De successen van de amateurs in de Rotterdamse …€¦ · Milo Cools ( zoon van de vroeger prof...
Click here to load reader
-
Upload
phungnguyet -
Category
Documents
-
view
212 -
download
0
Transcript of De successen van de amateurs in de Rotterdamse …€¦ · Milo Cools ( zoon van de vroeger prof...
De successen van de amateurs in de Rotterdamse Zesdaagsen en bij Ahoy op Zondag
Martin Venix, kind van Ahoy in gesprek
1968
Albert van Midden
De eerste naoorlogse zesdaagse voor amateurs in de Rotterdamse Energiehal werd individueel
verreden. Winnaar werd Albert van Midden afkomstig uit Hilversum, in die tijd woonachting
in het Zeeuws-Vlaamse Sint Jansteen. Van Midden overklaste zijn tegenstanders volkomen,
hij gaf door winst of goede klasseringen de diverse onderdelen – tijdrit, rit in lijn, meestal
over onbekende afstand – duidelijk de toon aan.
1971
Jan Jansen
In het nieuwe sportpaleis Ahoy’ werd de eerste zesdaagse op het Siberisch hout gewonnen
door de Britten Grant Thomas/Mick Bennet. Zij profiteerden van de rivaliteit vooral tussen
een aantal Belgische ploegen. Die zo met elkaar inde clinch lagen, dat er over en weer
geslagen werd. Milo Cools ( zoon van de vroeger prof Cois Cools) diende zelfs zijn vroegere
partner Georges Barras een zodanige vuistslag toe, die in een boksring niet had misstaan. De
Belgische amateurs, geschoold op de banen van Antwerpen. Gent en Brussel, stonden elkaar
tot en met de laatste meter naar het leven. Zo erg, dat er voor de acht Nederlanders op de baan
geen beginnen aan was. Daarom was het juist zo leuk, dat de winst naar een niet-Belgisch
koppel ging. Thomas/Bennet wisten hun winstronde die zij op de slotavond veroverden te
behouden en mochten een lange neus naar onze zuiderburen trekken. Een sprint toernooi werd
een prooi voor Jan Jansen, die Anton Raaymakers en Rinus Langkruis voorbleef.
1972
Roy Schuiten
Er was voor de winnaars van de toekomstzesdaagse, Klaas Balk en Roy Schuiten niet eens
een bloemetje voorhanden om het stel met de overwinning te huldigen. Laat staan dat er
genoeg prijzengeld was voor deze tweede zesdaagse voor amateurs in Ahoy’. Dat terwijl de
Nederlandse beloftes zich op de Rotterdamse latten zich van de beste kant lieten zien. Niet op
de eerste plaats de winnaars zelf. Die hadden zich al in een aantal buitenlandse zesdaagsen
kunnen bekwamen. Toch stond de deelname van het tweetal als ploeg tot kort voor de koers
niet vast. Een ruzie in een van de populaires in Ahoy’ kon pas op het laatste moment worden
bij gelegd. Gelukkig konden zij daarom een goed tegenwicht vormen tegen de buitenlandse
koppels, waarvan de Belgen Wezemael/Daelemans vanaf de eerste, tot aan de laatste avond
aan de leiding gingen. Zij wonnen de eerste vijf dagen, maar werden op de voet gevolgd door
de winnaars van het jaar ervoor de Engelsen Thomas/Bennet die vooral door hun fanatieke
optreden favoriet waren voor de eindzege. In de finale was het echter de klasse van Klaas
Balk, doorslag gevend. Liefst tien koppels reden er nog in dezelfde ronde, doordat Balk echter
in de slotrit iedere klassementsprint won passeerde de Hollanders alle buitenlanders en
wonnen met minimaal verschil.
In het najaar gingen op de vrijdagavond de populaires van start, waarbij ook profs acte de
presence gaven. Op de eerste avond was het hoogtepunt de huldiging van de winnaars van de
later weer ingenomen Olympische bronzen medaille, behaald tijdens de spelen in München,
Cees Priem, Aad van der Hoek, Fedor den Hertog en Hennie Kuiper die tevens winnaar was
van de Olympische wegwedstrijd. Het Europese sprintkampioenschap werd gewonnen door
de Italiaan Giordano Turrini, die de door kampioen van het jaar er voor Leijn Loevesijn
versloeg. Gaby Minneboo won de revanche van het wereldkampioenschap stayeren voor de
West-Duitse Horst Gnas met Freddie Niemeijer op de derde plaats.
1973
Gaby Minneboo
De eerste zesdaagse onder leiding van Peter Post bracht ook voor de amateurs de nodige
verandering. Vanaf die tijd vormden de beloften het voorprogramma, dat al om zeven uur in
de avond van start ging. Echt blij waren de renners daar niet mee, omdat zij hun kunsten nu
voor een nog matig gevulde tribune moesten vertonen. De strijd was er niet minder om. Vanaf
de eerste avond gingen Schiedammer Jan Breur en zijn maat de Amsterdamse stratenmaker
Gerrie Knetemann aan de leiding. Met verve verdedigden zij op de slotavond hun ronde
voorsprong. Om beurten probeerden de concurrerende koppels Janus van Tol/Roy Schuiten en
de Australiër Darryl Perkins gekoppeld aan de Brabander Piet van Katwijk die winstronde
ongedaan te maken, waardoor zij met hun puntentotaal aan de leiding zouden komen. Alles
pakte Breur/Knetemann echter terug, zodat de overwinning ging naar de ploeg, die daar het
meeste recht op had. Trouwens, de laatste avond werd gewonnen door de Hagenaars Ben ten
Tije/ Chris Kipping voor het duo Jan Breukel/Jan Raas.
Magistraal werd Gaby Minneboo in het najaar de eerste kampioen achter de nieuwe Javanti
motoren. Overigens, geheel volgens de verwachting. Al ging het volgens Minneboo ook weer
niet zo gemakkelijk vanwege een trip naar Japan. Achter Joop Zijlaard reed de snelle
postbode uit Heenvliet onbedreigd naar de titel. Ondanks een lekke band, was na tien van de
dertig kilometer de strijd al beslist. Alle andere coureurs handen ronden achterstand aan hun
broek gekregen en de vraag was slechts nog, wie naast Minneboo op het podium plaats
mochten nemen. Het zilver ging naar Brabander Hans Koot, die op deze autoloze zondag in
gezelschap van 55 supporters naar Ahoy’ was gekomen en het brons ging na een spannende
strijd naar Theo van der Leist.
Ook de profs reden een kampioenschap achter de derny, de Europese titelstrijd. Niet achter de
Javanti’s maar achter de ouderwetse brommers. Theo Verschueren reed onbedreigd naar zijn
vijfde titel, voor de met nierstenen sukkelende René Pijnen, die de Belgische specialist met
twee ronden voor moest laten gaan.
De Driedaagse
Het was zo’n mooi idee. Een driedaagse voor amateurs, met een zelfde soort programma zoals
in de zesdaagsen voor de profs werd verreden. Het werd echter een debacle, niet sportief maar
er kwamen in de drie dagen eind 1973 zo weinig toeschouwers, dat de aanblik van de lege
tribunes gewoon gênant was. Men had gerekend op vijf a zesduizend betalende toeschouwers,
het waren er nog geen duizend over de drie dagen. Sportief had die geringe belangstelling er
niet onder te leiden. Wat vooral kwam door een sterke buitenlandse deelname. De
overwinning kwam echter in handen van de Brabanders Gerrie van Gerwen en Hans Koot.
Die kwam tot stand nadat op de eerste avond de Engelsen Ian Hallam en Mick Bennet een
straatlengte voorsprong op punten hadden veroverd. Ook de Duitsers Berkmann/Zacher en de
Fransen Aubey/Cluzeaud stonden hoog in het klassement, maar dat werd op de tweede avond
door Van Gerwen/Koot recht gezet, nadat in de koppelkoers de Brabanders een ronde
voorsprong hadden veroverd. Op de laatste dag behielden zij hun voorsprong en wonnen voor
de koppels Ponsteen/Fens die derde werden Breur/Van Tol, voor de Fransen en Venix/Van
Helvoirt werden vijfde.
1974
Martin Venix
In de daarop volgende zesdaagse behaalde Cluzeaud/Aubey hun revanche. De Fransen
werden op de tweede avond geprikkeld omdat zij meenden dat de jury hun benadeelden bij
het nemen van een winstronde. De avonden daarop wonnen zij alles wat er te winnen was en
in de einduitslag hadden zij acht punten voorsprong op Koot/Van Gerwen en een ronde
voorsprong op de Tsjechen Puzrla/Miksik. Opvallend was de rivaliteit deze zesdaagse tussen
de vaderlandse koppels. Of zoals Herman Ponsteen verwoordde: ,,Ziekelijk, die rivaliteit
tussen die Nederlanders. Niet te geloven, zij zien liever een buitenlander winnen dan een
Nederlander. Zoiets komen wij in het buitenland nooit tegen’’. Dat de Nederlanders er van
geleerd hadden bleek enige weken later in Antwerpen. Koot en Van Gerwen waren bij de
Sinjoren nu wel de beste.
Het winterseizoen in Ahoy’ ging eind 1974 goed van start met het NK koppelkoers. In een
koers over 50 kilometer ging de titel naar Ger Slot en Peter Nieuwenhuis. Dat na een verwoed
gevecht vooral met Ron Smit, die aan de jonge Barend Huveneers was gekoppeld. Zo fel was
de strijd dat Smit zelfs een officiële waarschuwing kreeg. Spijtig was dat de Haarlemmer in
de finale ten val kwam, al behielden de Noord-Hollanders, achter de Rotterdammers Martin
Rietveld en Klaas Koetje wel hun derde plaats. Nieuw in dit jaar waren de wielerwedstrijden
die in de pauze van de NCRV mini voetbal werden georganiseerd. Vooral de strijd achter de
javanti’s mocht zich in de aandacht van het voetbalpubliek verheugen. In de ouverture van dit
spektakel was Martin Venix de eerste winnaar achter de brommers, maar een
gelegenheidsploeg onder de naam van de rest van Nederland won de competitie over diverse
wedstrijden.
Op het NK achter de javanti’s stond op Martin Venix geen maat. De naar Zevenbergen
verhuisde Rotterdammer reed de naaste concurrenten op vele ronden achterstand. Het dichtst
bij kon rivaal Gaby Minneboo blijven. De Heenvlietse postbode eindigde op drie ronden,
Schiedammer Klaas Koetje telde als bronzen medaille winnaar zelfs twee verlies ronden
meer. Al vanaf de start maakte Venix zijn voornemen kenbaar. Al snel werden er
achterblijvers gedubbeld en na acht kilometer moest ook Minneboo er aan geloven. Bij een
volgende aanval, na vijftien kilometer ging Minneboo alsnog in het verzet. Vier ronden lang
cirkelden beide rivalen boven elkaar op het Siberisch hout rond, maar was het Minneboo die
zijn verzet moest staken. Drie ronden voor het einde slaagde Venix er zelfs in hem een derde
lap te bezorgen. Minneboo nam wraak in de eerste volgende sessie van het mini voetbal.
Liefst drie onderdelen achter de derny’s werden door hem gewonnen. Waarbij de tijd over de
1 kilometer in 52,87 seconden een nieuw record betekende. Martin Venix ontbrak hierbij. Met
Ger Slot won hij de toekomstzesdaagse van München.
De oud-Rotterdammer was wel aanwezig begin december bij het NK achter de grote motoren.
Lang zag het er naar uit, dat de titel zou gaan naar Gaby Minneboo. Voortdurend reed die aan
de leiding, daarbij gadegeslagen door liefst vierduizend toeschouwers. Die met nog 27 ronden
te rijden, zagen dat Minneboo werd verrast door een aanval van Venix. Die was zo heftig, dat
Minneboo de rol moest lossen. Eer hij weer bij zijn gangmaker Bruno Walraven kon
aansluiten lag hij al op een ronde achterstand. In de finale bouwde Venix zijn voorsprong uit
tot vijfhonderd meter, terwijl achter Minneboo, Martin Rietveld op tien ronden achterstand
derde werd.
Kampioen sprint werd Lau Veldt. De Noord-Hollander klopte in de finale zijn zeven jaar
oudere Ben ten Tije uit Den Haag. Veldt reed de laatste 200 meter in 11.56 seconden.
Rotterdammer Peter van Wijk pakte het brons.
Het jaar werd besloten met een driedaagse, waarin de Brabanders Gerrie van Gerwen en Hans
Koot hun overwinning van het jaar daarvoor prolongeerde. De strijd werd overschaduwd door
een groot aantal valpartijen, waardoor Martin Rietveld solo deze driedaagse moest
beëindigen. De Rotterdammer kreeg daarbij veel steun van het publiek en zelfs een aantal
journalisten stelde een aanmoedigingspremie beschikbaar. Dat Koot/Van Gerwen hoge ogen
gooide op een nieuwe overwinning bleek al op de openingsavond, waarbij de Brabanders
twee winstronden meer veroverden dan hun naaste rivalen, de sterke Australiërs Allan en
Delongville. Opnieuw laaiden de emoties hoog op over het feit dat de Hollanders meer oog
hadden voor elkaar dan voor de buitenlanders. De kreet combine was dan ook niet van de
lucht. ,,Nonsens’’, vond baancoach Frans Mahn. ,,Er is nu eenmaal een sterke rivaliteit tussen
Venix en Minneboo. De een keer rijdt die goed, dan de ander. In deze driedaagse is Minneboo
de betere. Maar om nu van combine te praten gaat te ver. Een mening die niet werd gedeeld
door Ab Lokker de ploegleider van Venix in de Delbana ploeg die een complot tegen zijn
formatie vermoedde. In de eindstand lieten de kemphanen elkaar weinig ruimte, de
overwinning was echter volledig verdiend voor het koppel Koot/Van Gerwen.
1975
Gerrie van Gerwen
Het jaar 1975 begon met een overwinning voor Gerrie van Gerwen in het nationale omnium
kampioenschap. De Brabander won de afvalling voor Ger Slot, die vervolgens de puntenkoers
op zijn naam schreef. In de twee laatste onderdelen, de 1000 meter met vliegend vertrek en de
achtervolging was Van Gerwen steeds de snelste.
In de zesdaagse ging de overwinning naar het koppel Martin Venix en Ger Slot. Het duo was
in die winter al winnaar in Keulen en München. In Rotterdam moesten zij de zege onder uit
de zak halen. In de laatste tien minuten viel de uiteindelijke beslissing. Toen slaagde
Slot/Huveneers er in hun naaste concurrenten Barend Huveneers en Fred Grootzwagers op
een ronde achterstand te zetten. In de finale van de NCRV wielertrofee bleek de Rest van
Nederland ploeg, die bestond uit Ger Slot, Peter Nieuwenhuis, Rob Zuydweg, Ger Möhlman
en Ben ten Thije uiteindelijk de sterkste. Zij ontvingen hun prijs uit handen van NCRV’s Dick
van Bommel en Keetie van Oosten-Hage. Het ERAD regelmatigheidklassement over het
seizoen 74/75 was en prooi voor Ger Slot, voor Martin Venix en Gerrie van Gerwen. In de
eerste Ahoy’ op zondag in het najaar versloeg Lau Veldt in een sprint toernooi Ben ten Tije.
In de stayerskoers was Martin Venix weer een klasse apart. In de volgende uitgave was Gaby
Minneboo de meest regelmatige in een omnium. Wat mede kwam omdat hij in het laatste
onderdeel, een rit achter de derny’s twee tandjes zwaarder reed (52x14) dan de
voorgeschreven 52 tanden van voren, een foutje van de jury. Voor het derny kampioenschap
waren maar liefst vier series nodig om tot het definitieve rennersveld te komen. De finale
werd een spannende strijd tussen de twee matadoren Gaby Minneboo en Martin Venix.
Minneboo was voor Venix van start gegaan en sloeg ettelijke aanvallen op zijn positie af.
Vooral in de finale was het superspannend, ronden lang reden beide combinaties boven
elkaar. Een keer ging gangmaker Van Duivenbode over de rivalen heen, Venix moest echter
lossen, waarna tot enthousiasme van het vijfduizend koppig publiek wereldkampioen stayeren
Minneboo naar de overwinning reed. Slot en Venix werden Nederlands kampioen
koppelkoers. In een op hoog niveau staande ploegkoers wisten slechts Wim de Wilde en Peter
van der Ley in dezelfde ronde te blijven.
De Driedaagse stond in het teken van afscheid van directeur Harry Hofmeester en zijn
rechterhand Rene van de Water. Zij zagen hoe de buitenlandse koppels de bovenste drie
plaatsen in beslag namen. Winnaars werden de Zwitsers Baumgartner en Dietschi. In de finale
probeerden Slot en Venix daar nog verandering in te brengen. Het koppel met de meeste
punten had een ronde achterstand. In een verwoede poging werd daar de helft van
afgeknabbeld, maar de macht ontbrak om aan de leiding te komen. Drie dagen lang strijd
bleek voor de meesten toch te zwaar.
1976.
Ger Slot
Het jaar begon met het behalen van de nationale titel voor Martin Venix in de strijd achter de
grote motoren. Slechts een aanval kreeg hij van Minneboo te verwerken, nadat hij die had
afgeslagen nam Venix vrij gemakkelijk twee winstronden. In de zesdaagsen prolongeerde de
naar Zevenbergen verhuisde Venix met Ger Slot hun zege van het jaar er voor. Ook nu weer
kreeg deze overwinning op de slotavond zijn contouren. In het Nederlandse kampioenschap
30 kilometer klassementwedstrijd verraste Ron Smit de favorieten. Slechts twee punten had
de goedlachse Haarlemmer in de tussensprints veroverd, maar bij de rondewinst die hij
veroverd bleef de concurrentie het antwoord schuldig. Gerrit Möhlman won wel is waar geen
onderdeel bij het omnium kampioenschap, maar was wel de meest regelmatige. Wat Ger Slot
bleek te zijn over het gehele seizoen 75/76. Hij won het ERAD klassement. Het slotstuk van
het seizoen was een officieus EK derny kampioenschap. Wat door Martin Venix werd
gewonnen, maar een tumultueus verloop kende. Het erepodium leek na afloop wel een
spelletje stoel verwisselen. Uiteindelijke namen de Belg Willy Sprangers en de Deen Bjarne
Sörensen naast Venix hun plaats in.
In het najaar verlengde Gaby Minneboo zijn titel achter de javanti’s. De Heenvlieter had
weinig problemen. Spannender was de strijd om de tweede plaats die door Ger Slot werd
behaald, omdat zijn gangmaker Frits van Duivenbode juist op tijd langs de combinatie
Pronk/Koch wist te leiden. Moeilijker had Slot het in het koppelkoerskampioenschap. Met
Gaby Minneboo veroverde hij de titel, maar vooral van het duo hans Koot en Barend
Huveneers hadden zij meer tegenstand dan verwacht. Pas vier toeen voor het slot konden
Slot/Minneboo hun eerder opgelopen achterstand goedmaken en wonnen op punten.
Minneboo was toch al succesvol dat najaar 1976, hij won ook nog het stayerkampioenschap.
1977
Herman Ponsteen
Emoties laaiden hoog op bij het omnium kampioenschap. Niets was er aan te merken op de
overwinning van Herman Ponsteen. De Nijverdaller wist twee onderdelen te winnen en moest
slechts in de achtervolging zijn meerdere erkennen in Ger Slot, die als tweede zou eindigen.
De Alkmaarder, die het zilver zou veroveren vocht echtere een stevig robbertje uit met rivaal
Barend Huveneers, waarna ook de wederzijdse supporters er zich mee gingen bemoeien. Het
leek wel een voetbalwedstrijd, zo ging men te keer.
Ook deze maal won Ger Slot de zesdaagse, nu met Herman Ponsteen aan zijn zijde. De
overwinning kwam mede tot stand, omdat een van de favorieten de Belg Michel Vaarten ten
val kwam. Vaarten had met zijn vaste partner al de zesdaagsen in Maastricht en Keulen
gewonnen en ook nu waren de Belgen op de goede weg. De val voorkwam een nieuwe
victorie, terwijl zij op dat moment al met twee ronden voorsprong aan de leiding reden. Hun
plaats werd door de kaaskoppen Slot/Ponsteen ingenomen.
In de laatste Ahoy’ op zondag van het voorjaar versloeg Sjaak Pieters in een sprintduel de
veelvuldig Olympisch en- wereldkampioen Daniël Morelon. Het najaar begon ook al met een
omnium kampioenschap. Het was Sjaak Pieters die zich tot opvolger van Herman Ponsteen
mocht laten huldigen. De uitslag kwam pas tot stand na lang rekenwerk. In het koppelkoers
kampioenschap won het duo Henk Stander/Mari van der Velden. Zij kwamen vijftig ronden
voor het einde aan de leiding en stonden die positie niet meer af.
Gaby Minneboo behaalde voor de vierde maal in Ahoy’ de titel achter derny. Nadat Matthé
Pronk en Martin Rietveld in de openingsfase het tempo hoog opschroefde, was het Minneboo
die van het duel van de twee aanvallers profiteerde. Met Huveneers in zijn wiel rukte hij naar
de koppositie op. Rietveld kwam nog terug, nestelde zich tussen de twee koplopers in, maar in
de eindsprint kwam de populaire Rotterdammer een meter tekort om de titel te behalen.
1978
Frits Pirard
Minneboo won uiteraard ook de strijd achter de grote motoren, ook omdat hij met zijn vriend
Matté Pronk Rotterdammer Martin Rietveld deskundig in de tang namen. Het kampioenschap
klassementwedstrijd was een prooi voor Ben Libregts. Dat omdat de grote favorieten voor de
titel Ger Slot en Barend Huveneers het volkomen lieten afweten.
Ook in de zesdaagse kwam dit koppel er niet aan te pas. De eerste plaats ging naar het
gelegenheidskoppel Ron Smit en Frits Pirard. Die hadden in de uitslag liefst twee ronden
voorsprong. Hun samenwerking was perfect. Met kracht en durf sloegen zij op de beslissende
momenten toe. Wellicht was er een koppel bij geweest, die hun suprematie had kunnen
doorbreken. Maar Michel Vaarten, gekoppeld aan Stan Tourné kwam net als het jaar er voor
opnieuw ten val en brak ook deze keer zijn sleutelbeen. Waardoor voor de wegrenners
Smit/Pirard de weg vrij lag.
In het najaar werden Theo van Tol en Hans Koot kampioen koppelkoers. Het
Brabants/Westlandse duo was uiterst actief en bij iedere ontsnapping betrokken. Viermaal
namen zij een winstronde, een meer dan de ploeg Fred Grootzwagers en Peter Hellemons, die
wat zij ook nog probeerde, zich met het zilver tevreden moest stellen. Het brons ging naar
Barend Huveneers die met Dick van Egmond reed.
Nadat Lau Veldt op de sprint zijn titel prolongeerde, hij versloeg in de finale opponent Sjaak
Pieters in twee ritten, waren de javanti’s weer aan de beurt. Natuurlijk ging ook deze keer de
zege naar Gaby Minneboo, die dit maal achter de brede rug reed van Frits van Duivenbode.
Het werd een strijd op het scherp van de snede, waardoor mede werd gezorgd door Martin
Rietveld. Die was in laatste positie vertrokken maar werd door zijn gangmaker Dick Verdoorn
al snel naar voren geloodst, waar Minneboo al aan de leiding reed. Rietveld joeg zijn rivaal
op, vier mal ging hij in de aanval maar Minneboo versaagde niet. Hij liep in de finale nog weg
en won met tachtig meter voorsprong.
1979
Hans Koot
Ook achter de grote motoren was Gaby Minneboo weer de beste. Achter gangmaker Bruno
Walrave was hij ongenaakbaar voor de rest van het veld. Spannender was het klassement
kampioenschap. Drie renners namen een ronde voorspong. Van hen behaalde Hans Koot de
meeste punten, mocht daardoor de trui in ontvangst nemen, terwijl Johan Kuiken en Fred
Grootzwagers het zilver en brons in ontvangst mochten nemen.
In de toekomst zesdaagse wonnen Hans Koot en Theo van Tol met twee ronden voorsprong.
Het duo stuitte in Ahoy’ niet op veel verzet. Grootmoedig stonden zij zelfs toe, dat
Slot/Huveneers drie dagprijzen op hun palmares mochten bijschrijven. Er bestond tussen de
vaderlandse koppels dan ook een niet aanvalsverdrag, mede omdat de Hollanders het in de
Maastrichtse zesdaagse elkaar het leven zuur hadden gemaakt.
In het najaar pakte Ger Slot de titel in het omnium. De titel kwam tot stand in de
achtervolging, waarbij Slot tegenstrever Sjaak Pieters in liep. Het derny kampioenschap werd
gestaakt. Oorzaak was een gigantische valpartij na nauwelijks zes ronden. Matthé pronk
kwam ten val en nam gangmaker Joop Zijlaard mee. Het gevolg was dat gangmakers en
renners over elkaar heen duikelden en een chaos ontstond. Het kampioenschap werd tot nader
orde uitgesteld.
Eerst werd het koppelkoers kampioenschap verreden. En weer behaalde Gaby Minneboo een
titel. Met ploegmaat Matthé Pronk toonde hij zich het best in de koppelkoers. Het spel werd
geopend door Kos/de Jong die boos de baan verlieten toen ze bij pech geen vergoeding
kregen. Met nog tien ronden te rijden gingen Minneboo en Pronk op avontuur, het duo kreeg
vrij spel en wonnen de titel. Vervolgens was Matthé Pronk aan de beurt om een titel, die van
achter de grote motoren te winnen. Minneboo was twee, nieuwkomer Gerrie Groenewegen
pakte de derde plaats.
Hij kwam, zag en overwon. Wat een krachtmens die Deen Hans Henrik Ørsted. Met zijn maat
Michael Marcussen vernederde de Vikingen de rest van het veld. Liefst vier van de zes
avonden werd een prooi voor hen. Al op de openingsavond gaven zij hun visitekaartje af. Met
drie toeren reden zij de rest op een kansloze missie. Alleen de voorspelling die zij toen deden:
,,Wij winnen met tien ronden voorsprong’, kwam niet uit. Geleidelijk konden de Holanders en
Belgen zich aanpassen. Theo van Tol en Gerrie Groenewegen wonnen op de zondag, de
Belgen Dekeijzer en Danny Lauwers (een broertje van de overleden stayer Rupske Lauwers)
waren de beste op de slotavond. Ørsted/Marcussen wonnen met zeven ronden voorsprong. Als
tweede eindigde Johan Kuiken met de Brit Hunt. Het eerste Nederlandse duo Van
Tol/Groenewegen eindigde met negen ronden achterstand op de vierde plaats.
Na de zesdaagse werd alsnog het dernykampioenschap verreden. Een van de slachtoffers,
Barend Huveneers die bij de grote valpartij een pink brak, was de week er voor al de beste in
de klassement titelstrijd. Hij won eenvoudig voor Eric Geserick en Peter Hellemons.
Huveneers was ook op dreef in de dernykoers, maar daarin moest hij uiteraard Minneboo voor
laten gaan. Al was Huveneers dicht bij de titel, maar mechanische defect aan de javanti van
gangmaker Zijlaard stond goud in de weg.
1980
Theo van Tol
In het voorjaar van 1980 werden er, als voorbereiding op de Olympische Spelen in Moskou,
de baankampioenschappen op het Siberisch hout in Ahoy’ verreden. René Koppert versloeg in
de finale van de achtervolging streekgenoot Gerrit Solleveld, Lau Veldt klopte eeuwig
opponent Sjaak Pieters, en op de kilometer was Hans Vonk het snelst, overigens in de matige
tijd van 1.09.48 min. Dat terwijl liefst drie tegenstrevers in de voorlaatste ronde aanzienlijk
sneller waren dan Vonk, die in de laatste omloop vol gas gaf en daardoor de kampioenstrui
mocht aantrekken. In de strijd achter de derny’s ontbrak dit jaar Gaby Minneboo. De
Heenvlietse postbode wilde voor zijn optreden in Ahoy’ een onkosten vergoeding, wat chef
sport Peter Bonthuis buitensporig vond. ,,Dan start ik niet’’, was de reactie van Minneboo.
Maar ook zonder hem ging de titelstrijd door. ,,De koning is dood, leve de koning’’, ging ook
deze keer op. De nieuwe heerser heette Theo van Tol. Liefst drie ronden voorsprong nam de
Westlander in de strijd over 30 kilometer. Al; snel bracht Joop Zijlaard hem in leidende
positie, voor de rest gold niet anders dan vechten voor de tweede plaats. Die in het bezit
kwam van Barend Huveneers voor Wessel van Keuk. Zo hard ging Van Tol, dat verbetering
van het baanrecord er in zat. In de slotfase moest hij daarvoor echter te veel voor inleveren.
Ook in de koppelkoers stond Theo van Tol op de hoogste trede van het erepodium. Met
Barend Huveneers maakte de Westlander de favorietenrol eindelijk waar. Al moest de zege in
de eindsprint veilig worden gesteld. Waarin het naar uitzag dat de zege ging naar de
thuisrijders Peter Grootegoed en Ron Sluimer. Met een behoorlijke voorsprong zette
Grootegoed zijn zwager af voor de eindsprint. Normaal een kolfje naar de hand van de rappe
Sluimer. Die dit keer echter stilviel en op de streep Theo van Tol nog zag passeren. Als derde
eindigde Vlaardinger Aad van Asten en Ad de Jong, die in de kwalificatie nog diepe indruk
hadden gemaakt.
1981
Barend Huveneers
Theo van Tol ging in het nieuwe jaar onverdroten door met het behalen van titels. De
Westlander werd kampioen achter de grote motor van Joop Zijlaard. Echt moeilijk had dit duo
het niet. Doordat Eric Geserick een klapband kreeg en niet voor reserve materiaal had
gezorgd, moest de Hilversummer de strijd staken. Zijn onzorgvuldigheid werd door de jury
bestraft met een boete van honderd gulden, waarna de moeder van Louis de Koning, Joke
onder het publiek ging collecteren om dat bedrag aan Geserick te voldoen. Gelukkig deden
maar weinig mensen voor de sloddervos een duit in het zakje. Uiteraard mocht Theo van Tol
zich laten huldigen als beste renner van het seizoen 80/81. Het was een seizoen met veel
conflicten. Zo was er onenigheid tussen baancoach Frans Mahn en Ahoy’ over het verdwijnen
van een aantal kampioenschappen (geen sprint en klassementwedstrijd meer) en was de
organisatie het met stayercoach Cees Stam oneens over het verloop van het kampioenschap
achter de grote motoren.
Barend Huveneers verlengde in de koppelkoers zijn titel van het jaar er voor. De
Amsterdammer reed nu met Hennie van Lent en ook met deze maat, mocht Huveneers de
kampioenstrui aantrekken. Al had hij aanvankelijk enige scepsis tegen de opvolger van de
gestopte Theo van Tol. Zelfs twee lekke banden van Van Lent kon het duo niet van de titel
afhouden.
Aad van Asten en Ad de Jong verhinderde in de toekomst zesdaagse, dat net als het jaar
daarvoor de winst opnieuw naar een Deense ploeg zou gaan. Lang zag het er naar uit, dat de
zege zou gaan naar de Vikingen Sörensen/Refshammer. Vanaf dag twee reed dit koppel in de
leiderstrui. Vooral door de onderlinge rivaliteit bij de Hollanders bleven zij tot in de finale aan
het bewind. Op de laatste avond gingen zij echter ten onder in het vaderlandse geweld. Op tijd
hadden de thuisrijders de handen ineen geslagen en vooral door het gebeuk van Slot/Harren
kwamen zij in ademnood. Na een gemiste aflossing bij de Denen sloegen Van Asten/De Jong
toe en wonnen met een ronde voorsprong.
1982
Teun van Vliet
Het derny kampioenschap was deze maal een ware slijtageslag. Waarin één renner het langst
overeind bleef, Teun van Vliet. Halverwege de titelstrijd waren er nog maar vier coureurs die
in aanmerking voor de medailles konden komen. Zelfs wereldkampioen Matthé Pronk werd
met te grote achterstand uit koers gehaald. Wat werd veroorzaakt door het hoge tempo, dat
Teun van Vliet met gangmaker Joop Zijlaard vanaf de start voorschotelde. .Dat was riskant’’,
gaf Teuntje na afloop toe. ,,Maar Joop Zijlaard had het zo bedacht en in hem had ik eindeloos
vertrouwen’’.
De besnorde gangmaker hoorde het tevreden aan. ,,Knetemann heeft mij eens verteld, dat wie
mij wil passeren, eerst door een muur van tegenwind moet”, verduidelijkte de Rotterdamse
horeca ondernemer, die was de dertiende maal dat Zijlaard een renner achter hem naar de titel
leidde.
Dries Klein kreeg er mee te maken, de Groninger kon nog slechts stapvoets zijn weg
vervolgen. Ook Ron Groen moest toegeven, al kwam de Utrechter inde finale nog knap terug
op de vermoeide Van Vliet. Zo zelfs dat het publiek op de banken stond, om de afloop te
bekijken. Meter na meter liep Groen op de leider in, maar net op tijd herpakte hij zich en won.
Waardoor hij na het kampioenschap op de zomerbaan ook de titel in de winter greep. Hoe
diep een ieder was gegaan blek bij de huldiging, waarin de nummer drie Dries Klein moeite
had om overeind te blijven.
Het Belgisch/Nederlands gelegenheidskoppel Didier Foubert en Ron Groen werden winnaar
in de toekomstzesdaagse. Een zege die al op de voorlaatste avond stond als een huis. Groen
was aan de Belg gekoppeld omdat diens vaste maat Romain Costermans, winnaars van de
Maastrichtse zesdaagse, bij een val te geblesseerd was geraakt. De jonge Groen greep de kans
om met een geroutineerde maat te rijden met beide handen aan. Gemakkelijk ging het niet,
omdat er in deze zesdaagse vol op werd gejaagd. Wat ook voor een groot gedeelte op
rekening kwam van het koppel atthé Pronk en Steven Rooks. Voordat deze zesdaagse van
start was gegaan, waren er de nodige ontwikkelingen. Nogal renners waren het niet eens, met
de indeling van ploegen zoals Peter Post had beslist. Huveneers bleef er door weg, evenals
Hennie van Lent, Peter Pieters en Peter Grootegoed. De waarschuwing van Peter Post aan de
overgebleven renners dat er deze maal bijzonder op het rijden van combines zou worden gelet
kostte Gaby Minneboo de kop. Juist nadat hij met zijn maat Ad de Jong een winstronde
veroverde, kreeg hij van jury voorzitter Wim Jerremiasse een strafronde aan zijn broek. Reden
voor Minneboo om direct te vertrekken en daarbij te bezweren, dat hij nooit meer in Ahoy’
zou rijden. Een belofte die hij heft gehouden.
Met een ronde voorsprong wonnen Ab Harren en Rik Moorman het koppelkoers
kampioenschap. De beide Noord-Hollanders behoorden niet tot de favorieten. Harren kampte
met de naweeën van en val een Rik Moorman was in de generale week ervoor nog weg
gereden. In de finale maakten zij slim gebruik van de rivaliteit tussen de koppels
Groen/Elshof en Pieters/Van Tol. Ook nu was er het nodige gekrakeel. Pas na afloop!
Declasseerde de rechtsprekers het koppel Groen/Elshof omdat er een onregelmatige ronde
vergoeding bij pech was gegeven. Harren/Moorman stonden als enige nu op het erepodium,
de tweede plaats ging naar het duo Ron Sluimer/Peter Hellemons.
1983
Ralf Elshof
In het dernykampioenschap stonden na afloop drie coureurs van nog twintig jaar op het
podium. Ralf Elshof wist al in een vroegtijdig stadium de titelstrijd in zijn voordeel te
beslissen en wees Leon Nevels en Ron Groen terug naar de tweede en derde plaats. De
opwinding zat echter in de actie van Theo van Tol, die nadat hij was gehinderd door de
gangmaker van Limburger Erwin Ummels, Gaston Dewachter na een achtervolging van een
halve baanronde de combinatie tegen de balustrade aanduwde.
Barend Huveneers en Ron Groen konden zich, net zoals eerder in Maastricht na afloop van de
toekomstzesdaagse laten huldigen. Met hun verrassende coupe op zondag onttroonde zij de
leiders tot dan toe, de Belgische broers Romain en Bert Costermans. Wat gebeurde in een
dernyrace, die werd gewonnen door kampioen Ralf Elshof. De beslissende winstronde werd
gepakt in de finale, die verder zonder spektakel verliep.
Onder de supervisie van Martin Venix, die Gerard Koel als baancoach opvolgde, behaalde
Ron Groen en Ralf Elshof de titel in de koppelkoers. Het tweetal was geprikkeld door
uitlatingen van enkele rivalen die hun verweten alle zesdaagsen voor hun neus weg te kapen.
In een pure demonstratie toonde Elshof/Groen aan die zij met kop en schouders boven de rest
uitstaken. Niet allen de rondewinst bewees dat, vooral het kat en muis spelletje dat zij met
Marco van der Hulst en Teun van Vliet speelden toonde dat aan. Tot vier maal lieten
Groen/Elshof hun tegenstrevers ontsnappen in hun jacht de achterstand te nivelleren. Steeds
weer werden de vluchters terug gepakt. ,,Wij hebben de punt maar weer eens op de I gezet’’,
was de reactie van de winnaars na afloop.
1984
Ab Harren
Ab Harren won overtuigd de titel in de klassementwedstrijd. De Haarlemmer was voor de
vijfde maal kampioen en behaal dat in een matte koers. Net als de jonge (20 jaar) Ralph
Greupink uit Coevorden nam Harren een ronde voorsprong maar onderweg verzamelde hij de
meeste punten. In de strijd achter de javanti’s prolongeerde Ralf Elshof zijn titel. De atleet uit
Baarn moest daar echter wel een verwoed gevecht voor leveren met Erwin Ummels.
Centimeters kwamen de Limburger net te kort om de titel te behalen.
Ook in de toekomstzesdaagse mocht Ralf Elshof zich als winnaar laten huldigen. Met partner
Ron Groen pakte hij de zege. Een overwinning die pas op de laatste avond voor het Gazelle
duo van ploegleider Ben van Erp en verzorger Adrie van Bezooijen gestalte kreeg. Taai was
het verzet geweest van de leiders tot dan toe, de Tsjechen Martin Penc en Franz Rabon, beide
lid van de ploeg die op de OS in Moskou brons behaalde. Al op de voorlaatste avond bleken
de Tsjechen, die tot die tijd soeverein aan de leiding reden, niet onklopbaar. De bel redde hun
toen nog, maar op de finale avond sloegen Elshof/Groen onbarmhartig toe. Twee winstronden
brachten hun de overwinning. Minder positief uitte Peter Post zich na afloop over de
amateurs. ,,Ahoy’ op zondag kost ons veel geld”, bromde de wedstrijdleider op zijn bekende
manier. ,,Maar ik heb niemand zien rijden die voor een overstap naar de profs in aanmerking
komt. Waar blijft de opvolger van René Pijnen”.
In het daarop volgende seizoen koos René Pijnen wel Elshof als vaste ploegmaat.
In de cyclus behaalde Barend Huveneers in het najaar zijn negende titel. De inmiddels naar
Berkel verhuisde coureur werd in zijn 29ste
levensjaar kampioen in de klassementwedstrijd.
De overmacht waar hij dat mee deed was indrukwekkend. Dat in tegenstelling van zijn
voorbereiding want in de toekomstzesdaagse van Zurich was hij in een avond op negentien
ronden achterstand gereden. In Ahoy’ toonde Huveneers zich weer van zijn beste zijde. Met
John Eggers ontsnapte hij en het winnen van de sprint hafkoers legde hij de basis voor de
eindzege. De plaats van Eggers, die het tempo niet meer kon volgen, werd ingenomen door
Henk van Weers en gezamenlijk werd er nog een rondewinst geboekt. Ook Aart van de
Kruisweg en Ragnar Martens kwam nog mee voorop, maar door het sprokkelen van de punten
onderweg was Huveneers onaantastbaar en mocht de kussen in ontvangst gaan nemen.
1985
Erwin Ummels
Erwin Ummels mocht in de NK koppelkoers uiteraard niet vertrekken aan de zijde van zijn
vaste Belgische ploegmaat Danny de Bie. Noodgedwongen moest de Limburger een beroep
doen op Peter Stevenhaagen, een broekie uit Haarlem, die net kwam kijken. Spijt zal Ummels
daar niet van hebben gehad, want hij trof in Stevenhaagen een toppertje. Met liefst twee
ronden voorsprong behaalde dit duo de titel in een recordtijd voor Ahoy’ van nog geen uur
over de vijftig kilometer. Spannender was de strijd om de tweede plaats die pas op de
eindstreep in het voordeel van Bob Rasenberg/Milko van der Molen (zij zouden een week
later in een ploegkoers over zestig kilometer alle records omver kegelen) ten faveure van
Peter Grootegoed/Theo Kortekaas werd behaald.
Marco van der Hulst werd een verdiend, maar niet onomstreden kampioen achter de javanti
van Joop Zijlaard. De Haarlemmer was de beste, de strijdvraag was of hij geen ronde
vergoeding te veel kreeg bij een lekke band. Jury voorzitter Wim Jerremiasse vond van niet
en dat was bepalend, hoe Peter Stevenhaagen het daar oneens mee was.
In de toekomst zesdaagse beantwoordden het kampioensduo Erwin Ummels en Peter
Stevenhaagen aan de verwachting. Al eerder won Ummels dat seizoen in Keulen en
Maastricht de toekomstzesdaagse, dat met zijn vaste maat Danny de Bie, die echter van het
een op het andere moment besloot te stoppen. Ummels koos opnieuw voor Stevenhaagen,
waarmee hij vlak voor de zesdaagse nationaal kampioen was geworden. Even moest het duo
wennen, maar op de zondag pakte zij de leiding over van Aart van de Kruisweg/Henk van
Weers. De dernykoers, die ook voor de uitslag meetelde, strooide roet in het eten. Ragnar
Martens reed hierin iedereen naar huis in een nieuwe recordtijd. Op de laatste twee avonden
zette Ummels/Stevenhaagen de boel echter recht, slechts Charles de Caluwé/ Ab Harren
konden in dezelfde toer blijven. Peter Stevenhaagen verdiende met de winst een plaats in de
profploeg van Peter Post.
In het najaar drukten Rik Moorman en Ragnar Martens duidelijk hun stempel op de
koppelkoers. Zij namen twee winstronden, waarvan die vijftig ronden voor het slot de
beslissende bleek. Barend Huveneers en Theo Kortekaas moesten zich nu met de tweede
plaats tevreden moest stellen. Het brons was nipt voor Stevenhaagen/Cornelisse.
1986
Theo Kortekaas
In het 15e seizoen van Ahoy’ op zondag begon met het derny kampioenschap behaald door
Theo Kortekaas. In 83/84 al kampioen bij de junioren snelde achter zijn favoriete gangmaker
Dick Verdoorn vanuit de startblokken naar een ronde voorsprong. Waarop hij vervolgens de
koers kon controleren, totdat halverwege de wedstrijd een klapband de spanning terug bracht.
Binnen de toegewezen tijd om te depanneren zat Kortekaas alweer op de fiets en kon zich
opnieuw achter de concurrenten De Caluwé, Van de Kruisweg en Huveneers nestelen. De
laatste aanval kwam in de finale van Aart van de Kruisweg, die in de veronderstelling leefde,
dat hij in dezelfde rond reed als Kortekaas. De gewonnen eindsprint betekende het zilver voor
Van de Kruisweg, zijn deceptie was groot dat Kortekaas het goud in ontvangst mocht nemen.
Bob Rasenberg was de onbetwiste heerser in het omnium kampioenschap. De Brabander won
de klassementwedstrijd en de tijdrit en in de finalerit. Een Australische achtervolging, met
vier renners in de baan won Rasenberg met overmacht. Hij liep zijn drie tegenstrevers een
voor een in.
Johan Bruyneel
In de toekomst zesdaagse gingen acht Nederlandse en vier buitenlandse ploegen van start. In
de eerste dagen waren het vooral de buitenlanders die de eerste viool speelden. Op de
slotavond voerden Johan Bruyneel (later ploegleider bij de teams waar Lance Armstrong voor
reed) en Lorenzo Lapage het klassement aan. Vier koppels volgden hen in dezelfde ronde,
zodat de finale avond de beslissing moest brengen. De slotavond bracht vaderlands vuurwerk.
Lapage: De hele week hebben wij de koers moeten controleren, De laatste avond was er te
veel aan”. Na afloop stonden Aart van de Kruisweg en Michel Legrand als winnaar op het
erepodium. Al was het verschil met de nummers twee Ton Vrolijk en de net twee weken als
amateur rijdende Louis de Koning minimaal.
In het najaar won Charles de Caluwé het kampioenschap klassementwedstrijd. Na afloop
moest de jury wel lang het antwoord schuldig blijven wie er nu in de kampioenstrui gehesen
mocht worden, zo klein was het verschil. Louis de Koning probeerde in de finale nog een
beslissing te forceren maar bleef op een halve baanronde verschil steken.
Charles de Caluwé was ook succesvol in de koppelkoers. Met Godert de Leeuw pakte de
bebrilde Zeeuw uit Terneuzen de titel. De meeste tegenstand kregen zij nog van de
Amsterdamse broers Rik en Ralph Moorman, die op acht punten achterstand bleven steken.
1987
Michel Cornelisse
Barend Huveneers leek in de toekomst zesdaagse op weg naar een overwinning. De in Berkel
woonachtige coureur werd al in 1975 eens tweede met Fred Grootzwagers, een overwinning
in de Six en voor de rest had hij een heel imponerende palmares. In dit jaar leek er
verandering in te komen, leek Barend met wegrenner Stephan Räkers op weg naar de victorie.
Vijf van de zes avonden hadden ze al aan de leiding gereden. Räkers was vol lof over zijn
ploegmaat. ,,Ik rij zelf pas deze winter op de baan. Mis ervaring, aldus de Brabander. ,,Maar
aan Barend heb ik veel steun. Hij vertelt me hoe en waar af te lossen en wanneer er
aangevallen moet worden’’.
Alleen Barend had het de laatste avond zelf moeilijk. Er waren aanvallen van vooral de broers
Rik en Ralph Moorman, die zich zelf over de kop reden en de strijd staakten. De Duitsers
Campana/Rellensmann, minder goed op dreef op de eerste avonden namen het initiatief over.
Maar de lachende derde werden toch Michel Cornelisse en Ragnar Martens. Geprikkeld door
een berisping van de jury, wat hun 25 strafpunten opleverden, gingen zij in de aanval en
slaagden er in, de beslissende winstronde te veroveren. In de ereronde maakte de gebekte
Amsterdammer Cornelisse het nog goed met jury voorzitter Wim Jerremiasse. Hij schonk
hem de bloemen.
Cornelisse kende toch al een goed seizoen, hij werd ook omnium kampioen. Een discipline
wat hem op het lijf was geschreven. Katachtige demarrages en korte jachten in de diverse
onderdelen beheerste hij perfect. Van de onderdelen, waaruit het omnium bestond, won hij er
drie, de rit in lijn, de sprint en de Australische achtervolging. De strijd achter de javanti’s was
en prooi voor Charles de Caluwé. Als laatste gestart sloop de Zeeuw in een hels tempo naar
de kop toe. Op jacht naar de ontketende Ragnar Martens. Half koers had De Caluwé de
koploper te pakken, het goud was op zak. Martens verdedigde wel met succes zijn tweede
plaats, Huveneers pakte het brons. De rest was al of op grote achterstand of naar huis.
1988
Charles de Caluwé
Geen enkel Nederlands koppel stond in deze toekomstzesdaagse na afloop op het podium. De
beste vaderlanders waren Michel Legrand en Godert de Leeuw, die met een ronde achterstand
op de winnaars Peter Hermann (een broer van Roman) uit Liechtenstein en de Zwitser Ernst
Meier pas op de vijfde plaats eindigden. Liefst zeven koppels waren er in dezelfde ronde op
de laatste avond van start gegaan. De Fransen Meilleur/Tarantelli voerde het veld aan.
Hermann/Meier slaagde er als enige in een winstronde te veroveren, wat Charles de Caluwé
en Tommy Post nog probeerde. Zij hadden bij hun jacht op de winstronde het peloton al in
zicht, de laatste dertig meter overbruggen lukten hen niet. ,,Echt Nederlanders’’, baalde de
Caluwé na afloop. ,,Net op het moment dat wij gingen aansluiten begon Rik Moorman
vreselijk hard op kop te rijden, zodat we dat laatste gaatje niet konden dicht rijden”.
Er kwamen bij de zesdaagse in Rotterdam achtduizend toeschouwers minder, wat Peter Post
meende te wijten aan het wegvallen van Ahoy’ op zondag. ,,Daardoor is er een stuk promotie
voor de zesdaagse wegvallen’’, aldus de wedstrijdleider, die zelf een aantal jaren met de
cyclus wilde stoppen omdat het te veel geld kostte.
Het zou de laatste zesdaagse in de vorige eeuw zijn.