De Tussenstand, expokrant Sporting MAS

28
Eenmalige editie, mei 2013 — mei 2014 1 euro De Tussenstand S P O R T K R A N T HET HEEFT IETS KUNSTIG, DIE DUIZENDEN BORSTELS UITGELIJND OP HET HELLEND VLAK IEDEREEN WANDELT HIER BUITEN ALS EEN GROOT MENS, ZONDER VOOROORDELEN OVER NATIONALITEIT, KLEUR OF TAAL BOKSEN / 8 BASKETBAL / 6 SKIëN / 5 IJSBEREN / 10 TURNEN / 9 YACHTING / 11 DE FILOSOFIE IS: IK SCOOR, JIJ SCOORT. NIET: IK SCOOR EN DOE ER DAN ALLES AAN OM JOU HET SCOREN TE BELETTEN DE ‘PAROCHIANEN’ VAN DE WIJK WAREN NIET NOODZAKELIJK KATHOLIEK, DAN WEL STRAATARM: HAVENARBEIDERS, VISVROUWEN EN STRAATVEGERS MAAKTEN ER HET MOOIE WEER BIJ ZIJN OPENING IN 2007 WAS DE VIJVER DE ENIGE OPENBARE ZWEMVIJVER IN BELGIë EN DE GROOTSTE IN EUROPA EEN GOUDEN PLAKKAAT MET ‘BELGICA ROOM’ OP LEIDT NAAR EEN RESTAURANTZAAL WAAR DE RELIKWIEëN TROTS UITGESTALD STAAN We kennen de topsporters – de Tom Boonen’s van nu en de Rik Coppensen van vroeger. We kennen ook de topploegen. We lezen er dage- lijks over in de sportpagina’s van onze krant. De cijfers die Antwerpen voorlegde ter verde- diging van de titel van Europese Sporthoofdstad 2013 geven een ander beeld prijs: vijfenzestig procent van de Antwerpenaren noemt zichzelf een sportieveling. Meer dan 900 verenigingen staan geregistreerd als sportclub. Dit zijn allesbehalve enkel topsporters en profclubs. De talloze verenigingen hebben elk hun eigen verhaal. Voor dit project bezochten we deze verenigingen, op zoek naar de kleine verhalen uit de Antwerpse sportgeschiedenis. Over vriendschap binnen de clubs, over de toewijding van vrijwilligers. Over bescheiden amateursverenigingen en ambitieuze sport- clubs. Zonder te denken dat hiermee alles ge- zegd is over sport, maar wel met oog voor wat er echt toe doet: passie, bezieling, samenho- righeidsgevoel. Het resultaat is een dubbele expositie. Hier- voor bundelde het MAS zijn krachten met de organisatie van Antwerpen Sporthoofdstad, Sporting A, en met de sportclubs in de stad. Op een verticale wandeling door de boule- vard van het MAS krijg je een speelse wereld te zien, waarin alle sporttakken en tijden door elkaar worden gepresenteerd. In de lichtwanden van de wandelboulevard staan de foto’s van Hans van der Meer ten- toongesteld, die het Antwerpse amateurvoet- bal in de kijker zet, met een knipoog naar vroeger. Dear Reader (Eva Moulaert & Marie Sledsens) bedacht de scenografie van de roltrapvitrines en wandelboulevard. Hiervoor werkten ze nauw samen met een vijftigtal Antwerpse sportclubs. In de roltrapvitrines vind je speelse collages met foto’s uit de clubarchieven; in de wandelboule- vard grote mobielen met sportattributen. Samen met journalist Laurens Cerulus ontwierpen ze deze krant De Tussenstand, waarin verhalen van de clubs verteld worden.

description

De Tussenstand: single edition newspaper on amateur sports and sports history in Antwerp, for the exposition 'Sporting MAS'.

Transcript of De Tussenstand, expokrant Sporting MAS

Page 1: De Tussenstand, expokrant Sporting MAS

Eenmalige editie, mei 2013 — mei 2014 1 euro

De Tussenstands p o r t k r a n t

H e t H e e f t i e t s k u n s t i g , d i e d u i z e n d e n

b o r s t e l s u i t g e l i j n d o p H e t H e l l e n d v l a k

i e d e r e e n wa n d e lt H i e r b u i t e n a l s e e n g r o o t m e n s ,

z o n d e r v o o r o o r d e l e n o v e r n at i o n a l i t e i t,

k l e u r o f ta a l b o k s e n / 8

b a s k e t b a l / 6

s k i ë n / 5

i j s b e r e n / 1 0t u r n e n / 9

ya c H t i n g / 1 1

d e f i l o s o f i e i s : i k s c o o r , j i j s c o o r t. n i e t: i k s c o o r e n d o e e r d a n a l l e s a a n o m j o u

H e t s c o r e n t e b e l e t t e n

d e ‘ pa r o c H i a n e n ’ va n d e w i j k wa r e n n i e t n o o d z a k e l i j k

k at H o l i e k , d a n w e l s t r a ata r m :

H av e n a r b e i d e r s , v i s v r o u w e n e n

s t r a at v e g e r s m a a k t e n e r H e t m o o i e w e e r

b i j z i j n o p e n i n g i n 2 0 0 7 wa s d e v i j v e r

d e e n i g e o p e n b a r e z w e m v i j v e r i n b e l g i ë

e n d e g r o o t s t e i n e u r o pa

e e n g o u d e n p l a k k a at m e t ‘ b e l g i c a r o o m ’ o p l e i d t n a a r e e n r e s ta u r a n t z a a l wa a r d e

r e l i k w i e ë n t r o t s u i t g e s ta l d s ta a n

We kennen de topsporters – de Tom Boonen’s van nu en de Rik Coppensen van vroeger. We kennen ook de topploegen. We lezen er dage­lijks over in de sportpagina’s van onze krant.

De cijfers die Antwerpen voorlegde ter verde­diging van de titel van Europese Sporthoofdstad 2013 geven een ander beeld prijs: vijfenzestig procent van de Antwerpenaren noemt zichzelf een sportieveling. Meer dan 900 verenigingen staan geregistreerd als sportclub.

Dit zijn allesbehalve enkel topsporters en profclubs. De talloze verenigingen hebben elk hun eigen verhaal. Voor dit project bezochten we deze verenigingen, op zoek naar de kleine verhalen uit de Antwerpse sportgeschiedenis. Over vriendschap binnen de clubs, over de toewijding van vrijwilligers. Over bescheiden amateursverenigingen en ambitieuze sport­clubs. Zonder te denken dat hiermee alles ge­zegd is over sport, maar wel met oog voor wat er echt toe doet: passie, bezieling, samenho­righeidsgevoel.

Het resultaat is een dubbele expositie. Hier­voor bundelde het MAS zijn krachten met de organisatie van Antwerpen Sporthoofdstad, Sporting A, en met de sportclubs in de stad.

Op een verticale wandeling door de boule­vard van het MAS krijg je een speelse wereld te zien, waarin alle sporttakken en tijden door elkaar worden gepresenteerd.

In de lichtwanden van de wandelboulevard staan de foto’s van Hans van der Meer ten­toongesteld, die het Antwerpse amateurvoet­bal in de kijker zet, met een knipoog naar vroeger.

Dear Reader (Eva Moulaert & Marie Sledsens) bedacht de scenografie van de roltrapvitrines en wandelboulevard. Hiervoor werkten ze nauw samen met een vijftigtal Antwerpse sportclubs. In de roltrapvitrines vind je speelse collages met foto’s uit de clubarchieven; in de wandelboule­vard grote mobielen met sportattributen. Samen met journalist Laurens Cerulus ontwierpen ze deze krant De Tussenstand, waarin verhalen van de clubs verteld worden.

Page 2: De Tussenstand, expokrant Sporting MAS

De Tussenstand /2 InSTApa n t w e r p e n s p o r t i n 7 s ta p p e n

Antwerpenaren zijn pioniers. Ze waren er steeds vroeg bij als het ging om het oprichten van sportclubs. De vroege sportvereni-gingen groeiden uit tot bakens en sportend Antwerpen evolueerde mee met zijn tijd. De Antwerpse sportgeschiedenis in zeven vragen uitgelegd.

1 . H o e z o : a n t w e r p e n p i o n i e r s ta d ?“Waar een aantal sinjoren (bijnaam voor Antwerpenaren, nvdr.) bijeen zijn, is er altijd wel één die op de idee komt om een club op te richten,” schreef Karel Luyckx in 1985 in zijn boek Een eeuw sport in Antwerpen. Luyckx zit er pal op. ’t Stad en zijn sportgeschiedenis tonen aan dat moderne sportclubs vaak eerst in Antwerpen de kop opstaken. Moderne sporten als voetbal, zeilen, wielrennen of tennis deden hun intrede in de tweede helft van de 19de eeuw. De grootstad was de bakermat: moderne sport was vanaf zijn geboorte een stedelijk fenomeen en Antwerpen was toen de grootste stad van België. Vooral het internationale karakter van de stad zorgde voor een in-stroom aan moderne sporten, zegt Marijke den Hollander, doctor in de lichamelijke opvoeding en au-teur van het boek Sport in ’t Stad. “De haven trok internationale firma’s aan en creëerde een han-delselite, die als eerste geïnteres-seerd was in sport en sportclubs.” Moderne sporten kwamen van her en der overgewaaid, mede door de banden die ondernemend Antwerpen had met de rest van Europa. Joseph Isenbaert bracht het turnen mee uit Bonn, Duits-land. De oprichter van Beerschot Athletic Club, Alfred Grisar, leerde voetbal kennen aan het college van Brighton, Verenigd Koninkrijk. Joseph Koninkx haalde zijn mosterd voor de statuten van de Antwerp Bicycle Club bij de Engelse St.-Charles Bicycle Club. De vroege clubleden behoorden tot het bevoorrechte deel van Antwerpenaren, dat de tijd en het geld had om aan sport te wijden. “Het was een ‘ons kent ons’- milieu,” legt den Hollander uit. “Een ontmoetingsplaats, zoals de golfclubs vandaag.” Lidgelden waren niet mals en je werd ook niet zomaar lid van een sportclub.

2 . H o e b e l e e f d e j a n m o d a a l s p o r t ?Tot in de eerste decennia van de 20ste eeuw stonden vele sportver-enigingen buiten de leefwereld van de gemiddelde Antwerpenaar. Met zondag als enige vrije dag trok het gros van de sinjoren naar de buurtkroeg om er aan volksspe-len te doen. En dat deden ze en masse. Tussen 1870 en 1910 telde de stad 187 biljardverenigingen, 49 verenigin-gen voor het groot kegelspel, 79 verenigingen voor duivensport en 183 verenigingen voor vogelpik.

Het aantal deelnemers van de volksspelen oversteeg dat van wielrennen, voetbal of zeilen moeiteloos. Op sportevenementen kwam het volk in contact met de moderne disciplines. De Gemeentefeesten lokten elk jaar een massa volk. Het Wilrijks Plein groeide uit tot een trekpleister voor supporters, die onder meer naar de ‘bus-kesstampers’ (ofte voetballers) gingen kijken. Ook paardenren-nen, de Antwerpse Vliegweek en andere happenings trokken een breed publiek. Tot het meest markante sporte-venement Antwerpen’s richting uitkwam: de stad organiseerde de Olympische Spelen van 1920. Maar het gloednieuw olympisch stadion, zwembad en andere infrastructuur slaagden er niet in de gemiddelde Antwerpenaar te verleiden. Drie frank voor een staanplaats was boven hun budget gerekend – velen bleven thuis.

3 . w a n n e e r w e r d s p o r t p o p u l a i r ? Voetbal, wielrennen, boksen of worstelen braken nog voor Wereld-oorlog II door. Maar de grote schok zou na de oorlog komen. In de jaren ’50 ontstond een nieuw gedachtegoed: ‘Iedereen aan de sport!’ De Belgische staat ging zich meer met het welzijn van de bevolking bezighouden en sport werd deel van dat nieuwe beleid. Toen sport in 1970 voor het eerst een Vlaamse bevoegd-heid werd, zagen ook de eerste grootschalige promotiecampagnes het licht. Sportinfrastructuur werd uitgebouwd en subsidies gingen de hoogte in. “Het leidde tot een popularise-ring,” zegt Jeroen Scheerder, hoofd van de onderzoeksgroep Sport- en Bewegingsbeleid aan de KU Leuven. Eind jaren ’60 sportte nog zo’n 22 procent van de 12- tot en met 75-jarigen in Vlaande-ren; vandaag is dat – hou je vast – 64 procent.“Maar dit betekent nog geen vol-ledige democratisering,” aldus Scheerder. “Sportparticipatie steeg wel bij alle bevolkingslagen, maar ligt tot op vandaag nog altijd lager bij lageropgeleiden dan bij hogeropgeleiden.”

4 . v e r d i e n d e n s p o r t e r s H e t g r o t e g e l d ? Toplonen voor topatleten: het was lange tijd ondenkbaar. “Sporten was niets om geld mee te ver-dienen; je deed het voor de sport zelf,” duidt den Hollander de filo-sofie die eind 19de eeuw ontstond.Aan wielerwedstrijden of worstel-kampen hing al eerder prijzengeld vast. Atleten verdienden in die disciplines wel hun brood. Maar in de meeste gevallen hielden topsporters er een voltijds beroep op na. De legendarische voetbal-ler Vic Mees was kolenhandelaar tijdens de werkuren. Andere sport-mannen hielden een café open, of werkten in een atelier.“De idee van amateursport is in vele sportdisciplines eigenlijk

pas vanaf de jaren ’70 grondig in vraag gesteld,” legt Scheerder uit. “Internationale en nationale federaties hadden de amateur-sport in hun statuten vastgelegd. Zij verzetten zich lange tijd tegen een professionalisering.”“Op een gegeven moment was dit niet meer houdbaar. Sponsors en clubs begonnen topatleten te betalen en de federaties en orga-nisatoren konden deze vedetten niet meer weigeren op hun evene-menten.” De weg naar professionele sport lag open en de lonen zouden blijven stijgen tot wat sommige voetballers, tennissers of andere sportmannen en -vrouwen vandaag verdienen.

5 . t o p s p o r t, t o p s p o n s o r s , t o p b u s i n e s s ? Merken waren al langer geïnte-resseerd in sport. Maar de clubs – lange tijd amateursverenigingen – mochten niet zomaar de naam van een sponsor dragen. Zo droeg Racing FORD Antwerpen, de bas-ketbalclub gesponsord door het automerk, voluit de naam ‘Racing Fysieke Ontspanning met Raad en Daad Antwerpen’.Sponsoring brak in de jaren ’80 echt door, toen de ban op professi-onalisme gebroken was. “Subsidies werden teruggeschroefd en men ging op andere middelen steunen,” legt Scheerder uit. Vandaag rekent een sportvereniging gemiddeld voor 13 procent op private sponso-ring, terwijl subsidies 8,9 procent uitmaken.“Er is altijd een win-winsituatie tussen een club en een merk,” zegt hoofddocent sportmarketing aan de hogeschool Thomas More en de KU Leuven Wim Lagae. “Een merk haalt winst uit sponsoring en een sportclub moet middelen hebben. Het is een symbiose.”Denk maar aan het tennisevene-ment Diamond Games dat al kon rekenen op Proximus, Thomas Cook, Gaz de France en BNP Paribas Fortis als hoofdsponsors. Of de loopwedstrijd Antwerp 10 Miles waar het verzekeringsbedrijf DVV zijn schouders onder zette. Maar ook bij de gemiddelde Antwerpse sportlieveling is er iets veranderd. Individuele sporten wonnen in de voorbije decennia aan populariteit en de markt speelde hier gretig op in. “Vanaf de jaren ’80 is er sprake van een commercialisering,” legt Scheer-der uit. “Ondernemers gingen sport voorzien vanuit een commer-cieel oogpunt. Denk aan fitness-centra, squashbanen enzomeer.” Sportbelevenis kwam stilaan los van de clubs en verenigingen.

6 . o v e r l e v e n k l e i n e s p o r t v e r -e n i g i n g e n d e ta n d d e s t i j d s ?Duidelijk wel. Antwerpen telt van-daag meer dan 900 geregistreerde sportclubs en -verenigingen. De kleine vereniging houdt stand: de KU Leuven becijferde dat bijna de helft van deze sportverenigin-gen minder dan 60 leden telt. “Vandaag hebben we veel clubs met weinig leden,” zegt Scheerder.

“De ledenaantallen gaan omlaag, maar clubs blijven stand houden.”Toch hebben pakweg korfbal- of badmintonverenigingen moeite om op te boksen tegen de grotere, professionele clubs of ‘televisie-sporten’, zoals dat in marketing-termen heet. “Grote sportclubs of -persoonlijkheden hebben geen moeite om in de pers te geraken,” zegt Lagae. “Als Tia Hellebaut haar ontslag aankondigt, is dat iets dat we willen lezen. Maar kleine clubs moeten veel meer tijd en middelen investeren in pers-aandacht. Ze moeten er harder voor werken.”Klein of groot – uiteindelijk staat elke sportvereniging onder druk. Sporters hoppen van club naar club en blijven minder lang lid, blijkt uit cijfers van de KU Leuven. Ook daalt het engagement van vrijwilligers en zet de vergrijzing zich verder door, wat aan de leden-aantallen knaagt.

7 . H o e z i e t s p o r t e n d a n t w e r p e n e r n u u i t ?Vandaag doet de gemiddelde Ant-werpenaar het vaakst aan individu-ele sporten. Drie op vier sportieve-lingen doet aan ‘solosport’. Lopen of fietsen is populair, al dan niet met vrienden. En ook fitness doet het goed: het is de tweede popu-lairste sport in de stad. Teamsport is maar voor tien procent van de Antwerpenaren weggelegd en voetbal blijft de populairste team-sport. Ongeveer een derde van de Antwerpenaren doet meermaals per week aan sport; ruim 65 procent sport meermaals per maand. Gezondheid, conditie of plezier staan bovenaan het lijstje van drijfveren; competitiedrang is minder vaak een motivatie. Veertig procent van de Antwerpe-naren is lid van minstens één sportclub. Daarmee scoort sport duidelijk beter dan culturele of socio-culturele verenigingen. Antwerpen laat in zijn bidbook voor de titel van Europese Sport-hoofdstad 2013 ook weten dat de helft van de jongeren aangesloten is bij een sportclub.Sinds de ontdekking van moderne sport, al meer dan een eeuw geleden, is sportcultuur blijven groeien. “Het is geëvolueerd van belangrijkste bijzaak tot belang-rijkste hoofdzaak,” verwoordt Lagae het. Ook in ’t Stad, waar sport leeft.

Page 3: De Tussenstand, expokrant Sporting MAS

fc merksem − vc mortsel og 2 − 3 Gewest Reserven Reeks U+, KBVB 07.10.2012

fc dam − johnnyboys v.k. 2 − 5 Veteranen A, KVV 16.09.2012

Page 4: De Tussenstand, expokrant Sporting MAS

uros vesnic FK Jug business analyst Belg

charis belmans Female Players FC student Belg

dainers samek FC Polonia account manager Pools

marc brams Groenenhoek busbestuurder Belg

adem shala KSK Familia schilder Kosovaar

luc mariën FC Dam havenarbeider Belg

kojo asante Vlug Vooruit student Ghanees

thomas van den bosch KFC Koningshof marketeer Belg

nick paelemaan VK Valaarhof advocaat Belg

carlos dos santos Gils Boys dakwerker Braziliaan

eric van pee FC Merksem leraar Belg

mutlu bercan SK Berkenrode arbeider Belg

jesper johansen KFC Brasschaat bouwvakker Deen

alain nicholson An Sibhin onderwaterfotograaf Frans

manu beyens IKDIEN zelfstandige Belg

Hermanno amedee KFC Broechem student Togo

Page 5: De Tussenstand, expokrant Sporting MAS

De Tussenstand /5 REgIOnAAL ’s gravenwezel, waar het allemaal begon voor zondal. de oostenrijker otto theimer was lange tijd de drijvende kracht achter de club. Publicatie onbekend, 15 oktober 1969, archief Skiclub Zondal.

Sinds zijn oprichting in 1964 is het met Ski­club Zondal enkel bergopwaarts gegaan. De wintersportclub telt vandaag honderden le­den, die wekelijks op de latten staan.

De borstelpiste is het kloppend hart van de club. niet meer in ’s gravenwezel: Skiclub Zondal verhuisde in 1970 naar Deurne, waar de piste deel is van de sportsite Ruggeveld. De betonnen structuur steekt erboven uit als een moderne sculptuur.

Toen de borstelpiste opgetrokken werd, was het één van de grootste kunstmatige pistes van Europa. Van over heel België en neder­land zakte men af naar Deurne voor een afda­ling in schuss of parallel.

Sinds enkele jaren is stad Antwerpen in ge­sprek met privé­investeerders om een winkel­sportcentrum uit te bouwen op Ruggeveld. De toekomst van de borstelpiste komt op de hel­ling te staan: ze zou vervangen worden door een kunstsneeuwpiste naar het voorbeeld van Snow Valley in peer.

Skiclub Zondal ziet de toekomst somber in. “Als er een kunstsneeuwpiste komt, is het met ons gedaan,” vreest bestuurder Jef De Clerck. nu is het de bvba Skibaan Zondal die de piste beheert en onderhoudt, en de club die de ca­fetaria runt.

De prijzen zullen stijl de hoogte ingaan. In peer bijvoorbeeld kost een uurtje skiën en de

huur van materiaal zo’n 22,50 euro; in Zon­dal is 10 euro voldoende en kan je volgens het voorziene uurrooster blijven skiën zolang je wil.

“De skipiste is pico bello in orde,” verzekert De Clerck. “We hebben ook vier skiliften en zijn één van de kindvriendelijkste pistes die je kan hebben. Elke dag komen er mensen bin­nen die aan democratische prijzen willen le­ren skiën.”

Het heeft iets kunstig, die duizenden bor­stels, uitgelijnd op het hellend vlak. geen ge­koelde koker met mastodonten van sneeuw­kanonnen hors piste. geen ijzige ondergrond. gewoon, fris in de wind, de borstelhaartjes afroetsjen.

In 1970 verhuisde Skiclub Zondal van ’s gravenwezel naar hun tweede thuis in Deurne. Vandaag rijst de betonnen borstelpiste uit boven de velden van de sportsite Ruggeveld. Maar een vernieuwingsoperatie zou wel eens het einde kunnen betekenen van de piste en de club.

v e r g e t e n s p e l e nVijf zaken die u niet wist over de Olympische Spelen in Antwerpen:— In 1920 organiseerde de Scheldestad de eerste Olympische Spelen na WOI, of de zevende ‘moderne’ Spelen. Het lijden van de Belgische troepen in de oorlog zou geholpen hebben om de Spelen binnen te halen. — De olympische vlag met vijf gekleurde ringen werd geïntrodu-ceerd op de Antwerpse Spelen. De Antwerpenaren konden het wel smaken: ze gingen aan de haal met verschillende van de vlaggen die over de stad verspreid hingen.

— De hoofdvlag die het stadion sierde, verdween ook. In 2000 toverde de Amerikaanse ex-sier-duiker Hal Prieste een vlag boven in een persvoorstelling. Naar eigen zeggen was het de verloren vlag, die hij in 1920 in beschonken toestand van de mast haalde. Prieste was 103 jaar oud toen hij ‘zijn geheim’ prijsgaf. — België behaalde in Antwerpen zijn grootste medaillewinst ooit. De Belgische atleten behaalden veertien keer goud, elf keer zilver en elf keer brons. Vooral boog-schieten leverde een pak medail-les op − de Belgen hadden dit

duidelijk beter onder de knie dan anderen.— In het roeien won ene Jack Kelly twee gouden medailles. Kelly, een Amerikaan, was een bekend figuur in zijn tijd. Maar niet zo bekend als zijn latere dochter: Grace Kelly, Jack’s derde kind, zou uitgroeien tot één van de grootste filmsterren ooit.

s p o r t v e r s l a g g e v i n g a v a n t l a l e t t r eDe eerste sportevenementen brachten soms duizenden mensen op de been – zelfs als de actie elders doorging.

Neem de voetbalwedstrijd Nederland-België in mei 1926, die in Amsterdam gespeeld werd. Voetbal was toen al erg populair, zeker als de derby der Lage Lan-den gespeeld werd.Het Handelsblad van Antwerpen besloot de wedstrijd te tonen vol-gens hun toenmalige interpretatie van live verslaggeving. Ze instal-leerden zich op het Oud Arsenaal-plein met een houten bord. Een man kreeg via telefoon te horen wat er in de wedstrijd in Amster-dam gebeurde en schoof een puk over het bord om het publiek op de hoogte te houden. [vervolg p.7]

s k i ë n

H e t H e e f t i e t s k u n -s t i g , d i e

d u i z e n d e n b o r s t e l s , u i t g e l i j n d

o p H e t H e l l e n d

v l a k

Page 6: De Tussenstand, expokrant Sporting MAS

De Tussenstand /6 REgIOnAAL naar aanleiding van het onstaan van een nieuwe fusieclub – de voorloper van huidig port of antwerp giants – blikt john loridon terug op het vroegere pleintjesbasketbal. Gazet van Antwerpen, 30 november 2004, archief Port of Antwerp Giants.

b a s k e t

Willy Steveniers draagt een bijnaam als een klok: ‘de keizer van het Belgische basketbal’. Voor velen blijft hij het land’s beste basketter ooit.

Steveniers maakte het ontstaan van de sport mee in Antwerpen: het pleintjesbasket dat het Stuivenbergplein, de Veemarkt of Vismarkt domineerde in de jaren ’50 en ’60. Op talloze stadspleintjes lagen basketbalterreinen; zowat elk veldje had zijn topteam. Clubs als Zaziko, Brabo, Tunnel of Antwerpse draaiden jaren­lang mee aan de Belgische top.

Steveniers zelf leerde dribbelen bij de club Zaziko op de Veemarkt. Hij brak door bij Tun­

nelleke, gevestigd aan de stadskant van de voetgangerstunnel. Hij en zijn Antwerpse ge­neratiegenoten zouden later het Belgische basketbal domineren.

Maar dat was voor later. De pleintjes, dat is waar het allemaal begon.

“We speelden op de slechtste velden van België,” lacht Steveniers. Op zijn 74ste baat hij de taverne De nachtegaal uit in Wilrijk. Met basketten stopte hij vijf jaar geleden. “Je moet naar je lichaam luisteren,” zegt hij.

Zijn passie voor de beginjaren van het bas­ket, daarentegen, is niet kapot te krijgen.

“pleintjesbasket was een uitlaatklep,” blikt hij terug. “Het was een bijeenkomst van mensen die niet aan hun trekken kwamen op school. We trokken dan maar de straat op.”

“Ik was tien jaar toen ik begon te basketten. De sport was een vijftal jaar daarvoor doorge­broken in Antwerpen. Aangezien mijn vader een taverne had die vlak aan de Veemarkt lag, hoefde ik maar de deur uit te stappen.”

“Al mijn vrienden speelden basketbal, maar mijn vader wou niet dat ik ermee begon. Hij wou dat ik een sport koos die iets opbracht, zoals wielrennen. Ik ging stiekem basketten

Tien jongens sloven zich uit op een hobbelig pleintje, tweeduizend suppor­ters juichen hen toe. Zo zag het Antwerpse basketbal eruit, midden jaren ’50. Toppers als John Loridon en Willy Steveniers groeiden op op deze pleintjes: ze leerden er de knepen van het vak en de liefde voor de sport.

Page 7: De Tussenstand, expokrant Sporting MAS

De Tussenstand /7 REgIOnAAL

rond elf uur ’s morgens. Om drie uur kon ik dan gaan wielrennen, zodat mijn vader niets doorhad. (lacht)”“Ik hield enorm van basket. School was niets voor mij, dus zat ik maar op de pleintjes.”

Je spijbelde om te basketten?Steveniers: “Ja, heel veel. Enkel op woens­dag, dan kwam iemand van de school naar het pleintje om te vragen of ik meekwam. Op woensdag speelde het schoolteam een bas­ketbalwedstrijd en hadden ze toch maar liever dat ik opdaagde. (lacht)

“Zaterdag en zondag: dat waren de topdagen. Als ontspanning pakten we de fiets van de Vee­markt naar de Vismarkt om het andere team uit te dagen. En daarna naar Stuivenbergplein. Van tien uur ’s morgens tot elf uur ’s avonds reden we rond om matchkes te spelen. “Op die pleintjes heb ik echt de liefde voor de sport gevonden. Je speelt omdat je het graag doet en niet omdat het je job is. Als ze toen

tegen ons zeiden dat we niet mochten spelen, dan was de dag – en heel de week – naar de knoppen.”

Op zo’n pleintje basketten klinkt heel wat moeilijker dan op een indoor terrein.

Steveniers: “Wel, de Veemarkt was berucht omdat er een bunker onder lag, gebouwd om de schatten van de Sint­pauluskerk in op te bergen. Door die bunker lagen de tegels schots en scheef. Op zo’n veld hebben wij leren drib­belen, en daardoor zijn we balgoochelaars ge­worden.“Als het regende woog de bal tien kilo, en we hebben vaak het veld moeten borstelen om­dat het vol bladeren lag. Maar het bleek een voordeel: omdat we zo leerden basketten, was de zaal achteraf een grote luxe.

“Mijn eerste ploeg met een zaal was Racing Mechelen. Daar ben ik in 1960 naartoe getrok­ken. Dat was bij de grote Markt in een zaal die misschien tien graden onder nul was. Maar, alé, er was een dak boven het hoofd.”

a n t w e r p s e d i pSteveniers domineerde samen met generatie­genoten als Jef Eygels of John Loridon (vader van ex­basketter en mediafiguur pieter Lori­don) jarenlang het Belgische basketbal. Ze za­gen de sport ook veranderen. Meer en meer spelers werden aangekocht vanuit het buiten­land, niet het minst vanuit de Verenigde Sta­ten. Belgen kregen het lastiger om hun stem­pel te drukken op de sport.

Toen de ‘gouden generatie’ stilaan het shirt aan de haak hing, lieten zij ook in hun thuis­stad Antwerpen een leegte achter. Het Ant­werpse basketbal kende in de jaren ’80 een dip. niemand stond klaar om de pleintjesbas­ketters op te volgen.

Volgens jou heeft de komst van internati-onale spelers gezorgd voor de achteruit-gang van België als basketbalnatie, juist?

Steveniers: “Zeker. Vandaag leiden we jonge spelers op, leren ze teamspirit aan en geven ze ondersteuning. Er is genoeg talent. Alleen: dan gooien we ze voor de leeuwen in een ploeg waar ze moeten concurreren met Ame­rikaanse topatleten.

“De drempel is te hoog – het heeft niets met talent te maken. Trainers en sponsors ver­wachten direct resultaten, maar daar moet je geduld voor hebben. Je moet vertrouwen kweken bij jonge spelers.”

Toch hebben jongeren vandaag meer bege-leiding, betere velden, een betere profes-sionele omkadering. Dat moet toch bijdra-gen aan de kwaliteit van de sport?

Steveniers: “De mentaliteit is veranderd – niet de kwaliteit. Spelers zijn vandaag individueel gezien groter, sterker en gedisciplineerder. Maar technisch zijn ze volgens mij niet beter en de liefde voor de sport is niet meer dezelfde.

“Het is niet meer ontspannend, niet meer zo vrij. (zucht) Als atleet wordt je beter omdat je mag doen wat je wilt. Op een pleintje kan je je ontwikkelen. De filosofie is: ik scoor, jij scoort. niet: ik scoor en doe er dan alles aan om jou het scoren te beletten.”

Ook vandaag wordt er nog gebasket op de pleintjes. Vindt het talent dat daar speelt zijn weg niet naar de topploegen?

Steveniers: “Dat begrijp ik ook niet helemaal. De jongens die daar spelen, doen de sport heel graag. Ze staan met plezier uren te slijten op die pleintjes. En toch is er al decennialang nie­mand van doorgestroomd.

“In de Verenigde Staten zie je dat wel. De nBA (eerste afdeling in de VS, nvdr.) is een oersterke selectie van atleten, de teams heb­ben middelen en ze zijn hyperprofessioneel. Maar die spelers stonden in hun jeugd wel dag in dag uit op pleintjes te spelen. Dat is de be­ginschool.”

Is je grote liefde, het pleintjesbasketbal van vroeger, vandaag dan uitgestorven?

Steveniers: “Ik denk van wel. Men spreekt over de glorietijden van het Antwerpse bas­ketbal, maar die zijn vervlogen. Je kan heden­daags basketbal niet meer vergelijken met de sport van toen. Voor ons was het folklore, het leefde enorm onder de Antwerpenaars. Soms stond er tweeduizend man in de kou te sup­porteren.

“Maar je kan generaties ook niet vergelij­ken in sport. Rik Van Steenbergen, Rik Van Looy, Eddy Merckx: die waren allemaal de beste in hun periode.

“Sophia Loren was de schoonste vrouw – dat was gewoon zo. geef ze waar ze recht op hebben.”

Een mensenzee stond 90 minuten lang te staren naar het bord. “Wat een herrie! Wat een drukte! Wat een fabelachtige belangstel-ling,” schreef de krant de volgen-de dag over het evenement. Volgens hun schatting stond er 60.000 man verzameld.

v r o u w i n l a n g e b r o e kFragment uit het clubblad van fiets- en sportvereniging K.V.C. Molenkwartier, uit 1958: “De eerste vrouw die… een lange broek droeg by het fietsen!Het was in 1885 in een klein Hollands grensstadje. Een rycks­

wachter ziet haar voorbykomen: een dame die een herenbroek draagt. Hy had er al wel een paar dagen tevoren iets over gelezen in de krant, maar had het toch niet voor mogelyk gehouden dat dames nu ook al herenbroeken gingen dragen. De ryckswachter belde de gendarmerie op, de politie werd verwittigd, die de burgemeester ging opzoeken om dan uiteindelyk de brandweer te laten uitrukken. Maar te laat… de fietsende dame met de lange broek was reeds verdwenen. De dame was van Belgische na­tionaliteit en in verband met dit

incident kan men even later in het stadje lezen: ‘De dames die wen­sen een lange broek te dragen, worden vriendelijk verzocht niet door deze stad te ryden, teneinde de orde niet te verstoren. En dit op straf van vervolging’. De Hollandse grensstadjes zyn er nog niet te veel op veranderd…”

l i c H t t e k e n e nDe Antwerpse Vliegweek was een fenomeen in zijn tijd: een week lang kunst- en vliegwerk op het Wilrijks Plein. De doorbraak kwam er in 1909, toen Antwerpen zijn eerste grootschalige editie op

poten zette. Belgische piloten deden voor het eerst mee – daar-voor waren het de Fransen die steeds de show stalen. In totaal vlogen er twaalf piloten. Een zestal ‘lichttekenaars’ werden uitgenodigd: een poëtische bena-ming voor de fotografen die de vliegtuigen op gevoelige plaat vastlegden. De piloten vlogen om ter verst, om ter hoogst en om ter langst. De hoofdprijs was het langeaf-standsvliegen: voor de piloot die de verste afstand aflegde, was er een geldprijs van 25.000 frank voorzien.

o m d at w e o p p l e i n t j e s l e e r d e n b a s k e t b a l l e n , wa s d e z a a l a c H t e r a f

e e n g r o t e l u x e

a l s z e t e g e n o n s z e i d e n d at w e n i e t m o c H t e n

s p e l e n , d a n wa s d e w e e k n a a r

d e k n o p p e n

op een ple intje kan je je ontwikkelen .

d e f i l o s o f i e i s : i k s c o o r , j i j s c o o r t.

n i e t: i k s c o o r e n d o e e r d a n a l l e s a a n

o m j o u H e t s c o r e n t e b e l e t t e n

Page 8: De Tussenstand, expokrant Sporting MAS

De Tussenstand /8 duizenden toeschouwers zien bokslegende jean-pierre coopman in 1977 zijn europese titel verliezen in de laatste grote antwerpse bokskamp van de 20ste eeuw. Nieuwe Gazet, 9 mei 1977, archief Erfgoedbibliotheek Hendrik Conscience.HOOp

In de Antwerp Boxing Academy wordt getimmerd aan de wederopstanding van de bokssport in de Scheldestad. naast topboksen biedt de club ook een alternatief aan kansarme, Antwerpse stadjongeren.

b o k s e n

Verscholen in een loods aan de Slachthuis­laan, op een boogscheut van het Sportpaleis, ligt de Antwerp Boxing Academy. geen ban­ner op de voorgevel, slechts wat oude posters aan de deur.

Schijn bedriegt want deze club, die pas in 2010 opende, is uitgegroeid tot het mekka voor jonge, ambitieuze boksers. In de namid­dag trainen vooral profboksers. na de school­uren stromen ook de andere leden binnen. Vol motivatie trainen de jongelingen om zich ooit aan een amateurskamp te wagen.

De hond van hoofdcoach Renald De Vulder trippelt rond in de bokszaal. De Vulder haalde ‘Bullit’ uit het asiel; nu is hij deel van het de­cor. Toeval bestaat niet: Bullit is een boxer.

Op een doordeweekse dag flaneert Belgisch boksfenomeen Sugar Jackson de zaal in. nog geen vijf minuten later staat hij zwetend en puffend zijn vuisten te vervlakken tegen de neerhangende bokszakken.

s u g a r t i m eRenald De Vulder, die in de Boxing Academy de plak zwaait, werd enkele jaren geleden be­kend als de topcoach die Osei Bonsu ‘Sugar’ Jackson naar de top van de wereld loodste.

Jackson en De Vulder brachten de boks­sport weer op de kaart in België. Hun IBC­we­reldtitel van 2005 en Europese titel van 2007 herinnerden het publiek aan de hoogdagen van de bokssport. Het laatste grote Antwerpse boksgala vóór de komst van Jackson dateert van mei 1977, in het Sportpaleis. Voor het oog van 8.000 Antwerpenaren werd Jean­pierre Coopman door de Fransman Lucien Rodriguez onttroond als Europees kampioen zwaarge­wichten.

Maar de traditie gaat veel verder terug. In 1904 werden in Antwerpen de eerste boks­wedstrijden georganiseerd. De sport groeide en het Antwerpse Sportpaleis beleefde met de boksgala’s enkele van zijn meest memorabele momenten.

De Boxing Academy hoopt van boksen weer een vaste waarde te maken in de stad. “We proberen nu jaarlijks een boksgala te organi­seren,” zegt voorzitter Yamina Zebcine. “Het is een poging om de oude glorie te laten her­leven en om boksen als een gentlemen’s sport te tonen.”

t i k k e r t j eDe naam en faam van de Antwerp Boxing Aca­demy heeft zich door de figuur van Sugar Jack­son als een lopend vuurtje verspreid. Sinds de opening in 2010 is de club uitgegroeid tot een bloeiende boksgemeenschap met een tiental profboksers, één amateurbokser en een hele­boel recreanten.

Op weekdagen traint een groep recreanten vanaf zeven uur ’s avonds in de sessies Fun­ en

Cardioboks. Op vrijdag stromen dan weer een dozijn dames binnen voor de Ladies’ night.

Het is een harde routine van touwspringen, schijnboksen en krachtoefeningen. En dan wat De Vulder ‘tikkertje’ noemt: schijnbewe­gingen oefenen, tegenover elkaar in de boks­ring. Rake klappen vallen er zelden, maar de groep traint alsof het om een titelgevecht gaat.

gespierd of rank, elke bokser draagt hier een t­shirt. Een regel van de coach. “niemand komt hier om te showen,” zegt De Vulder. “Sommi­gen hebben minder spieren, die moeten zich ook goed voelen.” paraderen hoort er niet bij – respect en gelijkheid des te meer.

j o n g e n s v a n ‘ t s ta dEen blik op de boksers die staan te trainen geeft aan: de Antwerp Boxing Academy is vooral een trekpleister voor kansarme, vaak

r a k e k l a p p e n va l l e n e r z e l d e n , m a a r d e g r o e p t r a i n t a l s o f

H e t o m e e n t i t e l g e v e c H t g a at

d e s p o r t g r o e i d e e n H e t a n t w e r p s e

s p o r t pa l e i s b e l e e f d e m e t

d e b o k s g a l a’ s e n k e l e va n z i j n

m e e s t m e m o r a b e l e m o m e n t e n

Page 9: De Tussenstand, expokrant Sporting MAS

De Tussenstand /9

De turnzaal van De Hoop ligt verstopt in de Kloosterstraat, in het hartje van het Antwerp­se Sint­Andrieskwartier. Een zaal zonder fran­jes, zo’n tien op twintig meter, waar klimtou­

wen van het plafond naar beneden bengelen. De tijd is er enkele decennia stil blijven staan, lijkt wel. Sinds zijn ontstaan in 1921 is De Hoop een vaste waarde in het Sint­Andries­

kwartier, of de ‘parochie van de Miserie’. De ‘parochianen’ van de wijk waren niet noodza­kelijk katholiek, dan wel straatarm: havenar­beiders, visvrouwen en straatvegers maakten er het mooie weer.“Turnen was ontspanning voor de armen,” vertelt Elvire Milio (71), een van de oudste en trouwste vrijwilligers van De Hoop, die een groot deel van De Hoop’s geschiedenis zelf meemaakte. “Ook volwassenen kwamen tur­nen, ter tijdverdrijf en om vrienden te zien. Als je niets te doen had, trok je naar de turnzaal. Families, kinderen: iedereen werkte mee aan De Hoop.”

Het turnen vervulde een belangrijke rol in de wijk. Toen het medisch onderzoek nog lang niet ingeburgerd was, kwam er al jaarlijks een dokter langs in turnkringen als De Hoop. De kring zette ook buurtsportdagen op poot en fleurde feesten op met hun trommelkorps. Ze was deel van het sociale weefsel in de straat­arme buurt.

doorheen de 20ste eeuw werd elke december een turngala georganiseerd in antwerpen, waar socialistische kringen als de Hoop en ontvoogding demonstreerden naast katholieke kringen als apollo. Publicatie en precieze datum onbekend, archief Kon. Turnkring De Hoop.HOOp

t u r n e n

z o a l s i n d e f i l m sEen film, een feuilleton, een rea­lity show: ze kunnen een enorme impact hebben op de populariteit van een sport. Drie voorbeelden. — Enter the Dragon. De kaskra-ker geproduceerd door Warner Bros. kwam in juli 1973 uit, zes dagen na Bruce Lee’s dood. Het was Lee’s laatste wapenfeit op het grote scherm. Tot op vandaag teert de fascinatie voor martial arts en Bruce Lee op deze film: “Telkens als Enter the Dragon gespeeld wordt, melden een boel mensen zich aan bij karateclubs,” vertelt Alain De Preter van de

martial arts-vereniging ASMA. — Esther Williams. De bekende Amerikaanse zwemster zwom begin jaren ’40 in competitie, maar ontwikkelde een voorliefde voor cinema in de oorlogsjaren. Ze zou uitgroeien tot filmster in langspeelfilms met een heel eigen stempel: ‘aquamusicals’, waarin met duiken en synchroonzwem-men een dromerige waterwereld verbeeld werd. Esther was de ster en zou synchroonzwemmen wereldberoemd maken. — Dancing on Ice. In 2006 startte de Belgische versie van het dans-programma waarin mediafiguren

kunstschaatsten. De Deurnese Kunstschaatsclub plukte er de vruchten van: “Er is echt een boost geweest, toen,” zegt Wim de Belder van de club. “Dat is ook reclame voor de sport; het promoot een sport enorm. Het zou leuk zijn mochten ze die reeks nog eens tonen op tv,” lacht hij.

H o r i d o , H o r i d oIn een ver verleden verdedigden ze stadspoorten; vandaag houden de schuttersgilden de traditie rond boogschieten en kruisboogschie-ten in ere. Den Crans van Aloude Schuttersgilden van Antwerpen

werd in 1955 opgericht om de oude gilden te doen herleven. Tot op vandaag komen zij weke-lijks samen in de zaal Expo Rex. Ze maten zich de gildespreuk “Attrita Resurgo” aan, wat “Verne-derd, doch herrezen” betekent. De spreuk stamt af van de Spaan-se Furie, toen Spaanse troepen Antwerpen plunderden in 1576. Als de leden van Den Crans het glas heffen, roepen ze ook in koor “Horido, horido, horido! Hoess-assa, hoessassa, haa!”: een alarmkreet die door schuttersgil-den over het hele Germaanse taalgebied gebruikt werd.

allochtone Antwerpse jongeren. De Vulder brengt zijn doorzettingsvermogen en passie voor de sport over.

“Armeniërs, Tsjetsjenen, velen van die jon­gens hebben boksen wel in hun lichaam,” legt de coach uit. “Ze hebben een enorme motiva­tie. Velen beleven een harde jeugd en weten dat ze moeten knokken om iets te bereiken.”

Xhek gashi is één van die jongens, gebe­ten door boksen. Xhek is zestien jaar oud en

verhuisde in zijn jeugd van Albanië naar Ant­werpen. Intussen wandelt hij elke dag de club binnen om zich te meten met de profs en ama­teurs. “Ik zit nog op school,” legt de jonge Al­banees uit. “na school kom ik naar hier om te trainen. Ik boks om kampioen te worden.”

“Bokssport wordt gebruikt om zich te bewij­zen,” zegt De Vulder. “Je wilt niet als loser of zwakkeling gezien worden. Velen van mijn jongens voelen zoveel…” De coach twijfelt

even, zoekt naar het juiste woord. “Woede, ei­genlijk.”

“Daar komt de motivatie vandaan om te be­wijzen dat ze wel iets kunnen in hun leven.” Voor de jongens die komen trainen, is de ring een plaats waar ze dromen van meer.

“niet iedereen wordt kampioen,” maakt De Vulder ook aan zijn boksers duidelijk, “maar iedereen wandelt hier wel buiten als een groot mens, met respect voor anderen en zonder vooroordelen over nationaliteit, kleur of taal.”

De Vulder blijft ver weg van agressie of ge­weld: boksen draait ergens anders om. “Door te trainen kweek je karakter. nadien loop je met je hoofd rechtop, maar ben je slim genoeg om niet op de vuist te gaan. Ik leer iedereen af van te vechten: vechten is voor losers.”

De turnsport veranderde enorm doorheen de jaren. Een blik op de geschiede­nis van turnkring De Hoop toont de sport als deel van politieke bewegingen, en ten dienste van de arme bevolking.

t u r n e r s wa r e n d e va a n d e l d r a g e r s

va n d e p o l i t i e k e bewegingen

i e d e r e e n wa n d e lt H i e r b u i t e n a l s e e n g r o o t m e n s , z o n d e r v o o r o o r d e l e n

o v e r n at i o n a l i t e i t, k l e u r o f ta a l

Page 10: De Tussenstand, expokrant Sporting MAS

De Tussenstand /10 de deurnese ijsberen keren in 2007 terug naar ‘hun’ boekenbergpark, waar het zwembad tot ecologische zwemvijver omgebouwd is. Nieuwsblad, 10 oktober 2007, archief Deurnese IJsberen.

Al te vaak waren de IJsberen van Deurne een bedreigde soort, maar de meer dan negentig jaar oude zwemclub hield moedig stand. Sinds 2007 zwemmen de beren in de vernieuwde ecologische zwemvijver in het Boekenbergpark.

De IJsberen bestaan al sinds 1922, maar wer­den in 1977 omgedoopt tot ‘Deurnese IJsbe­ren’. De beren zwemmen liefst nog putje winter in water tussen 0 en 5°C. Aanvankelijk zwom de club in het zwemdok op het Zuid; eind jaren ’60 verhuisden ze naar het Boekenbergpark in Deurne. In 2005 sloot dit zwembad voor ver­bouwingen en weken de beren uit naar Wom­melgem… om in juli 2007 weer bij het Boeken­bergpark uit te komen.

De verbouwingen toverden de poel in het park om van een klassiek openluchtzwembad tot een ecologische zwemvijver. Bij zijn ope­ning was Boekenberg volgens Het Nieuwsblad de enige openbare ecologische zwemvijver in België en de grootste in Europa. Het principe van een ecologische zwemvijver heeft in de

laatste jaren enorm aan populariteit gewonnen in ons land. De vijver houdt zichzelf schoon: zuurstofplanten of moerasplanten zuiveren het water in een apart gedeelte, dat dan omgeleid

wordt naar het zwemgedeelte waar – als alles goed zit – zuiver water overblijft waar zelfs vis­sen en andere organismen in kunnen leven.

Tot zover de theorie. Experten lieten hun be­zorgdheid over de staat van het water in het Boekenbergpark al blijken: als het aantal be­zoekers te hoog oploopt, zouden de plantjes de vuiligheid niet aankunnen. Het zal de IJsberen hun geloof niet schaden. De club is een voor­vechter van openbare zwembaden en ­vijvers in Antwerpen en hun terugkeer naar de Boe­kenberg voelde aan als thuiskomen.

Maar wat maakt duiken in water onder 5°C zo aantrekkelijk? “Het effect is zoals na een sauna,” vertelde voorzitter paul Van Laer eer­der aan De Nieuwe Antwerpenaar. “De bloed­doorstroming geeft een gelukzalig gevoel.”

i j s b e r e n

v o o r H e t H o g e r e d o e lTot ver in de 20ste eeuw bleven turnkringen hecht verbonden met de politieke zuilen in België. Turnkring De Hoop maakte deel uit van de socialistische beweging: 1 mei, het Feest van de Arbeid, was een hoogdag voor de kring. In het lijstje van ex­voorzitters springen Louis Major, voormalig minister van Arbeid, of Bob Cools, oud­burgemeester van Antwerpen, in het oog.

“Overal in Europa had turnen meer te ma­ken met lichamelijke en morele opvoeding, dan wel met sport,” zegt Jan Tolleneer, profes­sor aan de KU Leuven die doctoreerde in de geschiedenis van turnen. “Turnkringen waren een hefboom om de lagere sociale klasse op te

tillen. Ze werden als de vaandeldragers van de politieke bewegingen gezien.”De Hoop leefde zich uit in competities met so­cialistische kringen als Volharding Berchem of Ontvoogding Antwerpen. Aan katholieke kant bestond een gelijkaardige structuur, met eigen olympiades, feesten, bekers en overtuiging.

Tussenin zat de neutrale Belgische turnbond – “in feite een liberale en hevig anti­klerikale bond”, aldus Tolleneer. “Tot slaande ruzie is het nooit gekomen, maar er zijn tussen de zui­len wel hevige polemieken gevoerd.”

Doorheen de jaren ’80 en ’90 brokkelden de zuilen in turnen stilaan af. Rond het millen­nium ontstonden de turnfederaties zoals we ze vandaag kennen. Eendracht maakt macht,

en onder de Vlaamse federatie gymFed richt de sport zich nu op topturners en op de groei van de sport als vrijetijdsbesteding.

n e t a l s v r o e g e rBij De Hoop groeit het enthousiasme rond tur­nen weer. De Hoop telt vandaag lang niet het aantal leden als in zijn glorietijd, maar is sinds enkele jaren aan een gestage opgang bezig. Er turnen nu weer een zeventigtal leden.

De banden met de socialistische zuil zijn verleden tijd. Er zitten geen ministers of bur­gemeesters meer in de voorzittersstoel. “Enkel op 1 mei stap ik met een vijftal ouderen van de club nog mee in de optocht,” zegt Elvire Milio. “Maar vraag aan één van onze jonge turners eens wat die dag betekent: ze hebben er geen flauw benul van.”

De kring blijft wel trouw aan zijn geschiedenis, volgens Elvire. Turnen als vrijetijdsbesteding, maar met een hart voor sociaal werk en een hele poel aan vrijwilligers. “Het turnen is puur voor het plezier en we trekken ook opnieuw veel kansarme kinderen aan. Het is een sociale en multiculturele mix – eigenlijk net zoals vroeger,” glimlacht de anciènne van de turnclub.

HOOp

b i j z i j n o p e n i n g i n 2 0 0 7 wa s d e v i j v e r d e e n i g e o p e n b a r e z w e m -v i j v e r i n b e l g i ë e n d e

g r o o t s t e i n e u r o pa

d e ‘ pa r o c H i a n e n ’ va n d e w i j k wa r e n n i e t n o o d z a k e l i j k k at H o l i e k , d a n w e l s t r a ata r m : H av e n a r b e i d e r s , v i s v r o u w e n e n s t r a at v e g e r s

m a a k t e n e r H e t m o o i e w e e r

Page 11: De Tussenstand, expokrant Sporting MAS

De Tussenstand /11 de belgica-expeditie vertrekt in augustus 1897 vanuit antwerpen, uitgezwaaid door ‘duizende en duizende menschen’. Handelsblad van Antwerpen, 16 augustus 1897, archief Erfgoedbibliotheek Hendrik Conscience.ECOnOMIE

De Antwerpse jachtclub Royal Yacht Club Belgium stond aan de wieg van de Antarctica­expeditie van de Belgica. Tot op vandaag leeft dit stukje geschie­denis verder in de herinnering van de club en clubleden.

y a c H t i n g

“ k u n t u m i j k o l e n l e n e n ? ”In 1900 beslist de Royal Yacht Club Belgium – toen Yacht Club d’Anvers – om hun oude vlaggen-code te vervangen door de interna-tionale code. Bepaalde combinaties bleven wel in gebruik. Vlaggen D en E na elkaar hijsen, betekende ‘Ik stel voor om naar Doel te varen’.De internationale code opende een wereld van opportuniteiten. Vlag G samen met Y? ‘Kunt u mij kolen lenen?’ Voor crisissituaties waren er H en K, het ietwat verontrustende ‘Ik heb een schip in de grond

geboord.’ En voor de alledaagse babbel was er nog vlag Z en vlag E: ‘Het weer staat me niet aan.’

H e m e l b e s t o r m e r sDeltavliegen is geen koud kunstje. Om met hun lap zeil in de lucht te blijven hangen, hebben delta-vliegers ook een expertise uitge-bouwd: meteorologie. De leden van de Antwerpse Delta Club Albatros zijn getrainde weerman-nen. “Alles draait om het weer,” zegt voorzitter Johan Minne. “Een beetje wind is goed, dan moeten we niet te hard lopen. Maar teveel wind kan de vlucht

weer verstoren. En zelfs al heb je alles nagekeken: soms sta je toch uren te wachten, of moet je inpak-ken zonder gevlogen te hebben.” Eens in de lucht kan een deltavlie-ger op hoogte blijven door op stijgende bellen van warme lucht mee te surfen. De kenners vliegen van luchtbel naar luchtbel en kunnen zo in de lucht blijven zweven. “Ervaring leert je waar die bellen gelegen zijn. In een klein dorpje, bijvoorbeeld, zal lucht meestal langs de kerktoren naar boven stijgen omdat dit het hoog-ste punt is.” Even zweven boven de kerk en dan hemelwaarts.

d o e - H e t- z e l f : d u i k f l e s s e nOp tientallen meters onder water duiken gaat niet zonder slag of stoot. Maar voor het materiaal kan men op eBay terecht. Dat was ooit anders, zegt Jacques Darmont van het Centrum ter Verspreiding der Duiksport. “In de jaren ’50 waren er nog geen onderwater-camera’s, dus bouwden we die uit een presspot. Op het fluitje monteerden we een sjoepap van een fiets om de pot onder druk te pompen. We maakten ontspanners voor duikflessen zelf, en kochten een compresseur over van het leger.” [vervolg p.17]

De initialen staan trots te blinken op de gevels van loods en clubhuis: RYCB. De ‘Royal Yacht Club Belgium’ is Antwerpen’s oudste zeilclub en heeft een geschiedenis om fier op te zijn.

In het clubhuis wordt die geschiedenis let­terlijk uit de kast gehaald. Replica’s van ico­nische boten sieren de muren. De Askoy II, bijvoorbeeld: de jacht die voorzitter Hugo Van Kuyck doorverkocht aan België’s grootse chansonnier Jacques Brel. Of enkele bewijzen van koning Leopold II zijn tijdverdrijf in de club. België’s beruchte koning voer competi­tieraces met boten onder de RYCB­vlag.

Maar bovenal: de Belgica. Een gouden plak­kaat met ‘Belgica room’ op leidt naar een res­taurantzaal waar de relikwieën trots uitgestald staan: het reservestuurwiel dat de overbeken­de Antarctica­expeditie uit 1897 overleefde, of een maquette van de boot zelf.

l a m è r e a n ta r c t i q u eFlashback naar ruim 115 jaar geleden: het jaar 1897. De RYCB (toen nog Yacht Club d’Anvers) is een hotspot voor welstellend Antwerpen, die er naast zeilen ook hun professionele con­tacten onderhouden.

De Belgica siert de lijst van jachten die on­der het RYCB­vaandel varen. De driemaster staat aangegeven als het eigendom van de ‘Expédition Antarctique Belge’, een project dat enkele jaren voordien op poten werd gezet door Adrien de gerlache.

Vanaf 1894 weet de gerlache stap per stap de steun van de Belgische wetenschappelijke wereld achter zich te krijgen. Zijn plan? Een expeditie naar de zuidelijke ijskap om daar aan wetenschap te doen.

In 1896 schaart ook een clubje Antwerpe­naars zich achter het project. De expeditie

krijgt dat jaar nog een stevige duw in de rug door schenkingen en steun van Léonie Oster­rieth­Mols, moeder van de latere RYCB­voor­zitter Robert Osterrieth. Léonie wordt door de gerlache liefkozend ‘moeder Antarctica’ (‘la mère Antarctique’) genoemd.

Tot in de maand van het vertrek, augustus 1897, zamelt de gerlache geld en materiaal in voor zijn reis. De jachtclub organiseert een af­scheidsdiner op de middag van 15 augustus. De Belgica zelf ligt ondertussen voor anker te dobberen voor het clubhuis.

Wanneer de historische dag, 16 augustus 1897, aanbreekt, hijst het schip de zeilen en begint aan zijn expeditie. Vanop de kade wordt de Belgica uitgezwaaid door duizenden toeschouwers.

d e r e s t i s g e s c H i e d e n i sDe Belgica­expeditie staat in het collectieve ge­

de belgica-e x p e d i t i e

is de eerste e x p e d i t i e d i e o v e r -

winterde op a n ta r c t i c a

Page 12: De Tussenstand, expokrant Sporting MAS

De Tussenstand /12 in 1948 belicht de nieuwe gazet het verhaal van august en maurice de loecker: de vader en zoon die zich voor, tijdens en na woii naar de top van de duivensport werkten. Nieuwe Gazet, precieze datum onbekend, 1948, archief Dimitri De Loecker.

De ledenaantallen van duivenverenigingen liegen er niet om: vijftig jaar geleden telde de Koninklijke Belgische Duivenliefhebbersbond (KBDB) nog rond de 200.000 leden, vandaag is dit tot zo’n 25.000 teruggevallen.

Maar in crisis kan je de duivensport niet noe­men. De sport kende in de laatste decennia een revival in Japan en China en is aan een opmars bezig in polen, Roemenië en andere Oost­Eu­ropese landen. Ook Rusland is up and coming.

Met ontzag wordt er in het buitenland naar de Belgische duivensport gekeken. “Het is simpel: we zijn de beste van de wereld,” zegt nationaal voorzitter van de KBDB Stefaan Van Bockstae­le. Die reputatie komt – hoe kan het anders? – door de Belgische prijsduiven: rassen als de ‘Janssen Arendonk’ zijn bij de bekendste dui­vensoorten ter wereld.

Belgische duivenliefhebbers exporteren hun duiven vaak naar het buitenland, wat big busi-ness oplevert. Voor de duif die de jaarlijkse Belgische competitievlucht wint, wordt ge­makkelijk 25.000 euro neergeteld. Maande­lijks worden honderden duiven verhandeld. De markt verplaatste zich in de laatste 10 jaar voor 80 procent naar het internet.

Ondanks dat duivenmelkers zich vandaag duivenliefhebbers noemen, zijn sommigen uit­gegroeid tot professionele kwekers. In ons land kan je sommige duivenliefhebbers zelfs als multinationals omschrijven.

Het bedrijf natural Antwerp in Schoten, bij­voorbeeld: een familiebedrijf dat al meer dan 70 jaar in de duivensport zit en naar eigen zeg­gen al anderhalf miljoen duiven verkocht we­reldwijd. grote spelers in een groeiende markt – van crisis geen sprake.

d u i v e n s p o r t

heugen gegrift als de eerste expeditie die over­winterde op Antarctica. Tegen wil en dank, trouwens: de gerlache zeilt het Antarctische gebied binnen op 15 februari 1898 maar vaart zich in maart al vast in het poolijs. De boot ligt voor meer dan een jaar onbeweeglijk stil.

Met schop en pikkel werkt de bemanning zich uiteindelijk los uit het ijs. Wanneer de boot in maart 1899 terugvaart, is de eindaf­rekening beenhard: twee van de bemannings­leden stierven en bleven achter, voor eeuwig begraven in het poolijs. Op 5 november 1899 verschijnen de gerlache en zijn schip weer in Antwerpen.

De expeditie veroorzaakte een ‘Belgica­ef­fect’: in de 20ste eeuw zouden nog talloze we­tenschappelijke reizen richting zuidpool trek­ken om de ontdekkingen van de gerlache en zijn team verder uit te diepen.

b e l g i c a r o e mFlash forward naar de 21ste eeuw. De reis van de Belgica heeft nog niets van zijn aantrek­kingskracht verloren. “De Belgica is een sym­bool,” zegt patrick Van den Bulck, die vandaag

algemeen directeur van de RYCB is. “natuur­lijk zijn we enorm trots dat de Belgica deel is van onze geschiedenis.”

De gerlache liet een stukje Scheldestadsge­schiedenis achter aan de andere kant van de aardbol. Een blik op google Maps van Argen­tinië zuidwaarts, en je botst op het eiland 'An­vers' dat de gerlache tijdens de expeditie naar zijn vertrekstad doopte.

Maar de gerlache is ook all over Antwerp. Een deel van de Antwerpse kaaien draagt nog

steeds zijn naam. Aan het Zuid ligt residentie De gerlache, wat verderop restaurant De ger­lache en ga zo maar door.

De reis blijft onlosmakelijk verbonden met de jachtclub op Linkeroever. Toen in 2007 de Belgische poolreiziger Dixie Dansecoer besliste om de tocht van de Belgica over te doen, werd ook deze expeditie geluk toege­wenst op de terreinen van de RYCB. En de club draagt ook de bouw van The new Bel­gica een warm hart toe: een exact replica van de legendarische boot, waar in Boom aan ge­bouwd wordt.

En dan de Linkeroever, het clubhuis, waar de geest van de expeditie nog elke dag rond­waart. “Als mensen komen lunchen, willen ze allemaal in de Belgica Room zitten,” lacht Van den Bulck.

Dineren onder de RYCB­wimpel die de mast van het schip tooide – het spreekt tot de verbeelding. Een dikke eeuw geleden wapperde die wimpel nog in de Antarctische wind, tijdens de reis die de ontdekking van het zesde continent ontketende. Vandaag is hij vereeuwigd aan de muur van de club.

ECOnOMIE

In België zelf wordt de duivensport al te vaak als passé afgedaan, maar interna­tionaal is ons land nog steeds nummer één. En wie zich toelegt op de discipline, kan er behoorlijk wat geld mee verdienen.

e e n g o u d e n p l a k k a at m e t ‘ b e l g i c a r o o m ’ o p l e i d t n a a r e e n

r e s ta u r a n t z a a l wa a r d e r e l i k w i e ë n t r o t s

u i t g e s ta l d s ta a n

d e d u i v e n s p o r t k e n t e e n r e v i va l i n c H i n a , j a pa n ,

e n v e r s c H i l l e n d e o o s t- e u r o p e s e

l a n d e n . b e l g i ë g e n i e t e r a l s d u i v e n l a n d

e e n g r o o t r e s p e c t

Page 13: De Tussenstand, expokrant Sporting MAS
Page 14: De Tussenstand, expokrant Sporting MAS
Page 15: De Tussenstand, expokrant Sporting MAS
Page 16: De Tussenstand, expokrant Sporting MAS
Page 17: De Tussenstand, expokrant Sporting MAS

De Tussenstand /17 de media ontdekt doorheen de jaren ’50 en ’60 het badminton, toen die aan een opmars bezig was in belgië. de verbazing over het potje ‘aziatisch tennis’ was groot. Publicatie en precieze datum onbekend, archief Royal Antwerp Badminton Club.

Zeg niet zomaar ‘bal’ tegen een badmintonshuttle. De shuttle werd doorheen de eeuwen verfijnd en maakt van badminton één van de snelste sporten ter wereld.

b a d m i n t o n

De idee ontstond in Indië: neem een kurk, plak er wat veren aan en je hebt je shuttle of ‘shuttlecock’. Bij de eerste varianten was een brok kurk met twee kippenveren voldoende. De poona­spelers (originele naam voor bad­minton die verwijst naar de stad pune, vroe­ger poona) sloegen het pluimpje aanvankelijk aan een snelheid van zo’n 100 km/u; nu staat het record op 420 km/u.

In industrieel Engeland werd geëxperimen­teerd met nieuwe materialen: nieuwe lijmen,

ontwikkeld door de oorlogsindustrie, of synthe­tische materialen. De kop van de shuttle werd met leer bedekt. probeersels als vervangbare pluimen of uitgerafelde natuurdarm werden op de markt gebracht. De doorbraak kwam er na Wereldoorlog II, wanneer de shutt le stilaan zijn huidige vorm kreeg.

De vereisten voor een shuttle vandaag? Minstens veertien veren, bij voorkeur van een gans en afkomstig van dezelfde vleugel – liefst nog links. “Voor een shuttle heb je dus min­

stens twee ganzen nodig en door de strenge selectie van veren vaak nog veel meer,” ver­telt ex­Belgisch kampioen badminton Herman Moens.

De recreatieve speler speelt met de goedko­pere synthetische shuttle, maar in competitie blijft men bij de natuurlijke variant. De shuttle past zich ook aan aan zijn omgeving, vertelt Moens: “Hoe warmer de zaal, hoe verder hij vliegt. En hoe vochtiger de lucht, hoe zwaar­der het pluimpje wordt.”

“Als onderwaterlampen monteer-den we autolampen op een stalen baar. Op de boot stond een auto-batterij voor de stroom. Maar bij het dalen sprongen die lampen in stukken uiteen door de druk. De kabel ging in vuur en vlam op. Dat was de grootste ramp van alle probeersels. (lacht)”

d e H o g e b i v a n v a n m i g e mDe eerste stappen in de fietssport werden gezet in de jaren ’80 van de 19de eeuw. Een aantal scholie-ren van het Atheneum oefenden samen één keer per week hun kunsten op het Kiel.

Fietsen was toen acrobatie: de eerste rijtuigen waren de – nu karikaturale – ‘hoge bi’ fietsen met groot voorwiel en zonder ket-ting. Voor 375 frank kochten de broers Van Migem elk een fiets en richtten zij met vrienden de Antwerp Bicycle Club op in maart 1882. De vereniging was de eer-ste fietsclub van ’t Stad.

v i n g e r s i n d e l i j mHonkbal heeft zijn typische vang-handschoenen, voetbalkeepers hun zemen wanten. Maar handbal is puur natuur: de spelers spelen met de blote hand. Om grip te

krijgen op de gladde bal, vond men enkele decennia geleden een trucje uit: een handballer dopt zijn vingers in een pot speciale lijm voor een wedstrijd en de bal blijft gemakkelijk kleven. “Het is een soort hars,” vertelt Robert Peeters van handbalclub Sasja. Het moet kleverig spul zijn: “Je vingers worden er wat vuil van, ja,” lacht Peeters, “en in de meeste sporthallen hebben ze het ook niet graag omdat het tijdens een wedstrijd plekken geeft op de vloer. Maar bij de profs gebruikt iedereen het.” Handen wassen na de wedstrijd is onontbeerlijk.

a n t w e r p s e d u i v e lJan Olieslagers was een vroege volksheld, die mensen in verbazing liet van zodra hij op of in een gemotoriseerd toestel kroop. Olieslagers was van arme komaf, en groeide op in het Schippers-kwartier. In 1899 begon hij met fietsen in de Velodroom Zuren-borg, waar hij als mechanicus werkte. Maar zijn roem veroverde hij met straffe stoten op alles wat bromde: de motorfiets, motorboot en later de eerste vliegtuigen. Olieslagers werd berucht in het buitenland en reisde Europa rond voor vlieg- en motorwedstrijden.

ECOnOMIE

v o o r e e n s H u t t l e H e b j e

m i n s t e n s t w e e

g a n z e n n o d i g

Page 18: De Tussenstand, expokrant Sporting MAS

De Tussenstand /18 InTERnATIOnAAL vijf vrienden van de antwerpse duikclub c.v.d. komen plotsklaps terecht in één van de markantste oorlogen uit de moderne midden-oosterse geschiedenis. Gazet van Antwerpen, 10 oktober 1973, archief Ghislain De Hoog.

In september 1973 vertrokken vijf vrienden van het Centrum ter Verspreiding der Duiksport naar Israël om een film draaien over diepzeeduiken. De film kwam er niet. Wel een reisverslag over de vlucht van de duikvrienden uit de Jom Kipoeroorlog.

d u i k e n

“Ik zeg altijd: ik heb twee oorlogen meege­maakt in mijn leven,” grapt ghislain De Hoog vanuit de zetel in zijn appartement in Borger­hout.

De Hoog – onder de duikvrienden nog altijd ‘de ghis’ – is vandaag 86 jaar oud. geen over­levende van de Eerste Wereldoorlog, dus. Wel een WO II­veteraan. In 1973 was hij 47 jaar en kwam hij per toeval terecht in “zijn tweede oorlog”: de Jom Kipoeroorlog die in oktober van dat jaar uitbrak in Israël.

ghis schreef een reisverslag: een 43 pagina’s tellend document over hoe de vijf leden van de duikclub C.V.D. aan de dood ontsnapten en verstrikt geraakten in een land in volle oorlog.

Het duikgezelschap wist waar ze aan toe waren. Althans, dat dachten ze. “In ’71 wa­ren we een eerste keer naar Israël geweest. De Rode Zee is the place to be voor duikers. We zijn toen filmpjes gaan schieten.”

Op de televisie in het appartement draait de film van 1971. nostalgie voor ghis en de an­dere duikers die zich verzameld hebben. “Als je die filmpjes ziet: die vissen, die vind je ner­gens anders. In 1973 wilden we nog een film maken, met betere beelden.” Het reisverslag begint daar.

20 september 1973Haïfa! Eindelijk! In de vroege morgen woens-dag om 4u30 had men ons gewekt. Ik schoot in gang met filmen, zodra de kleur en de zon het toelieten.

Vrijdag morgen recht naar Eilat langs de Dode Zee. De thermometer van Jos – onder water ge-houden in de Dode Zee – duidde 36 graden aan. Eilat was net zo warm als de Dode Zee. Morgen ging het verder naar Sharm-el-Sheick, dwars doorheen de zengende Sinaï-woestijn.

“Sharm­el­Sheikh behoorde eerst tot Egyp­te, maar Israël had dat teruggepakt,” legt ghis uit. Het badstadje ligt op het zuidelijkste punt van het Sinaïschiereiland en was in de jaren ’50 tot ’70 een twistappel tussen beide landen.

geen reden tot paniek, dachten de Antwerp­se duikers. De badplaats stond bekend als één van Israël’s mooiste onderwaterlocaties en het strand was een trekpleister voor dagtoeristen uit het noorden.

6 oktober 1973De zee was helemaal geen spiegel die morgen. Ze was wilder geworden en de schuimkoppen groter. Traag, doch veilig, voeren we de baai in. Van verre bemerkten we Cois, die ons arm-zwaaiend tot spoed aanmaande.

We moesten onmiddelijk vertrekken en Sharm verlaten. Er dreeg oorlogsgevaar. Ik zet-te de motor aan en wilde net trachten om de wagen los te rijden toen Reyn, nog nat van douchen, voorbij liep en ons toeschreeuwde om dekking te zoeken.

Het moment zit nog vers in ghis’ geheugen. “We werden bestookt vanuit de lucht. Een Mig (type gevechtsvliegtuig gebruikt door de Egyptenaren, nvdr.) kwam recht naar ons gevlogen. Wij riepen naar elkaar: ‘Dekking zoeken! Dekking zoeken!’ Er zijn er drie recht in zee gestormd en hebben zich daar koest gehouden. We zagen de kogels in het water spatten: ‘tak tak tak’.”

De duikers van C.V.D. hadden geen benul van wat er zich ontplooide. De Jom Kipoeroorlog was net uitgebarsten, ontdekten ze later op de radio. Egyptische troepen vielen met een ver­rassingsoffensief de Joodse staat binnen. “Het Israëlisch leger was binnen het uur gemobili­seerd,” vertelt ghis. “Dat is niet gelijk als hier, hé, eerst een piske en een kakske doen. Dat is: geweer pakken en de deur uit.”

Wekenlang zou ghis met twee C.V.D.­ge­noten vastzitten in Israël, op zoek naar een plekje op een boot. Twee van de reisgenoten vlogen eerder terug. Ook voor ghislain kon het een korter avontuur geweest zijn, “maar ik zat daar met de camera en de apparatuur. Een nieuwe auto en caravan laat je niet achter.

18 oktober 1973Donderdagmorgen, Zim, Tel Aviv. Weer en-kele haastige telefoongesprekken en we mo-gen vertrekken. Dan bemerken we het schip. Het is de “DAN”, dezelfde boot, waarmee we aangekomen zijn, nu 6 weken geleden, doch onherkenbaar gemaakt.

“Die boot, die heette vroeger de ‘DAn’, maar toen hij terugkwam was het ‘An’ ge­worden,” grinnikt ghis nog na. “Ons mate­

riaal ging met die boot terug, dat zouden we later in Marseille gaan oppikken.” Hij en zijn twee overgebleven reisgenoten boekten een vliegticket naar Frankfurt en vlogen op zater­dag 20 oktober weg uit het land in oorlog.

Hoe langer we in de lucht waren, hoe meer de voelbare spanning bij de passagiers verdween. Het gevaar lag achter ons en dat wisten wij!Israël oktober 1973. Twee maanden geleden ver-trok een groepje C.V.D.ers vol verwachtingen. Nu, terwijl voor ons alles achter de rug is, kun-nen we onszelf enkel prijzen met het meest be-langrijke feit van alles: we leven nog steeds. We leven en hopen eens te mogen terugkeren naar dat fantastisch duikgebied in de Golf van Eilat.

“We zijn niet meer teruggeweest, niemand van het C.V.D.,” mompelt ghis vandaag na. “ge kunt eens een keer zot doen, zelf twee... maar het is er dus niet meer van gekomen.”

De duikers trokken de aandacht van de pers toen de eerste twee reisgenoten terugvlo­gen. Enkele persartikels, een interview in het nieuws: schaarse getuigenissen van Belgen die in de Jom Kipoeroorlog terecht kwamen.

ghislain De Hoog hoorde er zo’n tien dagen later van, toen hij uiteindelijk in Brussel land­de. “Op het moment dat wij teruggeraakten, was het al geen nieuws meer,” lacht hij.

De vraag hangt in de lucht: wat doe je als je van zo’n reis thuiskomt? “Terug gaan wer­ken, hé man. Wat kan je anders doen?” zegt ghis. En ook al kwamen er maar enkele film­fragmenten mee terug van Israël, toch speelt de film zich nog duidelijk af in het hoofd van ghislain De Hoog: de herinnering aan zijn ‘tweede oorlog’.

w e z a g e n d e k o g e l s i n H e t wat e r s pat t e n :

‘ ta k ta k ta k ’

d e d u i k e r s t r o k k e n d e a a n d a c H t va n d e p e r s t o e n d e e e r s t e t w e e

r e i s g e n o t e n t e r u g v l o g e n . e n k e l e p e r s a r t i k e l s , e e n i n t e r -

v i e w: s c H a a r s e g e t u i g e n i s s e n va n b e l g e n d i e i n d e j o m

k i p o e r o o r l o g t e r e c H t k wa m e n

Page 19: De Tussenstand, expokrant Sporting MAS

De Tussenstand /19 internationaal de antwerpse verstandhouding, met boegbeelden rik coppens en vic mees in het team, spelen in 1960 één van hun galawedstrijden tegen voetballegende pelé. Publicatie onbekend, 13 juni 1960, archief Karl Böhrer.

Tussen 1921 en 1962 speelde de Antwerpse voetbalclubs niet enkel tegen elkaar in felbevochten derby’s. Ze stelden ook een Antwerps ‘super­team’ samen.

v o e t b a l

p o o n a i n g l o u c e s t e r s H i r eBadminton heette niet altijd bad-minton. In de 18de eeuw leerde Engelse officieren de sport ken-nen als ‘Poona’ in Indië (toen een Britse kolonie, nvdr.). In Zuid- en Zuid-Oost Azië werd de sport eerst groot; een vorm van Aziatisch tennis eigenlijk. De sport veran-derde pas van naam in de jaren 1870, toen de Engelse Hertog van Beaufort wedstrijdjes organiseer-de op zijn landgoed Badminton in Gloucestershire. Het spelletje werd vanaf dan ‘The Game of Badminton’ genoemd, wat later tot ‘Badminton’ zou afgekort worden.

v l a g v o e t b a lHet ziet er zo spectaculair uit op televisie: de touchdowns en tacti-sche spelletjes in American foot-ball. Maar wie snapt eigenlijk wat er net gebeurt? “Het is inderdaad ingewikkeld,” geeft Gilles Pierre van de American Footballclub Antwerp Diamonds toe. “Aan le-ken leg ik het uit als ‘lijntje ver-overen’: je krijgt vier pogingen om tien yards (Angelsaksische lengte­maat, nvdr.) te overbruggen.” Het team studeert vooraf een lijstje van tactieken in, die plays noemen. “We hebben er zo’n 40 à 50,” vertelt Pierre. Elke speler

heeft zijn taak, bijvoorbeeld om iemand van de tegenpartij tegen te houden. “Het is een sport waar-voor het team erg moet samen-werken.” Ook al kan de sport wat ruw zijn, “iedereen speelt wel met helm en schouderstukken,” aldus Pierre. Voor wie geen zin heeft in trek-ken en duwen, organiseren de Diamonds ook ‘Flag Football’: een spel met dezelfde tactieken, waar-bij iedereen een vlag rond de riem draagt. Wie zijn vlag verliest, is zogezegd gevloerd door de tegen-stander – zonder met een smak op het veld te belanden.

b i j d e n o o r d e r b u r e nIn 1996 werd de Deurnese ijshoc-keyploeg Antwerp Phantoms opge-nomen in de Nederlandse eerste afdeling. De Phantoms stonden hun mannetje, maar keerden na enkele jaren toch terug naar de competitie in eigen land. Vorig jaar werden Herentals, Leuven en Turnhout opgenomen in de Nederlandse competitie. De Phantoms weiger-den. Om in Nederland te spelen, moet je buitenlandse spelers aan-kopen, zegt Christian Pierre van de Phantoms, “en we kozen expliciet om ons geld in de kweek van eigen jeugd te investeren.”

Antwerp F.C., Beerschot AC en Berchem Sport: de drie Antwerpse voetbalploegen staan al ruim een eeuw met figuurlijk getrokken mes­sen tegenover elkaar. Maar wie, op de toeval­lige kenner na, herinnert zich nog de periode tussen 1921 en 1962 toen de ploegen samen galawedstrijden uitvochten tegen internatio­nale topploegen?

De verstandhouding tussen de Antwerpse voetbalclubs liep al sinds het ontstaan van de clubs stroef. Toen in het seizoen 1899­1900 de Beerschot Athletic Club werd opgericht, wist oprichter Alfred grisar zo ongeveer de volledi­ge eerste ploeg van Antwerp F.C. af te snoepen.

De rivaliteit was geboren: gedurende jaren gunden de clubbesturen en supporters van de Antwerpse topploegen elkaar het licht in de ogen niet.

Een Antwerps samenwerkingsverbond moest redding brengen. Onder zachte druk van de

z e t va n d a a g d e b e s t e

s p e l e r s va n d e p l o e g e n

s a m e n : e r z i t wa a r s c i j n l i j k g e e n a n t w e r -

p e n a a r m e e r b i j

Page 20: De Tussenstand, expokrant Sporting MAS

De Tussenstand /20 internationaal

Belgische voetbalbond tekenden de clubbestu­ren in 1921 een contract ter oprichting van de Antwerpse Verstandhouding. Eén maal per jaar zouden ze samen een wedstrijd organiseren: een verbond op en naast het veld, dat al snel als ‘den Entente’ bekend werd.

d r e a m t e a mVanaf dan nam elk jaar een gemeenschappe­lijk team het op tegen vedettes uit het buiten­land in toernooien op de Bosuil of het Kiel. Het verzamelde Antwerps voetbaltalent leg­de de topploegen het vuur aan de schenen. De Entente daagde pelé en zijn ploeg Santos uit in 1960 en 1961. AC Milan, Sparta praag of Rode Ster Belgrado: allen passeerden ze in hun hoogdagen de revue. De samenwerking smeedde banden tussen clubbesturen. “De Entente was allereerst een lokaal verbond,”

zegt Karl Böhrer, archivaris van Berchem Sport. “Er werden conflicten geregeld, da­tums vastgelegd of ti cketprijzen afgesproken om eerlijke concurrentie te bevorderen.”

Maar vooral op het veld bleek de samen­gestelde ploeg een welkom geschenk. “De meeste spelers van de Belgische nationale ploeg kwamen van Antwerp en Beerschot,” zegt Dirk Willocx, archivaris van Antwerp F.C. “Dikwijls stonden er zeven of acht inter-nationals tussen de lijnen. De tegenstander kwam dus eigenlijk tegen het Belgisch elftal spelen.”

De galawedstrijden golden ook als Euro­pees voetbal in een periode waarin Champi­ons League of Europacup het licht nog moes­ten zien. Ze lokten supporters, spijsden de kas en dikten de reputatie van het Antwerps voetbal verder aan.

De jaren ’50 blijven een prominente plek innemen in dit stukje voetbalgeschiede­nis. De tijd van Rik Coppens, boegbeeld van Beerschot, en Vic Mees, icoon van Antwerp. De wedstrijden van de Entente lokten fans van beide spelers.

Tussen de spelers was het koek en ei. Allen Antwerpenaren, allen vrienden die samen uitgingen, die geregeld tegen én met elkaar voetbalden. Rik Coppens, in 2000: “In feite waren we goede vrienden, op twee dagen per jaar na.” De bitsige derbywedstrijden – dat waren uitzonderingen.

i n H e t s l o pToen vanaf de jaren ’60 de voetbalsport ook op Europees niveau floreerde, haalde het de wind uit de zeilen van de Entente Anversoise. De Europese bekers maakten een Antwerpse collectieve ploeg overbodig en in april 1962 werd ook het laatste grote paastoernooi geor­ganiseerd op het Kiel.

De Antwerpse Verstandhouding bleef nog decennialang ingeschreven bij de Belgische voetbalbond als samenwerkingsverbond, tot in 1991 ook hier een einde aan kwam. Maar een gezamelijk topteam was al langer geen optie meer.

De idee van de Entente is verleden tijd en de laatste generatie Entente­spelers is met uitsterven bedreigd. Maar nu het Antwerps voetbal stilaan wegzakt naar lagere regionen van het klassement, doemt de vraag af en toe op: kan de geest van samenwerking redding brengen?

“In de tijd van de Entente waren het Ant­werpse topspelers,” zegt Böhrer. “Zet van­daag de beste spelers van de ploegen samen: ik denk dat er misschien geen Antwerpenaar meer bij zit.”

“Het heeft geen bestaansreden meer,” meent ook Dirk Willocx van Antwerp. “Vroeger dien­de het eigenlijk als voorloper van Europees voetbal. Het was een manier om grote clubs naar Antwerpen te halen.”

Maar ook vandaag geldt dat de geest van verstandhouding en de financiële voordelen van galawedstrijden of afspraken over een ge­deelde infrastructuur redding kunnen bren­gen. Toch worden onderhandelingen over een gedeeld stadion in Antwerpen door de clubbe­sturen – Beerschot op kop – geblokkeerd.

De idee van de Entente lijkt lang vergeten. “Rivaliteit is er altijd geweest,” zegt Böhrer, “en toch lukte het om meerdere keren per jaar samen matchen te organiseren. De idee van verstandhouding kan inspireren, maar vooral als samenwerkingsverbond… Een Antwerpse ploeg zal niet meer aanslaan,” lacht hij.

r i va l i t e i t i s e r a lt i j d g e w e e s t,

e n t o c H l u k t e H e t o m m e e r d e r e k e r e n

p e r j a a r s a m e n m at c H e n t e

o r g a n i s e r e n

“ i n f e i t e wa r e n w e g o e d e v r i e n d e n ,

o p t w e e d a g e n p e r j a a r n a ”

( r i k c o p p e n s )

Page 21: De Tussenstand, expokrant Sporting MAS

De Tussenstand /21 naar aanleiding van de olympische spelen in het zuid-koreaanse seoul in 1988 komt ‘nieuwe belg’ jerzy wezowski aan het woord over zijn verhuis. Publicatie en precieze datum onbekend, archief Schermacademie Wezowski.gEMEEnSCHAp

s c H e r m e nSport doet mensen reizen. Zo ook in het verdeelde Europa van de Koude Oorlog. De poolse schermmeester Jerzy Wezowski verhuisde naar Antwerpen en ontpopte zich tot prominente Belgische schermpersoonlijkheid.

b o w l e n i s e e n d e n k s p o r tTien kegels omverwerpen met een bal – dat is de essentie. Maar wie al eens een bowlingbaan betreedt, weet dat het om meer dan tech-niek gaat. In de competitiemat-chen die bowlclubs tegen elkaar uitvechten, is het psychologische oorlogsvoering alom.“Bowlen is een mentale sport, het draait om concentratie,” vertelt Kris Caluwaert van de Antwerpse Bowlingclub Rubens. “Je kan de tegenstander op verschillende manieren zenuwachtig maken. Tijdens wedstrijden wordt er bij-voorbeeld met ballen gerammeld

of lawaai gemaakt. Of het ritme van de tegenpartij wordt verstoord door heel snel na elkaar te gooien of net heel lang te wachten. Zo haal je een team uit zijn elan.”Op de baan worden oliepatronen gesmeerd die de bal laten glijden over de parket. Die patronen kun-nen een thuisvoordeel opleveren, zegt Caluwaert: “Jij weet hoe de baan ligt, terwijl de tegenpartij dat nog moet inschatten. Je kan die olielaag ook kapot spelen door op een bepaalde manier te werpen.”“Mentaal wordt er dus wel eens op het randje van fair gespeeld,” lacht Caluwaert. “Ervaren spelers kun-

nen hiermee omgaan, maar jongere spelers laten zich soms toch men-taal aftroeven.”

w e l k e b e s l i s s i n g n e e m t u ?Toen er van Frank De Bleeckere, België’s bekendste scheidsrechter op dit moment, nog lang geen sprake was, had ons land al zijn topscheidsrechter: John Langenus. Langenus, geboren in Antwerpen in 1891, floot onder andere de eerste FIFA Wereldbekerfinale in 1930 tussen Uruguay en Argentinië.Ondanks zijn latere roem buisde Langenus wel op zijn eerste exa-men om scheidsrechter te worden.

Eén van de examenvragen waar-over de Antwerpenaar struikelde: “Een speler trapt de bal hoog in de lucht. Op dat moment komt er juist een vliegtuig overgevlo-gen. De piloot vangt de bal op en neemt hem mee. Welke beslissing neemt u?”

identiteitskaart, alsjebliefGeboortedatum: 16 mei 1995. Geboorteplaats: Zeeland. Naam: Seabiscuit. Het paard is een edel dier en heeft net zoals mensen ook een paspoort op zak. “Sinds enkele jaren is het verplicht,” vertelt Wendy Dedeystere [vervolg p.23]

‘Maître Wezowski’, gedoctoreerd in de scherm­sport. Die mooie titel behaalde Jerzy Wezowski in 1976 aan de Academie voor Lichamelijke Opvoeding in zijn thuisstad Warschau. De sym­pathieke pool, geboren in 1941, kwam in 1980 in België terecht, in een periode waarin Europa gesplitst was door het IJzeren gordijn en zijn thuisland polen tot het communistische Oost­blok behoorde.

Het was de schermsport die de meester naar België bracht: hij werd gevraagd om les te komen geven aan Belgische schermers. We­zowski was toen al een autoriteit in de sport. Hij schreef verschillende boeken over scherm­

techniek, reisde rond als coach en gaf talloze cursussen en trainingen over heel Europa.

Het duurde niet lang of de pool had zijn reputatie bevestigd: hij coachte de olympi­sche delegatie van België tijdens de Olympi­sche Spelen in Los Angeles in 1984 en Seoul in 1988. “Italië, Frankrijk, dat zijn de grote schermnaties,” weet Wezowski, “maar ook met de Belgische delegatie hebben we toen goede resultaten neergezet.”

In 1989 richtte de pool de Schermacade­mie Wezowski op in het Berchemse sport­centrum Het Rooi. Zijn pupillen domineer­den de Belgische tabellen: elk jaar haalde de

academie gemiddeld één tot drie Belgische kampioenschapstitels binnen in verschillende disciplines.

Al 33 jaar woont de familie Wezowski on­dertussen in Antwerpen. De poolse meester vond uitstekend zijn draai. Hij heeft er een carrière opzitten van 25 jaar lesgeven aan de Antwerpse basisschool Vita & pax. Zijn zoon patryk, geboren in polen, werkt als expert in lichaamstaal; de drie kleinkinderen spenderen hun vakanties bij opa Jerzy thuis.

“Ik ben nog elke dag in de academie. Ze hangt ook met mijn naam samen – het is een beetje mijn tweede familie,” lacht de maître.

de poolse meester v o n d u i t s t e k e n d

z i j n d r a a i , z i j n z o o n pat r y k w e r k t a l s e x p e r t i n l i c H a a m s ta a l

e n d e d r i e k l e i n k i n d e r e n s p e n d e r e n H u n va k a n t i e s b i j

o pa j e r z y

Page 22: De Tussenstand, expokrant Sporting MAS

De Tussenstand /22 naar aanleiding van de dertigste verjaardag van bruce lee’s dood getuigt de preter over zijn zoektocht naar lee’s assistent en vriend taky kimura. Gazet van Antwerpen, 18 juli 2003, archief Erfgoedbibliotheek Hendrik Conscience.

Alain De preter traint elke week een handvol enthousiastelingen in de vecht­kunst van Bruce Lee. Met zijn vereniging ASMA geeft hij ook veiligheidscur­sussen aan politie, diplomaten of slachtoffers van geweld. Van Bruce Lee­bewonderaar tot leraar in martial arts en gerespecteerd veiligheidsadviseur: de filosofie van Lee is de rode draad.

k u n g f ugEMEEnSCHAp

Het is nu bijna twintig jaar geleden sinds je eerst naar Seattle trok.

Alain De preter: “Klopt. Ik ben toen naar Amerika getrokken om geweld te bestuderen, maar was toch vooral op zoek naar Taky Ki­mura. Ik wou van hem les krijgen.”

Je adoreerde Bruce Lee vroeger. Hoe kijk je hier vandaag op terug?

De preter: “Ik vind dat redelijk dom nu. Er is een enorme hype rond hem ontstaan – iets wat hij ook zelf nooit geweten heeft (de hype ontstond na Bruce’s dood in 1973, nvdr.). Hij is ook verantwoordelijk voor de enorme groei

aan interesse voor martial arts of oosterse vechtkunsten.

“Bruce Lee stond ervoor bekend dat hij min­der traditioneel was ingesteld. Zijn vechtstijl is er één zonder franjes, het is een manier om jezelf te leren kennen en je angsten te overwinnen.

“Thuis hangt er nog een foto aan de muur van de weduwe van Bruce, Linda Lee, samen met Taky en mezelf. Maar de posters, dat hoeft niet meer. We zorgen er met ASMA (De Pre-ter's vereniging voor geweldpreventie, nvdr.) ook voor dat de referenties naar Lee beschei­den blijven. Ik ga er niet mee leuren.

ik wil mensen die open-staan om elkaar te Hel-

pen. de gevecHtsport is een manier om je ego aan de kant te scHuiven

Page 23: De Tussenstand, expokrant Sporting MAS

De Tussenstand /23

Voor ze begon met lesgeven, was Josée nico­la befaamd als première danseuse in de Ant­werpse Opera. In 1947 richtte ze de Belgische Balletschool Josée nicola op. De eerste lessen gingen door in de foyer van de Opera, later verhuisde de school naar Borgerhout en dan naar Deurne.

Vanuit haar Antwerpse dansschool hielp Jo­sée nicola de verspreiding van klassieke dans in de rest van het land. Ze nam de leiding op zich van scholen in Diest, Berlaar, Beringen en andere steden en gemeenten.

“Er bestonden toen nog niet zoveel dans­scholen,” benadrukt huidig voorzitter van de

Koninklijke Belgische Balletschool Marleen Vandervelden.

De kracht van goed ballet zit hem in de be­heersing van de miniemste lichaamsbewegin­gen, vond nicola. “Hoe klein een ballerina ook is, elke beweging moet juist zitten,” zei ze in een interview met de Gazet van Antwerpen in 1997.

De liefde voor klassieke dans leeft nog steeds in de scholen die Josée nicola’s naam dragen. Het gamma is ondertussen uitgebreid met jazzdans, tapdans en andere moderne vormen.

In 1997 vierde de balletschool haar vijftig­jarige bestaan en gaf Josée nicola de fakkel door aan de jonge garde. De passie voor klas­siek ballet leeft voort bij jongeren vandaag – een nalatenschap van deze straffe madam van het Belgische ballet.

cecilia mouwen was één van de jonge talenten die bij boegbeeld josée nicola in de leer ging. Handelsblad van Antwerpen, precieze datum onbekend, 1967, archief Belgische Balletschool Josée Nicola.gEMEEnSCHAp

b a l l e t

van manège Het Hoefijzer in Buggenhout. De paspoort vermeldt de vader en moeder van het dier, zijn geslacht, de eigenaars of de stamboom (als die bekend is). Er staat ook een beschrijving bij – in tekst en tekening – van hoe het paard eruit ziet. “Het paspoort wordt gebruikt als het paard vervoerd wordt of als de dierenarts komt,” aldus Dedeys-tere. De meeste mensen nemen een kopie mee en houden het origineel veilig thuis. In de paardenwereld waken zoge-naamde stamboekverenigingen over de informatie. Een paard

wordt ingeschreven bij zo’n vereni-ging en krijgt zijn identiteitskaart mee. Dedeystere: “Het Belgisch Warmbloedpaard is bijvoorbeeld een heel bekend paardenras. Via de officiële stamboekvereniging worden hengsten gezocht om te fokken.” En mocht het beestje zijn papieren kwijt zijn, dan zit er nog altijd een digitale chip ingeplant in de neklijn van het paard.

s o c i a a l k a n o ë nDe Antverpia Koninklijke Kano Club (AKKC) organiseert al sinds 1935 kajak- en kanotochten in en rond Antwerpen. Maar sinds 1980

heeft de club ook een nieuwe pas-sie ontdekt: kanopolo, een combi-natie van waterpolo en kanoën. Bij een spelletje kanopolo zit-ten tien spelers in een kajak en passen ze een bal rond met hun peddels. Het doel hangt op twee meter hoogte boven het water: spelers mikken de bal in het vierkant, dat een meter hoog en anderhalve meter breed is. “De discipline komt van Australië en Nieuw-Zeeland,” vertelt Dirk Bruers, voorzitter van Antverpia. De club zet sinds 1990 ook zijn schouders onder één van de groot-ste kanopolotoernooien ter we-

reld: de jaarlijkse Flanders Cup. De nieuwe vorm van recreatief kanoën betekende bij zijn invoe-ring ineens een duw in de rug van het AKKC. “Ons ledental was net onder honderd gezakt, maar door het kanopolo kenden we een her-opleving,” vertelt Bruers. De club heeft vandaag zo’n 130 leden, waarvan er een twintigtal kano-polo spelen. “Vooral jongeren zijn enthousiast te maken voor de sport. Het is een teamsport met een sociaal karakter. Leden leren omgaan met teammaten of met de scheidsrech-ter en moeten niet alleen trainen.”

“Tegenwoordig trek ik ook niet naar Seattle voor Bruce Lee – ik ga voor mijn leraar Taky. Moest ik hem niet hebben leren kennen, dan had ik misschien twee keer aan Bruce’s graf gestaan. Eigenlijk zijn de ideeën van Bruce Lee overgedragen op Taky. Zo gaat het elke keer van persoon op persoon. Ikzelf probeer mijn kennis nu door te geven aan twee men­sen die bij ASMA trainen.”

Is die relatie tussen leerling en leraar belangrijk in gevechtsporten?

De preter: “Ik denk het wel. Taky is als een va­derfiguur voor mij. Er zijn ook maar drie per­sonen in heel Europa die hij opleidde tot le­raar: ik, Véronique Costermans (medelesgever bij ASMA, nvdr.) en Martin O’neill in Ierland.

“Alle vechtsportcentra die op Bruce Lee te­ruggaan, komen van twee andere leerlingen van Lee. Maar Taky, die de beste vriend en assistent

van Lee was, heeft in totaal maar acht mensen getraind die nu les mogen geven.

“Het gevolg is dat het familiale van de clubs blijft bestaan. Dat gaat niet als je tweehonderd leerlingen hebt, maar wel als je het bij een aantal houdt.”

Heb je veel van Taky Kimura overgenomen?De preter: “net zoals hem ben ik erg selectief in wie ik opleid. Als iemand wil meedoen bij ASMA ga ik eerst een uurtje met hem of haar babbelen. Daarna zwier ik hem op een wacht­lijst voor zes maanden. Iemand die enkel wil leren vechten, zie je daarna niet meer terug.

“De filosofie is ook niet iedereen gegeven. Ik wil mensen die zonder ego komen sporten en die openstaan om elkaar te helpen. Taky zei me vaak: ‘je mag de techniek door en door kennen – als ik geen goed gevoel bij je heb, geef ik je geen diploma’.”

Je bent ook een gerenommeerd veilig-heidsadviseur. Gebruik je de filosofie van de vechtkunst in je veiligheidscursussen?

De preter: “Ik probeer de twee gescheiden te houden. Maar als ik uitleg dat veiligheid ook te maken heeft met iets op zo’n efficiënt mo­gelijke manier aan te pakken, dan is de filoso­fie van toepassing. Bruce Lee benadrukte dat je je bewust moet zijn van je omgeving – iets wat razend belangrijk is in veiligheid.

“Ook leer ik in de veiligheidscursussen aan hoe je adrenaline onder controle houdt. Hoe je de zintuigen blijft beheersen. En hoe je geweld uit de weg gaat. De gevechtsport is eveneens een manier om je ego aan de kant te schuiven.

“De inzichten kunnen een meerwaarde bie­den in de veiligheidscursus, maar Bruce Lee hou ik er toch liever buiten.”

Josée nicola, de sterke vrouw achter ballet in Antwerpen en België, liet ettelijke balletscholen na over heel Vlaanderen en gaf haar grote passie voor sierlijkheid door aan duizenden leerlingen.

d e k r a c H t va n g o e d b a l l e t z i t H e m

i n d e b e H e e r s i n g va n d e m i n i e m s t e

l i c H a a m s b e w e g i n g e n , v o n d n i c o l a

Page 24: De Tussenstand, expokrant Sporting MAS

De Tussenstand /24 belgische tweelingzussen monique en rita vanherck waren een fenomeen in de jaren ’60. met hun coach als vader bewezen zij de waarde van familiebanden in sport. Publicatie en precieze datum onbekend, archief Beerschot Vrienden Atletiek Club.gEMEEnSCHAp

f a m i l i e

d e fa m i l i e a e r t sb a s e - e n s o f t b a l l b i j d e b o r g e r H o u t s q u i r r e l sEllen (32) en Karen Aerts (28) staan elk week-end op het veld bij de Borgerhout Squirrels. Aan de zijlijn staat vader Hugo Aerts het team te coachen; mama Aerts is een vaste waarde als supporter. De sport zit in hun bloed: al drie generaties zijn de Aertsen verknocht aan het base- en softball.

Toen in 1947 de base­ en softballclub van Borgerhout opgericht werd, duurde het niet lang of opa Aerts zette zijn schouders eronder. “Hij is in de eerste jaren van de club in het bestuur gestapt. Hij had er vrienden en is dan ook beginnen baseballen,” vertelt Hugo Aerts over zijn vader. De ancien bij de Squirrels bleef tot zijn zeventigste betrokken bij de werking.

Hugo zelf begon op zijn twaalfde te basebal­len. Met succes: in de jaren ’70 haalde hij de nationale selectie en speelde verschillende Europese en wereldkampioenschappen met de Belgische ploeg. Zijn vrouw begon met de sport toen de eerste softballploegen ontston­den (een variant van baseball met een grotere bal op een kleiner veld, nvdr.).

Baseball is deel van het familieleven. “Als we op vakantie gingen naar zee, gingen de handschoenen en de bal mee en stonden we op het strand te werpen,” vertelt Ellen. niet de meest vanzelfsprekende sport, en dus “kre­gen we wel bekijks, ja,” lacht de oudste zus.

Ellen speelt sinds haar dertiende bij de eerste ploeg. Karen, toen negen, moest nog even wachten. “Ik ging altijd kijken naar Ellen, samen met mama of papa,” zegt Karen. “Mijn oudere zus was pitcher (speler die de bal werpt naar de slagman, nvdr.), net zoals mijn vader, en daardoor wou ik dat ook heel graag worden.”

Toen Karen 13 jaar oud werd, kwam ze bij haar zus in het eerste team terecht. De occa­sionele tienerruzie terzijde vormden de zussen vooral een steun voor elkaar. “Het ging er altijd heel gemoedelijk aan toe, zelfs als puberende meisjes,” zegt Karen. “En als mijn zus zich al eens boos maakte op de umpire (scheidsrech-ter, nvdr.), was ik er om haar rustig te houden. (lacht)”

De damesploeg van de Squirrels werd enke­le jaren geleden opgedoekt wegens te weinig

spelers. Een dik jaar geleden ging de bal aan het rollen en verzamelde hun vader genoeg dames om opnieuw een team op te stellen.

Maar een baseballcoach vinden is geen evi­dentie, zo blijkt. papa Aerts nam de taak op zich en is nu coach van de twee zussen. Het team staat, na kampioen te worden in tweede klasse, terug in de eerste afdeling. En mama Aerts, “die is onze grootste supporter ooit,” zegt Ellen.

Ondertussen breidt de familie uit. Ellen haar vriend speelt ook baseball, zij het wel voor een andere club. “Ik heb eigenlijk een relatie met iemand van de tegenstand,” lacht de oudste zus. Hun dochtertje is twee jaar oud – nog iets te jong voor baseball. “Toch zie ik ze soms al met een bat (waarmee de baseball weggesla-gen wordt, nvdr.) rondlopen,” grapt Hugo. De jongste generatie staat te popelen.

Hoe komt het dan dat baseball al drie ge­neraties lang prominent aanwezig is bij de Aertsen? “We zijn erin gegroeid,” denkt vader Hugo. “Het is eigenlijk één grote familiesport, dat merk je ook in onze club. De sport wordt van generatie op generatie doorgegeven.”

a r t H u r & g r i g o r b o k s e n d e b r o e r sArthur Mkotichyan (16) traint sinds 2011 twee-maal per week in de Antwerp Boxing Academy, zij aan zij met zijn jongere broertje Grigor (15).

Als enige twee kinderen van het Armeense gezin Mkotichyan verhuisden ze op hun 3 en

2 jaar naar Europa. De familie leefde tien jaar lang in polen. “Toen we naar België kwamen wou ik een nieuwe sport uitproberen,” vertelt Arthur. De oudste broer begon met boksen; de jongere grigor zou snel volgen. niet hele­maal onverwachts, trouwens: “Mijn vader was wedstrijdbokser in Armenië,” zegt Arthur.

De sport werd een passie voor de broers. na de schooluren trainen ze samen, ook thuis. “We sparren tegen elkaar en kunnen elkaar dingen bijleren,” zegt grigor. Of er thuis ook een bokszak hangt? “nee, geen bokszak,” zegt Arthur. “Ik gebruik mijn broer als bokszak. En hij mij soms ook. (lacht)”

e l l e n e n j e r o e nk o r f b a l b i j c at b aBroer en zus, samen in een teamsport: het lijkt ondenkbaar, maar niet in korfbal. Ellen (22) en Jeroen De Groof (20) zijn korfbalkrakken en spelen samen bij CATBA, de Deurnese topclub.

De sport is een van de weinige gemengde teamsporten. Ook vader en moeder De groof spelen korfbal. Aan de keukentafel is de sport favoriet gespreksonderwerp, vooral in het week­end wanneer de matchen gespeeld worden.

Bij korfbal staat telkens een man en vrouw als duo samen in een vak (dat één vierde van een veld inneemt). Ellen en Jeroen speelden geregeld zij aan zij. Een voordeel, vindt Je­roen: “Je snapt elkaar wel meer op het veld – je hebt er hetzelfde zicht op.” Broer en zus, die geregeld in resp. nationale en regionale selecties opgenomen werden, vormen samen een topduo op het korfbalveld.

Sport: It’s a family affair. Broers, zussen, ouders en grootouders voelen niet zelden dezelfde passie voor sport, en dragen hun talent van generatie op ge­neratie over. Drie families uit het Antwerpse sportverenigingsleven vertellen hun verhaal.

pa pa i s c o a c H , m a m a i s d e g r o o t s t e s u p p o r t e r o o i t

s p o r t i s H e t fav o r i e t g e s p r e k s o n -

d e r w e r p a a n d e k e u k e n ta f e l , v o o r a l i n H e t w e e k e n d wa n -

n e e r d e m at c H e n g e s p e e l d w o r d e n

b r o e r e n z u s z i j n i s e e n v o o r d e e l :

j e s n a p t e l k a a r w e l m e e r o p H e t v e l d . j e H e b t H e t z e l f d e z i c H t o p H e t s p e l

Page 25: De Tussenstand, expokrant Sporting MAS

d e o e r v o r m v a n v o e t b a l o p a n t w e r p s e v e l d e n

i n t e r v i e w H a n s v a n d e r m e e r

De Nederlandse topfotograaf Hans van der Meer stelt al ruim twintig jaar zijn lens scherp op amateur­voetbal. Voor de tentoonstelling in het MAS bracht hij de Antwerpse velden en spelers in beeld. Voetbal in al zijn essentie: de spelende mens in het landschap.

Hans van der Meer trok in het voorbije jaar langs ploegen als KFC Brasschaat, Vlug Vooruit of VK Helderhoek. Hij bestudeerde de omgeving: de hobbelige plein-tjes, de omliggende velden, de schots en scheve kantinegebou-wen – aandoenlijke taferelen van het Antwerpse voetbal in lagere klasse.Elke zondag stelde van der Meer zich op langs de zijlijn, op een lad-der of hoogtewerker, met de stad als decor. De voorliefde voor deze vorm van fotografie zit diep gewor-teld: “Tijdens een eerste project in 1988 ontdekte ik het belang van ruimte in voetbalfoto’s. Voordat er televisie bestond, stonden de foto-grafen hoog boven het publiek uit. De foto’s illustreerden hoe de bal bij het doel terecht kwam – soms zelfs met aangebrachte stippellijn-tjes.”Na elke wedstrijd nodigde de foto-graaf de Antwerpenaars uit voor zijn camera. Het leverde een portretten-reeks op, die ook in filmfragmenten werd vastgelegd. De liefde voor

het spel verbindt spelers, over de grenzen van nationaliteit of beroep heen. Allen uitgedost in hetzelfde soort clubtenuetjes.

In de portretten valt de enorme trots op van deze amateurspe­lers. Is dit opzettelijk overdreven?

Hans van der Meer: “Ik flirt vooral met de vormgeving van de vroe-gere Panini-albums (klassieke stickerboeken met foto’s van voetbalspelers, nvdr.). Ik vraag de voetballers om rechtop te staan met hun borst vooruit en kin om-hoog. Ze hoeven niet te huilen, maar lachen mag ook niet. Die vorm is een soort codering die in de voetbalwereld heel bekend is.“Er is altijd een wisselwerking tus-sen wat mensen op televisie zien en hoe ze zich in de sport uitleven. In Nederland deed ik al eens een project met foto’s van amateur-spelers die ‘geblesseerd’ op de grasmat liggen. Dat toont aan dat voetbal theater is: op het veld is het heel normaal dat mensen zich liggen aan te stellen. Bij mannen van oudere leeftijd heeft dat ook wel een komisch effect.“Het toont aan dat wat op het veld gebeurt niet de werkelijk-heid is – het voetbal is een soort parallelle realiteit. Zoals kinderen opgaan in spelletjes, zo laten vol-wassen mannen zich meeslepen in een wedstrijd.”

Je fotografeerde eerder al ama­teurvoetbal over heel Europa. Kan je dezelfde techniek toepas­sen op topvoetbal?

Van der Meer: “Ik heb al gedaan, onder andere in Champions

Leaguewedstrijden. Maar ik ben geen sportfotograaf, ik wil me niet met professioneel voetbal bezig-houden. “Een sportfotograaf heeft de op-dracht om nieuwsfeiten van een beeld voorzien. Sinds de komst van de televisie zitten de fotogra-fen ook allemaal achter het doel. Dan eindig je met de uniforme beelden die elke maandag in de krant staan: een close-up van twee spelers op een onscherpe achtergrond. Toch is overzicht essentieel in deze sport – hoe kan je dit in beeld brengen zonder die ruimte mee te fotograferen?“Mijn werk is eigenlijk documen-tairefotografie. Ik benader het op dezelfde manier als fotografen in de 19de en vroege 20ste eeuw. Toen was het doel van foto’s om de wereld te tonen zoals ze eruit zag. Een soort sociologische opdracht. Dat is precies wat ik mis in de archieven na 1960: ineens was je de context kwijt, je zag de tribune niet meer, de vlaggen op de daken waren verdwenen.“Ik heb het altijd erg letterlijk genomen om het voetbal van context te voorzien. Het toont ook het belang aan van de sport in onze samenleving. Neem nu die aandoenlijke bouwseltjes naast het veld: de afdakjes, de kanti-nes… Daaraan zie je eigenlijk hoe prachtig en rudimentair de voor-zieningen zijn die mensen voor zichzelf creëren om te kunnen voetballen.”

Schuilt er een kritiek in op hoe de sport geëvolueerd is?

Van der Meer: “Wel, mijn fotogra-fie is zeker een soort anti-beeld: een tegenbeeld van die uit de hand gelopen voetbalwereld, waarin alles van bovenaf geregis-seerd wordt door voetbalfedera-ties als FIFA en UEFA. Ik hou niet van totaal gecontroleerde onzin – dat strookt niet met de idee van sport.“Daar moet je iets tegenover zet-ten. Iets dat teruggaat tot de bron, tot de oorsprong. ‘De spelende mens in het landschap’, zoals de Nederlandse historicus Johan Hui-zinga het benoemde in zijn Homo Ludens (cultuurhistorisch boek over het belang van spel in de samenle­ving, nvdr.).“Er is rond deze sport zoveel onzin gecreëerd, dat dit soort foto’s eruit springen. Mensen kijken ernaar en denken: ‘Dit is het echte voetbal’. Ze zien een authentiek beeld en herkennen er een stuk van zichzelf in, denk ik.”

Hans van der Meer’s beelden, portretten en bijhorende filmfrag­menten staan geëxposeerd in de wandelboulevard van het museum.

tim matthijs Groenenhoek student Belg

luca ammendola VK Helderhoek muzikant Italiaan

mohammed ammar VK Helderhoek student Irakees

omar inaoui SK Berkenrode arbeider Belg

ladi kuye Racing Kiel arbeider Nigeriaan

jos van de leest Lunatics gepensioneerd Belg

claudino gomes FC Merksem technieker Portugees

mark verveckken Anadalucia procesoperator Belg

Page 26: De Tussenstand, expokrant Sporting MAS
Page 27: De Tussenstand, expokrant Sporting MAS

De Tussenstand /27

CREDITS BEELDEN

pagina 1 illustratie kung fu © archief asma vzw illustraties handen © archief centrum ter verspreiding der duiksport illustratie vlaggen © archie royal yacht club van belgië illustratie synchroon zwemmen © archief kazsc synchro dolfinspagina 3 stadia © Hans van der meerpagina 4 portretten © Hans van der meerpagina 13 basketbal, © dear reader voetbal, © dear reader gatenbal, © dear reader august en maurice de loecker, © archief dimitri de loecker pluim 1960, © Herman moens pluim 1995, © Herman moens pluim 1998, © Herman moens duikers deel 1, © archief centrum ter verspreiding der duiksport tinnen fietser, archief etienne lenaerts, © dear reader rondebord, archief beerschot vrienden atletiek club, © dear reader naakte man in sneeuw, © archief deurnese ijsberen indoor training, © archief koninklijke berchem sport naakte man met auto © archief centrum ter verspreiding der duiksportpagina 14 zwemobject octopus, © dear reader zwemobject buis, © dear reader stadium, © archief royal antwerp football club josée nicola balletschool, © dear reader duikers deel 2, © archief centrum ter verspreiding der duiksport tennisterrein, © royal antwerp tennis club royal yacht club van belgië, © dear reader tinnen fietser, archief etienne lenaerts, © dear reader rondebord, archief beerschot vrienden atletiek club, © dear reader triatlonoutfit, archief antwerpse triatlon en duatlon club atriac, © dear reader outfit synchroon zwemmen, archief kazsc synchro dolfins, © dear reader onderdeel rugby outfit, archief antwerp diamonds, © dear reader wielershirt, archief etienne lenaerts, © dear reader pagina 15 stadium (vervolg), © archief royal antwerp football club toren turners, © archief koninlijke turnkring de Hoop tennisterrein (vervolg), © royal antwerp tennis club turnkring volharding berchem (vervolg), © dear readerskiclub zondal, © archief skiclub zondalbeerschot vrienden atletiek club, © dear reader fiets, archief etienne lenaerts, © dear reader terrein antwerp diamonds, © dear reader

rondebord, archief beerschot vrienden atletiek club, © dear reader turnoutfit, turnkring volharding berchem, © dear reader medisch onderzoek, © archief koninlijke turnkring de Hoop touw trekken, © archief deurnese ijsberenpagina 16 overleg tubantia, © archief dimitri de loecker groepsfoto, © archief koninlijke turnkring de Hoop optreden met stoelen, © archief koninlijke turnkring de Hoop schakers, © archief kon. schaakclub deurne scheidsrechter, © archief koninlijke turnkring de Hoop skilatten en skibotten, archief skiclub zondal, © dear reader terrein antwerp diamonds (vervolg), © dear reader bokshandschoenen, antwerp boxing academy, © dear reader fanfare, © archief koninlijke turnkring de Hoop overwinning bokser, © archief antwerp boxing academy prijsuitreking, © archief kunstschaatsclub deurne ruggeveld rondebord, archief beerschot vrienden atletiek club, © dear reader beker, archief koninlijke veloclub molenkwartier, © dear reader beker, archief borgerhout squirrels base- en softballclub, © dear reader Houder, antverpia karabijnschuttersgilde, © dear readerpagina 25 portretten © Hans van der meerpagina 26 stadia © Hans van der meerpagnia 28 illustratie vlaggen © archie royal yacht club van belgië schietroos © archief antverpia karabijnschuttersgilde illustratie koraal © archief centrum ter verspreiding der duiksport illustraties schermen © archief schermacademie wezowski illustratie badminton © archief Herman moens illustratie synchroon zwemmen © archief kazsc synchro dolfins

CoLoFoN

TENTooNSTELLING Algemene coördinatie carl depauwCoördinatie project annelies valgaerenCoördinatie productie jeroen verrechtPubliekswerking liene conard Coördinatie Antwerpen Sportstad ken van rompaey, linda proost, walter dingemansZakelijke leiding: guy colmanCoördinatie evenement charlotte zarah schram, ken van rompaeyCommunicatie anneleen decraene, nadia de vree, cédric raskin, anke verlinden & karin vetters

TENTooNSTELLING VITRINES EN WANDELBoULEVARDConcept en scenografie dear reader (eva moulaert & marie sledsens)Productfotografie katrin kamrauLithografie beelden vincent lagrangeProductie ngin visual studioScenografisch consulent nicole tuyaerts (architectenbureau luc sledsens)Bruikleengevers/sportclubs amateurs badmintonclub, antverpia karabijnschuttersgilde, antverpia koninklijke kano club, antverpino koninklijke badminton club, antwerp boxing academy, antwerp diamonds, port of antwerp giants, antwerpse delta club albatros, antwerpse reddingsclub, antwerpse triatlon en duatlon club atriac, asma vzw, badminton sinjoor, basf bc, beerschot vrienden atletiek club, bergsportvereniging provincie antwerpen, koninklijke tafeltennisclub atlantic/fairplay antwerpen, bowlingclub rubens, koninklijke catbavrienden korfbal club, centrum ter verspreiding der duiksport, daehan, den crans van aloude schuttersgilden van antwerpen, deugd en moed ekeren, deurnese ijsberen, fc dam lbs, fc deurnese turners, lunatics fc, fc merksem, koninklijke f.c. seja, fietsenverzamelaar etienne lenaerts, vk geel zwart '89, gembo bbc, groenendaal sc, koninklijke groenenhoek sport, Hipe skip, jespo, josée nicola balletschool, koninklijke beerschot antwerpen club, kfc berendrecht sport, koninklijke berchem sport, koninklijke schaakclub deurne, koninlijke veloclub molenkwartier, ksc mac-cabi antwerpen, mercurius bbc, n'wicha, olicsa basketbal club, olse merksem voetbalclub, one love roller dolls, antwerp phantoms ijshockeyclub, red vic wilrijk bbc, royal antwerp badminton club, royal antwerp bicycle club, royal antwerp football club, royal antwerp tennis club, royal yacht club van belgië, kunst-schaatsclub deurne ruggeveld, sasja Handbal kv, s.c. leugenberg, scheepsboys, schermacademie wezowski, sint jan basket antwerpen, s.k. berkenrode, skiclub zondal, borgerhout squirrels base- en softballclub, koninklijke f.c. stabelino, koninklijke s.v. bart, kazsc synchro dolfins, tennis 7de olympiade, avia tennis club,

azua tennis club, tc den brandt, tc laagland, tc olympia beerschot, tc raffic ii, tennisclub ruggeveld, koninlijke turnkring de Hoop, v.k. valaarhof, tennisclub vlug vooruit, turnkring volharding berchem, zandvliet sport, zvc gs HobokenDank aan onderstaande fotografen voor de bruikleen van hun foto's eurogym bvba, filip coysman, marianne Hommersom, patrick decaluwe, jan gobin, michaël moulaert, philouroux, koen steegmans, céderic janssens, raf michiels, lex van der wagt, ilse fimmers, chris vandenhende, erwin de blanger, guy van reyn, ivo madder

TENTooNSTELLING LICHTWANDENFoto’s Hans van der meerProductie petrusSportclubs kfc berendrecht sport, groenendaal sc, fc dam lbs, s.c. leugen-berg, ksc maccabi antwerpen, koninklijke f.c. seja, fc merksem, v.k. valaarhof, koninklijke groenenhoek sport, scheepsboys, koninklijke f.c. stabelino

PUBLICATIE Uitgeverij bai voor het mas l museum aan de stroom, antwerpen Redactioneel ontwerp dear reader (eva moulaert & marie sledsens)Teksten en redactie laurens cerulusEindredactie liene conardLettertypes cooper, franklin gothicDrukkerij epc printing tomorrowoplage 10.000depotnummer d/2013/5751/11

alle rechten voorbehouden. niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt worden op welke wijze dan ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de van de uitgever. daar waar de rechten op oude krantenartikels niet vermeld worden, was de redactie na grondig studiewerk niet in staat de oorsprong te achterhalen.

© 2013 bai & mas l museum aan de stroom, antwerpen, www.mas.be +32(0)3 338 44 00

nApRAATd e r e u s s l a a p t

c o l u m n m a r c v e r m e i r e n

Antwerpen draagt dit jaar de titel voor Europese Sporthoofdstad 2013. De stad kan prat gaan op haar participatiecijfers en heeft een sportgeschiedenis om u tegen te zeggen. Maar het rijke verle­den steekt ook af tegen sport in ’t Stad vandaag. Marc Vermeiren, sportjournalist bij Gazet van Ant­werpen, maakt een evaluatie.

Wás het maar een momentop-name, ontstaan door één tegenval-lende transferzomer, een toeval-lige opeenvolging van blessures of de onvermijdelijke grilligheid van de sport. Al meer dan vijftig jaar veroordelen voetbalclubs Antwerp en Beerschot mekaar tot middel-maat en erger. In het nieuwe mil-lennium zakten beide stadsrivalen dieper weg dan ooit. Wie een stand der dingen opmaakt over sport in Antwerpen, blijft onvermijdelijk hangen bij de afta-keling van het voetbal. Helemaal terecht is dat niet. Sinds 2003 en het aantreden van een nieuwe bewindsploeg is op het stadhuis de liefde voor all things athletic ontwaakt. Voorheen was sport bij de Antwerpse politici een vies woord. In 1993 moest de toenma-lige burgemeester Bob Cools bijna met geweld naar Wembley gedre-

ven worden, waar Antwerp zijn grootste moment van glorie be-leefde. Toen in 2003 de Antwerpse poli-tici eindelijk ontdekten dat hun bevolking niet alleen naar musea, galerijen of theaterzalen trekt maar eveneens (en veel talrijker) sportvelden bezoekt, ontstond de eerste gestructureerde sub-sidie onder de vorm van het Top-sportfonds. Ook als gaststad van evenementen (WK gymnastiek, Tour-rit of BK wielrennen) en als promotor van breedtesport (DVV Antwerp 10 Miles of loopparcours) maakte de metropool een inhaal-beweging die Antwerpen in 2013 de titel van Europese Sporthoofd-stad bezorgt. De ultieme bekroning van deze nieuwe wind bleef echter uit. Wat het Museum aan de Stroom bete-kent voor de cultuursector – een symbool voor een nieuw beleid, een landmark voor een stad, een hefboom voor een wijk – moest het Stadion aan de Stroom worden voor de sport. Politiek en havenbe-drijf zorgden voor 50 miljoen euro, een sterke locatie op Petroleum Zuid en interessante randvoor-waarden, maar de eeuwige twee-spalt tussen Antwerp en Beerschot kelderde ook die plannen. De gouden jaren van het Antwerpse voetbal situeren zich al in groot-vaders tijd, tussen beide wereld-oorlogen. De dominantie van de

metropool vertaalde zich in tien titels tussen 1921 en 1939. Na WO II kwam daar slechts één landskroon bij (1957). Sindsdien zijn er op Bosuil of Kiel alleen maar kortstondige opflakkeringen geweest. Antwerp, Beerschot en Berchem vormen een Bermuda-driehoek die al vijftig jaar ambi-ties, dromen en plannen opslokt. Het interbellum betekende ook op andere vlakken een topperi-ode voor de Antwerpse sport. In 1920 kreeg België als beloning voor het doorstane oorlogsleed de Olympische Spelen toegewezen. Een groep Antwerpse zakenlui was de concurrentie uit Brussel te snel af, zodat het vierjaarlijkse sportfeest op het Kiel plaatsvond. Op 11 september 1933 opende het Sportpaleis zijn deuren, een architecturale parel die in Europa zijn gelijke niet kende. Tot diep in de jaren ’80 floreerde de kuip aan de Schijnpoort. De wielermeetings lokten decennialang duizenden toeschouwers, maar ook catch, boksen, basketbal en ijsschaatsen vonden er onderdak. Ondertus-sen is het Sportpaleis alleen nog maar in naam ‘een paleis voor de sport’. De mastodont op de grens van Deurne en Merksem vond een nieuwe toekomst in muzikaal mas-savertier. Koen Wauters verjoeg het betonrot, niet Tom Boonen. Op een moment dat basketbalclub Port of Antwerp Giants eenmaal

per jaar het Sportpaleis vult met 15.500 toeschouwers, dat ook andere zaalsporten in het samen-werkingsverband United hun ambities aanscherpen, dat de zwemmers van Brabo de Belgische chloorbedrijvigheid steeds duidelijker domineren en dat steeds meer sinjoren actief zijn, is het oneerbiedig te stellen dat Antwerpen als sportstad onder zijn niveau presteert. Toch blijft de dramatische neergang van het lokale voetbal die evalu-atie donker inkleuren. Antwerpen is het economische, historische en culturele hart van Vlaanderen. Wanneer krijgt de trotse sinjoor eindelijk een voet-balploeg van dat niveau? De reus slaapt. Wie wekt hem?

Marc Vermeiren schreef deze bij­drage in april 2013. Hij bekeek de Antwerpse sport op een moment vol onzekerheid, met name in het voetbal.

Page 28: De Tussenstand, expokrant Sporting MAS

De Tussenstand /28 Eenmalige editie, mei 2013 — mei 2014

v o o r e e n s H u t t l e H e b j e m i n s t e n s t w e e

g a n z e n n o d i g

ik wil mensen die openstaan om elkaar

te Helpen. de gevecHt-sport is een manier

om je ego aan de kant te scHuiven

d u i v e n s p o r t / 1 2

b a d m i n t o n / 1 7

d u i k e n / 1 8

v o e t b a l / 1 9

k u n g f u / 2 2

fa m i l i e / 2 4

b a l l e t / 2 3

s c H e r m e n / 2 1

d e d u i v e n s p o r t k e n t e e n r e v i va l i n c H i n a , j a pa n e n v e r s c H i l l e n d e o o s t- e u r o p e s e

l a n d e n . b e l g i ë g e n i e t e r a l s d u i v e n l a n d e e n g r o o t r e s p e c t

d e d u i k e r s t r o k k e n d e a a n d a c H t va n d e p e r s t o e n d e e e r s t e t w e e r e i s g e n o t e n t e r u g v l o -

g e n . e n k e l e p e r s a r t i k e l s , e e n i n t e r v i e w: s c H a a r s e g e t u i g e n i s s e n va n b e l g e n d i e i n d e

j o m k i p o e r o o r l o g t e r e c H t k wa m e n

d e p o o l s e m e e s t e r v o n d u i t s t e k e n d z i j n d r a a i , z i j n

z o o n pat r y k w e r k t a l s e x p e r t i n

l i c H a a m s ta a l e n d e d r i e k l e i n k i n d e r e n

s p e n d e r e n H u n va k a n t i e s b i j

o pa j e r z y

d e k r a c H t va n g o e d b a l l e t z i t H e m i n d e b e H e e r s i n g va n d e m i n i e m s t e

l i c H a a m s b e w e g i n g e n , v o n d n i c o l as p o r t i s H e t

g e s p r e k s o n d e r w e r p a a n d e k e u k e n ta f e l ,

z e k e r i n H e t w e e k e n d wa n n e e r d e m at c H e n

g e s p e e l d w o r d e n

r i va l i t e i t i s e r a lt i j d g e w e e s t,

e n t o c H l u k t e H e t o m m e e r d e r e k e r e n p e r j a a r s a m e n m at c H e n

t e o r g a n i s e r e n