Dn egkusendi aan he t wd roo Het tijdens hoorzittingen ... HRM- en organisatieconsulent...

5

Click here to load reader

Transcript of Dn egkusendi aan he t wd roo Het tijdens hoorzittingen ... HRM- en organisatieconsulent...

Page 1: Dn egkusendi aan he t wd roo Het tijdens hoorzittingen ... HRM- en organisatieconsulent organi-saties waar volwassenen een verande- ... In het Cirque du Soleil gebruikt men expliciet

4 BASIS 20 aPRiL 2013

Hoorzitting 17 januari 2013Lerarenopleiding en leraarProf. dr. Antonia Aelterman (UGent) mocht de spits afbijten. Ze bespreekt de nota vanuit het perspectief van de leraar en de lerarenopleider. Haar betoog begint met het schetsen van de huidige context: “Er is ten eerste een lerarentekort en twee­de stellen we een uitstap vast bij beginnende leraren.”

Om daaraan tegemoet te komen, somt Aelterman enkele prioriteiten op:◗ een kwaliteitsvolle lerarenopleiding,◗ een lerarenopleiding voor een master

moet op masterniveau worden georga-niseerd,

◗ een loopbaanladder en het doorbreken van de vlakke loopbaan,

◗ professionele ontwikkeling als een continuüm,

◗ een schoolopdracht voor leraren,◗ in het basis- en secundair onderwijs

evolueren naar een mix van functies en kwalificaties,

◗ herbekijken van de kwaliteitsbewijzen.

Ze stelt voor om in de toekomst te wer-ken met drie kwalificaties van leraren. Een hbo5-niveau voor onderwijsassis-tenten die kleuteronderwijzers helpen met zorgtaken. De assistenten kunnen eventueel doorstromen naar een ba-chelor in het onderwijs. Daarnaast een leraar met bachelordiploma, die kan werken in het kleuter- en lager onder-wijs, in de eerste graad van het secun-dair onderwijs en in enkele praktijkvak-

ken secundair onderwijs. Tot slot een leraar met masterdiploma, die kan in-gezet worden in de tweede of derde graad secundair onderwijs.

Om startende leraren zo goed als mogelijk te begeleiden, stelt Antonia Aelterman voor om hun de nodige ruim-te te geven. Ze mogen dus geen voltijd-se lesopdracht krijgen, zodat ze tijd en ruimte hebben om te investeren in aan-vangsbegeleiding en bijkomende vor-ming.

Ervaren leraren kunnen, volgens Aelter man, op drie manieren leren: op de werkplek, in de nascholing en bij in-dividuele professionele ontwikkeling.

Tot slot zoomt Aelterman in op de loop-baan van leraren. Ze pleit ervoor om niet langer te spreken van een lesop-dracht, maar over een schoolopdracht. Het lesgeven moet de kernopdracht van de leraar blijven. Maar competentieont-wikkeling en instellingsgebonden taken moeten ook een plaats krijgen in de op-dracht. Dan moeten leraren wel vol-

totstofdiscussieDe afgelopen weken hield de Commissie Onderwijs en Vorming van het Vlaams Parlement

hoorzittingen over het loopbaanpact. Tijdens drie hoorzittingen kwamen onderwijsdeskun-digen uit de academische wereld, deskundigen in de arbeids- en organisatiepsychologie,

consultants uit de bedrijfswereld, adviseurs met kennis over buitenlandse onderwijssystemen, de verschillende koepelorganisaties, de Vlaamse Scholierenkoepel en de vakbonden aan het woord. De parlementsleden legden bij verschillende deskundigen hun oor te luisteren en stelden vragen. Vervolgens was het op 28 maart de beurt aan onderwijsminister Smet. Hij gaf tijdens een gedachte-wisseling zijn visie op het loopbaanpact.

Deskundigen aan het woord tijdens hoorzittingenHet

loopbaanpact:

De klasleraar mag niet in de verdrukking komen.

Page 2: Dn egkusendi aan he t wd roo Het tijdens hoorzittingen ... HRM- en organisatieconsulent organi-saties waar volwassenen een verande- ... In het Cirque du Soleil gebruikt men expliciet

BASIS 20 aPRiL 2013 520 aPRiL 2013 BASIS

doende uren op school zijn. Dat bete-kent dat de school beschikt over de no-dige ruimte en infrastructuur.

De samenstelling van de personeels-groep in het basisonderwijs ziet Aelterman als een multidisciplinair team. Dat betekent niet dat alle leraren mas-ters moeten zijn. De klasleraar mag niet in de verdrukking komen. Een goede directeur is belangrijk. Aelter-man stelt dat het competentieprofiel voor de directeur van het basisonderwijs het mogelijk moet maken dat de functie door een master wordt uitgeoefend.

BedrijfspsychologieProfessor Peter Vlerick, (UGent) start zijn bondige bespreking van de nota met de opmerking dat hij een bedrijfspsycholoog is met onderzoeks- en praktijkervaring in onderwijs en andere socialprofitcontex-ten.

Het lezen van de nota roept bij hem ambi-gue gevoelens op: wat is uiteindelijk het doel van de nota (een groter welbevinden van de leraar?, een grotere instroom?, be-tere werkomstandigheden?)? Hij leidt wel af dat de nota een antwoord probeert te vinden op enkele werkstressoren (bij-voorbeeld werkonzekerheid, vlakke loop-baan). De nota pleit met andere woorden voor een modern personeelsbeleid in het onderwijslandschap waar alle betrokken partijen hun verantwoordelijkheid moeten opnemen. Eigenlijk is het een pleidooi om de leraren meer te motiveren en het lera-renberoep aantrekkelijker te maken.

Maar Vlerick maakt de bedenking of het aanpakken van de instroom, de door-stroom, de retentie en de uitstroom van leerkrachten niet wat te hoog gegrepen is. Is de nota wel realiseerbaar? Alle on-derwijs gerelateerde problemen met één loopbaanpact oplossen, is naïef.

Op de vraag naar de mogelijke effecten van grote scholenassociaties antwoordt Peter Vlerick dat schaalvergroting theore-tisch gezien enkele positieve economische effecten heeft, maar dat er tegelijk heel wat minder gunstige effecten kunnen op-treden. Vanuit wetenschappelijk onder-zoek en uit ervaringen in de ziekenhuis-sector blijkt dat schaalvergroting gepaard gaat met een verhoogde mate van bu-reaucratisering, een verhoogde mate van decentralisatie (bijvoorbeeld meer dele-geren) en een toename van horizontale (bijvoorbeeld grotere teams, meer leer-lingen per leerkracht) en verticale com-

plexiteit (bijvoorbeeld meer hiërarchische niveaus). Tegelijk moet elke school deels afstand doen van de eigen cultuur en au-tonomie. Op termijn vreest Vlerick voor nog meer demotivatie onder de onder-wijspersoneelsleden.

Pleidooi voor continuïteitProfessor Geert Devos (vakgroep Onder-wijskunde, UGent) zegt, net als Peter Vlerick, dat de nota zeer ambitieus is: “Het Vlaamse onderwijs is een systeem met veel stakeholders. Daardoor is het vaak moeilijk om veel dingen in beweging te bren­gen. Het is als een olietanker die men slechts met de grootste moeite een beetje van koers kan doen veranderen. Het is beter te beginnen met het implementeren van een kleine verandering.”

Devos stelt dat de maatregelen in deze nota alleen kunnen worden gerealiseerd binnen grotere entiteiten, namelijk scho-lenassociaties. Hij stelt zich de vraag wat er dan met de huidige scholengemeen-schappen zal gebeuren. De minpunten van de scholengemeenschappen moeten aangepakt worden, in plaats van ze af te schaffen. Er moet gezorgd worden voor continuïteit. Zo niet, dan is het ook niet verwonderlijk dat het onderwijsveld zich vragen stelt bij wat de overheid eigenlijk wil. Scholengemeenschappen zijn natuur-lijk geen mirakeloplossing, maar het zijn platformen waar scholen tot onderlinge afstemming kunnen komen.

Daar waar het om een loopbaanladder gaat, geeft Geert Devos aan dat de in de nota voorgestelde opdeling junior leraar, leraar en senior leraar een goede fase-ring is. Hij zou wel binnen de ‘trap’ senior leraar een onderscheid maken tussen expert- en leidinggevende leraren. Expertleraren kennen de onderwijs- en leerprocessen door en door. Het is be-langrijk om zulke mensen in de klas te houden. Leidinggevende leraren zijn dan weer meer gefocust op hun collega’s. Je vindt hen terug als mentoren, peer coaches, vakgroepvoorzitters, project-leiders van innovaties, e.a.

Vervolgens maakt Devos een punt van de professionele ontwikkeling. In plaats van die te beperken tot een of tweede peda-gogische studiedagen door externen, pleit hij voor voortdurend onderling over-leg en de uitwisseling van oplossingen van leerproblemen door een professio-nele leergemeenschap. Uiteraard moet daarvoor de nodige tijd uitgetrokken worden. Voor Geert Devos zou daaraan wekelijks tenminste twee uren moeten besteed worden. Dat impliceert geen permanente en systematische aanwezig-heid op school, maar legt enkel een structurele overlegmogelijkheid vast.

Ook de professionalisering van directeurs moet aangepakt worden. Devos stelt voor om dringend werk te maken van drie pi-stes: voorbereidende opleiding, vorming van beginners en in-service.

In de nota wordt voorgesteld om te wer-ken met mandaten van zes jaar voor di-recteurs. Geert Devos is voor een man-daat voor directeurs te vinden, maar wel voor een periode van tien jaar. Tien jaar is namelijk voldoende om continuïteit in het beleid in te bouwen. Hij benadrukt wel dat een mandaat moet worden opgevat als dat van een decaan van een universiteit. Een mandaatsysteem moet het mogelijk maken dat iemand gedurende een periode leiding geeft en na die periode niet als mislukkeling wordt beschouwd. Na het mandaat kan de persoon bijvoorbeeld te-rugkeren naar een functie als senior leer-kracht.

Hoorzitting 24 januari 2013

Consultant NederlandPeter Verleg, zelfstandig organisatie-adviseur (Peter Verleg Consultancy BV), leest de nota door een bril die beïnvloed werd door het Nederlands onderwijs, het Fins onderwijs, Stéphane Hessel, Martha Nussbaum en Michael Sandel. Hij hecht veel belang aan een maatschappelijk debat waar burgers kritisch aan kunnen deelnemen. Dat debat mag dus niet be-perkt blijven tot de politiek.

ACTUEEL Eva TiquET

discussie

Scholengemeenschappen zijn geen mirakeloplossing, maar het zijn

platformen waar scholen tot onderlinge afstemming kunnen komen.

Page 3: Dn egkusendi aan he t wd roo Het tijdens hoorzittingen ... HRM- en organisatieconsulent organi-saties waar volwassenen een verande- ... In het Cirque du Soleil gebruikt men expliciet

6 BASIS 20 aPRiL 2013

Kinderen hebben recht op excellente lera-ren. Peter Verleg stelt vast dat de lera-renopleiding met een dubbele instroom-problematiek kampt: hij betwijfelt of het de meest talentvolle mensen zijn die voor het lerarenberoep kiezen, daarnaast wijst hij op het onevenwicht tussen mannen en vrouwen in het lerarenberoep. De oplei-ding beperkt zich tot het opleiden van stu-denten. Volgens Verleg zou de lerarenop-leiding tenminste vier taken moeten opne-men: opleiding, ontwikkeling en nascho-ling, onderzoek en advies. Als men die vier elementen met elkaar verbindt, neemt de professionaliteit van de opleider en de studenten toe. Hij pleit ook voor een opleiding voor de lerarenopleider.

Vervolgens focust hij op de loopbaan. “Men durft het aan om de pasafgestudeer­den een volledige verantwoordelijkheid te geven. Dat is in geen ander vak het geval”, stelt Peter Verleg. Hij pleit voor coachings trajecten. Dat vereist wel een professionele organisatie die niet geba-seerd is op een vlakke loopbaan, maar op functiedifferentiatie en gedifferentieerde verloning. Dat zou, volgens Verlet, het le-rarenberoep aantrekkelijker maken.

Tot slot zegt hij over de in de nota voorge-stelde scholenassociaties dat schaalver-groting inderdaad noodzakelijk is, maar wel overzichtelijk moet blijven. Schaalvergroting is vaak moeilijk te ma-nagen: zowel op financieel als op bestuur-lijk vlak. Daarom is men momenteel in Nederland bezig om bepaalde fusies on-gedaan te maken. Een schaalvergroting met 5.000 leerlingen is volgens Verleg het maximum. Hij sluit af met een betoog voor autonomie van de scholen en professio-naliteit van de leerkracht.

Circus als inspiratiebronRoland Vermeylen begeleidt als zelfstan-dig HRM- en organisatieconsulent organi-saties waar volwassenen een verande-ringstraject meemaken. Hij stond jaren aan het hoofd van de organisatieontwik-keling binnen de universitaire ziekenhui-zen van Leuven. Hij heeft veel contacten

met de circuswereld (onder andere Circusfestival Monte Carlo, Cirque du Soleil). Vanuit die wereld kan veel geleerd worden over leerprocessen. “Stoppen met leren is stoppen met leven”, is een circus-principe en wordt door Vermeylen ver-schillende keren herhaald. Men moet uit-zoeken welke context ervoor kan zorgen dat mensen met blijvende energie hun vak uitoefenen.

Vermeylen hanteert het volgend basisuit-gangspunt: “Als een leraar of een school niet meer leert, dan gaat alle leren en alle kwaliteit van alle leren op die school achter­uit.” Zo zijn de contacten met de buitenwe-reld heel belangrijk voor een groep. Dat geldt ook voor een school. Maar op dit moment ontbreken dergelijke contacten.

De nota van de minister is geschreven vanuit een op het individu gerichte en competitief ingestelde logica. Roland Vermeylen mist andere aanvullende logi-ca’s. Het is onder andere heel belangrijk om een groep te vinden waarin men zich thuis voelt en die motiverend functio-neert. “De groep is de mortel van elk sys­teem.” De groep moet gezamenlijk op zoek gaan naar de eigen talenten.

Met die gedachte in het achterhoofd be-spreekt Roland Vermeylen de voorgestel-de systemen van de scholenassociatie. Zeventig tot tachtig procent van de fusies in het bedrijfsleven mislukken. Het zijn moeizame processen (ook financieel). Hoe groter de systemen, hoe meer vervreem-ding men krijgt.

Er is nood aan dialoog. Ook tussen lera-ren. Er moet een goed uitgebouwd onder-steuningssysteem voor personeelsleden zijn. In het Cirque du Soleil gebruikt men expliciet geen draaiboek. Op die manier voelt de hele groep zich verantwoordelijk voor het geheel. Een draaiboek zorgt er-voor dat individuen op kleine momentjes letten en zich daarover ontfermen, maar daardoor verliezen ze het geheel uit het oog. Het gaat met andere woorden over processen van steunen, vertrouwen ge-ven en krijgen, groei en vitaliteit.

Roland Vermeylen eindigt zijn bespreking met zeven conclusies die hij essentieel acht in een lerarenloopbaandebat:◗ Hij is blij dat men nu aandacht wil be-

steden aan de lerarenloopbanen. “Wat aandacht krijgt, groeit”, aldus Vermeylen.

◗ Leren gebeurt in, door en met groepen.◗ Een gezonde context scheppen voor

talentontwikkeling.◗ De school is een gesloten systeem dat

de maatschappij is kwijtgeraakt. Leraren zouden af en toe buiten de school moeten kunnen werken. Dergelijke grenzen moeten overschre-den worden.

◗ Structuren moeten ondersteunend zijn en de cultuur integrerend.

◗ Het aanzien van de lerarenopleiding moet opgekrikt worden.

◗ Het financiële plaatje: welke budgetten zijn aan dergelijke hervorming verbon-den? Of wordt het opnieuw zoals zo vaak in Vlaanderen: “Trek uw plan”?

Studenten en startersNa de tussenkomsten uit de HRM-wereld is het opnieuw de beurt aan het onderwijs. Walentina Cools (departementshoofd le-rarenopleiding en pedagogie van het jonge kind van de Erasmushogeschool Brussel) en Hilde Meysman (opleidingsdirecteur bachelor in het onderwijs: secundair on-derwijs van de Arteveldehoge school) zijn beide lid van de werkgroep lerarenoplei-ding van de Vlaamse Hogescholenraad, de VLHORA.

Ze stellen dat de lerarenopleidingen vaak het verwijt krijgen dat ze te weinig sterke studenten aantrekken. De vraag die ech-ter gesteld moet worden, is hoe het stu-dieadvies in de derde graad secundair on-derwijs verloopt. Leerlingen die sterk zijn in wiskunde en wetenschappen, krijgen het advies om net niet voor een leraren-opleiding te kiezen.

Daarnaast is stage-ervaring heel bepa-lend voor een indruk van het beroep. Als studenten op een stageplaats van leraren een negatief verhaal (hard werken, weinig appreciatie, infrastructuur die te wensen overlaat,…) te horen krijgen, dan heeft dat nefaste effecten.

Toen men in de verpleegkunde een tekort aan toekomstige verpleegkundigen vast-stelde, deed men alles om dergelijke situ-atie te voorkomen. Waarom lukt dat niet in het onderwijs?

Het publiek heeft geen idee van de ver-schillende taken die leraren moeten uit-

Volgens Verleg zou de lerarenopleiding tenminste vier taken moeten opnemen: opleiding, ontwikkeling en nascholing,

onderzoek en advies.

Page 4: Dn egkusendi aan he t wd roo Het tijdens hoorzittingen ... HRM- en organisatieconsulent organi-saties waar volwassenen een verande- ... In het Cirque du Soleil gebruikt men expliciet

BASIS 20 aPRiL 2013 720 aPRiL 2013 BASIS

oefenen. Nochtans bestaat er een be-roepsprofiel met tien basiscompetenties en acht beroepshoudingen. Hilde Meysman merkt op dat drie jaar niet veel is om die competenties te verwerven. De lerarenopleidingen bieden startcompe-tenties aan die vervolgens in de praktijk verder moeten ontwikkeld worden in een professionaliseringstraject. Ze pleit voor een sterkere samenwerking tussen scho-len en lerarenopleidingen en meer ge-structureerde en diepere nascholing dan de huidige, korte vormingen. Dat impli-ceert uiteraard dat leraren vrijgemaakt moeten worden.

De VLHORA-werkgroep is voorstander van een verplicht vormingstraject van twee tot vier jaar voor beginnende leraren met basiscompetenties. Een ervaren le-raar met verdiepte competenties kan kie-zen tussen een vlakke loopbaan, ruimte voor specialisatie als expertleraar in een bepaald vak, specialisatie in de breedte tot senior leraar, vrijmaking voor een overkoepelde functie als zorg- of graad-coördinator of coach van beginnende le-raren.

Walentina Cools sluit af met enkele voor-stellen van nieuwe, bijkomende pistes om de lerarenopleiding aantrekkelijk te ma-ken. Een veralgemening van de verkorte lerarenopleiding na een andere professi-onele bachelor acht de VLHORA-werkgroep het overwegen waard. Daarnaast moet het ook mogelijk worden om als academische bachelor naar een professionele bachelor te gaan zonder eerst de master af te ronden. Tot slot stelt de werkgroep voor om te onderzoeken of een onderwijsmaster behaald kan worden op grond van werkveldexpertise en on-derzoek in de praktijk.

Hoorzitting 7 februari 2013DirecteursDe hoorzitting start met een bondige uit-eenzetting door Lieven Verkest (Netoverschrijdend Overlegplatform Directeurs Basisonderwijs, NODB). Hij overloopt het eisencahier dat zijn vereni-ging in september 2009 aan de minister bezorgde. Met betrekking tot de nota over het loopbaanpact stelt Verkest dat er eerst middelen moeten zijn alvorens ge-sprekken kunnen gevoerd worden. Vervolgens gaat hij in op het belang van de scholengemeenschappen en om een vol-doende grote puntenenveloppe te geven.

Het NODB is geen vragende partij om scholenassociaties te vormen en om het

basis- en het secundair onderwijs samen te voegen. Wel wil het NODB sterke lera-ren die een sterke lerarenopleiding geno-ten hebben. Tot slot hecht de vereniging veel belang aan levenslang leren voor leerkrachten, beleidsondersteuners en directeurs.

LeerlingenDe Vlaamse Scholierenkoepel (VSK) werd ook uitgenodigd. De VSK is over heel wat aspecten van de nota het gesprek aange-gaan met jongeren. Ze willen goede lera-ren die hen iets bijleren. Goed lesgeven betekent voor de VSK dat er zinvolle leer-stof wordt gegeven, dat er aandacht is voor het welbevinden en dat leerkrachten gemotiveerd en enthousiast voor de klas staan.

Lyle Muns, voorzitter van de VSK, vertaalt die wensen in enkele elementen die de nota ook aanraakt: competentieontwikke-ling (inhoudelijk, maar ook qua werkvor-men, evaluatiemethoden) en begeleiding op en naast de school (onder andere via mentoren), lerarenopleiding en school-loopbaanbegeleiding.

Hij eindigt met twee vragen die de scho-lieren zich stellen. Leerlingen vinden het belangrijk dat leerkrachten beloond wor-den voor hun inzet, maar het systeem van de vaste benoemingen is voor hen ondui-delijk. Tot slot vragen ze of het mogelijk is om leerlingen ook inspraak te geven in de evaluatieprocedure van leerkrachten.

KoepelorganisatiesGO!, POV (provinciaal onderwijs), VSKO, OVSG en OKO (kleine onderwijsverstrek-kers) konden op hun beurt een reactie ge-ven op de nota over het loopbaanpact. Een volledig verslag van hun tussenkomst zou te omvangrijk worden. Daarom geven we u de voornaamste opmerkingen.

Raymonda Verdyck van het GO! vindt de nota een goede voorzet om een aantal concrete problemen aan te pakken. GO! vindt een schaalvergroting beslist zinvol

om een optimaal personeelsbeleid te kunnen voeren. De nota heeft duidelijke overeenkomsten met het model ‘scholen-groepen’ zoals het GO! dat vandaag al kent. Er is een pedagogisch directeur op het lokale niveau en het management be-vindt zich op het mesoniveau. Een verdere schaalvergroting brengt wel risico’s met zich mee, zoals het loslaten van de geo-grafische binding. Ze besluit haar uiteen-zetting met de stelling dat het GO! voor-stander is om te komen tot een zeer in-tense samenwerking met het officiële net.

Mieke Van Hecke (VSKO) maakt de be-denking dat de voorgestelde scholenasso-ciatie een conditio sine qua non is voor de realisatie van de meeste andere voorop-gestelde maatregelen in de nota. Voor het VSKO moeten structuren, activiteiten en procedures de leerlingen ten goede ko-men en de betrokkenheid van alle perso-neelsleden verhogen. Het concept van de scholenassociatie moet getoetst worden aan de volgende principes: professionali-teit, solidariteit en subsidiariteit.

Vervolgens maakt Mieke Van Hecke enke-le bedenkingen over de nota. Voor het VSKO is het positief dat de scholenassoci-atie de autonomie zou krijgen om een per-soneelsbeleid te voeren. Maar dat alles staat of valt wel met de beleidskracht van de school.

De in de nota voorgestelde maatregelen garanderen nog niet dat er een oplossing komt voor het lerarentekort. De loop-baanladder als piste om te investeren in de kwaliteit van de onderwijsgevenden, is als concept nog te onduidelijk.

Het VSKO vindt het positief dat de nota wil inzetten op het verhogen van de bestuurs-kracht van de schoolbesturen, maar vindt het niet logisch om het aantal leerlingen (10.000) als parameter te hanteren bij het vormen van scholenassociaties. Als er ni-veau-overschrijdende groeperingen zou-den gevormd worden, dan moet dat een beslissing worden van de huidige school-besturen.

In de nota worden ‘schools of education’ in het leven geroepen. Het zijn hergroepe-ringen van de lerarenopleidingen. Het VSKO verzet zich daartegen.

Tot slot maakt Mieke Van Hecke nog en-kele bedenkingen bij de loopbaan van de leraar. Het VSKO verzet zich tegen het in-voeren van een individuele loondifferenti-atie als maatregel om de vlakke loopbaan te doorbreken. Dat laatste zou moeten

“Het VSKO verzet zich tegen ‘schools of education’.”

Page 5: Dn egkusendi aan he t wd roo Het tijdens hoorzittingen ... HRM- en organisatieconsulent organi-saties waar volwassenen een verande- ... In het Cirque du Soleil gebruikt men expliciet

8 BASIS 20 aPRiL 2013

mogelijk gemaakt worden met job- en taakdifferentiatie.

Vanuit het Overleg Kleine Onderwijs-verstrekkers (OKO) focust Kris Denys op twee bekommernissen. Ten eerste be-dreigen grote scholenassociaties het be-staan van de scholen van de kleine onder-wijsvertrekkers. Enerzijds zijn er de on-haalbare getallen (10.000 leerlingen), maar anderzijds blijft er in zo’n scholen-associatie geen ruimte voor organisatori-sche en pedagogische eigenheden. Scholengemeenschappen zijn voor het OKO een goede manier om samenwerking tussen scholen te stimuleren. Het zou goed zijn om die structuur te versterken.

Ten tweede bedreigen de bijkomende ta-ken van de ‘schools of education’ de peda-gogische projecten van de scholen van de kleine onderwijsvertrekkers.

Patriek Delbaere (OVSG) maakt de be-denking dat de nota onduidelijk is over de financiële implicaties en raakt aan de principes van de onderwijsvrijheid die verder gaan dan personeelsmaterie en schoolorganisatie. De tekst heeft ook be-trekking op het werkgeverschap van de lokale besturen. De scholenassociatie wordt naar voor geschoven als de nood-zakelijke randvoorwaarde. Maar er zijn toch ook andere oplossingen mogelijk? Het OVSG vindt de huidige uitgangspunten in verband met de scholenassociatie en het ene publieke net onaanvaardbaar. Een scholenassociatie van 10.000 leerlingen is niet realistisch. De verplichting tot sa-menvoeging van basis- en secundair on-derwijs wordt afgewezen. De scholenge-meenschappen kunnen worden versterkt.

Gedachtewisseling 28 maart 2013Minister Smet werd op 7 maart uitgeno-digd om in de Commissie Onderwijs te rea-geren op de hoorzittingen en erover in de-bat te gaan met de parlementairen. Die af-spraak werd verdaagd naar donderdag 28 maart.

Smet startte zijn betoog met de stelling dat er maar één oplossing is om werkonzeker-

heid aan te pakken, om aanvangsbegelei-ding te organiseren, om planlast te vermin-deren, om een HRM-beleid in scholen te in-troduceren en om leerkrachten de moge-lijkheid te bieden om zich met hun kernop-dracht (lesgeven) bezig te houden: schaal-vergroting, zonder de individuele scholen op te heffen. Op die redenering stoelt een nieuwe concept ‘scholengroepen’.

Volgens wat de minister vertelt (er is nog geen tekst beschikbaar), zijn scholengroe-pen entiteiten van gemiddeld 6.000 leerlin-gen. Minimaal zijn er 2.000 leerlingen nodig om een scholengroep te vormen. Het is be-langrijk dat scholen zich vrijwillig groepe-ren. Vanaf 1 september 2017 zou dat moge-lijk moeten worden. Er zal een doorgedre-ven incentivebeleid georganiseerd worden om scholen over de streep te trekken.

Een scholengroep kan niveau-overschrij-dend zijn (bijvoorbeeld basisscholen en se-cundaire scholen in een scholengroep) en regionaal of ‘Vlaanderen-breed’ ingericht worden.

In de loop van de komende maanden zou er een decreet op de scholengroepen komen. Het zou Smets laatste decreet worden tij-dens deze legislatuur. Voor hem is het dé manier om prangende onderwijsproble-men op te lossen.

Vervolgens gaat hij op een drafje door het loopbaanpact. Smet vertelt dat hij op 27 maart van de Vlaamse regering toe-stemming kreeg om met een discussienota ‘loopbaanpact’ het debat te starten. Hij zegt dat “je tijd moet geven om bepaalde dingen te kunnen doen rijpen” en dat hij “de socia-le partners au sérieux wil nemen”.

Ook nu weer is er geen tekst beschikbaar. Smet overloopt de hoofdstukken van de ‘discussietekst’. Uit wat hij vertelt, zal er niet veel verschil zijn met de gelekte tekst die de aanleiding was voor de hoorzittin-gen.

Kwestie timing stelt Smet dat hij eerst de sociale partners daarover wil spreken. Het zou geagendeerd worden zodra de onderhandelingsagenda daarvoor ruimte laat. Verder sluit hij niet uit om tijdens de-ze legislatuur nog enkele zaken op de sporen te zetten. Smet hecht veel belang aan het regelen van de zij-instroom en wil dat dan ook graag verwezenlijkt zien.

Het ongenoegen onder de parlementsle-den is groot. Men is absoluut ‘not amused’ met het feit dat er geen teksten beschik-baar zijn. Er stond een gedachtewisseling

op de agenda, maar de minister komt met nieuwe voorstellen, maar zonder teksten! Dat maakt dat er ongelooflijk veel ondui-delijkheden en vragen zijn.

Vervolgens maken verschillende parle-mentsleden de bemerking dat er tijdens de hoorzittingen zeer kritisch werd gerea-geerd op de voorgestelde schaalvergro-ting. Dat heeft immers vaak nefaste effec-ten. Wordt er met deze opmerkingen nu wel of geen rekening gehouden?

Bovendien zegt de minister dat hij de soci-ale partners au sérieux neemt omdat het belangrijk is een draagvlak te hebben in het kader van zo’n onderwijsverandering. Tijdens de hoorzitting waren zowel werk-gevers als vakbonden kritisch en ze had-den verschillende fundamentele opmer-kingen bij de nota. Als de discussienota inhoudelijk niet veel veranderd is, dan zal het draagvlak voor het loopbaanpact ook niet groot zijn.

Een andere grote bedenking ging over het tempo van het loopbaanpact. Praktisch zal er tijdens deze legislatuur niet veel meer kunnen gerealiseerd worden. De minister lijkt vooral te willen inzetten op de zij-instroom. Maar enkele parlemen-tairen vragen om eerst en vooral aan-dacht te geven aan beginnende leerkrach-ten en hen de nodige ondersteuning te ge-ven.

Geleerd naar een écht loopbaandebat?Er werd geluisterd naar onderwijsdes-kundigen vanuit diverse hoek. Alle spre-kers stelden zich veel vragen bij de huidi-ge tekst over het loopbaanpact. Bekommernissen over schaalvergroting, startende leraren en professionalisering werden door de meeste sprekers als aan-dachtspunten naar voren geschoven.

Bij elke hoorzitting was er een ruime op-komst van parlementairen die na de voor-drachten de sprekers met uiteenlopende vragen confronteerden. Dezelfde vragen kwamen bij de verschillende hoorzittin-gen terug. Er werd dus getracht om zo-veel mogelijk informatie te vergaren bij verschillende experten. Tijdens de ge-dachtewisseling met de minister toonden verschillende parlementsleden dat ze goed geluisterd hadden naar wat de spre-kers (ook de vakbonden) te vertellen had-den. Hopelijk wordt deze rijkdom aan ken-nis meegenomen naar verdere discussies in een écht loopbaandebat én dit echt in dialoog met de sociale partners. n

Lees dit artikel ook op www.cov.be.