De Vestingstad Grol in de kaart gekeken

287

Click here to load reader

description

De Vestingstad Grol in de kaart gekekenTopografisch historische atlas van GroenloDoor J.E. van der Pluijm – Groenlo

Transcript of De Vestingstad Grol in de kaart gekeken

Page 1: De Vestingstad Grol in de kaart gekeken
Page 2: De Vestingstad Grol in de kaart gekeken

Atlas Groenlo 1

Wapen van Gelre II (1663)

Page 3: De Vestingstad Grol in de kaart gekeken

Atlas Groenlo 2

Uitgave Stadsmuseum Groenlo

Page 4: De Vestingstad Grol in de kaart gekeken

Atlas Groenlo 3

DE VESTINGSTAD GROLIN DE KAART GEKEKEN

Page 5: De Vestingstad Grol in de kaart gekeken

Atlas Groenlo 4

Uitgave: Stadsmuseum Groenlo

Auteur: drs. J.E. van der Pluijm

Vormgeving: John Ligtenberg Vormgeving

Nieuwstad 10, 7141 BD Groenlo

www.johnligtenberg.nl

Druk: Rehms-druck Gmbh

Landwehr 52, D-46325 Borken

www.rehmsdruck.de

CIP-GEGEVENS

van der Pluijm, J.E.

De Vestingstad Grol in de kaart gekeken

Topografisch historische atlas van Groenlo

Door J.E. van der Pluijm – Groenlo

Uitgave: Stadsmuseum Groenlo 2006

ISBN-10: 90-9020941-7

ISBN-13: 978-90-9020941-8

Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of worden open-

baar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm, digitalisering

of op welke andere wijze dan ook, zonder voorafgaande schriftelijke toe-

stemming van de uitgever.

Colofon

Page 6: De Vestingstad Grol in de kaart gekeken

Atlas Groenlo 5

Voorwoord 6

Inleiding 8

De relevante geschiedenis van Groenlo in het kort 8

Hoofdstuk 1 De kaart van ‘1538’ 9

Hoofdstuk 2 De verbouwing van de vestingwerken in de 16e eeuw 27

Hoofdstuk 3 Kaarten en prenten van de belegeringen in de 16e eeuw 39

Hoofdstuk 4 Penningen uitgegeven bij gelegenheid van de verovering van een aantal steden door Maurits in 1597 57

Hoofdstuk 5 Kaarten en prenten van de belegeringen in 1606 63

Hoofdstuk 6 De 17e eeuwse verbouwingen van de vestingwerken 89

Hoofdstuk 7 Kaarten en prenten van de belegering van 1627 101

Hoofdstuk 8 Penningen op de verovering van Grol door Frederik Hendrik in 1627 165

Hoofdstuk 9 Dichters over Grol 171

Hoofdstuk 10 Prent van de belegering in 1672 175

Hoofdstuk 11 De 17e eeuwse wallenkaarten 179

Hoofdstuk 12 18e en 19e eeuwse kaarten 197

Hoofdstuk 13 De circumvallatielinies 207

Hoofdstuk 14 De circumvallatielinie van 1627 op 18e en 19e eeuwse kaarten 215

Hoofdstuk 15 De ligging van de circumvallatielinie van 1627 in het buitengebied rond Groenlo 225

Hoofdstuk 15 Stadsgezichten 239

Hoofdstuk 16 Gebouwen 261

Personen die hebben bijgedragen aan het tot stand komen van deze atlas 284

Sponsoren 285

Inhoud

Page 7: De Vestingstad Grol in de kaart gekeken

Atlas Groenlo 6

�e�roet waarde toeschouwer.�ees getuige van a��eeldingen uit

de rij�e historie van �rol.

“Het aantal boeken over Groenlo lijkt voort te komen uit een

onuitputtelijke bron” schreef onlangs de locale columnist ‘De To-

renwachter’. Dat lijkt niet alleen zo, maar is het ook. Wie blijft

zoeken zal vinden. Het plaatwerk in deze atlas is het resultaat van

een ongeveer 15 jaar lange zoektocht. Die tocht eindigt hier in de

overtuiging, dat de bronnen nog niet zijn uitgeput.

Het zou niet mogelijk zijn geweest de vele afbeeldingen bijeen

te brengen als niet door talrijke personen en instanties hulp was

geboden. Vooral de locale bezitters van kaarten en prenten, die

plaatwerk uit hun collectie voor reproductie beschikbaar stelden,

hebben voor een belangrijk deel bijgedragen aan het tot stand

komen van deze atlas.

Naast de hulp op lokaal niveau werd een aanzienlijk aantal af-

beeldingen in archieven, musea en bibliotheken in binnen- en bui-

tenland opgespoord. Een deel van het langs deze weg verworven

beeldmateriaal werd reeds eerder gepubliceerd. Ze werden in het

verleden echter veelal zonder vermelding van de vindplaats afge-

drukt. De originelen van deze afbeeldingen waren daardoor moei-

lijker terug te vinden dan strikt nodig was geweest. Bij de zoek-

tocht naar die afbeeldingen was de hulp van de medewerkers van

de betreffende archieven, musea en bibliotheken onontbeerlijk.

Zeer belangrijk was ook het contact met individuele personen,

die de weg naar bepaalde bronnen hadden gevonden en daarvan

mededeling deden. In weerwil van dit alles bleef van twee afbeel-

dingen de vindplaats van het origineel helaas nog onbekend en

moest met een reproductie van een copie worden volstaan.

Deze atlas bevat de op dit moment beschikbare kaarten en pren-

ten van Grol of daaraan gerelateerde afbeeldingen. Hoewel veel

verschillende bronnen werden geraadpleegd heeft dit werk niet

de pretentie uitputtend te zijn. Zo zal onderzoek van Spaanse en

Franse archieven en bibliotheken zeker nog aanvullend beeldma-

teriaal kunnen opleveren. De verdere ontwikkeling van de digitale

snelweg zal toekomstige onderzoekers daarbij zeker van groot

nut kunnen zijn.

De uitgave van deze atlas is mede mogelijk gemaakt door de zeer

gewaardeerde medewerking van enkele sponsoren. Hun bijdra-

gen, zonder welke deze uitgave niet tot stand zou zijn gekomen,

zijn met buitengewone erkentelijkheid aanvaard.

Mijn dank gaat uit naar al degenen die mij in deze langdurige

zoektocht hebben bijgestaan.

Groenlo september 2006.

Joep van der Pluijm

Voorwoord

Page 8: De Vestingstad Grol in de kaart gekeken

Atlas Groenlo 7

�e�roet waarde toeschouwer.�ees getuige van a��eeldingen uit

de rij�e historie van �rol.

Page 9: De Vestingstad Grol in de kaart gekeken

Atlas Groenlo 8

De meeste van de in deze atlas afgedrukte kaarten en een groot

deel van de afgebeelde prenten zijn in het verleden aan de hand

van een door een tekenaar vervaardigd ontwerp door “plaatsnij-

ders in het koper gezet”. In de loop der eeuwen was het aantal

gravures zo talrijk geworden, dat het schrijvers inspireerde tot het

vervaardigen van catalogi met een zo volledig mogelijke opsom-

ming van wat tot dat moment verschenen was. Zeer bekend is het

tussen 1863 en 1882 in 3 banden verschenen werk van Frederik

Muller: “De Nederlandsche geschiedenis in platen: beredeneerde

beschrijving van Nederlandse Historieplaten, Zinneprenten en

historische kaarten (jaren 100 - 1879)”. Het is een belangrijke

bron voor wie naar oude afbeeldingen zoekt. Voor zover in deze

atlas afgedrukte afbeeldingen door Muller zijn beschreven is dat

bij de betreffende afbeelding aangegeven door de letter M met

daarachter het betreffende nummer in de catalogus van Muller.

Voor wat specifiek de kaarten en prenten van Groenlo betreft

hanteerde Hartong in zijn publikatie “Groenlo in kaart en prent

(1581 – 1865)” een nummering, die bij de betreffende afbeeldin-

gen is aangeduid met de letter H.

De door Jan de Beijer vervaardigde prenten zijn door Romers in

een catalogus opgenomen. Waar dat van toepassing is wordt zijn

nummering hierna opgenomen met de letter R.

Lit.: G.T. Hartong, Groenlo in kaart en prent (1561 – 1865).

In: Grepen uit het Grols verleden, Uitgave van de

Oudheidkundige Vereniging Groenlo.

F. Muller, De Nederlandsche geschiedenis in platen: beredeneerde

beschrijving van Nederlandse Historieplaten, Zinneprenten en

historische kaarten (jaren 100 - 1879) (Amtserdam 1863-1882)

4 delen in 3 banden.

H. Romers, J. de Beijer. Oeuvre-Catalogus (’s-Gravenhage, 1969).

Inleiding

Het gebied van de huidige Beneluxlanden vormde tijdens de Mid-

deleeuwen de Nederlanden en was onderdeel van het Duitse Rijk.

Het was eigenlijk een verzameling losse staatjes: Hertogdommen,

Graafschappen en Heerlijkheden. Onderdeel daarvan waren het

Graafschap Gelre (later Hertogdom) en het Graafschap Zut-

phen.

In de loop van de 12e eeuw kwam het Graafschap Zutphen door

vererving aan het Gelders Gravenhuis en werden het Graafschap

Gelre en het Graafschap Zutphen samengevoegd.

De oostgrens van het Graafschap Zutphen werd reeds vanaf de

12e eeuw gevormd door de toenmalige grenzen van het grond-

gebied van Lochem, Ruurlo en Zelhem. Weer oostelijk daarvan

lag de tot het Sticht Munster behorende heerlijkheid Borculo,

een strook waarin Borculo, Groenlo en Lichtenvoorde lagen. Be-

langrijke toegangswegen vanuit het oosten naar het Graafschap

liepen via Groenlo, dat vanuit het Graafschap Zutphen gezien

achter uitgestrekte moerassen lag. Het is zeker niet verwonderlijk

dat Graaf Otto II van Zutphen zijn oog liet vallen op Groenlo,

dat hij in 1236 kocht van Hendrik Heer van Borculo. Het was

een voor de verdediging van de oostgrens van zijn grondgebied

belangrijke vooruitgeschoven post richting Westfalen. Slechts de

stad en het schependom kwam bij deze verkoop in het bezit van

het Graafschap Zutphen. Het platteland van het kerspel Groenlo

bleef deel uitmaken van de heerlijkheid Borculo. Groenlo werd

met deze verkoop deel van het Graafschap Zutphen en was aan

alle zijden omsloten door de heerlijkheid Borculo. Het was der-

halve een exclave omgeven door gebied dat niet onder het bestuur

van Gelre viel. Dat is na 1236 nog een aantal honderden jaren zo

gebleven.

In 1543 werd de toenmalige Hertog van Gelre door Karel V ge-

dwongen het Hertogdom Gelre en het Graafschap Zutphen en

dus ook Groenlo aan hem af te staan. Karel V werd daarmee

Hertog van Gelre en Graaf van Zutphen.

Reagerend op militaire dreiging uit het oosten besloot Karel V in

1546 de vestingwerken van een aantal steden in het Hertogdom

Gelre en het Graafschap Zutphen te versterken. Daar hoorde ook

Groenlo bij en daar werd reeds in augustus 1546 met het verster-

ken van de vesting begonnen. In 1548 werd, ter vervanging van

de middeleeuwse vestingmuur, begonnen met het metselen van

zware vestingmuren en bastions. De stad zou volgens plan een

voor die tijd moderne vesting worden met bastions op vier van

de vijf hoeken.

In juni 1572 veroverde Willem van den Bergh in opdracht van

Willem van Oranje de gehele Achterhoek. Vijf maanden later ver-

dreef de zoon van Alva met zijn Spaanse troepen de Geuzen weer

uit de Achterhoek.

In de loop van die zeventiger jaren werd Gelre, evenals grote de-

len van de overige Nederlanden, geleidelijk Staats. Ook Groenlo

kreeg een Staats garnizoen.

In 1580 koos de door de Staten Generaal benoemde stadhouder

van de noordoostelijke gewesten, de Graaf van Rennenberg, de

Spaanse zijde. De met hem en met het Spaans regime sympathi-

serende Heer van Anholt nam met zijn troepen, zonder al te veel

bloedvergieten, eind 1580 Groenlo in, dat daarmee aan Spaanse

zijde kwam.

Prins Maurits trachtte in 1595 de Spaanse troepen uit Groenlo te

verdrijven, maar moest wijken voor een ontzettingsleger onder de

bejaarde Spaanse veldoverste Mondragon.

In 1597 probeerde Maurits het opnieuw en toen met succes.

Groenlo bleef tot 1606 in Staatse handen. In dat jaar trok de

Italiaanse veldheer Ambrogio Spinola met zijn Spaansgezind leger

door de Achterhoek en veroverde bij verrassing Groenlo.

Tijdens het 12-jarig bestand, dat drie jaar later inging, werden

de vestingwerken rond Groenlo door de Spanjaarden aanzienlijk

versterkt en uitgebreid. De mare verspreidde zich dat de vesting

Groenlo nagenoeg onneembaar was geworden.

Na de dood van Maurits besloot zijn halfbroer, Frederik Hendrik,

in 1627 Groenlo te gaan belegeren. Het was voor hem als leger-

aanvoerder van de Staatse troepen zijn eerste belegering van een

stad. Grondige voorbereiding en de aanleg van indrukwekkende

aanvalswerken leverden hem succes. Groenlo kwam definitief in

Staatse handen.

Tijdens de oorlog van 1672 tot 1674, waarin de Franse koning

Lodewijk 14e de Nederlanden bij Frankrijk trachtte in te lijven,

koos de Vorstbisschop van Munster, Bernhard van Galen, uit ei-

gen belang de Franse zijde. Hij viel met zijn troepen het oosten

van de Nederlanden binnen en veroverde in juni 1672 onder an-

dere Groenlo. Hij moest echter in 1674 Groenlo weer prijs geven.

Zijn troepen hadden in die twee jaren de vestingwerken gedeelte-

lijk geslecht. Daarmee kwam een einde aan de rol van Groenlo als

militair strategisch bolwerk.

De relevante geschiedenis van Groenlo in het kort

Page 10: De Vestingstad Grol in de kaart gekeken

Atlas Groenlo 9

De kaart van ‘1538’

Page 11: De Vestingstad Grol in de kaart gekeken

Atlas Groenlo 10

Deze prachtige, gekleurde en met veel wetenswaardige details ge-

tekende kaart is de oudst bekende plattegrond van de gemeente

Groenlo. In welk jaar ze werd vervaardigd is niet nauwkeurig

bekend. In de literatuur treffen we daarover het volgende: om-

streeks 1538 (H.J. Steenbergen) en ca. 1550 (RAG en M. Don-

kersloot- de Vrij).

Op de achterzijde van de kaart staat vermeld: “Abrisz der

Greintzgebreck zwischen den Borckeloesche unnd Grollischen

sich erhaltent, 20”. Later is daar eveneens op de achterzijde aan

toegevoegd: “De kaart heeft ook gediend voor een grenskwestie

voor het Hof”. Kennelijk heeft de kaart dus bij twee grenskwes-

ties een rol gespeeld. Aan de bedoelde grenskwesties is een lange

geschiedenis voorafgegaan.

De oostgrens van het Graafschap Zutphen werd reeds vanaf de

12e eeuw gevormd door de toenmalige grenzen van het grondge-

bied van Lochem, Ruurlo en Zelhem. Weer oostelijk daarvan lag

de tot het Sticht Münster behorende Heerlijkheid Borculo, een

strook waarin Borculo, Groenlo en Lichtenvoorde lagen.

Het is zeker niet verwonderlijk dat Graaf Otto II van Zutphen

zijn oog liet vallen op Groenlo, dat hij in 1236 kocht van Hendrik

Heer van Borculo. Hij had daarvoor een goede reden. Het was

voor de verdediging van de oostgrens van zijn grondgebied een

belangrijke vooruit geschoven post richting Westfalen. Zijn inte-

resse ging in hoofdzaak uit naar het gebied binnen de omwalling

van de stad. Uit de omschrijving in de koopakte van 1236 mag

worden geconcludeerd, dat hij ook slechts het binnen de grach-

ten gelegen gebied van de Heer van Borculo heeft gekocht. Het

platteland van het kerspel2 Groenlo bleef deel uitmaken van de

Heerlijkheid Borculo.

De stad Grol werd met deze verkoop deel van het Graafschap

Zutphen en was aan alle zijden omsloten door het grondgebied

van de Heer van Borculo. Dat is na 1236 nog een aantal honder-

den jaren zo gebleven.

Het is begrijpelijk dat in de jaren na 1236, zoals dat waarschijn-

lijk ook voorheen het geval was geweest, de inwoners van Groen-

lo gebruik maakten van het omliggende platteland. Niet alleen

voor de landbouw en veeteelt ter voedselvoorziening, maar ook

voor het verkrijgen van grondstoffen voor het bakken van stenen

en potten. Ook werden voor de bemesting van het gebied binnen

de wallen op het omliggende platteland heideplaggen gestoken.

Al vrij kort na de verkoop in 1236 moeten over het gebruik van

de gronden buiten de stad conflicten zijn ontstaan met de Heer

van Borculo, die dit niet tot het Graafschap Zutphen behorende

platteland tot zijn eigendom rekende. In een document van ca.

1440 treffen we een uitgebreide opsomming van conflicten, die

De stad en het Schependom1 Groenlo en haar grenzen met de heerlijkheid Borculo.

gedurende vele jaren hebben plaats gevonden. Die beperkten zich

niet tot het gebruik van de gronden rond Groenlo, maar hadden

ook betrekking op het heffen van tol, jachtrechten, belastingen

enz.

Het moet in 1514 zijn geweest, dat de toenmalige landdrost van

het Graafschap Zutphen, Herman van Velen, een einde aan de

conflicten trachtte te maken door de grens tussen Borculo en

Groenlo vast te leggen. De bewaard gebleven omschrijving van

die grens stamt waarschijnlijk uit die tijd:

“De eerste paal van de vrijheid van de stad Groenlo zal staan

op de Oostberg, het gerecht buiten de stad, en gaat vervol-

gens van daar door de Marhulzerboom, waar men gewoonlijk

tol heft en van de boom voorwaarts voor om langs het veld

van Roelof Stevens. Vervolgens van het veld van Roelof Ste-

vens voorwaarts naar de “Hilgen” boom en van de “Hilgen”

boom door den Elshof over het veld van Vuerkule achter de

landweer van de Brandemate, en van daar voorwaarts van

de Brandemate door de Wallerbosch, dwars over de Zomeres

achter de landweer van de Pijpersteeg door de Kreiendijk

landweer. Vervolgens van de Kreiendijk landweer over de

oude boerderij te Eefsele en van daar tot achter Schurenmaat.

Vervolgens van de Schurenmaat voorwaarts door de beek en

door Hemsink en van Hemsink voorwaarts om de Everskamp

de gewone weg midden door de stadses of enk. Vervolgens

van de stadses op Wesschen aan de weg achter Laarberg langs

en daar voorwaarts naar de Oostberg naar het punt waar de

eerste paal buiten het gerecht staat”.

Met de in 1514 vastgestelde grens leek de zaak geregeld. Niets

bleek minder waar. In 1525 laaiden de conflicten tussen Joost van

Bronckhorst, Heer van Borculo, en Groenlo weer hoog op. Het

feit dat Van Bronckhorst iemand binnen de grenzen van Groenlo

had laten arresteren was voor de Magistraat van Groenlo aanlei-

ding de zaak aan de landdrost Bernt van Hackforth voor te leggen,

die er op zijn beurt de Hertog van Gelre van op de hoogte bracht.

Deze nodigde Joost van Bronckhorst en de richter van Groenlo

uit naar Arnhem “bij ons tho kommen ’s anderen daege na des

Hilgen Crusen Dach Verheffnisse (15 september) ind s’avondtz

alhir inder herberg tho sijn” om de zaak onderling te regelen. De

toon leek tevoren reeds gezet, toen de Hertog in zijn uitnodiging

aan de richter van Groenlo schreef, dat het ging om de “schelynge

(geschil) tusschen ons ind hem wesende, beroerende die bepalinge

bij onser stadt aldaer”. Te Arnhem zal zeker zijn vastgesteld dat

Joost van Bronckhorst de grenzen diende te respecteren.

Het bleef tot 1538 betrekkelijk rustig, toen Joost van Bronckhorst

een nieuwe poging waagde om zijn recht te halen en daarbij de

landdag inschakelde. Tijdens de in december 1538 te Zutphen

gehouden landdag werd een commissie benoemd om de zaak te

onderzoeken, waarop eind augustus 1539 tijdens de landdag te

Arnhem werd bepaald dat de zaak aan de Hertog van Gelre en

zijn Raden moest worden voorgelegd. Joost van Bronckhorst was

verbitterd over dit besluit.

Het is alweer januari 1541 als Joost van Bronckhorst bij de ma-

gistraat van Groenlo protesteert tegen het verkopen van grond in

het omstreden gebied. De Hertog heeft immers nog geen uitspraak

gedaan op de door de landdag naar hem verwezen zaak.

Naar aanleiding van opnieuw optredende conflicten tussen Van

Bronckhorst en ingezetenen van Groenlo nodigt de Hertog eind

maart 1541 Joost van Bronckhorst uit naar Arnhem te komen.

Deze wijst de beschuldigingen schriftelijk van de hand. Ter voor-

bereiding van een rechtszitting worden Groenlo en Borculo voor

verhoor te Arnhem ontboden. De daarop volgende corresponden-

tie van partijen over uitstel van het verhoor en het vervolgens

ontbreken van gegevens over een plaats gehad hebbende rechts-

zitting doet vermoeden dat de zaak in 1541 wederom niet tot

een oplossing is gekomen. Nadien vernemen we niets meer over

deze grenskwestie. Het lijkt erop, dat Joost van Bronckhorst de

zaak heeft laten rusten. De grenzen van Groenlo bleven zoals ze

in 1514 reeds waren vastgesteld.

In 1543 werd Karel V landsheer van Gelre. Daarmee kwam ook

het Graafschap Zutphen en dus ook Groenlo onder zijn gezag,

Toen ten behoeve van het bakken van stenen voor de bouw van

de vesting Grol (in opdracht van Karel V) klei werd gewonnen op

het grondgebied van Borculo protesteerde Joost van Bronckhorst

in 1550 daartegen. De omstandigheden waren sedert de inname

van Gelre door Karel V drastisch gewijzigd. Joost van Bronck-

horst bleek zich bij de grenzen van Groenlo te hebben neerge-

legd. Het kwam nog wel tot een proces voor het Hof te Arnhem.

De klei werd namelijk wel degelijk gewonnen op het buiten de

grenzen van Groenlo gelegen grondgebied van Borculo. De om-

schrijving van dat proces luidt dan ook: “Groll tegen den grave

van Bronckhorst belangende het graven op die eerde, opten gront

van Borckeloo”.

De verhouding tussen Borculo en Groenlo is nog lange tijd ver-

stoord gebleven. Zo richt zich bijvoorbeeld de Magistraat van

Groenlo in 1575 tot het Hof te Arnhem met het verzoek te bemid-

delen. De vrouwe van Borculo, gravin-weduwe Maria ter Hoya en

Bronckhorst, had haar onderdanen namelijk verboden om die van

Groenlo plaggen en turf te leveren of andere hulp te verlenen.

Lees verder op pag. 12

Page 12: De Vestingstad Grol in de kaart gekeken

Atlas Groenlo 11

1 Het gebied van een schepenbank (de door schepenen gevormde rechtbank), waar een bepaald erfrecht, het schependomsrecht goldt. 2 Kerspel = grondgebied van de parochie.

Manuscriptkaart,

1538 of eerder, 90 x 63 cm

Kunstenaar: anoniem.

Het noorden links.

Rijksarchief in

Gelderland te Arnhem (RAG),

algemene kaartenverzameling,

inventarisnummer 151.

Page 13: De Vestingstad Grol in de kaart gekeken

Atlas Groenlo 12

Lit.: M. Donkersloot-de Vrij, Topografische kaarten van Nederland

vóór 1750 (Groningen 1981).

H.J. Steenbergen, Het erve en goedt Laerberch onder Groenloo.

In: Archief de Graafschap 1946.

Rijksarchief in Gelderland te Arnhem.

Toegang 0378: Inventaris van het archief van de heren van

Borculo. Inventarisnummer 90: Stukken betreffende het

geding tussen graaf Joost van Bronckhorst, heer van Borculo,

en de stad Groenlo over de grensscheiding van hun

jurisdictiegebied.

Stadsarchief Groenlo (Streekarchivariaat Regio Achterhoek

te Doetinchem). Inventarisnummer 338.

DE KAART:

De maker van deze gekleurde manuscriptkaart is niet bekend. Het

Rijksarchief in Gelderland te Arnhem vermeld dat de kaart ca.

1550 vervaardigd zou zijn.

Volgens de thans nog beschikbare gegevens is het geschil tussen

Borculo en Groenlo voor het laatst rond 1538 zodanig hoog op-

gelaaid, dat een kaart dienst kan hebben gedaan bij de voorberei-

ding van een proces voor het Hof te Arnhem om de grenzen defi-

nitief vast te leggen. In de processtukken van 1538 wordt de kaart

reeds genoemd. Ze zal dus in 1538 of eerder zijn vervaardigd en

is later nog wel een keer gebruikt voor de hiervoor genoemde

kwestie, die in 1550 speelde.

Op de achterzijde van de kaart is sprake van het grensgeschil tus-

sen Borculo en Groenlo. Deze omschrijving maakt het twijfelach-

tig, dat de kaart in opdracht van Borculo of Groenlo vervaardigd

zou zijn. Mogelijke andere opdrachtgevers zijn: de Hertog van

Gelre, de Landdrost van Zutphen en eventueel de bewoner van de

havezate Marhulsen, Frederik van Marhulsen.

De kaart bevat een driehoeksnet met Groenlo als centrum. Op de

plaats van de verschillende grenspalen werd met een kompas de

richting van de toren van de Calixtuskerk bepaald. Vervolgens

werden de hoeken gemeten tussen de denkbeeldige lijn richting

kerktoren en de verbindingslijnen met de vorige en de volgende

grenspaal. Op de kaart zijn dan ook vanuit iedere grenspaal drie

stippellijnen getekend. Uitzondering vormt de grenspaal in het

Wallerbosch. In die bosrijke omgeving was vanaf de grenspaal

de kerktoren waarschijnlijk niet te zien. Op dat deel van de kaart

loopt er dan ook geen stippellijn richting kerktoren maar wel een

extra stippellijn tussen de grenspalen ten oosten en ten westen van

het Wallerbosch (zia pag. 18).

De gehanteerde werkwijze en de nauwkeurigheid waarmee de

kaart is getekend is reden om aan te nemen, dat in die tijd (1538

of eerder) iemand van het kaliber van Jacob van Deventer (zie

pag. 30) de kaart heeft vervaardigd. Bijzondere aandacht daarbij

verdient de toegepaste driehoeksmeting. Reeds sedert 1524 kende

de Zuid-Duitse geleerde Sebastian Münster (1488–1552) een me-

thode voor het opnemen van regionale en lokale kaarten. Hij kan

als de uitvinder van de triangulatie worden beschouwd. Sebastian

Münster onderhield contacten met de professoren aan de Leu-

vense universiteit. Door het verschijnen in 1533 of 1534 van een

boek van de hand van de Friese geleerde Gemma Frisius kreeg de

triangulatiemethode bredere toepassing. Frisius studeerde aan de

universiteit van Leuven gedeeltelijk in dezelfde tijd dat ook Van

Deventer daar was ingeschreven. Deze gegevens zeggen zeker iets

over de datering van de hier afgebeelde kaart.

Koeman zegt daarover: “In het begin van de 16e eeuw werd

de landmeetkunde allerwegen in Europa steeds vaker toegepast

bij allerlei problemen van bestuurlijke of juridische aard. Er is

al rond 1530 sprake van kaarten die voor een proces hebben

gediend. Waarschijnlijk dienen we in Van Deventers kaart van

Brabant (1536) ’s werelds eerste regionale kartering, berustend

op hoekmeting te zien. Daaraan voorafgaand zijn er kaarten van

Nederland verschenen die niet op hoekmeting berusten”.

De overduidelijk met hoekmeting tot stand gekomen kaart van

Groenlo zal dus waarschijnlijk van na 1536 zijn.

Lit.: B. van ‘t Hoff, Jacob van Deventer, keizerlijk – koninklijk geograaf

(’s-Gravenhage 1953)

C. Koeman, Geschiedenis van de kartografie van Nederland.

Zes eeuwen land- en zeekaarten en stadsplattegronden

(Alphen aan den Rijn 1983).

De betekenis van de kleuren op de hiervoor afgebeelde kaart en de

hierna volgende kaartgedeelten is in deze legenda weergegeven.

Met de groene kleur zijn de landerijen behorende tot de havezate

Marhulsen aangegeven: “Des von Marhulsen Havesaete landt

und grunde in dem wibbolde gelegen iss mit sulcher farben als

folgt abgestreckenn”.

De donkerrood weergegeven gebieden betreffen land, dat reeds

lang aan bestaande hoeven toebehoorde en als bouwland in ge-

bruik was: “Dat aldthoefich landt beide essche und kempe in dem

wibbolde gelegen iss mit folgender farben afgetekent”.

De wat lichter rood ingekleurde gebieden betreffen in gemeen-

schappelijk bezit zijnd (“gemeinte”) land, dat binnen de grenzen

was gelegen en 15 jaar geleden voor de duur van 20 of meer jaren

was verkocht: “Dat landt soe uit der gemeinte in den circul des

wibboldtz fur 15 jaren twintigh oder mehr jaren verkoft iss mit

alsulcher farben abgetagen”.

Geel gekleurd gebied betreft land, dat 1 of 2 jaar geleden uit het

gemeenschappelijk bezit opnieuw verkocht werd: “Dat landt so

nhue fuhr einem jarhe und tween jaren wederumb van der ge-

meinten verkoft iss mit folgende farben abgetagen”.

Wat buiten de rode grenslijnen was gelegen en okergeel tot bruin

is gekleurd, behoorde aan Borculo: “Wasz bueten den roeden cir-

cul linien gelegenn wirdt fuhr Borkeloess gehaldenn und isst mit

folgende farben abgetzeichent”.

Legenda bij de kaart van ‘1538’

Page 14: De Vestingstad Grol in de kaart gekeken

Atlas Groenlo 13

Oostelijk deel van de kaart van ‘1538’

Het noorden links

Het grondgebied van Marhulsen beslaat een groot deel van deze

kaart.

Rond 1540 en wellicht reeds eerder was Groenlo het centrum van

een belangrijk wegennet. Op dit deel van de kaart is de weg vanuit

Grol naar het oosten de Marhulzenweg, die via een poort toegang

gaf tot het grondgebied van Marhulsen. Van Grol naar links loopt

de Eibergseweg, destijds vemoedelijk via de Eschweg. Ter hoogte

van de boerderij van Tonnys Ottynck treffen we daarin het kruis-

punt Twenteroute – Vredenseweg/Den Sliem. Dit kruispunt wordt

eveneens op pag. 107 aangetroffen. Van Grol naar rechts midden

loopt de Oude Winterswijkseweg via Meddo naar Winterswijk.

De boerenhoeve links naast de aanduiding “Ost” draagt de

naam Te Bome. Langs de rode grenslijn van midden boven naar

rechts midden: Krukenstoel, Kotterkamp, Elshoff, Dat Sgelenhus

en Den Blanckkenborch. Langs de grenslijn links: Den Anstoet,

Tegelwarck, Nykamp, Anttynck, Pelgrum Platyinck, Tonnys Ot-

tynck, Scheper Tonnys, Grote Johan en Honnychboem. Midden

onder: Grolle. Rechts daar boven: Merfelt en Die Brande Mate

Ghemeinte.

Page 15: De Vestingstad Grol in de kaart gekeken

Atlas Groenlo 14

Westelijk deel van de kaart van ‘1538’

Het noorden links.

De weg in het midden van boven naar beneden dicht langs de

Slinge lopend is de huidige Oranjestraat. De wegenstructuur op

het kaartgedeelte rechts van deze weg toont grote overeenkomst

met die van het westelijk gedeelte van de kaart op pag. 228. De

weg van midden boven naar links is de Borculoseweg.

Langs de rode grenslijn van links boven naar midden onder: de

boerderijen van Sander Schrijver, Johan Kyste..., Gansekamp en

Nykamp. Langs de onderlijn: Kommerfelt, Hanefelt en Eifssle.

Langs de grenslijn rechts: Huve van Alem.

Page 16: De Vestingstad Grol in de kaart gekeken

Atlas Groenlo 15

Noord-oostelijk deel van de kaart van ‘1538’

Het noorden links.

Beschrijving van dit deel van de rode grenslijn: “De eerste paal

van de vrijheid van de stad Groenlo zal staan op de Oostberg, het

gerecht buiten de stad......”.

Rechts onder de stadskorenmolen. Eveneens aan de rechterzijde

een gedeelte van de Marhulzenweg, die via een poort toegang

geeft tot het omheinde grondgebied van Marhulsen. Verderop in

die omheining, zit ter hoogte van het perceel van Pelgrum Pla-

tyinck nog een toegangspoort. De weg die daar langs loopt is

waarschijnlijk de vroegere Vredenseweg. Vanuit de stad langs de

boerderij van Tonnys Ottynck loopt richting grenspaal de weg

naar Eibergen.

De stippellijn van de rode grenspaal links boven naar de stad

rechts onder is onderdeel van het driehoeksnet. Alle rode grens-

lijnen zijn om die reden eveneens van stippels voorzien. Midden

boven een gedeelte van de boerderij van Anttynck. Midden onder

de boerderij van Scheper Tonnys.

Page 17: De Vestingstad Grol in de kaart gekeken

Atlas Groenlo 16

Oostelijk deel van de kaart van ‘1538’

Het noorden links.

Beschrijving van dit deel van de rode grenslijn: “..... en gaat ver-

volgens van daar door de Marhulzerboom, waar men gewoon-

lijk tol heft en van de boom voorwaarts voor om langs het veld

van Roelof Stevens. Vervolgens van het veld van Roelof Stevens

voorwaarts naar de “Hilgen” boom en van de “Hilgen” boom

door den Elshof ......”. (N.B. Dit traject is niet in zijn geheel op dit

kaartdeel afgebeeld.) Centraal de havezate Marhulsen. Voor dit ge-

bouwencomplex wordt ook wel de aanduiding kasteel gehanteerd;

de legenda bij deze kaart vermeld echter de aanduiding havezate.

In het Marhulzerbos is aan het einde van het hier niet zichtbare

Marhulzenpad een toegangspoort, waar vandaan een weg links en

een rechts om de gracht loopt. De brug die toegang gaf tot het

complex zal dan ook aan de oostzijde hebben gelegen. Van mid-

den boven naar de onderzijde van dit kaartdeel loopt de stippel-

lijn van de grenspaal ten oosten van Marhulsen naar de toren van

de Calixtuskerk. Links boven de havezate Marhulsen de boerderij

Maarssen. Verder de boerderijen Nykamp, Den Anstoet (thans

Boerijendijk 6) en Krukenstoel (thans Marhulzenpad 3). Het nog

juist binnen de grenzen van Groenlo gelegen “Tegelwarck” links

boven, is de plaats waar de stenen werden gebakken voor de door

Marcelis Keldermans in opdracht van Karel V tussen 1548 en 1556

te (ver-)bouwen vesting Grol. De klei voor die stenen werd op het

grondgebied van Borculo gewonnen; daar stonden ook de hutten

van de steenbakkers en steenvormers en waarschijnlijk ook semi-

permanente steenovens.

Page 18: De Vestingstad Grol in de kaart gekeken

Atlas Groenlo 17

Zuid-oostelijk deel van de kaart van ‘1538’

Het noorden links.

Beschrijving van dit deel van de rode grenslijn: “... van de Hilgen

boom door den Elshof over het veld van Vuerkule achter de land-

weer van de Brandemate, en van daar voorwaarts van de Brande-

mate door de Wallerbosch ...”.

Langs de grenslijn van links boven naar rechts onder: Elshoff, Dat

Sgelenhus, Den Blanckkenborch en Walderbusch. Van links onder

naar rechts boven: ‘Die wech vann Wynterswyck’, de latere Oude

Winterswijkseweg. Het links onder blauw aangegeven water is

de plaats van het latere zwembad De Bempte (zie pag. 24 en 25).

Links boven een brug over de Slinge.

Van de grenspaal op de weg naar Winterswijk loopt een stippel-

lijn van het driehoeksnet naar de grenspaal op de weg naar Vra-

gender (zie pag. 18) en slaat daarbij de grenspaal bij de boerderij

Walderbusch over.

Page 19: De Vestingstad Grol in de kaart gekeken

Atlas Groenlo 18

Zuidelijk deel van de kaart van ‘1538’

Het noorden links.

Beschrijving van dit deel van de rode grenslijn: “... door de Wal-

lerbosch, dwars over de Zomeres achter de landweer van de Pij-

persteeg ...”.

Vanuit de stad (links in het midden) naar rechts onder: ‘Die wech

nae Vrageren’, waarvan het eerste gedeelte Pijpersteeg kan hebben

geheten. Links boven: ‘Dye Brande Mate ghemeynte’ (ghemeinte

betekent hier: land in gemeenschappelijk bezit). De blauwe vlek

daar rechts onder is het latere zwembad De Bempte. In de lin-

ker bovenhoek, nog net zichtbaar, Merfelt. Daar onder een galg.

Links onder de Lichtenvoordseweg.

Vanuit de grenspaal bij de boerderij Walderbusch loopt geen stip-

pellijn naar de stad. Wellicht was in dit bosgebied van daaruit

de toren van de Calixtuskerk niet zichtbaar. Ook is het mogelijk

dat de aangrenzende grenspalen van daaruit aan het zicht waren

onttrokken.

Page 20: De Vestingstad Grol in de kaart gekeken

Atlas Groenlo 19

Zuid-westelijk deel van de kaart van ‘1538’

Het noorden links.

Beschrijving van dit deel van de rode grenslijn: “... over de Zo-

meres achter de landweer van de Pijpersteeg door de Kreiendijk

landweer.”

Met de landweer van de Pijpersteeg wordt mogelijk de structuur

bedoeld rechts van de grenspaal in ‘Die wech nae Vrageren’. Van

links boven naar rechts onder: ‘Dye wech na Lychtenfoerde’. De

structuur boven de grenspaal in deze weg is mogelijk de ‘Kreien-

dijk landweer’.

Page 21: De Vestingstad Grol in de kaart gekeken

Atlas Groenlo 20

Westelijk deel van de kaart van ‘1538’

Het noorden links.

Beschrijving van dit deel van de rode grenslijn: “Vervolgens van

de Kreiendijk landweer over de oude boerderij te Eefsele en van

daar tot achter Schurenmaat. Vervolgens van de Schurenmaat

voorwaarts door de beek ...”.

Ten westen van de stad zijn hier van links naar rechts de volgende

boerenhoeven weergegeven: Johan Kystem...., Gansekamp,

Nykamp, Kommerfelt, Hanefelt, Eifssle en Huve van Alem.

Page 22: De Vestingstad Grol in de kaart gekeken

Atlas Groenlo 21

Noord-westelijk deel van de kaart van ‘1538’

Het noorden links.

Beschrijving van dit deel van de rode grenslijn: “... door de beek

en door Hemsink en van Hemsink voorwaarts om de Everskamp

de gewone weg midden door de stadses of enk. Vervolgens van de

stadses op Wesschen aan de weg achter Laarberg langs en daar

voorwaarts naar de Oostberg naar het punt waar de eerste paal

buiten het gerecht staat”. (N.B. Dit traject is niet in zijn geheel op

dit kaartdeel afgebeeld.)

In dit kaartdeel staan de volgende boerderijnamen vermeld: San-

der Schrijver, Lairbarch, Wyldenborch, Grote Johan, Honnych-

boem en Scheper Tonnys. De hier afgebeelde weg van de boerderij

van Sander Schrijver richting de boerderij Lairbarch komt over-

een met de weg, die daar op de fiets- en wandelkaart van 1938

ligt (zie pag. 25) en thans als onverharde weg langs de boerderij

Laarberg loopt. Ook de structuur rechts boven de boerderij van

Grote Johan komt op de kaart van 1938 voor.

Van links midden naar midden boven ligt een ‘lantweer’. Deze

sluit aan bij de landweer die op pag. 107 en 109 door de Hol-

landse Schans loopt.

Page 23: De Vestingstad Grol in de kaart gekeken

Atlas Groenlo 22

“Merfelt” en “Dye Brande Mate Ghemeinte”

Op dit detail van de kaart van 1538 ligt Marveld aan de noord-

oost-zijde van de Slinge. Op de manuscriptkaart van de belegering

van Groenlo in 1597 (pag. 47) ligt Marveld echter aan de zuid-

west-zijde van de beek. Daarnaast heeft de toenmalige Spaanse

bezetting van Grol de Slinge tussen 1614 en 1620 verlegd en ten

noorden van Groenlo omgeleid. Daardoor kwam Marveld nadien

in zuidwestelijke richting verder van de Slinge af te liggen. Het

afgebeelde Marveld, dat hier nog in het uiterste zuidwesten van

het grondgebied van Marhulzen is gelegen, moet als een getrouwe

weergave van het gebouw van de toenmalige havezate worden

beschouwd. Midden onder is een galg afgebeeld. De waterpartij

rechts onder is het latere zwembad De Bempte.

Page 24: De Vestingstad Grol in de kaart gekeken

Atlas Groenlo 23

Detail van de kaart van ‘1538’: de Stad

In de loop der tijd zijn in de vouwnaden van de originele kaart op

enkele plaatsen beschadigingen ontstaan. De grootste beschadi-

ging loopt juist midden door de afbeelding van de stad Groenlo.

Met een beeldbewerkingsprogramma is het ontbrekende deel van

de afbeelding ingevuld en zo goed mogelijk gereconstrueerd. In

dit panorama-aanzicht vanuit het westen zien we de stad Grolle

anno ‘1538’, gelegen achter een middeleeuwse ringvormige ves-

tingmuur. Deze muur is in opdracht van Reinoud II, graaf van

Zutphen, omstreeks 1334 gebouwd in een tijd, dat men nog niets

van kanonnen te duchten had. De muur was laag (ca. 2 m) en niet

erg dik. De gracht rond de stad moest voorkomen dat men de

muur gemakkelijk kon bereiken. Om ongewenste indringers het

over de muur klimmen niet al te gemakkelijk te maken was deze

aan de bovenzijde van een hekwerk voorzien. In de muur waren

(schiet-)gaten aangebracht. Er lag nog geen aarden wal achter de

muur, waardoor het mogelijk was om in de stad tot dicht bij de

muur huizen te bouwen.

De hier afgebeelde vestingmuur werd ten behoeve van de nieuw

te bouwen vestingwerken tussen 1548 en 1550 in zijn geheel,

dus inclusief de daarin opgenomen poortgebouwen, gesloopt. De

vrijkomende stenen werden gebruikt voor de fundering van de

nieuwe veel dikkere vestingmuur.

Origineel

Geretoucheerd

Page 25: De Vestingstad Grol in de kaart gekeken

Atlas Groenlo 24

De gemeentegrenzen van Groenlo anno 1538

Het noorden boven.

De kaart uit ‘1538’ vermeld een aanzienlijk aantal boerderijnamen.

Een deel daarvan komt overeen met thans nog bestaande boeren-

hoeven. Daardoor wordt een topografische vergelijking met meer

recente kaarten mogelijk. Overige op de oude kaart aanwezige

topografische gegevens zijn daarbij eveneens van groot nut. Zo

blijkt het verloop van de weg in de nabijheid van de boerderij Laar-

berg identiek te zijn aan die op de kaart van 1938 (zie pag. 25).

Ook de figuur ten oosten van Laarberg komt overeen met een

dergelijke figuur op dezelfde plaats op de kaart van 1938.

Daarnaast bevat de beschrijving van de oude grenzen van Groenlo

topografische informatie, die ook thans nog hanteerbaar is, zoals

bijvoorbeeld de aanduiding “zomeres”.

Page 26: De Vestingstad Grol in de kaart gekeken

Atlas Groenlo 25

De gemeentegrenzen van Groenlo anno 1938 en sedertdien tot 2005

Het noorden boven.

De VVV Groenlo’s Bloei gaf bij haar oprichting in 1938 een fiets-

en wandelkaart voor Groenlo en omgeving uit. De gemeentegrens

zoals die op de oude kaart van Groenlo is aangegeven (zie pag.

24) is op deze kaart met de blauwe lijn geprojecteerd. Vergelij-

ken we het verloop van de blauwe lijn met de gemeentegrens van

Groenlo op deze fiets- en wandelkaart (streeplijn) dan valt het

op, dat er blijkbaar tussen 1538 en 1938 weinig aan de gemeen-

tegrenzen van Groenlo is veranderd. Wel blijkt die grens hier en

daar aan perceelsgrenzen en de (latere) natuurlijke loop van we-

gen en waterlopen te zijn aangepast.

Bij vergelijking van beide kaarten springt in het oog, dat op de

plaats van het voormalige zwembad De Bempte op de kaart van

‘1538’ water is weergegeven (zie hiervoor ook de afbeeldingen op

pag. 17, 18 en 22).

Lit: M. Rouwmaat, De Bempte breed uitgemeten. In: Grols verleden,

Jaargang 4, nummer 6, juni 2005.

Page 27: De Vestingstad Grol in de kaart gekeken

Atlas Groenlo 26

Page 28: De Vestingstad Grol in de kaart gekeken

Atlas Groenlo 27

De verbouwing van de vestingwerken in de 16e eeuw

Page 29: De Vestingstad Grol in de kaart gekeken

Atlas Groenlo 28

Deel van het rond 1550 door Marcelis Keldermans opgemaaktetaxatierapport van te slopen huizen

De middeleeuwse vestingmuur rond Grol was niet tegen kanon-

vuur bestand. Nadat Karel V in 1543 Gelre, inclusief het Graaf-

schap Zutphen (en dus ook Grol) in bezit had genomen, gaf deze

in 1546 opdracht de vesting Grol geheel te verbouwen. Marcelis

Keldermans werd tot bouwmeester benoemd. Van de tekeningen

die destijds ongetwijfeld van de nieuw te bouwen vesting zijn ge-

maakt is tot nu toe niets teruggevonden. Wat we van de topogra-

Rijksarchief in

Gelderland te Arnhem,

Inventaris van

het Hof van Gelre & Zutphen,

Inventarisnummer 1261,

map 25.

11. Anthonis van Veelen syn huys sonder hoff lanck 24, breet 16 und vierkant 388 voet

XV £ Vier dallersvier stuvers

samt VI £

RestIX £

12. Henrick Sonderman alder Stevens sienen huys sonder hoff lanck 24 breet 16 vierkant 388 voet

XV £ Drye dallers

IIII £ VII st

RestX £ XIII st

13. Herman Stevens huys sonder hoff lanck 28, breet 24 vierkant 672

XXV £hoewel hij bij de vurs.certifficatie seijtXXXVI £

Zeven dallers endeeenen halven

X £ XVII st VI d

Rest XIIII £ II st VI dRest nae sijn segghenXXII £ II st VI d

14 Jan Werntsinck alder Warnants een goet getim-mert huijs met eenen hoff lanck 64, breet 48, maken 3072 voet

LXXX £hoewel hij bij de vurs.certificatie seijtXC £

acht angelotten

XXV £ IIII st

RestLIIII £ XVI stRest nae sijn segghenLXIIII £ XVI st

15. Bernt Bouwmeester syn huys sonder hoff 24 breet 28 facit 576 voet

18 £hoewel hij seijt bij certifficatie vurs.XXIIII £

Drye dallers endeeenen halven

V £ I st VI d

RestXII £ XVIII st VI dRest nae sijn segghenXVIII £ XVIII st VI d

16. Bernt Coenderinck syn huys sonder hoff lanck 48 breet 26 facit 1268 voet

XXX £ acht daellers und acht stuvers

XII £

RestXVIII £

mer. De te vorderen percelen werden beschreven en door Kel-

dermans getaxeerd. Aan zijn taxatierapport ontlenen we de hier

afgebeelde bladzijde.

In de linker kolom van dit rapport staan de namen van de eige-

naren en de gegevens van het te vorderen perceel. In de tweede

kolom de door Keldermans getaxeerde waarde van het perceel

met het daarop gebouwde. De derde kolom vermeldt het bedrag

dat in 1551 aan de eigenaren werd uitbetaald. In de vierde kolom

staat wat men daarna nog te vorderen had. Op dat laatste bedrag

heeft men zeer lang moeten wachten.

Soms verschilde de eigenaar met Keldermans van mening over het

getaxeerde bedrag.

Sommige percelen waren zeer klein, zoals bijvoorbeeld onder

nummer 11 en 12 vermeld. Die twee huizen hadden geen tuin

en waren ieder 24 voet lang en 16 voet breed (7,5 x 5,0 meter).

Het huis onder nummer 14 stond daarentegen op een vrij groot

perceel van 20 x 15 meter en had een tuin. Het werd dan ook op

80 gulden getaxeerd, hoewel Werntsinck zelf vond, dat het 90

gulden waard was.

Opmerkelijk is het, dat in verschillende munten werd uitbetaald:

Daalders, Angelotten en Carolus guldens.

(1 £ = 1 Carolus gulden = 20 stuivers, 1 stuiver = 12 penningen).

fie van die vestingwerken weten berust op latere plattegronden en

bodemvondsten.

Op de plaats van de oude middeleeuwse muur werd een nieuwe

gebouwd. Deze nieuwe muur werd twee meter dik met daarach-

ter een aarden wal. De huizen die direct achter de middeleeuwse

muur stonden moesten voor de aanleg van deze wal wijken en

werden gesloopt. In totaal vielen 28 huizen onder de slopersha-

Page 30: De Vestingstad Grol in de kaart gekeken

Atlas Groenlo 29

16e Eeuwse muur

In de Mattelierstraat werd bij rioleringswerkzaamheden ter hoogte van De Dael een gedeelte van de

16e eeuwse muur blootgelegd. Ter plaatse is in de huidige bestrating de ondergondse ligging van dit

gedeelte van de 16e eeuwse muur aangegeven.

Foto Joop Hubers

De muur van boven gezien. Aan de rechterkant de fundering van een steunbeer. Links boven een

gedeelte van de oostelijke wang van de Lievelderpoort, die hier in de 17e eeuw door de Spanjaarden

aan de 16e eeuwse muur werd aangebouwd.

Foto Godfried Nijs

Page 31: De Vestingstad Grol in de kaart gekeken

Atlas Groenlo 30

Jacob van Deventer keizerlijk-koninklijk geograaf

Het is niet mogelijk een scherp omlijnd levensbeeld van Jacob van

Deventer te schetsen. De daarvoor benodigde gegevens zijn niet in

voldoende mate voorhanden.

Anna, de te Kampen wonende moeder van de geograaf, ontmoet-

te daar een uit Deventer afkomstige man, Roelof van Deventer.

Zij ging met hem naar Deventer. Uit deze verbintenis werd Jacob

omstreeks 1515 geboren. Aangenomen mag worden, dat tussen

Roelof en Anna geen wettig huwelijk was gesloten. In een Kam-

pense acte van 1535 wordt een zekere Roeloff van Deventer ge-

noemd, toen pater van het St. Agnietenklooster in Kampen. Het

is mogelijk, maar helemaal niet bewezen, dat deze Roelof, die

dan na de geboorte van Jacob uit Deventer naar Kampen zou zijn

teruggekeerd, identiek is met de vader van Jacob.

Op jeugdige leeftijd is Van Deventer naar Brabant getrokken, waar

hij zich met drukken heeft bezig gehouden. Zeker sinds 1542 zal

Mechelen de hoofdverblijfplaats van Van Deventer zijn geweest.

Hij huurde daar toen een huis. Zijn karteringswerkzaamheden

maakten het echter noodzakelijk, dat hij het grootste deel van het

jaar de Nederlandse gewesten doorkruiste.

Zijn levensgezellin, Barbara Smets, hield zich omstreeks 1548 te

Mechelen bezig met het verkopen van kaarten. Ook Van Deven-

ter kocht en verkocht daar kaarten. Beiden verkeerden in de be-

drijvige kring van graveurs, kaartafzetters (kleuren aanbrengen),

drukkers, uitgevers en boekverkopers.

Het levenswerk van Van Deventer kan in drie groepen worden

ingedeeld. Zijn Nederlandse provinciekaarten uit de jaren 1536–

1546, zijn stedenatlas en tenslotte zijn andere kaarten. Er zijn

slechts weinig “andere” kaarten bekend, die met zekerheid aan

Van Deventer kunnen worden toegeschreven.

In opdracht van gewestelijke staten of van de landheer, eerst kei-

zer Karel V, later Filips II, maakte Jacob van Deventer kaarten van

Brabant, Holland (uitgegeven in 1540), Gelderland (uitgegeven in

1542), Friesland en Zeeland en tekende hij later enige honderden

plattegronden van de Zuid- en Noord-Nederlandse steden. Hij

was in dienst van de landheer en noemde zich dan ook volkomen

terecht keizerlijk en koninklijk geograaf.

Het werk, waardoor Van Deventer de grootste vermaardheid ge-

niet, is zijn serie van ruim 250 plattegronden van de steden van

de zeventien Nederlandse gewesten, het domein van Karel V en

Filips II.

De uitgaven van de plattegronden van de Nederlandse steden

werden door hem in 1545 begonnen en waren bij zijn overlijden

in 1575, nog niet ten einde gebracht. Op de kaarten van Van De-

venter werd voor het eerst de triangulatie toegepast, een methode

door Gemma Frisius in 1533 bekend gemaakt.

De plattegronden van de Nederlandse steden zijn door hem al-

lemaal volgens dezelfde methode getekend als resultaat van op-

namen ter plaatse. Alle kaarten zijn op gelijke schaal getekend

(ongeveer 1 : 7.500) en met dezelfde oriëntatie, nl. het noorden

boven. Op de kaarten van Van Deventer zijn de straten en plei-

nen in de steden wit, de wegen buiten de steden bruin, de huizen

rood, de daken en kerkspitsen blauw, de weidegronden groen en

donkergroen als het laaggelegen landen betreft, de hoger gelegen

zandgronden geel en bruin-grijs. Uit de kaarten blijkt duidelijk

de strategische bestemming. Van Deventer gaf de muren, poorten

en andere versterkingen, de belangrijke gebouwen en vooral de

toegangswegen overduidelijk weer.

Zijn wijze van werken, die berustte op de primitieve wijze van

driehoeksmeting zal voor hem aanleiding zijn geweest vanuit

torenspitsen en andere hooggelegen punten de omgeving op te

nemen.

Op de kaarten, die hij ter plaatse vervaardigde (“minuten”) teken-

de hij met stippellijnen de wegen. Later vervaardigde hij daarvan

zijn “net-exemplaar”. Deze stippellijnen op het “net-exemplaar”

en de “minuten” bevinden zich in het midden van de wegen en

straten. Op de “cartons”, die bij het net-exemplaar zijn gevoegd,

zijn slechts deze stippellijnen getekend en zijn bij de belangrijkste

gebouwen namen gevoegd.

Houdt men de “minuten” tegen het licht, dan ziet men, dat de

kaarten op de plaats van de stippels doorgeprikt zijn. Dit geeft

een aanwijzing voor de methode, waarmee zonder veel moeite

verscheidene exemplaren van één kaart gemaakt werden. Van

Deventer zal op de plaats van de stippen zijn schets (“minuut”)

tegelijk met een of meer andere bladen doorgeprikt hebben. Die

kon hij met houtskool overstrijken en zo kon hij, met die zwarte

stippen als grondslag, het net-exemplaar en ook nog het “carton”

(al die kaarten hebben dezelfde schaal) tekenen.

De betalingen voor zijn karteringswerk kwamen soms traag bin-

nen. In de betaling van het jaarsalaris, dat hem voor zijn stads-

plattegronden in uitzicht was gesteld, was er volgens de eigen be-

kentenis van Viglius van Aytta (voorzitter van de Raad van State

te Brussel) een grote achterstand.

Het staat niet vast in welk jaar de opdracht tot het maken van de

stedenatlas gegeven is; evenmin in welk jaar Van Deventer met

zijn opmetingen is begonnen. Uit documenten is bekend, dat de

betaling aan Van Deventer vanaf 1558 verschuldigd (en achter-

wege gebleven) was. Er zijn sterke aanwijzingen, dat ook de op-

dracht in dat jaar werd verstrekt. Anderzijds zijn er aanwijzingen,

dat hij reeds in vroeger jaren plattegronden had gemaakt.

Viglius en andere regeringspersonen, zelfs Filips II persoonlijk,

stelden groot belang in het ondernomen werk. De strategische

waarde van de stedenkaarten werd telkens naar voren gebracht.

De ondoeltreffende en bureaucratische behandeling van deze zaak

wekt dan wel verwondering. In plaats van zo spoedig mogelijk

exemplaren van de kaarten, die men nodig had, te verlangen en

in handen van bevelhebbers van de troepen te geven (in 1568 en

1572, maar ook nog in de dagen van Parma hadden de kaarten

uitstekende diensten kunnen bewijzen) is de grootste zorg, hoe

men een zo mooi mogelijk versierd exemplaar naar koning Filips

in Spanje kan zenden. Daarbij komt als remmende factor de fi-

nanciële nood van de regering, waardoor de betalingen aan Van

Deventer stokten en men van hem de kaarten niet los kon krijgen.

Dezelfde oorzaak, die de ineenstorting van het regeringsapparaat

in Brussel ten gevolge had, belette, dat de regering profijt trok van

Van Deventers stedenatlas.

In 1572 komt de crisis. In dat jaar, toen de kaarten voor Alva en

de zijnen juist van groot nut hadden kunnen zijn, werd Mechelen,

de woonplaats van Van Deventer, door de troepen van de zoon

van Alva, Don Frederik de Toledo, geplunderd. Van Deventer

week uit naar Keulen, dat toen een verzamelplaats van vluchte-

lingen uit de Nederlanden was. IJverig deed Viglius pogingen om

Van Deventer te bewegen terug te keren en zijn kaartwerk af te

leveren. Ondanks alle beloften en toezeggingen bleef Van Deven-

ter in Keulen. Hij overleed daar in de eerste dagen van mei 1575

zonder zijn kaarten te hebben afgeleverd.

Het trof voor Viglius goed, dat hij na de dood van Van Deventer,

via een bevriende relatie bij de Keulse magistraat alle moeite kon

doen om de stedenatlas, waaraan men in Brussel en Madrid zo

grote waarde hechtte, in handen te krijgen. De Magistraat van

Keulen toonde zich bereidwillig en legde beslag op de nalaten-

schap van Van Deventer.

Reeds 8 mei 1575 schreef de magistraat aan Viglius over de drie

delen met kaarten, waarop het wapen van de koning voorkwam,

en de provinciekaarten, die bij de goederen van de overleden

geograaf waren aangetroffen en in beslag genomen met een stuk,

waaruit bleek dat Van Deventer in dienst van de koning was. Na

een uitgebreide briefwisseling werden de atlassen door een bode

van Keulen naar Brussel vervoerd. Men had in Keulen de zending

eerst uitgesteld vanwege de roverijen op de wegen. Viglius kon

19 oktober toch gelukkig naar Madrid schrijven, dat hij de drie

atlasdelen in goede orde had ontvangen. Hij is vol lof over het

werk, dat Zijne Majesteit zeker waardig is.

Nu kwamen de zorgen voor Viglius om de atlas veilig naar Spanje

te zenden. De kans was immers groot, dat de atlas bij de algemene

onveiligheid in verkeerde handen zou vallen. Het transport moest

worden uitgesteld. In maart 1576 overleed de landvoogd Don

Luis de Requesens. Dit was het sein voor de ineenstorting van het

Spaanse bewind. In Brussel werden de leden van de Raad van Sta-

te, onder wie Viglius zelf, gevangen genomen. Viglius, die spoedig

na zijn gevangenneming weer vrij was gelaten, overleefde dit alles

niet lang. Hij stierf 8 Mei 1577 in Brussel, voordat hij gelegen-

Page 32: De Vestingstad Grol in de kaart gekeken

Atlas Groenlo 31

heid had gevonden de atlas naar Madrid te sturen. Don Juan,

de nieuwe landvoogd, liet de atlas bij Viglius in beslag nemen,

maar eind october van dat jaar was hij er nog niet in geslaagd de

atlas naar Spanje te zenden. Verdere berichten ontbreken, zodat

wij niet weten of Don Juan, die op zijn beurt 1 october 1578 het

tijdelijke met het eeuwige verwisselde, de atlassen nog verzond of

dat een van zijn opvolgers dit uiteindelijk deed. Het zou bijna drie

eeuwen duren voordat de atlas, of liever twee van de drie delen,

weer aan het licht werd gebracht.

Van Deventer was na zijn dood (1575) spoedig vergeten. Eerst

in de negentiende eeuw, toen er nieuwe historische belangstelling

groeide, werd weer aandacht aan hem besteed.

In 1859 werden te Den Haag kaarten geveild, die in 1866 door

onder andere Frederik Muller als de “minuten” van de stadsplat-

tegronden herkend werden. Het terugvinden van deze “minuten”

was aanleiding tot een Belgische reproductie-uitgave, die, in 1884

begonnen, pas in 1924 werd voltooid. Deze uitgave had een vraag

om inlichtingen in Madrid tot gevolg, met het gelukkige resultaat,

dat twee van de drie delen van het net-exemplaar van de steden-

atlas voor de dag kwamen. Deze waren na Van Deventers dood

aan Filips II gezonden. Zo waren dan de meeste stadsplattegron-

den teruggevonden. Van de Madridse atlas werd door de firma

Nijhoff te ‘s Gravenhage in de jaren 1916-1923 een reproductie-

uitgave van de Noord-Nederlandse steden tot stand gebracht. De

afbeeldingen op pag. 33 is aan deze facsimile-uitgave ontleend.

Lit.: B. v. ’t Hoff, Jacob van Deventer (’s-Gravenhage 1953).

A. de Smet, De Hollandse kartografie,

Koninklijke Bibliotheek Albert I (Brussel 1971).

P.T.A. Swillens, Nederland in de prentkunst (Utrecht 1978).

Filips II, naar een schilderij van een onbekende meester, 1546.

(Brussel, Koninklijk Museum voor Schone Kunsten).

Page 33: De Vestingstad Grol in de kaart gekeken

Atlas Groenlo 32

“Carton” behorend bij de kaart van Jacob van Deventer

Carton van Grol (1561), 8,3 x 10,2 cm

Facsimile uitgave.

Het noorden boven.

Uit: Nederlandsche steden in de 16e eeuw, Plattegronden van

Jacob van Deventer (‘s-Gravenhage 1916–1923).

Op elke kaart in de stedenatlas van Van Deventer bevindt zich een

zogenaamd “carton”. Daarop is alleen de stad afgebeeld en wel

even groot als op de afbeelding in de atlas. Het stratenpatroon

van de stad is slechts met stippellijnen weergegeven. De belang-

rijkste gebouwen zijn ingetekend en soms van een aanduiding

voorzien.

Porta poort

Civita domus stadhuis

Templum kerk

Stadsplattegrond van Grol door Jacob van Deventer

Deel van de originele manuscriptkaart van Grol.

Kunstenaar: Jacob van Deventer

Het noorden boven.

Van een origineel door Van Deventer aan de hand van de minuut vervaardigde manuscriptkaart is

hier de plattegrond van de stad weergegeven. Het origineel wordt te Madrid bewaard.

Vergelijking met de hiernaast op pag. 33 afgebeelde kaart laat zien, dat bij het vervaardigen van de

facsimile uitgave het origineel van Van Deventer zeer zorgvuldig werd gereproduceerd.

Page 34: De Vestingstad Grol in de kaart gekeken

Atlas Groenlo 33

Plattegrond van Grol door Jacob van Deventer (1561)

Militaire strategische kaart van

de vesting Grol en het wegennet

daaromheen.

Deze kaart werd door Jacob van

Deventer in opdracht van Filips II

in 1561 vervaardigd.

De vesting heeft slechts op 4 van de

5 hoeken bastions.

Facsimile van de manuscriptkaart

van Grol (1561),

32,5 x 27,5 cm

Het noorden boven.

Uit: Nederlandsche steden in de

16e eeuw, Plattegronden van

Jacob van Deventer (‘s-Gravenhage

1916–1923).

Deze facsimile uitgave bevat 104

kaarten. Blad 42: Grol.

H 1.

Page 35: De Vestingstad Grol in de kaart gekeken

Atlas Groenlo 34

Plattegrond van de stad Grol anno 1561

De stadsplattegond van Groenlo van Jacob van Deventer is de

oudst bekende plattegrond van de stad. De kaart is van eminent

belang voor de geschiedenis van de vestingwerken van Grol. En

niet alleen daarvoor; het stratenpatroon van de stad toont buiten-

gewoon grote gelijkenis met de situatie anno 2005. Ook enkele

gebouwen die Van Deventer weergeeft zijn in het huidige Groenlo

nog aanwezig. Toch moeten bij deze kaart kanttekeningen wor-

den geplaatst. We zagen reeds eerder, dat het de grootste zorg

van het regime te Brussel was, om een zo mooi mogelijk versierd

exemplaar van de plattegronden uit de Stedenatlas van Van De-

venter naar koning Filips in Spanje te zenden. Het heeft er alle

schijn van, dat Jacob van Deventer daar zijn medewerking aan

verleende. Immers de hier afgebeelde plattegrond van Grol uit

1561 toont geheel afgebouwde vestingwerken. Burgemeesters,

Schepenen en Raad van Groenlo schrijven echter nog in 1562

aan Kanselier en Raden van Gelre te Arnhem met het verzoek om

met het versterken van de stad verder te gaan, daar het werk was

gestaakt en de stad open lag. De plattegrond in de atlas van Gilles

de Berlaymont (zie pag. 36 en 37) laat ons zien, dat zelfs in 1572

de vestingwerken nog niet waren afgebouwd. Als Van Deventer in

1561 Grol heeft bezocht moet hij hebben waargenomen dat de ves-

ting nog niet was afgebouwd. Mogelijk heeft hij de bouwtekening

van Keldermans aangehouden om de vestingwerken te tekenen.

Maar ook daaraan moet worden getwijfeld. Immers, zoals uit de

manuscriptkaart van op pag. 47 blijkt, zijn bij Van Deventer ook

de bastions groter weergegeven dan ze in werkelijkheid waren. Of

gebeurde dat om de eerder genoemde verfraaiingsredenen?

Page 36: De Vestingstad Grol in de kaart gekeken

Atlas Groenlo 35

Projectie van de plattegrond van de vestingwerken van Grol anno 1555 op de kadastrale kaart van Groenlo anno 1995

Uitgaande van de ligging van de muur op de plattegronden van de

afbeeldingen op pag. 34, 47 en 91 en gebruik makend van geregi-

streerde en uit mondelinge overlevering bekende vindplaatsen van

de 16e eeuwse muur, zijn hier de tussen 1548 en 1555 gebouwde

vestingmuren (zwart) ingetekend. De vorm van de bastions is ge-

baseerd op de onder het voormalige ziekenhuis gevonden muur-

resten en verder ontleend aan de afbeeldingen op pag. 47. Er is

geen rekening gehouden met het feit, dat bepaalde gedeelten van

de muur in 1555 nog niet waren afgebouwd.

Vergelijking van de stadsplattegrond binnen de hier afgebeelde

vestingwerken met de stadsplattegrond van Jacob van Deventer

(zie pag. 34), laat zien, dat er sedert 1561 weinig aan het straten-

patroon van Grol werd gewijzigd.

Page 37: De Vestingstad Grol in de kaart gekeken

Atlas Groenlo 36

Vestingwerken van Groenlo anno 1572

In 1993 werd een tot dan toe onbekende 16e eeuwse atlas in de

collectie Bodel Nijenhuis opgenomen. Hoewel de atlas zelf daar

geen uitsluitsel over geeft werd volgens Ch. van den Heuvel deze

atlas in opdracht van Gilles de Berlaymont vervaardigd. Gilles de

Berlaymont was te Arnhem namens het Spaanse regime stadhou-

der van Gelre van 1572–1577.

Van den Heuvel merkt in zijn artikel over de door hem bestu-

deerde en aan Gilles de Berlaymont toegeschreven atlas op: “De

voorstellingen zouden een diepgaander onderzoek verdienen,

alleen al omdat ze in historisch opzicht een onmisbare schakel

vormen tussen de beroemde plattegronden van Jacob van Deven-

ter uit het midden van de 16e eeuw en de ontwerpen die vooral

vanaf het midden van de zeventiger jaren tot aan het einde van de

negentiger jaren van de 16e eeuw voor de modernisering van de

stedelijke fortificaties werden gemaakt”. Deze opmerking is zeker

op de plattegrond van Grol van toepassing.

Deze manuscriptkaart moet als zeer betrouwbaar worden aange-

merkt. Ze bevat details die op geen enkele andere kaart van de

vestingwerken van Grol worden aangetroffen.

Lit: Ch. van den Heuvel, Een atlas voor Gilles de Berlaymont,

baron van Hierges. In: Caert-Thresoor nr. 15 (1996), 3,

pp. 57-69.

J.E. van der Pluijm, De vestingstad Grol.

Geschiedenis van de vestingwerken van Groenlo

(Groenlo 1999).

Manuscriptkaart, 46,5 x 37,5 cm

Kunstenaar anoniem.

Het noorden rechts onder. Noordpijl in de kaart.

Uit: Atlas voor Gilles de Berlaymont.

Universiteitsbibliotheek Leiden, Collectie Bodel Nijenhuis,

Atlas nr. 440, folio 27v, La ville de Grolle, 1572.

Page 38: De Vestingstad Grol in de kaart gekeken

Atlas Groenlo 37

Vestingwerken van Groenlo anno 1572, Bagijnenbolwerk en Lievelder bolwerk

Wat reeds bekend was uit bewaard gebleven correspondentie

wordt hier bevestigd. De in 1561 door Jacob van Deventer ver-

vaardigde plattegrond van Grol (pag. 34) wekt de indruk dat

de vesting toen was afgebouwd. Dat blijkt niet het geval te zijn

geweest. De eerder genoemde brief van juni 1562 (zie pag. 34)

bevestigt dat. Uit latere beschrijvingen wordt duidelijk dat zelfs in

1580 de stad nog open lag. De stippellijnen in de hier getekende

vestingwerken geven aan, dat op die plaatsen de vestingmuur tij-

dens de bouw in de jaren 1546-1555 nog niet werd aangelegd.

Het heeft er alle schijn van, dat ook na 1580 op die plaatsen geen

muur meer werd gebouwd, maar volstaan werd met het daar aan-

leggen van aarden wallen. Midden boven, rechts van het noorder-

bastion, zijn enkele muurgedeelten weergegeven, die loodrecht op

de stadsmuur staan. De ruimte tussen die muren stond in open

verbinding met de stadsgracht. Mogelijk was hier een min of meer

veilige drinkplaats voor de paarden. Deze manuscriptkaart is de

enige plattegrond van Grol waarop kazematten zijn weergegeven.

Uit de bewaard gebleven bouwrekeningen blijkt, dat ze reeds in

de bouwperiode 1546–1555 werden aangelegd. In de beschrijving

van de belegering van Grol door Maurits in 1597, van de hand

van de in het leger aanwezige Anthony Duyck, wordt nadrukke-

lijk van de aanwezigheid van kazematten melding gemaakt. In de

hier afgebeelde detailtekeningen is duidelijker zichtbaar gemaakt,

dat er in de betreffende bastions geheel verschillende kazematten

werden gebouwd.

In het Bagijnenbolwerk (thans verpleeghuis De Molenberg) zijn

ze ondergronds aangelegd, ieder met twee schietgaten. In het Lie-

velder bolwerk (Hondegatbolwerk) is in de keel en het daaraan

grenzende deel van het bastion een open ruimte aangegeven, die

aan beide zijden eindigt in een kazemat. Deze twee van boven

open kazematten waren ieder van twee schietgaten voorzien. Deze

laatste constructie had het voordeel, dat kruitdampen vrij konden

ontwijken, wat bij de kazematten van het Bagijnenbolwerk niet

het geval was. Nadeel was wel dat een eventuele aanvaller zijn ka-

nonvuur bij voorkeur op de kazematten van het Lievelderbolwerk

richtte (zie pag. 67). Met vlakbaangeschut uit zware kanonnen,

die men met de naam “muurbrekers” aanduidde, werden salvo’s

afgevuurd om door schokwerking de muur te ondermijnen. Was

men door deze muur heen dan kon men vrij gemakkelijk tot in de

stad doordringen.

Lit.: A. Duyck, Journaal van Anthonis Duyck 1591-1602.

(‘s-Gravenhage/Arnhem 1862-1866) 3 delen.

J.E. van der Pluijm, De vestingstad Grol.

Geschiedenis van de vestingwerken van Groenlo

(Groenlo 1999).

Bewerking van de manuscriptkaart

van pagina 36.

Het noorden boven.

Bagijnenbolwerk

Lievelder bolwerk

Page 39: De Vestingstad Grol in de kaart gekeken

Atlas Groenlo 38

Page 40: De Vestingstad Grol in de kaart gekeken

Atlas Groenlo 39

Kaarten en prenten van de belegeringen in de 16e eeuw

Page 41: De Vestingstad Grol in de kaart gekeken

Atlas Groenlo 40

Prins Maurits van Nassau

Graaf/Prins Maurits van Nassau (1567–1625)

was de zoon van Willem van Oranje en diens tweede vrouw Anna van Saksen. Hij had een oudere halfbroer,

Filips Willem (1554–1518), uit het eerste huwelijk van Willem van Oranje met Anna van Egmond. Deze werd

sedert 1568 door de Spanjaarden gevangen gehouden en sedertdien volledig in Spaanse stijl als Habsburgs

hoveling opgevoed. Willem van Oranje werd in 1544 door erfopvolging prins van Oranje. Na zijn dood in juli

1584 ging deze titel over op zijn oudste zoon Filips Willem. Maurits werd na de dood van zijn vader voorzit-

ter van de Raad van State en in 1585 stadhouder en kapitein generaal van Holland en Zeeland. Vanaf 1590

was hij dat ook van Utrecht, Gelderland en Overijssel. In 1589 werd hij bevelhebber van alle Staatse troepen.

Hoewel Maurits met goedvinden van de Staten van Holland de titel “geboren prins van Oranje” voerde, werd

hij pas in 1618, na het overlijden van zijn halfboer Filips Willem, feitelijk prins van Oranje.

Christoforo de Mondragon (1504–1596),

Spaans veldheer, kwam met Alva in 1567 in de Nederlanden. Zijn militaire activiteiten lagen de eerste tien

jaren hoofdzakelijk in Zeeland. Toen in 1576 het Spaanse regime te Brussel de greep op de gebeurtenissen in

de Nederlanden begon te verliezen keerde hij begin 1577 terug naar Spanje. Einde van dat jaar kwam hij met

Parma terug in de Nederlanden. Hij was President van de Raad van Oorlog, Generaal en Maitre de Camps.

Hij was Gouverneur van de stad Antwerpen en burchtvoogd (Casteleyn) van het kasteel van Antwerpen. Was

in september 1592 met troepen, waarover de toenmalige landvoogd Mansfelt veldoverste was, op weg naar

Coevorden korte tijd te Grol.

Christoffel de Mondragon

Page 42: De Vestingstad Grol in de kaart gekeken

Atlas Groenlo 41

DE BELEGERING VAN GROL DOOR MAURITS IN 1595.

Maurits veroverde in 1594 Groningen op de Spanjaarden. Na een

in de herfst van 1594 afgebroken poging om ook Grol dat jaar

nog te veroveren belegerde Maurits in 1595 de in Spaanse handen

zijnde vesting Grol. De Spanjaarden bleken meer waarde aan het

bezit van Grol te hechten dan Maurits had verwacht. De 92-jarige

Alonso (Christoffel) de Mondragon, een geducht veldheer uit de

school van Alva, werd er door de landvoogd Fuentes met een le-

ger naar toe gezonden om Grol te ontzetten en Maurits eventueel

slag te leveren. Nog voordat Mondragon Grol had bereikt brak

Maurits het beleg van Grol af en trok zich met zijn leger terug

richting Zutphen. Aanvankelijk beveiligde Maurits de plaatsen in

het zuiden van de Achterhoek, maar later trok hij met zijn leger

naar het noordelijk Ruhrgebied om te trachten Mondragon te be-

wegen over de Rijn te trekken en naar Antwerpen terug te keren.

Tot diep in het najaar bleven beide legers in elkaars nabijheid.

In een treffen bij Wesel, begin september, leden beide legers aan-

zienlijke verliezen. Het was voor de Staatse troepen een smade-

lijke nederlaag. Daar verloor onder andere Philips van Nassau,

neef van Maurits, het leven.

FRANS HOGENBERG.

Frans Hogenberg (1535–1590), geboren te Mechelen en oorspron-

kelijk van Duitse afkomst, was rond 1560 samen met zijn broer

Remigius in Engeland, waar hij voor een boekverkoper werkte.

Bij hun terugkeer in België stichtten zij samen met hun broer

Abraham te Mechelen een “werkhuis van graveeren”. Vast staat

dat de gebroeders Hogenberg hun kunst geleerd hebben bij Hen-

drik Terbruggen of Pontanus, stiefvader van Frans Hogenberg. Te

zijnen huize placht ook te komen Barbara Smets, echtgenote van

Jacob van Deventer. Zo laat zich vermoeden welke betrekkingen

hebben bestaan tussen de beroemdste van onze oude topografen,

Jacob van Deventer, en Frans Hogenberg.

De drie gebroeders Hogenberg hingen de Protestantse leer aan.

Frans zou tot degenen behoort hebben die tussen 1567 en 1570

door Alva uit de Nederlanden verbannen werden en toen hun

toevlucht in Keulen gezocht hebben. Zeker vanaf 1569 is hij te

Keulen, waar hij vele jaren tot aan zijn dood als graveur (Kupfers-

techer) werkzaam was. Hij was een van de voornaamste graveurs

in de periode dat het ”snijden” van kaarten en prenten nieuw

leven werd ingeblazen. Hij stierf te Keulen in 1590 en is ”ins Velt

auff den Acker der Protestanten begraben worden”.

Een groot aantal historieprenten uit de tweede helft van de 16e

en de eerste helft van de 17e eeuw worden aan Frans Hogenberg

toegeschreven. De prenten bestrijken de periode 1535–1632, een

periode die welhaast te lang is om door één persoon bestreken te

worden. De tijd der gebeurtenissen, die tot 1632 gaat, in aanmer-

king genomen, kunnen de platen, die onder de naam van Frans

Hogenberg zijn uitgegeven, onmogelijk alle van hem zijn,. Er is wel

gesuggereerd dat de prenten, die na zijn dood gepubliceerd zijn,

door hem eerder zouden zijn vervaardigd. Dat is echter niet goed

vol te houden, daar een groot aantal van de betreffende prenten

betrekking heeft op gebeurtenissen van na 1590. Waarschijnlijk

hebben zijn broers Abraham en Remigius alsmede zijn scholieren

hierin de hand gehad. Aan de prenten zelf kan men niet afleiden

door wie ze getekend zijn; geen der platen heeft enige naam of

monogram, wat op deze of gene graveur kan doelen. Slechts op 3

portretten en op de plaat van de moord van Willem van Oranje

vindt men de naam van Frans Hogenberg als uitgever.

Het uiterst belangrijke en vrij zeldzame werk van Frans Hogen-

berg is voor de kennis van de Nederlandse geschiedenis van groot

gewicht, daar het ten tijde van de gebeurtenissen zelf is vervaar-

digd en uitgegeven. Hoewel niet als zodanig bedoeld, bevatten

deze platen een rijke schat aan bijzonderheden over steden, ge-

bouwen enz. Het is een verzameling van plus minus 400 prenten,

die betrekking hebben op de gebeurtenissen van 1535 af, doch

voornamelijk uit de jaren 1558–1610, die alle in de tijd zelf ge-

tekend zijn en over het algemeen de locale bijzonderheden vrij

nauwkeurig weergeven.

Ook betreffende Groenlo staan twee prenten op naam van Frans

Hogenberg (zie pag. 43 en 67). Ze zijn waarschijnlijk door een

van zijn broers, kinderen of leerlingen vervaardigd. Ze getuigen

daarom niet minder van groot vakmanschap. Van deze afbeel-

dingen kan echter niet gezegd worden, dat ze de locale bijzon-

derheden vrij nauwkeurig weergeven. Frans Hogenberg of zijn

opvolgers hebben vrijwel zeker Groenlo nooit bezocht. Op beide

prenten is de afbeelding van de bebouwing van de stad dan ook

geheel aan de fantasie van de tekenaar ontsproten.

Lit.: J. Denucé, De geschiedenis van de Vlaamsche kaartsnijkunst

(Antwerpen 1941).

C. Kramm, De levens en werken der Hollandsche en Vlaamsche

kunstschilders, beeldhouwers, graveurs en bouwmeesters: van

den vroegsten tot op onzen tijd (Amsterdam 1857–1864).

J.J. Merlo, Kölnische Künstler in alter und neuer Zeit

(Oorspronkelijke uitgave: Düsseldorf 1850.

Bewerkte en vermeerderde uitgave: Düsseldorf 1895).

F. Muller, De Nederlandsche geschiedenis in platen: beredeneerde

beschrijving van Nederlandse Historieplaten,

Zinneprenten en historische kaarten (jaren 100–1879).

(Amsterdam 1863–1882) 4 delen in 3 banden.

P.T.A. Swillens, Nederland in de prentkunst (Utrecht 1978).

Christoffel de Mondragon

Page 43: De Vestingstad Grol in de kaart gekeken

Atlas Groenlo 42

Maurits belegert vergeefs Grol, 13-18 juli 1595

Kopergravure, 12,3 x 15,2 cm, origineel ingekleurd.

Kunstenaar: anoniem.

Uit: W. Baudartius: De Nassausche Oorloghen. Afbeeldinghe ende

Beschrijvinghe van alle de Veldslagen, Belegeringen, en andere no-

table geschiedenissen, ghevallen in de Nederlanden, geduerende

d’oorloghe teghens den Coningh van Spaengien; Onder het beleydt

van de Prince van Oraengien, ende Prince Maurits de Nassau (Am-

sterdam, M. Colijn, 1615). Prentnr. 222, folio 653. M 1039, H 3.

Het boek van Baudartius bevat 285 platen, waarvan 221 ver-

kleind naar Hogenberg en 64 nieuwe. Deze prent van Grol is niet

aan Hogenberg ontleend en toont grote gelijkenis met een prent

van de belegering van Gent in 1584 in hetzelfde boek.

De afbeelding is geheel aan de fantasie van de tekenaar ontspro-

ten. Deze gravure is wel geïnspireerd door de plaat van Hogen-

berg betreffende dezelfde belegering (zie pag. 43). In de duurdere

uitgaven van het boek van Baudartius werden de platen door

zogenaamde “kaartafzetters” met de hand ingekleurd. De hier

afgebeelde prent is ontleend aan een exemplaar met origineel in-

gekleurde platen. De vertaling van het Latijnse onderschrift van

de Staats georiënteerde auteur luidt: Het lot speelt soms een rol

in menselijke zaken. Er is tegenspoed zolang de stoutmoedige

krijgsman Maurits de stadswallen van Grolle omsingelde. Het ge-

rucht gaat rond dat de vijand de stad nadert. De Nassauer verlaat

Grolle en stelt zich bloot aan de vijand.

Kopergravure, 12,3 x 15,2 cm, origineel ingekleurd.

Kunstenaar: anoniem.

Uit: W. Baudartius: De Nassausche Oorloghen. Afbeeldinghe ende

Beschrijvinghe van alle de Veldslagen, Belegeringen, en andere no-

table geschiedenissen, ghevallen in de Nederlanden, geduerende

d’oorloghe teghens den Coningh van Spaengien; Onder het beleydt

van de Prince van Oraengien, ende Prince Maurits de Nassau (Am-

sterdam, M. Colijn, 1615). Prentnr. 222, folio 653. M 1039, H 3.

Het boek van Baudartius bevat 285 platen, waarvan 221 ver-

kleind naar Hogenberg en 64 nieuwe. Deze prent van Grol is niet

aan Hogenberg ontleend en toont grote gelijkenis met een prent

van de belegering van Gent in 1584 in hetzelfde boek.

De afbeelding is geheel aan de fantasie van de tekenaar ontspro-

ten. Deze gravure is wel geïnspireerd door de plaat van Hogen-

berg betreffende dezelfde belegering (zie pag. 43). In de duurdere

uitgaven van het boek van Baudartius werden de platen door

zogenaamde “kaartafzetters” met de hand ingekleurd. De hier

afgebeelde prent is ontleend aan een exemplaar met origineel in-

gekleurde platen. De vertaling van het Latijnse onderschrift van

de Staats georiënteerde auteur luidt: Het lot speelt soms een rol

in menselijke zaken. Er is tegenspoed zolang de stoutmoedige

krijgsman Maurits de stadswallen van Grolle omsingelde. Het ge-

rucht gaat rond dat de vijand de stad nadert. De Nassauer verlaat

Grolle en stelt zich bloot aan de vijand.

Page 44: De Vestingstad Grol in de kaart gekeken

Atlas Groenlo 43

18 juli 1595. Maurits breekt het beleg voor Grol op

Hoewel Mondragon voornemens was Grol te ontzetten en Mau-

rits daar desnoods slag te leveren, is hij in 1595 niet voor Grol

verschenen. De afbeelding suggereert echter een confrontatie bij

Grol tussen de troepen van Maurits en die van Mondragon. Toen

Maurits in 1595 zijn troepen bij Groenlo terugtrok was het leger

van Mondragon niet verder gevorderd dan Klein en Grosz Reken

op een afstand van ca. 40 km van Grol. De hier in vogelperspec-

tief getekende historieprent werd dan ook niet vervaardigd met de

Kopergravure, 20,0 x 27,7 cm, recent ingekleurd

(aquarel Rees Hopmans).

Kunstenaar: Deze na de dood van Frans Hogenberg vervaardigde

gravure werd onder zijn naam uitgegeven.

Uit: Frans Hogenberg: Prentwerk over de Nederlandsche, Fran-

sche, Duitsche en Engelsche geschiedenis van 1530 tot 1631, serie

10 (1587 – 1611), nr. 323.

M 413/323, H 2.

bedoeling een momentopname weer te geven. De tekenaars van

historieprenten trachtten veeleer de verschillende gebeurtenissen,

die tijdens een beleg na elkaar plaats hadden, in één prent vast te

leggen. Hogenberg is geroemd vanwege zijn getrouwe weergave

van steden, gebouwen enz. Maar ook, dat het materiaal voor zijn

stedenboek uit allerlei materiaal bijeen werd gezocht. Hij zal dan

ook afbeeldingen van grote steden beschikbaar hebben gehad

Lees verder op pag. 44

Page 45: De Vestingstad Grol in de kaart gekeken

Atlas Groenlo 44

om die in zijn atlas over te nemen. Dat hij over een afbeelding

van Grol heeft kunnen beschikken is minder waarschijnlijk. Hij

heeft in deze historieprent bij de fraaie weergave van de stad zijn

fantasie dan ook de vrije loop gelaten. Onder deze historieprent

is in het prentwerk van Hogenberg het volgende 12-regelig vers

openomen:

Graff Mauritz hat bey sich bedacht,Vor die Stat Groll sein Lager bracht,Auff Sanct Margreten sie berant:Das Stätlin both im widerstant.Er bscheusts mit zwentzig grober Stuck:Der Stat wirdt bang. Zu ihrem gluckDie zeitung kombt, vorhanden seyDes Konigs grosse ReutereyGraff Mauritz im vertrawet nicht,Mit seinem Läger bald uffbricht,Steckts Läger an, und rucket fortUff Borckeloo, und sichere ort.

13 Julij berant.18 Julij uffgebrochen.Anno domini 1595.

Page 46: De Vestingstad Grol in de kaart gekeken

Atlas Groenlo 45

DE BELEGERING VAN GROL IN 1597

De 80-jarige oorlog was een belegeringsoorlog. De legers waren

niet voldoende groot en ook de financiële middelen ontbraken om

het platteland te bezetten. Wie een vestingstad had ingenomen

beheerste van daaruit het omliggende platteland.

Wanneer twee in elkaars nabijheid liggende steden in handen wa-

ren van elkaar bestrijdende partijen overlapten hun activiteiten

elkaar in het tussenliggende platteland. Dat had vele schermutse-

lingen tot gevolg.

In de 80-jarige oorlog duurde het belegeren van een vestingstad

weken en soms maanden. In loopgraven naderde men de rand

van de stadsgracht om vervolgens een gesloten gang (galerij) over

de gracht aan te leggen. Na het bereiken van de overkant trachte

men de vestingwerken met springstoffen te vernietigen om zo de

stad te kunnen binnendringen.

De naderingsloopgraven (approches) werden overigens niet alleen

voor de beveiliging van de soldaten aangelegd, maar dienden ook

voor het transport van kanonnen, munitie en allerhande materi-

alen, die men bij de grachtovergang en bij het opblazen van de

vestingwerken nodig had. Met uitvallen uit de stad probeerden de

belegerden de vijand van zich af te houden.

Maurits ondernam in 1597 een veldtocht om de Spaanse vijand

uit de landen van Zutphen en Twente te verdrijven. Tijdens de

veldtocht van 1595 had Maurits ervaren hoe onverstandig het

was geweest, dat hij niet eerst maatregelen had genomen om

de vijand het oversteken van de Rijn te beletten. Daardoor kon

Mondragon destijds ongehinderd optrekken naar Grol. In plaats

van nu direct Grol en Oldenzaal te gaan belegeren koos Maurits

er daarom voor eerst posities langs de Rijn in te nemen. Mocht de

vijand pogingen willen ondernemen om met zijn troepen naar de

Achterhoek en Twente op te trekken dan kon hij daarbij worden

opgehouden door hem het oversteken van de Rijn zoveel mogelijk

te beletten.

Maurits begon zijn veldtocht in augustus 1597 dan ook aan de

Rijn. Na daar Alpen (Dld.) te hebben ingenomen belegerde hij

de belangrijke vesting Rijnberk (Rheinberg Dld.), dat zich op 20

augustus over gaf. Na eerst nog Meurs te hebben veroverd kwam

hij met zijn leger de 11 september voor Grol. De belegering daar-

van duurde slechts 16 dagen. De 27e september werd de acte van

overgave getekend en op 28 september werd de stad door de troe-

pen van Maurits ingenomen.

Na Grol werd Bredevoort belegerd en ingenomen Vervolgens trok

Maurits met zijn leger naar Twente om daar Enschede, Ootmar-

sum en Oldenzaal te veroveren. Zijn veldtocht eindigde met de

inname van Lingen.

DE DRUKKERIJ-UITGEVERIJ BLAEU

Willem Janszoon, de stichter van het beroemde atelier van Blaeu

te Amsterdam, werd in 1571 in Uitgeest of Alkmaar geboren. Op

ongeveer 23-jarige leeftijd ging hij werken op het kantoor van

de haringhandel van zijn oom. Na ruim een jaar daar gewerkt te

hebben vertrok hij in 1595 voor enige maanden naar Denemar-

ken om daar in de leer te gaan bij de beroemde sterrenkundige

Tycho Brahe. In mei 1596 keerde hij terug naar Alkmaar en trad

daar in 1597 in het huwelijk. In 1598 werd zijn oudste zoon Joan

geboren. Eind 1598 vestigde Willem Jansz. zich te Amsterdam,

waar hij het beroep van ‘globemaker’ uitoefende. In 1604 drukte

hij zijn eerste kaarten en vanaf 1605 verkocht hij ook boeken.

Het bedrijf van Willem Jansz. breidde zich gestaag uit. Hij kwam

steeds weer met nieuwe uitgaven. Maar hij was niet de enige in

Amsterdam, die actief was als uitgever van kaarten en globes. In

1615 vestigde zich naast hem zijn concurrent-uitgever Janssonius.

Willem Jansz. ondervond zoveel hinder van zijn buurman, dat hij,

vanwege het geringe naamsverschil, in 1621 besloot de bijnaam

van zijn grootvader ‘blauwe Willem’ als eigennaam aan te nemen.

Vanaf toen noemde hij zich Willem Blaeu (ook wel geschreven als

Blaeuw, in Latijnse opschriften: Guiljelmus Blaeuw).

Beroemde personen hadden Blaeu als uitgever. Met Joost van de

Vondel bestond een hechte vriendschap. Blaeu gaf diens werk

vanaf 1626 uit (o.a. Gijsbrecht van Aemstel). Hugo de Groots

“Grollae obsidio” werd bij Blaeu gedrukt en door hem in 1629

uitgegeven.

Willem Jansz. Blaeu overleed in 1638. De drukkerij en uitgeverij

werden voortgezet door twee van zijn zoons: Joan en Cornelis. De

laatste overleed in 1642, waarna Joan de zaak alleen voortzette.

Onder leiding van Joan groeide het bedrijf sterk. Er waren in

die tijd tussen de 40 en 80 medewerkers. Rond het midden van

de 17e eeuw was Joan Blaeu de bekendste drukker-uitgever in

Europa geworden. Naast andere imponerende publicaties, die

in die periode het licht zagen, verscheen in 1649, een jaar later

dan gepland, ook ter gelegenheid van de vrede van Munster, het

fraaie Stedenboek der Nederlanden in twee delen: Het Novum

ac Magnum Theatrum urbium Belgicae Regiae en het Theatrum

Belgicae Federatae, in het Nederlands: Toonneel der Steden van ‘s

Konings Nederlanden en Toonneel der Steden van de Vereenighde

Nederlanden.

De splitsing van het werk in twee delen wees erop, dat de Ne-

derlanden ook politiek in twee delen uiteengevallen waren. Het

stedenboek is een prachtig prentenboek met 219 plattegronden

(waaronder 2 van Grol) in vogelperspectief en panoramische

stadsgezichten, dat een onvervangbare bron voor de iconografie

van al de daarin afgebeelde steden vormt.

Aan het eind van de jaren zestig werd de capaciteit van de druk-

kerij onvoldoende geacht. Joan kocht in januari 1671 een gebouw

achter de Nieuwe Kerk te Amsterdam om er een nieuwe tweede

drukkerij te vestigen. Terwijl de verbouwing aldaar nog niet vol-

tooid was, maar de nieuwe drukpersen al wel in bedrijf waren,

brak er in de strenge winter van 1672 in de nacht van 22 op 23

februari brand uit, veroorzaakt door slordigheid bij het stoken

van het houtvuur. De verwoesting als gevolg daarvan was enorm

en de drukkerij met alles wat daar aan voorraad bewaard werd,

was reddeloos verloren. Het was een grote financiële tegenslag,

die niet toestond dat de drukkerij weer werd opgebouwd. Geluk-

kig was de oude drukkerij nog in gebruik en kon daar verder ge-

produceerd worden. Joan Blaeu heeft de ramp niet lang overleefd.

Op 28 december 1673 overleed hij, 75 jaar oud geworden.

Joan Blaeu werd in het bedrijf opgevolgd door zijn zoons Willem,

Pieter en Joan. Hoewel deze drie vast van plan waren de interna-

tionale naam en faam van de drukkerij-uitgeverij hoog te houden,

hadden zij misschien niet de eigenschappen en aspiraties van hun

grootvader en vader om het bloeiende bedrijf in stand te houden.

Als gevolg van het grote financiële verlies door de brand in 1672

moesten in 1674 op veilingen een groot aantal boeken en koper-

platen verkocht worden. In 1677 vonden er opnieuw veilingen

plaats. Veel werd er op die veilingen door concurrenten gekocht.

Een aantal koperplaten vielen in handen van Frederick de Wit,

een groot uitgever te Amsterdam (zie pag. 181). De geleidelijke

uitverkoop van boeken, atlassen, koperplaten en globes leidde het

einde van een wereldberoemd bedrijf in. De drukkerij hield zeker

tot het einde van de 17e eeuw haar grote reputatie.

Lit.: M. Donkersloot-de Vrij,

Drie generaties Blaeu (Zutphen 1992).

P.T.A. Swillens, Nederland in de prentkunst (Utrecht 1978).

Page 47: De Vestingstad Grol in de kaart gekeken

Atlas Groenlo 46

De Belegering van Grol in 1597

Militaire topografische kaart van de belegering van Grol door

prins Maurits. Plattegrond van de vesting- en belegeringswerken

van Grol anno 1597.

Deze kaart zal ten tijde van de belegering van Grol in 1597 aan

Staatse zijde zijn vervaardigd en moet daarom als zeer betrouw-

baar worden aangemerkt. Opvallend is de gelijkenis met de ko-

pergravure, die door Joan Blaeu in 1649 in het beroemde “Ste-

denboek” werd uitgegeven (zie pag. 49).

Naast de hieronder met naam genoemde aanvalswerken bouwde

Maurits op 3 plaatsen een galerij. Dat waren gesloten grachtover-

gangen, waardoor men met manschappen en materieel de vesting-

muur betrekkelijk ongehinderd kon bereiken.

Uit de beschrijving van de belegering van 1597 zoals die door

Anthony Duyck in zijn dagboek werd vastgelegd, wordt duidelijk

dat Maurits bij die belegering reeds van een circumvallatielinie

gebruik maakte (zie ook pag. 53).

Titel:

Belegeringe der stadt Grol Belegering van de stad Grol

A 1597 gelijck het selve Anno 1597 zoals deze door

de H. Her. Staeten belegert de troepen van de Staten

ende gewonnen hebben Generaal belegerd en veroverd is

In de tekening:

Trenschement Retranchement: wal met daarvoor

een brede diepe droge gracht.

Cortgaarde “Corps de garde”: wachtpost in

de naderingsloopgraaf

Schotse Schans Schotse schans

Aprosche der Schotten Naderingsloopgraaf van de Schotten

Aprosche der Hollanders Naderingsloopgraaf van

de Hollanders

Aprosche der Engelsen Naderingsloopgraaf van de Engelsen

Aprosche de V.ijsten Naderingsloopgraaf van de Friezen

Aprosche bij Düvenvorde Naderingsloopgraaf van de troepen

van Duivenvoorde

Manuscriptkaart, 43 x 43 cm

Kunstenaar: anoniem.

Het noorden rechts boven.

Krigsarkivet Stockholm, Utländska krigsplaner,

Band III: Holländska frihetskriget Holland – Spanien 1580–1648,

nr. 2b.

Hoe deze manuscriptkaart van Grol samen met een groot aantal

kaarten van andere steden uit het oorlogsgebied van de 80-jarige

oorlog in Zweden zijn beland blijft een vraag. De betreffende collec-

tie bestaat uit kaarten van steden uit de Noordelijke en Zuidelijke

Nederlanden. Ook kaarten van een aantal steden langs de Rijn uit

het gebied grenzend aan de Zuidelijke Nederlanden maken er deel

van uit. Voor een mogelijke verklaring zijn er meerdere opties:

Een van de mogelijke verklaringen voor de aanwezigheid te Stock-

holm van deze manuscriptkaarten is het feit dat reeds tijdens de

80-jarige oorlog er een goede relatie bestond tussen de Nassau’s

en het Zweedse koningshuis. De manuscriptkaarten kunnen van-

uit het Staatse leger naar de Zweedse koning zijn gezonden om

als lesmateriaal op de militaire akademie van Stockholm gebruikt

te worden. Voor deze verklaring pleit het feit, dat de kaarten ook

nu nog eigendom zijn van de Zweedse koninklijke familie. Ook

het feit dat er van een van de manuscriptkaarten van Grol in het

Krigsarkivet een in Zweden vervaardigde copie aanwezig is, kan in

de richting van gebruik als lesmateriaal pleiten.

Aan een andere mogelijkheid mag zeker niet voorbij worden ge-

gaan. In de 17e eeuw was officier een vrij beroep, waarvoor men

zich bij een legerleider verhuurde. Een officier was overal in Eu-

ropa inzetbaar, reden waarom de samenstelling van zijn vestingat-

las van een geografische diversiteit was. Daarom is het niet abnor-

maal Nederlandse versterkte steden afgebeeld te zien met Franse,

Duitse of Zweedse titels en legenda’s. Die hebben eens toebehoord

aan Franse, Duitse of Zweedse huurofficieren en maken nu deel

uit van verzamelingen in buitenlandse archieven en bibliotheken.

Als voorbeeld hiervan noemt Koeman expliciet het Krigsarkivet te

Stockholm, waar meerdere manuscriptatlassen met Nederlandse

vestingkaarten aanwezig zijn.

De Zweedse veldmaarschalk Jean Banier ondernam tijdens de 80-

jarige oorlog met het Zweedse leger verscheiden veldtochten in

Duitsland. Hij was een legerleider van aanzien met grote kennis

van het militaire bedrijf. Na enkele grote successen in Duitsland

verwierf hij de steun van onder andere Holland en Frankrijk. Mo-

gelijk zijn toen, eventueel via een van zijn officieren, vele platte-

gronden van vestingen in zijn bezit gekomen, ook van vestingen in

de Nederlanden. Via hem kunnen deze kaarten dan in het bezit van

het Krigsarkivet zijn geraakt.

Lit.: Arkiv, Samhälle och Forskning, Svenska Arkivsamfundets

Skriftserie nr. 9 (Stockholm 1966).

Biografie Universelle, Tome troisième (Paris 1854).

A. Duyck, Journaal van Anthonis Duyck 1591-1602.

(‘s-Gravenhage/Arnhem 1862-1866) 3 delen.

Föreningen Armémusei Vänner, Meddelande XIX, Kungl.

Armémuseum (Stockholm 1958).

C. Koeman, Geschiedenis van de kartografie van Nederland.

Zes eeuwen land- en zeekaarten en stadsplattegronden

(Alphen aan den Rijn 1983).

Page 48: De Vestingstad Grol in de kaart gekeken

Atlas Groenlo 47

Page 49: De Vestingstad Grol in de kaart gekeken

Atlas Groenlo 48

De Belegering van Grol in 1597

Kopergravure, 12,5 x 15,8 cm

Kunstenaar: anoniem.

Uit: W. Baudartius: De Nassausche Oorloghen. Afbeeldinghe ende

Beschrijvinghe van alle de Veldslagen, Belegeringen, en andere no-

table geschiedenissen, ghevallen in de Nederlanden, geduerende

d’oorloghe teghens den Coningh van Spaengien; Onder het be-

leydt van de Prince van Oraengien, ende Prince Maurits de Nassau

(Amsterdam, M. Colijn, 1615). Prentnr. 231. M 1070, H 4A.

Deze afbeelding is de verkleinde weergave in spiegelbeeld van de

afbeelding in het boek van Orlers (pag. 51). Dezelfde afbeelding

komt ook voor in P. Chr. Bor, Oorspronck, begin ende vervolgh

der Nederlandtsche oorlogen, in 18 boecken beschreven (Amster-

dam, M. Colijn, 1621).

De vertaling van het door de Staats georiënteerde calvinistische

Baudartius geschreven Latijnse onderschrift luidt: Grolle heeft

opnieuw de eer van een Bataafse belegering geoogst.

De overwonnene verheugde zich in de dubbele triomfen van Mau-

rits. Burgers worden behoed, de soldaat wordt weggezonden.

Dit is de onderworpenen ontzien en de overmoedigen ontslaan.

Page 50: De Vestingstad Grol in de kaart gekeken

Atlas Groenlo 49

Maurits verovert Grolla, 1597

Kopergravure, 42 x 53 cm, origineel ingekleurd.

Tekenaar: anoniem. Deze gravure werd in het atelier van

Joan Blaeu door zijn medewerkers vervaardigd.

Het noorden rechts boven.

Uit: Toonneel der steden van de Vereenighde Nederlanden,

met hare beschrijvingen (Amsterdam, Joan Blaeu, 1649).

Hierin: GROLLA OBSESSA et CAPTA ab Ordinibus Foederatis,

Exercitus Duce Illustrissimo Principe Mauritio Arausionensium

Principe, Comite Nassovio etc. Anno 1597. (Grolle is belegerd en

veroverd door de verenigde provinciën, het leger onder aanvoe-

ring van de luisterrijke prins Maurits, prins van Oranje,

Graaf van Nassau etc. In het jaar 1597.)

Stedelijk Museum Zutphen. Inventarisnummer P 118.

Foto: Joop Koopmanschap.

M 1071/ H 5.

De drukkerij van Blaeu in Amsterdam bestond nog niet toen de

hier afgebeelde belegering plaats vond. Deze kopergravure ver-

scheen in 1649 in de Stedenatlas van Joan Blaeu, ruim 50 jaar

na de gebeurtenis. De manuscriptkaart van pag. 47 heeft vrijwel

zeker als voorbeeld gediend. Vergelijking van deze gravure met de

manuscriptkaart laat zien, dat men in het atelier van Blaeu niet

alle details nauwkeurig heeft overgenomen, maar de voorkeur

heeft gegeven aan een gestileerde en geaccentueerde weergave.

Van de vestingwerken zijn bijvoorbeeld de bastions bij Blaeu

vergroot weergegeven. Verder zijn de galerijen, die Maurits in de

gracht had laten bouwen, niet in die gravure opgenomen.

Page 51: De Vestingstad Grol in de kaart gekeken

Atlas Groenlo 50

De prent van pag. 51, voorstellende het beleg en de verovering

(28 september 1597) van Grol door Maurits, heeft een 10-regelig

onderschrift, waarin de nummers in de prent worden toegelicht:

1. Hier lach zijn Excellentie ende Graeff Wilm van Nassau met

16 Vendelen, den Oversten Veer met 13 Vendelen,

Colonnel Balfour met 12 Vendelen, Brederode met

8 Vendelen ende 12 Cornetten.

2. Hier lach den Grave van Solms ende den Oversten

Duyvenvoorde met 6 Vendelen.

3. Uyt dese Schantsen, ghemaeckt van onse Soldaten, heeft

zijn Excellentie Die Stadt bequamelick kunnen beschieten

ende ondergraven.

Aan de hand van de militaire topografische kaarten van pag. 47

en 85 en de vestingbouwtechnische plattegrond van pag. 91 kan

worden geconcludeerd, dat er op de vijfde hoek van de vesting-

muur rond Grol tussen 1561 en 1597 een klein bastion werd ge-

bouwd, waarschijnlijk ter verdediging van de daarvoor liggende

dam in de uitwatering van de gracht.

Dat hier een vijfde bastion werd afgebeeld betekent, dat men bij

de vervaardiging van deze prent is uitgegaan van een aan Staatse

zijde vervaardigde manuscriptkaart van de belegering en verove-

ring van Grol in 1597.

Het is opmerkelijk dat de vorm van dit vijfde bastion afwijkt van

de overige vier. Het is gebouwd volgens de gewijzigde inzichten

van het Nieuw–Italiaanse stelsel.

Lit.: J. E. van der Pluijm, De vestingstad Grol. Geschiedenis van de

vestingwerken van Groenlo (Groenlo, 1999).

Page 52: De Vestingstad Grol in de kaart gekeken

Atlas Groenlo 51

De Belegering van Grol in 1597

Kopergravure, 22,0 x 31,2 cm

Kunstenaar: anoniem.

Het noorden rechts boven.

Uit: Jan Jansz Orlers: Nassousche Laurencrans. Beschrijvinghe

ende afbeeldinge van alle de victorien, so te water als te lande, die

Godt almachtich de eedele hooch-mogende heeren staten der ver-

eenichde Nederlanden verleent heeft, deur het wijs ende clouck

beleyt des hoochghebooren fursts Maurits van Nassau (Leiden

1610). Met 42 prenten. Plaat 24.

Deze prent komt ook voor in: Wilhelm en Maurits van Nassau,

princen van Orangien, haer leven en bedrijf.

De auteur is “Een lief-hebber der historien” (= Isaac Commelin),

(Amsterdam, J. Janssonius, 1651).

M 1069, H 4.

Page 53: De Vestingstad Grol in de kaart gekeken

Atlas Groenlo 52

PIERRE LE POIVRE

Pierre le Poivre, in 1546 geboren te Bergen (België), diende als

architect en militair ingenieur onder Alva en onder Parma en was

onder andere belast met de aanleg van versterkingen. In 1580

werd hij benoemd tot “architecte et géographe de Sa Majesté”. In

die functie had hij toegang tot tekeningen, die bewaard werden

aan het Hof te Brussel.

Aan het einde van de 16e en het begin van de 17e eeuw stelde

hij in manuscript een atlas met steden in de Nederlanden samen,

met in totaal 130 afbeeldingen. Op de meeste bladen is zijn naam

en de datum vermeld, waaruit blijkt, dat hij ze in de loop van de

jaren 1585 tot 1622 getekend heeft. Hij zou de atlas in opdracht

van de Aartshertogen Albert en Isabel van Oostenrijk hebben sa-

mengesteld. Hij overleed in 1626.

Het werk van Le Poivre bevat bijna zonder uitzondering platte-

gronden van vestingen, kaarten, gezichten in vogelperspectief, af-

beeldingen van oorlogswerktuigen enz., alles uit een krijgskundig

oogpunt. Hij tekende blijkbaar al wat hij beleefd had en meest uit

eigen aanschouwing kende. De meeste tekeningen zijn gekleurd

en alle zeer fraai, nauwkeurig en uitvoerig. Soms wordt bij de

tekeningen in plaats van een kort onderschrift een vrij uitvoerig

verhaal van de gebeurtenis aangetroffen, dan weer alleen de plat-

tegrond of kaart zonder enige tekst. De tekeningen zijn blijkens

de onderschriften op verschillende tijden (meestal later dan het

feit) vervaardigd. Le Poivre droeg zijn werk op aan de Koning

van Spanje.

Dat de collectie historisch een bijzonder grote waarde heeft is

duidelijk, omdat Le Poivre, anders dan bijvoorbeeld Hogenberg,

veelal als ingenieur bij de belegeringen betrokken schijnt geweest

te zijn. Van sommige plattegronden was hij zelfs de ontwerper

van de betrokken vesting of versterking.

In de atlas van Le Poivre treffen we 3 afbeeldingen betreffende

Grol (zie pag. 53, 81 en 98).

Lit.: Ch. van den Heuvel, Een atlas voor Gilles de Berlaymont,

baron van Hierges. In: Caert-Thresoor nr. 15 (1996),

3, pp. 57-69.

C. Koeman, Geschiedenis van de kartografie van Nederland.

Zes eeuwen land- en zeekaarten en stadsplattegronden

(Alphen aan den Rijn 1983).

C. Kramm, De levens en werken der Hollandsche en Vlaamsche

kunstschilders, beeldhouwers, graveurs en bouwmeesters:

van den vroegsten tot op onzen tijd (Amsterdam 1857-1864).

F. Muller, De Nederlandsche geschiedenis in platen:

beredeneerde beschrijving van Nederlandse Historieplaten,

Zinneprenten en historische kaarten (jaren 100–1879).

(Amsterdam 1863-1882). 4 Delen in 3 banden..

Manuscriptkaart, 51 x 37 cm

Pen op papier, ingekleurd.

Kunstenaar: Pierre le Poivre.

Het noorden rechts.

Uit: Pierre le Poivre, Recueil des plans, Particularité du siege

de grol 1597.

Koninklijke Bibliotheek van België, Brussel,

Handschriftenverzameling, Inventarisnummer 19611, folio 94.

M 413 A/102.

Le Poivre geeft de volgende betekenis van de cijfers in de prent:

1. De Beltemerpoort waar de vijand het water uit de gracht

liet weglopen.

2. De galerijen, waarlangs de mijnen werden aangevoerd.

3. Trencheeën rondom de stad om te verhinderen dat men de

stad van buitenaf kon bereiken of verlaten.

De vier batterijen die door hun geweld de bolwerken

ruïneerden.

4. De drie kanonnen, die de stad in puin schoten.

5. De aarden wallen, die dienden om naar de mijnen te gaan.

6. Het Lievelderbolwerk met een halve maan.

7. De grote mijn, die een grote bres in de muur sloeg.

8. De vesting Grol.

9. Het kwartier van Graaf Maurits, Prins van Oranje.

10. Het kwartier van Graaf Willem Lodewijk en

van de Graaf van Solms.

Zoals ook op pag. 47 is te zien bouwde Maurits reeds in 1597

bij de belegering van Grol, op enige afstand daarvan, een aarden

wal om te verhinderen dat men de stad van buitenaf kon bereiken

of verlaten: de zogenaamde circumvallatielinie*). Die linie werd

in de regel op een zodanige afstand aangelegd, dat die buiten het

bereik van de kanonnen van de stad lag. In 1597 hadden de ka-

nonnen echter nog een beperkte draagwijdte, zodat de aanvaller

de linie relatief dicht bij de stad kon leggen. Dat betekende dat de

omtrek van de aarden wal, ten opzichte van latere ontwikkelin-

gen, betrekkelijk kort kon zijn.

*) In de Franse en Spaanse taal is het woord circumvallatie nog in ge-

bruik. Het Franse woord circonvallation kent de betekenis: omwalling,

omschansing, insluiting. Het Spaanse woord circunvallación wordt gebe-

zigd voor: het omringen, omschansing, rotonde.

Page 54: De Vestingstad Grol in de kaart gekeken

Atlas Groenlo 53

Bijzonderheden over de belegering van Grol in 1597

Page 55: De Vestingstad Grol in de kaart gekeken

Atlas Groenlo 54

Clachte Alberti aende Roomse Senaet over sijn tegenwoordige ellendige staet

Kopergravure, 12 x 21 cm (inclusief de tekst 28 x 21 cm).

Kunstenaar: anoniem.

Rijksmuseum Amsterdam, Rijksprentenkabinet,

Inventarisnummer RP-P-OB-77.499.

M 1080.

Naar aanleiding van de verliezen van de Spanjaarden in de veld-

tocht van 1597, waarin Maurits een groot aantal steden op de

Spanjaarden veroverde, werd deze spotprent gemaakt.

Rechts zit Albertus onder een troonhemel en weert de Reden af,

die hem tot zich wil trekken. Hij leent het oor aan een Jezuïet, die

met een Capucijn aan zijn rechterzijde staat. Verder links in de

rivier een schip met de namen van de veroverde steden. Aan de

overzijde van de rivier Maurits met zijn leger.

Onder de prent het volgende Hollands rederijkersvers, waarin de

overwinningen van Maurits worden bezongen:

Door valsche propheten als die Achab verleydden

Doe sijn Sapen hem end Josaphat victorie toe schreven

Ick in Septembri uyt Bruessel hooghmoedig scheidden

Om een gepluckte Lelie die ick op der heyden

In Picardie gehaelt hadde int Jaer negentich zeven

Maer comende aende reviere, soo was mij ontdreven

Mijn Berck daer ick meynde niet over te vaeren

Dies mij Alphen end Meurs terstont hebben begeven

Oock dees geroofde Lelie die mij ’t hert doet beswaeren

Dies ick van weedom Ami-eens moet seggen ongaeren

Want mijn eijgen volck Grolt tegens mij alreede

Nassau plant daer sijn kanonnesie van Jaere te jaeren

End gaet met zijn saken al Breed-voort van Stede te Stede

Ja beneemt mij mijn Bonet, Staf, Swaert En-schede

Soo dat Oot-maerssen bij kremers slechter nijet zijn verspeelt

Doch t’hing’al an een Olden-zeel dat’s nu gebroken mede

Dies ick sonder Lingen van fortuna ben misdeelt

Seggend noch Ami-eens adieu die mijn ...eest steelt

Denckende fortuine is tot verand’ring genegen ras

Tis schand’lijck verlooren dat onrecht’lijck vercregen was.

Page 56: De Vestingstad Grol in de kaart gekeken

Atlas Groenlo 55

Het door Maurits voortgetrokken schip met zijn lading

Tot de lading van het schip, dat door Maurits te paard wordt

voortgetrokken, behoren de namen van de steden die door hem

in zijn veldtocht van 1597 werden veroverd: Enschede, Meurs,

Grol, Ootmaers, Brevoort, Berck, Lingen en Oldenseel (Ensche-

de, Meurs (Dld.), Groenlo, Ootmarsum, Bredevoort, Rheinberg

(Dld.), Lingen (Dld.) en Oldenzaal).

Page 57: De Vestingstad Grol in de kaart gekeken

Atlas Groenlo 56

Page 58: De Vestingstad Grol in de kaart gekeken

Atlas Groenlo 57

Penningen uitgegeven bij gelegenheid van de verovering van een aantal steden door Maurits in 1597

In opdracht van de Staten Generaal werden bij gelegenheid

van de veroveringen in 1597 van Maurits onder andere de

volgende 2 penningen vervaardigd. Ook het Graafschap

Zutphen liet bij die gelegenheid een penning slaan.

Page 59: De Vestingstad Grol in de kaart gekeken

Atlas Groenlo 58

Penning op de overwinningen van Maurits in zijn veldtocht van 1597

Penning op de veldtocht van 1597.

Van Deinse Instituut, Enschede.

Voorzijde: In de cirkel in het midden staan de woorden:

VENIT, VIDIT DEUS VICIT

Hij is gekomen, God heeft gezien,

Hij heeft overwonnen.

Daar rondom:

VICTORIA PARTA SPATIO TRIMESTRI

De overwinning is behaald in een tijdsbestek

van drie maanden.

Het veld rondom deze binnenste cirkels is gevuld met de profielen

van de veroverde steden, waarvan de namen in de rand staan: AL-

PEN, BERG, MEURS, GROL, BREVORT, ENSCH, OLD, OTM,

LINGEN. (Alpen, Rheinberg, Meurs, Groenlo, Bredevoort, En-

schede, Oldenzaal, Ootmarsun en Lingen).

Keerzijde: Een verslagen leger met daar omheen woorden

uit psalm 118:

A DOMINO FACTUM EST ISTUD ET EST

MIRABILE IN OCULIS NOSTRIS

Door de Heer is dit geschied en het is wonderlijk

in onze ogen.

Onderaan:

VICTORIA TURNOTANA JANUARIO

ANNO 1597

De overwinning van Turnhout in januari 1597.

Lit.: Bizot, Medalische historie der republyk van Holland

(Amsterdam 1690).

G. van Loon, Beschrijving der Nederlandsche historiepenningen

(Den Haag 1723–1731).

Foto van de voorzijde. Foto van de keerzijde.

Page 60: De Vestingstad Grol in de kaart gekeken

Atlas Groenlo 59

Penning van de veroveringen van Maurits in 1597

Penning op de overwinning bij Turnhout en verovering

van negen steden in drie maanden. Zilver, geslagen; Ø 51 mm

Kunstenaar: Gerard van Bylaer.

Van Deinse Instituut, Enschede.

De penning werd bij de Munt van de provincie Holland te Dor-

drecht geslagen. Alhoewel de rol van Maurits als opperbevelheb-

ber van het Staatse leger bij deze overwinningen niet onbelangrijk

was, wensten de Staten Generaal hem, vanwege een conflict over

de verovering van Lingen, niet op deze officiële penning te ver-

melden.

Voorzijde: Opschrift: DEO OPTIMO MAXIMO

Aan de Allerhoogste God.

Verder twee perspectivisch verschillende elementen samengevoegd

tot een nieuw geheel: de staande krijgstrofee en het landschap in

vogelvlucht, waar drie rivieren doorheen stromen (de Rijn, de

Maas, en de rivier de Eems die voorbij Lingen loopt).

Links en rechts van de krijgstrofee de profielen van dezelfde steden

als op de penning van pag. 58, ieder met hun eigen stadsgezicht.

Met de klok mee: MOERS (Meurs Dld.), BERCK (Rheinberg

Dld.), ALPEN (Dld.), TURNHOUT (België), BREFORT (Bre-

devoort), GROLLE (Groenlo), GOER (Goor), ENSCHED (En-

schede), OLDESEL (Oldenzaal), OTMARSUM (Ootmarsum) en

LINGEN (Dld.).

Keerzijde: SIGNIS AD TURNHOUT NOVEM ET

TRIGINTA POSTEA OPPIDIS TRANS

RHENUM TRIBUS, CIS SEX HISPANO

TRIMESTRI EREPTIS ( I ) I ) XCVII

STATUS CONFOEDERATI

Negenendertig vaandels bij Turnhout, daarna

van de steden aan de overzijde van de Rijn drie

en aan deze zijde zes op de Spanjaard veroverd

in drie maanden. 1597. De Staten Generaal.

Lit.: Bizot, Medalische historie der republyk van Holland

(Amsterdam 1690).

G. van Loon, Beschrijving der Nederlandsche

historiepenningen (Den Haag 1723–1731).

Catalogus van de tentoonstelling “Onder den Oranjeboom”,

Nederlandse kunst en cultuur aan Duitse vorstenhoven in

de zeventiende en achttiende eeuw (Apeldoorn, 1999).

Foto van de voorzijde. Foto van de keerzijde.

Page 61: De Vestingstad Grol in de kaart gekeken

Atlas Groenlo 60

Penning van de verovering van Grol en Bredevoort in 1597

Penning op de inname van Grol en Bredevoort.

Kunstenaar: anoniem.

Geld- en Bankmuseum te Utrecht, voorheen behorend tot de col-

lectie van het voormalige Koninklijk Penningkabinet te Leiden

(Inventarisnummer P 00787 en P 00789).

Deze penning werd in opdracht van de “Ordines Zutphaniae”

geslagen. De penning is zowel in ronde als in vierkante vorm uit-

gegeven.

Voorzijde: Een wakende haan staande op enige krijgswapens.

Daar omheen de woorden:

PACIS ET ARMORUM VIGILES

Bewakers van vrede en wapens

Keerzijde: Het wapen van Holland en van Prins Maurits.

Daaronder de woorden:

GROLLA ET BREDEVORDA AB EXERCITU

FOEDERATARUM PROVINCIARUM DUCTU

ET VIRTUTE ILLUSTRISSIMI PRINCIPIS

MAURITII RECUPERATAE, AC HISPANIS

TRANS MOSAM DIMISSIS, ORDINES

ZUTPHANIAE L.L.F.F. ANNO ( I ) I ) XCVII

Grolle en Bredevoort zijn door het leger van de

Verenigde Provincien, onder leiding van en met

de mannenmoed van de allerdoorluchtigste Prins

Maurits heroverd en de Spanjaarden over de

Maas verdreven. De Heren van Zutphen hebben

deze penning doen slaan. Anno 1597

Lit.: Bizot, Medalische historie der republyk van Holland

(Amsterdam 1690).

G. van Loon, Beschrijving der Nederlandsche historiepenningen

(Den Haag 1723–1731).

Foto van de voorzijde. Foto van de keerzijde.

Page 62: De Vestingstad Grol in de kaart gekeken

Atlas Groenlo 61

Maurits, prins van Oranje, graaf van Nassau

Jeugdportret.

Replica naar een schilderij van Daniël van den Querborn.

Ca. 1579.

Stichting Historische Verzamelingen van

het Huis van ORANJE-NASSAU.

Den Haag.

Kunstenaar: Chamnan.

Page 63: De Vestingstad Grol in de kaart gekeken

Atlas Groenlo 62

Page 64: De Vestingstad Grol in de kaart gekeken

Atlas Groenlo 63

Kaarten en prenten van de belegeringen in 1606

Page 65: De Vestingstad Grol in de kaart gekeken

Atlas Groenlo 64

Ambrogio Spinola

Ambrogio Spinola werd in 1569 te Genua geboren. Hij zou een

van de beroemdste legeraanvoerders van de 17e eeuw worden.

Op 30-jarige leeftijd trad hij in dienst van de Spaanse koning Fi-

lips III en gebruikte een goed deel van zijn rijkdom voor het ron-

selen van troepen, die hij de koning van Spanje ter beschikking

stelde om de oorlog tegen de opstandige Nederlanden voort te

zetten. Hij kreeg in 1603 het commando over het Spaanse leger in

de Nederlanden en behaalde daar belangrijke militaire successen

(o.a. de verovering van Grol in 1606). In 1609 ging hij akkoord

met een wapenstilstand en hervatte aan het einde van het 12-jarig

bestand in 1621 de oorlog. Na het verlies van Grol in 1627 werd

hij door de Spaanse koning naar Spanje teruggeroepen. Nog in

1627 werd hij aanvoerder van het Spaanse leger in Italië en in

1629 gouverneur van Milaan. Hij overleed in 1630.

AMBROGIO SPINOLA VEROVERT GROENLO IN

AUGUSTUS 1606.

Spinola trok in 1606 met zijn leger naar de Achterhoek met de

bedoeling om van daaruit via de Veluwe naar Utrecht en Holland

door te stoten. De IJssel bleek op dat moment een onneembare

hindernis. Zijn poging om dan maar bij Kampen naar het noor-

den op te rukken werd echter verhinderd. Geheel onverwacht

nam hij toen Lochem in om vervolgens Groenlo te belegeren. Op

14 augustus 1606 werd ook Grol ingenomen dat daarmee op-

nieuw in Spaanse handen kwam.

POGING VAN MAURITS GROL TE HEROVEREN,

NOVEMBER 1606.

Nadat Spinola in augustus 1606 Grol had veroverd belegerde

Maurits Grol in november 1606 om de stad op de Spanjaarden

te heroveren. Het leger van Spinola keerde naar Grol terug om

de stad te ontzetten. Ze verdreven toen het leger van Maurits en

achtervolgde dit zelfs toen men richting Lievelde vluchtte.

Replica naar een schilderij van Michiel Jansz van Mierevelt.

Rijksmuseum Amsterdam.

Kunstenaar: Thong Soon

Page 66: De Vestingstad Grol in de kaart gekeken

Atlas Groenlo 65

Spinola verovert Grol, 14 augustus 1606

Kopergravure, 13 x 17 cm

Kunstenaar: anoniem.

Het noorden links.

Uit: W. Baudartius: De Nassausche Oorloghen

(Amsterdam, M. Colijn, 1615). Prentnr. 272.

M 1238, H 6A.

De prent van Hogenberg (pag 67) heeft als voorbeeld voor deze

gravure gediend. Het is er een verkleinde weergave in spiegelbeeld

van. Het is opmerkelijk dat bij Baudartius in deze prent het vijfde

bastion ontbreekt, terwijl hij in een eerdere prent in hetzelfde

boek dit vijfde bastion al wel had afgebeeld (zie pag. 48).

De vertaling van het door de Staats georiënteerde Baudartius

geschreven Latijns onderschrift luidt:

Het krachtige Grolle is spoedig weer opgestaan, toen jonkheer

van Dorth van de hoogste macht de teugels in handen nam, die

hier krachtig heeft stand gehouden tegen de waagstukken van

Spinola, eindelijk is overwonnen en de met bloed overgoten stad

en de behaalde triomfen heeft achtergelaten.

Page 67: De Vestingstad Grol in de kaart gekeken

Atlas Groenlo 66

Drie recent ingekleurde details van de

historieprent van Hogenberg (pag. 67).

Aquarel: Rees Hopmans.

Onder de prent van pag. 67 staat het volgende

12-regelig Duitse vers:

Als GROLL gar seher beschoszen

War mitt gewindt allsulcher boszen

Zu thotschlagen ein kleine frist

Von SPINOLA ime geben ist

Zu haltten, oder sich ergeben

Das es bei seinem gut und leben

Pleibe; Hot sich als paldt bedachtt

Und resolvirt in einer nacht

Ziehend ausz, loszen vil proviandt

Den Spanigschen in irer handt

Die ietzt GROLL gar starch versehen

Loszen dort des konigs venlein fliehen

14. Augsutus Anno 1606

Toen Jacob van Deventer van Mechelen naar Keulen trok, ont-

moette hij daar zijn oud-stadgenoot en bekend graveur, Frans

Hogenberg. Misschien was zelfs het feit dat Hogenberg te Keu-

len verbleef de aanleiding voor Van Deventer om naar die verre

stad te gaan. Hogenberg maakte te Keulen de gravures voor zijn

bekende stedenboek. Het materiaal voor dit stedenboek werd uit

allerlei prent- en kaartwerk bijeen gezocht.

Het staat vast dat Van Deventer en Hogenberg te Keulen contact

met elkaar hadden. En zo zal ook Van Deventer een steentje heb-

ben bijgedragen. Het is in ieder geval een feit, dat in het derde en

vierde deel van het stedenboek, voor het eerst verschenen resp.

in 1581 en 1588, een reeks afbeeldingen van steden uit de zeven-

tien Nederlandse gewesten voorkomen, die zeer veel op de plat-

tegronden van Van Deventer lijken. Dat geldt ook voor de hier

afgebeelde historieprent van de belegering van Grol door Spinola

in augustus 1606.

De plattegrond van de stad vertoont opmerkelijk grote overeen-

komst met de plattegrond van Van Deventer (pag. 34).

Er zijn evenals bij Van Deventer slechts op 4 van de 5 hoeken bas-

tions (van het type Oud-Italiaanse stelsel) getekend. De vesting

was rond 1606 ruimschoots van buitenwerken voorzien, die op

deze prent geheel ontbreken. Dat betekent, dat men in het atelier

van Hogenberg bij het vervaardigen van deze prent niet op de

hoogte was van de wijzigingen in en uitbreiding van de vesting-

werken rond Grol, zoals die sedert 1561, toen Van Deventer daar

zijn kaart van Grol tekende, hadden plaats gevonden.

Lit.: J. E. van der Pluijm, De vestingstad Grol. Geschiedenis van

de vestingwerken van Groenlo (Groenlo 1999).

Page 68: De Vestingstad Grol in de kaart gekeken

Atlas Groenlo 67

Spinola verovert Grol, 14 augustus 1606

Kopergravure, 20,7 x 29,7 cm, (inclusief tekst 22,8 x 29,7 cm).

Graveur: Deze na de dood van Frans Hogenberg vervaardigde

gravure werd onder zijn naam uitgegeven.

Het noorden rechts boven.

Uit: Frans Hogenberg, Prentwerk over de Nederlandsche,

Fransche, Duitsche en Engelsche geschiedenis van 1530 tot 1631.

Serie 10 (1587–1611), nr. 361.

M 413/365, H 6.

Page 69: De Vestingstad Grol in de kaart gekeken

Atlas Groenlo 68

Runmolen door Spinola gebruikt tijdens zijn veldtocht van 1606

Kopergravure, 19,9 x 30,2 cm

Kunstenaar: anoniem.

Uit: L. Guicciardini, Beschrijvinghe van alle de

Nederlanden (Amsterdam 1612).

H 9.

Om de voedselvoorziening van de soldaten van een vijandelijk le-

ger te bemoeilijken werden bij een dreigende inval de windmolens

door de bewoners van de bedreigde gebieden onklaar gemaakt of

zelfs afgebroken.

Om te velde toch voldoende brood te kunnen bakken ontwierp de

Italiaanse ingenieur Pompeus een verplaatsbare korenmolen, die

door paardenkracht werd aangedreven. Deze runmolens zijn in

grote getale geproduceerd, voldoende om het talrijke krijgsvolk

van het leger van Spinola van brood te kunnen voorzien.

Bij de belegering van zowel Lochem als Grol in juli/augustus 1606

maakte men voor de voedselvoorziening van de troepen gebruik

van runmolens zoals hier afgebeeld.

Lodovico Guicciardini was een Florentijns edelman, die echter

lang in Antwerpen heeft gewoond. In 1581 verscheen van hem te

Antwerpen het werk “Descrittione di tutti i Paesi Bassi etc.”.

Het was rijk en fraai geïllustreerd door Fr. en R. Hogenberg en

Ferd. en Ambroise Arsenius, naar tekeningen van Joh. Peeters.

Dit werk was het best verzorgde boek, dat in die jaren in de Schel-

destad is verschenen. Het droeg in niet onbelangrijke mate bij tot

de ontwikkeling van de topografische graveerkunst en de vorming

van topografische kunstenaars.

In 1612 verscheen een Hollandse uitgave van Guicciardini’s werk

onder de titel: “Beschrijvinghe van alle de Nederlanden”. Uit deze

uitgave stamt de hier afgebeelde prent, die het gebruik van de

runmolen bij het beleg van Lochem weergeeft. Dat daar ook te

Grol gebruik van werd gemaakt is in de afbeelding op pag. 69

weergegeven.

Lit.: P.T.A. Swillens, Nederland in de prentkunst (Utrecht 1978).

Page 70: De Vestingstad Grol in de kaart gekeken

Atlas Groenlo 69

De belegering en verovering van Grol door Spinola in agustus 1606

Kopergravure, 18,8 x 23,5 cm

Graveur: Georg Keller.

Het noorden rechts boven.

Particulier bezit.

Deze zeer zeldzame gravure werd niet als illustratie in een boek,

maar als losse kaart (“Einblattdruck”) in Frankfurt uitgegeven.

Dat het vakmanschap van Frans Hogenberg navolging vond

wordt bewezen door prenten waarop de naam G. Keller voor-

komt. Deze prent van Keller betreffende het beleg van Grol in

1606 is een nagenoeg getrouwe copie van de prent van Hogen-

berg betreffende datzelfde beleg (zie pag. 67).

Het is opmerkelijk dat Keller hier aan de prent van Hogenberg

een runmolen toevoegde. Het leger van Spinola maakte bij zijn

veldtocht van 1606 inderdaad gebruik van runmolens.

De runmolen werd door Keller nagetekend van de afbeelding

daarvan in het boek van Guicciardini (zie pag. 68).

Page 71: De Vestingstad Grol in de kaart gekeken

Atlas Groenlo 70

Belegering van Grol door Spinola in augustus 1606

Kopergravure, 21,3 x 30,9 cm

Het noorden links boven.

Uit: P. Giustiniano: Delle guerre di Fiandra (Antwerpen 1609).

Hierin Figura 26.

H 8.

Legenda:

A. Villa di Grolle Acampata da De stad Grolle belegerd door de

Cattolici katholieken

B. Trincere & Approcci Loopgraven en naderingswerken

de Ispagnioli van de Spanjaarden

C. Trincere & Approcci Loopgraven en naderingswerken

d’Italiani & Borgognioni van de Italianen en Bourgondiërs

D. Trincere & Approcci Loopgraven en naderingswerken

d’Valloni & Alemanni van de Walen en Duitsers

E. Gente degl’Olandesi che reso Soldaten van de Hollanders, die

Grolle, escono della terra Grolle overgeven en zich uit het

gebied terugtrekken.

Pompeo Giustiniano was kapitein in het leger van Spinola. Van

de veldtochten en belegeringen waaraan hij deelnam hield hij een

dagboek bij, dat later als basis heeft gediend voor zijn boek: Delle

guerre di Fiandra (Van de oorlogen in Vlaanderen). Dit boek bevat

een gedetailleerde beschrijving van de belegering van Grol door

Spinola in 1606 met daarbij deze kopergravure als illustratie.

Page 72: De Vestingstad Grol in de kaart gekeken

Atlas Groenlo 71

De belegering van Grol door Spinola in augustus 1606

Schilderij, olieverf op canvas, 113,5 x 162 cm

Kunstenaar: anoniem (Zuid-Nederlandse school).

Museum El Escorial nabij Madrid,

Inventarisnummer 10014221.

COPYRIGHT © PATRIMONIO NACIONAL

Het museum El Escorial vermeldt bij dit schilderij, dat het van

een onbekende Vlaamse schilder is. Er zijn talloze veldslagen op

relatief groot formaat in de Vlaamse 17e eeuwse schilderkunst be-

kend, waarvan de maker tot op heden anoniem is. Veel van deze

schilderijen van veldslagen moeten in schildersateliers gemaakt

zijn, waar meerdere schilders verantwoordelijk waren voor de

atelierproductie. Dat zou in dit geval best het atelier van Pieter

Snayers kunnen zijn geweest (zie op pag. 84). In de literatuur tref-

fen we de volgende beschrijving van het werk van Snayers: Opval-

lend aan de schilderijen van Snayers is de zeer hoge horizon. De

compositie bestaat uit twee delen. Op de voorgrond is een aantal

figuurtjes geschilderd. Daarachter ligt een uitgestrekt landschap

met de plattegrond van de betrokken vesting. Het perspectief in

de voorstelling is merkwaardig. De personages in de voorgrond

zijn vanaf ooghoogte weergegeven, terwijl voor het landschap op

de achtergrond het vogelperspectief wordt gehanteerd.

Deze algemene beschrijving, die in het bijzonder gold voor het

doek van Snayers “De infante Isabella Clara Eugenia bij het beleg

van Breda, 1625” is zonder meer ook van toepassing op het hier

afgebeelde schilderij. Hoewel dit schilderij aan deze beschrijving

voldoet, is de kwaliteit echter van dien aard, dat het niet aan Pie-

ter Snayers zelf kan worden toegeschreven.

Lit.: M.P. van Maarseveen e. a., Beelden van een strijd. Oorlog en kunst

vóór de Vrede van Munster 1621-1648 (Zwolle/Delft 1998).

Catalogus van de gelijknamige tentoonstelling die in 1998 werd

gehouden in het Stedelijk Museum Het Prinsenhof te Delft.

Page 73: De Vestingstad Grol in de kaart gekeken

Atlas Groenlo 72

Grol door de Marquis Spinola belegerd en ingenomen de 14e augustus 1606

Kopergravure, 13,7 x 17,7 cm

Kunstenaar: Simon Fokke.

Rijksbureau voor Kunsthistorische Documentatie,

Iconografisch Bureau, ’s-Gravenhage.

Deze 18e eeuwse historieprent van de hand van Simon Fokke is

niet meer dan een sfeerplaat, die geen enkele relatie heeft met de

destijds ter plaatse bestaande situatie. De prent moet meer dan

100 jaar na de gebeurtenis zijn vervaardigd.

De Amsterdammer Simon Fokke (1712–1784) begon zijn loop-

baan als toneelspeler, maar heeft zich naderhand geheel en alleen

op de graveerkunst toegelegd. In zijn werk treft men prenten aan,

die met zorg getekend en erg fraai zijn, maar de meeste anderen

zijn slordig en woest van bewerking.

Lit.: J. Immerzeel, De levens en werken der Hollandsche en Vlaamsche

kunstschilders, beeldhouwers, graveurs en bouwmeesters:

van het begin van de vijftiende eeuw tot heden (Amsterdam

1842 – 1843).

C. Kramm, De levens en werken der Hollandsche en Vlaamsche

kunstschilders, beeldhouwers, graveurs en bouwmeesters: van

den vroegsten tot op onzen tijd (Amsterdam 1857-1864).

Page 74: De Vestingstad Grol in de kaart gekeken

Atlas Groenlo 73

Begraafplaats van Spaanse soldaten die bij de belegering van augustus 1606 zijn gesneuveld

Foto’s: Eddy Konings.

Tijdens de grondwerkzaamheden ten behoeve van de bouw van

de supermarkt aan de Schrijnwerker (plan Banninghof) werden

de hier afgebeelde structuren zichtbaar. Uit overlevering was be-

kend dat zich daar ergens de graven van een groot aantal Spaanse

soldaten bevonden, die bij het beleg van Grol door Spinola in

augustus 1606 waren omgekomen. Vemer vermeldt daarover:

“De Spanjaarden hebben ruim 800 doden, de bezetting heeft een

verlies van vierhonderd man aan doden en honderd gewonden die

ze zelf meevoeren. De vele gesneuvelden worden niet binnen de

veste begraven, doch op een stuk woeste grond, bij de Papendijk,

dat tot op de huidige dag nog met de naam Grove (begraafplaats)

wordt aangeduid”.

Geheel duidelijk is deze tekst niet. De bij de belegering van Grol

gesneuvelde Spaanse soldaten werden uiteraard nog tijdens het

beleg buiten de veste begraven. Mogelijk dat ook de binnen de

vesting gesneuvelde soldaten na de overgave van de stad buiten

de veste werden begraven

Toen Ambrogio Spinola op 3 augustus 1606 het beleg van Grol

begon, was hij er vrij spoedig van op de hoogte dat Maurits

troepen in het westen van de Achterhoek samentrok om Grol

te ontzetten. Dat was voor hem aanleiding te trachten Grol in

handen te krijgen voordat Maurits met zijn leger ter plaatse zou

zijn gearriveerd. Voor een zorgvuldig voorbereide aanval op de

stad was onvoldoende tijd, reden waarom Spinola met een aan-

tal felle stormaanvallen de bezetting van de stad op de knieën

trachtte te krijgen. Dat lukte uiteindelijk op 14 augustus. Bij deze

stormaanvallen sneuvelden aan Spaanse zijde talrijke soldaten.

Ook aan Staatse zijde waren de verliezen aanzienlijk. Over het

werkelijke aantal gesneuvelden bestaat geen zekerheid. Uiteraard

bevatten de verslagen van Spaanse en Staatse zijde om oorlogs-

propagandistische redenen verschillende aantallen. Van Meteren

meldt daarover: “Daer waren binnen Grol wel ontrent 100 doot

gebleven, maer van buyten veel meer, men seyde van 8 ofte 900

ende dat door de groote furieusheyt van Spinola om de stad inder

haest te gewinnen”. Alleen al bij de stormaanval van 10 augustus

spreekt Van Meteren over een schatting van wel 600 doden en

gewonden aan Spaanse zijde.

Pompeo Giustiniano, die als kapitein aan Spaanse zijde de bele-

gering meemaakte, zegt daarover: “Aan hun (Staatse) kant waren

153 doden en gewonden gevallen. De katholieken (het Spaanse

leger) telden 200 doden en ongeveer 250 gewonden”.

De foto is in noord-noordoostelijke richting genomen. Op de

achtergrond zijn de huizen aan de Willem van Nassaustraat zicht-

baar. Het tussen de te bouwen supermarkt en de Willem van Nas-

saustraat liggende gedeelte was toen nog onbebouwd.

Bij alle belegeringen van Groenlo zijn soldaten gesneuveld, die

ergens buiten de vesting werden begraven. De plaatsen waar dat

gebeurde zijn nergens geregistreerd en als gevolg daarvan thans

onbekend. Daardoor kan het gebeuren, dat bij ontgravingen in

het vroegere gevechtsterrein buiten de gracht dergelijke struc-

turen zichtbaar worden. Dat gebeurde bijvoorbeeld ook bij de

bouw van een van de panden op het bedrijventerrein Den Sliem.

Lit.: P. Giustiniano, Delle guerre di Fiandra (Antwerpen 1609).

E. van Meteren, Commentarien ofte Memorien van de

Nederlandschen Staet, Handel en Oorloghen (1608).

W.P. Vemer, Kroniek van Groenlo, 3e druk (Arnhem 1969).

Page 75: De Vestingstad Grol in de kaart gekeken

Atlas Groenlo 74

Plafondschildering in de Villa Spinola te Genua

Op een der plafonds van de eerste verdieping van de Villa Spinola

di San Pietro in Genua – Sampierdarena bevinden zich voorstel-

lingen van de belangrijkste veroveringen van Ambrogio Spinola

in de Nederlanden. De bekende Italiaanse schilder Giovanni An-

drea Ansaldo schilderde daar in een van de zalen van de ‘piano

nobile’ in het centrum van het plafond de inname van Oostende

en daar omheen voorstellingen van ‘Grol’ (Groenlo), ‘Giulich’

(Gulik), ‘Rimbeerch’ (Rheinberg) en ‘Vesel’ (Wesel) temidden

van wapentrofeeën, geketende slaven en de deugden ‘Fortezza’,

‘Valore’, ‘Fama’ en ‘Prudenza’. Nadere beschouwing van de vijf

afbeeldingen van de veroverde steden laat geen andere conclusie

toe, dan dat de schilder Ansaldo de voorstellingen geheel naar

eigen fantasie heeft geschilderd.

De Villa Spinola, die in de 16e eeuw werd gebouwd en in het ver-

leden door de familie Spinola werd bewoond, is thans in gebruik

als technische school. In de zaal met de bedoelde plafondschilde-

ringen van Ansaldo is de administratie van de school gehuisvest.

Een deel van het betreffende plafond is hier afgebeeld. Geheel

boven een deel van de afbeelding van de inname van Ostende. In

het midden Grol met links ‘Fortezza’ en rechts ‘Prudenza’. Geheel

onder geketende slaven.

Lit.: E. Gavazza, La grande decorazione a Genova (Genua 1974),

vol I, p. 53-55.

Villa Spinola di San Pietro. La scuola adotta un monumento.

Uitgave van het Istituto Tecnico te Genua (Genua 1996).

Page 76: De Vestingstad Grol in de kaart gekeken

Atlas Groenlo 75

Het beleg van Grol volgens Giovanni Andrea Ansaldo

Foto: Idalgo Visconti.

Het kleurrijke tafereel is geheel aan de fantasie van de

schilder ontsproten.

De vertaling van het Latijnse onderschrift luidt:

De roem gaat samen met de gunstige gelegenheid.

Page 77: De Vestingstad Grol in de kaart gekeken

Atlas Groenlo 76

Kopergravure, 23 x 31,5 cm (inclusief de tekst 37 x 42 cm).

Het noorden rechts boven.

Krant in 1606 te Antwerpen uitgegeven door

Abraham Verhoeven.

Rijksmuseum Amsterdam, Rijksprentenkabinet,

Inventarisnummer RP-P-OB-77.500.

M 1237, H 7.

Abraham Abrahamsz. Verhoeven, in 1580 te Antwerpen geboren,

was boekdrukker in zijn geboortestad. Hij is de grondlegger van

de eerste krant, die in Europa verscheen. Zijn nieuwsblad droeg

de naam: “Nieuwe Tydinghe”. In 1605 ontving hij van de Aarts-

hertogen Albert en Isabella het octrooi tot het uitgeven van het

oorlogsnieuws tussen “onze” souvereinen en de Generale Staten

van Holland.

Het hier afgebeelde blad uit 1606 bracht de lezers het nieuws van

de belegering van Grol door Spinola in augustus 1606. De prent

is omgeven door Nederlandse en Franse tekst.

Verhoeven had in zijn krant kennelijk al eerder bericht gedaan

van de verovering van Lochem. In de onderstaande tekst wordt

daar gewag van gemaakt.

De Nederlandse tekst boven de prent luidt:

Conterfeytinghe van de stercke stadt Grolle, ghelegen in

t’Graefschap van Zutphen, soo de voorsz. stadt belegert is door

het Crijsch-volck van hare Hoocheden den 5 Augusti 1606 onder

het ghebiedt van den Generael Marquis Spinola, ende overghege-

ven met appointement den XIIII Augusti.

Onder de prent wordt verhaal gedaan van de belegering van Grol

door de markies van Spinola op het moment dat de stad nog niet

was ingenomen:

Beminde Leser, de Stadt van Grolle is gheleghen in t’Graefschap

van Zutphen, twee mijlen van Brefoort, ende is een stercke plaet-

se, ligghende ter eender sijden in een groot Morasch, ende alsoo

de voorschreven stadt eertijts belegert is gheweest van Mauritius

van Nassouwen in den Jare 1595, ende sijn gheschut daer voor

hadde geplant den XIII Julij, ende de Stadt van Grol beschie-

tende met 16 stucken geschuts in twee batterijen, soo is ghecomen

Mons Dragon, Castelleyn gheweest is van t’Casteel van Antwer-

pen, met het volck van sijne Majesteyt, ende heeft de voorschre-

ven stadt ontset, ende den Vyandt ghedwonghen den Leger op te

breken den XVIII Julij des voorschreven Jaers. Ende alsoo nu zijn

Excellentie den Marquis Spinola de Stadt van Lochem, gelegen

twee mijlen van Zutphen, naer weynich belegheringhe daer voor

ghedaen, heeft ghebrocht onder de ghehoorsaemheyt van hare

Hoocheden, ghelijck het verhael ende conterfeytsel wtwijst daer

nu lest af gemaect sijnde, voorts soo is den Marquis Spinola ghe-

marcheert met den Legher voor de Stadt van Grolle den 5 Augusti

lestleden 1606 ende de voorschreven Stadt belegert, ende die van

binnen hebben hun begraven buyten de Stadt ende ghetrencheert

met halve manen ende Redouten, daer sijn in de stadt ontrent XII

hondert mannen. Godt verleene hare Hoocheden victorie ende

voorspoet. Amen.

Het zou aan Spaanse zijde wellicht minder welgevallig zijn ge-

weest als Verhoeven ook had vermeld, dat Grol in 1597 door

Maurits werd ingenomen. Hij liet deze mededeling dan ook ach-

terwege. De lezer bleef daarmee wel in het ongewisse over de

vraag waarom Spinola in 1606 Grol moest heroveren.

Kennelijk kwam, nadat de krant al drukklaar was gemaakt, het

bericht dat Grol door Spinola was ingenomen. De tekst boven

de prent moest worden aangepast. De aanvulling links naast de

prent doet verslag van de verovering van Grol:

Beleg en verovering van Grol door Spinola (14 augustus 1606)

Cort verhael hoe dat de stercke Stadt van Grolle, gheleghen in

t’Graefschap van Zutphen, is overghegheven ende ghereduceert

onder de ghehoorsaemheyt van hare Hoocheden, den XIIII Au-

gusti 1606.

Naer dien den Heere Marquis Spinola, Opperste Veltheer van den

Legher van hare Hoocheden, de stercke stadt van Grolle hadde

berent ende sterckelijck beleghert op den 5 Augusti 1606, Ende

dat de belegerde soldaten van den Vyandt op den XIII lestleden

der loopender Maent Augusti hebben eenen wtval ghedaen inden

Legher van haere Hoocheden, ende hebben hun begeven buyten

de voorschreven Stadt soo verre in t’Legher, als dat het volck van

hare Hoocheden hun de passagie heeft benomen ende den wech

ondergaen. De voorschreven Soldaten vanden vyant ghedwong-

hen wesende de vlucht te nemen, ende meynende wederom naer

de Stadt te keeren hebben den wech besedt ghevonden, alsoo dat

sy meestendeel al om hals ghebrocht zijn, ende ettelijcke ghevan-

gen. Die van binnen dit siende, ende hun volck niet weder kee-

rende, hebben begost te parlementeren, ende zijn op den XIIII

der voorschreven Maent wt de selve Stadt ghetrocken met hunne

wapenen, latende daer inne veel Amonitie ende gheschut, ende

alderhande vivres, ende sijn wtghetrocken met sulcken conditien,

in ses Maenden niet te moghen dienen aen den vyant. Godt Al-

machtich sy ghelooft van de victorie, ende verleene hare Hooche-

den voorspoet ende welvaert, dat sy sien mogen den onderganck

haerder vyanden. Amen.

Lit.: A. Goovaerts: Abraham Verhoeven d’Anvers, le premier gazetier

de l’Europe (Antwerpen 1880).

Page 78: De Vestingstad Grol in de kaart gekeken

Atlas Groenlo 77

Page 79: De Vestingstad Grol in de kaart gekeken

Atlas Groenlo 78

Grol door Spinola belegerd, augustus 1606

Kopergravure, 23 x 31,5 cm, detail van de afbeelding op pag. 77.

Het noorden rechts boven.

Krant in 1606 te Antwerpen uitgegeven door

Abraham Verhoeven.

Page 80: De Vestingstad Grol in de kaart gekeken

Atlas Groenlo 79

Grol door Spinola ontzet, november 1606

Kopergravure, 23 x 31,5 cm

Het noorden rechts boven.

Particulier bezit

De koperplaat, waarmee Abraham Verhoeven de krant van pag.

77 drukte, heeft hij na aanpassing opnieuw gebruikt. Een deel van

de oorspronkelijke gravure is gewist en vervangen door andere

taferelen. De datum bleef ongewijzigd. Toch is het de vraag of

Verhoeven deze gravure in zijn krant gebruikte om er de inname

van Grol door Spinola op 14 augustus 1606 mee te verbeelden.

Hij had daar immers in zijn op pag. 77 opgenomen krant reeds

melding van gemaakt. Veeleer ziet het ernaar uit, dat hier het

ontzet van Grol door de troepen van Spinola in november 1606

wordt bedoeld. Vooral ook omdat midden boven de Staatse troe-

pen vluchten voor de aanvallende Spaanse soldaten.

Page 81: De Vestingstad Grol in de kaart gekeken

Atlas Groenlo 80

Plattegrond van de vestingwerken van Grol anno 1606

Kopergravure, 12,5 x 17,6 cm (alleen Grol 8,1 x 9,3 cm)

Kunstenaar: anoniem.

Uit: P. Coronelli, Theatro della guerra, diviso XXXXVIII in part

2, il Belgio confederato (Napels 1706).

De op deze pagina uit het boek van Coronelli afgebeelde kaart

van Grol (het noorden links boven) geeft de situatie weer zoals die

was ten tijde van de belegering door Maurits in november 1606.

Page 82: De Vestingstad Grol in de kaart gekeken

Atlas Groenlo 81

Van het ontzet dat de markies Spinola Grolle op 15 november 1606 bood

Manuscriptkaart, 51 x 37 cm

Pen op papier, ingekleurd.

Kunstenaar: Pierre le Poivre.

Het noorden rechts.

Uit: Pierre le Poivre, Recueil des plans, Du secours que donnat

le marquis espinolla a grolle 15 novembre 1606.

Koninklijke Bibliotheek van België, Brussel,

Handschriftenverzameling, Inventarisnummer 19611, folio 109.

M 413 A/118.

Het leger van Spinola vanaf links onder oprukkend naar Grol.

Op de horizon links Doesburg en rechts Zutphen. De markies

Spinola leidde het regiment Spanjaarden.

Le Poivre geeft de volgende betekenis van de letters in de prent:

1. De voorhoede met twee stuks geschut.

2. Don Louis de Velasques, generaal van de cavallerie,

marcheerde met de karren met levensmiddelen en twee

kanonnen.

3. Het vliegend eskader, dat geleid werd door Simon Antoinne,

met twee stuks geschut.

4. Het bataljon Duitsers, geleid door de graaf van Emden

met twee stuks geschut.

5. De uit Walen bestaande achterhoede, geleid door

verschillende heren van dat land, met twee stuks geschut.

6. De ruiters van Melse, die verschillende eskaders lansiers en

kurassiers begeleidden, de linker zijde houdend met de

karren levensmiddelen.

7. De graaf van Bucqoy begeleidde de Italianen met

twee stuks geschut aan de rechter zijde van de

genoemde ruiters van Melse.

8. De trencheeën van de vijand en hun aftocht.

Page 83: De Vestingstad Grol in de kaart gekeken

Atlas Groenlo 82

Aanval op 9 november 1606 van de Spaanse troepen onder Ambrogio Spinola op de Grol belegerende troepen van prins Maurits

Kopergravure, 21,3 x 30,9 cm

Kunstenaar: anoniem.

Het noorden links onder.

Uit: P. Giustiniano, Delle guerre di Fiandra (Antwerpen 1609).

Boek 6, fig. 29.

Legenda: Figura 29 - Figuur 29

A. Grol Assediato Da gl’Olandesi - Grol belegerd door de Hollanders

B. Trinciere a’perte da Mauritio Sotto Grol - Door Maurits onder Grol geopende loopgraven

C. Fortificatione abandonate Da Mauritio - Door Maurits verlaten aanvalswerken

D. Fortificatione oue Mauritio Si Ritiro Con L’Essercito - Aanvalswerken waar Maurits zich met zijn leger achter terugtrok

E. Essercito Cattolico Come Si messe In Battaglie per Soccorrer Grol - Katholiek leger in slagorde om Grol te ontzetten

F. Luogo del Squadron volante - Plaats van het vliegend eskader

G. Squadron volante oue Spinola lo fece avantCare - Vliegend eskader waar Spinola het liet oprukken

H. Scaramussa Fra La Cavalleria - Schermutselingen tussen de cavalerie

Het is opmerkelijk dat Giustiniano, zowel in de legenda bij deze afbeelding als in de tekst van zijn boek, het leger van Spinola

“De Katholieken” noemt.

Page 84: De Vestingstad Grol in de kaart gekeken

Atlas Groenlo 83

Aanval op 9 november 1606 van de Spaanse troepen onder Ambrogio Spinola op de Grol belegerende troepen van prins Maurits

Schilderij, 126 x 171 cm, olieverf op canvas.

Kunstenaar: Pieter Snayers (waarschijnlijk onder leiding van en

met medewerking van Pieter Snayers door een of meer van de in

zijn atelier werkzame (leerling-)schilders vervaardigd).

Particulier bezit.

Dit schilderij betreft met zekerheid de aanval van Ambrogio Spi-

nola op de Groenlo belegerende troepen van Prins Maurits van 9

November 1606. De datering, zoals die in de afbeelding is opge-

nomen (9BRIS MLXCVI = november 1596) is dan ook onjuist.

Maurits brak het beleg af. Rechts boven is te zien hoe de vluch-

tende Hollandse troepen achtervolgd worden door een vliegend

eskader van Spinola.

Pieter Snayers zou in opdracht van het Spaanse Hof deze belege-

ring in het hier afgebeelde schilderij hebben vastgelegd. Het doek

is niet gesigneerd, waardoor er aan zou kunnen worden getwijfeld

of het wel van de hand van Snayers is.

De Brusselse schilder Pieter Snayers (1592–1667) was in de Zui-

delijke Nederlanden verreweg de belangrijkste schilder van eigen-

tijdse gebeurtenissen. Van de Spaanse militaire successen uit de

eerste helft van de zeventiende eeuw schilderde hij vele werken.

Lees verder op pag. 84

Page 85: De Vestingstad Grol in de kaart gekeken

Atlas Groenlo 84

Pieter Snayers was een leerling van de Antwerpenaar Sebastiaen

Vrancx. Na zijn leertijd liet Snayers zich in 1612/1613 als meester

bij het Antwerpse Sint-Lucasgilde inschrijven. In 1628 verhuisde

hij naar Brussel, waar hij diverse opdrachten kreeg van het her-

togelijk paar Albert en Isabella, die in de stad resideerden. Onder

het bewind van kardinaal-infant Ferdinand werd Snayers formeel

benoemd tot hofschilder.

Ook op dit schilderij is de beschrijving van het werk van Snayers

van toepassing, zoals die hiervoor op pag. 71 werd opgenomen.

Er is echter een zichtbaar verschil in kwaliteit tussen het hier

afgebeelde schilderij en dat van pag. 71, zodat dit schilderij in

tegenstelling tot dat van pag. 71 mogelijk wel aan Snayers zou

kunnen worden toegeschreven. Niettemin dienen toch enige kant-

tekeningen te worden geplaatst.

De toeschrijving van het hier afgebeelde schilderij aan Pieter

Snayers gebeurde in 1990 door Sotheby te Londen. Hun cata-

logus noemt als basis voor de toeschrijving de serie veldslagen

uit de 80-jarige oorlog door Snayers, nu in het Prado te Madrid.

Tegelijkertijd noemt de catalogus enkele stilistische verschillen

met het Groenlose schilderij. Deze zouden vooral liggen in de

behandeling van het perspectief. In het Groenlose schilderij valt

op, dat het incorrecte perspectief wel de mogelijkheden voor een

gedetailleerde visualisatie van de oorlogsvoering heeft gecreëerd.

In de schilderijen in het Prado zou veel meer sprake zijn van een

suggestie van de oorlogshandelingen.

Het Rijksbureau voor Kunsthistorische Documentatie in Den

Haag voegde daar aan toe dat, behalve dit verschil in perspectief-

behandeling, er sprake is van een verschil in kwaliteit tussen het

Groenlose schilderij en de schilderijen door Snayers. Dit verschil

ligt vooral in de behandeling van de figuren. Veel van deze veld-

slagen moeten in schildersateliers gemaakt zijn, waar meerdere

schilders verantwoordelijk waren voor de atelierproductie. Het

lijkt waarschijnlijk, dat ook het Groenlose schilderij op die ma-

nier tot stand is gekomen.

In verschillende publicaties is er sprake van dat Snayers, evenals

overigens andere kunstenaars uit zijn tijd, veel van zijn schilde-

rijen aan de hand van kopergravures schilderde. De in het schil-

dersatelier van Snayers werkzame leerlingen zullen deze methode

ook hebben toegepast.

In 1609 verscheen te Antwerpen van de hand van Pompeo Gi-

ustiniano het boek “Delle guerre di Fiandra” (Van de oorlogen

in Vlaanderen). Vergelijking van de daarin afgedrukte ‘figura’

29 (zie pag. 82) met het (zie pag. 83) afgebeelde schilderij leidt

tot de conclusie, dat bij het vervaardigen van het doek van deze

kopergravure werd uitgegaan. Niet alleen is de overeenkomst tus-

sen de afbeeldingen zeer opvallend, maar ook heeft de schilder,

of hebben zijn leerlingen, de letters, die in de kopergravure uit

het boek van Giustiniano naar de legenda verwijzen, konsekwent

meegeschilderd.

Bij Giustiniano ontbreekt de weergave van de bebouwing van de

stad. De afbeelding daarvan in het schilderij zal dan ook geheel

aan de fantasie van de schilder(s) zijn ontsproten en stemt in het

geheel niet overeen met de feitelijke situatie van 1606. Hetzelfde

geldt voor de in de achtergrond afgebeelde kerkgebouwen.

Spinola koos voor een heel speciale opstelling van zijn leger om

zo voor Maurits te verbergen, dat hij over betrekkelijk weinig

soldaten kon beschikken. Die opstelling is door Giustiniano zorg-

vuldig beschreven. Zowel op de kopergravure in het boek van

Giustiniano als op dit schilderij is die opstelling zeer nauwkeurig

afgebeeld.

Lit.: J. Immerzeel, De levens en werken der Hollandsche en Vlaamsche

kunstschilders, beeldhouwers, graveurs en bouwmeesters: van

het begin van de vijftiende eeuw tot heden

(Amsterdam 1842–1843).

M.P. van Maarseveen e. a., Beelden van een strijd. Oorlog en kunst

vóór de Vrede van Munster 1621-1648 (Zwolle/Delft 1998).

Catalogus van de gelijknamige tentoonstelling die in 1998 werd

gehouden in het Stedelijk Museum Het Prinsenhof te Delft.

1648 War and Peace in Europe, Catalogus bij de gelijknamige

tentoonstelling in 1998 gehouden te Münster en Osnabrück.

Page 86: De Vestingstad Grol in de kaart gekeken

Atlas Groenlo 85

De belegering van Grol door Maurits in de herfst van 1606

Maurits probeerde in de herfst van 1606 de door Spinola in au-

gustus veroverde stad Grol op de Spanjaarden te heroveren. Door

de terugkerende troepen van Ambrogio Spinola werd Maurits ge-

dwongen zich met zijn leger terug te trekken. Deze militaire topo-

grafische kaart toont de door Maurits bij de belegering van Grol

gebouwde aanvalswerken. Het beleg werd afgebroken terwijl de

naderingsloopgraven nog niet voltooid waren.

Manuscriptkaart, 32 x 45 cm

Tekenaar: anoniem.

Het noorden links onder.

Krigsarkivet Stockholm, Utländska krigsplaner.

Band III: Holländska frihetskriget Holland – Spanien 1580-1648,

nr. 2a.

In de tekening:

Aprosche van graeff Ernst van Nassau - Naderingsloopgraaf

van graaf Ernst van Nassau

Aprosche der Fransen - Naderingsloopgraaf van de Fransen

Aprosche der Engelsen - Naderingsloopgraaf van de Engelsen

Aprosche uijt het quartier van sijn Excelentie - Naderingsloop-

graaf uit het legerkamp van prins Maurits

Page 87: De Vestingstad Grol in de kaart gekeken

Atlas Groenlo 86

Spotprent op Spinola

Kopergravure, 26 x 33 cm (inclusief tekst 50 x 33 cm).

Kunstenaar: anoniem.

Rijksmuseum Amsterdam, Rijksprentenkabinet,

Inventarisnummer RP-P-OB-77.501.

M 1238 A.

Boven de prent staat in het Latijn de tekst:

Wat ik in handen heb, bescherm ik;

Wat ik ben kwijt geraakt,

hoop ik terug te krijgen

Zoals uit het onderschrift blijkt, beschuldig-

den de Hollanders met deze in 1607 uitge-

geven spotprent Spinola ervan te “spinnen”,

wegens zijn geringe voortvarendheid in de

krijg en met toespeling op zijn naam. Hij

wordt daarom hier vergeleken met Hercu-

les, die vroeger ook spon.

Spinola spint pijlen uit de Spaanse kroon.

Naast hem de legeraanvoerder in Spaanse

dienst Bucquoy, die voortvarender was en

Fortuna bij het haar uit de lucht trekt met

het opschrift “Hac utamur” (Laten wij hier-

van gebruik maken). Daarnaast Maurits en

een Hollandse krijgsman, die op doornen

gaan, doch die een vrouw met Janusgezigt

(vredesvoorstellen?) wegjagen. Daarboven

in afzonderlijke cartouche de Hollandse

leeuw, die vuur spuwt en een veroverde stad

(Grol?) onder zijn klauw houdt. Onder de

plaat een Latijns en Duits vers. Het opschrift

van het Latijnse vers luidt in vertaling als

volgt:

Hierbij een plaat, waarin de stand van de

oorlog, die er nu in de Nederlanden tus-

sen de doorluchtige koning van de beide

Spanjes, de aartshertogen Albert en Isa-

bella etc. onder leiding van de luisterrijke

Ambrosius Spinola aan de ene kant, en de

verbonden Staten onder bevel van de luister-

rijke Maurits, graaf van Nassau etc. aan de

andere kant, wordt beschreven en in beeld

gebracht.

Der gemeine Mann durch unverstand

Den Nam Spinolae hat verwandt

In ein Spinner. Nu ist nicht ohn

Er hat zu spinnen gfangen an

Mit Schwerter, Spiessen, Helleparten

Und Büchsen viel, an manchen Ortern,

Also dasz er erhalten hat

Mit Mannlichkeit manch veste Statt,

Weyl ihm hat wol gewolt das glück,

Welchs sonst nicht last sein böse Tück

Daher die beyd Herrn von Nassawen

Anfiengen das Haupt zukrauwen,

Weyl sie der Dorn mit ungemach

Gantz hefftich in die Solen stach.

Drumb ihr viel rufften: Fleuch Betrug,

Man hat dich lehrnen kennen gnug

Gleichwol aber der Löw behertzt

Sich rustet auch zu solchem Schertz,

Mit seinen starcken Klauwen er

Ergreiffet Schilt, Schwerter und Speer.

Aus seinem Rachen wie ein Feuwr

Speyt er manch Kriegsman ungeheuwr

Ach wie viel Bluts wirts noch kosten,

Welchs noch wird werden vergossen,

Ehe dieser Zettel gar ablaufft.

Wie theuwr wirts noch werden erkaufft

Wolt Gott viel mehr dasz ein Fried bald

Würd angezettelt bester gstalt

Darausz könd man viel lieblicher

Frucht spinnen und erspieszlicher.

Aber wegen der Missethat

Verweigert uns Gott solche Gnad.

Doch weisz niemand was Gott wirt spinnen

Dann sein Raht ist unsern Sinnen

Gantz unbekandt. Drumb wir ihn bitten

Das er uns allzeit woll behüten.

Gedruckt im Jahr M.D.C.VII.

De Duitse tekst luidt:

In dieser Figur günstiger Leser, hastu bedeckter weisz zusehen den

Stand des Kriegs so jetziger zeit zwischen dem Groszmechtigsten

König zu Hispanien etc., den durchleuchtigsten Erzherzogen Al-

berto und Isabellae etc. under dem dapfferen KriegsObristen Am-

brosio Spinola, zu einem: und dann den Staten der vereinigten

Niderlanden under dem berühmbten KriegsObristen Grave Mo-

ritzen von Nassaw etc. zum anderen theil gefüht wirt.

Page 88: De Vestingstad Grol in de kaart gekeken

Atlas Groenlo 87

Spotprent op het verlies van Grol

Kopergravure, 25 x 33 cm (inclusief tekst 48 x 33 cm).

Kunstenaar: anoniem.

Rijksmuseum Amsterdam, Rijksprentenkabinet,

Inventarisnummer RP-P-OB77.502.

M 1238 B/ M 1574.

Navolging van en antwoord op de voor-

gaande plaat, nu ter ere van Spinola. Spinola

zit op de Petra fidei (de rots van het geloof)

en de kroon staat op een verhevenheid: Si-

cut scabellum (zoals een voetenbank). De

Nederlandse leeuw is weggelaten en de

Hollander zegt tot de vrouw met Janusge-

laat: Fuge fuge (vlucht, vlucht), boven een

grond met doornen bezaaid. Met inschrift

in de plaat: Hac utamur (Laten wij hiervan

gebruik maken).

Onder de voorstelling een Latijns vers en

daaronder in 3 kolommen een Latijns, een

Duits en een Frans vers, waarin op de in-

neming van Grol door Spinola (14 augustus

1606) gezinspeeld wordt.

De Duitse tekst luidt:

Es wird von den Helden erzelt,

Dasz Hercules der werder heldt,

Nach seinem Krieg, die er gethann,

Dasz weiber werck gesahen ahn.

Lieber Hollander sag nun hier,

Wasz dreibst du dein glachter mit mir

Und schreibst mir zu der Weiber kunst,

Weil ich noch streit umb Martis gunst,

Allen Wollust von mir auch keer,

Dasz ich durch Krieg erlangten eher

Nimbst du dan disz ausz unserm Nahm

Wollan ich lasz bisz omen gahn,

Wan ich allein so Spinnen thun,

Dasz dir dein Schimp zu spot und hoen,

Reiche, gleich dan bey Groll behendt,

Ich dir dein hohen muht zertrendt.

Thun nun mein Spinrock schauwen ahn,

Wie ihn dasz Spansche Reich umbsahen,

Darausz ich zehe mang Schwerd und Spiesz,

Zu schutz und schirm desz gulden vliesz,

Hiergegen du versuch dein Kracht,

Ob dich ergeb nun meiner macht,

Wasz strebst du noch hiergegen vill,

Siehs du nicht de Fortuna will,

Haltens auch eben recht darvorn,

Dasz dich nun stech genocht mein Dorn,

Leug jetz wie dasz dein Lehre falsch,

Geschupt wird von der Trenten halsz,

Darumb sitz auch auff diesem Stein,

Dasz euch des Pabst Lehr werd gemein,

Lasz lieber jetz mit mir dein spott,

Mein spinnen ist gelobt sey Gott,

Zu Lob Preisz und ehr gerathen mir,

Zu grossen aber schanden dir.

Page 89: De Vestingstad Grol in de kaart gekeken

Atlas Groenlo 88

Page 90: De Vestingstad Grol in de kaart gekeken

Atlas Groenlo 89

De 17e eeuwse verbouwingen van de vestingwerken

Page 91: De Vestingstad Grol in de kaart gekeken

Atlas Groenlo 90

In de kaart opgenomen teksten:

De questa parte non si puole fare aprochi

Camino de Oldensel

Camino de Brivort

Camino de Lochem

Binnen de plattegrond opgenomen begroting:

A. fosso dove non e’aqua et fa dibisogno di

prefondare tutto il fosso di detta

contrascarpa et potra costare fiorini 2500

B. palesato asegniata con ponti che si doveria

fare tutto al intorno di detta villa et potra

costare fiorini 3500

C. Strada coperta per fare le salite coperti cosa

molto utile et potra costare al farlo fiorini 2000

D. Mesa luna nova che si va rompendo et fa

debisogno il recomodarla et potra costare

fiorini 200

E. Meza luna che bisognia alsarlo perche non

e’mai stato fenita et potra costare fiorini 250

====

Somma fiorini 8450

Aan deze zijde kan men geen naderingsloopgraven maken

Weg naar Oldenzaal

Weg naar Bredevoort

Weg naar Lochem

- Gracht zonder water, die over de gehele

lengte van de contrescarpe uitgediept moet

worden, wat in guldens zou kunnen kosten 2500

- Met puntjes aagegeven palissade, die men

geheel rondom de stad zou moeten maken,

wat in guldens zou kunnen kosten 3500

- Bedekte weg om gedekte uitgangen te maken,

wat zeer nuttig is en zou om te maken in

guldens kunnen kosten 2000

- Nieuwe halve maan, die afgebroken en

aangepast moet worden, wat in guldens zou

kunnen kosten 200

- Halve maan, die verhoogd moet worden,

omdat ze nooit is afgemaakt, wat in guldens

zou kunnen kosten 250

====

Totaal in guldens 8450

In deze tekst wordt de aanduiding halve maan gebruikt voor

de buitenwerken, die elders ravelijnen worden genoemd.

DAMMEN IN DE TOEVOER VAN DE SLINGE.

Uitvergrotingen van delen van de kaart van pag. 91 maken

belangrijke details duidelijker zichtbaar. In de toevoer van de

Slinge naar de gracht zowel als in de gracht zelf waren dammen

aangelegd om daarmee door middel van sluizen de waterstand

in de verschillende delen van de gracht te kunnen regelen. Ook

werd daarmee voorkomen dat de vijand, door het doorsteken

van de dam bij de uitvoer van de gracht, meteen het water uit

de gehele gracht kon laten weglopen.

COMPARTIMENTERING VAN DE GRACHT.

VLUCHTWEG TUSSEN DE RAVELIJNEN EN DE

TEGENOVERLIGGENDE VESTINGWAL.

Tussen verschillende ravelijnen en de tegenoverliggende cour-

tine waren in de gracht dammen aangelegd. Deze gaven vanaf

het ravelijn via een poort toegang tot een gemetselde onder-

doorgang in de achter de stadsmuur liggende aarden wal. Dat

was een belangrijke vluchtweg voor de eigen troepen als de

aanvallers op het punt stonden het ravelijn te veroveren. Om

het vluchten mogelijk te maken was er op enkele ravelijnen

voor de dam nog een wigvormige aarden wal, met daarvoor

een smalle gracht, waarachter men zich tot het laatst kon ver-

dedigen. De dam werd tijdens een belegering van blinden voor-

zien, zodat de vijand de vluchtenden niet kon waarnemen.

Page 92: De Vestingstad Grol in de kaart gekeken

Atlas Groenlo 91

Plattegrond van de vestingwerken van Grol eind 1606

Manuscriptkaart, 32 x 39 cm

Kunstenaar: anoniem.

Het noorden links boven.

Plan des fortifications de grol.

Algemeen Rijksarchief Brussel. Inventaris 12/01,

Inventarisnummer 2687.

Met zeer grote waarschijnlijkheid is deze manuscriptkaart een

door of namens Spinola ingediend plan (met begroting) om

de in augustus 1606 ingenomen vesting Grol te herstellen en

te versterken. Deze vestingbouw-technische plattegrond van

de vestingwerken van Grol is dan ook met zekerheid van na

medio augustus 1606, maar waarschijnlijk van na oktober/no-

vember 1606.

De kaart geeft de situatie weer zoals die door Spinola werd

aangetroffen na de verovering van Grol op de Staatse troepen

in augustus 1606. De door de Staatsen tussen 1597 en 1606

aangebrachte verbeteringen en uitbreidingen zijn hier weerge-

geven. Er kan tevens belangrijke informatie aan worden ont-

leend over de door Spinola voorgestelde verbeteringen aan en

uitbreiding van de vestingwerken.

Page 93: De Vestingstad Grol in de kaart gekeken

Atlas Groenlo 92

Aan Staatse zijde vervaardigde plattegrond van de vesting Grol anno 1606 en aan Spaanse zijde vervaardigde plattegrond van de vesting Grol anno 1606

In beide tekeningen het noorden boven.

De muren zijn in zwart aangegeven. Aarden binnenwal: okergeel.

Gracht: blauw-grijs. Terrein buiten de gracht, vanwaar de verdedi-

gers van de stad de naderende vijand bestreden: okergeel. Buiten de

hoofdgracht aanwezige aarden wal: bruin.

De bovenste afbeelding is ontleend aan een militaire topografische

kaart, die aan Staatse zijde werd vervaardigd.

De onderste afbeelding geeft de situatie weer, zoals die door de

Spanjaarden direct na de verovering op de Staatse troepen in 1606

werd vastgelegd (zie pag. 91). De grote overeenkomst tussen de

twee tekeningen geeft een indruk over de betrouwbaarheid van de

plattegronden waaraan zij werden ontleend.

Aan Staatse zijde vervaardigde plattegrond van de vesting Grol anno 1606

Aan Spaanse zijde vervaardigde plattegrond van de vesting Grol anno 1606

Page 94: De Vestingstad Grol in de kaart gekeken

Atlas Groenlo 93

Verbouwing van de vestingwerken en uitbreiding van de stad tijdens het 12-jarig bestand

De Spanjaarden gebruikten het 12-jarig bestand (1609–1621)

om de vestingwerken van Grol te moderniseren en daarmee

aanzienlijk te versterken. Er is geen vestingbouwtechnische

plattegrond bekend van die verbouwing van de vestingwerken.

Aangenomen moet worden, dat men werkte volgens een door

gouverneur Mathijs van Dulcken opgesteld plan.

Aan de soldaten van het garnizoen van Grol werden in mei

1614 in opdracht van gouverneur Van Dulcken door de mu-

nitiemeester Charles de Cocquiel schoppen en houwelen uit-

gereikt om aan de vestingwerken te gaan werken. Ze hebben

daar volgens De Cocquiel tenminste 2 jaar lang continu aan

gewerkt. Ook de boeren uit de omgeving van Grol zullen ge-

dwongen zijn geweest aan de noodzakelijke grondverplaatsin-

gen mee te werken.

In maart 1615 was men reeds zover gevorderd, dat de soldaten

er met kapmessen op uit werden gestuurd om fascines te gaan

verzamelen. Dat samengebundeld rijshout diende ter verstevi-

ging van het talud van de aarden wallen. De Cocquiel vertrok

echter in 1615 uit Grol, zodat van hem geen mededelingen

verwacht mogen worden over werkzaamheden aan de vesting-

werken van na 1615.

De verbouwing van de vestingwerken bracht de mogelijkheid de

stad uit te breiden. De gang van zaken tijdens die verbouwing is

hier schematisch weergegeven.

De lange muur tussen het Mussenbergbolwerk (= Noorderbastion))

en het Gasthuisbolwerk (= Jongensstad) werd afgebroken. Net bui-

ten deze muur lag de Slinge, die toen nog dicht langs de stad liep.

De Slinge werd verplaatst en in een wijde boog om de stad geleid.

Er werd een nieuw bastion gebouwd aan de huidige Maliebaan op

de hoek tegenover de muziekkoepel.

Daar waar ter hoogte van de uitwateringssluis voorheen geen of

slechts een klein bastion werd gebouwd werden de vestingwerken

met een nieuw bastion uitgebreid. De muur tussen de Houtwal en

het Bagijnenbolwerk (= Verpleeghuis) bleef niet langer overeind.

De Beltemerpoort en de Nieuwe Poort kwamen door de uitbrei-

ding in de stad te liggen. Deze twee 16e eeuwse poorten werden

daarom afgebroken. In de symmetrische zeshoekige vesting werden

deze toegangen naar het midden van het rechte stuk tussen twee

bastions verplaatst. Er werd op die twee plaatsen ten behoeve van

de toegangspoorten geheel nieuw zwaar muurwerk gebouwd (zie

pag. 98 en 99).

Ook de 16e eeuwse Lievelderpoort, die tot de verbouwing in de

huidige Lievelderstraat stond, ging aan de vernieuwing van de

vestingwerken ten onder. Ook hier werd de toegang tot de stad

naar het midden van het rechte stuk tussen de bastions verplaatst

en kwam in het verlengde van de Mattelierstraat te liggen. Het

muurwerk ten behoeve van de toegangspoort werd hier aan de 16e

eeuwse muur aangebouwd (zie pag. 29).

De stenen (kloostermoppen) die bij het afbreken van de 16e eeuwse

muurgedeelten vrijkwamen werden bij het bouwen van deze poor-

ten hergebruikt.

A Mussenbergbolwerk (= huidige Noorderbastion))

B Bolwerk Scherpenberg

C Gasthuisbolwerk (= Jongensstad)

D Lievelder bolwerk (na 1627 Hondegatbolwerk)

E Bagijnenbolwerk (= huidige Verpleeghuis)

F Bolwerk achter de polvertoren

K Beltemer Poort

L Nieuwe Poort

M Lievelder Poort

Page 95: De Vestingstad Grol in de kaart gekeken

Atlas Groenlo 94

Manuscriptkaart, 56,0 x 50,5 cm

Pen op papier, ingekleurd, geplakt op linnen.

Kunstenaar: Guil. Flamaen.

Het noorden onder. Noordpijl in de kaart.

Planta de la nueva fortificacion de grol.

Archivo General Simancas, Spanje,

Inventarisnummer M.P. y D. IV-85.

In twee brieven, één van aartshertog Albert en één van Ambro-

gio Spinola, werd in juni 1618 aan de Spaanse koning Filips III

meegedeeld, dat men hoopte dat de vesting Grol nog in dat jaar

gereed zou komen. Spinola beloofde de koning daarnaast, dat hij

met de eerste post onder andere de tekening van Grol zou sturen.

Uit het feit, dat de hier afgebeelde, in 1617 getekende manuscript-

kaart in het archief te Simancas bij de twee genoemde brieven was

gevoegd, mag worden aangenomen dat dit de beloofde tekening

is geweest.

Overigens blijkt uit bewaard gebleven rekeningen van de betrok-

ken rentmeester, dat nog in 1621 en 1622 aanzienlijke bedragen

aan de vestingbouw werden uitgegeven. Hoewel aartshertog Al-

bert en Ambrogio Spinola de Spaanse koning hadden laten weten,

dat de vesting Grol eind 1618 gereed zou zijn blijkt hieruit dat de

vesting toen nog verre van voltooid was.

Bij een nadere beschouwing van de kaart blijkt, dat bij de inter-

pretatie daarvan enige voorzichtigheid geboden is. Het was reeds

in de tijd van Jacob van Deventer bepaald niet ongebruikelijk om

de koning de zaken rooskleuriger voor te stellen dan ze in wer-

kelijkheid waren. Uit de situatie die door Frederik Hendrik bij

de verovering van Grol in 1627 daar werd aangetroffen bleek,

dat de Spanjaarden de hier afgebeelde ravelijnen niet hadden aan-

gelegd. Was dat misschien in 1617/1618 nog wel de bedoeling

geweest; uit de afbeelding in de atlas van Le Poivre (zie pag. 98)

blijkt, dat men te Brussel in 1622 of daarvoor er reeds van op de

hoogte moet zijn geweest dat de ravelijnen niet zouden worden

gerealiseerd.

Uit de hier afgebeelde manuscriptkaart wordt wel duidelijk, dat

men bezig was de oorspronkelijk vijfhoekige ommuurde vesting

Grol om te bouwen tot een regelmatige zeshoek met aarden wal-

len volgens het Oud-Nederlandse stelsel. Ook de omleiding van

de Slinge is hier in beeld gebracht. Naast een verbinding tussen

de Slinge en de gracht, die als toevoer diende en de uitvoer uit

de gracht naar de Slinge, is een derde verbinding tussen Slinge

en gracht getekend. Of deze verbinding ooit werd gerealiseerd is

niet bekend.

Plattegrond van de nieuwe vestingwerken van Grol

In de tekening:

Escala de la Planta Schaal van de plattegrond

El Profilo Het profiel

Escala del profilo Schaal van het profiel

Guil. Flamaen fecit 1617 Door Willem de Vlaming in 1617

vervaardigd

N.B. De legenda links onder in de afbeelding is op pag. 96 op-

genomen.

Lit.: Algemeen Rijksarchief Brussel. Archief van de contadorie van

financiën, toegang 5, inventarisnummer 525.

H.P. Deys, Oude vestingplattegronden van Groningen,

Vlissingen en Groenlo in Spaans bezit.

In: Jaarboek 1988/1989 Stichting Menno van Coehoorn,

p. 22–25.

D.A.J. Kuit, Grol en Simancas.

In: “Grols verleden” (Uitgave van de Oudheidkundige

Vereniging Groenlo), nr. 5 nov. 2003.

J.E. van der Pluijm, De vestingstad Grol, Geschiedenis van de

vestingwerken van Groenlo (Groenlo 1999).

N.J. Tops, Groll in de zeventiende en achttiende eeuw

(Groenlo 1992).

Page 96: De Vestingstad Grol in de kaart gekeken

Atlas Groenlo 95

Page 97: De Vestingstad Grol in de kaart gekeken

Atlas Groenlo 96

Deel van de geplande verdedigingswerken

Manuscriptkaart, detail van de afbeelding op pag. 95.

Het noorden onder.

Rechts het Mussenbergbolwerk (= huidige Noorderbastion).

Links het Bolwerk Scherpenberg (tegenover huidige muziekkoe-

pel). Midden onder de geplande Nieuwe poort.

Legenda:

A. El altor del ramparo por dentro de la ville - Het talud van de stadswal, gezien vanuit de stad.

B. El anchor por arriva del ramparo - De breedte van de stadswal van boven.

C. Parapeto de dicho ramparo - Borstwering van genoemde stadswal.

D. El altor de dicho ramparo, por de fuera - Het talud van genoemde stadswal van buiten af gezien.

E. Falsa braga - Faussebraye (= onderwal).

F. Parapeto de la falsa braga - Borstwering van de onderwal.

G. Banqueta de la falsa braga - Banket van de onderwal.

H. Fosso - Gracht.

I. Rauelinos que defenden la contrescarpa - Ravelijnen die de contrescarp beschermen.

K. Estrada cubierta de la contrescarpa - Bedekte weg van de contrescarp.

L. Puertas y puentes de la villa - Poorten en bruggen van de stad.

Het poortgebouw is hier fraai ingetekend. De feitelijk gereali-

seerde toegangspoorten tot de vesting Grol waren, bij gebrek aan

financiële middelen, slechts sobere gemetselde onderdoorgangen

in de aarden wal.

Page 98: De Vestingstad Grol in de kaart gekeken

Atlas Groenlo 97

Profiel van de verdedigingswerken

Manuscriptkaart, detail van de afbeelding op pag. 95.

De schaal van dit profiel is in voeten weergegeven (een Spaanse

voet is 28,75 cm).

A. Talud van de hoofdwal aan stadszijde

B. Bovenzijde van de hoofdwal

C. Borstwering van de hoofdwal

D. Talud van de hoofdwal aan grachtzijde

De hoogte van de hoofdwal werd voorzien op 20 voet (= 5,75

m) en de diepte van de gracht op 18 voet (ca. 5,20 m). De to-

tale breedte van de vestingwerken zowel binnen als buiten de

gracht bedroeg ca. 90 meter.

Doorsnee van de vestingswerken

Kopergravure, deel van de afbeelding op pag. 131.

Recent ingekleurd. Aquarel Rees Hopmans.

Uit: Is. Commelin, Fredrick Hendrick van Nassauw Prince van

Orangien, zijn leven en bedrijf (1625-1647)

(Amsterdam, J. Janssonius, 1651). Hierin: Belegeringhe der

starcke stadt GROLL etc. De hier afgebeelde tekening is in

deze prent als inzet opgenomen.

E. Bedekte weg van de onderwal

F. Borstwering van de onderwal

G. Talud van de onderwal

H. Gracht

K. Bedekte weg van de contrescarp

L. Talud van de contrescarp

Page 99: De Vestingstad Grol in de kaart gekeken

Atlas Groenlo 98

De plattegrond van de nieuwe vestingwerken volgens Pierre le Poivre

Manuscriptkaart.

Pen op papier, ingekleurd.

Kunstenaar: Pierre le Poivre.

Uit: Pierre le Poivre, Recueil des plans,

Koninklijke Bibliotheek van België, Brussel,

Handschriftenverzameling, Inventarisnummer 19611,

folio 111.

M 413 A/122.

In de atlas van Pierre le Poivre bevat folio 111 (51 x 37 cm)

twee afbeeldingen en tekst:

- kaartje van de Achterhoek

- beschrijving van de verovering van Grol door Spinola

in 1606 in acht punten (‘Le secours de Grolle’)

- ‘de la plan de Grolle’, de vesting als zespuntige ster.

De laatst genoemde afbeelding, de plattegrond van de vestingwer-

ken van Grol, tekende Le Poivre in of voor 1622. Dat betekent

dat toen reeds vaststond dat de Spanjaarden bij de verbouwing

van de vestingwerken geen ravelijnen zouden aanleggen. De plat-

tegrond van pag. 95 bevat wel ravelijnen. Het is niet duidelijk of

het in 1618 nog wel de bedoeling was ravelijnen aan te leggen.

Geldgebrek zou er de oorzaak van kunnen zijn geweest, dat ze

niet werden gerealiseerd.

N.B. De bij Le Poivre op folio 111 opgenomen beschrijving

van de verovering van Grol door Spinola in 1606 is op

pag. 81 afgedrukt.

De ligging van de 17e eeuwse Beltemerpoort ingetekend op de kadastrale kaart anno 2005.

Bij bouwwerkzaamheden op de hoek van de Beltrumsestraat

en de Houtwal werd de daar te verwachten fundering van het

muurwerk van de 17e eeuwse, door de Spanjaarden gebouwde,

Beltemerpoort aangetroffen. Het aangetroffen deel werd op de

kadastrale kaart vastgelegd. De vermoedelijke ligging van het

niet blootgelegde deel is hier eveneens aangegeven.

De ligging van de 17e eeuwse Nieuwe poort ingetekend op de kadastrale kaart anno 2005.

Bij ontgravingen ten tijde van de afbraak van de oude Canisius-

school aan de Nieuwestraat werd de ligging van de 17e eeuwse

Nieuwe Poort op de kadastrale kaart vastgelegd. Ter plaatse is in

de huidige bestrating de ondergondse ligging van de muren van

deze poort aangegeven. Het is opvallend dat de rooilijn van de

huidige bebouwing aan de Nieuwestraat nog de oorspronkelijke

toegang tot de Nieuwe Poort volgt.

N.B. De nauwkeurige ligging van het muurwerk van de 17e eeuw-

se Lievelderpoort kon tot op heden nog niet worden vastgelegd.

Page 100: De Vestingstad Grol in de kaart gekeken

Atlas Groenlo 99

Een deel van het ondergronds muurwerk van de 17e eeuwse Beltemerpoort in 2004 blootgelegd

Een deel van de fundering van de 17e eeuwse Beltemerpoort op de

hoek van de Beltrumsestraat en de Houtwal.

Foto: Becker & Van de Graaf.

Het ontgraven gedeelte van de 17e eeuwse Beltemerpoort klaar voor transport.

Foto: Becker & Van de Graaf.

Het opgegraven muurwerk tijdelijk opgeslagen in het plantsoen

aan De Dael.

Foto: Rob van Zutphen.

Page 101: De Vestingstad Grol in de kaart gekeken

Atlas Groenlo 100

Page 102: De Vestingstad Grol in de kaart gekeken

Atlas Groenlo 101

Kaarten en prenten van de belegering in 1627

Page 103: De Vestingstad Grol in de kaart gekeken

Atlas Groenlo 102

Prins Frederik Hendrik (1584-1647)

Graaf Frederik Hendrik was het jongste kind van Willem van

Oranje en diens vierde vrouw, Louise de Coligny. Hij kreeg

zijn militaire opleiding in de school van zijn halfbroer Maurits.

Hij nam aanvankelijk alleen als toeschouwer, later als lid van

Maurits’ staf en sinds 1600 feitelijk deel aan diens operaties

(Slag bij Nieuwpoort (1600), belegeringen van Grave (1602),

Sluis (1604), Bredevoort (1606) en Grol (1606). Frederik Hen-

drik nam bij de belegeringen van 1597 (waaronder Grol), als

13-jarige voor het eerst (als toeschouwer) aan een veldtocht

van Maurits deel (“om t’leger te volgen ende t’ongemak van-

den crijch te leeren verdragen”).

Na afloop van het Twaalfjarig bestand (1621) werd hij ge-

neraal der cavalerie en kort vóór Maurits’ dood (april 1625)

opperbevelhebber van de Staatse legers. Kort daarna werd hij

diens opvolger als kapitein- en admiraal-generaal en tevens

als stadhouder van Holland, Zeeland, Utrecht, Gelderland en

Overijssel. Bij de dood van Maurits erfde hij de titel van prins

van Oranje. Hij behaalde bij het beleg van Groenlo in 1627

zijn eerste grote succes in de belegeringsoorlog. Met dit wapen-

feit vestigde hij zijn naam als belegeraar, die later tot uitdruk-

king kwam in zijn bijnaam de Stedendwinger.

Page 104: De Vestingstad Grol in de kaart gekeken

Atlas Groenlo 103

Graaf Hendrik van den Bergh (1573 – 1638)

Graaf Hendrik van den Bergh was de achtste zoon van Willem

van den Bergh en Maria van Nassau (zuster van Willem van

Oranje). Hij trad op jeugdige leeftijd in Spaanse dienst. Was na

de verovering van Grol door Spinola in 1606 korte tijd gou-

verneur van Grol (werd in maart 1607 opgevolg door Matthijs

van Dulcken). Werd in 1618 stadhouder van het in Spaanse

handen gebleven deel van Gelre met als zetel Roermond. Was

ten tijde van de belegering van Grol in 1627 veldoverste van

het Spaanse ontzettingsleger. Volgde eind 1627 Spinola op als

opperbevelhebber van het Spaanse leger in de Nederlanden.

Probeerde in die functie Den Bosch te ontzetten toen Frederik

Hendrik deze stad in 1629 belegerde en innam. Ging in 1632

over naar de Staatse zijde.

Page 105: De Vestingstad Grol in de kaart gekeken

Atlas Groenlo 104

Van de belegering van Grol door Frederik Hendrik werden door

meerdere uitgevers kaarten op de markt gebracht hetzij als los-

se kaart hetzij ingebonden in geschiedenisboeken. Globaal kan

men daar drie categorieën in onderscheiden. De belangrijksten

De kaarten van de belegering van Grol door Frederik Hendrik in 1627

van deze drie werden door het atelier van Blaeu uitgegeven of

later van de Blaeu-kaarten afgeleid (pag. 106 t/m 113). Zeldza-

mer maar zeker ook belangrijk zijn de kaarten die Hondius uitgaf

(pag. 116 t/m 121). Tenslotte is daar de serie waarvan het begin

In de collectie Bodel Nijenhuis beschikt de bibliotheek van de Leid-

se Universiteit over de enige thans bekend zijnde manuscriptkaart

van de belegering van Grol door Frederik Hendrik in 1627.

De grote gelijkenis van deze kaart met de door Blaeu van de bele-

gering van Grol door Frederik Hendrik uitgegeven kaarten, zowel

wat betreft de afbeelding zelf als de legenda en ook het ingetekende

ruitennet, wijst evident op het gebruik van deze manuscriptkaart

bij het vervaardigen van de kaarten in het atelier van Blaeu. Het

ruitennet zal hebben gediend om het formaat van deze grote ma-

nuscriptkaart (51,0 x 67,5 cm) terug te brengen tot de maten van

de gravures van pagina 107 en 109 (39 x 51 cm). Toch moeten in

het atelier van Blaeu meer gegevens voorhanden zijn geweest. Zo

ontbreekt het op pagina 107 en 109 linksonder afgebeelde detail

(aangeduid met I) op deze manuscriptkaart. Dat dit detail in de ko-

pergravure de destijds bestaande situatie correct weergeeft wordt

door de afbeeldingen op pagina 228 en 229 bevestigd. Het is dus

zeker niet aan de fantasie van de graveur ontsproten.

Bodel Nijenhuis nam deze manuscriptkaart in zijn verzameling op

en maakte daarop via een aantekening zijn vermoeden kenbaar,

dat Frans van Schooten deze tekening voor het vervaardigen van

de kopergravure “Grolla obsessa et expugnata ....” aan Blaeu had

geleverd.

Frans van Schooten (1581–1646) was etser, plaatsnijder, tekenaar,

ingenieur bij het leger, schrijver en van 1615–1646 hoogleraar. Hij

was te Leiden werkzaam van 1612–1646. In de zomer, wanneer er

geen colleges gegeven werden, was hij bij het leger te velde.

D. de Vries schreef in 1989, als conservator van de collectie Bodel

Nijenhuis, in zijn publikatie ‘Kaarten met geschiedenis’ over deze

kaart: “Bodel Nijenhuis schrijft deze manuscriptkaart in de marge

toe aan de Leidse hoogleraar in de vestingbouwkunde Frans van

Schooten, die zich ’s zomers, wanneer er geen colleges werden gege-

ven, als militair ingenieur bij het leger voegde. De overeenkomsten

met het gegraveerde belegeringsplan uit Hugo de Groots “Grollae

obsidio”, dat in 1629 bij Willem Blaeu verscheen, zijn evenwel zo

evident, dat een toeschrijving aan Theodorus Niels, die daarop als

auteur wordt vermeld, meer voor de hand ligt. Blijkens deze kaart,

die later ook door Joan Blaeu in zijn stedenatlas werd opgenomen,

heeft Niels de metingen ‘in castris’, dus in het legerkamp verricht.

Ook wordt daar verteld, dat hem als lid van de staf van Frederik

Hendrik de ‘portefeuille’ van de fortificaties werd toegewezen”. De

De kaarten van Blaeu en daarvan afgeleide kaarten

Vries verschilde dus duidelijk van mening met Bodel Nijenhuis.

De uit 1627 daterende manuscriptkaart van pagina 105 bevat de

topografische gegevens zoals die of door Van Schooten, of door

Niels dan wel door beide in het legerkamp zijn opgetekend. Wie

deze grote manuscriptkaart ook mag hebben getekend, het is de

meest betrouwbare weergave van de situatie tijdens de belegering

van Grol door Frederik Hendrik in 1627. Vast staat dat de kaarten

uit het atelier van Blaeu (en waarschijnlijk ook die van Hondius)

daarvan zijn afgeleid.

Het hier afgebeelde, door de tijd enigszins aangetaste, detail geeft

een fraai beeld van de toenmalige vestingwerken. Zoals eerder op-

gemerkt maakten bij de belegering van 1627 ravelijnen geen deel

uit van de verdedigingswerken rond Grol.

ligt bij Claes Jansz. Visscher, die een kaart vervaardigde op ba-

sis van door Danckerts de Rij aangeleverde gegevens. Deze kaart

was de basis voor de kaarten in sommige latere uitgaven, onder

andere bij Commelin (pag. 122 t/m 133).

Y = Watermolen

α = Sluis (2x)

β = Lievelder poort

γ = Nieuwe poort

Δ = Beltemer poort

Lit.: D. de Vries, Kaarten met geschiedenis 1550–1800: een selectie van

oude getekende kaarten van Nederland uit de Collectie Bodel

Nijenhuis. Catalogus van de tentoonstelling “Oude kaarten en

hun makers” in het Museon, ’s-Gravenhage 1989.

Page 106: De Vestingstad Grol in de kaart gekeken

Atlas Groenlo 105

Groenlo in 1627 belegerd door Frederik Hendrik

Manuscriptkaart, gekleurd, 51,0 x 67,5 cm

Kunstenaar: anoniem.

Het noorden links boven. Noordpijl in de kaart.

Delineation vant beleg für groll anno 1627.

Universiteitsbibliotheek Leiden, Collectie Bodel Nijenhuis, Inven-

tarisnummer P 11 N 224.

In ballingschap te Parijs wonend beschreef Hugo de Groot de ge-

schiedenis van de belegering en verovering van Grol in zijn “Grol-

lae obsidio”. Het in het Latijn gestelde boek verscheen bij Willem

Blaeu te Amsterdam in 1629. De benodigde informatie verkreeg

Hugo de Groot via zijn zwager Nicolaas van Reigersberch en zijn

broer Henk de Groot. Deze leverden hem de dagboeken van resp.

Jacques Wyts, Overste Wachtmeester (bevelhebber van de nacht-

wacht) in het leger van Frederik Hendrik, en van Lambert Verre-

ijken, plaatsvervangend gouverneur van de stad Grol (gouverneur

Mathijs van Dulken was tijdens de belegering van 1627 aan de

schouder gewond geraakt).

Lees verder op pag. 106

Page 107: De Vestingstad Grol in de kaart gekeken

Atlas Groenlo 106

In “Grollae obsidio cum annexis” zijn naast de geschiedenis van

de belegering en verovering van Grol nog enkele andere gebeur-

tenissen beschreven. Er zijn in het boek dan ook de volgende

vijf kopergravures afgedrukt: a. Fossa a Rheno ad Mosam duci

coepta. b. Zutphaniae comitatus (zie pag. 115). c. Grolla obsessa

et expugn. Delin. Th. Niels. d. Tabula Castelli ad Sandtflitam,

etc. e. Tabula Bergarum ad Zomam, Steenbergae, etc. Amst. Fr.

v. Schooten.

Blijkens de hiernaast afgebeelde kaart uit Grollae obsidio met

daarop de vermelding “In castris ad amussim delineavit Theo-

dorus Niels ......” (In het legerkamp nauwkeurig getekend door

Theo Niels...) zou het inderdaad Niels moeten zijn geweest, die

een tekening voor een in het atelier van Blaeu te vervaardigen

gravure had aangeleverd.

In castris ad amußim delineavit Theodorus Niels, apudIllustrißimum Principem rerum quae fortificationem

cuncernunt curam habens.

Grollae obsidio verscheen in 1629. Er moet echter reeds vóór

1629 een dergelijke kaart zijn uitgegeven. Bij de voorbereiding

van de uitgave van zijn boek Grollae obsidio schreef Hugo de

Groot daar immers, in een brief van 4 februari 1628 aan zijn

zwager Nicolaes van Reigersberch, over: “Nopende Grol, ick heb

uE. voor desen geadviseert, dat daer een caerte van is gemaeckt

tot Amsterdam, dye wel gemaeckt is.”

De Bibliothèque National de France te Parijs beschikt over een

door Willem Blaeu uitgegeven kaart*), die identiek is aan en de-

zelfde afmetingen heeft als de afbeelding op pag. 107, waarop ech-

ter vermeld staat “In castris ad amussim delineavit Franciscus van

Schooten Matheseos Professor in Academia Lugduno-Batava” (In

het legerkamp nauwkeurig getekend door Frans van Schooten,

professor in de wiskunde aan de Universiteit van Leiden).

In castris ad amußim delineavit Franciscus van SchootenMatheseos Profeßor in Academia

Lugduno-Batava.

De Leidse hoogleraar Frans van Schooten zou dus ook een kaart

hebben getekend, waarvoor hij de metingen in het legerkamp

nauwkeurig had verricht. Mogelijk is dit de kaart waar Hugo de

Groot op doelde en die reeds door Willem Blaeu als losse kaart was

uitgegeven, voordat Grollae obsidio verscheen. Zou de manuscript-

kaart dan toch door Frans van Schooten zijn vervaardigd?

Blijft de vraag waarom de kaart in Grollae obsidio dan aan Niels

werd toegeschreven. We kunnen hier slechts vermoedens uitspre-

ken. Hugo de Groot schreef zijn geschiedenis van de belegering

en verovering van Grol om daarmee Frederik Hendrik gunstig te

stemmen in verband met een mogelijke terugkeer uit zijn balling-

schap te Parijs naar de Nederlanden. Hugo de Groot zou dan in

de toeschrijving aan Niels de hand kunnen hebben gehad. Niels

was militair ingenieur in het leger van Frederik Hendrik en het is

daarom mogelijk dat Hugo de Groot het beter vond Niels op de

kaart te vermelden dan daarop de naam van de Leidse hoogleraar

Frans Van Schooten te handhaven. De toevoeging dat Niels tot de

staf van de illustere prins (“Illustrissimum Principem”) behoorde

wijst zeker in die richting.

Duidelijk is wel, dat zowel Niels als Van Schooten bij de belege-

ring van Grol in 1627 in het leger van Frederik Hendrik aanwezig

waren en daar ook zullen hebben samengewerkt bij het opme-

ten van de vesting. Ook het grondgebied rondom de stad met de

daarin aangebrachte belegeringswerken hebben zij nauwkeurig

vastgelegd. Wie van de twee de hier afgebeelde manuscriptkaart

vervaardigde is thans niet meer na te gaan. Uit de geschetste ge-

beurtenissen lijkt dat Frans van Schooten te zijn geweest.

De publicatie van Grollae obsidio leidde voor Hugo de Groot niet

tot het gewenste resultaat. Dat Frans van Schooten destijds de

betreffende tekening had aangeleverd wordt mogelijk ook beves-

tigd door het feit, dat in de Nederlandse vertaling van het werk

van Hugo de Groot, die in 1681 verscheen (alle direct betrokke-

nen waren inmiddels overleden), op een nagenoeg identieke kaart

(pag. 110) het onderschrift verscheen: ‘In ’t leeger afgetekent door

Franciscus van Schooten, Professor der Mathematische konsten

tot Leiden’.

Deze vertaling van Grollae obsidio werd overigens niet bij Blaeu

uitgegeven, maar te Amsterdam ‘By de Weduwe van Johan van

Someren, Abraham Wolfgangh, Hendrik en Dirk Boom, Boek-

verkopers, 1681’. In die tijd was het atelier van Blaeu al op zijn

retour. Dat bij het vervaardigen van die gravure ook van de eerder

in ‘Grollae obsidio’ verschenen kaart gebruik werd gemaakt is

evident.

Een aantal verschillen met de bij Blaeu vervaardigde kaarten zijn

waarschijnlijk het gevolg van de kleinere uitvoering (25,7 x 33,9),

waardoor voor een aantal toevoegingen, zoals de legenda, te wei-

nig plaats was, dan wel dat de letters zo klein zouden worden, dat

ze moeilijk leesbaar zouden zijn.

In de eerder in 1649 uitgegeven Stedenatlas handhaafde Joan

Blaeu overigens de naam van Niels op de kaart van de belege-

ring van Grol in 1627. Waarschijnlijk werd gebruik gemaakt van

dezelfde koperplaat die voor Grollae obsidio werd gebruikt, met

dien verstande dat de inzet linksboven werd weggelaten en als

uitgever Joan Blaeu werd vermeld (zie pag. 109).

Ook hier treffen we naast informatie over de circumvallatielinie be-

langrijke gegevens over het wegennet rond Groenlo in 1627 en de

door de troepen van Frederik Hendrik gebouwde aanvalswerken.

*) Biblithèque National de France, Parijs, Inventarisnummer Ge DD 2987

(4728).

Lit.: Rijks Geschiedkungige Publicatiën, deel 105, Briefwisseling van

Hugo Grotius.

Page 108: De Vestingstad Grol in de kaart gekeken

Atlas Groenlo 107

Kopergravure, 39 x 51 cm

Kunstenaar: anoniem. Deze gravure werd in het atelier

van Willem Blaeu door zijn medewerkers vervaardigd.

Het noorden links boven. Noordpijl in de kaart.

Uit: Hugo de Groot, Grollae obsidio cum annexis anni 1627

(Amsterdam, Willem Blaeu, 1629). Hierin: Grolla obsessa et

expugnata ab illustrissimo Frederico Henrico Principe Arausi-

onesium Comite Nassaviae etc. Auspiciis D.D. Ordinum Belgii

Beleg en verovering van Grol door Frederik Hendrik in 1627

Confoederati (Grolle is belegerd en veroverd door de luisterrijke

Frederik Hendrik, prins van Oranje, graaf van Nassau etc. onder

het gezag van de Staten van de Verenigde Nederlanden).

M 1565, H 10.

Onder de inzet links boven: GROLLA ut munita est ex quo capta

fuit a Pr. Frderico Henrico (Grolle zoals het versterkt is sedert het

ingenomen werd door Frederik Hendrik).

Onder de prent: In castris ad amussim delineavit Theodorus Niels,

apud illustrissimum Principem rerum quae fortificationem con-

cernunt curam habens (In het legerkamp nauwkeurig getekend

door Theodorus Niels aan wie de luisterrijke prins de zorg voor

de gang van zaken betreffende de fortificaties had opgedragen).

Page 109: De Vestingstad Grol in de kaart gekeken

Atlas Groenlo 108

Page 110: De Vestingstad Grol in de kaart gekeken

Atlas Groenlo 109

Kopergravure, 39 x 51 cm, origineel ingekleurd.

Kunstenaar: anoniem. Deze gravure werd in het atelier

van Jan Blaeu door zijn medewerkers vervaardigd.

Het noorden links boven. Noordpijl in de kaart.

Uit: Toonneel der steden van de Vereenighde Nederlanden, met

hare beschrijvingen (Amsterdam, Joan Blaeu, 1649). Hierin:

GROLLA OBSESSA ET EXPUGNATA ab Illustrisimo Frede-

rico Henrico Principe Arausionensium Comite Nassaviae, etc.

(Grolle is belegerd en veroverd door de luisterrijke Frederik

Frederik Hendrik belegert en verovert Grol in 1627

Hendrik, prins van Oranje, graaf van Nassau etc.).

Stedelijk Museum Zutphen, Inventarisnummer P 117.

Foto: Joop Koopmanschap. M 1567, H 11.

Topografische kaart van de belegering van Groenlo in 1627 uit

Blaeu’s Stedenatlas. In de duurdere uitgaven van de Stedenat-

las treffen we origineel door kaartafzetters fraai ingekleurde

kopergravures aan.

Deze kaart is nagenoeg identiek aan die van pag. 107. Hier

ontbreekt slechts de inzet links boven van de uitbreiding van de

verdedigingswerken na de verovering door Frederik Hendrik.

Ook hier treffen we naast informatie over de circumvallatieli-

nie belangrijke gegevens over het wegennet rond Groenlo in

1627 en de door de troepen van Frederik Hendrik gebouwde

aanvalswerken.

Was de kaart van pag. 107 door Willem Blaeu uitgegeven, tref-

fen we hier rechtsonder de naam van zijn zoon Joan Blaeu, die

in 1649 de beroemde drukkerij en uitgeverij leidde.

Page 111: De Vestingstad Grol in de kaart gekeken

Atlas Groenlo 110

Beleg van Grol in den jaeren 1627

Kopergravure, 25,7 x 33,9 cm

Kunstenaar: anoniem.

Het noorden links boven. Noordpijl in de kaart.

Uit: Hugo de Groot: Nederlandtsche Jaerboeken en Histo-

rien sedert 1555 tot 1609. Met de belegering der stadt Grol

en den aenkleven des jaers 1627, enz. Vertaelt door J. Goris

(t’Amsterdam, By de Weduwe van Johan van Someren,

Abraham Wolfgangh, Hendrik en Dirk Boom, Boekverkopers,

1681).

M 1568, H 12.

Met de hier afgebeelde kaart, die in 1681 in de Nederlandse

vertaling van het boek van Hugo de Groot verscheen, werd de

mogelijk oorspronkelijke tekenaar van deze kaart, Professor

Frans van Schooten, in ere hersteld.

Page 112: De Vestingstad Grol in de kaart gekeken

Atlas Groenlo 111

Beleg van Grol in 1627

Kopergravure, 27,0 x 34,8 cm

Kunstenaar: anoniem.

Het noorden links boven. Noordpijl in de kaart.

Uit: Een Duitse vertaling van het werk van Hugo de Groot

(Franckfurt 1629 en 1648). Hierin: GROLLA obsessa et ex-

pugnata ab illustrissimo Frederico Henrico Principe Arausio-

nensium Comite Nassaviae etc. Auspiciis D.D. Ordinum Belgii

Confoederati (Grolle is belegerd en veroverd door de luister-

rijke Frederik Hendrik, prins van Oranje, graaf van Nassau

etc. onder het gezag van de Staten van de Verenigde Neder-

landen).

M 1569, H 13.

Page 113: De Vestingstad Grol in de kaart gekeken

Atlas Groenlo 112

Page 114: De Vestingstad Grol in de kaart gekeken

Atlas Groenlo 113

Beleg van Grol in 1627

Kopergravure, 32,4 x 23,3 cm

Kunstenaar: anoniem.

Het noorden links boven.

Bron onbekend.

Particulier bezit.

Deze kaart is vrijwel zeker niet in het atelier van Blau vervaar-

digd. Om het plagiaat te verdoezelen zijn hier en daar kleine

wijzigingen aangebracht.

Page 115: De Vestingstad Grol in de kaart gekeken

Atlas Groenlo 114

Deze kaart van het Graafschap Zutphen is afgedrukt in Grollae

obsidio van Hugo de Groot.

In een brief van 17 juni 1628 aan zijn zwager Nicolaes van

Reigersberch maakte Hugo de Groot kenbaar, dat hij ook een

kaart van het Graafschap Zutphen in zijn boek wilde opne-

men. Deze in het atelier van Blaeu vervaardigde kaart is niet

alleen in Grollae obsidio verschenen, maar ook gebruikt in

Blaeu’s “Ander Theil Novi Atlantis ...., Amsterdami”; Apud

Guiljelmus et Johannem Blaeu, 1635. De hier afgebeelde kaart

is uit deze Duitse uitgave afkomstig.

De kaart toont grote overeenkomst met die van pag. 125 en

heeft de maker van die kaart (Petrus Kaerius) waarschijnlijk

als voorbeeld gediend. De kaart werd door Kaerius noord-zuid

gedraaid.

Lit.: J.J. Vredenberg-Alink, Kaarten van Gelderland en de

kwartieren (Zutphen 1975)

Page 116: De Vestingstad Grol in de kaart gekeken

Atlas Groenlo 115

Kopergravure, 22.0 x 26,5 cm, origineel ingekleurd.

Het noorden onder. Noordpijl in de kaart.

Het Graafschap Zutphen

Kunstenaar: anoniem. Deze gravure werd in het atelier van

Willem Blaeu door zijn medewerkers vervaardigd.

Page 117: De Vestingstad Grol in de kaart gekeken

Atlas Groenlo 116

Bovenaan rechts een opgeplakte Nederlandse beschrijving:

Afbeeldinge ende korte verklarige van de groote ende ghewel-

dige belegeringe der Stadt van Grolle, gelegen in’t Graefschap

van Sutphen.

De Stadt van Grolle, gelegen in het Graefschap van Sutphen, is

kleyn van begrijp, maer seer sterck, hebbende ses bollewercken

met een wijde Graft ende hooghe Wal, ende aen den voet eenen

bedeckten wegh, die met een goede Borstweer wel is versien,

ende wert by de Spaensche dese Stadt gehouden voor een van

hare grootste sterckten in Nederlandt, de Landbouwe is veel

Saylandt ende eenigh Weylandt, ende alsoo de Lemiten van’t

Landt niet met Graften oft Slooten en wordt ghemaeckt, soo

worden eenige Morassen veroorsaeckt door’t Regenwater

ende maeckt de wegen onbequaem. Dese voorschreven Stadt

is by den Prince van Orangien, Mauritius Hooghloffelijcker

ghedachtenisse innegenomen den 11. September 1597. ende

den 14. Augusti 1606. door de Spaensche weder verovert.

Op den 18. Julij 1627. is sijn Excellentie Fredrick Hendrick

Prince van Oraignien daer voor gekomen met het geheele

Leger van wegen de Ho: Mo: Heeren Staten Generael, by

hem hebbende over de 130 Compaignien voetvolck ende

Ruyterije naer advenant, ende voorders Amonitie ende Vivres,

tot sulcken grooten treyn noodigh, ende heeft sijne Hoogh-

gemelte Excellentie terstont ordre gegeven om de selve stadt

te besluyten met alsulcke Quartieren, Schansen etc. gelijck in

de Figure is aengewesen. Naer dese omgravinge soo sijn de

approchen te wercke geleydt aen drie plaetse, met alsulcken

neerstigheyt dat het te verwonderen is, soo dat dese stercke

Stadt is overgekomen den 19. Augusti daer naer, hoe seer dat

die van binnen haer ter weere gestelt hebben, ende sijn daer

uytghetrocken ontrent acht hondert gesonde Soldaten ende is

haer by sijne Excellentie een goed quartier vergunt, vrijelijck

uyt te trecken met brandende Lont, vliegende Vaendels,

Koghels in den mondt, Bagagie etc. met twee Veltstucken, vijf

tonnen Buscruyt, vijftigh Kogels, ende daerenboven noch tijdt

vergunt, om te disponeren van haer goeden, ende werdt de

Borgerije twee Jaren vergunt om hare goederen te beneficeren,

ende twee hondert wagens om haer te voeren tot Wesel, oft

in’t Legher van den Grave van den Berge, ende sijnder den 20.

Augusti uytgetrocken.

Aenwijsinge van de Figure.

A. Quartier van sijn Excellentie.

B. De Engelsche Schans, soo verre geleydt van’t groot

Quartier, om de hooghte C. te bewaren, ‘tgene met

twee Retrenchementen was bevrijt.

D. ’t Quartier van den Admirael van Holland.

E. ’t Quartier van den Heere Pinsen Gouverneur van Rees.

F. ’t Quartier van den Heere Varick.

G. Hollantsche Schantse.

H. Een Hoornwerck.

I. Het Fort Altena, hebbende noch uytwaerts een groot

Retrenchement van een Hoornwerck.

K. De Vriesche Schans.

L. ’t Quartier van sijn Genade Graef Ernest, hebbende

boven aen een Hoornwerck, alwaer de vyand sijnen

aenslagh op dede om door te breecken, ende de Stadt te

ontsetten ofte te secoureren, maer konden niet uytrichten.

M. De Francoyse Schanse, sijnde voorts het heele Leger

omgraven met Linien, Hoornwercken, Redouten, Sporen

etc. gelijck in de Figure is gethoont.

N. De Stadt Grol.

O. Approchen van de Francoysen.

P. Approchen van de Engelschen.

Q. Approchen van sijn Genade Grave Ernest.

R. Een watermeulen, waer door het water uyt de graft

werde afgetapt.

Hoe voorders de Regimenten in de Quartieren hebben gelegen,

dat is mede in de Figure aengewesen.

In ‘sGraven-Hage gemaeckt ende gedruckt by

Hendrick Hondius, 1627.

De kaarten van Hondius

De uitgever Hendrick Hondius (Hendrik de Hondt, 1573–

1650) was een veelzijdig man. Hij was behalve uitgever ook te-

kenaar, plaatsnijder, kaartgraveur, etser, plaatdrukker en kunst-

en boekverkoper. Na eerst in Mechelen, Antwerpen, Brussel,

Keulen, Parijs en Londen werkzaam te zijn geweest vestigde

hij zich te Den Haag en was daar van 1597–1642 actief. Voor

wat de belegering van Grol in 1627 betreft moet hij zijn eerste

kaart daarvan hebben uitgegeven ongeveer tegelijkertijd met of

kort na de verschijning van de eerste kaart daarvan bij Blaeu.

Waarschijnlijk als gevolg van het niet ter beschikking zijn van

een adequate manuscriptkaart is zijn eerste kaart (pag. 117)

nog onvolledig. Bij zijn volgende kaarten (pag. 119 en 121)

treden telkens aanvullingen op. Hoewel de plattegrond van de

vesting en de aanvalswerken telkens gedetailleerd zijn weer-

gegeven is het wegennet op deze kaarten niet nauwkeurig en

eerder ter verfraaiing opgenomen dan om enige relatie met de

werkelijkheid te hebben. De kaarten zijn los uitgegeven en op

de kaart van een opgeplakte toelichting voorzien.

Lit.: F.G. Waller, Biographisch woordenboek van noord

Nederlandsche graveurs (Amsterdam 1974).

Page 118: De Vestingstad Grol in de kaart gekeken

Atlas Groenlo 117

Kopergravure, losse kaart, 43,0 x 52,5 cm

Kunstenaar: Hendrick Hondius.

Het noorden links boven. Noordpijl in de kaart.

Siege de la ville de grolle.

Particulier bezit.

Beleg van de stad Grol

Page 119: De Vestingstad Grol in de kaart gekeken

Atlas Groenlo 118

Het kampement van Frederik Hendrik

Detail van de afbeelding op pag. 119

Het noorden boven.

De aarden wallen (retrenchement) rond het kampement van

Frederik Hendrik volgden de grenzen van de Lievelderes. Het

“Quartier des Vivres” (opslag van levensmiddelen, tevens keu-

ken) bevond zich op de plaats van de huidige Erve Kots. Zijne

Excellentie Frederik Hendrik bewoonde een zeer grote tent.

Daar ontving hij, naast de gedeputeerden van de Staten Gene-

raal en van de Raad van State, onder andere vele buitenlandse

gasten die de belegering van Grol met eigen ogen kwamen aan-

schouwen. In dit kampement was ook een tent voor de eerder

genoemde gedeputeerden, die tijdens de belegering regelmatig

met Frederik Hendrik in overleg traden. In totaal waren in dit

kampement 100 compagnien (ca. 10.000 man) gehuisvest. Ze

stonden onder leiding van onder andere een hertog (Duc de

Candal), verschillende kolonels (Corn.) en kapiteins (C.).

Met de letter “b” wordt aangeduid, dat zich ter plaatse een

batterij bevond met twee of meer kanonnen.

Het kampement van graaf Ernst van Nassau

Detail van de afbeelding op pag. 119

Het noorden links boven.

Waar zich thans de buurtschap Zwolle bevindt lag in 1627

het kampement van graaf Ernst van Nassau. In het omwalde

kwartier lagen 55 compagnien. In het centrum de tenten van

graaf Ernst en de officieren. Omdat op dit kampement een

aanval werd verwacht van het nabij Vreden liggende Spaanse

leger, heeft men er in aller ijl een hoornwerk aangebouwd. De

Spaanse troepen onder leiding van Hendrik van den Bergh vie-

len dit hoornwerk in de nacht van 15 augustus 1627 aan, maar

slaagden er niet in om door de Staatse linies te breken om zo

het terrein binnen de circumvallatielinie binnen te dringen.

Page 120: De Vestingstad Grol in de kaart gekeken

Atlas Groenlo 119

Kopergravure, 43,0 x 52,5 cm

Kunstenaar: Hendrick Hondius.

Het noorden links boven. Noordpijl in de kaart.

Siege de la ville de Grolle.

Beleg van de stad Grol

Universiteitsbibliotheek Leiden, Collectie Bodel Nijenhuis, In-

ventarisnummer P11 N 223.

M 1567A, H 21.

Page 121: De Vestingstad Grol in de kaart gekeken

Atlas Groenlo 120

De belegeringswerken rond de vesting Grol in 1627

Detail van de afbeelding op pag. 119.

Het noorden links boven. Noordpijl in de kaart.

De hier afgebeelde belegeringswerken bestonden uit drie ele-

menten: naderingsloopgraven (approches), kanonsopstellingen

(batterijen) en grachtovergangen (galerijen)

O = Naderingsloopgraaf van de Fransen.

P = Naderingsloopgraaf van de Engelsen.

Q = Naderingsloopgraaf vanuit het kampement van

graaf Ernst van Nassau.

R = Watermolen.

De approches van de Fransen en de Engelsen leiden vanuit het

kampement van Frederik Hendrik op de Lievelderes naar de

stad. In de batterij bij het begin van deze approches (rechts

onder) stonden 6 kanonnen opgesteld. Daarmee werd de stad

beschoten.

Ook de approches vanuit het Kampement van Ernst van Nas-

sau hadden aan het begin een batterij (midden boven) waar de

stad mee werd beschoten.

De rechthoekjes in de approches waren zogenaamde “Corps

de garde”. De aarden wallen rond deze “Corps de garde” wa-

ren hoger dan die naast de approches (zie pag. 146). Zowel

de gravers als de zich in de loopgraven verplaatsende soldaten

konden er dekking zoeken wanneer de ruiters van de stad de

loopgraven aanvielen.

Alle drie de approches leiden naar een galerij. Daar zijn aan de

rand van de gracht kanonnen in batterijen opgesteld om het

vuren op de aanvalswerken vanaf het betreffende bastion zo-

veel mogelijk te verhinderen. Bij deze beschietingen werd van

de kanonnen op de bastions vaak de trompetvormige voorzijde

door voltreffers beschadigd. Dat lot trof ook het huidige Grols

kanon op het Noorderbastion.

De namen van de poorten zijn onjuist weergegeven. De na-

men “nieuwe poort” en “lievelder poort” dienen te worden

verwisseld. Op de plaats van de Beltemerpoort staat het woord

“Ecluse”. De sluis lag echter bij de uitvoer van de gracht naar

de Slinge, links onder in de vestingwal.

Page 122: De Vestingstad Grol in de kaart gekeken

Atlas Groenlo 121

Beleg van de stad Grol (Siege De La Ville De Grolle)

Kopergravure, 43,0 x 52,5 cm

Kunstenaar: Henricus Hondius.

Het noorden links boven. Noordpijl in de kaart.

Partuculier bezit

Bovenaan rechts een opgeplakte Nederlandse beschrijving.

Daaronder: Aenwijsinge van de Figure.

Van deze kaart bestaan ook exemplaren met bovenaan rechts

een opgeplakte Franse beschrijving van het gehele beleg in 2

kolommen: “Pourtraict et briefve declaration.” Met adres van

H. Hondius te ‘s Hage. (Bibliothèque national de France, Pa-

rijs. Cartes et plans, Inventarisnummer Ge DD 625 (54) Rés.)

Page 123: De Vestingstad Grol in de kaart gekeken

Atlas Groenlo 122

Detail van pagina 123

Waarschijnlijk nog tijdens de belegering van Grol door Frede-

rik Hendrik (juli 1627) gebruikte Visscher de kaart van Kaerius

van het Graafschap Zutphen om daarop de troepenbewegin-

gen in beeld te brengen. Vanuit Holland komend trok Frederik

Hendrik met zijn troepen via Emmerich en Bredevoort naar

Grol.

Page 124: De Vestingstad Grol in de kaart gekeken

Atlas Groenlo 123

Het Graafschap Zutphen

Kaart Graafschap, 37,0 x 48,5 cm, origineel ingekleurd.

Kunstenaar: Claes Jansz. Visscher.

Het noorden boven.

Particulier bezit.

De Vlaming Petrus Kaerius (Pieter van den Keere, 1571–ca.

1646) gaf in 1617 met behulp van 26 koperplaten de eerste

atlas van de Nederlanden in folioformaat uit. Deze atlas, de

‘Germania Inferior’, bevat de oudst bekende atlaskaart in fo-

lio van de ‘Comitatus Zutphania’ ofwel van ‘het Graafschap

Zutphen’. In 1622/1623 verkeerde Kaerius in financiële moei-

lijkheden. Hij verkocht in die tijd de koperplaten van zijn atlas

aan Claes Jansz. Visscher (1581–1652). Visscher wijzigde in

slechts enkele jaren tijd de kaart van het Graafschap Zutphen

vier maal, wat mogelijk was, omdat koper een zacht metaal is,

waarin groeven weer dicht te maken zijn.

In de kaart zelf verschenen ten opzichte van de kaart van Kae-

rius binnen de grenzen van het Graafschap twee stadsplatte-

grondjes (Groenlo en Bredevoort) en daarnaast wegen en moe-

rassen. De stad Grol is hier juist weergegeven.

Deze kaart werd in 1648 opnieuw uitgegeven.

Page 125: De Vestingstad Grol in de kaart gekeken

Atlas Groenlo 124

Detail van pagina 123

De bevoorrading van zijn rond Grol liggende zeer omvangrijk

leger vond vanuit Zutphen plaats. Daar werd per schip voedsel

en oorlogsmateriaal aangevoerd om vervolgens via land over

Lochem en Borculo naar Grol te worden vervoerd.

Na de verovering van Grol door Frederik Hendrik gebruikte

Visscher de kaart van het Graafschap om de belegering van

Grol in kaart te brengen (zie pag. 125). Waar voorheen als

inzet het profiel van Zutphen had gestaan verscheen een in-

zetkaartje (ca. 12 x 15 cm) dat de plattegrond van Grol toont.

Deze nieuwskaart bleef maar heel kort in gebruik. Het kaart-

beeld was te kleinschalig en te onnauwkerig. Om onduidelijke

redenen wijzigde Visscher de plattegrond van de stad Grol en

gebruikte een plattegrond die de situatie van vóór 1606 weer-

geeft. Bovendien is de situering van de vesting Groenlo niet

geheel juist; de vijfhoek is met het noorden naar beneden in-

getekend.

Zoals door Visscher op de eerder gepubliceerde kaart was afge-

beeld was in 1627 de vesting zeshoekig. De Spanjaarden had-

den tijdens het 12-jarig bestand (1609–1621) de vestingwerken

van Groenlo van een onregelmatige vijfhoek in een regelmatige

zeshoek veranderd.

Lit.: J.J. Vredenberg - Alink: Kaarten van Gelderland en

de Kwartieren (Arnhem 1975). Kaarten van het kwartier van

Zutphen.

Ch. te Strake, Globaal bekeken, De wereld rond in Zutphen.

Catalogus bij de gelijknamige expositie eind 2000/begin

2001 gehouden in het Stedelijk Museum te Zutphen.

Page 126: De Vestingstad Grol in de kaart gekeken

Atlas Groenlo 125

Kaart Graafschap, 37,0 x 48,5 cm, origineel ingekleurd.

Kunstenaar: Claes Jansz. Visscher.

Het noorden boven.

Comitatus Zutphania, Stedelijk Museum Zutphen,

Het Graafschap Zutphen

Inventarisnummer P 64.

Foto: Joop Koopmanschap.

H 19.

Page 127: De Vestingstad Grol in de kaart gekeken

Atlas Groenlo 126

De belegering van Grol in 1627

Detail van de kaart van pag. 125.

De belegering van Grol is door Visscher rond de stad in beeld

gebracht. Vanuit het zuiden naar de Achterhoek trekkend kwam

Frederik Hendrik met zijn leger via Bredevoort en Vragender te

Grol.

De plattegrond van de stad stemt in het geheel niet overeen met

de situatie van 1627.

Page 128: De Vestingstad Grol in de kaart gekeken

Atlas Groenlo 127

Het 12 x 15 cm metende inzetkaartje draagt het opschrift: ”Grol

Beleyt Door Prins Hendrick van Nassau op den 29 Iulij ’t jaer

1627”. Daarboven een ”Afbeeldinge van de Wallen van Groll ende

den bedekten wech buyten de gracht”.

Inzetkaartje van de kaart van het Graafschap Zutphen

De afgebeelde vestingwerken zijn duidelijk van omstreeks 1597

met merkwaardigerwijs wel 6 bastions. De namen van de poorten

staan op de verkeerde plaats en ook het verloop van de Slinge is

merkwaardig te noemen.

Page 129: De Vestingstad Grol in de kaart gekeken

Atlas Groenlo 128

Waarschijnlijk om de onnauwkeurigheden van zijn eerder gepubli-

ceerde kaart van het beleg van Grol (pag. 125) te corrigeren ver-

vaardigde Visscher nog in 1627 met hulp van de landmeter van de

stad Amsterdam, meester Cornelis Danckersz. de Rij, een nieuwe

grootschalige kaart van het beleg van Groenlo. Van het Graafschap

Zutphen werd een goed kaartje in de linker bovenhoek geplaatst.

Vergelijken we de vorm en de ligging van de moerassen in dit kaart-

je met die van pag. 125 dan ligt de conclusie voor de hand, dat

Visscher deze uit zijn eerdere kaart heeft overgenomen.

Deze kaart van de belegering van 1627, die geheel anders is dan de

voorgaande door Blaeu en Hondius gepubliceerde kaarten, is “met

Passen afgetreden ende geteykent door meester Cornelis Danckerss

de Rij. Landmeter der Stadt Amsterdam”. De kaart werd dus ver-

vaardigd aan de hand van een opname ter plaatse door Danckerts

de Rij persoonlijk. Of Danckerts de Rij daarvoor door Visscher is

ingehuurd is niet bekend. Ook het tijdstip waarop Danckerts de

Rij te Grol was is moeilijk te bepalen. Gelet op het onderschtift bij

onderstaande tekst moet dat nog in 1627 zijn geweest.

Cornelis Danckerts de Rij De Jonge (1596–1662) was gezworen

stadslandmeter te Amsterdam. Dit feit is aanleiding te veronderstel-

len, dat ook de afbeelding op pag. 183 van zijn hand is.

Omdat Visscher de hiernaast afgebeelde gravure als losse kaart uit-

gaf, voorzag hij die van een aangeplakte uitleg. Om een indruk te

geven hoe een dergelijke kaart voorzien van tekst in de boekhandel

te koop was volgt hierna de toegevoegde tekst:

Corte verclaringhe der ghelegentheyt, Sterckte, ende Belegeringe

der Stadt Grolle, gheleghen in het Graefschap Zutphen.

Grolle, een Stedeken gelegen int Graefschap Zutphen, is van na-

tuere wegen tamelijck sterck, omvangen met een seer hoogen ende

dicken Walle, Fauce bray, Wijde-Gracht, ende een bedeckten Wech

ofte Conterscherpe buyten om de voornoemde Gracht, gelijck wy

hier int groot sulcks perfectelijck hebben afgebeelt. Leyt voorts in

een lustige Landbouwe, is gehouden geweest by de Spangiaerden

voor een van de stercste Frontiersteden, heeft omheer veel schoone

Boulanden, sommighe vette Weyden, mitsgaders lage Moerasschen,

en oock seer hooge Heyde, welcke hooge plaetsen alle by sijn Ex-

cellentie Fredrick Hendrick van Nassau Prince van Orangien, etc.

sijn ingenomen, ende in dese Belegeringhe met Schansen, Reduy-

ten, Hoornwercken, ende Trenchementen, naer uytwijsinghe deser

Figure, seer aerdich ende extraordinaris net zijn begraven, tegen het

aenkomen sijner Vyanden: die ghetracht hebbende ’t voornoemde

Stedeken te ontsetten, met een Mannelijcke couragie sijn afgeslagen

aent Quartier van sijn Genade Graef Ernst van Nassau, met verlies

van een goet getal dooden, die zy door de donckerheydt des nachts

wech voerden, ende naedien niet meer trachten het onvolbrachte

werck te hervatten, niet tegenstaende dat het die van binnen aen

volc en scharp ontbrack. Ende also het Water inde Stads-Grach-

ten wert opgeschut door’t voornoemde Conterscherp, is by den

gemelten Prince goet gevonden ’tselve Water af te tappen, om also

te bequamer de Gracht te doen vullen, ende de Galderyen over

te brenghen, ‘twelck is gheschiet benoorden de Beltrummerpoort

recht voor de Punct vant Bolwerc, eenige voeten lager loopende

als te voren. Dit Stedeken Grol heeft meest gestaen onder ‘tgebiet

vanden Coninck van Spagnien, is inden Jare 1597 den 11. Septem-

ber van sijn Exc. Prins Maurits belegert ende den 27. dito van hem

ingenomen: Daer nae den 14. Augusti 1606 weder by den Marquis

Spinola verovert zijnde, is aen de Spaensche zijde gebleven tot den

19. Augusti 1627, op welcken dach het is verovert by den Doorl.

Prince van Oragnien Frederick Hendrick van Nassau, nadat hy

daer voor gecomen was op den 19. Julij, effen een Maent ghele-

den, met 70 stucken Geschut, 15 Mortiers, mitsgaders alles soe

een belegeringe noodigh, sterck omtrent 150 Compagnien te Voet,

neffens eenighe Cornette Paerden, hem verdeelende in drie Hooft-

Quartieren, ‘teerste en grootste onder ’t Commandement van sijn

Excellentie, het tweede niet so groot onder sijn Genade Graeff

Ernst van Nassou, ende het derde noch kleynder, doch het sterck-

ste en dickste van begravinge onder Joncker Willem van Nassou,

Admirael ter Zee. Voorts in aller schijn als dese afbeeldinghe U.E.

op het kurieuste verthoont, Om voorts de gelegentheyt en distantie

van Grol te weten so van Deventer, Zutphen, en andere plaetsen

daer omtrent, soe hebben wy hier by gevoecht een perfect Caertjen

vant gantsche Graefschap Zutphen, met een Mijl-perc daer in, om

alles met de Passer af te meten.

Geduerende dese Belegeringe is weynigh Volck gebleven niet tegen-

staende van wedersijden dapper weder geschoten is, den Admirael

Joncker Willem van Nassou een seer .... en couragieus Krijghs-Man,

willende inde Loopgraven eens over kijcken, werdt met een Mus-

quet Koghel doort Hooft te neder gheschoten, ende van een yeder

seer beklaecht. Aengaende het approcheren, geschieden met sulc-

ken furije ende neersticheyt op drie verscheyden hoecken, also elc

voor ander socht den prijs ende ‘tgesette Loon te verdienen ‘twelck

sijn Excellentie daer toe hadde gestelt, dat het ongeloovelijck was,

niet tegenstaende die van de Stad haer Geschut inde Fauce-bray

hadden ghestelt, en schoten sonder ophouden nacht ende dach, de

Engelschen brachten haer Galderije eerst over, verdienden de prijs,

ende ondergroeven den Borstweer vande Fauce-bray, die sy deden

springhen, waer door die vande Stadt waren genootsaeckt te Par-

lementeren, zijnde maer 800 Man te Voet en een Compagnie Ruy-

ters daer binnen, ende is het Accoort gemaeckt op den 19. Augusti

1627 in manieren als volcht:

1 Dat den Gouverneur, Capiteynen, Officieren, ende Soldaten

van wat Natie die zijn, sullen uyt trecken met alle hare Baga-

gie ende tgene hen is toebehoorende, ter plaetsen het hen goet

duncken sal, te weten het Voetvolck met vliegende Vaendelen,

slaende Trommels, haer vol gheweer, Koeghels inde mont ende

brandende Lonten; het Peerde-Volck met blasende Trompetten

ende vlieghende Cornet.

2 Sullen met haer nemen twee Veltstucken Geschut, vijf tonnen

Cruyt, 50 Ysere Koeghels ende vier tonnen Lonten.

3 Dat alle Officieren van dit Garnisoen wesende in dienst vande

Coninc van Spagnien, sullen hebben den tijt van twee Mae-

nden, om hier ende daer te gaen int Platte Lant, ende van haer

particuliere affairen disponeren, op conditie dat het Krijgsvolck

hier inne niet begrepen sal wesen.

4 Dat de Geestelijcke Burghers, ende Inwoonders der voorsz.

Stadt, welcke met het Krijghs-volck begheeren uyt te gaen,

‘tselve liber en vry mogen doen, mette goederen hen toe be-

hoorende, daer toe hun gegunt wert den tijt van twee mae-

nden.

5 Dat allen de Gevangens aen wederzijden, te weten vant Garni-

soen vande Stadt, van wat qualiteit ende conditie die moghen

wesen, ende die nu inde Stadt zijn, sullen uyt gaen mits beta-

lende hunne kosten.

6 Dat alle Ammunitie van Oorlogh ende Vivres, toebehoorende

den Coninck van Spagnien, sullen gelevert werden ter goeder

trouwen ende sonder bedroch, aende ghene die zijn Excellentie

daer toe Ordonneren sal, uytgeseyt die Vivres den Gouverneur

int particulier aengaende.

7 Dat haer sullen verleent werden 200 Waghens om te voeren de

Bagagie ende Meubelen toebehoorende den Gouverneur, Offi-

cieren ende Krijghsluyden, tot Wesel, ofte aent Leger van Graef

Hendric vanden Bergh, mits latende Ostagiers voor het retour

vande Wagens.

8 Dat den Gouverneur, Capiteynen ende Krijghsluyden sullen

uyt gaen ende de Stadt leveren in handen van sijn Excellentie,

den 20. Augusti smorgens vroech.

9 Dat haer sal ghegeven worden vry geleyt tot Wesel ofte aent

Leger van Graef Hendrick vanden Bergh.

10 Dat die Siecke ende ghequetste Soldaten sullen mogen blijven

inde Stadt tot datse ghenesen zijn.

11 Dat alle de Peerden ende andere dingen die geduyrende dese

Belegeringhe ghenomen zijn, sullen blijven aen de ghene diese

genomen heeft. De Overloopers heeft den Doorl. Prince gepar-

donneert.

Inde Stadt zijn noch gevonden 190 Tonnen met Cruyt, daer van die

van binnen vijf Tonnen met twee Velt-stuckjes hebben met gheno-

men, het heeft die van binnen aen Loot ghebroken, ‘twelck is ge-

weest de behoudenisse van menich Mansleven. Den Doorl: Prince

heeft terstont als hy de Stadt in sijn gewelt heeft gehadt, alle Loop-

graven besteet te slechten, ende de Wallen doen repareren.

t’Amsterdam, By Claes Jansz. Visscher, 1627.

Page 130: De Vestingstad Grol in de kaart gekeken

Atlas Groenlo 129

Kopergravure, losse kaart, 39 x 53 cm

Kunstenaar: Claes Jansz. Visscher naar gegevens van

C. Danckerts de Rij.

Het noorden rechts boven. Noordpijl in de kaart.

M 1566, H 14.

Beleg van Grol in 1627

Page 131: De Vestingstad Grol in de kaart gekeken

Atlas Groenlo 130

Het noorden rechts boven.

Detail van de afbeelding op pag. 129.

Naast het met passen aftreden en tekenen van de stad Grol en het

omliggende land compleet met aanvalswerken, heeft Danckerts de

Rij in de legenda bij de plattegrond van de stad enkele interessante

details toegevoegd. Zo geeft hij aan dat het huis van de gouver-

neur in de Beltrumsestraat stond, mogelijk zelfs op de hoek van

de Goudsmitstraat. Wellicht heeft gouverneur Van Dulcken daar

vóór de verovering door Frederik Hendrik gewoond.

Plattegrond van de stad Grol anno 1627

De betekenis van de letters in de afbeelding is als volgt:

B. Batterij. In de stad op iedere hoek van een bastion één kanon

In de batterijopstellingen van de aanvalswerken twee tot vier

kanonnen per batterij

a. Hier sprong de mijn in de onderwal

b. De korenmolen

c. Het gouverneurshuis

d. Kloosterkerk

e. Stadhuis

f. De grote kerk

g. De markt

* Galerij (3x)

Lit.: W.G.A.J. Röring, Het Oude St. Calixtus-Kerspel van

Groenlo (Groenlo 1896).

Page 132: De Vestingstad Grol in de kaart gekeken

Atlas Groenlo 131

Kopergravure, 28,0 x 34,5 cm

Kunstenaar: anoniem.

Het noorden rechts boven. Noordpijl in de kaart.

Uit: Isaac Commelin, Fredrick Hendrick van Nassauw Prince van

Orangien, zijn leven en bedrijf (1625-1647),

Belegeringhe der starcke stadt Groll

(Amsterdam, J. Janssonius, 1651).

Deze prent komt ook voor in: Isaac Commelin, Histoire de la vie

& actes memorables de Frederic Henry de Nassau prince d’Orange

(Amsterdam, J. Janssonius, 1656).

M 1570, H 15

Voor deze kaart heeft de kaart van pag. 129 duidelijk als voorbeeld

gediend. Het is er een verkleinde weergave van. Het inzetkaartje

van het graafschap Zutphen ontbreekt, in plaats daarvan zijn op

die plaats de doorsneden van de belegeringswerken opgenomen,

die bij pag. 129 rechtsonder staan.

Page 133: De Vestingstad Grol in de kaart gekeken

Atlas Groenlo 132

Kopergravure, 26,9 x 34,7 cm

Kunstenaar: anoniem.

Het noorden links boven. Noordpijl in de kaart.

Belegeringhe der starcke stadt Groll

Uit: Isaac Commelin: Frederick van Nassauw Prince van Oran-

gien, zijn leven en bedrijf (Utrecht 1652).

M 1571.

In deze te Utrecht in herduk verschenen vermeerderde uitgave van

het werk van Commelin is de kaart van pag. 131 in spiegelbeeld

afgedrukt.

Page 134: De Vestingstad Grol in de kaart gekeken

Atlas Groenlo 133

Kopergravure, 13,5 x 15,6 cm

Kunstenaar: anoniem.

Het noorden rechts boven.

De belegering van Grol in 1627

De herkomst van deze gravure is tot nu toe onbekend. Deze kaart

is ongetwijfeld afgeleid van de kaarten in de boeken van Comme-

lin (pag. 131 en 132). Het is er een sterk verkleinde uitgave van.

Indien ook de teksten van de afbeelding op pag. 131 zouden zijn

overgenomen, zouden deze waarschijnlijk onleesbaar klein zijn ge-

worden. Reden waarom ze achterwege zijn gelaten.

Page 135: De Vestingstad Grol in de kaart gekeken

Atlas Groenlo 134

Bijschriften bij onderdelen van de circumvallatielinie:

Die eerste redoutte De 1e redoute

Fort des Francoijs Franse Schans

Die 2e De 2e redoute

Dat groote Hoornwerck Het grote hoornwerk

Die 3e De 3e redoute

Die 4e De 4e redoute

Quartier van zijn G. Graef Ernst Kampement van Graaf Ernst van Nassau

Redoutte die kleinste genoemt De 5e redoute, de kleinste genaamd

Die 6e De 6e redoute

Fort de Frise Friese Schans

Die 7e De 7e redoute

Die 8e De 8e redoute

Quartier van de Cavallerie Onder Kampement van de Cavalerie onder

’t Commende van Graef Herman Otto het commando van Graaf Herman Otto

van Stirom sijnde 6 Regimenten elck van Styrum bestaande uit 6 regimenten

regiment van 4 Comp van 4 compagnieën elk

Fort de Altena Schans Altena

Die 9e De 9e redoute

T’ cleijne Hoornwerck Het kleine hoornwerk

De 10e Redoutte De 10e redoute

Fort D’Hollande Hollandse Schans

Quartier van Pinxen Kampement van Pinsen

T’ Hert Het hart

Die 11e De 11e redoute

Quartier vanden Heer Admirael, I. Kampement van de Heer Admiraal

Wilhelm van Nassau Willem van Nassau

Die 12e De 12e redoute

Die 13e De 13e redoute

Hier langs leyt den Oversten Luijtenant Hier langs lag de overste luitenant

Stakenbroeck met seven Regiment paerden Stakenbroeck met zeven regimenten paarden

Die 14e De 14e redoute

Quartier de son Excellce Kampement van Frederik Hendrik

Quartier van de Curassiers ende Harquebusiers Kampement van de Kurassiers en de Harquebusiers

Fort des Angloijs Engelse Schans

Langs de linie zijn op 4 plaatsen batterijen met kanonnen opgesteld.

N.B. Het hoornwerk dat bij Blaeu met “’t Groot Hoornwerck” wordt aangeduid wordt hier “T’

cleijne Hoornwerck”genoemd. Met “Dat groote Hoornwerck” wordt hier ten onrechte het soort-

gelijk verdedigingswerk aangeduid dat tussen de Franse schans en het kwartier van graaf Ernst van

Nassau was gelegen.

Page 136: De Vestingstad Grol in de kaart gekeken

Atlas Groenlo 135

Manuscriptkaart, in gevouwen toestand 27 x 14 cm

Kunstenaar: anoniem.

Het noorden rechts boven.

Uit: “Ordres de Bataille” van de Stadhouders Maurits en

Frederik Hendrik.

Koninklijk Huisarchief ‘s-Gravenhage,

Inventarisnummer A14-IX-2.

De belegering van Groenlo door Frederik Hendrik in 1627

De unieke perkamenten band Ordres de Bataille bevat ingekleurde

pentekeningen over de periode ca. 1600-1647. De atlas bestaat

voor het merendeel uit ingekleurde schema’s, waarop in verschil-

lende varianten de in te nemen slagorde wordt weergegeven. Een

tweede belangrijk bestanddeel vormen de plattegronden van de

legerkampen. De fraaie en zeer gedetailleerde kaart van de vesting

Groenlo en omgeving tijdens het beleg door Frederik Hendrik in

1627 is er een van.

Aan de bijschriften kan een aantal zeer interessante bijzonderhe-

den worden ontleend. Dat de tekenaar niet volledig op de hoogte

was van de situatie ter plaatse mag onder andere blijken uit het

onjuist in beeld gebrachte verloop van de Slinge.

Lit.: Onder den Oranjeboom. Catalogus bij de gelijknamige

tentoonstelling in Paleis Het Loo Nationaal Museum

(Apeldoorn 1999).

M. Loonstra, Catalogus bij de tentoonstelling ‘Uit Koninklijk bezit’

(Zwolle 1996).

Page 137: De Vestingstad Grol in de kaart gekeken

Atlas Groenlo 136

Manuscriptkaart.

Detail van de afbeelding op pag. 135.

Het noorden rechts boven.

De vestingwerken van de stad en de aanvalswerken rond de vesting in 1627

Genummerde tekst:

1. Sonder naem Bolwerk zonder naam

2. Mussenberg Mussenbergbolwerk

3. Nieuwe Poort. Dese Brug heeft men doen springen Nieuwe Poort. Deze brug heeft men opgeblazen

4. Het Cleijne Rondeel bij den Polver Molen Het kleine bolwerk bij de Polver Molen

5. Honts gat Hondegatbolwerk

6. Boltemer Poort Beltemer Poort

7. Rondeel achter T’ gasthuijs Bolwerk achter het gasthuis

8. Sonder naem Bolwerk zonder naam

9. Levelder Poort Lievelder Poort

1. Batterije van 3 Stucken Batterij van 3 stukken geschut

2. van 2 Stucken Batterij van 2 stukken geschut

3. sal noch een batterije van 4 stucken worden Moet nog een batterij van 4 stukken geschut worden

4. Hier heeft die vijandt in de Faulce braye een stuck Hier heeft de vijand in de onderwal een stuk

gehat om onse Galderije te breken maer is geschut geplaatst om onze galerij te vernietigen.

gedomteert geworden door ons schieten. Het stuk is door ons schieten tot zwijgen gebracht

Rondom de plattegrond van de vesting:

Aproche van de Engelschen Naderingsloopgraaf van de Engelsen

Galderije (3x) Galerij

Aprochen van de Francoijsche Naderingsloopgraaf van de Fransen

Batterij van 4 Stu Batterij van 4 stukken geschut

Aprochen van zijn G:a Graef Ernst Naderingsloopgraaf van graaf Ernst

van Nassau

Mortier Mortier

Hooch landt Hoog gelegen land

De aanduiding “Sonder naem” betekent niet meer dan dat de tekenaar niet op

de hoogte was van de naam van het betreffende bolwerk. Opmerkelijk is wel de

aanduiding “Het Cleijne Rondeel bij den Polver Molen”. De tekenaar greep hier-

mee terug op de situatie van voor de verbouwing door de Spanjaarden tijdens het

12-jarig bestand (1609–1621).

Page 138: De Vestingstad Grol in de kaart gekeken

Atlas Groenlo 137

Rechts naast het hoornwerk:

Op dit Hornwerck heeft Gr. H. van den Berch den 15 augusti Op dit hoornwerk heeft graaf Hendrik van den Bergh op 15

snachts ten een ure een anslach gehadt met 1500 mannen. augustus s’nachts om een uur een aanval gedaan met 1500

Daer onder 600 gecommandeerde vier roers waeren. man. Daarbij waren 600 onder commando staande, met

Maer is met verlies van 9 wagens met dooden afgetrocken. geweren gewapende soldaten. Hij heeft zich met een verlies

van 9 wagens aan doden moeten terugtrekken.

Leeg landt Laag gelegen land

Hooch landt Hoog gelegen land

Quartier van zijn G. Graef Ernst Kampement van Graaf Ernst van Nassau

Reg. Van G. Will: Regiment van Graaf Willem

Gr. Ernst Regi Regiment van Graaf Ernst

Scotten Schotten

Zijn G: Gr. Ernst Zijn Genade Graaf Ernst

C. Hinderson Kapitein Hinderson

C. Brog Kapitein Brog

Frisen Friezen

Het kampement van graaf Ernst van Nassau

Manuscriptkaart.

Detail van de afbeelding op pag. 135.

Het noorden rechts boven.

Page 139: De Vestingstad Grol in de kaart gekeken

Atlas Groenlo 138

Deel van de afbeelding op pag. 131.

Het noorden rechts boven.

De aanval van het Spaanse leger op het kampement van graaf Ernst van Nassau

Frederik Hendrik had verwacht dat de naderende Spaanse troepen

vanuit het zuiden zouden aanvallen om de stad Grol te ontzet-

ten. De Spaanse legeraanvoerder Hendrik van den Bergh (neef van

Frederik Hendrik) trok echter met zijn leger naar Vreden en sloeg

daar zijn kampement op. De linies van Frederik Hendrik werden

daardoor vanuit het oosten bedreigd. In allerijl werd het kampe-

ment van Ernst van Nassau met een extra hoornwerk versterkt.

In de nacht van de 15e augustus 1627 vielen de Spanjaarden daar

aan. De aanval werd afgeslagen.

Page 140: De Vestingstad Grol in de kaart gekeken

Atlas Groenlo 139

Manuscriptkaart, 28 x 37 cm, gerestaureerd.

Kunstenaar: anoniem.

Het noorden links onder. Noordpijl in de kaart.

Siege de grol anno 1627.

Universiteitsbibliotheek Leiden, Collectie Bodel Nijenhuis.

Inventarisnummer P 11 N 231.

Het beleg van Grol anno 1627

Page 141: De Vestingstad Grol in de kaart gekeken

Atlas Groenlo 140

Legenda:

Verzeichnus uber dise Charten nach dem Betekenis van de letters in deze kaart in alfabetische

Alphabet volgorde

Die Statt Groll ................................................ A De stad Grol

Q: von sein Excellen: Hendrik von Nassau B Legerkamp van zijne Excellentie Hendrik van

Prinz zu Oranien............................................. Nassau Prins van Oranje

Q: von S: G: Graf Ernst von Nassau .............. C Legerkamp van zijne genade graaf Ernst van Nassau

Q: vo: Jungs: Wilhelm vo: Nassau Adm: ........ D Legerkamp van jonkheer Willem van Nassau Admiraal

Q: von herr Oberst Synstgi ............................. E Legerkamp van overste Pinsen

Q: von her: Ober: Fari ................................... F Legerkamp van overste Varik

Q: von der Cavallaria ..................................... G Legerkamp van de cavalerie

Französische ............................. J Franse schans

Englische ............................. H Engelse schans

Friesische Schanz.................. K Friese schans

Altenaische ............................. L Schans Altena

Holländische ............................. M Hollandse schans

Das Hertz ...................................................... N Het hart

Franzosische ............................. O Naderingsloopgraaf van de Fransen

Englische Appro:.................. P Naderingsloopgraaf van de Engelsen

S: G: Graf Ernsten vo: N: ............................. Q Naderingsloopgraaf van graaf Ernst van Nassau

Die Adlagation dess Feinds ............................. R De aanval van de vijand

Die Ableitung desz Wasser aus Dem Stattgraft S De afvoer van het water uit de stadsgracht

Die Wasser Mhül ............................................ T De watermolen

Scala von 200 Rhuoten Schaal van 200 roeden

De aanval op het kampement van Ernst Casimir van Nassau

Kopergravure.

Detail van afbeelding 96.

Onder leiding van Graaf Hendrik van den Bergh viel het Spaanse

leger in de zeer donkere nacht van 15 op 16 augustus 1627 het

hoornwerk vóór het kwartier van Graaf Ernst van Nassau aan. De

aanval werd afgeslagen. Bij deze aanval sneuvelden aan Spaanse

zijde een aanzienlijk aantal soldaten.

Page 142: De Vestingstad Grol in de kaart gekeken

Atlas Groenlo 141

Manuscriptkaart, 30 x 36 cm

Pen op papier (gedoubleerd op linnen), ingekleurd.

Kunstenaar: anoniem.

De belegering van Groenlo door Frederik Hendrik in 1627

Het noorden rechts boven. Noordpijl in de kaart.

Algemeen Rijksarchief (Nationaal Archief), ‘s-Gravenhage.

Inventaris Hingman.

Inventarisnummer 4.VTH 3227.

Page 143: De Vestingstad Grol in de kaart gekeken

Atlas Groenlo 142

Kopergravure, 11 x 13 cm

Kunstenaar: anoniem.

Uit: Arnoldus Montanus, Leven en bedrijf van Frederik Hendrik

(Amsterdam 1652). Folio 164. In een latere vermeerderde versie

van dit werk van Montanus komt dezelfde prent voor met het

folionummer 229. M 1547, H 16.

Frederik Hendrik voor Grol in 1627

De voorstelling toont de aanval van de troepen van Frederik Hen-

drik op de Beltemerpoort in 1627. De afbeelding moet zonder

kennis van de feitelijke situatie ter plaatse zijn gemaakt. In 1627

was Grol omgeven door aarden wallen en niet, zoals hier afge-

beeld, door muren. Onder de boom Frederik Hendrik te paard.

De vrouw met kinderen op de voorgrond kijkt angstig naar de

beschieting van de vesting Grol, waar binnen mogelijk verwanten

van haar zijn. Rechts onder: Een officier van het Staatse leger, geas-

sisteerd door drie ruiters en een voetknecht, neemt het vee van een

boerin in beslag en voeren het weg.

Page 144: De Vestingstad Grol in de kaart gekeken

Atlas Groenlo 143

Kopergravure, origineel ingekleurd, 11 x 13 cm

Kunstenaar: anoniem.

Uit: Arnoldus Montanus, ‘t Leven en Bedrijf der Prinsen van

Oranje. Wilhem I, Maurits, Frederyk Hendryk, Wilhem II,

Frederik Hendrik voor Grol in 1627

Wilhem III (Amsterdam 1664). In de sectie betreffende Frederik

Hendrik folio 51.

M 1547, H16.

Page 145: De Vestingstad Grol in de kaart gekeken

Atlas Groenlo 144

HET SCHILDERIJ VAN DANIËL CLETCHER

De Haagse schilder Daniël Cletcher wordt voor het eerst ge-

noemd in 1626 als lid van het Haagse Gilde van St. Lucas. Hij

was kwartiermeester, ingenieur en cartograaf in het Staatse le-

ger. In die hoedanigheid maakte hij het beleg van Grol in 1627

mee. Ook bij de belegering van ’s-Hertogenbosch in 1629 was

hij aanwezig. Zowel van het beleg van Groenlo als van ’s-Her-

togenbosch vervaardigde hij een schilderij. Aan de juistheid van

de weergave van de veldwerken, dienende voor de belegering,

behoeven we niet te twijfelen. De besteller van de schilderijen, de

leider van de belegeringen zelf, zou met artistieke vrijheden in dit

opzicht ook geen genoegen hebben genomen.

Voor Frederik Hendrik waren deze twee eerste van zijn beroemde

belegeringen in de herinnering samengekoppeld. De verovering

van Grol was het eerste wapenfeit waarmee de Stedendwinger

toonde een alleszins waardige opvolger van Maurits te zijn. Het

was zeker een niet minder populaire verovering dan die van ’s-

Hertogenbosch in 1629 en het eerste grote succes van de Staten-

Generaal na het einde van het Twaalfjarig Bestand.

De stad Grol is vanaf de zuidzijde geschilderd. Aan die kant van

de stad lag het kamp van Frederik Hendrik, van waaruit appro-

ches naar de stad werden gegraven.

Op het schilderij trekken manschappen vanuit het legerkamp van

Frederik Hendrik in de richting van de stad. De weg waarlangs

zij vanuit het legerkamp naar de Staatse approches liepen was in

werkelijkheid een rechte verbinding die dwars door een moeras

liep (zie pag. 146). Hoewel de schilder de situatie rond Grol tij-

dens het beleg nauwkeurig heeft weergegeven heeft hij omwille

van de compositie echter een belangrijke concessie gedaan. De

weg in de voorgrond waarover de soldaten marcheren is een zij-

weg, die aansloot op de rechte weg richting de belegeringswer-

ken, die de soldaten van Frederik Hendrik voor de stad hadden

aangelegd. Om zowel in de voorgrond soldaten te kunnen weer-

geven, die naar de approches trekken, als de stad goed te kunnen

schilderen, liet Cletcher de weg in de voorgrond met een flauwe

bocht schuin naar de rechte verbindingsweg lopen.

Aan de rechterzijde slaan twee officieren het schouwspel gade,

terwijl de meest linkse van de drie personen de anderen met zijn

rechterarm aanwijzingen geeft. Van deze derde persoon wordt

wel aangegeven dat het Frederik Hendrik zou zijn. Wellicht heeft

Cletcher hier in de voorgond de drie Nassau’s afgebeeld, die aan

de belegering van Grol hebben deelgenomen: Frederik Hendrik,

zijn neef Ernst Casimir van Nassau en Willem van Nassau. De

laatste was een bastaardzoon van Maurits die bij dit beleg is ge-

sneuveld.

In een inventaris van de Haagse paleizen van 1632-1634 staan

de twee schilderijen van Cletcher vermeld als hangende “op de

galderije van Zijne Excellentie”, in het Stadhouderlijk Kwartier:

“de belegering van Grol door Zijn Excie, ende door Clitsert ge-

schildert” en “de belegeringe van ’s-Hertogenbosch mede door

den ingenieur Clitsert geschildert”.

In het kader van de Oranje-erfenis verhuisden beide schilderijen

van Cletcher in 1720 uit ons land naar de Pruisische afstam-

melingen van Keurvorstin Louise Henriette van Oranje, oudste

dochter van Frederik Hendrik en dus oudste tante van de kin-

derloos overleden Koning-Stadhouder Willem III. Beide panelen

van Cletcher werden overgebracht naar Schlosz Berlin, waar ze

in 1890 nog zijn geëxposeerd. Tot rond 1930 waren beide stuk-

ken nog in het bezit van de vroegere Koninklijke Familie van

Pruisen. Het toenmalige Oranje-Nassau Museum kon in 1931 het

schilderij van de belegering van Grol in eigendom verwerven. Het

maakt thans deel uit van de collectie van Paleis Het Loo, Natio-

naal Museum, die het in bruikleen ontving van de Geschiedkun-

dige Vereniging Oranje-Nassau.

In het jaarverslag 1931 van de Vereeniging ‘Oranje Nassau Muse-

um’ schreef Staring: “Men zal het toejuichen, dat dit zeer persoon-

lijk souvenir aan Prins Frederik Hendrik en tevens betrouwbaar

topographisch en krijgsgeschiedkundig bewijsstuk een blijvend

onderdak heeft gevonden”.

Schilderijen van het beleg van Grol in 1627 zijn zeer zeldzaam. Uit

de inventarissen van de stadhouderlijke collecties blijkt dat in de

grote galerij van het kasteel in Buren eveneens een voorstelling van

dit beleg heeft gehangen, van de hand van Gerrit van Santen. Of

dit schilderij bewaard is gebleven is niet bekend.

Lit.: Catalogus van de tentoonstelling “Onder den Oranjeboom”,

Nederlandse kunst en cultuur aan Duitse vorstenhoven in

de zeventiende en achttiende eeuw (Apeldoorn 1999).

De verzamelingen van de Geschiedkundige Vereniging Oranje-

Nassau in Paleis Het Loo, Catalogus van schilderijen

(Rotterdam 1999).

M.P. van Maarseveen e. a., Beelden van een strijd. Oorlog

en kunst vóór de Vrede van Munster 1621-1648

(Zwolle/Delft 1998). Catalogus van de gelijknamige

tentoonstelling die in 1998 werd gehouden in het Stedelijk

Museum Het Prinsenhof te Delft.

A. Staring, Het beleg van Groenlo 1627 door D. Cletcher.

In: Jaarverslag Vereeniging ‘Oranje Nassau Museum’ (1931).

Page 146: De Vestingstad Grol in de kaart gekeken

Atlas Groenlo 145

Schilderij, paneel, 56,6 x 101 cm, niet gesigneerd, 1628.

Kunstenaar: Daniël Cletcher, 1598–1632.

Paleis Het Loo, Nationaal Museum, Apeldoorn.

Inventarisnummer A 1180.

Bruikleen van de Geschiedkundige Vereniging Oranje-Nassau.

Frederik Hendrik bij het Beleg van Groenlo in 1627

Page 147: De Vestingstad Grol in de kaart gekeken

Atlas Groenlo 146

Detail van het schilderij op pag. 145.

De aanvalswerken ten zuiden van de stad Grol in 1627

De naderingsloopgraven (approches) richting de stad werden

dieper naarmate men de stad naderde. De richting van die loop-

graven werd zo gekozen dat men er vanaf de stadswal niet met

musketten in de lengterichting in kon schieten. De aarden wal

naast de loopgraaf werd aan de stadszijde opgeworpen. Op re-

gelmatige afstanden waren er naast de loopgraaf zogenaamde

“corps de garde” gebouwd; rechthoekige vluchtplaatsen wan-

neer de ruiterij uit de stad een aanval op de loopgraaf uitvoerde.

Op het schilderij trekken manschappen in die naderingsloopgra-

ven in de richting van de stad. Uit de musketten, furketten en

bandelieren die zij dragen, blijkt dat zij musketiers zijn. Elke een-

heid wordt vooraf gegaan door een officier te paard, terwijl de

trommelaar de rijen sluit.

De aarden verhoging in de achtergrond met de twee Neder-

landse vlaggen is de plaats van waar het Staatse geschut de stad

onder vuur nam. Deze batterij telde 6 kanonnen. In het profiel

van de stad zijn geheel rechts 20 barakken zichtbaar (10 schoor-

steentjes). Om te vermijden dat bij de beschieting van de stad

rondvliegende pannescherven gevaar zouden opleveren liet gou-

verneur van Dulcken de pannen van het dak van de barakken

verwijderen

Op de kaarten van de belegering van Grol in Hugo de Groots

Grollae Obsidio en in de Stedenatlas van Blaeu zijn de aanvals-

werken zowel als de wegenstructuur rond Groenlo vrij nauwkeu-

rig afgebeeld.

De naderingsloopgraven zijn hier groen gekleurd, de wegen licht

bruin en de gracht blauw. Links onder bevindt zich een weg met

aan beide zijden daarvan een donkergroen gekleurd talud. Deze

door Frederik Hendrik aangelegde dijk diende om de in zijn kam-

pement aanwezige kanonnen zonder hindernis door het daar aan-

wezige lage moerassige gedeelte richting de stad te kunnen trans-

porteren. Rechts boven op de kaart eindigt de Lichtenvoordseweg

in de nabijheid van de stad en buigt daar naar rechts af. Hier

begint de Groeneweg over gaand in de Oude Winterswijkseweg.

De huidige Winterswijkseweg was in die tijd uiteraard nog niet

aangelegd.

Vergelijken we de op het schilderij van pag. 145 weergegeven aan-

valswerken, zoals die hierboven gedetailleerd zijn afgebeeld, met

het hier weergegeven detail van de genoemde kopergravure, dan

kan worden geconcludeerd dat het schilderij ter plaatse moet zijn

vervaardigd en wel vermoedelijk op het kruispunt van de Lichten-

voordseweg met de Slatmansweg. De hier getekende rode streep-

lijnen verwijzen naar de verschillende details van het schilderij.

Page 148: De Vestingstad Grol in de kaart gekeken

Atlas Groenlo 147

De aanvalswerken op de kopergravure van Blaeu vergeleken met de stafkaart van 1879

Detail van de stafkaart uit 1879.

Opvallend zijn de grote overeenkomsten tussen de structuren op

de hier naast afgebeelde kopergravure en die in het hier onder

weergegeven detail van de stafkaart van 1879. Links onder is te

zien dat in 1879 er nog een restant aanwezig was van de in 1627

door Frederik Hendrik door het toenmalig drassige gedeelte aan-

gelegde talud.

Kopergravure.

Detail van de van afbeelding op pag. 107.

Het noorden boven.

Page 149: De Vestingstad Grol in de kaart gekeken

Atlas Groenlo 148

Gedrukte tekening, recent ingekleurd, aquarel N. Corts.

Uit: Louis Napoleon Bonaparte (Napoleon III), Etudes sur le passé

et l’avenir de l’artillerie (Parijs 1846, 1851, 1862, 1863, 1871).

6 Delen, daarvan deel 2, Pl. IX.

Meerdere kanonnen, vaak van verschillend kaliber, werden in bat-

terijen opgesteld. Het bouwen van een batterij werd aanbesteed.

Batterijen werden zo dicht mogelijk bij de vesting aangelegd. Aan-

vankelijk net buiten de effectieve schootsafstand van het verdedi-

gend musketvuur. Naarmate men met loopgraven de vesting dich-

ter naderde werden batterijen dichter bij gebouwd om tenslotte de

meest effectieve positie te bereiken aan de oever van de gracht.

De borstwering van een batterij bestond uit schanskorven, aarde

Batterij

en rijshout. De bedding achter die borstwering was hellend (± 1

op 20). De terugloop, waarvoor ongeveer 3,5 m werd genomen,

bestond uit balken waarop eiken planken (de zgn. swalpen) waren

vastgespijkerd. De eveneens hellende grond achter de bedding was

met biezen matten of rijshout versterkt. In een kuil achter de bed-

ding bevond zich het buskruit in beurstonnen, met haren buskruit-

kleden tegen brandgevaar overdekt. De schietgaten werden tijdens

het laden met musketvrije luiken gesloten.

De bediening bestond uit een of twee busschietters per stuk met

daarnaast enkele handlangers. Over enige stukken samen had een

“edelman van ’t geschut” het toezicht.

Het laden geschiedde met een laadlepel, waarmee het kruit los in

de achterzijde van de ziel (stootbodem van het kanon) werd ge-

stort. Vervolgens werd het met de aanzetter aangestampt en met

een prop van hooi opgestopt. Nadat eventueel in de ziel achterge-

bleven kruitkorrels met de wisser waren verwijderd werd de ko-

gel ingebracht en aangezet. Tot opheffing van de speling werd de

kogel eveneens met hooi omwoeld. Vervolgens werd het zundgat

(laadgat) volgestort met fijn buskruit. Het afvuren geschiedde door

het ontsteken van het buskruit in het zundgat met een gloeiend ge-

maakte ijzeren haak. Na elk schot werd het kanon gewist.

Lit.: J.W. Wijn, Het krijgswezen in den tijd van Prins Maurits

(Utrecht 1934).

Page 150: De Vestingstad Grol in de kaart gekeken

Atlas Groenlo 149

Tekening: Kelvin Wilson.

Om de gouverneur van Grol, Mathijs van Dulcken, tot overgave

van de stad te dwingen werd op 18 augustus 1627 door de troepen

van Frederik Hendrik in de onderwal een mijn tot ontploffing ge-

bracht. Daarmee kregen de aanvallers toegang tot de bedekte weg

onder aan de vestingwal. Ze konden nu de hoofdwal gemakkelijk

ondermijnen. Als daarin een mijn tot ontploffing zou worden ge-

bracht zou men over het ingestorte deel van de wal de stad hebben

kunnen bestormen. Pas nadat Frederik Hendrik had gedreigd een

tweede mijn tot ontploffing te brengen, besloot Van Dulcken nog

18 Augustus 1627. Een tot ontploffing gebrachte mijn slaat een bres in de onderwal rond Grol

diezelfde dag om over de overgave van de stad met Fredrik Hen-

drik te onderhandelen.

Page 151: De Vestingstad Grol in de kaart gekeken

Atlas Groenlo 150

Orgineel document

Stadsarchief Groenlo (Streekarchivariaat Regio Achterhoek te

Doetinchem). Inventarisnummer 122.

Bij de overgave van de stad werden door Frederik Hendrik de

condities vastgelegd, die door de belegerden dienden te worden

aanvaard. Er werden drie verschillende, door Frederik Hendrik

ondertekende, acten opgesteld.

Één acte gold de gouverneur van Grol en de kapiteins met hun

soldaten, die met hem in de stad waren. Een tweede acte regelde

de voorwaarden, die op de in de stad verblijvende bisschop Rove-

nius en de geestelijkheid (de pastoor, de vicarissen, de pater van

het klooster en de kloosterlingen) van toepassing waren. De hier

afgebeelde derde acte gold de magistraat en de inwoners van de

stad Grol. Het origineel van deze laatste acte bevindt zich in het

Stadsarchief Groenlo.

Het document is voorzien van het wapen van Frederik Hendrik.

Lit.: L. van Aitzema, Saeken van Staet en Oorlogh in de Vereenichde

Nederlanden. (1655-1671).

J.H. Hofman, De overgave van Groenlo (19 aug. 1627).

In: Archief voor de Geschiedenis van het Aartsbisdom

Utrecht (Utrecht 1875–1957)

Deel XXII (1895).

W.G.A.J. Röring, Het Oude St. Calixtus-Kerspel van Groenlo

(Groenlo 1896).

19 Augustus 1627. Capitulatie-overeenkomst bij de overgave van Grol

Page 152: De Vestingstad Grol in de kaart gekeken

Atlas Groenlo 151

De tekst van deze acte luidt:

Sijne Excellentie heeft geaccordeert ende accordeert midtsdesen,

dat de Stadt Groenloo sal mogen blijven bij haere oude rechten

ende privilegien.

Dat in’t overgaen van de voorszegde Stadt in ende uijttrecken van

beyderzijdts garnisoenen den burgeren ende inwooneren geene

molestatie nochte overlast aen haere persoonen ofte goederen bin-

nen noch buyten haere huijsen aengedaen en sal werden.

Dat den voorszegde burgeren geoorloft sal wesen aen de zijde van

de Coninck van Spaignen te versoecken ende ’t impetreren con-

tinuatie van neutraliteijt, mits dat onder pretext vandien nochte

van de selve neutraliteijt niet en werde yetwes geattenteert, ’t

De tekst van de capitulatieovereenkomst

welck tot ondienst vande Vereenichde Provincien soude mogen

strecken.

Dat alle burgers ende inwoonders sullen mogen genyeten de tijdt

van een gantsch jaer omme met haer goederen ende coopman-

schappen die se althans inde Stadt hebben, te mogen vertrecken.

Actum int leger Grol den XIXen Augusti Anno XVICXXVII

F. Henry de Nassau

Ter ordonnantie van Sijne Excellentie

C.Huygens

Huygens was de secretaris van Frederik Hendrik.

Page 153: De Vestingstad Grol in de kaart gekeken

Atlas Groenlo 152

Gedrukt kaartje, 13 x 18 cm

Kunstenaars: van Baarsel & Tuyn.

Het noorden links.

Uit: J. van Lennep, De voornaamste geschiedenissen van Noord-

Nederland, Deel III, Van den dood van Prins Maurits tot aan de

vrede van Munster (Amsterdam 1853).

M 1572, H 20.

Belegering der stad Grol door prins Frederik Hendrik: begonnen den 10 july en geëindigd den 19 augustus 1627

In de tijd van de kopergravures kwam het meermalen voor dat

een kaart in spiegelbeeld werd afgedrukt. Deze kaart werd echter

in 1853 gedrukt. Hoewel deze kaart dus niet als gravure werd

gedrukt is het een in de modernere tijd ongebruikelijke spiegel-

beeldweergave.

De plattegrond van de vesting zowel als de invulling van het kwar-

tier van Frederik Hendrik zijn fantasievoorstellingen.

Page 154: De Vestingstad Grol in de kaart gekeken

Atlas Groenlo 153

Kopergravure, 19,0 x 23,7 cm

Graveur: Georg Keller.

Het noorden rechts boven.

Uit: M. Gotardo, Mercurii Gallo-belgici (Frankfurt 1627).

M 1571 A, H 22.

Keller tekende de historieprent van Hogenberg van pag. 65 na

om er aanvankelijk eveneens de belegering van 1606 mee uit te

beelden. Wellicht om commerciële redenen vormde Keller de ko-

Stadische Belager und Einnemung der Stat Groll, 1627

perplaat van de afbeelding op pag. 69 later om tot deze prent van

het beleg van Grol door Frederik Hendrik. Dat de vestingwerken

op deze gravure daardoor niet in overeenstemming zijn met de

situatie van 1627 ligt voor de hand. Bovendien zijn niet alle vlag-

gen aan de nieuwe situatie aangepast. De Staatse aanvallers op

de achtergrond zijn nog van Spaanse vlaggen voorzien, zoals dat

in 1606 het geval was.

De tekenaar heeft een 5e bastion in de prent opgenomen, dat in

de afbeelding op pag. 69 nog ontbrak. Dat dit 5e bastion niet

uitsluitend aan de fantasie van de tekenaar is ontsproten, maar

aan een topografische kaart van de belegering van 1597 of 1606

moet zijn ontleend, mag blijken uit de vorm van dat 5e bastion.

Het is gebouwd volgens het Nieuw-Italiaanse stelsel, dat wil

zeggen de inspringende flanken ontbreken. In weerwil van deze

wijziging bleef de prent geheel in strijd met de werkelijke situ-

atie van 1627. De vesting was toen reeds zeshoekig en de muren

waren vervangen door aarden wallen.

Page 155: De Vestingstad Grol in de kaart gekeken

Atlas Groenlo 154

Het noorden boven.

Bewerkt en ingekleurd detail van de kopergravure betreffende de

belegering van Grol in 1627 uit Blaeu’s Stedenatlas (pag. 109).

Alleen de vesting is hier afgebeeld. De bij Blaeu rond de vesting

getekende aanvalswerken zijn weggelaten.

De vestingwerken van Grol medio 1627

Borstweringen: bruin. Terrein vanwaar de verdedigers/bezetters

van de stad opereerden (bovenzijde hoofdwal, bedekte weg achter

de onderwal en bedekte weg buiten de gracht): okergeel. Talud van

de hoofdwal: donker grijs-bruin. Talud van de contrescarpe: licht

grijs-bruin. Barakken links naast de Lievelderpoort (40 in totaal):

rood-bruin.

Page 156: De Vestingstad Grol in de kaart gekeken

Atlas Groenlo 155

Het noorden links.

Na de verovering van Grol liet Frederik Hendrik de vestingwerken

met 6 ravelijnen uitbreiden. Deze aan de inzet van de afbeelding

op pag. 107 ontleende plattegrond van de vestingwerken van Grol

De vestingwerken van Grol eind 1627

geeft de situatie van eind 1627 weer. De vertaling van de Latijnse

tekst onder de plattegrond luidt dan ook: Grolle zoals het versterkt

is sedert het ingenomen werd door Frederik Hendrik.

Page 157: De Vestingstad Grol in de kaart gekeken

Atlas Groenlo 156

Page 158: De Vestingstad Grol in de kaart gekeken

Atlas Groenlo 157

Het noorden boven.

Projektie van de vestingwerken eind 1627 op de plattegrond van Groenlo anno 1995

Terrein waarvan de verdedigers/bezetters van de stad opereerden:

okergeel.

Borstweringen: bruin.

Talud van de hoofdwal: grijs-bruin.

Talud van de bewalling op de ravelijnen: grijs-bruin.

Barakken: rood-bruin.

Page 159: De Vestingstad Grol in de kaart gekeken

Atlas Groenlo 158

Het jaartal 1627 en de aanwezigheid van 6 ravelijnen duidt erop,

dat de kaart de situatie van eind 1627 weergeeft. De bouw van de

hier nog niet aanwezige 6 halve manen werd in 1628 aanbesteed.

De stuwen in de Slinge zijn kennelijk eveneens in 1627 aangelegd

om, zoals de kaart aangeeft, delen land ten noorden en oosten van

Grol onder water te kunnen zetten. De inundatie kon kennelijk ten

noordwesten van Grol met het gebied V worden uitgebreid.

A. Bolwerck achter t’Clooster Bolwerk achter het klooster

B. Bolwerck achter die Bolwerk achter de

oude windmoolen oude windmolen

C. Muschenborg Bolwerk Mussenberg

D. Scharpenborch Bolwerk Scherpenberg

E. Achter t’gasthuijs Bolwerk achter het gasthuis

F. t’Hondegat Hondegat bolwerk

G. Levelerpoort Lievelder poort

H. Beltemerpoort Beltemerpoort

J. Nieu poort Nieuwe poort

K. Het ravelijn genaemt Orangie Het ravelijn Oranje

L. Het ravelijn Nassau Het ravelijn Nassau

M. Het ravelijn Stijrom Het ravelijn Stirum

Verschil in handschrift duidt er op,

dat K, L en M later zijn toegevoegd.

Overval (3x) Stuw

Watermolen Watermolen

Duiffhuis Pesthuis

Wech naer Vreden Weg naar Vreden

Wech naer Winterswijck Weg naar Winterswijk

Wech naer Zutfen Weg naar Zutphen

Wech naer Eijbergen Weg naar Eibergen

Page 160: De Vestingstad Grol in de kaart gekeken

Atlas Groenlo 159

Manuscriptkaart, 20 x 29,5 cm

Pen op papier, ingekleurd.

Kunstenaar: anoniem.

Het noorden boven.

Algemeen Rijksarchief (Nationaal Archief), ‘s-Gravenhage.

Inventaris Hingman, 4.VTH 3228.

De vestingwerken van Grol eind 1627

Page 161: De Vestingstad Grol in de kaart gekeken

Atlas Groenlo 160

Manuscriptkaart.

Kunstenaar: anoniem.

Het noorden links boven. Noordpijl in de afbeelding.

Koninklijk Huisarchief, ‘s-Gravenhage.

Inventarisnummer 4 – 1476.

Vestingbouw-technische kaart van Groenlo

Deze manuscriptkaart maakt deel uit van het archief van graaf

Johan Maurits (1604-1679).

Johan Maurits, graaf van Nassau-Siegen, bijgenaamd ‘de Brazili-

aan’, was een kleinzoon van Jan van Nassau (Jan de Oude) en ach-

terneef van Maurits en Frederik Hendrik. Hij kwam in 1621 in het

leger van prins Maurits. Vooral onder Frederik Hendrik muntte

hij uit als officier. Hij was dan ook in het leger aanwezig bij de be-

legering van Grol in 1627. Op voorspraak van Frederik Hendrik

benoemde het bestuur van de West-Indische Compagnie hem tot

kapitein-generaal in Brazilië (1636). Van zijn grote belangstelling

voor kunst en wetenschap getuigt onder andere het Mauritshuis

te Den Haag.

Met grote waarschijnlijkheid zijn op deze kaart de plannen tot uit-

breiding van de vestingwerken weergegeven. Daarbij is uitgegaan

van de vestingwerken zoals die tijdens het 12-jarig bestand door

de Spanjaarden werden gerealiseerd. Direct na de verovering van

Grol in 1627 liet Frederik Hendrik 6 ravelijnen aanleggen en in

1628 werd de vesting met 6 halve manen uitgebreid.

Page 162: De Vestingstad Grol in de kaart gekeken

Atlas Groenlo 161

Het noorden links boven.

Bewerkt en ingekleurd detail van de afbeelding op pag. 160.

Noorderbastion, nieuwe poort en Bastion Scherpenberg

Links het Mussenbergbolwerk (Noorderbastion), in het midden de

Nieuwe poort en rechts het bolwerk Scherpenberg (Maliebaan).

Op de bastions kon op iedere hoek een kanon worden geplaatst.

In het midden van het bastion stond een gebouwtje voor de opslag

van kruit, kogels en andere materialen.

Naast het Noorderbastion lag (links onder) een sortie. Dat was

een gemetselde onderdoorgang onder de hoofdwal. De sortie gaf

vanuit de stad toegang tot de bedekte weg van de onderwal. Er

waren in totaal drie sorties.

De houten brug vanuit de Nieuwe poort naar het daarvoor liggen-

de ravelijn was van twee ophaalbare delen voorzien. In de houten

brug van dit ravelijn naar de weg buiten de vesting bevond zich

één ophaalbaar deel.

De Nieuwe poort was, evenals de overige twee poorten, een een-

voudige gemetselde onderdoorgang. Aan de stadszijde bevonden

zich links en rechts van de Nieuwe poort opritten onder andere

voor het transport van kanonnen en materiaal via de hoofdwal

naar de bastions.

Direct buiten de gracht bevond zich een bedekte weg met daarvoor

een geleidelijk aflopend talud (contrescarp).

Page 163: De Vestingstad Grol in de kaart gekeken

Atlas Groenlo 162

Kopergravure, 8,2 x 12,4 cm

Kunstenaars: A. v.d. Venne (tekenaar), C. Coninck (graveur).

Uit: C.J. Quintyn, Oraeniens Grols-gewin (Haarlem 1627).

H 18B.

Feestelijke ontvangst van Frederik Hendrik op het buitenhof te ’s-Gravenhage

Na de verovering van Grol op 19 augustus 1627 bleef Frederik

Hendrik nog zes weken te Groenlo. Toen hij orde op zaken had

gesteld reisde hij via Zutphen (waar hij werd gefêteerd) en Arnhem

naar Den Haag, waar hij op 2 oktober op het Buitenhof feestelijk

werd ingehaald. Op de achtergrond het Stadhouderlijk verblijf.

In het boek van Quintyn wordt dezelfde gravure gebruikt voor de

ontvangst van Frederik Hendrik te Den Haag na de belegering en

inname van Den Bosch in 1629, maar dan met als inzet de plat-

tegrond van Den Bosch.

Cornelis Coninck (ca. 1610–1671) was van 1628 tot 1671 als

plaatsnijder werkzaam te Haarlem. Hij graveerde deze prent naar

een tekening van Adriaen Pietersz. van de Venne (1589-1662).

Page 164: De Vestingstad Grol in de kaart gekeken

Atlas Groenlo 163

Gravure, 23,4 x 31,8 cm

Kunstenaar: F. Brun.

Rijksbureau voor Kunsthistorische Documentatie, Iconografisch

Bureau, ’s-Gravenhage,

Inventarisnummer TOP 09367.

M 1574A. H 18.

De prent is getekend vóór de Hofvijver gezien vanaf de vijver-

dam. In de afbeelding: Frederik Hendrik en zijn gemalin, Amalia

Zinneprent ter ere van Frederik Hendrik na de verovering van Grol

van Solms, staande voor het stadhouderlijk paleis te Den Haag

samen met hun twee kinderen: staande Willem II (geb. 1626) en

bij de min op schoot Louise Henriëtte (geb. 1627). Linksonder

de Nederlandse leeuw, een label tonend met het beleg van Grol.

Rechtsonder Fama, een label voor zich houdend met daarop de

aftocht van de Spaanse bezetting uit Grol.

Boven de prent: TANDEM FIT SURCULUS ARBOR

Eindelijk wordt een twijg een boom

Als onderschrift:

BELLIGEROS PRINCEPS VICTOR PULSO HOSTE TRIUM-

PHIS MULTIPLICI CONJUNX PROLEBE ET BATAVOS

De tekenaar van deze zinneprent, Frans Bruynen (Brun), geboren

te Straatsburg, was van 1627–1648 als tekenaar en plaatsnijder

werkzaam te Amsterdam. De uitgever van deze prent, François

van den Hoeye (Hoeius, ±1590–1636), was vanaf 1613 te Amster-

dam werkzaam als plaatsnijder, kaartgraveur en uitgever.

Page 165: De Vestingstad Grol in de kaart gekeken

Atlas Groenlo 164

Kopergravure, 7,0 x 14,5 cm

Kunstenaar: anoniem.

Uit: Daniel Meiszner, Sociographia cosmica oder Politische

Schatskästlein das ist: Auszerlesene schöne Emblemata und

Moralia (Neurenberg, P. Fürst en B. Caymou, 1642).

Hierin: nr. E 32: GROLL in com. Zütphen.

H 25.

Vóór de dood zal niemand gelukkig zijn

Boven de prent:

ANTE MORTEM NULLUS BEATUS ERIT

Vóór de dood zal niemand gelukkig zijn.

Onder de prent:

VIVIT MORTALIS MISERE, DUM VIVIT IN ORBE,

PRIMO IN TRANQUILLA MORTE BEATUS ERIT.

De mens leeft in ellende zolang hij op aarde is.

Pas in een vredige dood zal hij gelukkig zijn.

De plattegrond van de stad vertoont grote gelijkenis met die van

pag. 127

Page 166: De Vestingstad Grol in de kaart gekeken

Atlas Groenlo 165

Penningen op de verovering van Grol door Frederik Hendrik in 1627

In 1627 werden in de Zutphense Munt penningen geslagen

op de verovering van Grol door Frederik Hendrik. Op 19 juni

1628 werden de penningen te Zutphen gewogen, 19 stuks

op die dag en op 25 juni 5 stuks. Het zou hier de penning

van pag. 166 betreffen.

Op 28 juli 1628 werd door het Zutphense stadsbestuur met

gedeputeerden van de Kwartier-ridderschap besloten, dat

men de Prinses van Oranje, Amalia van Solms, twaalf stuks

gouden penningen, twee ter waarde van ƒ 100,- en tien ter

waarde van ƒ 50,-, in een fluwelen beurs zou aanbieden.

Deze exemplaren werden de 20e augustus daaropvolgend

gewogen.

Daarnaast zijn op last van het Rijk in Zutphen 44 stuks

gouden penningen betreffende de inname van Grol

geslagen. Het zou hier kunnen gaan om de penning zoals

op pag. 167 weergegeven, waarop de prins in het bijzonder

wordt verheerlijkt. Deze penning is op of na 18 september

1627 uitgegeven.

De voorloper van het huidige Stadsmuseum Groenlo,

het Grolsch Museum, heeft een uitgebreide zoektocht

naar exemplaren van deze penningen ondernomen.

Talrijke archieven, musea en individuele personen zowel

in binnen- als buitenland werden daarbij geraadpleegd.

Deze naspeuringen hadden tot 1969 nog geen resultaat

opgeleverd. Het stadsmuseum Groenlo beschikt thans

over de replica’s van beide penningen. Daaruit mag worden

afgeleid, dat ergens exemplaren van deze penningen

bewaard zijn gebleven. Helaas zijn over deze bron geen

gegevens meer voorhanden.

Lit.: Is.An. (J.A.) Nijhoff, Gedenkwaardigheden uit de

geschiedenis van Gelderland (Arnhem 1847).

Deel IV (no. 1866).

W.P. Vemer, Kroniek van Groenlo (Arnhem 1969).

Page 167: De Vestingstad Grol in de kaart gekeken

Atlas Groenlo 166

Replica van de gouden penning, Ø 60 mm

Stadsmuseum Groenlo.

Penning op de verovering van Grol in 1627

Voorzijde:

De belegerde stad Grol, met de gehele circumvallatielinie van de

belegering.

Keerzijde:

AD PRINCIPEM

QUAE TIBI MAJORES SPONDET FREDERICE TRIUMPHOS,

BELLIPOTENS VICTAS DAT TIBI GROLLA MANUS

TOT VALIDAM VICERE DUCES SED VINCERE POSSE

TOT CIRCUMFUSIS HOSTIBUS, OMNE TUUM EST.

De sterke stad Grol, die U O Frederik, haar overwonnene han-

den toereikende, nog grotere zegepralen schijnt toe te zeggen.

Vele veldoversten hebben deze vesting voorheen wel overmeesterd

gehad, maar het was geheel uw werk deze stad tot de overgave

te dwingen, niettegenstaande zij door zo vele vijandelijke legers

omringd was.

Het omschrift luidt:

FREDERICUS HENRICUS, PRINCEPS AURIACUS, AUSPICIIS

ILLUSTRIUM ORDINUM FEDERATI BELGII GROLLAM VI-

CIT. 1627 ANNO

Frederik Hendrik, Prins van Oranje, heeft onder het gezag van de

illustere Staten van de Verenigde Nederlanden Grolle veroverd in

het jaar 1627.

Lit.: Bizot, Medalische historie der republyk van Holland

(Amsterdam 1690).

G. van Loon, Beschrijving der Nederlandsche

historiepenningen (Den Haag 1723–1731).

Page 168: De Vestingstad Grol in de kaart gekeken

Atlas Groenlo 167

Replica van de gouden penning, Ø 62 mm.

Stadsmuseum Groenlo.

Penning op de verovering van Grol in 1627

Voorzijde:

De belegerde stad binnen de circumvallatielinie met in de linie

de Franse, Engelse, Friese, Hollandse schans en de schans Altena

(FRANS, ENGL, FRIS, HOLLAN, ALTE). Verder de kwartieren

van de Prins van Oranje, de Graaf Ernst Casimir, de Admiraal van

Holland Willem van Nassau, de overste Varik en de kolonel Pinse

(PR. DORANG, GR. ERNEST, ADMIR, VARIC, PINS). Verder

worden vermeld de Graaf Van Styrum en de luitenant Stakenbroek

(GR. STIRY, STAKBR).

Keerzijde:

FAVENTE DEO OPTIMO MAXIMA,

ARMIS FOEDERATARUM PROVINCIARUM,

VINDICE HENRICO FREDERICO PRINCIPE AURAICO

GROLLA, REPULSO HISPANO,

OBSIDIONEM VI FRUSTRA SOLVERE TENTANTE,

PAUCORUM NOSTRORUM STRAGE LIBERTATI GELDRIAE

COMITATUSQUE ZUTPHANIAE RESTITUITUR;

XVIII CALENDAS SEPTEMBRIS; ANNO 1627.

Door de gunst van de zeer goede en grote God, door de wapenen

van de verenigde gewesten, en door de verlosser Frederik Hendrik,

prins van Oranje, wordt Grol, de Spanjaard, die het beleg tever-

geefs met geweld heeft trachten ongedaan te maken, verdreven

zijnde, met verlies van weinigen der onzen aan het vrije Gelderland

en Graafschap Zutphen teruggegeven; De achttiende september in

het jaar 1627.

Lit.: G. van Loon, Beschrijving der Nederlandsche historiepenningen

(Den Haag 1723–1731).

Page 169: De Vestingstad Grol in de kaart gekeken

Atlas Groenlo 168

ANTHONI VAN DER WILGE

In 1630 vroeg de Zeeuwse penningmaker Anthoni van der

Wilge (1591– vóór 1641) octrooi aan voor een penning op de

verschillende overwinningen, die Frederik Hendrik tussen 1626

en 1630 had behaald.

De Acten van de Staten Generaal vermelden op 17 augustus 1630

dat ’de Staten-Generael der Vereenichde Nederlanden hebben

geconsenteert ende geoctroyeert, consenteren en octroyeren bij

desen: ANTHONY VAN DER WILLIGEN, triomph penninck

in ‘t groot, off in ‘t clein, in ‘t gout off in ‘t silver nae te snijden,

nae te maecken ende te vercoopen bij juweliers, coopluijden,

deeckens, gout ende silversmeeden’.

Na enkele jaren als goudsmid te hebben gewerkt, begon Anthoni

van der Wilge zijn carrière als penningmaker met het vervaardigen

van deze penning. Door de gedetailleerde en zorgvuldige afwerking

wordt deze penning als zijn meesterstuk beschouwd. Van der

Wilge had succes met deze penning. Uit de Bossche stadsrekening

van 9 december 1630 blijkt dat hij twintig zilveren exemplaren

leverde aan het nieuwe bestuur van ‘s-Hertogenbosch.

Lit.: Bizot, Medalische historie der republyk van Holland

(Amsterdam 1690).

G. van Loon, Beschrijving der Nederlandsche historiepenningen

(Den Haag 1723–1731).

M.P. van Maarseveen e. a., Beelden van een strijd.

Oorlog en kunst vóór de Vrede van Munster 1621-1648

(Zwolle/Delft 1998). Catalogus van de gelijknamige

tentoonstelling die in 1998 werd gehouden in het Stedelijk

Museum Het Prinsenhof te Delft.

Page 170: De Vestingstad Grol in de kaart gekeken

Atlas Groenlo 169

Penning, zilver, geslagen 1631, Ø 69 mm, 60 gram.

Kunstenaar: Anthoni van der Wilge.

Stadsmuseum Groenlo.

Penning op de door Frederik Hendrik behaalde overwinningen

Voorzijde:

In ovaal de geharnaste buste van Frederik Hendrik. Links daarvan

de oorlogsgod Mars, met in zijn rechterhand een wapenschild

met het wapen van Frederik Hendrik. Rechts Victoria met in de

linkerhand een palmtak. Samen houden zij een lauwerkrans boven

het portret van Frederik Hendrik.

Daarboven de tekst:

AUREA CONDET SAECULA

Hij zal de Gouden Eeuw herboren doen worden.

Onder het portret van Frederik Hendrik in ovaal het aanzicht

van de stad Den Bosch met vermelding van: ’S HERTOGENBOS

1629.

Daaronder het monogram van de kunstenaar: A. VD. W.

Keerzijde:

De keerzijde van de penning toont in vier ovalen de overige grote

overwinningen (Groenlo, Pernambuco, Wesel en Zilvervloot) van

het Staatse leger en de vloot. In deze ovalen de aanzichten van

de betreffende steden en van de Staatse vloot onder vermelding

van: 1627 GROL, 1630 FERNAMBUKO, 1629 WESEL en 1628

SULVERVLOOT. Boven deze ovalen is in een gekroond medaillon

de Nederlandse leeuw afgebeeld met in zijn klauwen een zwaard

en een bundel pijlen. Naast hem staan de Voorzichtigheid, die een

slang in de linkerhand heeft en de Standvastigheid met als symbool

een pilaar in de rechterhand.

Midden boven onder een wolk waarin het Hebreeuwse woord

Jehova staat, twee engeltjes met bazuinen die een lauwerkans

boven het medaillon houden.

Omschrift:

AUSPICIIS ADSIT JEHOVAE VICTRIX CONCORDIA

Dat de zeeghaftige Eendracht onder het opzicht des Heeren gunstig

zij. Laat de eendracht als overwinnaar het gezag steunen.

Onder aan de rand:

CUM PREVEL 1631 (Cum privilegio, 1631)

Met voorrecht geslagen, 1631.

Page 171: De Vestingstad Grol in de kaart gekeken

Atlas Groenlo 170

Page 172: De Vestingstad Grol in de kaart gekeken

Atlas Groenlo 171

Dichters over Grol

Page 173: De Vestingstad Grol in de kaart gekeken

Atlas Groenlo 172

Grol was de eerste stad, die door de stedendwinger Frederik Hendrik in zijn loopbaan als aanvoerder van het Staatse leger werd veroverd. Na 21 jaar in Spaans bezit te zijn geweest was Grol in 1627 het

laatste Spaanse bolwerk op het grondgebied van de Verenigde Zeven Provincien (globaal gesproken Nederland boven de grote rivieren). Niet alleen in regeringskringen, maar ook onder het volk was de lof

voor Frederik Hendrik groot. Vondel legde dat vast in zijn 782 versregels lange gedicht: “Verovering van Grol door Frederick Henrick”. Hierna volgen enkele passages uit dat gedicht, waarin Vondel de

aanval van Hendrik van den Bergh op het kampement van Ernst Casimir in de nacht van 15 augustus 1627 beschrijft. Duidelijk blijkt daaruit dat Vondel gedetailleerd op de hoogte was van het verloop van

de gevechten die daar plaats vonden.

Een eycken bosch, gemengt met populier en elsen,

Streckt legerwaert,

---------------------

Dit woud was van den Graef verkoren tot een’ laegh,

Om den belegeraer, als met een’ storremvlaegh,

Van hier op ’t onvermoedst by doncker aen te rannen; (1)

En ’t scheen als of de nacht was met hem aengespannen, (2)

Op dat hy hebben moght in’t vechten betre kans;

Vermids de maen ging schuyl, en alle starreglans

Gedooft was in haer kleed, en ’t windeken de looveren

En bladen ruysschen dede, om beter te betooveren

Het opgesteken oor der schildwacht, op het punt

Van ’s legers hoorne, daer ’t de list op heeft gemunt,

Met dobble schaduw dan bedeckt, daer aen komt ylen

De vyand, en bekruypt met schuppen, spaên en bylen

Den legerwal, en ruckt de palissaden uyt,

En wacker hackste om verr’: mèt slaet de wacht geluyd,

En schiet en weckt alarm. Een deel der sloffe knechten,

Dit perreck toevertrout, noch ongereed tot vechten,

Van vaeck beschoten, (3) en door ’t waecken afgeslooft,

’T gevaer komt wecken eer het yemand schier gelooft;

De wackerste en der flucxste al verr’ sijn in getal min,

En staen so haest niet schrap, de Spanjaerd heeft de wal in,

En geeft van boven vier (4) op d’onse by de gis.

Schichtige vlam op vlam klieft dicke duysternis,

Met ysselijck gedreun van dreunende musketten,

Vermengt met veldgeschrey, gevolleght van trompetten

En trommels, dat selfs moed in bloode borsten send:

Soo jaeght een oogenblick al ’t leger overend.

De Schotten, in den oord (5) van Errenst, (6) juyst in ’t trecken,

Om op d’alarremplaets hunn’ waecke te volstrecken

Op ’t princelijck bevel, vernemende den nood,

Voort vliegen derwaert aen, en tarten selfs de dood.

De dolheyd woed om ’t felst, en hier in ’t eerst te konnen

Den aenval wederstaen, is half de strijd gewonnen.

Een vendrigh, om den staet te redden in gevaer,

Die Samsons kracht noch voert in ’t grijse en silvren hayr,

Tot Schotlands eeuwige eer, met klem van duym en vingeren

Beknelt de princevaen, en derfse rustigh slingeren

Tot over s’vyands hoofd, die naer hem steeckt en schiet:

Hy hoort de kogels wel, maer hy en vruchtse (7) niet,

Of min (8) als leeuwenmoed ’t gehuyl der wreede wolven;

En houd hier stal, (9) gelijck een’ steenrots tegens golven

En storremwinden opgewassen hecht en vast,

Op ’t bulderen der zee. nocht drift, nocht donder past. (10)

Een Bourgonjon van spijt schier bijt sijne eyge lip af:

Sijn’ vuyst in ‘t vendel vlieght, maer scheurt ‘er slechts een’ slip af.

De Busseschieter van graef Errensts halve maen (11)

Ontwaeckt terwijl, en steeckt het logge koper aen;

Wiens buyck beswangert van salpeter, ysers, looden,

Baert blixems, donders, dreun, aerdbevingen, en dooden,

---------------------

Mars woelt hier in sijn’ Oogst, met houwen, schieten, steecken;

De levende vervult al steeds des dooden plaets:

De vyand storremt fel, al is’t met luttel baets:

En langs hoe min; vermids door ’t Princelijck beschicken,

Ons krijgslie langs hoe meer door bystand sich verdicken: (12)

Ghelijck men daer de vloed felst aenslaet swaerder dijckt. (13)

Nu groeyt Prins Henricx hart, Graef Henricx moed beswijckt,

En aerselt beschwaert in, tot dat hy met sij’ krijgsraed

Houd stal daer ’t woud een’ ruymte omgroeyt met ruygte en rijs laet,

---------------------

(1) Met geweld op het lijf te vallen. (2) Met hem een verbond had

gesloten. (3) Van de slaap bevangen. (4) Vuur. (5) In het kamp.

(6) Ernst Casimir. (7) Vreest ze. (8) Lees: zo min. (9) Stand.

(10) Acht slaat. (11) Van het kwartier van Graaf Ernst.

(12) Zich aanvullen. (13) De dijken sterker maakt.

Vondel schreef een welkomstgedicht bij gelegenheid van het be-

zoek, dat prins Frederik Hendrik op 10 april 1628 op verzoek

van de regering bracht aan het door godsdiensttwisten verdeelde

Amsterdam. In de lof die hij in dat gedicht de prins toezwaaide

kwam ook Grol ter sprake:

---------------------

Heeft van kindsbeen wtgestaen,

Over veld en Oceaen,

Diepe stroomen doorgeswommen,

Hooge bergen overklommen,

Swaere toghten wtgevoert,

Nacht en dagh de trom geroert,

Soo veel’ starcke steên beronnen

Selfs noch onlangs Grol gewonnen,

In’t gesicht van ’s vijands maght;

Doen de groote Philippes dacht:

’t is met Holland omgekomen.

---------------------

Ook in zijn ruim 600 versregels lange “Zegesang ter eere van Fre-

derick Henrick” bracht Vondel Grol opnieuw ter sprake:

---------------------

Neen, ’t is geen held van d’oude tijd,

’t Is Frederick Henrick, die den tijd

En all’ die hem sijn eer misgonnen,

Door moedigh worstlen heeft verwonnen:

Die d’Oldenzeelsche vesten dwong: (1)

Die Wesel innam met een’ sprong: (2)

En Grol heeft tot sijn’ winst gestreecken;

Dat tweemael ’t leger op sagh breecken.

---------------------

En in de daarin voorkomende passage over de verovering van Den

Bosch:

---------------------

Graef Henrick (3) met veltheerschappij

Gemoedight, komt ten lesten aen:

De tiger sal den leeu verslaen,

Het is hem mogelijck vergeeten,

Hoe fel hy werd voor Grol gebeeten.

---------------------

(1) Door graaf Ernst Casimir ingenomen. (2) Bij verrassing inge-

nomen door Otto van Gent, Heer van Dieden. (3) Graaf Hendrik

van den Bergh

Vondel

Page 174: De Vestingstad Grol in de kaart gekeken

Atlas Groenlo 173

Anonieme dichter

Hoe groot in calvinistische kring, na de verovering van Grol door Frederik Hendrik, de afkeer van het katholieke pro-Spaanse Grol was, wordt in onderstaand gedicht verwoord. Het verscheen voor het eerst

in druk in 1703. De titel van het boek waarin het werd afgedrukt (zie onder) duidt aan, dat het een reeds langer bestaand gedicht was, dat niet eerder werd gepubliceerd.

HOE GROL DIE LOOSE HOER, HAER GEEST KORTS HEEFT GEGEVEN,

DAT HEEFT EEN GEUSE PEN, OP PAEPS PAPIER GESCHREVEN.

Mors

Och! Och! daer geeft s’haer geest,

dat boos gekroonde beest,

dat Babel heeft gesogen.

Heeft nu de ziel gespogen,

daer helpt geen slagh of stoot;

sie daer de hoer is doot,

Waer van

Ofter yemant wilde weten,

hoe de krankheit mochte heten,

waer van Grol het leven liet,

’t was de brantsiekt, anders niet.

Uit: Jan van der Veen (1578–1659), Zinne-beelden, oft Adams appel:

Mitsgaders syne oude en nieuwe ongemeende bruylofs- en

zegezangen, raatselen, uytgebeeldt met zin-ryke uytleggingen;

sijn gulden en yseren eeuw; alsmede een nikkers-praatje;

met een byvoegsel van verscheide gedichten; nooit voor deezen

zoo gedrukt (Amsterdam 1703).

Grol dat loose papen hoertje,

schelmen voedster, dieven moertje,

minne van de moordery,

teelster van de guytery,

leyt soo deerlyk op haer sterven,

raven aes die sal be-erven

’t beste dat men by haer vindt;

want hy is haer liefste kindt.

Al haer bloet-verwanten weenen,

al haer vrienden droevigh steenen,

Och! wat isser al geklagh,

Och! wat isser al gewagh!

Roept toch haestigh de gebuyren,

’t sal met haer niet lange duyren.

O! daer gafse noch een sucht.

Staet soo na niet, geefse lucht;

voelt de pols, die slaet soo swakjes,

leke Jasper loop toch strakjes,

om de priester, om de paep,

om de uyl, en om den aep,

loop doch heen, hael broer Cornelis,

met sijn keers, sijn kruys, sijn bel,

en syn ander goochel-spel;

want het puykje van de hoeren,

want het droesje van de boeren,

want het pit van alle quaet,

schier de wint ten eers uyt gaet.

Siet, hoe is ’t gelaet vervallen?

Wie magh trotsen op sijn wallen,

wie magh trotsen op sijn kracht,

op de diepte van sijn gracht,

op sijn loosheyt op sijn lagen,

op sijn jonkheyt, op sijn dragen,

op sijn vechten, op sijn moedt,

op sijn rijkdom, op sijn goedt,

op sijn wel-gestelde woning,

op sijn prins, of op sijn koning.

Hoogen moedt komt voor den val,

en de dood vernielt het al.

Page 175: De Vestingstad Grol in de kaart gekeken

Atlas Groenlo 174

Page 176: De Vestingstad Grol in de kaart gekeken

Atlas Groenlo 175

Prent van de belegering in 1672

Na de dood van de Spaanse koning Filips IV in 1665 maakte

de Franse koning Lodewijk XIV aanspraak op een aantal

Spaanse gebieden. Na in 1668 enkele steden in de zuidelijke

Nederlanden te hebben veroverd viel hij in 1672 het gebied

van de Staten Generaal binnen. De Franse koning had zich

tevoren van de steun van onder andere de vorst-bisschop

van Munster, Bernhard van Galen, verzekerd. Deze

maakte zelf aanspraken op enkele gebieden in de oostelijk

Nederlanden (o.a. de voormalige Heerlijkheid Borculo).

Op 30 mei 1672 begon het 42000 man voetvolk en 17000

ruiters sterke Munsterse leger zijn veldtocht met de

verovering van Lingen. Daags daarna viel men Overijssel

binnen. Een deel van het Munsterse leger trok naar de

Achterhoek. Het Grolse garnizoen moest zich op 6 juni

1672 bij verdrag aan de Munsterse troepen overgeven.

Het leger van Bernhard van Galen trok naar het noorden

met als einddoel Groningen. Men slaagde er niet in die

stad te veroveren. Deze mislukking was het begin van

toenemende tegenslagen. Op 22 april 1674 was de bisschop

van Munster gedwongen met de Staten Generaal de vrede

van Keulen te sluiten. Ook Grol kwam daarmee weer in

Staatse handen.

Page 177: De Vestingstad Grol in de kaart gekeken

Atlas Groenlo 176

Page 178: De Vestingstad Grol in de kaart gekeken

Atlas Groenlo 177

Gezicht op Grol

Kopergravure, origineel ingekleurd, 13,3 x 24,1 cm

Kunstenaars: Joan Peeters (tekenaar) en Gasper Bouttats (graveur).

Ioannes Peeters deliniavit. Gasper Bouttats

fecit aquaforte.

Uit: Peeters/Bouttats, Thooneel der steden ende sterckten van ‘t

Vereenight Nederlandt, ...Gheteeckent door Joan Peeters ende

ghemaeckt met sterck waeter door G. Bouttats (Antwerpen,

G. Bouttats, 1674).

H 30.

Ook van deze prent, die in 1674 verscheen, moet worden gezegd

dat de afbeelding van de stad geheel aan de fantasie van de te-

kenaar is ontsproten. Zoveel kerken en molens heeft Grol nooit

gekend. Ook waren er in 1674 geen muren maar aarden wallen

om de stad. Deze fantasievoorstelling diende dan ook slechts ter

illustratie en opluistering van de onder de prent in het Nederlands

en Frans gestelde tekst:

Grol in Gelderland, 2 mijlen van Bredevoort, heeft altijd aan de

Spaanse zijde gestaan; dies Prins Maurits daar voor trok in het

jaar 1595, de 14e Juli, sterk 10.000 man, omdat hij wist dat er

weinig buskruit in de stad was, maar gezien de grote tegenstand

van de belegerden (1) heeft hij de stad verlaten.

Doch in het jaar 1597, de 11e September, daar weer voor gekomen

zijnde, heeft hij ze ingenomen de 28e van dezelfde maand. In het

jaar 1606, de 3e Augustus, kwam Spinola voor Grol, hetwelk zich

overgaf de 14e (2). Daarna is het opnieuw door Frederik Hendrik

in 1627 veroverd. Nu in 1672 door Lodewijk XIV, Koning van

Frankrijk (3).

(1) en door de komst van een ontzettingsleger onder Mondragon.

(2) en daarmee opnieuw aan Spaanse zijde kwam.

(3) door de vorst-bisschop van Munster, Bernhard van Galen, die

uit eigen belang de zijde van de Franse koning had gekozen.

Uit de tekst blijkt, dat deze prent tot stand kwam voordat de

Munsterse troepen in 1674 werden gedwongen Grol te verlaten.

Page 179: De Vestingstad Grol in de kaart gekeken

Atlas Groenlo 178

Page 180: De Vestingstad Grol in de kaart gekeken

Atlas Groenlo 179

De 17e eeuwse wallenkaarten

De “onneembare” Spaanse vesting Grol werd na de

verovering door Frederik Hendrik in 1627, in verband met

blijvende Spaanse dreiging, extra versterkt. De “model”-

vesting Grol mocht daarna in geen atlas ontbreken. Maar

ook verschenen er talrijke fraaie manuscriptkaarten en

werden er in boeken gravures van wallenkaarten van Grol

opgenomen.

Dat de troepen van de bisschop van Munster in 1672 in

enkele dagen Grol wisten te veroveren zal zeker tot de

verbeelding hebben gesproken. Dat heeft er wellicht toe

geleid, dat ook na de ontmanteling van de vesting Grol door

de Munsterse troepen er in de 17e eeuw nog wallenkaarten

van Grol verschenen.

Page 181: De Vestingstad Grol in de kaart gekeken

Atlas Groenlo 180

Kopergravure, 38,0 x 51,3 cm

Kunstenaar: Deze gravure werd in het atelier van Joan Blaeu door

zijn medewerkers vervaardigd.

Het noorden boven.

Uit: Toonneel der steden van de Vereenighde Nederlanden, met

hare beschrijvingen (Amsterdam, Joan Blaeu, 1649).

H 26.

Grolla, wallenkaart van Grol

Deze wallenkaart toont naast de 6 reeds in 1627 gerealiseerde ra-

velijnen eveneens een 6-tal halve manen (vóór de bastions gelegen

eilanden in de gracht). Deze halve manen werden in 1628 voor een

bedrag van 28.080 gulden aanbesteed. In dat bedrag was ook het

verbreden van de grachten begrepen. De kaart toont derhalve de

situatie van na 1628, die tot 1672 door de Staten Generaal in deze

staat werd gehandhaafd.

Page 182: De Vestingstad Grol in de kaart gekeken

Atlas Groenlo 181

Kopergravure, 38,0 x 51,3 cm

Kunstenaar: anoniem.

Het noorden boven.

Uit: Theatrum iconographicum omnium urbium ...(Iconografisch

toneel van alle steden....)/ Perfecte aftekeningen der steden van de

XVII Nederlandsche Provincien in plattegronden (Amsterdam, F.

de Wit, na 1698). Deel 3, pag. 208.

H 33.

Grolla, wallenkaart van Grol

Het atelier van Blaeu was na de brand van 1672 om financiële

redenen gedwongen een aantal koperplaten op een veiling te ver-

kopen. Een van de kopers was Frederick de Wit. Hij kocht onder

andere de koperplaat van de afbeelding op pag. 180. Van Geelker-

ken had ten behoeve van het boek van Van Slichtenhorst, dat in

1653 verscheen (zie pag. 184), reeds de wallenkaart van Blaeu als

voorbeeld gebruikt en van een volledig gefantaseerde invulling van

de stad voorzien. De hier afgebeelde wallenkaart vertoont grote

overeenkomst met de door Van Geelkerken vervaardigde kaart.

Het is niet duidelijk of de invulling van de stad al vóór de veiling

door het atelier van Blaeu op de koperplaat was aangebracht of

door De Wit er aan is toegevoegd.

Page 183: De Vestingstad Grol in de kaart gekeken

Atlas Groenlo 182

Manuscriptkaart.

Kunstenaar: anoniem.

Het noorden boven.

Wallenkaart van Grol

Groenloo oder Grol. Anno 1629.

Krigsarkivet Stockholm (www.ra.se/kra).

Utländska Krigsplaner, Inventarisnummer 0406:14:029:003.

Page 184: De Vestingstad Grol in de kaart gekeken

Atlas Groenlo 183

Affiche, 41 x 25 cm

Kunstenaar: vermoedelijk C. Danckerts de Ry (zie op pag. 129).

Plan van Groenlo. Billet eener tentoonstelling der belegerings-wer-

ken “opgemaeckt van plackaert”

Universiteitsbibliotheek Leiden, Collectie Bodel Nijenhuis,

Inventarisnummer P 11 N 234.

Affiche van de tentoonstelling te Amsterdam van een model van de verdedigingswerken van Grol

De tekst op het affiche luidt:

Mijn Heren, Men laat eenieder weten, dat er een fraai werkstuk

gemaakt is buiten de Regulierspoort aan de Amstel achter de

Beere, waar ter plaatse in ’t klein de fortificatie van Grol is na-

gebouwd. Het geheel is gemaakt van plak-aarde waarop twaalf

metalen kanonnetjes staan opgesteld, voorts poorten en ophaal-

bruggen en wachthuisjes en mannetjes. Dit alles is gemaakt naar

de verdeling van de maten in voeten zoals hier afgedrukt, zo is het

inderdaad. De omtrek is vierhonderd voet (= ca. 125 m, middellijn

ca. 40 m) en het is gemaakt met toestemming van de Edele Heren

Burgemeesters. Als er liefhebbers zijn die dat willen zien, kunnen

zij komen als het hen belieft.

Met toestemming van de Edele grote Heren

Burgemeesteren en Regeerders der Stad Amsterdam.

Page 185: De Vestingstad Grol in de kaart gekeken

Atlas Groenlo 184

Kopergravure, 12,1 x 16,6 cm

Kunstanaar: Nicolaes van Geelkerken.

Het noorden boven.

Uit: Arend van Slichtenhorst: XIV Boeken van de Geldersse Ge-

schiedenissen etc. (Arnhem, Jacob van Biesen, 1653).

H 27.

Grolla. Wallenkaart van Grol

Deze prent staat bij Van Slichtenhorst op een dubbel blad (24,4

x 33,5 cm) samen met plattegronden van DOTEKOM (Doetin-

chem), LOCHEM en BREEVOORT (Bredevoort). De kaarten zijn

van Nicolaes van Geelkerken.

De wallenkaart uit het atelier van Blaeu, zoals die in 1649 in de

Stedenatlas werd afgedrukt (pag. 180), diende als voorbeeld voor

deze prent van Grol. Wellicht vulde Van Geelkerken die aan met

de volledig gefantaseerde invulling van de stad. Het blijft echter

ook mogelijk dat die invulling vóór 1653 reeds door het atelier

van Blaeu in de kaart was aangebracht (zie pag. 181).

Page 186: De Vestingstad Grol in de kaart gekeken

Atlas Groenlo 185

Manuscriptkaart, 50,5 x 73,0 cm

Kunstenaar: anoniem.

Het noorden boven.

Stadsmuseum Groenlo.

Wallenkaart van Grol

Page 187: De Vestingstad Grol in de kaart gekeken

Atlas Groenlo 186

Houtgravure, 15,5 x 19,5 cm

Kunstenaar: anoniem.

Het noorden rechts onder. Noordpijl in de kaart.

Uit: Diarium Europaeum Continuatio 26 (Voortzetting van de Eu-

ropese Kroniek 26). (Franckfurt a.M., Berlin 1673), Appendix.

Staatsbibliothek zu Berlin, Preuszischer Kulturbesitz.

Pläne und Grundrisse von Städten kapitalischer Länder Europas

[1500-1850], nr. 4330.

De wallenkaarten van Grol in het bezit van de Staatsbibliotheek

te Berlijn (zie ook pag. 195 en 196) zijn allen van na 1672, het

jaar waarin Grol door de vorstbisschop van Munster veroverd

werd. Mogelijk zijn ze naar aanleiding van die verovering ver-

vaardigd.

Wallenkaarten van Grol

Kopergravure, 6 x 10 cm

Kunstenaar: anoniem.

Het noorden links boven.

Uit: Riegel, ausführliche und Grundrichtige Beschreibung Der

Freyvereinigten Staaten und Spannischen Niederlande (Franck-

fort/Main und Leipzig 1691).

H 32A.

Page 188: De Vestingstad Grol in de kaart gekeken

Atlas Groenlo 187

Wallenkaart van Grol

Kopergravure, 15,0 x 17,3 cm

Kunstenaar: anoniem.

Het noorden rechts onder. Noordpijl in de kaart.

Uit: M. Zeiller: Topographia Germaniae–Inferioris vel Circuli

Burgundici, das ist Beschreibung und Abbildung der fuernembsten

Oerten in den Niderlaendischen XVII Provincien oder Burgundi-

schen Kraysse (Franckfurt am Mayn, bey Caspar Merian, 1659).

Hierin op 1 blad: wallenkaarten van ELBURG en GROLL.

H 28.

Page 189: De Vestingstad Grol in de kaart gekeken

Atlas Groenlo 188

Kopergravure, 31,5 x 41,6 cm

Kunstenaar: anoniem.

Het noorden boven.

Uit: G. Gualdo Priorato: Teatro del Belgio, o sia descritione delle

17 Provincie del medesimo .... Francof.

H 32.

Deze kaart is van een latere druk dan de kaart hierboven. In de

achtergrond is meer tekening aangebracht. Daarnaast is de con-

trescarpe extra gearceerd. Om onbekende redenen is het kader

van de prent verkleind, zeker 0,8 cm in de hoogte en 1,6 cm in

de breedte.

Wallenkaarten van Grol

Kopergravure, 32,3 x 43,2 cm

Kunstenaar: anoniem.

Het noorden boven.

Uit: G. Gualdo Priorato: Teatro del Belgio, o sia descritione delle

17 Provincie del medesimo .... Francof (1683).

H 32.

Page 190: De Vestingstad Grol in de kaart gekeken

Atlas Groenlo 189

Manuscriptkaart, ingekleurd, 32,2 x 42,5 cm

Kunstenaar: anoniem.

Het noorden boven.

Universiteitsbibliotheek Leiden, Collectie Bodel Nijenhuis, Inven-

tarisnummer P 11 N 237.

Wallenkaarten van Grol

Manuscriptkaart, ingekleurd, 27,3 x 36,2 cm

Kunstenaar: anoniem.

Het noorden boven. De noordpijl in de kaart is onjuist.

Universiteitsbibliotheek Leiden, Collectie Bodel Nijenhuis, Inven-

tarisnummer P 11 N 236.

Page 191: De Vestingstad Grol in de kaart gekeken

Atlas Groenlo 190

Vestingen en fortificaties in Gelderland, Holland, Utrecht en Duitsland

Kopergravure, 30 x 37 cm,

alleen Grol (het noorden boven) 3,3 x 6,5 cm

Kunstenaar: J. Harrewijn.

Uit: L. van den Bosch (Sylvius), Tooneel des Oorlogs, Opgerecht

in de Vereenigde Nederlanden Door de Wapenen van de Koningen

van Vrankrijk en Engeland, Keulschen en Munsterschen Bisschop-

pen tegen de Staten der Vereenigde Nederlanden (A’dam 1675).

De afgebeelde Gelderse vestingen en forten zijn: Aernhem, [Zalt]

Bommel, Brevoort, Elburg, Grol, Harderwijk, Hattem, het tol-

huis bij Lobith [zijaanzicht], Kuylenburg [= Culemborg], Nassau

of Voorn, Schenckenschans, Sterreschans, St. Andries, Ysseloort,

Nimwegen + Knossenburg [=Nijmegen + Knodsenburg], Wage-

ningen. De overige vestingen zijn: ‘t Fort den Hinderdam aan de

Vecht, ‘t Fort aen de Goudse sluys, ‘t Fort de Cleyne Wirik,

‘t Fort Pain & Vin, Utrecht, Wesel, Rees, Amisfort [Amersfoort],

Naerden, ‘t Fort aen de Nieuwerbrug aan de Rijn, ‘t Fort aen de

Utermeerse Sluys aan de Vecht, Wijck bij Duerstede, Montfoort,

‘t Fort aen de Nieuwersluys aan de Vecht. De graveur J. Har-

rewijn (1660–1727) zou deze vestingen en fortificaties in 1684

gegraveerd hebben. De kaart werd echter opgenomen in het boek

van Lambert van den Bosch, dat in 1675 verscheen.

Page 192: De Vestingstad Grol in de kaart gekeken

Atlas Groenlo 191

Wallenkaart van Grol

Kopergravure.

Kunstenaar: anoniem.

Het noorden onder. Noordpijl in de kaart onjuist.

Uit: Verzameling plans van vestingen waarschijnlijk vervaardigd

in de 17e eeuw (ca. 1648).

Algemeen Rijksarchief (Nationaal Archief), ’s-Gravenhage, Inven-

tarisnummer 4.OMM 428, pagina 58 (GROL).

Page 193: De Vestingstad Grol in de kaart gekeken

Atlas Groenlo 192

Wallenkaart van Grol

Kopergravure, 16,3 x 10,9 cm (alleen Grol 8,3 x 10,9 cm).

Kunstenaar: anoniem.

Het noorden rechts onder.

Uit: The Netherland – Historian (Printed by Stephen Swart,

Book-seller near the Exchange, in the Crowned

Bible, Amsterdam 1675).

Page 194: De Vestingstad Grol in de kaart gekeken

Atlas Groenlo 193

Wallenkaart van Grol

Kopergravure, 7,5 x 12 cm

Kunstenaar: Gaspar Bouttats.

Het noorden onder.

Algemeen Rijksarchief Brussel, Toegang 16, Inventarisnummer

811.

Deze door Gaspar Bouttats in 1672 te Antwerpen gegraveerde

wallenkaart van Grol staat samen met de plattegronden van de

vestingwerken van Bommel (Zaltbommel), Doesburg en Nijmegen

op één blad (24,4 x 33,5 cm).

Page 195: De Vestingstad Grol in de kaart gekeken

Atlas Groenlo 194

Manuscriptkaart.

Kunstenaar: Bernard de Gomme.

Het noorden boven.

Uit: Atlas van Bernard de Gomme. Daarin:

Groll fortifications 1660.

British Library, Londen, Map Collection of George III,

Inventarisnummer Maps 4 TAB 48, Pages 87v & 88r.

Bernard de Gomme diende van 1640 tot 1645 als officier onder

Prins Frederik Hendrik en klom later op tot kwartiermeester-ge-

neraal van het Engelse leger. Hij vervaardigde een atlas met 63

plattegronden en een aantal topografische kaarten. Zijn atlas be-

vat zowel de militair-topografische kaarten van de veldtochten en

belegeringen van Prins Maurits, als die welke de campagnes van

Frederik Hendrik illustreren.

Lit.: C. Koeman, Geschiedenis van de kartografie van Nederland.

Zes eeuwen land- en zeekaarten en stadsplattegronden

(Alphen aan den Rijn 1983).

Wallenkaarten van Grol

Manuscriptkaart.

Kunstenaar: anoniem.

Het noorden onder.

Katholieke Universiteit Brabant, Tilburg. Bibliotheek Theologi-

sche Faculteit.

Deze kaart uit een atlas van onbekende herkomst is van na 1628.

Page 196: De Vestingstad Grol in de kaart gekeken

Atlas Groenlo 195

Manuscriptkaart, ingekleurd, 27,2 x 37,2 cm

Kunstenaar: anoniem.

Het noorden boven. Invoer van de Slinge onjuist.

Staatsbibliothek zu Berlin, Preuszischer Kulturbesitz.

Pläne und Grundrisse von Städten der Länder Europas

[1500-1850], nr. 4334.

Skizzen, [um 1680]. Pl. 66 – Festungsplan.

Wallenkaarten van Grol

Manuscriptkaart.

Kunstenaar: anoniem.

Het noorden boven. Noordpijl in de kaart.

Invoer van de Slinge onjuist.

Rijksbureau voor Kunsthistorische Documentatie, Iconografisch

Bureau, ’s-Gravenhage.

Inventarisnummer TOP 09326.

Page 197: De Vestingstad Grol in de kaart gekeken

Atlas Groenlo 196

Manuscriptkaart, ingekleurd, 31,0 x 40,4 cm

Kunstenaar: anoniem.

Het noorden boven.

Staatsbibliothek zu Berlin, Preuszischer Kulturbesitz.

Pläne und Grundrisse von Städten der Länder Europas

[1500-1850], nr. 4336.

Sammlung Niederlande 2, [um 1700]. Pl. 28.

Wallenkaarten van Grol

Manuscriptkaart, ingekleurd, 18,0 x 27,8 cm

Kunstenaar: anoniem.

Het noorden boven.

Staatsbibliothek zu Berlin, Preuszischer Kulturbesitz.

Pläne und Grundrisse von Städten der Länder Europas

[1500-1850], nr. 4335.

Sammlung Niederlande 1, [um 1700]. Pl. 31.

Page 198: De Vestingstad Grol in de kaart gekeken

Atlas Groenlo 197

18e en 19e eeuwse kaarten

Page 199: De Vestingstad Grol in de kaart gekeken

Atlas Groenlo 198

In de tweede helft van de 18e eeuw werden in de Nederlanden

topografische militaire kaarten van het hele grondgebied ver-

vaardigd.

Het kaartdeel S4 is onderdeel van de in 1783 vervaardigde, uit

31 bladen bestaande, militaire topografische kaart Y 11 (zie pag.

200). De kaart Y 11 draagt de titel:

Atlas Topographique van het Frontier des Yssels, Wedde en

Westwoldingerland; continuerende de situatie tusschen de Ri-

viere de Whaal, Yssel en de limieten van ’t Territoire der Provin-

cie Overijssel en het Graafschap Zutphen.

Vervaardigd door J.F. Wollant, J.H. Hottinger, e.a. Dit kaartdeel

is afgedrukt in de Hottinger Atlas.

De hiernaast afgebeelde stad Groenlo en directe omgeving is een

deel van het blad S4 (zie pag. 217). Het Noorderbastion en de

wallen ter weerszijden daarvan alsmede het ravelijn “de Halve

Maan” zijn hier nog volledig in tact. De overige bastions en

wallen zijn reeds aanzienlijk in verval en gedeeltelijk in de gracht

geschoven. Ook de poorten zijn niet meer in tact. De boven de

gemetselde onderdoorgangen liggende aarden wal is verwijderd

en de gewelven van de poort zijn gesloopt. Daardoor zijn nog

slechts de nauwe doorgangen tussen de wallen overgebleven.

Ongeveer ter hoogte van de huidige “Wilhelminabank” is nog

een sortie weergegeven. Dat betekent dat in 1783 op de houtwal

de aarden wal (althans zeker ten dele) nog aanwezig was. De

walgronden zijn in gebruik als tuingrond; ook buiten de gracht

zijn talrijke “volkstuintjes” weergegeven. Opmerkelijk is verder

de sterk meanderende Slinge in een breed stroombed ten noor-

den van de stad. Hoogteverschillen in het terrein zijn af te leiden

uit de rode cijfers, die een waarde in voet (Vt, 1 Rijnlandse voet

= 31,4 cm) aangeven. Het verval bij de watermolen is 8 voet (=

ca. 2,50 m).

De aanduiding “Roomsche Kerk” in het buitengebied duidt op

de daar aanwezige schuilkerk. Bij de inname van Groenlo door

Frederik Hendrik op 19 augustus 1627 werd de Calixtuskerk

aan de katholieke eredienst onttrokken en moest aan de gerefor-

meerden worden overgegeven. De uitoefening van de katholieke

godsdienst was vanaf dat moment verboden. De toepassing van

deze maatregel verloor aan kracht, omdat in het uitgestrekte

parochiegebied Groenlo-Lichtenvoorde het platteland praktisch

geheel katholiek was. Vanaf 1699 werd in de stad Groenlo een

kapel voor de katholieke eredienst geduld. Deze kapel en het

zich buiten de stad bevindende kerkhuis werden op bevel van

de magistraat in 1719 gesloten met het verbod de katholieke

godsdienst uit te oefenen. Rond 1750 was echter het naar buiten

treden van de katholieke gewoonten en gebruiken steeds vrijer

en onbelemmerder geworden. In die tijd trokken de katholieken

van Groenlo soms in processie met brandende kaarsen vanuit

de stad naar de schuurkerk van Rijckenbarg. In 1784 kregen

de katholieken van Groenlo verlof binnen de stad een nieuw

kerkhuis te bouwen. De nieuwe kerk kwam te staan op de plaats

waar vroeger het oude klooster had gestaan en werd in 1785 in

gebruik genomen. Daarmee kwam een einde aan het gebruik

van de schuilkerk buiten de stad. In 1836 werd begonnen met

de bouw van de zogenaamde Waterstaatskerk, die in de plaats

kwam van de oude kerkschuur uit 1785. In 1838 was men met

de bouw ervan gereed. De Waterstaatskerk was op het einde van

de 19e eeuw in vervallen toestand geraakt en bovendien te klein

geworden. De huidige katholieke Calixtuskerk werd in 1908 in

gebruik genomen.

Lit.: De Hottinger-atlas van Noord- en Oost-Nederland,

1773 – 1794 (Groningen 2003).

Th.A.M. Thielen, Geschiedenis van de enclave

Groeno-Lichtenvoorde (Zutphen 1966).

Page 200: De Vestingstad Grol in de kaart gekeken

Atlas Groenlo 199

Militaire topografische kaart.

Het noorden links.

Algemeen Rijksarchief (Nationaal Archief), ‘s Gravenhage,

Inventarisnummer 4.OSK Y 11 S4.

De stad Grol anno 1783

Page 201: De Vestingstad Grol in de kaart gekeken

Atlas Groenlo 200

DE ACHTERHOEK ALS ONDERDEEL VAN DE KAART MET

DE SCHEMATISCHE WEERGAVE VAN DE BELANGRIJKSTE

TOPOGRAFISCHE KAARTEN VAN NEDERLAND UIT HET

ARCHIEF DER GENIE (1769-1824)

De verdeling van verschillende topografische kaarten over het

gebied van de Achterhoek en delen van de Liemers, de Veluwe,

Salland en Twente is hier weergegeven. De dikke golvende lijn

rechts op de plattegrond (voor een klein gedeelte onderbroken

door een streep-punt lijn) is de grens met Duitsland.

Op dit kaartdeel is met een fijn raster het vrij grote gebied van

de uit 31 bladen bestaande kaart Y 11 aangegeven. De veel

kleinere uit 12 bladen bestaande grensscheidingskaart G3 is hier

verticaal gestreept. De afbeelding op de pagina hiernaast is van

deze laatste kaart een onderdeel.

Lit.: Historia agricultura, Jaarboek uitgegeven door het Nederlands

Agronomisch-Historisch Instituut, deel IX

(Groningen 1968).

In de ontwikkeling van de topografische kartering in de Nederlan-

den hebben aan het begin van de 19e eeuw belangrijke gebeurtenis-

sen plaats gevonden. In 1806 was de Bataafse Republiek ter ziele

gegaan en opgevolgd door het Koninkrijk Holland onder Koning

Lodewijk Napoleon. Eén van de eerste daden van de nieuwe vorst

was de oprichting, naar Frans voorbeeld, van het Depot-Generaal

van Oorlog, waar in het Topografisch Bureau de kaarten van het

koninkrijk moesten worden getekend en bewaard.

In 1807 werd bepaald dat alle percelen zouden worden opgeme-

ten als grondslag voor een nieuwe grondbelasting. Met het gebruik

maken van de kadastrale opmeting als basis voor de topografische

kartering is dan ook in de Franse tijd begonnen.

Na de inlijving in 1810 van het Koninkrijk Holland bij het Franse

Keizerrijk werden de archieven en bescheiden van het Depot-Gene-

raal te Amsterdam begin 1811 naar Parijs overgebracht. De teke-

ningen en koperplaten bevonden zich sedertdien bij het Franse Dé-

pót Général de la Guerre te Parijs en werden daar verder bewerkt.

Na de definitieve Franse nederlaag in 1815 eiste Nederland de

weggevoerde kaarten en voorwerpen terug. Erg vlotte de teruggave

echter niet. In april 1816 werden de platen en de pers eindelijk naar

het nieuwe Topographisch Bureau in Nederland teruggezonden.

In de Nederlanden kwamen in de periode 1811–1813, toen de te-

keningen en koperplaten te Parijs verder werden bewerkt, slechts

een tweetal kaarten tot stand. Een daarvan was een in waterverf

uitgevoerde copie van een tijdens de inlijving door Franse militaire

ingenieurs gemaakte grensscheidingskaart.

De op pag. 201 afgebeelde kaart is onderdeel van blad 5 van de to-

pografische kaart G 3. De grensscheidingskaart G 3 draagt de titel:

Carte Topographique d’une partie de la Limite entre les Départe-

ments des Bouches de L’Yssel, de L’Yssel Supérieur et de la Lippe.

1812.

De kaart geeft de situatie weer tussen Emmerich en Haaksbergen

en bestaat uit 12 bladen. Het landschap is perceelsgewijze weerge-

geven en men onderscheidt akkerland, weiland, bos, struikgewas,

heide, veen, moeras en zandvlakte, dus een grote differentiatie ten

aanzien van het bodemgebruik en de vegetatie. Daarom is het jam-

mer dat slechts een zeer klein deel van de Achterhoek op deze uit-

stekende kaart is ingetekend.

De kaart toont delen van de gemeenten Eibergen, Beltrum, Groenlo

en Winterswijk. De gemeentegrenzen zijn met stippellijntjes aange-

geven. Slechts in het oostelijk deel van het stroomdal van de Slinge

zijn percelen landbouwgrond ingetekend. Een groot deel van de

Oost-Achterhoek was toen nog onontgonnen heidegebied. Het

weergegeven gedeelte van de gemeente Groenlo toont details die

erop wijzen, dat daar toen reeds kadastrale gegevens van bekend

waren.

Lit.: J.A. van der Linden, Topografische en militaire kaarten van het

Koningrijk der Nederlanden (Bussum 1973).

Historia agricultura, Jaarboek uitgegeven door het Nederlands

Agronomisch-Historisch Instituut, deel IX

(Groningen 1968).

Page 202: De Vestingstad Grol in de kaart gekeken

Atlas Groenlo 201

Topografisch kaart anno 1812

Militaire topografische kaart.

Het noorden boven.

Kunstenaar: anoniem.

Algemeen Rijksarchief

(Nationaal Archief),

‘s Gravenhage,

Inventarisnummer 4.OSK G3-5.

Page 203: De Vestingstad Grol in de kaart gekeken

Atlas Groenlo 202

De stad Groenlo in 1828

Detail van de afbeelding pag. 203

Page 204: De Vestingstad Grol in de kaart gekeken

Atlas Groenlo 203

Kadasterkaart van de gemeente Groenlo anno 1828

Overzichtskaart van het grondgebied van de voormalige gemeente

Groenlo, 39,0 x 58,5 cm

H 39.

Oudste bewaard gebleven kadastrale kaart van het gehele grond-

gebied. In 1828 treffen we buiten de grachten slechts boerderijen

en is er nog geen sprake van overige woningbouw.

Page 205: De Vestingstad Grol in de kaart gekeken

Atlas Groenlo 204

Kaart van Groenlo rond 1840

Deze afbeelding is samengesteld uit 5 afzonderlijke kadastrale

kaarten. De tekening werd vervaardigd aan de hand van kaarten

uit de kaartencollectie van het Stadsarchief Groenlo (Streekarchi-

variaat Regio Achterhoek te Doetinchem). De gebruikte kaart van

Groenlo binnen de gracht dateert waarschijnlijk van kort vóór

1840. De 4 kaarten van het “buitengebied” zijn alle van dezelfde

periode en kennelijk van een latere datum dan de centrumkaart.

Rond 1820 werd besloten het wegennet in de Achterhoek uit te

breiden met een nieuwe rijksweg Zutphen – Winterswijk. De afge-

beelde Ruurloseweg en Winterswijkseweg werden daarna als on-

derdeel van die rijksweg aangelegd. Dat is de verklaring voor het

feit dat op deze kaart die twee wegen niet aansluiten op het stra-

tenpatroon binnen de gracht. Die verbindingen moesten nog tot

stand worden gebracht en er dienden eerst nieuwe bruggen over

de gracht te worden gebouwd. Om dat goed zichtbaar te maken

zijn hier de reeds aangelegde Ruurloseweg en Winterswijkseweg

grijs-bruin ingekleurd. De bebouwing is door het aanbrengen van

een raster geaccentueerd.

Lit.: V. Smit, Groenlo in de verte, Hfdst. Rondom tollen,

wegen en knibbelbrug (Groenlo 1993).

Page 206: De Vestingstad Grol in de kaart gekeken

Atlas Groenlo 205

De gemeente Groenlo in 1866

Kaartje van stad en omgeving met namen van boerderijen,

15 x 18,6 cm

H 40.

Uit: J. Kuyper: Gemeente-Atlas van Nederland; 2e deel:

provincie Gelderland. (Leeuwarden, H. Suringar, 1868).

Hierin: Gemeente Groenlo 1866, 906 bunders,

2550 inwoners.

Het ontbreeken van het ravelijn “De halve Maan” is

merkwaardig.

Page 207: De Vestingstad Grol in de kaart gekeken

Atlas Groenlo 206

Page 208: De Vestingstad Grol in de kaart gekeken

Atlas Groenlo 207

De Circumvallatielinies

Als een stad tijdens de 80-jarige oorlog belegerd werd

kon in de meeste gevallen de inname van de stad slechts

worden voorkomen als tijdig een ontzettingsleger te

hulp kwam. Dat moest meestal van verre komen en

verplaatste zich slechts ca. 20 km per dag. Daardoor kon

een belegeraar een aantal dagen en soms gedurende

enkele weken ongestoord aanvalswerken bouwen.

Vaak slaagden die van de stad erin om tijdens een

beleg door het aanvalsterrein versterkingen, munitie

en voedsel van buitenaf aan te voeren. Om dat zoveel

mogelijk te verhinderen, maar vooral om te voorkomen

dat een eventueel ontzettingsleger de belegeraars te

gemakkelijk in de rug zou kunnen aanvallen bouwde men

een ringvormige aarden wal rond het aanvalsterrein, de

zogenaamde circumvallatielinie.

Page 209: De Vestingstad Grol in de kaart gekeken

Atlas Groenlo 208

Manuscriptkaart, 43 x 43 cm

Kunstenaar: anoniem.

Het noorden boven.

Krigsarkivet Stockholm, Utländska krigsplaner,

Band III: Holländska frihetskriget

Holland – Spanien 1580–1648 , nr. 2b.

De kaart op pag. 209 is een bewerking in zwart/wit van de afbeel-

ding op pag. 47.

Maurits bouwde de circumvallatielinie in 1597 op slechts ca. 450

m van de stad. Daardoor had deze een bescheiden omvang (ca.

4,5 km). De hoogte van de aarden wal bedroeg ca. 1,80 m. In de

circumvallatielinie lagen 5 schansen. Binnen de circumvallatielinie

treffen we talrijke approches, die op 5 plaatsen eindigden in ge-

plande grachtovergangen (galerijen).

De manuscriptkaart waarvan deze afbeelding werd afgeleid be-

vat weinig topografische details. Dat maakt het intekenen van de

circumvallatielinie anno 1597 op huidige plattegronden proble-

matisch. Aanknopingspunten zijn wel: de ligging en vorm van de

stad, de brug over de Slinge bij de watermolen en de ligging van

Marveld. Aan de beschrijving van de belegering van Grol in 1597

van de hand van Anthony Duyck kunnen we aanvullende gege-

vens ontlenen. Men maakte “in het veld 2 schansen ongeveer tot

op 120 roeden (ca 450 m) van de stad, het ene ten zuidwesten van

het bolwerk achter het klooster en het andere ten zuiden van de

stad voor de Lievelderpoort”. Men maakte ook “een schans over

de Lievelderweg wel 60 roeden (ca. 225 m) dichter bij de stad”.

Lit.: A. Duyck, Journaal van Anthonis Duyck 1591-1602

(‘s-Gravenhage/Arnhem 1862-1866). 3 Delen.

DE CIRCUMVALLATIELINIE VAN 1597

Bij de belegering van Grol in 1595 moest Maurits wijken voor het

Spaanse ontzettingsleger onder leiding van de toen 92-jarige veld-

overste Mondragon. Maurits trok zich met zijn leger terug, omdat

hij anders met zijn troepen tussen aan de ene kant uitvallen uit

de stad en aan de andere kant aanvallen in de rug van de troepen

van Mondragon zou komen te liggen. Een circumvallatielinie had

Maurits in die korte tijd dat zijn belegering in 1595 duurde niet

aan kunnen leggen.

In 1597 nam Maurits het zekere voor het onzekere en bouwde bij

die belegering een circumvallatielinie rond de stad. Maurits werd

in dat jaar echter niet door een ontzettingsleger gestoord en nam

Grol op 28 september 1597 in.

Page 210: De Vestingstad Grol in de kaart gekeken

Atlas Groenlo 209

De belegeringswerken rond Grol in 1597

Page 211: De Vestingstad Grol in de kaart gekeken

Atlas Groenlo 210

DE CIRCUMVALLATIELINIE VAN 1627

Frederik Hendrik was als 14–jarige in 1597 bij de belegering van

Grol in het leger van Maurits als toeschouwer aanwezig. Ook in

1606 maakte hij de belegering van Grol door Maurits mee. Toen

hij na het overlijden van zijn halfbroer (1625) de leiding van het

Staatse leger van hem overnam was zijn eerste grote belegering

van een stad die van Grol in 1627. In de leerschool van Maurits

had hij het belang van een circumvallatielinie leren kennen.

Sedertdien was echter de draagkracht van de kanonnen aanzienlijk

toegenomen. Frederik Hendrik bouwde mede daarom rond Grol

een circumvallatielinie op 3 km van de stad. Daardoor had deze

linie een lengte van ca. 16 km (3 uur gaans te paard). Het aanleggen

van een circumvallatielinie op zo’n grote afstand van de stad had

ook het voordeel dat de vijand, mocht die al door de linie breken,

nog een behoorlijke afstand moest afleggen alvorens de stad te

bereiken. Dat gaf de belegeraars de mogelijkheid de aanvallers van

het ontzettingsleger alsnog terug te drijven.

Talrijke extra verdedigingswerken, zoals schansen, redouten,

hoornwerken en dergelijke werden in de linie opgenomen. Ten

westen van de stad lag een moeras: het Ruurlose broek. Van die

zijde hoefde men daarom geen aanval te verwachten. In de linie

waren daarom aan die zijde geen extra versterkingen nodig.

Er werden in totaal 5 schansen gebouwd. In tegenstelling tot

voorgaande belegeringen, toen aan de noord-oost zijde de Eibergse

heide moerassig en daardoor moeilijk toegankelijk was geweest,

lag daar nu in 1627 een droog heidegebied met weinig begroeiïng.

Daardoor zou de vijand aan die zijde onverwacht gemakkelijk met

zijn talrijke ruiterij over een grote breedte kunnen aanvallen. Er

werden daar 3 schansen gebouwd: de Hollandse schans1 in het

noorden, de schans Altena in het noord-oosten en de Friese schans

in het oosten. Tevens werd er tussen de Hollandse schans en de

legerplaats van Graaf Ernst Casimir van Nassau vóór de linie een

extra wal van 1,80 m met gracht aangelegd. Deze extra gracht

werd vanuit de Slinge (wellicht slechts ten dele) van water voorzien.

Door het afdammen van de beek kwam een gebied onder water te

staan en kon deze gracht van water worden voorzien.

Frederik Hendrik verwachte aanvankelijk dat het Spaanse

ontzettingsleger, dat bij Wesel de Rijn was overgestoken, vanuit

het zuiden naar Grol zou oprukken. Aan die zijde bouwde hij twee

grote schansen: de grootste, de Engelse schans op het hoogste punt

in dit gebied, als vooruitgeschoven post langs de toegangsweg

vanuit het zuiden. Langs dezelfde weg, maar nu als onderdeel van

de linie zelf, werd de Franse schans gebouwd. Aan die zijde van de

linie bouwde Frederik Hendrik ook nog enkele batterijen om de

vijand met kanonvuur te kunnen ontvangen. Toen echter Hendrik

van den Bergh met het Spaanse leger naar Vreden trok werd in aller

ijl het aan de oostzijde van de linie liggende legerkamp van Ernst

Casimir van Nassau (met 55 vendels soldaten) met een extra

hoornwerk versterkt. De aarden wal van de linie aan weerszijden

van het kampement van Ernst Casimir werd op een hoogte van

3,60 m gebracht.

Een ander verdedigingselement in de linie waren de redoutes.

Redoutes waren kleine gesloten rechthoekige schansen van

verschillende grootte. Ze dienden als wachtpost op belangrijke

punten, bijvoorbeeld op plaatsen waar de linie begaanbare

wegen doorsneed. Verspreid over de hele linie lagen 14 bewaakte

redoutes. Bij een eventuele aanval van de vijand kon vanuit de

redoutes via signalen (rooksignalen overdag en vuursignalen

‘s nachts) alarm worden geslagen en een van de legerkampen

worden gewaarschuwd. In sommige redoutes kon een kanon

worden opgesteld.

Hoornwerken waren verdedigingswerken bestaande uit een

courtine (recht stuk wal) tussen twee halve bastions. De

constructie was zo gekozen om met flankerend musketvuur de

aangrenzende aarden wal te kunnen beschermen.

1 De huurlingen, waarvan de legers in de 80-jarige oorlog gebruik maak-

ten, waren van verschillende nationaliteiten. Om taalproblemen te voor-

komen werden soldaten van dezelfde nationaliteit bij elkaar geplaatst.

Hieraan ontlenen enkele schansen hun naam.

Page 212: De Vestingstad Grol in de kaart gekeken

Atlas Groenlo 211

De ringvormige circumvallatielinie van 1627

Kopergravure.

Het noorden boven.

Alleen de circumvallatielinie als ringvormige structuur is hier van

een zwart-wit versie van de afbeelding op pag. 109 overgenomen

en noord-zuid gedraaid. De vijf kampementen lagen verspreid

langs de linie. In de linie waren 5 schansen en 14 redoutes opge-

nomen. Daarnaast bevonden zich enkele hoornwerken in de linie

op plaatsen waar men dacht dat daar dreiging was. Binnen de linie

werden daar meestal ook kanonnen opgesteld.

Page 213: De Vestingstad Grol in de kaart gekeken

Atlas Groenlo 212

Legerwerken voor Grol

Kopergravure, 27 x 34 cm

Kunstenaar: anoniem.

Uit: Hugo de Groot, Nederlandtsche jaerboeken en historien sedert

1555 tot 1609. Met de belegering der stadt Grol en den aenkleven

des jaers 1627 enz.

Vertaelt door J. Goris (Amsterdam 1681).

M 1573, H 17.

Deze afbeeldingen van de legerwerken voor Grol werden voor

het eerst, verspreid over drie pagina’s, afgedrukt in het bij Blaeu

in 1629 uitgegeven boek “Grollae obsidio” van Hugo de Groot.

In de door Joan Blaeu in 1649 uitgegeven Stedenatlas (“Toonneel

der steden van de Vereenighde Nederlanden, met hare beschrijvin-

gen”) zijn deze afbeeldingen op één pagina op de achterzijde van

de kaart van de belegering van Grol in 1627 afgedrukt. De hier

afgebeelde gravure van alle schansen, wallen enz. is ontleend aan

de in 1681 gepubliceerde Nederlandse vertaling van het werk van

Hugo de Groot. Ook daarin zijn de afbeeldingen op een pagina

samengevoegd.

De linie bestond in hoofdzaak uit een aarden wal met daarvoor

een droge gracht. De afbeelding links boven geeft het gedeelte

van de linie weer, waar vóór de hoofdwal nog een extra wal was

aangelegd. Dat was het geval tussen het kampement van Ernst

Casimir en de Hollandse schans.

De 5 aangelegde schansen waren sterreschansen van verschillende

grootte:

Engelse schans 165 x 165 meter

Hollandse schans 130 x 130 meter

Friese schans 95 x 95 meter

Van de overige twee schansen is uit de literatuur niet bekend hoe

groot ze waren. Bij de reconstructie van de Engelse schans bleken

de in het veld gevonden maten niet met de hier weergegeven maat-

voering overeen te komen. In werkelijkheid bleek deze schans gro-

ter te zijn uitgevoerd. De bij het graven van de gracht vrijkomende

grond werd gebruikt voor het aanleggen van de wal. Bij alle afge-

beelde profielen blijkt het volume van de uit de grachten gegraven

grond kleiner te zijn dan het volume van de daar achter liggende

wal. Er moet wel rekening mee worden gehouden dat de wal met

van elders afkomstige materialen (o.a. heideplaggen) werd bedekt.

Page 214: De Vestingstad Grol in de kaart gekeken

Atlas Groenlo 213

Wal, gracht, schans en redoute als onderdeel van de circumvallatielinie van 1627

In dit aan de afbeelding op pag. 132 ontleende onderdeel geeft de

tekenaar met succes een impressie van de machtige constructies van

de circumvallatielinie. Dat de werkelijkheid er op onderdelen an-

ders uitzag doet daar weinig aan af. Zo zijn de loodrecht getekende

aarden wallen weinig realistisch. Voor zover bekend kenden die

wallen geen onderdoorgangen en was de gracht voor die wallen

voor een groot deel van de circumvallatielinie rond Grol droog.

In de literatuur is nergens sprake van hekwerken in de linie. De

linie werd niet uitsluitend door piekeniers, maar in hoofdzaak door

musketiers verdedigd.

Page 215: De Vestingstad Grol in de kaart gekeken

Atlas Groenlo 214

Page 216: De Vestingstad Grol in de kaart gekeken

Atlas Groenlo 215

De Circumvallatielinie van 1627 op 18e en 19e eeuwse kaarten

De circumvallatielinie rond Groenlo zoals die door Frederik

Hendrik werd gerealiseerd, is op een aantal 17e eeuwse

kopergravures weergegeven. De meest gedetailleerde

kaarten uit die periode worden aangetroffen in het

bekende Grollae obsidio van Hugo de Groot (pag. 107)

en in het eveneens zeer bekende Stedenboek van Blaeu

(pag. 109). De gravures in beide boeken zijn vervaardigd

in het beroemde atelier van Blaeu.

Na de belegering en verovering van Grol door Frederik

Hendrik werd de circumvallatielinie onverdedigbaar

gemaakt. Blijkens latere topografische kaarten zijn

delen daarvan redelijk in tact achtergebleven. De oudste

bekende kaart waarop nog resterende delen van de linie,

schansen en redouten zijn aangegeven is de militaire

topografische kaart uit 1783 (pag. 217 t/m 219). Enkele

schansen worden teruggevonden op oude stafkaarten. Zo

komen op de stafkaarten uit 1844/1846 (pag. 220 en 221)

nog 3 schansen voor.

Op de prachtige in steendruk uitgevoerde stafkaarten van

1879/1880 worden hiervan nog 2 schansen aangetroffen.

Page 217: De Vestingstad Grol in de kaart gekeken

Atlas Groenlo 216

De circumvallatielinie ten noorden van Groenlo op de geniekaart van 1783

Topografische kaart.

Het noorden links.

Uit: J.F. Wollant e.a., Topografische kaart van de linie vanaf Arn-

hem tot de Zuiderzee, van het land tussen Arnhem en Nijmegen en

van de Wedde en West Wollingerland, 1783.

Algemeen Rijksarchief (Nationaal Archief), ’s-Gravenhage, Inven-

tarisnummer 4.OSK Y 11 S4.

Dit kaartdeel S4 is onderdeel van de topografische kaart Y 11 met

de oorspronkelijke titel:

Atlas Topographique van het Frontier des Yssels, Wedde en West-

woldingerland; continuerende de situatie tusschen de Riviere de

Whaal, Yssel en de limieten van ’t Territoire der Provincie Overijs-

sel en het Graafschap Zutphen.

De kaart Y 11 bestaat uit 31 bladen en is vervaardigd door

J.F. Wollant, J.H. Hottinger, e.a. Deze topografische kaart uit 1783

maakt deel uit van de Hottinger Atlas.

Er zijn op deze kaart “Overblyfsels der Retranchementen van Ao

1627 Volgens Hugo Grotius” weergegeven.

De hier en op pag. 218 opgenomen geniekaarten zijn de oudst

bekende topografische kaarten met gegevens van de resten van de

circumvallatielinie.

Ten noorden van Groenlo was de Hollandse schans nog in tact.

Hij was midden op de daar liggende landweer gelegen. Deze land-

weer komt ook voor op de in het atelier van Blaeu vervaardigde

kopergravures. Precies links van het woord “Overblyfsels” is een

onderdeel weergegeven, dat mogelijk een deel van het juist ten

noorden van de Ruiterweg gelegen Groot Hoornwerk zal zijn ge-

weest. Uit overlevering is bekend, dat van dit Groot Hoornwerk

in de 20e eeuw nog restanten aanwezig waren. Rechts van de

Eibergseweg, juist onder het stroomdal van de Hupselse beek, die

“Somers droog” was, lag nog een redoute. Schuin rechts van deze

redoute is nog een onderdeel van de linie ingetekend; mogelijk

een deel van de Schans Altena. De Friese schans was in 1783 ken-

nelijk reeds geheel geslecht.

Een groot deel linksboven op de kaart, waar verdere detaillering

ontbreekt, was de Eibergse heide. De “Gerigt plaats” moet rechts

van de Eibergseweg ter hoogte van de latere, thans met bomen

begroeide vuilnisbelt1 , worden gesitueerd. Voor alle duidelijk-

heid is door de vervaardiger van deze kaart naast de Slinge de

stroomrichting aangegeven. De Heuzelsgoot, die (als onderdeel

van de oude loop van de Slinge) door de Spanjaarden als verbin-

ding tussen de omgeleide Slinge en de stadsgracht werd gehand-

haafd, had toen reeds geen noemenswaardige verbinding met de

Slinge meer.

1 Op oude stafkaarten zijn juist achter het toegangspoortje tot dit terrein

nog enkele graven aangegeven.

Page 218: De Vestingstad Grol in de kaart gekeken

Atlas Groenlo 217

Page 219: De Vestingstad Grol in de kaart gekeken

Atlas Groenlo 218

Lichtenvoorde, Lievelde en Vragender op de geniekaart van 1783

Topografische kaart.

Het noorden links.

Uit: J.F. Wollant e.a., Topografische kaart van de linie vanaf Arn-

hem tot de Zuiderzee, van het land tussen Arnhem en Nijmegen en

van de Wedde en West Wollingerland, 1783.

Algemeen Rijksarchief (Nationaal Archief), ’s-Gravenhage, Inven-

tarisnummer 4.OSK Y11 S5.

Dit kaartdeel S5 is evenals de afbeelding op pag. 217 onderdeel van

de topografische kaart Y 11.

Het kampement van Frederik Hendrik lag op de “Levelter Nesch”.

Het grootste gedeelte van het op deze kaart afgebeelde gebied was

heide. In “Vraageren” is de thans nog als ruïne aanwezige “Oude

Capelle” vermeld. De daar naar toe lopende weg met aan beide

zijden bomen (thans Pastoor Scheepersstraat), is onderdeel van de

oude weg van Bredevoort via Vragender naar Groenlo. Langs deze

weg trok het leger van Frederik Hendrik in 1627 vanuit het zuiden

naar Grol. De weg is later recht getrokken. De huidige Grolse dijk

is er een onderdeel van.

Page 220: De Vestingstad Grol in de kaart gekeken

Atlas Groenlo 219

De circumvallatielinie ten zuiden van Groenlo op de geniekaart van 1783

Topografische kaart.

Het noorden links.

Detail van de afbeelding op pagina 218

Tussen Groenlo en Lichtenvoorde is blijkens deze kaart een aan-

zienlijk deel van de circumvallatielinie tenminste tot 1783 herken-

baar in het landschap aanwezig gebleven en dus in 1627 slechts ten

dele of misschien in het geheel niet geslecht. Vergelijking met pag.

211 laat zien welk deel van de linie op deze kaart is weergegeven.

Naast de hier afgebeelde delen van de linie met daarin een schans

en redouten blijken achter die linie 3 batterijen, voor meerdere

stukken geschut per batterij en uiteraard zonder kanonnen, her-

kenbaar te zijn achtergebleven. De linie eindigt onder aan de kaart

bij de omwalling van het kampement van Frederik Hendrik.

Links boven een deel van de meanderende Slinge en de plaats waar,

volgens de kaart in het werk van Hugo de Groot (zie pag. 107), de

inundatie heeft plaats gevonden.

Page 221: De Vestingstad Grol in de kaart gekeken

Atlas Groenlo 220

Schans ten noorden van Groenlo op de stafkaart van 1846

Topografische kaart.

Het noorden boven.

Topografische Dienst Kadaster, Emmen, Topografische en Militaire

kaart van het Koninkrijk der Nederlanden. Kaartdeel 34–III.

In Avest treffen we op deze kaart de stervormige Hollandse schans.

De door de troepen van Frederik Hendrik ten noord-oosten van

Groenlo gebouwde Schans Altena en de in het oosten gelegen Friese

schans ontbreken op deze stafkaart. Ze ontbraken ook reeds op de

geniekaart van 1783 en zijn waarschijnlijk vóór 1783 reeds geheel

geslecht.

Lit.: Grote Historische Atlas van Nederland. Deel 3 Oost Nederland

1830–1855 (Groningen 1990).

Page 222: De Vestingstad Grol in de kaart gekeken

Atlas Groenlo 221

Topografische kaart.

Het noorden boven.

Topografische Dienst Kadaster, Emmen, Topografische en Militaire

kaart van het Koninkrijk der Nederlanden. Kaartdeel 41–I.

Op deze in het midden van de 19e eeuw vervaardigde stafkaart

wordt de Franse schans Grootenhuizer schans genoemd, naar de

Schansen ten zuiden van Groenlo op de stafkaart van 1844–1845

in de nabijheid daarvan gelegen boerderij van Grootenhuis. Evenzo

werd de Engelse schans genoemd naar de boerderij van Besseling:

Besselinger schans. De weg Vragender – Groenlo is hier reeds recht

getrokken (zie pag. 218).

Lit.: Grote Historische Atlas van Nederland. Deel 3 Oost Nederland

1830–1855 (Groningen 1990).

Page 223: De Vestingstad Grol in de kaart gekeken

Atlas Groenlo 222

Topografische kaart.

Het noorden boven.

Topografische Dienst Kadaster, Emmen, Chromotopographische

Kaart, Kaart 455 Beltrum (verkend 1879 en 1880, herzien 1885

en 1886, gedrukt 1898).

Schans ten noorden van Groenlo op de stafkaart van 1879

Op de stafkaart van 1879 is de Hollandse schans niet meer inge-

tekend. In de bij pag. 205 genoemde Gemeente-atlas van 1866,

waarin de gemeenten met weinig topografische details werden op-

genomen, was op de kaart van de gemeente Eibergen de Hollandse

schans nog aangegeven. Deze schans moet derhalve tussen 1866 en

1879 ten behoeve van de winning van landbouwgrond grotendeels

zijn geëgaliseerd. Een klein restant is nu nog te vinden in een bos-

perceeltje op de hoek Laarbergweg/Ruiterweg/Deventer kunstweg.

Ook op de stafkaart van 1879 komen de Schans Altena en de Friese

schans niet voor.

Lit.: J. Kuyper: Gemeente-Atlas van Nederland; 2e deel:

provincie Gelderland (Leeuwarden, H. Suringar, 1868).

Page 224: De Vestingstad Grol in de kaart gekeken

Atlas Groenlo 223

Topografische kaart.

Het noorden boven.

Topografische Dienst Kadaster, Emmen, Chromotopographi-

sche Kaart, Kaart 474 Groenlo (verkend 1879, herzien 1885,

gedrukt 1893).

In de hiervoor genoemde Gemeente-atlas zijn de Engelse en

de Franse schans op de kaart van de gemeente Lichtenvoorde

nog expliciet ingetekend. Ook op de stafkaart van 1879

worden ze nog aangegeven, maar dan wel in een bosgebiedje.

Bij het winnen van landbouwgrond werden rond 1930 de

restanten van de Franse schans nagenoeg geheel geëgaliseerd.

Het bosgebiedje waarin de resten van de Engelse schans lagen

was, vooral door zijn hoge ligging, minder interessant voor de

landbouw en bleef gespaard. Ook het feit dat dit bosgebied

lange tijd als motorcross-terrein in gebruik is geweest heeft tot

het behoud van de restanten van deze schans bijgedragen.

Schansen ten zuiden van Groenlo op de stafkaart van 1879

Page 225: De Vestingstad Grol in de kaart gekeken

Atlas Groenlo 224

Page 226: De Vestingstad Grol in de kaart gekeken

Atlas Groenlo 225

Om de vraag te kunnen beantwoorden waar de

circumvallatielinie van 1627 in het buitengebied rond

Groenlo precies heeft gelegen bleek onderzoek van

oude stafkaarten belangrijke informatie op te leveren.

De prachtige in steendruk uitgevoerde stafkaarten van

1879/1880 zijn door hun detaillering voor dat onderzoek

van buitengewoon groot nut gebleken. De topografische

gegevens op de kopergravures uit de 17e eeuw konden

met details op deze stafkaarten worden vergeleken.

Op de stafkaart van 1846 komen de Hollandse schans,

de Engelsche schans en de Franse schans voor. Op de

stafkaarten van 1879/1880 ontbreekt de Hollandse schans

reeds; de ligging van de Franse en de Engelse schans is

daar nog op weergegeven. De Friese schans en de Schans

Altena komen op beide stafkaarten niet meer voor.

Naast het via deze stafkaarten bekend zijn van de juiste

positie van 3 van de 5 schansen is de wegenstructuur een

belangrijk hulpmiddel gebleken bij het localiseren van de

verschillende delen van de linie.

Met uitzondering van het noord-oostelijk deel van de

De ligging van de circumvallatielinie van 1627 in het buitengebied rond Groenlo

kaart komen de op de kopergravure weergegeven wegen

vrij goed overeen met het wegennet dat op de stafkaarten

van 1879/1880 wordt aangetroffen. Bepaalde wegen op de

gravure komen qua ligging zodanig nauwkeurig overeen

met bepaalde op de stafkaart voorkomende wegen, dat

onomstotelijk kon worden vastgesteld dat het dezelfde

wegen betreft.

Belangrijke herkenningspunten waren eveneens de

essen, die zowel op de kopergravure als op de stafkaart

zijn aangegeven. Opvallend is de overeenkomst tussen de

contouren van de Lievelderes en die van het legerkamp

van Frederik Hendrik.

Op de kopergravure is de havezate Marhulsen aangegeven

en komen boerderijen voor. De stafkaart van 1879/1880

geeft eveneens de locatie van de havezate Marhulsen.

Een aantal van de getekende boerderijen wordt ook op de

stafkaart teruggevonden.

Op een aantal plaatsen komt op de stafkaart de loofhouten

begrenzing van percelen overeen met de plaats van de

vroegere wallen van de circumvallatielinie.

Page 227: De Vestingstad Grol in de kaart gekeken

Atlas Groenlo 226

Kopergravure.

Het noorden boven.

De kopergravure van Blaeu met de belegering van 1627 noord-zuid gedraaid

Om de topografische gegevens van de 17e eeuwse kaart van pag.

109 beter met latere topografische kaarten te kunnen vergelijken

is deze hier in zijn geheel NZ gedraaid.

Wegen en waterlopen zijn ingekleurd.

Page 228: De Vestingstad Grol in de kaart gekeken

Atlas Groenlo 227

WEGENSTRUCTUUR TEN NOORDWESTEN VAN GROENLO

OP DE KOPERGRAVURE VAN BLAEU

WEGENSTRUCTUUR TEN NOORDWESTEN VAN GROENLO

OP DE OP DE STAFKAART VAN 1952

Wegenstructuur ten noordwesten van Groenlo

De nauwkeurigheid waarmee op de kopergravure van 1627

de wegen zijn weergegeven is ronduit verbluffend. Op het hier

afgebeelde noord-west deel van de kopergravure van Blaeu

zijn de Grolseweg van Groenlo naar Beltrum en de Avesterweg

nagenoeg identiek weergegeven als op de stafkaart van 1952. De

gemeentegrens van Groenlo op de stafkaart van 1952 volgt enkele

wegen die op de kopergravure van 1627 voorkomen.

Page 229: De Vestingstad Grol in de kaart gekeken

Atlas Groenlo 228

Wegenstructuur ten westen van Groenlo op de kopergravure van Blaeu

Page 230: De Vestingstad Grol in de kaart gekeken

Atlas Groenlo 229

Wegenstructuur ten westen van Groenlo op de stafkaart van 1879

Zo mogelijk bevat de kopergavure van 1627 ten westen van de

stad voor wat de wegen betreft een nog opvallender gelijkenis

met de latere stafkaart van 1879 dan hiervoor reeds voor het

noordwestelijk deel werd vermeld. Rekening houdend met het

feit, dat de Ruurloseweg pas rond 1830 werd aangelegd ligt in het

midden van beide kaarten de Oranjestraat (voorheen Vietsteeg). Het

was de vroegere weg vanuit de Beltemerpoort naar het westen. Net

buiten de poort liep daar in zuidelijke richting de Papendijk (thans

Rouwmaatspad en Papendijk). Opmerkelijk is de overeenkomst in

wegenstructuur geheel links op beide kaarten. (Op de stafkaart van

1879 ten noorden van de Ruurloseweg ter hoogte van de eerste

brug over de Slinge.)

Page 231: De Vestingstad Grol in de kaart gekeken

Atlas Groenlo 230

Topografische gegevens ten zuiden van Groenlo op de kopergravure van Blaeu

Vergelijking van deze kopergravure met de afbeelding hiernaast

levert talrijke overeenkomsten in topografische gegevens op.

Frederik Hendrik had in 1627 zijn legerkamp, met ca. 10.000

in tenten gehuisveste soldaten, opgeslagen op de hoger gelegen

Lievelder es. Waar op de stafkaart van 1879 links van die es een

aantal boerderijen zijn afgebeeld ligt thans de erve Kots. Frederik

Hendrik had daar zijn “Quartier des vivres”, de bewaarplaats van

de levensmiddelen met bijbehorende keuken.

In zijn luxe tent midden in het kamp ontving de prins talrijke

Page 232: De Vestingstad Grol in de kaart gekeken

Atlas Groenlo 231

De Lievelder Es op de stafkaart van 1879

hoge gasten, die de belegering van Grol met eigen ogen kwamen

aanschouwen. Frederik Hendrik had door het lager gelegen

moerassig gebied ten noorden van de Lievelder es een talud

laten aanleggen. Over die weg werden vanuit het kampement de

meegebrachte kanonnen richting Grol vervoerd om rond de stad

in batterijen te worden opgesteld. Midden boven is op de stafkaart

van 1879 die weg nog zichtbaar (donkergroen).

Midden rechts op beide afbeeldingen de Franse schans.

Page 233: De Vestingstad Grol in de kaart gekeken

Atlas Groenlo 232

Kadastrale kaart met circumvallatielinie

Door vergelijking van de kaart van Blaeu met oude stafkaarten,

zoals hiervoor afgebeeld, aangevuld met van luchtfoto’s uit

1934 (van vóór de ruilverkavelingen) verkregen gegevens,

werd voldoende zekerheid verkregen om tot vastlegging op een

kadastrale kaart over te gaan. Aan de hand van deze gegevens werd

een projectie gemaakt van de circumvallatielinie anno 1627 op de

gecombineerde kadastrale kaarten anno 2002 van de voormalige

gemeenten Eibergen, Groenlo en Lichtenvoorde. De linie ligt thans

in zijn geheel binnen de gemeente Oost Gelre.

Page 234: De Vestingstad Grol in de kaart gekeken

Atlas Groenlo 233

Page 235: De Vestingstad Grol in de kaart gekeken

Atlas Groenlo 234

Luchtfoto van de Franse schans

Schematisch weergave van een schans

De brede gracht rond de schans is hier blauw ingekleurd, hetgeen

niet hoeft te betekenen dat deze met water was gevuld.

In noordelijke richting aangevlogen.

Foto Martin Grevers.

Links ligt de Twenteroute. Van links midden naar midden boven

de Zwolseweg.

Na de verovering van Grol door Frederik Hendrik in 1627 werd de

circumvallatielinie, althans ten dele, geslecht. Veel later zijn delen

van de circumvallatielinie, die nog niet volledig waren ontmanteld,

bij het winnen van landbouwgrond geëgaliseerd. Deze acties

hebben tot gevolg gehad, dat de grachten van de linie met een van

de omgeving afwijkend grondmengsel werden gevuld. Dat heeft op

een aantal plaatsen ertoe geleid, dat het wateropgevend vermogen

boven de oorspronkelijke gracht groter is dan in het omliggende

terrein. Wanneer in droge zomers de daarop aangebrachte

beplanting (bijv. mais) al vroeg in het seizoen geel begint te worden,

blijven de planten boven de oorspronkelijke gracht langer groen.

Op deze foto is de hoofdgracht van de Franse Schans als groene

strook in het vergeelde maisveld zichtbaar. N.B. De zwarte S-

vormige lijn is een tractorspoor.

In het bosje midden boven op de foto is nog een restant van de

schans aanwezig. Naast de brede groene strook van de hoofdgracht

is ook de smallere gracht, die aan de buitenzijde van de linie lag, als

dunne groene lijn zichtbaar. (Zie ook pag. 212 en 213.) De ingang

van de schans is links op de foto zichtbaar als onderbreking van de

groene baan van de hoofdgracht.

Page 236: De Vestingstad Grol in de kaart gekeken

Atlas Groenlo 235

Luchtfoto van de Franse schans

In zuidelijke richting aangevlogen

Foto Martin Grevers.

De Twenteroute ligt hier rechts. Parallel aan de onderzijde van de

foto loopt de Zwolseweg.

Page 237: De Vestingstad Grol in de kaart gekeken

Atlas Groenlo 236

Het Groot Hoornwerk vanuit de lucht

In zuidelijke richting aangevlogen.

Foto Martin Grevers.

Op het industrieterrein Laarberg ligt ten noorden van de

Ruiterweg het Groot Hoornwerk. Geheel links op de foto de

Twenteroute (Eibergseweg). De daaraan in noord-zuid richting

parallel verlopende wegen behoren tot het wegennet van het

industrieterrein (met rotonde). In het midden van links naar rechts

de Ruiterweg. In het midden aan de linkerzijde van de foto de afrit

van de Eibergseweg naar de Ruiterweg. Daar bevinden zich thans

verkeerslichten, die ten tijde van het maken van deze foto nog niet

waren aangelegd.

Page 238: De Vestingstad Grol in de kaart gekeken

Atlas Groenlo 237

Luchtfoto van een Redoute

In zuidelijke richting aangevlogen.

Foto Martin Grevers.

Deze foto overlapt gedeeltelijk de foto van pag. 236. In het

onbebouwde stuk land is in de opslag duidelijk de aftekening van

de redoute zichtbaar die ook op de kopergravure van Blaeu is

weergegeven..

Page 239: De Vestingstad Grol in de kaart gekeken

Atlas Groenlo 238

Luchtfoto van de gereconstrueerde Engelse Schans

In westelijke richting aangevlogen.

Foto Martin Grevers.

De Engelse schans neemt in het geheel van de circumvallatielinie

een bijzondere plaats in. Ze is buiten de insluitingslinie op geringe

afstand van het kampement van Frederik Hendrik gelegen op

een natuurlijke hoogte. Het was het hoogste punt in de directe

omgeving en voor Frederik Hendrik van strategische waarde.

Sedert 1946 waren de vervallen wallen van de Engelse schans

lange tijd in gebruik als motorcrossterrein. Rond 1990 stelde

de motor- en autoclub Lichtenvoorde als grondeigenaar voor

het rijksmonument in ere te herstellen. Historisch onderzoek,

aangevuld met archeologische waarnemingen, leverde een compleet

beeld op van vorm en ligging van de schans. In 2002 kon een

volledig gereconstrueerde Engelse schans voor het publiek worden

opengesteld.

Lit.: G. Nijs, De reconstructie van de Engelse Schans, Een veldschans

uit 1627 in ere hersteld (Lichtenvoorde 2002).

Page 240: De Vestingstad Grol in de kaart gekeken

Atlas Groenlo 239

Stadsgezichten

Page 241: De Vestingstad Grol in de kaart gekeken

Atlas Groenlo 240

In de 16de en 17de eeuw werd geschiedenis nog niet systematisch

bestudeerd en evenmin op scholen en universiteiten gedoceerd.

Ook in de 18e eeuw was van een wetenschappelijke benadering

nog geen sprake. ‘Oudheidkundigen’ verzamelden al wel oude

geschriften, documenten en andere overblijfselen en trachtten

aan de hand daarvan de geschiedenis te reconstrueren. Men wilde

het verleden in beeld brengen. Daartoe vergaarde men alles wat

aan oude afbeeldingen beschikbaar was, zonder zich er al te veel

om te bekommeren in hoeverre ze waarheidsgetrouw waren.

Het drukken, kopiëren en uitgeven van in grote hoeveelheden

aanwezige oude en vaak onbetrouwbare afbeeldingen ging door

tot ver in de 19e eeuw.

MATTHEUS BROUËRIUS VAN NIDEK

Hierna zijn een aantal tekeningen opgenomen die de naam

dragen van Maximiliaan de Raadt. Deze prenten blijken alle te

zijn getekend door Jacobus Stellingwerf. Wie met tekeningen

van Stellingwerf te maken krijgt komt bij Brouërius van Nidek

terecht. De jurist Mattheus Brouërius van Nidek (1677–1742)

is vooral bekend gebleven door zijn “Atlas der Vereenigde

Nederlandsche Provintien”. In de 17e en 18e eeuw waren er veel

verzamelaars van oude topografische afbeeldingen. Brouërius

van Nidek was waarschijnlijk de enige die een goed geordende

historisch-topografische atlas van het hele gebied der Verenigde

Zeven Provinciën voor ogen had.

Oudheidkundige verzamelaars stuurden in die tijd mensen uit

om voor hen te tekenen. Daarnaast kochten, kregen of ruilden

ze tekeningen en prenten of ontvingen deze in bruikleen om na

te tekenen. Brouërius had “bequame meesters in ieder gewest en

stadt gezocht en te werk gestelt”. Dat is echter niet altijd even

goed gelukt. Alleen in Friesland, Overijssel en Gelderland zijn

tekenaars voor hem actief geweest. Die hebben ongeveer 1160

van de ca. 3775 in zijn Atlas genoemde afbeeldingen van huizen

geleverd. Het precieze aantal is niet bekend, omdat er niet altijd

een naam bij staat. Voor de andere provincies en een gedeelte van

Gelderland heeft Brouërius gebruik gemaakt van wat voorhanden

was. Hij zocht door het hele land naar bestaande afbeeldingen.

Dat gebeurde allemaal rond 1725. Daarna moest Brouërius van

Nidek zijn levenswerk door ziekte geleidelijk aan opgeven. Na zijn

dood werd de Atlas geveild. Hij kwam in 1743 voor een bedrag

van ƒ 5.000 in het bezit van Willem Hengskes. Daarna zijn de

afbeeldingen uit deze atlas in delen in andere handen overgegaan.

Ze worden daardoor thans verspreid over verschillende archieven,

musea en bibliotheken aangetroffen. De veilingcatalogus van

1743, met daarin gegevens over alle in de Atlas van Brouërius

opgenomen tekeningen, is echter bewaard gebleven en kan thans

op internet geraadpleegd worden.

JACOBUS STELLINGWERF

Van de afbeeldingen die Brouërius van her en der bijeen

verzamelde en van de schetsen die hij liet maken werden door

Stellingwerf (1667–1727) gelijkvormige tekeningen gemaakt met

het formaat van ongeveer 14,5 x 20 cm. Stellingwerf tekende

na wat hem werd voorgelegd. Oorspronkelijke tekeningen zijn

van hem niet bekend, zelfs niet uit Amsterdam, waar hij zijn hele

leven gewoond heeft. Hij was oorspronkelijk ook geen tekenaar

van beroep, maar goudsmid. Hij heeft waarschijnlijk slechts een

jaar of zes als tekenaar gewerkt.

De kopieën die Stellingwerf vervaardigde volgden over het algemeen

de voorbeelden vrij nauwkeurig, maar met weinig fantasie. Hij

vulde de ruimte om gebouwen en gebouwencomplexen met

voor Stellingwerf typische wolkenpartijen, geboomte en overige

planten. Zijn tekeningen zijn in pen met O.I. inkt uitgevoerd en

altijd grijs gewassen; hij gebruikte nooit kleuren. Soms is voor

het wassen ijzer-galnoteninkt gebruikt, die later roodbruin

verkleurde.

Onder de tekening is altijd ruimte gelaten voor een onderschrift,

waarin Stellingwerf meestal een omschrijving van de voorstelling

gaf, met daarachter (voorzover beschikbaar) het jaartal van zijn

voorbeeld. Deze door hemzelf geschreven titel staat meestal ook

in O.I. inkt. Soms schreef Brouërius het onderschrift.

De tekeningen voor Brouërius signeerde Stellingwerf geheel rechts

met potlood: JSt. Die signatuur is vaak nauwelijks meer te lezen.

Een aanduiding van de herkomst van het origineel, zoals vooral

voorkomt bij tekeningen naar onder andere De Raadt, werd

altijd door Brouërius zelf geschreven. Rechtsonder staat dan

bijvoorbeeld: ‘Maxim: de Raadt (Raad, Raat) ad viv: delineavit’

en soms ‘ad vivum depictum’ en het jaartal wanneer het origineel

door De Raadt getekend was (zie o.a. op pag. 246). Brouëriuis

vond het kennelijk van belang dat ‘ad vivum’ er bij te vermelden.

Minder dan de helft van Stellingwerfs tekeningen berustte op recent

gemaakte schetsen. Helaas zijn sommige leveranciers daarvan

onbetrouwbaar gebleken. De betrouwbaarheid van de oudere

voorbeelden waarvan nagetekend werd is ook vaak aanvechtbaar.

Stellingwerf’s taak was om na te tekenen wat hem werd voorgelegd.

Om de echtheidsvraag hoefde hij zich niet te bekommeren.

Als er van die oudere voorbeelden een jaartal bekend was zette

Stellingwerf dat op zijn tekening (zie pag. 247 en 281). Soms

stond het op zijn voorbeeld en soms wist hij wanneer een schets

gemaakt of geleverd was. Van de afbeeldingen zonder jaartal zijn

de meeste van oudere datum (zie pag. 279). Over de herkomst

daarvan zijn geen gegevens gevonden.

Hoeveel tekeningen Stellingwerf voor Brouërius heeft gemaakt

is niet nauwkeurig te bepalen. In de atlas staan ongeveer 2300

tekeningen op zijn naam. Bij een aantal prenten staat echter geen

naam en daarvan zullen er ongetwijfeld ook van Stellingwerf

bij zijn. Bovendien staat een deel van Stellingwerfs tekeningen

op naam van de leverancier van zijn voorbeelden. Dat geldt

bijvoorbeeld voor de hierna in deze atlas opgenomen tekeningen

naar voorbeelden van Maximiliaan de Raadt (zie pag. 246, 263,

268, 269 en 274).

In of kort na 1725 begon Stellingwerf voor de Amsterdamse

lakenkoopman Andries Schoemaker te tekenen.

MAXIMILIAAN DE RAADT

Maximiliaan de Raadt komt in de Atlas van Brouërius 74 keer

voor met tekeningen uit de Liemers en omgeving. De meeste zijn

van 1720 en een paar van 1721. Stellingwerf tekende ze allemaal

na en, zoals met de ‘vreemde vogels’ gebruikelijk, is de naam van

de toeleverancier van de hand van Brouërius.

De tekeningen van een aantal toeleveranciers (waaronder De

Raadt) hebben de naam onbetrouwbaar te zijn. Juist bij hen

schreef Brouërius hun naam onder de tekening. Dat kan nauwelijks

toeval zijn. Het was waarschijnlijk zijn bedoeling aan te geven

wie verantwoordelijk was voor de juistheid van de afbeelding.

Lit.: J. Immerzeel, De levens en werken der Hollandsche en

Vlaamsche kunstschilders, beeldhouwers, graveurs en

bouwmeesters: van het begin van de vijftiende eeuw tot

heden (Amsterdam 1842 – 1843).

C. Kramm, De levens en werken der Hollandsche en Vlaamsche

kunstschilders, beeldhouwers, graveurs en bouwmeesters:

van den vroegsten tot op onzen tijd

(Amsterdam 1857–1864).

www.bertkolkman.nl

Brouërius van Nidek / Stellingwerf / de Raadt

Page 242: De Vestingstad Grol in de kaart gekeken

Atlas Groenlo 241

De stad vanuit het westen ca. 1538

Detail van de kaart van ‘1538’ (zie pag. 11).

Het noorden links.

Het afgebeelde panorama-aanzicht moet als zeer betrouwbaar

worden aangemerkt. Geheel links ligt binnen de gracht, maar

nog buiten de stadsmuur als eiland in de Slinge een ‘berg’(1) op

de plaats van het latere Noorderbastion (Mussenbergbolwerk).

Binnen de muur treffen we op de plaats van de latere Houtwal

de stadskorenmolen (2). In de muur de Beltemerpoort (3); een

eenvoudige maar voor die tijd doelmatige poort. De toren (4)

is waarschijnlijk de toenmalige Polvertoren. De toren was vlak

achter de Beltemerpoort in het uiterste westen van de stad

gelegen. Daar was het gevaar (in verband met de meest heersende

windrichting) het kleinst, dat de Polvertoren door brand, die

elders in de stad kon ontstaan, zou worden aangetast. Kruit

werd sedert het midden van de 15e eeuw bij gevechtshandelingen

gebruikt. Welke rol kruit in de verdediging van de middeleeuwse

vesting Grol heeft gespeeld is niet bekend. Mogelijk beschikte

men te Grol al vrij vroeg over kanonnen. Uit de afbeelding blijkt

echter overduidelijk, dat deze toren gemakkelijk van buiten de

stad beschoten kon worden. Keldermans heeft bij de verbouwing

van de vesting tussen 1546 en 1556 deze toren dan ook vrijwel

zeker af laten breken. Op de kaart van Jacob van Deventer (zie

pag. 32 en 33) komt deze dan ook niet meer voor. In het centrum

van de stad de Calixtuskerk (5) met in de nabijheid daarvan het

Raadhuis (6). Het klooster Engelhuizen (7) stond op een plaats

tussen de huidige Kerkstraat en de Ziekenhuisstraat. Geheel

rechts de Lievelderpoort (8). In het midden van de afgebeelde

vestingmuur is een rondeel (9) zichtbaar. Dit diende kennelijk

voor de verdediging van de toegangsweg naar de Beltemerpoort.

Aan de Slinge de watermolen (10) die eeuwenlang op die plaats

heeft gestaan. In de Borculoseweg een brug (11) over de Slinge.

Page 243: De Vestingstad Grol in de kaart gekeken

Atlas Groenlo 242

Weergegeven is de vesting Grol vanuit het westen gezien van

omstreeks 1576. De gevelsteen is waarschijnlijk vervaardigd

aan de hand van een te Grol gemaakte tekening. De in de stad

afgebeelde gebouwen komen goed overeen met de weergave

hiervan op andere afbeeldingen. De weergave van de vestingmuur

lijkt minder geslaagd.

In de stad zien we van links naar rechts: de Calixtuskerk (2), het

Raadhuis (3), het klooster Engelhuizen (5) en een gebouw (7) wat

wel is aangeduid als het Willekensklooster, maar ook het bij het

klooster Engelhuizen staande huis van de rector van het klooster

geweest kan zijn. In de vestingmuur zijn de Nieuwe Poort (1) en

de Beltemerpoort (6) opgenomen. Achter de muur is duidelijk een

aarden binnenwal aanwezig. Op deze aarden wal geheel rechts een

kanon (8). Opmerkelijk is het overigens, dat de muur rondelen

bevat, die op geen der plattegronden zijn aangegeven. De weergave

van de bastions komt overigens niet overeen met de daarvan

beschikbare plattegronden, wat er op kan duiden dat de tekenaar/

beeldhouwer hier zijn fantasie de vrije loop heeft gelaten.

Gelet op de positie van de Beltemerpoort staat de stadskorenmolen

(4) hier aan het begin van de huidige Houtwal. Geheel op de

voorgrond de watermolen, die daar ook op het panorama-aanzicht

van ‘1538’ reeds stond. Daar waar de Slinge de gracht verlaat is,

dicht bij de stad, nog een watermolen weergegeven. In zijn verslag

van de belegering van Grol in 1597 schrijft Anthony Duyck dat

er sprake was van twee dammen. Een dam, die bij de “uyterste”

watermolen het water ophield en een tweede dam, dichter bij de

stad, bij de watermolen voor de Beltemerpoort.

In opdracht van de Staten Generaal bezocht de vestingbouwkundige

Adriaen Anthonisz. in 1605 Grol. In zijn rapport over de toestand

van de vestingwerken schrijft hij: “Die watermolen staende wel

nae by die walle met een nauwe grachte tusschen beyde, dient wel

versorcht met een goede palessade”. Deze watermolen was bij de

verdediging van de stad een hinderlijk obstakel, omdat de vijand

er zich in en achter kon verschuilen. Bij de verbouwing van de

vestingwerken door de Spanjaarden tijdens het 12-jarig bestand

(1609–1621) is deze molen definitief verdwenen.

Gevelsteen: in de stat van Grol

Page 244: De Vestingstad Grol in de kaart gekeken

Atlas Groenlo 243

Panorama van de stad Grol vanuit het westen anno 1576

Page 245: De Vestingstad Grol in de kaart gekeken

Atlas Groenlo 244

ANDRIES SCHOEMAKER

In het eerste kwart van de 18e eeuw trad er in het verzamelen

van afbeeldingen een kentering op. Men begon zich meer en meer

af te vragen hoe het er nú in werkelijkheid uitzag. Ongetwijfeld

hebben de toegenomen reismogelijkheden daaraan meegewerkt.

Cornelis Pronk (1691–1751) kan in deze als voortrekker worden

gezien. Pronk, die een schildersopleiding had genoten en als

portret-schilder en tekenaar werkte, ging zich toeleggen op

de topografische tekenkunst. Voor topografisch betrouwbare

tekeningen bestond op dat moment bij oudheidkundigen een

grote belangstelling. Tussen 1726 en 1734 maakte hij vele reizen,

waarbij hij in verschillende delen van het land nauwkeurige

tekeningen naar het leven maakte (ook een te Grol, zie pag. 249).

Hij werd op zijn reizen vaak vergezeld door zijn leerling Abraham

de Haen (1707-1748) en hun begunstiger Andries Schoemaker

(1660-1735).

Andries Schoemaker is een interessante figuur in deze

ontwikkeling, een koopman die als belangstellende en wellicht

als geldschieter veel reizen van Pronk en De Haen meemaakte.

Hij was amateur-historicus en amateur-tekenaar. Schoemaker

schreef zijn bevindingen op, samen met gegevens uit boeken en

plaatselijke geschriften en met wat hij hoorde van vrienden en

mensen die ter plaatse bekend waren. Daar maakte hij in een

onbeholpen, kinderlijke stijl tekeningen bij en kleurde die in met

waterverf. Maar ondanks een onbeholpen stijl van schrijven en

tekenen heeft hij bijna honderd manuscriptbanden nagelaten,

die grotendeels bewaard zijn gebleven en om hun inhoud zeer

waardevol zijn. Het opmerkelijke is nu dat Schoemaker in zijn

manuscripten tekeningen van Pronk en De Haen overnam en

ook zelf ter plekke tekende, daarnaast zonder problemen ook

bestaande afbeeldingen gebruikte. Vaak is de herkomst uit het

onderschrift op te maken, maar in hoeverre ze de werkelijkheid

weergeven is onzeker.

De hiernaast afgebeelde tekening is uit een van deze manuscripten

afkomstig en werd in het begin van de 18e eeuw vervaardigd. Als

voorbeeld diende waarschijnlijk een afbeelding van oudere datum.

Het in kinderlijke stijl getekende en ingekleurde origineel maakte

deel uit van een manuscript dat te Arnhem werd bewaard.

Vemer beschrijft deze prent als: “De oudste bekende afbeelding

van de oude veste Grol met muren: gezicht op de Beltemerpoort

1590.” Uit het op pag. 241 afgedrukt panorama-aanzicht van

Grol anno ‘1538’ blijkt dat dit niet geheel juist is. Ook het jaartal

1590 is zeker niet van toepassing.

Het is niet bekend in welk jaar de tekening werd vervaardigd

waarvan deze afbeelding door Andries Schoemaker werd

nagetekend. Omdat in de muur tussen twee bastions een poort

is getekend, waarvoor een pad door de gracht naar buiten loopt,

ontstaat het vermoeden dat hier de situatie is weergegeven van na

de verbouwingen, die de Staatsen tussen 1597 en 1606 hebben

gerealiseerd (zie ook pag. 90).

Vóór de vestingmuur, met daarin de Beltemerpoort, zijn echter

geen buitenwerken getekend. De afbeelding is zeker van voor de

verbouwing door de Spanjaarden tijdens het 12-jarig bestand

(1609–1621).

Lit.: C. Kramm, De levens en werken der Hollandsche en Vlaamsche

kunstschilders, beeldhouwers, graveurs en bouwmeesters:

van den vroegsten tot op onzen tijd

(Amsterdam 1857-1864).

J.E. van der Pluijm, De vestingstad Grol, Geschiedenis van de

vestingwerken van Groenlo (Groenlo 1999).

W.P. Vemer, Kroniek van Groenlo (Arnhem 1969).

www.bertkolkman.nl

Page 246: De Vestingstad Grol in de kaart gekeken

Atlas Groenlo 245

De Stad Groll

Gewassen pentekening.

Kunstenaar: Andries Schoemaker.

Het manuscript van Schoemaker, waar het origineel van deze

tekening deel van uitmaakte, is in 1943 in Arnhem bij de

oorlogshandelingen aldaar verbrand.

Page 247: De Vestingstad Grol in de kaart gekeken

Atlas Groenlo 246

Gezicht op Grol vanuit het noord-westen anno 1720

Gewassen pentekening in O.I. inkt, 13,1 x 19,0 cm

Kunstenaar: Jacob Stellingwerf (naar een tekening van Maximiliaan

de Raadt).

Rijksbureau voor Kunsthistorische Documentatie, Iconografisch

Bureau, ’s-Gravenhage.

Inventarisnummer TOP 09333.

Deze tekening maakte deel uit van de Atlas van Brouërius van

Nidek.

d’Stadt Groenloo in’t Graafschap Zutfen, op de frontieren van

t’Stift Münster.

1720 ad vivum depict: a: M: de Raadt

Page 248: De Vestingstad Grol in de kaart gekeken

Atlas Groenlo 247

Lievelderpoort

Gewassen pentekening in O.I. inkt.

Kunstenaar: Jacob Stellingwerf.

Museum voor de moderne kunst, Gemeentemuseum Arnhem.

Deze tekening maakte deel uit van de Atlas van Brouërius van

Nidek.

Uit de stijl van deze tekening kan worden geconcludeerd, dat die

door Jacob Stellingwerf werd vervaardigd. De vermelding van het

jaar 1625 duidt aan dat deze tekening door Stellingwerf van een

reeds bestaande prent werd nagetekend. Maximiliaan de Raadt

tekende in 1720 te Groenlo. Mogelijk heeft hij een bestaande prent

aangeleverd. Het is ook mogelijk dat het gebruikte voorbeeld op

andere wijze in het bezit van Brouërius is gekomen.

Het moet eveneens niet worden uitgesloten dat op deze fraaie

maar weinig betrouwbare prent niet een poortgebouw van Grol,

maar van een geheel andere plaats is afgebeeld. Immers in 1625

was Grol niet omgeven door een muur, maar door ca. 6 meter

hoge aarden wallen. Het hier afgebeelde poortgebouw heeft zeker

geen deel uitgemaakt van de 17e eeuwse omwalling. Als deze

prent is vervaardigd aan de hand van een eerder te Grol gemaakte

tekening dienen we terug te gaan naar de situatie, zoals die was

ontstaan na de verbouwing van de vestingwerken rond Grol in de

periode 1546–1555 of nog eerder. Ook dan blijft het twijfelachtig

dat de Lievelderpoort er destijds zo uitzag.

Page 249: De Vestingstad Grol in de kaart gekeken

Atlas Groenlo 248

De stad Grol vanuit het noord-westen anno 1729

Kopergravure, 7,4 x 10,1 cm

Kunstenaars: Gravure van K.F. Bendorp naar een ontwerp

van J. Bulthuis.

Uit: Vaderlandsche Gezichten of afbeeldingen, behoorende tot den

Tegenwoordigen Staat der Vereenigde Nederlanden (Amsterdam,

H. Gartman, 1792-1800). In dit werk staan op 1 pagina: “De Stad

GROL” en “ ’t Dorp Henghel”.

H 37

Bij deze gravure wordt wel het jaartal 1792 aangegeven, gebaseerd

op het eerste verschijningsjaar van “Vaderlandsche Gezichten”.

Vergelijking van deze gravure met de tekening van pag. 249 toont

aan, dat de prent van Pronk uit 1729 als voorbeeld heeft gediend.

Bulthuis (Jan Bulthuis, 1750–1801) zal deze hebben gebruikt om

zijn ontwerp voor de graveur Bendorp (Carel Frederik Bendorp,

Karl Friedrich Bendorff, 1736–1814) te vervaardigen. Derhalve

past hier het jaartal 1729.

Page 250: De Vestingstad Grol in de kaart gekeken

Atlas Groenlo 249

Gezicht op Groenlo vanuit het noord-westen, 1729

Gewassen pentekening, 10,4 x 17,4 cm

Kunstenaar: C. Pronk.

Rijksbureau voor Kunsthistorische Documentatie, Iconografisch

Bureau, ’s-Gravenhage.

Inventarisnummer TOP 09330.

Cornelis Pronk (1691–1759) was tekenaar en portretschilder.

Het ontbrak hem niet aan werk; vele aanzienlijken in Noord-

Holland, in het bijzonder te Alkmaar lieten hun afbeeldsel door

Pronk maken. Voor zich zelf vond hij echter meer voldoening in

het maken van aquarellen en het tekenen met Oost-Indische inkt

van stads- en dorpsgezichten en landschappen.

Zijn tekeningen heeft hij voor het merendeel tijdens voetreizen

gemaakt. Deze prent werd door Cornelis Pronk in 1729 naar de

natuur getekend. Een van zijn voetreizen voerde derhalve naar

Grol. Hij tekende Grol vanuit het noord-westen.

Deze tekening toont duidelijk het lange lage dak aan de

noordzijde van de kerk, waar lange tijd de munitie-opslagplaats

was gevestigd. De afbeelding op pag. 248 en 250 zijn aan de hand

van deze tekening vervaardigde kopergravures.

Page 251: De Vestingstad Grol in de kaart gekeken

Atlas Groenlo 250

Medaillon van Groenloo

Kopergravure, 4,5 x 3,6 cm

Kunstenaar; Jan Gerritsz. Visser (graveur).

Uit: Gedenkzuyl der XVII Vereenigde Provincien, (Amsterdam,

J.G. Visser, 1793).

Hierin onder Gelderland: Medaillon nr.26 Groenloo.

M 5248, H 38.

De geboren Amsterdammer Jan Gerritsz. Visser was een

veelzijdig man. Hij was tekenaar, plaatsnijder, etser, kaartgraveur,

lettergraveur, kunstverkoper en uitgever. Visser gaf in 1793 twee

door hem gegraveerde platen (54 x 67 cm) uit, ieder met het

opschrift “Gedenkzuyl der XVII Vereenigde Provincien”, waarop

talloze medaillons, waarin de namen en afbeeldingen van steden

en dorpen staan. Het zijn belangrijke platen om de wapens van de

verschillende steden in iedere provincie.

Op de ene plaat zijn bovenaan de namen en wapens der 17

Provinciën, daaronder 8 reeksen met de namen, wapens en

profielen van de stemhebbende steden in iedere Provincie. Op de

andere plaat zijn bovenaan de namen en zinnebeelden van iedere

Provincie. Daaronder staan 8 reeksen met de namen, wapens

en profielen der voornaamste (niet stemgerechtigde) steden en

dorpen in iedere provincie. Groenlo is onder de stemhebbende

steden opgenomen. Het op het medaillon van Groenlo getekende

profiel van de stad Groenlo is ontleend aan de pentekening van

Cornelis Pronk uit 1729 (zie pag. 249).

Ware grootte

Page 252: De Vestingstad Grol in de kaart gekeken

Atlas Groenlo 251

JAN DE BEIJER

Romers begint zijn aantekeningen over de levensloop van Jan de

Beijer met de opmerking: “Over de tekenaar Jan de Beijer is in

de loop van de jaren in de kunsthistorische handboeken min of

meer uitvoerig geschreven. Het blijkt echter, dat zijn levensloop

slechts in grote lijnen bekend is en bovendien dat de schrijvers het

over bepaalde belangrijke jaren in zijn leven niet eens zijn.” In het

navolgende is samengevoegd wat verschillende auteurs over Jan

de Beijer aan het papier hebben toevertrouwd. Het moet daarom

met enige reserve worden gelezen.

Jan de Beijer werd in 1703 te Aarau (Zwitserland) geboren. Als

6-jarige verhuisde hij met zijn ouders naar Emmerich. Hij volgde

daar het gymnasium. Tussen 1722 en 1733 kwam hij vaak te

Amsterdam, waar hij leerling was van Cornelis Pronk. Jan de

Beijers oudste broer woonde in Vierlingsbeek, waar na de dood

van haar man in 1719 ook zijn moeder verbleef. Het ligt voor de

hand om aan te nemen, dat Jan de Beijer, die ongehuwd was en

te Emmerich woonde, dikwijls bij zijn familie te Vierlingsbeek

verbleef. De eerste tekeningen die van Jan de Beijer bekend zijn

geworden zijn in 1732 ontstaan.

In de periode 1737–1750 ondernam Jan de Beijer langere

trektochten, voornamelijk in het oosten van het land. Hij tekende

tijdens deze tochten dorpen en steden, kastelen, kloosters en

buitenplaatsen. Zo reist hij in augustus 1743, vermoedelijk uit

Emmerich komend, via talrijke Gelderse plaatsen naar Overijssel

om via Gelderland terug te keren en in de laatste week van

september via enkele plaatsen in Oost-Brabant zijn reis af te sluiten

in Vierlingsbeek. Tijdens deze reis heeft hij ook Grol bezocht. Hij

kwam daar op 13 augustus aan en vertrok de volgende dag weer.

Het traditionele beeld van De Beijer is dat van een nijver, jaarlijks

in de zomer rondreizend kunstenaar, die ’s winters achter de

haard zijn schetsen naar de natuur uitwerkte, ze voorbereidde

voor reproductie door een graveur, of uit zijn voorraad aan

gezichten naar de natuur putte om door verzamelaars bestelde, fijn

uitgewerkte en vaak in aquareltechniek ingekleurde tekeningen te

vervaardigen. Met deze tekeningen over een periode van iets meer

dan vijftien jaar, tot 1750, legde hij de basis voor een groot succes

in het artistieke centrum van Holland, Amsterdam.

Te Amsterdam had de uitgever Tirion al in 1741 het plan

opgevat een uitgave met uitsluitend platen te realiseren. Hij zal

daar waarschijnlijk met Jan de Beijer, toen die nog te Emmerich

verbleef, contact over hebben gehad.

In 1751 verhuisde De Beijer naar Amsterdam om daar zijn

tekenactiviteiten voort te zetten. In de jaren 1742 tot en met 1774

verschenen bij Tirion 9 delen van “Het Verheerlijkt Nederland

of Kabinet van Hedendaagse Gezichten”, waarvoor Jan de Beijer

grote aantallen modellen voor gravures leverde. Daar waren een

aanzienlijk aantal prenten bij die hij tijdens zijn reizen in de jaren

1737–1750 had gemaakt (o.a. de afbeelding op pag. 254 en 263).

Het werk dat hij aan de uitgever Tirion leverde was voor Jan

de Beijer te Amsterdam zijn belangrijkste bron van inkomsten.

Daarnaast vervaardigde hij tekeningen voor verzamelaars. Deze

prenten werden dan aan de hand van eerdere, “naar het leven”

getekende schetsen vervaardigd. Dankzij deze schetsen kon hij

gemakkelijk uit eigen archief putten, wanneer een gezicht van een

bepaalde plaats werd verlangd. Jan de Beijer dateerde deze, soms

grijs gewassen, soms in aquareltechniek ingekleurde tekeningen

vaak tweemaal. Aan de voorzijde de vermelding van de plaats of

zijn naam, vervolgens ad viv. delin. (ad vivum delineavit: naar het

leven getekend) en dan de datering. Vaak herhaalde Jan de Beijer

op de achterzijde de annotatie en breidde deze ter verduidelijking

nog iets uit (zie op pag. 252 en 253).

Te Amsterdam heeft hij ook nog het “Geselschap van het Teeken

Collegie” opgericht, waar naast Jan de Beijer zelf onder andere

Cornelis Pronk, Simon Fokke en Hendrik Spilman deel van

uitmaakten.

Na vele jaren de kunst te Amsterdam beoefend te hebben trok hij

weer naar Emmerich, waar hij na een verblijf van enige jaren in

1780 overleed.

Vrijwel zeker zijn de hierna afgebeelde werken van De Beijer

afkomstig van één of meer verzamelaars, waarvan de collectie

op enig moment aan een museum, archief of bibliotheek werd

nagelaten.

Lit.: H. Romers, J. de Beijer. Oeuvre-Catalogus

(’s-Gravenhage, 1969).

H. Romers, J. de Beijer. Achttiende eeuwse gezichten van steden,

dorpen en huizen. Deel 1, Gelderland en Overijssel

(Alphen aan den Rijn 1987)

P.T.A. Swillens, Nederland in de prentkunst (Utrecht 1978).

Guido de Werd, Jan de Beijer (1703 – 1780).

Tekeningen van Emmerik tot Roermond. (Venlo 1980).

Page 253: De Vestingstad Grol in de kaart gekeken

Atlas Groenlo 252

Stadhuis en kerk te Groenlo, 1743

Gewassen pentekening in O.I. inkt, 17,9 x 20,9 cm

Kunstenaar: J. de Beijer.

Rijksbureau voor Kunsthistorische Documentatie, Iconografisch

Bureau, ’s-Gravenhage.

Inventarisnummer TOP 09345 (voorheen P 658).

R 164.

Op de achterzijde: “de kerk & Stadhuys te Groenlo

14 august 1743”

Page 254: De Vestingstad Grol in de kaart gekeken

Atlas Groenlo 253

Stadhuis en kerk te Groenlo

Tekening pen en penseel (origineel ingekleurde tekening),

14,2 x 17,3 cm

Kunstenaar: J. de Beijer.

Rijksbureau voor Kunsthistorische Documentatie,

Iconografisch Bureau, ’s-Gravenhage.

Inventarisnummer TOP 09334 (voorheen P 648). R 160.

Opschrift linksonder: “Jean De Beijer, ad viv: delin: 1744”

Op de achterzijde in grijze pen: ”1 Kerk 2 Radhujs 3 Hoofd Wagt.

Markt te Groenloo, ofte Groll, een Steedje in Gellderland, 1743”

Deze voor een verzamelaar bestemde tekening werd door Jan de

Beijer waarschijnlijk in de wintermaanden aan het begin van 1744

vervaardigd. Zoals uit de tekst op de achterzijde duidelijk wordt,

had hij de schets voor deze prent bij zijn bezoek aan Grol in 1743

vervaardigd.

Page 255: De Vestingstad Grol in de kaart gekeken

Atlas Groenlo 254

Stadhuis en kerk te Groenlo, 1743

Kopergravure, 7,2 x 9,9 cm

Graveur: H. Spilman (naar een tekening van J. de Beijer).

Uit: Het Verheerlijkt Nederland, of Kabinet van hedendaagsche

gezigten van de steden, dorpen in en omtrent de Vereenigde

Nederlandsche provincien (Amsterdam 1745–1774). 9 Delen met

ca. 900 gravures. Op 1 blad de gravures nr. 211 en 212. Nr. 211:

Kerk en Raadhuis te Grol 1743 en nr. 212: ‘t Klooster Engelhuizen

te Grol 1743 (zie ook pag. 264).

H 43.

Onder de gravures: J. de B d; H S f = J. de Beyer delineavit;

H. Spilman fecit.

De tekening van Jan de Beijer waarnaar deze gravure door

H. Spilman werd gemaakt is hiernaast afgebeeld (pag. 255).

Page 256: De Vestingstad Grol in de kaart gekeken

Atlas Groenlo 255

Stadhuis en kerk te Groenlo

Gew. pentekening in O.I. inkt, 6,9 x 9,8 cm

Kunstenaar: J. de Beijer.

Rijksbureau voor Kunsthistorische Documentatie,

Iconografisch Bureau, ’s-Gravenhage.

Inventarisnummer TOP 09340 (voorheen P 654).

R 163.

Op de achterzijde: “J: de Beyer, Kerk en Raadhuys te Groll”

Ook deze pentekening werd door Jan de Beijer vervaardigd tijdens

zijn bezoek aan Grol in augustus 1743.

Page 257: De Vestingstad Grol in de kaart gekeken

Atlas Groenlo 256

Dit schilderij zou omstreeks 1838 door Hendrik Gabriel van der

Kraan zijn vervaardigd. Hij was toen ontvanger te Groenlo en werd

in 1850 gemeentesecretaris. Het op de achterzijde aangebrachte

etiket bevat de tekst: “Eigendom van de Weledele Heer v.d.

Kraan”.

Op de achterzijde komt eveneens de volgende tekst voor: “Schilderij

voorstellende de Markt te Groenlo. Op 22 maart 1929 is een

schrijven binnengekomen van Mr. H.F. Hesselink van Suchtelen,

oud burgemeester van Groenlo, thans wonende te Wageningen, die

de Gemeente Groenlo een schilderij aanbiedt, voorstellende: ‘Markt

in Groenlo omstreeks 1838’. Geschilderd door wijlen zijn stiefvader

den heer van der Kraan, oud secretaris en ontvanger te Groenlo.

(Het schilderij wordt in de burgemeesterkamer opgehangen.)”

Mr. H.F. Hesselink van Suchtelen was van 1878–1893 burgemeester

van Groenlo. Zijn stiefvader (van der Kraan) zal hem het schilderij

hebben nagelaten, waarna oud burgemeester Hesselink het in 1929

aan de Gemeente Groenlo heeft geschonken.

Het hier afgebeelde gemeentehuis is nog van voor de verbouwing

die in de 19e eeuw plaats vond en komt overeen met de pentekening

die Jacob Stellingwerf maakte naar een tekening van Maximiliaan

de Raadt uit 1720 (pag. 274) en met de tekeningen die Jan de Beijer

er in 1743 van maakte (pag. 252, 253 en 255).

Volgens V. Smit dateert het schilderij van vóór 1836. In dat jaar

verbrandde de gehele hier afgebeelde torenspits van het stadhuis.

De spits werd nadien in gewijzigde vorm vervangen. Eveneens

in 1836 richtte een wervelstorm in Groenlo grote verwoestingen

aan. Het is niet bekend of daardoor ook schade aan het stadhuis

was ontstaan. Kort daarna werd echter het stadhuis verbouwd.

Het gebouw werd toen met een verdieping verlaagd. Rond 1875

werd tot nieuwbouw besloten en ontstond het gemeentehuis in de

huidige vormgeving.

Het hier afgebeelde pand aan de markt tegenover het gemeentehuis,

op de hoek van de Kevelderstraat (zie ook pag. 259) werd midden

20e eeuw gesloopt.

Lit.: V. Smit, Groenlo in de verte, Hfdst. Het Gemeentehuis

(Groenlo 1993).

Page 258: De Vestingstad Grol in de kaart gekeken

Atlas Groenlo 257

De markt te Groenlo omstreeks 1838

Schilderij, olieverf op paneel, 35 x 47 cm

Kunstenaar: H.G. van der Kraan

Stadsmuseum Groenlo (in bruikleen van de gemeente Oost Gelre).

Page 259: De Vestingstad Grol in de kaart gekeken

Atlas Groenlo 258

Groenlo vanuit het westen begin 20e eeuw

Aquarel.

Kunstenaar: Brolsma.

Particulier bezit.

Brolsma woonde aan het begin van de 20e eeuw te Groenlo op de

hoek van de Wilhelminastraat (vóór 1923 Lasonderstraat geheten)

en de Ruurloseweg. Zijn vader had daar een kruidenierszaak.

Het gezin is einde jaren 20 naar Amsterdam verhuisd. Vanaf

zijn ouderlijk huis zal de jonge kunstenaar deze aquarel hebben

geschilderd.

Rechts de thans nog bestaande huizen aan het begin van de

Deken Hooymansingel. Tussen de Wilhelminastraat en de

Deken Hooymansingel was er langs de Ruurloseweg nog geen

bebouwing.

Page 260: De Vestingstad Grol in de kaart gekeken

Atlas Groenlo 259

De schoolstraat begin 20e eeuw

Olieverf op canvas.

Kunstenaar: Brolsma.

Particulier bezit.

De schoolstraat is hier geschilderd vanaf de Barakkenplaats. Op

de voorgrond links de voormalige synagoge. In het uitzicht op de

markt is het voormalige pand van Ter Hoeven afgebeeld (thans

Wissink, zie ook pag. 257).

Page 261: De Vestingstad Grol in de kaart gekeken

Atlas Groenlo 260

Page 262: De Vestingstad Grol in de kaart gekeken

Atlas Groenlo 261

Gebouwen

Page 263: De Vestingstad Grol in de kaart gekeken

Atlas Groenlo 262

Maximiliaan de Raadt was in 1720 te Groenlo. Het voorbeeld,

van de hier afgebeelde tekening met de titel ”het klooster te

Groenlo”, zal door hem in genoemd jaar zijn vervaardigd en later

door Stellingwerf zijn nagetekend. De aantekening rechts onder

is van de hand van Brouërius van Nidek met de nadrukkelijke

bedoeling de verantwoordelijkheid voor het voorbeeld, waarnaar

deze tekening werd vervaardigd, aan De Raadt toe te schrijven.

Welk klooster werd hier echter afgebeeld? De prent vermeldt geen

jaartal en ook de gebruikelijke vermelding ontbreekt, dat deze

naar het leven werd getekend. Is het de situatie anno 1720 of

werd van een bestaande prent nagetekend? Tegen dat laatste pleit

het feit dat dergelijke copieën door Brouërius van Nidek niet van

de naam van De Raadt werden voorzien (zie pag. 279 en 281).

In de 16e eeuw had Groenlo twee kloosters. Het klooster

Engelhuizen werd bewoond door kanunnikessen van St

Augustinus. Het Willekensklooster was het onderkomen van

begijnen, die er uit eigen wil zonder kloostergeloften af te leggen

in gehoorzaamheid, armoede en kuisheid leefden.

Mathijs van Dulcken was net benoemd tot Gouverneur van Grol

(8 maart) toen op 27 april 1607 om 10 uur ’s avonds brand

uitbrak in een nabij het klooster Engelhuizen staand huis. Door

de oostenwind sloeg de brand over naar het klooster, dat geheel in

de as werd gelegd. Het huis van de pater van het nonnenklooster

en de door beschietingen in 1606 zwaar gehavende kloosterkapel

bleven voor het vuur gespaard. De apostolisch vicaris Sasbout

daarmee leeg te staan.

Begin juni 1672 veroverde de bisschop van Munster Groenlo.

De Calixtuskerk kwam daarmee tijdelijk (tot 1674) weer in

katholieke handen. De toen tot pastoor van Groenlo benoemde

Georg Philippi van het klooster te Zwillbrock richtte er een

klooster voor conventuelen op. Waarschijnlijk bewoonden deze

kloosterlingen in 1720 het hier afgebeelde klooster, mogelijk

hetzelfde klooster dat in 1660 door de kanunnikessen van St.

Augustinus werd verlaten.

Lit.: P.C. Engel, Cornelus Fabritius, pastoor te Grol 1606–1627.

In losbladige uitgaven van de Oudheidkundige Vereniging

Groenlo, 1977-1979.

J.H. Hofman, Het kerspel van den H. Calixtus te Groenlo.

In: Archief voor de Geschiedenis van het Aartsbisdom

Utrecht (Utrecht 1875 – 1957)

Deel XXII (1895).

Th.A.M. Thielen, Geschiedenis van de enclave

Groeno-Lichtenvoorde (Zutphen 1966).

N.J. Tops, Groll in de zeventiende en achttiende

eeuw (Groenlo 1992).

H. van Rijn Oudheden en Gestichten van het bisdom van

Deventer II (Leiden 1725).

Vosmeer stelde geld beschikbaar om het klooster te herstellen

en opnieuw in te richten. Dat daarmee het klooster niet volledig

kon worden herbouwd blijkt als de pastoor van Grol, Cornelius

Fabritius, in 1610 aan de apostolisch vicaris Vosmeer schrijft

“over de ellendige toestand waarin kerk en huis van Engelhuysen

verkeren”. In de jaren daarna wordt getracht met inkomsten

uit een vicarie en met financiële steun van Brussel de zaak te

herstellen. Het klooster wordt daarmee hersteld. Gelet op de

door Jan de Beijer in 1743 getekende ruïne van de kloosterkapel

zijn voor het herstel daarvan de financiële middelen kennelijk niet

meer toereikend geweest.

Tijdens het 12-jarig bestand (1609–1621) heeft van Dulcken ten

behoeve van de vestingbouw het tot dan toe als begijnenklooster

in gebruik zijnde Willekensklooster in 1620 laten afbreken. In

dat jaar vonden de weinige toen nog in het Willekensklooster

verblijvende begijnen onderdak in het klooster Engelhuizen.

In 1627 veroverde Frederik Hendrik Groenlo op de Spanjaarden.

De capitulatiebepalingen zijn voor de katholieken vrij gunstig

geweest. De rector en de zusters van het klooster “Ter Engelen”

behielden hun klooster en bezittingen. Op de kopergravures van

de belegering en verovering van Grol door Frederik Hendrik is

steeds het klooster afgebeeld. We treffen het klooster ook aan op

het schilderij van Daniël Cletcher (pag. 145).

In 1660 vertrokken de toen nog te Groenlo vertoevende zusters

van het klooster Engelhuizen naar Emmerich. Het klooster kwam

Page 264: De Vestingstad Grol in de kaart gekeken

Atlas Groenlo 263

Gewassen Pentekening in O.I. inkt, 12,6 x 17,4 cm

Kunstenaar: Jacob Stellingwerf (naar een tekening van Maximiliaan

de Raadt).

Rijksbureau voor Kunsthistorische Documentatie, Iconografisch

Bureau, ’s-Gravenhage.

Inventarisnummer TOP 09346.

Deze tekening maakte deel uit van de Atlas van Brouërius van

Nidek.

Het klooster te Groenlo anno 1720

Page 265: De Vestingstad Grol in de kaart gekeken

Atlas Groenlo 264

Ruïne van de kapel van het klooster Engelhuizen anno 1743

Kopergravure, 7,2 x 9,9 cm

Graveur: H. Spilman (naar een tekening van J. de Beijer).

Uit: Het Verheerlijkt Nederland, of Kabinet van hedendaagsche

gezigten van de steden, dorpen in en omtrent de Vereenigde

Nederlandsche provincien (Amsterdam 1745–1774). 9 Delen met

ca. 900 gravures. Op 1 blad de gravures nr. 211 en 212.

Nr. 212 ‘t Klooster Engelhuizen te Grol 1743 en

nr. 211: Kerk en Raadhuis te Grol 1743 (zie ook pag. 254).

H34.

Onder de gravures: J. de B d; H S f = J. de Beyer delineavit;

H. Spilman fecit.

De tekening van Jan de Beijer waarnaar deze gravure door

H. Spilman werd gemaakt is hiernaast afgebeeld.

Page 266: De Vestingstad Grol in de kaart gekeken

Atlas Groenlo 265

Ruïne van de kapel van het klooster Engelhuizen anno 1743

Gewassen pentekening in O.I. inkt, 7,1 x 9.8 cm

Kunstenaar: J. de Beijer.

Rijksbureau voor Kunsthistorische Documentatie, Iconografisch

Bureau, ’s-Gravenhage.

Inventarisnummer TOP 09341 (voorheen P 655).

R 146.

Op de achterzijde: “None Klooster Engelhuyse te Grol 1743

J. de Beyer”.

De kapel bij het klooster Engelhuizen was bij de belegeringen van

1606 door het kanonvuur geteisterd en zwaar beschadigd.

De gewelven en de daken waren verwoest en de glazen ramen

allemaal gebroken. In 1610 is ook de toren een bouwval. Het dak

is dan lek en het gewelf gedeeltelijk ingestort. De pater van het

klooster kan dan nog slechts van het koor van de kapel gebruik

maken om de H. Mis te lezen en dat zelfs met niet gering gevaar.

Als er niet op tijd hulp wordt geboden zal alles instorten.

Verzoeken aan Brussel om geld beschikbaar te stellen voor herstel

van de kloosterkerk en het klooster werden ten dele gehonoreerd.

Het heeft er niet toe geleid dat de zwaar beschadigde kapel werd

hersteld. En zo vinden we op de door Jan de Beijer in 1743

vervaardigde tekeningen de daarvan overgebleven ruïne afgebeeld.

Lit.: P.C. Engel, Cornelus Fabritius, pastoor te Grol 1606–1627.

In losbladige uitgaven van de Oudheidkundige Vereniging

Groenlo, 1977-1979.

N.J. Tops, Groll in de zeventiende en achttiende eeuw

(Groenlo 1992).

Page 267: De Vestingstad Grol in de kaart gekeken

Atlas Groenlo 266

Ruïne van de kapel van het klooster Engelhuizen anno 1743

Gewassen pentekening in O.I. inkt, 13,5 x 19,3 cm

Kunstenaar: J. de Beijer.

Rijksbureau voor Kunsthistorische Documentatie, Iconografisch

Bureau, ’s-Gravenhage.

Inventarisnummer TOP 09347 (voorheen P 660).

R 145.

Op de achterzijde: “Overblijfsel van het None Klooster Engelhujsen,

in de Stad Groll in gellderland. den 13. August: 1743”

Kennelijk heeft Jan de Beijer bij het vervaardigen van deze

pentekening niet meer de tijd gevonden om de boompartij rechts af

te tekenen. De door hem als voorbereiding aangebrachte contouren

van die bomen zijn al wel aanwezig.

Page 268: De Vestingstad Grol in de kaart gekeken

Atlas Groenlo 267

Ruïne van de kapel van het klooster Engelhuizen anno 1743

Gewassen pentekening in O.I. inkt, 14,8 x 20,7 cm

Kunstenaar: J. de Beijer.

Universiteitsbibliotheek Leiden, Collectie Bodel Nijenhuis.

Inventarisnummer P 306, deel III, N 19.

R 147.

Op de achterzijde: “t’Vrouwe Klooster Engelhujsen te Groenloo.

1743”

Page 269: De Vestingstad Grol in de kaart gekeken

Atlas Groenlo 268

Kerk tot Groenlo van vooren anno 1720

Gewassen Pentekening in O.I. inkt, 17,2 x 21,4 cm

Kunstenaar: Jacob Stellingwerf (naar een tekening van

Maximiliaan de Raadt).

Deze tekening maakte deel uit van de Atlas van Brouërius van

Nidek.

Van deze tekening kon nog niet worden achterhaald waar het

origineel zich bevindt.

Opschrift: middenonder: d’Kerk tot Groenlo van vooren.

rechtsonder: a’Maximiliano de Raat

ad vivum depictum 1720

De twijfels, die men bij prenten van Stellingwerf (naar Maximiliaan

de Raadt) kan hebben, zijn ook hier van toepassing. Aan de hand

van de afbeeldingen op pagina 269 en 271 kan worden vastgesteld,

dat in 1720 en 1743 aan de voorzijde van de Calixtuskerk een

aanbouw stond, die gelijkenis vertoont met hetgeen door De

Raadt hier in beeld werd gebracht. Wel is op de prent van De

Beijer de aanbouw teruggebouwd. Ook op de door De Raadt zelf

aangeleverde prent van de zijkant van de Calixtuskerk is deze

aanbouw teruggebouwd ingetekend.

Vemer vergelijkt de hier afgebeelde aanbouw met de thans nog

in Wessum (Dld.) bestaande prachtige Gotische voorbouw met

zandstenen bogen. Waarschijnlijk had Vemer gelijk toen hij geheel

onbedoeld onder deze prent schreef: “M. de Raat tekende plm.

1720 de Grolse kerk met de merkwaardige voorkapel, identiek

aan de thans nog bestaande hal in Wessum”. Het is zelfs niet

onwaarschijnlijk dat De Raadt hier voor de Grolse Calixtuskerk de

voorkapel uit Wessum tekende van een afbeelding die hij reeds in

zijn bezit had. Dit alles neemt niet weg dat uit de afbeeldingen op

pagina 269 en 271 duidelijk blijkt dat de Calixtuskerk begin 18e

eeuw van een voorkapel was voorzien. Deze is later als waag in

gebruik genomen en volgens Vemer omstreeks 1830 gesloopt.

Bij de werkzaamheden ter voorbereiding van de herbestrating van

het voorplein van de oude Calixtuskerk in december 2005 werd

de fundering van deze voorkapel aangetroffen. Daarmee kwam

definitief vast te staan, dat de hier weergegeven situatie onjuist is,

Lit.: W.P. Vemer, Kroniek van Groenlo (Arnhem 1969).

Page 270: De Vestingstad Grol in de kaart gekeken

Atlas Groenlo 269

De kerk te Groenloo anno 1720

Gewassen Pentekening in O.I. inkt, 17,2 x 18,6 cm

Kunstenaar: Jacob Stellingwerf (naar een tekening van Maximiliaan

de Raadt).

Deze tekening maakte deel uit van de Atlas van Brouërius van

Nidek.

Van deze tekening kon nog niet worden achterhaald waar het

origineel zich bevindt.

De Calixtuskerk te Groenlo was voor verschillende kunstenaars

een dankbaar object. Ook de amateur-tekenaar De Raadt tekende

in 1720 de kerk. Het verschil tussen deze tekening en die van pag.

271 maakt duidelijk, dat De Raadt de afmetingen van de kerk en

het perspectief zeer amateuristisch heeft weergegeven.

Page 271: De Vestingstad Grol in de kaart gekeken

Atlas Groenlo 270

Kerk te Grol

Gravure, 6,7 x 4,6 cm

Kunstenaar: anoniem.

Rijksbureau voor Kunsthistorische Documentatie, Iconografisch

Bureau, ’s-Gravenhage.

Inventarisnummer TOP 09335.

Page 272: De Vestingstad Grol in de kaart gekeken

Atlas Groenlo 271

Kerk te Groenlo, 1743

Grijs gewassen pentekening met bister (roestbruine tekeninkt),

15,2 x 27,4 cm

Met pen en penseel gemaakte tekening in bruin en grijs.

Kunstenaar: J. de Beijer.

Rijksbureau voor Kunsthistorische Documentatie, Iconografisch

Bureau, ’s-Gravenhage.

Inventarisnummer P 657.

R 161.

Onderschrift: “Kerk te Groenloo. den: 14. August. 1743”

Detail van onderstaande afbeelding.

De aanbouw aan de Calixtuskerk is hier duidelijk terug gebouwd.

Page 273: De Vestingstad Grol in de kaart gekeken

Atlas Groenlo 272

De Waterstaatkerk op de kadastrale kaart van 1882

Deel van de kadastrale kaart van de stad Groenlo van 1882.

Archief Waterschap Rijn en IJssel, Terborg, Kadastrale kaarten

ten behoeve van de oprichting van het Waterschap van de Berkel,

Afdeling Boven-Slinge 1882.

Op de kadastrale kaart van omstreeks 1840 (pag.204) was het

Bagijnenbolwerk (aan de Ziekenhuisstraat) nog onbebouwd. In

1874 werd daar door het gemeentebestuur een als bouwland in

gebruik zijnde stuk walgrond aan de provisoren van het gasthuis

overgedragen. Zoals op deze kaart is te zien werd op die grond

een bescheiden gasthuis gebouwd. Het St. Vincentiusgasthuis werd

eerst in 1895 gesticht.

Evenals op de kadastrale kaart van 1840 is op dit deel van de

kadastrale kaart van 1882 de Waterstaatskerk weergegeven.

In 1836 werd begonnen met de bouw van deze zogenaamde

Waterstaatskerk, die in de plaats kwam van de oude kerkschuur

uit 1785. In 1838 was men met de bouw ervan gereed. De

Waterstaatskerk was op het einde van de 19e eeuw in vervallen

toestand geraakt en bovendien te klein geworden. De huidige

katholieke Calixtuskerk werd in 1908 in gebruik genomen.

Lit.: Th.A.M. Thielen, Geschiedenis van de enclave

Groeno-Lichtenvoorde (Zutphen 1966).

W.P. Vemer, Herinneringen aan het oude Grol. In: losbladige

publikaties van de Oudheidkundige Vereniging Groenlo

(Groenlo 1978).

Page 274: De Vestingstad Grol in de kaart gekeken

Atlas Groenlo 273

De Waterstaatkerk gezien vanuit het noord-oosten

Glas in lood, gebrandschilderd, 26 x 52 cm

Kunstenaar: anoniem.

Stadsmuseum Groenlo, in bruikleen van R.K. Pastorie H.

Calixtus.

Page 275: De Vestingstad Grol in de kaart gekeken

Atlas Groenlo 274

Voorgevel stadhuis

Tekening in O.I. inkt, 15,2 x 19,3 cm

Kunstenaar: Jacob Stellingwerf (naar een tekening van Maximiliaan

de Raadt).

Rijksbureau voor Kunsthistorische Documentatie,

Iconografisch Bureau, ’s-Gravenhage.

Inventarisnummer T 154.

Deze tekening maakte deel uit van de Atlas van Brouërius van Nidek.

Onder de prent: t’raathuijs te groenloo.

ad vivum depictum 1720

Maximiliano de Raat

De voorgevel van het Stadhuis werd door Maximiliaan de Raadt

getekend en ten behoeve van de atlas van Brouërius van Nidek

door Stellingwerf nagetekend.

Deze primitieve prent geeft een aardige indruk van het Stadhuis

anno 1720. Zoals ook op de pagina’s 252 t/m 255 is weergegeven

lag de toegangsdeur tot het Stadhuis ook toen op de eerste

verdieping, maar dan wel geheel links en niet in het midden zoals

nu het geval is. De leeuw, die aan de voet van de trap stond is

bewaard gebleven en maakt thans deel uit van de collectie van het

Stadsmuseum Groenlo.

Page 276: De Vestingstad Grol in de kaart gekeken

Atlas Groenlo 275

Leeuw met het wapen van Gelre

De mogelijkheid bestaat dat de hier afgebeelde leeuw een van de twee

leeuwen betreft die tijdens de bouw van de 16e eeuwse vesting in de

nieuwe gemetselde poort, links en rechts naast het wapen van Karel

V, werden geplaatst. In de bouwrekening van het jaar 1550 treffen we

daarvan de volgende omschrijvingen:

- Betaelt voer thien voet gesneden lysten van Avennes steen, mit een

cruynstuck t’samen voer: IIII£ IIIIs (4 gulden en 4 stuivers).

- Item betaelt voer d’Wapen van R[] Keyserlice Majesteit, mit zyn

pileeren van plus oultre. Dairby neffens twee leeuwen, d’eene dair

af dragende d’wapen van t’Hertochdom van Gelre ende de andere

leeuw voir hem houdende d’wapen van t’Graefscip van Zuytphen,

al gehouwen van Avennes steen. Ende is geset inde nieuwe gemetste

poerte. Dair voer gheloeft is t’samen voir steen ende houwen:

XXX£ (30 gulden).

Deze twee leeuwen waren te Utrecht vervaardigd en per schip naar

Zutphen gebracht om vervolgens per kar naar Groenlo te worden

getransporteerd. De leeuwen waren “gehouwen” uit zandsteen

afkomstig uit de Noord-Franse Ardennen (Avennes). De ene leeuw

droeg voor zich het wapen van het Hertogdom Gelre en de andere

leeuw het wapen van het Graafschap Zutphen.

Lit.: RAG, Archief Rekenkamer, Bouwrekening 1550,

Inventarisnummer 7077, blad 9v.

Page 277: De Vestingstad Grol in de kaart gekeken

Atlas Groenlo 276

Kopergravure, 8,0 x 4,8 cm

Kunstenaar: anoniem.

Rijksbureau voor Kunsthistorische Documentatie, Iconografisch

Bureau, ’s-Gravenhage.

Inventarisnummer T 258.

H 35.

Het Stadhuis is in de oorspronkelijke kopergravure in spiegelbeeld

afgedrukt. De daarvan nogmaals gespiegelde weergave komt beter

met de werkelijkheid overeen. In welk jaar deze gravure werd

vervaardigd is niet bekend.

Page 278: De Vestingstad Grol in de kaart gekeken

Atlas Groenlo 277

Stadhuys te Grol

Page 279: De Vestingstad Grol in de kaart gekeken

Atlas Groenlo 278

Marhulsen

MARHULSEN ANNO 1538

Manuscriptkaart. Detail van de afbeelding op pagina 11 en 15.

Het noorden links.

Marhulsen wordt in de legenda bij de kaart van 1538 (pag. 12)

aangeduid als havezate. Als Marhulsen wellicht later de status van

kasteel heeft verworven was daar in 1538 nog geen sprake van. Zoals

reeds eerder opgemerkt, moet de kaart van 1538 als zeer betrouwbaar

worden aangemerkt. De hier afgebeelde havezate (kasteel) Marhulsen

geeft dan ook de situatie anno 1538 weer.

MARHULSEN VOLGENS HENK HULSHOF

Dat de fantasie vrij recent ons nog parten speelde toont deze door

streekgenoot Henk Hulshof in opdracht van F. Weyn Banningh

vervaardigde pentekening.

Hulshof tekende naar voorbeelden die hem door Weyn Banningh waren

aangeleverd. Weyn Banning nam deze tekening op in zijn artikel ‘De

Havezathe “Marhulsen” in de nabijheid van Groenlo’ dat hij in 1947

publiceerde. De prent is een mengsel van de fantasievoorstellingen van

Marhulsen en Marveld.

Lit. F.J.H. Weyn Banningh, De Havezathe “Marhulsen” in de

nabijheid van Groenlo, Archief de Graafschap 1947,

deel III nr. 2.

Page 280: De Vestingstad Grol in de kaart gekeken

Atlas Groenlo 279

MARHULSEN VAN DE HAND VAN STELLINGWERF

Gewassen Pentekening in O.I. inkt.

Kunstenaar: Jacob Stellingwerf.

Bibliotheek Rotterdam, Collectie Craandijk-Scheffer,

prentnummer 270.

Deze tekening maakte deel uit van de Atlas van Brouërius van Nidek.

In de atlas van Brouërius van Nidek wordt Rekken vermeld als

plaats waar de havezate Marhulsen zich zou hebben bevonden. Dat

maakt duidelijk, dat Stellingwerf er niet goed van op de hoogte was

waar het huis op de hem aangeleverde tekening zich bevond. Dat

Rekken te voet 2 uur gaans van Grol lag is alleszins aannemelijk.

Door wie de tekening werd aangeleverd is niet bekend. Dat kan

Maximiliaan de Raadt geweest zijn. De betrouwbaarheid van de

prent is twijfelachtig.

Storm Buysing nam de tekening, die Jacob Stellingwerf van

Marhulsen had vervaardigd, over in zijn schetsboek met de titel

“’t Slot Marhulzen 2 uren van Groll” *). Deze tekening van

Storm Buysing werd door Vemer in zijn “Kroniek van Groenlo”

afgedrukt.

*) Rijksbureau voor Kunsthistorische Documentatie,

Iconografisch Bureau, ’s-Gravenhage.

Storm Buysing, Schetsboek I, 101A afb. 1.

Marhulsen

Page 281: De Vestingstad Grol in de kaart gekeken

Atlas Groenlo 280

Marveld

MARVELD ANNO 1538

Manuscriptkaart. Detail van de afbeelding op pagina 11 en 22.

Het noorden links.

Ook deze op de kaart van 1538 aanwezige afbeelding moet als

zeer betrouwbaar worden aangemerkt. De hier afgebeelde havezate

Marveld geeft dan ook de situatie anno 1538 weer. In 1538 lag de

havezate Marveld op het grondgebied van Marhulsen aan de oostzijde

van de Slinge (zie pag. 22).

MARVELD OMGEVEN DOOR EEN GRACHT

Manuscriptkaart. Detail van de afbeelding op pagina 47.

Het noorden rechts boven.

De meanderende Slinge heeft tussen 1538 en 1597 wellicht zijn

stroombed ter hoogte van Marveld naar het oosten verlegd. Het

blijft ook mogelijk, dat in die tijd een verlegging is gegraven. Uit

het hier afgebeelde detail van de manuscriptkaart van pagina 47

blijkt dat Marveld in 1597 ten westen van de Slinge lag en door

een gracht was omgeven. Die gracht werd door middel van een

verbindingskanaal (wellicht de oude bedding van de Slinge) van

water voorzien. Het afgebeelde verloop van de Slinge, met de scherpe

hoek bij de aansluiting van dit verbindingskanaal, pleit ervoor dat

deze constructie door graafwerkzaamheden tot stand is gebracht.

Tussen 1538 en 1597 deden zich met betrekking tot het grondgebeid

van Marhulsen ontwikkelingen voor, die wellicht ook voor Marveld

konsekwenties hebben gehad. Toen in de jaren ’70 van de 16e eeuw

Gelre in Staatse handen kwam koos Frederik van Marhulsen de zijde

van de calvinistische stadhouder Jan van Nassau. Grol viel echter

in de herfst van 1580 weer in Spaanse handen. Het grondgebied

van Marhulsen werd daarna voor de Spaanjaarden beheerd door de

rentmeester Johan van Weesenhagen. De eigendommen van Frederik

van Marhulsen werden in 1583 wegens diens “rebellie” door de

Spanjaarden geconfisceerd. Grol en dus ook het grondgebeid van

Marhulsen vielen in 1597 echter weer in Staatse handen. Welke

gevolgen deze gebeurtenissen voor de havezate Marveld hebben

gehad is (nog) niet bekend.

Lit.: Rijksarchief Limburg te Maastricht, Gelderse Rekenkamer

te Roermond, Losse stukken tot de geschiedenis der Spaanse

onlusten, na den jare 1581, Inventarisnummers 358 en 361.

MARVELD VOLGENS HOGENBERG

Kopergravure. Detail van de afbeelding op pagina 65.

Het noorden rechts boven.

Bij de afbeelding op pagina 43 kwam reeds ter sprake dat Hogenberg

daar, bij de weergave van de stad, zijn fantasie de vrije loop heeft

gelaten. Ook in zijn historieprent van de belegering en verovering van

Grol door Spinola in 1606 (pag. 67) is de afbeelding van de stad niet in

overeenstemming met de werkelijkheid. Het is ook niet waarschijnlijk

dat Hogenberg Grol zou hebben bezocht om de situatie uit eigen

waarneming in zijn prent te kunnen opnemen. Blijft dan de vraag of

wij de hier uit deze historieprent overgenomen afbeelding van Marveld

als betrouwbaar mogen aannemen. Vrijwel zeker niet!

Na het verschijnen van de historieprent van Hogenberg betreffende de

verovering van Grol door Spinola hebben andere tekenaars en graveurs

de door Hogenberg getekende havezate Marveld als voorbeeld gebruikt

bij het vervaardigen van hun gravures. Ze schroomden daarbij niet in

de afbeelding van Marveld kleine variaties aan te brengen. (Zie de

afbeeldingen op pagina 48 en 51).

Page 282: De Vestingstad Grol in de kaart gekeken

Atlas Groenlo 281

MARVELD VOLGENS BLAEU.

Kopergravure. Detail van de afbeelding op pagina 49.

Het noorden rechts boven.

De kaart van Blaeu betreffende de verovering van Grol door Maurits

in 1597, waaraan het hier afgebeelde Marveld werd ontleend,

verscheen in 1649 in de bekende stedenatlas van Blaeu, ruim 50 jaar

na die verovering. De hiervoor genoemde historieprent van Hogenberg

betrefffende diezelfde belegering en verovering van Grol was toen

reeds lang verschenen. Vrijwel zeker heeft de weergave van Marveld in

de prent van Hogenberg in het atelier van Blaeu als voorbeeld gediend

bij het vervaardigen van de eerder genoemde kaart ten behoeve van

de stedenatlas. Zoals gebruikelijk is enige verfraaiing van het gebouw

niet uitgebleven.

MARVELD VAN DE HAND VAN STELLINGWERF.

Gewassen Pentekening in O.I. inkt.

Kunstenaar: Jacob Stellingwerf.

Bibliotheek Rotterdam, Collectie Craandijk-Scheffer,

prentnummer 284.

Deze tekening maakte deel uit van de Atlas van Brouërius van Nidek.

In de atlas van Brouërius van Nidek wordt Lichtenvoorde vermeld

als plaats waar de havezate Marveld zich zou hebben bevonden. De

prent is duidelijk een navolging van de weergave van Marveld in de

Stedenatlas van Blaeu, zoals op pagina 49 weergegeven. Ook het in de

titel toegevoegde jaartal duidt daarop.

In hetzelfde schetsboek, waar Storm Buysing Marhulsen tekende,

treffen we eveneens een reproduktie van de door Stellingwerf

vervaardigde tekening van Marveld met de titel: “’t Slot Marrevelt

aan de Slink bij Grol A˚ 1597”.*)

*) Rijksbureau voor Kunsthistorische Documentatie, Iconografisch

Bureau, ’s-Gravenhage.

Storm Buysing, Schetsboek I, 101B afb. 4.

Marveld

Page 283: De Vestingstad Grol in de kaart gekeken

Atlas Groenlo 282

Eeuwenlang bevond zich aan de Borculoseweg een watermolen. Vóór

de 17e eeuw stroomde het water van de Slinge via de stadsgracht in

een waterpartij (Het Pand genaamd) ten westen van de stad. Ook de

omleiding van de Slinge, die door de Spanjaarden tijdens het 12-jarig

bestand aan het begin van de 17e eeuw werd gerealiseerd, mondde

uit in Het Pand. Bij de uitvoer van het water uit Het Pand naar de

Slinge bevond zich de watermolen. Door opstuwing was het verval

daar ca. 2.5 m. Zoals gebruikelijk kon het water buiten de molen om

worden geleid, maar ook worden gebruikt om het rad van de molen

in beweging te zetten.

In 1890 zijn de gebouwen van de eeuwenoude watermolen tijdens een

zware novemberstorm ingestort. De molen werd niet herbouwd.

Lit.: W.P. Vemer, Kroniek van Groenlo (Arnhem 1969).

Page 284: De Vestingstad Grol in de kaart gekeken

Atlas Groenlo 283

De watermolen anno 1880

Page 285: De Vestingstad Grol in de kaart gekeken

Atlas Groenlo 284

De volgende personen hebben een bijdrage geleverd

aan het tot stand komen van deze atlas:

H. van Baak Groenlo

R. v.d. Brand Venray

N. Beurskens Groenlo

J. Cannegieter Groenlo

N. Corts Groenlo

H. Deijs Rhenen

Th. Escher Groenlo

E. Fornaro Lugano

H. van Galen Groenlo

M. Grevers Eibergen

J. Grijsbach Groenlo

P. Gunnewijk Groenlo

H. Harbers Groenlo

L. Harbers Enschede

M. Harbers Rotterdam

R. Hopmans Groenlo

J. Hubers Groenlo

R. Kaak Groenlo

J. Koopmanschap Groenlo

E. v.d. Kuijl Ruurlo

W. Lansink Groenlo

E. Mentink Groenlo

D. Nieman Gent

H. Nieman Groenlo

H. Nijman Winterswijk

G. Nijs Lichtenvoorde

Th. Nikkessen Groenlo

J. Ottink Eibergen

J. Reukers Groenlo

H. Ruessink Bredevoort

G. Sanders Apeldoorn

G. Stevelink Groenlo

Ch. te Strake Zutphen

I. Visconti Genua

D. de Vries Oostburg

M. Wagtho Apeldoorn

J. Wolters Houten

R. van Zutphen Westervoort

Page 286: De Vestingstad Grol in de kaart gekeken

Atlas Groenlo 285

Sponsoren

In memoriamTheo Wellink

IKG Industriële Kring Groenlo

J.A.G. Reukers, W.G.M. Reukers

Page 287: De Vestingstad Grol in de kaart gekeken

Atlas Groenlo 286

Ontleend aan Joan Blaeu’s Atlas Major, IV, 1662. Onderdeel van de kaart Zutphania Comitatus, sive Ducatus Gelriae Tetrarchiae Zutphaniensis.