De Wallen in de jaren 60

11
De Wallen in de jaren ’60

description

De Wallen in de jaren 60 gaat over de tijd dat ruzies nog met de vuist werden beslecht. Raoul Serrée spoorde veel toenmalige Wallenbewoners op. De inmiddels hoogbejaarde penozemannen en prostituees wilden op het eind van hun leven hun geheimen tóch nog delen. Ze klappen uit de school over Mooie Henkie, die op zijn vijftiende een eigen hoerenkast had, over corrupte politiemannen van ‘Bureau Warmoes’ en over kinderen van prostituees die werden opgevangen in een villa buiten de stad. Voor het eerst vertellen de voormalige ‘hoerenmadammen’ Tonia, Joke en Corry waarom het vanaf de jaren 70 zo mis ging. Maar ook dankzij de postbode, de melkboer en de heilsoldaat schetst dit boek een uniek tijdsbeeld van de beroemdste buurt van Nederland!

Transcript of De Wallen in de jaren 60

Page 1: De Wallen in de jaren 60

De Wallen in de jaren ’60

Page 2: De Wallen in de jaren 60

raoul serrée

De Wallen in de jaren ’60Verhalen van prostituees, penoze

en de postbode

Page 3: De Wallen in de jaren 60

© 2015 Raoul Serrée

Alle rechten voorbehouden

Omslagfoto © MAI / Ad Windig

Foto’s uit privéarchieven geïnterviewden,

tenzij anders vermeld

Ontwerp omslag en binnenwerk: Mulder Van Meurs

ISBN 978-94-6297-013-7

NUR 402 waargebeurde verhalen; 693 stadsgeschiedenis

www.uitgeverijdekring.nl/de-wallen-de-jaren-’60

Page 4: De Wallen in de jaren 60

Inhoud

Voorwoord Stien Lex 12Trijntje 15Suzanne 17Rietje 25Trudy 28Jan de Bollebakker I 30Mevrouw Philipsen 46Joep 49Jan de Timmerman 57AdrieEllenKoosJan de Bollebakker IIHennyJacquesJanHennieJokeJan de Bollebakker IIIJohanToniaGerrie BanaanCorryWil de PaardekopJan de Bollebakker IVDickMichelDankwoord

791215172528304649576266768595

106114125127150164179191196219230243253256

Page 5: De Wallen in de jaren 60
Page 6: De Wallen in de jaren 60

7

Voorwoord

De rosse buurt van Amsterdam groeit in snel tempo uit tot de grootste kermis van Nederland. Gefilmd door grote hoeveelheden verstopte camera’s dringen elk jaar steeds meer toeristen zich door de nauwe straatjes rondom de Oude Kerk. En allemaal hebben ze honger. Elke week komt er wel een hamburgertent, ijssalon of pizzacorner bij. Er waren er nog nooit zoveel. Bruine kroegen wor-den Engelse sportcafés, animeerbars verbouwt men tot kaaspaleis en oude peeskamertjes zijn inmiddels souve-nirshop. Sinds 1997 ben ik stadsgids in dit gebied, en ik heb het voor mijn ogen zien veranderen. De rosse buurt is straks alleen nog in het Red Light Museum te bekijken. Omdat ik in 2008 het Appie Baantjermuseum opricht-te, wist ik dat er in de jaren zestig een heel andere sfeer hing. Dat las ik ook in de boeken van penoze Haring Arie, fascinerend. Die Arie had ik wel willen ontmoeten! Kort daarna sprak ik in de kroeg iemand die hem gekend had, en ook deze man had een bizar verhaal. En toen werd ik wakker. Een boek! Vanaf dat moment ging ik op zoek naar de mannen en vrouwen die de Wallen gekend heb-ben in de tijd dat de buurt nog Amsterdams was en volks. En ik had geluk, want ergens op een gracht ontdekte ik Jan de Bollebakker (93), hij bleek de oudste nog leven-de penoze van Nederland. Het ijs tussen ons moest even breken maar daarna ging het hard. Bollebakker bleek van onschatbare waarde en speelde mij al zijn vrienden en re-laties door. Bejaarde hoerenmadammen, vrienden uit de gok, collega-pooiers. De meesten spreken in dit boek voor

Page 7: De Wallen in de jaren 60

8

het eerst openhartig over hun leven en dat leverde spec-taculaire verhalen op. In de jaren zestig zaten er alleen Hollandse vrouwen achter de ramen, werden ruzies met de vuist beslecht en was iedereen nog aan elkaar gehecht. Dat moest ook wel, want in de kroeg, bij de slager en op de hoerenkast kwam je elkaar tóch weer tegen.

Tegenwoordig zijn het twee kampen: de commercie en de bewoners. Grote ketens runnen de horeca en waar vroeger elke hoerenkast zijn eigen baasje had, zijn ze nu in bezit van een paar grote bv’s. De hoerenmadam die boven de kast woont en de meiden een kopje koffie brengt, is bijna uitgestorven. Het is sowieso de vraag of er over tien jaar nog da-mes achter de ramen zitten. Vroeger hadden ze meer kleren aan en konden ze dus pezen; elk kledingstuk uit kostte geld. Tegenwoordig verdienen de meiden amper de huur nog. Als ze al klanten krijgen, want sex met de webcam is een stuk goedkoper. En thuiswerkers reke-nen ook minder. En dan alle regeltjes. Een groen doekje voor de vloer en een bruin doekje voor de gootsteen. En de overheid bepaalt ook nog welk schoonmaakmiddel je gebruiken moet. Daar hadden Tonia (70), Corry (75) en Wil de Paardekop (84) dus geen zin meer in.

Page 8: De Wallen in de jaren 60

9

[*Stien

Stien (80) is geboren in de Warmoesstraat, naast het be-kende politiebureau. Haar vader was zeeman, dus die was er niet toen haar moeder moest bevallen. Gelukkig kon een hoertje uit de straat een handje helpen.

‘Mijn vader was vaak maanden weg op zee. Moeder was huisvrouw en maakte ook nog schoon in een café naast de Schreierstoren. Later woonden we in de Monni-kenstraat bij de Nieuwmarkt. Daar zaten we midden tus-sen de prostituees en als kind vond ik die vreselijk mooi! Ik had er weinig contact mee maar mijn broertjes deden weleens boodschappen voor ze. Als ze dan gebak hadden gehaald, lieten ze er expres eentje vallen in de hoop dat ze die dan mochten opeten. En dat lukte natuurlijk. Voor Zwarte Lola, een Surinaamse, deden ze geen boodschap-pen, die werd gepest. Blaka Lola zat in de Stoofsteeg op nummer 9. Haar echte naam was Nicolien geloof ik. Ze was uit Suriname gekomen om hier als kindermeisje te werken. Hoe ze achter het raam belandde weet ik niet, maar ze zat er al in de oorlog. Vanuit het hele land kwa-men ze naar de Wallen om Lola te bekijken, veel mensen hadden nog nooit een Surinaamse gezien! En zeker niet één met een hazenlip. Lola was natuurlijk niet blij met al die aandacht, want klanten durfden niet naar binnen. En van Amsterdamse schoffies zoals ik had ze ook last want wij tikten tegen de ramen en dan stoof ze de steeg in. Maar dat was niet de reden waarom die steeg zo heet-te! Begin jaren negentig is Lola in Suriname overleden.

Page 9: De Wallen in de jaren 60

10

Aan de overkant van ons huis op de Kromme Waal had je Zwarte Kaatje. Dat was een knappe vrouw, haar man was stukadoor. Samen hadden ze één kind, Henkie, en die werd later door iedereen Mooie Henkie genoemd. Het was inderdaad een leuke en knappe jongen, maar wel erg verwend. Hij was al jong het huis uit en pas later kwam ik erachter waarom. Hij reed op zijn vijftiende al in een auto, bleek dat ie pooier was geworden. De jongste uit de buurt! Alle vrouwen vielen op hem, Henkie kon krijgen wie hij wou. En dan gingen ze óók nog voor hem achter het raam! Ik heb nooit veel met hem opgehad, ik kwam hem wel-eens tegen in een club in de Amstelstraat. Hij droeg altijd maatpakken, ik vond hem een patser. Maar ja, maatpak-ken hadden de jongens van café De Zon bijvoorbeeld ook. Dat was in die penozekringen normaal.

Mijn moeder heeft nooit uitgelegd wat de dames deden, het viel mij ook helemaal niet op dat er steeds maar mannen naar binnen gingen. We groetten elkaar en ver-der niets. Mijn moeder had nog wel een hele tijd contact met een prostituee die haar hielp bij een bevalling. Va-der zat op zee en dat hoertje heeft toen mijn moeder met de taxi opgehaald en is meegegaan naar het ziekenhuis. Zelf was ik veel te druk met allerlei clubjes. Moeder liet ons zoveel mogelijk genieten want ze vond dat wij als kind in de oorlog veel hadden moeten ontberen.

Op de Kromboomssloot zat onze school en daar had ik vriendinnetjes van wie de ouders een kroeg hadden. Zo kwam ik wel in koffiehuis Smidje op de Nieuwmarkt; dat werd later de bekende Cottonclub, vanwege de Ame-

Page 10: De Wallen in de jaren 60

11

rikaanse soldaten die in Duitsland gelegerd waren en hier in het weekend kwamen stappen en die jazzmuziek gewend waren. In café De Zon kwam ik ook weleens, maar verder op de Zeedijk niet. Ik kwam daar alleen bij Greetje, dat was een vriendinnetje. Zij trouwde later met Zwarte Joop van Casa Rosso.

Het was een gemoedelijke woonbuurt met veel hardwer-kende middenstanders. De melkboer bracht zaterdag om elf uur ’s avonds nog even een litertje melk naar drie hoog. Daartussendoor liep dan weer van alles en nog wat aan homo’s, lesbiennes en daklozen. Voor ons de normaalste zaak van de wereld. Onbewust ben je dus heel vrij opgevoed, vooroordelen had je niet, maar dat besef je later pas. Als je door de straatjes liep, gebeurde het een enkele keer wel dat een hoertje een pak op d’r donder kreeg, maar ja, dat hoorde erbij. Wat me opviel is dat de hoertjes vaak meisjes van buiten de stad waren, dat heeft met naïviteit te maken denk ik. Of omdat ze erbij wilden horen. Tegenwoordig zijn er veel minder Hollandse meiden, want je kunt nu ook op een normale manier je brood verdienen. En die meiden zijn veel te bijdehand geworden.’

Page 11: De Wallen in de jaren 60

12

[*Lex

Lex (56) is geboren in de Bloedstraat. Boven een glas-handel want ja, ramen genoeg. Lex deed als jochie bood-schappen voor wel vijftien hoertjes. Maar dat was niets vergeleken bij een vriendje; dat kreeg op zijn zestiende van zijn vader namelijk een hoerenkast cadeau.

‘Kapotjes stonden natuurlijk altijd op het lijstje, die haalde ik op de Zeedijk. Daar waren sexwinkels en daar haalde ik condooms op een strippie. Zo verdiende ik samen met mijn vriendje Henkie Rutte jarenlang een aardig zakcent-je. We kwamen bij een stuk of vijftien hoertjes over de vloer. En die waren altijd blij, want als ze zelf boodschap-pen moesten doen, misten ze misschien een klant. Als ik in zo’n peeskamertje kwam, zag ik er ook weleens eentje huilend in een hoek, bont en blauw geslagen door haar pooier. Zelf voelde ik me nooit bedreigd. Er waren wel knokpartijen natuurlijk maar dat was altijd met de vuist. Soms met een mes, nooit met een pistool; dat is nu wel anders. Boodschappen deden we ook voor Tijgervelletje in de Bloedstraat. Die noemden we zo omdat ze altijd een tijgerrokkie aan had. Dat was de mode in die tijd. Voor ons waren al die meiden de gewoonste zaak van de we-reld maar onze visite hing vaak meteen uit het raam om te kijken hoeveel klanten er bij Tijgervelletje naar binnen gingen. “Dat is de vijfde en dat is de zesde!” riepen ze dan. Ja, Tijgervelletje had het druk! Boven ons woonde Martha, ook een hoertje. Omdat ik een rijbewijs had bracht ik haar weleens naar haar raam in de Spuistraat.