Development Through the Lifespan © Allyn & Bacon 2004 Hfdst. 1 – Drie Basisvragen • p6-8 •...

31
Copyright © Allyn & Bacon 2004 Development Through the Lifespan PM03 Ontwikkelings- psychologie, deel 1 Vragensessie 2009-2010

Transcript of Development Through the Lifespan © Allyn & Bacon 2004 Hfdst. 1 – Drie Basisvragen • p6-8 •...

Copyright © Allyn & Bacon 2004

Development Through theLifespan

PM03Ontwikkelings-psychologie,deel 1

Vragensessie2009-2010

Copyright © Allyn & Bacon 2004

ALGEMEEN

Copyright © Allyn & Bacon 2004

Boxen

• VRAAG• Moeten we elke tabel en box die in het

boek voorkomt kennen, of enkel deze dieexpliciet vermeld staan in de slides?

• ANTWOORD• Julie moeten ALLE boxen kennen (zie lijst

op TOLEDO) ook diegene die niet explicietvermeld worden in de slides.

Copyright © Allyn & Bacon 2004

Leeftijden/Percentages• VRAAG• Moeten we de leeftijden/percentages uit alle tabellen (of

tekst) kennen of alleen wanneer uitdrukkelijk vermeld?• Indien in de slides jaartallen en leeftijden van kinderen

vermeld staan, zijn deze dan te kennen voor hetexamen? Of is het voldoende een opeenvolging (zondertijdsperiodes) te kunnen geven?

• ANTWOORD• Op het examen worden geen leeftijden gevraagd en

zeker geen percentages. Wel zijn er vragen waarbij je dejuiste volgorde van een aantal fenomenen moet kennen.

Copyright © Allyn & Bacon 2004

Verre volkeren• VRAAG• Doorheen het hele handboek worden er vaak een verwijzingen

gedaan naar gebeurtenissen/ methoden/ systemen/... in Amerika,Canada, Indië, enz. Moeten wij al deze benaderingen/ systemen/ ...kennen adhv deze landen, of moeten we deze algemeen opvatten?Met andere woorden, moeten we precies weten wat allemaal bijwelk land/ werelddeel hoort?

• ANTWOORD• Verwijzingen naar “verre volkeren” (bv. de Efe, de Hausa) moet je

niet kennen, maar Amerikaanse toestanden wel.Er staat een bestand (’file’) op TOLEDO ‘Examen 2009’ waarinuitgelegd staat dat je niet te veel details moet kennen (bv. wat deEfe en Hausa precies doen, moet je niet kennen voor het examen).

Copyright © Allyn & Bacon 2004

SPECIFIEKEVRAGEN

Copyright © Allyn & Bacon 2004

Hfdst. 1 – Drie Basisvragen• p6-8• VRAAG Je hebt 3 basisvragen waaronder de vraag of erfelijkheid of

omgeving nu het belangrijkste is. Eigenlijke vraag 1) Hieronder valtde opsplitsing stabiliteit-plasticiteit. Nu klopt het datstabiliteit=erfelijkheid EN omgeving (nl de vroege ervaringen) terwijlplasticiteit=enkel omgeving? Of is het dat stabiliteit isenkel erfelijkheid en plasticiteit is enkel omgeving?

•  eigenlijke vraag 2) continu= meer van dezelfde vaardighedenUITBREIDEN en discontinu= nieuwe vaardigheden ontwikkelen.stabiel= laag op een bepaald kenmerk als kind, is ook laag op datkenmerk als volwassenen en plastisch= verandering

• => er zijn sommige theoriën die bijvoorbeeld CONTINU enPLASTISCH zijn en ook theoriën die DISCONTINU en STABIEL

• Hoe kan het nu dat iemand dezelfde vaardigheden uitbreidt plus dantoch nog verandering meemaakt? (cont+plast) of hoe kan het nu datiemand nieuwe vaardigheden ontwikkeld maar dan toch stabielblijft? (discont + stabiel) Dit spreekt elkaar toch tegen?

Copyright © Allyn & Bacon 2004

Hfdst. 1 – Drie Basisvragen• ANTWOORD op eigenlijke Vraag 1• Stabiliteit = erfelijkheid EN omgeving (nl. de

vroege ervaringen) terwijl plasticiteit = enkelomgeving.

• ANTWOORD op eigenlijke Vraag 2• In principe staan de antwoorden die theorieën

geven op de drie basisvragen los van elkaar (datwil zeggen: alle combinaties van antwoorden zijnmogelijk). Er is hier dus geen sprake van eeninterne tegenstelling.

Copyright © Allyn & Bacon 2004

Hfdst. 1 - Piaget

• p. 19• VRAAG• Wat bedoelde Piaget met: "structuren van

denken passen zich aan om externe wereld tebegrijpen en een evenwicht (equilibrium) tebereiken tussen structuren en informatie"?

• ANTWOORD• Dit wordt uitgelegd in Hfdst. 5 (over adaptatie,

assimilatie en accommodatie).

Copyright © Allyn & Bacon 2004

Hfdst. 1 – Bronfenbrenner (1)• p. 24, over het ecologische-systeem-theorie:• VRAAG• ik begrijp nog niet zo goed het verschil tussen het microsysteem,

mesosysteem, exosysteem en macrosysteem.Wanneer ik de definities lees in het boek, begrijp ik wel wat het inhoudt, maar zetoepassen op een voorbeeldsituatie, lukt dan niet...

• ANTWOORD• Je kan deze “cirkels” bijvoorbeeld eens uitwerken voor

kindermishandeling (zie pp. 281-282- Hfdst. 8):• In het midden: het kind zelf met zijn eigen kenmerken• Microsysteem: het gezin waartoe het kind behoort• Mesosysteem: verbinding: bv. ouders weinig betrokken bij school• Exosysteem: de buurt van waaruit weinig steun komt• Macrosysteem: de maatschappij waarin geweld tegen kinderen

geduld wordt

Copyright © Allyn & Bacon 2004

Hfdst. 1 – Bronfenbrenner (2)• p.25, 'A Dynamic, Ever-changing System'• VRAAG• Volgens deze tekst zou ontwikkeling niet gecontroleerd

zijn door omgevingsomstandigheden en ook niet doorinnerlijke disposities. Daarachter staat echter datmensen zowel het product als de maker van hunomgeving zijn. Als men er het product van is, dan kloptdeze eerste zin toch wel?

• ANTWOORD• Er zou beter staan dat ontwikkeling niet volledig

gecontroleerd is door omgevingsomstandigheden en ookniet volledig gecontroleerd is door innerlijke disposities.Dan kloppen alle zinnen in dit stuk van de tekst.

Copyright © Allyn & Bacon 2004

Hfdst. 3 – Hoe kennen?• p. 80

VRAAG• Op welke manier moeten we de groei van

zygote, embryo,... kennen? Enkel grote lijnen, ofheel gedetailleerd alle ontwikkelingen dieplaatsvinden?

• ANTWOORD• Je moet (tot in de details) de tekst van het boek

kennen (en niet de vele details zoals lengte engewicht die vermeld staan in Tabel 3.1 op p. 81).

Copyright © Allyn & Bacon 2004

Hfdst. 3 - Teratogenen

• p. 84VRAAG

• Is het de bedoeling voor elk teratogeenalle mogelijke gevolgen voor het kind tekennen?

• ANTWOORD• JA, dat is de bedoeling. Je kan best zelf

een overzicht maken van de voornaamstegevolgen van elk teratogeen.

Copyright © Allyn & Bacon 2004

Hfdst. 3 – Tabel 3.2• p. 92, tabel 3.2• VRAAG• Op welke manier kunnen er vragen gesteld

worden over deze tabel?• ANTWOORD• Je moet alleen kennen wat er daarover in de

tekst van het boek gezegd wordt. (Dus: welkennen: AIDS, cytomegalovirus, herpes, rubella,en toxoplasmose); de rest van de tabel moet jeniet kennen).

Copyright © Allyn & Bacon 2004

Copyright © Allyn & Bacon 2004

Hfdst. 3 - Rhesusincompatibiliteit

• p. 94, rhesusincompatibiliteit.VRAAG

• Ik snap dit principe niet goed, waar het probleem zit. Alsde foetus Rh- heeft en Rh +, waarom mag dat best nietvoor het eerste kind?

• ANTWOORD• Als de foetus deze factor WEL heeft (Rh+) en de moeder

NIET (Rh-), dan gaat het lichaam van de moeder anti-stoffen aanmaken tegen deze vreemde stof (de Rh-factor dus). Bij een eerste kind is dat nog niet zo erg(want normaal geen contact tussen bloed kind en bloedmoeder). Vanaf tweede kind meer gevaar.

Copyright © Allyn & Bacon 2004

Hfdst. 3 - Terugtrekreflex• p. 106, tabel 3.4• VRAAG• In de les hebben we de terugtrekreflex besproken. Deze staat

echter niet vermeld in de tabel of in het boek. Wat hield deze net in?(in de tabel staat voor elke reflex stimulatie, respons, leeftijd waaropze verdwijnt en functie)

• ANTWOORD• Stimulatie: met naald prikken in voetzool• Respons: voet terugtrekken met buiging van knie en

heup• Leeftijd verdwijnen: vermindert na 10 dagen• Functie: beschermt kind tegen onaangename tactiele

stimulatie

Copyright © Allyn & Bacon 2004

Hfdst. 6 - Interactiesynchronie• p. 200• VRAAG• Is het mogelijk de term 'interactional synchrony' nog eens verder toe te

lichten? Is dit een opeenvolging van perioden waarin de ouder op een vastpatroon reageert op en interageert met het kind?

• ANTWOORD• Ja, dat is zoiets. Als je kijkt naar een (veilig gehecht) kind en zijn moeder

die met elkaar aan het praten of spelen zijn, dan zul je zien dat ze hunbewegingen, gezichtsuitdrukkingen, handgebaren en lichaamshouding aanelkaar aanpassen. Als één van de gesprekspartners bijvoorbeeld naarvoren buigt of lacht, dan zal de ander geneigd zijn dit ook te doen. Vanopafstand zal het lijken alsof er een dans van non-verbale interactieplaatsvindt. Er is dan sprake van synchronie.

• Synchronie draagt bij aan een ‘goed gesprek‘ of een geslaagde interactie.Doordat we synchroniseren voelen we ons beter gehoord en begrepen doorde ander en ervaren we het gesprek of de interactie als aangenaam.Synchronie gebeurt vaak onbewust.

Copyright © Allyn & Bacon 2004

Hfdst. 6 – Zelfcontrole

• p. 208, 'Self-control'• VRAAG• Is zelfcontrole hetzelfde als bewuste

controle?• ANTWOORD• Ongeveer wel. Zelfcontrole is ‘effortful

control’ en die is in grote mate bewustecontrole.

Copyright © Allyn & Bacon 2004

Hfdst. 8 – Ik-zelf en Mij-zelf• Pagina 256 in het boek van Berk - Pagina 133 in

het slidesboek• VRAAG• Kan u de dia ivm het Ik-zelf en het mij-zelf nog

eens uitleggen? Wat is het verschil tussen dezetwee?

• ANTWOORD• Dat heb ik gedaan in de vragensessie. (Zie

figuur volgende slide). Het onderscheid komtvan William James.

Copyright © Allyn & Bacon 2004

Ik-zelf en Mij-zelf

Copyright © Allyn & Bacon 2004

Hfdst. 9 – Dynamisch meten• p. 314• VRAAG• Wat wordt bedoeld met 'dynamic assessment'? In de definitie wordt

de term 'purposeful teaching' gebruikt, waarvoor staat dit? + Wat zijnde 'high-stakes' testen? In welke zin verschillen deze vantraditionele testen?

• ANTWOORD• Dynamisch testen = testen waarbij men momenten inbouwt waarbij

het kind kan leren. “Purposeful teaching” = “doelbewust ietsaanleren”. “High-stakes” testen wil zeggen dat men aan het eind vanhet schooljaar de kinderen test. Als de meeste kinderen (bv. 75%)het gemiddelde halen op deze testen, dan krijgt de school hetvolgende jaar evenveel subsidies. Als de resultaten slechter zijn,dan krijgt de school het volgende jaar minder geld.

Copyright © Allyn & Bacon 2004

KUNT U HET NOG EENSUITLEGGEN, A.U.B. ?

Copyright © Allyn & Bacon 2004

Hfdst. 1 Tetens

• p.13VRAAG

• Ik snap de visie van Tetens niet goed, zou udeze misschien nog eens kunnen uitleggen?

• p. 13• VRAAG• Ik begrijp niet goed de visie van de filosoof

Tetens. Zou u dit nog eens kunnen uitleggen?

Copyright © Allyn & Bacon 2004

Hfdst. 1 - Tetens• ANTWOORD: Tetens was een filosoof en deed geen

onderzoek. Hij had wel bepaalde ideeën die wij nu zienals voorlopers van de levensloopbenadering. Hij heeftdus dingen geschreven zoals

• - Er bestaan verschillen (en ook gelijkenissen) tussenmensen en die hebben een complexe oorsprong (in hetindividu (”Sommige mensen zijn meer kneedbaar danandere”) en in de omgeving)

• - De ontwikkeling kan in gunstige zin beïnvloed worden(en de mens kan daardoor tot grotere volmaaktheidgebracht worden).

• - De psychologische ontwikkeling verloopt in essentiealtijd op dezelfde wijze, maar de periode in degeschiedenis waarin we leven geeft daar een eigen kleuraan.

Copyright © Allyn & Bacon 2004

Tetens (Slot)• Daarnaast beschreef Tetens ook al interressante

aspecten van ouder worden, waaraan hij niet alleennadelen, maar ook voordelen zag. Zo beweert hij datoudere mensen minder snel een woord uit hungeheugen kunnen ophalen, gewoon omdat ze meer inhun geheugen opgeslagen hebben dan jongere mensen.

• (Lindenberger, U., & Baltes, P.B. (1999). Die Entwicklungspsychologie derLebensspanne (Lifespan-Psychologie): Johann Nicolaus Tetens (1736-1807) zu Ehren. Zeitschrift für Psychologie, 207, 299-323.

• Müller-Brettel, M., & Dixon, R. A. (1990). Johann Nicolas Tetens: Aforgotten father of developmental psychology. International Journal ofBehavioral Development, 13, 215-230.)

Copyright © Allyn & Bacon 2004

Hfdst. 7 False belief• p. 239• VRAAG• Het begrip 'false belief' is mij niet duidelijk. Ook

de bijhorende proef (figuur 7.11) op de volgendebladzijde (p. 240) over het poppetje en depleisters snap ik niet goed. Zou dit nog eens kortverduidelijkt kunnen worden in de les?

• p. 240• VRAAG• Ik begrijp het doel van 'het false-belief-

experiment ' niet zo goed. Zou u het nog eenskunnen opnieuw uitleggen?

Copyright © Allyn & Bacon 2004

False belief

• ANTWOORD• Inzake ‘Theory of mind’ kennen jonge

kinderen drie soorten fenomenen:• Percepties (‘perceptions’)• Verlangens(‘desires’)• Emoties(‘emotions’)• Wat ze nog NIET kennen is Overtuigingen

(of ideeën, ‘beliefs’)

Copyright © Allyn & Bacon 2004

Ontwikkeling van ‘Theory of Mind’

• Bewustzijn vanmentaal levenBaby – 3 jaar

• Begrijpen van‘false belief’Rond 4 jaar

Copyright © Allyn & Bacon 2004

False belief (vervolg)• Vandaar het basisopzet van de taak:• - Als je enkel let op wat er te zien valt, of wat jij zelf gezien hebt

(‘perception’), dan geef je Antwoord A (fout)• - Als je let op wat iemand anders denkt (‘belief’), of waarschijnlijk zal

denken, dan geef je antwoord B (correct)• In de taak moet dus de ‘belief’ (wat je denkt dat het geval is)

verschillend zijn van de werkelijkheid (‘perception’; wat je gezienhebt). Daarom gaat het altijd om een overtuiging die nietovereenkomt met de werkelijkheid ( = een ‘false belief’)

• Taak:Faze 1: Kind stelt vast (= perceptie): in doosje ‘Sesamstraat pleisters’

zitten geen pleisters, in ander doosje welFaze 2: Voorspellen waar iemand anders (een pop) -- die voordien nog

niet gezien heeft wat er in de twee doosjes zit – de pleisters zal gaanzoeken

Copyright © Allyn & Bacon 2004

False belief (slot)• In Faze 2: 2 mogelijke antwoorden• Antwoord A: (Jong) kind kent nog geen overtuigingen (of

ziet het belang daarvan niet in) en let enkel op wat er tezien is (of wat het zelf heeft gezien) en zegt “Pop zalpleisters in wit doosje zoeken” (= fout)

• Dit kind kan de ‘false belief’ taak niet correct oplossen enziet het belang van ‘beliefs’ niet in.

• Antwoord B: (Ouder) kind begrijpt dat pop zal denken“De pleisters zitten in het Sesamstraat pleisters-doosje”en zegt dat pop daar zal gaan zoeken (= correct)

• Dit kind kan de ‘false belief’ taak wel correct oplossen enziet het belang van ‘beliefs’ in.