De wereld wordt kleiner als je groter wordt

59
De wereld wordt kleiner als je groter wordt De wereld wordt kleiner als je groter wordt De basisschool als oefenplaats voor wereldburgers Frits Prior Guido Walraven

Transcript of De wereld wordt kleiner als je groter wordt

Page 1: De wereld wordt kleiner als je groter wordt

De w

ereld wordt kleiner als je groter w

ordt

De wereld wordt kleiner als je groter wordt

De basisschool als oefenplaatsvoor wereldburgers

Frits PriorGuido Walraven

Page 2: De wereld wordt kleiner als je groter wordt
Page 3: De wereld wordt kleiner als je groter wordt

Colofon

NCDOMauritskade 63Postbus 94020, 1090 GA AmsterdamContactpersoon: Mariëtte van Stalborch020-5688755 / [email protected]

APSZwarte Woud 2Postbus 85475, 3508 AL UtrechtContactpersoon: Frits Prior030-28 56 600 / [email protected]

Walraven onderzoek en adviesBosboom Toussaintstraat 59, 2 hoog, 1054 AP AmsterdamContactpersoon: Guido [email protected]

Tekst: Frits Prior en Guido WalravenRedactie: Gerard Lommerse, Mariëtte van Stalborch en Jeroen van der ZantTekstredactie: Hansje GaleslootVormgeving: Johan van der Woude, Lucie Lausin, Studio Joyo BV, AmsterdamDruk: Ecodrukkers, Nieuwkoop

ISBN/EAN: 978-90-74612-13-5

© NCDO / APS, 2009

De wereld wordt kleiner als je groter wordt

De basisschool als oefenplaats voor wereldburgers

Page 4: De wereld wordt kleiner als je groter wordt

De wereld wordt kleiner als je groter wordt

De basisschool als oefenplaats voor wereldburgers

Frits Prior en Guido Walraven

Page 5: De wereld wordt kleiner als je groter wordt

Inhoud

Wat is wereldburgerschap?

Waarom wereldburgerschap?

Willen en doen wat toevallig ook moet

(Wereld)burgerschap in de kerndoelen

Een school met de ramen open

Zorg voor iedereen

Vooraf

Leeswijzer

Wat is wereldburgerschap?

Een palet van mogelijkheden

Steeds breder en wijder

Eerst kijken dan zoeken

16

18

20

22

26

28

30

32

11

13

1.

2.

Page 6: De wereld wordt kleiner als je groter wordt

Hoe? Participatie

Hoe? Light, medium, strong

Light, medium & strong

Samsam: light, medium & strong

Samsam-webexpeditie

Eerste ‘Art.1 school’

Sociale en mondiale competentie

Je leert het al doende, je leven lang

Eigenhandig of ‘verlengde arm’?

Het kind als (mede-)eigenaar?

Vier basisbehoeften

Wie fietst er?

Hoe breng je de kinderen in contact met elkaar?

Hoe zie je ‘competentie’ in de groep?

Echt echt of nog echter…?

72

76

78

80

84

86

88

90

92

94

96

98

100

5.

6.

Hoe? Leeftijdsverschil

Waarmee? Keuzekompas

Een keuzekompas: acht richtingen

Thema’s die de kinderen boeien

Mondiale betrokkenheid, vrede en conflict

Identiteit en diversiteit

Duurzame ontwikkeling en globalisering

Mensenrechten en verdeling

Kijken, kijken, kijken

Wisselen van perspectief

Niet zeker weten

Differentiatie naar leeftijd

Kleuters als wereldburgers

Vanuit het kind

Mondiale thema’s buiten de methoden

36

40

44

46

48

50

54

56

58

60

64

66

68

3.

4.

Page 7: De wereld wordt kleiner als je groter wordt

“Sommige mensen leven

in een droomwereld en

anderen zien de

werkelijkheid onder

ogen. Er zijn ook

mensen die hun dromen

verwerkelijken.”

Desiderius Erasmus

Verantwoording, bronnen en bestellen

Hoe kwam het boek tot stand?

Wie hielpen mee?

Verantwoording fotografie

Bronnen

Bestellen

104

105

106

109

110

7.

Page 8: De wereld wordt kleiner als je groter wordt

11

VoorafDit boek is gemaakt voor allen die werken in en met de basisschool. Het laat zien hoe je op

verschillende manieren aan wereldburgerschap kunt werken: binnen en buiten de gewone

lessen. Daarbij vormen de ontwikkeling van de kinderen en hun ervaringswereld telkens het

uitgangspunt.

Bij het schrijven van het boek keken we naar wat er nu al in basisscholen plaatsvindt en we

gebruikten de voorbeelden die we zagen. We raadpleegden ook de kerndoelen voor het

basisonderwijs. We vroegen praktijkdeskundigen commentaar en maakten gebruik van het

visiedocument en de canon voor wereldburgerschap van NCDO.

Het boek is meer opgezet als een kijk- en bladerboek dan als een leesboek. Je kunt elk tweetal

bladzijden als afzonderlijke eenheid bekijken en lezen, in willekeurige volgorde. Daarom komt

de van A to Z lezer veel herhalingen tegen. Bij de gekozen opzet was dat onvermijdelijk.

We willen werkers in basisscholen een aanzet geven bewuster en vaker dan nu aandacht te geven

aan wereldburgerschap als een onderdeel van de gewone lessen. Het boek is wat ons betreft

geslaagd als je bij het bekijken en lezen ervan bijvoorbeeld denkt: ‘Oh, wordt dát met

wereldburgerschap bedoeld’, ‘Daar doe ik nu al veel aan’, ‘Daar zou ik meer aan kunnen doen’

of ‘Daar moeten we het in het team maar eens over hebben’.

We beginnen het boek met de vraag ‘waarom is het belangrijk in de basisschool aandacht te

besteden aan wereldburgerschap?’ We hopen aan te tonen dat wereldburgerschap niet alleen

‘moet’, maar dat het heel erg voor de hand ligt er meer en vaker iets aan de doen. De kinderen

kunnen het.

Frits Prior, Guido Walraven, Gerard Lommerse, Mariëtte van Stalborch en Jeroen van der Zant

1010

Page 9: De wereld wordt kleiner als je groter wordt

13

Hoe zit het boek in elkaar?We bespreken wereldburgerschap door achtereenvolgens zes vragen te beantwoorden:

Waarom is wereldburgerschap voor kinderen belangrijk?

1.Wat wordt bedoeld met wereldburgerschap?

2.

Hoe kies je een werkwijze die past?

3.Hoe houd je rekening met leeftijdsverschillen?

4.Hoe kies je daarbij geschikte doelen en werkwijzen?

5.Hoe zorg je ervoor dat de leerlingen actief participeren?

6.

De voorbeelden die we geven, laten slechts een deel van de vele mogelijkheden zien.

Leeswijzer

12

Page 10: De wereld wordt kleiner als je groter wordt

Waarom wereldburgerschap?H

oofd

stuk

1

Page 11: De wereld wordt kleiner als je groter wordt

In die kerndoelen kun je ook de kernen van wereldburgerschap herkennen.

Vertaald naar de basisschool gaat het bij burgerschap en sociale integratie

vooral om:

met elkaar delen van belangrijke waarden.

respecteren van verschillen.

je verbonden met elkaar voelen.

niemand buitensluiten en voorkomen van eilandjes.

aanspreekbaar zijn op je gedrag en anderen op hun gedrag aanspreken.

leren omgaan met botsingen en ruzies.

mede-eigenaarschap ontwikkelen voor gezamenlijke activiteiten en

gezamenlijk benutte ruimten en spullen.

reflecteren op wat er wel en niet goed gaat en samen naar verbeteringen

streven.

De vorm en de inhoud die je er in de groep aan geeft, worden bepaald door de

kinderen, de buurt en de situaties die zich dagelijks voordoen. Je doet dat als

leerkracht niet zozeer omdat de wet zegt dat het moet. Je maakt er ook geen apart

leervak van. Je doet het omdat voortdurend werken daaraan noodzakelijk is voor

het creëren van een stimulerende en veilige speel-, leer- en werkomgeving. In

het verlengde van dit werken aan burgerschap kun je ook invulling geven aan het

thema wereldburgerschap.

Hoofdstuk 1 - Waarom wereldburgerschap?

1716

Willen en doen wat toevallig ook moet Wereldburgerschap wordt in de Wet op het Primair Onderwijs niet als zodanig

genoemd. Maar volgens de wet moet het onderwijs:

de kinderen een oriëntatie bieden op de samenleving en de wereld om

hen heen: dichtbij, veraf, toen en nu.

de kinderen voorbereiden op integreren en actief deelnemen aan

de samenleving.

de kinderen leren om te gaan met een regenboog aan verschillen: in de klas,

in de buurt, in het land en in de wereld.

Het onderwijs gaat er mede van uit dat

leerlingen opgroeien in een pluriforme

samenleving.

Het onderwijs is mede gericht op het

bevorderen van actief burgerschap en sociale

integratie.

Het onderwijs is er mede op gericht dat

leerlingen kennis hebben van en kennismaken

met verschillende achtergronden.

Wet op het Primair Onderwijs (2006)

Page 12: De wereld wordt kleiner als je groter wordt

Hoofdstuk 1 - Waarom wereldburgerschap?

19

De leerlingen leren

hoofdzaken over geestelijke

stromingen die in de

Nederlandse multiculturele

samenleving een belangrijke

rol spelen en ze leren

respect op te brengen voor

verschillen in opvattingen.

Uit de kerndoelen:

De leerlingen leren met zorg

om te gaan met het milieu.

De leerlingen leren zorg te

dragen voor de lichamelijke

en psychische gezondheid

van henzelf en anderen.

De leerlingen leren zich

redzaam te gedragen

in sociaal opzicht, als

verkeersdeelnemer en als

consument.

De leerlingen leren

hoofdzaken van de

Nederlandse en Europese

staatsinrichting en de rol van

de burger.

De leerlingen leren over

de belangrijke historische

personen en gebeurtenissen

uit de Nederlandse

geschiedenis en kunnen die

voorbeeldmatig verbinden

met de wereldgeschiedenis.

De leerlingen leren zich te

gedragen vanuit respect

voor algemeen aanvaarde

waarden en normen.

18

(Wereld)burgerschap in de kerndoelen In het schema hiernaast noemen we een aantal kerndoelen die gemakkelijk te

koppelen zijn aan de aandachtsvelden van wereldburgerschap zoals we die in

hoofdstuk 3 uitvoeriger bespreken. Als je in school de voorgeschreven kerndoelen

volgt, doe je ongemerkt al een heleboel aan (wereld)burgerschap.

Kennis verwerven

Soms gaat het daarbij om inhouden: kennis hebben van verschillende culturen,

verschillende religies, verschillende landen, de waarden, normen, rechten en

plichten die hier in het land gelden (ook de internationale rechten van het kind).

Houdingen en vaardigheden oefenen

Soms gaat het om houding en gedrag. Want er is bijvoorbeeld onderscheid

te maken tussen ‘weten dat er verschillen zijn’ en ‘respectvol omgaan met

verschillen’.

Vaak zal het om een combinatie van beide gaan. Je doet dat als basisschool niet

alleen omdat maatschappij en politiek dat van je vragen. Je doet het vooral omdat

je de kinderen daarmee geleidelijk – passend bij hun leeftijd en hun mogelijkheden

– wil voorbereiden op hun zelfstandig functioneren in het leven buiten school. Dat

lijkt in de peuter- en kleutergroepen misschien nog heel ver weg, maar toch begint

het ontwikkelen van wereldburgerschap daar. Niet als ‘ver van mijn bed’-show,

maar heel dichtbij, aansluitend bij de ervaring van de kinderen. De wereld komt

met de kinderen de klas in: daar kun je dagelijks gebruik van maken.

Page 13: De wereld wordt kleiner als je groter wordt

Hoofdstuk 1 - Waarom wereldburgerschap?

21

“Er zijn slechts twee

manieren om je leven te

leven: doen alsof niets

een wonder is, en doen

alsof alles een wonder is.

Ik geloof in de laatste

manier.”

Albert Einstein

20

Een school met de ramen openKinderen zijn de hele dag bezig de wereld om hen heen te ontdekken. Wat

wij gewoon zijn gaan vinden, kunnen zij nog als wonderen zien. Vanwege hun

interesse en hun ervaringen kun je de wijde wereld niet buitensluiten. Op allerlei

manieren dringt de wijde wereld door in het dagelijks leven en komt die ook de

groep in – bijvoorbeeld vanwege:

diversiteit in buurt en samenleving.

wereldwijde contacten via reizen en internet.

wereldwijde productie van voedsel, kleding en gebruiksgoederen.

internationalisering van banken en bedrijven.

arbeidsmigratie en politieke en economische vluchtelingen.

nieuws over rampen, oorlog en geweld en de vraag om solidariteit en

noodhulp.

kansen om te studeren en te werken in het buitenland.

bedreiging van natuur en milieu, klimaatverandering en de vraag om

schonere brandstoffen.

directe of indirecte betrokkenheid bij wapenhandel, gewapende conflicten

en terrorisme.

Kinderen krijgen thuis, in de buurt en op school met de wijde wereld te maken.

Zelfs als je er niets aan zou willen doen, komt de wereld toch op kindervoeten de

school in. Je collega’s en jijzelf als individu ontkomen er ook niet aan.

We leven in een ‘global village’ en dat vraagt om reflectie: wat betekent dat voor

mij, wat betekent dat voor anderen?

Page 14: De wereld wordt kleiner als je groter wordt

Hoofdstuk 1 - Waarom wereldburgerschap?

2322

Zorg voor iedereenWereldburgerschap begint op school bij het samen prettig en veilig spelen, werken,

leren en leven. In hoofdstuk 6 laten we zien dat wereldburgerschap en sociale

competentie nauw met elkaar verweven zijn: ‘Leren bewust en verantwoordelijk

om te gaan met jezelf, met anderen en met je (wereld)wijde omgeving’.

Het gaat voor kinderen en volwassenen om zorg voor jezelf en tegelijk om zorg

voor iedereen.

De gulden regel zou binnen en buiten school moeten luiden: ‘Doe anderen nooit

aan wat je niet zou willen dat ze jou aandoen’. Die regel vind je terug in alle grote

wereldreligies, zij het dat elke religie daar op eigen wijze uitdrukking aan geeft.

Zij vormt ook de kern van praktisch humanisme. Het gaat om zorg voor anderen,

ook voor anderen die we niet kennen, van wie we last hebben of die ons niet

vriendelijk gezind zijn. Respect en mededogen maken geen onderscheid. Ze zijn

niet alleen van mens tot mens nodig, ook van land tot land of van rijk tot arm. Ze

zijn wezenlijk voor ons voortbestaan.

In de school begint mededogen voor de kinderen met: ‘Je contacten niet beperken

tot je vriendjes of vriendinnetjes’. Ieder kind in de klas hoort erbij, ook als het naar

het gevoel van klasgenoten anders of vreemd is. Het gaat om prettig met elkaar

omgaan, elkaar waarderen, verschillen verkennen en erkennen, opkomen voor

elkaar, samen spelen en samen delen.

Page 15: De wereld wordt kleiner als je groter wordt

Wat is wereldburgerschap?H

oofd

stuk

2

Page 16: De wereld wordt kleiner als je groter wordt

Hoofdstuk 2 - Wat is wereldburgerschap?

2726

Wat is wereldburgerschap?Je hoeft geen verre reizen te maken om wereldburger te zijn. De wereld komt op

allerlei manieren bij je binnen – ook als je je ervoor zou willen afsluiten. De wereld

begint in het hier en nu, niet ver van je bed. Dat geldt voor kleuters net zozeer als

voor volwassenen.

Wereldburgerschap is een verbinding leggen tussen jezelf en anderen, dichtbij en

ver weg. Als je klein bent, kun je nog denken dat de wereld bestaat uit de stukjes

grond onder je voeten en de mensen die je kent. Hoe ouder je wordt, des te

ruimer wordt je gezichtsveld: de wijde wereld komt daardoor al dan niet merkbaar

steeds dichterbij. De wereld wordt steeds kleiner als je groter wordt.

Wereldburgerschap is beseffen dat je, terwijl je hier leeft, toch betrokken bent bij

de wereld buiten de landsgrenzen:

Je bent je ervan bewust dat de wereld niet ophoudt bij jouw directe

gezichtsveld of bij de grenzen van je land.

Je toont respect en empathie voor mensen uit andere delen van de wereld,

of ze nu hier of daar wonen.

Je reflecteert op je verbondenheid met wat er buiten de landsgrenzen

gebeurt en op wat dat voor jou en anderen betekent.

Je voorkomt binnensluiten (het opleggen van groepsnormen) en buitensluiten.

Je bent bereid zelf stappen te nemen om samen te werken aan wederzijds

respect, duurzaamheid, eerlijke verdeling van rijkdommen,

rechtvaardigheid, vrede en veiligheid.

Het is belangrijk voor hun ontwikkeling dat kinderen zelf onderzoeken en zelf

leren beseffen hoe ze in alles ‘voor en van zichzelf ’ en tegelijk ‘voor en van de

wereld’ zijn. De school kan hen daartoe stimuleren.

Page 17: De wereld wordt kleiner als je groter wordt

Hoofdstuk 2 - Wat is wereldburgerschap?

29

Via de actualiteit zoals die

uit het dagelijks leven en de

media binnenkomt

Door de liedjes die je zingt

en de spelletjes die je doet

Door de boeken en

gedichten die je leest en de

video’s die je bekijkt

Door te werken aan sociale

competentie en actief

burgerschap

Door uitwisseling met

kinderen in andere landen

Door speciale projecten,

inzamel- en sponsoracties

Door wie er in de groep zit

en in de buurt woont

Door werkstukken en

spreekbeurten

Vanuit de methodes

wereldoriëntatie

Door samen te vieren en

te rouwen

Werken aan wereldburgerschap:

28

Een palet van mogelijkhedenWerken aan wereldburgerschap is in de eerste plaats kansen zien en die benutten.

Als je zo naar wereldburgerschap kijkt, komt het werken daaraan al in veel vormen

in de basisschool voor:

Door de methoden voor wereldoriëntatie die er impliciet of expliciet aandacht

aan besteden.

Door de actualiteit die met de kinderen en via de media de klas in komt.

Door samen te vieren en samen te rouwen.

Door de liedjes die je samen zingt en de spelletjes die je samen doet.

Door de werkstukken en de spreekbeurten van de leerlingen.

Door wie er in de groep zitten en wie er in de buurt wonen en door de

ervaringen en gewoonten die ze meenemen.

Door speciale projecten, inzamel- en sponsoracties.

Door uitwisseling van kennis en ervaringen met leerlingen in andere landen

via internet.

Door te werken aan sociale competentie: ‘leren bewust en verantwoordelijk

om te gaan met jezelf, met anderen en met je (wereldwijde) omgeving’.

Wereldburgerschap overkomt je als leerkracht niet als iets dat door anderen

bedacht is. Je maakt gebruik van wat zich voordoet in de groep, in de school en in

de (wereldwijde) omgeving. Zo bezien, is werken aan wereldburgerschap niet iets

nieuws. Veel ervan doe je als leerkracht al, ook als je het niet zo noemt. Soms is het

werken eraan iets dat al een vaste plek in je omgang met de groep heeft, soms zal

het iets extra’s zijn.

Page 18: De wereld wordt kleiner als je groter wordt

Hoofdstuk 2 - Wat is wereldburgerschap?

31

Van dichtbij naar steeds

verder van huis.

Van nu naar steeds verder

terug in de historie.

Van concreet, waarneembaar

en praktisch naar meer

abstract en theoretisch.

Vanuit je eigen (sub)cultuur

steeds meer contact en

openheid naar andere

(sub)culturen.

Van op jezelf gericht naar

grotere betrokkenheid bij

anderen.

Van persoonlijke en culturele

waarden naar universele

waarden en spiritualiteit.

Van nu naar een steeds

verdere toekomst.

Van eigen taal naar contact

met en in andere talen.

Opgroeien is: de wereld steeds opnieuw ontdekken. Hoe breder een kind zich

ontwikkelt, des te verder kan het (leren) kijken. Het krijgt daardoor een steeds

wijder perspectief. Dat is geen lineaire weg, ontwikkeling heeft een veel grilliger

verloop. De schematische voorstelling die we hier geven, moet daarom niet

letterlijk worden genomen.

De blik ontwikkelt zich bijvoorbeeld:

Van vlakbij naar de hele wereld (en het heelal).

Van nu naar diep in het verleden en naar de verre toekomst.

Van je eigen perspectief naar dat van diverse anderen.

Van op jezelf gericht naar betrokken op en delend met anderen.

Van heel concreet naar schematischer en abstracter.

Van je eigen taal naar andere talen.

Van je eigen cultuur naar andere culturen.

Van persoonlijke en culturele waarden naar universele waarden

en spiritualiteit.

Je kunt als leerkracht die ontwikkeling stimuleren en er voeding aan geven. Werken

aan wereldburgerschap is daar een onderdeel van.

30

Steeds breder en wijder

IKVan dichtbij naar steeds verder weg

Page 19: De wereld wordt kleiner als je groter wordt

Hoofdstuk 2 - Wat is wereldburgerschap?

33

Kijken naar wat er te zien is

Kijken naar wat je wil vinden

32

Eerst kijken dan zoekenAls je de ontwikkeling van een kind voorstelt als een ontdekkingstocht, dan is het

goed onderscheid te maken tussen:

De wereld in blik

Het kind – vaak individueel – laten oefenen met wat wij volwassenen al

lang weten en zelf ook beter kunnen: je ziet ontwikkeling dan

productgericht. Je legt de nadruk op convergerend leren: je werkt toe naar

specifieke kennis, het goede antwoord, de goede oplossing. ‘Er leiden vele

wegen naar Rome, maar de uitkomst moet Rome zijn’.

Een blik op de wereld

Het kind – alleen of samen met anderen – laten spelen, ervaren,

communiceren en onderzoeken zonder dat we iets anders op het oog

hebben dan zijn ontwikkeling: je werkt dan procesgericht. Je legt de

nadruk meer op divergerend leren: het leren zit dan in het zelf en samen

doen. Je laat komen wat er komt: er leiden vele wegen de wereld in, je

weet niet precies waar je uitkomt en elke weg is een avontuur.

Beide vormen van leren hebben recht van bestaan. Het gaat niet om de keuze voor

de ene of de andere. Je doet recht aan de ontwikkeling van kinderen door bij het

speelwerken en in de lessen beide vormen van leren ruimte te geven. Omdat in het

onderwijs de nadruk steeds meer komt te liggen op toetsbare kennis, is het goed

daarnaast het belang van vrij en ongebonden exploreren te onderstrepen.

Page 20: De wereld wordt kleiner als je groter wordt

Waarmee?KeuzekompasH

oofd

stuk

3

Page 21: De wereld wordt kleiner als je groter wordt

Hoofdstuk 3 - Keuzekompas

37

Je bent samen met

anderen verantwoordelijk

voor vrede, veiligheid en

het oplossen van conflicten

zonder geweld: te beginnen

thuis, in de groep en op

straat.

Wat zijn de rechten van het

kind? Worden die overal

wel beschermd? Kan ieder

kind vrij spelen, naar school

gaan, voldoende eten en

wordt het beschermd tegen

geweld?

Hoe word je wie je bent?

Hoe geef je daar uitdrukking

aan? Hoe ga je om met

verschillen?

Hoe ga je om met je

gezondheid, met de

natuur, de ruimte en de

grondstoffen? Hoe houd je

rekening met andere mensen

en andere generaties?

Hoe gewoon is het dat je

hier schoon water hebt,

gezond kunt eten en naar de

dokter kan gaan als je ziek

bent? Geldt dat voor alle

kinderen op de wereld?

Welke organisaties houden

zich bezig met al deze

onderwerpen? Wie zorgen

ervoor dat de landen goede

afspraken maken en beter

samenwerken?

Je bent verbonden met alle

mensen op de wereld: ook

als je dat niet direct merkt.

Waar komen je kleding en je

voedsel vandaan? Internet,

muziek en films.

Leren omgaan met

verschillen. Hoe leven

andere mensen hier en in

andere landen? Wat is hun

taal, wat is hun geloof, hoe

is hun cultuur?

36

Een keuzekompas: acht richtingenVoor het kiezen van activiteiten in de groep kunnen de acht thema’s van de canon

voor wereldburgerschap als een kompas dienen. Ze maken het gemakkelijker

vanuit verschillende perspectieven te kijken naar de wereld om je heen. In die acht

richtingen zijn allerlei activiteiten op het terrein van wereldburgerschap mogelijk.

Het keuzekompas kan ook dienen als een checklist voor individuele leerkrachten,

teams, opleiders en methodemakers. Je kunt aan de hand daarvan nagaan in

hoeverre je aandacht besteedt aan het brede scala van mogelijkheden. Misschien

geeft dat aanleiding bepaalde thema’s nog wat meer te benutten.

De canon is niet voorschrijvend en ook niet beoordelend bedoeld. Er

is geen kwalitatieve norm voor wat goed of minder goed onderwijs in

wereldburgerschap zou zijn. Wij bevelen aan wereldburgerschap te integreren in

de normale activiteiten binnen en buiten de lessen. Dit boek en de canon voor

wereldburgerschap zijn bedoeld het denken daarover te stimuleren.

Het keuzekompas geeft houvast in het kiezen van thema’s en inhouden. In de

hoofdstukken 4, 5 en 6 gaan we in op:

4 Hoe kies je inhouden en werkvormen die bij de leeftijd en de

ontwikkelingsfase van de leerlingen passen?

5 Hoe maak je een keuze die rekening houdt met wat het werken aan

wereldburgerschap van je vraagt en wat het de kinderen oplevert?

6 Hoe betrek je de kinderen daar zo actief mogelijk bij?

Page 22: De wereld wordt kleiner als je groter wordt

Hoofdstuk 3 - Keuzekompas

3938

Een keuzekompas: acht richtingen

Bij het werken aan (wereld)burgerschap kun je als school globaal twee sporen

volgen, die niet los van elkaar staan:

De school als kenniscentrum: Mondiale thema’s komen dan in de groep

aan bod als inhoud bij liedjes en verhalen, in vaklessen, in werkstukken,

projecten, enzovoort.

De school als oefenplek: Je kunt aan wereldburgerschap werken door de

groep en de school in te richten als oefenplek voor houdingen,

vaardigheden en reflectie, voor het aanleren van de kernen van sociale

cohesie, sociale competentie en (wereld)burgerschap.

De acht aandachtsvelden kunnen bij beide sporen als kompas dienen. De kring

van pictogrammen daaromheen (zie het schema hiernaast) geeft per thema nog

een nadere concretisering. Op de volgende bladzijden typeren we de vensters

afzonderlijk, zonder daarbij volledig te willen zijn.

Page 23: De wereld wordt kleiner als je groter wordt

Hoofdstuk 3 - Keuzekompas

4140

Thema’s die de kinderen boeienWereldburgerschap uit zich op allerlei manieren. Door tv en internet weten

kinderen veel over andere landen. Wat er op andere plekken in de wereld gebeurt,

raakt hen ook. Soms komen de onderwerpen met de kinderen de school in

doordat ze er enthousiast of boos over zijn. Soms doordat het nieuws hen angstig

maakt. Soms ook omdat ze het voor anderen beter willen maken.

Onderwerpen die ver weg lijken, kun je dichterbij halen. Onderwerpen die heel

dichtbij zijn, kun je verruimen door te kijken hoe dat op andere plekken in de

wereld gaat. En door te onderzoeken hoe de mensen op de aardbol met elkaar

verbonden zijn: zichtbaar en onzichtbaar.

Bij wereldburgerschap in de basisschool start je altijd bij onderwerpen die de

kinderen zelf aandragen of waarvan je weet dat ze bij hun leeftijd en belangstelling

aansluiten. Je doet het op een manier die bij hen past en die binnen je lessen past.

Je kunt de acht thema’s en de 24 vensters van de canon voor wereldburgerschap

gebruiken om na te gaan of je in de loop van 8 basisschooljaren aan het hele

spectrum toekomt. Veel onderwerpen komen nu al in de methoden voor

wereldoriëntatie voor en dat zal bij nieuwe en herziene methoden steeds sterker

het geval zijn.

Page 24: De wereld wordt kleiner als je groter wordt

Hoofdstuk 3 - Keuzekompas

43

Wat maakt mij

zo bijzonder?

Wat delen we

en waarin

verschillen we?

Jongen, meisje,

hetero-,

homo- of

biseksueel?

Omgaan met

verschillen in

geloof en

cultuur.

Omgaan met

mensen met

een beperking.

Regenboog-

gezinnen:

geen is er

gelijk.

Recht om vrij

te spelen.

Recht om naar

school te gaan

en te leren.

Vrijheid van

denken en van

meningsuiting.

Recht op

gezondheid en

op medische

hulp.

Recht op

voldoende en

gezond eten.

Recht op

genoeg geld

om te kunnen

leven.

Identiteit Diversiteit

Mensenrechten Verdeling

42

Thema’s die de kinderen boeien

Internationale

afspraken.

Eerlijke handel

betaalt echte

prijs.

Nieuws van

over de hele

wereld.

Vrienden

maken, vrede

maken.

Ruzie oplossen

zonder geweld.

Vluchten naar

veiligheid.

Geen

vervuiling door

fabrieken.

Opwarming

van de aarde.

Vuile en schone

energiebronnen.

Contact via

www met de

hele wereld.

Waar komt

mijn T-shirt

vandaan?

Verdeling

rijkdom en

armoede.

Duurzame ontwikkeling Globalisering

Mondiale betrokkenheid Vrede en conflict

Page 25: De wereld wordt kleiner als je groter wordt

Hoofdstuk 3 - Keuzekompas

4544

Mondiale betrokkenheid, vrede en conflict

Globalisering voltrekt zich op politiek, economisch, sociaal en cultureel gebied:

De dingen die we hier in winkels kopen, komen overal vandaan.

Mensen verhuizen van plek om veiligheid en werk te zoeken en nemen

hun taal, geloof en gewoonten mee.

Via kranten, tv en internet komt nieuws uit alle hoeken van de wereld

binnen.

Via telefoon en internet kunnen we met iedereen in bijna alle landen

communiceren.

Als er banken in de Verenigde Staten of IJsland omvallen, krijgt men daar

elders in de wereld ook mee te maken.

Via reizen en transport van dieren en goederen worden hier virussen

en ziekten gebracht die hier eerst niet voor kwamen.

Bij het voeren van oorlogen of het bereiken van vrede zijn meestal vele

landen binnen en buiten de regio betrokken.

Kortom: mensen, producten, geld, werk, nieuws en cultuur raken steeds meer

verspreid over de hele wereld. Dat geldt ook voor ziekten, rampen en geweld. Ook

de politiek houdt niet op bij de grenzen van een land.

Page 26: De wereld wordt kleiner als je groter wordt

Hoofdstuk 3 - Keuzekompas

47

Het jaar 2009 is het jaar 1429 volgens

de islamitische kalender.

Op 10 januari 2009 begint 1430.

Het jaar 2009 is het jaar 2553 volgens

de boeddhistische kalender.

Het jaar 2009 is Vikram Samvat 2065

volgens de Indiase hindoekalender.

Op 5 november 2009 begint 2066.

Het jaar 2009 is Sjaka-era 1920 volgens

de Surinaamse hindoekalender.

Op 11 maart 2009 begint 1921.

Het jaar 2009 is het jaar 5769 volgens

de joodse kalender.

Op 19 september 2009 begint 5770.

Het jaar 2009 is het jaar 4705 volgens

de Chinese kalender.

Op 26 januari 2009 begint het jaar

4706.

Het jaar waarin ik dit schrijf, is het jaar

2009. Op 1 januari begint volgens de

christelijke jaartelling het jaar 2010.

Nieuwjaar

46

Identiteit en diversiteit

In groep 8 zitten veel kinderen van elf jaar:

Ahmed is moslim en zijn familie komt uit Jordanië.

Deeya is boeddhiste en komt oorspronkelijk uit Nepal.

Kamal is hindoe en zijn opa en oma kwamen uit India.

Vamakshi is hindoe en haar ouders komen uit Suriname.

Chaim is joods en komt uit Amsterdam.

Chang is taoïst en komt uit China.

Jerry is katholiek en woont in Maastricht.

Mandy is ‘niks’ en woont in Deventer.

Ze zijn bijna even oud en toch in verschillende jaren geboren. Dat komt doordat

verschillende culturen en religies hun eigen jaartelling hebben. In de westerse

wereld is de christelijke jaartelling zo wijd verbreid dat we ons er niet van bewust

zijn hoezeer ‘onze’ jaartelling cultureel bepaald is. Dat is een mooie kans door de

vanzelfsprekendheid ervan heen te prikken.

Page 27: De wereld wordt kleiner als je groter wordt

Hoofdstuk 3 - Keuzekompas

4948

Duurzame ontwikkeling en globalisering

Beslissingen die we hier en nu nemen, hebben grote gevolgen voor mensen elders

op de wereld en voor de toekomst. Duurzame ontwikkeling en globalisering

draaien om het maken van bewuste keuzes met het oog op de toekomst van de

mensen, de aarde, werk en handel.

Mensen (people)

Respect voor anderen.

Zorgvuldig omgaan met diversiteit.

Gelijke kansen op onderwijs en werk.

Beschermen en helpen van slachtoffers van geweld.

Naleven van de rechten van de mens en van het kind.

Markt (profit)

Gezonde werkomstandigheden en eerlijke betaling van werk.

Eerlijke handel en stimuleren van lokale productie.

Milieu (planet)

Het gebruik van natuurlijke hulpbronnen.

Behoud van natuur en landschap.

Voorkomen en bestrijden van vervuiling van de lucht en het water.

Afval scheiden, veilig verwerken en zo mogelijk hergebruiken.

Rekening houden met elkaar en verder vooruitkijken begint in de klas. Maar er

zijn tal van mogelijkheden – aansluitend bij de belangstelling van de kinderen –

ook buiten de klas te kijken. Wat doen we om de wereld leefbaar te houden?

Page 28: De wereld wordt kleiner als je groter wordt

Hoofdstuk 3 - Keuzekompas

5150

Mensenrechten en verdeling

De ‘Universele verklaring van de rechten van het kind’ stelt dat ieder kind er recht

op heeft:

te zeggen wat het denkt of voelt.

een eigen geloof te belijden.

te spelen (en niet te werken).

genoeg en gezond te eten.

onderwijs te volgen.

een gezond leven te leiden.

En elk kind moet beschermd worden tegen:

gedwongen arbeid.

mishandeling.

seksueel- en oorlogsgeweld.

Het verdelingsaspect van dit thema betreft de verdeling van schoon water,

voedsel, medicijnen, onderwijs, welvaart, vrijheid en veiligheid over de hele

wereldbevolking.

Page 29: De wereld wordt kleiner als je groter wordt

Hoe?LeeftijdsverschilH

oofd

stuk

4

Page 30: De wereld wordt kleiner als je groter wordt

Hoofdstuk 4 - Hoe? Leeftijdsverschil

55

de ontdekking

als je goed om je heen

kijkt zie je dat alles

gekleurd is

K. Schippers

54

Kijken, kijken, kijkenKinderen die in niet geleerd hebben ‘te doen alsof’, hebben later moeite zich

in anderen te verplaatsen. Dat maakt respectvol omgaan met elkaar en samen

oplossen van conflicten voor hen lastiger. Vadertje-en-moedertje spelen in de

woonhoek van de kleutergroep is daardoor net zo goed een stap op weg naar

wereldburgerschap als het berekenen van je ecologische voetafdruk in groep

7 of 8. De kern ervan is: leren dat je mensen, dingen en gebeurtenissen van

verschillende kanten kunt bekijken. Toont het plaatje een oude vrouw of een jong

meisje?

Page 31: De wereld wordt kleiner als je groter wordt

57

Hoofdstuk 4 - Hoe? Leeftijdsverschil

56

Wisselen van perspectiefJe kunt leerlingen laten oefenen zelf van perspectief te wisselen en verschillende

perspectieven te accepteren. Een paar voorbeelden:

Doe-alsof-spelletjes en drama waarbij kinderen rollen spelen.

Verhalen vertellen bij plaatjes of foto’s en luisteren naar de verschillende

manieren waarop je een foto of een plaatje in een verhaal kunt omzetten.

Kennisnemen van elkaars smaak of voorkeur als het gaat om bijvoorbeeld

muziek.

Het (voor)lezen of dramatiseren van scheppingsverhalen uit verschillende

culturen.

Tekenen of fotograferen van één en hetzelfde voorwerp of stilleven vanuit

verschillende perspectieven en met verschillende technieken.

De kinderen zich een voorstelling laten maken van het leven in een andere

tijd of op een andere plek: wat zie je, wat ruik je, wat eet je, wat doe je, enz.

En ook: hoe zou je vanuit die tijd of die plek naar het leven nu en hier kijken?

Accepteren dat Loes vandaag ‘tafelhoofd’ is en morgen Aziz, Whitney of Raoul.

Page 32: De wereld wordt kleiner als je groter wordt

59

Hoofdstuk 4 - Hoe? Leeftijdsverschil

58

Niet zeker wetenIeder kind en iedere volwassene heeft z’n eigen kennis, meningen en

overtuigingen. Als iemand iets zegt wat daarmee botst, zeg je vaak

‘ja, máár …’ en je zet er je eigen feiten of meningen tegenover. Dat doe je vanuit

de overtuiging dat het ook zo is. Je gaat dan uit van zekerheden. Zijn die wel zo

zeker, gelden die overal en kijkt iedereen er zo naar?

In de groep 7 staat een zelfgemaakte filosofiebus. Kinderen doen daar hun vragen

in en bespreken die regelmatig in de kring. Bij filosoferen gaat het erom gevoelens,

gedachten, wensen en meningen naast elkaar te zetten: ‘Ik hoor dat jij dit vindt.

En ik denk daar zo over’. Je leert de dingen vanuit verschillende perspectieven

te bekijken en je leert verbanden te herkennen onder de oppervlakte van de

werkelijkheid. Je merkt ook dat er gedachten, gevoelens, wensen en meningen zijn

die elkaar uit lijken te sluiten en die toch naast elkaar kunnen bestaan. Je leert

daar vragen over te stellen.

Werken aan wereldburgerschap is erop gericht situaties en gebeurtenissen vanuit

verschillende perspectieven te bekijken. Het is niet alleen leerzaam voor kinderen,

die zich zo de kunst van het vragen stellen eigen maken en schijnbare zekerheden

kritisch beginnen te benaderen. Het is ook leerzaam voor jou als leerkracht: je

beseft erdoor dat er veel dingen zijn die je niet weet.

Je kunt heel jonge kinderen al over ‘levensvragen’ laten praten. Je stimuleert dat ze

zich vrij en open uiten en dat ze naar elkaar luisteren. In zulke gesprekken bestaat

er geen goed of fout. Het gaat erom dat de kinderen hun eigen binnenwereld en

die van anderen verkennen. En dat ze vanuit verschillende perspectieven leren

kijken naar de wereld om hen heen.

Als je zo naar wereldburgerschap kijkt, is het vanzelfsprekend dat je er in de groep

aandacht aan besteedt.

Page 33: De wereld wordt kleiner als je groter wordt

12 +8 – 12 jaar- 4 jaar

Je eigen gedrag kunnen verantwoorden ten opzichte

van geldende normen en waarden en een actieve rol

spelen in het democratisch proces waarvan je deel

uitmaakt.

Onderzoeken en kennisnemen van hoe de wereld om

je heen in elkaar zit, welke invloed dat op jou heeft

en welke invloed je daarop kunt hebben.

Leren omgaan met verschillen, leren benutten van

verschillen en geweldloos oplossen van conflicten.

61

Liedjes, verhaaltjes, spelmateriaal en vieringen vanuit

verschillende culturen en met gebruikmaking van de

aanwezige talen / culturen.

4 – 8 jaar

Hoofdstuk 4 - Hoe? Leeftijdsverschil

60

Differentiatie naar leeftijdLeeftijd en ontwikkelingsfase spelen in de groep een belangrijke rol bij wat er ter

sprake komt en hoe het ter sprake komt. In het schema hiernaast geven de groen

gekleurde vakjes aan waar je voor die leeftijdsfase qua wereldburgerschap het

hoofdaccent zou kunnen leggen.

De pijlen laten zien dat:

wat in een jongere fase misschien de dominante invulling was, in de fase

daarna in aangepaste vorm een rol kan blijven spelen.

wat in de fase daarna een hoofdrol gaat spelen, al voorbereid kan worden in

een eerdere fase – aangepast aan de leeftijdsgroep.

Page 34: De wereld wordt kleiner als je groter wordt

63

Hoofdstuk 4 - Hoe? Leeftijdsverschil

62

Letten op leeftijd

Bij de jongste kinderen is de ijsbeer in de eerste plaats:

Een lief dier uit een prentenboek of uit een liedje.

Een knuffel of een handpop waarmee je kunt spelen.

Een groot dier in de dierentuin.

Een beer die op een erg koude plek woont.

Bij middengroepen kan wat meer ter sprake komen over de plek waar de ijsberen

wonen, welk klimaat daar heerst, wat ze eten en misschien ook over jacht op

ijsberen: wie doen dat en waarom? De kinderen kunnen die informatie ook zelf

opzoeken.

In de hoogste groepen kan de klimaatverandering ter sprake komen en is er

aandacht voor de gevolgen die het opwarmen van de aarde heeft voor de ijsberen

en voor Nederland.

Dat kán je doen, het is niet verplicht. Kies wat bij de ontwikkeling van de

kinderen, hun belevingswereld en hun vragen past en houd in de gaten wat qua

tijd en energie redelijk is.

Page 35: De wereld wordt kleiner als je groter wordt

65

Hoofdstuk 4 - Hoe? Leeftijdsverschil

Hoe maken we het prettig

voor elkaar?

Vaste regels en rituelen.

Samen oplossen van

conflictjes.

Elkaar helpen en troosten.

Verbondenheid met mensen

en met de aarde

Familiebanden, vakantie,

migratie, vlucht. De wereld

wordt steeds meer één.

Samen zuinig zijn op onze

aarde.

Wie ben ik? En wie is de

ander?

Uiterlijk, herkomst, familie,

gezin, huis, feesten, geloof,

liedjes, spelletjes, eten,

vakantie.

Samen delen, samen spelen:

Ruimte, speelgoed,

materialen en aandacht met

elkaar delen.

64

Kleuters als wereldburgersWe noemen een baby een nieuwe wereldburger, maar we geven het kind meteen

een (soms dubbele) nationaliteit. Jonge kinderen hebben daar verrassend weinig

last van: ze kunnen met elk kind samen spelen, ongeacht verschillen in herkomst,

thuistaal, geloof en uiterlijk. Als ze zich daarin geremd voelen, komt dat eerder

door wat ze van de volwassenen meekrijgen dan door eigen ervaringen in het hier

en nu.

Peuters en kleuters kijken nog met ongekleurde ogen naar de wereld om hen heen.

Je vertaalt grote dingen natuurlijk naar hun eigen kleine wereld. En je sluit aan bij

hun ervaringen en bij wat ze zelf uit de buitenwereld mee de groep in nemen.

De thuistalen van de kinderen in de groep geven de kans liedjes in

verschillende talen te zingen.

Je viert samen verschillende feesten die te maken hebben met het geloof,

de cultuur of het thuisland van kinderen in de groep.

Je leert ze ruimte, speelgoed, aandacht en aanwezigheid met elkaar te delen.

Je leert ze kleine botsingen samen op te lossen.

Ze vertellen over thuis, over familie of vakantie en brengen dingen mee die

daarmee te maken hebben.

Je gaat samen met hen verkennen wat er in de buurt te zien is.

Je praat met hen over wat ze lekker vinden en wat heel gezond is om te eten.

Je kunt ook zelf thema’s inbrengen die dicht bij hun belevingswereld liggen. Het

thema ‘Tropen’ en een bezoek aan een dierentuin brengen de vraag naar voren

welke dieren hier leven en welke dieren uit heel warme of heel koude landen

komen. Je kunt ook hun knuffeldieren daarbij betrekken.

Page 36: De wereld wordt kleiner als je groter wordt

67

Hoofdstuk 4 - Hoe? Leeftijdsverschil

66

Vanuit het kindIn een kleutergroep in Amsterdam komen verschillende thema’s aan bod die je

kunt verbinden met de invalshoeken van wereldburgerschap. Uitgangspunt is

telkens het kind zelf en hoe het die thema’s zelf (ook van huis uit) ervaart. Door

de multiculturele samenstelling van de groep en de buurt of door de aard van

de activiteiten krijgen die thema’s vaak een ‘mondiaal’ karakter of ze zouden dat

kunnen krijgen.

Een uitstapje naar de dierentuin: dieren die hier leven en dieren uit heel

koude en heel warme landen, ver weg.

Het muziekatelier presenteert een activiteit met als thema Bolivia en Peru,

waardoor liedjes, muziek en dans uit Zuid-Amerika de groep in komen.

Het thema tropen brengt allerlei van huis meegebrachte spullen de groep

in. De kinderen maken onderscheid in vruchten die hier groeien en vruchten

uit heel warme landen. En ook de knuffels worden gekoppeld aan koudere en

warmere landen.

Door te vertellen over familie en thuis wisselen de kinderen allerlei informatie

uit over eten en drinken, gewoonten, feesten, enzovoort.

Bij Olympische Spelen of een WK voetbal komen de vlaggen en nationaliteiten

ter sprake.

Bij schoonmaken en opruimen sorteren de kinderen hun afval om het

gescheiden weg te gooien.

Allerlei onderwerpen bieden de kans spullen van thuis mee te nemen. Veel van die

onderwerpen geven ook de mogelijkheid de ouders en grootouders er actief bij te

betrekken. Ze kunnen verhalen vertellen uit hun geboorteland, liedjes en muziek

laten horen, laten zien welke spelletjes ze deden, enzovoort.

Page 37: De wereld wordt kleiner als je groter wordt

Via de m

edia en in

ternet

Door aan

bod theaters e

n bieb

Uit de jeugdmedia

Gezien, g

ehoord

Familie

& buurt

Thuis 69

Hoofdstuk 4 - Hoe? Leeftijdsverschil

68

Mondiale thema’s buiten de methodenModerne methoden voor wereldoriëntatie bieden veel kansen de lessen een

mondiale dimensie te geven. Steeds vaker doen de methodemakers dat zelf

al. Maar de meeste onderwerpen worden in de eerste plaats besproken in een

Nederlandse context en vanuit een Nederlands perspectief, ook als de foto’s zo nu

en dan situaties uit andere landen en culturen laten zien.

Als de methode het niet doet, kun je zelf ook mondiale aspecten aan de lessen

toevoegen. De kansen daarvoor dienen zich vaak aan:

Door de thuis-, buurt- en reiservaringen van de kinderen.

Door wat de kinderen (en de ouders) inbrengen en door de vragen die zij

stellen.

Door de actualiteit die via de media de school in komt.

Door jeugdmedia zoals samsam, Klokhuis en Jeugdjournaal die thema’s

bespreken die je gemakkelijk bij de les kunt betrekken.

Door het aanbod van theaters, musea en bibliotheken.

Via de media en internet.

Je kunt als school ook vaststellen welke thema’s (vast of wisselend) je in elk

leerjaar aan de orde wilt stellen, aansluitend bij het aanbod van de methoden.

Het gratis magazine samsam biedt de hoogste groepen van de basisschool een

extra kans mondiale thema’s de klas in te halen. Dat blad en de website

www.samsam.net bieden de leerlingen een andere kijk op de wereld.

Page 38: De wereld wordt kleiner als je groter wordt

Hoe?Light, medium, strongH

oofd

stuk

5

Page 39: De wereld wordt kleiner als je groter wordt

Vooral kennisgericht.

Naast kennisgericht

ook gericht op zelf

onderzoeken en zelf

ervaren.

Naast kennis-,

onderzoeks- en

ervaringsgericht ook

competentiegericht.

73

Planmatig:

individueel of per

bouw.

In de vorm van

projecten of thema’s.

Als aanvulling op de

lesmethoden.

Situationeel.

Iedere leerkracht

op z’n eigen manier.

Geen school-

afspraken.

Hoofdstuk 5 - Hoe? Light, medium, strong

Light:

Het onderwijs moet jongeren aanmoedigen

om meer van de wereld te weten te komen...

Medium:

en om een bewustzijn te ontwikkelen voor

het behoud van de aarde met respect voor

al haar bewoners...

Strong:

wat kan leiden tot het ontwikkelen van

houdingen, vaardigheden en reflectie die

ook buiten en na school nog een blijvend

effect hebben.

Planmatig en ook

vanuit inbreng

leerlingen of

actualiteit.

Zelf onderzoekend,

plannend en

evaluerend.

Geïntegreerd in de

lessen.

Vaste koppeling aan

de ontwikkeling van

sociale competentie,

ingebed in alle

activiteiten binnen en

buiten de lessen.

72

Light, medium & strongOm scholen te helpen een gerichte keuze te maken, hebben we allerlei vormen van

werken aan wereldburgerschap in een schema ondergebracht (zie hiernaast).

We werken daarin twee dimensies uit:

Horizontaal maken we onderscheid in de manier waarop de activiteiten

worden georganiseerd:

Van incidenteel naar structureel.

Van ‘voor de leerlingen’ naar ‘door de leerlingen’.

Verticaal maken we onderscheid in het doel van de activiteiten:

Van kennisgericht naar competentiegericht.

Van korte termijn effect naar duurzaam effect.

De aanduidingen ‘light’, ‘medium’ & ‘strong’ hebben we gekozen om een beeld te

geven van de verhouding tussen input en output. Het betreft géén waardeoordeel

over de werkvormen. De keuze van de werkvorm hangt af van het doel dat je

ermee wilt bereiken. Ook spelen de beschikbare tijd en de energie die het je kost

een rol. ‘Strong’ hoeft niet beter te zijn dan ‘light’.

Page 40: De wereld wordt kleiner als je groter wordt

75

Hoofdstuk 5 - Hoe? Light, medium, strong

74

Een voorbeeld

Light – een museumbezoek, waarbij je je als leerkracht en groep gewoon laat

verrassen door wat daar te zien is.

Medium – een museumbezoek dat je in de groep eerst kort voorbereidt en waarop

je de leerlingen na afloop laat reflecteren door hen zelf een presentatie te laten

verzorgen.

Strong – een museumbezoek, waarbij elk groepje leerlingen zelf voorbereidingen

treft om leerlingen van een lagere groep daarna te begeleiden en als gids te

fungeren.

Page 41: De wereld wordt kleiner als je groter wordt

Hoofdstuk 5 - Hoe? Light, medium, strong

77

De samsam-methode

Het gratis wereldtijdschrift samsam is

onderdeel van een crossmediaal product,

gericht op leerlingen van 9 tot 13 jaar.

Het biedt hun vensters op het leven van

leeftijdsgenoten in niet-westerse landen.

Samsam deelt ervaringen en stimuleert

reflectie. De millenniumdoelen en de

rechten van kinderen staan bij de

keuze van thema’s en reportages centraal.

De samsam-methode is journalistiek-

educatief, niet gebonden aan de politiek

van een partij of een hulporganisatie, noch

aan de regels van een religie.

Het magazine samsam komt zevenmaal

per jaar uit en heeft een oplage van

445.000 exemplaren per editie (inclusief

33.000 voor Suriname). Bij elke

editie hoort een lesbrief (het Uur van

Samsam), die naar ruim 17.000 leerkrachten

wordt gestuurd. De website heeft een

maandelijks bezoekersgemiddelde van

76.500, met een piek van 95.200 unieke

bezoekers in maart tijdens de maand van

de webexpeditie (cijfers 2009).

Voor de webexpeditie kunnen scholen een

gratis dvd-speelfilm aanvragen.

Zie: www.samsam.net

76

Samsam: Light, medium & strongJe kunt in de groep op verschillende manieren met het wereldtijdschrift samsam

(zie kader hiernaast) werken. Bij elke samsam-editie zit een lesbrief (het Uur van

Samsam) met keuze-opdrachten, waarmee je je eigen lesuur en lesdoelen kunt

samenstellen. Je kunt ook kiezen voor de hieronder beschreven opties van light,

medium of strong.

Light: geïnformeerd worden

Je laat het tijdschrift door de kinderen lezen. Daarna bespreken ze in hun

tafelgroepjes wat ze leuk en interessant vonden en wat de overeenkomsten en de

verschillen met hun leven zijn. Misschien neem je ook een van de vensters

of thema’s van de canon als uitgangspunt voor een kringgesprek. Of je kiest een

van de Kofferstories op www.samsam.net, die de leerlingen uitdaagt een mening

te vormen over een concreet dilemma.

Medium: zelf op onderzoek uitgaan

Het tijdschrift biedt de leerlingen veel aanknopingspunten om zelf meer

uit te zoeken. Kleine groepjes kiezen elk één venster of thema uit de canon om

daar zelf een presentatie van te maken. Ze zoeken bijpassende

verhalen, foto’s en filmpjes op www.samsam.net en in het blad samsam, en gaan in

de buurt op onderzoek uit. Aan het eind van de week presenteren ze elkaar wat ze

hebben gevonden.

Strong: zelf in actie komen

Een groepje leerlingen of de hele groep adopteert een van de vensters, een land

of een thema uit het samsam-archief om daar langere tijd mee te werken. Ze

willen er veel meer van weten, hun kennis ook met anderen delen en samen met

anderen in actie komen. Daarbij kunnen ze samenwerken met kinderen in andere

landen, een mogelijkheid die de samsam-webexpeditie elk jaar in maart aanbiedt.

Zo kunnen ze inspiratie opdoen voor bijvoorbeeld een kaartenactie samen met

Amnesty International. Het maken van producten om die te verkopen ten bate

van een goed doel, is ook een mogelijkheid.

Page 42: De wereld wordt kleiner als je groter wordt

Hoofdstuk 5 - Hoe? Light, medium, strong

7978

Samsam-webexpeditieEén keer per jaar in maart organiseert samsam een webexpeditie van

drie weken. Het internetproject wordt ondersteund door het magazine en een

gratis dvd.

In drie afleveringen voeren kinderen in het themaland missies uit en tonen ze

fragmenten uit hun leven. De film daagt kinderen uit via de samsam-website

vragen te stellen aan de kinderredactie in het themaland. De samsam-webredactie

stimuleert de leerlingen na te denken en te reageren op de ervaringen van hun

leeftijdsgenoten elders.

Light

Je volgt de dvd-afleveringen en laat de leerlingen daarop reflecteren bij

verwerkingsopdrachten of kringgesprekken.

Medium

Je laat leerlingen parallel aan de dvd-uitzendingen meedoen met de wekelijkse

HIK-opdrachten (Ken je dit? en Kun je dat?) en Kofferstories: de klas wordt dan

een web-laboratorium, waarin denkers en doeners gelijkelijk aan hun trekken

komen.

Strong

De leerlingen kiezen zelf (per groepje of met de hele groep) wat ze van het

themaland te weten zijn gekomen. Ze maken een keuze uit de webexpeditie-

informatie op internet en bedenken een activiteit. Het resultaat presenteren ze aan

elkaar, aan de middenbouw of aan hun ouders.

Page 43: De wereld wordt kleiner als je groter wordt

Hoofdstuk 5 - Hoe? Light, medium, strong

8180

Eerste ‘Art.1 school’ Freinetschool Piramide in Heerlen werd in januari 2008 de eerste school die het

predicaat ‘[ÉÉN] Gelijke behandeling voor iedereen’ kreeg. Sinds jaren toont de

school zich een voorloper op het gebied van het bevorderen van wederzijds begrip

tussen leerlingen, leraren en ouders. We geven een aantal voorbeelden:

De leerlingen filosoferen met elkaar over zelf ingebrachte vragen.

Bijvoorbeeld: ‘Wat is dieper dan de zee?’

Bij dramalessen in alle groepen verkennen de kinderen hun eigen en elkaars

identiteit. Ze doen dat aan de hand van de Roos van Leary, vertaald naar de

dieren uit Winnie the Pooh.

Een kunstenaar komt samen met de kinderen werken aan het uitbeelden van

de rechten van het kind. Het kunstwerk komt op het schoolplein te staan.

Het jaarlijkse JABBA DABBA-feest heeft altijd een intercultureel thema. Elke

groep laat daarvan een aspect zien. Ouders en kinderen nemen daarbij eten

uit alle windstreken mee.

Het voorleesontbijt werd dit schooljaar in alle thuistalen gedaan: ouders en

grootouders kwamen voorlezen in hun moedertaal.

In groep 8 doen de leerlingen samen een project om de waarde van geld

te leren kennen en te leren budgetteren.

De kinderen leren actief deel te nemen aan de klassenvergadering en ze zijn

medeverantwoordelijk voor de sfeer in de klas en voor de organisatie van

activiteiten.

Dat is wat we onder ‘strong’ verstaan: burgerschap en wereldburgerschap

geïntegreerd in het schoolbeleid.

Page 44: De wereld wordt kleiner als je groter wordt

Hoe?ParticipatieH

oofd

stuk

6

Page 45: De wereld wordt kleiner als je groter wordt

bewust en verantwoordelijk omgaan

met jezelf,

met anderen

en met je omgeving:

dichtbij

en ver weg

Hoofdstuk 6 - Hoe? Participatie

8584

Sociale en mondiale competentie Er is veel overeenkomst tussen het ontwikkelen van sociale competentie en het

ontwikkelen van mondiale competentie. Naast kennis spelen daarbij vooral

houdingen, vaardigheden en reflectie een belangrijke rol. Je zou kunnen zeggen:

wereldburgerschap is het mondiale aspect van sociale competentie.

Voor iedere leeftijdsfase heeft mondiale competentie een andere inhoud: voor

peuter, kleuter, basisschoolkind, puber of jong volwassene. De competenties die

leerlingen ervoor nodig hebben zijn steeds dezelfde. Bijvoorbeeld: omgaan met

verschillen, geweldloos oplossen van conflicten en zorgen voor elkaar en voor hun

leefomgeving. Leerlingen kunnen dat in hun eigen omgeving in en rond school

dagelijks oefenen om het daarna en tegelijk ook te leren gebruiken voor situaties

(veel) verder weg.

We beschrijven wereldburgerschap als de mondiale component van sociale

competentie. Het gaat om vier concentrische cirkels (zie figuur hiernaast).

De twee cirkels in het midden vormen de kernen van sociale competentie:

De middelste betreft bewust en verantwoordelijk omgaan met jezelf.

De cirkel daaromheen betreft bewust en verantwoordelijk omgaan met de

mensen met wie je in direct contact bent.

De twee buitenste cirkels verwijden het perspectief naar buurt, stad of regio, land,

Europese Unie en wereld.

De derde betreft bewust en verantwoordelijk deelnemen aan de bredere

samenleving: democratisch burgerschap.

De vierde betreft bewust en verantwoordelijk omgaan met de mondiale

omgeving: wereldburgerschap.

Page 46: De wereld wordt kleiner als je groter wordt

In contact met jezelf In contact met

anderen

Burgerschap Wereldburgerschap

Sociale competentie

(smal) (breder) (breed)

Wereldburgerschap

Inzicht in de manier

waarop de wereld

invloed heeft op jou

en jij invloed kunt

hebben op de

wereld.

Een actieve rol

nemen in het

verbeteren van de

leefsituatie van

anderen in de wereld.

Weten hoe de dingen

in de wereld met

elkaar samenhangen

en hoe afhankelijk we

van elkaar zijn.

Betrokkenheid bij het

lot van anderen in

andere delen van de

wereld.

Inzicht en

meningsvorming over

de wijze waarop de

samenleving in

elkaar zit.

Kunnen omgaan met

verschillen en met

wisselende situaties.

Weten hoe de

samenleving in

elkaar zit.

Betrokkenheid bij de

samenleving.

Ik kijk naar mijn

effect op anderen.

Hoe kan ik mijn

contacten

verbeteren?

Ik kan omgaan met

conflicten. Ik kan

me verplaatsen in

wat anderen denken,

voelen en willen.

Ik weet wat wel en

niet mag en ik weet

wat anderen van mij

verwachten.

Ik houd rekening

met wat anderen

denken, voelen en

willen. Ik ben daarop

aanspreekbaar.

Ik kijk naar de

gevolgen van wat ik

doe. Hoe kan ik beter

met mezelf omgaan?

Naar G. ten Dam e.a. Sociale competentie langs de meetlat.

Ik kan mezelf sturen,

ook als het moeilijk

wordt.

Ik weet wat ik denk,

voel en wil. Ik weet

hoe ik met stress

kan omgaan.

Vaardigheden

Kennis

Reflectie

Hoofdstuk 6 - Hoe? Participatie

87

Houdingen

Ik kies zelf en ben

zelf verantwoordelijk

voor wat ik zeg en

doe. Ik ben daarop

aanspreekbaar.

86

Je leert het al doende, je leven langAls je volwassenen vraagt hoe ze sociale competentie hebben ontwikkeld,

antwoorden ze steevast: je doet dat altijd, overal, in contact met iedereen en

met vallen en opstaan. Dat is een reden niet al te veel te verwachten van aparte

lessen en trainingen sociale competentie. Veel belangrijker is het leerlingen in de

beschermde en begeleide omgeving van de (brede) school een oefenplek voor

sociale competentie te bieden. Ze oefenen bij elke activiteit geleidelijk hun sociale

competentie terwijl ze in en rond school spelen, werken en leren.

De kringen waarin de kinderen en jongeren zich daarbij bewegen, worden

geleidelijk steeds wijder. De kernen blijven dezelfde. Wat eerst ver weg leek of

buiten hun blikveld viel, komt steeds dichterbij.

Sociale competentie heeft niet alleen betrekking op het functioneren in je directe

omgeving. Het gaat daarbij ook om een actieve rol in het samenleven in buurt,

stad, regio, land en in de Europese en mondiale samenleving. Het gaat niet alleen

om het hier en nu, maar ook om het daar en straks en om de zorg voor latere

generaties. Het werken daaraan noemen we burgerschap en wereldburgerschap.

Wereldburgerschap op school is leerlingen laten beseffen dat ze – hoe klein ze

ook zijn – deel uitmaken van een veel wijder geheel. Die wereld heeft invloed op

hen en zij hebben invloed op de wereld. Hun eigen rol doet ertoe. Hoe verder de

dingen van hun bed zijn, des te lastiger is het te overzien wat het voor hun leven

betekent. Die verbondenheid leren kennen, hun verantwoordelijkheid nemen en er

iets mee doen, zijn voor de leerlingen de kernen van mondiale competentie.

Als je de basisschool ziet als een oefenplek voor sociale competentie, dan is de stap

naar mondiale competentie eigenlijk heel voor de hand liggend.

Page 47: De wereld wordt kleiner als je groter wordt

Hoofdstuk 6 - Hoe? Participatie

8988

Eigenhandig of ‘verlengde arm’?Bij veel activiteiten die de kinderen uitvoeren, kun je je afvragen hoe zelfstandig

ze daarbij kunnen en mogen zijn. Doen ze het eigenhandig en zijn ze zelf ook

verantwoordelijk voor proces en resultaat? Of zijn ze eigenlijk de verlengde arm

van de leerkracht: voeren ze een taakje uit in opdracht van de leerkracht? Als je de

kinderen echt mede-eigenaar wilt maken, kun je jezelf of je collega telkens vragen

stellen, zoals:

‘Van wie’ is het opruimen na schooltijd?

‘Van wie’ is de filosofiekring?

‘Van wie’ zijn de schoolregels en het toezicht daarop?

‘Van wie’ is het tutoren?

‘Van wie’ is de beoordeling voldoende / onvoldoende?

‘Van wie’ is het bemiddelen bij ruzie?

In groep 7 bedachten enkele leerlingen dat ze een ‘ruziecommissie’ wilden

vormen. Het was een gemengd groepje: een paar rustige én enkele opvliegende

leerlingen. Ze zochten informatie over bemiddeling op internet en vroegen een

expert van buiten de school een paar keer te helpen. Daarna presenteerden ze

zichzelf aan de groep. In de weken en maanden daarna hielpen ze kinderen in de

klas ruzies op te lossen. En soms grepen ze tijdig in voordat een ruzie escaleerde.

De leerkracht gaf hun daarvoor ruimte en de leerlingen rapporteerden aan de

leerkracht.

We geven dit voorbeeld omdat het laat zien dat de veiligheid in de groep iets van

de leerlingen zelf kan zijn. Voor het ontwikkelen van sociale competentie is het

belangrijk dat de leerlingen de ruimte krijgen zelf verantwoordelijkheid te nemen

voor hun gedrag en voor de sfeer in de groep.

Page 48: De wereld wordt kleiner als je groter wordt

Het onderwijs moet jongeren aanmoedigen om meer van

de wereld te weten te komen...

en een bewustzijn te ontwikkelen voor het behoud van de

aarde met respect voor al haar bewoners...

wat zou kunnen leiden tot het ontwikkelen van houdingen,

vaardigheden en reflectie die ook buiten en

na school nog een blijvend effect hebben.

Light

Vertegenwoordigd

Medium

Strong

Geraadpleegd Actief betrokken Mede-eigenaar Eigenaar

Hoofdstuk 6 - Hoe? Participatie

9190

Het kind als (mede-)eigenaar?Je kunt de mate waarin kinderen participeren onderverdelen in vijf niveaus

van betrokkenheid. Hoe betrokkener de kinderen zijn, des te duurzamer is de

opbrengst van het leren en des te flexibeler kunnen ze wat ze geleerd hebben in

andere situaties toepassen.

De vijf niveaus van participatie zijn:

Vertegenwoordigd: De leerlingen zijn uitvoerder. Wat betreft hun

participatie is er sprake van ‘passieve consumptie’, ook als ze tijdens de

activiteiten een actieve rol krijgen.

Geraadpleegd: De kinderen zijn bij themakeuze en opzet betrokken en

hebben daardoor enige invloed op vorm en inhoud van de activiteit.

Ze hebben tijdens de activiteiten een uitvoerende rol.

Actief betrokken: De kinderen worden in alle fasen van de activiteit

geïnformeerd en actief betrokken, kunnen daardoor ook enige sturing

uitoefenen. De uiteindelijke regie en de beslissingen blijven vooral in handen

van de leerkracht.

Mede-eigenaar: De kinderen zijn in alle fasen echt mede-eigenaar en samen

met de leerkracht verantwoordelijk voor het resultaat.

Eigenaar: Uiteindelijk is ieder kind zelf verantwoordelijk voor de eigen

keuzes, ontwikkeling, houding en gedrag.

Ook deze indeling maakt het mogelijk het werken aan wereldburgerschap in light,

medium en strong te verdelen.

Page 49: De wereld wordt kleiner als je groter wordt

Hoofdstuk 6 - Hoe? Participatie

93Autonomie Relatie

Competentie Echtheid

92

Vier basisbehoeftenAls je als leerkracht de sociale competentie van kinderen wilt ontwikkelen, dan is

het belangrijk rekening te houden met de volgende vier basisbehoeften:

Autonomie: ik krijg ruimte en verantwoordelijkheid

Kinderen mogen zelf beslissingen nemen, keuzen maken en

verantwoordelijkheid dragen voor hun initiatieven en activiteiten. Hun gevoel

van autonomie wordt versterkt als zij zich betrokken weten bij de belangrijke

zaken in hun leef- en leeromgeving.

Relatie: ik voel me welkom

Kinderen ervaren dat ze erbij horen, mee mogen doen en dat anderen met

hen willen spelen en werken. Het gevoel van relatie wordt versterkt als

kinderen invloed hebben op de manier waarop er met hen wordt omgegaan.

Competentie: ik word voor vol aangezien

Kinderen merken dat ze capabel en op hun taak berekend zijn. Ze leveren

prestaties en krijgen daarvoor waardering van anderen. Leren wordt

betekenisvoller als kinderen invloed hebben op wat en hoe ze leren.

Echtheid: het heeft iets met mij en met de wereld om me heen te maken

Kinderen ervaren leersituaties als ‘echt’ als die voor hun gevoel herkenbaar,

concreet, interessant, betekenisvol of nuttig zijn. Hoe ‘echter’ het leren voor

hun gevoel is, des te gemotiveerder zijn ze er inspanningen voor te

leveren.

Voldoen aan die basisbehoeften levert meer motivatie en een actievere deelname

van de leerlingen op. Op de volgende pagina’s bespreken we de basisbehoeften

toegesneden op het werken aan wereldburgerschap.

Page 50: De wereld wordt kleiner als je groter wordt

Hoofdstuk 6 - Hoe? Participatie

95

Autonomie

94

Wie fietst er?Een kind leert pas echt fietsen als je het zelf laat fietsen. Je schept daarvoor een

veilig kader en je houdt van dichtbij of van wat verder weg toezicht. Maar je laat

het zelf fietsen. Zo gaat het ook bij het ontwikkelen van wereldburgerschap.

Als voorbeeld: leren over hoe een microkrediet werkt.

Het kinderboek ‘One Hen’ van Katie Smith Milway vertelt over een Ghanees

jongetje dat met behulp van een kleine lening een kip koopt. Uiteindelijk

groeit Kojo’s kleine kippenren uit tot een grote boerderij. Je leest het en

bespreekt het met de kinderen. Je neemt hen dan achter op de fiets.

Op http://onehen.opportunity.org/ kunnen kinderen kraaltjes verdienen door

quizvragen over het boek te beantwoorden, Kojo door een doolhof te helpen

en een memoryspel te spelen. Voor elke kraal die zij verdienen, kunnen ze op

een online marktplaats zelf een lening verstrekken. Opportunity International

belooft dat zij daarvoor een echte lening aan een kleine ondernemer zal

geven. De kinderen zijn actiever betrokken, maar in feite zitten ze nog

achter op de fiets van de websitemakers.

Met de Klasse!Actie leren kinderen ondernemen met een microkrediet. Alle

basisschoolleerlingen in Nederland kunnen met hun groep een microkrediet

van twintig euro ontvangen van Day for Change. Daarmee zetten ze in de

maanden maart en april eigen bedrijven op zoals autowasstraten,

tuinonderhoudsbedrijven, IT-bedrijfjes, schoonheidssalons, of andere slimme,

originele bedrijven. Dat vergt investeringen, creativiteit en ondernemerschap.

Met de winst die de leerlingen maken, worden in ontwikkelingslanden meer

echte microkredieten mogelijk gemaakt.

Hierbij kunnen ze werkelijk zelf aan de slag gaan met hun eigen ‘bedrijfjes’

die wel of geen winst maken. Ze zijn zelfstandiger, moeten ook beter

samenwerken en deze werkvorm is ‘echter’.

Page 51: De wereld wordt kleiner als je groter wordt

Hoofdstuk 6 - Hoe? Participatie

97

Relatie

96

Hoe breng je de kinderen in contact met elkaar?Het is belangrijk situaties te creëren waarin leerlingen positieve relaties met elkaar

aangaan. De vaardigheden die belangrijk zijn voor interpersoonlijk contact, zijn

ook noodzakelijk voor wereldburgerschap: van perspectief leren wisselen, leren

omgaan met verschillen, opkomen voor elkaar en empathie kunnen opbrengen.

Dat train je op school bijvoorbeeld:

Door hen in wisselende groepjes te laten samenwerken (tafelgroep, kleine

kring, samen iets voorbereiden).

De maandagmorgenkring doe je in kleine groepjes. Door de samenstelling

regelmatig te veranderen, leer je de kinderen hun ervaringen met elk van hun

klasgenoten te delen.

Door hen bepaalde rollen ten opzichte van elkaar te geven (tafelhoofd,

voorzitter, helper, tutor, mentor, bemiddelaar).

Kinderen leren zo dat je elkaar hulp kunt vragen, naar elkaar moet luisteren

en aanwijzingen van anderen moet navolgen. Juist voor kinderen die in

vrije situaties zeer dominant of juist zeer teruggetrokken zijn, is het goed van

rol te wisselen.

Door hen te stimuleren lief en leed samen te delen (empathie, je kunnen

verplaatsen in het perspectief van de ander, samen vieren en rouwen, zorgen

voor elkaar).

Door hen samen verantwoordelijkheid te laten dragen en samen beslissingen

te laten nemen (verantwoordelijkheden in de groep delen, samen beheren van

ruimte en spullen, klassendemocratie).

Dat doe je terwijl ze voor het oog gewoon bezig zijn met hun dagelijkse

schoolwerk.

Page 52: De wereld wordt kleiner als je groter wordt

Hoofdstuk 6 - Hoe? Participatie

99

Competentie

98

Hoe zie je ‘competentie’ in de groep?Je stelt leerlingen in staat zoveel mogelijk verschillende intelligenties te benutten.

En je laat hen voortdurend reflecteren op wat ze voelen, denken, willen, zeggen

en doen. Ze zijn (mede)verantwoordelijk voor hun eigen ontwikkeling. Daarmee

versterk je hun sociale competentie en ook hun ontwikkeling als wereldburger.

Ontwikkelen van meervoudige intelligentie:

Leerlingen krijgen de kans de hele regenboog van intelligenties te

ontwikkelen. Ze werken met taal, rekenen, ruimte en beeld, muziek, drama en

dans, beweging en sport, natuur en materie en levensbeschouwing.

Reflectie:

‘Vooruitkijken – doen – terugkijken’ is overal de leidraad voor leren en gedrag.

Evalueren van het eigen doen en leren:

De kinderen zijn actief betrokken bij het evalueren van hun eigen

ontwikkeling: Wat gaat er goed? Waar wil ik extra aandacht aan besteden?

Waar moet ik echt hulp bij vragen?

Door daaraan te werken, geef je de kinderen een kompas in handen. Ze drijven

niet doelloos rond op een vlotje, voortgestuwd door wind en golven. Ze leren een

richting te kiezen, hun zeilen zo naar de wind te zetten dat ze vaart krijgen en hun

roer te gebruiken om koers te houden.

Page 53: De wereld wordt kleiner als je groter wordt

Hoofdstuk 6 - Hoe? Participatie

101

Echtheid

100

Echt echt of nog echter…?Als leerkracht kun je de kinderen meenemen op wereldreis. Met echtheid

bedoelen we hier alles wat door de kinderen wordt ervaren als:

werkelijk.

concreet.

interessant.

betekenisvol.

nuttig.

Wat wij als volwassenen belangrijk vinden, wordt door hen niet altijd als

betekenisvol ervaren. Het heeft geen nut kinderen tegen hun zin wijs te maken.

Maar een leerkracht die het eigen enthousiasme op de kinderen weet over te

brengen, kan hen alles laten leren.

‘Echtheid’ heeft niet noodzakelijk te maken met ‘realisme’. Het gaat er in de eerste

plaats om de aandacht te wekken voor dingen die het onderzoeken waard zijn.

Dat kan door de werkelijkheid de klas in te halen of door de werkelijkheid buiten

op te zoeken. Het kan ook door te werken met gedichten, verhalen, fantasie, spel

en drama en door te filosoferen over vragen waar eigenlijk niemand het antwoord

op weet.

Wereldburgerschap begint met echte belangstelling en met gemotiveerd zijn

de wereld om je heen te onderzoeken. Wie die houding weet op te wekken, kan

ook aandacht stimuleren voor dingen die buiten het directe gezichtsveld van de

kinderen vallen.

Page 54: De wereld wordt kleiner als je groter wordt

Verantwoording, bronnen en bestellenH

oofd

stuk

7

Page 55: De wereld wordt kleiner als je groter wordt

105

Hoofdstuk 7 - Verantwoording, bronnen en bestellen

We hebben dankbaar gebruik gemaakt van de ervaringen van leerkrachten,

schoolleiders, opleiders en wetenschappers. In het bijzonder noemen we:

Personeel en directie van de Willem Alexanderschool in Rotterdam,

de OBS Oscar Carré in Amsterdam en basisschool Piramide Freinet in

Heerlen.

De leden van de klankbordgroep wereldburgerschap van NCDO.

Hun voorbeelden en commentaren hebben veel bijgedragen aan de inhoud van

dit boek.

Wie hielpen mee?

104

Hoe kwam het boek tot stand?NCDO stimuleert en ondersteunt scholen en onderwijsinstellingen bij het werken

aan wereldburgerschap. Drie activiteiten zijn bepalend geweest voor het schrijven

van dit boek:

In 2004 en 2005 werd een masterclass georganiseerd waaraan leerkrachten,

schoolleiders, opleiders en wetenschappers deelnamen. Dat resulteerde in

het visiedocument ‘Wereldburgerschap in het onderwijs’ (2007 en 2008).

In 2007 kregen wij, de auteurs van dit boek, aansluitend daaraan de opdracht

samen met enkele basisscholen te onderzoeken hoe wereldburgerschap

geïntegreerd kan worden in de reguliere activiteiten binnen en buiten

de lessen.

In 2008 startte een werkgroep met het opstellen van een canon voor

wereldburgerschap. Die werd in 2009 gepubliceerd.

Bij het bespreken van de eerste versies van de visie en de canon, werd duidelijk:

dat er nog een concretisering voor de onderwijspraktijk nodig was.

dat het voor het basisonderwijs bovendien wenselijk was het begrip

wereldburgerschap naar alle leerjaren te vertalen.

Page 56: De wereld wordt kleiner als je groter wordt

107

Hoofdstuk 7 - Verantwoording, bronnen en bestellen

106

Verantwoording fotografie pag.2:

pag. 4:

pag. 9:

pag. 10:

pag. 14:

pag. 16:

pag. 23:

pag. 24:

pag. 27:

pag. 33:

pag. 34:

Leigh Schindler, Wereldbol, iStockphoto.

Cliff Parnell, Lachen – Schooljongen met een camera, iStockphoto.

Holger Mette, Taj Mahal, Agra, India, iStockphoto.

Jani Bryson, Diverse kleurrijke kinderen, iStockphoto.

Christian Nasca, Jongen in ballon, iStockphoto.

Rich Legg, Peuterschool, iStockphoto.

Bart Versteeg.

Sven Klaschik, Aardbeien plukken, iStockphoto.

Fotostudio André Ruigrok © Almere.

Daaronj, Werken in klaslokaal, iStockphoto.

Foto studio André Ruigrok © Almere.

Grand-V, Wereld, iStockphoto.

Fotostudio André Ruigrok © Almere.

Bart Versteeg.

Amber Antozak, Behoud groen – Denk aan het milieu, iStockphoto.

Marc Lantrok, Kind met kaart, iStockphoto.

Zie pagina 24.

Ronen, Kind met vergrootglas, iStockphoto.

Maria Pavlova, Klein meisje, kijkend door het raam, iStockphoto.

Claude Dagenais, Jonge kunstenaar, iStockphoto.

Peeter Viisimaa, Broer en zus kijken tv, West Afrika, iStockphoto.

Robert Churchill, Rijst planten, Japan, iStockphoto.

pag. 41:

pag. 45:

pag. 47:

pag. 49:

pag. 51:

pag. 52:

pag. 54:

pag. 57:

pag. 59:

pag. 63:

pag. 67:

pag. 69:

pag. 70:

pag. 75:

pag. 79:

Bart Versteeg.

William Walsh, Hulp bij ramp, iStockphoto.

Ariadna de Raadt, Nieuw jaar performance, Azie, iStockphoto.

Zie pagina 34.

Zie pagina 34.

Fotostudio André Ruigrok © Almere.

Bart Versteeg.

Gaffera, Spelende kinderen, iStockphoto.

Cartoonist W. E. Hill, My wife and mother in law, internet.

Olga Lyubkina, Jonge fotograaf, iStockphoto.

Zie pagina 52.

Jan Will, De laatste ijsbeer, Noordpool, iStockphoto.

Benoit David, Giraf, iStockphoto.

Maica, Golven, iStockphoto.

José Krijnen.

José Krijnen.

Cynoclub, Zussen in het museum, iStockphoto.

Zie pagina 70.

Bart Versteeg.

Page 57: De wereld wordt kleiner als je groter wordt

109

Hoofdstuk 7 - Verantwoording, bronnen en bestellen

108

Verantwoording fotografie

pag. 81:

pag. 82:

pag. 85:

pag. 89:

pag. 93:

pag. 95:

pag. 97:

pag. 99:

pag. 101:

pag. 102:

Cover:

Bart Versteeg.

Rob Friedman, Strijd, iStockphoto.

Bart Versteeg.

Johnny Scriv, Thuis oogst, iStockphoto.

Slawomir Jastrzebski, Vallend water, iStockphoto.

Bart Versteeg.

Jane Norton, Fietsen, iStockphoto.

Bonnie Jacobs, Groepsproject, iStockphoto.

Zie pagina 82.

Zie pagina 93.

Zie pagina 82.

Zie pagina 93.

Zie pagina 82.

MBCheatham, Creatieve vrijheid, iStockphoto.

Jacek Chabraszewski, Kinderen leren thuis, iStockphoto.

Tim Pohl, Stoepkrijten, iStockphoto.

Morgan Lane, Leerlingen achter laptop, iStockphoto.

Kate Monakhova, Leerlingen op school iStockphoto.

Bonnie Jacobs, Leerlingen werken in de klas, iStockphoto.

Zie pagina 2, 33, 34, 52, 63, 69, 93, 102.

Geert ten Dam e.a. (2003) Sociale competentie langs de meetlat.

Transferpunt Onderwijsachterstanden, Den Haag.

NCDO (2009). Brochure de Samsam-methode.

NCDO (2008). Wereldburgerschap in het onderwijs. NCDO visiedocument,

Amsterdam.

NCDO (2009). Vensters op de Wereld. Canon voor wereldburgerschap,

ISBN/EAN: 978-90-74612-12-8.

Prior, F (1999) en Walraven G. Sociale competentie: zelf leren.

PMVO, Den Haag.

www.samsam.net

www.wereldburgerschap.nl

Bronnen

Page 58: De wereld wordt kleiner als je groter wordt

111

Hoofdstuk 7 - Verantwoording, bronnen en bestellen

110

BestellenBestel dit boek via het bestelformulier op:

www.werelddocent.nl

of neem contact met ons op:

[email protected]

NCDO

Mauritskade 63

Postbus 94020, 1090 GA Amsterdam

020-5688755

Vensters op de wereldbeschrijft in woord en beeld de

canon voor wereldburgerschap.

Page 59: De wereld wordt kleiner als je groter wordt

6