De Tandarts Gedicht

7
De tandarts en de krokodil

Transcript of De Tandarts Gedicht

Page 1: De Tandarts Gedicht

De tandarts en de krokodil

Page 2: De Tandarts Gedicht

De krokodil zat grijnzend al in de tandartsstoel

en zei: ‘Kijk, aan mijn tanden mankeert een heleboel.’

De tandarts stond te beven, lijkwit van top tot teen,

en stotterde: ‘N-natuurlijk, i-ik doe het zometeen.’

Page 3: De Tandarts Gedicht

‘Vooral de achterste kiezen goed controleren graag,’

zei Krok, ‘die rotte kiezen moeten ’t eerst vandaag.’

Hij opende zijn grote muil en toonde zijn gebit

van driehonderd scherpe tanden, allemaal blinkend wit.

.’

Page 4: De Tandarts Gedicht

De tandarts stond te bibberen zo veraf als hij kon.

Toen pakte hij zijn langste tang en ja hoor, hij begon.

De krokodil zei dreigend: ‘U staat veel te ver weg!

De achterste kiezen moeten het eerst,

heb ik toch gezegd!

Page 5: De Tandarts Gedicht

Om die te zien moet u, dat heb ik goed bekeken,

uw hoofd heel ver naar voren,

tussen mijn kaken steken.’

De tandarts hijgde: ‘Nee, o nee! Ik zie prima hier.

Ik werk altijd het beste op een afstandelijke manier.’

Page 6: De Tandarts Gedicht

Een dame kwam met ’n gouden riem de kamer ingerend

en riep: ‘O foei!

Jij stoute Krok, ondeugende kleine vent!’

’Kijk uit!’ schreeuwde de tandarts

en klom vlug op een kast.

’Strakjes vreet hij ons nog op ,

dat doet dat ondier vast!’

Page 7: De Tandarts Gedicht

’Doe niet zo mal,’

zei de dame met een honend gilletje.

’Dit is mijn lieve huisdier,

mijn knuffelkrokodilletje.’