De vakken in de tweede fase 4.11 Frans - St Michael...

22
SMC katern 5 van de schoolgids: PROFIELKEUZE 2005-2006, de vakomschrijving pagina 1 De vakken in de tweede fase 4.1 Aardrijkskunde 4.2 Algemene natuurwetenschappen 4.3 Biologie 4.4 Culturele kunstzinnige vorming 1 4.5 Culturele kunstzinnige vorming 2 4.6 Culturele kunstzinnige vorming 3 - muziek 4.7 Culturele kunstzinnige vorming 3 - beeldende vorming 4.8 Duits 4.9 Economie 4.10 Engels 4.11 Frans 4.12 Geschiedenis 4.13 Informatica 4.14 Levensbeschouwing 4.15 Lichamelijke opvoeding 1 4.16 Lichamelijke opvoeding 2 4.17 Maatschappijleer 4.18 Management en organisatie 4.19 Natuurkunde 4.20 Nederlands 4.21 Scheikunde 4.22 Wiskunde

Transcript of De vakken in de tweede fase 4.11 Frans - St Michael...

Page 1: De vakken in de tweede fase 4.11 Frans - St Michael Collegestmichaelcollege.nl/website/uploads_voor_website/pdfdoc/profielkeu… · SMC katern 5 van de schoolgids: PROFIELKEUZE 2005-2006,

SMC katern 5 van de schoolgids: PROFIELKEUZE 2005-2006, de vakomschrijving pagina 1

De vakken in de tweede fase4.1 Aardrijkskunde4.2 Algemene natuurwetenschappen4.3 Biologie4.4 Culturele kunstzinnige vorming 14.5 Culturele kunstzinnige vorming 24.6 Culturele kunstzinnige vorming 3 - muziek4.7 Culturele kunstzinnige vorming 3 - beeldende vorming4.8 Duits4.9 Economie4.10 Engels4.11 Frans4.12 Geschiedenis4.13 Informatica4.14 Levensbeschouwing4.15 Lichamelijke opvoeding 14.16 Lichamelijke opvoeding 24.17 Maatschappijleer4.18 Management en organisatie4.19 Natuurkunde4.20 Nederlands4.21 Scheikunde4.22 Wiskunde

Page 2: De vakken in de tweede fase 4.11 Frans - St Michael Collegestmichaelcollege.nl/website/uploads_voor_website/pdfdoc/profielkeu… · SMC katern 5 van de schoolgids: PROFIELKEUZE 2005-2006,

SMC katern 5 van de schoolgids: PROFIELKEUZE 2005-2006, de vakomschrijving pagina 2

Hoofdstuk 4: vakken in de tweede fase

4.1 Aardrijkskunde

Aardrijkskunde wordt verdeeld over twee cursusjaren,(4,5 HAVO /5,6 VWO).Het eindexamen bestaat uit het centraal examen (CE) en het schoolexamen (SE).Beide examens tellen elk voor 50% mee bij de bepaling van het eindcijfer.Het examenprogramma voor de havo bestaat uit de volgende domeinen:

A Vaardigheden en werkwijzenB Migratie en vervoerC Politiek en ruimteD Natuur en milieuE Regionale beeldvormingF Eigen regio

Van de domeinen B tot en met F worden twee domeinen in het CE geëxamineerd en drie anderedomeinen in het schoolexamen. Voor het examenjaar 2005 vallen de domeinen C, E en F in hetSE.Het gebruik van een atlas tijdens het CE is noodzakelijk, omdat een aantal vragen uitsluitendmet behulp van de Grote Bosatlas te beantwoorden zijn. Je dient te beschikken over de 52e

druk van de Grote Bosatlas inclusief de supplementen. Domein A wordt niet apart, maargecombineerd in relatie met de leerinhouden van de andere domeinen getoetst.

Het examenprogramma voor vwo bestaat uit de volgende domeinen:A Vaardigheden en werkwijzenB Migratie en mobiliteitC Politiek en ruimteD Mens en milieuE Vervoer en ruimtelijke inrichtingF Regionale beeldvormingG Eigen regioH Aktieve aardeVoor het examenjaar 2005 vallen de domeinen C, D, f en G in het SE.

Het SE wordt opgenomen in een examendossier bestaande uit de volgende onderdelen: Toetsen met gesloten en/of open vragen. Praktische opdracht: deze dient om vaardigheden te toetsen op het gebied van ICT,

standpuntbepaling, communicatie en dergelijke. De opdracht zal in de vorm moeten wordengegoten van een schriftelijk werkstuk.

Profielwerkstuk: dit werkstuk heeft een studielast van 40-80 uur. Dit werkstuk kan eenverdieping zijn van een praktische opdracht die je gemaakt hebt bij één van deprofielvakken, maar kan ook bestaan uit een geheel nieuw onderwerp dat bij één van deprofielvakken hoort. Als je bij aardrijkskunde een profielstuk maakt moet het wel passenbinnen een bepaald gebied.

Weging SE: De te toetsen modules tellen voor 80 % mee. De praktische opdracht bepaalt voor20% het cijfer. Voor het profielwerkstuk krijg je geen cijfer, maar de docent moet er een‘voldoende’ of ‘goed’ voor kunnen geven.

Page 3: De vakken in de tweede fase 4.11 Frans - St Michael Collegestmichaelcollege.nl/website/uploads_voor_website/pdfdoc/profielkeu… · SMC katern 5 van de schoolgids: PROFIELKEUZE 2005-2006,

SMC katern 5 van de schoolgids: PROFIELKEUZE 2005-2006, de vakomschrijving pagina 3

4.2 Algemene natuurwetenschappen

Het vak begint te groeien. Het blijkt dat ANW de speurtocht naar de bronnen van de kennis is.Waar komt deze informatie vandaan? Hoe betrouwbaar is de informatie? Zijn er ethische ofpolitieke aspecten? De vakken waaruit ANW is voortgekomen (de exacte vakken) beperken zichtot het geven van uitgefilterde, betrouwbare informatie. Meestal is dit kennis uit de vorigeeeuw. Meer recente controversiële kennis wordt gemeden. Zo ontstaat de indruk, dat dezevakken het toppunt van eenduidigheid zijn, maar wordt geen beeld geschetst van hoe dezevakken tegenwoordig functioneren.ANW gaat de controverse niet uit de weg.Behalve een beeld te schetsen van historische ontwikkelingen wordt aandacht geschonken aanonderwerpen als:1. Het broeikaseffect2. Genetische modificatie3. Astronomie4. Geneesmiddelenproductie5. Evolutietheorie

Deze onderwerpen en vele andere zijn gegroepeerd in de domeinen: Leven en gezondheid Biosfeer Materie Heelal

Net als de andere ‘exacte’ vakken is ANW een vak, dat je niet in één avond voor een toets kuntleren. ANW wordt in het 4e leerjaar afgesloten op zowel de havo als vwo.

Page 4: De vakken in de tweede fase 4.11 Frans - St Michael Collegestmichaelcollege.nl/website/uploads_voor_website/pdfdoc/profielkeu… · SMC katern 5 van de schoolgids: PROFIELKEUZE 2005-2006,

SMC katern 5 van de schoolgids: PROFIELKEUZE 2005-2006, de vakomschrijving pagina 4

4.3 Biologie

Biologie is een onderdeel van het profiel Natuur en Gezondheid , maar als je een ander profielvolgt, kun je in het vrije deel biologie kiezen: als deelvak (alleen op het vwo, 160 studielasturen), afgesloten door alleen het schoolexamenin vwo 4 of als volledig vak (biologie 1,2; 480 studielasturen op vwo, 320 uur op de havo, hierin doe jedan ook een centraal examen dat even zwaar telt als het schoolexamen).Net als bij de andere natuurwetenschappen, nemen in de biologieprogramma’s praktischevaardigheden een belangrijke plaats in. Het gaat dan niet alleen om onderzoek uitvoeren(waarnemingen, experimenten, metingen) en rapportage (presentatie,verslag), maar ook hethanteren van uiteenlopende vormen van informatie, het verdedigen van eigen standpunten ofhet werken met grafieken, tabellen, schema’s en tekeningen.

Je houdt je eveneens bezig met de rol van biologie in het dagelijks leven, de maatschappelijkeen economische effecten, alsmede de mogelijkheden in de beroepssfeer.

Daarnaast bouw je natuurlijk biologische kennis op, waarbij vaak verband wordt gelegd met onseigen lichaam, met gezondheid en ziekte, en met onze directe leefomgeving. Het verschiltussen het deelvak en het volledige vak is daarbij niet de diepgang, maar het aantal behandeldeonderwerpen.

Biologie 1 behandelt de bouw en werking van cellen en hun onderdelen, de levenscyclus vanorganismen (groei, ontwikkeling, voortplanting en erfelijkheid), de ethologie (waarbij je veelmeer van het gedrag van dieren en mensen zult begrijpen), de vele regelingen die in je lichaambehoren te zorgen dat al je organen in topconditie blijven en de manieren, waarop je lichaamzichzelf beschermt tegen allerlei gevaren van buitenaf. Je kunt dit deelvak dan ook gebruikenals opstapje naar het profiel Natuur en Techniek (waardoor je desnoods nog enige basis zouhebben als je in een enigszins medische of agrarische vervolgstudie zou terechtkomen), maarhet is ook voor leerlingen in een niet natuurwetenschappelijk profiel een prima aanvulling,onder andere vanwege het aparte denk- en redeneersysteem.

Biologie 2 vult dit “basispakket” aan met onder andere het domein Stofwisseling: een heleboelvan wat mensen, dieren en planten doen met de stoffen die ze uit hun omgeving opnemen zulje daar gaan begrijpen, bijvoorbeeld hoe ze zichzelf ermee opbouwen, hoe ze er energie uitkunnen krijgen en hoe ze met hun afvalstoffen omgaan. Je verdiept je in de manier waaroporganismen, groepen daarvan of hele ecosystemen in elkaar zitten en als samenhangend geheelfunctioneren. En ook ga je uitzoeken hoe ons zintuig-, zenuw- en spierstelsel precies werkt.

Als je in de 4e klas een M-profiel gaat doen, kan je in de vrije ruimte op de havo hetvak biologie of op het atheneum het deelvak biologie 1 kiezen. Als je die keuze wiltmaken, moet je er wel goed over nadenken, en wel om de volgende redenen:

Biologie in de bovenbouw gaat maar voor een klein gedeelte over menskunde, er komtvrij veel scheikunde aan de orde die niet in de 3e klas wordt behandeld. Dit moet jejezelf dus eigen maken. Verder is de biologie stof omvangrijk en zeker nietgemakkelijk, het werktempo ligt hoog.Om een goed idee te krijgen of het iets voor je is, kan je het hoofdstuk Erfelijkheiduit het 3e klas boek als voorbeeld nemen. Vind je dat echt leuk en niet al te moeilijk,dan is biologie wel iets voor je. Snap je er ook na enige inspanning niets van, dan isbiologie geen verstandige keus. We verbeiden niets, maar realiseer je goed waar jeaan begint. We willen in ieder geval dat iedereen die biologie wil kiezen en een M-profiel heeft, een kort persoonlijk gesprek met een van ons heeft.

Veel succes met je keuze!

Page 5: De vakken in de tweede fase 4.11 Frans - St Michael Collegestmichaelcollege.nl/website/uploads_voor_website/pdfdoc/profielkeu… · SMC katern 5 van de schoolgids: PROFIELKEUZE 2005-2006,

SMC katern 5 van de schoolgids: PROFIELKEUZE 2005-2006, de vakomschrijving pagina 5

4.4 Culturele kunstzinnige vorming 1

Culturele en Kunstzinnige Vorming gaat over beeldende kunst, muziek, dans, theater, film, enliteratuur. Maar vooral over wat een schilderij, een film met jou doet (en wat jij met zo’nschilderij en film doet.) Voor dit vak ga je bijvoorbeeld naar tentoonstellingen, concerten envoorstellingen. Daarnaast krijg je lessen over kunst en cultuur.

Van je culturele activiteiten leg je een kunstdossier aan. Je maakt ook opdrachten, waarbij jelaat zien dat je alle kennis ook kunt verwerken en dat je zelf ook over enige creativiteitbeschikt.

4.5 Culturele kunstzinnige vorming 2

CKV2 is uiteraard een verplicht vak in het profiel C&M. CKV2 vormt samen met CKV3 (muziek ofbeeldende vorming) het hoofdvak van het profiel C&M. CKV2 is een theoretisch vak, waarbij jeveel leert over de geschiedenis van muziek, beeldende vorming, drama en dans. Veel aandachtwordt daarbij besteed aan het begrijpen hoe verschillende kunststromingen, danssoorten enmuziekstijlen zijn ontstaan. De samenhang tussen de vier kunstdisciplines wordt duidelijkgemaakt door deze in hun historische context te plaatsen. Om je goed in te kunnen leven in dediverse periodes leggen we regelmatig verband met de kunst van vandaag. Kunst van detwintigste eeuw is een verplicht onderdeel voor zowel de havo- als vwo-afdeling.

Het tekstboek voor CKV2 is overzichtelijk, bevat veel kleurenillustraties en kun je ook na jeexamen gebruiken als een prachtig naslagwerk.

Je zult bij CKV2 niet alleen werken met boeken, maar ook met veel videomateriaal dat uniekefragmenten bevat en met authentieke luisterfragmenten. Regelmatig zul je met de computerwerken. Je leert efficiënt om te gaan met zoekmachines op internet. Zo kun je zelf onderzoekdoen dat eventueel als basis kan dienen voor je profielwerkstuk.

CKV2 is het eerste vak waarbij individueel examen wordt gedaan met behulp van een CD-ROM.Eén van de voordelen is dat iedere leerling het examen in haar of zijn eigen tempo kan maken.Zo kun je zelf beslissen of je een videofragment nog eens wilt bekijken of juist niet.Het St. Michaël College heeft als één van de eerste Nederlandse scholen dit CD-ROM exameningevoerd en heeft hier al meerdere jaren positieve ervaringen mee.

4.6 Culturele kunstzinnige vorming 3 - muziek

Voor alle bovenbouwleerlingen, ongeacht het profiel, bestaat de mogelijkheid om CKV3 muziekof CKV3 beeldende vorming in de vrije ruimte te kiezen. In het profiel C&M is één CKV3 vakverplicht. Dat is of muziek of beeldende vorming. Als je muziek kiest in je profiel, dan kun jebeeldende vorming in de vrije ruimte kiezen. Als je beeldende vorming in je profiel kiest, dan kunje muziek in de vrije ruimte kiezen. CKV3-muziek is voor het grootste deel een praktijkvak. Alsje muziek als examenvak kiest, leer je een muziekinstrument te bespelen, als je dat al kunt,leer je je verder te bekwamen op jouw instrument, zowel individueel als in een groep. Ook aanzingen wordt veel aandacht besteed, zowel solo als met de groep.

Je leert hoe je je stem goed kunt gebruiken en met welke lichaamshoudingen je de besteprestaties kunt leveren. Bijzonder op onze school is het leren omgaan met geluidsapparatuur enhet aanleren van microfoontechniek. Dit alles bereidt je voor op het succesvol presenteren vooreen groep. Op het traject naar de eindexamenpresentatie wordt je intensief begeleid.

Je speelt en zingt in verschillende muziekstijlen. Deze leer je ook herkennen, je stelt een eigenrepertoire lijst samen. Ook leer je veel over de ontwikkeling van muziek van vroeger tot nu. Jeleert niet alleen de muziek zelf te analyseren , maar ook de functies van muziek kennen, denkmaar aan reclame en film. Je leert van blad noten lezen en melodieën en ritmes te noteren. Jegaat zelf improviseren en componeren. Dat laatste kan ook met behulp van de computer.

Page 6: De vakken in de tweede fase 4.11 Frans - St Michael Collegestmichaelcollege.nl/website/uploads_voor_website/pdfdoc/profielkeu… · SMC katern 5 van de schoolgids: PROFIELKEUZE 2005-2006,

SMC katern 5 van de schoolgids: PROFIELKEUZE 2005-2006, de vakomschrijving pagina 6

Tenslotte leer je kritisch te luisteren naar je eigen muziek en naar die van anderen.CKV3-muziek kan waardevol zijn als basis voor onderstaande opleidingen:Conservatorium, Pabo, docent CKV, geluidstechniek, muziekwetenschappen, muziektherapie,communicatiewetenschappen, muziekjournalistiek, film en reclame, kleinkunstacademie, radioen televisie.

In het eindexamen wordt het praktijkgedeelte groots afgesloten, samen met CKV3 beeldendevorming, met een knallende eindexamenpresentatie.

4.7 Culturele kunstzinnige vorming 3- beeldende vorming

Voor alle bovenbouwleerlingen, ongeacht het profiel, bestaat de mogelijkheid om CKV3 muziekof CKV3 beeldende vorming in de vrije ruimte te kiezen. In het profiel C&M is één CKV3 vakverplicht. Dat is of muziek of beeldende vorming. Als je muziek kiest in je profiel, dan kun jebeeldende vorming in de vrije ruimte kiezen. Als je beeldende vorming in je profiel kiest, dankun je muziek in de vrije ruimte kiezen. CKV3-beeldende vorming is een praktijk vak. Hetoefenen met verschillende technieken maakt je vaardig waardoor je daarna zelfstandig eigenwerk kan maken met materialen die jou liggen. Onder CKV3 beeldende vorming verstaan we dedisciplines tekenen, schilderen, ruimtelijk werken en grafische technieken, daarnaast wordt eraandacht geschonken aan kunstgeschiedenis en kunstbeschouwing.

Na het vervaardigen van verschillende technieken kies je zelf een thema. Dat zelfgekozenthema moet je koppelen met een kunststroming die jou ligt. Vanuit dat thema maak je eigenwerk; dit is een zelfstandig proces, waar zelfontplooiing, eigen interesses en keuzes ergbelangrijk zijn.Het proces wordt wel intensief begeleid; door middel van aandachtig te kijken naar het eigenwerk, maar ook naar het werk van elkaar en van kunstenaars, door te praten over je werk enerover mee te denken, je werk op een hoger plan te kunnen brengen.

Kunstgeschiedenis en kunstbeschouwing zijn onderdeel van CKV3, de samenhang met CKV2 isgroot, maar de kunstgeschiedenis die hier wordt behandeld is toegespitst op de beeldendekunst met daaraan toegevoegd materialenkennis. Je krijgt ook de kans een kunststroming en dedaarbij behorende kunstenaars, die jou zelf het meest interesseren, uit te diepen. Hetbeeldend werk wat jij zelf maakt reflecteer je aan een kunststroming.

Je kunt CKV3 samen met de andere cultureel kunstzinnige vakken kiezen of als los vak. CKV3beeldende vorming is een heerlijk vak voor de enthousiaste tekenaars. Maar ook nuttig,bijvoorbeeld als je van je interesse en bezigheden een beroep wilt maken; er zijn veel beroepenwaarbij enige kennis van vormgeving van pas kan komen. Bij sommige vervolgstudies is beeldendevorming waardevol, denk aan:Bouwkunde, architectuur, industriële vormgeving, grafische industrie, reclame, mode, tuin- enlandschapsarchitectuur, fotografie en filmacademie, docent beeldende vorming en CKV, Pabo,werken in een museum (Rijnwaardacademie), verschillende (soorten) kunstacademies.

In het eindexamen wordt het praktijkgedeelte groots afgesloten, samen met CKV3 muziek, meteen knallende eindexamenpresentatie.

Page 7: De vakken in de tweede fase 4.11 Frans - St Michael Collegestmichaelcollege.nl/website/uploads_voor_website/pdfdoc/profielkeu… · SMC katern 5 van de schoolgids: PROFIELKEUZE 2005-2006,

SMC katern 5 van de schoolgids: PROFIELKEUZE 2005-2006, de vakomschrijving pagina 7

4.8 Duits

Duits 1 op de havo bestaat uit de onderdelen: Gespreksvaardigheid en luistervaardigheid.

Bij gespreksvaardigheid zal onder andere worden geoefend in tweetallen, in kleine groepjes enin klassikale gesprekken, zodat individuele aandacht voor de leerling mogelijk is.

Bij het onderdeel luistervaardigheid komen luisteroefeningen aan bod met verschillende soortenvragen en opdrachten. Er wordt onderscheid gemaakt tussen de intensieve en extensieveluisteroefeningen (anders gezegd in detail vragen of globaal vragen). Ook televisie (nieuws,documentaires en films) kan hierbij gebruikt worden.Duits 1 wordt in havo 4 afgesloten.N.B. De lessen worden zoveel mogelijk in Duits gegeven, wat de luistervaardigheid uiteraard tengoede komt.

Bij Duits 1,2 komen behalve luister- en gespreksvaardigheid ook aan de orde de onderdelenleesvaardigheid, schrijfvaardigheid en literatuur.

LeesvaardigheidHieronder wordt verstaan het lezen van verschillende soorten teksten (b.v. krantenartikelen,tijdschriften, maar ook literaire teksten).

SchrijfvaardigheidEr wordt geoefend met het schrijven van persoonlijke en zakelijke brieven. Hierbij isgrammaticale kennis onontbeerlijk. Er wordt dan ook een grammaticaoverzicht met oefenstofuitgereikt. Bovendien komt deze grammaticale basiskennis het beheersen van alle andereonderdelen ten goede.

LiteratuurEr zullen een aantal literaire teksten worden gelezen. Hierover wordt verslag gedaan in eenleesdossier. Indien het dossier wordt goedgekeurd door de vakdocent dan is daarmee hetonderdeel literatuur afgesloten.

Page 8: De vakken in de tweede fase 4.11 Frans - St Michael Collegestmichaelcollege.nl/website/uploads_voor_website/pdfdoc/profielkeu… · SMC katern 5 van de schoolgids: PROFIELKEUZE 2005-2006,

SMC katern 5 van de schoolgids: PROFIELKEUZE 2005-2006, de vakomschrijving pagina 8

4.9 Economie

havoIn de tweede fase zijn er twee economieprogramma’s: Economie 1 (het deelvak) en economie1,2 (het totaalvak). Het totaalvak omvat dezelfde onderwerpen als het deelvak, maar er zijneen aantal uitbreidingen, die ervoor zorgen dat het totaalvak meer studietijd vereist dan hetdeelvak. Zoals je waarschijnlijk al hebt begrepen maakt het totaalvak economie deel uit vanhet profiel Economie en Maatschappij en het deelvak van het profiel Cultuur en Maatschappij.Leerlingen die voor de natuurprofielen kiezen kunnen economie als deelvak of als totaalvak inde vrije ruimte kiezen.

We werken de stof voornamelijk individueel door in zes modules, die elk een deel van de stofdie je ook bij het eindexamen moet beheersen, behandelen. Daarbij gebruiken we eenopdrachtenboek en een theorieboek. Verder geeft de docent met aantekeningen aan welkeonderdelen van de stof speciale aandacht vereisen. Per les kunnen ook groepsopdrachten ofopdrachten met de computer worden gegeven, die moeten bijdragen aan het ontwikkelen vanvaardigheden. Werkvormen als experts, check in duo’s, genummerde hoofden en dergelijkezullen worden benut om groepswerk mogelijk te maken. Voor groepswerk kunnen we zowelindividuele als groepsbeoordelingen geven. In havo 4 en 5 werken we met drie modules. Daarnavolgt de examentraining voor het centraal schriftelijk eindexamen.

In 5 havo moet er voor economie 1,2 een praktische opdracht worden uitgevoerd, waarmee wemeten in hoeverre je zelf in staat bent om de economische wereld te begrijpen. Aan de handvan een actueel economisch onderwerp doe je zelfstandig een onderzoek. Je verzameltkrantenartikelen hierover, je raadpleegt de Miljoenennota van het komende jaar en jeverzamelt informatie in je eigen omgeving over je onderwerp. Met die info maak je een eigenverhaal, waarin je de economische theorie die je hebt geleerd laat terugkomen. Daarna krijg jede opdracht om met twee of drie andere leerlingen één sluitend werkstuk te maken, waarin jeovereenkomsten en verschillen tussen de drie of vier onderwerpen aangeeft. Na het inleverenvolgt een gedetailleerde beoordeling van het werk: individueel én als groep. Het werkstukwordt afgesloten met een mondeling examen waaraan de groepsleden deelnemen.Voor economie 1 zal de praktische opdracht in 4 havo plaatsvinden.

Je krijgt aan het begin van het jaar een studiewijzer, waarin per week aangegeven is wat erallemaal moet gebeuren. In die studiewijzer staat ook wanneer er een toets is. Behalve deofficiële schoolexamentoetsen (over elke module één) geven we ook cijfers voor het goedaanhouden van de planning, voor schriftelijke werkjes en voor de zogenaamdevoortgangstoetsen (proefwerken). In 4 havo bepalen die cijfers samen met de SE-cijfers hetrapportcijfer. In de regel geldt daarbij dat een SE-cijfer net zo zwaar telt als alle schriftelijkewerken, computeropdrachten en groepsopdrachten samen. Een voortgangstoets telt vier keerzo zwaar als een schriftelijk werk.

vwoOp onze school ie er één economieprogramma: Economie 1,2. Zoals je waarschijnlijk al hebtbegrepen maakt het vak economie deel uit van het profiel Economie en Maatschappij.Leerlingen die voor de andere profielen kiezen kunnen economie in de vrije ruimte kiezen.

We werken de stof voornamelijk individueel door in zes modules, die elk een deel van de stofdie je ook bij het eindexamen moet beheersen behandelen. Daarbij gebruiken we eenopdrachtenboek en een theorieboek. Verder geeft de docent met aantekeningen aan welkeonderdelen van de stof speciale aandacht vereisen. Per les kunnen ook groepsopdrachten ofopdrachten met de computer worden gegeven, die moeten bijdragen aan het ontwikkelen vanvaardigheden. Werkvormen als experts, check in duo’s, genummerde hoofden en dergelijkezullen worden benut om groepswerk mogelijk te maken. Voor groepswerk kunnen we zowelindividuele als groepsbeoordelingen geven. In 4 vwo werken we twee modules door, in 5 vwoeveneens twee en in 6 vwo twee. Daarna volgt de examentraining voor het centraal schriftelijkeindexamen.

Page 9: De vakken in de tweede fase 4.11 Frans - St Michael Collegestmichaelcollege.nl/website/uploads_voor_website/pdfdoc/profielkeu… · SMC katern 5 van de schoolgids: PROFIELKEUZE 2005-2006,

SMC katern 5 van de schoolgids: PROFIELKEUZE 2005-2006, de vakomschrijving pagina 9

In 5 vwo moet er een praktische opdracht worden uitgevoerd, waarmee we meten in hoeverreje zelf in staat bent om de economische wereld te begrijpen. Aan de hand van een actueeleconomisch onderwerp doe je zelfstandig een onderzoek. Je verzamelt krantenartikelen erover,je raadpleegt de Miljoenennota van het komende jaar en je verzamelt informatie in je eigenomgeving over je onderwerp. Met die info bouw je een eigen verhaal, waarin je de economischetheorie die je hebt geleerd laat terugkomen. Daarna krijg je de opdracht om met twee of drieandere leerlingen één sluitend werkstuk te maken, waarin je overeenkomsten en verschillentussen de drie of vier onderwerpen aangeeft. Na het inleveren volgt een gedetailleerdebeoordeling van het werk: individueel én als groep. Het werkstuk wordt afgesloten met eenmondeling examen waaraan de groepsleden deelnemen.

Je krijgt aan het begin van het jaar een studiewijzer, waarin per week aangegeven is wat erallemaal moet gebeuren. In die studiewijzer staat ook wanneer er een toets is. Behalve deofficiële schoolexamentoetsen (over elke module minstens één) geven we soms ook cijfers voorhet goed aanhouden van de planning, voor schriftelijke werkjes en voor de zogenaamdevoortgangstoetsen (proefwerken). In 4vwo en 5vwo bepalen die cijfers samen met alle SE-cijfershet rapportcijfer. In de regel geldt daarbij dat een SE-cijfer net zo zwaar telt als alleschriftelijke werken, computeropdrachten of groepsopdrachten samen. Een voortgangstoets teltvier keer zo zwaar als een schriftelijk werk.

Voor een idee over wat je zoal te wachten staat kun je op de website van onze school bij devakken kijken.

Page 10: De vakken in de tweede fase 4.11 Frans - St Michael Collegestmichaelcollege.nl/website/uploads_voor_website/pdfdoc/profielkeu… · SMC katern 5 van de schoolgids: PROFIELKEUZE 2005-2006,

SMC katern 5 van de schoolgids: PROFIELKEUZE 2005-2006, de vakomschrijving pagina 10

4.10 Engels

Het eindexamen Engels bestaat uit de volgende onderdelen:a. Leesvaardigheidb. Luistervaardigheidc. Gespreksvaardigheidd. Schrijfvaardigheide. Literatuur

Onderdeel a wordt in een centraal (landelijk) examen getoetst. De onderdelen b., c., d. en e.(mondeling) worden in een schoolonderzoek getoetst. Het volgende overzicht geeft in het kortde eisen uit het examenprogramma per onderdeel weer.

LeesvaardigheidDit onderdeel wordt in het programma in tweeën geplitst, namelijk in intensief lezen enextensief lezen. Om aan de eisen van intensief lezen te kunnen voldoen, moet je in staat zijn eentekst grondig te bestuderen. Dat wil onder andere zeggen dat je er bepaalde informatie uitkunt halen, onderlinge verbanden kunt leggen, bepaalde betekenissen aan (fragmenten van)teksten toe kunt kennen en de hoofdgedachte eruit kunt halen. Extensief lezen wil zeggen dat je een aantal teksten moet hebben gelezen. Ook maakje samenvattingen van teksten.

LuistervaardigheidDe eisen die hieraan worden gesteld, komen overeen met die van leesvaardigheid met hetverschil dat het hier om gesproken taaluitingen gaat en niet om geschreven teksten.

GespreksvaardigheidOp allerlei gebieden moet je je kunnen uitdrukken in een vreemde taal. Zo wordt er van jeverwacht dat je om informatie kunt vragen, dat je iemand kunt omschrijven, dat je kuntklagen, dat je je mening of oordeel kunt geven en je gevoelens kunt uitdrukken.

SchrijfvaardigheidOp het gebied van schrijfvaardigheid wordt hetzelfde van jou verlangd als wat men eist bijgespreksvaardigheid. Wat je mondeling over kunt brengen, moet je dus ook op papier kunnenoverbrengen.

LiteratuurJe moet een aantal boeken/korte verhalen lezen. Daarbij moet je je leeservaringen kunnenbeschrijven, verdiepen en evalueren in een verslag en een leesdossier.

Page 11: De vakken in de tweede fase 4.11 Frans - St Michael Collegestmichaelcollege.nl/website/uploads_voor_website/pdfdoc/profielkeu… · SMC katern 5 van de schoolgids: PROFIELKEUZE 2005-2006,

SMC katern 5 van de schoolgids: PROFIELKEUZE 2005-2006, de vakomschrijving pagina 11

4.11 Frans

Havo

Frans 1Het vak Frans 1 wordt in het vierde jaar afgesloten. Het bestaat uit spreekvaardigheid en uitluistervaardigheid.

Spreekvaardigheid: het programma is er op gericht dat je je in een alledaagse situatie kuntredden in het Frans, praktische taalvaardigheid dus.Luistervaardigheid: we oefenen aan de hand van een tv serie als GTST en met oudeschoolexamens van het cito.

De schoolexamens zijn gewoon volgens de Citonormen samengesteld.

Frans 1/2Het volvak Frans bestaat uit spreek-, schrijf-, luister- en leesvaardigheid en wordt in het 5e jaarafgesloten. In het vierde jaar krijg je nog geen schoolexamens, alleen voortgangstoetsen. Jeovergangscijfer bestaat uit toetsing van de vier voornoemde vaardigheden en verder uit toetsengrammatica en eindexamenidioom. Deze laatste twee basistaalvaardigheden komen in heteindexamenjaar niet meer terug.

SpreekvaardigheidEr wordt geoefend aan de hand van een spreekbundel die is samengesteld volgens de leerdoelenFrans. Praktisch taalgebruik met een grote redzaamheid in uiteenlopende situaties. In hetvierde leerjaar echter wordt er veel aandacht besteed aan de beheersing van de grammatica.We streven er naar zoveel mogelijk het Frans als voertaal in de lessen te gebruiken. Een deelvan het schoolexamen bereid je voor, een deel is vrije oefening.

LuistervaardigheidEr wordt geoefend aan de hand van journaaluitzendingen gedurende het vierde leerjaar. Opdeze wijze maak je kennis met de Franse actualiteit en cultuur en tevens verwerf je eenluistervaardigheid die ruimschoots voldoet aan de eisen gesteld aan een eindexamenkandidaat.In het eindexamenjaar maken we uitsluitend oude schoolexamens van het Cito, bij wijze vaneen intensieve training.

SchrijfvaardigheidIn het vierde leerjaar maken we veel grammaticaoefeningen, in het tweede semester beginnenwe met het schrijven van sollicitatie- en persoonlijke brieven. Je leert nadenken overzinsstructuren en woordkeuze. In het eindexamenjaar hebben we weer intensieveexamentraining: iedere twee weken schrijven en behandelen we een brief.

LeesvaardigheidDit is de belangrijkste vaardigheid van het eindexamenjaar, vandaar dat het zwaartepunt in delessen ligt bij leesvaardigheid. In het vierde jaar werk je de bundel ‘eindexamenidioom’ door,hetgeen ook wordt getoetst in proefwerken. Verder is er wekelijks een hele les ingevuld metleesvaardigheid: aanvankelijk klassikaal met aandacht voor leesstrategieën, nadien individueelhard oefenen. Dit gaat zo verder in het eindexamenjaar. We gebruiken daarbij voornamelijkeindexamenteksten, die op hun beurt weer uit Franse kwaliteitskranten en tijdschriftengenomen zijn.

Page 12: De vakken in de tweede fase 4.11 Frans - St Michael Collegestmichaelcollege.nl/website/uploads_voor_website/pdfdoc/profielkeu… · SMC katern 5 van de schoolgids: PROFIELKEUZE 2005-2006,

SMC katern 5 van de schoolgids: PROFIELKEUZE 2005-2006, de vakomschrijving pagina 12

vwo

vwo 4in V4 is het vak Frans een verplicht vak. We werken aan de hand van ‘Grandes Lignes’ eenlesboek waarin de vier taalvaardigheden op een hanteerbare manier worden geoefend. Voor deleerlingen die verder gaan met het volvak Frans geeft het een solide basis, terwijl het deleerlingen die het vak willen afsluiten een alledaagse, praktische redzaamheid biedt.Gedurende het jaar krijg je voortgangstoetsen –ook vocabulairetoetsen- en je overgangscijfer istevens je schoolexamencijfer als jet het vak Frans 1 wilt afsluiten.

Vwo 5 en 6Frans 1/2Het volvak Frans bestaat uit spreek-, schrijf-, luister- en leesvaardigheid en wordt in het 6e jaarafgesloten. In het vijfde jaar krijg je nog geen schoolexamens, alleen voortgangstoetsen. Jeovergangscijfer bestaat uit toetsing van de vier voornoemde vaardigheden en verder uit toetsengrammatica en eindexamenidioom. Deze laatste twee basistaalvaardigheden komen in heteindexamenjaar niet meer terug.

SpreekvaardigheidEr wordt geoefend aan de hand van een spreekbundel die is samengesteld volgens de leerdoelenFrans. Praktisch taalgebruik met een grote redzaamheid in uiteenlopende situaties. In hetvijfde leerjaar echter wordt er veel aandacht besteed aan de beheersing van de grammatica.We streven er naar zoveel mogelijk het Frans als voertaal in de lessen te gebruiken. Een deelvan het schoolexamen bereid je voor, een deel is vrije oefening.

LuistervaardigheidEr wordt geoefend aan de hand van journaaluitzendingen gedurende het vijfde leerjaar. Opdeze wijze maak je kennis met de Franse actualiteit en cultuur en tevens verwerf je eenluistervaardigheid die ruimschoots voldoet aan de eisen gesteld aan een eindexamenkandidaat.In het eindexamenjaar maken we uitsluitend oude schoolexamens van het Cito, bij wijze vaneen intensieve training.

SchrijfvaardigheidIn het vijfde leerjaar maken we veel grammaticaoefeningen, in het tweede semester beginnenwe met het schrijven van sollicitatie- en persoonlijke brieven. Je leert nadenken overzinsstructuren en woordkeuze. In het eindexamenjaar hebben we weer intensieveexamentraining: iedere twee weken schrijven en behandelen we een brief.

LeesvaardigheidDit is de belangrijkste vaardigheid van het eindexamenjaar, vandaar dat het zwaartepunt in delessen ligt bij leesvaardigheid. In het vijfde jaar werk je de bundel ‘eindexamenidioom’ door,hetgeen ook wordt getoetst in proefwerken. Verder is er wekelijks een hele les ingevuld metleesvaardigheid: aanvankelijk klassikaal met aandacht voor leesstrategieën, nadien individueelhard oefenen. Dit gaat zo verder in het eindexamenjaar. We gebruiken daarbij voornamelijkeindexamenteksten, die op hun beurt weer uit Franse kwaliteitskranten en tijdschriftengenomen zijn.

Page 13: De vakken in de tweede fase 4.11 Frans - St Michael Collegestmichaelcollege.nl/website/uploads_voor_website/pdfdoc/profielkeu… · SMC katern 5 van de schoolgids: PROFIELKEUZE 2005-2006,

SMC katern 5 van de schoolgids: PROFIELKEUZE 2005-2006, de vakomschrijving pagina 13

4.12 Geschiedenis

In de bovenbouw zit geschiedenis in twee profielen n.l. in Cultuur en Maatschappij en inEconomie en Maatschappij. Een keuze voor een van deze profielen is dus automatisch een keuzevoor geschiedenis. Leerlingen die een ander profiel gekozen hebben kunnen geschiedenis alskeuzevak naast hun profiel nemen.In het examenjaar sluit je het vak af met een CE. Het laatste bestaat uit de bestudering vantwee onderwerpen die door een examencommissie worden vastgesteld.

In het vwo zit geschiedenis naast het profieldeel ook in het algemeen deel. Dit is verplicht vooralle leerlingen. Geschiedenis wordt dan geschiedenis 1 genoemd. Geschiedenis 1 behandeltvooral de geschiedenis van de 20e eeuw: Totalitaire systemen en staten en democratiën, deoorlogen in de 20e eeuw en de internationale betrekkingen. Geschiedenis 1 wordt afgesloten viaeen discussieforum à la het Lagerhuis.

Het algemeen deel sluit het jaar af met een praktische opdracht in de vorm van ‘HetLagerhuis’. Het behaalde cijfer voor geschiedenis 1 komt in de zesde klas op je eindexamenlijstte staan.

Leerlingen die geschiedenis volgen in het profieldeel zullen met zeer uiteenlopendeonderwerpen van de Nederlandse, West-Europese en niet-westerse geschiedenis in aanrakingkomen en van die onderwerpen zullen verschillende aspecten belicht worden aan de hand vanbronnen.

Je gaat bronnen bestuderen, dat kunnen schriftelijke bronnen zijn zoals teksten, maar ookafbeeldingen zoals foto’s, tekeningen, schilderijen en spotprenten. Je gaat ook video-opdrachten en werkstukken maken. Het gebruik van de computer als informatiebron isvanzelfsprekend. Het gaat om het gebruik van internet en encyclopedieprogramma’s alsEncarta.Uiteindelijk gaat het om twee dingen, namelijk historische kennis en historisch inzicht.Na verloop van tijd krijg je kennis van gebeurtenissen en ontwikkelingen die zich in hetverleden hebben afgespeeld. Je gaat de verschillen en overeenkomsten met onze tijd zien.Zo ontstaat historisch besef: zaken uit onze tijd hebben een geschiedenis en kennis van diegeschiedenis verduidelijkt zonder verleden geen heden.

Page 14: De vakken in de tweede fase 4.11 Frans - St Michael Collegestmichaelcollege.nl/website/uploads_voor_website/pdfdoc/profielkeu… · SMC katern 5 van de schoolgids: PROFIELKEUZE 2005-2006,

SMC katern 5 van de schoolgids: PROFIELKEUZE 2005-2006, de vakomschrijving pagina 14

4.13 Informatica

Het vak informatica kun je in het vrije deel bij elk profiel kiezen. Door dit vak te kiezen krijg jeeen beter beeld van het grote belang van de computer en van de media die met de computer temaken hebben zoals fax, CD-rom, internet en dergelijke. Die kennis kun je gebruiken bij jestudie, nu en in een vervolgopleiding en waarschijnlijk ook in je latere beroep.

Het programma van het vak informatica bestaat uit vier hoofdonderwerpen: Het belang van informatica Begrippen en vaardigheden Systemen ProjectwerkRealiseer je dat het vak informatica echt anders is dan de informaticakunde uit klas 1 en 3.Daar leerde je vooral werken met programma’s. Bij informatica gebruik je ook programma’smaar zijn ze slechts een hulpmiddel. Niet een doel op zich.

Wat doen we bij informatica?

Het belang van informaticaJe kunt bijna geen tak van wetenschap of techniek bedenken of de computer speelt er een rolin. En in veel gevallen is de computer onmisbaar geworden. Ook in het maatschappelijk leven isde computer diep doorgedrongen. Men spreekt wel van de informatiemaatschappij. Bij ditonderdeel bestudeer je de rol en in het belang van de computer en de daarmee verbondenmedia. Je krijgt hier ook te maken met de minder leuke bijverschijnselen, zoals de bedreigingvan de privacy, het illegaal kopiëren van programma’s en rare dingen op internet.

Begrippen en vaardighedenBij dit programmaonderdeel leer je in grote trekken hoe een computer werkt en hoeprogramma’s in elkaar zitten. Je wordt ingewijd in de ‘geheimtaal’ van de computergebruikers,zodat je er voortaan over kunt meepraten. Woorden als modem, bulletinboard, gegevensbank,randapparatuur, bits en bytes worden gesneden koek voor je (misschien zijn ze het al). Allesover hardware en software dus. Je gaat (hoewel hier zeker niet de nadruk op ligt!)programma’s gebruiken om gegevens te verwerken en te presenteren. Je zal ook je eigenprogramma’s gaan schrijven. Afhankelijk van je voorkennis kiezen we een programmeertaal.Als je gevorderd bent kun je zelf object georiënteerd gaan programmeren in Java. Beginnersdoen het uiteraard rustiger aan.

SystemenDe informatiewereld zit vol met systemen. Denk bijvoorbeeld aan het bank-/girosysteem,waarvan de geldautomaat maar een klein onderdeeltje is. Zo zijn er veel meer voorbeelden.Bij de meeste systemen komen netwerken te pas, waarlangs de informatiestromen van het enepunt naar het andere gaan. Sommige systemen moeten heel snel werken, zoals dat van deautomatische piloot van een vliegtuig of het besturingssysteem van een geleid projectiel.Andere systemen hebben iets meer tijd, zoals de administratie van een bibliotheek of decijferadministratie op jouw school. Daar gaat het er vooral om dat je van alles met de gegevenskunt doen. In veel industriële producten zit een klein computertje ingebouwd. Sommigehorloges met veel mogelijkheden, snelheidsmeters voor de fiets, maar ook pacemakers (bijhartpatiënten) bevatten ingebouwde chips. Bij informatica leer je slim gebruik te maken vaninformatiesystemen die anderen gemaakt hebben, bijvoorbeeld databases. Daarnaast ga je ookzelf een eigen systeem ontwikkelen.

Page 15: De vakken in de tweede fase 4.11 Frans - St Michael Collegestmichaelcollege.nl/website/uploads_voor_website/pdfdoc/profielkeu… · SMC katern 5 van de schoolgids: PROFIELKEUZE 2005-2006,

SMC katern 5 van de schoolgids: PROFIELKEUZE 2005-2006, de vakomschrijving pagina 15

ProjectwerkHet is de bedoeling dat je samen met anderen, in een groepje van bijvoorbeeld drie of vierpersonen een of ander project op computergebied uitvoert. Voorbeelden: eenbeveiligingssysteem, een waarschuwingsysteem, een informatiesysteem of eenwedstrijdsysteem. Je zet het project stap voor stap op; eerst het onderwerp bedenken, danschrijf je precies op wat je wilt bereiken en wat je gaat doen. Vervolgens zet je het systeemecht in elkaar en test of het goed werkt. Je enquêteert bijvoorbeeld de gebruikers van hetsysteem door middel van een vragenlijst.

Vragen?Blijf niet met je vragen lopen. Informatica is een nieuw, snel veranderend vak.

4.14 Levensbeschouwing

Het vak levensbeschouwing in havo 4 en vwo 4 bestaat uit drie onderdelen:

1. Sociale filosofieJe krijgt bij dit onderdeel een tekstboek en een werkboek. Het gaat bij dit onderwerp om devraag: ‘Wat is een rechtvaardige samenleving?’ Je krijgt te maken met verschillende ideeën vanfilosofen over hun visie op een rechtvaardige samenleving. Het onderdeel wordt afgesloten meteen SE toets.

2. EthiekBij dit onderdeel bestudeer je verschillende ethische uitgangspunten. Ethiek gaat over normenen waarden, over het goede en het kwade. Een voorbeeld is: Is het goed om problematischejongeren in een opvoedkamp te stoppen?Tijdens de les worden aan de hand van de theorie allerlei ethische dilemma’s besproken en is erveel ruimte voor discussie. Je sluit dit onderdeel af met een werkstuk in de vorm van eenmuurkrant.

3. Afscheid nemenDit thema gaat over het verwerken van verlies, op allerlei gebied. Er wordt gesproken overliefdesverdriet, verhuizing, ongelukken en rouwverwerking bij overlijden. In de lessen zalworden ingegaan op de verschillende reacties die een rol spelen bij het verwerkingsproces. Erworden rituelen besproken die een rol spelen binnen allerlei levensbeschouwelijke stromingen.Het thema wordt afgesloten met een creatieve opdracht.

In vwo 5 worden de volgende thema’s besproken:

1. FilosofieUit het boek worden drie filosofen en drie theologische stromingen besproken. Het gaat hierbijom hun visie op vrijheid. Je maakt en werkstuk waarin je een filosoof met een theologischestroming vergelijkt.

2. Relaties en seksualiteitIn dit thema staan de normen en waarden rond relaties en seksualiteit centraal. Een aantalpsychologische en filosofische artikelen worden door verschillende groepjes gepresenteerd aande klas.

Het vak levensbeschouwing wordt op de havo in het vierde leerjaar afgesloten. Op het vwovindt de afsluiting plaats in leerjaar 5.

Page 16: De vakken in de tweede fase 4.11 Frans - St Michael Collegestmichaelcollege.nl/website/uploads_voor_website/pdfdoc/profielkeu… · SMC katern 5 van de schoolgids: PROFIELKEUZE 2005-2006,

SMC katern 5 van de schoolgids: PROFIELKEUZE 2005-2006, de vakomschrijving pagina 16

4.15 Lichamelijke opvoeding 1

Gymnastiek moet voor iedereen en altijd!

Het vak lichamelijke opvoeding 1 maakt onderdeel uit van het gemeenschappelijk deel van detweede fase en is dus voor alle leerlingen verplicht. Het gaat er in de bovenbouw nog steeds omdat je bezig bent met veel bewegen en dat je beter leert bewegen. Maar nu moet je niet alleenje eigen bewegen ontwikkelen, maar ook zelfstandig je bewegingsactiviteiten kiezen enbewegingssituaties kunnen maken en regelen.

Het programma voor lo1 bestaat uit vijf domeinen, die ook deel uitmaken van het examen lo1.

Domein A: Algemene vaardighedenDomein B: BewegenDomein C: Bewegen en regelenDomein D: Bewegen en gezondheidDomein E: Bewegen en samenleving

Voor lo1 wordt geen cijfer toegekend, het moet minimaal met een voldoende wordenafgesloten.

4.16 Lichamelijke opvoeding 2

Een sportieve keuze

Wil je straks naar de Academie voor Lichamelijke opvoeding?Ga je misschien in de gezondheidszorg?Word je fysiotherapeut of bewegingstherapeut?Is een studie sportmanagement of bewegingswetenschappen iets voor jou?Of vind je het gewoon alleen maar erg plezierig om met sport en alles wat daar mee te makenheeft bezig te zijn en zou je je er best wat verder in willen verdiepen?

In al die gevallen is het keuzevak lichamelijke opvoeding 2 in het vrije deel van de tweede faseecht iets voor jou!

Moet je een goede sporter zijn om het keuze examenvak lichamelijke opvoeding te kunnendoen? Nee, dat hoeft helemaal niet. Gewoon redelijk mee kunnen doen met gym is genoeg.Het is wel belangrijk dat je geïnteresseerd bent in sport en bewegen en vooral ook in deachtergronden ervan. En je moet het leuk vinden bewegingssituaties te ontwerpen en je zult derol van coach, instructeur, scheidsrechter, observator of organisator moeten vervullen. Net alsbij de ‘gewone’ gymlessen in de tweede fase lo1 zijn er vijf domeinen, maar het verschil metlo1 is natuurlijk dat je bij lo2 overal veel verder en dieper op ingaat.

Bij ‘bewegen’ vergroot je je vaardigheid in een aantal spelen, turnactiviteiten, dansvormen,atletiekonderdelen, keuzeactiviteiten en in een zelf-verdedigingsonderdeel. Bij ’bewegen engezondheid’ en ‘bewegen en samenleving’ doe je achtergrondkennis op over sport en bewegen.

Bijvoorbeeld fitheid testen en verbeteren en blessurepreventie en –behandeling, maar ook overhoe de bewegingscultuur in elkaar steekt, over supportersgeweld en sportsponsoring. Dat kostallemaal best wat tijd, maar die heb je ook want er staat op de havo 240 uur en voor vwo 280uur studielast voor. Voor alle duidelijkheid, dat komt bovenop de tijd die je in hetgemeenschappelijke deel al aan lo besteedt!

Bepaalde onderdelen, vooral bij de praktijk, zijn voor havo en vwo gelijk. Vooral de theorie isverschillend. Alle eindtermen voor het vak worden getoetst in een schoolexamen. Hetschoolexamen heeft de vorm van een examendossier lo.

Page 17: De vakken in de tweede fase 4.11 Frans - St Michael Collegestmichaelcollege.nl/website/uploads_voor_website/pdfdoc/profielkeu… · SMC katern 5 van de schoolgids: PROFIELKEUZE 2005-2006,

SMC katern 5 van de schoolgids: PROFIELKEUZE 2005-2006, de vakomschrijving pagina 17

4.17 Maatschappijleer

Het vak maatschappijleer wil leerlingen ervan bewust maken, dat zij deel uitmaken van eengroot aantal maatschappelijke structuren en processen. Dat deze ons leven beïnvloeden en datwij deze mede beïnvloeden kunnen.

Behandeld worden onderwerpen als binnenlandse politiek (b.v. rondom verkiezingen),demensenmedia, het strafrecht, sociale voorzieningen en verzekeringen, discriminatie, gezins- enbevolkingspolitiek en ontwikkelingssamenwerking. Actuele politieke en maatschappelijkegebeurtenissen, zowel nationaal als internationaal, zijn vaak aanleiding tot discussie en hetkennisnemen van onmisbare nadere informatie.

Het vak wordt ook wel omschreven als “politieke en sociale vorming”. Daarmee wordt bedoelddat het om méér gaat dan het consumeren van leerstof. De leerlingen worden gestimuleerd, opgrond van feiten en informatie, een eigen standpunt te ontwikkelen.

Het cijfer voor het vak komt tot stand op basis van een aantal schriftelijke toetsen. Het vak isvoor alle leerlingen verplicht.In havo 5 en vwo 6 wordt maatschappijleer gegeven.

Page 18: De vakken in de tweede fase 4.11 Frans - St Michael Collegestmichaelcollege.nl/website/uploads_voor_website/pdfdoc/profielkeu… · SMC katern 5 van de schoolgids: PROFIELKEUZE 2005-2006,

SMC katern 5 van de schoolgids: PROFIELKEUZE 2005-2006, de vakomschrijving pagina 18

4.18 Management en organisatie

Een nieuw vak in de bovenbouwManagement en organisatie (mo) komt als vak niet voor in de basisvorming. In de tweede fasekan je mo kiezen in de vrije ruimte. Hieronder vind je informatie over mo.

ManagementMensen die leiding geven en beslissingen nemen (het management) hebben informatie nodig omde juiste besluiten te kunnen nemen.

OrganisatieVeel mensen werken samen binnen een organisatie. Dat kan een bedrijf zijn, zoals eenaccountantskantoor, een cd-winkel of een fabriek. Een school, een gemeente of eentennisvereniging zijn ook voorbeelden van een organisatie. Hoe werken mensen samen? Welkeregels gelden er bij het nemen van een beslissing en het geven van leiding? Om leiding te gevenin een organisatie moet je handig met allerlei gegevens kunnen omspringen. Je neemt immersbeslissingen op grond van informatie uit verslagen, overzichten en getallen. Bovendien moet jede organisatie (de mensen en de regels) goed kennen.

Commerciële en niet commerciële organisatiesEen manager, leidinggevende of bestuurder moet beslissingen nemen. Bij mo krijg je inzicht inhet nemen van beslissingen in commerciële en niet commerciële organisaties.

Commerciële organisatiesHet belangrijkste doel van een commerciële organisatie is het maken van winst. Denk maar aanbedrijven, winkels of fabrieken. Je hebt kleine commerciële organisaties zoals de bakker op dehoek, maar ook hele grote zoals Shell.

Niet commerciële organisatiesNiet commerciële organisaties behoeven niet per se winst te maken. Bijvoorbeeld bij eenvoetbalvereniging of een tennisclub gaat het er vooral om dat de leden kunnen sporten. Nietcommerciële organisaties kunnen ook heel groot zijn, zoals de ANWB.

Wat kan je later doen met mo?Misschien ben je al lid van een vereniging. Dan heb je misschien wel eens een ledenvergaderingbijgewoond. Op zo’n vergadering wordt het wel en wee van de vereniging besproken. Later kanje als werknemer of als manager in allerlei vergaderingen terechtkomen:personeelsvergaderingen, aandeelhoudersvergaderingen, vergaderingen van deOndernemingsraad van een bedrijf of de Medezeggenschapsraad van een school. In dit soortvergaderingen worden de plannen van het bestuur of de directie besproken en ook financiëlezaken zoals de begroting.

Wanneer je het vak mo gedaan hebt, kan je door kennis en inzicht in allerlei vergaderingen dejuiste vragen stellen. Bovendien biedt mo een goede basis voor management functies. Daaromligt het voor de hand dat je voor mo kiest als je na de havo of het vwo een economische studiewilt gaan volgen. Maar mo kan ook interessant zijn voor andere richtingen, waarin managementen leidinggeven belangrijk zijn.

De meeste leerlingen komen na de havo of het vwo via het hoger onderwijs terecht inleidinggevende functies. Daarom staan er in het hoger onderwijs en op de universiteit nogal watmanagementvakken en bedrijfskundige vakken op het studieprogramma. Bij mo kan jekennismaken met dit soort vakken en je krijgt er alvast een ondergrond voor. En wie weet hebje later een eigen bedrijf. Mo is dan helemaal een handig vak. Voor nog meer informatie overmo kun je terecht bij de heer Ruigrok (docent mo).

Page 19: De vakken in de tweede fase 4.11 Frans - St Michael Collegestmichaelcollege.nl/website/uploads_voor_website/pdfdoc/profielkeu… · SMC katern 5 van de schoolgids: PROFIELKEUZE 2005-2006,

SMC katern 5 van de schoolgids: PROFIELKEUZE 2005-2006, de vakomschrijving pagina 19

4.19 Natuurkunde

Wat is natuurkunde?Wat het vak natuurkunde inhoudt, weet je van de tweede en derde klas. Je leerde over lenzen,elektrische stromen, krachten, magneten, geluid, etc. Allemaal nuttige zaken waar je dagelijksmee te maken hebt. Je deed af en toe een practicum, maakte daarvan een verslag. Je stoeidewat met formules, er moest vaak wat uitgerekend worden.

Hoe ziet natuurkunde er in de bovenbouw uit?Alle onderwerpen uit de onderbouw komen weer terug om verdiept te worden. Enkeleonderwerpen, zoals kernenergie, komen er bij. Toch is het niveau in de vierde plotselingbehoorlijk hoger. In het begin schrik je daar van. Je werkt nòg meer aan de hand van formules.Maar dat went!

In het profiel Natuur en Gezondheid (NG) zit natuurkunde 1. In profiel Natuur en Techniek (NT)krijg je natuurkunde 1,2. Natuurkunde 1 is een gedeelte van natuurkunde 1,2. Bedenk dat voornatuurkunde 1,2 meer lesuren beschikbaar zijn. In de bovenbouw maak je een profielwerkstukwaarin je zelfstandig een eigen onderzoek doet. De docent en de toa begeleiden je daarin.

Waarom zou je natuurkunde kiezen?Je kunt de profielen NG of NT kiezen in verband met een toekomstig beroep. Het zijn de enigeprofielen die soms echt geëist worden door vervolgopleidingen. Zonder NG of NT kun je geentechnische studie doen, terwijl je daarmee wel toelaatbaar bent bij bijvoorbeeld eeneconomische opleiding.

Ook als je natuurkunde niet voor een toekomstig beroep nodig hebt is het nuttig dat vak tekiezen. De techniek beheerst steeds meer ons leven. Ook natuurkundige kennis kan tot‘algemene ontwikkeling’ gerekend worden. De toepassingen van de natuurkunde breiden zichalleen maar verder uit. Het is ook nuttig als je getraind wordt in het oplossen van problemen enin logisch nadenken.

Wetenschappelijk onderzoek aan kosmische straling

Afgelopen jaar is op het dak van de school een detector worden geplaatst. Dit instrument zaldeeltjes die van buiten de aarde komen (kosmische straling) waarnemen. Daarbij gaat hetvooral om deeltjes met een grote energie. Ook andere scholen doen aan dit project (HISPARC)mee. Over deze deeltjes is nog weinig bekend. Waar komen ze vandaan, uit ons eigenmelkwegstelsel, uit exploderende sterren of misschien toch uit zwarte gaten? Waarom hebbenze zo’n grote energie? Als leerling kun je –al of niet met een profielwerkstuk- echtwetenschappelijk onderzoek doen.

Als je twijfelt?

Sommige leerlingen zullen blij zijn dat ze na de derde klas van natuurkunde af zijn. Er zijn ookmensen die natuurkunde wel leuk vonden. ‘Ik hoefde bijna niets te doen en haalde tochzevens’. Deze mensen zullen de profielen NT/NG kiezen. Maar wat te doen als je twijfelt? Jeweet dat je na je examen met NG/NT nog alle kanten op kunt. Ook voor de studie medicijnenwordt bijvoorbeeld NG/NT geëist. Met hard werken kom je een heel eind, toch moet je ook welenige aanleg hebben. De school biedt je de mogelijkheid om dat professioneel te laten testen.

Succes met je keuze!

Page 20: De vakken in de tweede fase 4.11 Frans - St Michael Collegestmichaelcollege.nl/website/uploads_voor_website/pdfdoc/profielkeu… · SMC katern 5 van de schoolgids: PROFIELKEUZE 2005-2006,

SMC katern 5 van de schoolgids: PROFIELKEUZE 2005-2006, de vakomschrijving pagina 20

4.20 Nederlands

Ben je ook zo nieuwschierig/nieuwsgierig/nieuwsgierig/nieuwsschierich?

Je weet dat je op school zit om je kennis te vergroten, allerlei vaardigheden onder de kniete krijgen, nieuwe ideeën op te doen, om de sociale contacten….Kortom je zit op school om je op verschillende “gebieden” te ontwikkelen.

Het vak Nederlands geeft je in de tweede fase de kans jezelf te ontwikkelen tot een goedelezer, schrijver, spreker en luisteraar.

Natuurlijk was je dat al tot op een bepaald niveau. Mogelijk blink je in een van de opzichtenzelfs wel uit! Maar waarschijnlijk beheers je nog niet alles op het gewenste eindexamenniveau.In de tweede fase bestaat het eindexamen Nederlands uit een centraal examen en eenschoolexamen.

Het centraal examen heeft vooral betrekking op de leesvaardigheid bij zakelijke teksten.In het schoolexamen staan de mondelinge taalvaardigheid, de schrijfvaardigheid en deliteratuur centraal. Bij het schoolexamen horen het schrijfdossier en leesdossier. Je legt eendossier aan door in de tweede fase, dus vanaf het vierde leerjaar, jouw achtergrondinformatie,literatuurlijst, uitgewerkte opdrachten en verslagen bij elkaar te bewaren.

Zo krijgen jij en de docent een goed overzicht van wat je geleerd, gemaakt en afgesloten hebten werk je toe naar het voor het eindexamen gewenste niveau.

Na je eindexamen kun je je vaardigheden inzetten voor de studie die je gaat volgen of de baandie je graag wilt hebben, want juist daarbij zijn de vaardigheden vaak van groot belang.

4.21 Scheikunde

Het vak scheikunde in de bovenbouw borduurt verder op de basis die gelegd is in de onderbouw.Deze kennis wordt langzamerhand uitgebreid zodat veel voorkomende chemie uit het dagelijksleven ook binnen handbereik komt. Leerlingen leren onder andere hoe de batterij van hunmobiele telefoon nu eigenlijk werkt, hoe het aluminium van hun mountainbike gewonnen enbewerkt wordt en hoe de hoogovens werken. Medicijngebruik of misbruik, wel of geen geleidingvoor electrische stroom wordt in de bovenbouw uitvoerig behandeld.

Er wordt niet alleen geleerd, in de bovenbouw wordt enorm veel zelf gedaan! In iedere jaarlaagworden er verscheidene experimenten uitgevoerd, soms om iets te illustreren. Maar steedsvaker om ook zelf een chemisch onderwerp te onderzoeken. Komend voorjaar wil descheikunde- sectie een werkweek organiseren waarin diverse chemische industrieën bezochtworden, de T.E.A.-week. (Techniek, Energie en Afval).

Alles van één enkel onderwerp dat kunnen leerlingen door in hun eindexamenjaar eenzogenaamd profielwerkstuk te schrijven. In het werkstuk (een soort meesterproef) publicerenleerlingen hun kennis over een bepaald onderwerp die ze hebben opgedaan door middel van eenliteratuur onderzoek of uitgebreid practicum. In de afgelopen jaren zijn er bijvoorbeeldprofielwerkstukken geschreven over: chocolade, drop, gel waterkwaliteit, geurstoffen, BSE,milieuproblematiek, enz.

Scheikunde vraagt een redelijk doorzettingsvermogen en uiteraard een exacte belangstelling.Je hoeft echter geen superstuud te zijn om dit vak te kunnen volgen. Bij het vwo bestaat demogelijkheid om in het NG-profiel een stukje extra scheikunde te volgen: het zogenaamde sk2programma. Dit geeft soms extra stof en vaak wat meer diepgang.

Page 21: De vakken in de tweede fase 4.11 Frans - St Michael Collegestmichaelcollege.nl/website/uploads_voor_website/pdfdoc/profielkeu… · SMC katern 5 van de schoolgids: PROFIELKEUZE 2005-2006,

SMC katern 5 van de schoolgids: PROFIELKEUZE 2005-2006, de vakomschrijving pagina 21

4.22 Wiskunde

havoIn de vierde klas hebben alle leerlingen een of andere vorm van wiskunde, afhankelijk van hetgekozen profiel.In het schema hieronder kun je zien welk (deel)vak wiskunde bij welk profiel hoort.

PROFIEL SOORT WISKUNDE STUDIELAST

Cultuur en Maatschappij (CM) A1 160 slu

Economie en Maatschappij (EM) A12 280 slu

Natuur en Gezondheid (NG) B1 320 slu

Natuur en Techniek (NT) B12 440 slu

De afkorting slu staat voor studielasturen, dat is de hoeveelheid tijd die je aan de wiskundemoet besteden. Deze studielast is opgebouwd uit contacturen (lesuren), zelfstandige studie-uren (op school en thuis), het maken van praktische opdrachten, het voorbereiden van toetsenen schoolexamens en het maken van toetsen en schoolexamens.Bij elk vak wiskunde zit in de studielast voor 20% praktische opdrachten verwerkt; zo’nopdracht kan bijvoorbeeld bestaan uit het doen van statistisch onderzoek of het wiskundigverwerken van gegevens over bevolkingsgroei enzovoort. Ook is het denkbaar dat leerlingen zelfmet een onderwerp komen, waar ze de wiskundige achtergrond van willen onderzoeken. Er zijnwiskundeleraren die als praktische opdracht een onderdeel van de wiskunde laten doen dat niettot de verplichte stof behoort.We zullen nu kort toelichten wat je kan verwachten bij al die verschillende soorten wiskunde.

Wiskunde A1Je leert omgaan met tabellen en grafieken; je moet in eenvoudige standaardsituaties zelfformules opstellen en de daarbij passende grafieken kunnen tekenen.Je leert vertrouwd te raken met de grafische rekenmachine (GRM) en deze in te schakelen omvele lastige problemen op te lossen.Je leert kansen uit te rekenen al of niet met behulp van schema’s (boomdiagrammen) en totslot leer je gegevens overzichtelijk te verwerken met behulp van statistiek. Ook hier speelt degrafische rekenmachine een belangrijke rol.

Wiskunde A1,2De onderwerpen die bij wiskunde A1 aan de orde komen worden ook bij wiskunde A1,2behandeld met nog een aanzienlijke uitbreiding: ruimtelijke (drie-dimensionale) grafieken enbijbehorende formules met drie of meer variabelen. Verder nog toegepaste wiskunde waarbij jemoet denken aan het vinden van de maximale opbrengst of minimale kosten. Ook dekansrekening wordt uitgebreid.

Wiskunde B1Als je wiskunde altijd moeilijk vond en/of lage cijfers haalde dan kun je beter niet kiezen voorwiskunde B1. Je moet beschikken over algebraïsche vaardigheden zoals het oplossen vanvergelijkingen en ongelijkheden; je moet het maximum of minimum van een functie met behulpvan differentiaalrekening kunnen berekenen; ook bij wiskunde B1 moet je kansrekening enstatistiek beheersen. Bovenal moet je beschikken over een behoorlijk ruimtelijk inzicht enmeetkundige vaardigheid. Ook een behoorlijke interesse in wiskunde is nodig om succes tehebben. Ook hier speelt de grafische rekenmachine een belangrijke rol.

Page 22: De vakken in de tweede fase 4.11 Frans - St Michael Collegestmichaelcollege.nl/website/uploads_voor_website/pdfdoc/profielkeu… · SMC katern 5 van de schoolgids: PROFIELKEUZE 2005-2006,

SMC katern 5 van de schoolgids: PROFIELKEUZE 2005-2006, de vakomschrijving pagina 22

Wiskunde B1,2De leerstof van wiskunde B1 wordt bij wiskunde B1,2 aanzienlijk uitgebreid. Ruimtelijk inzicht,heel veel aanleg en interesse is nodig om deze wiskunde te kunnen volgen. Kortom een heelpittig vak, maar dat kun je ook zien aan die 440 studielasturen.

Voordat je een profiel kiest moet je zeker praten met je eigen wiskundeleraar om te bekijkenwelke mogelijkheden er voor jou liggen.

vwoIn de vierde klas van het atheneum krijgen alle leerlingen in principe dezelfde wiskunde, maaris het wel zo dat leerlingen in twee verschillende “stromen” kunnen zitten: de M-stroom of deN-stroom. In de M-stroom worden de leerlingen voorbereid op de zogenaamde M-profielenCultuur en Maatschappij (CM) en Economie en Maatschappij (EM). In de N-stroom geldt dat voorde N-profielen Natuur en Gezondheid (NG) en Natuur en Techniek (NT).In M-stroom hebben leerlingen wiskunde A en in de N-stroom wiskunde B. Zodra leerlingen inatheneum 5 komen zijn de verschillende wiskundevakken opgesplitst volgens onderstaandetabel, afhankelijk van het gekozen profiel.

PROFIEL SOORT WISKUNDE STUDIELAST

Cultuur en Maatschappij (CM) A1 360 slu

Economie en Maatschappij (EM) A12 600 slu

Natuur en Gezondheid (NG) B1 600 slu

Natuur en Techniek (NT) B12 760 slu

Voor een toelichting op de studielast zie toelichting na de tabel bij havoWe zullen nu kort toelichten wat je kan verwachten bij al die verschillende soorten wiskunde.Bij elke soort speelt de grafische rekenmachine een zeer belangrijke rol.

Wiskunde A1Een wiskundevak met een relatief laag aantal studielasturen. Praktische onderdelen zoals“Functies en grafieken”, “Discrete analyse” (oa rijen en reeksen), “Combinatoriek enkansrekening”, “Grafen en matrices” en “Statistiek en kansrekening” vormen het programma.

Wiskunde A1,2De onderwerpen die bij wiskunde A1 aan de orde komen worden ook bij wiskunde A1,2behandeld met nog een aanzienlijke uitbreiding van deze onderdelen zoals “Toetsen vanhypothesen” en “Lineair programmeren”.

Wiskunde B1Als je wiskunde moeilijk vond en/of lage cijfers haalde dan kun je beter niet kiezen voorwiskunde B1. Algebraïsche en meetkundige vaardigheden zijn bij deze wiskunde essentieel:oplossen van vergelijkingen en ongelijkheden, differentiëren en integreren, aanzichten endoorsnedes van ruimtelijke objecten kunnen maken, kunnen rekenen met gelijkvormigheid,oppervlakte en inhoud, enz.

Wiskunde B1,2De leerstof van wiskunde B1 wordt aanzienlijk uitgebreid. Ruimtelijk inzicht en zelf bewijzenkunnen geven, heel veel aanleg voor wiskunde en interesse is nodig om deze wiskunde tekunnen volgen. Kortom een heel pittig vak, maar dat kun je ook zien aan die 760studielasturen.

Voordat je een stroom in vwo 4 kiest moet je zeker met je eigen wiskundeleraar praten om tebekijken welke mogelijkheden er voor jou liggen.