Deel 3: overgangsrecht · 2019. 1. 7. · Sectorale arbeidsvoorwaardenregelingen...

37
Deel 3: overgangsrecht

Transcript of Deel 3: overgangsrecht · 2019. 1. 7. · Sectorale arbeidsvoorwaardenregelingen...

Page 1: Deel 3: overgangsrecht · 2019. 1. 7. · Sectorale arbeidsvoorwaardenregelingen waterschapspersoneel deel 3 Landelijk Arbeidsvoorwaardenoverleg Waterschappen – 01 01 2019 1. Wachtdienst

Deel 3: overgangsrecht

Page 2: Deel 3: overgangsrecht · 2019. 1. 7. · Sectorale arbeidsvoorwaardenregelingen waterschapspersoneel deel 3 Landelijk Arbeidsvoorwaardenoverleg Waterschappen – 01 01 2019 1. Wachtdienst

Sectorale arbeidsvoorwaardenregelingen waterschapspersoneel deel 3

Landelijk Arbeidsvoorwaardenoverleg Waterschappen – 01 01 2019

Page 3: Deel 3: overgangsrecht · 2019. 1. 7. · Sectorale arbeidsvoorwaardenregelingen waterschapspersoneel deel 3 Landelijk Arbeidsvoorwaardenoverleg Waterschappen – 01 01 2019 1. Wachtdienst

Sectorale arbeidsvoorwaardenregelingen waterschapspersoneel deel 3

Landelijk Arbeidsvoorwaardenoverleg Waterschappen – 01 01 2019

Voorwoord

De SAW wijzigt regelmatig. Bij deze veranderingen wordt incidenteel afgesproken dat groepen

ambtenaren het recht op “oude” afspraken houden. Dit overgangsrecht is gebundeld in dit deel

3 van de SAW.

Ieder overgangsrecht wordt ingeleid. Vervolgens is de oorspronkelijke tekst van het overgangs-

recht uit de SAW letterlijk opgenomen. De originele datum van de tekst is vermeld. Waar nodig

geven sociale partners gezamenlijk een toelichting op het overgangsrecht.

Page 4: Deel 3: overgangsrecht · 2019. 1. 7. · Sectorale arbeidsvoorwaardenregelingen waterschapspersoneel deel 3 Landelijk Arbeidsvoorwaardenoverleg Waterschappen – 01 01 2019 1. Wachtdienst

Sectorale arbeidsvoorwaardenregelingen waterschapspersoneel deel 3

Landelijk Arbeidsvoorwaardenoverleg Waterschappen – 01 01 2019

Inhoudsopgave

1. Wachtdienst

2. Seniorenregeling 3. Individuele prestatietoeslag/persoonlijke toelage

4. Levensloopregeling 5. Bovenwettelijke regeling bij werkloosheid 6. Aanvullende uitkering wegens arbeidsongeschiktheid

7. Uitkering na overlijden ex ambtenaar 8. Ketenbepaling Wet werk en zekerheid 9. Niet pensioengevend IKB 10. Compensatie terugval inconvenient 1-1-2019

Page 5: Deel 3: overgangsrecht · 2019. 1. 7. · Sectorale arbeidsvoorwaardenregelingen waterschapspersoneel deel 3 Landelijk Arbeidsvoorwaardenoverleg Waterschappen – 01 01 2019 1. Wachtdienst

Sectorale arbeidsvoorwaardenregelingen waterschapspersoneel deel 3

Landelijk Arbeidsvoorwaardenoverleg Waterschappen – 01 01 2019

1 Wachtdienst

Page 6: Deel 3: overgangsrecht · 2019. 1. 7. · Sectorale arbeidsvoorwaardenregelingen waterschapspersoneel deel 3 Landelijk Arbeidsvoorwaardenoverleg Waterschappen – 01 01 2019 1. Wachtdienst

Sectorale arbeidsvoorwaardenregelingen waterschapspersoneel deel 3

Landelijk Arbeidsvoorwaardenoverleg Waterschappen – 01 01 2019

1. Wachtdienst Inleiding

1 januari 2008 is een nieuwe wachtdienstregeling in de SAW opgenomen.

Daarbij is het volgende overgangsrecht afgesproken:

De ambtenaar die op 31 december 2007 in dienst was bij het waterschap en was aangewezen

voor het verrichten van wachtdiensten had vóór 31 december 2007 een eenmalige keuze.

De ambtenaar kon kiezen voor de regeling van wachtdienst zoals deze luidt vanaf 1 januari

2008.

of

De ambtenaar kon kiezen voor de wachtdienstregeling van de artikelen 3.3.1 SAW, 3.3.2 SAW,

3.3.5 SAW en 3.3.6 SAW zoals deze luidden tot 31 december 2007, waarbij in artikel 3.3.6 lid 2

SAW de verwijzing naar artikel 3.3.4 SAW (afbouwregeling) gelezen dient te worden als een

verwijzing naar de afbouwperiode naar het artikel in de SAW zoals deze luidt vanaf januari

2008.

In het overgangsrecht wordt verwezen naar artikel 3.3.4 SAW. Dit artikel regelt de afbouw. Door

herindeling verandert het artikelnummer. 31 december 2013 is dit artikel 3.4.5 SAW.

Aanvullende afspraak met ingang van 1-1-2016

Naast de toelage ontvingen alle medewerkers voor het verrichten van wachtdienst twee extra

verlof dagen. In 2012 zijn deze verlofdagen omgezet in een extra stukje IKB opbouw. Met in-

gang van 1 januari 2016 is dit extra stukje IKB opbouw afgeschaft en is een extra vergoeding

per dag bereikbaarheid in de wachtdienst afgesproken. Deze dagvergoeding is aan artikel 3.3.2

toegevoegd.

SAW artikel 3.3.1, 3.3.2, 3.3.5 en 3.3.6 (31 december 2007)

Artikel 3.3.1 Begripsbepalingen

Voor de toepassing van deze regeling wordt verstaan onder:

1 Wachtdienst: Het buiten de voor hem geldende werktijden in opdracht van de

werkgever verplicht bereikbaar en beschikbaar zijn van de amb-tenaar om zo nodig arbeid te verrichten op basis van artikel 6.2.8, lid 2 onder c.

2 Extra gebondenheid: Wachtdienst, waarbij de ambtenaar verplicht is zich in of nabij

zijn woning op te houden, dan wel op een andere door de (al-gemeen) directeur aangewezen plaats.

Artikel 3.3.2 Toeslag

Per 1 januari 2016 geldt: De toelage wachtdienst per dag bereikbaarheid bedraagt 0,154% van

het salaris.

Page 7: Deel 3: overgangsrecht · 2019. 1. 7. · Sectorale arbeidsvoorwaardenregelingen waterschapspersoneel deel 3 Landelijk Arbeidsvoorwaardenoverleg Waterschappen – 01 01 2019 1. Wachtdienst

Sectorale arbeidsvoorwaardenregelingen waterschapspersoneel deel 3

Landelijk Arbeidsvoorwaardenoverleg Waterschappen – 01 01 2019

De toeslag voor wachtdienst per uur bedraagt: – op maandag t/m vrijdag 5%; – op zater–, zon– en feestdagen 10%;

van het maximum van schaal 6 van de salarisschalen waterschapspersoneel; In geval van extra gebondenheid zoals bedoeld in artikel 3.3.1 lid 2 worden de in dit artikel ge-noemde percentages met de helft verhoogd.

Artikel 3.3.5 Leeftijdsgrens

De verplichting tot het verrichten van wachtdiensten eindigt bij het bereiken van de leeftijd van

58 jaar.

Artikel 3.3.6 Leeftijdsgarantie

1 De ambtenaar die de leeftijd van 58 jaar heeft bereikt en gedurende ten minste tien vooraf-

gaande jaren een maandelijkse wachtdienstvergoeding heeft genoten, behoudt deze vergoe-ding in de vorm van een toelage tot de beëindiging van zijn dienstverband. Deze toelage wordt berekend over de gemiddeld genoten maandelijkse wachtdiensttoelage over de laatste 24 maanden.

2 De ambtenaar die tijdens de in artikel 3.3.4 genoemde afbouwperiode de leeftijd van 58 jaar

bereikt en gedurende ten minste tien voorafgaande jaren wachtdienst heeft verricht, behoudt de afbouwtoelage die hij, op het moment waarop hij de leeftijd van 58 jaar bereikt, geniet, tot de beëindiging van zijn dienstverband.

Page 8: Deel 3: overgangsrecht · 2019. 1. 7. · Sectorale arbeidsvoorwaardenregelingen waterschapspersoneel deel 3 Landelijk Arbeidsvoorwaardenoverleg Waterschappen – 01 01 2019 1. Wachtdienst

Sectorale arbeidsvoorwaardenregelingen waterschapspersoneel deel 3

Landelijk Arbeidsvoorwaardenoverleg Waterschappen – 01 01 2019

2 Seniorenregeling

Page 9: Deel 3: overgangsrecht · 2019. 1. 7. · Sectorale arbeidsvoorwaardenregelingen waterschapspersoneel deel 3 Landelijk Arbeidsvoorwaardenoverleg Waterschappen – 01 01 2019 1. Wachtdienst

Landelijk Arbeidsvoorwaardenoverleg Waterschappen – 01 01 2019

2. Senioren regeling

Inleiding

Deze regeling gaf de oudere ambtenaar de mogelijkheid om tegen voorwaarden gedurende de

laatste jaren van zijn werkzame leven minder te gaan werken. In de regeling werden de bijdrage

van de oudere medewerker voor de organisatie en de wenselijkheid om op een gezonde manier

de (pre)pensioenleeftijd te bereiken gecombineerd.

De regeling is 1 oktober 2009 beëindigd. De regeling is als overgangsrecht gebleven voor me-

dewerkers die op 30 september 2009 deelnamen aan de regeling.

Vereenvoudiging IKB per 1 januari 2019 Met ingang van 1 januari 2019 wordt het berekenen van het IKB vereenvoudigd. Daarbij is de

volgende afspraak gemaakt:

Bij de deelnemer aan de seniorenregeling wordt het percentage IKB uit artikel 3.2.2 lid 2 met

0,36% verlaagd.

SAW paragraaf 4.5 Seniorenregeling (30 september 2009)

Artikel 4.5.1 Voorwaarden

1. Met inachtneming van de bepalingen van deze regeling heeft de ambtenaar van 55 jaar en

ouder recht op urenvermindering of taakverlichting tegen de in artikel 4.5.4 vastgestelde in-

houding.

2. Indien de ambtenaar kiest voor:

a. urenvermindering, heeft de ambtenaar van 55 jaar of ouder recht op 125 seniorenver-

lofuren per kalenderjaar. Voor de ambtenaar van 58 jaar en ouder wordt dit recht ver-

hoogd tot maximaal 250 seniorenverlofuren per kalenderjaar. Voor de ambtenaar die de

voor hem geldende spilleeftijd van de FPU heeft bereikt, wordt dit recht verder verhoogd

tot maximaal 500 seniorenverlofuren per kalenderjaar. Onder de spilleeftijd wordt ver-

staan de spilleeftijden van de categorieën deelnemers zoals bepaald in het ‘Hoofdlij-

nenakkoord inzake aanpassing ABP-regelingen aan VPL-wetgeving’.

b. taakverlichting, stelt de werkgever in overleg met de ambtenaar vast hoeveel uren ge-

moeid zijn met de taken die niet meer uitgevoerd zullen worden. De ambtenaar blijft

hetzelfde aantal uren werken. De ambtenaar van 55 jaar kan maximaal taken inleveren

die corresponderen met 125 uren. Voor de ambtenaar van 58 jaar en ouder bedraagt dit

250 uren. De ambtenaar die de voor hem geldende spilleeftijd FPU heeft bereikt mag

taken inleveren die maximaal corresponderen met 500 uur. Onder de spilleeftijd wordt

verstaan de spilleeftijden van de categorieën deelnemers zoals bepaald in het ‘Hoofdlij-

nenakkoord inzake aanpassing ABP-regelingen aan VPL-wetgeving’.

3. De ambtenaar die in de loop van het kalenderjaar de vereiste leeftijd voor deelname aan

deze regeling bereikt mag in dat jaar naar evenredigheid deelnemen vanaf de eerste van de

maand waarin hij deze leeftijd bereikt.

Artikel 4.5.2 Aanvraag

De ambtenaar die gebruik wil maken van urenvermindering of taakverlichting dient hiertoe een

verzoek in bij het dagelijks bestuur. Het verzoek wordt ingewilligd tenzij de belangen van de

dienst zich hiertegen verzetten.

Page 10: Deel 3: overgangsrecht · 2019. 1. 7. · Sectorale arbeidsvoorwaardenregelingen waterschapspersoneel deel 3 Landelijk Arbeidsvoorwaardenoverleg Waterschappen – 01 01 2019 1. Wachtdienst

Sectorale arbeidsvoorwaardenregelingen waterschapspersoneel deel 3

Landelijk Arbeidsvoorwaardenoverleg Waterschappen – 01 01 2019

Artikel 4.5.3 Evenredige spreiding

1. De vermindering van uren of verlichting van taken moet evenredig over het jaar worden ge-

spreid.

2. In overleg tussen ambtenaar en werkgever kan worden afgeweken van lid 1:

a. als een andere wijze van invulling van de vermindering van uren of de verlichting van

taken bijdraagt aan het gezond ouder worden van de ambtenaar; en

b. de wijze van opname de bedrijfsvoering niet onevenredig schaadt.

Artikel 4.5.4 Inhouding

De inhouding per uur bedraagt:

a. voor de uren tot en met 250, 0,04% van de bezoldiging, eindejaarsuitkering en vakantietoe-

lage van de ambtenaar;

b. voor de uren vanaf 251, 0,02% van de bezoldiging, eindejaarsuitkering en vakantietoelage

van de ambtenaar.

Artikel 4.5.5 Overige arbeidsvoorwaarden

Voor de grondslag van de berekening van ziektekosten–, pensioen– en VUT-fondspremie wordt

de in artikel 4.5.4 genoemde inhouding buiten beschouwing gelaten.

Artikel 4.5.6 Beëindiging

De ambtenaar die deelneemt aan deze regeling kan deze deelname beëindigen – indien, voor

zover en zodra de werkgever hiermee instemt.

Artikel 4.5.7 Deeltijdaanstelling

Voor de ambtenaar met een deeltijdaanstelling geldt het bepaalde in artikel 4.5.1 lid 2 naar rato

van de individuele arbeidsduur.

Artikel 4.5.8 FPU

De ambtenaar die kiest om met deeltijd–FPU te gaan, kan geen gebruikmaken van de

seniorenregeling.

Artikel 4.5.9 Uitsluiting

De ambtenaar die gebruik maakt van de seniorenregeling, kan niet gelijktijdig gebruikmaken

van de in artikel 12.2.1 geboden mogelijkheid om meer uren te gaan werken.

Artikel 4.5.10 Duur

Deze regeling geldt tot 1 oktober 2009. Voor die datum zullen werkgevers en vakbonden in het

kader van de bredere studie naar levensfasebewust personeelsbeleid, gezamenlijk onder-

zoeken welke maatregelen mogelijk zijn om medewerkers op een gezonde manier tot aan het

pensioen werkzaam te laten zijn. Ook de mogelijkheid van een toekomstige op deze doelgroep

toegesneden regeling, zonder hierbij het verboden onderscheid naar leeftijd te maken, wordt in

deze studie betrokken. Hierbij worden ook de middelen die samenhangen met deze regeling

betrokken.

Page 11: Deel 3: overgangsrecht · 2019. 1. 7. · Sectorale arbeidsvoorwaardenregelingen waterschapspersoneel deel 3 Landelijk Arbeidsvoorwaardenoverleg Waterschappen – 01 01 2019 1. Wachtdienst

Sectorale arbeidsvoorwaardenregelingen waterschapspersoneel deel 3

Landelijk Arbeidsvoorwaardenoverleg Waterschappen – 01 01 2019

Toelichting Voorjaar 2015 heeft het LAWA extern juridisch advies gevraagd welke uitleg aan het begrip spilleef-tijd in artikel 4.5.1, lid 2 b moet worden gegeven? De volgende uitleg wordt vanaf 1 september 2015 toegepast: De verhoging van het aantal uren taakverlichting/seniorenverlof naar 500 uur wordt toegestaan aan medewerkers die reeds deelnemen aan de seniorenverlofregeling en daarom verzoeken. Daarbij is de leeftijd waarop medewerkers gebruik kunnen maken van de verhoging naar 500 uur taakverlich-ting/seniorenverlof bepaald op 63 jaar en 6 maanden.

Page 12: Deel 3: overgangsrecht · 2019. 1. 7. · Sectorale arbeidsvoorwaardenregelingen waterschapspersoneel deel 3 Landelijk Arbeidsvoorwaardenoverleg Waterschappen – 01 01 2019 1. Wachtdienst

Sectorale arbeidsvoorwaardenregelingen waterschapspersoneel deel 3

Landelijk Arbeidsvoorwaardenoverleg Waterschappen – 01 01 2019

3 Persoonlijke toelage

Page 13: Deel 3: overgangsrecht · 2019. 1. 7. · Sectorale arbeidsvoorwaardenregelingen waterschapspersoneel deel 3 Landelijk Arbeidsvoorwaardenoverleg Waterschappen – 01 01 2019 1. Wachtdienst

Landelijk Arbeidsvoorwaardenoverleg Waterschappen – 01 01 2019

3. Persoonlijke toelage Inleiding

Met de individuele prestatietoeslag willen sociale partners een landelijk eenduidige regeling in-

voeren, een systematiek waaraan rechten ontleend kunnen worden. Dit vervangt de tot dan toe

decentraal overeen gekomen regelingen voor persoonlijke toelage.

Sociale partners wilden tevens de op dat moment bestaande mogelijk betere rechten handha-

ven en hadden de nadrukkelijke wens om niet te stapelen met goed functioneringsbeloningen.

Dit is uitgewerkt in een keuze tussen het behouden van de persoonlijke toelage op basis van

artikel 3.1.15 SAW (2010) of de op dat moment nieuwe individuele prestatietoeslag.

De ambtenaar die op basis van een regeling persoonlijke toelage op 1 januari 2011 een toelage

gebaseerd op goed functioneren boven het maximum van de voor hem geldende salarisschaal

ontving, kon eenmalig kiezen voor behoud van de regeling van het waterschap, c.q. deze per-

soonlijke toelage of de individuele prestatietoeslag. Heeft hij voor het gegarandeerd krijgen van

de waterschapsregeling gekozen dan is hij daarmee uitgesloten van de prestatietoeslag.

De waterschapsregelingen in dit overgangsrecht zijn gebaseerd op de SAW.

SAW artikel 3.1.15 Persoonlijke toelage (2010)

Artikel 3.1.15 Persoonlijke toelage

1. Aan de ambtenaar die het maximum van de voor hem geldende salarisschaal heeft be-

reikt, kan door het dagelijks bestuur, wanneer daartoe naar zijn oordeel op grond van

buitengewone bekwaamheid, geschiktheid en ijver aanleiding bestaat, een toelage wor-

den toegekend.

2. De in het voorgaande lid bedoelde toelage is niet hoger dan 10% van het salaris van de

betrokken ambtenaar, met dien verstande dat de som van dat salaris en die toelage het

hoogste bedrag van de naast hogere salarisschaal niet overschrijdt.

3. De toelage wordt ingetrokken indien de gronden waarop de toelage werd toegekend

niet meer aanwezig zijn, tenzij het dagelijks bestuur van oordeel is dat er omstandighe-

den zijn om de toelage geheel of gedeeltelijk te handhaven.

Toelichting De toekenning van een persoonlijke toelage was één van de mogelijkheden om bij de bezoldi-

ging rekening te houden met de persoonlijke inbreng van de ambtenaar als aanvulling op het

beginsel dat aard en niveau van de functie de salarisschaal van de ambtenaar bepalen. Als

voorwaarde voor de toekenning van de toelage gold naast de eis van buitengewone bekwaam-

heid, geschiktheid en ijver, dat de ambtenaar het maximumsalaris van zijn schaal heeft bereikt.

Page 14: Deel 3: overgangsrecht · 2019. 1. 7. · Sectorale arbeidsvoorwaardenregelingen waterschapspersoneel deel 3 Landelijk Arbeidsvoorwaardenoverleg Waterschappen – 01 01 2019 1. Wachtdienst

Sectorale arbeidsvoorwaardenregelingen waterschapspersoneel deel 3

Landelijk Arbeidsvoorwaardenoverleg Waterschappen – 01 01 2019

4 Levensloopregeling

Page 15: Deel 3: overgangsrecht · 2019. 1. 7. · Sectorale arbeidsvoorwaardenregelingen waterschapspersoneel deel 3 Landelijk Arbeidsvoorwaardenoverleg Waterschappen – 01 01 2019 1. Wachtdienst

Landelijk Arbeidsvoorwaardenoverleg Waterschappen – 01 01 2019

4. Levensloopregeling Inleiding

Voortzetting aan de levensloopregeling waterschapspersoneel is vanaf 1 januari 2012 mogelijk

voor de ambtenaar die op 31 december 2011 deelnemer aan de levensloopregeling is en een

positief saldo van € 3.000,00 op de levenslooprekening en of polis heeft staan.

Voor deze medewerkers blijft de regeling gelden. Veranderende regelgeving van de overheid

gaat boven de SAW. Nieuwe afspraken over levensloop worden automatisch voor de groep

deelnemers van kracht.

SAW paragraaf 4.5 Levensloopregeling waterschap personeel (31 december 2011)

Artikel 4.5.1 Begripsbepalingen en –omschrijvingen

Voor de toepassing van deze regeling wordt verstaan onder:

a. levensloopverlof: verlof zonder behoud van bezoldiging waarvoor een uitkering uit het

levenslooptegoed wordt toegekend;

b. spaarperiode: de periode gedurende welke de ambtenaar een geldelijke voorziening

spaart ten behoeve van het opnemen van een periode van levensloopverlof;

c. levenslooptegoed: de bij een levensloopinstelling opgebouwde voorziening in geld,

vermeerderd met de met de daarop gekweekte inkomsten en de daarmee behaalde

rendementen, die wordt aangewend voor een financiële vergoeding gedurende de le-

vensloopverlofperiode;

d. levenslooploon: het loon afkomstig uit het levenslooptegoed dat via de werkgever aan

de ambtenaar op diens verzoek tijdens onbetaald verlof wordt uitgekeerd;

e. levensloopinstelling: een door de ambtenaar gekozen instelling die voldoet aan de

voorwaarden zoals opgenomen in artikel 19g, derde lid, van de Wet op de loonbelasting

1964;

f. levenslooprekening: een geblokkeerde rekening op naam van de ambtenaar bij een le-

vensloopinstelling;

g. levensloopverzekering: een verzekering op naam van de ambtenaar bij een levensloop-

instelling;

h. levensloopverlofperiode: de periode waarin onbetaald verlof wordt genoten en levens-

looploon wordt verkregen.

Artikel 4.5.2 Werkingsfeer

1. De Levensloopregeling waterschapspersoneel heeft ten doel het treffen van een gelde-

lijke voorziening uitsluitend ter financiering van een periode van onbetaald verlof.

2. Het bepaalde in deze regeling is van toepassing voor zover niet anders is bepaald in de

Wet arbeid en zorg.

Artikel 4.5.3 aanvraag

1. De ambtenaar kan een aanvraag indienen om een voorziening in geld te sparen voor

een levensloopverlofperiode. De aanvraag dient de volgende gegevens te bevatten:

a. het nummer van de levenslooprekening of het (polis)nummer van de levens-

loopverzekering;

b. het te sparen bedrag;

Page 16: Deel 3: overgangsrecht · 2019. 1. 7. · Sectorale arbeidsvoorwaardenregelingen waterschapspersoneel deel 3 Landelijk Arbeidsvoorwaardenoverleg Waterschappen – 01 01 2019 1. Wachtdienst

Sectorale arbeidsvoorwaardenregelingen waterschapspersoneel deel 3

Landelijk Arbeidsvoorwaardenoverleg Waterschappen – 01 01 2019

c. de geldelijke voorziening voor levensloopverlof kan door de medewerker wor-

den ingehouden op het Individuele KeuzeBudget;

d. een verklaring van de ambtenaar waaruit blijkt:

dat hij bekend is met de inhoud van de Levensloopregeling waterschaps-

personeel;

of hij in een of meer inmiddels beëindigde dienstbetrekkingen buiten het wa-

terschap een levenslooptegoed heeft opgebouwd en wat de omvang daar-

van op 1 januari van het kalenderjaar van de ondertekening van de verkla-

ring is;

dat hij ermee instemt dat diens gehele of gedeeltelijke levenslooptegoed

aan het bevoegd gezag wordt uitgekeerd in de situaties als bedoeld in arti-

kel 4.5.8;

dat hij er zorg voor draagt dat per 1 januari van elk jaar een overzicht wordt

verstrekt van het levenslooptegoed

2. Indien het een eerste aanvraag bij het waterschap betreft dient de ambtenaar een ver-

klaring van de levensloopinstelling te overleggen waaruit blijkt dat deze instelling:

a. ten aanzien van de levenslooprekening of de levensloopverzekering conform

het gestelde in deze regeling en de Uitvoeringsregeling loonbelasting 2001 zal

handelen;

b. de werkgever aan het begin van elk kalenderjaar een opgave zal verstrekken

van het levenslooptegoed op 1 januari van dat jaar.

3. Indien in een of meer inmiddels beëindigde dienstbetrekkingen een levenslooptegoed is

opgebouwd dient de ambtenaar een verklaring te overleggen van de levensloopinstel-

ling waar dat tegoed is opgebouwd waarin wordt aangegeven hoeveel kalenderjaren de

ambtenaar heeft gespaard, en tot welke bedragen in die jaren een voorziening in geld

ten behoeve van levensloopverlof is uitgekeerd en wat de omvang van het levensloop-

tegoed op 1 januari van het lopende kalenderjaar is.

4. De ambtenaar dient de aanvraag minimaal twee maanden voor de gewenste ingangs-

datum van de spaarperiode in. Het dagelijks bestuur kan de ambtenaar toestaan de

aanvraag na genoemde datum in te dienen.

Artikel 4.5.4 Inleg

1. De per kalenderjaar te sparen geldelijke voorziening voor levensloopverlof bedraagt ten

hoogste 12 procent van het brutoloon in dat jaar.

2. Het in het eerste lid bedoelde maximumpercentage is niet van toepassing op de ambte-

naar die op 31 december 2005 de leeftijd van 51 maar niet de leeftijd van 56 jaar heeft

bereikt.

Artikel 4.5.5 Procedures inleg

1. Het dagelijks bestuur kent binnen 30 kalenderdagen na datum van indiening de in arti-

kel 4.5.3 bedoelde aanvraag toe, tenzij het levenslooptegoed, vermeerderd met:

a. het levenslooptegoed uit een of meer inmiddels beëindigde dienstbetrekkingen;

b. het saldo van de fiscaal verlofspaarregeling waterschapspersoneel, op 1 januari

gelijk is aan of meer bedraagt dan 2,1 maal het brutoloon op jaarbasis over het

voorafgaande kalenderjaar.

2. Voor de toepassing van het eerste lid mag een salarisvermindering buiten beschouwing

blijven, voor zover deze het gevolg is van het aanvaarden van een deeltijdfunctie of een

lager gekwalificeerde functie in de periode die aanvangt tien jaar direct voorafgaand

Page 17: Deel 3: overgangsrecht · 2019. 1. 7. · Sectorale arbeidsvoorwaardenregelingen waterschapspersoneel deel 3 Landelijk Arbeidsvoorwaardenoverleg Waterschappen – 01 01 2019 1. Wachtdienst

Sectorale arbeidsvoorwaardenregelingen waterschapspersoneel deel 1

Landelijk Arbeidsvoorwaardenoverleg Waterschappen – 01 01 2019

aan de pensioendatum mits de omvang van het dienstverband in geval van het aan-

vaarden van een deeltijdfunctie niet met meer dan 50% verminderd.

3. De inleg als bedoeld in artikel 4.5.4 wordt gestort op de levenslooprekening dan wel

overgemaakt als premie voor de levensloopverzekering in de maand waarin dit door de

werknemer aangewezen wordt in het IKB.

4. Het is de ambtenaar niet toegestaan gelden rechtstreeks op zijn levenslooprekening of

levensloopverzekering te storten of te doen storten.

5. Indien in een kalenderjaar het geld dat gedurende dat kalenderjaar is ingelegd meer

bedraagt dan 12 procent van het bruto jaarsalaris, wordt het bovenmatige gedeelte door

de levensloopinstelling aan de werkgever uitgekeerd en vervolgens als salaris aan de

ambtenaar uitgekeerd.

Artikel 4.5.6 Einde spaarperiode

De ambtenaar kan in het IKB de spaarperiode beëindigen uiterlijk met ingang van de dag van

de eerst volgende salarisverwerking.

Artikel 4.5.7 Het levenslooptegoed

1. Over het levenslooptegoed wordt uitsluitend beschikt:

a. ten behoeve van de uitbetaling van levenslooploon;

b. ten behoeve van het levenslooptegoed in een aanspraak als bedoeld in artikel

17.10.3 van het pensioenreglement van de Stichting Pensioenfonds ABP, mits

na de omzetting de aanspraak nog blijft binnen de in of krachtens hoofdstuk IIB

van de Wet op de loonbelasting 1964 gestelde grenzen.

2. Het levenslooptegoed wordt op geen enkele wijze afgekocht, vervreemd, prijsgegeven

dan wel formeel of feitelijk als voorwerp van zekerheid anders dan ten behoeve van de

in artikel 61k van de Uitvoeringsregeling loonbelasting 2001 bedoelde verpanding wor-

den aangeboden.

Artikel 4.5.8 Overboeken

Een verzoek van de ambtenaar aan de werkgever om het levenslooptegoed dat is opgebouwd

in een of meer inmiddels beëindigde dienstbetrekkingen buiten het waterschap geheel of

gedeeltelijk over te boeken naar een op grond van deze regeling geopende levenslooprekening

of afgesloten levensloopverzekering wordt gehonoreerd.

Artikel 4.5.9 Verlofaanvraag

1. De ambtenaar dient een verzoek om verlof voor minder dan drie maanden tenminste

drie maanden voor het beoogde tijdstip van ingang schriftelijk bij de werkgever in. Bij

een verlof van drie maanden of langer moet de aanvraag tenminste zes maanden voor

het beoogde tijdstip van ingang schriftelijk bij de werkgever worden ingediend.

2. In afwijking van het eerste lid kan het bevoegd gezag in daartoe aanleiding gevende

gevallen toestaan dat een kortere aanvraagtermijn in acht wordt genomen.

3. De aanvraag om toekenning van levensloopverlof bevat de volgende gegevens:

a. de gewenste datum van ingang van de levensloopverlofperiode;

b. het aantal uren levensloopverlof dat wordt opgenomen;

Page 18: Deel 3: overgangsrecht · 2019. 1. 7. · Sectorale arbeidsvoorwaardenregelingen waterschapspersoneel deel 3 Landelijk Arbeidsvoorwaardenoverleg Waterschappen – 01 01 2019 1. Wachtdienst

Sectorale arbeidsvoorwaardenregelingen waterschapspersoneel deel 3

Landelijk Arbeidsvoorwaardenoverleg Waterschappen – 01 01 2019

c. de verdeling van de uren levensloopverlof over de weken;

d. het percentage van het maandinkomen dat als uitkering moet worden betaald;

e. een machtiging van de ambtenaar om een eenmalige of maandelijkse uitkering

ter grootte van het in de aanvraag aangegeven bedrag ten laste van zijn levens-

looptegoed aan de werkgever te verstrekken.

4. De werkgever stemt in met de aanvraag als bedoeld in het eerste lid van dit artikel ten-

zij de belangen van de dienst zich verzetten tegen toekenning op het voorgestelde tijd-

stip en/of de vorm van het verlof.

5. Ingeval de werkgever niet instemt met de verlofaanvraag, deelt de werkgever dat schrif-

telijk en gemotiveerd binnen 30 kalenderdagen na ontvangst van het verzoek mee.

Artikel 4.5.10 Uitkeringen tijdens het levensloopverlof

1. Gedurende het levensloopverlof ontvangt de ambtenaar een maandelijkse uitkering als

bedoeld in artikel 4.5.9, derde lid sub d. De uitkering is ten hoogste gelijk aan het

maandinkomen dat de ambtenaar direct voorafgaand aan de verlofperiode ontving.

2. Indien het levensloopverlof voor een deel van de voor de ambtenaar geldende arbeids-

duur wordt toegekend bedraagt de uitkering samen met salaris en andere toegekende

beloningen niet meer dan het maandinkomen dat de ambtenaar direct voorafgaand aan

de verlofperiode ontving.

Artikel 4.5.11 Gevolgen voor arbeidsvoorwaarden

1. Over de opgenomen uren levensloopverlof vindt geen opbouw van het IKB-collectief

plaats.

2. Tijdens de opgenomen uren levensloopverlof bestaat geen aanspraak op doorbetaling

van bezoldiging, toeslagen, toelagen, tegemoetkomingen, uitkeringen en vergoedingen.

Artikel 4.5.12 Ziekte tijdens de verlofperiode

1. De ambtenaar heeft in geval sprake is van langdurige ziekte het recht om de opname

van het levenslooploon stop te zetten. Dit kan niet wanneer er sprake is van verlof

voorafgaand aan pensionering.

2. Dit recht ontstaat vanaf het moment waarop de ambtenaar, na melding van de ziekte bij

de werkgever, tenminste vier weken aaneengesloten ziek is geweest en de ziekte naar

verwachting van de bedrijfsarts van langdurige aard zal zijn.

3. Na herstel van de ambtenaar zullen ambtenaar en werkgever in onderling overleg be-

palen of, en zo ja op welke wijze, het resterende deel van het levensloopverlof wordt

opgenomen.

Artikel 4.5.13 Zwangerschap- en bevallingsverlof

Voor de duur van het zwangerschap- en bevallingsverlof wordt het levensloopverlof opgeschort.

Page 19: Deel 3: overgangsrecht · 2019. 1. 7. · Sectorale arbeidsvoorwaardenregelingen waterschapspersoneel deel 3 Landelijk Arbeidsvoorwaardenoverleg Waterschappen – 01 01 2019 1. Wachtdienst

Sectorale arbeidsvoorwaardenregelingen waterschapspersoneel deel 1

Landelijk Arbeidsvoorwaardenoverleg Waterschappen – 01 01 2019

Toelichting

De pensioenopbouw tijdens de periode van levensloopverlof is gebaseerd op de afspraak die

op centraal niveau met vakbonden in de Pensioenkamer is gemaakt en is vastgelegd in het

Pensioenreglement: de pensioenopbouw stopt na 1 jaar levensloopverlof.

Voor deze pensioenopbouw geldt de gebruikelijke normale premieverdeling tussen werkgever

en werknemer. Er zijn geen afwijkende of andere afspraken op sectoraal niveau gemaakt.

Met de komst van het IKB in 2012 kon de medewerker zelf de keuzes voor inleg in de levens-

loopregeling maken, zowel frequentie als hoogte inleg werd door de medewerker zelf in de

keuzemodule van het IKB aangegeven. In het overgangsrecht kan de medewerker van zijn sa-

laris storten naar de levenslooprekening.

Een uitvoerige toelichting is te vinden in de paragrafen 22.2 en 22.3 / 21.2 en 21.3 van het

Handboek en de site van de Belastingdienst: www.belastingdienst.nl, met zoekterm

“levensloop”.

Page 20: Deel 3: overgangsrecht · 2019. 1. 7. · Sectorale arbeidsvoorwaardenregelingen waterschapspersoneel deel 3 Landelijk Arbeidsvoorwaardenoverleg Waterschappen – 01 01 2019 1. Wachtdienst

Sectorale arbeidsvoorwaardenregelingen waterschapspersoneel deel 3

Landelijk Arbeidsvoorwaardenoverleg Waterschappen – 01 01 2019

5. Bovenwettelijke regeling bij werkloosheid

Page 21: Deel 3: overgangsrecht · 2019. 1. 7. · Sectorale arbeidsvoorwaardenregelingen waterschapspersoneel deel 3 Landelijk Arbeidsvoorwaardenoverleg Waterschappen – 01 01 2019 1. Wachtdienst

Sectorale arbeidsvoorwaardenregelingen waterschapspersoneel deel 1

Landelijk Arbeidsvoorwaardenoverleg Waterschappen – 01 01 2019

5. Bovenwettelijke regeling bij werkloosheid Inleiding In het cao akkoord 2014-2016 hebben Sociale partners een aantal afspraken over uitstroom en

WW gemaakt. Vanaf 1 januari 2016 sluiten de waterschappen aan op wijzigende wet- en

regelgeving. De aanvullende WW uitkering wordt geïntegreerd in hoofdstuk 5 en de nawettelijke

WW vervalt. Daarvoor in de plaats komt de volledige financiering door de werkgever van het

derde WW jaar. Voor medewerkers die op 31 december 2015 een WW uitkering hebben, blijft

hoofdstuk 8 paragraaf 2 van kracht.

SAW paragraaf 8.2 Bovenwettelijke regeling bij werkloosheid (31 december 2015) 8.2 Bovenwettelijke regeling bij werkloosheid

Artikel 8.2.1 Voorwaarden voor recht op aanvullende uitkering

Recht op een aanvullende uitkering heeft de ex ambtenaar die recht heeft op een uitkering

krachtens de Werkloosheidswet en is ontslagen op grond van:

a. artikel 8.1.4 SAW (reorganisatie);

b. artikel 8.1.5, lid 3 SAW (minder dan 35% arbeidsongeschikt);

c. artikel 8.1.6 SAW (onbekwaamheid/ongeschiktheid);

d. artikel 8.1.7, lid 1 sub a of c SAW (verlies vereiste bij aanstelling/staat van curatele);

e. artikel 8.1.8 SAW (onverenigbaarheid van karakters).

Artikel 8.2.2 Hoogte van de aanvullende uitkering: berekeningsgrondslag

De berekeningsgrondslag voor de aanvullende uitkering is het dagloon op de dag voorafgaande

aan het ontslag waarvan de ex ambtenaar recht op aanvullende uitkering wordt toegekend, voor

zover dat betrekking heeft op het inkomen uit de functie waaraan het recht op aanvullende

uitkering wordt ontleend.

Artikel 8.2.3 Hoogte van de aanvullende uitkering: indexering

De berekeningsgrondslag van de aanvullende uitkering wordt telkens aangepast aan de

indexering van de WW.

Artikel 8.2.4 Hoogte van de aanvullende uitkering: bedrag

1. De uitkering volgens de Werkloosheidswet en de aanvullende uitkering bedragen samen

een percentage van de berekeningsgrondslag van de aanvullende uitkering.

2. Het in lid 1 genoemde percentage bedraagt:

a. gedurende de eerste 6 maanden 90%;

b. gedurende de daarop volgende 6 maanden 80%;

c. daarna tot het einde van de WW-uitkering 70%.

Artikel 8.2.5 Beëindiging van het recht op uitkering

De bepalingen betreffende de gehele of gedeeltelijke beëindiging van het recht op uitkering

vastgelegd in de Werkloosheidswet, zijn van toepassing op de aanvullende uitkering.

Page 22: Deel 3: overgangsrecht · 2019. 1. 7. · Sectorale arbeidsvoorwaardenregelingen waterschapspersoneel deel 3 Landelijk Arbeidsvoorwaardenoverleg Waterschappen – 01 01 2019 1. Wachtdienst

Sectorale arbeidsvoorwaardenregelingen waterschapspersoneel deel 3

Landelijk Arbeidsvoorwaardenoverleg Waterschappen – 01 01 2019

Artikel 8.2.6 Herleving van het recht op uitkering

De bepalingen betreffende de herleving van het recht op uitkering vastgelegd in de

Werkloosheidswet zijn van toepassing op de aanvullende uitkering.

Artikel 8.2.7 Verlenging van het recht op uitkering

De bepalingen betreffende de verlenging van het recht op uitkering vastgelegd in de Werk-

loosheidwet zijn van toepassing op de aanvullende uitkering.

Artikel 8.2.8 Verplichtingen en sancties

1. Het verplichtingen– en sanctieregime van de Werkloosheidwet is van overeenkomstige toe-

passing op de aanvullende uitkering, met inachtneming van het in lid 2 gestelde.

2. Indien een ex ambtenaar ontslagen wordt op grond van artikel 8.1.4 SAW, nadat hij heeft

aangegeven voor dit ontslag in aanmerking te willen komen en de uitvoeringsinstelling als

gevolg hiervan de uitkering krachtens de Werkloosheidswet als sanctie gedeeltelijk weigert,

kent het dagelijks bestuur een aanvulling op de aanvullende uitkering toe zodanig dat de

uitkering krachtens de Werkloosheidswet en de aanvullende uitkering samen een bedrag

vormen dat overeenkomt met het bedrag waarop de ex ambtenaar recht zou hebben gehad

indien hij niet te kennen zou hebben gegeven voor ontslag in aanmerking te willen komen.

3. Indien een ex ambtenaar ontslagen wordt op grond van artikel 8.1.4 SAW, nadat hij heeft

aangegeven voor dit ontslag in aanmerking te willen komen en de uitvoeringsinstelling als

gevolg hiervan de uitkering krachtens de Werkloosheidswet geheel weigert, kent het dage-

lijks bestuur een waterschaps–werkloosheidsuitkering toe, waarvan de hoogte en de duur

overeenkomen met de uitkering krachtens de Werkloosheidswet waarop de ex ambtenaar

recht zou hebben gehad indien hij niet te kennen zou hebben gegeven voor ontslag in aan-

merking te willen komen. Deze waterschaps–werkloosheidsuitkering wordt, indien aan de

voorwaarden van artikel 8.2.1 SAW wordt voldaan, aangevuld met een aanvullende uitke-

ring. Op deze waterschaps–werkloosheidsuitkering zijn de bepalingen van de Werkloos-

heidswet van toepassing. Voor de toepassing van deze paragraaf wordt de waterschaps–

werkloosheidsuitkering gelijkgesteld aan een uitkering krachtens de Werkloosheidswet.

Artikel 8.2.9 Anticumulatie

Artikel 35 van de Werkloosheidswet is van toepassing op de aanvullende uitkering.

Artikel 8.2.10 Scholing aanvullende uitkering

De bepalingen met betrekking tot opleiding, scholing en onbeloonde activiteiten zoals

beschreven in artikel 75 tot en met 78 van de Werkloosheidswet zijn van overeenkomstige

toepassing op de aanvullende uitkering.

Artikel 8.2.11 Aanvulling op ziekengeld

1. De ex ambtenaar die wegens ziekte verhinderd is om arbeid te verrichten en dientengevol-

ge een uitkering krachtens de Ziektewet ontvangt (ziekengeld), heeft, indien hij recht zou

hebben op een aanvullende uitkering in de zin van artikel 8.2.1 SAW als hij niet ziek was

geweest, recht op aanvulling van dat ziekengeld.

2. Het ziekengeld en de in het eerste lid genoemde aanvulling bedragen samen een bedrag

dat gelijk is aan het bedrag dat de betrokkene op grond van artikel 8.2.4 SAW zou ontvan-

gen wanneer hij niet wegens ziekte ongeschikt zou zijn om arbeid te verrichten.

Page 23: Deel 3: overgangsrecht · 2019. 1. 7. · Sectorale arbeidsvoorwaardenregelingen waterschapspersoneel deel 3 Landelijk Arbeidsvoorwaardenoverleg Waterschappen – 01 01 2019 1. Wachtdienst

Sectorale arbeidsvoorwaardenregelingen waterschapspersoneel deel 1

Landelijk Arbeidsvoorwaardenoverleg Waterschappen – 01 01 2019

3. Het verplichtingen– en sanctieregime van de Ziektewet is van toepassing op de aanvulling

op het ziekengeld.

Artikel 8.2.12 Aanvulling op uitkering Arbeid en zorg

1. De ex ambtenaar die:

a. conform deze paragraaf een aanvulling op de werkloosheidsuitkering zou ontvangen als

zij niet wegens zwangerschap– en bevallingsuitkering verhinderd zou zijn om arbeid te

verrichten, en

b. daarom een uitkering krachtens de Wet arbeid en zorg ontvangt heeft recht op een aan-

vulling van de Arbeid en zorg–uitkering als deze uitkering minder bedraagt dan de uitke-

ring die zij volgens artikel 8.2.4 SAW zou hebben ontvangen.

2. De aanvulling bedraagt het verschil tussen de uitkering volgens artikel 8.2.4 SAW en het

bedrag van de Arbeid en zorg–uitkering.

3. Het verplichtingen– en sanctieregime van de Wet arbeid en zorg is van toepassing op deze

aanvulling.

Artikel 8.2.13 Aansluitende uitkering: diensttijd

1. Voor de aansluitende uitkering wordt verstaan onder diensttijd:

de aan het ontslag voorafgaande in overheidsdienst doorgebrachte tijd waaraan het ambte-

naarschap in de zin van de Wet privatisering ABP is verbonden, alsmede de tijd die door in-

koop voor pensioen geldig zou zijn verklaard.

2. Onder diensttijd bedoeld in het eerste lid wordt mede verstaan de tijd doorgebracht in de

functie waaruit ontslag is verleend, indien aan die tijd op grond van de Regeling beperking

van het zijn van overheidswerknemer in de zin van de Wet privatisering ABP (Stc. 1997,

164) het ambtenaarschap in de zin van even genoemde regeling niet is verbonden.

3. In afwijking van het bepaalde in het eerste en tweede lid blijven buiten beschouwing:

a. diensttijd liggende vóór een onderbreking van meer dan een jaar;

b. diensttijd die in aanmerking is genomen bij de berekening van de duur van een eerder

toegekend wachtgeld, een daarmee gelijk te stellen uitkering wegens onvrijwillige werk-

loosheid of een bovenwettelijke uitkering wegens onvrijwillige werkloosheid ten laste

van de overheid;

c. diensttijd die in aanmerking is genomen bij de berekening van een pensioen krachtens

het pensioenreglement dan wel voorafgaat aan een ontslag verleend wegens functio-

neel leeftijdsontslag of een soortgelijke bepaling in een andere overheidsregeling;

d. tijd bedoeld in artikel 5.4 van het Pensioenreglement;

e. tijd in een aangehouden functie, dan wel in een functie welke de betrokkene had kunnen

aanhouden, maar uit die hij vrijwillig ontslag heeft genomen met ingang van de datum

waarop de uitkering krachtens de Werkloosheidswet ingaat.

Artikel 8.2.14 Voorwaarden voor recht op aansluitende uitkering

1. Recht op een aansluitende uitkering heeft de ex ambtenaar die recht heeft op een uitkering

krachtens de Werkloosheidswet en ontslagen is op grond van:

a. artikel 8.1.4 SAW (reorganisatie);

b. artikel 8.1.5 lid 3 SAW (minder dan 35% arbeidsongeschikt);

c. artikel 8.1.8 SAW (onverenigbaarheid van karakters).

Page 24: Deel 3: overgangsrecht · 2019. 1. 7. · Sectorale arbeidsvoorwaardenregelingen waterschapspersoneel deel 3 Landelijk Arbeidsvoorwaardenoverleg Waterschappen – 01 01 2019 1. Wachtdienst

Sectorale arbeidsvoorwaardenregelingen waterschapspersoneel deel 3

Landelijk Arbeidsvoorwaardenoverleg Waterschappen – 01 01 2019

2. Eveneens recht op een aansluitende uitkering heeft de ex ambtenaar die door het dagelijks

bestuur op basis van artikel 8.2.8 derde lid SAW een waterschaps–werkeloosheidsuitkering

is toegekend.

3. Het recht op een aansluitende uitkering ontstaat op de eerste dag van de werkloosheid

waarbij de aansluitende uitkering ingaat zodra de uitkering krachtens de Werkloosheidwet

en de aanvullende uitkering zijn geëindigd op grond van artikel 20, lid 1 onderdeel e van de

Werkloosheidswet.

Artikel 8.2.15 Duur van de aansluitende uitkering

1. De duur van de aansluitende uitkering is een aantal hele maanden. Dit aantal wordt bere-

kend door het aantal dienstjaren te vermenigvuldigen met de correctiefactor.

2. De correctiefactor bedraagt:

a 1,4 voor dienstjaren die voor de leeftijd van 40 jaar van betrokkene hebben plaatsge-

vonden;

b 2 voor dienstjaren die vanaf de leeftijd van 40 jaar tot de leeftijd van 50 jaar van de ex

ambtenaar hebben plaatsgevonden;

c 3 voor dienstjaren die vanaf de leeftijd van 50 jaar van de ex ambtenaar hebben plaats-

gevonden.

Artikel 8.2.16 Hoogte van de aansluitende uitkering: berekeningsgrondslag

Artikel 8.2.2 SAW is van overeenkomstige toepassing op de aansluitende uitkering.

Artikel 8.2.17 Hoogte van de aansluitende uitkering: indexering

Artikel 8.2.3 SAW is van overeenkomstige toepassing op de aansluitende uitkering.

Artikel 8.2.18 Hoogte van de uitkering: bedrag

De aansluitende uitkering bedraagt 70% van de berekeningsgrondslag.

Artikel 8.2.19 Beëindiging van het recht op aansluitende uitkering

1. De bepalingen in de Werkloosheidswet van de gehele of gedeeltelijke beëindiging van het

recht op WW zijn ook van toepassing op de aansluitende uitkering.

2. In afwijking van het gestelde in lid 1 eindigt het recht op aansluitende uitkering niet in geval

van ongeschiktheid tot het verrichten van arbeid wegens ziekte en er geen aanspraak be-

staat op een uitkering krachtens de Ziektewet.

3. Het in het eerste lid gestelde geldt niet in geval het recht op uitkering krachtens artikel 20,

lid 1 onderdeel e van de Werkloosheidswet zou worden beëindigd wegens het verstrijken

van de uitkeringsduur. In dat geval eindigt het recht op uitkering na het verstrijken van de

uitkeringsduur van de aansluitende uitkering berekend overeenkomstig artikel 8.2.15 SAW.

4. De aansluitende uitkering eindigt uiterlijk met ingang van de dag waarop hij de AOW-

gerechtigde leeftijd bereikt.

Page 25: Deel 3: overgangsrecht · 2019. 1. 7. · Sectorale arbeidsvoorwaardenregelingen waterschapspersoneel deel 3 Landelijk Arbeidsvoorwaardenoverleg Waterschappen – 01 01 2019 1. Wachtdienst

Sectorale arbeidsvoorwaardenregelingen waterschapspersoneel deel 1

Landelijk Arbeidsvoorwaardenoverleg Waterschappen – 01 01 2019

Artikel 8.2.20 Nawerking Ziektewet

Indien op grond van artikel 46 van de Ziektewet na aanvang van de aansluitende uitkering recht

ontstaat op een uitkering krachtens de Ziektewet, wordt deze uitkering krachtens de Ziektewet

in mindering gebracht op de aansluitende uitkering.

Artikel 8.2.21 Herleving van het recht op uitkering

1. De bepalingen in de Werkloosheidswet betreffende de herleving van het recht op uitkering

zijn van overeenkomstige toepassing op de aansluitende uitkering.

2. Artikelen 43 van de Werkloosheidswet met betrekking tot verlenging van het recht op uitke-

ring krachtens de Werkloosheidswet is niet van toepassing op de aansluitende uitkering.

Artikel 8.2.22 Pensioenpremie bij reorganisatieontslag

De ex ambtenaar die op grond van artikel 8.1.4 SAW (reorganisatie) is ontslagen, heeft recht op

vergoeding van het werkgeversdeel van de pensioenpremie op basis van de doorsneepremie,

voor de pensioenopbouw van 50% tot 100% bij het ABP, gedurende de WW-fase en aanslui-

tende uitkering.

Artikel 8.2.23 Verplichtingen en sancties

1. Het verplichtingen– en sanctieregime van de Werkloosheidswet is van overeenkomstige

toepassing op de aansluitende uitkering.

2. Tijdens ziekte is het verplichtingen– en sanctieregime van de Ziektewet van overeenkomsti-

ge toepassing op de aansluitende uitkering.

Artikel 8.2.24 Anticumulatie

Artikel 20 en 35 van de Werkloosheidswet zijn van overeenkomstige toepassing op de

aansluitende uitkering.

Artikel 8.2.25 Scholing aansluitende uitkering

De bepalingen met betrekking tot opleiding, scholing en onbeloonde activiteiten, vastgelegd in

de Werkloosheidswet, zijn van toepassing op de aansluitende uitkering.

Artikel 8.2.26 Re-integratiepremie

De ex ambtenaar die tijdens de WW-fase of aansluitende uitkering een baan vindt ontvangt een

re-integratiepremie van één maand uitkering.

Artikel 8.2.27 Grensarbeiders

De bovenwettelijke regeling als bedoeld in deze paragraaf wordt ook toegepast op de ex amb-

tenaar die in het buitenland woont en werkte in de sector waterschappen in Nederland. Hij heeft

recht op een aanvullende uitkering, die de buitenlandse wettelijke werkloosheidsuitkering aan-

vult tot de in de SAW genoemde niveaus, en op een aansluitende uitkering na afloop van deze

buitenlandse werkloosheidsuitkering.

Page 26: Deel 3: overgangsrecht · 2019. 1. 7. · Sectorale arbeidsvoorwaardenregelingen waterschapspersoneel deel 3 Landelijk Arbeidsvoorwaardenoverleg Waterschappen – 01 01 2019 1. Wachtdienst

Sectorale arbeidsvoorwaardenregelingen waterschapspersoneel deel 3

Landelijk Arbeidsvoorwaardenoverleg Waterschappen – 01 01 2019

Artikel 8.2.28 Overgangsregeling duur aansluitende uitkering 1. In afwijking van artikel 8.2.15 SAW wordt de duur van de aansluitende uitkering, voor de

ambtenaar die op 1 januari 2008 een aanstelling heeft bij een organisatie in de sector wa-

terschappen, en op die datum 20 of meer dienstjaren heeft, op de ontslagdatum als volgt

vastgesteld: a 19,5% van de diensttijd plus vervolgens 1,5% van de diensttijd per leeftijdsjaar dat de

ambtenaar ouder is dan 21 jaar, met in totaal een bovengrens van 78% van de dienst-tijd;

b verminderd met 1 jaar en 9 maanden en; c verminderd met de duur van de uitkering krachtens de Werkloosheidswet, zoals deze is

vastgesteld op de dag van werkloosheid en; d verminderd met het verschil tussen de duur van de uitkering krachtens de Werkloos-

heidswet zoals deze van kracht was op 31 september 2006 en de duur van de uitkering krachtens de Werkloosheidswet zoals deze van kracht was op 1 oktober 2006, zoals weergegeven in bijlage VI.

2. De ex ambtenaar die op het tijdstip van ontslag de leeftijd van 58,5 jaar of ouder heeft be-

reikt en een aaneengesloten diensttijd van tenminste twintig jaren heeft, heeft recht op een aansluitende uitkering tot de eerste dag van de kalendermaand volgend op die waarin hij de AOW gerechtigde leeftijd heeft bereikt.

3. Een uitkering op basis van de Algemene Ouderdomswet wordt in mindering gebracht op de

aansluitende uitkering.

Artikel 8.2.29 Slotbepaling

Indien wettelijke wijzigingen leiden tot een neerwaartse wijziging in de hoogte en de duur van

de uitkering zal in het LAWA worden overlegd over de wijze waarop deze wijziging invloed heeft

op de bovenwettelijke aanspraken. Indien dit overleg zes maanden na publicatie in het

Staatsblad van de wetswijziging niet tot overeenstemming heeft geleid zullen de wettelijke

wijzigingen integraal gelden voor het wettelijke en bovenwettelijke deel van de uitkering.

Page 27: Deel 3: overgangsrecht · 2019. 1. 7. · Sectorale arbeidsvoorwaardenregelingen waterschapspersoneel deel 3 Landelijk Arbeidsvoorwaardenoverleg Waterschappen – 01 01 2019 1. Wachtdienst

Sectorale arbeidsvoorwaardenregelingen waterschapspersoneel deel 1

Landelijk Arbeidsvoorwaardenoverleg Waterschappen – 01 01 2019

6. Aanvullende uitkering wegens arbeidsongeschiktheid

Page 28: Deel 3: overgangsrecht · 2019. 1. 7. · Sectorale arbeidsvoorwaardenregelingen waterschapspersoneel deel 3 Landelijk Arbeidsvoorwaardenoverleg Waterschappen – 01 01 2019 1. Wachtdienst

Sectorale arbeidsvoorwaardenregelingen waterschapspersoneel deel 3

Landelijk Arbeidsvoorwaardenoverleg Waterschappen – 01 01 2019

6. Aanvullende uitkering wegens arbeidsongeschiktheid Inleiding In het cao akkoord 2014-2016 hebben Sociale partners een aantal afspraken over uitstroom en WW gemaakt. Vanaf 1 januari 2016 sluiten de waterschappen aan op wijzigende wet- en regel-geving. De werkgever financiert het 3e WW-jaar. Deze afspraken worden ook doorgetrokken naar de loongerelateerde WGA. Voor medewerkers die op 31 december 2015 een WAO-uitkering, een WGA-uitkering of een IVA-uitkering hebben blijft artikel 6.2.8 van kracht.

Artikel 6.2.8 Aanvullende uitkering wegens arbeidsongeschiktheid

1. Aan de ex ambtenaar die recht heeft op een WAO–uitkering wordt – indien de arbeidsonge-

schiktheid in overwegende mate haar oorzaak vindt in de aard van de aan hem opgedragen

werkzaamheden of in de bijzondere omstandigheden waaronder deze moesten worden ver-

richt, en niet aan zijn schuld of nalatigheid is te wijten – een aanvullende uitkering verleend.

2. De aanvullende uitkering genoemd in het eerste lid is gelijk aan het bedrag dat nodig is om

de aan de ambtenaar toegekende WAO–uitkering vermeerderd met een hem toegekend in-

validiteitspensioen ingevolge het pensioenreglement aan te vullen tot een bepaald percen-

tage van de bezoldiging die de ambtenaar heeft genoten in het jaar voorafgaand aan zijn

ontslag. Dit percentage is afhankelijk van de mate van arbeidsongeschiktheid en bedraagt

bij een arbeidsongeschiktheid van:

80% of meer 90,02%;

65 tot 80% 65,27%;

55 tot 65% 54,01%;

45 tot 55% 45,01%;

35 tot 45% 36,01%;

25 tot 35% 27,00%;

15 tot 25% 18,01%.

3. Aan de ex ambtenaar die recht heeft op een WGA– of IVA–uitkering wordt – indien de ar-

beidsongeschiktheid in overwegende mate haar oorzaak vindt in de aard van de aan hem

opgedragen werkzaamheden of in de bijzondere omstandigheden waaronder deze moesten

worden verricht, en niet aan zijn schuld of nalatigheid is te wijten – een aanvullende uitke-

ring verleend.

4. Indien de ambtenaar uit het eerste lid recht heeft op een IVA–uitkering, vult de aanvullende

uitkering de IVA–uitkering plus bovenwettelijke aanvulling op grond van het ABP pensioen-

reglement aan tot 90% van de bezoldiging vermeerderd met het IKB-collectief, waarop de

ambtenaar recht had op de dag voor de periode zoals aangegeven in artikel 6.2.1 SAW.

5. Indien de ambtenaar uit het eerste lid recht heeft op een WGA–uitkering, vult de aanvullen-

de uitkering de WGA–uitkering plus bovenwettelijke aanvulling op grond van het ABP pen-

sioenreglement aan:

Gedurende de loongerelateerde WGA–uitkering, in geval de restverdiencapaciteit volle-

dig wordt benut, tot 90% van het verschil tussen de bezoldiging vermeerderd met het

IKB-collectief op de dag voor de periode zoals aangegeven in artikel 6.2.1 SAW en de

bezoldiging vermeerderd met het IKB-collectief tijdens de loongerelateerde WGA–

uitkering.

Gedurende de loongerelateerde WGA–uitkering, in geval de restverdiencapaciteit niet

volledig wordt benut, tot 80% van het verschil tussen de bezoldiging vermeerderd met

het IKB-collectief op de dag voor de periode zoals aangegeven in artikel 6.2.1 SAW en

Page 29: Deel 3: overgangsrecht · 2019. 1. 7. · Sectorale arbeidsvoorwaardenregelingen waterschapspersoneel deel 3 Landelijk Arbeidsvoorwaardenoverleg Waterschappen – 01 01 2019 1. Wachtdienst

Sectorale arbeidsvoorwaardenregelingen waterschapspersoneel deel 1

Landelijk Arbeidsvoorwaardenoverleg Waterschappen – 01 01 2019

de bezoldiging vermeerderd met het IKB-collectief tijdens de loongerelateerde WGA–

uitkering.

Gedurende de WGA Loonaanvullingsuitkering, tot 90% van het verschil tussen de be-

zoldiging vermeerderd met het IKB-collectief op de dag voor de periode zoals aangege-

ven in artikel 6.2.1 SAW en de bezoldiging vermeerderd met het IKB-collectief die de

ambtenaar zou kunnen verdienen tijdens de WGA Loonaanvullingsuitkering, indien hij

zijn restverdiencapaciteit volledig zou benutten.

Gedurende de WGA vervolguitkering, maar maximaal 10 jaar, tot 75% van de bezoldi-

ging vermeerderd met het IKB-collectief maal het arbeidsongeschiktheidspercentage.

6. De aanvullende uitkering eindigt op het moment dat de ex ambtenaar niet meer voldoet aan

de in het eerste of derde lid genoemde voorwaarden en in ieder geval met ingang van de

eerste van de maand, volgend op die waarin de ex ambtenaar de leeftijd van de AOW ge-

rechtigde leeftijd heeft bereikt.

7. Indien de betrokkene op het moment van overlijden recht heeft op een uitkering als bedoeld

in het eerste of derde lid en zijn overlijden het rechtstreeks gevolg is van arbeidsonge-

schiktheid, bedoeld in het eerste of derde lid, wordt aan degenen die in verband met dit

overlijden uit hoofde van dit dienstverband een nabestaandenpensioen genieten, een uitke-

ring verleend ten bedrage van 18% van dit pensioen, zonder dat daarop de bepalingen in-

zake inbouw van AOW/AWW respectievelijk bepalingen inzake vermindering met de fran-

chise zijn toegepast. De uitkering eindigt op de dag van de maand, waarop de overledene

de AOW gerechtigde leeftijd zou hebben bereikt dan wel – indien de weduwe of de weduw-

naar aan wie een pensioen werd toegekend hertrouwt– met ingang van de eerste dag van

de maand volgende op die van het hertrouwen.

8. De ex ambtenaar aan wie een uitkering als bedoeld in het eerste of het derde lid is toege-

kend, is verplicht gedurende de termijn van de uitkering het dagelijks bestuur op de hoogte

te stellen van wijzigingen in zijn arbeidsongeschiktheidsuitkering, of zijn bovenwettelijke

aanvulling op grond van het ABP pensioenreglement.

Page 30: Deel 3: overgangsrecht · 2019. 1. 7. · Sectorale arbeidsvoorwaardenregelingen waterschapspersoneel deel 3 Landelijk Arbeidsvoorwaardenoverleg Waterschappen – 01 01 2019 1. Wachtdienst

Sectorale arbeidsvoorwaardenregelingen waterschapspersoneel deel 3

Landelijk Arbeidsvoorwaardenoverleg Waterschappen – 01 01 2019

7. Uitkering na overlijden ex ambtenaar

Page 31: Deel 3: overgangsrecht · 2019. 1. 7. · Sectorale arbeidsvoorwaardenregelingen waterschapspersoneel deel 3 Landelijk Arbeidsvoorwaardenoverleg Waterschappen – 01 01 2019 1. Wachtdienst

Sectorale arbeidsvoorwaardenregelingen waterschapspersoneel deel 1

Landelijk Arbeidsvoorwaardenoverleg Waterschappen – 01 01 2019

7. Uitkering na overlijden ex ambtenaar Inleiding In het cao akkoord 2014-2016 hebben Sociale partners een aantal afspraken over uitstroom en

WW gemaakt. Vanaf 1 januari 2016 sluiten de waterschappen aan op wijzigende wet- en

regelgeving. De basis voor berekeningen bij rechten op grond van artikel 3.6.7 komen daarmee

te vervallen. In de nieuwe aanvullende WW afspraken kan ook dit artikel geïntegreerd worden.

Tot die tijd geldt artikel 3.6.7 tekstversie 1 van 31 december 2013 SAW als overgangsrecht.

SAW artikel 3.6.7 (tekstversie 1 van 31 december 2013) Artikel 3.6.7 Uitkering na overlijden ex ambtenaar

1. Zo spoedig mogelijk na overlijden van de ex ambtenaar bedoeld in artikel 4.4.3 SAW wordt

een overlijdensuitkering toegekend. De uitkering bedraagt 100% van het voor betrokkene

geldende dagloon zoals gedefinieerd in artikel 8.3.2 SAW, berekend over een periode van

13 weken.

2. Zo spoedig mogelijk na overlijden van de ex ambtenaar bedoeld in artikel 6.2.7 SAW of

6.2.8 SAW, wordt in aanvulling op artikel 35 Ziektewet een overlijdensuitkering toegekend,

met dien verstande dat het bedrag van beide uitkeringen samen gelijk is aan 100% van het

voor betrokkene geldende dagloon zoals gedefinieerd in artikel 8.3.2 SAW, berekend over

een periode van 13 weken.

3. Zo spoedig mogelijk na het overlijden van de ex ambtenaar bedoeld in artikel 8.3.1 SAW,

wordt in aanvulling op artikel 35 of artikel 36, eerste lid, Ziektewet een overlijdensuitkering

toegekend, met dien verstande dat het bedrag van beide uitkeringen samen gelijk is aan

100% van het voor betrokkene geldende dagloon, berekend over een periode van 13

weken.

4. Zo spoedig mogelijk na het overlijden van de ex ambtenaar bedoeld in artikel 8.3.4 SAW die

een aansluitende uitkering geniet, wordt in overeenkomstige toepassing van artikel 35 of

artikel 36, eerste lid, Ziektewet een overlijdensuitkering toegekend, met dien verstande dat

het bedrag van beide uitkeringen samen gelijk is aan 100% van het voor betrokkene

geldende dagloon, berekend over een periode van 13 weken.

5. Op de uitkering als bedoeld in dit artikel wordt in mindering gebracht het bedrag van de uit-

kering waarop de nabestaanden van de betrokkene bij diens overlijden aanspraak kunnen

maken uit hoofde van een andere bepaling in een rechtspositieregeling van de waterschap-

pen, dan wel krachtens enige wettelijk voorgeschreven verzekering tegen ziekte, arbeids-

ongeschiktheid of onvrijwillige werkloosheid.

Page 32: Deel 3: overgangsrecht · 2019. 1. 7. · Sectorale arbeidsvoorwaardenregelingen waterschapspersoneel deel 3 Landelijk Arbeidsvoorwaardenoverleg Waterschappen – 01 01 2019 1. Wachtdienst

Sectorale arbeidsvoorwaardenregelingen waterschapspersoneel deel 3

Landelijk Arbeidsvoorwaardenoverleg Waterschappen – 01 01 2019

8. Ketenbepaling Wet werk en zekerheid

Page 33: Deel 3: overgangsrecht · 2019. 1. 7. · Sectorale arbeidsvoorwaardenregelingen waterschapspersoneel deel 3 Landelijk Arbeidsvoorwaardenoverleg Waterschappen – 01 01 2019 1. Wachtdienst

Sectorale arbeidsvoorwaardenregelingen waterschapspersoneel deel 1

Landelijk Arbeidsvoorwaardenoverleg Waterschappen – 01 01 2019

8. Ketenbepaling Wet werk en zekerheid

Inleiding 1 januari 2016 zijn de nieuwe ketenbepalingen uit de Wet werk- en zekerheid doorgevoerd in de

SAW. Sociale partners willen lopende afspraken respecteren. Op tijdelijke aanstellingen die

voor 31 december 2015 zijn ingegaan blijven de termijnen uit artikel 2.1.4 lid 2 van toepassing.

SAW artikel 2.1.4 lid 3 (2 juli 2015) Artikel 2.1.4 Vast of tijdelijk aanstellen

2. a Vanaf de dag dat het bestuursorgaan aan dezelfde ambtenaar:

1. tijdelijke aanstellingen heeft gegeven die elkaar met tussenpozen van niet meer

dan drie maanden hebben opgevolgd en een periode van 36 maanden, deze tus-

senpozen inbegrepen, hebben overschreden, geldt met ingang van die dag de

laatste aanstelling als een vaste aanstelling;

2 meer dan 3 tijdelijke aanstellingen heeft gegeven en die elkaar hebben opgevolgd

met tussenpozen van niet meer dan 3 maanden, geldt de laatste aanstelling als

een vaste aanstelling.

b Sub a is van overeenkomstige toepassing op elkaar opvolgende arbeidsovereenkom-

sten/aanstellingen gegeven aan een ambtenaar door verschillende werkge-

vers/bestuursorganen, die ten aanzien van de verrichte arbeid redelijkerwijze geacht

moeten worden elkaars opvolger te zijn.

c Sub a, onderdeel 1 en laatste zinsnede, is niet van toepassing op een aanstelling gege-

ven voor niet meer dan 3 maanden die onmiddellijk volgt op een door het bestuursor-

gaan aan dezelfde ambtenaar gegeven aanstelling voor 36 maanden of langer.

Page 34: Deel 3: overgangsrecht · 2019. 1. 7. · Sectorale arbeidsvoorwaardenregelingen waterschapspersoneel deel 3 Landelijk Arbeidsvoorwaardenoverleg Waterschappen – 01 01 2019 1. Wachtdienst

Sectorale arbeidsvoorwaardenregelingen waterschapspersoneel deel 3

Landelijk Arbeidsvoorwaardenoverleg Waterschappen – 01 01 2019

9. Niet pensioengevend IKB

Page 35: Deel 3: overgangsrecht · 2019. 1. 7. · Sectorale arbeidsvoorwaardenregelingen waterschapspersoneel deel 3 Landelijk Arbeidsvoorwaardenoverleg Waterschappen – 01 01 2019 1. Wachtdienst

Sectorale arbeidsvoorwaardenregelingen waterschapspersoneel deel 1

Landelijk Arbeidsvoorwaardenoverleg Waterschappen – 01 01 2019

9. Niet pensioengevend IKB

Inleiding Per 1 januari 2019 worden de rekenregels om de hoogte van het IKB te bepalen vereenvou-

digd. Voor ambtenaren geboren voor 1 januari 1960 blijft een deel niet pensioengevend IKB

bestaan, de zogenaamde leeftijdsdagen.

Opbouw van het niet pensioengevende deel van het IKB Voor de ambtenaar: a. die voor 1 januari 2009 een aanstelling of arbeidsovereenkomst in de sector water-schappen heeft die sedert dat moment nog ononderbroken voortduurt en die geboren is tussen 31-12-1954 en 01-01-1960 wordt het IKB verhoogd met 0,83 procentpunt. b. die voor 1 januari 2009 een aanstelling of arbeidsovereenkomst in de sector water-schappen heeft die sedert dat moment nog ononderbroken voortduurt en die geboren is voor 01-01-1955 wordt het IKB verhoogd met 1,22 procentpunt.

Page 36: Deel 3: overgangsrecht · 2019. 1. 7. · Sectorale arbeidsvoorwaardenregelingen waterschapspersoneel deel 3 Landelijk Arbeidsvoorwaardenoverleg Waterschappen – 01 01 2019 1. Wachtdienst

Sectorale arbeidsvoorwaardenregelingen waterschapspersoneel deel 3

Landelijk Arbeidsvoorwaardenoverleg Waterschappen – 01 01 2019

10. Compensatie terugval inconvenient 1-1-2019

Page 37: Deel 3: overgangsrecht · 2019. 1. 7. · Sectorale arbeidsvoorwaardenregelingen waterschapspersoneel deel 3 Landelijk Arbeidsvoorwaardenoverleg Waterschappen – 01 01 2019 1. Wachtdienst

Sectorale arbeidsvoorwaardenregelingen waterschapspersoneel deel 1

Landelijk Arbeidsvoorwaardenoverleg Waterschappen – 01 01 2019

10. Compensatie terugval inconvenient 1-1-2019

Inleiding In het cao-akkoord 2017-2018-2019 zijn door sociale partners afspraken gemaakt over kaders

voor lokale inconvenienten. In aanvulling op deze afspraken hebben sociale partners najaar

2018 de onderstaande compensatie afspraken gemaakt. Deze afspraken zijn per ledenbrief van

26 september in de sector bekend gemaakt.

Compensatie terugval inconvenient

Het volgende centrale kader is in de SAW vastgelegd: dagelijks bestuur en de medezeggen-

schap stellen in overleg vast welke werkzaamheden bijzondere eisen stellen zodanig dat

een compensatie in geld van 72 of 144 euro per maand geldt.

In het kader van uniformiteit zijn de volgende voor alle waterschappen geldende afspraken

voor terugval van compensatie per 1-1-2019 gemaakt:

Aan de ambtenaar van wie de compensatie voor werkzaamheden met bijzondere eisen, als

gevolg van deze afspraak per 1 januari 2019 vermindert, wordt door het dagelijks bestuur

een in drie jaar aflopende overgangscompensatie toegekend van respectievelijk 75%

(2019), 50% (2020) en 25% (2021) van de vermindering van de compensatie voor werk-

zaamheden met bijzondere eisen. Is de vermindering 25 euro of minder per maand, dan

wordt de afbouw in het eerste kwartaal van 2019 in één keer uitbetaald.