De toekomst in het vizier - ecorys.nl De Toekomst... · scenario van toepassing gaat zijn, zo...
Transcript of De toekomst in het vizier - ecorys.nl De Toekomst... · scenario van toepassing gaat zijn, zo...
De toekomst in het vizier
Scenario’s ten behoeve van strategisch HRM
Defensie
Opdrachtgever: Ministerie van Defensie
Rotterdam, 11 mei 2017
De toekomst in het vizier
Scenario’s ten behoeve van strategisch HRM Defensie
Opdrachtgever: Ministerie van Defensie
Martin van der Ende
Menno Wester
Geerten van de Pol
Ineke Litjens
Pim Vos
Henk Bakker
Rotterdam, 11 mei 2017
Inhoudsopgave
5
De toekomst in het vizier
Samenvatting 7
Opzet en doel van het onderzoek 7
Demografische ontwikkelingen 7
Technologische ontwikkelingen 7
Maatschappelijke ontwikkelingen 8
Economie en arbeidsmarkt 8
Scenario verkenningen 9
Bouwstenen HR beleid 10
Tot slot 10
1 Doel en opzet van onderzoek 11
1.1 Achtergrond 11
1.2 Doel en onderzoeksvragen 11
1.3 Opzet onderzoek 12
1.4 Leeswijzer 12
Deel I: Trends en ontwikkelingen 15
2 Demografische ontwikkelingen 17
2.1 Inleidende samenvatting 17
2.2 Algemene ontwikkeling Nederlandse demografie 17
2.3 Vergrijzing 20
2.4 Gevolgen vergrijzing voor de economie 21
2.5 Ontgroening 23
2.6 Toename aandeel allochtonen 26
2.7 Groeiende wereldbevolking 28
3 Technologische ontwikkelingen 31
3.1 Inleidende samenvatting 31
3.2 Automatisering en robotisering 31
3.3 Digitalisering en groei van (hoogwaardig) technisch personeel 33
3.4 Big data ontwikkelingen 34
3.5 Opleiden en bijscholen 34
3.6 Groei digitaal onderwijs 36
3.7 Behoefte aan soft skills 36
3.8 Social media en digitale verbondenheid 37
3.9 Technologieën voor duurzame energie 38
3.10 Gevolgen technologische ontwikkelingen voor Defensie 39
4 Maatschappelijke ontwikkelingen 41
4.1 Inleidende samenvatting 41
4.2 Gevoel van veiligheid, dreiging en internationale relaties 41
4.3 Ontwikkelingen in de EU 43
4.4 Zingeving en waardering 43
4.5 Hoog en laag opgeleid werk 45
4.6 Arbeidsemancipatie en inclusiviteit 45
6
De toekomst in het vizier
4.7 Sociaal-Maatschappelijke ontwikkelingen 47
5 Economie en arbeidsmarkt 51
5.1 Inleidende samenvatting 51
5.2 Globalisering 52
5.3 Klimaat 53
5.4 Flexibilisering 53
5.5 Banen gaan verdwijnen en ontstaan 55
5.6 Schaarste in sommige sectoren en beroepen 56
5.7 Concurrentie en samenwerking met bedrijfsleven 57
5.8 Wat heeft Defensie nodig op een concurrerende arbeidsmarkt? 59
Deel II: Scenario verkenningen 63
6 Algemene bouwstenen HR beleid en opbouw scenario’s 65
6.1 Inleiding 65
6.2 Bouwstenen scenario’s: “zekerheden” en onzekerheden 65
6.3 Bouwstenen HR beleid op basis van zekere ontwikkelingen 67
6.4 Onzekere ontwikkelingen als bouwstenen voor de scenario’s 69
7 Scenario’s 72
7.1 Inleidende samenvatting 72
7.2 Scenario Individueel 73
7.3 Scenario Genetwerkt 76
7.4 Scenario Collectief 78
7.5 Tot slot 80
Bijlage – Geïnterviewde experts 83
7
De toekomst in het vizier
Samenvatting
Opzet en doel van het onderzoek
Dit onderzoek van Ecorys richt zich op de arbeidsmarktontwikkelingen op langere termijn, op de
situatie in 2030. Dit helpt Defensie om tijdig te kunnen anticiperen in haar HR beleid.
Het onderzoek richt zich op ontwikkelingen die op en rond de arbeidsmarkt plaatsvinden en hoe
deze de arbeidsmarkt voor defensiepersoneel kunnen beïnvloeden. Hierbij is steeds gekeken naar
de demografische, internationale, technologische, maatschappelijke, economische en
arbeidsmarktgerelateerde ontwikkelingen. In dit rapport zijn drie mogelijke scenario’s uitgewerkt en
wordt ingegaan op mogelijk passende acties en interventies binnen het HR-beleid van Defensie.
Het onderzoek is gebaseerd op literatuurstudie en bijna veertig interviews met nationale en
internationale experts binnen en buiten Defensie, op verschillende thema’s. De in kaart gebrachte
ontwikkelingen zijn getoetst in twee expertlabs: een gericht op externe deskundigen en een voor
deskundigen werkzaam bij Defensie.
Demografische ontwikkelingen
De demografische ontwikkelingen behoren tot de best voorspelbare ontwikkelingen. Volgens de
prognoses van het CBS neemt het aandeel van de beroepsbevolking af. Het aantal 65-plussers
stijgt en het aantal twintigers daalt. Hoewel de totale Nederlandse bevolking gestaag groeit, is er in
sommige regio’s sprake van een sterke krimp, met name van het aantal jongeren.
Per regio verschillen de demografische ontwikkelingen en daarmee ook de impact van deze
ontwikkelingen op de regionale economie. De vergrijzing zorgt voor een toenemende druk op de
welvaartsstaat en sociale zekerheid. Het maakt arbeidsparticipatie en duurzame inzetbaarheid tot
kernthema’s en zorgt de komende tien jaar voor een toenemende vervangingsvraag op de
arbeidsmarkt.
Het aantal en het aandeel allochtonen gaat toenemen, de samenleving wordt multicultureler. Ook
het aantal autochtonen met een allochtone achtergrond (derde, vierde generatie) neemt toe. De
aandacht voor inclusiviteit blijft daarmee belangrijk.
De wereldbevolking groeit tot 8,5 miljard in 2030. De bevolking in Afrika groeit sneller dan de
Afrikaanse economie groeit. De verdeling van grondstoffen, voedsel en water wordt dan ook een
belangrijk vraagstuk en kan voor spanningen en migratiestromen zorgen.
Technologische ontwikkelingen
Technologische ontwikkelingen hebben elkaar sinds de tweede helft van 20e eeuw steeds sneller
opgevolgd. Er zijn grote stappen gezet in digitalisering, automatisering en robotisering, en deze
trend zal naar verwachting doorzetten. Dit heeft invloed op de werkgelegenheid. De experts
verschillen echter van mening over de impact en het moment waarop die merkbaar wordt.
Een deel van de middelbare beroepen kan door automatisering verdwijnen. De vraag naar
technisch (hoogwaardig) personeel groeit en bedrijven gaan concurreren in de werving van dit type
personeel.
8
Kennis veroudert snel door de technologische ontwikkeling. In combinatie met het gegeven dat
personeel langer actief blijft op de arbeidsmarkt, zorgt dit voor een toenemend belang van
opleidingen en continue bijscholing. Voor het onderwijs ontstaan steeds betere innovatieve
toepassingen: technische ontwikkelingen op het gebied van serious gaming en virtual reality
verrijken de didactiek. Digitaal onderwijs geeft meer mogelijkheden voor een flexibele
onderwijsorganisatie en leren op afstand.
Social media blijven belangrijk. Zij zorgen voor meer kennisdeling en sociale cohesie, maar maken
het ook mogelijk gemakkelijker tegen gezag in te gaan of digitaal te pesten. Met inclusive
technology is emancipatie mogelijk. Mensen kunnen langer zelfstandig blijven.
Duurzame energie wordt steeds goedkoper ten opzichte van fossiele brandstof. Dit stimuleert de
energietransitie. Minder fossiele brandstof betekent in eerste instantie onrust in olieproducerende
landen en industrieën, maar kan mondiale spanning verminderen. Voor Nederland betekent de
verwachte verdwijning van de gasbaten een gat in de toekomstige begroting.
Maatschappelijke ontwikkelingen
Een belangrijke maatschappelijke ontwikkeling met impact op de arbeidsmarkt is het stijgende
belang van zingeving voor jongeren. De komende generatie zoekt niet alleen een inhoudelijk
interessante baan, maar ook werk dat past bij hun persoonlijke waarden en te combineren is met
hun sociale en familieleven. Ze zijn bereid hiervoor iets minder loon of doorgroeimogelijkheden te
accepteren. Deeltijdwerken wordt de norm.
De angst voor en dreiging van terrorisme groeit. Dit kan voor angst en polarisatie zorgen, maar
door het dreigingsbewustzijn kan Defensie ook gemakkelijker personeel werven.
De VS zal de rol als dominante wereldmacht verliezen. In de toekomst zijn er meer invloedrijke
spelers op het wereldtoneel, die een verschillende koers varen. Dit heeft gevolgen voor de
Nederlandse handelsbelangen. Het vertrouwen in de EU neemt bij de bevolking af en tempert
samenwerking.
De kloof tussen hoog- en laaggeschoold werk, tussen ‘white collar’ en ‘blue collar’ banen, gaat naar
verwachting toenemen. De mogelijke verdwijning van banen in het middensegment kan deze trend
versterken. Het wordt belangrijker om een inclusieve organisatie te zijn.
Stress neemt toe door dynamischer levensstijlen, en onzekerheid over werk en inkomen. Door
inkomensonzekerheid koopt men later huizen en kan gezinsplanning worden uitgesteld. Geestelijke
gezondheidsproblemen en eenzaamheid zijn belangrijke vraagstukken voor 2030. Dit heeft sociaal-
economische gevolgen, want mensen met geestelijke gezondheidsproblemen hebben minder
baankansen, zijn vaker werkloos en hebben een hoger risico op misbruik en op armoede.
Overgewicht en obesitas nemen toe, wat de gezondheidsrisico’s vergroot.
Economie en arbeidsmarkt
De globalisering neemt verder toe. Nationale economieën zijn mondiaal met elkaar verweven en
krijgen nog meer invloed op elkaar. Tegelijkertijd hebben mensen meer behoefte aan lokalisering.
Het luchtverkeer neemt toe. Dit vraagt om betere inrichting en beveiliging van luchthavens.
9
De toekomst in het vizier
Het klimaat gaat verder veranderen. De impact hiervan verschilt per regio. Nederland heeft nu al te
maken met economische schade door klimaatverandering en deze kan oplopen. Door de gevolgen
van klimaatverandering en door de groeiende wereldbevolking ligt een toename van
migratiestromen voor de hand.
Banen verdwijnen, veranderen en ontstaan, maar in welke mate en met welke snelheid is vaak
onzeker. In de toekomst is er meer behoefte aan mensen die zich bezighouden met innovatie,
ontwikkeling, verbinding maken en verandering initiëren. Schaarste in sommige sectoren en
beroepen groeit. Er worden tekorten in technici en zorgpersoneel plus een stijgende vraag naar
hoger opgeleiden verwacht. Bij concurrentie op de arbeidsmarkt staat of valt de werving bij het
imago van de krijgsmacht. Hier valt op te sturen, bijvoorbeeld door nieuwsberichten en
reclamecampagnes op basis van goede business intelligence (big data analyses).
De laatste jaren is sprake van flexibilisering van contracten op de arbeidsmarkt. Naar verwachting
groeit het aandeel flexibele contracten tot 35-40 procent in 2030. Dit kan zorgen voor minder
wederkerigheid tussen werkgever en werknemer, minder bijscholing en meer stress over werk en
inkomen.
Om voldoende gekwalificeerd personeel te waarborgen kan Defensie in regionale platforms met het
bedrijfsleven, corporate instellingen onderwijs en MKB oplossingen vinden om samen meer
zekerheid te bieden aan werkgevers en werknemers.
Nieuwe economische crises of golven van hoog- of laagconjuctuur zijn mogelijk. Maar deze zijn op
dit moment (nog) niet te voorspellen.
Scenario verkenningen
In dit onderzoek zijn de verwachte zekerheden vertaald naar enkele bouwstenen voor HR beleid,
die voor werkgevers in het algemeen van belang kunnen zijn. Voor werkgevers wordt belangrijk om
zingeving, werk-privé balans en leven lang leren te benadrukken. Met het oog op krimpregio’s dient
er rekening mee worden gehouden dat de arbeidsmarkt voor MBO’ers lokaal is georiënteerd. De
flexibilisering van de arbeidsmarkt dient op een duurzame en sociaal verantwoorde wijze te worden
geregeld. Daarnaast is het raadzaam niet teveel in statische functies te denken, maar ook rekening
te houden met rollen en competenties. Flexibiliteit en adaptiviteit worden belangrijk. Niet in alleen
voor het personeel, maar ook in de organisatie en arbeidsvoorwaarden
In dit onderzoek worden de verwachte onzekerheden verbeeld in een drietal scenario’s: individueel,
genetwerkt en collectief. Het is mogelijk dat in verschillende sectoren en thema’s een ander
scenario van toepassing gaat zijn, zo kunnen de scenario’s naast elkaar bestaan.
Het scenario Individueel wordt gekenmerkt door marktwerking en eigenbelang. Internationale
spanningen werken door op het bedrijfsleven en flexibilisering zet door. De burger is meer op
zichzelf aangewezen en ervaart meer dynamiek en stress.
In het scenario Genetwerkt wordt op verschillende niveaus op verschillende manieren
samengewerkt. Groepen landen organiseren informeel overleg, of formeler door regionale unies te
vormen ten behoeve van handel en veiligheid. Afspraken over lonen, work-life balance en overige
arbeidszaken worden op sectorniveau gemaakt en verschillen per sector.
10
In het laatste scenario, Collectief, staat het algemeen belang voorop. Er worden nog steeds grote
handelsverdragen gesloten. Vrije vestiging in andere landen wordt eenvoudiger en kleinere
bedrijven kunnen zich op de internationale markt begeven. Er is meer overheidsbemoeienis en
zaken worden collectief geregeld, zoals de work-life balance. Daardoor is meer sociale zekerheid
maar ook minder economische groei. Gematigde partijen domineren en beschermen de belangen
van alle burgers. Werkgevers krijgen in dit scenario een grotere zorgplicht dan nu.
Bouwstenen HR beleid
De vertaling van de analyse op basis van deze toekomstverkenning naar HR-beleid is uiteraard aan
Defensie zelf. Wel heeft het onderzoek de nodige bouwstenen voor mogelijke HR-interventies
opgeleverd. In hoofdstuk 6 staan de bouwstenen die met een redelijke of grote mate van zekerheid
verstandig zijn om met voortvarendheid mee aan de slag te gaan. In hoofdstuk 7 wordt aangegeven
welke mogelijke HR-interventies vooral afhangen van de realisatie van (een van de) scenario’s. En
waar dus alertheid en snel handelen in de komende jaren aan de orde is.
Hoe dan ook is het belangrijk dat er een beleidsmatige basis ontstaat, die is ingericht op snel
veranderende omgevingen, zowel operationeel als met betrekking tot de arbeidsmarkt
(wendbaarheid, flexibiliteit). Het is goed om daarbij ook uit te gaan van meer individueel en
sectoraal maatwerk, in plaats van een volledige focus op standaardisatie. Hoe kan Defensie meer
in interactie met overheid, opleidingen en bedrijven omgaan met de verwachte behoefte aan
tekortpersoneel? Samenwerking in plaats van een gesloten, geïsoleerde benadering. In hoeverre is
personeel op duurzame wijze te binden? En kijk hoe is te variëren in een vormgeving, die beter
past bij de dynamiek en bijvoorbeeld ook de grotere diversiteit van en variërende schaarste binnen
het arbeidsaanbod, bijvoorbeeld door waar nodig gebruik te maken van aantrekkelijke nieuwe
duurzame contractvarianten.
Er ontstaat schaarste. Bij concurrentie op de arbeidsmarkt is het raadzaam om de
onderscheidende kracht primair op waardenniveau te gebruiken en niet teveel te verzanden in een
arbeidsvoorwaardelijke competitie. Maar kijk ook in hoeverre functies waarvoor schaars,
gespecialiseerd personeel nodig is, ontlast kunnen worden door gestandaardiseerde taken of taken
die anderen kunnen doen uit te besteden. Dit kan op de markt of aan andere functies waarvoor
gemakkelijker personeel is te werven.
Er komen krimp- en groeiregio’s. Speel waar mogelijk geografisch in op het arbeidsaanbod of zorg
dat geografische arbeidsmobiliteit zo weinig mogelijk een financiële of praktische beperking is.
Tot slot
De ontwikkelingen op en rond de arbeidsmarkt gaan heel erg snel. De slotconclusie op basis van
alle gesprekken met experts en belangrijke bronnen binnen de literatuur is, dat Defensie alert en
scherp moet zijn. Een actief, professioneel HR beleid, verbonden met de overall strategie van het
ministerie en met open verbindingen met de omgeving, is geen wenselijkheid, maar noodzaak.
Continu en nauwgezet monitoren, preventief beïnvloeden, anticiperen, experimenteren en snel
reageren moeten volgens experts voortdurend op de HR-agenda staan, als onderdelen van een
cyclus van actief leren, voortdurend ontwikkelen en snel interveniëren. De scenario’s kunnen
daarbij helpen om steeds de urgentie, intensiteit en richting te bepalen.
11
De toekomst in het vizier
1 Doel en opzet van onderzoek
1.1 Achtergrond
Een goed HR-beleid, inclusief een gericht wervings- en opleidingsprogramma, is van oudsher voor
Defensie essentieel. Mensen en materieel maken de organisatie. In haar regieagenda geeft
Defensie aan verschillende beleidsprioriteiten te hebben waaronder technische kennis en technisch
personeel. Op de arbeidsmarkt is (hoogopgeleid) technisch personeel echter schaars. Een
belangrijke toekomstige doelgroep van Defensie zit nu nog in de schoolbanken. Er wordt verwacht
dat deze nieuwe generatie op een paar cruciale punten zal verschillen van de huidige werknemers.
Een organisatie als Defensie zal invloed ondervinden van deze generatieverschillen.
Defensie maakt zelf korte-termijn ramingen tot vijf jaar, ten behoeve van haar personeelsbeleid. Dit
onderzoek richt zich juist op de ontwikkelingen in de omgeving van en op de arbeidsmarkt op
langere termijn. Wat zeggen experts en wat zeggen relevante andere bronnen over de
arbeidsmarkt in 2030? Daar meer zicht op hebben en houden helpt Defensie om tijdig te kunnen
anticiperen en snel te kunnen reageren in haar HR beleid.
1.2 Doel en onderzoeksvragen
Het Ministerie van Defensie heeft Ecorys gevraagd een strategische arbeidsmarktanalyse uit te
voeren voor een langere termijn. Deze analyse dient gebaseerd te zijn op interne en externe
ontwikkelingen en is bedoeld als input voor de beleidsontwikkeling.
De kernvraag is: met welke factoren zou Defensie rekening moeten houden in haar
personeelsbeleid? Welke veranderingen en ontwikkelingen gaan op en rond de arbeidsmarkt
plaatsvinden die de arbeidsmarkt voor defensiepersoneel beïnvloeden?
Bij de trends en scenario’s wordt daarbij steeds rekening gehouden met de volgende vier aspecten:
Demografische ontwikkelingen (vergrijzing, ontgroening, etniciteit, migratie etc.);
Technologische ontwikkelingen (digitalisering, automatisering, etc.);
Maatschappelijke ontwikkelingen (veiligheidssituatie, leefstijl, gezondheid
participatiemaatschappij, etc.);
Economische en arbeidsmarkt gerelateerde ontwikkelingen (globalisering, klimaat,
veranderende beroepen, wensen personeel, arbeidscontracten, etc.).
Hierbij is ook steeds aandacht voor internationale ontwikkelingen, indien deze relevant zijn voor de
Nederlandse arbeidsmarkt.
In overleg met de begeleidingscommissie is besloten minder stil te staan bij de mogelijkheden van
hoog- of laagconjunctuur. De economische situatie is eerder bijvoorbeeld al beschreven in de CPB
lange termijn scenario’s.1 Op basis hiervan wordt in de scenario’s wel een inschatting gemaakt van
de economische groei, maar de mate van hoog- of laagconjunctuur komt in hoofdstuk 2 tot en met
5 niet aan bod.
1 Huizinga, F., Smid, B. (2004) Vier vergezichten op Nederland: Productie, arbeid en sectorstructuur in vier scenario’s tot
2040. Den Haag: Centraal Planbureau. https://www.cpb.nl/sites/default/files/publicaties/download/vier-vergezichten-op-
nederland-productie-arbeid-en-sectorstructuur-vier-scenarios-tot-204.pdf
12
De toekomst in het vizier
Met dit doel zijn de volgende vragen geformuleerd:
Welke ontwikkelingen zullen plaatsvinden tot 2030 die invloed hebben op de arbeidsmarkt voor
Defensie?
Welke algemene (“vrij zekere”) veranderingen zijn er tot 2030 op de arbeidsmarkt voor
defensiepersoneel te verwachten?
Welke algemene (“onzekere”) veranderingen zijn er tot 2030 op de arbeidsmarkt voor
defensiepersoneel te verwachten?
Welke scenario’s zijn denkbaar voor wat betreft het personeelsaanbod voor Defensie?
En in hoeverre zijn hier bouwstenen voor HR beleid voor te ontwikkelen?
1.3 Opzet onderzoek
Het onderzoek is gebaseerd op 37 interviews met 39 zowel nationale als internationale experts van
binnen en buiten Defensie, op verschillende thema’s. Daarnaast is literatuur bestudeerd van met
name toonaangevende instellingen betreffende de diverse thema’s en de arbeidsmarkt in het
bijzonder, zoals het Centraal Plan Bureau (CPB), Centraal Bureau voor Statistiek (CBS), de Sociaal
Economische Raad (SER), Researchcentrum voor Onderwijs en Arbeidsmarkt (ROA), Planbureau
voor de Leefomgeving (PBL), UWV en Randstad Nederland en Organisation for Economic Co-
operation and Development (OECD), de Europese Commissie en RAND internationaal.
Uit deze interviews en literatuur zijn per thema mogelijke ontwikkelingen in kaart gebracht en
beschreven. Om de mate van zekerheid te benoemen is gekeken naar eenstemmigheid tussen de
verschillende literatuurbronnen en experts. Vervolgens zijn – gelet op de onzekerheid van
voorspellingen op langere termijn - drie scenario’s in kaart gebracht.
In een workshop met externe experts (niet van Defensie) is de typering van scenario’s besproken.
De externe experts gaven hierbij aan dat de oorspronkelijk onderscheiden twee scenario’s geen
recht doen aan de verschillende varianten die denkbaar zijn. Daarom is een derde scenario
toegevoegd, het zogenaamde “genetwerkt” scenario in dit rapport.
De drie scenario’s zijn vervolgens uitgewerkt en in een workshop met 25 HR managers en
medewerkers van Defensie besproken. Hieruit kwam onder andere de vraag naar voren om
scherper onderscheid te maken tussen zaken die voor werkgevers in het algemeen van belang zijn
en voor Defensie in het bijzonder.
De in deze rapportage gepresenteerde scenario’s zijn gestileerde wereldbeelden waarin voor alle
thema’s voor dezelfde oplossingsrichting wordt gekozen. De werkelijkheid zal ook in de toekomst
genuanceerder blijken. De scenario’s vormen een analysekader, dat helpt om nu en in de komende
jaren tijdig na te denken over de toekomst en te kunnen signaleren in welke richting de omgeving
en de arbeidsmarkt zich ontwikkelt. Dit maakt het mogelijk om tijdig te anticiperen en reageren
1.4 Leeswijzer
Het rapport is in twee delen opgebouwd. In het eerste deel worden de meest relevante trends en
ontwikkelingen in de vier thema’s besproken in de hoofdstukken 2 tot en met 5. Hierin wordt verslag
gedaan van de dataverzameling bij experts en de literatuur.
De verhaallijn in dit eerste deel is daarbij als volgt. In hoofdstuk 2 wordt ingegaan op het thema
demografie. Aan de hand hiervan wordt besproken hoeveel en welke mensen er zijn in 2030.
Hierna volgt het thema technologie. Dit bepaalt wat toekomstig personeel in 2030 moet kunnen.
13
De toekomst in het vizier
Vervolgens wordt ingegaan op het thema maatschappij: welke behoeften hebben mensen in het
algemeen en werknemers in het bijzonder in 2030? In het laatste thema economie en
arbeidsmarkt worden de verschillende ontwikkelingen op de arbeidsmarkt besproken.
Het tweede deel begint in hoofdstuk 6. Het geeft een overzicht van de benoemde zekerheden en
onzekerheden uit voorgaande hoofdstukken. Daarnaast worden bouwstenen aangereikt voor het
HR beleid van werkgevers in het algemeen en van Defensie in het bijzonder. Deze bouwstenen zijn
gebaseerd op de toekomstige trends die in de literatuur en door experts redelijk zeker benoemd
worden, en waar een grote mate van overeenstemming over bestaat. Kortom aspecten waar in elk
scenario rekening mee moet worden gehouden.
Tot slot worden in hoofdstuk 7 de benoemde onzekerheden uitgewerkt tot drie scenario’s:
Individueel: mensen zoeken eigen oplossingen;
Genetwerkt: onderlinge afspraken, ad hoc of institutioneel;
Collectief: aandacht voor algemeen belang.
Deze scenario’s worden in dat laatste hoofdstuk verder uitgelegd. Deze scenario’s zijn doelbewust
met de nodige scherpte en beeldvorming geschreven. Dit kan helpen om te reflecteren op lange
termijn en los te komen van het korte termijn denken.
15
De toekomst in het vizier
Deel I: Trends en ontwikkelingen
17
De toekomst in het vizier
2 Demografische ontwikkelingen
2.1 Inleidende samenvatting
De demografische ontwikkelingen zijn één van de best voorspelbare ontwikkelingen. Nederland
vergrijst en ontgroent, dat is al geruime tijd bekend. Het aandeel van de beroepsbevolking neemt
af. Het aantal en het aandeel allochtonen gaat volgens de prognoses van het CBS toenemen, er
komt een grotere multiculturele samenstelling in de samenleving. Ook het aantal autochtonen met
een allochtone achtergrond (derde, vierde generatie) neemt toe. De aandacht voor inclusiviteit blijft
daarmee belangrijk.
Samengevat zijn de volgende demografische ontwikkelingen te verwachten:
Tot 2030 neemt de Nederlands bevolking met 0,8 miljoen toe.
Per regio verschillen de demografische ontwikkelingen en daarmee ook de impact van deze
ontwikkelingen op de regionale economie, zoals de vraag en aanbod van onderwijs,
jeugdverenigingen, zorginstellingen.
De vergrijzing zorgt voor een toenemende druk op de welvaartsstaat en sociale zekerheid. Het
maakt arbeidsparticipatie en duurzame inzetbaarheid tot kernthema’s.
De aan de vergrijzing gelieerde pensioengolf zorgt de komende tien jaar voor een toenemende
vervangingsvraag op de arbeidsmarkt.
De samenleving krijgt een grotere multiculturele samenstelling. Het aandeel jongeren met een
allochtone achtergrond groeit nog iets sterker dan in de totale bevolking.
De wereldbevolking groeit tot 8,5 miljard in 2030. De bevolking in Afrika groeit sneller dan de
Afrikaanse economie.
De groeiende wereldbevolking zorgt ervoor dat de verdeling van grondstoffen, voedsel en water
een belangrijk vraagstuk wordt en dit kan voor internationale spanningen en meer
migratiestromen zorgen.
2.2 Algemene ontwikkeling Nederlandse demografie
Nederlandse bevolking neemt toe
De totale omvang van de Nederlandse bevolking ontwikkelt zich van 17,0 miljoen in 2016, naar
17,8 miljoen in 2030 (+5%). In 2040 bedraagt de omvang van de Nederlandse bevolking naar
verwachting 18,1 miljoen personen (+7%).2 Deze groei komt deels doordat de bevolking ouder
wordt en deels door verwachte migratie. Ondanks deze groei krimpt de potentiële
beroepsbevolking; de hoofdoorzaak daarvan is de vergrijzing. Tot ongeveer 2037 zijn er minder
jongeren en meer ouderen, maar deze ouderen werken naar verwachting wel langer door.3
Krimp of groei verschilt per regio
Per regio kan de verwachte bevolkingsontwikkeling er heel anders uitzien. In delen van Groningen,
Limburg, Zeeland en Gelderland wordt een krimp van de bevolking verwacht, terwijl in delen van de
Randstad juist weer een stijging is te verwachten.4
2 CBS Statline 2017: http://statline.cbs.nl/.
3 Algemene Werkgeversvereniging VNO-NCW AWVN (2014) Toekomst van werk: een nieuw ontwerp voor sociaal beleid
Den Haag: AWVN. 4 Kooiman N., Jong A. de, Huisman C., Duin C. van, Stoeldraijer L. (2016) PBL/CBS Regionale bevolkings- en
huishoudensprognose 2016–2040: sterke regionale verschillen. Den Haag: Centraal Bureau voor de Statistiek.
18
De toekomst in het vizier
Daarnaast is er sprake van verstedelijking: De Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG) ziet ook
in Nederland een trek van het platteland naar de steden. Deze trend doet zich wereldwijd voor.
Mede hierdoor nemen de verschillen tussen de regio’s toe. Als oorzaken van deze regionalisering
noemt het VNG onder andere bevolkingsgroei, economische omstandigheden, lokale arbeidsmarkt,
lokale huizenmarkt en veranderingen in het leefpatroon van de bevolking.5
Aangezien mensen grotendeels gaan werken in hun eigen leefomgeving, is de krimp of groei in de
regio’s met defensielocaties van belang om in de gaten te houden. In Figuur 2.1 is te zien dat
Defensie vooral locaties heeft in regio’s die redelijk stabiele of een licht groeiende bevolking
hebben. De basissen in Leeuwarden, Groningen en Zeeland bevinden zich wel in de krimpregio’s.
Voor deze locaties zal Defensie meer personeel van buiten de regio dienen te werven.
Deze regionale verschillen in krimp zijn groter voor de groep jongeren, hoofdstuk 2.5 gaat hier
dieper op in.
Figuur 2.1 Ontwikkeling totaal aantal inwoners per gemeente, 2015-2030
bron: PBL/CBS regionale bevolkings- en huishoudensprognose 2015-2040, overgenomen van www.pbl.nl. Toevoeging
Defensielocaties door Ecorys.
Potentiële beroepsbevolking daalt, arbeidsparticipatie stijgt
De totale bevolking van Nederland groeit nog tot 2040, maar de potentiële beroepsbevolking daalt.
Of dat leidt tot krapte op de arbeidsmarkt hangt ook af van de vraag naar arbeid.6 In eerste
instantie is de daling zeer gering. Ongeveer vanaf 2020 wordt de afname sterker. In Figuur 2.2 is te
zien dat in de meeste gemeenten het aandeel van de beroepsbevolking tussen de 54 en 58 procent
is. In enkele gemeenten is dit meer dan 62 procent.
5 VNG (2015) Overzicht trends en ontwikkelingen: Een outside–in analyse van de belangrijkste bewegingen in het sociaal
domein. https://vng.nl/files/vng/20150707-vtsd-scenario.pdf. 6 Keiren R., Berg J. van den (2011) Themanummer Vergrijzing en krapte op de arbeidsmarkt, mei 2011 Amsterdam: UWV
Werkbedrijf.
19
De toekomst in het vizier
Figuur 2.2 Beroepsbevolking, aandeel inwoners 20 jaar tot AOW leeftijd per gemeente in 2030
bron: PBL/CBS regionale bevolkings- en huishoudensprognose 2015-2040, overgenomen van www.pbl.nl.
Krimp van de potentiële beroepsbevolking wordt mogelijk afgezwakt door hogere
arbeidsparticipatie. De arbeidsparticipatie onder 55-plussers is sinds de jaren negentig
toegenomen, voornamelijk door de toenemende arbeidsparticipatie onder oudere vrouwen. In
voorgaande generaties werkten vrouwen niet. Maar de participatie is ook toegenomen door lagere
aantallen afkeuringen en vervroegde uittredingen. De verwachting is dat deze trends de komende
jaren verder doorzetten.
Door de verdere verhoging van de pensioengerechtigde leeftijd kan de arbeidsparticipatie nog meer
toenemen. Aan de andere kant biedt de verhoging van de pensioengerechtigde leeftijd minder
baanopeningen voor jongeren.
Uit gesprekken met experts
Het aantal werkenden per soldaat is belangrijk voor de betaalbaarheid van de krijgsmacht. Bij een
krimpsituatie of een personeelstekort op de arbeidsmarkt staat die verhouding onder druk. Dit zou voor
Defensie geen reden moeten zijn om de komende jaren niet te groeien. Jarenlang heeft Nederland met
een kleinere bevolking een grotere krijgsmacht gehad dan nu het geval is. Het aantal werkenden per
soldaat was vroeger veel kleiner: De krijgsmacht is de afgelopen jaren gekrompen.
Het PBL (Planbureau voor de Leefomgeving) waarschuwt dat een regionale krimp kan leiden tot
een kleinere vraag en draagvlak voor bedrijven en diensten. Een krimpende bevolking betekent een
kleinere afzetmarkt voor lokale supermarkten, winkels of bouwbedrijven met als gevolg het
stopzetten van bedrijven en diensten. Krimpgebieden dienen rekening te houden met de afname in
werkgelegenheid en leegstand in bedrijfspanden. Het PBL maakt de kanttekening dat op langere
termijn de vraag naar arbeid zich kan aanpassen aan de veranderde afzetmarkt: dan komt er
evenwicht in demografische ontwikkeling (de economische vraag) en het aanbod van werk.7
7 Ritsema van Eck J., Dam F. van, Groot C. de, Jong A. de (2013) Demografische ontwikkelingen 2010 – 2040: Ruimtelijke
effecten en regionale diversiteit. Den Haag: Planbureau voor de Leefomgeving.
20
De toekomst in het vizier
Uit gesprekken met experts
Hoewel er veel demografische en generatie ontwikkelingen zijn, dienen generatie-effecten niet verward te
worden met het leeftijdseffect; een 20-jarige wil over het algemeen iets anders dan een 50-jarige, en dit is
zo in elke generatie.
Omdat het aanbod jongeren in de toekomst relatief laag zal zijn, zal het aanbod ouderen ook moeten (en
gaan) veranderen. Mensen zullen langer op de arbeidsmarkt zijn en zich moeten en willen aanpassen aan
de vraag.
Aandacht balans arbeidsmarkt
Doordat “de” arbeidsmarkt een verzameling is van verschillende deelmarkten in verschillende
regio’s, kunnen tegelijkertijd tekorten en overschotten op de arbeidsmarkt bestaan. De rol die de
vergrijzing hierin speelt verschilt daarbij per regio. Om de verschillende arbeidsmarkten in balans te
houden, dient volgens UWV aandacht te zijn voor: 8
optimaal benutten beschikbaar aanbod;
verhogen arbeidsparticipatie;
scholing/training van zittend personeel;
verhogen arbeidsproductiviteit;
vergroten mobiliteit;
vergroten imago/aantrekkelijkheid werkgever;
arbeidskrachten uit het buitenland aantrekken;
langer doorwerken.
2.3 Vergrijzing
In Figuur 2.3 is te zien dat het aantal Nederlanders ouder dan 65 jaar in 2030 met een derde is
gestegen ten opzichte van 2016. Het aantal tussen de 20 en 65 jaar is dan afgenomen met drie
procent. Deze leeftijdsgroep wordt beschouwd als ongeveer de beroepsbevolking.
Deze ontwikkeling zet zich door. In 2040 is het aantal 65-plussers anderhalf keer gegroeid is ten
opzichte van 2016, terwijl de beroepsbevolking in 2040 met bijna 7 procent gedaald is. De totale
omvang van de bevolking is in 2040 gegroeid met 6 procent ten opzichte van 2016.
Figuur 2.3 Ontwikkeling Nederlandse bevolking naar leeftijd 2016-2040 in indexcijfers (2016=100)
Bron: CBS Statline 2017, bewerking Ecorys.
8 Keiren R., Berg J. van den (2011) Themanummer Vergrijzing en krapte op de arbeidsmarkt, mei 2011 Amsterdam: UWV
Werkbedrijf.
0-20 jaar
20-65 jaar
65 > jaar
Totaal bevolking
80
90
100
110
120
130
140
150
160
2016 2020 2025 2030 2035 2040
21
De toekomst in het vizier
Niet alleen het absolute aantal 65-plussers gaat in Nederland de komende jaren toenemen (Figuur
2.3) maar ook hun aandeel in de bevolking (Figuur 2.4). In 2016 is 18 procent van de Nederlanders
ouder dan 65 jaar, in 2030 en 2040 wordt dit aandeel een kwart.
Figuur 2.4 Procentuele verdeling Nederlandse bevolking per jaar naar leeftijd in 2016, 2030 en 2040
Bron: CBS Statline 2017, bewerking Ecorys.
2.4 Gevolgen vergrijzing voor de economie
De vergrijzing heeft impact op het pensioenstelsel, de verzekeringsbranche en de
gezondheidszorg. Maar ook op de ruimte- en voorzieningenbehoefte. Het PBL geeft aan dat de
woon-werkmobiliteit mogelijk daalt door de vergrijzing van de beroepsbevolking.9
Welvaartsstaat, sociale zekerheid en duurzame inzetbaarheid
De gemiddelde levensverwachting neemt toe.10
Indien het aantal jaren dat iemand werkzaam is
niet verandert en de pensioen- of AOW-gerechtigde leeftijd gelijk blijft, dan neemt bij een
toenemende gemiddelde levensverwachting het aantal jaren dat iemand gebruik maakt van een
pensioen of AOW-uitkering ook toe.
Economisch geeft dit uitdagingen, want het gemiddeld aantal werkenden per WAO-
er/gepensioneerde neemt af. Het percentage werkenden dat de verzorgingsstaat dient te dragen
wordt kleiner. Met name de gemeenten in de krimpregio’s hebben te maken met hoge vergrijzing
en daarmee ook met een toenemende vraag aan voorzieningen. Dit terwijl gemeenten in
krimpgebieden vaak al onder financiële druk staan en economisch minder sterk zijn.11
Uit gesprekken met experts
Hoe is deze druk op de sociale voorzieningen te bekostigen? Hoe blijven pensioenen, sociale zekerheid en
gezondheidszorg betaalbaar? Hiervoor is nu al een aantal maatregelen genomen (verhoging
pensioenleeftijd, flexibilisering arbeidsmarkt) maar er kunnen meer maatregelen nodig zijn. Experts
verwachten dat de pensioengerechtigde leeftijd verder omhoog gaat om mensen meer werkzame jaren te
geven om voor hun pensioen te sparen en de groep werkenden die de AOW bekostigd te vergroten.
Als er langer doorgewerkt dient te worden, levert dit de vraag op hoe de beroepsbevolking
productief blijft, ook op latere leeftijd. Voor werknemers wordt het noodzakelijk om te blijven leren
9 Ritsema van Eck J., Dam F. van, Groot C. de, Jong A. de (2013) Demografische ontwikkelingen 2010 – 2040: Ruimtelijke
effecten en regionale diversiteit. Den Haag: Planbureau voor de Leefomgeving. 10
De gemiddelde leeftijdsverwachting was voor mannen en vrouwen geboren in 1980 gemiddeld 75,3 terwijl voor de
mannen en vrouwen geboren in 2015 de gemiddelde leeftijdsverwachting is toegenomen tot 81,5 jaar (CBS Statline). 11
VNG (2015) Overzicht trends en ontwikkelingen: Een outside–in analyse van de belangrijkste bewegingen in het sociaal
domein. https://vng.nl/files/vng/20150707-vtsd-scenario.pdf.
0-2023%
20-6559%
65 >18%
2016
0-2021%
20-6555%
65 >24%
2030
0-2022%
20-6552%
65 >26%
2040
22
De toekomst in het vizier
en hun kennis en vaardigheden te blijven updaten.12
Het op peil houden van kennis en gezondheid
is nodig om de carrière vol te kunnen houden. In hoofdstuk 3.5 wordt er verder ingegaan op de
noodzaak van opleidingen, bijscholing en ‘leven lang leren’.
Uit gesprekken met experts
Hoe blijft de productiviteit en de kennis van het personeel bij, ook tot op late leeftijd? Leven lang leren is
belangrijk, maar dit heeft zijn grenzen. Ooit wordt een werknemer door een jongere generatie ingehaald.
Mensen dienen nieuwsgieriger te zijn dan nu over hoe ze zaken als wonen, werken, leren, zorgen, leven
en uitrusten gaan organiseren voor zichzelf. Werkgevers dienen dat mee te nemen in de ontwikkeling van
wederkerigheid van arbeid.
50 wordt de nieuwe 30
De arbeidsparticipatie van 55-plussers neemt toe. Dit speelt op dit moment al doordat enerzijds de
arbeidsdeelname van vrouwen13
toeneemt en anderzijds de pensioengerechtigde leeftijd al reeds
gestegen is. Daarnaast wordt het aandeel jongeren op de arbeidsmarkt kleiner.
Uit gesprekken met experts
Experts verwachten dat tot circa 2040 de dertiger iets zeldzamer wordt en de vijftiger meer aanwezig zal
zijn op de arbeidsmarkt. Doordat de groep vijftigers groter wordt, gaat het niet meer op om als vijftigplusser
het werk ‘uit te zitten’ tot aan het pensioen. Er kan gesteld worden dat op de werkvloer “vijftig de nieuwe
dertig” wordt. Er zijn meer vijftigers en deze zullen deels op posities komen waar men eerder dertigers zou
verwachten. Qua kennis kan dit. Dertigers hebben nog redelijk kort geleden hun opleiding afgerond, hun
kennis is “verser”. Maar de vijftigers hebben meer werkervaring.
Een tweede carrière wordt belangrijk. Momenteel zoeken dertigers naar carrièremogelijkheden en waar ze
de komende jaren willen werken. Dit gaat ook op vijftigjarige leeftijd voorkomen: vijftigers kunnen niet meer
binnen hun vaste contract wachten op hun pensioen.
Defensie heeft al binnen het personeelsbeleid aandacht voor een tweede carrière in de civiele
maatschappij voor hun werknemers. Maar over dit soort carrièrepaden kan HR eerder, in een
relatief vroeg stadium afspraken maken. Dat hoeft niet te wachten tot de militairen uittreden, maar
kan in theorie zelfs al vanaf de instroom.
Toenemende vervangingsvraag
De vergrijzing en pensionering van de babyboomgeneratie leiden tot een grote vervangingsvraag
op de arbeidsmarkt. Werkgevers dienen te werken aan opvolgingsplanning voordat deze grote
groep is vertrokken uit de beroepsbevolking.14
Economische sectoren die naar verwachting gaan krimpen, zouden door deze pensioenuitstroom
toch een positieve werkgelegenheidsvraag kunnen krijgen. In de publieke sector zitten relatief veel
ouderen, de vervangingsvraag zal voor de overheid groot zijn. Maar in de ICT sector speelt dit
bijvoorbeeld nauwelijks.14
Dit is een relatief jonge sector.
12
UK Commision for Employment and Skills (UKCES) (2014) The Labour Market Story: Skills for the Future
https://www.gov.uk/government/uploads/system/uploads/attachment_data/file/344441/The_Labour_Market_Story-
_Skills_for_the_Future.pdf. 13
Steeds meer vrouwen zijn sinds jaren ’60 gaan werken. De relatief grote groep vrouwen die in de jaren 70/80 de
arbeidsmarkt betraden, worden nu 50-plus. Over een jaar of twintig is deze ontwikkeling stabiel. 14
ROA (2015) De arbeidsmarkt naar opleiding en beroep tot 2020. Maastricht: Researchcentrum voor Onderwijs en
Arbeidsmarkt, Maastricht University.
23
De toekomst in het vizier
Het is mogelijk dat in vergrijsde sectoren meer kansen voor opwaartse mobiliteit gaan ontstaan.
Veelal zijn leidinggevenden gemiddeld iets ouder. In theorie biedt dit de komende jaren carrière
kansen voor werknemers.
Uit gesprekken met experts
De vervangingsvraag neemt de komende jaren toe. Maar naar verwachting is over tien tot vijftien jaar deze
vervangingsvraag op de arbeidsmarkt over zijn piek heen. De situatie is dan iets meer gestabiliseerd.
Veranderende vraag naar voorzieningen
Door het toenemende aantal ouderen zal de vraag naar woon- en zorgdiensten toenemen en deze
diensten zullen diverser worden. De vraag naar lokale en regionale zorgvoorzieningen (van
thuiszorg tot ziekenhuizen) stijgt en er ontstaat een groter draagvlak voor buurtvoorzieningen. De
behoefte aan een- of tweepersoons ouderenwoningen en toegankelijke woningen met meer
comfort en service groeit. Nieuwe vormen van zorg en sociaal contact zullen ontstaan.
Technologische ontwikkelingen in de zorg maken het mogelijk dat de zorgverlening efficiënter kan
worden en mensen langer zelfredzaam blijven. Hierdoor blijft de zorg beter betaalbaar.15
16
Daarnaast merkt het PBL op dat de huidige ouderen actiever en welvarender zijn dan vorige
generaties van ouderen. Deze toename van het aantal (actieve) ouderen betekent ook een
toenemende vraag naar culturele en recreatieve voorzieningen. Dit is een kortstondige opleving in
de vraag. In 2030 behoren de eerste cohorten van de babyboomgeneratie immers tot de minder
mobiele groep van 75-plussers.16
2.5 Ontgroening
Naast de vergrijzing is er sprake van ontgroening. In Figuur 2.5 is te zien dat de groep 17 tot en
met 19 jarigen tot 2020 groeit (+5%), maar dat daarna een daling inzet. In 2030 is deze groep met
6 procent gedaald ten opzichte van 2016. Het dieptepunt ligt in 2035 (-9%), daarna neemt het
aantal 17 tot en met 19 jarigen weer toe.
Het aantal 20 tot en met 24 jarigen neemt nog toe tot 2025, maar daarna gaat deze groep krimpen.
In 2027 is het aantal 20 tot en met 25 jarigen gedaald tot ongeveer het huidige aantal en in 2030 is
dit aantal 3 procent lager. Vanaf 2035 is deze groep ongeveer 7 procent kleiner dan in 2016.
Voor de groep 25 tot en met 29 jarigen is een piek te zien in 2020 en in 2030. Daarna vertoont deze
groep ongeveer dezelfde trend als de 20 tot en met 24 jarigen, met enkele jaren vertraging. De
daling van het aantal 25 tot en met 29 jarigen zet pas na 2030 in.
15
VNG (2015) Overzicht trends en ontwikkelingen: Een outside–in analyse van de belangrijkste bewegingen in het sociaal
domein. https://vng.nl/files/vng/20150707-vtsd-scenario.pdf. 16
Ritsema van Eck J., Dam F. van, Groot C. de, Jong A. de (2013) Demografische ontwikkelingen 2010 – 2040: Ruimtelijke
effecten en regionale diversiteit. Den Haag: Planbureau voor de Leefomgeving.
24
De toekomst in het vizier
Figuur 2.5 Ontwikkeling aantal 17 tot en met 29 jarigen in Nederland 2016-2040 in indexcijfers
(2016=100)
Bron: CBS Statline 2017, bewerking Ecorys.
In Tabel 2.1 staat de ontwikkeling van het absolute aantal mannen en vrouwen van 17 tot en met
29 jaar. Het totale aantal 17 tot en met 19 jarigen is in 2030 ongeveer 37 duizend personen lager
dan in 2016. Voor de groep 20 tot en met 24 jaar is de daling bijna 38 duizend personen. De groep
van 25 tot en met 29 jarigen stijgt tot 2030 nog met ongeveer 73 duizend personen.
Tot en met de leeftijdsgroep van 25 jaar daalt het aantal mannen per leeftijdsjaar iets meer dan het
aantal vrouwen. Maar de verhouding tussen het aantal mannen en vrouwen per leeftijdsjaar is in
2030 nagenoeg gelijk als in 2016 (circa 49-50%).
Tabel 2.1 Aantal mannen en vrouwen naar leeftijd van 17 tot en met 29 jaar (2016 en 2030)
2016
Vrouwen Mannen Totaal
2030
Vrouwen Mannen Totaal
17 jaar 99.152 104.517 203.669 89.229 93.690 182.919
18 jaar 97.903 102.098 200.001 92.259 96.783 189.041
19 jaar 98.187 103.730 201.917 96.705 99.963 196.668
20 jaar 100.716 104.103 204.819 98.679 101.890 200.569
21 jaar 104.401 107.864 212.265 100.379 103.307 203.686
22 jaar 104.871 107.947 212.818 100.850 102.113 202.963
23 jaar 106.518 109.870 216.388 103.343 105.360 208.703
24 jaar 108.420 111.236 219.656 105.562 106.937 212.498
25 jaar 108.847 111.992 220.839 109.537 110.245 219.782
26 jaar 105.977 107.783 213.760 113.083 114.313 227.397
27 jaar 104.992 106.795 211.787 114.112 115.236 229.348
28 jaar 104.853 107.521 212.374 115.268 116.345 231.614
29 jaar 105.543 106.699 212.242 117.240 118.219 235.460
Bron: CBS Statline 2017.
Regionale verschillen in ontgroening
De ontgroening kan per regio sterk verschillen zoals uit de kaart van het PBL en CBS met de
ontwikkeling van het aantal 17-26 jarige inwoners blijkt (Figuur 2.6). Hierin zijn weer de locaties van
Defensie weergegeven om de impact van krimpregio’s duidelijk te maken.
25
De toekomst in het vizier
Figuur 2.6 Ontwikkeling aantal inwoners 17 tot en met 25 jaar per gemeente, 2015-2030
bron: PBL/CBS regionale bevolkings- en huishoudensprognose 2015-20240, overgenomen van www.pbl.nl.
In de figuur is te zien dat de meeste gemeenten in Nederland te maken hebben met een krimp van
het aantal 17 tot en met 25 jarigen. In gemeenten met grote onderwijsinstellingen valt deze
ontwikkeling mee.
In de krimpende regio’s kan Defensie een belangrijke werkgever worden. Maar dient ook aandacht
te zijn voor een krimpend aanbod van werkzoekenden. Hoewel er bij Defensie sprake is van
mobiliteit tussen functies en locaties, zoeken werkzoekenden in eerste instantie een baan in de
buurt van hun woonplaats.
De arbeidsmarkt is tot en met MBO-niveau een regionale arbeidsmarkt. De bereidheid om te
verhuizen naar een andere regio is klein.17
Voor Defensie is in verband met de werving van
MBO’ers deze regionale krimp een aandachtspunt. De arbeidsmarkt voor MBO is over het
algemeen erg lokaal, driekwart vindt werk in de arbeidsregio waarin ze wonen of een
aangrenzende. De Algemene Werkgevers Vereniging Nederland (AWVN) signaleert daarbij een
terugkerend dilemma bij regionale verschillen in arbeidsaanbod: dient het werk naar de mensen te
verplaatsten of de mensen naar het werk?
Gevolgen ontgroening
De regionale daling van het aantal kinderen en jongeren betekent in deze regio’s minder vraag naar
onderwijs- en andere voorzieningen zoals speelruimte, kinderopvang, jeugd- en sportverenigingen,
jeugdgezondheidszorg, horeca. In kleine dorpen komt het aanbod van basisscholen onder druk.
Het kan zorgen voor een afname in de werkgelegenheid bij in het onderwijs en bij bedrijven,
diensten en instellingen die zich op de jeugd richten18
.
De samenstelling van de arbeidsmarkt verandert: er komen meer ouderen en minder jongeren op
de markt. Dit kan zorgen voor een concurrentiestrijd om de jongeren. Deze zijn goedkoper dan
ouderen. Defensie dient HR en werving actief vorm te geven om in deze concurrerende markt
voldoende jongeren binnen te kunnen halen.
17
Algemene Werkgeversvereniging VNO-NCW AWVN (2014) Toekomst van werk: een nieuw ontwerp voor sociaal beleid
Den Haag: AWVN. 18
Ritsema van Eck J., Dam F. van, Groot C. de, Jong A. de (2013) Demografische ontwikkelingen 2010 – 2040: Ruimtelijke
effecten en regionale diversiteit. Den Haag: Planbureau voor de Leefomgeving.
26
De toekomst in het vizier
2.6 Toename aandeel allochtonen
Het aantal en het aandeel allochtonen19
in Nederland gaan volgens de prognoses van het CBS
gestaag groeien.20
In Figuur 2.7 is deze groei ten opzichte van 2016 in indexcijfers visueel
weergegeven.
In deze figuur is te zien dat het aantal niet-westerse allochtonen tot 2030 toeneemt met ruim een
vijfde en tot 2040 met ruim een derde.21
Het aantal westerse allochtonen stijgt tot 2030 en 2040
respectievelijk met ongeveer 15 en 25 procent. 22
Deze toename van het aantal allochtonen zorgt er mede voor dat ondanks het stabiele aantal
autochtonen (dat na 2030 gaat dalen), de Nederlandse bevolking toch een licht stijgende trend laat
zien.
Figuur 2.7 Ontwikkeling van (niet) Westerse allochtonen, autochtonen totaal in periode 2016-2040 in
aantallen personen als indexcijfer ten opzichte van 2016 (2016=100)
Bron: CBS Statline 2017, bewerking Ecorys.
De stijging van het aantal niet-westerse allochtonen komt door een toename van zowel het aantal
eerste als het aantal tweede generatie23
allochtonen. Is in 2016 nog 55 procent van de niet-
Westerse allochtonen in het buitenland geboren (eerste generatie), dit aandeel neemt gestaag af
tot 49 procent in 2040. Het aandeel niet-Westerse allochtonen dat in Nederland is geboren (tweede
generatie) neemt logischerwijs iets toe.
De daadwerkelijke ontwikkeling van westerse en niet-westerse allochtone bevolking is afhankelijk
van de toekomstige immigratie en het vruchtbaarheidsniveau van allochtone vrouwen, dat in
vergelijking met autochtone vrouwen hoger is.24
Met name de ontwikkeling van het immigratiecijfer
is afhankelijk van de Nederlandse politiek, van de conjunctuur en van internationale ontwikkelingen.
19
Voor allochtonen en autochtonen hanteert het CBS de volgende definities.
- Een allochtoon is een persoon van wie ten minste één ouder in het buitenland is geboren.
- Westerse allochtonen zijn afkomstig uit een van de landen in de werelddelen Europa (exclusief Turkije), Noord-Amerika
en Oceanië of Indonesië of Japan.
- Niet-Westerse allochtonen zijn afkomstig uit een van de landen in de werelddelen Afrika, Latijns-Amerika en Azië
(exclusief Indonesië en Japan) of Turkije.
- Autochtonen zijn personen van wie de beide ouders in Nederland zijn geboren, ongeacht het land waar men zelf is
geboren. 20
CBS Statline 2017: http://statline.cbs.nl/. 21
In absolute aantallen, de groep niet-westerse allochtonen groeit van 2,1 miljoen in 2016 naar respectievelijk 2,6 en 2,9
miljoen in 2030 in 2040. 22
Het absolute aantal westerse allochtonen groeit van 1,7 miljoen in 2016 naar 1,9 miljoen in 2030 en 2,1 miljoen in 2040. 23
Een eerstegeneratieallochtoon is volgens de definitie van het CBS een persoon die in het buitenland is geboren met ten
minste één in het buitenland geboren ouder.
Een tweedegeneratieallochtoon is een persoon die in Nederland is geboren met ten minste één in het buitenland geboren
ouder. 24
Ritsema van Eck J., Dam F. van, Groot C. de, Jong A. de (2013) Demografische ontwikkelingen 2010 – 2040: Ruimtelijke
effecten en regionale diversiteit. Den Haag: Planbureau voor de Leefomgeving.
Westerse allochtonen
Niet-westerse allochtonen
Autochtoon
Totale bevolking
90
100
110
120
130
140
2016 2020 2025 2030 2035 2040
27
De toekomst in het vizier
Figuur 2.8 laat de ontwikkeling zien van de procentuele verhouding tussen de bevolkingsgroepen.
Het aandeel niet-westerse allochtonen neemt toe van 12 procent (2016) tot 15 procent in 2030 en
16 procent in 2040.
Figuur 2.8 Aandeel Autochtonen en (niet-) Westerse Allochtonen in Nederland 2016, 2030 en 2040.
Bron: CBS Statline 2017, bewerking Ecorys.
Het stijgende aandeel van de groep allochtonen (zowel Westers als niet-Westers, zoals te zien in
Figuur 2.8) komt enerzijds doordat het aantal allochtonen toeneemt, anderzijds doordat het aantal
autochtonen in 2040 iets gaat afnemen (Figuur 2.7).
Aandeel allochtonen in Nederlandse bevolking van 20 tot en met 29 jaar
Het gros van het militaire personeel is in de leeftijd van 20 tot en met 29 jaar. Voor de instroom bij
Defensie is het interessant om ook te kijken hoe de verhouding in het aantal en in het aandeel
allochtonen en autochtonen in deze groep twintigers zich ontwikkelt. Dit staat respectievelijk in
Figuur 2.9 en Figuur 2.10.
Het aantal niet-Westerse allochtonen in deze leeftijdsklasse neemt tot 2030 nog toe, het is dan ruim
17 procent gestegen (Figuur 2.9) ten opzichte van 2016. De groep Westerse allochtonen van 20 tot
en met 29 jaar groeit tot en met 2040 met bijna een kwart ten opzichte van de huidige situatie.
Het aantal autochtone twintigers blijft tot 2025 redelijk stabiel. Daarna daalt deze groep, in 2040 zijn
er ruim 13 procent minder autochtone twintigers ten opzichte van 2016. Het totaal aantal 20 tot en
met 29 jarigen in Nederland neemt in deze periode met ruim 5 procent af. Deze ontgroening is
reeds nader besproken in hoofdstuk 2.5.
Figuur 2.9 Ontwikkeling van (niet) Westerse allochtonen, autochtonen totaal in periode 2016-2040 in
aantallen personen van 20 tot en met 29 jaar als indexcijfer ten opzichte van 2016 (2016=100)
Bron: CBS Statline 2017, bewerking Ecorys.
Totaal aantal 20 t/m 29 jr
Autochtoon 20 t/m 29 jr
Totaal westers 20 t/m 29 jr
Totaal niet-westers 20 t/m 29 jr
80
90
100
110
120
130
140
2016 2020 2025 2030 2035 2040
28
De toekomst in het vizier
Hoe veranderen de procentuele verhoudingen tussen de allochtonen en autochtonen twintigers?
Het aandeel 20 tot en met 29 jarige niet-Westerse allochtonen groeit van 17 procent (in 2016) naar
een vijfde van de Nederlandse bevolking in 2030 en 2040. Het aandeel autochtone twintigers is in
2030 en 2040 circa twee derde van de bevolking. In 2016 is dit nog bijna driekwart.
Figuur 2.10 Aandeel van 20 tot en met 29 jarige autochtonen en (niet) Westerse allochtonen in
Nederland 2016, 2030 en 2040
Bron: CBS Statline 2017, bewerking Ecorys.
Aandeel met een allochtone achtergrond groeit verder
Daarnaast wordt het deel van de autochtone bevolking met een allochtone afkomst groter.
Tweedegeneratie allochtonen zijn geboren in Nederland, waardoor hun kinderen, de derde
generatie volgens de definitie autochtoon zijn. Derde en vierde generaties komen niet voor in de
statistieken, maar dit aandeel groeit logischerwijs ook. Maar zij hoeven zich niet altijd in eerste
instantie als autochtoon te voelen en zo worden ze niet altijd door derden bejegend. Dit is een van
de redenen dat inclusiviteit een belangrijk thema is, in hoofdstuk 4.6 wordt hier dieper op ingegaan.
2.7 Groeiende wereldbevolking
De wereldbevolking is in 2030 gestegen tot 8,5 miljard inwoners. In 2050 zullen er 9,7 miljard
mensen op aarde leven en in 2100 zijn dit er 11,2 miljard.25
Naar verwachting zal een groot deel
van deze groei plaatsvinden in Afrika. De verwachting is dat in 2100 de populatie van het
Afrikaanse continent zal toenemen tot 4,2 miljard inwoners, ten opzichte van 1,2 miljard nu.26
De groei van de bevolking heeft gevolgen voor de leefbaarheid op aarde. De vraag naar energie
neemt toe, net als de vraag naar andere mineralen, metalen en niet-metalen. Ook de verdeling van
voedsel en water gaat een groter vraagstuk worden. Dit zorgt voor toenemende internationale
spanningen en migratiestromen.
Migratiestromen
De bevolkingsgroei in met name Afrika heeft gevolgen voor migratiestromen. De economie van
Afrika groeit sterk, maar een expert geeft aan dat de verwachte groei niet voldoende is om de
toekomstige bevolking van Afrika volledig te voorzien van voldoende werk en inkomen. Hierdoor
zullen mensen vertrekken naar andere gebieden die hen meer kansen biedt, zoals Europa. De
ontwikkeling van het immigratiecijfer is afhankelijk van de Nederlandse politiek, van de conjunctuur
en van internationale ontwikkelingen. Maar gezien de ontwikkelingen in Afrika is er een grote kans
dat migratie gaat toenemen.
25
United Nations (2015) World Population Prospects: The 2015 Revision. New York: United Nations, Department of
Economic and Social Affairs 26
UNICEF (2014) Generation 2030: Africa. New York: UNICEF Division of Data, Research, and Policy.
29
De toekomst in het vizier
Migratie kan ook kansen bieden voor de Europese arbeidsmarkt. Hoog opgeleide vluchtelingen
integreren vaak snel en kunnen in 2030 misschien al bepalende functies bekleden op de
Nederlandse arbeidsmarkt.27
27
Parker C. (2016) Eight predictions for the world in 2030. Genève: World Economic Forum.
https://www.weforum.org/agenda/2016/11/8-predictions-for-the-world-in-2030.
31
De toekomst in het vizier
3 Technologische ontwikkelingen
3.1 Inleidende samenvatting
Technologische ontwikkelingen hebben elkaar sinds de tweede helft van 20e eeuw steeds sneller
opgevolgd. Er zijn grote stappen in digitalisering en automatisering gemaakt en deze trend zal naar
verwachting doorzetten. Literatuur en de experts zijn het erover eens dat de technologische
ontwikkelingen veel invloed (gaan) hebben op de arbeidsmarkt. Meningen verschillen echter over
de impact (en het moment waarop die merkbaar wordt) van technologische ontwikkelingen op het
aantal en ook het niveau van de banen.
Samengevat is er een aantal invloeden door technologische ontwikkelingen:
Automatisering en robotisering nemen toe en gaan de werkgelegenheid beïnvloeden. De
toepasbaarheid en het belang van big data analyses nemen toe;
De vraag naar technisch (hoogwaardig) personeel groeit en bedrijven gaan concurreren in de
werving van dit type personeel;
Er zijn meer vaardigheden nodig, waaronder ook soft skills;
Kennis veroudert snel door de technologische ontwikkeling. Dit in combinatie met het gegeven
dat personeel langer actief dient te blijven op de arbeidsmarkt, zorgt ervoor dat het belang van
opleidingen / continue bijscholing groeit;
Meer mogelijkheden in digitaal onderwijs: technische ontwikkelingen op het gebied van serious
games en virtual reality verrijken de didactiek. Digitaal onderwijs vergroot de mogelijkheden van
een flexibele onderwijsorganisatie en afstandsleren;
Social media blijven belangrijk. Het kan zorgen voor meer kennisdeling en sociale cohesie, het
kan hiërarchie op een speelse manier ontwrichten, maar maakt het ook mogelijk gemakkelijker
om tegen gezag in te gaan of om digitaal te pesten. Social media zullen een belangrijk
wervingskanaal blijven. Met inclusive technology is emancipatie mogelijk;
De technologische ontwikkelingen maken duurzame energie steeds goedkoper ten opzichte van
fossiele brandstof. Dit stimuleert de energietransitie;
Minder fossiele brandstof betekent in eerste instantie onrust in olieproducerende landen en
industrieën, maar kan mondiale spanning verminderen. Voor Nederland betekent de verwachte
verdwijning van de gasbaten een gat in de toekomstige begroting.
3.2 Automatisering en robotisering
Oude banen kunnen verdwijnen door automatisering. Zo verdwijnen beroepschauffeurs door
zelfrijdende auto’s. Google experimenteert met zelfrijdende auto’s en in maart 2017 kondigt ProRail
aan een testprogramma te willen starten met zelfrijdende treinen.28
29
Administratiefuncties en
loketten verdwijnen door automatisering en kunstmatige intelligentie. In de financiële sector zijn er
door gebruik van nieuwe computerprogramma’s veel processen geautomatiseerd en hierdoor
verdwijnen administratieve functies. Dit heeft ervoor gezorgd dat veel mensen met een MBO-
functie nu hun baan hebben verloren bij de banken in Nederland.
28
NOS (2017) ProRail wil nog dit jaar test met trein zonder machinist Hilversum: Nederlandse Omroep Stichting 30 maart
2017 http://nos.nl/artikel/2165664-prorail-wil-nog-dit-jaar-test-met-trein-zonder-machinist.html 29
Gompel, M. van, (2017) Pier Eringa: doorpakken met zelfrijdende treinen. In: SpoorPro 10 maart 2017
http://www.spoorpro.nl/materieel/2017/03/10/pier-eringa-doorpakken-met-zelfrijdende-treinen/.
32
De toekomst in het vizier
Uit gesprekken met experts
Het opleidingsniveau zal hoger worden. Jongeren volgen langer onderwijs en komen later op de
arbeidsmarkt. Bij vrouwen is deze trend van hogere opleidingen sterker. Het is een kwestie van tijd voordat
er meer hoger opgeleide vrouwen dan mannen zijn.
De behoefte aan hoger opgeleid personeel is bijvoorbeeld al zichtbaar door het ontstaan van de
opleiding tot ‘associate degree’ (ad). Deze tweejarige opleidingen zijn sinds 2006 opgezet omdat in
diverse branches een behoefte aan afgestudeerden met een hoger opleidingsniveau dan MBO-4
ontstond, maar waarvoor de HBO–bachelor niet direct noodzakelijk was.30
Het aantal eerstejaars
voor deze opleidingen schommelt tussen 2011 en 2015 tussen de 1.500 en 1.700 personen, met
een uitschieter in 2013.31
Uit gesprekken met experts
Veel experts verwachten dat in meerdere sectoren de automatisering verder zal worden doorgevoerd. In
de handel, industriële-, financiële en administratieve sectoren gaan naar verwachting banen verdwijnen.
Het middensegment automatiseert en de banen hierin verdwijnen. Dit geldt met name voor
kantoorpersoneel en verkopers. In hoeverre heeft Defensie iets aan het personeel dat hiermee vrijkomt?
Zonder grondige bijscholing zijn deze vakkrachten waarschijnlijk nog niet goed inzetbaar.
Er gaan ook nieuwe banen en beroepen ontstaan.32
Het Rathenau Instituut geeft aan dat ook
economische, maatschappelijke, ethische en juridische aspecten een rol spelen bij de wijze waarop
ICT invloed uitoefent op de arbeid zelf, op de organisatie van arbeid en op de welvaart.33
Experts
geven aan dat het vooralsnog moeilijk te voorspellen is hoe snel de automatisering gaat en wat de
impact van de technische innovaties is, die op de huidige innovatietrends zullen volgen.
Een vorm van automatisering is robotisering. Processen in de maak-industrie worden nu al
overgenomen door machines. Een moderne autofabriek is vaak grotendeels gerobotiseerd.
Machines of robots zijn door de ontwikkeling van nieuwe technologische toepassingen in staat
steeds meer taken over te nemen van de mens. Frey & Osborne voorspellen dat in de VS bijna de
helft van het huidige aantal banen zal worden vervangen door robots of computers in de komende
twintig jaar. De OESO schat dat ongeveer 9 procent van de banen gaat verdwijnen.34
De meningen
zijn dus verdeeld. De verwachting is ook dat er nieuwe beroepen en banen zullen ontstaan en dat
beroepen aan verandering onderhevig zijn, dit komt in hoofdstuk 5.5 aan bod.
Uit gesprekken met experts
Mogelijk gaan meer banen deels of in het geheel overgenomen worden door robots. Maar zolang een laag
opgeleide werknemer goedkoper is dan een robot, zal er geen sprake zijn van robotisering. Het is moeilijk
te voorspellen hoe het op de langere termijn zal verlopen.
30
http://www.deassociatedegree.nl/ 31
https://www.onderwijsincijfers.nl/ 32
Zie ook hoofdstuk 5.5 33
Est R. van, Keulen I. van, Kool L., Waes A. van, Brom F., Zee F. van der, Gijsbers G., Korsten J., Lintsen H., Schot J.
(2015) Werken aan de robotsamenleving: Visies en inzichten uit de wetenschap over de relatie technologie en
werkgelegenheid. Den Haag: Rathenau Instituut. 34
Arntz, M., T. Gregory and U. Zierahn (2016), The Risk of Automation for Jobs in OECD Countries: A Comparative
Analysis. OECD Social, Employment and Migration Working Papers, No. 189, Parijs: OECD Publishing.
33
De toekomst in het vizier
3.3 Digitalisering en groei van (hoogwaardig) technisch personeel
Door de toenemende integratie van technologie in verschillende banen, zijn meer ICT-
vaardigheden nodig. Serveersters dienen nu bijvoorbeeld al met een computer te werken om
bestellingen op te nemen en dienen meerdere talen te spreken.
Een voordeel is dat de kinderen van nu opgroeien met tablets en computers. Zij krijgen de digitale
vaardigheden met de paplepel ingegoten. Maar leraren in zowel het primair als in het voortgezet
onderwijs vinden dat op het gebied van mediawijsheid er meer aandacht in het onderwijs mag
komen35
. Het wordt niet alleen een uitdaging om voldoende digitale bekwaamheden te hebben en
mediawijs te zijn om aan de technologische ontwikkelingen mee te kunnen doen, maar ook om dit
bij te houden. Toegang tot internet is niet voldoende voor effectief gebruik van ICT-diensten, of voor
het kunnen produceren van digitale goederen en diensten om daarmee de kost te kunnen
verdienen. Dat betekent investeren in digitale vaardigheden. De VNG waarschuwt dat er vanuit de
overheid extra aandacht moet zijn voor groepen burgers die niet in staat zijn hun zaken digitaal te
regelen.36
Uit gesprekken met experts
Experts verwachten dat vaardigheden met ICT, engineering en big data analytics in 2030 belangrijker gaan
worden. Systemen worden complexer, waardoor ook het vereiste opleidingsniveau dat hiermee dient te
werken toeneemt. Naast ICT-vaardig personeel is er dus ook hoogwaardig technisch personeel nodig.
Organisaties worden steeds meer informatie gestuurd. Analyse-skills worden belangrijk: kansen en risico’s
dienen gesignaleerd te worden voordat deze plaatsvinden.
Er is ook een expert die aangeeft dat het mogelijk is dat het wel mee zal vallen met de mate waarin de ICT-
ontwikkelingen extra vaardigheden vereisen: “Want de interfaces waarmee we werken (bijvoorbeeld een
IPhone) vereenvoudigen de bruikbaarheid ondanks de toenemende complexiteit van elektronica en
systemen”. Wanneer het gebruikersgemak toeneemt door eenvoudige interfaces wordt ingewikkelde
technologie voor meer mensen bruikbaar.
Het ROA verwacht dat de werkgelegenheid het sterkst toeneemt bij de ICT-beroepen en technische
beroepen, beide groeien met een jaarlijks gemiddelde van 1,2 procent.37
De verwachte groei voor
technische beroepen wordt teruggevonden bij de uitbreidingsvraag over alle opleidingsniveaus,
namelijk bij MBO-techniek, HBO-techniek en WO-techniek.
Uit gesprekken met experts
Er is waarschijnlijk minder technisch personeel nodig door technologie, maar het personeel dat nodig is,
moet hoger opgeleid zijn. Daarnaast is adaptief en flexibel personeel nodig. Defensie dient gemakkelijk
personeel en kennis te kunnen uitwisselen met de civiele sector. Het Total Force concept is belangrijk.
Door technologische ontwikkeling kan echter ook hoogwaardige arbeid simpeler worden. De
kunstmatige intelligentie kan bijvoorbeeld via een smartglass met augmented reality aan de
monteur laten zien wat die moet doen. De monteur hoeft daardoor minder kennis te hebben.
Voor een digitale economie zijn databeveiliging en bescherming van persoonsgegevens cruciaal.
Er is personeel nodig met de skills om complexe beveiligingssoftware te kunnen bouwen. In de
35
Wester M. & Smeets E. (2011) Mediawijsheid in het onderwijs in 2010: Verslag van onderzoek bij leraren in het primair en
voortgezet onderwijs. Nijmegen: ITS. 36
VNG (2015) Overzicht trends en ontwikkelingen: Een outside–in analyse van de belangrijkste bewegingen in het sociaal
domein. https://vng.nl/files/vng/20150707-vtsd-scenario.pdf. 37
ROA (2015) De arbeidsmarkt naar opleiding en beroep tot 2020. Maastricht University.
34
De toekomst in het vizier
‘Doorontwikkeling Krijgsmacht’ heeft Defensie reeds aandacht voor het beschermen van de digitale
infrastructuur.
3.4 Big data ontwikkelingen
Big data worden momenteel al vol op toegepast. Vormen van big data analyses zijn bijvoorbeeld
het analyseren van de contante stroom social media berichten, de analyse van digitale vacatures
om het personeelstekort in het onderwijs te monitoren38
en het analyseren van de overstap tussen
sectoren van UWV-cliënten om overstapberoepen in kaart te brengen.39
Belangrijke kenmerken
van big data zijn de grote hoeveelheid data, de snelheid waarmee er nieuwe data ontstaan, en de
variëteit in soorten data.
Digitalisering van data en soft- en hardware ontwikkelingen maken big data analyses
toegankelijker. De omvang van de wereldwijde big data markt zal in 2020 toegenomen zijn tot 203
miljard dollar (ten opzichte van 130 miljard dollar in 2016).40
Big data zullen in de toekomst een grote impact gaan hebben op bijvoorbeeld HR-afdelingen. Met
informatie analyses uit de financiële of operationele systemen kunnen bedrijfsprocessen
gestroomlijnd worden en kan werving beter toegesneden worden op de doelgroep. Het klassieke
HRM focuste meer op sociale vaardigheden, maar de toekomstige HR-manager wordt steeds meer
een datawetenschapper. 41
Uit gesprekken met experts
Bij de krijgsmacht vergt ongeveer 40 procent van de banen in 2025 high skills42
, en een expert geeft aan
dat big data analytics ook bij deze vaardigheden horen. Met big data kan Defensie de doelgroep vinden op
social media. Werving via social media is belangrijk, Defensie moet moderne ontwikkelingen in de werving
van medewerkers volgen.
3.5 Opleiden en bijscholen
Door steeds snellere technologische ontwikkelingen ontstaat een gat tussen wat opleidingen
bieden en wat bedrijven zoeken. De SER geeft aan dat door de snelle veroudering van kennis en
vaardigheden scholing en ontwikkeling steeds belangrijker worden.43
De benodigde kennis en expertise wordt te weinig aangeboden vanuit de opleidingen. De
ontwikkelingen gaan te snel voor het onderwijs. Het heeft soms jaren tijd nodig voordat de
onderwijsinhoud en het curriculum aangepast kunnen worden. Hoe kan een opleiding hierop
inspelen?
38
Lubberman J., Wester, M., Mommers, A. (2014) Arbeidsmarktbarometer PO, VO en MBO 2013/2014. Jaarrapport.
Nijmegen: ITS. 39
Vermeulen H., Uitert K. van, Kalkhoven F., Hilbers P. (2015) Zicht op veel voorkomende overstapberoepen Een nieuwe
methodiek voor onderzoek naar beroepsmobiliteit. Amsterdam: UWV 40
IDC (2016) Worldwide Semiannual Big Data and Analytics Spending Guide, IDC: Framingham, VS. 41
Klaus S. (2016) Big Data Ecosystems for Business and Society, http://www.pwnet.nl/organisatie-
strategie/nieuws/2016/4/zo-verandert-big-data-het-werk-van-hr-101590. 42
CEDEFOP (2016) Future skills needs in Europe: critical labour force trends, CEDECOP: Luxembourg. 43
SER (2016), Mens en technologie samen aan het werk. Den Haag: SER.
35
De toekomst in het vizier
Uit gesprekken met experts
Experts geven aan dat een leven lang leren, bijscholen en zelf opleiden noodzakelijk zijn, en een oplossing
bieden voor de snelle technologische ontwikkelingen. Maar hetzelfde probleem blijft zich ook dan
voordoen, weliswaar in mindere mate: “Vandaag is de programmeertaal Python belangrijk, en
waarschijnlijk blijft dit ook wel zo, maar niks is zeker. De echt specialistische kennis zit niet altijd in het
aanbod van onderwijs.”
PWC ziet dat overheid, werkgevers én werknemers voor de uitdaging staan om te investeren in een
‘leven lang leren’: leren dient een vanzelfsprekend onderdeel uit te maken van de Nederlandse
samenleving, en dat is het volgens PWC op dit moment nog onvoldoende.44
AWVN onderstreept het belang van een ‘leven lang leren’. In ‘Toekomst van werk’45
benoemt ze de
volgende drie punten:
1. Werkgeveronafhankelijke opleidingsbudgetten die werkenden in staat stellen zich te scholen en
voor te bereiden op de veranderende vraag in de arbeidsmarkt, zullen noodzakelijk zijn;
2. ‘Leven lang leren’ vergroot de individuele kansen op de arbeidsmarkt;
3. Minder schoolbanken, meer leren op de werkplek. Een nieuwe didactische benadering voor het
opleiden van oudere werknemers is noodzakelijk.
Uit gesprekken met experts
De ontwikkelingen gaan te snel voor het onderwijs. Het heeft soms jaren tijd nodig voordat de
onderwijsinhoud aangepast kan worden. Zelf opleiden is een oplossing.
Qua opleiding zal het aanbod van technische mensen altijd wat achterlopen op de vraag. Het vermogen
om aan te passen wordt belangrijker. Mensen laten doorontwikkelen is belangrijk. Opleidingen lopen altijd
iets achter op de benodigde banen. Het is belangrijk te focussen op competenties. Het World Economic
Forum geeft aan dat de kinderen van nu banen zullen hebben waarvan we nu nog niet eens de naam
weten.
Opleidingen en een ‘leven lang leren’ worden belangrijk. Om te leren, moeten we ons niet vastpinnen op
opleidingen en cursussen. Geschat wordt dat 70 procent van wat we leren, tijdens het werk geleerd wordt.
Nederland doet volgens een expert nog te weinig met na- en bijscholing. Elke euro scholing levert
anderhalve euro rendement op. Meer investering is nodig, niet alleen van uit werkgevers. De Overheid of
vakbonden zouden moeten inzetten op individuele leerrechten.
Defensie staat nu nog te los van het bestaande onderwijs. Defensie zou er meer op in moeten zetten dat er
interactie komt tussen onderwijsinstellingen/studenten en de krijgsmacht. Zo wordt het draagvlak vergroot
voor Defensie en worden potentiële kandidaten aangetrokken.
Maar er worden ook kanttekeningen geplaats. Een expert geeft aan dat het idee dat steeds (bij)scholing
nodig is, sterk vanuit HR is geredeneerd. Efficiënter is het volgens deze expert om personeel zelf te vragen
waar ze behoefte aan hebben. Een vorm van ‘jobcrafting’: waarbij werkenden zelf mede-vormgever zijn
van de functie-inhoud. Waarbij gegeven de technologische situatie, organisaties en mensen zelf dienen te
onderzoeken wat dit voor hun werkzaamheden betekent. De technologische ontwikkelingen vragen om
sociale innovatie: “Ga met personeel om de tafel wat ze kunnen betekenen en wat ze kunnen doen. Dit
dient niet top-down door HR of de manager bepaald te worden, werknemers dienen het zelf te doen. Het
grootste rendement komt als men zelf de functie vorm geeft.”
44
PWC (2015), Digitalisering en Robotisering vragen om Employagility. https://www.pwc.nl/nl/publicaties/digitalisering-en-
robotisering-vragen-om-employagility.html. 45
AWVN (2014), Toekomst van werk. Een nieuw ontwerp voor sociaal beleid. Den Haag: AWVN.
36
De toekomst in het vizier
3.6 Groei digitaal onderwijs
Het is reeds mogelijk om onderwijs te volgen op verschillende locaties dan waar het
opleidingsinstituut is geplaatst. De laatste jaren is een toename zichtbaar van universiteiten en
hogescholen die online colleges aanbieden en die zo leren op locatie mogelijk maken. De
technologische vernieuwingen kunnen het onderwijs ingrijpend verder beïnvloeden: digitale
klaslokalen maken tijds- en locatie onafhankelijk leren mogelijk. Met een open, adaptieve en
flexibele digitale leeromgeving kunnen studenten hun leerstof aanpassen op hun eigen behoefte.
Voor Defensie biedt deze vorm van onderwijs mogelijkheden voor het onderwijzen van personeel
ook als ze op missie zijn of als personeel verspreid zit over het hele land.
Volgens SURFnet zorgen technologische ontwikkelingen in het onderwijs voor een drietal
veranderingen:46
Een didactische verrijking door serious games, virtual reality, of ‘virtueel klaslokaal’;
Meer flexibilsering van onderwijsorganisatie. Studenten kunnen nog gemakkelijker vakken
volgen bij verschillende opleidingen van dezelfde instelling, bij verschillende instellingen (ook in
het buitenland) of buiten het hoger onderwijs. Microcredentials (zoals massive open online
cursussen) en digitale badges maken opgedane kennis eenvoudiger aantoonbaar;
Tot slot verwacht Surfnet een toename van adaptief leren: een voorbeeld is digitaal toetsen in
combinatie met learning analytics.
Een nieuwe vorm van digitaal onderwijs kan ook de inzet van moderne simulatietechnieken zijn.
Digitale- en praktijksimulaties zijn reeds in het onderwijs ingebed, maar door de ontwikkelingen op
het gebied van simulatiesoftware, virtual- en augmented reality en serious games, zijn er nog
realistischer scenario’s te maken en kunnen praktijkscenario’s beter worden getest. Nieuwe
toepassingen zullen ook de vraag naar technisch personeel doen stijgen die deze simulaties
moeten gaan bouwen en onderhouden.
3.7 Behoefte aan soft skills
Naast de aan bod gekomen behoefte aan technisch personeel (met hard skills), wordt tegelijkertijd
ook het aanleren van competenties als sociale vaardigheden en oplossingsgerichtheid aangestipt in
de literatuur. De SER formuleert een stijgende behoefte aan soft skills zoals omgang met klanten
en collega’s en samenwerken.47
Ook het belang van presenteren en onderhandelen neemt toe. Het
gevraagde competentieniveau stijgt hierdoor maar er wordt ook ruimte geschapen voor banen op
MBO1- en MBO2-niveau. Ook verschillende experts noemen het toenemende belang van soft
skills.
Uit gesprekken met experts
De verwachting is dat over tien jaar vooral computernerds met commerciële en communicatieve
vaardigheden nodig zijn. Er is een combinatie van techniek en commercie nodig. Het is eenvoudiger om
commercieel ingestelde mensen technische vaardigheden bij te brengen, dan technische mensen
commerciële vaardigheden. Dit biedt perspectief voor na- en bijscholing.
De uitwisseling van contacten en skills zal belangrijker worden. Banen aan de onderkant zullen
waarschijnlijk (meer) verdwijnen. Dit zal op een aantal vlakken lastig worden voor bijvoorbeeld het MBO
46
SURFnet (2016) Trendrapport 2016: Hoe Technologische trends onderwijs op maat mogelijk maken
https://www.surf.nl/kennisbank/2016/trendrapport-2016-hoe-technologische-trends-onderwijs-op-maat-mogelijk-
maken.html. 47
SER (2016), Mens en technologie samen aan het werk. Den Haag: SER.
37
De toekomst in het vizier
onderwijs (de scholen), aangezien zij vooral voor een vak opleiden. Er zullen andere soorten opleidingen in
het onderwijs nodig zijn, al is niet zo te zeggen welke. Er moet ook gedacht worden aan de mensen die net
niet mee kunnen, hoe zijn hun skills te ontwikkelen? De competenties van mensen op de (toekomstige)
arbeidsmarkt zullen opgeschaald moeten worden en het zal meer gaan om soft skills ontwikkelen in plaats
van vooral hard skills. Creativiteit, niet-routine-matig werken, samenwerken etc. zullen steeds belangrijker
worden. Dit moet verwerkt worden in opleidingen en trainingen.
Samenwerking wordt steeds belangrijker, net als creativiteit, oplossingsgerichtheid. Ook persoonlijk
leiderschap is een steeds belangrijker wordende vaardigheid.
Ook de krijgsmacht vereist volgens een expert een hoger denkniveau. De militaire operaties worden
complexer in een steeds moeilijkere omgeving. Dit vereist sociale, interpretatie en communicatie
vaardigheden.
3.8 Social media en digitale verbondenheid
Social media zijn inmiddels verankerd in de samenleving. Ongeveer 9 op de 10 Nederlanders is
actief op social media zoals Facebook, Instagram en Snapchat. De online platforms zorgen ervoor
dat mensen met elkaar in verbinding staan, ongeacht wie ze zijn of wat ze doen. Ze hebben invloed
op de samenleving en arbeidsmarkt. Het is voor iedereen toegankelijk en online is iedereen gelijk.
Naar verwachting neemt deze trend toe.
Social media stimuleren kennisdeling, wat kan leiden tot participatie en sociale betrokkenheid. Er
ontstaan digitale communities, bijvoorbeeld in de buurt en deze kunnen samenwerking en
hulpuitwisseling stimuleren en voor een toenemende sociale cohesie zorgen.48
Uit gesprekken met experts
Technologie kan hiërarchische verhoudingen op een speelse manier ontwrichten, zoals de whizzkids die
de senior-medewerkers vertellen hoe iets moet. Echter het kan ook negatieve effecten hebben,
bijvoorbeeld wanneer hiërarchische verhoudingen op een respectloze manier ontwricht worden. Of
wanneer het bijvoorbeeld via social media eenvoudiger wordt om gezagsdragers (zoals politici, leraren,
politie) te beledigen of te beschadigen.
Voor HR-afdelingen bieden de platforms mogelijkheden om in contact te komen en contact te
onderhouden met potentiële doelgroepen. Meer dan ooit beheersen mobiele platforms het leven
van de jongeren in Nederland en LinkedIn is voor professionals een platform dat veel wordt
gebruikt. Het biedt de mogelijkheid via dit netwerk te headhunten en in contact te blijven met de
oude werknemer of werkgever. Een HR-afdeling kan via social media doelgericht op zoek gaan
naar nieuw personeel, of oud personeel vragen of ze interesse hebben om (tijdelijk) weer in dienst
te treden of andere samenwerkingsvormen zien.
Uit gesprekken met experts
Een Deense expert geeft aan dat het één van de wervingsstrategieën van de Deense krijgsmacht is om
oud-werknemers terug te vragen. Om de betrokkenheid te stimuleren laten ze vertrekkend personeel hun
uniform houden en blijven met deze oud-werknemers in contact middels nieuwsbrieven of andere media
kanalen.
48
VNG (2015) Overzicht trends en ontwikkelingen: Een outside–in analyse van de belangrijkste bewegingen in het sociaal
domein. https://vng.nl/files/vng/20150707-vtsd-scenario.pdf.
38
De toekomst in het vizier
Emancipatie door technologie
Naast het feit dat online iedereen gelijk is en hiërarchische verhoudingen online gemakkelijker
ontwricht kunnen worden, dragen ontwikkelingen van inclusive technology ook bij aan de
emancipatie.49
Het gaat dan onder andere om technologie voor mensen met een (lichte) beperking
en om innovatie ten behoeve van vooral arme bevolkingsgroepen of het centraal stellen van de
gebruiker en gebruikersgemak. Door dit laatste wordt technologie ook voor meer mensen
toegankelijk.
Met technologische aanpassingen wordt het mogelijk dat mensen langer thuis blijven wonen. Via
social media kunnen ouderen gemakkelijker een kleine hulpvraag regelen en kunnen
mantelzorgers eenvoudiger de zorgtaken met elkaar afstemmen. Online boodschappen bestellen
zorgt dat hulp bij de wekelijkse boodschappen minder nodig is. Een kanttekening is daarbij dat het
meer online regelen van bestellingen vereenzaming in de hand kan werken.
3.9 Technologieën voor duurzame energie
De afgelopen 100 jaar hebben olie en andere fossiele brandstoffen een grote rol gehad in de
wereldeconomie. De afgelopen decennia is het gebruik van wind-, zon- en geothermische energie
(aardwarmte) gestegen en de verwachting is dat deze trend toe gaat nemen. Dit komt niet alleen
doordat meer mensen overtuigd raken van de ecologische noodzaak van duurzame energie en de
verwachting dat fossiele brandstoffen ooit schaarser gaan worden. Maar dit komt vooral doordat de
technologie verbetert, waarmee zonne- en windenergie economisch aantrekkelijker wordt.
Econoom Michael Liebreich voorspelde in VPRO’s Tegenlicht dat de gedaalde prijs van duurzame
energie ten opzichte van de prijs van fossiele brandstof, deze energietransitie gaat versnellen.50
Olieconcern BP voorspelt in de BP Energy Outlook 201751
dat in 2035 duurzame energie
wereldwijd ongeveer 10 procent van de markt zal innemen, tegenover circa 28 procent voor olie, 25
procent voor gas en 23 procent voor steenkool. Per land kan het aandeel duurzame energie
verschillen. Zo wordt verwacht dat in 2020 ongeveer 40 procent van de Marokkaanse
elektriciteitsbehoefte via zonnepanelen wordt voldaan.50
Door deze veranderingen (zoals
technologieën om duurzame energieën op te wekken) zal de energiemarkt behoorlijk veranderen.
De behoefte aan bijvoorbeeld productieplatforms, olietransport en aanverwante werkgelegenheid
(helicopterhavens, leveranciers voor raffinaderijen) kan daarmee kleiner worden. De vraag naar
kennis over zonnepaneel- en windmolenparken neemt toe. Personeel dat voorheen op een
boorplatform werkte, kan in de toekomst werkzaam zijn op een windmolenpark op zee.
Uit gesprekken met experts
Een van de experts verwacht dat voor 2030 de elektrische auto ingeburgerd zal zijn en energie
voornamelijk duurzaam zal worden opgewekt. Daarmee verwacht hij ook dat energie veel goedkoper zal
zijn waardoor meer geld overblijft voor innovaties.
49
Est R. van, Keulen I. van, Kool L., Waes A. van, Brom F., Zee F. van der, Gijsbers G., Korsten J., Lintsen H., Schot J.
(2015) Werken aan de robotsamenleving: Visies en inzichten uit de wetenschap over de relatie technologie en
werkgelegenheid. Den Haag: Rathenau Instituut. 50
VPRO (2016) De doorbraak van Duurzaam in: Tegenlicht.
https://www.vpro.nl/programmas/tegenlicht/kijk/afleveringen/2015-2016/de-doorbraak-van-duurzaam.html. 51
BP (2017) BP Energy Outlook: 2017 edition https://www.bp.com/content/dam/bp/pdf/energy-economics/energy-outlook-
2017/bp-energy-outlook-2017.pdf.
39
De toekomst in het vizier
Gevolgen minder fossiele brandstof
Als de vraag naar olie verandert, kan daarmee het economische belang van olie-exporterende
landen anders worden. Volgens Jason Bordoff (Center on Global Energy Policy van de Columbia
University) leidt dit in eerste instantie tot meer mondiale spanningen. De krimp van de economieën
in olieproducerende landen leidt daar tot meer onrust. Maar op lange termijn kan het tot meer
mondiale rust leiden. Landen hoeven niet meer te concurreren om oliebronnen, bijvoorbeeld in de
Chinese zee of het Poolgebied.52
De gasindustrie is een belangrijk onderdeel van de Nederlandse economie. In de periode 2003-
2014 waren tussen de 5 en 10 procent van de Staatsinkomsten afkomstig uit aardgasbaten.
Afgezien van de verwachte energietransitie en de huidige weerstand tegen gaswinning in Noord-
Nederland, kan Nederland volgens schatting van de NAM en TNO nog circa 50 jaar aardgas
produceren.53
In de toekomst zal Nederland aardgas dienen te importeren of naar andere
energiebronnen dienen te zoeken. Dit betekent ook dat de aardgasbaten verdwijnen. Deze daling in
de inkomsten voor de Nederlandse schatkist dienen gecompenseerd te worden door bezuinigingen
en hogere belastingen. Ook kan de energierekening stijgen door mogelijke hogere energiekosten.54
3.10 Gevolgen technologische ontwikkelingen voor Defensie
Technologische vernieuwingen hebben uiteraard ook invloed op het werk en de operationele
activiteiten. Defensie kijkt reeds zelf naar de manieren waarop technologische ontwikkelingen
aanvullend kunnen zijn: Welke technologieën die op de civiele markt ontwikkeld worden, zijn
interessant en in hoeverre zijn hiervoor nieuwe (externe) technologische experts nodig? De
gevolgen van deze technologieën voor de krijgsmacht zijn afhankelijk van de keuzes die de
krijgsmacht zelf en de politiek gaan maken.
52
Bordoff J. (2016) The New Geopolitics of Declining Oil Demand. In: The Wall Street Journal 13 September 2016
https://blogs.wsj.com/experts/2016/09/13/the-new-geopolitics-of-declining-oil-demand/. 53
http://aardgas-in-nederland.nl/nederland-aardgasland/aardgas-en-de-economie/. 54
http://aardgas-in-nederland.nl/de-toekomst-van-aardgas/aardgasreserves-en-verbruik/.
41
De toekomst in het vizier
4 Maatschappelijke ontwikkelingen
4.1 Inleidende samenvatting
Een belangrijke maatschappelijke ontwikkeling met impact op de arbeidsmarkt is het stijgende
belang van zingeving voor jongeren, en het dalende belang van status en geld. Mensen zoeken
een baan die er voor hen toe doet. Ook andere maatschappelijke onderwerpen zullen door kunnen
werken op de arbeidsmarkt. In dit hoofdstuk worden de volgende ontwikkelingen beschreven:
Internationale veiligheid, dreiging en relaties: de angst en dreiging van terrorisme groeit, de VS
zal de rol als dominante wereldmacht verliezen en in de toekomst zal er sprake zijn van
meerdere wereldmachten, die een verschillende koers varen. Dit heeft gevolg voor de
Nederlandse handelsbelangen. Het vertrouwen in de EU neemt bij de bevolking af;
Jongeren willen zich verbonden voelen met een organisatie en hun waarden. Salaris en status
zijn niet meer het belangrijkste, ze zoeken zingeving. De komende generatie zoekt niet alleen
een inhoudelijk interessante baan, maar ook werk dat past bij hun persoonlijke interesses en te
combineren is met hun sociale en familieleven;
Parttime werken wordt de norm;
Er wordt verwacht dat de kloof tussen hoog- en laaggeschoold werk, tussen ‘white collar’ en
‘blue collar’ banen, gaat toenemen. De mogelijke verdwijning van banen in het middensegment
kan deze trend versterken;
Inclusieve organisaties voorkomen dat er op de arbeidsmarkt een groep mensen ontstaat die
succesvol meebeweegt met alle veranderingen en een groep mensen die steeds meer op
afstand komen te staan;
Stress neemt toe door dynamischer levensstijlen en onzekerheid over werk en inkomen.
Geestelijke gezondheidsproblemen en eenzaamheid worden belangrijke vraagstukken voor
2030. Dit heeft volgens de WHO vergaande sociaaleconomische gevolgen;
De WHO waarschuwt dat in 2030 het aantal mensen met obesitas in Europa sterk is
toegenomen, wat de gezondheidsrisico’s vergroot.
4.2 Gevoel van veiligheid, dreiging en internationale relaties
Clingendael geeft in de Strategische Monitor 201755
aan dat al in de komende vijf jaar een
substantiële toename van de bedreigingen van de Europese veiligheid wordt verwacht. Naast
huidige veiligheidsrisico’s zoals terrorisme en instabiele staten, wordt verwacht dat het aantal
dreigingen toe zal nemen.
Uit gesprekken met experts
Volgens experts zal door de toenemende instabiliteit in de wereld het aantal conflicten toenemen.
Bijvoorbeeld aan de grenzen van de EU en van de NAVO bondgenoten (zoals dat nu al bij de conflicten in
Oekraïne, Libië en Syrië het geval is). Spanningen in Midden-Afrika en Oost-Azië lopen op en hoewel dit
relatief ver van de Nederlandse arbeidsmarkt staat, kan een militair conflict (met name in Azië) grote
impact hebben op de mondiale economie en internationale verhoudingen. In het huidige politieke klimaat
lijkt internationale samenwerking belangrijk te zijn, ook voor Nederland.
De angst voor en de dreiging van terrorisme groeit. Volgens experts gaat het aantal terroristische
aanslagen en het gevoel van onveiligheid toenemen. Enerzijds zorgt dit voor meer angst en is er een risico
55
Clingendael (2017), Strategische Monitor 2017, Den Haag: Clingendael.
42
De toekomst in het vizier
voor meer polarisatie in de samenleving. Anderzijds betekent een groter gevoel van onveiligheid binnen de
maatschappij dat meer mensen de noodzaak van Defensie, politie en veiligheidsorganisaties inzien.
Hierdoor wordt het eenvoudiger om personeel te werven.
Daarnaast verwacht Clingendael dat toenemend protectionisme een bedreiging voor de vrijhandel
en de economie kan zijn. De tot dusver genoemde bedreigingen zullen in belangrijke mate de
Europese agenda bepalen. De verwachting is dat er een divers systeem van internationale
samenwerking ontstaat waar op verschillende thema’s op verschillende manieren wordt
samengewerkt. Zo zal er op het gebied van cyber en terrorisme meer samenwerking ontstaan,
terwijl er bijvoorbeeld meer onenigheid zal zijn over de norm van territoriale integriteit.28
Uit gesprekken met experts
Zowel binnen de NAVO als binnen de EU heeft veiligheid van de eigen grens een prominentere rol
gekregen op de agenda. Experts geven dan ook aan dat de inzet veel meer gericht zal zijn op het bewaken
van het eigen grondgebied. De verwachting is dat operaties zoals in Afghanistan en Mali minder vaak voor
zullen komen omdat er minder steun is onder de Nederlandse bevolking voor dergelijke missies.
De rol van de VS als dominante wereldmacht zal afnemen.56
De VS is een belangrijke partner voor
Nederland en deze ontwikkeling zal invloed hebben op de wijze van export en onze internationale
betrekkingen. In plaats van één dominante wereldmacht, zullen er waarschijnlijk verschillende
dominante landen zijn. Naast de VS, Rusland en China zullen naar verwachting ook Duitsland,
India en Japan dominante spelers worden. Voor Nederland geldt dat de internationale banden met
deze landen verder aangehaald dienen te worden.
Rusland en China trekken zich minder de wensen van het Westen aan en trekken hun eigen plan in
internationale politiek en mondiale kwesties. Beide grootmachten zetten zich steeds meer af tegen
Westerse waarden en streven een eigen model na. Daardoor ontstaat er spanning tussen de
Westerse oproep aan opkomende landen om zelf verantwoordelijkheid te nemen, en de eis van
deze landen dat het Westen een deel van de macht opgeeft. Er is daarbij een toenemend verschil
in wat de uit te dragen waarden moeten zijn.
Uit gesprekken met experts
Experts gaven aan dat de veranderende geopolitiek, de mondiale ontwikkelingen en de impact die deze
hebben op Nederland, lastig te voorspellen zijn. Dat er dreigingen zijn is echter een zekerheid, zowel nu
als in de toekomst. Wie of wat deze dreiging zullen zijn is onbekend. Het belangrijkste voor Defensie is dat
het kan inspelen op snel veranderende situaties.
De defensie-uitgaven zullen omhoog moeten om de veiligheid beter te kunnen garanderen. Dit heeft twee
oorzaken. Ten eerste wordt er binnen het NAVO-bondgenootschap verwacht dat landen weer de norm van
2 procent van het BBP gaan hanteren. Veel Europese landen hebben sinds de val van de Sovjet-Unie hun
defensie- uitgaven verkleind, en zullen dit dus weer moeten herstellen. Ten tweede zijn volgens de experts
investeringen in de bewaking van onze grenzen nodig.
In Zweden is onlangs besloten om de dienstplicht weer in te voeren. De motivatie hiervoor was
onder andere dat de internationale dreiging zover is toegenomen dat de eigen grenzen niet langer
meer zeker zijn. Zweden heeft vooral te maken met dreiging vanuit Rusland omdat strategisch
gelegen eilanden in de Oostzee deel uitmaken van Zweeds grondgebied.57
56
Parker C. (2016) Eight predictions for the world in 2030. Genève: World Economic Forum.
https://www.weforum.org/agenda/2016/11/8-predictions-for-the-world-in-2030/. 57
Veen C. van der, (2017) Zweden voert dienstplicht weer in. In: NRC 2 maart 2017
https://www.nrc.nl/nieuws/2017/03/02/zweden-voert-dienstplicht-weer-in-a1548394.
43
De toekomst in het vizier
4.3 Ontwikkelingen in de EU
De eenheid van de EU staat door afnemend vertrouwen van de kiezer onder druk. De economische
crisis, terrorismedreiging en het aantal migranten zorgen voor flinke uitdagingen. De antwoorden op
deze ontwikkelingen hebben de twijfel over de EU niet weggenomen als het gaat om het vinden
van effectieve en gemeenschappelijke oplossingen. 58
De Brexit zal tot gevolg hebben dat de EU-landen en Groot-Brittannië nieuwe afspraken moeten
maken over samenwerking. De VS is bang dat de EU, zonder het Verenigd Koninkrijk dat Merkel
steunt, sancties tegen Rusland zal versoepelen.59
Genoemde ontwikkelingen zorgen ervoor dat
politici die de EU steunen hun voorkeur meer zullen moeten verdedigen richting EU-sceptici. De
Brexit zal echter niet direct betekenen dat andere landen de EU snel zullen verlaten, dit is erg
onwaarschijnlijk.32
Wel is het besef gegroeid dat lidmaatschap niet ‘voor eeuwig’ hoeft te zijn en
uittreding een realistische mogelijkheid blijkt.
Uit gesprekken met experts
Een expert geeft aan dat er in Europa een algemene trend zichtbaar is. Bijna elk land in Europa heeft een
kritische of anti-Europese partij. Deze partijen hebben niet allemaal dezelfde plannen, maar zijn vaak
conservatief met een nationalistische politieke agenda. Deze partijen zorgen voor polarisering van de
nationale politiek en hebben een negatief effect op de bereidheid naar het vinden van internationale
oplossingen.
4.4 Zingeving en waardering
Werknemers zijn steeds meer op zoek naar zingeving en naar verwachting van de experts wordt
deze trend belangrijker. Jongeren willen zich verbonden voelen met een organisatie en hun
waarden. Salaris en status zijn niet meer het belangrijkste, jongeren zijn bereid om voor minder
salaris het werk te doen dat beter aansluit bij wat zij belangrijk vinden.
De komende generatie werkzoekenden zoekt niet alleen een inhoudelijk interessante baan, maar
ook werk dat past bij hun persoonlijke interesses. Ze zoeken een werkgever met kansen om te
leren en ontwikkelingskansen.60
MVO signaleert dat ethiek in bedrijfsvoering en duurzaam
ondernemen belangrijk wordt, de consument en de werknemer gaan hier meer waarde aan
hechten61
.
Uit gesprekken met experts
In veel interviews komt ook terug dat de werk-privé balans meer aandacht gaat krijgen. Verhuizen voor het
werk of de carrière is niet altijd vanzelfsprekend. Enerzijds omdat men niet lichtvoetig de sociale omgeving
verlaat, familie kan bijvoorbeeld minder eenvoudig op de kinderen passen. Anderzijds omdat in
toenemende mate beide partners werken: een verhuizing dient voor beide partners lucratief in
loopbaanperspectief te zijn, de verhuizing moet ook voor de partner in het plaatje passen. Omdat een
leuke stad en vrienden belangrijk zijn, is de verwachting dat jongeren op sommige defensielocaties liever
niet willen werken.
58
Cœuré B. (2016) Having confidence in Europe. Toespraak uitgesproken tijdens de Conferentie Istituto Affari Internazionali,
Rome, 26 September 2016. https://www.ecb.europa.eu/press/key/date/2016/html/sp160926_1.en. 59
Grant C. (2016) The impact of Brexit on the EU. London: Center for European Reform.
https://www.cer.org.uk/insights/impact-brexit-eu 60
Randstad (2017) Trendpaper 2017: Employer branding, de strijd om talent
https://www.randstad.nl/werkgevers/kenniscentrum/employer-branding/strijd-om-talent. 61
MVO Nederland (2017) Kantelpunten binnen handbereik MVO Trendrapport 2017 Utrecht: MVO Nederland.
44
De toekomst in het vizier
Het toenemende belang van zingeving en waardering houdt volgens een van de experts verband met het
stijgende opleidingsniveau; men denkt meer na over het beroep en men wil iets met het geleerde gaan
doen. De experts voegen hier wel aan toe dat het belang van zingeving niet overdreven moet worden.
Jongeren willen ook nog steeds zekerheden, een vaste baan en een leuke baas.
Deze trend van zingeving en waardering speelt niet alleen in Nederland, ook in de gesprekken met
de buitenlandse experts wordt deze ontwikkeling gesignaleerd.
Uit gesprekken met experts
Een van de Duitse defensie-experts geeft aan dat dit één van de redenen is waarom in Duitsland
momenteel de werving van officieren meer inspanning vereist. Deze expert merkt dat Duitse
onderofficieren niet willen doorgroeien naar een officiersfunctie omdat ze voor de opleiding moeten
verhuizen buiten hun regio. De oplossingen waar ze in Duitsland over nadenken betreffen meer digitaal en
afstandsonderwijs en/of intensieve korte blokken waardoor een verhuizing misschien niet direct
noodzakelijk wordt.
Deze situatie is in Nederland anders dan in Duitsland. Duitsland is qua oppervlakte veel groter en een
verhuizing kan dus een grotere afstand betreffen, die sterker ingrijpt in de persoonlijke sociale situatie dan
binnen het Nederlandse oppervlakte het geval is.
Voor bedrijven heeft het voordelen als werknemers het werk belangrijk vinden. Bedrijven zien dat
werknemers, die zingeving vinden, productiever en succesvoller zijn62
. De werknemers die
zingeving in hun werk zoeken, hebben 64 procent meer voldoening, hebben vaker een
leidinggevende positie, en geven 47 procent waarschijnlijker een promotie aan een andere
werknemer. Zingeving is volgens dit onderzoek het belangrijkst voor de oude generatie (51+).66
Dit
is het enige verschil met de trend die de gesproken experts zien.
Kansen voor Defensie
Deze toenemende trend dat jongeren op zoek zijn naar zingeving en (maatschappelijke)
waardering in hun werk biedt kansen voor Defensie in de profilering. Een baan bij Defensie draagt
bij aan de samenleving. Dit sluit goed aan bij de wens van jongeren, het maakt een baan zinvol.
Ook de teamspirit bij Defensie is een positief punt. Het maakt dat mensen zich verbonden voelen
met de organisatie, er is een gezamenlijk doel. Ook op het gebied van toenemende eenzaamheid
in de samenleving ligt voor Defensie een profileringskans: de collegialiteit (kameraadschap) en de
sociale cohesie is bij de krijgsmacht groot.
Aangezien hoogopgeleide jongeren graag zelf bepalend willen zijn in wat ze doen en waarom, is de
hiërarchische structuur een punt waar Defensie mogelijk een stap kan maken. Jongeren van nu,
ofwel toekomstig mogelijk personeel voor Defensie, zijn meer gericht zijn op netwerken en
contacten met buitenwereld, en zij zijn op zoek zijn naar uitdagingen. Zij zijn niet gewend om in een
hiërarchische structuur te werken en willen dat ook niet. Jongeren zijn ook meer geïnteresseerd in
dynamisch werk.
62
Hurst A., Pearce A., Parish S., Erickson C., Schnidman A., Vesty L., Garlinghouse M., Pavela A., Kotansky H. (2016)
Purpose at work, 2016 global report. LinkedIn and Imperative. https://business.linkedin.com/content/dam/me/business/en-
us/talent-solutions/resources/pdfs/purpose-at-work-global-report.pdf
45
De toekomst in het vizier
4.5 Hoog en laag opgeleid werk
Er wordt verwacht dat de kloof tussen hoog- en laaggeschoold werk, tussen ‘white collar’ en ‘blue
collar’ banen, gaat toenemen. De mogelijke verdwijning van banen in het middensegment (zie
hoofdstuk technologische ontwikkelingen) kan deze trend versterken.
Het aantal huishoudens dat in armoede leeft is de afgelopen jaren gestegen. Een groei in armoede
kan leiden tot sociale onrust, gettovorming, meer schuldenproblematiek en zorggebruik. De mate
van impact is afhankelijk van de regio, de armoede stijgt vooral in de grote steden.63
Uit gesprekken met experts
Mensen verliezen steeds meer zekerheden. Ook de WW wordt korter, AOW-leeftijd start later, vaste
contracten zijn niet meer vanzelfsprekend. Dit geeft stress. Het is erg frustrerend, bijvoorbeeld voor witte
mannen tussen 30 en 40 die geloofden dat ze de kostwinner zouden worden en zouden zorgen voor hun
kinderen en vrouw. Maar ze worden aan alle kanten voorbijgestreefd in dat oude beeld, soms zelfs door
hun eigen vrouw.
Mensen kunnen ontevreden worden en gaan stemmen op partijen die “terug naar vroeger” willen. Maar dit
gaat nog meer onvrede opleveren. Want terug naar vroeger kan niet meer: vaste contracten blijven
schaars, vroege pensioenen blijven onhoudbaar. Als politiek toch meegaat in deze “wens naar vroeger”,
dan zal het bedrijfsklimaat verslechteren en een nieuwe economische crisis niet ondenkbaar zijn. Het wordt
belangrijk om te stoppen om ‘vandaag’ te vergelijken met de toekomst. De samenleving dient zich voor te
bereiden op de toekomst.
De verkiezingen in de VS of het Brexit-referendum zijn hier een voorbeeld van. Men wijst de oude
elite af. Dit wordt versterkt door het gebruik van social media, waarin de onvrede gemakkelijker
gedeeld kan worden. De huidige ontwikkeling is dat mensen alles zien en beoordelen en
opstandiger worden. Mensen worden wantrouwiger over nieuwsberichten en over de overheid. Dit
wantrouwen blijft groeien.
Voor Defensie is deze mentaliteitsverandering van belang: toekomstige defensiewerknemers willen
niet klakkeloos elke missie uitvoeren die de elite bedenkt. De samenleving en het personeel dienen
in de missie te geloven, er dient draagvlak te zijn. Indien er weinig draagvlak is voor Defensie
operaties, wordt de personeelswerving ook een grotere uitdaging.
4.6 Arbeidsemancipatie en inclusiviteit
De afgelopen tien jaar is het aantal werkende vrouwen met ongeveer 400.000 toegenomen. Voor
mannen is dit aantal ongeveer 100.000 geweest.64
Het gaat om een structurele inhaalslag in de
arbeidsparticipatie bij vrouwen, geeft het CBS aan. Wel is het zo dat 75 procent van de werkende
vrouwen een parttime baan heeft. Bij mannen ligt dit aandeel op 25 procent.64
Naar verwachting gaat de behoefte (en daarmee het aandeel met) een parttime baan toenemen.
De groep vrouwen die in de jaren ‘90 de arbeidsmarkt betrad, zorgt nu voor een flinke toename van
de arbeidsdeelname in de groep 45-plus. En voor de generatie vrouwen die daarna komt, is het
nog vanzelfsprekender om te werken. In de leeftijdsgroep tot 25 jaar is het aandeel werkende
vrouwen hoger dan bij mannen 10 jaar geleden.64
63
VNG (2015) Overzicht trends en ontwikkelingen: Een outside–in analyse van de belangrijkste bewegingen in het sociaal
domein. https://vng.nl/files/vng/20150707-vtsd-scenario.pdf. 64
CBS (2015) Meer werkende vrouwen op de arbeidsmarkt, Den Haag: Centraal Bureau voor Statistiek
https://www.cbs.nl/nl-nl/nieuws/2015/25/meer-werkende-vrouwen-op-de-arbeidsmarkt.
46
De toekomst in het vizier
Het percentage allochtonen met betaald werk (netto arbeidsparticipatie) is ook gestegen. Tussen
2003 en 2013 is het percentage gestegen van 57,2 naar 59,9 procent (voor autochtonen zijn de
percentages 65,9 en 67,4 procent). Ook bij allochtonen is de procentuele stijging sterker geweest
bij vrouwen dan bij mannen. Het percentage voor vrouwen steeg van 49,6 naar 54,7 procent. Voor
mannen was de stijging van 64,8 naar 65,5 procent.65
Aangezien het deel van de bevolking met een allochtone afkomst groeit, is het belangrijk dat deze
ook vertegenwoordigd zijn bij Defensie. De inclusiviteitsgedachte heeft al de aandacht bij Defensie.
Men wenst zoveel mogelijk een afspiegeling van de maatschappij te zijn. Man-vrouw verhouding,
dubbele nationaliteit en andere culturele achtergronden zijn enkele thema’s rondom inclusiviteit bij
Defensie.
Randstad benadrukt het belang van een inclusieve organisatie om te voorkomen dat er op de
arbeidsmarkt enerzijds een groep mensen ontstaat die succesvol meebeweegt met alle
veranderingen en anderzijds een groep mensen die steeds meer op afstand komt te staan.
Inclusieve organisaties zijn nodig om het risico op schrijnende polarisatie te voorkomen.66
Ook zien organisaties inclusiviteit als onderdeel van maatschappelijk verantwoord ondernemen. De
verwachting is dat mensen meer zullen bewegen over een arbeidsmarkt en daarmee soms in een
andere “sociale laag” verkeren. Sociale lagen worden minder vastgesteld. Dit maakt het enerzijds
gemakkelijker inclusiviteit te realiseren, anderzijds geeft dit een uitdaging: de focus dient minder op
de vrouw of de allochtoon te liggen, maar meer op de maatschappelijke vraagstukken en daarmee
het belang van werk voor mensen. Dit heeft ook gevolgen voor productbranding en
personeelsstrategie.
De experts zijn het hier ook over eens. Daarnaast signaleren zij dat inclusiviteit de slagkracht van
Defensie kan versterken.
Genoemde noodzaak van inclusiviteit door Experts:
Vrouwen zijn steeds hoger opgeleid, om voldoende hooggekwalificeerd personeel te vinden, dienen
vrouwen zich ook bij Defensie thuis te voelen. Anders mist de helft van de beroepsbevolking in het
personeelsaanbod. Vanwege de verwachte krapte op de arbeidsmarkt is het noodzakelijk om aantrekkelijk
te zijn voor professionals van alle verschillende bevolkingsgroepen.
Aandachtspunten voor inclusieve werving volgens experts
Het spreekt voor zich dat verschillende doelgroepen verschillende wervingsstrategieën nodig
hebben;
Een expert geeft aan dat allochtonen niet altijd de noodzaak voelen om voor de Nederlandse
Krijgsmacht te dienen.
Defensie dient ook realistisch in te zijn in de interesses van mensen. Een aantal experts geeft
aan dat in sommige culturen een ander ideaalbeeld heerst. Zo is het in sommige culturen de
status van een eigen bedrijf of eigen winkel groter dan wanneer men als ambtenaar voor de
overheid werkt. Een Canadese expert geeft aan dat zij ook met dit vraagstuk werken: “As there
are an increasing number of second generation immigrants, it is also important to make a career
in Canadian forces attractive to them. As a result, recruitment campaigns need to be changed.
For instance, some immigrants come from countries where there is a strong believe that the
‘army’ of the ‘Defence forces’ are bad, while in Canada, it’s an honourable profession. We need
to make this clear in our recruitment campaigns to attract these people”.
65
CBS, http://statline.cbs.nl. 66
Randstad (2016) Trendpaper 2016: Innovatie van werk, wat gaat in 2016 impact hebben op uw organisatie?
https://www.randstad.nl/binaries/content/assets/randstadnl/werkgevers/acties/trends-2016.pdf.
47
De toekomst in het vizier
4.7 Sociaal-Maatschappelijke ontwikkelingen
In de arbeidsmarktanalyse 2017 van Defensie67
wordt al beschreven dat mensen in de nabije
toekomst steeds vaker taken moeten combineren tussen werk en privé. In 2030 zal deze trend
sterker zichtbaar zijn. Door een toenemend aantal chronisch zieken, de vergrijzende samenleving
en een hogere gemiddelde levensverwachting dienen mensen meer zorg aan naasten te besteden.
Het leven en werken wordt een stuk dynamischer waardoor mensen meer moeten schakelen
tussen verschillende rollen. Vaste contracten komen minder vaak voor, het aandeel flexibele
contracten neemt toe. Mensen gaan vaker van baan wisselen en tussendoor andere klussen doen.
Hierdoor is een loopbaan gevarieerder en veranderen arbeidsrelaties. Wendbaarheid wordt voor
werknemer en ook werkgever belangrijk.
Stress neemt toe
Deze variatie biedt ruimte om het leven vorm te geven, maar heeft ook nadelen. Het geeft onzeker-
heden waardoor het leven stressvoller wordt. Mensen hebben ook voldoende momentenrust
hebben. Van de Nederlandse bevolking ervaart momenteel 12 procent gevoelens van tijdsdruk, of
heeft een burn-out. De verwachting is dat dit aandeel kan groeien. Mede doordat vaste contracten
schaarser worden en er minder zekerheid over werk en inkomen is, vergroot dit de onrust.
Uit gesprekken met experts
Afgezien van het feit dat stress leidt tot meer ziekteverzuim waarschuwt een expert ook voor een mogelijk
ander risico van een toename van stress voor Defensie: “Mensen gaan werk met minder stress zoeken.
Indien men minder stressvolle banen wil, kan het animo voor een uitzending afnemen”.
Gezinsplanning en woningmarkt
Indien de criteria voor hypotheken ongewijzigd blijven, heeft de onzekerheid over inkomen en werk
ook invloed op de huizenmarkt. Het wordt moeilijker om een hypotheek te krijgen. Mensen kopen
minder snel een huis en nemen minder snel het risico om te verhuizen naar een duurdere grotere
woning. Dit laatste geldt ook voor de markt van grotere huurwoningen.
Een gevolg van zowel de onzekerheid over werk en inkomen, als over de woningmarkt, kan zijn dat
gezinsplanning wordt uitgesteld.
Mentale gezondheid
Geestelijke gezondheidsproblemen en eenzaamheid worden belangrijke vraagstukken voor 2030.
De Wereld Gezondheidsorganisatie (WHO) stelt dat in 2030 depressie het grootste
gezondheidsprobleem is geworden.68
Dit heeft volgens de WHO vergaande sociaaleconomische
gevolgen omdat mensen met geestelijke gezondheidsproblemen meer kans hebben dakloos te
worden, minder opleidings- en baankansen hebben, vaker werkloos zijn, een hoger risico op
misbruik en op armoede hebben.
Het aantal kinderen en jongeren dat voor psychische problemen een huisarts, psychiater of
therapeut zoekt is sinds de jaren negentig toegenomen.69
De GGZ stelt dat sociale druk en hoge
verwachtingen de opkomst van psychische problemen bij kinderen lijken te stimuleren. De grotere
nadruk op de examens en de kwaliteiten, de opkomst van social media en cyberpesten en de focus
op het perfecte lichaamsbeeld dat in diverse media wordt geschetst lijkt de stress voor de jeugd te
verhogen.69
67
Tintelen G.J.A. van (2017) Arbeidsmarktanalyse Defensie 2017: De spanning loopt op. Utrecht: Ministerie van Defensie. 68
World Health Organization (2013) Global burden of mental disorders and the need for a comprehensive, coordinated
response from health and social sectors at the country level http://apps.who.int/gb/ebwha/pdf_files/EB130/B130_9-en.pdf. 69
Vos, H. de (2013) De toename van psychische problemen is een echte toename, niet alleen maar een toename van
diagnoses https://toegepastesocialewetenschap.blogspot.nl/2013/11/de-toename-van-psychische-problemen-is.html.
48
De toekomst in het vizier
In 2014/15 is het Passend Onderwijs ingevoerd om de toename van het aantal ‘rugzakjesleerlingen’
(leerling gebonden financiering) een halt toe te roepen. Want tot 2013 steeg het aantal kinderen dat
extra zorg en aandacht nodig had in de klas.70
In het participatiebeleid is ervoor gekozen om de
toegang tot de Wajong en de Sociale Werkvoorziening verregaand te beëindigen of te verminderen,
zodat ook jongeren en volwassenen met een (lichte) beperking op de reguliere arbeidsmarkt een
plekje moeten krijgen.
De experts adviseren:
De kinderen van nu zijn de werkzoekenden van 2030. Hoe kunnen werkgevers hier straks mee omgaan?
Differentiatie van vraag richting 2030
Het is belangrijk om niet te denken in statische functies en in vaste patronen, maar ook denken
in taken, differentiëren. Meer letten op wat iemand kan bijdragen. Bedenk wat deze mensen
kunnen, maar ook wat ze niet kunnen (en laat ze dat dan ook niet doen). Autisten worden vaak
digitale experts, maar hebben wel structuur nodig;
Flexibiliteit en adaptiviteit als het gaat om instroomeisen;
Veel “rugzak leerlingen” snappen zelf goed wat hun eigen gebruiksaanwijzing is en wat ze nodig
hebben (bijvoorbeeld een stilte-koptelefoon, medicijnen). Waarschijnlijk kunnen ze later goed
uitleggen wat ze kunnen en wat hun voorwaarden zijn om het talent tot recht te laten komen.
Meer overgewicht en minder lichamelijke conditie zorgt voor toename welvaartziekten
Het aandeel mensen met overgewicht en obesitas (ernstig overgewicht) neemt de afgelopen dertig
jaar toe. Het aantal volwassenen met obesitas is tussen begin jaren tachtig en 2011 verdubbeld.71
Van de Nederlanders ouder dan 18 jaar heeft in 2016 ongeveer 49 procent overgewicht en 14
procent heeft obesitas.72
Overgewicht en met name obesitas zijn belangrijke risicofactoren voor diverse lichamelijke
aandoeningen zoals galstenen, huidinfecties, acne, bronchitis, diabetes type II, hart en vaatziekten
en vruchtbaarheidsproblemen73
. Daarnaast zorgt (ernstig) overgewicht ook voor een verhoogde
kans op sociaal-emotionele problemen en depressie.74
Uit cijfers van het CBS blijkt dat het aantal mensen in Nederland met diabetes type II al jaren
stijgende is. Dit type diabetes komt voornamelijk voor bij overgewicht en op latere leeftijd.
Momenteel is bijna 5 procent van de bevolking diabeet.75
Er zijn dermate veel gezondheidsrisico’s als gevolg van (ernstig) overgewicht, dat dit een grotere
invloed heeft op het aantal chronische aandoeningen dan roken of excessief alcoholgebruik.76
Door
de gezondheidsrisico’s zal de stijgende trend van het percentage mensen met (ernstig) overgewicht
tot een belangrijke kostenpost in de gezondheidszorg leiden.
70
Onderwijs in Cijfers: Zorgleerlingen in het voortgezet onderwijs https://www.onderwijsincijfers.nl/kengetallen/voortgezet-
onderwijs/deelnemersvo/zorgleerlingen-in-het-vo. 71
CBS (2012) Steeds meer overgewicht Den Haag: Centraal Bureau voor Statistiek https://www.cbs.nl/nl-
nl/nieuws/2012/27/steeds-meer-overgewicht. 72
https://www.volksgezondheidenzorg.info/onderwerp/overgewicht/cijfers-context/huidige-situatie#node-overgewicht-
volwassenen. 73
Renders, C.,M., Seidell, J. C., Mechelen, W. van, Hirasing, R.A. (2003). Overgewicht bij kinderen en adolescenten.
Maarssen: Elsevier Gezondheidszorg. 74
Blokland, G., Prinsen, B., Kok, C., Wijngaarden, J. van (2003). De jeugd heeft de toekomst. Preventie van psychosociale
problematiek bij jeugdigen. Maatwerk van de GGD. Utrecht: NIZW Uitgeverij. 75
CBS (2016) Vaker diabetes bij mensen met obesitas. Den Haag: Centraal Bureau voor Statistiek https://www.cbs.nl/nl-
nl/nieuws/2016/45/vaker-diabetes-bij-mensen-met-obesitas. 76
Sturm, R. (2002). The effects of Obesity, smoking, and drinking on medical problems and costs. Health Affairs, nummer
21, pp. 245-253.
49
De toekomst in het vizier
In 2005 werd al geschat dat op jaarbasis de kosten van overgewicht in Nederland een half miljard
aan medicijnen, doktersbehandelingen en verpleegdagen zijn. Hier wordt drie miljard aan kosten
door ziekteverzuim, productieverlies, uitkeringslasten en andere maatschappelijke kosten bovenop
geschat.77
De verwachting is dat deze trend doorzet. De WHO waarschuwt dan ook dat in 2030 het aantal
mensen met obesitas in Europa sterk is toegenomen.78
Veel beroepen worden uitgeoefend achter
een bureau en ook in de vrije tijd wordt een aanzienlijk deel achter een beeldscherm doorgebracht.
Het aantal kinderen dat na schooltijd buiten speelt is volgens de GGZ de afgelopen tien jaar
gedaald omdat kinderen meer tijd achter hun computers, smartphones en op social media
doorbrengen.79
De lichamelijke conditie neemt hierdoor af. TNO stelt dan ook dat lang zitten een
nieuwe bedreiging voor de volksgezondheid is.80
Defensie gaat in de werving en selectie de gevolgen van toenemend overgewicht en een
verminderde lichamelijke conditie merken. In het expert lab komt een tweedeling ter sprake.
Uit gesprekken met experts
Een deel van de jongeren zit veel achter de computer en beweegt weinig, maar er is ook een deel dat veel
naar de sportschool gaat en bewust is van gezonde voeding. Mogelijk is de laatste categorie altijd al meer
op Defensie gericht geweest.
Er wordt benadrukt dat niet voor elke functie een goede conditie vereist is. Voor de cyberafdeling is dit
bijvoorbeeld niet zo. “Indien we andere domeinen (artsen, cyber) aan ons willen binden, dienen we ruimer
te denken.”
Maar fitheid is niet alleen essentieel voor gevechtsfuncties, het is voor iedereen van belang om de
loopbaan vol te houden. Werknemers hebben hier ook zelf een verantwoordelijkheid, terwijl veel
werknemers er van uit gaan dat de werkgever voor ze zorgt. De verantwoordelijkheid voor duurzame
inzetbaarheid en de eigen conditie ligt voor een belangrijk deel bij de werknemer.
77
Luyendijk, W. (2005) De Tijdbom In: M maandblad van NRC Handelsblad 2 Juli 2005 pp. 12-22. 78
http://www.euro.who.int/en/media-centre/sections/press-releases/2015/05/whoeurope-obesity-data-clarification. 79
GGZ (2015) Sterke toename van depressie bij kinderen http://www.ggznieuws.nl/home/sterke-toename-van-depressie-bij-
kinderen/. 80
Hendriksen L.J.M., Bernaards C.M., Commissaris J.A.C.M., Proper K.I., Mechelen W. van, Hildebrandt V.H. (2013) Lang
zitten: een nieuwe bedreiging voor onze gezondheid. In: Tijdschrift voor gezondheidswetenschappen Jaargang 91, 2013
nummer 1 p. 22-25.
https://www.tno.nl/media/1990/langdurig_zitten_forum_position_statement_tsg_2013_01_p_22_25.pdf
51
De toekomst in het vizier
5 Economie en arbeidsmarkt
5.1 Inleidende samenvatting
Veranderingen in contracten, (technische) beroepen, en de groeiende vraag naar hoogopgeleiden
zijn belangrijke ontwikkelingen op de huidige arbeidsmarkt. Sommige trends zullen zich doorzetten
(groeiende vraag naar technici), andere zijn minder zeker (flexibilisering). In dit hoofdstuk worden
de volgende ontwikkelingen beschreven:
Globalisering is al jaren aan de gang en dit proces wordt sterker. Nationale economieën zijn
mondiaal met elkaar verweven en hebben invloed op elkaar. Het luchtverkeer neemt toe. Dit
zorgt voor betere inrichting en beveiliging van luchthavens;
Het klimaat gaat verder veranderen. Dit heeft voor verschillende regio’s een andere impact.
Nederland heeft nu al te maken met economische schade door het klimaat en dit kan oplopen.
De laatste jaren is er sprake van flexibilisering van contracten op de arbeidsmarkt. De meeste
bronnen geven aan dat de trend zich voort zal zetten tot 35-40 procent flexibele contracten in
2030. Dit kan zorgen voor minder wederkerigheid tussen werkgever en werknemer, minder
bijscholing en meer stress over werk en inkomen bij werknemers;
Schaarste in sommige sectoren en beroepen groeit. In 2020 wordt verwacht dat de grootste
knelpunten op de arbeidsmarkt in de ICT- en technische beroepen, pedagogische beroepen en
voor managersfuncties zullen zijn. Voor de langere termijn (2030) verwachten experts tekorten
in technici en zorgpersoneel, en een stijgende vraag naar hoger opgeleiden;
Banen verdwijnen, veranderen en ontstaan, maar in welke mate is vaak onzeker. In de
toekomst zal een grote behoefte zijn aan mensen die zich bezighouden met innovatie,
ontwikkeling, verbinding maken en verandering initiëren;
Samenwerking met bedrijfsleven en onderwijs gaat kansen bieden. Samen met het
bedrijfsleven, corporate instellingen en MKB kan Defensie in regionale platformen oplossingen
vinden om samen meer zekerheid te bieden en om voldoende gekwalificeerd personeel te
waarborgen. Ook kan gedacht worden aan meer verbinding met onderwijs en studenten: het
samenbrengen van kennis en kunde;
Concurrentie op de arbeidsmarkt en werving staat of valt bij het imago van de krijgsmacht. Dit
imago is te beïnvloeden, onder andere door nieuwsberichten en reclamecampagnes. Hier is
blijvende aandacht voor nodig, bijvoorbeeld op basis van goede business intelligence (big data
analyses).
We gaan niet in op de mogelijkheden van een nieuwe economische crisis of de mogelijkheden van
een hoog- of een laagconjuctuur. Dit zijn mogelijkheden met ingrijpende gevolgen, maar ze zijn op
dit moment (nog) niet te voorspellen. Hoewel de bankensector volgens critici81
weinig geleerd heeft
van de vorige economische crisis en vatbaar is voor een nieuwe crisis, lijkt de sector zich
momenteel te herstellen. Vanwege de hoge onzekerheid, wordt in dit hoofdstuk hier niet verder op
ingegaan. Wel dienen de economische scenario’s die het CPB82
maakte als grondslag voor een
robuuste schatting van economische groei in de scenario’s.
81
Luyendijk J. (2015) Dit kan niet waar zijn Atlas Contact. 82
Huizinga, F., Smid, B. (2004) Vier vergezichten op Nederland: Productie, arbeid en sectorstructuur in vier scenario’s tot
2040. Den Haag: Centraal Planbureau. https://www.cpb.nl/sites/default/files/publicaties/download/vier-vergezichten-op-
nederland-productie-arbeid-en-sectorstructuur-vier-scenarios-tot-204.pdf
52
De toekomst in het vizier
5.2 Globalisering
Het proces van globalisering is al jaren aan de gang. De verwachting is dat de globalisering sterker
wordt. De internationale handel neemt verder toe doordat de digitalisering toeneemt, infrastructuur
verbetert en door de ontwikkelingen op het gebied van vervoer. Als een bedrijf de technologische
infrastructuur heeft, dan is het mogelijk om op een afgelegen plek met weinig personeel een
goedlopend bedrijf te starten. Technologie is grenzeloos. Fysieke aanwezigheid is niet noodzakelijk
om ergens te werken. Men kan in Zuid-Amerika werken maar in Nederland wonen. Maar door het
openstellen van grenzen is er daarnaast ook een toename in het verkeer van personen en de
fysieke arbeidsmigratie.83 84
Nationale economieën zijn door deze globalisering steeds meer met elkaar verweven. Daarmee is
de Nederlandse economische ontwikkeling steeds sterker afhankelijk van de mondiale economie
en de situaties in het buitenland. Door de globalisering in combinatie met technische ontwikkeling
ontstaat meer concurrentie uit onverwachte hoek. Wat doet technologische ontwikkeling voor
bedrijven? Welke spelers liggen er op de markt? Bedrijven dienen niet alleen hun regionale of
Nederlandse concurrenten in de gaten te houden, maar ook te kijken welke ontwikkelingen er in
andere landen zijn. De toegenomen flexibiliteit van bedrijven om management en
productiecapaciteit te verplaatsen maakt de Nederlandse economie kwetsbaar ten opzichte van
lage lonen landen.83 84
Uit gesprekken met experts
In verband met internationalisering en globalisering wordt taalvaardigheid belangrijk, met name de
beheersing van Engels of Duits. Experts geven aan dat Arabisch, Russisch of Chinees voor internationale
samenwerking handig zal zijn, maar geen vereiste: in deze landen leert men ook Engels. Toch zal het een
pré zijn om deze talen te beheersen als men in die regio’s werkzaam is. “Het opent meer deuren.”
Een maatschappelijke reactie op globalisering is lokalisering, een focus op de lokale of nationale
identiteit. Dit kan ontstaan vanuit het idee dat deze lokale identiteit aangetast wordt door
globalisering. De ICT-ontwikkelingen die globalisering faciliteren, maken ook deze lokalisering
eenvoudiger.83
85
Luchtverkeer
Nauw verwant aan globalisering is de toename van het luchtverkeer. Mensen kunnen steeds
gemakkelijker de wereld overtrekken. Bedrijven opereren steeds meer internationaal. Dit zorgt
ervoor dat mensen meer zullen gaan reizen. De International Air Transport Association verwacht
7,2 miljard passagiers in 2035, bijna een verdubbeling ten opzichte van de 3,8 miljard passagiers in
2016.86
Uit gesprekken met experts
Dit heeft gevolgen voor de inrichting maar ook de beveiliging van luchthavens. Het luchtverkeer is al
meerdere malen doelwit geweest van terroristische aanslagen. Een expert geeft aan dat de toename van
het luchtverkeer er dan ook voor zal zorgen dat de marechaussee steeds belangrijker gaat worden in de
bewaking van vliegvelden in Nederland.
83
VNG (2015) Overzicht trends en ontwikkelingen: Een outside–in analyse van de belangrijkste bewegingen in het sociaal
domein. https://vng.nl/files/vng/20150707-vtsd-scenario.pdf. 84
Cedris (2011) Agenda van de toekomst 2025: Trendrapportage. Tiel: Stimio Communicatie & Presentatie. 85
Randstad (2017) Trendpaper 2017: de impact van technologie op de arbeidsmarkt
https://www.randstad.nl/werkgevers/kenniscentrum/duurzaamheid/impact-technologie-op-arbeidsmarkt. 86
IATA, International Air Transport Association (2016) 20 year passenger forecast, 2016.
http://www.iata.org/publications/store/Pages/20-year-passenger-forecast.aspx.
53
De toekomst in het vizier
5.3 Klimaat
Klimaatverandering beïnvloedt elk land op elk continent. Het verstoort nu al nationale economieën,
beïnvloedt levens en zorgt voor slachtoffers: De burgeroorlog in Syrië is deels te wijten aan de door
klimaatverandering veroorzaakte uitdroging van het Noorden van het land. In de Filipijnen komen
meer orkanen door de opwarmende oceaan. Nederland heeft nu al te maken met meer
wateroverlast en –schade door heftige buien en het regenwater van elders dat via de rivierdelta’s
het land binnenkomt. In 2015 hadden boeren in Friesland schade aan landbouwgrond door een
muizenplaag in de provincie: teveel muizen overleven de mildere winters terwijl er nog te weinig
roofdieren zijn. Ziektes die verspreid worden door muggen, komen steeds noordelijker en op
hogere gebieden voor. Ook Nederland kan in de toekomst last krijgen van wat nu nog als tropische
ziektes wordt aangeduid.87
Zonder actie zal de impact van klimaatverandering in de toekomst alleen maar toenemen.88
Per
regio zullen effecten verschillen. Het gaat om heviger hittegolven (de gemiddelde temperatuur op
aarde zal deze eeuw met ongeveer 3 graden stijgen)87
, droogte, overstromingen, schade aan
ecosystemen, bedreiging van de voedselproductie en schade aan de gezondheid. Deze factoren
kunnen regionale of nationale economieën beschadigen, ook in Nederland.
Daarnaast hebben zulke factoren altijd al invloed gehad op wereldwijde migratiestromen. De
omvang van deze stromen, zal naar verwachting stijgen als gevolg van de versnelde
klimaatverandering.89
De migratiedruk op Europa zal verder toenemen. Samen met de al
benoemde stijgende wereldbevolking (en dus meer vraag naar energie), zal klimaatverandering
(door migratiestromen en instabiliteit), zorgen voor meer internationale spanningen.
5.4 Flexibilisering
De meeste bronnen geven aan dat de flexibilisering zich tot 2030 voortzet. Op dit moment heeft
circa 30 procent van de werknemers een flexibel of kortdurend contract (korter dan een jaar). De
verwachting is dat dit groeit tot 35-40 procent in 2030. Het zijn niet de minste bronnen die de
overheid oproepen om het verschil tussen vast en flexibilisering minder groot te maken vanwege de
nadelen van flexibel werk: de SER en AWVN in 2017 en de Europese Commissie min of meer
jaarlijks sinds 2011. Wanneer dit beleid wordt, maakt de overheid de verschillen in
pensioenopbouw, ontslagrecht, loondoorbetaling, rechten op gelijke scholing, gelijk loon,
arbeidsomstandigheden en dergelijke minder groot, en neemt de prikkel voor flexibele contracten
af. De huidige Wet Werk en Zekerheid, die werkgevers verplicht te kiezen tussen het laten lopen of
vastzetten van personeel, beperkt zich bij de aanpak van verschillen in rechten tot de
transitievergoeding. AWVN pleit voor een fundamentelere aanpak.
De nadelen van flexibele contracten die worden benoemd, zijn:
In de eerste plaats: minder investering in opleidingen door werkgevers en werknemers. Deze
investering doen werkgevers alleen bij langdurige flexibele contracten (2 jaar of langer). De
kosten van de opleiding dienen op te wegen voor de periode dat de werknemer nog in dienst is;
Tweedeling op de werkplaats: flexibele krachten die alleen het werk doen waarvoor ze betaald
worden en vaste krachten die indien nodig moeten overwerken;
Geen gevoel van wederkerigheid bij tijdelijk personeel;
87
Dijk, B. van, Boersma H. (2015) De Staat van het Klimaat. Utrecht: Stichting HIER Klimaatbureau. 88
United Nations (2016) Take urgent action to combat climate change and its impacts. New York: United Nations
Sustainable Develpment Goals. http://www.un.org/sustainabledevelopment/climate-change-2/. 89
IOM (2015) Migration and Climate Change. Geneve: United Nations, International Organization for Migration
https://www.iom.int/migration-and-climate-change.
54
De toekomst in het vizier
Minder welbevinden. Er ontstaat meer stress wegens voortdurende concurrentie tussen
werknemers. Zowel bij het zoeken naar werk als concurrentie met collega’s: wie krijgt welke
werkzaamheden, promotie of de schaarse contractverlengingen. Dit kan leiden tot een hoger
ziekteverzuim, stress en burn-out. Door onzekerheid over werk worden minder snel huizen
gekocht, gezinsplanning wordt uitgesteld.90
Wanneer de overheid de tweedeling in rechten tussen vaste en flexibele contracten verkleint, dan
valt logischerwijs te verwachten dat de behoefte aan flexibele contracten afneemt, al wordt dit niet
benoemd door bijvoorbeeld de SER, AWVN of de Europese Commissie. Aangezien de aanpak van
verschillen in rechten een reële mogelijkheid is, geeft dit onzekerheid met betrekking tot
flexibilisering.
Uit gesprekken met experts
Er komen steeds minder vaste contracten. Deze flexibiliseringstrend komt door werkgevers, het is
goedkoper. Ook is het handig voor de politiek en overheid: bij bezuinigingen kan er eenvoudiger snel
gehandeld en gesneden worden. Werknemers willen echter nog steeds vastigheid.
In de huidige flexibele arbeidsmarkt komt er een hoge druk op mensen te staan. Er is onzekerheid en maar
een beperkte tijd voor een medewerker om zich te bewijzen op deze arbeidsmarkt met kortlopende
contracten. Bij tijdelijke contracten met een langere doorlooptijd ervaren jongeren meer rust, er is meer tijd
om zich te bewijzen. Uiteindelijk blijkt dat de meeste mensen vastigheid, zekerheid en een soort
wederkerige relatie met de werkgever zoeken. Juist Defensie met zijn langer lopende contracten zou zich
zo kunnen profileren dat het mensen zekerheid voor een langere tijd kan bieden.
Flexibilisering is voor iedereen van belang. Voor een werkgever speelt het vraagstuk wanneer een
medewerker in vaste dienst kan komen. Een medewerker mag maximaal vier jaar een tijdelijk contract
hebben. Is dit voor een werkgever voldoende tijd om in te schatten of een medewerker voor onbepaalde
tijd vast aan zich wilt verbinden?
Men denkt vaak dat flexibilisering tot nieuwe input en ideeën leidt. Dit is ten dele waar. Maar flexibilisering
hangt niet samen met innovatief gedag op de werkvloer.
Flexibilisering heeft niet alleen nadelen. Flexibilisering van de arbeidsmarkt is nodig om de
economie weerbaar te houden. In een economische crisis dienen bedrijven wendbaar te zijn. In de
vorige crisis duurde het twee jaar voordat een bedrijf van personeel af was. Dat kostte teveel geld
en zorgde vervolgens voor angst om nieuwe mensen aan te nemen.
Uit gesprekken met experts
Flexwerk heeft slechte kanten (onzekerheid, geen hypotheek), maar aan vaste contracten kleven ook
nadelen: een expert signaleert dat sommige mensen hun vaste contract niet durven op te geven voor een
nieuwe (tijdelijk) baan met veel meer uren. Op deze wijze kan een vast contract werknemers stoppen in
hun professionele ontwikkeling.
Volgens de experts is er momenteel teveel focus op vaste contracten, bijvoorbeeld voor een hypotheek.
Voor 2030 is een nieuw systeem nodig dat stabiliteit geeft.
Het wordt noodzakelijk dat flexibilisering op een duurzame en sociaal verantwoorde wijze is
geregeld. Voor mensen is zekerheid van werk en inkomen belangrijk, de contractvorm is eigenlijk
een randvoorwaarde. De polarisatie ontstaat door de sterke focus op de scheidslijn tussen flexibele
en vaste contracten.
90
Zie ook hoofdstuk 4.7.
55
De toekomst in het vizier
In april 2017 maakt de supermarktbranche hierin een stap door de introductie van de “tussenbaan”,
een variant tussen de vaste baan en een bijbaan. Medewerkers kunnen in deze constructie een
vierjarig contract krijgen en ontvangen tegelijk geld voor scholing. Op deze wijze kunnen ze daarna
gemakkelijker een volgende baan vinden.91
Uit gesprekken met experts
Het is eigenlijk beter om niet meer te spreken over contractvormen maar over verblijfsduur. Binnen de
afgesproken verblijfsduur is veel mogelijk. Voorbereiding op de volgende opdracht, (binnen of buiten de
werkgever) dient een normaal proces te zijn in de wederkerigheid tussen werknemer en werkgever.
Immers, als er niet valt te beloven dat iemand “eeuwig” voor het bedrijf blijft werken dan dienen er andere
mooie dingen uitgeruild te gaan worden.
Daarnaast dient de wederkerigheid tussen het bedrijf en de werknemer opnieuw uitgevonden te worden.
Bij een vast contract/levenslange aanstelling is die wederkerigheid vanzelfsprekend en eenzijdig
geworden. Maar hoe werkt dit bij tijdelijke contracten? Voor een werknemer met een tijdelijk contract
spelen er vragen als “wat ga ik leren?” “Waar kom ik hierna terecht?” Ook voor een tijdelijke medewerker
dient perspectief te zijn.
Kans voor Defensie in een flexibele arbeidsmarkt
Flexibilisering op de arbeidsmarkt in het algemeen kan de concurrentiepositie van Defensie
vergroten. Waar andere werkgevers onzekerheid bieden, is het voor Defensie door de tijdelijke
contracten met een relatief lange doorloopperiode mogelijk om meer vastigheid te bieden.
Daarnaast biedt Defensie doorgroei- en vele opleidingsmogelijkheden.
5.5 Banen gaan verdwijnen en ontstaan
Door de technologische veranderingen is de verwachting dat routinematige taken in het
middensegment van de arbeidsmarkt gaan verdwijnen. Volgens Randstad wordt menselijke arbeid,
hiermee efficiënter.92
Het verdwijnen en ontstaan van banen is iets dat altijd speelt. Dit zien we ook
in het recente verleden terug: ROA ordende voor de periode tussen 1996 en 2016 een top 10 van
sterkst groeiende en sterkst krimpende MBO beroepsgroepen en daarmee een beeld hoe de
banen-evolutie in de afgelopen 20 jaar al is verlopen.93
Van de MBO-beroepen groeiden vooral de dienstverlenende beroepen (sociaal werkers, zakelijke
dienstverlening, vormgevers). De opkomst van de vraag naar technische specialisten zoals
databanken- en netwerkspecialisten of procesoperators is reeds zichtbaar. ROA signaleerde in
dezelfde periode een krimp voor verschillende administratieve functies (boekhouders,
boekhoudkundigmedewerkers, secretaresses) en ambachtelijke beroepen (slagers, meubelmakers,
winkeliers, medewerkers drukkerijen).
De verwachting is dat net als in de afgelopen periode, ook in de toekomst beroepen aan
verandering onderheving zijn. Randstad noemt al enkele beroepen die tot 2030 gaan ontstaan of
zullen verdwijnen (Tabel 5.1). In de toekomst zal een grote behoefte zijn aan mensen die zich
91
NOS (2017) Supermarkten willen 'tussenbanen' van vier jaar. Gepubliceerd op vrijdag 14 april 2017
http://nos.nl/artikel/2168184-supermarkten-willen-tussenbanen-van-vier-jaar.html. 92
Randstad (2016) Trendpaper 2016: Innovatie van werk, wat gaat in 2016 impact hebben op uw organisatie?
https://www.randstad.nl/binaries/content/assets/randstadnl/werkgevers/acties/trends-2016.pdf. 93
Gebaseerd op aantal werkende personen van 16 t/m 74 jaar met een baan van 1 uur of meer (2016 is alleen gebaseerd
op 1ste kwartaal EBB data). Het gaat om beroepen waarvan in 1996 het modale opleidingsniveau MBO was. De
gemiddelde groei per jaar is steeds t.o.v. basisjaar 1996. Hierbij is gecorrigeerd voor de trendbreuk in EBB data.
56
De toekomst in het vizier
bezighouden met innovatie, ontwikkeling, verbinding maken en verandering initiëren. Defensie zal
met het bedrijfsleven dienen te concurreren om deze groep mensen, hier wordt in hoofdstuk 5.7
dieper op ingegaan. Aan de andere kant verwacht Randstad dat er zeker werk blijft voor
vakmensen, zoals timmerlieden en stukadoors.
Tabel 5.1 Beroepen die zullen verdwijnen of in de toekomst zullen ontstaan
Beroepen die verdwijnen Beroepen van de toekomst
Accountant en auditor Beveiliger data persoonsgegevens
Bibliothecaris en archivaris/documentalist Cognitief ecoloog
Magazijnmedewerker Dataverpleegkundige
Reisagent Home wellness technicus
Retail kassamederwerker / kassière Neuromarketeer
Telemarketeer Personal learning programmeur
Verzekeraar Recycling analist
Bron: Randstad, Trendpaper 2016.
Naast verdwijnende banen of nieuwe banen, zijn er ook banen die sterk gaan veranderen.
Sommige beroepen zijn in het verleden al sterk veranderd, zoals secretarieel werk, intermediaire of
HRM functies. Er is dan een nieuwe set aan competenties nodig om het veranderde beroep goed
uit te kunnen oefenen.94
Als door automatisering het aantal werklozen en daarmee het uitkeringsvolume groeit, betekent dit
een hogere financiële druk voor gemeenten. Door verdwijnende banen komen meer mensen in de
financiële problemen en in de schuldhulpverlening. De vraag naar (sociale) huurwoningen en
tijdelijke huisvesting neemt toe.95
5.6 Schaarste in sommige sectoren en beroepen
Hoe de personeelsvraag en schaarste zich de komende jaren gaan ontwikkelen, hangt sterk af of
tot 2030 er sprake is van een hoog- of een laagconjunctuur in de economie. Voor de middellange
termijn (tot 2020) verwacht ROA96
een jaarlijkse werkgelegenheidsgroei van gemiddeld 0,8 procent
per jaar. ROA en CEDEFOP97
geven aan dat de vervangingsvraag daarbij de komende jaren veruit
de belangrijkste component zal vormen voor het aantal baanopeningen: dit kan bij een krimpende
economie toch tot een dalende werkloosheid leiden. ROA schat dat tot 2020 jaarlijks 2,9 procent
van het totaal aantal werkenden vervangen moet worden. Hoewel de ICT-sector een relatief jonge
sector is en de vervangingsvraag hier relatief kleiner is, worden hier tekorten in personeel verwacht.
ROA verwacht in 2020 de grootste knelpunten in de personeelsvoorziening bij de ICT- en
technische beroepen, pedagogische beroepen en voor managersfuncties.
CEDEFOP verwacht dat de (op kennis gebaseerde) dienstverlenende sector de belangrijkste
economische sector in Europa wordt. Het aandeel van de productiesector neemt naar verwachting
af. Deze veranderende sectorale structuren kunnen technologische veranderingen en de tendens
94
Randstad (2016) Trendpaper 2016: Innovatie van werk, wat gaat in 2016 impact hebben op uw organisatie?
https://www.randstad.nl/binaries/content/assets/randstadnl/werkgevers/acties/trends-2016.pdf. 95
VNG (2015) Overzicht trends en ontwikkelingen: Een outside–in analyse van de belangrijkste bewegingen in het sociaal
domein. https://vng.nl/files/vng/20150707-vtsd-scenario.pdf. 96
Researchcentrum voor Onderwijs en Arbeidsmarkt (2015) De arbeidsmarkt naar opleiding en beroep tot 2020 Maastricht
University: Maastricht. 97
CEDEFOP (2016). Future skill needs in Europe: critical labour force trends. Luxembourg: Publications Office. Cedefop
research paper; No 59. http://dx.doi.org/ 10.2801/56396.
57
De toekomst in het vizier
van toenemende globalisering versterken. De globalisering heeft naar verwachting nog meer
impact op de werkgelegenheid in de verschillende sectoren en daarmee op de eisen voor
verschillende soorten vaardigheden.
Uit gesprekken met experts
Voor de langere termijn (2030) verwachten experts dat de vraag naar hoger opgeleiden stijgt. De
groeiende vraag naar hoger opgeleiden komt deels door de technologische ontwikkeling. Gemiddeld zal
het aandeel hoger opgeleiden waarschijnlijk verder stijgen, maar tegelijkertijd wordt dit gecompenseerd
doordat er minder kinderen worden geboren en daalt het absolute aantal studenten.
Er wordt op langere termijn een mismatch op de arbeidsmarkt voorspeld: zowel kwantitatief als kwalitatief:
Kwalitatieve mismatch: naar verwachting kan er sprake blijven van een overschot in sommige
(zachte) disciplines, terwijl het tekort aan technisch geschoolde werknemers verder zal stijgen,
met name in de internationaal zogeheten STEM disciplines: ‘Science, Technology, Engineering,
Mathematics’;
Kwantitatieve mismatch: De vraag naar hoger opgeleiden zal naar verwachting sneller stijgen
dan de totale groei van het aanbod van hoger opgeleiden.
Op lange termijn verwachten experts ook een tekort aan zorgpersoneel en technici in alle scenario’s. Meer
zorgpersoneel door de veroudering van de bevolking (meer bejaarden) en technici door vergrijzing in
technische beroepen (relatie met economische groei in scenario’s). Dit vergt een proactieve werving.
Om in de behoefte aan hoger opgeleiden te voorzien, zou Defensie ook MBO’ers naar HBO-niveau
kunnen opleiden of bijscholen. Maar dat is niet voor iedereen weggelegd.
De verwachting is wel dat intern opleiden een belangrijke taak blijft binnen Defensie en dat
personeel door opleiden kunnen doorstromen naar de civiele economie.
5.7 Concurrentie en samenwerking met bedrijfsleven
Zoals genoemd worden er tekorten verwacht in hoogopgeleid, technisch en jonger personeel. Er
dreigt een kwalitatieve mismatch in personeelsaanbod. Waar de civiele markt nog schaars
(technisch) personeel uit het buitenland zou kunnen inzetten, is dit voor Defensie binnen de huidige
wetgeving onmogelijk: de wet stelt verplicht dat defensiepersoneel de Nederlandse nationaliteit
heeft. Dit beperkt het aanbod voor Defensie en maakt personeelsconcurrentie scherper.
Daarom zou er ingezet moeten worden op meerdere sporen op de arbeidsmarkt. Een drietal
belangrijke uitgangspunten:
Er is altijd schaarste aan goed personeel;
Weet wat de concurrenten doen;
Werk samen met de concurrenten.
Uit gesprekken met experts
Defensie kan een grote maatschappelijke rol spelen in dit vraagstuk over een kwalitatieve mismatch in
personeelsvraag en –aanbod. Samen met het bedrijfsleven, corporate instellingen en MKB kan er in
regionale platformen gezocht worden om samen meer zekerheid te bieden en om voldoende
gekwalificeerd personeel te waarborgen. Defensie kan samenwerken met ‘trusted partners’, bijvoorbeeld
als het gaat om materiaal of ICT-personeel. Dit maakt het gemakkelijker om personeel te detacheren.
58
De toekomst in het vizier
Met tekortsectoren kan gekeken worden naar loopbaanpaden, waarbij er interactie is tussen bedrijven en
Defensie. Bijvoorbeeld door een constructie waarin personeel bij Defensie begint, opgeleid wordt en
werkervaring opdoet, eventueel al met uitstapjes in de civiele sector, waarna de sector ze een plek biedt na
het tijdelijke defensiecontract. Te denken valt aan een constructie zoals ‘Eerst de Klas’98
, maar dan meer
toegespitst op de vraag van Defensie.
Samenwerkingsverbanden dient Defensie niet alleen met concurrenten aan te gaan, maar ook met het
onderwijs. Defensie werkt al met enkele opleidingen samen en mits dit binnen het curriculum past, zou
nauwer samengewerkt kunnen worden met onderwijsinstellingen. Op deze wijze is de kennisoutput te
beïnvloeden, zodat afgestudeerden de skills hebben die Defensie nodig heeft. Te denken valt aan
leerovereenkomsten: kan Defensie bijvoorbeeld een opleiding die zij belangrijk vindt bekostigen? Defensie
zou ook beurzen kunnen aanbieden om leerlingen te stimuleren om een bepaald traject te volgen.
Ook kan gedacht worden aan meer verbinding met onderwijs en studenten: het samenbrengen van kennis
en kunde. Defensie staat op dit moment nog erg los van het bestaande onderwijs, maar streeft een betere
er interactie na tussen onderwijsinstellingen/studenten en de krijgsmacht? Op dit moment wordt er al
samengewerkt met opleidingen van TU Delft en enkele MBO-opleidingen, bijvoorbeeld met betrekking tot
stages of onderzoeksopdrachten. Op deze wijze maken studenten alvast kennis met Defensie en raken ze
wellicht geïnteresseerd.
De focus dient volgens experts niet alleen op (verwachte) tekortfuncties te liggen zoals technisch en
zorgpersoneel. Er dient blijvend geïnvesteerd te worden in de gevechtsfuncties. Gevechtsfuncties zijn
feitelijk de corebusiness en het visitekaartje van Defensie.
Total Force
Op dit moment werkt Defensie al aan meer samenwerking met het bedrijfsleven middels het Total
Force concept.
Uit gesprekken met experts
De gesproken experts vinden dit een goede en noodzakelijke ontwikkeling. Het biedt openingen voor meer
flexibiliteit en adaptiviteit. Het sluit aan bij de eerder genoemde noodzaak om in de toekomstige
arbeidsmarkt flexibel en adaptief te kunnen opereren. Personeel wordt schaarser, de arbeidsmarkt
complex en er dient samengewerkt en geconcurreerd te worden met het bedrijfsleven als het gaat om
kwalitatief personeel.
Gesprekken met de buitenlandse (defensie-)experts wezen uit dat andere landen met een aantal
soortgelijke vraagstukken zitten als in Nederland. Ook in het buitenland is men zich bewust van het
belang van de aandacht voor de work-life balance, de verwachte schaarste aan technisch
personeel, vergrijzing en ontgroening. Waar de Nederlandse krijgsmacht hier met Total Force al
deels op inspringt, werden in de gesprekken met de experts beknopt andere strategieën aangestipt:
Uit gesprekken met experts
Denemarken richt de werving onder andere op afgestudeerden, zodat ze minder hoeven bij te scholen.
Daarnaast proberen ze oud-militairen betrokken te houden.
Canada maakte altijd gebruik van ‘recruitment centers’ in grote steden waar geïnteresseerden zelf heen
gaan, maar het idee is om pro-actiever te werven. Om hoogopgeleide technici te werven wordt een
instapbonus overwogen.
98
Eerst de Klas is een trainee traject van het Ministerie van OCW. In een notendop gaat dit erom dat talentvolle
afgestudeerden eerst voor de klas staan en daarna pas in het bedrijfsleven instromen. Gedurende dit traject behalen ze
hun lesbevoegdheid en krijgen een traineeprogramma bij bedrijven als Shell of Phillips.
http://www.eerstdeklas.nl/.
59
De toekomst in het vizier
In Duitsland nam het aantal aanmeldingen af ten opzichte van de periode voor 2011, toen de
Duitse dienstplicht werd afgeschaft. Om toch mensen aan te blijven trekken die men anders alleen
via de dienstplicht aantrok, wil de Bundeswehr een 21-maanden-contract opzetten. Door dit korte
contract aan te bieden hoopt de Bundeswehr toch genoeg mensen aan te trekken. De duur van 21
maanden is gelijk aan de lengte van de oude dienstplicht. Om toekomstige tekorten in de
krijgsmacht te voorkomen zal er in Duitsland geëxperimenteerd gaan worden met het opnemen van
andere nationaliteiten in de krijgsmacht.99
Dit zal zich gaan richten op EU-burgers.
Kansen voor Defensie op een concurrerende arbeidsmarkt
Defensie heeft een aantal punten waarmee ze op een concurrerende arbeidsmarkt erg
aantrekkelijk zijn. Deze unique selling points dient Defensie in een concurrerende arbeidsmarkt te
benadrukken:
Collegialiteit, sociale cohesie en kameraadschap zijn bij Defensie erg hoog. Dit is een belangrijk
speerpunt dat appelleert aan het toenemende belang dat jongeren aan zingeving en waardering
hechten en met de stijgende eenzaamheid in de samenleving erg aantrekkelijk is;
Goed intern opleidingsaanbod, goede loopbaanmogelijkheden en arbeidsvoorwaarden. In een
arbeidsmarkt waar leven lang leren en bijscholing noodzakelijk is, biedt dit een onderscheidend
vermogen.
Een deel van de opleidingen van Defensie zijn nog niet als MBO- of HBO-opleiding
gecertificeerd. Defensie zou deze unique selling point nog sterker kunnen maken indien interne
opleidingen en diploma’s gecertificeerd zijn;
Defensie biedt tijdelijke arbeidscontracten met een looptijd van acht jaar. In een arbeidsmarkt
met veel tijdelijke contracten, flexibele arbeid biedt Defensie daarmee veel zekerheid. Deze
acht jarige contracten zijn in een onzekere arbeidsmarkt erg aantrekkelijk.
5.8 Wat heeft Defensie nodig op een concurrerende arbeidsmarkt?
Naast het benadrukken van de huidige unique selling points, signaleren experts een aantal punten
waar Defensie aan zou kunnen denken om te opereren in een concurrerende arbeidsmarkt.
Uit gesprekken met experts
Flexibiliteit in organisatie
Regelmatig is genoemd dat de organisatie flexibel en adaptief dient te worden. Flexibele functies die
uitgaan van competenties maken de organisatie dynamischer en beter inzetbaar. Daarbij kan in de werving
en selectie voor sommige functies meer nadruk gelegd worden op wat een potentiele werknemer aan
kwaliteiten heeft en voor Defensie kan betekenen, in plaats van meten of deze werknemer aan de
selectiecriteria voldoet. Een autist kan bijvoorbeeld hoge ICT-skills hebben. Sommige bedrijven houden
hier in de rekrutering rekening mee.
Natuurlijk kan dit niet voor elke functie. Zeker de gevechtsfuncties hebben vaste psychische en fysieke
criteria. Ook kan gedacht worden aan het diverser omgaan met de functievervulling: “Soms is het goed om
zes jaar op een functie te blijven, voor andere functies zou drie jaar goed zijn”.
In een klassieke carrière starten werknemers als junior en eindigen ze met leidinggevende taken en
verantwoordelijkheden. Voor goede cyberspecialisten is dit pad niet per sé interessant. Zij willen veelal
inhoudelijk doorgroeien en zijn niet altijd geïnteresseerd in een hogere functie of leiding geven. Voor
Defensie is het belangrijk dat specialisten niet vertrekken omdat ze volgens de organisatiestructuur
stappen omhoog moeten maken na een aantal jaar. Inhoudelijk doorgroeien moet ook beloond worden.
99
Bundesministerium der Verteidigung (2016) Personalstrategie der Bundeswehr. Berlijn: Bundesministerium der
Verteidigung
60
De toekomst in het vizier
Flexibel in arbeidsvoorwaarden en contract
Een aantal experts verwacht dat Defensie ook meer flexibiliteit op het gebied van arbeidsvoorwaarden
nodig heeft. Het bieden van meer maatwerk wordt belangrijk. Er kan bijvoorbeeld worden gedacht aan
extra loon voor moeilijk vervulbare functies of overplaatsing naar minder populaire locatie. Een cao à la
carte. Dit vereist niet alleen een aanpassing van de wet of werkgever, ook de vakbonden moeten hier in
mee willen gaan.
De salarisschalen worden knellend, deze zouden flexibeler moeten worden. Het is belangrijk om degenen
die goed presteren individueel iets extra’s te kunnen geven, zodat meelopers niet meeprofiteren van een
opslag. Bindingspremie’s zijn nu wel individueel te geven, maar het zou goed zijn die ook aan een groep of
team te kunnen geven.
Mogelijkheid tot freelance werk en zzp constructies maken arbeidsvoorwaarden mogelijk die volgens het
cao niet mogelijk zijn. Dit kan nodig zijn om gekwalificeerd personeel voor innovatie-afdelingen te werven.
En zorg voor een aantrekkelijke werkomgeving. Niet elke jong getalenteerde wil bijvoorbeeld naar een
defensielocatie in bijvoorbeeld Den Helder als er dichterbij ook een goede baan wordt aangeboden. Kan er
met bijvoorbeeld met andere ministeries, de provincie, gemeenten of regionale platforms samengewerkt
worden om de leefbaarheid te vergroten in de regio’s met defensielocaties, om de aantrekkelijkheid van
deze locaties te vergroten?
Imago en politiek
Uit de Imagomonitor uit 2016100
blijkt dat 11 procent van het Nederlandse publiek de reputatie van
Defensie uitmuntend of erg goed vindt. De groep die de reputatie goed vindt is het laatste kwartaal
gestegen van 46 naar 52 procent. Daarnaast heeft 28 procent een positieve indruk van Defensie,
dit percentage ligt al jaren op hetzelfde niveau. Het imago van Defensie is ook een terugkerend
onderwerp geweest in zowel de interviews als de expert labs.
Om te voorkomen dat verschillende kabinetten verschillende plannen met Defensie hebben is het
belangrijk dat er een soort “Deltaplan” voor Defensie komt, waar politieke partijen zich aan
committeren en dat continuïteit in defensiebeleid biedt over meerdere regeringsperioden heen. Op
deze wijze kan Defensie constructief aan de toekomst werken.
Uit gesprekken met experts
De experts zijn het erover eens dat concurrentie op de arbeidsmarkt en werving staat of valt bij het imago
van de krijgsmacht. Dit imago is te beïnvloeden middels nieuwsberichten en reclamecampagnes. Hier is
blijvende aandacht voor nodig. Experts adviseren big data analyses op het personeelsbestand om beter
zicht te krijgen op waar het personeel vandaan komt, wat de achtergronden zijn en hier op te werven. Dit
geldt ook voor analyses van subgroepen in het personeelsbestand waar Defensie actiever op zou willen
werven.
Politiek gezien kan het slim zijn om extra budgetten te genereren door in de media de noodklok te luiden
dat er te weinig materiaal, voorzieningen of financiering voor een goede krijgsmacht zijn. Dit is echter
destructief voor het imago bij potentiële werknemers.
Een expert gaf aan dat Defensie het imago heeft dat ze niet mogen schieten en het beeld bestaat dat ze
vooral simpele klussen voor de VS opknappen. Jongeren vragen zich dan af waar ze het voor doen. Een
high skilled jongere die kan kiezen uit meerdere banen, waarom zou die voor Defensie willen werken?
100
Imagomonitor 2016, CDC/DPOD/TOS.
61
De toekomst in het vizier
Verschillende groepen dienen op een verschillende wijze worden aangesproken. Er dient gefocust te
worden op zingeving, bijvoorbeeld de spanning en het werken met nieuwe technieken. Met nationale
campagnes is een imago uit te dragen. Met regionale campagnes kunnen mensen gebonden.
Ook geeft er een expert aan dat de nadruk meer gelegd kan worden op de interessante en uitdagende
technologie, in plaats van op het militaire karakter. Werving via social media is hierbij belangrijk.
63
De toekomst in het vizier
Deel II: Scenario verkenningen
65
De toekomst in het vizier
6 Algemene bouwstenen HR beleid en opbouw scenario’s
6.1 Inleiding
In de voorgaande hoofdstukken zijn per thema de belangrijkste relevante trends en ontwikkelingen
benoemd die van invloed zijn op de toekomstige arbeidsmarkt. Hierbij zijn zowel zekere als
onzekere ontwikkelingen beschreven. In paragraaf 6.2 worden alle ontwikkelingen op een rij gezet.
De zekere ontwikkelingen spelen in ieder toekomstscenario een rol, de bijbehorende bouwstenen
voor HR zijn in paragraaf 6.3. weergegeven.
De onzekere ontwikkelingen leiden tot verschillende beelden van de toekomst. In paragraaf 6.4 is
weergegeven hoe vanuit de onzekerheden tot de scenario's individueel, genetwerkt en collectief is
gekomen.
6.2 Bouwstenen scenario’s: “zekerheden” en onzekerheden
Op basis van de mate van eenduidigheid van verwachtingen van experts en in de literatuur is een
inschatting gemaakt in hoeverre er sprake is van de zekerheid dat toekomstige ontwikkelingen zich
zullen voordoen. De onzekerheden spelen in bijna alle thema’s van dit onderzoek. Veelal is er
zekerheid dat een ontwikkeling gaat plaatsvinden, maar is het onzeker hoe deze ontwikkeling
plaats gaat vinden, wat de omvang is of wat de impact zal zijn. De uitzondering zijn vooral
demografische factoren, zoals omvang en samenstelling van de bevolking die op een termijn van
tien jaar nog redelijk voorspelbaar worden geacht.
De ontwikkelingen uit de voorgaande hoofdstukken die redelijk plausibel worden geacht, staan op
de volgende pagina schematisch weergegeven naar redelijk zekere en onzekere ontwikkelingen.
De zekere ontwikkelingen die tot nu toe aan het licht gekomen zijn, zijn in elk van de scenario’s in
het volgende hoofdstuk 7 in meer of mindere mate aan de orde en dus meer op de achtergrond
aanwezig. In paragraaf 6.3 worden deze vertaald naar bouwstenen voor HR beleid.
De onzekerheden zijn de belangrijkste basis voor het onderscheid tussen de drie scenario’s. De
belangrijkste onzekere ontwikkelingen zullen als een rode draad door de scenario’s aanwezig zijn
en worden om paragraaf 6.4 nader uitgewerkt. De ontwikkelingen die in elk scenario, en ook in
verschillende vormen, terugkomen, zijn flexibilisering, economische groei, internationale
samenwerking, handelsafspraken, veiligheid, rol van de overheid, impact van technische
ontwikkelingen, banenontwikkeling en arbeidsmarkttekorten
66
De toekomst in het vizier
Schema 6.1 Verwachte zekere en onzekere ontwikkelingen
Demografie
Verwachte zekerheden
Verwachte onzekerheden
Vergrijzing: groei van aantal gepensioneerden
Daling beroepsbevolking
Regionale krimp en ontgroening
Groei bevolking met allochtone achtergrond
Meer migratiestromen door groeiende
wereldbevolking en klimaatverandering
Migratie en integratie: hoe krijgt de meer diverse
multiculturele samenleving vorm en in hoeverre
kan Europa en Nederland met toename van
migratiestromen omgaan?
Technologie
Verwachte zekerheden
Verwachte onzekerheden
Belang onderwijs en bijscholing
Stijgende vraag technici
Duurzame energie wordt goedkoper
Social media en ondersteunende technologie
maken cohesie mogelijk en dat mensen langer
zelfstandig kunnen blijven wonen.
Technologische ontwikkelingen
In hoeverre wordt de mogelijkheid van bijscholing
en ‘leven lang leren’ in de samenleving geborgd?
Aansluiting onderwijs en gevraagde
beroepskennis
De mate waarin bedrijven op vacaturemarkt gaan
concurreren en daaruit voortkomende
loonontwikkeling
Internationale spanningen door enerzijds
schaarste fossiele brandstof en anderzijds
krimpende markt in olieproducerende landen
Maatschappij
Verwachte zekerheden
Verwachte onzekerheden
Toename aantal mensen met overgewicht,
slechtere conditie door veel zitten.
Toename stress door:
Stijging aantal flexibele contracten
Stijging van het gevoel van onveiligheid
Dynamische levensstijl (toename mantelzorg,
work-life balance)
Meer eenzaamheid
Veranderingen in internationale machtsverdeling:
in hoeverre gaan er nieuwe wereldmachten
opstaan en conflicteren hun belangen met
elkaar?
Mate van internationale samenwerking: in
hoeverre wordt de samenwerking binnen de EU
sterker of juist losser?
Mate van veiligheid, aanslagen en conflicten
tussen landen
Arbeidsmarkt en economie
Verwachte zekerheden
Verwachte onzekerheden
Schaarste personeel in zorg en technische
beroepen: meer kwalitatieve mismatch in vraag
en aanbod van personeel
Stijgende vraag hoger opgeleiden
Minder aardgasbaten.
Economische conjunctuur
Mate van samenwerking bedrijfsleven, onderwijs
en overheid om personeelstekorten op te lossen.
Banenevolutie: in hoeverre gaan banen
verdwijnen, ontstaan of veranderen?
Mate van flexibilisering / tijdelijke
arbeidscontracten
Openheid wereldeconomie: de mate van verdere
globalisering, vrije internationale handel of
protectionisme
67
De toekomst in het vizier
6.3 Bouwstenen HR beleid op basis van zekere ontwikkelingen
In de hoofdstukken 2 tot en met 5 zijn de meest relevante ontwikkelingen voor de Nederlandse
arbeidsmarkt ten behoeve van Defensie genoemd. In paragraaf 6.2 is een overzicht gegeven van
de “zekere” en onzekere ontwikkelingen. De onzekere ontwikkelingen leiden in paragraaf 6.4 tot
scenario's. Deze scenario’s en de HR impact worden in hoofdstuk 7 nader beschreven.
In deze paragraaf ligt de focus op de zekere ontwikkelingen en worden deze vertaald naar
bouwstenen voor HR beleid. Hierbij zijn de HR bouwstenen weergegeven die eigenlijk voor iedere
organisatie van toepassing kunnen zijn. Vervolgens wordt ingegaan op HR bouwstenen specifiek
voor Defensie.
Verwachte trends voor algemeen HR beleid
Het benadrukken van zingeving is erg belangrijk. Werknemers (en volgens experts vooral
jongeren) willen zich verbonden voelen met een organisatie en hun waarden. Status en geld
zijn minder belangrijk. Werknemers willen iets wezenlijks doen binnen hun loopbaan en
persoonlijke ontwikkeling;
Werk-privé balans wordt belangrijker en bereidheid om te verhuizen word kleiner;
De arbeidsmarkt voor MBO’ers is over het algemeen erg lokaal, driekwart vindt werk in de
arbeidsregio waarin ze wonen of een aangrenzende. Een terugkerend dilemma bij regionale
verschillen in arbeidsaanbod: verplaatst het werk zich naar de mensen of de mensen naar het
werk?
Met nationale campagnes is een imago uit te dragen. Met regionale campagnes kunnen
mensen gebonden worden;
Er zijn krimp- en groeiregio’s. Speel geografisch in op het arbeidsaanbod of zorg dat
geografische arbeidsmobiliteit zo weinig mogelijk een financiële of praktische beperking is;
Het wordt belangrijk om niet alleen te denken in statische functies en in vaste patronen, maar
om ook te denken in differentiëren van rollen en competenties;
Het wordt noodzakelijk dat flexibilisering op een duurzame en sociaal verantwoorde wijze is
geregeld. Voor mensen is zekerheid van werk en inkomen belangrijk. In hoeverre kan er met
bedrijfsleven, corporate instellingen en MKB in regionale platforms samengewerkt worden om
meer zekerheid te bieden? Zet daarbij in op inkomenszekerheid en niet op baan- of
functiezekerheid.
In hoeverre is personeel op duurzame wijze te binden? En kijk hoe is te variëren met de wijze
waarin dat wordt vormgegeven, varieer het arbeidsaanbod en gebruik indien nodig
aantrekkelijke nieuwe duurzame contractvarianten;
In verband met veranderde, verdwijnende en nieuw te ontstane beroepen geven experts aan
dat leven lang leren, bijscholen en zelf opleiden noodzakelijker wordt.
Migratie kan ook kansen bieden voor de Europese arbeidsmarkt. Hoog opgeleide vluchtelingen
integreren vaak snel en kunnen in 2030 misschien al bepalende functies bekleden op de
Nederlandse arbeidsmarkt
Verwachte trends voor HR beleid Defensie
Verschillende doelgroepen hebben verschillende wervingsstrategieën nodig. Zo heerst in
sommige culturen een ander ideaalbeeld. De status van een eigen bedrijf of winkel is in
sommige bevolkingsgroepen groter;
Een baan bij Defensie draagt bij aan de samenleving. Hiervan kan men gebruik maken bij de
werving, het sluit aan op de zingeving die mensen zoeken. Benadruk de teamspirit en het
gezamenlijk naar een doel toe werken;
Aangezien hoogopgeleide jongeren graag zelf bepalend willen zijn in wat ze doen en waarom,
is flexibiliteit in hiërarchische structuur een punt waar Defensie mogelijk een stap kan maken;
68
De toekomst in het vizier
De samenleving wordt lichamelijk minder fit. Het is belangrijk dat de jongeren bij Defensie goed
getraind worden. De training moet gefocust blijven op fitheid en bewust zijn van veranderende
levensstijlen van nieuwe generaties;
In gemeenten met grote onderwijsinstellingen valt de verwachte krimp in het aantal 17-26
jarigen mee. Maar in de krimpregio’s kan Defensie een belangrijke werkgever worden;
Het aantal en het aandeel allochtonen gaat toenemen. Ook het aantal autochtonen met een
allochtone achtergrond (derde, vierde generatie) neemt toe. De aandacht voor inclusiviteit blijft
daarmee belangrijk;
Voor Defensie betekent de langere beroepsleeftijd dat er aandacht blijft voor een tweede
carrière in de civiele samenleving voor werknemers. Eventueel in samenspraak met het
bedrijfsleven. Binnen het programma ‘Goed Werkgeverschap’ van Defensie is hier al aandacht
voor;
Flexibilisering op de arbeidsmarkt in het algemeen kan de concurrentiepositie van Defensie
vergroten. Waar andere werkgevers steeds minder zekerheid bieden, is het voor Defensie door
de tijdelijke contracten met een relatief lange doorloopperiode mogelijk om meer vastigheid te
bieden;
Bij concurrentie op de arbeidsmarkt is het raadzaam om de onderscheidende kracht op
waardenniveau te gebruiken en niet teveel te verzanden in een arbeidsvoorwaardelijke
competitie;
Werk samen met het onderwijs. Certificeer defensie-opleidingen. Is het nodig de kennisoutput
te beïnvloeden, zodat afgestudeerden de skills hebben die Defensie nodig heeft?
Defensie heeft in een concurrerende arbeidsmarkt de volgende unique selling points:
collegialiteit, sociale cohesie en kameraadschap, goed intern opleidingsaanbod, goede
loopbaanmogelijkheden en arbeidsvoorwaarden. Ook biedt tijdelijke arbeidscontracten met een
looptijd van acht jaar. Dit dient goed geprofileerd worden;
Flexibiliteit en adaptiviteit worden belangrijk. Niet in alleen voor het personeel, maar ook in de
organisatie, arbeidsvoorwaarden en contractvormen.
Hoe dan ook is het belangrijk dat er een beleidsmatige basis ontstaat, die is ingericht op snel
veranderende omgevingen, zowel operationeel als met betrekking tot de arbeidsmarkt
(wendbaarheid, flexibiliteit).
Een aantal kernboodschappen: het is goed om ook uit te gaan van meer individueel en sectoraal
maatwerk, in plaats van een volledige focus op standaardisatie. Hoe kan Defensie meer in
interactie met overheid, opleidingen en bedrijven omgaan met de verwachte behoefte aan
tekortpersoneel? Samenwerking in plaats van een gesloten, geïsoleerde benadering. In hoeverre is
personeel op duurzame wijze te binden? En kijk hoe is te variëren in een vormgeving, die beter
past bij de dynamiek en bijvoorbeeld ook de grotere diversiteit van en variërende schaarste binnen
het arbeidsaanbod, bijvoorbeeld door waar nodig gebruik te maken van aantrekkelijke nieuwe
duurzame contractvarianten.
Ook moet worden uitgegaan van toenemende schaarste. Bij concurrentie op de arbeidsmarkt is het
raadzaam om de onderscheidende kracht primair op waardenniveau te gebruiken en niet teveel te
verzanden in een arbeidsvoorwaardelijke competitie. Maar kijk ook in hoeverre functies waarvoor
schaars, gespecialiseerd personeel nodig is, ontlast kunnen worden door gestandaardiseerde
taken of taken die anderen kunnen doen uit te besteden. Dit kan op de markt of aan andere
functies waarvoor gemakkelijker personeel is te werven.
Verder is ook nu al te zien, dat er krimp- en groeiregio’s komen. Belangrijk daarbij is, om waar
mogelijk geografisch in te spelen op het arbeidsaanbod of in ieder geval te zorgen dat geografische
arbeidsmobiliteit zo weinig mogelijk een financiële of praktische beperking is.
69
De toekomst in het vizier
6.4 Onzekere ontwikkelingen als bouwstenen voor de scenario’s
In deze paragraaf wordt toegelicht hoe de onzekere ontwikkelingen leiden tot uiteenlopende
toekomstbeelden op het gebied van de arbeidsmarkt. De beelden zijn allen even (on)waarschijnlijk.
De scenario's zijn ontwikkeld op de kernonzekerheid "mate van samenwerking en cohesie”, zowel
nationaal als internationaal. Vervolgens zijn de overige onzekerheden zo gestileerd dat de
scenario's 'Individueel', 'Genetwerkt' en 'Collectief' maximaal onderscheidend zijn ten opzichte van
elkaar.
In de volgende tabel staat hoe de eerder genoemde onzekerheden zich in elk van de scenario’s
zouden kunnen vertalen.
Tabel 6.1 Met onzekerheden samenhangende mogelijke ontwikkelingen per scenario
Scenario Individueel Scenario Genetwerkt Scenario Collectief
Mensen zoeken eigen
oplossingen
Onderlinge afspraken, ad
hoc of institutioneel
Aandacht voor algemeen
belang
Demografie
Migratie Elk land zoekt eigen
oplossing voor
migratievraagstuk
Afspraken tussen
Europese landen over
opvang vluchtelingen
Binnen EU en VN worden
oplossingen gezocht.
Zowel qua opvang als
door investeren in
preventie van crisis
Integratie Individualisme, nadruk
op assimilatie.
Integratiecursussen
blijven geprivatiseerd.
Verzuiling De overheid voert een
actief beleid voor
integratie en inclusiviteit
Technologie
Bijscholing & ‘leven
lang leren’
Bijscholing is een zaak
van bedrijven. Bang voor
opleiden voor
concurrent, te weinig
aandacht opleidingen.
Per sector afspraken
over nascholing
Overheid stelt het recht op
nascholing verplicht.
Aansluiting onderwijs
arbeidsmarkt
Schaarste
hoogopgeleiden,
overschot
laagopgeleiden.
Indien te weinig
uitstroom van uit
opleiding, dan scholen
bedrijven zelf bij.
Overheid zorgt voor goede
aansluiting van MBO en
arbeidsmarkt. Overleg met
bedrijven over
personeelsbehoefte
Concurrentie op
arbeidsmarkt
Hoge lonen, bedrijven
kopen personeel weg.
Defensie kan vooral
concurreren met Goed
Werkgeverschap
Kwalitatieve mismatch.
Groeisectoren
concurrentie en in
krimpsectoren minder
hoge lonen.
Focus meer richting
algemeen belang.
Overheid dwingt
gelijkmatig loon af,
topsalarissen zijn minder
extreem.
Goed Werkgeverschap is
voor alle werkgevers
belangrijk.
Concurrentie op uitdaging
in werk
70
De toekomst in het vizier
Scenario Individueel Scenario Genetwerkt Scenario Collectief
Maatschappij
internationale
machtsverdeling
Meerdere
wereldmachten die eigen
belangen nastreven
Meerdere
wereldmachten die
banden sluiten tot enkele
machtsblokken
Meerdere wereldmachten
die regulier overleggen in
G7 of VN structuren
Mate van
internationale
samenwerking
Minder internationale
samenwerking. Meer
kritiek op EU.
In dit scenario
organiseren informeel
overleg tussen groepen
landen
Meer internationale
samenwerking en
overeenstemming in EU
en VN verband
Mate van veiligheid Gevoel van onveiligheid
stijgt.
Defensie krijgt
structureel budget
Veiligheid is in dit
scenario een van de
belangrijkste thema’s,
vergelijkbaar met de zorg
en nog een of twee
andere thema’s.
Veiligheid in wereld is
hoger dan in andere
scenario’s.
Defensie budget stijgt niet
sterk, maar er zijn wel
kabinet-overstijgende
afspraken
Internationale
spanning en
conflicten
Ieder land voor zich
Landen zoeken naar een
zo groot mogelijk
overwicht, en dreigen zo
nodig met sancties en
geweld
Diplomatie en sancties
Landen zetten in
groepsverband een
defensie-industrie op.
Zoveel mogelijk
collectieve oplossingen,
bijvoorbeeld via de VN .
Work-life balance Individuen zelf
verantwoordelijk voor
hun eigen situatie. Zelf
afspraken met
werkgever.
Work-life balance
geregeld op
sectorniveau. Verschillen
per sector.
De work-life balance wordt
door de overheid
geregeld. Bijvoorbeeld
recht op verlof voor
mantelzorg.
Arbeidsmarkt en economie
Samenwerking
personeelstekorten
op te lossen.
Verantwoordelijkheid bij
bedrijven en stimulering
door financiële prikkels.
Weinig samenwerking.
Bedrijven concurreren
met lonen. Kopen
werknemers bij elkaar
weg
Topinkomens het
hoogste,
uitkeringen het laagste
Jobroulatie en
omscholing.
Detachering hoger
schaars personeel
tussen bedrijven en
Defensie.
Bij tekorten personeel
detachering door
internationale
bemiddelingsbureaus.
collectieve oplossingen
voor problemen gezocht
inclusief voor de
arbeidsmarkt.
Banenevolutie Banen verdwijnen:
Meer automatisering,
digitalisering en
outsourcing.
Doordat er meer in
kwaliteit en opleiding
wordt geïnvesteerd,
ontstaan ook nieuwe
beroepen.
Naast investeringen uit
Genetwerkt scenario, stelt
de overheid minimum
eisen aan producten en
service.
71
De toekomst in het vizier
Werk op alle niveaus en
de overheid zorgt voor
opgeleide mensen op alle
niveaus.
Flexibilisering en
tijdelijke
arbeidscontracten
Meer flex
en in dit scenario verschil
tussen vast en tijdelijk
contract het grootste
Duurzaam flex Meer vaste contracten en
duurzame flex. Meer
gelijke voorwaarden flex
en vast.
Openheid
wereldeconomie
Meer protectionisme.
Minder
handelsverdragen.
Hierdoor op mondiale
markt vooral
multinationals, die van
overheid meer vrijheid
krijgen
Internationale handel
binnen (regionale)
handelsunies met
verschillende
importtarieven voor
derden.
Grote handelsverdragen.
Vrije vestiging in andere
landen is eenvoudiger,
kleinere bedrijven op de
internationale markt.
meer internationale
concurrentie
Economische
situatie
Economische groei door
concurrentie en focus op
winst.
Gemiddelde groei
(midden tussen beide
scenario’s). Sectorale
verschillen, krimp- en
groeisectoren.
Lagere economische
groei, beste vergelijkbaar
met laagconjunctuur
72
De toekomst in het vizier
7 Scenario’s
7.1 Inleidende samenvatting
Dit hoofdstuk verbeeldt de belangrijkste onzekerheden in een drietal scenario’s: “Individueel”,
“Genetwerkt” en “Collectief” (Figuur 7.1). De scenario’s zijn bewust met de nodige scherpte en
beeldvorming geschreven, om de lezer te verleiden om te reflecteren en los te maken van het
dagelijkse, vaak door de korte termijn vraagstukken gedomineerde denken. Het is mogelijk dat in
verschillende sectoren en thema’s een ander scenario van toepassing gaat zijn, zo kunnen de
scenario’s naast elkaar bestaan.
De economische situatie is eerder bijvoorbeeld al beschreven in de CPB lange termijn
scenario’s.101
Hierin worden voor een termijn tot 2040 twee “markt” scenario’s onderscheiden en
twee “overheidsscenario’s”. In de marktscenario’s varieert de economische groei van 1,7 tot 2,1
procent per jaar en in de overheidsscenario’s van 0,7 tot 1,2 procent per jaar. Op basis hiervan
wordt in de scenario’s een robuuste inschatting gemaakt van de economische groei.
Allereerst wordt kernachtig aangegeven wat de kenmerken zijn van deze drie scenario’s. In
onderstaande figuur is met een aantal steekwoorden al verwoord waar men aan moet denken bij de
drie scenario’s. In de paragrafen 7.2 en verder worden de drie scenario’s meer uitvoerig toegelicht.
Figuur 7.1 De drie scenario’s en omschrijvingen per thema
101
Huizinga, F., Smid, B. (2004) Vier vergezichten op Nederland: Productie, arbeid en sectorstructuur in vier scenario’s tot
2040. Den Haag: Centraal Planbureau. https://www.cpb.nl/sites/default/files/publicaties/download/vier-vergezichten-op-
nederland-productie-arbeid-en-sectorstructuur-vier-scenarios-tot-204.pdf
73
De toekomst in het vizier
Het scenario Individueel wordt gekenmerkt door marktwerking en korte termijn eigenbelang.
Internationale spanningen werken door op het bedrijfsleven en flexibilisering zet door. De burger is
meer op zichzelf aangewezen en ervaart meer dynamiek en stress.
In het scenario Genetwerkt wordt op verschillende niveaus op verschillende manieren
samengewerkt. Groepen landen organiseren informeel overleg, of formeler door regionale unies te
vormen ten behoeve van handel en veiligheid. Afspraken over lonen, work-life balance en overige
arbeidszaken worden op sectorniveau gemaakt en verschillen per sector.
In het laatste scenario, Collectief, staat het algemeen belang voorop. Er worden nog steeds grote
handelsverdragen gesloten. Vrije vestiging in andere landen wordt eenvoudiger en kleinere
bedrijven kunnen zich op de internationale markt begeven. Er is meer overheidsbemoeienis en
zaken worden collectief geregeld, zoals de work-life balance. Daardoor is meer sociale zekerheid
maar ook minder economische groei. Gematigde partijen domineren en beschermen de belangen
van alle burgers. Werkgevers krijgen in dit scenario een grotere zorgplicht dan nu.
We lichten de scenario’s in de volgende paragrafen nader toe.
7.2 Scenario Individueel
In het scenario Individueel zijn landen, bedrijven en mensen meer georiënteerd op zichzelf.
Vertrouwen in elkaar is lager en men kiest meer voor zelfredzaamheid, marktwerking en het
eigenbelang. Dit scenario wordt daarom over het algemeen gekenmerkt door dalende
samenwerking en groeiende competitie. In Figuur 7.2 is het scenario schematisch weergegeven.
Figuur 7.2 Schematische weergave scenario Individueel
74
De toekomst in het vizier
In dit scenario zorgt internationaal wantrouwen ten opzichte van elkaar voor spanningen. Dit werkt
door op het bedrijfsleven waarbij winst belangrijker wordt dan kwaliteit. Het leidt weliswaar tot meer
economische groei, maar de aandacht voor de werknemer verzwakt. Het aantal flexibele contracten
stijgt. Er is toenemend gevoel van stress vanwege voortdurende concurrentie, zowel bij het zoeken
naar werk als concurrentie met collega’s. Dit leidt tot een hoger ziekteverzuim en burn-out.
De hogere competitie tussen bedrijven leidt tot groei en lage werkloosheidscijfers. Veel werkgevers
hebben moeite om vacatures te vervullen. Bedrijven gaan structurele oplossingen voor tekorten
aan werknemers zoeken. In dit scenario stijgt het tekort aan hoger opgeleiden en hun loon en hun
werkdruk neemt dan ook toe.
Internationale spanningen en een groeiende wereldbevolking leiden tot migratiestromen. Elk land
zoekt eigen oplossingen voor migratie en het vluchtelingenbeleid. Nederland neemt eenzijdig
beslissingen om asielbeleid aan te scherpen dan wel te verruimen. Bij de integratie ligt de nadruk
op assimilatie. Integratiecursussen blijven geprivatiseerd.
Landen zoeken naar een zo groot mogelijk overwicht, op economisch en diplomatiek vlak maar ook
militair. Landen dreigen zo nodig met sancties en geweld en geven daar soms ook gevolg aan. Er
worden minder handelsakkoorden gesloten. Hierdoor opereren met name multinationals op de
mondiale markt en deze krijgen meer vrijheid. Samenwerking binnen de Europese Unie staat onder
druk, mede door toenemende kritiek van burgers en politici op de EU. Het gevoel van onveiligheid
neemt toe. Veiligheid wordt net als zorg een centraal thema waar politici niet om heen kunnen. Er
zal sprake zijn van meer wereldmachten, die in toenemende mate een verschillende koers varen.
Voor bedrijven betekenen de genoemde ontwikkelingen een mogelijke marktwerking waarbij korte
termijn denken centraal staat: prijs voor kwaliteit, de winst komt niet ten goede aan werknemers in
collectieve loononderhandelingen, er wordt eerder gekozen voor automatisering, digitalisering en
outsourcing. Door dit proces worden bedrijven efficiënter en specialiseren zij zich in werk waar ze
echt goed in zijn. De vraag naar efficiënter productiemethoden en onderhoud aan machines en
software neemt toe, terwijl er een tekort blijft aan technici en hoger opgeleiden. Een gevolg is dat
dit schaarse personeel continu op hoog niveau moeten presteren, wat het managen van
ziekteverzuim belangrijk maakt. Het afsplitsen van routinematige taken van hoogopgeleiden lost het
personeelsprobleem kwantitatief op.
Dit alles leidt in het scenario ‘individueel’ tot minder middelbare beroepen, al zullen veel middelbaar
technische beroepen zoals reparateurs en monteurs gewoon nodig blijven. Omdat de overheid in
dit scenario terugtreedt is de verantwoordelijkheid voor om- en bijscholing bij werkgevers en
werknemers gelegd.
Het scenario leidt tot tekorten aan werknemers in hogere beroepen. Bedrijven zullen zoveel
mogelijk professionals bij elkaar wegkopen. Wie excelleert, krijgt een vast contract. De rest krijgt
een flexibel contract en nauwelijks bedrijfsopleiding, immers zij zijn zo weer weg. Dit terwijl het
belang van continue bijscholing en ‘leven lang leren’ net als in andere scenario’s juist groot is.
Werkgevers kiezen vanwege de benodigde wendbaarheid steeds vaker voor flexibele tijdelijke
contracten. De kloof tussen een vast en tijdelijk contract is in dit scenario het grootst. De combinatie
van een baanonzekerheid en scholingsachterstand leiden tot minder motivatie, minder
wederkerigheid tussen werknemer en werkgever en stress bij de werknemers. Een voor de hand
liggende Human Resources strategie die bedrijven in dit scenario kunnen hanteren, is om
weliswaar meer flexibele contracten aan te gaan, maar deze voor langere tijd aan te gaan. Met
langere tijdelijke contracten kunnen investeringen in trainingen langer renderen, met name als de
overheid ook financiële prikkels voor ‘leven lang leren’ biedt.
75
De toekomst in het vizier
Mede door de toenemende verschillen tussen vaste werknemers en flexwerkers nemen de
verschillen in de maatschappij toe. In dit scenario zijn de topinkomens het hoogst, de uitkeringen
het laagste. De burger wordt geacht zelfredzaam te zijn. De work-life balance zal in dit scenario net
als in de andere scenario’s belangrijker worden, maar de rol van de vakbond is kleiner. De
werknemer wordt geacht hier individueel afspraken over te maken met de werkgever.
Mogelijke gevolgen voor Defensie
De budgetten van Defensie gaan omhoog, mede door de genoemde internationale spanningen. In
dit scenario moeten brede lagen van de bevolking zich aangesproken voelen tot Defensie en werkt
een simpele boodschap het beste: “Defensie heeft je nodig”, of “Altijd werk bij Defensie”. Wat
Defensie aanbiedt, moet wel aansluiten bij deze boodschap. Burgers willen de tijd die ze bij
Defensie doorbrengen, zinvol besteden.
De verschillende mogelijke dreigingen maken flexibiliteit en adaptiviteit voor Defensie van groot
belang. Ongeacht hoe dit wordt georganiseerd, zal er een vergrote opleidingscapaciteit nodig zijn.
Hiërarchie kan hierbij een voordeel zijn vanwege duidelijkheid over wie er beslissingen neemt.
Mochten zich meerdere dreigingen tegelijk voldoen, dan volstaat een flexibele inzet van personeel
niet en moeten simpelweg meer militairen gerekruteerd worden. Vanwege toenemende verschillen
in de maatschappij wordt screening op extreme opvattingen belangrijker in dit scenario, bij
minderheden maar ook bij “doorsnee” rekruten.
De stijgende vraag in dit scenario betekent ook knelpunten bij hoger opgeleide technici, vakmensen
in de bouw en de genie, en bij medische verzorging. Op loon valt niet te concurreren met bedrijven.
Vanwege de toenemende concurrentie met het bedrijfsleven zijn langdurige flexibele contracten in
dit scenario voor Defensie een “must”. Defensie kan zich profileren als een goede eerste werkgever
voor hoger opgeleiden, waar zij unieke vaardigheden leren. Het neemt niet weg dat zij vroeg of laat
een vacature zien waar ze meer kunnen verdienen.
De situatie voor MBO technici is anders. Herkenning van talent onder MBO’ers wordt belangrijker
dan behoud van hoger opgeleid personeel. Defensie ervaart voor deze potentiële werknemers
weinig concurrentie. Defensie kan eventueel zelf mensen opleiden tot hogere beroepen. De MBO
geschoolden die Defensie werft, moeten bij voorkeur het hogere niveau aankunnen, maar Defensie
is in dit scenario in de positie om streng te selecteren onder MBO’ers.
Verwachte trends HR beleid die in het scenario Individueel belangrijk kunnen zijn om voort te zetten
Grotere trainingscapaciteit;
Strengere selectie op MBO niveau mogelijk; zelf MBO’ers opleiden tot een hoger
beroepsniveau;
Arbeidsbesparende technologie extra belangrijk;
Screening op extreme opvattingen;
Tijdelijke contracten met langere doorlooptijd versterken concurrentiepositie;
Outplacement, aanvulling uitkering om imago goed werkgeverschap te versterken;
Optimaal benutten financiële prikkels om werknemers op te leiden.
Mogelijke aanscherpingen:
Alleen in geval van onvoldoende animo voor Defensie: gelimiteerde vorm van dienstplicht en
aandacht voor een zinvolle benutting van dienstplichtigen;
Op HBO+ niveau: niet in loon opbieden tegen bedrijven maar Defensie profileren als goede
(eerste) werkgever;
Specifiek voor HBO+ zorgpersoneel: bied hen zonder uitzondering de ervaring die zij in hun
werk zoeken.
76
De toekomst in het vizier
7.3 Scenario Genetwerkt
In het scenario Genetwerkt organiseren landen, bedrijven en mensen zich onderling. Niet collectief,
maar bilateraal of multilateraal. Mensen maken afspraken en houden elkaar daaraan. Dit scenario
wordt gekenmerkt door verschillende vormen van samenwerking op verschillende niveaus. Het
scenario wordt in Figuur 7.3 schematisch weergegeven.
Figuur 7.3 Schematische weergave scenario Genetwerkt
In dit scenario organiseren groepen landen informeel overleg, of formeler door regionale unies te
vormen ten behoeve van handel en veiligheid. In dit scenario neemt internationale handel vooral
binnen handelsunies toe. Handelsunies hanteren verschillende importtarieven maar elk land binnen
zo een unie hanteert dezelfde tarieven.
In dit scenario is er meer internationale samenwerking en uitwisseling. De verwachte toename in
migratiestromen door spanningen en bevolkingsgroei worden gezamenlijk opgepakt. Landen in
Europa maken afspraken over de opvang van vluchtelingen. Integratie betekent geen assimilatie,
dit uit zich in dit scenario meer in een terugkeer naar verzuiling.
Mensen studeren in andere landen, en bij bedrijven werken mensen met verschillende
nationaliteiten. Overheden doen de aanbestedingen niet alleen nationaal maar ook bij bevriende
landen. Voor bedrijven kan dit reden zijn om internationale netwerken te vormen om samen te
bieden op opdrachten. Er is tussen professionals kennisdeling en uitwisseling over ervaringen met
de nieuwste technologieën
Leervaardigheid wordt een belangrijke “soft skill”, net als presenteren, onderhandelen en
samenwerken. Per sector worden afspraken gemaakt over bijscholing en ‘leven lang leren’.
Bedrijven zetten een gezamenlijke pot op waaruit voor de sector relevante opleidingen betaald
worden. In sommige sectoren blijven O&O fondsen opleidingen verzorgen voor de sector. Op deze
77
De toekomst in het vizier
manier profiteert de sector als geheel. Doordat er meer in kwaliteit en opleiding wordt geïnvesteerd,
ontstaan (tegenover de beroepen op middelbaar niveau die verdwijnen) ook nieuwe beroepen,
bijvoorbeeld als tester, bediener, reparateur of assurantiemedewerker van nieuwe producten. Er
zullen tekorten ontstaan voor sommige middelbaar technische beroepen, en overschotten aan
anderen. Een kwalitatieve mismatch wordt verwacht, die deels binnen de sectoren aangepakt
wordt. Indien er te weinig uitstroom van uit de opleidingen is, kunnen bedrijven besluiten zelf te
gaan bijscholen. Een voorwaarde is dat er dan wel voldoende werkzoekenden en werknemers zijn,
die gemotiveerd zijn voor omscholing het gewenste opleidingsniveau aankunnen.
Afspraken over lonen, work-life balance en overige arbeidszaken worden op sectorniveau gemaakt
en verschillen per sector. Ze zullen in krimpsectoren eerder lijken op die in het scenario
“Individueel” en in groeisectoren eerder op die in het scenario “Collectief”. De economische groei
houdt het midden tussen de scenario’s Individueel en Collectief.
De kwaliteit van producten is net zo belangrijk als de prijs.
Mogelijke gevolgen voor Defensie
In de politiek vormen grotendeels dezelfde partijen coalities met een wisselende kleinere partij.
Politieke partijen sluiten compromissen voor de iets langere termijn, pakweg tussen vier en acht
jaar. De verschillende wereldmachten kunnen zich in machtsblokken informeel als ‘partners’
verenigen. Conflicten tussen landen worden vooral opgelost met een diplomatie van akkoorden en
opbouw en mogelijke sancties (inclusief militaire). Landen zetten in groepsverband een defensie-
industrie op en kopen principieel bij elkaar in. Netwerken tussen bevriende landen en andere delen
van de samenleving kunnen worden benut om een reactie op een dreiging of conflict indien nodig
op te schalen. Netwerken tussen bevriende landen bestaan al en vragen niet om ander soort
personeel dan nu.
Het defensiebudget stijgt in dit scenario iets, maar van de ene op de andere regeringsperiode
kunnen coalitiepartners iets aan het budget sleutelen. Het takenpakket van Defensie kan
veranderen, al naar gelang de binnenlandse of internationale veiligheidssituatie tijdens de
formatiebesprekingen. Jobroulatie in samenspraak met werknemers past ook in dit scenario,
evenals omscholing indien werknemers daarom vragen. Hogere technici bij Defensie en bedrijven
kunnen onderling tijdelijk bij elkaar gedetacheerd worden. Bedrijven kunnen echter ook weer
afhaken als gedetacheerden van de concurrentie meekijken bij de ontwikkeling van nieuw
materieel.
Sectoren maken allemaal hun eigen afspraken die in principe openbaar zijn. Omdat Defensie een
werkgever op vele terreinen is, zou Defensie de collectieve arbeidsvoorwaarden in verschillende
sectoren kunnen monitoren.
Verwachte trends HR beleid die in het scenario Genetwerkt belangrijk kunnen zijn om voort te
zetten
Contacten met legers uit bevriende landen;
Regelmatig overleg met leveranciers over levering onderdelen en planning groot onderhoud;
Initiatief Defensie bij politieke taakformulering tijdens formaties;
Periodieke evaluaties van dreigingen;
Jobroulatie, zeker als militairen kunnen meesturen aan hun carrière;
Contacten met MBO scholen over hun lesprogramma’s.
Mogelijke aanscherpingen:
De arbeidsvoorwaarden in verschillende concurrerende sectoren kunnen gevolgd worden en
per beroep kan daar op worden aangesloten. Of er kan aangesloten worden bij de beste
arbeidsvoorwaarden voor werknemers.
78
De toekomst in het vizier
7.4 Scenario Collectief
In het scenario Collectief worden meer gezamenlijke oplossingen gezocht. Er is meer
overheidsbemoeienis en zaken worden collectief geregeld. Daardoor is meer sociale zekerheid
maar ook minder economische groei. In het scenario Collectief neemt het politiek lidmaatschap en
de betrokkenheid bij de eigen partij weer toe. Gematigde partijen domineren en beschermen de
belangen van alle burgers, ook die van minderheden. De overheid voert een actief beleid voor
integratie en inclusiviteit. Instituties zoals vakbonden, ondernemingsraden, rechtspraak enzovoorts
worden steviger verankerd en meer drempelloos gemaakt. Het scenario wordt schematisch
weergegeven in Figuur 7.4.
Figuur 7.4 Schematische weergave scenario Collectief
Werkgevers krijgen in dit scenario een grotere zorgplicht dan nu, ook op het gebied van
outplacement en quota’s voor werknemers met afstand tot de arbeidsmarkt. De overheid financiert
de ontwikkeling van technologie in een aantal speerpunten. In onderwijs, welzijn en huisvesting is
er extra aandacht voor mensen met een achterstand. Al met al is veiligheid maar een van de
thema’s op het bordje van politici. Dat kan omdat door internationale samenwerking vredesdividend
geïnd kan worden. Er zijn meerdere wereldmachten die regulier overleggen in bijvoorbeeld G8-
overlegvormen of in VN structuren.
Er wordt nog steeds een toename van migratiestromen verwacht doordat de wereldbevolking
sneller groeit dan de economie en ook in dit scenario internationale spanningen voorkomen. Voor
het migratievraagstuk wordt binnen VN en ook de EU oplossingen gezocht. Zowel qua (regionale)
opvang maar ook door te investeren in de preventie van crises.
De belastingen en uitkeringen zijn wat hoger in dit scenario. Dit reduceert de sociale verschillen
nog verder, maar leidt ook tot minder investeringen van bedrijven en lagere economische groei. Het
algemeen belang staat voorop.
79
De toekomst in het vizier
In dit scenario worden nog steeds grote handelsverdragen gesloten. Vrije vestiging in andere
landen wordt eenvoudiger, kleinere bedrijven begeven zich op de internationale markt. Dit is niet
aan multinationals voorbehouden. Waar in Nederland tekorten aan personeel dreigen, detacheren
bemiddelingsbureaus personeel uit andere landen, al dan niet met hun gezin. Meer internationale
samenwerking betekent ook meer internationale concurrentie.
In dit scenario zet de overheid in op grote projecten en worden speerpunt technologieën
geformuleerd. Technische beroepen blijven op alle niveaus nodig en de overheid draagt er zorg
voor dat het MBO goed aansluit op de behoeften van bedrijven en de overheid zelf. Naast de
reparateurs, testers en assurantiemedewerkers die in het Genetwerkt scenario nodig zijn, stelt de
overheid minimum eisen aan producten en service.
De work-life balance wordt in dit scenario door de overheid geregeld. Werknemers krijgen
bijvoorbeeld recht op verlof voor mantelzorg, liefdadigheidswerk en bepaald maatschappelijk of
politiek werk.
In het scenario Collectief is de werkloosheid vergelijkbaar met de CPB overheidsscenario’s,
namelijk 6 tot 7 procent. Ook bij deze werkloosheidspercentages kan er een kwalitatieve mismatch
van de personeelsvraag en –aanbod zijn. Maar deze zal beperkt zijn. De situatie bij structureel
lagere groei is in zekere zin het beste te vergelijken met een uitvergroting van een fase van
laagconjunctuur. Echter, waar in een laagconjunctuur mensen kunnen worden omgeschoold tot
beroepen waar vraag naar te verwachten is als de economie aantrekt, moet hier bij structureel
lagere groei op een strategische wijze naar gekeken worden. Specifiek worden in dit scenario
programma’s van maatschappelijk nut gesubsidieerd waar veel middelbaar opgeleiden aan de slag
kunnen. Te denken valt aan de bouw van seniorenhuizen, het testen van nieuwe technologieën, de
aanleg van glasvezelkabels enzovoorts. Er is dus op alle niveaus werk en de overheid zorgt voor
opgeleide mensen op alle niveaus.
In dit scenario worden ook op andere terreinen collectieve oplossingen voor problemen gezocht. Dit
betekent geen terugkeer naar vroeger: de pensioenleeftijd blijft omhoog gaan en de maximale duur
van de werkloosheidsuitkering gaat niet omhoog. De overheid dwingt gelijke arbeidsvoorwaarden af
voor flexibele en vaste contracten, op de tijdelijkheid van het contract en de loondoorbetaling na.
Recht op bijscholing wordt voor iedereen verplicht. De verwachting is dat in dit scenario het
aandeel vaste contracten iets toeneemt.
Omdat in dit scenario de arbeidsmarkt niet overspannen is en de overheid gelijk loon voor gelijk
werk afdwingt, zijn de topsalarissen evenmin extreem hoog.
Mogelijke gevolgen voor Defensie
In dit scenario worden internationaal zoveel mogelijk collectieve oplossingen gezocht voor
gezamenlijke problemen. Indien nodig, gebeuren interventies in VN verband. Er is een Europese
defensie-industrie en tot op zekere hoogte ontwikkelen landen specialismen waar andere EU
landen op vertrouwen.
De overheid zet in dit scenario niet alleen in op speerpunt technologieën in het algemeen, maar ook
specifiek voor Defensie. Een extra uitdaging in dit scenario is de kostenbeheersing. Bij de
ontwikkeling van nieuwe technologieën is het risico op onvoorziene kosten reëel. De mate waarin
overschrijdingen invloed hebben op het HR beleid van Defensie, hangt sterk af van de mate waarin
deze ten laste komen van de departementsbegroting of de algemene Rijksbegroting.
80
De toekomst in het vizier
In dit scenario zijn er veel mensen op middelbaar technisch niveau die de hoger technisch
geschoolden in hun werk ondersteunen, niet alleen bij Defensie maar ook in het bedrijfsleven. Voor
dit personeel blijft er concurrentie op de arbeidsmarkt tussen werkgevers.
Omdat recht wordt gedaan aan een groot scala van belangen, staat veiligheid minder prominent op
de voorgrond. Zoals bij de andere thema’s worden ook politiek vooral collectieve oplossingen
gezocht en doelstellingen voor de lange termijn (langer dan 8 jaar) geformuleerd. Het
defensiebudget neemt in dit scenario op langere termijn niet substantieel toe. Maar de budgetten
blijven vrij stabiel blijven tussen de verschillende kabinetten, omdat deze zijn gebaseerd op lange
termijn doelstellingen.
Dit alles betekent dat Defensie met goed werkgeverschap geen unieke werkgever is, alle bedrijven
zijn namelijk gehouden aan goed werkgeverschap. Defensie is in dit scenario minder snel voorloper
op dit terrein. In dit scenario regelt de overheid de rechten van werknemers via nieuwe wetten. Als
grote werkgever en als deel van de overheid kan Defensie zich opwerpen als een belangrijke
gesprekspartner voor de precieze vormgeving van deze wetten.
Verwachte trends HR beleid die in het scenario Collectief belangrijk kunnen zijn om voort te zetten
Ontwikkelen van specialismen Nederlandse Defensie (en vertrouw op EU bondgenoten voor
andere specialismen);
Taalvaardigheid, omgaan met andere culturen en internationale coördinatie worden
belangrijker;
Budgetbeheersing bij ontwikkelen speerpunt technologieën;
Kennis over speerpunt technologieën dubbel bezet houden zodat vacatures snel gevuld kunnen
worden;
Samenwerking tussen technici van verschillende niveaus;
Excellent in plaats van goed werkgeverschap.
Mogelijke aanscherpingen:
Vergaande samenwerking met technische universiteiten, eventueel stagiairs met andere EU
nationaliteiten;
Keuze voor Defensie speerpunt technologieën;
Betrokkenheid bij totstandkoming van arbeidswetgeving.
7.5 Tot slot
De ontwikkelingen op en rond de arbeidsmarkt gaan heel erg snel. Het is belangrijk dat er een
beleidsmatig basis ontstaat, dat is ingericht op snel veranderende omgevingen, zowel operationeel
als met betrekking tot de arbeidsmarkt. Het is goed om daarbij ook uit te gaan van individueel en
sectoraal maatwerk, in plaats van een volledige focus op standaardisatie.
De slotconclusie op basis van alle gesprekken met experts en belangrijke bronnen binnen de
literatuur is, dat Defensie alert en scherp moet zijn. Een actief, professioneel HR beleid, verbonden
met de overall strategie van het ministerie en met open verbindingen met de omgeving, is geen
wenselijkheid, maar noodzaak. Continu en nauwgezet monitoren, preventief beïnvloeden,
anticiperen, experimenteren en snel reageren moeten volgens experts voortdurend op de HR-
agenda staan, als onderdelen van een cyclus van actief leren, voortdurend ontwikkelen en snel
interveniëren. De scenario’s kunnen daarbij helpen om steeds de urgentie, intensiteit en richting te
bepalen.
81
De toekomst in het vizier
83
De toekomst in het vizier
Bijlage – Geïnterviewde experts
Externe experts
Prof. dr. Agnes Akkerman Radboud Universiteit
Ruud Baarda SBB
Adjiedj Bakas Trendwatcher
Prof. dr. Adelbert Bronkhorst TNO
Dr. Fabian Dekker Erasmus Universiteit
Walter Doorduin Fox-IT
Prof. dr. Isabelle Duijvesteijn Universiteit Leiden
Dr. Paolo Falco OESO
Prof. dr. Didier Fouarge ROA
Erik Groot AWVN
Prof. dr. Roubini Gropas European Political Strategy Centre (European Commission)
Marjolein ten Hoonte Randstad
Stijn Hoorens RAND Europe
Dr. Ton de Korte De Argumentatiefabriek
Dr. Willem de Lange Avans Hogeschool
Dr. Peter Hein van Mulligen CBS
Mario van Rijn Avans Hogeschool
Josephine P. Sassen TNO
Dr. Susane Sondergaard RAND Europe
Kees van Uitert UWV
Els Vogels SZW
Dr. Daniel van Vuuren CPB
Kenneth Walsh Training & Employment Research Network (TERN)
Dr. Rob de Wijk Universiteit Leiden
Prof. dr. Ton Wilthagen Universiteit Tilburg
Interne experts Ministerie van Defensie
Kolonel-Vlieger Geert Ariëns Hoofd Innovatiecentrum AIR (Koninklijke Luchtmacht)
Lieutenant- generaal Peter Bohrer Bundeswehr
Kolonel Talitha Born Commandant Instituut Defensie Leergangen (NLDA)
Eric de Graaf Directeur Besturing en Innovatie (HDBV)
Luitenant-Kolonel Björn de Heer Trends and Developments bij NLD Land Warfare Centre (Kon. Landmacht)
Kolonel Patrick Kelly Director of Reserves/Chief Reserve and Cadets, Canadian Armed Forces
Rene Kreeftmeijer Directeur Arbeidsvoorwaarden (HDP)
Roelf Laats Coördinerend adviseur bedrijfsvoering (HDBV)
Sebastian Reyn Directeur strategie, beleidsontwikkeling en Innovatie (HDB)
Grith Sandst Poulsen Ministerie van Defensie Denemarken
Luitenant-Kolonel Roy Sillen Hoofd Innovatie Defensiestaf FRONT (CDS)
Brigadegeneraal Arco Solkesz Directeur Divisie Personeel en Organisatie Defensie (CDC)
Generaal-Majoor Fred Sotthewes Plaatsvervangend Commandant Luchtmacht
Carlo Wesseling Plaatsvervangend hoofd innovatiecentrum FRONT (CDS)
84
NL2320-32461
Over Ecorys
Ecorys is een toonaangevend internationaal onderzoeks- en adviesbureau dat zich richt op de
belangrijkste maatschappelijke uitdagingen. Door middel van uitmuntend, op onderzoek gebaseerd
advies, helpen wij publieke en private klanten bij het maken en uitvoeren van gefundeerde
beslissingen die leiden tot een betere samenleving. Wij helpen opdrachtgevers met grondige
analyses, inspirerende ideeën en praktische oplossingen voor complexe markt-, beleids- en
managementvraagstukken.
Onze bedrijfsgeschiedenis begon in 1929, toen een aantal Nederlandse zakenlieden van wat nu
beter bekend is als de Erasmus Universiteit, het Nederlands Economisch Instituut (NEI) oprichtten.
Het doel van dit gerenommeerde instituut was om een brug te slaan tussen het bedrijfsleven en de
wereld van economisch onderzoek. Het NEI is in 2000 uitgegroeid tot Ecorys.
Door de jaren heen heeft Ecorys zich verspreid over de wereld met kantoren in Europa, Afrika, het
Midden-Oosten en Azië. Wij werven personeel met verschillende culturele achtergronden en
expertises, omdat wij ervan overtuigd zijn dat mensen met uiteenlopende eigenschappen een
meerwaarde kunnen bieden voor ons bedrijf en onze klanten.
Ecorys excelleert in zes werkgebieden:
- transport en mobiliteit;
- economie en innovatie;
- energie, water en klimaat;
- regionale ontwikkeling;
- overheidsfinanciën;
- gezondheid en onderwijs.
Ecorys biedt een duidelijk aanbod aan producten en diensten:
- voorbereiding en formulering van beleid;
- programmamanagement;
- communicatie;
- capaciteitsopbouw (overheden);
- monitoring en evaluatie.
Wij hechten waarde aan onze onafhankelijkheid, onze integriteit en onze partners. Ecorys geeft om
het milieu en heeft een actief maatschappelijk verantwoord ondernemingsbeleid, gericht op
meerwaarde voor de samenleving en de markt. Ecorys is in het bezit van een ISO14001-certificaat
dat wordt ondersteund door al onze medewerkers.
Manon Janssen,
Chief Executive Officer & Chair of the Board of Management
Sound analysis, inspiring ideas
BELGIË – BULGARIJE – INDIA – KROATIË - NEDERLAND – POLEN – SPANJE – TURKIJE - VERENIGD KONINKRIJK
Postbus 4175
3006 AD Rotterdam
Nederland
Watermanweg 44
3067 GG Rotterdam
Nederland
T 010 453 88 00
F 010 453 07 68
K.v.K. nr. 24316726
www.ecorys.nl