DE STORMVLOED VAN 1 FEBRUARI 1953: IS EEN DERGELIJKE ... · 1953 tot zeker halfweg de 1ste...

4
11 De stormvloed van 1 februari 1953 was zonder meer de ergste van de twintigste eeuw en zorgde in ons land, Engeland en vooral in Nederland voor catastrofale overstromingen. In de Nederlandse pro- vincies Zeeland, Noord-Brabant en Zuid- Holland alleen al verloren 1835 mensen het leven, en ruim 35.000 koeien, paar- den en varkens verdronken. Dijkbreuken waren schering en inslag en bijna 250.000 ha land kwam blank te staan. Deze extreme watersnood was de aanzet tot het fameuze Deltaplan, één van de meest omvangrijke en spectaculaire waterbouwkundige werken ter wereld, dat tientallen jaren in beslag nam en voor Nederland de broodnodige bescherming biedt. Maar ook Vlaanderen deelde in de klappen. In een aantal Vlaamse kuststeden stond het water in de straten en in Oostende vielen meerdere doden te betreuren. In Beveren, Melsele en Kallo braken dijken door en kwam het Land van Waas onder water te staan. In analogie met het Nederlandse Deltaplan, ontwikkelde België - zij het pas na de grote overstromingen van 1976 - het zogenaamde Sigmaplan (‘S’ van Schelde). Hoe is het zover kunnen komen is een vraag die vaak gesteld wordt. Zag men de catastrofe van februari 1953 dan niet aankomen, zodat gepaste maatregelen ter verdediging van het land bijtijds kon- den worden genomen? We vroegen het aan ir. David Dehenauw, manager van het Oceanografisch Meteorologisch Station te Zeebrugge. Dit station, in eigendom van de Vlaamse Regering en uitgebaat door het KMI, maakt sinds maart 2000 specifieke mariene weersver- wachtingen voor de kust en de vaarwate- ren op zee. David maakte een analyse van de historische meteogegevens uit 1953, maar dan wel aan de hand van moderne technieken. De waarnemingen van toen voerde hij in in het hedendaag- se Amerkaans atmosfeermodel ETA, en introduceerde vervolgens meteorologi- sche velden (wind en luchtdruk) in een getijmodel ontwikkeld door het KMI om hoge tijopzetten beter te kunnen bereke- nen. Een dergelijke nieuwe analyse van gevaarlijke weersituaties uit vervlogen tijden is nuttig omdat het meteorologen leert hoe het weer nog beter kan voor- speld worden. En wat blijkt? De ramp - die voor de toenmalige KMI-meteorolo- gen een verrassing bleek - kan met de DE STORMVLOED VAN 1 FEBRUARI 1953: IS EEN DERGELIJKE CATASTROFE NU BETER VOORSPELBAAR? Oostende de dag na de ramspoed van 1 februari 1953. Het water staat kniehoog aan de ‘Place Marie-José’. De politie helpt de bevolking met platte schuitjes, hier ter hoogte van de voormalige apotheek ‘English Chemist’ De storm van 1 februari 1953 hield lelijk thuis ook aan onze kust. Hier enkele ramp- toeristen ‘avant-la-lettre’ schuilend achter het monument van de Zeelieden (toen nog zonder beeld bovenop) en een illustratie van de ravage aangericht op het westerstaketsel, beide te Oostende ADP FL

Transcript of DE STORMVLOED VAN 1 FEBRUARI 1953: IS EEN DERGELIJKE ... · 1953 tot zeker halfweg de 1ste...

Page 1: DE STORMVLOED VAN 1 FEBRUARI 1953: IS EEN DERGELIJKE ... · 1953 tot zeker halfweg de 1ste februari. De kaartjes tonen de voorspelde luchtdruk op zeeniveau op 31 januari 1953 om 19u,

11

De stormvloed van 1 februari 1953 waszonder meer de ergste van de twintigsteeeuw en zorgde in ons land, Engelanden vooral in Nederland voor catastrofaleoverstromingen. In de Nederlandse pro-vincies Zeeland, Noord-Brabant en Zuid-Holland alleen al verloren 1835 mensenhet leven, en ruim 35.000 koeien, paar-den en varkens verdronken. Dijkbreukenwaren schering en inslag en bijna250.000 ha land kwam blank te staan.Deze extreme watersnood was de aanzettot het fameuze Deltaplan, één van demeest omvangrijke en spectaculairewaterbouwkundige werken ter wereld,dat tientallen jaren in beslag nam en voor Nederland de broodnodigebescherming biedt. Maar ookVlaanderen deelde in de klappen. In eenaantal Vlaamse kuststeden stond hetwater in de straten en in Oostende vielenmeerdere doden te betreuren. In Beveren,Melsele en Kallo braken dijken door enkwam het Land van Waas onder water testaan. In analogie met het NederlandseDeltaplan, ontwikkelde België - zij hetpas na de grote overstromingen van1976 - het zogenaamde Sigmaplan (‘S’ van Schelde).

Hoe is het zover kunnen komen is eenvraag die vaak gesteld wordt. Zag mende catastrofe van februari 1953 dan nietaankomen, zodat gepaste maatregelenter verdediging van het land bijtijds kon-den worden genomen? We vroegen hetaan ir. David Dehenauw, manager vanhet Oceanografisch MeteorologischStation te Zeebrugge. Dit station, ineigendom van de Vlaamse Regering enuitgebaat door het KMI, maakt sindsmaart 2000 specifieke mariene weersver-wachtingen voor de kust en de vaarwate-ren op zee. David maakte een analysevan de historische meteogegevens uit1953, maar dan wel aan de hand vanmoderne technieken. De waarnemingenvan toen voerde hij in in het hedendaag-se Amerkaans atmosfeermodel ETA, enintroduceerde vervolgens meteorologi-sche velden (wind en luchtdruk) in eengetijmodel ontwikkeld door het KMI omhoge tijopzetten beter te kunnen bereke-nen. Een dergelijke nieuwe analyse vangevaarlijke weersituaties uit vervlogentijden is nuttig omdat het meteorologenleert hoe het weer nog beter kan voor-speld worden. En wat blijkt? De ramp -die voor de toenmalige KMI-meteorolo-gen een verrassing bleek - kan met de

DE STORMVLOED VAN 1 FEBRUARI 1953: IS EEN DERGELIJKE CATASTROFE NU BETER VOORSPELBAAR?

Oostende de dag na de ramspoed van 1 februari 1953. Het water staat kniehoogaan de ‘Place Marie-José’. De politie helpt de bevolking met platte schuitjes, hier terhoogte van de voormalige apotheek ‘English Chemist’

De storm van 1 februari 1953 hield lelijk thuis ook aan onze kust. Hier enkele ramp-toeristen ‘avant-la-lettre’ schuilend achter het monument van de Zeelieden (toen nog zonder beeld bovenop) en een illustratie van de ravage aangericht op hetwesterstaketsel, beide te Oostende

ADP

FL

Page 2: DE STORMVLOED VAN 1 FEBRUARI 1953: IS EEN DERGELIJKE ... · 1953 tot zeker halfweg de 1ste februari. De kaartjes tonen de voorspelde luchtdruk op zeeniveau op 31 januari 1953 om 19u,

12

technologie waarover het KMI nubeschikt veel beter en sneller wordenvoorspeld.

De stormsituatie van toen, van uur tot uur

De simulatie van de storm sluit nauw aanbij de waarnemingen van luchtdruk enwind. Op zaterdag 31 januari 1953rond 19u Belgische tijd is een storm-depressie doorgedrongen in deNoordzee (zie figuur linksboven). Aan deachterzijde ontwikkelt zich een zeer sterkwindveld dat zich uitstrekt van de Noorsewateren tot de Belgische kust (zie figuurrechtsboven).

Iets na middernacht ligt de kern van destormdepressie boven Denemarken enstrijkt het intense noord- tot noordwestelij-ke windveld over de westelijke Noordzeeen stuwt aldus een enorme watermassanaar de Belgisch-Nederlandse kusten. De storm was van zeer lange duur. Op zondagmorgen omstreeks 7u was erin het windveld nauwelijks iets gewijzigden ook rond de middag heerste het windveld onverminderd over de

Noordzee en de lage landen.Hoewel het windveld zeer sterk was (10-11 Bft op zee en 9-10 Bft op de kustvan Zeeland en Vlaanderen), was dit nietde zwaarste storm van de eeuw. Dat het toch de meest verwoestendewerd, was te wijten aan de duur van destorm en de windrichting. Daardoor wer-den enorme waterhoeveelheden naaronze kust getransporteerd. Bovendienspeelde nog een zeer belangrijke factormee, het getij.

Een hoog, zij het niet extreemhoog springtij… volgens de getijboekjes

Op 1 februari 1953 was het springtij.Springtij is een toestand waarbij hethoogwater extreem hoog en het laagwa-ter extreem laag is. Het doet zich twee-maal per maand voor en is het gevolgvan de gezamenlijke aantrekkingskrachtvan zon en maan. Die versterken elkaarsinvloed op het aardse getij wanneer zemet de aarde op één lijn komen te staan. Toch was het voorspelde springtij van 31 januari en 1 februari 1953 op zichniet extreem, zoals blijkt uit de voorspel-

Het atmosfeermodel ETA: voor de specialisten

Het ETA-model is het operationeleAmerikaanse mesoschaalmodel, dat in hetKMI door de auteur werd geïnstalleerd vooroperationele en research doeleinden. Elke dag wordt het meerdere malengedraaid voor West-Europa en in een gede-tailleerder versie voor de Benelux. Het domein loopt van IJsland tot de westkustvan Turkije, de verticale resolutie bedraagt45 niveaus en de horizontale rekenmaasongeveer 23 km. Het model wordt gevoeddoor de 12-uurlijkse reanalyse-velden vanhet globale Amerikaanse weermodel GFS.De bodem- en zeewatertemperaturen zijneveneens afkomstig van de NOAA. Het model werd gedraaid met het Kain-Fritsch convectieschema.

Het ETA atmosferisch model voorspelde een stevige en lang aan-gehouden stormdepressie in de Noordzee van de avond van 31 januari1953 tot zeker halfweg de 1ste februari. De kaartjes tonen de voorspelde luchtdruk op zeeniveau op 31 januari 1953 om 19u, en op 1februari 1953 om resp. 1u, 7u en 13u (DD)

Het ETA atmosferisch model voorspelde een zeer sterk windveld, dat bijna een vol etmaal op de kusten van de lage landen ging inbeu-ken. De kaartjes tonen de voorspelde windsnelheid in m/s (bij een luchtdruk van 1000 hPa) op 31januari 1953 om 19u, en op 1 februari 1953 om resp. 1u, 7u en 13u (DD)

Page 3: DE STORMVLOED VAN 1 FEBRUARI 1953: IS EEN DERGELIJKE ... · 1953 tot zeker halfweg de 1ste februari. De kaartjes tonen de voorspelde luchtdruk op zeeniveau op 31 januari 1953 om 19u,

13

de astronomische waterstanden (rechter-kolom tabel onderaan). Immers, elk jaarkomen astronomische springtijhoogwa-ters van meer dan 5m voor in Oostende.Hoe het zeeniveau dan toch zo hoog konopklimmen en tot de dodelijke en tot opvandaag ongeëvenaarde gevolgen aan-leiding kon geven, vindt zijn verklaring inde cocktail van windrichting, duur, wind-baan over zee en springtij. Het verschiltussen de waarnemingen te Oostende ende verwachte astronomische getijden, tengevolge van de zeer grote invloed vanhet weer op het getij, was enorm. En ver-mits men toen nauwelijks beschikte overnumerieke weer- en getijmodellen, waseen aan het weer gekoppelde bereke-ning van het getij verre van evident. De waterstand was op 1 februari tussen0u20 en 10u50 zo hoog dat de vlotteruit de buis van de getijmeter was geraakten een nauwkeurige waarneming onmo-gelijk was geworden (de opgegevenwaarden voor die periode zijn op eenbetrouwbare manier benaderd, op basisvan correlaties tussen de metingen opandere plaatsen). De afgeleide waterni-veaus overschreden ruimschoots de grensvan 5m90 TAW, waarboven men spreektvan een ‘gevaarlijk stormtij kust’.

De aangerichte schade was op vele plaatsen groot en met man en macht werdgewerkt om het puin te ruimen. De twee beelden tonen respectievelijk de opruim-werken in de Kapucijnenstraat te Oostende en op de zeedijk van het Zoute te Knokke

Datum Tijdstip Waarneming Voorspelling(tijd in GMT) (m TAW) astron. getij

(m TAW)

31 jan 1953 13.35 u 5.28 4.4131 jan 1953 19.15 u 1.92 0,311 feb 1953 01.44 u 6.66 4.411 feb 1953 08.10 u 2.10 -0.091 feb 1953 14.04 u 5.85 4.511 feb 1953 20.04 u 1.63 0.212 feb 1953 01.59 u 5.06 4.512 feb 1953 08.37 u 0.24 -0.092 feb.1953 14.22 u 4.74 4.41

Uit de waargenomen en voorspelde astrono-mische getijden voor Oostende blijkt dat devoorspelde niveaus verre van extreem waren.Het was veeleer de cocktail van windrichting,duur, windbaan over zee en springtij die leid-de tot de dodelijke en tot op heden ongeëven-aarde gevolgen (DD)

Een ‘voorspelling’ van het getij met modernetechnieken …

50 jaar later

Het is nuttig de berekening van hetgetij met moderne middelen en metho-

des nog eens over te doen en deresultaten te analyseren. Daartoe

doen we een beroep op de zogenaamde ‘vakken’ methode van de

Nederlandse KNMI-meteoroloogTimmerman. Hij deelt de Noordzee enhet Kanaal in in zes deelgebieden, waar-voor de gemiddelde windsnelheid en–richting wordt bepaald. De gemiddeldewinden per vak worden berekend met hetETA-model en vervolgens gevoed in eencomputerprogramma dat de wateropzetvolgens Timmerman genereert. Uit diegegevens kan men vervolgens de opzetop het getij per vak berekenen, en zodus uitmaken hoeveel ‘extra-getij’ aan hetvoorspelde astronomische getij dient teworden toegevoegd onder invloed vande heersende stormsituatie. De totalewateropzet is dan de som van de getijopzetten per vak, rekening houdendmet de tijdsduur nodig om deze tot aanonze kust te brengen. Deze rekentechniekvan Timmerman is verfijnd om vooralhoge wateropzetten bij o.a. noordwester-stormen zo nauwkeurig mogelijk te berekenen.

We hebben enkel de meest kritische getij-den berekend tussen de avond vóór ende middag na de rampnacht, en watblijkt (zie tabel rechtsboven)?

Waargenomen en voorspelde getijden vol-gens de ETA/Timmerman methode (DD)

Datum Tijdstip Waarneming Voorspelling(tijd in GMT) (m TAW) Timmerman

(m TAW)

31jan 1953 19.15 u 1.92 1.601 feb 1953 01.44 u 6.66 6.101 feb 1953 08.10 u 2.10 1.601 feb 1953 14.04 u 5.85 6.10

Hoewel de voorspellingen verre van per-fect zijn en de waterstanden onderschatworden, zijn de benaderingen toch vandie aard om de waarschuwing voor“gevaarlijk stormtij kust” te verspreiden.Men mag ook niet uit het oog verliezendat het waarnemingsnet niet zo uitge-breid was als nu en de heranalyse vande waarnemingen daar gevolgen vanondervindt. De huidige regionale weer-computers worden vaker met waarnemin-gen gevoed dan vroeger. Voor het gevalvan 1 februari wordt vermoed dat dewind hier en daar wat door de computeronderschat werd (met maximum 1 Bft),hetgeen de iets lagere voorspelde water-standen verklaart (de getijopzet is kwadratisch afhankelijk van de wind-snelheid).

ADP

FL

Page 4: DE STORMVLOED VAN 1 FEBRUARI 1953: IS EEN DERGELIJKE ... · 1953 tot zeker halfweg de 1ste februari. De kaartjes tonen de voorspelde luchtdruk op zeeniveau op 31 januari 1953 om 19u,

14

Het belangt ons allen aan, en meer danwe misschien wel vermoeden. Met deEuropese Kaderrichtlijn Water (afgekortKRW), van kracht sinds 22 december2000, is een nieuw tijdperk aangebro-ken. Deze richtlijn van het EuropeesParlement en de Raad ‘tot vaststelling vaneen kader voor Communautaire maatre-gelen betreffende waterbeleid’, is immershet raamwerk voor een integraal water-beleid van de Unie én alle lidstaten. De richtlijn zal ongetwijfeld de manierwaarop individuen, lokale en nationaleoverheden en beleidsmensen omgaanmet water drastisch wijzigen. Of het nuom grondwater of oppervlaktewatergaat, om waterkwaliteit (vervuiling) ofwaterkwantiteit (wateroverlast en–schaarste), om bevaarbare of onbevaar-bare waterlopen groot en klein, om denatuurlijke kwaliteit (oevers, mean-ders,…) dan wel het gebruik, Europa

kijkt van nu af aan mee over de schoudervan de lidstaten. En om te voldoen aande verplichting om tegen eind 2003 deEuropese Kaderrichtlijn om te zetten ininterne (lees: Vlaamse) wetgeving, ligtmomenteel een voorontwerp van decreetintegraal waterbeleid voor.

Het voorontwerp in een notendop

Met het ontwerp van decreet integraalwaterbeleid wil Vlaanderen komafmaken met de versnipperde bevoegdhe-den over het beheer van watersystemenen watervoorraden, om zo water deplaats te geven die het verdient. In eersteinstantie legt het de krijtlijnen vast voorwat betreft de doelstellingen, beginselen,organisatie, voorbereiding en opvolgingvan het integraal waterbeleid. Later zalhet worden aangevuld met meer

EEN TOEKOMST VOOR HET WATER,WATER VOOR DE TOEKOMST:HET VOORONTWERP VAN DECREET INTEGRAAL WATERBELEID

Met het ontwerp van decreet integraal waterbeleid wil Vlaanderen komaf maken met de versnipperde bevoegdheden over het beheer van watersystemen en watervoor-raden, om zo water de plaats te geven die het verdient

We mogen ons dezer dagen tocheen stukje veiliger voelen

Deze studie toont aan dat de meteorolo-gie in 50 jaar tijd een enorme evolutieheeft gekend. In het KMI wordt veel aan-dacht besteed aan technieken omgevaarlijk weer zo accuraat mogelijk tevoorspellen en de regering en bevolkingtijdig te waarschuwen. Het verrichten vancase-studies uit het verleden met de huidi-ge technologie heeft grote waarde voorde huidige en toekomstige meteorologen.Men kan immers de kwaliteit van eenatmosfeermodel testen en de weerkaartenvan toen in het geheugen griffen, omparaat te zijn als zich een gelijkaardigesituatie opnieuw voordoet.

Dit artikel pretendeert zeker niet dat ergeen missers meer zullen begaan wordenbij zwaar weer of stormweer. Toch suggereert het wel dat de kans opeen slechte voorspelling van een stormvan die geografische omvang én duurgevoelig kleiner is geworden.

Dit artikel is een licht gewijzigde versievan een bijdrage van de auteur n.a.v. deherdenking van de overstromingsrampvan 1953. Het kwam tot stand door eengoede internationale samenwerking methet Amerikaanse NOAA (NationalOceanographic and AtmosphericAdministration) en een uitstekende natio-nale samenwerking tussen het federaleKMI en het gewestelijke AWZ (adminis-tratie Waterwegen en Zeewezen).Freddy Hubrechtsen van de OostendseHeem- en Geschiedkundige Kring DePlate willen we in het bijzonder dankenvoor het ter beschikking stellen van deoriginele foto’s van de overstromingenaan onze kust in 1953.

ir. David DehenauwMeteoroloog en Marien Meteoroloog KMIManager Oceanografisch MeteorologischStation Zeebrugge (OMS)Koninklijk Meteorologisch Instituut (KMI)E-mail: [email protected]

JS