DOC 50 0904/003 DOC 50 0904/003

272
DOC 50 0904/003 DOC 50 0904/003 BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS DE BELGIQUE 14 dØcembre 2000 14 december 2000 RIJKSMIDDELENBEGROTING voor het begrotingsjaar 2001 ONTWERP VAN ALGEMENE UITGAVENBEGROTING voor het begrotingsjaar 2001 ________ BUDGET DES VOIES ET MOYENS pour lannØe budgØtaire 2001 PROJET DE BUDGET GÉNÉRAL DES DÉPENSES pour lannØe budgØtaire 2001 ________ VERSLAG NAMENS DE COMMISSIE VOOR DE FINANCI¸N EN DE BEGROTING UITGEBRACHT DOOR DE HEER AimØ DESIMPEL ________ INHOUDSOPGAVE RAPPORT FAIT AU NOM DE LA COMMISSION DES FINANCES ET DU BUDGET PAR M. AimØ DESIMPEL ________ SOMMAIRE I 2137 CHAMBRE • 3e SESSION DE LA 50e LÉGISLATURE KAMER • 3e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE 2001 2000 I. UITEENZETTING VAN DE VICE-EERSTE MINIS- TER EN MINISTER VAN BEGROTING, MAAT- SCHAPPELIJKE INTEGRATIE EN SOCIALE ECO- NOMIE .................................................................. 1. Begrotingskader 2001-2005 ............................ 2. Historiek ........................................................... 3. Begroting 2001 ................................................ Blz. 7 7 8 9 I. EXPOSÉ DU VICE-PREMIER MNIISTRE ET MI- NISTRE DU BUDGET, DE L’INTÉGRATION SO- CIALE ET DE L’ÉCONOMIE SOCIALE ................ 1. Cadre budgétaire 2001-2005 ........................... 2. Historique ...................................................... 3. Budget 2001 .................................................... Blz. 7 7 8 9 Voorgaande documenten : DOC 50 0904/(2000-2001) : 001 : Rijksmiddelenbegroting. 002 : Bijlage. DOC 50 0905/(2000-2001) : 001 tot 006 : Beleidsnota’s. 007 : Ontwerp van algemene uitgavenbegroting. 008 tot 015 : Beleidsnota’s. 016 en 017 : Verantwoording van de algemene uitgavenbegroting. 018 tot 022 : Beleidsnota’s. 023 : Erratum. 024 : Beleidsnota. 025 tot 030 : Amendementen. 031 : Erratum. 032 : Amendement. Documents précédents : DOC 50 0904/(2000-2001) : 001 : Budget des voies et moyens. 002 : Annexe. DOC 50 0905/(2000-2001) : 001 à 006 : Notes de politique générale. 007 : Projet de budget général des dépenses. 008 à 015 : Notes de politique générale. 016 et 017 : Justification du budget général des dépenses. 018 à 022 : Notes de politique générale. 023 : Erratum. 024 : Note de politique générale. 025 à 030 : Amendements. 031 : Erratum. 032 : Amendement.

Transcript of DOC 50 0904/003 DOC 50 0904/003

Page 1: DOC 50 0904/003 DOC 50 0904/003

DOC 50 0904/003 DOC 50 0904/003

BELGISCHE KAMER VANVOLKSVERTEGENWOORDIGERS

CHAMBRE DES REPRÉSENTANTSDE BELGIQUE

14 décembre 200014 december 2000

RIJKSMIDDELENBEGROTINGvoor het begrotingsjaar 2001

ONTWERP VAN ALGEMENEUITGAVENBEGROTINGvoor het begrotingsjaar 2001

________

BUDGET DES VOIES ET MOYENSpour l�année budgétaire 2001

PROJET DE BUDGET GÉNÉRALDES DÉPENSES

pour l�année budgétaire 2001________

VERSLAGNAMENS DE COMMISSIE

VOOR DE FINANCIËN EN DE BEGROTINGUITGEBRACHT DOOR

DE HEER Aimé DESIMPEL________

INHOUDSOPGAVE

RAPPORTFAIT AU NOM DE LA COMMISSION

DES FINANCES ET DU BUDGETPAR

M. Aimé DESIMPEL________

SOMMAIRE

I — 2137CHAMBRE · 3e SESSION DE LA 50e LÉGISLATUREKAMER · 3e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE 20012000

I. UITEENZETTING VAN DE VICE-EERSTE MINIS-TER EN MINISTER VAN BEGROTING, MAAT-SCHAPPELIJKE INTEGRATIE EN SOCIALE ECO-NOMIE..................................................................1. Begrotingskader 2001-2005 ............................2. Historiek ...........................................................3. Begroting 2001 ................................................

Blz.

7789

I. EXPOSÉ DU VICE-PREMIER MNIISTRE ET MI-NISTRE DU BUDGET, DE L’INTÉGRATION SO-CIALE ET DE L’ÉCONOMIE SOCIALE ................1. Cadre budgétaire 2001-2005...........................2. Historique ......................................................3. Budget 2001 ....................................................

Blz.

7789

Voorgaande documenten :DOC 50 0904/(2000-2001) :001 : Rijksmiddelenbegroting.002 : Bijlage.DOC 50 0905/(2000-2001) :001 tot 006 : Beleidsnota’s.007 : Ontwerp van algemene uitgavenbegroting.008 tot 015 : Beleidsnota’s.016 en 017 : Verantwoording van de algemene uitgavenbegroting.018 tot 022 : Beleidsnota’s.023 : Erratum.024 : Beleidsnota.025 tot 030 : Amendementen.031 : Erratum.032 : Amendement.

Documents précédents :DOC 50 0904/(2000-2001) :001 : Budget des voies et moyens.002 : Annexe.DOC 50 0905/(2000-2001) :001 à 006 : Notes de politique générale.007 : Projet de budget général des dépenses.008 à 015 : Notes de politique générale.016 et 017 : Justification du budget général des dépenses.018 à 022 : Notes de politique générale.023 : Erratum.024 : Note de politique générale.025 à 030 : Amendements.031 : Erratum.032 : Amendement.

Page 2: DOC 50 0904/003 DOC 50 0904/003

2 DOC 50 0904/003

CHAMBRE · 3e SESSION DE LA 50e LÉGISLATUREKAMER · 3e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE 20012000

Publications officielles éditées par la Chambre des représentantsCommandes :

Place de la Nation 21008 Bruxelles

Tél. : 02/ 549 81 60Fax : 02/549 82 74

www.laChambre.bee-mail : [email protected]

Officiële publicaties, uitgegeven door de Kamer van volksvertegenwoordigersBestellingen :Natieplein 21008 BrusselTel. : 02/ 549 81 60Fax : 02/549 82 74www.deKamer.bee-mail : [email protected]

AGALEV-ECOLO : Anders gaan leven / Ecologistes Confédérés pour l’organisation de luttes originalesCVP : Christelijke VolkspartijFN : Front NationalPRL FDF MCC : Parti Réformateur libéral - Front démocratique francophone-Mouvement des Citoyens pour le ChangementPS : Parti socialistePSC : Parti social-chrétienSP : Socialistische PartijVLAAMS BLOK : Vlaams BlokVLD : Vlaamse Liberalen en DemocratenVU&ID : Volksunie&ID21

Afkortingen bij de nummering van de publicaties :

DOC 50 0000/000 : Parlementair document van de 50e zittingsperiode +nummer en volgnummer

QRVA : Schriftelijke Vragen en AntwoordenCRIV : Integraal Verslag (op wit papier, bevat de bijlagen en het

Beknopt Verslag, met kruisverwijzingen tussen Integraalen Beknopt Verslag)

CRIV : Voorlopige versie van het Integraal Verslag (op groenpapier)

CRABV : Beknopt Verslag (op blauw papier)PLEN : Plenum (witte kaft)COM : Commissievergadering (beige kaft)

Abréviations dans la numérotation des publications :

DOC 50 0000/000 : Document parlementaire de la 50e législature,suivi du n° et du n° consécutif

QRVA : Questions et Réponses écritesCRIV : Compte Rendu Intégral (sur papier blanc, avec

annexes et CRA, avec renvois entre le CRI et leCRA)

CRIV : Version Provisoire du Compte Rendu intégral(sur papier vert)

CRABV : Compte Rendu Analytique (sur papier bleu)PLEN : Séance plénière (couverture blanche)COM : Réunion de commission (couverture beige)

Samenstelling van de commissie op datum van indiening van het verslag /Composition de la commission à la date du dépôt du rapport :

Voorzitter / Président : Olivier Maingain.

A. — Vaste leden / Membres titulaires

VLD Aimé Desimpel, Ludo Van Campenhout, Fientje Moer-man.

CVP Yves Leterme, Dirk Pieters, Karel Pinxten.Agalev-Ecolo Jef Tavernier, Jean-Pierre Viseur.PS Jacques Chabot, François Dufour.PRL FDF MCC Olivier Maingain, Eric van Weddingen.Vlaams Blok Alexandra Colen, Hagen Goyvaerts.SP Peter Vanvelthoven.PSC Jean-Pol Poncelet.VU&ID Alfons Borginon.

B. — Plaatsvervangers / Membres suppléants

Willy Cortois, Pierre Lano, Georges Lenssen, Tony Smets.

Greta D’Hondt, Mark Eyskens, Daniël Vanpoucke, Herman Van Rompuy.Zoé Genot, Muriel Gerkens, Lode Vanoost.Claude Eerdekens, Bruno Van Grootenbrulle, N.Philippe Collard, Serge Van Overtveldt, Michel Wauthier.Gerolf Annemans, Roger Bouteca, Francis Van den Eynde.Ludwig Vandenhove, Henk Verlinde.Joëlle Milquet, Jean-Jacques Viseur.Danny Pieters, Karel Van Hoorebeke.

Page 3: DOC 50 0904/003 DOC 50 0904/003

3DOC 50 0904/003

CHAMBRE · 3e SESSION DE LA 50e LÉGISLATUREKAMER · 3e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE 20012000

4. Meerjarenkader ................................................

II. UITEENZETTING VAN DE MINISTER VAN FINAN-CIËN .....................................................................Inleiding ................................................................1. De economische context .................................

1.1. De internationale economische context ...1.2. De Belgische economie ...........................

2. De ontvangsten................................................2.1. De ontvangsten van 2000 ........................

2.1.1. De ontvangsten over de eerste ne-gen maanden van 2000................

2.1.2. Vermoedelijke ontvangsten voor2000..............................................

2.2. De ontvangsten van 2001 ........................2.2.1. De totale ontvangsten ..................2.2.2. De ontvangsten tot financiering van

andere overheden ........................2.2.3. De rijksmiddelenontvangsten .......

3. De financieringsbehoeften van de Staat .........3.1. Het netto te financieren saldo ..................

3.2. De rijksschuld en de schuld van de geza-menlijke overheid : voornaamste cijfers ..

3.3. Rentelasten..............................................3.4. Beheer van de rijksschuld........................

III. COMMENTAAR EN OPMERKINGEN VAN HETREKENHOF BIJ DE ONTWERPEN VAN STAATS-BEGROTING VOOR HET BEGROTINGSJAAR2001 .....................................................................Inleiding ................................................................Deel I. Rijksmiddelenbegroting ..........................

1. Structuur van de rijksmiddelen-begroting met betrekking tot de ont-vangsten van het ministerie van Finan-ciën....................................................

2. Artikel 16.01 — Opbrengsten van dedomeinen ..........................................

3. Muntfonds .........................................Deel II. Algemene uitgavenbegroting..................

Hoofdstuk 1. Algemeen .........................Hoofdstuk 2. Secties van de algemene

uitgavenbegroting ............Sectie 01 — Dotaties ............................Sectie 11 — Diensten van de eerste mi-

nister ................................Sectie 12 — Justitie ..............................Sectie 13 — Binnenlandse Zaken ........Sectie 15 — Internationale samenwer-

king ..................................Sectie 16 — Landsverdediging.............Sectie 17 — Federale politie en geïnte-

greerde werking ...............Sectie 18 — Financiën .........................Sectie 21 — Pensioenen ......................

Sectie 26 — Sociale Zaken, Volksge-zondheid en Leefmilieu ....

Sectie 31 — Middenstand en Landbouw.

Sectie 32 — Economische Zaken ........

4. Cadre pluriannuel ............................................

II. EXPOSÉ DU MINISTRE DES FINANCES...........Introduction...........................................................1. Le contexte économique .................................

1.1. Le contexte économique international .....1.2. L’économie belge .....................................

2. Les recettes .....................................................2.1. Les recettes de 2000 ...............................

2.1.1. Les recettes des neuf premiers moisde 2000 ........................................

2.1.2. Les recettes probables pour 2000.2.2. Les recettes de 2001 ...............................

2.2.1. Les recettes totales ......................2.2.2. Les recettes finançant d’autres pou-

voirs ..............................................2.2.3. Les recettes des voies et moyens.

3. Les besoins de financement de l’État ..............3.1. Le solde net à financer ............................3.2. La dette publique et la dette de l’ensemble

des administrations publiques : chiffresprincipaux ................................................

3.3. Charges d’intérêt .....................................3.4. Gestion de la dette publique ....................

III. COMMENTAIRES ET OBSERVATIONS DE LACOUR DES COMPTES SUR LE PROJET DE BUD-GET DE L’ÉTAT POUR L’ANNÉE BUDGÉTAIRE2001 .....................................................................Introduction...........................................................Partie I. Budget des voies et moyens ................

1. Structure du budget des voies etmoyens, concernant les recettes duministère des Finances ...................

2. Article 16.01 — Produit des do-maines ..........................................

3. Fonds monétaire .............................Partie II. Budget général des dépenses .............

Chapitre 1. Généralités ....................Chapitre 2. Sections du budget géné-

ral des dépenses ...........Section 01 — Dotations ........................Section 11 — Services du premier mi-

nistre ..............................Section 12 — Justice ............................Section 13 — Intérieur ..........................Section 15 — Coopération internatio-

nale ................................Section 16 — Défense nationale ..........Section 17 — Police fédérale et fonc-

tionnement intégré .........Section 18 — Finances ........................Section 21 — Pensions ........................Section 26 — Affaires sociales, Santé

publique et Environne-ment ...............................

Section 31 — Classes moyennes etAgriculture......................

Section 32 — Affaires économiques ....

12

14141414171818

18

202323

27282828

293031

333333

33

34353535

3737

384042

4445

485354

5557

62

12

14141414171818

18

202323

27282828

293031

333333

33

34353535

3737

384042

4445

485354

5557

62

Page 4: DOC 50 0904/003 DOC 50 0904/003

4 DOC 50 0904/003

CHAMBRE · 3e SESSION DE LA 50e LÉGISLATUREKAMER · 3e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE 20012000

Sectie 51 — Rijksschuld .......................Deel III. Sociale zekerheid ...................................Deel IV. Encours van de vastleggingen ...............

A. Opvolging van de opmerkingen van hetRekenhof in verband met het encoursvan de vastleggingen ten laste van debegroting van de Staat ......................

B. Gedetailleerde resultaten in verbandmet het encours van de vastleggingenper sectie van de algemene uitgaven-begroting ...........................................

IV. ALGEMENE BESPREKING .............................A. Uiteenzettingen van de leden......................B. Antwoorden van de vice-eerste minister en mi-

nister van Begroting, Maatschappelijke Eman-cipatie en Sociale Economie .......................1. Antwoorden op de opmerkingen van het

Rekenhof ..............................................2. Conjuncturele boni ...............................3. Overheidsgebouwen.............................4. Evolutie van de primaire uitgaven ........5. Meerjarenraming van de primaire uitga-

ven ........................................................6. Gemeentelijke opcentiemen .................7. Bedrag van de alternatieve financiering.8. Rijksmiddelenbegroting : opbrengst van

de vermindering van de werkgevers-bijdragen ...............................................

9. Erratum in verband met de overgangs-correcties en financiële middelen ter be-schikking gesteld van de gemeenschap-pen ........................................................

10. Betaling van de opbrengst van de verkoopvan de UMTS-licenties .........................

11. Gewestelijk Expresnet ..........................12. Privatiseringsoperaties en besteding van

eventuele opbrengsten .........................13. Evaluatie van het verwachte begrotings-

resultaat 2000 .......................................14. Verduidelijking bij de ESR95-correctie

« belastingen op transactiebasis » .......15. Aandeel van de Staat in de netto-produc-

tieve activa van de Nationale Bank vanBelgië....................................................

16. Techniek van provisionele kredieten ....17. Lage benuttingsgraad van de kredieten

voor Internationale Samenwerking envoor de Landbouw ................................

18. Structuur van de rijksmiddelenbegroting.19. De vrijwillige bijdrage van de sector naar

aanleiding van de dioxinecrisis .............20. Uitbetalingen dossiers dioxinecrisis :

stand van zaken ...................................21. Retributies ten laste van de petroleum-

sector ....................................................22. Verkoop van onroerende goederen in het

buitenland .............................................23. Participatie in Shangai Bell ...................24. Evolutie van de kabinetskredieten 2000-

2001 ......................................................

Section 51 — Dette publique ...............Partie III. Sécurité sociale ....................................Partie IV. Encours des engagements ...................

A. Suivi des observations de la Cour descomptes relatives à l’encours desengagements à la charge du budgetde l’État ...........................................

B. Examen des résultats détaillés del’examen de l’encours des engage-ments par sections du budget généraldes dépenses .................................

IV. DISCUSSION GÉNÉRALE ..............................A. Interventions des membres .........................B. Réponses du vice-premier ministre et ministre

du Budget, de l’Intégration sociale et del’Économie sociale .......................................1. Réponses aux observations de la Cour

des comptes .........................................2. Boni conjoncturels ................................3. Bâtiments publics .................................4. Évolution des dépenses primaires .......5. Estimation pluriannuelle des dépenses

primaires ...............................................6. Centimes additionnels communaux .....7. Montant du financement alternatif ........

8. Budget des voies et moyens : produit dela réduction des cotisations patronales

9. Erratum concernant les corrections depassage et moyens financiers mis à ladisposition des communautés ..............

10. Paiement des recettes de la vente deslicences UMTS .....................................

11. Réseau Express Régional ....................12. Opérations de privatisation et affectation

des recettes éventuelles .......................13. Évaluation du résultat budgétaire 2000

escompté ..............................................14. Éclaircissement de la correction SEC 95

« impôts sur base transactionnelle » ....15. Participation de l’État aux actifs produc-

teurs nets de la Banque Nationale deBelgique................................................

16. Technique des crédits provisionnels .....

17. Faible taux d’utilisation des créditsCoopération internationale et Agriculture

18. Structure du budget des voies et moyens19. La participation volontaire du secteur à la

suite de la crise de la dioxine ...............20. Paiements dans les dossiers de la crise

de la dioxine : état d’avancement .........

21. Redevances à charge du secteur pétrolier

22. Vente de biens immobiliers à l’étranger23. Participation dans Shanghai Bell ..........24. Évolution des crédits des cabinets 2000-

2001 ......................................................

646687

87

99

107107

141

141168168169

169170170

171

171

171172

173

173

174

175175

175176

177

177

179

180180

180

646687

87

99

107107

141

141168168169

169170170

171

171

171172

173

173

174

175175

175176

177

177

179

180180

180

Page 5: DOC 50 0904/003 DOC 50 0904/003

5DOC 50 0904/003

CHAMBRE · 3e SESSION DE LA 50e LÉGISLATUREKAMER · 3e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE 20012000

Bijlage ...................................................

C. Antwoorden van de minister van Financiën.1. Raming van het saldo van de schatkist-

verrichtingen : oorspronkelijke raming2001 ......................................................

2. Verschuivingen en technische factorenvoor correctie van de ontvangsten .......

3. Berekening van de op artikel 37.06.1 vantitel I van de rijksmiddelenbegroting inge-schreven fiscale ontvangst ...................

4. De ontvangsten van 2001 (bedrijfsvoor-heffing en douanerechten) ...................

5. De forse stijging van de accijnsrechten.6. Overschot van de inkomsten op de lasten

van het Muntfonds ................................7. De fiscale hervorming ...........................8. De bestrijding van de fiscale fraude en de

vereenvoudiging van de fiscale procedu-res .........................................................

9. De hervorming van de vennootschaps-belasting — Het principe van de fiscaleconsolidatie ...........................................

10. Fiscale maatregelen ten gunste van dehorecasector .........................................

11. Maatregelen ten gunste van de bouw-sector ....................................................

12. De belastingvermindering voor kinderenten laste van éénoudergezinnen ..........

13. Evolutie van de staatsschuld ................14. Impact van de zwakte van de euro op de

vermindering van de schuld in deviezen.15. Ministerie van Financiën : evolutie van de

aanwervingen in 2001 ..........................16. Kalender van de werkzaamheden voor de

komende maanden ...............................17. Begrotingsramingen 2001-2005 ...........18. De herfinanciering van de gemeenschap-

pen ........................................................

V. BESPREKING VAN DE SECTIES Nrs 01 — DOTATIES, 18 — FINANCIËN, 51 — RIJKS-SCHULD EN 52 – FINANCIERING VAN DE EU-ROPESE UNIE ...................................................

1. Inleiding van de minister van Financiën.2. Bespreking ............................................3. Antwoorden van de minister van Finan-

ciën ......................................................3.1. De strijd tegen de fiscale fraude ...3.2. De herstructurering van de Admini-

stratie van de ondernemings- eninkomensfiscaliteit (AOIF) .............

3.3. Het wervingsbeleid .......................3.4. Het zogenaamde « Copernicus »-

hervormingsplan ...........................3.5. De problematiek van de hypotheek-

bewaarders ...................................3.6. De Administratie van het kadaster, de

registratie en de domeinen ...........

Annexe .................................................

C. Réponses du ministre des Finances ...........

1. Estimation du solde des opérations detrésorerie : estimation initiale 2001.......

2. Glissements et facteurs techniquesdevant corriger les recettes ..................

3. Calcul de la recette fiscale inscrite àl’article 37.06.1. du titre I du budget desvoies et moyens ....................................

4. Les recettes de 2001 (précompte profes-sionnel et douanes) ..............................

5. La forte augmentation des droits d’accise6. Excédent des revenus sur les charges du

Fonds monétaire ...................................7. La réforme fiscale .................................

8. La lutte contre la fraude fiscale et la sim-plification des procédures fiscales ........

9. La réforme de l’impôt des sociétés — Leprincipe de la consolidation fiscale .......

10. Mesures fiscales en faveur du secteurhoreca ...................................................

11. Mesures en faveur du secteur de laconstruction ..........................................

12. La réduction d’impôts pour enfants àcharge de familles monoparentales .....

13. Évolution de la dette publique ..............14. Impact de la faiblesse de l’euro sur la

réduction de la dette en devises...........15. Ministère des Finances : évolution des

recrutements en 2001...........................16. Calendrier des travaux au cours des

prochains mois .....................................17. Les estimations budgétaires 2001 – 2005

18. Le refinancement des communautés ...

V. EXAMEN DES SECTIONS Nos 01 —DOTATIONS, 18 — FINANCES, 51 – DETTEPUBLIQUE ET 52 — FINANCEMENT DEL’UNION EUROPÉENNE.................................

1. Exposé introductif du ministre desFinances ...............................................

2. Discussion ............................................

3. Réponses du ministre des Finances ....3.1. La lutte contre la fraude fiscale ....3.2. La restructuration de l’Administration

de la fiscalité des entreprises et desrevenus (AFER) ............................

3.3. La politique de recrutement ..........

3.4. Le plan de réforme « Copernic » ..3.5. La problématique des conservateurs

des hypothèques ..........................3.6. L’Administration du cadastre, de

l’enregistrement et des domaines

182

184

184

189

189

189190

190190

190

192

193

193

193194

194

195

198199

200

201

201203

212212

214214

216

217

217

182

184

184

189

189

189190

190190

190

192

193

193

193194

194

195

198199

200

201

201203

212212

214214

216

217

217

Page 6: DOC 50 0904/003 DOC 50 0904/003

6 DOC 50 0904/003

CHAMBRE · 3e SESSION DE LA 50e LÉGISLATUREKAMER · 3e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE 20012000

3.7. Het ontwerp van belastinghervor-ming ..............................................

3.7.1. De herindexering van debelastingschalen ...............

3.7.2. De hervorming van de ven-nootschapsbelasting .........

3.7.3. De hergroepering in een be-perkt aantal forfaitaire korvenvan de fiscale aftrekmoge-lijkheden op het vlak van depersonenbelasting .............

3.7.4. Het fiscale onderdeel van hetmobiliteitsbeleid .................

3.7.5. Belastingkrediet .................3.7.6. Uitwerking van een belas-

tingstelsel dat neutraal staatten opzichte van de levens-keuzes ...............................

3.8. Fiscale en parafiscale druk ...........3.9. Huidige toestand inzake de inko-

hieringen .......................................3.10.Evolutie van de prijzen van de olie-

producten ......................................3.11. Maatregelen ten gunste van de

horecasector .................................3.12.Schuldkwijtschelding aan ontwikke-

lingslanden met de hoogste schul-denlast ..........................................

3.13.Voorbereiding van het Belgischvoorzitterschap van de EuropeseUnie ..............................................

VI. BESPREKING VAN DE ADVIEZEN VAN DE AN-DERE VASTE COMMISSIES...........................

VII. ARTIKELSGEWIJZE BESPREKING EN STEM-MINGEN ...........................................................

AMENDEMENTEN AANGENOMEN DOOR DE COM-MISSIE ......................................................................

ERRATA ....................................................................

______

3.7. Le projet de réforme fiscale ..........3.7.1. Le rétablissement de l’in-

dexation des barèmes fis-caux ...................................

3.7.2. La réforme de l’impôt dessociétés .............................

3.7.3. Le regroupement des possi-bilités de déduction à l’impôtdes personnes physiquesdans un nombre limité decorbeilles forfaitaires .........

3.7.4. Le volet fiscal de la politiquede mobilité .........................

3.7.5. Le crédit d’impôt ................

3.7.6. Le développement d’unsystème fiscal neutre vis-à-vis des choix de vie ...........

3.8. La pression fiscale et parafiscale .3.9. Situation actuelle en matière

d’enrôlements ...............................3.10.L’évolution du prix des produits

pétroliers .......................................3.11. Mesures en faveur du secteur

horeca ..........................................3.12.Opérations de remises de dettes aux

pays en voie de développement lesplus endettés ................................

3.13.Préparation de la présidence belgede l’Union européenne .................

VI. DISCUSSION DES AVIS DES AUTRESCOMMISSIONS PERMANENTES ...................

VII. DISCUSSION DES ARTICLES ET VOTES .....

AMENDEMENTS ADOPTÉS PAR LA COMMISSION

ERRATA ....................................................................

______

217

217

217

219

219220

221221

221

221

222

222

223

224

230

239

270

217

217

217

219

219220

221221

221

221

222

222

223

224

230

239

270

Page 7: DOC 50 0904/003 DOC 50 0904/003

7DOC 50 0904/003

CHAMBRE · 3e SESSION DE LA 50e LÉGISLATUREKAMER · 3e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE 20012000

DAMES EN HEREN,

Uw commissie heeft de staatsbegroting voor hetbegrotingsjaar 2001 (rijksmiddelenbegroting en alge-mene uitgavenbegroting) besproken tijdens haar verga-deringen van 14, 22 en 28 november en 5 en 12 decem-ber 2000.

In toepassing van artikel 74.1 van het Kamerreglementis de commissie op 9 november 2000 bijeengekomenen heeft zij vastgesteld dat de rijksmiddelenbegrotingen de algemene uitgavenbegroting voor het begrotings-jaar 2001 op 31 oktober jongstleden niet waren rond-gedeeld. Kopie van het proces-verbaal werd op 29 no-vember 2000 aan alle kamerleden overgezonden.

Vervolgens heeft de commissie, conform artikel 79.1van het Kamerreglement, het advies van de overige vastecommissies ingewonnen over de programma’s in de al-gemene uitgavenbegroting 2001 die op die onderschei-den commissies betrekking hebben.

In het raam van de bespreking van deze ontwerp-begrotingen heeft de commissie bovendien op 28 no-vember 2000 met een aantal hoge ambtenaren van hetministerie van Financiën een hoorzitting gehouden overhet jaarverslag 1999 van de algemene belasting-administratie. Het verslag over die hoorzittingen gaat alsbijlage.

I. — UITEENZETTING VAN DE VICE-EERSTEMINISTER EN MINISTER VAN BEGROTING,

MAATSCHAPPELIJKE INTEGRATIEEN SOCIALE ECONOMIE

1. Begrotingskader 2001-2005

De heer Johan Vande Lanotte, vice-eerste ministeren minister van Begroting, Maatschappelijke Integratieen Sociale Economie wijst erop dat voorafgaand aan debegrotingsopmaak 2001 een begrotingsnormering werduitgewerkt op middellange termijn (2001-2005) op basisvan het advies van de Hoge Raad van Financiën (jaar-verslag 2000 dd. juli 2000).

Concreet werd het advies van de Hoge Raad van Fi-nanciën integraal gevolgd, zij het dat rekening werd ge-houden met een economische groei van 2,5 % in plaatsvan 3,1 % van het BBP voor het jaar 2001 conform het« goudhamsterprincipe ».

Aldus verbindt de regering er zich toe begrotings-overschotten op te bouwen die geleidelijk zullen toene-men tot 0,7 % van het BBP in 2005 (gezamenlijke over-heid) :

MESDAMES, MESSIEURS,

Votre commission a examiné le budget de l’État pourl’année budgétaire 2001 (budget des voies et moyenset budget général des dépenses) au cours de ses réu-nions des 14, 22 et 28 novembre et 5 et 12 décembre2000.

En application de l’article 74.1 du Règlement de laChambre, la commission s’est réunie le 9 novembre 2000et a constaté que le budget des voies et moyens et lebudget général des dépenses pour l’année budgétaire2001 n’avaient pas été distribués au 31 octobre dernier.Une copie du procès-verbal a été transmise le 29 no-vembre 2000 à tous les membres de la Chambre.

Par ailleurs, la commission a recueilli les avis desautres commissions permanentes sur les programmesqui les concernent dans le budget général des dépen-ses 2001 (article 79.1 du Règlement de la Chambre).

Dans le cadre de l’examen de ces projets de budget,la commission a en outre procédé le 28 novembre 2000à l’audition de hauts fonctionnaires du ministère des Fi-nances au sujet du rapport annuel 1999 de l’administra-tion générale des Impôts. Le rapport afférent à cette audi-tion est annexé au présent rapport.

I. — EXPOSÉ DU VICE-PREMIER MINISTRE ETMINISTRE DU BUDGET, DE L’INTÉGRATION

SOCIALE ET DE L’ÉCONOMIE SOCIALE

1. Cadre budgétaire 2001-2005

M. Johan Vande Lanotte, vice-premier ministre et mi-nistre du Budget, de l’Intégration sociale et de l’Écono-mie sociale indique qu’en guise de préliminaire à la ré-daction du budget 2001, un système de normes sur lemoyen terme (2001-2005) a été élaboré sur la base del’avis formulé par le Conseil supérieur des finances (rap-port annuel 2000 de juillet 2000).

Concrètement, l’avis du Conseil supérieur des finan-ces a été suivi intégralement, si ce n’est qu’il a été tenucompte d’une croissance économique de 2,5 % au lieude 3,1 % du PIB pour l’année 2001, conformément auprincipe du « hamster doré ».

Le gouvernement s’engage ainsi à réaliser des excé-dents budgétaires qui s’accroîtront progressivement pouratteindre 0,7 % du PIB en 2005 (pour l’ensemble despouvoirs publics) :

2001 2002 2003 2004 2005

Gezamenlijke overheid .....

Entiteit I .............................

0,2 % 0,3 % 0,5 % 0,6 % 0,7 %

– 0,3 % 0,0 % 0,2 % 0,4 % 0,5 %

2001 2002 2003 2004 2005

Ensemble des pouvoirspublics ........................

Entiteit I ...........................

0,2 % 0,3 % 0,5 % 0,6 % 0,7 %

– 0,3 % 0,0 % 0,2 % 0,4 % 0,5 %

Page 8: DOC 50 0904/003 DOC 50 0904/003

8 DOC 50 0904/003

CHAMBRE · 3e SESSION DE LA 50e LÉGISLATUREKAMER · 3e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE 20012000

Indien de economische groei in 2001 effectief 3,1 %zou bedragen, dan bereikt Entiteit I een begrotings-evenwicht in 2001.

Entiteit II zou in 2001 een overschot boeken van 0,5 %,waarvan 0,3 % voor de gewesten en gemeenschappenen 0,2 % voor de lokale besturen. Ook hiervoor werdgesteund op het advies van de Hoge Raad van Finan-ciën. Door de mechanismen die zijn bepaald in definancieringswet nemen de overdrachten aan gewestenen gemeenschappen inderdaad uitzonderlijk met ietsmeer dan 0,3 % van het BBP toe. Wat dit laatste puntbetreft, zal een interministeriële conferentie van de mi-nisters van Financiën en Begroting plaatsvinden om hetbestaande samenwerkingsakkoord met de gewesten engemeenschappen aan te passen.

De begroting 2001 schrijft zich in in dit meerjaren-perspectief.

De zojuist vermelde engagementen tot 2005 zullenworden opgenomen in het nieuwe stabiliteitsprogramma2001-2005 van de regering dat in december eerstkomendzal worden overgemaakt aan de Europese Commissie.

Dezelfde voorzichtige aanpak leidt ertoe dat, inzakerentelasten, zoals voorheen rekening wordt gehoudenmet de « forward rates ». Dit impliceert dat de rente opschatkistcertificaten in euro met een looptijd van 3 maan-den stijgt van 5,4 % in januari 2001 tot 5,5 % in decem-ber 2001. Voor de schuld op lange termijn wordt uitge-gaan van een beperkte stijging van de rente (met derente op overheidsobligaties OLO-10 jaar als referentie)van 5,7 % tot 5,8 %.

2. Historiek

Het vorderingensaldo van de overheid neemt de laat-ste jaren fors af :

Bij de beoordeling van de cijfers 2000 en 2001 dientmen er rekening mee te houden dat Entiteit I in 2001bijkomende overdrachten zal doen ten voordele van degewesten en gemeenschappen ten belope van 0,3 %van het BBP (zie verder).

De cijfers voor het jaar 2000 stemmen overeen metde laatste notificatie aan de Europese Commissie van

Si la croissance économique atteint effectivement3,1 % en 2001, l’Entité I atteindra un équilibre budgé-taire en 2001.

L’Entité II réaliserait en 2001 un excédent de 0,5 %,dont 0,3 % pour les communautés et les régions et 0,2 %pour les pouvoirs locaux. À cet égard, le gouvernements’est également fondé sur l’avis du Conseil supérieurdes Finances. Par les mécanismes prévus dans la loide financement, les transferts aux régions et aux com-munautés se sont en effet exceptionnellement accrusd’un peu plus de 0,3 % du PIB. En ce qui concerne cedernier point, une réunion interministérielle des minis-tres des Finances et du Budget aura lieu en vue d’adap-ter l’accord de coopération avec les régions et les com-munautés. .

Le budget 2001 cadre dans cette perspective plurian-nuelle.

Les engagements susmentionnés qui ont été pris pourla période jusqu’en 2005 seront insérés dans le nou-veau programme de stabilité 2001-2005, qui sera com-muniqué en décembre prochain à la Commission euro-péenne.

La même approche prudente a pour conséquencequ’en matière de charges d’intérêts, il sera tenu comptecomme auparavant des « forward rates ». Ceci impliqueque le taux d’intérêt sur les certificats de trésorerie eneuro d’une durée de 3 mois, augmentera pour passerde 5,4 % en janvier 2001 à 5,5 % en décembre 2001.Pour la dette à long terme, le gouvernement prévoit unecroissance limitée des taux d’intérêt de 5,7 % à 5,8 %(le taux d’intérêt sur les obligations publiques OLO-10ans servant de référence).

2. Historique

Ces dernières années, le solde de financement despouvoirs publics connaît une forte diminution :

Pour évaluer les chiffres 2000 et 2001, il faut tenircompte du fait que l’Entité I effectuera en 2001 des trans-ferts supplémentaires en faveur des régions et des com-munautés à concurrence de 0,3 % du PIB (voir plus loin).

Les chiffres pour l’année 2000 coïncident avec la der-nière notification transmise par la Belgique à la Com-

1997 1998 1999 2000 2001

Gezamenlijke overheid .....

Entiteit I .............................

– 1,9 % – 0,9 % – 0,7 % – 0,1% 0,2 %

– 2,0 % – 1,3 % – 1,1 % – 0,2 % – 0,3 %

1997 1998 1999 2000 2001

Ensemble des pouvoirspublics .........................

Entiteit I ............................

– 1,9 % – 0,9 % – 0,7 % – 0,1 % 0,2 %

– 2,0 % – 1,3 % – 1,1 % – 0,2 % – 0,3 %

Page 9: DOC 50 0904/003 DOC 50 0904/003

9DOC 50 0904/003

CHAMBRE · 3e SESSION DE LA 50e LÉGISLATUREKAMER · 3e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE 20012000

België (augustus 2000) en zijn nog onder voorbehoud.Hierna worden de cijfers voor Entiteit I vermeld :

1999 2000

Ontvangsten ............................. 43,8 % 43,3 %Primaire uitgaven ...................... 38,3 % 37,2 %Primair saldo ............................. 5,5 % 6,1 %Rentelasten ............................... 6,6 % 6,4 %Vorderingensaldo ...................... – 1,1 % – 0,2 %

De gevoelige verbetering van de overheidsfinanciënis toe te schrijven aan de sterke daling van de primaireuitgaven en, in mindere mate, de daling van de rente-lasten; en dit ondanks een vermindering van de fiscaleen parafiscale druk met 0,4 % (niet-fiscale ontvangsten :– 0,1 %; samen : – 0,5 %).

3. Begroting 2001

3.1. Moeilijke begrotingsopmaak

Bij de opstelling van de begroting 2001 diende reke-ning te worden gehouden met meerdere « tegenval-lers » :

a) zoals reeds vermeld, de sterke toename van deoverdrachten aan gewesten en gemeenschappen metongeveer 80 miljard Belgische frank;

b) het feit dat de lastenverlagingen in de sociale ze-kerheid vanaf 2001 volledig op kruissnelheid komen(netto-effect : 30 miljard Belgische frank in 2001 op kas-basis na een effect van 50 miljard Belgische frank voorde begroting 2000);

c) invoering van een eenvormig statuut voor de poli-tie vanaf 1 april 2000, de andere meerkosten van depolitiehervorming en de integratie van het politionele luikvan de veiligheidscontracten : 9,2 miljard Belgische frankbijkomende kredieten worden toegevoegd aan de glo-bale enveloppe van de geïntegreerde politie;

d) Sint-Elooisakkoord (trekkingsrechten) : bijkomendeschijf van 2 miljard Belgische frank;

e) de om de twee jaar weerkerende vakbondspre-mies : 1,8 miljard Belgische frank;

f) toename van het pensioenvolume met 4,4 miljardBelgische frank;

g) tegemoetkomingen gehandicapten : + 1,2 miljardBelgische frank;

h) hulp aan asielzoekers : 5,4 miljard Belgische frank;

i) de nieuwste inflatievooruitzichten van het FederaalPlanbureau (gepubliceerd op 11 september 2000) : zo-als voor de vooruitzichten in verband met de economi-sche groei, is de regering op dit punt afgeweken van heteconomisch budget. Als gevolg hiervan wordt rekeninggehouden met een overschrijding van de spilindex voor

mission européenne (août 2000) mais sont à envisagersous réserve. Ci-dessous figurent les chiffres pour l’En-tité I :

1999 2000

Recettes ................................... 43,8 % 43,3 %Dépenses primaires ................. 38,3 % 37,2 %Solde primaire .......................... 5,5 % 6,1 %Charges d’intérêt ..................... 6,6 % 6,4 %Solde de financement .............. – 1,1 % – 0,2 %

L’amélioration sensible des finances publiques est dueà la forte diminution des dépenses primaires et, à undegré moindre, à la diminution des charges d’intérêt; etceci malgré l’allègement de la pression fiscale etparafiscale de 0,4 % (recettes non fiscales : – 0,1 %;dans l’ensemble : – 0,5 %).

3. Budget 2001

3.1. La difficile confection du budget 2001

Pour la confection du budget 2001 il a fallu tenir comp-te de plusieurs « revers » :

a) comme il a déjà été mentionné, l’accroissementimportant des transferts aux régions et aux communau-tés d’environ 80 milliards de francs belges;

b) le fait que la diminution des charges dans la sécu-rité sociale atteindra sa vitesse de croisière à partir de2001 (effet net : 30 milliards de francs belges sur la basede caisse après un effet de 50 milliards de francs belgespour le budget 2000);

c) l’introduction d’un statut uniforme pour les policesà partir du 1er avril 2000, les autres coûts supplémentai-res de la réforme des polices et l’intégration du voletpolitionnel dans les contrats de sécurité : 9,2 milliardsde francs belges de crédits supplémentaires ajoutés àl’enveloppe globale de la police intégrée;

d) l’accord de la Saint-Éloi (droits de tirage) : tranchesupplémentaire de 2 milliards de francs belges;

e) les primes syndicales bisannuelles : 1,8 milliardde francs belges;

f) l’augmentation du volume des pensions de 4,4 mil-liards de francs belges;

g) les allocations aux personnes handicapées :+ 1,2 milliard de francs belges;

h) l’aide aux demandeurs d’asile : 5,4 milliards defrancs belges;

i) les prévisions les plus récentes en matière d’infla-tion émanant du Bureau fédéral du Plan (publiées le11 septembre 2000) : comme pour les prévisions en ma-tière de croissance économique, le gouvernement s’estécarté du budget économique. Suite à cela, il sera tenucompte d’un dépassement de l’indice pivot pour les sa-

Page 10: DOC 50 0904/003 DOC 50 0904/003

10 DOC 50 0904/003

CHAMBRE · 3e SESSION DE LA 50e LÉGISLATUREKAMER · 3e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE 20012000

wedden en sociale prestaties in augustus 2001. Hier-door zullen ook de overdrachten aan gewesten en ge-meenschappen bijkomend stijgen (8,6 miljard Belgischefrank);

j) wat Landsverdediging betreft, wordt bovenop degeïndexeerde enveloppe een verjongingsenveloppevoorzien van 1,4 miljard Belgische frank (cf. strategischplan tot modernisering van de Krijgsmacht).

Ook de begroting Ontwikkelingssamenwerking stijgtvan 24,4 miljard Belgische frank in 2000 tot 26,6 miljardBelgische frank in 2001.

De stijging van de uitgaven 2001 wordt getemperdmet 9,1 miljard Belgische frank aangezien in 2000 wordtovergegaan tot een vervroegde delging van latente maarvaststaande schulden :

a) HST-financiering NMBS : .......................................... 6,1b) 1 maand schijf NMBS (inv.) : ..................................... 2,1c) nucleair passief BP1 2001-2005 (*) .......................... 3,9_____________

(*) weerslag in ordonnanceringen 2001 : 0,8 miljard Belgischefrank.

Deze elementen maken tevens het voorwerp uit vaneen bijblad dat bij de Kamer van volkvertegenwoordigerszal worden ingediend (wetsontwerp houdende tweedeaanpassing van de algemene uitgavenbegroting van hetbegrotingsjaar 2000, DOC 50 0959/001).

3.2. Uitgaven

1. In vergelijking met de aangepaste begroting 2000dalen de primaire uitgaven van de departementen in ver-houding tot het BBP met 0,2 % (11,2 % naar 11,0 %).

2. Ook de uitgaven voor de sociale zekerheid ver-minderen tussen 2000-2001 in verhouding tot het BBP(17,1 % in 2000 naar 17,0 % in 2001), ondanks de stij-ging van het RIZIV-budget van 500,7 miljard Belgischefrank naar 542,8 miljard Belgische frank en deincorporatie van sociale correcties (2,8 miljard Belgischefrank, waarvan 0,6 miljard Belgische frank ten laste vande federale begroting, plus 0,3 miljard Belgische frankin het stelsel van de zelfstandigen). Zoals vermeld, im-pliceren de nieuwste inflatievooruitzichten nochtans dateen provisie van liefst 7,3 miljard Belgische frank diendete worden ingeschreven. Hierin zit ook de vervroegingvan de indexatie voor de sociale prestaties (effect van1 maand).

3.3. Ontvangsten

1. Ten opzichte van de ramingen 2000 dalen de fis-cale ontvangsten van de federale overheid in verhou-ding tot het BBP met – 0,3 %; de niet-fiscale ontvang-

laires et les prestations sociales en août 2001. Il en dé-coulera aussi un transfert supplémentaire aux régionset aux communautés (8,6 milliards de francs belges);

j) en ce qui concerne la Défense nationale, une en-veloppe dite « de rajeunissement » d’un montant de1,4 milliard de francs belges est prévue outre l’enveloppeindexée (cf. projet stratégique en vue de la modernisa-tion de la Force armée).

Le budget de la Coopération au développement s’ac-croît également de 24,4 milliards de francs belges en2000 à 26,6 milliards de francs belges en 2001.

Vu qu’en 2000 il sera procédé à un amortissementanticipé des dettes latentes mais fixes, l’augmentationdes dépenses en 2001 est tempéré de 9,1 milliards defrancs belges :

a) financement TGV SNCB : ......................................... 6,1b) 1 mois tranche SNCB (inv.) : ..................................... 2,1c) passif nucléaire BP1 2001-2005 (*) .......................... 3,9______________

(*) répercussions en ordonnancements 2001 : 0,8 milliard de francsbelges.

Ces éléments font également l’objet d’un feuilletond’ajustement qui sera déposé à la Chambre des repré-sentants (projet de loi contenant le deuxième ajustementdu budget général des dépenses de l’année budgétaire2000, DOC 50 0959/001).

3.2. Dépenses

1. En comparaison avec le budget 2000 ajusté, lesdépenses primaires des départements baissent de 0,2 %(de 11,2 % à 11,0 %) en termes de PIB.

2. Entre 2000-2001, les dépenses pour la sécuritésociale baissent également en termes de PIB (de 17,1 %en 2000 à 17,0 % en 2001), malgré une évolution à lahausse du budget de l’INAMI de 500,7 milliards de francsbelges à 542,8 milliards de francs belges et l’incorpora-tion des corrections sociales (2,8 milliards de francsbelges, dont 0,6 milliard de francs belges à charge dubudget fédéral, plus 0,3 milliard de francs belges dansle régime des indépendants). Comme il a été mentionné,les prévisions les plus récentes en matière d’inflationimpliquent pourtant qu’une provision d’au moins 7,3 mil-liards de francs belges soit inscrite. Cette provision com-porte également une anticipation de l’indexation pour lesprestations sociales (effet d’un mois).

3.3. Recettes

1. Par rapport aux estimations 2000, les recettes fis-cales du pouvoir fédéral baissent de – 0,3 % du PIB; lesrecettes non fiscales augmenteraient de + 0,1 %; tout

Page 11: DOC 50 0904/003 DOC 50 0904/003

11DOC 50 0904/003

CHAMBRE · 3e SESSION DE LA 50e LÉGISLATUREKAMER · 3e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE 20012000

sten zouden stijgen met + 0,1 %; per saldo zakken detotale ontvangsten van de federale overheid met 0,2 %.

De volledige herindexering van de belastingschalenvoor de personenbelasting heeft een nadelige weerslagop de belastingopbrengst ten bedrage van 13,0 miljardBelgische frank. De fiscale ontvangsten worden even-eens gedrukt als gevolg van de verrekening van de ge-leidelijke afschaffing van de aanvullende crisisbijdrageten belope van 1 % (budgettaire kost : 9,7 miljardBelgische frank in 2001), versterkt door andere maatre-gelen op het vlak van de bedrijfsvoorheffing (6,0 miljardBelgische frank in 2001).

Wat de verkoop van overheidsgebouwen betreft (niet-fiscale ontvangsten) heeft de regering beslist om dezeverkoop niet in 2000 maar wel in 2001 door te voeren.Hierdoor stijgen de niet-fiscale ontvangsten met 9 mil-jard Belgische frank.

2. De ontvangsten in de sociale zekerheid (inzonder-heid het stelsel werknemers) zouden zeer gevoelig af-nemen (op kasbasis) (– 0,7 %; 17,6 % in 2000 naar af-gerond 17,0 % in 2001).

Ten eerste is er het effect van de bijdragevermin-deringen op kasbasis (2 bijkomende kwartalen; 1 bijko-mend kwartaal overeenkomstig de ESR95-methodolo-gie); ten tweede zijn de dotaties vanuit de federale be-groting enkel gekoppeld aan de inflatie; ten slotte werdhet bedrag aan alternatieve financiering aangepast inhet kader van de schuldovername-operatie in de socialezekerheid.

Zo zal de Staat in 2001 alle schulden overnemen inhet stelsel van de werknemers (34,0 miljard Belgischefrank) en van de zelfstandigen (23,5 miljard Belgischefrank). In ruil wordt het bedrag aan alternatieve financie-ring verminderd : eenmalig wat het stelsel van de werk-nemers betreft en gedurende een aantal jaren (2,7 mil-jard Belgische frank per jaar totdat 23,5 miljard Belgischefrank bereikt is) voor wat het stelsel van de zelfstandi-gen betreft.

3.4. De rentelasten van de federale overheid stijgenin 2001 met 7,0 miljard Belgische frank ten opzichte vande aangepaste begroting 2000. In termen van het BBPis er echter een daling met 0,3 %-punt. De gegevensinzake rentelasten houden rekening met de schuld-overname in de sociale zekerheid : de weerslag hiervanbedraagt 1,5 miljard Belgische frank in het stelsel vande werknemers en 1,2 miljard Belgische frank in het stel-sel van de zelfstandigen.

3.5. Ten slotte dient erop gewezen dat de overgangs-correcties (van het primair begrotingssaldo naar het pri-mair financieringssaldo) voor de federale overheid nettogeen belangrijke wijzigingen ondergaan tussen de aan-gepaste begroting 2000 en de begroting 2001.

compte fait, l’ensemble des recettes du pouvoir fédéralbaisse de 0,2 %.

La réindexation complète des barèmes fiscaux pourl’impôt des personnes physiques a un impact négatif surles recettes fiscales à concurrence de 13,0 milliards defrancs belges. Les recettes fiscales diminuent égalementsuite à l’imputation du démantèlement progressif de lacontribution complémentaire de crise à concurrence de1 % (coût budgétaire : 9,7 milliards de francs belges en2001), renforcée par d’autres mesures sur le plan duprécompte professionnel (6,0 milliards de francs belgesen 2001).

En ce qui concerne la vente des bâtiments publics,(recettes non fiscales), le gouvernement a décidé de nepas procéder à cette vente en 2000, mais en 2001. Lesrecettes non fiscales augmentent ainsi de 9 milliards defrancs belges.

2. Les recettes dans le secteur de la sécurité sociale(régime des travailleurs salariés) diminueraient très sen-siblement (sur la base de caisse) (– 0,7 %; de 17,6 % en2000 à 17,0 % arrondi en 2001).

Cela est dû en premier lieu à la diminution des cotisa-tions sur la base de caisse (2 trimestres supplémentai-res; 1 trimestre supplémentaire conformément à la mé-thodologie SEC95); en deuxième lieu, les dotations dubudget fédéral sont uniquement liées à l’inflation; enfin,le montant du financement alternatif a été adapté dansle cadre de l’opération de la reprise de dettes dans lasécurité sociale.

En 2001, l’État reprendra ainsi toutes les dettes dansle régime des travailleurs salariés (34,0 milliards defrancs belges) et dans le régime des travailleurs indé-pendants (23,5 milliards de francs belges). En échange,le montant du financement alternatif sera diminué : unediminution unique en ce qui concerne le régime des tra-vailleurs salariés et une diminution étalée sur plusieursannées (2,7 milliards de francs belges par an jusqu’à ceque les 23,5 milliards de francs belges soient atteints)en ce qui concerne le régime des indépendants.

3.4. Les charges d’intérêt du pouvoir fédéral augmen-tent en 2001 de 7,0 milliards de francs belges par rap-port au budget ajusté 2000. En termes du PIB, il y apourtant une diminution de 0,3 point de %. Les donnéesen matière de charges d’intérêt tiennent compte de lareprise de la dette dans la sécurité sociale, dont l’impacts’élève à 1,5 milliard de francs belges dans le régimedes travailleurs salariés et à 1,2 milliard de francs bel-ges dans le régime des travailleurs indépendants.

3.5. Enfin, il y a lieu de noter que les corrections tran-sitoires nettes (du solde primaire du budget au soldeprimaire de financement) pour le pouvoir fédéral ne su-bissent pas de modifications importantes entre le bud-get ajusté 2000 et le budget 2001.

Page 12: DOC 50 0904/003 DOC 50 0904/003

12 DOC 50 0904/003

CHAMBRE · 3e SESSION DE LA 50e LÉGISLATUREKAMER · 3e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE 20012000

4. Meerjarenkader

Zoals reeds vermeld, heeft de regering geopteerd voorde stelselmatige opbouw van een begrotingsoverschotde komende jaren.

Het vormt niet alleen een buffer voor onvoorzienegebeurtenissen, zoals bijvoorbeeld een plotse rente-opstoot, hogere olieprijzen enz. Er mag ook niet wordenuitgesloten dat er in één van de volgende jaren een te-rugval zou optreden in de economische groei. De op-bouw van een overschot maakt het in deze omstandig-heden mogelijk om de « automatische stabilisatoren »te laten spelen zonder dat er onmiddellijk een tekort moetontstaan.

Door de geleidelijke opbouw van begrotingsoverschot-ten wordt er ook een versnelde daling van de overheids-schuld gerealiseerd. Ondanks de opmerkelijke verbete-ring van de openbare financiën in België gedurende deafgelopen jaren, blijven deze bijzonder kwetsbaar doorde nog steeds hoge overheidsschuld. Een beleid gerichtop een versnelde vermindering van deze overheids-schuld is dan ook noodzakelijk.

De versnelde afbouw van de schuld is des te meeraangewezen wegens de onvermijdelijke budgettairegevolgen van de vergrijzing die vooral vanaf 2010 voel-baar zullen worden. Daarom heeft de regering geopteerdvoor de opbouw van een « demografische reserve » viade oprichting van het Zilverfonds. De expliciete opbouwvan reserves in het Zilverfonds bevestigt de wil van deregering om de leefbaarheid van de wettelijke pensioen-stelsels te vrijwaren en zorgt voor een duidelijkidentificeerbaar project van versnelde schuldafbouw.

Meteen zijn we bij de eerste prioriteit van de regeringvoor de komende jaren gekomen.

Naast de noodzaak van een versnelde afbouw vande overheidsschuld dient voldoende aandacht te gaannaar de huidige en toekomstige noden van de samenle-ving.

In haar meerjarenperspectief heeft de regering geko-zen om, naast het opvangen van de extra-uitgaven ver-bonden aan de vergrijzing, rekening te houden met eenmeer arbeids- en milieuvriendelijke fiscaliteit, het inten-sifiëren van een actief werkgelegenheidsbeleid, eenaangepaste financiering van gemeenschappen en ge-westen, een pakket bijkomende sociale correcties ge-koppeld aan bijkomende inspanningen ter bestrijding vanarmoede, de verbetering van de openbare dienstverle-ning, investeringen in mobiliteit en de uitbouw van deinternationale samenwerking.

De fundamentele keuzes die de regering terzake heeftgemaakt, staan uitgebreid vermeld in de algemene toe-lichting (onder het luik « begrotingsbeleid ») (DOC50 0906/001, blz. 72 en volgende).

4. Cadre pluriannuel

Comme il a déjà été mentionné, le gouvernement optepour la constitution progressive d’un excédent budgé-taire au cours des années à venir.

Cet excédent ne doit pas seulement servir de réserve(« tampon ») en cas d’événements imprévus, commepar exemple une forte hausse des taux d’intérêts, unehausse des produits pétroliers etc. Un recul de la crois-sance économique ne peut en outre être exclu au coursd’une des prochaines années. La constitution d’un ex-cédent permet dans de telles circonstances de faire jouerles « stabilisateurs automatiques » évitant la création im-médiate d’un déficit.

La constitution progressive d’excédents budgétairespermet aussi d’accélérer le démantèlement de la dettepublique. Malgré l’amélioration remarquable des finan-ces publiques en Belgique, ces dernières restent parti-culièrement vulnérables à cause de la dette publiquetoujours élevée. Une politique visant le démantèlementaccéléré de cette dette est par conséquent indispensa-ble.

La diminution accélérée de la dette est d’autant plusindiquée que les effets budgétaires du vieillissement dela population se feront surtout sentir à partir de 2010.C’est pourquoi le gouvernement a décidé de créer une« réserve démographique » via l’instauration d’un Fondsde vieillissement. La constitution explicite de réservesdans le Fonds de vieillissement confirme la volonté dugouvernement de préserver la viabilité des régimes depensions légaux et fournit un projet clairement identifia-ble de démantèlement accéléré de la dette.

Nous arrivons ainsi à la première priorité du gouver-nement pour les années à venir.

Outre la nécessité d’un démantèlement accéléré dela dette publique, il convient d’accorder une attentionsuffisante aux besoins actuels et futurs de la société.

Dans le cadre de son plan pluriannuel, le gouverne-ment a choisi, outre la prise en compte des dépensessupplémentaires liées au vieillissement de la population,de tenir compte d’une fiscalité qui respecte davantagele travail et l’environnement, de l’intensification d’unepolitique active menée en matière d’emploi, d’un finan-cement adapté des communautés et des régions, d’unensemble de corrections sociales supplémentaires liéesà des efforts supplémentaires dans le domaine de la luttecontre la pauvreté, de l’amélioration des services aupublic, des investissements en vue de favoriser la mobi-lité et du développement de la coopération internatio-nale.

Les choix fondamentaux opérés par le gouvernementen ces matières sont mentionnés de manière détailléedans l’exposé général (dans le volet « politique budgé-taire ») (DOC 50 0906/001, p. 72 et suivantes).

Page 13: DOC 50 0904/003 DOC 50 0904/003

13DOC 50 0904/003

CHAMBRE · 3e SESSION DE LA 50e LÉGISLATUREKAMER · 3e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE 20012000

Het begrotingsbeleid voor de komende jaren zal eropgericht zijn om de beleidsprioriteiten in te passen in debeschikbare budgettaire marges die de komende jarenzullen vrijkomen, als gevolg van twee factoren :

a) enerzijds zal, door het omgekeerde rentesneeuw-baleffect, de daling van de schuldgraad aanleiding ge-ven tot een verdere daling van de rentelasten, uitgedruktin verhouding tot het BBP;

b) anderzijds ligt de spontane uitgavengroei bij on-gewijzigd beleid normaliter lager dan de economischegroei; aldus zal ook in de toekomst het primaire saldovan de overheid een spontane verbetering vertonen.

De regering heeft er bewust voor gekozen een ge-deelte van deze marges niet te benutten, maar te ge-bruiken voor versnelde schuldafbouw (inclusief Zilver-fonds). Terzake zal de regering een formeel engagementaangaan wanneer zij haar nieuw stabiliteitsprogrammazal indienen bij de Europese Commissie. Alle beleids-prioriteiten voor de komende jaren zullen dan ook wor-den gefinancierd binnen de resterende budgettaire mar-ges.

La politique budgétaire pour les années à venir aurapour but d’intégrer les priorités définies sur le plan politi-que dans les limites des marges budgétaires disponi-bles qui se libéreront au cours des années à venir suiteà deux éléments :

a) d’une part, à cause de l’« effet boule de neige in-versé », la baisse du taux d’endettement donnera lieu àla poursuite de la réduction des charges d’intérêt, expri-mées par rapport au PIB;

b) d’autre part, la croissance spontanée des dépen-ses sera, à politique inchangée, normalement inférieureà la croissance économique; ainsi, le solde primaire despouvoirs publics présentera également à l’avenir uneamélioration spontanée.

Le gouvernement a choisi de propos délibéré de nepas utiliser une partie de ces marges mais de les affec-ter à un démantèlement accéléré de la dette publique (ycompris le fonds de vieillissement). Le gouvernements’engagera formellement à cet égard au moment d’in-troduire son nouveau programme de stabilité auprès dela Commission européenne. Toutes les priorités politi-ques pour les années à venir seront par conséquent fi-nancées dans le cadre des marges budgétaires restan-tes.

Page 14: DOC 50 0904/003 DOC 50 0904/003

14 DOC 50 0904/003

CHAMBRE · 3e SESSION DE LA 50e LÉGISLATUREKAMER · 3e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE 20012000

II. — UITEENZETTING VAN DEMINISTER VAN FINANCIËN

INLEIDING

De heer Didier Reynders, minister van Financiën, wijsterop dat zijn uiteenzetting in drie delen zal worden on-derverdeeld.

In het eerste deel, dat gewijd is aan de conjunctuur-ontwikkeling, zullen eerst de internationale aspecten aanbod komen, die zo belangrijk zijn voor een open econo-mie als de onze, en vervolgens de conjunctuurvooruit-zichten voor België zelf.

In het tweede deel onderzoekt hij de evolutie van defiscale ontvangsten over de eerste drie kwartalen van2000, de vermoedelijke ontvangsten voor 2000 en tenslotte de voor 2001 vastgelegde initiële raming.

Het derde en laatste deel behandelt de financierings-behoeften en de rijksschuld.

1. De economische context

1.1. De internationale economische context

De relatief plotse en sterke groeiversnelling van dewereldeconomie die zich in de lente van 1999 inzettezou zich volgens de « World Economic Outlook » diehet Internationaal Muntfonds in september jongstledenbekendmaakte, dit jaar en volgend jaar consolideren. In-derdaad zou de wereldproductie, die in 1999 met 3,4 %toenam, dit jaar met 4,7 % stijgen en in 2001 met 4,2 %.

De stijging van de olieprijzen van de jongste maan-den tot het hoogste peil in tien jaar brengt volgens hetFonds de sterke groei van de wereldeconomie niet inhet gedrang, tenminste indien de olieprijzen zich gelei-delijk opnieuw binnen de in de OPEC overeengekomenvork van 22 tot 28 dollar per vat gaan nestelen.

Ook voor de industrielanden voorziet het Fonds eenrelatief krachtig groeiritme. Na een toename met 3,0 %in 1999 zou hun bruto binnenlands product dit jaar toe-nemen met 3,9 % en volgend jaar met 3,0 %.

Op basis van de jongste indicatoren lijkt het erop datde Amerikaanse economie na een bijzonder lange pe-riode van krachtige groei nu op een merkelijk lager groei-pad is terechtgekomen en derhalve een redelijke kansheeft om een oververhitting te vermijden.

Van 1997 tot 1999 groeide de economie immers elkjaar reëel met meer dan 4 % en in de eerste helft van ditjaar lag het groeiritme zelfs nog merkelijk hoger. Zo steeghet bruto binnenlands product in het eerste kwartaal vandit jaar met 4,8 % op jaarbasis ten opzichte van het voor-gaande kwartaal en in het tweede kwartaal was dit 5,6 %.

II. — EXPOSÉ DU MINISTREDES FINANCES

INTRODUCTION

M. Didier Reynders, ministre des Finances indiqueque son exposé sera subdivisé en trois parties.

La première partie, consacrée à l’évolution conjonc-turelle, traitera d’abord des aspects internationaux siimportants pour une économie ouverte comme la nôtrepuis des perspectives conjoncturelles en Belgique.

Dans la seconde partie, il examinera l’évolution desrecettes fiscales des trois premiers trimestres de 2000,les recettes probables pour 2000 et enfin l’estimationinitiale arrêtée pour 2001.

La troisième et dernière partie traitera des besoins definancement et de la dette publique.

1. Le contexte économique

1.1. Le contexte économique international

Selon le World Economic Outlook publié en septem-bre dernier par le Fonds monétaire international, l’accé-lération soudaine et forte entamée au cours du printemps1999 par l’économie mondiale devrait se consolider cetteannée et l’année prochaine. En effet, la production mon-diale, qui a augmenté de 3,4 % en 1999, devrait aug-menter de 4,7 % cette année et de 4,2 % en 2001.

Le fait que les prix du pétrole soient montés ces der-niers mois à leur niveau le plus haut des dix dernièresannées ne devrait pas, selon le FMI, compromettre laforte croissance de l’économie mondiale, du moins siles prix des carburants retournent progressivement dansla fourchette convenue avec l’OPEC, à savoir 22 à 28 dol-lars le baril, et y restent.

Le FMI prévoit également un rythme de croissancerelativement soutenu pour les pays industrialisés. Aprèsavoir augmenté de 3,0 % en 1999, leur produit intérieurbrut devrait augmenter de 3,9 % cette année et de 3,0 %l’an prochain.

Sur la base des indicateurs les plus récents, la fortecroissance qui a caractérisé l’économie américaine pen-dant une période particulièrement longue, semble avoircédé le pas à un rythme de croissance nettement pluslent, et la surchauffe a des chances raisonnables d’êtreévitée.

Entre 1997 et 1999, l’économie a en effet connu unecroissance réelle annuelle de plus de 4 %, et ce rythmede croissance a même été nettement supérieur à 4 %dans la première moitié de cette année. Au premier tri-mestre de cette année, par exemple, le produit intérieurbrut a crû de 4,8 % sur une base annuelle par rapport au

Page 15: DOC 50 0904/003 DOC 50 0904/003

15DOC 50 0904/003

CHAMBRE · 3e SESSION DE LA 50e LÉGISLATUREKAMER · 3e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE 20012000

In het derde kwartaal bereikte het groeiritme 2,7 %. On-danks de recente verflauwing ziet het er dus naar uit datde economie dit jaar opnieuw met 4 % zal groeien.

De belangrijkste groeimotoren blijven het gezins-verbruik, de bedrijfsinvesteringen en de woningbouw. Debuitenlandse vraag blijft een minpunt voor de groei. Doorde bijzonder krachtige activiteit bleef de economie aaneen hoog ritme arbeidsplaatsen creëren en daalde dereeds zeer lage werkloosheidsgraad in de loop van ditjaar nog wat verder, tot 4,0 % in het derde kwartaal vandit jaar.

Het hoeft dan ook niet te verbazen dat sedert mediovan vorig jaar geleidelijk de kiemen van een dreigendeoververhitting steeds zichtbaarder worden. Het stijgings-ritme van de lonen is de laatste maanden tot bijna 4 %versneld. Ook de inflatie is ongunstig geëvolueerd : deconsumptieprijzen lagen in september jongstleden 3,5 %hoger dan een jaar eerder; voor de producentenprijzenwas dit 3,3 %. Het inflatieritme ligt dus veel hoger daneen jaar geleden het geval was.

Voorlopig kan echter niet van een ontsporing wordengesproken. Exclusief voeding en energie lagen deconsumptieprijzen in september jongstleden slechts2,6 % hoger dan een jaar eerder en bij de producenten-prijzen was de toename zelfs maar 1,2 %.

Maar indien de oververhitting totnogtoe kon wordenvermeden is dit wellicht in de eerste plaats toe te schrij-ven aan een restrictief monetair beleid. Van de zomervan vorig jaar tot de zomer van dit jaar werd de federalfundsrente alles te samen met 200 basispunten verhoogdtot 6,50 %.

De Federal Reserve blijft overigens waakzaam, ookal wijzen een aantal voorlopende indicatoren er de jong-ste tijd op dat de conjunctuur wat minder uitbundig wordt.Zo wijzen verscheidene algemene bedrijfsenquêtes ende bestellingen van duurzame goederen op een minderdynamische activiteit in de industrie. Bovendien bete-kent de bijzonder sterke voorradenopbouw in het tweedekwartaal een hypotheek op de groei van het derde kwar-taal.

Anderzijds is er nog geen teken van een verzwak-kend consumentenvertrouwen, zodat helemaal nog nietis uitgemaakt of de opwaartse rentetrend reeds tot eeneinde gekomen is.

In Japan lijkt de schuchtere herneming die zich aanhet begin van 1999 na een lange en diepe recessie hadingezet zich ondanks de grote volatiliteit van de indica-toren steeds meer te consolideren.

Dit is wellicht het duidelijkst aan de productiezijde vande economie. Zo lag de industriële productie in de pe-riode juni-augustus van dit jaar gemiddeld 6,6 % hoger

trimestre précédent et au deuxième trimestre de cetteannée, le rythme de croissance était de 5,6 %. Au troi-sième trimestre il était de 2,7 %. En dépit de ce ralentis-sement, tout porte donc à croire que l’économie connaî-tra à nouveau une croissance de 4 % cette année.

La consommation privée, les investissements desentreprises et la construction de logements restent lesprincipaux moteurs de la croissance. Le demande exté-rieure reste un poste négatif pour la croissance. En rai-son de l’activité particulièrement forte, l’économie a con-tinué à créer des emplois à un rythme élevé, et le tauxde chômage, qui était déjà très bas, a encore reculé aucours de cette année, pour s’établir à 4,0 % au troisièmetrimestre de cette année.

Rien d’étonnant donc à l’apparition, depuis le milieude l’année passée, de signes de plus en plus manifes-tes d’une menace de surchauffe. Le rythme des haus-ses salariales s’est accéléré et atteint presque 4 % cesderniers mois. L’évolution de l’inflation est elle aussi dé-favorable; en septembre dernier, les prix à la consom-mation étaient supérieurs de 3,5 % à ceux d’un an aupa-ravant; pour les prix à la production, la hausse était de3,3 %. Le rythme d’inflation est donc nettement supé-rieur à celui d’il y a un an.

On ne peut pas parler pour autant de dérapage. Ali-mentation et énergie non comprises, les prix à la con-sommation du mois de septembre ne dépassaient quede 2,6 % ceux d’il y a un an, et pour les prix à la produc-tion l’augmentation n’était même que de 1,2 %.

Mais si la surchauffe a pu être évitée jusqu’à présent,on le doit sans doute en premier lieu au resserrementde la politique monétaire. Entre l’été de l’an passé etcelui de cette année, le taux des fedfunds a été relevéglobalement de 200 points de base à 6,50 %.

La Federal Reserve veille d’ailleurs au grain, mêmesi certains indicateurs précurseurs révèlent une conjonc-ture légèrement moins exubérante ces derniers temps.Plusieurs enquêtes générales sur les entreprises ainsique les chiffres des commandes de produits durablesindiquent une activité moins dynamique dans l’industrie.En outre la constitution de stocks particulièrement im-portants au deuxième trimestre compromet la croissanceau troisième trimestre.

Par ailleurs on n’a constaté aucun signe d’un ralen-tissement de la confiance des consommateurs, et il estdonc impossible de savoir si la tendance à la haussedes taux d’intérêts peut être considérée comme termi-née.

Au Japon, la reprise timide qui s’était dessinée audébut de 1999 après la longue et profonde récession,semble se consolider de plus en plus, en dépit de lavolatilité des indicateurs.

Cela se voit le mieux dans le domaine de la produc-tion. La production industrielle, par exemple, a dépasséde 6,6 % son niveau de l’an passé pour la période juin-

Page 16: DOC 50 0904/003 DOC 50 0904/003

16 DOC 50 0904/003

CHAMBRE · 3e SESSION DE LA 50e LÉGISLATUREKAMER · 3e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE 20012000

dan een jaar eerder en de bezettingsgraad bevindt zichnu opnieuw op het peil van 1995.

Ook de voorlopende indicatoren wijzen erop dat deherneming zich consolideert en het BBP nu trendmatigaan een ritme van 1,5 % à 2 % aan het groeien is. In diecontext vond de Japanse centrale Bank in de zomer dathet verstrekken van daggeld aan nultarief niet langerverantwoord was en verhoogde zij dit tarief tot 0,25 %.Tegelijk wil de regering echter geen risico’s nemen enheeft deze een pakket van conjunctuurstimulerendebegrotingsmaatregelen ter waarde van 10 000 miljardyen laten voorbereiden teneinde het economisch her-stel definitief veilig te stellen.

In de eurozone heeft de sterke groeiversnelling diezich in de eurozone vanaf de lente van 1999 had inge-zet zich in de eerste helft van dit jaar geconsolideerd, zijhet dat de jongste conjunctuurindicatoren op enige ver-zwakking van het conjunctuurdynamisme wijzen.

Het bruto binnenlands product steeg in het laatstekwartaal van vorig jaar met 3,8 % op jaarbasis ten op-zichte van het voorgaande kwartaal; in het eerste kwar-taal van dit jaar bedroeg het groeiritme op jaarbasis even-eens 3,8 % en in het tweede kwartaal 3,5 %.

Opmerkelijk is dat de groei in deze drie kwartalen, integenstelling tot de periode daarvoor, in grotere matewerd gedragen door de binnenlandse vraag. De netto-export levert echter nog steeds een aanzienlijke bijdragetot de BBP-groei.

Bij de binnenlandse vraag valt de dynamische ont-wikkeling op van de privé-consumptie en de bedrijfsin-vesteringen. En ook de export stijgt sterk : de jongstedrie kwartalen was het reële stijgingsritme meer dan12 %, maar door de sterke importstijging is de bijdragevan de netto-export tot de BBP-groei bescheiden ge-worden.

De sterke herneming heeft de Europese CentraleBank niet onberoerd gelaten en haar aangezet haar bij-zonder soepel beleid uit voorzorg tegen eventueleinflatoire spanningen te verstrakken. Weliswaar lagen inseptember jongstleden de consumptieprijzen exclusiefvoeding en energie nog steeds slechts 1,4 % hoger daneen jaar eerder. Maar inclusief voeding en energie be-droeg de stijging in september 2,8 %. Bovendien lagende producentenprijzen in augustus 5,6 % hoger dan eenjaar eerder. De ECB lijkt vooral te vrezen dat een te soe-pel monetair beleid er kan toe leiden dat deze prijsstij-gingen ook resulteren in versnelde loonstijgingen.Daarom trok zij vanaf de herfst van 1999 tot begin okto-ber van dit jaar de refirente alles te samen met 225 basis-punten op tot 4,75 %.

Ondertussen lijken de jongste indicatoren op een ze-kere vermindering van het conjunctuurdynamisme in detweede helft van dit jaar te wijzen. Zo vielen bijvoorbeeldde kleinhandelsverkopen van de zomermaanden wat

août, et le taux d’utilisation de la capacité installée a re-trouvé son niveau de 1995.

Les indicateurs précurseurs indiquent, eux aussi, quela reprise se consolide et que la croissance du PIB s’éta-blit en tendance à 1,5 % à 2 %. Dans ce contexte, laBanque centrale japonaise a considéré cet été que letaux zéro de l’argent au jour le jour n’était plus justifié, etelle l’a porté à 0,25 %. Parallèlement le gouvernementn’a pas voulu prendre de risques et a fait préparer untrain de mesures budgétaires d’une valeur de 10 000milliards de yen, mesures visant à stimuler la conjonc-ture et à garantir définitivement la reprise économique.

Dans la zone euro, la forte accélération de la crois-sance qui s’était manifestée dans la zone euro à partirdu printemps de 1999, s’est consolidée au premier se-mestre de cette année; les indicateurs conjoncturels lesplus récents donnent cependant des signes d’un affai-blissement de la dynamique conjoncturelle.

Le produit intérieur brut a crû de 3,8 % sur une baseannuelle au dernier trimestre de 1999 par rapport au tri-mestre précédent; au premier trimestre de cette année,le rythme de croissance était de 3,8 % sur une baseannuelle, et au deuxième trimestre il était de 3,5 %.

Ce qui est remarquable, c’est qu’au cours de ces troistrimestres la croissance a été portée pour une plusgrande partie par la demande intérieure. Néanmoins lesexportations nettes représentent maintenant une contri-bution importante à la croissance du PIB.

Au niveau de la demande intérieure, on est frappépar le dynamisme de l’évolution de la consommationprivée et des investissements des entreprises. Les ex-portations aussi augmentent fortement : les trois dernierstrimestres, le rythme de croissance réel dépassait 12 %mais, en raison de la forte hausse des importations, lacontribution des exportations nettes à la croissance duPIB a été modeste.

La forte reprise n’a pas laissé la Banque centrale euro-péenne indifférente; elle l’a poussée à resserrer sa poli-tique particulièrement accomodante pour prévenird’éventuelles tensions inflationnistes. Il est vrai qu’en aoûtdernier les prix à la consommation, hors alimentation eténergie, n’étaient supérieurs que de 1,4 % à ceux d’unan avant. Mais y compris l’alimentation et l’énergie, l’écartétait de 2,8 %. En outre, les prix à la production étaientsupérieurs de 5,6 % à ceux d’un an auparavant. La BCEsemble craindre surtout qu’en raison d’une politiquemonétaire trop souple, les augmentations de prix provo-quent une accélération des hausses salariales. C’estpourquoi, entre l’automne 1999 et début octobre 2000,elle a relevé globalement le taux de refinancement de225 points de base à 4,75 %.

D’après les indicateurs les plus récents, le dynamismeconjoncturel semble néanmoins connaître un certainralentissement au deuxième semestre de cette année.Les ventes au détail des mois d’été, par exemple, ont

Page 17: DOC 50 0904/003 DOC 50 0904/003

17DOC 50 0904/003

CHAMBRE · 3e SESSION DE LA 50e LÉGISLATUREKAMER · 3e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE 20012000

tegen. Bovendien vertoonden verscheidene voorlopendeconjunctuurindicatoren zoals de Duitse IFO-index en desynthetische conjunctuurindicator van de Nationale Bankde jongste maanden een, zij het beperkte, daling, dieerop duidt dat de conjuncturele piek wellicht is bereikt.

Het ziet er dus naar uit dat het BBP-groeiritme in detweede helft van dit jaar zal vertragen. Wellicht gaat hethier echter slechts om een tijdelijke verflauwing. Ondanksde renteverhogingen kan het monetair beleid van deECB, zeker indien rekening wordt gehouden met degedaalde eurokoers, niet groeiremmend genoemd wor-den. Ook het begrotingsbeleid is in regel niet restrictiefen zelfs licht expansief te noemen. Totnogtoe is er blijk-baar ook weinig gevaar dat de olieprijsstijgingen tot eenloonontsporing leiden. En de micro-economische struc-tuurhervormingen worden binnen de eurozone onver-minderd verdergezet.

Net zoals tijdens de Aziatische inzinking in 1998 ziethet er naar uit dat de conjunctuur in de eurozone in denaaste toekomst in de eerste plaats zal moeten gesteundworden door de privé-consumptie. In dit verband is deevolutie van het consumentenvertrouwen natuurlijk vanzeer groot belang; dit vertrouwen zou op korte termijnjuist een zekere verzwakking kunnen vertonen ten ge-volge van de hogere olieprijzen. Anderzijds blijft het al-gemeen economisch klimaat, zeker wat betreft de werk-gelegenheid, positief. Bovendien mag ook een positieveweerslag op het consumentenvertrouwen verwacht wor-den van de belastingverlagingen die in bijna alle lidsta-ten van de eurozone doorgevoerd of in het vooruitzichtworden gesteld.

1.2. De Belgische economie

De sterke groeiversnelling van de Belgische econo-mie die zich vanaf begin 1999 heeft ingezet, heeft zichin de eerste helft van dit jaar geconsolideerd. Wel zijn ertekenen die erop wijzen dat in de zomer van dit jaar depiek van de huidige conjunctuurcyclus werd bereikt.

Het bruto binnenlands product lag in het eerste kwar-taal van dit jaar reëel 5,3 % hoger dan een jaar eerder.In het tweede kwartaal van 2000 bedroeg de jaar-op-jaarstijging nog steeds 4,6 %.

De groei wordt tot nog toe vooral gedragen door deprivé-consumptie en de bedrijfsinvesteringen. Zo lag deomzet in de kleinhandel op basis van de BTW-statistie-ken in het tweede kwartaal van dit jaar 11,5 % hogerdan een jaar eerder; voor de investeringen bedroeg destijging 4,9 %.

Wat de uitvoer betreft is het stijgingsritme van de uit-voer van goederen en diensten sedert het midden vanvorig jaar sterk versneld. In het tweede kwartaal van ditjaar lag de uitvoer 14,5 % hoger dan een jaar eerder.Maar ook het stijgingsritme van de invoer is sterk toege-

été quelque peu décevantes. En outre, divers indica-teurs conjoncturels précurseurs, tels l’indice IFO en Al-lemagne et l’indicateur conjoncturel synthétique de laBNB, sont en baisse — baisse très limitée d’ailleurs —depuis quelques mois, ce qui indique que le sommet del’actuelle reprise conjoncturelle est probablement atteint.

Tout porte donc à croire que le rythme de croissancedu PIB connaîtra un ralentissement au deuxième se-mestre de cette année. Il s’agit sans doute d’un fléchis-sement temporaire. En dépit des hausses des taux d’in-térêt, on ne peut dire de la politique monétaire de la BCEqu’elle est un frein à la croissance, surtout si l’on tientcompte de la baisse du cours de l’euro. La politique bud-gétaire non plus ne peut être qualifiée de restrictive; elleest même légèrement expansive. On ne risque pas, jus-qu’ici, de voir les hausses des prix du pétrole mener àun dérapage des salaires. Et la zone euro poursuit sesréformes structurelles micro-économiques.

Comme lors de la crise asiatique de 1998, c’est avanttout dans le développement de la consommation privéeque la zone euro devra trouver un soutien conjonctureldans les mois à venir. À ce propos, l’évolution de la con-fiance des consommateurs est évidemment d’une grandeimportance; et justement, cette confiance pourrait à courtterme afficher une certaine faiblesse suite aux récenteshausses des prix du pétrole. Par ailleurs, le climat éco-nomique général reste positif, surtout en ce qui concernel’emploi. En outre, les réductions d’impôt mises en œuvreou envisagées dans presque tous les états membres dela zone euro ne peuvent qu’avoir un impact positif sur laconfiance des consommateurs.

1.2. L’économie belge

L’économie belge connaît depuis le début de 1999une forte accélération, qui s’est consolidée au premiersemestre de cette année. Certains signes font pensercependant que le sommet du cycle conjoncturel a étéatteint au cours de l’été de cette année.

Au premier trimestre de cette année, le produit inté-rieur brut réel était supérieur de 5,3 % à celui d’un anauparavant. Au deuxième trimestre 2000, la progressiond’une année sur l’autre était toujours de 4,6 %.

Jusqu’à présent, la croissance a été portée surtoutpar la consommation privée et par les investissementsdes entreprises. Les statistiques de la TVA relatives aucommerce de détail donnent, pour le deuxième trimes-tre de cette année, des chiffres d’affaires supérieurs de11,5 % au niveau atteint un an avant; en ce qui con-cerne les investissements, la progression était de 4,9 %.

Quant aux exportations, le rythme de croissance desexportations de biens et services a fortement accélérédepuis le milieu de l’an passé. Au deuxième trimestrede cette année, les exportations dépassaient de 14,5 %leur niveau d’un an auparavant. Mais les importations

Page 18: DOC 50 0904/003 DOC 50 0904/003

18 DOC 50 0904/003

CHAMBRE · 3e SESSION DE LA 50e LÉGISLATUREKAMER · 3e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE 20012000

nomen. De netto-uitvoer levert nog steeds een aanzien-lijke bijdrage tot de BBP-groei.

Toch wijzen een aantal factoren erop dat de piek vande conjunctuurcyclus in de zomer van dit jaar werd be-reikt. Zo vertoont de synthetische conjunctuurindicatorvan de Nationale Bank de jongste maanden, na meerdan een jaar van sterke stijging, een licht dalende ten-dens. Deze ommekeer is tot nog toe het meest merk-baar in de industriële sector. Verder lagen de inschrijvin-gen van nieuwe wagens in het derde kwartaal van ditjaar 8,2 % lager dan een jaar eerder en lagen ook debouwvergunningen in de periode mei-juli van dit jaar6,6 % lager dan een jaar vroeger. Ook de barometer vanhet consumentenvertrouwen is de jongste maanden watverzwakt.

Het ziet er dus naar uit dat de conjunctuur in de tweedehelft van dit jaar wellicht wat minder dynamisch zal uit-vallen. Hierbij mag echter niet worden vergeten dat alleindicatoren tot nader order op een zeer hoog plateaublijven evolueren.

Bovendien is de verflauwing wellicht in de eerste plaatseen gevolg van het feit dat de olieprijzen in de loop vande jongste maanden bijzonder snel tot een peil zijn op-geklommen dat aanzienlijk boven het gemiddelde vande jongste tien jaar ligt. In de mate dat, zoals niet wei-nige gerenommeerde economisch onderzoeksinstitutenverwachten, de olieprijzen in de loop van de volgendemaanden opnieuw aanzienlijk zouden gaan dalen, magworden verwacht dat de conjunctuurverzwakking in detweede helft van dit jaar niet meer zal zijn dan een pauze.

Zelfs indien de evolutie van de olieprijzen zou tegen-vallen, mag worden gehoopt dat de aanzienlijke verla-ging van de personenbelasting die door de regering werdbeslist en reeds gedeeltelijk werd uitgevoerd, hetconsumentenvertrouwen juist op een cruciaal momentzal weten te ondersteunen en de conjunctuur voldoendestimulansen zal geven.

Derhalve mag worden aangenomen dat de reële BBP-groei van 2,5 % die de regering voor 2001 heeft weer-houden, als voorzichtig mag worden beschouwd. In ditverband mag immers worden opgemerkt dat het IMF,de Europese Commissie en de OESO in hun laatsteprevisies voor België naar een substantieel hogere groeineigen.

2. De ontvangsten

2.1. De ontvangsten van 2000

2.1.1. De ontvangsten over de eerste negen maan-den van 2000

De algemene toelichting (DOC 50 0906/001-2000/2001, blz. 106-109) vat de evolutie samen van de ont-vangsten over de eerste acht maanden van het jaar.

connaissent, elles aussi, un rythme de croissance im-portant. Néanmoins la contribution des exportations net-tes à la croissance du PIB reste importante.

Il existe cependant un certain nombre d’éléments quifont penser que le sommet du cycle conjoncturel a étéatteint cet été. L’indicateur synthétique conjoncturel de laBNB, par exemple, connaît une légère tendence à la baisseaprès avoir été à la hausse pendant plus d’un an. Cetinfléchissement se constate le plus dans le secteur indus-triel. En outre, au troisième trimestre de cette année lesinscriptions de véhicules neufs ont reculé de 8,2 % parrapport au même trimestre de l’an passé et les autorisa-tions de bâtir étaient en baisse de 6,6 % en mai-juillet decette année par rapport à la même période de l’an passé.Le baromètre de la confiance des consommateurs est luiaussi légèrement en baisse depuis quelques mois.

Tout porte donc à croire que le dynamisme de la con-joncture ralentira sans doute légèrement au second se-mestre de cette année. On ne peut ignorer pour autantque tous les indicateurs continuent jusqu’à présent àévoluer à un niveau très élevé.

Qui plus est, le ralentissement est probablement dûen premier lieu aux prix du pétrole, qui ont grimpéextrêment vite à un niveau nettement supérieur à lamoyenne des dix dernières années. Dans la mesure oùles prix des produits pétroliers pourraient connaître unediminution importante dans le courant des mois à venir,hypothèse défendue par des institutions de rechercheéconomique dont la réputation n’est plus à faire, on peutpenser que le fléchissement conjoncturel du deuxièmesemestre ne sera qu’un intermède.

Même si l’évolution des prix des produits pétroliersne devait pas être favorable, on peut espérer que l’im-portante baisse de l’impôt des personnes physiquesdécidée par le gouvernement et déjà partiellement exé-cutée, saura conforter la confiance des consommateursà ce moment crucial et saura donner à la conjoncture denouvelles impulsions.

On peut donc admettre que la croissance réelle duPIB de 2,5 % retenue par le gouvernement pour 2001constitue une hypothèse prudente. Dans ce contexte onpeut en effet souligner que les prévisions les plus ré-centes du FMI, de la Commission européenne et del’OCDE font état d’une croissance nettement supérieurepour la Belgique.

2. Les recettes

2.1. Les recettes de 2000

2.1.1. Les recettes des neuf premiers mois de 2000

L’exposé général (DOC 50 0906/001-2000/2001,pp. 106 à 109) résume l’évolution des recettes au termedes huit premiers mois de l’année. Depuis un change-

Page 19: DOC 50 0904/003 DOC 50 0904/003

19DOC 50 0904/003

CHAMBRE · 3e SESSION DE LA 50e LÉGISLATUREKAMER · 3e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE 20012000

Sedertdien is er een wijziging opgetreden want de maandseptember 2000 werd gekenmerkt door een afname vande ontvangsten (– 6,2 miljard Belgische frank of – 3,7 %).Bij de analyse van die afname mag wel de forse stijgingvan de ontvangsten van september 1999 (+ 14,8 miljardBelgische frank of + 9,6 %) niet over het hoofd wordengezien, die voor méér dan een derde toe te schrijvenwas aan louter technische factoren.

Inclusief de bewegingen bij de geïnde maar nog nietuitgesplitste ontvangsten, nemen de directe belastingenin september 2000 af met 2,7 miljard Belgische frank(– 3,1 %), terwijl de indirecte belastingen er met 3,6 mil-jard Belgische frank (– 4,4 %) op achteruit gaan in ver-gelijking met september vorig jaar. Laatstgenoemde af-neming is in grote mate te verklaren door niet-structu-rele technische elementen die ofwel september 1999hebben bevoordeeld (verschuivingen van terugbetalin-gen ten belope van 3,1 miljard Belgische frank naar ok-tober 1999, uitzonderlijke ontvangsten bij de registratie-en successierechten die de groei van genoemde ont-vangsten respectievelijk op + 37,4 % en + 29,4 % brach-ten, alsook de boeking ten belope van 0,6 miljardBelgische frank bij de diversen van een meerdere jareneerder geïnde ontvangst), ofwel september 2000 heb-ben bezwaard (terugbetaling van 1,9 miljard Belgischefrank ingevolge een in 1999 door de NMBS uitgevoerdesale-lease back operatie, bestaan van een vervaldagminder dan vorig jaar bij de accijnzen op mineraleoliën, ...).

Het commentaar betreffende de eerste negen maan-den sluit dicht aan bij dat betreffende de eerste achtmaanden, dat te vinden is op de vermelde bladzijden inde algemene toelichting.

Rekening houdend met de correcties voor de geïndemaar nog niet uitgesplitste ontvangsten, zijn de totalebelastingontvangsten aan het einde van de eerste ne-gen maanden van 2000 gestegen met 132,4 miljardBelgische frank (+ 6,9 %) ten opzichte van dezelfde pe-riode in 1999.

Bij de directe belastingen beloopt de stijging sinds hetbegin van het jaar 72,1 miljard Belgische frank (+ 6,5 %).Veruit de belangrijkste bijdrage komt van de bedrijfsvoor-heffing (ongeveer + 47 miljard Belgische frank na cor-recties). De voorafbetalingen nemen toe met 13,1 mil-jard Belgische frank (+ 5,9 %). De roerende voorheffinglevert 7,0 miljard Belgische frank meer op. Die vooruit-gang situeert zich hoofdzakelijk, en dit dankzij de ho-gere kortetermijnrente, bij de roerende voorheffing opintresten (+ 6,6 miljard Belgische frank of + 19,2 %); deopbrengst van de roerende voorheffing op dividendendaarentegen is maar lichtjes groter dan in dezelfde pe-riode vorig jaar (+ 3,2 %), en dat om technische rede-nen; die technische redenen buiten beschouwing gela-ten zou de aangroei ongeveer 10 % bedragen. De bijinkohiering geïnde belastingen stijgen met 6,2 miljardBelgische frank, waarvan + 4,2 miljard Belgische frank

ment est intervenu car le mois de septembre 2000 a étémarqué par un recul des recettes (– 6,2 milliards defrancs belges ou – 3,7 %). Celui-ci doit cependant s’ana-lyser en ayant en mémoire la forte croissance des re-cettes de septembre 1999 (+ 14,8 milliards de francsbelges ou + 9,6 %) due pour plus d’un tiers à des fac-teurs purement techniques.

En septembre 2000 les contributions directes en cecompris les mouvements des recettes encaissées maisnon ventilées diminuent de 2,7 milliards de francs bel-ges (– 3,1 %), tandis que les impôts indirects reculentde 3,6 milliards de francs belges (– 4,4 %) par rapport àseptembre de l’année passée. Le recul de ces dernierss’explique en grande partie par des éléments techniquesde nature ponctuelle qui ont soit avantagé septembre1999 (glissements de 3,1 milliards de francs belges derestitution vers octobre 1999 et recettes exceptionnel-les en droits d’enregistrement et de succession qui ontporté le taux de croissance de ces recettes à + 37,4 %et + 29,4 % respectivement, comptabilisation d’une re-cette perçue plusieurs années antérieurement pour0,6 milliard de francs belges en divers) soit pesé sur sep-tembre 2000 (remboursement de 1,9 milliard de francsbelges suite à une opération sale and lease back de laSNCB effectuée en 1999, présence d’une échéance demoins en accises pour les huiles minérales, …).

Pour les neuf premiers mois, le commentaire qui peutêtre fait reste très proche de celui des huit premiers moisqui figure dans l’exposé général aux pages précitées.

Au terme des neuf premiers mois de 2000, les recet-tes fiscales totales ont progressé de 132,4 milliards defrancs belges (+ 6,9 %) par rapport à la même périodede 1999, compte tenu des corrections pour les recettesencaissées mais non ventilées.

En contributions directes, la progression est de72,1 milliards de francs belges (+ 6,5 %) depuis le dé-but de l’année. Le précompte professionnel apporte lacontribution la plus importante, et de loin (environ+ 47 milliards de francs belges après corrections). Lesversements anticipés progressent de 13,1 milliards defrancs belges (+ 5,9 %). La hausse du précompte mobi-lier se chiffre à 7,0 milliards de francs belges. Cette pro-gression résulte principalement de la progression du pré-compte mobilier sur intérêts (+ 6,6 milliards de francsbelges ou + 19,2 %), qui profite du redressement destaux d’intérêt à court terme, tandis que le produit du pré-compte mobilier sur dividendes (+ 3,2 %) n’est que lé-gèrement supérieur à celui de la même période de l’anpassé pour des raisons techniques; hormis ces raisonsson taux de croissance serait de 10 % environ. Les re-venus perçus par rôles augmentent de 6,2 milliards de

Page 20: DOC 50 0904/003 DOC 50 0904/003

20 DOC 50 0904/003

CHAMBRE · 3e SESSION DE LA 50e LÉGISLATUREKAMER · 3e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE 20012000

voor de kohieren ten laste van de vennootschappen en+ 3,8 miljard Belgische frank voor de kohieren ten lastevan de niet-inwoners; die stijging werd weliswaar ge-compenseerd door een achteruitgang van 1,9 miljardBelgische frank bij de kohieren ten laste van de natuur-lijke personen.

De indirecte belastingen (+ 60,3 miljard Belgischefrank of + 7,5 %) laten nog steeds een hoger stijgings-ritme optekenen dan de directe belastingen. Dat stijgings-ritme vertraagt evenwel regelmatig sinds juli. Hierbij moetrekening worden gehouden met het feit dat de stijgins-percentages in het begin van het jaar bijzonder hoogwaren door de vergelijking met de zwakke resultatenvan de eerste maanden van 1999.

Gesteund door een krachtige economische groei stij-gen de BTW-ontvangsten met 45,9 miljard Belgischefrank (+ 9,1 %). Diverse factoren laten hier hun invloedgelden, zoals de evolutie van de verkopen in de secto-ren telecommunicatie en informatica, de invloed van hetautosalon op de verkoop van motorvoertuigen alsookde stijging van de brandstofprijzen. De vooruitgang bijde BTW-ontvangsten is echter ook geflatteerd door dezwakke cijfers van de vergelijkingsperiode in het beginvan het jaar. Bij de registratierechten stijgen de ontvang-sten met 2,1 miljard Belgische frank of 3,8 %. Ook hieris de vergelijking geflatteerd, in de ene zin door de om-vang van de in 1999 verrichte terugbetalingen van vroe-ger betaalde rechten, in de andere zin door de zeer hogeontvangsten van september 1999.

De toename bij de accijnsrechten (+ 4,7 miljardBelgische frank of 2,8 %) is vooral toe te schrijven aande rechten op tabak (+ 4,4 miljard Belgische frank of+ 12,0 %) en in veel mindere mate aan die op mineraleoliën (+ 0,5 miljard Belgische frank of 0,5 %). Wat deminerale oliën betreft, compenseert de toename van deverkoop van ongelode benzine (+ 1,3 %) en van diesel(+ 7,6 %) de quasi-verdwijning van gelode benzine. Deverschuiving naar minder belaste brandstoffen beperktevenwel sterk de stijging van de accijnsontvangsten.

De sterke stijging van de opbrengst bij de successie-rechten (+ 3,7 miljard Belgische frank of + 14,0 %) is toete schrijven aan uitzonderlijke nalatenschappen in deloop van de laatste maanden. Ze komt al evenmin derijksmiddelenbegroting, dus de financiering van de Fe-derale Staat, ten goede als dat het geval is voor de stij-ging van de douanerechten.

2.1.2. Vermoedelijke ontvangsten voor 2000

De vooruitzichten voor het lopende jaar inzake de lo-pende fiscale ontvangsten werden herraamd aan dehand van de realisaties van de eerste acht maanden,aan die van de interne vooruitzichten van het departe-ment en aan die van de verwachte evolutie daarvan voorde rest van het jaar. Er moet echter aan herinnerd wor-

francs belges soit + 4,2 milliards de francs belges pourles rôles à charge des sociétés et + 3,8 milliards de francsbelges pour les rôles à charge des non résidents com-pensés il est vrai par une réduction de 1,9 milliard defrancs belges des rôles à l’impôt des personnes physi-ques.

Le rythme de croissance des impôts indirects(+ 60,3 milliards de francs belges ou + 7,5 %) reste su-périeur à celui des contributions directes. Ce rythme decroissance ralentit cependant régulièrement depuis juillet.Il faut tenir compte ici du fait que les taux de croissanceétaient particulièrement élevés au début de l’année enraison des résultats médiocres enregistrés pendant lespremiers mois de 1999.

Les recettes TVA, qui continuent à être portées par laforte croissance économique, augmentent de 45,9 mil-liards de francs belges (+ 9,1 %). Divers facteurs en-trent en jeu ici, tels l’évolution des ventes dans les sec-teurs télécom et informatique, l’effet du salon de l’autosur la vente de véhicules automobiles ainsi que la haussedes prix des produits pétroliers. La progression de laTVA est aussi flattée par la faiblesse des chiffres de lapériode de comparaison en début d’année. Les droitsd’enregistrement progressent de 2,1 milliards de francsbelges ou 3,8 %. Ici aussi la comparaison est flattée dansun sens notamment par le volume des remboursementsen 1999 de droits payés antérieurement et affaiblie dansl’autre par le niveau très élevé des recettes de septem-bre 1999.

La progression des droits d’accises (+ 4,7 milliardsde francs belges ou 2,8 %) est à attribuer surtout auxdroits sur le tabac (+ 4,4 milliards de francs belges ou+ 12,0 %) et, dans une très faible mesure, aux huilesminérales (+ 0,5 milliard de francs belges ou 0,5%). Ence qui concerne les huiles minérales, la progression desventes d’essence sans plomb (+ 1,3 %) et de diesel(+ 7,6 %) compensent la quasi disparition de l’essenceavec plomb. Le glissement vers des carburants moinstaxés limite fortement la progression des recettes endroits d’accises.

La forte progression du produit des droits de succes-sion (+ 3,7 milliards de francs belges ou + 14,0 %) estdue à des successions exceptionnelles au cours desderniers mois. Pas plus que la hausse des droits dedouane elle ne bénéficie au budget des voies et moyenset donc au financement de l’État fédéral.

2.1.2. Les recettes probables pour 2000

Les prévisions pour l’année en cours ont été réesti-mées, pour recettes fiscales courantes, au vu des réali-sations des huit premiers mois, des prévisions internesdu département et de leur évolution escomptée pour lerestant de l’année. Il faut toutefois rappeler que le bud-get économique du 11 juillet 2000 prévoit une croissance

Page 21: DOC 50 0904/003 DOC 50 0904/003

21DOC 50 0904/003

CHAMBRE · 3e SESSION DE LA 50e LÉGISLATUREKAMER · 3e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE 20012000

den dat de economische begroting van 11 juli 2000 voorhet lopende jaar een hogere groei van het BBP verwachtdan in het begin van het jaar het geval was (+ 5,4 % inwaarde, hetzij + 3,8 % in volume en + 1,5 % in prijzen,tegenover de bij de Begrotingscontrole voorziene+ 4,4 %, hetzij + 3,2 % in volume en + 1,2 % in prijzen).Dit is al de tweede opwaartse herziening van de vooruit-zichten inzake economische groei, aangezien de initieelgoedgekeurde begroting gebaseerd was op een nomi-nale groei van 3,5 % (+ 2,5 % in volume en + 1,0 % inprijzen).

De totale vermoedelijke lopende fiscale ontvangstenvoor 2000 werden herraamd op 2 820,9 miljard Belgischefrank. Het verschil tussen de totale vermoedelijke fis-cale ontvangsten en de bij de begrotingscontrole vast-gelegde en in de lente goedgekeurde aangepaste ont-vangsten bedraagt dus + 85,8 miljard Belgische frank.Vermits laatstgenoemde aangepaste ontvangsten al45 miljard Belgische frank hoger lagen dan de bij deinitiële begroting goedgekeurde bedragen, beloopt hetverschil met de initiële cijfers die ik u een jaar geledenmeedeelde, 133,5 miljard Belgische frank. De verkla-ring ligt natuurlijk hoofdzakelijk bij de verbetering van deeconomische conjunctuur. Dankzij die verbetering zijnde ontvangsten hoger dan zowel de vooruitzichten van1999 als die van 2000.

Globaal gezien is het verschil ten opzichte van debegrotingscontrole dus aanzienlijk (+ 85,5 mil-jard Belgische frank of + 3,1 %). Anderzijds is de bij debegrotingscontrole ingevoerde conjunctuurbuffer van25,4 miljard Belgische frank verdeeld over de diversebelastingen. Als men de verschillende belasting-categorieën apart beschouwt, kunnen de voornaamsteverschillen tussen de vermoedelijke en de aangepasteontvangsten als volgt worden samengevat :

— gezien de na acht maanden vastgestelde groei bijde roerende voorheffing op dividenden, werden de voor-uitzichten hier opwaarts bijgesteld ten belope van 3,0 mil-jard Belgische frank;

— bij de roerende voorheffing op intresten zijn devooruitzichten van de begrotingscontrole opwaarts her-zien ten belope van 5,7 miljard Belgische frank om reke-ning te houden met de na de eerste acht maanden waar-genomen evolutie; het gaat hier om een gevolg van deaanhoudende stijging van de kortetermijnrente;

— bij de aan de bron geïnde bedrijfsvoorheffing werdde raming van de begrotingscontrole opwaarts bijgesteldten belope van 6,5 miljard Belgische frank om rekeningte houden met de evolutie van die ontvangsten over delaatste maanden;

— wat de bij kohieren geïnde ontvangsten betreft,werden de ramingen inzake personenbelasting en ven-nootschapsbelasting respectievelijk met 4,1 miljard

du PIB pour 2000 supérieure à celle attendue en débutd’année (+ 5,4 % en valeur, soit + 3,8 % en volume et+ 1,5 % en prix contre + 4,4 % soit + 3,2 % en volume et+ 1,2 % en prix retenus lors du contrôle budgétaire). Ils’agit de la seconde révision à la hausse des perspecti-ves de croissance économique, puisque le budget votéinitialement était établi sur la base d’une croissance no-minale de 3,5 % (+ 2,5 % en volume et + 1,0 % en prix).

Les recettes fiscales courantes totales probables pour2000 ont été réestimées à 2 820,9 milliards de francsbelges. L’écart entre les recettes fiscales totales proba-bles et les recettes ajustées arrêtées lors du contrôlebudgétaire et votées au printemps dernier s’élève ainsià + 85,8 milliards de francs belges. Or celles-ci étaientdéjà supérieures de 45 milliards de francs belges auxrecettes initialement votées. Par rapport aux estimationsinitiales que je vous ai présentées il y a un an l’écart estdonc de 133,5 milliards de francs belges. C’est évidem-ment l’amélioration de la conjoncture économique quil’explique pour l’essentiel; cette amélioration a donné lieuà des recettes meilleures que prévues tant en 1999 qu’en2000.

Globalement l’écart par rapport au contrôle budgé-taire est important (+ 85,5 milliards de francs belges ou+ 3,1 %). Par ailleurs le tampon conjoncturel de 25,4 mil-liards de francs belges instauré lors du contrôle budgé-taire a été réparti entre les différents impôts. Par caté-gories d’impôts, les principaux écarts entre les recettesprobables et les recettes ajustées peuvent se résumercomme suit :

— en précompte mobilier sur dividende, l’estimationa été revue à la hausse à concurrence de 3,0 milliardsde francs belges eu égard à la progression du précomptemobilier sur les dividendes constatée au terme des huitpremiers mois;

— en précompte mobilier sur intérêts, la prévision ducontrôle budgétaire a été revue à la hausse à concur-rence de 5,7 milliards de francs belges pour tenir comptede l’évolution constatée au terme des huit premiers mois;il s’agit d’une conséquence de la persistance de l’aug-mentation des taux à court terme;

— en précompte professionnel source, la prévisiondu contrôle budgétaire a été revue à la hausse à con-currence de 6,5 milliards de francs belges pour tenircompte de l’évolution de cette recette au cours des der-niers mois;

— les perceptions par rôles ont vu leur estimationmajorée de respectivement 4,1 milliards de francs bel-ges pour l’impôt des personnes physiques et de 2,4 mil-

Page 22: DOC 50 0904/003 DOC 50 0904/003

22 DOC 50 0904/003

CHAMBRE · 3e SESSION DE LA 50e LÉGISLATUREKAMER · 3e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE 20012000

Belgische frank en 2,4 miljard Belgische frank verhoogd,gegeven de verwezenlijkingen van de eerste acht maan-den;

— bij de douanerechten werd rekening gehouden metde realisaties en met de aanhoudende jaar-op-jaar-stijging; ze werden met 6,7 miljard Belgische frank op-waarts bijgesteld;

— bij de BTW wordt een verbetering van 29,8 mil-jard Belgische frank verwacht, die vooral het gevolg isvan het sinds de zomer van 1999 waarneembare her-stel van de gezinsconsumptie en van de economischeactiviteit;

— gezien de waargenomen evolutie werden deregistratierechten en diversen met 3,4 miljard Belgischefrank neerwaarts bijgesteld.

De niet-fiscale ontvangsten werden neerwaarts bij-gesteld : met 1,0 miljard Belgische frank bij de lopendeniet-fiscale ontvangsten en met 8,2 miljard Belgischefrank bij de niet-fiscale kapitaalontvangsten. Dat laatstecijfer is te verklaren door het feit dat de in de begrotings-controle voor 9 miljard Belgische frank ingeschreven ver-koop van openbare gebouwen niet werd verwezenlijktin 2000.

Zoals hierboven verduidelijkt, zijn de totale ontvang-sten (fiscale en niet-fiscale, lopende en kapitaal-ontvangsten) globaal opwaarts bijgesteld met 79,3 mil-jard Belgische frank (+ 2,7 %) in vergelijking met de bijde begrotingscontrole in aanmerking genomen bedra-gen.

De vermoedelijke ontvangsten tot financiering vanandere overheden bedragen 1 249,1 miljard Belgischefrank, wat een stijging is met 8,4 miljard Belgische frank(+ 0,7 %). De raming is vooral herzien op het vlak vande douanerechten (+ 6,7 miljard Belgische frank) en vande successierechten (+ 2,7 miljard Belgische frank); deverhoging is gedeeltelijk gecompenseerd door de ver-mindering van de registratierechten (– 1,7 miljardBelgische frank).

Bij de rijksmiddelen zijn de vermoedelijke ontvang-sten van 2000 dan ook met 70,8 miljard Belgische frank(+ 4,3 %) opwaarts herzien ten opzichte van het bij debegrotingscontrole aangepaste bedrag. De stijging met80,1 miljard Belgische frank van de fiscale ontvangstenbij de rijksmiddelen wordt gedeeltelijk gecompenseerddoor een terugval van de niet-fiscale ontvangsten, meerbepaald door de overdracht naar 2001 van de verkoopvan sommige onroerende activa in het bezit van de Staat.

In totaal zouden de fiscale en niet-fiscale, lopende enkapitaalontvangsten 2 979,8 miljard Belgische frank be-dragen in 2000, tegenover 2 806,1 miljard Belgischefrank in 1999, wat een toename betekent met 173,7 mil-jard Belgische frank of 6,2 %, te weten + 163,8 miljardBelgische frank (+ 6,1 %) voor de fiscale ontvangstenen + 9,9 miljard Belgische frank (+ 9,1 %) voor de niet-fiscale ontvangsten.

liards de francs belges pour l’impôt des sociétés, au vudes réalisations des huit premiers mois;

— les droits de douane ont été revus à la hausse àconcurrence de 6,7 milliards de francs belges, comptetenu des réalisations et de la hausse persistante qu’ilsprésentent à un an d’écart;

— en TVA une amélioration de 29,8 milliards de francsbelges est attendue, suite surtout au redressement cons-taté de la consommation privée et de l’activité économi-que, redressement qui est sensible depuis l’été 1999;

— les droits d’enregistrement et divers ont été dimi-nués de 3,4 milliards de francs belges pour tenir comptede l’évolution constatée.

Les recettes non fiscales ont été réestimées en reculde 1,0 milliard de francs belges en recettes non fiscalescourantes et 8,2 milliards de francs belges en recettesnon fiscales de capital. Ce dernier recul s’explique parla non réalisation en 2000 de la vente de bâtiments pu-blics inscrite à concurrence de 9 milliards de francs bel-ges.

Globalement, l’ensemble des recettes totales, fisca-les et non fiscales, courantes et de capital, ainsi queprécisé ci-dessus, a été révisé à la hausse à concur-rence de 79,3 milliards de francs belges (+ 2,7 %) parrapport au niveau arrêté lors du contrôle budgétaire.

Les recettes probables finançant d’autres pouvoirss’élèvent à 1 249,1 milliards de francs belges, en haussede 8,4 milliards de francs belges (+ 0,7 %). C’est essen-tiellement au niveau de l’estimation des droits de douane(+ 6,7 milliards de francs belges) et des droits de suc-cession (+ 2,7 milliards de francs belges), compenséspour partie par une diminution des droits d’enregistre-ment (– 1,7 milliard de francs belges), qu’une révisionde l’estimation a été opérée.

Dès lors, en voies et moyens, les recettes probablesde 2000 ont été revues à la hausse à concurrence de70,8 milliards de francs belges (+ 4,3 %) par rapport àleur niveau ajusté lors du contrôle budgétaire. En voieset moyens, la hausse de 80,1 milliards de francs belgesdes recettes fiscales est partiellement compensée parune baisse des recettes non fiscales et plus particuliè-rement par le report à 2001 de certaines ventes d’actifsimmobiliers appartenant à l’État.

Ainsi, au total les recettes totales fiscales et non fis-cales, courantes et de capital, devraient atteindre2 979,8 milliards de francs belges en 2000 contre2 806,1 milliards de francs belges en 1999, soit un ac-croissement 173,7 milliards de francs belges ou 6,2 %,soit + 163,8 milliards de francs belges (+ 6,1 %) pour lesrecettes fiscales et + 9,9 milliards de francs belges(+ 9,1 %) pour les recettes non fiscales.

Page 23: DOC 50 0904/003 DOC 50 0904/003

23DOC 50 0904/003

CHAMBRE · 3e SESSION DE LA 50e LÉGISLATUREKAMER · 3e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE 20012000

2.2. De ontvangsten van 2001

De voor 2001 verwachte totale fiscale en niet-fiscalelopende en kapitaalontvangsten worden in onderstaandetabel weergegeven :

(In miljard Belgische frank)

2.2.1. De totale ontvangsten

Zoals de vorige jaren werd voor de raming van detotale lopende fiscale ontvangsten van 2001 de gedes-aggregeerde methode toegepast. De logica en de werk-wijze daarvan worden samengevat in de algemene toe-lichting (DOC 50 0906/001-2000/2001, blz. 111 en vol-gende).

2000Vermoedeljikeontvangsten

—Recettesprobables

(1)

2001Initiëleraming

—Estimation

initiale

(2)

Verschil—

Écart

(2)–(1)

Groei—

Croissance

(2)/(1)

Lopende fiscale ontvangsten.

Directe belastingen ..........................

roerende voorheffing ..................bedrijfsvoorheffing ......................voorafbetalingen .........................kohieren ......................................andere .........................................

Douane ............................................

Accijnzen en diversen ......................

BTW en daarmee gelijkgestelde rech-ten ...............................................

Registratierechten en diversen ........

Conjunctuurbuffer en indexprovisie .

Lopende niet-fiscale ontvangsten

Fiscale kapitaalontvangsten ........

Niet-fiscale kapitaalontvangsten .

TOTAAL ...........................................

Recettes courantes fiscales.

Contributions directes.

précompte mobilier.précompte professionnel.versements anticipés.rôles.autres.

Douanes.

Accises et divers.

TVA et taxes y assimilées.

Enregistrement et divers.

Tampon conjoncturel et provision in-dex.

Recettes courantes non fiscales.

Recettes de capital fiscales.

Recettes de capital non fiscales.

TOTAL.

2.2. Les recettes de 2001

Les recettes totales courantes et de capital, fiscaleset non fiscales, estimées pour 2001 sont présentées autableau ci-dessous :

(En milliards de francs belges)

2.2.1. Les recettes totales

Comme les années antérieures, les recettes fiscalescourantes totales de 2001 ont été estimées au moyende la méthode désagrégée, dont la logique et le chemi-nement sont résumés dans l’exposé général (DOC 500906/001-2000/2001, pp. 111 et suivantes).

1 648,6 1 728,8 + 80,2 + 4,9 %

(99,0) (104,50) (+ 5,5) (+ 5,5 %)(1 124,6) (1 178,1) (+ 53,5) (+ 4,8 %)

(376,0) (390,0) (+ 14,0) (+ 3,7 %)(– 22,9) (– 17,8) (+ 5,1)

(71,9) (73,2) (+ 1,3) (+ 1,8 %)

51,0 50,0 – 1,0 – 2,0 %

236,5 239,2 + 2,7 + 1,1 %

782,5 809,2 + 26,7 + 3,4 %

102,3 107,2 + 4,9 + 4,8 %

— – 22,2 – 22,2

2 820,9 2 912,2 + 91,3 + 3,2 %

113,7 122,7 + 9,0 + 8,0 %

40,5 41,7 + 1,2 + 3,0 %

4,8 14,0 + 9,2 + 193,1 %

2 979,8 3 090,6 + 110,7 + 3,7 %

Page 24: DOC 50 0904/003 DOC 50 0904/003

24 DOC 50 0904/003

CHAMBRE · 3e SESSION DE LA 50e LÉGISLATUREKAMER · 3e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE 20012000

Als vertrekbasis voor de raming volgens de gedes-aggregeerde methode van de lopende fiscale ontvang-sten van 2001 worden de vermoedelijke ontvangsten van2000, waarover ik daarnet heb gesproken, gebruikt.

Bij de raming van de fiscale ontvangsten van 2001 iser blijk gegeven van voorzichtigheid, niet alleen op hetvlak van de bepaling van de vertrekbasis, dit wil zeggende herraming van de vermoedelijke ontvangsten van2000, en op het vlak van de macro-economische para-meters die in aanmerking genomen werden voor 2001in de economische begroting van 11 juli 2000 (+ 5,0 % inwaarde, hetzij + 3,1 % in volume en + 1,9 % in prijzen),maar vooral door de beslissing 22,2 miljard Belgischefrank opzij te zetten als conjunctuurbuffer en index-provisie.

De conjunctuurbuffer, die een toepassing is van hetgoudhamsterprincipe dat de regering in de lente heeftaanvaard, is het bedrag dat van de lopende fiscale ont-vangsten wordt afgetrokken om rekening te houden metvoorzichtigere groeivooruitzichten, teruggebracht op2,5 % (in plaats van de in de economische begrotingvan 11 juli 2000 voorziene 3,1 %). Dat verschil wordt op19,8 miljard Belgische frank geraamd. Het doel van deindexprovisie daarentegen is de weerslag op de fiscaleontvangsten te kunnen opvangen van hoger dan voor-ziene prijsstijgingen die het gevolg zijn van hogereaardolieprijzen en van de stijging van de dollar. Die prijs-stijging is in september door het Planbureau op 0,4 %geraamd in 2000 en op 0,2 % in 2001. Bij gebrek aaneen nieuwe economische begroting is er alleen een glo-bale benadering kunnen geschieden. De weerslag daar-van op de lopende fiscale ontvangsten 2001 (+ 6,2 mil-jard Belgische frank) is kleiner dan de weerslag op denaar de gemeenschappen en gewesten overgedragenbedragen (+ 8,6 miljard Belgische frank), omdat voorlaatstgenoemde met de inflatie van 2000 (+ 0,4 %) enniet met die van 2001 (+ 0,2 %) rekening wordt gehou-den, en die weerslag beïnvloedt zowel de regularisatievan de middelen voor 2000 als de vertrekbasis en deberekening van de middelen voor 2001. Het als index-provisie gekozen bedrag is het nettobedrag (– 2,4 mil-jard Belgische frank).

De totale lopende fiscale ontvangsten worden op2 912,2 miljard Belgische geraamd, wat een stijging ismet 91,3 miljard Belgische frank of 3,2 % ten opzichtevan de vermoedelijke ontvangsten van 2000.

Die toename is het gevolg van drie factoren :1) een spontane groei met 147,8 miljard Belgische

frank (+ 5,2 %) ingevolge de voor 2001 in de Economi-sche begroting van 11 juli 2000 in aanmerking genomeneconomische evolutie, met name 3,1 % in volume en1,9 % in prijzen, hetzij een nominale BBP-groei van5,0 %. De groei die in aanmerking werd genomen voorde verschillende aggregaten die als basis moeten die-nen voor de raming van de ontvangsten, wordt weerge-

Pour les recettes fiscales courantes, ce sont les re-cettes probables de 2000, dont je viens de vous parler,qui servent de point de départ à l’estimation désagré-gée des recettes fiscales courantes totales de 2001.

L’estimation des recettes fiscales pour 2001 fait preuvede prudence non seulement au niveau de la détermina-tion de la base de départ, c’est-à-dire de la réestimationdes recettes probables de 2000 qu’au niveau des para-mètres macro-économiques retenus pour 2001 dans lebudget économique du 11 juillet 2000 (+ 5,0 % en valeursoit + 3,1 % en volume et + 1,9 % en prix) mais surtoutpar la décision de mettre de côté 22,2 milliards de francsbelges au titre du tampon conjoncturel et d’une provi-sion pour index.

En application du principe du « hamster doré » que legouvernement a retenu au printemps dernier le tamponconjoncturel est le montant dont sont diminuées les re-cettes fiscales courantes pour tenir compte d’une prévi-sion de croissance plus prudente, limitée à 2,5 % (aulieu de 3,1 % dans le budget économique du 11 juillet2000). Cet écart a été estimé à 19,8 milliards de francsbelges. Par ailleurs, la provision pour index vise à per-mettre de faire face à l’impact sur les recettes fiscalesd’une hausse de prix plus importante découlant de lahausse des prix des produits pétroliers et de la haussedu dollar. Cette hausse de prix a été évaluée par le Bu-reau du Plan, en septembre, à 0,4 % en 2000 et 0,2 %en 2001. Faute d’un nouveau budget économique ellen’a pu être approchée que globalement. Son incidencesur les recettes fiscales courantes 2001 (+ 6,2 milliardsde francs belges) est moins importante que son inci-dence sur les montants transférés aux régions et com-munautés (+ 8,6 milliards de francs belges), car pourceux-ci c’est l’inflation 2000 (+ 0,4 %) et non 2001(+ 0,2 %) qui est prise en compte et cette incidence jouetant sur la régularisation des moyens 2000, que sur labase de départ 2001 et sur le calcul des moyens 2001.C’est le montant net (– 2,4 milliards de francs belges)qui a été retenu à titre de provision pour index.

Les recettes fiscales courantes totales sont estiméesà 2 912,2 milliards de francs belges, en augmentationde 91,3 milliards de francs belges ou 3,2 % par rapportaux recettes probables 2000.

Cette progression résulte de trois facteurs :1) une croissance spontanée de 147,8 milliards de

francs belges (+ 5,2 %) générée par l’évolution écono-mique retenue pour 2001 dans le budget économiquedu 11 juillet 2000, à savoir 3,1 % en volume et 1,9 % enprix soit une croissance nominale du PIB de 5,0 %. Lacroissance retenue pour les différents agrégats qui sous-tendent les recettes est détaillée au tableau III de l’ex-posé général (DOC 50 0906/001-2000/2001, p. 117). La

Page 25: DOC 50 0904/003 DOC 50 0904/003

25DOC 50 0904/003

CHAMBRE · 3e SESSION DE LA 50e LÉGISLATUREKAMER · 3e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE 20012000

geven in tabel III van de algemene toelichting (DOC 500906/001-2000/2001, blz. 117). De hierboven vernoemdespontane groei komt overeen met een elasticiteit vaniets méér dan één;

2) de negatieve aanvullende weerslag in 2001 vanzowel de vroeger genomen als de nieuwe maatregelenwordt op – 46,5 miljard Belgische frank geraamd;

3) verschuivingen en technische factoren die devertrekbasis (met name de vermoedelijke ontvangstenvan 2000) corrigeren met 12,1 miljard Belgische frank.

In hoofdzaak betekent deze begroting een voortzet-ting van de vorig jaar besliste koerswijziging. Het regeer-akkoord voorziet bijvoorbeeld een gestadige daling vande fiscale en parafiscale druk gedurende de helelegislatuur. Dat werd reeds uitvoerig becommentarieerd.De genomen maatregelen zijn een eerste stap naar degeleidelijke verwezenlijking van die doelstelling. Ze be-treffen vooral de herinvoering van de integrale indexeringvan de belastingschalen, de geleidelijke afschaffing vande aanvullende crisisbijdrage en de integratie daarvanin de barema’s van de bedrijfsvoorheffing, die daardooraangepast zullen zijn aan die van de personenbelasting.

Per soort belasting kan bij de raming van de ontvang-sten van 2001 het volgende commentaar worden gege-ven :

— Directe belastingen

De door de administratie der Directe Belastingen teinnen ontvangsten werden voor 2001 op 1 728,8 miljardBelgische frank geraamd. Ze zouden daarmee stijgenmet 80,2 miljard Belgische frank (+ 4,9 %) ten opzichtevan de vermoedelijke ontvangsten 2000.

De opbrengst van de verkeersbelasting zou 43,5 mil-jard Belgische frank bedragen en daarmee met 1,3 mil-jard Belgische frank stijgen (+ 3,1 %). Diverse verschui-vingen hebben de evolutie van deze ontvangsten in 2000beïnvloed.

De op dividenden geheven roerende voorheffing zou49,0 miljard Belgische frank bedragen, wat een stijgingis met 3,0 miljard Belgische frank (+ 6,5 %) in vergelij-king met de vermoedelijke ontvangsten voor 2000.

De roerende voorheffing die op andere inkomsten,voornamelijk intresten, wordt geheven, zou 56,0 miljardBelgische frank bedragen, en dus met 2,3 miljardBelgische frank vermeerderen (+ 4,3 %). De roerendevoorheffing op de andere inkomsten zal beïnvloed blij-ven door de eerder opgetreden stijging van de korterentevoeten.

De aan de bron geïnde bedrijfsvoorheffing werd op1 165,1 miljard Belgische frank geraamd, wat 52,6 mil-jard Belgische frank (+ 4,7 %) méér is dan de vermoe-delijke ontvangsten van 2000. Die verbetering weerspie-gelt de groei van de determinerende economische groot-

croissance spontanée mentionnée ci-dessus correspondà une élasticité légèrement supérieure à l’unité;

2) l’incidence complémentaire négative en 2001 tantdes mesures prises antérieurement que des mesuresnouvelles est estimée à – 46,5 milliards de francs bel-ges;

3) des glissements et facteurs techniques qui corri-gent la base de départ c’est-à-dire les recettes proba-bles de 2000 à concurrence de 12,1 milliards de francsbelges.

Ce budget marque la poursuite du changementd’orientation décidé l’an passé. Ainsi l’accord de gou-vernement prévoit une baisse continue de la pressionfiscale et parafiscale tout au long de la législature. Cecia déjà été longuement explicité devant vous. Les mesu-res prises sont un premier pas dans la réalisation pro-gressive de cet objectif. Elles concernent essentielle-ment le rétablissement de l’indexation intégrale des ba-rèmes fiscaux et la suppression progressive de la con-tribution complémentaire de crise et leur intégration dansle barème du précompte professionnel, qui sera ainsialigné sur celui de l’impôt des personnes physiques.

Par type d’impôt, l’estimation des recettes pour 2001peut faire l’objet du commentaire suivant :

— Contributions directes

Les recettes perçues par l’administration des Contri-butions directes ont été estimées à 1 728,8 milliards defrancs belges pour 2001. Elles progresseraient ainsi de80,2 milliards de francs belges (+ 4,9 %) par rapport auxrecettes probables de 2000.

Le produit de la taxe de circulation s’élèverait à43,5 milliards de francs belges, en augmentation de1,3 milliard de francs belges (+ 3,1%). Divers glissementsont influencé l’évolution de cette recette en 2000.

Le précompte mobilier perçu sur dividendes attein-drait 49,0 milliards de francs belges, soit une augmenta-tion de 3,0 milliards de francs belges (+ 6,5 %) par com-paraison aux recettes probables pour 2000.

Le précompte mobilier perçu sur d’autres revenus,essentiellement des intérêts, s’élèverait à 56,0 milliardsde francs belges, augmentant ainsi de 2,3 milliards defrancs belges (+ 4,3 %). Le précompte mobilier sur autresrevenus continuera à être influencé par l’effet de lahausse des taux d’intérêt à court terme intervenue anté-rieurement.

Le précompte professionnel perçu à la source a étéestimé à 1 165,1 milliards de francs belges soit 52,6 mil-liards de francs belges (+ 4,7 %) de plus que la recetteprobable de 2000. Cette progression reflète la croissancedes grandeurs économiques sous-jacentes à savoir les

Page 26: DOC 50 0904/003 DOC 50 0904/003

26 DOC 50 0904/003

CHAMBRE · 3e SESSION DE LA 50e LÉGISLATUREKAMER · 3e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE 20012000

heden, met name de bedrijfsinkomsten en de werkgele-genheid. Wat de aanvullende weerslag van de maatre-gelen betreft, ook die werd naar beneden beïnvloed doorde tijdens deze legislatuur ingevoerde maatregelen inverband met het herinvoeren van de integrale indexeringvan de belastingschalen, met de geleidelijke afschaffingvan de aanvullende crisisbijdrage en met de integratiedaarvan in de barema’s van de bedrijfsvoorheffing. Erwerd een speciale inspanning geleverd om het verschilweg te werken dat ontstaan was tussen het barema vande personenbelasting en dat van de bedrijfsvoorheffing,om laatstgenoemde rechtvaardiger en juister te maken.

De voorafbetalingen zouden 390 miljard Belgischefrank bedragen en daarmee 14,0 miljard Belgische frank(+ 3,7 %) hoger liggen dan de vermoedelijke ontvang-sten van 2000, en dit vooral dankzij de in de economi-sche begroting verwachte voortzetting in 2001 van deverbetering van de vennootschapswinsten.

Per saldo zouden de ontvangsten uit de inkohieringenten laste van de vennootschappen 12,5 miljard Belgischefrank bedragen. De ontvangsten 2000 werden bezwaarddoor terugbetalingen aan de gemeenten van eerder teveel geïnde opcentiemen.

Anderzijds zullen de resultaten van de inkohieringenten laste van de natuurlijke personen iets minder nega-tief zijn dan in 2000, ondanks de belangrijke aanvullendeweerslag in 2001 (– 10,1 miljard Belgische frank), bij debelastingen van de natuurlijke personen, van de vroe-ger genomen maatregelen. Het gaat hier hoofdzakelijkom de weerslag van de indexering van de belasting-schalen voor vroegere aanslagjaren, om de geleidelijkeafschaffing van de aanvullende crisisbijdrage en om degrotere aftrekbaarheid van de lasten van kinderopvang.De inkohieringen ten laste van de natuurlijke personenwerden zoals die ten laste van de vennootschappen in2000 ook bezwaard door terugbetalingen aan de ge-meenten van vroeger te veel geïnde opcentiemen.

— Douanerechten

De ontvangsten zouden 50,0 miljard Belgische frankbedragen, die volledig aan de Europese Unie zullen wor-den afgestaan.

— Accijnzen en diversen

Rekening houdend, onder andere, met de verwachteevolutie van de minerale oliën, van de tabak en van desigaretten, zouden de accijnsrechten en diverse rech-ten met 2,7 miljard Belgische frank stijgen (+ 1,1 %).

— BTW, zegelrechten en met het zegel gelijkgestelderechten

De geraamde ontvangsten bedragen 809,2 miljardBelgische frank, wat 26,7 miljard Belgische frank

revenus professionnels et l’emploi. Au niveau de l’inci-dence complémentaire des mesures, elle a aussi étéinfluencée, à la baisse, par les mesures appliquées de-puis le début de la législature, relatives au retour à l’in-dexation intégrale des barèmes fiscaux, à la suppres-sion progressive de la contribution complémentaire decrise et à leur intégration dans le barème du précompteprofessionnel. Un effort particulier est fait pour résorberl’écart qui avait été créé entre le barème de l’impôt despersonnes physiques et celui du précompte profession-nel, pour rendre celui-ci plus juste et plus exact.

Les versements anticipés atteindraient 390 milliardsde francs belges et dépasseraient ainsi de 14,0 milliardsde francs belges (+ 3,7 %) la recette probable de 2000en raison surtout de la poursuite escomptée en 2001 del’amélioration des bénéfices des sociétés prévue par lebudget économique.

Par solde, les recettes des enrôlements à charge dessociétés atteindraient 12,5 milliards de francs belges.La recette 2000 a été grevée par le remboursement auxcommunes d’additionnels communaux trop perçus an-térieurement.

Par ailleurs, le résultat des enrôlements à charge despersonnes physiques sera légèrement moins négatifqu’en 2000 malgré l’importance (– 10,1 milliards defrancs belges) de l’incidence complémentaire en 2001,au niveau des rôles de l’impôt des personnes physiques,des mesures prises antérieurement. Il s’agit essentielle-ment de l’effet de l’indexation des barèmes fiscaux pourdes exercices d’imposition antérieurs, de la suppressionprogressive de la cotisation complémentaire de crise etde l’amélioration de la déductibilité des frais de garde.Les enrôlements à charge des personnes physiques ontcomme ceux à charge des sociétés aussi été grevéesen 2000 par les remboursements aux communes d’ad-ditionnels communaux trop perçus antérieurement.

— Droits de douane

La recette s’élèverait à 50,0 milliards de francs bel-ges, et sera intégralement cédée à l’Union européenne.

— Accises et divers

Les droits d’accises et droits divers progresseraientde 2,7 milliards de francs belges (+ 1,1 %), compte tenunotamment de l’évolution attendue des huiles minéraleset des tabacs et cigarettes.

— TVA, timbres et taxes y assimilées

Les prévisions atteignent 809,2 milliards de francsbelges, en progression de 26,7 milliards de francs bel-

Page 27: DOC 50 0904/003 DOC 50 0904/003

27DOC 50 0904/003

CHAMBRE · 3e SESSION DE LA 50e LÉGISLATUREKAMER · 3e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE 20012000

(+ 3,4 %) méér is dan de vermoedelijke ontvangsten van2000. Die groei houdt rekening met de aanvullende weer-slag in 2001 van de verlaging van het BTW-tarief voorkringloopcentra en met bepaalde verlagingen van methet zegel gelijkgestelde taksen.

— Registratierechten en diverse rechten

De registratierechten en diverse rechten zouden107,2 miljard Belgische frank bedragen, dit is 4,9 mil-jard Belgische frank (+ 4,8 %) méér dan de vermoede-lijke ontvangsten van 2000.

Anderzijds werden de lopende niet-fiscale ontvang-sten op 122,7 miljard Belgische frank geraamd tegen-over 113,7 miljard Belgische frank vermoedelijke ont-vangsten in 2000; dat is een stijging met 9,0 miljardBelgische frank (+ 8,0 %).

Wat de kapitaalontvangsten betreft : de fiscale kapi-taalontvangsten, met name de successierechten, wer-den op 41,7 miljard Belgische frank geraamd in 2001tegenover vermoedelijk 40,5 miljard Belgische frank in2000. Deze rechten worden integraal doorgestort aande gewesten en komen dus niet voor in de rijksmiddelen.

De niet-fiscale kapitaalontvangsten zouden 14,0 mil-jard Belgische frank bedragen in 2001, dus bijna driekeer zoveel als voorzien bij de vermoedelijke ontvang-sten 2000 (4,8 miljard Belgische frank). Die meer-opbrengst is toe te schrijven aan de verschuiving naar2001 van het programma van verkoop van openbaregebouwen.

2.2.2. Ontvangsten tot financiering van andere over-heden

De ontvangsten tot financiering van andere overhe-den zijn die welke van de hierboven genoemde totaleontvangsten moeten worden afgetrokken om de in derijksmiddelenbegroting ingeschreven ontvangsten te be-komen. Het gaat om de ontvangsten tot financiering vande Europese Unie, van de gemeenschappen en gewes-ten en van de sociale zekerheid. Laatstgenoemde ge-niet een zogenoemde alternatieve financiering. Thanswordt elke maand een percentage van de BTW-ontvang-sten doorgestort aan de sociale zekerheid.

De ontvangsten tot financiering van andere overhe-den (Europese Unie, gewesten en gemeenschappenalsmede sociale zekerheid) werden voor 2001 op1 317,6 miljard Belgische frank geraamd tegenover1 249,2 miljard Belgische frank in 2000, wat een ver-meerdering is met 67,8 miljard Belgische frank (+ 5,4 %).Die komt hoofdzakelijk van de evolutie van de aan degemeenschappen en gewesten toegewezen ontvang-sten, en die evolutie is het gevolg van de berekenings-wijze daarvan.

ges (+ 3,4 %) par rapport aux recettes probables de 2000.Cet accroissement tient compte de l’incidence complé-mentaire en 2001 de l’abaissement de la TVA pour lescentres de recyclage ainsi que de certaines réductionsde taxes assimilées au timbre.

— Enregistrement et divers

Les droits d’enregistrement et les droits divers attein-draient 107,2 milliards de francs belges soit 4,9 milliardsde francs belges (+ 4,8 %) de plus que les recettes pro-bables de 2000.

Par ailleurs, les recettes non fiscales courantes ontété estimées à 122,7 milliards de francs belges contre113,7 milliards de francs belges de recettes probablesen 2000, soit une augmentation de 9,0 milliards de francsbelges (+ 8,0 %).

En ce qui concerne les recettes de capital, les recet-tes fiscales de capital, c’est-à-dire les droits de succes-sion ont été estimés à 41,7 milliards de francs belges en2001 contre 40,5 milliards de francs belges au titre desrecettes probables en 2000. L’intégralité de ces droitsfinance les régions et ne figure donc pas en voies etmoyens.

Les recettes non fiscales de capital s’élèveraient à14,0 milliards de francs belges en 2001, soit près dutriple du montant escompté au titre des recettes proba-bles 2000, à savoir 4,8 milliards de francs belges. Cettehausse découle à nouveau du report à 2001 du pro-gramme de vente de bâtiments publics.

2.2.2. Les recettes finançant d’autres pouvoirs

Les recettes finançant d’autres pouvoirs sont cellesdont il convient de diminuer les recettes totales évoquéesci-dessus pour atteindre les recettes inscrites au budgetdes voies et moyens. Il s’agit des recettes finançantl’Union européenne, les communautés et les régionsainsi que la sécurité sociale. Cette dernière bénéficie àce titre d’un financement dit alternatif. Actuellement unpourcentage des recettes de TVA est versé chaque moisà la sécurité sociale.

Les recettes servant à financer d’autres pouvoirs(Union européenne, régions et communautés ainsi quela sécurité sociale) sont estimées pour 2001 à1 317,6 milliards de francs belges contre 1 249,2 mil-liards de francs belges en 2000, soit un accroissementde 67,8 milliards de francs belges (+ 5,4 %). L’essentielde celui-ci provient de l’évolution des recettes attribuéesaux communautés et régions qui découle du mode decalcul de celles-ci.

Page 28: DOC 50 0904/003 DOC 50 0904/003

28 DOC 50 0904/003

CHAMBRE · 3e SESSION DE LA 50e LÉGISLATUREKAMER · 3e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE 20012000

De ontvangsten tot financiering van andere overhe-den kunnen als volgt worden opgesplitst :

(In miljard Belgische frank)

2.2.3. De rijksmiddelenontvangsten

De rijksmiddelenontvangsten werden voor 2001 ge-raamd op 1 773,0 miljard Belgische frank, hetzij 43,0 mil-jard Belgische frank of 2,5 % méér dan de vermoede-lijke ontvangsten voor 2000. Op het vlak van de fiscaleontvangsten wordt er een stijging van 24,8 miljardBelgische frank of 1,5 % verwacht.

3. De financieringsbehoeften van de Staat

3.1. Het netto te financieren saldo

Het gecumuleerd netto te financieren saldo of kaste-kort voor de eerste negen maanden beloopt dit jaar148,2 miljard Belgische frank en ligt aldus 93,6 miljardBelgische frank lager dan verleden jaar. Volgens de re-centste raming zou het netto te financieren saldo dit jaar21,2 miljard Belgische frank bedragen, veel lager dusdan het bedrag van 61,2 miljard Belgische frank dat isvoorzien in de aangepaste begroting voor dit jaar en125,9 miljard Belgische frank onder het netto te finan-cieren saldo van eind december vorig jaar. Voor volgendjaar is een netto te financieren saldo van 66,5 miljardBelgische frank (1,65 miljard euro) voorzien, bestaandeuit een eigenlijk netto begrotingssaldo van 3,0 miljardBelgische frank (0,075 miljard euro) en een saldo vande schatkistverrichtingen van 63,5 miljard Belgische frank

2000Vermoedeljikeontvangsten

—Recettesprobables

(1)

2001Initiëleraming

—Estimation

initiale

(2)

Verschil—

Écart

(2)–(1)

Groei—

Croissance

(2)/(1)

Totale ontvangsten ..........................

Voorafnemingen ...............................

waarvan :

Europse Unie ...................................

Gewesten .........................................

Gemeenschappen ...........................

Sociale zekerheid ............................

Rijksmiddelenontvangsten ...............

Recettes totales.

Prélèvements.

dont :

Union européenne.

Régions.

Communautés.

Sécurité sociale.

Recettes des voies et moyens.

Les recettes qui servent à financer d’autres pouvoirsse répartissent comme suit :

(En milliards de francs belges)

2.2.3. Les recettes des voies et moyens

Les recettes des voies et moyens pour 2001 ont étéestimées à 1 773,0 milliards de francs belges soit43,0 milliards de francs belges ou 2,5 % de plus que lesrecettes probables pour 2000. Au niveau des recettesfiscales, la progression attendue est de 24,8 milliardsde francs belges ou 1,5 %.

3. Les besoins de financement de l’État

3.1. Le solde net à financer

Le solde net à financer cumulé ou déficit de caissedes neuf premiers mois s’élève cette année à 148,2 mil-liards de francs belges et est donc inférieur de 93,6 mil-liards de francs belges à celui de l’année passée. Selonl’estimation la plus récente, le solde net à financer s’élè-verait cette année à 21,2 milliards de francs belges, cequi est nettement moins que les 61,2 milliards de francsbelges prévus dans le budget ajusté de cette année et125,9 milliards de francs belges de moins que le soldenet à financer de fin décembre 1999. Pour l’an prochainon prévoit un solde net à financer de 66,5 milliards defrancs belges (1,65 milliard d’euros), composé d’un soldebudgétaire net proprement dit de 3,0 milliards de francsbelges (0,075 milliard d’euros) et d’un solde des opéra-tions de trésorerie de 63,5 milliards de francs belges

2 979,8 3 090,6 + 110,7 + 3,7 %

1 249,9 1 317,6 + 67,8 + 5,4 %

(91,8) (92,5) (+ 0,7) (+ 0,8 %)

(469,2) (516,1) (+ 46,9) (+ 10,0 %)

(535,9) (567,4) (+ 31,7) (+ 5,9 %)

(152,9) (141,5) (– 11,5) (– 7,5 %)

1 730,0 1 773,0 + 43,0 + 2,5 %

Page 29: DOC 50 0904/003 DOC 50 0904/003

29DOC 50 0904/003

CHAMBRE · 3e SESSION DE LA 50e LÉGISLATUREKAMER · 3e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE 20012000

(1,57 miljard euro). De lichte verhoging van het netto tefinancieren saldo ten opzichte van het bedrag van deaangepaste begroting voor dit jaar is volledig toe te schrij-ven aan de aanzienlijke stijging van het tekort bij deschatkistverrichtingen, inzonderheid als gevolg van dehogere BNP-bijdrage van België aan de Europese Uniewegens het nieuwe financieringssysteem van de EU. Indit verband dient opgemerkt dat het vorderingensaldovan de federale overheid, dat economisch veel relevan-ter is dan het netto te financieren saldo, volgend jaarzou afnemen van – 109,3 miljard Belgische frank in deaangepaste begroting 2000 naar – 47,2 miljard Belgischefrank volgend jaar.

3.2. De rijksschuld en de schuld van de gezamen-lijke overheid : voornaamste cijfers

Eind september dit jaar bedroeg de rijksschuld10 353,4 miljard Belgische frank of 256,65 miljard euro;wanneer men de beleggingen van de Schatkist in hetkader van haar beheersverrichtingen daarvan aftrekt,bekomt men de nettoschuld van 10 206,5 miljardBelgische frank of 253,01 miljard euro. De aanzienlijketoename van de brutorijksschuld sinds begin dit jaar met399,3 miljard Belgische frank of 9 898,04 miljoen euro isslechts tijdelijk en voor het grootste deel te wijten aanfinanciële en exogene factoren die losstaan van hetbegrotingsbeleid. Dankzij een drastische daling van definancieringsbehoeften op het einde van het jaar zou derijksschuld over het ganse jaar 2000 volgens de jongsteramingen slechts met 127 miljard Belgische frank tot10 081,2 miljard Belgische frank toenemen en zou al-dus de rijksschuld in % van het BBP dalen van 105,8 %eind 1999 tot 101,7 % eind dit jaar. Volgend jaar zullenschulden van de sociale zekerheid in de rijksschuld wor-den opgenomen voor een totaal bedrag van 57,5 miljardBelgische frank of 1,43 miljard euro. De inschrijving vande financiële lasten van deze schulden in de rijksschuld-begroting zal evenwel gepaard gaan met een aanpas-sing van het niveau van de alternatieve financiering doorde Staat van de sociale zekerheid.

Eind september dit jaar bedroeg het aandeel van dedeviezenschuld in de totale rijksschuld 3,91 %. Zoals ditjaar streeft de Schatkist er ook volgend jaar naar deschuld in deviezen, in het bijzonder de schuld in yen, teverminderen; meer concreet zou ze, voorzover de markt-omstandigheden het toelaten, tegen het einde van hetjaar 2001 30 % van haar schuld in deviezen kunnen her-financieren in euro. Op termijn is het de bedoeling dedeviezenschuld volledig af te bouwen.

Vorig jaar nam de overheidsschuldgraad (schuldgraadvan de gezamenlijke overheid) als gevolg van de tra-gere economische groei en het geringere primair over-schot, met 3,5 %-punt van het BBP iets trager af dan devoorgaande jaren, waarin de schuldafname werd ver-

(1,57 milliard d’euros). La légère hausse du solde net àfinancer par rapport au montant du budget ajusté est àattribuer entièrement à l’importante hausse du déficit desopérations de trésorerie, en particulier en raison de l’aug-mentation de la contribution PNB de la Belgique à l’Unioneuropéenne suite au nouveau système de financementde l’UE. Il faut signaler à cet égard que le solde de finan-cement du pouvoir fédéral, notion plus pertinente sur leplan économique que le solde net à financer, passeraitl’an prochain de – 109,3 milliards de francs belges dansle budget ajusté 2000 à – 47,2 milliards de francs belgesdans le budget de l’an prochain.

3.2. Le dette pubique et la dette de l’ensemble desadministrations publiques : principaux chiffres

Fin septembre dernier, la dette publique s’élevait à10 353,4 milliards de francs belges ou 256,65 milliardsd’euros. Après déduction des placements effectués parle Trésor dans le cadre de ses opérations de gestion,l’on obtient la dette nette de 10 206,5 milliards de francsbelges ou 253,01 milliards d’euros. L’augmentation con-sidérable de 399,3 milliards de francs belges ou9 898,04 millions d’euros de la dette publique brute de-puis le début de l’année n’est que temporaire et est dueen grande partie à des facteurs financiers et exogènes,indépendants de la politique budgétaire. Grâce à unebaisse draconienne des besoins bruts de financement àla fin de l’année, la dette publique n’augmenterait quede 127 milliards de francs belges pour l’année 2000 dansson ensemble, passant à 10 081,2 milliards de francsbelges selon les estimations les plus récentes, et la dettepublique exprimée en % du PIB baisserait de 105,8 %fin 1999 à 101,7 % à la fin de cette année. L’an pro-chain, les dettes de la sécurité sociale seront reprisesdans la dette publique pour un montant total de 57,5 mil-liards de francs belges ou 1,43 milliard d’euros. L’ins-cription des charges financières de ces dettes dans lebudget de la dette publique ira cependant de pair avecun ajustement du niveau du financement alternatif de lasécurité sociale par l’État.

Fin septembre dernier, la part de la dette en devisesdans la dette totale était de 3,91 %. Comme cette an-née, le Trésor s’efforcera l’an prochain de réduire la detteen devises, en particulier celle en yen; plus concrète-ment, il pourrait refinancer en euros, pour autant que lesconditions du marché le permettent, 30 % de sa detteen devises. L’objectif est de résorber à moyen terme latotalité de la dette en devises.

Suite au ralentissement de la croissance économi-que et à la diminution du surplus primaire, le taux d’en-dettement public (taux d’endettement de l’ensemble despouvoirs publics) a diminué un peu moins vite (de3,5 points de pourcentage) que les années précéden-

Page 30: DOC 50 0904/003 DOC 50 0904/003

30 DOC 50 0904/003

CHAMBRE · 3e SESSION DE LA 50e LÉGISLATUREKAMER · 3e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE 20012000

sterkt door gunstige exogene factoren en verrichtingenbuiten begroting, die in 1999 evenwel geen bijdrage le-verden tot de schuldvermindering wegens de tegenge-stelde werking van de verschillende factoren. Door hetiets hogere primair financieringssaldo en vooral dankzijde veel sterkere nominale economische groei dit jaarzal de overheidsschuld dit jaar sterker (– 5,5 %-puntenvan het BBP) afnemen en zou deze uitkomen op 110,6 %van het BBP. Door de geleidelijke opbouw van begro-tingsoverschotten vanaf 2001 zal de overheidsschuldverder in snel tempo afnemen, aldus zal ze in 2003 on-der het niveau van het BBP uitkomen en zou ze eind2005 88,7 % van het BBP kunnen bedragen.

In het algemeen heeft sedert 1997 de daling van deschuldgraad door de werking van het omgekeerdesneeuwbaleffect als gevolg van de hoge waarde van hetprimair saldo een structureel en endogeen karakter, eentrend die in de toekomst door het boeken van begrotings-overschotten nog zal worden versterkt. Daarnaast zalde schuld ook nog afnemen door de valorisatie vanoverheidsactiva zoals de verkoop van overheids-participaties. Die uitzonderlijke niet-fiscale ontvangstenzullen worden gestort in het volgend jaar op te richtenZilverfonds, een demografisch reservefonds bedoeld omde meerkost bij de pensioenen als gevolg van de toe-komstige vergrijzing op te vangen. Volgend jaar zal hetstartkapitaal van het Zilverfonds worden gevormd uit deopbrengst van de veiling van vier UMTS-licenties. Metde vorming van dat spaarfonds wordt ook de overheids-schuld verminderd daar het vermogen ervan, zeker al-thans in een eerste fase, volledig zal worden belegd inoverheidseffecten.

3.3. Rentelasten

Bij de raming van de rentelasten voor het jaar 2001werd uitgegaan van de curve van de rentevoeten op ter-mijn van 8 september en werd aldus rekening gehou-den met een gemiddelde stijging ten opzichte van degemiddelde rentevoeten van 2000 met 105 basispuntenvoor de rentevoet op drie maanden en met 14 basis-punten voor de rentevoet op 10 jaar. Met die rentevoet-hypothesen wordt geanticipeerd op een stijging van derente op drie maanden tot 5,5 % in december 2001 enop een beperkte stijging van de rente op tien jaar tot5,8 %. Aldus worden na toevoeging van de rente(2 671 miljoen Belgische frank of 66,21 miljoen euro) opde overgenomen schulden van de sociale zekerheid inde kasoptiek de intrestuitgaven op de rijksschuld in engezin geraamd op 607,6 miljard Belgische frank of15,06 miljard euro. Dit is 13,9 miljard Belgische frank of345,3 miljoen euro hoger dan de recentste raming voorhet jaar 2000 (exclusief rentelasten van de schulden vande sociale zekerheid); die vermoedelijke rentelasten van593,66 miljard Belgische frank of 14,72 miljard euro voor

tes, où la réduction de la dette avait été renforcée pardes facteurs exogènes et par des opérations hors bud-get qui n’ont pas contribué à la réduction de la dette en1999, les différents facteurs se neutralisant mutuelle-ment. En raison du solde de financement primaire légè-rement supérieur et surtout en raison de la croissanceéconomique nominale beaucoup plus forte cette année,la dette publique connaîtra une réduction plus forte(– 5,5 points de pourcentage du PIB) et s’établirait à110,6 % du PIB. La constitution progressive de surplusbudgétaires à partir de 2001 permettra une poursuite dela réduction rapide de la dette publique, qui sera infé-rieure au niveau du PIB en 2003 et pourrait atteindre88,7 % du PIB fin 2005.

En général, la réduction du taux d’endettement, enta-mée depuis 1997 grâce à l’effet boule de neige inversé,qui est la conséquence de la valeur élévée du solde pri-maire, a un caractère structurel et endogène, tendancerenforcée à l’avenir par la comptabilisation d’excédentsbudgétaires. De plus, la dette diminuera grâce à la valo-risation d’actifs publics telle que la vente de participa-tions publiques. Ces recettes non fiscales exceptionnel-les seront versées dans le fonds de vieillisement à créerl’an prochain, qui est un fonds de réserve démographi-que destiné à faire face aux coûts supplémentaires despensions dus au vieillissement démographique futur. L’anprochain le capital de départ du fonds de vieillissementproviendra du produit de l’adjudication de quatre licen-ces UMTS. La création de ce fonds d’épargne réduit ladette publique, puisque son patrimoine sera placé en-tièrement en effets publics, du moins dans un premiertemps.

3.3. Charges d’intérêt

L’estimation des charges d’intérêts pour l’année 2001est basée sur la courbe des taux d’intérêt à terme du8 septembre et tient donc compte d’une hausse moyennede 105 points de base pour le taux à trois mois et de14 points de base pour le taux à dix ans, ce par rapportaux taux d’intérêts moyens de 2000. Ces hypothèsesrelatives aux taux d’intérêts anticipent une hausse dutaux à trois mois à 5,5 % en décembre 2001 et unehausse modérée à 5,8 % du taux à dix ans. Après inclu-sion des intérêts de la dette reprise de la sécurité so-ciale (2 671 millions de francs belges ou 66,21 millionsd’euros), les dépenses d’intérêts relatifs à la dette publi-que au sens strict sont estimées à 607,6 milliards defrancs belges ou 15,06 milliards d’euros dans l’optiquede caisse. Cela représente 13,9 milliards de francs bel-ges ou 345,3 millions d’euros de plus que dans l’estima-tion la plus récente pour l’année 2000 (à l’exclusion descharges d’intérêt des dettes de la sécurité sociale); cemontant des charges d’intérêts probables de 593,66 mil-liards de francs belges ou 14,72 milliards d’euros pour

Page 31: DOC 50 0904/003 DOC 50 0904/003

31DOC 50 0904/003

CHAMBRE · 3e SESSION DE LA 50e LÉGISLATUREKAMER · 3e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE 20012000

dit jaar liggen duidelijk onder het bedrag van 604,6 mil-jard Belgische frank van de aangepaste begroting voordit jaar en ietwat hoger dan het verwezenlijkte bedragvan 586,9 miljard Belgische frank voor 1999. Aldus zoude rentelastenquote in % van het BBP in 2000 en 2001de in 1994 ingezette dalende trend vooral dankzij hetomgekeerde sneeuwbaleffect verderzetten, ondanks delichte verhoging van de rentelasten in absolute bedra-gen. Ook in de toekomst zal die rentelastenquote blijvendalen dankzij de verlaging van de schuldgraad en denormaal verwachte verdere daling van de implicieterente.

Na toevoeging van de andere intrestlasten (voor hetgrootste deel op gedebudgetteerde schulden) en de pri-maire uitgaven, die fors dalen ten opzichte van 2000wegens de aanzienlijke verlaging van de terugbetalings-lasten van gedebudgetteerde schulden van overheidsin-stellingen, bedragen de totale op de rijksschuldbegrotingaan te rekenen budgettaire kredieten zonder aflossin-gen voor volgend jaar 618,3 miljard Belgische frank of15,33 miljard euro, tegenover 614,8 miljard Belgischefrank of 15,24 miljard euro volgens de recentste ramingvoor dit jaar. Na aanbrenging van de ESR-95 correcties(en overige correcties) bedragen de totale rente-uitga-ven van de federale overheid (dus exclusief de primaireuitgaven op de rijksschuldbegroting) 622,0 miljardBelgische frank of 15,42 miljard euro in de optiek van denationale rekeningen, die gebaseerd zijn niet op de ver-vallen maar op de gelopen intresten en dus met inbegripvan de bij de omruilingsaanbestedingen gekapitaliseerdeintresten.

3.4. Beheer van de rijksschuld

Eind september dit jaar bedroeg de gemiddelde dura-tiecoëfficiënt van de schuld in munten van de eurozone3,99 jaar en bleef daarmee binnen de door de referentie-portefeuille voor het jaar 2000 toegelaten flexibiliteits-marges (van 3,50 tot 4,50 jaar). De duratiecoëfficiënt isdit jaar reeds een weinig gestegen ten opzichte van decoëfficiënt van 3,80 jaar eind vorig jaar. De gemiddeldeduratie zal dit jaar nog verder verhogen, gelet op devervlakking van de rentecurve wegens de sterkere stij-ging van de korte- dan van de lange-termijnrente. Datzal tevens door de aanwending van het voor het eindevan het jaar verwachte overschot van de lening-opbrengsten op de brutofinancieringsbehoeften voor eenvermindering van de korte-termijnschuld, bijdragen toteen verhoging van de consolidatiegraad van 84,4 % eindseptember tot 87,5 % eind dit jaar. In 2001 zou dankzijeen nieuw overschot ten opzichte van de brutofinancieringsbehoeften de consolidatiegraad nog lichttoenemen, door een verdere vermindering van de korte-termijnschuld tot 12 %.

cette année est nettement inférieur au montant de604,6 milliards de francs belges du budget ajusté de cetteannée et légèrement supérieur au montant de 586,9 mil-liards de francs belges des réalisations de 1999. Le ra-tio des charges d’intérêts en % du PIB poursuivrait ainsien 2000 et 2001 sa tendance baissière entamée en 1994,grâce surtout à l’effet boule de neige inversé, et ce endépit d’une légère hausse des charges d’intérêts enmontants absolus. À l’avenir ce ratio des charges d’inté-rêts continuera à baisser, grâce à la réduction du tauxd’endettement et à la poursuite présumée de la baissedu taux implicite.

Après y avoir ajouté les autres charges d’intérêts (enmajeure partie sur la dette débudgétisée) et les dépen-ses primaires, lesquelles sont en forte baisse par rap-port à celles de 2000 en raison de la diminution considé-rable des charges de remboursement de dettes débud-gétisées des institutions publiques, le total des créditsbudgétaires à imputer au budget de la dette publique, àl’exclusion des amortissements, s’élèverait pour l’an pro-chain à 618,3 milliards de francs belges ou 15,33 mil-liards d’euros, contre 614,8 milliards de francs belgesou 15,24 milliards d’euros dans l’estimation la plus ré-cente pour cette année. Après y avoir apporté les cor-rections SEC95 (et autres corrections) les charges d’in-térêts totales du pouvoir fédéral (donc à l’exclusion desdépenses primaires sur le budget de la dette publique)s’élèveraient à 622,0 milliards de francs belges ou15,42 milliards d’euros dans l’optique des comptes na-tionaux, lesquels ne sont pas basés sur les intérêts échusmais sur les intérêts courus, et comprennent donc lesintérêts capitalisés lors des adjudications d’échange.

3.4. Gestion de la dette publique

Fin septembre de cette année, la duration moyennede la dette en monnaies de la zone euro s’élevait à3,99 ans et restait par là dans la marge de flexibilité ad-mise par le portefeuille de référence pour l’année 2000(de 3,50 à 4,50 années). Le coefficient de duration aaugmenté légèrement cette année par rapport au coeffi-cient de 3,80 de l’année passée. Vu l’aplatissement dela courbe des taux en raison de la hausse plus forte dutaux court que du taux long, la duration moyenne aug-mentera encore plus cette année. Si l’on y ajoute le sur-plus — prévu d’ici la fin de l’année — du produit d’em-prunts par rapport aux besoins de financement bruts,surplus qui sera utilisé pour réduire la dette à court terme,cela contribuera à augmenter le taux de consolidationde 84,4 % fin septembre à 87,5 % à la fin de l’année. En2001 le taux de consolidation augmenterait encore lé-gèrement grâce à un nouveau surplus par rapport aubesoin de financement brut en raison de la réduction dela dette à court terme à 12 %.

Page 32: DOC 50 0904/003 DOC 50 0904/003

32 DOC 50 0904/003

CHAMBRE · 3e SESSION DE LA 50e LÉGISLATUREKAMER · 3e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE 20012000

Sinds twee jaar streeft de Schatkist ernaar op de ruimeeurokapitaalmarkt haar schuldeffecten nog meerconcurrentieel te maken, door de liquiditeit van haar le-ningen en de transparantie van de markten te vergro-ten. Daarom nam de Schatkist volgende belangrijkemaatregelen. Sedert begin verleden jaar wordt de eer-ste schijf van een nieuwe OLO-lijn steeds uitgegevenvia een internationaal bankensyndicaat, met als doel omvlug een hoge graad van liquiditeit op de secundairemarkten te waarborgen en om de beleggersbasis teinternationaliseren. De uitgiftekalender van de schatkist-certificaten en van de OLO’ s werden respectievelijk metingang van september vorig jaar en begin dit jaar her-schikt met als doel het aantal lijnen te verminderen entegelijkertijd het volume ervan te verhogen. De Schat-kist voorziet nog een wijziging van de aanbestedings-kalender van de schatkistcertificaten. De creatie van eengrotere liquiditeit van de schatkistcertificaten door hetuitstaande volume per lijn significant te verhogen, zalworden bereikt door vanaf volgend jaar per maandslechts één nieuwe lijn te lanceren, steeds met een loop-tijd van 12 maanden. Deze lijn wordt dan heropend alsde looptijd nog respectievelijk 6 en 3 maanden bedraagt.Het aantal uitstaande lijnen valt zodoende terug van 18naar 12. Wel zullen de wekelijkse aanbestedingen blij-ven bestaan waarbij in de plaats van drie maar tweelijnen worden aangeboden.

Sedert enkele maanden geschiedt de aanbestedingvan OLO’s op elektronische wijze, zodat door de vlug-gere publicatie van de resultaten van de aanbestedingde onzekerheid voor de financiële instellingen ietwatvermindert. Ten slotte heeft de Schatkist onlangs eenbeperkt belang genomen in het kapitaal van de nieuwevennootschap MTS Belgium, die sinds begin mei laatst-leden instaat voor de uitbating van het nieuwe interdealer-broker elektronisch verhandelingssysteem voor de ef-fecten van de Belgische overheidsschuld en hun afge-leide producten. Op dit prijsgedreven handelsplatformwaarin de Primary Dealers verplicht zijn om voor eenaantal voorafbepaalde lijnen bindende quotaties te ma-ken, worden voorlopig enkel de vastrentende OLO’s ver-handeld, maar vanaf volgend jaar zullen ook de schatkist-certificaten er worden gequoteerd. Dankzij dit nieuwehandelsplatform met automatische plaatsing van de or-ders, kunnen de transactiekosten dalen en wordt detransparantie, de efficiëntie en de liquiditeit op de se-cundaire markt bevorderd, wat ook de financierings-voorwaarden voor de Staat op de primaire markt tengoede komt.

Depuis deux ans, le Trésor vise à rendre ses instru-ments financiers encore plus concurrentiels sur le vastemarché des capitaux en euro en augmentant la liquiditéde ses emprunts et la transparence des marchés. C’estpourquoi le Trésor a pris les mesures importantes sui-vantes. Depuis le début de l’an dernier, la première tran-che d’une nouvelle ligne d’OLO est toujours émise parun syndicat bancaire international, afin de garantir dèsle départ un taux de liquidité important sur les marchéssecondaires et d’internationaliser l’éventail des investis-seurs. Le calendrier d’émission des certificats de tréso-rerie et celui des OLO ont respectivement été réaména-gés à partir de septembre 1999 et à partir du début decette année en vue d’en diminuer le nombre de lignes eten même temps d’en augmenter le volume. Le Trésorprévoit encore une modification du calendrier d’émis-sion des certificats de trésorerie. Une plus grande liqui-dité des certificats de trésorerie grace à une augmenta-tion sensible du volume existant par ligne sera atteinteen ne lançant chaque mois, à partir de l’année prochaine,qu’une nouvelle ligne d’une durée de 12 mois. Cette li-gne sera réouverte lorsque la durée correspondra res-pectivement à 6 et à 3 mois. Le nombre de lignes exis-tantes reviendra ainsi de 18 à 12. Les adjudications heb-domadaires seront maintenues même si le nombrede lignes proposées sera réduit de trois à deux.

Depuis quelques mois l’adjudication d’OLO se fait demanière électronique, de sorte qu’une publication plusrapide des résultats des adjudications diminue quelquepeu l’incertitude des institutions financières. Enfin, leTrésor a pris récemment une participation limitée dansle capital de la société nouvellement créée MTS Belgium,qui est chargée depuis le début du mois de mai dernierde l’exploitation du nouveau système électronique detrading interdealer-broker pour les titres publics belgeset leurs instruments dérivés. Sur cette plate-forme com-merciale actionnée par les prix, où les Primary Dealerssont obligés de proposer des cotations contraignantespour un ensemble prédéterminé de lignes, seules leslignes d’OLO à taux fixe font déjà l’objet d’échanges,mais dès l’année prochaine les certificats de trésoreriepourront aussi être cotés. Grâce à cette nouvelle plate-forme commerciale où les ordres sont placés de ma-nière automatique, les frais de transactions peuvent êtrediminués et la transparence, l’efficience et la liquidité sontaugmentées, et l’État peut profiter de conditions de fi-nancement favorables sur le marché primaire.

Page 33: DOC 50 0904/003 DOC 50 0904/003

33DOC 50 0904/003

CHAMBRE · 3e SESSION DE LA 50e LÉGISLATUREKAMER · 3e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE 20012000

III. — COMMENTAAR EN OPMERKINGENVAN HET REKENHOF BIJ DE ONTWERPEN

VAN STAATSBEGROTING VOOR HETBEGROTINGSJAAR 2001

Dit verslag werd door het Rekenhof vastgesteld tezijner zitting in algemene vergadering van 20 november2000.

Inleiding

Krachtens de bepalingen van artikel 16 van de ge-coördineerde wetten op de rijkscomptabiliteit deelt hetRekenhof in het kader van zijn opdracht tot verstrekkenvan informatie inzake begrotingsaangelegenheden aande Kamer van volksvertegenwoordigers zijn commen-taar en opmerkingen mede waartoe de ontwerpen hou-dende de begroting van de Staat voor het begrotings-jaar 2001 (1) aanleiding geven.

Het Rekenhof wijst erop dat geen officieel document(gedrukt stuk van de Kamer van volksvertegenwoordi-gers) werd overgezonden inzake de verantwoording vande algemene uitgavenbegroting. Het desbetreffendeonderzoek diende derhalve te geschieden op basis vanonvolledige officieuze stukken.

Zijn College doet bovendien opmerken dat de ontwer-pen van rijksmiddelenbegroting en van algemeneuitgavenbegroting pas op respectievelijk 8 november2000 en 6 november 2000 aan de Kamer van volksver-tegenwoordigers werden voorgelegd, een handelwijzedie indruist tegen artikel 9, laatste lid, van de gecoördi-neerde wetten op de rijkscomptabiliteit, waarin wordtgesteld dat de ontwerpen van begroting, met de alge-mene toelichting, uiterlijk op 31 oktober van het jaar dataan het begrotingsjaar voorafgaat worden ingediend bijde Kamer van volksvertegenwoordigers en aan haar le-den uitgedeeld.

DEEL I

Rijksmiddelenbegroting

1. Structuur van de rijksmiddelenbegroting metbetrekking tot de ontvangsten van het ministerie vanFinanciën ( 2)

De structuur van de rijksmiddelenbegroting volgt noguitsluitend de organisatiestructuur van het ministerie van

III. — COMMENTAIRES ET OBSERVATIONSDE LA COUR DES COMPTES SUR LE PROJET

DE BUDGET DE L’ÉTAT POUR L’ANNÉEBUDGÉTAIRE 2001

Ce rapport a été adopté en assemblée générale de laCour des comptes du 20 novembre 2000.

Introduction

Conformément aux dispositions de l’article 16 des loiscoordonnées sur la comptabilité de l’État, la Cour descomptes a l’honneur de transmettre à la Chambre desreprésentants, dans le cadre de sa mission d’informa-tion en matière budgétaire, les commentaires et obser-vations qu’appelle l’examen du projet de budget de l’Étatpour l’année 2001 (1).

La Cour des comptes souligne qu’en ce qui concernela justification du budget général des dépenses, aucundocument officiel (document parlementaire) n’a été trans-mis à son Collège. En conséquence, l’examen y relatif adû se faire sur la base de pièces officieuses et incom-plètes.

Le projet de budget général des dépenses et le projetde budget des Voies et Moyens ont été déposés res-pectivement le 6 et le 8 novembre 2000 à la Chambredes représentants alors que l’article 9, dernier alinéa,des lois coordonnées sur la comptabilité de l’État pré-voit que les projets de budget, ainsi que l’exposé géné-ral sont déposés à la Chambre des représentants et dis-tribués à ses membres au plus tard le 31 octobre del’année qui précède l’année budgétaire.

PARTIE I

Budget des Voies et Moyens

1. Structure du budget des Voies et Moyens, con-cernant les recettes du ministère des Finances ( 2)

La structure du budget des Voies et Moyens est en-core exclusivement fondée sur la l’organisation du mi-

_______________(1) Parl. Stuk, Kamer, DOC 50 0904/001 (rijksmiddelenbegroting),

DOC 50 0905/007 (algemene uitgavenbegroting), DOC 50 0906/001(Algemene Toelichting).

(2) Het betreft de hoofdstukken 18 van zowel de fiscale ontvang-sten (sectie I) als de niet-fiscale ontvangsten (sectie II) van zowel delopende ontvangsten (titel I) als de kapitaalontvangsten (titel II).

_______________(1) Doc. parl. Chambre DOC 50 0904/001 (budget des Voies et

Moyens), DOC 50 0905/007 (budget général des dépenses), DOC50 0906/001 (Exposé général).

(2) Chapitre 18 relatif aussi bien aux recettes fiscales (section I)et recettes non fiscales (section II) qu’aux recettes courantes (titre I)et recettes de capital (titre II).

Page 34: DOC 50 0904/003 DOC 50 0904/003

34 DOC 50 0904/003

CHAMBRE · 3e SESSION DE LA 50e LÉGISLATUREKAMER · 3e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE 20012000

Financiën, zoals die bestond vóór de herstructureringvan de fiscale administraties.

Thans bevat de algemene administratie van de Be-lastingen de volgende administraties, die ontvangstengenereren :

— de administratie van de Ondernemings- enInkomensfiscaliteit (AOIF) (3);

— de administratie van het Kadaster, de Registratieen de Domeinen (AKRED) (4);

— de administratie van de Invordering (AI) (5);— de administratie der Douane en Accijnzen (DA);— de administratie van de Bijzondere Belasting-

inspectie (BBI).Het Rekenhof beveelt aan de ontvangsten te koppe-

len aan, enerzijds, de aard van de ontvangst, en, ander-zijds, de entiteiten die deze ontvangsten genereren,waarbij een doorgedreven uitsplitsing volgens die nieuweorganisatiestructuur nuttig wordt geacht.

2. Artikel 16.01 — Opbrengsten van de domei-nen (6)

Het grootste deel van de ontvangsten die op dit arti-kel moeten worden ingeschreven betreft de voor-afnemingen op de hypothecaire lonen in toepassing vanhet koninklijk besluit van 18 september 1962 (7). De ba-ten die voortvloeien uit de hypothecaire verrichtingenkomen immers krachtens dit koninklijk besluit voor eendeel toe aan de Schatkist.

Luidens de toelichting bij de rijksmiddelenbegrotingwordt bij de raming van deze ontvangsten rekening ge-houden met de kosten van de automatisering van dehypotheekbewaringen, die bij toepassing van het konink-lijk besluit van 4 maart 1998 (8) van de lonen van debewaarders worden afgetrokken. Deze kosten zoudenevenwel meer worden gespreid in de tijd en zich in detoekomst stabiliseren.

Deze bewoordingen wijzen erop dat virtuele begro-tingsontvangsten rechtstreeks werden aangewend ominvesteringsuitgaven te financieren. Dergelijke werkwijze

nistère des Finances, telle qu’elle existait avant la res-tructuration des administrations fiscales.

Aujourd’hui, l’administration générale des Impôts en-globe les administrations suivantes, pour les recettes :

— l’administration de la Fiscalité des Entreprises etdes Revenus (AFER) (3);

— l’administration du Cadastre, de l’Enregistrementet des Domaines (ACED) (4);

— l’administration du Recouvrement (AREC) (5);— l’administration des Douanes et Accises (ADA);— l’administration de l’Inspection spéciale des Impôts

(ISI).La Cour des comptes recommande que les recettes

soient liées, d’une part, à leur nature, et, d’autre part,aux entités qui les génèrent, et réparties selon cette nou-velle structure organisationnelle.

2. Article 16.01 — Produits des domaines ( 6)

La majeure partie des recettes à inscrire à cet articleconcerne les prélèvements sur les salaires hypothécai-res en application de l’arrêté royal du 18 septembre1962 (7). En effet, en vertu de cet arrêté royal, les recet-tes résultant des opérations hypothécaires reviennentpartiellement au Trésor.

Selon les notes justificatives du budget des Voies etMoyens, il est tenu compte, pour le calcul de ces recet-tes, des dépenses de l’automatisation des conservationsdes hypothèques, frais qui sont déduits des salaires desconservateurs, en application de l’arrêté royal du 4 mars1998 (8). Le paiement de ces dépenses s’effectueraittoutefois de façon plus étalée dans le temps et se stabi-liserait à l’avenir.

Cette formulation indique que des recettes budgétai-res virtuelles ont été affectées directement au finance-ment de dépenses d’investissement. Pareille façon de

_______________(3) Koninklijk besluit van 6 juli 1997 houdende oprichting van de

administratie van de Ondernemings- en Inkomensfiscaliteit.(4) Koninklijk besluit van 18 december 1998 houdende oprichting

enerzijds van de administratie van het Kadaster, de Registratie en deDomeinen en van de administratie van de Invordering en anderzijdsvan de graad van auditeur-generaal, dienstchef, en houdende her-vorming van de administratie van de Ondernemings- enInkomensfiscaliteit.

(5) Idem.(6) Lopende ontvangsten — Niet-fiscale ontvangsten — Hoofd-

stuk 18, ministerie van Financiën — § 2. Administratie van de BTW,Registratie en Domeinen — 1 240 miljoen Belgische frank.

(7) Koninklijk besluit van 18 september 1962 tot vaststelling vande lonen van de hypotheekbewaarders.

(8) Koninklijk besluit van 4 maart 1998 tot wijziging van het ko-ninklijk besluit van 18 september 1962 tot vaststelling van de lonenvan de hypotheekbewaarders.

_______________(3) Arrêté royal du 6 juillet 1997 portant création de l’administra-

tion de la Fiscalité des Entreprises et des Revenus.(4) Arrêté royal du 18 décembre 1998 portant création, d’une part,

de l’administration du Cadastre, de l’Enregistrement et des Domai-nes et de l’administration du Recouvrement et, d’autre part, du graded’auditeur général, chef de service, et portant réforme de l’adminis-tration de la Fiscalité des Entreprises et des Revenus.

(5) Idem.(6) Recettes courantes — Recettes non fiscales — Chapitre 18,

ministère des Finances — § 2. Administration de la TVA, de l’Enregis-trement et des Domaines — 1 240 millions de francs belges.

(7) Arrêté royal du 18 septembre 1962 déterminant les salairesdes conservateurs des hypothèques.

(8) Arrêté royal du 4 mars 1998 modifiant l’arrêté royal du 18 sep-tembre 1962 déterminant les salaires des conservateurs des hypo-thèques.

Page 35: DOC 50 0904/003 DOC 50 0904/003

35DOC 50 0904/003

CHAMBRE · 3e SESSION DE LA 50e LÉGISLATUREKAMER · 3e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE 20012000

is in strijd met de begrotingsprincipes van universaliteiten niet-affectatie. Op de uitgavenbegroting voor 2001 ismet betrekking tot deze uitgaven geen krediet ingeschre-ven.

3. Muntfonds

In artikel 27.01 van titel I, sectie II, hoofdstuk 18, § 1,van het ontwerp van rijksmiddelenbegroting is het voor-ziene gedeelte ingeschreven van het aandeel van deStaat in de winsten van diverse financiële instellingen.Eén daarvan is het Muntfonds, dat een staatsdienst metafzonderlijk beheer is. Het jaarlijks excedent van de ont-vangsten op de lasten wordt bij toepassing van artikel 4,vierde lid, van de wet van 12 juni 1930 aan de Schatkistgestort (9).

Uit de verantwoordingsnota’s van het voorliggendeontwerp blijkt dat voor het begrotingsjaar 2001 uit dienhoofde geen enkele storting vanwege het Muntfonds kanworden verwacht. Het Rekenhof merkt evenwel op datin de begroting van die dienst, die als bijlage is gevoegdbij het ontwerp van algemene uitgavenbegroting (tabel 4),in artikel 41.10 melding wordt gemaakt van een te stor-ten overschot van 2 400,0 miljoen Belgische frank.

Het stelt bovendien vast dat, ondanks de opmerkingdie werd geformuleerd naar aanleiding van de ontwerp-begroting voor 2000 (10), de raming van de vermoede-lijke ontvangsten voor dat begrotingsjaar onder die ru-briek andermaal een negatief bedrag vermeldt, wat instrijd is met de bepalingen van de artikelen 4 en 11 vande gecoördineerde wetten op de rijkscomptabiliteit.

DEEL II

Algemene uitgavenbegroting

HOOFDSTUK 1

Algemeen

Eerbiediging van het beginsel van de begrotings-specialiteit

Door te beletten dat aan de regering een globale en-veloppe zou worden toegekend waarover deze naargoeddunken zou kunnen beschikken en door op te leg-gen dat elk krediet dat haar door de wetgevende machtwordt toegekend betrekking heeft op een welomlijndonderwerp, is het specialiteitsbeginsel op dat vlak één

procéder est contraire aux principes budgétaires d’uni-versalité et de non-affectation. Le budget des dépensesde 2001 ne contient aucun crédit afférent à ces dépen-ses.

3. Fonds monétaire

À l’article 27.01 du titre Ier, section II, chapitre 18, § 1er,du projet de budget des Voies et Moyens, est inscrite laprévision de la part de l’État dans les bénéfices de di-verses institutions financières. Parmi celles-ci figure leFonds monétaire, service de l’État à gestion séparée,dont l’excédent annuel des revenus sur les charges estversé au Trésor, en application de l’article 4, alinéa 4,de la loi du 12 juin 1930 (9).

Il ressort des notes justificatives du présent projetqu’aucun versement en provenance du Fonds n’est at-tendu à ce titre pour l’année budgétaire 2001. La Courdes comptes note cependant que le budget du service,annexé au projet de budget général des dépenses (ta-bleau 4), fait état, à l’article 41.10, d’un excédent à ver-ser de 2 400,0 millions de francs belges.

Elle constate, en outre, qu’en dépit de sa remarqueformulée à propos du projet de budget pour l’an-née 2000 (10), l’estimation des recettes probables de cetexercice fait, une nouvelle fois, apparaître, sous cetterubrique, un montant négatif, en infraction aux disposi-tions des articles 4 et 11 des lois coordonnées sur lacomptabilité de l’État.

PARTIE II

Budget général des dépenses

CHAPITRE 1er

Généralités

Respect du principe de spécialité budgétaire

Le principe de spécialité, en empêchant que soit oc-troyée au gouvernement une enveloppe globale dont ilpourrait disposer comme il l’entend, et en imposant quechaque crédit qui lui est accordé par le pouvoir législatifse rapporte à un objet déterminé, est l’un des garantsdes prérogatives de la Chambre des représentants en

_______________(9) Wet tot oprichting van een Muntfonds.(10) Parl. Stuk, DOC 50 0197/002, blz. 36.

_______________(9) Loi portant création d’un Fonds monétaire.(10) Doc. parl., Chambre, DOC 50 0197/002, p. 36.

Page 36: DOC 50 0904/003 DOC 50 0904/003

36 DOC 50 0904/003

CHAMBRE · 3e SESSION DE LA 50e LÉGISLATUREKAMER · 3e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE 20012000

van de waarborgen van de prerogatieven van de Kamervan volksvertegenwoordigers (11). Daardoor wordt debudgettaire machtiging ingebed in het kader van eenregeringsoptreden dat a priori strikt wordt afgelijnd enwordt het mogelijk de uitvoering ervan a posteriori teevalueren.

Deze specialiteit neemt in de algemene uitgaven-begroting een dubbele vorm aan : een wettelijke en eenadministratieve. De begroting machtigt, enerzijds, perprogramma, tot uitgaven die betrekking hebben op nauw-keurig vastgelegde doelstellingen (activiteitenprogram-ma’s) en deze die de werkingskosten van de admini-straties betreffen (bestaansmiddelenprogramma’s) (12).De kredieten van elk programma worden, anderzijds,volgens de economische classificatie, geventileerd inbasisallocaties (13), die, in voorkomend geval, binnen delimieten van het krediet van het betrokken programmahet voorwerp kunnen vormen van een herverdeling doorde ordonnancerende minister, na akkoord van de minis-ter van Begroting (14).

Het Rekenhof stelt vast dat het voorliggende ontwerpvan algemene uitgavenbegroting talrijke afwijkingen opdit beginsel omvat, geformuleerd en verantwoord op di-verse wijzen (15).

Naast de bepaling van algemene aard (16), die elk jaaropnieuw wordt ingeschreven en die de herverdeling on-der elkaar van de personeelskredieten (17) toelaat in deschoot van elke sectie, boven de grenzen van de pro-gramma’s, wijken specifieke wetsbepalingen, die vooreen belangrijk gedeelte nieuw zijn, af van de gewonevoorwaarden voor het herverdelen van basisallocatiesdoor aan de ordonnancerende ministers geheel of ge-deeltelijk de zorg over te laten de budgettaire middelenover de geëigende programma’s te herverdelen. Ze be-treffen de Secties 11 — Diensten van de eerste minis-ter, 13 — Binnenlandse Zaken, 15 — Internationale Sa-menwerking, 16 — Landsverdediging, 17 — FederalePolitie en Geïntegreerde Werking, 18 — Financiën en51 — Rijksschuld (18).

Het Rekenhof heeft voorts reeds meermaals gewe-zen op de inbreuk op het beginsel van de begrotings-

la matière (11). Il vise à inscrire l’autorisation budgétairedans le cadre d’une action gouvernementale strictementdéfinie a priori et à permettre l’évaluation de sa mise enœuvre a posteriori.

Cette spécialité revêt, dans le budget général desdépenses, une double forme : légale et administrative.D’une part, le budget autorise, par programme, les dé-penses se rapportant à des objectifs précisémentdéfinis (programmes d’activités) et celles concernant lesfrais de fonctionnement des administrations (program-mes de subsistance) (12). Les crédits de chaque pro-gramme sont, d’autre part, ventilés, selon la classifica-tion économique, en allocations de base (13) qui peu-vent, le cas échéant, faire l’objet, dans les limites ducrédit dudit programme, d’une nouvelle distribution parle ministre ordonnateur, après accord du ministre duBudget (14).

La Cour des comptes constate que le présent projetde budget général des dépenses comporte de nombreu-ses dérogations à ce principe diversement formulées etjustifiées (15).

Outre la disposition d’ordre général (16), réintroduitechaque année, qui autorise la redistribution entre euxdes crédits de personnel (17) au sein de chaque section,par-delà les limites des programmes, des dispositionslégales particulières, nouvelles pour une part importanted’entre elles, dérogent aux conditions ordinaires dereventilation d’allocations de base en transférant — par-tiellement ou totalement — aux ministres ordonnateursle soin de répartir les moyens budgétaires entre les pro-grammes appropriés : ils concernent les sections 11 —Services du premier ministre, 13 — Intérieur, 15 — Coo-pération internationale, 16 — Défense nationale, 17 —Police fédérale et Fonctionnement intégré, 18 — Finan-ces et 51 — Dette publique (18).

Par ailleurs, la Cour des comptes a déjà souligné àplusieurs reprises l’atteinte que porte au principe de spé-

_______________(11) Dit principe komt onder meer tot uiting in het verbod op

overschrijving van kredieten, waarvan de controle is toevertrouwd aanhet Rekenhof door artikel 180, tweede lid, van de gecoördineerdeGrondwet en door artikel 5 van de wet van 29 oktober 1846 op deinrichting van het Rekenhof.

( 12) Artikel 12 van de gecoördineerde wetten op de rijks-comptabiliteit.

(13) Artikel 14 van dezelfde wetten.(14) Artikel 15 van dezelfde wetten.(15) De specifieke vraagstukken met betrekking tot de verschei-

dene secties vormen het voorwerp van een meer gedetailleerd on-derzoek op de erop betrekking hebbende teksten.

(16) Artikel 1-01-3, § 2.(17) Basisallocaties 11.03 en 11.04.(18) Wetsbepalingen 2.11.12, 2.11.13, 2.11.15, 2.13.6, 2.13.8,

2.13.9, 2.13.10, 2.15.7, 2.16.26, 2.17.12, 2.18.4 en 2.51.10.

_______________(11) Ce principe se traduit notamment par l’interdiction des trans-

ferts de crédits, dont le contrôle est confié à la Cour des comptes parl’article 180, alinéa 2, de la Constitution coordonnée et l’article 5 dela loi du 29 octobre 1846 relative à l’organisation de la Cour des comp-tes.

(12) Article 12 des lois coordonnées sur la comptabilité de l’État.

(13) Article 14 des mêmes lois.(14) Article 15 des mêmes lois.(15) Les questions particulières relatives aux différentes sections

font l’objet d’un examen plus détaillé dans les pages qui les concer-nent.

(16) Article 1-01-3, § 2.(17) Allocations de base 11.03 et 11.04.(18) Dispositions 2.11.12, 2.11.13, 2.11.15, 2.13.6, 2.13.8, 2.13.9,

2.13.10, 2.15.7, 2.16.26, 2.17.12, 2.18.4 et 2.51.10.

Page 37: DOC 50 0904/003 DOC 50 0904/003

37DOC 50 0904/003

CHAMBRE · 3e SESSION DE LA 50e LÉGISLATUREKAMER · 3e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE 20012000

specialiteit ingevolge de aanwending van provisionelekredieten die bij koninklijk besluit tussen programma’sworden herverdeeld en op de noodzaak die aanwendingte onderwerpen aan restrictieve voorwaarden (19). Hetstelt vast dat alhoewel het aantal provisies, opgenomenin sectie 18 — Financiën (20) aanzienlijk is verminderd invergelijking met de begroting voor 2000 het inroepenvan deze techniek echter nog niet helemaal is verdwe-nen, vermits andere kredieten van dezelfde aard blijvenbestaan of voor de eerste maal worden ingeschreven indiverse departementale secties (Binnenlandse Zaken,Buitenlandse Zaken en Buitenlandse Handel, Landsver-dediging en Ambtenarenzaken) (21).

Ten slotte herinnert het Rekenhof er aan dat in de-zelfde gedachtegang de structuur zelf van de secties ende concentratie van belangrijke budgettaire middelen opbepaalde programma’s of basisallocaties, waardoor inwerkelijkheid een brede waaier aan doelstellingen wordtgedekt, ingaan tegen de geest van de programma-begroting, zoals deze wordt gedefinieerd in artikel 12van de gecoördineerde wetten op de rijkscomptabiliteit.Zijn college wijst in het bijzonder op de inschrijving vaneen summier verantwoord vastleggingskrediet ten belopevan 58,5 miljard Belgische frank in de sectie 16 — Lands-verdediging, bestemd voor uitgaven inzake militaire uit-rusting (22).

HOOFDSTUK 2

Secties van de algemene uitgavenbegroting

Sectie 01

Dotaties

Art. 01.33.2

Dotatie aan de Duitstalige Gemeenschap

Het Rekenhof merkt op dat het krediet van 4 080,8 mil-joen Belgische frank, ingeschreven op dit artikel,215,2 miljoen Belgische frank hoger ligt dan het bedragdat zou zijn voortgevloeid uit de toepassing, in hun hui-dige vorm, van de artikelen 58bis tot 58quinquies van

cialité budgétaire l’usage de crédits provisionnels à ré-partir entre programmes par arrêté royal, et la nécessitéde soumettre cet usage à des conditions restrictives (19).Elle constate que si le nombre des provisions reprises àla section 18 — Finances (20) a été notablement réduitpar rapport au budget de l’année 2000, le recours à cettetechnique n’est cependant pas en voie d’être abandonné,d’autres crédits de même nature continuant de figurerou étant nouvellement inscrits dans différentes sectionsdépartementales (Intérieur, Affaires étrangères et Com-merce extérieur, Défense nationale et Fonction publi-que) (21).

Enfin, la Cour rappelle que, dans le même ordre d’idée,la structure même des sections et la concentration surcertains programmes ou allocations de base de moyensbudgétaires importants, couvrant en réalité un largeéventail d’objectifs, vont à l’encontre de l’esprit du bud-get par programme, tel qu’il est défini par l’article 12 deslois coordonnées sur la comptabilité de l’État. Elle noteen particulier l’inscription, sommairement justifiée, à lasection 16 — Défense nationale, d’un crédit d’engage-ment de 58,5 milliards de francs belges destiné aux dé-penses d’équipement militaire (22).

CHAPITRE 2

Sections du budget général des dépenses

Section 01

Dotations

Art. 01.33.2

Dotation à la Communauté germanophone

La Cour des comptes observe que le crédit de4 080,8 millions de francs belges inscrit à cet article ex-cède, à concurrence de 215,2 millions de francs belges,le montant qui aurait résulté de l’application, sous leurforme actuelle, des articles 58bis à 58quinquies de la loi

_______________(19) Cf. meer bepaald zijn opmerkingen betreffende de ontwerpen

van staatsbegroting, zowel de initiële als de aangepaste, voor hetbegrotingsjaar 2000 (Parl. Stuk, Kamer, DOC 50 0197/002, blz. 49-50 en Parl. Stuk, Kamer, DOC 50 0603/002, blz. 36-37).

(20) Programma 18.60.1 — Provisionele kredieten en wetsbepa-ling 2.18.11.

(21) Cf. de wetsbepalingen 2.13.7, 2.14.9, 2.16.28, 2.19.3 en2.19.7.

(22) Basisallocatie 50.21.13.74.

_______________(19) Cf. notamment ses observations relatives aux projets de bud-

gets de l’État, initial et ajusté, pour l’année budgétaire 2000 (Doc.parl., Chambre, DOC 50 0197/002, pp.49-50, DOC 50 0603/002,pp. 36-37).

(20) Programme 18.60.1 — Crédits provisionnels et dispositionlégale 2.18.11.

(21) Cf. dispositions légales 2.13.7, 2.14.9, 2.16.28, 2.19.3 et2.19.7.

(22) Allocation de base 50.21.13.74.

Page 38: DOC 50 0904/003 DOC 50 0904/003

38 DOC 50 0904/003

CHAMBRE · 3e SESSION DE LA 50e LÉGISLATUREKAMER · 3e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE 20012000

de wet van 31 december 1983 tot hervorming der instel-lingen voor de Duitstalige Gemeenschap.

Het voorgestelde krediet lijkt immers vooruit te lopenop een nakende wijziging in de wetgeving en kan in datopzicht, door het mechanisme dat werd ingevoerd doorartikel 60bis van de bovenvermelde wet en dat de maan-delijkse vereffening ten voordele van de gemeenschapoplegt van een twaalfde van het in de begroting bepaaldebedrag, leiden tot niet-verschuldigde betalingen die in-teresten genereren zolang deze wet niet is gewijzigd.

Sectie 11

Diensten van de eerste minister

1. Programma 11.60.1 — Onderzoek en ontwik-keling op nationaal vlak

— Basisallocatie 60.14.81.01 — Dekken van deO&O-uitgaven van de vliegtuigen in het kader van Air-bus

Het Rekenhof heeft bij herhaling gewezen (23) op deonduidelijkheid die blijft bestaan over het sluiten van eenprotocolakkoord in verband met het Airbus-project tus-sen de federale overheid en de gewesten. Dit heeft totgevolg dat de op deze basisallocatie ingeschreven kre-dieten nog steeds niet volledig kunnen worden aange-wend.

— Wederbeleggingsfonds van terugbetalingen vanterugvorderbare voorschotten, van vergoedingen en vanretributies voor werken voor rekening van derden

Het wederbeleggingsfonds dat is ingeschreven on-der dit programma wordt gespijsd door de terugbetalingvan studiekosten voor rekening van derden (voorname-lijk de Europese Unie), de terugbetaling van deverbindingskosten met het netwerk Belnet en de terug-betaling van financiële hulpverlening bij onderzoek enontwikkeling aan privé-firma’s in het kader van de Air-bus-programma’s. Vanaf het begrotingsjaar 2000transiteren de verbindingskosten met het netwerk Bel-net en de daarop betrekking hebbende investerings-uitgaven niet meer langs dit fonds vermits het vermeldenetwerk werd omgevormd tot een Staatsdienst met af-zonderlijk beheer. Vandaar dat de resterende uitgavendie nog ten laste worden gelegd van dit fonds in de loopvan 2001 niet hoger zijn dan 16,7 miljoen Belgische franken zijn bestemd voor de dekking van de studiekostenvoor rekening van derden.

du 31 décembre 1983 de réformes institutionnelles pourla Communauté germanophone.

Le crédit proposé semble, en effet, anticiper une pro-chaine modification législative et est, à cet égard, sus-ceptible, par le mécanisme mis en place par l’article 60bisde la loi précitée, qui impose la liquidation mensuelle auprofit de la communauté d’un douzième du montant prévuau budget, d’entraîner des paiements indus et généra-teurs d’intérêts, aussi longtemps que ladite loi n’aura pasété modifiée.

Section 11

Services du premier ministre

1. Programme 11.60.1 — Recherche et dévelop-pement dans le cadre national

— Allocation de base 60.14.81.01 — Couverture desdépenses de R&D des avions de la filière Airbus

La Cour des comptes a déjà signalé (23) l’imprécisionqui subsiste quant à la conclusion d’un protocole d’ac-cord relatif au projet Airbus entre l’État et les régions. Ilen résulte que les crédits ouverts sur cette allocation debase ne peuvent toujours pas être utilisés entièrement.

— Fonds de remploi de remboursement d’avancesrécupérables, de redevances et de rétributions pour tra-vaux effectués pour compte de tiers

Le fonds de remploi inscrit sous ce programme estalimenté par le remboursement de frais d’études effec-tuées pour le compte de tiers (principalement l’Unioneuropéenne), le remboursement des frais de connexionau réseau Belnet et le remboursement de l’assistancefinancière apportée, en matière de recherche et de dé-veloppement, à des firmes privées dans le cadre desprogrammes Airbus. Depuis l’année budgétaire 2000, lesfrais de connexion au réseau Belnet et les dépensesd’investissement y afférentes ne transitent plus par cefonds, le réseau en question ayant été converti en ser-vice de l’État à gestion séparée. Il en résulte que le soldedes dépenses encore imputées audit fonds dans le cou-rant de l’année 2001 n’excédera pas 16,7 millions defrancs belges et sera affecté à la couverture des fraisd’études effectuées pour le compte de tiers.

_______________(23) Parl. Stuk, Kamer, DOC 50 0197/002, blz. 37 en Parl. Stuk,

Kamer, DOC 50 0603/002, blz. 29.

_______________(23) Doc. parl., Chambre, DOC 50 0197/002, p. 37 et Doc. parl.,

Chambre, DOC 50 0603/002, p. 29.

Page 39: DOC 50 0904/003 DOC 50 0904/003

39DOC 50 0904/003

CHAMBRE · 3e SESSION DE LA 50e LÉGISLATUREKAMER · 3e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE 20012000

In zijn commentaar en opmerkingen bij de initiële be-groting voor het begrotingsjaar 1998 (24) vestigde hetRekenhof reeds de aandacht op de breder wordendekloof tussen de geaccumuleerde beschikbare middelenen het lage niveau van de uitgaven sinds de oprichtingvan het fonds. Deze accumulatie is des te belangrijkervermits de ontvangsten voor het overgrote deel bestaanuit de terugbetaling van de hulpverlening in het kadervan de Airbus-programma’s. Rekening houdende methet ontbreken van een band tussen de ontvangsten ende uitgaven vroeg de regering zich in zijn antwoord opde opmerkingen van het Rekenhof af of het behoud vanhet wederbeleggingsfonds nog wel was gerechtvaardigd.

Het Rekenhof wijst erop dat deze problematiek tenvolle zijn actualiteitswaarde behoudt vermits het beschik-bare saldo op het einde van 2001 dreigt aan te groeientot 2 miljard Belgische frank. In dit verband verwijst zijnCollege eveneens naar de uitgaven voor de Airbus-pro-gramma’s die worden aangerekend op kredieten van desectie 32 — Economische Zaken zonder dat op eengelijkaardig fonds een beroep werd gedaan.

2. Programma 11.60.2 — Onderzoek en ontwik-keling op internationaal vlak

— Basisallocatie 60.22.35.11 — Belgische deelnameaan het Europees Ruimtevaart Agentschap (ESA)

Het Rekenhof is van oordeel dat uit de verantwoor-ding moet blijken welke de jaarlijkse vaste bijdrage isvan België aan het ESA. Bovendien dient omstandigerte worden verantwoord volgens welke criteria wordt deel-genomen aan haar toepassingsprogramma’s.

3. Programma 11.60.3 — Federale wetenschappe-lijke instellingen (FWI’s) en daarmee gelijkgesteldeinrichtingen

— Basisallocatie 60.37.41.11 — Specifieke dotatieaan de federale wetenschappelijke instellingen om bij-zondere behoeften te dekken met het oog op de ver-sterking en modernisering van hun activiteiten van we-tenschappelijke dienstverlening

Het Rekenhof is van oordeel dat de verantwoordingvan deze basisallocatie in te algemene termen werdgesteld. Zo dient te worden gepreciseerd wat moet wor-den verstaan onder « behoeften van de federale weten-schappelijke instellingen die niet mogen gefinancierdworden ten laste van de dotatie » en wat wordt bedoeldmet « in Europese en internationale context noodzake-lijk geworden activiteiten ».

Dans ses commentaires et observations sur le bud-get initial pour l’année budgétaire 1998 (24), la Cour descomptes a déjà attiré l’attention sur l’écart croissant en-tre les disponibilités accumulées et le niveau peu élevédes dépenses depuis la création du fonds. Cette accu-mulation est d’autant plus importante que la majeurepartie des recettes provient du remboursement de l’as-sistance apportée dans le cadre des programmes Air-bus. Compte tenu de l’absence de lien entre les recet-tes et les dépenses, le gouvernement s’est demandé,dans sa réponse aux observations de la Cour des comp-tes, si le maintien du fonds de remploi se justifiait en-core.

La Cour des comptes signale que cette problémati-que conserve pleinement son actualité, puisque le soldedisponible à la fin de l’année 2001 risque de s’accroîtrejusqu’à 2 milliards de francs belges. À cet égard, sonCollège attire également l’attention sur les dépensesrelatives aux programmes Airbus, qui sont imputées auxcrédits de la section 32 — Affaires économiques, sansqu’il ait été recouru à un fonds similaire.

2. Programme 11.60.2 — Recherche et dévelop-pement dans le cadre international

— Allocation de base 60.22.35.11 — Participationbelge aux activités de l’Agence spatiale européenne(ASE)

La Cour des comptes est d’avis que la justificationdoit faire apparaître la contribution annuelle fixe de laBelgique à l’ASE. En outre, il y a lieu de justifier d’unefaçon plus circonstanciée les critères de participation auxprogrammes d’application de l’agence.

3. Programme 11.60.3 — Établissements scienti-fiques fédéraux (ESF) et assimilés

— Allocation de base 60.37.41.11 — Dotation spéci-fique aux établissements scientifiques fédéraux pour cou-vrir des besoins exceptionnels en vue du renforcementet de la modernisation de leurs activités de service pu-blic scientifique

La Cour des comptes estime que la justification decette allocation de base est établie dans des termes tropgénéraux. C’est ainsi qu’il y a lieu de préciser ce qu’ilconvient d’entendre par « besoins des établissementsscientifiques fédéraux qui ne peuvent être financés à lacharge des dotations » et ce qu’on entend par « activi-tés rendues nécessaires dans les contextes européenet international ».

_______________(24) Parl. Stuk, Kamer, nr 1250/2-97/98, blz. 60.

_______________(24) Doc. parl., Chambre, n° 1250/2-97/98, p. 60.

Page 40: DOC 50 0904/003 DOC 50 0904/003

40 DOC 50 0904/003

CHAMBRE · 3e SESSION DE LA 50e LÉGISLATUREKAMER · 3e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE 20012000

Sectie 12

Justitie

1. Federaal Veiligheids- en Detentieplan

In het ontwerp van begroting voor het ministerie vanJustitie worden twee nieuwe programma’s opgericht (25),waarin uitdrukkelijk wordt verwezen naar de uitvoeringvan het Federaal Veiligheids- en Detentieplan (26).

In de resolutie die naar aanleiding van de besprekingvan dit plan in plenaire vergadering van de Kamer vanvolksvertegenwoordigers werd aangenomen (27), heeftdeze wetgevende vergadering de wens uitgedrukt dat« bij de uitvoering van het plan rekening wordt gehou-den met een globaal evenwicht, zowel wat betreft detiming als de budgettaire middelen » (28). Daarom is hetaangewezen in het ontwerp van begroting voor sectie12 — Justitie een overzicht te geven van de kredietenbestemd voor de uitvoering van dat plan, quod non. Te-vens zou dan ook kunnen worden verwezen naar deonderscheiden projecten en deelprojecten waarvoor hetministerie van Justitie de regie waarneemt en/of optreedtals een actor. Een dergelijk overzicht zou rechtstreeksbijdragen tot de transparantie van de begroting.

In de verantwoording van het programma 12.56.3ontbreekt een afdoende verantwoording voor de kredie-ten bestemd voor de bestendige uitgaven voor de aan-koop van niet-duurzame roerende goederen en diensten(230 miljoen Belgische frank voor erelonen) en voor deaankoop van duurzame roerende goederen (240 miljoenBelgische frank). Ten slotte stelt het Rekenhof ook vastdat in de kredieten met betrekking tot de gerechtskostenin criminele, correctionele en politiezaken (29) een be-drag van 173 miljoen Belgische frank is opgenomen voor« telefoontap en controle op ingaand en uitgaandtelefoonverkeer ». Het is onduidelijk in welke mate deaanwending van deze kredieten zal verschillen van dekredieten opgenomen in het programma 12.56.3. Indiendeze kredieten voor dezelfde doelstellingen worden aan-gewend, is het wenselijk ze in het ervoor voorziene pro-gramma op te nemen.

2. Verantwoording van de kredieten

Het Rekenhof heeft vastgesteld dat de structuur ende verantwoording van de kredieten in de begroting van

Section 12

Justice

1. Plan fédéral de sécurité et de politique péniten-tiaire

Dans le projet de budget pour le ministère de la Jus-tice sont créés deux nouveaux programmes (25), qui ren-voient expressément à l’exécution du plan fédéral desécurité et de politique pénitentiaire (26).

Dans la résolution adoptée lors de l’examen de ceplan en séance plénière (27), la Chambre des représen-tants a formulé le souhait qu’« en ce qui concerne l’exé-cution du plan, tant du point de vue du calendrier quedes moyens budgétaires affectés, l’équilibre global dece dernier soit respecté » (28). Il est, dès lors, indiqué dedonner, dans le projet de budget pour la section 12 —Justice, un aperçu des crédits destinés à l’exécution dece plan, ce qui n’est pas le cas. Il pourrait égalementêtre fait référence aux différents projets et projets par-tiels pour lesquels le ministère de la Justice assure larégie et/ou intervient en qualité d’acteur. Un tel aperçucontribuerait directement à la transparence du budget.

Dans la justification du programme 12.56.3. fait dé-faut une justification précise des crédits destinés auxdépenses permanentes pour achats de biens non dura-bles et de services (230 millions de francs belges pourles honoraires) et à l’acquisition de biens meubles dura-bles (240 millions de francs belges). Enfin, la Cour cons-tate également que, dans les crédits prévus pour lesfrais de justice en matière criminelle, correctionnelle etde police (29), un montant de 173 millions de francs bel-ges a été repris pour les écoutes téléphoniques et lecontrôle des communications téléphoniques à l’entréeet à la sortie. Il n’apparaît pas clairement dans quellemesure l’affectation de ces crédits différera de celle descrédits inscrits au programme 12.56.3. Si ces crédits sontaffectés aux mêmes objectifs, il serait souhaitable deles reprendre dans le programme prévu à cet effet.

2. Justification des crédits

La Cour des comptes a constaté que la structure et lajustification des crédits ouverts au budget du ministère

_______________(25) Programma 12.56.3 — Afluisteren, kennisnemen en opnemen

van privé-communicatie en telecommunicatie en programma 12.56.4— Centraal ontnemingsorgaan.

(26) Parl. Stuk, Kamer, DOC 50 0716/001.(27) Parl. Stuk, Kamer, DOC 50 0716/004.(28) Parl. Stuk, Kamer, DOC 50 0716/004, punt 5.(29) Basisallocatie 56.03.12.40.

_______________(25) Programme 12.56.3 — Écoutes, prises de connaissance et

enregistrements de communications et de télécommunications pri-vées et programme 12.56.4 — Organe central de confiscation.

(26) Doc. parl., Chambre, DOC 50 0716/001.(27) Doc. parl., Chambre, DOC 50 0716/004.(28) Doc. parl., Chambre, DOC 50 0716/004, point 5.(29) Allocation de base 56.03.12.40.

Page 41: DOC 50 0904/003 DOC 50 0904/003

41DOC 50 0904/003

CHAMBRE · 3e SESSION DE LA 50e LÉGISLATUREKAMER · 3e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE 20012000

het ministerie van Justitie voor het begrotingsjaar 2001op diverse manieren is verbeterd (30).

In de volgende gevallen is het Rekenhof echter vanoordeel dat de verantwoordingen nog moeten wordenverduidelijkt :

— het krediet dat is voorzien voor de voeding en hetonderhoud van de geïnterneerden stijgt met 181,7 mil-joen Belgische frank ten opzichte van de kredieten voor-zien in de aangepaste algemene uitgavenbegroting voorhet begrotingsjaar 2000 (31). De minister van Justitie hadnochtans aangekondigd initiatieven te nemen om ver-dere kostenstijgingen te beperken (32). Daarenbovenheeft de minister van Begroting naar aanleiding van eenopmerking van het Rekenhof op het ontwerp van begro-ting voor het begrotingsjaar 2000 te kennen gegevendeze basisallocatie grondig te zullen doorlichten (33). Hetis daarom wenselijk de kredietverhoging te verduidelij-ken;

�  het krediet voor de bezoldiging van de advocatenbelast met de juridische bijstand (34) neemt toe met111,8 miljoen Belgische frank (van 908 miljoen Belgischefrank (35) naar 1 019,8 miljoen Belgische frank) en ditmet het oog op een verruiming van de toegang tot detweedelijnsbijstand. Gelet op deze (nieuwe) toename engelet op het belang van deze uitgave is een meer gede-tailleerde verantwoording aangewezen. Het Rekenhofheeft bovendien reeds eerder gewezen op de noodzaaktot vaststelling van modaliteiten ter controle van de doorde balies verstrekte gegevens die nodig zijn voor de ver-deling van het krediet (36);

�  voor de werkingskosten van de justitiehuizen (37)is volgens de verantwoording een bijzondere enveloppevoorzien van 50 miljoen Belgische frank voor informa-tica-investeringen in 2001 en in de volgende jaren. Uitde verantwoording is niet af te leiden hoe deze enve-loppe over de verschillende jaren wordt verdeeld.

de la Justice pour l’année budgétaire 2001 se sont amé-liorées de diverses manières (30).

Dans les cas suivants, la Cour estime, cependant,que les justifications doivent encore être précisées :

— le crédit prévu pour la nourriture et l’entretien desinternés augmente de 181,7 millions de francs belgespar rapport aux crédits prévus dans le budget généraldes dépenses ajusté de l’année budgétaire 2000 (31). Leministre de la Justice avait pourtant annoncé son inten-tion de prendre des initiatives pour limiter de nouvelleshausses des coûts (32). En outre, à la suite d’une obser-vation de la Cour des comptes à propos du projet debudget pour l’année budgétaire 2000, le ministre duBudget a fait savoir qu’il soumettrait cette allocation debase à un examen approfondi (33). Il serait, dès lors, pré-férable de clarifier cette augmentation de crédit;

— le crédit relatif à la rétribution des avocats char-gés de l’aide juridique (34) connaît une hausse de111,8 millions de francs belges (de 908 millions de francsbelges (35) à 1 019,8 millions de francs belges), et ce envue d’un élargissement de l’accès à l’aide de deuxièmeligne. Eu égard à cette nouvelle hausse et compte tenude l’importance de cette dépense, il serait judicieux dedétailler davantage la justification. En outre, la Cour descomptes a déjà souligné la nécessité de fixer des moda-lités de contrôle des données fournies par les barreauxet nécessaires à la répartition du crédit (36);

— en ce qui concerne les frais de fonctionnementdes maisons de justice (37), selon la justification, une en-veloppe exceptionnelle de 50 millions de francs belgesest prévue pour les investissements en informatique en2001 et au cours des années suivantes. La répartitionde cette enveloppe sur les différentes années ne res-sort pas de la justification.

_______________(30) Basisallocaties met grote bedragen werden opgesplitst, nieuwe

initiatieven zijn opgenomen in nieuwe programma’s of activiteiten-programma’s, buitengewone wijzigingen aan de personeelskredietenworden omstandig verantwoord enz.

(31) Wet van 10 juli 2000.(32) 155e Boek van opmerkingen, blz. 301 en Parl. Stuk, Kamer,

DOC 50 0197/002, blz. 39.(33) Parl. Stuk, Kamer, DOC 50 0197/002, blz. 138.(34) Basisallocatie 56.11.34.43.(35) Dit cijfer wordt niet vermeld in de tabel van het ontwerp van

algemene uitgavenbegroting voor 2001, Parl. Stuk, Kamer, DOC50 0905/007, blz. 226 en 227, maar wel in de aangepaste begrotingvoor 2000.

(36) Parl. Stuk, Kamer, DOC 50 0197/2, blz. 40.(37) Basisallocaties 56.21.12.04 en 56.22.74.04.

_______________(30) Les allocations de base comportant des montants élevés ont

été scindées, de nouvelles initiatives ont été inscrites dans de nou-veaux programmes ou programmes d’activités, les modifications ex-ceptionnelles apportées aux crédits de personnel sont justifiées demanière circonstanciée, etc.

(31) Loi du 10 juillet 2000.(32) 155e Cahier d’observations, p. 300 et Doc. parl., Chambre,

DOC 50 0197/002, p. 39.(33) Doc. parl., Chambre, DOC 50 0197/002, p. 138.(34) Allocation de base 56.11.34.43.(35) Ce chiffre n’est pas mentionné dans le tableau du projet de

budget général des dépenses pour 2001, Doc. parl., Chambre, DOC50 0905/007, pp. 226 et 227, mais bien dans le budget ajusté pour2000.

(36) Doc. parl., Chambre, DOC 50 0197/2, p. 40.(37) Allocations de base 56.21.12.04 et 56.22.74.04.

Page 42: DOC 50 0904/003 DOC 50 0904/003

42 DOC 50 0904/003

CHAMBRE · 3e SESSION DE LA 50e LÉGISLATUREKAMER · 3e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE 20012000

3. Programma 12.51.3 — Medische en paramedi-sche zorgen aan gedetineerden

Naar aanleiding van het onderzoek van het ontwerpvan algemene uitgavenbegroting van het begrotingsjaar2000 had het Rekenhof aangedrongen de personeels-uitgaven met betrekking tot de medische en de parame-dische zorgen aan gedetineerden bij het programma12.51.3 — Medische en paramedische zorgen aan ge-detineerden onder te brengen (38). De minister van Be-groting had hierop aangekondigd dat het zijn bedoelingwas tegen de opmaak van de begroting voor 2001 dezepersoneelsuitgaven onder te brengen in het overeen-komstige programma (39). In de begroting voor hetbegrotingsjaar 2001 komt deze intentie echter niet totuiting.

Sectie 13

Binnenlandse Zaken

1. Wetsbepaling 2.13.3 : Facultatieve toelagen

De wetsbepaling voorziet, in toepassing van artikel 12van de gecoördineerde wetten op de rijkscomptabiliteit,in de toekenning van verscheidene nieuwe toelagen tenlaste van de kredieten ingeschreven op de program-ma’s 13.40.5 — Vast Secretariaat voor het Preventie-beleid — contract met de burger, 13.54.3 — Directie vande studies en Documentatie en 13.56.1 — Algemeneadministratieve politie — Opleiding, preventie en uitrus-ting.

Het Rekenhof vestigt er echter de aandacht op dat inde betrokken programma’s geen geëigende basis-allocaties zijn voorzien voor de aanrekening van dezeuitgaven.

Het stelt eveneens vast dat in dezelfde wetsbepalingde toelagen vermeld blijven waarvan de overeenkom-stige basisallocaties (40) werden overgeheveld naar desectie 17 — Federale politie en geïntegreerde werkingvan het begrotingsontwerp.

3. Programme 12.51.3 — Soins médicaux et pa-ramédicaux aux détenus

À l’occasion de l’examen du projet de budget généraldes dépenses pour l’année budgétaire 2000, la Cour descomptes avait insisté pour que les dépenses de person-nel relatives aux soins médicaux et paramédicaux auxdétenus soient inscrites au programme 12.51.3 — Soinsmédicaux et paramédicaux aux détenus (38). Le minis-tre du Budget avait annoncé, à cet égard, son intentionde transférer, au moment de la confection du bud-get 2001, ces dépenses de personnel au programmecorrespondant (39). Cette intention ne s’est pas concré-tisée dans le budget pour l’année budgétaire 2001.

Section 13

Intérieur

1. Disposition légale 2.13.3 : Subventions facul-tatives

La présente disposition prévoit notamment, en appli-cation de l’article 12 des lois coordonnées sur la comp-tabilité de l’État, l’octroi de plusieurs nouvelles subven-tions facultatives, à charge des crédits des program-mes 13.40.5 — Secrétariat permanent de la politique deprévention — Contrat avec le citoyen, 13.54.3 — Direc-tion des études et de la documentation et 13.56.1 —Police administrative générale — Formation, préventionet équipement.

La Cour des comptes note cependant l’absence, dansles programmes concernés, des allocations de baseappropriées à l’imputation de ces dépenses.

Elle constate également le maintien, dans la mêmedisposition, de la mention de subsides dont les alloca-tions de base correspondantes (40) ont été transféréesvers la section 17 — Police fédérale et fonctionnementintégré, du projet de budget.

_______________(38) Parl. Stuk, Kamer, DOC 50 0197/002, blz. 37.(39) Parl. Stuk, Kamer, DOC 50 0197/002, blz. 138.(40) Basisallocaties 56.10.33.01, 56.10.33.32, 56.10.43.03,

56.10.63.05, 56.10.63.08, 56.10.63.12 en 56.12.33.04.

_______________(38) Doc. parl., Chambre, DOC 50 0197/002, p. 37.(39) Doc. parl., Chambre, DOC 50 0197/002, p. 138.(40) Allocations de base 56.10.33.01, 56.10.33.32, 56.10.43.03,

56.10.63.05, 56.10.63.08, 56.10.63.12 et 56.12.33.04.

Page 43: DOC 50 0904/003 DOC 50 0904/003

43DOC 50 0904/003

CHAMBRE · 3e SESSION DE LA 50e LÉGISLATUREKAMER · 3e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE 20012000

2. Wetsbepalingen 2.13.6, 2.13.8 en 2.13.10 : In-breuk op het principe van de specialiteit van de be-groting

De wetsbepalingen 2.13.6 en 2.13.8 verlenen mach-tiging tot de transfer van kredieten door de minister vanBinnenlandse Zaken (41), enerzijds, vanuit de program-ma’s 13.55.0 — Toezicht op de vreemdelingen (bestaan-smiddelenprogramma), 13.55.1 — Specifieke centravoor illegalen — contract met de burger en 13.60.0 —Commissariaat-generaal voor de vluchtelingen en destaatlozen — Beroepscommissie voor de vluchtelingen,naar programma 13.55.2 — Vast Observatorium voor deimmigratie en, anderzijds, vanuit programma 13.56.1 —Algemene administratieve politie — Opleiding, preven-tie en uitrusting, naar de programma’s 17.90.1 — Fede-rale dotatie en 17.90.2 — Federale steun van sec-tie 17 — Federale politie en geïntegreerde werking.

Die inbreuken op het principe van de begrotings-specialiteit (42) worden gerechtvaardigd door de onze-kerheid die blijft heersen rond de datum waarop denieuwe diensten die met de uitvoering van het asielbeleidactief zullen zijn, en door de mogelijkheid van een wijzi-ging van de wijze van financiering van projecten in hetraam van de hervorming van de politiediensten.

Wat de wetsbepaling 2.13.6 betreft, merkt het Reken-hof op dat de verantwoording, die verwijst naar de op-richting van « organisatieafdelingen en nodige program-ma’s » in een zeer nabije toekomst niet overeenstemtmet de realiteit van de verleende machtiging tot het over-hevelen van de kredieten van drie bestaande program-ma’s naar een programma 13.55.2 dat pro memorie inde begrotingstabellen voorkomt. De oprichting vannieuwe programma’s vergde trouwens een aanpassingvan de begroting.

Naar aanleiding van de Ministerraad van 10 novem-ber 2000 werden overigens diverse maatregelen aan-gekondigd met betrekking tot het immigratie- en het asiel-beleid. Onder die maatregelen vallen de vorming vaneen federale administratie voor asiel en een administra-tieve jurisdictie inzake asiel. In de mate waarin de ge-troffen beslissingen zouden toelaten reeds op dit ogen-blik de wijze te preciseren hoe de overeenkomstigebegrotingsmiddelen zullen moeten worden verdeeld, zoude structuur van sectie 13 dientengevolge kunnen wor-den herschikt middels een amendement op het voorlig-gende ontwerp. Het past evenzeer in het licht van dezelaatste beslissingen de noodzaak in te schatten van het

2. Dispositions légales 2.13.6, 2.13.8 et 2.13.10 :Atteintes au principe de spécialité budgétaire

Les dispositions 2.13.6 et 2.13.8 autorisent le trans-fert de crédits par le ministre de l’Intérieur (41), d’une part,depuis les programmes 13.55.0 — Contrôle des étran-gers (programme de subsistance), 13.55.1 — Centresspécifiques pour illégaux — Contrat avec le citoyen et13.60.0 — Commissariat général aux réfugiés et auxapatrides — Commission de recours des réfugiés, versle programme 13.55.2 — Observatoire permanent à l’im-migration, et, d’autre part, depuis le program-me 13.56.1 — Police administrative générale — Forma-tion, prévention et équipement, vers les program-mes 17.90.1 — Dotation fédérale et 17.90.2 — Appui fé-déral, de la section 17 — Police fédérale et fonctionne-ment intégré.

Ces enfreintes au principe de spécialité budgétaire (42)sont justifiées respectivement par l’incertitude demeu-rant quant à la date de mise en place des nouveauxservices chargés de l’exécution de la politique d’asile etpar l’éventualité d’une modification du mode de finance-ment de projets dans le cadre de la réforme des servi-ces de police.

En ce qui concerne la disposition 2.13.6, la Cour descomptes observe que la justification, qui fait état de lacréation prochaine des « divisions organiques et pro-grammes nécessaires », ne correspond pas à la réalitéde l’autorisation accordée, qui permet le transfert descrédits de trois programmes existants vers un pro-gramme 13.55.2 figurant pour mémoire dans les tableauxbudgétaires. La création de programmes nouveaux re-querrait d’ailleurs un ajustement du budget.

Par ailleurs, à l’issue du Conseil des ministres du10 novembre 2000, ont été annoncées diverses mesu-res relatives à la politique d’immigration et d’asile, parmilesquelles la constitution d’une administration fédéralede l’asile et d’une juridiction administrative de l’asile. Dansla mesure où les décisions prises permettraient de pré-ciser dès à présent la manière dont les moyens budgé-taires correspondants devront être répartis, la structurede la section 13 pourrait être aménagée en conséquencepar la voie d’un amendement au présent projet. Il con-vient de même d’apprécier, à la lumière de ces derniè-res décisions, la nécessité du maintien de l’enveloppesupplémentaire de 150,0 millions de francs belges con-

_______________(41) Het akkoord van de minister van Begroting en de onmiddel-

lijke mededeling van de transfers aan de Kamer van volksvertegen-woordigers en aan het Rekenhof zijn enkel vereist in het geval van dewetsbepaling 2.13.6, zonder dat de reden van dat onderscheid uit deverantwoordingsnota’s kan worden afgeleid.

(42) In hoofdstuk 1 wordt een algemeen overzicht gegeven van deinbreuken op dit principe.

_______________(41) L’accord du ministre du Budget et la communication immé-

diate des transferts à la Chambre des représentants et à la Cour descomptes ne sont requis que dans les cas prévus par la première deces dispositions, sans que la raison de cette distinction ressorte desnotes justificatives.

(42) Une présentation générale des atteintes à ce principe figureau chapitre 1er.

Page 44: DOC 50 0904/003 DOC 50 0904/003

44 DOC 50 0904/003

CHAMBRE · 3e SESSION DE LA 50e LÉGISLATUREKAMER · 3e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE 20012000

behoud van de supplementaire enveloppe van 150,0 mil-joen Belgische frank bestemd voor het asielbeleid eningeschreven onder de vorm van een provisioneel kre-diet (programma 13.66.1).

Het Rekenhof stelt bovendien vast dat noch de wets-bepalingen 2.13.6 en 2.13.8 zelf, noch de daarbij ho-rende verantwoordingsnota’s verwijzen naar de vige-rende bepalingen (inzonderheid artikel 15 van de ge-coördineerde wetten op de rijkscomptabiliteit) waarvanop die manier wordt afgeweken.

De wetsbepaling 2.13.10 van haar kant verleent deminister van Binnenlandse Zaken toelating aan de Alge-mene directie van de algemene rijkspolitie (organisatie-afdeling 13.56) de kredieten « ter beschikking te stel-len » die zijn ingeschreven in activiteit 17.90.15 (43), enin de activiteiten 17.90.24, 17.90.25 en 17.90.26 (44). Detekst van die bepaling noch de verantwoording die dezebegeleidt preciseren de voorwaarden en draagwijdte vandie terbeschikkingstelling in het licht van de wetgevinginzake de rijkscomptabiliteit. Evenmin wordt gepreciseerdhoe deze zich onderscheidt van de transfers vanvoormelde kredieten. Het Rekenhof herinnert eraan dathet principe van de specialiteit van de begroting (45) ge-biedt dat de kredieten uitsluitend worden aangewendvoor het doel waarvoor ze zijn toegekend. Dat principemiskennen zou niet alleen een uitholling betekenen vande begrotingsmachtiging die de Kamer van volksverte-genwoordigers verleent, maar zou ook de betekenisontnemen van de comptabiliteitsgegevens die de verta-ling vormen van de uitvoering ervan.

Sectie 15

Internationale samenwerking

1. Wetsbepaling 2.15.1

Ter uitvoering van de wet van 21 december 1998 (46)is het beheer van de bilaterale samenwerking een ex-clusieve taak geworden voor de Belgische TechnischeCoöperatie (BTC). Daarom worden de uitgaven voor destages en de beurzen in de bilaterale samenwerking,die zijn overgedragen aan de BTC, niet meer toever-trouwd aan de buitengewone rekenplichtige die in dewetsbepaling 2.15.1 wordt bedoeld. In de loop van hethuidige begrotingsjaar werden aan deze buitengewonerekenplichtige tot nu toe slechts geldvoorschotten toe-

sacrée à la politique d’asile sous la forme d’un créditprovisionnel (programme 13.66.1).

La Cour constate, en outre, que ni les disposi-tions 2.13.6 et 2.13.8 elles-mêmes, ni leurs notes justifi-catives ne font référence aux dispositions en vigueur(en particulier, l’article 15 des lois coordonnées sur lacomptabilité de l’État) auxquelles il est ainsi dérogé.

La disposition 2.13.10 autorise, quant à elle, le minis-tre de l’Intérieur à « mettre à disposition » de la Direc-tion générale de la police générale du Royaume (divi-sion organique 13.56), les crédits inscrits à l’acti-vité 17.90.15 (43), ainsi qu’aux activités 17.90.24,17.90.25 et 17.90.26 (44). Le texte de cette disposition,pas plus que la justification qui l’accompagne, ne pré-cise les conditions et la teneur de cette mise à disposi-tion au regard de la législation sur la comptabilité de l’État,ni en quoi elle se distinguerait des transferts de créditsprécités. La Cour des comptes rappelle que le principede spécialité budgétaire (45) impose que les crédits soientutilisés exclusivement pour l’usage pour lequel ils sontaccordés et que la méconnaissance de ce principe, outrequ’elle ôterait sa substance à l’autorisation budgétairede la Chambre des représentants, priverait de significa-tion les données comptables qui traduisent son exécu-tion.

Section 15

Coopération internationale

1. Disposition légale 2.15.1

En exécution de la loi du 21 décembre 1998 (46), lagestion de la coopération bilatérale est devenue une tâ-che exclusive de la Coopération technique belge (CTB).Les dépenses relatives aux stages et aux bourses ef-fectuées dans le cadre de la coopération bilatérale, quiont été transférées à la CTB, ne doivent plus être con-fiées au comptable extraordinaire visé dans la disposi-tion légale 2.15.1. Au cours de la présente année bud-gétaire, il n’a été attribué jusqu’à présent à ce compta-ble extraordinaire que des avances de fonds pour un

_______________(43) Federale dotatie : algemene administratieve politie.(44) Federale steun : algemene administratieve politie, allochto-

nen en politie informatica project.(45) Dat onder meer is vastgelegd in artikel 180, tweede lid, van

de gecoördineerde Grondwet.(46) Wet van 21 december 1998 tot oprichting van de « Belgische

Technische Coöperatie » in de vorm van een vennootschap van pu-bliek recht.

_______________(43) Dotation fédérale : police administrative générale.(44) Appui fédéral : police administrative générale, allochtones et

projet informatique police.(45) Traduit notamment dans l’article 180, alinéa 2, de la Consti-

tution coordonnée.(46) Loi du 21 décembre 1998 portant création de la Coopération

technique belge sous la forme d’une société de droit public.

Page 45: DOC 50 0904/003 DOC 50 0904/003

45DOC 50 0904/003

CHAMBRE · 3e SESSION DE LA 50e LÉGISLATUREKAMER · 3e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE 20012000

gekend voor maximaal 20 miljoen Belgische frank. Debedragen van deze geldvoorschotten verminderen vanjaar tot jaar. Daarom is het Rekenhof van oordeel dathet plafond van 100 miljoen Belgische frank, voorzien inde wetsbepaling 2.15.1, kan worden verminderd.

2. Activiteit 15.54.44 — Lokale privé-sector ensociale economie

In de nieuwe activiteit 15.54.44 , die slechts één basis-allocatie (47) omvat, wordt voorzien in de oprichting vaneen naamloze vennootschap Belgische Investerings-maatschappij voor Ontwikkelingslanden / NV BIO, ener-zijds, en de oprichting van een garantiefonds voor eer-lijke handel (48), anderzijds.

De NV BIO wordt opgericht om investeringen van deprivé-sector in ontwikkelingslanden aan te moedigen ente begeleiden. Het garantiefonds voor eerlijke handel wilde toegang tot kredietlijnen voor uitvoerders en produ-centen van lokale initiatieven inzake eerlijke handel ver-gemakkelijken. Dit wil het FTI-garantiefonds bereikendoor een overheidsgarantie te verlenen op de toegestanekredieten om aldus het solvabiliteitsrisico te verminde-ren.

Het Rekenhof is van oordeel dat een opsplitsing vandeze basisallocatie in twee basisallocaties (één voor elkorganisme) noodzakelijk is aangezien beide instellingenverschillende doeleinden nastreven. Deze opsplitsingzou de transparantie van de begroting zeker ten goedekomen. Daarenboven wijst het Rekenhof erop dat in-dien kredieten worden verleend met staatswaarborgdaarvoor een wettelijke basis moet worden gecreëerd.

Artikel 179 van de gecoördineerde Grondwet bepaaltimmers dat geen gratificatie ten laste van de Staatskaskan worden toegekend dan krachtens een wet.

Sectie 16

Landsverdediging

1. Staat van vooruitgang van de werkgroep be-last met het uitwerken van een nieuwe begrotings-structuur

In de loop van de parlementaire werkzaamheden metbetrekking tot het ontwerp van begroting voor 2000 hadde minister van Begroting zijn intentie geuit een groepvan deskundigen (in het bijzonder samengesteld uit ver-

montant maximal de 20 millions de francs belges. Lesmontants de ces avances se réduisent d’année en an-née. La Cour estime, dès lors, que le plafond de 100 mil-lions de francs belges, prévu dans la disposition lé-gale 2.15.1, peut être réduit.

2. Activité 15.54.44 — Secteur privé local et éco-nomie sociale

La nouvelle activité 15.54.44, qui ne contient qu’uneseule allocation de base (47), prévoit la création d’unesociété anonyme intitulée Société belge d’investissementpour les pays en développement (SA BIO), d’une part,et celle d’un fonds de garantie de l’initiative pour un com-merce équitable (48), d’autre part.

La SA BIO encouragera et accompagnera les inves-tissements du secteur privé dans les pays en dévelop-pement. Le Fonds de garantie de l’initiative pour un com-merce équitable aura pour but de faciliter l’accès desexportateurs et des producteurs aux lignes de crédit dansle cadre d’initiatives locales en matière de commerceéquitable. Le Fonds de garantie FTI entend atteindrecet objectif en accordant la garantie de l’État aux créditsoctroyés, de manière à réduire ainsi le risque d’insolva-bilité.

La Cour des comptes estime qu’une scission de cetteallocation de base en deux allocations de base (une pourchaque organisme) est nécessaire, étant donné que lesdeux organismes poursuivent des buts différents. Cettescission améliorerait la transparence du budget. En outre,la Cour signale que, si des crédits assortis de la garan-tie de l’État sont accordés, une base légale doit être crééeà cet effet.

L’article 179 de la Constitution coordonnée dispose,en effet, qu’aucune gratification à la charge du Trésorpublic, ne peut être accordée qu’en vertu d’une loi.

Section 16

Défense nationale

1. État d’avancement du groupe de travail chargéde mettre en place une nouvelle structure budgé-taire

Lors des travaux parlementaires relatifs au projet debudget pour l’année 2000, le ministre du Budget avaitfait part de son intention de constituer un groupe d’ex-perts (composé notamment de représentants de la Cour

_______________(47) Basisallocatie 54.44.84.43 — Maatschappij voor de ontwik-

keling van de private sector in lage-inkomenslanden en investerings-en garantiefonds voor eerlijke handel.

(48) Ook nog Fair Trade Initiative garantiefonds (FTI-garantiefonds)genoemd.

_______________(47) Allocation de base 54.44.84.43 — Société pour le développe-

ment du secteur privé dans les pays à faible revenu et Fonds d’inves-tissement et de garantie pour un commerce équitable.

(48) Aussi appelé Fonds de garantie Fair Trade Initiative (fonds degarantie FTI).

Page 46: DOC 50 0904/003 DOC 50 0904/003

46 DOC 50 0904/003

CHAMBRE · 3e SESSION DE LA 50e LÉGISLATUREKAMER · 3e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE 20012000

tegenwoordigers van het Rekenhof) te vormen, belastmet de studie van de wijze waarop de structuur van dekredieten van Sectie 16 — Landsverdediging zou kun-nen worden aangepast in de zin zoals bepaald door dewet van 28 juni 1989 houdende wijzigingen van de wetvan 28 juni 1963 tot wijziging en aanvulling van de wet-ten op de rijkscomptabiliteit (programma’s op basis vanoogmerken).

Het proces van de opstelling van een strategisch planvoor de modernisering van het Belgische leger 2000-2015, goedgekeurd door de regering op 12 mei 2000,was er echter de oorzaak van dat deze werkgroep nietkon samenkomen in de loop van dit jaar.

De gevolgen die voortvloeien uit de tenuitvoerleggingvan dit plan zijn van dergelijke aard dat de minister vanLandsverdediging het voorbarig achtte reeds vanaf nuover te gaan tot besprekingen met het Rekenhof overdit onderwerp.

Middels een brief van 20 september 2000 heeft deminister het Rekenhof niettemin ingelicht over de uitwer-king tegen het eerste trimester van 2001 van een voor-stel van begrotingsstructuur dat als basis zou fungerenvoor besprekingen binnen deze werkgroep. Het ligt inde bedoeling dat deze nieuwe structuur zou kunnenworden geïntroduceerd naar aanleiding van de begro-ting voor 2003.

Het Rekenhof wenst te herinneren aan de twee voor-naamste bezwaren die het heeft tegen de huidige ver-deling van de aan de strijdkrachten toegewezen midde-len.

Het eerste bezwaar betreft het bestaan van middelenbuiten de begroting die inzonderheid betrekking hebbenop het gebruik van inkomsten uit de vervreemding vanonroerende goederen en van materieel. Het Rekenhofonderstreept dat geen enkel technisch beletsel zich ver-zet tegen de integratie van deze inkomsten en de eraanverbonden uitgaven in de begroting onder de vorm vanspecifieke begrotingsfondsen. In dat verband kan hetvaak naar voren geschoven argument van het transitoirkarakter van deze vervreemdingsoperaties niet wordenweerhouden. Er werd immers door de wet geen enkeletijdsbeperking vastgesteld inzake de aan Landsverdedi-ging toegestane machtiging voor eigen voordeel onroe-rende goederen te vervreemden, enerzijds, terwijl hetstrategisch plan 2000-2015 een ambitieus programmavan grote investeringen veronderstelt om de strijdkrach-ten aan te passen aan de Europese militaire eisen, het-geen de facto impliceert dat een gedeelte van het mate-rieel dat vandaag wordt gebruikt eerlang mogelijk zalworden vervreemd, anderzijds. Het is derhalve niet uit-gesloten dat de machtiging tot verkoop van militair ma-terieel nogmaals zal worden verlengd.

De integratie van deze middelen in de begroting zoueen betere budgettaire transparantie verzekeren, nietalleen wat het globaal bedrag van de beschikbare mid-delen (105,7 miljard Belgische frank voor de ordonnance-

des comptes) chargé d’examiner la façon dont la struc-ture des crédits de la section 16 — Défense nationalepourrait être adaptée dans le sens voulu par la loi du28 juin 1989 modifiant la loi du 28 juin 1963, modifiant etcomplétant les lois sur la comptabilité de l’État (program-mes par objectifs).

Le processus d’élaboration d’un plan stratégique pourla modernisation de l’armée belge 2000-2015, approuvépar le gouvernement le 12 mai dernier, n’a pas permis àce groupe de travail de se réunir au cours de cette an-née.

En effet, les implications qui découlent de la mise enœuvre de ce plan sont telles que le ministre de la Dé-fense a jugé prématuré d’entamer dès à présent desdiscussions avec la Cour des comptes à ce sujet.

Par lettre du 20 septembre 2000, le ministre a néan-moins informé la Cour des comptes de l’élaboration pourle premier trimestre 2001 d’une proposition de structurebudgétaire qui servirait de base de discussion à cegroupe de travail. L’intention est que cette nouvelle struc-ture puisse être introduite à l’occasion du budget pourl’année 2003.

La Cour des comptes tient à rappeler les deux princi-pales objections qu’elle formule à l’encontre de l’actuellerépartition des moyens affectés aux forces armées.

La première concerne l’existence de moyens extra-budgétaires relatifs notamment à l’utilisation de recettesd’aliénation d’immeubles et de matériel. Elle soulignequ’aucun obstacle technique ne s’oppose à ce que cesrecettes et les dépenses qui s’y rapportent soient inté-grées dans le budget sous la forme de fonds budgétai-res spécifiques. À cet égard, l’argument souvent avancédu caractère transitoire de ces opérations d’aliénationne peut être retenu. D’une part, en effet, aucune limitetemporelle n’a été fixée par la loi quant à l’autorisationaccordée à la Défense nationale d’aliéner à son profitles biens immeubles; d’autre part, le plan stratégique2000-2015 suppose un ambitieux programme d’inves-tissements majeurs pour adapter les forces armées auxexigences militaires européennes, qui, de facto, impli-que qu’une partie du matériel actuellement utilisé seraprochainement susceptible d’être aliéné. Il n’est doncpas exclu qu’une nouvelle fois l’autorisation de vendredu matériel militaire soit prorogée.

La réintégration de ces moyens dans le budget assu-rerait une meilleure transparence budgétaire non seule-ment en ce qui concerne le montant total des moyensdisponibles (105,7 milliards de francs belges en ordon-

Page 47: DOC 50 0904/003 DOC 50 0904/003

47DOC 50 0904/003

CHAMBRE · 3e SESSION DE LA 50e LÉGISLATUREKAMER · 3e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE 20012000

ringen en voor de betalingsmachtigingen) betreft, maarook ten aanzien van de drieledige verdeling van de uit-gaven (personeel, werking, investeringen). Meer bepaaldwijst het Rekenhof erop dat de percentages met betrek-king tot elk van deze drie categorieën van uitgaven, zo-als ze werden opgenomen in de algemene beleidsnota(59,9 %, 23,6 % en 16,6 %) noch met de variabele kre-dieten, noch met de extra-budgettaire middelen reke-ning houden. Door deze te integreren in de berekeningbekomt men percentages die minder vewijderd blijkenvan het beoogde doel (50 %-25 %-25 %), vermits zealsdan respectievelijk 58,1 %, 24 % en 17,9 % verte-genwoordigen.

Overigens merkt het Rekenhof dat de eigenlijkebegrotingsstructuur van Sectie 16 — Landsverdediging,nog steeds is gebaseerd op een verdeling van de kre-dieten op grond van hun economische aard (globaalgezien : personeelsuitgaven, werkingsuitgaven,investeringsuitgaven en internationale bijdragen) en nietop basis van de aan de strijdkrachten toevertrouwde op-drachten. In het verleden heeft het Rekenhof gewezenop het feit dat een dergelijke ventilatie aan de Kamervan volksvertegenwoordigers niet toeliet te beschikkenover aangepaste budgettaire instrumenten om inzicht teverwerven in de bestemming van de middelen voor dehoofdopdrachten van Landsverdediging en in de vraagof ze daarop zijn afgestemd. Zonder hier het geheel vande commentaren te hernemen die eerder werden gefor-muleerd (49), onderstreept het Rekenhof inzonderheidde overdreven concentratie van personeels- en investe-ringskredieten op een zeer beperkt aantal basisallocaties.In dit verband herinnert zijn college eraan dat een eer-ste noemenswaardige (maar nog zeer gedeeltelijke)vooruitgang werd gevormd door de oprichting in de loopvan 2000 van een programma gewijd aan de humani-taire operaties.

2. Programma 16.50.2 — Vernieuwing van de uit-rusting en infrastructuur

De in het programma 16.50.2 ingeschreven kredie-ten, die voornamelijk zijn bestemd voor de aankoop, devernieuwing en de modernisering van specifiek militairemiddelen werden aanzienlijk vermeerderd ten opzichtevan de voor hetzelfde doeleinde toegekende middelenin de loop van 2000. Terwijl ze voorheen in vastleggings-optiek slechts 21,1 miljard Belgische frank vertegenwoor-digden, worden ze in het ontwerp van algemeneuitgavenbegroting voor 2001 op nagenoeg 64,4 miljardBelgische frank gebracht. Deze belangrijke toename pastin het voormelde strategische plan 2000-2015, dat voor-

nancements et en autorisations de payement) mais aussivis-à-vis de la répartition tripartite (personnel, fonction-nement, investissements) des dépenses. Plus particu-lièrement, la Cour relève que les pourcentages relatifs àchacune de ces trois catégories de dépenses tels querepris dans la note de politique générale (59,9 %, 23,6 %et 16,6 %) ne tiennent compte ni des crédits variables,ni des moyens extrabudgétaires. En intégrant ceux-cidans le calcul, on obtient des pourcentages qui s’avè-rent moins éloignés de l’objectif visé (50 %-25 %-25 %)puisqu’ils représentent alors respectivement 58,1 %,24 % et 17,9 %.

En outre, la Cour des comptes souligne que la struc-ture budgétaire proprement dite de la section 16 — Dé-fense nationale est toujours basée sur une répartitiondes crédits en fonction de leur nature économique (glo-balement : dépenses de personnel, dépenses de fonc-tionnement, dépenses d’investissement et contributionsinternationales) et non sur les missions dévolues auxforces armées. Dans le passé, la Cour des comptes ainsisté sur le fait qu’une telle ventilation ne permettaitpas à la Chambre des représentants de disposer desinstruments budgétaires adéquats pour appréhender l’af-fectation et l’adéquation des ressources aux principalesmissions de la Défense nationale. Sans reprendre icil’ensemble des commentaires antérieurement formu-lés (49), la Cour met notamment en exergue la concen-tration excessive des crédits de personnel et d’investis-sement sur un nombre très restreint d’allocations debase. À cet égard, elle rappelle qu’un premier progrèssignificatif (mais encore très partiel) a consisté dans lacréation au cours de l’année 2000 d’un programme con-sacré aux opérations humanitaires.

2. Programme 16.50.2 — Renouvellement del’équipement et de l’infrastructure

Les crédits inscrits au programme 16.50.2, destinésessentiellement à l’acquisition, au renouvellement et àla modernisation de moyens spécifiques militaires, ontété fortement augmentés par rapport aux moyens oc-troyés pour ce même objet au cours de l’année 2000.Alors qu’auparavant ils ne représentaient que 21,1 mil-liards de francs belges en engagement, le projet de bud-get général des dépenses 2001 les porte à quelque64,4 milliards de francs belges. Cette hausse s’intègredans le plan stratégique 2000-2015 précité, qui prévoitl’acquisition de matériel militaire nouveau, plus conforme

_______________(49) Zie inzonderheid de commentaren van het Rekenhof naar

aanleiding van het ontwerp van begroting voor 1999 (Parl. Stuk, Ka-mer, nr 1783/3-98/99, blz. 55-61).

_______________(49) Voir notamment les commentaires de la Cour à l’occasion du

projet de budget pour l’année 1999, Doc. parl. Chambre, n° 1783/3-98/99, pp. 55-61.

Page 48: DOC 50 0904/003 DOC 50 0904/003

48 DOC 50 0904/003

CHAMBRE · 3e SESSION DE LA 50e LÉGISLATUREKAMER · 3e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE 20012000

ziet in de aankoop van nieuw militair materieel, dat meerconform is met de strategische perspectieven op langeen middellange termijn van het Europese militaire be-leid.

Het Rekenhof merkt op dat er zelfs geen elementaireverantwoordingen worden verstrekt om deze aanzien-lijke vermeerdering uitdrukkelijk tot uiting te brengen,vermits de verantwoordingsstukken slechts meldingmaken van de reservering van dit globaal bedrag « tenbewarende titel », in afwachting van de goedkeuring vanhet investeringsplan 2001-2005. Het belang van de ge-vraagde kredieten illustreert ten volle de voorheen doorhet Rekenhof geformuleerde opmerking dat het ontbre-ken van verantwoordingen voor zulkdanig belangrijkekredieten de Kamer van volksvertegenwoordigers ertoenoopt zich te moeten uitspreken over een enveloppewaarvan de precieze aanwending slechts na de goed-keuring van de begroting zal zijn gekend.

Sectie 17

Federale politie en geïntegreerde werking

1. Ontstentenis van verantwoordingen

De vroegere sectie 17 van de begroting, die kredie-ten omvatte bestemd voor de algemene politiesteun-dienst en de rijkswacht, zal met ingang van 1 januari2001 gewijd zijn aan middelen voor de federale politieen de geïntegreerde werking.

De structuur van deze nieuwe begrotingssectie, diewordt voorgesteld als van transitoire aard, is gebaseerdop deze die in de begroting voor 2000 werd aangewendvoor de sectie 17 en, voor de gerechtelijke politie, op dievan de organisatieafdeling 58 van het ministerie vanJustitie. Andere kredieten werden er bovendien aan toe-gevoegd, meer bepaald bestemd voor de financieringdoor de federale overheid van de lokale politiekorpsenen voor de federale steun aan diezelfde politiekorpsen.

Bij ontstentenis van overgezonden gegevens is hetRekenhof niet kunnen overgaan tot een onderzoek vanhet relevant karakter van de verantwoordingen met be-trekking tot de totstandkoming en de samenstelling vande kredieten van deze sectie. Deze verantwoordingenzijn nochtans van uitzonderlijk belang ingevolge de in-werkingtreding met ingang van 1 januari 2001 van degeïntegreerde politie, gestructureerd op twee niveausen ingevolge de vermeerdering van kredieten ten belopevan ongeveer 6,8 miljard Belgische frank die daardoorwordt teweeggebracht (buiten overdrachten van kredie-ten die voorheen waren ingeschreven bij de ministeries

aux perspectives stratégiques à long et à moyen termede la politique militaire européenne.

La Cour relève l’absence de justifications, même élé-mentaires, qui expliciteraient une telle augmentation, lesdocuments justificatifs ne faisant tout au plus que men-tion de la réservation de ce montant global « à titre con-servatoire », en attendant l’approbation du plan d’inves-tissement 2001-2005. L’ampleur des crédits demandésillustre bien la remarque formulée antérieurement par laCour sur le fait que l’absence de justifications pour descrédits aussi importants amène la Chambre des repré-sentants à devoir se prononcer sur une enveloppe dontl’usage précis ne pourra être connu qu’après le vote dubudget.

Section 17

Police fédérale et fonctionnement intégré

1. Absence de justifications

L’ancienne section 17 du budget, qui contenait lescrédits alloués au service général d’appui policier et à lagendarmerie, sera consacrée à partir du 1er janvier 2001,aux moyens de la police fédérale et du fonctionnementintégré.

La structure de cette nouvelle section budgétaire, pré-sentée comme transitoire, est basée sur celle, utiliséedans le budget 2000, de la section 17 et, pour la policejudiciaire, de la division organique 58 du ministère de laJustice. D’autres crédits ont en outre été ajoutés, plusparticulièrement destinés au financement par le niveaufédéral des corps de police locale et à l’appui fédéral àces mêmes corps de police.

En l’absence de données transmises, la Cour descomptes n’a pu examiner la pertinence des justificationsrelatives à la formation et à la composition des créditsde cette section. Ces justifications sont pourtant néces-saires en raison de la mise en place à partir du 1er jan-vier 2001 de la police intégrée, structurée à deux niveaux,et de l’augmentation des crédits qu’elle engendre d’en-viron 6,8 milliards de francs belges (hors transferts descrédits antérieurement inscrits à la Justice et à l’Inté-rieur). C’est ainsi qu’à l’exception de la note de politiquegénérale, la Cour n’a reçu aucune justification à proposde certains mouvements, transferts et suppressions de

Page 49: DOC 50 0904/003 DOC 50 0904/003

49DOC 50 0904/003

CHAMBRE · 3e SESSION DE LA 50e LÉGISLATUREKAMER · 3e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE 20012000

van Justitie en van Binnenlandse Zaken). Aldus heefthet Rekenhof — met uitzondering van de algemenebeleidsnota — geen enkele verantwoording ontvangeninzake bepaalde bewegingen, transfers en opheffingenvan kredieten (50), en evenmin met betrekking tot de sa-menstelling van de federale dotatie, bestemd voor delokale politiediensten, waarvan het bedrag 14 miljardBelgische frank is (51).

2. Afzwakking van het principe van de begrotings-specialiteit

Ingevolge de wetsbepaling 2.17.12 van het ontwerpvan algemene uitgavenbegroting, zou de minister vanBinnenlandse Zaken, mits het akkoord van de ministervan Begroting, in de loop van het komende jaar kunnenovergaan tot het verrichten van transfers tussen de ver-schillende organisatieafdelingen en programma’s, ten-einde het hoofd te kunnen bieden aan de specifieke no-den verbonden aan de installatie van de geïntegreerdepolitie op twee niveaus. Deze wetsbepaling wordt ver-antwoord door het feit dat de kalender voor deimplementatie van de lokale politiediensten nog niet isgekend en door de omstandigheid dat de begroting zalmoeten worden aangepast in functie van de installatievan de nieuwe structuren.

Alhoewel het Rekenhof begrip kan opbrengen voorde specifieke omstandigheden die aan de basis liggenvan deze wetsbepaling, houdt het er toch aan erop tewijzen dat deze afwijking — rekening houdende met deomvang van deze afwijking op de regels van hetbegrotingsrecht die aldus wordt toegekend en met deontoereikendheid van bij de begroting gevoegdeverantwoordingsstukken — kan worden gelijkgesteld methet ter beschikking stellen aan de uitvoerende machtvan een begrotingsenveloppe van 47,3 miljard Belgischefrank, waarvan de verdeling in programmakredieten opelk moment kan worden gewijzigd (52) door de regering.

3. Begrotingsstructuur van de kredieten

De wet van 7 december 1998 tot organisatie van eengeïntegreerde politiedienst, gestructureerd op twee ni-veaus, heeft voorzien in een grondige wijziging van de

_______________(50) Meer bepaald het verdwijnen van het programma « Gespe-

cialiseerde politiezorg » van de organisatieafdeling 50 en van dedaarop betrekking hebbende werkings- en investeringsuitgaven, detransfer van de kredieten voor de gerechtelijke politie van deorganisatieafdeling 58, en in bijkomende orde van de organisatie-afdelingen 40 en 56 van de vroegere sectie 12 naar sectie 17, deoverdracht naar de organisatieafdeling 90 van slechts een zeker aan-tal ten gunste van de algemene rijkspolitie voorziene kredieten, voor-heen ingeschreven op organisatieafdeling 56 van sectie 13 enz.

(51) Basisallocatie 90.14.43.01.(52) Cf. eveneens de opmerking die in hoofdstuk 1 met betrekking

tot het respecteren van de begrotingsspecialiteit werd gemaakt.

_______________(50) Notamment disparition du programme « Police spécialisée »

de la DO 50 et des dépenses de fonctionnement et d’investissementy relatives, transfert des crédits de la police judiciaire de la DO 58, etaccessoirement 40 et 56, de l’ancienne section 12 vers la section 17,transfert vers la DO 90 d’un certain nombre seulement des créditsprévus au profit de la police générale du Royaume et anciennementà la DO 56 de la section 13, etc.

(51) Allocation de base 90.14.43.01.(52) Cf. également l’observation formulée au sujet du respect du

principe de spécialité budgétaire, au chapitre 1er.

crédits (50), ainsi que de la composition de la dotationfédérale destinée aux polices locales dont le montantatteint 14 milliards de francs belges (51).

2. Atteinte au principe de spécialité budgétaire

En vertu de la disposition légale 2.17.12 du projet debudget général des dépenses, le ministre de l’Intérieur,avec l’accord du ministre du Budget, pourra au cours del’année à venir procéder à des transferts de crédits en-tre les divisions organiques et les programmes de lasection 17, en vue de faire face aux besoins spécifiquesliés à la mise en place de la police intégrée à deux ni-veaux. Cette disposition est justifiée par le fait que lecalendrier de l’implémentation des polices locales n’estpas encore connu et que le budget devra être adapté enfonction de la mise en place des nouvelles structures.

Tout en comprenant les circonstances particulièresqui sont à la base de cette disposition, la Cour des comp-tes tient cependant à signaler que, compte tenu de l’am-pleur de la dérogation au droit budgétaire qui sera ainsiaccordée et de l’insuffisance des justifications annexéesau budget, cette dérogation peut être assimilée à la miseà disposition au profit de l’exécutif d’une enveloppe bud-gétaire de 47,3 milliards, dont la répartition en crédits deprogramme peut à tout moment être modifiée par le gou-vernement (52).

3. Structure budgétaire des crédits

La loi du 7 décembre 1998 organisant un service depolice intégré, structuré à deux niveaux, a prévu unemodification en profondeur de l’organisation de la gen-

Page 50: DOC 50 0904/003 DOC 50 0904/003

50 DOC 50 0904/003

CHAMBRE · 3e SESSION DE LA 50e LÉGISLATUREKAMER · 3e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE 20012000

organisatie van de rijkswacht. Deze moet worden ver-vangen door een federale politie die inzonderheid de hui-dige gerechtelijke politie omvat. De organisatorische wij-zigingen die uit deze herstructurering zullen voortvloeien,hebben noodzakelijkerwijze implicaties op de begrotings-structuur.

De bovenvermelde wet bepaalt in het bijzonder dat ineen koninklijk besluit voor elk van de toekomstige alge-mene directies de opdrachten zullen worden gepreci-seerd die hun worden toevertrouwd. Dat besluit werd op3 september 2000 genomen (53). Hierin worden vijf ope-rationele directies gedefinieerd (54) evenals de opdrach-ten die ze in de toekomst zullen moeten vervullen. Vooreen groot deel blijkt dat de begroting in haar huidige vormmiddels enkele wijzigingen kan worden aangepast aande begrotingsstructuur die voortvloeit uit de boven-vermelde wet van 7 december 1998 aangezien de in hetkoninklijk besluit van 3 september 2000 gedefinieerdeopdrachten grotendeels reeds individueel aan bod ko-men in de begroting voor 2001 (in de vorm van sub-programma’s), met uitzondering echter van de gerech-telijke politie waarvoor het Rekenhof reeds in verbandmet de begrotingsstructuur zijn voorbehoud had mee-gedeeld naar aanleiding van het onderzoek van het ont-werp van algemene uitgavenbegroting voor 1998 (55).

Het Rekenhof kan de Kamer van volksvertegenwoor-digers echter niet verzekeren dat de algemene uitgaven-begroting in de toekomst nog aan die logica van eenbenadering op basis van oogmerken zal beantwoorden.Het Rekenhof herinnert er in dat verband aan dat dehuidige begrotingsstructuur het resultaat is van samen-werking tussen de rijkswacht en het Rekenhof zelf, dieinzonderheid de mogelijkheid heeft geboden de perso-neelskredieten (die voordien binnen een bestaansmid-delenprogramma waren gegroepeerd) uit te splitsen opbasis van operationele criteria (dat wil zeggen opdrach-ten) terwijl de rijkswacht toch een grote soepelheid bijhet beheer van de haar toegekende kredieten kon blij-ven bewaren. Het is niet uitgesloten dat de voor 2002geplande structuur in dat opzicht een stap terug bete-kent. Als men zich immers baseert op het enige docu-ment dat thans beschikbaar is, met name de algemenebeleidsnota (56), moet het Rekenhof immers vaststellendat er inzonderheid naast organisatieafdelingen in ver-band met bepaalde van de door het bovenvermelde ko-

_______________(53) Koninklijk besluit van 3 september 2000 met betrekking tot de

commissaris-generaal en de algemene directies van de federale po-litie (Belgisch Staatsblad van 23 september 2000).

(54) De algemene directie bestuurlijke politie, de algemene direc-tie gerechtelijke politie, de algemene directie operationele ondersteu-ning, de algemene directie personeel en de algemene directie mate-riële middelen, waaraan het commissariaat-generaal moet wordentoegevoegd.

(55) Parl. Stuk, Kamer, nr 1250/2-97/98, blz. 43 en volgende enblz. 64.

(56) Parl. Stuk, Kamer, DOC 50 0905/003.

_______________(53) Arrêté royal du 3 septembre 2000 concernant le commissaire

général et les directions générales de la police fédérale (Moniteurbelge du 23 septembre 2000).

(54) Direction générale de la police administrative, direction géné-rale de la police judiciaire, direction générale de l’appui opérationnel,direction générale des ressources humaines et direction générale desmoyens en matériel, auxquelles il convient d’ajouter le commissariatgénéral.

(55) Doc. parl., Chambre, n° 1250/2-97/98, pp. 43 et suivantes etp. 64.

(56) Doc. parl., Chambre, DOC 50 0905/003.

darmerie, celle-ci étant destinée à être remplacée parune police fédérale incluant, notamment, l’actuelle po-lice judiciaire. Les modifications organisationnelles quidécouleront de cette restructuration ont nécessairementdes implications en matière de structure budgétaire.

Plus particulièrement, la loi précitée prévoit qu’un ar-rêté royal précise, pour chacune des futures directionsgénérales, les missions qui leur seront confiées. Cetarrêté a été pris le 3 septembre 2000 (53). Cinq direc-tions opérationnelles y sont définies (54) ainsi que lesmissions qu’elles devront remplir dans l’avenir. Pour unelarge part, il apparaît que le budget, dans sa forme ac-tuelle peut, moyennant quelques modifications, êtreadapté à la structure budgétaire découlant de la loi du7 décembre 1998, précitée, puisque les missions défi-nies dans l’arrêté royal du 3 septembre 2000 se retrou-vent pour une large part déjà individualisées dans le pro-jet de budget 2001 (sous la forme de sous-programmes),à l’exception toutefois de la police judiciaire pour laquellela Cour avait déjà fait part de ses réserves, quant à lastructure budgétaire, à l’occasion de l’examen du projetde budget général des dépenses pour l’année 1998 (55).

Cependant, la Cour ne peut assurer la Chambre desreprésentants que dans le futur, le budget général desdépenses répondra encore à cette logique d’une appro-che par objectifs. La Cour rappelle à ce propos que l’ac-tuelle structure du budget est le fruit d’une collaborationentre elle-même et la gendarmerie et qui a notammentpermis de ventiler les crédits de personnel (auparavantregroupés au sein d’un programme de subsistance) enfonction de critères opérationnels (c’est-à-dire des mis-sions) tout en permettant à la gendarmerie de conser-ver une très grande souplesse dans la gestion des cré-dits qui lui sont alloués. Il n’est pas exclu que la struc-ture projetée pour l’an 2002 ne représente à cet égardun retour en arrière. Si l’on se base en effet sur le seuldocument actuellement disponible, à savoir la note depolitique générale (56), la Cour des comptes constatenotamment l’existence, à côté de divisions organiquesrelatives à certaines des directions générales instauréespar l’arrêté royal susmentionné (police judiciaire, policeadministrative et appui opérationnel), de deux autres

Page 51: DOC 50 0904/003 DOC 50 0904/003

51DOC 50 0904/003

CHAMBRE · 3e SESSION DE LA 50e LÉGISLATUREKAMER · 3e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE 20012000

ninklijk besluit ingestelde algemene directies (gerechte-lijke politie, bestuurlijke politie en operationele ondersteu-ning) twee andere organisatieafdelingen bestaan, res-pectievelijk « personeel » en « materiële middelen » ge-noemd. Dat zou kunnen laten vermoeden dat binnen dieafdelingen het geheel van de personeelskredieten, ener-zijds, en van de werkings- of investeringskredieten, an-derzijds, zullen worden gegroepeerd los van de gereali-seerde opdrachten.

De parlementaire werkzaamheden die voorafgingenaan de wet van 7 december 1998 hadden tot slot be-paald dat « de specifieke problemen van de begrotings-techniek door deskundigen zullen worden bestu-deerd » (57). Er werd daartoe via een ministerieeel be-sluit van 3 juli 2000 (58) een commissie in het leven ge-roepen. Het Rekenhof beschikt over geen informatie overde vorderingen van de werkzaamheden van die com-missie.

4. Werkingsuitgaven voor de operationele onder-steuning van de gerechtelijke politie

Volgens de algemene beleidsnota met betrekking totde federale politie voor 2001 (59) zullen de werkingsmid-delen van de operationele ondersteuningsdiensten vande gerechtelijke politie, die voorheen waren ingeschre-ven in de organisatieafdeling 58 — Gerechtelijke politievan Sectie 12 — Justitie in het kader van de installatievan de nieuwe begrotingsstructuur worden overgehe-veld naar het programma 17.50.3 — Operationele on-dersteuning van de rijkswacht.

Bij ontstentenis van verantwoordingsstukken kan hetRekenhof niet verzekeren dat een dergelijke toewijzingniet in tegenspraak zou zijn met de wet van 7 december1998 die in artikel 114 bepaalt dat « de basisallocatiesmet betrekking tot de algemene directie van de gerech-telijke politie worden samengebracht in een afzonder-lijke organisatieafdeling ». Een dergelijke beschikkingzou immers tot gevolg kunnen hebben dat een gedeeltevan de middelen die nodig zijn voor opdrachten van degerechtelijke politie niet zouden zijn opgenomen in devoor de werking ervan bestemde organisatieafdeling.

Door de machtiging die door de hierboven reeds aan-gehaalde wetsbepaling 2.17.12 van het ontwerp aan deregering zou worden gegeven tot het verrichten vankredietoverdrachten tussen de organisatieafdelingen ende programma’s van deze sectie, met inbegrip van dekredieten voorzien voor de gerechtelijke politie, zijn bo-vendien de bepalingen van artikel 114 van deze wet nietin acht genomen.

_______________(57) Parl. Stuk, Kamer, nr 1678/8-97/98, blz. 15.(58) Ministerieel besluit van 3 juli 2000 tot instelling van de werk-

groepen belast met de uitvoering van de politiehervorming en tot aan-stelling van de voorzitters ervan (Belgisch Staatsblad van 25 juli 2000).

(59) Parl. Stuk, Kamer, DOC 50 0905/003.

_______________(57) Doc. parl., Chambre, n° 1678/8-97/98, p. 15.(58) Arrêté ministériel du 3 juillet 2000 instituant les groupes de

travail chargés de l’exécution de la réforme des polices et désignantleurs présidents (Moniteur belge du 25 juillet 2000).

(59) Doc. parl., Chambre, DOC 50 0905/003.

divisions organiques intitulées respectivement « moyensen personnel » et « moyens en matériel », ce qui pour-rait laisser présager un regroupement au sein de celles-ci de l’ensemble des crédits de personnel, d’une part, etdes crédits de fonctionnement ou d’investissement,d’autre part, indépendamment des missions accomplies.

Enfin, les travaux parlementaires précédant la loi du7 décembre 1998 avaient prévu que « les problèmesspécifiques de la technique budgétaire seront étudiéspar les experts (57) ». Une commission a été instituée àcet effet par un arrêté ministériel du 3 juillet 2000 (58). LaCour des comptes ne dispose pas d’information surl’avancement des travaux de cette commission.

4. Dépenses de fonctionnement de l’appui opé-rationnel de la police judiciaire

Selon la note de politique générale relative à la policefédérale pour l’année 2001 (59), les moyens de fonc-tionnement des services d’appui opérationnel de la po-lice judiciaire, qui auparavant étaient inscrits dans la di-vision organique 58 — Police judiciaire, de la sec-tion 12 — Justice seront transférés dans le cadre de lamise en place de la nouvelle structure budgétaire versle programme 17.50.3 — Appui opérationnel de la gen-darmerie.

En l’absence de justifications, la Cour ne peut garan-tir qu’une telle affectation ne soit pas contraire à la loi du7 décembre 1998 qui, en son article 114, prévoit que« les allocations de base relatives à la direction géné-rale de la police judiciaire sont regroupées dans une di-vision organique distincte ». Une telle disposition pour-rait en effet avoir pour conséquence qu’une partie desmoyens nécessaires aux missions de la police judiciairene soient pas repris dans la division organique destinéeà son fonctionnement.

Par ailleurs, l’autorisation qui serait donnée au gou-vernement, par l’article 2.17.12 du projet, évoqué ci-des-sus, de procéder à des transferts de crédits entre lesdivisions organiques et les programmes de cette sec-tion, y compris les crédits prévus pour la police judiciaire,ne respecte pas l’article 114 de cette loi.

Page 52: DOC 50 0904/003 DOC 50 0904/003

52 DOC 50 0904/003

CHAMBRE · 3e SESSION DE LA 50e LÉGISLATUREKAMER · 3e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE 20012000

5. Opheffing van de basisallocaties 12.26 — Spe-cifieke uitgaven voor de rijkswacht en 12.28 — Ge-bruik van vervoermiddelen te land en in de lucht,eigendom van de Staat (vervangingsstukken inbe-grepen), en eventueel van gehuurde voertuigen

Het Rekenhof stelt vast dat wat de organisatie-afdelingen 40 — Algemene politiesteundienst, 50 —Rijkswacht en 60 — Inspectie van de rijkswacht betreft,het geheel van middelen dat voorheen was voorzien opde basisallocaties 12.26 en 12.28 in de voorliggendeontwerpbegroting voortaan wordt samengebracht metandere werkingsuitgaven in de schoot van basisallocatieswaarvan het voorwerp omvangrijker is (12.01 en12.04) (60).

Basisallocatie 12.26 was gelibelleerd als « Specifiekeuitgaven voor de rijkswacht » (61) en groepeerde bij dewerkingsuitgaven inzonderheid de uitgaven verbondenaan de installatie van verbindingsofficieren in het bui-tenland of nog aan het onderhoud van de bewapeningen het elektronisch materieel en aan de aankoop vanmunitie en springstoffen.

Basisallocatie 12.28 droeg van haar kant de bena-ming « Gebruik van vervoermiddelen te land en in delucht, eigendom van de Staat (vervangingsstukken in-begrepen), en eventueel van gehuurde voertuigen » enbetrof voornamelijk het geheel van werkingsuitgaven diesamenhangen met het gebruik van het wagenpark.

Het Rekenhof doet opmerken dat de opheffing vandeze basisallocaties, die op zich een belangrijk bedragaan kredieten vertegenwoordigden (1 289 miljoenBelgische frank in de aangepaste begroting voor 2000)onvermijdelijk de beschikbare informatie uithollen dievoortspruit uit de administratieve specialisatie van dekredieten.

6. Ontstentenis van een wettelijke basis voor detoelage aan de sociale dienst van de federale politie

De wetsbepaling 2.17.4 vermeldt de sociale dienst vande federale politie niet op de lijst van organismen diedoor de uitvoerende macht mogen worden betoelaagdin de loop van 2001, alhoewel de daartoe bestemde kre-dieten worden opgenomen op de basisallocatie90.22.33.02. Bij ontstentenis van een aanpassing vande tekst zou deze toelage niet kunnen worden toege-kend, en dit op grond van de bepalingen van artikel 12van de gecoördineerde wetten op de rijkscomptabiliteit.

_______________(60) Basisallocatie 12.01 — Bestendige uitgaven voor de aankoop

van niet-duurzame goederen en van diensten en basisallocatie 12.04— Allerhande werkingsuitgaven met betrekking tot de informatica.

(61) Of voor de Algemene Politiesteundienst.

_______________(60) Allocation de base 12.01 — Dépenses permanentes pour

achats de biens non durables et de services et allocation de base12.04 — Dépenses diverses de fonctionnement relatives à l’informa-tique.

(61) Ou au Service général d’appui policier.

5. Suppression des allocations de base 12.26 —Dépenses spécifiques à la gendarmerie et 12.28 —Utilisation des moyens de transport terrestre et aé-rien, propriété de l’État (y compris pièces de re-change), et éventuellement de véhicules loués

La Cour des comptes constate qu’en ce qui concerneles divisions organiques 40 — Service général d’appuipolicier, 50 — Gendarmerie et 60 — Inspection de lagendarmerie, l’ensemble des moyens anciennement pré-vus sur les allocations de base 12.26 et 12.28 sont re-groupés désormais dans le présent projet de budget avecles autres dépenses de fonctionnement au sein d’allo-cations de base dont l’objet est plus large (12.01 et12.04) (60).

L’allocation de base 12.26 avait pour libellé « dépen-ses spécifiques à la gendarmerie » (61) et regroupaitparmi des dépenses de fonctionnement, notamment lesdépenses liées à l’installation d’officiers de liaison àl’étranger ou encore à l’entretien de l’armement et dumatériel électronique et à l’acquisition de munitions etd’explosifs.

Pour sa part, l’allocation de base 12.28 avait pour li-bellé « Utilisation de moyens de transport terrestre etaérien, propriété de l’État (y compris pièces de re-change), et éventuellement de véhicules loués » et con-cernait, principalement, l’ensemble des dépenses defonctionnement liées à l’utilisation du charroi automo-bile.

La Cour des comptes fait remarquer que la suppres-sion de ces allocations de base, qui représentaient àelles seules un montant de crédits importants (1 289 mil-lions de francs belges dans le budget ajusté de l’année2000), appauvrit inévitablement l’information disponiblequi découle de la spécialisation administrative des cré-dits.

6. Absence de base légale pour le subside du Ser-vice social de la police fédérale

La disposition légale 2.17.4 ne reprend pas, parmi laliste des organismes qui peuvent être subsidiés par lepouvoir exécutif au cours de l’année 2001, le servicesocial de la police fédérale alors que des crédits consa-crés à cet effet sont repris à l’allocation debase 90.22.33.02. À défaut d’une adaptation du texte,cette subvention ne pourra être accordée, conformémentà l’article 12 des lois coordonnées sur la comptabilité del’État.

Page 53: DOC 50 0904/003 DOC 50 0904/003

53DOC 50 0904/003

CHAMBRE · 3e SESSION DE LA 50e LÉGISLATUREKAMER · 3e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE 20012000

Sectie 18

Financiën

Begrotingsstructuur van het ministerie

De herstructurering van de fiscale administraties komtin de begroting van 1998 tot uiting door de oprichtingvan een organisatieafdeling 80 — Algemene administra-tie van de belastingen : nieuwe structuur, die geleidelijkeen steeds toenemend deel van de kredieten van hetministerie ontving. Die herstructurering wordt in het on-derhavige ontwerp aangevuld door de toevoeging vandrie nieuwe activiteitenprogramma’s en komt voortaanals volgt tot uiting :

�  programma 18.80.1 — Administratie van fiscalezaken;

�  programma 18.80.2 — Administratie van de bij-zondere belastinginspectie;

�  programma 18.80.3 — Administratie van deondernemings- en inkomensfiscaliteit;

�  programma 18.80.4 — Invordering;�  programma 18.80.5 — Kadaster, Registratie en

Domeinen;�  programma 18.80.6 — Douane en Accijnzen.Het Rekenhof merkt op dat die structuur, die welis-

waar, zoals de minister van Begroting had aangekon-digd (62), de nieuwe organisatie van het ministerie weer-geeft (63), niet volledig beantwoordt aan het concept vande programmabegroting, zoals weergegeven in artikel 12van de gecoördineerde wetten op de rijkscomptabiliteit,waarbij aan elk programma een welbepaalde doelstel-ling wordt toegewezen. Evenals in de vroegere struc-tuur bevatten de bovengenoemde programma’s immerselk zonder onderscheid de bestaansmiddelen die eigenzijn aan elke overeenstemmende administratieve enti-teit. Het Rekenhof is in dat verband van oordeel dat deomzetting in de sectie 18 van de begroting van de ver-nieuwde structuur van het ministerie, de gelegenheidvormt het beginsel van de specialiteit beter in acht tenemen. Het zou bijvoorbeeld mogelijk zijn aan elke fis-cale administratie een organisatieafdeling te wijden enze te verdelen in programma’s die overeenstemmen metde verschillende opdrachten met het oog waarop ze zijningericht, en die in de verantwoordingsnota’s zijn be-schreven.

Section 18

Finances

Structure du budget du département

La restructuration des administrations fiscales s’esttraduite, dans le budget de l’année 1998, par la créationd’une division organique 80 — Administration généraledes impôts : nouvelle structure, qui a progressivementaccueilli une part croissante des crédits du département.Celle-ci se trouve complétée, dans le présent projet, parl’adjonction de trois nouveaux programmes d’activitéset se présente désormais de la façon suivante :

— programme 18.80.1 — Administration des affairesfiscales;

— programme 18.80.2 — Administration de l’inspec-tion spéciale des impôts;

— programme 18.80.3 — Administration de la fisca-lité des entreprises et des revenus;

— programme 18.80.4 — Recouvrement;— programme 18.80.5 — Cadastre, Enregistrement

et Domaines;— programme 18.80.6 — Douanes et Accises.La Cour des comptes observe que cette structure, si

elle reflète effectivement, ainsi que l’avait annoncé leministre du Budget (62), la nouvelle organisation du dé-partement (63), ne répond qu’imparfaitement à la con-ception du budget par programme décrite à l’article 12des lois coordonnées sur la comptabilité de l’État, et quirapporte chacun d’eux à un objectif bien déterminé. Àl’instar de l’ancienne structure, les programmes préci-tés rassemblent, en effet, chacun de manière indistincte,les moyens de subsistance propres à l’entité adminis-trative correspondante. La Cour estime, à cet égard, quela transposition, dans la section 18 du budget, de la nou-velle structure du département constitue l’occasiond’améliorer le respect du principe de spécialité, en con-sacrant, par exemple, une division organique à chacunedes administrations fiscales et en la subdivisant en pro-grammes correspondant aux différentes missions enfonction desquelles elles sont organisées et qui sontdécrites dans les notes justificatives.

_______________(62) Parl. Stuk, Kamer, DOC 50 0197/002, blz. 150.(63) De personeels- en werkingskredieten blijven ingeschreven op

de oude organisatieafdeling 50, op de programma’s 18.50.2 — Di-recte belastingen en 18.50.5 — BTW, Registratie en Domeinen vooreen totaal bedrag van 18 868,0 miljoen Belgische frank. Een bedragvan 69 miljoen Belgische frank is overigens voorzien om specifiekekosten van de herstructurering te dekken (programma 18.50.9). Zieeveneens een gelijkaardige opmerking in deel I — rijksmiddelen-begroting.

_______________(62) Doc. parl., Chambre, DOC 50 0197/002, p. 150.(63) Des crédits de personnel et de fonctionnement demeurent

inscrits à l’ancienne division organique 50, aux programmes 18.50.2 — Contributions directes et 18.50.5 — TVA, Enregistrement et Domai-nes, à concurrence d’un total de 18 868,0 millions de francs belges.Un montant de 69,0 millions de francs belges est par ailleurs prévupour couvrir les dépenses spécifiques à la restructuration (pro-gramme 18.50.9). Voir également l’observation formulée à lapartie I — Budget des Voies et Moyens.

Page 54: DOC 50 0904/003 DOC 50 0904/003

54 DOC 50 0904/003

CHAMBRE · 3e SESSION DE LA 50e LÉGISLATUREKAMER · 3e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE 20012000

Het Rekenhof is bovendien van oordeel (64) dat dieverantwoordingsnota’s het niet mogelijk maken op eenvoldoende precieze wijze de manier te onderscheidenwaarop de kredieten tussen de oude en de nieuweorganisatieafdelingen worden herverdeeld en derhalvete beoordelen waarop de kredietenschommelingen, dievan het ene tot het andere jaar worden vastgesteld, be-trekking hebben.

Sectie 21

Pensioenen

Wetsbepaling 2.21.6

De begrafenisvergoedingen worden toegekend in toe-passing van artikel 6 van de wet van 30 april 1958 (65)ten gunste van de rechthebbenden van de gepensio-neerde rijksambtenaren. De vereffening van deze ver-goedingen gebeurt ten laste van het pro-gramma 21.51.1 — Pensioenen en gelijkgesteldeprestaties, door middel van geldvoorschotten (66) dieworden aangerekend op de basisallocatie 51.12.34.25 —Overlevingspensioenen aan het personeel van de over-heidsdiensten — Begrafenisvergoeding — Terugbe-taling van responsabiliseringsbijdragen en betaling vande betreffende interesten. Deze geldvoorschotten wor-den aangerekend op de variabele kredieten van hetorganiek Fonds voor Overlevingspensioenen.

De techniek van de geldvoorschotten wordt traditio-neel verantwoord vanuit de overweging dat ze de admi-nistratieve vereffeningsprocedures vereenvoudigen ende snelheid van betaling aan de rechthebbenden waar-borgen. In het geval van de begrafenisvergoedingen kloptdit beeld niet onverdeeld met de werkelijkheid. Tussenhet uitschrijven van een ordonnantie van geldvoorschoten de effectieve storting van de fondsen op de rekeningbegrafenisvergoedingen bij de Bank van De Post ligt eenvrij omslachtige administratieve procedure, nog bemoei-lijkt door het aanhoudend tekort aan beschikbare kre-dieten op het Fonds voor Overlevingspensioenen.

Het Rekenhof stelt vast dat, in afwijking van het des-betreffende artikel van zijn inrichtingswet, het toegestanemaximale geldvoorschot werd verhoogd van 20 miljoen

La Cour considère (64), en outre, que lesdites notesne permettent pas de distinguer avec suffisamment deprécision la manière dont les crédits sont redistribuésentre ancienne et nouvelle divisions organiques et parconséquent d’apprécier l’objet des variations de créditsconstatées d’une année à l’autre.

Section 21

Pensions

Disposition légale 2.21.6

Les indemnités de funérailles sont octroyées en ap-plication de l’article 6 de la loi du 30 avril 1958 (65) enfaveur des ayants droit des pensionnés de l’État. La li-quidation de ces indemnités a lieu à la charge du pro-gramme 21.51.1 — Pensions et prestations assimilées,par le biais d’avances de fonds (66) imputées à l’alloca-tion de base 51.12.34.25 — Pensions de survie au per-sonnel des services publics — Frais funéraires —Remboursement de contributions de responsabilisationet paiement des intérêts y afférents. Ces avances defonds sont imputées aux crédits variables du Fonds or-ganique des pensions de survie.

La technique des avances de fonds est habituelle-ment justifiée par le fait qu’elle simplifie les procéduresadministratives de liquidation et qu’elle garantit la rapi-dité du paiement aux ayants droit. Dans le cas des in-demnités de funérailles, cette considération ne corres-pond pas entièrement à la réalité. Entre l’émission d’uneordonnance d’avance de fonds et le versement effectifdes fonds au compte « indemnités de funérailles » ouvertauprès de la Banque de La Poste, intervient une procé-dure administrative assez compliquée, qui l’est encoredavantage en raison de l’insuffisance permanente decrédits disponibles au Fonds des pensions de survie.

La Cour des comptes constate que, par dérogationaudit article de sa loi organique, le montant maximumautorisé pour les avances de fonds est passé de 20 mil-

_______________(64) Zoals het reeds vroeger heeft gedaan (Parl. Stuk, Kamer,

nr 1250/2-97/98, blz. 81 en nr 1783/3-98/99, blz. 67).(65) Wet van 30 april 1958 tot wijziging van de koninklijke beslui-

ten nrs 254 en 255 van 12 maart 1936 waarbij eenheid wordt gebrachtin het regime van de pensioenen der weduwen en wezen van hetburgerlijk rijkspersoneel en van de leden van het leger en van derijkswacht en tot instelling van een begrafenisvergoeding ten gunstevan de rechthebbenden van gepensioneerde rijksambtenaren.

(66) Toepassing van artikel 15 van de wet van 29 oktober 1846 opde inrichting van het Rekenhof.

_______________(64) Ainsi qu’elle l’a déjà fait précédemment (cf. Doc. parl.,

Chambre, n° 1250/2-97/98, p. 81, et n° 1783/3-98/99, p. 67).(65) Loi du 30 avril 1958 modifiant les arrêtés royaux nos 254 et

255 du 12 mars 1936 unifiant les régimes de pensions des veuves etdes orphelins du personnel civil de l’État et des membres de l’arméeet de la gendarmerie et instituant une indemnité de funérailles enfaveur des ayants droit des pensionnés de l’État.

(66) Application de l’article 15 de la loi du 29 octobre 1846 relativeà l’organisation de la Cour des comptes.

Page 55: DOC 50 0904/003 DOC 50 0904/003

55DOC 50 0904/003

CHAMBRE · 3e SESSION DE LA 50e LÉGISLATUREKAMER · 3e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE 20012000

Belgische frank tot 40 miljoen Belgische frank (67). Vol-gens zijn College dient tevens te worden onderzocht of,gelet op de hierboven geschetste problematiek, het nietopportuun zou zijn de vereffening van de begrafenis-vergoedingen via geldvoorschotten te vervangen doorde administratieve procedure van de betaling van vasteuitgaven (cf. de overige kredieten op deze begroting).

Sectie 26

Sociale Zaken, Volksgezondheid en Leefmilieu

1. Wetsbepaling 2.26.17

Ten gevolge van de dioxinecrisis werden de kredie-ten eind 1999 verhoogd met 25 miljard Belgische frank(niet-gesplitste kredieten) en ingeschreven bij de sec-tie 26 — Sociale Zaken, Volksgezondheid en Leefmi-lieu en sectie 31 — Middenstand en Landbouw (68). Inde eerstgenoemde sectie werden kredieten vastgelegdvoor het programma 26.54.1 — Inspectie voedingsmid-delen op de basisallocaties 54.15.12.01 (ten belope van6 237,1 miljoen Belgische frank) en 54.15.53.01 (tenbelope van 10 200 miljoen Belgische frank). De onder-vonden moeilijkheden bij de afhandeling van de schade-dossiers hebben evenwel tot gevolg dat een aanzienlijkaantal van deze dossiers van de onderhavige sectie eind2000 nog niet zal zijn afgehandeld waardoor de uitbeta-lingen pas hun beloop zullen hebben begin 2001. Aan-gezien pas eind 2000 de reële toestand kan worden in-geschat, kunnen de noodzakelijke kredieten pas wordeningeschreven bij de begrotingscontrole van 2001. Dezekredieten worden dus slechts beschikbaar einde juli2001. Om aan dit euvel tegemoet te komen worden doordeze wetsbepaling vastleggingen ten belope van3 879,8 miljoen Belgische frank toegelaten ten laste vande niet-gesplitste kredieten op het activiteitenpro-gramma 26.54.1 — Inspectie voedingsmiddelen uithoofde van de regularisatie van de uitstaande vastleg-gingen op de basisallocaties 54.15.12.01 en 54.15.53.01op 31 december 2000. Deze vastleggingen zullen wor-den geordonnanceerd op basis van het overgedragenordonnanceringsgedeelte van de niet-gesplitste kredie-ten op de betrokken basisallocaties van de begrotingvoor 1999. De uitgaven kunnen betrekking hebben opoperationele kosten en schadeloosstellingen (69).

lions de francs belges à 40 millions de francs belges (67).Selon son Collège, il convient également d’examiner si,eu égard au problème décrit ci-avant, il ne serait pasopportun de remplacer la liquidation des indemnités defunérailles sur avances de fonds par la procédure admi-nistrative de paiement par dépenses fixes (cf. les autrescrédits de ce budget).

Section 26

Affaires sociales, santé publique et environnement

1. Disposition légale 2.26.17

À la suite de la crise de la dioxine, les crédits ont étémajorés, à la fin de l’année 1999, de 25 milliards defrancs belges (crédits non dissociés) à la section 26 —Affaires sociales, Santé publique et Environnement et àla section 31 — Classes moyennes et Agriculture (68).Dans la première de ces sections, des crédits ont étéengagés pour le programme 26.54.1 — Inspection desdenrées alimentaires, aux allocations de base54.15.12.01, à concurrence de 6 237,1 millions de francsbelges et 54.15.53.01, à concurrence de 10 200 millionsde francs belges. Les difficultés surgies lors du traite-ment des dossiers de sinistres ont, toutefois, eu poureffet qu’un nombre considérable de dossiers relevantde la présente section ne seront pas encore clôturés àla fin de l’année 2000, de sorte que les montants y affé-rents ne seront liquidés qu’au début de l’année 2001.L’estimation exacte de la situation ne pouvant s’effec-tuer que fin 2000, les crédits nécessaires ne pourrontêtre prévus que lors du contrôle budgétaire de 2001.Ces crédits ne seront donc disponibles que finjuillet 2001. Afin d’éviter cet écueil, la présente disposi-tion légale autorise des engagements, à concurrencede 3 879,8 millions de francs belges, à la charge descrédits non dissociés du programme d’acti-vité 26.54.1 — Inspection des denrées alimentaires, àtitre de régularisation des engagements en date du31 décembre 2000 aux allocations de base 54.15.12.01et 54.15.53.01. Ces engagements seront ordonnancéssur la base de la partie d’ordonnancement reportée descrédits non dissociés des allocations de base concer-nées du budget pour l’année 1999. Les dépenses peu-vent concerner des coûts opérationnels et des indemni-tés (69).

-_______________(67) Deze substantiële verhoging van de kredietlijn sluit aan bij

het huidige betalingsritme van de begrafenisvergoedingen.(68) Wet van 15 december 1999 houdende zesde aanpassing van

de algemene uitgavenbegroting van het begrotingsjaar 1999.(69) De vastleggingsmachtiging en het overgedragen

ordonnanceringsgedeelte worden behandeld als kredieten metbegrotingskenmerk « schuldvorderingen betreffende vorige jaren »(begrotingskenmerk 2).

_______________(67) Cette augmentation substantielle des crédits correspond au

rythme actuel de paiement des indemnités de funérailles.(68) Loi du 15 décembre1999 contenant le sixième ajustement du

budget général des dépenses de l’année budgétaire 1999.(69) L’autorisation d’engagement et la partie d’ordonnancement

reportée seront traitées comme des crédits à caractéristique budgé-taire « créances d’années antérieures » (caractéristique budgétaire 2).

Page 56: DOC 50 0904/003 DOC 50 0904/003

56 DOC 50 0904/003

CHAMBRE · 3e SESSION DE LA 50e LÉGISLATUREKAMER · 3e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE 20012000

Het Rekenhof wijst erop dat gans deze ingewikkeldebudgettaire constructie werd opgezet om te vermijdendat de nog in 1999 vastgelegde kredieten zouden wor-den geannuleerd in 2001. Via deze wetsbepaling slaagtde regering erin de lasten van de dioxinecrisis tot degeraamde « budgettaire enveloppe » te beperken en al-dus hiermede de begroting van 2001 niet te bezwaren.Zijn College is van oordeel dat deze budgettaire bepa-ling, die de in artikel 34 van de gecoördineerde wettenop de rijkscomptabiliteit voorziene periode voor over-dracht van niet-gesplitste kredieten met één jaar ver-lengt, slechts kan worden gedoogd ingevolge de uitzon-derlijke omstandigheden die werden veroorzaakt doorde dioxinecrisis. Deze wetsbepaling heeft echter eennegatieve weerslag op de transparantie van de begro-ting.

2. Programma 26.55.3 — Opvang vluchtelin-gen — Basisallocatie 55.32.33.26 — Toelagen aanorganisaties, met name het Rode Kruis, de Interna-tionale Organisatie voor Migratie en de organisatiesin verband met de wet van 2 april 1965

Het Rekenhof stelt vast dat, enerzijds, het krediet ophet programma 26.55.3 toeneemt van 12 832,5 miljoenBelgische frank (aangepaste begroting voor 2000) tot18 314,3 miljoen Belgische frank en, anderzijds, het kre-diet op de basisallocatie 55.32.33.26 daalt van 2 100 mil-joen Belgische frank (aangepaste begroting voor 2000)tot 1 660,4 miljoen Belgische frank. Nochtans wordenop deze basisallocatie de kosten vereffend van de op-vang van asielzoekers door het Rode Kruis en door deandere niet-gouvernementele organisaties. Zijn Collegestelt vast dat in de verantwoording hiervoor geen ver-klaring is te vinden.

3. Programma 26.55.5 — Grootstedenbeleid —Basisallocatie 55.52.12.20 — Kosten voor zending,studie, expertise, conferenties en andere manifes-taties die worden georganiseerd in het raam van hetgrootstedenbeleid met inbegrip van de internatio-nale samenwerking

Ingevolge de wetsbepaling 2.26.6 kunnen binnen deperken van het krediet op de basisallocatie 55.52.12.20toelagen worden toegekend aan vzw’s of instellingen vanopenbaar nut voor conferenties, colloquia of anderemanifestaties met betrekking tot het grootstedenbeleid.

Het Rekenhof merkt op dat de benaming van de ver-melde basisallocatie geenszins verwijst naar de betref-fende subsidiëring. Bovendien stelt zijn College vast datde betrokken toelagen volgens de economische classi-ficatie worden aangerekend op een basisallocatie met

La Cour des comptes souligne que ce montage bud-gétaire complexe a été mis sur pied afin d’éviter que lescrédits encore engagés en 1999 ne tombent en annula-tion en 2001. Grâce à la présente disposition légale, leGouvernement parvient à limiter la charge de la crise dela dioxine à l’enveloppe budgétaire estimée sans obérerd’aucune manière le budget 2001. Son Collège estimeque cette disposition budgétaire exceptionnelle, qui pro-longe d’une année la période de report des crédits nondissociés prévue à l’article 34 des lois coordonnées surla comptabilité de l’État, n’est acceptable qu’en raisondes circonstances particulières résultant de la crise dela dioxine. La présente disposition légale a cependantune incidence négative sur la transparence du budget.

2. Programme 26.55.3 — Accueil des réfugiés —Allocation de base 55.32.33.26 — Allocations auxorganisations, notamment la Croix rouge, l’Organi-sation internationale de migration et les organisa-tions concernant la loi du 2 avril 1965

La Cour des comptes constate, d’une part, que le cré-dit du programme 26.55.3 est porté de 12 832,5 millionsde francs belges (budget ajusté pour l’année 2000) à18 314,3 millions de francs belges et, d’autre part, quele montant du crédit inscrit à l’allocation de base55.32.33.26 est ramené de 2 100 millions de francs bel-ges (budget ajusté pour l’année 2000) à 1 660,4 millionsde francs belges. Or, les frais relatifs à l’accueil des de-mandeurs d’asile assumé par la Croix rouge et les autresorganisations non gouvernementales sont liquidés à lacharge de cette allocation de base. Son Collège cons-tate que la justification ne fournit aucune explication àce sujet.

3. Programme 26.55.5 — Politique des grandesvilles — Allocation de base 55.52.12.20 — Fraispour mission, étude, expertise, conférences et autresmanifestations organisées dans le cadre de la poli-tique des grandes villes, y compris les collabora-tions internationales

En vertu de la disposition légale 2.26.6, des subven-tions peuvent être octroyées, dans les limites du créditinscrit à l’allocation de base 55.52.12.20, à des associa-tions sans but lucratif ou à des institutions publiques envue de soutenir l’organisation de conférences, de collo-ques ou d’autres manifestations traitant de la politiquedes grandes villes.

La Cour des comptes fait observer que le libellé decette allocation de base ne se réfère aucunement à l’oc-troi de telles subventions. En outre, son Collège cons-tate que ces subventions sont imputées, selon la classi-fication économique, à une allocation de base dotée du

Page 57: DOC 50 0904/003 DOC 50 0904/003

57DOC 50 0904/003

CHAMBRE · 3e SESSION DE LA 50e LÉGISLATUREKAMER · 3e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE 20012000

code « 12 » (Aankoop van niet duurzame goederen envan diensten). Bij toelagen dient de aanrekening echterte gebeuren volgens dezelfde economische classifica-tie op een basisallocatie met code « 33 » (Inkomens-overdrachten aan gezinnen).

4. Programma 26.58.1 — Toezicht leefmilieu

Het Federaal Agentschap voor Nucleaire Controle(FANC) zou vanaf 1 januari 2001 volledig operationeelworden zodat de basisallocaties met betrekking tot hettoezicht op de radioactiviteit in het onderhavigebegrotingsontwerp enkel nog pro memorie worden ver-meld.

Het Rekenhof vraagt zich af wat de functie is van hetnog beschikbare saldo (ten belope van 33,2 miljoenBelgische frank) op het organiek fonds « Beschermingtegen ioniserende stralingen ».

5. Programma 26.59.1 — Oorlogsslachtoffers —Basisallocatie 59.11.12.30 — Toelagen sociale ac-tie

Het Rekenhof stelt vast dat de betrokken toelagenworden aangerekend volgens de economische classifi-catie op een basisallocatie met code « 12 » (Aankoopvan niet duurzame goederen en van diensten). Bij toela-gen dient de aanrekening echter te gebeuren op eenbasisallocatie met code « 33 » (Inkomensoverdrachtenaan gezinnen).

Sectie 31

Middenstand en Landbouw

1. Opnemen van nieuwe basisallocaties voor in-formatica-uitgaven

Ingevolge de richtlijnen van de minister van Begro-ting (70) werden in de begroting van het ministerie vanMiddenstand en Landbouw nieuwe basisallocaties op-genomen voor informatica-uitgaven onder pro-gramma 31.01.0 — Werking van het Kabinet en het pro-gramma 31.40.1 — Bestaansmiddelen : Algemenesteun aan de verschillende functionele besturen.

code « 12 » (Achats de biens non durables et de servi-ces). Or, ladite classification économique impose l’im-putation de subsides à une allocation de base dotée ducode « 33 » (Transfert de revenus aux ménages).

4. Programme 26.58.1 — Surveillance de l’envi-ronnement

Étant donné que l’Agence fédérale de contrôle nu-cléaire (AFCN) serait complètement opérationnelle àpartir du 1er janvier 2001, les allocations de base relati-ves au contrôle de la radioactivité ne sont plus mention-nées que pour mémoire dans le présent projet de bud-get.

La Cour des comptes s’interroge sur le sort du soldeencore disponible (d’un montant de 33,2 millions defrancs belges) au fonds organique « Protection contreles rayonnements ionisants ».

5. Programme 26.59.1 — Victimes de laguerre — Allocation de base 59.11.12.30 — Sub-sides à l’action sociale

La Cour des comptes constate que ces subsides sontimputés, selon la classification économique, à une allo-cation de base dotée du code « 12 » (Achats de biensnon durables et de services). Or, l’imputation de subsi-des doit s’effectuer à la charge d’une allocation de basedotée du code « 33 » (Transfert de revenus aux ména-ges).

Section 31

Classes moyennes et Agriculture

1. Nouvelles allocations de base pour des dépen-ses informatiques

Conformément aux instructions du ministre du Bud-get (70), le budget des Classes moyennes et de l’Agricul-ture comprend de nouvelles allocations de base pourdes dépenses informatiques au programme 31.01.0 —Fonctionnement du cabinet et au programme 31.40.1 —Subsistance : Aide générale aux différentes administra-tions fonctionnelles.

_______________(70) Omzendbrief van 27 september 2000, kenmerk BC/

430.2000.20. Hierin wordt bepaald dat vanaf het begrotingsjaar 2001alle kredieten bestemd voor informatica-uitgaven afzonderlijk wordeningeschreven in de algemene uitgavenbegroting, met name op debasisallocaties 12.04 — Allerhande werkingsuitgaven inzake infor-matica en 74.04 — Investeringsuitgaven inzake informatica. Tege-lijk moet de benaming van de basisallocaties 12.01 en 74.01 wordenaangevuld met de vermelding « met uitsluiting van informatica-uitga-ven ».

_______________(70) Circulaire du 27 septembre 2000, référence BC/430.2000.20.

Celle-ci prévoit qu’à partir de l’année budgétaire 2001, tous les cré-dits destinés aux dépenses informatiques seront enregistrés séparé-ment dans le budget général des dépenses, à savoir aux allocationsde base 12.04 — dépenses diverses de fonctionnement relatives àl’informatique et 74.04 — Dépenses d’investissement relatives à l’in-formatique. De même, la dénomination des allocations de base 12.01et 74.01 sera complétée par la mention « à l’exclusion des dépensesinformatiques ».

Page 58: DOC 50 0904/003 DOC 50 0904/003

58 DOC 50 0904/003

CHAMBRE · 3e SESSION DE LA 50e LÉGISLATUREKAMER · 3e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE 20012000

Het Rekenhof stelt vast dat de instructies van dezeomzendbrief betreffende de benaming van de nieuween de bestaande basisallocaties niet werden opgevolgd.Zo kon uit de begrotingsfiches worden afgeleid dat nietalle informatica-uitgaven werden geïndividualiseerd over-eenkomstig de vermelde omzendbrief (71). Bovendienstelt zijn College vast dat, enerzijds, voor wat het pro-gramma 31.40.1 betreft, de nieuwe basisallocatie40.10.74.04 — Duurzame informatica-uitgaven werdingeschreven onder de activiteit 40.10 — Werkings-kosten en, anderzijds, de nieuwe basisallocatie40.13.12.04 — Niet-duurzame informatica-uitgavenwerd ingeschreven onder de activiteit 40.13 — Stuur-plan informatica. Zijn College is dan ook van oordeel datdeze werkwijze de transparantie van de begroting na-delig beïnvloedt.

2. Dotatie aan het Federaal Agentschap voor deVeiligheid van de Voedselketen

Dit Agentschap werd opgericht door de wet van 4 fe-bruari 2000 houdende oprichting van het Federaal Agent-schap voor de Veiligheid van de Voedselketen (72). HetRekenhof merkt op dat deze wet voorziet in een aantalbelangrijke bepalingen die moeten worden ten uitvoergelegd bij in ministerraad overlegde koninklijke beslui-ten en dat dit tot op heden niet is gebeurd. Gelet op hetontbreken van deze uitvoeringsbesluiten is het volgenszijn College dan ook onduidelijk op welke wijze dedotatie (73) aan het Agentschap werd berekend (74). Hetis evenmin duidelijk hoe het onttrekken van budgettairemiddelen aan de begroting van het ministerie van Mid-denstand en Landbouw (75) kan worden verantwoord van-uit het oogpunt van « continuïteit van de openbare

La Cour des comptes constate que les instructionsde cette circulaire relatives à la dénomination des nou-velles allocations de base et des allocations de baseexistantes n’ont pas été suivies. C’est ainsi que les fi-ches budgétaires ont permis de déduire que toutes lesdépenses informatiques n’ont pas été individualiséesconformément à la circulaire susmentionnée (71). Enoutre, son Collège constate que, d’une part, en ce quiconcerne le programme 31.40.1, la nouvelle allocationde base 40.10.74.04 — Dépenses informatiques du-rables a été inscrite à l’activité 40.10 — Frais de fonc-tionnement et que, d’autre part, la nouvelle allocation debase 40.13.12.04 — Dépenses informatiques non du-rables a été inscrite à l’activité 40.13 — Schéma direc-teur informatique. Son Collège estime que cette façonde procéder a une incidence défavorable sur la transpa-rence du budget.

2. Dotation à l’Agence fédérale pour la sécuritéde la chaîne alimentaire

Cet organisme a été créé par la loi du 4 février 2000relative à la création de l’Agence fédérale pour la sécu-rité de la chaîne alimentaire (72). La Cour des comptesfait observer que cette loi contient un ensemble de dis-positions importantes dont l’exécution doit être réaliséepar des arrêtés royaux délibérés en Conseil des minis-tres et que tel n’a pas encore été le cas à ce jour. Dèslors, eu égard à l’absence de ces arrêtés d’exécution, iln’apparaît pas clairement, de l’avis de son Collège, quel-les ont été les modalités de calcul de la dotation (73) àl’Agence (74). Il n’apparaît pas davantage comment il se-rait possible de justifier le retrait de moyens budgétairesau budget du ministère des Classes moyennes et del’Agriculture (75) du point de vue de la continuité du ser-

_______________(71) Dit geldt alleszins voor bepaalde informatica-uitgaven binnen

de bestaansmiddelenprogramma’s 31.52.0 (basisallocatie52.02.12.01 — Zeevisserij) en 31.54.0 (basisallocatie 54.02.74.01 — Grondstoffen en teeltproducten) en het activiteitenprogramma31.56.3 — Dotaties aan wetenschappelijke rijksinstellingen en gelijk-gestelden (basisallocatie 56.32.12.01 — Bestendige uitgaven voorde aankoop van niet-duurzame goederen en diensten met inbegripvan de specifieke consumptieuitgaven van de instellingen en stationsvoor wetenschappelijk onderzoek).

(72) De Ministerraad van 20 juli 2000 heeft een voorontwerp vanwet tot wijziging van de wet van 4 februari 2000 goedgekeurd. Daar-door zouden aan het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van deVoedselketen bepaalde bijkomende bevoegdheden, opdrachten entaken kunnen worden toevertrouwd.

(73) Voorzien op de sectie 26 — Sociale Zaken, Volksgezond-heid en Leefmilieu, basisallocatie 54.42.41.41.

(74) De Ministerraad van 22 september 2000 heeft enkel kennisgenomen van het « businessplan » voor het Federaal Agentschapvoor de Veiligheid van de Voedselketen, opgesteld door zijn gedele-geerd bestuurder. Dat plan bevat onder meer de krachtlijnen voor definanciering en de structuur van het betrokken Agentschap.

(75) Aan de begroting van het ministerie van Middenstand en Land-bouw worden kredieten ten belope van 321 miljoen Belgische frankvoor werkingskosten onttrokken en overgeheveld naar een dotatievoor het Agentschap.

_______________(71) Tel est, en tout état de cause, le cas de certaines dépenses

informatiques dans les programmes de subsistance 31.52.0 (allocationde base 52.02.12.01 — Pêche maritime) et 31.54.0 (allocation debase 54.02.74.01 — Matières premières et produits d’élevage) et leprogramme d’activités 31.56.3 — Dotations aux établissementsscientifiques de l’État et assimilés (allocation de base 56.32.12.01 —Dépenses permanentes pour achats de biens non durables et de ser-vices y compris les dépenses de consommation spécifiques des éta-blissements et stations de recherche scientifique).

(72) Le Conseil des ministres du 20 juillet 2000 a approuvé unavant-projet de loi modifiant la loi du 4 février 2000. Dès lors, l’Agencefédérale pour la sécurité de la chaîne alimentaire pourrait se voir at-tribuer certaines compétences, missions et tâches supplémentaires.

(73) Prévue à la section 26 — Affaires sociales, Santé publiqueet Environnement, allocation de base 54.42.41.41.

(74) Le Conseil des ministres du 22 septembre 2000 n’a eu con-naissance que du « businessplan » pour l’Agence fédérale pour lasécurité de la chaîne alimentaire, établi par son administrateurdélégué. Ledit plan contient notamment les lignes de force dufinancement et de la structure de l’organisme.

(75) Il est retiré du budget du ministère des Classes moyennes etde l’Agriculture des crédits à concurrence de 321 millions de francsbelges pour des frais de fonctionnement, qui sont transférés à unedotation pour l’Agence.

Page 59: DOC 50 0904/003 DOC 50 0904/003

59DOC 50 0904/003

CHAMBRE · 3e SESSION DE LA 50e LÉGISLATUREKAMER · 3e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE 20012000

dienst », rekening houdende met de hoge benuttings-graad van deze budgettaire middelen. Ten slotte steltzijn College vast dat de transparantie van de begrotingnegatief wordt beïnvloed doordat enkel kredieten voorwerkingskosten worden overgeheveld uit de voormeldebegroting en dat dit niet het geval is met kredieten voorpersoneelsuitgaven (76).

3. Contaminant Surveillance System (CONSUM)

De ministerraad keurde op 3 maart 2000 het luik« landbouw » goed van het CONSUM-programma. Ditprogramma moet een permanente monitoring enopspoorbaarheid invoeren op alle niveaus van deproductie van veevoeders. Het wordt beheerd door hetministerie van Middenstand en Landbouw en het minis-terie van Sociale Zaken, Volksgezondheid en Leefmi-lieu in afwachting van een definitieve regeling op hetogenblik dat het Federaal Agentschap voor de Veilig-heid van de Voedselketen operationeel wordt (cf. punt 2).

De Ministerraad ging op 23 juni 2000 akkoord meteen aantal maatregelen voor de uitbreiding en verster-king van het CONSUM-programma (77). Om deze maat-regelen uit te voeren vroeg het ministerie in zijnbegrotingsvoorstellen voor het begrotingsjaar 2001 eenkredietverhoging met 50,6 miljoen Belgische frank voorcontractueel personeel, respectievelijk bij het Bestuurvoor de kwaliteit van de grondstoffen en de plantaardigesector (78), het Bestuur van de dierengezondheid en dekwaliteit van de dierlijke producten (79) en het Bestuurvoor landbouwkundig onderzoek en ontwikkeling (We-tenschapsbeleid) (80).

Het Rekenhof stelt vast dat er in het begrotingsontwerpgeen krediet werd ingeschreven. Zijn College vraagt zichin dit verband af in welke mate de operationaliteit vanhet CONSUM-programma blijft gewaarborgd.

vice public, compte tenu du taux élevé d’utilisation deces moyens budgétaires. Enfin, son Collège constateque la transparence du budget est influencée négative-ment parce que seuls les crédits pour les frais de fonc-tionnement sont transférés du budget précité et non lescrédits destinés aux dépenses de personnel (76).

3. Contaminant Surveillance system (CONSUM)

Le 3 mars 2000, le Conseil des ministres a approuvéle volet Agriculture du programme CONSUM. Celui-ciest destiné à introduire un suivi et une possibilité de re-cherche permanents à tous les niveaux de la productiond’aliments pour bétail. Il est géré par le ministère desClasses moyennes et de l’Agriculture ainsi que par celuides Affaires sociales, de la Santé publique et de l’Envi-ronnement, dans l’attente d’un règlement définitif aumoment où l’Agence fédérale pour la sécurité de lachaîne alimentaire sera devenue opérationnelle (cf.point 2).

Le Conseil des ministres a marqué son accord, le23 juin 2000, sur un certain nombre de mesures visantà étendre et à renforcer le programme CONSUM (77).Pour exécuter ces mesures, le ministère a demandé,dans ses propositions budgétaires pour l’année budgé-taire 2001, une augmentation de crédits à concurrencede 50,6 millions de francs belges pour du personnel con-tractuel, respectivement à l’Administration de la qualitédes matières premières et du secteur végétal (78), l’Ad-ministration de la santé animale et de la qualité des pro-duits animaux (79) et l’Administration de la rechercheagronomique et du développement (Politique scientifi-que) (80).

La Cour des comptes constate qu’aucun crédit n’aété inscrit à cet effet dans le projet de budget. Son Col-lège se demande à cet égard dans quelle mesure il esttoujours garanti que le programme CONSUM sera opé-rationnel.

_______________(76) Bovendien worden uit de begroting van het ministerie van So-

ciale Zaken, Volksgezondheid en Leefmilieu wel kredieten overgehe-veld voor personeelsuitgaven.

(77) Het betreft, ondermeer, een aantal maatregelen op korte ter-mijn in verband met de verscherpte controle op de aanwezigheid vanregisters en getuigenmonsters en strengere sancties ter zake, ver-snelde invoering van de on-lineaansluiting van de slachthuizen ophet systeem voor geïnformatiseerd beheer van de inventaris van die-ren (SANITEL), evaluatie van de bestaande monitoringprogramma’sen verfijning en uitbreiding van het draaiboek in geval van besmettingmet contaminanten, verduidelijking van een aantal controleconcepten.

(78) Basisallocatie 54.01.11.04 ten belope van 35,6 miljoenBelgische frank.

(79) Basisallocatie 55.01.11.04 ten belope van 13 miljoen Belgischefrank.

(80) Basisallocatie 56.01.11.04 ten belope van 2 miljoen Belgischefrank.

_______________(76) Des crédits sont, en revanche, transférés du budget du minis-

tère des Affaires sociales, de la Santé publique et de l’Environnementpour des dépenses de personnel.

(77) Cela concerne, notamment, une série de mesures à courtterme relatives au renforcement du contrôle de la présence de registreset d’échantillons témoins et des sanctions plus sévères en la matière,à une accélération de l’introduction de la liaison « on-line » des abat-toirs au système de gestion informatisée de l’inventaire d’animaux(SANITEL), à une évaluation des programmes de suivi existants, àune amélioration et une extension du scénario en cas d’infection pardes contaminants et à une définition plus précise d’un certain nom-bre de concepts de contrôle.

(78) Allocation de base 54.01.11.04 à concurrence de 35,6 millionsde francs belges.

(79) Allocation de base 55.01.11.04 à concurrence de 13 millionsde francs belges.

(80) Allocation de base 56.01.11.04 à concurrence de 2 millionsde francs belges.

Page 60: DOC 50 0904/003 DOC 50 0904/003

60 DOC 50 0904/003

CHAMBRE · 3e SESSION DE LA 50e LÉGISLATUREKAMER · 3e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE 20012000

4. Programma 31.52.1 — Financiering van hetGemeenschappelijke Landbouwbeleid — Basis-allocatie 52.10.31.55 — Toelage aan het Belgisch In-terventie- en Restitutiebureau (BIRB) ( 81)

Voor de financiering van de verdere automatiseringvan de Europese interventieverrichtingen (IRIS-I) en vanandere systemen wordt ook gerekend op aanvullendebijdragen van de marktoperatoren aan het BIRB (5 mil-joen Belgische frank vanaf 2001).

In dit verband merkt het Rekenhof op dat hiertoe dewet van 10 november 1967 houdende oprichting van hetBIRB moet worden gewijzigd en dat dit tot op heden nogniet is gebeurd (82).

5. Programma 31.52.3 — Structuurbeleid en zee-visserij — Basisallocatie 52.30.53.21 — Aanvul-lende waarborgen bij de door in gebreke blijvendebegunstigden gestelde zekerheden

Op deze basisallocatie worden de kredieten inge-schreven voor de waarborgen verleend in toepassingvan artikel 3 van de wet van 15 februari 1961 houdendede oprichting van een Landbouwinvesteringsfonds (LIF).Vanaf het begrotingsjaar 1993 werd het LIF echtergeregionaliseerd zodat op de federale begroting nogenkel kredieten voor de lasten van het verleden wordenvoorzien.

Het Rekenhof stelt vast dat het krediet op de vermeldebasisallocatie voor het begrotingsjaar 2001 op het ni-veau van de aangepaste begroting voor 2000 wordt be-houden (333,5 miljoen Belgische frank). Zijn Collegevraagt zich af hoe dit kan worden verantwoord, reke-ning houdende, enerzijds, met het feit dat het gaat omlasten van het verleden waardoor het aantal dossiersdus in principe zou moeten afnemen en, anderzijds, metde beperkte benutting van hetzelfde krediet op de be-grotingen van 1999 (83) en van 2000 (84).

6. Programma 31.55.3 — Fonds voor de schade-loosstelling van landbouwbedrijven getroffen doorde dioxinecrisis — Basisallocatie 55.30.53.42 —Economische schadevergoeding — Aandeel vande sector in de uitbetaalde schadevergoedingen

Dit begrotingsfonds werd opgericht door de wet van3 december 1999 betreffende steunmaatregelen ten gun-

4. Programme 31.52.1 — Financement de la po-litique agricole commune — Allocation de base52.10.31.55 — Subvention au Bureau d’interventionet de restitution belge (BIRB) ( 81)

Il est prévu que le financement de l’automatisationultérieure des opérations d’intervention européennes(IRIS-I) et d’autres systèmes sera également assuré pardes contributions complémentaires des opérateurs com-merciaux au profit du BIRB (5 millions de francs belgesà partir de 2001).

Dans ce cadre, la Cour des comptes fait observer quela loi du 10 novembre 1967 portant création du BIRBdoit être modifiée et que tel n’a pas encore été le cas àce jour (82).

5. Programme 31.52.3 — Politique structurelle etpêche maritime — Allocation de base 52.30.53.21 —Garanties complémentaires aux sûretés constituéespar des bénéficiaires défaillants

À cette allocation de base sont inscrits les crédits pourles garanties octroyées en application de l’article 3 de laloi du 15 février 1961 portant création d’un Fonds d’in-vestissement agricole (FIA). Depuis l’année budgétaire1993, le FIA a toutefois été régionalisé, de sorte que lebudget fédéral ne prévoit plus de crédits que pour lescharges du passé.

La Cour des comptes constate que le crédit prévu àl’allocation de base précitée pour l’année budgétaire 2001est maintenu à hauteur du budget 2000 ajusté (333,5 mil-lions de francs belges). Son Collège se demande com-ment ce montant peut se justifier, compte tenu, d’unepart, qu’il s’agit de charges du passé, si bien que le nom-bre de dossiers devrait, en principe, diminuer et, d’autrepart, de l’utilisation limitée de ce même crédit à la chargedes budgets pour 1999 (83) et 2000 (84).

6. Programme 31.55.3 — Fonds d’indemnisationd’entreprises agricoles touchées par la crise de ladioxine — Allocation de base 55.30.53.42 — Indem-nisation dommage économique — Part du secteurdans les indemnisations payées

Ce fonds budgétaire a été créé par la loi du 3 décem-bre 1999 relative à des mesures d’aide en faveur des

_______________(81) Wet van 10 november 1967 houdende oprichting van het Bel-

gisch Interventie- en Restitutiebureau.(82) De Ministerraad van 19 mei 2000 heeft wel een voorontwerp

van wet tot wijziging, in genoemde zin, van de wet van 10 november1967 goedgekeurd.

(83) Er werd 253,4 miljoen Belgische frank vastgelegd op een kre-diet van 421,1 miljoen Belgische frank.

(84) Er werd tot 10 november 2000 109,3 miljoen Belgische frankvastgelegd op een krediet van 333,5 miljoen Belgische frank.

_______________(81) Loi du 10 novembre 1967 portant création du Bureau d’inter-

vention et de restitution belge.(82) Le Conseil des ministres du 19 mai 2000 a toutefois approuvé

un avant-projet de loi modifiant, dans le sens indiqué, la loi du10 novembre 1967.

(83) Un montant de 253,4 millions de francs belges a été engagésur un crédit de 421,1 millions de francs belges.

(84) Au 10 novembre 2000, un montant de 109,3 millions de francsbelges avait été engagé sur un crédit de 333,5 millions de francsbelges.

Page 61: DOC 50 0904/003 DOC 50 0904/003

61DOC 50 0904/003

CHAMBRE · 3e SESSION DE LA 50e LÉGISLATUREKAMER · 3e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE 20012000

ste van landbouwbedrijven getroffen door dedioxinecrisis. Het heeft tot doel de uitgaven te dekkendie voortvloeien uit de bij de vermelde wet geregeldeschadevergoeding, dadingen en waarborgen, in de matewaarin deze uitgaven niet worden gedekt door een één-malig krediet ingeschreven in de begroting van hetbegrotingsjaar 1999 (85). Het fonds kan onder meer wor-den gespijsd door vrijwillige en verplichte bijdragen (86).De Koning kan bij in ministerraad overlegd koninklijkbesluit (87) aan bepaalde categorieën van ondernemin-gen in de landbouwsector en hun leveranciers en afne-mers een solidariteitsbijdrage ten bate van het fondsopleggen, waarvan hij de berekeningsbasis, het tariefen de inningsmodaliteiten bepaalt (88).

Het Rekenhof wijst erop dat een aantal bij devoormelde wet voorziene koninklijke besluiten tot opheden niet werden genomen (89). Bovendien is het voorzijn College niet duidelijk of en op welke wijze dedebudgettering is gebeurd van de staatswaarborg vooroverbruggingskredieten door kredietinstellingen toege-kend aan landbouwbedrijven getrof fen door dedioxinecrisis (90). De vermelde kredieten genieten destaatswaarborg ten belope van 50 % van de hoofdsomen de interesten (inclusief nalatigheidsinteresten) vanzodra het kredietdossier is goedgekeurd door het BIRB.Er werden kredietdossiers goedgekeurd voor een totaalbedrag van ongeveer 2,6 miljard Belgische frank in hoofd-som, zodat het totale theoretische waarborgrisico circa1,3 miljard Belgische frank in hoofdsom (dus zonder in-teresten) bedraagt.

7. Programma 31.56.4 — Ontwikkeling —Basisallocatie 56.42.31.27 — Toelagen in het belangvan land- en tuinbouw

Middels de ontworpen wetsbepaling 2.31.6 (91) wordtaan deze toelage een wettelijke basis verschaft. In ditverband herinnert het Rekenhof eraan dat artikel 37 vande wet van 5 februari 1999 houdende diverse bepalin-

entreprises agricoles touchées par la crise de la dioxine.Il a pour objectif de couvrir les dépenses découlant del’indemnisation de dommages, transactions et garanties,mentionnées dans la loi précitée, pour autant que cesdépenses ne soient pas couvertes par un crédit uniqueinscrit dans le budget de l’année budgétaire 1999 (85).Le fonds peut notamment être alimenté par des contri-butions volontaires et des cotisations obligatoires (86).Le Roi peut, par arrêté royal délibéré en Conseil desministres (87), imposer à des catégories déterminéesd’entreprises relevant du secteur agricole et à leurs four-nisseurs et clients une cotisation de solidarité au profitdu fonds, dont il fixe l’assiette, le taux et les modalitésde perception (88).

La Cour des comptes signale qu’un certain nombred’arrêtés prévus par la loi précitée n’ont, à ce jour, pasencore été pris (89). En outre, il n’apparaît pas claire-ment à son Collège si et de quelle manière la débudgé-tisation de la garantie de l’État a été opérée pour descrédits-relais octroyés par des établissements de crédità des entreprises agricoles touchées par la crise de ladioxine (90). Ces crédits bénéficient de la garantie de l’Étatà concurrence de 50 % du montant principal et des inté-rêts (y compris les intérêts de retard) dès que le dossierde crédit a été approuvé par le BIRB. Des dossiers decrédit ont été approuvés pour un montant total d’environ2,6 milliards de francs belges en principal, de sorte quele risque total théorique de garantie s’élève à environ1,3 milliard de francs belges en principal.

7. Programme 31.56.4 — Développement — Al-location de base 56.42.31.27 — Subventions dansl’intérêt de l’agriculture et de l’horticulture

La disposition légale 2.31.6 (91) confère à cette sub-vention un fondement légal. A cet égard, la Cour descomptes rappelle que l’article 37 de la loi du 5 février1999 portant des dispositions diverses et relatives à la

_______________(85) Cf. artikel 9 van de wet van 3 december 1999.(86) Cf. artikel 10 van de wet van 3 december 1999.(87) Cf. artikel 12 van de wet van 3 december 1999.(88) Dit laatste is geregeld in het koninklijk besluit van 15 oktober

2000 betreffende de verplichte en vrijwillige bijdragen verschuldigddoor de veevoedersector aan het Fonds voor de schadeloosstellingvan landbouwbedrijven getroffen door de dioxinecrisis.

(89) Met name een koninklijk besluit betreffende de structuur, desamenstelling en de werking van de raad van bestuur van het fonds(artikel 9 van de wet) en een koninklijk besluit houdende het bijzon-der reglement betreffende het beheer van het fonds (artikel 13 vande wet).

(90) Cf. artikel 15 van de wet.(91) In de krediettabellen (Parl. St., Kamer, DOC 50 0905/007,

blz. 604-605) wordt ten onrechte verwezen naar de wets-bepaling 2.31.7.

_______________(85) Cf. article 9 de la loi du 3 décembre 1999.(86) Cf. article 10 de la loi du 3 décembre 1999.(87) Cf. article 12 de la loi du 3 décembre 1999.(88) Ce point a été réglé par l’arrêté royal du 15 octobre 2000

relatif aux cotisations obligatoires et contributions volontaires duespar le secteur de l’alimentation animale au Fonds pour l’indemnisationd’entreprises agricoles touchées par la crise de la dioxine.

(89) Notamment un arrêté royal relatif à la structure, la compositionet le fonctionnement du conseil d’administration du fonds (article 9de la loi) et un arrêté royal établissant le règlement spécial relatif à lagestion du fonds (article 13 de la loi).

(90) Cf. article 15 de la loi.(91) Les tableaux de crédit (Doc. parl., Chambre. DOC 50 0905/

007, pp. 604-605) se réfèrent à tort à la disposition légale 2.31.7.

Page 62: DOC 50 0904/003 DOC 50 0904/003

62 DOC 50 0904/003

CHAMBRE · 3e SESSION DE LA 50e LÉGISLATUREKAMER · 3e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE 20012000

gen betreffende de kwaliteit van de landbouw-producten (92) de Koning machtigt de voorwaarden tebepalen met betrekking tot :

— de rechtsvorm, de taken en de werking van vere-nigingen die bijdragen tot de vulgarisatie in deelsectorenvan de landbouw en de tuinbouw, onder meer door hetuittesten onder praktijkomstandigheden van de resulta-ten van het wetenschappelijk onderzoek, alsmede doorhet demonstreren en mededelen van de bevindingen vanhet proefondervindelijk werk;

— de erkenning en de subsidiëring van deze vereni-gingen.

Het Rekenhof stelt vast dat deze koninklijke besluitentot op heden nog niet werden getroffen.

Sectie 32

Economische Zaken

1. Wetsbepaling 2.32.5 en programma 32.64.1 —Informatieverwerking : onttrekking aan hun bestem-ming van de middelen van een begrotingsfonds

Deze wetsbepaling voorziet dat de middelen die op31 december 2000 op het Speciaal fonds bestemd totdekking van allerhande werkingskosten van het Cen-trum voor Informatieverwerking beschikbaar waren, hunbestemming verliezen en bij de algemene thesaurie-middelen worden gevoegd. De verantwoordingsnota’svan het programma 32.64.1 preciseren in dat verbanddat, als gevolg van de opheffing van dat organiek fondsin 2001 de uitgaven ervan voortaan zullen worden aan-gerekend op het niet-gesplitste krediet van de basis-allocatie 64.10.12.61.

Het Rekenhof stelt evenwel vast dat, alhoewel in debegrotingstabellen ten laste van het variabele krediet vandat fonds in geen uitgave meer is voorzien, de onttrekkingvan bestemming waartoe de wetsbepaling 2.32.5 mach-tiging verleent, daarin echter niet tot uiting komt zodatvolgens die tabellen op 31 december 2001 nog steedseen saldo van 43,2 miljoen Belgische frank wordt ver-wacht.

Het herinnert er bovendien aan dat die wetsbepalingniet toereikend is om de opheffing van het fonds effec-tief te maken. Daartoe is een wijziging vereist van deorganieke wet van 27 december 1990 houdende oprich-ting van begrotingsfondsen (93), zonder dewelke het fondsde nieuwe ontvangsten blijft verwerven die er krachtensdie laatste wet voor worden bestemd.

qualité des produits agricoles (92) habilite le Roi à déter-miner les conditions concernant :

— la forme juridique, les tâches et le fonctionnementd’associations qui contribuent à la vulgarisation dans dessecteurs spécifiques de l’agriculture et de l’horticulture,notamment par l’expérimentation dans les conditions dela pratique des résultats de la recherche scientifique,ainsi que par la démonstration et la communication desconclusions de travaux d’expérimentation;

— l’agrément de ces associations et l’octroi de sub-ventions en leur faveur.

La Cour des comptes constate que ces arrêtés royauxn’ont, à ce jour, pas encore été pris.

Section 32

Affaires économiques

1. Disposition légale 2.32.5 et program-me 32.64.1 — Traitement de l’information : désaffec-tation des moyens d’un fonds budgétaire

La présente disposition prévoit que les moyens dis-ponibles le 31 décembre 2000 auprès du Fonds spécialdestiné à couvrir les frais de fonctionnement générale-ment quelconques du Centre de traitement de l’informa-tion, perdent leur affectation et sont joints aux ressour-ces générales du Trésor. Les notes justificatives duprogramme 32.64.1 précisent, à cet égard, que suite àla suppression de ce fonds organique en 2001, ses dé-penses seront désormais imputées sur le crédit non dis-socié de l’allocation de base 64.10.12.61.

La Cour des comptes constate néanmoins que si plusaucune dépense n’est prévue, dans les tableaux bud-gétaires, à charge du crédit variable du fonds, ladésaffectation de moyens autorisée par la disposi-tion 2.32.5 n’y est, en revanche, pas traduite, de sortequ’un solde de 43,2 millions de francs belges est en-core attendu au 31 décembre 2001, selon ces tableaux.

Elle rappelle, en outre, que cette disposition ne suffitpas à rendre effective la suppression du fonds, qui né-cessite une modification de la loi organique du 27 dé-cembre 1990 créant des fonds budgétaires (93), sans la-quelle il continue à bénéficier des recettes nouvelles quilui demeurent affectées en vertu cette dernière.

_______________(92) Belgisch Staatsblad van 19 maart 1999.(93) Zoals het Rekenhof reeds heeft onderstreept kan een derge-

lijke wijziging niet gebeuren via een budgettaire bijbepaling (Cf. Parl.St., Kamer, DOC 50 0603/002, blz. 33).

_______________(92) Moniteur belge du 19 mars 1999.(93) Ainsi que la Cour des comptes l’a déjà souligné, une telle

modification ne saurait se faire par la voie d’une adjonction budgétaire(cf. Doc. parl., Chambre, DOC 50 0603/002, p. 33).

Page 63: DOC 50 0904/003 DOC 50 0904/003

63DOC 50 0904/003

CHAMBRE · 3e SESSION DE LA 50e LÉGISLATUREKAMER · 3e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE 20012000

2. Programma 32.61.3 — Financiering van hetnucleair passief

De basisallocaties 61.30.31.16 en 61.30.31.17 van hetonderhavige programma zijn bestemd voor de betalingaan de Nationale Instelling voor Radioactief Afval enSplijtstoffen (NIRAS) van de dotaties die respectievelijkzijn bestemd voor de werkzaamheden inzake de behan-deling van de afvalstoffen en de ontmanteling van deinstallaties van de vroegere onderneming Eurochemic(passief BP1) en de belasting op de toegevoegde waardebetreffende die werkzaamheden.

Voor het begrotingsjaar 2001 werd daarop geen kre-diet ingeschreven. Het ontwerp van tweede aanpassingvan de algemene uitgavenbegroting voor 2000 voorzietimmers in de dekking van de integrale tegemoetkomingvanwege de Staat betreffende de periode 2001-2005door respectievelijk begrotingsmiddelen van 3 138,8 mil-joen Belgische frank en 659,3 miljoen Belgische frankop die twee basisallocaties.

Het Rekenhof merkt op dat die prefinanciering, diesteunt op de ramingen die voorkomen in het onder-nemingsplan van Belgoprocess, en die rekening hou-den met de eigen kosten van de NIRAS geschiedt ter-wijl nog geen enkel akkoord de financiering van hetnucleair passief voor die periode regelt. Het wijst er bo-vendien op dat die prefinanciering afwijkt van de princi-pes die tot op heden de participatie van de Staat regel-den en waarvoor de overeenkomst van 19 december1990 tussen deze laatste, de NIRAS, Synatom en deelectriciteitsproducenten (artikel 1.1) nochtans bepaaltdat ze na 2000 van kracht blijven.

Een krediet van 434,1 miljoen Belgische frank is voortsvoorzien in het onderhavige ontwerp op basisallo-catie 61.30.81.01 voor de betaling van een terugvorder-baar voorschot aan de NIRAS voor de sanering van hetpassief BP2. Het Rekenhof stelt tevens vast dat tot opheden geen overeenkomst de voorwaarden waarborgtonder dewelke de terugvordering van dat voorschot zalkunnen worden uitgevoerd.

3. Programma 32.70.5 — Studies en onderzoe-kingen over de problemen van diepe geologischestructuren : mogelijke overschatting van de kredie-ten

Het Rekenhof had naar aanleiding van zijn voor-afbeelding van de uitslagen van de uitvoering van debegroting van het begrotingsjaar 1998 (94) gewezen opde aanzienlijke onderbenutting van de kredieten van datprogramma, dat in hoofdzaak is gewijd aan het verza-melen van informatie evenals aan het financieren vanlaboratoriumproeven en nationale of internationale pro-jecten.

2. Programme 32.61.3 — Financement du pas-sif nucléaire

Les allocations de base 61.30.31.16 et 61.30.31.17du présent programme sont destinées au paiement àl’Organisme national des déchets radioactifs et desmatières fissiles enrichies (ONDRAF) des dotations fi-nançant respectivement les travaux de conditionnementdes déchets et de démantèlement des installations del’ancienne société Eurochemic (passif BP1), et la taxesur la valeur ajoutée relative à ces travaux.

Aucun crédit n’y est inscrit pour l’année budgé-taire 2001. Le projet de deuxième ajustement du budgetgénéral des dépenses de l’année 2000 prévoit, en effet,la couverture de l’intégralité de l’intervention de l’Étatconcernant la période 2001-2005 par des moyens bud-gétaires respectifs de 3 138,8 millions de francs belgeset 659,3 millions de francs belges, sur ces deux alloca-tions de base.

La Cour des comptes observe que ce préfinancement,basé sur les estimations figurant dans le plan d’entre-prise de Belgoprocess et tenant compte des coûts pro-pres à l’ONDRAF, intervient alors qu’aucun accord nerègle encore le financement du passif nucléaire pourcette période. Elle note, en outre, que ce préfinance-ment s’écarte des principes qui ont, jusqu’à présent, régila participation de l’État et dont la convention conclue le19 décembre 1990 entre ce dernier, l’ONDRAF, Synatomet les producteurs d’électricité (article 1.1), stipule qu’ilscontinueront de prévaloir après l’année 2000.

Un crédit de 434,1 millions de francs belges est, parailleurs, prévu dans le présent projet, à l’allocation debase 61.30.81.01, pour le paiement d’une avancerécupérable à l’ONDRAF pour l’assainissement dupassif BP2. La Cour des comptes constate, de même,qu’à ce jour, aucune convention ne garantit les condi-tions dans lesquelles la récupération de cette avancepourra être effectuée.

3. Programme 32.70.5 — Études et recherchessur les problèmes de structures géologiques pro-fondes : possible surestimation des crédits

À l’occasion de sa préfiguration des résultats de l’exé-cution du budget de l’année budgétaire 1998 (94), la Courdes comptes avait relevé l’importante sous-utilisation descrédits de ce programme, principalement consacré à lacollecte d’information, ainsi qu’au financement d’essaisde laboratoires et de projets nationaux ou internationaux.

_______________(94) Parl. St., Kamer, nr 16/2 - 1999 (BZ), blz. 109.

_______________(94) Doc. parl., Chambre, n° 16/2 - 1999 (S.E.), p. 109.

Page 64: DOC 50 0904/003 DOC 50 0904/003

64 DOC 50 0904/003

CHAMBRE · 3e SESSION DE LA 50e LÉGISLATUREKAMER · 3e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE 20012000

Het Rekenhof stelt vast dat, hoewel die tendens in deloop van het begrotingsjaar 1999 (95) werd bevestigd enzich in 2000 (96) lijkt voort te zetten, het bedrag van degevraagde kredieten onveranderd blijft wat deordonnanceringen betreft, en slechts een heel miniemedaling kent (5,0 miljoen Belgische frank) wat de vastleg-gingen betreft, zonder dat uit de verantwoordingsnota’svan het programma de werkelijke behoeften van dedienst kunnen worden becijferd net zomin als eruit kanworden afgeleid of begrotingskredieten moeten wordengehandhaafd die duidelijk buiten verhouding staan tenopzichte van die behoeften.

Sectie 51

Rijksschuld

1. Wetsbepaling 2.51.8 : ontbreken van kredietenvoor de storting van de dotatie aan het Belgisch-Kongolees Fonds voor Delging en Beheer

De Overeenkomst van 6 februari 1965 tussen Belgiëen de Democratische Republiek Kongo voor de rege-ling van de aangelegenheden betreffende de openbareschuld en de portefeuille van de Kolonie Belgisch-Congovoorziet in de storting door de Staat van een dotatie aanhet Belgisch-Kongolees Fonds. Die dotatie was oor-spronkelijk door artikel 11 van de Overeenkomst vast-gesteld op 510 miljoen Belgische frank met het oog opde financiële dienst van de lening van het Fonds 3,5 %1965-2005 en werd in 1975 als gevolg van de emissievan een tweede tranche van de lening op 565 miljoenBelgische frank gebracht.

De bovengenoemde dotatie kan sedert 1996 ookworden aangewend in het raam van het koninklijk be-sluit van 20 december 1996 betreffende de tussenkomstvan het Belgisch-Kongolees Fonds voor Delging en Be-heer bij de betaling van de vergoedingen verschuldigddoor de Belgische Staat ter uitvoering van de bepalin-gen van het « Protocol houdende regeling van de ver-goeding van gezaïriseerde goederen die aan Belgischeonderdanen hebben toebehoord en de daarop betrek-king hebbende uitwisselingen van brieven ».

Van 1996 tot 2000 werd de storting van die dotatieevenwel opgeschort door een budgettaire bijbepaling,

Elle constate que, bien que cette tendance se soitconfirmée au cours de l’année budgétaire suivante (95)et semble se poursuivre en 2000 (96), le montant descrédits sollicités demeure inchangé en ordonnancementet ne connaît qu’une baisse minime (5,0 millions defrancs belges) en engagement, sans que les notes jus-tificatives du programme permettent de quantifier lesbesoins réels du service, ni la nécessité du maintien demoyens budgétaires en apparente disproportion avecces derniers.

Section 51

Dette publique

1. Disposition légale 2.51.8 : absence de créditspour le versement de la dotation au Fonds belgo-congolais d’amortissement et de gestion

La convention du 6 février 1965 entre la Belgique etla République démocratique du Congo pour le règlementdes questions relatives à la dette publique et au porte-feuille de la Colonie du Congo belge prévoit le verse-ment par l’État d’une dotation au Fonds belgo-congo-lais. Initialement fixée à 510 millions de francs belgespar l’article 11 de la convention, en vue du service finan-cier de l’emprunt du Fonds 3,5 % 1965-2005, cette do-tation a été relevée à 565 millions de francs belges en1975 à la suite de l’émission d’une deuxième tranche del’emprunt.

La dotation précitée peut également être utilisée, de-puis 1996, dans le cadre de l’arrêté royal du 20 décem-bre 1996 relatif à l’intervention du Fonds belgo-congo-lais d’amortissement et de gestion dans le paiement desindemnités dues par l’État belge en exécution du « Pro-tocole portant règlement de l’indemnisation des bienszaïrianisés ayant appartenu à des personnes physiquesbelges et échanges de lettres y relatifs ».

De 1996 à 2000, le versement de cette dotation acependant été suspendu, par adjonction budgétaire,

---------------( 95) De ten laste van het gesplitste krediet uitgevoerde

ordonnanceringen (basisallocatie 70.50.12.35) waarop de voornaam-ste op dat programma ingeschreven middelen worden geconcentreerd,bedroegen immers slechts 37,1 %; de nieuwe vastleggingen (4,5 mil-joen Belgische frank, hetzij 22,5 % van het krediet) blijken van hunkant ruim beneden de annuleringen van de vroegere vastleggingen(26,6 miljoen Belgische frank) te blijven.

(96) Het gesplitste vastleggingskrediet was op 31 oktober 2000nog steeds niet benut.

---------------( 95) Les ordonnancements effectués à charge du crédit

dissocié (allocation de base 70.50.12.35), qui concentre l’essentieldes moyens inscrits à ce programme, n’ont, en effet, atteint que37,1 %; les engagements nouveaux (4,5 millions de francs belges,soit 22,5 % du crédit) se révélant, quant à eux, largement inférieursaux annulations d’engagements antérieurs (26,6 millions de francsbelges).

(96) Le crédit dissocié d’engagement demeurait intact au 31 octobre2000.

Page 65: DOC 50 0904/003 DOC 50 0904/003

65DOC 50 0904/003

CHAMBRE · 3e SESSION DE LA 50e LÉGISLATUREKAMER · 3e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE 20012000

rekening houdende met de omvang van de beschikbarereserves van het Fonds.

In het ontwerp van algemene uitgavenbegroting voor2001 bepaalt de wetsbepaling 2.51.8, in afwijking vande artikelen 11 en 12 van de Overeenkomst van 6 fe-bruari 1965 die het bedrag en de wijze van storting vande dotatie vaststellen, dat de minister van Begroting, deminister van Financiën en de minister van BuitenlandseZaken samen kunnen beslissen aan het Fonds eendotatie te storten waarvan ze het bedrag en deuitvoeringsmodaliteiten bepalen.

Daartoe werd evenwel geen krediet ingeschreven inhet programma 51.44.2 — Belgisch-Kongolees Fonds.

2. Wetsbepaling 2.15.10 : inbreuk tegen het prin-cipe van de begrotingsspecialiteit

In afwijking van artikel 15 van de gecoördineerdewetten op de rijkscomptabiliteit voorziet de wetsbepa-ling 2.51.10 dat alle kredieten die in de verschillende pro-gramma’s van die sectie van de algemene uitgaven-begroting zijn ingeschreven, op verzoek van de ministervan Financiën en met instemming van de minister vanBegroting zonder beperking het voorwerp van transfersbinnen die sectie kunnen uitmaken. Volgens de verant-woording omvatten de verschillende programma’s vansectie 51 hoofdzakelijk uitgaven van vergelijkbare aard,te weten financiële uitgaven. Gelet op de fluctuerendeaard van de lasten van de schuld wordt het derhalvenuttig geacht over meer soepelheid te kunnen beschik-ken om die kredieten aan te passen.

Op die wijze vormt de wetsbepaling 2.51.10 een in-breuk tegen het principe van de begrotingsspecialiteit (97),dat stelt dat de begrotingskredieten van een sectie vande algemene uitgavenbegroting niet aan de regeringworden toegekend onder de vorm van een globale en-veloppe. Artikel 12 van de gecoördineerde wetten opde rijkscomptabiliteit voorziet immers in de verdeling vande uitgavenmachtigingen per programma, in functie vande nagestreefde doelstellingen.

De verantwoording van de wetsbepaling 2.51.10 wijsteveneens op een verwarring tussen de wettelijke spe-cialiteit (die een onderscheid maakt tussen de kredietenin functie van de doelstelling waarop ze betrekking heb-ben) en de administratieve specialiteit (steunend op deeconomische classificatie van de uitgaven binnen eenprogramma), die niet zonder gevolgen is. Sectie 51 —Rijksschuld omvat immers bepaalde specifieke program-ma’s waarvoor de oorspronkelijk uitgetrokken kredietenrelatief gering zijn, zoals de sociale huisvesting (pro-

compte tenu de l’importance des réserves disponiblesdu Fonds.

Dans le projet de budget général des dépenses pour2001, en dérogation aux articles 11 et 12 de la conven-tion du 6 février 1965 qui fixent le montant et le mode deversement de la dotation, la disposition légale 2.51.8prévoit que le ministre du Budget, le ministre des Finan-ces et le ministre des Affaires étrangères peuvent déci-der conjointement de verser au Fonds une dotation, dontils détermineront le montant ainsi que les modalitésd’exécution.

Aucun crédit n’a cependant été inscrit à cette fin auprogramme 51.44.2 — Fonds belgo-congolais.

2. Disposition légale 2.15.10 : atteinte au principede spécialité budgétaire

Dérogeant à l’article 15 des lois coordonnées sur lacomptabilité de l’État, la disposition légale 2.51.10 pré-voit que tous les crédits inscrits dans les différents pro-grammes de cette section du budget général des dé-penses pourront, à la demande du ministre des Financeset avec l’accord du ministre du Budget, faire l’objet detransferts, sans restriction, au sein de cette section. Selonla justification, les différents programmes de la section51 comportent pour l’essentiel des dépenses de naturesimilaire, à savoir des dépenses financières, et dès lors,face au caractère fluctuant des charges de la dette, ilest jugé utile de pouvoir disposer de davantage de sou-plesse pour adapter les crédits.

Ce faisant, la disposition légale 2.51.10 porte atteinteau principe de spécialité budgétaire (97), selon lequel lescrédits budgétaires d’une section du budget général desdépenses ne sont pas accordés au gouvernement sousla forme d’une enveloppe globale, l’article 12 des loiscoordonnées sur la comptabilité de l’État prévoyant larépartition des autorisations de dépenses par pro-gramme, c’est-à-dire en fonction des objectifs poursui-vis.

La justification de la disposition légale 2.51.10 relèveégalement d’une confusion entre les spécialités légale(qui distingue les crédits en fonction de l’objectif auquelils se rapportent) et administrative (basée sur la classifi-cation économique des dépenses au sein d’un pro-gramme), qui n’est pas sans conséquences. La sec-tion 51 — Dette publique, du budget comporte en effetcertains programmes spécifiques, pour lesquels les cré-dits initialement prévus sont relativement peu élevés,comme le logement social (programme 51.42.1 — In-

_______________(97) Une observation générale relative aux dérogations à ce prin-

cipe figure au début du chapitre 1er.

_______________(97) Een algemene opmerking nopens de afwijkingen op dat prin-

cipe werd in het eerste hoofdstuk opgenomen.

Page 66: DOC 50 0904/003 DOC 50 0904/003

66 DOC 50 0904/003

CHAMBRE · 3e SESSION DE LA 50e LÉGISLATUREKAMER · 3e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE 20012000

gramma 51.42.1 — Infrastructuurlasten uit het verle-den) of het bovengenoemde programma 51.44.2 —Belgisch-Kongolees Fonds waarvoor geen enkel kredietwerd ingeschreven. De overdrachten die met toepas-sing van de wetsbepaling 2.51.10 zouden kunnen wor-den uitgevoerd, inzonderheid vanuit kredieten van debelangrijke organisatieafdeling 45 — Financiën, met be-trekking tot de lasten van de rijksschuld, zouden alduselke betekenis ontnemen aan de beperking van de kre-dieten van die programma’s.

DEEL III

Sociale Zekerheid

Inleiding

De algemene toelichting die als bijlage bij de ontwerp-begroting is gevoegd, heeft de voorstelling van de uitga-ven inzake sociale bescherming gewijzigd. Naast de tweegrote stelsels van de sociale zekerheid (werknemers enzelfstandigen) treft men nu ook de sociale zekerheid vande overzeese werknemers aan en andere uitgaven vansociale aard die rechtstreeks door de Staat worden ge-dragen (bestaansminimum, gewaarborgd inkomen voorbejaarden, toelagen aan gehandicapten en overheids-pensioenen). Deze nieuwe presentatie laat toe een in-zicht te krijgen in het financieel volume dat de diversesociale uitkeringen vertegenwoordigen, (ongeacht of definanciering gebeurt uit ontvangsten van de Staat of uitde opbrengst van de verschuldigde bijdragen). Die uit-keringen vertegenwoordigen in 2001 een bedrag vanmeer dan 2 000 miljard Belgische frank.

Zoals in de vorige jaren heeft het Rekenhof zijn aan-dacht voornamelijk toegespitst op de financiële toestandvan de twee voormelde grote stelsels. Het is immers viahen dat het grootste gedeelte van de ontvangsten enuitgaven van de sociale zekerheid transiteert. Dat on-derzoek zal in twee fasen verlopen. Vooreerst zullen dealgemene gegevens van de twee globale beheren wor-den onderzocht; daarna zal dieper worden ingegaan opde ontwerpbegrotingen van elk van de instellingen dietot die stelsels behoren (98).

Het Rekenhof vestigt vooraf reeds de aandacht optwee opmerkingen : de eerste betreft de uitgavenstijginginzake geneeskundige verzorging, de tweede heeft be-trekking op de overname door de Staat van de schuldvan de sociale zekerheid.

frastructure – charges du passé) ou encore le programme51.44.2 — Fonds belgo-congolais, précité, pour lequelaucun crédit n’a été inscrit. Les transferts qui pourraientêtre opérés en application de la disposition légale2.51.10, notamment à partir des crédits de l’importantedivision organique 45 — Finances, relative aux char-ges de la dette publique, ôteraient ainsi toute significa-tion à la limitation des crédits de ces programmes.

PARTIE III

Sécurité sociale

Introduction

L’exposé général du présent projet de budget a modi-fié la présentation des dépenses de la protection so-ciale. À côté des deux grands régimes de la sécuritésociale (travailleurs salariés et indépendants), on re-trouve désormais la sécurité sociale des travailleursd’outre-mer ainsi que d’autres dépenses sociales assu-mées directement par l’État (minimex, revenu garantiaux personnes âgées, allocations aux handicapés etpensions du secteur public). Cette nouvelle présenta-tion permet d’appréhender le volume financier des di-verses prestations sociales (qu’elles soient financées parles recettes de l’État ou par le produit des cotisations),lesquelles représenteront en 2001 un montant de plusde 2 000 milliards de francs belges.

Comme les années précédentes, la Cour a focaliséson attention sur la situation financière des deux grandsrégimes susmentionnés, par lesquels transitent la plu-part des recettes et des dépenses de la sécurité sociale.Cet examen sera effectué en deux parties, la premièrese concentrant sur l’examen des données générales desdeux gestions globales, la seconde analysant plus avantles projets de budget de chacun des organismes de cesrégimes (98).

Préalablement, la Cour attire l’attention sur deux re-marques importantes, la première relative à l’accroisse-ment des dépenses en matière de soins de santé, laseconde relative à la reprise de la dette de la sécuritésociale par l’État.

_______________(98) Les données qui ont été prises en considération dans ces

analyses tiennent compte des nouvelles estimations chiffrées établiesdepuis l’élaboration de l’exposé général du budget et intégrées dansles budgets des différents organismes de la sécurité sociale.

_______________(98) De gegevens die in die analyses in beschouwing werden ge-

nomen houden rekening met de nieuwe cijferramingen die werdengemaakt sedert de opstelling van de algemene toelichting van debegroting en die werden verwerkt in de begrotingen van de verschil-lende instellingen van de sociale zekerheid.

Page 67: DOC 50 0904/003 DOC 50 0904/003

67DOC 50 0904/003

CHAMBRE · 3e SESSION DE LA 50e LÉGISLATUREKAMER · 3e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE 20012000

1. Evolutie van de sociale uitkeringen inzake ge-neeskundige verzorging

De uitgaven van de verstrekkingen voor geneeskun-dige verzorging worden bepaald volgens een jaarlijksvastgesteld begrotingsoogmerk. Voor het begrotingsjaar2001 werd dit vastgelegd op 542,8 miljard Belgischefrank (99).

Evolutie van het oogmerk « Verstrekkingenvoor geneeskundige verzorging »

(in miljard Belgische frank)

Jaar Gewone Buitengewone Totaal uitgaven uitgaven

1998 445,90 7,10 453,001999 457,38 20,44 477,822000 474,90 25,83 500,732001 513,25 29,55 542,80

Sedert het begrotingsjaar 2000 werd de jaarlijksegroeinorm voor de begroting van de geneeskundige ver-zorging tot 2,5 % opgetrokken. Voorheen was dat 1,5 %per jaar. In de begroting voor 2000 werden bij hetbegrotingsoogmerk, vastgesteld op basis van deze groei-norm, met name 474,9 miljard Belgische frank (100), bui-tengewone uitgaven gevoegd voor een totaal bedrag van25,8 miljard Belgische frank. Daardoor kwam het be-drag van het budgettair oogmerk op 500,7 miljardBelgische frank te liggen. Dat laatste bedrag werd finaalvooropgesteld als globaal begrotingsoogmerk voor 2000.Het vormt voortaan het referentiebedrag (101) waarop demaximale reële groeinorm van 2,5 % wordt toegepast.

Voor 2001 worden opnieuw buitengewone uitgavenvoorzien, voor een bedrag van 29,6 miljard Belgischefrank. Het begrotingsoogmerk voor 2001 dat resulteertuit de toepassing van de groeinorm van 2,5 %,dit is513,2 miljard Belgische frank, wordt aldus op 542,8 mil-jard Belgische frank gebracht. Dat betekent dat de doel-stelling 7,8 % hoger uitvalt dan deze voor 2000.

Die buitengewone uitgaven bestaan voor 8,5 miljardBelgische frank uit uitgaven bestemd voor een speci-fieke verhoging van de begroting voor geneesmiddelen

1. L’évolution des prestations sociales en matièrede soins de santé

Les prestations de soins de santé sont déterminéesen fonction d’un objectif budgétaire annuel. Pour 2001,celui-ci a été arrêté à 542,8 milliards de francs (99).

Évolution de l’objectif« Prestations de Soins de Santé »

(en milliards de francs)

Année Dépenses Dépenses Total ordinaires exceptionnelles

1998 445,90 7,10 453,001999 457,38 20,44 477,822000 474,90 25,83 500,732001 513,25 29,55 542,80

Depuis 2000, la norme de croissance annuelle du bud-get des soins de santé, antérieurement fixée à 1,5 %par an, a été majorée à 2,5 %. Dans le budget 2000, àl’objectif budgétaire fixé sur une telle norme de crois-sance, c’est-à-dire 474,9 milliards de francs belges (100),ont été ajoutées diverses dépenses exceptionnelles d’unmontant total de 25,8 milliards de francs belges, portantainsi le montant de l’objectif budgétaire à 500,7 milliardsde francs belges. Ce dernier montant a été retenu in finecomme objectif budgétaire global pour l’année 2000 etconstitue désormais le montant de référence (101) auquelest appliquée la norme de croissance réelle maximalede 2,5 %.

Pour l’année 2001 des dépenses exceptionnelles,pour un montant de 29,6 milliards de francs belges, sontune nouvelle fois prévues. L’objectif budgétaire 2001 telqu’il résulte de l’application de la norme de croissancede 2,5 %, soit 513,2 milliards de francs belges, est ainsiporté à 542,8 milliards de francs belges. Il en résulteque celui-ci est supérieur de 7,8 % à celui de 2000.

Ces dépenses exceptionnelles se composent de8,5 milliards de francs belges correspondant à une ma-joration spécifique du budget des médicaments sur la

_______________(99) Le Conseil général des soins de santé de l’INAMI du 16 octobre

2000 a fixé cet objectif budgétaire au montant de 542,8 milliards defrancs, dont 510 milliards de francs belges dans le régime destravailleurs salariés et 32,8 milliards de francs belges dans celui desindépendants.

(100) 457,4 milliards de francs belges multipliés par la norme decroissance (1,025) et par le taux d’inflation (1,013).

(101) En vertu de l’article 40, § 1er, alinéa 3 de la loi relative àl’assurance obligatoire soins de santé et indemnités, coordonnées le14 juillet 1999, et introduit par l’article 4 de la loi du 24 décembre1999 portant des dispositions sociales et diverses.

_______________(99) De Algemene Raad van de verzekering voor geneeskundige

verzorging van het RIZIV heeft op 16 oktober 2000 dat begrotings-oogmerk goedgekeurd en vastgesteld op 542,8 miljard Belgische frank;510 miljard Belgische frank is bestemd voor het stelsel van de werk-nemers en 32,8 miljard Belgische frank voor het stelsel van de zelf-standigen.

(100) 457,4 miljard Belgische frank vermenigvuldigd met de groei-norm (1,025) en met het inflatiepercentage (1,013).

(101) Krachtens artikel 40, paragraaf 1, derde lid, van de wet be-treffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorgingen uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, ingevoegd door arti-kel 4 van de wet van 24 december 1999 houdende sociale en diversebepalingen.

Page 68: DOC 50 0904/003 DOC 50 0904/003

68 DOC 50 0904/003

CHAMBRE · 3e SESSION DE LA 50e LÉGISLATUREKAMER · 3e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE 20012000

op basis van nieuwe criteria, rekening houdende met destelselmatige onderschatting in 1999 en 2000 (102), voor14 miljard Belgische frank voor nieuwe initiatieven ( waar-van 4,7 miljard Belgische frank voor rust- en verzorgings-tehuizen, 3,5 miljard Belgische frank voor de verpleeg-dagprijs en 2,3 miljard Belgische frank voor medischehonoraria) en voor 7,1 miljard Belgische frank voor hetcompenseren van de gevolgen van de indexering vande voormelde gewone en buitengewone uitgaven.

Zoals het Rekenhof reeds had opgemerkt in zijn com-mentaar en opmerkingen over het ontwerp van staats-begroting voor het begrotingsjaar 2000 (103), werd nooiteen in Ministerraad overlegd koninklijk besluit getroffen(ofschoon artikel 40, § 1, vierde lid, van de voornoemdewet van 14 juli 1994 dat verplicht maakt) voor het bepa-len van de aard van die buitengewone uitgaven, waar-door de coherentie van een vaste groeinorm in het ge-drang komt. Het Rekenhof wijst in dat verband op deconstante toename van die buitengewone uitgaven, diein 2001 voortaan 5,4 % van het begrotingsoogmerk zul-len vormen.

Evolutie van het relatief belang van de gewone ende buitengewone uitgaven in de budgettaire

doelstelling van de gezondheidszorg

Jaar Gewone Uitzonderlijke

1998 98,4 % 1,6 %1999 95,7 % 4,3 %2000 94,8 % 5,2 %2001 94,6 % 5,4 %

Wat meer inzonderheid de wijze betreft waarop debovengenoemde budgettaire doelstelling is verdeeld(542,8 miljard Belgische frank) dekken drie soorten vanuitgaven ongeveer 72 % van de uitgaven, namelijk dehonoraria van geneesheren (171,4 miljard Belgischefrank, dat is 6,3 % meer dan in 2000), de verpleegdag-prijs (121,6 miljard Belgische frank, + 4,3 %) en de far-maceutische verstrekkingen (100,7 miljard Belgischefrank, + 12,1 %) (104).

base de nouveaux critères tenant compte de sa sous-évaluation systématique en 1999 et en 2000 (102), de14 milliards de francs belges pour des initiatives nouvel-les (dont 4,7 milliards de francs belges pour les maisonsde repos et de soins, 3,5 milliards de francs belges pourle prix de la journée d’entretien et 2,3 milliards de francsbelges pour les honoraires médicaux) ainsi que de7,1 milliards de francs belges destinés à compenser leseffets de l’indexation des dépenses ordinaires et excep-tionnelles précitées.

Comme la Cour le faisait déjà observer dans ses com-mentaires et observations sur le projet de budget de l’Étatpour l’année budgétaire 2000 (103), aucun arrêté royaldélibéré en Conseil des ministres (malgré l’obligation ré-sultant de l’article 40, § 1er, alinéa 4, de la loi du 14 juillet1994 précitée) n’a jamais été pris pour déterminer lanature de ces dépenses exceptionnelles, portant ainsiatteinte à la cohérence d’une norme de croissance fixe.La Cour souligne à cet égard l’augmentation constantede ces dépenses exceptionnelles, lesquelles en 2001représenteront désormais 5,4 % de l’objectif budgétaire.

Évolution de l’importance relative des dépensesordinaires et des dépenses exceptionnelles

dans l’objectif budgétaire des soins de santé

Année Ordinaires Exceptionnelles

1998 98,4 % 1,6 %1999 95,7 % 4,3 %2000 94,8 % 5,2 %2001 94,6 % 5,4 %

En ce qui concerne plus spécifiquement la façon dontse répartit l’objectif budgétaire précité (542,8 milliardsde francs belges), trois types de dépenses couvrent en-semble environ 72 % des dépenses, à savoir les hono-raires médicaux (171,4 milliards de francs belges, soit6,3 % de plus qu’en 2000), le prix de la journée d’entre-tien (121,6 milliards de francs belges, + 4,3 %) et lesfournitures pharmaceutiques (100,7 milliards de francsbelges, + 12,1 %) (104).

_______________(102) Toutefois, en cas de dépassement du budget des

médicaments ainsi majoré pour 2001, l’industrie pharmaceutique devrasupporter 65 % de ces charges supplémentaires éventuelles.

(103) Doc. parl Chambre n° 197/2-99/00, pp. 68-73.(104) Parmi les autres objectifs, on peut également citer celui des

maisons de repos et de soins (25,8 milliards de francs belges, soitune augmentation de 21,7 % par rapport à 2000), des infirmiers(23,7 milliards de francs belges, + 9 % ), des dentistes (17,5 milliardsde francs belges, + 6 %), des kinésithérapeutes (16,6 milliards defrancs belges, + 4 %) des maisons de repos pour personnes âgées(14,5 milliards de francs belges, + 15,7 %) et des implants(11,6 milliards de francs belges, + 22,4 %).

_______________(102) In geval van overschrijding van de aldus voor 2001 verhoogde

begroting voor de geneesmiddelen, zal de geneesmiddelenindustrieevenwel die eventuele supplementaire lasten voor 65 % ten lastemoeten nemen.

(103) Parl. St., Kamer, nr 197/2-99/00, blz. 68-73.(104) Onder de andere partiële doelstellingen citeren we inzonder-

heid deze van de rust- en verzorgingstehuizen (25,8 miljard Belgischefrank, dat is een verhoging met 21,7 % ten aanzien van 2000), van deverplegers (23,7 miljard Belgische frank, + 9 %), van de tandartsen(17,5 miljard Belgische frank, + 6 %), van de kinesitherapeuten(16,6 miljard Belgische frank, + 4 %), van de rustoorden voor bejaar-den (14,5 miljard Belgische frank, + 15,7 %) en van de implantaten(11,6 miljard Belgische frank, + 22,4 %).

Page 69: DOC 50 0904/003 DOC 50 0904/003

69DOC 50 0904/003

CHAMBRE · 3e SESSION DE LA 50e LÉGISLATUREKAMER · 3e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE 20012000

Tot slot stelt het Rekenhof een nieuwe overschrijdingvast van de doelstelling voor de geneeskundige verzor-ging voor 2000 die thans op ongeveer 7,7 miljardBelgische frank wordt geraamd (105), wat bij de afsluitingvan de rekeningen van 2000 een tekort laat verwachtendat in 2002 ten belope van 80 % (6,2 miljard Belgischefrank) door de Globale Beheren (106) en ten belope van20 % (1,5 miljard Belgische frank) door de verzekering-sinstellingen moet worden gedekt.

Die overschrijding, evenals die van 1999, vloeit hoofd-zakelijk voort uit de onderschatting van de begroting voorfarmaceutische verstrekkingen. Volgens de thans be-schikbare gegevens zouden de uitgaven van die sectorin 1999 immers 91,2 miljard Belgische frank bedragen(dat is 9,2 miljard Belgische frank meer dan in de voor-ziene begroting) en 96,5 miljard Belgische frank (6,7 mil-jard Belgische frank meer) in 2000.

Het Rekenhof merkt op dat de overschrijding van 2000een significante invloed heeft op de accumulatie van defacturen die aan de verzekeringsinstellingen wordenvoorgelegd (107) en die nog onbetaald zijn (85 % van diefacturen is afkomstig van ziekenhuizen); volgens de in-formatie die thans bij het RIZIV beschikbaar is, zou hetbedrag van die facturen, dat op 31 december 199958,6 miljard Belgische frank bedroeg 70,6 miljardBelgische frank vertegenwoordigen op 31 augustus2000.

Evolutie van de onbetaalde facturenvan de verzekeringsinstellingen

(in miljard Belgische frank)

Datum Bedrag

31 december 1999 58,5931 maart 2000 62,7630 juni 2000 62,3031 augustus 2000 70,59

Die toestand verdient een bijzondere aandacht. HetRekenhof wijst er op dat een identiek fenomeen zichimmers heeft voorgedaan als gevolg van deoverschrijding van de budgettaire doelstelling voor 1996.In februari 1997 beliep het bedrag van de onbetaaldefacturen meer dan 74 miljard Belgische frank en was

Enfin, la Cour constate l’existence d’un nouveau dé-passement de l’objectif des soins de santé pour l’année2000, évalué actuellement à quelque 7,7 milliards defrancs belges (105), ce qui augure un déficit lors de laclôture des comptes de 2000, à couvrir en 2002, à con-currence de 80 % (6,2 milliards de francs belges) parles gestions globales (106), et de 20 % (1,5 milliard defrancs belges) par les organismes assureurs.

Ce dépassement, à l’instar de celui de l’année 1999,résulte principalement de la sous-estimation du budgetdes fournitures pharmaceutiques. En effet, selon lesdonnées actuellement disponibles, les dépenses de cesecteur en 1999, s’élèveraient à 91,2 milliards de francsbelges, (soit 9,2 milliards de francs de plus que le bud-get prévu), et, en 2000, à 96,5 milliards de francs bel-ges, (6,7 milliards de francs belges de plus).

La Cour remarque que le dépassement de l’année2000 influence de manière significative l’accumulationdes factures présentées aux organismes assureurs (107)et encore impayées (85 % de ces factures émanent deshôpitaux) : selon les informations actuellement disponi-bles à l’INAMI, le montant de ces factures, qui était de58,6 milliards de francs belges au 31 décembre 1999,représenterait 70,6 milliards de francs belges au 31 août2000.

Évolution des factures impayéesdes organismes assureurs

(en milliards de francs belges)

Date Montant

31 décembre 1999 58,5931 mars 2000 62,7630 juin 2000 62,3031 août 2000 70,59

Cette situation mérite qu’une attention particulière luisoit portée. La Cour signale qu’un phénomène identi-que s’est produit suite au dépassement de l’objectif bud-gétaire 1996. En février 1997, le montant des facturesimpayées correspondait à plus de 74 milliards de francsbelges et obligea l’INAMI à contracter un emprunt de

_______________(105) Op basis van in oktober 2000 door het RIZIV verrichte pro-

jecties, uitgaande van de ramingen van de uitgaven van het eerstesemester 2000.

(106) Waarvan 5,78 miljard Belgische frank ten laste van het Glo-baal Beheer van de werknemers en 350 miljoen Belgische frank tenlaste van het Globaal Beheer van de zelfstandigen.

(107) Overeenkomstig artikel 202 van de wet van 14 juli 1994 storthet RIZIV vóór het einde van de maand aan elke verzekeringsinstellingeen voorschot dat gelijk is aan een twaalfde van de uitgaven van dielaatste die voorkomen in het begrotingsdocument van het lopendebegrotingsjaar.

_______________(105) Sur la base de projections faites en octobre 2000 par l’INAMI

à partir des estimations en dépenses du 1er semestre 2000.

(106) Dont 5,78 milliards de francs à charge de la gestion globaledes travailleurs salariés et 350 millions de francs belges à charge dela gestion globale des travailleurs indépendants.

(107) Conformément à l’article 202 de la loi du 14 juillet 1994, avantla fin du mois, l’INAMI verse à chaque organisme assureur une avanceégale à un douzième des dépenses de celui-ci, reprises dans le do-cument budgétaire de l’année en cours.

Page 70: DOC 50 0904/003 DOC 50 0904/003

70 DOC 50 0904/003

CHAMBRE · 3e SESSION DE LA 50e LÉGISLATUREKAMER · 3e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE 20012000

20 milliards de francs belges pour apurer une partiedesdites factures.

2. L’opération de reprise des dettes des régimesdes travailleurs salariés et des travailleurs indépen-dants

Comme le souligne l’exposé général, la volonté derenforcer la confiance de la population dans la situationfinancière de la sécurité sociale a amené le gouverne-ment à reprendre l’intégralité des dettes de la sécuritésociale (indépendants et salariés), soit un montant es-timé à la fin de l’année 2000 à 57,5 milliards de francsbelges.

L’exposé général ajoute que cette reprise sera com-pensée au cours de l’année 2001 par une réduction dufinancement alternatif de la sécurité sociale des tra-vailleurs salariés à concurrence de l’encours au 31 dé-cembre 2000, soit 34 milliards de francs belges. Ce mon-tant inclut l’encours d’une dette « morale » de 2,5 mil-liards de francs belges de l’ONSS-gestion globale vis-à-vis de l’ONVA qui sera désormais due par l’Etat et de-vrait être remboursées dans le courant de l’année 2001.En revanche, ce montant n’englobe pas l’encours desemprunts hypothécaires (918 millions de francs belges),ni de la dette résultant de la reprise par l’INAMI du défi-cit comptable des organismes assureurs au 31 décem-bre 1994 (2,54 milliards de francs belges) dont le modede remboursement d’ici 2005 n’a pas encore été déter-miné.

Pour le régime des travailleurs indépendants, unecompensation immédiate correspondant au montant del’encours de la dette (23,5 milliards de francs belges)n’a pu être envisagée aussi rapidement dans la mesureoù elle mettrait en péril son équilibre financier. Aussi, a-t-il été prévu de répartir la compensation jusqu’en 2009.Le montant de la dette n’englobe pas 1,69 milliard defrancs belges représentant la part des indépendants dansle solde du compte courant de l’INAMI envers les orga-nismes assureurs (qui devra être payé avant le 31 dé-cembre 2005).

Concernant cette reprise de dettes, la Cour des comp-tes relève une contradiction entre les commentaires del’exposé général relatifs à la situation financière des or-ganismes de la sécurité sociale (pp. 178-219) et ceuxrelatifs à la situation de la dette de l’État (p. 250).

Dans le premier cas, en effet, il est indiqué qu’outre laréduction du financement alternatif, les subventions glo-bales à la sécurité sociale des travailleurs salariés etdes travailleurs indépendants seront augmentées de

het RIZIV verplicht een lening van 20 miljard Belgischefrank aan te gaan om een deel van die facturen aan tezuiveren.

2. Overnameverrichting van de schulden van destelsels van de werknemers en de zelfstandigen

Zoals de algemene toelichting onderstreept heeft dewil om het vertrouwen van de bevolking in de financiëletoestand van de sociale zekerheid te versterken de re-gering ertoe aangezet de integrale schulden van de so-ciale zekerheid (zelfstandigen en werknemers) over tenemen, dat is een bedrag dat op het einde van 2000 op57,5 miljard Belgische frank wordt geraamd.

Nog steeds volgens diezelfde algemene toelichtingzal die overname in de loop van 2001 worden gecom-penseerd door een vermindering van de alternatieve fi-nanciering van de sociale zekerheid ten voordele vande werknemers ten belope van het encours op 31 de-cember 2000, dat is 34 miljard Belgische frank. Dat be-drag omvat het encours van een « morele » schuld van2,5 miljard Belgische frank van de RSZ-Globaal Beheerten aanzien van de Rijksdienst voor Jaarlijkse Vakantiedie derhalve voortaan door de Staat zal verschuldigdzijn en in de loop van 2001 zou moeten worden terugbe-taald. Het omvat daarentegen niet het encours van dehypothecaire leningen (918 miljoen Belgische frank) nochde schuld die een gevolg is van de overname door hetRIZIV van de boekhoudkundige schuld van deverzekeringsinstellingen op 31 december 1994 (2,54 mil-jard Belgische frank) die tegen 2005 op een nog naderte bepalen wijze moet worden terugbetaald.

Voor het stelsel van de zelfstandigen kon een onmid-dellijke compensatie die overeenstemt met het bedragvan het encours van de schuld (23,5 miljard Belgischefrank) niet even snel worden overwogen omdat dezeovername het financiële evenwicht in gevaar zou bren-gen. Zo werd beslist de compensatie tot in 2009 te ver-delen. Het bedrag van de schuld omvat niet het aandeelvan de zelfstandigen in het saldo van de rekening-cou-rant van het RIZIV ten aanzien van de verzekeringsin-stellingen omvat voor een bedrag van 1,69 miljardBelgische frank (dat eveneens voor 31 december 2005zal moeten worden betaald).

Het Rekenhof wenst te onderstrepen dat de commen-taren van de algemene toelichting betreffende deze over-name van schulden tegenstrijdig zijn naargelang menhet commentaar onderzoekt betreffende de financiëletoestand van de socialezekerheidsinstellingen (blz. 178-219) of in verband met de officiële toestand van de rijks-schuld (blz. 250).

In het eerste geval wordt immers meegedeeld dat,naast de vermindering van de alternatieve financiering,de globale toelagen aan de sociale zekerheid van dewerknemers en de zelfstandigen zullen worden verhoogd

Page 71: DOC 50 0904/003 DOC 50 0904/003

71DOC 50 0904/003

CHAMBRE · 3e SESSION DE LA 50e LÉGISLATUREKAMER · 3e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE 20012000

met 11 miljard Belgische frank, dat is het totaal van deaflossing van de betrokken leningen in 2001 en van hetbedrag van de interesten die in de loop van hetzelfdejaar zijn verschuldigd. Overeenkomstig die hypotheseherneemt de begroting van de sociale zekerheid die ver-hoging van ontvangsten en behoudt ze de lasten inge-volge interest en aflossing als uitgaven.

In het tweede geval voorziet het commentaar betref-fende de toestand van de rijksschuld in de opname zon-der meer van dat globale encours van 57,5 miljardBelgische frank door substitutie van schuldenaar, watvanzelfsprekend impliceert dat geen werkelijke over-dracht van leninglasten tussen de Staat en de socialezekerheid gebeurt. Een dergelijke benadering wordt ge-staafd door het feit dat in de krediettabellen de toelagenvan de Staat geenszins worden verhoogd met de 11 mil-jard Belgische frank waarvan hierboven sprake was,maar enkel aan het indexcijfer worden aangepast. Insectie 51 — Rijksschuld van de algemene uitgaven-begroting wordt datzelfde bedrag beschouwd als eeneigen schuld van de Staat (108).

In die laatste hypothese die het meest conform lijktmet de geuite intenties zouden de budgettaire gegevensvan de sociale zekerheid (werknemers en zelfstandigensamen) die in de algemene toelichting zijn opgenomen,de lopende ontvangsten die in de loop van het volgendejaar moeten worden geïnd, met 11 miljard Belgische frankoverschatten en aldus met een overeenstemmend be-drag het saldo van de lopende verrichtingen van die tweestelsels verbeteren (109). De beslissing op die wijze deschuld van de sociale zekerheid te compenseren ver-betert (110) alleen voor dat jaar het netto te financierensaldo van de Staat ten belope van 34 miljard Belgischefrank, terwijl de last van de leningen ernaar wordt over-gedragen (tot in 2014).

3. Algemene gegevens van de sociale zekerheidder werknemers

Vijf belangrijke evoluties moeten worden benadruktin verband met de gegevens van de sociale zekerheiddie worden vermeld in de algemene toelichting van deontwerpbegroting voor 2001 :

11 milliards de francs belges, soit le total des amortisse-ments d’emprunts concernés en 2001 et du montant desintérêts dus au cours de la même année. Conformémentà cette hypothèse, le budget de la sécurité sociale re-prend cette majoration de recettes et maintient les char-ges d’intérêt et d’amortissement en dépenses.

Dans le second cas, les commentaires relatifs à lasituation de la dette de l’État envisagent l’incorporationpure et simple de cet encours global de 57,5 milliards defrancs belges par changement de débiteur, ce qui impli-que qu’aucun transfert effectif de charges d’emprunt n’aitlieu en 2001 entre la sécurité sociale et l’État. Une telleapproche est soutenue par le fait que, dans les tableauxde crédits, les subventions de l’État ne sont pas majo-rées des 11 milliards de francs belges précités mais ontété simplement indexées. De même, dans la sec-tion 51 — Dette publique du budget général des dé-penses, ce même montant est considéré comme unedette propre de l’État (108).

Dans cette dernière hypothèse, qui semble être con-forme aux intentions manifestées, les données budgé-taires de la sécurité sociale (travailleurs salariés et tra-vailleurs indépendants confondus) reprises dans l’exposégénéral surestimeraient de 11 milliards de francs belgesles opérations de recettes nettes courantes à percevoirau cours de l’année à venir et amélioreraient ainsi d’unmontant équivalent le solde des opérations courantesde ces deux régimes (109). De même, la décision de com-penser de cette manière la dette de la sécurité socialeaméliore pour cette seule année le solde net à financerde l’État de 34 milliards de francs belges (110), tout enreportant sur celui-ci la charge des emprunts (jusqu’en2014).

3. Les données générales de la sécurité socialedes travailleurs salariés

Cinq évolutions significatives doivent être mises enexergue en ce qui concerne les données de la sécuritésociale figurant dans l’exposé général du projet de bud-get 2001 :

_______________(108) En raison de la classification économique des allocations de

base concernées (allocations de base 45.11.91.17 et 45.10.21.03 dela section 51 — Dette publique).

(109) En effet, l’augmentation de la subvention s’enregistre dansles opérations courantes et les amortissements dans les opérationsen capital.

(110) Soit un financement alternatif réduit de 34 milliards de francsbelges vers le secteur des travailleurs salariés et de 2,7 milliards defrancs belges pour celui des travailleurs indépendants, diminué del’intervention de l’État dans les charges d’intérêt (2,7 milliards de francsbelges).

_______________(108) Vanwege de economische classificatie van de basisallocaties

in kwestie (basisallocaties 45.11.91.17 en 45.10.21.03 van sec-tie 51 — Rijksschuld).

(109) Inderdaad, de verhoging van de toelage doet zich voor bij delopende verrichtingen en de aflossingen bij de kapitaalverrichtingen.

(110) Dat is een alternatieve financiering die met 34 miljardBelgische frank wordt verminderd voor de sector van de werknemersen met 2,7 miljard Belgische frank voor die van de zelfstandigen,verminderd met de tegemoetkoming van de Staat in de interestlasten(hetzij 2,7 miljard Belgische frank).

Page 72: DOC 50 0904/003 DOC 50 0904/003

72 DOC 50 0904/003

CHAMBRE · 3e SESSION DE LA 50e LÉGISLATUREKAMER · 3e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE 20012000

a. de Staat verbindt zich ertoe de schuld van de so-ciale zekerheid over te nemen en compenseert die over-name door een substantiële vermindering van de alter-natieve financiering;

b. de verminderingen van de sociale bijdragen stij-gen met meer dan 25 %;

c. het globaal begrotingsoogmerk voor de genees-kundige verzorging groeit meer dan de norm van 2,5 %;

d. het indexeringsmechanisme van de sociale uitke-ringen zal worden gewijzigd opdat de sociale uitkerin-gen reeds zouden worden aangepast in de eerste maanddie volgt op die waarin het spilindexcijfer werd bereikt;

e. om het hoofd te bieden aan de veroudering van debevolking, waarvan de gevolgen voor de betaling vande pensioenen zich vooral zullen laten voelen vanaf 2010,werd beslist een demografische reserve aan te leggendie « Zilverfonds » wordt genoemd.

De gegevens van de begroting voor 2001 van de so-ciale zekerheid zijn gebaseerd op de hypothesen vande stijging van het BBP van 2,5 % en van een toenamevan de loonmassa van 3,7 %.

Ze kunnen samengevat als volgt worden voorgesteld :

(In miljard Belgische frank)

Lopende verrichtingen 2001

Lopende ontvangsten 1 643,9Lopende uitgaven 1 634,2Saldo 9,7

Kapitaalverrichtingen 2001

Aflossingen van leningen – 8,4Saldo – 8,4

Uit het geheel van de aldus voorgestelde verrichtin-gen blijkt een positief resultaat van 1,3 miljard Belgischefrank. Rekening houdende met de consolidatie van delopende ontvangsten en uitgaven van de uitkeringsin-stellingen en de RSZ-globaal beheer zouden de ontvang-sten en de uitgaven van de werknemers respectievelijkmet 1,2 % en 3,8 % moeten stijgen in 2001.

De begrotingsgegevens die door de verschillende in-stellingen werden opgesteld zijn gebaseerd op de hypo-these van een stijging van de staatssubsidie ter com-pensatie van de overname van de leninglasten door deStaat, wat de algemene toelichting van de begroting vande Staat niet laat vermoeden, zodat het saldo van delopende verrichtingen uiteindelijk nog slechts 1,3 miljardBelgische frank zal bedragen (111).

a. l’État s’est engagé à reprendre la dette de la sécu-rité sociale et compense cette reprise par une diminu-tion substantielle du financement alternatif;

b. les réductions de cotisations sociales connaissentune progression de plus de 25 %;

c. l’objectif budgétaire global en matière de soins desanté connaît une croissance supérieure à la norme de2,5 %;

d. le mécanisme d’indexation des prestations socia-les sera modifié afin que l’adaptation des prestationssociales intervienne le premier mois qui suit celui où l’in-dice-pivot a été atteint;

e. afin de faire face au vieillissement de la popula-tion, dont les effets sur le paiement des pensions se fe-ront surtout sentir à partir de 2010, il a été décidé d’ins-taurer une réserve démographique également appelée« Fonds de vieillissement ».

Les données du budget 2001 de la sécurité socialese fondent sur les hypothèses d’une croissance du PIBde 2,5 % et d’une augmentation de la masse salarialede 3,7 %.

Elles peuvent être synthétisées comme suit :

(En milliards de francs belges)

Opérations courantes 2001

Recettes courantes 1 643,9Dépenses courantes 1 634,2Solde 9,7

Opérations en capital 2001

Amortissements d’emprunts – 8,4Solde – 8,4

Il se dégage de l’ensemble des opérations ainsi pré-sentées un résultat positif de 1,3 milliard de francs bel-ges. Tenant compte de la consolidation des recettes etdes dépenses courantes des organismes prestataireset de l’ONSS-gestion globale, les recettes et les dépen-ses des travailleurs salariés devraient augmenter res-pectivement de 1,2 % et de 3,8 % en 2001.

Les données budgétaires telles qu’établies par lesdivers organismes se basent sur l’hypothèse d’une aug-mentation de la subvention de l’État en compensationde la reprise des charges d’emprunt par l’État, ce quene laisse pas supposer l’exposé général du budget del’État de sorte que le solde des opérations courantes nes’élèverait plus qu’à 1,3 milliard de francs belges (111).

_______________(111) Soit une moins-recette de 9,837 milliards de francs belges

(représentant l’augmentation de la subvention de l’État pour les char-ges de la dette) et une moindre dépense de 1,496 milliard de francsbelges inscrite dans le budget de la sécurité sociale pour couvrir lescharges d’intérêt.

_______________(111) Dat betekent een minderontvangst van 9,837 miljard Belgische

frank (die de stijging van de staatssubsidie voor de schuldenlast ver-tegenwoordigt) en een minderuitgave van 1,496 miljard Belgischefrank, ingeschreven in de begroting van de sociale zekerheid om deinterestlasten te dekken.

Page 73: DOC 50 0904/003 DOC 50 0904/003

73DOC 50 0904/003

CHAMBRE · 3e SESSION DE LA 50e LÉGISLATUREKAMER · 3e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE 20012000

Die tabel vergt de volgende commentaren :

a) Gewone bijdragen en bijdrageverminderingen

De stijging van de loonmassa die sedert het tweedesemester 1999 wordt vastgesteld, zal ook gevolgen heb-ben in 2001. De gewone ontvangsten van bijdragen stij-gen bijgevolg met 2,24 % en worden voor 2001 op1 015,4 miljard Belgische frank geraamd.

Deze ontvangstenstijging komt echter niet geheel totuiting in het saldo van de lopende verrichtingen. Dat laat-ste, dat in 2000 op 50,2 miljard Belgische frank werdgeraamd, daalt in 2001 naar 9,7 miljard Belgische frank(– 80,73 %) (113). Zulks is het gevolg van de verminde-ring van de alternatieve financiering met 34 miljardBelgische frank, ingegeven door de overname van deschuld van de sociale zekerheid door de Staat. Het to-taal begrotingsresultaat (lopende verrichtingen enkapitaalverrichtingen) gaat van zijn kant van 40,7 mil-jard Belgische frank in 2000 naar 1,3 miljard Belgischefrank in 2001 (– 96,8 %).

3.1. Les recettes courantes de la sécurité sociale

En 2001, les recettes courantes, évaluées à1 643,9 milliards de francs belges, se répartiront commesuit :

(En milliards de francs belges)

3.1. Lopende ontvangsten van de sociale zekerheid

Voor 2001 ziet de verdeling van de lopende ontvang-sten, die op 1 643,9 miljard Belgische frank worden ge-raamd, er als volgt uit :

(In miljard Belgische frank)

Ce tableau appelle les commentaires suivants :

a) Les cotisations ordinaires et les réductions de co-tisations

L’augmentation de la masse salariale constatée de-puis le second semestre 1999 prolongera ses effets en2001. En conséquence, les recettes ordinaires de coti-sations augmentent de 2,24 % et sont évaluées pour2001 à 1 015,4 milliards de francs belges.

Toutefois, cette augmentation des recettes ne se tra-duit pas totalement dans le solde des opérations cou-rantes. Ce dernier, qui est estimé en 2000 à 50,2 mil-liards de francs belges, passe en 2001 à 9,7 milliards defrancs belges (113) (– 80,73 %). Ceci est la conséquencede la diminution du financement alternatif de 34 milliardsde francs belges résultant de la reprise de la dette de lasécurité sociale par l’État. Pour sa part, le résultat bud-gétaire total (opérations courantes et opérations en ca-pital) passe de 40,7 milliards de francs belges en 2000 à1,3 milliard de francs belges en 2001 (– 96,8 %).

_______________(112) Cette donnée n’est pas reprise dans les tableaux budgétaires

de l’État.(113) Dans l’hypothèse d’une augmentation de la subvention glo-

bale de l’État. À défaut, le montant de 9,7 milliards de francs belgesdoit être remplacé par celui de 1,3 milliard de francs belges.

_______________(112) Dat gegeven is niet opgenomen in de begrotingstabellen van

de Staat.(113) In de hypothese van een stijging van de globale toelage van

de Staat. Bij ontstentenis daarvan moet het bedrag van 9,7 miljardBelgische frank worden vervangen door dat van 1,3 miljard Belgischefrank.

2000 2001 Afwijking2001/2000

—Variation

2001/2000

Bijdragen .....................................................— Gewone bijdragen geïnd door de RSZ,

de RSZ-PPO en de HVK ..................— Loonmatiging ....................................— Specifieke bijdragen .........................

Staatstoelagen ............................................— Globale toelage, toelage voor de mijn-

werkers, toelagen voor de zeevaren-den ....................................................

— Schuldovername (112) ........................Alternatieve financiering .............................Toegewezen ontvangsten ...........................Overdrachten ..............................................Beleggingsinkomsten .................................Diverse ontvangsten ...................................

TOTAAL ......................................................

Cotisations.— Cotisations ordinaires perçues par

l’ONSS, ONSS-APL et la CSPM.— Modération salariale— Cotisations spécifiques.

Interventions de l’État.— Subvention globale, subvention pour

les mineurs, subventions pour les ma-rins.

— Reprise de la dette (112).Financement alternatif.Recettes affectées.Transferts.Revenus de placement.Divers.

TOTAL.

1 175,29 1 204,06 + 2,4 %

993,14 1 015,44 + 2,2 %113,72 115,70 + 1,7 %68,43 72,92 + 6,6 %

197,17 210,38 + 6,7 %

197,17 200,54 + 1,7 %0 9,84

140,89 134,46 – 4,6 %53,35 52,84 – 1,0 %19,39 15,59 – 19,6 %

3,11 2,40 – 22,8 %35,48 24,15 – 31,9 %

1 624,68 1 643,88 + 1,2 %

Lopende ontvangsten Recettes courantes

Page 74: DOC 50 0904/003 DOC 50 0904/003

74 DOC 50 0904/003

CHAMBRE · 3e SESSION DE LA 50e LÉGISLATUREKAMER · 3e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE 20012000

Tot slot dient in herinnering te worden gebracht datde ontvangsten van bijdragen aan verschillendeverminderingsmaatregelen zijn onderworpen, die in 2001goed zullen zijn voor 150,6 miljard Belgische frank (ditwil zeggen een stijging met 25,4 % in vergelijking met2000). Dat bedrag kan worden opgesplitst in 143,4 mil-jard Belgische frank vermindering van werkgevers-bijdragen en 7,2 miljard Belgische frank verminderingvan persoonlijke bijdragen. Deze laatste hebben meerbepaald tot doel de werknemers met een laag loon telaten genieten van een hoger nettoloon en de« werkloosheidsvallen » te bestrijden. Bij de verminde-ringen van werkgeversbijdragen gaat het vooral om hetverminderen van de loonlast en om het bevorderen vanaanwervingen (88,4 % van het totaal bedrag van de ver-minderingen van de werkgeversbijdragen). Ze nemenmeestal de vorm aan van structurele verminderingen (114)(107,7 miljard Belgische frank) en van de sociale Maribelbestemd voor de bevordering van de werkgelegenheidin de non-profitsector (12,7 miljard Belgische frank).Andere verminderingen (ongeveer 10 %) zijn bovendienbedoeld om de aanwerving van bepaalde categorieënvan werknemers te bevorderen (Plannen + 1, + 2, + 3,Werkgelegenheidsplan, startbaanovereenkomsten). Totslot zijn enkele verminderingen op beduidend meer mar-ginale wijze (minder dan 1 % van het totaal van de ver-minderingen van de werkgeversbijdragen) bedoeld omeen arbeidstijdverkorting aan te moedigen (bedrijfs-plannen, loopbaanonderbreking).

De volgende grafiek geeft de evolutie weer van debijdrageverminderingen in de loop van de voorbije jaren(in miljard Belgische frank) :

Enfin, les recettes de cotisations sont sujettes à di-verses mesures de réductions qui en 2001 représente-ront 150,6 milliards de francs belges (soit une progres-sion de 25,4 % par rapport à 2000). Ce montant sesubdivise en 143,4 milliards de francs belges de réduc-tions de cotisations patronales et 7,2 milliards de francsbelges de réductions de cotisations personnelles. Cesdernières visent à permettre aux travailleurs à bas sa-laires de bénéficier d’un niveau de salaire net plus élevéet à lutter contre les « pièges à l’emploi ». Pour leur part,les réductions de cotisations patronales visent avant toutà diminuer le coût salarial et à favoriser l’embauche(88,4 % du montant total des réductions de cotisationspatronales) et prennent principalement la forme de ré-ductions structurelles (114) (107,7 milliards de francs bel-ges) et du Maribel social consacré à la promotion del’emploi dans le secteur non-marchand (12,7 milliardsde francs belges). Par ailleurs, d’autres réductions (en-viron 10 %) sont destinées à favoriser l’embauche decertaines catégories de travailleurs (Plans + 1, + 2, + 3,Plan d’Embauche, conventions de premier emploi). En-fin, de façon nettement plus marginale (moins de 1 %du total des réductions de cotisations patronales) quel-ques réductions visent à encourager une diminution dutemps de travail (plans d’entreprise, interruption de car-rière).

Le graphique suivant présente l’évolution des réduc-tions de cotisations au cours des dernières années (enmilliards de francs belges) :

_______________(114) Qui depuis le 1er avril 2000 se sont substituées aux mesures

de réductions des plans Maribel et bas salaires.

_______________(114) Die sedert 1 april 2000 in de plaats zijn gekomen van de

maatregelen tot het afbouwen van de Maribelplannen en voor de lagelonen.

160

140

120

100

80

60

40

20

01997 1998 1999 2000 2001

b) Alternatieve financiering

Om de overname van de schulden van de socialezekerheid door de Staat te compenseren heeft de rege-ring beslist de alternatieve financiering ten gunste van

b) Le financement alternatif

Pour compenser la reprise par l’État des dettes de lasécurité sociale, le gouvernement a décidé de réduire lefinancement alternatif au profit des travailleurs salariés

54,466,19

78,1

120,1

150,6

Page 75: DOC 50 0904/003 DOC 50 0904/003

75DOC 50 0904/003

CHAMBRE · 3e SESSION DE LA 50e LÉGISLATUREKAMER · 3e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE 20012000

_______________(115) Source : Comité de gestion de la sécurité sociale du 14 juillet

2000.

_______________(115) Bron : Beheerscomité van de sociale zekerheid van 14 juli

2000.

2000 2001

Afwijking2001/2000

—Variation

2001/2000

— RIZIV-Geneeskundige verzorging .........— RIZIV-Uitkeringen ..................................— Rijksdienst voor Pensioenen (RVP) ......

Rijksdienst voor Kinderbijslag voor Werk-nemers (RKW) .......................................

— Fonds voor Arbeidsongevallen (FAO) ...

— Fonds voor Beroepsziekten (FBZ) ........— RVA (loopbaanonderbreking, werkloos-

heid, brugpensioen) ...............................— Mijnwerkers invaliditeitspensioenen ......— Zeevarenden .........................................— Provisies voor indexaanpassing ............— Lopende uitgaven van het Globaal Beheer

(administratiekosten, overdrachten, inte-resten op leningen, diverse, met inbegripvan de sociale Maribel) .........................

Algemeen totaal ..........................................

— INAMI Soins de santé.— INAMI Indemnités.— Office national des pensions (ONP).— Office national des allocations familiales

des Travailleurs salariés (ONAFTS).— Fonds des accidents du travail (FAT).— Fonds des maladies professionnelles

(FMP)— ONEm (interruption de carrière, chômage,

prépension).— Mineurs pensions invalidité.— Marins.— Provisions pour indexation.— Dépenses courantes de la gestion globale

(frais d’administration, transferts, intérêtssur emprunts, divers, y compris le maribelsocial).

Total général

522,22 552,77 + 5,85 %113,96 119,50 + 4,86 %503,80 520,35 + 3,29 %

142,21 143,30 + 0,77 %6,20 6,24 + 0,65 %

13,61 13,39 – 1,62 %

251,95 253,47 + 0,60 %1,41 0,90 – 36,17 %0,64 0,62 – 3,13 %

6,70

18,53 16,98 – 8,37 %

1 574,53 1 634,22 + 3,79 %

de werknemers te verminderen met 34 miljard Belgischefrank, dit is het uitstaand bedrag ervan op 31 december2000.

Die alternatieve financiering, waarbij aanvankelijk voor2001 sprake was van een bedrag van 168,5 miljardBelgische frank (115), werd aldus teruggebracht tot134,5 miljard Belgische frank. Door deze beslissing komthet niveau van de alternatieve financiering op een lagerniveau te liggen dan dat van het begrotingsjaar 2000, envooral op een lager niveau dan dat van de in 2001 toe-gekende bijdrageverminderingen (150,6 miljardBelgische frank).

Die vermindering impliceert een vermindering van hetbij koninklijk besluit vast te leggen percentage van deopbrengst van de belasting over de toegevoegde waardedat wordt toegewezen aan de sociale zekerheid, en doetnu al de vraag rijzen naar het aandeel van diefinancieringsbron in de toekomst.

c) Diverse ontvangsten

Deze dalen met 31,9 % als gevolg van het ontbrekenvan nieuwe recuperaties in 2001 van de steun-maatregelen MaribelBis en Ter bij de bedrijven in de loopvan 2001. Die terugbetalingen bedroegen in 200011,5 miljard Belgische frank.

3.2. Lopende uitgaven

Lopende uitgaven van de instellingen vóór overdrachten(uitgaven voor de uitkeringen en voor de werking)

(In miljard Belgische frank)

de 34 milliards de francs belges, soit l’encours de la detteau 31 décembre 2000.

D’un montant initialement évoqué pour 2001 de168,5 milliards de francs belges (115), ce financement al-ternatif a été ainsi est ramené à 134,5 milliards de francsbelges. Cette décision a pour conséquence de placer lefinancement alternatif à un niveau inférieur à celui del’année 2000 et, surtout, à un niveau inférieur à celuides réductions de cotisations accordées en 2001(150,6 milliards de francs belges).

Cette réduction implique une diminution du pourcen-tage du produit de la taxe sur la valeur ajouté attribué àla sécurité sociale pour l’année 2001, à fixer par arrêtéroyal, et pose dès à présent la question de la part quecette source de financement représentera à l’avenir.

c) Les recettes diverses

Celles-ci diminuent de 31,9 % en raison de l’absencede nouvelles récupérations en 2001 des aides maribelBiset Ter auprès des entreprises au cours de l’année 2001.En l’an 2000, ces remboursements se sont élevés à11,5 milliards de francs belges.

3.2. Les dépenses courantes

Dépenses courantes des organismes avant transferts(dépenses de prestations et de fonctionnement)

(En milliards de francs belges)

Page 76: DOC 50 0904/003 DOC 50 0904/003

76 DOC 50 0904/003

CHAMBRE · 3e SESSION DE LA 50e LÉGISLATUREKAMER · 3e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE 20012000

Uit de bovenvermelde tabel blijkt dat ongeveer 73 %van de behoeften van de instellingen betrekking hebbenop de RVP en het RIZIV-Geneeskundige Verzorging enRIZIV-Uitkeringen, die trouwens de sectoren met degrootste stijging zijn.

Er is voor 2001 een provisie voor de indexaanpassinguitgetrokken van 6,7 miljard Belgische frank. Deze houdtrekening met een ontwerp van hervorming van de index-aanpassing met betrekking tot twee punten : hetindexeringsmechanisme en de datum waarop de index-aanpassing wordt toegepast.

Vanaf 2001 zullen de sociale uitkeringen worden aan-gepast als de afgevlakte gezondheidsindex het spilindex-cijfer bereikt en niet meer als het gemiddelde van tweeafgevlakte gezondheidsindexen het spilindexcijfer be-reikt. De indexering zal bovendien worden toegepast inde eerste maand die volgt op de maand in de loop waar-van de spilindex wordt bereikt en niet meer in de tweedemaand. In het raam van de begroting voor 2001 leidt diehervorming tot een overschrijding van het spilindexcijferin augustus 2001 en bijgevolg tot een indexering van desociale uitkeringen in september 2001.

De nieuwe voorstelling van de algemene toelichtingvan de begroting gebaseerd op de consolidatie van deontvangsten en de uitgaven van de uitbetalingsin-stellingen en van de RSZ — Globaal Beheer inzonder-heid het voordeel biedt dat de administratiekosten vande RSZ (geraamd op 3,9 miljard Belgische frank) en dievoordien van het bedrag van de sociale uitkeringen wer-den afgetrokken, worden geïndividualiseerd

De financiering van de sociale Maribel wordt voortaanbeschouwd als een diverse uitgave van het GlobaalBeheer en niet meer als een bijzondere bestemming vande ontvangsten van dit laatste. De sociale Maribel dieop 12,7 miljard Belgische frank wordt geschat, omvatniet de bijdrageverminderingen van de sociale Maribeltoegekend voor de sector van de provinciale en plaat-selijke overheidsdiensten. Deze laatste worden voor2001 op 3,8 miljard Belgische frank geraamd.

Il ressort du tableau ci-dessus qu’environ 73 % desbesoins des organismes se rapportent à l’ONP et àl’INAMI soins de santé et indemnités, qui sont d’ailleursles secteurs qui connaissent la plus forte augmentation.

Une provision pour indexation de 6,7 milliards defrancs belges est prévue pour 2001. Celle-ci tient compted’un projet de réforme de l’indexation qui porte sur deuxpoints : le mécanisme d’indexation et la date à laquellecelle-ci est appliquée.

À partir de l’année 2001, les allocations sociales se-ront adaptées si l’indice-santé lissé atteint l’indice-pivotet non plus si la moyenne de deux indices-santé lissésatteint l’indice-pivot. Par ailleurs, l’indexation sera appli-quée le premier mois qui suit le mois au cours duquell’indice pivot est atteint et non plus le deuxième mois.Dans le cadre du budget 2001, cette réforme se traduitpar un dépassement de l’indice-pivot en août 2001 etpar conséquent une indexation des allocations socialesen septembre.

La nouvelle présentation de l’exposé général du bud-get basée sur la consolidation des recettes et des dé-penses des organismes prestataires et de l’ONSS-ges-tion globale offre notamment l’avantage d’individualiserles frais d’administration de l’ONSS (estimés à 3,9 mil-liards de francs belges), qui auparavant étaient déduitsdu montant des cotisations sociales.

Le financement du Maribel social est dorénavant con-sidéré comme une dépense diverse de la gestion glo-bale et non plus comme affectation spéciale des recet-tes de cette dernière. Estimé à 12,7 milliards de francsbelges, celui-ci n’inclut pas les réductions de cotisationsrelatives au Maribel social accordées pour le secteurdes administrations provinciales et locales. Ces derniè-res sont estimées pour 2001 à 3,8 milliards de francsbelges.

Page 77: DOC 50 0904/003 DOC 50 0904/003

77DOC 50 0904/003

CHAMBRE · 3e SESSION DE LA 50e LÉGISLATUREKAMER · 3e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE 20012000

4. Uitkeringen van de socialezekerheidsin-stellingen ( 116)

4.1. Rijksinstituut voor Ziekte- en Invaliditeits-verzekering (RIZIV — Geneeskundige Verzorging enUitkeringen)

De groei van de uitgaven inzake geneeskundige ver-zorging (globale begroting : 598,5 miljard Belgischefrank (117)), waarover supra werd gesproken, zal hier nietmeer worden behandeld. Het zal er bijgevolg enkel opwijzen dat 5,6 miljard Belgische frank van de ontvang-sten die het RIZIV van de RSZ-globaal beheer krijgt(508,5 miljard Belgische frank) voor de verstrekkingenvoor de geneeskundige verzorging het aandeel verte-genwoordigt dat het RIZIV (stelsel van de werknemers)ten laste moet nemen in het tekort dat in 1999 in diesector werd geboekt. Wat het stelsel van de zelfstandi-gen betreft, zal het tekort van 1999 ten belope van0,35 miljard Belgische frank door het RSVZ-globaal be-heer moeten worden gefinancierd (118).

De eigen ontvangsten van het stelsel van de genees-kundige verzorging van de werknemers vermelden eenbedrag van 3,84 miljard Belgische frank, afkomstig vanhet globaal beheer van de zelfstandigen. Dat bedragheeft betrekking op de overdracht van bijdragen in ver-band met de gemengde loopbanen (119).

De begroting van de uitkeringen van het RIZIV voorhet begrotingsjaar 2001 bedraagt van zijn kant 125,9 mil-jard Belgische frank ( 120) (waarvan 119,5 miljardBelgische frank voor de werknemers en 6,4 miljardBelgische frank voor de zelfstandigen); dat betekent eenstijging met 5,5 % in vergelijking met 2000. Deze vloeithoofdzakelijk voort uit de toename van het aantal geval-len van primaire arbeidsongeschiktheid en invaliditeit,

4. Les prestations des organismes de sécuritésociale ( 116)

4.1. L’ Institut national d’assurance maladie-invalidité(INAMI — soins de santé et indemnités)

La croissance des dépenses en matière de soins desanté (budget global : 598,5 milliards de francs bel-ges (117)), évoquée plus haut, ne sera plus abordée ici.Parmi les recettes que l’INAMI perçoit de l’ONSS-ges-tion globale (508,5 milliards de francs belges) pour lesprestations de soins de santé, 5,6 milliards de francsbelges représentent la part que l’INAMI (régime des sa-lariés) doit prendre en charge dans le déficit enregistréen 1999 dans ce secteur. En ce qui concerne le régimedes indépendants, le déficit de 1999 devra pour sa partêtre financé par l’INASTI-gestion globale à concurrencede 0,35 milliard de francs belges (118).

Enfin les recettes propres du régime des soins desanté des salariés comportent un montant de 3,84 mil-liards de francs belges provenant de la gestion globaledes travailleurs indépendants et relatif au transfert decotisations concernant les carrières mixtes (119).

Le budget des indemnités de l’INAMI pour l’exercice2001 s’élève à 125,9 milliards de francs belges (120) (dont119,5 milliards de francs belges pour les travailleurs sa-lariés et 6,4 milliards de francs belges pour les travailleursindépendants), ce qui représente une augmentation de5,5 % par rapport à l’année précédente. Celle-ci résulteprincipalement de l’accroissement du nombre d’incapa-cités de travail et d’invalidités, de la majoration au

_______________(116) Il convient de rappeler que les données budgétaires des or-

ganismes de la sécurité sociale s’appuient sur la présentation adoptéepar le Gouvernement, qui enregistre la reprise de la dette comme uneopération de transfert alors qu’aucun mouvement effectif n’a lieu. C’estnotamment le cas pour les budgets de l’INAMI et de l’INASTI.

(117) Dont 571,5 milliards de francs belges en vue d’assurer lamission statutaire et 27 milliards de francs belges pour couvrir lesfrais d’administration.

(118) En fonction des données actuellement disponibles, les dé-penses en prestations de soins de santé de l’année 1999 devraientêtre supérieures de 7,4 milliards de francs belges à l’objectif, ce quilaisse présager un déficit au moment de la clôture des comptes de1999 à financer en 2001 à concurrence de 80 % (5,9 milliards defrancs belges) par les gestions globales et de 20 % (1,5 milliard defrancs belges) par les organismes assureurs (voir supra).

(119) Article 7 de l’arrêté royal du 18 novembre 1996 visantl’introduction d’une gestion financière globale dans le statut destravailleurs indépendants, en application du chapitre Ier, du titre VI dela loi du 26 juillet 1996 portant modernisation de la sécurité sociale etassurant la viabilité des régimes légaux de pensions.

(120) Dont 6 milliards de francs belges se rapportent aux fraisd’administration.

_______________(116) Het past er aan te herinneren dat de begrotingsgegevens

van de instellingen van de sociale zekerheid lijden onder de presen-tatie die door de regering werd aangenomen en waarbij de schuld-overname wordt geregistreerd als een overdrachtverrichting terwijl ergeen effectieve beweging gebeurt. Zulks is inzonderheid het gevalvoor de begrotingen van het RIZIV en van het RSVZ.

(117) Waarvan 571,5 miljard Belgische frank met het oog op hetverzekeren van de statutaire opdracht en 27 miljard Belgische frankvoor het dekken van de administratiekosten.

(118) Op basis van de thans beschikbare gegevens zouden de uit-gaven voor verstrekkingen voor geneeskundige verzorging in 19997,4 miljard Belgische frank hoger liggen dan het oogmerk, wat eentekort op het ogenblik van het sluiten van de rekeningen voor 1999laat vermoeden, dat in 2001 ten belope van 80 % (5,9 miljard Belgischefrank) door de Globale Beheren en van 20 % (1,5 miljard Belgischefrank) door de verzekeringsinstellingen zal moeten worden gefinan-cierd (zie supra).

(119) Artikel 7 van het koninklijk besluit van 18 november 1996strekkende tot invoering van een globaal financieel beheer in het so-ciaal statuut der zelfstandigen, met toepassing van hoofdstuk I vantitel VI van de wet van 26 juli 1996 tot modernisering van de socialezekerheid en tot vrijwaring van de leefbaarheid van de wettelijkepensioenstelsels.

(120) Waarvan 6 miljard Belgische frank betrekking heeft op deadministratiekosten.

Page 78: DOC 50 0904/003 DOC 50 0904/003

78 DOC 50 0904/003

CHAMBRE · 3e SESSION DE LA 50e LÉGISLATUREKAMER · 3e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE 20012000

van het optrekken op 1 juli 2001 van de minimum-bedragen inzake uitkeringen (geraamde kosten 0,6 mil-jard Belgische frank voor 2001), evenals uit de finan-ciële impact van het optrekken van de pensioenleeftijdvoor vrouwen van 60 naar 61 jaar vanaf 1 juli 1997, envervolgens naar 62 jaar vanaf 1 januari 2000.

Raming van de financiële weerslag van het optrekkenvan de pensioenleeftijd voor vrouwen

(In miljard Belgische frank)

Jaar Bedrag

1997 0,091998 0,591999 0,812000 1,722001 2,22

4.2. Rijksdienst voor Pensioenen (RVP)

De netto sociale pensioenuitgaven van het stelsel vande werknemers (121) bedragen 507,6 miljard Belgischefrank voor het begrotingsjaar 2001 tegenover 491,4 mil-jard Belgische frank in 2000, hetzij een stijging met16,2 miljard Belgische frank (+ 3,3 %).

Over een langere periode (1997-2001) blijkt uit eengrondiger onderzoek dat door de inwerkingtreding vande hervorming van de pensioenen op 1 juli 1997 de fi-nanciële impact van de stijging van het aantal gepensio-neerden en van het gemiddelde bedrag van het pen-sioen van de werknemers kon worden beperkt. Aan dehand van de huidige voorspellingen kan worden vastge-steld dat de hervorming van de pensioenen tot gevolgheeft gehad dat de gemiddelde jaarlijkse stijging van depensioenuitgaven tussen nu en 2014 wordt beperkt tot2,9 % per jaar, terwijl deze stijging 3,5 % per jaar zouhebben bedragen bij ontstentenis van een hervorming.

Er wordt aan herinnerd dat door die hervorming eengeleidelijke stijging van de pensioenleeftijd voor vrou-wen (122) werd ingevoerd, evenals een stijging van depensioenbreuk voor de vrouwen, de toepassing van eenminimumloopbaan om op de normale pensioenleeftijdte kunnen anticiperen, de verlaging van de coëfficiëntvoor de loonherwaardering tussen 1955 en 1975, en totslot de toepassing van een minimumrecht per jaar dienst.

Zo wordt bijvoorbeeld in 2001 een stijging van hetaantal gepensioneerden verwacht in vergelijking met2000 ingevolge het optrekken van de pensioenleeftijdvoor vrouwen naar 62 jaar op 1 januari 2000.

_______________(121) Uniquement du régime de répartition et à l’exclusion de la

charge de l’indexation des rentes.(122) De 60 à 61 ans du 1er juillet 1997 au 31 décembre 1999; de

61 à 62 ans du 1er janvier 2000 au 31 décembre 2002; de 62 à 63 ansdu 1er janvier 2003 au 31 décembre 2005; de 63 à 64 ans du 1er janvier2006 au 31 décembre 2008 et de 64 à 65 ans à partir du 1er janvier2009.

_______________(121) Enkel van het repartitiestelsel en met uitsluiting van de las-

ten van de indexaanpassing van de renten.(122) Van 60 naar 61 jaar van 1 juli 1997 tot 31 december 1999;

van 61 naar 62 jaar van 1 januari 2000 tot 31 december 2002; van 62naar 63 jaar van 1 januari 2003 tot 31 december 2005; van 63 naar64 jaar van 1 januari 2006 tot 31 december 2008 en van 64 naar65 jaar vanaf 1 januari 2009.

1er juillet 2001 des minima en matière d’allocations (coûtestimé à 0,6 milliard de francs belges, pour 2001), ainsique de l’impact financier résultant de l’allongement del’âge de la mise à la retraite des femmes, qui est passéde 60 à 61 ans, à partir du 1er juillet 1997, puis a étéporté à 62 ans à partir du 1er janvier 2000.

Estimation de l’incidence financière de l’allongementde la mise à la retraite des femmes

(En milliards de francs belges)

Année Montant

1997 0,091998 0,591999 0,812000 1,722001 2,22

4.2. L’Office national des pensions (ONP)

Les dépenses sociales nettes de pensions du régimedes travailleurs salariés (121) s’élèvent à 507,6 milliardsde francs belges pour l’exercice 2001 contre 491,4 mil-liards de francs belges en 2000, soit une augmentationde 16,2 milliards de francs belges (+ 3,3 %).

Sur une période plus longue (1997-2001), il apparaîtd’un examen plus attentif que la mise en place de laréforme des pensions au 1er juillet 1997 a permis de li-miter l’impact financier résultant de l’augmentation dunombre de pensionnés et du montant moyen de la pen-sion des travailleurs salariés. Les projections actuellespermettent d’établir que la réforme des pensions a eupour conséquence de limiter d’ici 2014 la hausse an-nuelle moyenne des dépenses de pensions à 2,9 % paran alors qu’en son absence cette augmentation auraitcorrespondu à 3,5 % par an.

Pour rappel, cette réforme a instauré le relèvementprogressif de l’âge de la pension pour les femmes (122),le relèvement de la fraction de pension pour les fem-mes, l’application d’une carrière minimum pour pouvoiranticiper l’âge normal de la pension, l’abaissement ducoefficient de réévaluation des salaires entre 1955 et1975, enfin l’application d’un droit minimum par annéede service.

C’est ainsi, par exemple, qu’on prévoit une augmen-tation du nombre de pensionnés en 2001 par rapport àl’année précédente par suite du relèvement de l’âge dela retraite des femmes à 62 ans au 1er janvier 2000.

Page 79: DOC 50 0904/003 DOC 50 0904/003

79DOC 50 0904/003

CHAMBRE · 3e SESSION DE LA 50e LÉGISLATUREKAMER · 3e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE 20012000

Ten slotte heeft de Rijksdienst voor Pensioenen re-cent een voorspellingsmodel verworven onder de naamEmeralt (Expenditure model for Employee RetirementAllowance). Dat model (dat is gebaseerd op de gege-vens in verband met de huidige pensioengerechtigden,de loopbaangegevens opgeslagen in de individuele re-kening van de actieve personen en de socio-demografi-sche gegevens die bij de RVP en het Nationaal Instituutvoor de Statistiek beschikbaar zijn) moet het mogelijkmaken op middellange en lange termijn de uitgaven inhet stelsel van de werknemers te evalueren, evenals deweerslag van de nieuwe maatregelen die in overwegingworden genomen. Het in gebruik nemen van een derge-lijk voorspellingsinstrument komt tegemoet aan de wensdie het Rekenhof had geuit in zijn commentaar en op-merkingen bij de ontwerpen van staatsbegroting voorhet begrotingsjaar 2000 en lijkt onontbeerlijk om de fi-nanciële impact van de demografische schok vanaf 2010zo goed mogelijk te beheersen.

4.3. Rijksdienst voor sociale zekerheid van de pro-vinciale en plaatselijke overheidsdiensten (RSZ-PPO)

Los van zijn bevoegdheden inzake het beheer vanhet stelsel van de kinderbijslag is die instelling eveneensbelast met het innen van de sociale bijdragen die deprovinciale en de plaatselijke overheidsdiensten zijn ver-schuldigd voor hun personeel en hun mandatarissen.Die bijdragen transiteren derhalve enkel via de instel-ling. Het grootste gedeelte van het bedrag ervan komtvervolgens in het globaal beheer terecht.

In verband met de interesten die de bijdragen opbren-gen wanneer ze transiteren in de Rijksdienst (die in datraam optreedt als inningsinstelling) heeft het Rekenhofaan de toezichthoudende overheden (123) opgemerkt datde RSZ-PPO de volledige interesten gegenereerd doorde rekeningen op zicht en op termijn voor de inning vande sociale bijdragen enkel toekende aan de stelsels diehij (geheel of gedeeltelijk) zelf beheerde, met name datvan de kinderbijslagen en dat van de pensioenen(statutaire personeelsleden).

Daar die interesten zowel voortspruiten uit de tijde-lijke belegging van de opbrengst van de ingezameldesociale bijdragen die aan het globaal beheer moetenworden overgedragen als van die van de specifieke so-ciale bijdragen (voor het stelsel van de kinderbijslagendie door de RSZ-PPO zelf moeten worden behouden ofnog de pensioenbijdragen die moeten worden overge-dragen aan de administratie der Pensioenen of aanOMOB) heeft het Rekenhof gevraagd dat de RSZ-PPOeen procedure zou uitwerken die het mogelijk maakt definanciële opbrengsten in samenhang met elk van zijnactiviteiten individueel te berekenen en aan het globaalbeheer het gedeelte toe te kennen dat hem toekomt.

Enfin, l’Office national des pensions s’est récemmentdoté d’un modèle de prévision appelé Emeralt(Expenditure model for Employee RetirementAllowance). Ce modèle (qui se base sur les donnéesrelatives aux bénéficiaires actuels de pension, les don-nées de carrière stockées dans le compte individuel despersonnes actives et les données socio-démographiquesdisponibles auprès de l’ONP et de l’Institut national destatistiques) doit permettre d’évaluer à moyen et longterme les dépenses dans le régime des travailleurs sa-lariés, ainsi que l’impact des nouvelles mesures qui se-ront envisagées. La mise en place d’un tel instrumentde prévision répond au souhait de la Cour des comptesexprimé dans ses commentaires et observations rela-tifs au projet de budget de l’État pour l’année budgétaire2000 et apparaît indispensable pour évaluer au mieuxl’impact financier qui découlera du choc démographiqueà partir de 2010.

4.3. L’Office national de sécurité sociale des admi-nistrations provinciales et locales (ONSS-APL)

Indépendamment de ses attributions en matière degestion du régime des allocations familiales, cet orga-nisme est également chargé de la perception des coti-sations sociales dues par les administrations provincia-les et locales pour leur personnel et pour leurs manda-taires. Ces cotisations ne font donc que transiter par l’or-ganisme. La plus grande partie du montant de celles-cirevient ensuite à la gestion globale.

Au sujet des intérêts produits par les cotisations lorsde leur transit au sein de l’Office (qui n’agit dans ce ca-dre qu’en tant qu’organisme collecteur), la Cour descomptes a fait observer aux autorités de tutelle (123) quel’ONSS-APL attribuait l’intégralité des intérêts produitspar les comptes à vue et à terme pour la perception descotisations sociales aux seuls régimes qu’il gérait enpropre (totalement ou en partie), à savoir celui des allo-cations familiales et celui des pensions (agents statutai-res).

Comme ces intérêts résultent à la fois du placementtemporaire du produit de la collecte des cotisations so-ciales à transférer à la gestion globale et de celui descotisations sociales spécifiques (au régime des presta-tions familiales à conserver par l’ONSS-APL lui-mêmeou encore des cotisations de pensions à transférer àl’administration des Pensions ou à la SMAP), la Courdes comptes a demandé que soit établie par l’ONSS-APL une procédure permettant d’individualiser les pro-duits financiers liés à chacune de ses activités et d’attri-buer à la gestion globale la part qui lui revient.

_______________(123) Brief van 9 december 1998, nr A3 1.498.411.

_______________(123) Lettre du 9 décembre 1998, n° A3 1.498.411.

Page 80: DOC 50 0904/003 DOC 50 0904/003

80 DOC 50 0904/003

CHAMBRE · 3e SESSION DE LA 50e LÉGISLATUREKAMER · 3e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE 20012000

Depuis 1994, l’ONVA présente un déficit budgétairestructurel d’environ 2,5 milliards de francs belges parsuite du déplafonnement des salaires fictifs pris en con-sidération pour le calcul de la partie des pécules de va-cances afférente aux jours assimilés (maladie, chômageéconomique, grève).

Afin de financer les pécules de vacances, l’Office adans un premier temps puisé dans ses réserves ainsique dans le produit des cotisations sociales destinéesau paiement des pécules de l’année suivante. Il a, parailleurs, procédé, au cours des dernières années, à larécupération d’un montant total de 10 milliards de francsbelges (125) qui avait été, initialement, prélevé sur sesressources et affecté au Fonds pour l’équilibre financierde la sécurité sociale et à l’Office national des Pensions.Les résultats budgétaires positifs pour les années 1999et 2000, présentés dans le tableau, résultent de trans-ferts exceptionnels.

Bij het onderzoek van de begrotingsvoorstellen voorhet begrotingsjaar 2001 blijkt echter dat hiervoor geenkrediet werd ingeschreven. Het bedrag van die interes-ten is tot nu toe nog steeds niet vastgesteld.

4.4. Rijksdienst voor Jaarlijkse Vakantie (RJV) (124)

(In miljoen Belgische frank)

De RJV vertoont sedert 1994 een structureel be-grotingstekort van ongeveer 2,5 miljard Belgische frankingevolge het opheffen van het plafond van de fictievewedden die in aanmerking worden genomen voor deberekening van het gedeelte van het vakantiegeld metbetrekking tot de gelijkgestelde dagen (ziekte, economi-sche werkloosheid, staking).

Om de vakantiegelden te kunnen financieren heeftdie Rijksdienst in een eerste fase uit zijn reserves geputevenals uit de opbrengst van de sociale bijdragen be-stemd voor de betaling van het vakantiegeld van hetdaaropvolgende jaar. In de loop van de laatste jaren heefthij bovendien een totaal bedrag van 10 miljard Belgischefrank (125) gerecupereerd dat aanvankelijk van zijn mid-delen was afgenomen en was toegewezen aan het Fondsvoor het financieel evenwicht van de sociale zekerheiden aan de Rijksdienst voor Pensioenen. De positievebegrotingsresultaten die voor 1999 en 2000 in de tabelworden vermeld, zijn het gevolg van uitzonderlijke over-drachten.

_______________(124) Die instelling maakt geen deel uit van het globaal beheer.(125) Het geheel van de voorafnames die op de middelen van de

RJV werden uitgevoerd voor een totaal bedrag van 12,5 miljardBelgische frank, werd door het beheerscomité van het globaal be-heer als een « morele schuld » beschouwd.

_______________(124) Cet organisme ne fait pas partie de la gestion globale.(125) L’ensemble des prélèvements, qui ont été opérés sur les res-

sources de l’ONVA et qui s’élevaient à un montant total de 12,5 mil-liards de francs belges, a été considéré par le comité de gestion de lagestion globale comme une « dette morale ».

1999

Rekeningen—

Comptes

2000

3e aangepastebegroting

—3e budget ajusté

2001

ontwerpbegroting—

projet de budget

Begrotingsontvangsten.Functionele begroting .............Administratieve begroting .......TOTAAL..................................Begrotingsuitgaven.Functionele begroting .............Administratieve begroting .......TOTAAL..................................Begrotingsresultaat.Functionele begroting .............Administratieve begroting .......TOTAAL..................................

Recettes budgétaires .Budget fonctionnel.Budget administratif.TOTAL.Dépenses budgétaires .Budget fonctionnel.Budget administratif.TOTAL .Résultat budgétaire .Budget fonctionnel.Budget administratif.TOTAL .

143 881,5 147 105,1 148 288,6901,7 769,4 821,4

144 783,2 147 874,5 149 110,0

141 983,6 144 594,7 149 336,1672,7 811,2 815,5

142 656,3 145 405,9 150 151,6

1 897,9 2 510,4 – 1 049,5229,0 – 41,8 5,9

1 926,9 2 468,6 – 1 041,6

À l’examen des propositions budgétaires pour l’exer-cice 2001, il apparaît cependant qu’aucun crédit n’a étéinscrit à cette fin. À ce jour, le montant de ces intérêtsn’est toujours pas déterminé.

4.4. L’Office national de vacances annuelles(ONVA) (124)

(En millions de francs belges)

Page 81: DOC 50 0904/003 DOC 50 0904/003

81DOC 50 0904/003

CHAMBRE · 3e SESSION DE LA 50e LÉGISLATUREKAMER · 3e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE 20012000

Afin de juguler en partie le déficit structurel, trois me-sures ont été prévues dans l’accord interprofessionnel1999-2000 :

— une augmentation de 0,08 % des cotisations pa-tronales devant générer 600 millions de francs bel-ges (126); 560 millions de francs belges ont été perçusen 1999 et une recette analogue est attendue en 2000;

— une augmentation de 0,5 % de la cotisation desolidarité des travailleurs pour les pécules de vacancessupérieurs à 41 017 francs belges bruts devrait procu-rer environ 575 millions de francs belges (127); 640 mil-lions de francs belges ont été perçus en 1999 et un ren-dement identique est attendu en 2000;

— une cotisation spécifique dite « de responsa-bilisation » est perçue depuis le 1er janvier 2000 auprèsdes employeurs qui déclarent un nombre de jours dechômage temporaire pour raisons économiques supé-rieur à la moyenne (128). Cette mesure est censée rap-porter 250 millions de francs belges en 2000.

Le projet de budget 2001 a, en ce qui concerne lesmesures structurelles précitées, adopté les mêmes pré-visions de recettes que pour l’année 2000. Il apparaîtclairement que ces mesures ne suffiront pas pour com-bler en 2001 le déficit structurel de l’Office.

Enfin, il est prévu qu’au cours de l’année 2001, l’ONVAbénéficiera d’un montant de 2,5 milliards de francs bel-ges. Ce montant représente le solde de la « dette mo-rale » de l’ONSS gestion globale, envers l’Office. Cemontant est intégré à la dette de la sécurité sociale re-prise par l’État.

4.5. Le Fonds des maladies professionnelles (FMP)

Le projet de budget de cet organisme s’élève à 14 mil-liards de francs belges (129) , soit 3 % de moins que l’andernier (130) et concerne à la fois les travailleurs du sec-teur privé (recettes attendues : 13,4 milliards de francs

Om het structureel tekort gedeeltelijk in de hand tekunnen houden waren in het interprofessioneel akkoord1999-2000 drie maatregelen voorzien :

— een stijging met 0,08 % van de werkgevers-bijdragen die 600 miljoen Belgische frank moet opbren-gen (126); 560 miljoen Belgische frank werd geïnd in 1999en voor 2000 wordt een vergelijkbare ontvangst ver-wacht;

— een stijging met 0,5 % van de solidariteitsbijdragevan de werknemers voor de vakantiegelden van meerdan 41 017 Belgische frank bruto zou ongeveer 575 mil-joen Belgische frank moeten opbrengen (127); in 1999werd 640 miljoen Belgische frank geïnd en voor 2000wordt hetzelfde rendement verwacht;

— een specifieke zogenaamde « responsabilise-rings »-bijdrage wordt sedert 1 januari 2000 geïnd bij dewerkgevers die een meer dan gemiddeld aantal dagentijdelijke werkloosheid om economische redenen aan-geven (128). Deze maatregel zou in 2000 250 miljoenBelgische frank moeten opbrengen.

De ontwerpbegroting voor 2001 heeft in verband metde bovenvermelde structurele maatregelen dezelfdeontvangstenramingen in aanmerking genomen als voor2000. Het blijkt duidelijk dat die maatregelen niet zullenvolstaan om in 2001 het structurele tekort van de Rijks-dienst weg te werken.

Tot slot is voorzien dat de RJV in de loop van 2001een bedrag van 2,5 miljard Belgische frank zal krijgen.Dat bedrag vertegenwoordigt het saldo van de « moreleschuld » van de RSZ-globaal beheer aan de Rijksdienst.Dat bedrag wordt geïntegreerd in de schuld van de so-ciale zekerheid die door de Staat wordt overgenomen.

4.5. Fonds voor de Beroepsziekten (FBZ)

De ontwerpbegroting van die instelling bedraagt14 miljard Belgische frank (129), dit wil zeggen 3 % min-der dan in 2000 (130) en heeft zowel betrekking op dewerknemers van de privé-sector (verwachte ontvang-

_______________(126) Koninklijk besluit van 29 maart 1999 tot integratie van het

dubbel vakantiegeld voor de derde dag van de vierde vakantieweekvan de werknemers en tot wijziging van de jaarlijkse bijdrage voor deregeling van de jaarlijkse vakantie, van toepassing vanaf 1 januari1999.

(127) Koninklijk besluit van 29 maart 1999 tot wijziging van het ko-ninklijk besluit van 30 maart 1967 tot bepaling van de algemeneuitvoeringsmodaliteiten van de wetten betreffende de jaarlijkse va-kantie van de werknemers, van toepassing vanaf 1 januari 1999.

(128) Deze maatregel werd ingevoerd door de wet van 12 juli 2000tot wijziging, wat de door de werkgevers verschuldigde bijdrage voorwerkloosheid wegens economische oorzaken betreft, van de wet van29 juni 1981 houdende de algemene beginselen van de sociale ze-kerheid voor werknemers.

(129) Waarvan 13,2 miljard Belgische frank aan uitgaven voor hetfinancieren van de statutaire opdracht en 0,8 miljard Belgische frankvoor de administratiekosten.

(130) De oorzaak van deze vermindering schuilt in de verminde-ring van het aantal gevallen van stoflongziekte.

_______________(126) Arrêté royal du 29 mars 1999, applicable au 1er janvier 1999,

portant intégration du double pécule de vacances pour le troisièmejour de la quatrième semaine de vacances annuelles des travailleurssalariés et modifiant le taux de la cotisation annuelle pour le régimedes vacances annuelles.

(127) Arrêté royal du 29 mars 1999, applicable au 1er janvier 1999,modifiant l’arrêté royal du 30 mars 1967 déterminant les modalitésgénérales d’exécution des lois relatives aux vacances annuelles destravailleurs salariés.

(128) Cette mesure est portée par la loi du 12 juillet 2000 modi-fiant, en ce qui concerne la cotisation due par les employeurs pour lechômage résultant de causes économiques, la loi du 29 juin 1981établissant les principes généraux de la sécurité sociale des travailleurssalariés.

(129) Dont en dépenses 13,2 milliards de francs belges pour finan-cer la mission statutaire et 0,8 milliard de francs belges pour les fraisd’administration.

(130) La raison de cette diminution réside dans la réduction dunombre de cas de pneumoconiose.

Page 82: DOC 50 0904/003 DOC 50 0904/003

82 DOC 50 0904/003

CHAMBRE · 3e SESSION DE LA 50e LÉGISLATUREKAMER · 3e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE 20012000

belges) et du secteur des administrations provincialeset locales (0,6 milliard de francs belges), ce dernier nerelevant pas de la gestion globale des travailleurs sala-riés.

Quant au secteur des autorités provinciales et loca-les, qui prévoit un budget équilibré pour 2001 (0,6 mil-liard de francs belges en recettes et en dépenses), ilconservera encore un disponible financier de quelque1,75 milliard de francs belges à la fin de l’année 2001 (131) .La Cour rappelle qu’à ce jour aucune affectation n’a étéattribuée à ces fonds.

4.6. Le Fonds des accidents du travail (FAT)

Les besoins du Fonds des accidents du travail quidoivent être financés par les ressources de la gestionglobale sont estimés pour l’année 2001 à 972,3 millionsde francs belges.

Par ailleurs, le FAT transférera au cours de l’année2001 à la gestion globale 2 059 millions de francs bel-ges. Le système de transfert du FAT à la gestion globaleest régi par un arrêté royal du 1er février 1999 (132), appli-cable depuis le 1er avril 1999. En exécution de cet ar-rêté, le Fonds transfère la partie des capitaux, visés àl’article 59, 9°, alinéa 2 de la loi du 10 avril 1971 sur lesaccidents du travail, au titre de ressources globaliséesà l’ONSS-gestion globale en fonction des besoins detrésorerie à financer à la fin de chaque mois.

La participation du secteur des accidents du travailau financement de la gestion globale résulte en fait dedeux mesures introduites par un arrêté royal du 16 dé-cembre 1996 (133).

Tout d’abord, l’indemnisation sous forme d’un verse-ment unique de la réparation en capital des incapacitésde moins de 16 % (anciennement 10 %) est remplacéepar l’octroi d’une rente viagère non indexée. Les assu-reurs étant tenus de verser la totalité du capital dû auFAT, à charge pour ce dernier d’assurer le paiement desrentes échéant dans l’année, un solde se dégage an-nuellement que le FAT doit transférer à la gestion glo-bale.

sten : 13,4 miljard Belgische frank) als van de sectorvan de provinciale en plaatselijke overheidsdiensten(0,6 miljard Belgische frank). Deze laatste sector valt nietonder het globaal beheer van de werknemers.

De sector van de provinciale en plaatselijke overheids-diensten die voorziet in een begroting in evenwicht voor2001 (0,6 miljard Belgische frank aan ontvangsten enaan uitgaven), zal op het einde van 2001 nog voor na-genoeg 1,75 miljard Belgische frank financiële middelenter beschikking hebben (131). Het Rekenhof herinnert er-aan dat tot nu toe aan die gelden geen bestemming isgegeven.

4.6. Fonds voor Arbeidsongevallen (FAO)

De behoeften van het Fonds voor Arbeidsongevallendie door de middelen van het globaal beheer moetenworden gefinancierd, worden voor 2001 op 972,3 mil-joen Belgische frank geraamd.

In omgekeerde zin zal het FAO in de loop van 20012 059 miljoen Belgische frank overdragen aan het glo-baal beheer. Het systeem voor de overdracht van hetFAO naar het globaal beheer wordt geregeld door eenkoninklijk besluit van 1 februari 1999 (132) dat sedert 1 april1999 van toepassing is. Ter uitvoering van dat besluitdraagt het Fonds het gedeelte van de in artikel 59, 9°,2e lid, van de arbeidsongevallenwet van 10 april 1971beoogde kapitalen over als geglobaliseerde middelenaan de RSZ-globaal beheer naargelang van de thesau-riebehoeften die op het einde van elke maand moetenworden gefinancierd.

De deelname van de sector van de arbeidsongevallenaan de financiering van het globaal beheer is de resul-tante van twee maatregelen die door een koninklijk be-sluit van 16 december 1996 (133) werden ingevoerd.

In de eerste plaats is de vergoeding onder de vormvan een éénmalige storting van de kapitaaluitkering voorarbeidsongeschiktheden van minder dan 16 % (vroeger10 %) vervangen door de toekenning van een niet-geïndexeerde lijfrente. Aangezien de verzekeraars ver-plicht zijn de totaliteit van het verschuldigde kapitaal aanhet FAO te storten, dat op zijn beurt moet instaan voorde uitbetaling van de renten die in de loop van het jaarvervallen, ontstaat er een jaarlijks saldo dat het FAO naarhet globaal beheer moet overdragen.

_______________(131) Die beschikbare middelen zijn in de loop van de laatste jaren

als volgt geëvolueerd : 0,9 miljard Belgische frank op 1 december1997, 1,3 miljard Belgische frank in 1998, 1,55 miljard Belgische frankin 1999 en tot slot 1,75 miljard Belgische frank in 2000 en 2001.

(132) Koninklijk besluit van 1 februari 1999 tot wijziging van hetkoninklijk besluit van 12 augustus 1994 tot uitvoering van artikel 59,9°, tweede lid, van de arbeidsongevallenwet van 10 april 1971.

(133) Koninklijk besluit van 16 december 1996 tot wijziging van dearbeidsongevallenwet van 10 april 1971, in uitvoering van de wet van26 juli 1996 strekkende tot realisatie van de budgettaire voorwaardentot deelname van België aan de Europese Economische en Mone-taire Unie.

_______________(131) Ce disponible financier a évolué comme suit au cours des

dernières années : 0,9 milliard de francs belges au 1 décembre 1997,1,3 milliard de francs belges en 1998, 1,55 milliard de francs belgesen 1999, enfin 1,75 milliard de francs belges en 2000 et en 2001.

(132) Arrêté royal du 1er février 1999 modifiant l’arrêté royal du12 août 1994 portant exécution de l’article 59, 9°, alinéa 2, de la loidu 10 avril 1971.

(133) Arrêté royal du 16 décembre 1996 modifiant la loi du 10 avril1971 sur les accidents du travail en exécution de la loi du 26 juillet1996 visant à réaliser les conditions budgétaires de la participationde la Belgique à l’Union économique et monétaire européenne.

Page 83: DOC 50 0904/003 DOC 50 0904/003

83DOC 50 0904/003

CHAMBRE · 3e SESSION DE LA 50e LÉGISLATUREKAMER · 3e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE 20012000

Par ailleurs, en vertu de l’arrêté royal du 16 décem-bre 1996 précité, les assureurs sont tenus de verser enune fois (et non plus sur une base mensuelle ou trimes-trielle) au FAT le capital correspondant au montant desallocations et rentes à payer en cas de cumul des pres-tations pour accident de travail avec une pension. Lapartie du capital qui permet le paiement des allocationset rentes garanties est placée dans le système de lacapitalisation. Le solde est transféré à la gestion glo-bale.

Le rendement des mesures précitées devrait s’éleveren 2001 à 4 264,5 millions de francs belges. On notetoutefois une augmentation des dépenses en matièrede petites incapacités (plus 22 %). Cette augmentationrésulte à la fois de la hausse des effectifs et du fait duclassement de ce type de prestations dans le régime derépartition. Lors de l’examen du projet de budget de l’Étatpour 1998, la Cour avait d’ailleurs tenu à souligner quece procédé revenait à reporter une charge sur l’avenir.Toutefois, les dépenses ne devraient commencer à ex-céder les recettes qu’à partir de 2011.

Si l’on déduit du montant précité les besoins du Fondsdes accidents du travail (972,3 millions de francs bel-ges), il apparaît que le rendement réel des mesuresd’économie qui bénéficient à la gestion globale est es-timé, pour l’année 2001, à 3 292,2 millions de francs bel-ges.

4.7. L’Office national de l’emploi (ONEm)

Le budget de l’Office est divisé en deux grands sec-teurs, le secteur « Sécurité sociale » financé par la ges-tion globale et le secteur « Emploi et travail » financépar diverses subventions et des recettes propres.

Le projet de budget 2001, à politique inchangée, con-firme la baisse des dépenses déjà constatée en l’an2000. Le total des dépenses y est en effet estimé à253,7 milliards de francs belges contre 257,8 milliardsen 2000 (134). Par ailleurs, le coût de l’ensemble des me-sures en faveur de l’emploi en 2001 est estimé à 7 mil-liards de francs belges. L’accent est mis sur l’activationdes allocations sociales (chômage et minimex) et surles pièges à l’emploi. Il convient de souligner qu’en dépit

Het bovenvermelde koninklijk besluit van 16 decem-ber 1996 heeft de verzekeraars er bovendien toe ver-plicht in één keer (en niet langer maandelijks of drie-maandelijks) het kapitaal aan het FAO te storten datovereenstemt met het bedrag van de toelagen en ren-ten die zijn verschuldigd wanneer de uitkeringen wegenseen arbeidsongeval worden gecumuleerd met een pen-sioen. Het gedeelte van het kapitaal dat de betaling vande gewaarborgde toelagen en renten mogelijk maakt,wordt in het kapitalisatiestelsel ondergebracht. Het saldowordt naar het globaal beheer overgeheveld.

De bovenvermelde maatregelen zouden in 20014 264,5 miljoen Belgische frank moeten opbrengen. Erwordt echter een stijging van de uitgaven inzake de kleineongeschiktheden vastgesteld (plus 22 %). Deze stijgingis het resultaat van de toename van de actieven en vanhet feit dat dergelijke uitkeringen worden ondergebrachtin het repartitiestelsel. Naar aanleiding van het onder-zoek van het ontwerp van de staatsbegroting voor 1998had het Rekenhof trouwens onderstreept dat die werk-wijze erop neerkwam dat men een last legde op de toe-komst. De uitgaven zouden echter pas vanaf 2011 ho-ger liggen dan de ontvangsten.

Als men van het bovenvermelde bedrag de behoef-ten van het Fonds voor Arbeidsongevallen (972,3 mil-joen Belgische frank) aftrekt, komt men tot de bevindingdat de sector van de arbeidsongevallen voor 2001 voor3 292,2 miljoen Belgische frank bijdraagt tot de finan-ciering van het globaal beheer.

4.7. Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening (RVA)

De begroting van de Rijksdienst is verdeeld in tweegrote sectoren, de sector « sociale zekerheid » die doorhet globaal beheer wordt gestijfd, en de sector« Tewerkstelling en Arbeid » die door diverse toelagenen door eigen inkomsten wordt gefinancierd.

De ontwerpbegroting voor 2001 bevestigt (bij onge-wijzigd beleid) de daling van de uitgaven die reeds in2000 werd vastgesteld. De totale uitgaven worden im-mers op 253,7 miljard Belgische frank geraamd tegen-over 257,8 miljard Belgische frank in 2000 (134). Ander-zijds wordt de kost van het geheel van de maatregelenten behoeve van de tewerkstelling voor 2001 geraamdop 7 miljard Belgische frank. De klemtoon wordt gelegdop de verhoging van de sociale bijdragen (werkloosheid

_______________(134) Depuis 1992, la comptabilisation budgétaire des avances aux

organismes de paiement relatives au mois de décembre est reportéeà l’exercice suivant. En 2001, le budget prévoit donc l’enregistrementdes avances de décembre 2000 (environ 15 milliards de francs bel-ges) et le report en 2002 des avances de décembre 2001 (d’un mon-tant vraisemblablement sensiblement inférieur, compte tenu de ladécrue du chômage). La diminution des dépenses du chômage pour-rait donc ne pas être intégralement traduite dans les prévisions dedépenses de l’année 2001.

_______________(134) Sedert 1992 wordt de budgettaire boeking van de voorschot-

ten aan de uitkeringsinstellingen in verband met de maand decemberuitgesteld naar het volgende begrotingsjaar. In 2001 voorziet de be-groting dus in de registratie van de voorschotten van december 2000(ongeveer 15 miljard Belgische frank) en in de overdracht van devoorschotten van december 2001 (van een wellicht aanzienlijk lagerbedrag, rekening houdende met de vermindering van de werkloos-heid) naar 2002. Het zou dus kunnen dat de vermindering van deuitgaven voor werkloosheid niet volledig wordt vertaald in de uitgaven-ramingen voor 2001.

Page 84: DOC 50 0904/003 DOC 50 0904/003

84 DOC 50 0904/003

CHAMBRE · 3e SESSION DE LA 50e LÉGISLATUREKAMER · 3e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE 20012000

Au sein de ce secteur, qui représente 99 % des dé-penses totales de l’organisme, on constate une diminu-tion des dépenses de chômage à concurrence de4 479,3 millions de francs belges (– 2,4 %) et des dé-penses de prépension à concurrence de 1 527,6 mil-lions de francs belges (– 3,2 %). Cette évolution favora-ble a pu être obtenue malgré les mesures d’allongementde l’âge de la retraite des femmes au 1er janvier 2000,qui a eu pour conséquence d’augmenter le nombre d’al-locataires chômeurs âgés et de limiter la diminution dunombre de bénéficiaires de prépensions. Pour 2001, l’ef-fet sur les dépenses de chômage de ces deux mesuresest globalement estimé à 1 280,5 millions de francs bel-ges.

A contrario, on constate une nouvelle augmentationrelativement importante des dépenses liées à l’interrup-tion de carrière (2 340,1 millions de francs belges) quiconfirme la tendance enregistrée au cours des derniè-res années en matière d’interruption de carrière. Cetteaugmentation est imputable aux mesures de promotiondu système et à l’augmentation ponctuelle des indemni-tés.

en bestaansminimum) en op de « werkloosheidsvallen ».Er moet worden onderstreept dat niettegenstaande hetsuces van de maatregelen tot verhoging van de werk-loosheidsuitkeringen (PWA, maatregelen van beroeps-overgang, « buurtdiensten »), bijna de helft van de uit-gaven van de sector « sociale zekerheid » van de RVAbetrekking heeft op steuntrekkers die niet meer op dearbeidsmarkt beschikbaar zijn, hetzij gedeeltelijk(loopbaanonderbreking), hetzij definitief (oudere werk-lozen, brugpensioenen).

De gegevens van de sector « sociale zekerheid », diede takken werkloosheid, brugpensioenen en loopbaan-onderbreking groepeert, kunnen synthetisch als volgtworden weergegeven :

In miljoen Belgische frank

Binnen die sector, die 99 % van de totale uitgavenvan de instelling vertegenwoordigt, stelt men een ver-mindering vast van de uitgaven voor de werkloosheids-uitkeringen ten belope van 4 479,3 miljoen Belgischefrank (– 2,4 %) en van de uitgaven voor de brug-pensioenen ten belope van 1 527,6 miljoen Belgischefrank (– 3,2 %). Die gunstige evolutie kon worden be-reikt ondanks de maatregelen betreffende het optrek-ken van de pensioenleeftijd voor vrouwen op 1 januari2000 die tot gevolg hebben gehad dat, enerzijds, hetaantal uitkeringsgerechtigde oudere werklozen is toe-genomen en dat, anderzijds, de vermindering van hetaantal brugpensioengerechtigden werd beperkt. Voor2001 wordt het effect van die twee maatregelen op dewerkloosheidsuitgaven globaal geschat op 1 280,5 mil-joen Belgische frank.

Men stelt daarentegen een nieuwe tamelijk belang-rijke stijging van de uitgaven vast in verband met deloopbaanonderbreking (2 340,1 miljoen Belgische frank),die een bevestiging vormt van de tendens die in de loopvan de voorbije jaren werd vastgesteld inzake loopbaan-onderbreking. Deze toename is toe te schrijven aan deuitbreiding van het systeem en aan de punctuele ver-meerdering van de vergoedingen.

du succès des mesures d’activation des allocations dechômage (ALE, programmes de transition profession-nelle, plans-services, …), près de la moitié des dépen-ses du secteur « sécurité sociale » de l’ONEm se rap-portent à des allocataires qui ne participent plus au mar-ché du travail, soit temporairement (interruptions de car-rière), soit définitivement (chômeurs âgés, prépension-nés).

Les données du secteur « sécurité sociale », qui re-groupe les branches du chômage, des prépensions etde l’interruption de carrière, peuvent être synthétiséescomme suit :

En millions de francs belges

1999 2000

Begroting—

Budget

2001

Voorafbeelding—

Préfiguration

Werkloosheid ...........................Brugpensioenen .......................Loopbaanonderbreking ............Allerlei ......................................Terugbetaling leningen ............Beheerskosten .........................Totaal van de uitgaven ..........Eigen ontvangsten ...................Ontvangsten globaal beheer ...Totaal van de ontvangsten ...

Chômage.Prépensions.Interruption carrière.Divers.Remboursement emprunts.Frais de gestion.Total des dépenses.Recettes propres.Recettes gestion globale.Total des recettes.

185 796,3 184 643,8 180 164,549 009,1 48 480,6 46 953,0

7 940,6 8 996,8 11 336,9822,7 1 668,7 1 493,6

54,3 45,8 46,611 360,7 11 495,3 11 442,9

254 983,7 255 331,0 251 437,58 106,7 7 980,6 7 627,8

248 358,0 247 350,1 243 809,7256 464,7 255 330,7 251 437,5

Page 85: DOC 50 0904/003 DOC 50 0904/003

85DOC 50 0904/003

CHAMBRE · 3e SESSION DE LA 50e LÉGISLATUREKAMER · 3e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE 20012000

Les recettes du secteur « Emploi et Travail » sontévaluées à 2 242,2 millions de francs belges et les dé-penses à 2 232,5 millions de francs belges, soit un légerboni de 9,7 millions de francs belges à la fin de l’année2001 s’ajoutant au surplus cumulé des années antérieu-res. En effet, ce secteur a déjà généré, par le passé, unimportant excédent cumulé qui s’élevait à la fin de l’an-née 1999 à 1 129,9 millions de francs belges et devraitencore croître de 380 millions de francs belges à la finde l’année 2000. Celui-ci provient essentiellement desactivités ALE et des aides CECA.

Il convient enfin de mentionner certaines informationssignificatives concernant les deux secteurs de l’ONEm.

a) Les réserves du système des agences locales pourl’emploi

Suite à l’installation tardive de ces agences, les dé-penses de fonctionnement ont toujours été inférieuresaux prévisions. L’Office national de l’Emploi a, en con-séquence, bénéficié de dotations excédentaires et aconstitué d’importantes réserves comme l’atteste le ta-bleau ci-après.

En millions de francs belges

De ontvangsten van de sector « Tewerkstelling en Ar-beid » worden geraamd op 2 242,2 miljoen Belgischefrank en de uitgaven op 2 232,5 miljoen Belgische frank,hetzij een licht boni van 9,7 miljoen Belgische frank ophet einde van 2001 dat zal worden gevoegd bij hetgecumuleerde overschot van de vorige jaren. Die sec-tor heeft immers reeds in het verleden een belangrijkgecumuleerd overschot opgetekend dat op het einde van1999 1 129,9 miljoen Belgische frank bedroeg en nogmet 380 miljoen Belgische frank zou moeten toenemenop het einde van 2000. Dat overschot is in hoofdzaakafkomstig van de activiteiten van de PlaatselijkeWerkgelegenheidsagentschappen en van de EGKS-steun.

Het past hierna bepaalde significante informatie inverband met die twee sectoren van de RVA te vermel-den.

a) Reserves van het systeem van de plaatselijkewerkgelegenheidsagentschappen

Door de laattijdige installatie van die agentschappenlagen de werkingsuitgaven altijd lager dan de ramingen.De Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening heeft bijgevolgte hoge dotaties ontvangen en aanzienlijke reservesaangelegd zoals uit de hiernavolgende tabel blijkt.

In miljoen Belgische frank

Een gedeelte van die reserves werd tot vier keer toebestemd voor de sector « werkloosheid » die onder hetglobaal financieel beheer ressorteert.

De gecumuleerde reserves die op het einde van 2000op 554 miljoen Belgische frank worden geraamd, zou-den stijgen naar 887,1 miljoen Belgische frank in 2001.Momenteel is in geen overdracht ten voordele van desector werkloosheid voorzien in 2001.

Totaal—

Total

2001raming

—prévision

2000raming

—prévision

199919981997199619951994

Ontvangsten. — Recettes ...Uitgaven. — Dépenses .......

(% van de ontvangsten). —(% des recettes) ...............

Resultaat van het jaar. —Résultat de l’année ...........

Werkelijk gecumuleerd resul-taat. — Résultat cumuléréel ....................................

Overdrachten. — TransfertsNetto gecumuleerd resul-

taat. — Résultat cumulénet .....................................

400,0 991,0 1 140,7 1 272,0 1 472,3 1 663,3 1 655,5 1 731,5 10 326,326,0 497,5 649,7 797,1 1 026,6 1 636,4 1 406,7 1 398,4 7 438,4

6,5 50 57 63 69 98 85 81 72

374,0 493,5 491,0 474,9 445,7 26,9 248,0 333,1 2 887,1

374,0 867,5 1 358,5 1 033,4 979,1 806,0 554,0 887,10,0 0,0 -800,0 -500,0 -200,0 -500,0 0,0 0,0 -2000,0

374,0 867,5 558,5 533,4 779,1 306,0 554,0 887,1

À quatre reprises, une partie de ces réserves a étéaffectée au secteur « chômage » relevant de la gestionfinancière globale.

Estimées à 554 millions de francs belges à la fin 2000,les réserves cumulées passeraient à 887,1 millions defrancs belges en 2001. À l’heure actuelle, aucun trans-fert en faveur du secteur chômage n’est prévu en 2001.

Page 86: DOC 50 0904/003 DOC 50 0904/003

86 DOC 50 0904/003

CHAMBRE · 3e SESSION DE LA 50e LÉGISLATUREKAMER · 3e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE 20012000

b) L’évolution des réserves dans le secteur des aidesCECA

L’ONEm est chargé de liquider des indemnités d’at-tente aux travailleurs victimes de certaines fermeturesd’entreprises et à ce titre perçoit des interventions euro-péennes dites « aides CECA ». Celles-ci ne couvrantpas l’intégralité des montants versés aux bénéficiaires,la différence est financée par une subvention annuelleinscrite au budget du ministère fédéral de l’Emploi et duTravail (135).

Suite aux observations de la Cour, cette subvention aété calculée en intégrant les bonis cumulés des exerci-ces précédents.

À la fin de 1999, ces boni cumulés ne représentaientpas plus de 53 millions de francs belges.

4.8. L’Institut national d’Assurances sociales pour lestravailleurs indépendants (INASTI)

Selon les données fournies par l’INASTI, cet orga-nisme dégagera au cours de l’exercice 2001 un légerboni d’environ 190 millions de francs belges (recettes :139,9 milliards de francs belges; dépenses : 139,7 mil-liards de francs belges) qui, en principe et en l’absencede tout amortissement d’emprunt au cours de l’année àvenir, seront affectés au fonds de réserve.

Ce projet de budget est influencé par plusieurs me-sures (dont certaines étaient déjà en vigueur en 2000)et notamment l’augmentation de la pension minimum ga-rantie à partir du 1er juillet 2000 (2 270 millions de francsbelges prévu en 2001) et l’augmentation des allocationsd’invalidité (225 millions de francs belges) (136). Parailleurs, un montant de 300 millions de francs belges estprévu au titre de « corrections sociales », à savoir unensemble de mesures complémentaires qui prendraient

b) Evolutie van de reserves in de sector van deEGKS-steun

De RVA is belast met de uitbetaling van wacht-vergoedingen aan werknemers die het slachtoffer zijnvan bepaalde sluitingen van ondernemingen en van devertrekpremies aan de ontslagen werknemers van desteenkoolmijnen en ontvangt om die reden Europesetegemoetkomingen, « EGKS-steun » genoemd. Daardeze niet het volledige bedrag dekken dat aan de be-gunstigden wordt uitgekeerd, wordt het verschil gefinan-cierd door een jaarlijkse toelage ingeschreven op de be-groting van het federale ministerie van Tewerkstellingen Arbeid (135).

Ingevolge de opmerkingen van het Rekenhof werdenbij het berekenen van die toelage de gecumuleerde bonivan de vorige begrotingsjaren ook mee betrokken.

Die gecumuleerde boni bedroegen op het einde van1999 niet meer dan 53 miljoen Belgische frank.

4.8. Rijksinstituut voor de Sociale Verzekeringen derZelfstandigen

Volgens de door het RSVZ verstrekte gegevens zaldie instelling in de loop van het begrotingsjaar 2001 eenbescheiden boni van nagenoeg 190 miljoen Belgischefrank laten optekenen (ontvangsten : 139,9 miljard Bel-gische frank; uitgaven : 139,7 miljard Belgische frank)dat in principe en bij ontstentenis van enige aflossingvan leningen in het komende jaar zal worden bestemdvoor het reservefonds.

Die ontwerpbegroting wordt beïnvloed door verschil-lende maatregelen (waarvan er sommige al in 2000 vankracht waren) en inzonderheid door de stijging van hetgewaarborgd minimumpensioen vanaf 1 juli 2000(2 270 miljoen Belgische frank geraamd in 2001) en destijging van de invaliditeitsuitkeringen (225 miljoenBelgische frank) (136). Bovendien is in een bedrag van300 miljoen Belgische frank voorzien bij wijze van « so-ciale correcties », met name een geheel van aanvul-

_______________(135) Basisallocatie 23.56.60.42.13 — Betaling door toedoen van

de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening van de wachtgelden aan dewerknemers die worden getroffen door sommige sluitingen van on-dernemingen en van vertrekpremies aan ontslagen werknemers vansteenkoolmijnen.

(136) Tot de overige maatregelen met een heel beperkte financiëleweerslag behoren de invoering van een forfaitaire toelage voor hulpvan derden (11 miljoen Belgische frank per jaar), de verlenging vande duur van de beperkte hervatting van de beroepsactiviteit met detoelating van de adviserend geneesheer, de regularisatie van eenperiode van niet-toegelaten activiteit en de modaliteiten voor de beta-ling van de uitkeringen aan geesteszieken.

_______________(135) Allocation de base 23.56.60.42.13 — Payement à l’interven-

tion de l’Office national de l’Emploi, des indemnités d’attente aux tra-vailleurs victimes de fermetures d’entreprises et des primes de dé-part aux travailleurs licenciés des charbonnages.

(136) Parmi les autres mesures à l’incidence financière fort limitée,on peut citer l’instauration d’une allocation forfaitaire pour l’aide d’unetierce personne (11 millions de francs belges par an), la prolongationde la durée de reprise de l’activité réduite avec l’autorisation du mé-decin conseil, la régularisation d’une période d’activité non autoriséeet les modalités de paiement des indemnités aux malades mentaux.

Page 87: DOC 50 0904/003 DOC 50 0904/003

87DOC 50 0904/003

CHAMBRE · 3e SESSION DE LA 50e LÉGISLATUREKAMER · 3e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE 20012000

cours en avril 2001(137) et devraient en principe être fi-nancées par l’augmentation des recettes de cotisations.

La Cour souligne que le projet de budget ne tient pascompte du fait que 350 millions de francs belges de-vront être transférés vers l’INAMI pour financer le déficit1999 du secteur des soins de santé alors que ce mon-tant est prévu dans le budget des recettes de l’INAMI.

PARTIE IV

Encours des engagements

A. Suivi des observations de la Cour des comp-tes relatives à l’encours des engagements à chargedu budget de l’État

Dans la préfiguration des résultats de l’exécution dubudget de l’État pour l’année budgétaire 1997, transmiseà la Chambre des représentants en mai 1998, la Courdes comptes avait exposé l’état de l’encours des enga-gements qui demeuraient comptabilisés au 31 dé-cembre 1997 à charge des crédits dissociés et varia-bles. Il ressortait de cette analyse qu’une part impor-tante de cet encours était constituée d’engagementsanciens, dont on pouvait supposer, dans certains cas,qu’ils correspondaient à des obligations devenues juri-diquement sans objet. La Cour soulignait à cette occa-sion l’importance d’une mise à jour régulière de l’encours.

À la suite de ces considérations, le gouvernement amis en œuvre une opération de nettoyage de l’encoursdes engagements dans tous les départements ministé-riels concernés.

À la demande de la Cour des comptes, le ministre duBudget lui a fait part des résultats obtenus en cette ma-tière. Des engagements anciens d’un montant total deplus de 30 milliards de francs belges ont été annulés àcette occasion.

lende maatregelen die in april 2001 (137) zouden ingaanen die in principe zouden moeten worden gefinancierddoor de stijging van de ontvangsten uit bijdragen.

Het Rekenhof onderstreept dat de ontwerpbegrotinggeen rekening houdt met het feit dat 350 miljoenBelgische frank naar het RIZIV zal moeten worden over-gedragen om het tekort van 1999 van de sector van degeneeskundige verzorging te financieren, terwijl dat be-drag is opgenomen in de ontvangstenbegroting van hetRIZIV.

DEEL IV

Encours van de vastleggingen

A. Opvolging van de opmerkingen van het Reken-hof in verband met het encours van de vastleggingenten laste van de begroting van de Staat

Het Rekenhof had in de voorafbeelding van de uitsla-gen van de uitvoering van de begroting van de Staatvoor het begrotingsjaar 1997, die in mei 1998 aan deKamer van volksvertegenwoordigers werd over-gezonden, een overzicht gegeven van de stand van hetencours van de vastleggingen die op 31 december 1997nog steeds bleven geboekt ten laste van de gesplitsteen de variabele kredieten. Uit die analyse bleek dat eenaanzienlijk deel van dat encours bestond uit oudevastleggingen, waarvan in bepaalde gevallen mochtworden aangenomen dat ze overeenstemden met ver-plichtingen die in juridisch opzicht zonder voorwerp wa-ren geworden. Het Rekenhof onderstreepte bij die gele-genheid het belang van de geregelde bijwerking van hetencours.

Die beschouwingen hebben de regering ertoe aan-gezet een aanzuiveringsactie voor het encours van devastleggingen te ondernemen in alle betrokken ministe-ries.

Op vraag van het Rekenhof heeft de minister van Be-groting het Rekenhof de resultaten meegedeeld die opdat vlak werden bereikt. Bij die gelegenheid werden oudevastleggingen voor een totaal bedrag van meer dan30 miljard Belgische frank geannuleerd.

_______________(137) Met name 20 miljoen Belgische frank voor « samenwonen

met een zelfstandige » en 280 miljoen Belgische frank voor « verho-ging van de kinderbijslagen en/of verhoging van de invaliditeits-vergoedingen ».

_______________(137) À savoir 20 millions de francs belges pour « cohabitation avec

un indépendant » et 280 millions de francs belges pour « augmenta-tion des allocations familiales et/ou augmentation des indemnités d’in-validité ».

Page 88: DOC 50 0904/003 DOC 50 0904/003

88 DOC 50 0904/003

CHAMBRE · 3e SESSION DE LA 50e LÉGISLATUREKAMER · 3e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE 20012000

1. Introduction

1.1. Rappel de la notion d’encours des engagements

L’enregistrement dans la comptabilité publique desobligations juridiques contractées par l’État et imputéesà charge de crédits dissociés ou variables (fonds bud-gétaires) génère un encours, qui sera normalementapuré lors de l’ordonnancement des dépenses y affé-rentes (138). Le niveau des dettes représenté par cet en-cours constitue, dès lors, un outil essentiel pour l’éva-luation des moyens de paiement à mettre en œuvre aucours des prochaines années budgétaires, comme dansla détermination de la marge disponible pour la réalisa-tion d’investissements nouveaux.

L’encours « comptable », ainsi défini et qui résulte del’accumulation des visas accordés, déduction faite desordonnancements déjà réalisés et des engagementsannulés, se distingue, en nature, de l’encours « juridi-que », constitué par la somme des obligations restanteffectivement à honorer par l’État. Il peut également s’enécarter dans les faits, intégrant parfois, en pratique, unemarge, destinée, par exemple, à couvrir des fluctuationsimprévues ou des variations des cours de change, etqui ne donnera pas nécessairement lieu à ordonnance-ment. Après l’apurement de l’obligation concernée, lapart des engagements initialement comptabilisés qui setrouve de ce fait privée de raison d’être, devra faire l’ob-jet d’une annulation, à défaut de laquelle un encours,désormais factice, faussera les données sur lesquellesse fondent la gestion et le contrôle administratifs et bud-gétaires. La réestimation périodique des obligations res-

1. Inleiding

1.1. Duiding van het begrip « encours van de vastleg-gingen »

Door het opnemen in de rijkscomptabiliteit van de ju-ridische verplichtingen die zijn aangegaan door de Staaten die werden aangerekend ten laste van gesplitste ofvariabele kredieten (begrotingsfondsen) ontstaat eenencours. Dit zal normaal worden aangezuiverd bij deordonnancering van de uitgaven die daarop betrekkinghebben (138). Het schuldniveau dat door het encourswordt aangegeven is bijgevolg een essentieel instrumentvoor het evalueren van de betalingskredieten die in deloop van de volgende begrotingsjaren moeten wordenaangesproken, evenals voor het bepalen van de beschik-bare marge voor het realiseren van nieuwe investerin-gen.

Het « boekhoudkundig » encours dat op die manierwordt bepaald en dat voortvloeit uit de cumulatie van detoegekende visa, na aftrek van de reeds gerealiseerdeordonnanceringen en de geannuleerde vastleggingen,is van aard verschillend van het « juridisch » encours.Dat laatste bestaat uit de som van de verbintenissen diede Staat nog effectief moet nakomen. Het kan er even-eens de facto van afwijken : in de praktijk integreert hetimmers soms een marge die bijvoorbeeld is bestemdvoor het dekken van onvoorziene schommelingen of vanvariaties van de wisselkoersen; die marge zal boven-dien niet noodzakelijkerwijze tot een ordonnanceringaanleiding geven. Na de aanzuivering van de betrokkenverbintenis zal het aandeel van de aanvankelijk geboektevastleggingen, dat als dusdanig elke bestaansredenverliest, moeten worden geannuleerd. Gebeurt zulks niet,dan zal een encours, dat voortaan artificieel is gewor-

_______________

(138) Les crédits non dissociés couvrent, quant à eux, à la fois lesphases d’engagement et d’ordonnancement. Les dépenses engagéesau cours de l’année budgétaire peuvent faire l’objet d’ordonnance-ments, à charge du même crédit, jusqu’à la fin de l’année budgétairesuivante (articles 7 et 34 des lois coordonnées sur la comptabilité del’État). Pour l’apurement des engagements restant éventuellementpendants au-delà de cette limite, l’octroi de « crédits supplémentai-res pour années antérieures » est nécessaire (article 7, 1°, de l’ar-rêté royal du 1er juillet 1964 fixant les règles d’imputation des recet-tes et des dépenses budgétaires des services d’administration géné-rale de l’État).

_______________(138) De niet-gesplitste kredieten dekken tegelijkertijd de vastleg-

ging en de ordonnancering. De in de loop van het begrotingsjaar vast-gelegde uitgaven kunnen het voorwerp uitmaken van ordonnan-ceringen ten laste van hetzelfde krediet tot het einde van het vol-gende begrotingsjaar (artikelen 7 en 34 van de gecoördineerde wet-ten op de rijkscomptabiliteit). Voor het aanzuiveren van de vastleg-gingen die eventueel na die limietdatum nog hangende zijn, dienen« bijkredieten voor vorige jaren » te worden toegekend (artikel 7, 1°van het koninklijk besluit van 1 juli 1964 tot vaststelling van de regelsvan aanrekening van de budgettaire ontvangsten en uitgaven van dediensten van algemeen bestuur van de Staat).

Page 89: DOC 50 0904/003 DOC 50 0904/003

89DOC 50 0904/003

CHAMBRE · 3e SESSION DE LA 50e LÉGISLATUREKAMER · 3e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE 20012000

tantes revêt donc, de ce point de vue, la plus haute im-portance (139).

1.2. Législation et réglementation relatives au suivides engagements

La loi confie notamment aux contrôleurs des engage-ments la tâche de viser, préalablement à leur notifica-tion, les contrats et marchés pour travaux et fournituresde biens ou de services, dont le montant dépasse200 000 francs belges hors TVA, ainsi que les arrêtésde collation de subventions, dont le montant dépasse50 000 francs belges (140). Ceux-ci veillent ensuite à ceque le montant des ordonnancements n’excède pas celuides engagements auxquels ils se rapportent (141). Ilstransmettent périodiquement l’état des engagements ef-fectués à charge des crédits dissociés et des autorisa-tions d’engagement sur fonds budgétaires, à la Cour descomptes, qui en arrête annuellement le relevé récapitu-latif, en vue de son intégration dans le compte d’exécu-tion du budget (142).

Une situation indiquant, par article et littera budgétai-res, l’encours des engagements à charge des créditsdissociés est établie le 31 décembre de chaque annéebudgétaire (143).

L’arrêté royal du 31 mai 1966 prévoit, en outre, queles départements notifient aux contrôleurs des engage-ments, au moins une fois par trimestre, et appuyées d’undossier justificatif, les réductions ou annulations du mon-

den, de gegevens vertekenen waarop het administra-tieve en budgettaire beheer en de administratieve enbudgettaire controle berusten. De periodieke her-schatting van de overblijvende verplichtingen is dus van-uit dat oogpunt van het allerhoogste belang (139).

1.2. Wetgeving en reglementering in verband met deopvolging van de vastleggingen

De controleurs van de vastleggingen worden er doorde wet inzonderheid mee belast om, vóór hun notificatie,de contracten en opdrachten voor aanneming van wer-ken en leveringen van goederen of diensten van meerdan 200 000 Belgische frank exclusief BTW te viseren.Hetzelfde geldt voor de besluiten tot toekenning van toe-lagen waarvan het bedrag 50 000 Belgische frank te bo-ven gaat (140). De controleurs der vastleggingen zien ervervolgens op toe dat het bedrag van de ordonnan-ceringen het bedrag van de vastleggingen waarop zebetrekking hebben, niet overschrijdt (141). Ze leggen pe-riodiek de staat van de vastleggingen die zijn uitgevoerdten laste van de gesplitste kredieten en van de vastleg-gingsmachtigingen op begrotingsfondsen over aan hetRekenhof dat jaarlijks de verzamelstaat ervan afsluit methet oog op de opname ervan in de rekening van uitvoe-ring van de begroting (142).

Op 31 december van elk begrotingsjaar wordt eenstaat opgesteld waarin, per artikel en per littera van debegroting, het encours van de vastleggingen ten lastevan de gesplitste kredieten wordt aangegeven (143).

Het koninklijk besluit van 31 mei 1966 bepaalt boven-dien dat de ministeries aan de controleurs van de vastleg-gingen minstens één keer per trimester, aan de handvan een verantwoordingsdossier, de verminderingen of

_______________

(139) Wat daarenboven de begrotingsfondsen betreft, leidt deannulering van de zonder voorwerp geworden vastleggingen tot eenevenredige stijging van het bedrag van het nog beschikbare varia-bele krediet, dat desgevallend zal worden overgedragen naar hetvolgende jaar (artikel 45, § 6, van de bovenvermelde wetten). Deverminderingen of annuleringen van het bedrag van de in de loop vaneen vorig begrotingsjaar ten laste van gesplitste kredieten geviseerdevastleggingen, kunnen daarentegen niet leiden tot een stijging vanhet beschikbaar bedrag voor het lopende begrotingsjaar (artikel 3,§ 2, 2e lid, van het koninklijk besluit van 31 mei 1966 houdende regelingvan de controle op de vastlegging van de uitgaven in de diensten vanalgemeen bestuur van de Staat).

( 140) Artikel 49 van de gecoördineerde wetten op derijkscomptabiliteit en artikel 1, 1°, van het bovenvermelde koninklijkbesluit van 31 mei 1966.

(141) Artikel 50 van dezelfde wetten.(142) Artikel 52 van dezelfde wetten.(143) Artikel 9 van het ministerieel besluit van 8 juli 1966 houdende

interne regeling van de controle op de vastlegging van de uitgaven.

_______________

(139) De plus, en ce qui concerne les fonds budgétaires, l’annula-tion des engagements devenus sans objet accroît d’autant le mon-tant du crédit variable encore disponible, qui sera, le cas échéant,reporté à l’année suivante (article 45, § 6, des lois précitées). Lesréductions ou annulations du montant d’engagements visés au coursd’une année budgétaire antérieure à charge de crédits dissociés nepeuvent, en revanche, entraîner une majoration du montant disponi-ble pour l’année budgétaire en cours (article 3, § 2, alinéa 2, de l’ar-rêté royal du 31 mai 1966 portant règlement du contrôle de l’engage-ment des dépenses dans les services d’administration générale del’État).

(140) Article 49 des lois coordonnées sur la comptabilité de l’État,et article 1er, 1°, de l’arrêté royal précité du 31 mai 1966.

(141) Article 50 des mêmes lois.(142) Article 52 des mêmes lois.(143) Article 9 de l’arrêté ministériel du 8 juillet 1966 portant règle-

ment interne du contrôle de l’engagement des dépenses.

Page 90: DOC 50 0904/003 DOC 50 0904/003

90 DOC 50 0904/003

CHAMBRE · 3e SESSION DE LA 50e LÉGISLATUREKAMER · 3e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE 20012000

tant d’engagements visés au cours d’une année budgé-taire antérieure à charge de crédits d’engagement (144).

Des dispositions légales actuellement en cours d’éla-boration dans le cadre de la réforme de la comptabilitépublique prévoient de donner, à l’avenir, un caractèresystématique aux annulations d’engagements anciens.

2. Examen de la problématique par la Cour des comp-tes

Dans sa préfiguration des résultats de l’exécution dubudget de l’État pour l’année budgétaire 1997 (145), laCour des comptes avait exposé l’état de l’encours desengagements qui demeuraient comptabilisés au 31 dé-cembre 1997, à charge des crédits dissociés et varia-bles, retraçant son évolution depuis 1991 et analysantsa composition en fonction de l’année d’engagement,ainsi que sa répartition entre les différents départementsministériels.

Il ressortait de cet examen qu’une part importante del’encours était constituée d’engagements anciens, ce quilaissait supposer le maintien dans la comptabilité d’obli-gations devenues juridiquement sans objet. La Cour rap-pelait, à cet égard, l’importance d’une mise à jour régu-lière de l’encours.

La Cour a ensuite fait part au ministre du Budget (146),de son souhait de connaître la nature et l’état d’avance-ment éventuel des mesures déjà en cours ou qu’il comp-tait, à cette fin, entreprendre ou inviter les différents dé-partements ministériels à mettre en œuvre.

En réponse à cette demande, le ministre a communi-qué à la Cour des comptes une circulaire, datée du19 avril 1999 et prévoyant l’annulation systématique desengagements vieux de plus de cinq ans.

annuleringen meedelen van de bedragen der vastleg-gingen die in de loop van een vorig begrotingsjaar tenlaste van de vastleggingskredieten werden gevi-seerd (144).

De wettelijke bepalingen die thans worden opgesteldin het raam van de hervorming van de openbarecomptabiliteit willen in de toekomst de annulering vanoude vastleggingen systematisch laten verlopen.

2. Onderzoek van de problematiek door het Reken-hof

Het Rekenhof had in zijn voorafbeelding van de uit-slagen van de uitvoering van de begroting van de Staatvoor het begrotingsjaar 1997 (145) de stand van zakenuiteengezet in verband met het encours van de vastleg-gingen die op 31 december 1997 nog waren geboektten laste van gesplitste en variabele kredieten. Het hadbij die gelegenheid tevens de evolutie van dat encourssedert 1991 bestudeerd en zijn samenstelling geanaly-seerd in functie van het vastleggingsjaar; daarnaast werdook ingegaan op de spreiding ervan over de verschil-lende ministeries.

Uit dat onderzoek bleek dat een belangrijk deel vanhet encours werd gevormd door oude vastleggingen, watliet veronderstellen dat in bepaalde gevallen in decomptabiliteit verplichtingen werden gehandhaafd diejuridisch zonder voorwerp waren geworden. Het Reken-hof herinnerde in dat verband aan het belang van eengeregelde bijwerking van het encours.

Vervolgens deelde het Rekenhof aan de minister vanBegroting mede (146) dat het op de hoogte wenste te wor-den gesteld van de aard en van de eventuele vorderin-gen van de inmiddels reeds genomen maatregelen, vande maatregelen die hij daartoe wenste te nemen of diehij door de verschillende ministeries wou laten uitvoe-ren.

Als antwoord op dat verzoek heeft de minister eenomzendbrief van 19 april 1999 aan het Rekenhof ge-zonden waarin de systematische annulering van devastleggingen van meer dan vijf jaar oud werd voorop-gesteld.

_______________(144) Artikel 3, § 2, 1e lid. Het verslag aan de Koning verduidelijkt

als volgt : « De kwestie biedt niet enkel een boekhoudkundig be-lang ». Het stelt bovendien : « Bij de vaststelling van de investerings-programma’s komt het erop aan hun weerslag op de betalingen metde grootst mogelijke nauwkeurigheid te ramen en, bijgevolg, de nogte vereffenen vastleggingen, of het bedrag van de ordonnanceringendie nog moeten worden verricht ten laste van de vastleggingen diezowel gedurende het lopende begrotingsjaar als gedurende de voor-gaande begrotingsjaren werden aangegaan, nauwkeurig te bepalen. ».Het verslag concludeert dat « de regelmatige uitschakeling van dedoelloos geworden vastleggingsschijven dus vereist is om het ver-wringen van de ramingen te vermijden ».

(145) Parl. Stuk, Kamer, 1552/1-97/98, blz. 48-56.(146) Brief van 29 december 1998.

_______________(144) Article 3, § 2, alinéa 1er. Le rapport au Roi précise que cette

« question ne présente pas uniquement un intérêt comptable », indi-quant que « lors de la fixation des programmes d’investissements, ilimporte de prévoir avec le plus de rigueur possible leur incidence surles décaissements et, par suite, de déterminer avec précision l’en-cours des engagements, ou montant des ordonnancements restant àeffectuer à charge des engagements conclus tant pendant l’annéebudgétaire en cours que pendant les précédentes ». Le rapport con-clut que « l’élimination régulière de portions d’engagements deve-nues sans objet s’impose donc, pour éviter de fausser les estima-tions ».

(145) Doc. parl., Chambre, n°1552/2-97/98, pp. 275-281.(146) Lettre du 29 décembre 1998.

Page 91: DOC 50 0904/003 DOC 50 0904/003

91DOC 50 0904/003

CHAMBRE · 3e SESSION DE LA 50e LÉGISLATUREKAMER · 3e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE 20012000

Par lettre du 4 février 2000, la Cour s’est enquiseauprès du ministre des résultats déjà obtenus et a de-mandé que lui soient transmis les documents récoltésen réponse à la circulaire de son prédécesseur.

Répondant à cette demande, le ministre du Budget afait parvenir à la Cour (147) ses commentaires relatifs audéroulement de l’opération, ainsi que l’ensemble desdocuments émanant des départements et visés par l’Ins-pection des Finances.

Les conclusions de l’examen de ces pièces sont ex-posées ci-après.

3. Objectifs de l’opération de nettoyage de l’encoursdes engagements et description des résultats par le mi-nistre

3.1. Antécédents

L’opération d’apurement de l’encours des engage-ments, mise en œuvre en 1999, ne constitue pas la pre-mière tentative d’actualisation générale des donnéesrelatives aux engagements budgétaires.

Dans sa lettre à la Cour des comptes du 19 avril 1999,l’ancien ministre du Budget rappelait que dès 1979, et àplusieurs reprises par la suite (148), les contrôleurs desengagements avaient invité les départements à annulerles engagements devenus caducs. Une circulaire éma-nant de son prédécesseur et datée du 7 mai 1993, avaitégalement attiré l’attention des membres du gouverne-ment sur cette problématique (149).

La problématique de l’encours des engagements avait,par ailleurs, été soulevée par le biais de directivesministérielles (27 avril 1990), dans le cadre de la réor-ganisation des fonds budgétaires (150).

Het Rekenhof heeft met zijn brief van 4 februari 2000bij de minister geïnformeerd naar de reeds geboekte re-sultaten en gevraagd de documenten die als antwoordop de omzendbrief van zijn voorganger waren ontvan-gen, naar het Rekenhof te zenden.

In antwoord op dat verzoek (147) heeft de minister vanBegroting het Rekenhof zijn commentaar laten gewor-den over het verloop van de operatie en heeft hij hetgeheel van de documenten toegestuurd die afkomstigwaren van de ministeries en door de Inspectie van Fi-nanciën waren geviseerd.

De bevindingen van het onderzoek van deze docu-menten worden hierna weergegeven.

3. Doelstellingen van de aanzuiveringsoperatie en be-schrijving van de resultaten door de minister

3.1. Voorgeschiedenis

De aanzuiveringsactie die in 1999 werd uitgevoerd isniet de eerste poging om te komen tot een algemeneactualisering van de gegevens inzake de boekhoudkun-dige vastleggingen.

De gewezen minister van Begroting herinnerde er inzijn aan het Rekenhof gerichte brief van 19 april 1999aan dat de controleurs der vastleggingen vanaf 1979,en daarna nog herhaalde malen (148), de ministeries had-den gevraagd de achterhaalde vastleggingen te annule-ren. Een omzendbrief van zijn voorganger van 7 mei1993 had eveneens de aandacht van de regeringsledenop die problematiek gevestigd (149).

De problematiek van het encours van de vastleg-gingen was bovendien opgeworpen via ministeriële richt-lijnen (27 april 1990) in het raam van de hevorming vande begrotingsfondsen (150).

_______________(147) Brief van 10 mei 2000.(148) In 1985, 1988, 1989, 1991 en 1993.(149) De minister schreef de aanzienlijke daling van het encours

tussen 1994 en 1997 toe aan die demarche. Er werden immers be-langrijke annuleringen van vastleggingen op gesplitste kredieten ge-registreerd (5,2 miljard Belgische frank alleen al voor 1994 en 1995).De vastgestelde evolutie was echter grotendeels (9,8 miljard Belgischefrank voor dezelfde jaren) te wijten aan het volume van deordonnanceringen ten opzichte van de nieuwe vastleggingen.

(150) Artikel 5 van de wet van 28 juni 1989 houdende wijzigingenvan de wet van 28 juni 1963 tot wijziging en aanvulling van de wettenop de rijkscomptabiliteit.

_______________

(147) Lettre du 10 mai 2000.(148) En 1985, 1988, 1989, 1991 et 1993.(149) Le ministre portait au crédit de cette dernière démarche la

diminution substantielle de l’encours enregistrée entre 1994 et 1997.D’importantes annulations d’engagements sur crédits dissociésavaient, en effet, été enregistrées (5,2 milliards de francs belges, pourles seules années 1994 et 1995). L’évolution observée était toutefoisdue, pour sa plus grande part (9,8 milliards de francs belges, pourles mêmes années), au volume des ordonnancements, au regarddes engagements nouveaux.

(150) Article 5 de la loi du 28 juin 1989 modifiant notamment la loidu 28 juin 1963, modifiant et complétant les lois sur la comptabilité del’État.

Page 92: DOC 50 0904/003 DOC 50 0904/003

92 DOC 50 0904/003

CHAMBRE · 3e SESSION DE LA 50e LÉGISLATUREKAMER · 3e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE 20012000

3.2. Objectifs de l’opération et procédure

La démarche entreprise par la voie de la circulaire du19 avril 1999, en réponse à la demande de la Cour, étaitqualifiée par le ministre lui-même de « plus volontariste »que les précédentes. Les mesures déjà entreprisesn’avaient, en effet, pas empêché la subsistance d’unencours important. Leur simple reconduction, pas plusque le rappel, auprès des départements, de la législa-tion en vigueur (cf. ci-dessus) n’étaient, dès lors, jugéssuffisants par le ministre du Budget.

Les services comptables des différents départementsont donc été invités à annuler l’ensemble des engage-ments pris plus de cinq ans auparavant, sur crédits dis-sociés et variables, et dont le maintien n’était pas justifiépar des « documents comptables probants », de manièreà réactualiser les besoins budgétaires, en éliminant dela comptabilité, outre les engagements devenus sansobjet (151), les erreurs et doubles comptages.

La date limite pour la transmission par les départe-ments à l’Administration du budget et du contrôle desdépenses, des notes de synthèse justificatives, soumi-ses préalablement à l’avis de l’Inspection des Finances,a été fixée au 31 juillet 1999.

Il convient de noter ici que les charges du passé (152)ont été expressément exclues du champ d’applicationde l’opération d’apurement de l’encours, le ministre esti-mant qu’il aurait été « vain d’espérer obtenir dans lesdélais requis les renseignements auprès des instancesfédérées », gestionnaires exclusives des dossiers etseules détentrices des pièces comptables.

Le ministre a ajouté d’emblée, dans sa lettre à la Cour,que l’efficacité de la mesure pourrait, dans certains do-maines précis, s’avérer limitée, citant, en particulier, lescas de Finexpo, du Fonds d’investissement agricole (153),du passif nucléaire (154), ainsi que des contrats à longterme conclus en matière de politique scientifique et dedéfense.

3.2. Doelstellingen van de operaties en procedure

De stappen die via de omzendbrief van 19 april 1999werden ondernomen als antwoord op de vraag van hetRekenhof, werden door de minister zelf als « meervoluntaristisch » bestempeld dan de voorgaande. Dereeds genomen maatregelen hadden immers niet ver-hinderd dat er een aanzienlijk encours bleef bestaan.De minister van Begroting achtte het dus niet voldoendedie maatregelen gewoon te verlengen, noch de ministe-ries gewoon te herinneren aan de van kracht zijnde wet-geving (cf. hierboven).

De comptabiliteitsdiensten van de verschillende mi-nisteries werden dus uitgenodigd over te gaan tot deannulering van al de meer dan vijf jaar geleden geno-men vastleggingen op gesplitste en variabele kredietenwaarvan het behoud niet was gerechtvaardigd door« comptabele bewijsdocumenten ». Op die wijze kon-den de begrotingsbehoeften worden geactualiseerd doorniet alleen de zonder voorwerp (151) geworden vastleg-gingen uit de comptabiliteit te weren, maar ook de fou-ten en de dubbeltellingen recht te zetten.

De limietdatum voor het overzenden, door de minis-teries aan de administratie van de Begroting en de con-trole van de uitgaven, van de vooraf aan het advies vande Inspectie van Financiën voorgelegde synthetischeverantwoordingsnota’s werd vastgesteld op 31 juli 1999.

Er dient hier te worden opgemerkt dat de lasten vanhet verleden (152) uitdrukkelijk van het toepassingsveldvan de aanzuiveringsoperatie van het encours werdenuitgesloten, daar de minister van oordeel was dat het« vergeefs zou zijn geweest te hopen de inlichtingen bin-nen de vereiste termijnen te kunnen bekomen bij degefedereerde entiteiten », die als enige de dossiers be-heren en de comptabiliteitsstukken in handen hebben.

De minister heeft er al meteen in zijn brief aan hetRekenhof aan toegevoegd dat de doeltreffendheid vande maatregel in bepaalde welomlijnde vlakken beperktzou kunnen blijken; hij vermeldde in het bijzonder degevallen van Finexpo, het Landbouwinvesterings-fonds (153), het nucleair passief (154) evenals de lange-termijncontracten gesloten inzake wetenschapsbeleid enlandsverdediging.

_______________(151) In het omgekeerde geval kan het eventueel ontdekken van

juridische verplichtingen die niet meer worden gedekt door boekhoud-kundige vastleggingen aanleiding geven tot de herinschrijving van denodige kredieten.

(152) Die in hoofdzaak werden geboekt ten laste van de ministe-ries van Sociale Zaken, Volksgezondheid en Leefmilieu, Economi-sche Zaken, evenals van Verkeer en Infrastructuur.

(153) Waarvan de rekeningen waarschijnlijk niet vóór 2010 zullenzijn afgesloten.

(154) Waarvoor de contracten pas in 2019 zullen verstrijken.

_______________(151) À l’inverse, la découverte éventuelle d’obligations juridiques

n’étant plus couvertes par des engagements comptables peut don-ner lieu à la réinscription des crédits nécessaires.

(152) Comptabilisées principalement à charge des départementsdes Affaires sociales, de la Santé publique et de l’Environnement,des Affaires économiques, ainsi que des Communications et de l’In-frastructure.

(153) Dont les comptes ne devraient pas être clôturés avant 2010.

(154) Dont les contrats ne devraient arriver à échéance qu’en 2019.

Page 93: DOC 50 0904/003 DOC 50 0904/003

93DOC 50 0904/003

CHAMBRE · 3e SESSION DE LA 50e LÉGISLATUREKAMER · 3e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE 20012000

3.3. Description des résultats par le ministre

D’après le ministre (155), l’opération de nettoyage del’encours des engagements s’est déroulée correctement,en dépit de retards dans la transmission des docu-ments (156), imputables à la mise en place des règles re-latives à la discipline budgétaire (157), ainsi qu’à la crisede la dioxine.

Le ministre précise que les propositions des départe-ments ont été visées par l’Inspection des Finances.

Il indique que le volume total des réductions d’enga-gements effectivement réalisées s’est élevé à un totalde 33 029,1 millions de francs belges, principalementréparti entre les départements de la Défense nationale(43,9 %), des Finances (Dette publique) (36,9 %), del’Agriculture (9,3 %) et des Affaires économiques (3,1 %)et précise que ce chiffre représente, par rapport à l’en-cours au 1er janvier 1999, une diminution de 22,1 % (158).

La répartition inégale de ces résultats entre les dé-partements ministériels s’explique, selon le ministre, parles proportions différentes de crédits dissociés dans leursbudgets, ainsi que par un respect variable des disposi-tions précitées de l’arrêté royal du 31 mai 1966 (159). Desdérogations à l’application uniforme de la mesure d’an-nulation ont, en outre, été obtenues pour plusieurs ob-jets précis. Aux postes cités plus haut (Finexpo, passifnucléaire, etc.), identifiés dès avant le lancement de l’opé-ration, se sont ajoutés l’ancien Fonds des routes, le fi-nancement des métro et pré-métro, l’achat de matérielpour la Protection civile et les projets de coopération àlong terme. Certaines de ces matières ressortissentd’ailleurs à la catégorie « charges du passé », délibéré-ment écartée.

3.3. Beschrijving van de resultaten door de minister

De aanzuiveringsoperatie van het encours van devastleggingen is volgens de minister (155) correct verlo-pen ondanks de vertragingen die werden opgelopen bijde verzending van de documenten (156) en die warentoe te schrijven aan de invoering van de regels in ver-band met de begrotingsdiscipline (157) en aan de« dioxinecrisis ».

De minister preciseert dat de voorstellen van de mi-nisteries door de Inspectie van Financiën werdengeviseerd.

Hij wijst erop dat het totale volume van de werkelijkuitgevoerde vastleggingsverminderingen 33 029,1 mil-joen Belgische frank bedroeg, hoofdzakelijk verdeeldover de ministeries van Landsverdediging (43,9 %), vanFinanciën (Rijksschuld) (36,9 %), van Landbouw (9,3 %)en van Economische Zaken (3,1 %). Hij preciseert ver-der dat dit cijfer in vergelijking met het encours op 1 ja-nuari 1999 een vermindering met 22,1 % vertegenwoor-digt (158).

De ongelijke verdeling van die resultaten over de mi-nisteries wordt volgens de minister verklaard door deverschillende proportionele percentages die de gesplit-ste kredieten vertegenwoordigen in hun begrotingen. Eenandere verklaring schuilt in het feit dat de bovenvermeldebepalingen van het reeds geciteerde koninklijk besluitvan 31 mei 1966 niet op identieke wijze in acht wordengenomen (159). Er werden bovendien voor diverse wel-bepaalde posten afwijkingen bekomen op de eenvormigetoepassing van de annuleringsmaatregel. Aan de hoger-vermelde posten (Finexpo, nucleair passief, enz.) diewaren geïdentificeerd vóór de lancering van de operatiewerden het vroegere Wegenfonds, de financiering vande metro en de premetro, de aankoop van materieel voorde Civiele Bescherming en de samenwerkingsprojectenop lange termijn toegevoegd. Sommige van die mate-ries vallen trouwens onder de categorie « lasten van hetverleden » die opzettelijk buiten beschouwing werd ge-laten.

_______________(155) Bovenvermelde brief van 10 mei 2000.(156) Sommige van die documenten werden immers pas in januari

en februari 2000 door de ministeries meegedeeld.(157) De omzendbrief van 30 april 1999, gevolgd door die van

12 mei 1999 bevatte richtlijnen in verband met de aanwending doorde regering van de door de wetgever toegekende middelen, gedu-rende de periode van « lopende zaken » die inging op 5 mei 1999.

(158) De minister relativeert echter de draagwijdte van die gege-vens en onderstreept dat de dagelijkse evolutie van het encours enhet ritme van de ordonnanceringen samen met het feit dat de opera-tie zich over de begrotingsjaren 1999 en 2000 heeft uitgespreid, hetonmogelijk maken precies te onderscheiden welke verminderingenaan deze laatste toe te schrijven zijn.

(159) Het ministerie van Justitie wordt in dat verband als voorbeeldaangehaald.

_______________(155) Lettre précitée du 10 mai 2000.(156) Certains d’entre eux n’ont, en effet, été communiqués par

les départements qu’en janvier et février 2000.(157) La circulaire du 30 avril 1999, suivie par celle du 12 mai 1999,

comportait des directives concernant l’utilisation par le gouvernement,durant la période dite des « affaires prudentes », entamée le5 mai 1999, des moyens accordés par le législateur.

(158) Le ministre relativise cependant la portée de ces données,soulignant que l’évolution quotidienne de l’encours et le rythme desordonnancements, ajoutés au fait que l’opération se soit étalée surles exercices 1999 et 2000, rendent impossible la distinction précisedes réductions attribuables à cette dernière.

(159) Le ministère de la Justice est, à cet égard, cité en exemple.

Page 94: DOC 50 0904/003 DOC 50 0904/003

94 DOC 50 0904/003

CHAMBRE · 3e SESSION DE LA 50e LÉGISLATUREKAMER · 3e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE 20012000

Le ministre estime, en conclusion, que malgré sonampleur restreinte, l’opération a permis d’améliorer laconcordance entre données juridiques et comptables.

4. Examen des résultats de l’opération de nettoyagede l’encours des engagements

4.1. Annulations d’engagements

Au début de l’année 1999, l’encours des engagementsantérieurs au 1er janvier 1995 (160) était réparti de la ma-nière suivante entre les sections du budget (161) :

(En millions de francs belges)

_______________Source : Cour des comptes.

Entre la date du lancement de l’opération par la circu-laire ministérielle et celle de sa clôture, à la veille del’envoi par le ministre de ses conclusions à la Cour descomptes, le total des annulations d’engagements s’estélevé à 32 028,7 millions de francs belges. Sur cemontant, 30 007,0 millions de francs belges concernaientdes engagements pris avant le 1er janvier 1995. Ces an-nulations se répartissent de la manière suivante :

Tot besluit is de minister van Begroting van oordeeldat de operatie ondanks haar beperkte omvang tochheeft toegelaten de overeenstemming tussen juridischeen comptabiliteitsgegevens te verbeteren.

4. Onderzoek van de resultaten van de aanzuive-ringsoperatie

4.1. Annuleringen van vastleggingen

Begin 1999 was het encours van de vastleggingenvan vóór 1 januari 1995 (160) als volgt over de begrotings-secties gespreid (161) :

(In miljoen Belgische frank)

_______________Bron : Rekenhof.

Tussen de startdatum van de operatie door de minis-teriële omzendbrief en de afsluitdatum ervan op de dagvoordat de minister zijn conclusies aan het Rekenhofoverzond, bedroeg het totaal van de geannuleerdevastleggingen 32 028,7 miljoen Belgische frank. Van datbedrag had 30 007,0 miljoen Belgische frank betrekkingop vastleggingen opgetekend vóór 1 januari 1995. Dieannuleringen zijn als volgt verdeeld.

Diensten van de eerste ministerJustitie .....................................Binnenlandse Zaken ...............Buitenlandse Zaken en Buiten-landse Handel .........................Internationale Samenwerking .Landsverdediging ...................APSD en rijkswacht ................Pensioenen .............................Tewerkstelling en Arbeid .........Sociale Zaken, Volksgezondheiden Leefmilieu ..........................

Middenstand en Landbouw ....Economische Zaken ...............

Verkeer en Infrastructuur ........Rijksschuld (Financiën) ..........Totaal ......................................

SectieGesplitste kredieten

—Crédits dissociés

Variabele kredieten—

Crédits variables

Totaal—

Total

Services du premier ministre.Justice.Intérieur.Affaires étrangères et Commerce

extérieur.Coopération internationale.Défense nationale.SGAP et gendarmerie.Pensions.Emploi et Travail.Affaires sociales, Santé publique

et Environnement.Classes moyennes et Agricul-

ture.Affaires économiques.Communications et Infrastruc-

ture.Dette publique (Finances).Total.

676,7 2,6 679,330,7 0,0 30,7

249,1 52,0 301,1

4 751,0 0,0 4 751,02 848,5 166,8 3 015,3

25 832,5 8,7 25 841,22,3 0,0 2,30,0 0,0 0,00,0 27,9 27,9

1 389,1 18,3 1 407,4

17 967,2 1 161,0 19 128,220 026,1 0,4 20 026,5

5 282,3 0,0 5 282,30,0 12 171,1 12 171,1

79 055,5 13 608,8 92 664,3

Section

_______________(160) Hoewel volgens een strikte toepassing van de ministeriële

omzendbrief de grens wordt vastgesteld op de vastleggingen die meerdan vijf jaar voordien zijn genomen, wordt in de praktijk vaak 1 januari1995 als datum in aanmerking genomen gelet op de spreiding van deoperatie in de tijd.

(161) De afzonderlijke besluiten betreffende elk ministerie wordenweergegeven onder punt B, blz. 96-103.

_______________(160) Bien que l’application stricte de la circulaire ministérielle éta-

blisse la limite aux engagements pris plus de cinq ans auparavant,c’est, bien souvent, la date du 1er janvier 1995 qui a été retenue, enpratique, étant donné l’étalement de l’opération dans le temps.

(161) Les conclusions particulières relatives à chaque départementsont présentées au point B, pp. 96-103.

Page 95: DOC 50 0904/003 DOC 50 0904/003

95DOC 50 0904/003

CHAMBRE · 3e SESSION DE LA 50e LÉGISLATUREKAMER · 3e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE 20012000

(En millions de francs belges)

Gesplitste kredieten—

Crédits dissociés

Variabele kredieten—

Crédits variables

Totaal—

Total

Services du premier ministre.Justice.Intérieur.Affaires étrangères et Commerce

extérieur.Coopération internationale.Défense nationale.SGAP et gendarmerie.Pensions.Emploi et Travail.Affaires sociales, Santé publique

et Environnement.Classes moyennes et Agricul-

ture.Affaires économiques.Communications et Infrastruc-

ture.Dette publique (Finances).Total.

474,8 3,1 477,90,0 0,0 0,0

165,1 17,3 182,4

606,8 0,0 606,8422,8 8,9 431,7

14 825,9 5,7 14 831,62,3 0,0 2,30,0 0,0 0,00,0 27,5 27,5

37,4 0,0 37,4

0,1 0,0 0,11 200,6 0,0 1 200,6

37,6 0,0 37,60,0 12 171,1 12 171,1

17 773,4 12 233,6 30 007,0

Sectie Section

______________Source : Cour des comptes.

Les données de la Cour des comptes s’écartent, àconcurrence de 1 000,4 millions de francs belges, au to-tal, des résultats avancés par le ministre et relatifs, sansdistinction, aux « réductions effectivement réalisées ».Cette différence concerne principalement la Défense na-tionale, les Classes moyennes et l’Agriculture. Elle peutvraisemblablement être imputée, pour l’essentiel, à ladétermination de la période de référence (tant pour lesdates d’annulation que pour les engagements à prendreen compte) et du rattachement des annulations effec-tuées à l’opération de nettoyage proprement dite, ainsiqu’au fait que le tableau présenté par le ministre sembleconstitué d’une compilation des chiffres fournis pourchacun des départements et établis sur des bases di-verses.

La Cour constate que les annulations d’engagementsles plus massives se rapportent à la Défense nationale(en particulier, aux dépenses de renouvellement del’équipement, engagées dans les années 1980, parmilesquelles, à concurrence de 11,9 milliards de francsbelges, l’un des contrats F-16), aux crédits variables dela Dette publique (élimination d’un encours fictif persis-tant suite à l’imputation d’ordonnances en dehors d’unvisa d’engagement), aux Affaires économiques (chargesdu passé, recherche et développement, protection de laconsommation, …) et au Commerce extérieur.

En termes relatifs, les réductions et annulations ontpermis, dans l’ensemble, de supprimer près du quart

(In miljoen Belgische frank)

______________Bron : Rekenhof.

De gegevens van het Rekenhof wijken voor een totaal-bedrag van 1 000,4 miljoen Belgische frank af van deresultaten die de minister naar voor schuift in verbandmet « de effectief gerealiseerde verminderingen » zon-der bijkomende detaillering. Dat verschil heeft in hoofd-zaak betrekking op Landsverdediging en Middenstanden Landbouw. Het kan, wat de essentie ervan betreft,naar alle waarschijnlijkheid worden toegeschreven aande bepaling van de referentieperiode (zowel voor deannuleringsdata als voor de in aanmerking te nemenvastleggingen) en de verbinding van de uitgevoerdeannulaties met de eigenlijke aanzuiveringsoperatie, als-ook aan het feit dat de door de minister voorgelegdetabel lijkt te bestaan uit een compilatie van de cijfers dievoor elk van de ministeries werden verstrekt en die wer-den opgesteld op verschillende grondslagen.

Het Rekenhof stelt vast dat de in bedrag omvangrijk-ste annuleringen van vastleggingen betrekking hebbenop Landsverdediging (in het bijzonder voor de uitgavenvoor de vernieuwing van het materieel die in de jaren 80werden vastgelegd, waaronder ten belope van 11,9 mil-jard Belgische frank, een van de F-16-contracten), opde variabele kredieten van de Rijksschuld (verwijderingvan een « fictief » encours dat bleef bestaan ingevolgede aanrekening van ordonnanties buiten een vastleg-gingsvisum), op Economische Zaken (lasten van het ver-leden, onderzoek en ontwikkeling, bescherming van deconsument, …) en op Buitenlandse Handel.

In relatieve termen kon door de verminderingen enannuleringen globaal genomen nagenoeg een vierde van

Diensten van de eerste ministerJustitie .....................................Binnenlandse Zaken ...............Buitenlandse Zaken en Buiten-landse Handel .........................Internationale Samenwerking .Landsverdediging ...................APSD en rijkswacht ................Pensioenen .............................Tewerkstelling en Arbeid .........Sociale Zaken, Volksgezondheiden Leefmilieu ..........................

Middenstand en Landbouw ....Economische Zaken ...............

Verkeer en Infrastructuur ........Rijksschuld (Financiën) ..........Totaal ......................................

Page 96: DOC 50 0904/003 DOC 50 0904/003

96 DOC 50 0904/003

CHAMBRE · 3e SESSION DE LA 50e LÉGISLATUREKAMER · 3e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE 20012000

des engagements sur crédits dissociés antérieurs au1er janvier 1995, et environ les neuf dixièmes des enga-gements sur crédits variables relatifs à la même période.Ces proportions sont particulièrement importantes pourles Services du Premier Ministre, l’Emploi et le Travail,la Dette publique et, dans une moindre mesure, la Dé-fense nationale. La part annulée des engagements an-ciens demeure, en revanche, modeste pour les Classesmoyennes et l’Agriculture (pour lesquelles le départe-ment souligne les difficultés liées à l’estimation de l’en-cours), les Affaires étrangères et le Commerce extérieur,la Coopération internationale, ainsi que pour les sec-tions où demeurent enregistrées d’importantes chargesdu passé (Affaires sociales, Santé publique et Environ-nement, Communications et Infrastructure).

Au 9 août 2000 — et compte tenu également des or-donnancements effectués à charge de ceux-ci — lesolde des engagements antérieurs au 1er janvier 1995s’élevait encore, au total, à 53 643,9 millions de francsbelges, en ce qui concerne les crédits dissociés, età 1 239,0 millions de francs belges, pour ce qui est descrédits variables.

Le montant total de l’encours des engagements surcrédits dissociés et variables est, quant à lui, passé res-pectivement de 129 768,4 milliards de francs belges à102 508,9 millions de francs belges, et de 18 324,6 mil-lions de francs belges à 6 528,8 millions de francs bel-ges, entre le 1er janvier 1999 et le 21 août 2000.

4.2. Justifications fournies par les départements

Des documents transmis à la Cour des comptes parle ministre du Budget, il ressort que l’échéance, initiale-ment fixée au 31 juillet 1999, n’a que rarement été res-pectée (162) , comme s’en explique le ministre du Budgetlui-même (163).

La nature des éléments avancés par les différentsdépartements pour justifier le maintien d’engagementsanciens est, par ailleurs, fort variable. Il ne s’agit, danscertains cas, que d’une énumération de visas à annulerou conserver, tandis que d’autres documents exposentde manière plus détaillée les raisons de ces choix (na-ture précise des contrats, degré d’avancement, échéan-ces …). Quelle qu’en soit la qualité, ces justificationssemblent attester de l’examen systématique — certesplus ou moins minutieux — de la problématique de l’en-cours par les services concernés.

de vastleggingen op de gesplitste kredieten van vóór1 januari 1995 worden geschrapt, en ongeveer negentiende van de vastleggingen op variabele kredieten metbetrekking tot dezelfde periode. Die verhoudingen zijninzonderheid belangrijk voor de Diensten van de EersteMinister, Tewerkstelling en Arbeid, de Rijksschuld en inmindere mate Landsverdediging. Het geannuleerde ge-deelte van de oude vastleggingen blijft daarentegen be-scheiden voor Middenstand en Landbouw (waarvoor hetministerie wijst op de moeilijkheden die zijn gerezen bijde raming van het encours), Buitenlandse Zaken enBuitenlandse Handel, Internationale Samenwerkingevenals voor de secties waarop nog steeds aanzienlijkelasten van het verleden geregistreerd blijven (SocialeZaken, Volksgezondheid en Leefmilieu, Verkeer en In-frastructuur).

Op 9 augustus 2000 — en eveneens rekening hou-dende met de ten laste hiervan uitgevoerde ordonnan-ceringen — bedroeg het saldo van de vastleggingenvan vóór 1 januari 1995 in totaal nog 53 643,9 miljoenBelgische frank wat de gesplitste kredieten betreft en1 239,0 miljoen Belgische frank voor de variabele kre-dieten.

Het totaalbedrag van het encours van de vastleg-gingen op de gesplitste en de variabele kredieten is tus-sen 1 januari 1999 en 21 augustus 2000 respectievelijkgedaald van 129 768,4 miljoen Belgische frank naar102 508,9 miljoen Belgische frank en van 18 324,6 mil-joen Belgische frank naar 6 528,8 miljoen Belgischefrank.

4.2. Verantwoordingen verstrekt door de ministeries

Uit de documenten die door de minister van Begro-ting aan het Rekenhof werden gezonden blijkt dat devervaldag, aanvankelijk vastgesteld op 31 juli 1999,slechts zelden werd in acht genomen (162), zoals doordie minister zelf wordt verklaard (163).

De aard van de elementen die door de verschillendeministeries naar voor worden geschoven om de hand-having van oude vastleggingen te rechtvaardigen is trou-wens heel uiteenlopend. In bepaalde gevallen gaat hetenkel om een opsomming van de te annuleren of te hand-haven visa, terwijl in andere documenten de redenenvan die keuzes op meer gedetailleerde wijze worden uit-eengezet (precieze aard van de contracten, graad vanvooruitgang, vervaldagen, …). Ongeacht de kwaliteit er-van lijken die verantwoordingen aan te tonen dat de pro-blematiek van het encours door de betrokken dienstensystematisch werd onderzocht (weliswaar op meer ofminder nauwgezette wijze).

_______________(162) Het meest recente document is gedateerd op 21 maart 2000.(163) Cf. supra, punt 3.3.

_______________(162) Le plus récent de ces documents est daté du 21 mars 2000.(163) Cf. supra, point 3.3.

Page 97: DOC 50 0904/003 DOC 50 0904/003

97DOC 50 0904/003

CHAMBRE · 3e SESSION DE LA 50e LÉGISLATUREKAMER · 3e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE 20012000

La Cour précise d’ailleurs que son examen n’a pasporté sur le caractère fondé ou non des arguments ex-posés, dont l’appréciation impliquerait une analyse dé-taillée de chacun des dossiers en cours, mais sur l’exé-cution par les départements de la procédure définie dansla circulaire du ministre du Budget.

Une remarque particulière mérite toutefois d’être faite,en ce qui concerne les charges du passé, explicitementexclues de l’opération par ladite circulaire. Le ministremotive l’impasse faite sur ce poste quantitativement im-portant par le fait que les départements fédéraux sont, àcet égard, entièrement tributaires des entités fédéréeset que la mise à jour des chiffres requerrait un délai troplong. La nécessité de disposer de données fiables quantà la dette subsistant réellement à charge de l’État auraitpourtant mérité que des contacts soient pris à ce sujetavec les entités fédérées, afin de réactualiser l’évalua-tion de l’encours, quitte à assouplir les échéances impo-sées pour l’examen des autres postes (d’ailleurs large-ment dépassées).

Il convient, en outre, de noter qu’en dépit de cetteexclusion, certaines charges du passé, concernant lesAffaires sociales, la Santé publique et l’Environnement,ainsi que les Affaires économiques, ont néanmoins faitl’objet d’annulations dans une proportion non négligea-ble (164).

5. Conclusions

Le ministre du Budget a donné une suite favorable àl’observation formulée par la Cour dans le cadre de sapréfiguration des résultats de l’exécution du budget del’année budgétaire 1997, ainsi qu’à la demande qu’elleavait ensuite formulée d’être informée des mesures pri-ses pour la mise en concordance des encours des en-gagements comptables et juridiques.

La circulaire datée du 19 avril 1999, qui prévoyait l’an-nulation systématique des engagements pris plus de cinqans auparavant et dont le maintien n’était pas explicite-ment justifié par les départements, a donné lieu, quoi-que avec retard, à un examen par ces derniers du bien-fondé des montants encore comptabilisés. Il en est ré-sulté des annulations qui ont permis de supprimer prèsdu quart des engagements sur crédits dissociés anté-rieurs au 1er janvier 1995, et à peu près neuf dixièmesdes engagements sur crédits variables se rapportant àla même période. Ces résultats se répartissent de ma-

Het Rekenhof wijst er trouwens op dat zijn onderzoekgeen betrekking heeft op de al dan niet gegrondheid vande uiteengezette argumenten (de beoordeling daarvanzou een gedetailleerde analyse van elk van de lopendedossiers vergen). Wel bestreek het de uitvoering doorde ministeries van de in de omzendbrief van de ministervan Begroting gedefinieerde procedure.

Er dient echter een bijzondere opmerking te wordengeformuleerd in verband met de lasten van het verledendie door die omzendbrief expliciet uit de operatie wer-den geweerd. De minister geeft als reden voor het ter-zijde schuiven van die kwantitatief belangrijke post opdat de federale ministeries in dat opzicht volledig zijnaangewezen op de gefedereerde entiteiten en dat debijwerking van de cijfers teveel tijd zou vergen. Omdatmen over betrouwbare gegevens moet kunnen beschik-ken in verband met de effectief nog ten laste van deStaat blijvende schuld, zou het nochtans interessant zijngeweest dat er hierover contact was genomen met degefedereerde entiteiten, teneinde de evaluatie van hetencours te actualiseren, desnoods door de opgelegdevervaldata voor het onderzoek van de andere posten(die trouwens ruim zijn overschreden) te versoepelen.

Er dient bovendien te worden opgemerkt dat, ondanksdie uitsluiting, voor bepaalde lasten van het verleden metbetrekking tot Sociale Zaken, Volksgezondheid en Leef-milieu, en Economische Zaken, toch aanzienlijkeannuleringen werden uitgevoerd (164).

5. Besluiten

Het Rekenhof stelt vast dat de minister van Begrotingeen gunstig gevolg heeft gegeven aan zijn naar aanlei-ding van de voorafbeelding van de uitslagen van de uit-voering van de begroting van het begrotingsjaar 1997geformuleerde opmerking en aan het verzoek dat zijnCollege vervolgens had gedaan te worden ingelicht overde genomen maatregelen om het encours van de boek-houdkundige en juridische vastleggingen in overeen-stemming te brengen.

De omzendbrief van 19 april 1999 die voorzag in desystematische annulatie van de vastleggingen die meerdan vijf jaar geleden werden genomen en waarvan hetbehoud niet expliciet was gerechtvaardigd door de mi-nisteries, heeft, hoewel met vertraging, aanleiding ge-geven tot een onderzoek door die ministeries van degegrondheid van de nog gecomptabiliseerde bedragen.Dat heeft geleid tot annuleringen die het mogelijk heb-ben gemaakt nagenoeg een vierde van de vastleggingenop de gesplitste kredieten van vóór 1 januari 1995 teschrappen, en nagenoeg negen tienden van de vastleg-

_______________(164) Cf. punt B.

_______________(164) Cf. point B.

Page 98: DOC 50 0904/003 DOC 50 0904/003

98 DOC 50 0904/003

CHAMBRE · 3e SESSION DE LA 50e LÉGISLATUREKAMER · 3e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE 20012000

nière très variable selon les départements, d’ailleurs iné-galement concernés a priori par l’opération (165).

Des justifications, de qualité certes très diverse, ontété fournies pour le maintien des autres. Ils touchentpour la plupart, aux domaines identifiés par le ministredu Budget dès avant le lancement de l’opéra-tion (Finexpo, passif nucléaire, contrats à long terme dela Défense nationale …), les charges du passé ayant,pour leur part, été délibérément écartées de son champd’application.

L’importance relative du montant des annulations ef-fectuées confirme donc l’observation faite initialementpar la Cour des comptes, qui notait l’ancienneté élevéed’une part importante de l’encours. Elle révèle égale-ment a contrario une insuffisance du suivi permanent decelui-ci, pourtant imposée par la législation.

À cet égard, les conclusions émises par le ministredu Budget laissent supposer le caractère ponctuel desa démarche « volontariste », sans comporter d’indica-tions sur la façon dont il entend pérenniser ses acquis etaméliorer le suivi journalier de l’encours, en prévoyant,par exemple, une signalisation systématique des enga-gements anciens ou, de manière plus fine, de ceuxn’ayant fait depuis longtemps l’objet d’aucun ordonnan-cement.

La Cour des comptes attire l’attention sur le fait quede tels mécanismes risquent cependant d’être rendusnécessaires à l’avenir par les dispositions, actuellementenvisagées par la commission de Normalisation de laComptabilité publique, qui sont de nature plus contrai-gnante que la législation actuelle et dont les critères s’ap-parentent à ceux de la procédure examinée ici.

gingen op de variabele kredieten met betrekking tot de-zelfde periode. Deze resultaten variëren naargelang deministeries die trouwens a priori op ongelijke wijze wa-ren gevat door deze operatie (165).

Er werden verantwoordingen van weliswaar heel uit-eenlopende kwaliteit verstrekt voor het behoud van deoverige vastleggingen. Ze hebben voor het merendeelte maken met de materies die de minister van Begrotingal vóór het lanceren van de operatie had geïdentificeerd(Finexpo, nucleair passief, contracten op lange termijnvan Landsverdediging, …), terwijl de lasten van het ver-leden opzettelijk uit het toepassingsgebied werden ge-weerd.

Het relatieve belang van het bedrag van de uitge-voerde annuleringen bevestigt dus de aanvankelijk doorhet Rekenhof geformuleerde opmerking waarin het weesop het feit dat een belangrijk deel van het encours vanreeds lang uit het verleden dateert. Het merkt eveneensa contrario op dat het encours onvoldoende permanentwordt opgevolgd, hoewel de wetgeving daartoe de ver-plichting oplegt.

De conclusies van de minister van Begroting laten indat opzicht veronderstellen dat zijn voluntaristischedemarche van punctuele aard is. Ze bevatten geen aan-wijzingen over de manier waarop hij de verworvenhe-den ervan wil bestendigen noch over de wijze waarophij de dagelijkse opvolging van het encours wil verbete-ren door bijvoorbeeld te voorzien in het systematischmelden van de oude vastleggingen of, nog meer pre-cies, van de vastleggingen waarvoor lange tijd geenenkele ordonnancering is gebeurd.

Het Rekenhof vestigt er de aandacht op dat derge-lijke mechanismen echter dreigen een noodzakelijkheidte worden door de bepalingen die thans in de schootvan de commissie voor de Normalisatie van de Open-bare Comptabiliteit worden uitgewerkt. Deze bepalingenzijn van meer dwingende aard dan de huidige wetge-ving en de criteria ervan vertonen grote gelijkenissenmet deze van de hier onderzochte procedure.

_______________(165) Certaines sections du budget ne comportent, en effet, que

peu ou pas de crédits dissociés ou variables (Finances, Fonctionpublique, …). D’autres font, comme l’a indiqué le ministre du Budget,l’objet d’un suivi plus régulier, qui rendait moins nécessaire une en-treprise de nettoyage global.

_______________(165) Sommige secties van de begroting bevatten inderdaad slechts

weinig of geen gesplitste of variabele kredieten (Financiën, Open-baar Ambt, …). Andere maken, zoals werd aangeduid door de minis-ter van Begroting, het voorwerp uit van een meer regelmatige opvol-ging. Dit maakt een globale aanzuiveringsoperatie minder noodzake-lijk.

Page 99: DOC 50 0904/003 DOC 50 0904/003

99DOC 50 0904/003

CHAMBRE · 3e SESSION DE LA 50e LÉGISLATUREKAMER · 3e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE 20012000

B. Examen des résultats détaillés de l’examen del’encours des engagements par sections du budgetgénéral des dépenses

Section 11

Services du Premier Ministre

Tous les engagements antérieurs à 1995 et relatifsaux Services du Premier Ministre (hors politique scien-tifique) ont été annulés; certains engagements ultérieursont également été supprimés.

En matière de politique scientifique, les engagementsexistants sur plusieurs allocations de base de créditsvariables (présidence belge de l’initiative EUREKA(166))et dissociés (technologies de pointe, Fonds de rénova-tion industrielle, système intégré de bureautique, pro-grammes Airbus A330-A340 et CFM 56-5 (167)) ont étéintégralement supprimés. L’encours comptabilisé surdeux autres allocations de base relatives aux pôles d’at-traction interuniversitaires et aux recherches d’initiativeministérielle (168) l’a également été, pour sa part anté-rieure à 1995. Les soldes d’engagements pris avant 1995sur quatre autres allocations de base (pôles d’attractioninteruniversitaires, R & D dans le cadre national, mis-sions pour compte de tiers et impulsions gouvernemen-tales dans le cadre international (167)) ont été partielle-ment annulés, une liste reprenant ceux qui devaient êtremaintenus et qui se rapportaient à des contrats et pro-grammes à long terme.

Section 12

Justice

Cette section comporte actuellement un crédit disso-cié consacré aux systèmes informatiques des justicesde paix, tribunaux de police, sections de police des par-quets et greffes civils des cours d’appel (program-me 12.56.0), ainsi qu’un fonds organique destiné à l’in-demnisation des victimes d’actes intentionnels deviolence (programme 12.40.0). L’encours des engage-ments sur crédits dissociés antérieurs à 1995 s’élevaitencore, au 9 août 2000, à 4,1 millions de francs belges,contre 30,7 millions de francs belges (relatifs, pour leurquasi-totalité, à 1991), au 1er janvier 1999. Cette évolu-tion est due, pour l’essentiel à l’imputation d’ordonnan-cements sur le crédit précité, et dans une moindre me-

B. Gedetailleerde resultaten in verband met hetencours van de vastleggingen per sectie van de al-gemene uitgavenbegroting

Sectie 11

Diensten van de Eerste Minister

Alle vastleggingen van vóór 1995 met betrekking totde Diensten van de Eerste Minister (het wetenschaps-beleid uitgezonderd) werden geannuleerd; sommige la-tere vastleggingen werden eveneens geschrapt.

Inzake het wetenschapsbeleid werden de bestaandevastleggingen op verschillende basisallocaties van devariabele kredieten (Belgisch voorzitterschap van hetEUREKA-initiatief (166)) en van gesplitste kredieten (spits-technologieën, Fonds voor Industriële Vernieuwing, geïn-tegreerd bureauticasysteem, programma’s Airbus A330-A340 en CFM 56-5 (167)) volledig geschrapt. Het op tweeandere basisallocaties geboekte encours in verband metde interuniversitaire attractiepolen en de onderzoekenop initiatief van de minister (168) werd eveneens geschraptvoor het gedeelte dat van vóór 1995 dateerde. De saldivan vóór 1995 aangegane vastleggingen op vier anderebasisallocaties (interuniversitaire attractiepolen, O & Oop het nationaal vlak, opdrachten voor rekening vanderden en regeringsimpulsen op het internationalevlak (167)) werden gedeeltelijk geannuleerd, terwijl in eenlijst de encours worden vermeld die moesten wordengehandhaafd en die betrekking hadden op contractenen programma’s op lange termijn.

Sectie 12

Justitie

Onder deze sectie komt thans een gesplitst kredietvoor dat is bestemd voor de informaticasystemen vande vredegerechten, politierechtbanken, politieafdelingenvan de parketten en burgerlijke griffies van de hovenvan beroep (programma 12.56.0), evenals een organiekfonds bestemd voor de vergoeding van de slachtoffersvan opzettelijke gewelddaden (programma 12.40.0). Hetencours van de vastleggingen op de gesplitste kredie-ten van vóór 1995 bedroeg op 9 augustus 2000 nog4,1 miljoen Belgische frank, tegenover 30,7 miljoenBelgische frank (nagenoeg volledig in verband met 1991)op 1 januari 1999. Deze evolutie is hoofdzakelijk toe teschrijven aan de aanrekening van ordonnanceringen op

_______________(166) Programma 11.60.1.(167) Programma’s 11.60.1 en 11.60.2.(168) Programma’s 11.60.1 en 11.60.3.

_______________(166) Programme 11.60.1.(167) Programmes 11.60.1 et 11.60.2.(168) Programmes 11.60.1 et 11.60.3.

Page 100: DOC 50 0904/003 DOC 50 0904/003

100 DOC 50 0904/003

CHAMBRE · 3e SESSION DE LA 50e LÉGISLATUREKAMER · 3e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE 20012000

sure, à l’annulation de l’encours subsistant à charge dedeux anciennes allocations de base. Aucun encours nesubsistait à charge du fonds organique, au 1er jan-vier 1999. Des engagements intervenus par la suite ontporté l’encours à 28,2 millions de francs belges (au21 août 2000).

Section 13

Intérieur

L’encours des engagements antérieurs au 1er jan-vier 1995 était, au 1er janvier 1999, de 249,1 millions defrancs belges, sur les crédits dissociés, et de 52,0 mil-lions de francs belges, sur crédits variables. La Courconstate que, durant la période considérée (169), ces en-gagements ont été réduits ou annulés, à concurrencede 165,1 millions de francs belges, pour les premiers etde 17,3 millions de francs belges, pour les seconds.Au 9 août 2000, leurs montants étaient encore respecti-vement de 182,0 millions de francs belges et 7,3 mil-lions de francs belges. Le maintien des visas anciens aété chaque fois justifié de façon détaillée par les diversservices du ministère, notamment en ce qui concerne leprogramme 13.54.2 —Inspection générale de l’équipe-ment, où les visas anciens (165,5 millions de francs bel-ges) ont été conservés pour faire face aux conséquen-ces possibles d’un litige pendant, dans le cadre du mar-ché RINSIS.

Section 14

Affaires étrangères et Commerce extérieur

Le montant des engagements pris avant 1995 sur cré-dits dissociés a été annulé ou réduit à concurrencede 606,8 millions de francs belges. Il s’élevait encoreà 3 475,2 millions de francs belges, au 9 août 2000. Lemaintien d’engagements antérieurs au 1er janvier 1995concerne exclusivement les dépenses relatives àl’expansion économique et à la reconversion régiona-le (Finexpo) (170)et postérieures, pour leur plus grandepart, au 1er janvier 1990. Il a fait l’objet d’une demandede la part du département, avalisée par l’Inspection des

het bovenvermelde krediet en, in mindere mate, aan deannulering van het bestaande encours ten laste van tweeoude basisallocaties. Er bleef op 1 januari 1999 geenencours bestaan ten laste van het organieke fonds. Doorde vastleggingen die nadien zijn uitgevoerd is het encoursgestegen naar 28,2 miljoen Belgische frank (op 21 au-gustus 2000).

Sectie 13

Binnenlandse Zaken

Het encours van de vastleggingen van vóór 1 januari1995 bedroeg op 1 januari 1999 249,1 miljoen Belgischefrank op de gesplitste kredieten en 52,0 miljoen Belgischefrank op de variabele kredieten. Het Rekenhof stelt vastdat die vastleggingen gedurende de onderzochte pe-riode (169) werden verminderd of geannuleerd ten belopevan 165,1 miljoen Belgische frank voor de eerste en tenbelope van 17,3 miljoen Belgische frank voor de tweede.Ze bedroegen op 9 augustus 2000 respectievelijk nog182,0 miljoen Belgische frank en 7,3 miljoen Belgischefrank. Het behoud van de oude visa werd door de ver-schillende diensten van het ministerie telkens gedetail-leerd verantwoord, inzonderheid in verband met het pro-gramma 13.54.2 — Algemene inspectie van de uitrus-ting, waarvoor de oude visa (165,5 miljoen Belgischefrank) werden gehandhaafd om de mogelijke gevolgenop te vangen van een hangend geschil in het raam vanhet NATINUL-project.

Sectie 14

Buitenlandse Zaken en Buitenlandse Handel

Het bedrag van de vóór 1995 uitgevoerde vastleg-gingen op de gesplitste kredieten werd geannuleerd ofverminderd ten belope van 606,8 miljoen Belgische frank.Het bedroeg nog 3 475,2 miljoen Belgische frank op 9 au-gustus 2000. De gehandhaafde vastleggingen van vóór1 januari 1995 betreffen enkel de uitgaven in verbandmet de economische expansie en de regionalereconversie (Finexpo) (170). Ze dateren voor het meren-deel van na 1 januari 1990. Daartoe werd een aanvraaggeformuleerd vanwege het ministerie, die door de In-

_______________(169) Namelijk van 19 maart 1999 tot 9 mei 2000.(170) Programma 14.41.1. Deze post wordt inderdaad door de mi-

nister vermeld in zijn opsomming « verwachte verzetshaarden » te-gen de toepassing van de systematische vermindering van hetencours.

_______________(169) Soit du 19 mars 1999 au 9 mai 2000.(170) Programme 14.41.1. Ce poste est effectivement repris par le

ministre, dans son énumération des « poches de résistance prévues »à l’application de la réduction systématique de l’encours.

Page 101: DOC 50 0904/003 DOC 50 0904/003

101DOC 50 0904/003

CHAMBRE · 3e SESSION DE LA 50e LÉGISLATUREKAMER · 3e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE 20012000

Finances et justifiée par les dates d’échéance des dos-siers concernés.

Les crédits variables de cette section (program-me 14.42.0) n’étaient pas concernés par l’opération denettoyage, aucun engagement antérieur à 1995 ne sub-sistant au 1er janvier 1999.

Section 15

Coopération internationale

La section 15 du budget comporte des crédits disso-ciés, principalement relatifs au financement de projetset à la coopération financière bilatérale (program-mes 15.54.1, 15.54.2 et 15.54.3). Au cours de la périodeconsidérée, des réductions ou annulations d’engage-ments à charge de ces crédits ont été effectuées à con-currence de 559,6 millions de francs belges (dont422,8 millions de francs belges se rapportent à des en-gagements antérieurs à 1995). L’encours des engage-ments sur crédits dissociés antérieurs à 1995, qui s’éle-vait à 2 848,5 millions de francs belges au 1er jan-vier 1999, était encore de 1 730,9 millions de francs bel-ges au 9 août 2000. Les données dont dispose la Courne concordent toutefois pas complètement avec cellescommuniquées par la Direction générale de la coopéra-tion internationale (DGCI), en raison du choix de pério-des de référence différentes.

Cette section comprend aussi le Fonds belge desurvie (programme 15.54.4), dont les engagements ontété annulés à concurrence de 9,0 millions de francs bel-ges, au cours de la période considérée. Ce montants’écarte de manière importante de celui communiquépar la DGCI (41,7 millions de francs belges), qui inclutdes annulations effectuées en mars 1999, soit avant lelancement effectif de l’opération par la circulaire du mi-nistre du Budget. L’encours des engagements du fondsantérieurs à 1995, qui s’élevait à 166,8 millions de francsbelges au 1er janvier 1999, était encore de 49,0 millionsde francs belges au 9 août 2000.

Les documents communiqués à la Cour des comptescomprennent un inventaire de tous les engagementsexistants pris avant 1996. La justification du maintien decertains engagements anciens est donnée sous la formed’une énumération sommaire des dossiers en cours etde leur état d’avancement. On peut néanmoins s’inter-roger sur le maintien d’engagements pris à la fin desannées 1980 pour des projets d’une durée maximale de5 ans et pour lesquels le dernier paiement a été effectuéavant 1995.

spectie van Financiën werd goedgekeurd en die werdverantwoord door de vervaldata van de betrokken dos-siers.

De variabele kredieten van deze sectie (pro-gramma 14.42.0) werden niet geviseerd door de aan-zuiveringsoperatie, vermits op 1 januari 1999 geenvastleggingen van vóór 1995 meer bestonden.

Sectie 15

Internationale samenwerking

Onder sectie 15 van de begroting komen gesplitstekredieten voor die hoofdzakelijk verband houden metde financiering van projecten en de bilaterale financiëlesamenwerking (programma’s 15.54.1, 15.54.2 en15.54.3). In de loop van de beschouwde periode wer-den ten belope van 559,6 miljoen Belgische frank ver-minderingen of annuleringen van vastleggingen ten lastevan die kredieten uitgevoerd (422,8 miljoen Belgischefrank daarvan heeft betrekking op vastleggingen van vóór1995). Het encours van de vastleggingen op de gesplit-ste kredieten van vóór 1995, dat 2 848,5 miljoenBelgische frank bedroeg op 1 januari 1999, was nog1 730,9 miljoen Belgische frank op 9 augustus 2000. Degegevens waarover het Rekenhof beschikt, stemmenechter niet volledig overeen met de cijfers meegedeelddoor de Directie-generaal van Internationale Samenwer-king (DGIS) omdat verschillende referentieperiodeswerden gekozen.

Deze sectie bevat ook het Belgisch Overlevingsfonds(programma 15.54.4) waarvan de vastleggingen werdengeannuleerd ten belope van 9,0 miljoen Belgische frankin de loop van de beschouwde periode. Dat bedrag wijktaanzienlijk af van het door de DGIS meegedeelde be-drag (41,7 miljoen Belgische frank) dat de in maart 1999,dit wil zeggen vóór de effectieve lancering van de ope-ratie door de omzendbrief van de minister van Begro-ting, uitgevoerde annuleringen omvat. Het encours vande vastleggingen van het fonds van vóór 1995, dat166,8 miljoen Belgische frank bedroeg op 1 januari 1999,was nog 49,0 miljoen Belgische frank op 9 augustus2000.

De aan het Rekenhof meegedeelde documentenomvatten een inventaris van alle bestaande vastleg-gingen die vóór 1996 werden uitgevoerd. De rechtvaar-diging van het behoud van bepaalde oude vastleggingenwordt verstrekt onder de vorm van een beknopte op-somming van de lopende dossiers en van de stand vanzaken ervan. Er kunnen echter vragen worden gesteldbij het behoud van vastleggingen die op het einde vande jaren 80 werden uitgevoerd voor projecten met eenmaximale looptijd van 5 jaar en waarvoor de laatste be-taling is gebeurd vóór 1995.

Page 102: DOC 50 0904/003 DOC 50 0904/003

102 DOC 50 0904/003

CHAMBRE · 3e SESSION DE LA 50e LÉGISLATUREKAMER · 3e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE 20012000

Section 16

Défense nationale

Au cours de la période envisagée, le montant totaldes annulations d’engagements dont le visa est anté-rieur au 1er janvier 1995 a été de 14 825,9 millions defrancs belges (se rapportant à 175 visas), en ce qui con-cerne les crédits dissociés, et de 5,7 millions de francsbelges pour les crédits variables (87 visas). Parmi cesannulations d’engagements, l’une se rapporte au con-trat d’acquisition des F-16 de 1983 et représente à elleseule une réduction d’encours de 11 948,0 millions defrancs belges.

Le département justifie le maintien d’engagementsantérieurs au 1er janvier 1995, soit par l’existence de tra-vaux encore en cours (ce que confirme dans la plupartdes cas l’existence d’ordonnancements au cours de l’an-née 2000), soit par la prudence nécessaire pour faireface aux conséquences de litiges encore pendants (171) .Parmi ceux qui subsistent, les plus importants se rap-portent à la modernisation des F-16 (programmes MLU),au reliquat du programme F-16 de 1983, au programmeCarapace, ainsi qu’à l’acquisition des hélicoptères Agustaet des radios BAMS.

À l’issue de l’opération de nettoyage, le nombre devisas antérieurs à 1995 encore ouverts à la Défensenationale, se trouve fortement réduit, puisqu’il ne repré-sente plus, au 9 août 2000, que 74 visas en crédits dis-sociés (contre 255 au 1er janvier 1999) et 51 en créditsvariables (contre 138).

L’encours global des mêmes engagements est res-pectivement passé de 25 832,5 millions de francs bel-ges, au 1er janvier 1999, à 7 482,0 millions de francsbelges, au 9 août 2000, et de 8,7 millions de francs bel-ges à 3,0 millions de francs belges.

En conclusion, le grand nombre d’annulations prouveque la Défense nationale a appliqué de façon sérieuseles recommandations du ministre du Budget en cettematière. On peut toutefois s’interroger sur le maintiend’encours aussi importants pour les litiges encore pen-dants. Il faut enfin souligner que la réduction en volumede l’encours s’explique, pour une part non négligeable,par une seule annulation, ce qui ne remet pas en causele caractère satisfaisant de l’opération menée.

Sectie 16

Landsverdediging

In de loop van de beschouwde periode bedroeg hettotaal bedrag aan annulaties van vastleggingen waar-voor het visum voor 1 januari 1995 werd verleend14 825,9 miljoen Belgische frank wat de gesplitste kre-dieten betreft (dit vertegenwoordigt 175 visa) en 5,7 mil-joen Belgische frank voor de variabele kredieten(87 visa). Onder die annuleringen van vastleggingenheeft er één betrekking op het contract van 1983 voorde aankoop van de F-16 vliegtuigen. Die annulering al-leen reeds vertegenwoordigt een vermindering van hetencours met 11 948,0 miljoen Belgische frank.

Het ministerie verantwoordt het behoud van devastleggingen van vóór 1 januari 1995 ofwel door hetfeit dat er nog werkzaamheden aan de gang zijn (wat inde meeste gevallen wordt bevestigd door het feit dat erin de loop van 2000 ordonnanceringen zijn uitgevoerd),ofwel door de nodige voorzichtigheid die aan de dag moetworden gelegd om het hoofd te bieden aan de gevolgenvan nog hangende geschillen (171). De belangrijkste vandie nog gehandhaafde vastleggingen hebben betrekkingop de modernisering van de F-16 vliegtuigen (MLU-pro-gramma’s), het nog resterende deel van het F-16 pro-gramma van 1983, het Carapace-programma, evenalsop de aankoop van de Agusta-helicopters en de BAMS-radio’s.

Na voltooiing van de aanzuiveringsoperatie is hetaantal visa van vóór 1995 dat bij Landsverdediging nogopenstaat, sterk verminderd aangezien dit ministerie op9 augustus 2000 nog slechts 74 visa op de gesplitstekredieten (tegenover 255 op 1 januari 1999) en 51 op devariabele kredieten (tegenover 138) telt.

Het totale encours van diezelfde vastleggingen is res-pectievelijk gedaald van 25 832,5 miljoen Belgische frankop 1 januari 1999 naar 7 482,0 miljoen Belgische frankop 9 augustus 2000 en van 8,7 miljoen Belgische franknaar 3,0 miljoen Belgische frank.

Het groot aantal annuleringen bewijst tot besluit datLandsverdediging de aanbevelingen van de minister vanBegroting terzake ernstig heeft toegepast. Men kan zichechter vragen stellen bij het behoud van de eveneensomvangrijke encours voor de nog hangende geschillen.Er dient tot slot te worden onderstreept dat de vermin-dering in volume van het encours voor een aanzienlijkdeel kan worden verklaard door één enkele annulering,wat evenwel geen afbreuk doet aan het bevredigendekarakter van de uitgevoerde operatie.

_______________(171) Deze laatste hypothese heeft meer in het bijzonder betrek-

king op drie kwantitatief belangrijke visa (voor een totaal bedrag van842 miljoen Belgische frank).

_______________(171) Cette dernière hypothèse se rapporte plus particulièrement

à trois visas quantitativement importants (pour un montant global de842 millions de francs belges).

Page 103: DOC 50 0904/003 DOC 50 0904/003

103DOC 50 0904/003

CHAMBRE · 3e SESSION DE LA 50e LÉGISLATUREKAMER · 3e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE 20012000

Section 17

Service général d’appui policier et gendarmerie

La gendarmerie, dont l’encours des engagementsantérieurs à 1995 était déjà minime au 1er jan-vier 1999 (2,3 millions de francs belges) (172) a procédéà l’annulation intégrale de celui-ci.

Section 18

Finances

Ne comportant pas d’engagements antérieurs à la li-mite fixée, les crédits dissociés de cette sec-tion (programmes 18.50.5 et 18.61.3) ne sont pas tou-chés par l’opération de nettoyage.

Section 19

Fonction publique

Cette section, qui ne compte que des crédits non dis-sociés, n’est pas davantage concernée par ladite opé-ration.

Section 21

Pensions

Aucun engagement antérieur à 1995 n’est plus comp-tabilisé à charge des crédits variables de la section 21,qui n’est donc pas comprise dans le champ d’applica-tion de la mesure.

Section 23

Emploi et Travail

Aucun engagement antérieur au 1er janvier 1995 surcrédits dissociés n’était plus comptabilisé au 1er janvier1999. La Cour des comptes note qu’en ce qui concerneles crédits variables, cet encours, qui était encore de27,9 millions de francs belges au 1er janvier 1999, ne re-présentait plus, au 9 août 2000, que 0,2 million de francsbelges, diminution qui s’explique dans sa quasi-totalitépar l’opération de nettoyage.

Sectie 17

Algemene politiesteundienst en rijkswacht

De rijkswacht, die al slechts een heel klein encourskende voor vastleggingen van vóór 1995 (2,3 miljoenBelgische frank) (172), heeft dat encours volledig gean-nuleerd.

Sectie 18

Financiën

Bij de aanzuiveringsoperatie werd voorbijgegaan aande gesplitste kredieten van die sectie (program-ma’s 18.50.5 en 18.61.3) aangezien geen vastleggingenvan vóór de vastgelegde grensdatum voorkwamen.

Sectie 19

Ambtenarenzaken

De aanzuiveringsoperatie had evenmin betrekking opdeze sectie waarop enkel niet-gesplitste kredieten voor-komen.

Sectie 21

Pensioenen

Er is geen enkele vastlegging van vóór 1995 meergeboekt ten laste van de variabele kredieten van sec-tie 21, die dus niet binnen het toepassingsgebied vande maatregel valt.

Sectie 23

Tewerkstelling en Arbeid

Op 1 januari 1999 was geen enkele vastlegging vanvóór 1 januari 1995 meer geboekt op de gesplitste kre-dieten. Het Rekenhof merkt op dat het encours wat devariabele kredieten betreft, en dat op 1 januari 1999 nog27,9 miljoen Belgische frank bedroeg, op 9 augustus2000 nog slechts 0,2 miljoen Belgische frank vertegen-woordigde. Deze vermindering kan nagenoeg volledigworden verklaard door de aanzuiveringsoperatie.

_______________(172) Gelet op het dagelijkse beheer van de kredieten en het feit

dat een meerderheid van die kredieten betrekking heeft oppersoneelsuitgaven.

_______________(172) Vu sa gestion quotidienne des crédits, et le fait qu’une majo-

rité d’entre eux concernent des dépenses de personnel.

Page 104: DOC 50 0904/003 DOC 50 0904/003

104 DOC 50 0904/003

CHAMBRE · 3e SESSION DE LA 50e LÉGISLATUREKAMER · 3e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE 20012000

Section 26

Affaires sociales, Santé publique et Environnement

Les engagements qui demeuraient comptabilisés àcharge des anciens ministères de la Prévoyancesociale (0,7 million de francs belges) et de la Santépublique (4,1 millions de francs belges) (173) ont été an-nulés. Les engagements sur crédits dissociés et varia-bles du ministère des Affaires sociales, de la Santé pu-blique et de l’Environnement ont été réduits respective-ment de 33,7 millions de francs belges (dont 32,7 mil-lions de francs belges se rapportent à des engagementsantérieurs à 1995) et de 3,0 millions de francs belges(se rapportant quasi-intégralement à des engagementspostérieurs à 1994). La Cour note qu’au 9 août 2000,l’encours des engagements pris avant 1995 s’élevait en-core à 1 382,1 millions de francs belges, sur crédits dis-sociés, et à 18,1 millions de francs belges, sur créditsvariables. L’essentiel de cet encours est constitué decharges du passé (programme 26.61.1), qui n’ont faitl’objet que d’annulations très modestes.

Le maintien des engagements encore nécessaires auservice est principalement justifié par les paiements res-tant à effectuer dans le cadre de l’accord conclu pour lelancement du réseau Telerad. Ils se rapportent égale-ment aux installations de démantèlement de munitionschimiques à Poelkapelle.

Section 31

Classes moyennes et Agriculture

Durant la période considérée (169), les réductions etannulations d’engagements pris avant le 1er janvier 1995ont concerné exclusivement les crédits dissociés, pourun montant d’ailleurs négligeable (55 341 francs belges),au regard de celui de l’encours. Des engagements pos-térieurs ont également été annulés, pour un totalde 37,2 millions de francs belges.

À l’issue de l’opération, des engagements antérieursà 1995 demeurent comptabilisés (174) pour 1 161,0 mil-lions de francs belges sur les crédits variables du Fondsagricole et du Fonds pour la production et la protection

Sectie 26

Sociale Zaken, Volksgezondheid en Leefmilieu

De vastleggingen die ten laste van de vroegere mi-nisteries van Sociale Voorzorg (0,7 miljoen Belgischefrank) en Volksgezondheid (4,1 miljoen Belgischefrank) (173) geboekt bleven, werden geannuleerd. Devastleggingen op de gesplitste en de variabele kredie-ten van het ministerie van Sociale Zaken, Volksgezond-heid en Leefmilieu werden respectievelijk verminderd met33,7 miljoen Belgische frank (waarvan 32,7 miljoenBelgische frank betrekking heeft op vastleggingen vanvóór 1995) en met 3,0 miljoen Belgische frank (die na-genoeg volledig betrekking hebben op vastleggingen vanna 1994). Het Rekenhof merkt op dat het encours vande vastleggingen genomen vóór 1995 op 9 augustus2000 nog 1 382,1 miljoen Belgische frank bedroeg opde gesplitste kredieten en 18,1 miljoen Belgische frankop de variabele kredieten. Het grootste deel van datencours bestaat uit lasten van het verleden (pro-gramma 26.61.1) waarvoor slechts bescheidenannuleringen werden doorgevoerd.

Het behoud van de voor de dienst nog noodzakelijkevastleggingen wordt hoofdzakelijk gerechtvaardigd doorhet bestaan van een encours in verband met de nog uitte voeren betalingen in het raam van het gesloten ak-koord voor de lancering van het netwerk Telerad. Hetheeft eveneens betrekking op de installaties voor deontmanteling van chemische munitie te Poelkapelle.

Sectie 31

Middenstand en Landbouw

De verminderingen en annuleringen van vastleggingengenomen vóór 1 januari 1995 hadden gedurende debeschouwde periode (169) enkel betrekking op de gesplit-ste kredieten. Het ging hier trouwens om een ver-waarloosbaar bedrag (55 341 Belgische frank) in verge-lijking met dat van het encours. Er werden eveneenslatere vastleggingen geannuleerd voor een totaal van37,2 miljoen Belgische frank.

Na afloop van de operatie blijven nog vastleggingenvan vóór 1995 geboekt (174) ten belope van 1 161,0 mil-joen Belgische frank op de variabele kredieten van hetLandbouwfonds en van het Fonds voor de Productie en

_______________(173) De vroegere secties 24 en 25.(174) Gegevens afgesloten op 9 augustus 2000.

_______________(173) Anciennes sections 24 et 25.(174) Données arrêtées au 9 août 2000.

Page 105: DOC 50 0904/003 DOC 50 0904/003

105DOC 50 0904/003

CHAMBRE · 3e SESSION DE LA 50e LÉGISLATUREKAMER · 3e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE 20012000

des végétaux et des produits végétaux ( 175), etpour 16 742,9 millions de francs belges, sur trois allo-cations de base de crédits dissociés (176).

Le maintien d’engagements anciens sur les créditsdu programme 31.52.3 est motivé par le fait que dessubventions en intérêts y sont encore comptabilisées,en vertu de la loi portant création d’un fonds d’investis-sement agricole (177).

Section 32

Affaires économiques

L’encours des engagements antérieurs au 1er jan-vier 1995 (quasi-intégralement concentré sur les créditsdissociés) est passé de 20 026,6 millions de francs bel-ges, au 1er janvier 1999, à 17 340,1 millions de francsbelges, au 9 août 2000. Au cours de la période considé-rée (169), le montant global des réductions de ceux-ci areprésenté 1 200,6 millions de francs belges (unique-ment en crédits dissociés).

L’encours de la section 32 est constitué pour une trèsgrande partie par les cinq visas relatifs au passif nu-cléaire (178) (18 348,2 millions de francs belges,au 1er janvier 1999) et dont le rythme d’ordonnancementa été fixé jusqu’en 2021. Son maintien est donc pleine-ment justifié.

Le solde de l’encours antérieur à 1995 était essen-tiellement réparti entre les programmes 32.50.8 — Char-ges du passé (815,4 millions de francs belges, au1er janvier 1999) et 32.55.3 — Protection du consom-mateur (156,2 millions de francs belges), ainsi qu’à ladivision organique 32.70 — Politique scientifique(670,1 millions de francs belges). Les réductions d’en-gagement ont touché, parfois de façon drastique, cesprogrammes (à concurrence respectivement de743,0 miljoen Belgische frank, 156,2 miljoen Belgischefrank et 267,1 millions de francs belges) et ont réduitpresque intégralement l’encours, de moindre importance,inscrit dans plusieurs autres programmes.

En conclusion, la Cour des comptes note que, mis àpart les engagements concernant le passif nucléaire,l’opération de nettoyage de l’encours a porté sur pour-centage significatif (environ 70 %) de l’encours ancienobservé au 1er janvier 1999. Une réserve mineure peuttoutefois être exprimée quant à la qualité de l’explicationdes motivations du maintien de certains visas.

de Bescherming van Planten en Plantaardige Produc-ten (175), en van 16 742,9 miljoen Belgische frank op driebasisallocaties met gesplitste kredieten (176).

Het behoud van oude vastleggingen op de kredietenvan het programma 31.52.3 wordt gemotiveerd door hetfeit dat er nog rentetoelagen op geboekt zijn, krachtensde wet houdende oprichting van een Landbouw-investeringsfonds (177).

Sectie 32

Economische Zaken

Het encours van de vastleggingen van vóór 1 januari1995 (dat nagenoeg volledig betrekking heeft op de ge-splitste kredieten) is gedaald van 20 026,6 miljoenBelgische frank op 1 januari 1999 naar 17 340,1 miljoenBelgische frank op 9 augustus 2000. In de loop van debeschouwde periode (169) vertegenwoordigde het totaalbedrag van de verminderingen ervan 1 200,6 miljoenBelgische frank (enkel op de gesplitste kredieten).

Het encours van sectie 32 bestaat voor een zeer grootdeel uit vijf visa in verband met het nucleair passief (178)(18 348,2 miljoen Belgische frank op 1 januari 1999)waarvan het ordonnanceringsritme is vastgelegd tot in2021. Het behoud ervan is dus volkomen gerechtvaar-digd.

Het saldo van het encours van vóór 1995 was in hoofd-zaak gespreid over de programma’s 32.50.8 — Las-ten van het verleden (815,4 miljoen Belgische frank op1 januari 1999) en 32.55.3 — Bescherming van de con-sument (156,2 miljoen Belgische frank) evenals op deorganisatieafdeling 32.70 — Wetenschapsbeleid(670,1 miljoen Belgische frank). De vastleggings-verminderingen hadden soms een drastische invloed opdie programma’s (ten belope van respectievelijk743,0 miljoen Belgische frank, 156,2 miljoen Belgischefrank en 267,1 miljoen Belgische frank) en hebben er-voor gezorgd dat het, weliswaar minder belangrijke,encours dat was ingeschreven in verschillende andereprogramma’s, nagenoeg helemaal is verdwenen.

Het Rekenhof merkt tot besluit op dat de aanzuive-ringsoperatie van het encours, afgezien van de vastleg-gingen in verband met het nucleair passief, betrekkinghad op een betekenisvol percentage (nagenoeg 70 %)van het oude encours dat op 1 januari 1999 was vastge-steld. Er kan echter een licht voorbehoud worden gefor-muleerd wat de kwaliteit van de verstrekte uitleg over deredenen waarom bepaalde visa werden behouden, betreft._______________

(175) Programma’s 31.52.2 en 31.55.2.(176) Deze hebben betrekking op de steun aan de investeringen

en de vestiging in de landbouw (programma 31.52.3), evenals op dekwaliteit en de controle van dieren en dierlijke producten (pro-gramma 31.55.1).

(177) Wet van 15 februari 1961, artikel 3, 2°.(178) Programma 32.61.3.

_______________(175) Programmes 31.52.2 et 31.55.2.(176) Celles-ci concernent le soutien aux investissements et à l’ins-

tallation dans l’agriculture (programme 31.52.3), ainsi que la qualitéet le contrôle des animaux et des produits animaux (pro-gramme 31.55.1).

(177) Loi du 15 février 1961, article 3, 2°.(178) Programme 32.61.3.

Page 106: DOC 50 0904/003 DOC 50 0904/003

106 DOC 50 0904/003

CHAMBRE · 3e SESSION DE LA 50e LÉGISLATUREKAMER · 3e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE 20012000

Sectie 33

Verkeer en infrastructuur

De omvang van de uitgevoerde annuleringen blijftbeperkt in vergelijking met het totaal van de nog geboekte« oude » vastleggingen. De verklaring hiervan is dat delasten van het verleden (programma 33.58.1), die er hetgrootste gedeelte van uitmaken, uit het toepassings-gebied van de aanzuivering werden geweerd. Het Reken-hof stelt vast dat de operatie nochtans de mogelijkheidheeft geboden het geheel van de oude vastleggingen inverband met het Bestuur van de Luchtvaart (organisatie-afdeling 33.52), de netwerken en de mobiliteit (pro-gramma 33.56.1) (179) evenals het vroegere Centraal Bu-reau voor Benodigdheden (programma 33.57.1) teschrappen. Wat de werken betreft die worden uitgevoerdmet federale financiering, betroffen de annuleringen on-geveer de helft van de vastleggingen van vóór 1995.

Het ministerie lijkt de ministeriële omzendbrief striktte hebben toegepast (en zelfs een recentere datum alscriterium te hebben opgelegd, namelijk 1 januari 1996)daar het alle vastleggingen heeft onderzocht die poten-tieel voor annulering in aanmerking komen. Er werdenverantwoordingen verstrekt (waarin men zich soms zelfsbeperkt tot de vermelding « nog actieve » vastleggingen)telkens om het behoud van het encours werd verzocht.

In sectie 33 komen bovendien twee organieke fond-sen voor in verband met het DRIVE-programma (pro-gramma 33.56.7) en de oriëntatie van overheidsbedrijven(programma 33.41.5). Het eerste is nooit werkelijk werk-zaam geworden terwijl het tweede, dat weliswaar werdgehandhaafd, zijn activiteiten heeft stopgezet vanaf 1996.Deze vielen in feite dus niet onder de aanzuiverings-operatie.

Sectie 51

Rijksschuld

De enige vastleggingen die voor annulering (180) inaanmerking konden komen, werden ook effectief gean-nuleerd en er bleef geen enkel encours ten laste van diesectie bestaan. Gelet op de aard van de betrokken uit-gaven zouden deze in principe geen nieuw encoursmogen genereren.

Section 33

Communications et Infrastructure

L’ampleur des annulations réalisées demeure limitée,au regard du total des engagements anciens encorecomptabilisés, en raison de l’exclusion du champ d’ap-plication du nettoyage, des charges du passé (pro-gramme 33.58.1), qui en constituent la plus grande par-tie. La Cour constate que l’opération a cependant per-mis de supprimer l’ensemble des engagements anciensrelatifs à l’Administration de l’Aéronautique (division or-ganique 33.52), aux réseaux et à la mobilité (pro-gramme 33.56.1) (179), ainsi qu’à l’ancien Office centraldes Fournitures (programme 33.57.1). En ce qui con-cerne les travaux à financement fédéral, les annulationsont concerné environ la moitié des engagements anté-rieurs à 1995.

Le département semble avoir procédé à une applica-tion stricte de la circulaire ministérielle (imposant mêmecomme critère une limite plus récente, le 1er jan-vier 1996), examinant l’ensemble des engagements po-tentiellement annulables. Des justifications (se limitantcependant parfois à la mention d’engagements « encoreactifs ») ont été fournies dans tous les cas où le main-tien de l’encours a été sollicité.

La section 33 comporte, par ailleurs deux fonds orga-niques, relatifs au programme DRIVE (program-me 33.56.7) et à l’orientation des entreprises publi-ques (programme 33.41.5), dont le premier n’est jamaisentré réellement en activité, tandis que le second, bienque maintenu, a cessé les siennes depuis 1996. Ceux-ci n’ont donc pas été concernés, dans les faits, par l’opé-ration de nettoyage.

Section 51

Dette publique

Les seuls engagements susceptibles d’annulation (180)l’ont été, ne laissant subsister aucun encours à chargede cette section. Vu la nature des dépenses concernées,celles-ci ne devraient, en principe, pas générer d’encoursnouveau.

_______________(179) Met uitzondering van drie visa.(180) Het ging om een « fictief » encours voor een totaal bedrag

van 12 171,1 miljoen Belgische frank dat ten laste van het organiekfonds bleef bestaan ingevolge de aanrekening van ordonnanties bui-ten een vastleggingsvisum om.

_______________

(179) À l’exception de trois visas.(180) Il s’agissait d’un encours fictif, d’un montant total de

12 171,1 millions de francs belges, persistant à charge du fonds or-ganique, suite à l’imputation d’ordonnances en dehors d’un visad’engagement.

Page 107: DOC 50 0904/003 DOC 50 0904/003

107DOC 50 0904/003

CHAMBRE · 3e SESSION DE LA 50e LÉGISLATUREKAMER · 3e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE 20012000

IV. — ALGEMENE BESPREKING

A. UITEENZETTINGEN VAN LEDEN

1. Uiteenzetting van de heer Yves Leterme

De heer Yves Leterme (CVP) is verheugd over hetfeit dat voor het eerst sinds lang een begroting met eenpositief vorderingensaldo van de gezamenlijke overheid(+ 0,2 %) wordt ingediend. De door de bevolking gele-verde inspanningen en het adequate begrotingsbeleidvan de vorige regeringen hebben zulks mogelijk ge-maakt.

De spreker ergert zich evenwel aan het nooit gezienedemagogisch opbod tussen verschillende ministers —hij verwijst hierbij met name naar uitspraken van de mi-nisters van Financiën, van Mobiliteit en Vervoer en vanLandbouw en Middenstand — tijdens de opmaak vandeze begroting. Van de door hen in de loop van de maan-den augustus en september tegenover de publieke opi-nie gedane beloften (voor een gezamenlijk bedrag vanongeveer 400 miljard Belgische frank) is volgens hem inhet voorliggende ontwerp van Staatsbegroting weinigterug te vinden.

De heer Leterme vreest dat dergelijke loze beloften(bijvoorbeeld de door de minister van Landbouw en Mid-denstand aangekondigde verbetering van het sociaalstatuut van de zelfstandigen, waarvoor een bedrag van10 miljard Belgische frank zou worden uitgetrokken, deher en der aangekondigde afschaffing van het kijk- enluistergeld) de afkeer van de burger voor de politiek nogzullen versterken.

Vervolgens gaat het lid nader in op de — dit jaar metveel vertraging ingediende — begrotingsdocumenten.

1. Opmerkingen en vragen betreffende de algemenetoelichting (DOC 50 0906/001)

De heer Leterme wenst bijkomende uitleg over de ma-nier waarop het saldo van de Schatkistverrichtingen voorhet jaar 2001 (blz. 5) werd berekend. Wat zijn de onder-liggende bewegingen die resulteren in een saldo van– 63,5 miljard Belgische frank ?

Vervolgens gaat hij nader in op de problematiek vande verkoop van de UMTS-licenties. Blijkens de algemenetoelichting (blz. 84) verwacht de regering van deze ver-koop een opbrengst van ongeveer 80 miljard Belgischefrank, aangezien zij deze opbrengst wil aanwenden voorvermindering van de rentelasten, die jaarlijks een be-sparing van 5 miljard Belgische frank zou moeten ople-veren. In het buitenland blijkt de veiling van de UMTS-licenties evenwel niet overal succesvol te verlopen. Inons land heeft die operatie trouwens heel wat vertragingopgelopen (de regering heeft laattijdig ontdekt dat be-

IV. — DISCUSSION GÉNÉRALE

A. EXPOSÉS DE MEMBRES

1. Exposé de M. Yves Leterme

M. Yves Leterme (CVP) se réjouit que pour la pre-mière fois depuis longtemps, le gouvernement déposeun budget dans le cadre duquel le solde de financementde l’ensemble des administrations publiques est positif(+ 0,2 %). Ce sont les efforts fournis par la population etla politique budgétaire appropriée des précédents gou-vernements qui ont permis le dépôt d’un tel budget.

L’intervenant s’indigne cependant de la surenchèredémagogique sans précédent à laquelle se sont livrésdifférents ministres au cours de la confection du budgetà l’examen. Il rappelle notamment les déclarations fai-tes par les ministres des Finances, de la Mobilité et desTransports, et de l’Agriculture et des Classes moyen-nes. Il estime qu’il n’y a guère de traces, dans le projetde budget de l’État à l’examen, des promesses faitespar ceux-ci à l’opinion publique au cours des mois d’aoûtet de septembre (promesses qui représentent un mon-tant global de quelque 400 milliards de francs belges).

M. Leterme craint que des promesses sans lende-main de ce type (par exemple, l’amélioration du statutsocial des indépendants annoncée par le ministre del’Agriculture et des Classes moyennes, pour laquelle unmontant de 10 milliards de francs belges serait prévu, lasuppression de la redevance radio et télévision réguliè-rement annoncée) accentuent l’aversion des citoyenspour la politique.

L’intervenant s’intéresse ensuite aux documents bud-gétaires, qui, cette année, ont été déposés avec beau-coup de retard.

1. Observations et questions concernant l’exposégénéral (DOC 50 0906/001)

M. Leterme demande un complément d’explication ausujet du mode de calcul du solde des opérations de Tré-sorerie pour l’année 2001 (p. 5). Quels sont les mouve-ments sous-jacents qui donnent pour résultat un soldede – 63,5 milliards de francs belges ?

Il aborde ensuite la problématique de la vente deslicences UMTS. Il ressort de l’exposé général (p. 84)que le gouvernement s’attend à ce que le produit de lavente avoisine les 80 milliards de francs belges, étantdonné qu’il entend utiliser ce produit pour réduire lescharges d’intérêts, ce qui devrait permettre d’économi-ser 5 milliards de francs belges par an. Il s’avère que lamise aux enchères des licences UMTS n’est pas cou-ronnée de succès partout à l’étranger. En Belgique, cetteopération a du reste déjà pris un retard considérable (legouvernement a découvert trop tard que certaines con-

Page 108: DOC 50 0904/003 DOC 50 0904/003

108 DOC 50 0904/003

CHAMBRE · 3e SESSION DE LA 50e LÉGISLATUREKAMER · 3e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE 20012000

paalde voorwaarden inzake de ontplooiing van het net-werk bij wet en niet bij koninklijk besluit moeten wordenbepaald). Het is dan ook zeer de vraag, aldus de heerLeterme, of de door de regering bij de opmaak van debegroting vooropgestelde opbrengst van de veiling vandeze licenties nog realistisch kan worden genoemd.

Ook voor het project e-governement en informatie-maatschappij en voor de financiering van de investerin-gen in de NMBS rekent de regering op deze opbrengst.Zal zij naar aanleiding van de begrotingscontrole dezeuitgaven aanpassen rekening houdend met de werke-lijke opbrengst van de veiling van de UMTS-licenties ?

Werden deze uitgaven ten bedrage van 5 miljardBelgische frank meegeteld bij de berekening van de pri-maire uitgaven ?

Wordt door het integraal aanwenden van de vermin-dering van de rentelasten voor een verhoging van deprimaire uitgaven het door de minister van Begrotinggedane voorstel tot oprichting van een « Zilverfonds »niet uitgehold ?

Zal de regering binnenkort het wetsontwerp indienenwaarbij reeds in 2001 (in plaats van in 2002, zoals oor-spronkelijk was gesteld) budgettaire middelen aan ditfonds worden toegekend ?

De heer Leterme is gewonnen voor dit vervroegd toe-kennen van budgettaire middelen aan het Zilverfonds.Hij betreurt wel dat in de toekomst jaar na jaar (rekeninghoudend met de budgettaire toestand van het ogenblik)tijdens de begrotingsonderhandelingen het bedrag vande storting aan het Zilverfonds zal moeten worden be-paald. De minister van Begroting had nochtans vroegerreeds een meerjarenplanning voor deze stortingen inuitzicht gesteld. Waarom wordt deze meerjarenplanningniet aangehouden ?

Van de minister van Financiën wenst de spreker tevernemen wat precies de inhoud is van het aangekon-digde nieuw operationeel plan inzake de strijd tegen debelastingfraude. Heeft dit te maken met de problemenbetreffende de personeelsbezetting en de uitrusting vande fiscale administraties ?

Blijkens de algemene toelichting (blz. 9) zullen ookde fiscale procedures worden vereenvoudigd. Betekentzulks dat de regering de filosofie van de recente hervor-ming van de belastingprocedure (wetten van 15 en23 maart 1999) opnieuw in vraag wil stellen ?

Ook de rol van de regeringscommissaris belast methet uitwerken van dat operationeel plan moet wordenverduidelijkt.

Samen met het Rekenhof (Commentaar en opmer-kingen, deel II, hoofdstuk I) stelt de heer Leterme vastdat het gebruik van provisionele kredieten in de alge-mene uitgavenbegroting niet is verminderd in vergelij-king met de begroting voor 2000. Vroeger waren dezeprovisies bijna uitsluitend in sectie 18 — Financiën te-

ditions en matière de développement du réseau de-vaient être réglées par une loi et non par un arrêté royal).M. Leterme estime qu’on peut dès lors se demander sile produit de la vente de ces licences, tel qu’il a été es-timé par le gouvernement lors de la confection du bud-get, peut encore être considéré comme réaliste.

Le gouvernement compte également sur le produitde cette vente pour le projet concernant l’e-governmentet la société de l’information ainsi que pour le finance-ment des investissements dans la SNCB. Adaptera-t-ilces dépenses lors du contrôle budgétaire, en fonctiondu produit réel de la vente aux enchères des licencesUMTS ?

Ces dépenses, d’un montant de 5 milliards de francsbelges, ont-elles été prises en compte pour calculer lesdépenses primaires ?

Le fait d’affecter intégralement les moyens découlantde la diminution des charges d’intérêts à une augmen-tation des dépenses primaires ne vide-t-il pas de sa subs-tance la proposition de création d’un « Fonds de vieillis-sement » formulée par le ministre du Budget ?

Le gouvernement déposera-t-il bientôt le projet de loiattribuant des moyens budgétaires à ce fonds dès 2001(et non à partir de 2002, comme cela avait été initiale-ment annoncé) ?

M. Leterme est favorable à l’octroi anticipé de moyensbudgétaires au Fonds de vieillissement. Il déplore toute-fois que le montant des moyens affectés au Fonds devieillissement doive être déterminé chaque année dansle cadre des négociations budgétaires (en tenant comptede la situation budgétaire du moment). Le ministre duBudget avait pourtant déjà envisagé une planificationpluriannuelle de ces versements. Pourquoi ne garde-t-on pas cette planification pluriannuelle ?

L’intervenant demande au ministre des Finances depréciser le contenu exact du nouveau plan opérationnelannoncé en matière de lutte contre la fraude fiscale. Ceplan apporte-t-il une solution aux problèmes d’effectifset d’équipement des administrations fiscales ?

Il est précisé dans l’exposé général (p. 9) que les pro-cédures fiscales seront également simplifiées. Cela si-gnifie-t-il que le gouvernement a l’intention de remettreen cause la philosophie de la récente réforme de la pro-cédure fiscale (lois des 15 et 23 mars 1999) ?

Il convient également de clarifier le rôle du commis-saire du gouvernement chargé de l’élaboration de ceplan opérationnel.

Avec la Cour des comptes (Commentaires et obser-vations, IIe partie, chapitre Ier), M. Leterme constate quele recours à des crédits provisionnels dans le budgetgénéral des dépenses n’a pas été réduit par rapport aubudget pour l’année 2000. Si ces provisions se situaientprécédemment presque exclusivement dans la sec-

Page 109: DOC 50 0904/003 DOC 50 0904/003

109DOC 50 0904/003

CHAMBRE · 3e SESSION DE LA 50e LÉGISLATUREKAMER · 3e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE 20012000

rug te vinden. Nu zijn ze verspreid over diverse departe-mentale secties.

In de algemene toelichting (blz. 77) is er ook sprakevan het nieuwe stabiliteitsprogramma 2001-2005, dat deregering eind 2000 bij de Europese Unie zal indienen.Daarin zal concreet worden bepaald in welke mate meer-ontvangsten ingevolge een goede conjunctuur (de zo-genaamde « conjuncturele boni ») kunnen worden aan-gewend om nieuwe maatregelen te nemen. Kan de mi-nister hierover bijkomende toelichting verschaffen ?

Zullen de inspanningen van de vorige regeringen totsanering van onze openbare financiën onverminderdworden voortgezet ? Welke houding zal de regering opdit vlak aannemen ?

In de algemene toelichting (blz. 85) wordt ook gestelddat de regering middelen ter beschikking zal stellen vanhet GEN-fonds (de Federale Participatiemaatschappij zalin 2001 voor 8,5 miljard Belgische frank hierin bijdra-gen) teneinde de effectieve aanwending van middelenin functie van de vordering van de werken voor het ge-westelijk expresnet te garanderen.

De heer Leterme beklemtoont dat deze uitgaven con-form het Europees stelsel van nationale en regionalerekeningen (ESR95) bij de primaire uitgaven moetenworden opgeteld.

Graag kreeg hij ook enig zicht op de financiering vanhet GEN-project na 2001.

Zal ook de opbrengst van een (eventuele) verkoopvan de resterende BELGACOM-aandelen hiervoor wor-den aangewend ?

De CVP-fractie, aldus de heer Leterme, heeft de in-druk dat de regering het begrotingsresultaat voor het jaar2000 bewust slechter voorstelt dan het is. Hij verwijst indit verband naar de algemene toelichting (blz. 91, ta-bel 7), waaruit blijkt dat de geraamde geconsolideerdetotale ontvangsten 122,6 miljard Belgische frank hogerzijn dan in de aangepaste begroting was voorzien(4 342,3 miljard Belgische frank – 4 219,7 miljardBelgische frank). Aangezien het bruto binnenlandsproduct (BBP) blijkens dezelfde algemene toelichting(blz. 363) 9 909,2 miljard Belgische frank bedraagt, komtdit neer op een toename met 1,2 % van het BBP.

De minister van Begroting heeft verklaard dat de doorde regering voorgestelde begrotingsaanpassing voor2000 (DOC 50 0959/001) van beperkte omvang is. Hetvorderingensaldo, dat bij de begrotingscontrole op– 0,7 % van het BBP werd geraamd (blz. 100, tabel 14,punt 5) blijft dus omzeggens ongewijzigd.

Het is dan ook verwonderlijk, aldus het lid, dat hetvorderingensaldo voor het jaar 2000 blijkens de alge-mene toelichting (blz. 72, tabel 1) – 0,1 % van het BBPzou bedragen. Volgens de heer Leterme bedraagt het inwerkelijkheid niet – 0,1 % maar + 0,5 % (– 0,7 % + 1,2 %).

Het begrotingsobjectief voor het jaar 2001 zou dan(bij een verwachte economische groei van 3,1 %) niet

tion 18 — Finances, elles sont actuellement répartiesdans diverses sections départementales.

L’exposé général (p. 77) parle également du nouveauprogramme de stabilité 2001-2005, que le gouvernementsoumettra à l’Union européenne. Il y sera précisé con-crètement dans quelle mesure les recettes supplémen-taires générées par une bonne conjoncture (les bonisdits conjoncturels) pourront être affectées à la prise denouvelles mesures. Le ministre pourrait-il fournir un com-plément d’information à ce sujet ?

Les efforts d’assainissement des finances publiquesréalisés par les gouvernements précédents seront-ilspoursuivis sans fléchir ? Quelle attitude le gouvernementadoptera-t-il en cette matière ?

L’exposé général précise également (p. 85) que legouvernement mettra des moyens à la disposition dufonds RER (la Société fédérale de participations y con-tribuera à hauteur de 8,5 milliards de francs belges en2001) afin de garantir l’affectation effective de moyensen fonction de l’avancement des travaux pour le réseauexpress régional.

M. Leterme souligne que, conformément au systèmeeuropéen des comptes nationaux et régionaux (SEC95),ces dépenses doivent être ajoutées aux dépenses pri-maires.

Il demande également des précisions quant au finan-cement du projet RER après 2001.

Le produit de la vente (éventuelle) du solde des ac-tions BELGACOM sera-t-il affecté à ce financement ?

M. Leterme souligne que le groupe CVP a l’impres-sion que le gouvernement présente volontairement lerésultat du budget 2000 pire qu’il n’est. Il renvoie à cetégard à l’exposé général (p. 91, tableau 7), dont il res-sort que le montant des recettes totales consolidéesestimé à 122,6 milliards de francs belges est supérieurau montant prévu dans le budget ajusté (4 342,3 mil-liards de francs belges – 4 219,7 milliards de francs bel-ges). Étant donné que, toujours selon l’exposé général(p. 363), le produit intérieur brut (PIB) s’élève à9 909,2 milliards de francs belges, cela équivaut à uneaugmentation de 1,2 % du PIB.

Le ministre du Budget a déclaré que l’ajustement dubudget proposé par le gouvernement pour 2000 (DOC50 0959/001) est limité. Le solde de financement, qui aété estimé à – 0,7 % du PIB lors du contrôle budgétaire(p. 100, tableau 14, point 5), reste donc pour ainsi direinchangé.

Le membre estime qu’il est dès lors étonnant que,selon l’exposé général (p. 72, tableau 1), le solde definancement pour l’année 2000 soit égal à – 0,1 % duPIB. M. Leterme estime que le solde de financementn’est pas égal à – 0,1 %, mais à + 0,5 % (– 0,7 % +1,2 %).

L’objectif budgétaire pour l’année 2001 (pour une crois-sance économique attendue de 3,1 %) ne serait pas de

Page 110: DOC 50 0904/003 DOC 50 0904/003

110 DOC 50 0904/003

CHAMBRE · 3e SESSION DE LA 50e LÉGISLATUREKAMER · 3e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE 20012000

+ 0,2 maar + 0,9 % (0,5+((3,1 – 2,5) x de in de alge-mene toelichting (de voetnoot op blz. 265) vermeldeelasticiteitscoëfficiënt van 0,65)) van het BBP bedragen.

Volgens de heer Leterme is dat verschil te wijten aan :— de door de regering ingebouwde veiligheidsmarges

(voor het geval de economische conjunctuur zou tegen-vallen) ten bedrage van 20 miljard Belgische frank voorde fiscale ontvangsten en 10 miljard Belgische frank voorde sociale bijdragen (algemene toelichting blz. 87), sa-men goed voor 0,3 % van het BBP;

— een forse stijging van de primaire uitgaven die met2,9 % toenemen (algemene toelichting blz. 97), wat 1,4 %meer is dan de norm van 1,5 % (op kruissnelheid). Inverhouding tot een uitgavenmassa van 2 651,8 miljardBelgische frank betekent dit 37 miljard Belgische frankof ongeveer 0,4 % van het BBP.

De regering stelt aldus het begrotingsresultaat voorhet jaar 2000 — de uitgangsbasis voor de begroting2001 — bewust minder goed voor dan het in werkelijk-heid is. Op die manier creëert zij ruimte voor een verho-ging van de primaire uitgaven in 2001 die hoger is danvolgens de norm van de Hoge Raad van Financiën (eenreële toename met maximum 1,5 %) toegelaten is.

Een volgende opmerking van de heer Leterme be-treft de evolutie van de relaties tussen de eigenlijke be-groting (de begroting van Entiteit I) en de begroting vande sociale zekerheid. Uit de algemene toelichting blijktimmers enerzijds (blz. 93 onderaan) dat de regeringvoorstelt om de schulden van de sociale zekerheid (werk-nemers en zelfstandigen) over te nemen in ruil voor eenverlaging van het niveau van de alternatieve financie-ring. Anderzijds blijkt uit dezelfde algemene toelichting(blz. 239, tabel 6) een forse toename van de globaletoelage aan beide stelsels (samen + 6 miljard Belgischefrank) en een daling van de post diversen (– 4 miljardBelgische frank). Wat is hiervoor de verklaring ?

Het lid heeft het vervolgens over de verkoop vanoverheidsgebouwen (algemene toelichting blz. 94; rijks-middelenbegroting blz. 144). De opbrengst van dezeoperatie (9 miljard Belgische frank), die reeds in de be-groting 2000 voorkwam wordt nu opnieuw ingeschre-ven in de begroting voor 2001. Graag vernam de spre-ker om welke gebouwen het precies gaat. Zullen zij wor-den verkocht aan de NV SOPIMA ? Denkt de ministerdat deze operatie dit jaar wel zal slagen en, zo ja,waarom ?

** *

De heer Johan Vande Lanotte, vice-eerste ministeren minister van Begroting merkt op dat deze ontvangst

+ 0,2 %, mais + 0,9 % (0,5 + ((3,1 – 2,5) x le coefficientd’élasticité mentionné dans l’exposé général (note enbas de page, p. 265)) du PIB.

M. Leterme estime que cette différence s’explique par :— l’établissement, par le gouvernement, de marges

de sécurité (pour le cas où la conjoncture économiqueserait défavorable) d’un montant de 20 milliards de francsbelges pour les recettes fiscales et d’un montant de10 milliards de francs belges pour les cotisations socia-les (exposé général, p. 87), qui représentent au total0,3 % du PIB;

— une forte augmentation des dépenses primaires,qui s’accroissent de 2,9 % (exposé général, p. 97), soit1,4 % de plus que la norme de 1,5 % (en vitesse decroisière). Compte tenu d’une masse de dépenses de2 651,8 milliards de francs belges, cette augmentations’élève à 37 milliards de francs belges ou à quelque 0,4 %du PIB.

C’est donc délibérément que le gouvernement pré-sente le résultat budgétaire pour l’an 2000 — sur la baseduquel est établi le budget 2001 — sous un jour moinsfavorable qu’il ne l’est en réalité. Il crée ainsi une margede manœuvre permettant une augmentation des dépen-ses primaires en 2001 supérieure à ce qui est autoriséselon la norme du Conseil supérieur des Finances (unaccroissement réel d’1,5 % au maximum).

Une autre observation de M. Leterme concerne l’évo-lution des rapports entre le budget proprement dit (lebudget de l’Entité I) et le budget de la sécurité sociale. Ilressort en effet de l’exposé général (au bas de lapage 93), d’une part, que le gouvernement propose dereprendre les dettes de la sécurité sociale (travailleurssalariés et travailleurs indépendants) en échange d’unabaissement du niveau du financement alternatif. Il res-sort, d’autre part, du même exposé général (p. 239, ta-bleau 6) que la subvention globale aux deux régimesaugmente fortement (+ 6 milliards de francs belges) etque le poste « divers » diminue (– 4 milliards de francsbelges). Comment ce paradoxe s’explique-t-il ?

Le membre évoque ensuite la vente de bâtimentspublics (exposé général p. 94; budget des Voies etMoyens p. 144). Le produit de cette opération (9 mil-liards de francs belges), qui apparaissait déjà au budget2000, figure à nouveau au budget 2001. L’intervenantdemande de quels bâtiments il s’agit précisément. Se-ront-ils vendus à la SA SOPIMA ? Le ministre pense-t-ilque cette opération réussira cette année et, dans l’affir-mative, pourquoi ?

** *

M. Johan Vande Lanotte, vice-premier ministre etministre du Budget, fait observer que cette recette a déjà

Page 111: DOC 50 0904/003 DOC 50 0904/003

111DOC 50 0904/003

CHAMBRE · 3e SESSION DE LA 50e LÉGISLATUREKAMER · 3e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE 20012000

reeds meerdere jaren in de opeenvolgende rijksmid-delenbegrotingen is ingeschreven.

** *

De heer Leterme merkt op dat blijkens de algemenetoelichting (blz. 97, tabel 11) de primaire uitgaven vande federale overheid en de sociale zekerheid stijgen van2 538,4 miljard Belgische frank in 2000 (aangepaste be-groting) naar 2651,8 miljard Belgische frank in 2001. Innominale termen is dit een stijging van 4,5 %. Na aftrekvan de inflatie van 1,6 % (algemene toelichting, blz. 88)bedraagt de toename in reële termen bijgevolg 2,9 %.Nochtans werd in het stabiliteitsprogramma 2000-2003van december 1999 voor de evolutie van de primaireuitgaven uitgegaan van een gemiddelde reële groei met1,5 % voor de jaren 2001 tot 2003.

Aangezien de reële groei van de primaire uitgavenvan Entiteit I in 2001 dus het dubbele bedraagt van watwas vooropgesteld, betekent dit dat Entiteit II tijdenshetzelfde jaar een nulgroei van de primaire uitgaven zalmoeten aanhouden en dat tijdens de twee volgende ja-ren de primaire uitgaven van beide Entiteiten samen jaar-lijks slechts met 0,8 % zullen mogen toenemen.

Uit de vergelijking van twee tabellen van de algemenetoelichting (tabel 1 op blz. 72 en tabel 14 op blz. 100)blijkt dat het vorderingensaldo van de gezamenlijke over-heid nu eens – 0,1 % van het BBP en dan weer – 0,7 %van het BBP zou bedragen. De heer Leterme had graagvernomen welke van beide cijfers correct is.

De spreker heeft ook problemen met de volgende ta-bel (blz. 102, tabel 15) die betrekking heeft op de ESR 95-correcties. Volgens hem stemt het in deze tabel, onderpunt h, opgenomen bedrag van 7,6 miljard Belgischefrank niet overeen met uitleg bij dit punt (blz. 103, punt h).

** *

De minister van Begroting geeft aan dat het om eendrukfout gaat. Bepaalde cijfers zijn niet in de juiste ru-briek vermeld. De regering zal een erratum bij deze ta-bel aan het commissieverslag toevoegen. De door deNationale Loterij in 2001 te storten concessievergoedingbedraagt niet 7,6 miljard Belgische frank maar 2,1 mil-jard Belgische frank.

** *

De heer Leterme vraagt ook bijkomende uitleg overpunt m van deze tabel (belastingen op transactiebasis).Wellicht is dit bedrag wel juist. Het lid vermoedt dat deze

été portée plusieurs années de suite au budget des Voieset Moyens.

** *

M. Leterme fait remarquer que selon l’exposé géné-ral (p. 97, tableau 11), les dépenses primaires de l’auto-rité fédérale et de la sécurité sociale passent de2 538,4 milliards de francs belges en 2000 (budgetajusté) à 2 651,8 milliards de francs belges en 2001.Cette progression correspond à une augmentation no-minale de 4,5 %. Après déduction de l’inflation de 1,6 %(exposé général, p. 88), l’accroissement s’élève en con-séquence à 2,9 % en termes réels. On s’était pourtantbasé sur une croissance réelle moyenne des dépensesprimaires de 1,5 % pour les années 2001 à 2003 dans leprogramme de stabilité 2000-2003 de décembre 1999.

Étant donné que la croissance réelle des dépensesprimaires de l’Entité I en 2001 atteindra donc le doublede ce qui était prévu, cela signifie que l’Entité II devramaintenir pendant cette même année une croissancezéro des dépenses primaires et que durant les deuxannées suivantes, les dépenses primaires des deuxEntités ensemble ne pourront augmenter que de 0,8 %par an.

La comparaison de deux tableaux de l’exposé géné-ral (tableau 1 de la p. 72 et tableau 14 de la p. 100)montre que le solde de financement de l’ensemble desadministrations publiques atteint à un endroit – 0,1 % duPIB et à l’autre – 0,7 % du PIB. M. Leterme aimeraitsavoir lequel de ces deux chiffres est le bon.

Le tableau suivant (p. 102, tableau 15), qui concerneles corrections SEC95, est, lui aussi, difficilement ac-ceptable par l’intervenant, qui estime que le montant de7,6 milliards de francs belges, mentionné dans le tableauau point h, ne correspond pas à l’explication de ce point(p. 103, point h).

** *

Le ministre du Budget précise qu’il s’agit d’une erreurd’impression. Certains chiffres ne sont pas impriméssous la bonne rubrique. Le gouvernement joindra un er-ratum au rapport de la commission. Le droit de conces-sion à verser par la Loterie nationale en 2001 s’élève à2,1 milliards de francs belges, et non à 7,6 milliards defrancs belges.

** *

M. Leterme demande également un complément d’in-formations sur le point m du même tableau (impôts surune base transactionnelle). Le montant figurant sous ce

Page 112: DOC 50 0904/003 DOC 50 0904/003

112 DOC 50 0904/003

CHAMBRE · 3e SESSION DE LA 50e LÉGISLATUREKAMER · 3e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE 20012000

correctie te maken heeft met het akkoord met detransportbonden over de verkeersbelasting. Waaromgebeurt deze ESR-correctie dit jaar wel en werd ze vo-rig jaar niet doorgevoerd ?

Hoe werd dit bedrag van 6,5 miljard Belgische frankprecies berekend ? Heeft de Hoge Raad van Financiënook met dit element rekening gehouden ?

In de algemene toelichting (blz. 149) wordt ook ge-steld dat de meerjarenprojectie van de primaire uitga-ven (de tabel op blz. 151) niet volledig rekening houdtmet de lange termijnplanning van nieuwe maatregelenvoor de periode 2002-2005. Daardoor is die projectievolgens het lid zo goed als waardeloos. Kan de ministereen tabel overleggen waarin wel rekening wordt gehou-den met de weerslag van deze uitgaven (bijvoorbeelddie betreffende de uitvoering van het Copernicusplan) ?

De spreker heeft ook vragen bij de benuttigingsgraad(na negen maanden) van de kredieten voor Ontwikke-lingssamenwerking, Ambtenarenzaken en Middenstanden Landbouw, zoals die blijkt uit de desbetreffende tabelvan de algemene toelichting (blz. 153).

Hij merkt vervolgens op dat de totalen van de finan-ciële middelen voor de Vlaamse en de Franse Gemeen-schap in 2001, zoals ze zijn weergegeven in de desbe-treffende tabel van de algemene toelichting (blz. 234,tabel 2) niet kloppen.

** *

De minister van Begroting geeft aan dat ook dezevergissing via een erratum zal worden rechtgezet.

** *

De heer Leterme heeft in de algemene toelichting ooktwee onderling tegenstrijdige bedragen gevonden be-treffen de alternatieve financiering van de sociale zeker-heid. Bedraagt deze in 2001 139,2 miljard Belgische frank(blz. 95, tabel 9) dan wel 140,957 miljard Belgische frank(blz. 239, tabel 6) ?

Ten slotte heeft het lid ook vragen inzake de verschui-vingen en technische factoren voor correctie van deontvangsten (de tabel op blz. 114 van de algemene toe-lichting). Heeft het bedrag van 11,177 miljard Belgischefrank (restitutie van vroeger te veel geïnde gemeente-lijke opcentiemen) te maken met de zogenaamde« Rosoux-schulden » ?

In deze correcties is ook de overdracht begrepen van2,5 miljard Belgische frank van december 2000 naar ja-nuari 2001 inzake de verkeersbelasting op bepaalde

point est peut-être correct. Le membre suppose que cettecorrection découle de l’accord conclu avec les associa-tions des transporteurs routiers concernant la taxe decirculation. Pourquoi cette correction SEC n’est-elle ef-fectuée que cette année et n’a-t-elle pas été appliquéel’an passé ?

Comment ce montant de 6,5 milliards de francs bel-ges a-t-il exactement été calculé? Le Conseil supérieurdes Finances a-t-il également tenu compte de cet élé-ment ?

Il est également précisé dans l’exposé général (p. 149)que la projection pluriannuelle des dépenses primaires(le tableau publié à la page 151) ne tient pas entière-ment compte du planning à long terme des nouvellesmesures pour la période 2002-2005. Le membre estimedès lors que cette projection n’a guère de sens. Le mi-nistre pourrait-il présenter un tableau qui tienne comptede l’incidence de ces dépenses (dont les dépenses re-latives à l’exécution du plan Copernic, par exemple) ?

L’intervenant s’interroge également au sujet des tauxd’utilisation (après neuf mois) des crédits alloués à laCoopération au développement, à la Fonction publiqueet aux Classes moyennes et à l’Agriculture, qui figurentau tableau correspondant de l’exposé général (p. 153).

Il fait ensuite observer que les totaux des moyens fi-nanciers mis à la disposition de la Communauté flamandeet de la Communauté française pour 2001, qui figurentdans le tableau correspondant de l’exposé général (p.234, tableau 2), ne sont pas exacts.

** *

Le ministre du Budget précise qu’il publiera un erra-tum afin de corriger également cette erreur.

** *

M. Leterme a également relevé, dans l’exposé géné-ral, deux montants contradictoires en ce qui concerne lefinancement alternatif de la sécurité sociale. Ce mon-tant s’élève-t-il, pour 2001, à 139,2 milliards de francsbelges (p. 95, tableau 9) ou à 140,957 milliards de francsbelges (p. 239, tableau 6) ?

Enfin, le membre pose également des questions con-cernant les glissements et facteurs techniques devantcorriger les recettes (tableau de la page 114 de l’exposégénéral). Le montant de 11,177 milliards de francs bel-ges (remboursement d’additionnels communaux tropperçus antérieurement) est-il lié aux « créances Ro-soux » ?

Ces corrections comprennent également le report dedécembre 2000 à janvier 2001 du montant de 2,5 mil-liards de francs belges afférent à la taxe de circulation

Page 113: DOC 50 0904/003 DOC 50 0904/003

113DOC 50 0904/003

CHAMBRE · 3e SESSION DE LA 50e LÉGISLATUREKAMER · 3e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE 20012000

soorten voertuigen. Heeft dit te maken met het akkoordmet de transportsector ?

2. Opmerkingen en vragen over de rijksmiddelen-begroting (DOC 50 0904/001)

De heer Leterme verheugt zich over het feit dat ditdocument minder laattijdig dan de overige stukken aande Kamerleden werd rondgedeeld. Het bevat ook min-der slordigheden dan de andere begrotingsdocumenten.Toch wijst het lid op enkele tekortkomingen :

— in de samenvattende tabel (blz. 152 tot 165) iseen gedeelte van het opschrift verdwenen;

— in de toelichtende staat (blz. 256-257) wordt metbetrekking tot artikel 27.01/2 van hoofdstuk 18 van delopende niet-fiscale ontvangsten (aandeel van de Staatin de jaarlijkse winst van de Nationale Bank van België)verwezen naar « schattingen voor de jaren 2002 tot2004 » die nergens in het document worden vermeld;

— de structuur van de rijksmiddelenbegroting volgt— zoals het Rekenhof in zijn commentaar (deel I, punt 1)terecht opmerkt — nog uitsluitend de organisatiestruc-tuur van het ministerie van Financiën, zoals die bestondvóór de herstructurering van de fiscale administraties.Het lijkt aangewezen, aldus de heer Leterme, de ont-vangsten te koppelen aan, enerzijds, de aard van deontvangst, en, anderzijds, de entiteiten die deze ontvang-sten genereren.

Het lid gaat vervolgens nader in op de inhoud van derijksmiddelenbegroting.

Bij koninklijk besluit van 19 september 2000 (BelgischStaatsblad van 27 september 2000) wordt voortaan hethuwelijksquotiënt integraal (in plaats van ten belope van75 %) in de bedrijfsvoorheffing van de personenbelastingdoorberekend. Deze wijziging brengt een eenmaligeminderontvangst van 17 miljard Belgische frank met zich,waarvan tien twaalfden in 2001. Werd hiermee rekeninggehouden bij de berekening van het op artikel 37.06.1van titel I ingeschreven fiscale ontvangst (personen-belasting geïnd als bedrijfsvoorheffing) van 556 313 mil-joen Belgische frank ?

Blijkens de tabel van de rijksmiddelenbegroting(blz. 100-101, artikel 27.01.1.) wordt in 2001 van hetMuntfonds geen enkele storting verwacht. Nochtanswordt in het ontwerp van algemene uitgavenbegroting(blz. 728, begroting van het Muntfonds, artikel 41.10)onder de rubriek « jaarlijks excedent van het Muntfondste storten aan de Schatkist » een bedrag vermeld van2,4 miljard Belgische frank. Samen met het Rekenhof(commentaar, deel I, punt 3) wenst de heer Leterme tevernemen in welk van beide documenten onjuiste infor-matie wordt verstrekt.

Het lid vraagt ook bijkomende uitleg over de opbrengstvan de vermindering van de werkgeversbijdragen die

sur certaines catégories de véhicules. Est-ce lié à l’ac-cord conclu avec le secteur des transports ?

2. Observations et questions concernant le budgetdes voies et moyens (DOC 50 0904/001)

M. Leterme se réjouit que ce document ait été distri-bué moins tardivement que les autres aux membres dela Chambre. Il contient également moins d’imperfectionsque les autres documents budgétaires. Le membre at-tire cependant l’attention sur quelques erreurs :

— dans le tableau récapitulatif (pp. 152 à 165), l’inti-tulé est incomplet;

— dans les notes justificatives (pp. 256-257), à l’arti-cle 27.01/2 du chapitre 18 concernant les recettes cou-rantes non fiscales (part attribuée à l’État dans le béné-fice annuel de la Banque nationale de Belgique), il estrenvoyé aux « estimations concernant les années 2002à 2004 », dont il n’est fait mention nulle part dans le do-cument;

— ainsi que la Cour des comptes le fait observer àjuste titre dans ses commentaires (partie I, point 1), lastructure du budget des voies et moyens est encore ex-clusivement fondée sur l’organisation du ministère desFinances, telle qu’elle existait avant la restructuration desadministrations fiscales. M. Leterme estime dès lors qu’ils’indique que les recettes soient liées, d’une part, à leurnature et, d’autre part, aux entités qui les génèrent.

Le membre examine ensuite plus avant la teneur dubudget des voies et moyens.

Conformément à l’arrêté royal du 19 septembre 2000(Moniteur belge du 27 septembre 2000), le quotient con-jugal est désormais pris en compte intégralement (et nonplus à hauteur de 75 %) dans le calcul du précompteprofessionnel afférent à l’impôt des personnes physiques.Cette modification entraîne une réduction de recettesunique de 17 milliards de francs belges, dont dix dou-zièmes en 2001. A-t-il été tenu compte de cette modifi-cation dans le calcul des recettes fiscales de 556 313 mil-lions de francs belges prévues à l’article 37.06.1 du titre I(impôt des personnes physiques perçu sous forme deprécompte professionnel) ?

D’après le tableau figurant dans le budget des voieset moyens (pp. 100-101, article 27.01.1.), aucun verse-ment du Fonds monétaire n’est attendu pour 2001. Or,un montant de 2,4 milliards de francs belges figure dansle projet de budget général des dépenses (p. 728, bud-get du Fonds monétaire, article 41.10), sous la rubrique« Excédent annuel du Fonds monétaire à verser au Tré-sor ». À l’instar de la Cour des comptes (commentaires,Ie partie, point 3), M. Leterme demande quel est celuides deux documents qui contient des informationsinexactes.

Le membre demande encore des explications com-plémentaires concernant le poste afférent au produit de

Page 114: DOC 50 0904/003 DOC 50 0904/003

114 DOC 50 0904/003

CHAMBRE · 3e SESSION DE LA 50e LÉGISLATUREKAMER · 3e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE 20012000

blijkens de rijksmiddelenbegroting (blz. 118-119, arti-kel 37.01) in 2001 (voor de eerste keer) een bedrag van380,5 miljoen Belgische frank is ingeschreven. Wat ishiervoor de verklaring ?

Met betrekking tot de verplichte of vrijwillige bijdra-gen in het kader van de dioxinecrisis vraagt de sprekerof het voor het jaar 2000 in de rijksmiddelenbegroting(blz. 124-125, artikel 36.29) ingeschreven bedrag van340 miljoen Belgische frank ook effectief zal wordengehaald.

De heer Leterme heeft op 4 juli 2000 in het Rekenhofde dossiers die betrekking hebben op de dioxinecrisis(operationele kosten en uitgekeerde vergoedingen tenlaste van de departementen van Landbouw en Volksge-zondheid; stortingen aan en de uitbetalingen door hetBelgisch Interventie en Restitutiebureau (BIRB)) geraad-pleegd. In de aangepaste begroting voor 1999 was hier-voor een bedrag van 21 miljard Belgische frank uitge-trokken.

Naar verluidt zou de controle van het Rekenhof opdeze dossiers moeizaam verlopen omdat de vereisteverantwoordingstukken in vele gevallen ontbreken. Hetis dan ook de vraag of deze dossiers nog in het jaar2000 zullen kunnen worden afgehandeld. De in de be-groting voor 1999 hiertoe ingeschreven niet-gesplitstekredieten kunnen volgens de begrotingswetgeving (arti-kel 34, tweede lid) slechts één keer, dit wil zeggen naarde begroting 2000, worden overgedragen. Indien zij op31 december 2000 niet zijn geordonnanceerd, wordenzij geannuleerd. De regering probeert via de inschrijvingin de begroting 2001 van een begrotingsruiter (arti-kel 2.26.17) dit wetsartikel te omzeilen en deze kredie-ten alsnog in 2001 aan te wenden.

Het lid wenst dan ook te weten wat de stand van za-ken is betreffende de uitbetalingen van schadevergoe-dingen aan bedrijven in het kader van de dioxinecrisis.Wat is de omvang van het bedrag dat nog moet wordenuitbetaald ?

Het lid kondigt ook aan dat hij met het oog op hetherstel van de begrotingsorthodoxie een amendementzal indienen om de bovengenoemde begrotingsruiter wegte laten.

De heer Leterme stelt ook vast dat de verwachte op-brengst van de bijdragen ten laste van de personen dieaardolieproducten in verbruik stellen (rijksmiddelen-begroting blz. 128-129, artikel 36.10) in 2001 fors daalt(van 68,8 miljoen Belgische frank in 2000 naar 8,8 mil-joen Belgische frank in 2001). Wat is hiervoor de verkla-ring ?

De spreker neemt akte van het feit dat er blijkbaar in2001 geen dividend vanwege de NMBS (blz. 130-131,artikel 27.03) wordt verwacht. Wat in 2000 is gebeurdwas dus een unieke gebeurtenis.

la réduction des cotisations patronales, auquel figure,selon le budget des voies et moyens (pp. 118-119, arti-cle 37.01), (pour la première fois) en 2001, un montantde 380,5 millions de francs belges. Quelle en est l’expli-cation ?

En ce qui concerne les cotisations obligatoires ouvolontaires perçues dans le cadre de la crise de ladioxine, l’intervenant demande si le montant de 340 mil-lions de francs belges prévu pour l’année 2000 dans lebudget des voies et moyens (pp. 124-125, article 36.29)sera effectivement atteint.

Le 4 juillet 2000, M. Leterme a consulté, à la Cour descomptes, les dossiers concernant la crise de ladioxine(coûts opérationnels, indemnités versées àcharge des départements de l’Agriculture et de la Santépublique, versements en faveur et paiements à chargedu Bureau d’intervention et de restitution belge (BIRB)).Le budget ajusté pour 1999 prévoyait un montant de21 milliards de francs belges à cet effet.

Il paraît que la Cour des comptes a du mal à contrôlerces dossiers parce que les pièces justificatives requi-ses font souvent défaut. Il n’est dès lors pas certain queces dossiers puissent encore être clôturés en 2000. Lescrédits non dissociés inscrits à ce poste au budget pour1999 ne peuvent, conformément à la législation en ma-tière de budget (article 34, alinéa 2), être reportés qu’uneseule fois, c’est-à-dire au budget 2000. S’ils ne sont pasordonnancés au 31 décembre 2000, ils seront annulés.Le gouvernement tente d’éluder l’article précité de la loi,par le biais d’un cavalier budgétaire (article 2.26.17), pourque ces crédits restent utilisables en 2001.

Le membre désire dès lors être informé de la situa-tion en ce qui concerne le paiement d’indemnités auxexploitations dans le cadre de la crise de la dioxine.Combien reste-t-il à payer aux exploitations ?

Le membre annonce aussi que, dans un souci d’or-thodoxie budgétaire, il présentera un amendement vi-sant à supprimer le cavalier budgétaire précité.

M. Leterme constate également que les recettes at-tendues des redevances à charge des personnes quimettent en consommation des produits pétroliers (bud-get des voies et moyens, pp. 128-129, article 36.10) di-minueront considérablement en 2001 (tombant de68,8 millions de francs belges en 2000 à 8,8 millions defrancs belges en 2001). Comment expliquer cette dimi-nution ?

L’intervenant prend acte du fait que l’on ne s’attendapparemment pas à ce que la SNCB verse des dividen-des en 2001 (pp. 130-131, article 27.03). Le versementeffectué en 2000 a donc été un événement unique.

Page 115: DOC 50 0904/003 DOC 50 0904/003

115DOC 50 0904/003

CHAMBRE · 3e SESSION DE LA 50e LÉGISLATUREKAMER · 3e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE 20012000

In de rijksmiddelenbegroting worden ook niet-fiscalekapitaalontvangsten ten bedrage van 252 miljoenBelgische frank ingeschreven als te verwachten op-brengst van de verkoop van onroerende goederen inhet buitenland (blz. 138-139, artikel 76.01). Vorig jaarwerd deze opbrengst in de initiële begroting (DOC 500197/001, blz. 57) geraamd op 323 miljoen Belgischefrank. De minister van Begroting (commissieverslag,DOC 50 0197/002, blz. 194) beweerde toen dat dit eenzeer voorzichtige raming was daar het ministerie vanBuitenlandse Zaken in het jaar 2000 verkopen plandevoor een bedrag van ongeveer 473 miljoen Belgischefrank.

De heer Leterme stelt echter vast dat de realisaties in2000 (blijkens de rijksmiddelenbegroting 2001) slechts111 miljoen Belgische frank bedragen. Wat zijn hiervoorde redenen ? Heeft dit te maken met het uitstellen vande verkoop van de ambassade te Bonn ?

Ten slotte vraagt de spreker ook meer uitleg over deverkoop van een deel van de deelneming van België inShangaï-Bell (blz. 138-139, artikel 86.01). Die participa-tie bracht jaarlijks ongeveer 100 miljoen Belgische frankaan dividend op. Waarom wordt zij ten dele verkocht enhoe groot is het deel dat zal worden verkocht ?

3. Opmerkingen en vragen over het ontwerp vanalgemene uitgavenbegroting (DOC 50 0905/001)

Ingevolge de zeer laattijdige ronddeling van de ver-antwoording van deze begroting (zij werd pas op 20 no-vember rondgedeeld) beperkt de heer Leterme dit on-derdeel van zijn uiteenzetting (voorlopig) tot één vraag.

De regering heeft reeds herhaaldelijk (onder meer bijmonde van de eerste minister) aangekondigd dat zij deministeriële kabinetten wil afschaffen. Het is dan ook on-begrijpelijk, aldus het lid, dat in het voorliggend ontwerpvan algemene uitgavenbegroting de kabinetskredietenniet dalen ten opzichte van de desbetreffende kredietenin de begroting van vorig jaar.

Hij wenst dan ook te vernemen binnen welke termijnde regering de ministeriële kabinetten wil afschaffen.

2. Uiteenzetting van mevrouw Fientje Moerman

Mevrouw Fientje Moerman (VLD) betreurt op haarbeurt dat de begrotingsdocumenten te laat bij de Kamervan volksvertegenwoordigers werden ingediend. Zijmaant de regering aan dat in de toekomst tijdig te doen.

Wat de grond van de zaak betreft, onderstreept despreekster dat dit ontwerp van begroting als historischkan worden aangemerkt. Het is immers al meer dan eenhalve eeuw geleden dat de begroting van de Belgischeopenbare besturen nog eens een overschot vertoonde.

Des recettes de capital non fiscales d’un montant de252 millions de francs belges sont également inscritesau budget des voies et moyens au titre de produit es-compté de la vente de biens immeubles sis à l’étranger(pp. 138-139, article 76.01). L’année dernière, ce pro-duit a été estimé à 323 millions de francs belges dans lebudget initial (DOC 50 0197/001, p. 57). Le ministre duBudget (rapport de commission, DOC 50 0197/002,p. 194) a prétendu à l’époque qu’il s’agissait d’une esti-mation très prudente, étant donné que le ministère desAffaires étrangères prévoyait la vente d’immeubles pourun montant d’environ 473 millions de francs belges en2000.

M. Leterme constate toutefois que les réalisations ef-fectuées en 2000 (d’après le budget des voies et moyenspour 2001) ne s’élèvent qu’à 111 millions de francs bel-ges. Comment cette différence s’explique-t-elle ? Est-elle due au report de la vente de l’ambassade de Bonn ?

Enfin, l’intervenant demande également des préci-sions concernant la vente d’une partie de la participa-tion de la Belgique dans Shangaï–Bell (pp. 138-139, ar-ticle 86.01). Cette participation générait chaque annéequelque 100 millions de francs belges de dividendes.Pourquoi la vend-on en partie et quelle est l’importancede la partie qui sera vendue ?

3. Observations et questions concernant le projet debudget général des Dépenses (DOC 50 0905/001)

La justification de ce budget ayant été distribuée trèstardivement (elle n’a été distribuée que le 20 novem-bre), M. Leterme se borne (provisoirement) à poser uneseule question dans le cadre de cette partie de son ex-posé.

Le gouvernement a déjà annoncé à plusieurs repri-ses (par la bouche du premier ministre) qu’il entend sup-primer les cabinets ministériels. Le membre estime qu’ilest dès lors incompréhensible que dans le projet de bud-get général des dépenses à l’examen, les crédits decabinet ne diminuent pas par rapport aux crédits corres-pondants figurant dans le budget de l’année dernière.

Il demande dès lors dans quel délai le gouvernemententend supprimer les cabinets ministériels.

2. Exposé de Mme Fientje Moerman

Mme Fientje Moerman (VLD) déplore à son tour queles documents budgétaires aient été déposés avec re-tard à la Chambre des représentants. Elle exhorte legouvernement à faire preuve de davantage de diligenceà l’avenir.

Quant au fond, l’intervenante souligne le caractèrehistorique du présent projet de budget. En effet, il fautremonter à plus d’un demi-siècle pour retrouver uncompte des administrations publiques belges affichantun solde positif. Cet excellent résultat permet enfin de

Page 116: DOC 50 0904/003 DOC 50 0904/003

116 DOC 50 0904/003

CHAMBRE · 3e SESSION DE LA 50e LÉGISLATUREKAMER · 3e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE 20012000

dégager des marges budgétaires pour de nouvelles ini-tiatives.

Pour établir son projet de budget, le gouvernements’est basé sur des hypothèses macro-économiques pru-dentes. Ainsi, toutes les recettes supplémentaires ré-sultant d’une croissance économique de plus de 2,5 %du PIB seront réservées (à concurrence de 30 milliardsde francs belges) à titre de « tampon conjoncturel » (cf.exposé général, DOC 50 0906/001, p. 6).

Toutefois, diverses sources font état ces dernièressemaines d’un certain tassement de la croissance éco-nomique. Quels pourraient être les effets d’un réel ra-lentissement de la croissance économique sur les pro-jets, certes ambitieux, annoncés par le gouvernement ?

Dans ce contexte, les prévisions économiques rete-nues dans l’exposé général (ibidem, p. 6), à savoir unecroissance de 3,8 % du PIB en 2000 et de 3,1 % du PIBen 2001, sont-elles encore actuelles ?

Concernant l’évolution des dépenses primaires, l’in-tervenante rappelle que le programme de stabilité de laBelgique (2000-2003) de décembre 1999 (point 3.3.1.,p. 14) prévoit une norme de croissance réelle moyennede 1,5 % du PIB. Le gouvernement veillera-t-il à la stricteapplication de cette norme (valable pour l’ensemble despouvoirs publics) ? Si oui, comment ?

Par ailleurs, le gouvernement a l’intention d’alimenterle Fonds de vieillissement avec un capital initial subs-tantiel résultant de la vente des licences UMTS. Il utili-sera en outre les moyens libérés par l’impact favorablesur les charges d’intérêts à la suite de cette vente à con-currence d’un montant maximum de 5 milliards de francsbelges pour des projets tels que l’e-governement et lasociété de l’information, la mobilité, etc. (cf. exposé gé-néral, ibid., pp. 7, 84-85). Or, les dernières opérationsde vente de licences UMTS dans les pays voisins sesont révélées particulièrement décevantes en termes derendement. En Suisse, l’opération a même été annulée.Dans ce contexte, combien pourrait atteindre le produitde la vente des licences UMTS en Belgique ? Quel serale sort réservé aux différents projets énumérés ci-des-sus si le capital résultant de cette vente n’est pas suffi-sant? Un financement alternatif est-il prévu ?

Mme Moerman poursuit son exposé en plaidant enfaveur d’une réduction de la pression fiscale dans notrepays. Le niveau de la pression fiscale et parafiscale glo-bale y est en effet beaucoup trop élevé en comparaisonavec les pays voisins, comme en témoignent les chif-fres ci-dessous pour 1998 :

Belgique .................................... 46,3 %Pays-Bas .................................. 41,0 %Allemagne ................................. 37,1 %France ....................................... 45,2 %

Dankzij dat uitstekende resultaat komen eindelijk extrabudgettaire middelen vrij voor nieuwe initiatieven.

Bij het opstellen van haar ontwerp van begroting is deregering uitgegaan van macro-economische prognosesdie van een grote omzichtigheid getuigen. Zo zal metalle meerontvangsten voortvloeiend uit een economischegroei van meer dan 2,5 % van het BBP een zogenaamde« conjunctuurbuffer » (ten bedrage van 30 miljard Bel-gische frank) worden ingebouwd (zie de algemene toe-lichting, (DOC 50 0906/001, blz. 6)).

De jongste weken wijzen diverse bronindicatorenevenwel op enige stagnering van de economische groei.Welke effecten zou een echte vertraging van de econo-mische groei sorteren op de — weliswaar ambitieuze— projecten die de regering heeft aangekondigd ?

Gaan de in de algemene toelichting (ibidem, blz. 6)vermelde economische prognoses, met name een groei-percentage van 3,8 % van het BBP in 2000 en van 3,1 %van het BBP in 2001, in die context thans nog wel op?

In verband met de evolutie van de primaire uitgaven,wijst de spreekster erop dat het Belgische stabiliteits-programma (2000-2003) van december 1999(punt 3.3.1., blz. 14), een reële gemiddelde groeinormvan 1,5 % van het BBP in uitzicht stelt. Zal de regeringerop toezien dat die (voor alle overheden geldende) normstrikt wordt nageleefd ? Zo ja, hoe zal zij dat doen ?

Voorts is de regering van plan het Zilverfonds te fi-nancieren met een substantieel beginkapitaal dat deverkoop van de UMTS-licenties zou opleveren. De re-gering zal tevens de middelen (ten bedrage van maxi-mum 5 miljard Belgische frank) die vrijkomen door degunstige weerslag van die verkoop op de rentelasten,aanwenden voor een aantal projecten waaronder het e-government en de informatiemaatschappij, de mobiliteit,enz. (zie de algemene toelichting, ibidem, blz. 7, 84-85).De jongste operaties inzake de verkoop van UMTS-li-centies in het buitenland brachten evenwel heel wat min-der op dan verwacht. In Zwitserland werd de operatiezelfs geannuleerd. Hoeveel zou in die context de ver-koop van UMTS-licenties in België kunnen opbrengen ?Wat staat met de diverse voormelde projecten te ge-beuren zo de kapitaalopbrengsten uit die verkoop on-toereikend blijken? Werd in een alternatieve financie-ring voorzien?

Mevrouw Moerman pleit vervolgens voor een vermin-dering van de belastingdruk in ons land, waar de totalefiscale en parafiscale druk, in vergelijking met de onsomringende landen, veel te hoog ligt, zoals blijkt uit dehiernavolgende cijfergegevens met betrekking tot het jaar1998 :

België ........................................ 46,3 %Nederland ................................. 41,0 %Duitsland ................................... 37,1 %Frankrijk .................................... 45,2 %

Page 117: DOC 50 0904/003 DOC 50 0904/003

117DOC 50 0904/003

CHAMBRE · 3e SESSION DE LA 50e LÉGISLATUREKAMER · 3e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE 20012000

En outre, la pression fiscale et parafiscale globale enBelgique (en termes du PIB) dépasse de 4,7 % lamoyenne européenne et de 9,1 % la moyenne des paysde l’OCDE.

Cette différence avec les pays voisins est particuliè-rement importante en ce qui concerne la part de l’impôtdes personnes physiques dans le produit intérieur brut.En 1997, les chiffres étaient les suivants :

Belgique .................................... 14,3 %Pays-Bas .................................. 6,5 %Allemagne ................................. 8,9 %France....................................... 6,3 %

Selon l’oratrice, il est primordial de réduire les char-ges fiscales (excessives) sur les revenus du travail aumoins jusqu’au niveau de nos principaux partenairescommerciaux, notamment en supprimant les taux mar-ginaux les plus élevés. Le coût salarial élevé (impôt etcharges sociales) handicape lourdement notre pays surle plan concurrentiel et est la cause de la délocalisationde nombreuses entreprises vers l’étranger. Le niveaudes charges fiscales a également un effet très démoti-vant sur les salariés.

La réforme fiscale ambitieuse annoncée par le gou-vernement peut être réalisée aujourd’hui grâce à un con-texte budgétaire favorable : comme indiqué plus haut, lebudget 2001 sera excédentaire (+ 0,2 % du PIB) et letaux d’endettement de l’ensemble des pouvoirs publicsdevrait être inférieur au niveau du produit intérieur brutdès 2003 (cf. supra, point 3.2. de l’exposé du ministredes Finances).

Cette réforme permettra de récompenser les citoyens(et prioritairement les bénéficiaires de revenus du tra-vail) pour leurs efforts continus dans le cadre de la poli-tique d’assainissement budgétaire.

La réduction des charges fiscales sur le travail figured’ailleurs parmi les recommandations formulées par di-vers organismes internationaux, dont le Fonds moné-taire international.

Dans ses Grandes orientations de politique économi-que pour 2000, l’Union européenne enjoint les Étatsmembres à réduire la pression fiscale, principalementsur les revenus les plus bas, afin de stimuler l’emploidans le cadre de la poursuite de la politique de consoli-dation budgétaire.

Les instances européennes suggèrent en outre à laBelgique de maintenir la norme de croissance réellemoyenne des dépenses primaires à 1,5 % du PIB dansla version actualisée de son programme de stabilité.

Enfin, Mme Moerman souhaiterait savoir quand leprojet de réforme fiscale sera déposé au Parlement.

Bovendien ligt de fiscale en parafiscale druk in België(in verhouding tot het BBP) 4,7 % hoger dan het Euro-pese gemiddelde en 9,1 % hoger dan het gemiddeldevan de OESO-landen.

Dat verschil ten opzichte van de buurlanden is bijzon-der groot op het vlak van het aandeel van de personen-belasting in het bruto binnenlands product. In 1997 gol-den terzake de volgende cijfers :

België .............................................. 14,3 %Nederland ....................................... 6,5 %Duitsland ......................................... 8,9 %Frankrijk .......................................... 6,3 %

Volgens de spreekster is het daarbij van het aller-grootste belang de (buitensporige) belasting op arbeidten minste tot op het peil van onze belangrijkste handels-partners terug te dringen, door onder meer de hoogstemarginale aanslagvoeten op te heffen. De hoge loon-kosten (belasting en sociale lasten) wegen zwaar doorop het concurrentievermogen van ons land en verklarenwaarom tal van bedrijven naar het buitenland deloka-liseren. De hoge fiscale druk is ook zeer demotiverendvoor de loontrekkenden.

De door de regering aangekondigde ambitieuzebelastinghervorming is thans mogelijk dankzij een gun-stige begrotingsomgeving : zoals boven aangegeven,zal de begroting 2001 een overschot vertonen (+ 0,2 %van het BBP) en de schuldgraad van alle overhedensamen zou vanaf 2003 onder het peil van het BBP dalen(zie boven, punt 3.2. van de uiteenzetting van de minis-ter van Financiën).

Deze hervorming zal het mogelijk maken de burgers(en in de eerste plaats zij die een inkomen uit arbeidverwerven) te belonen voor de niet-aflatende inspannin-gen die zij in het raam van de budgettaire sanering heb-ben geleverd.

De verlaging van de fiscale lasten op arbeid is trou-wens een van de aanbevelingen die diverse internatio-nale instellingen, waaronder het Internationaal MonetairFonds, formuleren.

In haar Globale richtsnoeren voor het economisch be-leid 2000 gelast de Europese Unie de lidstaten hun fis-cale druk — in hoofdzaak die op de laagste inkomens— te verminderen teneinde de werkgelegenheid te be-vorderen in het raam van een verder doorgedreven bud-gettaire consolidering.

Bovendien hebben de Europese instanties aan Bel-gië gesuggereerd in de bijgewerkte versie van haarstabiliteitsprogramma de reële gemiddelde groeinormvan de primaire uitgaven te handhaven op 1,5 % vanhet BBP.

Ten slotte wenst mevrouw Moerman te weten wan-neer het ontwerp van belastinghervorming bij het Parle-ment zal worden ingediend.

Page 118: DOC 50 0904/003 DOC 50 0904/003

118 DOC 50 0904/003

CHAMBRE · 3e SESSION DE LA 50e LÉGISLATUREKAMER · 3e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE 20012000

Dans le cadre de cette réforme, le gouvernement aégalement annoncé son intention de regrouper les pos-sibilités de déductions fiscales en un certain nombre decorbeilles forfaitaires. Où en est le rapport du Conseilsupérieur des Finances à cet égard ?

3. Intervention de M. Aimé Desimpel

M. Aimé Desimpel (VLD) souhaite attirer l’attentionde la commission sur les préoccupations exprimées parle monde des entreprises.

En matière d’impôts des sociétés, il est, selon lui, ur-gent de procéder à une réduction des tarifs nominauxafin d’atteindre le niveau des taux d’imposition appliquésdans les pays voisins. Il est d’ailleurs à noter que plu-sieurs pays européens, dont l’Allemagne, l’Italie, lesPays-Bas et l’Irlande, envisagent prochainement unenouvelle réduction de l’impôt des sociétés.

M. Desimpel se félicite par ailleurs de l’intention dugouvernement d’appliquer un taux d’imposition moinsélevé aux petites et moyennes entreprises, aux entre-prises innovatrices et notamment celles qui investissentdans la recherche sur les nouvelles technologies de l’in-formation.

Actuellement, le taux d’imposition à l’impôt des so-ciétés en Belgique est de 40,17 % (taux nominal de 39 %+ contribution complémentaire de crise), ce qui est beau-coup trop élevé par rapport à la moyenne européenne.Il est évident que les entreprises multinationales établis-sent de préférence leur siège dans les pays où les tarifsnominaux sont les plus bas. Notre pays se voit ainsi privéde dizaines de milliards de francs belges de recettes.

Les dirigeants d’entreprises sont favorables à uneréduction de la pression fiscale sur les revenus du tra-vail car une telle mesure a un impact positif sur le pou-voir d’achat des particuliers.

Ils se demandent néanmoins pourquoi le gouverne-ment a décidé de ne pas supprimer la contribution com-plémentaire de crise à charge des entreprises.

L’intervenant insiste par ailleurs sur la nécessité d’in-troduire aussi rapidement que possible le principe deconsolidation fiscale dans notre législation, comme celaest le cas aux Pays-Bas, en France et en Allemagne.En effet, l’absence d’une telle disposition est aussi unedes raisons de la délocalisation de nombreuses entre-prises multinationales.

En outre, M. Desimpel exhorte le gouvernement àprendre des mesures visant à stimuler le secteur del’horeca. Il propose, par exemple, d’autoriser la déduc-tion fiscale à 100 % des frais de restaurant. Une telledisposition apporterait sans nul doute un supplément derecettes important à l’État.

Le secteur de la construction nécessite également desmesures de soutien. Ainsi, cette année, le nombre deconstructions de logements privés a diminué de 20 %par rapport à l’année passée.

De regering heeft in het kader van die hervorming ookaangekondigd dat ze de belastingaftrekmogelijkhedenwenst samen te brengen in een aantal forfaitaire kor-ven. Hoe staat het met het verslag van de Hoge Raadvan Financiën terzake ?

3. Inbreng van de heer Aimé Desimpel

De heer Aimé Desimpel (VLD) brengt de zorgpuntenvan de bedrijfswereld onder de aandacht van de com-missie.

Volgens hem moet er inzake vennootschapsbelastingsnel een verlaging komen van de nominale tarieven, methet oog op de gelijkschakeling met de belastingtarievendie in de buurlanden gelden. Er zij trouwens op gewe-zen dat verschillende Europese landen, waaronder Duits-land, Italië, Nederland en Ierland, van plan zijn devennootschapsbelasting opnieuw te verlagen.

De heer Desimpel is voorts verheugd dat de regeringvan plan is een lager belastingtarief te hanteren voor dekleine en middelgrote ondernemingen, voor de inno-verende bedrijven en meer bepaald voor die welke inhet onderzoek naar nieuwe informatietechnologieën in-vesteren.

Thans bedraagt het belastingtarief inzake vennoot-schapsbelasting in België 40,17 % (nominaal tarief van39 % + aanvullende crisisbijdrage), wat veel te hoog ligtin vergelijking met het Europees gemiddelde. Het ligtvoor de hand dat de multinationale ondernemingen hunvennootschapszetel bij voorkeur vestigen in het land metde laagste nominale tarieven. België grijpt dan ook naasttientallen miljarden Belgische frank aan ontvangsten.

Onze bedrijfsleiders zijn voorstander van een verla-ging van de belastingdruk op de inkomsten uit arbeidomdat een dergelijke maatregel een gunstige invloedheeft op de koopkracht van de particulieren.

Ze vragen zich echter wel af waarom de regering be-slist heeft de aanvullende crisisbijdrage ten laste van deondernemingen niet af te schaffen.

Voorts onderstreept de spreker de noodzaak om zosnel mogelijk in onze wetgeving het beginsel van debelastingconsolidatie in te voeren, zoals het geval is inNederland, Frankrijk en Duitsland. Het uitblijven van eendergelijke bepaling is immers een bijkomende redenwaarom tal van multinationale ondernemingen deloka-liseren.

Daarenboven maant de heer Desimpel de regeringertoe aan maatregelen te nemen ten gunste van dehorecasector. Zo stelt hij voor om de restaurantkostenvoor 100 % fiscaal aftrekbaar te maken. Met een derge-lijke bepaling zouden de ontvangsten van de Staat on-getwijfeld stijgen.

Ook voor de bouwsector zijn steunmaatregelen no-dig. De bouw van nieuwe particuliere woningen is ditjaar gedaald met 20 % in vergelijking met vorig jaar.

Page 119: DOC 50 0904/003 DOC 50 0904/003

119DOC 50 0904/003

CHAMBRE · 3e SESSION DE LA 50e LÉGISLATUREKAMER · 3e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE 20012000

Enfin, M. Desimpel demande que la vente des quatrelicences UMTS, pour lesquelles il n’y aurait plusaujourd’hui que trois candidats, se fasse dans les plusbrefs délais pour éviter que le produit de cette opérationne se réduise à une peau de chagrin.

Il en va de même pour la privatisation de Belgacom,dont la valeur diminue chaque jour davantage.

4. Exposé de M. Jean-Pierre Viseur

En réponse à l’orateur précédent, M. Jean-Pierre Vi-seur (AGALEV-ECOLO) renvoie à son interpellationn° 523 au ministre des Finances sur les dépenses fisca-les à l’impôt des sociétés (cf. compte rendu intégral, CRIV50 COM 295, pp. 5-10). Si le taux d’imposition réel moyenest effectivement relativement élevé pour les petites etmoyennes entreprises, les grandes entreprises profitentpar contre d’un nombre important de possibilités d’exo-nérations, abattements et réductions à l’impôt des so-ciétés. Pour l’exercice d’imposition 1998, les dépensesfiscales s’élevaient à 296 milliards de francs belges (cf.Inventaire 1999 des exonérations, abattements et ré-ductions qui influencent les recettes de l’État, publié enannexe du budget des voies et moyens pour l’annéebudgétaire 2000, DOC 50 0197/005-1999/2000).

a. Le contexte économique général

L’économie belge se situe actuellement dans unephase de croissance relativement soutenue. En établis-sant son budget, le gouvernement s’est toutefois basésur des hypothèses macro-économiques prudentes.M. Viseur s’en réjouit compte tenu des risques d’infla-tion qui pourraient découler de la forte augmentation desprix de l’énergie et/ou d’une hausse soutenue des tauxd’intérêt.

Il déplore par contre l’absence, dans les options poli-tiques fondamentales du gouvernement, de tout signede rupture avec les mécanismes économiques qui com-portent des risques importants pour l’évolution de notresociété.

Les scientifiques présents au récent sommet de LaHaye sur les changements climatiques ont pu confirmerles liens entre l’augmentation des rejets de dioxyde decarbone (CO

2) dans l’atmosphère et le réchauffement

de notre planète.En outre, les conséquences des « effets de serre »

ont récemment encore été démontrées par les catastro-phes naturelles survenues en France (tempête) en 1999et en Grande-Bretagne (inondations) en 2000. Ces ca-tastrophes naturelles et les opérations de reconstruc-tion qui leur font généralement suite gonflent artificielle-ment le produit intérieur brut du pays concerné alors qu’ilne s’agit que de produits de réparation n’ayant en faitaucun impact positif sur le patrimoine global de la so-

Ten slotte vraagt de heer Desimpel dat de verkoopvan de vier UMTS-licenties, waarvoor er vandaag nogmaar drie kandidaten zouden zijn, zo snel mogelijkplaatsvindt om te voorkomen dat wat die transactie zalopbrengen inkrimpt tot een habbekrats.

Hetzelfde geldt voor de privatisering van Belgacom,waarvan de waarde elke dag afneemt.

4. Betoog van de heer Jean-Pierre Viseur

In antwoord op wat de vorige spreker heeft gesteld,verwijst de heer Jean-Pierre Viseur (AGALEV-ECOLO)naar zijn interpellatie nr 523 tot de minister van Finan-ciën over « de fiscale uitgaven van de vennootschaps-belasting » (zie integraal verslag CRIV 50 COM 295, blz.5-10). Het reëel gemiddeld belastingtarief is inderdaadvrij hoog voor de kleine en middelgrote ondernemingen,maar voor de grote bedrijven gelden veel mogelijkhe-den inzake vrijstellingen, aftrekken en verminderingenvan de vennootschapsbelasting. Voor het aanslagjaar1998 bedroegen de fiscale uitgaven 296 miljardBelgische frank (zie de Inventaris 1999 van de vrijstel-lingen, aftrekken en verminderingen die de ontvangstenvan de Staat beïnvloeden, bijlage bij de rijksmiddelen-begroting voor het begrotingsjaar 2000, DOC 50 0197/005-1999/2000).

a. De algemene economische context

De Belgische economie kent thans een gestage groei.De regering heeft haar begroting opgemaakt aan de handvan behoedzame macro-economische prognoses. Datverheugt de heer Viseur gelet op de risico’s van inflatiedie het gevolg kan zijn van de forse stijging van deenergieprijzen en/of een aanhoudende verhoging vande rentevoeten.

Hij betreurt daarentegen dat in de fundamentelebeleidsopties van de regering geen enkel spoor te be-kennen valt van een breuk met de economische me-chanismen die aanzienlijke gevaren inhouden voor deevolutie van onze samenleving.

De wetenschappers die aanwezig waren op de pasgehouden Top van Den Haag over de klimaat-veranderingen hebben het verband bevestigd tussen detoename van de uitstoot van koolstofdioxide (CO

2) in de

atmosfeer en de opwarming van onze planeet.Bovendien zijn de gevolgen van het « broeikaseffect »

onlangs nog gebleken uit de natuurrampen die Frankrijkin 1999 (storm) en Groot-Brittannië in 2000 (overstro-mingen) hebben geteisterd. Die natuurrampen en dewederopbouw die er doorgaans op volgt, jagen het brutobinnenlands product van het betrokken land kunstmatigomhoog, terwijl het maar gaat om producten met het oogop de herstelling, die feitelijk geen enkele positieve in-vloed hebben op het gehele nationale vermogen.

Page 120: DOC 50 0904/003 DOC 50 0904/003

120 DOC 50 0904/003

CHAMBRE · 3e SESSION DE LA 50e LÉGISLATUREKAMER · 3e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE 20012000

ciété. Pourquoi dès lors ne pas revoir le discours éco-nomique classique et opérer dorénavant, dans la comp-tabilité nationale, une distinction claire entre, d’une part,les plus-values réelles pour la société et, d’autre part,les produits résultant de simples opérations de répara-tion (reconstructions faisant suite à une catastrophenaturelle, réparations nécessaires à la suite d’accidentsde la circulation, etc.) ?

Par ailleurs, M. Viseur constate que pour relancerl’économie, d’aucuns plaident en faveur d’une réductiondu prix des produits pétroliers. Il s’agit, selon lui, d’unraisonnement à court terme qui ne tient nullement comptedes différents types de production (voir ci-dessus) sur leplan économique.

L’intervenant déplore la faiblesse des mesures pré-vues par le gouvernement en vue de développer unefiscalité plus favorable à l’environnement dans le cadrede la politique de développement durable (cf. exposégénéral, DOC 50 0906/001, pp. 9 et 79), même s’il cons-tate une certaine amélioration par rapport au budget2000, notamment en ce qui concerne les mesures vi-sant à favoriser la mobilité.

b. La dette publique

Selon la note de politique générale pour le budget dela dette publique 2001 (DOC 50 0905/010, p. 3), « l’ob-jectif fixé dans les directives générales de l’année 2000consiste à réduire la part relative de la dette en deviseset, à terme, à éliminer tout risque de change sur la dettepublique. Conformément à cet objectif et malgré un con-texte difficile — la faiblesse de l’euro — le Trésor arefinancé en euro, au cours des neufs premiers mois del’année 2000, des montants de 65 milliards de yen et de200 millions de francs suisses, soit respectivement 20 %et 2,6 % des encours libellés dans ces deux devises. Il aégalement procédé à la conversion en euro, au moyend’opérations de swap, de positions existantes en dollardans une proportion de 14 % de l’encours en dollar. […]Pour autant que les conditions de marché le permettent,le Trésor pourrait refinancer en euro, d’ici la fin de l’an-née 2001, une part de 30 % de sa dette en devises. »

Le ministre des Finances pourrait-il indiquer quellessont les conséquences de la faiblesse de l’euro sur lagestion de la dette publique ? Le gouvernement a-t-ilévalué les pertes éventuelles que les opérations de re-conversion en euro peuvent entraîner ?

Compte tenu de la faiblesse de l’euro, le ministre con-sidère-t-il que la reconversion en euro de la dette endevises doit rester un objectif prioritaire et urgent ?

N’est-il pas préférable d’attendre une éventuelle re-montée du cours de l’euro ?

** *

Waarom derhalve de klassieke economische redeneringniet herzien en voortaan in de nationale boekhoudinggeen onderscheid maken tussen enerzijds de reële meer-waarden voor de maatschappij en anderzijds deproducten die het resultaat zijn van gewone herstelwerk-zaamheden (wederopbouw na een natuurramp, nood-zakelijke herstellingen na verkeersongevallen, enz.) ?

De heer Viseur stelt voorts vast dat om de economieweer op gang te brengen, sommigen ervoor pleiten deprijzen van de olieproducten te verlagen. Volgens hemis dat een redenering op korte termijn, waarbij helemaalgeen rekening wordt gehouden met de verschillendeproductievormen (zie hierboven) op economisch vlak.

De spreker betreurt dat de regering zwakke maatre-gelen heeft genomen om in het kader van het beleid vanduurzame ontwikkeling tot een milieuvriendelijkerfiscaliteit te komen (zie de algemene toelichting, DOC50 0906/001, blz. 9 en 79), zelfs al is er een lichte verbe-tering ten opzichte van de begroting 2000, met nameinzake de maatregelen ter bevordering van de mobili-teit.

b. De staatsschuld

Volgens de beleidsnota voor de begroting van destaatsschuld 2001 (DOC 50 0905/010, blz. 3) « bestaatde in de algemene richtlijnen voor het jaar 2000 vastge-legde doelstelling er allereerst in het relatieve aandeelvan de schuld in deviezen te verminderen en, op ter-mijn, elk wisselrisico op de staatsschuld uit te schake-len. Overeenkomstig deze doelstelling en ondanks eenmoeilijke context — de zwakke euro — heeft de Schat-kist in de loop van de eerste negen maanden van hetjaar 2000 bedragen van 65 miljard Japanse yen en200 miljoen Zwitserse frank, hetzij respectievelijk 20 %en 2,6 % van het kapitaal in omloop in deze deviezen,geherfinancierd in euro. Zij is eveneens via swapver-richtingen, overgegaan tot de conversie in euro van be-staande posities in US dollar ten belope van 14 % vanhet kapitaal in omloop in US dollar. […] Voorzover demarktomstandigheden het toelaten zou de Schatkist te-gen het einde van het jaar 2001 30 % van haar schuld indeviezen kunnen herfinancieren in euro. ».

Kan de minister van Financiën aangeven wat de ge-volgen van de zwakte van de euro zijn op het beheervan de staatsschuld ? Heeft de regering de eventueleverliezen geëvalueerd die de omzetting in euro met zichkan brengen ?

Vindt de minister dat de omzetting van de staatsschuldin deviezen in euro gelet op de zwakte van de euro eenprioritaire en urgente doelstelling moet blijven ?

Zou men niet beter een eventuele stijging van de koersvan de euro afwachten ?

** *

Page 121: DOC 50 0904/003 DOC 50 0904/003

121DOC 50 0904/003

CHAMBRE · 3e SESSION DE LA 50e LÉGISLATUREKAMER · 3e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE 20012000

Le ministre des Finances souligne que la gestion dela dette publique est menée conformément aux directi-ves générales dont un des objectifs prioritaires est ef-fectivement de réduire la part relative de la dette en de-vises. Ces directives excluent tout élément spéculatif.

** *

M. Jean-Pierre Viseur estime que le contexte finan-cier actuel devrait néanmoins inciter le gouvernement àtemporiser quelque peu en la matière.

Par ailleurs, il fait remarquer que l’encours de la dettelibellée en francs suisses s’élève encore aujourd’hui àquelque 150 milliards de francs belges. Pourquoi ne pasdiminuer l’encours de la dette en francs suisses et dé-courager les opérations financières avec ce pays tantque l’Union européenne n’aura pas obtenu de la partdes autorités suisses des garanties lui permettant d’ap-pliquer les mesures décidées en matière d’harmonisa-tion fiscale pour les revenus de l’épargne sans devoirfaire face à une concurrence déloyale ?

c. Le personnel du ministère des Finances

Dans un avant-propos au rapport annuel 1999 de l’Ad-ministration générale des Impôts (p. 2), M. Henri DeGreef, administrateur général des impôts, estime quel’intensification de la tendance à la hausse des recettesfiscales « reflète aussi bien la conjoncture économiqueque le fonctionnement des services fiscaux ». M. Viseurs’interroge quant à la justesse de cette affirmation comptetenu du déficit persistant de l’administration fiscale enmatière de personnel.

Il se déclare déçu par l’évolution des effectifs en 2000et demande quels sont les projets du gouvernement enmatière de recrutement pour l’année 2001.

Le membre émet également des craintes concernantla réalisation du plan Copernic (réforme de l’administra-tion) qui ne tient aucun compte de la situation spécifiquede l’administration fiscale.

d. Remarques ponctuelles

1° M. Viseur se réjouit de la nomination d’un com-missaire du gouvernement chargé de la simplificationdes procédures fiscales et de la lutte contre la grandefraude fiscale, adjoint au ministre des Finances.

Plus précisément, concernant les recettes de 2000(réalisations au terme des huit premiers mois), l’interve-nant constate que les droits d’accise marquent une pro-

De minister van Financiën benadrukt dat het beheervan de overheidsschuld verloopt volgens de algemenerichtlijnen waarvan een van de hoofddoelen inderdaadeen verkleining is van het relatieve aandeel van dedeviezenschuld. Die richtlijnen sluiten elke vorm vanspeculatie uit.

** *

De heer Jean-Pierre Viseur meent dat de financiëlecontext de regering niettemin zou moeten aansporen omniet te snel te gaan met de omzetting van de schuld indeviezen in (schuld in) euro.

Overigens bedraagt het obligo van onze schuld inZwitserse franken thans nog altijd zowat 150 miljardBelgische frank. Het verdient wellicht aanbeveling datobligo te verminderen en iedere financiële verrichting metZwitserland te ontraden zolang de Europese Unie vande Zwitserse autoriteiten geen garanties krijgt waardoorde Unie de overeengekomen maatregelen inzake fis-cale harmonisering voor de inkomsten van spaar-rekeningen kan toepassen zonder te moeten opboksentegen oneerlijke concurrentie.

c. Personeel van het ministerie van Financiën

In een voorwoord bij het jaarverslag voor 1999 vande Algemene administratie van de belastingen (blz. 2)geeft de administrateur-generaal van de belastingen, deheer Henri De Greef, als zijn mening te kennen dat desteeds forser stijgende trend van de belastingontvang-sten « zowel de economische conjunctuur als de wer-king van de belastingdiensten weerspiegelt ». De heerViseur vraagt zich af of die bewering wel juist is als menkijkt naar het aanhoudend personeelstekort bij de belas-tingadministratie.

Hij is ontgoocheld over de ontwikkeling van de perso-neelsbezetting dit jaar en wenst te vernemen wat de re-gering voor het jaar 2001 van plan is op het gebied vande aanwervingen.

Het lid koestert ook enige vrees omtrent de realisatievan het Copernicusplan (hervorming van de administra-tie) dat helemaal geen rekening houdt met de specifieketoestand van de belastingadministratie.

d. Puntsgewijze opmerkingen

1° De heer Viseur verheugt zich over de benoemingvan een regeringscommissaris belast met de vereen-voudiging van de fiscale procedures en de strijd tegende grote belastingfraude, die wordt toegevoegd aan deminister van Financiën.

Wat meer bepaald de ontvangsten voor 2000 betreft(realisaties na afloop van de eerste acht maanden), steltde spreker vast dat de accijnsrechten een stijging verto-

Page 122: DOC 50 0904/003 DOC 50 0904/003

122 DOC 50 0904/003

CHAMBRE · 3e SESSION DE LA 50e LÉGISLATUREKAMER · 3e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE 20012000

gression (+ 5,6 milliards de francs belges ou + 3,7 %)qui est à attribuer surtout aux droits sur le tabac (+ 4,0 mil-liards de francs belges ou + 12,3 %) (cf. exposé géné-ral, DOC 50 0906/001, p. 108). Est-ce le signe d’uneaugmentation de la consommation ou un premier effetde la lutte contre la fraude fiscale ?

2° L’intervenant souhaite par ailleurs obtenir plus deprécisions quant aux montants figurant dans le tableauau point 2.2. de l’exposé du ministre des Finances (voirsupra), notamment en ce qui concerne les recettes deprécompte professionnel et de douanes.

L’évolution du montant des recettes de capital nonfiscales est-elle due au report de la vente de certainsbâtiments ? Des négociations sont-elles en cours à cepropos ?

3° Selon l’exposé général (DOC 50 0906/001, p. 79),le projet de réforme fiscale prévoit une meilleure priseen compte des enfants à charge. Il est notamment indi-qué que « la réduction complémentaire pour enfants àcharge de familles monoparentales vaudra pour toutesles familles monoparentales ». Faut-il en déduire que lerégime actuel comporte une différence de traitement surle plan fiscal entre différents « types » de familles mo-noparentales ?

5. Intervention de M. Jean-Pol Poncelet

5.1. Les engagements figurant dans le programmede stabilité 2000-2003 de la Belgique (décembre 1999)

5.1.1. Rappel : les engagements du programme destabilité 1999-2002 (18 décembre 1998)

M. Jean-Pol Poncelet (PSC) rappelle que le pro-gramme de stabilité 1999-2002 prévoyait une stabilisa-tion du solde primaire à environ 6,0 % du PIB. Ceci de-vait permettre de ramener le déficit de l’ensemble despouvoirs publics à un maximum de 1,3 % du PIB en1999 et de réduire encore la dette publique, à concur-rence de 3 points de pourcentage du PIB, de 117,5 %en 1998 à 114,5 % en 1999.

nen (+ 5,6 miljard Belgisch frank of + 3,7 %) die vooral istoe te schrijven aan de rechten op tabak (+ 4,0 miljardBelgisch frank of + 12,3 %) (zie de algemene toelich-ting, DOC 50 0906/001, blz.108). Duidt dit erop dat hetverbruik gestegen is of is dat een eerste gevolg van destrijd tegen de belastingfraude ?

2° De spreker wenst ook meer uitleg over de bedra-gen die worden vermeld in de tabel van punt 2.2. van deuiteenzetting van de minister van Financiën (cf. supra),met name inzake de ontvangsten van de bedrijfsvoor-heffing en de douanerechten.

Is de ontwikkeling van de niet-fiscale kapitaal-ontvangsten toe te schrijven aan het uitstellen van deverkoop van sommige gebouwen ? Zijn daarover on-derhandelingen aan de gang ?

3° Volgens de algemene toelichting (DOC50 0906/001, blz. 79) zal het ontwerp van belasting-hervorming beter rekening houden met de kinderen tenlaste en er staat met name het volgende in te lezen :« … en zal de aanvullende vermindering voor kinderenten laste van eenoudergezinnen gelden voor alle een-oudergezinnen ». Betekent dit dat met de huidige rege-ling de diverse soorten eenoudergezinnen fiscaal ver-schillend worden behandeld ?

5. Betoog van de heer Jean-Pol Poncelet

5.1. De verbintenissen die zijn opgenomen in het Bel-gisch stabiliteitsprogramma 2000-2003 (december 1999)

5.1.1. Ter herinnering : de verbintenissen van hetstabiliteitsprogramma 1999-2002 (18 december 1998)

De heer Jean-Pol Poncelet (PSC) herinnert eraan dathet stabiliteitsprogramma 1999-2000 voorzag in de sta-bilisatie van het primair saldo op ongeveer 6,0 % vanhet BBP. Dat moest de mogelijkheid bieden het tekortvan de gezamenlijke overheid terug te brengen tot 1,3 %van het BBP in 1999 en de overheidsschuld nog te ver-lagen, ten belope van 3 procentpunten van het BBP,namelijk van 117,5 % in 1998 tot 114,5 % in 1999.

1998(verwezenlijkt)

—(réalisé)

1999(doelstellingen)

—(objectifs)

1999(verwezenlijkt)

—(réalisé)

Solde primaire.Dont entité I.

entité II.

Solde de financement.Dont entité I.

entité II.

Primair saldo ..........................Waarvan entiteit I ...................

entiteit II ..................

Financieringssaldo ................Waarvan entiteit I ...................

entiteit II ..................

6,7 6,0 6,55,7 5,3 5,51,0 0,7 1,1

– 0,9 – 1,3 – 0,7– 1,3 – 1,3 – 1,1

0,3 0,0 0,4

Page 123: DOC 50 0904/003 DOC 50 0904/003

123DOC 50 0904/003

CHAMBRE · 3e SESSION DE LA 50e LÉGISLATUREKAMER · 3e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE 20012000

Uit de bovenstaande tabel blijkt dat de resultaten van1999 op het stuk van het financieringssaldo beter zijndan de doelstellingen van het stabiliteitsprogramma (menloopt nagenoeg twee jaar vooruit op het schema).

5.1.2. Het stabiliteitsprogramma 2000-2003

De Belgische regering heeft eind 1999 het bijgewerktestabiliteitsprogramma voor de periode 2000-2003 voor-gelegd. Volgens dat programma zou het tekort van degezamenlijke overheid moeten worden verlaagd van1,0 % van het BBP in 2000 tot 0,5 % in 2001, zodat debegroting in 2002 sluitend zou zijn en er in 2003 eenklein structureel overschot zou zijn (0,2 % van het BBP).Om die doelstellingen te verwezenlijken, zou het primairsaldo moeten worden opgetrokken van 6,0 % van hetBBP in 2000 tot 6,4 % in 2002.

De onderstaande tabel is een weergave van de bud-gettaire verbintenissen van de regering in het stabiliteits-pact 2000-2003 (Entiteiten I en II) :

Il ressort du tableau ci-dessus que les résultats obte-nus en 1999 en termes de solde de financement sontmeilleurs que les objectifs formulés dans le programmede stabilité (l’avance sur le schéma est pratiquement dedeux ans).

5.1.2. Le programme de stabilité 2000-2003

Fin 1999, le gouvernement belge a déposé le pro-gramme de stabilité de la Belgique actualisé pour la pé-riode 2000-2003. Selon ce programme, le déficit de l’en-semble des pouvoirs publics devait être ramené de 1,0 %du PIB en 2000 à 0,5 % en 2001, de sorte que l’équilibrebudgétaire soit atteint en 2002 et qu’un léger excédentstructurel (0,2 % du PIB) apparaisse en 2003. La réali-sation de ces objectifs impliquait un relèvement du soldeprimaire de 6,0 % du PIB en 2000 à 6,4 % en 2002.

Le tableau ci-dessous présente une synthèse desengagements budgétaires pris par le gouvernement dansle pacte de stabilité 2000-2003 (Entités I et II) :

2000

Solde primaire.Charges d’intérêts.

Solde de financement.

6,0 6,2 6,4 6,26,9 6,7 6,4 6,0

– 1,0 – 0,5 0,0 0,2

2001 2002 2003

Primair saldo ...................................Rentelasten .....................................

Financieringssaldo ..........................

Ook die verbintenissen (inzake financieringssaldo) zijnthans voorbijgestreefd. Sinds de opmaak van hetstabiliteitsprogramma 2000-2003 moet immers rekeningworden gehouden met een aantal nieuwe gegevens, teweten dat :

— het begrotingsjaar 1999 werd afgesloten met eentekort van 0,7 % van het BBP voor de gezamenlijke over-heid;

— de prognoses inzake economische groei opwaartswerden herzien.

5.2. De budgettaire verwezenlijkingen van het jaar2000

De heer Poncelet stelt een aantal gegevens ter handdie het mogelijk maken de budgettaire verwezenlijkin-gen van het jaar 2000 voor de verschillende gezags-niveaus te vergelijken :

Ces engagements (en termes de solde de finance-ment) sont aujourd’hui eux aussi largement dépassés.Depuis l’élaboration du programme de stabilité 2000-2003, un certain nombre d’éléments nouveaux doiventen effet être pris en compte, à savoir que :

— l’exercice budgétaire 1999 s’est clôturé avec undéficit de 0,7 % du PIB pour l’ensemble des pouvoirspublics;

— les hypothèses de croissance économique ont étérevues à la hausse.

5.2. Les réalisations budgétaires de l’année 2000

M. Poncelet fournit ensuite un certain nombre de don-nées permettant de comparer les réalisations budgétai-res de l’année 2000 pour les différents niveaux de pou-voir :

Page 124: DOC 50 0904/003 DOC 50 0904/003

124 DOC 50 0904/003

CHAMBRE · 3e SESSION DE LA 50e LÉGISLATUREKAMER · 3e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE 20012000

Gezamenlijke overheid (Entiteiten I en II) Ensemble des administrations publiques (Entités I et II)

Stabiliteits-programma

—Programme de

stabilité

Raming HRF (1)—

Estimation CSF (1)

Verwezenlijking—

Réalisation

Solde primaire.Charges d’intérêts.

Solde de financement.

Primair saldo ............................Rentelasten ..............................

Financieringssaldo ...................

6,0 6,7 6,96,9 6,7 7,0

– 1,0 0,0 – 0,1

Stabiliteits-programma

—Programme de

stabilité

Raming HRF—

Estimation CSF

Verwezenlijking—

Réalisation

Solde primaire.Charges d’intérêts.

Solde de financement.

Primair saldo ............................Rentelasten ..............................

Financieringssaldo ...................

5,2 5,9 6,16,3 6,4 6,4

– 1,1 – 0,3 – 0,2

_______________(1) Conseil supérieur des Finances.

_______________(1) Hoge Raad van Financiën.

Entiteit I Entité I

Entiteit II Entité II

Stabiliteits-programma

—Programme de

stabilité

Raming HRF—

Estimation CSF

Verwezenlijking—

Réalisation

Solde primaire.Charges d’intérêts.

Solde de financement.

Primair saldo ............................Rentelasten ..............................

Financieringssaldo ...................

0,9 0,8 0,80,7 0,5 0,6

0,15 0,3 0,1

Wat Entiteit II betreft, constateert de spreker dat debegrotingsresultaten van de Franse Gemeenschap uitde hand lopen. Haar begrotingstekort is zo groot dat zede verbintenissen die ze op grond van de aanbevelin-gen van het Hoge Raad van Financiën heeft aangegaanniet zal kunnen nakomen.

Concernant l’Entité II, l’intervenant constate un déra-page singulier des résultats budgétaires à la Commu-nauté française. Son déficit budgétaire est tel qu’elle nepourra pas satisfaire les engagements pris sur la basedes recommandations formulées par le Conseil supé-rieur des Finances.

Page 125: DOC 50 0904/003 DOC 50 0904/003

125DOC 50 0904/003

CHAMBRE · 3e SESSION DE LA 50e LÉGISLATUREKAMER · 3e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE 20012000

5.3. Onderzoek van de vooruitzichten voor hetbegrotingsjaar 2001

De heer Poncelet deelt de volgende cijfergegevensmee :

Gezamenlijke overheid (Entiteiten I en II)

5.3. Analyse des perspectives pour l’année budgé-taire 2001

M. Poncelet fournit les données chiffrées suivantes :

Ensemble des administrations publiques (Entités I et II)

Stabiliteits-programma

—Programme de

stabilité

Raming HRF—

Estimation CSF

Verwezenlijking—

Réalisation

Solde primaire.Charges d’intérêts.

Solde de financement.

Primair saldo ............................Rentelasten ..............................

Financieringssaldo ...................

6,2 6,8 6,96,7 6,6 6,4

– 0,5 0,2 0,5

Stabiliteits-programma

—Programme de

stabilité

Raming HRF—

Estimation CSF

Verwezenlijking—

Réalisation

Solde primaire.Charges d’intérêts.

Solde de financement.

Primair saldo ............................Rentelasten ..............................

Financieringssaldo ...................

5,3 5,8 5,96,0 6,1 5,9

– 0,7 – 0,3 0,0

Entiteit I Entité I

Entiteit II Entité II

Solde primaire.Charges d’intérêts.

Solde de financement.

Primair saldo ............................Rentelasten ..............................

Financieringssaldo ...................

0,9 1,0 1,00,7 0,5 0,5

0,2 0,5 0,5

Stabiliteits-programma

—Programme de

stabilité

Raming HRF—

Estimation CSF

Verwezenlijking—

Réalisation

Volgens de algemene toelichting (DOC 50 0906/001,blz. 75) zou het primair saldo voor de gezamenlijke over-heid in 2001 6,8 % van het BBP bedragen, terwijl datvolgens de Hoge Raad van Financiën 6,9 % zou zijn.Dat verschil wordt verklaard doordat de Hoge Raad vanFinanciën uitgaat van een reële stijging van het BBP van3,1 % in 2001, terwijl de groei van het BBP volgens deregering in reële cijfers 2,5 % zou bedragen.

Volgens het geactualiseerde stabiliteitsprogrammazou het vorderingssaldo van Entiteit II in 2001 moetenoplopen tot 0,2% van het BBP, waarbij het saldo van de

Selon l’exposé général (DOC 50 0906/001, p. 75), lesolde primaire de l’ensemble des pouvoirs publics s’éta-blirait à 6,8 % du PIB en 2001 alors que selon le Conseilsupérieur des Finances, il serait de 6,9 % du PIB. Cettedifférence s’explique par le fait que le Conseil supérieurdes Finances se fonde sur une hausse réelle du PIB àconcurrence de 3,1 % en 2001 tandis que le gouverne-ment a retenu une hypothèse de croissance du PIB enchiffres réels de 2,5 %.

Selon le programme de stabilité actualisé, le solde definancement de l’Entité II devrait s’élever à 0,2 % du PIBen 2001, l’excédent des pouvoirs locaux étant estimé à

Page 126: DOC 50 0904/003 DOC 50 0904/003

126 DOC 50 0904/003

CHAMBRE · 3e SESSION DE LA 50e LÉGISLATUREKAMER · 3e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE 20012000

lagere overheden op 0,15 % van het BBP wordt ge-raamd. Volgens de Hoge Raad van Financiën betekentdat voor de lagere besturen dat « de trend van de laat-ste jaren, waar de groeivoet van de uitgaven hoger ligtdan deze van de ontvangsten wordt omgebogen » (Al-gemene toelichting, DOC 50 0906/001, blz. 277).

Wat de gemeenschappen en de gewesten betreft, isde Hoge Raad van Financiën van oordeel dat, « con-form de in [zijn] Advies 1999 geformuleerde aanbeve-ling gestreefd [moet] worden naar een nagenoeg con-stante groeivoet van de primaire uitgaven om deintertemporele neutraliteit van het budgettair beleid tevrijwaren. Het volledig en structureel benutten van de in2001 verkregen toename van de middelen zou dezeneutraliteit in gevaar brengen. Immers voor een belang-rijk deel […] gaat het hier om een meerontvangst bo-venop de trendmatige ontwikkeling van de middelen dievoortvloeit uit het mechanisme van de bijzonderefinancieringswet » (ibidem, blz. 277-278). Een en anderbetekent dat op het niveau van Entiteit II een vorderings-saldo van circa 0,5% van het BBP zou ontstaan (te we-ten exact 0,45% of 0,3% bij de gemeenschappen en degewesten + 0,15% bij de lagere overheden), zo de ge-meenschappen en de gewesten de aanbeveling van deHoge Raad van Financiën toepassen.

Het is echter de vraag of Entiteit II, inzonderheid deFranse Gemeenschap, in staat is die bijkomende inspan-ningen op te brengen. Zoniet, waar moeten dan de no-dige budgettaire compensaties vandaan komen om deaanbevelingen van de Hoge Raad van Financiën te kun-nen naleven?

5.4. Evolutie van het primair saldo tot 2005

In de onderstaande tabellen heeft de spreker heefteen aantal gegevens samengebracht :

Evolutie van de macro-economische parameters

0,15 % du PIB. Pour les pouvoirs locaux, cela signifie,selon le Conseil supérieur des Finances, « que la ten-dance des dernières années à laisser croître les dépen-ses à un rythme plus rapide que les recettes devra êtreinfléchie » (exposé général, DOC 50 0906/001, p. 277).

Pour les communautés et les régions, le Conseil su-périeur des Finances estime qu’« il convient de respec-ter la recommandation, formulée dans [son] rapport 1999,du maintien du taux de croissance des dépenses pri-maires à un rythme approximativement constant afin depréserver la neutralité intertemporelle de la politiquebudgétaire. L’utilisation intégrale et structurelle desmoyens accrus perçus en 2001 mettrait cette neutralitéen danger. En effet, pour une part importante, il s’agitd’un surcroît de recettes qui va au-delà du développe-ment tendanciel des moyens de ces entités tel qu’il dé-coule du mécanisme de la loi spéciale de financement.»(ibidem, pp. 277-278). Ceci signifie que si les commu-nautés et les régions appliquent la recommandation duConseil supérieur des Finances, un excédent de finan-cement d’environ 0,5 % du PIB (en réalité 0,45 %, soit0,3 % au niveau des communautés et des régions et0,15 % au niveau des pouvoirs locaux) se constitueraitau niveau de l’Entité II.

La question se pose toutefois de savoir si l’Entité II, etplus particulièrement la Communauté française est ca-pable de réaliser cet effort complémentaire. Si tel n’estpas le cas, où trouver les compensations budgétairesrequises pour se conformer aux recommandations duConseil supérieur des Finances ?

5.4. Évolution du solde primaire à l’horizon 2005

L’intervenant a regroupé un certain nombre de don-nées dans les tableaux suivants :

Évolution des paramètres macro-économiques

Groeivoet—

Taux decroissance

Inflatievoet—

Taux d’inflation

Langetermijn-rentevoeten

—Taux d’intérêtsà long terme

2001 ................................................................................................2002 ................................................................................................2003 ................................................................................................2004 ................................................................................................2005 ................................................................................................

2,5 % 1,6 % 5,7 %2,5 % 1,5 %2,5 % 1,5 %2,5 % 1,5 %2,5 % 1,5 % 6,2 %

Page 127: DOC 50 0904/003 DOC 50 0904/003

127DOC 50 0904/003

CHAMBRE · 3e SESSION DE LA 50e LÉGISLATUREKAMER · 3e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE 20012000

Evolutie tot 2005 Évolution à l’horizon 2005

1999

Primair saldo. — Solde primaire ............................Waarvan : — Dont : entiteit I. — entité I ..................

entiteit II. — entité II ................Rentelasten. — Charges d’intérêts .......................Waarvan : — Dont : entiteit I. — entité I ..................

entiteit II. — entité II ................Financieringssaldo. — Solde de financement .....Waarvan : — Dont : entiteit I. — entité I ..................

entiteit II. — entité II ................

6,5 6,9 6,8 6,6 6,4 6,3 6,25,5 6,1 5,8 5,8 5,7 5,7 5,61,1 0,8 1,0 0,8 0,8 0,6 0,67,2 7,0 6,6 6,3 6,0 5,7 5,56,6 6,4 6,1 5,8 5,5 5,3 5,10,7 0,6 0,5 0,5 0,5 0,4 0,4

-0,7 -0,1 0,2 0,3 0,5 0,6 0,7-1,1 -0,2 -0,3 0,0 0,2 0,4 0,50,4 0,2 0,5 0,3 0,3 0,2 0,2

1999 1999 1999 1999 1999 1999

In de algemene toelichting (DOC 50 0906/001, blz. 73)staat te lezen dat « [o]nder normale economische om-standigheden er de komende jaren een verdere verbe-tering [zal] optreden van de situatie van de overheids-financiën. Deze verbetering zal het resultaat zijn van tweeeffecten :

— enerzijds zal, door het « omgekeerde sneeuwbal-effect », de daling van de schuldgraad aanleiding geventot een verdere daling van de rentelasten, uitgedrukt inverhouding tot het BBP;

— anderzijds ligt de spontane uitgavengroei bij on-gewijzigd beleid normaliter lager dan de economischegroei, en dit in tegenstelling tot de ontvangsten, die deeconomische groei volgen. Aldus zal ook in de toekomsthet primaire saldo van de overheid een spontane toe-name vertonen. »

Hoe valt het dan te verklaren dat, volgens de progno-ses van de regering, het primair saldo van de gezamen-lijke overheid zou evolueren van 6,9 % van het BBP in2000 tot 6,2 % van het BBP in 2005 (ibidem, blz. 75) ?Een dergelijke ontwikkeling kan immers alleen maarvoortvloeien uit het feit dat de primaire uitgaven snellerstijgen dan de ontvangsten.

5.5. Aanwending van de conjuncturele boni

Volgens de algemene toelichting zal in « het nieuwestabiliteitsprogramma 2001-2005, dat eind 2000 bij deEuropese Unie moet worden ingediend, […] concreetworden bepaald in welke mate meerontvangsten inge-volge een goede conjunctuur kunnen worden aangewendom nieuwe maatregelen te nemen (de zogenaamde «regel van de conjuncturele boni »). Gelet op de beslis-singen van de regering genomen in het kader van devorige stabiliteitsprogramma’s en gelet op de aanbeve-lingen van de Europese Commissie, is het duidelijk datde conjuncturele meevallers slechts in beperkte matemogen worden gebruikt voor nieuwe beleids-maatregelen. » (DOC 50 0906/001, blz. 77).

Valt die bepaling te rijmen met de specifieke verbinte-nissen die in het stabiliteitsprogramma 2000-2003 wer-den aangegaan ? Wat de tenuitvoerlegging van de be-

Selon l’exposé général (DOC 50 0906/001, p. 73),« dans des circonstances économiques normales, onenregistrera au cours des prochaines années une nou-velle amélioration de la situation des finances publiques.Cette amélioration est la résultante de deux effets :

— d’une part, en raison de « l’effet boule de neigeinversé », la baisse du taux d’endettement donnera lieuà une nouvelle réduction des charges d’intérêts, expri-mée par rapport au PIB;

— d’autre part, la croissance spontanée des dépen-ses sera, à politique inchangée, normalement inférieureaux recettes, qui suivent la croissance économique.Ainsi, le solde primaire des pouvoirs publics présenteraégalement une croissance spontanée à l’avenir. ».

Comment expliquer dès lors que, selon les prévisionsdu gouvernement, le solde primaire de l’ensemble despouvoirs publics devrait passer de 6,9 % du PIB en 2000à 6,2 % du PIB en 2005 (ibidem, p. 75) ? Cette évolu-tion ne peut en effet normalement résulter que d’unrythme de croissance des dépenses primaires supérieurà celui des recettes.

5.5. Utilisation des boni conjoncturels

Selon l’exposé général, « dans le nouveau pro-gramme de stabilité 2001-2005, qui doit être introduitauprès de l’Union européenne fin 2000, il sera établiconcrètement dans quelle mesure les recettes supplé-mentaires en conséquence d’une bonne conjoncturepeuvent être affectées à la prise de nouvelles mesures(la règle dite « des boni conjoncturels »). Vu les déci-sions du gouvernement prises dans le cadre des pro-grammes de stabilité précédents et vu les recomman-dations de la Commission européenne, il est clair queles aubaines conjoncturelles ne peuvent être utiliséespour de nouvelles mesures politiques que jusqu’à uncertain point. » (DOC 50 0906/001, p. 77).

Cette disposition est-elle compatible avec les enga-gements précis pris dans le programme de stabilité 2000-2003 ? Concernant l’exécution du budget 2000, il est en

Page 128: DOC 50 0904/003 DOC 50 0904/003

128 DOC 50 0904/003

CHAMBRE · 3e SESSION DE LA 50e LÉGISLATUREKAMER · 3e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE 20012000

groting 2000 betreft, wordt in dat programma immersbepaald dat de begrotingsmarges die met name zoudenvoortvloeien uit een sterker dan geraamde economischegroei, overeenkomstig het stabiliteitsprogramma, prio-ritair zouden zijn bestemd voor een bijkomende afbouwvan de overheidsschuld, wat op zijn beurt ook tot eensnellere daling van de schuldratio zou leiden (ziepunt 3.1.3., blz. 12). Voor de daaropvolgende jaren(2001-2003) heeft de regering zich er bovendien toe ver-bonden om het groeiaandeel dat boven de 2,7 % uit-stijgt, hoe dan ook volledig aan de schuldafbouw te be-steden (punt 3.5., blz. 19).

Er zij op gewezen dat de trendmatige groeivoet vande Belgische economie in diezelfde periode opnieuwwerd geëvalueerd, wat als resultaat een groei opleverdevan 2,5 % van het BBP in plaats van 2,3 % van het BBP.Heeft dat verschil een weerslag op het begrotingsbeleiden op de door de regering aangegane verbintenissen ?

5.6. Evolutie van de primaire uitgaven

Bij de opmaak van de ontwerpbegroting 2001 is deregering ervan uitgegaan dat de primaire uitgaven vande departementen en van de sociale zekerheid in reëletermen zouden groeien met 1,5 % (DOC 50 0960/001,blz. 77). Die veronderstelling impliceert de voortzettingvan een restrictief beleid inzake overheidsuitgaven.

Volgens de heer Jean-Pol Poncelet (PSC) stemt datpercentage echter om diverse redenen niet overeen metde voor de komende jaren verwachte groei van de uit-gaven.

In reële termen zullen de primaire uitgaven van defederale overheid in 2001 immers toenemen met 2,1 %(exclusief de politiehervorming a rato van 1,5 %) (ziealgemene toelichting, DOC 50 0906/001, blz. 98). Bo-vendien werd in de prognoses geen rekening gehoudenmet de algemene hervorming van de salarisschalen inde overheidssector.

Tussen 1994 en 1997 stegen de primaire uitgaven inBelgië gemiddeld met 1,2 %. Sinds 1998 bedraagt diegroei gemiddeld 2,3 % per jaar.

Die ontwikkeling wordt bevestigd in het jaarverslag1999 van de Nationale Bank van België : « Al met alweek de groei van de primaire uitgaven de laatste tweejaar – en gemiddeld ook tijdens het hele voorbije millen-nium – nauwelijks af van de trendmatige toename vanhet BBP. Ze stegen wel heel wat sneller dan het groei-tempo van 1,5 pct. waar in het stabiliteitsprogramma voorde toekomst wordt van uitgegaan. » (blz. 78).

In het Advies 2000 van de Hoge Raad van Financiën(afdeling : financieringsbehoeften van de overheid) staatte lezen dat « [i]n het Advies van vorig jaar [nog werd]uitgegaan van een reële groei van de primaire uitgavenbij ongewijzigd beleid van 1,5 %. Op verschillende over-

effet précisé dans ce programme que « les marges bud-gétaires qui résulteraient en particulier d’une croissanceéconomique plus forte que prévue seront, conformémentau programme de stabilité, affectées en priorité à uneréduction supplémentaire du déficit public, ce qui con-duira alors aussi à une baisse plus rapide du taux d’en-dettement. » (point 3.1.3., p. 12). Pour les années sui-vantes (2001-2003), le gouvernement s’est en outreengagé à ce que, en tout état de cause, la part de lacroissance au-delà de 2,7 % soit consacrée entièrementà la réduction du déficit (point 3.5., p. 19).

Il est à noter que, pendant la même période, le tauxde croissance tendanciel de l’économie belge a été réé-valué, pour passer de 2,3 % à 2,5 % du PIB. Cette diffé-rence a-t-elle un impact sur la politique budgétaire et lesengagements pris par le gouvernement ?

5.6. Évolution des dépenses primaires

Lors de l’élaboration du projet de budget 2001, le gou-vernement a retenu l’hypothèse d’une croissance réelledes dépenses primaires des départements et de la sé-curité sociale de 1,5 % (DOC 50 0906/001, p. 77). Cettehypothèse suppose la poursuite d’une politique restric-tive en matière de dépenses publiques.

Selon M. Poncelet, ce pourcentage ne correspondtoutefois pas à la croissance attendue des dépensesdans les prochaines années, et ce pour diverses rai-sons.

En termes réels, les dépenses primaires du pouvoirfédéral connaîtront en effet une croissance de 2,1 % en2001 (1,5 % réforme des polices non comprise) (cf. ex-posé général, DOC 50 0906/001, p. 98). Il n’a en outrepas été tenu compte, dans les prévisions, de la révisiongénérale des barèmes dans la Fonction publique.

Entre 1994 et 1997, on a enregistré en Belgique enmoyenne une croissance des dépenses primaires de1,2 %. Depuis 1998, cette croissance atteint 2,3 % enmoyenne par an.

Cette évolution est confirmée par le rapport annuel1999 de la Banque Nationale de Belgique : « En défini-tive, les dépenses primaires se sont accrues au coursdes deux dernières années, et en moyenne aussi aucours de l’ensemble de la décennie écoulée, à une ca-dence proche de l’augmentation tendancielle du PIB,mais sensiblement plus élevée que celle de 1,5 % envi-ron, prise comme hypothèse dans le programme de sta-bilité pour l’avenir. » (p. 78).

De même, le rapport annuel 2000 du Conseil supé-rieur des Finances (section : Besoins de financementdes pouvoirs publics), indique que « dans le rapport del’an dernier, on était encore parti d’une croissance réelledes dépenses primaires à politique inchangée de 1,5 %.

Page 129: DOC 50 0904/003 DOC 50 0904/003

129DOC 50 0904/003

CHAMBRE · 3e SESSION DE LA 50e LÉGISLATUREKAMER · 3e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE 20012000

heidsniveaus zijn ondertussen beslissingen genomen diede komende jaren aanleiding zullen geven tot een ver-snelling van de primaire uitgaven […]. In de globale richt-snoeren voor het economisch beleid werd in de aanbe-velingen voor België het belang benadrukt van het in dehand houden van de primaire uitgaven om zo de ruimtete scheppen voor onder meer een verlaging van de be-lastingdruk op arbeid. » (DOC 50 0906/001, blz. 279).

Hoe denkt de regering ervoor te kunnen zorgen datde toename van de primaire uitgaven niet te al te zeerafwijkt van de aanbevelingen van, onder andere, de HogeRaad van Financiën ?

5.7. Beschikbare budgettaire marges voor Entiteit I

Volgens de algemene toelichting (DOC 50 0906/001,blz. 77), zullen de budgettaire marges en doelstellingenvoor Entiteit I in de periode 2001-2005 evolueren alsvolgt :

Depuis lors, à différents niveaux de pouvoirs, des déci-sions ont été prises qui donneront lieu, au cours desannées à venir, à une accélération des dépenses pri-maires. (…) Dans les grandes orientations de politiqueéconomique, parmi les recommandations à la Belgique,on insiste sur l’importance de contenir les dépenses pri-maires pour créer l’espace nécessaire notamment à unabaissement de la pression fiscale sur le travail. » (DOC50 0906/001, p. 279).

Comment le gouvernement a-t-il l’intention de maîtri-ser cet écart de croissance des dépenses primaires parrapport aux recommandations formulées notamment parle Conseil supérieur des Finances ?

5.7. Marges budgétaires disponibles pour l’Entité I

Selon l’exposé général (DOC 50 0906/001, p. 77),les objectifs et marges budgétaires pour l’Entité I évo-lueront de la manière suivante au cours des années2001-2005 :

2001

Solde de financement (en %du PIB).

Marge disponible (en % duPIB).

Marge disponible* (en mil-liards de francs belges).

2002 2003 2004 2005

Financieringsbehoeften (in %van het BBP) ................

Beschikbare marge (in % vanhet BBP) .......................

Beschikbare marge * (in mil-jard Belgische frank) .....

– 0,3 0,0 0,2 0,4 0,5

0,2 0,4 0,8 0,9 1,3

0,0 23,0 64,0 93,0 140,0

_______________* Après la prise en compte de mesures concernant l’année

budgétaire 2001.

_______________* Met inachtneming van de maatregelen met betrekking tot het

begrotingsjaar 2001.

Zo men van die bedragen evenwel de kostprijs af-trekt van de herfinanciering van de gemeenschappen,alsook van de belastinghervorming en van de her-investeringen in de NMBS, valt op dat de beschikbarebudgettaire marges voor de huidige zittingsperiode nual ruimschoots zijn opgebruikt. Ter verduidelijking onder-staande tabel (in miljard Belgische frank) :

Toutefois, si l’on déduit de ces montants le coût durefinancement des communautés, de la réforme fiscaleet des réinvestissements à la SNCB, on constate queles marges budgétaires disponibles durant l’actuelle lé-gislature sont déjà largement distribuées, comme il res-sort du tableau ci-dessous (en milliards de francs bel-ges) :

2001

Marge disponible *.Refinancement des C.Réforme fiscale.Réinvestissements. SNCB.

Solde restant.

2002 2003 2004 2005

Beschikbare marge * .........Herfinanciering Gem. .........Belastinghervorming ..........Herinvesteringen NMBS ....

Saldo ..................................

0,0 23,0 64,0 93,0 140,0— 8 14 20 35— 10 35 50 80— 2 3 4 5

0 1 12 19 20

_______________* Après la prise en compte de mesures concernant l’année

budgétaire 2001.

_______________* Met inachtneming van de maatregelen met betrekking tot het

begrotingsjaar 2001.

Page 130: DOC 50 0904/003 DOC 50 0904/003

130 DOC 50 0904/003

CHAMBRE · 3e SESSION DE LA 50e LÉGISLATUREKAMER · 3e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE 20012000

Het bedrag van de door de regering in uitzicht ge-stelde beschikbare marges zou eveneens neerwaartsmoeten worden herzien, als men uitgaat van de prog-nose dat de primaire uitgaven met 1,8 % in plaats vanmet 1,5 % van het BBP zullen toenemen:

Beschikbare budgettaire marges

(In miljard Belgische frank)

Le montant des marges disponibles prévues par legouvernement devrait également être revu à la baissesi l’on se base sur une hypothèse de croissance desdépenses primaires de 1,8 % au lieu de 1,5 % du PIB :

Marges budgétaires disponibles

(En milliards de francs belges)

2001

Marge disponible *.Refinancement des C.Réforme fiscale.Réinvestissements. SNCB.

Solde restant.

2002 2003 2004 2005

Beschikbare marge * .........Herfinanciering Gem. .........Belastinghervorming ..........Herinvesteringen NMBS ....

Saldo ..................................

0,0 23,0 64,0 93,0 140,0— 8 14 20 35— 10 35 50 80— 2 3 4 5

0 1 12 19 20

_______________* Après la prise en compte de mesures concernant l’année

budgétaire 2001.

_______________* Met inachtneming van de maatregelen met betrekking tot het

begrotingsjaar 2001.

De spreker verzoekt de regering om een reactie opdie cijfers. Is bij de opmaak van de begroting met al dieelementen rekening gehouden ?

5.8. Demografische reserve

Tal van nationale en internationale instanties hebbende weerslag van de vergrijzing van de Belgische bevol-king op de begroting onder de loep genomen :

Budgettaire kostprijs van de vergrijzing

(In % van het BBP — evolutie 2000-2030)

Le membre souhaiterait connaître la réaction du gou-vernement à ce propos. A-t-il tenu compte de ces diverséléments pour l’élaboration de son budget ?

5.8. Réserve démographique

Le coût budgétaire du vieillissement de la populationbelge a été évalué par plusieurs instances nationales etinternationales :

Coût budgétaire du vieillissement

(En % du PIB, variation entre 2000 et 2030)

Pensioenen—

Pensions

Bureau du Plan (3) (1997).Banque nationale (1998).OCDE (4) (1996).

+ 2,3 + 1,1 – 1,4 + 2,0+ 2,9 + 2,5 – 0,8 + 4,6+ 4,2 + 2,1 + 0,0 + 6,3

Gezondheids-zorg—

Soins de santé

Andere (2)—

Autres (2)

Totaal—

Total

Planbureau (3) (1997) .....................Nationale Bank (1998) ....................OESO (4) (1996) .............................

_______________(2) On retrouve ici les réductions de certaines dépenses sociales

comme par exemple les allocations familiales ou les allocations dechômage.

(3) Fasquelle N. et Weemaes S., « Perspectives financières de lasécurité sociale à l’horizon 2050 », BFP 1997.

(4) Roseveare D., Leibritz W., Fore D. et Wurzel E., « Ageingpopulations, pension systems and government budget : simulationfor 20 OECD countries », OCDE 1996.

_______________(2) Hierin zit de terugdringing vervat van bepaalde sociale uitga-

ven, zoals de kinderbijslagen of de werkloosheidsuitkeringen.

(3) Fasquelle N. en Weemaes S., « Perspectives financières dela sécurité sociale à l’horizon 2050 », BFP 1997.

(4) Roseveare D., Leibritz W., Fore D. et Wurzel E., « Ageingpopulations, pension systems and government budget : simulationfor 20 OECD countries », OCDE 1996.

De regering heeft beslist dat het Zilverfonds in 2001een aanzienlijk initieel kapitaal zal krijgen dat voortkomtuit de verkoop van de UMTS-licenties.

Le gouvernement a décidé qu’en 2001, le Fonds devieillissement recevra un capital initial substantiel résul-tant de la vente des licences UMTS.

Page 131: DOC 50 0904/003 DOC 50 0904/003

131DOC 50 0904/003

CHAMBRE · 3e SESSION DE LA 50e LÉGISLATUREKAMER · 3e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE 20012000

Gelet op het zeer wisselend succes van de verkoopvan UMTS-licenties in de buurlanden wenst de sprekerte weten hoe de regering het Zilverfonds denkt te stij-ven. Hoeveel zal die financiering bedragen ?

5.9. De herfinanciering van de gemeenschappen

5.9.1. De tweevoudige uitlegging van het akkoord

De heer Poncelet verwijst naar een nota van hetCEPESS waarin wordt gewezen op de ambiguïteit vaneen belangrijk punt van het akkoord betreffende de her-financiering van de gemeenschappen. Vraag is of degeleidelijke koppeling aan het bruto binnenlands product(BBP) waarin het akkoord voorziet betrekking heeft —en zo ja, in welke mate — op alle middelen (dat wil zeg-gen de huidige en de nieuwe middelen) of alleen op denieuwe middelen. Uit de tegenstrijdige verklaringen vanleden van de meerderheid komt naar voren dat aan hetakkoord betreffende de herfinanciering van de gemeen-schappen en de gewesten (absoluut) geen eenduidigeinterpretatie wordt gegeven.

Zo hebben enerzijds de minister van Begroting vande Franse Gemeenschap (begrotingsaanpassing 2000)en de minister-president van de Franse Gemeenschap(in L’Écho van 21 oktober 2000) de herfinanciering vande Franse Gemeenschap in 2011 op 18 miljard Belgischefrank geraamd. Dat bedrag stemt overeen met wat telezen staat in de federale regeringsverklaring van 17 ok-tober (zie integraal verslag CRIV 50 PLEN 075, blz. 11)die voor 2011 voorziet in een bedrag van 45 miljardBelgische frank voor alle gemeenschappen. Die cijfersstroken ook met de stelling dat tussen 2007 en 2011alleen de nieuwe middelen daadwerkelijk aan het BBPzullen worden gekoppeld of dat de koppeling van allemiddelen aan het BBP slechts zeer beperkt zou zijn.

Anderzijds heeft de vice-eerste minister en ministervan Buitenlandse Zaken tijdens een vraaggesprek opde RTBF (Matin Première, 17 oktober 2000) aangege-ven dat de herfinanciering in 2011 voor alle gemeen-schappen een honderdtal miljard Belgische frank zoubedragen. Vertegenwoordigers van Ecolo hebben de her-financiering van de Franse Gemeenschap alleen op 29miljard Belgische frank becijferd (Le Soir van 20 oktober2000). Die cijfers pleiten veeleer voor de stelling dat dekoppeling aan het BBP vanaf 2007 significant zou zijnen dat ze effectief betrekking zou hebben op alle midde-len, dat wil zeggen de basisdotatie en de nieuwe midde-len.

5.9.2. Gebrek aan eenduidige verklaringen

Voor die uiteenlopende ramingen zijn binnen de meer-derheid tal van verklaringen gegeven waarvan, aldus deheer Poncelet, er geen echt overtuigt.

Compte tenu du succès très variable qu’a connu lavente de licences UMTS dans les pays voisins, l’inter-venant souhaiterait savoir comment le gouvernement al’intention d’alimenter le Fonds de vieillissement. Quellesera l’ampleur de ce financement ?

5.9. Le refinancement des communautés

5.9.1. La double interprétation de l’accord

M. Poncelet renvoie à une note du CEPESS mettanten évidence l’ambiguïté qui entoure un point importantde l’accord sur le refinancement des communautés. Laquestion est de savoir si la liaison progressive au pro-duit intérieur brut (PIB) prévue dans l’accord porte — etdans quelle mesure — sur l’ensemble des moyens(c’est-à-dire les moyens actuels et les moyens nou-veaux), ou seulement sur les moyens nouveaux. Lesdéclarations contradictoires tenues par des représen-tants de la majorité illustrent le fait qu’au sein même decette majorité, l’accord sur le refinancement des com-munautés est (très) loin de donner lieu à une lectureunivoque.

Ainsi, d’un côté, le ministre du Budget de la Commu-nauté française (ajustement budgétaire 2000) et le mi-nistre-président de la Communauté française (dansl’Écho du 21 octobre 2000) ont estimé le refinancementde la Communauté française en 2011 à 18 milliards defrancs belges. Ce chiffre est cohérent avec la déclara-tion de politique fédérale du 17 octobre dernier (cf.compte rendu intégral, CRIV 50 PLEN 075, p. 11) qui,pour 2011, prévoit 45 milliards de francs belges pourl’ensemble des communautés. Ces chiffres cadrent éga-lement avec la thèse selon laquelle, entre 2007 et 2011,seuls les moyens nouveaux seraient réellement liés auPIB, ou que la liaison au PIB de l’ensemble des moyensne serait que très limitée.

D’un autre côté, le vice-premier ministre et ministredes Affaires étrangères, dans une interview à la RTBF(Matin Première, 17 octobre 2000), a estimé à une cen-taine de milliards de francs belges le refinancement in-tervenant en 2011 pour l’ensemble des communautés.À cet horizon, des représentants du parti Ecolo ont chif-fré le refinancement de la seule Communauté françaiseà 29 milliards de francs belges (Le Soir du 20 octobre2000). Ces chiffres plaident plutôt en faveur de la thèseselon laquelle la liaison au PIB deviendrait significativeà partir de 2007 et qu’elle porterait effectivement sur l’en-semble des moyens, c’est-à-dire la dotation de base etles moyens nouveaux.

5.9.2. Des explications à géométrie variable

De multiples explications dont, selon M. Poncelet,aucune ne convainc vraiment, ont été avancées au seinde la majorité pour expliquer ces différences d’estima-tion.

Page 132: DOC 50 0904/003 DOC 50 0904/003

132 DOC 50 0904/003

CHAMBRE · 3e SESSION DE LA 50e LÉGISLATUREKAMER · 3e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE 20012000

De heer Poncelet leidt uit de antwoorden van de eer-ste minister, meer bepaald tijdens de bespreking van defederale regeringsverklaring (CRIV PLEN 079, blz. 41),af dat de jaren 2011 en 2012 een overgangsperiode zou-den zijn en dat na de afloop daarvan de koppeling aanhet BBP op de hele dotatie betrekking zou hebben.

Daarmee is onderverstaan dat een onderscheid zoumoeten worden gemaakt tussen de nadere regels voorde aanpassing aan het BBP tijdens de periode 2007-2011 en tijdens de periode na 2012.

Dat is trouwens ook de uitlegging die de Vlaamse persaan het akkoord had gegeven. Het lid geeft het voor-beeld van De Standaard van 18 oktober 2000, waaringewag wordt gemaakt van een herfinanciering van degemeenschappen voor een bedrag van 40 miljardBelgische frank in 2006. Dat bedrag zou stijgen en eind2011 oplopen tot 45 miljard Belgische frank. Nadien zoude dotatie worden gekoppeld aan de index teneinde zeaan te passen aan de groei.

Vertegenwoordigers van Ecolo hebben gesproken vaneen « sneeuwbaleffect » in verband met de nadere re-gels voor de toepassing van de groeicijfers. Het lid zietniet in hoe die verklaring voor de Franse Gemeenschaptegen het jaar 2011 een verschil van 11 miljard Belgischefrank zou rechtvaardigen tussen de ramingen van Ecolo(29 miljard Belgische frank) en die van de minister vanBegroting van de Franse Gemeenschap (18 miljard Bel-gische frank). Overigens is algemeen bekend dat degroeicijfers van het BBP jaar na jaar worden bijeengeteld.De heer Poncelet twijfelt ook aan de juistheid van deuitleg van de minister van Begroting van de Franse Ge-meenschap. Het bedrag van 18 miljard Belgische frankstemt immers overeen met de som van de nieuwe mid-delen die naar de gemeenschap worden overgeheveld.Die som wordt tussen 2007 en 2011 aangepast aan eengroei-index van het BBP. Ingeval niet alleen de nieuwemiddelen maar ook de basisdotatie tussen 2007 en 2011aan het BBP zouden worden gekoppeld, zou de totaleherfinanciering de ramingen van de minister ruim moe-ten overschrijden. Het voorzorgsargument is niet geloof-waardig : het zou erop wijzen dat de minister ervan uit-gaat dat de reële stijging van het BBP tussen 2007 en2011 nagenoeg nul zou bedragen, terwijl de verschil-lende nationale instellingen die belast zijn met het vast-stellen van de economische prognoses doorgaans vanoordeel zijn dat een groeicijfer van 2,5 % « realistisch »,een groeicijfer van 3 % « optimistisch » en een groei-cijfer van 1,5 % « zeer voorzichtig » is. Indien men die «zeer voorzichtige » economische groei van 1,5 % toe-past op de basisdotatie van 160 miljard Belgische frank,zouden de meerontvangsten jaarlijks 2,4 miljardBelgische frank bedragen, wat na 5 jaar neerkomt op12 miljard Belgische frank. Dat bedrag moet in dat gevalworden gevoegd bij de 18 miljard Belgische frank bijko-mende middelen. Met andere woorden, zelfs als hij zeer

Des réponses fournies par le premier ministre, no-tamment au cours du débat sur la déclaration du gou-vernement sur sa politique générale (CRIV PLEN 079,p. 41), M. Poncelet infère que les années 2011 et 2012constitueraient une période de transition et qu’à l’issuede cette période, la liaison au PIB porterait alors sur l’en-semble de la dotation.

Ceci laisse donc entendre qu’il conviendrait de faireune distinction entre les modalités d’adaptation au PIBau cours de la période 2007-2011 d’une part, et au coursde la période postérieure à 2012, d’autre part.

C’est du reste ainsi que la presse flamande avait in-terprété l’accord. Le membre cite l’exemple du«Standaard » du 18 octobre 2000 où il est question d’unrefinancement des communautés pour un montant de40 milliards de francs belges en 2006. Ce montant aug-menterait pour atteindre 45 milliards de francs belgesfin 2011. Ensuite il serait prévu d’indexer la dotation afinde l’adapter à la croissance.

Des représentants du parti Ecolo ont évoqué un « ef-fet boule de neige » associé aux modalités d’applicationdes taux de croissance. Le membre voit mal commentcette explication justifierait, pour la Communauté fran-çaise, une différence de 11 milliards de francs belges àl’horizon de 2011 entre les estimations du parti Ecolo(29 milliards de francs belges) et celles du ministre dubudget de la Communauté française (18 milliards defrancs belges). Chacun sait, par ailleurs, que les taux decroissance du PIB se cumulent d’année en année.M. Poncelet doute également de la justesse des expli-cations fournies par le ministre du budget de la Commu-nauté française. En effet, le montant de 18 milliards defrancs belges correspond exactement à la somme desnouveaux moyens transférés à la Communauté, adap-tée entre 2007 et 2011 à un indice de croissance duPIB. Dans l’autre hypothèse où non seulement lesmoyens nouveaux mais aussi la dotation de base se-raient liés au PIB entre 2007 et 2011, le refinancementtotal devrait dépasser très largement les prévisions duministre. À cet égard, l’argument de la prudence n’estpas crédible : il laisse entendre que le ministre auraitincorporé une hypothèse de croissance réelle quasi nulledu PIB entre 2007 et 2011, alors que les diverses insti-tutions nationales chargées de déterminer les perspec-tives économiques considèrent en général qu’un tauxde croissance de 2,5 % est « réaliste », qu’un taux de3 % est « optimiste » et qu’un taux de 1,5 % est « trèsprudent ». Ainsi, si l’on applique cette hypothèse trèsprudente d’une croissance économique de 1,5 % à ladotation de base de 160 milliards de francs belges, lesupplément de recettes devrait être de 2,4 milliards defrancs belges par an, c’est-à-dire, après 5 ans, de 12 mil-liards de francs belges, montant qu’il convient dans cecas d’ajouter aux 18 milliards de francs belges de moyenssupplémentaires. Autrement dit, même en étant très pru-

Page 133: DOC 50 0904/003 DOC 50 0904/003

133DOC 50 0904/003

CHAMBRE · 3e SESSION DE LA 50e LÉGISLATUREKAMER · 3e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE 20012000

voorzichtig zou geweest zijn, zou de minister van Be-groting van de Franse Gemeenschap voor 2011 eenbedrag van 30 miljard Belgische frank naar voren moe-ten hebben geschoven, dat wil zeggen nagenoeg het-zelfde bedrag is als dat waarvan de Ecolo-vertegenwoor-digers gewag hebben gemaakt.

Op de mondelinge vraag van de heer Poncelet overde financiële en fiscale implicaties van het Sint-Hed-wigakkoord (en meer bepaald over de tegenstrijdige ra-mingen van de eerste minister en van de vice-eersteminister en minister van Buitenlandse Zaken (respectie-velijk 45 miljard Belgische en 100 miljard Belgische frankvoor de herfinanciering van alle gemeenschappen te-gen het jaar 2011) ( zie het integraal verslag van de ple-naire vergadering van 26 oktober 2000, CRIV 50 PLEN080, blz. 17-19) heeft de minister van Telecommunicatieen Overheidsbedrijven en Participaties het volgende ge-antwoord : « Ik zal u zeggen wat er volgens mij gebeurdis. Indien u die bedragen, in plaats van ze afzonderlijk tenemen, jaar na jaar, optelt, verkrijgt u wonderbaarlijk datcijfer van meer dan 100 miljard Belgische frank. ». Despreker twijfelt ook aan de geldigheid van die uitspraakomdat in het akkoord bedragen per jaar worden aange-geven die uitdrukkelijk moeten worden samengeteld. Erzij nog op gewezen dat de minister het vervolgens heeftover een bedrag van 45 miljard Belgische frank, maartegen het jaar 2007 en niet 2011, zoals de eerste minis-ter had aangekondigd.

Tijdens een discussie in het Parlement van de FranseGemeenschap heeft de minister-president het volgendemeegedeeld : « le processus de refinancement envisagéest progressif. De 8 milliards de francs belges pour lesdeux communautés en 2002, il atteindra 40 milliards defrancs belges dès 2006, pour s’accroître encore d’unmilliard par an jusqu’en 2012. Ceci explique le lapsus dupremier ministre. Vous arrivez bien à 45 milliards defrancs belges si vous faites le compte mais il a omis deparler de la croissance. De plus, dès 2007, on procéderaà une adaptation de la masse TVA à la croissance. ».

Om af te ronden, stelt de heer Poncelet vast dat deverschillende ramingen onverenigbaar zijn en dat het dusvandaag onmogelijk is om, zelfs bij benadering, te we-ten hoeveel de herfinanciering van de gemeenschap-pen tegen het jaar 2011 zal bedragen aangezien de aan-gehaalde bedragen schommelen tussen een bedrag enhet dubbele ervan.

Gelet op die belangrijke afwijkingen wenst het lid datde regering een tabel ter hand stelt met de juiste bedra-gen en de overeenstemmende looptijden teneinde destrekking van het akkoord met zekerheid te kunnen be-palen.

dent, le ministre du Budget de la Communauté françaiseaurait alors dû évoquer pour 2011 un chiffre de 30 mil-liards de francs belges soit, à peu près, le montant re-tenu par les représentants du parti Ecolo.

En réponse à la question orale de M. Jean-Pol Pon-celet sur « la demande de précisions sur les consé-quences financières et fiscales des accords de la« Sainte Perlette » (et notamment sur les estimationscontradictoires du premier ministre et du vice-premierministre et ministre des Affaires étrangères (respective-ment 45 milliards de francs belges et 100 milliards defrancs belges pour le refinancement de l’ensemble descommunautés à l’horizon 2011) (cf. le compte rendu in-tégral de la séance plénière du 26 octobre 2000, CRIV50 PLEN 080, pp. 17-19), le ministre des Télécommuni-cations et des Entreprises et Participations publiques arépondu : «Je vais vous dire ce qui, à mon avis est ar-rivé. Si au lieu de prendre en considération ces mon-tants séparément, année après année, vous les addi-tionnez, vous obtenez miraculeusement ce chiffre de plusde 100 milliards de francs belges. ». L’intervenant émetégalement des doutes quant à la validité de cette décla-ration parce que l’accord évoque des montants par an-née qui doivent explicitement être cumulés. Il est en-core à noter que le ministre évoque ensuite précisémentun montant de 45 milliards de francs belges mais à l’ho-rizon 2007 et non à l’horizon 2011, comme l’avait an-noncé le premier ministre.

Enfin, lors d’une discussion au Parlement de la Com-munauté française, le ministre-président a quant à luiindiqué que « le processus de refinancement envisagéest progressif. De 8 milliards de francs belges pour lesdeux communautés en 2002, il atteindra 40 milliards defrancs belges dès 2006, pour s’accroître encore d’unmilliard de francs belges par an jusqu’en 2012. Ceci ex-plique le lapsus du premier ministre. Vous arrivez bien à45 milliards de francs belges si vous faites le comptemais il a omis de parler de la croissance. De plus, dès2007, on procédera à une adaptation de la masse TVAà la croissance. ».

En conclusion, M. Poncelet constate que les diver-ses estimations avancées sont inconciliables si bien qu’ilest aujourd’hui tout à fait impossible de savoir, mêmeapproximativement, quelle sera l’ampleur du refinan-cement des communautés à l’horizon 2011, les mon-tants évoqués variant du simple au double.

Vu ces divergences importantes, le membre souhai-terait obtenir du gouvernement un tableau reprenant lesmontants précis et les échéances auxquelles ils corres-pondent de manière à pouvoir enfin déterminer aveccertitude la portée de l’accord conclu.

Page 134: DOC 50 0904/003 DOC 50 0904/003

134 DOC 50 0904/003

CHAMBRE · 3e SESSION DE LA 50e LÉGISLATUREKAMER · 3e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE 20012000

5.9.3. Er blijven onzekerheden

Het lid geeft de volgende schematische voorstellingvan de dubbelzinnigheden omtrent de nadere regels voorde aanpassing van de middelen van de gemeenschap-pen aan de evolutie van de economische activiteit :

5.9.3. Des incertitudes subsistent

Le membre schématise comme suit les ambiguïtésqui continuent d’entourer les modalités d’adaptation desmoyens des communautés à l’évolution de l’activité éco-nomique :

Koppeling aan het BBP—

Liaison au PIB

Draagwijdte van dekoppeling (periode 2007-2011)

—Portée de la liaison(période 2007-2011)

Omvang van de koppeling(vanaf 2007)

—Ampleur de la liaison

(à partir de 2007)

Nieuwe middelen—

Moyens nouveaux

Nieuwe middelen +basisallocatie

—Moyens nouveaux +

dotation de base

Gedeeltelijk *—

Partielle *

Volledig—

Totale

_______________* Het akkoord is zeer dubbelzinnig over de omvang van de koppe-

ling aan het BBP. Vanaf 2007 tot en met 2011 zal één miljard Belgischefrank worden gevoegd bij de indexering en zal een aanpassing aande groei worden doorgevoerd. Die aanpassing aan de groei houdtrekening met de groei maar ook met de reële ontvangsten en deaanvullende bijdragen die de federale overheid aan de Europese Uniestort. Ze komt men tot een parallellie tussen de beschikbare middelenvoor de federale overheid en de gemeenschappen. Vanaf 2012 zalde dotatie worden gekoppeld aan de index en worden aangepast aande groei volgens de hierboven uiteengezette werkwijze.

5.9.4. Budgettaire simulaties en de lessen die daar-uit moeten worden getrokken

De heer Poncelet wijst erop dat het CEPESS, ten-einde precies de concrete implicaties te kunnen inschat-ten van de dubbelzinnigheden die vervat zitten in deovereenkomst die over de herfinanciering van de ge-meenschappen werd gesloten, diverse begrotings-simulaties heeft gemaakt. Daarvoor maakte de studie-dienst gebruik van het instrument dat de Facultés Notre-Dame de la Paix daartoe heeft uitgewerkt in het raamvan een overeenkomst die daarover met de voorzittersvan de Franstalige partijen werd gesloten. Het referentie-scenario dat het CEPESS vooropstelt, gaat inzake infla-tie en groei uit van dezelfde prognoses als de Facultés

_______________* L’accord est très ambigu quant à l’ampleur de la liaison au PIB :

À partir de 2007 jusqu’en 2011 inclus, un milliard de francs belgessera ajouté à l’indexation et il sera procédé à une adaptation à lacroissance. Cette adaptation à la croissance tient compte de la crois-sance mais également des recettes réelles et des contributions sup-plémentaires que les autorités fédérales versent à l’Union européenne.On tend ainsi vers un parallélisme entre les moyens disponibles pourles autorités fédérales et les communautés. À partir de 2012, la dota-tion sera indexée et adaptée à la croissance selon la méthode pré-sentée ci-dessus.

5.9.4. Les simulations budgétaires et leurs enseigne-ments

M. Poncelet indique que pour appréhender de ma-nière précise les implications concrètes des ambiguïtésde l’accord sur le refinancement des communautés, leCEPESS a réalisé différents exercices de simulationbudgétaire à l’aide de l’outil développé par les FacultésNotre-Dame de la Paix dans le cadre d’une conventionqui les lie aux présidents des partis francophones. Lescénario de référence du CEPESS retient les mêmeshypothèses que les Facultés Notre-Dame de la Paix enmatière d’inflation et de croissance; certaines adapta-tions ont été apportées sur la base d’informations nonofficielles, mais bien établies, relatives à la dynamique

Page 135: DOC 50 0904/003 DOC 50 0904/003

135DOC 50 0904/003

CHAMBRE · 3e SESSION DE LA 50e LÉGISLATUREKAMER · 3e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE 20012000

Notre-Dame de la Paix; er werden wel een aantal wijzi-gingen in aangebracht op grond van niet-officiële, maardaarom niet minder vaststaande, informatie over de dy-namische wijze waarop ontvangsten en uitgaven « bijongewijzigd beleid » evolueren.

d’évolution des recettes et des dépenses « à politiqueinchangée ».

Inflatie—

Inflation

Groei—

Croissance

2002 ........................................................................................................................................2003 ........................................................................................................................................2004 ........................................................................................................................................2005 ........................................................................................................................................2006 ........................................................................................................................................2007 ........................................................................................................................................2008 ........................................................................................................................................2009 ........................................................................................................................................2010 ........................................................................................................................................2011

1,50 % 2,34 %1,60 % 2,60 %1,60 % 2,47 %1,70 % 2,58 %1,63 % 2,55 %1,63 % 2,55 %1,63 % 2,55 %1,63 % 2,55 %1,63 % 2,55 %1,63 % 2,55 %

Naast de referentiesimulatie (voor meer details, ziede CEPESS-nota terzake van 30 juni 2000), werdenspecifieke simulaties uitgewerkt die uitgingen van vierscenario’s en die dus evenzoveel varianten op dereferentiesimulatie vormen.

— Scenario 1 : dit scenario gaat uit van de ramingvan de herfinanciering van de Franse Gemeenschap diedoor de gemeenschapsminister van Begroting werd voor-gesteld in het raam van de op 19 oktober jongstledenaan het Parlement van de Franse Gemeenschap voor-gelegde begrotingsaanpassing. Om de eenvormigheidmet de overige scenario’s niet te schaden, maakt hetCEPESS-model een raming van de effecten die deze «door de minister van Begroting geraamde herfinan-ciering » op de overige begrotingsvariabelen sorteert.

— Scenario 2 : dit scenario gaat uit van de hypo-these waarbij, tussen 2007 en 2011, alleen de nieuwenaar de Gemeenschap overgehevelde middelen (de« bijkomende middelen ») aan de groei worden gekop-peld; in dit scenario is de basisdotatie dus niet gekop-peld aan het tussen 2007 et 2011 geldende BBP.

— Scenario 3 : dit scenario gaat uit van de hypo-these waarbij, tussen 2007 en 2011, àlle middelen vande gemeenschappen, dus de bijkomende middelen ende basisdotatie, aan de groei worden gekoppeld; in datscenario gebeurt die koppeling aan de groei dus op eenruimere basis, maar de omvang ervan blijft beperkt tot0,5 % op jaarbasis.

— Scenario 4 : dit scenario gaat uit van een inte-grale koppeling aan de groei, vanaf 2007, van alle mid-delen van de gemeenschappen.

Outre la simulation de référence (présentée en dé-tails dans une note du CEPESS du 30 juin 2000), qua-tre scénarios ont fait l’objet d’exercices de simulationspécifiques qui constituent des variantes par rapport àla simulation de référence.

— Scénario 1 : ce scénario prend en considérationl’estimation du refinancement de la Communauté fran-çaise telle qu’elle a été présentée par son ministre duBudget dans l’ajustement budgétaire soumis au Parle-ment de la Communauté française le 19 octobre der-nier. Par cohérence avec les autres scénarios, les effetsinduits de ce « refinancement estimé par le ministre duBudget » sur les autres variables budgétaires sont esti-més par le modèle du CEPESS.

— Scénario 2 : ce scénario simule l’hypothèse d’uneliaison à la croissance, entre 2007 et 2011, des seulsmoyens nouvellement transférés à la Communauté (les« moyens supplémentaires »); dans ce scénario, la do-tation de base n’est donc pas liée au PIB entre 2007 et2011.

— Scénario 3 : ce scénario simule l’hypothèse d’uneliaison à la croissance, entre 2007 et 2011, de l’ensem-ble des moyens des communautés, c’est-à-dire lesmoyens supplémentaires et la dotation de base; dansce scénario, la liaison à la croissance porte donc surune base élargie, mais son ampleur est limitée à 0,5 %par an.

— Scénario 4 : ce scénario simule l’hypothèse d’uneliaison intégrale à la croissance de l’ensemble desmoyens des communautés, et ce à partir de 2007.

Page 136: DOC 50 0904/003 DOC 50 0904/003

136 DOC 50 0904/003

CHAMBRE · 3e SESSION DE LA 50e LÉGISLATUREKAMER · 3e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE 20012000

TABEL 1

Bijkomende, aan alle gemeenschappen toegekendemiddelen

TABLEAU 1

Moyens supplémentaires octroyés à l’ensembledes communautés

Integrale koppelingvan de bijkomende

middelen—

Liaison intégraledes moyens

supplémentaires

Integrale koppelingvan alle

middelen—

Liaison intégralede l’ensembledes moyens

2000 ..........................................................2001 ..........................................................2002 ..........................................................2003 ..........................................................2004 ..........................................................2005 ..........................................................2006 ..........................................................2007 ..........................................................2008 ..........................................................2009 ..........................................................2010 ..........................................................2011 ..........................................................

— — — —— — — —

8 120 8 000 8 000 8 00014 102 14 128 14 128 14 12819 990 20 354 20 354 20 35435 044 35 700 35 700 35 70041 012 41 282 41 282 41 28247 383 44 007 45 247 54 41748 652 46 847 49 315 68 19149 903 49 805 53 477 82 57151 280 52 887 57 736 97 59152 520 56 097 62 097 113 295

Door de ministervan Begroting van deFranse Gemeenschap

geraamdeherfinanciering

—Refinancement estimé

par le ministre duBudget de la

Communauté française

Gedeeltelijkekoppeling van alle

middelen—

Liaison partiellede l’ensembledes moyens

Deze tabel toont duidelijk aan wat de in het akkoordover de herfinanciering van de gemeenschappen ver-vatte dubbelzinnigheden impliceert. In scenario 1 kande herfinanciering voor alle gemeenschappen wordengeraamd op 52 miljard Belgische frank in 2011, tegen-over 113 miljard Belgische frank op grond van de hypo-these waarbij alle middelen vanaf 2007 integraal aan hetBBP worden gekoppeld.

Daarbovenop is blijkens scenario 1 sprake van eenongerijmdheid : tussen 2006 et 2007 wordt immers een« sprong » gemaakt die, op grond van het gesloten ak-koord, onverklaarbaar is.

Ce tableau fait bien apparaître les implications bud-gétaires des ambiguïtés contenues dans l’accord sur lerefinancement des communautés. Dans le scénario 1,le refinancement pour l’ensemble des communautés peutêtre estimé à 52 milliards de francs belges en 2011, con-tre 113 milliards de francs belges dans l’hypothèse d’uneliaison intégrale au PIB de l’ensemble des moyens àpartir de 2007.

Le scénario 1 fait en outre apparaître une anomalie,avec un « saut » entre 2006 et 2007 qui est inexplicableen regard de l’accord qui a été conclu.

Page 137: DOC 50 0904/003 DOC 50 0904/003

137DOC 50 0904/003

CHAMBRE · 3e SESSION DE LA 50e LÉGISLATUREKAMER · 3e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE 20012000

TABEL 2

Bijkomende, aan de Franse Gemeenschaptoegekende middelen

TABLEAU 2

Moyens supplémentaires attribués à laCommunauté française

2000 ..........................................................2001 ..........................................................2002 ..........................................................2003 ..........................................................2004 ..........................................................2005 ..........................................................2006 ..........................................................2007 ..........................................................2008 ..........................................................2009 ..........................................................2010 ..........................................................2011 ..........................................................

— — — —— — — —

3 288 3 236 3 236 3 2365 591 5 653 5 653 5 6537 904 8 048 8 048 8 048

13 681 13 937 13 937 13 93715 804 15 908 15 908 15 90818 012 16 729 17 200 20 68618 240 17 563 18 489 25 56618 453 18 417 19 775 30 53318 472 19 051 20 798 35 15418 464 19 721 21 831 39 830

Integrale koppelingvan de bijkomende

middelen—

Liaison intégraledes moyens

supplémentaires

Integrale koppelingvan alle

middelen—

Liaison intégralede l’ensembledes moyens

Door de ministervan Begroting van deFranse Gemeenschap

geraamdeherfinanciering

—Refinancement estimé

par le ministre duBudget de la

Communauté française

Gedeeltelijkekoppeling van alle

middelen—

Liaison partiellede l’ensembledes moyens

Dit tabel toont vrij logisch aan hoe sterk de resultaten— alleen al voor de Franse Gemeenschap — schom-melen : van 18 miljard Belgische frank in scenario 1 tot40 miljard Belgische frank bij een integrale koppelingvan het BBP aan alle middelen vanaf 2007.

Blijkens die tabel vertoont de door de minister vanBegroting van de Franse Gemeenschap gemaakte ra-ming tevens een anomalie : de herfinanciering valt in2011 lager uit dan in 2010.

Een andere conclusie die uit die tabel kan wordengetrokken, is dat de omvang van de koppeling aan hetBBP even doorslaggevend is als de reikwijdte van diekoppeling; een zwakke, op een ruime basis uitgevoerdekoppeling, is niet noodzakelijk interessanter dan een in-tegrale koppeling, uitgevoerd op een smalle basis !

Ten slotte levert, zoals te verwachten viel, de hypo-these waarbij alle middelen integraal aan het BBP wor-den gekoppeld, de Franse Gemeenschap de meestevoordelen op. Het is evenwel onmogelijk in te schattenhoe waarschijnlijk het is dat dit scenario in de praktijkzal worden toegepast.

Ce tableau, assez logiquement, fait apparaître la dis-parité des résultats pour la seule Communauté fran-çaise : de 18 milliards de francs belges dans le scéna-rio 1 à près de 40 milliards de francs belges dans le casd’une liaison intégrale au PIB de l’ensemble des moyensà partir de 2007.

Ce tableau fait également apparaître une aberrationdans la simulation du ministre du Budget de la Commu-nauté française : le refinancement en 2011 y est moinsélevé qu’en 2010.

On peut également conclure de ce tableau que l’am-pleur de la liaison au PIB est aussi déterminante que laportée de cette liaison; une liaison faible sur une baselarge n’est pas nécessairement plus intéressante qu’uneliaison intégrale sur une base étroite !

Enfin, l’hypothèse d’une liaison intégrale au PIB del’ensemble des moyens est, sans surprise, la plus avan-tageuse pour la Communauté française. Il n’est toute-fois pas possible de confirmer quelle est la probabilitéde voir ce scénario se concrétiser.

Page 138: DOC 50 0904/003 DOC 50 0904/003

138 DOC 50 0904/003

CHAMBRE · 3e SESSION DE LA 50e LÉGISLATUREKAMER · 3e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE 20012000

TABEL 3

Bijkomende, aan de Vlaamse Gemeenschaptoegekende middelen

TABLEAU 3

Moyens supplémentaires attribués à laCommunauté flamande

2000 ..........................................................2001 ..........................................................2002 ..........................................................2003 ..........................................................2004 ..........................................................2005 ..........................................................2006 ..........................................................2007 ..........................................................2008 ..........................................................2009 ..........................................................2010 ..........................................................2011 ..........................................................

— — — —— — — —

4 712 4 764 4 764 4 7648 511 8 475 8 475 8 475

12 086 12 306 12 306 12 30621 363 21 763 21 763 21 76325 208 25 374 25 374 25 37429 371 27 278 28 047 33 73130 412 29 284 30 826 42 62531 450 31 388 33 702 52 03832 808 33 836 36 938 62 43734 056 36 376 40 266 73 465

Integrale koppelingvan de bijkomende

middelen—

Liaison intégraledes moyens

supplémentaires

Integrale koppelingvan alle

middelen—

Liaison intégralede l’ensembledes moyens

Door de ministervan Begroting van deFranse Gemeenschap

geraamdeherfinanciering

—Refinancement estimé

par le ministre duBudget de la

Communauté française

Gedeeltelijkekoppeling van alle

middelen—

Liaison partiellede l’ensembledes moyens

Deze tabel — en dat ligt in de lijn van de verwach-tingen — vult de eerste twee tabellen aan, maar illus-treert tevens voor welk beklemmend dilemma de Frans-taligen momenteel staan : alle aan de gemeenschap-pen toegekende bijkomende middelen, zullen de reëlemarge inzake fiscale autonomie die in het voordeel vanVlaanderen speelt, doen toenemen. Houdt men de hy-pothese aan waarbij alle middelen van de gemeenschap-pen integraal aan het BBP worden gekoppeld, dan zalVlaanderen over een reële marge voor belasting-verminderingen beschikken die 40 miljard Belgischefrank hoger ligt dan in de simulatie die op grond vanscenario 1 werd uitgevoerd.

Ce tableau est, sans surprise, complémentaire auxdeux premiers. Il permet toutefois d’illustrer le dilemmedans lequel les francophones sont à présent enfermés :tout supplément de ressources attribué aux communau-tés viendra désormais accroître la marge effective d’auto-nomie fiscale dont bénéficiera la Flandre; dans l’hypo-thèse d’une liaison intégrale au PIB de l’ensemble desmoyens des communautés, la Flandre disposera d’unemarge effective pour réduire les impôts de 40 milliardsde francs belges de plus que dans la simulation du scé-nario 1.

Page 139: DOC 50 0904/003 DOC 50 0904/003

139DOC 50 0904/003

CHAMBRE · 3e SESSION DE LA 50e LÉGISLATUREKAMER · 3e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE 20012000

TABEL 4

Afwijking (-) of overschot (+) ten opzichte van de normen vande HRF (buiten schuldafbouw)

TABLEAU 4

Écart (-) ou marge (+) par rapport aux normes du CSF(hors désendettement)

2000 ..........................................................2001 ..........................................................2002 ..........................................................2003 ..........................................................2004 ..........................................................2005 ..........................................................2006 ..........................................................2007 ..........................................................2008 ..........................................................2009 ..........................................................2010 ..........................................................2011 ..........................................................

– 4,119 – 4,119 – 4,119 – 4,119– 1,759 – 1,759 – 1,759 – 1,759– 4,532 – 4,584 – 4,584 – 4,584– 3,029 – 2,970 – 2,970 – 2,970– 1,803 – 1,658 – 1,658 – 1,658

2,789 3,054 3,054 3,0545,422 5,535 5,535 5,5357,420 6,146 6,617 10,1037,902 7,234 8,160 15,2378,547 8,520 9,878 20,6369,039 9,627 11,374 25,730

nd. nd. nd. nd.

Integrale koppelingvan de bijkomende

middelen—

Liaison intégraledes moyens

supplémentaires

Integrale koppelingvan alle

middelen—

Liaison intégralede l’ensembledes moyens

Door de ministervan Begroting van deFranse Gemeenschap

geraamdeherfinanciering

—Refinancement estimé

par le ministre duBudget de la

Communauté française

Gedeeltelijkekoppeling van alle

middelen—

Liaison partiellede l’ensembledes moyens

Deze tabel geeft de afwijkingen (–) of de overschot-ten (+) ten opzichte van de door de Hoge Raad van Fi-nanciën geformuleerde aanbevelingen weer. Die ramin-gen worden uiteraard beïnvloed door de hypotheses dieop grond van de referentiesimulatie werden aangehou-den inzake het tempo waarin de ontvangsten en de uit-gaven « bij ongewijzigd beleid » evolueren. Tevens werdrekening gehouden met de door de minister van Begro-ting van de Franse Gemeenschap aangegeven faseringvan de schuldafbouw (van – 0,7 miljard Belgische frankschuldafbouw in 2005 tot 4 miljard Belgische frank voorde jaren 2009 en 2010). Er zij op gewezen dat die ra-mingen na het jaar 2001 geen rekening houden met eenverlenging van de hulp die de Gemeenschap (via deCOCOF) van het Waalse en het Brusselse Gewest ont-vangt, en die goed is voor een bedrag van 3,2 miljardBelgische frank. Tot dusver kwam het daarover immersniet tot een akkoord met het Brussels Hoofdstedelijk Ge-west.

Uit voormelde ramingen trekt de heer Poncelet devolgende conclusies :

— de Franse Gemeenschap kan niet zonder deoverheveling van middelen vanuit de gewesten; zo niet,zal die gemeenschap niet in staat zijn tijdens deze regeer-periode de aanbevelingen van de Hoge Raad van Fi-nanciën na te leven. Anderzijds is genoegzaam bekenddat de Vlaamse Gemeenschap aan de voortzetting vandie overheveling vanuit het Brussels Hoofdstedelijk Ge-west een aantal voorwaarden koppelt (gewaarborgdeVlaamse aanwezigheid in Brussel);

Ce tableau fait apparaître l’écart (–) ou la marge (+)qui apparaissent par rapport aux recommandations duConseil supérieur des Finances. Ces estimations sontnaturellement influencées par les hypothèses de la si-mulation de référence relatives à la dynamique d’évolu-tion des recettes et des dépenses « à politique inchan-gée ». Il a également été tenu compte de la trajectoirede désendettement proposée par le ministre du Budgetde la Communauté française (de – 0,7 milliard de francsbelges de réduction de dette en 2005 à 4 milliards defrancs belges pour les années 2009 et 2010). Il est ànoter que ces estimations ne tiennent pas compte, au-delà de 2001, de la reconduction de l’aide à la Commu-nauté en provenance des Régions wallonne et bruxel-loise (via la COCOF), qui représente un montant de3,2 milliards de francs belges. À ce jour, il n’y a, en effet,pas d’accord sur ce point avec la Région de Bruxelles-Capitale.

De ces estimations M. Poncelet tire les conclusionssuivantes :

— la Communauté française ne pourra pas se pas-ser d’un transfert de ressources à partir des régions,faute de quoi elle ne sera pas en mesure de respecterles recommandations du Conseil supérieur des Finan-ces sous cette législature; on sait par ailleurs que la Com-munauté flamande pose des conditions pour la pour-suite de ce transfert à partir de la Région de Bruxelles-Capitale (garanties relatives à la présence flamande àBruxelles);

Page 140: DOC 50 0904/003 DOC 50 0904/003

140 DOC 50 0904/003

CHAMBRE · 3e SESSION DE LA 50e LÉGISLATUREKAMER · 3e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE 20012000

— de begrotingsmarges om nieuwe initiatieven te fi-nancieren, zullen tijdens de huidige regeerperiode in ie-der geval zeer beperkt of zelfs onbestaande zijn; bij wijzevan voorbeeld, de kosten van de oliecrisis voor de scho-len mogen worden geraamd op 2 à 3 miljard Belgischefrank, de behoeften voor de schoolgebouwen alleenbedragen al verschillende miljarden Belgische frank eneen « eenvoudige » verhoging met 2 % van de salaris-schalen van het personeel dat afhangt van de FranseGemeenschap vertegenwoordigt 3,4 miljard Belgischefrank;

— pas in 2005, dat wil zeggen in de loop van de vol-gende regeerperiode, zouden ruimere marges vrijkomen;die marges zouden niet meer dan 10 miljard Belgischefrank bedragen tegen het jaar 2010 in het kader van sce-nario 1, maar zouden kunnen oplopen tot nagenoeg26 miljard Belgische frank in de meer optimistische hy-pothese van een volledige koppeling aan het BBP vanalle middelen van de Gemeenschap vanaf 2007. Die ver-schillende scenario’s hebben verregaande concrete po-litieke gevolgen. Immers, in het eerste scenario (ramin-gen van de minister van Begroting van de Franse Ge-meenschap) dreigt de totaliteit van de beschikbare mar-ges snel te worden opgeslorpt door minimale verhogin-gen van de salarisschalen ten belope van gemiddeldminder dan 1 % per jaar over die periode; de margesdankzij welke kan worden voldaan aan andere behoef-ten zoals de verfraaiing van de schoolgebouwen of deontwikkeling van nieuwe beleidsopties zouden danonbestaande zijn, tenzij structurele hervormingen wor-den doorgevoerd, zoals bijvoorbeeld de minister-presi-dent van de Franse Gemeenschap suggereert met hetvoorstel om de openbare onderwijsnetten te stroomlij-nen. In de veronderstelling van een integrale koppelingaan het BBP van alle middelen van de gemeenschap-pen vanaf 2007 zou het daarentegen mogelijk moetenzijn om althans ten dele tegemoet te komen aan de aan-zienlijke noden op het stuk van de schoolgebouwen enom verhogingen van de salarisschalen te financieren dienauw aansluiten bij de intersectorale loonnorm;

— ten slotte zal het aandeel van de Franse Gemeen-schap in de hele herfinanciering van de gemeenschap-pen in ieder geval geleidelijk dalen van 40,45 % in 2002naar ongeveer 35 % in 2011; dat illustreert de uitwerkingvan de geleidelijke inwerkingtreding van de nieuwe ver-deelsleutel op grond van de personenbelasting (de ver-deelsleutel van de zogenaamde « billijke tegenpresta-tie »).

5.9.5. Conclusies

— Volgens de heer Poncelet bestaat de prioriteit erinduidelijkheid te hebben op federaal niveau, in het bij-zonder voor de periode 2007-2011; om de onzekerhe-den weg te werken, ware het nuttig dat de eerste minis-ter preciseert wat het bedrag is van de herfinanciering in

— dans toutes les hypothèses, les marges budgé-taires pour financer des initiatives nouvelles seront trèslimitées voire quasi nulles au cours de cette législature;à titre d’illustration, le coût du choc pétrolier pour lesécoles peut être estimé entre 2 et 3 milliards de francsbelges, les besoins pour les bâtiments scolaires repré-sentant à eux seuls plusieurs milliards de francs belgeset une « simple » revalorisation barémique de 2 % dupersonnel qui dépend de la Communauté française re-présente 3,4 milliards de francs belges;

— ce n’est qu’à partir de l’année 2005, c’est-à-direau cours de la prochaine législature, que des margesplus significatives devraient commencer à apparaître;ces marges ne dépasseraient pas 10 milliards de francsbelges à l’horizon 2010 dans le cadre du scénario 1,mais pourraient atteindre près de 26 milliards de francsbelges dans l’hypothèse beaucoup plus optimiste d’uneliaison intégrale au PIB de l’ensemble des moyens à laCommunauté à partir de 2007. Les implications politi-ques concrètes de ces différents scénarios sont consi-dérables. En effet, dans l’hypothèse du scénario 1 (esti-mations du ministre du Budget de la Communauté fran-çaise), la totalité des marges disponibles risque d’êtrerapidement absorbée par des revalorisations barémiquesminimales de moins de 1 % par an en moyenne sur lapériode; les marges permettant de rencontrer d’autresbesoins comme la revalidation des bâtiments scolairesou le développement de nouvelles politiques seraientalors nulles, à moins de procéder à des réformes struc-turelles comme le suggère par exemple le ministre-pré-sident de la Communauté française en proposant derationaliser les réseaux publics d’enseignement. Parcontre, dans l’hypothèse de la liaison intégrale au PIBde l’ensemble des moyens des communautés à partirde 2007, il devrait être possible de rencontrer au moinspartiellement les importants besoins dans le domainedes bâtiments scolaires et de financer des augmenta-tions barémiques proches de la norme salariale inter-professionnelle;

— enfin, dans tous les cas de figure, la part de laCommunauté française dans l’ensemble du refinan-cement des communautés passera progressivement de40,45 % en 2002 à environ 35 % en 2011; ceci illustrel’effet de l’entrée en vigueur progressive de la nouvelleclé de répartition basée sur l’impôt des personnes phy-siques (IPP) (clé dite du « juste retour »).

5.9.5. Conclusions

— M. Poncelet estime que la priorité est de voir clairau niveau fédéral, en particulier pour la période 2007-2011; pour lever les incertitudes, il serait utile que le pre-mier ministre précise quel est le montant derefinancement qui interviendra en 2011 pour l’ensemble

Page 141: DOC 50 0904/003 DOC 50 0904/003

141DOC 50 0904/003

CHAMBRE · 3e SESSION DE LA 50e LÉGISLATUREKAMER · 3e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE 20012000

2011 voor alle gemeenschappen; daartoe zou het wen-selijk zijn dat de regering aan het parlement eenreferentiebegrotingssimulatie voorlegt op grond van uit-drukkelijke hypotheses.

— Rekening houdend met de omvang van de onze-kerheden omtrent andere punten van het akkoord, in-zonderheid inzake fiscale autonomie, acht de sprekerhet onontbeerlijk dat de Franstalige partijen samen datakkoord evalueren alvorens het wetskracht te verlenen.Daartoe zullen ze een beroep kunnen doen op de uni-versitaire deskundigen met wie ze een overeenkomsthebben gesloten.

— Gelet op de behoeften van de Franse Gemeen-schap is de PSC-fractie van mening dat aan de koppe-ling aan het BBP van de middelen van de Gemeenschapeen ruime interpretatie moet worden gegeven; in datopzicht zal de PSC-fractie er bijzonder waakzaam voorzijn dat de wetteksten die bij het parlement zullen wor-den ingediend, bepalen dat reeds vanaf 2007 alle mid-delen gekoppeld zijn aan het BBP, dat wil zeggen debasisdotatie én de nieuwe middelen. Het zal tevens vanbelang zijn dat de koppeling aan het BBP zo dicht mo-gelijk bij de 100 % ligt. De nadere regels voor die koppe-ling zouden nauwkeurig moeten worden bepaald in detoekomstige wet en zouden moeten worden onderwor-pen aan objectieve parameters, die niet jaarlijks kunnenworden herzien.

B. ANTWOORDEN VAN DE VICE-EERSTE MINIS-TER EN MINISTER VAN BEGROTING, MAATSCHAP-PELIJKE INTEGRATIE EN SOCIALE ECONOMIE

1. Antwoorden op de opmerkingen van het Reken-hof

DEEL 1

Onderzoek van het ontwerpvan de rijksmiddelenbegroting

1. Structuur van de rijksmiddelenbegroting met be-trekking tot de ontvangsten van het ministerie van Fi-nanciën

In overleg met de administratie der Thesaurie, de Stu-die- en documentatiedienst en de betrokken belasting-besturen, zullen de nodige maatregelen worden geno-men opdat met ingang van het begrotingsjaar 2002, destructuur van de rijksmiddelenbegroting zal overeen-stemmen met de nieuwe organisatorische structuur vande fiscale administraties.

des communautés; à cet effet, il serait souhaitable quele gouvernement transmette au Parlement une simula-tion budgétaire de référence fondée sur des hypothè-ses explicites.

— Compte tenu de l’ampleur des incertitudes qui pè-sent sur d’autres points de l’accord, en particulier surl’autonomie fiscale, l’intervenant considère qu’il est in-dispensable que les partis francophones réalisent col-lectivement une évaluation de cet accord avant de luidonner force de loi. Ils pourront, à cet effet, recourir auxexperts universitaires avec lesquels ils ont conclu uneconvention.

— Compte tenu de l’analyse des besoins de la Com-munauté française, le groupe PSC est d’avis qu’il y alieu de faire valoir une interprétation extensive de laliaison au PIB des moyens de la Communauté; à ceteffet, il sera particulièrement attentif à ce que les texteslégislatifs qui seront déposés au Parlement prévoient,dès 2007, la liaison au PIB de l’ensemble des moyens,c’est-à-dire de la dotation de base et des moyens nou-veaux. Il importera également que l’ampleur de la liaisonau PIB soit la plus proche possible de 100 %. Les mo-dalités de cette liaison devraient être déterminées dansla future loi de manière précise et être régies par desparamètres objectifs, non susceptibles d’être reconsi-dérés d’année en année.

B. RÉPONSES DU VICE-PREMIER MINISTRE ETMINISTRE DU BUDGET, DE L’INTÉGRATION SO-CIALE ET DE L’ÉCONOMIE SOCIALE

1. Réponses aux observations de la Cour descomptes

PARTIE 1

Examen du projet de budgetdes voies et moyens

1. Structure du budget des voies et moyens, concer-nant les recettes du ministère des Finances

En concertation avec l’administration de la Trésore-rie, le Service d’Étude et de Documentation et les ad-ministrations fiscales concernées, les mesures néces-saires seront prises pour qu’à compter de l’année bud-gétaire 2002, la structure du budget des voies et moyenscorresponde à la nouvelle structure organique des ad-ministrations fiscales.

Page 142: DOC 50 0904/003 DOC 50 0904/003

142 DOC 50 0904/003

CHAMBRE · 3e SESSION DE LA 50e LÉGISLATUREKAMER · 3e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE 20012000

2. Artikel 16.01 : opbrengsten van de domeinen

In zijn artikel 9, 3° (ingevoegd bij koninklijk besluit van4 maart 1998), bepaalt het koninklijk besluit van 18 sep-tember 1962 tot vaststelling van de lonen van dehypotheekbewaarders, dat « de uitgaven met betrekkingtot de aankoop, de huur en het onderhoud van informa-ticamaterieel en programmatuur, gebruikt voor het be-heer der hypotheekbewaringen » worden afgetrokkenvan de ten bate van de Schatkist op het bruto bedragvan de elk jaar in de hypotheekbewaringen geheven lo-nen, vooraf te nemen som.

In 1° en 2° van het voormelde artikel wordt ook reedsbepaald dat sommige andere sommen (de lonen, … ensociale lasten van de bedienden van de hypotheek-bewaring en een forfaitaire som voor de beheerskosten)in mindering worden gebracht van het aan de Schatkistdoor te storten bedrag.

3. Muntfonds

Er is voor het jaar 2001 inderdaad geen overeenstem-ming tussen artikel 27.01 van de rijksmiddelenbegrotingen artikel 41.10 van de algemene uitgavenbegroting.

Een maal per jaar deelt het Muntfonds het bedrag meedat op het artikel 27.01 van de Rijksmiddelenbegrotingdient te worden ingeschreven. Dit gebeurde op 23 april1999 en 20 januari 2000. Op deze data beschikte hetMuntfonds echter nog niet over voldoende boekhoud-kundige gegevens om deze cijfers op een min of meerbetrouwbare wijze te ramen.

Na de voorlopige goedkeuring, in juni 2000, door deToezichtcommissie van de openingsbalans van het Munt-fonds, in het kader van zijn nieuw statuut, herraamt hetMuntfonds op artikel 41.10 van zijn begroting dit bedrag,naar aanleiding van de begrotingsaanpassing 2000 enhet ontwerp van algemene uitgavenbegroting voor 2001.Het Muntfonds heeft echter nagelaten de dienst boek-houding en begroting op de hoogte te stellen van het feitdat, naar aanleiding van deze herraming, ook een aan-passing van de rijksmiddelenbegroting diende te gebeu-ren.

2. Article 16.01 : produits des domaines

En son article 9, 3° (inséré par l’arrêté royal du 4 mars1998), l’arrêté royal du 18 septembre 1962 déterminantles salaires des conservateurs des hypothèques prévoitque « les dépenses relatives à l’acquisition, la locationet l’entretien du matériel informatique et des logiciels uti-lisés pour la gestion des conservations des hypothè-ques » sont déduites de la somme à prélever au profitdu Trésor sur le montant brut des salaires perçus cha-que année dans les conservations des hypothèques.

Les 1° et 2° de l’article susvisé disposent égalementdéjà que certaines autres sommes (les rémunérations, …et les charges sociales des employés de la conserva-tion des hypothèques ainsi qu’une somme forfaitaire àtitre de frais de gestion) sont déduites du montant à ver-ser au Trésor.

3. Fonds monétaire

Pour l’année 2001, il n’y a effectivement aucune cor-respondance entre l’article 27.01 du budget des Voieset Moyens et l’article 41.10 du budget général des Dé-penses.

Une fois par an, le Fonds monétaire communique lemontant qui doit être inscrit à l’article 27.01 du budgetdes voies et moyens. Cette notification est intervenueles 23 avril 1999 et 20 janvier 2000. Le Fonds monétairene disposait alors pas encore d’éléments comptablessuffisants pour évaluer ces chiffres d’une manière plusou moins fiable.

Après l’approbation provisoire opérée en juin 2000par la Commission de contrôle du bilan d’ouverture duFonds monétaire dans le cadre de son nouveau statut,le Fonds monétaire réévaluera en son article 41.10 cemontant à l’occasion de l’ajustement budgétaire 2000 etdu projet de budget 2001. Le Fonds monétaire a toute-fois négligé d’aviser le service comptabilité et budget dece qu’un ajustement du budget des Voies et Moyensdevait également intervenir à la suite de cette réévalua-tion.

Page 143: DOC 50 0904/003 DOC 50 0904/003

143DOC 50 0904/003

CHAMBRE · 3e SESSION DE LA 50e LÉGISLATUREKAMER · 3e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE 20012000

DEEL 2

Onderzoek van het ontwerp vande algemene uitgavenbegroting

HOOFDSTUK 1

Algemeen — Eerbiediging van hetbeginsel van de begrotingsspecialiteit

De voornaamste kritiek van het Rekenhof slaat op deeerbiediging van het beginsel van de begrotings-specialiteit. In de begroting zijn er twee soorten afwijkin-gen opgenomen :

— afwijkingen op de regels inzake herverdeling vande basisallocaties;

— de provisionele kredieten.Deze afwijkingen zijn in de eerste plaats ingegeven

door de bezorgdheid om een pragmatisch en efficiënterbegrotingsbeleid mogelijk te maken en blijven heel be-perkt gelet op de massa van de ingeschreven kredie-ten.

Indien men voor heel specifieke gevallen geen uit-zonderingen zou toelaten, zou dit leiden tot het beper-ken van het aantal begrotingsprogramma’s, wat debegrotingsspecialiteit niet ten goede komt.

1) Afwijkingen in specifieke bepalingen inzake her-verdeling van basisallocaties

Er is één algemene afwijking opgenomen in de alge-mene uitgavenbegroting en voor 7 departementen zijner specifieke afwijkingen.

Iedere herverdeling van basisallocaties (ook die opgrond van de afwijkingen) moet hoe dan ook aan deminister van Begroting ter goedkeuring worden voorge-legd en wordt meegedeeld aan de Kamer van volksver-tegenwoordigers en aan het Rekenhof.

A. Algemene afwijking voor personeelskredieten

Deze afwijking, die reeds jaar na jaar in de begrotingwordt ingeschreven, bevat enerzijds een versoepelingvan de regels, omdat ze toelaat dat de herverdeling vanpersoneelskredieten niet beperkt blijft tot het niveau vanprogramma’s, maar anderzijds ook een verscherping vande regels doordat ze niet toelaat dat er wordt herverdeeldtussen personeelskredieten en werkingskredieten.

Deze strengere regels zijn noodzakelijk om dewerkingsuitgaven van de ministeries blijvend te nor-meren.

Ervaringen uit het verleden tonen aan dat het gebruikvan deze techniek in de praktijk heel beperkt is. In voor-

PARTIE 2

Examen du projet de budgetgénéral des dépenses

CHAPITRE 1er

Généralités — Respect duprincipe de spécialité budgétaire

La critique principale de la Cour des comptes portesur le respect du principe de spécialité budgétaire. Lebudget comporte deux sortes de dérogations :

— les dérogations aux règles relatives à la redistri-bution des allocations de base;

— les crédits provisionnels.Ces dérogations ont tout d’abord été dictées par le

souci de permettre une politique budgétaire pragmati-que et efficace et demeurent très limitées vu la massedes crédits inscrits.

Si aucune exception n’était autorisée pour des castrès spécifiques, cela donnerait lieu à une restriction dunombre de programmes budgétaires, ce qui n’est pasfavorable à la spécialité budgétaire.

1) Dérogations de dispositions particulières en ma-tière de reventilation d’allocations de base

Le budget comporte une seule dérogation généraledans le budget des Dépenses et des dérogations spéci-fiques pour 7 départements.

Chaque redistribution d’allocations de base (à la suitede dérogations également) doit en tout cas être sou-mise à l’approbation du ministre du Budget et être com-muniquée à la Chambre des représentants ainsi qu’à laCour des comptes.

A. Dérogation générale pour les crédits de person-nel

Cette dérogation, qui est inscrite depuis longtempsdéjà pour chaque année budgétaire, comprend tant unassouplissement des règles, parce qu’elle permet de nepas limiter la redistribution de crédits de personnel auniveau de programmes, qu’un durcissement de ces rè-gles au motif qu’il est impossible d’opérer une redistri-bution entre des crédits de personnel et des crédits defonctionnement.

Ce durcissement est nécessaire pour standardiser enpermanence les dépenses de fonctionnement des mi-nistères.

L’expérience du passé nous enseigne que le recoursà cette technique est très limité dans la pratique et il

Page 144: DOC 50 0904/003 DOC 50 0904/003

144 DOC 50 0904/003

CHAMBRE · 3e SESSION DE LA 50e LÉGISLATUREKAMER · 3e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE 20012000

komend geval gaat het trouwens om relatief kleine be-dragen.

B. Specifieke afwijkingen voor sommige departemen-ten

Deze afwijkingen werden door de minister van Be-groting enkel toegelaten omdat specifieke omstandig-heden dit noodzakelijk maken.

B.1. Federale politie

Grote inspanningen werden geleverd om in één sec-tie alle uitgaven inzake politie op te nemen, zodat hetParlement in één oogopslag (vandaar ook de hoofdredenwaarom de begroting te laat is ingediend) een duidelijkoverzicht krijgt. Gelet dat 2001 het eerste jaar is dat degeïntegreerde politie volledig operationeel wordt en datde begroting nog eventueel moet worden aangepast infunctie van de installatie van de nieuwe structuren, is denodige soepelheid vereist om de kredieten binnen desectie « federale politie » te kunnen herverdelen.

B.2. Binnenlandse Zaken en asielbeleid

Een soepele herverdeling van asielkredieten moetmogelijk zijn gelet op de onzekerheid rond de datumwaarop de nieuwe diensten inzake uitvoering asielbeleidactief zullen zijn.

B.3. Diensten Eerste Minister — Wetenschapsbeleid

De afwijking hier is heel miniem : zij moet de moge-lijkheid bieden om contractuele betrekkingen (program-ma 10 « O&O nationaal », programma 20 « O&O inter-nationaal » van OA 60 en programma 30 « federale we-tenschappelijke instellingen ») om te zetten in statutairebetrekkingen (programma 0 van OA 60).

B.4. Internationale Samenwerking — BuitenlandseZaken

Deze afwijking bestaat reeds jaren en is ook heel mi-niem. Zij biedt gewoon de mogelijkheid hier te verdelentussen de kredieten « bijzondere interventies » van In-ternationale Samenwerking naar kredieten « humanitairehulp » van Buitenlandse Zaken.

B.5. Landsverdediging — humanitaire operaties

Deze afwijking bestaat reeds jaren en is ingegevendoor de bezorgdheid om binnen de begrotingsenveloppe

s’agit, le cas échéant, de montants relativement peu éle-vés.

B. Dérogations spécifiques pour certains départe-ments

Le ministre du Budget a uniquement autorisé ces dé-rogations parce que des circonstances spécifiques lesrendent nécessaires.

B.1. Police fédérale

Des efforts importants ont été consentis pour inscriredans une seule section toutes les dépenses en matièrede police, et ce afin que le Parlement puisse avoir rapi-dement une vision claire de la situation (c’est égalementla raison principale pour laquelle le budget a été déposétardivement). Vu que 2001 sera la première année du-rant laquelle la police intégrée sera pleinement opéra-tionnelle et que le budget devra éventuellement êtreencore ajusté en fonction de l’installation des nouvellesstructures, la souplesse nécessaire sera de mise pourredistribuer des crédits au sein de la section « policefédérale ».

B.2. Intérieur et politique d’asile

Une redistribution souple des crédits prévus en ma-tière d’asile est nécessaire vu l’incertitude qui règne quantà la date à laquelle les nouveaux services seront actifsen ce qui concerne l’exécution de la politique d’asile.

B.3. Services du Premier Ministre — Politique scien-tifique

La dérogation est ici infime : elle doit permettre deconvertir des emplois contractuels (programme 10« R&D national », programme 20 « R&D international »de la DO 60 et programme 30 « établissements scienti-fiques fédéraux ») en emplois statutaires (programme 0de la DO 60).

B.4. Coopération internationale — Affaires étrangè-res

Cette dérogation existe déjà depuis des années etest également infime. Elle permet tout simplement deprocéder à des redistributions entre les crédits « inter-ventions spéciales » de la CI vers les crédits « aide hu-manitaire » des Affaires étrangères.

B.5. Défense nationale — opérations humanitaires

Cette dérogation existe depuis des années déjà et aété dictée par le souci de transférer le plus vite possible,

Page 145: DOC 50 0904/003 DOC 50 0904/003

145DOC 50 0904/003

CHAMBRE · 3e SESSION DE LA 50e LÉGISLATUREKAMER · 3e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE 20012000

van Landsverdediging zo vlug mogelijk kredieten overte hevelen louter en alleen voor humanitaire operaties.

B.6. Financiën

Deze afwijking is miniem en biedt gewoon de moge-lijkheid om te transfereren tussen twee basisallocatiesvoor personeelsuitgaven (11.03 en 11.09) van Financiënbinnen het programma 80/60 van Financiën (Douane enaccijnzen).

B.7. Rijksschuld

Er is een afwijking om de kredieten binnen de sectierijksschuld te herverdelen over de programma’s enorganisatieafdelingen heen. Deze wetsbepaling moet hetmogelijk maken om bij het jaareinde de niet aangewendekredieten ingeschreven voor rente-aflossingen (steedsmoeilijk in te schatten omwille van de vele externe on-zekerheden) op een soepele wijze te kunnen gebruikenvoor eventuele extra aflossingen van de schuld.

1) Techniek van de provisionele kredieten

De minister is het met het Rekenhof eens dat er om-zichtig moet worden omgesprongen met de techniek vande provisionele kredieten. Vandaar dat het totaal aanprovisionele kredieten voor het jaar 2001 verminderdwerd van 11 in 2000 naar 9 in 2001. Het totaal bedragvan de provisies bedraagt 6 437,2 miljoen Belgischefrank of 0,5 % van de totale uitgavenbegroting en waar-van de kleine helft ingeschreven is als indexprovisie(2,9 miljard Belgische frank); deze provisie, ten behoevevan de wedden en pensioenen ambtenaren, werd tot nutoe jaar na jaar in iedere begroting ingeschreven. Er zijnfeitelijke elementen die de aanwending van deze tech-niek rechtvaardigen zonder de begrotingsspecialiteit inhet gedrang te brengen.

Het voordeel van de techniek van provisionele kre-dieten is dat deze uitgaven, alhoewel ze nog niet exactkunnen worden toegewezen aan specifieke basis-allocaties, bij het begin van een begrotingsjaar duidelijkworden geplafonneerd en ingecalculeerd in de begro-tingscijfers. Er wordt dus niet gewacht tot de begrotings-controle om deze uitgaven in te schrijven.

Wat het beginsel van de begrotingsspecialiteit betreft,wordt erop gewezen dat dit op generlei wijze wordt ver-onachtzaamd. Allereerst werd erover gewaakt dat hetbeginsel van de universaliteit wordt nageleefd : alles watvoorzienbaar is, werd geïdentificeerd en in de begrotinggebracht. Door middel van de verdelingsbesluiten wordtde naleving van het beginsel van de begrotingsspecialiteitsteeds gewaarborgd. De uitgaven zullen nooit worden

dans le cadre de l’enveloppe budgétaire de la Défensenationale, des crédits destinés strictement et uniquementà des opérations humanitaires.

B.6. Finances

Cette dérogation est minime et offre tout simplementla possibilité de procéder à des transferts entre deuxallocations de base pour les dépenses de personnel(11.03 et 11.09) des Finances au sein du program-me 80/60 des Finances (Douanes et accises).

B.7. Dette publique

Il existe une dérogation pour redistribuer les créditsau sein de la section Dette publique entre les program-mes et divisions organiques. Cette disposition légale doitpermettre, à la fin de l’année, d’utiliser avec souplesseles crédits non affectés inscrits pour des amortissementsd’intérêts (toujours difficiles à évaluer en raison des nom-breuses incertitudes externes) en vue d’éventuels amor-tissements supplémentaires de la dette.

2) Technique des crédits provisionnels

Le ministre acquiesce aux observations de la Courdes comptes lorsqu’elle déclare qu’il convient d’être cir-conspect à l’égard du recours à la technique des créditsprovisionnels. C’est pourquoi le montant total des cré-dits provisionnels pour l’année 2001 a été réduit pourpasser de 11 en 2000 à 9 en 2001. Le montant total desprovisions s’élève à 6 437,2 millions de francs belges,soit 0,5 % du budget total des Dépenses, dont moins dela moitié a été inscrite en tant que « provision index »(2,9 milliards de francs belges); cette provision, en fa-veur des traitements et pensions des fonctionnaires, aété inscrite jusqu’à présent pour chaque année budgé-taire. Il existe des éléments de fait qui justifient le re-cours à cette technique sans compromettre la spécialitébudgétaire.

L’avantage de la technique des crédits provisionnelsest que ces dépenses, bien qu’elles ne puissent pasencore être exactement affectées à des allocations debase spécifiques, sont clairement plafonnées au débutde l’année budgétaire et incluses dans les chiffres bud-gétaires et qu’il ne faut donc pas attendre le contrôlebudgétaire pour les inscrire.

En ce qui concerne le principe de spécialité budgé-taire, signalons qu’il n’est en aucune manière méconnu.Nous avons avant tout veillé à ce que le principe de l’uni-versalité soit respecté : tout ce qui est prévisible a eneffet été identifié et inscrit dans le budget. Le respect duprincipe de spécialité a toujours été garanti par la voiedes décisions de répartition. Les dépenses ne serontjamais imputées sur les crédits provisionnels proprement

Page 146: DOC 50 0904/003 DOC 50 0904/003

146 DOC 50 0904/003

CHAMBRE · 3e SESSION DE LA 50e LÉGISLATUREKAMER · 3e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE 20012000

aangerekend op de provisionele kredieten zelf, maarsteeds op de basisallocaties van de programma’s waar-aan ze worden toegewezen.

Ter info : in de begroting 2001 worden volgendeprovisionele kredieten ingeschreven :

— asielprovisie Binnenlandse Zaken ten bedrage van150 miljoen Belgische frank;

— provisie « verjongingsenveloppe » Landsverdedi-ging ten bedrage van 1 400 miljoen Belgische frank;

— provisie « interdepartementale opleidingen »Ambtenarenzaken ten bedrage van 72,1 miljoen Bel-gische frank;

— provisie « toelagen projecten modernisering »Ambtenarenzaken ten bedrage van 31,5 miljoen Bel-gische frank;

— indexprovisie : 2 960 miljoen Belgische frank;— dollarprovisie : 181,4 miljoen Belgische frank;— provisie startbanen : 500 miljoen Belgische frank;

— provisie overgang euro : 242,2 miljoen Belgischefrank;

— provisie « Europees voorzitterschap » : 900 mil-joen Belgische frank.

HOOFDSTUK 2

Secties van de algemene uitgavenbegroting

Sectie 01

Dotaties — Dotatie aan deDuitstalige Gemeenschap

Het voorgesteld krediet loopt inderdaad vooruit op eennakende wijziging van de terzake geldende wetgeving.Deze wijziging werd door de Ministerraad op 31 mei 2000goedgekeurd en het desbetreffende wetsontwerp werdop 16 november laatstleden ingediend in de Senaat. Doorde inschrijving van dit krediet in de begroting wordt hetbetalen van nalatigheidsintresten, in geval de dotatiedient te worden gestort na goedkeuring van de wijzigingin de wetgeving, vermeden.

De door het Rekenhof vermelde verhoging bestaatuit twee delen :

— Een structurele verhoging van 195,6 miljoenBelgische frank ter compensatie van de evolutie van denataliteitsgraad in het verleden, die bij pro-rata revalorisa-tie van de dotatie 2000 leidt tot een bijkomend kredietvan 202,9 miljoen Belgische frank.

— Een bedrag van 12 234 928 Belgische frank zijnde80 % van het bedrag dat wordt berekend op basis vande vergelijking tussen het huidig aantal jongeren onderde 18 jaar, vergeleken met situatie op 3 juni 1999.

dits, mais toujours sur les allocations de base des pro-grammes auxquels elles sont affectées.

À titre d’information : dans le budget 2001, les créditsprovisionnels suivants ont été inscrits :

— provision en matière d’asile de l’Intérieur pour unmontant de 150 millions de francs belges;

— provision « enveloppe de rajeunissement » de laDéfense nationale pour un montant de 1 400 millions defrancs belges;

— provision « formations interdépartementales » dela Fonction publique pour un montant de 72,1 millionsde francs belges;

— provision « subventions à des projets de moder-nisation » de la Fonction publique pour un montant de31,5 millions de francs belges;

— provision index : 2 960 millions de francs belges;— provision dollar : 181,4 millions de francs belges;— provision premiers emplois des jeunes : 500 mil-

lions de francs belges;— provision passage à l’euro : 242,2 millions de

francs belges;— provision « présidence européenne » : 900 millions

de francs belges.

CHAPITRE 2

Sections du budget général des dépenses

Section 01

Dotations — Dotation à laCommunauté germanophone

Le crédit proposé anticipe en effet une modificationimminente de la législation qui a été approuvée par leConseil des ministres du 31 mai 2000 et qui a été dépo-sée le 16 novembre dernier au Sénat. L’inscription dece crédit évite le paiement d’intérêts de retard au cas oùla dotation devrait être versée après l’adoption de lamodification de la législation.

L’augmentation mentionnée par la Cour des comptescomporte deux volets :

— Une hausse structurelle de 195,6 millions defrancs belges en compensation de l’évolution du tauxde natalité par le passé qui au prorata de la revalorisa-tion de la dotation 2000 donne lieu à un crédit addition-nel de 202,9 millions de francs belges.

— Un montant de 12 234 928 francs belges, soit 80 %du montant qui est calculé sur la base de la comparai-son du nombre de jeunes de moins de 18 ans par rap-port à la situation au 3 juin 1999.

Page 147: DOC 50 0904/003 DOC 50 0904/003

147DOC 50 0904/003

CHAMBRE · 3e SESSION DE LA 50e LÉGISLATUREKAMER · 3e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE 20012000

Sectie 11

Diensten van de Eerste Minister

1. Programma 11.60.1 — Onderzoek en Ontwik-keling op nationaal vlak

— BA 60.14.81.01 — dekken van de O&O-uitgavenvan de vliegtuigen in het kader van Airbus

De onduidelijke toestand waarop het Rekenhof wijst,en die meer bepaald het openstaande saldo betreft tus-sen het bedrag van de vastleggingen en de ordonnance-ringen ten belope van 1 026,5 miljoen Belgische frankop de bovengenoemde basisallocatie, blijft inderdaadvoortduren : tegenover de vastlegging van het volledigbedrag van 1 026,5 miljoen Belgische frank in 1998 staattot op heden geen enkele ordonnancering.

Zoals het Rekenhof zelf aangeeft, ligt de reden hier-voor in het uitblijven van een protocolakkoord over deverdeling van de middelen tussen de federale overheiden de gewesten. Daardoor kon tot op heden geen aan-vang worden gemaakt met het afsluiten van de contrac-ten met de betrokken ondernemingen en zijn er derhalveook nog geen betalingen gebeurd.

Hierna volgt de kalender inzake de toestand van be-doeld akkoord :

— 13 april 1999 : ondertekening van het samenwer-kingsakkoord door het Brussels Hoofdstedelijk Gewest;

— 11 maart 1999 : formeel akkoord vanwege hetWaals Gewest;

— 27 april 1999 : gedeeltelijk en voorwaardelijk ak-koord vanwege het Vlaams Gewest;

— 16 december 1999 : bevestiging door de federaleregering van de beslissing van de vorige regering.

Er wordt nog altijd gewacht op de ondertekening doorde Vlaamse regering. Deze laatste zou evenwel geenvoorbehoud meer maken, zodat de aanwending van debetrokken kredieten binnen afzienbare tijd zou kunnenaanvangen.

— Wederbeleggingsfonds van terugbetalingen vanterugvorderbare voorschotten, van vergoedingen en vanretributies voor werken voor rekening van derden

De kloof tussen de geaccumuleerde beschikbare mid-delen en het lage niveau van de uitgaven sinds de op-richting van het betrokken fonds is inderdaad te wijtenaan de geringe band tussen de ontvangsten en de uit-gaven, een toestand die nog is versterkt doordat de ont-vangsten en uitgaven in het kader van het netwerk Bel-net aan de werking van het fonds zijn onttrokken.

De huidige situatie laat zich als volgt schetsen :— Aan de ontvangstenzijde dient te worden gewe-

zen op de terugbetaling van de studiekosten voor reke-

Section 11

Services du Premier Ministre

1. Programme 11.60.1 — Recherche et Dévelop-pement dans le cadre national

— AB 60.14.81.01 — couverture des dépenses deR&D des avions de la filière Airbus

En effet, la situation confuse visée par la Cour descomptes et plus particulièrement le solde existant entrele montant des engagements et celui des ordonnance-ments à concurrence de 1 026,5 millions de francs bel-ges sur l’allocation de base susvisée persiste : en ce quiconcerne l’engagement du montant intégral de1 026,5 millions de francs belges en 1998, il n’existe jus-qu’à présent aucun ordonnancement.

Comme l’indique elle-même la Cour des comptes, laraison en est l’absence d’un protocole d’accord sur larépartition des moyens entre l’autorité fédérale et lesrégions, ce qui avait empêché jusqu’à présent d’enta-mer la conclusion des contrats avec les entreprises con-cernées et dès lors de mettre en paiement quoi que cesoit.

Vous trouverez ci-dessous le calendrier relatif à la si-tuation de l’accord visé :

— 13 avril 1999 : signature de l’accord de coopéra-tion par la Région de Bruxelles-Capitale;

— 11 mars 1999 : accord officiel de la Région wal-lonne;

— 27 avril 1999 : accord partiel et conditionnel de laRégion flamande;

— 16 décembre 1999 : confirmation, par le gouver-nement fédéral, de la décision du gouvernement précé-dent;

On attend toujours la signature du gouvernement fla-mand. Ce dernier n’aurait toutefois plus de réserve àformuler de sorte que la réalisation des crédits concer-nés pourrait commencer dans un avenir proche.

— Fonds de remploi de remboursements d’avancesrécupérables, de redevances et de rétributions pour destravaux effectués pour compte de tiers

Le fossé entre les moyens disponibles accumulés etle bas niveau des dépenses depuis la création du fondsconcerné est en effet dû au faible lien entre les recetteset les dépenses, une situation qui est encore renforcéepar le fait que les recettes et les dépenses ont été sous-traites au fonctionnement du fonds dans le cadre du ré-seau Belnet.

La situation actuelle se présente comme suit :— Dans les recettes, il convient de signaler le rem-

boursement des frais d’études pour le compte de tiers

Page 148: DOC 50 0904/003 DOC 50 0904/003

148 DOC 50 0904/003

CHAMBRE · 3e SESSION DE LA 50e LÉGISLATUREKAMER · 3e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE 20012000

ning van derden en, vooral de terugvorderbare voor-schotten in het kader van Airbus, samen geraamd op250 miljoen Belgische frank voor 2001 (zie artikel 86.02van de rijksmiddelenbegroting).

— Aan de uitgavenzijde is er nog slechts één kredietten laste van het fonds, met name het krediet op basis-allocatie 60.11.12.71 tot financiering van studies, onder-zoek, publicaties en opdrachten voor derden (16,7 mil-joen Belgische frank); de uitgaven in het kader van Air-bus gebeuren op een gewoon gesplitst krediet (basis-allocatie 60.14.81.01).

In het kader van de beheersing van de groei van deprimaire uitgaven van de departementen kan de minis-ter van Begroting niet zomaar instemmen met een ver-hoogde aanwending van de middelen van dit fonds.

2. Programma 11.60.2 — Onderzoek en Ontwik-keling op internationaal vlak — Belgische deelnameaan het Europees Ruimtevaartagentschap

Voor 2001 bedraagt de beschikbare enveloppe voorruimtevaartprogramma’s 6 281,9 miljoen Belgische frank.Dit bedrag is als volgt verdeeld :

— 3 664,3 miljoen Belgische frank ESA-verplichtin-gen;

— 2 617,6 miljoen Belgische frank ESA-programma’ste beslissen door België.

3. Programma 11.60.03 — Federale wetenschap-pelijke instellingen (FWI’s) en daarmee gelijkgesteldeinrichtingen — Specifieke dotatie aan de federale we-tenschappelijke instellingen om bijzondere behoef-ten te dekken met het oog op de versterking enmodernisering van hun activiteiten van wetenschap-pelijke dienstverlening

Deze dotatie laat sinds enkele jaren toe activiteitenop te zetten die een synergie tussen de federale weten-schappelijke instellingen moeten teweegbrengen, methet oog op de modernisering van het beheer en eenverbetering van de dienstverlening. De dotatie vormt indie zin een enveloppe ter financiering van de activiteitendie moeilijk door de instellingen apart kunnen wordengevoerd, maar die eerder op gemeenschappelijke wijzemoeten kunnen gebeuren : acties in het kader van Brus-sel 2000, de digitalisatie van de wetenschappelijke ver-zamelingen, het opzetten van een boekhoudkundig sys-teem voor de instellingen, het onderzoek naar de be-hoeften van de instellingen inzake de informatiemaat-schappij, …

et surtout les avances récupérables dans le cadre d’Air-bus, globalement évaluées à 250 millions de francs bel-ges pour 2001 (voir l’article 86.02 du budget des Voieset Moyens).

— Dans les dépenses, il n’existe encore qu’un crédità la charge du fonds, à savoir le crédit sur l’allocation debase 60.11.12.71 en vue du financement d’études, derecherches, de publications et de missions pour des tiers(16,7 millions de francs belges); les dépenses dans lecadre d’Airbus s’opèrent sur un crédit ordinaire dissocié(allocations de base 60.14.81.01).

Dans le cadre de la maîtrise de la croissance desdépenses primaires des départements, je ne peux medéclarer tout simplement d’accord avec une affectationmajorée des moyens de ce fonds.

2. Programme 11.60.2 — Recherche et Dévelop-pement dans le cadre international — Participationbelge aux activités de l’Agence spatiale européenne

Pour 2001, l’enveloppe disponible pour les program-mes spatiaux s’élève à 6 281,9 millions de francs bel-ges. Ce montant est réparti comme suit :

— 3 664,3 millions de francs belges Obligations ESA;

— 2 617,6 millions de francs belges ProgrammesESA à décider par la Belgique.

3. Programme 11.60.03 — Établissements scien-tifiques fédéraux (ESF) et assimilés — Dotation spé-cifique aux établissements scientifiques fédérauxpour couvrir des besoins particuliers en vue du ren-forcement et de la modernisation de leurs activitésde service public scientifique

Depuis quelques années, cette dotation permet d’éla-borer des activités afin de réaliser des synergies entreles établissements scientifiques fédéraux, en vue de lamodernisation de la gestion et de l’amélioration des pres-tations de services. La dotation constitue en ce sensune enveloppe en vue du financement des activités quipeuvent difficilement être menées séparément par lesétablissements, mais qui doivent plutôt pouvoir avoir lieude façon commune : des actions dans le cadre de Bruxel-les 2000, la numérisation des collections scientifiques,la mise en œuvre d’un système comptable pour les or-ganismes, la recherche des besoins des établissementspour ce qui est de la société de l’information, …

Page 149: DOC 50 0904/003 DOC 50 0904/003

149DOC 50 0904/003

CHAMBRE · 3e SESSION DE LA 50e LÉGISLATUREKAMER · 3e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE 20012000

Sectie 12

Justitie

1. Federaal veiligheids- en detentieplan

Het federaal veiligheids- en detentieplan is een planopgesteld in overleg met de regeringspartners. Bijge-volg zijn bij de uitvoering van het plan, naast Justitie, talvan andere departementen en diensten betrokken. Dedoor het Rekenhof gemaakte opmerkingen met betrek-king tot de budgettaire implicaties van het plan belan-gen bijgevolg eveneens de andere erbij betrokken mi-nisters van de federale regering aan.

Overzicht van de kredieten bestemd voor de uitvoe-ring van het plan waarvoor de minister van Justitie dehoofdverantwoordelijke is

De hierna opgesomde projecten van het plan betref-fen alleen deze waarvoor in het ontwerp van begrotingvan het ministerie van Justitie voor het jaar 2001 bijko-mende budgettaire middelen worden uitgetrokken.

Project 59 : Studiecentrum voor jeugddelinquentie

Uitbreiding van de personeelsformatie van de dienstvoor Strafrechtelijk Beleid met 42 eenheden

Organisatieafdeling 63BA 01.1103 : + 40,9BA 02.1201 : + 16,0BA 02.1204 : 1,2BA 02.7401 : 5,6BA 02.7404 : 3,7

–––––+ 67,4

Totaal voor organisatieafdeling 63 : 111,3 miljoenBelgische frank

Project 13 : Dynamische administratie

Versterking van de administraties « Strafwetgeving enRechten van de Mens » en « Burgerlijke Wetgeving »

Organisatieafdeling 40BA 01.1103 : + 25,2BA 02.1201 : + 4,8BA 02.7401 : + 2,7

–––––+ 32,7

Section 12

Justice

1. Plan fédéral de sécurité et de politique péni-tentiaire

Le Plan fédéral de sécurité et de politique péniten-tiaire est un plan établi en concertation avec les parte-naires gouvernementaux. Par conséquent, outre la Jus-tice, de nombreux autres départements et services sontassociés à son exécution. Les observations formuléespar la Cour des comptes à propos des implications bud-gétaires du plan intéressent dès lors également les autresministres du gouvernement fédéral qui y sont associés.

Aperçu des crédits destinés à l’exécution du plan pourlequel le ministre de la Justice a la responsabilité princi-pale

Les projets du plan énumérés ci-dessous concernentuniquement ceux pour lesquels le projet de budget duministère de la Justice pour l’année 2001 a prévu desmoyens budgétaires supplémentaires.

Projet 59 : Centre d’étude de la délinquance juvénile

Extension du cadre du service de Politique criminellede 42 unités

Division organique 63AB 01.1103 : + 40,9AB 02.1201 : + 16,0AB 02.1204 : 1,2AB 02.7401 : 5,6AB 02.7404 : 3,7

–––––+ 67,4

Total pour la division organique 63 : 111,3 millions defrancs belges

Projet 13 : Administration dynamique

Renforcement des administrations « de la législationpénale et des droits de l’homme » et « de la législationcivile »

Division organique 40AB 01.1103 : + 25,2AB 02.1201 : + 4,8AB 02.7401 : + 2,7

–––––+ 32,7

Page 150: DOC 50 0904/003 DOC 50 0904/003

150 DOC 50 0904/003

CHAMBRE · 3e SESSION DE LA 50e LÉGISLATUREKAMER · 3e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE 20012000

Projecten 28, 37 en 50 : Wetenschappelijk onderzoek

Verhoging van het krediet met 7,0 miljoen Belgischefrank voor diverse onderzoeksopdrachten

OA 40 P3 — BA 31.1239 : + 7,0 miljoen Belgischefrank

Totaal krediet : 27,9 miljoen Belgische frank

Deelproject 91/3 : Elektronisch toezicht

OA 51 P0 — BA. 01.1104 : + 39,3 miljoen Belgischefrank

Project 61 : Duidelijke en eerlijke boodschap naar deprobleemjongere in een nieuwe wet houdende de ant-woorden op de jeugddelinquentie

OA 51 P5BA 50.1103 : 18,8BA 50.1104 : 5,8BA 51.1201 : 1,3BA 51.7401 : 1,7BA 52.1231 : 0,9

–––––+ 28,5

Project 5 : Rechtsbijstand

Verhoging van het krediet voor de gerechtelijke bij-stand (tweedelijnsrechtshulp)

OA 56 P1 — BA 11.3443 : + 111,8 miljoen Belgischefrank

Totaal krediet : 1 019,8 miljoen Belgische frank

Project 6 : Onthaaldienst en elektronisch loket

Er werd in de nodige middelen voorzien voor de in-stallatie van een onthaaldienst en de inrichting van eenelektronisch loket in een aantal gerechtsgebouwen.

OA 56 P0 — BA. 02.1207 : + 50,0 miljoen Belgischefrank

Project 15 : griffiers en parketsecretarissen

Oprichting van een federale raad en van een tucht-raad voor griffiers en parketsecretarissen

OA 56 P2 — BA. 02.1201 : + 1,2 miljoen Belgischefrank

Projets 28, 37 et 50 : Recherche scientifique

Majoration du crédit de 7,0 millions de francs belgespour diverses missions de recherche

DO 40 P3 — AB 31.1239 : + 7,0 millions de francsbelges

Crédit total : 27,9 millions de francs belges

Sous-projet 91/3 : Surveillance électronique

DO 51 P0 — AB. 01.1104 : + 39,3 millions de francsbelges

Projet 61 : Message clair et franc à l’égard des jeunesà problèmes dans une nouvelle loi portant réponse à ladélinquance juvénile

DO 51 P5AB 50.1103 : 18,8AB 50.1104 : 5,8AB 51.1201 : 1,3AB 51.7401 : 1,7AB 52.1231 : 0,9

–––––+ 28,5

Projet 5 : Assistance judiciaire

Majoration du crédit pour l’assistance judiciaire (aidejuridique de deuxième ligne)

DO 56 P1 — AB. 11.3443 : + 111,8 millions de francsbelges

Crédit total : 1 019,8 millions de francs belges

Projet 6 : Service d’accueil et guichet électronique

Les moyens nécessaires ont été prévus pour l’instal-lation d’un service d’accueil et l’établissement d’un gui-chet électronique dans un certain nombre de palais dejustice.

DO 56 P0 — AB 02.1207 : + 50,0 millions de francsbelges

Projet 15 : Greffiers et secrétaires de parquet

Création d’un conseil fédéral et d’un conseil de disci-pline des greffiers et des secrétaires de parquet

DO 56 P2 — AB. 02.1201 : + 1,2 million de francsbelges

Page 151: DOC 50 0904/003 DOC 50 0904/003

151DOC 50 0904/003

CHAMBRE · 3e SESSION DE LA 50e LÉGISLATUREKAMER · 3e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE 20012000

Hoofdstuk 8.3. — Versterking strafbemiddeling en al-ternatieve straffen — Justitiehuizen (projecten 70, 71,72, 73 en 74)

Er is voorzien in een versterking in personeels- enwerkingsmiddelen is voorzien.

OA 56 P2BA 20.1103 : + 284,4BA 20.1104 : – 56,5

––––––+ 227,9

BA 21.1201 : – 10,9BA 21.1204 : + 24,1

––––––+ 13,2

BA 23.3306 : + 35,9––––––+ 277,0

Project 33 : inbeslagname van criminele vermogens

Project 40 : voordeelontneming

Project 85 : bevriezing van vermogens en eenontnemingwetgeving

Oprichting van een centraal ontnemingsorgaan

OA 56 P4BA 40.1103 : 4,1BA 40.1104 : 11,6BA 41.1201 : 2,7BA 42.7401 : 0,6

–––– 19,0

Project 32 : Afluisteren, kennisnemen en opnemen vanprivé-communicatie en telecommunicatie

OA 56 P3BA 30.1104 : 5,4BA 31.1201 : 230,0BA 32.7401 : 240,0

–––––475,4

Chapitre 8.3. — Renforcement de la médiation pénaleet des peines alternatives — Maisons de justice (projets70, 71, 72, 73 en 74)

Un renforcement en moyens de personnel et de fonc-tionnement a été prévu.

DO 56 P2AB 20.1103 : + 284,4AB 20.1104 : – 56,5

––––––+ 227,9

AB 21.1201 : – 10,9AB 21.1204 : + 24,1

––––––+ 13,2

AB 23.3306 : + 35,9––––––+ 277,0

Projet 33 : Saisie de patrimoine d’origine criminelle

Projet 40 : Privation des avantages

Projet 85 : Gel des patrimoines et législation relativeà la privation de ceux-ci

Création d’un organe central de confiscation

DO 56 P4AB 40.1103 : 4,1AB 40.1104 : 11,6AB 41.1201 : 2,7AB 42.7401 : 0,6

–––– 19,0

Projet 32 : Écoutes, prises de connaissance et enre-gistrements de communications et de télécommunica-tions privées

DO 56 P3BA 30.1104 : 5,4BA 31.1201 : 230,0BA 32.7401 : 240,0

–––––475,4

Page 152: DOC 50 0904/003 DOC 50 0904/003

152 DOC 50 0904/003

CHAMBRE · 3e SESSION DE LA 50e LÉGISLATUREKAMER · 3e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE 20012000

Project 24 : Schadelijke sektarische organisaties

Verdere uitbouw van het Informatie- en adviescentrum

OA 62 P2BA 20.1103 : + 0,8BA 20.1104 : + 3,5

––––4,3

Deelproject 10.3 : Arbitrage en bemiddeling

Oprichting van een commissie voor de organisatie vaneen arbitrage in bouw- en huurgeschillen

OA 62 P6BA 60.1104 : 1,3BA 61.1201 : 8,7BA 62.7401 : 0,4

––––10,4

Totaal : 1 124,0 miljoen Belgische frank

Telefoontap

De realisatie van het nationaal interceptiesysteem(project 32 van het plan) noodzaakt, naast de indienst-neming van personeel voor het beheer van het systeem,de nodige middelen voor de installatie van luisterkamersen werkstations en een beroep op consultancy en as-sistentie bij de implementatie ervan.

Het spreekt voor zich dat, van zodra het systeem ope-rationeel zal zijn, dit een vermindering/schrapping vande uitgaven voor telefoontap en in- en uitgaand telefoon-verkeer ten laste van de kredieten gerechtskosten instrafzaken (BA 56.03.1240) met zich zal meebrengen.

In de huidige stand van zaken kan dienaangaandenog geen beslissing worden genomen.

2. Verantwoording van de kredieten

Verhoging van het krediet voor de voeding en hetonderhoud van geïnterneerden met 181,7 miljoen Bel-gische frank

De stijging wordt veroorzaakt door 2 elementen :— De toename van het aantal geïnterneerden en de

verhoging van de ligdagprijzen in de instellingen vanMons en Tournai. Deze ligdagprijzen worden vastgestelddoor het RIZIV en vallen dus buiten de controle van hetministerie van Justitie.

— De stijging van de kosten voor de opname in eenprivé-instelling. De kostenstijging is vooral het gevolg

Projet 24 : Organisations sectaires nuisibles

Poursuite du développement du Centre d’informationet d’avis

DO 62 P2AB 20.1103 : + 0,8AB 20.1104 : + 3,5

––––4,3

Sous-projet 10.3 : Arbitrage et médiation

Création d’une commission pour l’organisation d’unarbitrage dans les litiges liés à la construction et à lalocation

DO 62 P6AB 60.1104 : 1,3AB 61.1201 : 8,7AB 62.7401 : 0,4

––––10,4

Total : 1 124,0 millions de francs belges

Écoutes téléphoniques

La réalisation du système national d’interception (pro-jet 32 du plan) requiert, outre l’engagement de person-nel pour la gestion du système, les moyens nécessairespour l’installation de salles d’écoute et de postes de tra-vail ainsi que le recours à la consultance et à l’assis-tance lors de leur implémentation.

Il est évident que, dès que le système sera opération-nel, cela entraînera une réduction/suppression des dé-penses pour les écoutes téléphoniques et le trafic télé-phonique à l’entrée et à la sortie à la charge des crédits« frais de justice répressive » (AB 56.03.1240).

Dans l’état actuel de la situation, aucune décision n’apu encore être prise à ce sujet.

2. Justification des crédits

Augmentation du crédit prévu pour l’alimentation etl’entretien des détenus de 181,7 millions de francs bel-ges

L’augmentation est due à deux éléments :— L’augmentation du nombre de détenus et du prix

de la journée d’hospitalisation dans les établissementsde Mons et Tournai. Ces prix sont fixés par l’INAMI etéchappent donc au contrôle du ministère de la Justice.

— La hausse des frais pour le placement dans unétablissement privé. La hausse des coûts est surtout le

Page 153: DOC 50 0904/003 DOC 50 0904/003

153DOC 50 0904/003

CHAMBRE · 3e SESSION DE LA 50e LÉGISLATUREKAMER · 3e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE 20012000

van bijkomende uitgaven bovenop de ligdagprijs (kle-ding, vervoer, geneesmiddelen, …).

Vergoeding van advocaten belast met de juridischebijstand

De toename van het krediet op BA 56.11.3443 met111,8 miljoen Belgische frank berust op twee elemen-ten :

— enerzijds werd het initieel krediet 2000 verminderdmet 100,0 miljoen Belgische frank ter compensatie vannieuwe initiatieven in het kader van het penitentiair be-leid en de rechterlijke orde;

— anderzijds legt het federaal veiligheids- en de-tentieplan de nadruk op een verdere uitbouw van derechtsbijstand (project 5 van het plan).

Het krediet voor 2001 wordt derhalve verhoogd metde dit jaar toegestane compensatie voor het inflatie-percentage.

Een gedetailleerde verantwoording van het krediet opdeze basisallocatie is niet mogelijk. Dit kredietbedragwordt immers niet bepaald door de omvang van de pres-taties of de toegekende vergoeding per prestatie, maarwordt ieder jaar vastgesteld en integraal verdeeld overde verschillende balies. In functie van het totaal te ver-delen bedrag en het aantal geleverde prestaties wordtdan de vergoeding per prestatie vastgesteld.

Noodzaak tot vaststelling van modaliteiten ter con-trole van de door de balies verstrekte gegevens die no-dig zijn voor de verdeling van het krediet

Verwijzend naar artikel 508/19 van de wet van 23 no-vember 1998 betreffende de juridische bijstand (hieron-der integraal weergegeven) heeft de minister van Justi-tie de mogelijkheid om een controle te laten uitvoerenop de wijze die hij bepaalt, na raadpleging van de inartikel 488 bedoelde overheden.

De vergoeding van de advocaten : artikel 508/19

« § 1. De advocaten belast met de gedeeltelijk of vol-ledig kosteloze juridische tweedelijnsbijstand doen ver-slag aan het bureau over elke behandelde zaak waar-voor zij in dit raam prestaties hebben verricht. Het bu-reau kent voor die prestaties aan de advocaten puntentoe en het doet hierover verslag aan de stafhouder. Destafhouder deelt het totaal van de punten van de baliemee aan de in artikel 488 bedoelde overheden die hettotaal van de punten van alle balies meedelen aan deminister van Justitie.

§ 2. Zodra hij de mededeling heeft ontvangen van deinformatie bedoeld in § 1, kan de minister van Justitieeen controle laten uitvoeren op de wijze die hij bepaaltna raadpleging van de in artikel 488 bedoelde overhe-

résultat de dépenses complémentaires en sus du prixd’hospitalisation (habillement, transport, médica-ments, …).

Rémunération des avocats chargés de l’aide juridi-que

L’augmentation du crédit sur l’AB 56.11.3443 de111,8 millions de francs belges repose sur deux élé-ments :

— d’une part, le crédit 2000 initial a été réduit de100,0 millions de francs belges en compensation de nou-velles initiatives prises dans le cadre de la politique pé-nitentiaire et de l’ordre judiciaire;

— d’autre part, le plan fédéral de sécurité et de poli-tique pénitentiaire met l’accent sur un nouveau dévelop-pement de l’aide juridique (projet 5 du plan).

Le crédit 2001 est dès lors majoré de la compensa-tion autorisée cette année par le taux d’inflation.

Une justification détaillée du crédit sur cette alloca-tion de base n’est pas possible. En effet, ce crédit n’estpas déterminé par le volume des prestations ou de l’in-demnité attribuée par prestation, mais est fixé chaqueannée et réparti intégralement entre les différents bar-reaux. L’indemnité est alors fixée par prestation en fonc-tion du montant total à distribuer et du nombre de pres-tations fournies.

Nécessité de fixer les modalités en vue du contrôledes éléments fournis par les barreaux et nécessairespour la distribution du crédit

Se référant à l’article 508/19 de la loi du 23 novembre1998 relative à l’aide juridique (reproduit intégralementci-dessous), le ministre de la Justice a la possibilité defaire exécuter un contrôle de la manière qu’il détermineaprès avoir consulté les autorités visées à l’article 488.

L’indemnisation des avocats : article 508/19

« § 1er. Les avocats chargés de l’aide juridique dedeuxième ligne partiellement ou complètement gratuitefont rapport au bureau sur chaque affaire pour laquelleils ont accompli des prestations à ce titre. Le bureauattribue des points aux avocats pour ces prestations eten fait rapport au bâtonnier. Le bâtonnier communiquele total des points de son barreau aux autorités visées àl’article 488, lesquelles communiquent le total des pointsde tous les barreaux au ministre de la Justice.

§ 2. Dès réception de l’information visée au § 1er, leministre de la Justice peut faire effectuer un contrôleselon les modalités qu’il détermine après concertationavec les autorités visées à l’article 488. Il ordonne le

Page 154: DOC 50 0904/003 DOC 50 0904/003

154 DOC 50 0904/003

CHAMBRE · 3e SESSION DE LA 50e LÉGISLATUREKAMER · 3e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE 20012000

den. Hij gelast de betaling van de vergoeding aan dieoverheden die via de Ordes van Advocaten voor de ver-deling ervan zorgen. ».

Artikel 4 van het ministerieel besluit van 20 december1999 tot vaststelling van de nadere regels betreffendede verslagen bedoeld in de artikelen 508/6, eerste lid,en 508/11, eerste en tweede lid, van het GerechtelijkWetboek en inzake de controle bedoeld in arti-kel 508/19, § 2, van hetzelfde Wetboek bepaalt dat decontrole bedoeld in artikel 508/19, § 2, bestaat in de con-trole van iedere balie door een balie uit het rechtsgebiedvan een ander hof van beroep.

Het is de Nationale Orde van advocaten die jaarlijksvaststelt welke balie een andere balie controleert. Ie-dere balie bezorgt vervolgens aan de minister van Jus-titie een verslag inzake de uitgevoerde controle. Dit ver-slag moet voor 31 december van elk jaar in tweevoudworden meegedeeld.

Voor het gerechtelijk jaar 1999-2000 dienen dezewettelijk verplichte kruiscontroles te worden uitgevoerdvoor 31 december 2000.

De kruiscontroles kregen binnen de Vereniging vanVlaamse Balies en de Conférence inmiddels concreetgestalte.

Inmiddels ging op het kabinet van de minister vanJustitie een vergadering door in aanwezigheid van ver-tegenwoordigers van de Conférence des Barreauxfrancophones et germanophone en van vertegenwoor-digers van de Vereniging van Vlaamse Balies teneindede controle te finaliseren.

Er werd afgesproken dat er telkens een verslag zouworden gemaakt van de uitgevoerde kruiscontroles endat dit verslag zou worden overgemaakt aan de minis-ter van Justitie.

De controle zou steekproefsgewijze geschieden.Dit verslag dient minstens de volgende gegevens te

bevatten :— vermelding datum van de uitgevoerde controle;— vermelding controlerende balie;— vermelding gecontroleerde balie;— aanduiding van de hoeveelheid dossiers die wer-

den gecontroleerd;— vermelding van de vastgestelde onregelmatighe-

den.

Werkingskosten justitiehuizen

De totale investeringskosten bedragen 50 miljoenBelgische frank onderverdeeld in uitrusting (18 miljoenBelgische frank) en informatica-investeringen (32 miljoenBelgische frank).

paiement de l’indemnité à ces autorités qui en assurentla répartition par le biais des ordres des avocats. ».

L’article 4 de l’arrêté ministériel du 20 décembre 1999déterminant les modalités relatives aux rapports visésaux articles 508/6, alinéa 1er, et 508/11, alinéas 1er et 2,du Code judiciaire et au contrôle visé à l’article 508/19,§ 2, du même Code dispose que le contrôle visé à l’arti-cle 508/19, § 2, consiste en un contrôle de chaque bar-reau par un barreau du ressort d’une autre cour d’appel.

L’Ordre national des avocats détermine annuellementquel barreau contrôle quel autre barreau. Chaque bar-reau adresse au ministre de la Justice un rapport sur lavérification effectuée. Ce rapport est communiqué endouble exemplaire avant le 31 décembre de chaqueannée.

Pour l’année judiciaire 1999-2000 ces contrôles croi-sés imposés par la loi devront être effectués avant le31 décembre 2000.

Les contrôles croisés ont été entre-temps concréti-sés au sein de l’Association des Barreaux flamands etde la Conférence.

Depuis, une réunion se tient au cabinet du ministrede la Justice en présence de représentants de la Confé-rence des Barreaux francophones et germanophone etde représentants de l’Association des Barreaux flamandsafin de finaliser le contrôle.

Il a été convenu qu’il serait chaque fois établi un rap-port des contrôles croisés effectués et que ce rapportserait transmis au ministre de la Justice.

Le contrôle devrait s’opérer par échantillonnage.Ce rapport doit au moins comprendre les éléments

suivants :— la mention de la date du contrôle effectué;— la mention du barreau contrôleur;— la mention du barreau contrôlé;— l’indication de la quantité de dossiers contrôlés;

— la mention des irrégularités constatées.

Frais de fonctionnement des maisons de justice

Le coût total des investissements s’élève à 50 mil-lions de francs belges subdivisés en équipement (18 mil-lions de francs belges) et en investissements informati-ques (32 millions de francs belges).

Page 155: DOC 50 0904/003 DOC 50 0904/003

155DOC 50 0904/003

CHAMBRE · 3e SESSION DE LA 50e LÉGISLATUREKAMER · 3e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE 20012000

3. Programma 12.51.3 — Medische en paramedi-sche zorgen aan gedetineerden

Het programma 12.51.3 bevat inzake personeelsuitga-ven alleen uitgaven betreffende de prestaties van der-den. De overige personeelsleden die werken voor degezondheidsdienst van het gevangeniswezen bestaanuit :

— 3 personen van het organiek kader van het minis-terie van Justitie;

— 149 personen van het kader van de strafinstellin-gen;

— contractuelen die in vervanging komen en momen-teel niet worden meegeteld bij de berekening van de kre-dieten van het programma 12.51.3.

Sectie 13

Binnenlandse Zaken

1. Wetsbepaling 2.13.3 : facultatieve toelagen

Zolang er geen geëigende kredieten zijn ingeschre-ven in de programma’s 13.40.5 en 13.54.3. kunnen dezetoelagen inderdaad niet worden uitbetaald en heeft debetrokken wetsbepaling geen zin.

De toelage ingeschreven in programma 13.56.1 isnieuw en zal worden aangerekend op basisallocatie56.10.33.04.

2. Wetsbepalingen 2.13.6, 2.13.8 en 2.13.10 : in-breuk op het principe van de specialiteit van de be-groting

Inzake de inbreuk op het principe van de specialiteitvan begroting verwijst de minister naar zijn antwoord ophoofdstuk I van het rapport van het Rekenhof.

Sectie 15

Internationale Samenwerking

1. Wetsbepaling 2.15.1

De minister onderschrijft de opmerking van het Reken-hof dat het plafond voor het toekennen van geld-voorschotten met betrekking tot de studie- en stage-beurzen kan worden verminderd van 100 miljoen Bel-gische frank naar 20 miljoen Belgische frank. Er moethoe dan ook een bepaald bedrag worden ingeschreven,aangezien er nog steeds onverwachte uitgaven metbetrekking tot vroeger goedgekeurde beurzen kunnenopduiken, die snel moeten kunnen worden betaald.

3. Programme 12.51.3 — Soins médicaux et pa-ramédicaux aux détenus

Le programme 12.51.3 ne comprend, en matière dedépenses de personnel, que des dépenses relatives auxprestations de tiers. Les autres membres du personnelqui travaillent pour le Service médical de l’administra-tion pénitentiaire sont composés :

— de 3 personnes du cadre organique du ministèrede la Justice;

— de 149 personnes du cadre des établissementspénitentiaires;

— des contractuels qui viennent en remplacementet qui ne sont pas inscrits à l’heure actuelle dans lescrédits du programme 12.51.3.

Section 13

Intérieur

1. Disposition légale 2.13.3 : Subventions facul-tatives

Tant qu’aucun crédit adéquat ne sera inscrit dans lesprogrammes 13.40.5 et 13.54.3., ces subventions nepourront en effet être versées et la disposition légaleconcernée n’aura aucun sens.

La subvention inscrite dans le programme 13.56.1 estnouvelle et sera importée dans l’allocation de base56.10.33.04.

2. Dispositions légales 2.13.6, 2.13.8 et 2.13.10 :atteinte au principe de spécialité budgétaire

En ce qui concerne l’infraction au principe de spécia-lité budgétaire, le ministre renvoie à sa réponse relativeau chapitre premier du rapport de la Cour des comptes.

Section 15

Coopération internationale

1. Disposition légale 2.15.1

Le ministre acquiesce à l’observation de la Cour descomptes selon laquelle le plafond pour l’attributiond’avances de fonds concernant les bourses d’étude etde stage peut être ramené de 100 millions de francs bel-ges à 20 millions de francs belges. Un montant doit entout état de cause être prévu, car des dépenses inatten-dues concernant des bourses approuvées antérieure-ment peuvent toujours apparaître, dépenses qu’il fautpouvoir payer rapidement. Après 2001, les avances de

Page 156: DOC 50 0904/003 DOC 50 0904/003

156 DOC 50 0904/003

CHAMBRE · 3e SESSION DE LA 50e LÉGISLATUREKAMER · 3e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE 20012000

Waarschijnlijk zullen na 2001 de geldvoorschotten nietmeer verlopen via de buitengewoon rekenplichtige. Dezeprocedure is dus uitdovend. De minister stelt voor dezeaanpassing door te voeren naar aanleiding van debegrotingscontrole 2001.

2. Activiteit 15.54.44 — Lokale privé-sector en so-ciale economie

Zoals het Rekenhof terecht opmerkt, betreft het tweeverschillende nieuwe activiteiten. Deze nieuwe initiatie-ven vergen echter nog verdere uitwerking en een con-crete invulling in de loop van 2001, waarbij onder an-dere het noodzakelijke wettelijke kader zal worden ge-creëerd. Basisallocatie 15.54.44.84.43 betreft dus eenbudgettaire injectie voor nieuwe initiatieven die, ingevolgeeen beslissing van de Ministerraad van 14 oktober 2000zal worden gefinancierd door de verkoop van een deelvan de participatie van de Belgische overheid in ShangaiBell. Zodra beide initiatieven operationeel zijn, wordt ineen afzonderlijke basisallocatie voor elk voorzien, in con-creto dus vanaf de begroting 2002.

Sectie 16

Landsverdediging

1. Staat van vooruitgang van de werkgroep be-last met het uitwerken van een nieuwe begrotings-structuur

De minister onderschrijft volledig de bezwaren vanhet Rekenhof met betrekking tot de huidige structuur vande begroting van het ministerie van Landsverdediging,zijnde :

— het bestaan van middelen buiten begroting, dieinzonderheid betrekking hebben op het gebruik van in-komsten uit de vervreemding van onroerende goederenen van materieel;

— het feit dat de huidige begrotingsstructuur is ge-baseerd op een verdeling van kredieten op grond vaneen economische aard en niet op basis van de aan dekrijgsmacht toevertrouwde opdrachten.

Bij brieven van 16 november 2000 heeft de ministerhet Rekenhof, de Inspectie van Financiën, de admini-stratie van Begroting en het kabinet van de minister vanLandsverdediging uitgenodigd voor een eerste verga-dering op 8 december 2000 over de herziening van debegrotingsstructuur van het ministerie van Landsverde-diging. Op deze bijeenkomst zal de herziening van deuitgavenstructuur ter discussie staan en zal worden on-derzocht in welke mate en vanaf welk begrotingsjaar dethesaurierekeningen kunnen worden geïntegreerd insectie 16 van de algemene uitgavenbegroting.

fonds ne seront vraisemblablement plus effectuées viale comptable extraordinaire. Cette procédure est doncen voie d’extinction. Le ministre propose de procéder àcet ajustement à l’occasion du contrôle budgétaire 2001.

2. Activité 15.54.44 — Secteur privé local et éco-nomie sociale

Comme le relève, à juste titre, la Cour des comptes, ils’agit de deux nouvelles activités différentes. Les nou-velles initiatives requièrent toutefois de nouvelles misesen œuvre et des concrétisations au cours de l’année2001, notamment en vue de créer le cadre légal néces-saire. L’allocation de base 15.54.44.84.43 concerne doncune injection budgétaire pour de nouvelles initiatives qui,à la suite d’une décision du Conseil des ministres du14 octobre 2000, sera financée par la vente d’une partiede la participation des autorités belges dans ShanghaiBell. Dès que les deux initiatives seront opérationnelles,une allocation de base distincte sera prévue pour cha-cune, concrètement donc à partir du budget 2002.

Section 16

Défense nationale

1. État d’avancement du groupe de travail chargéde mettre en place une nouvelle structure budgé-taire

Le ministre adhère pleinement aux objections de laCour des comptes en ce qui concerne la structure bud-gétaire actuelle de la Défense nationale, à savoir :

— l’existence de moyens hors budget concernant no-tamment l’utilisation de revenus issus de l’aliénation debiens immobiliers et de matériel;

— le fait que l’actuelle structure budgétaire est fon-dée sur une répartition des crédits sur la base d’unenature économique et non sur la base des missions con-fiées aux forces armées.

Par lettres du 16 novembre 2000, le ministre a invitéla Cour des comptes, l’Inspection des Finances, l’admi-nistration du Budget et le cabinet de la Défense natio-nale à une première réunion relative à la révision de lastructure budgétaire du département de la Défense na-tionale, qui aura lieu le 8 décembre 2000. Au cours decette réunion, la révision de la structure des dépensessera abordée et on examinera dans quelle mesure et àpartir de quelle année budgétaire, les comptes de tréso-rerie pourront être intégrés dans la section 16 du bud-get général des Dépenses.

Page 157: DOC 50 0904/003 DOC 50 0904/003

157DOC 50 0904/003

CHAMBRE · 3e SESSION DE LA 50e LÉGISLATUREKAMER · 3e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE 20012000

2. Programma 16.50.2 — Vernieuwing van de uit-rusting en infrastructuur

De verstrekte verantwoording voor het program-ma 16.50.2 is vrij summier. Op het ogenblik van de op-maak van de definitieve tekst van de verantwoordingvan het ontwerp van algemene uitgavenbegroting 2001had de regering nog geen beslissing genomen over hetplan voor investering voor defensie en veiligheid (PIDV)en evenmin over de schijf 2001 (met inbegrip van debetrokken vastleggingskredieten en de vastleggings-machtigingen). Derhalve kon niet tijdig meer gedetail-leerde informatie worden verstrekt in het verantwoor-dingsdocument.

De toename van het volume aan vastleggingskredie-ten en de besteding ervan zal worden toegelicht in decommissie legeraankopen en /of de commissie voor deLandsverdediging.

Sectie 17

Federale politie en geïntegreerde werking

1. Ontstentenis van verantwoordingen

In de verantwoording van de programma’s worden dekredieten verder toegelicht, onder andere het krediet van14 024,1 miljoen Belgische frank op basisallocatie90.14.43.01, dat de bijdrage van de federale overheiddekt in de personeels-, werkings- en investeringsuitgavenvan de lokale politie (in realiteit dekt dit meer dan vol-doende de loonkosten en de werkings- en investerings-uitgaven van de 7 539 getransfereerde rijkswachters, diedoor de Inspectie van Financiën op 13 870,5 miljoenBelgische frank waren berekend).

2. Afzwakking van het principe van de begrotings-specialiteit

In artikel 2.17.12 wordt gesteld dat er transfers kun-nen gebeuren tussen organisatieafdelingen en program-ma’s binnen sectie 17 omwille van de specifieke nodenvan de implementatie van de politiehervorming, waar-van de kalender nog niet volledig is gekend. Het Reken-hof kan begrip opbrengen voor de problemen maar wijsterop dat dit neerkomt op een begrotingsenveloppe van47,3 miljard Belgische frank ter beschikking van de re-gering.

Volgens de minister overdrijft het Rekenhof de impactvan deze bepaling.

Eerst en vooral bestaat nu reeds de mogelijkheid ompersoneelskredieten (meer dan 85 % van de totale kre-dieten) te herverdelen buiten de programma’s. Tentweede staat deze bepaling vooral toe om :

— in beperkte mate werkingsmiddelen te herschik-ken; deze mogelijkheid zal vermoedelijk alleen worden

2. Programme 16.50.2 — Renouvellement del’équipement et de l’infrastructure

La justification fournie pour le programme 16.50.2 estrelativement sommaire. Au moment de la finalisation dela justification du projet de budget général des Dépen-ses 2001, le gouvernement n’avait encore pris aucunedécision concernant le plan d’investissement pour la dé-fense et la sécurité (PIDS) ni concernant la tranche 2001(y compris les crédits et les autorisations d’engagementconcernés). Il n’était dès lors pas possible de fournir entemps voulu des informations plus détaillées dans lesjustifications.

L’accroissement du volume des crédits d’engagementet l’affectation de ceux-ci seront commentés au sein dela commission des Achats militaires et/ou au sein de lacommission de la Défense nationale.

Section 17

Police fédérale et fonctionnement intégré

1. Absence de justifications

La justification des programmes commente plus avantles crédits, notamment le crédit de 14 024,1 millions defrancs belges prévu à l’allocation de base 90.14.43.01,qui couvre la subvention de l’autorité fédérale pour lesdépenses de personnel, de fonctionnement et d’inves-tissements de la police locale (en réalité, cela couvreplus qu’à suffisance les coûts salariaux, les dépensesde fonctionnement et d’investissement des 7 539 gen-darmes transférés, que l’Inspection des Finances a es-timés à 13 870,5 millions de francs belges).

2. Atteinte au principe de spécialité budgétaire

L’article 2.17.12 dispose que des transferts pourrontintervenir entre des divisions organiques et des program-mes au sein de la section 17 en raison des besoins spé-cifiques de la mise en œuvre de la réforme des policesdont le calendrier n’est pas encore pleinement connu.La Cour des comptes peut comprendre les problèmes,mais signale que cela revient à mettre une enveloppebudgétaire de 47,3 milliards de francs belges à la dispo-sition du gouvernement.

Le ministre estime que la Cour des comptes gonflel’impact de cette disposition.

Tout d’abord, la possibilité de redistribuer des créditsde personnel (plus de 85 % du total des crédits) àd’autres programmes existe déjà. Ensuite, cette dispo-sition permet surtout :

— de réaménager, dans une mesure limitée, desmoyens de fonctionnement; cette possibilité ne sera sans

Page 158: DOC 50 0904/003 DOC 50 0904/003

158 DOC 50 0904/003

CHAMBRE · 3e SESSION DE LA 50e LÉGISLATUREKAMER · 3e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE 20012000

benut indien blijkt dat bepaalde diensten verkeerd wer-den ingeschat ofwel omdat de middelen die overgaannaar de lokale politie niet nauwkeurig genoeg werdenberekend (te veel of te weinig krediet);

— de middelen bestemd voor de rijkswachters, dieovergaan naar de zones aan te passen (in meer of inmin) aan actuelere ramingen.

De impact van deze bepaling, aldus de minister, isdus gering en indien de nodige informatie beschikbaaris, zal in 2001 bij de begrotingscontrole een herschik-king plaatsvinden.

3. Begrotingsstructuur van de kredieten

Het Rekenhof vreest dat de kredieten in grote enve-loppen worden gegroepeerd. Het betreurt ook dat hetgeen informatie heeft over de werkzaamheden van de« werkgroep Begroting » van het ministerie van Binnen-landse Zaken.

De vrees van het Rekenhof is ongegrond. In deovergangsstructuur wordt ernaar gestreefd een gede-tailleerde kredietverdeling te kunnen weergeven (van-daar de bepaling om transfers te kunnen verrichten),hetgeen zowel uit de tabellen als uit de verantwoordingblijkt. De structuur die vanaf 2002 wordt nagestreefd zalgebaseerd zijn op een programmabegroting met goeduitgebouwde verantwoordingen, gebaseerd op kenge-tallen en indicatoren.

Bij ministerieel besluit van 3 juli 2000 is een werk-groep Begroting opgericht als één van de tien werkgroe-pen die de minister van Binnenlandse Zaken moetenadviseren. Deze werkgroep is thans bezig met een aan-tal begrotingstechnische problemen op het lokaal vlak(nieuw reglement inzake de boekhouding van de politie-zone, rol van plaatselijke rekenplichtige, federale dota-tie, …). Er is ook regelmatig overleg tussen de werk-groep, de verantwoordelijken van de politiediensten, dekabinetten van Binnenlandse Zaken en Begroting en deInspectie van Financiën. Van zodra er een verantwoor-delijke is aangeduid bij de federale politie zal de struc-tuur van de definitieve begroting worden uitgebouwd. Ditzal gebeuren in nauw overleg met de Inspectie van Fi-nanciën en het Rekenhof. Deze discussie zal plaatsvin-den in de loop van 2001.

4. Werkingsuitgaven voor de operationele onder-steuning van de gerechtelijke politie

Het Rekenhof is niet zeker of artikel 114 van de geïn-tegreerde politiewet wordt nageleefd (de basisallocatiesmet betrekking tot de algemene directie van de gerech-telijke politie worden samengebracht in één organisatie-afdeling), aangezien de verantwoordingen niet beschik-baar zijn.

Uit de verantwoordingen bij de algemene uitgaven-begroting blijkt dat de kredieten met betrekking tot de

doute utilisée que s’il apparaît que certains services ontété estimés fautivement ou parce que les moyens quipassent à la police locale n’ont pas été évalués de façonsuffisamment précise (positivement ou négativement);

— d’adapter les moyens affectés aux gendarmes, quipassent dans les zones (positivement ou négativement),à des évaluations plus actuelles.

Le ministre estime dès lors que l’impact de cette dis-position est faible et, pour autant que les informationsnécessaires soient disponibles, un réaménagement in-terviendra au cours du contrôle budgétaire 2001.

3. Structure budgétaire

La Cour des comptes redoute que les crédits ne soientregroupés dans des enveloppes importantes. Elle re-grette également n’avoir aucune information sur les ac-tivités du « groupe de travail Budget » du ministère del’Intérieur

Les craintes de la Cour ne sont pas fondées. En effet,au sein de la structure de transition, l’objectif est de pou-voir reproduire une répartition détaillée des crédits (rai-son d’être de la disposition visant à pouvoir effectuerdes transferts), ce qui apparaît tant dans les tableauxque dans la justification. La structure qui sera poursui-vie à partir de 2002 sera fondée sur un budget-pro-gramme aux justifications bien établies, fondées sur desindices et des indicateurs.

L’arrêté ministériel du 3 juillet 2000 a créé un groupede travail Budget parmi les dix groupes de travail quidoivent conseiller le ministre de l’Intérieur. Ce groupede travail de l’Intérieur se penche actuellement sur uncertain nombre de problèmes de technique budgétairesur le plan local (nouveau règlement de comptabilité dela zone de police, rôle du comptable local, dotation fé-dérale, …). Des concertations ont également régulière-ment lieu entre le groupe de travail, les responsablesdes services de police, les cabinets de l’Intérieur et duBudget et l’inspection des finances. Dès qu’un respon-sable sera désigné auprès de la police fédérale, la struc-ture du budget définitif sera élaborée et ce, en concerta-tion étroite avec l’Inspection des Finances et la Courdes comptes. Ces discussions auront lieu au cours de2001.

4. Dépenses de fonctionnement de l’appui opé-rationnel de la police judiciaire

La Cour des comptes se demande si l’article 114 dela loi sur la police intégrée est respecté (allocations debase concernant la direction générale de la police judi-ciaire regroupées dans une seule division organique),étant donné que les justifications ne sont pas disponi-bles.

Il ressort des justifications relatives au budget géné-ral des Dépenses que les crédits concernant la police

Page 159: DOC 50 0904/003 DOC 50 0904/003

159DOC 50 0904/003

CHAMBRE · 3e SESSION DE LA 50e LÉGISLATUREKAMER · 3e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE 20012000

gerechtelijke politie en de BOB/CBO samengebracht zijnin één organisatieafdeling. Het spreekt echter voor zichdat algemene werkingsuitgaven (die gemeen zijn aande federale politie), zoals personeelsbeheer, logistiek,opleiding, in de desbetreffende specifieke organi-satieafdelingen zijn ondergebracht en dit om meerdereredenen :

— het voeren van een efficiënt beheer (tenzij menzou aanvaarden dat de directie van de gerechtelijke po-litie met andere wagens moet rijden en dus een eigenaankoopdienst moet hebben die de aanbestedingendoet, eigen wapens moet hebben, een eigen personeels-beheer moet hebben met een eigen personeelsdienstenz.);

— vermijden dat er binnen de federale politie eenaparte (gerechtelijke) politie ontstaat, wat voor de geïn-tegreerde werking — niet enkel voor de federale politie,maar voor de hele politiestructuur — bijzonder nefastzou zijn.

Artikel 114 van de geïntegreerde politiewet, aldus deminister, verzet zich geenszins tegen dergelijke begro-tingsstructuur. Zoals ook uit de memorie van toelichtingbij voormeld artikel blijkt was het de bedoeling dewerkingsmiddelen van deze directie samen te brengen,zodat men een goed zicht heeft op de evolutie ervan,zonder evenwel te verbieden dat men aan een efficiëntbeheer doet door een aantal zaken gemeenschappelijkvoor de hele federale politie te regelen. Flexibiliteit is indeze belangrijk, zoals eveneens wordt verwoord in dememorie van toelichting bij voormeld artikel.

5. Opheffing van de basisallocaties 12.26 — Spe-cifieke uitgaven voor de rijkswacht en 12.28 — Ge-bruik van vervoermiddelen te land en in de lucht,eigendom van de Staat

Om éénvormigheid te realiseren tussen de begrotingvan Justitie en de begroting van de rijkswacht zijn in debegroting van de federale politie de basisallocaties 12.26en 12.28 opgenomen in basisallocatie 12.01.

6. Ontstentenis van een wettelijke basis voor detoelage aan de sociale dienst van de federale politie

Deze dienst is inderdaad niet opgenomen in de wets-bepaling 2.17.4. Voorlopig is de opname ervan niet no-dig, omdat de sociale dienst van de federale politie noggeen volwaardige dienst is. Men hoopt dit wel te realise-ren voor 1 juli 2001. In afwachting blijft de federale poli-tie verder samenwerken met de Centrale Dienst voorSociale en Culturele Actie (CDSA — een parastatale vancategorie B onder de voogdij van de minister van Lands-verdediging) en wordt deze dienst betoelaagd ten lastevan het op basisallocatie 17.50.06.41.01. ingeschrevenkrediet. Bij de begrotingscontrole 2001 zullen indien dat

judiciaire et la BSR/BCR ont été regroupés dans uneseule division organique. Il est toutefois manifeste quedes dépenses générales de fonctionnement (commu-nes à la police fédérale), comme la gestion du person-nel, la logistique et la formation, ont été regroupées dansles divisions organiques spécifiques concernées, et cepour plusieurs raisons :

— pour mettre en œuvre une gestion efficace (saufsi l’on admettait que la direction de la police judiciairedoive circuler dans des véhicules différents et donc dis-poser d’un service des achats propre qui effectuerait lesadjudications, qu’elle doive avoir sa propre gestion dupersonnel avec son propre service du personnel, etc.);

— pour éviter qu’une police (judiciaire) distincte n’ap-paraisse au sein de la police, ce qui serait particulière-ment néfaste au fonctionnement intégré, non seulementpour la police fédérale mais également pour l’ensemblede la structure policière

L’article 114 de la loi sur la police intégrée ne s’op-pose nullement, selon le ministre, à pareille structurebudgétaire. Ainsi qu’il appert également de l’exposé desmotifs relatif à l’article susvisé, l’intention était de fusion-ner les moyens de fonctionnement de cette direction afind’avoir une bonne vision de son évolution, sans toute-fois interdire la pratique d’une gestion efficace en pré-voyant en commun un certain nombre de choses pourl’ensemble de la police fédérale. En l’espèce, la flexibi-lité est importante, comme l’indique également l’exposédes motifs relatif à l’article susvisé.

5. Suppression des allocations de base 12.26 —Dépenses spécifiques à la gendarmerie et 12.28 —Utilisation des moyens de transport terrestre et aé-rien, propriété de l’État

En vue de parvenir à une uniformité entre le budgetde la Justice et celui de la gendarmerie, les allocationsde base 12.26 et 12.28 ont été inscrites dans le budgetde la police fédérale dans l’allocation de base 12.01.

6. Absence de base légale pour le subside duservice social de la police fédérale

En effet, ce service ne figure pas dans la dispositionlégale 2.17.4. Pour l’instant, son inscription n’est pasnécessaire parce que le service social de la police fédé-rale n’est pas encore un service à part entière. Il devraitl’être avant le 1er juillet 2001. En attendant, la police fé-dérale continuera de collaborer avec l’OCASC (unparastatal de la catégorie B sous la tutelle du ministrede la Défense nationale) et ce dernier sera subventionnépar un crédit à charge de l’allocation de base17.50.06.41.01. Lors du contrôle budgétaire 2001, il seraéventuellement procédé à l’inscription des dispositions

Page 160: DOC 50 0904/003 DOC 50 0904/003

160 DOC 50 0904/003

CHAMBRE · 3e SESSION DE LA 50e LÉGISLATUREKAMER · 3e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE 20012000

wenselijk blijkt, de nodige bepalingen worden opgeno-men inzake de oprichting van een aparte sociale dienstvoor de federale politie.

Sectie 18

Financiën — Begrotingsstructuur van het ministerie

De organisatieafdeling 80 « Algemene administratievan de Belastingen : nieuwe structuur » wordt reeds alsdusdanig in de algemene uitgavenbegroting opgenomensinds het begrotingsjaar 1998 en is dus zeker niet nieuw.Zoals voorheen worden alle fiscale administraties ge-groepeerd onder één organisatieafdeling, aangeziensinds 1978 de bedoelde administraties verenigd zijn inde algemene administratie van de Belastingen.

De enige uitgaven die op de programma’s voorko-men, zijn de uitgaven voor personeels- en werkings-kosten. Hierdoor wordt er dan ook niet telkens eenorganisatieafdeling (verder onderverdeeld in program-ma’s die overeenstemmen met de verschillende opdrach-ten) gewijd aan iedere administratie. De resultaten vaniedere administratie zijn, gelet op de specificiteit van debetrokken administraties, eerder terug te vinden in derijksmiddelenbegroting.

Teneinde meer duidelijkheid te krijgen over de wijzewaarop de kredieten tussen de oude en de nieuweorganisatieafdelingen worden herverdeeld zal nogmaalsbij het departement worden aangedrongen op een ver-betering van de budgettaire fiches.

Sectie 21

Pensioenen

Wetsbepaling 2.21.6

De vraag van het Rekenhof om de techniek van degeldvoorschotten te vervangen door de administratieveprocedure van de betaling van vaste uitgaven wordtonderzocht. De modaliteiten van deze aanpassing zul-len nader worden bekeken naar aanleiding van de op-maak van de begroting 2002.

Sectie 26

Sociale Zaken, Volksgezondheid en Leefmilieu

1. Wetsbepaling 2.26.17

Het Rekenhof kan de ingewikkelde budgettaire con-structie gedogen gelet op de uitzonderlijke situatie ver-oorzaakt door de dioxinecrisis. De minister deelt echter

nécessaires à la création d’un service social distinct pourla police fédérale.

Section 18

Finances — Structure du budget du département

La division organique 80 « Administration générale desimpôts : nouvelle structure » figure déjà en tant que telledans le budget général des Dépenses depuis l’annéebudgétaire 1998 et n’est donc certainement pas nou-velle. Comme auparavant, toutes les administrations fis-cales sont regroupées dans une seule division organi-que étant donné que depuis 1978, les administrationsvisées sont réunies au sein de l’administration généraledes Impôts.

Les seules dépenses qui apparaissent dans les pro-grammes sont les dépenses pour les frais de personnelet de fonctionnement. On ne consacre dès lors pas cha-que fois une division organique, subdivisée ensuite enprogrammes correspondant aux différentes missionsconfiées, pour chaque administration. Vu la spécificitédes administrations concernées, les résultats de cha-que administration se retrouvent plutôt dans le budgetdes Voies et Moyens.

Par souci de clarté quant à la manière dont les créditssont reventilés entre les anciennes divisions organiqueset les nouvelles, nous insisterons une nouvelle foisauprès du département pour que les fiches budgétairessoient améliorées.

Section 21

Pensions

Disposition légale 2.21.6

La demande de la Cour des comptes visant à rem-placer la technique des avances de fonds par la procé-dure administrative de paiement par dépenses fixes està l’étude. Les modalités de cette disposition seront exa-minées à l’occasion de la confection du budget 2002.

Section 26

Affaires sociales, Santé publique et Environnement

1. Disposition légale 2.26.17

La Cour des comptes peut tolérer le montage budgé-taire complexe vu la situation exceptionnelle provoquéepar la crise de la dioxine. Le ministre n’est pas d’accord

Page 161: DOC 50 0904/003 DOC 50 0904/003

161DOC 50 0904/003

CHAMBRE · 3e SESSION DE LA 50e LÉGISLATUREKAMER · 3e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE 20012000

de mening van het Rekenhof niet dat als zou deze wets-bepaling een negatieve weerslag hebben op de transpa-rantie van de begroting. De constructie maakt het im-mers mogelijk om op een relatief eenvoudige wijze denodige middelen ter beschikking te stellen van de minis-ter van Volksgezondheid om de dioxineproblematiek afte handelen. De transparantie wordt volgens de ministergeschaad indien een begroting enkel een krediettabelzou bevatten. In de begrotingsruiter wordt duidelijk ge-definieerd welke methode zal worden gevolgd en wor-den de uitgaven die kunnen worden verricht ook duide-lijk afgebakend. De begrotingsruiter maakt een wezen-lijk deel uit van de begroting en biedt voldoende infor-matie om deze kredieten te kunnen interpreteren. Degevolgde methode heeft ook tot doel gehad slechts ineen enveloppe te voorzien voor de afhandeling van dedioxineproblematiek, om zo te vermijden dat de midde-len (indien de uitgaven veel lager zouden uitvallen) voorandere doeleinden zouden kunnen worden benut. In derealisaties zullen deze uitgaven duidelijk worden vermeld.

2. Programma 26.55.3 — Opvang vluchtelingen;basisallocatie 55.32.33.26 — Toelagen aan organi-saties, met name het Rode Kruis, de InternationaleOrganisatie voor Migratie en de organisaties in ver-band met de wet van 2 april 1965

Het krediet op deze basisallocatie is verminderd met239,6 miljoen Belgische frank op vraag van het depar-tement Sociale Zaken. Deze vermindering is voorname-lijk te wijten aan de vrijwillige terugkeer van een grootaantal Kosovaren, wat leidt tot een serieuze verminde-ring van de kosten van de Internationale Organisatie voorMigratie (belast met het terugkeerprogramma van deKosovaren).

Tijdens het begrotingsconclaaf werd beslist om hetkrediet 2001 ten gunste van de Internationale Organisa-tie voor Migratie over te hevelen naar Internationale Sa-menwerking. Doch ten gevolge van een nieuwe beslis-sing wordt thans een amendement (nr 4 — DOC50 0905/026, blz. 2-3) ingediend om dit krediet opnieuwover te hevelen naar Sociale Zaken.

3. Programma 26.55.5 — Grootstedenbeleid;basisallocatie 55.52.12.20 — Kosten voor zending,studie, expertise, conferenties en andere manifes-taties die worden georganiseerd in het raam van hetgrootstedenbeleid met inbegrip van de internatio-nale samenwerking

Een amendement (nr 24, 2 a — DOC 50 0905/030,blz. 2) wordt ingediend bij de begroting 2001 om eennieuwe basisallocatie te creëren met de economischecode 33. Bijgevolg zal ook het laatste punt van de wet-

avec elle lorsqu’elle déclare que cette disposition légalea un impact négatif sur la transparence du budget. Eneffet, le montage permet d’une manière relativement sim-ple de mettre les moyens nécessaires à la dispositiondu ministre de la Santé publique afin de régler la problé-matique de la dioxine. Il serait porté atteinte à la trans-parence si un budget se limitait uniquement à un tableaudes crédits. Le cavalier budgétaire définit clairementquelle méthode sera suivie et délimite également avecprécision quelles dépenses pourront être effectuées. Ilconstitue un élément essentiel du budget et fournit desinformations suffisantes pour interpréter ces crédits. Laméthode suivie a également eu pour but de ne prévoirqu’une enveloppe pour le règlement de la problémati-que de la dioxine afin d’éviter ainsi que les moyens (siles dépenses étaient très inférieures) soient affectés àd’autres fins. Ces dépenses seront clairement mention-nées dans les réalisations.

2. Programme 26.55.3 — Accueil des réfugiés; al-location de base 55.32.33.26 — Allocations aux or-ganisations, notamment la Croix rouge, l’Organisa-tion internationale de migration et les organisationsconcernant la loi du 2 avril 1965

Le crédit sur cette allocation de base a été réduit de239,6 millions de francs belges à la demande du dépar-tement des Affaires sociales. Cette réduction est princi-palement due au retour volontaire d’un nombre impor-tant de Kosovars, ce qui donne lieu à une sérieuse ré-duction des frais de l’Organisation internationale de mi-gration (chargée du programme de retour des Kosovars).

Au cours du conclave budgétaire, il a été décidé detransférer le crédit 2001 en faveur de l’Organisation in-ternationale de migration vers la Coopération internatio-nale. Cependant, à la suite d’une nouvelle décision, unamendement (n° 4 — DOC 50 0905/026, pp. 2-3) a étéapprouvé afin de transférer à nouveau ce crédit vers lesAffaires sociales. Un amendement sera déposé en cesens.

3. Programme 26.55.5 — Politique des grandesvilles; allocation de base 55.52.12.20 — Frais pourmission, étude, expertise, conférences et autres ma-nifestations organisées dans le cadre de la politi-que des grandes villes, y compris les collaborationsinternationales

Un amendement (n° 24, 2 a — DOC 50 0905/030,p. 2) sera déposé lors du budget 2001 afin de créer unenouvelle allocation de base au code économique 33 etle dernier paragraphe de la disposition légale 2.26.6 du

Page 162: DOC 50 0904/003 DOC 50 0904/003

162 DOC 50 0904/003

CHAMBRE · 3e SESSION DE LA 50e LÉGISLATUREKAMER · 3e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE 20012000

telijke bepaling 2.26.6 betreffende het program-ma 55/5 — Grootstedenbeleid — worden gewijzigd.

4. Programma 26.58.1 — Toezicht Leefmilieu

Het beschikbaar saldo van het organiek fonds « Be-scherming tegen ioniserende stralingen » zal wordenovergeheveld naar het Federaal Agentschap voor Nu-cleaire Controle (FANC). Pas eind 2000 zal het preciezebedrag van dit saldo gekend zijn. Vanaf 1 januari 2001worden de taken van dit fonds volledig overgenomendoor het Agentschap.

5. Programma 26.59.1 — Oorlogsslachtoffers;basisallocatie 59.11.12.30 — Toelagen sociale actie

Een amendement (nr 24, 2 b — DOC 50 0905/030,blz. 2) wordt ingediend bij de begroting 2001 om eennieuwe basisallocatie te creëren met economischecode 33.

Sectie 31

Middenstand en Landbouw

1. Opnemen van nieuwe basisallocaties voor in-formatica-uitgaven

Het Rekenhof heeft gelijk wat de benaming van debasisallocaties betreft. Deze benaming is onvolledig.Deze (lichte) fouten hebben geen invloed op de benuttingvan de kredieten en zullen worden rechtgezet bij debegrotingscontrole 2001.

De tweede opmerking is te wijten aan de structuurvan het programma. Aan het departement zal wordengevraagd deze aan te passen bij de begrotingscontrole2001 of 2002. Gelet op de nakende verdwijning van hetdepartement zijn de programma’s volledig ongewijzigdgelaten.

2. Dotatie aan het Federaal Agentschap voor deVeiligheid van de Voedselketen (FAVV)

De dotatie aan het FAVV had tot doel zo snel mogelijkmiddelen ter beschikking te stellen binnen de bestaandeenveloppe. Aangezien DG 4 en DG 5 integraal overgaannaar Volksgezondheid/FAVV zal bij de begrotingscontrole2001 een belangrijke verschuiving van middelen plaats-vinden. In afwachting van de beslissingen inzake deverdere regionalisering van Landbouw is nu reeds eendeel van de kredieten overgeheveld zonder de werkingvan de bestaande diensten in het gevaar te brengen.

programme 55/5 — Politique des grandes villes — serapar conséquent également supprimé.

4. Programme 26.58.1 — Surveillance de l’envi-ronnement

Le solde disponible du fonds organique « Protectioncontre les radiations ionisantes » sera transféré àl’Agence fédérale de contrôle nucléaire (AFCN). Nousne saurons que fin 2000 à combien s’élève le solde dis-ponible. À partir du 1er janvier 2001, les missions de cefonds seront intégralement reprises par l’AFCN.

5. Programme 26.59.1 — Victimes de la guerre;allocation de base 59.11.12.30 — Subsides à l’actionsociale

Un amendement (n° 24, 2 b — DOC 50 0905/030,p. 2) est présenté au projet de budget pour 2001 en vuede créer une allocation de base au code économique 33.

Section 31

Classes moyennes et Agriculture

1. Intégration de nouvelles allocations de basepour des dépenses informatiques

La Cour des comptes a raison en ce qui concerne ladénomination des allocations de base. Elle est en effetincomplète. Ces (petites) erreurs sont sans influence surl’utilisation des crédits et seront rectifiées lors du con-trôle budgétaire 2001.

La seconde observation est due à la structure du pro-gramme. Il sera demandé au département de l’adapterlors du contrôle budgétaire 2001 ou 2002. Vu la dispari-tion imminente du département, les programmes sontlaissés tels quels.

2. Dotation à l’Agence fédérale pour la sécuritéde la chaîne alimentaire (AFSCA)

La dotation de l’AFSCA avait pour but de rendre desmoyens disponibles au plus vite au sein de l’enveloppeexistante. Étant donné que les DG 4 et DG 5 passentintégralement à la Santé publique/AFSCA, un importantglissement de moyens interviendra lors du contrôle bud-gétaire 2001. Dans l’attente des décisions concernantla nouvelle régionalisation de l’Agriculture, une partie descrédits a déjà été transférée sans compromettre le fonc-tionnement des services existants.

Page 163: DOC 50 0904/003 DOC 50 0904/003

163DOC 50 0904/003

CHAMBRE · 3e SESSION DE LA 50e LÉGISLATUREKAMER · 3e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE 20012000

3. Contaminant Suveillance System (CONSUM)

Het CONSUM-programma valt vanaf 2001 onder debevoegdheid van het FAVV. De financiering van dit pro-ject zal gebeuren door middelen van de sector.

4. Programma 31.52.1 — Financiering van het Ge-meenschappelijk Landbouwbeleid; basisalloca-tie 52.10.31.55 — Toelage aan het Belgisch Interven-tie- en Restitutiebureau (BIRB)

Het wetsontwerp tot wijziging van de wet van 10 no-vember 1967 (aanvullende bijdragen marktoperatoren)werd door de Ministerraad reeds op 19 mei 2000 goed-gekeurd, maar moet nog verder worden afgewerkt (ditvalt onder de verantwoordelijkheid van de minister vanLandbouw).

5. Programma 31.52.3 — Structuurbeleid en zee-visserij; basisallocatie 52.30.53.21 — Aanvullendewaarborgen bij de door in gebreke blijvende begun-stigden gestelde zekerheden

Dit krediet kende in 1999 en 2000 inderdaad een lagebenutting.

Deze lage benutting wordt veroorzaakt door proble-men met sommige dossiers, waardoor de uitgavensteeds worden doorgeschoven. Elk jaar denkt het de-partement van Landbouw deze kredieten nodig te heb-ben om de achterstand te kunnen opvangen.

6. Programma 31.55.3 — Fonds voor de schade-loosstelling van landbouwbedrijven getroffen doorde dioxinecrisis; basisallocatie 55.30.53.42 — Eco-nomische schadevergoeding. Aandeel van de sec-tor in de uitbetaalde schadevergoedingen

Het Rekenhof heeft gelijk dat een aantal koninklijkebesluiten nog moeten worden genomen. Dit valt echteronder de verantwoordelijkheid van de minister van Land-bouw.

Het is zeker niet de bedoeling mogelijke uitgaven in-zake het waarborgrisico te debudgetteren. Momenteelzijn er nog geen provisies aangelegd. In de loop van 2001zullen de bedragen van de ontvangsten en de uitgavenvan het Fonds voor de schadeloosstelling van landbouw-bedrijven getroffen door de dioxinecrisis duidelijk wor-den. Op basis van deze elementen en een risicoanalysezullen dan eventueel binnen het fonds provisies wordenaangelegd.

7. Programma 31.56.4 — Ontwikkeling; basis-allocatie 56.42.31.27 — Toelagen in het belang vanland- en tuinbouw

De nodige koninklijke besluiten zijn inderdaad nog nietgenomen.

3. Contaminant Surveillance System (CONSUM)

À partir de 2001, le programme CONSUM ressortiraà l’AFSC. Ce projet sera financé par des moyens dusecteur

4. Programme 31.52.1 — Financement de la poli-tique agricole commune; allocation debase 52.10.31.55 — Subvention au Bureau d’inter-vention et de restitution belge (BIRB)

Le projet de loi modifiant la loi du 10 novembre 1967(contributions complémentaires, opérateurs commer-ciaux) a déjà été approuvé par le Conseil des ministresdu 19 mai 2000, mais doit encore être finalisé (sous laresponsabilité du ministre de l’Agriculture).

5. Programme 31.52.3 — Politique structurelle etpêche maritime; allocation de base 52.30.53.21 —Garanties complémentaires aux sûretés constituéespar des bénéficiaires défaillants

Le crédit a en effet connu une utilisation limitée en1999 et 2000.

Cette utilisation limitée est due à des problèmes aveccertains dossiers, entraînant un report constant des dé-penses. Chaque année, le département de l’Agriculturepense qu’il aura besoin de ces crédits pour résorber l’ar-riéré.

6. Programme 31.55.3 — Fonds d’indemnisationd’entreprises agricoles touchées par la crise de ladioxine; allocation de base 55.30.53.42 — Indemni-sation dommage économique. Part du secteur dansles indemnisations payées

La Cour des comptes a raison lorsqu’elle déclare qu’uncertain nombre d’arrêtés royaux doivent être pris. Celarelève toutefois de la responsabilité du ministre de l’Agri-culture.

L’intention n’est certainement pas de débudgétiser lesdépenses éventuelles en matière de risque de garantie.À l’heure actuelle, aucune provision n’a encore été cons-tituée. Au cours de 2001, l’on saura quelles seront lesrecettes et dépenses du Fonds d’indemnisation d’entre-prises agricoles touchées par la crise de la dioxine. Surla base de ces éléments et d’une analyse des risques,des provisions seront éventuellement constituées au seindu fonds.

7. Programme 31.56.4 — Développement; alloca-tion de base 56.42.31.27 — Subventions dans l’inté-rêt de l’agriculture et de l’horticulture

Les arrêtés royaux nécessaires n’ont en effet pasencore été pris.

Page 164: DOC 50 0904/003 DOC 50 0904/003

164 DOC 50 0904/003

CHAMBRE · 3e SESSION DE LA 50e LÉGISLATUREKAMER · 3e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE 20012000

De verantwoordelijkheid ligt bij de minister van Land-bouw.

Sectie 32

Economische Zaken

1. Wetsbepaling 2.32.5 en programma 32.64.1 —Informatieverwerking : onttrekking aan hun bestem-ming van de middelen van een begrotingsfonds

Deze bepaling heeft eigenlijk geen enkel nut. Tegende begrotingscontrole 2001 zal worden onderzocht ofdit fonds niet beter kan worden afgeschaft.

2. Programma 32.61.3 — Financiering van het nu-cleair passief

De opmerkingen van het Rekenhof zijn pertinent. Deoperatie is echter bedoeld om de nodige middelen terbeschikking te stellen van het NIRAS om onder meerten opzichte van de elektriciteitsproducenten duidelijkte maken dat de overheid haar verplichtingen zal nako-men en dat van hen hetzelfde wordt verwacht. Hetspreekt natuurlijk vanzelf dat het NIRAS deze middelenpas kan aanwenden indien er een akkoord is. Deze fi-nanciële operatie doet niets af van de bestaande princi-pes.

Inzake het terugvorderbaar voorschot worden de mid-delen ingeschreven. Deze middelen zullen pas wordenvrijgemaakt indien er een overeenkomst bestaat waarinde voorwaarden zijn vastgelegd. Zonder duidelijke af-spraken zullen deze kredieten niet worden vrijgegeven.

3. Programma 32.70.5 — Studies en onderzoekin-gen over de problemen van diepe geologische struc-turen : mogelijke overschatting van de kredieten

Het Rekenhof wijst op de onderbenutting van de kre-dieten. De verantwoordingsnota’s van het programmalaten volgens het Rekenhof niet toe om de werkelijkebehoeften van de dienst te becijferen

In het kader van de begrotingscontrole 2001 zal ditnader worden toegelicht.

Sectie 51

Rijksschuld

1. Wetsbepaling 2.51.8 : ontbreken van kredietenvoor de storting van de dotatie aan het Belgisch-Kongolees Fonds voor delging en beheer

Aan de traditionele opdracht van het Fonds, die erhoofdzakelijk in bestaat de dienst van de renten en af-

La responsabilité incombe au ministre de l’Agriculture.

Section 32

Affaires économiques

1. Disposition légale 2.32.5 et programme32.64.1 — Traitement de l’information : désaffecta-tion des moyens d’un fonds budgétaire

Cette disposition n’a en fait aucune utilité. D’ici aucontrôle budgétaire 2001, il sera examiné s’il n’est paspréférable de supprimer ce fonds.

2. Programme 32.61.3 — Financement du passifnucléaire

Les observations de la Cour des comptes sont perti-nentes. L’opération vise toutefois à mettre des moyensà la disposition de l’ONDRAF afin de montrer clairement,notamment aux producteurs d’électricité, que les pou-voirs publics respecteront leurs engagements et qu’ilsattendent d’eux qu’ils fassent de même. Il est bien en-tendu évident que l’ONDRAF ne pourra affecter cesmoyens que si un accord existe. Cette opération finan-cière ne change rien aux principes existants.

Les moyens sont inscrits en ce qui concerne l’avancerécupérable. Ces moyens ne seront libérés que s’il existeun accord déterminant les conditions. En l’absence d’ac-cords clairs, ces crédits ne seront pas libérés.

3. Programme 32.70.5 — Études et recherches surles problèmes de structures géologiques profon-des : possible surestimation des crédits

La Cour des comptes signale la sous-utilisation descrédits. Les notes justificatives du programme ne per-mettent pas, selon la Cour des comptes, de quantifierles besoins réels du service.

Ce point sera exposé plus avant dans le cadre ducontrôle budgétaire 2001.

Section 51

Dette publique

1. Disposition légale 2.51.8 : Absence de créditspour le versement de la dotation au Fonds belgo-congolais d’amortissement et de gestion

Depuis 1997 et conformément à la loi du 20 décem-bre 1996, le Fonds dont la mission traditionnelle con-

Page 165: DOC 50 0904/003 DOC 50 0904/003

165DOC 50 0904/003

CHAMBRE · 3e SESSION DE LA 50e LÉGISLATUREKAMER · 3e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE 20012000

lossingen van de 3,5 % leningen te verzekeren, werdvanaf 1997 en overeenkomstig de wet van 20 decem-ber 1996, een nieuwe opdracht toegevoegd, namelijk.de betaling van vergoedingen verschuldigd door deBelgische Staat in het kader van de dossiers aangeduidonder de naam « dossiers van zaïrisering ».

Gelet op de moeilijkheid om het bedrag van de uitga-ven te ramen voor wat betreft de aflossing van de 3,5 %lening, omwille van de onzekerheid van de beurskoerservan en dit ten gevolge van het schommelen van derentevoeten, alsook voor wat betreft de dossiers inzakede zaïrisering, waarvan de te liquideren bedragen af-hangen van gerechtelijke beslissingen, kunnen overeen-komstig de nieuwe wettelijke bepaling, de minister vanFinanciën, de minister van Begroting en de minister vanBuitenlandse Zaken voortaan samen beslissen over hette storten bedrag van de dotatie (rekening houdend metde nog beschikbare reserves van het Fonds) en over demodaliteiten van uitvoering. Volgens de meest recenteschattingen, rekening houdend met de actuele reservesvan het fonds, zouden de uitgaven van 2001 moetenworden gedekt door een provisie van 200 miljoenBelgische frank die in het jaar 2000 moet worden ge-stort.

Deze provisie is opgenomen in een wetsontwerp hou-dende de tweede aanpassing van de algemene uitga-venbegroting van het begrotingsjaar 2000 (DOC50 0959/001) dat onlangs door de Kamercommissie voorde Financiën en de Begroting werd aangenomen.

Door middel van een herverdeling van begrotings-kredieten binnen de sectie 51 : rijksschuld, op grond vande wetsbepaling 2.51.10 (afwijking van het principe vande begrotingsspecialiteit) kunnen de nodige kredietenworden ingeschreven.

Deze wetsbepaling maakt het bij het jaareinde boven-dien mogelijk om de niet aangewende kredieten voorrente-aflossingen (steeds moeilijk in te schatten omwillevan de vele externe onzekerheden) op een soepele wijzete gebruiken voor eventuele extra aflossingen van deschuld.

2. Wetsbepaling 2.15.10 : inbreuk op het principevan de begrotingsspecialiteit

Het Rekenhof heeft gelijk : deze bepaling is te ruimgeformuleerd. Uit de verantwoording blijkt echter duide-lijk dat deze wetsbepaling betrekking heeft op de uitga-ven voor de schuld en niet op de specifieke program-ma’s. Indien deze bijbepaling zou worden geschrapt, danzou dit de transparantie niet ten goede komen, aange-zien de kredieten dan op één hoop zouden worden ge-gooid.

siste principalement à assurer le service des intérêts etamortissements des emprunts à 3,5 %, s’est vu confierune nouvelle mission, à savoir le paiement d’indemnitésdues par l’État belge dans le cadre des dossiers dési-gnés sous le nom de « dossiers de la zaïrisation ».

Vu la difficulté d’estimer le montant des dépenses ence qui concerne l’amortissement de l’emprunt à 3,5 %en raison de l’incertitude de leurs cours en bourse, et ceà la suite de la fluctuation des taux d’intérêts, ainsi qu’ence qui concerne les dossiers relatifs à la zaïrisation dontles montants à liquider dépendent de décisions judiciai-res, le ministre des Finances, le ministre du Budget et leministre des Affaires étrangères peuvent désormais,conformément à la nouvelle disposition légale, déciderensemble du montant de la dotation à verser (comptetenu des réserves encore disponibles du Fonds) et desmodalités d’exécution. Selon les plus récentes estima-tions et compte tenu des réserves actuelles du Fonds,les dépenses de 2001 devraient être couvertes par uneprovision de 200 millions de francs belges à verser en2000.

Cette provision est prévue dans un projet de loi por-tant le deuxième ajustement du budget général des Dé-penses 2000 (DOC 50 0959/001) qui a récemment étévoté par la commission des Finances et du Budget de laChambre.

Les crédits nécessaires peuvent être inscrits par larépartition de crédits budgétaires au sein de la sec-tion 51 : Dette publique, sur la base de la disposition lé-gale 2.51.10 (dérogation au principe de spécialité bud-gétaire).

En outre, cette disposition légale permettra, à la finde l’année, de pouvoir utiliser avec souplesse les cré-dits non affectés et inscrits pour des amortissementsd’intérêts (toujours difficiles à évaluer en raison des nom-breuses incertitudes externes) pour d’éventuels amor-tissements supplémentaires de la dette.

2. Disposition légale 2.15.10 : atteinte au principede spécialité budgétaire

La Cour des comptes a raison lorsqu’elle écrit que ladisposition est trop étendue. Il ressort toutefois claire-ment de la justification qu’il s’agit de dépenses de la detteet non de programmes spécifiques. L’impossibilité d’ins-crire ce cavalier budgétaire portera atteinte à la transpa-rence étant donné que les crédits seront alors mélan-gés sans distinction aucune.

Page 166: DOC 50 0904/003 DOC 50 0904/003

166 DOC 50 0904/003

CHAMBRE · 3e SESSION DE LA 50e LÉGISLATUREKAMER · 3e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE 20012000

DEEL 3

Sociale Zekerheid

De commentaar van het Rekenhof is hoofdzakelijkvan beschrijvende aard. Ter verduidelijking worden ter-zake de hierna volgende preciseringen aangebracht.

1. Evolutie van de sociale uitkeringen inzake ge-neeskundige verzorging

De minister van Sociale Zaken heeft dit jaar wel deuitdrukkelijke bedoeling een koninklijk besluit uit tevaardigen met betrekking tot de exogene factoren. Nor-maliter komt het ontwerp van koninklijk besluit ter sprakeop de eerstvolgende algemene raad van het RIZIV.

De enveloppe voor geneesmiddelen voor 2001 maaktdeel uit van de zogenaamde « pax farmaceutica » diemet de geneesmiddelenindustrie is afgesloten. Er wordtin een recuperatiemechanisme voorzien voor het gevalhet budget wordt overschreden.

De bijzondere situatie van onbetaalde ziekenhuis-facturen wordt zeer nauwgezet opgevolgd.

2. Overnameverrichting van de schulden van destelsels van de werknemers en de zelfstandigen

De minister onderschrijft de redenering van het Reken-hof : de Staat neemt de schulden van de Sociale Zeker-heid over en staat in principe in voor het beheer van deleningen. Daartoe zijn de nodige kredieten ingeschre-ven in de rijksschuldbegroting. Het is wel zo dat nietsbelet dat, in een overgangsfase, de diensten van de so-ciale zekerheid zelf blijven instaan voor het loutere be-heer (in naam en voor rekening van de Staat). In dit ge-val zouden de budgettaire middelen tijdelijk kunnen blij-ven transiteren via de sociale zekerheid. Terzake zullenconcrete afspraken worden gemaakt met de administra-tie der Thesaurie.

3. Alternatieve financiering

Inzake alternatieve financiering verwijst de ministernaar artikel 58 van het ontwerp van de programmawetvoor het begrotingsjaar 2001 (DOC 50 0950/001) :23,514 % van de opbrengst van de BTW wordt in 2001voorafgenomen en toegewezen aan de sociale zeker-heid. Tevens wordt er een absolute minimumgrens in-gebouwd (178 231,8 miljoen Belgische frank). Dit bedragwordt jaarlijks aangepast aan de procentuele verande-ring van het gemiddelde indexcijfer van de consumptie-prijzen.

PARTIE 3

Sécurité sociale

Le commentaire de la Cour des comptes est princi-palement descriptif. Les précisions suivantes sont ap-portées par souci de clarté.

1. L’évolution des prestations sociales en matièrede soins de santé

Cette année, le ministre des Affaires sociales a laferme intention de prendre un arrêté royal concernantles facteurs exogènes. Normalement, le projet d’arrêtéroyal sera examiné lors du prochain conseil général del’INAMI.

L’enveloppe prévue pour les médicaments en 2001fait partie de ce qu’il est convenu d’appeler la « paxpharmaceutica » qui a été conclue avec l’industrie phar-maceutique. Un mécanisme de récupération est prévupour le cas où le budget serait dépassé.

La situation particulière des factures hospitalières nonpayées est suivie de très près.

2. L’opération de reprise des dettes des régimesdes travailleurs salariés et des travailleurs indépen-dants

Le ministre souscrit au raisonnement de la Cour descomptes : l’État reprend les dettes de la Sécurité So-ciale et assume en principe la gestion des emprunts.Les crédits nécessaires ont été inscrits à cet effet dansle budget de la Dette publique. Il est vrai que, dans unephase transitoire, rien n’empêche que les services de lasécurité sociale continuent d’assumer eux-mêmes lagestion pure (au nom et pour le compte de l’État). Dansce cas, les moyens budgétaire pourraient continuer detransiter temporairement via la sécurité sociale. Desaccords concrets seront conclus à cet égard avec l’ad-ministration de la Trésorerie.

3. Le financement alternatif

En ce qui concerne le financement alternatif, le mi-nistre renvoie à l’article 61 du projet de loi-programmepour l’année budgétaire 2001 (DOC 50 0950/001) :23,514 % du produit de la TVA seront prélevés en 2001et attribués à la sécurité sociale. Une limite minimaleabsolue a également été prévue (178 231,8 millions defrancs belges). Ce montant sera ajusté chaque année àl’évolution proportionnelle de l’indice moyen des prix àla consommation.

Page 167: DOC 50 0904/003 DOC 50 0904/003

167DOC 50 0904/003

CHAMBRE · 3e SESSION DE LA 50e LÉGISLATUREKAMER · 3e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE 20012000

4. Rijksdienst voor Sociale Zekerheid van de Pro-vinciale en Plaatselijke Overheidsdiensten (RSZ-PPO) : intresten op de sociale zekerheidbijdrage

Vanaf 2001 zullen aan het globaal beheer maande-lijks, door het opstarten van een nieuwe procedure, dewerkelijke verschuldigde bedragen worden gestort. Denieuwe procedure houdt in dat de bijdragen onmiddellijkworden verdeeld op het ogenblik van het aanmaken vande facturen. Dit heeft tot gevolg dat het fenomeen vanlaattijdig betaalde saldi van de sociale zekerheidsbijdrageen de daarmee samengaande berekening van de intres-ten, in de toekomst niet meer zal voorkomen. Voor dejaren 1995 en 1996 werden de intresten voor het laat-tijdig betalen van de saldi aan het globaal beheer heelnauwkeurig berekend en werd een bedrag van119 106 356 Belgische frank met betrekking tot de saldivan 1995 en een bedrag van 131 784 268 Belgischefrank met betrekking tot de saldi van 1996 op 22 decem-ber 1998 aan het globaal beheer gestort.

Wegens de vertragingen opgelopen bij het afsluitenvan de jaren 1997, 1998 en 1999 en de complexe werk-wijze van de berekeningen, werden de intresten metbetrekking tot deze jaren nog niet berekend, maar ditzal zo spoedig mogelijk gebeuren. De intresten wordenberekend op de laattijdig betaalde sociale zekerheids-bijdragen, verschuldigd aan het globaal beheer. De oor-zaak voor het laattijdig betalen van deze saldi ligt in hetfeit dat de verdeling van de verschuldigde sommen pasdan gekend was.

5. Rijksdienst voor jaarlijkse vakantie

De sociale partners werken momenteel aan structu-rele maatregelen om het structureel begrotingstekort wegte werken.

6. Fonds voor de beroepsziekten

De schadeloosstellingen PPO (provinciale en plaat-selijke overheidsdiensten) zijn sinds 1987 toegewezenaan het Fonds voor Beroepsziekten (FBZ). Sinds 1987zijn de bijdragen hiervoor via de RSZPPO aan het FBZgestort.

De schadeloosstellingen werden effectief betaaldvanaf begin de jaren 1990 (slechts dan waren de ko-ninklijke besluiten ter uitvoering van deze maatregelklaar). Dit betekent dat gedurende een hele tijd bijdra-gen werden ontvangen en geen uitgaven werden ver-richt. Vandaar dat er een overschot werd gecreëerd.

De schadeloosstellingen worden nu wel betaald enmomenteel zijn de uitgaven iets groter dan de inkom-sten. Bijgevolg wordt het overschot van het verledenaangewend voor het dekken van het (tijdelijk) negatiefsaldo.

4. Office national de sécurité sociale des admi-nistrations provinciales et locales (ONSS-APL) : lesintérêts sur la cotisation de sécurité sociale

À partir de 2001, les montants réellement dus serontversés chaque mois à la gestion globale par la voie d’unenouvelle procédure. Cette dernière implique que les co-tisations seront distribuées immédiatement au momentde l’établissement des factures. Cela signifie que le phé-nomène des soldes de cotisations de sécurité socialepayés tardivement ainsi que le calcul concomitant desintérêts disparaîtront à l’avenir. Pour les années 1995 et1996, les intérêts dus pour le payement tardif des sol-des à la gestion globale ont été calculés avec précisionet un montant de 119 106 356 francs belges relatif auxsoldes de 1995 ainsi qu’un montant de131 784 268 francs belges relatif aux soldes de 1996ont été versés à la gestion globale le 22 décembre 1998.

En raison des retards enregistrés dans les clôturesde 1997, 1998 et 1999 ainsi que du mode de fonction-nement complexe des comptes, les intérêts relatifs àces années n’ont pas encore été calculés, mais cela nesaurait tarder. Les intérêts sont calculés sur les cotisa-tions de sécurité sociale tardives dues à la gestion glo-bale. Le paiement tardif de ces soldes trouve son ori-gine dans le fait que la distribution des sommes duesn’a été connue qu’à ce moment.

5. L’Office national des vacances annuelles

Les partenaires sociaux étudient pour l’instant desmesures structurelles en vue de résorber le déficit bud-gétaire structurel.

6. Le Fonds des maladies professionnelles

Depuis 1987, les indemnisations des APL (adminis-trations provinciales et locales) sont attribuées au FMP.Depuis 1987, les cotisations sont versées au FMP vial’ONSS-APL.

Les indemnisations ont été effectivement payées àpartir du début des années 1990 (les arrêtés royauxd’exécution n’ont été prêts qu’à cette époque). Cela si-gnifie que durant toute une période, des cotisations ontété perçues mais aucune dépense n’a été engagée. Voilàpourquoi un excédent est apparu.

À l’heure actuelle, les indemnisations sont bel et bienpayées et les dépenses sont légèrement supérieuresaux recettes. Par conséquent, l’excédent du passé serautilisé pour couvrir le solde (temporairement) négatif.

Page 168: DOC 50 0904/003 DOC 50 0904/003

168 DOC 50 0904/003

CHAMBRE · 3e SESSION DE LA 50e LÉGISLATUREKAMER · 3e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE 20012000

DEEL 4

Dit deel is informatief en geeft een overzicht van hetgunstig gevolg dat de minister van Begroting heeft ge-geven aan de vraag van het Rekenhof om in alle betrok-ken ministeries een actie door te voeren tot aanzuiveringvan het « encours » van de vastleggingen.

In totaal werden voor een bedrag van méér dan de30 miljard Belgische frank oude vastleggingen geannu-leerd.

De minister is het met het Rekenhof eens dat het« encours » in de toekomst beter moet worden opge-volgd.

2. Conjuncturele boni

In de algemene toelichting (AT) is vermeld dat in hetnieuwe stabiliteitsprogramma 2001-2005, dat eind de-cember bij de Europese Unie zal worden ingediend, con-creet zal worden bepaald in welke mate meer-ontvangsten ingevolge een goede conjunctuur kunnenworden aangewend om nieuwe maatregelen te nemen(« regel van de conjuncturele boni ») (DOC 50 0906/001,blz. 77).

In hetzelfde document worden nochtans een aantalprincipes naar voor geschoven :

a) conjuncturele meevallers mogen slechts in be-perkte mate worden gebruikt voor nieuwe beleids-maatregelen; dit stemt overeen met de beslissingen diedoor de regering zijn genomen in het kader van de vo-rige stabiliteitsprogramma’s en met de aanbevelingenvan de Europese Commissie (AT, blz. 77);

b) wat het begrotingsjaar 2001 betreft : indien (zoalsverwacht in de economische begroting), de economi-sche groei 3,1 % zou bedragen, wordt voor Entiteit I eenbegrotingsevenwicht bereikt (in plaats van – 0,3 %) (AT,blz. 76).

Zonder te willen vooruitlopen op de beslissingen ter-zake van de regering, kan, wat de budgettaire meeval-lers betreft, het principe worden vooropgesteld dat dezetot beloop van een vast te stellen referentie-waardemogen worden aangewend voor nieuwe beleids-maatregelen. Hierbij kan ook worden verwezen naar hetin het kader van het stabiliteitsprogramma 2000-2003genomen engagement om het deel van de groei bovende 2,7 % naar tekortreductie te laten gaan. Indien im-mers de economische groei hoger ligt dan een bepaaldegrens, is die groei uitzonderlijk en is er een groter risicovan een plotse conjunctuurvertraging.

3. Overheidsgebouwen

In het kader van de dynamisering en van de vernieu-wing van het beheer van het patrimonium zal de Regieder Gebouwen in 2001 starten met een programma vanafstand van kantoorgebouwen aan de NV SOPIMA. De

PARTIE 4

Cette partie est informative et donne un aperçu de lasuite favorable que le ministre du Budget a réservée àla demande de la Cour des comptes concernant l’actiond’apurement de l’encours des engagements à entrepren-dre dans tous les ministères concernés.

Un montant total de plus de 30 milliards de francsbelges d’anciens engagements a été annulé.

Le ministre est d’accord avec la Cour des compteslorsqu’elle déclare qu’à l’avenir, le suivi de l’encours de-vra être amélioré.

2. Boni conjoncturels

L’exposé général (EG) mentionne que le nouveauprogramme de stabilité 2001-2005 qui sera introduit findécembre auprès de l’Union européenne, fixera concrè-tement dans quelle mesure les recettes supplémentai-res suite à une bonne conjoncture peuvent être utiliséespour prendre de nouvelles mesures (« règle des boniconjoncturels ») (DOC 50 0906/001, p. 77).

L’EG prévoit pourtant un certain nombre de principes :

a) des aubaines dues à la conjoncture ne peuventêtre utilisées que de manière restreinte pour de nouvel-les mesures politiques, conformément aux décisionsprises par le gouvernement dans le cadre des program-mes de stabilité antérieurs et des recommandations dela Commission européenne (EG, p. 77);

b) en ce qui concerne l’année budgétaire 2001 : si,comme prévu dans le budget économique, la croissanceéconomique s’élevait à 3,1 %, un équilibre budgétaireserait atteint pour l’Entité I (au lieu de – 0,3 %) (p. 76).

Sans vouloir anticiper sur les décisions du gouverne-ment en la matière, il peut être posé comme principe ence qui concerne les aubaines budgétaires, que ces der-nières peuvent être utilisées pour de nouvelles mesurespolitiques à concurrence d’une valeur-référence encoreà fixer. On peut se référer ici à l’engagement pris dans lecadre du programme de stabilité 2000-2003 d’affecterune partie de la croissance au-delà des 2,7 % à la ré-duction du déficit. Si la croissance dépasse en effet unelimite fixée, cette croissance est exceptionnelle et le ris-que d’un ralentissement de la conjoncture est plus grand.

3. Bâtiments publics

Dans le cadre d’une dynamisation et d’une rénova-tion du patrimoine, la Régie des Bâtiments lancera, en2001, au terme de négociations, un programme de ces-sion d’immeubles de bureaux à SOPIMA. Les transferts

Page 169: DOC 50 0904/003 DOC 50 0904/003

169DOC 50 0904/003

CHAMBRE · 3e SESSION DE LA 50e LÉGISLATUREKAMER · 3e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE 20012000

overdrachten van gebouwen zullen voor een belangrijkdeel bestaan uit te renoveren gebouwen om de huis-vesting van de ambtenaren van de departementen teverbeteren. In de rijksmiddelenbegroting is in dit kadereen bedrag ingeschreven van 9 miljard Belgische frank.Het is duidelijk dat de afstand van gebouwen op eenESR95-conforme wijze dient te gebeuren.

De bevoegde minister onderzoekt de mogelijkheid omprivé-aandeelhouders te betrekken bij de financiering vande vernieuwing en het beheer van de aan de NV SOPIMAovergedragen gebouwen.

4. Evolutie van de primaire uitgaven

De primaire uitgaven van de federale overheid en vande sociale zekerheid nemen aan een gematigd tempotoe, zoals blijkt uit de volgende tabel :

Deze tabel behoeft de volgende commentaar :

a) zoals vermeld in de AT (blz. 134) was het beper-ken van de stijging van de primaire uitgaven geen ge-makkelijke opgave, ermee rekening houdend dat extrakredieten dienden te worden ingeschreven voor onver-mijdelijke stijgingen. De belangrijkste post betreft depolitiehervorming, waarbij dient te worden vermeld dateen bedrag van 2,4 miljard Belgische frank dat betrek-king heeft op het politionele luik van de veiligheids-contracten voor het eerst rechtstreeks is ingeschrevenin de algemene uitgavenbegroting (geen financieringmeer via de voorafname op de BTW-ontvangsten);

b) zoals inderdaad vermeld in de AT (blz. 99 en 134)zullen in 2000, zoals in het verleden ook gebeurde, la-tente maar vaststaande schulden vervroegd worden af-gelost.

5. Meerjarenraming van de primaire uitgaven

De oefening van de meerjarenraming van de primaireuitgaven werd afgesloten op een ogenblik dat de resul-taten van het begrotingsconclaaf nog niet bekend wa-ren. In de toekomst zal hiermee rekening worden ge-houden. De minister heeft aan de administratie overigensde opdracht gegeven deze oefening, nog meer dan nu

1999

GemiddeldReëel

—Moyenne

Réel

1999/2001Reëel

—1999/2001

Réel

1999/2001Nominaal

—1999/2001

Nominal

2001

Totaal (geconsolideerd) ...........Federale overheid ....................Sociale zekerheid ....................

Total (consolidé).Autorité fédérale.Sécurité sociale.

2 462,6 2 651,8 7,7 3,5 1,71 055,3 1 137,7 7,8 3,6 1,81 641,4 1 754,9 6,9 2,8 1,4

des immeubles comporteront en grande partie des im-meubles à rénover en vue d’une amélioration du loge-ment des fonctionnaires des départements. Dans cecadre, un montant de 9 milliards de francs belges a étéinscrit au budget des Voies et Moyens. Il est clair quecette cession d’immeubles doit s’effectuer conformémentau SEC95.

Le ministre compétent examine la possibilité d’impli-quer des actionnaires privés dans le financement de larénovation et de la gestion des immeubles cédés àSOPIMA.

4. Évolution des dépenses primaires

Il ressort du tableau suivant que les dépenses primai-res de l’autorité fédérale et de la sécurité sociale aug-mentent à un rythme modéré :

Il convient d’ajouter le commentaire suivant à ce ta-bleau :

a) ainsi qu’il est mentionné dans l’exposé général(p. 134), il n’a pas été facile de freiner l’augmentationdes dépenses primaires, des crédits supplémentairesayant dû être prévus pour des hausses inévitables. Leposte le plus important concerne la réforme des policesoù il convient de mentionner que le montant de 2,4 mil-liards de francs belges relatif au volet policier des con-trats de sécurité a, pour la première fois, été inscrit di-rectement au budget des dépenses (plus de financementvia le prélèvement sur les recettes TVA);

b) ainsi qu’il a en effet été signalé dans l’exposé gé-néral (pp. 99 et 134), les dettes latentes mais liquidesseront amorties.

5. Estimation pluriannuelle dépenses primaires

L’exercice de l’estimation pluriannuelle a été terminéà un moment où les résultats du conclave budgétairen’étaient pas encore connus. Il en sera tenu compte dansle futur. Le ministre a d’ailleurs chargé l’administrationde mieux étayer cet exercice, davantage encore que cen’est actuellement le cas, et de le structurer de façon à

(In miljard Belgische frank) (En milliards de francs belges)

Page 170: DOC 50 0904/003 DOC 50 0904/003

170 DOC 50 0904/003

CHAMBRE · 3e SESSION DE LA 50e LÉGISLATUREKAMER · 3e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE 20012000

het geval is, te onderbouwen en zodanig te structurerendat een beter inzicht in de componenten en de dyna-miek van de uitgaven wordt bekomen. Het resultaat vandeze oefening zal bij de begrotingscontrole 2001 wor-den voorgesteld.

In elk geval moet worden beklemtoond dat de invul-ling van de marges :

a) zich inzonderheid concentreert in de sociale ze-kerheid (sociale correcties, behoudens wat maatschap-pelijke integratie betreft; tewerkstelling) en langs deontvangstenzijde (personenbelasting; communautairakkoord);

b) zich voor het overige concentreert binnen de sec-toren « mobiliteit » en « ontwikkelingssamenwerking ».

Wat de mobiliteit betreft, kan bovendien de jaarlijksestijging gedeeltelijk worden opgevangen binnen de af-spraak die rond de aanwending van de rentewinst op deopbrengst van de UMTS-licenties is gemaakt. Vermitsdeze opbrengst nog niet is gekend, kunnen hierover geendefinitieve uitspraken worden gedaan.

Wat ontwikkelingssamenwerking betreft, houdt demeerjarenraming reeds rekening met een gevoelige stij-ging van de uitgaven (AT, blz. 149). Bovendien heeft deregering beslist dat een gedeelte van de stijging van hetbudget van Ontwikkelingssamenwerking dient te wor-den gecompenseerd binnen de perken van de groei-normen van 1,5 % voor de primaire uitgaven (« buitende marge »).

6. Gemeentelijke opcentiemen

De fiscale ontvangsten voor 2000 werden verminderdmet 11,2 miljard Belgische frank vermits werd beslist omde terugbetalingen aan de gemeenten met betrekkingtot de achterstallige opcentiemen gevoelig te versnel-len. Het is de bedoeling uiterlijk in januari 2001 tot eenvolledige aanzuivering van de situatie te komen. Dezebeslissing heeft evenwel geen impact op de vermoede-lijke ontvangsten voor volgend jaar. Bijgevolg werd defiscale basis 2000 (voor de berekening van de geraamdefiscale inkomsten 2001) verhoogd met hetzelfde bedrag.

7. Bedrag van de alternatieve financiering

Het bedrag van de alternatieve financiering bedraagtvoor het begrotingsjaar 2001 139 207,3 miljoen Belgischefrank :

a) stelsel van de werknemers : 134 463,8 miljoenBelgische frank;

b) stelsel der zelfstandigen : 4 743,5 miljoenBelgische frank.

De minister verwijst terzake ook naar artikel 58 vanhet ontwerp van programmawet voor het begrotingsjaar2001 (DOC 50 0950/001).

atteindre une meilleure compréhension des composantset de la dynamique des dépenses. Le résultat de cetexercice sera présenté lors du contrôle budgétaire 2001.

Il convient en tout cas de signaler que l’affectationdes marges :

a) se focalise particulièrement sur la sécurité sociale(corrections sociales, sauf en ce qui concerne l’intégra-tion sociale; emploi) et sur les recettes (impôt des per-sonnes physiques, accord communautaire);

b) se situe pour le reste dans les secteurs « mobi-lité » et « coopération au développement ».

En ce qui concerne la mobilité, la hausse annuellepeut être compensée en partie dans les limites de l’en-gagement relatif à l’affectation du bénéfice d’intérêt surles gains de la vente des licences UMTS. Comme cesgains ne sont pas encore connus, il n’y a pas de conclu-sions définitives.

En ce qui concerne la coopération au développement,l’estimation pluriannuelle tient compte d’une augmenta-tion sensible des dépenses (EG, p. 149). Le gouverne-ment a en outre décidé qu’une partie de l’augmentationdu budget de la Coopération au développement doit êtrecompensée dans les limites de la norme de croissancede 1,5 % pour les dépenses primaires (« outre lamarge »).

6. Centimes additionnels communaux

Les recettes fiscales pour l’année 2000 ont été dimi-nuées de 11,2 milliards de francs belges puisqu’il a étédécidé d’accélérer sensiblement le remboursement re-latif aux arriérés des centimes additionnels aux commu-nes. L’objectif est un assainissement complet de la si-tuation au plus tard en janvier 2001. Cette décision n’acependant pas d’impact sur les recettes prévues pourl’année suivante. La base fiscale 2000 (servant à calcu-ler les recettes fiscales estimées 2001) a par conséquentété augmentée à concurrence du même montant.

7. Montant du financement alternatif

Le montant du financement alternatif pour l’annéebudgétaire 2001 s’élève à 139 207,3 millions de francsbelges :

a) régime des travailleurs salariés : 134 463,8 mil-lions de francs belges;

b) régime des travailleurs indépendants : 4 743,5 mil-lions de francs belges.

Le ministre renvoie dans ce contexte à l’article 58 duprojet de loi programme pour l’année budgétaire 2001(DOC 50 0950/001).

Page 171: DOC 50 0904/003 DOC 50 0904/003

171DOC 50 0904/003

CHAMBRE · 3e SESSION DE LA 50e LÉGISLATUREKAMER · 3e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE 20012000

8. Rijksmiddelenbegroting (DOC 50 0904/001,blz. 119) : opbrengst van de vermindering van dewerkgeversbijdragen (artikel 37.01 : 380,5 miljoenBelgische frank)

In programma 53/1 van sectie 26 — ministerie vanSociale Zaken, Volksgezondheid en Leefmilieu van dealgemene uitgavenbegroting (DOC 50 0905/007, blz.528-529) werd een organiek begrotingsfonds — FondsSociale Maribel — opgericht.

Dit begrotingsfonds werd gecreëerd door deprogrammawet met betrekking tot de begrotingscontrole2000 (wet van 12 augustus 2000 houdende sociale, bud-gettaire en andere bepalingen, artikel 171 — BelgischStaatsblad van 31 augustus 2000). Dit fonds wordt ge-spijsd door de opbrengst van de verminderingen vanwerkgeversbijdragen, waarop de werkgevers van deopenbare sector aangesloten bij de RSZ aanspraak kun-nen maken.

De inkomsten moeten het fonds in kwestie toelatenzijn opdracht uit te voeren in het kader van de maatre-gelen met het oog op de bevordering van detewerkstelling in de non-profit sector.

De sociale Maribel-voorziening is zowel van toepas-sing op de privé als op de openbare non-profit sector.Wat de openbare sector betreft, hebben de werkgeversdie aangesloten zijn bij de Rijksdienst voor Sociale Ze-kerheid van de Sociale Zekerheid van de Provinciale enPlaatselijke Overheidsdiensten (RSZ-PPO), de zieken-huizen en de psychiatrische verzorgingstehuizen vandeze voorziening kunnen genieten.

De andere werkgevers van de openbare sector dieaangesloten zijn bij de RSZ kunnen aldus eveneens vande sociale Maribel genieten, overeenkomstig de wensvan de regering om de sociale Maribel toepasbaar temaken voor alle werkgevers uit de non-profit sector.

9. Erratum in verband met de overgangs-correcties (AT blz. 102) en financiële middelen terbeschikking gesteld van de gemeenschappen (ATblz. 234)

Dit erratum wordt afgedrukt in fine van de antwoor-den van de minister.

10. Betaling van de opbrengst van de verkoop vande UMTS-licenties

De minister deelt de door meerdere sprekers geuitebekommernissen terzake.

Gezien de talrijke onzekerheden en onbekenden indit dossier, is het echter onmogelijk om een adequateraming te maken van de opbrengst van deze verkoop.Hoewel voor de verdere sanering van openbare finan-

8. Budget des Voies et Moyens (DOC 50 0904/001,p. 119) : produit de la réduction des cotisations pa-tronales (380,5 millions de francs belges)

Dans le programme 53/1 du budget Affaires socia-les, Santé publique et Environnement du Budget géné-ral des dépenses (DOC 50 0905/007, pp. 528-529), unfonds budgétaire organique a été créé — Fonds Maribelsocial.

Ce fonds budgétaire a été créé par la loi-programmedans le contexte du contrôle budgétaire 2000 (loi du12 août 2000 portant des dispositions sociales, budgé-taires et diverses, article 171 — Moniteur belge du31 août 2000). Ce fonds est alimenté par les recettesdes diminutions des cotisations patronales auxquellesont droit les employeurs du secteur public affiliés àl’ONSS-APL.

Ces recettes doivent permettre au fonds en questiond’exécuter sa mission dans le cadre des mesures visantl’encouragement de la mise au travail dans le secteurnon marchand.

La prévision Maribel social est d’application au sec-teur privé comme au secteur non marchand. En ce quiconcerne le secteur public, les employeurs affiliés à l’Of-fice national de sécurité sociale des administrations pro-vinciales et locales (ONSS-APL), les hôpitaux et les ins-titutions de soins psychiatriques peuvent bénéficier dudispositif.

Les autres employeurs du secteur public qui sont af-filiés à l’ONSS peuvent également bénéficier du Maribelsocial, conformément au souhait du gouvernement derendre le Maribel applicable à tous les employeurs dusecteur non marchand.

9. Erratum concernant les corrections de passage(EG p. 102) et moyens financiers mis à la disposi-tion des communautés (EG p. 234)

Cet erratum est reproduit in fine des réponses du mi-nistre.

10. Paiement des recettes de la vente des licen-ces UMTS

Le ministre partage les préoccupations exprimées parplusieurs intervenants en la matière.

Vu les nombreuses incertitudes et inconnues dansce dossier, il est impossible de faire une estimation adé-quate des recettes de cette vente. Bien qu’il faille espé-rer des recettes maximales en vue d’un démantèlement

Page 172: DOC 50 0904/003 DOC 50 0904/003

172 DOC 50 0904/003

CHAMBRE · 3e SESSION DE LA 50e LÉGISLATUREKAMER · 3e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE 20012000

ciën en de versnelde schuldafbouw moet worden ge-hoopt op een zo hoog mogelijke opbrengst, is deze perdefinitie onzeker.

De opbrengst van de verkoop van de UMTS-licentieszal worden gebruikt om een substantieel startkapitaalter beschikking te stellen van het Zilverfonds. Hiermeezal het Zilverfonds reeds in 2001 kunnen beschikkenover een « front-loading » op de structurele financiering.Naast niet-fiscale ontvangsten zullen de middelen vanhet Zilverfonds bestaan uit overschotten van de socialezekerheid en, mogelijks, begrotingsoverschotten. Demiddelen van het Zilverfonds bestaan tevens uit opbreng-sten uit beleggingen. Hiermee is duidelijk dat er eenstrikte band bestaat tussen het Zilverfonds en eenbegrotingsbeleid gericht op het realiseren van overschot-ten en op een versnelde schuldafbouw. In het kader vande opstelling van de Zilvernota, waarin de regering jaar-lijks haar beleid met betrekking tot de vergrijzing uiteen-zet, zal worden bepaald welke middelen aan het Zilver-fonds worden toegekend.

Het voorontwerp van wet zal op vrijdag 1 decemberaan de Ministerraad worden voorgelegd.

De regering zal de middelen die vrijkomen door degunstige weerslag op de rentelasten ingevolge de ver-koop van UMTS-licenties ten belope van maximaal 5 mil-jard Belgische frank gebruiken voor volgende projecten :e-government en informatiemaatschappij, mobiliteit, inhet bijzonder investeringen in de NMBS en communica-tie naar de burger. Deze recurrente inspanning tot 2005zal progressief toenemen ten voordele van de investe-ringen in mobiliteit (met een stijging van 1/3 naar 2/3). Infunctie van de opbrengst van de verkoop van de UMTS-licenties zal deze beslissing bij de begrotingscontrole2001 worden geconcretiseerd in de algemene uitgaven-begroting.

11. Gewestelijk Expresnet

Wat de financiering van het Gewestelijk Expresnetbetreft wordt voorzien in het ter beschikking stellen vanmiddelen in een GEN-fonds, waarin de FederaleParticipatiemaatschappij (8,5 miljard Belgische frank in2001) zal bijdragen, teneinde de effectieve aanwendingvan middelen in functie van de vordering van de werkenvoor het Gewestelijk Expresnet te garanderen.

Concreet betekent dit dat de regering nu de noodza-kelijke middelen wenst te reserveren om de financieringvan het Gewestelijk Expresnet te garanderen. In de na-tionale rekeningen volgens het ESR95 vallen zowel deFederale Participatiemaatschappij als het GEN-fondsbinnen de perimeter van de sector overheid.

Bijgevolg gebeurt de aanrekening op de uitgaven (enhet vorderingssaldo) van de overheid niet op het ogen-blik waarop de middelen aan het GEN-fonds worden ge-affecteerd, maar wel op het ogenblik waarop deze mid-

accéléré de la dette, ces dernières sont par définitionincertaines.

Les recettes de la vente des licences UMTS serontutilisées à la constitution d’un capital initial substantielpour le Fonds de vieillissement. Ce faisant, le Fonds devieillissement pourra en 2001 déjà disposer d’un « front-loading » sur le financement structurel. Outre les recet-tes non fiscales, les moyens du Fonds de vieillissementseront constitués par des surplus de la sécurité socialeet, éventuellement, par des surplus budgétaires. Lesmoyens du Fonds de vieillissement proviennent égale-ment de recettes de placements. Il est démontré ainsiqu’il y a un lien strict entre le Fonds de vieillissement etune politique budgétaire visant la réalisation de surpluset un démantèlement accéléré de la dette. Dans le ca-dre de la rédaction d’une note de vieillissement, danslaquelle le gouvernement expose chaque année sa po-litique en matière de vieillissement, il sera précisé quelsmoyens seront affectés au Fonds de vieillissement.

L’avant-projet de loi sera soumis au Conseil des mi-nistres du vendredi 1er décembre.

Les moyens libérés par les répercussions favorablessur les charges d’intérêt suite à la vente des licencesUMTS à concurrence de 5 milliards de francs belgesseront utilisés par le gouvernement pour les projets sui-vants : e-government et société de l’information, mobi-lité, en particulier des investissements dans la SNCB, etla communication vers le citoyen. L’effort récurrent jus-qu’en 2005 connaîtra un accroissement progressif enfaveur des investissements dans la mobilité (avec unehausse qui passe de 1/3 à 2/3). En fonction des recettesde la vente des licences UMTS, cette décision sera con-crétisée dans le budget général des dépenses lors ducontrôle budgétaire en 2001.

11. Réseau Express Régional

En ce qui concerne le financement du Réseau Ex-press Régional, il est prévu une mise à disposition demoyens dans un fonds GEN, auquel la Société de Par-ticipation fédérale participera (8,5 milliards de francsbelges en 2001) afin de garantir l’affectation effectivedes moyens en fonction de l’avancement des travauxau Réseau Express Régional.

Concrètement, cela signifie que le gouvernement sou-haite actuellement réserver les moyens nécessaires envue de garantir le financement du Réseau Express Ré-gional. Dans les comptes nationaux, conformément auSEC95, la Société de Participation fédérale et le FondsGEN restent dans le périmètre du secteur public.

L’imputation aux dépenses (et au solde de finance-ment) des pouvoirs publics ne se fait par conséquentpas au moment où les moyens sont affectés au FondsGEN, mais au moment où ces moyens sont affectés à

Page 173: DOC 50 0904/003 DOC 50 0904/003

173DOC 50 0904/003

CHAMBRE · 3e SESSION DE LA 50e LÉGISLATUREKAMER · 3e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE 20012000

delen worden aangewend in het kader van de vorderingvan de infrastructuurwerken voor het Gewestelijk Expres-net.

12. Privatiseringsoperaties en besteding vaneventuele opbrengsten

De minister geeft aan dat de regering terzake sneleen beslissing zal moeten nemen. De evolutie van detoestand op de internationale markt is echter weinig be-moedigend. Indien nodig zullen naar aanleiding van debegrotingscontrole 2001 de begrotingskredieten wordenaangepast.

In tegenstelling tot de verkoop van de UMTS-licen-ties, worden privatiseringsoperaties als financiële trans-acties beschouwd. Bijgevolg hebben de hieruit resulte-rende opbrengsten enkel een daling van de overheids-schuld tot gevolg. Er is geen invloed op hetvorderingensaldo van de overheid (tenzij een onrecht-streeks effect, indien de uitgespaarde rente de niet-fis-cale ontvangsten — zoals dividenden — overtreft). Deprivatiseringsopbrengsten kunnen bijgevolg niet wordenaangewend voor de financiering van lopende of kapi-taaluitgaven teneinde een negatieve invloed op hetvorderingssaldo van de overheid te vermijden.

13. Evaluatie van het verwachte begrotings-resultaat 2000

Het vorderingensaldo voor de gezamenlijke overheidwordt voor het jaar 2000 geraamd op – 0,1 % van hetBBP. Deze raming is in augustus jongstleden uitgevoerddoor het departement Studiën van de Nationale Bankvan België, en is begin september genotificeerd aan deEuropese instanties. Ook op basis van zowel de gege-vens beschikbaar bij de begrotingsopmaak, als de meestrecente informatie, kan voor dit jaar nagenoeg een quasi-evenwicht van de overheidsrekening worden verwacht(gezamenlijke overheid).

Om, bij de vergelijking van de begrotingscontrole 2000met de vermoedelijke raming 2000, de stijging van defiscale ontvangsten en sociale bijdragen te vergelijkenmet het begrotingsresultaat, dient rekening te wordengehouden met volgende elementen :

— de stijging van de « andere ontvangsten » van desociale zekerheid van 45,6 miljard Belgische frank(begrotingscontrole 2000) naar 55,2 miljard Belgischefrank (raming 2000); deze stijging is vrijwel volledig toete schrijven aan de terugbetaling van Maribel-steun (debetalingen gebeurden vooral eenmalig; slechts een be-perkt aantal is in de tijd gespreid). Volgens de ESR re-keningen worden deze Maribel-terugbetalingen aan hetjaar 1999 toegewezen;

— de in de begroting 2000 voorziene verkoop vanoverheidsgebouwen zal niet meer dit jaar worden ge-realiseerd;

l’avancement des travaux d’infrastructure pour le Ré-seau Express Régional.

12. Opérations de privatisation et affectation desrecettes éventuelles

Le ministre souligne qu’en la matière, le gouverne-ment devra rendre une décision rapidement. L’évolutionde la situation sur le marché international est toutefoispeu encourageante. Les crédits budgétaires seront, aubesoin, adaptés à la suite du contrôle budgétaire 2001.

Contrairement à la vente des licences UMTS, les opé-rations de privatisation sont considérées comme destransactions financières. Les recettes qui en résultentont uniquement une diminution de la dette publique pourconséquence. Il n’y a pas d’impact sur le solde de finan-cement de l’autorité (sauf un impact indirect, si l’intérêtéconomisé dépasse les recettes non fiscales, commeles dividendes). Les recettes des privatisations ne peu-vent par conséquent pas être affectées au financementde dépenses courantes ou de dépenses de capital, envue d’éviter un impact négatif sur le solde de finance-ment de l’autorité.

13. Évaluation du résultat budgétaire 2000 es-compté

Le solde de financement de l’ensemble des pouvoirspublics pour l’année 2000 est estimé à 0,1 pour cent duPIB. Cette estimation a été effectuée en août dernierpar le département Études de la Banque nationale deBelgique et a été notifiée début septembre aux instan-ces européennes. Sur la base des données disponiblesau moment de la confection du budget et sur la basedes informations les plus récentes, un quasi-équilibredes comptes publics peut être prévu (ensemble despouvoirs publics).

Afin de pouvoir comparer l’augmentation des recet-tes fiscales et des cotisations sociales au résultat bud-gétaire, lors de la comparaison du contrôle budgétaire2000 avec l’estimation 2000 prévue, il convient de tenircompte des éléments suivants :

— l’augmentation des « autres recettes » de la sé-curité sociale (qui passent de 45,6 milliards de francsbelges (contrôle budgétaire 2000) à 55,2 milliards defrancs belges (estimation 2000); cette augmentation estpresque uniquement due au remboursement de l’aideMaribel (les payements étaient en grande partie non ré-currents, les payements espacés dans le temps étaientlimités). Conformément aux comptes SEC, ces rembour-sements Maribel sont imputés à l’année 1999;

— la vente des bâtiments publics prévue dans le bud-get 2000 ne sera pas réalisée cette année;

Page 174: DOC 50 0904/003 DOC 50 0904/003

174 DOC 50 0904/003

CHAMBRE · 3e SESSION DE LA 50e LÉGISLATUREKAMER · 3e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE 20012000

— de overschrijding van de budgettaire doelstellingvoor de algemene regeling RIZIV met 7,5 miljardBelgische frank;

— de budgettaire weerslag van het voorgesteldetweede aanpassingsblad van de algemene uitgaven-begroting (DOC 50 0959/001); hierin wordt onder meervoorgesteld om over te gaan tot een vervroegde delgingvan latente, maar vaststaande schulden van de Schat-kist, zijnde de HST-financiering aan de NMBS (6,2 mil-jard Belgische frank), één maandelijkse schijf van deinvesteringsdotatie van de NMBS (2,1 miljard Belgischefrank), het nucleair passief BP1 2001-2005 (3,9 miljardBelgische frank), en de overname van de schuld-vordering van de Nationale Bank van België, die voort-vloeit uit betalingsakkoorden met Rwanda en Zaïre(3,4 miljard Belgische frank).

14. Verduidelijking bij de ESR95-correctie « be-lastingen op transactiebasis »

De correctie m) van de overgangscorrecties op hetprimair saldo van de federale overheid heeft betrekkingop de weerslag op de fiscale ontvangsten van 2001,onder meer om rekening te houden met de verschuivin-gen van de ontvangsten die betrekking hebben op deperiode tussen de datum van de economische transac-tie die aanleiding geeft tot de belastingschuld en de da-tum van opeisbaarheid van het verschuldigde bedrag.

Bij de opmaak van de overheidsrekeningen volgenshet ESR95 worden aldus volgende correcties doorge-voerd :

— de ontvangsten van januari worden toegerekendaan het voorgaande jaar voor de bedrijfsvoorheffing, roe-rende voorheffing, BTW, verkeersbelasting en douane;

— de ontvangsten van de maanden januari en fe-bruari worden toegerekend aan het voorgaande jaar voorde kohieren natuurlijke personen, onroerende voor-heffing, opcentiemen onroerende voorheffing enpersonenbelasting, vennootschapsbelasting, successie-rechten en accijnzen op tabak.

Aangezien de economische groei en de prijs-ontwikkeling resulteren in een trendmatige toename vande fiscale ontvangsten, is een veelal positieve ESR95-correctie nodig om de belastingen op transactiebasis omte zetten.

In het verleden is deze correctie om voorzichtigheids-redenen en wegens het erratische karakter ervan nietopgenomen in de overgangscorrecties. Voor de begro-ting 2001 is dit wel gebeurd, aangezien werd geoordeelddat de fiscale ontvangsten op diverse vlakken zeer voor-zichtig zijn geraamd.

Indien bij de begrotingscontrole het voorzichtige ka-rakter van de raming van de fiscale ontvangen wordtbevestigd aan de hand van aangepaste (en dus hogere)fiscale ontvangstenramingen, zal deze overgangs-correctie niet langer worden opgenomen.

— le dépassement de l’objectif budgétaire à concur-rence de 7,5 milliards de francs belges pour la régle-mentation générale INAMI;

— les répercussions budgétaires du deuxième feuille-ton d’ajustement proposé du budget général des Dé-penses (DOC 50 0959/001); il y est, entre autres, pro-posé de procéder à un amortissement anticipé des detteslatentes mais liquides du Trésor, étant le financementTGV à la SNCB (6,2 milliards de francs belges), une tran-che mensuelle de la dotation d’investissement à la SNCB(2,1 milliards de francs belges), un passif nucléaire BP12001-2005 (3,9 milliards de francs belges), et la reprisede la créance de la Banque Nationale de Belgique quidécoule d’accords de payement avec le Rwanda et leZaïre (3,4 milliards de francs belges).

14. Éclaircissement de la correction SEC 95 « im-pôts sur base transactionnelle »

La correction m) des corrections de passage sur lesolde primaire de l’autorité fédérale a des répercussionssur les recettes fiscales de 2001, entre autres, pour te-nir compte des glissements des recettes relatives à lapériode entre la date de la transaction économique cau-sant la dette fiscale et la date de l’exigibilité du montantdû.

Lors de la confection des comptes publics conformé-ment au SEC95, les corrections suivantes ont été effec-tuées :

— pour le précompte professionnel, le précompte im-mobilier, la TVA, la taxe de circulation et la douane, lesrecettes de janvier sont imputées à l’année précédente;

— les recettes des mois de janvier et de février sontimputées à l’année précédente pour les rôles person-nes physiques, précompte immobilier, centimes addition-nels, précompte immobilier et impôt des personnes phy-siques, impôt des sociétés, droits de succession etaccises sur le tabac.

Étant donné que la croissance économique dans ledéveloppement des prix débouche sur une augmenta-tion tendancielle des recettes fiscales, une correctionplutôt positive SEC-95 est nécessaire pour transformerles impôts sur une base transactionnelle.

Dans le passé cette correction n’a pas été incorporéedans les corrections de passage pour des raisons deprudence et à cause du caractère erratique de cettecorrection. Cette opération a pourtant été effectuée pourle budget 2000, vu qu’on a considéré que les recettesfiscales ont été estimées avec beaucoup de prudence.

Si le caractère prudent de l’estimation des recettesfiscales est confirmé lors du contrôle budgétaire, sur labase des estimations des recettes fiscales ajustées (etpar conséquent plus élevées), cette correction transi-toire ne sera dorénavant plus incorporée.

Page 175: DOC 50 0904/003 DOC 50 0904/003

175DOC 50 0904/003

CHAMBRE · 3e SESSION DE LA 50e LÉGISLATUREKAMER · 3e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE 20012000

15. Aandeel van de Staat in de netto-productieveactiva van de Nationale Bank van België

Zoals bepaald in artikel 29 van de wet van 22 februari1998 tot vaststelling van het statuut van de NationaleBank van België wordt het aandeel van de Staat bere-kend aan de hand van de netto financiële opbrengstendie 3 % overschrijden van het verschil tussen het op jaar-basis berekend gemiddelde bedrag van de rentegevendeactiva en de vergoede passiva van de Bank.

Bijgevolg is dit aandeel van de Staat in hogere matevolatiel, want afhankelijk van de evolutie van het rente-peil. De bedragen opgenomen in de niet-fiscale ontvang-sten voor 2001 werden geraamd door de diensten vande Nationale Bank, op basis van de gegevens voor hetjaar 2000. De ramingen voor de jaren 2002-2004 zijnvormelijk, in de zin dat deze niet gebaseerd zijn op eenverwachte renteontwikkeling, maar werden bepaald opbasis van de ramingen voor 2001.

16. Techniek van provisionele kredieten

Hier wordt verwezen naar het antwoord van de minis-ter van Begroting op de opmerkingen van het Rekenhof(zie supra).

17. Lage benuttingsgraad van de kredieten voorInternationale Samenwerking en voor Landbouw

Landbouw

De heer Yves Leterme baseert zich op de tabel vanpagina 153 van de algemene toelichting om erop te wij-zen dat het departement van Landbouw een lagebenuttinggraad heeft in 1999 zeker ten opzichte van dekredieten 2000. De opmerking van het lid zou pertinentzijn indien er geen dioxinecrisis ware geweest. Immersde bedragen in de aangepaste kredieten zijn de kredie-ten 1999 / 2000 zoals deze zijn goedgekeurd voor eenvolledig jaar. De dioxinekredieten (Landbouw :9 099,2 miljoen Belgische frank) zijn pas goedgekeurdeind november 1999. De verwezenlijkingen slaan op deperiode tussen september 1999 en september 2000; opdeze wijze vergelijkt men ongelijke gegevens. Indien mende realisaties bekijkt; blijkt daarenboven dat 1999 (zon-der dioxine) en 2000 eigenlijk zeer mooi bij elkaar aanslui-ten, wat erop wijst dat het probleem te situeren valt bijde aangepaste kredieten. Hieruit blijkt dat 1999 een bij-zonder jaar was : de realisaties lagen 8,1 miljardBelgische frank hoger dan in 2000).

15. Participation de l’État aux actifs producteursnets de la Banque Nationale de Belgique

Conformément à l’article 29 de la loi du 22 février 1998fixant le statut de la Banque Nationale de Belgique, laparticipation de l’État est calculée sur la base des recet-tes financières nettes qui dépassent les 3 % de la diffé-rence entre le montant moyen calculé sur une base an-nuelle des actifs producteurs d’intérêts et des passifsremboursés de la Banque.

Cette participation est par conséquent plus volatilecar dépendant de l’évolution du niveau des taux d’inté-rêt. Les montants incorporés dans les recettes non fis-cales pour 2001 ont été estimés par les services de laBanque Nationale, sur la base des données pour l’an-née 2000. Les estimations pour les années 2002-2004sont formelles, en ce sens qu’elles ne sont pas baséessur l’évolution des taux d’intérêt prévue, mais qu’ellesont été effectuées sur la base des estimations pour l’an-née 2001.

16. Technique des crédits provisionnels

Il est renvoyé à cet égard à la réponse du ministre duBudget aux remarques de la Cour des comptes (voirsupra)

17. Faible taux d’utilisation des crédits Coopéra-tion internationale et Agriculture

Agriculture

M. Yves Leterme se base sur le tableau de la page 153de l’EG pour signaler que le département de l’Agricul-ture a un faible taux d’utilisation en 1999, certainementface aux crédits 2000. La remarque de M. Leterme auraitété pertinente s’il n’y avait pas eu de crise de la dioxine.Les montants compris dans les crédits ajustés sont eneffet les montants tels qu’ils ont été approuvés pour uneannée complète. Les crédits pour la dioxine (Agriculture :9 099,2 millions de francs belges) n’ont été approuvésque fin novembre 1999. Les réalisations portent sur lespériodes entre septembre 1999 et septembre 2000. Decette façon, l’on compare des données différentes. Sil’on tient compte des résultats, l’on constate en outrequ’il y a une connexion entre 1999 (sans dioxine) et 2000,ce qui indique que le problème est à situer dans le sec-teur des crédits ajustés. Il en ressort que 1999 a été uneannée exceptionnelle : une augmentation de 8,1 milliardsde francs belges par rapport à 2000.

Page 176: DOC 50 0904/003 DOC 50 0904/003

176 DOC 50 0904/003

CHAMBRE · 3e SESSION DE LA 50e LÉGISLATUREKAMER · 3e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE 20012000

In de hiernavolgende tabel wordt een volledig over-zicht gegeven van de benutting van de globale kredie-ten van het departement Landbouw (inclusief de van1999 naar 2000 overgedragen kredieten) :

Le tableau suivant donne un aperçu complet de l’utili-sation des crédits globaux du département de l’Agricul-ture (les crédits de 1999 transférés à 2000 inclus) :

Globaalkrediet

—Crédit global

Resterend—

Restant

%—%

Benut—

Utilisé

Niet-gesplitste kredietenVastleggingen .................................Ordonnanceringen ..........................

Gesplitste kredietenVastleggingen .................................Ordonnanceringen ..........................

Variabele kredietenVastleggingen .................................Ordonnanceringen ..........................

Totale kredietenVastleggingen .................................Ordonnanceringen ..........................

Overgedragen kredieten 1999-2000niet-gesplitste kredieten ordon. ......

55 027,6 54 767,7 99,5 259,955 027,6 45 617,8 82,9 9 409,8

755,8 748,9 99,1 6,91 957,2 1 948,2 99,5 9,0

1 444,3 1 239,2 85,8 205,11 459,8 770,8 52,8 689,0

57 227,7 56 755,8 99,2 471,958 444,6 48 336,8 82,7 10 107,8

9 149,9 7 824,7 85,5 1 325,2

Crédits non dissociés.Engagements.Ordonnancements.

Crédits dissociés.Engagements.Ordonnancements.

Crédits variables.Engagements.Ordonnancements.

Crédits totaux.Engagements.Ordonnancements.

Crédits transférés 1999-2000.Crédits ordonnancés non dissociés.

Uit deze cijfergegevens blijkt duidelijk een zeer goedebenutting van de kredieten van het ministerie van Mid-denstand en Landbouw. De variabele kredieten wordentraditioneel onderbenut (uitblijven van varkenspest endergelijke). De storing is louter te wijten aan de speci-fieke situatie van de dioxinekredieten.

Internationale Samenwerking

De benuttingsgraad voor de begroting InternationaleSamenwerking kent de jongste jaren een stijgende trend. Voor dit jaar is het nog te vroeg om een definitieve eva-luatie te maken. Traditioneel wordt een flink deel van deuitgaven nog tijdens de laatste maand vastgelegd. Debetrokken diensten bevestigen dat een reeks dossiersmomenteel klaar ligt. Zelf meent de minister dat de re-cente interne verhuisoperatie in het departement reedsvoor een zekere vertraging gezorgd heeft. Voor een dui-delijker zicht op de vastleggingen zullen we dus het jaar-einde moeten afwachten.

18. Structuur rijksmiddelenbegroting

Hierbij wordt verwezen naar het antwoord van de mi-nister van Begroting op de opmerkingen van het Reken-hof (zie supra).

Il ressort de ces données chiffrées qu’il y a eu unetrès bonne utilisation des crédits du ministère des Clas-ses moyennes et de l’Agriculture. Les crédits variablessont traditionnellement sous-utilisés (absence de pesteporcine et autres). Cette différence est uniquement dueà la situation spécifique des crédits de la dioxine.

Coopération internationale

Au cours des dernières années, le taux d’utilisationafférent au budget de la Coopération internationale pré-sente une tendance à la hausse. Il est encore trop tôtpour faire une évaluation définitive pour cette année.Traditionnellement, une bonne partie des dépenses estengagée au cours du dernier mois. Les services con-cernés confirment qu’une série de dossiers sont déjàprêts actuellement. Le ministre estime personnellementque le déménagement récent au sein du département acausé un certain retard. Pour avoir un aperçu plus clairdes engagements, il faudra attendre la fin de l’année.

18. Structure du budget des voies et moyens

À ce propos, il est renvoyé à la réponse formulée parle ministre du Budget aux observations de la Cour descomptes (voir supra).

(In miljoen Belgische frank) (En millions de francs belges)

Page 177: DOC 50 0904/003 DOC 50 0904/003

177DOC 50 0904/003

CHAMBRE · 3e SESSION DE LA 50e LÉGISLATUREKAMER · 3e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE 20012000

19. De vrijwillige bijdrage van de sector naar aan-leiding van de dioxinecrisis

Het dioxinefonds wordt in hoofdzaak gespijsd doorde solidariteitsbijdrage van de sector; tijdens dedioxinecrisis zijn een aantal beloftes gedaan inzake stor-tingen. Deze werden geraamd op ongeveer 600 miljoenBelgische frank. Alleen de landbouwsector heeft zijnbeloftes gestand gedaan (200 miljoen Belgische frank).Deze middelen zijn rechtstreeks aangewend voor deeconomische schadevergoeding (10 % dient immers teworden gedragen door solidariteitsbijdragen).

Aangezien de overige sectoren geen inspanning ge-daan hebben, is een koninklijk besluit opgesteld waarbijde keuze wordt gelaten tussen een vrijwillige of een ver-plichte bijdrage. Dit besluit zal binnenkort verschijnen(het diende eerst te worden goedgekeurd door de EU).De opbrengsten worden geraamd op ongeveer 400 mil-joen Belgische frank en zullen aan het fonds wordengestort eind december en in de loop van de volgendejaren. In afwachting van deze ontvangst wordt een be-drag van 340 miljoen Belgische frank geprefinancierddoor het fonds 55.2 (gezondheid dieren). Deze midde-len worden nu reeds gebruikt om de economische scha-devergoedingen mee te financieren. De prefinancieringzal worden terugbetaald door het dioxinefonds.

Het fonds kan ook de terugvorderingen van de« integratoren » (geraamd op 400 miljoen Belgischefrank) in zijn ontvangsten opnemen. De nodige provi-sies dienen immers te worden aangelegd voor het even-tuele beroep op de staatswaarborg in het kader van dedioxineleningen (50 % van de 2,6 miljard Belgische frankgeleend kapitaal).

20. Uitbetalingen dossiers dioxinecrisis : standvan zaken

De dioxine-uitgaven kunnen worden opgesplitst intwee grote groepen, namelijk schadevergoeding en ope-rationele kosten. Volgende informatie kan wordenverstrekt over de schadevergoedingen.

Schadevergoedingen : 13,4 miljard Belgische frank

Landbouw : 6 802,1 miljoen Belgische frank

De schadevergoeding inzake de vernietigde dieren isvolledig afgerond : 802,1 miljoen Belgische frank.

De economische schadevergoeding wordt op een ef-ficiënte wijze afgehandeld. Op datum van 22 november2000 zijn van de 28 732 ingediende dossiers 24 417behandeld (85 %). De uitgaven worden in totaal op 6 mil-jard Belgische frank geraamd (aanvragen voor 6,9 mil-jard Belgische frank); op dit moment is 3,5 miljardBelgische frank uitbetaald en zal 0,5 miljard Belgischefrank snel volgen. Tegen eind 2000 zal het gros van de

19. La participation volontaire du secteur à la suitede la crise de la dioxine

Le fonds de la dioxine est principalement alimenté parla cotisation de solidarité du secteur; pendant la crise dela dioxine, un certain nombre de promesses ont été fai-tes en matière de versements. Ces derniers avaient étéestimés à environ 600 millions de francs belges. Seul lesecteur de l’agriculture a tenu sa promesse (200 mil-lions de francs belges). Ces moyens ont été affectésdirectement à l’indemnisation économique (10 % doiventêtre couverts par les contributions de solidarité).

Étant donné que les autres secteurs n’ont pas fait d’ef-fort, un arrêté royal a été rédigé permettant de faire lechoix entre une contribution volontaire ou obligatoire. Cetarrêté sera publié d’ici peu (il a d’abord dû être approuvépar l’UE). Les recettes sont estimées à environ 400 mil-lions de francs belges et seront versées au fonds findécembre et au cours des années suivantes. Dans l’at-tente de ces recettes, un montant de 340 millions defrancs belges a été préfinancé par le fonds 55.2 (santéanimaux). Ces moyens sont déjà affectés au finance-ment des indemnisations économiques. Le préfinance-ment sera remboursé par le fonds dioxine.

Le fonds peut aussi inscrire les récupérations des « in-tégrateurs » (estimées à 400 millions de francs belges)dans ses recettes. Les provisions nécessaires doiventen effet être constituées pour un éventuel appel à lagarantie d’État dans le cadre des emprunts dioxine (50 %des 2,6 milliards de francs belges de capital emprunté).

20. Paiements dans les dossiers de la crise de ladioxine : état d’avancement

Les dépenses-dioxine se divisent en deux grandsgroupes : l’indemnisation et les coûts opérationnels. Ence qui concerne les indemnisations, les informationssuivantes peuvent être communiquées :

Indemnisations : 13,4 milliards de francs belges

Agriculture : 6 802,1 millions de francs belges

L’indemnisation pour destruction d’animaux est com-plètement réglée : 802,1 millions de francs belges.

L’indemnisation économique est traitée de manièreefficace. À la date du 22 novembre 2000, 24 417 des28 732 dossiers introduits ont été traités (85 %). L’en-semble des dépenses est estimé à 6 milliards de francsbelges (demandes pour 6,9 milliards de francs belges).Actuellement, 3,5 milliards de francs belges ont été payéset un autre versement de 0,5 milliard de francs belgessuivra rapidement. D’ici fin 2000, la plus grande partie

Page 178: DOC 50 0904/003 DOC 50 0904/003

178 DOC 50 0904/003

CHAMBRE · 3e SESSION DE LA 50e LÉGISLATUREKAMER · 3e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE 20012000

dossiers zijn afgehandeld en zullen de betalingen snelvolgen. In 2001 zullen eigenlijk alleen de betwiste dos-siers (meer dan 2 000) verder moeten worden afgehan-deld. De nodige kredieten zijn ter beschikking gesteldvan het BIRB (basis kredietenveloppe 1999).

Het departement zal een deel van de schadevergoe-dingen (geraamd op 0,4 miljard Belgische frank) terug-vorderen van de « integratoren » (zoals bepaald in dedioxinewet).

Volksgezondheid : 6 600 miljoen Belgische frank

— binnenland : van de 992 dossiers is eind oktober40 % behandeld. Het betreft evenwel in grote mate be-langrijke dossiers. De resterende dossiers hebben vooralbetrekking op geringe schadeclaims, die snel kunnenworden afgehandeld. De totale kosten worden geraamdop 4 567,0 miljoen Belgische frank. Hiervan zal 3,8 mil-jard Belgische frank dit jaar uitbetaald worden. Aange-zien de dossiers streng worden gecontroleerd en zulksaanleiding geeft tot betwistingen, zal nog ongeveer éénmiljard Belgische frank in 2001 worden uitgegeven;

— buitenland : van de 4 617 ingediende dossiers wa-ren er midden oktober 1 821 behandeld. Deze dossiersgeven aanleiding tot veel betwistingen en afwijzingen.De uitgaven worden geraamd op 1 950 miljoen Belgischefrank; hiervan is nu ongeveer 200 miljoen Belgische frankuitbetaald. Gelet op de betwistingen zullen deze dos-siers pas begin 2001 afgehandeld zijn. De behandelingvan de dossiers geschiedt op een ernstige en strengewijze, wat onvermijdelijk een zekere vertraging met zichbrengt.

Uitbetalingen in 2001

Zoals hierboven reeds uiteengezet, worden de scha-devergoedingen grotendeels afgehandeld in 2000. Deuitbetalingen zullen begin 2001 zijn afgerond, onder voor-behoud van de betwistingen. De betwiste dossiers wor-den pas na een grondig onderzoek uitbetaald.

De uitbetalingen van het ministerie van Landbouwgebeuren traditioneel via het BIRB (zoals ten tijde vande varkenspest). De nodige kredieten zijn vrijgemaaktin de begroting 1999 en werden in de loop van 2000doorgestort naar het BIRB. Op basis van deze middelenverricht het BIRB de uitbetalingen zelfs in de loop van2001. De niet gebruikte middelen zullen worden terug-gestort aan de Schatkist.

De uitbetalingen van het departement van Volksge-zondheid gebeuren ten laste van de overgedragenkredieten 1999 (op basis van de begrotingsruiter2.26.17). Deze ongebruikelijke techniek maakt het mo-gelijk de uitbetalingen te doen binnen de door het Parle-ment goedgekeurde dioxine-enveloppe. De uitgaven in2001 worden geraamd op 2,2 miljard Belgische frank enbetreffen voornamelijk betwiste dossiers. De boekhoud-

des dossiers sera terminée et les paiements suivrontrapidement. En 2001, seuls les dossiers contestés (plusde 2 000) seront traités. Les crédits nécessaires sontmis à la disposition du BIRB (enveloppe de crédits debase 1999).

Le département réclamera une partie des indemnisa-tions (estimée à 0,4 milliard de francs belges) auprèsdes intégrateurs (prévu dans la loi dioxine).

Santé publique : 6 600 millions de francs belges

— intérieur : 40 % des 992 dossiers ont été traités. Ils’agit principalement de dossiers importants. Les dos-siers restants ont surtout trait à des demandes d’indem-nisation qui peuvent être traitées rapidement. Le coûttotal est estimé à 4 567,0 millions de francs belges, dont3,8 milliards de francs belges seront payés cette année.Vu que les dossiers sont sévèrement contrôlés, et quedes contestations en résultent, 1 milliard de francs bel-ges sera encore dépensé en 2001;

— étranger : 4 617 dossiers ont été introduits et1 821 dossiers sont traités (mi-octobre). Ces dossiersdonnent lieu à beaucoup de contestations et de refus.Les dépenses sont estimées à 1 950 millions de francsbelges dont 200 millions de francs belges ont été payés.Vu les contestations, les dossiers ne seront traités quedébut 2001. Pour le traitement des dossiers on a optépour une approche sérieuse et sévère : ceci a naturelle-ment causé un certain retard.

Paiement 2001

Comme il a été exposé ci-dessus, les indemnisationsseront en grande partie traitées en 2000. Les paiementsseront réglés début 2001, sous réserve des contesta-tions. Elles ne seront payées qu’après un examen ap-profondi.

Les payements Agriculture se font traditionnellementvia le BIRB (cf. la peste porcine). Les crédits nécessai-res sont libérés dans le budget 1999 et ont été versésau BIRB au cours de 2000. Sur la base de ces moyens,le BIRB effectue les payements, même au cours de 2001.Les moyens non utilisés seront reversés au Trésor.

Les paiements Santé publique s’effectuent sur lescrédits 1999 transférés (base cavalier budgétaire2.26.17). Cette technique particulière permet de faire despaiements dans l’enveloppe dioxine approuvée par leparlement. Les dépenses en 2001 sont estimées à2,2 milliards de francs belges et concernent principale-ment des dossiers contestés. Les règles de la compta-bilité et le contrôle de la Cour des comptes ont pour con-

Page 179: DOC 50 0904/003 DOC 50 0904/003

179DOC 50 0904/003

CHAMBRE · 3e SESSION DE LA 50e LÉGISLATUREKAMER · 3e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE 20012000

kundige regels en de controle door het Rekenhof heefteveneens tot gevolg dat dossiers pas begin 2001 effec-tief kunnen worden uitbetaald.

21. Retributies ten laste van de petroleumsector

De stijging van de olieprijzen van de afgelopen maan-den doet belangrijke sociale problemen ontstaan. Bijhoogdringendheid heeft de regering aan de meest be-hoeftige personen een tegemoetkoming van 5 Belgischefrank per liter stookolie (of lampolie) tot een maximumvan 5 000 Belgische frank toegekend.

De Ministerraad heeft op 22 september 2000 beves-tigd dat de petroleumsector voor één miljard Belgischefrank moest delen in de kosten van de maatregel —geraamd op 2 miljard Belgiche frank — betreffende detegemoetkoming van de Staat in de verwarmingskostenvoor personen met een laag inkomen.

De Ministerraad heeft op 22 november jongstledenbeslist om desgevallend de inning van deze solidariteits-bijdrage desnoods bij wet te regelen. Er wordt in dat gevalvoorgesteld om bij wet aan de producenten vanolieproducten een niet afwentelbare bijdrage op te leg-gen, op basis van de leveringen van olieproducten diein België werden verricht.

De bijdrage van de sector zal niet aan de consumen-ten kunnen worden doorberekend.

De sociale maatregelen die de regering inzake elek-triciteit en gas op 5 april en 20 juli 2000 heeft genomen,worden door de betrokken sector gefinancierd. Het isdus logisch dat dit ook voor de aardoliesector gebeurt.

Derhalve wordt de oprichting van een sociaal aardolie-fonds voorgesteld, dat wordt gestijfd door een bijdragevan de sector, bijdrage die tot doel heeft de meest be-hoeftige consumenten te helpen bij de betaling van hunverwarmingskosten.

Het precieze bedrag van de bijdrage zal na onder-handelingen met de sector worden bepaald.

Het begrotingsfonds « Fonds voor de analyse vanaardolieproducten », ingeschreven in sectie 32 — mi-nisterie van Economische Zaken van de algemeneuitgavenbegroting (DOC 50 0905/007, blz. 618-618, pro-gramma 32.61.1) heeft niets te maken met boven-vermelde problematiek. Dit fonds beoogt een sluitendsysteem voor de controle van de kwaliteit van alleaardolieproducten, een onmisbaar instrument in de strijdtegen frauduleuze praktijken. Het fonds wordt gestijfddoor heffingen opgelegd aan iedere natuurlijke of rechts-persoon die aardolieproducten in verbruik stelt. Aange-zien dit fonds beschikt over reserves ten bedrage van234,9 miljoen Belgische frank (toestand op 1 januari2001) en gelet op het feit dat de jaarlijkse uitgaven 56 mil-joen Belgische frank bedragen, is de betaling van hef-fingen aan dit fonds opgeschort. Het krediet van 56 mil-

séquence que les dossiers ne peuvent être réglés ef-fectivement que début 2001.

21. Redevances à charge du secteur pétrolier

L’augmentation des prix de pétrole des derniers moisa engendré des problèmes sociaux importants. Le ca-ractère urgent de cette évolution a incité le gouverne-ment à octroyer aux plus démunis une aide de 5 francsbelges par litre de mazout de chauffage (ou pétrole lam-pant) jusqu’à un montant de 5 000 francs belges maxi-mum.

Le Conseil des ministres du 22 septembre 2000 aconfirmé que le secteur pétrolier doit intervenir pour unmontant d’un milliard dans les coûts de la mesure —estimés à 2 milliards de francs belges — d’interven-tion de l’État dans les frais de mazout de chauffage pourles personnes à faible revenu.

Le Conseil des ministres du 22 novembre a décidéde recouvrer éventuellement cette contribution de soli-darité par une disposition légale. Il est décidé en l’occur-rence d’imposer aux producteurs par voie légale unecontribution non transférable, basée sur des livraisonsde produits pétroliers effectuées en Belgique.

La contribution du secteur ne sera pas répercutée surles consommateurs.

Les mesures sociales prises par le gouvernement les5 avril et 20 juillet 2000 en matière d’électricité et degaz, sont financées par le secteur concerné. Il est donclogique que cette mesure s’applique également au sec-teur pétrolier.

L’instauration d’un fonds social pour le pétrole serapar conséquent proposée. Il sera alimenté par une con-tribution du secteur, contribution qui a pour but d’aiderles consommateurs les plus démunis à payer la facturede chauffage.

Le montant exact de la contribution sera fixé aprèsdes négociations avec le secteur.

Le fonds budgétaire « Fonds pour l’analyse des pro-duits pétroliers », inscrit dans la section 32 — minis-tère des Affaires économiques du budget général desDépenses (DOC 50 0905/007, pp. 618-619, programme32.61.1), n’a aucun rapport avec la problématique pré-citée. Ce fonds vise un système efficace pour le con-trôle de la qualité de tous les produits pétroliers, un ins-trument indispensable dans la lutte contre les pratiquesfrauduleuses. Le fonds est alimenté par des prélève-ments imposés à toute personne physique ou personnede droit qui offre à la consommation des produits pétro-liers. Vu que ce fonds dispose de réserves à concur-rence de 234,9 millions de francs belges (situation au1er janvier 2001) et que les dépenses annuelles se mon-tent à 56 millions de francs belges, le payement des pré-lèvements à ce fonds a été suspendu. Le crédit de 56 mil-

Page 180: DOC 50 0904/003 DOC 50 0904/003

180 DOC 50 0904/003

CHAMBRE · 3e SESSION DE LA 50e LÉGISLATUREKAMER · 3e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE 20012000

joen Belgische frank dient tot dekking van de kosten voorcontrole en analyse in toepassing van de koninklijkebesluiten betreffende de benamingen, de kenmerken enhet lood- of zwavelgehalte van de aardolieproducten.

22. Verkoop van onroerende goederen in het bui-tenland

De opbrengst van de verkoop van gebouwen in hetbuitenland werd voor het jaar 2000 geraamd op 111 mil-joen Belgische frank en voor het jaar 2001 op 252 mil-joen Belgische frank. Op 22 november 2000 waren reedsontvangsten gerealiseerd voor een bedrag van 111,1 mil-joen Belgische frank.

De opbrengst voor 2001 heeft betrekking op de ver-koop van de Belgische residentie te Bonn (120 miljoenBelgische frank), de Belgische residentie te Beiroet(120 miljoen Belgische frank) en de kanselarij te KualaLumpur (12 miljoen Belgische frank). Van deze drie pro-jecten wordt met een redelijke zekerheid verwacht datze in 2001 kunnen worden gerealiseerd.

23. Participatie in Shanghai Bell

De Ministerraad heeft beslist een deel van de partici-patie van de Belgische overheid in Shanghai Bell te ver-kopen, om budgettaire ruimte vrij te maken voor eenkapitaalinjectie voor nieuwe ontwikkelingsinitiatieven,zoals de oprichting van een fonds voor langlopend kre-diet en participaties in lokale KMO’s in ontwikkelingslan-den, evenals voor een garantiefonds voor eerlijke han-del. De staatssecretaris voor Ontwikkelingssamen-werking werkt deze projecten verder uit.

De participatie in Shanghai Bell dateert reeds uit devroege jaren tachtig en is bijzonder renderend geweestwegens de sterke groei in de Chinese telecommuni-catiesector. Het is nu de bedoeling dit rendement aan tewenden voor nieuwe investeringen in de ontwikkelings-sector, aangezien het hier over een oorspronkelijkeABOS-participatie gaat.

De bedoeling is in een eerste fase van de verkoopeen opbrengst van 750 miljoen Belgische frank te reali-seren. De totale waarde van de participatie ligt hogerdan dit bedrag. De beslissing over het aandeel dat zalworden verkocht en de voorwaarden maakt echter mo-menteel nog deel uit van het overleg met de partners inhet project.

24. Evolutie van de kabinetskredieten 2000-2001

Het totaal aan kabinetskredieten bedroeg in 20002 222 miljoen Belgische frank. Het totaal voor 2001 be-draagt 2 182 miljoen Belgische frank, zijnde een lichtedaling. Deze daling is te wijten aan het wegvallen van

lions de francs belges est affecté à la couverture desfrais pour le contrôle et l’analyse en application des ar-rêtés royaux relatifs aux appellations, aux caractéristi-ques et à la teneur en plomb ou en soufre des produitspétroliers.

22. Vente de biens immobiliers à l’étranger

Les recettes de la vente des bâtiments à l’étrangeront été estimées à 111 millions de francs belges pourl’année 2000 et à 252 millions de francs belges pourl’année 2001. Le 22 novembre 2000, des recettes s’éle-vant à 111,1 millions de francs belges ont été réalisées.

Les recettes pour 2001 représentent la vente de larésidence belge à Bonn (120 millions de francs belges),de la résidence belge à Beyrouth (120 millions de francsbelges) et de la chancellerie à Kuala Lumpur (12 mil-lions de francs belges). On peut raisonnablement s’at-tendre à ce que ces trois projets puissent être réalisésen 2001.

23. Participation dans Shanghai Bell

Le Conseil des ministres a décidé de vendre une par-tie de la participation de l’autorité belge dans ShanghaiBell en vue de créer une marge budgétaire pour uneinjection de capital en faveur de nouvelles initiatives dedéveloppement comme un fonds pour crédits à longterme et des participations dans des PME locales dansdes pays en voie de développement, ainsi qu’un fondsde garantie pour le commerce équitable. Le secrétaired’État à la Coopération au développement poursuit l’éla-boration de ces projets.

La participation dans Shanghai Bell date déjà du dé-but des années quatre-vingts et a été particulièrementrentable étant donné la forte croissance du secteur chi-nois de la télécommunication. Actuellement, le but estd’affecter ce rendement aux nouveaux investissementsdans le secteur du développement, puisqu’il s’agit icid’une participation ABOS à l’origine.

L’objectif est de réaliser dans une première phase unevente rapportant 750 millions de francs belges. La va-leur totale de la participation est supérieure à ce mon-tant. La décision sur la part à vendre ainsi que les condi-tions dépendent des négociations des partenairesimpliqués dans le projet.

24. Évolution des crédits des cabinets 2000-2001

Le total des crédits aux cabinets s’élevait à 2 222 mil-lions de francs belges en 2000. Pour 2001 le total s’élèveà 2 182 millions de francs belges, ce qui correspond àune légère baisse. Cette diminution est due à la sup-

Page 181: DOC 50 0904/003 DOC 50 0904/003

181DOC 50 0904/003

CHAMBRE · 3e SESSION DE LA 50e LÉGISLATUREKAMER · 3e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE 20012000

kredieten voorgaande jaren ten bedrage van 45,5 mil-joen Belgische frank.

De kabinetskredieten voor de nieuwe regeringscom-missaris, belast met de vereenvoudiging van de fiscaleprocedures en de strijd tegen de grote fiscale fraude, deheer Alain Zenner, komen in de plaats van de kabinets-kredieten van de gewezen regeringscommissaris, be-last met de administratieve vereenvoudiging, mevrouwAnne André (DOC 50 0905/007, sectie 19, blz. 436-437).Zij kunnen dan ook niet als meerkosten worden be-schouwd.

Dat de kabinetskredieten voor 2001 vooralsnog nietworden verminderd heeft te maken met het feit dat depolitieke besluitvorming met betrekking tot de herstruc-turering van het federaal openbaar ambt nog niet is af-gerond.

Op vrijdag 1 december 2000 zal de Ministerraad zichdefinitief uitspreken over de nieuwe organogrammen vande federale overheidsdiensten. Het ziet ernaar uit datdeze herstructurering volgens een bepaald prioriteiten-schema in de loop van de jaren 2001, 2002 en 2003 zalworden gerealiseerd.

pression des crédits d’un montant de 45,5 millions defrancs belges au cours des années précédentes.

Les crédits pour le cabinet du nouveau commissairedu gouvernement chargé de la simplification des procé-dures fiscales et de la lutte contre la grande fraude fis-cale, M. Alain Zenner, remplacent les crédits pour lecabinet de l’ancienne commissaire du gouvernementchargée de la simplification administrative, Mme AnneAndré (DOC 50 0905/007, section 19, pp. 436-437). Ilne saurait dès lors être considérés comme des frais sup-plémentaires.

Le fait que les crédits pour les cabinets en 2001 neseront jusqu’à nouvel ordre pas diminués est dû au faitque le processus décisionnel politique relatif à la res-tructuration de la fonction publique fédéral n’a pas en-core été terminé.

Le vendredi 1er décembre 2000, le Conseil des mi-nistres se prononcera définitivement sur les nouveauxorganigrammes des services publics fédéraux. Il sem-ble que cette restructuration sera réalisée dans le res-pect de certaines priorités en 2001, 2002 et 2003.

Page 182: DOC 50 0904/003 DOC 50 0904/003

182 DOC 50 0904/003

CHAMBRE · 3e SESSION DE LA 50e LÉGISLATUREKAMER · 3e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE 20012000

TABEL 15

Correcties overgang van primaire begrotingsbehoeften naarprimair financieringssaldo van de federale overheid

(In miljard Belgische frank)

TABLEAU 15

Corrections de passage des besoins primaires budgétaires ausolde primaire de financement du pouvoir fédéral

(En milliards de francs belges)

(a.)

(b.)

(c.)

(d.)

(e.)

(f.)

(g.)

(h.)

(i.)

(j.)

(k.)

(l.)

(m.)

2000Initieel

—2000Initial

2000Aangepast

—2000

Ajusté

2001Initieel

—2001Initial

(a.)

(b.)

(c.)

(d.)

(e.)

(f.)

(g.)

(h.)

(i.)

(j.)

(k.)

(l.)

(m.)

Netto deelnemingen en krediet-verleningen ..................................

Ontvangsten ...........................Uitgaven ..................................

Onderbenutting kredieten ............

Tussenkomst ligdagprijs ziekenhui-zen ...............................................

Consolidatiekring overheid ..........

BNP-bijdrage aan de EuropeseUnie ..............................................

ALESH-vordering .........................

Primaire uitgaven schuldbegrotingNiet-rente-uitgaven schuld-begroting .................................Herstructurering CBHK en NILKHerstructurering SABENA – FIM-leningen ..................................

Concessievergoeding Nationale Lo-terij ...............................................

Terugbetaling lening RJV .............

Financiële leasing ........................

Arrest Arbitragehof arbeidsonge-vallen ............................................

Nationale Loterij ...........................Monopolierente .......................Storting aan overlevingsfondsStorting aan het fonds voor Ont-wikkelingssamenwerking ........

Belastingen op transactiebasis ....

+ 9,9 + 4,5 + 4,0– 2,8 – 2,8 – 3,7+ 12,7 + 7,3 7,7

+ 20,0 + 20,0 + 20,0

+ 2,0 + 1,6 + 2,0

– 1,2 – 5,7 – 5,1

– 52,3 – 49,9 – 56,3

– 2,5 – 2,5 – 3,0

– 8,4 – 8,3 – 7,4

– 17,8 – 17,7 – 8,0+ 1,7 + 1,7 0,6

+ 7,6 + 7,6 —

+ 2,1 + 2,1 + 2,1

+ 3,0 + 3,0 —

+ 1,7 + 1,6 —

— + 3,1 —

— – 5,2 —— – 2,1— – 0,7

— – 2,4

— — + 6,5

Octrois de crédits et prises de parti-cipations nets.

Recettes.Dépenses.

Sous-utilisation des crédits.

Intervention dans le prix de journéed’hospitalisation.

Périmètre de consolidation publi-que.

Contribution du PNB à l’Union euro-péenne.

Créance du FADELS.

Dépenses primaires budget de ladette.

Dépenses hors intérêts budgetde la dette.Restructuration OCCH et INCA.Restructuration SABENA – em-prunts SFI.

Droit de concession Loterie Natio-nale.

Remboursement d’un emprunt àl’ONVA.

Leasings financiers.

Arrêt de la Cour d’arbitrage – acci-dents de travail.

Loterie Nationale.Rente de monopole.Versement au Fonds de Survie.Versement au Fonds pour laCoopération au développement.

Impôts sur une base transaction-nelle.

BIJLAGE______

Errata Begroting 2001 — algemene toelichting blz. 102

ANNEXE______

Errata Budget 2001 — exposé général p. 102

Page 183: DOC 50 0904/003 DOC 50 0904/003

183DOC 50 0904/003

CHAMBRE · 3e SESSION DE LA 50e LÉGISLATUREKAMER · 3e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE 20012000

Blz. 234 : Tabel 2. — Financiële middelen ter beschik-king gesteld van de gemeenschappen

c) 339,8 in plaats van 2,3 (Vlaamse Gemeenschap)233,4 in plaats van 3,4 (Franse Gemeenschap)

P. 234 : Tableau 2. — Moyens financiers mis à ladisposition des communautés

c) 339,8 au lieu de 2,3 (Communauté flamande)233,4 au lieu de 3,4 (Communauté française)

TABEL 15

Correcties overgang van primaire begrotingsbehoeften naarprimair financieringssaldo van de federale overheid

(vervolg)

(In miljard Belgische frank)

TABLEAU 15

Corrections de passage des besoins primaires budgétaires ausolde primaire de financement du pouvoir fédéral

(suite)

(En milliards de francs belges)

2000Initieel

—2000Initial

2000Aangepast

—2000

Ajusté

2001Initieel

—2001Initial

(n.)

(o.)

Stortingen vanwege de NationaleBank .............................................

Provisie dotaties financieringswet

Totaal ...........................................

— – 3,5 – 3,2

— — – 0,1

– 25,7 – 39,2 – 40,4

Versements en provenance de laBanque Nationale.

Provision dotations loi de finance-ment.

Total.

(n.)

(o.)

Page 184: DOC 50 0904/003 DOC 50 0904/003

184 DOC 50 0904/003

CHAMBRE · 3e SESSION DE LA 50e LÉGISLATUREKAMER · 3e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE 20012000

C. ANTWOORDEN VAN DE MINISTER VAN FINAN-CIËN

1. Raming van het saldo van de schatkist-verrichtingen : oorspronkelijke raming 2001 (alge-mene toelichting, DOC 50 0906/001, blz. 5)

1.1. Methodologie

Het saldo op de schatkistverrichtingen (de extra-bud-gettaire verrichtingen) wordt sinds 1989 traditioneel twee-maal per jaar geraamd, namelijk ter gelegenheid van deopmaak van de oorspronkelijke algemene toelichting envan de aangepaste versie hiervan. In dit begrotings-document wordt bedoeld saldo als één cijfer gegevenzonder verder detail omtrent de samenstellende onder-delen. Ofwel is het saldo negatief (kasuitgaven groterdan de kasontvangsten) en draagt het bij tot een ver-hoogd netto te financieren tekort; ofwel is het saldo po-sitief (kasuitgaven lager dan de kasontvangsten) endraagt het bij tot het terugdringen van het financieringstekort.

De raming van het saldo op de schatkistverrichtingenis de resultante van drie subramingen, namelijk van hetgeheel van de derdengelden en de schatkist-verrichtingen, van de delgingsverschillen en van deBelgische bijdrage aan de Europese Unie. Voor de vol-ledigheid dient vermeld dat het uiteindelijke saldo-resul-taat op de schatkistverrichtingen ook wordt beïnvloeddoor de eventuele uitgifteverschillen op leningen invreemde munt.

De door de administratie der Thesaurie verstrekte jaar-raming wordt opgesteld exclusief de beleidsmaatregelen,zoals de opbrengst van privatiseringen, activaverkopenen de verkoop van de UMTS-licenties, tenzij relevanteinformatie over deze verrichtingen voorafgaandelijk wordtmeegedeeld.

Het geheel van de derdengelden en de kas-verrichtingen wordt geraamd als het rekenkundig gemid-delde van de realisaties, gecorrigeerd met de gekendeaccidentele factoren, van de laatste vijf volledig gekendekasjaren. Dit gemiddelde wordt dan nog eens aange-past met reeds bekende accidentele factoren die zich inhet te ramen jaar zullen voordoen.

Voor de raming van de delgingsverschillen wordt, uit-gaande van de geraamde terugkopen ter beurze en vande gemiddelde intrestvoet en de gewogen gemiddeldebeurskoers van de voor inkopen in aanmerking komendeleningen, een raming gemaakt van de gelopen intrestenen van de delgingswinst of het delgingsverlies.

De bijdrage van België in de vierde middelenbron (deBNP-bijdrage) van de Europese Unie (zijnde begrotingnummer 52) wordt in de optiek van de algemene toe-lichting als schatkistverrichting beschouwd. Op kasbasislopen de uitgaven immers via een stelsel van orde- enthesaurierekeningen, terwijl budgettair de kredietbe-

C. RÉPONSES DU MINISTRE DES FINANCES

1. Estimation du solde des opérations de tréso-rerie : estimation initiale 2001 (exposé général, DOC50 0906/001, p. 5)

1.1. Méthodologie

Le solde des opérations de trésorerie (les opérationsextrabudgétaires) est, depuis 1989, estimé traditionnel-lement deux fois par an, à l’occasion de l’établissementde l’exposé général initial et de sa version adaptée. Dansce document budgétaire, le solde en question est men-tionné comme un seul chiffre sans autres détails con-cernant les éléments qui le composent. Ou bien ce soldeest négatif (dépenses de caisse supérieures aux recet-tes de caisse) et il contribue à augmenter le déficit àfinancer; ou bien il est positif (dépenses de caisse infé-rieures aux recettes de caisse) et il contribue à la réduc-tion du déficit à financer.

L’estimation du solde des opérations de trésorerie estla résultante de trois sous-estimations, à savoir de l’en-semble des fonds de tiers et des opérations de trésore-rie, des différences d’amortissement et de la contribu-tion de la Belgique à l’Union européenne. Pour êtrecomplet, il convient de signaler que le solde final desopérations de trésorerie est également influencé par lesdifférences d’émission éventuelles sur les emprunts endevises.

L’estimation annuelle fournie par l’administration dela Trésorerie est établie sans tenir compte des mesuresd’exécution de la politique, telles que le produit de priva-tisations, les ventes d’actifs et la vente des licencesUMTS, à moins que des informations pertinentes con-cernant ces opérations aient été communiquées au préa-lable.

L’ensemble des fonds de tiers et des opérations decaisse est évalué comme la moyenne comptable desréalisations, corrigée des facteurs accidentels connus,des cinq derniers exercices de caisse entièrement con-nus. Cette moyenne est ensuite encore une fois adap-tée en fonction de facteurs accidentels déjà connus quise produiront au cours de l’année à évaluer.

Pour l’évaluation des différences d’amortissement, onprocède, en se fondant sur les rachats en bourse esti-més et sur le taux d’intérêt moyen et le cours moyenpondéré des emprunts susceptibles d’être rachetés, àune évaluation des intérêts courus et des bénéfices oudes pertes d’amortissement.

La participation de la Belgique à la quatrième res-source (la ressource PNB) de l’Union européenne (voirle budget numéro 52) est, dans l’optique de l’exposégénéral, considérée comme une opération de trésore-rie. Du point de vue de la trésorerie, les dépenses tran-sitent en effet par un système de comptes d’ordre et de

Page 185: DOC 50 0904/003 DOC 50 0904/003

185DOC 50 0904/003

CHAMBRE · 3e SESSION DE LA 50e LÉGISLATUREKAMER · 3e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE 20012000

trésorerie, tandis que, budgétairement, l’utilisation descrédits de la ressource PNB ne se fait qu’à l’expirationde l’année budgétaire.

1.2. Estimation de l’ensemble des fonds de tiers etdes opérations de caisse

La première série de corrections consiste à purgerles données réalisées pour les cinq derniers exercicesconnus des facteurs accidentels connus qui y ont jouéun rôle, ainsi qu’il ressort du tableau 1 :

TABLEAU 1

Corrections fonds de tiers et opérations de caisse

(En millions de francs belges)

nuttiging van de BNP-bijdrage pas na afloop van hetbegrotingsjaar gebeurt.

1.2. Raming van het geheel van de derdengelden ende kasverrichtingen

De eerste correctieronde bestaat erin om de gereali-seerde gegevens voor de vijf laatste gekende kasjarente zuiveren van de gekende accidentele factoren die ereen rol in gespeeld hebben, zoals blijkt uit tabel 1 :

TABEL 1

Correcties op derdengelden en kasverrichtingen

(In miljoen Belgische frank)

1995 1999199819971996

I. RUBRIEK DERDENGELDEN.— evolutie niet-geventileerde fis-

cale ontvangsten ..................— lei fiscale opcentiemen :

per einde vorig jaar ..............per einde lopend jaar ...........

— interestprorata OLO : saldoontvangst-uitgave .................

— EU : BNP-bijdrage ingeschre-ven op de begroting .............

— alternatieve financiering so-ciale zekerheid .....................

— bijzondere bijdrage socialezekerheid ..............................

— voorlopige boeking ontvang-sten NBB ..............................

— verkoop activa : storting doorde Federale participatiemaat-schappij ................................

Totaal correcties in de derden-gelden ........................................Realisaties in de derdengelden .

Gecorrigeerde derdengelden ....

II. RUBRIEK KASVERRICHTIN-GEN.— uit de omloop genomen

bankbiljetten : storting door deNBB ......................................

— uit de omlooop genomenbankbiljetten : terugbetalingaan de NBB ..........................

— overdracht postchequete-goeden gemeenschappen engewesten ..............................

Totaal correcties in dekasverrichtingen ........................Realisaties in de kasverrichtingen.

Gecorrigeerde kasverrichtingen

III. TOTAAL DER GECORRIGEER-DE DERDENGELDEN EN KAS-VERRICHTINGEN .....................

I. RUBRIQUE FONDS DE TIERS.— évolution recettes fiscales non

ventilées.— ardoise additionnels fiscaux :

fin année précédente.fin année en cours.

— prorata intérêts OLO : solderecette-dépense.

— UE : contribution PNB inscriteau budget

— financement alternatif sécuritésociale.

— cotisation spéciale sécuritésociale.

— enregistrement provisoire re-cettes BNB.

— vente d’actifs : versement parla Société fédérale de Partici-pations.

Total corrections fonds de tiers.Réalisations fonds de tiers.

Fonds de tiers corrigés.

II. RUBRIQUE OPÉRATIONS DECAISSE.— billets de banque retirés de la

circulation : versement par laBNB.

— billets de banque retirés de lacirculation : remboursement àla BNB.

— transfert avoirs comptes dechèques postaux communau-tés et régions.

Total corrections opérations decaisse.Réalisations opérations de caisse.

Opérations de caisse corrigées.

III. TOTAL FONDS DE TIERS ETOPÉRATIONS DE CAISSE COR-RIGÉS.

5 148 553 647 – 2 170 4 766

15 990 9 551 21 092 5 565 9 416– 9 551 – 21 092 – 5 565 – 9 416 0

– 1 375 – 2 197 – 2 190 – 1 819 6 219

18 485 29 783 36 910 41 790 45 467

– 483 0 0 0 3 500

– 277 – 1 589 – 3 657 – 6 437 11 725

– 4 000 4 000 0 0 0

0 – 12 000 – 30 000 0 0

23 937 7 009 17 237 27 513 81 09333 232 27 958 9 025 31 966 – 56 804

57 169 34 967 26 262 59 479 24 289

0 – 1 000 0 – 15 000 0

276 64 1 646 6 781 694

38 0 0 0 0

314 – 936 1 646 – 8 219 694– 69 873 – 24 225 – 38 391 – 27 250 – 28 091

– 69 559 – 25 161 – 36 745 – 35 469 – 27 397

– 12 390 9 806 – 10 483 24 010 – 3 108_______________

+ = ontvangst(saldo); – = uitgave(saldo)_______________

+ = (solde) de recette; – = (solde) de dépense

Page 186: DOC 50 0904/003 DOC 50 0904/003

186 DOC 50 0904/003

CHAMBRE · 3e SESSION DE LA 50e LÉGISLATUREKAMER · 3e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE 20012000

Tabel 2 (hieronder) geeft voor deze elementen eenjaarlijks overzicht :

TABEL 2

(In miljard Belgische frank)

Le tableau 2 (ci-dessous) fournit un récapitulatif an-nuel pour ces éléments :

TABLEAU 2

(En milliards de francs belges)

Op dit gezuiverd vijfjaarlijks gemiddelde wordt nog eentweede correctieronde toegepast, met name voor deaccidentele factoren waarvan men nu reeds weet dat zezich tijdens het te begroten jaar zullen voordoen.

Voor de raming ter gelegenheid van de initiële begro-ting voor het kasjaar 2001 betreft het :

a) een geraamd uitgavensaldo van 3,9 miljardBelgische frank ten titel van interestprorata op lineaireobligaties, zoals blijkt uit tabel 3 hieronder :

Cette moyenne quinquennale corrigée fait encore l’ob-jet d’une deuxième série de corrections, pour tenircompte des facteurs accidentels dont on sait dès à pré-sent qu’ils se produiront au cours de l’année à budgéter.

Pour l’estimation à l’occasion du budget initial pourl’exercice de caisse 2001, il s’agit :

a) d’un solde des dépenses estimé de 3,9 milliardsde francs belges à titre de prorata d’intérêts sur les obli-gations linéaires, ainsi qu’il ressort du tableau 3 ci-des-sous :

Jaar—

Année

Gezuiverde realisatie—

Réalisation corrigée

Eerste correctieronde—

Première série de corrections

Realisatie—

Réalisation

1995 ............................................ – 36,7 + 24,3 – 12,41996 ............................................ + 3,7 + 6,1 + 9,81997 ............................................ – 29,4 + 18,9 – 10,51998 ............................................ + 4,7 + 19,3 + 24,01999 ............................................ – 84,9 + 81,8 – 3,1

Moyenne ..................................... – 28,5 — + 1,6

_______________+ = ontvangstensaldo; – = uitgavensaldo

_______________+ = solde des recettes; – = solde des dépenses

I. Delgingsverschillen.

I,1, Terugkoop.— Terugkoop boven pari (kosten voor de

Schatkist) : (gemiddelde koers = 103,71 %)— Lopende interesten op de terugkoop (ge-

middelde rentevoet = 7,02 %) .................

TOTAAL I,1 ..............................................

I,2, Terugbetalingspremies op vervroegde terugbe-talingen ...........................................................

TOTAAL I .................................................

II. Prorata-interest op OLO’s.

— Prorata die de Schatkist in 2001 moet uitbeta-len : ................................................................– In 2000 aan de Schatkist gestorte bedra-

gen ...........................................................– In 2001 aan de Schatkist gestorte bedra-

gen : .........................................................

– 148,51

– 175,49

– 324,00

0,00

– 324,00

–22 056,05

–10 303,47

– 11 752,58

I. Différences sur amortissements.

I,1, Rachats.— Rachats au-dessus du pair (coût pour le

Trésor) (cours moyen = 103,71 %).— Intérêts courus sur les rachats (taux

moyen = 7,02 %).

TOTAL I,1.

I,2, Primes de remboursement sur call

TOTAL I.

II. Prorata d’intérêts sur OLO.

— Prorata à décaisser en 2001 par le Trésor :

– Montants versés au Trésor en 2000.

– Montants versés au Trésor en 2001.

TABEL 3

Schatkistverrichtingen voor de openbare schuld

(In miljoen Belgische frank)

TABLEAU 3

Opérations de trésorerie pour la dette publique

(En millions de francs belges)

Page 187: DOC 50 0904/003 DOC 50 0904/003

187DOC 50 0904/003

CHAMBRE · 3e SESSION DE LA 50e LÉGISLATUREKAMER · 3e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE 20012000

b) een geraamde uitgave van 1,3 miljard Belgischefrank inzake de terugbetaling aan de Nationale Bank vanBelgië (NBB) van uit de omloop genomen bankbiljettendie door de NBB voor rekening van de Schatkist wordenterugbetaald;

c) een geraamde uitgave van 3,3 miljard Belgischefrank van de operatie « spaarpot » (de recuperatie eind2001 van een deel van de slapende kasvoorraden vanBelgische frank-muntstukken bij het publiek, die voor deSchatkist het effect van een uitgave heeft), zoals blijktuit tabel 4 hieronder :

TABEL 4

Evaluatie van de zogenaamde « operatie-spaarpot »

Die operatie zal tot één maand worden beperkt en plaatsvindentussen 15 september en 15 november 2001.

De juiste periode werd nog niet gepreciseerd. Men raamt deterugnemingen van de 1e en 2e quinzaines op 60 % en 40 %.

b) une dépense estimée de 1,3 milliard de francs bel-ges concernant le remboursement à la Banque natio-nale de Belgique (BNB) des billets de banque retirés dela circulation qui sont remboursés par la BNB pour lecompte du Trésor;

c) une dépense estimée de 3,3 milliards de francsbelges pour l’opération « tirelire » (la récupération, à lafin 2001, d’une partie des réserves de caisse dorman-tes en monnaie belge auprès du public, qui représenteune dépense pour le Trésor), ainsi qu’il ressort du ta-bleau 4 ci-dessous :

TABLEAU 4

Évaluation de l’opération « tirelire »

Cette opération sera limitée à une période d’un mois et se feraentre le 15 septembre et le 15 novembre 2001.

La période n’est pas encore précisée. On estime à 60 % et 40 %les pourcentages de retraits des 1e et 2e quinzaines.

(Vervolg) (Suite)

— Prorata die de Schatkist in 2001 moet ontvan-gen : ...............................................................– Bedragen die in 2001 moeten worden uit-

betaald .....................................................– Bedragen die in 2002 moeten worden uit-

betaald .....................................................

TOTAAL II : netto-uitgave van .................

Algemeen totaal : netto-uitgave van ..

18 134,93

11 752,58

6 382,35

– 3 921,12

– 4 245,12

— Prorata à encaisser en 2001 par le Trésor :

– Montants à décaisser en 2001.

– Montants à décaisser en 2002.

TOTAL II : dépense nette de.

Total général : dépense nette de.

_______________De negatieve bedragen zijn uitgaven.

_______________Les montants négatifs sont des dépenses.

Stukken/Pièces

Geldomloop/Circ.monét. 31-08-2000

1 2 43

50 9 667 978 200 80 % 7 734 382 560 20 % 1 546 876 51220 8 208 692 360 70 % 5 746 084 652 20 % 1 149 216 9305 3 524 169 850 60 % 2 114 501 910 20 % 422 900 3821 2 008 445 954 40 % 803 378 382 20 % 160 675 676

0,5 339 948 018 30 % 101 984 405 20 % 20 396 881

Totaal/Total 23 749 234 382 16 500 331 909 20 % 3 300 066 382

5 60 % 3 300 066 382 1 980 039 8295 40 % 3 300 066 382 1 320 026 553

Totaal inomloop/Circ. 24 038 152 632

tot. – 23 749 234 382

500/250 288 918 250 Geen « operatie-spaarpot » voor die stukken. — Pas d’« opération tirelire » pour ces pièces.

_______________1 vermoedelijk percentage van de totale terugneming2 vermoedelijke terugneming in nominale waarde3 vermoedelijk totaalpercentage van de « operatie spaarpot »

4 percentage van de « operatie-spaarpot » in nominale waardevan de vermoedelijke totale terugneming

5 percentage terugnemingen van de « operatie-spaarpot » perquinzaine

_______________1 pourcentage présumé de retrait total2 retrait total présumé en valeur faciale.3 pourcentage présumé du pourcentage total de l’« opération ti-

relire ».4 pourcentage de l’« opération tirelire » en valeur faciale du re-

trait total présumé.5 pourcentage de retraits de l’« opération tirelire » par quinzaine.

Page 188: DOC 50 0904/003 DOC 50 0904/003

188 DOC 50 0904/003

CHAMBRE · 3e SESSION DE LA 50e LÉGISLATUREKAMER · 3e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE 20012000

Pro memorie :Normaliter zal de NBB dagelijks de opnemingen uit-

voeren die overeenstemmen met de terugnemingen oporderrekeningen 10340009 van de Thesaurie. In de prak-tijk zullen die opnemingen tevens op de rekeningen10330006 en 10110037 (dus op de ene of op de andererekening) worden uitgevoerd.

Begin volgende maand voert het Muntfonds de totaleterugbetaling uit van de opnemingen die de afgelopenmaand op die rekeningen vanuit het postrekening-nummer van het Fonds plaatsvonden.

Na deze tweede correctieronde kan voor het jaar 2001het saldo van het geheel aan derdengelden en kas-verrichtingen worden geraamd op een mali van 6,9 mil-jard Belgische frank (+1,6 – 3,9 – 1,3 – 3,3).

1.3. Raming van de delgingsverschillen en EU-bij-drage

Tabel 3 (hierboven) geeft de ramingselementen voorde delgingsverschillen die voor het jaar 2001 kunnenworden geraamd op een verlies van 0,3 miljard Belgischefrank.

De BNP-bijdrage aan de Europese Unie wordt voorhet jaar 2001 vastgesteld op een krediet van 56,3 mil-jard Belgische frank.

1.4. Samenvatting

Samengevat kan de volgende raming van deschatkistverrichtingen 2001 (vergeleken met de realisa-tie 1999 en de oorspronkelijke en aangepaste ramingen2000) worden vooropgezet :

(In miljard Belgische frank)

Pour rappel :La BNB effectuera normalement quotidiennement les

prélèvements correspondant aux retraits sur le compted’ordre de trésorerie 10340009. Dans la pratique, lesprélèvements se feront aussi sur les comptes 10330006et 10110037 (c’est-à-dire sur l’un ou l’autre).

En début de mois suivant, le Fonds monétaire effec-tue le remboursement total des prélèvements du moisécoulé sur ces comptes à partir de son postchèque.

Après ce deuxième round de corrections, le solde del’ensemble des fonds de tiers et opérations de trésore-rie peut être estimé pour 2001 à un mali de 6,9 milliardsde francs belges (+ 1,6 – 3,9 – 1,3 – 3,3).

1.3. Estimation des différences d’amortissement etcontribution UE

Le tableau 3 (ci-dessus) présente les éléments d’es-timation pour les différences d’amortissement qui, pour2001, peuvent être estimées à une perte de 0,3 milliard defrancs belges.

La contribution PNB à l’Union européenne pour l’an-née 2001 a été fixée à un crédit de 56,3 milliards defrancs belges.

1.4. Résumé

En résumé, on peut se baser sur l’estimation suivantepour les opérations de trésorerie 2001 (par rapport à laréalisation 1999 et aux estimations initiales et ajustées2000) :

(En milliards de francs belges)

1999

Realisatie—

Réalisation

Oorspron-kelijk

—Initial

Aangepast—

Ajusté

2001

Oorspron-kelijk

—Initial

2000

— Derdengelden en kasverrichtingen (ex-clusief privatiseringsopbrengsten endergelijke) ...........................................

— BNP-bijdrage ......................................

Subtotaal derdengelden en kas-verrichtingen .......................................

— Delgingsverschillen .............................

Subtotaal ............................................

— Privatiseringsopbrengsten en derge-lijke. .....................................................

TOTAAL ...............................................................................

– 39,4 + 1,2 + 2,6 – 6,9– 45,5 – 52,3 – 49,9 – 56,3

– 84,9 – 51,1 – 47,3 – 63,2

+ 0,2 – 0,5 – 0,5 – 0,3

– 84,7 – 51,6 – 47,8 – 63,5

— — — —

– 84,7 – 51,6 (1) – 47,8 (1)

— Fonds de tiers et opérations de caisse(à l’exclusion des produits de privatisa-tion et assimilés).

— Contribution PNB.

Sous-total fonds de tiers et opérationsde caisse.

— Différences d’amortissement.

Sous-total.

— Produits de privatisations et assimilés.

TOTAL._______________

(1) Zoals vermeld in de algemene toelichting._______________

(1) Comme mentionné dans l’exposé général.

Page 189: DOC 50 0904/003 DOC 50 0904/003

189DOC 50 0904/003

CHAMBRE · 3e SESSION DE LA 50e LÉGISLATUREKAMER · 3e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE 20012000

2. Verschuivingen en technische factoren voorcorrectie van de ontvangsten (algemene toelichting,DOC 50 0906/001, tabel I, blz. 114)

Het bedrag van 11 177 miljoen Belgische frank be-treft terugbetalingen in 2000 van vroeger te veel geïndegemeentelijke opcentiemen. Dit bedrag stemt overeenmet wat er in de zomer van dit jaar was overeengeko-men inzake terugbetalingen aan de gemeenten in hetjaar 2000. Sedertdien is er echter beslist dat het volle-dige bedrag, te weten 14,8 miljard Belgische frank, in2000 zou worden teruggestort. Dit verschil zal de ont-vangsten 2000 van de federale overheid bezwaren, maarniet die van 2001. Het effectief aan de gemeenten te-rugbetaalde bedrag moet immers opnieuw worden op-genomen in de vertrekbasis 2000 om de ontvangsten2001 bij de begrotingscontrole te herramen.

Op pagina 114 van de algemene toelichting wordt erverder melding gemaakt van een « overdracht van de-cember 2000 naar januari 2001 van de verkeersbelastingvoor bepaalde soorten voertuigen », ten belope van2 500 miljoen Belgische frank. Het gaat hier inderdaadom één van de maatregelen die door de regering tengunste van de vrachtvervoerders werden genomen. Deandere maatregelen zijn opgenomen in Tabel II : « Aan-vullende weerslag in 2001 van de fiscale maatregelen »(blz.115-116).

3. Berekening van de op artikel 37.06.1 van titel Ivan de rijksmiddelenbegroting ingeschreven fiscaleontvangst (personenbelasting geïnd als bedrijfs-voorheffing) (DOC 50 0904/001, blz.17)

In de raming van de fiscale ontvangsten voor hetbegrotingsjaar 2001 is er rekening gehouden met hetkoninklijk besluit van 19 september 2000 (BelgischStaatsblad van 27 september 2000) dat hethuwelijksquotiënt in de belastingschalen van de bedrijfs-voorheffing opneemt. In hetzelfde besluit wordt hetbarema van de bedrijfsvoorheffing aangepast aan datvan de personenbelasting om rekening te houden metde integrale herindexering van de belastingschalen.Begin 2001 zal een nieuwe schaal voor de bedrijfsvoor-heffing moeten worden gepubliceerd om rekening tehouden met die maatregelen alsook met de geleidelijkeafbouw van de aanvullende crisisbijdrage.

4. De ontvangsten van 2001 (bedrijfsvoorheffingen douanerechten) (zie tabel van punt 2.2. van deuiteenzetting van de minister van Financiën — cf.supra , punt II van dit verslag)

De minister bevestigt dat deze tabel materiële foutenbevat. Hij verstrekt een verbeterde versie ervan :

2. Glissements et facteurs techniques devant cor-riger les recettes (exposé général, DOC 50 0906/001,tableau I, p. 114)

Le montant de 11 177 millions de francs belges con-cerne des remboursements en 2000 d’additionnels com-munaux trop perçus antérieurement. Ce montant cor-respond à ce qui avait été convenu cet été en matièrede remboursements aux communes en 2000. Depuislors, il a cependant été décidé de rembourser la totalitédu montant dû, soit 14,8 milliards de francs belges, en2000. La différence grèvera les recettes 2000 du pou-voir fédéral mais pas les recettes 2001. Le montant réel-lement remboursé aux communes doit en effet être réin-tégré dans la base de départ pour réestimer les recettes2001 lors du contrôle budgétaire.

À la page 114 de l’exposé général, il est par ailleursfait mention d’un « report de décembre 2000 à janvier2001 de la taxe de circulation pour certains types devéhicules » pour un montant de 2 500 millions de francsbelges. Il s’agit d’une des mesures prises par le gouver-nement en faveur des transporteurs routiers. Les autresmesures sont intégrées dans le tableau II « Incidencecomplémentaire en 2001 des mesures fiscales »(pp. 115-116).

3. Calcul de la recette fiscale inscrite à l’arti-cle 37.06.1. du titre I du budget des voies et moyens(impôt des personnes physiques perçu sous formede précompte professionnel) (DOC 50 0904/001,p. 17)

L’estimation des recettes fiscales 2001 tient comptede l’arrêté royal du 19 septembre 2000 (Moniteur belgedu 27 septembre 2000) qui intègre le quotient conjugaldans le barème du précompte professionnel. Ce mêmearrêté aligne le barème du précompte professionnel surcelui de l’impôt des personnes physiques afin de tenircompte du rétablissement intégral de l’indexation desbarèmes fiscaux. Un nouveau barème de précompteprofessionnel devra être publié au début 2001 pour tenircompte de ces mesures ainsi que de la réduction pro-gressive de la contribution complémentaire de crise.

4. Les recettes de 2001 (précompte profession-nel et douanes) (voir le tableau du point 2.2. de l’ex-posé du ministre des Finances – cf. supra , point IIdu présent rapport)

Le ministre confirme que ce tableau contient des er-reurs matérielles. Il fournit une version corrigée :

Page 190: DOC 50 0904/003 DOC 50 0904/003

190 DOC 50 0904/003

CHAMBRE · 3e SESSION DE LA 50e LÉGISLATUREKAMER · 3e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE 20012000

5. De forse stijging van de accijnsrechten

De 12 %-groei van de accijnzen op tabak in de loopvan de eerste acht maanden van 2000 heeft nauwelijkste maken met de strijd tegen de belastingontduiking. Hijis eerder het gevolg van de — deels ingevolge diverseverschuivingen — lage ontvangsten die werden ge-boekt in de vergelijkingsperiode van het vorige jaar. Bo-vendien zijn de aan accijns onderworpen producten zeergevoelig voor de invloed van de prijzen van die productenin de buurlanden.

6. Overschot van de inkomsten op de lasten vanhet Muntfonds

De minister bevestigt dat er geen overeenstemmingis tussen het artikel 27.01.1 van de rijksmiddelen-begroting (DOC 50 0904/001, blz. 100-101) en het arti-kel 41.10 van de begroting van het Muntfonds in de al-gemene uitgavenbegroting voor het jaar 2001 (DOC 500905/007, blz. 728).

Één keer per jaar deelt het Muntfonds, op zijn ver-zoek, aan de dienst comptabiliteit en begroting het be-

2000Vermoede-

lijkeontvangsten

—2000

Recettesprobables

(1)

2001Initiëleraming

—2001

Estimationinitiale

(2)

Verschil—

Écart

(2) – (1)

Groeiin %—

Croissanceen %

(2) / (1)

Lopende fiscale ontvangsten.Directe belastingen ............................

— roerende voorheffing ..............— bedrijfsvoorheffing ..................— voorafbetalingen .....................— kohieren ..................................— andere .....................................

Douane ..............................................Accijnzen en diversen ........................BTW en daarmee gelijkgestelde rech-ten ......................................................Registratierechten en diversen .........Conjunctuurbuffer en indexprovisie ...

Lopende niet-fiscale ontvangsten...........

Fiscale kapitaalontvangsten ...................

Niet-fiscale kapitaalontvangsten .............

TOTAAL ..................................................

1 648,6 1 728,8 + 80,2 + 4,9(99,0) (104,5) (+5,5) (+5,5)

(1 124,6) (1 178,1) (+ 53,5) (+ 4,8)(376,0) (390,0) (+ 14,0) (+ 3,7)

(– 22,9) (– 17,8) (+ 5,1)(71,9) (73,2) (+ 1,3) (+ 1,8)51,0 50,0 – 1,0 – 2,0

236,5 239,2 + 2,7 + 1,1

782,5 809,2 + 26,7 + 3,4102,3 107,2 + 4,9 + 4,8

— – 22,2 – 22,2

2 820,9 2 912,2 + 91,3 + 3,2

113,7 122,7 + 9,0 + 8,0

40,5 41,7 + 1,2 + 3,0

4,8 14,0 + 9,2 + 193,1

2 979,8 3 090,6 + 110,7 + 3,7

Recettes courantes fiscales.Contributions directes.

— précompte mobilier.— précompte professionnel.— versements anticipés.— rôles.— autres.

Douanes.Accises et divers.

TVA et taxes y assimilées.Enregistrement et divers.Tampon conjoncturel et provision index.

Recettes courantes non fiscales.

Recettes de capital fiscales.

Recettes de capital non fiscales.

TOTAL.

De ontvangsten van 2001

(In miljarden Belgische frank)

Les recettes de 2001

(En milliards de francs belges)

5. La forte augmentation des droits d’accise

La croissance de 12 % des accises sur le tabac aucours des huit premiers mois de 2000 n’a que peu à voiravec la lutte contre la fraude fiscale. Elle résulte plutôtdu faible niveau de la recette au cours de la période decomparaison de l’année antérieure, en partie suite à di-vers décalages. De plus, les produits soumis à droitsd’accises sont très sensibles à l’influence du prix de cesproduits dans les pays voisins.

6. Excédent des revenus sur les charges duFonds monétaire

Le ministre confirme qu’il existe effectivement une dis-cordance entre l’article 27.01.1 du budget des voies etmoyens (DOC 50 0904/001, pp. 100-101) et l’article41.10 du budget du Fonds monétaire dans le budgetgénéral des dépenses pour l’année 2001 (DOC 50 0905/007, p. 728).

Le Fonds monétaire communique une fois par an et àsa demande les montants de l’article 27.01.1 du budget

Page 191: DOC 50 0904/003 DOC 50 0904/003

191DOC 50 0904/003

CHAMBRE · 3e SESSION DE LA 50e LÉGISLATUREKAMER · 3e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE 20012000

drag mee dat op artikel 27.01.1 van de rijksmiddelen-begroting dient te worden ingeschreven. Het Muntfondsheeft zulks gedaan op 23 april 1999 en op 20 januari2000 terwijl het nog niet over voldoende boekhoudkun-dige gegevens beschikte om deze cijfers te begrotenzodat ze enigszins betrouwbaar zouden zijn.

Na de voorlopige goedkeuring door de Toezichts-commissie in juni 2000 van de openingsbalans van hetMuntfonds onder zijn nieuw statuut, heeft het Muntfondsdie bedragen opnieuw begroot op artikel 41.10 van zijnbegroting (in de aangepaste algemene uitgavenbegroting2000) en in het ontwerp van algemene uitgavenbegroting2001. Het Muntfonds heeft nagelaten de dienst comptabi-liteit en begroting op de hoogte te brengen van het feitdat die revaluatie ook een weerslag op de rijksmiddelen-begroting had.

Er is dus wel degelijk sprake van een overschot van2,4 miljard Belgische frank. Hetzelfde antwoord werdtrouwens verstrekt aan het Rekenhof (zie supra).

7. De fiscale hervorming

De minister verwijst naar de beleidsnota van het mi-nisterie van Financiën voor het begrotingsjaar 2001(DOC 50 0905/024) waarin onder meer de budgettaireimpact van de verschillende maatregelen van de fiscalehervorming tijdens de komende jaren (2001-2006) wordtvermeld (blz. 10).

De regering heeft het advies van de Hoge Raad vanFinanciën gevraagd omtrent een eventuele hergroepe-ring van de aftrekmogelijkheden in een beperkt aantalkorven. Zodra zij over dat advies beschikt, zal de rege-ring nagaan wat de mogelijkheden zijn op dat vlak.

8. De bestrijding van de fiscale fraude en devereenvoudiging van de fiscale procedures

De minister verwijst naar de hoorzitting met top-ambtenaren van het ministerie van Financiën die in hetkader van de bespreking van het begrotingsontwerp2001 op 28 november 2000 in de commissie voor deFinanciën en de Begroting werd gehouden (zie bijlagebij dit verslag). De heer Alain Zenner, regeringscommis-saris belast met de vereenvoudiging van de fiscale pro-cedures en de strijd tegen de grote fiscale fraude, heefttoen reeds terzake enkele verduidelijkingen gebracht enheeft zich tevens bereid verklaard om bijkomende in-lichtingen te verschaffen naarmate de uitvoering van zijnopdracht vordert.

des voies et moyens au service comptabilité et budget.Il l’a fait le 23 avril 1999 et le 20 janvier 2000 alors qu’ilne disposait pas encore de données comptables suffi-santes pour évaluer ces chiffres de manière un tant soitpeu fiable.

Après l’approbation provisoire du bilan d’ouverture du

Fonds monétaire dans son nouveau statut en juin 2000par la Commission de surveillance, le Fonds monétairea réévalué ces montants dans son article 41.10 de sonbudget (ajustement du budget général des dépenses2000) et dans le projet de budget général des dépen-ses 2001. Le Fonds monétaire a omis d’aviser le ser-vice comptabilité et budget que cette réévaluation avaitégalement un impact sur le budget des voies et moyens.

Il s’agit donc bien d’un surplus de 2,4 milliards defrancs belges. La même réponse a d’ailleurs été fournieà la Cour des comptes (voir supra).

7. La réforme fiscale

Le ministre renvoie à la note de politique générale duministère des Finances pour l’année budgétaire 2001(DOC 50 0905/024) dans laquelle il est entre autres faitmention de l’impact budgétaire de la réforme fiscale aucours des prochaines années (2001-2006) (p. 10).

Le gouvernement a demandé au Conseil supérieurdes Finances de rendre un avis sur un regroupementéventuel des possibilités de déductions fiscales en unnombre limité de corbeilles. Dès que cet avis sera dis-ponible, le gouvernement examinera les diverses possi-bilités en la matière.

8. La lutte contre la fraude fiscale et la simplifica-tion des procédures fiscales

Le ministre renvoie à l’audition de fonctionnaires su-périeurs du ministère des Finances qui a eu lieu le 28 no-vembre 2000 en commission des Finances et du Bud-get dans le cadre de l’examen du projet de budget 2001(voir l’annexe au présent rapport). M. Alain Zenner, com-missaire du gouvernement chargé de la simplificationdes procédures fiscales et de la lutte contre la grandefraude fiscale, a à cette occasion déjà fourni quelquesexplications et s’est déclaré disposé à fournir des infor-mations complémentaires au fur et à mesure de l’exé-cution de sa mission.

Page 192: DOC 50 0904/003 DOC 50 0904/003

192 DOC 50 0904/003

CHAMBRE · 3e SESSION DE LA 50e LÉGISLATUREKAMER · 3e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE 20012000

9. De hervorming van de vennootschaps-belasting — Het principe van de fiscale consolida-tie

Zoals de minister reeds heeft gezegd naar aanleidingvan de bespreking in de Senaat van het wetsontwerp totgeleidelijke afschaffing van de aanvullende crisisbijdrageop de inkomsten van de natuurlijke personen (zie ver-slag van senator Alain Zenner, Stuk Senaat nr 2-508/4-1999/2000, blz. 6) en in antwoord op de samengevoegdemondelinge vragen (nrs 2252 en 2259) van de heren YvesLeterme en Georges Lenssen over de hervorming vande vennootschapsbelasting (zie de handelingen — in-tegraal verslag van de openbare vergadering van decommissie voor de Financiën en de Begroting van 4 juli2000, HA 50 COM 252, blz. 21-24) werd prioriteit gege-ven aan de geleidelijke afschaffing van de aanvullendecrisisbijdrage op de inkomsten van de natuurlijke perso-nen, wat een reële vermindering van de belastingen oparbeid teweegbrengt.

Wat de vennootschappen betreft, heeft de regeringgekozen voor de vermindering van de sociale lasten omde competitiviteit van de Belgische bedrijven te vrijwa-ren.

De hervorming van de vennootschapsbelasting moetneutraal zijn op budgettair vlak. Conform de federaleregeringsverklaring zullen er specifieke maatregelen voorde KMO’s worden genomen : « Een hervorming zal wor-den voorbereid waarbij de basisaanslagvoet zal wordenverminderd, gecompenseerd door de vermindering vande aftrekmogelijkheden. In dit kader zal het fiscale sta-tuut van de KMO’S en voornamelijk dat van de kleinsteondernemingen moeten worden opgewaardeerd om deinvesteringen met eigen middelen te stimuleren. Een vande pistes die de regering wil onderzoeken, is onder be-paalde voorwaarden een deel van de voor investerin-gen gereserveerde winsten vrij te stellen van devennootschapsbelasting. Ook de aftrekbaarheid vanbepaalde onbetwistbare kosten dient te worden uitge-breid. » (Stuk nr 20/1-1999 (B.Z.), blz. 31).

De minister heeft dienaangaande een eerste studieaan de Hoge Raad van Financiën gevraagd. Dat advieswordt verwacht tegen het einde van het jaar 2000.

Een eerste voorstel betreffende de hervorming vande vennootschapsbelasting wordt verwacht tegen beginvan het jaar 2001.

Wat de fiscale consolidatie betreft, verwijst de minis-ter naar zijn antwoord op de mondelinge vraag (nr 2467)van de heer Aimé Desimpel over « de mogelijke invoe-ring van het stelsel van fiscale consolidatie » (zie inte-graal verslag CRIV 50 COM 277, blz. 1-2). De invoeringvan een stelsel van fiscale consolidatie, naar het voor-beeld van een aantal buurlanden, maakt het voorwerpuit van een onderzoek binnen zijn administratie. Dit on-derzoek is nog niet afgerond.

9. La réforme de l’impôt des sociétés — Le prin-cipe de la consolidation fiscale

Comme le ministre l’a déjà signalé lors de la discus-sion au Sénat du projet de loi portant suppression pro-gressive de la contribution complémentaire de crise surles revenus des personnes physiques (voir le rapportdu sénateur Alain Zenner, Doc. Sénat n° 2-508/4-1999/2000, p. 6) et en réponse aux questions orales jointes(nos 2252 et 2259) de MM. Yves Leterme et GeorgesLenssen sur la réforme de l’impôt des sociétés (voir lesannales – compte rendu intégral de la réunion publiquede la commission des Finances et du Budget du 4 juillet2000, HA 50 COM 252, pp. 21-24), priorité a été donnéeà la suppression progressive de la contribution complé-mentaire de crise sur les revenus des personnes physi-ques, ce qui constitue une réelle diminution de la chargefiscale sur le travail.

En ce qui concerne les sociétés, le gouvernement aporté son choix sur la réduction des charges socialespour sauvegarder la compétitivité de nos entreprises.

La réforme de l’impôt des sociétés doit être neutresur le plan budgétaire. Conformément à la déclarationdu gouvernement fédéral, des mesures spécifiques se-ront prises en faveur des PME : « Une réforme sera pré-parée tendant à réduire le taux d’imposition, compen-sée par une réduction du nombre de possibilités dedéductions. Dans ce cadre, le statut fiscal des PME, eten particulier des plus petites entreprises, doit être re-valorisé pour stimuler l’investissement sur fonds propres.Une des pistes que le gouvernement examinera estd’exempter de l’impôt des sociétés une partie des béné-fices mis en réserve pour investissements. La déducti-bilité de certains frais incontestables doit progressive-ment être étendue. » (Doc. n° 20/1- 1999 (S.E.), p. 31).

Le ministre a demandé à ce propos une premièreétude au Conseil supérieur des Finances. Cet avis estattendu pour la fin de l’année 2000.

Une première proposition de réforme de l’impôt dessociétés est attendue pour le début de l’année 2001.

En ce qui concerne la consolidation fiscale, le minis-tre renvoie à sa réponse à la question orale (n° 2467) deM. Aimé Desimpel sur « l’éventuelle instauration d’unrégime de consolidation fiscale » (voir compte rendu in-tégral CRIV 50 COM 277, pp. 1-2). L’instauration d’unrégime de consolidation fiscale, à l’instar d’un certainnombre de pays voisins, fait l’objet d’un examen au seinde son administration. Cette étude n’est pas encore ter-minée.

Page 193: DOC 50 0904/003 DOC 50 0904/003

193DOC 50 0904/003

CHAMBRE · 3e SESSION DE LA 50e LÉGISLATUREKAMER · 3e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE 20012000

De eventuele invoering van dat stelsel is dus voorlo-pig niet aan de orde. De regering heeft prioriteit gege-ven aan de hervorming van de personenbelasting envan de vennootschapsbelasting. In het kader van debelastingshervorming zal de minister begin 2001 eenverslag van de Hoge Raad van Financiën over deze pro-blematiek aan de commissie voorstellen.

Ook op Europees vlak zou een initiatief in die zin kun-nen worden genomen.

10. Fiscale maatregelen ten gunste van dehorecasector

Sinds enige tijd zijn er onderhandelingen aan de gangmet de betrokken sector om de specifieke problemen tebespreken waarmee hij wordt geconfronteerd. Uiteraardzal daarbij ook de vraag naar volledige fiscaleaftrekbaarheid van de restaurantkosten aan bod komen.Van zodra het verslag van de Hoge Raad van Financiënomtrent de hergroepering van de aftrekmogelijkhedenin een beperkt aantal korven beschikbaar zal zijn, zaldeze problematiek verder kunnen worden uitgediept.

Daarnaast zal de minister, in het kader van hetBelgische voorzitterschap van de Raad van de Euro-pese Unie, nagaan of er een mogelijkheid is om tot eenakkoord te komen over het toevoegen van de horeca-sector aan de lijst sectoren die in aanmerking komenvoor een verlaagd BTW-tarief van 6 % omwille van hunarbeidsintensieve karakter.

11. Maatregelen ten gunste van de bouwsector

Op basis van de conclusies van het verslag van deHoge Raad van Financiën omtrent de hergroepering vande verschillende aftrekposten in een beperkt aantal kor-ven zal de regering maatregelen nemen om de energie-besparing in de woonsector te bevorderen (kosten ge-raamd op 1,5 miljard Belgische frank).

Bovendien kan de bouwsector sinds 1 januari 2000reeds genieten van de verlaging van het BTW-tarief van21 % naar 6 % voor de renovatie en herstelling van privé-woningen van meer dan 5 jaar oud (in plaats van 15 jaar,zoals voordien het geval was). Deze maatregel is voor 3jaar van kracht. Een eventuele verlenging zal afhangenvan de evaluatie van de weerslag ervan in termen vanwerkgelegenheid.

12. De belastingvermindering voor kinderen tenlaste van éénoudergezinnen

De regering heeft specifieke maatregelen genomenten gunste van éénoudergezinnen :

— De verhoging van de inkomstengrens voor de kin-deren ten laste van alleenstaanden, inzonderheid omrekening te houden met de alimentatievergoedingen;

L’instauration éventuelle de ce régime n’est donc pasà l’ordre du jour. Le gouvernement a fait de la réformede l’impôt des personnes physiques et de l’impôt dessociétés sa priorité. Dans le cadre de la réforme fiscale,le ministre présentera, début 2001, à la commission unrapport établi par le Conseil supérieur des Finances àce sujet.

Une initiative analogue pourrait être envisagée en cesens au niveau européen.

10. Mesures fiscales en faveur du secteur horeca

Des négociations ont été entamées il y a quelquetemps avec le secteur concerné afin de discuter des pro-blèmes spécifiques auxquels il est confronté. Il va de soique la question de la déductibilité fiscale totale des fraisde restaurant y sera également abordée. Dès que lerapport du Conseil supérieur des Finances relatif au re-groupement des possibilités de déductions en un nom-bre limité de corbeilles sera disponible, cette probléma-tique pourra être approfondie.

Par ailleurs, le ministre examinera, dans le cadre dela présidence belge du Conseil de l’Union européenne,s’il est possible d’aboutir à un accord concernant l’ajoutdu secteur horeca à la liste des secteurs qui, en raisonde leur haute intensité de main-d’œuvre, entrent en li-gne de compte pour le taux réduit de TVA de 6 %.

11. Mesures en faveur du secteur de la construc-tion

Sur la base des conclusions du rapport du Conseilsupérieur des Finances sur le regroupement des diver-ses possibilités de déductions en un nombre limité decorbeilles, le gouvernement prendra des mesures visantà promouvoir l’économie d’énergie dans le secteur rési-dentiel (coût estimé à 1,5 milliard de francs belges).

En outre, le secteur de la construction peut déjà bé-néficier depuis le 1er janvier 2000 de la réduction du tauxde TVA de 21 % à 6 % pour la rénovation et la répara-tion de logements privés de plus de 5 ans (au lieu de15 ans auparavant). Cette mesure est d’application pour3 ans. Une prolongation éventuelle dépendra de l’éva-luation de son impact en termes d’emplois.

12. La réduction d’impôts pour enfants à chargede familles monoparentales

Le gouvernement a pris des mesures spécifiques enfaveur des familles monoparentales :

— L’augmentation du plafond des ressources pourles enfants à charge d’isolés, pour tenir compte notam-ment des rentes alimentaires; cette mesure permettra

Page 194: DOC 50 0904/003 DOC 50 0904/003

194 DOC 50 0904/003

CHAMBRE · 3e SESSION DE LA 50e LÉGISLATUREKAMER · 3e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE 20012000

deze maatregel laat de kinderen van alleenstaanden toeeen studentenjob uit te oefenen en toch ten laste te blij-ven van de ouder met wie zij samenwonen.

— De toekenning van een bijkomende belastingaftrek(35 000 Belgische frank hetzij 45 000 Belgische frankgeïndexeerd) aan alle éénoudergezinnen terwijl die bij-komende belastingaftrek op dit ogenblik enkel voorbe-houden is aan alleenstaanden met kind(eren) ten lastedie het statuut hebben van niet hertrouwde weduwnaarof weduwe, hetzij van niet gehuwde vader of moeder.

Er is ook bepaald dat de invorderingsmogelijkhedenten laste van de feitelijk gescheiden echtgenoot wordenbeperkt vanaf de inkomsten van het tweede jaar vol-gend op het jaar van de feitelijke scheiding.

13. Evolutie van de staatsschuld

De door de regering geformuleerde doelstellingen in-zake de evolutie van het financieringstekort en van deschuldratio van de gezamenlijke overheden houden geenrekening met de tegeldemaking van overheidsactiva,noch met de opbrengsten die de verkoop van de UMTS-licenties zal opleveren.

Dankzij het ombuigen van het « sneeuwbaleffect »,zal de schuldratio in 2003 tot minder dan 100 % van hetBBP en in 2005 wellicht tot minder dan 90 % van hetBBP worden teruggebracht, wat een fraaier resultaat isdan de prognoses die het stabiliteitsprogramma voorBelgië (2000-2003) van december 1999 in dat verbandvooropstelde.

De minister onderstreept dat voor de berekening vandie schuldenlast rekening werd gehouden met een aan-tal correcties die op grond van het Europees systeemvan nationale en regionale rekeningen 1995-ESR 95 wer-den aangebracht, alsmede met de verrichtingen van hetAmortisatiefonds van de Leningen voor de Sociale Huis-vesting (goed voor 200 miljard Belgische frank).

Een soortgelijke beslissing zal tevens snel voor hetCentraal Bureau voor Hypothecair Krediet (CBHK) (metstaatswaarborg ten bedrage van zowat 150 miljardBelgische frank) moeten worden genomen.

14. Impact van de zwakte van de euro op de ver-mindering van de schuld in deviezen

Zoals vermeld in de algemene richtlijnen voor het jaar2000, is één van de doelstellingen van het beheer vande staatsschuld de vermindering van de schuld in de-viezen en, op termijn, het volledige omzetten van dezeschuld in euro. Het is evenwel overduidelijk dat dit be-leid wordt uitgevoerd in functie van de markt-omstandigheden en niet tegen om het even welke prijs.

Het bewijs hiervan is dat het kapitaal van de leningenop lange termijn in deviezen, die in de loop van de eer-ste tien maanden van het jaar 2000 hun eindvervaldagbereikten, niet volledig werd geherfinancierd in euro,

aux enfants de personnes isolées d’exercer un job d’étu-diant tout en restant à charge du parent avec lequel ilscohabitent.

— L’octroi d’un abattement complémentaire(35 000 francs belges, soit 45 000 francs belges indexés)pour toutes les familles monoparentales alors qu’actuel-lement cet abattement complémentaire est réservé auxpersonnes isolées avec enfant(s) à charge qui ont lestatut soit de veuf ou veuve non remarié, soit de père oumère célibataire.

Il est aussi prévu de limiter les possibilités de recou-vrement à charge du conjoint séparé de fait à partir desrevenus de la deuxième année suivant celle de la sépa-ration de fait.

13. Évolution de la dette publique

Les objectifs formulés par le gouvernement en ce quiconcerne l’évolution du solde de financement et du tauxd’endettement de l’ensemble des pouvoirs publics netiennent compte ni de la valorisation d’actifs publics, nidu produit de la vente des licences UMTS.

Grâce notamment à l’effet « boule de neige » inversé,le taux d’endettement sera ramené à moins de 100 %du PIB en 2003 et probablement à moins de 90 % en2005 (ce qui représente un résultat plus favorable quene le prévoyait le programme de stabilité de la Belgique(2000-2003) de décembre 1999).

Le ministre souligne que le calcul de la dette publiquetient compte des corrections apportées selon le systèmeeuropéen des comptes nationaux et régionaux 1995-SEC 95, ainsi que des opérations du Fonds d’amortis-sement du logement social (200 milliards de francs bel-ges).

Une décision analogue devra être prise rapidementen ce qui concerne l’Office central de crédits hypothé-caires (OCCH) (garanties de l’État pour un montant dequelque 150 milliards de francs belges).

14. Impact de la faiblesse de l’euro sur la réduc-tion de la dette en devises

Comme indiqué dans les directives générales pourl’année 2000, un des objectifs de la gestion de la dettepublique est la réduction de la dette en devises et, àterme, la conversion en euro de l’ensemble de cette dette.Il est bien évident cependant que cette politique est miseen œuvre en fonction des conditions du marché et pas àn’importe quel prix.

Il en est pour preuve que le principal des emprunts àlong terme en devises échus au cours des dix premiersmois de l’année 2000 n’a pas été refinancé en totalitéen euro, mais dans une proportion de 52 % en ce qui

Page 195: DOC 50 0904/003 DOC 50 0904/003

195DOC 50 0904/003

CHAMBRE · 3e SESSION DE LA 50e LÉGISLATUREKAMER · 3e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE 20012000

maar slechts voor 52 % wat de schuld in Japanese yenbetreft en voor 44 % wat de schuld in Zwitserse frank betreft.

Aangezien de Amerikaanse dollar op dit moment alsduidelijk overgewaardeerd wordt beschouwd, werd dein de loop van deze periode vervallen schuld in Ameri-kaanse dollar volledig geherfinancierd in Amerikaansedollar.

Wat betreft deze laatste munt, heeft de Schatkist viaswaps een lening van 200 miljoen Amerikaanse dollarmet een resterende looptijd van 10 jaar omgezet in euro.Deze verrichting alleen al laat de Schatkist toe om 200basispunten op de rentevoeten te besparen, wat, in ter-men van de huidige waarde van de couponbetalingenover de resterende 10 jaar, een winst vertegenwoordigtvan ongeveer 1,7 miljard Belgische frank. Rekening hou-dend met de voortdurende stijging van de dollar, wordtbovendien de winst van deze verrichting op het kapitaalin omloop van de staatsschuld op dit ogenblik geraamdop ongeveer 1 miljard Belgische frank.

De vermindering van de schuld in deviezen blijft duseerst en vooral een gerichte actie in functie van de verval-dagenkalender en de marktomstandigheden van hetmoment. Deze actie is in hoofdzaak gebaseerd op tweefactoren.

De eerste factor is uiteraard de wens om, wanneerde gelegenheid zich voordoet, het risico verbonden aande volatiliteit van bepaalde deviezen, in het bijzonder dedollar en de yen, voorgoed uit te schakelen. De argu-menten die in het voordeel van dit beleid pleiten, liggenvoor de hand : de directe impact van het wisselrisico ophet niveau van de schuld en op de begroting, de moei-lijkheid om een strategie met betrekking tot het beheervan de schuld in deviezen te plannen vanwege de ge-ringe betrouwbaarheid van de ramingen van de evolutievan de wisselkoersen op middellange en lange termijnen ten slotte, het positieve signaal van een dergelijk be-leid voor de financiële markten.

De tweede factor is de prijs die men bereid is te beta-len om het wisselrisico op de staatsschuld uit te schake-len. Deze prijs wordt uitgedrukt in termen van het ver-schil in rentevoet euro/deviezen en in termen vanwisselverliezen en -winsten op de schuld. Geëvalueerdin die termen, heeft de herfinanciering in euro van200 miljoen Zwitserse frank en 68 miljard Japanese yenin de loop van de eerste tien maanden van het jaar eenmeeruitgave veroorzaakt van ongeveer 700 miljoenBelgische frank in termen van geactualiseerde rente-betalingen en een wisselwinst van ongeveer 4 miljardBelgische frank op het kapitaal in omloop van de schuld(wat erop wijst dat de depreciatie van de euro is doorge-gaan na de verrichtingen tot herfinanciering).

15. Ministerie van Financiën : evolutie van deaanwervingen in 2001

De minister verstrekt de volgende inlichtingen :

concerne la dette en yen et de 44 % en ce qui concernela dette en franc suisse.

Comme l’on considère que le dollar est actuellementnettement surévalué, la dette en dollar échue au coursde cette période a quant à elle été refinancée entière-ment en dollar.

En ce qui concerne cette dernière devise, le Trésor aconverti en euro, via des swaps, un emprunt de 200 mil-lions de dollars ayant encore une durée résiduelle de10 ans. Cette seule opération permet au Trésor d’éco-nomiser 200 points de base sur les taux d’intérêts cequi, en termes de valeur actualisée des flux de couponssur les 10 années encore à courir, représente un gainde l’ordre de 1,7 milliard de francs belges. En outre,compte tenu de la hausse persistante du dollar, le gainde cette opération sur l’encours de la dette publique peutactuellement être estimé à environ 1 milliard de francsbelges.

La réduction de la dette en devises reste donc sur-tout une démarche ponctuelle qui est fonction del’échéancier et des conditions de marché du moment.Cette démarche se base sur essentiellement sur deuxfacteurs.

Le premier de ces facteurs est bien sûr la volonté d’éli-miner définitivement, lorsque l’opportunité s’en présente,le risque lié à la volatilité de certaines devises, en parti-culier le dollar et le yen. Les arguments qui plaident pourcette politique sont évidents : l’impact direct du risquede change sur le niveau de la dette et sur le budget, ladifficulté de planifier une stratégie en matière de gestionde la dette en devises en raison du peu de fiabilité desprévisions à moyen et long terme concernant l’évolutiondes cours de change et enfin, le signal positif qu’unetelle politique constitue pour les marchés financiers.

Le second facteur est le prix que l’on est disposé àpayer pour éliminer le risque de change sur la dette pu-blique. Ce prix s’exprime en termes de différentiel detaux d’intérêt euro/devises et en termes de pertes et gainsde change sur la dette. Evalué en ces termes, lerefinancement en euro de 200 millions de francs suis-ses et de 68 milliards de yen au cours des dix premiersmois de l’année a entraîné un surcoût de l’ordre de700 millions de francs belges en termes de flux d’inté-rêts actualisés et un gain de change de l’ordre de 4 mil-liards de francs belges sur l’encours de la dette (ce quiindique que la dépréciation de l’euro s’est poursuivieaprès les opérations de refinancement).

15. Ministère des Finances : évolution des recru-tements en 2001

Le ministre fournit les renseignements suivants :

Page 196: DOC 50 0904/003 DOC 50 0904/003

196 DOC 50 0904/003

CHAMBRE · 3e SESSION DE LA 50e LÉGISLATUREKAMER · 3e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE 20012000

Gep

land

e ev

olut

ie o

p gr

ond

van

het

aant

al t

oege

stan

e aa

nwer

ving

enÉ

volu

tion

prog

ram

mée

sur

la b

ase

des

recr

utem

ents

aut

oris

és

Niv

eau

—N

ivea

uVa

catu

res

—V

acan

t

Per

sone

els-

ster

kte

—E

ffect

if

Aan

wer

ving

en—

Rec

rute

men

ts

Ver

trek

ken

—D

épar

ts

Vaca

ture

s—

Vac

ant

Per

sone

els-

ster

kte

—E

ffect

if

Aan

wer

ving

en—

Rec

rute

men

ts

Ver

trek

ken

—D

épar

ts

Vaca

ture

s—

Vac

ant

Per

sone

els-

ster

kte

—E

ffect

if

Per

sone

els-

form

atie

—C

adre

Toes

tand

op

31.1

2.19

99—

Situ

atio

n au

31.

12.1

999

Te v

erw

acht

en e

volu

tie in

200

0—

Évo

lutio

n pr

évue

en

2000

Te v

erw

acht

en e

volu

tie in

200

1—

Évo

lutio

n pr

évue

en

2001

16

351

5 67

567

6–

132

+ 2

885

831

520

– 13

2+

652

6 35

10

89,4

%10

,6 %

91,7

%8,

3 %

100

%0

%

2+9

338

8 94

639

2–

180

+ 3

679

133

205

– 18

0+

373

9 32

612

95,8

%4,

2 %

97,8

%2,

2 %

99,8

%0,

2 %

24

973

4 73

923

4–

80+

119

4 77

819

5–

80+

119

4 81

715

693

,8 %

6,2

%96

,1 %

3,9

%96

,9 %

3,1

%

37

534

7 06

546

9–

211

+ 3

097

163

371

– 21

1+

309

7 26

127

393

,8 %

6,2

%95

,1 %

4,9

%96

,3 %

3,7

%

41

182

1 15

428

– 45

+ 4

71

156

26–

45+

47

1 15

824

97,6

%2,

4 %

97,8

%2,

2 %

97,9

%2,

1 %

Tota

al.

—To

tal.

29 3

7827

579

1 79

9–

648

+ 1

130

28 0

611

317

– 64

8+

1 5

0028

913

465

93,9

%6,

1 %

95,5

%4,

5 %

98,4

%1,

6 %

Page 197: DOC 50 0904/003 DOC 50 0904/003

197DOC 50 0904/003

CHAMBRE · 3e SESSION DE LA 50e LÉGISLATUREKAMER · 3e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE 20012000

Evo

lutie

op

gron

d va

n he

t aan

tal i

n he

t jaa

r 20

00 g

edan

e aa

nwer

ving

enÉ

volu

tion

en f

onct

ion

des

recr

utem

ents

réa

lisés

en

2000

Niv

eau

—N

ivea

uVa

catu

res

—V

acan

t

Per

sone

els-

ster

kte

—E

ffect

if

Aan

wer

ving

en—

Rec

rute

men

ts

Ver

trek

ken

—D

épar

ts

Vaca

ture

s—

Vac

ant

Per

sone

els-

ster

kte

—E

ffect

if

Aan

wer

ving

en—

Rec

rute

men

ts

Ver

trek

ken

—D

épar

ts

Vaca

ture

s—

Vac

ant

Per

sone

els-

ster

kte

—E

ffect

if

Per

sone

els-

form

atie

—C

adre

Toes

tand

op

31.1

2.19

99—

Situ

atio

n au

31.

12.1

999

Te v

erw

acht

en e

volu

tie in

200

0—

Évo

lutio

n pr

évue

en

2000

Te v

erw

acht

en e

volu

tie in

200

1—

Évo

lutio

n pr

évue

en

2001

16

351

5 67

567

6–

132

+ 2

915

834

517

– 13

2+

649

6 35

10

89,4

%10

,6 %

91,8

%8,

2 %

100

%0

%

2+9

338

8 94

639

2–

180

+ 1

698

935

403

– 18

0+

376

9 13

120

795

,8 %

4,2

%95

,6 %

4,4

%97

,7 %

2,3

%

24

973

4 73

923

4–

80+

76

4 73

523

8–

80+

119

4 77

419

993

,8 %

6,2

%95

,2 %

4,8

%96

,0 %

4,0

%

37

534

7 06

546

9–

211

+ 1

416

995

539

– 21

1+

309

7 09

344

193

,8 %

6,2

%92

,8 %

7,2

%94

,1 %

5,9%

41

182

1 15

428

– 45

+ 8

1 11

765

– 45

+ 4

71

119

6397

,6 %

2,4

%94

,5 %

5,5

%97

,9 %

2,1

%

Tota

al.

—To

tal.

29 3

7827

579

1 79

9–

648

+ 6

8527

616

1 76

2–

648

+ 1

500

28 4

6891

093

,9 %

6,1

%94

,0 %

6,0

%96

,9 %

3,1

%

Page 198: DOC 50 0904/003 DOC 50 0904/003

198 DOC 50 0904/003

CHAMBRE · 3e SESSION DE LA 50e LÉGISLATUREKAMER · 3e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE 20012000

Ce tableau appelle les commentaires suivants :

— le tableau reprend la même ventilation des1 500 recrutements en 2001 que celle qui avait été pré-vue si le département avait pu réaliser les 1 130 recru-tements prévus en 2000; cette ventilation sera peut-êtrerevue en fonction des constatations opérées;

— le déficit en recrutements par rapport aux prévi-sions pour les niveaux 2, 3 et 4 semble résulter d’unemauvaise volonté de SELOR; il y aurait lieu de prendredes dispositions avec le ministre de la Fonction publi-que afin que ce service assure une meilleure collabora-tion; l’enveloppe non utilisée en 2000 pourrait éventuel-lement être reportée sur 2001, ce qui permettrait,moyennant la collaboration dont question ci-avant, derécupérer le retard;

— pour les agents des niveaux 1 et 2+, il faut tenircompte de la reprise économique qui rend les emploisde l’administration fédérale moins attractifs.

16. Calendrier des travaux au cours des prochainsmois

Le Conseil d’État a rendu son avis sur le projet de loirelative au régime de participation des travailleurs aucapital et aux bénéfices des sociétés. Il devrait être dé-posé prochainement à la Chambre.

Le projet de réforme fiscale sera soumis au Conseildes ministres dans les prochaines semaines.

Avant la fin de l’année, le gouvernement prendra unnouvel arrêté royal portant sur le calcul du précompteprofessionnel afin de régler les derniers problèmes rela-tifs à la restauration intégrale de l’indexation des barè-mes fiscaux et à la suppression progressive de la con-tribution complémentaire de crise.

Par ailleurs, le ministre indique son intention d’orga-niser une très large concertation sur la réforme de l’im-pôt des sociétés. Le premier ministre a d’ores et déjàévoqué la possibilité de réduire le taux d’imposition no-minal à 30 %. Cette réduction sera compensée par larévision d’un certain nombre de mécanismes d’exoné-ration et de déductibilité fiscales, et ce afin de garantir laneutralité budgétaire de la réforme.

Comme indiqué ci-dessus, le ministre attend en outrepour la fin de cette année le rapport du Conseil supé-rieur des Finances sur le regroupement des possibilitésde déductibilité fiscale à l’impôt des personnes physi-ques en un nombre limité de corbeilles forfaitaires.

In verband met deze tabel kan het volgende wordenopgemerkt :

— In de tabel wordt dezelfde verdeling van de1 500 aanwervingen in 2001 overgenomen als die welkein het vooruitzicht was gesteld zo het departement de1 130 aanwervingen had kunnen doen die voor het jaar2000 waren gepland; die verdeling zal misschien moe-ten worden bijgesteld op grond van de vaststellingen dieterzake werden gedaan;

— het wervingstekort ten opzichte van de progno-ses voor de niveaus 2, 3 en 4 lijkt voort te vloeien uit deslechte wil waarvan SELOR blijk geeft; met de ministervan Ambtenarenzaken moeten maatregelen worden ge-nomen zodat optimaler met die dienst kan worden sa-mengewerkt; het deel van de enveloppe dat in het jaar2000 niet werd opgebruikt, kan eventueel worden over-gedragen naar het jaar 2001, waardoor de opgelopenvertraging dankzij voormelde samenwerking wellicht kanworden weggewerkt;

— voor de ambtenaren van niveau 1 en 2+ moet re-kening worden gehouden met het feit dat de economi-sche heropleving die betrekkingen bij de federale admi-nistratie minder aantrekkelijk maakt.

16. Kalender van de werkzaamheden voor de ko-mende maanden

De Raad van State heeft een advies uitgebracht overhet wetsontwerp betreffende de regeling inzake de par-ticipatie van werknemers in het kapitaal en in de winstvan vennootschappen. Het ontwerp zal wellicht binnen-kort bij de Kamer worden ingediend.

Het ontwerp inzake de belastinghervorming zal eenvan de komende weken aan de Ministerraad wordenvoorgelegd.

Vóór het einde van het jaar zal de regering een nieuwkoninklijk besluit vaststellen over de berekening van debedrijfsvoorheffing teneinde de resterende problemeninzake de volledige indexering van de belastingschalenen inzake de geleidelijke afschaffing van de aanvullendecrisisbelasting weg te werken.

Voorts geeft de minister aan voornemens te zijn eenzeer ruime bevraging over de hervorming van devennootschapsbelasting te organiseren. De eerste mi-nister heeft nu reeds de mogelijkheid geopperd om denominale aanslagvoet tot 30 % te doen dalen. Die da-ling zal worden gecompenseerd door een aantal rege-lingen inzake de fiscale vrijstelling en aftrekbaarheidopnieuw te bekijken, zodat de hervorming budgettairneutraal blijft.

Zoals boven vermeld, wacht de minister voor het eindevan dit jaar het rapport van de Hoge Raad van Finan-ciën in over de herschikking van de mogelijkheden in-zake de fiscale aftrekbaarheid van de personenbelastingin een beperkt aantal forfaitaire korven.

Page 199: DOC 50 0904/003 DOC 50 0904/003

199DOC 50 0904/003

CHAMBRE · 3e SESSION DE LA 50e LÉGISLATUREKAMER · 3e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE 20012000

Tot slot zullen de lidstaten van de Europese Unie hetdebat over de gedragscode en over de harmoniseringvan de belastingheffing op opbrengsten uit spaargeld,op 25 en 26 november 2000 voortzetten in de hoop opde top van Nice (7-10 december 2000) een ontwerp-richtlijn over spaartegoeden te kunnen voorstellen. Deminister zal de resultaten van die vergadering aan hetParlement voorleggen.

17. Begrotingsramingen 2001-2005

In zijn Advies 2000 beveelt de Hoge Raad van Finan-ciën aan om tegen 2005 geleidelijk een vorderingssaldovan 1,0 % van het BBP (ongeveer 100 miljard Belgischefrank) op te bouwen. In de veronderstelling dat de pri-maire uitgaven in reële termen zullen toenemen met1,5 % van het BBP, zou aldus een bijkomende marge(voor nieuwe uitgaven of verminderde inkomsten) moe-ten vrijkomen van 2 % van het BBP (ongeveer 200 mil-jard Belgische frank).

Niettemin heeft de regering beslist zich voor 2001 tebaseren op een geraamde economische groei van 2,5 %in reële termen — dus niet op de door de Hoge Raadvan Financiën naar voor geschoven 3,1 %. Daardoorheeft de regering zichzelf er in feite toe verbonden te-gen 2005 een begrotingsoverschot van 85 miljardBelgische frank (0,7 % van het BBP) op te bouwen. Indat geval bedragen de beschikbare budgettaire margestegen 2005 146 miljard Belgische frank of 1,4 % van hetBBP. In het raam van de begroting 2001 werd dat be-drag uiteindelijk vastgesteld op 140 miljard Belgischefrank (1,3 % van het BBP). Maakt men de optelsom vanbeide bedragen (te weten : van het begrotingsoverschoten van de bijkomende marges), dan verkrijgt men eentotaalbedrag van 225 miljard Belgische frank (ten op-zichte van wat meer dan 300 miljard Belgische frank diede Hoge Raad van Financiën heeft voorspeld).

Bij de opmaak van de begroting 2001 heeft de rege-ring rekening gehouden met een zestal voorzichtigheids-factoren :

— de uitwerking van een middellangetermijnvisie opde begrotingsevolutie via een bij de tijd gebrachtstabiliteitsprogramma 2001-2005, dat nog voor eind ditjaar aan de Europese instanties wordt bezorgd;

— de toepassing van het « goudhamsterbeginsel »,dat bepalend was voor de groeiprognose die de rege-ring heeft gehanteerd, te weten : voor 2001 een toenamevan het BBP met 2,5 % in reële termen;

— een overheidsschuldbeheer dat is gericht op deterugdringing van de rentevoetgebonden risico’s;

— de verbetering van de koopkracht via fiscale maat-regelen, waardoor tevens de loonkosten verder kunnenworden bedwongen;

— het niet in aanmerking nemen van de inkomstenuit de verkoop van overheidsactiva;

Enfin, les États membres de l’Union européenne pour-suivront le débat sur le Code de conduite et l’harmoni-sation de la fiscalité des revenus de l’épargne les 25 et26 novembre 2000 en espérant pouvoir présenter unprojet de directive sur l’épargne au sommet de Nice(7-10 décembre 2000). Le ministre présentera les résul-tats de cette réunion au Parlement.

17. Les estimations budgétaires 2001-2005

Dans son rapport annuel 2000, le Conseil supérieurdes Finances recommande la constitution progressived’un solde de financement de 1,0 % du PIB d’ici 2005,soit environ 100 milliards de francs belges. Dans l’hypo-thèse d’une croissance réelle des dépenses primairesde 1,5 % du PIB, il devrait ainsi se dégager une margeadditionnelle (pour des dépenses nouvelles ou des di-minutions de recettes) de 2 % du PIB, soit environ200 milliards de francs belges.

Le gouvernement a toutefois décidé de retenir unehypothèse de croissance économique en chiffres réelsde 2,5 % en 2001, au lieu de 3,1 % selon le Conseilsupérieur des Finances. Ce faisant, le gouvernement apris l’engagement de constituer un excédent budgétairede 85 milliards de francs belges, soit 0,7 % du PIB en2005. Les marges budgétaires disponibles s’élèvent dansce cas à 146 milliards de francs belges, soit 1,4 % duPIB à l’horizon 2005. Dans le cadre du budget 2001, cemontant a finalement été fixé à 140 milliards de francsbelges, soit 1,3 % du PIB. Si l’on additionne ces deuxmontants (surplus budgétaire et marges additionnelles),on obtient un montant total de 225 milliards de francsbelges (par rapport à un peu plus de 300 milliards defrancs belges selon le Conseil supérieur des Finances).

Lors de l’élaboration du budget 2001, le gouverne-ment a retenu six éléments de prudence :

— l’élaboration d’une vision à moyen terme de l’évo-lution budgétaire par le biais d’un programme de stabi-lité actualisé 2001-2005, qui sera transmis aux instan-ces européennes avant la fin de l’année;

— l’application du principe du « hamster doré », dé-terminant pour l’hypothèse de croissance retenue par legouvernement, à savoir une croissance du PIB en chif-fres réels de 2,5 % en 2001;

— une gestion de la dette publique visant à réduireles risques de taux d’intérêt;

— l’amélioration du pouvoir d’achat par la voie fis-cale pour encourager la modération des coûts salariaux;

— l’absence de prise en compte des recettes prove-nant des ventes d’actifs de l’État;

Page 200: DOC 50 0904/003 DOC 50 0904/003

200 DOC 50 0904/003

CHAMBRE · 3e SESSION DE LA 50e LÉGISLATUREKAMER · 3e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE 20012000

— de weigering om rekening te houden met de terug-verdieneffecten van de hervormingen op de economie.

Voorts stipt de minister aan dat de regering verplichtis met de gemeenschappen en de gewesten eensamenwerkingsakkoord te sluiten dat uitgaat van de-zelfde macro-economische hypotheses als de ontwerp-begroting 2001. Het ontwerpakkoord wordt op 15 decem-ber 2000 aan het overlegcomité voorgelegd.

Op de vraag van de heer Poncelet of de gemeen-schappen en de gewesten, en met name de Franse Ge-meenschap, in staat zullen zijn dat akkoord na te ko-men, antwoordt de minister dat sinds twee jaar Belgiëtelkens betere begrotingsresultaten boekt dan de in hetstabiliteitsprogramma vooropgezette doelstellingen. Mo-menteel liggen we twee jaar voor op schema.

Bovendien behoort België op internationaal vlak totde kruim van landen met een structureel begrotings-overschot, terwijl de begroting van andere landen nog inhet rood staat.

De geleidelijke opbouw van begrotingsoverschottenmoet prioritair bijdragen tot de versnelde afbouw van deoverheidsschuld. De schuldratio van ons land zou in 2003moeten dalen onder de 100 %-drempel ten opzichte vanhet BBP. De OESO sluit niet uit dat die doelstelling in2002 al wordt gehaald.

De minister beklemtoont dat de verkoop vanoverheidsactiva niet werd opgenomen in die bereke-ningshypothesen. Dat geldt al evenmin voor de verkoopvan de UMTS-licenties of, zoals eerder reeds gezegd,voor de eventuele terugverdieneffecten van de hervor-mingen op de economie (zoals de verbeterde koopkrachtdankzij de belastinghervorming).

18. De herfinanciering van de gemeenschappen

Momenteel bereidt de regering het ontwerp van bij-zondere wet voor waarmee zij de tenuitvoerlegging be-oogt van het in oktober jongstleden bereikte akkoord in-zake de herfinanciering van de gemeenschappen en deoverheveling van een aantal, onder andere, fiscale be-voegdheden naar de deelgebieden.

De minister stelt voor dit debat voort te zetten tijdensde bespreking van dat ontwerp in het Parlement.

— le refus de prendre en compte les « effets retour »des réformes sur l’économie.

Le ministre fait par ailleurs remarquer que le gouver-nement est tenu de conclure un accord de coopérationavec les régions et les communautés basé sur les mê-mes hypothèses macro-économiques que le projet debudget 2001. Un projet d’accord sera soumis au comitéde concertation le 15 décembre 2000.

À la question de M. Poncelet de savoir si les commu-nautés et régions, et notamment la Communauté fran-çaise, seront en mesure de respecter cet accord, le mi-nistre répond que depuis deux ans, les résultats budgé-taires réalisés par la Belgique sont à chaque foismeilleurs que les objectifs du programme de stabilité.Nous avons à présent deux ans d’avance sur les objec-tifs fixés.

En outre, sur la scène internationale, la Belgique faitpartie des pays qui présentent un surplus budgétairestructurel alors que le budget d’autres États présenteencore un déficit.

La constitution progressive d’excédents budgétairesdoit contribuer prioritairement au démantèlement accé-léré de la dette publique. Le taux d’endettement de no-tre pays devrait être inférieur à 100 % du PIB en 2003.L’OCDE n’exclut pas que ce résultat soit même atteintdès 2002.

Le ministre insiste sur le fait que dans ces hypothè-ses de calcul, il n’a été tenu compte ni de la valorisationd’actifs de l’État, ni du produit de la vente des licencesUMTS, ni, comme indiqué ci-dessus, d’éventuels « ef-fets retour » des réformes sur l’économie (comme, parexemple, l’amélioration du pouvoir d’achat suite à la ré-forme fiscale).

18. Le refinancement des communautés

Le gouvernement prépare actuellement le projet deloi spéciale visant à mettre en œuvre l’ensemble de l’ac-cord conclu en octobre dernier en termes de refinan-cement des communautés et de transfert de certainescompétences fiscales et autres aux pouvoirs fédérés.

Le ministre propose de reprendre ce débat au coursde l’examen de ce projet par le Parlement.

Page 201: DOC 50 0904/003 DOC 50 0904/003

201DOC 50 0904/003

CHAMBRE · 3e SESSION DE LA 50e LÉGISLATUREKAMER · 3e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE 20012000

V. — DISCUSSION DES SECTIONSNos 01 — DOTATIONS, 18 — FINANCES,

51 — DETTE PUBLIQUE ET 52 — FINANCEMENTDE L’UNION EUROPÉENNE

1. Exposé du ministre des Finances

M. Didier Reynders, ministre des Finances, fournit desprécisions sur les objectifs que son département entendréaliser à court et moyen terme et sur la gestion de ladette publique. Pour plus de détails, il renvoie aux notesde politiques y afférentes (DOC 50 0905/024 et DOC50 0905/010).

Le projet de loi relatif à la réforme fiscale sera adoptéd’ici peu par le Conseil des ministres et sera ensuitesoumis pour avis au Conseil d’État.

Le projet de loi relatif au régime de participation destravailleurs au capital et aux bénéfices des sociétés etle projet de loi prévoyant que le remboursement par l’em-ployeur des frais de déplacement avec les transports encommun (publics ou privés) n’est plus (dans le chef dutravailleur) taxé comme un avantage de toute nature,seront déposés d’ici peu à la Chambre des représen-tants.

En ce qui concerne ce dernier projet, le ministre pré-cise que ce remboursement reste bien fiscalement dé-ductible dans le chef de l’employeur.

Dans le cadre de la lutte contre la fraude fiscale, leConseil des ministres a récemment réglé la mise de fonc-tionnaires des contributions à disposition de l’Office cen-tral chargé de la lutte contre la délinquance économiqueet financière organisée (OCDEFO), des parquets et desauditorats du travail. Par le passé, il y avait très peu decandidats pour ces fonctions. Entre-temps, le statut etles possibilités de promotion des fonctionnaires concer-nés ont été améliorés.

Un projet de loi spécifique relatif à la fiscalité régio-nale (transfert des impôts régionaux; possibilité pour lesrégions de prélever des centimes additionnels ou d’ac-corder des réductions sur l’impôt des personnes physi-ques) sera également déposé.

En ce qui concerne la modernisation du ministère desFinances, le ministre renvoie à la note de politique gé-nérale (DOC 50 0905/024, p. 11 et suivantes).

Cette modernisation s’inscrit dans la réforme « Co-pernic » qui a été initiée par le ministre de la Fonctionpublique et de la Modernisation de l’administration.

Cette réforme ne pose pas de difficultés insurmonta-bles au ministère des Finances, étant donné qu’il dis-pose déjà d’une structure verticale (le département pro-prement dit) et d’une structure horizontale (budget etcomptabilité).

V. — BESPREKING VAN DE SECTIESNrs 01 — DOTATIES, 18 — FINANCIËN,

51 — RIJKSSCHULD EN 52 — FINANCIERINGVAN DE EUROPESE UNIE

1. Toelichting van de minister van Financiën

De heer Didier Reynders, minister van Financiën ver-strekt nadere toelichting bij de beleidsdoelstellingen diezijn departement op korte en middellange termijn na-streeft en over het beheer van de staatsschuld. Voormeer details verwijst hij naar de desbetreffende beleids-nota’s (DOC 50 0905/024 en DOC 50 0905/010).

Het wetsontwerp betreffende de belastinghervormingzal eerstdaags door de ministerraad worden goedge-keurd en vervolgens voor advies aan de Raad van Stateworden voorgelegd.

Het wetsontwerp dat betrekking heeft op het stelselvan deelneming van de werknemers in het kapitaal ende winst van de vennootschappen en het wetsontwerpwaarbij de terugbetaling door de werkgever van de kos-ten voor verplaatsing met het gemeenschappelijk ver-voer (openbaar of privé) niet langer (in hoofde van dewerknemer) als een voordeel van alle aard wordt belast,zullen binnenkort bij de Kamer van volksvertegenwoor-digers worden ingediend.

In verband met dit laatste ontwerp stipt de ministeraan dat deze terugbetaling wel degelijk fiscaal aftrek-baar blijft in hoofde van de werkgever.

In het kader van de strijd tegen de fiscale fraude heeftde ministerraad onlangs de terbeschikkingstelling vanbelastingambtenaren aan de Centrale Dienst voor deBestrijding van de Georganiseerde Economische en Fi-nanciële Delinquentie (CDGEFD), de parketten enarbeidsauditoraten geregeld. In het verleden waren hier-voor nauwelijks kandidaten. Thans worden het statuuten de bevorderingsmogelijkheden van de betrokkenambtenaren verbeterd.

Er komt ook een specifiek wetsontwerp over de ge-westelijke fiscaliteit (overdracht van de gewestelijke be-lastingen; mogelijkheid voor de Gewesten om opcen-tiemen te heffen of kortingen op de personenbelastingtoe te staan).

Met betrekking tot de modernisering van het ministe-rie van Financiën verwijst de minister naar de beleids-nota (DOC 50 0905/024, blz. 11 en volgende).

Deze modernisering kadert in de zogenaamde« Copernicus-hervorming » die door de minister vanAmbtenarenzaken en Modernisering van de OpenbareBesturen werd ingezet.

Voor het ministerie van Financiën stelt deze hervor-ming geen onoverkomelijke problemen, aangezien hetnu reeds een verticale (het eigenlijke departement) eneen horizontale (begroting en boekhouding) structuurheeft.

Page 202: DOC 50 0904/003 DOC 50 0904/003

202 DOC 50 0904/003

CHAMBRE · 3e SESSION DE LA 50e LÉGISLATUREKAMER · 3e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE 20012000

Met betrekking tot de geleidelijke invoering van denieuwe structuur inzake boekhouding zal een protocol-akkoord worden gesloten tussen de minister van Finan-ciën, de minister van Begroting, de minister die het Open-baar Ambt onder zijn bevoegdheid heeft en het Reken-hof. Eventueel kan deze zaak ook in de SubcommissieRekenhof van de Kamer van Volksvertegenwoordigersworden besproken.

Er wordt ook voorgesteld om alles wat te maken heeftmet de overheidspensioenen over te hevelen naar denieuwe horizontale structuur of (wat de militaire pensioe-nen betreft) naar het departement van Landsverdedi-ging.

Ook zou, in de optiek van het Copernicusplan, deAdministratie voor de ondernemings- en inkomensfiscali-teit (AOIF) moeten worden gesplitst in drie afzonderlijkeentiteiten : één voor de grote ondernemingen, één voorde KMO en één voor de particulieren. Dit impliceert met-een, aldus de minister, dat tussen deze drie afzonder-lijke administraties samenwerkingsprotocollen zullenmoeten worden gesloten.

Er is ook beslist dat de controle en de invordering vande belasting door dezelfde administratie zal blijven ge-beuren. Er komt een eenheid voor de fiscale en één voorde niet-fiscale invordering (registratie en domeinen,penale boeten, in de toekomst eventueel ook vorderin-gen voor onderhoudgeld). Binnen het departement zul-len ook de gegevens over het patrimonium worden ge-centraliseerd.

Met betrekking tot de investeringen in informatica stiptde minister aan dat de desbetreffende kredieten in debegroting 2001 met ongeveer 30 % toenemen (deze bij-komende uitgaven — in totaal 540 miljoen Belgischefrank — zijn goed voor 28 % van de informatica-begroting).

In verband met de evolutie van de middelen inzakepersoneel stelt de minister vast dat het aantal betrekkin-gen in de niveaus 1 en 2+ blijft toenemen, al zijn er nogsteeds betrekkingen nodig in de andere niveaus.

Volgend jaar mag het departement 1 500 nieuwe per-soneelsleden aanwerven. De vraag is of dit ook zal luk-ken. De minister is voorstander van de aanwerving vancontractuele personeelsleden voor bepaalde duur (metde verplichting om intussen te slagen voor een over-gangsexamen naar het statutair kader), zoals in het ver-leden met succes voor de vennootschapsbelasting isgebeurd.

Behoudens deze maatregelen (opvullen van de ka-ders, investeringen in informatica en het niet langer be-lasten van de door de werkgever betaalde vergoedingvoor het woon-werkverkeer met het gemeenschappelijkvervoer) worden momenteel geen specifieke maatrege-len getroffen voor de problematiek van de grote centra(Antwerpen en Brussel).

S’agissant de l’introduction progressive de la nouvellestructure en matière de comptabilité, un protocole d’ac-cord sera conclu entre le ministre des Finances, le mi-nistre du Budget, le ministre ayant la Fonction publiquedans ses attributions et la Cour des comptes. Cette ques-tion pourra éventuellement être également abordée ensous-commission Cour des comptes de la Chambre desreprésentants.

Il est également proposé de transférer tout ce qui con-cerne les pensions publiques à la nouvelle structurehorizontale ou (dans le cas des pensions militaires) audépartement de la Défense nationale.

Dans l’optique du plan Copernic, il conviendrait éga-lement de scinder l’Administration de la fiscalité des en-treprises et des revenus (AFER) en trois entités distinc-tes : une pour les grandes entreprises, une pour les PMEet une pour les particuliers. Le ministre estime que celaimplique automatiquement que des protocoles de colla-boration devront être conclus entre ces trois administra-tions distinctes.

Il a également été décidé que ce sera toujours la mêmeadministration qui continuera à assurer le contrôle et lerecouvrement de l’impôt. Il y aura une unité pour le re-couvrement fiscal et une unité pour le recouvrement nonfiscal (enregistrement et domaines, amendes pénales,et, à l’avenir, éventuellement réclamations de pensionsalimentaires). Le département centralisera également lesdonnées relatives au patrimoine.

En ce qui concerne les investissements en informati-que, le ministre précise que les crédits concernés aug-mentent de quelque 30 % dans le budget 2001 (ces dé-penses supplémentaires — au total 540 millions defrancs belges — représentent 28 % du budget informa-tique).

Pour ce qui est de l’évolution des moyens en matièrede personnel, le ministre constate que le nombre d’em-plois de niveau 1 et 2+ continue d’augmenter, même sides emplois sont toujours nécessaires aux autres ni-veaux.

L’année prochaine, le département pourra recruter1 500 nouveaux membres de personnel. Le tout est desavoir s’il y parviendra. Le ministre est favorable au re-crutement de personnel contractuel pour une durée dé-terminée (avec obligation de réussir entre-temps un exa-men de transition vers le cadre statutaire), ainsi que celas’est fait, par le passé, avec succès, pour l’impôt dessociétés.

Outre ces mesures (compléter les cadres, investir eninformatique et supprimer la taxation de l’intervention del’employeur dans les frais de transport entre le domicileet le lieu de travail lorsque le déplacement est effectué àl’aide des transports en commun), aucune mesure spé-cifique n’est prise actuellement concernant le problèmedes grands centres urbains (Anvers et Bruxelles).

Page 203: DOC 50 0904/003 DOC 50 0904/003

203DOC 50 0904/003

CHAMBRE · 3e SESSION DE LA 50e LÉGISLATUREKAMER · 3e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE 20012000

Met betrekking tot het beheer van de staatsschuld ende voorbereiding van euro 2002 verwijst de minister ten-slotte naar wat hierover in de beide beleidsnota’s is ge-steld.

2. Bespreking

De heer Jean-Pierre Viseur (AGALEV-ECOLO) is ver-heugd dat de minister in zijn inleiding nader is ingegaanop de strijd tegen de fiscale fraude. In de beleidsnotavan het ministerie van Financiën is daar immers maarweinig van terug te vinden.

De minister merkt op dat de meeste beslissingen vande ministerraad ter zake van zeer recente datum zijn,terwijl de beleidsnota reeds dateert van 21 novemberjongstleden

De heer Jean-Pierre Viseur vraagt in dit verband ookbijkomende toelichting over de met het ministerie vanJustitie af te sluiten protocolakkoorden. Wat is de pre-cieze inhoud van deze akkoorden ?

De voorgestelde splitsing van de AOIF in een afzon-derlijke entiteit voor (de controle van) de grote onderne-mingen en één voor de KMO lijkt hem logisch aange-zien het om twee totaal verschillende socio-economi-sche realiteiten gaat. Veel van de thans bestaande fis-cale aftrekposten worden immers alleen door de groteondernemingen gebruikt.

In verband met de geplande aanwerving van 1500bijkomende contractuele personeelsleden wenst de spre-ker te weten aan welke voorwaarden de kandidaten zul-len moeten voldoen. Zullen alleen de houders van wel-bepaalde diploma’s (boekhouders, fiscalisten) wordenaangeworven of zijn algemene diploma’s van niveau 1of 2+ voldoende en zal het departement zelf de noodza-kelijke aanvullende vorming verstrekken?

De heer Yves Leterme (CVP) protesteert eerst envooral tegen een passus uit de beleidsnota van het mi-nisterie van Financiën (DOC 50 0905/024, blz. 3, on-deraan) waar gesteld wordt dat « het nodig was vormen gestalte te geven aan het hernemen van de indexeringvan de belastingschalen die al erg lang gepland was,maar steeds werd uitgesteld. ». Hij merkt op dat voorhet herstel van deze indexering de door onder de vorigeregering door het Parlement gestemde wettelijke bepa-lingen volstonden. Daar was dus geen actie van de hui-dige regering voor nodig.

Met betrekking tot de problematiek van het personeelvraagt het lid van de minister bevestiging dat een aantalin het verleden voorgestelde maatregelen (bijvoorbeeldtweetaligheidpremie, werkuren , verplaatsingskosten) diemeer ambtenaren ertoe moesten aanzetten om in degrote centra te (blijven) werken, thans niet meer wordenoverwogen.

Hij deelt overigens de mening van de vorige sprekerdat, gelet op de huidige toestand op de arbeidsmarkt,

En matière de gestion de la dette et de préparationde l’euro 2002, le ministre renvoie aux deux chapitres yafférents dans la note de politique générale.

2. Discussion

M. Jean-Pierre Viseur (AGALEV-ECOLO) se réjouitque dans son exposé introductif, le ministre se soit inté-ressé plus particulièrement à la lutte contre la fraudefiscale. La note de politique du ministère des Financesne fournit en effet guère de précisions à ce sujet.

Le ministre fait observer que la plupart des décisionsdu Conseil des ministres en la matière ont été prisestrès récemment, alors que la note de politique date déjàdu 21 novembre dernier.

M. Jean-Pierre Viseur demande à cet égard égale-ment des précisions concernant les protocoles d’accordà conclure avec le ministère de la Justice. Quelle est lateneur précise de ces accords ?

La scission proposée de l’AFER en une entité dis-tincte compétente pour (le contrôle des) les grandes en-treprises et une administration distincte compétente pourles PME lui paraît logique, étant donné qu’il s’agit dedeux réalités économiques tout à fait différentes. Nom-bre des postes de déduction fiscale existant actuelle-ment ne sont en effet utilisés que par les grandes entre-prises.

En ce qui concerne le recrutement prévu de1 500 agents contractuels supplémentaires, l’intervenantdemande à quelles conditions les candidats devront sa-tisfaire. Seuls les titulaires de certains diplômes (comp-tables, fiscalistes) seront-ils recrutés ou des diplômesgénéraux de niveau 1 ou 2+ seront-ils suffisants et ledépartement même dispensera-t-il la formation complé-mentaire nécessaire ?

M. Yves Leterme (CVP) proteste essentiellement con-tre un passage de la note de politique du ministère desFinances (DOC 50 0905/024, p. 3) où il est dit : « il fal-lait concrétiser la reprise de l’indexation de barèmes fis-caux prévue de longue date mais sans cesse reportée. ».Il fait observer que, pour rétablir cette indexation, lesdispositions légales votées sous la législature précédentepar le parlement, étaient suffisantes. Il ne fallait doncpas que le gouvernement actuel intervienne.

En ce qui concerne la problématique du personnel, lemembre demande au ministre de lui confirmer qu’uncertain nombre de mesures proposées par le passé (parexemple, prime de bilinguisme, horaires de travail, fraisde déplacement) qui devaient inciter les fonctionnairesà (continuer de) travailler dans les grands centres, nesont plus envisagées actuellement.

Il partage du reste l’avis de l’intervenant précédentqui estime que, vu la situation sur le marché du travail, il

Page 204: DOC 50 0904/003 DOC 50 0904/003

204 DOC 50 0904/003

CHAMBRE · 3e SESSION DE LA 50e LÉGISLATUREKAMER · 3e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE 20012000

het voor de overheid in het algemeen en voor het minis-terie van Financiën in het bijzonder, zeer moeilijk zalvallen om voldoende gekwalificeerd (statutair) personeel(bijvoorbeeld informatici) aan te werven.

Ook hij wenst te vernemen aan welke voorwaardende contractuele personeelsleden, die de minister wilaanwerven, zullen moeten voldoen.

In verband met het nijpend tekort aan titularissen inde ontvangkantoren te Antwerpen en te Brussel verwijsthet lid naar het antwoord van de minister op een doorhem gestelde schriftelijke vraag (Vragen en Antwoor-den Kamer, B 036, P4116, 26 juni 2000).

Is de toestand sindsdien reeds veranderd ? Welkemaatregelen zal de minister treffen om op die plaatsentitularissenin plaats van interimarissen in te zetten ?

In de beleidsnota (DOC 50 0905/024, blz. 7) wordt ookgesteld dat « een werkgroep van experten de opdrachtzal krijgen om maatregelen voor te stellen die moetenworden genomen om een bepaald aantal anderediscriminaties inzake personenbelasting weg te werkendie inzonderheid de vrouwen treffen (gender-relevantievan de personenbelasting) ».

Kan de minister enkele voorbeelden van dergelijkediscriminaties geven?

In dit verband verwijst de heer Leterme trouwens naareen zeer interessante studie van de vzw Nederlands-talige vrouwenraad (De gender- en emancipatierelevan-tie van de inkomstenbelasting : inventaris discriminatiesen onrechtvaardigheden — 26 april 2000) waarvan debespreking op 23 november jongstleden in het Advies-comité voor de Maatschappelijke emancipatie werd aan-gevat.

Met betrekking tot hergroepering van de fiscale aftrek-mogelijkheden in een beperkt aantal korven (krachtlijn IV,op blz. 8 van de beleidsnota van het departement) vraagthet lid wanneer het desbetreffende advies van de HogeRaad van Financiën mag worden verwacht. Zal dit ad-vies worden verwerkt in het definitief ontwerp van fis-cale hervorming ?

Wanneer zal de minister zijn voorstel tot hergroepe-ring van de aftrekmogelijkheden in het Parlement ko-men toelichten ?

Met de heer Jean-Pierre Viseur verbaast de heerLeterme zich over het feit dat in de beleidsnota van hetdepartement nauwelijks aandacht wordt besteed aan destrijd tegen de fiscale fraude.

De regering heeft in de pers aangekondigd dat zij degeschillenregeling opnieuw wil wijzigen. Betekent zulksdat de minister ingrijpende wijzigingen aan deze zeerrecente wetgeving (wetten van 15 maart 1999, 23 maart1999 en 17 februari 2000) wil aanbrengen ?

Het lid dringt erop aan dat eventuele wetswijzigingensnel zouden worden doorgevoerd, ten einde de start vande nieuwe geschillenregeling niet te hypothekeren.

sera très difficile, pour les pouvoirs publics et pour leministre des Finances en particulier, de recruter suffi-samment d’agents (statutaires) qualifiés (informaticiens,par exemple).

Il demande également à quelles conditions devrontsatisfaire les agents contractuels que le ministre entendrecruter.

En ce qui concerne le manque de titulaires dans lesbureaux de recettes d’Anvers et de Bruxelles, le mem-bre renvoie à la réponse du ministre à une question écritequ’il lui a posée (Questions et réponses, Chambre, B036, P4116, 26 juin 2000).

La situation a-t-elle déjà changé depuis ? Quellesmesures le ministre prendra-t-il pour mettre à ces pla-ces des titulaires au lieu d’intérimaires ?

Dans la note de politique (DOC 50 0905/024, p. 7),on peut aussi lire qu’« un comité d’experts sera parailleurs chargé de proposer des mesures à prendre pours’attaquer à un certain nombre d’autres discriminationsen matière d’impôt des personnes physiques touchantprincipalement les femmes (pertinence de l’IPP au re-gard du « gender ») ».

Le ministre peut-il donner quelques exemples de tel-les discriminations ?

À cet égard, M. Leterme renvoie d’ailleurs à une étudetrès intéressante de l’ASBL Nederlandstalige vrouwen-raad (Les discriminations sexuelles et autres dans lecadre de l’impôt sur les revenus : inventaire des discri-minations et des injustices — 26 avril 2000), dont l’exa-men a débuté au sein du Comité d’avis pour l’émanci-pation sociale le 23 novembre dernier.

En ce qui concerne le regroupement des déductibili-tés fiscales dans un nombre limité de corbeilles (axe IV,p. 8 de la note de politique du département), le membredemande quand on peut s’attendre à ce que le Conseilsupérieur des finances rende son avis à ce sujet. Cetavis sera-t-il intégré au projet définitif de réforme fiscale ?

Quand le ministre viendra-t-il présenter sa proposi-tion de regroupement des déductibilités au parlement ?

Tout comme M. Jean-Pierre Viseur, M. Letermes’étonne que la note de politique du département n’ac-corde quasi aucune attention à la lutte contre la fraudefiscale.

Le gouvernement a annoncé dans la presse qu’il avaitl’intention de modifier le dispositif de règlement des liti-ges. Cela signifie-t-il que le ministre entend apporter desmodifications fondamentales à cette législation très ré-cente (lois des 15 mars 1999, 23 mars 1999 et 17 fé-vrier 2000) ?

Le membre insiste pour que les éventuelles modifica-tions légales soient concrétisées dans les meilleurs dé-lais, afin de ne pas hypothéquer la mise en applicationdes nouvelles règles en matière de litiges.

Page 205: DOC 50 0904/003 DOC 50 0904/003

205DOC 50 0904/003

CHAMBRE · 3e SESSION DE LA 50e LÉGISLATUREKAMER · 3e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE 20012000

Met betrekking tot de werklast van de nieuwe fiscalekamers van de rechtbanken van eerste aanleg, die ver-moedelijk vooral in de aanvangsfase zeer hoog zal zijn(er zouden naar verluidt veel meer dossiers bij de fis-cale kamers aanhangig worden gemaakt dan tijdens deparlementaire besprekingen was vooropgesteld), vraagthet lid of met de minister van Justitie reeds afsprakenzijn gemaakt over een eventuele uitbreiding van de be-zetting van deze kamers.

In de beleidsnota (DOC 50 0905/024, blz. 16-21) wordtuitvoerig ingegaan op de investeringen in informatica.Ambtenaren van de buitendiensten klagen vaak over hetfeit dat zij slechts moeizaam toegang krijgen tot data-banken over fiscale jurisprudentie. Het CODIFISC-sys-teem schiet volgens het lid op dat vlak tekort. Op demarkt bestaan terzake meer performante systemen,zodat de fiscus met ongelijke wapens strijdt. Wat zal deminister doen om dit euvel te verhelpen ?

Met betrekking tot de maatregel om de vergoedingdoor de werkgever van de kosten van het woon-werk-verkeer niet meer te belasten (DOC 50 0905/024, blz. 6)vraagt de spreker hoe het ter zake vooropgestelde be-drag aan fiscale minderontvangsten van 0,5 miljardBelgische frank precies werd berekend.

Ook wenst hij te vernemen of, bij de berekening vanhet bedrag van 2,5 miljard Belgische frank voor de in-voering van het bedrag van 6 Belgische frank per kilo-meter voor al de woon-werkverplaatsingen die niet perauto gebeuren (ibidem), rekening is gehouden met eenbeperking tot 25 kilometer dan wel tot 50 kilometer perreis.

De heer Leterme meent voorts dat alvast de top-ambtenaren van het ministerie van Financiën sceptischstaan tegenover het in het Copernicus-plan voorgesteldemandaatsysteem. Wat is ter zake de mening van deminister ?

De heer Hagen Goyvaerts (Vlaams Blok) merkt opdat in de beleidsnota van het departement (DOC50 0905/024, de tabel op blz. 9) de budgettaire impactvan het belastingkrediet van 20 000 Belgische frank in2001 op 18 miljard Belgische frank wordt geraamd. Inde nota van de minister van Financiën van septemberjongstleden (« ontwerp van fiscale hervorming ») wasnochtans sprake van een belastingkrediet van25 000 Belgische frank (voor een inkomen tussen150 000 Belgische frank en 200 000 Belgische frank)en van een totale budgettaire impact van 28 miljardBelgische frank.

Hoe verklaart de minister dat verschil van 10 miljardBelgische frank ?

Op welk tijdstip zal dat belastingkrediet trouwens wor-den uitbetaald ?

Zal hiermee worden rekening gehouden bij de bere-kening van de voorheffing ?

En ce qui concerne la charge de travail des nouvelleschambres fiscales des tribunaux de première instance,qui sera probablement très élevée, surtout dans la phaseinitiale (les chambres fiscales seraient saisies de beau-coup plus de dossiers que ce qui était prévu lors desdiscussions au parlement), le membre demande si desaccords ont déjà été conclus avec le ministre de la Jus-tice au sujet de l’augmentation éventuelle des effectifsde ces chambres.

La note de politique générale (DOC 50 0905/024,pp. 16-21) analyse en détail les investissements en in-formatique. Les fonctionnaires des services extérieursse plaignent souvent de n’avoir que difficilement accèsaux banques de données relatives à la jurisprudencefiscale. Le membre estime que le système CODIFISCest insuffisant à cet égard. Il existe actuellement, sur lemarché, des systèmes plus performants, de sorte quele fisc ne se bat pas à armes égales. Que fera le minis-tre pour remédier à cette situation ?

En ce qui concerne la détaxation de l’indemnité payéepar l’employeur pour couvrir les frais afférents aux dé-placements entre le domicile et le lieu de travail (DOC50 0905/024, p. 6), l’intervenant demande comment aété calculé le montant de 0,5 milliard de francs belgesde moins-values de recettes fiscales prévu en la ma-tière.

Il demande également si l’on a tenu compte, en cal-culant le montant de 2,5 milliards de francs belges quecoûterait l’instauration d’une déductibilité à concurrencede 6 francs belges par kilomètre pour tous les déplace-ments entre le domicile et le lieu de travail qui ne sontpas effectués en voiture (ibidem), d’une limitation à 25 ki-lomètres ou à 50 kilomètres par trajet.

M. Leterme souligne par ailleurs que les hauts fonc-tionnaires du ministère des Finances sont en tout cassceptiques quant au système de mandats proposé dansle plan Copernic. Qu’en pense le ministre ?

M. Hagen Goyvaerts (Vlaams Blok) fait observer quedans la note de politique générale du département (DOC50 0905/024, tableau, p. 9), l’incidence budgétaire ducrédit d’impôt de 20 000 francs belges est estimée à18 milliards de francs belges en 2001. La note du minis-tre des Finances présentée en septembre dernier (pro-jet de réforme fiscale) prévoyait pourtant un crédit d’im-pôt de 25 000 francs belges (pour un revenu comprisentre 150 000 francs belges et 200 000 francs belges)et estimait son incidence budgétaire totale à 28 milliardsde francs belges.

Comment le ministre explique-t-il cette différence de10 milliards de francs belges ?

À quel moment ce crédit d’impôt sera-t-il d’ailleurspayé ?

Sera-t-il pris en compte lors du calcul du précompte ?

Page 206: DOC 50 0904/003 DOC 50 0904/003

206 DOC 50 0904/003

CHAMBRE · 3e SESSION DE LA 50e LÉGISLATUREKAMER · 3e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE 20012000

De heer Jef Tavernier (AGALEV-ECOLO) deelt de be-kommernis van de heer Leterme over het uitblijven vanspecifieke maatregelen om het personeelstekort in degrote centra op te lossen. De geplande aanwerving van1 500 contractuele ambtenaren zal dit probleem slechtsgedeeltelijk oplossen.

Een evaluatie van de maatregelen die tot nu toe wer-den getroffen om het personeelskader in de grote cen-tra op te vullen is dringend nodig. Het personeelsverloopis daar overigens zeer groot.

Graag vernam het lid van de minister binnen welketijdspanne de in de beleidsnota (DOC 50 0905/024,blz. 12 en volgende) opgesomde maatregelen totmodernisering van het ministerie van Financiën zullenworden doorgevoerd.

Wat kan reeds in de loop van het jaar 2001 wordengerealiseerd ?

De heer Tavernier vraagt ook een stand van zakenbetreffende het dossier van de hervorming van het sta-tuut van de hypotheekbewaarders en van hun perso-neel.

Graag kreeg hij ook bijkomende informatie over deconcrete plannen van de regering inzake de verlichtingvan de schuld van de ontwikkelingslanden (bilaterale enmultilaterale acties). Wat is de omvang van de finan-ciële inspanning die de regering op dit vlak wil doen ?

De heer Alfons Borginon (VU&ID) vraagt eerst envooral wanneer de minister zijn ontwerp van fiscale her-vorming aan het Parlement zal voorleggen. Staat deminister trouwens open voor voorstellen tot amenderingvanwege individuele parlementsleden ? De spreker ver-wijst in dit verband naar zijn eigen wetsvoorstel tot in-voeging van een artikel 136bis in het Wetboek van deinkomstenbelastingen 1992 (DOC 50 0918/001). In ditvoorstel worden kinderen die voldoen aan de leeftijds-voorwaarde om rechtgevend te zijn in de gezinsbijslag-regeling, steeds als personen ten laste aangemerkt,ongeacht het inkomen dat zij (bijvoorbeeld als jobstudent)verwerven. In de beleidsnota van het ministerie van Fi-nanciën (DOC 50 0905/024, blz. 8) wordt daarentegeneen andere richting gekozen, namelijk het verhogen vanhet grensbedrag van de bestaansmiddelen voor kinde-ren ten laste van alleenstaanden. Is de regering bereidom, naar aanleiding van de parlementaire behandelingvan haar ontwerp van fiscale hervorming, in te gaan opamendementen die geen afbreuk doen aan de globalefilosofie van de voorgestelde belastinghervorming ?

Het lid betreurt voorts dat in de beleidsnota met geenwoord wordt gerept over het gebrek aan transparantiein onze vennootschapsbelastingregeling. Volgens hemontbreekt vooral de nodige soepelheid inzake de over-dracht in de tijd van winsten en verliezen. Vandaar hettoenemend aantal door vennootschappen opgezetteconstructies om bedrijfseconomisch noodzakelijke, maarfiscaal- en strafrechtelijk verboden maatregelen te tref-

M. Jef Tavernier (AGALEV-ECOLO) partage la pré-occupation de M. Leterme au sujet de l’absence de me-sures visant à résoudre le problème de la pénurie depersonnel dans les grands centres. Le projet de recru-tement de 1 500 agents contractuels ne résoudra qu’enpartie ce problème.

Il est urgent de procéder à une évaluation des mesu-res prises jusqu’à présent pour compléter les cadres depersonnel dans les grands centres. La rotation du per-sonnel y est du reste très importante.

Le membre demande au ministre dans quel délai lesmesures énumérées dans la note de politique générale(DOC 50 0905/0024, p. 12 et suivantes) en vue de lamodernisation du ministère des Finances seront misesen œuvre.

Quelles mesures pourront déjà être réalisées dans lecourant de l’année 2001 ?

M. Tavernier s’informe également de l’état d’avance-ment du dossier relatif à la réforme du statut des con-servateurs des hypothèques et de leur personnel.

Il demande également des informations complémen-taires au sujet des projets concrets du gouvernementquant à l’allégement de la dette des pays en voie dedéveloppement (actions bilatérales et multilatérales).Quelle est l’ampleur de l’effort financier que le gouver-nement entend fournir dans ce domaine ?

M. Alfons Borginon (VU&ID) demande en premier lieuquand le ministre déposera son projet de réforme fis-cale au parlement. Acceptera-t-il, au demeurant, que desparlementaires déposent des amendements ? L’interve-nant renvoie, à cet égard, à sa proposition de loi insé-rant un article 136bis dans le Code des impôts sur lesrevenus 1992 (DOC 50 0918/001). Dans cette proposi-tion de loi, il est proposé de faire en sorte que les en-fants qui satisfont à la condition d’âge donnant droit auxprestations familiales soient toujours considérés commepersonnes à charge, quel que soit le montant de leurrevenu (par exemple, job étudiant). Dans la note de po-litique (DOC 50 0905/024, p. 8), on choisit une autre op-tion, à savoir augmenter le plafond des ressources pourles enfants à charge d’isolé. Le gouvernement est-il dis-posé, à l’occasion de l’examen du projet de réforme fis-cale, à accepter des amendements qui ne porteront pasatteinte à la philosophie globale de la réforme fiscaleproposée ?

Le membre déplore par ailleurs que la note de politi-que ne fasse aucune allusion au manque de transpa-rence de notre réglementation sur l’impôt des sociétés.Selon lui, c’est surtout la souplesse qui fait défaut en cequi concerne le transfert dans le temps de pertes et pro-fits. Ce qui explique que les sociétés élaborent de plusen plus de constructions pour prendre des mesures né-cessaires du point de vue de l’économie d’entreprise,

Page 207: DOC 50 0904/003 DOC 50 0904/003

207DOC 50 0904/003

CHAMBRE · 3e SESSION DE LA 50e LÉGISLATUREKAMER · 3e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE 20012000

fen, die in onze buurlanden wel zijn toegestaan. Volgensde heer Borginon hebben de huidige problemen van deonderneming Lernout & Hauspie te Ieper ten dele ookdaarmee te maken.

De spreker pleit niet voor een verlaging van devennootschapsbelasting maar voor een verbetering vande manier waarop deze belasting wordt geheven.

De heer Borginon vindt ook dat, nu de bevoegdheidover een aantal belastingen op onroerend goed defini-tief naar de gewesten zal worden overgedragen, deregionali-sering van de federale administratie van hetKadaster minstens moet worden voorbereid.

Samen met de heren Leterme en Tavernier pleit hetlid voor dringende maatregelen om de personeelsproble-matiek in de grote centra aan te pakken. Hij suggereertde minister om te onderzoeken of een gedeelte van hetwerk van deze belastingambtenaren niet in kleinere kan-toren buiten de grote centra zou kunnen geschieden,zodat zij zich enkel nog voor de controles ter plaatse inde bedrijven en voor het ontvangen van de belastingplich-tigen (in een onthaalkantoor) naar Brussel of Antwerpenzouden moeten verplaatsen.

Verder betreurt de heer Borginon dat in de beleids-nota van het departement van Financiën nauwelijks ietswordt gezegd over de voorbereiding van het komendeBelgische voorzitterschap van de Europese Unie.

Ten slotte vraagt hij of het overhevelen van de schuldvan de sociale zekerheid van de werknemers en de zelf-standigen voor een bedrag van 57 miljard Belgische franknaar de rijksschuld van de federale overheid (beleids-nota voor de begroting van de staatsschuld — DOC50 0905/010, blz. 5-6) ingegeven is door de zorg voorhet beter beheren van die schuld of bestaan hiervoormotieven van financiële aard ?

In tegenstelling tot de vorige spreker is de heer AiméDesimpel (VLD) van oordeel dat de huidige problemenvan het bedrijf Lernout & Hauspie geen verband hou-den met onze vennootschapsbelasting.

Het lid is ook fel gekant tegen de door de ministeraangekondigde aanwerving van 1 500 bijkomende per-soneelsleden voor de fiscus. Een herstructurering vaneen bedrijf gebeurt ook niet door het aantal personeels-leden te verhogen !

Waarom vraagt de minister niet aan één van de vijfgrote adviesbureaus in ons land om een doorlichting vande fiscale administratie te maken ?

De spreker voorspelt dat uit dergelijke audit zal blij-ken dat de fiscus nu reeds veel te veel personeel heeft.

Een modernisering van de belastingadministratie metminder personeel lijkt hem veel meer aangewezen.

De heer Desimpel hoopt tenslotte dat de regering vlugwerk zal maken van een forse verlaging van de tarievenvan de vennootschapsbelasting, zoniet zullen alle grote

mais interdites du point de vue fiscal et pénal, mesuresqui sont autorisées dans les pays voisins. SelonM. Borginon, les problèmes auxquels l’entrepriseLernout & Hauspie à Ypres est actuellement confrontéeont aussi en partie à voir avec cette question.

L’intervenant ne plaide pas en faveur d’une réductionde l’impôt des sociétés mais pour une amélioration durecouvrement de cet impôt.

M. Borginon estime aussi que maintenant que la com-pétence en ce qui concerne un certain nombre d’impôtssur les biens immobiliers sera définitivement transféréeaux régions, il convient d’au moins préparer la régiona-lisation de l’administration fédérale du Cadastre.

À l’instar de MM. Leterme et Tavernier, le membredemande que des mesures soient prises d’urgence afinde résoudre le problème de personnel dans les grandscentres. Il suggère au ministre d’examiner si une partiedu travail de ces agents du fisc ne pourrait se faire dansde plus petits bureaux en dehors des grands centres,de telle sorte que ces agents ne doivent plus se rendreà Bruxelles ou à Anvers que pour effectuer les contrôlessur place dans les entreprises et pour recevoir les con-tribuables (dans un bureau de réception).

M. Borginon déplore par ailleurs que la note de politi-que du département soit quasi muette au sujet de la pré-paration de la présidence belge de l’Union européenne.

Enfin, il demande si le transfert de la dette de la sécu-rité sociale des travailleurs salariés et des indépendants,pour un montant de 57 milliards de francs belges, à ladette publique du pouvoir fédéral (note de politique rela-tive au budget de la dette publique, DOC 50 0905/010,pp. 5-6) procède du souci de mieux gérer cette dette ousi ce transfert s’explique par d’autres motifs d’ordre fi-nancier.

Contrairement à l’intervenant précédent, M. AiméDesimpel (VLD) estime que les problèmes actuels del’entreprise Lernhout&Hauspie ne sont pas liés à notreimpôt des sociétés.

Le membre est aussi farouchement opposé au recru-tement de 1 500 agents contractuels supplémentairespour le fisc, qui a été annoncé par le ministre. Ce n’estpas en augmentant le nombre de membres du person-nel que l’on restructure une entreprise !

Pourquoi le ministre ne demande-t-il pas à un descinq grands bureaux de consultance de notre pays deprocéder à un audit de l’administration fiscale ?

L’intervenant prédit qu’un tel audit fera apparaître quele fisc dispose dès à présent d’un personnel beaucouptrop nombreux.

Il estime qu’il serait nettement plus opportun de mo-derniser l’administration fiscale en réduisant le person-nel.

Enfin, M. Desimpel espère que le gouvernement s’at-tellera rapidement à une forte réduction des taux de l’im-pôt des sociétés, sans quoi l’ensemble des grandes

Page 208: DOC 50 0904/003 DOC 50 0904/003

208 DOC 50 0904/003

CHAMBRE · 3e SESSION DE LA 50e LÉGISLATUREKAMER · 3e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE 20012000

multinationale ondernemingen binnenkort hun maat-schappelijke zetel naar het buitenland overbrengen.

Volgens hem gaat de economische toestand sindsenkele weken overigens fel achteruit. De periode vanhoogconjunctuur lijkt definitief voorbij.

De heer Dirk Pieters(CVP) kreeg graag enige aan-vullende informatie over de vier krachtlijnen inzake debelastinghervorming die in de beleidsnota van het mi-nisterie van Financiën (DOC 50 0905/004, blz. 4 en vol-gende) nader worden toegelicht.

Allereerst vraagt de spreker de minister van Finan-ciën hoe hoog volgens hem het peil van de fiscale enparafiscale druk in ons land in de jaren 1999 en 2000lag.

Het lid verklaart ervan overtuigd te zijn dat de totalefiscale en parafiscale druk in 2000 hoger zal blijken uitte vallen dan in 1999. Gelet op de volgende factorenkomt die stelling evenwel op de helling te staan :

— de vervroegde terugbetaling aan de gemeentenvan alle voordien teveel geïnde opcentiemen, in 2000goed voor een bedrag van 14,8 miljard Belgische frank;

— de opgelopen vertraging bij het verzenden van deaanslagbiljetten, welke automatisch zal leiden tot eenvertraagde invordering van de belastingen.

Voorts betreurt de heer Pieters dat de beleidsnota dedatum onvermeld laat waarop de diverse aangekondigdebelastingmaatregelen in werking zullen treden. Op diemanier wordt een exacte kostenraming van die maatre-gelen, alsmede een toetsing van de vermelde bedragener niet bepaald makkelijker op.

Bovendien rijst de vraag of de regering nog wel overvoldoende budgettaire armslag beschikt om de komendejaren haar plan inzake de belastinghervorming door tevoeren.

De eerste krachtlijn van de belastinghervorming (eenverminderde belastingdruk op de inkomens) (blz. 4-6)omvat vier maatregelen, waaronder de invoering van eenterugbetaalbaar belastingkrediet van 20 000 Belgischefrank op jaarbasis voor werknemers met de laagste lo-nen. Het lid gaat ermee akkoord dat het belastingkrediettot een substantiële opwaardering leidt van het inkomenvan werknemers die een loon ontvangen dat in de buurtvan het bestaansminimum ligt of van werknemers diedeeltijds werken. Hij betwijfelt evenwel of die maatregelecht efficiënt zal zijn. Het belastingkrediet wordt immersvoorgesteld als een instrument om terzelfder tijd de werk-gelegenheid te bevorderen en om de armoede te be-strijden. Dat krediet zal pas worden terugbetaald op hetogenblik waarop de inkohiering plaatsvindt, dus een oftwee jaar nadat de belastingplichtige zijn inkomen heeftontvangen. In die tussentijd kan zijn persoonlijke situa-tie sterk geëvolueerd zijn. Met andere woorden: hij zalgeen aanvullend inkomen krijgen op een ogenblik waarophij zich, bij gebrek aan een behoorlijk inkomen, in een

multinationales transféreront prochainement leur siègesocial à l’étranger.

Il estime que la situation économique se dégraded’ailleurs nettement depuis quelques semaines. La pé-riode de haute conjoncture semble définitivement révo-lue.

M. Dirk Pieters (CVP) souhaiterait obtenir des rensei-gnements complémentaires concernant les quatre axesde la réforme fiscale détaillés dans la note de politiquegénérale du ministère des Finances (DOC 50 0905/024,pp. 4 et suivantes).

Premièrement, l’intervenant demande au ministre desFinances à combien il estime le niveau de la pressionfiscale et parafiscale dans notre pays, tant pour 1999que pour 2000.

Pour sa part, le membre se déclare convaincu que lapression fiscale et parafiscale globale sera plus élevéeen 2000 qu’en 1999. Cette thèse pourrait toutefois êtreinfirmée suite à un certain nombre de facteurs, à sa-voir :

— le remboursement accéléré aux communes de latotalité des additionnels trop perçus antérieurement, soitun montant de 14,8 milliards de francs belges, en 2000;

— le retard pris dans l’envoi des avertissement-ex-traits de rôle, ce qui entraînera automatiquement un re-tard dans le recouvrement de l’impôt.

Par ailleurs, M. Pieters déplore que la note de politi-que générale ne mentionne pas la date d’entrée en vi-gueur des différentes mesures fiscales annoncées, sibien qu’il est difficile d’évaluer le coût exact de ces me-sures et de vérifier l’exactitude des montants mention-nés.

La question se pose en outre de savoir si le gouver-nement disposera encore de marges budgétaires suffi-santes pour réaliser son plan de réforme fiscale au coursdes prochaines années.

L’axe I de la réforme fiscale (diminution de la pres-sion fiscale sur les revenus) (pp. 4-6) comporte quatremesures, dont l’introduction d’un crédit d’impôt rembour-sable de 20 000 francs belges par an, ciblé sur les basrevenus du travail. Le membre convient que le créditd’impôt conduit à une revalorisation substantielle du re-venu des travailleurs dont le salaire est proche du sa-laire minimum ou qui travaillent à temps partiel. Il doutetoutefois de la réelle efficacité de la disposition. En effet,le crédit d’impôt est présenté comme un instrument à lafois de promotion de l’emploi et de lutte contre la pau-vreté. Or, il ne sera remboursé qu’au moment de l’enrô-lement, c’est-à-dire un ou deux ans après que le contri-buable a perçu ses revenus. Entre-temps, sa situationpersonnelle peut avoir fortement évolué. En d’autres ter-mes, il ne pourra pas bénéficier d’un complément derevenus au moment où il se trouve dans une situationprécaire faute de revenus suffisants. Par contre, un cré-dit d’impôt lui sera octroyé bien des mois plus tard alorsque sa situation s’est peut être déjà sensiblement amé-

Page 209: DOC 50 0904/003 DOC 50 0904/003

209DOC 50 0904/003

CHAMBRE · 3e SESSION DE LA 50e LÉGISLATUREKAMER · 3e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE 20012000

belabberde financiële toestand bevindt. Ook de tegen-overgestelde situatie kan zich voordoen : zo kan hij pasmaanden later een belastingkrediet toegekend krijgen,op een ogenblik waarop zijn situatie er reeds aanzienlijkop is vooruitgegaan. Uit een sociaal oogpunt zal de voor-gestelde maatregel zijn doel dus voorbij schieten.

Bovendien, zo merkt het lid op, zullen een aantalbelastingplichtigen wellicht de maatregel kunnen genie-ten, zonder dat zij in enigerlei mate hulpbehoevend zijn.Het lid verwijst naar het voorbeeld van een student dienet zijn studie heeft beëindigd en maar twee maandenin het jaar heeft gewerkt.

Hoe staat het verder met de meewerkende echtge-noot op wie misschien reeds het huwelijksquotiënt vantoepassing is of die een bepaald gedeelte van de in-komsten van de echtgenoot toegewezen krijgt (artikel86 van het WIB92) ? Kan zo iemand ook aanspraakmaken op een belastingkrediet ?

Tot slot onderstreept de spreker hoe ingewikkeld demaatregel is, waarvoor de administratie dan ook extrapersonele en materiële (informatica-)middelen nodig zalhebben. Die maatregel staat haaks op de wens van deregering om de belastingprocedures te vereenvoudigen.

Waarom dan ook niet de volgende maatregel toepas-sen : loontrekkenden met een bruto-maandloon dat bij-voorbeeld een bedrag van 40 000 Belgische frank nietoverschrijdt, vrijstellen van de betaling van de sociale-zekerheidsbijdrage, zodat hun bruto-loon met het netto-loon samenvalt ?

In tegenstelling tot het belastingkrediet, zou een soort-gelijke maatregel uiteraard meteen een weerslag op debegroting hebben.

De heer Pieters verwijst tevens naar de door mevrouwGreta D’Hondt aangereikte suggestie om voor de laag-ste lonen een bijzonder bedrijfskostenforfait in te stel-len (1).

Wat voorts het fiscale onderdeel van haar mobiliteits-beleid betreft, stelt de regering het volgende voor :

— de handhaving, in het raam van de toepassing vande reële bedrijfskosten, van het bedrag van 6 Belgischefrank per kilometer voor woon- en werkverkeer per autoen, voor al het overige woon- en werkverkeer, de invoe-ring van een aftrekbaarheid van 6 Belgische frank perkilometer (waarbij een plafond geldt van 25 km voor deheenrit; al naar gelang de beschikbare enveloppe kandat plafond op 50 km worden gebracht);

— het niet meer belasten als voordeel van alle aardvan de door de werkgever betaalde vergoeding voor de

liorée. La mesure proposée n’atteindra donc pas sonbut d’un point de vue social.

En outre, le membre fait remarquer qu’un certain nom-bre de contribuables pourront vraisemblablement béné-ficier de la mesure sans être le moins du monde néces-siteux. Le membre cite l’exemple d’un étudiant qui vientde terminer ses études et n’a travaillé que deux mois aucours de l’année.

Qu’en est-il par ailleurs du conjoint aidant qui bénéfi-cie peut être déjà du quotient conjugal ou de l’attributiond’une quote-part des revenus professionnels de sonconjoint (article 86, CIR92) ? Entrera-t-il également enligne de compte pour l’obtention d’un crédit d’impôt ?

Enfin, l’intervenant souligne le caractère complexe dela mesure, qui nécessitera des moyens matériels (infor-matiques) et humains supplémentaires pour l’adminis-tration. Cette disposition est contraire au souhait du gou-vernement de simplifier les procédures fiscales.

Pourquoi dès lors ne pas plutôt dispenser les salariésdont le salaire mensuel brut ne dépasse pas, par exem-ple, un montant de 40 000 francs belges, du versementde la cotisation de sécurité sociale, de sorte que leursalaire brut soit équivalent à leur salaire net ?

Une telle mesure aurait évidemment un impact bud-gétaire immédiat, contrairement à l’introduction d’un cré-dit d’impôt.

M. Pieters renvoie également à la suggestion formu-lée par Mme Greta D’Hondt d’instaurer un forfait spécialpour frais professionnels pour les salaires les plus bas (1).

Par ailleurs, en ce qui concerne le volet fiscal de sapolitique de mobilité, le gouvernement propose :

— dans le cadre de l’application des frais profession-nels réels, le maintien du montant de 6 francs belges/km pour les déplacements en voiture entre le domicileet le lieu de travail et, pour tous les autres déplacementsentre le domicile et le lieu de travail, l’introduction d’unedéductibilité à concurrence de 6 francs belges/km (pla-fonnée à 25 km aller simple, éventuellement portée à50 km dans le cadre de l’enveloppe disponible);

— la suppression de la taxation comme avantage detoute nature des indemnités pour frais de déplacement

_______________(1) Cf. la proposition de loi de Mme Greta D’Hondt modifiant l’ar-

ticle 51 du Code des impôts sur les revenus 1992 (DOC 33/1-1999(S.E.)). Cette proposition est entre-temps devenue sans objet (cf. lerapport fait au nom de la commission des Affaires sociales par M.Hans Bonte sur le projet de loi visant à octroyer une réduction descotisations personnelles de sécurité sociale aux travailleurs salariésayant un bas salaire (DOC 50 0256/002 (1999-2000)).

_______________(1) Cf. het door mevrouw Greta D’Hondt ingediende wetsvoorstel

tot wijziging van artikel 51 van het Wetboek van de inkomsten-belastingen 1992 (DOC 50 0033/001-1999 (BZ)). Dat voorstel isinmiddels vervallen (zie het namens de commissie voor de SocialeZaken door de heer Hans Bonte uitgebracht verslag over hetwetsontwerp tot toekenning van een vermindering van de persoonlijkebijdragen van sociale zekerheid aan werknemers met lage lonen (DOC50 0256/002-1999/2000)).

Page 210: DOC 50 0904/003 DOC 50 0904/003

210 DOC 50 0904/003

CHAMBRE · 3e SESSION DE LA 50e LÉGISLATUREKAMER · 3e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE 20012000

kosten van het woon- en werkverkeer met het gemeen-schappelijk vervoer.

De kosten van de eerste maatregel worden geraamdop 2,5 miljard Belgische frank, terwijl de kosten voor detweede maatregel maar 0,5 miljard Belgische frank-zouden bedragen. Op welke grond gebeurden die ra-mingen ?

Krachtlijn II van de hervorming heeft betrekking op deneutraliteit ten opzichte van de gemaakte levenskeuzes(blz. 6-7). De budgettaire weerslag van die tweedekrachtlijn wordt op 56 miljard Belgische frank geraamd.

Het lid wijst erop dat de vormen van fiscale discrimi-natie die op het vlak van de personenbelasting tussengehuwde en samenwonende koppels spelen, door dehervorming van 1998 grotendeels werden weggewerkt.De laatste discriminatoire elementen konden tot dusverniet worden weggewerkt bij gebrek aan de vereiste bud-gettaire middelen daartoe.

In de thans voorgestelde belastinghervorming blijvenevenwel nog een aantal verschillen tussen gehuwdenen alleenstaanden bestaan. Bovendien duiken nieuweverschillen op tussen samenwonenden die hun samen-levingsverband wel en zij die dat niet wettelijk lieten re-gistreren.

Het lid vraagt zich af waarom de regering zich ertoeheeft beperkt het basisbedrag van het belastingvrije ge-deelte van het inkomen eenvormig te maken ? Waaromheeft de regering niet voorzien in een verminderde be-lasting voor de nieuwe bruggepensioneerden en voorde werklozen ? Waarom heeft de regering het begripvan de « gezamenlijk belastbare inkomsten » gehand-haafd? Waarom is voor samenwonenden niet in de mo-gelijkheid voorzien om een deel van hun beroepsinkomenaan de « meewerkende » partner toe te wijzen ?

In verband met krachtlijn III (blz. 7-8), constateert deheer Pieters dat de regering drie maatregelen combi-neert om beter rekening te houden met de kinderen, metname :

— binnen een aantal krijtlijnen wordt het voortaan mo-gelijk belastingvermindering voor kinderen ten laste te-rugbetaald te krijgen;

— de verhoging (tot 105 000 Belgische frank, of eengeïndexeerd bedrag van 136 000 Belgische frank) vanhet inkomensplafond voor kinderen die ten laste van al-leenstaanden vallen, teneinde inzonderheid rekening tehouden met de alimentatievergoedingen;

— de toekenning van een aanvullende aftrek (tenbelope van 35 000 Belgische frank, of een geïndexeerdbedrag van 45 000 Belgische frank) voor alle eenouder-gezinnen.

Het lid verkiest een (gerichte) verhoging van de kin-derbijslagen boven beide eerste voormelde maatrege-len.

Hij had voorts graag vernomen waar de derde maat-regel (aanvullende aftrek voor alle eenoudergezinnen)

en transport en commun entre le domicile et le lieu detravail, payées par l’employeur.

Le coût de la première mesure est évalué à 2,5 mil-liards de francs belges alors que le coût de la secondene s’élèverait qu’à 0,5 milliard de francs belges. Surquelle base ces estimations ont-elles été réalisées ?

L’axe II de la réforme porte sur la neutralité vis-à-visdes choix de vie (pp. 6-7). L’impact budgétaire de cedeuxième axe est évalué à 56 milliards de francs bel-ges.

Le membre rappelle qu’une grande part des discrimi-nations fiscales à l’impôt des personnes physiques en-tre couple mariés et cohabitants a été éliminée par laréforme de 1988. Les derniers éléments de discrimina-tion n’avaient jusqu’ici pas pu être supprimés faute demarges budgétaires suffisantes.

Dans la réforme fiscale proposée aujourd’hui, il sub-siste toutefois certaines différences entre couples ma-riés et cohabitants, d’une part, et entre couples mariéset isolés, d’autre part. En outre, de nouvelles différen-ces apparaissent entre les cohabitants légaux et ceuxqui ne se sont pas engagés dans un contrat de vie com-mune.

Le membre se demande pourquoi le gouvernements’est limité à uniformiser le montant de base de la quo-tité du revenu exemptée d’impôt ? Pourquoi n’a-t-il pasprévu une réduction d’impôt pour les nouveauxprépensionnés et les chômeurs ? Pourquoi a-t-il main-tenu la notion de « revenus imposables conjointe-ment » ? Pourquoi ne pas avoir prévu la possibilité pourles cohabitants d’attribuer une quote-part de leurs reve-nus professionnels au partenaire « aidant » ?

En ce qui concerne l’axe III (pp. 7-8), M. Pieters cons-tate que le gouvernement combine trois mesures pouraméliorer la prise en compte des enfants, à savoir :

— rendre désormais remboursables dans certaineslimites les réductions d’impôts pour enfants à charge;

— augmenter (à 105 000 francs belges, soit136 000 francs belges indexés) le plafond des ressour-ces pour les enfants à charge d’isolés, pour tenir comptenotamment des rentes alimentaires;

— octroyer un abattement complémentaire (de35 000 francs belges, soit 45 000 francs belges indexés)pour toutes les familles monoparentales.

Aux deux premières mesures, le membre préfère uneaugmentation (ciblée) des allocations familiales.

Il souhaiterait par ailleurs savoir quelle est la portéeexacte de la troisième mesure (abattement complémen-

Page 211: DOC 50 0904/003 DOC 50 0904/003

211DOC 50 0904/003

CHAMBRE · 3e SESSION DE LA 50e LÉGISLATUREKAMER · 3e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE 20012000

precies voor staat. Is die maatregel tevens van toepas-sing op samenwonende ouders, waarbij een van deouders de natuurlijke ouder van het kind is ?

In dat verband verwijst het lid naar het wetsvoorstel(dat hij samen met de heer Y. Leterme heeft onderte-kend) tot wijziging van verschillende bepalingen betref-fende de inkomstenbelasting met het oog op de ophef-fing van de fiscale discriminatie van gehuwden (DOC50 0356/001-(1999/2000)).

Wat krachtlijn IV betreft (een zogenaamde « vergroe-ning » van de fiscaliteit) (blz. 8), is onder meer sprakevan een herschikking van de diverse aftrekposten in eenbeperkt aantal korven. Kan de minister daaromtrent enigetoelichting verstrekken ?

Tot slot merkt de heer Pieters op dat de bedragen dievoorkomen in de twee tabellen op blz. 19 en 20 van debeleidsnota, wel degelijk in miljoen (niet in miljard)Belgische frank zijn uitgedrukt.

De heer Yves Leterme (CVP) wijst erop dat mevrouwLoyola de Palacio, vice-voorzitter van de Europese Com-missie, belast met de betrekkingen met het EuropeesParlement, Transport en Energie, een aantal voorstel-len heeft geformuleerd om al te sterke prijsschom-melingen van olieproducten te compenseren door deinstelling van variabele BTW-tarieven. Hoe staat de re-gering daartegenover ?

Het lid verwijst voorts naar de antwoorden die de mi-nister van Financiën heeft geformuleerd tijdens de alge-mene bespreking over de fiscale maatregelen ten gun-ste van de horecasector (punt IV, C, 10 van dit verslag).Hij constateert dat de regering (nog) niet overweegt omrestaurantkosten voor 100 % fiscaal aftrekbaar te ma-ken.

Zijn andere lidstaten van de Europese Unie bereidhet Belgische voorstel te steunen om de horecasectortoe te voegen aan de lijst met sectoren die, gelet op hetsterk arbeidsintensieve karakter ervan, in aanmerkingkomen om het verlaagd BTW-tarief van 6 % te genie-ten ? Binnen welke termijn valt daaromtrent een beslis-sing van de Europese instanties te verwachten ?

De heer Leterme had ook graag vernomen of het kloptdat de regering niet overweegt om in 2001 de aanvul-lende crisisbelasting op de vennootschapsbelasting teschrappen.

Tot slot verwijst hij naar de suggesties die de heerBorginon c.s. heeft gedaan in zijn wetsvoorstel tot wijzi-ging van de artikelen 104 en 113 van het Wetboek vande inkomstenbelastingen 1992 teneinde de reële kos-ten voor de kinderopvang aftrekbaar te maken (DOC 500700/001-1999/2000). Welke keuzes heeft de regeringop dat vlak gemaakt ?

taire pour toutes les familles monoparentales). Cette dis-position s’applique-t-elle également aux parentscohabitants, dont un seul des partenaires est le parentnaturel de l’enfant ?

Le membre renvoie à ce propos à la proposition de loi(qu’il a cosignée avec M. Yves Leterme) modifiant diver-ses dispositions relatives à l’impôt sur le revenu, en vuede supprimer la discrimination fiscale frappant les per-sonnes mariées (DOC 50 0356/001 (1999-2000)).

Pour ce qui est de l’axe IV (fiscalité plus écologique)(p. 8), il est notamment question du regroupement desdéductibilités dans un nombre limité de corbeilles. Leministre pourrait-il fournir des précisions à ce propos ?

Enfin, M. Pieters fait remarquer que les montants fi-gurant dans les deux tableaux aux pages 19 et 20 de lanote de politique générale doivent être libellés en mil-lions (et non en milliards) de francs belges.

M. Yves Leterme (CVP) indique que Mme Loyola dePalacio, vice-présidente de la Commission européenne,chargée des relations avec le Parlement européen, desTransports et de l’Énergie, a formulé des propositionsvisant à compenser les trop fortes fluctuations des prixdes produits pétroliers par l’instauration de taux de TVAvariables. Quel est l’attitude du gouvernement à cetégard ?

Le membre renvoie par ailleurs aux réponses four-nies par le ministre des Finances au cours de la discus-sion générale concernant les mesures fiscales en fa-veur du secteur horeca (point IV, C, 10 du présentrapport) et constate que le gouvernement n’envisage pas(encore) de permettre la déductibilité à 100 % des fraisde restaurant.

D’autres États membres de l’Union européenne sont-ils prêts à soutenir la proposition de la Belgique d’ajou-ter le secteur horeca à la liste des secteurs qui, en rai-son de leur haute intensité de main-d’œuvre, entrent enligne de compte pour le taux réduit de TVA de 6 % ?Dans quel délai peut-on espérer une décision des ins-tances européennes en la matière ?

M. Leterme souhaiterait également savoir s’il est exactque le gouvernement n’envisage pas de supprimer lacontribution complémentaire de crise à l’impôt des so-ciétés en 2001.

Enfin, il renvoie aux suggestions formulées parM. Borginon et consorts dans sa proposition de loi mo-difiant les articles 104 et 113 du Code des impôts sur lesrevenus 1992 afin d’instaurer la déductibilité des dépen-ses réelles pour garde d’enfant (DOC 50 0700/001 (1999-2000)). Quelles sont les options du gouvernement en lamatière ?

Page 212: DOC 50 0904/003 DOC 50 0904/003

212 DOC 50 0904/003

CHAMBRE · 3e SESSION DE LA 50e LÉGISLATUREKAMER · 3e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE 20012000

3. Antwoorden van de minister van Financiën

3.1. De strijd tegen de belastingfraude

Reeds gedurende verschillende jaren ontwikkelt dewitteboordcriminaliteit zich in ons land en mondt alzo uitin fiscale fraudestructuren van belangrijke omvang.Wetende dat deze fraude niet alleen de belangen vande Schatkist, en derhalve het algemeen belang, ernstigeschade berokkent, maar tevens bonafide economischeactoren in een onmogelijke concurrentiepositie plaatst,is het onontbeerlijk terzake vlug een preventieve en re-pressieve strategie uit te bouwen.

Middels de specifieke benoeming hiertoe van een re-geringscommissaris, toegevoegd aan de minister vanFinanciën, heeft de regering het belang onderstreept datzij hecht aan de strijd tegen de grote fiscale fraude.

Nog voor deze aanstelling hebben de departementenvan Justitie en Financiën op 20 juli 2000 twee samen-werkingsprotocollen afgesloten waarvan de minister eenkopie aan de commissieleden zal overzenden.

Het eerste betreft de samenwerking in de strijd tegende carrouselfraude, het tweede behelst de strijd tegende fraude inzake minerale olie.

Die protocollen strekken ertoe doeltreffende mecha-nismen in het leven te roepen voor samenwerking eninformatie-uitwisseling, met name via de aanstelling vaneen verbindingsmagistraat die zal zorgen voor een vlottecommunicatie tussen de fiscale administraties en deparketten.

Eén van de prioritaire taken van de nieuwe commis-saris bestaat juist in de inwerkingstelling van beide pro-tocollen.

Uit de eerste terzake gehouden vergaderingen is ge-bleken dat één van de prioriteiten bestaat in de re-activatie van de problematiek van de terbeschikking-stelling van gespecialiseerde fiscale ambtenaren bij deCDGEFID (2) en de parketten. Deze terbeschikking-stellingen zijn bepaald in wetten van 1994 (CDGEFID) (3)en 1992 (parketten) (4). Wat de wet van 1994 betreft,werd tot heden nog geen uitvoeringsbesluit getroffen.Het uitvoeringsbesluit van de wet van 1992 daarente-gen vereist een oppuntstelling voor zijn goede toepas-sing.

De per 1 januari 2001 voorziene hervorming van defederale politiedienst maakt deze terbeschikkingstelling

3. Réponses du ministre des Finances

3.1. La lutte contre la fraude fiscale

Depuis quelques années, la criminalité en col blancse développe dans notre pays et débouche sur des phé-nomènes de fraude fiscale de grande ampleur. Sachantque cette fraude est contraire à l’intérêt du Trésor, etdonc à l’intérêt général, mais aussi à l’intérêt des opéra-teurs de bonne foi victimes de distorsion de concurrence,il est impératif de mettre rapidement en place une stra-tégie préventive et répressive.

Le gouvernement vient de marquer l’importance qu’ilaccorde à la lutte contre la grande fraude fiscale en nom-mant spécifiquement à cet effet un commissaire du gou-vernement, adjoint au ministre des Finances.

Préalablement à cette nomination, les départementsdes Finances et de la Justice ont conclu deux protoco-les en date du 20 juillet 2000, dont le ministre transmet-tra une copie aux membres de la commission.

Le premier concerne la coopération dans la lutte con-tre la fraude carrousel, le deuxième a trait à la coopéra-tion dans le domaine de la fraude en matière d’huilesminérales.

Ces protocoles visent à mettre en place des méca-nismes efficaces de collaboration et d’échanges d’infor-mations par l’intermédiaire d’un magistrat de contactentre les administrations fiscales et les parquets.

L’une des tâches prioritaires du nouveau commissaireconsiste précisément à mettre en œuvre ces protoco-les.

Des premières réunions tenues à cet égard, il ressortque l’une des priorités consiste en la réactivation dudossier de mise à disposition d’agents spécialisés desFinances auprès de l’OCDEFO (2) et des parquets. Cesmises à disposition sont prévues par des lois de 1994(OCDEFO) (3) et 1992 (parquets) (4). À ce jour, aucunarrêté d’exécution n’a été pris en ce qui concerne la loide 1994, tandis que l’arrêté d’exécution de la loi de 1992requiert une mise à jour pour sa bonne application.

La réforme de la police fédérale prévue pour le1er janvier 2001 rend ces mises à disposition particuliè-

_______________(2) Office central de lutte contre la délinquance économique et

financière organisée.(.3) Article 31 de la loi du 30 mars 1994 portant exécution du plan

global en matière de fiscalité (Moniteur belge du 31 mars 1994).

(4) Article 71 de la loi du 28 décembre 1992 portant des dispositionsfiscales, financières et diverses (Moniteur belge du 31 décembre 1992,3e édition).

_______________(2) De Centrale Dienst voor de bestrijding van de georganiseerde

economische en financiële delinquentie.(.3) Artikel 31 van de wet van 30 maart 1994 tot uitvoering van het

globaal plan op het stuk van de fiscaliteit (Belgisch Staatsblad van31 maart 1994).

(4) Artikel 71 van de wet van 28 december 1992 houdende fiscale,financiële en diverse bepalingen (Belgisch Staatsblad van31 december 1992, 3e editie).

Page 213: DOC 50 0904/003 DOC 50 0904/003

213DOC 50 0904/003

CHAMBRE · 3e SESSION DE LA 50e LÉGISLATUREKAMER · 3e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE 20012000

des te urgenter. In dit verband dient inderdaad aange-stipt dat, na de inwerkingtreding van de nieuwe politie-structuur, de CDGEFID, samen met de CDBC (5), nogde twee enige federaal georganiseerde operationelepolitiediensten zullen zijn. Het is van het grootste be-lang dat beide diensten per 1 januari 2001 tot en metoperationeel zijn. De graad van succes van de door deCDGEFID verrichte acties wordt in hoge mategehypothekeerd door de al dan niet aanwezigheid vanfiscale ambtenaren omdat deze specifiek instaan voorde onontbeerlijke know-how voor de efficiënte bestrij-ding van de economische en financiële delinquentie.Terzake wordt ook verwezen naar projet 39 van het Fe-deraal Veiligheidsplan welke voorziet in de detacheringvan gespecialiseerde fiscale ambtenaren bij de parket-ten en de CDGEFID.

Rekening houdend met de wil van de regering om destrijd tegen de grote fiscale fraude te versnellen en metde hiervoor reeds aangehaalde urgentie omwille van denakende politiehervorming heeft de Ministerraad van1 december 2000 zich over de volgende vier onderschei-den ontwerpen van besluit uitgesproken.

Het gaat om :1) het ontwerp van koninklijk besluit tot vaststelling

van de regels waarbij ambtenaren van de fiscale admi-nistraties ter beschikking worden gesteld van de Cen-trale Dienst voor de bestrijding van de georganiseerdeeconomische en financiële delinquentie (CDGEFID), ten-einde die dienst bij te staan in de uitoefening van haartaken;

2) het ontwerp van koninklijk besluit tot wijziging vanhet koninklijk besluit van 17 juni 1994 tot vaststelling vande regels waarbij ambtenaren van de fiscale administra-ties ter beschikking worden gesteld van de procureurdes Konings of van de arbeidsauditeur teneinde hen bijte staan in de uitoefening van hun taken;

3) het ontwerp van ministerieel besluit tot wijzigingvan het ministerieel besluit van 10 juni 1964 betreffendede toekenning van een vergoeding wegens verblijf- enomreiskosten aan sommige personeelsleden van het mi-nisterie van Financiën;

4) het ontwerp van ministerieel besluit tot vaststel-ling van het aantal ambtenaren van het ministerie vanFinanciën die ter beschikking worden gesteld van deCentrale Dienst voor de bestrijding van de georgani-seerde economische en financiële delinquentie.

Het vierde ontwerp bepaalt dat het aantal fiscale amb-tenaren dat ter beschikking van de CDGEFID wordt ge-steld, zal worden vastgesteld op 12. De nodige kredie-ten voor het jaar 2001 werden voorzien bij het ministerievan Justitie.

Voor het overige werd beslist dat na syndicale onder-handelingen en na advies van de Raad van State, dat

rement urgentes. À cet effet, il convient de souligner que,après la mise en œuvre de la nouvelle structure de lapolice, l’OCDEFO et l’OCRC (5) seront les seuls servi-ces de police opérationnels organisés au niveau fédé-ral. Il est dès lors de la plus haute importance que cesdeux services soient totalement opérationnels pour le1er jan-vier 2001. Le succès des actions entreprises parl’OCDEFO est largement hypothéqué par l’absence defonctionnaires fiscaux disposant du savoir-faire indispen-sable pour lutter efficacement contre la délinquance éco-nomique et financière. À cet égard, l’on peut faire réfé-rence au projet 39 du Plan fédéral de Sécurité qui pré-voit le détachement de fonctionnaires fiscaux spéciali-sés auprès des parquets et de l’OCDEFO.

Compte tenu de la volonté du gouvernement de mar-quer une accélération dans la lutte contre la grandefraude fiscale et de l’urgence découlant de la réformeimminente des polices, le Conseil des ministres du1er décembre 2000 s’est exprimé sur quatre projets d’ar-rêtés distincts.

Il s’agit :1) du projet d’arrêté royal déterminant les modalités

de la mise à disposition de l’Office Central de lutte con-tre la délinquance économique et financière organisée(OCDEFO), de fonctionnaires des administrations fis-cales aux fins d’assister cet office dans l’exercice de samission;

2) du projet d’arrêté royal modifiant l’arrêté royal du17 juin 1994 déterminant les modalités de mise à dispo-sition du procureur du Roi ou de l’auditeur du travail auxfins de les assister dans l’exercice de leurs missions, defonctionnaires des administrations fiscales;

3) du projet d’arrêté ministériel modifiant l’arrêté mi-nistériel du 10 juin 1964 relatif à l’octroi d’une indemnitépour frais de séjour et de tournée à certains agents duministère des Finances;

4) du projet d’arrêté ministériel fixant le nombre defonctionnaires du ministère des Finances à mettre à dis-position de l’Office central de lutte contre la délinquanceéconomique et financière organisée;

Le quatrième projet prévoit que le nombre de fonc-tionnaires fiscaux à mettre à disposition de l’OCDEFOsera fixé à 12. Les crédits nécessaires pour l’année 2001ont été prévus au ministère de la Justice.

Pour les autres projets, il a été décidé qu’après lesnégociations syndicales et après l’avis du Conseil d’État

_______________(5) Office central de la répression de la corruption.

_______________(5) Centrale dienst voor de bestrijding van de corruptie.

Page 214: DOC 50 0904/003 DOC 50 0904/003

214 DOC 50 0904/003

CHAMBRE · 3e SESSION DE LA 50e LÉGISLATUREKAMER · 3e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE 20012000

zal worden gevraagd met toepassing van artikel 84, eer-ste lid, 2°, van de gecoördineerde wetten op de Raadvan State, de ontwerpen 1 en 2 ter ondertekening aanhet Staatshoofd mogen worden voorgelegd.

Het ontwerp 3 werd goedgekeurd en mag, nasyndicale onderhandelingen, voor advies aan de Raadvan State worden gezonden, met toepassing van arti-kel 84, eerste lid, 2°, van de gecoördineerde wetten opde Raad van State.

De minister zal een kopie van deze vier ontwerpenvan besluit aan de commissieleden overzenden. Hij wijster bovendien op dat de regering meteen ook het statuutvan de ambtenaren van de Bijzondere belastinginspectieheeft geregeld en aan sommige douanebeambten dehoedanigheid van officier van gerechtelijke politie heeftverleend.

3.2. De herstructurering van de Administratie van deondernemings- en inkomensfiscaliteit (AOIF)

In het raam van de « Copernicus »-hervorming zijnvoorstellen gedaan om de administratie op te splitsen indrie eenheden die zich respectievelijk zouden bezighou-den met de natuurlijke personen, de kleine en middel-grote ondernemingen en de grote ondernemingen. Zodie structuur wordt goedgekeurd, spreekt het voor zichdat samenwerking en informatie-uitwisseling tussen dieverschillende eenheden onontbeerlijk zullen zijn.

3.3. Het wervingsbeleid

De regering wil de personeelsformatie tegen 2002geleidelijk volledig invullen, door jaarlijks 1 500 mensenin dienst te nemen. In dat verband zij erop gewezen dathet ministerie van Financiën met een personeelstekortkampt dat op 31 december 1999 nog 6,1 % van de perso-neelsformatie bedroeg (in 1995 is de personeelsformatievastgesteld op het niveau van 31 december 1994). Decirca 700 indienstnemingen die dit jaar plaatsvonden,compenseren amper de natuurlijke uitstroom. Die toe-stand is zowel te wijten aan de praktische organisatievan de indienstnemingen als aan de krapte op de ar-beidsmarkt.

Hoe kunnen de wervingsmoeilijkheden worden opge-lost ? In het raam van de « Copernicus »-hervormingheeft de minister van Ambtenarenzaken en Modernise-ring van de openbare besturen voorgesteld voor allefunctieniveaus marktgericht te werken. Een en anderbrengt met zich dat in de komende maanden onderhan-delingen moeten worden aangeknoopt met depersoneelsvertegenwoordigers, teneinde een nieuwebezoldigingsregeling uit te stippelen. Die onderhande-lingen zullen uiteraard niet uitsluitend op het ministerievan Financiën betrekking hebben, al zal de hervorming

à demander en application de l’article 84, alinéa 1er, 2°,des lois coordonnées sur le Conseil d’État, les projets 1et 2 peuvent être soumis à la signature royale.

Le projet 3 a été approuvé et peut, après négociationsyndicale, être transmis pour avis au Conseil d’Etat àdemander en application de l’article 84, alinéa 1er, 2°,des lois coordonnées sur le Conseil d’État.

Le ministre transmettra une copie de ces quatre pro-jets d’arrêté aux membres de la commission. Il signaleen outre que le gouvernement a par la même occasionréglé le statut des agents de l’Inspection spéciale desimpôts et attribué la qualité d’officier de la police judi-ciaire à certains agents des douanes.

3.2. La restructuration de l’Administration de la fisca-lité des entreprises et des revenus (AFER)

Dans le cadre de la réforme « Copernic », des propo-sitions ont été formulées visant à scinder l’administra-tion en trois entités s’occupant respectivement des per-sonnes physiques, des petites et moyennes entrepriseset des grandes entreprises. Il va de soi que si cette solu-tion est adoptée, il sera nécessaire d’organiser la colla-boration et le transfert d’informations entre ces différen-tes structures.

3.3. La politique de recrutement

L’objectif du gouvernement est de combler progressi-vement les cadres du personnel d’ici la fin 2002 en pré-voyant 1500 recrutements annuels. À cet égard, il con-vient de rappeler que le ministère des Finances connaîtun déficit des effectifs qui, au 31 décembre 1999, attei-gnait encore 6,1 % du cadre (en 1995, le cadre du per-sonnel a été aligné sur la situation des effectifs au 31 dé-cembre 1994). Les quelque 700 recrutements effectuéscette année permettent à peine de remplacer les dé-parts naturels. Cette situation est due tant à l’organisa-tion du système de recrutement qu’à la situation du mar-ché de l’emploi.

Quelles solutions apporter aux problèmes de recru-tement ? Dans le cadre de la réforme « Copernic », leministre de la Fonction publique et de la Modernisationdes administrations a proposé de travailler en confor-mité avec le marché pour tous les niveaux de fonctions.Cette idée suppose l’organisation, dans les prochainsmois, de négociations avec les représentants du per-sonnel afin de définir de nouvelles orientations en ma-tière de rémunérations. Ces négociations dépasserontbien évidemment le cadre du ministère des Financesmême si ce dernier sera particulièrement concerné en

Page 215: DOC 50 0904/003 DOC 50 0904/003

215DOC 50 0904/003

CHAMBRE · 3e SESSION DE LA 50e LÉGISLATUREKAMER · 3e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE 20012000

voor dat ministerie wel bijzonder veel gevolgen hebben,aangezien het bijna de helft van de personeelsformatievan de federale overheid voor zijn rekening neemt.

Qua financieel statuut zullen de functies bij de over-heid evenwaardig moeten zijn met vergelijkbare func-ties in de privé-sector. Er is eveneens nood aan maatre-gelen ter verbetering van de organisatie, de werk-omgeving en de kwaliteit van de geleverde arbeid. Der-halve is een bijzonder grote inspanning vereist opinformaticavlak. De minister onderstreept dat de inves-teringen in informatica volgend jaar ruim 500 miljoenBelgische frank hoger zullen liggen op een totale begro-ting van 2 miljard Belgische frank. Die investering be-helst zowel de aankoop van materiaal (ruim 6 200 nieuwePC’s op een totaal van 20 000) als de organisatie bin-nen het departement.

Binnen het departement Financiën wordt momenteelimmers met verschillende gegevensbanken gewerkt.Daarvoor kan aan twee oplossingen worden gedacht :

— de achterstand wegwerken die het departementFinanciën terzake heeft opgelopen ten aanzien van detalrijke producten die de privé-sector op de markt brengt(soms, zoals in het verleden het geval is geweest, dank-zij de medewerking van ambtenaren van het departe-ment) De minister is daarover echter vrij sceptisch om-dat in sommige administraties de reglementering zelf nogniet beschikbaar is in de vorm van een gegevensbank.Dat geldt onder meer voor de Administratie der Douaneen Accijnzen;

— samenwerken met de privé-actoren op de markt.Die zouden de hele documentatie kosteloos ter beschik-king stellen van alle ambtenaren van het departementFinanciën door de aangepaste zoekmachines te leve-ren. Als tegenprestatie zou het departement de admini-stratieve commentaren in orde brengen en zorgen voorde dragers die de elektronische overbrenging van allegegevens mogelijk maken. Het departement verstuurtnu nog een aantal gegevens (administratieve commen-taren, rechtspraak) op papieren drager.

Diezelfde actoren zouden er tegen betaling voor zor-gen dat een aantal gegevens (wetgeving, reglementerin-gen, administratieve commentaren) ter beschikking wor-den gesteld van het publiek (via een internetstek vanhet departement).

De minister geeft voorts te kennen dat hij van plan isvoor een beperkte tijd (bijvoorbeeld 2 tot 3 jaar) werkne-mers onder arbeidsovereenkomst in dienst te nemen.Gedurende die periode zouden die personen een aantalexamens moeten afleggen, zoniet zou na het verstrij-ken van de geplande tijdspanne een einde worden ge-maakt aan de overeenkomst. Die wijze van indienst-neming zou de mogelijkheid bieden het personeelsbe-stand snel aan te vullen en de interne opleiding beter teorganiseren De minister legt de nadruk op de omvangvan de inspanning die terzake moet worden gedaan.

la matière étant donné qu’il compte près de la moitié del’effectif total des départements fédéraux.

Pour des postes comparables, il faudra veiller à défi-nir un statut pécuniaire comparable aux conditions envigueur dans le secteur privé. Des mesures devront éga-lement être prises en vue d’améliorer l’organisation, l’en-vironnement et la qualité du travail. Un effort significatifdevra donc être réalisé dans le domaine de l’informati-que. Le ministre souligne que sur un budget de 2 mil-liards de francs belges, l’investissement en matière in-formatique progressera de plus de 500 millions de francsbelges l’an prochain. Cet effort porte à la fois sur l’acqui-sition de matériel (plus de 6 200 nouveaux PC sur untotal de 20 000) et sur l’organisation du département.

En effet, il existe actuellement des banques de don-nées multiples au sein du département des Finances.Deux solutions peuvent être envisagées :

— rattraper le retard accumulé en la matière par ledépartement des Finances par rapport aux nombreuxproduits mis sur le marché par le secteur privé (parfoismême, dans le passé, grâce à la collaboration de cer-tains fonctionnaires du département). Le ministre faittoutefois preuve d’un certain scepticisme en la matièredans la mesure où dans certaines administrations, laréglementation elle-même n’est pas encore disponiblesous la forme d’une banque de données. C’est notam-ment le cas de l’Administration des douanes et accises;

— collaborer avec des intervenants privés sur le mar-ché. Ceux-ci mettraient gratuitement l’ensemble de ladocumentation à disposition de tous les agents du dé-partement des Finances en fournissant les moteurs derecherche adéquats. En contrepartie, le départementveillerait à la mise en ordre des commentaires adminis-tratifs ainsi qu’à la mise au point des supports permet-tant la transmission électronique de l’ensemble des don-nées. Aujourd’hui, le département envoie encore uncertain nombre de données (commentaires administra-tifs, jurisprudence) sur support papier.

Ces mêmes intervenants organiseraient la mise à dis-position du public (par l’intermédiaire d’un portail internetdu département) d’un certain nombre de données (lé-gislation, réglementations, commentaires administratifs),et ce contre rémunération.

Par ailleurs, le ministre indique son intention d’orga-niser le recrutement de contractuels pour une durée li-mitée (de 2 ou 3 ans, par exemple). Dans cet intervalle,ces personnes seraient tenues de présenter un certainnombre d’épreuves. À défaut, le contrat prendrait fin àla durée prévue. Ce mode de recrutement permettraitde combler plus rapidement les cadres et de mieux or-ganiser la formation interne. Le ministre insiste sur l’am-pleur de l’effort à fournir en cette matière.

Page 216: DOC 50 0904/003 DOC 50 0904/003

216 DOC 50 0904/003

CHAMBRE · 3e SESSION DE LA 50e LÉGISLATUREKAMER · 3e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE 20012000

Een dergelijk experiment heeft enkele jaren geledenreeds uitstekende resultaten gegeven voor de indienst-neming van 1 500 werknemers op arbeidsovereenkomstvoor de diensten die belast zijn met de vennootschaps-belasting. De meesten van hen zijn geslaagd voor hetexamen en hebben nu een ambtenarenstatus. Slechtseen kleine minderheid ervan is niet geslaagd of had hetdepartement reeds op eigen initiatief verlaten.

Het probleem van de kwaliteit van de organisatie vanhet werk rijst vooral in de grote centra (Antwerpen, Brus-sel, ...). Zoals hierboven aangegeven, heeft de regeringbeslist het informaticabudget op te trekken en snellerpersoneel in dienst te nemen om het personeelsbestandaan te vullen.

Er zijn ook specifieke maatregelen gepland om hetpersoneel ertoe aan te moedigen in die centra te blijvenwerken (in plaats van onmiddellijk een overplaatsing tevragen), namelijk :

— de invoering van meer soepelheid in de organisa-tie van het werk zodat de ambtenaren die dat wensennog slechts 3 of 4 dagen per week moeten werken;

— het niet meer belasten als voordeel van alle aardvan de door de wetgever betaalde vergoeding voor dekosten van het woon- en werkverkeer met het (open-baar of particulier) gemeenschappelijk vervoer. Voortszij erop gewezen dat de minister van Ambtenarenzakenen Modernisering van de openbare besturen heeft voor-gesteld de reiskosten van de federale ambtenaren vol-ledig terug te betalen (in plaats van voor 80 %, zoals nuhet geval is).

De minister sluit niet uit dat, zoals de heer Borginonheeft gesuggereerd, op termijn een aantal ambtenareneen gedecentraliseerde standplaats krijgen, op voor-waarde dat het informaticasysteem krachtig genoeg is.

De regering denkt daarentegen niet aan het invoerenvan tweetaligheidspremies.

3.4. Het zogenaamde « Copernicus »-hervormings-plan

De « Copernicus »-hervorming zal een aanzienlijkeimpact hebben op de organisatie van het departementFinanciën en op de rechtspositie van het personeel. Eenen ander zal vooral op de leidende ambtenaren betrek-king hebben. De onderhandelingen zullen binnenkortworden aangevat op grond van voorstellen van de mi-nister van Ambtenarenzaken en Modernisering van deopenbare besturen.

Wat het departement Financiën betreft, zal de toe-kenning van de mandaten hoofdzakelijk op twee criteriaberusten, te weten : de graad en de verantwoordelijk-heid in het veld. Over die vraagstukken zal een eerstealgemene onderhandeling plaatshebben voor de hele

Une telle expérience a déjà donné d’excellents résul-tats pour le recrutement, il y a quelques années, de1 500 contractuels affectés à l’impôt des sociétés. Laplupart d’entre eux ont réussi l’examen et embrassé lacarrière statutaire. Seuls une faible minorité d’agentsn’ont pas réussi les épreuves ou avaient déjà quitté pré-maturément le département d’initiative.

Le problème de la qualité de l’organisation du travailconcerne particulièrement les grands centres (Anvers,Bruxelles, …). Le gouvernement a décidé, comme indi-qué ci-dessus, d’augmenter le budget de l’informatiqueet d’accélérer le rythme des recrutements pour complé-ter les cadres.

Des mesures spécifiques sont également prévues afind’encourager le personnel à continuer à travailler dansces centres (plutôt que de demander immédiatement leurmutation) :

— l’introduction de davantage de souplesse dans l’or-ganisation du travail de sorte que les fonctionnaires quile souhaitent ne soient plus tenus de travailler que 3 ou4 jours par semaine;

— la suppression de la taxation comme avantage detoute nature des indemnités pour frais de déplacementen transport en commun (public et privé) entre le domi-cile et le lieu de travail, payées par l’employeur. Il est enoutre à noter que le ministre de la Fonction publique etde la Modernisation des administrations a proposé derembourser la totalité des frais de transport des fonc-tionnaires fédéraux (au lieu de 80 % actuellement).

Le ministre n’exclut pas, à terme, comme l’a suggéréM. Borginon, d’organiser la décentralisation interne d’uncertain nombre d’agents, pour autant que le systèmeinformatique soit suffisamment performant.

Par contre, le gouvernement n’envisage pas l’intro-duction de primes de bilinguisme.

3.4. Le plan de réforme « Copernic »

La réforme « Copernic » aura un impact significatifsur l’organisation du département des Finances et surle statut du personnel. Ce sont principalement les fonc-tions dirigeantes qui seront concernées. La négociations’ouvrira prochainement sur la base de propositions for-mulées par le ministre de la Fonction publique et de laModernisation des administrations.

En ce qui concerne le département des Finances, l’at-tribution des mandats reposera principalement sur deuxcritères, à savoir : le grade et la responsabilité sur leterrain. Ces questions feront l’objet d’une première né-gociation générale pour l’ensemble de la Fonction publi-

Page 217: DOC 50 0904/003 DOC 50 0904/003

217DOC 50 0904/003

CHAMBRE · 3e SESSION DE LA 50e LÉGISLATUREKAMER · 3e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE 20012000

ambtenarij. De gesloten overeenkomst zal dan meer inhet bijzonder in het departement Financiën moeten wor-den toegepast.

3.5. De problematiek van de hypotheekbewaarders

Het beheer van het dossier, met inbegrip van de juri-dische aspecten ervan, heeft het laatste stadium bereikt.

Wat de leidende functies betreft, zullen de mandatenmoeten worden bepaald in het kader van de «Copernicus »-hervorming. Het personeel zal aan de handvan arbeidsovereenkomsten in het departement Finan-ciën worden opgenomen (volgens dezelfde geldelijke enrechtspositionele voorwaarden als die welke thans gel-den).

3.6. De Administratie van het kadaster, de registratieen de domeinen

De regering wil werk maken van de uitbouw en hetbeheer van een federaal documentatiesysteem inzakevastgoed. Dat project zal aan een specifieke directieworden toevertrouwd.

De informatie-uitwisseling met andere openbare ofparticuliere instanties (gemeenschappen, gewesten, pro-vincies, openbare of particuliere rechtspersonen) zal viaprotocollen worden geregeld.

3.7. Het ontwerp van belastinghervorming

Allereerst stipt de minister aan dat de commissie tij-dens de bespreking van het wetsontwerp zal kunnenbeschikken over een gedetailleerd schema inzake deinwerkingtreding van de verschillende maatregelen dieworden voorgesteld.

3.7.1. De herindexering van de belastingschalen

De regering wil concreet gestalte geven aan de op1 april 1999 genomen beslissing om de belastingschalenopnieuw te indexeren wat de bedrijfsvoorheffing betreft.Die maatregel moet met terugwerkende kracht ingaanop 1 januari 1999. Vóór 1 januari 2001 wordt een derdekoninklijk besluit van kracht dat de laatste details regeltvoor de geleidelijke afschaffing van de aanvullende crisis-bijdrage en de herindexering van de belastingschalenwat de bedrijfsvoorheffing betreft.

3.7.2. De hervorming van de vennootschapsbelasting

De minister heeft de Hoge Raad van Financiën ter-zake om een advies verzocht. Tevens is hij van planvanaf begin volgend jaar met alle betrokken sectoreneen breed overleg op gang te brengen. Uiteraard zal het

que. L’accord conclu devra alors s’appliquer de manièreplus détaillée au sein du département des Finances.

3.5. La problématique des conservateurs des hypo-thèques

La gestion du dossier, y compris dans ses aspectsjudiciaires, est entré dans sa phase ultime.

En ce qui concerne les fonctions dirigeantes, il y auralieu de définir les mandats dans le cadre de la réforme« Copernic ». Le personnel fera quant à lui objet d’uneintégration au sein du département des Finances surune base contractuelle (aux mêmes conditions pécuniai-res et statutaires dont il bénéficie actuellement).

3.6. L’Administration du cadastre, de l’enregistrementet des domaines

Le gouvernement veut réaliser la création et l’exploi-tation d’une documentation immobilière au niveau fédé-ral. Ce projet sera confié à une direction spécifique.

L’échange d’informations avec d’autres entités publi-ques ou privées (communautés, régions, provinces,communes, personnes juridiques publiques et privées)sera réglé par la voie de protocoles.

3.7. Le projet de réforme fiscale

Le ministre indique préalablement qu’un plan détailléde l’entrée en vigueur des diverses mesures proposéessera soumis à la commission lors de l’examen du projetde loi.

3.7.1. Le rétablissement de l’indexation des barèmesfiscaux

Le gouvernement veut concrétiser le rétablissementde l’indexation des barèmes fiscaux (décidée le 1er avril1999) au niveau du précompte professionnel, et ce aveceffet rétroactif à partir du 1er janvier 1999. Un troisièmearrêté royal sera pris avant le 1er janvier 2001 afin derégler les derniers aspects de la suppression progres-sive de la contribution complémentaire de crise et de laréindexation des barèmes fiscaux au niveau du pré-compte professionnel.

3.7.2. La réforme de l’impôt des sociétés

Le ministre a demandé l’avis du Conseil supérieur desFinances sur la question. Il a également l’intentiond’ouvrir, dès le début de l’année prochaine, une vasteconcertation avec l’ensemble des secteurs concernés.

Page 218: DOC 50 0904/003 DOC 50 0904/003

218 DOC 50 0904/003

CHAMBRE · 3e SESSION DE LA 50e LÉGISLATUREKAMER · 3e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE 20012000

parlement bij het besluitvormingsproces worden betrok-ken.

De minister is bereid de nominale aanslagvoet voorvennootschappen te verlagen, indien mogelijk zelfs nogforser ten aanzien van de kleine en middelgrote onder-nemingen. Een van de andere, eveneens in de federaleregeringsverklaring geopperde denkpistes ten voordelevan de KMO’s bestaat erin een deel van de winst datopzij wordt gezet voor investeringen, vrij te stellen vande vennootschapsbelasting (Stuk Kamer nr 20/1-1999(B.Z.), blz. 31).

De verlaging van de nominale aanslagvoet moet opbegrotingsvlak een neutrale maatregel zijn, aangeziende regering de vennootschappen in de eerste plaats te-gemoet wil komen via een terugdringing van de socialelasten (dat wil zeggen via een voornamelijk arbeids-gerichte maatregel).

Daartoe zal die verlaging dus moeten worden gecom-penseerd door een vermindering van het aantal aftrek-mogelijkheden.

Op een vraag van de heer Yves Leterme (CVP) ant-woordt de minister dat het debat over de afschaffing vande aanvullende crisisbijdrage bij die gelegenheid zal wor-den gevoerd. Ook die maatregel moet budgettair neu-traal zijn.

** *

De heer Jean-Pierre Viseur (AGALEV-ECOLO) is vanoordeel dat de opbrengst van de vermindering van deuitgaven op het vlak van de vennootschapsbelasting niethelemaal mag gaan naar een verlaging van de nomi-nale aanslagvoet die op het vlak van de vennootschaps-belasting geldt (met daarbij nog specifieke maatregelenten behoeve van de KMO’s). Er zijn ook maatregelendenkbaar ten gunste van andere categorieën vanbelastingplichtigen.

** *

De minister brengt de door de regering uitgestippeldebeleidslijnen inzake fiscaliteit in herinnering :

— de opbrengst van de maatregelen inzake fiscaleharmonisatie op Europees vlak (spaartegoeden, ener-gie) moet prioritair worden aangewend voor een afbouwvan de fiscale lasten op de inkomsten uit arbeid;

— de maatregelen met betrekking tot de onderne-mingen zullen worden ingebed in de hervorming van devennootschapsbelasting.

De minister wijst erop dat het hier om een complexvraagstuk gaat, aangezien de verlaging van de aanslag-voet alle ondernemingen ten goede zal komen, terwijl

Le Parlement sera bien évidemment associé au proces-sus de décision.

Le ministre se déclare prêt à réduire le taux nominalde l’impôt des sociétés, avec si possible une réductionplus forte en faveur des petites et moyennes entrepri-ses. Une des pistes également envisagées par la décla-ration du gouvernement fédéral en faveur des PME estd’exempter de l’impôt des sociétés une partie des béné-fices mis en réserve pour investissements (Doc.n° 20/1-1999 (S.E.), p. 31).

La réduction du taux nominal devra se faire dans uncadre budgétaire neutre, étant entendu que, pour lessociétés, le choix du gouvernement s’est avant tout portésur une réduction des charges sociales (c’est-à-dire surune mesure portant avant tout sur le travail).

Pour ce faire, cette réduction devra donc être com-pensée par une réduction du nombre de possibilités dedéductions.

En réponse à une question de M. Yves Leterme (CVP),le ministre indique que le débat sur la suppression de lacontribution complémentaire de crise aura lieu dans cecadre. Le concept de neutralité budgétaire sera ici aussirespecté.

** *

M. Jean-Pierre Viseur (AGALEV-ECOLO) estime quele produit de la réduction des dépenses fiscales à l’im-pôt des sociétés ne doit pas être entièrement affecté àune réduction du taux facial de l’impôt des sociétés (ac-compagnée de mesures spécifiques en faveur des PME).Des mesures peuvent également être prises en faveurd’autres catégories de contribuables.

** *

Le ministre rappelle les orientations prises au sein dugouvernement en ce qui concerne la fiscalité :

— le produit des mesures prises en matière d’har-monisation fiscale sur le plan européen (épargne, éner-gie) doit être prioritairement utilisé pour diminuer les char-ges fiscales sur les revenus du travail;

— les mesures touchant aux entreprises seront pri-ses dans le cadre de la réforme de l’impôt des sociétés.

Le ministre souligne le caractère complexe de la ques-tion dans la mesure où la diminution du taux d’imposi-tion profitera à l’ensemble des entreprises tandis que la

Page 219: DOC 50 0904/003 DOC 50 0904/003

219DOC 50 0904/003

CHAMBRE · 3e SESSION DE LA 50e LÉGISLATUREKAMER · 3e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE 20012000

de afschaffing van sommige fiscale uitgaven slechts opbepaalde categorieën van ondernemingen betrekkingheeft.

3.7.3. De hergroepering in een beperkt aantalforfaitaire korven van de fiscale aftrekmogelijkheden ophet vlak van de personenbelasting

Tegen begin 2001 wordt daarover het Advies van deHoge Raad van Financiën verwacht. De minister staatopen voor de voorstellen die de commissie terzake doet.

Wat de aftrekmogelijkheden voor kinderopvang (jon-ger dan drie jaar) betreft, herinnert de minister eraan dathet aftrekbare maximumbedrag is opgetrokken van 345tot 450 Belgische frank, overeenkomstig het koninklijkbesluit van 27 januari 2000 tot wijziging van hetKB/WIB 92, met betrekking tot het hoogst aftrekbare be-drag van de uitgaven voor kinderoppas (Belgisch Staats-blad van 3 februari 2000). De regering heeft beslist datdie aftrek voortaan mag slaan op 100 % (in plaats vande thans toegestane 80 %) van het bedrag.

De regering zal eveneens nagaan of er ruimte is omdie aftrekmogelijkheid uit te breiden tot de categorie vankinderen van 3 tot 12 jaar. De minister suggereert in datverband om de Koning te machtigen het aftrekbaremaximumbedrag geleidelijk op te trekken naarmate ermeer budgettaire ruimte vrijkomt. Het verdient immersde voorkeur die geleidelijke optrekking toe te passen ophet bedrag, veeleer dan op de leeftijdscategorie die vooraftrek in aanmerking komt. Zoniet dreigen telkens weerdezelfde kinderen uit de boot te vallen.

De minister is bereid andere voorstellen onder de loepte nemen die ertoe strekken verbeteringen aan te bren-gen in de tegemoetkomingen voor kinderopvang. Het-zelfde geldt voor voorstellen in verband met de kinder-bijslag.

Niettemin beklemtoont hij dat het ontwerp vanbelastinghervorming vooral de nadruk legt op de moge-lijke betaling — zij het binnen bepaalde perken — vande belastingverminderingen aan mensen die kinderenten laste hebben maar die, wegens hun zeer beschei-den inkomen, toch geen aanspraak maken op de aftrek.Die maatregel zou vooral eenoudergezinnen ten goedemoeten komen.

3.7.4. Het fiscale onderdeel van het mobiliteitsbeleid

De twee in de beleidsnota aangekondigde maatrege-len zouden 3 miljard frank gaan kosten (DOC50 0905/024, blz. 6).

De eerste maatregel, waarvoor de beschikbare en-veloppe op 2,5 miljard frank wordt geraamd, strekt ertoetegelijkertijd de aftrekmogelijkheden voor woon-werk-verkeer per auto te handhaven en, met toepassing vande regeling inzake de aftrek van de reële beroepskosten,werk te maken van een aftrekmogelijkheid van 6 Bel-

suppression de certaines dépenses fiscales n’affecteraque certaines catégories de sociétés.

3.7.3. Le regroupement des possibilités de déduc-tion à l’impôt des personnes physiques dans un nombrelimité de corbeilles forfaitaires

L’avis du Conseil supérieur des Finances est attendupour le début de 2001. Le ministre se déclare ouvertaux propositions de la commission en la matière.

Concernant la déductibilité des dépenses pour garded’enfants (de moins de trois ans), le ministre rappelleque le montant maximum déductible a été majoré de345 à 450 francs belges par l’arrêté royal du 27 janvier2000 modifiant, en ce qui concerne le montant maxi-mum déductible des dépenses pour garde d’enfants,l’AR/CIR 92 (Moniteur belge du 3 février 2000). Le gou-vernement a décidé de porter dorénavant cette déduc-tion à 100 % du montant (au lieu de 80 % aujourd’hui).

Le gouvernement examinera également la possibilitéd’étendre cette déduction aux enfants âgés de 3 à12 ans. Le ministre suggère d’autoriser le Roi à aug-menter le montant maximum déductible de manière pro-gressive en fonction des marges budgétaires disponi-bles. Il est en effet préférable de faire porter laprogressivité sur le montant plutôt que sur la catégoried’âge pour laquelle la déduction est autorisée. À défaut,un certain nombre d’enfants risqueraient à chaque foisd’être exclus du bénéfice de la mesure.

Le ministre se déclare prêt à examiner d’autres pro-positions visant à améliorer la prise en compte des en-fants à charge, y compris en ce qui concerne les alloca-tions familiales.

Il insiste néanmoins sur le fait que le projet de ré-forme fiscale met avant tout l’accent sur le rembourse-ment possible dans certaines limites des réductions d’im-pôts pour enfants à charge de contribuables qui, enraison de la faiblesse de leurs revenus, ne peuvent bé-néficier de l’abattement. Cette mesure devrait profitersurtout aux familles monoparentales.

3.7.4. Le volet fiscal de la politique de mobilité

Le coût des deux mesures prévues dans la note depolitique générale est évalué à 3 milliards de francs bel-ges (DOC 50 0905/024, p. 6).

La première mesure, dont l’enveloppe disponible estestimée à 2,5 milliards de francs belges, prévoit, outrele maintien de la déduction pour les déplacements envoiture entre le domicile et le lieu de travail, l’introduc-tion, dans le cadre de l’application des frais profession-nels réels, d’une déductibilité à concurrence de 6 francs

Page 220: DOC 50 0904/003 DOC 50 0904/003

220 DOC 50 0904/003

CHAMBRE · 3e SESSION DE LA 50e LÉGISLATUREKAMER · 3e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE 20012000

gische frank per kilometer voor alle andere vormen vanwoon-werkverkeer (met een maximum van 25 kilometerenkele reis). Het valt moeilijk nu al in te schatten hoe-veel die maatregel zal kosten, want de kostprijs hangt afvan het aantal belastingplichtigen die de overstap willenmaken van de forfaitaire regeling naar de regeling waar-bij de reële beroepskosten kunnen worden afgetrokken.

Het thans uitgetrokken bedrag lijkt volkomen realis-tisch, indien wordt uitgegaan van een tot maximum 25 ki-lometer (enkele reis) beperkte aftrekmogelijkheid. Wan-neer zal zijn vastgesteld hoeveel de maatregel na af-loop van de eerste toepassingsperiode daadwerkelijkheeft gekost, is het volgens de minister niet uitgeslotendat de aftrekbaarheid zal worden uitgebreid tot woon-werkverkeer met een maximum van 50 kilometer en-kele reis — of zelfs tot een nog grotere afstand, indieneen en ander binnen de perken van de enveloppe van2,5 miljard Belgische frank blijft.

In verband met de schrapping van de fiscale behan-deling als voordeel van allerlei aard van de door de werk-gever betaalde vergoeding voor de kosten van het woon-werkverkeer met het (openbaar of particulier) gemeen-schappelijk vervoer, zij gesteld dat men bij de ramingvan het kostenplaatje (ten belope van 0,5 miljardBelgische frank), is uitgegaan van de terugbetalingendie thans reeds zijn verricht. Die raming houdt geen re-kening met de weerslag die de maatregel inzake minder-ontvangsten op de toekomstige begrotingen zal hebben.

3.7.5. Belastingkrediet

De minister onderstreept het innoverende karakter vande voorgestelde maatregel om voor de laagste lonen opjaarbasis een terugbetaalbaar belastingkrediet van20 000 Belgische frank (in plaats van het bedrag van25 000 Belgische frank waarin aanvankelijk was voor-zien) in te voeren. Over dat bedrag kwam het tot eenconsensus binnen de regering, die de maatregel wel lichtheeft bijgesteld zodat hij ook van toepassing is op lonendie net boven de ondergrens liggen waaronder de maat-regel wordt toegekend; die bijstelling gebeurt via een her-ziening van het forfaitair bedrag inzake de beroeps-inkomsten.

De minister erkent dat die bepaling, die reeds op deinkomsten van 2001 van toepassing zou kunnen zijn,het nadeel heeft dat de terugbetaling pas na deinkohiering plaatsvindt. De regering heeft immers be-slist dat de belastinghervorming in 2001 geen budget-taire weerslag mocht hebben. Op termijn zal die maat-regel evenwel evolueren naar een reeds in de VerenigdeStaten en in Groot-Brittannië vigerende regeling vannegatieve voorheffingen.

De komende jaren zal voor diezelfde inkomens-categorieën tevens de schrapping van de persoonlijkesociale-zekerheidsbijdragen moeten worden overwogen.

belges/km pour tous les autres déplacements entre ledomicile et le lieu de travail (plafonnée à 25 km aller sim-ple). Le coût de la mesure est difficile à évaluer car ildépendra du nombre de contribuables qui déciderontd’abandonner le système forfaitaire pour passer au sys-tème de déductibilité des frais professionnels réels.

L’enveloppe prévue paraît tout à fait réaliste dans l’hy-pothèse d’une déduction plafonnée à 25 km aller sim-ple. Lorsque le coût réel de la mesure aura été déter-miné après une première période d’application, leministre n’exclut pas d’étendre la déductibilité aux dé-placements plafonnés à 50 km aller simple, voire mêmeune distance plus élevée, pour autant que l’enveloppede 2,5 milliards de francs belges ne soit pas dépassée.

Quant à la suppression de la taxation comme avan-tage de toute nature des indemnités pour frais de dépla-cement en transport en commun (public et privé) entrele domicile et le lieu de travail, payés par l’employeur,l’évaluation du coût (0,5 milliard de francs belges) a étéréalisée sur la base des remboursements déjà opérésaujourd’hui. Cette évaluation ne tient pas compte de l’im-pact de la mesure sur les budgets à venir en termes depertes de recettes.

3.7.5. Le crédit d’impôt

Le ministre souligne le caractère novateur de la me-sure proposée, à savoir l’introduction d’un crédit d’impôtremboursable de 20 000 francs belges par an (au lieude 25 000 francs belges prévus initialement), ciblé surles bas revenus du travail. Ce montant a fait l’objet d’unconsensus au sein du gouvernement qui a parallèlementprévu un léger correctif en faveur de revenus un peuplus élevés (c’est-à-dire situés au-delà des limites d’oc-troi du crédit d’impôt) par le biais d’une révision du mon-tant forfaitaire en matière de revenus professionnels.

Le ministre reconnaît que cette disposition, qui pour-rait déjà s’appliquer sur les revenus de 2001, présentel’inconvénient que le remboursement se fera après en-rôlement. Le gouvernement a en effet décidé que la ré-forme fiscale ne pouvait avoir aucun impact budgétaireen 2001. Toutefois, à terme, la disposition évoluera versun système de précomptes négatifs tels qu’il est appli-qué aux États-Unis et en Grande-Bretagne.

Au cours des prochaines années, il faudra égalementenvisager de supprimer les cotisations personnelles desécurité sociale pour ces mêmes catégories de reve-nus.

Page 221: DOC 50 0904/003 DOC 50 0904/003

221DOC 50 0904/003

CHAMBRE · 3e SESSION DE LA 50e LÉGISLATUREKAMER · 3e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE 20012000

3.7.6. Uitwerking van een belastingstelsel dat neu-traal staat ten opzichte van de gemaakte levenskeuzes

Het ontwerp van belastinghervorming strekt ertoevormen van fiscale discriminatie tussen gehuwde ensamenwonende koppels ongedaan te maken. Voortaanwordt een onderscheid gemaakt tussen « wettelijk »samenwonenden (die een samenlevingscontract heb-ben gesloten) enerzijds en alleenstaanden anderzijds.Feitelijke situaties (welke eventueel aanleiding kunnengeven tot vormen van discriminatie) die betrekking heb-ben op andere samenwonenden, hangen samen metpersoonlijke keuzes van de belastingplichtige en vallenbuiten de hervorming.

Een comité van experts zal ermee worden belast eenaantal andere vormen van discriminatie die in de sfeervan de personenbelasting spelen onder de loep te ne-men, en die in hoofdzaak — inzonderheid voor anderedan beroepsinkomsten — de vrouwen treffen. De mi-nister wijst erop dat reeds werd beslist een aantal maat-regelen te nemen inzake de fiscale toestand van feitelijkgescheiden echtelieden.

Hij verklaart open te staan voor iedere suggestie en/of ieder parlementair initiatief terzake, met dien verstandeweliswaar dat de voornaamste maatregelen met eenbudgettaire weerslag in het ontwerp van fiscale hervor-ming zullen worden ingepast.

3.8. Fiscale en parafiscale druk

De minister stelt voor daarover een stand van zakenop te maken bij de voorstelling van de resultaten voorhet begrotingsjaar 2000.

3.9. Huidige toestand inzake de inkohieringen

De minister erkent dat de administratie de aanslag-biljetten met enige vertraging heeft verzonden. Ook in-zake de onroerende voorheffing rijzen een aantal pro-blemen. Die toestand zal maar in geringe mate op deStaatsbegroting doorwegen, maar kan wel tot een aan-tal problemen leiden op het vlak van de gewesten en degemeenten. Wat de laatstgenoemde betreft, wijst deminister er evenwel op dat de regering heeft beslotende achterstallige bedragen op het vlak van de gemeen-telijke opcentiemen inzake de personenbelasting inte-graal aan te zuiveren. Die operatie zal op het einde vande maand januari 2001 afgerond zijn.

Die vertragingen tonen volgens de minister aan hoenoodzakelijk investeringen in de informatica zijn.

3.10. Evolutie van de prijzen van de olieproducten

De door mevrouw de Palacio, vice-voorzitter van deEuropese Commissie geformuleerde voorstellen, zijn de

3.7.6. Le développement d’un système fiscal neutrevis-à-vis des choix de vie

Le projet de réforme fiscale vise à mettre fin aux dis-criminations fiscales entre couples mariés et cohabitants.Il sera désormais opéré la distinction entre couples ma-riés, cohabitants « légaux » (c’est-à-dire engagés dansun contrat de vie commune) et isolés. Les situations defait (éventuellement discriminatoires) concernant d’autrescohabitants sont le résultat du choix des contribuableset ne sont pas visées par la réforme.

Un comité d’experts sera chargé d’examiner un cer-tain nombre d’autres discriminations en matière d’impôtdes personnes physiques touchant principalement lesfemmes, notamment en ce qui concerne les revenusautres que professionnels. Le ministre rappelle que desmesures ont déjà été décidées en ce qui concerne lasituation fiscale des conjoints séparés de fait.

Il se déclare ouvert à toute suggestion et/ou initiativeparlementaire dans ce domaine, étant entendu que lesprincipales mesures ayant un coût budgétaire serontintégrées dans le projet de réforme fiscale.

3.8. La pression fiscale et parafiscale

Le ministre propose de faire un point sur la questionlors de la présentation des résultats pour l’année bud-gétaire 2000.

3.9. Situation actuelle en matière d’enrôlements

Le ministre confirme que l’administration a pris uncertain retard dans l’envoi des avertissements-extraitsde rôle. Des problèmes se posent également en ma-tière de précompte immobilier. Cette situation n’auracependant pas un impact très important sur le budgetde l’État. Elle pourrait par contre poser quelques problè-mes au niveau des régions et des communes. Concer-nant ces dernières, le ministre rappelle toutefois que legouvernement a décidé d’apurer l’ensemble des arrié-rés en matière d’additionnels communaux à l’impôt despersonnes physiques. Cette opération se terminera à lafin du mois de janvier 2001.

Ces retards démontrent, selon le ministre, la néces-sité de développer le plus rapidement possible les in-vestissements en matière informatique.

3.10. L’évolution du prix des produits pétroliers

Le ministre n’a pas connaissance des propositionsformulées par Mme de Palacio, vice-présidente de la

Page 222: DOC 50 0904/003 DOC 50 0904/003

222 DOC 50 0904/003

CHAMBRE · 3e SESSION DE LA 50e LÉGISLATUREKAMER · 3e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE 20012000

minister onbekend. Hij bevestigt dat op het niveau vanECOFIN werd beslist om geen enkele belasting-maatregel te nemen ter compensatie van de prijs-schommelingen van de olieproducten.

3.11. Maatregelen ten gunste van de horecasector

In dat verband verwijst de minister naar het antwoorddat hij tijdens de algemene bespreking (cf. punt IV, C,10 van dit verslag) heeft geformuleerd. Hij bevestigt datop Europees vlak een debat zal worden gevoerd overhet BTW-tarief en over de lijst met zeer arbeidsinten-sieve diensten waarvoor een lager tarief geldt.

3.12. Schuldkwijtschelding aan ontwikkelingslandenmet de hoogste schuldenlast

De minister onderstreept dat België voornemens isde verbintenissen die de internationale gemeenschapdaaromtrent, met name op zijn initiatief, zal aangaan,integraal na te komen. Zowel op het vlak van het Inter-nationaal Monetair Fonds als van de Wereldbank, is hetaandeel van België in de schuldkwijtschelding hoger danwat normaliter van ons land kon worden verwacht.

Ten opzichte van Mozambique, Rwanda en Congoheeft België onlangs een aantal bilaterale initiatievengenomen. De minister is bereid bijkomende initiatievente nemen, als die in een internationaal raam kaderen.

De minister heeft reeds een aantal voorstellen gefor-muleerd om een internationaal kwijtscheldingsfonds opte richten.

Hij verstrekt vervolgens een gedetailleerde nota be-treffende de Belgische bijdragen aan het HIPC-FSAR-initiatief en de financieringskanalen daartoe

Multilateraal

— Overdracht, in 1998, van 3 727 438 USD + inte-resten (in totaal 4 036 027 USD op 30 juni 1999) naarhet Trustfonds (Trust Fund) van de Wereldbank. Datbedrag had aan België moeten worden terugbetaald nade vereffening van het Rentesubsidiefonds. Een bedragvan 1,5 miljoen USD werd voor Mozambique uitgetrok-ken (en aangewend) (Ministerraad van 2 april 1998).Voor de toewijzing van het saldo is het akkoord van deMinisterraad vereist.

— Een gift van 4 miljoen BTR (236 218 569 Belgischefrank) voortvloeiend uit de vereffening van de « SpecialContingent Account » (SCA-2) van het Internationaal Mo-netair Fonds teneinde een opbrengst te genereren dieeen bijdrage ten belope van 6 miljoen BTR mogelijk zalmaken voor de financiering van de — inmiddels tot« Poverty Reduction and Growth Facility » omgedoopte— « Enhanced Structural Adjustment Facility » (ESAF).

Commission européenne. Il confirme qu’à l’échelon del’ECOFIN, il a été décidé de ne prendre aucune mesuresur le plan fiscal pour compenser les fluctuations desprix des produits pétroliers.

3.11. Mesures en faveur du secteur horeca

Le ministre renvoie à sa réponse au cours de la dis-cussion générale (cf. point IV, C, 10 du présent rapport).Il confirme qu’un débat aura lieu au niveau européensur le taux de TVA et la liste des services à haute inten-sité de main d’œuvre soumis à un taux réduit.

3.12. Opérations de remises de dettes aux pays envoie de développement les plus endettés

Le ministre souligne que la Belgique entend appliquercomplètement les engagements qui seront pris, notam-ment à son initiative, par la Communauté internationale.Tant en ce qui concerne le Fonds monétaire internatio-nal que la Banque mondiale, la part de la Belgique dansles remises de dettes est supérieure à ce qui serait nor-malement attendu de notre pays.

Sur le plan bilatéral, la Belgique a pris récemmentplusieurs initiatives à l’égard du Mozambique, du Ruandaet du Congo. Le ministre est prêt à prendre des initiati-ves complémentaires pour autant que ces opérationss’intègrent dans une démarche internationale.

Le ministre a également déjà formulé des proposi-tions relatives à la mise en place d’un fonds de remisede dettes sur le plan international.

Il fournit ensuite la note détaillée concernant les con-tributions belges à l’Initiative HIPC/FSAR et canaux definancement

Multilatéral

— Transfert, en 1998, de 3 727 438 USD + intérêts(soit 4 036 027 USD au 30 juin 1999) au Fonds fiduciaire(Trust Fund) de la Banque mondiale. Ce montant auraitdu être remboursé à la Belgique après la liquidation duFonds de bonification d’intérêt. Un montant de 1,5 millionUSD a été réservé (et utilisé) pour le Mozambique (Con-seil des ministres du 2 avril 1998). L’affectation du solderéclamera l’accord du Conseil des ministres.

— Don de 4 millions DTS (236 218 569 francs bel-ges) résultant de la liquidation du Compte Spécial Condi-tionnel n° 2 (SCA-2) du Fonds monétaire international afinde dégager un revenu qui permettra d’effectuer une con-tribution estimée à 6 millions DTS qui sera utilisée pour lefinancement de la Facilité d’ajustement structurel renfor-cée (ESAF), renommée depuis « Poverty Reduction andGrowth Facility ».

Page 223: DOC 50 0904/003 DOC 50 0904/003

223DOC 50 0904/003

CHAMBRE · 3e SESSION DE LA 50e LÉGISLATUREKAMER · 3e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE 20012000

— Overdracht naar het Trust Fund van de Wereld-bank van het saldo (418 677 914 Belgische frank) vande vereffening van de CVA-2-rekening (bestemd voortegemoetkomingen vanuit de Afrikabank).

— Toewijzing van een bedrag van 29,5 miljoen DTSaan het ESAF-PRGF-programma, afkomstig van :

– de inkomsten opgebracht door de verlenging, tot31 december 2000, van 3 deposito’s bij de NationaleBank van België (NBB) voor een totaalbedrag van100 (30 + 35 + 35) miljoen BTR;

– begrotingskredieten ten bedrage van ongeveer3,6 miljoen BTR tijdens de periode 2001 tot 2004.

— Deponering, door de NBB, van 80 miljoen BTR,waarvan de opbrengst bestemd is om de concessio-naliteit van de ESAF-PRGF-leningen te financieren.

— Lening van 200 miljoen BTR (toegekend door deNBB met staatswaarborg) aan het ESAF-PRGF-TrustFund, teneinde in een deel van de kapitaalbehoeften vandie instantie te voorzien. Met dezelfde bedoeling heefthet IMF België onlangs (in september 2000) om een bij-komende lening van 150 miljoen BTR verzocht. De be-slissing daarover valt zeer binnenkort.

— Aandeel van België in de door de Europese Uniegeleverde bijdrage : 28 miljoen USD.

Bilateraal

— Mogelijke kwijtschelding (een interdepartementalewerkgroep bereidt terzake concrete voorstellen voor) vande leningen van Staat tot Staat die moeten worden te-rugbetaald door de landen die mogelijk tot 2039 zullenworden ingedeeld bij de HIPC. Het gaat wellicht om eenbedrag van 9,4 miljard Belgische frank. De schulden dieMozambique in de vorm van staatsleningen moet terug-betalen (16 miljoen Belgische frank) werden reeds kwijt-gescholden. Een dergelijke kwijtschelding ten behoevevan Sao Tomé en Principe (ten belope van 40 miljoenBelgische frank) zou binnenkort kunnen worden over-wogen.

— Mogelijke, gehele of gedeeltelijke financiering (eeninterdepartementale werkgroep bereidt terzake concretevoorstellen voor) van de winstderving die de NationaleDelcrederedienst (voor eigen rekening en/of voor reke-ning van de overheid) zal oplopen doordat, voor de ge-waarborgde handelskredieten, het schuldverlagings-percentage op 90 % werd vastgesteld.

3.13. Voorbereiding van het Belgisch voorzitterschapvan de Europese Unie

De minister zal binnenkort de agenda voor het eerstesemester van het Belgisch voorzitterschap van de euro-zone (de zogenaamde « euro-groep ») aan de commis-sie voorleggen.

— Transfert au Trust Fund de la Banque mondiale dusolde (418 677 914 francs belges) de la liquidation ducompte SCA-2 (réservé pour financer les interventionsde la Banque africaine).

— Affectation de 29,5 millions DTS à l’ESAF-PRGFen provenance :

– des revenus générés par la prolongation, jusqu’au31 décembre 2000, de 3 dépôts de la Banque Nationalede Belgique (BNB) totalisant 100 (30 + 35 + 35) millionsDTS;

– de crédits budgétaires de l’ordre de 3,5 millions DTSpendant les années 2001 à 2004.

— Dépôt de 80 millions DTS effectués par la BNB etdont les revenus servent à financer la concessionnalitédes prêts ESAF-PRGF.

— Prêt de 200 millions DTS (effectué par la BNB avecla garantie de l’État) au Trust Fund ESAF-PRGF afin decouvrir une partie des besoins en capital de cette Facilité.Récemment (au mois de septembre 2000), le FMI a de-mandé à la Belgique d’accorder un prêt supplémentairede 150 millions DTS dans le même but. Une décision estimminente.

— Part de la Belgique dans l’effort consenti par l’Unioneuropéenne : 28 millions USD.

Bilatéral

— Possibilité d’annulation (un groupe de travail inter-départemental prépare des propositions concrètes à cesujet) des montants des prêts d’État à État à rembourserpar les pays potentiellement éligibles à HIPC jusqu’en2039 : montant potentiel : environ 9,4 milliards de francsbelges. L’encours du Mozambique au titre des prêts d’État(16 millions de francs belges) a déjà été annulé. Une telleremise de dette pourrait être envisagée prochainementpour Sao Tomé et Principe (40 millions de francs bel-ges).

— Possibilité de financement (un groupe de travailinterdépartemental prépare des propositions concrètes àce sujet) de tout ou partie du manque à gagner que su-bira l’Office national du Ducroire (pour compte propreet/ou pour compte de l’État) de par la fixation à 90 % dutaux de réduction de la dette pour les crédits commer-ciaux garantis.

3.13. Préparation de la présidence belge de l’Unioneuropéenne

Le ministre communiquera prochainement à la com-mission l’agenda du premier semestre de la présidencebelge de la zone euro (l’« euro-groupe »).

Page 224: DOC 50 0904/003 DOC 50 0904/003

224 DOC 50 0904/003

CHAMBRE · 3e SESSION DE LA 50e LÉGISLATUREKAMER · 3e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE 20012000

VI. — BESPREKING VAN DE ADVIEZENVAN DE ANDERE VASTE COMMISSIES

Sectie 11

Diensten van de Eerste Minister

— Sector Eerste Minister

Mevrouw Géraldine Pelzer-Salandra (AGALEV-ECOLO), rapporteur, geeft een samenvatting van hetverslag uitgebracht namens de commissie voor de Bin-nenlandse Zaken, de Algemene Zaken en het OpenbaarAmbt, dat als bijlage gaat (DOC 50 0904/004).

— Sector Federale Diensten voor wetenschappelijke,technische en culturele aangelegenheden

De heer Arnold Van Aperen (VLD) geeft een samen-vatting van het verslag van de heer Pierre Lano (VLD),uitgebracht namens de Commissie voor het Bedrijfsle-ven, het Wetenschapsbeleid, het Onderwijs, de Natio-nale Wetenschappelijke en Culturele Instellingen, deMiddenstand en de Landbouw, dat als bijlage gaat (DOC50 0904/004).

** *

Bij deze verslagen worden geen vragen gesteld.

Sectie 12

Justitie

De heer Guy Hove (VLD) geeft een samenvatting vanhet verslag van Mevrouw Fientje Moerman (VLD), uit-gebracht namens de commissie voor de Justitie, dat alsbijlage gaat (DOC 50 0904/004).

** *

Bij dit verslag worden geen vragen gesteld.

Sectie 13

Binnenlandse Zaken

De heer Willy Cortois (VLD) geeft een samenvattingvan het verslag van Mevrouw Corinne De Permentier(PRL FDF MCC), uitgebracht namens de commissie

VI. — DISCUSSION DES AVIS DESAUTRES COMMISSIONS PERMANENTES

Section 11

Services du Premier Ministre

— Secteur Premier ministre

La rapporteuse, Mme Géraldine Pelzer-Salandra(AGALEV-ECOLO), présente un résumé du rapport faitau nom de la commission de l’Intérieur, des Affaires gé-nérales et de la Fonction publique, qui figure en annexe(DOC 50 0904/004).

— Secteur Services fédéraux des affaires scientifi-ques, techniques et culturelles

M. Arnold Van Aperen (VLD) présente un résumé durapport fait par M. Pierre Lano (VLD) au nom de la com-mission de l’Économie, de la Politique scientifique, del’Éducation, des Institutions scientifiques et culturellesnationales, des Classes moyennes et de l’Agriculture,qui figure en annexe (DOC 50 0904/004).

** *

Ces rapports n’appellent aucune question.

Section 12

Justice

M. Guy Hove (VLD) présente un résumé du rapportfait par Mme Fientje Moerman (VLD) au nom de la com-mission de la Justice, qui figure en annexe (DOC 500904/004).

** *

Ce rapport n’appelle aucune question.

Section 13

Intérieur

M. Willy Cortois (VLD) présente un résumé du rap-port fait par Mme Corinne De Permentier (PRLFDF MCC) au nom de la commission de l’Intérieur, des

Page 225: DOC 50 0904/003 DOC 50 0904/003

225DOC 50 0904/003

CHAMBRE · 3e SESSION DE LA 50e LÉGISLATUREKAMER · 3e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE 20012000

voor de Binnenlandse Zaken, de Algemene Zaken enhet Openbaar Ambt, dat als bijlage gaat (DOC 50 0904/004).

** *

Bij dit verslag worden geen vragen gesteld.

Sectie 14

Buitenlandse Zaken en Buitenlandse Handel

Mevrouw Leen Laenens (AGALEV-ECOLO), rappor-teur, geeft een samenvatting van het verslag uitgebrachtnamens de commissie voor de Buitenlandse Betrekkin-gen, dat als bijlage gaat (DOC 50 0904/004).

** *

Bij dit verslag worden geen vragen gesteld.

Sectie 15

Internationale Samenwerking

Mevrouw Claudine Drion (AGALEV-ECOLO), rappor-teur, geeft een samenvatting van het verslag uitgebrachtnamens de commissie voor de Buitenlandse Betrekkin-gen, dat als bijlage gaat (DOC 50 0904/004).

** *

Bij dit verslag worden geen vragen gesteld.

Sectie 16

Landsverdediging

Mevrouw Mirella Minne (AGALEV-ECOLO) geeft eensamenvatting van het verslag van de heer PeterVanhoutte (AGALEV-ECOLO), uitgebracht namens decommissie voor de Landsverdediging, dat als bijlage gaat(DOC 50 0904/004).

** *

Bij dit verslag worden geen vragen gesteld.

Affaires générales et de la Fonction publique, qui figureen annexe (DOC 50 0904/004).

** *

Ce rapport n’appelle aucune question.

Section 14

Affaires étrangères et Commerce extérieur

Mme Leen Laenens (AGALEV-ECOLO), rapporteuse,présente un résumé du rapport fait au nom de la com-mission des Affaires étrangères, qui figure en annexe(DOC 50 0904/004).

** *

Ce rapport n’appelle aucune question.

Section 15

Coopération internationale

Mme Claudine Drion (AGALEV-ECOLO), rappor-teuse, présente un résumé du rapport fait au nom de lacommission des Affaires étrangères, qui figure en an-nexe (DOC 50 0904/004).

** *

Ce rapport n’appelle aucune question.

Section 16

Défense nationale

Mme Mirella Minne (AGALEV-ECOLO) présente unrésumé du rapport fait par M. Peter Vanhoutte (AGALEV-ECOLO) au nom de la commission de la Défense natio-nale, qui figure en annexe (DOC 50 0904/004).

** *

Ce rapport n’appelle aucune question.

Page 226: DOC 50 0904/003 DOC 50 0904/003

226 DOC 50 0904/003

CHAMBRE · 3e SESSION DE LA 50e LÉGISLATUREKAMER · 3e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE 20012000

Sectie 17

Federale Politie en Geïntegreerde Werking

De heer Willy Cortois (VLD) geeft een samenvattingvan het verslag van Mevrouw Corinne De Permentier(PRL FDF MCC), uitgebracht namens de commissievoor de Binnenlandse Zaken, de Algemene Zaken enhet Openbaar Ambt, dat als bijlage gaat (DOC 50 0904/004).

** *

Bij dit verslag worden geen vragen gesteld.

Sectie 19

Ambtenarenzaken

— Ambtenarenzaken

Mevrouw Géraldine Pelzer-Salandra (AGALEV-ECOLO), rapporteur, geeft een samenvatting van hetverslag uitgebracht namens de commissie voor de Bin-nenlandse Zaken, de Algemene Zaken en het OpenbaarAmbt, dat als bijlage gaat (DOC 50 0904/004).

— Regie der Gebouwen

Mevrouw Marie-Thérèse Coenen (AGALEV-ECOLO),rapporteur, geeft een samenvatting van het verslag uit-gebracht namens de commissie voor de Infrastructuur,het Verkeer en de Overheidsbedrijven, dat als bijlagegaat (DOC 50 0904/004).

** *

Bij deze verslagen worden geen vragen gesteld.

Sectie 21

Pensioenen

Mevrouw Pierrette Cahay-André (PRL FDF MCC),rapporteur, geeft een samenvatting van het verslag uit-gebracht namens de commissie voor de Sociale Zaken,dat als bijlage gaat (DOC 50 0904/005).

** *

Bij dit verslag worden geen vragen gesteld.

Section 17

Police fédérale et Fonctionnement intégré

M. Willy Cortois (VLD) présente un résumé du rap-port fait par Mme Corinne De Permentier(PRL FDF MCC) au nom de la commission de l’Intérieur,des Affaires générales et de la Fonction publique, quifigure en annexe (DOC 50 0904/004).

** *

Ce rapport n’appelle aucune question.

Section 19

Fonction publique

— Fonction publique

Mme Géraldine Pelzer-Salandra (AGALEV-ECOLO),rapporteuse, présente un résumé du rapport fait au nomde la commission de l’Intérieur, des Affaires généraleset de la Fonction publique, qui figure en annexe (DOC50 0904/004).

— Régie des Bâtiments

Mme Marie-Thérèse Coenen (AGALEV-ECOLO) rap-porteuse, présente un résumé du rapport fait au nom dela commission de l’Infrastructure, des Communicationset des Entreprises publiques, qui figure en annexe (DOC50 0904/004).

** *

Ces rapports n’appellent aucune question.

Section 21

Pensions

Mme Pierrette Cahay-André (PRL FDF MCC), rappor-teuse, présente un résumé du rapport fait au nom de lacommission des Affaires sociales, qui figure en annexe(DOC 50 0904/005).

** *

Ce rapport n’appelle aucune question.

Page 227: DOC 50 0904/003 DOC 50 0904/003

227DOC 50 0904/003

CHAMBRE · 3e SESSION DE LA 50e LÉGISLATUREKAMER · 3e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE 20012000

Sectie 23

Tewerkstelling en Arbeid

De heer Paul Timmermans (AGALEV-ECOLO), rap-porteur, geeft een samenvatting van het verslag uitge-bracht namens de commissie voor de Sociale Zaken,dat als bijlage gaat (DOC 50 0904/005).

** *

Bij dit verslag worden geen vragen gesteld.

Sectie 26

Sociale Zaken, Volksgezondheid en Leefmilieu

— Sector Sociale Zaken

Mevrouw Pierrette Cahay-André (PRL FDF MCC),rapporteur, geeft een samenvatting van het verslag uit-gebracht namens de commissie voor de Sociale Zaken,dat als bijlage gaat (DOC 50 0904/005).

— Sectoren Gehandicaptenbeleid en Sociale Eco-nomie

Mevrouw Pierrette Cahay-André (PRL FDF MCC),rapporteur, geeft een samenvatting van het verslag uit-gebracht namens de commissie voor de Sociale Zaken,dat als bijlage gaat (DOC 50 0904/004).

— Sector Volksgezondheid en Leefmilieu

Mevrouw Maggie De Block (VLD), rapporteur, geeftmede namens mevrouw Michèle Gilkinet (AGALEV-ECOLO), rapporteur, een samenvatting van het verslaguitgebracht namens de commissie voor de Volksgezond-heid, het Leefmilieu en de Maatschappelijke Her-nieuwing, dat als bijlage gaat (DOC 50 0904/005).

** *

Bij deze verslagen worden geen vragen gesteld.

De verenigde commissies voor de Sociale Zaken envoor de Volksgezondheid, het Leefmilieu en de Maat-schappelijke Emancipatie hebben ook nog het hoofd-stuk « Sociale Zaken en Volksgezondheid » besproken(zie het verslag van Mevrouw Pierrette Cahay-André(PRL FDF MCC), Mevrouw Maggie De Block (VLD) enmevrouw Michèle Gilkinet (AGALEV-ECOLO), rappor-teurs, dat als bijlage gaat (DOC 50 0904/005)).

Section 23

Emploi et travail

M. Paul Timmermans (AGALEV-ECOLO), rapporteur,présente un résumé du rapport fait au nom de la com-mission des Affaires sociales, qui figure en annexe (DOC50 0904/005).

** *

Ce rapport n’appelle aucune question.

Section 26

Affaires sociales, Santé publique et Environnement

— Secteur Affaires sociales

Mme Pierrette Cahay-André (PRL FDF MCC), rap-porteuse, présente un résumé du rapport fait au nom dela commission des Affaires sociales, qui figure en an-nexe (DOC 50 0904/005).

— Secteur Politique des handicapés et Économie so-ciale

Mme Pierrette Cahay-André (PRL FDF MCC), rap-porteuse, présente un résumé du rapport fait au nom dela commission des Affaires sociales, qui figure en an-nexe (DOC 50 0904/004).

— Secteur Santé publique et Environnement

Mme Maggie De Block (VLD), rapporteuse, présente,au nom également de Mme Michèle Gilkinet (AGALEV-ECOLO), rapporteuse, un résumé du rapport fait au nomde la commission de la Santé publique, de l’Environne-ment et du Renouveau de la société, qui figure en an-nexe (DOC 50 0904/005).

** *

Ces rapports n’appellent aucune question.

Les commissions réunies des Affaires sociales et dela Santé publique, de l’Environnement et du Renouveaude la société ont également examiné le chapitre « Affai-res sociales et Santé publique » (voir le rapport de MmePierrette Cahay-André (PRL FDF MCC), de MmeMaggie De Block (VLD) et de Mme Michèle Gilkinet(AGALEV-ECOLO), rapporteuses, qui figure en annexe(DOC 50 0904/005)).

Page 228: DOC 50 0904/003 DOC 50 0904/003

228 DOC 50 0904/003

CHAMBRE · 3e SESSION DE LA 50e LÉGISLATUREKAMER · 3e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE 20012000

Sectie 31

Middenstand en Landbouw

De heer Maurice Dehu (PS), rapporteur, geeft eensamenvatting van het verslag uitgebracht namens decommissie voor het Bedrijfsleven, het Wetenschapsbe-leid, het Onderwijs, de Nationale wetenschappelijke enculturele instellingen, de Middenstand en de Landbouw,dat als bijlage gaat (DOC 50 0904/005).

** *

Bij dit verslag worden geen vragen gesteld.

Sectie 32

Economische Zaken

— Kredieten Economische Zaken

De heer Maurice Dehu (PS), rapporteur, geeft eensamenvatting van het verslag uitgebracht namens decommissie voor het Bedrijfsleven, het Wetenschapsbe-leid, het Onderwijs, de Nationale wetenschappelijke enculturele instellingen, de Middentand en de Landbouw,dat als bijlage gaat (DOC 50 0904/005).

— Kredieten Energie en Duurzame Ontwikkeling

Mevrouw Muriel Gerkens (AGALEV-ECOLO), rappor-teur, geeft een samenvatting van het verslag uitgebrachtnamens de commissie voor het Bedrijfsleven, het We-tenschapsbeleid, het Onderwijs, de Nationale weten-schappelijke en culturele instellingen, de Middenstanden de Landbouw, dat als bijlage gaat (DOC50 0904/005).

** *

Bij deze verslagen worden geen vragen gesteld.

Sectie 33

Verkeer en Infrastructuur

Mevrouw Marie-Thérèse Coenen (AGALEV-ECOLO),rapporteur, geeft een samenvatting van het verslag uit-gebracht namens de commissie voor de Infrastructuur,

Section 31

Classes moyennes et Agriculture

M. Maurice Dehu (PS), rapporteur, présente un ré-sumé du rapport fait au nom de la commission de l’Éco-nomie, de la Politique scientifique, de l’Éducation, desInstitutions scientifiques et culturelles nationales, desClasses moyennes et de l’Agriculture, qui figure en an-nexe (DOC 50 0904/005).

** *

Ce rapport ne donne lieu à aucune question.

Section 32

Affaires économiques

— Crédits Affaires économiques

Le rapporteur, M. Maurice Dehu (PS), présente unrésumé du rapport fait au nom de la commission de l’Éco-nomie, de la Politique scientifique, de l’Éducation, desInstitutions scientifiques et culturelles nationales, desClasses moyennes et de l’Agriculture, qui figure en an-nexe (DOC 50 0904/005).

— Crédits Énergie et Développement durable

La rapporteuse, Mme Muriel Gerkens (AGALEV-ECOLO), présente un résumé du rapport fait au nom dela commission de l’Économie, de la Politique scientifi-que, de l’Éducation, des Institutions scientifiques et cul-turelles nationales, des Classes moyennes et de l’Agri-culture, qui figure en annexe (DOC 50 0904/005).

** *

Ces rapports n’appellent aucune question.

Section 33

Communications et Infrastructure

La rapporteuse, Mme Marie-Thérèse Coenen(AGALEV-ECOLO) présente un résumé du rapport faitau nom de la commission de l’Infrastructure, des Com-

Page 229: DOC 50 0904/003 DOC 50 0904/003

229DOC 50 0904/003

CHAMBRE · 3e SESSION DE LA 50e LÉGISLATUREKAMER · 3e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE 20012000

het Verkeer en de Overheidsbedrijven, dat als bijlagegaat (DOC 50 0904/004).

** *

Bij dit verslag worden geen vragen gesteld.

munications et des Entreprises publiques, qui figure enannexe (DOC 50 0904/004).

** *

Ce rapport n’appelle aucune question.

Page 230: DOC 50 0904/003 DOC 50 0904/003

230 DOC 50 0904/003

CHAMBRE · 3e SESSION DE LA 50e LÉGISLATUREKAMER · 3e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE 20012000

VII. — ARTIKELSGEWIJZE BESPREKINGEN STEMMINGEN

A. RIJKSMIDDELENBEGROTING VOOR HETBEGROTINGSJAAR 2001 (DOC 50 0904/001)

Artikel 1

Over dit artikel worden geen opmerkingen gemaakt.Het wordt eenparig aangenomen.

Art. 2 tot 17

Over deze artikelen worden geen opmerkingen ge-maakt. Zij worden aangenomen met 9 tegen 2 stemmen.

Deze ontwerpbegroting wordt goedgekeurd met 9 te-gen 2 stemmen.

B. ALGEMENE UITGAVENBEGROTING VOORHET BEGROTINGSJAAR 2001 (DOC 50 0905/007)

Art. 1-01-1

Over dit artikel worden geen opmerkingen gemaakt.Het wordt eenparig aangenomen.

Art. 1-01-2

Amendement nr 3 van de heren Yves Leterme en DirkPieters (DOC 50 0905/025) op de wetstabel (blz. 536-537) strekt ertoe in sectie 26 — ministerie van SocialeZaken, Volksgezondheid en Leefmilieu, organisatie-afdeling 54, Bestuur van de bescherming van de ge-zondheid, programma 1, Inspectie voedingsmiddelen,activiteit 15, dioxinecrisis, de volgende wijzigingen aante brengen :

A) aan het opschrift van basisallocatie 54.15.1201 dewoorden « en schadeloosstellingen » toevoegen;

B) de (niet-gesplitste) kredieten verhogen met5 000 miljoen Belgische frank.

Het amendement wordt verworpen met 9 tegen 1 stemen 1 onthouding.

De regering dient amendement n r 4 (DOC50 0905/026) in. Ook dit amendement heeft betrekking

VII. — DISCUSSION ARTICLE PAR ARTICLEET VOTES

A. BUDGET DES VOIES ET MOYENS POUR L’AN-NÉE BUDGÉTAIRE 2001 (DOC 50 0904/001)

Article 1

Cet article ne donne lieu à aucune remarque. Il estadopté à l’unanimité.

Art. 2 à 17

Ces articles ne donnent lieu à aucune remarque. Ilssont adoptés par 9 voix contre 2.

Ce projet de budget est approuvé par 9 voix contre 2.

B. BUDGET GÉNÉRAL DES DÉPENSES POURL’ANNÉE BUDGÉTAIRE 2001 (DOC 50 0905/007)

Art. 1-01-1

Cet article ne donne lieu à aucune remarque. Il estadopté à l’unanimité.

Art. 1-01-2

L’amendement n° 3 de MM. Yves Leterme et DirkPieters (DOC 50 0905/025) au tableau annexé à la loi(pp. 536-537) vise à apporter les modifications suivan-tes dans la section 26 — ministère des Affaires socia-les, de la Santé publique et de l’Environnement, divisionorganique 54, Administration de la protection de la santé,programme 1, Inspection des denrées alimentaires, ac-tivité 15, crise de la dioxine :

A) dans l’intitulé de l’allocation de base 54.15.1201,ajouter les mots « et des indemnités »;

B) augmenter les crédits (non dissociés) de 5 000 mil-lions de francs belges.

L’amendement est rejeté par 9 voix contre 1 et 1 abs-tention.

Le gouvernement présente un amendement (n° 4 —DOC 50 905/026) au tableau annexé à la loi (pp. 300-

Page 231: DOC 50 0904/003 DOC 50 0904/003

231DOC 50 0904/003

CHAMBRE · 3e SESSION DE LA 50e LÉGISLATUREKAMER · 3e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE 20012000

op de wetstabel (blz. 300-301, 336-337, 340-341 en 546-547). Het brengt wijzigingen aan in deze tabel op drieplaatsen :

A) In sectie 14 — ministerie van Buitenlandse Zakenen Buitenlandse Handel wordt in organisatieafdeling 40(Secretariaat-generaal en aangehechte diensten) eennieuw programma 4 (Humanitaire hulp) ingevoegd eneen nieuwe activiteit 41 (Snelle interventie) met tweenieuwe basisallocaties (40.41.1201 en 40.41.7401)waarop kredieten ten bedrage van, respectievelijk,60 miljoen Belgische frank en 40 miljoen Belgische frankworden ingeschreven.

B) In sectie 15 — Internationale Samenwerking wor-den in organisatieafdeling 54 (Directie-generaal Inter-nationale Samenwerking) twee wijzigingen doorgevoerd :

— in programma 2 (niet-gouvernementele samenwer-king) wordt het krediet op basisallocatie 54.27.3524 ver-minderd van 260 miljoen Belgische frank tot 60 miljoenBelgische frank;

— in programma 4 (bijzondere interventies) wordt hetkrediet op basisallocatie 54.42.3580 verminderd van900 miljoen Belgische frank tot 800 miljoen Belgischefrank.

C) In sectie 26 — ministerie van Sociale Zaken, Volks-gezondheid en Leefmilieu ten slotte, wordt in organisatie-afdeling 55 (Bestuur van de maatschappelijke integra-tie), programma 3 (Opvang vluchtelingen), het kredietop basisallocatie 55.32.3326 verhoogd van 1 660,4 mil-joen Belgische frank tot 1 860,4 miljoen Belgische frank.

Daarenboven moeten ook de synthesetabellen bij hetwetsontwerp (blz. 66-67) worden aangepast.

Het amendement wordt aangenomen met 9 tegen2 stemmen.

Amendement nr 6 van de heer Guido Tastenhoye(DOC 50 0905/027) heeft eveneens betrekking op dewetstabel (blz. 546-547, 268-269 en 544-545). Het be-staat uit drie delen :

A) In sectie 26 — ministerie van Sociale Zaken, Volks-gezondheid en Leefmilieu wordt de weglating voorge-steld van het (niet-gesplitst) krediet ten bedrage van14,9 miljard Belgische frank op basisallocatie 55.32.4323(Toelagen OCMW’s — wet 2 april 1955) van activiteit 32(Werking en toelagen) van programma 3 (Opvang vluch-telingen) van organisatieafdeling 55 (Bestuur van demaatschappelijke integratie).

B) In sectie 13 — ministerie van Binnenlandse Za-ken wordt het (niet-gesplitst) krediet dat is ingeschrevenop basisallocatie 55.03.1223 — Kosten voor repatrië-ring en verwijdering van ongewenst geachte personen(organisatieafdeling 55, programma 0, activiteit 3) ver-hoogd van 109,3 miljoen Belgische frank tot 4 000 mil-joen Belgische frank.

301, 336-337, 340-341 et 546-547) tendant à y apportertrois modifications :

A) Dans la section 14 — ministère des Affaires étran-gères et du Commerce extérieur, un nouveau program-me 4 (aide humanitaire) est inséré dans la division or-ganique 40 (Secrétariat général et services rattachés)ainsi qu’une nouvelle activité 41 (Intervention rapide)avec deux nouvelles allocations de base (40.41.1201 et40.41.7401) pour lesquelles sont prévus respectivementdes crédits de 60 et 40 millions de francs belges.

B) Dans la section 15 — Coopération internationale,deux modifications sont apportées dans la division or-ganique 54 (Direction générale de la Coopération audéveloppement) :

— au programme 2 (coopération non gouvernemen-tale), le crédit afférent à l’allocation de base 54.27.3524est ramené de 260 millions de francs belges à 60 mil-lions de francs belges;

— au programme 4 (interventions spéciales), le cré-dit afférent à l’allocation de base 54.42.3580 est ramenéde 900 millions de francs belges à 800 millions de francsbelges.

C) Dans la section 26 — ministère des Affaires so-ciales, de la Santé publique et de l’Environnement, dansla division organique 55 (Administration de l’intégrationsociale), programme 3 (Accueil réfugiés), le crédit affé-rent à l’allocation de base 55.32.3326 est porté de1 660,4 millions de francs belges à 1 860,4 millions defrancs belges.

Les tableaux de synthèse du projet de loi (pp. 66-67)doivent en outre également être adaptés.

L’amendement est adopté par 9 voix contre 2.

L’amendement n° 6 de M. Guido Tastenhoye (DOC50 0905/027) concerne également le tableau de la loi(pp. 546-547, 268-269 et 544-545). Il se compose detrois parties :

A) Dans la section 26 — ministère des Affaires so-ciales, de la Santé publique et de l’Environnement, il estproposé de supprimer le crédit (non dissocié) d’un mon-tant de 14,9 milliards de francs belges à l’allocation debase 55.32.4323 (Subsides CPAS — loi du 2 avril 1965)de l’activité 32 (Fonctionnement et subsides) du pro-gramme 3 (Accueil des réfugiés) de la division organi-que 55 (Administration de l’intégration sociale).

B) Dans la section 13 — ministère de l’Intérieur, lecrédit (non dissocié) inscrit à l’allocation debase 55.03.1223 — Frais de rapatriement et d’éloigne-ment de personnes jugées indésirables (division orga-nique 55, programme 0, activité 3) est porté de 109,3 mil-lions de francs belges à 4 000 millions de francs belges.

Page 232: DOC 50 0904/003 DOC 50 0904/003

232 DOC 50 0904/003

CHAMBRE · 3e SESSION DE LA 50e LÉGISLATUREKAMER · 3e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE 20012000

C) In sectie 26 — ministerie van Sociale Zaken, Volks-gezondheid en Leefmilieu ten slotte wordt een verho-ging voorgesteld van het (niet-gesplitst) krediet op basis-allocatie 55.11.4316 — Bestaansminimum (organisatie-afdeling 55, programma 1, activiteit 11) van 10 953,7 mil-joen Belgische frank naar 21 854,4 miljoen Belgischefrank.

Het amendement wordt verworpen met 10 tegen1 stem.

De heer Servais Verherstraeten dient amendementnr 7 (DOC 50 0905/027) in. Hij stelt hierbij de volgendewijzigingen voor in de wetstabel (blz. 640-641), namelijkin programma 3 van organisatieafdeling 70 van sec-tie 32 — ministerie van Economische Zaken :

A) het verhogen van de (niet-gesplitste) kredieten opbasisallocatie 70.30.3119 — Subsidie aan het Instituutvoor Radio-elementen (IRE) met 0,3 miljoen Belgischefrank;

B) het verhogen van de (niet-gesplitste) kredieten opbasisallocatie 70.30.4105 — Subsidie aan het Studie-centrum voor Kernenergie (SCK) met 19,3 miljoenBelgische frank.

Het amendement wordt verworpen met 10 tegen1 stem en 1 onthouding.

De heer Dirk Pieters stelt bij amendement nr 8 (DOC50 0905/028) vier wijzigingen voor in tabel 1 — kredie-ten ingeschreven voor de dotaties (blz. 166-167 en 168-169). Deze wijzigingen werden op 6 december jongstle-den door de commissie voor de Comptabiliteit eenpariggoedgekeurd. Zij betreffen de hiernavolgende (niet-ge-splitste) kredieten :

1. artikel 01.33.1. Arbitragehof : 205,8 miljoen Bel-gische frank in plaats van 230,5 miljoen Belgische frank;

2. artikel 01.33.4. Rekenhof : 1 548,0 miljoenBelgische frank in plaats van 1 600,5 miljoen Belgischefrank;

3. artikel 01.33.7. Vast Comité van toezicht op depolitiediensten : 180,2 miljoen Belgische frank in plaatsvan 213,4 miljoen Belgische frank;

4. artikel 01.33.8. Vast Comité van toezicht op de in-lichtingendiensten : 59,9 miljoen Belgische frank in plaatsvan 73,0 miljoen Belgische frank.

Het amendement wordt aangenomen met 11 stem-men en één onthouding.

Amendementen nrs 9, 11, 12, 13, 14, 15 en 16 van deheer Servais Verherstraeten c.s. (DOC 50 0905/028) opde wetstabel (respectievelijk blz. 224-225, 212-213, 228-229, 224-225, 216-218, 214-215 en 238-239) hebbenallemaal betrekking op sectie 12 — ministerie van Justi-tie.

Amendement nr 9 strekt ertoe de (niet gesplitste), kre-dieten tot dekking van de werkingskosten van de ge-

C) Enfin, dans la section 26 — ministère des Affairessociales, de la Santé publique et de l’Environnement, ilest proposé de porter le crédit (non dissocié) à l’alloca-tion de base 55.11.4316 — Minimum socio-vital (divi-sion organique 55, programme 1, activité 11) de10 953,7 millions de francs belges à 21 854,4 millionsde francs belges.

Cet amendement est rejeté par 10 voix contre une.

M. Servais Verherstraeten présente un amendement(n° 7, DOC 50 0905/027) afin d’apporter les modifica-tions suivantes dans les tableaux annexés à la loi(pp. 640-641), et plus particulièrement dans le pro-gramme 3 de la division organique 70 de la section 32 —ministère des Affaires économiques :

A) majorer de 0,3 million de francs belges les crédits(non dissociés) dans l’allocation de base 70.30.3119« Subvention à l’Institut de Radioéléments (IRE) »;

B) majorer de 19,3 millions de francs belges les cré-dits (non dissociés) dans l’allocation de base 70.30.4105« Subvention au Centre d’étude de l’énergie nucléaire(CEN) ».

L’amendement est rejeté par 10 voix contre une etune abstention.

M. Dirk Pieters présente un amendement (n° 8, DOC50 0905/028) visant à apporter quatre modifications dansle tableau 1 — Crédits prévus pour les dotations (pp. 166-167 et 168-169). Ces modifications ont été adoptées àl’unanimité par la commission de la Comptabilité le 6 dé-cembre dernier. Elles concernent les crédits (non disso-ciés) suivants :

1. article 01.33.1 Cour d’arbitrage : 205,8 millions defrancs belges au lieu de 230,5 millions de francs belges;

2. article 01.33.4 Cour des comptes : 1 548,0 millionsde francs belges au lieu de 1 600,5 millions de francsbelges;

3. article 01.33.7 Comité permanent de contrôle desservices de police : 180,2 millions de francs belges aulieu de 213,4 millions de francs belges;

4. article 01.33.8 Comité permanent de contrôle desservices de renseignements : 59,9 millions de francsbelges au lieu de 73,0 millions de francs belges.

L’amendement est adopté par 11 voix et une absten-tion.

Les amendements n°s 9, 11, 12, 13, 14, 15 et 16 deM. Servais Verherstraeten et consorts (DOC50 0905/028) au tableau de la loi (respectivement auxpp. 224-225, 212-213, 228-229, 224-225, 216-218, 214-215 et 238-239) portent tous sur la section 12 — minis-tère de la Justice.

L’amendement n° 9 tend à majorer de 100 millions defrancs belges les crédits (non dissociés) destinés à cou-

Page 233: DOC 50 0904/003 DOC 50 0904/003

233DOC 50 0904/003

CHAMBRE · 3e SESSION DE LA 50e LÉGISLATUREKAMER · 3e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE 20012000

wone rechtsmachten (basisallocatie 56.02.1201 vanorganisatieafdeling 56) met 100 miljoen Belgische frankte verhogen.

Amendement nr 11 strekt ertoe de (niet-gesplitste) kre-dieten voor de toelage aan de Nationale Kamer vanNotarissen (basisallocatie 40.31.3312 van organisatie-afdeling 40 — Centraal bestuur) te verhogen met13,1 miljoen Belgische frank.

Amendement nr 12 voorziet in een verhoging van de(niet-gesplitste) kredieten voor de aankoop van duur-zame roerende goederen voor de justitiehuizen (basis-allocatie 56.22.7401 van organisatieafdeling 56 — Ge-wone rechtsmachten) met 50 miljoen Belgische frank.

Amendement nr 13 strekt ertoe de (niet-gesplitste)kredieten voor de betaling van de gerechtskosten (basis-allocatie 56.03.1240 van organisatieafdeling 56 — Ge-wone rechtsmachten) te verhogen met 180 miljoenBelgische frank.

Amendement nr 14 voorziet in een verhoging van de(niet-gesplitste) kredieten voor de lonen van gedetineer-den (basisallocatie 51.10.1110 van organisatieafde-ling 51 — Directoraat-generaal strafinrichtingen) met11 miljoen Belgische frank.

Amendement nr 15 strekt ertoe de (niet-gesplitste)kredieten voor de werkingskosten van de straf-inrichtingen (basisallocatie 51.02.1201 van organisatie-afdeling 51 — Directoraat-generaal strafinrichtingen) teverhogen met 50 miljoen Belgische frank.

Amendement nr 16 ten slotte voorziet in een verho-ging van de (niet-gesplitste) kredieten voor de toeken-ning van een toelage voor de erkenning van de islamiti-sche eredienst (basisallocatie 59.03.3302 van orga-nisatieafdeling 59 — Erediensten en laïciteit) met 25 mil-joen Belgische frank.

Deze amendementen worden verworpen met 10 te-gen 1 stem en één onthouding.

Amendement nr 18 van mevrouw Trees Pieters (DOC50 0905/028) heeft eveneens betrekking op de wetsta-bel (blz. 584-585 en 586-587). Zij stelt voor om in sec-tie 31 — ministerie van Middenstand en Landbouw, ener-zijds, de (niet-gesplitste) kredieten op basisalloca-tie 52.30.5321 (Aanvullende waarborgen bij de door ingebreke blijvende begunstigden gestelde zekerheden)van organisatieafdeling 52 (Bestuur van het landbouw-beleid) met 100 miljoen Belgische frank te verminderenen, anderzijds, de (variabele) kredieten op basisalloca-tie 52.20.3168 (Begeleidende maatregelen voor de her-vorming van het gemeenschappelijk landbouwbeleid)met eenzelfde bedrag verhogen.

Het amendement wordt verworpen met 10 tegen1 stem en 1 onthouding.

Amendementen nrs 19, 20 en 21 van de heren DanielVanpoucke en Marcel Hendrickx (DOC 50 0905/028) op

vrir les frais de fonctionnement des juridictions ordinai-res (allocation de base 56.02.1201 de la division organi-que 56).

L’amendement n° 11 tend à majorer de 13,1 millionsde francs belges les crédits (non dissociés) afférents àla subvention à la Chambre nationale des notaires (allo-cation de base 40.31.3312 de la division organique 40 —Administration centrale).

L’amendement n° 12 tend à majorer de 50 millions defrancs belges les crédits (non dissociés) pour l’acquisi-tion de biens meubles durables pour les maisons de jus-tice (allocation de base 56.22.7401 de la division orga-nique 56 — Juridictions ordinaires).

L’amendement n° 13 tend à majorer de 180 millionsde francs belges les crédits (non dissociés) pour le paie-ment des frais de justice (allocation de base 56.03.1240de la division organique 56 — Juridictions ordinaires).

L’amendement n° 14 tend à majorer de 11 millions defrancs belges les crédits (non dissociés) pour les salai-res des détenus (allocation de base 51.10.1110 de ladivision organique 51 — Direction générale des établis-sements pénitentiaires).

L’amendement n° 15 tend à majorer de 50 millions defrancs belges les crédits (non dissociés) pour les fraisde fonctionnement des établissements pénitentiaires(allocation de base 51.02.1201 de la division organi-que 51 — Direction générale des établissements péni-tentiaires).

Enfin, l’amendement n° 16 tend à majorer de 25 mil-lions de francs belges les crédits (non dissociés) affé-rents à la subvention pour la reconnaissance du culteislamique (allocation de base 59.03.3302 de la divisionorganique 59 — Cultes et laïcité).

Ces amendements sont rejetés par 10 voix contre uneet une abstention.

L’amendement n° 18 de Mme Trees Pieters (DOC50 0905/028) concerne également le tableau annexé àla loi (pp. 584-585 et 586-587). Elle propose dans la sec-tion 31 — ministère des Classes moyennes et de l’Agri-culture, d’une part, de réduire de 100 millions de francsbelges les crédits (non dissociés) de l’allocation debase 52.30.5321 (Garanties complémentaires aux sû-retés constituées par des bénéficiaires défaillants) de ladivision organique 52 (Administration de la politique agri-cole) et d’autre part, de majorer d’un même montant lescrédits (variables) de l’allocation de base 52.20.3168(Mesures d’accompagnement de la réforme de la politi-que agricole commune).

L’amendement est rejeté par 10 voix contre 1 etune abstention.

Les amendements n° 19, 20 et 21 de MM. DanielVanpoucke et Marcel Hendrickx (DOC 50 0905/028) au

Page 234: DOC 50 0904/003 DOC 50 0904/003

234 DOC 50 0904/003

CHAMBRE · 3e SESSION DE LA 50e LÉGISLATUREKAMER · 3e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE 20012000

de wetstabel (blz. 258-259 en 262-263) hebben allemaalbetrekking op sectie 13 — ministerie van BinnenlandseZaken.

Amendement nr 19 strekt ertoe de (niet-gesplitste)kredieten op basisallocatie 54.01.1104 (bezoldigingenen allerhande toelagen : ander dan statutair personeel)van organisatieafdeling 54 (Algemene directie van deciviele bescherming) te verhogen van 76,2 miljoen Bel-gische frank naar 90 miljoen Belgische frank.

Amendement nr 20 voorziet in een verhoging van de(niet-gesplitste) kredieten op basisallocatie 54.02.1201(bestendige uitgaven voor aankoop van niet-duurzamegoederen en diensten) van dezelfde organisatieafdelingvan 97,1 miljoen Belgische frank naar 120 miljoen Bel-gische frank.

Amendement nr 21 ten slotte strekt ertoe de (varia-bele) kredieten op basisallocatie 54.22.1247 (krediet voorhet financieren van de beroepsopleiding van de ledenvan brandweerkorpsen en van de civiele bescher-ming …) van dezelfde organisatieafdeling te verhogenvan 10,6 miljoen Belgische frank naar 15 miljoenBelgische frank.

Deze amendementen worden verworpen met 10 te-gen 1 stem en één onthouding.

Amendement n r 23 van de heer Lano (DOC50 0905/029) strekt ertoe in tabel 1 (kredieten ingeschre-ven voor de dotaties — blz. 168-169) afdeling 33 (An-dere dotaties) aan te vullen met een nieuw artikel 01.33.9,met als opschrift « Benoemingscommissies voor hetnotariaat » en op dat artikel (niet-gesplitste) kredietenten bedrage van 13 miljoen Belgische frank in te schrij-ven.

Dit amendement werd op 6 december jongstledenreeds door de commissie voor de Comptabiliteit eenpa-rig aangenomen. Het amendement wordt eenparig aan-genomen.

De regering dient amendement nr 24 (DOC50 0905/030) in. Naast een wijziging van artikel 2.26.6van het wetsontwerp (zie infra) bevat dit amendementook twee voorstellen tot wijziging van de wetstabel(blz. 550-551 en 566-567), namelijk :

A) De invoeging in programma 5 (Grootstedenbeleid)van organisatieafdeling 55 (Bestuur van de maatschap-pelijke emancipatie) van een nieuwe basisalloca-tie 55.52.3321 met als opschrift « kredieten bestemd voorvzw’s of instellingen van openbaar nut voor conferen-ties, colloquia of andere manifestaties met betrekkingtot het grootstedenbeleid », weliswaar (voorlopig) zon-der kredieten.

B) De wijziging van het nummer van een basisalloca-tie (toelagen sociale aktie) van organisatieafdeling 59(Dienst voor de oorlogsslachtoffers) : het num-mer 59.11.1230 wordt vervangen door 59.11.3301.

tableau annexé à la loi (pp. 258-259 et 262-263) con-cernent tous la section 13 — ministère de l’Intérieur.

L’amendement n° 19 vise à porter de 76,2 millions defrancs belges à 90 millions de francs belges les crédits(non dissociés) de l’allocation de base 54.01.1104 (Ré-munérations et allocations généralement quelconques :personnel autre que statutaire) de la division organi-que 54 (Direction générale de la protection civile).

L’amendement n° 20 vise à porter de 97,1 millions defrancs belges à 120 millions de francs belges les crédits(non dissociés) de l’allocation de base 54.02.1201 (Dé-penses permanentes pour achat de biens non durableset de services) de la même division organique.

L’amendement n° 21, enfin, vise à porter de 10,6 mil-lions de francs belges à 15 millions de francs belges lescrédits (variables) de l’allocation de base 54.22.1247(crédit variable destiné au financement de la formationprofessionnelle des membres des services d’incendieet de protection civile …) de la même division organi-que.

Ces amendements sont rejetés par 10 voix contre 1et une abstention.

L’amendement n° 23 de M. Lano (DOC 50 0905/029)tend à compléter le tableau 1 (crédits prévus pour lesdotations — pp. 168-169), division 33 (Autres dotations),par un nouvel article 01.33.9, intitulé « Commissions denomination pour le notariat » et à inscrire des crédits(non dissociés) d’un montant de 13 millions de francsbelges à cet article.

Cet amendement a été adopté à l’unanimité le 6 dé-cembre dernier par la commission de la Comptabilité.L’amendement est adopté à l’unanimité.

Le gouvernement présente l’amendement n° 24(DOC 50 0905/030). Outre une modification à l’arti-cle 2.26.6 du projet de loi (voir infra), cet amendementtend également à apporter deux modifications au tableaude la loi (pp. 550-551 et 566-567), à savoir :

A) L’insertion dans le programme 5 (Politique desgrandes villes) de la division organique 55 (Administra-tion de l’Intégration sociale) d’une nouvelle allocation debase 55.52.3321, intitulée « Crédits destinés à des ASBLou des institutions publiques en vue de soutenir l’orga-nisation par ces associations ou institutions de confé-rences, colloques ou autres manifestations traitant de lapolitique des grandes villes », qui n’est toutefois (provi-soirement) dotée d’aucun crédit.

B) la modification du numéro d’une allocation de base(subsides à l’action sociale) de la division organique 59(Service des victimes de la guerre), le numé-ro 59.11.1230 étant remplacé par le numéro 59.11.3301.

Page 235: DOC 50 0904/003 DOC 50 0904/003

235DOC 50 0904/003

CHAMBRE · 3e SESSION DE LA 50e LÉGISLATUREKAMER · 3e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE 20012000

Beide wijzigingen zijn het gevolg van opmerkingenvan het Rekenhof.

Het amendement wordt aangenomen met 10 tegen2 stemmen.

Amendement nr 25 van de regering (DOC50 0905/030) bevat twee wijzigingen aan de wetstabel(blz. 416-417 en 464-465).

A) In organisatieafdeling 60 (Administratie van de Be-groting en de Controle op de Uitgaven) van sectie 18 —ministerie van Financiën wordt een nieuw program-ma 2 — « Zilverfonds » ingevoegd met volgende nieuwebasisallocatie : 60.20.1220 « allerhande uitgaven dievoortvloeien uit de oprichting en de werking van hetZilverfonds », waarop (niet-gesplitste) kredieten wordeningeschreven ten bedrage van 30 miljoen Belgischefrank.

B) In de organisatieafdeling 52 (Bestuur van de So-ciale Zekerheid) van sectie 26 — ministerie van SocialeZaken, Volksgezondheid en Leefmilieu worden (ter com-pensatie) op basisallocatie 52.50.3408 (Dotatie aan deRijksdienst voor pensioenen met het oog op de finan-ciering van de uitgaven voortvloeiend uit de wet van1 april 1969 tot instelling van een gewaarborgd inkomenvoor bejaarden) de (niet-gesplitste) kredieten verminderdvan 10 309,1 miljoen Belgische frank naar 10 279,1 mil-joen Belgische frank

Het amendement wordt aangenomen met 10 tegen2 stemmen.

Amendement nr 26 van de heer Luc Sevenhans (DOC50 0905/032) op de wetstabel (blz. 348-349) heeft be-trekking op de kredieten van sectie 16 — ministerie vanLandsverdediging. Het strekt ertoe de (niet-gesplitste)kredieten op basisallocatie 50.01.1103 (bezoldigingenen allerhande toelagen aan het vast en stagedoend sta-tutair personeel) van organisatieafdeling 50 — Krijgs-macht — te verhogen van 54 375,9 miljoen Belgischefrank naar 57 375,9 miljoen Belgische frank.

Het amendement wordt verworpen met 11 stemmentegen één.

Artikel 1-01-2, zoals gewijzigd door de amendemen-ten nrs 4, 8, 23, 24 en 25 wordt aangenomen met 10 te-gen 2 stemmen.

Art. 1-01-3

Amendement nr 5 van de regering (DOC 50 0905/026)strekt ertoe dit artikel aan te vullen met een derde para-graaf, luidend als volgt :

« § 3. In afwijking van het artikel 15 van de wetten opde Rijkscomptabiliteit, gecoördineerd op 17 juli 1991, mo-gen de basisallocaties met betrekking tot allerhande

Ces deux modifications résultent d’observations for-mulées par la Cour des comptes.

L’amendement est adopté par 10 voix contre 2.

L’amendement n° 25 du gouvernement (DOC50 0905/030) vise à apporter deux modifications au ta-bleau de la loi (pp. 416-417 et 464-465).

A) Il est inséré, dans la division organique 60 « Ad-ministration du Budget et du Contrôle des dépenses »de la section 18 — ministère des Finances, un nouveauprogramme 2 « Fonds de vieillissement » avec la nou-velle allocation de base 60.20.1220 « Dépenses diver-ses découlant de la création et du fonctionnement duFonds de vieillisement », à laquelle sont inscrits des cré-dits (non dissociés) d’un montant de 30 millions de francsbelges.

B) Dans la division organique 52 « Administration dela Sécurité sociale » de la section 26 — ministère desAffaires sociales, de la Santé publique et de l’Environ-nement, les crédits (non dissociés) inscrits à l’allocationde base 52.50.3408 « Dotation à l’Office national despensions en vue du financement des dépenses décou-lant de la loi du 1er avril 1969 instituant un revenu garantiaux personnes âgées » sont ramenés (à titre de com-pensation) de 10 309,1 millions de francs belges à10 279,1 millions de francs belges.

L’amendement est adopté par 10 voix contre 2.

L’amendement n° 26 de M. Luc Sevenhans (DOC50 0905/032) portant sur le tableau de la loi (pp. 348-349) vise à modifier les crédits de la section 16 — mi-nistère de la Défense nationale. Il vise en particulier àporter les crédits (non dissociés) de l’allocation debase 50.01.1103 « Rémunérations et allocations géné-ralement quelconques au personnel statutaire définitifet stagiaire » de la division organique 50 « Forces ar-mées » de 54 375,9 millions de francs belges à57 375,9 millions de francs belges.

L’amendement est rejeté par 11 voix contre une.

L’article 1-01-2, tel qu’il a été modifié par les amende-ments nos 4, 8, 23, 24 et 25, est adopté par 10 voix con-tre 2.

Art. 1-01-3

L’amendement n° 5 du gouvernement (DOC50 0905/026) vise à compléter cet article par un para-graphe 3, libellé comme suit :

« § 3. Par dérogation à l’article 15 des lois sur la comp-tabilité de l’État, coordonnées le 17 juillet 1991, les allo-cations de base concernant les dépenses diverses de

Page 236: DOC 50 0904/003 DOC 50 0904/003

236 DOC 50 0904/003

CHAMBRE · 3e SESSION DE LA 50e LÉGISLATUREKAMER · 3e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE 20012000

werkingsuitgaven met betrekking tot de informatica(12.04) en tot de investeringsuitgaven inzake informa-tica (74.04) over de verschillende secties van de alge-mene uitgavenbegroting onder elkaar worden her-verdeeld op gezamenlijke voordracht van de ministerbevoegd voor de modernisering van de openbare be-sturen en de ordonnancerende minister en na vooraf-gaand akkoord van de minister die de begroting onderzijn bevoegdheid heeft. ».

Het amendement en het aldus gewijzigd artikel wor-den aangenomen met 10 tegen 2 stemmen.

Art. 1-01-4 tot 1-01-9

Over deze artikelen worden geen opmerkingen ge-maakt. Ze worden aangenomen met 10 tegen 2 stem-men.

Artikel 1bis

De heer Pierre Lano dient amendement nr 22 (DOC50 0905/029) in. Dit amendement, dat door de commis-sie voor de Comptabiliteit op 6 december jongstledeneenparig werd aangenomen, strekt ertoe om, onder eennieuw hoofdstuk 1bis « Kredieten ingeschreven voor dedotaties » een artikel 1bis in te voegen, luidende alsvolgt :

« Artikel 1bis. — De dotatie aan de Benoemings-commissies voor het notariaat van 13 miljoen frank, voor-zien in artikel 01.33.9, wordt ter beschikking gesteld na-dat door de Kamer van volksvertegenwoordigers eengedetailleerde begroting van de Benoemingscommissiesvoor het Notariaat is goedgekeurd, waarin daarenbovende toelage van 3 miljoen Belgische frank aan de Natio-nale Kamer van notarissen — departementale begro-ting van Justitie, sectie 12, organisatieafdeling 40, pro-gramma 31, basisallocatie 3312 — is begrepen. ».

Dit amendement wordt eenparig aangenomen.

Art. 2.11.1 tot 2.14.9

Over deze artikelen worden geen opmerkingen ge-maakt. Ze worden aangenomen met 10 tegen 2 stem-men.

Art. 2.15.1

Amendement nr 1 van de heren Yves Leterme en DirkPieters (DOC 50 0905/025) strekt ertoe in dit artikel hetbedrag van « 100 000 000 Belgische frank » te vervan-gen door « 25 000 000 Belgische frank ».

fonctionnement relatives à l’informatique (12.04) et cel-les concernant les dépenses d’investissement relativesà l’informatique (74.04) peuvent être redistribuées entreelles au sein des différentes sections du budget généraldes dépenses, sur proposition conjointe du ministre com-pétent pour la modernisation des administrations publi-ques et du ministre ordonnateur et après accord préala-ble du ministre qui a le budget dans ses attributions. ».

Cet amendement et l’article ainsi modifié sont adop-tés par 10 voix contre 2.

Art. 1-01-4 à 1-01-9

Ces articles ne donnent lieu à aucune observation etsont adoptés par 10 voix contre 2.

Article 1erbis

M. Pierre Lano présente un amendement (n° 22 —DOC 50 0905/029). Cet amendement, que la commis-sion de la Comptabilité a adopté à l’unanimité le 6 dé-cembre dernier, vise à insérer, sous un chapitre 1erbis(nouveau), intitulé « Crédits prévus pour les dotations »un article 1erbis, libellé comme suit :

« Article 1erbis. — La dotation aux commissions denomination pour le notariat — 13 millions de francs bel-ges inscrits à l’article 01.33.9 est libérée après l’appro-bation, par la Chambre des représentants, d’un budgetdétaillé des commissions de nomination pour le notariatincluant en outre la subvention de 3 millions de francsbelges à la Chambre nationale des notaires — budgetdu ministère de la Justice, section 12, division organi-que 40, programme 31, allocation de base 3312. ».

Cet amendement est adopté à l’unanimité.

Art. 2.11.1 à 2.14.9

Ces articles ne donnent lieu à aucune observation etsont adoptés par 10 voix contre 2.

Art. 2.15.1

L’amendement n° 1 de MM. Yves Leterme et DirkPeters (DOC 50 0905/025) tend à remplacer le montantde « 100 000 000 de francs belges » par« 25 000 000 de francs belges ».

Page 237: DOC 50 0904/003 DOC 50 0904/003

237DOC 50 0904/003

CHAMBRE · 3e SESSION DE LA 50e LÉGISLATUREKAMER · 3e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE 20012000

De vice-eerste minister en minister van Begroting, deheer Johan Vande Lanotte kan instemmen met dit amen-dement, dat tegemoet komt aan een opmerking van hetRekenhof.

Het amendement en het aldus gewijzigde artikel wor-den eenparig aangenomen.

Art. 2.15.2 tot 2.17.11

Over deze artikelen worden geen opmerkingen ge-maakt. Zij worden aangenomen met 10 tegen 2 stem-men.

Art. 2.17.12

De heer Servais Verherstraeten c.s. stelt bij amende-ment nr 10 (DOC 50 0905/028) voor om de woorden« wordt de minister van Binnenlandse Zaken gemach-tigd om, mits akkoord van de minister van Begroting »te vervangen door de woorden « wordt de minister vanBinnenlandse Zaken gemachtigd om, mits akkoord vande minister van Begroting en de minister van Justitie ».

De heer Geert Bourgeois stelt bij amendement nr 17(DOC 50 0905/028) voor dit amendement (bij wijze vansubamendement) te wijzigen als volgt : « worden de mi-nister van Binnenlandse Zaken en de minister van Jus-titie gemachtigd om, mits akkoord van de minister vanBegroting ».

Beide amendementen worden verworpen met 10 te-gen 1 stem en één onthouding.

Artikel 2.17.12 wordt ongewijzigd aangenomen met10 tegen 2 stemmen.

Art. 2.18.1 tot 2.26.5

Over deze artikelen worden geen opmerkingen ge-maakt. Ze worden aangenomen met 10 tegen 2 stem-men.

Art. 2.26.6

De regering stelt bij amendement nr 24 (partim) (DOC50 0905/030) voor om onder programma 55/5 — Groot-stedenbeleid, de tekst van punt 7) te vervangen als volgt :

« 7) Kredieten bestemd om subsidies te geven aanvzw’s of instellingen van openbaar nut voor conferen-ties, colloquia of andere manifestaties met betrekkingtot het grootstedenbeleid. ».

M. Johan Vande Lanotte, vice-premier ministre etministre du Budget, peut marquer son accord sur l’amen-dement, parce qu’il répond à une observation de la Courdes comptes.

L’amendement et l’article, ainsi modifié, sont adoptésà l’unanimité.

Art. 2.15.2 à 2.17.11

Ces articles ne donnent lieu à aucune observation etsont adoptés par 10 vois contre 2.

Art. 2.17.12

M. Servais Verherstraeten et consorts présentent unamendement (n° 10 — DOC 50 0905/028) tendant à rem-placer les mots « Le ministre de l’Intérieur est autorisé,moyennant l’accord du ministre du Budget » par les mots« Le ministre de l’Intérieur est autorisé, moyennant l’ac-cord du ministre du Budget et du ministre de la Justice ».

M. Geert Bourgeois présente un sous-amendement(n° 17 — DOC 50 0905/28) tendant à modifier cet amen-dement comme suit : « Les ministres de l’Intérieur et dela Justice sont autorisés moyennant l’accord du minis-tre du Budget ».

Ces deux amendements sont rejetés par 10 voix con-tre une et une abstention.

L’article 2.17.12 est adopté, sans modification, par10 voix contre 2.

Art. 2.18.1 à 2.26.5

Ces articles ne donnent lieu à aucune observation etsont adoptés par 10 voix contre 2.

Art. 2.26.6

Le gouvernement présente un amendement (n° 24,partim, DOC 50 0905/030) visant à remplacer, dans leprogramme 55/5 « Politique des grandes villes », le textedu point 7) par le texte suivant :

« 7) Crédits en vue d’attribuer des subsides à desassociations sans but lucratif ou des institutions publi-ques en vue de soutenir l’organisation par ces associa-tions ou institutions de conférences, colloques ou autresmanifestations traitant de la politique des grandes vil-les. ».

Page 238: DOC 50 0904/003 DOC 50 0904/003

238 DOC 50 0904/003

CHAMBRE · 3e SESSION DE LA 50e LÉGISLATUREKAMER · 3e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE 20012000

Dit amendement hangt nauw samen met amendementnr 24 (partim) op de wetstabel (zie supra : artikel 1-01-2).

Het amendement en het aldus gewijzigd artikel wor-den aangenomen met 10 tegen 2 stemmen.

Art. 2.26.7 tot 2.26.16

Over deze artikelen worden geen opmerkingen ge-maakt. Zij worden aangenomen met 10 tegen 2 stem-men.

Art. 2.26.17

De heren Yves Leterme en Dirk Pieters stellen bijamendement nr 2 (DOC 50 0905/025) voor dit artikel wegte laten.

De minister van Begroting is het daar niet mee eens.Artikel 2.26.17 wordt aangenomen met 10 tegen

2 stemmen, waardoor het amendement vervalt.

Art. 2.31.1 tot 5-01-4

Over deze artikelen worden geen opmerkingen ge-maakt. Zij worden aangenomen met 10 tegen 2 stem-men.

De ter bespreking voorliggende ontwerpbegroting,zoals ze werd geamendeerd, wordt aangenomen met10 tegen 2 stemmen.

De rapporteur, De voorzitter,

Aimé DESIMPEL Olivier MAINGAIN

Cet amendement est étroitement lié à l’amendementn° 24 (partim) présenté au tableau de la loi (voir supra :article 1-01-2).

L’amendement et l’article, ainsi modifié, sont adoptéspar 10 voix contre 2.

Art. 2.26.7 à 2.26.16

Ces articles ne donnent lieu à aucune observation etsont adoptés par 10 voix contre 2.

Art. 2.26.17

MM. Yves Leterme et Dirk Pieters présentent unamendement (n° 2, DOC 50 0905/025) visant à suppri-mer cet article.

Le ministre du Budget refuse cet amendement.L’article 2.26.17 est adopté par 10 voix contre 2, de

sorte que l’amendement devient sans objet.

Art. 2.31.1 à 5-01-4

Ces articles ne donnent lieu à aucune observation etsont adoptés par 10 voix contre 2.

Le projet de budget à l’examen, tel qu’il a été amendé,est adopté par 10 voix contre 2.

Le rapporteur, Le président,

Aimé DESIMPEL Olivier MAINGAIN

Page 239: DOC 50 0904/003 DOC 50 0904/003

239DOC 50 0904/003

CHAMBRE · 3e SESSION DE LA 50e LÉGISLATUREKAMER · 3e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE 20012000

DOOR DE COMMISSIE AANGENOMENAMENDEMENTEN OP DE ALGEMENE

UITGAVENBEGROTING (DOC 50 0905/007)

A. AMENDEMENTEN OP HET WETSONTWERP

1) Artikel 1-01-3 (blz. 68-69)

Dat artikel wordt aangevuld als volgt :« § 3. In afwijking van het artikel 15 van de wetten op

de Rijkscomptabiliteit, gecoördineerd op 17 juli 1991,mogen de basisallocaties met betrekking tot allerhandewerkingsuitgaven met betrekking tot de informatica(12.04) en tot de investeringsuitgaven inzake informa-tica (74.04) over de verschillende secties van de alge-mene uitgavenbegroting onder elkaar worden her-verdeeld op gezamenlijke voordracht van de ministerbevoegd voor de modernisering van de openbare be-sturen en de ordonnancerende minister en na vooraf-gaand akkoord van de minister die de begroting onderzijn bevoegdheid heeft. ».

2) Artikel 1bis (nieuw) (blz. 70)

Onder een hoofdstuk 1bis (nieuw) « Kredieten inge-schreven voor de dotaties » wordt een artikel 1bis inge-voegd, luidend als volgt :

« Artikel 1bis. — De dotatie aan de Benoemings-commissies voor het notariaat van 13 miljoen Belgischefrank voorzien in artikel 01.33.9 wordt ter beschikkinggesteld nadat door de Kamer van volksvertegenwoordi-gers een gedetailleerde begroting van de Benoemings-commissies voor het notariaat is goedgekeurd waarindaarenboven de toelage van 3 miljoen Belgische frankaan de Nationale Kamer van notarissen — departemen-tale begroting van Justitie — sectie 12, organisatie-afdeling 40, programma 31, basisallocatie 3312 — isbegrepen. ».

3) Artikel 2.15.1 (blz. 90-91)

De woorden « 100 000 000 frank » worden vervan-gen door de woorden « 25 000 000 frank ».

4) Artikel 2.26.6 (blz. 132-135)

De tekst van punt 7) wordt vervangen door de vol-gende tekst :

« 7) Kredieten bestemd om subsidies te geven aanvzw’s of instellingen van openbaar nut voor conferen-ties, colloquia of andere manifestaties met betrekkingtot het grootstedenbeleid. ».

AMENDEMENTS AU BUDGET GÉNÉRAL DESDÉPENSES ADOPTÉS PAR LA COMMISSION

(DOC 50 0905/007)

A. AMENDEMENTS AU PROJET DE LOI

1) Article 1-01-3 (pp. 68-69)

Cet article est complété comme suit :« § 3. Par dérogation à l’article 15 des lois sur la comp-

tabilité de l’État, coordonnées le 17 juillet 1991, les allo-cations de base concernant les dépenses diverses defonctionnement relatives à l’informatique (12.04) et cel-les concernant les dépenses d’investissement relativesà l’informatique (74.04) peuvent être redistribuées entreelles au sein des différentes sections du budget généraldes dépenses, sur proposition conjointe du ministre com-pétent pour la modernisation des administrations publi-ques et du ministre ordonnateur et après accord préala-ble du ministre qui a le budget dans ses attributions. ».

2) Article 1er bis (nouveau) (p. 70)

Sous un chapitre 1erbis (nouveau), intitulé « Créditsprévus pour les dotations », il est inséré un article 1erbis,libellé comme suit :

« Article 1erbis. — La dotation aux commissions denomination pour le notariat — 13 millions de francs bel-ges inscrits à l’article 01.33.9 — est libérée après l’ap-probation, par la Chambre des représentants, d’un bud-get détaillé des commissions de nomination pour le no-tariat incluant en outre la subvention de 3 millions defrancs belges à la Chambre nationale des notaires — budget du ministère de la Justice, section 12, divisionorganique 40, programme 31, allocation de base 3312. ».

3) Article 2.15.1 (pp. 90-91)

Les mots « 100 000 000 de francs » sont remplacéspar les mots « 25 000 000 de francs ».

4) Article 2.26.6 (pp. 132-135)

Le texte du point 7) est remplacé par le texte suivant :

« 7) Crédits en vue d’attribuer des subsides à desassociations sans but lucratif ou des institutions publi-ques en vue de soutenir l’organisation par ces associa-tions ou institutions de conférences, colloques ou autresmanifestations traitant de la politique des grandes vil-les. ».

Page 240: DOC 50 0904/003 DOC 50 0904/003

240 DOC 50 0904/003

CHAMBRE · 3e SESSION DE LA 50e LÉGISLATUREKAMER · 3e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE 20012000

B. AMENDEMENTEN OP DE IN DE WET OPGENO-MEN TABELLEN

In tabel 1 (Kredieten ingeschreven voor de dotatiesvoor het begrotingsjaar 2001), afdeling « Anderedotaties « (blz. 166-169) :

1) De bedragen van de hiernavolgende niet-gesplit-ste kredieten (in miljoen Belgische frank) worden gewij-zigd als volgt :

a) artikel 01.33.1 Arbitragehof : 205,8;b) artikel 01.33.4 Rekenhof : 1 548,0;c) artikel 01.33.7 Vast Comité van toezicht op de

politiediensten : 180,2;d) artikel 01.33.8 Vast Comité van toezicht op de in-

lichtingendiensten : 59,9.2) Er wordt een artikel 01.33.9 (nieuw) toegevoegd :

« Benoemingscommissies voor het notariaat », waarvoorde niet-gesplitste kredieten voor 2001 op 13 miljoenBelgische frank zijn vastgesteld.

In tabel 2 (Departementale begrotingen voor hetbegrotingsjaar 2001) :

1) In sectie 14 « Ministerie van Buitenlandse Zakenen Buitenlandse Handel » worden de bladzijden 300 en301 vervangen door de vier hiernavolgende bladzijden(tabellen I tot IV) en worden de bladzijden 322 en 323vervangen door de twee hiernavolgende bladzijden (ta-bellen V en VI).

2) In sectie 15 « Internationale Samenwerking » wor-den de bladzijden 336, 337, 340, 341, 342 en 343 ver-vangen door de hiernavolgende bladzijden (tabellen VIItot XII).

3) In sectie 18 « Ministerie van Financiën » wordende bladzijden 416, 417, 432 en 433 vervangen door dehiernavolgende bladzijden (tabellen XIII en XVI).

4) In sectie 21 « Pensioenen » worden de bladzij-den 464, 465, 468 en 469 vervangen door de hierna-volgende bladzijden (tabellen XVII tot XX).

5) In sectie 26 — « Ministerie van Sociale Zaken,Volksgezondheid en Leefmilieu » worden de blz. 546,547, 550, 551, 566, 567, 572 en 573 vervangen door dehierna volgende bladzijden (tabellen XXI tot XXVIII).

B. AMENDEMENTS AUX TABLEAUX DE LA LOI

Au tableau 1 (Crédits prévus pour les dotations pourl’année budgétaire 2001), division « Autres dotations »(pp. 166-169),

1) les montants des crédits non dissociés ci-après(en millions de francs belges) sont modifiés comme suit :

a) article 01.33.1 Cour d’Arbitrage : 205,8;b) article 01.33.4 Cour des comptes : 1 548,0;c) article 01.33.7 Comité permanent de contrôle des

services de police : 180,2;d) article 01.33.8 Comité permanent de contrôle des

services de renseignement : 59,9.2) Il est ajouté un article 01.33.9 (nouveau) : « Com-

missions de nomination pour le notariat », dont le mon-tant des crédits non dissociés est fixé à 13 millions defrancs belges pour l’année 2001.

Au tableau 2 (budgets départementaux pour l’annéebudgétaire 2001) :

1) Dans la section 14 « Ministère des Affaires étran-gères et du Commerce extérieur, les pages 300 et 301sont remplacées par les quatre pages ci-après (tableaux Ià IV) et les pages 322 et 323 sont remplacées par lesdeux pages ci-après (tableaux V et VI).

2) Dans la section 15 « Coopération internationale »,les pages 336, 337, 340, 341, 342 et 343 sont rempla-cées par les pages ci-après (tableaux VII à XII).

3) Dans la section 18 « Ministère des Finances », lespages 416, 417, 432 et 433 sont remplacées par lespages ci-après (tableaux XIII et XVI).

4) Dans la section 21 « Pensions » les pages 464,465, 468 et 469 sont remplacées par les pages ci-après(tableaux XVII à XX).

5) Dans la section 26 — « Ministère des Affaires so-ciales, de la Santé publique et de l’Environnement », lespages 546, 547, 550, 551, 566, 567, 572 et 573 sontremplacées par les pages ci-après (tableaux XXI àXXVIII).

Page 241: DOC 50 0904/003 DOC 50 0904/003

241DOC 50 0904/003

CHAMBRE · 3e SESSION DE LA 50e LÉGISLATUREKAMER · 3e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE 20012000

TABELLEN—

TABLEAUX

Page 242: DOC 50 0904/003 DOC 50 0904/003

242 DOC 50 0904/003

CHAMBRE · 3e SESSION DE LA 50e LÉGISLATUREKAMER · 3e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE 20012000

TABEL I TABLEAU I

Page 243: DOC 50 0904/003 DOC 50 0904/003

243DOC 50 0904/003

CHAMBRE · 3e SESSION DE LA 50e LÉGISLATUREKAMER · 3e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE 20012000

TABEL II TABLEAU II

Page 244: DOC 50 0904/003 DOC 50 0904/003

244 DOC 50 0904/003

CHAMBRE · 3e SESSION DE LA 50e LÉGISLATUREKAMER · 3e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE 20012000

TABEL III TABLEAU III

Page 245: DOC 50 0904/003 DOC 50 0904/003

245DOC 50 0904/003

CHAMBRE · 3e SESSION DE LA 50e LÉGISLATUREKAMER · 3e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE 20012000

TABEL IV TABLEAU IV

Page 246: DOC 50 0904/003 DOC 50 0904/003

246 DOC 50 0904/003

CHAMBRE · 3e SESSION DE LA 50e LÉGISLATUREKAMER · 3e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE 20012000

TABEL V TABLEAU V

Page 247: DOC 50 0904/003 DOC 50 0904/003

247DOC 50 0904/003

CHAMBRE · 3e SESSION DE LA 50e LÉGISLATUREKAMER · 3e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE 20012000

TABEL VI TABLEAU VI

Page 248: DOC 50 0904/003 DOC 50 0904/003

248 DOC 50 0904/003

CHAMBRE · 3e SESSION DE LA 50e LÉGISLATUREKAMER · 3e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE 20012000

TABEL VII TABLEAU VII

Page 249: DOC 50 0904/003 DOC 50 0904/003

249DOC 50 0904/003

CHAMBRE · 3e SESSION DE LA 50e LÉGISLATUREKAMER · 3e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE 20012000

TABEL VIII TABLEAU VIII

Page 250: DOC 50 0904/003 DOC 50 0904/003

250 DOC 50 0904/003

CHAMBRE · 3e SESSION DE LA 50e LÉGISLATUREKAMER · 3e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE 20012000

TABEL IX TABLEAU IX

Page 251: DOC 50 0904/003 DOC 50 0904/003

251DOC 50 0904/003

CHAMBRE · 3e SESSION DE LA 50e LÉGISLATUREKAMER · 3e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE 20012000

TABEL X TABLEAU X

Page 252: DOC 50 0904/003 DOC 50 0904/003

252 DOC 50 0904/003

CHAMBRE · 3e SESSION DE LA 50e LÉGISLATUREKAMER · 3e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE 20012000

TABEL XI TABLEAU XI

Page 253: DOC 50 0904/003 DOC 50 0904/003

253DOC 50 0904/003

CHAMBRE · 3e SESSION DE LA 50e LÉGISLATUREKAMER · 3e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE 20012000

TABEL XII TABLEAU XII

Page 254: DOC 50 0904/003 DOC 50 0904/003

254 DOC 50 0904/003

CHAMBRE · 3e SESSION DE LA 50e LÉGISLATUREKAMER · 3e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE 20012000

TABEL XIII TABLEAU XIII

Page 255: DOC 50 0904/003 DOC 50 0904/003

255DOC 50 0904/003

CHAMBRE · 3e SESSION DE LA 50e LÉGISLATUREKAMER · 3e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE 20012000

TABEL XIV TABLEAU XIV

Page 256: DOC 50 0904/003 DOC 50 0904/003

256 DOC 50 0904/003

CHAMBRE · 3e SESSION DE LA 50e LÉGISLATUREKAMER · 3e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE 20012000

TABEL XV TABLEAU XV

Page 257: DOC 50 0904/003 DOC 50 0904/003

257DOC 50 0904/003

CHAMBRE · 3e SESSION DE LA 50e LÉGISLATUREKAMER · 3e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE 20012000

TABEL XVI TABLEAU XVI

Page 258: DOC 50 0904/003 DOC 50 0904/003

258 DOC 50 0904/003

CHAMBRE · 3e SESSION DE LA 50e LÉGISLATUREKAMER · 3e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE 20012000

TABEL XVII TABLEAU XVII

Page 259: DOC 50 0904/003 DOC 50 0904/003

259DOC 50 0904/003

CHAMBRE · 3e SESSION DE LA 50e LÉGISLATUREKAMER · 3e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE 20012000

TABEL XVIII TABLEAU XVIII

Page 260: DOC 50 0904/003 DOC 50 0904/003

260 DOC 50 0904/003

CHAMBRE · 3e SESSION DE LA 50e LÉGISLATUREKAMER · 3e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE 20012000

TABEL XIX TABLEAU XIX

Page 261: DOC 50 0904/003 DOC 50 0904/003

261DOC 50 0904/003

CHAMBRE · 3e SESSION DE LA 50e LÉGISLATUREKAMER · 3e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE 20012000

TABEL XX TABLEAU XX

Page 262: DOC 50 0904/003 DOC 50 0904/003

262 DOC 50 0904/003

CHAMBRE · 3e SESSION DE LA 50e LÉGISLATUREKAMER · 3e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE 20012000

TABEL XXI TABLEAU XXI

Page 263: DOC 50 0904/003 DOC 50 0904/003

263DOC 50 0904/003

CHAMBRE · 3e SESSION DE LA 50e LÉGISLATUREKAMER · 3e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE 20012000

TABEL XXII TABLEAU XXII

Page 264: DOC 50 0904/003 DOC 50 0904/003

264 DOC 50 0904/003

CHAMBRE · 3e SESSION DE LA 50e LÉGISLATUREKAMER · 3e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE 20012000

TABEL XXIII TABLEAU XXIII

Page 265: DOC 50 0904/003 DOC 50 0904/003

265DOC 50 0904/003

CHAMBRE · 3e SESSION DE LA 50e LÉGISLATUREKAMER · 3e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE 20012000

TABEL XXIV TABLEAU XXIV

Page 266: DOC 50 0904/003 DOC 50 0904/003

266 DOC 50 0904/003

CHAMBRE · 3e SESSION DE LA 50e LÉGISLATUREKAMER · 3e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE 20012000

TABEL XXV TABLEAU XXV

Page 267: DOC 50 0904/003 DOC 50 0904/003

267DOC 50 0904/003

CHAMBRE · 3e SESSION DE LA 50e LÉGISLATUREKAMER · 3e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE 20012000

TABEL XXVI TABLEAU XXVI

Page 268: DOC 50 0904/003 DOC 50 0904/003

268 DOC 50 0904/003

CHAMBRE · 3e SESSION DE LA 50e LÉGISLATUREKAMER · 3e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE 20012000

TABEL XXVII TABLEAU XXVII

Page 269: DOC 50 0904/003 DOC 50 0904/003

269DOC 50 0904/003

CHAMBRE · 3e SESSION DE LA 50e LÉGISLATUREKAMER · 3e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE 20012000

TABEL XXVIII TABLEAU XXVIII

Page 270: DOC 50 0904/003 DOC 50 0904/003

270 DOC 50 0904/003

CHAMBRE · 3e SESSION DE LA 50e LÉGISLATUREKAMER · 3e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE 20012000

ERRATA______

a) In de algemene toelichting (DOC 50 0906/001),— op bladzijde 79, 2°, zevende regel, van de Franse

tekst leze men « les couples mariés », in plaats van « lescouples non-mariés »;

— op bladzijde 116,– schrijve men de bedragen van « – 3 010 » (gelei-

delijke afschaffing van de aanvullende crisisbijdrage) en« – 640 » (verhoogde aftrekbaarheid van de kosten voorkinderen van minder dan drie jaar) in de kolom« Kohieren » in plaats van in de kolom « Bedrijfsvoor-heffing »;

– in de kolom « Diversen » leze men « + 1 000 » inplaats van « – 1 000 » voor de bijdrage van de petroleum-sector;

— op bladzijde 173 behoort de tabel (« Bijzonderekorpsen ») te worden vervangen door de volgende ta-bel :

ERRATA______

a) Dans l’exposé général (DOC 50 0906/001),— à la page 79, 2°, 7e ligne, il y a lieu de lire « les

couples mariés » au lieu de « les couples non-mariés »;

— à la page 116,– il y a lieu d’inscrire les montants de « – 3 010 »

(suppression progressive de la cotisation complémen-taire de crise) et de « – 640 » (Amélioration de la dé-ductibilité pour frais de garde d’enfants de moins de troisans) dans la colonne « Rôles » au lieu de la colonne« Précompte professionnel »;

– dans la colonne « Divers », il y a lieu de lire« + 1 000 » au lieu de « – 1 000 » pour la contributiondu secteur pétrolier;

— à la page 173, il y a lieu de remplacer le tableau(« Corps spéciaux ») par le tableau ci-après :

Page 271: DOC 50 0904/003 DOC 50 0904/003

271DOC 50 0904/003

CHAMBRE · 3e SESSION DE LA 50e LÉGISLATUREKAMER · 3e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE 20012000

Bijz

onde

re k

orps

enC

orps

spé

ciau

x

Op

30 ju

ni19

90 - Au

30 ju

in19

90

Op

30 ju

ni19

91 - Au

30 ju

in19

91

Op

30 ju

ni19

92 - Au

30 ju

in19

92

Op

30 ju

ni19

93 - Au

30 ju

in19

93

Op

30 ju

ni19

94 - Au

30 ju

in19

94

Op

30 ju

ni19

95 - Au

30 ju

in19

95

Op

1 ja

nuar

i19

96 - Au

1er ja

nvie

r19

96

Op

30 ju

ni19

96 - Au

30 ju

in19

96

Op

1 ja

nuar

i19

97 - Au

1er ja

nvie

r19

97

Op

1 ja

nuar

i19

98 - Au

1er ja

nvie

r19

98

Op

1 ja

nuar

i19

99 - Au

1er ja

nvie

r19

99

1.

Rec

hter

lijke

Ord

e.a

.B

urge

rlijk

e m

agis

tra-

tuur

en

adm

inis

trat

ief

pe

rso

ne

el

van

de

burg

erlij

ke r

echt

ban-

ken

......

......

......

......

.b

.M

ilita

ire m

agis

trat

uur

en a

dmin

istr

atie

f per

-so

neel

van

de

mili

-ta

ire r

echt

bank

enc.

Ger

echt

elijk

e po

litie

Tota

al...

......

......

......

2.

Raa

d va

n S

tate

......

.....

3.

Ge

we

ste

lijke

On

tva

n-

gers

......

......

......

......

.....

4.

Mili

tair

pers

onee

l.a

.La

ndm

acht

......

......

.b

.Lu

chtm

acht

......

......

c.M

arin

e...

......

......

.....

d.

Med

isch

e di

enst

....

Tota

al...

......

......

......

5.

Rijk

swac

ht...

......

......

....

Hul

pper

sone

el...

......

...

Tota

al...

......

......

......

Tota

al b

ijzon

dere

kor

psen

.

1.

Ord

re j

udic

iaire

.

a.

Mag

istr

atur

e ci

vile

et

pe

rso

nn

el

ad

min

i-st

ratif

des

trib

unau

xci

vils

.b

.M

agis

trat

ure

mili

taire

et

pe

rso

nn

el

ad

mi-

nist

ratif

des

trib

unau

xm

ilita

ires.

c.P

olic

e ju

dici

aire

.

Tota

l.

2.

Con

seil

d’É

tat.

3.

Rec

eveu

rs r

égio

naux

.

4.

Per

sonn

el m

ilita

ire.

a.

For

ce t

erre

stre

.b

.F

orce

aér

ienn

e.c.

Mar

ine.

d.

Ser

vice

méd

ical

.

Tota

l.

5.

Gen

darm

erie

.P

erso

nnel

aux

iliai

re.

Tota

l.

Tota

l cor

ps s

péci

aux.

8 02

97

901

8 28

48

395

8 37

68

732

8 86

58

934

9 08

29

363

9 86

010

992

195

197

188

151

139

9788

8886

115

115

109

1 35

31

338

1 39

11

371

1 39

11

462

1 47

41

468

1 47

71

479

1 61

81

643

9 57

79

436

9 86

39

917

9 90

610

291

10 4

2710

490

10 6

4510

957

11 5

9312

744

279

298

308

317

330

322

336

320

355

397

408

415

274

267

254

246

247

247

237

218

218

207

199

196

36 1

3334

375

31 9

7031

721

31 4

4630

581

30 4

2629

914

29 5

4929

079

28 7

6328

926

14 4

9813

884

13 2

2613

015

12 6

9412

544

12 5

1312

378

12 2

5612

080

11 9

1111

811

3 11

63

036

2 85

02

792

2 74

92

786

2 75

82

760

2 75

42

732

2 72

02

742

2 25

12

207

2 04

82

025

2 25

72

351

2 36

52

325

2 26

32

185

2 09

62

041

55 9

9853

502

50 0

9449

553

49 1

4648

262

48 0

6247

377

46 8

2246

076

45 4

9045

520

15 9

0115

819

15 7

5815

719

15 6

8715

680

15 8

9415

856

15 9

7416

013

16 1

7016

617

-1

324

1 31

31

398

1 40

01

625

1 78

71

786

1 80

11

913

2 11

42

282

15 9

0117

143

17 0

7117

117

17 0

8717

305

17 6

8117

642

17 7

7517

926

18 2

8418

899

82 0

2980

646

77 5

9077

150

76 7

1676

427

76 7

4376

047

75 8

1575

563

75 9

7477

774

Op

1 ja

nuar

i20

00 - Au

1er ja

nvie

r20

00

Page 272: DOC 50 0904/003 DOC 50 0904/003

272 DOC 50 0904/003

CHAMBRE · 3e SESSION DE LA 50e LÉGISLATUREKAMER · 3e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE 20012000

b) In de beleidsnota van het ministerie van Finan-ciën voor het begrotingsjaar 2001 (DOC 50 0905/024)zijn de bedragen vermeld in de tabellen op bladzijden 19en 20 uitgedrukt in miljoen Belgische frank in plaats vanin miljard Belgische frank.

b) Dans la note de politique générale du ministèredes Finances pour l’année budgétaire 2001 (DOC50 0905/024), les montants mentionnés dans lestableaux figurant aux pages 19 et 20 sont libellés enmillions de francs belges au lieu de milliards de francsbelges.

Deze publikatie wordt uitsluitend gedrukt op volledig gerecycleerd papier

Cette publication est imprimée exclusivement sur du papier entièrement recyclé

____________________

1200/5751I.P.M. COLOR PRINTING(02/218.68.00