand. We besloten om ook de basaltrots temalen tot betonzand. En dan moet je er nog in slagen om betonte maken bij een omgevingstemperatuur van 30°C. We hebbenuiteindelijk naast het toevoegen van ijs aan de betonspecie ookhet zand en de granulaten gekoeld om zo beton aan de mixer televeren van maximaal 9°C.

    werk dankzij inbreng van alumnus KU Leuven

  • En de menselijke kant van deze opdracht?Een bijzondere ervaring, echt waar. Maar dat was het ook voorde mensen in Panama. We werkten er met zo’n 10.000 mensen.Alle ogen in Panama waren gericht op onze werf. De vakbondenhebben daarvan gebruik gemaakt om de werf stil te leggen enzomaar 50% loonsopslag te vragen. Deze ervaring hadden weniet in huis. We hebben meestal een kleiner contingent werk -nemers per werf of per baggeropdracht.

    Op zulke momenten wordt je empathie en diplomatie zwaar aangesproken. Soepelheid en goede communicatie zijn dan een pluspunt.

    Wat sprak je aan om voor bouwkunde te kiezen?Ach, de bouw is mooi. Je ziet de dagelijkse voortgang en realisatievan projecten en vooral: je helpt mee aan het lenigen van nodendie maatschappelijk gedragen worden. Onderschat echter nietde recente evoluties in de bouw, in het bijzonder de zeer sterkeglobalisering. Het bedrijf Jan De Nul is al 50 jaar werkzaam in het buitenland en kan puren uit die ervaring. Je moet over delandsgrenzen heen kijken.

    Er moet sterk rekening worden gehouden met de steeds grotereprijscompetitie en de druk om werken in een kortere tijd uit tevoeren. Bovenal gebeurt de realisatie van projecten in samen-werkingsverband, denk maar aan deze werf waar je dagelijksmet Spanjaarden, Italianen en Panamezen in contact bent. Gelukkig helpen onze collega’s van elektronica meer dan eenhandje met moderne communicatiemiddelen die voor onsbroodnodig zijn.

    Nog een hint voor de opleiding? Geef de studenten de kans om internationale ervaring op tedoen. Mij blijven de bezoeken aan Barcelona (de bouw van het olympisch stadion) en onze werfbezoeken in Tsjechië in het geheugen gegrift.

    Blijf investeren in de kwaliteit van de opleiding, leer je studentensamenwerken en zich organiseren over de grenzen heen. Het moet mogelijk zijn met het sterke netwerk van KU Leuvenom bijvoorbeeld een ontwerp in P&O of de oefensessies samenmet Spaanse, Amerikaanse en Duitse collega’s tot een goed resultaat te brengen. De werkelijkheid is niet anders.

    Yvan Verbakel

    12

  • Ingenieur Marian Verhelst:het zit in de familie

    Via respectievelijk ‘Het lichaam van Coppens’ en ‘De schuurvan Scheire’ maakte u bij VTM of één waarschijnlijk alkennis met professor Marian Verhelst. Als jonge, vrouwelijkeingenieur doorbreekt ze mee het beeld van ingenieursals ‘mannen en machines’. Samen met de faculteit en deGroep Wetenschap & Technologie ijvert Marian Verhelstvia verschillende initiatieven om meer meisjes geïnteres-seerd en betrokken te krijgen in de STEM-gebieden.

    De vrouwelijke ingenieursstudenten vertegenwoordigenin de Faculteit Ingenieurswetenschappen een aandeelvan 16% tegenover 84% mannen. Waarom denk jij datmeisjes vaak voor andere opleidingen kiezen?Het imago van de ingenieur is vaak nog heel stereotiep. Het zou een mannenwereld zijn van machines en grotebouwwerken. Meisjes voelen zich gemiddeld gezien meeraan getrokken tot beroepen met een duidelijke maatschap-pelijke impact. En die is er zeker bij ingenieurs, maar wordtweinig benadrukt. Het gaat dan niet over de gadgets die inhet oog springen, maar bijvoorbeeld over technologische ontwikkelingen die betere toestellen opleveren voor degezond heidszorg. Ook een ingenieur ‘zorgt’ dus voor mensenen maakt deze wereld beter en mooier, maar de prestatiesvan ingenieurs op deze gebieden zijn typisch meer ‘verborgen’.De dokter is zichtbaarder dan de ingenieur die het toestelontwierp ... Waarschijnlijk is dit een van de redenen datmeisjes sneller kiezen voor een studie als biomedische wetenschappen of geneeskunde, waar het maatschappelijkeaspect duidelijker is.Het is natuurlijk niet zo zwart-wit. Mijn eigen dochter vanacht is bijvoorbeeld vol van bouwkunde en wil graag bruggengaan bouwen. Ze heeft natuurlijk veel voorbeelden in de familie,met een moeder, vader, grootmoeder en grootvader in deingenieurs wetenschappen. Het is volgens mij erg belangrijkvoor kinderen dat ze rolmodellen hebben en al jong kunnenkennismaken met techniek. Nu is dat nog erg verschillendvan school tot school, sommige leerkrachten zijn er erg meebezig, anderen helemaal niet.

    Ben je zelf betrokken bij initiatieven die hier veranderingin willen brengen?Daar ben ik inderdaad mee bezig. Met InnovationLab nodigenwe jongeren van de middelbare school uit om één dag ingenieurte zijn. We vertrekken vanuit een concreet maatschappelijkprobleem, zoals een ALS-patiënt die een computer wil kunnenbesturen. We laten hen dan aan de slag gaan met de weten -schappelijke en wiskundige kennis die ze al bezitten om zelfiets te ontwerpen en te bouwen. Dit project heeft een erg inter -disciplinair karakter en de leerlingen zijn steeds enthousiast.Ook de leerkrachten hebben hier baat bij, het geïsoleerdekarakter van verschillende wetenschappelijke vakken wordtop deze manier doorbroken. Het is wel van groot belang dat we de leerkrachten goed begeleiden met o.a. bijscholingen. Tot nu toe hebben we ongeveer 100 leerkrachten opgeleid en nu zal hopelijk eenmultiplicatie-effect optreden. In de toekomst zouden we ookprojecten van InnovationLab willen organiseren voor de laatstejaren van de lagere school. Op initiatief van het STEM-platform, waar ik in zetel, zijn erook techniekcoaches actief in het onderwijs. Deze coaches

    ondersteunen basisscholen in technieklessen en helpen henom projecten uit te werken. Zo is er een mooie anekdotevan een onderwijzeres wier man chocolatier is. Zij organi-seerde hier al een kleine activiteit rond. Maar op aanradenvan de techniekcoach is dit uitgegroeid tot een heus project-traject met een stijgende moeilijkheidsgraad. De jongstekindjes kunnen eerst chocola proeven en leren over de samen -stelling van chocola. Nog later leren ze over de machine diede chocola mengt en op het einde van de lagere schoolmaken de leerlingen zelf hun eigen chocoladecreaties metbehulp van een 3D-printer. Zo kan je rond vele aspecten een toffe technische leerlijn opbouwen.

    Je merkte op dat je dochter ook ingenieur wil worden.Heeft het voor jou een rol gespeeld dat je moeder ook in het beroep zit?In feite is het grappig, ik dacht als tiener nooit dat ik hetzelfdezou doen, maar je ziet dat de appel niet ver van de boomvalt. Mijn dochters mogen zelf kiezen wat ze willen studeren,dat hoeft niet per se een wetenschappelijke of technologischeopleiding te zijn. Maar ergens heb je toch een invloed, zeker.Zo zie je maar dat rolmodellen belangrijk zijn. Daarom vind ikook dat de zichtbaarheid van vrouwen in de wetenschappenbest wat groter mag.

    Hier draag je zelf toe bij door je verschijningen op tv. Hoe heb je dit ervaren?Voor ‘Het lichaam van Coppens’ waren de producers op zoeknaar een natuurkundige, maar hun aanpak bleek uiteindelijktoch wat te abstract. Ik werd dan voorgedragen door de pr-verantwoordelijke van de faculteit (Jelle De Borger, nvdr),en werd uitgenodigd voor een aantal selectierondes. Tot mijneigen verrassing werd ik uiteindelijk gekozen. Soms lagen deonderwerpen waar ik dan ‘expert’ in was een beetje ver vanmijn specialisatie, maar gelukkig kon ik dan ook even bellenmet collega’s terwijl ik me voorbereidde. Tijdens het programmawist ik niet op voorhand of de experimenten van de broerszouden lukken, dus ik moest een beetje op alle uitkomstenvoorbereid zijn. Soms was het zelfs een voordeel dat ik zelfeen beetje buiten mijn eigen vakdomein moest gaan. Dan voeldeik namelijk beter aan wat voor de kijker misschien moeilijk tebegrijpen was. Ik vind het leuk om dingen bevattelijk uit teleggen, dus lag deze rol me wel. En ik ben blij het te kunnendoen, want ik vind ook het informeren van een breder publiekde taak van een docent om zo ook weer een stukje terug tegeven aan de maatschappij.

    Bedankt Marian, om je (grote) steentje bij te dragen aande promotie van vrouwen in de ingenieurswetenschappen!

    Valérie Wyns

    13

  • 14

    Dit wordt een beetje een persoonlijk verhaal.Als jonge doctoraatsstudent werd ik in 1970aangezocht door mijn promotor, professor Jacques Péters, om in Bandung, Indonesië eenMetal Industries Development Centre (MIDC),een project gefinancierd door de toenmaligeDienst voor Ontwikkelingssamenwerking (DOS),mee uit de grond - een bananenboomgaard - te stampen. Ik vermoedde toen niet dat dit zou aanleiding geven tot een heel succesvoluniversitair samenwerkingsprogramma met Institut Teknologi Bandung (ITB), dat een periodevan meer dan 40 jaar omspant.

    Het begon allemaal in 1971, toen ik, na mijn doctoraat, samen metmijn vrouw en zoontje Karel, in Bandung aankwam om als DOS-expert MIDC mee op te richten. MIDC was het eerste geïntegreerdsamenwerkingsproject van DOS, met een totaal budget vanmeer dan 1 miljard BEF. Wegens de omvang van het project(bouw en uitrusting van een machinewerkplaats, metrologielab,laswerkplaats, gieterij, promoten van MIDC bij de lokale industrie,ontwikkelen van nieuwe producten) en het gebrek aan ervaringvan DOS met dergelijke projecten, werden Fabrimetal (het huidigeAgoria) en Jacques Péters aangezocht als adviseurs.

    Dat de ingenieursopleiding aan het naburige en in heel Zuidoost-Azië vermaarde Institut Teknologi Bandung (ITB), opgericht door de Nederlandse kolonisator als Technische HogeschoolBandoeng in 1920 en waar ook ex-president Soekarno zijningenieursopleiding genoten heeft, van groot belang was voor de ontwikkeling van de ontluikende maakindustrie in Indonesië,stond buiten kijf. Professor Péters had vanaf het begin dit belanggoed ingeschat en onderhandelde in Brussel om ook diesamen werking van ITB met de toenmalige Afdeling MechanischeKonstruktie en Produktie (nu PMA) van KU Leuven, die hij leidde,te formaliseren in lijn met de net gestarte uitbouw van MIDC.

    Het begin van de samenwerking met ITB was informeel. Hoewel ik mijn handen meer dan vol had met het op de sporenzetten van MIDC, gaf ik op zaterdag, als buitengewoon docent,de colleges Werktuigmachines en Productieprocessen aan ITB,als vervanger van Professor Sri Hardjoko Wirjomartono, een jonge docent die aan de Universiteit Twente zijn doctoraatafwerkte. De lessen vonden plaats, zo herinner ik mij, in de veelte grote, majestueuze, helemaal in hout opgetrokken Aula Barat(West Aula), het oorspronkelijke hoofdgebouw van ITB uit 1920,in Minangkabaustijl (zie foto). Twee van mijn studenten, TaufiqRochim en Komang Bagiasna, hebben achteraf hun doctoraat inLeuven behaald en werden later professor aan het DepartemenMesin, (Departement Werktuigkunde) van ITB. Professor Sri Hardjoko is, tot op vandaag nog als emeritus, dé inspirerendekracht geweest om Departemen Mesin tot een leidend instituutvoor productietechnieken te maken, met uitstraling naar andereIndonesische universiteiten en technische hogescholen inJakarta, Yogyakarta, Surabaya, Medan en andere.

    Dit was het prille begin van een zeer vruchtbare universitairesamenwerking. Aangezien in ITB het onderzoeksdomeinMetaalkunde tot Departemen Mesin behoort, werd ook hetLeuvense Departement Metaalkunde (nu MTM), toen onderleiding van Professor Etienne Aernoudt, in de samenwerkingbetrokken. Ondertussen was Professor Péters erin geslaagd om, naast MIDC, ook dit onderwijsluik van de samenwerking te laten financieren, eerst door DOS en zijn opvolger ABOS, en later door de voorloper van de VLIR. Het project had tweeluiken: 1) de laboratoria productietechnieken, metrologie enmateriaalonderzoek moderniseren en uitbouwen met up-to-dateapparatuur en machines, en 2) de vorming van de toekomstigestaf van het departement. De beste studenten van DepartemenMesin, opgeleid in de productietechnieken en de materiaalkunde,werden geselecteerd om in Leuven te komen doctoreren, met debedoeling dat zij het departement zouden uitbouwen tot eentoonaangevend leer- en onderzoekscentrum in de productie -technieken, met uitstraling naar de andere universiteiten inIndonesië. In totaal hebben over de periode 1972–2014 eentwaalftal ITB-studenten een doctoraat behaald in de AfdelingProductietechnieken, Machinebouw en Automatisering (PMA) en het Departement MTM. Daarnaast keerden meerdere ITB-studenten terug naar Bandung na het behalen van eenmasterdiploma. Zij vormden en vormen nog steeds de kern van de afdelingen Produksi Mesin en Teknik Material vanDepartemen Mesin. De eerste generatie, Taufiq en Komang, ging onlangs met pensioen. Bijgaande foto, genomen tijdensmijn recent nostalgisch bezoek aan ITB, toont rechts professorSri Hardjoko, lokale bezieler van onze samenwerking, in hetmidden professor Mardjono, gedoctoreerd bij professor Aernoudten hoofd van de opleiding Teknik Material, en uiterst links professorIndrawanto, gedoctoreerd bij mij en nu hoofd van het productielabvan Departemen Mesin.

    40 jaar universitaire ontwikkelings

  • 15

    Een aanzienlijk aantal professoren, docenten, en werkleiders van KU Leuven verbleef voor korte periodes van een tot twee maanden in Bandung voor het verzorgen van lessencycli,seminaries, het opzetten van laboratoriumexperimenten en omde geleverde apparatuur in te zetten voor onderwijs en onderzoek.Professor Jean-Pierre Kruth bracht zelfs drie jaar op ITB door,van 1979 tot 1982. Achteraf gezien is dat een indrukwekkendeinzet van mensen, tijd en middelen geweest, die met de huidigecriteria voor bevordering in het academisch kader waarschijnlijkniet meer realiseerbaar zou zijn. De overtuigingskracht vanprofessor Péters zal er ook wel niet vreemd aan zijn dat ditmogelijk is geweest.

    Toen rond 1990 Indonesië van de voorkeurslijst van landenverdween waarmee België nog ontwikkelingsprojecten konuitvoeren en de ABOS-fondsen voor het project opdroogden,betekende dit niet het einde van de samenwerking met ITB. De persoonlijke banden waren daarvoor te sterk geworden. Met eigen middelen en met IRO(Interfacultaire Raad voorOntwikkelingssamenwerking)-beurzen werden verder doctoraats -studenten uit ITB, maar ook uit andere Indonesischeuniversiteiten, financieel ondersteund.

    Het mag worden gezegd dat, dankzij onze samenwerking, ITB zijn stempel gedrukt heeft op enkele belangrijke ontwikkelingenin de maakindustrie van Indonesië en op de universitaireopleidingen in de productietechnieken. Zo heeft professor TaufiqRochim een reeks cursusteksten over productietechnieken,productiemanagement en metrologie in het Indonesisch

    gemaakt, die gebruikt wordt in ingenieurs faculteiten over heelIndonesië. Momenteel is dr. Budi Santoso, die onder mijn leidingdoctoreerde in 1989, president van PT Dirgantara Indonesia, het nationaal luchtvaartbedrijf in Bandung. Hij heeft het opindrukwekkende wijze van de ondergang gered en omgevormdtot een florerend, hoogtechnologisch bedrijf. Getuigend van de geest van vriendschap en verbondenheid die heerst in onzesamenwerking, is dat Anindito, zoon van Budi, en geboren inLeuven, heel recent zijn doctoraat verdedigd heeft aan PMA,met professor Dominiek Reynaerts als promotor. Ook zijn enkelevan de ITB/KU Leuven-doctors nu docent of hoogleraar aanandere universiteiten, in Bandung en daarbuiten.

    Wij kijken met enige trots terug op deze unieke samenwerkingvan meer dan 40 jaar. Onze blijvende hechte vriendschaps -banden tonen aan dat onze inspanningen geapprecieerd werden.Heel spijtig blijft dat de nauwe samenwerking tussen MIDC en ITB, die wij vanaf het begin zo sterk hebben nagestreefd,door allerlei lokale omstandigheden, te complex om hier uiteente zetten, nooit tot stand is gekomen.

    Onze Indonesische vrienden verwachten veel van het aantredenvan de nieuwe president, Joko Widodo, de eerste democratischverkozen president van Indonesië, om een mentaliteits veranderingin de Indonesische samenleving op gang te brengen, die Indonesiëmoet in staat stellen om snel de club van Aziatische-Tijgerlandente vervoegen.

    Hendrik Van Brussel

    samenwerking met ITB, Bandung

  • Stijve en taaie polymeercompoDoctoraat van Yentl Swolfs

    16

    Het stijfheid/taaiheidsdilemma

    Stijfheid en taaiheid zijn twee essentiële materiaalparameters.Stijfheid is de weerstand van een materiaal tegen kleine, elastischevervormingen. Taaiheid is een maat voor de hoeveelheid energiedie een materiaal kan absorberen vooraleer het breekt. Composiet -materialen met zowel een hoge stijfheid als een hoge taaiheidzijn daarom zeer gegeerd, vooral in de exponentieel groeiendemarkt van composieten voor de automobielsector. Spijtig genoeggaat een hoge stijfheid vaak gepaard met een lage taaiheid envice versa. Dit wordt het stijfheid/taaiheidsdilemma genoemd.

    De meeste polymeercomposieten bevatten glasvezels of koolstof -vezels en positioneren zich daarom als materialen met een hogestijfheid maar met een beperkte taaiheid. Een alternatief hiervoorkan gevonden worden in zelfversterkt polypropyleen (PP). Dit materiaal bestaat uit PP-vezels in een PP-matrix, wat leidt tot een beperkte stijfheid, maar wel tot een hoge taaiheid. Zowel zelfversterkt PP als traditionele polymeercomposieten zijn dus onderhevig aan het stijfheid/taaiheidsdilemma.

    Doorbreken van het stijfheid/taaiheidsdilemma doorhybridisatie

    Er is veel onderzoek naar strategieën om dit dilemma tedoorbreken. Een van de mogelijke strategieën is hybridisatie van een brosse en een ductiele vezel. Ductiele vezels hebbeneen hoge breukrek en zijn taai, terwijl brosse vezels een lagebreukrek vertonen. In dit doctoraat werd onderzocht of hybridesvan zelfversterkt PP met koolstofvezel in staat zijn om hetstijfheid/taaiheidsdilemma te doorbreken. Beide vezels kunnenop verschillende niveaus gemengd worden: interlaag, intralaagen intragaren. Het bestuderen van verschillende mengvormen is essentieel, aangezien meestal een intensere menging van deverschillende vezels tot betere mechanische eigenschappen leidt.De intragaren mengvorm heeft de beste menging, maar is moeilijkte produceren en dus duur. Uit ons onderzoek is gebleken dat de intralaag mengvorm de gulden middenweg vormt.

    De moeilijkheid van hybride zelfversterkte composieten ligt in hetgrote verschil in stijfheid en breukrek van beide vezels. Wanneerde koolstofvezels breken bij een aangelegde rek van 2%, dan komter een grote hoeveelheid energie vrij. Deze energie moet ergensgedissipeerd worden en kan daarbij schade veroorzaken aan het zelfversterkt PP. Het is dan ook essentieel om dit goed te controleren door een intelligent ontwerp van het hybridecomposiet. Bij een hoge koolstofvezelvolumefractie komt er veel energie vrij en wordt er dus onvermijdelijk schade gecreëerdin het zelfversterkt PP. Als er minder dan 7% koolstofvezel op

    Yentl Swolfs studeerde af als burgerlij

    k

    materiaalkundig ingenieur aan de Facul

    teit

    Ingenieurswetenschappen van de KU Leuv

    en.

    In augustus 2010 startte hij een doctora

    at

    in de Composite Materials Group van

    het

    Departement Materiaalkunde, getiteld:

    “Hybridisatie van zelfversterkte composie

    ten:

    modellering en verificatie van een nieu

    w

    hybride concept”, met professor Ignaas

    Verpoest en

    dr. Larissa Gorbatikh als promotoren. D

    it doctoraat werd

    gefinancierd door IWT en kaderde in h

    et Europese project

    HIVOCOMP. Hij publiceerde 15 artikels

    in ISI-tijdschriften

    en kreeg de gelukwensen van de exam

    en commissie voor

    zijn doctoraatsverdediging op 8 januari 2

    015. Het onderzoek

    leidde ook tot een patent samen met d

    e Universiteit van

    Leeds. Recent ontving hij een Marie Curie

    Individual European

    Fellowship om vanaf september voor ee

    n jaar postdoctoraal

    onderzoek te doen aan Imperial Colleg

    e London

    Zelfversterkte composieten

    Koolstofvezel-composieten

    S�j�eid

    Taaiheid

    Gewenstgedrag

    Het stijfheid/taaiheidsdilemma in composieten: ze zijn ofwel stijf maar bros ofwel taai maar soepel. Het gewenste gedrag is een combinatie van hoge stijfheid en hoge taaiheid.

    Betere mechanische eigenschappen

    Eenvoud van produc�e & kostprijs

    Hybridisatiemengvormen waarbij interlaag (links) minder goede mechanische eigenschappen heeft dan intralaag (midden) en intragaren (rechts), maar weleenvoudiger te produceren en goedkoper is.

  • sieten: het kan!

    volumebasis wordt toegevoegd aan zelfversterkt PP, dan kan de hoge breukrek van 20% behouden worden. Dit leidt tot eencomposiet met een redelijke stijfheid en een finale breukrek van 20%, waardoor we kunnen ontsnappen aan het stijfheid/taaiheidsdilemma.

    ModelontwikkelingModellen die het mechanisch gedrag kunnen voorspellen zijnessentieel om nieuwe materiaalontwikkelingen te ondersteunen.Het voorspellen van het mechanisch gedrag van hybride composietenis echter bijzonder moeilijk door (1) de complexe vezelverdelingen en(2) de aanwezigheid van synergetische effecten tussen beide vezels.

    Daarom hebben we een nieuw model ontwikkeld dat het spanning-rekdiagram van zowel hybride als niet-hybride unidirectionelecomposieten kan voorspellen. Dit flexibele model kan werkenmet complexe vezelverdelingen en kan daardoor voorspellenwelke vezelverdelingen en materiaalparameters tot de grootstesynergetische effecten leidt. Dit stelde ons in staat om teconcluderen dat een verdeling in zeer fijne laagjes beter is daneen willekeurige vezelverdeling. De faling van de koolstofvezels kannamelijk met 16% verhoogd worden ten opzichte van de breukrekin een koolstofvezelcomposiet zonder glasvezels. Dit is van grootpraktisch belang, aangezien hybrides met deze fijne laagjesgemakkelijker te produceren zijn dan een willekeurige vezelverdeling.

    Dit model werd ook experimenteel gevalideerd in samenwerkingmet de Universiteit van Bristol. Door de goede overeenkomsttussen experimentele data en modelvoorspellingen kunnen weconcluderen dat dit type modellen de belangrijkste synergetischeeffecten kunnen vatten. Deze modellen kunnen daarom gebruiktworden om ontwerprichtlijnen op te stellen en zelfs om demechanische eigenschappen te voorspellen.

    Op die manier kan de hoeveelheid trial-and-errorgeminimaliseerd worden en zal er sneller tot een optimaalontwerp van hybride composieten gekomen worden.

    ToepassingenIn het kader van het HIVOCOMP-project zijn er tweedemon stratie stukken met hybridezelfversterkte composietengemaakt: een Samsonite kofferen het opstaande paneel van deachterbank van een Lancia Y auto.De hybride Samsonite koffertoont aan dat we, ondanks de aanwezigheid van de stijve,continue koolstof vezels, nog steedseen complexe vorm kunnenthermovormen. Gecombineerdmet de unieke combinatie aanstijfheid en taaiheid, leidt dit tot eenmateriaal met een groot potentieelvoor allerlei toepas singen, nietalleen in reiskoffers, maar ook in deautomobielsector en sportartikelen.

    ConclusieDoor een intelligent ontwerp van hybride zelfversterkte composietenis het mogelijk om het stijfheid/taaiheidsdilemma te doorbreken.Hiervoor moeten de hoeveelheid brosse vezel, de vezelverdelingen de bindingssterkte nauwlettend gecontroleerd worden.Doordat hybride zelfversterkte composieten ook met zeer kortecyclustijden van een à twee minuten gemaakt kunnen worden,zijn zij een ideaal materiaal voor gewichtsreducties in de automobiel -sector. Er zijn bovendien modellen ontwikkeld die de synergetischeeffecten tussen de brosse en ductiele vezel kunnen voorspellen.

    Yentl SwolfsLarissa Gorbatikh

    Ignaas Verpoest

    17

    Spanning-rekdiagram van hybride zelfversterkte composieten, waarbij de hoge breukrek van zelf -versterkt PP enkel wordt behouden als de koolstof -vezelvolumefractie lager is dan 11%.

    Vezel 1Vezel 2

    Complexe vezelverdelingen in een dwarsdoorsnede vaneen unidirectioneel hybride composiet: een willekeurigevezelverdeling (links) leidt tot kleinere synergetische effecten dan een verdeling in fijne laagjes (rechts).

    Samsonite koffer gemaakt met

    zelf versterkt PP gehybridiseerd

    met koolstofvezel.

  • 18

    Forumavond 10 februari 2015:

    Voor de twee eregasten vanuit de eigen ingenieursachtergrondhun visie op humor mochten geven, was er eerst wat tijd voortheorie. Professor Kurt Feyaerts, hoogleraar aan de Faculteit Letteren, legde uit dat er bij humor drie aspecten zijn die altijd terugkeren. Een eerste aspect is de zogenaamde psycho -analytische onderdrukking. Humor maakt ons los van

    belemmeringen, van onze verplichtingen en van wat de maatschappij van ons verwacht. Geen wonder datseks en godsdienst steeds terugkerende thema’s zijnbij humor. Het is tevens een verklaring voor het feit dater zo’n sterke humortraditie is in Engeland, waar deomgangsregels heel strak zijn. De cabaretwereld inNederland (denk aan Toon Hermans, Wim Sonnevelden Wim Kan) had aan de strenge calvinistischemaatschappij een vruchtbare voedingsbodem. Het zich afzetten tegen de regels van het dagelijkse leven en dit in humor gieten, doet mensen ontsnappen en biedt hen zelfs een therapeutisch effect. Een tweede aspect van humor is het gevoel van superioriteit van diegene die de humor beleeft.In die context houdt de lach zowel inclusie als exclusie in:

    een groep die zich verenigd voelt en zich afzet tegen een anderegroep. Hier vallen uiteraard de domme-blondjes moppen onderof ook de humor van de Belgen over de Hollanders, die van deHollanders over de Belgen, enzovoort. Het bevestigt en versterktde eigenwaarde van de grappende groep. Een derde aspect isde incongruentie van humor. Humor maakt volop gebruik van

    dubbelzinnigheden. Alles kan op verschillende manierengeïnterpreteerd worden. Als die verschillende interpretatiesdoor elkaar gehaald worden, ontstaat humor.

    Arnout Van den Bossche werd bekend in 2009 toen hij de Comedy Cup won. In zijn winnende voorstellingspeelde hij een ingenieur die eruit zag alsof hij recht vanzijn kantoorjob kwam. Hij maakte op het podium volopgebruik van een flipchart waarop hij allerhandegrafieken toonde over het onderwerp relaties.

    De combinatie van de analytische geest van een ingenieur enhet emotionele, diepmenselijke thema resulteerde in humor. Op de vraag of hij zijn humor zelf benadert als ingenieur antwoorddeVan den Bossche: ‘De humor op zich niet, maar wel het procesom tot een show te komen. Dat beschouw ik als een ontwerpproces.

    Over ingenieurs doen heel wat clichés de ronde. Ze zouden de wereld door een technologische brilbekijken. Technologie zou hun taal zijn. Toch hebben enkele gevierde comedians als Dirk Denoyelleen Arnout Van den Bossche een ingenieursdiploma. Zij bewijzen dat ze met hun humor een breedpubliek weten te bereiken en beroeren. Samen met de collega’s van de Faculteit Letteren organiseerdeAlumni Ingenieurs KU Leuven een avondvullend programma rond het thema ‘ingenieurs en humor’.Jan Hautekiet, voorzitter Alumni Letteren Leuven, schaarde zich achter het initiatief en was vereerd te mogen optreden als moderator.

    Professor Kurt Feyaerts

    Arnout Van den Bossche

  • 19

    ‘Ingenieurs en humor’

    Het thuis oefenen voor de spiegel is de alfa-fase. De try-out is de beta-fase. Eens je product klaaris, probeer je het ook steeds nog te verbeteren.’

    Dirk Denoyelle profileert zich meer als conferencierdan als stand-up comedian. Zijn imitaties enliedjes maken hem uniek in de branche.Daarnaast is hij als LEGO Certified Professional (er zijn er maar twaalf wereldwijd) beroemdgeworden om zijn 3D-portretten opgebouwd uitLEGO-blokjes. Hij animeert ook teambuildingsvoor bedrijven, waarin hij humor en LEGOcombineert. ‘Tijdens dergelijke opdrachten voor bedrijven maak ik volop gebruik van hetprobleemoplossend denken dat wij als ingenieursingeprent krijgen tijdens onze opleiding,’ aldusDenoyelle. ‘Ik moet op zeer korte tijd de eigenheidvan het bedrijf kunnen inschatten en daar onmid -dellijk op kunnen inspelen, rekening houdend met

    de randvoorwaarden.’ Dus ook bij Denoyelle helpt zijn ingenieurs -achtergrond hem om een optimaal product af te leveren.

    De avond kon natuurlijk niet helemaal geslaagd zijn zonder eenkleine performance van de twee humoristen. Zij gingen metgraagte in op een vraag uit het publiek om een mini-optreden tegeven. Arnout Van den Bossche hield het bij enkele gesmaaktemoppen. Dirk Denoyelle haalde zijn beste imitaties boven,waaronder een hilarische Di Rupo en een heerlijke Bert Anciaux.En dat was toch waar een groot deel van het publiek stiekem ophad zitten wachten.

    David Maes

    Jan Hautekiet

    Dirk Denoyelle

  • Oproep algemene vergadering alumni ingenieurs

    Beschik je over een gezonde dosis organisatietalent en wil jemee je stempel drukken op de alumniwerking aan je AlmaMater? Vergeet dan zeker niet je kandidatuur in te dienenvoor de nieuwe samenstelling van de Algemene Vergaderingvan de Alumni Ingenieurs KU Leuven. We nodigen je danmeteen uit op onze eerstvolgende algemene vergadering,waar ook onze bestuursleden worden aangesteld. Als lidvan de Algemene Vergadering heb je een sturende en controlerende rol voor de vereniging tijdens de AlgemeneVergadering. Deze vindt normaal gezien eenmaal per jaarplaats in de periode mei/juni, maar kan uitzonderlijk ook ad hoc worden bijeengeroepen.

    Alumni Ingenieurs KU Leuven is in 2014 opgericht als ledenvereniging van en voor de alumni van de FaculteitIngenieurs wetenschappen en de Faculteit Industriële Ingenieurswetenschappen van de KU Leuven en haar Associatie. Wij richten ons zowel tot de afgestudeerde burgerlijk ingenieurs als naar de afgestudeerden van devoormalige industriële hogescholen in Oostende, Gent,

    Aalst, Sint-Katelijne-Waver, Leuven, Geel en Diepenbeek. Wij zijn een open vereniging waar iedere alumnus thuis kanzijn: wie wil meewerken is welkom!

    Wij organiseren meermaals per jaar forumavonden waar we de impact van technische vooruitgang op onze maatschappijbelichten en bediscussiëren. Daarnaast proberen wij onzealumni te ondersteunen bij het organiseren van reünies en bekronen wij ook jaarlijks de beste opdrachten die de studenten opleveren in het kader van hun vak ‘Probleem -oplossen en Ontwerpen’ of hun bachelorproef in het gevalvan de ingenieur-architecten. Via onze website en ons tijd-schrift (voorlopig enkel nog voor de alumni van de FaculteitIngenieurswetenschappen) informeren we onze alumni overhet reilen en zeilen aan hun faculteit.

    Geïnteresseerd? Neem dan vóór 10 mei 2015 contact opmet Bart Van Buggenhout, secretaris Alumni Ingenieurs KU Leuven op [email protected].

    Bart Van Buggenhout

    De ingenieurs die in ’65 aan de KU Leuven afstudeerden, hebben op 13 november 2014 een interessante dag beleefd,deels industrieel, deels cultureel.

    Met bijna 40 collega’s en partners kwamen we rond 10 uursamen aan de kerk van Lanaken. Omstreeks 10.30 uur werden

    we ontvangen op het bedrijf Celanese in Lanaken. Met de grootsteveiligheidsmaatregelen en de geur van aceton werden we ingeleiden rondgeleid tussen vele tanks, filters, hogedruk pompen,extrusie koppen met microscopisch kleine persopeningen,filterpersen, ... om uiteindelijk het eindresultaat te zien: een acetaat -kabel van extreem veel capillaire buisjes die worden gebruikt omde rook van sigaretten te filteren. We hadden het geluk om ookeen proefopstelling in het laboratorium te mogen zien waarbijwerd aangetoond hoe men bij de sigarettenfabrikant van eenCelanese-filterkabel tot een sigarettenfilter komt. Afgezien vanhet gezondheidsprobleem dat roken veroorzaakt, was ditbezoek technisch en ethisch enorm leerrijk en leert het onswederom hoe een complexe technologie interessante enpraktische eindbestemmingen krijgt.

    Na dit bedrijfsbezoek zijn we in Winterslag in ’t Konijntje gaanlunchen. Hier kreeg iedereen de tijd om gezellig bij te praten. Tijdens de lunch kregen we een bijzonder interessante causerievan mede-alumnus burgerlijk ingenieur Stijn Bijnens, algemeendirecteur van LRM (Limburgse Reconversiemaatschappij), over het verleden maar vooral over de toekomstige investerings -projecten in Limburg.

    Reünie 1965 op bezoek bij celanese en c-mine20

  • Tuba and Haniyeh:

    On a beautiful sunny afternoon, I met two international female engineering researchers. Tuba, who is Turkish, is finishing her PhD in electrical engineering and Haniyehfrom Iran started a PhD in biomechanics last year. It was a nice talk revealing a lot about what concerns female engineers and it helps us, Belgians, to look at our countryfrom another perspective.

    Choosing to be an engineer

    Tuba and Haniyeh say they never doubted about becoming an engineer and the fact they are a woman did not discouragethem to choose this career.

    Coming to Leuven, Tuba was surprised to find out that engineeringstudents at KU Leuven are mostly male. In one of the classes shewas teaching there was only one female student, she remembers.In Turkey the ratio of female engineering students is higher, she mentions. She even says people in Belgium are a bit prejudicedabout being a woman and an engineer. ‘Male students will tell youwhat to do because you are a woman,’ she says, ‘and they thinkthey know better. Even asking women the question why they choseto be an engineer is a prejudice and it should not be somethingexceptional.’

    Haniyeh gets the impression that in Iran choosing to become anengineer depends on the programme. Female students in Irandon’t opt to do electrical engineering but you will find more femalestudents in the biomedical engineering programme. She attributesit to the fact that topics in biomedical engineering are related tohealth care and this is closer to female interests. She thinks beingan engineer could be a very female job because as a womanyou are more detail-oriented, which is an asset for an engineer.

    Coming to Leuven for a PhD

    Tuba was already familiar with Leuven before she started herPhD. She came to our university for the first time when she was19 years old as an Erasmus student. She has nice memoriesabout her stay here but admits she found it quite difficult to follow classes. She was only a bachelor student at the time andhad to follow master classes, because the bachelor programmedid not have English lectures. She recalls vividly that oral examswere scaring her a lot: not knowing what to expect and an evaluationmethod that did not seem very objective.

    Rond 15 uur wandelden we naar het vlakbij gelegen C-mine, de vroegere mijnsite van Winterslag, nu omgevormd tot eencentrum voor culturele en creatieve activiteiten.

    Onder de kundige begeleiding van twee prima gidsen bezochtenwe eerst het indrukwekkend gerestaureerde Energiegebouwwaar nog heel wat machinerie uit de koolmijnperiode bewaard is.Heel indruk wekkend waren de extractiemachines en ventilator -groepen voor de ondergrond, de compressorenzaal en de elektrische schakelzaal.

    Nadien kwam de cultuurinfrastructuur aan bod met onder anderetwee nieuwgebouwde theaters. Opvallend waren de afmetingenen infrastructuur van de scènes wat ons de mogelijkheid toondeom grote spektakels op scène te brengen. Ook de zaalakoestiekwas indrukwekkend.

    Als afsluiter van het bezoek werd een drankje genuttigd in hetunieke kader van de Brasserie Basic om nog wat na te pratenover de voorbije dag.

    Bij het afscheid nemen zagen we niets dan tevreden gezichten!

    Jos Hubloux, Guido Declercq

    21

    two international doctoral students on life at KU Leuven and in Leuven

    Tuba Ayhan was born in Ankara, Turkey

    in 1987. She received the degree of BS

    c

    and MSc in Electronics Engineering fro

    m

    Istanbul Technical University, Turkey in

    2008 and 2010 respectively. She studie

    d

    machine olfaction and cellular neural ne

    t-

    works during her MSc thesis. She stud

    ied

    at KU Leuven in 2007 as an Erasmus

    exchange student. Tuba collaborated w

    ith the University

    of California San Diego, USA and the

    University of Exeter,

    UK during her master studies.

    Since October 2011, she is a research

    assistant at MICAS

    and working towards a PhD degree on

    Indoor electronic

    localization.

  • 22

    The experience itself turned out to be very cool after all, she addswith a smile: ‘professors were very kind and helpful and encou-raged me.’ She did not expect to return to Leuven to make aPhD but her Turkish promoter had a collaboration with professorWim Dehaene from the Department of Electrical Engineering and this is how she ended up in Leuven again.

    Haniyeh had never been in Leuven before. Her choice of Leuvenwas inspired by the topic. She joined a project with professorHarry Van Lenthe at the Biomechanics Division because it wasrelated to the topic of her master’s thesis in Teheran. The projectis a joined collaboration between the KU Leuven and the VrijeUniversiteit Amsterdam which means she will spend some of her time in Amsterdam as well. Being able to spend some timein those cities, is something she is enjoying a lot, she adds.

    KU Leuven as a working place: freedom and collaboration

    Before coming here, Tuba experienced Leuven as very bureaucratic.She was astonished by the amount of administration, but once here,she was very happy that people were so helpful and she onlyneeded to focus on her research. The amount of freedom at thework place is something that surprised her as well. People don’thave to come in early or stay late in the evening. Actually, most ofthe people staying late are international students.

    Haniyeh confirms this and she contributes it to the fact that doctoralstudents earn a salary in Belgium and most of them have a family life. Doctoral students don’t have an income in Iran. They tend to stay at home with their parents because they cannot afford to live alone. This also means that it is very hardfor PhD-students to start their own family. This is one of the reasons not many students are attracted to making a PhD in Iran.

    Another striking difference between her home university in Iranand KU Leuven is that collaboration not only occurs betweenPhD-students mutually, but also between different groups anduniversities. In Iran PhD-students have to work by themselvesand there is hardly any interaction. She experiences the collaborationbetween PhD-students, groups and universities as very enriching.Tuba says the collaboration between different groups and univer-sities is similar in Turkey as it is in Belgium. After all, she came toBelgium because her promoter in Turkey was collaborating withthe KU Leuven.

    Living in Leuven: small city versus big city

    Haniyeh loves her time in Leuven because it is a small, historical city,quiet and not crowded. Teheran counts more or less 12 millionpeople, which is more than the inhabitants in Belgium. Traffic isvery dense in Teheran which leads to very severe air pollution.

    On top of it people spend several hours travelling from one placeto another. Leuven is much more relaxed. ‘Every morning, I cycleto work, enjoying the green parks and it only takes 20 minutes togo from one place to another,’ she tells us. ‘Besides that, it is soeasy to take the train and go visit other cities and even othercountries without needing a visa.

    Even the weather is more enjoyable. In Teheran it is hot in springand summer and humid,’ she continues. Before coming here sheassumed living in a small city would be difficult. Small cities in Irandon’t have a lot of facilities. Haniyeh was surprised that even in the smallest cities there are shops, restaurants, a theatre,job opportunities ... This is really an asset to cities in Belgium.

    Tuba, on the contrary, does miss the big city and city life in general.‘You can find it somewhat in Brussels but what I miss is the culturallife mostly because of the language. I love going to the theatre,seeing movies or cultural events in general. It is hard to enjoythese activities in another country.’ One of the things she missesas well, surprisingly enough, is the snow in Istanbul and this weather item leads us into the subject of Belgian people.

    Belgians: respectful and reserved

    ‘Belgians are reserved and they don’t start talking easily except ifit is about the weather. Wherever you go, if it is at the workplaceor in a store, people will talk about the weather,’ Tuba says. She findsit a typical Belgian thing. Another typical Belgian thing, she adds,is gossiping. ‘Belgians do like to gossip and news travels fast –and she knows because she experienced it, ‘and it were notwomen gossiping,’ she adds with a smile.

    Haniyeh experiences people in Belgium as very friendly and politeand always happy to help. Almost everyone speaks English.‘Even when you are having eye contact, people start smiling,’she adds. Tuba agrees but finds it difficult to integrate with Belgianstudents if you don’t speak Dutch. Although people know English,they often switch to Dutch after a while. It is understandable, it istheir native language after all, but it makes it harder for foreignersto be part of their life.

    Haniyeh wants to share with us that she enjoys the diversity inBelgium, which is different from Iran, where everything is mandatory.People in Belgium are free to have their own religion and there isno discrimination, according to her, and everyone is respectful toone another. For instance, you see a lot of disabled people onthe streets, and cities and buildings are adapted, enabling disabledpeople to be independent. This is not the case in Iran: disabledpeople have to stay inside and don’t enjoy the independencethey are having here.

    Talented ladies

    Although they both enjoy Belgian life, both of them miss homeas well. Of course there is the family, some food and special holidays we talked about but what they also miss is the possibilityto practise their favourite hobby.

    Tuba, next to be being an engineer, is also acting. She is lookingforward to going home and playing theatre again in her own language.

    Haniyeh is a talented painter and plays the piano. She hopes toget some of her painting utensils in Belgium so she can start paintingagain and maybe find a piano to practise her musical talents.

    It could be an idea to invite both of them to share their talentswith the Faculty of Engineering Science.

    Isabelle Benoit

    Haniyeh Hemmatian was born in Tehera

    n,

    Iran in 1987. She finished her undergradu

    ate

    studies both in Biomedical Engineering

    and Mechanical Engineering at Amirka

    bir

    University of Technology in 2009 and

    2012 respectively. Haniyeh Hemmatian

    finished her graduate studies (masters) in

    Biomedical Engineering-Biomechanics

    at

    Amirkabir University of Technology in 20

    11. She is currently

    pursuing a PhD in Biomechanics and w

    orking as a resear-

    cher in the Biomechanics Department

    of the University of

    Leuven (KU Leuven), where she is inves

    tigating the role of

    osteocyte lacunae on functional bone a

    daptation in aging.

  • 23

    In 2013 ben ik voor negen maanden naar Lausanne in Zwitserlandvertrokken. Dat voelde eigenlijk wel als een groot moment aan.Ik was er nog nooit geweest, dus ik kon me niet inbeelden hoemijn omgeving eruit zou zien. Ook hoe het dagelijkse leven zouverlopen, was een mysterie voor mij.

    De voorbije drie jaar waren bijna identiek verlopen: met de fietsnaar de les in Heverlee, in het weekend naar huis om eens doorde ouders verzorgd te worden en om de was te laten doen, ...Het park van Arenberg was ik al als vrij ‘normaal’ gaanbeschouwen en de campuskende ik bijna op mijnduimpje. Als er plotszoveel verandert, sta jebij alles wel eens langerstil. Alleen al om datgevoel minstens eenkeer te ervaren, zou ikErasmus aan iedereenaanraden.

    Naast een radicaleverandering in jedagelijkse leven krijg je ook automatisch een nieuwe levens -ingesteldheid. Je beseft dateen jaar snel voorbij vliegt, dus wil je je tijd optimaal benutten. In plaatsvan aan de computer of voor tv te zitten, trek je er elk weekend opuit om zoveel mogelijk te verkennen.Zwitserland was hiervoor natuurlijkde ideale locatie. Geen les opmaandag dus een uurtje op de treinom te gaan skiën op bijna verlatenpistes? Een avondje op het strandaan het meer van Genève zitten in plaats van op café? Na de les kajakkenop het meer van Genève? Dat is het soort van leven dat je opErasmus hebt.

    Dat een Erasmusuitwisseling een levenverrijkende ervaring is, is vanzelfsprekend. Ik zal niet te diep ingaan op de evidentevoordelen op het gebied van taalontwikkeling of het feit dat je je cv er gemakkelijk mee opblinkt. En - het is een open deur -maar het klopt: een van de belangrijkste voordelen is dat jestudenten van overal ter wereld leert kennen en dat je zo je levenook op cultureel vlak verrijkt. Het was een plezier om van dezemensen echte informatie te krijgen over hun land (niet door demedia beïnvloed) en om samen karikaturale mythes uit de wereldte helpen (‘Is het waar dat Vlamingen en Walen elkaar haten?Hoezo, je drinkt geen bier en jij bent van België?’). Anderzijds moet je (tot je scha en schande) soms vaststellen dat er waarheid achter bepaalde stereotypen schuilt.

    Omdat ik twee semesters in Lausanne verbleef, leerde ik voortdurendnieuwe mensen kennen en dit bleken niet per se vriendschappenvan korte duur. Enkele van mijn nieuwe kennissen uit Schotlanden Engeland komen me deze maand in België bezoeken.

    Veel studenten lijken nog te denken dat Erasmus niets voor hen is,maar ik ben er nu van overtuigd dat er voor iedereen iets teverdienen valt. Ik ben zelf enorm gehecht aan mijn ouderlijk huis,aan familie en vrienden en aan een vast stramien. Op Erasmusword je helemaal zelfstandig en leer je je plan trekken bijonverwachte situaties. Ik was daar ook veel impulsiever dan ik ooit in België geweest ben. Ik ga nu niet beweren dat hetbuitenland op alle vlakken beter is. Ik miste bijvoorbeeld het

    gemak van in Leuven allesmet de fiets of te voet tekunnen doen. De campusvan EPFL (Ecole Polytech -nique Fédérale deLausanne) ligt net buiten de stad Lausanne envervoer, zeker ’s avonds,was niet altijd eenvoudig.Aan de veel goed kopereprijzen in Leuvensewinkels of cafés heb ikook vaak met heimweegedacht.

    Mijn Erasmusjaarheeft me dan ookeen andere kijkgegeven opzaken die ikvroeger als banaalbeschouwde. De pracht vanLeuven en onsArenbergparkbijvoorbeeld, maar vooral onzeuniversiteit zelf. Ik heb snelondervonden datde achtergrond die

    ik van de KU Leuven had meegekregen meer dan voldoendewas om me op mijn gemak te stellen op zo’n prestigieuzeuniversiteit tussen een zeer divers studentenpakket. Maar hoegoed Leuven ook is, elke universiteit kan iets speciaals te biedenhebben. Een voorbeeldje van EPFL is dat je daar een semesterproject voor 8 à 12 studiepunten mag maken. Een mooie voorbereiding op de masterproef dus!

    Je kunt op Erasmus gaan om mooie natuurwandelingen temaken, om warmere oorden op te zoeken, om zelfstandig teworden of om een taal bij te leren. Er komt geen einde aan deredenen die ik kan opsommen om deze ervaring aan te grijpen.Of je nu avontuurlijk bent of ambitieus of je hebt gewoon eensnood aan iets nieuws, ik kan alleen besluiten dat je die kans om een jaar in het buitenland te studeren vooral niet mag laten liggen.

    Lauren De Meyer

    Redenen om op Erasmus te gaan

  • COLOFON

    ‘GeniaaL’ is een tijdschrift van de Faculteit Ingenieurs -weten schappen en VILv - Alumni Ingenieurs KU Leuven,met bijdragen van medewerkersvan de faculteit, alumni en studenten.

    ‘GeniaaL’ verschijnt viermaal per jaar: in januari, april, juli en oktober.

    verantwoordelijke uitgever: Michiel Steyaert

    redactie: Isabelle Benoit, Adhemar Bultheel,Annemie Caproens, Jelle De Borger,Iris De Coster, Elke Kalokerinos,Sigrid Maene, David Maes, Marcel Pelgrom, Liliane Pintelon,Patrick Pype, Gert Sablon, Michiel Steyaert, Hendrik VanBrussel, Yvan Verbakel, Yves Willems, Valérie Wyns,VTK-Communicatie

    redactieadres:GeniaaLFaculteit IngenieurswetenschappenJelle De BorgerKasteelpark Arenberg 1 bus 22003001 HEVERLEEtel. + 32 16 32 16 89fax + 32 16 32 19 [email protected]

    grafisch ontwerp:altera.be

    drukwerk:ArtoosOudestraat 191910 KAMPENHOUTtel. + 32 16 61 83 59

    Aan de KU Leuven ervaren studenten ingenieurswetenschappen al in het eerste semester wat het is om ingenieur te zijn. Bij deopleiding burgerlijk ingenieur-architect ondervinden ze dat meteenin de ontwerpateliers, waar tijdens de infodag op 28 maart 2015bijna 125 studenten en 250 ouders de sfeer opsnoven.

    Bij de opleiding tot burgerlijk ingenieur krijg je opleidingsonderdelen‘Probleemoplossen en Ontwerpen’ (P&O): in groep samen werkenaan een project dat je zelf moet plannen, berekenen, uitwerken endemonstreren. Dit leidt tot dieper inzicht in de theorie, besef van hetnut van de cursussen, nuchterheid, de ervaring om (net) een echteingenieur te zijn en plezier!

    In het eerste semester bestaat P&O uit een aantal kleinere projecten.Op deze foto zie je het resultaat van een projectje waarbij de opdrachtwas een mechanische auto te bouwen die zelf vooruit kan rijden enachteruit kan parkeren. Studenten zijn vrij de auto te bouwen in hout,LEGO, K’nex of een ander materiaal. Bouwspeelgoed is vaak handigom snel iets te kunnen bouwen wat een technisch principe kandemonstreren en hiervan wordt dankbaar gebruik gemaakt.

    Een voorbeeld van een opdracht in het tweede semester is de bouwvan een pingpongbalmachine die afwisselend links en rechts schiet.

    Studenten ontwerpen en bouwen zowel mechanisch als elektronischde machine met motortjes die op het juiste moment aan en uit gaan.Voor de mechanische bouw kunnen zij gebruik maken van FabLab,het laboratorium waar innovatieve toestellen helpen nieuwe dingente creëren. Vooral de lasersnijder, die in dunne MDF-plankjes een nauw -keurig profiel kan snijden, is erg in trek. Sterke teams kunnen zichonderscheiden door extra functionaliteiten toe te voegen als eenautomatische aanvoer van balletjes of zelfs het automatischterugvoeren van de afgeschoten balletjes.

    Een ander voorbeeld van een opdracht van het tweede semester isde bouw van een zelfrijdende en zelfsturende auto die een onbekendparcours moet afleggen en onderweg hindernissen tegenkomt.Bovenaan hangt een camera die het traject filmt. Het team kanmechanisch vrij een autootje bouwen, maakt gebruik van een beperktaantal aangeboden elektronische onderdelen als sensoren en motorenen schrijft een programma voor een microcontroller, een Arduino,die het geheel bestuurt. Op de demonstratie kijken studentengespannen toe hoe hun wagentje het ervan afbrengt en duimen dat dit de eindstreep haalt.

    Tijdens de infodag