Decreet tijdschrift 12

42
decreet | Gra- fiek decreet

description

Decreet tijdschrift 12

Transcript of Decreet tijdschrift 12

Page 1: Decreet tijdschrift 12

decreet

| Gra-fiek

decreet

Page 2: Decreet tijdschrift 12

GRAFIEK ] Iris de Leeuw [

] Jeroen Kersouw [ ] De Roofprint Pers [

] De derde hand [ ] Christina de Vos [ ] Inge De Belder [

] Ben Vranken [ ] Saskia Eggink [ ] Ton Lamper [

] Jan Verschoore [ ] Vera Verseput [ ] Steen Bentall [

INTERVIEW ] met Femke Gerestein [

VENETIË ] De Kunstenaar - Marion van Wijk [

] 11 VRAGEN AAN GALLERIEHOUDERS in Zeeland [

] INTERVIEW Lia Hector [

] VERHAAL ‘Een kwestie van schaal’ [

inhoud] Iris de Leeuw [ www.irisdeleeuw.com [

] Jeroen Kersouw [ kersouw.wordpress.com [

] Leni van den Berge/Roofprintpers [

] De derde hand [ www.grafisch-atelier-daglicht.nl [

] Christina de Vos [ www.christinadevos.nl [

] Inge De Belder [www.ingedebelder.nl [

] Ben Vranken [ www.happybeet.com [

] Saskia Eggink [www.saskiaeggink.nl [[Kleurenlino haan op achterkant [

] Ton Lamper [ www.tonlamper.nl [

] Jan Verschoore [ [email protected] [

] Vera Verseput [ www.veraverseput.nl [

] Steen Bentall [ www.bentallbommelje.com/bentallwww.facebook.com/SheepSpotting [

] Femke Gerestein [ www.femkegerestein.nl [

] Kianoosh Gerami [ www.kianooshgerami.nl [

decreet is een uitgave van stichting decr eet- concr eet ISSN 1878- 982X | © Middelbur g, december 2013

Redactie en vor mgeving: Hans Bommelj é, Ramon de Nennie, Robber t J an Swier s, Tj eu Str ous & Hans Over vl iet

Dr uk: via MEDIA58, vl issingen | Oplage: 600

Niets uit dit ti j dschr ift mag zomaar wor den over genomen, in welke vor m dan ook zonder de nadr ukkel i j ke

toestemming van de uitgever of r echthebbende, behalve wanneer u daar in het ti j dschr ift nadr ukkel i j k voor wor dt

uitgenodigd. De r edactie heeft haar uiter ste best gedaan om r echthebbenden van het gepubl iceer de beeldmater iaal te

achter halen en hun namen bij dit mater iaal te ver melden. Mocht u van mening zi j n dat u uw r echten kunt laten gelden

op afgebeeld beeldmater iaal, dan kunt u zich melden bij het bestuur van de stichting decr eet/concr eet.

Ver schenen nummer s kunt u bestel len via info@decr eet.nl

decreet no. 13 ver schij nt waar schij nlij k in 2014.

met dank aan al le belangeloos medewer kende kunstenaar s, schr i j ver s, geïnter viewden,

inter viewer s, kunstenaar sinitiatieven, tussenper sonen, l iefhebber s, cur ator en en abonnees.

no | twaalf | grafiek

De kunstenaars

Page 3: Decreet tijdschrift 12

Kunst en schoonheid zijn zaken die steeds weer opnieuw open-gebroken moeten en zullen worden, die steeds opnieuw moeten worden bezien, bediscussieerd en beleden, omdat dat haar diepstekern is, zij kan niet anders. Kunst is de zoektocht naar het schone, - het ware, het waarachtige- de schoonheid zelf is niet haar doel. Misschien moeten we met het herformuleren van de betekenissenvan kunst het toch dichter bij huis zoeken, dichterbij de kunst zelve.Terug naar Bierens. De herwaardering van de ambachtelijkheid heeft juist te maken met maatschappelijke ontwikkelingen; de tijd waarinwe leven, de meningen die we erop na houden. Na de Tweede Wereldoorlog begint er een enorme (om)wenteling.Eerst nog geleidelijk om op adem te komen van de verbijstering en weder op te bouwen, maar dan in stroomversnelling van de tijd en ruimte. De nieuwe tijd, de revolutionaire jaren 60 en 70, de wat twijfelende jaren 80 en dan als equivalent van de industriële revolutie van pak weg een eeuw daarvoor, de digitale revolutie medio de jaren90. Daar waren we niet goed op voorbereid en zeker waren we nietklaar voor de 21 eeuw, ook al vonden we alles in eerste instantiegeweldig. Zeker die GSM. De gehele wereld komt opeens binnen rollen. We worden overspoeld door een tsunami van beelden, geluiden, van alles. Als dat niet overbelasting leidt...Een crisis is onafwendbaar. Ook in de kunst? Zeker ook daar, maar de kunst heeft vele crises gekend. Toch herrijst zij iedere keer weer uit haar as, ook alweer omdat dat haar wezen is. Omdat zij het enige vak is dat van geen enkele zekerheid wil weten, anders dan van de onzekerheid; zij kan het roer ten allen tijden rigoureusomgooien, dat is haar kracht en soms ook haar zwakte.En nu kijken zij -de kunst en haar medestanders - weer om naar hetambachtelijke, naar de waarde van het maken. En de tijd die het kost om tot iets te komen. Het ambachtelijke trapt op de rem van de voortwoelende samenleving. Het ambachtelijke richt de aandachtop liefde en toewijding, omdat het tijd kost om iets te maken, om jeiets eigen te maken. En zoals gezegd, om tijdens het maken je denkente laten groeien, nieuwe ideeën te laten binnenkomen, met een glimlach. Het ambachtelijke is de slow down van deze tijd. Het ambacht is chill!

Maar wat heeft dit te doen met Grafiek, min of meer het thema vandit alweer 12de nummer van decreet? Eigenlijk alles. De beoefeningvan het grafische vakgebied wordt door de kunstenaar-graficus in dit blad omschreven als een heerlijk ambacht, waarin men zichgeweldig kan verliezen, naast dat het zeer specifieke beelden opwekt door de hantering van die grafische technieken. Gegroeid uit de behoefte om beelden te vermenigvuldigen om diedaardoor breder te kunnen verspreiden, heeft zij zich ontwikkeld totdeze dicipline met geheel eigen vrije uitdrukkingsvorm en beeldtaal.De kunstenaar-graficus kan zich heden ten dage geheel richten op het beeld dat hij of zij kan veroorzaken door gebruik te maken vanéén van de grafische technieken. Drukpersen en printers hebben detaakvan grote oplages overgenomen. De kleine oplage die handmatigwordt gedrukt, is vooral nodig om tot een bestendiging van het beeld te komen. De graficus bepaalt hoeveel goede geauthoriseerdeafdrukken er zijn en maakt dat duidelijk door te nummeren, bijvoorbeeld 4/12. Dit wil zeggen nr 4 uit een oplage van 12. De kleineoplage maakt Grafiek betaalbaarder dan bijvoorbeeld een schilderij.

Naast de vele cross-overs onderscheiden we 4 hoofdvormen: - de hoogdruk - alles wat hoger ligt wordt afgedrukt

(lino en houtsnede-gravure); - de diepdruk - alles wat lager ligt wordt afgedrukt. Eigenlijk

de meest merkwaardige techniek, omdat er in een plaat wordt gekrast (droge naald) of in een waslaag die daarna in een zuurbadtot lijn wordt gebeten (etsen). De plaat wordt geïnkt en vervolgens wordt die inkt weer verwijderd, zodat alleen in de dieper gelegen lijnen de inkt achterblijft. De inkt wordt dan onder hoge druk door een pers op enigszins vochtig papier uit de plaat getrokken. Het resultaat geeft een vrijere en fijnere tekening dan de hoogdruk;

- de vlakdruk of lithografie - gebaseerd op het afstoten van vet en water. Een ingewikkeld procedé dat mooie grijstonen oplevert,door te tekenen op een speciale geprepareerde steen (Lithos betekent steen). Hieruit heeft zich de offset-druk (rotatie of vlakdruk) voor kranten, tijdschriften als dit, folders etc. ontwikkeld;

- de doordruk of zeefdruk - een vrij moderne techniek, ontwikkeld in de (Japanse) textielwereld en in de vorige eeuw pas goed bij de beeldende kunst ingelijfd door met name Andy Warhol. Het is van de vier technieken de relatief eenvoudigste, met ook fotografische mogelijkheden. Het is de enige techniek die geen gespiegeld beeld oplevert.

Terug nu naar het begin van dit schrijven. Bij de grafische techniekenspeelt de ambachtelijkheid dus een grote rol. Je moet goed weten enonderzoeken wat je doet, zeker als je bijvoorbeeld met meerdere kleuren gaat drukken. Dat kost tijd, leidt tot teleurstellingen, maarleidt ook tot verrassingen. De sensatie als je voorzichtig de afdrukvan de plaat losmaakt. Beheersing van het vakgebied is een lange weg met vele aspecten. Een studiegenote studeerde drie jaar aan een academie in Parijs etstechnieken en dan vooral gericht op hetafdrukken. Na drie jaar kreeg zij haar diploma om gecertificeerd(oplages) te mogen afdrukken voor kunstenaars. Drie jaar studiealleen al naar inkt, plaat, pers en papier.De ambachtelijkheid lijkt haaks te staan op waar beeldende kunstzich op gericht heeft de laatste 50 jaar. Waar het beeld vooral gerichtis op de idee en de totstandkoming ervan minder interessant is. Kijk bijvoorbeeld naar de schilderkunst, waar door de opkomst van acrylverf en de geprefabriceerde en geprepareerde doeken, de ambachtelijkheid overbodig en niet gewenst lijkt. Het Grafische vak kan niet zonder ambachtelijkheid en de graficus iser blij mee. Het begint al met een goede voorbereiding, bijvoorbeeldmet het prepareren van een etsplaat; het aanbrengen van een facetrand omdat je anders door het papier heen zult gaan. Maar het gaatvooral om liefde en aandacht, een omhelzing, die je nooit meer loslaat. Een ongeëvenaarde wereld ontvouwt zich, een wereld waarinje je een heel leven met hart en ziel kunt vastbijten.Aandacht voor grafiek binnen het kunstvak ligt dicht bij de kern vande kunst, namelijk bij die van het maken zelf. De euforie van hetbeeld dat ontstaat onder je handen. Daar word je gelukkig van. De ambachtelijkheid terug in de kunst, maar ook in de maatschappijals rem op het voortrazen zonder bezinning of ziel, dat zal niet alleenCornel Bierens plezieren.

Grafiek is een belangrijke dicipline binnen de tweedimensionalebeeldende kunsten, en tegenwoordig ook bij het driedimensionale,als je alles wat gedrukt en geprint wordt tot het grafische rekent. Bij het vervaardigen van grafische beelden komt heel wat techniek, vakmanschap en ambachtelijkheid om de hoek kijken en de graficus-kunstenaar ‘loves it’, zoals zal blijken als u dezedecreet doorneemt. En dat komt mooi uit: dit jaar verscheen bij hetMondriaanfonds essay 008, de Handgezaagde ziel door Cornel Bierens,over de terugkeer van de ambachtelijkheid in de kunst en omstreken.Het ambachtelijke moet terugkeren! Zelfs de ambachtsschool, verpletterd door de mammoetwet in 1968, herrijst hier en daar uit haar as, nu verwoordt als ‘vakcollege’. Op het terrein van de kunstenorganiseerde Witte de With in 2011 een volgens Bierens niet helemaal uit de verf gekomen tentoonstelling met als titel: ‘Making is thinking’. Anno 2013 komen we ‘Thinking ThroughMaking’ in een folder tegen tijdens The Dutch Designweek op de graduation-show van de Design Academy in Eindhoven.

Ambacht is hot, denken door te doen, door maken is het motto.Praktisch bezig zijn en daarvanuit denken. Dus niet alleen meer een waanzinnig concept uitdenken, niet alleen meer eerst broeden op het beste idee, maar aan de slag en al werkend, al zwoegend hetdenken laten groeien. Niet alleen het zaligmakende idee, maar ookaandacht voor het vervaardigen, en al bezigzijnd het idee sturen door de makende handen. Aandacht voor de uitvoering. Zoiets.Natuurlijk is er een verschil tussen de ambachtelijke werker - zoals de meubelmaker, de broodbakker - en de kunstenaar. De eersten zijn vooral uitvoerder, de tweede zoekers, ploeteraars, vernieuwers, uitvinders van nieuwe concepten, ideeën. Creatievelingen, zij diebuiten de kaders durven te treden. (Lees ook: Mondriaanfonds essayoo7, ‘Creativiteit en andere fundamentalismen.)

Het hoog in het vaandel hebben van de idee; het heilig verklaren vanhet idee als zijnde het meest belangrijke in de kunst heeft ertoegeleid dat de ambachtelijke uitvoering op een laatste plaats komt. Je hoeft als kunstenaar geen vakman te zijn, als het idee maar duidelijk wordt. Of je laat de uitvoering aan een ander over.Ambachtelijkheid leidt vaak tot onaanvaardbare schoonheid, aangeduid door dat mooie woord: kitch. Schoonheid als een belang-rijke waarde van kunst moet worden verworpen. Een kunstwerk moet niet mooi zijn, maar schuren.

‘in deze tijd heeft wat men altijd noemde / schoonheid schoonheid haargezicht verbrand / zij troost niet meer de mensen / zij troost de larven de reptielen de ratten / maar de mens verschrikt zij / en treft hem met hetbesef / een broodkruimel te zijn op de rok van het universum’ - Lucebert *)

Betekent dit dat schoonheid voor eeuwig uit de kunsten moet zijngebannen? Is niet de tragiek van schoonheid dat zij niet is, maar ontdekt moet worden? Zij eerst als een lelijk jong eendje moet rondbanjeren voordat zij als prachtige zwaan onze ogen gaat strelen?Tenminste als onze waarderende ogen daartoe bereid zijn en wijsoms moeten constateren dat dat lelijke jonge eendje op zichzelf toch eigenlijk ook heel mooi was, mooier misschien dan de zwaan.Zo golven we heen en weer.

IntroSlow down, you move too fast.

You got to make the morning last.

Just kickin' down the cobble stones,

lookin' for fun and Feelin' Groovy.

Paul Simon ‘The 59th Street Bridge Song’ 1966

*) bron: Lucebert, ‘apocrief / de analphabetische naam’.

In: Lucebert, verzamelde gedichten (redactie en samenstelling

Victor Schiferli). De Bezige Bij, Amsterdam 2002, p. 13-79

Ramon de Nennie

Page 4: Decreet tijdschrift 12

iepen van

r d

e eerste

euwenhuis

de non-obj

t het I

n s t a

AY & FREEDOM

1964: iris de leeuw, beeldhouwer in maastricht.

1966: met 3 andere kunstenaars werd de luuks groep en

het LUUKS LABORATORIUM opgericht en NON-OBJEKT KUNST bedacht tegen de objectivering van kunst, ontwikkelden PROTOTIEPEN voor

de homo ludens in het nieuw babylon van constant nieuwenhuis,

maakten Ontbijt Op Bed ‘tijdschrift voor voetgangers’,

obstakels, om straten voor auto’s af te sluiten.

gezeefdrukte warnings en affiches, happenings, tentoonstellingen

en congressen,iris maakte het SPEESPAK,

een speelpak met uitwisselbare pijpenvoor meer intimiteit.

Iris de Leeuw

Page 5: Decreet tijdschrift 12

LUUKS LABORATORIUM MAASTRICHT 1966

Page 6: Decreet tijdschrift 12

..

LE

VE

ND

E G

EV

ELS

UT

RE

CH

T 2

002

MØBIUSBAND NATUURLIJK LEREN APS UTRECHT 2004

MO

NU

ME

NTA

LE P

RO

JEC

TE

N

Page 7: Decreet tijdschrift 12

LEM

NIS

CA

A06:

20

o

bject:

ht

licT

LEM

NIS

CA

AAT

po

lis’er

int

oo

rv

op

‘stro

bject:

tilbu

reb

ou

wh

oo

fdg

,p

olis’,

gtilb

ur

Page 8: Decreet tijdschrift 12

Jeroen Kersouw

Ik heb altijd getekend, (en altijd nóg).

De tekening wilde een verhaal vertellen.

Dat beeld-met-verhaal wilde ik gedrukt zien.

Het verhaal gaat over Verlangen en Melancholie.

Woede. Seks.

En altijd is er ongewild toch die milde ontkenning

van het thema, van het werk zelf.

Ten laatste een wegcijfering van mijzelve ook, waardoor een absurditeit insluipt,

die als een dief in de nacht mijn thema steelt om het onder het tapijt te verstoppen.

U vindt dan het huis met de deur nog aan, en in de kamers gaat men op zoek naar of er iets van het vermoeden terug te vinden is.

Men struikelt in het halfdonker over iets bobbeligs onder het kleed en u valt met uw gezicht zacht in een taart, tja.

Ik heb 't anders geprobeerd maar ik kan het niet schilderen, beeldhouwen, verfilmen, dansen of zingen.

(Nou ja, of toch, misschien wel zingen?)

Tekenen, en dan dat snijden in linoleum,

en dan de inkt inrollen -een wonder voltrekt zich met

een tweede leven, op papier geboren en één maal, twee maal,

twaalf maal herhaalt zich bij iedere drukgang het werk zichzelf.

Ambachtelijk vloeken als het niet goed is, euforie als het klopt.

Maar dat proces van maken is maar bijzaak,

táárt wil ik op het feest, hoe dan ook.

Page 9: Decreet tijdschrift 12
Page 10: Decreet tijdschrift 12

De R

oofprint Pers

Page 11: Decreet tijdschrift 12
Page 12: Decreet tijdschrift 12

De derde hand

‘De Derde Hand’ is een project van Grafisch Atelier Daglicht teEindhoven. Daglicht is een werkplaats waar kunstenaars en vormgevers terecht kunnen om hun grafisch werk te vervaardigen.Het is een van de oudste grafische werkplaatsen van Nederland (30 jaar) en is gespecialiseerd in drukken op groot formaat. Naast de facilitaire taak organiseert Daglicht masterclasses, workshops en speciale projecten. Bij deze projecten ligt de nadruk op het experiment.

Voor het project ‘De Derde Hand’ zijn vijf kunstenaars uit verschillende disciplines uitgenodigd om met een door hen gekozen collega samen te werken aan een serie grafiek. Vandaar ookde verwijzing naar de derde hand. Sleutelwoorden bij dit project zijn:uitdaging, onderzoek, experiment, interactie en vernieuwing. Door samen te werken worden de kunstenaars gedwongen om mee te denken in de gedachtegang van een ander. Dit levert vaak verrassende resultaten op. Voor een aantal van de deelnemers is het bovendien een eerste kennismaking met grafiek. Vanaf mei 2012 is er door de deelnemers aan dit project gewerkt. De definitieve resultaten van dit project zijn op verschillendeplaatsen tentoon gesteld. Ze waren van 3 t/m 24 november te zien bij:‘Mon Capitaine’, Kinderdijk 56, 4331 HH Middelburg.

Alphons ter Avest | Daglichtpaard | zeefdruk | foto Peter Cox

Peter Jordaan | Zonder titel | zeefdruk | foto Peter Cox

Hiernaast:

Alphons ter Avest

Nachtezel

zeefdruk

foto Peter Cox

Page 13: Decreet tijdschrift 12

Peter Jordaan | Zonder titel | zeefdruk | foto Peter Cox

Wendy Plomp, Remco van de Craats (EDHV) | Metal posters ‘Rust’ | zeefdruk Sofie van Dam, Anne Yli-Ikkelä | Route | Toyobo-printWendy Plomp, Remco van de Craats (EDHV) | Stool | zeefdruk

Sofie van Dam, Anne Yli-Ikkelä

Trusting on Loose

Toyobo-print

Page 14: Decreet tijdschrift 12

Annemieke Gerrist, Mowaffk al Sawad | Zonder titel | ets | foto Peter Cox

De deelnemende kunstenaars zijn: beeldhouwer Alphons ter Avest

en beeldend kunstenaar Peter Jordaan

Fotograaf Sofie van Dam en haar Finse collega Anne Yli-Ikkelä

Striptekenaar/ beeldend kunstenaarJeroen de Leijer

en beeldend kunstenaar Steppie Lloyd Trumpstein.

Dichter/kunstenaar Annemieke Gerrist en schrijver/beeldend kunstenaar

Mowaffk al Sawad

Vormgever Wendy Plomp en haar collega-vormgever

Remco van de Craats

www.grafisch-atelier-daglicht.nl

Jeroen de Leijer, Steppie Lloyd Trumpsteinuit: Gewoon Wobby | zeefdrukken | foto Peter Cox

De bij het project verschenen ingenieuze publicatie.

Page 15: Decreet tijdschrift 12

Toen ik begin jaren tachtig aan de Rotterdamse kunstacademie gingstuderen, kende ik maar erg weinig kunst. Ik kom uit een dorp datniet veel groter is dan het Zeeuwse dorp waar ik sinds kort woon, en schilderijen zag ik vrijwel alleen in kerken op vakanties in Zuid-Duitsland. Dat wilde ik ook kunnen maken! Maar natuurlijk bestonder geen opleiding tot Oude Meester en bovendien bleek ik in hart ennieren een tekenaar.

Toch ben ik in zekere zin een traditionele kunstenaar, want ik tekenmensfiguren en verbeeld in wezen dezelfde menselijkheden als al diegeneraties kunstenaars vóór mij hebben gedaan,  waarbij ik ook nogeens afgunstig bewonderend spiek bij hoe zij het deden: Grünewald,Bosch, Brueghel, Michelangelo, Rubens…

Ik werk vanuit de getekende lijn toe naar wat ik, aanvankelijk nogweinig beeldend, in mijn hoofd heb. Dit is een tobberig en langdurigproces, al is het eindresultaat nogal eens ‘spontaan’ genoemd; een groot compliment én een totale miskenning van de moeite die het mij heeft gekost. Als een tekening, op papier of doek, vaakmet dikke lagen collage en verf, dan eindelijk het beeld raakt dat iksteeds scherper in gedachten heb gekregen, is het af, maar ook eenaanmoediging om meer over het onderwerp te zeggen. Ik werk dusgraag in series, dus in verkenningen van de zeggingskracht van eenenkel thema. Mijn laatste serie, rondom het meisje Aurora uit deroman Zonsopgangen boven zee van Jeroen Brouwers, heeft me maar liefst acht jaar bezig gehouden!

Mijn onderwerpen zijn eigenlijk het oude liedje van wat zit er onderde pose en de opsmuk, wat drijft een mens er toe om van wieg totgraf iemand anders te zijn? Mijn eerste Zeeuwse werken bekijken

dat van de andere kant: het is een serie beschermheiligen, mensen die tijdens hun leven in alle bescheidenheid goede daden deden en daarom beschimpt, gemarteld en gedood werden, om vervolgens (net als Aurora trouwens) aan gene zijde letterlijk opgehemeld teworden.

In deze serie zal de ets een belangrijke rol gaan spelen, omdat ik mewil aansluiten bij de traditie van het bidprentje, de draagbare troost,de inklapbare icoon. Oftewel de kunst van alle mensen, want voor een ieder betaalbaar, oftewel dat wat werk in oplage zo sympathiekmaakt. Toch heb ik gemerkt dat mensen die een werk van mij willenkopen dat te duur blijkt, niet ‘dan maar’ grafiek aanschaffen.Bovendien is mijn werkwijze niet erg geschikt voor de meer omslachtige druktechnieken; ik heb wel, in opdracht, enkele zeefdrukken gemaakt, maar het directe contact van naald en zink inde droge-naald-techniek staat me veel nader. Helaas is dat door mijnartrose niet meer doenlijk, dus mijn beschermheiligen zullen doorhet zuurbad moeten.

Mijn verhuizing naar Geersdijk (Noord-Beveland) zal denk ik niet veel invloed op mijn werk hebben, al is de rust een verademing. Mijn Rotterdamse souterrainatelier ligt in de aanlooproute naar het Centraal Station, dus ik had altijd wel een stel benen in mijn ooghoeken, terwijl in Zeeland de postbode vaak de enige voorbijganger van de dag is. En dan die prachtige wolkenluchten! Ik mag dan wel een chauvinistische Crooswijkse zijn, maar dat zalniet lang duren in dit door mijn vader prachtig opgeknapte huis, met mijn aanstaande vrouw en een met de dag huiselijker (lees: rommeliger) aanvoelend atelier.

Christina

de Vos

Page 16: Decreet tijdschrift 12

Inge De Belder

� � �

Als graficus heb ik al vele zeeën bevaren. Van het pure etsen naar de houtsnede om uiteindelijk te evolueren naar een eigen

grafische taal. Het stopt nooit. Ook mijn studie kalligrafie en traditionele Chinese schilderkunst, bergen - water, aan de Academie

van Tianjin (China) heeft zeker invloed gehad. Het blijft een eeuwig zoeken naar de ultieme combinatie van inkt - papier - water-

verf - doek. De geur van de inkt, de fysieke arbeid, het gevecht om een grote plaat met de hand af te drukken, blijft een uitdaging

die ik moeilijk kan missen. Later ben ik ook gaan beeldhouwen en is er een duidelijk zichtbare wisselwerking tussen beelden en

grafisch werk ontstaan. Met het atelier ben ik van Antwerpen naar Graauw verhuisd. De stilte en de ruimte geven

een onafhankelijker gevoel. Graauw staat als kunstenaarsdorp bekend en dat heeft Galerie Terra Groda duidelijk begrepen door

zich te vestigen in de Dorpsstraat. Voor mij als kunstenaar een gelegenheid om permanent met mijn werk naar buiten te kunnen

komen. "Landscapes and Memories" was een mooi voorbeeld van hoe ik de diverse technieken in één fraaie tentoonstelling naar

buiten heb gebracht. Maar, zoals gezegd, het stopt nooit. Bron, rivier, monding, de eeuwige cyclus.

bron rivier monding

Vergroeiing | Houtsnede Vergroeiing | Brons

Wereldrugzak | Brons Wereldrugzak | Houtsnede

Page 17: Decreet tijdschrift 12
Page 18: Decreet tijdschrift 12

Ben Vranken

De linoleumsnedes die in dit nummer van decreet staan, maken deel uit van een project, dat ‘Fish & Ships’ heet.

Dit bijzondere project zal bestaan uit een aantal linoleumsnedes van ( fictieve ) scheepswrakken en alles wat daarbij hoort,

maar ook uit een aantal modellen van deze wrakken. Door deze modellen komen de linosnedes als het ware tot leven.

De fantastische techniek van de linodruk heeft een beeldtaal die mij erg aanspreekt. Het drukken heeft iets ambachtelijks

en is toch tamelijk laagdrempelig. Bovendien is het verrassingselement groot: je weet immers nooit helemaal hoe je afdruk

er uit zal zien en dat maakt het ook nog eens heel spannend. Omdat deze ( hoog druk ) techniek het mogelijk maakt in

oplage te werken, kunnen er ook nog eens een heleboel mensen van genieten.

Page 19: Decreet tijdschrift 12

Saskia Eggink

Grafiek maken, wat trekt je daar in aan?Als mensen al weten wat het maken van grafiek inhoudt!Deze vraag komt regelmatig langs.Want je ziet het resultaat van je “prutsen” niet direct. Je moet eerst een etsplaat maken of linoleumsnede, dan deze van inkt voorzien en hierna afdrukken. Je krijgt dan een beeld in spiegelschrift en bovendien reuze vieze handen!!!!!!! (als je zonder handschoenen werkt natuurlijk).

Nu zijn er natuurlijk 4 soorten grafiek om te maken. De hoogdruk, diepdruk, doordruk en vlakdruk. Allevier heb ik ze uitgebreid beoefend en heb tenslotte gekozen voor de diepdruk of ets en de hoogdruk of linosnede. Met een etspers kun je namelijkook goed een linosnede afdrukken en combinaties van beide zijn goed te maken.

Dus mijn antwoord is simpel: het is heerlijk om zo lekker ambachtelijk bezig te zijn met allerlei soorten aan materialen, zoals linoleum, zink en koper, etsgrond en etsinkt, een zuurbad en vele chemische stoffen om de plaat weer schoon te krijgen! Je begrijpt dat dit voor mij met een opleiding als chemisch technicushet summum is om creatief mee aan de slag te gaan. Toen bij het volgen van mijn tekenopleiding de grafische techniekendan ook langskwamen, dacht ik WHOW dat is het. Als ik geslaagdben ga ik me in deze technieken verdiepen. Het was een soort thuiskomen. Schuren, zagen en boren en weer wat in een zuurbadleggen! Het was de “chemie” van techniek en creativiteit die me te pakken kreeg.

Nou is de etsplaat of de linosnede vaak slechts de start van mijnbeeld-avontuur. Na afdrukken ga ik er mee aan de slag. Gebruik andere materialen erbij (mijn ets-collages). Verzaag mijn plaat of verknip mijn afdruk, teken erbij, kleur in met aquarel b.v., de mogelijkheden zijn eindeloos. Ik gebruik ookvaak verschillende druktechnieken in een afbeelding, een linosnedeover een ets drukken of een zeefdruk over een linosnede of ets aanbrengen of in omgekeerde volgorde. Dit alles om het eindbeeld te krijgen van wat ik in gedachten heb. Het heeft zelfs geresulteerd in hele assemblages. (ook 3D)

Als aarts-verzamelaar heb ik al veel mijn atelier binnen gedragen aan spullen om mee te werken. Zo van, daar kan ik nog wel wat meeen na een tijd gebeurt dat ook. Mijn hoofd barst soms van de ideeënom mee aan de slag te gaan. Helaas moeten er altijd keuzes gemaaktworden en vallen dingen af, soms ook omdat de uitvoerbaarheid tewensen overlaat.

Heel prettig is het, dat je nu grafiek kunt maken zoals JIJ het wil enop de manier die JIJ prettig vindt en waar je blij van wordt. Dat hetniet meer volgens “het boekje” hoeft. Als ik een tijd niet heb kunnenwerken, word ik daar zeer onrustig van en moet ik nodig aan de slag.

Wel is er verschil in mijn etsen, tussen mijn vrije werk en mijn meertraditionele werk, zoals b.v. de etsen van Zierikzee en het eiland metal haar monumenten. Die moeten natuurlijk naar de werkelijkheidgemaakt worden en herkenbaar zijn. In deze serie heb ik al 15 etsen en het is leuk om te merken dat mensen ze “sparen” en dat ze cadeaugegeven worden bij een afscheid of verhuizing.

Een boodschap zit er niet in mijn werk. Het moet grafisch mooi zijnom naar te kijken, evenwichtig in het vlak staan en je mag er vrolijkvan worden.

Als je in Zeeland woont krijg je iets met het water! In veel van mijnetsen komen dan ook waterdieren voor zoals krabben, kreeften envissen. Verder zijn vele onderwerpen al door mij op de etsplaat of linoplaat vastgelegd en ik hoop er nog lang mee door te mogen gaan.

Zwaaivis met de afdruk op linker pagina (ode aan Magritte) | kleurenets

Page 20: Decreet tijdschrift 12

‘Samen’ | ets-dubbeldruk

rechts: krabben in bellenbaan | kleurenets met uitgespaarde gaten (de bellen)

Kreeft | ets - afdruk en plaat

Hollandse Krab | kleurenlino - reductiedruk

Page 21: Decreet tijdschrift 12

Ton Lamper

Nederland heeft in de loop der tijden een uitgebreide traditie opgebouwd op het gebied van de grafische kunsten en menig grootgraficus voortgebracht. Echter na een korte opleving in de jaren ’60en ’70 van de vorige eeuw lijkt de belangstelling van kunstliefhebbersvoor grafiek steeds verder af te nemen. Wellicht dat, ondanks het feitdat grafiek in oplage wordt gemaakt en dus ten opzichte van de andere beeldende kunsten relatief goedkoop is, ook hier de gevolgenvan de recessie een rol spelen. Daarnaast heeft het gebruik en de mogelijkheden van de computer in de wereld van de grafischevormgeving een stormachtige ontwikkeling doorgemaakt. Of is het misschien toch dat in het huidige Nederlandse kunstcircuit meer de nadruk ligt op het conceptuele in de kunst? Kunst is dan voornamelijk bedenken en kunnen beschrijven, iets watveel Nederlandse kunstacademiestudenten ook al jaren ondervinden.Reeds lang lijkt er een doem te liggen op kunstvormen die door noeste handarbeid ontstaan. Ik zeg het nu wat gechargeerd: Kunst is vooral denken en niet doen. Het mag duidelijk zijn dat ik geen aanhanger ben van deze bewering,maar ook niet van haar tegenpool: kunst is gewoon doen en niet denken. Ik zoek in mijn werk een balans tussen denken en doen. Je hebt iets te melden, dat doe je door een verbeelding en daarbij kiesje die middelen en technieken die de zeggingskracht ten goedekomen en zo mogelijk versterken. Dat geldt voor elke beeldende kunstenaar, maar zeker ook voor een graficus. Want grafiek is nietzomaar plaatjesmakerij. Dat grafische technieken al jaar en dag gebruikt worden om plaatjese.a. illustraties te produceren heeft meer te maken met de verlangdereproduceerbaarheid van de afbeelding.

Een heel ander uitgangspunt is dat men de grafische techniekengebruikt als middel om tot autonome kunst te komen. Waarom kiesteen kunstenaar dan voor een grafische techniek? Dat is een lastig te beantwoorden vraag, wellicht vergelijkbaar met de vraag waarom een danser voor klassiek ballet kiest in plaats vanjazzdance. Voor zowel de etstechniek als de linosnede geldt dat ik dolben op het handwerk, het urenlang in afzondering kunnen worstelenmet de materie. In mijn geval is het, voor wat de etstechniek betreft,vooral het werken in een weerbarstige metaalplaat, de ambachtelijk-heid van het procedé, de enorme variatie aan technieken en de combinatiemogelijkheden met andere druktechnieken en kunst-vormen, en het feit dat er een voorstelling ontstaat door middel van het aantasten en door zuur laten wegvreten van de drager.

Bovendien kan er gaandeweg het langdurige proces van ontstaan vanalles gebeuren en dat is spannend. Open blijven staan voor het toeval,toegeven aan hernieuwde inzichten, oog hebben voor het materiaal,de grillen van de technieken en het proces. En dat alles is af te lezenin het uiteindelijk resultaat, vastgelegd in de plaat. Vergelijkbaar met het ondernemen van een reis. Je begint een reis, maar niet allesis gepland, je laat je voor je uitstapjes ter plekke leiden door het toeval, pas bij thuiskomst als het fotoalbum is ingeplakt krijg je een idee van wat je hebt meegemaakt.

Natuurlijk kan daarbij de reproduceerbaarheid van de afdruk eenprettige bijkomstigheid zijn, maar voor mij als grafisch kunstenaargeen noodzakelijkheid. Een grafisch kunstwerk kan dus een unicumzijn. Voor mij geldt wel dat wanneer ik tot het maken van een oplagebesluit, dat alle drukken zoveel mogelijk aan elkaar gelijk zijn. Omdit voor elkaar te krijgen noteer ik bijzonderheden zoals kleur-mengingen, bovendien fotografeer ik tijdens de productie de verschillende fasen. Papier en inkten kunnen lichtgevoelig zijn endus kwetsbaar, een reden om voor hoogwaardig materiaal te kiezen.

Over het algemeen kiest men papier als drager voor een grafischetechniek. In mijn geval kies ik er soms zelfs voor om de etsplaten nieteens af te drukken, maar als een ruimtelijk object of een onderdeeldaarvan te gebruiken. De metaalplaat is vervormbaar of uit te bouwen tot een ruimtelijke constructie. Niet zo gek als je bedenkt dat de etstechniek oorspronkelijk werd gebruikt om gebruiks-voorwerpen, wapens en harnassen mee te decoreren.

Centraal thema in mijn beeldend werk is: verzamelen en de verzameling van beelden. Een heel assortiment van figuratieve elementen, archaïsche motieven en andere verwijzingen naar dekunst- en cultuurhistorie, worden samengebracht met abstracte vormen. Een reservoir van beelden, een soort collectief geheugenwaarbinnen talloze combinaties en associaties mogelijk zijn. Uit de soms filmisch aandoende afbeeldingen blijkt de fascinatievoor de menselijke anatomie en bewegingen van het lichaam. De opeenstapeling van beelden kan men vergelijken met de beeldendie ons door de moderne media in hoog tempo worden gepresenteerd. Een ieder fixeert uit dat grote aanbod van beelden die zaken die hem of haar boeien. Net als in de media confronteer ikde toeschouwers met een spel van verschillende, soms sterk contrasterende beelden, zowel formeel als inhoudelijk.

Grafische technieken: etsen en linoleumsneden

Atlas | Kleurenets 100 X 110 cm.

Page 22: Decreet tijdschrift 12

Verschillende opvattingen over kunst en tegenstellingen in de kunst:kunst als een plat vlak met kleuren en vormen of als suggestie vaneen ruimte of ruimtelijkheid, abstract tegenover figuratief, picturaal tegenover lineair en de toepassing van zelfbedachte beelden in combinatie met bestaand beeldmateriaal, worden ondanks de sterke contrasten verwerkt tot een eenheid.

In mijn grafisch werk combineer ik niet alleen verschillende beelden,maar ook vaak diverse technieken. Zo bouw ik de kleurvlakken inmijn etsen vaak op door middel van kartondruk, linoleumsnede en/of houtsnede en kleurenets. Door de combinatie van verschillendegrafische technieken is het afdrukken tamelijk ingewikkeld, meerdere drukgangen zijn noodzakelijk voor het uiteindelijke resultaat. Voor het maken van zo’n ingewikkelde kleurenets ga ikmeestal uit van een grove lijnets in zwarte inkt. Voor deze lijnetsgebruik ik verschillende gereedschappen (etsnaald, burijn, staal-borstel, schuurpapier e.d.) en daarnaast werk ik ook nog wel metaquatint en suikeraquatint. Van de lijnets wordt een afdruk gemaakten deze eerste druk dient als een soort moederblad om later de kartondruk, houtsnede en kleurenets steeds op dezelfde plaats te kunnen leggen, zodat in het eindresultaat alle vormen en kleurensluitend zijn. De positie van de kleuren in de kleurenets bepaal ik door de versgedrukte lijnets tegen de achterzijde van de schoon-gemaakte plaat van de lijnets te drukken. Ik gebruik dus beide zijdenvan een plaat en dat is niet uit zuinigheid, maar om beide drukgangen sluitend te krijgen. De eerste afdruk in zwarte inkt, waar ik de plaatsen van de kartondruk en houtsnede heb gemarkeerd,gebruik ik als matrijs op de pers. Een procedé dat ik zelf heb ontwikkeld. Voor alle drukgangen moet het papier vochtig en dussoepel zijn. De eerste drukgang is de kartondruk. Karton is vlak enkan dus met normale druk op de pers. De tweede drukgang is dehoutsnede of linosnede, omdat dit hoogdruk is moet er minder drukop de pers. Daarna komt de kleurenets, soms meerdere. En dan alslaatste de lijnets in zwart. De kern van deze technische uitweiding is dat ik al mijn kennis en ervaringen die ik in de loop der jaren hebopgedaan en heb ontwikkeld gebruik om datgene wat ik wil verbeelden te kunnen verbeelden. Ondanks de ambachtelijkheid enhet ingewikkelde en uitgebreide procedé blijft de techniek slechtseen middel om te verbeelden.

Naast kleurenetsen werk ik momenteel ook aan een serie linoleum-sneden. Druktechnisch is hoogdruk minder ingewikkeld. Dit gaat op een heel eenvoudige manier, er komt geen drukpers aan te pas.Het dunne Japanse rijstpapier wordt over de met inkt ingerolde plaat gelegd, waarna ik met de bolle kant van een eetlepel over het papier wrijf. In elke linoleumsnede worden twee beelden met elkaar gecombineerd, een grijsblauwe afbeelding onder een zwarte afbeelding. Alsof het beeld vervaagt naar grijs of scherper zou kunnen worden tot een diepzwart. Twee beelden door elkaar,

die wisselend om de aandacht van de kijker vragen. Twee ogen-schijnlijk duidelijke voorstellingen door elkaar, die toch niet zijn wat ze lijken. Alle onderwerpen voor deze serie zijn ontleend aan deMetamorphosen van de Romeinse schrijver Publius Ovidius Naso (43 v. Chr. – 17 n. Chr.).

In deze Metamorphosen staat de verandering van gedaanten centraal.Alles verandert. Niets is wat het lijkt. Wie kijkt ontdekt - het beeldverandert daardoor steeds van vorm en inhoud - het is nooit meerhetzelfde als bij de eerste aanblik en het is bovendien voor elke kijkeranders. Verhalen uit de oudheid, gebaseerd op de luimen en lustenvan goden en mensen, nog steeds te vertalen naar deze tijd.Vanwege het feit dat het hier gaat om het verbeelden van verhalenheb ik gekozen voor een vormgeving die lijkt op die van een illustratie of gravure, als een filmbeeld gevat in een zwart frame.Mocht men het oorspronkelijke klassieke verhaal niet kennen dannodigt de combinatie van beelden de kijker uit tot het scheppen van eigen, wellicht steeds veranderende betekenissen. Het formaat en de kleuren van alle linoleumsneden zijn gelijk. Of ik nu vijf, tienof meerdere exemplaren exposeer, zij vormen samen een soort filmische verzameling.

Ik hoop ooit een keer alle drukken tegelijk te tonen. Er ligt een ideeom die tentoonstelling te combineren met een compositie voor kooren klein orkest, waarbij zowel in de opstelling van de kunstwerkenals in de muziek de steeds doorgaande verandering van vormen envoorstellingen tot uitdrukking komt.

Het moge duidelijk zijn dat de grafische technieken ook heden ten dage nog talloze nieuwe mogelijkheden biedt.

Ornithologie | Kleurenets 100 X 110 cm. Beauty sells de bunder 2013

Page 23: Decreet tijdschrift 12

Minotaurus | Linosnede 60 X 60 cm. Venus en Mars | Linosnede 60 X 60 cm.

Page 24: Decreet tijdschrift 12

Jan VerschooreMijn voorkeur gaat uit naar een ambachtelijke kunstuiting met natuurlijke materialen waar ruimte is voor technisch experiment. Gom, hout- en linosneden die met de hand worden afgedrukt tot zegels en prenten op klein formaat. Ik werk het liefst vanuit een ingebeeldevoorstelling of herinnering. Ik kan soms dagen ‘broeden’ op een ontwerp voor een zegel of prent. In mijn prenten streef ik niet naar een juisteweergave van de natuur, maar probeer ik een balans of ordening te scheppen. De min of meer naturalistische vormen zijn gestileerd en helderomlijnd met duidelijke contrasten. Zowel de positieve beeldende vormen als ook de negatieve (achtergrond)- partijen moeten voor mij gelijkwaardig en evenwichtig zijn. Het lineaire geeft een groei of bewegingsproces aan. Ik tracht een krachtig beeld te scheppen met eenvoudige middelen op een ingetogen manier. De (onder)liggende kleuren worden elk met een kleurmal gedrukt en als laatste de zogenaamde contourmal voor de donkerste partijen. De zegels daarentegen worden met de hand ingekleurd, vanwege het kleine formaat. Dit alles in kleine oplagen in eigen atelier: “De Handpers”.

Hierboven“Raffaello’s vangst” | Gomsnede

Hiernaast “Tatoo-big” - “Javaanse Kalong” “Zebrabarbeeltjes” - “Vogelvrij”Vier linosneden

Volgende bladzijden ZT | Linosneden in twee kleuren

Page 25: Decreet tijdschrift 12
Page 26: Decreet tijdschrift 12

De ‘Motor tegen liefdesverdriet’ en de ‘tegenwind-fietsmolen’ zijn de eerste twee uitvindingen van de machine serie die ik wil gaan uitbreiden.

Ik hou van machines maar ik ben niet zo technisch, daarom maak ik ze op mijn eigen manier en is er van alles mogelijk. Het leukst vind ik de

ongrijpbare kwesties op te lossen met een machine, zoals liefdesverdriet. Ook ben ik op het moment bezig om mijn humor machine af te

maken (voor mensen die geen grappen kunnen maken is dat een uitkomst).

Ik werk graag met kroontjespen en potlood, ik teken eigenlijk alles, ik begin nooit met de computer. Wel bewerk ik het soms nog na.

Dan scan ik het in en verander ik bijvoorbeeld sommige kleuren of poets wat inktvlekken weg.

Vera Verseput

Page 27: Decreet tijdschrift 12
Page 28: Decreet tijdschrift 12

Steen Bentall

Page 29: Decreet tijdschrift 12

Femke Gerestein

Femke ontvangt me in haar nieuwe atelier bij de Middelburgse AtelierStichting. Aan de muur hangen drie enorme, nieuwe werken, bestemd voor Femkes solo expositie in tentoonstellingsruimte Mon Capitaine inMiddelburg. Ze zwaait met haar armen:

Voor groot werk heb ik ruimte nodig, niet alleen op de vloer waarop ik tot op heden eigenlijk altijd werkte, maar ook op demuur. Op de vloer cirkel ik om mijn werk heen, op een muur gaat dat natuurlijk moeilijker, maar daarop kan ik nu wel ook de hoogte in. Bovendien heb ik beter zicht op het werk wanneerhet aan de muur hangt dan wanneer het op de vloer ligt.

Wat me opvalt aan je werk is de grote omvang; terwijl je steeds meer alleen nog maar met relatief kleine grafietstiften werkt.

Eigenlijk is de techniek van mijn werk heel simpel. Met een potlood zet ik lijnen; meer is het niet. Die lijnen leiden tot beweging. Dat geeft structuur en dynamiek. In mijn eerste tekeningen op groot formaat tekende ik carcrashes. Een hardonderwerp, maar ik probeerde het te tekenen in lieve, zachte lijnen. Hoe hard ik op mijn potlood druk, de richting die ik de lijn meegeef en of ik vanuit mijn pols of vanuit mijn hele lichaamteken, dat gaat allemaal meespelen in het beeld.

Je maakt het jezelf niet makkelijk op deze manier.

Ik werk met klein materiaal (grafietstiften in diverse zachtheids-graden) en heb alleen maar grijstinten ter beschikking. Het beeldmoet niet alleen op een groot oppervlak worden neergezet, het mag ook niet uit elkaar vallen; het moet één aansluitendgeheel vormen. En alles wat je eenmaal op papier hebt gezet blijft zichtbaar, ook als je er in gumt.

Zonder titel | (opstelling SPRING, Grote Kerk Veere, 2012)

grafiet op papier 150 - 400 cm, 2012 | foto: Mechteld Jansen

Hiernaast:

I wonder if I've been changed in the night?

Grafiet op muur, geanimeerde projectie,

soundscapes door Evelien van den Broek

1200 - 380 cm | Stichting IK, 2013

Bovenste foto: Ivo Wennekes, Mark de Graaff

Volgende pagina’s:

Zonder titel

Grafiet op papier 2013

286-150 cm

“Ik dwing de toeschouwer door mijn ogen te kijken”

Tjeu Strous

Page 30: Decreet tijdschrift 12
Page 31: Decreet tijdschrift 12

Je werken worden steeds groter en ook steeds explicieter. Je tekening die je vorig jaar in SPRING - de Kipvis expositie in de Grote Kerk van Veere - toonde, bedroeg 1,50 bij 4 meter. Op die tekening zag ik toch billen bovenhielen? Femke glimlacht:

“The concept is in the eye of the beholder”. Het waren borstenboven mijn knieën. Je keek van bovenaf naar beneden. Maar ikheb bewust niet naar duidelijkheid gezocht wat dat betreft. Het ging mij om de suggestie van een lichamelijke vorm, niet om het expliciete beeld.

Als je het werk van jou overziet, tekent (in de meest letterlijke zin) zich een duidelijke lijn af. Begonnen als illustrator van prentenboeken en tijdschriften ontstaat er in je autonome werk steeds meer gerichtheid op het eigen lichaam.

Het werk gaat inderdaad heel erg over mijzelf maar in toenemende mate betrek ik de toeschouwer in het beeld. In de foto’s die ik als uitgangspunt voor mijn tekeningen neem,laat ik mijn gezicht van meet af aan buiten beeld. In Veere bekeekde toeschouwer voor het eerst het getekende lichaam vanuit mijn ogen. In de expositie van mijn project op het IK eiland (waar Femke begin dit jaar 10 weken resident was) was dat nog explicieter. In mijn muurtekening “I wonder if I’ve been changed in thenight” (een quote van Alice die in Wonderland voortdurend vandimensie verandert) kijkt de toeschouwer door mijn ogen naarhet op de muur getekende lichaam. Beweging stond centraal: van binnen naar buiten, van hoofd naar lichaam, van ik naar wijen vice versa. Mijn muurtekening bewoog ook daadwerkelijk. Ik werkte met projecties die ik had geanimeerd. Het beeld, het geluid (soundscapes van Evelien van den Broek) en toeschouwer werden één: ik. De toeschouwer wordt zo steedsmeer onderdeel van het werk: ik laat hem kijken door mijn ogen.Mijn meest recente werk dat getoond werd in Mon Capitainewilde ik nog intiemer maken. Ik zoom nog verder in en laat detoeschouwer nog dichter toe op mijn huid.

Je kijkt wel altijd naar een naakt lichaam. Is dat niet moeilijk, zo veel van je intimiteit prijs te geven?

Een vraag die ik mij voortdurend stel is: tot hoever laat ik de toeschouwer naderen? Ik streef naar een dubbelzinnige communicatie tussen tekening en toeschouwer. De toeschouwerzoekt naar een manier om zich te verhouden tot de tekening.Durft hij dichterbij te komen of houdt hij afstand? Laat de tekening hem binnen of sluit ze hem buiten? Deze bewegingheen en weer is een belangrijk thema van mijn werk. Aan de enekant is mijn huid mijn bescherming, aan de andere kant geef ikme letterlijk bloot. Toch is mijn lichaam niet het onderwerp vanmijn tekeningen. De intimiteit die ik in de tekeningen leg, ligtvoor mij niet in het feit dat ik mijn blote lichaam afbeeld.

De beweging heen-en-weer wordt nog versterkt doordat je jouw werk vandichtbij en veraf moet bekijken. Van dichtbij vallen de lijnen en lijntjeswaaruit het geheel is opgebouwd uiteen en overzie je het totaal niet meer,teruglopend vloeien de lijnen weer ineen en ontstaat het beeld. De vraag is te verleidelijk om hem niet te stellen: hoe doe je dat toch, met een simpelpotlood overzicht houden op het geheel, je moet met je neus op het werkstaan om het te kunnen maken, maar dat gaat eigenlijk niet, want je overziet het geheel niet meer.

Mijn proces start met het maken van foto’s. In vroeger werk fotografeerde ik ook lichamen van anderen, nu is het belangrijkdat ik zelf model sta en dat ik dus alleen ben tijdens het fotograferen. Tijdens het fotograferen bepaal ik het totaalbeeldmet mijn camera. Digitaal kan ik hier nog wat in schuiven. Over de digitale foto zet ik een raster. Hetzelfde raster zet ik op mijn papier. Op het IK-eiland spande ik over de gehele lengtevan de muur (12 - 3,8 meter) een raster van garen. Dit strenge raster verschaft mij de vrijheid om in te zoomen en te focussenop de vierkante centimer zonder het totaal uit het oog te verliezen. Vanuit dat raster is het overigens echt breien met een potlood. De tekening groeit over het papier heen. Op de academie waarschuwden ze altijd: “Niet Breien! Overzicht bewaren!” Daar trek ik me dus lekker niks van aan. Concentratie is wel essentieel, als ik die kwijtraak dan zie je dat direct terug in de tekening. Ik brei er een beweging in die in de hele tekening zichtbaar is. Daarmee ontstaat beweging en daarmee tijd. Een muziekstuk heeft tijd van zichzelf, het duurt een aantal minuten; in mijn tekenwerk probeer ik dat tijdselement ook te stoppen. Daardoor ontstaat textuur; een nieuwe structuur, een nieuwe huid als het ware.

Wat me opvalt is je tekenvaardigheid, je vakmanschap. De behoefte aan vakmanschap lijkt overal aan herwaardering toe. Niet alleen onder toeschouwers, maar ook onder kunstenaars zelf.

Dit medium past nu bij mij en bij het werk dat ik wil maken. Ik hecht aan vakmanschap. Ik ben een perfectionist. Met grafietstift kan ik heel precies werken. Ik vervloek mezelfdaar vaak om. Ik wil dat mijn werk goed in elkaar zit, maar ikvind het niet belangrijk dat ik klassiek goed teken. Ik stuur hetgrafiet en het grafiet stuurt mij. Op een gegeven moment neemt de tekening het over en begrijp ik zelf ook niet meer wat er gebeurt. En dan wordt het pas echtspannend.

De kunstenaar Marion van Wijk

Page 32: Decreet tijdschrift 12

De catalogus van Brains (samengesteld door Waling Broers) gaf me meer uitleg over mijn buurman en zijn werk ‘Vos/muis/riem(1992)’.

Citaat Mark Manders:

‘Bij het maken van ‘Zelfportret als gebouw’ staan mij al de doorde mens gecreëerde woorden ter beschikking. Het gebouw ontstaatzoals ook woorden ontstaan, door de omgang met het leven en de dingen. ‘Zelfportret als gebouw’ is een materialisatie van mijngedachten wereld. De dingen die mij in dit gebouw omgeven zijnvoor mij zeer kloppend, belangrijk en nooit absurd. Ik stel ‘Zelf-portret als gebouw’, ter vergelijking, voor de ander open. Het woordvergelijking is daarbij heel belangrijk. Ik ben in 1986 daadwerkelijkbegonnen aan ‘Zelfportret als gebouw’, toen nog onder de naam‘bewoond voor het overzicht’.

Bij het herlezen van dit citaat, moet ik denken aan tekeningenvan de kunstenares Louise Bourgeois over wie ik in 1996 de voorstelling ‘Pourquoi Bourgeois’ maakte.

De kunstenares maakte lange dunne huisjes - tekeningen en beelden - die zelfportretten moeten voorstellen. De meest intrigerende vond ik de tekening van een vrouwenlijf - de onderkantrealistisch en de torso een doorsnede van een huis, met verschillende verdiepingen en kamers.

Zo kan je ook naar jezelf kijken, dacht ik. Als een verzameling

van kamertjes waarin je verschillende ervaringen, ideeën, emoties en rollen die je speelt een plek geeft. Delen van jezelf die je opbergt of weer tevoorschijn haalt wanneer dat noodzakelijk is.

Het verschil tussen Manders en Bourgeois, is dat Manders hetportret buiten zich zelf plaatst, terwijl Bourgeois er onderdeel vanblijft.

Middelburg, 16 mei 2013.

Tijdens het interview in de Kabinetten met Benedetti vertel ikhem over de zelfportretten van Louise Bourgeois en stel een watonbenullige vraag.

‘Wat is er eerst het portret of het gebouw? Moet het niet het gebouw als zelfportret zijn?’

We komen er niet helemaal uit. Dalstra hakt de knoop door met het argument: ‘Manders is een kunstenaar en heeft daarom de vrijheid de zin te beginnen met ‘zelfportret’.’

Benedetti vindt het taalspel minder interessant, hij verwijst liever naar de Nederlandse kunsthistorische context waartoeManders zich verhoudt. Belangrijke kunstenaars voor hem zijnMondriaan (compositie), Bosch (surreëel) en Jan Steen (huiselijkechaos). Maar ook de Italiaanse metafysische meester De Chirico -beroemd vanwege zijn lege pleinen en klassieke figuren - speelt een rol. ‘Chirico schreef toch een boek?’, vraag ik.

Amsterdam, 26 mei 2013.

Terwijl ik met een vaatdoek in mijn huis van de ene kant naar de andere kant loop om schoon te maken, herinner ik me de documentaire Mark Manders op weg naar de Biënnale in Venetië, waarin de kunstenaar door zijn atelier loopt of eigenlijk wandelt.Resoluut gaat hij van de ene verzameling objecten naar de andere,om houtjes, latten, stoelen, tafels, kopjes en andere voorwerpen teverschuiven of te verplaatsen. In de voor een buitenstaander chaotisch ogende verzamelingen schept hij nieuwe ordeningen. De handelingen die Manders uitvoert gaan als vanzelf, alsof er eengroter plan achter zit.

Wanneer ik mezelf steeds op een andere plek in het huis aantref,voel ik me ongeconcentreerd. Halverwege het stofzuigen, begin ikkleren op te vouwen en voordat ik dat klusje af heb, maak ik de afwasaf, waar ik een half uur eerder al aan begonnen was. Het schoon-maken is een afspiegeling van de chaos in mijn hoofd, terwijl - hoe afwezig Manders ook lijkt - zijn handelingen scheppend zijn. Er ontstaan beelden die spreken.

Wat me in de documentaire het meest trof, was het moment dathij op zijn knieën zakt om theezakjes over de vloer heen en weer teschuiven alsof het noten op een toonladder zijn. Althans zo ziet heteruit.

De associatie met componeren klopt niet helemaal, wantManders ziet zijn objecten - inclusief de theezakjes - niet als muzieknoten, maar als woorden. Zo vertelt hij voor de camera. Een installatie van Manders is een ordening van woorden, die je kanlezen als een boek.

Gorinchem, augustus 1992.

Ik ontmoette Manders in 1992 in het ziekenhuis van Gorinchem,waar ik - op uitnodiging van de curatoren Suzan Oxenaar en GudaStoop - als theatermaker werd uitgenodigd voor de tentoonstellingBrains.

In een kelderruimte gevuld met therapeutische baden schreef ik teksten en tekende ik vrouwenlijven op tegelmuren. De inspiratie-bron is Ophelia, geliefde van Hamlet (toneelstuk van Shakespeare),die haar in de steek liet om de dood van zijn vader te kunnen wreken.

Ik ken de pijn van liefdesverdriet en wilde voor de tentoonstellingBrains communiceren met een onbekend publiek middels tekstenover sex en tekeningen van vuurspuwende vrouwen. Het warenwoorden en beelden die zich in mijn hersenpan hadden opgeslagen.

In de tegenoverliggende ruimte was een jonge kunstenaar aan het werk, waar ik nauwelijks contact mee kreeg. Op de vloer van zijnruimte lagen wat beestjes van klei. Ik dacht dat het hondjes waren.De aanblik van die roerloze trouwe makkers ontroerde me. Van decuratoren hoorde ik dat mijn buurman de kunstenaar Mark Manderswas, die amper was afgestudeerd van de St. Joost-akademie te Breda.Tja, nog erg jong dus.

Louise Bourgeois Mark Manders

Page 33: Decreet tijdschrift 12

Het licht is gedempt door de kranten en door het doorzichtigplastic dat op verschillende plekken is gespannen. Deze rustgevendeatmosfeer wordt versterkt door beperkt kleurgebruik. Lichtbruin vanklei en brons, donkerbruin voor hout en dan zijn er nog verschillendecrême en grijstinten, constateer ik.

In deze atmosfeer is een aantal grote beelden aanwezig alsof ze er al heel lang staan. Bijna klassiek, maar toch vreselijk hedendaags. Het zijn ordeningen van teken- of vergadertafels en stukken grofhout die zich verhouden tot hoofden van klei of gips, waar je inRome zomaar tegenaan loopt.

Ik krijg het gevoel dat Manders een verhaal wil vertellen en datwil hij natuurlijk ook.

Opnieuw zie ik de vos weer zoals die ook in Gorinchem was tezien. Maar deze keer is die niet van klei, maar van brons. Deze tweedespeling met de realiteit ontroert me omdat het een ode is aan hetoude kunstenaarschap en ten tweede omdat hij zijn oude makker niet achterlaat.

Tijdens deze officiële opening bewegen de notabelen van deNederlandse kunstwereld voorzichtig door de ruimte. Niet zozeeromdat ze per ongeluk tegen een beeld aan zouden kunnen lopen,zoals olifanten in een porseleinkast. Hun voorzichtigheid betreft eerder het oordeel wat ze denken te moeten vellen over deNederlandse inzending op de Venetiaanse Biënnale.

De eerste man die ik spreek is Jan van Adrichem, hoofd Collecties van het Stedelijk Museum Amsterdam. Hij geeft me graagzijn vakkundige interpretatie van de tentoonstelling, die hij positief waardeert. Volgens van Adrichem geeft de plattegrond inzicht in het hoofd van Manders. Namelijk de kleine ruimte rechts achter ishet atelier, daar liggen de onderdelen waarmee hij wil gaan werken.

Dan volgt de rij koppen van een jong meisje, die hij als schetsenziet voor de grotere beelden, zoals voor de ‘Working Table’. Een Grieks hoofd dat lijkt te worden geplet in een boekenpers, ismijn interpretatie. Van Adrichem herkent alle verwijzingen, maarwanneer ik op een – denk ik – kleine Mondriaan compositie wijs inGirl Study, wijst hij me terecht.

‘Ja, ja, je kan overal wel verwijzingen in zien.’ Hij loopt richtingandere notabelen. Toch zag ik een flikkering van herkenning in zijnogen, want de houtjes in de Girl Study zijn zorgvuldig gecomponeerdin horizontale en verticale lijnen zoals in Mondriaan-composities. Ik weet overigens niet of ik dat had gezien als Benedetti dit niet hadgenoemd in het interview.

Een volgend bekend gezicht is Kees Wijker. Sinds Dalstra en ik de Vleeshal bezoeken, dat wil zeggen vanaf 2000, zagen we daar eenbekend gezicht. Het is Kees Wijker die ik voor het eerst ontmoette inBuro Friedrich, Berlijn. Hij werd mij voorgesteld als de technischeman van de Vleeshal, daarnaast is hij vooral ook heel open en erudiet.

Tijdens de opening vertelt hij dat hij al weken in Venetië is. Hij kent de beste restaurants in de buurt, maar weet ook waar decommunisten samenkomen. Al die tijd trekt hij op met de assistent

‘Ja, Hebdomeros. Het hoofdpersonage is een samenstelling vanDante, Vergillius en Homerus’, antwoordt Benedetti. Nu we het tochover boeken hebben. Of we de Italiaanse filosoof Agambe kennen?Die zegt over hedendaagse kunst het volgende:

‘Literatuur en kunsthistorici weten dat er tussen het moderne en het archaïsche een geheime afspraak bestaat.’ (uit: Naaktheden,

hoofdstuk: Wat is contemporaine, pag. 32).

Of Benedetti, zelf een kunsthistoricus, begrijpt dat Manders alshedendaagse kunstenaar naar klassieke thema’s verwijst, waardoorzijn werk een extra betekenislaag krijgt? En hoe zit dat eigenlijk metRomapublications? Manders richtte samen met Roger Willems dezeuitgeverij op, die ondanks dat er in Nederland nog nauwelijks eenmarkt voor is, onvermoeibaar doorgaat met het produceren van zorgvuldig vormgegeven kunstboeken, die vervolgens door Benedetti worden vertoond in de Kabinetten alsof het kunst is.

‘De catalogus van de expostie in het Nederlandse paviljoen is het 200ste boek van Roma Publishers’, meldt Benedetti vol trots alsof het zijn eigen uitgeverij is. Hoever gaat de samenwerking van Manders en Benedetti eigenlijk?

‘Heeft de naam Roma iets te maken met het feit dat jij in Romebent geboren? Of is dat toeval?’, vraag ik de directeur van deVleeshal, die zich alweer opmaakt voor het volgende interview over de Nederlandse inzending van de Biënnale. Benedetti lacht geheimzinnig en zegt: ‘Misschien wel, misschien niet’.

Amsterdam, 26 mei 2013

Ik mag dat wel, dat onbenoemd laten van mogelijke verbindingen. En terwijl ik nog steeds door mijn huis loop, zodatwanneer ik terugkom van mijn reis ik in een schoon en geordendhuis kom, luister ik naar het televisiepraat-programma Buitenhof.

Pijbes, de directeur van het Rijksmuseum, is aan tafel geschoven.Hij krijgt de vraag voorgelegd wat zijn mening is over onzeNederlandse kunstenaar in Venetië. Zijn antwoord is een tegenvraag.

’Waarom Manders en niet de beste kunstenaar naar Venetië sturen, zoals we dat bij de sport doen?’‘Wie is dan de beste kunstenaar?’ vraagt de tafelheer. ‘Rineke Dijkstra’.Terwijl ik woedend over zoveel botheid op zoek ga naar

de stofzuiger, vraag ik me af waarom Pijbes zich niet gewoon metNederlandse geschiedenis bezig houdt. Dat is toch zijn specialiteit.

Terwijl de Biënnale bedoeld is voor Internationale HedendaagseKunst. Misschien zou Pijbes zich ook eens in Agambe moeten verdiepen, of gewoon met Benedetti gaan praten en zich niet gedragen als de Louis van Galen van de kunst.

Bovendien heeft Manders zich internationaal allang bewezen. Na zijn eerste tentoonstelling in Gorinchem volgde al snel tentoonstellingen in Spanje, Amerika, Duitsland, België, Canada,

Italië, Ierland en Zwitserland. En hij is opgenomen in zowel privé als publieke verzamelingen. Bijvoorbeeld de ‘Vos/muis/riem’ is aangekocht door het Moma (New York, USA).

Er was overigens ook werk van Manders te zien op Manifesta 5 inSan Sebastian (Spanje) vertoond naast de enige andere Nederlander,Bas Jan Ader. Ik was daar voor een interview met Gioni, die nu decurator is van het Arsenal, de hoofdexposite op de Biënnale.

Venetië, 30 mei 2013.

Na de opening van het Nederlandse Paviljoen door o.m. de minister van Onderwijs en Cultuur (?) Jet Bussemaker, die meldtdat de anti-homo-huwelijk demonstraties in Parijs haar nog gemotiveerder maken voor kunsteducatie.

En ondanks de bezuinigingen wil ze investeren in jonge kunstenaars zoals Zoro Feigl. Dus oudere kunstenaars moeten debroekriem aantrekken, maar dat Manders een goede kunstenaar is,daar is ze van overtuigd.

Het lijkt me een realistische vrouw, die graag goed wil doen enverder ook maar doet wat haar het beste uit komt. Met deze gedachtesluit ik achteraan in de rij van nieuwsgierige genodigden. Wantondanks alle bezuinigingen, is het vandaag feest.

Van buiten valt van de tentoonstelling niets te zien, want deramen zijn afgedekt met Manders’ kranten, die zijn samengesteldmet onzinteksten en beelden. Het spel met de realiteit is begonnen.

Eenmaal binnen laat ik de grote en kleine beelden op me inwerken. Ogen en oren open. En stel al snel vast dat de atmosfeer inhet paviljoen wordt bepaald door tastbaar werk. Ambachtelijk ook. Ik verbeeld me dat ik klei en hout ruik.

Page 34: Decreet tijdschrift 12

van Manders. Ze zijn beiden verantwoordelijk voor het tot standkomen van de beelden en in die tijd zijn ze elkaar echt gaan waarderen.

‘En de tentoonstelling, wat vind jij ervan?’, vraag ik, want ik weetdat Wijker door zijn werk bij de Vleeshal al heel veel kunstenaars enhun werk van dichtbij heeft meegemaakt. We kijken elkaar even in deogen. Ik kan mezelf nauwelijks serieus nemen, maar toch zeg ik het.

‘Het gaat om liefde en aandacht.’‘Precies. Zo vat je het goed samen’. En we hadden nog niet eens

gedronken.

En dan, wanneer ik juist naar andere paviljoens wil gaan, want ervalt nog veel te zien, loop ik tegen Rineke Dijkstra en haar vriend aan.Toevallig is ook Manders daar. De twee wel of niet beste kunstenaars - wat even helemaal niet belangrijk is - begroeten elkaar als de bestevrienden. En dat is toch wat je wilt in de kunst. Niet zoals in de sportof in het zakenleven. Keihard en eerlijk, maar zorgen dat je de anderoverwint. Nee… Gewoon respect voor wat de ander doet, ook al zegtde buitenwereld of Pijbes iets anders. Als een echte fan van die tweelukte het me om snel een fotootje van hen te maken.

En toen was er nog het feestje voor de Nederlanders. Daar valtaltijd van alles of ook weer niks over te zeggen. We hebben lekkergegeten en gedronken en wat oude vrienden en bekenden gesproken.

De hoogtepunten voor mij waren dat ik een foto mocht makenvan Kees Wijker en de assistent van Manders, waarvan ik tot mijnschaamte zijn naam niet heb onthouden.

En dat ik even dacht te herkennen hoe Manders zich voelde opzijn eigen feestje, namelijk als de hoofdpersoon uit Hebdomerus vanChirico.

Nu was er dus het grote probleem om weg te komen. Er zijn ogenblikkendat dit zonder problemen kan gebeuren: bijvoorbeeld tijdens een avondje alsiedereen praat en gebaart, wanneer de gasten van de ene kamer naar deandere gaan, volkomen in beslag genomen door hun pogingen om een slimme indruk te maken, en de onstponnen gesprekken briljant te beëindigen; het is dan kinderspel tussen de gasten te sluipen en ongemerkt te verdwijnen…

Jet Bussemaker, Mark Manders, Birgit Donker en Lorenzo Benedetti, bij de officiële opening.

Mark Manders met Rineke Dijkstra en haar vriend.

Kees Wijker en de assistent van Mark Manders.

Page 35: Decreet tijdschrift 12

Galle-rie

Galerie

“Het Moment” Liggingbinnenstad Zierikzee (Poststraat 28 -30)Openingstijdenwoensdag tot en met zaterdag van 11.00 uur tot 17.00 uur, hele jaar geopendGaleriehouders Theo Metaal (interview) en Marielle Overdulve

Hoe zou u de kunst die bij u wordt aangeboden willen karakteriseren?Het accent ligt op ambachtelijkheid, creativiteit en kwaliteit. De schilderijen zijn realistisch; we brengen geen abstracte kunst.We zien in de galerie momenteel veel hedendaagse stillevens. Op het moment van ons bezoek hangen er 15 werken van Hans Leijerzapf, die telkens mannen in regenjassen schildert, in de meest merkwaardige houdingen. Theo Metaal schildert en exposeert zelf ook (klassieke bouwwerken in een surrealistische omgeving).

Wat bepaalt volgens u de essentie van een echte kunstgalerie?Het moet gaan om verkoopexposities van beeldende kunst.Daarbij specialiseren we ons in bepaalde cultuurvormen (schilderijen, beelden en sieraden) die recent gemaakt zijn. We bieden dus geen “oude kunst”. Kwaliteit is het onderscheidend criterium. We zijn het hele jaar open, 4 dagen in de week, in het hoogseizoen 6 dagen.

Beperken uw verkoopactiviteiten zich tot deze vestiging of bezoekt u ookbeurzen?

We zijn alleen actief in deze vestiging. We bezoeken geen beurzen.

Heeft u van de kunstenaars waarmee u een relatie heeft werk in stock?We brengen ongeveer 15 kunstenaars. Daarvan hebben we ongeveer 200 werken in stock, in de prijsklasse: tussen € 300 en € 3000.

11 vragen aan..

HOUDERS

Tjeu Strous

Heeft u specifiek Zeeuwse/lokale kunstenaars in de verkoop?Ja. Mijn echtgenote maakt sieraden. Ook andere kunstenaarskomen uit Zierikzee. Maar de meesten komen uit de Randstad,België of Noord-Brabant.

Heeft u van de betreffende kunstenaars het exclusieve verkooprecht?Nee. Wel zorgen we ervoor dat kunstenaars die wij brengen niet in nabijgelegen galeries getoond worden.

Onderneemt u extra activiteiten om het werk van uw kunstenaars onder de aandacht te brengen?

We richten ons primair op toeristen. We vinden de “galerie-dichtheid” op Schouwen-Duiveland wel erg groot,momenteel zijn er op Schouwen-Duiveland wel zo’n 15. We houden 3 websites in de lucht en gebruiken intensief de ‘social media’. Naast de eigen site van Galerie het Momentbrengen we sieraden op twee sites: www.hetmoment-edelsmeden.nlen www.zeeuwsesieraden.nl; verder adverteren we in “Zeeland”. We organiseren geen openingen. De ruimte daarvoor is tebeperkt. Toeristen komen niet naar een opening. Kopers zijnNederlanders, Belgen, Duitsers. De omzet van Belgen is aan het toenemen. Bij de Duitsers ligt die duidelijker hoger dan vorig jaar.

Vindt u dat uw galerie een specifieke relatie heeft met de regio? Hoe komt dat tot uiting?

Wat betreft de beeldende kunst is die relatie er niet, wel wat sieraden betreft. Mijn vrouw is edelsmid en verwerkt in haar sieraden Zeeuwse motieven, niet zozeer de klassieke beelden,maar vooral ook hedendaagse motieven. Daarnaast maakt zehandgravures. Sinds de crisis ligt de verkoop van sieraden hogerin vergelijking met de beeldende kunst. Dat was vijf jaar geledenandersom.

Organiseert u zo nu en dan of permanent tentoonstellingen?Nee, we brengen altijd werk van meerdere kunstenaars tegelijkertijd.

Heeft u een min of meer vaste klantenkring? Wie rekent u tot uw vaste doelgroep?

We hebben een vaste klantenkring die jaarlijks meerdere werkenaanschaft. Dat betreft voornamelijk Nederlanders.

Biedt u de mogelijkheid van de kunstkoopregeling?Nee, het is een te ingewikkelde procedure om daaraan te voldoen.Bovendien breng ik geen kapitale kunstwerken, dus is zo’n regeling ook niet zo relevant. We hanteren ook geen eigen voorfinancieringsregeling.

Page 36: Decreet tijdschrift 12

en vernissages met een lezing en muziek. We nodigen daarvoorons mailbestand uit. Dat zijn heel vaak mensen van buiten deprovincie die er een dagje of weekend Zeeland van maken.

Vindt u dat uw galerie een specifieke relatie heeft met de regio? Hoe komt dat tot uiting?

Ons motto is: wij willen met mensen de combinatie van kunst,architectuur en natuur delen. De laatste twee hebben uitdrukke-lijk met Zeeland te maken. De naam “Lijn 3” komt uit Den Haagen hoort bij de Laan van Meerdervoort, daar stond ik altijd opLijn 3 te wachten. Ik had altijd als droom om ooit te wonen op een boerderij in Zeeland, ik ben namelijk een zee-mens. Die droom is hier uitgekomen! We hebben iets heel bijzondersneergezet. Harmonie van schoonheid en ontroering is onze waarde. De kunst die we brengen is niet specifiek Zeeuws. Wel hebben we een keer een expositie rondom Zeeuwse sieradengeorganiseerd.

Organiseert u zo nu en dan of permanent tentoonstellingen?We organiseren alleen groepstentoonstellingen, 3 wisselendeexposities per seizoen, altijd met dertig tot veertig kunstenaars.

Heeft u een min of meer vaste klantenkring? Wie rekent u tot uw vaste doelgroep?

Het opbouwen van een klantenkring gaat nog steeds door.Daaronder zitten veel Duitsers, Belgen, maar ook Zeeuwen,ondanks wat je vaak hoort kopen die dus wel! Er zitten veel regelmatige kopers tussen, dan heb ik het overmensen die twee tot drie keer per jaar iets kopen. Ze kopenmeestal iets bij gelegenheid van een expositie. De uitnodigingendaarvoor gaan door heel Nederland en naar het buitenland. Ik heb op dit terrein zelfs twee vakantiehuisjes in de aanbieding.Ik maak zelf taarten en we verkopen eigengemaakte jams, etc.

Biedt u de mogelijkheid van de kunstkoopregeling?Nee, maar we hebben een eigen regeling. In die regeling nemenwe zelf rente van de aanschafprijs voor onze rekening.

Galerie

“Hofstede Galerie Lijn 3”

Ligginggrote boerderij, beneden aan de Provinciale Weg in Geersdijk(Noord-Beveland)Openingstijden donderdag tot en met zondag van 11.00 uur tot 17.00 uur. Seizoen loopt van 1 april tot en met 31 oktoberGaleriehouders Claude de Vries en Anthonia van Rappard (interview)

Hoe zou u de kunst die bij u wordt aangeboden willen karakteriseren? Ik spreek van “hoogstaande kunst” en realistische, figuratievekunst. Ik verkoop alleen kunst die ik begrijp. Abstracte kunst,daar heb ik vaak moeite mee, maar toch breng ik die ook. Eén keer per twee jaar organiseren we de Internationale NaïefBiënnale omdat naïeve kunst een beetje het stiefkind is in dekunstwereld. De schilders zijn niet academisch gevormd. Hun puurheid vind ik een verademing

Wat bepaalt volgens u de essentie van een echte kunstgalerie?Wij brengen kunstenaars die hun vak technisch uitstekendbeheersen en hun ideeën met passie neerzetten. Het ambachtspeelt dus een grote rol; daarin zitten ontroering en schoonheidin één.

Beperken uw verkoopactiviteiten zich tot deze vestiging of bezoekt u ookbeurzen?

Ons bedrijf is te groot om ook naar beurzen te gaan. Daarnaast is deelname aan beurzen erg riskant; de kosten zijn hoog in vergelijking met de te verwachten omzet.

Heeft u van de kunstenaars waarmee u een relatie heeft werk in stock?We brengen ruim honderd kunstenaars. Van tussen de tien en

twintig kunstenaars hebben we werk in stock en in de tuin staan’s zomers enkele tientallen beelden. Onze verkoopprijzen variërenvan € 300 tot soms € 40.000

Heeft u specifiek Zeeuwse/lokale kunstenaars in de verkoop?We brengen inderdaad ook een aantal Zeeuwse kunstenaars. Niet omdat ze Zeeuw zijn, maar omdat ze goed zijn. Trouwens, wat zijn Zeeuwse kunstenaars; velen zijn van elders hier neergestreken of van hieruit uitgevlogen. Ik begrijp en waardeerde Zeeuwse identiteit, maar weet niet zo goed hoe dit in kunst tot uiting zou moeten komen. We brengen in ieder geval geenspecifiek Zeeuwse thema’s, zoals water, zeegezichten en dergelijke.

Heeft u van de betreffende kunstenaars het exclusieve verkooprecht?Nee. Dat heeft alleen zin als een kunstenaar daar voldoendelevensonderhoud uit kan putten. Zo’n situatie kunnen wij nietbieden.

Onderneemt u extra activiteiten om het werk van uw kunstenaars onder de aandacht te brengen?

We hebben een mooie website en we adverteren in kunstbladenzoals “Collect”; daarnaast organiseren we regelmatig openingen

Galerie

“Terra Groda”LiggingDorpstraat 44, in het centrum van Graauw (onder het Verdronkenland van Saeftinghe) in een voormalig bankgebouwtje.Openingstijdenzaterdag van 14.30 uur tot 17.30 uur en zondag van 14.00 uur tot 17.30 uur en op afspraakGaleriehouder Jaap Buysrogge (interview)

Hoe zou u de kunst die bij u wordt aangeboden willen karakteriseren?Ik breng zowel abstracte als figuratieve kunst. Ik verkoop meerabstract werk dan figuratief. Dat is geen bewuste keuze. Ik zit in een redelijk verlaten regio en dan moet je kiezen voor verschillende stijlen. Je moet je niet ergens op vastleggen. Kies dus bewust voor verschillende stijlen. Van het werk dat ikmomenteel toon, vind ik Martijn Kips die een magische voorstelling van het verdronken land van Seaftinghe brengt het mooist.

Wat bepaalt volgens u de essentie van een echte kunstgalerie?Je moet proberen kunst op een leuke en uitdagende manier onderde mensen te brengen. In een gebied als hier is dat lang niet altijdmakkelijk.

Beperken uw verkoopactiviteiten zich tot deze vestiging of bezoekt u ookbeurzen?

Momenteel werk ik alleen in deze vestiging. Deelname aan beur-zen is duur. De jaarlijkse kunstbeurs in Antwerpen was interes-sant voor mij, maar is inmiddels verplaatst naar Namen.

Heeft u van de kunstenaars waarmee u een relatie heeft werk in stock?Ik breng 15 tot 20 kunstenaars, zowel uit Nederland als uit België.Van het merendeel heb ik werk in stock; het gaat om ruim honderd werken.

Page 37: Decreet tijdschrift 12

De toeschouwer staat bij mij centraal

Heeft u specifiek Zeeuwse/lokale kunstenaars in de verkoop?Specifiek Zeeuws is de Goese Janneke Rottier. Daarnaast breng ik een aantal Zeeuws-Vlaamse kunstenaars. De kwaliteit van kunstenaars uit deze hoek is goed, ze hebben allemaal hun opleiding gevolgd aan de kunstacademie van Sint-Niklaas. De prijzen lopen van € 50 tot € 15.000.

Heeft u van de betreffende kunstenaars het exclusieve verkooprecht?Ik heb niet de exclusieve rechten. Ik kom steeds meer tot de ontdekking dat regelingen van galerie tot galerie verschillen.Eigenlijk hanteert niemand dezelfde overeenkomsten.

Onderneemt u extra activiteiten om het werk van uw kunstenaars onder de aandacht te brengen?

Ik organiseer regelmatig nieuwe tentoonstellingen met eigen of nieuwe kunstenaars. Dat gaat gepaard met openingen of vernissages. Ik nodig daarvoor mijn mailbestand uit en ik zet advertenties in de regionale bladen.

Vindt u dat uw galerie een specifieke relatie heeft met de regio? Hoe komt dat tot uiting?

Die relatie kom alleen al tot uiting In de naam (“Groda” is Latijns voor Graauw). Die naam kwam voor het eerst voor in de geschriften van de monnikken van Terdoest uit Brugge rond1300. En ik breng dus nogal wat lokale kunstenaars. De ontstaans-geschiedenis van deze galerie ligt in de tien achter ons liggendejaren waarin jaarlijks een kunstroute door het dorp werd georganiseerd. Daar deden op een gegeven moment 140 kunstenaars aan mee, die overal exposeerden, in de kerk,

een school, een garage. Die uit de hand gelopen hobby van mij, ik was vroeger postbode, heeft uiteindelijke geresulteerd in ditbedrijf, dat nu vijf jaar bestaat. Ik ben wel eerst cursussen kunstgeschiedenis gaan volgen. Het gegrepen zijn door de kunst was er al.

Organiseert u zo nu en dan of permanent tentoonstellingen?De voorruimte van mijn galerie is bestemd voor de wissel-tentoonstellingen. Die verhuur ik aan de kunstenaars. Het kanzowel gaan om solo- als groepsexposities. In de achterruimte vanmijn galerie hangen de vaste kunstenaars die mee profiteren vanhet bezoek aan de tentoonstellingen in het voorgedeelte. Af entoe organiseer ik een lezing en de laatste tijd is er ook muziek bij.Kwaliteit is voor mij het belangrijkst. Als een kunstenaar naar me toe komt, gaan we verder kijken. Dan mag iedereen exposeren die aan die basisvoorwaarde voldoet.

Heeft u een min of meer vaste klantenkring? Wie rekent u tot uw vaste doelgroep?

Af en toe komen er Vlamingen, maar toch minder dan je misschien zou denken. In de kunstwereld is er toch ook de grens.Antwerpenaren en Gentenaren komen hier natuurlijk veel, maargaan vooral naar de kustlijn. Ze gaan makkelijker naar Brusseldan vlak over de grens kijken. Ik heb de laatste tijd veel contactmet een kunstgroep uit Gent, die bevelen hun klanten Oost Zeeuws-Vlaanderen aan.

Biedt u de mogelijkheid van de kunstkoopregeling?Nee, mijn klanten vragen daar ook nooit om.

Lia Hector van GALERIE T in Middelburg

GALERIE T is gevestigd in de huizenDe Egelantier, De Croone en De twee VisschenTurfkaai 25-27, 4331 JV Middelburgwww.galerie-t.nl

In de maand oktober 2013, de maand van de grafiek, doet GALERIE T in Middelburg mee met twee solotentoonstellingen van Ad Arma en Jops Jacobs.

Ad Arma is echt een kei. Ad Arma maakt niet alleen kleuretsen, maar ook bronzen sculpturen, gouaches, schilderijen, keramisch werk en glaskunst. Bij hem is de onderliggende gedachte dat alles samenhangt, één is. Hij werd in 2007 uitgeroepen tot kunstenaar van het jaar. Jobs Jacobsmaakt heel bijzondere botanische grafiek.

Hoe hou je het zo lang vol in Zeeland? Galeries hebben het hier moeilijk.Dick de Bruyn bijvoorbeeld is al weer weg uit de Singelstraat in Middelburgen is boven ingetrokken bij Galerie Van den Berge in Goes.

Overal hebben galeries het moeilijk, hoor. In heel Nederland zijnhet laatste jaar veel galeries gestopt. Als ik alleen van de kunst-bemiddeling zou moeten léven zou het ook voor mij moeilijkworden. Het klopt ook dat de markt in Zeeland klein van omvang is. Maar men is over het algemeen wel erg in kunst geïnteresseerd. Wat het aantal bezoekers betreft blijft de galeriedan ook niet achter met galeries elders in het land, ook niet in de Randstad. Mijn vaste kunstenaars exposeren ook daar in gerenommeerde galeries en zeggen dat wij in Middelburg nietonderdoen. We missen hier wel de Amerikanen en Japanners entegenwoordig ook de koopgrage Chinezen en Russen. Die komenhier niet of nauwelijks. Wel krijg ik veel mensen in de galerie diehier in Zeeland zijn voor hun vakantie. De vaste klanten zijnvooral Nederlanders en Duitsers met een tweede huis in Zeeland; daarnaast mensen die met hun jacht Middelburg bezoeken, daaronder ook Engelsen. Het aantal Belgen dat lang heel geringwas, neemt toe. De laatste tijd speelt internet ook steeds meer een rol. Ik ben nu bezig met het inpakken van een schilderij dat ik ga verzenden naar het Zweedse Göteborg. Afgelopen zomerheb ik een schilderij verscheept naar New York en twee naarEngeland. Natuurlijk is de galerie zeker ook van betekenis voorkunstkopend Zeeland, maar zoals gezegd, gezien het aantal inwoners blijft dat een kleine markt.

Als je van een galerie wilt leven, moet je intensief beurzen bezoeken, daar komt het koopkrachtige publiek uit het hele land.In Zeeland doet dat alleen Tom van den Berge uit Goes. Hij heefthet exclusieve verkooprecht van een aantal vooraanstaande kunstenaars en brengt die met succes op beurzen onder de aandacht. Ik heb groot respect voor zijn aanpak. Zelf overweeg ik niet dat ook te doen. Je moet kiezen; óf je bent permanent

Tjeu Strous

Page 38: Decreet tijdschrift 12

aanwezig in je galerie en vele dagen in de week open, óf je doethet als Tom en concentreert je op beurzen en op potentiëlekopers, die na een beurs op afspraak jouw kant uit komen.

Mijn galerie heeft het exclusieve verkooprecht voor Zeeland vanongeveer honderd kunstenaars, die ook elders exposeren in hetland. Bezoekers herkennen bij mij het werk dan ook vaak. Dezekunstenaars heb ik met zorg uitgekozen met als criterium dat ikzelf veel om het werk moet geven. Als ik zelf niet van het werkhou, kan ik er niet achter staan, maar dat doe ik wel bij alles watbij mij te zien is. Ik heb ook redelijk wat geweldige kunstenaarsaan mijn galerie verbonden uit België, Duitsland en Frankrijk. Als er iemand van de kunst in de galerie geniet, ben ik het wel.Nog steeds word ik aangeraakt door wat de kunstenaars makenen ik in mijn galerie mag exposeren. Dat gaat niet over. Dat wordtalleen maar sterker.

Als galeriehoudster ben ik niet alleen met kunst bezig. Met mijngalerie en activiteiten daar omheen probeer ik ook een bijdrage te leveren aan de verbetering van de kwaliteit van de binnenstadvan Middelburg. Ook daar steek ik mijn ziel en zaligheid in, wantik hou erg van deze stad. Er vinden enorme veranderingen plaats.Steden veranderen erg van karakter. Veel van de meer traditionelewinkels, waar vooral vrouwen hun koopjes deden, verdwijnensteeds meer uit de binnenstad. Veel binnensteden kampen metstructurele leegstand. Je moet als winkelier tegenwoordig echtiets extra’s bieden wil je het hoofd boven water houden. Er zalveel meer ingespeeld moeten worden op beleving van de mensen.Dan zal het mogelijk blijven publiek naar het stadscentrum teblijven trekken. Naar mijn mening kan kunst in een nieuwe aanpak een belangrijke rol spelen. Nu de huurprijs van winkels in de binnenstad aan het dalen is, is er ineens de mogelijkheidom op meer vierkante meters leuke dingen te gaan doen. Alleen op die manier, daar ben ik van overtuigd, kunnen de binnensteden aantrekkelijk blijven en concurreren met het grootwinkelbedrijf dat steeds meer de periferie opzoekt. Alleen aantrekkelijke binnensteden hebben nog toekomst.

Juist aan dat aspect probeer ik zowel binnen als buiten mijn galerie mijn steentje bij te dragen. Zo zijn we met een paar mensen naar het voorbeeld van Dordrecht elke eerste zondag van de maand met de Kunst- en Cultuurroute in Middelburggestart en kijk eens wat een evenement dat maandelijks is geworden! En nog wel op zondag, in Middelburg de saaiste dagvan de week. Door de Kunst- en Cultuurroute krijgen beroeps-kunstenaars in hun atelier of startende galeries meteen flink wat bezoekers binnen.Op dezelfde manier steek ik nu veel tijd in MiddelburgRozenstad. Middelburg heeft al één van de aantrekkelijkste binnensteden van Nederland. Het idee is de binnenstad en de wijken daarom heen nog aantrekkelijker en welvarender te makenvoor iedereen en door iedereen. De inwoners, ondernemers eninstellingen zijn daarvoor zelf aan zet. Ook de kunstwereld kanhierin zijn steentje bijdragen.Bewust probeer ik mijn galerie laagdrempelig te maken. Laten we eerlijk zijn, voor veel mensen is het best een behoorlijke stapom een galerie binnen te lopen. De kunst die er hangt is vaakmoeilijk en je denkt dat je geacht wordt wat te kopen. Die sfeer hangt er bij mij helemaal niet en mensen voelen dat aan;ze lopen hier heel makkelijk naar binnen. Tijdens de Kunst- enCultuurroute kun je hier over de hoofden lopen. Daarnaast doe ik altijd graag mee aan wat “branche vreemde” activiteiten; zoals komende zondag bijvoorbeeld, als hier een filosofiecaféwordt gehouden. Ik richt mijn galerie daar dan speciaal op in,natuurlijk in overleg met de kunstenaar. Na afloop hangen we het werk weer op een andere manier op of zetten we het weeranders neer. Het leuke is dat op deze manier potentiële kopers en mensen die ervan genieten om alleen maar te komen kijkengewoon door elkaar lopen. Het is hier wat dat betreft één en één.Ja, natuurlijk zie je doordeweeks wat meer potentiële kopers en inhet weekend juist de kijkers. Allemaal hartstikke welkom. Tijdensde Kunst- en Cultuurroute verkoop ik meestal niet zo veel, maardan speelt mijn galerie een belangrijke rol als ontmoetingspunt.Je hoort zo vaak van mensen die vereenzamen. Als ik hier mensenelkaar zie begroeten, voel ik me helemaal goed; die functie heeft

Ad Arma | About Music, 2012 | 70 x 70 cm

mijn galerie dus ook. Daarbij doe ik echter geen concessies aanwat ik de kwaliteit van het werk beschouw. Bij wat ik de mensenwil laten zien, kies ik zeker niet alleen voor makkelijk toegankelijk werk. Mijn doel is om de toeschouwer te verrassenen soms in het kijken en waarnemen zijn grenzen te doen verleggen. In feite neem ik ze mee op reis door een afwisselend en spannend landschap.

Wat zijn je criteria zijn bij het benaderen van een kunstenaar/Dat klinkt misschien raar als antwoord, maar ik ben een seizoens-mens; onbewust kies ik voor kunstenaars met werk dat mij in een bepaald jaargetijde een goed gevoel geeft. Ik wilkunst in mijn galerie die past bij de tijd van het jaar. In het najaarbijvoorbeeld meer aardser. In december meer warmte. Nu, hartjezomer, had ik de wolkenpartijen van Sebastiaan Spit hangen. Ik kies voor kunst waar ik zelf bij weg smelt, en dat is soms bestkunst waarvoor maar een klein publiek is. En kunst mag van mijbest humor hebben. Ik combineer graag toegankelijk en mindertoegankelijk werk. Er wordt wel eens gezegd dat ik vooral figuratief werk breng, maar ik heb altijd veel abstract werk inhuis, omdat ik daar ook veel van hou. Verder moet de kunst inmijn galerie passen, zowel letterlijk als figuurlijk, het is eenintuïtief proces.

Wat is je relatie tot de kunstenaars die je exposeert?Ik vind zelf niets mooier dan kunstenaars vertegenwoordigen dieniets met publiek hebben, die bijvoorbeeld niet naar de openingkomen. Er zijn kunstenaars die zichzelf beter kunnen verkopendan ik . Ik ben ook eigenwijs. Wat het werk met mij zelf doet, telt,niet of het goed loopt. Als er soms tijdens een expositie nietsgebeurt, laat ik een expositie langer doorlopen. Zeker als het eeneerste expositie bij mij is. Door het werk dat goed verkoopt, kan ik ook minder goed verkopende kunstenaars binnen halen. Ik probeer een mix na te streven. Tussen de kunstenaar en degalerist moet een vertrouwensrelatie ontstaan. Ook als een werkniet verkoopt, blijft men elkaar trouw. De bezoekers van mijngalerie zijn bij mij even belangrijk als de kunstenaar. En mensenvan wie ik zie dat ze intens genieten van het werk dat ik laat zien,zijn niet minder belangrijk dan vaste kopers. Ik hou me vooralbezig met het kijken naar kunst. Elk kunstwerk is als het ware een cursus in kijken. Het duurt altijd wat langer totdat je als toeschouwer tot het wezen van het kunstwerk doordringt.

Lia haalt een werk naar beneden van Bert van Steen, dat zij een tijd geledenzelf gekocht heeft.

Zo op het eerste gezicht zag ik een jonge vrouw, pas later ging ik zien dat die vrouw al veel heeft meegemaakt en helemaal nietzo onbevangen is als ze zo op het eerste gezicht oogt. Ad Beenhakker, filosoof-wetenschapper die hier sprak bij de opening van de expositie van zijn zus, zei dat een gedicht of een kunstwerk niets betekent, totdat iemand er een persoonlijkebetekenis aan hecht. Het woord is niet aan de kunstcriticus of

degene die het gemaakt heeft, maar aan diegene die ernaar kijkten beleeft. De emotie zoals die ontstaat tussen het kunstwerk ende toeschouwer spreekt mij aan. Als ik met mensen langs dekunstwerken loop, ben ik geen grammofoonplaat die telkens hetzelfde verhaal afdraait. Ik leg niet telkens uit wat de kunstenaar bedoeld heeft te zeggen. De persoonlijke emotie die een bezoeker ervaart is mij veel meer waard. Het woord is aan de toeschouwer, niet aan mij. Een goede expositie heeft nietsmet verkoop te maken. Als bezoekers tevreden zijn, heb ik eengoede expositie gehad.

Als je zo op de toeschouwer gericht bent, hoe ga je dan met hem of haar om?Ik ben niet vooral met verkoop bezig. Het gaat om het genietenvan de kunst. Als mensen verliefd worden op een werk en het ookwillen aanschaffen, gaat dat werk mee op zicht. Soms ga ik zelfmee om te kijken of een werk in zijn omgeving tot zijn rechtkomt. Zo krijgen de mensen tijd het werk in huis te beleven enkunnen ze beslissen. Pas als we na een week niets gehoord hebben, sturen we een certificaat en kan daarna het geld voor het kunstwerk worden overgemaakt.

Je brengt vooral werk van niet Zeeuwse kunstenaars. Wat is je relatie met Zeeuwse kunstenaars?

Ik heb zeker wel een paar Zeeuwse kunstenaars, maar die moetenzich wel kunnen verbinden aan mijn galerie, want de uniciteit in Zeeland van de kunst in mijn galerie vind ik erg belangrijk.Daarnaast moet er in Zeeland een podium zijn voor gerenommeerde kunstenaars van buiten Zeeland. Die rol vervultmijn galerie. Ik vind het jammer dat de “Glazen Kast” weg is, die bood specifiek Zeeuwse kunstenaars een podium. Het CBK Zeeland is er ook en zou nog meer een podiumfunctie kunnen vervullen. En dan is er de Zeeuwse kunstkring; die krijgtde laatste tijd weer meer aanzien. Soms geef ik Zeeuwse kunstenaars een eenmalige expositie inmijn galerie. Ook geef ik inmiddels 10 jaar aandacht aan Zeeuwsekunstenaars in mijn kunstrubriek “Kunstspot” in het blad Vivace,dat in een oplage van 58.000 verschijnt en zo door heel Zeeland de doelgroep bereikt. Daarnaast doe ik ook veel met Zeeuwse kunstenaars buiten de galerie om. De Kunstroute geeft Zeeuwsekunstenaars de gelegenheid om zich te presenteren. Ik vind datkunstenaarscollectieven in de provincie zelf ook een rol zoudenkunnen spelen. Eerder waren Kunstenaarscollectieven meer zichtbaar dan nu.

Tot slot heeft Lia voor Zeeuwse kunstenaars toch nog een concreet aanbod in haar galerie.

Ik hou van abstract werk. Ik loop met het idee rond om eenbepaald jaar de expositieruimte aan de Vismarkt met de groteglaspui vrij te houden voor het jaar van de Zeeuwse abstractie.Dus iedere maand een solo-expositie onder mijn regie van eenandere Zeeuwse kunstenaar.

Ad Arma | Familie Op Reis, 2013 | 140 x 70 cm

Page 39: Decreet tijdschrift 12

Dimran Soon leidde de expeditie door de binnenlanden vanOoster-Ei, in het uiterste zuiden van de Binnenstreek, waar nog maar weinigen hem waren voorgegaan. Zijn opdracht was duidelijk:zoek bewijs voor de toenemende geruchten over het Ei der Tijden.Missionarissen onder de inheemse stammen waren met onheilspellende berichten teruggekomen naar de hoofdstad Wester-Ei, waar de potentaten de dienst uitmaakten, zij het in welwillende aanvaarding door de medebewoners van deze wereld. Oorlog en Vrede waren al lang geleden verbannen en hadden plaatsgemaakt voor De Balans. Dat door deze constructie iedereenprecies wist wat hij met zijn leven aan moest, was voor de meestenhelder genoeg; alle anderen werden tot compost verwerkt. Echter, zodra nieuwerwetse ideeën de kop opstaken of ontdekkingenwerden gedaan die De Balans konden verstoren, dan werd er vanhogerhand ingegrepen. Vandaar dat Dimran Soon was gevraagd de expeditie op te zetten en uit te voeren. Dat was aan hem wel toevertrouwd, want reeds bij zijn geboorte was besloten dat hij expedities zou leiden en hij had er al tientallen met goed resultaatachter de rug. Nu waren dat niet de moeilijkste. Zo had hij de Schaalder Dingen moeten bemeten en aangezien deze wereld niet zo heelerg groot was, had hij de opdracht in tien omwentelingen kunnenvoltooien. Het had hem nog wel wat lege plekken op de kaartenopgeleverd, maar aangezien hij een expeditieleider was, kon hijmeteen verder gaan met het exploreren ervan. Ook de Ruimhartigheid, een onderzoek naar de luchtgesteldheid ende voorraad zuurstof, had hem maar twintig omwentelingen gekost.Nee, dan deze opdracht. Hij was reeds vijftig omwentelingen op wegen had niet meer vernomen dan de geruchten die hij al kende. Het was waar, de inheemse bewoners spraken over trillingen, geklop en zelfs klotsende geluiden, maar niemand wist waar het vandaan kwam.

Nadat Dimran Soon alle verhalen had opgetekend en tot de conclusie was gekomen dat hem niets meer te doen stond danonverrichterzake terugkeren naar Wester-Ei, gebeurde er ietsopmerkelijks. Ze liepen al een tijdje door een dichte jungle, volbomen die tot boven de Ruimhartigheid groeiden, met scherpestekels, grote, hartvormige bloemen en schichtige diertjes metbekken vol tanden, de grond bezaaid met mos, korstmossen, vetplanten en slierten van een onbestendige soort webbenmaker,toen hij de grond onder zijn voeten voelde bewegen. Het was geenschok, het was meer een golvende, slome deining. Het was weer net zo snel verdwenen als het was gekomen. Dimran Soon en zijn begeleiders, een wonderschone Drip en twee Serubijnen, keken elkaar wat onzeker aan. Na een kort gebaar van de expeditieleidertrokken de vier verder, maar tuurden met schichtige blikken naar de grond onder hun voeten. Nadat een van de sterren was uitgevallenen het te donker werd om verder te trekken, sloegen zij hun kamp op, maar ze konden de slaap niet vatten, temeer daar het bewegenvan de grond had plaatsgemaakt voor een onregelmatig tikken, alsof iemand met een pollepel tegen een tafelblad sloeg. Het geluidwerd niet harder of zachter, maar hield hen uit de slaap.

Bij het opkomen van de zesde ster besloten ze verder te trekken, in de richting waarvan het geluid kwam. Dimran Soon wist erg veelvan de geschiedenis van zijn wereld. Zo deden er allerlei verhalen de ronde over het vluchtige bestaan van Ei-bewoners. Vage vertelselsover reddingsacties en vluchtplannen spookten door zijn hoofd. Het waren slechts mythes, hield hij zich voor. De oorsprong van de wereld was in nevelen gehuld en men had getracht die in woordente vatten. De wereld was uit het Grote Niets ineens verschenen, gladen onbewoonbaar, totdat de Creatoren waren geland en met hun geavanceerde technieken bewoning mogelijk hadden gemaakt; hoe, dat wist niemand meer. De Creatoren waren ook weervertrokken - sommigen beweerden dat ze verder waren gegaan om andere werelden bewoonbaar te maken - en kolonisten,vluchtelingen van vergane werelden, waren hier een nieuw levenbegonnen. Dat was zo lang geleden dat zelfs de Potentaten er geenarchieven over hadden. Even spookte het door Dimran Soonsgedachten: stel dat die mythes een kern van waarheid bevatten? Hij schudde echter met zijn hoofd.

Hij was geen denker, hij was expeditieleider en moest zich bij zijnstiel houden. De groep trok verder en liet zich leiden door het geluid.Als het harder werd, hielden ze hun richting aan; werd het zachter,dan probeerden ze weer in de juiste richting te komen. Het duurdelang voordat ze een plek bereikten waar het geluid op zijn hardst was. Een vreemde mengeling van aritmisch dof gedreun en kleineschokken van de ondergrond deed hen vermoeden dat ze op de goedeplaats waren gekomen; de plek waar de geruchten hun oorsprongkenden. Dimran Soon, toch verantwoordelijk voor de expeditie, legde zijn hand op de grond en voelde zo nu en dan de grond beven,te vergelijken met het geluid van een stamper in een vijzel.

Een kwestie van schaal

Robbert Jan

Sw

iers

illustratie

s

Kian

oosh

Geram

i

Ben V

ranke

n

Ram

on d

e N

ennie

R

Page 40: Decreet tijdschrift 12
Page 41: Decreet tijdschrift 12

Hij kon er niets van maken. Wat veroorzaakte deze afwijkingen in het verder zo rustige oppervlak van hun wereld? Hij had echter geenopdracht om te achterhalen wat de oorzaak was; hij moest die enkelvinden. Welnu, hij had de oorzaak gevonden en het was dus tijd omterug te keren naar Wester-Ei. Enigszins opgelucht kwam hij tot deze conclusie. Langer blijven dan noodzakelijk was wat hem betreft niet nodig. Hij verordonneerde de anderen om het kamp op te maken voor het Donker en bij het verschijnen van de zesde sterzouden ze weer naar huis gaan. De anderen waren het er uiteraardmee eens. Dimran Soon maakte enkele tekeningen van de betreffendeplek, gevolgd door enige geluidsopnames met een ouderwetseMifoon, zodat hij het bewijs aan de Potentaten kon overhandigen enbegaf zich daarna ter ruste.

Helaas was rust niet aan hen besteed, want het doorlopendegeschok en gedreun hield hen uit de slaap, temeer daar het erger leek te worden. Op het moment dat Dimran Soon wilde besluiten om,ondanks het Donker, de terugreis te aanvaarden, was er sprake vaneen hardere dreun dan de voorgaande. Het reisgezelschap stondogenblikkelijk op en keek verwilderd om zich heen. Weer klonk ereen harde dreun en de grond onder hun voeten kreeg zo’n schok datze omver werden gegooid. Zo snel als mogelijk pakten ze hun spullenen wilden zich weg haasten van deze onheilsplek, maar ze kregen detijd niet. Er volgde weer een grote dreun en tot hun ontstelteniszagen ze dat de grond begon te barsten. Eerst was er een kleinescheur, maar al snel trok die verder en verbreedde zich. DimranSoons nieuwsgierigheid was groter dan zijn angst en hij boog zichover de scheur heen om te zien wat er zich in bevond. Hij zag eerstniets, ook vanwege het Donker, maar toen zijn ogen eraan warengewend, meende hij een driehoekige rots te zien die in hoog tempo

op hem af kwam. Hij strompelde achterwaarts en was net op tijd om te voorkomen dat hij door een scherpe rotspunt werd doorboord.Achter zich hoorde hij zijn reisgenoten gillen en naar adem snakken.De scherpe rots trok zich weer terug; de scheur was nu een kloofgeworden. Bomen, struiken en de grote Hartsbloemen werden opzijgeworpen of verdwenen in de diepte. Een vreemde gelei leek zich nu over de rand te stulpen, maar zakteweer terug. Dimran Soon, die nu banger was dan ooit, bewaarde zijnnieuwsgierigheid voor later en begon weg te rennen, zelfs metachterlating van zijn spullen, een ondenkbare daad voor een expeditieleider. De anderen hielden hem echter niet tegen, maar volgden daarentegen zijn voorbeeld. Ze kwamen niet ver. De ‘rots’kwam weer omhoog, stiet met zo’n kracht door de grote scheur heen dat de reizigers met kracht tientallen afstanden werden weggeslingerd en verkreukeld, maar ongebroken tussen de bomenterechtkwamen. Ze keken met verschrikte ogen achter zich en zagende ‘rots’ boven de kloof uitsteken. Slijm hing er rond en droop ervanaf. Met een bruuske beweging die de expeditieleden nog verder naarachter wierp, wrong de ‘rots’ zich naar buiten.

Tot Dimran Soons en zijn medereizigers ontzetting kwam er eengigantisch oog achter de ‘rots’ aan, dat hen oplettend aankeek. Hij schreeuwde en de anderen deelden in zijn paniek. Kennelijk vond het oog hen erg interessant. Met een enorm geweld barstte de kop van het wezen - zoveel was Dimram Soon inmiddels welduidelijk - door de grond en torende boven hen uit. Vanaf dat moment kon Dimran Soon niets meer uit eigen bewegingdoen. Hij tuimelde met zijn metgezellen de Lucht in, voor zover hijkon zien tot aan het eind van de Ruimhartigheid en hij vreesde voorzijn leven. Ademhalen was buiten de Ruimhartigheid niet mogelijk. Zich nog nauwelijks bewust van zijn lotgenoten zweefde hij hoger en hoger om onder zich een wezen uit de oudste mythes te zien verrijzen uit het omhulsel wat nog maar kort geleden de wereldPadden-Ei-4 was geweest.

Nu wist hij het zeker: de mythes waren geen fabeltjes; ze waren de echo’s van een echtverleden. Ze hadden dus moeten vluchten voor het gerucht zich verspreidde; dat was de waarschuwing uit de mythes waaraan zijgeen gehoor hadden gegeven. Ze waren op onderzoek gegaan en dat was hen noodlottig geworden. En terwijl expeditieleider Dimran Soon langzaam het bewustzijn verloor om het nooit meer te hervinden, verschenen in de Tussenruimte honderden kleine schildpadden die zich derwaarts spoedden om nieuwe werelden te gaan dragen, eieren te leggen en mythes te laten ontstaan.

R

Ben Vranken

Page 42: Decreet tijdschrift 12

] Iris de Leeuw [ www.irisdeleeuw.com [

] Jeroen Kersouw [ kersouw.wordpress.com [

] Leni van den Berge/Roofprintpers [

] De derde hand [ www.grafisch-atelier-daglicht.nl [

] Christina de Vos [ www.christinadevos.nl [

] Inge De Belder [www.ingedebelder.nl [

] Ben Vranken [ www.happybeet.com [

] Saskia Eggink [www.saskiaeggink.nl [[Kleurenlino haan op achterkant [

] Ton Lamper [ www.tonlamper.nl [

] Jan Verschoore [ [email protected] [

] Vera Verseput [ www.veraverseput.nl [

] Steen Bentall [ www.bentallbommelje.com/bentallwww.facebook.com/SheepSpotting [

] Femke Gerestein [ www.femkegerestein.nl [

] Kianoosh Gerami [ www.kianooshgerami.nl [

decreet is een uitgave van stichting decr eet- concr eet ISSN 1878- 982X | © Middelbur g, december 2013

Redactie en vor mgeving: Hans Bommelj é, Ramon de Nennie, Robber t J an Swier s, Tj eu Str ous & Hans Over vl iet

Dr uk: via MEDIA58, vl issingen | Oplage: 600

Niets uit dit ti j dschr ift mag zomaar wor den over genomen, in welke vor m dan ook zonder de nadr ukkel i j ke

toestemming van de uitgever of r echthebbende, behalve wanneer u daar in het ti j dschr ift nadr ukkel i j k voor wor dt

uitgenodigd. De r edactie heeft haar uiter ste best gedaan om r echthebbenden van het gepubl iceer de beeldmater iaal te

achter halen en hun namen bij dit mater iaal te ver melden. Mocht u van mening zi j n dat u uw r echten kunt laten gelden

op afgebeeld beeldmater iaal, dan kunt u zich melden bij het bestuur van de stichting decr eet/concr eet.

Ver schenen nummer s kunt u bestel len via info@decr eet.nl

decreet no. 13 ver schij nt waar schij nlij k in 2014.

met dank aan al le belangeloos medewer kende kunstenaar s, schr i j ver s, geïnter viewden,

inter viewer s, kunstenaar sinitiatieven, tussenper sonen, l iefhebber s, cur ator en en abonnees.

no | twaalf | grafiek

De kunstenaars